PROGRAMMAREKENING 2012 PROVINCIE GRONINGEN
PROGRAMMAREKENING 2012
Programmarekening 2012
Inhoudsopgave Programmarekening 2012
Inleiding ........................................................................................................................... 7 Deel 1 Politieke Verantwoording .................................................................................. 9 Inleiding ......................................................................................................................... 11 1. Bestuur.................................................................................................................... 12 2. Economie en werk................................................................................................... 13 3. Cultuur en evenementen ......................................................................................... 15 4. Energie en klimaat .................................................................................................. 16 5. Leefbaarheid, voorzieningen en zorg ...................................................................... 19 6. Mobiliteit, infrastructuur en grijs milieu .................................................................... 22 7. Ruimte en landschap .............................................................................................. 24 8. Financiën ................................................................................................................ 28 Rekening in één oogopslag ........................................................................................... 36 Deel 2 Beschrijving en middeleninzet per programma ............................................ 39 Inleiding ......................................................................................................................... 41 0. Middelenbeleid en -beheer...................................................................................... 43 0.1
Financieel beleid 2012
43
0.2
Rekeningresultaat 2012
44
1. Leven en wonen in Groningen ................................................................................ 51 1.1
Wonen en leefbaarheid
52
1.2
Lasten/baten analyse Leven en wonen in Groningen
59
2. Ondernemend Groningen ....................................................................................... 63 2.1
Bedrijvigheid
64
2.2
Lasten/baten en analyse Ondernemend Groningen
70
3. Bereikbaar Groningen ............................................................................................. 75 3.1
Mobiliteit en infrastructuur
76
3.2
Lasten/baten en analyse Bereikbaar Groningen
84
4. Karakteristiek Groningen ......................................................................................... 89 4.1
Natuur en landschap
90
4.2
Programma Landelijk Gebied (PLG)
94
4.3
Lasten/baten en analyse Karakteristiek Groningen
Inhoudsopgave Programmarekening 2012
102
3
5. Schoon/Veilig Groningen ...................................................................................... 105 5.1
Water
106
5.2
Milieu
108
5.3
Risicobeleid/Veiligheid
112
5.4
Lasten/baten en analyse Schoon/Veilig Groningen
113
6. Energiek Groningen .............................................................................................. 117 6.1
Energie en Klimaat
118
6.2
Lasten/baten en analyse Energiek Groningen
125
7. Gebiedsgericht ...................................................................................................... 127 7.1
POP/Gebiedsgericht
128
7.2
Lasten/baten en analyse Gebiedsgericht
133
8. Welzijn, sociaal beleid, jeugd, cultuur ................................................................... 135 8.1
Sociaal beleid
136
8.2
Jeugd
139
8.3
Cultuur en media
143
8.4
Lasten/baten en analyse Welzijn, sociaal beleid, jeugd, cultuur
147
9. Bestuur.................................................................................................................. 151 9.1
Provinciale Staten
152
9.2
Overige bestuursorganen
153
9.3
Bestuurlijke samenwerking
154
9.4
Communicatie
159
9.5
Lasten/baten en analyse Bestuur
160
10. Bedrijfsvoering ...................................................................................................... 163 10.1
Lasten/baten en analyse Bedrijfsvoering
164
11. Algemene middelen .............................................................................................. 167 11.1
Overzicht algemene dekkingsmiddelen
168
11.2
Onvoorziene uitgaven
172
11.3
Lasten/baten en analyse Algemene middelen
173
Recapitulatie van lasten en baten per programma ...................................................... 179 Overzicht Begroting 2012 met wijzigingen ................................................................... 181
4
Inhoudsopgave Programmarekening 2012
Deel 3 Paragrafen ...................................................................................................... 183 1. Weerstandsvermogen ........................................................................................... 185 1.1.
Inleiding
185
1.2.
Weerstandsvermogen en weerstandscapaciteit
186
1.3.
Beleidslijn
188
1.4.
Risicoprofiel
190
1.5.
Toelichting risico's en beheersmaatregelen
191
2. Financiering .......................................................................................................... 199 2.1.
Algemeen
199
2.2.
Ontwikkeling rentetarieven
199
2.3.
Financieringsbeleid 2012
201
2.4.
Uitzettingen
201
3. Bedrijfsvoering ...................................................................................................... 207 3.1.
Personeel & Organisatie
207
3.2.
Informatievoorziening en- technologie
211
3.3.
Facilitaire dienstverlening
211
3.4.
Financiën & Control
212
3.5.
Wat mag het kosten?
215
4. Lokale heffingen .................................................................................................... 217 4.1.
Inleiding
217
4.2.
Beleid ten aanzien van lokale heffingen
217
4.3.
Lokale lastendruk
217
4.4.
Overige heffingen
219
5. Onderhoud kapitaalgoederen ................................................................................ 221 5.1.
Onderhoud kapitaalgoederen wegen en kanalen
221
5.2.
Huisvesting
222
5.3.
ICT
223
6. Grondbeleid .......................................................................................................... 225 7. Verbonden partijen ................................................................................................ 227 7.1.
Leven en wonen in Groningen
227
7.2.
Ondernemend Groningen
227
7.3.
Bereikbaar Groningen
233
7.4.
Schoon/Veilig Groningen
234
7.5.
Welzijn, sociaal beleid, jeugdzorg, cultuur
234
7.6.
Bestuur
235
Inhoudsopgave Programmarekening 2012
5
Deel 4 Balans en toelichting ..................................................................................... 239 1. Balans ................................................................................................................... 241 1.1
Financiering
244
1.2
Toelichting op de balans
245
2. Reservepositie ...................................................................................................... 257 3. Provinciefonds ...................................................................................................... 265 4. Provinciaal Belastinggebied .................................................................................. 267 5. Voortgangsrapportage reserve Provinciale Meefinanciering ................................. 269 6. Overzicht van het nieuw beleid 2012 .................................................................... 274 Deel 5 Bijlagen ........................................................................................................... 279 Bijlage Aanvaarde moties in 2012 ............................................................................... 281 Bijlage Single Information Single Audit 2012 ............................................................... 287 Bijlage Overzicht inhuur personeel, adviezen van derden en accountancy ................. 289 Bijlage Inventarisatie acties en maatregelen in het kader van het Rapport Professionalisering Subsidierelaties over het boekjaar 2012 .......................... 291 Bijlage Verantwoording Meerjarenprogramma Wet bodembescherming 2010-2014 over het jaar 2012 ........................................................................................... 293 Bijlage Financieel toezicht gemeentebegrotingen 2013 .............................................. 295 Controleverklaring ....................................................................................................... 299 Vaststelling Provinciale Staten .................................................................................... 301 Relaties tussen programma’s, thema’s en productgroepen ......................................... 302
6
Inhoudsopgave Programmarekening 2012
Inleiding Voor u ligt de Programmarekening 2012. Deze is opgesteld volgens comptabiliteitsvoorschriften, vervat in het Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten van 17 januari 2003, hierna aan te duiden als BBV. Het BBV bevat de regels voor de opzet en de inrichting van de begroting en de jaarstukken voor gemeenten en provincies. Deze voorschriften hangen voor een belangrijk deel samen met de invoering van het duale systeem in maart 2003. De scheiding in posities en bevoegdheden tussen Provinciale Staten en het College van Gedeputeerde Staten heeft gevolgen voor de inrichting en invulling van de jaarstukken. Een logische uitkomst is dat er twee rekeningsdocumenten zijn. Het eerste is de rekening voor de Staten die de kaderstellende functie - de allocatie en de autorisatie van de gelden - en de controlerende taak van de Staten ondersteunt. Het tweede is een document voor het College dat de bestuursbevoegdheden - de uitvoerende functie - ondersteunt. De Staten en het College krijgen op die manier elk hun eigen document. Het eerste document wordt getypeerd als de Programmarekening, het tweede als de Productenrekening. In onderstaande tabel is ter verduidelijking de relatie tussen de begroting 2012 en de jaarstukken 2012 weergegeven. BEGROTING 2012 Programmabegroting
JAARSTUKKEN 2012 Programmarekening
Inleiding
Inleiding
deel 1. Begroting 2012 in één oogopslag
deel 1. Politieke verantwoording
deel 2. Programmaplan 2012-2015 deel 2. Programmaverantwoording deel 3. Paragrafen deel 3. Paragrafen deel 4. Financiële begroting 2012 deel 4. Balans en toelichting a. Financieel beleid 2012-2015 op hoofdlijnen b. Overzicht baten en lasten (programmabegroting) c. Meerjarenramingen 2012-2015 per programma deel 5. Bijlagen - Aanvaarde moties in 2012 - Single Information Single Audit 2012 - Inhuur personeel, adviezen van derden en accountancy - Inventarisatie acties en maatregelen in het kader van het Rapport Professionalisering Subsidierelaties over het boekjaar 2012 - Verantwoording Meerjarenprogramma Wet Bodembescherming 2010-2014 - Financieel toezicht gemeentebegrotingen 2013 Productenbegroting
Productenrekening
Productenbegroting per productgroep
Productenrekening per productgroep + analyse verschillen en bijlagen
Bijlagen De onderdelen van de Programmarekening 2012 zoals opgenomen in voorgaande tabel worden hierna verder toegelicht.
Inleiding
7
Deel 1 Politieke Verantwoording Dit betreft de politieke verantwoording over de hoofdlijnen van het beleid, zoals wij die in ons Collegeprogramma 2011-2015 hebben geformuleerd en hebben vertaald in de Programmabegroting 2012, de Voorjaarsnota 2012 en nadien opgetreden ontwikkelingen. Deel 2 Programmaverantwoording Hierin worden per thema de in de Programmabegroting 2012 vastgestelde onderwerpen inhoudelijk verantwoord. Daarnaast zijn eventueel onderwerpen toegevoegd uit de Integrale Bijstelling 2011, de Voorjaarsnota 2012 en de Integrale Bijstelling 2012 in verband met actualiteit. Tevens worden per programma, per thema en per productgroep de geraamde lasten en baten vergeleken met de realisatie. Deel 3 Paragrafen In de paragrafen worden de onderwerpen behandeld die van belang zijn voor het inzicht in de financiële positie van de provincie, conform de voorschriften van het BBV. Deel 3 bevat onder andere beleidslijnen met betrekking tot relevante beheersmatige aspecten, alsmede de lokale heffingen. Deel 4 Balans en Toelichting In dit deel is de balans met de toelichting op de balans opgenomen. Tevens worden hier de reservepositie, het verloop van het Provinciefonds en het provinciale belastinggebied besproken. Verder zijn opgenomen een rapportage reserve Provinciale Meefinanciering en een overzicht van het nieuw beleid 2012. Deel 5 Bijlagen Stand van zaken moties 2012 Tijdens uw vergadering van 25 mei 2005, bij de behandeling van de Programmaverantwoording 2004, is afgesproken dat in de toekomst bij de Programmaverantwoording gerapporteerd wordt over de uitvoering van aanvaarde moties. Als onderdeel van de bijlagen wordt hierover gerapporteerd. Bijlage Single Information Single Audit Middels de bijlage Single Information Single Audit opgenomen in de Programmarekening 2012 leggen wij verantwoording af richting het Rijk over een zestal ontvangen specifieke uitkeringen. Overzicht inhuur personeel Tijdens de Dag van de Verantwoording 2009 is afgesproken dat voortaan in de Programmarekening een overzicht wordt verstrekt met inhuur van personeel. Als onderdeel van de bijlagen wordt hierover gerapporteerd. Inventarisatie acties en maatregelen in het kader van het Rapport Professionalisering Subsidierelaties over het boekjaar 2012 In de commissievergadering Bestuur en Financiën van 9 september 2009 is afgesproken dat wij u voortaan jaarlijks in het kader van de jaarrekening informeren over de door ons uitgevoerde inventarisatie over de acties en maatregelen in het kader van het Rapport Professionalisering Subsidierelaties (RPS). Verantwoording Meerjarenprogramma Wet bodembescherming 2010-2014 over het jaar 2012 Met betrekking tot de Verantwoording Meerjarenprogramma Wet bodembescherming 2010-2014 hebben wij u tot dusverre jaarlijks separaat geïnformeerd. In het kader van de terugdringing van het aantal tussentijdse rapportages hebben wij nu deze informatie in Deel 5 van de Programmarekening opgenomen. Financieel toezicht gemeentebegrotingen 2013 Met betrekking tot het door ons uitgeoefende financiële toezicht op de gemeentebegrotingen hebben wij u tot dusverre jaarlijks separaat geïnformeerd. In het kader van de terugdringing van het aantal tussentijdse rapportages hebben wij nu deze informatie in Deel 5 van de Programmarekening opgenomen.
8
Inleiding
Deel 1 Programmarekening 2012 Politieke Verantwoording
Inleiding Werk, energie en leefbaarheid zijn de kern van ons collegeprogramma. Het realiseren van meer werkgelegenheid, meer duurzame energie en het verbeteren van de leefbaarheid staat zwaar onder druk. De economische stagnatie is hardnekkig, de gevolgen hiervan zijn ook in onze provincie duidelijk merkbaar. De voorwaarden voor de transitie naar duurzame energie zijn moeilijk. In delen van onze provincie staat de leefbaarheid zwaarder onder druk door krimp in combinatie met de lang aanhoudende recessie. De financiële ruimte van overheden neemt af. Alles bijeen was 2012 een moeilijk jaar voor veel inwoners en bedrijven in onze provincie. Na de val van het kabinet Rutte I in april 2012 werd na de verkiezingen in september een regeerakkoord gesloten tussen de PvdA en de VVD. Dit akkoord heeft stevige consequenties voor de provincie Groningen. De maatregelen die het kabinet aankondigde, zoals het verplicht schatkistbankieren en het invoeren van de Wet houdbare overheidsfinanciën leiden tot beperking van onze financiële slagkracht. Hoewel we de afgelopen jaren al flink hebben moeten bezuinigen en onze middelen beperkter zijn, houden we onverkort vast aan onze ambitie om werk, energie en leefbaarheid te stimuleren. Hierin werken we samen met inwoners, bedrijfsleven, gemeenten en maatschappelijke organisaties. In 2012 hebben we hier vol op ingezet. Juist in tijden van economische recessie is het van belang te blijven investeren. Met de opbrengsten van de verkoop van onze aandelen Essent blijven we investeren in het stimuleren van de economie en het verbeteren van infrastructuur en het openbaar vervoer. In deze politieke verantwoording beschrijven we op hoofdlijnen de resultaten die in het afgelopen jaar zijn bereikt. We geven de voortgang aan in onze programma’s en activiteiten die nog niet zijn afgerond en we schetsen de ontwikkelingen waarmee we te maken hebben gehad. Deze politieke verantwoording volgt de indeling van ons collegeprogramma, Energiek en scherp aan de wind. In 2011 is dit college van start gegaan. Om u een indicatie te geven van de voortgang van de realisatie van de doelstellingen uit het collegeprogramma, introduceren wij dit jaar als bijlage bij deze politieke verantwoording het zogenaamde stoplichtoverzicht. In dit overzicht ziet u in een oogopslag welke doelen uit het collegeprogramma zijn gerealiseerd (groen), waar nog aan wordt gewerkt (geel) en wat er niet is gerealiseerd (rood).
Politieke Verantwoording 2012
11
1.
Bestuur
Wij willen komen tot een wezenlijke versterking van de bestuurskracht van en samenwerking tussen gemeenten. Samen met gemeenten hebben we hier in het afgelopen jaar aan gewerkt. In het voorjaar hebben wij de 'Ontwerpvisie op de kwaliteit van het lokaal bestuur in de provincie Groningen' opgesteld. Daarbij is ook de samenhang tussen gebieden en gemeenten in de provincie Groningen in kaart gebracht (rapport ‘Vlekkenkaarten provincie Groningen’). De gemeenten hebben de samenwerking in de clusterverbanden geëvalueerd. In de zomer zijn beide sporen bij elkaar gekomen. De uitkomsten van beide sporen dienden als input voor de visitatiecommissie ‘Bestuurlijke Toekomst Groningen’ (onder voorzitterschap van Geert Jansen). Deze commissie hebben wij samen met de Vereniging van Groninger Gemeenten (VGG) ingesteld. Wij hebben de commissie gevraagd in het eerste kwartaal 2013 met een rapport te komen dat een oordeel geeft over de bestuurlijke organisatie in de provincie Groningen en een advies geeft voor de toekomst. Europa/SNN In SNN-verband is in 2012 volop gewerkt aan de voorbereiding op de nieuwe Europese begrotingsperiode. Doe hiervan is om middelen uit Europese fondsen beschikbaar te houden voor investeringen in Noord-Nederland in slimme, groene en sociale groei. Bij het Rijk is gepleit voor landsdelige programmering en uitvoering van de Europese fondsen. Hierover is in 2012 nog geen akkoord bereikt. Onder regie van het SNN is gewerkt aan het opstellen van een RIS3/S3. RIS3 staat voor regionale innovatiestrategie en is een eis die Brussel stelt om in aanmerking te komen voor Europese fondsen op het gebied van innovatie. Ruimtelijke economische visie De bestaande Strategische Agenda voor Noord-Nederland 2007-2013 loopt af. Deze moet worden vernieuwd om beter aansluiting te krijgen op landelijke en Europese agenda’s en bijbehorende investeringsfondsen. Daarom stellen wij samen met de provincies Drenthe en Fryslân een nieuwe ruimtelijke economische visie op met een daarbij behorende Strategische Agenda 2013-2020. In het proces is veel ruimte geboden aan de inbreng van belangengroepen en het brede publiek. Zij zijn in het afgelopen jaar tijdens diverse workshops en bijeenkomsten uitgenodigd mee te bouwen aan de Noordervisie 2040. Groningen-Noord-Duitsland In aansluiting op een motie aanvaard in uw Staten hebben we een Gemeenschappelijke Agenda Groningen-Noord-Duitsland opgesteld. De gemeenschappelijke agenda is van belang voor een verdergaande grensoverschrijdende samenwerking. Wij hebben deze agenda opgesteld aan de hand van de vijf noordelijke thema's Energie, Agribusiness, Healthy Ageing, sensor- en watertechnologie. Het parlement van Niedersachsen heeft deze gemeenschappelijke agenda met een motie inzake samenwerking met Nederland ondersteund. Vanuit het lidmaatschap van het Comité van de Regio’s is gedeputeerde De Vey Mestdagh benoemd tot rapporteur om namens het Comité het advies op te stellen voor een mededeling van de Europese Commissie over het functioneren van de interne energiemarkt, een voor Groningen en NoordNederland belangrijk onderwerp. Communicatie In 2012 hebben we stappen gezet in het meer en vaker betrekken van inwoners, bedrijven en maatschappelijke organisaties bij het formuleren en uitwerken van beleid. Deze aanpak is in onze communicatienotitie Focus en Zichtbaar verder uitgewerkt, vooral rond de topprioriteiten van het collegeprogramma: Werk, Energie en Leefbaarheid. We maken meer gebruik van sociale media en zijn actiever gaan twitteren. Dit heeft ons de eretitel van de beste twitterende provincie opgeleverd. Ook dit jaar hebben de Groningers in onze jaarlijks onderzoek (de Provinciale Monitor) aangegeven dat ze de communicatiemiddelen die de provincie inzet om het algemene publiek te informeren waarderen. 85% geeft aan dat ze zich voldoende geïnformeerd voelen over wat de provincie doet. Met de inzet van al deze middelen bereiken we in totaal 79% van Groningers. 8 van de 10 Groningers is te spreken over de provinciale website.
12
Politieke Verantwoording 2012
2.
Economie en werk
Economisch Actieprogramma Groningen (EAG) 2012- 2015 In 2012 is het Economisch Actieprogramma Groningen (EAG) 2012-2015 vastgesteld. Hiermee willen wij de economische structuur, de werkgelegenheid en de regionale kenniseconomie duurzaam versterken. De beleidsprioriteiten zijn Energie, Life Sciences/Healthy Ageing, Biobased Economy/Agribusiness en het stuwende midden- en kleinbedrijf. Wij werken aan een aantrekkelijk en concurrerend vestigingsklimaat, valorisatie van kennis bij het regionale mkb, voldoende aanbod van geschoold personeel en een effectieve samenwerking met onze partners. Er wordt zoveel mogelijk opgetrokken in SNN-verband. Versnellingsagenda 2.0 Wij zijn gestart met de Versnellingsagenda 2.0, omdat de effecten van de economische recessie op allerlei terreinen neerslaan. Er is sprake van een oplopende jeugdwerkloosheid en een grote populatie van Wwb-ers (Wet werk en bijstand), Wajong-ers (Wet werk- en arbeidsondersteuning jong gehandicapten) Wsw-ers (Wet sociale werkvoorziening) die een kwetsbare positie hebben op de regionale arbeidsmarkt. Met de Versnellingsagenda 2.0 bundelen we krachten van overheden, onderwijs en bedrijfsleven en we geven hiermee een nieuwe impuls aan gemeenten, regionale opleidingscentra en sociale werkvoorzieningen. De Versnellingsagenda 2.0 is een vervolg op de 1.0 versie. De succesvol gebleken bovenregionale samenwerking tussen de arbeidsmarktregio’s versterken we verder en bouwen we uit. Daarmee wordt een vervolg gegeven aan enkele goedlopende projecten zoals, het Seaport Xperience Center en GOA Publiek waarin (semi)overheden worden gestimuleerd BBL-leerlingen (beroepsopleidende leerweg) stageplekken te geven. Innovatief en Duurzaam MKB Groningen In nauwe samenwerking met belangrijke stakeholders als MKB-Nederland Noord, VNO-NCW Noord, Energy Valley, NOM en ondernemers is gewerkt aan het programma Innovatief & Duurzaam MKB Groningen. De doelstelling van het programma is het stimuleren en faciliteren van innovatieve en duurzame projecten voor Groningse mkb-bedrijven. Daarvoor zijn subsidies beschikbaar gesteld aan concrete (innovatie)projecten die duurzame economische activiteit opleveren én voor projecten die tot een daadwerkelijke duurzame bedrijfsvoering leiden. Voor het programma is € 2.740.000 beschikbaar voor subsidies die liggen tussen de € 10.000 en € 100.000. Arbeidsmarkt Voor het verbeteren van de aansluiting onderwijs en arbeidsmarkt ondersteunen wij diverse initiatieven zoals het Seaports Xperience Center (SXC). In 2012 ontving het SXC 16.000 veelal jeugdige bezoekers. We hebben de activiteiten in het kader van Gemeenschappelijke Opleidingssactiviteit Publiek (GOA Publiek) voortgezet en uitgebreid. Er zijn circa tachtig jongeren gedetacheerd op leer-werkbanen (BBL) in de publieke sector. We gaan door met het Waddenmodel, waarmee vroegtijdige schooluitval wordt voorkomen en wordt gezorgd voor voldoende stageplaatsen en werkleerplekken. Duurzame landbouw Hoe kan het duurzamer? Kan de sector toe met minder en andere inkomenssteun? Kunnen we flink vergroenen? Het afgelopen jaar is een intensieve dialoog gevoerd over de toekomst van de duurzame Groningse landbouw. De dialoog vond plaats onder externe begeleiding in bijeenkomsten als de stropakkenconferentie in Midwolda, sectorgesprekken, gesprekken met boeren en burgers, workshop over voedsel dichtbij en het boer-burger keukentafelgesprek in het Paleis. Bij de bijeenkomsten waren naast boeren ook wetenschappers, duurzaamheidsexperts, burgers van stad en ommeland, jonge boeren, jongeren van het trendteam, natuur- en milieuorganisaties, raadsleden, Statenleden, etc. Het contact en het open gesprek werd hoog gewaardeerd. Om sprongen te maken naar verdere verduurzaming en innovatie zetten wij in op concrete projecten getrokken door het bedrijfsleven als Suiker Unie en AVEBE en organisaties annex met landbouw en het landelijk gebied. Hiervoor werken we samen met bedrijfsleven, provincies Fryslân en Drenthe en kennisinstellingen aan een agrodeal of agroagenda voor Noord-Nederland. De Veenkoloniën lopen hierbij voorop met een dit jaar opgestart, eigen innovatieprogramma. Met de provincies Fryslân en Drenthe zijn we actief met het invullen van de noordelijke agenda voor het nieuwe Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB, POP 3). Hierin is meer dan voorheen oog voor vergroening en innovatie. Streven is in goede invulling van de vergroeningsopgave voor de sector
Politieke Verantwoording 2012
13
vanuit Europa en een optimale samenhang tussen landbouw, landschap en natuur, de boeren zijn daarbij onze troef om de nog steeds afnemende biodiversiteit te versterken. Noordelijke Ontwikkelingsmaatschappij (NOM) Er is een verkenning gestart naar naar betere samenwerkingsopties tussen de NOM, de clusterorganisaties zoals Energy Valley en Healthy Ageing Network Noord-Nederland. Het streven is er op gericht om toe te groeien naar een noordelijke ontwikkelingsorganisatie die slagvaardig, effectief, efficiënt is en die eenduidig naar het mkb kan opereren. Aan de NOM is eveneens in SNNverband de opdracht verschaft om een Agrofoodcluster op te zetten en om met een Agrofood/ Biobased Economy voorstel te komen. Groningen Seaports Groningen Seaports heeft een hoogtepunt van 8,7 miljoen ton aan overslag bereikt. Een stijging van 8,1% en ruim meer dan de prognose van 3%. De belangrijkste reden voor deze stijging ligt in het feit dat diverse bedrijven die in aanbouw waren, nu in productie zijn. De uitgifte van bedrijventerreinen bleef met 6 ha iets achter bij de prognose van 9 ha. De winstverwachting was conform verwachting ca. € 0,25 miljoen. Het jaar 2012 stond verder in het teken van investeren in de infrastructuur in en rondom de havens. De werkgroep verzelfstandiging heeft gestaag doorgewerkt in 2012. Dit moet in 2013 leiden tot het onderbrengen van de activiteiten in een overheids-nv, risicoscheiding tussen de nv en de aandeelhoudende overheden en een verdere professionalisering van de governance en de organisatie.
14
Politieke Verantwoording 2012
3.
Cultuur en evenementen
Cultuurnota In 2012 hebben wij uitvoering geven aan het laatste jaar van de Cultuurnota 2009-2012 Stroomversnelling II. Daarin zijn drie programma’s opgenomen die betrekking hebben op cultuurbereik en cultuurparticipatie, het erfgoedbeleid in 'Het Verhaal van Groningen' en de 'Dynamiek in de Kunsten'. Begin 2012 hebben uw Staten de cultuurnota 'Het Verhaal van Groningen' voor de periode 2013-2016 vastgesteld. We hebben 2012 verder benut om onderdelen uit de nieuwe cultuurnota verder uit te werken. Zo hebben wij diverse (rijks)subsidieregelingen uitgewerkt als de restauratieregeling monumenten, cultuureducatie met kwaliteit en het activiteitenbudget 'Het Verhaal van Groningen'. Deze zijn eind 2012 door ons vastgesteld en gepubliceerd in een subsidiewijzer. Ook hebben wij in 2012 uitvoering gegeven aan de provinciale taak vanuit de Mediawet door RTV Noord te subsidiëren. Evenementen In de tweede helft van 2012 hebben wij het Budget Evenementen tussentijds geëvalueerd. Daarbij hebben we gekeken of de gehanteerde criteria bewerkstelligen wat wij beogen. De evaluatie heeft geleid tot een aanpassing van de criteria. Hierdoor wordt met name het bevorderen van de economische ontwikkeling en het leefbaar en attractief worden van provincie en stad meer gestimuleerd.
Politieke Verantwoording 2012
15
4.
Energie en klimaat
Energie Een van de speerpunten van ons collegeprogramma is het thema Energie. Om focus, samenhang en richting aan te brengen is het provinciaal energie programma 2012-2015 vastgesteld. Het vertrekpunt van het programma zijn de vijf strategische pijlers waarop we, ook in Noord-Nederlands verband, ons de komende jaren gaan inzetten. Dit zijn de groene gasrotonde, power production and balancing, smart energy systems, biobased energy (BBE) en Energy Academy Europe. Met onze inzet leveren wij randvoorwaarden voor een sterk energiecluster in Noord-Nederland, door te faciliteren en door partijen te verbinden. In het programma zijn dit jaar de deelonderwerpen Offshore wind, Lichtmastenplan, Groen Gas/BBE en Hansa Energy Region gereed gekomen. Uit de in 2012 verschenen Energiemonitor Energy Valley blijkt dat de energiewerkgelegenheid in het Noorden de laatste tien jaar ruim twee keer zo sterk gegroeid is als het landelijk gemiddelde. Het aantal bedrijven in de energiesector groeide in de periode van 2000 en 2010 met maar liefst 83 procent. Energy Valley De financiering van de vierde fase van de stichting Energy Valley is gerealiseerd voor de periode 2012-2015. Energy Valley speelt een belangrijke rol in het energiedossier van Noord-Nederland, met name ook in de publiek-private samenwerking. Energy Valley heeft meegewerkt aan het opzetten van vijf Topconsortia voor Kennis en Innovatie (TKI). Daarmee is bereikt dat een substantieel deel van het Topsectoren Energiebudget naar Noord-Nederlandse projecten gaat. Verder zijn negen economische energieprojecten gecofinancierd. We liggen daarmee op schema om tot en met 2015 veertig projecten te realiseren. Energy Academy Europe/E-college In september 2012 is de Energy Academy Europe (EAE) van start gegaan. De financiële en personele bijdrage aan de EAE is volgens planning verlopen. Wij zetten ons in om de Green Deal middelen voor de EAE te verkrijgen en brengen kennis en netwerken in voor de verdere uitbouw van de Academy. Onder de paraplu van de EAE wordt energieonderwijs en energieonderzoek van de verschillende kennisinstellingen bij elkaar gebracht en gepresenteerd. De EAE organiseert extra leeractiviteiten zoals masterclasses, opleidingen voor excellente studenten en cursussen. Het E-college is een initiatief dat zich richt op het mbo en heeft tot doel voldoende geschoold personeel in het energiewerkveld op te leiden. Verder wordt er een doorgaande leerlijn naar het wo/hbo voorzien. Vanuit de mbo-instellingen worden afspraken gemaakt op welke energiethema’s er specialisatie nodig is. Zo is er met provinciale steun een offshore windopleiding gerealiseerd bij het Noorderpoortcollege in Delfzijl. Energiebesparing op openbare verlichting Binnen de programmalijn ‘Slimme decentrale energiesystemen’ van het Programma Energie 20122015 hebben wij een projectplan opgesteld dat tot doel heeft besparing op openbare verlichting in onze provincie te stimuleren en te realiseren. Duurzame mobiliteit De ambities uit het 100.000 voertuigenplan hebben een looptijd tot 2015. In 2011 liep het uitvoeringsplan fase 1 af. In 2012 hebben wij de effecten hiervan geëvalueerd. De realisatie van het aantal duurzame voertuigen viel tegen. Dit wordt primair veroorzaakt doordat er in Nederland nog steeds geen level playing field is voor duurzame brandstoffen, doordat de infrastructuur van tankmogelijkheden nog niet dekkend zijn voor de provincie en doordat wij weinig directe invloed en bevoegdheid hadden ten aanzien van het realiseren van aantallen duurzame voertuigen. Wij zijn de inmiddels gestart met het maken van uitvoeringsplan voor de 2 fase, waarbij we de uitkomsten van de evaluatie meenemen. Gebouwde omgeving In 2012 zijn de effecten van het 100.000 woningenplan op hoofdlijnen geëvalueerd. Ondanks forse inspanningen halen we de ambitie niet om in 2015 in de noordelijke provincies 100.000 woningen met twee energielabel stappen te verbeteren. Oorzaken zijn vooral het niet doorgaan van de ambitieuze energienorm voor Noord-Nederiand en het vrijwel tot stilstand komen van nieuwbouwwoningen ten gevolge van de economische crisis. Een bijkomend praktisch probleem is de matige registratie van de
16
Politieke Verantwoording 2012
energieprestatie van bestaande woningen. Vanuit dit uitvoeringsplan liepen diverse regelingen als Helpende Hand (ondersteuningsregeling voor gemeenten) en Slim wonen met energie (regeling voor consortia die oplossingen op maat bieden) door. De ambities uit het 100.000 woningenplan richten zich op 2015. In 2012 hebben wij op basis van de evaluatie gewerkt aan de kaders voor een nieuw uitvoeringsplan dat wij in 2013 zullen maken om verder invulling te geven aan deze ambities. Biobased Energy/Groen Gas Het projectplan Biobased Energy/GroenGas is als onderdeel van ons provinciaal programma Energie vastgesteld en tot uitvoering gekomen. Wij zijn partner geworden in Groen Gas Nederland en hebben zelf met Energy Valley de taskforce LNG Noord-Nederland opgericht. Er zijn vijf haalbaarheidstudies gecofinancierd en de projecten Energietransitiepark (ETP) Europapark in Groningen en het Warmtenet Hoogezand-Sappemeer zijn van budget voorzien. Er is meerdere malen overleg geweest over de invulling van een Groen Gas handelsplatform, maar dit heeft nog geen concrete resultaten opgeleverd. Windenergie op land Vanaf eind 2011 t/m medio 2012 dienden verschillende initiatiefnemers bij het Rijk plannen in voor grootschalige windparken (meer dan 100 MW). Deze vielen buiten de drie locaties die in het Provinciaal Omgevingsplan zijn opgenomen. Daarmee dreigde de provincie te worden overspoeld met grootschalige windparken. Nadat overleg met het Rijk faalde, zijn via de Tweede Kamer met de motie van het Kamerlid Dikkers (PvdA) deze plannen in juli 2012 tot stilstand gebracht. In de motie werd de regering verzocht de provincies de ruimtelijke regie over de inpassing van windparken te gunnen, gekoppeld aan prestatieafspraken waarmee de landelijke taakstelling voor windenergie van 6000 MW wordt geborgd. De provincies hebben in IPO-verband gezamenlijk een bod gedaan aan de ministers van Economische Zaken en Infrastructuur en Milieu voor de invulling van de 6.000 W. In december werd hierover tijdens een bestuurlijk overleg van het IPO met beide ministers overeenstemming bereikt. Hiermee hebben wij de regie terug gekregen over de plaatsing van windparken. Om dit akkoord te kunnen bereiken, hebben wij de taakstelling in onze provincie van 750 MW naar 850 MW verhoogd. De extra opgave van 100 MW zoeken we in, of aansluitend aan de bestaande concentratiegebieden van de Eemshaven en Delfzijl. In 2012 is een onderzoek gestart naar de mogelijkheden in deze gebieden. Hiertoe voeren we veelvuldig overleg met de gemeenten Delfzijl en Eemsmond en de betrokken stakeholders (zoals ontwikkelaars en belangengroepen). Windenergie op zee Het deelprojectplan Offshore wind is vastgesteld en bevat een viertal hoofdactiviteiten: lobby, samenwerking, onderzoek en aanvullende activiteiten. Op het gebied van lobby is er gewerkt aan de wens om tot uitbreiding van het windgebied boven de Wadden te komen en om een netwerkaansluiting te krijgen voor de offshore windparken. Verder is er gewerkt om een testlocatie in de Eemshaven te realiseren.Ook is er een vervolg gegeven aan een studie naar een Elektriciteitshub (E-hub) op zee. Deze faciliteit kan offshore windparken en interconnectoren aan elkaar verbinden. Er is medewerking verleend aan de vestiging van nieuwe testturbines in de Eemshaven. Water Binnen het programma Droge Voeten 2050 hebben we de veiligheidsnormen voor de boezemkaden grotendeels geactualiseerd. Daarbij is extra aandacht besteed aan de overstromingsrisico's voor vitale infrastruur voor de winning en het transport van energie. Begin 2013 zijn de conceptnormen beschikbaar. Die vormen een belangrijk richtpunt voor de maatregelenstudies van de waterschappen. Ook andere randvoorwaarden zijn vastgelegd. De waterschappen hebben verder de computermodellen van hun boezemsystemen op orde gebracht. Het eerste actieplan uit het programma Klimaatadaptie 2012-2014 is met succes uitgevoerd. Vooral in de Veenkoloniën en de Eemsdelta zijn impulsen gegeven voor meer klimaatbestendigheid. Er zijn proefprojecten uitgevoerd die ertoe bijdragen dat de akkerbouw zich steeds beter aanpast aan de toenemende kans op droogte. Verder zijn er studies en pilotprojecten ondersteund op het gebied van kustverdediging, wateroverlast en zoetwatervoorziening. Tenslotte zijn toekomstscenario's ontwikkeld en kansen en bedreigingen in beeld gebracht voor de Blauwgroene Gordel, die mogelijk een belangrijke rol als klimaatbuffer kan gaan spelen.
Politieke Verantwoording 2012
17
Zeewering In de regio’s Eemsdelta en Lauwersmeer is in samenwerking met het Deltaprogramma gewerkt aan een onderzoek naar maatregelen voor de veiligheid van de kust. In het Lauwersmeergebied is een pilotstudie naar innovatieve dijken uitgevoerd. Met het project Integrale Klimaatadaptatie Eemsdelta hebben we bouwstenen gekregen om voor de komende jaren pilotprojecten voor de veiligheid van de zeewering in die regio te onderzoeken. Ook hebben we het afgelopen jaar een onderzoek uitgevoerd naar de invloed van kwelders en innovatieve dijkvormen in het Waddengebied
18
Politieke Verantwoording 2012
5.
Leefbaarheid, voorzieningen en zorg
Demografische ontwikkeling en voorzieningen Samen met de twee andere topkrimpprovincies Zeeland en Limburg hebben wij het afgelopen jaar actief gewerkt aan het behoud van de voorzieningen die bijdragen aan de leefbaarheid. Net als Zeeland en Limburg hebben we een convenant afgesloten met het Rijk. Dit convenant is mede ondertekend door de gemeenten in onze krimpgebieden en de groeigemeente Groningen; een onderstreping van de samenwerking en regionale afstemming, ook tussen groei- en krimpgemeenten. Het convenant loopt tot en met 2014 en bevat afspraken op het gebied van vitale economie, wonen, voorzieningen en ruimtelijke planning. Een belangrijk deel van de aanpak van het behoud van de leefbaarheid in de krimpgebieden krijgt vorm via de Woon- en Leefbaarheidsplannen (WLP’s). In de WLP's maken de gemeenten belangrijke keuzes op het gebied van voorzieningen en de woningvoorraad. In de gemeente De Marne is de uitvoering van het plan gestart. Eind 2012 is het Woon- en Leefbaarheidplan in de regio Eemsdelta met bijbehorend Uitvoeringsprogramma voor ondertekening gereed gekomen. Met dit WLP hebben 35 partijen (provincie, gemeenten en maatschappelijke organisaties) belangrijke keuzes gemaakt. Zij hebben erkend in welke kernen de bevolking, en daarmee samenhangend de voorzieningen, zich zullen concentreren. Deze keuzes zorgen er mede voor dat de beperkte investeringskracht zo doelmatig mogelijk wordt ingezet. Vermeldenswaard hierbij achten wij de bijdrage van € 14,5 miljoen die het Rijk in een eerder stadium beschikbaar heeft gesteld onder de voorwaarde dat de regio en provincie een zelfde bedrag investeren. Hiermee is een aanzienlijk investeringsbedrag beschikbaar gekomen. De regio Oost-Groningen, waar in totaal zeven gemeenten om tafel zitten, werkt nog aan het Woonen Leefbaarheidsplan. Vanuit de Subsidie Reserve Leefbaarheid Krimpgebieden zijn in 2012 in totaal 26 projecten gefinancierd. Vijftien projecten zijn aangevraagd door de gemeenten in de krimpgebieden ten behoeve van de WLP’s. De subsidie is er op gericht om de leefbaarheid te verbeteren in de Groninger krimpgebieden, op het gebied van wonen, onderwijs, zorg, cultuur, gezondheid, sociaal-economische vitalisering, kwetsbare groepen en voorzieningen. Van 2011 tot 2020 is jaarlijks € 3 miljoen beschikbaar voor het voorbereiden en uitvoeren van projecten en experimenten. Met deze pionierende aanpak geldt onze provincie landelijk als voorbeeld voor andere gebieden waar ook sprake is van afname van de bevolking. Basisonderwijs De kwaliteit van het basisonderwijs in Groningen is verbeterd; het aantal zwakke en zeer zwakke scholen is ook in 2012 afgenomen. Uit onderzoek blijkt dat de gewenste afname in Groningen vertraagd tot stand is gekomen ten opzichte van onze buurprovincies. In Fryslân en Drenthe borduurde het kwaliteitsakkoord voort op lopende programma's voor kwaliteitsverbetering; beide provincies hebben een langere relatie met de schoolbesturen. Ook was de aandacht in de buurprovincies breder gericht dan alleen de (zeer) zwakke scholen. Om deze stijgende lijn van de kwaliteitsverbetering vast te houden hebben wij samen met het Rijk en de schoolbesturen een nieuw kwaliteitsakkoord basisonderwijs afgesloten, waarbij wij best practices - geleerd van onze buurprovincies - hebben opgenomen in ons nieuwe kwaliteitsakkoord. Met extra geld willen de gezamenlijke partijen de kwaliteit van het onderwijs in onze provincie verder verbeteren en het aantal zwakke en zeer zwakke basisscholen verminderen. Belangrijk accent in dit nieuwe akkoord is dat het niet alleen bedoeld is voor de zwakke en zeer zwakke scholen, maar ook voor sterke scholen. Daarnaast leidt de aandacht voor samenwerking tussen sterke en zwakke scholen naar verwachting tot verbeterde resultaten. De schoolbesturen kunnen in de schooljaren 2012/2013 en 2013/2014 een beroep op doen op het fonds van in totaal € 841.000. Het Rijk stelt € 200.000 beschikbaar, de provincie Groningen € 641.000. Wonen Vanuit het krimpbeleid (Actieplan Bevolkingsdaling) lopen er experimenten in Veendam en Winschoten die bedoeld zijn om te onderzoeken hoe de kwaliteit van koopwoningen in het goedkope segment verbeterd kan worden. Particuliere woningeigenaren kunnen tegen een lage rente geld lenen om hun woning op te knappen. De gemeenten Vlagtwedde en Stadskanaal zijn samen met een aantal marktpartijen een experiment gestart gericht op waardebehoud van onroerend goed. Deze experimenten worden mede gefinancierd door de provincie vanuit de Reserve Leefbaarheid en het ISV3-budget. Vanuit de provincie volgen we de vorderingen met grote belangstelling.
Politieke Verantwoording 2012
19
Vergunninghouders In 2012 is de totale achterstand voor de huisvesting van vergunningshouders sterk gedaald. Gemeenten hebben een prijzenswaardige inhaalslag gemaakt om vergunninghouders, conform hun wettelijke verplichting, te huisvesten. Uiteindelijk zijn wij voor drie gemeenten in de plaats getreden. Per 1 oktober is het oude systeem vervangen door een nieuwe systematiek, waarbij er sprake is van gerichte toewijzing van vergunninghouders aan één bepaalde gemeente. Gemeentebesturen kunnen nu gericht zorgen voor adequate huisvesting. De eerste ervaringen met de nieuwe methodiek zijn positief. Sociaal beleid Het jaar 2012 stond voor een belangrijk deel in het teken van 'de bakens verzetten' en het ontwikkelen van een nieuwe koers voor het sociaal beleid na 2013, maar er was ook sprake van continuïteit. Wij hebben subsidies verleend voor tal van aansprekende activiteiten: bijvoorbeeld voor de mondiale bewustwording van de Groninger bevolking, voor activiteiten van asielzoekers of voor initiatieven op het terrein van de zorg. Wij zijn gestart met een nieuwe subsidieregeling om te voorkomen dat jongeren, die met armoede te maken krijgen niet mee kunnen doen aan sportactiviteiten of andere vormen van vrijetijdsbesteding. In onze opdracht heeft het CMO Groningen (Centrum voor Maatschappelijke Ontwikkeling) provinciale steunfunctietaken op grond van de Wmo (Wet maatschappelijke ondersteuning) uitgevoerd. Deze steunfuncties hadden betrekking op: integratie en diversiteit, polarisatie en radicalisering, begeleid wonen - leren en werken, de mantelzorg en het vrijwilligerswerk. De jaarlijkse uitreiking van de Provinciale Vrijwilligersprijs was een belangrijk moment. Met deze prijs geven wij uitdrukking aan onze waardering voor het werk dat de vele vrijwilligers in Groningen doen en zetten wij het vrijwilligerswerk op de kaart. Wij hebben geïnvesteerd in het expertisecentrum Europa van CMO, waardoor CMO erin geslaagd is om belangrijke Europese subsidies te verwerven. Het uitzetten van een nieuwe koers voor het beleid na 2013 resulteerde in de vaststelling van het 'beleidskader sociaal beleid 2013-2015, initiatiefrijk en betrokken'. Het CMO Groningen heeft de opdracht heeft gekregen om zich (gedeeltelijk) om te vormen tot het Sociaal Planbureau Groningen. Onze provincie krijgt daarmee een onderzoeksinstituut dat cijfers over de leefsituatie van de Groninger bevolking verzamelt, bundelt en ontsluit. De bovengemeentelijke monitoring van demografische ontwikkelingen en de gevolgen ervan is belangrijke informatie voor provincie en gemeenten. Het gaat om het in kaart brengen van knelpunten, trends en ontwikkelingen, waarmee de mogelijkheid voor gerichte interventies ontstaat. De onderzoeksgebieden zijn het sociale domein, jeugd en leefbaarheid, onder andere in relatie tot de bevolkingsdaling. De informatie is straks voor iedereen toegankelijk via een openbare online database. Daarnaast zal CMO steunfuncties blijven vervullen. In 2012 organiseerden we een druk bezochte werkconferentie over burgerparticipatie met als motto: 'Groningers aan zet'. Inwoners komen zelf met initiatieven voor hun woon- en leefomgeving en wij willen dat stimuleren. We hebben het onderwerp burgerparticipatie voor de komende periode gekozen als speerpunt van beleid. Tot slot is hebben wij het gebiedsgericht werken welzijn met gemeenten in 2012 op een zorgvuldige wijze afgerond. Zorg Wij vinden het van groot belang dat alle inwoners van onze provincie op goede en bereikbare zorg kunnen blijven rekenen. In het afgelopen jaar zijn wij nauw betrokken geweest bij de keuze voor de locatie voor een nieuw te bouwen ziekenhuis in Oost-Groningen, bij Scheemda-West. Wij willen - binnen onze bevoegdheden alles in het werk stellen om dit nieuwe ziekenhuis op korte termijn te realiseren. Daartoe hebben wij samen met de gemeente Oldambt, zorgverzekeraar Menzis, de Ommelander Ziekenhuis Groep en UMCG een intentieverklaring ondertekend en een stuurgroep ingesteld. In aanvulling op de ziekenhuiszorg vinden wij ook de ontwikkeling van 1,5-lijns zorgcentra in de provincie een belangrijke ontwikkeling. Door deze centra kan een deel van de (minder specialistische) zorg die nu nog in ziekenhuizen wordt aangeboden, worden overgenomen. Via de reserve Leefbaarheid hebben wij onderzoek gefinancierd naar de haalbaarheid van een 1,5-lijns gezondheidscentrum in Veendam. Ook na 2012 blijven wij de ontwikkelingen in de zorg volgen.
20
Politieke Verantwoording 2012
Transitie Jeugdzorg Vanaf 2015 zijn gemeenten verantwoordelijk voor de financiering en inkoop van alle vormen van jeugdzorg: de provinciale jeugdzorg, de zorg voor licht verstandelijk gehandicapten en de geestelijke gezondheidszorg voor jeugdigen. De gemeente en provincie werken samen om de overgang zo goed mogelijk te laten verlopen. Er wordt binnen deze bestaande samenwerking gewerkt aan een ‘warme’ overdracht. Er is een routekaart transitieplan zorg voor jeugd voor alle gemeenten in de provincie Groningen gemaakt. In de routekaart staat de wijze van aanpak in overzichtelijke stappen beschreven. De zes stappen zijn: 1) bestaande situatie in kaart brengen, 2) contouren toekomst zorg voor jeugd, 3) ontwerp toekomstige inrichting, 4) voorbereiding invoering, 5) invoering zorg voor jeugd en 6) nazorg en bijstelling. De stappen 1) en 2) zijn gezet in 2012. Beleidskader Jeugd 2013-2016 Het nieuwe Beleidskader Jeugd 2013-2016 'Groninger Jeugd, Groninger Toekomst’ is vastgesteld. Het kader richt zich op het beleid op het gebied van de jeugd voor het domein jeugdzorg en de aansluiting tussen jeugdzorg en onderwijs. Belangrijke beleidsonderdelen in het nieuwe kader zijn onder andere het kwalitatief uitvoeren van onze wettelijke taak op de jeugdzorg tot uiterlijk 2016. Bij die inzet gaan we uit van eigen kracht van het gezin en de directe omgeving. Daar waar nodig wordt de hulp zo vroeg, zo snel, zo licht en zo dicht bij huis verleend. Daarbij blijft het uitgangspunt dat geïndiceerde jeugdigen niet langer dan negen weken op de wachtlijst staan. Verder hebben wij de samenwerking met de Groninger gemeenten gecontinueerd met de doorontwikkeling van de taken uit het Bestuursakkoord Jeugd 2008-2012 (Zorg voor Jeugd Groningen, Centra voor Jeugd en Gezin (CJG's), Samen Slimmer werken in de keten). Daarnaast hebben wij gewerkt aan het opstellen en uitvoeren van een nieuw Bestuursakkoord Jeugd 2013-2016. In dit bestuursakkoord zijn de gezamenlijke ambities voor de jeugdzorg vastgelegd. Er is een gedeelde visie geformuleerd waarbij ieder vanuit eigen verantwoordelijkheid, gezamenlijk sturing geeft aan de jeugdzorg.
Politieke Verantwoording 2012
21
6.
Mobiliteit, infrastructuur en grijs milieu
Openbaar vervoer Vorig jaar begonnen we met de verwachting dat we u zouden kunnen voorstellen te starten met twee grote openbaar vervoerprojecten. Het is anders verlopen. Op advies van het Breed Bestuurlijk Overleg hebben wij Provinciale Staten voorgesteld om te stoppen met de ontwikkeling van de spoorlijn Groningen-Heerenveen, omdat het project niet binnen budget was te realiseren. We zijn nu met stakeholders in gesprek om een alternatieve hoogwaardige openbaar vervoerverbinding in het Zuidelijk Westerkwartier te ontwikkelen. Het tweede grote openbaar vervoerproject dat in 2012 is stopgezet is de Regiotram, als gevolg van besluitvorming van de gemeenteraad van Groningen. Ter verbetering van het treinverkeer tussen Nederland en Duitsland is samen met Landesnahverkehrsgesellschaft en Arriva een uitbreiding van de dienstregeling naar Leer gemaakt. Vanaf december 2012 rijdt er ieder een uur een trein naar Leer. Dit is voor ons college een eerste grote stap in het verder optimaliseren van de verbinding tussen Groningen en Duitsland. In 2012 is een extra intercity in de dienstregeling tussen Groningen en Zwolle gerealiseerd. Dat is niet alleen een verbetering voor de reizigers op dat traject. Het draagt bij aan de optimalisering van het hele OV-systeem in onze provincie. Regionale treinen en bussen sluiten veel beter aan op de treinen van NS. Bovendien is met de komst van Hanzelijn een belangrijke reductie van de reistijd naar Amsterdam ontstaan. In 2012 is voor de passagiersverbinding tussen Roodeschool en de Eemshaven van diverse partijen aanvullend ca. € 8 miljoen toegezegd, waardoor de uitvoering van dit project een forse stap dichterbij is gekomen. De planstudiefase voor dit project is gestart. In 2012 zijn we gestart met de tweede ronde van uitbreiding van fietsenstallingen bij de treinstations. Ook het uitbreiden en verbeteren van de P+R-voorzieningen bij treinstations is nagenoeg afgerond. Bovendien hebben we op ieder treinstation zogeheten dynamische reisinformatie aangebracht. Dit maakt dat reizigers op de minuut nauwkeurig weten wanneer de trein komt. Tot slot hebben we geïnvesteerd in de verbetering van de stationsgebouwen van Winschoten en Delfzijl en een tunnel bij het station Winsum. De exploitatie van het openbaar vervoer hebben we in het verband van het OV-bureau Groningen Drenthe het afgelopen jaar op orde gekregen. De dienstregeling is het afgelopen jaar fors aangepast om dit te kunnen bewerkstelligen. Dit heeft tot effect gehad een goede busvoorziening in onze provincie en een positief jaarresultaat over 2012.
Wegen Zuidelijke Ringweg Groningen Samen met de gemeente Groningen, Rijkswaterstaat, ProRail en de werkgevers hebben we in 2012 de organisatie Groningen Bereikbaar! opgericht. Deze organisatie heeft tot doel de planningen van de projecten die de komende jaren in en rond de stad uitgevoerd gaan worden te coördineren. Een belangrijk project hierin is de aanpak van de Zuidelijke Ringweg Groningen. In 2012 is het voorlopig ontwerp van de Zuidelijke Ringweg aangepast. Een belangrijke toevoeging is een Helperzoomtunnel. We verwachten dat we het definitieve ontwerp voor de Zuidelijke Ringweg in het tweede kwartaal van 2013 kunnen vaststellen. N33 In mei 2012 heeft minister Schultz van Haegen van Infrastructuur en Milieu het tracébesluit en bijbehorende milieueffectrapportage van de N33 ondertekend. Hiermee zijn we samen met Rijkswaterstaat de aanbesteding gestart en in oktober vorig jaar is het contract voor de verdubbeling van het zuidelijk deel van de N33 ondertekend. N361 In het najaar hebben we van uw Staten de opdracht gekregen om met bewoners uit Bedum in gesprek te gaan over de overlast van vrachtverkeer in hun dorp. Ook hebben uw Staten aangegeven dit met vertegenwoordigers van de dorpen rond de N361 te doen. Doel is om een goede inventarisatie te krijgen van de ervaren knelpunten op beide trajecten op het gebied van verkeersveiligheid en
22
Politieke Verantwoording 2012
leefbaarheid. We hebben hiertoe allereerst een ambtelijk werkatelier georganiseerd. Vervolgens hebben we twee avonden georganiseerd in de betrokken dorpen. Fietspaden Het Actieplan Fiets 2012-2015 is afgelopen jaar vastgesteld. Nieuw in het Actieplan is de zogenoemde 3-E-aanpak voor de fietsroute tussen Groningen en Hoogezand. De 3-E-aanpak staat voor Engineering, Education en Enforcement. Dit is een combinatie van een goede weginrichting (Engineering), goede voorlichting voor de weggebruikers (Education) en handhaving door de politie bij bijvoorbeeld maximumsnelheid (Enforcement). Deze aanpak gebruikten we al voor wegen maar we hebben het niet eerder voor fietsverkeer gebruikt. Ook hebben we een start gemaakt met de verkenning van de Fietsroutes Plus tussen Ten Boer en Groningen en Winsum en Groningen. We hebben een eerste workshop gehad met deskundigen, belangenorganisaties en frequente fietsers. Begin 2013 zijn we gestart met de aanleg van de Fietsroute Plus Groningen-Bedum. Eind 2013 moet de nieuwe fietsroute klaar zijn. Groningen Airport Eelde Na de uitspraak van de Raad van State in februari 2012 dat de start- en landingsbaan verlengd mag worden, is voortvarend begonnen met de aanleg hiervan. Verwacht wordt dat in april 2013 de verlengde baan in gebruik zal worden. Daarnaast is de luchthaven in 2012 bezig geweest met het opstellen van een nieuwe businesscase, die in 2013 aan de aandeelhouders ter besluitvorming zal worden voorgelegd. Vaarwegen In februari 2012 hebben we de Nota provinciale vaarwegen Groningen 2011-2020 vastgesteld. Deze nota bevat een inventarisatie van relevant beleid, gegevens van provinciale vaarwegen en de bijbehorende streefbeelden en knelpunten. Hiermee kunnen we richting geven aan bij beheer en onderhoud, bouw en nieuwbouw. We hebben de afspraken die zijn gemaakt in het convenant uit 2011 over de overdracht van de hoofdvaarweg Lemmer-Delfzijl verder uitgewerkt. Hierbij gaat het concreet om overeenkomsten voor de bediening, onderhoud, aanleg en de scheepvaartinspectie. Ook hebben we gewerkt aan het opzetten van een calamiteitenorganisatie, wettelijke regelingen en een communicatieplan. In het project Opwaardering Vaarweg Lemmer-Delfzijl werken we samen met de provincie Fryslân en Rijkswaterstaat aan de verbetering van de vaarweg. Voor het Groningse deel zijn we in 2012 gestart met de uitvoering van het vervangen van de Noordzeebrug in Groningen en de aanleg van een hoge vaste brug in Zuidhorn. Ook zijn de planuitwerkingen voor het vervangen van de bruggen in Aduard en Dorkwerd afgerond. Milieubeleid en VTH-taken (Vergunningverlening, Toezicht en Handhaving) We hebben een team deskundigen onderzoek laten doen naar onze werkwijze bij risicovolle bedrijven. Ons doel was vast te stellen of we in onze VTH-taken passend en voortvarend werken. Het zogenoemde auditteam concludeert dat het provinciale optreden in de afgelopen decennia sterk is gekenmerkt door een faciliterende houding ten opzichte van de bedrijven. De provincie had scherper en proactiever kunnen zijn en op onderdelen ook moeten zijn. Deze stevige conclusie bevestigde ons evengoed wel in de ingezette koers ten aanzien van ons milieubeleid. In het afgelopen jaar zijn we bezig geweest de kwaliteitsimpuls die nodig was om onze VTH-taken te verbeteren, voort te zetten. We willen de kwaliteitsslag samen met de ontwikkeling van het milieubeleidskader voor de start van de regionale uitvoeringsdienst afronden.
Politieke Verantwoording 2012
23
7.
Ruimte en landschap
Herziening Provinciale Omgevingsverordening In het afgelopen jaar hebben wij een voorstel tot de gedeeltelijke herziening van de Provinciale Omgevingsverordening (POV) uitgewerkt. Wij willen met deze herziening van de POV gemeenten op bepaalde onderdelen meer ruimte bieden om haar eigen afwegingen te maken. Zo wordt bijvoorbeeld de verantwoordelijkheid om te besluiten over agrarische schaalvergroting tussen de 1,5 en 2 hectare aan gemeenten overgedragen. Agrarische schaalvergroting groter dan 2 ha blijft een gedeelde verantwoordelijkheid. Nieuwe woningbouwplannen moeten op regionaal niveau worden afgestemd. In het voorstel tot herziening van de POV hebben wij daarom bij de planvorming voor nieuwe woningbouwlocaties de Overijsselse methode geïntroduceerd en wordt afstemming op regionaal niveau voorgeschreven. In de voorbereiding van het ontwerp voor de gedeeltelijke aanpassing van de POV heeft veelvuldig ambtelijk en bestuurlijk overleg plaatsgevonden met vertegenwoordigers van Groninger gemeenten. Ook is overleg gevoerd met vertegenwoordigers van LTO Noord, de Natuur- en Milieufederatie Groningen en Stichting Het Groninger Landschap. Moratorium grootschalige veehouderijen In het voorjaar van 2012 is het besluitvormingsproces over plannen voor grote veehouderijen van meer dan 300 NGE (Nederlandse Grootte Eenheid) en meer dan één bouwlaag tijdelijk stopgezet. Ook nieuwe plannen werden niet in behandeling genomen. Hiermee gaven wij uitvoering aan een motie van uw Staten. Onderzoek Factory Outlet Centre In 2012 is een onderzoek gestart naar de haalbaarheid en effecten van een Factory Outlet Centre (FOC) in de regio Oost-Groningen. De eerder uitgevoerde onderzoeken naar een FOC bij Zuidbroek bevatten onvoldoende eenduidige informatie om alle belangen op een evenwichtige manier te kunnen afwegen. Het onderzoek wordt begeleid door een onafhankelijke begeleidingscommissie. De Rijksuniversiteit bewaakt of de onderzoeksopzet methodologisch verantwoord is en het onderzoeksrapport een deugdelijke beantwoording van de gestelde onderzoeksvragen bevat. 380 kV-verbinding Het Rijk realiseert deze verbinding van de Eemshaven naar Ens. Het verzoek van de provincie om de verbinding uit te voeren in de zogenaamde combinatievariant is gehonoreerd. Dat betekent dat de al bestaande 220 kV-verbinding en de nieuwe 380kV-verbinding in één tracé en één constructie worden gecombineerd. De oude 220 kV-verbinding wordt na realisatie van de nieuwe verbinding opgeruimd. Voor de 110 kV-verbinding tussen Vierverlaten en Ranum en de samenloop met de Noord-West 380 kV hebben wij specifiek aandacht gevraagd van het ministerie en Tennet. Ten oosten van Sauwerd tot aan Vierverlaten lopen beide verbindingen parallel aan elkaar. De combinatie van verschillende typen maststructuur heeft veel impact op het waardevolle open landschap van Middag-Humsterland. Wij hebben er, mede namens partijen uit het gebied, op aangedrongen om deze 110 kV-verbinding ondergronds te brengen. Buizenzone Eemsdelta De stichting Buizenzone Eemsdelta onderzoekt de mogelijkheden om een buizenzone aan te leggen tussen de Eemshaven en Delfzijl. In het Provinciaal Omgevingsplan 2009-2013 staan hiervoor drie mogelijke tracés opgenomen: het Leermenstracé, Holwierdetracé en het Eems-Dollardtracé. Uit de inspraakreacties op het Milieueffectrapport (MER) en het Landbouweffectrapport (LER) van de drie tracés kwam meerdere malen de suggestie naar voren om onderzoek te doen naar de mogelijkheid van een tracé langs de N33. Deze suggestie hebben wij overgenomen. Wij hebben de stichting Buizenzone verzocht om de bestaande MER's en LER's de MKBA (maatschappelijke kostenbatenanalyse) aan te vullen met een onderzoek naar een tracé langs de N33. Dit onderzoek is eind 2012 uitgevoerd en is begin 2013 ter inzage gelegd. Bedrijventerreinen Er is een restrictief beleid gevoerd voor aanleg van nieuwe en uitbreiding van bestaande bedrijventerreinen. Aanleg en uitbreiding zijn alleen mogelijk binnen het Provinciaal Omgevingsplan (POP) opgenomen zoekgebieden en met toepassing van de zogeheten SER-ladder. In 2012 lag het accent op revitalisering van bestaande bedrijfsterreinen. Wij hebben de samenwerking tussen gemeenten gestimuleerd door vraag- en aanbod analyses en bedrijventerreinen te monitoren.
24
Politieke Verantwoording 2012
Een pilotproject verzakelijking is in Oost-Groningen uitgevoerd waarin een drietal businesscases zijn uitgewerkt. Er zijn vier aanjaagsubsidies verstrekt voor het opstellen van masterplannen van herstructureringprojecten. Wij zijn betroken bij projecten om het vestigingsklimaat op bedrijventerreinen zoals Martini Trade Park en Corpus den Hoorn in Groningen te verbeteren. Natuur In februari ondertekenden Rijk en de provincies het natuurakkoord, Groningen stemde niet in met het akkoord maar ging wel akkoord met de uitwerking. In november volgde de afwikkeling van ILG 20072013. Natuur is een kerntaak van de provincies geworden. In het het afgelopen jaar is de herijking van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) voorbereid. Het GroenManifest was daarbij leidraad. Hoeveel geld de provincie de komende jaren heeft voor natuurbeheer zal pas in 2013 duidelijk zijn. Het natuurakkoord betekende groenlicht om weer te ontwikkelen. Terreinbeheerders, DLG, LTO, ANV’s en alle anderen brachten versneld een aantal projecten gereed voor uitvoering. Uw Staten ondersteunden dit met 9 miljoen euro investeringsgeld. Veelvuldig staken we weer de schop in de grond voor nieuwe natuur in Ellersinghuizerveld (Westerwolde), Grootegastermolenpolder (Westerkwartier) en Dannemeer fase 1 (Midden-Groningen). De financiering voor de projecten Dannemeer fase 2, Deikum, Lieftinghsbroek en kwelderbeheer is in 2012 rondgekomen. Economie & Ecologie in balans De voorfase van het project 'Economie & Ecologie in balans' stond in het teken van het inhoudelijk verkennen van betrokken partijen door deskundigen. Zij verkenden waar zij elkaar op inhoud vonden. Dit was een goede basis om dit jaar bestuurlijk te formuleren wat partijen bindt in de bouwstenennotitie, onderdeel Ontwikkelingsvisie Eemsdelta. Die beschrijft de gezamenlijke doelen groene economie, rijke ecologie en gezond milieu en leefomgeving. Concreet gaat het om: natuurherstel van de Eems-Dollard, 40% CO2-reductie en duurzaamheidsprojecten bij diverse bedrijven. Eind oktober werd de bereidheid onderstreept met een intentieverklaring ondertekend door Rijk, provincie, gemeenten, waterschappen, Natuur- en Milieufederatie, Waddenvereniging, Natuurmonumenten, Samenwerkende Bedrijven Eemsdelta en Groningen Seaports, etc. Met LTO Noord werden vervolggesprekken ingezet. Gestart is met de stuurgroep voor het Integraal Management Plan waarin de samenwerking met Duitsland een plek heeft. De ambities zijn omgezet in acties voor duurzaamheidsprojecten bij bedrijven en in kaart brengen van natuurprojecten. Waddenfonds Het jaar 2012 heeft in het teken gestaan van de opbouw van de organisatie Waddenfonds. Het besluit tot de vorming van een Gemeenschappelijke Regeling in Gedeputeerde Staten en Provinciale Staten van de provincies Groningen, Fryslân en Noord-Holland is mei afgerond. Met de overdracht van de middelen door de provincie Fryslân aan het Waddenfonds per 1 oktober 2012 is het Waddenfonds als Gemeenschappelijke Regeling ook daadwerkelijk als zelfstandige organisatie van start gegaan. Themaregisseurs beoordelen de aanvragen die zijn ontvangen, in december zijn de eerste projecten financieel ondersteund. RWE Op 23 juni gaven provincies Fryslân, Drenthe en Groningen en het ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie een natuurbeschermingswetvergunning af voor de energiecentrale van RWE in de Eemshaven. In de vergunningaanvraag kwam het bedrijf tegemoet aan de bezwaren van de Raad van State met een aantal aanvullende onderzoeken en extra natuurmaatregelen voor waddenkustvogels in Groningen en stikstofgevoelige natuurgebieden in Fryslân en Drenthe.Tegen het besluit is een groot aantal bezwaren ingediend, ook van burgers. In december heeft de Commissie rechtsbescherming geadviseerd over hoe de bezwaren te betrekken in de beslissing op bezwaar, deze nemen de provincies en Rijk in 2013. Ganzen Om de schade en overlast van ganzen te verminderen is aan het eind van de zomer nabij Overschild een experiment gestart. Witte klaver werd ingezaaid om ganzen in het voorjaar van 2013 te kunnen lokken. Daarnaast is gestart met een quick scan rondom 25 natuurgebieden om een beter beeld te krijgen van het aantal broedganzen en de potentiele groei van lokale broedpopulaties van grauwe ganzen. Ook zijn aanbevelingen opgesteld hoe we de broedpopulaties op een alternatieve manier in omvang kunnen beperken als basis voor maatregelen in de ganzenpilot. Landelijk is er gewerkt aan een nationaal akkoord voor maatregelen. Wij hebben aangegeven hier met Gronings maatwerk invulling aan te geven.
Politieke Verantwoording 2012
25
Gebiedsopgaven Regio Groningen-Assen Het huidige programma van de Regio Groningen-Assen (RGA) 2010-2020 (met een vooruitblik naar 2030) is opgesteld in 2003 en 2004. Inmiddels is de economische situatie sterk gewijzigd. De deelnemers in RGA hebben besloten de samenwerking en de regionale opgaven te gaan herijken. Dit moet leiden tot een hernieuwd regionaal toekomstperspectief. In 2012 zijn belangrijke stappen gezet in de bijstelling van het woningbouwprogramma en de bedrijventerreinen. Beide programma’s zijn aangepast aan de veranderende vraag. De woningbouwprogrammering is met 60% gereduceerd. De afspraken zijn in december vastgelegd in een Regionaal Instemmingsmodel. De regio heeft in 2012 bijgedragen aan het verder verbeteren van het mobiliteitsnetwerk van de regio. Nadat de gemeente Groningen besloot tot het stopzetten van het project Regiotram, is een nieuwe netwerkanalyse gestart om te bepalen met welke middelen de mobiliteit in de regio naar een hoger niveau kan worden gebracht. Blauwestad De ontwikkelvisie zoals die met bewoners, ondernemers en andere betrokkenen is opgesteld heeft dit jaar verder uitwerking gekregen. De focus lag daarbij op ontwikkeling van recreatieve voorzieningen. Zo is de eerste paal van het havenpaviljoen geslagen en de aanleg van strand zuid voorbereid. Ook sloeg het projectbureau de handen ineen met Stichting Marketing Oldambt om samen meer evenementen goed op de kaart te zetten en meer mensen naar het gebied te trekken. Het Waterweekend, Pura Vida en de Oldambter schaatstocht beginnen inmiddels vaste trekkers te worden. De ideeën voor een duurzaam bungalowpark leidden tot een opdracht voor Nederlandse en Duitse architectuurstudenten die streden om het beste ontwerp voor duurzame recreatiebungalows. Het aantal uitgegeven bouwkavels bleef in 2012 beperkt tot vijf. In 2012 is gestart met een herziening van de grondexploitatie. Meerstad In februari 2012 hebben uw Staten ingestemd met de herijking van het het project Meerstad. De gemeente Groningen werd hiermee enig aandeelhouder van GEM Meerstad en kreeg hiermee de verantwoordelijkheid voor de ontwikkeling van Meerstad. De gemeente Slochteren richt zich voor haar grondgebied op de realisatie van publieke voorzieningen en op het beheer van de openbare ruimte. Wij hebben - in lijn met de landelijke decentralisatie van groentaken - de opgave van het Rijk overgenomen en zullen in dit kader de EHS-opgave buiten het exploitatiegebied nader vormgeven. De oorspronkelijke samenwerkings- en bestuursovereenkomsten zijn ontbonden. Wij hebben € 6 miljoen bijgedragen aan deze herijking van de grondexploitatie Meerstad. Eemsdelta De Eemsdelta is volop in ontwikkeling. Sterke sectoren zijn bijvoorbeeld de havengebonden bedrijvigheid, chemie en de energie. Tegelijkertijd hebben we in het gebied te maken met bevolkingsdaling. Dat vraagt om duidelijke keuzes voor de toekomst. Deze opgave is complex en gaat het lokale schaalniveau te boven. Het vraagt om een gezamenlijke aanpak. Samen met de vier gemeenten in het Eemsdeltagebied, het Rijk, Groningen Seaports, Waterschap Noorderzijlvest en verschillende (belangen)organisaties zoals LTO Noord en de Natuur- en Milieufederatie hebben we in het afgelopen jaar gewerkt aan de Ontwikkelingsvisie Eemsdelta. In november is tijdens een bijeenkomst van Raads- en Statenleden en maatschappelijke organisaties de conceptontwikkelingsvisie besproken. Deze conceptontwikkelingsvisie beschrijft waar de ambities en kansen liggen op het gebied van bijvoorbeeld wonen en leefbaarheid, de balans tussen economie en ecologie, energie, bereikbaarheid en kustverdediging. Deze thema’s worden integraal uitgewerkt in de ontwikkelingsvisie. Met deze samenhangende aanpak werken we aan een gemeenschappelijke duurzame ontwikkeling van de Eemsdelta. Gebiedsvisie Lauwersmeer Voor het hele Lauwersmeergebied is samen met de provincie Fryslân en de omliggende gemeenten de visie Koers voor het Lauwersmeer bepaald. Samen met de gemeente De Marne en stakeholders uit Lauwersoog is de visie voor Lauwersoog ruimtelijke uitgewerkt tot PROLoog. In 2012 is deze visie verder uitgewerkt in het progamma Lauwersoog. Overheden en ondernemers werken gezamenlijk aan een duurzame en toekomstgerichte (visserij)haven en aan een aantrekkelijk verblijfsgebied. Het Interreg programma ‘North Sea Fish’ is in uitvoering gegaan. Het samenwerkingsproject tussen Nederlandse en buitenlandse haven moet voor Lauwersoog een herinrichtings- en investeringsplan
26
Politieke Verantwoording 2012
van de visserijhaven opleveren. Verder is het projectplan ‘Recreatieve Poort Lauwersoog’ Fase 1 opgesteld. In dit plan worden er verbindingen gelegd tussen de meer- en zeezijde en vinden er diverse aanpassingen in de openbare ruimte plaats. In de programmatische aanpak van Lauwersoog wordt verder gewerkt aan zowel om particuliere initiatieven als ook aan overheidsinvesteringen. De volgende projecten zijn nader onderzocht: vestiging van een hotel, restaurant met voorzieningen op de Nordshrimplocatie; Kunstpaviljoen Eb en Vloed in de oksel van de haven in de vloedlijn van eb en vloed; informatie- en ticketcentrum Wereld; Experience Center Waddenzee voor het promoten van het Werelderfgoed Waddenzee en Waddenkust. Structuurvisie diepe ondergrond In het Provinciaal Omgevingsplan 2009-2013 (POP) en de Bodemvisie zijn de eerste beleidsvoornemens van de provincie voor de ondergrond vastgelegd. De op te stellen structuurvisie voor de ondergrond sluit hierop aan en bevat een verdere uitwerking van deze voornemens. Met de vaststelling van de Strategische Agenda voor de Structuurvisie Ondergrond in januari 2012 is een eerste stap gezet. Vervolgens hebben wij de Koersnotitie opgesteld. Deze notitie vormt de tweede stap in het proces om te komen tot een structuurvisie: het vaststellen van de koers en het maken van een bruikbaar afwegingskader voor toekomstige keuzes. Daarbij doen wij een eerste ruimtelijke confrontatie van het benutten van potenties in de ondergrond met de kwaliteiten, kansen en randvoorwaarden van de bovengrond. In de Koersnotitie brengen wij de potenties van de ondergrond zo goed mogelijk in beeld en formuleren bruikbare voorwaarden voor eventuele toekomstige aanvragen. Dit document is opgesteld met als doel het te gebruiken voor een diepgaande dialoog over de toekomst van de ondergrond, mede in relatie tot de bovengrond. Bodemdaling In 2012 hebben we regelmatig overleg gevoerd met de Nederlandse Aardoliemaatschappij (NAM) en de gemeente Loppersum. Punten van overleg waren het verbeteren van de informatievoorziening, het verbeteren van de monitoring (het gaat hierbij vooral om een verdichting van het netwerk in de omgeving van Loppersum), het bevorderen van de afhandeling van gebouwschade als gevolg van gaswinning via één loket en het hanteren van een eenduidige methodiek hierbij. Het proces van schadeafhandeling is inmiddels verbeterd. De NAM heeft na de beving bij Huizinge (augustus 2012) aangegeven de schadeafhandeling in eigen beheer te willen blijven houden. Het één loket zou wel gevormd kunnen worden maar dan als informatieloket met andere mijnbouwbedrijven. Dit mijnbouwloket, in de vorm van een website, is inmiddels onder regie van de provincie in ontwikkeling. In 2012 is het 'Samenvattend onderzoek hoofdoorzaken gebouwschade in het bodemdalingsgebied Nedmag' grotendeels uitgevoerd. Het onderzoek is uitgevoerd door Arcadis in opdracht van de provincie Groningen, Nedmag, het waterschap Hunze en Aa’s en de gemeenten Veendam en Menterwolde. De duur van het onderzoek is wat vertraagd vanwege noodzakelijke extra berekeningen om de mogelijke effecten van ingrepen in de waterhuishouding helder te krijgen.
Politieke Verantwoording 2012
27
8.
Financiën
De jaarrekening 2011 sloot met een positief saldo van € 11,2 miljoen. Het in 2012 gepresenteerde regeerakkoord heeft stevige gevolgen voor de financiële positie van provincies. Belangrijke onderdelen van het akkoord die van invloed zijn op de financiële huishouding van provincies zijn de invoering van het verplicht schatkistbankieren, de Wet houdbare overheidsfinanciën en het afschaffen van het BTW-compensatiefonds. In IPO-verband is samen met de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) en de Unie van Waterschappen (UvW) onze bezwaren tegen de kabinetsplannen uitgesproken vanwege de grote financiële gevolgen van deze plannen. Het doorvoeren van de plannen zou het verkleinen van de financiële en bestuurlijke ruimte betekenen van decentrale overheden en is daarmee zeer schadelijk voor de mogelijkheden van de decentrale overheden om bij te dragen aan het stimuleren van de economie. Het kabinet heeft op 18 januari 2013 met het VNG, het IPO en de UvW over een aantal maatregelen uit het regeerakkoord nadere afspraken gemaakt. De gemeenten, provincies en waterschappen hebben hier in meerderheid mee ingestemd. Eind 2012 is gestart met de voorbereiding van een bezuinigingsoperatie ter grootte van € 8 miljoen structureel op jaarbasis om een positief meerjarenbegrotingsbeeld te creëren. Diversiteitsbeleid In ons P&O-beleid hebben in het afgelopen jaar ingezet op het vergroten van de diversiteit binnen onze organisatie. Met een aantal organisaties in de stad Groningen (zoals de gemeente Groningen) hebben we een convenant ondertekend met als doel om de instroom van allochtonen binnen onze organisatie te stimuleren. Arbeidsgehandicapten en allochtonen hebben in het werving- en selectiebeleid van de provincie Groningen een voorrangspositie als het gaat om externe vacatures. Traineetraject In juni is een motie van de ChristenUnie aangenomen waarin werd gevraagd om binnen de provinciale organisatie een traineeproject te ontwikkelen. In reactie op het verzoek van de ChristenUnie hebben wij binnen de ambtelijke organisatie een aantal mogelijkheden onderzocht om een traineeproject te starten.Vanwege het kostenaspect voor opzet en uitvoering van een traineeproject, hebben we onderzocht of er aansluiting kon worden gezocht bij bestaande initiatieven. Er werd ons de gelegenheid geboden om aan te sluiten bij het project Jong Talent, een gezamenlijk initiatief van de gemeente Groningen met een aantal marktpartijen. Eind 2012 bleek dat dit traject niet doorgezet wordt in verband met bezuinigingen bij verschillende deelnemende organisaties. Ook binnen onze organisatie hebben we te maken met veranderende omstandigheden. Wij verwachten echter na 2015 een veranderende situatie binnen onze organisatie vanwege de uitstroom van oudere medewerkers. Wij zullen daarom in 2013 starten met een nadere verkenning en uitwerking van een traineeprogramma dat mogelijk in 2015 van start kan gaan.
28
Politieke Verantwoording 2012
Politieke Verantwoording 2012
29
30
Politieke Verantwoording 2012
Politieke Verantwoording 2012
31
32
Politieke Verantwoording 2012
Politieke Verantwoording 2012
33
34
Politieke Verantwoording 2012
Politieke Verantwoording 2012
35
Rekening in één oogopslag De rekening over 2012 is afgesloten met een nadelig saldo voor bestemming van het resultaat van € 33.512.561. Per saldo werd over 2012 een bedrag van € 65.187.407 onttrokken aan de reserves. Het resultaat na bestemming komt daarmee uit op € 31.674.846. De overboeking van kredieten, voor zover niet meegenomen in de Integrale Bijstelling van de begroting 2012, naar 2013 komen uit op € 22.560.504. Het resultaat na overboeking bedraagt € 9.114.342. In de voordracht bij de rekening 2012 is de bestemming van het resultaat opgenomen. In onderstaande tabel is het rekeningresultaat weergegeven. Tabel rekeningresultaat 2012 omschrijving
gerealiseerd geraamd bedrag 2011 bedrag 2012 na wijziging
gerealiseerd verschil ramingbedrag 2012 realisatie
Baten Lasten
534.480.162 357.049.476
415.691.463 454.811.499
420.564.106 454.076.667
4.872.643 734.832
Resultaat voor bestemming
177.430.686
-39.120.036
-33.512.561
5.607.475
-157.822.307
39.120.036
65.187.407
26.067.371
19.608.379
0
31.674.846
31.674.846
Mutatie reserves Resultaat na bestemming Overboeking kredieten 2012-2013
22.560.504
Resultaat na overboekingen
9.114.342
In de hierna opgenomen tabel, zijn per programma de verschillen tussen raming en realisatie gespecificeerd. (bedragen x € 1.000)
Tabel programmarealisatie Program m a Lasten
Ram ing Baten
Saldo
Lasten
Realisatie Baten
Saldo
Verschil saldo
Mutaties reserves
Overboeking
Netto resultaat
Leven en w onen in Groningen
21.535
5.482
-16.053
45.054
6.658
-38.396
-22.343
27.037
326
-11.685
Ondernemend Groningen
44.272
14.272
-30.000
37.056
13.527
-23.528
6.472
-607
1.931
-26.067
148.300
88.543
-59.757
176.692
78.000
-98.692
-38.935
60.713
7.901
-45.880
Karakteristiek Groningen
53.990
39.789
-14.201
24.883
45.894
21.011
35.212
-29.819
4.025
-12.834
Schoon/veilig Groningen
26.085
1.484
-24.601
23.655
2.057
-21.598
3.003
-942
371
-22.911
Energiek Groningen
11.422
120
-11.302
5.624
650
-4.974
6.328
603
3.709
-8.080
7.835
170
-7.665
3.574
271
-3.304
4.361
2.000
1.589
-2.893
Welzijn, sociaal beleid, jeugd, cultuur
83.113
47.925
-35.188
80.560
48.187
-32.373
2.815
920
1.208
-32.661
Bestuur
19.327
45
-19.282
18.628
13
-18.615
667
3.000
379
-15.993
2.651
3.151
500
2.934
3.567
633
132
1.797
132
2.298
36.281
214.710
178.429
35.416
221.740
186.324
7.895
485
989
185.820
454.811
415.691
-39.120
454.076
420.564
-33.512
5.608
65.187
22.561
9.114
45.669
84.789
39.120
149.867
215.054
65.187
26.067
500.480
500.480
0
603.943
635.618
31.675
31.675
Bereikbaar Groningen
Gebiedsgericht beleid
Bedrijfsvoering Algemene middelen Totaal program m a's Mutatie reserves Totaal
De uitgaven over 2012 werden bij de Integrale Bijstelling geraamd op een bedrag van € 454.811.499. De stortingen in de reserves werden geraamd op € 45.668.737. De geraamde totale lasten bedroegen na de Integrale Bijstelling € 500.480.236. De werkelijke uitgaven bedroegen € 454.076.391, het bedrag dat werkelijk aan de reserves werd toegevoegd bedroeg € 149.867.000. De werkelijke lasten over 2012 bedroegen in totaal € 603.943.391.
36
Rekening in één oogopslag
De baten over 2012 werden bij de Integrale Bijstelling geraamd op € 415.691.463. De geraamde onttrekkingen aan de reserves bedroegen € 84.788.773. De totale raming bedroeg € 500.480.236. De werkelijke baten bedroegen € 420.564.106, de werkelijke onttrekkingen aan de reserves bedroegen € 215.054.380. Totaal bedroegen de baten over 2012 € 635.618.486. Het resultaat na overboekingen bedraagt € 9.114.342. De balans, die de financiële positie ultimo 2012 weergeeft, is hieronder opgenomen. (bedragen x € 1.000)
Verkorte Balans
BALANS PER 31 DECEMBER 2012 met vergelijkende cijfers per 31 december 2011 ACTIVA Materiële vaste activa Financiële vaste activa
Vlottende activa
2012
2011
PASSIVA
2012
2011
94,44 432,03
92,45 Reserves inclusief resultaat 595,93 Voorzieningen Langlopende geldleningen en waarborgsommen
961,40 34,09 0,04
0,05
526,47
688,38
995,53
1.031,87
902,56
821,89 Vlottende passiva
433,50
478,40
1.429,03
1.510,27
1.429,03
1.510,27
SPECIFICATIE RESERVES
Algemene reserve Bruto rekeningresultaat Bestemmingsreserves
solvabiliteit
Rekening in één oogopslag
994,93 36,89
ULTIMO
2012 41,06 31,67 888,67
2011 48,18 19,61 927,14
961,40
994,93
67,28%
65,88%
37
38
Rekening in één oogopslag
Deel 2 Programmarekening 2012 Beschrijving en middeleninzet per programma
Inleiding In dit deel van de Programmarekening 2012 wordt bij elk programma en de daarbinnen te onderscheiden thema’s een beschrijving gegeven van het gevoerde beleid. Daarbij zullen drie vragen als leidraad dienen: Wat hebben wij bereikt?, Wat hebben we daarvoor gedaan? en Wat heeft het gekost? Dit deel van de programmarekening is als volgt opgebouwd. Allereerst volgt hierna een overzicht van het middelenbeleid en –beheer. Daarna worden in de hoofdstukken 1 tot en met 10 de verschillende programma’s verantwoord. Dit geschiedt in de eerste plaats inhoudelijk. Telkens zal daarbij een onderscheid worden gemaakt tussen voorgenomen beleid en uitgevoerde acties. Aan het slot van elk hoofdstuk staan de financiële consequenties van het uitgevoerde beleid. In hoofdstuk 11 worden de algemene middelen toegelicht. Deel 2 wordt besloten met een recapitulatie van de lasten en baten per programma en een overzicht van de rekening 2012. Tevens is een overzicht van de begroting 2012 en alle begrotingswijzigingen opgenomen.
Inleiding
41
42
Inleiding
0.
Middelenbeleid en -beheer
Dit hoofdstuk is opgebouwd uit de volgende onderdelen: 0.1. Financieel beleid 2012; 0.2. Rekeningresultaat 2012.
0.1
Financieel beleid 2012
Het begrotingsjaar 2012 startte met een flexibel budget van circa € 0,08 miljoen. Dit was exclusief de middelen die beschikbaar zijn voor onvoorziene uitgaven (circa € 0,67 miljoen). In het najaar van 2011 verslechterde het begrotingsbeeld 2012 ten opzichte van de ramingen in de oorspronkelijke begroting 2012. Zo daalde de begrotingsruimte 2012 bij de Integrale Bijstelling 2011 door een lagere uitkering uit het Provinciefonds, een lagere opbrengst van de opcentenheffing motorrijtuigenbelasting, hogere kapitaallasten en de financiële gevolgen van een aantal bestedingsvoorstellen met ongeveer circa € 1,45 miljoen en ontstond er een begrotingstekort van circa € 1,37 miljoen. Gelet op deze ontwikkeling hebben wij toen voorgesteld de restant begrotingsruimte 2011 van circa € 2,19 miljoen door te schuiven naar 2012. Daardoor kon er in 2012 weer een begrotingsruimte van circa € 0,82 miljoen ontstaan. In de Voorjaarsnota 2012 nam de omvang van het flexibel budget per saldo toe met circa € 0,82 miljoen tot circa € 1,64 miljoen door hogere kapitaallasten, lagere personeelskosten, tegenvallende opbrengsten opcentenheffing motorrijtuigenbelastingen, de inzet van het vrij besteedbaar rekeningresultaat 2011 en iets lagere bestedingen. Daarbij werd de post voor onvoorziene uitgaven verlaagd met € 0,37 miljoen tot € 0,30 miljoen. In het kader van de voorstellen nieuw beleid 2012-2016 is de begrotingsruimte 2012 vervolgens weer afgenomen met € 0,07 miljoen tot een bedrag van circa € 1,57 miljoen. In de Integrale Bijstelling 2012 bleek dat de financiële gevolgen van de externe ontwikkelingen en de sinds de Voorjaarsnota 2012 door ons genomen besluiten er per saldo toe leiden dat de beschikbare begrotingsruimte 2012 met € 0,36 miljoen afnam tot circa € 1,21 miljoen. Deze afname was de resultante van enigszins meevallende externe ontwikkelingen (€ 0,05 miljoen), een aantal aanvullende bestedingsvoorstellen (- € 0,51 miljoen) en het verlagen van de post voor onvoorziene uitgaven met circa € 0,10 miljoen. Op de post voor werkelijk onvoorziene uitgaven 2012 resteerde na de Integrale Bijstelling 2012 een bedrag van circa € 0,20 miljoen. In de Integrale Bijstelling 2012 hebben wij voorgesteld de ruimte 2012 van € 1,21 miljoen niet meer in te vullen en door te schuiven naar het begrotingsjaar 2013 om in dat jaar weer enige begrotingsruimte te kunnen creëren. Bij de Jaarrekening 2012 blijkt nu dat het voordelig rekeningsaldo 2012 uitkomt op circa € 31,67 miljoen. Daarbij is al rekening gehouden met de bij de Integrale Bijstelling 2012 gegeven bestemming aan de toen geconstateerde begrotingsruimte 2012. Wordt rekening gehouden met de overboeking van kredieten van 2012 naar 2013 ad € 22,56 miljoen dan resteert er nog een bedrag van ongeveer € 9,11 miljoen. Voorgesteld wordt dit rekeningresultaat te bestemmen voor een hernieuwde inzet van de middelen decembercirculaire 2012 Provinciefonds (€ 7,37 miljoen), afkoopsom Hoendiep (€ 0,20 miljoen) en aanvulling van het minimaal benodigde weerstandsvermogen (€ 1,54 miljoen).
Middelenbeleid en -beheer
43
0.2
Rekeningresultaat 2012
De rekening over 2012 is afgesloten met een nadelig saldo voor bestemming van het resultaat van € 33.512.561. Per saldo werd over 2012 een bedrag van € 65.187.407 onttrokken aan de reserves. Het resultaat na bestemming komt daarmee uit op € 31.674.846. De overboeking van kredieten, voor zover niet meegenomen in de Integrale Bijstelling van de begroting 2012, naar 2013 komen uit op € 22.560.504. Het resultaat na overboeking bedraagt € 9.114.342. In de voordracht bij de rekening 2012 is de bestemming van het resultaat opgenomen. In onderstaande tabel is het rekeningresultaat weergegeven. Tabel rekeningresultaat 2012 omschrijving
gerealiseerd geraamd bedrag 2011 bedrag 2012 na wijziging
gerealiseerd verschil ramingbedrag 2012 realisatie
Baten Lasten
534.480.162 357.049.476
415.691.463 454.811.499
420.564.106 454.076.667
4.872.643 734.832
Resultaat voor bestemming
177.430.686
-39.120.036
-33.512.561
5.607.475
-157.822.307
39.120.036
65.187.407
26.067.371
19.608.379
0
31.674.846
31.674.846
Mutatie reserves Resultaat na bestemming Overboeking kredieten 2012-2013
22.560.504
Resultaat na overboekingen
9.114.342
Ten opzichte van de raming is het resultaat voor bestemming € 5.607.476 minder nadelig. Daarnaast is per saldo € 26.067.370 meer onttrokken aan de reserves. De grootste afwijkingen worden hierna kort toegelicht. Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen afwijkingen in verband met mutaties reserves en overige afwijkingen.
44
In verband met de verdubbeling van de N33 Zuid is in 2012 een bijdrage aan het Rijk verstrekt van € 44.448.544. Deze bijdrage was niet in de raming 2012 verwerkt, maar wordt gedekt uit de reserve ESFI. Eind 2012 is de afrondingsovereenkomst Investeringsbudget Landelijk Gebied (ILG) ondertekend. De middelen van het Rijk voor de periode 2012-2014 worden als integratie-uitkering via het Provinciefonds uitgekeerd. Daarom is het saldo van vooruit ontvangen bedragen van het Rijk ad. € 28,3 miljoen voor lopende verplichtingen toegevoegd aan de reserve PLG. Bij voordracht 03/2013 en aanvullende voordracht 03A/2013 over de toekomst Blauwestad in huidig economisch perspectief is voorgesteld de grondexploitatie te herzien en het activum met een bedrag van € 25,3 miljoen af te waarderen. De afwaardering komt enerzijds voor € 12 miljoen ten laste van het nog vrije deel van de vrijval van de bruglening Enexis en anderzijds voorlopig voor € 17 miljoen ten laste van het weerstandsvermogen in de Algemene Reserve. Voor de uitvoering van diverse projecten en het verstrekken van subsidies worden onder andere middelen beschikbaar gesteld vanuit de reserves provinciale meefinanciering, RSP en Leefbaarheid. Daarnaast is de reserve PLG als egalisatiereserve gekoppeld aan de middelen voor de uitvoering van het meerjarenprogramma PLG. Eind 2012 zijn niet alle geraamde middelen aangewend en daardoor niet onttrokken aan de betreffende reserves. Op deze manier blijven de middelen beschikbaar voor 2013 en volgende jaren.
Middelenbeleid en -beheer
-/- 44.448.544
28.289.726
-/- 25.300.000
21.162.610
Voor de uitvoering van investeringsprojecten met betrekking tot wegen en waterwegen zijn middelen vastgelegd binnen de reserve ESFI. Dit heeft onder andere betrekking op MIT-projecten. Ter dekking van de kosten is een bedrag aan de reserve onttrokken. Daarnaast is de bijdrage voor de voorbereidingskosten fase 3 van de Regiotram gedekt vanuit de reserve ESFI (MIT). Een groot deel van het resultaat op de apparaatskosten is gekoppeld aan de reserves AKP-budgetten, Huisvesting en inrichting en Automatisering. In totaal is ten opzichte van de raming per saldo € 3.794.884 toegevoegd aan voornoemde reserves. Overige afwijkingen met betrekking tot reserves. Totaal afwijkingen in verband met mutaties reserves
-/- 12.703.689
3.794.884
2.871.981 -/- 26.067.370
In de analyse bij het onderdeel algemene dekkingsmiddelen worden per reserve de afwijkingen nader toegelicht.
Een deel van de middelen die niet zijn besteed zijn opgenomen als voorstel tot overboeking naar 2013. De posten zijn verwerkt in de bij de Programmarekening behorende voorstel tot wijziging van de begroting 2013. Op basis van de decembercirculaire van het Provinciefonds is over 2012 € 7.490.500 extra ontvangen. Deze middelen hebben betrekking op transitiekosten van de Regionale Uitvoeringsdienst (€ 303.300), de integratieuitkering aangevuld met een exploitatiebijdrage bezoekerscentrum Nationaal Park Lauwersmeer (€ 5.790.000), Zonnepanelen op asbestdaken (€ 928.000) en de programmatische aanpak stikstof (€ 345.000) ontvangen. Daarnaast is €124.200) extra ontvangen door de actualisatie van de aantallen voor de verdeelmaatstaven provinciale wegen en oeverlengte. De programmakosten worden nader toegelicht in de analyses per programma c.q. thema. Het bedrag ad. € 1.203.283 is feitelijk de sluitpost van totaal overige afwijkingen (optelling van allerlei verschillen bij de diverse programma's). Het resultaat op de toegerekende apparaatskosten na verrekening met de mutaties op de diverse reserves, overige posten, baten en overboekingen is € 620.797 nadelig. Dit komt mede door het effect van de toerekening van apparaatskosten aan investeringen en aan de diverse programma's. Ten opzichte van de raming is de verhouding investeringen - programma's zodanig dat meer aan de programma's wordt toegerekend. De afwikkeling van verplichtingen en subsidies uit voorgaande jaren en de aanpassing van de voorziening dubieuze debiteuren heeft geleid tot een voordelig effect van € 550.303 De gerealiseerde opbrengsten motorrijtuigenbelasting zijn ten opzichte van de bijgestelde raming € 410.868 lager. Het grootste deel wordt verklaard door een gewijzigde omvang en samenstelling van het wagenpark. Tot 2012 werd door de Belastingdienst een correctie toegepast op de provinciale opbrengsten vanwege oninbaarheid. Met ingang van 2012 is besloten deze correctie achterwege te laten. De provincie Groningen had voordeel van deze correctie en leidt als gevolg van de afschaffing een structureel nadeel van € 70.700. In 2012 zijn er een aantal positieve ontwikkelingen geweest met betrekking tot Landsbanki. Zo is de recovery-rate voor preferente schuldeisers gestegen boven de 100% en heeft er een tweede en derde interim betaling plaatsgevonden. Tot op heden is reeds circa 50% van de oorspronkelijk vordering terugontvangen. Gelet op deze positieve ontwikkelingen is besloten de voorziening Landsbanki vrij te laten vallen. Op het onderdeel geldleningen en uitzettingen is in 2012 een voordeel van € 271.003 ontstaan. Hierbij is er een verschuiving opgetreden van lang naar kort. Dit als gevolg van de huidige samenstelling van de treasuryportefeuille waarbij overtollige middelen veelal korter dan één jaar uitstaan. Zie voor een verdere toelichting de financieringsparagraaf.
Middelenbeleid en -beheer
22.560.504
7.490.500
1.203.283
-/- 620.797
550.303
-/- 410.868
404.173
271.003
45
Bij de Integrale Bijstelling is de post voor onvoorziene uitgaven verlaagd tot € 200.000. Daarnaast zijn er nog twee stelposten opgenomen tot een bedrag van € 26.745. Zowel de post onvoorzien als de stelposten vallen vrij ten gunste van het rekeningresultaat. Totaal overige afwijkingen Totaal afwijking resultaat voor bestemming
226.745
31.674.846 5.607.476
Bij de diverse programma’s worden op thema niveau de afwijkingen tussen de raming en realisatie nader toegelicht. De afwijkingen op de apparaatskosten worden niet op thema niveau, maar als totaal geanalyseerd. Dit geldt ook voor de toegerekende kapitaallasten. In het vervolg wordt hier nader op in gegaan.
46
Middelenbeleid en -beheer
Apparaatskosten In onderstaand overzicht worden de aan de programma’s toegerekende apparaatskosten weergegeven. Tabel toerekening apparaatskosten aan programma's programma Leven en Wonen in Groningen Ondernemend Groningen Bereikbaar Groningen Karakteristiek Groningen Schoon en veilig Groningen Energiek Groningen Gebiedsgericht Welzijn, sociaal beleid, jeugd en cultuur programma Bestuur programma Bedrijfsvoering programma Algemene dekkingsmiddelen
raming 3.845.859 5.923.561 23.615.064 5.478.322 17.724.825 2.584.891 2.711.861 5.272.893 10.648.173 2.375.089 0
realisatie 4.421.531 4.640.054 24.571.765 5.414.368 15.273.429 2.927.531 1.976.441 4.618.835 10.688.408 2.820.334 0
saldo -575.672 1.283.507 -956.701 63.954 2.451.396 -342.640 735.420 654.058 -40.235 -445.245 0
Totaal programma's
80.180.538
77.352.697
2.827.841
In het vervolg van dit onderdeel worden de apparaatskosten nader toegelicht. Hierbij wordt naast de toegerekende apparaatskosten ook in gegeaan op de mutaties in de reserves en overige posten die een verband hebben met de apparaatskosten zoals baten en stelposten. Tabel apparaatskosten omschrijving
raming
realisatie
restant
Personele k osten (AKP) - stafafdelingen - beleidsafdelingen - wegen en kanalen - overige werkverbanden/projecten - overige Totaal personele kosten
19.475.007 26.697.579 15.666.032 1.552.982 1.809.079 65.200.679
18.872.915 24.659.661 16.024.895 1.428.714 1.948.193 62.934.378
602.092 2.037.918 -358.863 124.268 -139.114 2.266.301
Materiële k osten - huisvestingskosten - services - Nad Nuis - automatiseringskosten - informatievoorziening - personeelsbeheer - financiën - juridisch- en risicomanagement - diverse bedrijfsvoeringskosten - rollend en varend materieel etc. Totaal materiële kosten
5.279.325 2.635.238 0 4.572.026 209.581 4.063.295 185.963 126.452 165.352 2.225.977 19.463.209
5.161.140 1.920.924 138.407 5.137.882 186.287 2.461.444 113.293 116.198 141.918 2.229.465 17.606.958
118.185 714.314 -138.407 -565.856 23.294 1.601.851 72.670 10.254 23.434 -3.488 1.856.251
Totaal apparaatskosten
84.663.888
80.541.336
4.122.552
Apparaatsk osten toegerek end aan - programma's - investeringswerken wegen en kanalen Totaal toegerekend
80.180.538 4.483.350 84.663.888
77.352.697 3.188.639 80.541.336
2.827.841 1.294.711 4.122.552
Middelenbeleid en -beheer
47
omschrijving Apparaatskosten programma's
raming 80.180.538
realisatie 77.352.697
restant 2.827.841
Mutaties reserves (AKP) - reserve AKP - reserve RSP - reserve beheer wegen en kanalen Totaal mutaties reserves (AKP)
-1.413.033 -272.521 0 -1.685.554
723.227 -227.949 -494.629 649
-2.136.260 -44.572 494.629 -1.686.203
Mutaties reserve (materieel) - reserve AKP - reserve automatisering - reserve huisvesting en inrichting - reserve beheer wegen en kanalen Totaal mutaties reserves (materieel)
-1.940.426 0 0 0 -1.940.426
-556.375 -545.431 820.005 -4.310 -286.111
-1.384.051 545.431 -820.005 4.310 -1.654.315
140.639 140.639
0 0
140.639 140.639
0 55.335 55.335
-138.407 0 -138.407
138.407 55.335 193.742
-3.841.542 -3.841.542
-4.388.451 -4.388.451
546.909 546.909
72.908.990
72.540.377
368.613 989.410 -620.797
Overige posten (AKP) - stelposten Overige posten (materieel) - bijdragen Nad Nuis - stelposten Totaal overige posten (materieel) Baten AKP -baten concernniveau Totaal baten AKP Resultaat na verrekening reserves, overige posten en baten Overgeboekt naar 2013 Resultaat na overboeking
Van de totale apparaatskosten wordt € 77.352.697 toegerekend aan programma’s. Ten opzichte van de raming is dat € 2.827841 lager. Na verrekening van de mutaties op de diverse reserves en de overboeking naar 2013 resulteert een negatief resultaat van € 620.797. Het nadelig resultaat op de apparaatskosten wordt hieronder verklaard. Bij de personele apparaatskosten valt onderbesteding bij de staf- en beleidsafdelingen op. Deze onderschrijding kan grotendeels worden verklaard door de ruimte tussen de formatieve bezetting en de werkelijke bezetting. Dit verschil wordt veroorzaakt door het niet invullen van formatieruimte bij de staf- en beleidsafdelingen. Voor een groot gedeelte zal de onderschrijding gebruikt worden om de toekomstige taakstellngen van afdelingen te realiseren. Eind 2012 is er € 1.856.000 overgebleven op het onderdeel materiële kosten. Het grootste deel hiervan heeft betrekking op materiële kosten personeelsbeheer (€ 1.601.851). Onderdeel hiervan is het project Ter zake!, de implementatie van het digitaal zaakgericht werken. Begin 2012 is overgegaan tot de gunning van het zaaksysteem. Een groot deel van de kosten zal nog in 2013 worden gemaakt. De niet bestede middelen 2012 blijven beschikbaar binnen de reserve AKP. Zie ook paragraaf bedrijfsvoering. Het voordeel van € 714.314 bij services is voor een deel te verklaren door een overschot op het budget voor meubilair van € 281.946. Als gevolg van de uitbreiding van formatie (voordracht 44 van 2011 en uitbreiding RSP/MIT) zijn er extra middelen voor werkplekfinanciering beschikbaar gesteld. De daadwerkelijke besteding van deze middelen vinden meer geleidelijk plaats. Verder is er een voordeel op portikosten van € 99.703 en een besparing op overige kantoorartikelen van € 63.259. Er is een voordelig
48
Middelenbeleid en -beheer
verschil van € 129.925 op grafische diensten door toepassing van multifunctionals en een vermindering van de uitbesteding van grafische diensten. Verder is er sprake van een voordeel van € 94.750 bij het onderdeel diensten bestuur. Dit voordeel bestaat met name uit de restantbudgetten voor de aanschaf van auto’s voor het college ad. € 80.907. Daarnaast zijn er nog diverse kleinere afwijkingen. Het voordeel bij de materiële huisvestingskosten van € 118.185, kan voornamelijk worden verklaard door het volgende. Er is een besparing gerealiseerd bij elektriciteits- en gasverbruik door het aangaan van nieuwe contracten, dit levert een voordeel op van € 88.198. Daarnaast is er een succesvol bezwaar gemaakt tegen de WOZ-waarde bepaling van provinciale gebouwen, hierdoor onstaat een voordeel van € 41.100. De kosten van onderhoud en vervanging van gebouwen, technische installaties en inventaris zijn vastgelegd in het zogenaamd meerjaren onderhoudsplan. Overschotten en tekorten worden verrekend met de reserve Huisvesting en Inrichting. Bij de Integrale Bijstelling 2012 is aangegeven dat voor de jaren 2012 en 2013 de materiële apparaatskosten van facilitaire zaken ook worden gekoppeld aan de reserve Huisvesting en inrichting. Dit in verband met de aanvullende wensen en/of aanpassing die ontstaan als gevolg van de uitvoering van het project Basisrenovatie+. In totaal is in 2012 een bedrag van € 820.005 toegevoegd aan de reserve Huisvesting en Inrichting. Voor automatisering worden meerjarenplannen opgesteld. Deze plannen worden periodiek geactualiseerd en zijn continu aan verandering onderhevig. De overschotten en tekorten worden verrekend met de reserve Automatisering. Op het onderdeel automatiseringskosten is ten opzichte van de raming een overschrijding van € 565.856 ontstaan. Dit komt met name door de uitvoering van projecten die nog doorlopen uit voorgaande jaren. De hiervoor beschikbare middelen zijn opgenomen in de reserve Automatisering. De baten op concern niveau valen hoger uit dan geraamd met een bedrag van € 546.909. Deze extra baten zijn te verklaren door een hogere opbrengst voor de inzet van provincie personeel voor derden en voor projecten. De overboeking naar 2013 bestaat voor € 962.350 uit de post personeelskosten onderdeel CAOontwikkeling. De huidige CAO loopt tot 1 juni 2012. Voor de resterende periode is nog een bedrag opgenomen in de AKP-budgetten van de afdelingen. Om de middelen nog beschikbaar te houden voor de nog af te sluiten CAO worden de middelen overgeboekt naar 2013. Daarnaast wordt een restantkrediet van € 27.060 overgeboekt vanwege uitstel van aanschaf van materieel voor de afdeling MTZ. Het resultaat op de toegerekende apparaatskosten na verrekening met de mutaties op de diverse reserves, overige posten, baten en overboekingen is € 620.797 nadelig. Dit komt mede door het effect van de toerekening aan investeringen versus programma's. In de raming is 94,70% van de apparaatskosten toegerekend aan de programma's, terwijl in de realisatie 96,04% is toegerekend. Een toename van 1,34%. Er zijn minder uren aan de uitvoering van investeringsprojecten besteed, dan in de raming werd voorzien. Zie ook onderstaand tabel. Tabel verdeling apparaatskosten programma's versus investeringen omschrijving raming bedrag percentage Apparaatsk osten toegerek end aan - programma's - investeringswerken wegen en kanalen Totaal toegerekend
80.180.538 4.483.350 84.663.888
94,70% 5,30% 100,00%
realisatie bedrag percentage
77.352.697 3.188.639 80.541.336
96,04% 3,96% 100,00%
Toegerekende kapitaallasten De toegerekende kapitaallasten zijn ten opzichte van de raming per saldo € 28.319 hoger. De rente component is ten op zichte van de raming € 21.133 lager, terwijl de afschrijvingen component € 49.451 hoger is dan geraamd. De hogere afschrijvingen kunnen worden verklaard doordat bij de herberekening van de kapitaallasten bij de Integrale Bijstelling in 2011 de investering in het transferium in Haren niet is meegenomen. Als gevolg van een lager rentepercentage en een lagere basis voor de renteberekening
Middelenbeleid en -beheer
49
van de vlottende activa gefiancierd met langlopende middelen, komt de rente ten opzichte van de raming lager uit. De lagere kapitaallasten leiden tot een lagere toerekening aan de apparaatskosten en de programma’s. Zie ook onderstaande tabel. Tabel toegerekende kapitaallasten omschrijving
raming
realisatie
saldo
Rente Afschrijvingen
40.030.650 4.716.897
40.009.517 4.766.348
21.133 -49.451
Totaal kapitaallasten
44.747.547
44.775.866
-28.319
3.531.134
3.528.201
2.933
Programma's Leven en wonen in Groningen Ondernemend Groningen Bereikbaar Groningen Schoon/veilig Groningen Welzijn, sociaal beleid, jeugd, cultuur Algemene middelen
114.130 8.339.850 6.138.523 205.190 263.240 26.155.480
114.052 8.333.928 6.194.526 205.193 263.047 26.136.919
78 5.922 -56.003 -3 193 18.561
Totaal programma's
41.216.413
41.247.665
-31.252
Totaal toegerekend
44.747.547
44.775.866
-28.319
Toegerekend aan: Apparaatskosten
Vergelijking rekeningsaldo 2012 en 2011 Ter vergelijking met 2011 is de onderstaande tabel weergegeven, waarin over de jaren 2011 en 2012 het saldo van de realisatie, de overboeking van kredieten naar het volgend jaar, de mutaties in de reserves en het nettoresultaat per programma is opgenomen. (bedragen x € 1.000)
Tabel vergelijking rekeningsaldo 2012 en 2011 2011 Program m a Leven en w onen in Groningen Ondernemend Groningen Bereikbaar Groningen
Saldo realisatie
Mutaties reserves
2012
Overboeking Netto resultaat
Lasten
Baten
Saldo
Overboeking Mutaties reserves
Netto resultaat
-10.840
-518
271
-10.593
45.054
6.658
-38.396
326
27.037
-11.685
51.003
70.449
129
-19.575
37.056
13.527
-23.528
1.931
-607
-26.067
2.957
-37.571
176.692
78.000
-98.692
7.901
60.713
-45.880
-26.267
24.883
45.894
21.011
4.025
-29.819
-12.834
33.214
67.827
Karakteristiek Groningen
-10.671
15.596
Schoon/veilig Groningen
-9.292
13.174
308
-22.774
23.655
2.057
-21.598
371
-942
-22.911
Energiek Groningen
-7.047
-2.174
968
-5.841
5.624
650
-4.974
3.709
603
-8.080
Gebiedsgericht beleid
11.604
0
1.880
9.724
3.574
271
-3.304
1.589
2.000
-2.893
Welzijn, sociaal beleid, jeugd, cultuur
-32.335
-1.390
1.401
-32.346
80.560
48.187
-32.373
1.208
920
-32.661
Bestuur
-14.255
-60
244
-14.439
18.628
13
-18.615
379
3.000
-15.993
2.356
-305
177
2.484
2.934
3.567
633
132
1.797
2.298
Algemene middelen
163.693
-4.779
42
168.430
35.416
221.740
186.324
989
485
185.820
Totaal programma's
177.431
157.822
8.376
11.233
454.076
420.564
-33.512
22.561
65.187
9.114
Mutatie reserves
157.822
149.867
215.054
65.187
Totaal
335.253
603.943
635.618
31.675
Bedrijfsvoering
50
Middelenbeleid en -beheer
1.
Leven en wonen in Groningen
Het programma Leven en wonen in Groningen bestaat uit het thema Wonen en leefbaarheid. Dit programma richt zich op het creëren van een ruim en gevarieerd aanbod aan woningen en woonmilieus dat voldoet aan de woonbehoefte van de (potentiële) inwoners, rekening houdend met het grote verschil in onze provincie waarbij enerzijds een sterke groei van de bevolking plaatsvindt in de stad Groningen en omgeving en anderzijds de bevolking afneemt in de rest van de provincie. . Ruimtelijke kwaliteit en leefbaarheid in zowel de steden als de dorpen zijn hierbij van groot belang. Onder dit programma vallen ook de ruimtelijke ordening en ontwikkeling. Het gaat hierbij om het ontwikkelen en uitvoeren van het provinciale beleid voor de fysieke omgeving, inbreng van dit beleid in het rijks- en SNN-beleid en zorg dragen voor doorwerking in de gemeentelijke plannen. Actief bijdragen aan de realisering van ruimtelijke projecten van regionale betekenis op basis van een geïntegreerde gebiedsgerichte aanpak en in samenwerking met gemeenten, marktpartijen en de bewoners van het gebied. Bij de actueel belangrijke projecten en beleidsonderdelen gaat het om: 1. Opvangen gevolgen bevolkingsdaling; 2. Overheveling bouwblok-op-maatmethode agrarische schaalvergroting naar gemeenten. Hieraan zijn toegevoegd: 3. Herijking woningbouwafspraken Regio Groningen-Assen; 4. Ruimtelijk-economische visie Noord-Nederland; 5. Meerstad. Het aandeel van dit programma in de totale rekening 2012 is 7,46%. Voor de uitvoering van dit programma zijn de onderstaande middelen uitgegeven: Recapitulatie lasten en baten per thema (bedragen x € 1.000) Omschrijving
rekening 2011
raming 2012*
rekening 2012
1. Leven en wonen in Groningen a. Wonen en leefbaarheid - lasten - baten saldo van lasten en baten
20.704 9.865 10.840
21.535 5.482 16.053
45.054 6.658 38.396
Saldo Leven en wonen in Groningen
10.840
16.053
38.396
* raming 2012 is na de laatste wijziging Het volgende gedeelte van dit hoofdstuk bevat de politieke verantwoording voor het beleid. Het thema van het programma Leven en wonen in Groningen zal daarbij inhoudelijk worden beschreven. Telkens zal een onderscheid worden gemaakt tussen gepland beleid en uitgevoerde acties. Aan het eind van het hoofdstuk wordt een gedetailleerd overzicht gepresenteerd van de financiële consequenties van het beleid.
Leven en wonen in Groningen
51
1.1
Wonen en leefbaarheid
Beleid en beleidsontwikkeling De provincie is verantwoordelijk voor een goede provinciale ruimtelijke ordening en houdt bij de ontwikkeling en uitvoering van het beleid rekening met de hoofddoelstelling en de drie centrale uitgangspunten van het provinciale omgevingsbeleid (POP). De hoofddoelstelling van ons provinciale omgevingsbeleid is: Duurzame ontwikkeling, voldoende werkgelegenheid en een voor mens en natuur leefbaar Groningen met behoud en versterking van de kwaliteiten van de fysieke omgeving, waarbij toekomstige generaties voldoende mogelijkheden houden om zich te ontplooien. De drie centrale uitgangspunten zijn: 1. Werken aan een duurzame leefomgeving 2. Eigen karakter handhaven en versterken 3. Sterke steden en vitaal platteland Uit onderzoek blijkt dat er sprake is van een flinke daling in de woningbehoefte ten opzichte van eerdere prognoses. De woningbehoefteontwikkeling is regionaal van karakter. De regio Groningen-Assen groeit minder hard dan verwacht. De geringere vraag naar woningen en de vergrijzing en ontgroening hebben vooral in de Eemsdelta, Oost-Groningen en De Marne invloed op het voorzieningenniveau en de leefbaarheid. In verband hiermee is het Actieplan Bevolkingsdaling 2010-2013 Krimp in Groningen vastgesteld en is de reserve Leefbaarheid Krimpgebieden in het leven geroepen. Wij willen de totstandkoming van woon- en leefbaarheidsplannen in de krimpregio's Eemsdelta, Oost-Groningen en De Marne stimuleren. Ruimtelijke kwaliteit Het versterken van het eigen karakter van onze provincie is een centraal uitgangspunt van ons omgevingsbeleid. We willen de kernkarakteristieken, in samenwerking met gemeenten, waterschappen, maatschappelijke organisaties en andere belanghebbenden beschermen, beheren en waar mogelijk versterken. Dit betekent dat vanaf het begin alle ruimtelijke ontwikkelingen als een integrale ontwerpopgave gestuurd en begeleid moeten worden. Het gaat daarbij om ontwikkelingen samenhangend met groei of krimp, de provinciale gebiedsopgaven, woningbouw, windturbineparken, bedrijventerreinen, infrastructuur, landbouwactiviteiten en natuurontwikkeling. Wij willen onze doelen bereiken door middel van onderlinge uitwisseling van deskundigheid, advisering, ontwerp en (co)financiering van provinciaal relevante voorbeeldprojecten, structuur- en ontwerpvisies. We stimuleren daarmee tevens een kwalitatief goede uitvoering van de landschapsontwikkelingsplannen (LOP's) in de regio's Noord en Oost en de opgaven die in het Landschappelijk Raamwerk Westerkwartier in de regio West en het project Regiopark zijn gedefinieerd. Wij ondersteunen initiatieven voor verbetering van de ruimtelijke kwaliteit, zowel voor het bebouwd als het buitengebied. Primair richten we ons op de provinciale ruimtelijke projecten en processen. Secundair op projecten en processen van derden, waaronder Rijk/IPO en Groninger gemeenten. Wij kunnen bijvoorbeeld een financiële bijdrage leveren aan ondermeer gemeentelijke structuurvisies, identiteitsstudies en voorbeeldprojecten, juist met het oog op het provinciale belang van een goede kwaliteit van deze visies. We geven met ons ruimtelijk kwaliteitsbeleid ook invulling aan het landelijke programma Mooi Nederland om verrommeling van ons landschap tegen te gaan.
52
Leven en wonen in Groningen
Actueel belangrijke projecten en beleidsonderdelen Opvangen gevolgen bevolkingsdaling Beleid en doelen op termijn Doel van ons beleid: In samenwerking met alle partijen uit de genoemde krimpregio's (gemeenten, corporaties, schoolbesturen, etc.) willen wij de ingrijpende demografische veranderingen accommoderen door te investeren in een aantrekkelijk woon-, werk- en leefklimaat. Op 15 december 2010 hebben Provinciale Staten het Provinciaal Actieplan Bevolkingsdaling Krimp in Groningen vastgesteld. (zie www.provinciegroningen.nl/actueel/dossiers/krimp/documenten en Collegeprogramma 2011-2015, blz. 10: Demografische ontwikkeling en voorzieningen). Activiteiten/Resultaten in planjaar 2012 Gepland uitvoeren Provinciaal Actieplan Bevolkingsdaling Kijk op Krimp: - stimuleren totstandkoming van drie regionale woon- en leefbaarheidsplannen: Eemsdelta, Oost-Groningen en De Marne;
-
-
-
uitvoeren van drie experimenten in samenwerking met het Rijk: 1. goedkope koop Oost-Groningen;
2. planningssystematiek Woon- en Leefbaarheidsplan Eemsdelta; 3. geïntegreerde kindvoorziening op het Groninger platteland. uitvoeren van overige experimenten waaronder het waarborgen van zorgvoorzieningen in de regio, geïntegreerde kindvoorzieningen op het platteland, en het bevorderen van ondernemerschap; het voortzetten van strategische samenwerking met het Rijk, de provincies Zeeland en Limburg, Noord-Nederland en Europa.
Gerealiseerd Provinciaal Actieplan Bevolkingsdaling Kijk op Krimp in uitvoering: - In het najaar is het Woon- en Leefbaarheidsplan (WLP) Eemsdelta gereedgekomen; nadere prioriteitstelling volgt in 2013. Met de ondertekening van het WLP is gewacht in verband met doorrekening van het regeringsakkoord dat eind 2012 is gesloten. Het WLP De Marne is reeds in december 2011 vastgesteld; het uitvoeringsprogramma 2012-2021 is gereed. In november 2011 is het basisplan WLP Oost vastgesteld; het WLP Oost is in voorbereiding; verwachting gereedkomen zomer 2013. - Drie experimenten in samenwerking met het Rijk: 1. de pilot Ganzedijk is succesvol afgerond; de pilots Bomenbuurt Winschoten en project Veendam zijn in uitvoering; 2. afgerond; 3. afgerond. -
-
Vanuit de Subsidieregeling Leefbaarheid Krimpgebieden wordt een aantal innovatieve projecten en experimenten gefinancierd gericht op het waarborgen van voorzieningen in relatie tot het aanpakken van de gevolgen van krimp. In oktober is het convenant ‘Groningen op koers’ ondertekend door het Rijk, de provincie, de drie Groninger krimpregio’s en de gemeente Groningen waarin de samenwerking is bekrachtigd op het gebied van de aanpak van bevolkingsdaling. Wij hebben een aantal delegaties van het Rijk ontvangen en zelf werkbezoeken afgelegd in de regio en aan de provincies Zeeland en Limburg. Daarnaast heeft afstemming met het Rijk, provincies Zeeland en Limburg over diverse onderwerpen in relatie tot krimp
Leven en wonen in Groningen
53
periodieke rapportage aan Provinciale Staten over de stand van zaken en resultaten van de uitvoering van het Actieplan Bevolkingsdaling.
Wanneer gereed Gepland 2012
Gerealiseerd Zie voortgangsrapportage Kijk op Krimp (december 2012).
Middelen Begroot Van 2011 tot en met 2020 is de subsidieregeling Reserve Leefbaarheid Krimpgebieden van kracht. Hiervoor is jaarlijks een bedrag van € 3 miljoen beschikbaar.
plaatsgevonden, o.a. via het IPB (Interbestuurlijk Projectteam Bevolkingsdaling) en NNB (Nationaal Netwerk Bevolkingdaling) en bilateraal. En afstemming Noord-Nederland o.a. inzake het Kennisnetwerk Krimp NoordNederland. In december 2012 hebben wij de Voortgangsrapportage Kijk op Krimp aan uw Staten gestuurd. Hierin is naast verslaglegging over de actiepunten uit het Provinciaal Actieplan Bevolkingsdaling ook een overzicht van de gehonoreerde subsidies ten laste van de Subsidieregeling Reserve Leefbaarheid Krimpgebieden opgenomen.
In de regio Eemsdelta hebben de vier gemeenten, provincie en Rijk een financieel arrangement ingesteld. Het Rijk heeft hiervoor € 14,25 miljoen beschikbaar gesteld. Wij hebben hiervoor eveneens een bedrag van € 14,25 miljoen beschikbaar gesteld. Ook de gezamenlijke gemeenten leggen dit bedrag bij. Vanuit Aandeel ISV-3 voor Krimp € 15,2 miljoen voor de periode 2010-2014.
Besteed Er is een bedrag van € 2.621.540 besteed. Vanuit het budget WLP Oost-Groningen is voor een totaalbedrag aan € 1.942.643 (deels t.l.v. budget 2011 en 2013) beschikt voor uitvoeringsprojecten; een bedrag van € 10.000 vanuit het budget WLP De Marne (een aanvraag van € 3.000.000 voor 10 jaar is ingediend door de gemeente De Marne en in behandeling; voor Innovatieve projecten en experimenten zijn subsidies toegekend voor een totaalbedrag van € 496.149. De besteding van het uitvoeringsbudget Actieplan Bevolkingsdaling bedraagt € 172.748.Omdat er nog aanvragen in behandeling zijn is niet het gehele bedrag van € 3 miljoen besteed. Er is dit jaar niets besteed. In 2011 is een aantal meerjarige aanvragen beschikt. Na ondertekening van het Woon- en Leefbaarheidsplan Eemsdelta met het uitvoeringsprogramma waarin de prioriteiten zijn opgenomen kunnen in 2013 aanvragen worden ingediend en gehonoreerd. Er is € 800.000 beschikbaar gesteld voor de inrichting van de ruimtes voor Wedde en Bellingwedde.
Overheveling bouwblok-op-maatmethode agrarische schaalvergroting naar gemeenten Beleid en doelen op termijn De zogeheten bouwblok-op-maatmethode wordt gehandhaafd met enkele aanpassingen. De verantwoordelijkheid voor de inpassing van bouwblokken tussen 1,5 en 2 hectare wordt met een aantal kwaliteitswaarborgen overgeheveld naar de gemeenten/Libau. Voor deze overheveling hebben we tijdelijk extra geld gereserveerd dat gemeenten/Libau in staat moet stellen om de benodigde deskundigheid en organisatie op te bouwen en te onderhouden. De bedoeling van deze maatregel is primair dat de bestuurslasten voor gemeenten worden gereduceerd. Secundair effect is dat capaciteit bij het bouwheerschap wordt vrij gespeeld voor RO-/gebiedsopgaven, Lauwersoog en Eemsdelta.
54
Leven en wonen in Groningen
Activiteiten/Resultaten in planjaar 2012 Gepland Overleg met VGG/Libau om te komen tot overdracht bouwblok-op-maat-methode tussen 1,5 en 2 ha. In dat overleg zullen ook afspraken worden gemaakt over de verdere uitwerking inclusief de kwaliteitsborging en overdracht. Provinciale Staten worden in november 2011 per brief geïnformeerd over de aanpak. Wanneer gereed Gepland Het proces is erop gericht dat medio 2012 de daadwerkelijke overdracht aan VGG/Libau kan plaatsvinden. Middelen Begroot Bij de Voorjaarsnota 2011 is voor de periode 2012 tot en met 2015 een bedrag van € 250.000 per jaar beschikbaar gesteld ten laste van de algemene middelen. (Zie ook Collegeprogramma 2011-2015, bijlage 3, incidenteel nieuw beleid.) Bij de Integrale Bijstelling 2012 is het krediet voor 2012 met € 56.000 afgeraamd ten gunste van de algemene middelen tot een bedrag van € 194.000.
Gerealiseerd Dit is gerealiseerd. De overdracht heeft plaatsgevonden. Op 10 april 2012 hebben wij Libau een voorschot van € 100.000 verleend onder een aantal voorwaarden, waaronder evaluatie in 2014 van de werkzaamheden.
Gerealiseerd De overdracht heeft plaatsgevonden op 10 april 2012.
Besteed Er is een voorschot verleend van € 100.000 en een verplichting aangegaan van € 93.780 in 2012. Er is dus in totaal € 193.780 besteed.
TOEGEVOEGD: Herijking woningbouwafspraken Regio Groningen-Assen (VJN2012) Beleid en doelen op termijn De Regio Groningen-Assen gaat het woningbouwprogramma beperken en sterker inzetten op kwaliteit. Aanleiding hiervoor is de economische recessie en de slecht functionerende woningmarkt. Met het beperken van het woningbouwprogramma wil de regio voorkomen dat nieuwe risico's worden genomen, de nog aanwezige woningmarkt zo goed mogelijk wordt bediend en de regionale woningmarkt wordt gestimuleerd. Een forse bijstelling (ca. 3400 woningen) vindt plaats binnen de taakstelling van de Intergemeentelijke Structuurvisie (IGS) Leek/Roden. De schragende gemeenten worden voor een belangrijk deel ontlast van een zware regionale woningbouwtaakstelling. Binnendorps en binnenstedelijk bouwen gaat boven nieuwe uitleg, waardoor het kwetsbare landschap wordt gespaard. De regio gaat terug van een woningbouwproductie van 2900 woningen per jaar naar 1000-1500 woningen per jaar. Activiteiten/Resultaten in planjaar 2012 Gepland Gerealiseerd Volgens de gemaakte afspraken in de Het nieuwe woningbouwprogramma is stuurgroep van de Regio Groningen-Assen van vastgesteld. Besluitvorming in de diverse 24 februari 2012 stellen de 12 gemeenteraden colleges heeft plaatsgevonden medio 2012. in het voorjaar van 2012 een nieuw De nieuwe en afgewaardeerde woningbouwprogramma voor de komende woningbouwafspraken zijn op 20 december periode vast. 2012 formeel door alle partijen vastgesteld. Vanaf juni/juli 2012 is er voor de Regio Groningen-Assen sprake van een herijkt woningbouwprogramma. Wij dragen voortvloeiend uit de Besluitvorming en uitvoering heeft samenwerkingsovereenkomst, evenals als de plaatsgevonden. provincie Drenthe, een bedrag van € 2 miljoen bij aan het grondexploitatietekort van betreffende gemeenten, in ons geval de gemeente Leek. Wanneer gereed Gepland Gerealiseerd 2012 2012
Leven en wonen in Groningen
55
Middelen Begroot Bij de Voorjaarsnota 2012 is een bedrag van € 2 miljoen beschikbaar gesteld aan de gemeente Leek door het afromen van een deel van het provinciale vermogen.
Besteed Gemeente Leek heeft de bijdrage van € 2 miljoen ontvangen.
TOEGEVOEGD: Ruimtelijk-economische visie Noord-Nederland (VJN2012 en IB2012) Beleid en doelen op termijn Actuele vraagstukken als demografische ontwikkeling, klimaatverandering, energietransitie, overgang naar een kenniseconomie en schaarste op de arbeidsmarkt zijn opgaven die om een antwoord vragen. Aanpak op noordelijk niveau lijkt hiervoor het meest geëigend te zijn vanwege het grensoverschrijdend karakter van deze thema’s. De bestaande Strategische Agenda voor Noord-Nederland 2007-2013 loopt af en voorziet ook inhoudelijk in onvoldoende mate in de bovengenoemde opgaven. Al eerder is met het Rijk de afspraak gemaakt om te komen tot een tweede generatie Gebiedsagenda, onder andere ter onderbouwing van rijksinvesteringen in het ruimtelijk-fysieke domein. Het initiatief hiervoor ligt bij de regio. Vanuit een gezamenlijke opdracht van Provinciale Staten van de drie noordelijke provincies en het DBSNN is daarom de opdracht geformuleerd om een ruimtelijk-economische visie (REV) voor NoordNederland op te stellen. Activiteiten/Resultaten in planjaar 2012 Gepland Gerealiseerd goedkeuren projectplan; Op 12 juli 2012 hebben wij het projectplan goedgekeurd. opstellen ruimtelijk-economische visie Noord In 2012 is een proces ingericht om via Nederland cocreatie een noordelijke visie (Noordervisie 2040) te ontwikkelen en tot een gezamenlijke aanpak van maatschappelijke opgaven met stakeholders te komen. Met een prijsvraag (Noorderstorm) zijn waardevolle visies van deskundigen en kansrijke projectideeën van burgers verkregen. Door middel van creatieve bijeenkomsten zijn ideeën uitgewisseld en uitgewerkt. Gedurende het project heeft de rol van de overheid om ontwikkelingen in gang te zetten en partijen te verbinden veel aandacht gekregen. Vanwege de gewenste zorgvuldigheid in de aanpak van de prijsvraag en het overleg met stakeholders is het project verlengd (met behandeling van de noordelijke visie in de drie Staten in juni 2013). In het proces is nauw samengewerkt met noordelijke projecten Research and Innovation Strategy, Economie van Water en Landschap en met het IPO-project STIP op de Horizon. De te ontwikkelen Tweede Gebiedsagenda Noord-Nederland zal van de noordelijke visie worden afgeleid. In het BO MIRT van 15 november 2012 is de stand van zaken rond de noordelijke visievorming en lopende MIRT-projecten besproken. Wanneer gereed Gepland Gerealiseerd Eind 2012 Behandeling in Provinciale Staten van de drie provincies vindt plaats in juni 2013.
56
Leven en wonen in Groningen
Middelen Begroot Bij de Integrale Bijstelling 2012 is een bedrag van € 75.000 beschikbaar gesteld (via substitutie binnen de provinciale begroting) als onze bijdrage in het opstellen van een ruimtelijk-economische visie voor NoordNederland (totale kosten € 275.000 waarvan SNN € 50.000 financiert en de drie noordelijke provincies ieder € 75.000).
Besteed Van de totale kosten € 275.000 is in 2012 bijna € 147.600 besteed, met name aan adviesen organisatiekosten inzake Noordervisie 2040 en het Noorderstorm Event. De resterende middelen (ca. € 127.400) zijn meegenomen in de overboekingsvoorstellen in het kader van de Rekening 2012.
TOEGEVOEGD: Meerstad (ACTUEEL) Beleid en doelen op termijn Beoogd Meerstad heeft als doel te voorzien in de behoefte aan groen stedelijk wonen op korte afstand van de stad Groningen, waarmee tevens de mobiliteitsstromen worden beperkt. Voortgang De verkoop van woningen en kavels is in 2010 gestart. Het verkooptempo ligt duidelijk lager dan beoogd en verwacht wordt dat de situatie op de woningmarkt en de financiële markten structurele gevolgen heeft. Met de gemeente Groningen als leadpartner hebben de bij Meerstad betrokken publieke en private partijen in de afgelopen jaren gewerkt aan een aangepaste strategie voor Meerstad om adequaat te kunnen reageren op de genoemde ontwikkelingen. Dit heeft geleid tot het bijstellen van de verwachtingen ten aanzien van de woningafzet en enkele planaanpassingen. In december 2011 is een voorstel gepresenteerd voor herijking van het plan Meerstad. De betrokken partijen stellen een structurele aanpassing voor van het financiële en organisatorische raamwerk van de publiek-private samenwerking. De provincie beperkt zich in de nieuwe situatie tot het vormgeven van de EHS-opgave. Activiteiten/Resultaten in planjaar 2012 Gepland Gerealiseerd ondertekening van de overeenkomsten met De ondertekening heeft plaatsgevonden. publieke en private partijen; start invullen EHS Meerstad. EHS-opgave Meerstad wordt - mede naar aanleiding van de herijking - vormgegeven door de provincie. Wanneer gereed Gepland Gerealiseerd 2012 2012 Middelen Begroot Besteed Bij voordracht 45/2011 is ingestemd met het In 2012 heeft geen besteding plaatsgevonden ten kwijtschelden van de kapitaaldeelname via de laste van het krediet Stichting Zeggenschap stichtingen Kapitaal en Zeggenschap in de GEMM Meerstad (€ 10.000). van € 1,0 miljoen (onderverdeeld in een achtergestelde lening van € 0,95 miljoen en gestort kapitaal van € 0,05 miljoen) aan GEMM en van de niet-betaalde rente op de achtergestelde lening door GEMM van € 0,2 miljoen, en met het beschikbaar stellen van € 5,0 miljoen aan GEMM/gemeente Groningen. Bij de Rekening 2011 is hiervoor een bedrag van € 6.207.757 beschikbaar gesteld uit de weerstandscapaciteit van de algemene reserve. Als voorbeslag op de Voorjaarsnota 2012 zijn vervolgens de begrote jaarlijkse rentebaten (€ 75.000 in 2012) vanuit de kapitaaldeelname (i.c. achtergestelde lening) met ingang van 2012 afgeraamd ten laste van de algemene middelen. Bij de Voorjaarsnota 2012 zijn de begrote kosten Leven en wonen in Groningen
57
voor de deelname in Stichting Zeggenschap GEMM (€ 10.000 per jaar) met ingang van 2013 structureel afgeraamd ten gunste van de algemene middelen. De in het jaar 2012 beschikbare middelen zijn nog benodigd voor de afwikkeling van de betrokken stichtingen.
Totaaloverzicht beleid van programma Leven en wonen in Groningen, thema Wonen en leefbaarheid Ruimtelijke ontwikkeling (productgroep 9101): Ontwikkelen van strategisch ruimtelijk beleid en bevorderen van een optimale integrale afweging bij het maken van keuzen voor de inrichting van de fysieke omgeving. Initiëren, begeleiden, faciliteren van gebiedsontwikkelingsprojecten. Handhaven en versterken kernkarakteristieken van de provincie. Samenwerken met andere overheden (Rijk, SNN en gemeenten) en ook met private partijen. Hiervan maakt deel uit het actueel belangrijke project/beleidsonderdeel Overheveling bouwblok-opmaatmethode agrarische schaalvergroting naar gemeenten en daaraan toegevoegd Meerstad en Ruimtelijk-economische visie Noord-Nederland. Realisatie ruimtelijk beleid (productgroep 9102): Op grond van de Wet ruimtelijke ordening (Wro) is de provincie verantwoordelijk voor een goede provinciale ruimtelijke ordening. De hoofdzaken van het daartoe te voeren beleid zijn vastgelegd in het POP 2009-2013. In het POP en het daarbij behorende Uitvoeringsprogramma is aangegeven met gebruikmaking van welke instrumenten het beleid gerealiseerd gaat worden: bestemmingsplannen en projectbesluiten van gemeenten worden begeleid en beoordeeld op provinciale ruimtelijke belangen zoals omschreven in het POP en de Provinciale Omgevingsverordening; advisering aan gemeenten, indienen zienswijzen, en zo nodig beroep instellen dan wel een aanwijzing geven; verlenen van ontheffingen op grond van de Provinciale Omgevingsverordening; opstellen provinciale inpassingsplannen. Bouwen en wonen (productgroep 9201): In Groningen streven we naar een kwalitatief hoog woningaanbod dat alle Groningers, ongeacht het inkomen, voldoende keuzemogelijkheden biedt. We streven ook naar het verhogen van de kwaliteit van het stedelijke gebied. Dit doen we in de brede context van leefbaarheid en duurzaamheid. Concreet komt het neer op het ontwikkelen en uitvoeren van provinciaal beleid voor de woningbouw en voor stedelijke vernieuwing (ISV). Voor gebieden die te maken krijgen met een bevolkingsdaling geven wij extra aandacht aan herstructurering van de sociale sector en voor een kwaliteitsslag in de goedkope koopwoningvoorraad. Vanuit onze toezichthoudende functie richting gemeenten zien wij erop toe dat statushouders (verblijfsgerechtigde asielzoekers) zo snel mogelijk gehuisvest worden. Hiervan maakt deel uit het actueel belangrijke beleidsonderdeel Opvangen gevolgen bevolkingsdaling en daaraan toegevoegd Herijking woningbouwafspraken Regio Groningen-Assen.
58
Leven en wonen in Groningen
1.2
Lasten/baten analyse Leven en wonen in Groningen
Omschrijving
gerealiseerd bedrag 2011
LASTEN geraamd bedrag 2012 na wijziging
gerealiseerd bedrag 2012
LEVEN EN WONEN IN GRONINGEN Wonen en leefbaarheid
20.704.232
21.535.063
45.053.839
Regionale planning
36.527.222
11.671.829
10.618.509
Gemeentelijke plannen
1.469.441
1.833.402
1.205.415
Bouwen en wonen
7.562.961
9.083.152
7.321.202
20.704.232
21.535.063
45.053.839
Totaal leven en wonen in Groningen
Omschrijving
gerealiseerd bedrag 2011
BATEN geraamd bedrag 2012 na wijziging
gerealiseerd bedrag 2012
LEVEN EN WONEN IN GRONINGEN Wonen en leefbaarheid
9.864.679
5.482.413
6.657.888
Regionale planning
1.254.002
5.482.413
5.498.787
Gemeentelijke plannen
300
Bouwen en wonen
8.610.677
Nadelig slot leven en wonen in Groningen Totaal leven en wonen in Groningen
1.158.801
9.864.679
5.482.413
6.657.888
10.839.553 20.704.232
16.052.650 21.535.063
38.395.951 45.053.839
De lasten en baten met betrekking tot de grondexploitatie van de Blauwestad zijn rechtstreeks verwerkt op de balans (onderdeel vlottende activa voorraden). Op grond van het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV) moeten de lasten en baten in de exploitatie worden verantwoord en via een tegenboeking naar de balans gemuteerd. Als de lasten en baten wel in de exploitatie waren verwerkt, dan waren zowel de lasten als de baten € 6,1 miljoen hoger geweest (zijnde € 6,1 miljoen hogere lasten in verband met in 2012 gemaakte kosten en € 6,1 miljoen hogere baten in verband met in 2012 gerealiseerde opbrengsten voor een bedrag van € 0,9 miljoen en de mutatie in het onderhanden werk over 2012 voor een bedrag van € 5,2 miljoen). Omdat de lasten en baten via een tegenboeking naar de balans worden gemuteerd heeft dit geen effect op het rekeningresultaat. Zie voor een verdere toelichting deel 4 van de Programmarekening.
Leven en wonen in Groningen
59
Analyse programma Leven en wonen in Groningen Apparaatskosten Directe kosten Totaal lasten Directe baten Totaal saldo
Raming 3.845.859 17.689.204 21.535.063 5.482.413 16.052.650
Realisatie 4.421.531 40.632.309 45.053.839 6.657.888 38.395.951
Saldo -575.672 -22.943.105 -23.518.776 1.175.475 -22.343.301
Aangezien de apparaatskosten niet per programma maar op totaalniveau worden geanalyseerd, volgen onderstaand de belangrijkste verschillen per thema.
Thema Wonen en leefbaarheid
Apparaatskosten Directe kosten Totaal lasten Directe baten Totaal saldo
Raming 3.845.859 17.689.204 21.535.063 5.482.413 16.052.650
Realisatie 4.421.531 40.632.309 45.053.839 6.657.888 38.395.951
Saldo -575.672 -22.943.105 -23.518.776 1.175.475 -22.343.301
De totale directe kosten zijn ten opzichte van de raming netto € 22.943.105 hoger uitgevallen dan geraamd. Dit wordt veroorzaakt door:
60
Bij voordracht 03/2013 en aanvullende voordracht 03A/2013 over de toekomst Blauwestad in huidig economisch perspectief is voorgesteld de grondexploitatie te herzien en het activum met een bedrag van € 25,3 miljoen af te waarderen. De afwaardering komt enerzijds voor € 12 miljoen ten laste van het nog vrije deel van de vrijval van de bruglening Enexis en anderzijds voorlopig voor € 17 miljoen ten laste van het weerstandsvermogen in de Algemene Reserve. Er zijn dit jaar 3 tenders geweest in het kader van Krimp. Voor een aantal subsidies zijn voorschotten aangevraagd en uitbetaald. De (restanten van) niet bevoorschotte subsidietoekenningen zijn doorgeschoven naar 2013. Verder zijn er proceskosten gemaakt. De uitgaven over dit jaar zijn per saldo lager geweest dan geraamd en worden gedekt door een onttrekking uit de reserve Leefbaarheid. ISV-III is in 2010 van start gegaan. Hiervoor worden jaarlijks tot en met 2014 rijksbijdragen via het Provinciefonds ontvangen. De uitgaven zijn per saldo lager uitgevallen dan begroot. De restantmiddelen zijn toegevoegd aan de reserve Leefbaarheid en blijven beschikbaar voor het meerjarenprogramma. Het bedrag aan uitkeringen in het kader van ISV-I (Investeringsbudget Stedelijke Vernieuwing) en ISV-II aan gemeenten is niet begroot. Alle kosten worden gedekt door van het Rijk hiervoor ontvangen middelen die op de balans als vooruitontvangen bedragen waren opgenomen (zie baten). De actuele economische situatie heeft er toe geleid dat veel gemeenten zeer terughoudend zijn met het aangaan van nieuwe verplichtingen. Daarom is er een onderbesteding in het kader van bouwheerschap. Het inzetten van het budget Collectief Particulier Opdrachtgeverschap (CPO) is afhankelijk van de subsidieaanvragen die worden ingediend. Het ministerie van WWI heeft bij brief van 8 juni 2010 nog eens expliciet aangegeven dat het budget niet voor een bepaalde datum besteed hoeft te zijn. Het voorbereiden en bouwen van CPO-projecten kan immers gecompliceerd zijn en daarvoor is, in sommige gevallen, ruim de tijd nodig. Dat geldt zeker in de huidige, moeilijke, situatie op de woningmarkt. Daarom heeft VROM ervoor gekozen de looptijd in die zin onbeperkt te houden, dat wil zeggen totdat het betreffende budget is uitgeput. Daarom wordt voorgesteld om het restant (€ 198.865) over te boeken naar 2013. Er wordt in samenwerking met de provincies Drenthe en Fryslân gewerkt aan een Ruimtelijk-economische visie Noord-Nederland met een looptijd tot in ieder geval 2013. Dit project wordt in belangrijke mate gefinancierd uit middelen van de drie Leven en wonen in Groningen
-/-25.300.000
1.552.657
1.443.569
-/- 1.158.801
214.619
198.865
127.433
noordelijke provincies en het SNN. In de tweejarige projectbegroting, die in het projectplan is opgenomen, wordt uitgegaan van het (deels) beschikbaar blijven van de middelen in 2013. Daarom wordt voorgesteld om het restant (€ 127.433) over te boeken naar 2013. De herijking van het plan Meerstad heeft geleid tot een structurele aanpassing van het financiële en organisatorische raamwerk van de publiek private samenwerking. Zie ook voordracht 45/2011. Aan de gemeente Groningen is een bijdrage van € 10 miljoen, inclusief een bijdrage van het Rijk van € 5 miljoen, overgemaakt. Hierover is een rentevergoeding betaald. Deze rente is niet verwerkt in de raming. Overige verschillen.
-/- 61.475
40.028 -22.943.105
De directe baten vallen € 1.175.475 hoger uit dan geraamd. Dit heeft met name betrekking op de niet geraamde baten van het Rijk voor ISV-I en ISV-II € 1.158.801. Daarnaast zijn extra baten ontstaan in verband met de personele inzet voor de Blauwestad (€ 16.374).
Leven en wonen in Groningen
61
62
Leven en wonen in Groningen
2.
Ondernemend Groningen
Het programma Ondernemend Groningen bestaat uit het thema Bedrijvigheid. Dit programma richt zich op een versterkte duurzame groei van economie en werkgelegenheid in combinatie met behoud en versterking van de fysieke omgeving. Hierbij gaat het o.a. om een optimaal vestigingsklimaat voor bedrijven met een goede kennisinfrastructuur, innovatiemogelijkheden, een goed functionerende arbeidsmarkt en een goede bereikbaarheid. De sector recreatie en toerisme levert een belangrijke bijdrage aan de werkgelegenheid en aan (het in stand houden van) de leefbaarheid van het platteland. Dat geldt ook voor de bestrijding van de negatieve gevolgen van de krimp. Zoals in de Programmabegroting 2011 reeds is aangegeven is het thema landbouw in 2012 niet meer als apart thema binnen programma Ondernemend Groningen opgenomen maar binnen programma Karakteristiek Groningen in thema PLG geïntegreerd. Tevens presenteren wij, ter uitvoering van de door u op 31 maart 2010 aangenomen motie, Recreatie en toerisme voortaan niet meer als een zelfstandig thema, maar hebben dit beleidsterrein ondergebracht bij het thema Bedrijvigheid. Bij de actueel belangrijke beleidsonderdelen en projecten gaat het om: 1. Versterking toeristische infrastructuur; 2. Extra middelen arbeidsmarktbeleid; 3. Promotie vestigingsklimaat; 4. Extra middelen provinciale meefinanciering; 5. Innovatie en duurzaamheid. Het aandeel van dit programma in de totale rekening 2012 is 6,14%. Voor de uitvoering van dit programma zijn de onderstaande middelen uitgegeven: Recapitulatie lasten en baten per thema (bedragen x € 1.000) Omschrijving
rekening 2011
raming 2012*
rekening 2012
2. Ondernemend Groningen a. Bedrijvigheid - lasten - baten saldo van lasten en baten
40.883 91.886 -51.003
44.272 14.272 30.000
37.056 13.527 23.528
Saldo Ondernemend Groningen
-51.003
30.000
23.528
* raming 2012 is na de laatste wijziging Het volgende gedeelte van dit hoofdstuk bevat de politieke verantwoording voor het beleid. De verschillende thema’s van het programma Ondernemend Groningen zullen daarbij inhoudelijk worden beschreven. Telkens zal een onderscheid worden gemaakt tussen gepland beleid en uitgevoerde acties. Aan het eind van het hoofdstuk wordt een gedetailleerd overzicht gepresenteerd van de financiële consequenties van het beleid.
Ondernemend Groningen
63
2.1
Bedrijvigheid
Beleid en beleidsontwikkeling Ondanks de economische recessie waar we stevig mee geconfronteerd zijn, blijven we in noordelijk verband streven naar het samengaan van economie en omgeving. Dat wil zeggen een versterkte duurzame groei van economie en werkgelegenheid. Voorwaarden hiervoor zijn een optimaal vestigingsklimaat voor bedrijven met een goede kennisinfrastructuur, innovatiemogelijkheden, een goed functionerende arbeidsmarkt, sterke clusters van samenwerkende bedrijven en kennisinstellingen en een gedifferentieerd aanbod van bedrijventerreinen en kantoorlocaties die goed bereikbaar zijn. Wij willen hier met onze activiteiten aan bijdragen. Onze aanpak van het arbeidsmarktbeleid is nader uitgewerkt in het Actieprogramma arbeidsmarkt 20082012. Eind 2011 zullen wij met een nieuw actieprogramma komen waarin ook aandacht besteed wordt aan de relatie onderwijs-arbeidsmarkt. Leidraad bij de ontwikkeling en ondersteuning van projecten zijn topgebieden Energie, Life Sciences/Healthy Ageing en Biobased Economy. Hierbij wordt aangesloten op het nationale topgebiedenbeleid. Naast de (verdere) uitvoering van de beleidsvoornemens uit het collegeprogramma, zullen de activiteiten in het teken staan van de ontwikkeling van plannen en projecten waarvoor middelen kunnen worden ingezet uit het convenant Regiospecifiek Pakket Zuiderzeelijn (RSP-ZZL). Ook krijgt de invulling van het IAG-3 aandacht. Wij verwachten dat de verdere ontwikkeling van de sector toerisme en recreatie een bijdrage zal leveren aan de versterking van de werkgelegenheidssituatie en aan (het in stand houden van) de leefbaarheid van het platteland in het algemeen en aan het bestrijden van de negatieve gevolgen van de krimp in het bijzonder. Het toeristische bedrijfsleven moet ruimte behouden om te investeren in nieuwe ontwikkelingen. Wij willen daarin ook in 2012 een stimulerende rol spelen. De hoofdlijnen van ons beleid op het gebied van toerisme en recreatie hebben wij beschreven in het POP. Ons beleid is gericht op: het bieden van ruimte voor het toeristisch bedrijfsleven; het in stand houden en het realiseren van routestructuren voor wandelaars, fietsers en watersporters; het vergroten van de aantrekkelijkheid van Groningen door een krachtige culturele profilering; het voeren van een eigentijdse, goed doordachte toeristische promotie en marketing. Op het gebied van toeristische promotie willen wij Marketing Groningen een vervolgopdracht geven voor de uitvoering van een meerjarig activiteitenplan. Daarnaast is 2012 is het laatste jaar van de provinciale toeristische mediacampagne, waarvan het uitzenden van tv-commercials op landelijke zenders en innovatieve internetmarketing onderdelen zijn.
64
Ondernemend Groningen
Actueel belangrijke projecten en beleidsonderdelen Versterking toeristische infrastructuur Beleid en doelen op termijn Voor het versterken van de toeristische infrastructuur maken we extra middelen vrij. In oktober/november 2011 zullen Provinciale Staten via een brief worden geïnformeerd over de wijze van inzet van de extra middelen. Activiteiten/resultaten in planjaar 2012 Gepland p.m.
Gerealiseerd: Wij hebben uw Staten over wijze van inzet extra middelen geïnformeerd via het Economisch Actieprogramma 2012-2015 (brief d.d. 23 januari 2012). Aan de volgende projecten zijn bijdragen toegekend: - Slochteren: TRAP-route Midden-Groningen; - Noordlaren: Toeristische voorzieningen; - Wetsingerzijl: Herstel monumentale sluis; - Bellingwedde: Herinrichting Veendiep; - Leek: Routegebonden toeristische voorziening Nienoord; - Winsum: Veerpont Reitdiep; - Slochteren: Knuppelpad Dannemeer; - Ter Apel: Herinrichting Hoofdstraat; - Aduard: project Het Nieuwe Wonder van Aduard; - Landelijk Routenetwerk Fietsen.
Wanneer gereed Gepland p.m.
Gerealiseerd: De TRAP-route Slochteren is gerealiseerd in 2012. De resterende projecten volgen in 2013.
Begroot Bij de Voorjaarsnota 2011 is voor de periode 2012 tot en met 2015 een bedrag van € 750.000 per jaar beschikbaar gesteld ten laste van de algemene middelen. (Zie ook Collegeprogramma 2011-2015, bijlage 3, incidenteel nieuw beleid.) Bij de Integrale Bijstelling 2012 is in het kader van voordracht 44/2011 het beschikbare bedrag voor 2012 met € 171.564 afgeraamd ten behoeve van de AKP waardoor een krediet resteert van € 578.436.
Besteed In totaal is een bedrag van € 537.835 toegekend voor bovenstaande projecten.
Extra middelen arbeidsmarktbeleid Beleid en doelen op termijn Wij blijven streven naar groei van het aantal banen in onze provincie. Voor een succesvol arbeidsmarktbeleid reserveren wij structureel extra geld. Wij zetten zwaarder in op het beter bij elkaar brengen van vraag en aanbod. Dit vraagt om het versterken van de samenwerking tussen bedrijven, brancheorganisaties, gemeenten, onderwijsinstellingen en overige partijen die zich bezighouden met de aansluiting tussen onderwijs en werk. Wij zien hierbij een faciliterende rol voor de provincie waarbij de inzet is partijen bij elkaar te brengen en zoveel mogelijk in te spelen op bovengemeentelijke initiatieven. Samen met brancheorganisaties en de bestaande arbeidsmarktregio's willen wij afspraken maken over de vraag hoe mogelijke tekorten in bijvoorbeeld de zorg en techniek zijn op te lossen. Wij gaan door met het succesvolle Waddenmodel. We willen hiermee voortijdige schooluitval voorkomen en zorgen voor voldoende stageplaatsen en leerwerkplekken. Via de zogeheten ‘contract compliance’ willen we meer stageplekken creëren.
Ondernemend Groningen
65
Activiteiten/resultaten in planjaar 2012 Gepland p.m.
Gerealiseerd Er is als onderdeel van het Economisch Actieprogramma 2012-2015 nieuw arbeidsmarktbeleid vastgesteld. De acties die we gaan ondernemen om de arbeidsmarkt te verbeteren en te versterken, voeren we samen met onze partners uit. De voorwaarde die wij daaraan stellen is, is dat de ideeën en initiatieven vanuit bedrijven, gemeenten en kennisinstellingen komen. Eén van de acties is de Versnellingsagenda 2.0: een agenda waarin overheden, onderwijs en bedrijfsleven de krachten blijven bundelen om samen jongeren en andere genoemde (kwetsbare) groepen te begeleiden naar de regionale arbeidsmarkt. De Versnellingsagenda 2.0 zien wij als een logisch vervolg op de Versnellingsagenda 1.0.
Middelen Begroot Bij de Voorjaarsnota 2011 is structureel een bedrag van € 820.000 (in 2012) oplopend tot € 900.000 (in 2015) per jaar beschikbaar gesteld ten laste van de algemene middelen waardoor het totaal te besteden krediet voor arbeidsmarktbeleid uitkomt op een bedrag van € 1 mln. per jaar structureel. (Zie ook Collegeprogramma 2011-2015, bijlage 3, structureel nieuw beleid.) Bij de Integrale Bijstelling 2012 is in het kader van voordracht 44/2011 het beschikbare bedrag voor 2012 met € 224.117 afgeraamd ten behoeve van de AKP waardoor in totaal een krediet resteert van € 775.883.
Besteed In 2012 is een bedrag van € 283.190 besteed. De resterende middelen (€ 492.693) worden meegenomen in de overboekingsvoorstellen bij de Rekening 2012. NB. Met deze middelen wordt onder meer de Versnellingsagenda 2.0 gefinancierd (voorbereiding e van dit programma lag in 2 helft 2012). Inmiddels is er in de Versnellingsagenda 2.0 over 2013 en 2014 voor € 1 miljoen aan projecten beschikt.
Promotie vestigingsklimaat Beleid en doelen op termijn We zien kansen in een gemeenschappelijke promotie van Groningen als vestigingsplaats voor bedrijven. Hierbij willen we het bedrijfsleven meer inzetten als 'ambassadeur' om het vestigingsklimaat te promoten binnen en buiten Groningen. Om dit te stimuleren reserveren we extra middelen. Medio oktober 2011 zullen Provinciale Staten via een brief worden geïnformeerd over de wijze van inzet van de extra middelen. Activiteiten/resultaten in planjaar 2012 Gepland Gerealiseerd p.m. Wij hebben uw Staten over wijze van inzet extra middelen geïnformeerd via het Economisch Actieprogramma 2012-2015 (brief d.d. 23 januari 2012). Er is een bijdrage vanuit het budget verleend aan onder meer Healthy Ageing Campus en de NOM-regeling FLINCnxt. Daarnaast zijn met de regio Oost-Groningen gesprekken gevoerd voor de opzet van een promotie- en vestigingscampagne voor deze regio. Eind december 2012 was het concept gereed; het uiteindelijke voorstel zal begin 2013 worden ingediend.
66
Ondernemend Groningen
Middelen Begroot Bij de Voorjaarsnota 2011 is voor de periode 2012 tot en met 2015 een bedrag van € 250.000 per jaar beschikbaar gesteld ten laste van de algemene middelen. (Zie ook Collegeprogramma 2011-2015, bijlage 3, incidenteel nieuw beleid.) Bij de Integrale Bijstelling 2012 is in het kader van voordracht 44/2011 het beschikbare bedrag voor 2012 met € 90.687 afgeraamd ten behoeve van de AKP waardoor een krediet resteert van € 159.313.
Besteed Van de € 159.313 is in totaal € 90.978 besteed.
Extra middelen provinciale meefinanciering Beleid en doelen op termijn In het kader van de bezuinigingen 2011-2015 (zie voordracht nr. 40/2009) is het budget voor provinciale meefinanciering met ingang van 2012 teruggebracht van € 11,5 miljoen per jaar naar € 4,5 miljoen per jaar. Uit de middelen voor provinciale meefinanciering zullen in de komende jaren provinciale bijdragen voor onder meer projecten op het gebied van Energie, Healthy Ageing en Biobased Economy moeten worden bekostigd. Wij stellen vanaf 2012 structureel € 4 miljoen per jaar extra beschikbaar ten behoeve van provinciale meefinanciering van economische projecten en programma's om daarmee de economie verder te kunnen versterken. Provinciale Staten zullen jaarlijks een rapportage ontvangen over de besteding van de middelen en de daarbinnen uitgevoerde projecten. Activiteiten/resultaten in planjaar 2012 Gepland Gerealiseerd p.m. Zie Rapportage reserve Provinciale Meefinanciering (deel 4 Balans en toelichting, hoofdstuk 5.). Middelen Begroot Besteed Bij de Voorjaarsnota 2011 is structureel een Er is in 2012 een bedrag van € 6.816.547 (incl. bedrag van € 4 miljoen per jaar beschikbaar € 297.525 voor AKP en overhead) onttrokken aan gesteld ten laste van de algemene middelen. de reserve Provinciale Meefinanciering. Daarmee komt het budget voor provinciale Dit is substantieel lager dan bij de Integrale meefinanciering (i.c. voeding van de reserve Bijstelling 2012 was verwacht. Blijkbaar vragen Provinciale Meefinanciering) met ingang van projectindieners minder snel een voorschot aan dan 2012 uit op € 8,5 miljoen per jaar. verwacht. (Het gros van de projecten heeft een (Zie ook Collegeprogramma 2011-2015, bijlage eindtermijn tussen 2013 en 2015.) 3, structureel nieuw beleid.) Bij de Voorjaarsnota 2012 werd geraamd in 2012 Zie deel 4 Balans en toelichting: in totaal een bedrag van € 12.787.009 uit te hoofdstuk 1 'Balans' (Overzicht verloop reserves geven voor diverse projecten, ten laste van de op blz. 251) en hoofdstuk 2 'Reservepositie' reserve Provinciale Meefinanciering. Bij de (blz. 263) voor stand en verloop van de reserve Integrale Bijstelling 2012 is dit bedrag bijgesteld Provinciale Meefinanciering; naar € 13.468.359. hoofdstuk 5 'Rapportage reserve Provinciale Tevens is bij de Integrale Bijstelling 2012 in het Meefinanciering' (blz. 269 e.v.) voor verdere kader van voordracht 44/2011 voor 2012 in totaal toelichting. een bedrag van € 297.525, waarvan € 180.318 voor de AKP en € 117.207 voor overhead, beschikbaar gesteld vanuit de reserve.
Ondernemend Groningen
67
Innovatie en duurzaamheid Beleid en doelen op termijn Met ingang van 2012 willen wij een financieel instrument inzetten voor het stimuleren (meefinancieren) van projecten op het gebied van innovatie en duurzaamheid, vooral in het kader van ons economisch en energiebeleid. Dit instrument is met name gericht op valorisatie (het benutten) van kennis in relatief kleine initiatieven, door het op eenvoudige wijze (samenbrengen en) financieel ondersteunen van ideeën van bijvoorbeeld kleine bedrijven. Het voorstel hiervoor zullen we in samenwerking met partijen als Energy Valley, de NOM, bedrijven en kennisinstellingen uitwerken, en zullen we zo goed mogelijk laten aansluiten bij programma's die (gaan) lopen, zoals bijvoorbeeld op het gebied van energie. In oktober/november 2011 zullen Provinciale Staten via een brief worden geïnformeerd over de wijze van inzet van de extra middelen. Activiteiten/resultaten in planjaar 2012 Gepland Gerealiseerd p.m. In nauwe samenwerking en afstemming met stakeholders als MKB-Noord, VNO/NCW-Noord, Energy Valley, NOM, Groningse ondernemers en leden van Provinciale Staten, is besloten om de via de motie Plan van Aanpak Innovatieduurzaamheidstraject beschikbaar gestelde middelen (in totaal € 3 miljoen) als volgt in te zetten: € 2.740.000 als subsidie via het Programma Innovatief en Duurzaam MKB Groningen; € 100.000 voor proceskosten ten behoeve van facilitering rondom het programma; 160.000 voor het programma Leren voor Duurzame Ontwikkeling (LvDO) (zie ook thema Milieu, programma Schoon/Veilig Groningen). Het Programma Innovatief en Duurzaam MKB Groningen gaat open per 1 januari 2013 voor Groningse midden- en kleinbedrijven (niet zijnde detailhandel). Doelstelling van het programma is het op krachtige wijze stimuleren en faciliteren van innovatieve en duurzame projecten van het Gronings mkb. Wanneer gereed Gepland Gerealiseerd Doorlopend. Aanvragen kunnen doorlopend maar tot uiterlijk 31 oktober 2015 ingediend worden. Middelen Begroot Besteed Bij de Voorjaarsnota 2011 is in het kader van Er zijn nog geen middelen besteed. Het programma nieuw beleid voor de periode 2012-2015 een start 1 januari 2013. bedrag van € 750.000 per jaar beschikbaar De beschikbare middelen voor 2012 (€ 718.468) gesteld. worden meegenomen in de overboekingsvoorstellen (Statenvergadering 29 juni 2011, motie 2) in het kader van de Rekening 2012. Bij de Integrale Bijstelling 2012 is in het kader van voordracht 44/2011 het beschikbare bedrag voor 2012 € 31.532 afgeraamd ten behoeve van de AKP waardoor een krediet resteert van € 718.468.
68
Ondernemend Groningen
Totaaloverzicht beleid van programma Ondernemend Groningen, thema Bedrijvigheid Recreatie en Toerisme (productgroep 6101): Uitvoeren van maatregelen die gericht zijn op de verbetering en uitbreiding van toeristisch-recreatieve voorzieningen en op een toename van het aantal toeristen en recreanten. Hiervan maakt deel uit het actueel belangrijke project/beleidsonderdeel Versterking toeristische infrastructuur. Algemeen economische zaken (productgroep 7001): Het gaat hier vooral om het Vestigingenregister, de jaarlijkse enquête naar ondernemingen en werkgelegenheid in Groningen. Promotie en acquisitie (7002): Projectsubsidies en voeren secretariaat van Stichting Groninger Bedrijfslocaties (SBL), die bemiddelt en acquireert bij bedrijfsvestiging. Hiervan maakt deel uit het actueel belangrijke project/beleidsonderdeel Promotie vestigingsklimaat. Toeristische promotie (productgroep 7003): Voorbereiding, opdrachtverlening en subsidiëring van diverse activiteiten op het gebied van toeristische promotie en marketing met als doel de verdere versterking van het toeristische imago van Groningen. Provinciale bedrijven (7107): Behartigen provinciale inbreng in NOM en Groningen Airport Eelde (provincie is aandeelhouder) en Groningen Seaports (participatie in Gemeenschappelijke Regeling). Werkgelegenheid en arbeidsmarkt (7103): Bijdragen aan de goede werking van de arbeidsmarkt om zo de werkgelegenheid en werkloosheidsbestrijding positief te beïnvloeden. Hiervan maakt deel uit het actueel belangrijke project/beleidsonderdeel Extra middelen arbeidsmarktbeleid. Regioprogramma’s (7106): Voorlichtings-, aanjaag-, regieactiviteiten, e.d., om projecten te genereren die in aanmerking komen voor Europese en nationale subsidies. Hiervan maakt deel uit het actueel belangrijke project/beleidsonderdeel Extra middelen provinciale meefinanciering. Fysieke bedrijfsomgeving (7108): Beïnvloeden aanbod bedrijventerreinen en logistieke voorzieningen, revitalisering bestaande terreinen. Marktsectoren (7109): Voorlichting, verwerving projecten, e.d., om te komen tot concrete invulling van provinciaal innovatie- en speerpuntenbeleid. Hiervan maakt deel uit het actueel belangrijke project/beleidsonderdeel Innovatie en duurzaamheid. Nutsvoorzieningen (7201): Provinciale inbreng in energiebedrijf Essent (provincie is aandeelhouder) en Waterbedrijf Groningen (provincie is samen met Groningse gemeenten eigenaar).
Ondernemend Groningen
69
2.2
Lasten/baten en analyse Ondernemend Groningen
Omschrijving
gerealiseerd bedrag 2011
LASTEN geraamd bedrag 2012 na wijziging
gerealiseerd bedrag 2012
ONDERNEMEND GRONINGEN Bedrijvigheid
40.882.785
44.272.329
60.852
77.128
46.287
320.051
515.124
411.017
Algemeen economische zaken Promotie en acquisitie Arbeidsmarkt Regioprogramma's
37.055.743
996.615
2.359.369
2.502.180
24.021.442
15.430.113
13.627.210
Provinciale bedrijven
318.157
428.994
625.462
Fysieke bedrijfsomgeving
413.805
2.378.901
751.643
Marktsectoren
5.418.492
7.883.867
5.385.547
Nutsvoorzieningen
7.387.266
8.968.946
8.410.234
Landbouw
359.506
-
-
Toerisme en recreatie
934.250
5.604.858
4.885.581
Toeristische promotie Voordelig slot ondernemend Groningen Totaal ondernemend Groningen
Omschrijving
652.348
625.029
410.583
40.882.785
44.272.329
37.055.743
51.003.360 91.886.144
44.272.329
23.528.41913.527.324
gerealiseerd bedrag 2011
BATEN geraamd bedrag 2012 na wijziging
gerealiseerd bedrag 2012
ONDERNEMEND GRONINGEN Bedrijvigheid
91.886.144
Algemeen economische zaken
14.271.871
13.527.324
5.925
Promotie en acquisitie Arbeidsmarkt
450.615
Regioprogramma's Provinciale bedrijven
114.353
3.453.934114.400
114.353
83.655.671
14.152.171
14.548.785
540.957
5.300
735.659
91.886.144
14.271.871
13.527.324
91.886.144
30.000.458 44.272.329
13.527.324
Fysieke bedrijfsomgeving
1.811.100
Marktsectoren Nutsvoorzieningen
871.432
4.029.358
1.278.165
711.030
Landinrichting Landbouw Toerisme en recreatie Toeristische promotie (nieuw) Nadelig slot ondernemend Groningen Totaal ondernemend Groningen
70
Ondernemend Groningen
Analyse programma Ondernemend Groningen Apparaatskosten Directe kosten Totaal lasten Directe baten Totaal saldo
Raming 5.923.561 38.348.769 44.272.329 14.271.871 30.000.458
Realisatie 4.640.054 32.415.689 37.055.743 13.527.324 23.528.419
Saldo 1.283.507 5.933.079 7.216.586 -744.547 6.472.039
Aangezien de apparaatskosten niet per programma maar op totaalniveau worden geanalyseerd, volgen onderstaand de belangrijkste overige verschillen per thema.
Thema Bedrijvigheid
Apparaatskosten Directe kosten Totaal lasten Directe baten Totaal saldo
Raming 5.923.561 38.348.769 44.272.329 14.271.871 30.000.458
Realisatie 4.640.054 32.415.689 37.055.743 13.527.324 23.528.419
Saldo 1.283.507 5.933.079 7.216.586 -744.547 6.472.039
De totale directe kosten zijn ten opzichte van de raming € 5.933.079 lager uitgevallen dan geraamd. De belangrijkste verschillen worden er uitgelicht.
De geraamde provinciale bijdrage Grote Markt/Forum van € 10 miljoen is door de gemeente Groningen in 2012 niet opgevraagd en blijft derhalve beschikbaar voor latere uitbetaling. De provincie Groningen ontvangt via het Provinciefonds gelden voor het SNN met betrekking tot decentralisatie REP-ZZL. Deze 'doorsluismiddelen', voor 2012 € 8.493.000, zijn niet begroot bij het programma Ondernemend Groningen. De middelen zijn opgenomen bij het programma Bereikbaar Groningen. Vanuit de reserve Provinciale Meefinanciering is in totaal € 8.887.049 opgenomen voor projecten op het gebied van Bedrijvigheid. Door de projectuitvoerders is in totaal € 6.034.378 opgevraagd. Het restant € 2.852.671 blijft beschikbaar in de reserve. Vanuit het Ruimtelijk-economisch programma (REP-ZZL) worden o.a. projecten gefinancierd met betrekking tot arbeidsmarkt en onderwijs. Hiervoor waren middelen begroot in 2011 die niet tot uitgaven hebben geleid en zijn toegevoegd aan de reserve. In 2012 is nu € 1.286.215 tot besteding gekomen welke gedekt worden uit de reserve (zie ook inkomsten). Met betrekking tot het krediet REP/Koepel is dit jaar geen nieuw voorschot aangevraagd met betrekking tot bevoorschotting van de projecten. Er heeft derhalve geen onttrekking aan de reserve Regiospecifiek Pakket plaatsgevonden en de rijksmiddelen die via het Provinciefonds zijn ontvangen, zijn niet aangewend. De rijksmiddelen zijn teruggeboekt naar de balans (zie ook baten). In nauwe samenwerking en afstemming met stakeholders als MKB-Nederland Noord, VNO-NCW Noord, Energy Valley, NOM, Groningse ondernemers en leden van Provinciale Staten, is het voorstel tot stand gekomen de via de motie Plan van Aanpak Innovatie duurzaamheidtraject beschikbaar gestelde middelen gecombineerd in te zetten voor projecten. De voorbereiding en afstemming heeft er voor gezorgd dat de opzet van het programma Innovatief & Duurzaam MKB Groningen meer tijd in beslag heeft genomen en uiteindelijke besteding van de middelen pas per 1 januari 2013 van start gaat. Daarom wordt voorgesteld het restant over te boeken. Eind 2009 hebben het Rijk, het IPO en de VNG overeenstemming bereikt over een nieuwe aanpak van het bedrijventerreinenbeleid en daarover afspraken gemaakt in het Convenant Bedrijventerreinen 2010-2020. In 2012 is € 1.101.600 via het Provinciefonds ontvangen. Hiervan is € 404.000 ingezet. Daarom wordt Ondernemend Groningen
10.000.000
-/- 8.493.000
2.852.671
-/- 1.286.215
720.000
718.468
697.600
71
voorgesteld het restant over te boeken om te kunnen blijven voldoen aan het Convenant. Voorbereiding van de projecten is in 2012 gestart met het opstellen van masterplannen. Dit geldt voor de volgende bedrijventerreinen: Industrieweg Veendam, Meihuizenweg Veendam, Aa-stroom Pekela en Eextahaven Scheemda. De verwachting is dat deze masterplannen in 2013 gereed zijn en daarna in uitvoering worden genomen. Op dat moment wordt een beroep gedaan op de rijksmiddelen en de middelen reserve Provinciale Meefinanciering. De kosten IAG-2 en IAG-3 worden gedekt door provinciale middelen uit de reserve Provinciale Meefinanciering en bijdragen van de Europese Commissie (EFRO). Het kasritme met betrekking tot de bevoorschotting uit de provinciale middelen is per saldo lager geweest dan voorzien. Deze onderbestedingen leiden tot een lagere onttrekking aan de reserve Provinciale Meefinanciering. De middelen blijven beschikbaar binnen deze reserve. De bestedingen ten laste van de EFRO-middelen zijn niet geraamd (zie ook baten). Met betrekking tot het krediet ERIBA is in 2012 geen aanvraag gedaan tot bevoorschotting. De middelen blijven beschikbaar binnen de REP/ZZL-middelen. Om verschillende redenen is de besteding van het krediet Arbeidsmarktbeleid achtergebleven. De provincie is voor de besteding van middelen afhankelijk van de bereidheid, besluitvorming en voortvarendheid bij de verschillende instanties die initiatiefnemer c.q. partner zijn van/in de betreffende projecten. Daarnaast is er voor gekozen om de verschillende stakeholders intensief te betrekken bij het formuleren van voorwaarden voor de wijze van besteding van de middelen. Wat tot vertraging heeft geleid. Met betrekking tot de restantmiddelen (€ 492.693) is voorgesteld deze over te boeken naar 2013. Met betrekking tot de reserve Cofinanciering Kompas is een restant ontstaan als gevolg van een te hoog ingeschat kasritme, met name met betrekking tot de bijdrage aan het project Carbohydrate Competence Center. Deze onderbesteding leidt tot een lagere onttrekking aan de reserve Cofinanciering Kompas. De middelen blijven beschikbaar in deze reserve Met betrekking tot het krediet promotie vestigingsklimaat is een bedrag van € 68.335 niet tot besteding gekomen. Grotendeels komt dit doordat middelen zijn bedoeld zijn voor cofinanciering. Het gaat om projecten, waarvan de provincie niet de initiatiefnemer is. De provincie is deels afhankelijk besluitvorming en voortvarendheid bij andere instanties, zoals gemeenten, waterschappen en bedrijven. Met betrekking tot de kredieten voor toerisme en recreatie en versterking toeristische infrastructuur is een bedrag van € 63.540 niet tot besteding gekomen. Grotendeels komt dit doordat middelen zijn bedoeld zijn voor cofinanciering. Het gaat om projecten, waarvan de provincie niet de initiatiefnemer is. De provincie is deels afhankelijk besluitvorming en voortvarendheid bij andere instanties, zoals gemeenten, waterschappen en bedrijven. Overige verschillen o.a. als gevolg van vrijval op de kredieten revitalisering bedrijfsterreinen en vestigingenregister. Overige afwijkingen als gevolg van de afwikkeling van verplichtingen uit voorgaande jaren.
-/- 601.630
519.000 492.693
103.344
68.335
63.540
40.803 37.470 5.933.079
De directe baten vallen € 744.547 lager uit dan geraamd. Dit wordt veroorzaakt door:
72
Ondernemend Groningen
Van de rijksmiddelen voor RSP-projecten is gelet op de uitvoering in 2012 € 3.494.043 meer benodigd voor de dekking van de projecten. De benodigde bijdrage vanuit de REP Koepel Arbeidsmarkt/Onderwijs (nog op te vragen) ter dekking van de uitgaven was niet begroot (zie ook onderdeel kosten). In 2012 zijn baten verantwoord ter dekking van de gemaakte kosten voor het project STINAG (€ 208.814) en het project Routenetwerk Fietsknooppunten (€ 522.470). Deze projecten worden mede gefinancierd door een bijdrage uit de reserve Provinciale Meefinanciering onderdeel Toerisme en Recreatie. Als gevolg van de niet geraamde baten van de Europese Commissie (EFRO) en van het Rijk (EZ/Kompas) voor Innovatief Actieprogramma Groningen 2 en 3 ontstaat een positieve afwijking van € 711.030. De rijksbijdrage, die via het Provinciefonds is ontvangen voor de REP Koepel Arbeidsmarkt/Onderwijs, is niet benodigd. De rijksmiddelen zijn teruggeboekt naar de balans. Verder is er een positief verschil door hogere rentebaten ad € 396.614 met betrekking tot deelnemingen in nutsbedrijven. Overige verschillen leiden tot een voordeel van € 39.136.
-/- 3.494.043 1.286.215 731.284
711.030
-/-414.783
396.614 39.136 744.547
Ondernemend Groningen
73
74
Ondernemend Groningen
3.
Bereikbaar Groningen
Het programma Bereikbaar Groningen bestaat uit het thema Mobiliteit en Infrastructuur. Dit programma richt zich op de verbetering van de bereikbaarheid van het platteland en de stad Groningen door middel van een samenhangend pakket van maatregelen, waarbij zowel openbaar vervoer als de verdere verbetering van de infrastructuur een belangrijke rol spelen. Bij de actueel belangrijke projecten en beleidsonderdelen gaat het om: 1. Bereikbaarheid Lauwersmeergebied N361; 2. Fietsbeleid; 3. Verbeteren internationale OV-verbinding van Groningen naar Duitsland. Hieraan is toegevoegd: 4. Regiotram. Het aandeel van dit programma in de totale rekening 2012 is 29,26%. Voor de uitvoering van dit programma zijn de onderstaande middelen uitgegeven: Recapitulatie lasten en baten per thema (bedragen x € 1.000) Omschrijving
rekening 2011
raming 2012*
rekening 2012
3. Bereikbaar Groningen a. Mobiliteit en infrastructuur - lasten - baten saldo van lasten en baten
114.371 147.584 -33.214
148.300 88.543 59.757
176.692 78.000 98.692
Saldo Bereikbaar Groningen
-33.214
59.757
98.692
* raming 2012 is na de laatste wijziging Het volgende gedeelte van dit hoofdstuk bevat de politieke verantwoording voor het beleid. Het thema van het programma Bereikbaar Groningen zal daarbij inhoudelijk worden beschreven. Telkens zal een onderscheid worden gemaakt tussen gepland beleid en uitgevoerde acties. Aan het eind van het hoofdstuk wordt een gedetailleerd overzicht gepresenteerd van de financiële consequenties van het beleid.
Bereikbaar Groningen
75
3.1
Mobiliteit en infrastructuur
Beleid en beleidsontwikkeling Bereikbaarheid, mobiliteit en doorstroming zijn sleutelwoorden voor het functioneren van de verkeersinfrastructuur in onze provincie. Transport via de weg, het water, de lucht en het spoor is voor de vitaliteit van onze provincie van belang. We willen de kwaliteit van onze infrastructuur, het openbaar vervoer en de verkeersveiligheid verder verbeteren. Vergroten van de duurzaamheid is daarin een belangrijke randvoorwaarde. Het gebruik van de fiets en het openbaar vervoer stimuleren we. Het draagt bij aan het duurzaam ontlasten van het wegennet, het verbeteren van de verkeersdoorstroming en de bereikbaarheid van de voorzieningen in de stedelijke centra. Verder is ons streven gericht op het aanbrengen van meer samenhang in de verschillende verkeersystemen. Wij kiezen voor samenhang en goede aansluiting van de verschillende systemen voor openbaar vervoer en het uitbreiden van de (capaciteit van) transferia. Wij willen samen met de andere betrokken overheden de verkeer- en vervoerproblematiek gecoördineerd en in samenhang aanpakken. Immers weggebruikers ervaren de infrastructuur van de verschillende overheden als één netwerk en hebben geen weet van het feit dat een weg eigendom is van bijvoorbeeld het Rijk, de provincie of de gemeente. Daarnaast dragen wij zorg voor een duurzame instandhouding van het provinciale wegennet, inclusief fietspaden, kunstwerken, verkeersregelinstallaties, 'wegmeubilair', beplanting en andere bijkomende voorzieningen. De komende jaren zullen vooral in het teken staan van de voorbereiding en uitvoering van het provinciale Meerjarenprogramma Infrastructuur en Transport (MIT) waarin ook de bereikbaarheidsprojecten zoals die zijn ondergebracht in het convenant van het Regiospecifiek Pakket Zuiderzeelijn (RSP-ZZL) zijn opgenomen.
76
Bereikbaar Groningen
Actueel belangrijke projecten en beleidsonderdelen Bereikbaarheid Lauwersmeergebied N361 Beleid en doelen op termijn De N361 is de belangrijkste gebiedsontsluitingsweg voor Noordwest-Groningen. Een groot knelpunt vormt de doorsnijding van de kern van Mensingeweer. Daarnaast staat de N361 bekend als een gevaarlijke route. De huidige route staat op de eerste plaats van provinciale onveilige routes. Er gebeuren niet alleen ongelukken op de kruisingen, maar ook op de wegvakken. Die ongevallen kennen diverse toedrachten. Het doel is de verkeersveiligheid op het gehele tracé inclusief de verkeersleefbaarheid in de dorpen te verbeteren. Voor het wegvak Mensingeweer-Ranum is een nieuw tracé gepland dat buiten de kern van Mensingeweer om gaat en met rotondes voor een veilige verkeersafwikkeling op de aansluitende wegen bij Mensingeweer en Ranum moet zorgen. De weg wordt zorgvuldig in het landschap ingepast en sluit qua wegbeeld aan bij het vervolg van de weg richting Lauwersmeer. In combinatie met de aanleg hiervan wordt tevens een veilige vrijliggende fietsverbinding Eenrum-Baflo gerealiseerd. Wij zetten er, mede gezien de bij de Voorjaarsnota 2011 aanvaarde motie 3, op in Provinciale Staten zowel voor de wegomlegging Mensingeweer als voor de aanleg van het fietspad nog in 2011 een realisatiebesluit voor te leggen. Om de verkeersveiligheid op het bestaande tracé van de N361 te verbeteren zal eerst een uitgebreide analyse van de ongevallen moeten plaatsvinden. Daarna kunnen verbeteringsplannen worden ontwikkeld. Tenslotte willen wij een Fietsroute Plus realiseren tussen Groningen en Winsum. (Genoemde projecten hebben wij ondergebracht in rubriek A van bijlage 2 van ons collegeprogramma.) Activiteiten in planjaar 2012 Gepland Gerealiseerd Uitgaande van een realisatiebesluit in 2011 Provinciale Staten hebben op 14 december voor het wegvak Mensingeweer-Ranum en 2011 op basis van voordracht 34/2011 het het fietspad Eenrum-Baflo zal het jaar 2012 realisatiebesluit genomen voor beide vooral in het teken staan van de projecten. Op 30 oktober 2012 hebben wij het grondverwerving en de totstandkoming van ontwerp PIP voor zowel de nieuwe het Provinciaal Inpassingsplan (PIP). wegverbinding als het fietspad vastgesteld. Wij hebben u geïnformeerd over dit ontwerp PIP. Het ontwerp PIP heeft ter visie gelegen vanaf 7 november 2012 tot en met 18 december 2012. Er zijn drie zienswijzen ingediend. In het verslagjaar hebben we de betreffende grondeigenaren benaderd en zijn gesprekken gestart om de benodigde gronden aan te kopen. Ten aanzien van het veiliger maken van de Zoals wij u bij brief van 27 november 2012 rest van het tracé en een fietsroute Plus (nummer 2012-21.810/48/A.11, W) hebben tussen Groningen en Winsum willen wij een aangegeven, zijn wij in 2012 mede op uw substantiële stap hebben gezet in de verzoek met gemeenten en omgeving in planontwikkeling. gesprek geweest over de mogelijkheden voor de verbetering van de verkeersveiligheid en leefbaarheid op de N361. Daarbij is tevens de in Bedum ervaren problematiek van het vrachtverkeer en de Ellerhuizerbrug betrokken. Voor de Fietsroute Plus kan worden gemeld dat er een workshop is gehouden waaraan o.a. vertegenwoordigers van belangengroepen, wijk- en dorpsverenigingen en frequente gebruikers van de huidige fietsverbindingen hebben deelgenomen. De deelnemers van de workshops hebben zich in groepjes onder andere bezig gehouden met het inventariseren van knelpunten die op de huidige fietsroutes worden ervaren en hebben in een ontwerpsessie een aantal globale alternatieven ontwikkeld. Bereikbaar Groningen
77
Resultaten/gevolgen in planjaar 2012 Gepland Voor het wegvak Mensingeweer-Ranum en het fietspad Eenrum-Baflo geldt dat de nodige voorbereidende werkzaamheden zullen worden uitgevoerd.
Voor wat betreft het verkeersveiliger maken van de N361 en een Fietsroute Plus tussen Groningen en Winsum zal zicht gaan ontstaan op de te treffen maatregelen.
Wanneer gereed Gepland Kan op grond van de beschikbare informatie op dit moment nog niet concreet worden aangegeven.
Middelen Begroot Over de totale investeringskosten die met de uitvoering van het pakket aan maatregelen op de N361 zijn gemoeid kunnen op dit moment nog geen uitspraken worden gedaan. Het provinciale aandeel in de investeringskosten zal ten laste worden gebracht van het Regionaal Mobiliteitsfonds van het RSP.
Gerealiseerd Het provinciaal inpassingsplan is in procedure. De zienswijzen zijn in behandeling. Het groenplan is uitgewerkt. Daarnaast zijn de grondeigenaren benaderd en is de minnelijke verwerving gestart. Zoals in onze eerder aangehaalde brief van 27 november 2012 is aangegeven verwachten wij voor de verbetering van de verkeersveiligheid en leefbaarheid op de N361 in het voorjaar van 2013 meer duidelijkheid te hebben over het verder uit te werken pakket aan maatregelen. Ten aanzien van de Fietsroute Plus bestaat nog geen zicht op de te treffen maatregelen omdat er in het verslagjaar nog geen duidelijkheid is ontstaan over het voorkeursalternatief. Gerealiseerd De planning voor het wegvak MensingeweerRanum en het fietspad Eenrum-Baflo is afhankelijk van de bestemmingsplanprocedure (eventuele beroepsprocedure) en de minnelijke grondverwerving. Indien minnelijke grondverwerving niet slaagt, dan zal de onteigeningsprocedure gestart worden. Besteed Voor wegvak Mensingeweer-Ranum en fietspad Eenrum-Baflo is in totaal een bedrag van € 1.347.951 geraamd. In 2012 is een bedrag van € 248.500 besteed. Het overschot (ca. € 1.099.450) blijft beschikbaar binnen de reserve RSP.
Fietsbeleid Beleid en doelen op termijn Wij hebben in ons coalitieakkoord aangegeven het fietsbeleid de komende jaren te zullen intensiveren en daarvoor ook extra middelen beschikbaar te stellen. Met ingang van 2012 trekken wij in het kader van nieuw beleid voor het fietsbeleid een bedrag van € 250.000 per jaar uit. Momenteel werken wij aan het actualiseren van de Beleidsnota Fiets. Deze nieuwe Beleidsnota Fiets willen wij u nog dit jaar ter besluitvorming voorleggen aan Provinciale Staten. Op basis van deze nieuwe Beleidsnota Fiets zullen wij een Actieplan Fiets opstellen voor de periode 2012-2015. Daarin zullen wij concreet aangeven hoe wij deze extra middelen zullen gaan inzetten. Activiteiten in planjaar 2012 Gepland Gerealiseerd Uitvoering geven aan projecten die zijn In uw vergadering van 21 maart 2012 heeft u ondergebracht in het nog op te stellen op basis van onze voordracht nr. 1/2012 de Actieplan Fiets 2012-2015. geactualiseerde Beleidsnota Fiets vastgesteld. Op basis van dit besluit is het Actieplan Fiets 2012-2015 opgesteld en dit actieplan hebben wij in onze vergadering van 11 december 2012 vastgesteld. Bij brief van 11 december 2012 (nr. 2012-51.345/50/A.11, VV) hebben wij u dit actieplan doen toekomen.
78
Bereikbaar Groningen
Resultaten/gevolgen in planjaar 2012 Gepland p.m.
Gerealiseerd Gezien het moment van onze besluitvorming is er in 2012 geen uitvoering gegeven aan het Actieplan Fiets 2012-2015.
Wanneer gereed Gepland 2015
Gerealiseerd Wij zetten er op in de uitvoering van dit actieplan in 2015 kan worden afgerond.
Middelen Begroot Bij de Voorjaarsnota 2011 is voor de periode 2012 tot en met 2015 een bedrag van € 250.000 per jaar beschikbaar gesteld ten laste van de algemene middelen. (Zie ook Collegeprogramma 2011-2015, bijlage 3, incidenteel nieuw beleid.) Bij de Rekening 2011 is een bedrag van € 199.000 overgeboekt van 2011 naar 2012. Dit is bestemd voor het nieuwe uitvoeringsprogramma zodat voor 2012 in totaal een bedrag van € 449.000 daarvoor beschikbaar is.
Besteed Omdat in 2012 geen uitvoering is gegeven aan Actieplan Fiets 2012-2015, heeft geen besteding van middelen plaatsgevonden. Wij hebben daarom de beschikbare middelen voor 2012 betrokken bij onze overboekingsvoorstellen.
Verbeteren internationale OV-verbinding van Groningen naar Duitsland Beleid en doelen op termijn De provincie Groningen wil zich verder ontwikkelen en vanuit het gedachtegoed van de Europese eenwording, de samenwerking tussen regio Noordoost-Nederland en de regio Noordwest-Duitsland verder vormgeven. Het verbeteren van grensoverschrijdende verbindingen is daarin zeer belangrijk. Dit geldt voor zowel lokaal, regionaal en interregionaal niveau, als op internationaal niveau voor de gebieden tussen Groningen, Oldenburg en Bremen. Daarbij spelen in deze gebieden schaalvergroting en krimp een rol, waardoor de bereikbaarheid steeds belangrijker wordt om het huidige voorzieningsaanbod in stand te houden. Door diverse partners, waaronder betrokken gemeenten, Railport Veendam, AG Ems, Groningen Seaports, Kamer van Koophandel, is aangegeven dat zowel de interregionale spoorlijn Groningen-Bremen als het doortrekken van de spoorlijn vanaf Roodeschool naar de Eemshaven (aansluiting op boot naar Borkum) hier een belangrijke bijdrage aan levert. Groningen-Bremen: De spoorlijn Groningen-Bremen zal zeker voor de toekomst versterkt moeten worden. Dit kan o.a. door deze spoorlijn in te zetten om functies, initiatieven en ontwikkelingen in de verschillende gebieden met elkaar te verbinden. Om dit alles te bereiken, zetten wij op twee, overigens parallel lopende, trajecten in. Korte termijn (2011-2012) Verder uitwerken van het projectplan. Dit projectplan zal aangeven welke acties met bijbehorende planning ingezet gaan worden om: 1. het imago te verbeteren; en dit te gebruiken om 2. de mogelijkheden die de spoorlijn biedt om functies, voorzieningen en ontwikkelingen grensoverschrijdend te verbinden, in kaart te brengen en waar dit eenvoudig kan, werken aan de totstandkoming van deze verbinding. 3. ontwikkelen verbeterde dienstregeling Groningen-Leer v.v. per december 2012, met als uitgangspunt dat er één of meerdere sneltreinen per dag gaan rijden. Hierbij zal het goederenvervoer nauw worden betrokken. De bij de Voorjaarsnota 2011 aanvaarde motie 5 behorende financiële middelen stellen ons in staat een realistisch en uitvoerbaar plan van aanpak op te stellen die zowel door de regionale partnes als de interregionale partners gedragen zal worden. Middellange termijn (2013-2015) De studies die tot nu toe zijn gedaan, hebben steeds als resultaat gehad dat bij het realiseren van een (extra) sneltrein, infrastructurele maatregelen noodzakelijk zijn. Voor de korte termijn is het daarom onwaarschijnlijk dat per dienstregeling 2013 de meest ideale dienstregeling kan worden uitgevoerd. Bereikbaar Groningen
79
Daarom zal de uitkomst van punt 3 bij de korte termijn, input vormen om samen met Duitse en Nederlandse partners (o.a. Ministerie van Verkehr van Niedersachsen, LNVG, DB Netz en ProRail) worden gebruikt om infrastructurele aanpassingen op het traject Groningen-Leer te realiseren. Roodeschool-Eemshaven: Om de spoorlijn Roodeschool-Eemshaven te realiseren, zal het bestaande (goederen)spoor geschikt gemaakt moeten worden voor personenvervoer, en zal er bovendien een nieuw stuk spoorlijn moeten worden gerealiseerd. Bovendien zal het huidige station Roodeschool moeten worden verplaatst, en zal bij de Borkumkade een nieuw station moeten worden gerealiseerd. Door de realisatie van deze spoorlijn wordt de bootterminal (Eemshaven-Borkum) per OV ontsloten en is daarmee een nieuwe grensoverschrijdende OV-verbinding tussen Nederland en Duitsland gerealiseerd. De komende periode zal ingezet worden op een aanbesteding voor de realisatie van de benodigde infrastructuur. Ten aanzien van de exploitatie heeft AG Ems een garantstelling afgegeven tot het einde van de huidige concessieperiode (2020). Activiteiten in planjaar 2012 Gepland Gerealiseerd Groningen-Bremen: Groningen-Bremen: voor (toekomstige) reizigers beter zichtbaar Op 16 november 2012 is de website van de maken van de (mogelijkheden van) de Wiederline online gegaan. Hierop vinden internationale spoorverbinding; reizigers informatie over de dienstregeling en linken naar websites van aansluitende vervoerders. ontwikkelen van een nieuwe dienstregeling Vanaf 9 december 2012 is er tussen Leer en waarbij frequentieverhoging en reistijdwinst Groningen van maandag t/m zaterdag een de belangrijkste uitgangspunten zijn en met uurverbinding gerealiseerd. Op zondag één als inzet dat deze (deels) ingevoerd gaat extra trein. worden per dienstregeling 2013. Roodeschool-Eemshaven: aanbesteding infrastructuur.
Roodeschool-Eemshaven: Dit is niet gerealiseerd; de planstudiefase loopt in 2013 door.
Resultaten/gevolgen in planjaar 2012 Gepland Groningen-Bremen: Maatregelen zijn ontwikkeld en uitgevoerd die moeten bijdragen aan de verbetering van imago en promotie van de spoorlijn.
Er zal zicht ontstaan op een gewijzigde dienstregeling Groningen-Leer.
Om een gewijzigde dienstregeling te bewerkstelligen met daarin, zonder dat de infrastructuur wordt aangepast, in ieder geval een sneltrein, zal intensief en veel overleg moeten plaatsvinden. Wij zullen samen met goederenvervoerders, ProRail, Arriva, LNVG en wellicht ook DB-Netz alle (on)mogelijkheden gemotiveerd in kaart gaan brengen.
80
Gerealiseerd Groningen-Bremen: De spoorlijn Groningen-Leer heeft een naam gekregen. Aansluitend is een huisstijl ontwikkeld. Door middel van het uitreiken van een Big Shopper, is hier in Leer, Winschoten, Hoogezand-Sappemeer en Groningen, bekendheid aan gegeven. Het realiseren van een sneltrein tussen Groningen-Winschoten-Leer is verder uitgewerkt. Zoals wij u in onze brief van 15 mei 2012 met zaaknummer 395322 hebben gemeld is inmiddels duidelijk geworden dat dit alleen mogelijk is indien in infrastructuur wordt geïnvesteerd. Dit zal ook om een financiële bijdrage van de provincie Groningen vragen en daarvoor is het RSP in beeld. U heeft ons op 7 november 2012 bij motie opgeroepen om bij de herstemming van de RSP-middelen die beschikbaar zijn gekomen als gevolg van het stoppen met de spoorlijn Groningen-Heerenveen nadrukkelijk ook de mogelijkheden te verkennen de vrijvallende RSP-middelen te bestemmen voor verbetering van de spoorlijn GroningenBremen (Hamburg/Hannover) om te bewerkstelligen dat treinen sneller en effectiever van en naar Duitsland kunnen rijden.
Bereikbaar Groningen
Roodeschool-Eemshaven: Er is zicht op de resultaten van de aanbesteding en de prijs die de markt vraagt voor de te realiseren infrastructuur. Wanneer gereed Gepland Groningen-Bremen: 2012 - eerste helft 2013: waar het gaat om de verbetering van imago en promotie van de spoorlijn.
april 2012: Eerste contouren van de nieuwe dienstregeling moeten, in verband met de (wettelijk) vastgestelde planning van capaciteitstoedeling in zowel Duitsland als Nederland, zichtbaar zijn als voorwaarde om in december 2012 daadwerkelijk te komen tot de nieuwe dienstregeling. Zie ook motie 8 bij de VJN2012 inzake reistijd maximaal 1 uur en 23 minuten.
Roodeschool-Eemshaven: Hiervoor hebben wij aangegeven dat de planstudiefase voor dit project nog niet is afgerond. Gerealiseerd Groningen-Bremen: Naam en huisstijl zijn ontwikkeld en eerste promotieactiviteiten zijn uitgevoerd. Eerste helft 2013 wordt een marketingplan voor de komende 2½ jaar uitgewerkt en Europees aanbesteed aan een marketingbureau. Gerealiseerd. Op 9 december 2012 is de nieuwe dienstregeling 2013 ingegaan. Het realiseren van een sneltrein tussen Groningen-Winschoten-Leer binnen de huidige concessievoorwaarden zal een reistijdwinst van 10 minuten met zich meebrengen ten opzicht van de huidige situatie. Een projectplan, die als doel heeft in samenwerking met ProRail en DB Netz de maatregelen te inventariseren die nodig zijn om een maximale reistijd van 1 uur, 23 minuten tussen Groningen en Bremen te realiseren, zal begin 2013 worden afgerond.
Roodeschool-Eemshaven: e 1 kwartaal 2012: start aanbesteding infrastructuur; e 3 kwartaal 2012: resultaten aanbesteding bekend. Middelen Begroot Bij de Voorjaarsnota 2011 is motie 5 aanvaard waardoor voor de jaren 2012 t/m 2015 jaarlijks € 500.000 beschikbaar komt als initiatiefgeld ter verbetering van internationale OV-verbindingen van Groningen naar Duitsland. Bij de Integrale Bijstelling 2012 is in het kader van voordracht 44/2011 het beschikbare bedrag voor 2012 afgeraamd met € 26.274 ten behoeve van de AKP waardoor een krediet resteert van € 473.624.
Roodeschool-Eemshaven: Hiervoor hebben wij aangegeven dat de planstudiefase voor dit project nog niet is afgerond.
Wij zullen bevorderen dat ook andere partijen hun financiële verantwoordelijkheid nemen. Ten aanzien van het project Groningen-Bremen zal in overleg met het ministerie van IenM worden gekeken of de uit de korte termijn voortkomende kosten ook deels uit het amendement ‘Grenzeloos Genoeg(en)’ kunnen worden gedekt. Dit betreft een amendement van de Tweede Kamer op de rijksbegroting 2009 inhoudende € 20 mln. voor investeringen in internationale/ regionale spoorinfrastructuur. De reserve ESFI die per ultimo 2010 voor een
Om een sneltrein te realiseren zijn infrastructurele maatregelen nodig. Voor de financiering hiervan zijn wij in gesprek met het ministerie van IenM.
Besteed In 2012 is geïnvesteerd in het ontwikkelen van de huisstijl en een korte termijn promotiecampagne. Hiermee is een bedrag gemoeid van € 101.741. Dit is inclusief afkopen van de rechten voor het gebruik van de ontwikkelde huisstijl. In totaal is een bedrag van € 145.429 besteed. De resterende middelen (€ 328.297) zullen worden betrokken bij de overboekingsvoorstellen. De uitbreiding van de dienstregeling per 9 december 2012 wordt overigens tot en met 2015 gefinancierd uit genoemde initiatiefgelden. Het gaat hierbij om € 215.499 (prijspeil 2012). De Landes Nahverkehrgeschellschaft draagt ook € 489.656 bij.
Bereikbaar Groningen
81
bedrag van € 794.115,38 ten behoeve van de spoorlijn Groningen-Leer zijn gereserveerd, zullen bij realisatie van benodigde infrastructurele maatregelen, als cofinanciering van hiervoor genoemde amendement, op de middellange termijn kunnen worden ingezet. Ten aanzien van beide projecten zal overleg met Duitse partners worden gezocht om te bezien of een Duitse bijdrage op beide projecten mogelijk is. TOEGEVOEGD: Regiotram (ACTUEEL) Beleid en doelen op termijn In de Netwerkanalyse Groningen-Assen 2030 is geconcludeerd dat de kerngebieden en de voorzieningen die voor het economisch functioneren van de regio van belang zijn, steeds slechter bereikbaar worden voor het autoverkeer. Knelpunten in de bereikbaarheid in de provincie Groningen doen zich vooral voor in de zone van de Zuidelijke Ringweg Groningen, op het Zernikecomplex, nabij het UMCG en in de binnenstad van Groningen. De netwerkanalyse concludeert dat voor het verbeteren van de bereikbaarheid van de economische kerngebieden van de regio een breed maatregelenpakket voor de auto, het openbaar vervoer, de fiets en het goederenvervoer noodzakelijk is. Eén van de maatregelen binnen het openbaar vervoer en het Kolibri OV-netwerk is het aanleggen van twee tramlijnen, naar Zernike en naar Kardinge. Voortgang: Als gevolg van besluitvorming bij de gemeente Groningen is er recent een einde gekomen aan het project RegioTram. In onze brief van 11 december 2012 met zaaknummer 434706 hebben wij u op de hoogte gebracht van het stopzetten van de aanbestedingsprocedure en de activiteiten die in verband met het ordentelijk afbouwen van de projectorganisatie nog dienen plaats te vinden.
82
Bereikbaar Groningen
Totaaloverzicht beleid van programma Bereikbaar Groningen, thema Mobiliteit en Infrastructuur Mobiliteitsbeleid (productgroep 3001): planstudies, uitvoering jaarprogramma’s (zoals Actieplan Fiets, werkplan mobiliteitsmanagement), opstelling BDU bestedingsplan 2012. Hiervan maakt deel uit het actueel belangrijke project/beleidsonderdeel Fietsbeleid. (Re)constructie wegen en fietspaden (productgroep 3101): voorbereiding van wegen en uitvoeringprojecten. Hiervan maakt deel uit het actueel belangrijke project/beleidsonderdeel Bereikbaarheid Lauwersmeergebied N361. Onderhoud beheer wegen en fietspaden (productgroep 3102): duurzame instandhouding van provinciale wegennet. Verkeersveiligheid (productgroep 3103): uitvoering van regiefunctie op het gebied van verkeersveiligheid en daarnaast de planning en uitvoering van maatregelen op het terrein van verkeersveiligheid voor het eigen wegennet. (Re)constructie van waterwegen (productgroep 3301): voorbereiding en uitvoering van baggerwerk, boordvoorzieningen, damwanden, bruggen, sluizen en stuwen voor de waterwegen die onder provinciaal beheer staan. Onderhoud en beheer hoofdvaarwegen (productgroep 3302): duurzame instandhouding van provinciale hoofdvaarwegen. Onderhoud en beheer overige vaarwegen: (productgroep 3303): duurzame instandhouding van overige provinciale vaarwegen. Onderhoud en beheer schutssluis Lauwersoog: (productgroep 3304) onderhoud en bediening van deze schutssluis. Luchtvaartvervoer (productgroep 3401): instandhouding en verbetering van luchtvaartvervoer in het bijzonder voor Groningen Airport Eelde. Collectief personenvervoer (productgroep 3402): het ontwikkelen en versterken van openbaar vervoer. Hiervan maakt deel uit het actueel belangrijke project/beleidsonderdeel Verbeteren internationale OV-verbinding van Groningen naar Duitsland en daaraan toegevoegd Regiotram.
Bereikbaar Groningen
83
3.2
Lasten/baten en analyse Bereikbaar Groningen
Omschrijving
gerealiseerd bedrag 2011
LASTEN geraamd bedrag 2012 na wijziging
gerealiseerd bedrag 2012
BEREIKBAAR GRONINGEN Mobiliteit en infrastructuur
114.370.865
148.299.647
176.692.142
7.385.171
23.872.267
52.602.368
(Re)constructie wegen en fietspaden
10.485.115
13.549.051
17.486.962
Beheer en onderhoud landwegen
16.767.499
15.207.178
18.897.058
Verkeersveiligheid
1.408.747
3.100.950
1.133.896
(Re)constructie waterwegen
3.084.521
3.201.975
4.815.920
Mobiliteitsbeleid
Beheer en onderhoud hoofdvaarwegen Onderhoud en beheer overige vaarwegen Onderhoud en beheer sluizencomplex Lauwersoog Luchtvaartvervoer Collectief Personenvervoer Voordelig slot bereikbaar Groningen Totaal bereikbaar Groningen
Omschrijving
12.283.916
8.420.383
8.939.150
4.364.859
10.363.684
9.064.366
541.219
482.373
320.699
348.545
431.879
384.756
57.701.274
69.669.907
63.046.969
114.370.865
148.299.647
176.692.142
33.213.594 147.584.459
148.299.647
gerealiseerd bedrag 2011
BATEN geraamd bedrag 2012 na wijziging
98.691.86078.000.282
gerealiseerd bedrag 2012
BEREIKBAAR GRONINGEN 147.584.459
88.542.517
Mobiliteitsbeleid
Mobiliteit en infrastructuur
5.204.019
13.165.862
4.813.808
(Re)constructie wegen en fietspaden
2.641.040
8.915.022
10.278.210
Onderhoud en beheer wegen en fietspaden
1.295.199
186.366
1.417.073
Verkeersveiligheid
78.000.282
60.300
(Re)constructie waterwegen Onderhoud en beheer hoofdvaarwegen
10.821.719
7.275.988
7.590.269
Onderhoud en beheer overige vaarwegen
75.644.218
832.167
1.115.169
150.980
156.550
116.349
Onderhoud en beheer sluizencomplex Lauwersoog Herstel schade a.g.v. bodemdaling Luchtvaartvervoer Collectief Personenvervoer Nadelig slot bereikbaar Groningen Totaal bereikbaar Groningen
84
Bereikbaar Groningen
51.766.984
58.010.562
52.669.404
147.584.459
88.542.517
78.000.282
147.584.459
59.757.130 148.299.647
78.000.282
Analyse programma Bereikbaar Groningen Apparaatskosten Directe kosten Totaal lasten Directe baten Totaal saldo
Raming 23.615.064 124.684.583 148.299.647 88.542.517 59.757.130
Realisatie 24.571.765 152.120.378 176.692.142 78.000.282 98.691.860
Saldo -956.701 -27.435.795 -28.392.495 -10.542.235 -38.934.730
Aangezien de apparaatskosten niet per programma, maar op totaalniveau worden geanalyseerd, volgen onderstaand de belangrijkste verschillen per thema.
Thema Mobiliteit en infrastructuur
Apparaatskosten Directe kosten Totaal lasten Directe baten Totaal saldo
Raming 23.615.064 124.684.583 148.299.647 88.542.517 59.757.130
Realisatie 24.571.765 152.120.378 176.692.142 78.000.282 98.691.860
Saldo -956.701 -27.435.795 -28.392.495 -10.542.235 -38.934.730
De totale directe kosten zijn t.o.v. de raming € 27.435.795 hoger uitgevallen dan geraamd. De belangrijkste verschillen worden er uitgelicht.
De directe kosten voor Mobiliteitsbeleid vallen per saldo € 28.723.524 hoger uit dan geraamd.
-/- 28.723.524
Productgroep Mobiliteitsbeleid Algemeen sluit met een tekort van € 37.106.079. De belangrijkste verklaringen zijn de volgende: In verband met de verdubbeling van de N33 Zuid is in 2012 een bijdrage aan het Rijk verstrekt van € 44.448.544. Deze bijdrage was niet geraamd, maar wordt gedekt uit de reserve ESFI. In 2012 behoefde er geen beroep gedaan te worden op de middelen die vanuit de ESFI voor de aanpak van de Ring Groningen beschikbaar zijn. Deze middelen, groot € 953.300, zijn niet onttrokken aan de reserve en blijven beschikbaar voor de aanpak van de Ring Groningen. Er is eveneens geen beroep gedaan op de stelpost nader in te vullen middelen RSP van € 5.924.795. Deze middelen blijven beschikbaar voor het gestelde doel. De Beleidsnota Fiets sluit met een overschot van € 450.000. Deze middelen zijn overgeboekt naar 2013. Voor de uitgaven en reserveringen in het kader van de infrastructurele projecten BDU en nog te besteden BDU-middelen is voor 2012 in totaal € 10.642.879 begroot. In totaal is € 2.686.028 besteed, zodat per saldo de kosten € 7.956.821 lager uitvallen. Dit heeft te maken met het tempo waarin BDU-ontvangers de projecten realiseren respectievelijk hun declaraties indienen. Daarnaast wordt in het kader van het provinciale MIT gespaard voor grote projecten in de regio. Hiervoor is in 2012 € 1.844.753 voor deze projecten gereserveerd. De werkelijke uitgaven bedroegen € 1.550.000. De middelen waarop geen beroep is gedaan (€ 294.753) blijven gereserveerd ten behoeve van toekomstige uitgaven. Bij de programmakosten Uitvoering Werkplan Verkeer- en Vervoer Beraad 2012 is sprake van een overschot van € 130.981. Deze onderbesteding is grotendeels het gevolg van het arbeidsintensieve trajact dat annex is geweest met de totstandkoming van het provinciebrede Maatregelenpakket verkeersveiligheid 2011-2020. De niet bestede middelen blijven beschikbaar voor dit onderdeel.
Bereikbaar Groningen
85
86
Op de middelen voor Collectief personenvervoer is een voordeel ontstaan van € 6.728.597. De belangrijkste afwijkingen worden hieronder toegelicht. Door vertraagde uitvoering van projecten in het kader van RSP bedraagt hier het voordeel € 6.931.218. Deze middelen blijven beschikbaar binnen de reserve RSP voor uit te voeren werkzaamheden in de komende jaren. De uitgaven ten behoeve van het project Regiotram zorgen voor een nadeel van € 2.284.000. Hier staan echter bijdragen tegenover uit de reserve ESFI. Op het onderdeel reservering regionaal spoor is een voordeel ontstaan van € 4.912.971. Dit heeft met name te maken met het nog niet tot uitvoering gekomen project Quickscan maatregelen spoor Groningen-Nieuweschans/Roodeschool. De middelen waarop geen beroep is gedaan blijven binnen de BDU gereserveerd ten behoeve van toekomstige uitgaven. Het project Haltevoorzieningen laat een tekort zien van € 2.745.826. Ook het onderdeel kaartautomaten laat een tekort zien van € 245.174. Deze uitgaven worden echter gedekt uit de BDU. Voor het project Internationale OV-verbinding Groningen-Duitsland is een voordeel ontstaan van € 328.297. Om voor de jaren 2013 t/m 2015 hiervoor over voldoende middelen hiervoor te kunnen beschikken is overschot betrokken bij de overboeking naar het dienstjaar 2013. Het onderdeel wegen sluit met een tekort van € 2.848.034. Dit wordt voornamelijk veroorzaakt door meerkosten voor de onderdelen bermen en sloten, weg- en fietspadverhardingen en gladheidsbestrijding. Dit heeft deels te maken met de systematiek binnen het managementcontract, waarbij het saldo van voorgaande jaren wordt verrekend met het reguliere jaarbudget. Hierdoor werken de tekorten op bijvoorbeeld gladheidsbestrijding in voorgaande jaren negatief door in het budget voor 2012. Het onderdeel beplanting sluit met een tekort van € 974.263. Hiervan had € 619.495 betrekking op het MIT-project reconstructie beplanting langs de N975 (Onstwedde-Musselkanaal). Dit bedrag wordt onttrokken uit de reserve ESFI. In 2012 zijn voor een totaalbedrag van € 713.456 afkoopsommen betaald aan gemeenten voor de overdracht van wegen. Deze kosten worden gedekt door een reservering binnen de Algemene Reserve. Op productgroep (Re)constructie wegen en fietspaden is per saldo een nadeel ontstaan van € 3.686.989. Op hoofdlijnen kan dit nadeel als volgt worden verklaard: Voor de voorbereidingskosten Oostelijke Ringweg zijn kosten gemaakt ter hoogte van € 1.031.923. Deze lasten worden gedekt uit de reserve ESFI. Voor de projecten weg Mensingeweer-Ranum en het fietspad Eenrum-Baflo zijn per saldo minder kosten gemaakt dan geraamd. Dit overschot, ad € 1.099.453, blijft beschikbaar binnen de reserve RSP. Ten aanzien van investeringswerken is per saldo een negatief saldo ontstaan van € 7.134.704. Hier staan echter bijdragen tegenover uit de reserve ESFI. De onttrekking uit de reserve ESFI wordt echter verantwoord onder de algemene dekkingsmiddelen. Ten aanzien van de uitgaven van het capaciteitskrediet heeft een onderbesteding van € 3.546.211 plaatsgevonden. Dit overschot is meegenomen bij de overboeking kredieten 2012-2013. Bij overige vaarwegen en Lauwersoog is een voordeel ontstaan van € 2.083.140. De belangrijkste verklaring is de vertraging in de aanpak van het achterstallig onderhoud boordvoorzieningen Noord-Willemskanaal, waardoor een onderbesteding van € 1.810.651 is ontstaan. Het grootste deel van deze werkzaamheden zullen in het voorjaar van 2013 worden uitgevoerd. Op het onderdeel baggerwerk is een overschot ontstaan van € 402.262, aangezien in 2012 weinig kleinschalige baggerwerkzaamheden noodzakelijk waren. Verkeersveiligheid laat een voordelig saldo zien van € 1.751.186. De belangrijkste verklaring het positieve verschil op het Actieplan Verkeersveiligheid van € 1.733.860. Dit overschot zal worden overgeboekt naar 2013 ten behoeve van het nieuwe meerjarig uitvoeringsprogramma verkeersveiligheid provinciale wegen 2012-2016. Productgroep (Re)constructie waterwegen laat een tekort zien van € 1.447.911. Ten aanzien van investeringswerken is per saldo een negatief saldo ontstaan van Bereikbaar Groningen
6.728.597
-/- 3.996.372
-/- 3.686.989
2.083.140
1.751.186
-/- 1.447.911
€ 1.448.849. Hier staan echter bijdragen tegenover uit de reserve ESFI. De onttrekking uit de reserve ESFI wordt echter verantwoord onder de algemene dekkingsmiddelen. Op hoofdvaarwegen sluit in 2012 per saldo met een tekort van € 143.958. De belangrijkste verklaringen zijn de volgende. Het onderdeel sluizen laat een tekort zien van € 700.314. Dit wordt met name veroorzaakt door investeringen in de zeesluis Farmsum. Boordvoorzieningen laat een positief verschil zien van € 434.393 door baten voorgaande jaren. Doorschuiven van een tweetal projecten binnen het product bruggen leidt tot een voordeel van € 237.172. Overige verschillen betreft luchtvaartvervoer en afrondingsverschil.
-/- 143.958
36 -/- 27.435.795
De directe baten vallen € 10.542.235 lager uit dan geraamd. Dit is grotendeels het gevolg van het feit dat de baten op de onderdelen in het kader de BDU/RSP verrekend worden op kasbasis, waardoor deze baten lager zijn dan geraamd. De ontvangen bijdragen blijven als vooruitontvangen middelen van het Rijk.
Bereikbaar Groningen
87
88
Bereikbaar Groningen
4.
Karakteristiek Groningen
Het programma Karakteristiek Groningen bestaat uit de thema's: 1. Natuur en Landschap, inclusief Waddenzeebeleid 2. Programma Landelijk Gebied (PLG) Het programma Karakteristiek Groningen richt zich op de uitvoering van het Provinciaal Meerjarenprogramma voor het landelijk gebied (PMJP) in het kader van het Investeringsbudget Landelijk Gebied, het Waddenzeebeleid en het behouden en herstellen van het bijzondere karakter van het Groninger landschap. Het realiseren van de ecologische hoofdstructuur en de daarin gewenste natuurkwaliteit is een belangrijk onderdeel van dit beleid. Per 1 januari 2007 is de nieuwe Wet inrichting landelijk gebied (Wilg) in werking getreden. Daarmee worden de rijksmiddelen voor de (integrale) uitvoering van de beleidsopgaven voor het landelijk gebied via het Investeringsbudget Landelijk Gebied (ILG) aan de provincie Groningen ter beschikking gesteld. Programmering van deze rijksmiddelen vindt plaats in het PLG. In december 2006 is het PMJP 2007-2013 ter vaststelling aan PS aangeboden. Ook de organisatie en werkwijze met de nieuwe ILG-systematiek staan in het PMJP 2007-2013 vermeld. Volgens afspraak met het Rijk wordt het PLG als programma, inclusief beschikbare middelen zichtbaar in de provinciale begroting opgenomen. Bij de actueel belangrijke projecten en beleidsonderdelen gaat het om: 1. Heroriëntatie EHS; 2. Invoeren streekrekeningen; 3. Decentralisatie ILG 4. Innovatie kwaliteitssprong landbouw 5. Initiatieven vergroenen energievoorziening dorpen/buurten 6. Extra middelen Sociaal-economische vitalisering 7. Regio van de Smaak; 8. Knelpunten Landschap. Hieraan zijn toegevoegd: 9. Monitoring natuur en landschap; 10. Onderzoek voorkomen ganzenschade; 11. Cofinanciering project Loket Leve(n)de Dorpen. Het aandeel van dit programma in de totale rekening 2012 is 4,12%. Voor de uitvoering van dit programma zijn de onderstaande middelen uitgegeven: Recapitulatie lasten en baten per thema (bedragen x € 1.000) Omschrijving
rekening 2011
raming 2012*
rekening 2012
4. Karakteristiek Groningen a. Natuur en landschap - lasten - baten saldo van lasten en baten
3.900 13 3.887
3.727 105 3.622
3.432 112 3.320
b. PLG - lasten - baten saldo van lasten en baten
21.421 14.637 6.784
50.262 39.684 10.579
21.450 45.781 -24.331
Saldo Karakteristiek Groningen
10.671
14.201
-21.011
* raming 2012 is na de laatste wijziging
Karakteristiek Groningen
89
Het volgende gedeelte van dit hoofdstuk bevat de politieke verantwoording voor het beleid. De verschillende thema’s van het programma Karakteristiek Groningen zullen daarbij inhoudelijk worden beschreven. Telkens zal een onderscheid worden gemaakt tussen gepland beleid en uitgevoerde acties. Aan het eind van het hoofdstuk wordt een gedetailleerd overzicht gepresenteerd van de financiële consequenties van het beleid.
4.1
Natuur en landschap
Beleid en beleidsontwikkeling De komende jaren zal de regisseursfunctie voor het natuur- en landschapsbeleid verder ontwikkeld worden. Samen met onze regionale partners zullen we verder invulling gaan geven aan de heroriëntatie van de EHS, als onderdeel van de decentralisatie van het PLG. Een belangrijk onderdeel van het natuur- en landschapsbeleid is het beschikbaar zijn van adequate en actuele informatie over populatiegroottes, trends en het voorkomen van waarden. Informatie komt uit vele kanalen. Het is van belang dat het biologisch meetnet van de provincie de verschillende lijnen bundelt en afstemt. Wij willen het provinciale monitoringsysteem zoveel mogelijk handhaven en blijven dit afstemmen op landelijke informatiebronnen zonder dat het ten koste gaat van de voor Groningen specifieke gegevens. Voor landschap is behoud en herstel van de regionale identiteit onze belangrijkste doelstelling. De overheden willen in samenwerking met de gebiedspartners komen tot een kwalitatief goed ingericht en verzorgd landschap met als hoofddoel het duurzaam behouden van de identiteit van verschillende landschapstypen en monumenten (onder andere boerderijen). Onze beleidsopgave voor landschap richt zich op het behoud en de versterking van: de identiteit, diversiteit en belevingswaarde van het landschap; de cultuurhistorische en ecologische en monumentale waarden van het landschap; de gebiedseigen kernkwaliteiten van bijzondere landschappen. Vanzelfsprekend combineren we de uitvoering van het landschapsbeleid met het andere provinciaal beleid. Samen met andere regionale overheden en belangengroeperingen, blijven we ons inzetten om de duurzame bescherming en ontwikkeling van de Waddenzee als natuurgebied te realiseren. Onderdeel hiervan is de uitvoering van het Waddenfonds. Als gevolg van de voortgaande ontwikkelingen in de Eemshaven en industrieterrein Oosterhorn aan de rand van het kwetsbare Waddengebied wordt verdere invulling gegeven aan het creëren van een balans tussen economische ontwikkeling enerzijds en ecologisch behoud en herstel anderzijds. Wetgeving blijft hierin een belangrijke rol spelen. De beheerplannen Natura 2000 blijven aandacht vragen. In nauwe samenwerking met Duitsland wordt een integraal managementplan voor het Eems-Dollard estuarium ontwikkeld. Voor de ontwikkeling van dit plan is drie jaar uitgetrokken en in dit plan worden meerdere Europese richtlijnen (KRW, ROR en Natura 2000) geïmplementeerd, waarvan Natura 2000 de voornaamste is. Door decentralisatie van taken van het Rijk naar de provincies, wordt de functie van de provincie in beleid rond schadebestrijding zwaarder.
90
Karakteristiek Groningen
Actueel belangrijke projecten en beleidsonderdelen Heroriëntatie EHS Beleid en doelen op termijn In de brief van 20 oktober 2010 heeft staatssecretaris Bleker van het ministerie van EL&I aangekondigd dat, als gevolg van ingrijpende wijzigingen die voortvloeien uit het regeerakkoord, een herijking van de EHS gaat plaatsvinden evenals een beëindiging van een aantal investeringen voor robuuste verbindingszones (RVZ’s). Samen met de regionale partners wordt verder invulling gegeven aan deze heroriëntatie op de EHS. Conform ons collegeprogramma handhaven we in deze collegeperiode de ruimtelijke reserveringen voor de EHS. Activiteiten in planjaar 2012 Gepland Gerealiseerd Organiseren van regionale werkateliers over Er hebben drie algemene en drie regionale de heroriëntatie op de EHS. werkateliers hebben plaatsgevonden. Resultaten/gevolgen in planjaar 2012 Gepland Gerealiseerd Draagvlak voor de heroriëntatie op de EHS. Overeenstemming met externe partijen over de invulling van de herijkte EHS. Externe partijen hebben afgestemd met achterban. Vier discussiepunten vragen om nadere technische uitwerking. Uw Staten zijn geïnformeerd over herijkte EHS. Besluitvorming vindt plaats in 2013. Wanneer gereed Gepland Gerealiseerd Eind 2012 Herijking EHS ligt klaar ter besluitvorming in uw Staten. Middelen Begroot Besteed Bestaande budgetten. Bestaande budgetten. Invoeren streekrekeningen Beleid en doelen op termijn Gebiedsfondsen worden al in enkele gebieden in Nederland ingezet. Ook in Groningen worden de verdere mogelijkheden voor gebiedsfondsen onderzocht. Een eerste stap is al gezet door het op 28 maart 2011 tekenen van de intentieverklaring dat de provincie Groningen zich samen met de gemeenten Marum, Grootegast en Leek wil inzetten om een gebiedsfonds in het Zuidelijk Westerkwartier op te richten. Daarbij wordt als financieringsinstrument een Rabo StreekRekening gehanteerd. Gebiedsfondsen kunnen huidige regelingen en financieringsbronnen bundelen, zij het onder stringente fiscale voorwaarden. Een gebiedsfonds maakt het voor partijen in het gebied aantrekkelijker om aan een beheersregeling deel te nemen omdat de administratieve afhandeling via een loket plaatsvindt Verder kan een eventuele bundeling van financieringsbronnen ertoe leiden dat ook private investeerders een storting in het fonds zullen doen. Een gebiedsfonds heeft een 'gezicht' in het gebied, waardoor sponsoring van concrete landschapsdoelen (zoals houtsingelbeheer) voor bedrijven aantrekkelijk kan zijn. In de brief van 23 november 2010, nr. 2010-61.228/47/A.7, LGW, betreffende het overzicht van financieringsvormen landschap hebben wij aangegeven dat landschap een collectief goed blijft en daarmee vooral een verantwoordelijkheid van de overheid. Hierbij speelt niet alleen de discussie over de kosten van landschap, maar ook over de (collectieve) baten. Het is de vraag in hoeverre uit de particuliere markt middelen voor landschap kunnen worden gegenereerd. Een globale inschatting is dat slechts een beperkt deel (ongeveer 15%) van de middelen uit privaat geld afkomstig kan zijn. De rest van de middelen voor landschap zal uit publieke middelen moeten komen. We gaan onderzoeken of ook in andere gebieden in onze provincie streekrekeningen kunnen worden ingevoerd en stellen in de jaren 2012 tot en met 2015 jaarlijks € 0,2 miljoen extra beschikbaar. De streekrekeningen worden ingezet ter behoud van het Groninger landschap. In de regio West start een streekrekening in 2011. In overleg met externen wordt de haalbaarheid en aanpak voor maximaal 3 gebiedsfondsen voor gebieden in de overige regio's verkend.
Karakteristiek Groningen
91
Activiteiten in planjaar 2012 Gepland In samenspraak met de regio's wordt gestimuleerd dat activiteiten worden ontplooid om een streekrekening op te zetten. De ervaring leert dat hier aanlooptijd voor nodig is.
Resultaten/gevolgen in planjaar 2012 Gepland 1 tot 3 gebiedsfondsen al dan niet in oprichting.
Gerealiseerd De oriënteringsfase is nog gaande. Er zijn inmiddels gesprekken gevoerd met gebiedspartners, potentiële bestuurders, lokale ondernemers en andere ‘local heroes’: mensen en organisaties waarvan wij denken dat zij een bijdrage kunnen en willen leveren aan de vorming van gebiedsfondsen. De gesprekken gaan over de doelen van het gebiedsfonds, de organisatie en de bereidheid van partijen om te participeren. Gerealiseerd In 2012 zijn Rabo-streekrekeningen voor de gebiedsfondsen Westerkwartier en Drentsche Aa geopend. Daarnaast vinden er gesprekken plaats met vertegenwoordiging uit het Hoogeland, Westerwolde, Duurswold, Oldambt en de Veenkoloniën.
Wanneer gereed Gepland 2015
Gerealiseerd In de voordracht van 13 maart 2012 (zaaknummer 385833) wordt toestemming verleend voor de inzet van € 800.000 gedurende de periode 2012 t/m 2015. Er is op dit moment geen reden om af te wijken van deze planning.
Middelen Begroot Bij de Voorjaarsnota 2011 is voor de periode 2012 tot en met 2015 een bedrag van € 200.000 beschikbaar gesteld ten laste van de algemene middelen. (Zie ook Collegeprogramma 2011-2015, bijlage 3, incidenteel nieuw beleid.) Bij de Integrale Bijstelling 2012 is in het kader van voordracht 44/2011 het beschikbare bedrag voor 2012 met € 52.554 afgeraamd ten behoeve van de AKP waardoor een krediet resteert van € 147.446.
Besteed De provincie heeft in 2012 € 45.000 gedoneerd aan gebiedsfonds Westerkwartier, bestaande uit € 25.000 opstartkosten en € 20.000 aan jaarlijkse vergoeding. Aan gebiedsfonds Drentsche Aa is € 5.000 gedoneerd. Er is een voorstel ingediend om bij de Rekening 2012 de resterende middelen (€ 97.446) over te boeken naar 2013.
TOEGEVOEGD: Monitoring natuur en landschap (VJN2012) Beleid en doelen op termijn Bij de bezuinigingstaakstelling 2011-2015 is besloten om het budget voor monitoring van natuur en landschap van € 48.500 met ingang van 2012 gefaseerd af te bouwen tot € 15.000 in 2015 en 0,85 fte te bezuinigen op menskracht. Inmiddels is duidelijk geworden dat wij, voor het continueren van de landschaps- en natuurmonitoring door de provincie, het genoemde budget niet kunnen missen. Dat wordt mede veroorzaakt door de verdere decentralisatie van natuurtaken naar de provincies op basis van het Natuurakkoord en de nieuwe Wet Natuur. De provincie krijgt op grond daarvan onder andere de regie over de monitoring voor het Subsidiestelsel Natuur en Landschapsbeheer (SNL) en voor de Natura 2000-gebieden. Ook de informatie die voor de natuurtaken verzameld wordt, wordt breed in de provinciale organisatie gebruikt. Bijvoorbeeld bij het opstellen van vergunningen in het kader van de Omgevingswet en bij het maken van de inpassingsplannen voor nieuwe infrastructuur. Activiteiten/Resultaten in planjaar 2012 Gepland Gerealiseerd het verzamelen van voldoende en kwalitatief Er zijn afspraken gemaakt met derden (met goede informatie over natuur en landschap; name terreinbeherende organisaties (tbo’s)) over natuurmonitoring in het kader van SNL en N2000 in de komende jaren. 92
Karakteristiek Groningen
Wanneer gereed Gepland Structureel Middelen Begroot Bij de Voorjaarsnota 2012 is besloten met ingang van 2012 weer structureel een bedrag van € 48.500 beschikbaar te stellen voor landschaps- en natuurmonitoring. Dit betekent concreet voor 2012 dat het krediet voor monitoring natuur en landschap van € 42.000 is opgehoogd tot € 48.500.
Er is provinciale broedvogelmonitoring en vegetatieonderzoek uitgevoerd. Daarnaast hebben we bodemfaunaonderzoek in twee belangrijke weidevogelgebieden uitbesteed en 90% van de broedvogelkarteringen uit de jaren '70, '80 en '90 laten digitaliseren.
Gerealiseerd Structureel Besteed Er is ca. € 46.700 besteed.
Totaaloverzicht beleid van programma Karakteristiek Groningen, thema Natuur en Landschap Natuur en landschap (productgroep 6205): Hoofddoel is behoud en verbetering van de natuurkwaliteit binnen en buiten de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) en op versterking van het landschappelijk karakter. De belangrijkste onderdelen zijn de beleidszaken inzake natuur en landschap, Waddenzee, uitvoering groene wetten en het biologisch meetnet. Hiervan maken deel uit de actueel belangrijke projecten/beleidsonderdelen Heroriëntatie EHS en Invoeren streekrekeningen en daaraan toegevoegd Monitoring natuur en landschap.
Karakteristiek Groningen
93
4.2
Programma Landelijk Gebied (PLG)
Beleid en beleidsontwikkeling In 2004 zijn in het kader van het Investeringsbudget Landelijk Gebied (ILG) afspraken gemaakt tussen Rijk, provincies, gemeenten en waterschappen. Het Rijk stelt doelen en geld beschikbaar en houdt afstand van de uitvoering. In het Programma Landelijk Gebied (PLG) 2007-2013 worden doelen en middelen van Rijk, Europa en provincie gebundeld. Vervolgens worden, in samenwerking met de gebiedspartners, de afgesproken doelen en prestaties gerealiseerd. De provincie wordt door het Rijk afgerekend op haar prestaties na afloop van de programmaperiode. De te realiseren rijksdoelen en prestaties zijn vastgelegd in een Bestuursovereenkomst; de daaraan gekoppelde middelen zijn ontschot beschikbaar, maar na zeven jaar is de provincie gehouden de prestaties te hebben geleverd. Deze afspraken maken een flexibeler uitvoering mogelijk. Het PLG is een breed uitvoeringsprogramma voor de onderwerpen Natuur, Recreatie en Toerisme, Landschap en Cultuurhistorie, Landbouw, Sociaal-economische vitalisering, Bodem en Water. Bij Bodem is het onderdeel bodemsanering verwijderd, omdat vanaf 1 januari 2010 deze middelen zijn gedecentraliseerd en niet meer via het PLG lopen. Bij Water zijn de middelen voor waterbodemsanering gedecentraliseerd en ook deze lopen niet meer via het PLG. Het omvat de realisatie van doelen in het landelijk gebied door middel van fysieke inrichting en het beheer van natuur en landschap. Regulier beheer en onderhoud valt buiten het PLG. Wij streven naar de realisatie van duurzame economische groei in combinatie met behoud en waar mogelijk verbetering van de ruimtelijke kwaliteit. De natuurlijke, landschappelijke en milieuwaarden in de provincie Groningen zijn ten opzichte van vele andere delen van Nederland uniek. Daarom zijn ook het behoud en de versterking van deze kwaliteiten van groot belang. Daarnaast streven wij naar een duurzame sociaal-economische structuur in het landelijk gebied, wij zien dit als een voorwaarde voor een vitaal platteland. Wij kiezen daarom voor een verdere versterking van het platteland in een offensieve ontwikkelingsgerichte strategie. Wij bevorderen een uitvoeringspraktijk waarin projecten zoveel mogelijk integraal tot stand kunnen komen. Wij zetten de realisatie vooral in door middel van gebiedsgericht werken. Deze aanpak heeft alleen meerwaarde wanneer het oppakken van de opgaven op regioniveau winst opleveren ten opzichte van een centrale provinciale aanpak. Het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) zal na 2013 hervormd zijn. De grondgedachte achter de 1 hervormingen na 2013 is dat vooral de landbouw een bijdrage moet leveren aan de EU 2020 - strategie. Op dit moment is nog niet helemaal duidelijk hoe en in welke mate, aangezien de besprekingen op nationaal, Europees en internationaal niveau nog in volle gang zijn. Desalniettemin is de verwachting dat de gevolgen voor de agrarische sector groot zullen zijn. Het is van groot belang dat wij de ontwikkelingen nauwgezet volgen, enerzijds om goed voorbereid te zijn en in te kunnen spelen op de aankomende veranderingen, anderzijds om in SNN- of IPO-verband bij het Rijk of in de EU te trachten om bij te dragen aan de vormgeving van het GLB, hoewel wij niet de pretentie hebben een grote rol te kunnen spelen in het Europese krachtenveld. In 2012 zullen de politieke onderhandelingen in een afrondende fase zijn. Wij richten ons vooral op de gevolgen van het hervormde GLB voor de grootschalige akkerbouw (zetmeelaardappelen, graanteelt) en op voldoende aandacht voor het vitaal plattelandsbeleid, waaronder sociaal-economische vitalisering, in het GLB. Ook de potentie van het hervormde GLB voor het natuurbeleid en het bevorderen van de biodiversiteit heeft onze expliciete aandacht.
1
De 5 kerndoelen van de EU 2020 strategie: meer onderzoek & ontwikkeling; meer werkgelegenheid; groene economische groei; bevorderen van sociale insluiting/armoedebestrijding; onderwijsniveau verhogen.
94
Karakteristiek Groningen
Actueel belangrijke projecten en beleidsonderdelen Decentralisatie ILG Beleid en doelen op termijn In het regeerakkoord is een decentralisatie van het ILG aangekondigd waarbij het natuurbeleid de verantwoordelijkheid wordt van de provincie. Gelijktijdig wordt door het Rijk fors bezuinigd op het natuurbeleid. In 2011 dienen over de invulling van de decentralisatie afspraken gemaakt te worden met het Rijk die binnen de provincie in 2012 verder zullen worden ingevuld. Gedeeltelijk zal dit voortzetting zijn van bestaand beleid maar gedeeltelijk is dit ook invulling van een nieuwe rol. Ook de samenwerking met partners zoals Dienst Regelingen, Dienst Landelijk Gebied en Staatsbosbeheer wordt opnieuw bezien en de organisatie en werkwijze zal op de nieuwe situatie moeten worden aangepast. Speciale aandacht gaat verder uit naar het ruimtelijk borgen van de natuurfuncties SBB-bezit buiten de EHS en de vraag of het nationaal park een provinciale verantwoordelijkheid wordt. Op 23 februari 2012 heeft de provincie Groningen besloten om, na het verwerpen van het eerste akkoord, niet alsnog in te stemmen met het onderhandelingsakkoord decentralisatie natuur d.d. 20 september 2011 en aanvullende afspraken d.d. 7 december 2011, maar wel mee te werken aan de uitvoering van het akkoord. In de zomer van 2011 hebben belangrijke partijen in het landelijk gebied, zowel vanuit de landbouw als van natuur- en milieuorganisaties, zich achter een gezamenlijk document gesteld: het Groenmanifest. Activiteiten/Resultaten in planjaar 2012 Gepland Gerealiseerd Actualiseren rol en werkwijze. Eind 2012 hebben provincies en Rijk na een lange tijd van onderhandelingen de afrondingsovereenkomst ILG afgesloten. Hierin zijn de afspraken vastgelegd over de afwikkeling van de bestuursovereenkomst ILG. Hiermee is een begin gemaakt aan de decentralisatie van de natuurtaak die de komende jaren verder zal worden ingevuld. Wanneer gereed Gepland Gerealiseerd 2012 2012 Middelen Begroot Besteed Bestaande formatie. Er is een bedrag van ca. € 216.000 besteed en ca. Bij de VJN2012 is besloten extra investerings€ 2,24 miljoen gereserveerd voor met name EHS middelen van € 9 miljoen beschikbaar te stellen Dwarsdiep, EHS Meerweg Haren en EHS-grond voor de uitvoering van het PLG in 2012 tot en Peebos (in totaal € 2,45 miljoen). met 2015. Daarnaast is vanuit de nietDe niet in 2012 bestede middelen (€ 2.613.950) krimpmiddelen 2013-2014 een bedrag van worden meegenomen bij de € 660.000 toegevoegd en vanuit het krediet overboekingsvoorstellen in het kadr van de landschap voor de periode 2012-2015 in totaal Rekening 2012. € 170.000 aan het budget voor extra investeringen PLG. In totaal komt het krediet voor 2012 uit op een bedrag van € 2,83 mln. Innovatie kwaliteitssprong landbouw Beleid en doelen op termijn Landbouw is in onze provincie een belangrijke economische drager. De kracht van de Groninger landbouw ligt in het innovatief en duurzaam produceren. Voor een toekomstgerichte aanpak waarin op basis van duurzame concepten een evenwicht wordt gezocht tussen de ontwikkeling van de sector en de andere belangrijke functies in het landelijk gebied (wonen, toerisme/recreatie, natuur, landschap). Wij willen de dialoog aangaan met partijen om kwaliteitssprongen te maken in relatie tot een duurzame en gezonde bedrijfsvoering. Hieraan besteden wij de komende vier jaar extra middelen. Ruimtelijke (on)mogelijkheden zijn daarbij aan de orde. In september/oktober 2011 zullen Provinciale Staten via een brief worden geïnformeerd over de wijze waarop de extra middelen zullen worden ingezet.
Karakteristiek Groningen
95
Activiteiten/Resultaten in planjaar 2012 Gepland Stimuleren van innovatie en verduurzaming van de agrarische sector:
Het ondersteunen en initiëren van projectmatige activiteiten die innovatie en duurzaamheid in de primaire sector stimuleren. Projecten die invulling geven aan de kwaliteitssprong naar een duurzame en/of biologische landbouw en duurzame visserij.
glastuinbouw: samen met de gemeente Eemsmond en Groningen Seaports ontwikkelen van duurzame glastuinbouw in de gemeente Eemsmond;
voorbereiden op hervormd Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) vanaf 2014; lobby op inhoud van hervormd GLB;
Agribusiness is een belangrijke sector in de provincie Groningen, met name de secundaire sector (industriële activiteit) is van belang. Er moet gericht worden gewerkt aan het faciliteren van de transitie naar een biobased economy, met inachtneming van verduurzaming en behoud of verbetering van ruimtelijke kwaliteit, waarbij wordt ingezet op marktgerichte innovatieve toepassingen van grondstoffen en halffabricaten.
Wanneer gereed Gepland 2015 Middelen Begroot Bij de Voorjaarsnota 2011 is voor de periode 2012 tot en met 2015 een bedrag van € 250.000 beschikbaar gesteld ten laste van de algemene middelen. (Zie ook Collegeprogramma 2011-2015, bijlage 3, incidenteel nieuw beleid.)
96
Gerealiseerd Het jaar 2012 bestond vooral in het teken van de voorbereidingen van concrete stappen om de innovatie en verduurzaming van de agrarische sector te stimuleren: We hebben bijgedragen aan het organiseren van de dialoog over de duurzame toekomst van de landbouw en voor het voorbereidingstraject naar een Agrodeal Noord-Nederland. Tevens is een onderzoek naar omschakeling van de Intensieve Veehouderij gefinancierd. Met de dialoog en de Agrodeal wordt een basis gelegd om de komende jaren projecten te stimuleren die daadwerkelijk tot sprongen richting verduurzaming kunnen leiden. De gemeenteraad van Eemsmond heeft het Bestemmingsplan Glastuinbouw Eemsmond vastgesteld. Deze is vervolgens ter inzage gelegd. Wij hebben tot medio april 2013 de tijd een besluit omtrent goedkeuring bekend te maken. De lobby met betrekking tot het hervormd GLB is in IPO-verband en in SNN-verband voortgezet. In dit kader zijn onder meer bijeenkomsten georganiseerd voor Kamerleden. Medio 2012 is op verzoek van de drie provincies het strategieplan Agrifood en Biobased Economy Noord-Nederland (2012-2016) opgesteld. Dit strategieplan is op verzoek van SNN door de NOM uitgewerkt tot een projectplan met als onderdeel het opzetten van een clusterorganisatie, welke begin 2013 ter goedkeuring aan de Colleges van Gedeputeerde Staten van de drie noordelijke provincies wordt voorgelegd. Vanaf 2013 zal er dan een clusterorganisatie AgriFood/netwerk Biobased Economy actief zijn. Gerealiseerd Zie hieronder bij Besteed. Besteed Er is € 106.000 besteed. De resterende middelen (ca. € 144.000) zijn meegenomen in de overboekingsvoorstellen in het kader van de Rekening 2012. Het zwaartepunt van de bestedingen van dit budget zal liggen bij de trajecten ‘dialoog landbouw’ en ‘voorbereiding Agrodeal Noord-Nederland’. Beide trajecten hebben een langere looptijd dan aanvankelijk ingeschat. Dit heeft wat de Agrodeal betreft te maken met externe en interne processen: val Kabinet en ambtelijke onderbezetting, die inmiddels hersteld is en wat de Dialoog betreft met een tussentijdse wijziging van het traject om het meer een dialoog te laten zijn. Gevolg is dat deze trajecten pas in 2013 een visie opleveren die een uitwerking krijgen in projecten
Karakteristiek Groningen
waarvan de uitvoering - en daarmee het zwaartepunt in de investeringen - vooral zal plaatsvinden in de periode vanaf 2013, met een piek in 2014-2015. Initiatieven vergroenen energievoorziening dorpen/buurten Beleid en doelen op termijn In deze collegeperiode willen wij middelen beschikbaar stellen voor initiatieven voor het vergroenen van de energievoorziening door dorpen en buurten. Wij willen bewoners meer verantwoordelijk maken voor hun eigen energievoorziening. Hierin speelt decentrale opwekking een belangrijke rol, en het versterkt de drive voor energiebesparing en het heeft in het algemeen een goede invloed op de sociale cohesie van een lokale gemeenschap. Een heel gebruikelijke vorm is de oprichting van Lokale Duurzame Energiebedrijven (LDEB’s). Daar waar mogelijk zullen we aansluiting proberen te zoeken met initiatieven voor ‘smart grids’. Voor dit alles dient het zelforganiserend vermogen van de gemeenschappen te worden versterkt en gefaciliteerd. Zie ook motie 2 Voorjaarsnota 2012: ‘Duurzame energievoorziening – uit bestaande potten middelen reserveren voor kleinschalige energievoorzieningen in dorpsgemeenschappen’. Activiteiten/Resultaten in planjaar 2012 Gepland Gerealiseerd p.m. verkennen samenwerkingsverband en servicepunt voor lokale initiatieven; voorbereiden projectaanvragen. Wanneer gereed Gepland Gerealiseerd 2015 Initiatieffase als opstap naar het projectplan is nagenoeg afgerond. Middelen Begroot Besteed Bij de Voorjaarsnota 2011 is in het kader van Er is slechts bijna € 12.900 besteed. Dit is het nieuw beleid voor de periode 2012 t/m 2015 een gevolg van het feit dat het projectplan, als basis bedrag van € 250.000 per jaar beschikbaar voor de uitvoering van projecten, nog niet is gesteld. vastgesteld. (Zie ook Collegeprogramma 2011-2015, bijlage De resterende middelen (ca. € 188.400) zijn 3, incidenteel nieuw beleid.) meegenomen in de overboekingsvoorstellen in het Bij de Integrale Bijstelling 2012 is in het kader kader van de Rekening 2012. van de voordracht 44/2011 het beschikbare bedrag voor 2012 met € 48.677 afgeraamd ten behoeve van de AKP waardoor een krediet resteert van € 201.323. Extra middelen Sociaal-economische vitalisering Beleid en doelen op termijn Voor de periode 2007-2013 wordt binnen het Programma Landelijk Gebied inhoud gegeven aan sociale economische vitalisering van het landelijk gebied via de LEADER-aanpak. De beschikbare middelen daarvoor zijn in enkele regio's vrijwel uitgeput. Provinciale Staten hebben op 29 juni 2011 daarom besloten incidenteel € 750.000 extra beschikbaar te stellen. Deze middelen zullen worden ingezet om te voorkomen dat door de uitputting van middelen de lokale actieprogramma's en levende dorpen in de regio stil komen te liggen. Activiteiten/Resultaten in planjaar 2012 Gepland Gerealiseerd In 2011 worden met de betreffende Lokale De Lokale Actiegroepen hebben in Actiegroepen afspraken gemaakt over een samenspraak met de regio-stuurgroepen een gerichte inzet van de extra middelen. In 2012 SEV-programma opgesteld met focus in worden projecten ontwikkeld en in uitvoering regionale thema's en speerpunten. Met de genomen daarin passen. Voorjaarsnota 2012 hebben wij dit SEVprogramma vastgesteld met het Programma Landelijk Gebied. Op basis hiervan is in 2012 een begin gemaakt met de uitvoering.
Karakteristiek Groningen
97
Middelen Begroot Bij de Voorjaarsnota 2011 is via de aanvaarde motie 19 voor 2012 (en 2013 resp.) € 250.000. (en € 500.000) beschikbaar gesteld ten laste van de algemene middelen. De middelen zijn onderdeel van het Programma Landelijk Gebied. Bij de Integrale Bijstelling 2012 is in het kader van voordracht 44/2011 het beschikbare bedrag voor 2012 met € 21.276 afgeraamd ten behoeve van de AKP waardoor een krediet resteert van € 223.724.
Besteed Er is een bedrag van € 56.000 besteed aan subsidie voor de verbouwing van de jeugdsoos in Baflo. De resterende middelen (€ 167.724) zijn meegenomen in de overboekingsvoorstellen bij de Rekening 2012. De onderbesteding wordt veroorzaakt doordat de reeds eerder beschikbaar gestelde leefbaarheidsbudgetten in 2012 zijn aangesproken. De extra middelen SEV worden in 2013 ingezet.
Regio van de Smaak Beleid en doelen op termijn De provincie is samen met de gemeente Groningen uitverkozen tot Hoofdstad van de Smaak 2011. Dit betekent dat stad en ommeland een jaar lang in het teken staan van de smaak met de Week van de Smaak als hoogtepunt. Na 2011 willen verder als Regio van de Smaak. In een samenhangend programma wordt de productie en omzet van duurzame streekproducten gestimuleerd. Regionale initiatieven krijgen hierdoor een provinciale opvolging. Tegelijkertijd kunnen de activiteiten een bijdrage leveren aan het verkleinen van de afstand tussen ‘boer en bord’. In oktober/november 2011 zullen Provinciale Staten via een brief worden geïnformeerd over de wijze waarop de extra middelen zullen worden ingezet. Activiteiten/Resultaten in planjaar 2012 Gepland Gerealiseerd p.m. Programma Regio van de Smaak is in november 2012 in Provinciale Staten aan de orde geweest en daar is mee ingestemd. Uitvoering is deels daarvoor ook al gestart. Middelen Begroot Besteed Bij de Voorjaarsnota 2011 is via de aanvaarde Er is in totaal bijna € 39.200 besteed aan onder motie 20 voor de periode 2012-2015 een bedrag andere subsidies. van € 250.000 per jaar beschikbaar gesteld ten De resterende middelen (ca. € 210.800) zijn laste van het flexibel budget. meegenomen in de overboekingsvoorstellen bij de Rekening 2012. Reden voor de onderbesteding is onder andere dat de uitwerking van het programma meer tijd heeft gekost dan in eerste instantie voorzien. Ook de ontwikkeling van projecten door externe partijen is langzamer op gang gekomen dan verwacht. Inmiddels is het programma vastgesteld en is de stroom van projecten op gang gekomen. Daarnaast zullen in het komende jaar activiteiten worden ondernomen om nog meer projecten ‘los' te trekken. De niet in 2012 bestede middelen zullen dan ingezet worden naast de middelen voor 2013-2015.
Knelpunten landschap (IB2012: OVERGEHEVELD VANUIT THEMA NATUUR EN LANDSCHAP) Beleid en doelen op termijn Het toenmalige college heeft in zijn brief aan Provinciale Staten van 13 maart 2007, nr. 2007-05136 aangegeven dat de landschapsambitie in het Programma Landelijk Gebied is becijferd op € 20 miljoen. De afgelopen jaren is door Provinciale Staten € 5,4 miljoen ter beschikking gesteld. Inmiddels is een flink aantal projecten in gang gezet. In de brief aan Provinciale Staten van 7 september 2010, nr. 201048.740 hebben wij aangegeven dat de PLG-middelen ten behoeve van landschap zijn uitgeput. Dit betekent dat per jaar circa € 1,5 tot 2,0 miljoen aan projecten gehonoreerd is. Op dat moment waren voldoende projecten voorhanden waarvan de uitvoering kon starten. Helaas moesten deze projecten 98
Karakteristiek Groningen
worden afgewezen totdat financiering vanuit het PLG weer mogelijk is. Omdat het financieel perspectief volgens de huidige inzichten enigszins is verbeterd stellen wij voor om in de jaren 2012 tot en met 2015 jaarlijks € 1 miljoen extra beschikbaar te stellen ten behoeve van knelpunten landschap. Een beleidsnotitie over de criteria op basis waarvan projecten landschap binnen het PLG worden geprioriteerd volgt in het 3e kwartaal 2011. Activiteiten in planjaar 2012 Gepland Gerealiseerd (mede) ontwikkelen en afhandelen projecten Er zijn bijdragen toegekend aan 9 projecten: landschap in de sfeer van behoud, herstel en - deelprojecten in het kader van de EHS, ontwikkeling van karakteristiek landschap die waarbij landschapsherstel plaatsvindt, aansluiten bij de kernkarakteristieken. confinanciering recreatieve projecten en herstel/advisering m.b.t. boerenerven; - één integrale landschapsproject waarbij water, recreatie en landschap verbeterd worden; - één adviesproject in het kader van schaalvergroting van boerenerven; - tot slot is er een bijdrage gegeven aan het Meldpunt Landschap. Resultaten/gevolgen in planjaar 2012 Gepland Gerealiseerd ca. 10 projecten die bijdragen aan behoud, Er zijn al bijdragen aan 9 projecten toegekend herstel en ontwikkeling karakteristiek die bijdragen aan het herstel en de ontwikkeling landschap. van het karakteristiek landschap in Groningen. Wanneer gereed Gepland 2015 Middelen Begroot Bij de Voorjaarsnota 2011 is voor de periode 2012 tot en met 2015 een bedrag van € 1 miljoen per jaar beschikbaar gesteld ten laste van de algemene middelen. (Zie ook Collegeprogramma 2011-2015, bijlage 3, incidenteel nieuw beleid.) Bij de Voorjaarsnota 2012 is vanuit het beschikbare bedrag voor 2012 een bedrag van € 170.000 beschikbaar gesteld ter dekking van de extra benodigde investeringsmiddelen PLG (zie hierboven bij Decentralisatie ILG). Bij de Integrale Bijstelling 2012 is in het kader van voordracht 44/2011 het krediet met € 105.107 afgeraamd ten behoeve van de AKP waardoor een krediet resteert van € 724.893. Deze middelen zijn (eveneens bij de IB2012) integraal overgeheveld van thema Natuur en landschap naar dit thema (PLG).
Gerealiseerd Het nieuwe beleidskader is vastgesteld. Besteed Er is bijna € 255.600 besteed. De resterende middelen (ca. € 469.300) zijn meegenomen in de overboekingsvoorstellen bij de Rekening 2012. De besteding is achtergebleven, omdat nog geen beleidskader pas in de loop van 2012 is vastgesteld.
TOEGEVOEGD: Onderzoek voorkomen ganzenschade (IB2011) Beleid en doelen op termijn Bij de behandeling van de Voorjaarsnota 2011 is motie nr. 21 aangenomen. Ter uitvoering van deze motie wordt gewerkt aan een plan van aanpak voor een proefproject. Bij dit proefproject moeten zowel proefgebieden als methoden ter voorkoming van ganzenschade worden geselecteerd. Activiteiten/Resultaten in planjaar 2012 Gepland Gerealiseerd verdere uitwerking proefproject; De uitwerking van het proefproject is nagenoeg klaar. De uitwerking wordt aangepast op een reeks nieuwe ontwikkelingen zoals het Karakteristiek Groningen
99
start uitvoering proefproject voorjaar of najaar 2012, uitvoering zomer of winter 2012.
Wanneer gereed Gepland 2013
Ganzenakkoord van de Ganzen 7. De start van het proefproject is in het najaar van 2012 geweest met het inzaaien van witte klaver. De formele start zal in het voorjaar van 2013 zijn wanneer ook de andere maatregelen uit het proefproject zullen worden gestart.
Gerealiseerd 2015 De onderhandelingen met betrokkenen hebben meer tijd gevergd. De uitvoering moet over meerdere jaren plaatsvinden.
Middelen Begroot Bij de behandeling van de Voorjaarsnota 2011 is motie nr. 21 aangenomen. Bij deze motie is incidenteel voor het jaar 2011 € 150.000 beschikbaar gesteld voor een proefproject ter voorkoming van ganzenschade. Bij de Integrale Bijstelling 2011 zijn deze middelen overgeboekt naar 2012.
Besteed Er is ca. € 16.500 besteed aan de eerste fase van de pilot. Er is een voorstel ingediend om bij de Rekening 2012 de resterende middelen (ca. € 133.500) over te boeken naar 2013.
TOEGEVOEGD: Cofinanciering project Loket Leve(n)de Dorpen (VJN2012) Beleid en doelen op termijn Per 1 januari 2002 is het project Loket Leve(n)de Dorpen van start gegaan. In algemene zin wordt het loket ingezet voor activiteiten waarvan de leefbaarheidseffecten voor de bewoners in de dorpen direct aantoonbaar zijn. Het gaat om relatief kleinschalige initiatieven, waarbij een kleine bijdrage uit het project een significante bijdrage aan de leefbaarheid van het dorp betekent. Daarnaast levert het project (bijdragen tot) adviezen, waarbij een idee verder wordt ontwikkeld tot een uitvoerbaar project. Het project Loket Leve(n)de Dorpen blijkt in een grote behoefte te voorzien, met name in regio Noord. Bij de Voorjaarsnota 2012 is daarom besloten het project in de regio te continueren tot en met 2014. Activiteiten/Resultaten in planjaar 2012 Gepland Gerealiseerd Behandelen projectaanvragen (voor een In totaal zijn in 2012 een kleine honderd bedrag van in totaal ca. € 80.000). initiatieven gehonoreerd. Het gaat om kleinschalige initiatieven die een bijdrage leveren aan de leefbaarheid. Wanneer gereed Gepland Gerealiseerd 2014 Uitvoering ligt op schema. Middelen Begroot Besteed Bij de VJN2012 is een bedrag van € 200.000 Het bedrag is vrijwel volledig besteed. (incl. personele kosten) beschikbaar gesteld ter cofinanciering van beschikbaar gestelde Europese LEADER-middelen (LAG Hoogeland). Specifiek is ten behoeve van de AKP voor 2012 een bedrag van € 44.944 en voor 2013 een bedrag van € 46.778 ten laste gebracht van deze € 200.000 waardoor een bedrag van ca. € 108.300 aan krediet resteert.
100
Karakteristiek Groningen
Totaaloverzicht beleid van programma Karakteristiek Groningen, thema Programma Landelijk Gebied (PLG) Natuur (productgroep 6203): De ecologische hoofdstructuur bestaat uit de kerngebieden, robuuste verbindingszones, ecologische verbindingszones en ontsnipperingspunten. In alle categorieën wordt de EHS middels aankoop, particulier natuurbeheer, inrichting en beheer gerealiseerd. Om de verdroging in 2020 geheel op te heffen, hebben we samen met het waterschap en terreinbeherende organisaties ingeschat in welke natuurgebieden maatregelen moeten worden genomen. Deze gebieden zijn opgenomen in de toplijst. Hiervan maakt deel uit het actueel belangrijke project/beleidsonderdeel Decentralisatie ILG en daaraan toegevoegd Onderzoek voorkomen ganzenschade. Toerisme en recreatie (productgroep 6102): Door via gerichte investeringen meer mogelijkheden voor de vaarrecreatie te realiseren, zij het terughoudend, proberen we een toenemend aantal toervaarders onze provincie te laten bezoeken. Wij denken hierbij aan: kortsluiten vaarcircuits, verbeteren c.q. uitbreiden brugbediening, verbeteren bevaarbaarheid bestaande vaarwegen. Daarnaast zetten we extra in op het wegwerken van knelpunten in de vaardiepten. Een en ander staat meer uitvoerig beschreven in het Meerjarenprogramma Varen. Op basis van het Plankader Wandelen en Fietsen blijven we streven naar het tot stand komen van fiets- en wandelverbindingen, toeristische routes en voorzieningen. Hieronder wordt ook begrepen de instandhouding van het Groninger aandeel in de landelijke routenetwerken wandelen, fietsen en varen. Landschap en cultuurhistorie (productgroep 6204): De beschikbare middelen worden ingezet voor het ontwikkeling en herstel van landschap en landschapselementen, inrichting en beheer van lijn-, punt- en vlakelementen. Hiervan maakt deel uit het toegevoegde actueel belangrijke project/beleidsonderdeel Knelpunten landschap. Bodem (productgroep 5204): De beschikbare middelen worden ingezet voor het opstellen en uitvoeren bodemvisie en te besteden aan pilots voor bodeminformatie. Water (productgroep 4002): De Kaderrichtlijn Water (KRW) verplicht om per stroomgebied taakstellende afspraken te gaan maken over verbetering van de waterkwaliteit. Deze afspraken zijn opgenomen in het POP. In het kader van de synergiegelden worden 6 projecten door de beide waterschappen uitgevoerd in samenwerking met de provincie en andere partners die het KRW-doel, verbetering van de waterkwaliteit, nastreeft. Landbouw en landinrichting (productgroep 7303): We richten ons op kavelvergroting en -verbetering via landinrichting en kavelruil. Naar aanleiding van het landbouwstructuuronderzoek 2004 is inzet van kavelruil gewenst ten behoeve van verbetering van de agrarische structuur en realisering van niet agrarische doelen zoals de EHS. We zetten ons verder in voor versterking, vernieuwing en verbreding van de agrarische sector, glastuinbouw Eemsmond, biologische landbouw en pilots duurzaam ondernemen. Hiervan maken deel uit de actueel belangrijke projecten/beleidsonderdelen Innovatie kwaliteitssprong landbouw en Regio van de Smaak. Sociaal-economische vitalisering (productgroep 9105): 1. Leefbaarheid en verbreding plattelandseconomie; Gezonde economische en sociale basis en een voorzieningenniveau dat toegesneden is op de behoeften. Daarnaast, behoud van werkgelegenheid en het ontwikkelen van een vitale werk- en woonomgeving. 2. Lokale ontwikkelingen; voor de sociale vitaliteit is van groot belang dat er initiatieven ontstaan (initiatiefgroepen met voldoende zelforganiserend vermogen) die in goede verhouding met de overheid kunnen opereren, zodat de leefbaarheid van de directe omgeving van onderop wordt gegarandeerd. Hierbij wordt gewerkt met de zogenaamde LEADER-systematiek. Betreft ontwikkelen en uitvoeren projecten door en via de LEADER-aanpak, begeleiding leefbaarheids- en kleinschalige plattelandsprojecten via het loket levende dorpen en stimulering voorzieningen in dorpen door actieve toepassing van subsidieprogramma's welzijn, cultuur, toerisme en recreatie. Hiervan maken deel uit de actueel belangrijke onderwerpen Initiatieven vergroenen energievoorziening dorpen/buurten, Extra middelen SEV en daaraan toegevoegd Cofinanciering project Loket Leve(n)de Dorpen. Karakteristiek Groningen
101
4.3
Lasten/baten en analyse Karakteristiek Groningen
Omschrijving
LASTEN geraamd bedrag 2012 na wijziging
gerealiseerd bedrag 2011
gerealiseerd bedrag 2012
KARAKTERISTIEK GRONINGEN Natuur en landschap
3.900.197
3.727.465
3.432.393
Natuur en landschap
3.900.197
3.727.465
3.432.393
21.421.066
50.262.370
21.450.467
Water (PLG)
PLG
44.123
2.228.191
524.301
Bodem (PLG)
11.026
267.224
31.412
303.907
1.410.256
142.154
16.183.572
33.491.138
12.379.645
1.617.950
2.791.816
2.167.100
Toerisme en recreatie (PLG) Natuur (PLG) Landschap en cultuurhistorie (PLG) Landbouw en landinrichting (PLG)
2.173.394
7.640.846
3.559.746
Sociaal Economische Vitalisering (PLG)
1.087.094
2.432.899
2.646.108
25.321.263
53.989.835
24.882.860
25.321.263
53.989.835
24.882.860
Totaal karakteristiek Groningen
Omschrijving
BATEN geraamd bedrag 2012 na wijziging
gerealiseerd bedrag 2011
gerealiseerd bedrag 2012
KARAKTERISTIEK GRONINGEN Natuur en landschap
13.234
105.000
112.212
Natuur en landschap
13.234
105.000
112.212
14.636.808
39.683.562
45.781.316
Water (PLG)
PLG
-
1.739.501
2.177.370
Bodem (PLG)
-
162.334
-
152.876
1.166.622
111.853-
13.195.059
31.018.435
33.254.614
615.239
776.357
992.282
Landbouw en landinrichting (PLG)
571.820
4.512.670
9.332.440
Sociaal Economische Vitalisering (PLG)
101.816
307.643
136.463
14.650.042
39.788.562
45.893.528
10.671.221 25.321.263
14.201.273 53.989.835
21.010.66824.882.860
Toerisme en recreatie (PLG) Natuur (PLG) Landschap en cultuurhistorie (PLG)
Nadelig slot karakteristiek Groningen Totaal karakteristiek Groningen
102
Karakteristiek Groningen
Analyse programma Karakteristiek Groningen Apparaatskosten Directe kosten Totaal lasten Directe baten Totaal saldo
Raming 5.478.322 48.511.513 53.989.835 39.788.562 14.201.273
Realisatie 5.414.368 19.468.492 24.882.860 45.893.528 -21.010.668
Saldo 63.954 29.043.021 29.106.975 6.104.966 35.211.941
Aangezien de apparaatskosten niet per programma maar op totaalniveau worden geanalyseerd, volgen onderstaand de belangrijkste overige verschillen per thema.
Thema Natuur en landschap
Apparaatskosten Directe kosten Totaal lasten Directe baten Totaal saldo
Raming 2.282.259 1.445.206 3.727.465 105.000 3.622.465
Realisatie 2.239.786 1.192.607 3.432.393 112.212 3.320.181
Saldo 42.473 252.599 295.072 7.212 302.284
De totale directe kosten zijn ten opzichte van de raming € 252.599 lager uitgevallen. De belangrijkste verschillen worden er uitgelicht.
Vanuit de reserve Provinciale Meefinanciering zijn middelen voor de uitvoering van natuur en landschapsprojecten opgenomen in de raming. Voor een aantal projecten zijn door de projectuitvoerders in 2012 geen middelen opgevraagd. De middelen blijven beschikbaar binnen de reserve. Voor de periode 2012 t/m 2015 is jaarlijks € 200.000 beschikbaar voor de invoering van streekrekening. In 2012 zijn aan twee streekfondsen middelen gedoneerd. Voorgesteld wordt om de resterende middelen over te boeken naar 2013 en beschikbaar te houden voor de vorming van meerdere streekfondsen. Het budget Regionaal College Waddengebied kent een onderbesteding van € 55.668 als gevolg lagere kosten. Overige verschillen.
103.330
97.446
55.668 -/- 3.845 252.599
De directe baten vallen € 7.212 hoger uit dan geraamd. Dit heeft betrekking op niet geraamde baten van een aantal reguliere budgetten en lagere rentebaten streekrekeningen.
Thema PLG Raming Realisatie Saldo Apparaatskosten 3.196.063 3.174.582 21.481 Directe kosten 47.066.307 18.275.885 28.790.422 Totaal lasten 50.262.370 21.450.467 28.811.903 Directe baten 39.683.562 45.781.316 6.097.754 Totaal saldo 10.578.808 -24.330.849 34.909.657 De totale directe kosten zijn ten opzichte van de raming € 28.790.422 lager uitgevallen. De belangrijkste verschillen worden er uitgelicht. De aanwending van de middelen voor het PLG (ILG) kent in principe een doorlooptijd van 2007-2013. In eerste instantie zijn de beschikbare middelen gelijkelijk begroot over een periode van 7 jaar. De niet bestede provinciale middelen worden toegevoegd aan de reserve PLG en blijven op deze manier beschikbaar voor de resterende looptijd van het programma. Naast de provinciale middelen zijn rijksmiddelen begroot. De niet aangewende middelen van de voorgaande jaren worden verdeeld over de resterende
Karakteristiek Groningen
103
looptijd. De DLG is voor het ILG, behalve voor Programma Beheer, de uitvoerende dienst. Op basis van de rapportages van het DLG worden de werkelijke uitgaven verantwoord. Onderstaand wordt per thema van het PMJP een en ander kort toegelicht. Voor het onderdeel natuur is in totaal € 31.985.921 opgenomen in de raming. Hiervan is € 10.919.886 besteed. De afwijking van € 21.066.035 wordt met name veroorzaakt door de onderbesteding op het onderdeel realisatie EHS (€ 15.155.826). Voor de bij de Voorjaarsnota 2012 beschikbaar gestelde extra investeringsmiddelen PLG voor de periode 2012-2015 geldt de koppeling aan de reserve PLG niet. De resterende middelen 2012 (€ 2.613.950) zijn nodig om de plannen de realiseren en voorgesteld wordt deze over te boeken naar 2013. Omdat de voorbereidingen van de pilot voorkoming ganzenschade meer tijd hebben gekost en gekoppeld zijn aan een bepaalde seizoensperiode, wordt voorgesteld om ook de restantmiddelen (€ 133.491) over te boeken naar 2013. Voor landbouw en landinrichting is € 7.246.584 geraamd. De realisatie komt uit op € 2.975.297. De afwijking van € 4.271.287 betreft met name het op peil houden van de grondvoorraad. Daarnaast worden de restantmiddelen voor Regio van de Smaak (€ 210.807) en Innovatieve kwaliteitssprong landbouw (€ 144.005) overgeboekt naar 2013. Voor het onderdeel water is in totaal € 1.979.818 opgenomen in de raming. Hiervan is € 466.208 besteed. De afwijking van € 1.513.610 wordt met name veroorzaakt door een onderbesteding op programma synergiegelden KRW en saneren waterbodem. Het budget toerisme en recreatie bedraagt € 1.410.256 en eind 2012 is € 142.154 besteed. Met name door een onderbesteding op de middelen voor varen (€ 882.757) blijft er samen met andere afwijkingen in totaal € 1.268.102 over. Van de middelen voor landschap en cultuurhistorie (€ 2.269.383) is in totaal € 1.783.697 aangewend. Het verschil van € 485.686 heeft hoofdzakelijk betrekking op de overboeking van de middelen knelpunten landschap. In 2012 is de nieuwe beleidslijn verder uitgewerkt. Zoals bij de Integrale Bijstelling 2012 al is aangekondigd worden de resterende middelen (€ 469.312) overgeboekt naar 2013. De beschikbare middelen voor bodem (€ 199.834) zijn niet aangewend. Van de middelen voor sociaal economische vitalisering ad. € 1.974.511 is in totaal € 1.988.643 aangewend. Het verschil is op totaalniveau marginaal -/- € 14.132. Op de onderliggende budgetten zijn wel grotere afwijkingen ontstaan. De onderbesteding op de middelen voor Initiatieven vergroenen energievoorziening dorpen/buurten (€ 188.443) en SEV fase II (€ 167.724) wordt overgeboekt naar 2013. Voor cofinanciering projecten regio's en levende dorpen is fors meer aangewend dan begroot. De overschrijdng komt ten laste van de beschikbare middelen in de reserve PLG.
21.066.035
4.271.287
1.513.610
1.268.102
485.686
199.834 -/- 14.132
28.790.422 De directe baten vallen € 6.097.754 hoger uit dan geraamd. Dit wordt aan de ene kant veroorzaakt door de overheveling van rijksmiddelen naar de provinciale reserve PLG (€ 28.289.726) en aan de andere kant door de onderbesteding op de rijksmiddelen van op bovengenoemde thema's (-/- € 6.631.236) en afwijkingen op overige baten (€ 533.482). Eind 2012 is de afrondingsovereenkomst ILG ondertekend. De restant rijksmiddelen bestemd voor lopende verplichten zijn van de balanspost vooruit ontvangen rijksmiddelen via de exploitatie toegevoegd aan de reserve PLG. De middelen van het Rijk voor de periode 2012-2014 worden als integratie-uitkering via het Provinciefonds uitgekeerd.
Specificatie bestede rijksbijdrage ILG Bestedingen Dients Regelingen (DR) Bestedingen Dients Landelijke Gebied (DLG) Overige bestedingen rijksbijdrage ILG Totaal besede rijksbijdrage ILG
104
2009 6.518.047 10.591.916 390.040 17.500.003
Karakteristiek Groningen
2010 5.822.131 4.842.144 318.879 10.983.154
2011 6.679.882 7.140.942 530.621 14.351.445
2012 5.978.898 3.574.236 1.450.898 11.004.032
5.
Schoon/Veilig Groningen
Het programma Schoon/Veilig Groningen bestaat uit de thema's: 1. Water 2. Milieu 3. Risicobeleid/Veiligheid Dit programma richt zich op een schone en veilige leefomgeving. Zo moet bijvoorbeeld het risico van calamiteiten, ontploffingen en overstromingen zo klein mogelijk zijn. Bij de actueel belangrijke projecten en beleidsonderdelen gaat het om: 1. Regionale Uitvoeringsdienst. Hieraan is toegevoegd: 2. Afwikkeling wateroverlast januari 2012; Het aandeel van dit programma in de totale rekening 2012 is 3,92%. Voor de uitvoering van dit programma zijn de onderstaande middelen uitgegeven: Recapitulatie lasten en baten per thema (bedragen x € 1.000) Omschrijving
rekening 2011
raming 2012*
rekening 2012
5. Schoon/veilig Groningen a. Water - lasten - baten saldo van lasten en baten
4.662 1.861 2.801
3.011 535 2.476
2.635 683 1.952
b. Milieu - lasten - baten saldo van lasten en baten
16.342 11.263 5.078
21.073 949 20.125
19.688 1.374 18.314
c. Risicobeleid/veiligheid - lasten - baten saldo van lasten en baten
1.412 0 1.412
2.000 0 2.000
1.332 0 1.332
Saldo Schoon/veilig Groningen
9.292
24.601
21.598
* raming 2012 is na de laatste wijziging Het volgende gedeelte van dit hoofdstuk bevat de politieke verantwoording voor het beleid. De verschillende thema’s van het programma Schoon/Veilig Groningen zullen daarbij inhoudelijk worden beschreven. Telkens zal een onderscheid worden gemaakt tussen gepland beleid en uitgevoerde acties. Aan het eind van het hoofdstuk wordt een gedetailleerd overzicht gepresenteerd van de financiële consequenties van het beleid.
Schoon/Veilig Groningen
105
5.1
Water
Beleid en beleidsontwikkeling In 2050 willen wij een veilige en bewoonbare provincie die voorzien is van betrouwbare, duurzame, bestuurbare en flexibel ingerichte watersystemen tegen de laagst mogelijke maatschappelijke kosten. Waterbeheer is een gezamenlijk domein van Rijk, provincies, waterschappen en gemeenten. Het regeerakkoord en het hierop gebaseerde Bestuursakkoord Water hebben ertoe geleid dat verantwoordelijkheden scherper zijn toegedeeld, beleid en uitvoering zo veel mogelijk worden gescheiden volgens het tweelagenmodel, het aantal plannen wordt verminderd en het bestuurlijk toezicht wordt vereenvoudigd. De provincie speelt op het regionale niveau een centrale rol in het ruimtelijk economische domein en de natuur. Bij de uitoefening van haar kerntaken profileert de provincie zich als de gebiedsregisseur in het totale regionale waterdomein. Wij nemen hierbij een proactieve opstelling in die gericht is op de operationalisering van het regionale waterbeleid. Deze aangescherpte rol als gebiedsregisseur zal met name zichtbaar worden bij de uitvoering van het Deltaprogramma, het onderzoek Droge Voeten 2050, de uitwerking van het klimaatadaptatie-programma van de provincie Groningen en de uitoefening van het algemene toezicht op de waterschappen. Een deel van het waterbeleid (inrichting waterbergingsgebieden, bestrijding verdroging en het realiseren van de ecologische doelstellingen van de watersystemen (KRW)) is ondergebracht bij programma Karakteristiek Groningen, thema PLG.
106
Schoon/Veilig Groningen
Actueel belangrijke onderwerpen TOEGEVOEGD: Afwikkeling wateroverlast januari 2012 (IB2012) Beleid en doelen op termijn Tijdens de wateroverlast van januari 2012 is door de Veiligheidsregio Groningen het besluit genomen om tot ontruiming van het gebied Woltersom e.o. over te gaan. De gemeente Ten Boer was verantwoordelijk voor de daadwerkelijke ontruiming van het gebied. Als gevolg van de ontruiming zijn door de gemeente Ten Boer kosten gemaakt die voornamelijk bestaan uit het transport van vee, het huren van stalruimte en schade van ondernemingen en bewoners. Waterschap Noorderzijlvest en provincie Groningen hebben besloten ieder de helft van deze kosten te dragen. Resultaten/Activiteiten in planjaar 2012 Gepland Gerealiseerd bijdragen in de gemaakte kosten van de Aan de gemeente Ten Boer is een bijdrage gemeente Ten Boer voor een bedrag van van € 213.848 in de gemaakte kosten als € 213.848; gevolg van de wateroverlast van januari 2012 betaald. vaststellen beleidsmatige Er zijn geen beleidsmatige vervolgmaatregelen. vervolgmaatregelen getroffen. Wanneer gereed Gepland Gerealiseerd 2012 2012 Middelen Begroot Besteed Bij de Integrale Bijstelling 2012 is een bedrag van Het bedrag van € 213.848 is in 2012 betaald. € 213.848 beschikbaar gesteld als bijdrage in de kosten van de gemeente Ten Boer.
Totaaloverzicht beleid van programma Schoon/Veilig Groningen, thema Water Water (productgroep 4001): Water is één van de belangrijkste thema's voor het bereiken van een schone en veilige leefomgeving. Voor het gebiedsgericht waterbeleid is het behouden, het herstellen en het realiseren van duurzame watersystemen door gebruik te maken van natuurlijke processen het uitgangspunt. Door een veerkrachtige inrichting van de watersystemen en het bevorderen van een adequate waterkeringszorg moeten voldoende waarborgen kunnen worden geboden om veilig en met zo min mogelijk overlast in deze provincie te kunnen wonen, werken en recreëren. Hieraan is toegevoegd het actueel belangrijke onderwerp Afwikkeling wateroverlast januari 2012. Waterschapsaangelegenheden (productgroep 4101): Het financieel toezicht op de waterschappen.
Schoon/Veilig Groningen
107
5.2
Milieu
Beleid en beleidsontwikkeling Duurzaam milieubeleid Wij hebben in ons collegeprogramma als belangrijke trends op gebied van milieu de klimaatverandering en de rol van duurzaamheid opgenomen. Wij willen voorts de kwaliteit van het milieu en landschap beschermen. Ons streven is erop gericht dat het in de provincie Groningen gezond en veilig leven is. Wij willen onze kernkwaliteiten beschermen of verbeteren, waaronder duisternis en stilte. In ons collegeprogramma hebben wij ook opgenomen dat wij streven dat duurzame ontwikkeling in allerlei beleidsvelden en projecten wordt meegenomen. Wij willen de nadelige gezondheidseffecten van luchtverontreiniging, geur en geluidhinder op mensen terugdringen, daar waar deze effecten zich het meeste voordoen. Het verbeteren van het binnenklimaat en het verlagen van het energieverbruik op scholen heeft van ons de komende tijd ook de nodige aandacht, mede door het uitvoeren van pilots daartoe. Tevens willen wij ervoor zorgen dat ook onze provinciale belangen op gebied van milieu, gezondheid, duisternis, energie, klimaat en duurzaamheid in een vroegtijdig stadium worden meegenomen bij de ontwikkeling van nieuwe ruimtelijke plannen. Bodem Duurzaam gebruik van de bodem blijft leidend uitgangspunt in onze benadering. In 2010 is een nieuwe meerjarenprogrammaperiode voor bodem(sanering) gestart. Op basis van het tussen Rijk, provincies, gemeenten en waterschappen gesloten Bodemconvenant staat de programmaperiode tot 2015 met name in het licht van de verplichting tot aanpak van spoedlocaties en met een doorloop na 2015 ook de aanpak van ernstige locaties. Ook wordt de thematische verbreding van bodem, de integrale benadering en het uitgangspunt van duurzaam gebruik van bodem en ondergrond bij ruimtelijke inrichting verankerd in het convenant. Er is afgesproken met het Rijk dat er uiterlijk in het najaar van 2011 een midterm review zal worden vastgesteld om te kijken of partijen voldoende op schema liggen wat het behalen van de ambities in dit convenant betreft en in relatie daarmee na te gaan of er sprake is van spanning tussen ambitieniveau en de beschikbare middelen. Milieuvergunningen De provincie heeft de wettelijke taak om voor bepaalde economische activiteiten vergunningsaanvragen in behandeling te nemen. Met de komst van de Wabo is hier een integrale afweging noodzakelijk. Wij willen op een efficiënte, resultaatgerichte en dienstverlenende wijze samen met partners werken aan producten, waarin de nationale en Europese wetgeving (richtlijnen) zijn vertaald. Met deze producten beogen wij een goed evenwicht tussen economische activiteiten en milieu te bewerkstelligen. Wij dragen bij aan de ontwikkeling van een leefomgeving waarin lucht, geur, geluid, gezondheid, veiligheid èn het duurzaam gebruik van grondstoffen en energie zijn gewaarborgd. Belangrijke instrumenten voor ons omgevingsbeleid zijn vergunningverlening en toezicht en- handhaving de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo). Op een aantal gebieden werken we samen met gemeenten en waterschappen, soms in de rol van adviseur. Bij de introductie van de Wabo hebben we gekozen voor intensivering en uitbreiding van die samenwerking. Tevens vraagt dit ook meer integraal werken met provinciale afdelingen op de verschillende beleidsterreinen. Op het gebied van richtlijnen en wetgeving willen wij proactief richting het Rijk en Europa handelen om beter voorbereid te zijn op de implementatie daarvan. Wij willen de nog beschikbare milieu- en veiligheidsruimte op de bedrijventerreinen optimaal benutten, met voldoende aandacht voor ketenvorming, clustervorming en duurzaamheid. Wij zien daarbij dat het Eemsmondgebied steeds duidelijker in beeld komt voor grootschalige industrievestiging, waaronder de centrales. Dit betekent dat wij te maken hebben met grote en complexe vergunningen. Wij willen hierbij een goede balans vinden tussen de gezonde economische ontwikkeling en aandacht voor milieu en gezondheid.
108
Schoon/Veilig Groningen
Milieutoezicht In het Handhavingbeleidsplan 2011 (HBP 2011) is aangegeven welke bestuurlijke prioriteiten in wettelijke taken (handhaving en toezicht) zijn aangebracht. Deze bestuurlijke prioriteiten worden doorvertaald in het Handhavingsuitvoeringsprogramma (HUP) 2011 in concrete doelen en indicatoren. Op hoofdlijnen zijn de volgende doelen de basis voor ons milieutoezicht: 1. het bevorderen van een correct naleefgedrag van milieu-, water-, en natuurwetten en -regelgeving ten behoeve van het realiseren van een duurzame leefomgeving; 2. het bevorderen van en effectieve en efficiënte milieuhandhaving door de provincie, gemeenten en waterschappen. De concrete doelen en indicatoren uit het HUP worden doorvertaald in toezichtplannen per bedrijf of activiteit. In 2011 is, in verband met de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo), voor het eerst sprake van toezicht op bouwen, slopen, brandveilig gebruik etc. In het HBP en HUP 2011 is vastgelegd op welke wijze wij daar uitvoering aangeven. De komende jaren zullen twee ontwikkelingen van sterke invloed zijn op toezicht en handhaving. Ten eerste betreft dat de wens van het kabinet om de toezichtlast voor bedrijven en burgers te verminderen. Ten tweede is dat de verdere vergroting van de kwaliteit van toezicht en handhaving. In het kader van het verminderen van de toezichtlast zijn met name het landelijk project Vernieuwend toezicht en de recent in werking getreden Wabo van belang. Voor wat betreft de kwaliteitsslag is de discussie rond omgevingsdiensten en de maatlat voor toezichthouders van belang. Voor verdere uitwerking zie actuele projecten. Voor specifieke taken die buiten de Wabo-kaders vallen hebben de provincie Fryslân, Drenthe en Groningen besloten om vergaand samen te werken teneinde ook daar een kwaliteitsverbetering door te voeren. Het succes van de noordelijke samenwerking op het gebied van de Brzo is daarvoor de basis. De samenwerking van de drie noordelijke provincies vindt plaats voor de volgende onderwerpen: geluidmetingen interbestuurlijk toezicht groene wetten Brzo piketregeling ketentoezicht (transportcontroles) vuurwerk Whvbz Voortgang Inmiddels is het Handhavingsbeleidprogramma 2012-2013 (tot aan de RUD) en het Handhavingsuitvoeringsprogramma (HUP) 2012 vastgesteld. De focus voor de komende jaren is verlegd naar twee andere ontwikkelingen die van sterke invloed zijn op toezicht en handhaving. Voor de bevordering en het borgen van kwaliteit worden landelijk regionale uitvoeringsdiensten (RUD's) gevormd. Voor onze provincie wordt er een RUD Groningen opgericht. Wij zullen alle basistaken zoals bedoeld in de package deal hierin onderbrengen. De niet-basistaken blijven binnen onze eigen organisatie. (Voor verdere uitwerking zie Actueel belangrijke projecten.) Daarnaast is er een verschuiving van maatwerkvoorschriften (vergunningverlening) naar algemene voorschriften (activiteitenbesluit). Dit houdt in dat toezicht steeds meer moet bepalen welke regelgeving van toepassing is binnen een inrichting. Hiermee is er een verschuiving gaande van vergunningverlening naar toezicht. Bij de genoemde thema's voor de noordelijke samenwerking zijn piketregeling en interbestuurlijk toezicht vervallen.
Schoon/Veilig Groningen
109
Actueel belangrijke projecten en beleidsonderdelen Regionale Uitvoeringsdienst Beleid en doelen op termijn Het kabinet streeft naar de vorming van regionale uitvoeringsdiensten (RUD's) door gemeenten en provincies met als werkgebied de veiligheidsregio's en als juridische vorm een gemeenschappelijke regeling. Vergunningverlening, toezicht en handhaving van het omgevingsrecht wordt door deze uitvoeringsdiensten uitgevoerd. VROM, IPO, VNG en Unie van Waterschappen hebben in de zogenoemde ‘package deal’ een akkoord bereikt over het verbeteren van de uitvoering van de regelgeving op het gebied van ruimte, bouwen en milieu. Onder dit akkoord ligt geen wettelijke verplichting zoals bij de Wabo het geval is. De koppeling tussen de invoering Wabo en vorming RUD is losgelaten met het aannemen van de Invoeringswet Wabo in de Eerste Kamer. Partijen hebben wel aangegeven de in de package deal gemaakte afspraken te respecteren. Er is meer ruimte voor regionaal maatwerk gekomen. De landelijke kwaliteitscriteria zullen referentiekader zijn bij de vorming van de RUD. In het project RUD Groningen wordt in goede samenwerking tussen provincie en gemeenten gewerkt aan de verbetering van de kwaliteit van de taken op het gebied van vergunningverlening, toezicht en handhaving. Vorm en schaalgrootte van de samenwerking zijn afhankelijk van de inhoud. Resultaten/Activiteiten in planjaar 2012 Gepland Inrichting RUD.
Gerealiseerd De Gemeenschappelijke Regeling en het Bedrijfsplan RUD zijn in juli 2012 door de stuurgroep RUD vastgesteld. De besluitvorming hierover door gemeenten en uw Staten wordt in het tweede kwartaal van 2013 afgerond. De laatste projectfase (fase 5, inrichting RUD) is in oktober 2012 gestart.
Wanneer gereed Gepland 1 juli 2012
Gerealiseerd De RUD start 1 juli 2013. De startdatum is vertraagd, omdat de bestuurlijke besluitvorming over de Gemeenschappelijke Regeling en het Bedrijfsplan RUD meer tijd heeft gevraagd dan gepland.
Middelen Begroot De totale voorbereidingskosten voor 2012 worden ingeschat op € 99.000 waarvan 50% ten laste komt van de provincie en 50% ten laste van de gemeenten. Het beschikbare bedrag voor 2012 (voorbereidingskosten fase 3 en 4) is € 175.560 (overgeboekt van 2011 naar 2012) en € 140.000 (decentralisatie-uitkering Provinciefonds als bijdrage in de totstandkoming van de RUD), in totaal een bedrag van € 315.560. Bij de Integrale Bijstelling 2012 is hiervan € 100.000 overgeboekt naar 2013 waardoor voor 2012 een krediet resteert van € 215.560.
110
Besteed Concreet is in 2012 is per saldo een bedrag van € 101.200 besteed c.q. verplicht in het kader van de uitvoering van de fasen 3 en 4 (Gemeenschappelijke Regeling en Bedrijfsplan). Voor een deel (€ 71.935) van de niet bestede middelen 2012 (€ 114.360) is een overboekingsvoorstel ingediend, te verwerken bij de Rekening 2012. Dit deel betreft het aandeel gemeenten (62,9% cf. Bedrijfsplan RUD) en dient ter verlaging van de in 2013 door de gemeenten in te brengen eenmalige bijdrage in de totstandkoming van de RUD. (Toelichting berekening aandeel: In het Bedrijfsplan RUD is aangegeven dat elke deelnemer op basis van het aantal ingebrachte fte een bijdrage levert aan de eenmalige kosten voor de vorming van de RUD (fase 5) en aan de exploitatiekosten.)
Schoon/Veilig Groningen
Totaaloverzicht beleid van programma Schoon/Veilig Groningen, thema Milieu Milieubeleid en duurzame ontwikkeling (productgroep 5003): Om invulling te geven aan de hoofddoelstelling duurzaamheid van het POP stimuleren wij dat met een concrete inhoud en op een concrete werkwijze duurzame ontwikkeling wordt meegenomen in allerlei beleidsontwikkelingen en projecten. De bevordering van duisternis willen wij daarbij ook betrekken, waarbij het verder stimuleren van maatregelen ter vermindering van de lichtuitstoot van melkveestallen een onderdeel vormt. Wij geven uitvoering aan onze strategie gezondheid en milieu en besteden specifiek aandacht aan binnenklimaat op scholen. Wij voeren tevens het project Leren voor Duurzame ontwikkeling uit, dat gericht is op al doende (‘learning by doing’) het samen (organisaties, overheden, bedrijfsleven) concretiseren van duurzame ontwikkeling op het gebied van thema's als water en energie. Bodemsanering (productgroep 5201): Bij bodemsanering staat de aanpak van de spoedlocaties voor 2015 voorop. De (humane) spoedlocaties moeten op grond van de afspraken in het Bodemconvenant voor 2015 beheerst dan wel gesaneerd zijn. Maar ook de spoedlocaties met een ecologisch- en of een verspreidingsrisico willen wij voor 2015 beheerst dan wel gesaneerd hebben. Duurzaam bodembeheer (productgroep 5202): Op basis van het POP en het Meerjarenprogramma Wet bodembescherming en het Bodemconvenant geven wij inhoud aan ons duurzaam bodembeheer. Dit bodembeheer benaderen wij integraal en functioneel. Wij richten ons op een bewust en duurzaam gebruik van de bodem en willen de gebruiksmogelijkheden van de bodem op de langere termijn veilig stellen. Vergunningverlening (productgroep 5501): De provincie heeft de wettelijke taak om de belangen van het milieu en daarmee van de leefomgeving te beschermen. Wij zien erop toe dat de kernwaarden op het gebied van lucht, geur, geluid, gezondheid en veiligheid worden gehandhaafd of verbeterd. Belangrijk instrument hiervoor is de omgevingsvergunning op grond van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo). Hiervan maakt deel uit het actuele belangrijke project/beleidsonderdeel Regionale Uitvoeringsdienst. Toezicht en handhaving (productgroep 5502): Uitvoering geven aan de bevoegdheden en verplichtingen als bedoeld in de Wabo en andere wetten op gebied van milieu, natuur en water. Beleid en uitvoering zijn vastgelegd in het Handhavingbeleidsplan en het Handhavinguitvoeringsprogramma. Naast dit eerstelijns toezicht gericht op bedrijven en burgers wordt uitvoering gegeven aan tweedelijns toezicht; gericht op overheden en de wijze waarop ze invulling geven aan de uitvoering van het eerstelijns toezicht. Hiervan maakt deel uit het actuele belangrijke project/beleidsonderdeel Regionale Uitvoeringsdienst. Grondstromen/Ontgrondingen (productgroep 5601): De huidige regionale winplaatsen blijven bestaan. Nieuwe zullen niet worden toegestaan, tenzij er sprake is van een maatschappelijk gewenst project. Wij richten ons op een bewust en duurzaam (her)gebruik van grond en bagger.
Schoon/Veilig Groningen
111
5.3
Risicobeleid/Veiligheid
Beleid en beleidsontwikkeling De Wet veiligheidsregio’s integreert de Brandweerwet 1985, de Wet geneeskundige hulpverlening bij ongevallen en rampen en de Wet rampen en zware ongevallen. De wetgeving rond rampenbestrijding en crisisbeheersing is gewijzigd. Op grond van de Wet veiligheidsregio's zijn een aantal CdK-taken overgedragen aan de voorzitter van de veiligheidsregio, zijnde de korpsbeheerder van de regiopolitie Groningen, de burgemeester van Groningen. De nieuwe wet is per 1 oktober 2010 in werking getreden. In de wet is het Rijk belast met het toezicht op de voorbereiding op de rampenbestrijding door veiligheidsregio's en het toetsen van de taakuitvoering van de diverse rampbestrijdingsorganen. De commissaris van de Koningin is belast met het bestuurlijk toezicht hierop. Het feitelijk toezicht wordt uitgevoerd door de Inspectie Openbare Orde en Veiligheid. De commissaris van de Koningin kan in bepaalde omstandigheden tijdens een ramp aanwijzingen geven aan de veiligheidsregio. Niet in zijn of haar functie van provinciaal bestuurder, maar als vertegenwoordiger van het Rijk onder verantwoordelijkheid van de minister van Veiligheid en Justitie In de voorbereiding op rampen en crises kunnen de commissarissen van de Koningin namens de minister aanwijzingen geven aan de veiligheidsregio's als uit het toezicht door de Inspectie Openbare Orde en Veiligheid blijkt dat een regio onvoldoende is voorbereid op een ramp. Daarnaast zijn provincies wettelijk verantwoordelijk voor het beheer van de risicokaart. Het bevoegd gezag (veelal gemeenten maar ook provincies) is wettelijk verantwoordelijk voor het actualiseren van de gegevens op de risicokaart. Extern veiligheidsbeleid Externe veiligheid is een specialisme binnen de ruimtelijke ordening en de milieu-uitvoering. Het richt zich op de risico's van bulkhoeveelheden gevaarlijke stoffen voor de omgeving. Het Rijk heeft in de afgelopen jaren de wet- en regelgeving voor externe veiligheid aangepast en uitgebreid. Daarbij heeft het aan de lagere overheden de programmatische aanpak van het onderwerp gevraagd. Het Groningse programma versterkt de uitvoering en de handhaving van externe veiligheid door de Groningse gemeenten, de regionale brandweer en de provincie. De programmawerkzaamheden richten zich op het adviseren over externe veiligheid en actualiseren van de paragrafen externe veiligheid van RO- en milieubesluiten. Het programma ondersteunt daartoe de gevormde samenwerkingsverbanden: het steunpunt externe veiligheid Groningen en het Samenwerkingsverband BRZO Noord-Nederland. Het Rijk financiert via het IPO het Uitvoeringsprogramma Externe Veiligheid 2011-2014.
Totaaloverzicht beleid van programma Schoon/Veilig Groningen, thema Risicobeleid/Veiligheid Openbare Orde en Veiligheid (productgroep 2001): Hieronder vallen het provinciaal veiligheidsbeleid, crisismanagement (o.a. PAC), risicokaart, toezicht en toetsing (Wet veiligheidsregio's) en extern veiligheidsbeleid.
112
Schoon/Veilig Groningen
5.4
Lasten/baten en analyse Schoon/Veilig Groningen
Omschrijving
LASTEN geraamd bedrag 2012 na wijziging
gerealiseerd bedrag 2011
gerealiseerd bedrag 2012
SCHOON/VEILIG GRONINGEN Water
4.662.050
3.010.703
2.635.175
Water
1.923.369
2.272.523
1.970.171 665.004
Waterschapsaangelegenheden Muskusrattenbestrijding Milieu
373.559
738.180
2.365.122
-
16.341.660
21.073.354
Milieu (algemeen)
1.787.477
1.629.886
2.010.236
Bodemsanering
3.636.063
5.371.997
4.686.322
Duurzaambodembeheer en afval
19.687.680
892.612
1.221.091
910.684
Vergunningverlening
5.192.360
6.517.840
6.313.206
Toezicht en handhaving
4.505.387
6.048.674
5.439.182
327.762
283.866
328.051
Ontgrondingen Risicobeleid en veiligheid
1.411.789
2.000.497
1.332.294
Openbare orde en veiligheid
1.411.789
2.000.497
1.332.294
22.415.499
26.084.554
23.655.149
Totaal schoon/veilig Groningen
Omschrijving
BATEN geraamd bedrag 2012 na wijziging
gerealiseerd bedrag 2011
gerealiseerd bedrag 2012
SCHOON/VEILIG GRONINGEN Water
1.860.556
535.190
683.268
Water
894.849
535.190
683.268
965.707
-
11.263.162
948.616
287.550
-
371.173
9.734.894
-
313.272
Waterschapsaangelegenheden Muskusrattenbestrijding Milieu Milieu (algemeen) Bodemsanering
1.373.982
Duurzaambodembeheer en afval
167.172
289.600
210.533
Vergunningverlening
712.527
628.600
658.557
Toezicht en handhaving
300.320
15.416
222.753-
60.700
15.000
43.200
-
-
13.123.718
1.483.806
2.057.250
9.291.781 22.415.499
24.600.748 26.084.554
21.597.899 23.655.149
Ontgrondingen Risicobeleid en veiligheid Openbare orde en veiligheid Nadelig slot schoon/veilig Groningen Totaal schoon/veilig Groningen
00-
Schoon/Veilig Groningen
113
Analyse programma Schoon/veilig Groningen Apparaatskosten Directe kosten Totaal lasten Directe baten Totaal saldo
Raming 17.724.825 8.359.729 26.084.554 1.483.806 24.600.748
Realisatie 15.273.429 8.381.720 23.655.149 2.057.250 21.597.899
Saldo 2.451.396 -21.991 2.429.405 573.444 3.002.849
Aangezien de apparaatskosten niet per programma, maar op totaalniveau worden geanalyseerd, volgen onderstaand de belangrijkste verschillen per thema.
Thema Water
Apparaatskosten Directe kosten Totaal lasten Directe baten Totaal saldo
Raming 1.458.021 1.552.682 3.010.703 535.190 2.475.513
Realisatie 1.112.832 1.522.343 2.635.175 683.268 1.951.906
Saldo 345.189 30.339 375.528 148.078 523.607
De totale directe kosten zijn t.o.v. de raming € 30.339 lager uitgevallen dan geraamd. De belangrijkste verschillen worden er uitgelicht.
De overschrijding van een tweetal projecten binnen klimaatadaptatie worden gedekt door bijdragen van o.a. provincies Drenthe en Fryslân. Verder is € 16.140 overgeboekt naar 2013 voor nog uit te voeren projecten. Binnen het product grondwater is minder uitgegeven aan geohydrologisch onderzoek en het onderhoud aan het automatiseringssysteem. Binnen het actieprogramma water hebben zich geen omstandigheden voorgedaan die aanleiding gaven tot een hogere besteding. Daarnaast heeft de stuurgroep water dit jaar beperkt activiteiten ondernomen. De niet bestede middelen worden voor het project Droge Voeten € 77.842 overgeboekt naar 2013. Verder wordt een deel van de uitgaven gedekt door bijdragen van waterschappen en provincies Drenthe en Fryslân. De uitgaven voor de metingen voor het grondwater worden gedekt uit het grondwaterfonds. Van de geraamde uitgaven is een deel niet besteed. Dit betekent een lagere onttrekking uit de egalisatiereserve grondwaterheffing. Voor flankerend beleid polders is geen bedrag geraamd. De uitgaven zijn gedaan ten behoeve van de waterberging. De kosten worden gedekt uit de reserve ESFI. Binnen het product waterbeheer hebben zich voor onderzoek, monitoren en metingen geen omstandigheden voorgedaan die aanleiding geven voor hogere bestedingen. Daarnaast is er voor kleinschalige waterberging één project uitgevoerd. Overige afwijkingen.
-/- 137.275
96.308 54.437
50.967
-/- 45.813 9.718
1.997 30.339
De totale directe baten zijn t.o.v. de raming € 148.078 hoger uitgevallen dan geraamd. De belangrijkste verschillen worden er uitgelicht.
114
De niet geraamde inkomsten voor klimaatadaptatie betreffen bijdragen van o.a. de provincies Drenthe en Fryslân. Er is minder grondwater gewonnen dan geraamd waardoor de opbrengsten achterblijven. Dit betekent een lagere dotatie aan de egalisatiereserve grondwaterheffing.
Schoon/Veilig Groningen
153.415 -/- 54.838
De niet geraamde inkomsten binnen het Actieprogramma Water betreffen de bijdragen van de waterschappen en provincies Drenthe en Fryslân. Overige afwijkingen.
46.668 2.833 148.078
Thema Milieu
Apparaatskosten Directe kosten Totaal lasten Directe baten Totaal saldo
Raming 14.915.012 6.158.342 21.073.354 948.616 20.124.738
Realisatie 13.359.559 6.328.122 19.687.680 1.373.982 18.313.698
Saldo 1.555.453 -169.780 1.385.674 425.366 1.811.040
De totale directe kosten zijn t.o.v. de raming € 169.220 hoger uitgevallen dan geraamd. De belangrijkste verschillen worden er uitgelicht.
Als gevolg van het faillissement van Water en Soil is ingestemd met een bijdrage in de saneringskosten. De bijdrage komt ten laste van de Algemene Reserve (weerstandsvermogen). Het risico in de paragraaf weerstandvermogen is hiermee aangepast. De middelen in het kader van het meerjarenprogramma Bodemsanering 2010 t/m 2014 worden beschikbaar gesteld via de decentralisatie-uitkering Provinciefonds. De middelen worden jaarlijks toegevoegd aan de provinciale reserve bodemsanering. Hier staan uiteraard aangegane verplichtingen tegenover. De overschrijding op het project Leren voor duurzame ontwikkeling wordt veroorzaakt doordat voor een aantal projecten ook de toekenningen voor de provincies Drenthe en Fryslân zijn gedaan. De daaraan gerelateerde inkomsten zijn eveneens gerealiseerd. Binnen productgroep Duurzaam bodembeheer is een overschot ontstaan als gevolg van minder aanvragen voor het budget ketenbeheer en de lange voorbereidingstijd van sommige projecten zoals het 'Dijkpark' Ten Boer en de ontwikkeling van een 'Seaview' nabij Delfzijl waardoor de inzet van dit budget mogelijk later zal zijn. Daarnaast zijn de kosten voor de nazorg gesloten stortplaatsen lager uitgevallen dan voorzien. Binnen de productgroep Toezicht en handhaving is er een overschot op metingen ten behoeve van toezicht omdat er nog geen directe aanleiding was voor nadere metingen. Deze worden wel verwacht in 2013. Daarom is het budget € 71.023 overgeboekt naar 2013. Verder zijn er weinig verzoeken geweest voor onderzoek en innovatieve ontwikkelingen en zijn de inhuur kosten bij het waterschap voor toezicht indirecte lozingen lager uitgevallen. Binnen de productgroep Vergunningverlening zijn marginale afwijkingen op regiospecifiek milieubeleid, uitvoeringskosten milieu, procesondersteuning en advertentiekosten. Daarnaast is op het projectbudget van de RUD een overschot van € 114.364. Hiervan wordt een het gemeentelijke deel € 71.935 overgeboekt naar 2013 ter verlaging van de door de gemeenten in te brengen eenmalige bijdrage. Binnen de kredieten uitvoering milieutaken, milieu- en economische maatregelen en stimulering milieuactiviteiten zijn er te weinig projectvoorstellen in aanmerking gekomen voor subsidiëring. Verder vallen middelen uit voorgaande jaren vrij. Wel zijn middelen ingezet voor het vervolgonderzoek energiebesparing en binnenklimaat. Deze middelen (€ 18.500) zijn overgeboekt naar 2013. De kosten voor inhuur gemeenten en derden en advertentiekosten in het kader van de Wabo zijn enigszins lager uitgevallen. Het overschot wordt verrekend met de daarvoor bestemde egalisatiereserve. Overige verschillen.
-/- 670.000
411.051
-/- 370.566
128.947
104.946
82.805
99.038
31.688
12.311 -/- 169.780
Schoon/Veilig Groningen
115
De totale directe baten zijn t.o.v. de raming € 425.366 hoger uitgevallen dan geraamd. De belangrijkste verschillen worden er uitgelicht.
Het overschot voor leren voor duurzame ontwikkeling wordt veroorzaakt door de bijdragen van de provincies Drenthe en Fryslân voor de gezamenlijk uitgevoerde projecten. De middelen in het kader van het meerjarenprogramma Bodemsanering 2010 t/m 2014 worden beschikbaar gesteld via de decentralisatie-uitkering Provinciefonds. De middelen worden jaarlijks toegevoegd aan de provinciale reserve bodemsanering. Hier staan uiteraard aangegane verplichtingen tegenover. Binnen de productgroep toezicht en handhaving is een deel van de opgelegde dwangsommen komen te vervallen. Daarnaast een vordering (bestuursdwang) komen te vervallen. Binnen de productgroep Vergunningverlening zijn de daadwerkelijke leges ontgrondingen hoger uitgevallen. Verder zijn de te declareren bestede uren ten behoeve van het actieplan hoger uitgevallen. Voor de gemaakte kosten in het kader van de nazorg is € 79.571 onttrokken aan de voorziening nazorg. De verwachte Wabo-legesopbrengsten zijn niet gerealiseerd omdat er minder (bouw)vergunningen zijn aangevraagd. Dit wordt mede veroorzaakt door verminderde economische omstandigheden. Het tekort wordt verrekend met de daarvoor bestemde egalisatiereserve. Overige afwijkingen.
370.566
313.272
-/- 238.646
100.731
-/- 79.571 -/- 65.774
24.788 425.366
Thema Risicobeleid en veiligheid
Apparaatskosten Directe kosten Totaal lasten Directe baten Totaal saldo
Raming 1.351.792 648.705 2.000.497 0 2.000.497
Realisatie 801.038 531.256 1.332.294 0 1.332.294
Saldo 550.754 117.449 668.203 0 668.203
De totale directe kosten zijn t.o.v. de raming € 117.449 lager uitgevallen dan geraamd. De belangrijkste verschillen worden er uitgelicht.
Op het uitvoeringsprogramma externe veiligheidsbeleid zijn minder uitgaven gedaan. Gedeeltelijk zijn deze ontstaan op de personeelskosten en deels op de programmakosten. De middelen worden overgeboekt naar 2013. Binnen productgroep Openbare orde en veiligheid ontstaat een overschot als gevolg van niet bestede middelen en vrijval uit voorgaande jaren. Van het overschot op provinciaal veiligheidsbeleid wordt € 20.000 overgeboekt naar 2013 voor het project Profilering en presentatie panden centrum Winschoten.
78.014
39.435
117.449
116
Schoon/Veilig Groningen
6.
Energiek Groningen
Het programma Energiek Groningen bestaat uit het thema Energie en klimaat. In dit programma komen verschillende beleidsthema's (economie-, milieu- en klimaatbeleid) samen. Daarmee loopt energie dwars door verschillende beleidsvelden van de provincie, maar in de begroting worden ze gezamenlijk beschreven, in dit hoofdstuk. Vanuit klimaatperspectief bekeken betreft dit dus in hoofdzaak het mitigatiebeleid (voorkomen van klimaatverandering). Het adaptatiebeleid (aanpassen aan klimaatverandering) komt aan de orde bij het programma Schoon/Veilig Groningen (thema's Water en Milieu) en het programma Gebiedsgericht. Bij de actueel belangrijke projecten en beleidsonderdelen gaat het om: 1. Energy Valley; 2. Versterking energiesector; 3. 100.000 woningenplan en 100.000 voertuigenplan; 4. Revolving fund Energiefonds; 5. Initiatieven vergroenen energievoorziening dorpen/buurten. Het aandeel van dit programma in de totale rekening 2012 is 0,93%. Voor de uitvoering van dit programma zijn de onderstaande middelen uitgegeven: Recapitulatie lasten en baten per thema (bedragen x € 1.000) Omschrijving
6. Energiek Groningen a. Energie en klimaat - lasten - baten saldo van lasten en baten Saldo Energiek Groningen
rekening 2011
raming 2012*
rekening 2012
7.417 370 7.047
11.422 120 11.302
5.624 650 4.974
7.047
11.302
4.974
* raming 2012 is na de laatste wijziging Het volgende gedeelte van dit hoofdstuk bevat de politieke verantwoording voor het beleid. Het thema van het programma Energiek Groningen zal daarbij inhoudelijk worden beschreven. Telkens zal een onderscheid worden gemaakt tussen gepland beleid en uitgevoerde acties. Aan het eind van het hoofdstuk wordt een gedetailleerd overzicht gepresenteerd van de financiële consequenties van het beleid.
Energiek Groningen
117
6.1
Energie en Klimaat
Beleid en beleidsontwikkeling Op 8 februari 2012 is het provinciaal Programma Energie 2012-2015 vastgesteld. Het programma heeft tot doel: Creëren van de juiste randvoorwaarden voor een sterk energiecluster in Noord-Nederland door een proactieve rol in vergunningverlening in te nemen, door te faciliteren en door partijen te verbinden; Stimuleren van de economische ontwikkeling en structuur van Noord-Nederland door het uitbouwen en versterken van energie- en energie-innovatieactiviteiten; Behouden en versterken werkgelegenheid door het verwerven en realiseren van concrete energieprojecten en doorontwikkeling bedrijfsactiviteiten; Een bijdrage leveren aan de nationale doelstellingen op het gebied van klimaat en energie door uitvoering te geven aan (de diverse programma's van) het nieuwe Energieakkoord Noord-Nederland (Rollen: verbinden, coördineren, regisseren, stimuleren, faciliteren, vergunningverlening). In het Programma Energie 2012-2015 komen de ontwikkelingen en activiteiten op het thema energie binnen de provinciale organisatie op een logische en gestructureerde manier samen. Daarmee vormt het programma de basis voor andere strategische documenten zoals de Green Deal Noord-Nederland en het Strategieplan Energy Valley.
118
Energiek Groningen
Actueel belangrijke projecten en beleidsonderdelen Energy Valley Beleid en doelen op termijn Onder de naam Energy Valley wordt door een flink aantal partijen (kennisinstellingen, bedrijven en overheden, inclusief de provincie Groningen) het Noorden als 'energieregio' geprofileerd op basis van vijf thema's (‘power production and balancing’, ‘biobased energy’, ‘smart energy systems’, (groene) gasrotonde en Energy Academy/Hansa Energy Corridor (onderwijs en onderzoek)). Wij faciliteren en versterken het werk van de stichting Energy Valley met een eigen financieringsinstrument. Verdere uitwerking van dit voorstel volgt in de loop van 2011 als onderdeel van het Programma Energie 2012-2015. Het Programma Energie 2012-2015 zal in de vergadering van 14 december 2011 aan Provinciale Staten worden aangeboden. Voortgang Het Programma Energie 2012-2015 is op 8 februari 2012 door Provinciale Staten vastgesteld. Activiteiten/resultaten in planjaar 2012 Gepland Gerealiseerd p.m. Begeleiden en bewaken van de stichting Energy Valley (sturing activiteiten, regisseren lobby) met als resultaat: - Energy Valley heeft een rol gespeeld in het opzetten van 5 Topconsortia voor Kennis en Innovatie (TKI’s); - er gaat een substantieel deel van het energiegerelateerde budget naar Noord-Nederlandse projecten; - cofinanciering van 9 economische energieprojecten. Wanneer gereed Gepland Gerealiseerd Tenminste 40 economische energieprojecten in 9 projecten in 2012. de periode 2012-2015. Middelen Begroot Besteed Bij de Voorjaarsnota 2011 is in het kader van Het krediet is bijna volledig besteed aan de continueren nieuw beleid voor 2012 een bedrag cofinanciering van 9 projecten (gemiddeld € 20.000 en van € 190.000 beschikbaar gesteld en voor de maximaal € 50.000). jaren 2013 t/m 2015 resp. € 180.000, € 165.000 Er is een klein restant vanwege de vertraging van en € 150.000. enkele projecten. (Zie ook Collegeprogramma 2011-2015, bijlage Er is een overboekingsvoorstel van deze resterende 4.) middelen (€ 43.143) ingediend, te verwerken bij de Bij de Voorjaarsnota 2012 is het krediet 2012 in Rekening 2012. verband met verwachte overbesteding met € 120.000 verhoogd tot € 310.000.--. Hiertegenover staan baten van € 120.000 die worden verwacht wegens het voorfinancieren van activiteiten van stichting Energy Valley. Bovendien is ter compensatie van de ontbrekende werkplekfinanciering in verband met formatie-uitbreiding (voordracht 44/2011) bij Versterking energiesector een bedrag van € 20.000 daar naartoe overgeheveld. Hierdoor resteert voor 2012 een krediet van € 290.000. Versterking energiesector Beleid en doelen op termijn De energiesector, en dan met name de verduurzaming daarvan, biedt geweldige kansen voor NoordNederland in het algemeen, en de provincie Groningen in het bijzonder. Daarom willen wij in deze collegeperiode hier extra middelen voor beschikbaar stellen. Deze middelen zullen in hoofdzaak worden ingezet op de strategische onderdelen van ons energiebeleid, de thema's waarop Noord-Nederland Energiek Groningen
119
onderscheidend is op (inter)nationaal niveau. Het gaat hier om: ‘power production and balancing’; ‘biobased energy’; ‘smart energy systems’; (groene) gasrotonde; Energy Academy/Hansa Energy Corridor (onderwijs en onderzoek). Verdere uitwerking van dit voorstel volgt in de loop van 2011 als onderdeel van het Programma Energie 2012-2015. Het Programma Energie 2012-2015 zal in de vergadering van 14 december 2011 aan Provinciale Staten worden aangeboden. Voortgang Het Programma Energie 2012-2015 is op 8 februari 2012 door Provinciale Staten vastgesteld. Resultaten/gevolgen in planjaar 2012 Gepland Gerealiseerd p.m. Biobased energy/Groen Gas (BBE/GG) We hebben het projectplan BBE/GG opgesteld en vervolgens op 17 juli 2012 vastgesteld. Hierover zijn uw Staten via een brief geïnformeerd. In het kader van de Green Deal projecten hebben wij een bijdrage geleverd aan de lobby waarna het project Woodspirit eind 2012 € 199 miljoen vanuit het Europese NER300-programma heeft ontvangen; In december is de BSRI-beschikking (Besluit subsidies regionale investeringsprojecten) Sugar BV door het Rijk onverwacht ingetrokken. Bijdrage geleverd aan het spoedoverleg met Rijk. Meerdere malen in overleg geweest met ministerie van EZ over invulling Handelsplatform Groen Gas: nog geen uitsluitsel. Er zijn 5 haalbaarheidsstudies gecofinancierd. Eemsdelta Green (EDG) is gefinancierd, Energietransitiepark Europapark en projecten Warmtenet Hoogezand-Sappemeer zijn gecofinancierd. Onze provincie is partner geworden in Stichting Groen Gas Nederland; Taskforce LNG NoordNederland is opgericht met als voorzitter onze gedeputeerde Energie. Hansa Energy Region We hebben gewerkt aan de uitvoering van het Hansa Energy Corridor Interregproject; We hebben het projectplan Hansa Energy Region opgesteld en vervolgens vastgesteld op 6 november 2012. Hierover zijn uw Staten via een brief geïnformeerd. Partner in het Regions of Knowledge project European North Sea Energy Alliance die is in oktober 2012 gestart (EU-subsidie € 3 miljoen; leadpartner Energy Valley met Duitsland, Noorwegen, Schotland). Financiële bijdrage geleverd aan het project STOCK (Safe STorage Of CO2 NetworK) met Duitsland, Schotland, Frankrijk, leadpartner RuG; Verkennende gesprekken hebben plaatsgevonden voor mogelijke samenwerkingspartners.
120
Energiek Groningen
Energy Academy Europe bijdrage geleverd aan het opzetten en start van eerste implementatiefase van de Energy Academy Europe; bijdrage geleverd in het betrekken van stakeholders en kennis en netwerk inbrengen in het proces van opstarten; bijdrage geleverd aan het verkrijgen van de Green Deal middelen voor Energy Academy e Europe (1 tranche). Onshore wind Verkennende onderzoeken en studies zijn uitgevoerd ten behoeve van drie POP-gebieden (Eemshaven, Delfzijl en N33) naar de inpassing van de opgave van windenergie. Offshore wind Aantal ruimtelijk-economische analyses en onderzoeken zijn uitgevoerd om de positie van de offshore-industrie in Groningen te verstevigen en te stimuleren. Wanneer gereed Gepland 2015
Gerealiseerd De uitvoering van het Programma Energie 2012-2015 ligt op schema.
Middelen Begroot Bij de Voorjaarsnota 2011 is in het kader van nieuw beleid voor de periode 2012 t/m 2015 een bedrag van € 750.000 per jaar beschikbaar gesteld. (Zie ook Collegeprogramma 2011-2015, bijlage 3, incidenteel nieuw beleid.) Bij de Voorjaarsnota 2012 en bij de Integrale Bijstelling 2012 is in het kader van voordracht 44/2011 het krediet met resp. € 103.639 en € 291.240 afgeraamd ten behoeve van de AKP. Daarnaast is een bedrag van € 20.000 en € 5.000 toegevoegd vanuit resp. Energy Valley en Programmamanagement Energie voor werkplekfinanciering i.v.m. formatie-uitbreiding (voordracht 44/2011). Hierdoor resteert voor 2012 een krediet van € 380.121.
Besteed Het krediet is bijna volledig besteed. Het krediet voor Wind op land (€ 75.000) en voor Offshore wind (€ 75.000) is volledig besteed. Vanuit het krediet voor het Handelsplatform is wegens doorlopend overleg met ministerie van EZ slechts € 10.080 uitgegeven.
100.000 woningenplan en 100.000 voertuigenplan Beleid en doelen op termijn In het kader van het (eerste) Energieakkoord Noord-Nederland hebben we een stevige ambitie geformuleerd op het gebied van gebouwde omgeving en duurzame mobiliteit. Dit is vastgelegd in de zogenaamde 100.000-plannen (voor gebouwde omgeving en voertuigen): het doel om in 2015 in NoordNederland 100.000 huizen energiezuiniger te hebben gemaakt en 100.000 voertuigen te laten rijden op duurzame bronnen. We willen door met dit beleid, waarbij voor de gebouwde omgeving de nadruk meer komt te liggen op de bestaande bouw, en bij duurzame mobiliteit naast bij elkaar brengen van vraag en aanbod (vulpunten en voertuigen) ook vooral op het (doen) aanpassen van de fiscale regels. Verdere uitwerking van dit voorstel volgt in de loop van 2011 als onderdeel van het Programma Energie 2012-2015. Het Programma Energie 2012-2015 zal in de vergadering van 14 december 2011 aan Provinciale Staten worden aangeboden.
Energiek Groningen
121
Voortgang Het Programma Energie 2012-2015 is op 8 februari 2012 door Provinciale Staten vastgesteld. Resultaten/gevolgen in planjaar 2012 Gepland Gerealiseerd p.m. Woningenplan Ondanks forse inspanningen halen we de ambitie niet om in 2015 in de noordelijke provincies 100.000 woningen met twee energielabel stappen te verbeteren. Oorzaken zijn vooral het nietdoorgaan van de ambitieuze energienorm voor Noord-Nederland en het vrijwel tot stilstand komen van nieuwbouwwoningen ten gevolge van de economische crisis. Een bijkomend praktisch probleem is de matige registratie van de energieprestatie van bestaande woningen. Het vervolg op het 100.000 woningenplan, het provinciaal gebouwenplan 2013-2015, is in ontwikkeling. In het voorjaar verwachten we hierover een besluit te kunnen nemen. Voertuigenplan We zijn lid geworden van het landelijke kernteam voor lobby Groen Gas, lobby via gedeputeerde Tanja Klip-Martin en IPO voor regeerakkoord en belastingplan 2013. Er is een evaluatie opgesteld van het 100.000 voertuigenplan (brief aan uw Staten d.d. 17 december 2012). De koers voertuigenplan 2 is vastgesteld. Lichtmastenplan: Het Provinciaal Lichtmastenplan 2013-2015, een uitvoeringsprogramma binnen het Programma Energie 2012-2015, is opgesteld en vastgesteld op 11 december 2012 (brief aan uw Staten). In 2012 zijn er al bijeenkomsten geweest van het Platform Openbare Verlichting waarin de Groningse gemeenten zijn vertegenwoordigd. Het platform wordt gefinancierd door de provincie en wordt voortgezet in 2013-2015 onder het Lichtmastenplan. Wanneer gereed Gepland 2015
Gerealiseerd De uitvoering van het Programma Energie 2012-2015 ligt op schema.
Middelen Begroot Voor het continueren van het nieuw beleid uit de vorige collegeperiode met betrekking tot het 100.000 woningenplan wordt voor de periode 2012 t/m 2016 een bedrag van € 125.000 per jaar beschikbaar gesteld. Bij de Voorjaarsnota 2011 is in het kader van nieuw beleid voor de periode 2012 t/m 2016 een bedrag van € 100.000 per jaar beschikbaar gesteld voor het 100.000 woningenplan en het 100.000 voertuigenplan gezamenlijk. (Zie ook Collegeprogramma 2011-2015, bijlage 3, incidenteel nieuw beleid.) NB. In onze meerjarenbegroting was nog 122
Besteed Van de beschikbare middelen voor het Woningenplan is een bedrag van € 200.100 besteed. De resterende middelen (€ 215.514 voor project Helpende Hand en € 52.388 voor overige onderdelen van het Woningenplan) zijn meegenomen in de overboekingsvoorstellen in het kader van de Rekening 2012. Vanuit het Voertuigenplan is € 215.000 vastgelegd voor het Provinciaal Lichtmastenplan 2013-2015. Het restant van de middelen van het Voertuigenplan (€ 34.219) wordt ingezet voor het Voertuigenplan 2.
Energiek Groningen
structureel een jaarlijks bedrag van € 100.000 voor het 100.000 voertuigenplan beschikbaar. Bij de Rekening 2011 is een bedrag van € 189.052 overgeboekt naar 2012 ten behoeve van ditzelfde 100.000 voertuigenplan en € 375.834 ten behoeve van het 100.000 woningenplan. Bij de Voorjaarsnota 2012 en de Integrale Bijstelling 2012 is vervolgens het krediet voor het 100.000 woningenplan verlaagd met een bedrag van € 15.108 resp. € 67.706 (voordracht 44/2011) ten gunste van de AKP. Hierdoor zijn de te besteden bedragen voor 2012 als volgt (waarbij de € 100.000 voor het gezamenlijke plan 50/50 zijn verdeeld over beide plannen): 100.000 woningenplan: € 468.020. 100.000 voertuigenplan: € 339.052; (Zie ook Programma Energie 2012-2015.) Revolving fund Energiefonds Beleid en doelen op termijn In toenemende mate ontplooien bewonersgroepen in buurten en dorpen initiatieven om duurzame energie op te wekken en energie te besparen. Zij lopen, net als bijvoorbeeld dorpshuizen, scholen en andere gebouwen of organisaties met een maatschappelijke functie, vaak aan tegen het probleem van de up-front financiering. Wij willen dergelijke initiatieven ondersteunen en stimuleren via een energiefonds (revolving fund). Verdere uitwerking van dit voorstel volgt in de loop van 2011 als onderdeel van het Programma Energie 2012-2015. Het Programma Energie 2012-2015 zal in de vergadering van 14 december 2011 aan Provinciale Staten worden aangeboden. Voortgang Het Programma Energie 2012-2015 is op 8 februari 2012 door Provinciale Staten vastgesteld. Resultaten/gevolgen in planjaar 2012 Gepland Gerealiseerd p.m. Er is een onderzoek marktbehoefte Innovatie- en Energiefonds ten behoeve van de opzet van het revolverend fonds uitgevoerd. De opzet van het revolverend fonds dat in 2013 met een omvang van € 3 miljoen in werking zal treden is opgenomen in het projectplan Lokale Duurzame Energiebedrijven (LDEB's) dat begin 2013 wordt vastgesteld. Wanneer gereed Gepland Gerealiseerd 2015 Het revolverend fonds treed in 2013 in werking. Middelen Begroot Besteed Bij de Voorjaarsnota 2011 is in het kader van Er heeft geen besteding plaatsgevonden in 2011 en nieuw beleid voor 2011 een bedrag van 2012. Er is een voorstel ingediend om het bedrag van € 3.000.000 beschikbaar gesteld. € 3.000.000 over te boeken naar 2012, te verwerken (Zie ook Collegeprogramma 2011-2015, bijlage in het kader van de Rekening 2012. 3, incidenteel nieuw beleid. Initiatieven vergroenen energievoorziening dorpen/buurten Beleid en doelen op termijn In deze collegeperiode willen wij middelen beschikbaar stellen voor initiatieven voor het vergroenen van de energievoorziening door dorpen en buurten. Wij willen bewoners meer verantwoordelijk maken voor hun eigen energievoorziening. Hierin speelt decentrale opwekking een belangrijke rol, en het versterkt de drive voor energiebesparing en het heeft in het algemeen een goede invloed op de sociale cohesie van een lokale gemeenschap. Een heel gebruikelijke vorm is de oprichting van Lokale Duurzame Energiek Groningen
123
Energiebedrijven (LDEB’s). Daar waar mogelijk zullen we aansluiting proberen te zoeken met initiatieven voor ‘smart grids’. Voor dit alles dient het zelforganiserend vermogen van de gemeenschappen te worden versterkt en gefaciliteerd. Zie ook motie 2 Voorjaarsnota 2012: ‘Duurzame energievoorziening – uit bestaande potten middelen reserveren voor kleinschalige energievoorzieningen in dorpsgemeenschappen’. Activiteiten/Resultaten in planjaar 2012 Gepland Gerealiseerd p.m. Het projectplan is in ontwikkeling. Oprichting samenwerkingsverband is gestart. Er is een bijdrage geleverd aan de lobby richting rijksoverheid over saldering maatschappelijke kosten-batenanalyse (MKBA). Er is een financiële bijdrage geleverd aan Energie en Ruimte onderzoek. Er is een aantal aanvragen in behandeling genomen. Wanneer gereed Gepland Gerealiseerd 2015 2012 stond met name in het teken van de ontwikkeling van het projectplan. We gaan er vanuit dat eind 2015 de doelstellingen zullen zijn bereikt. Middelen Begroot Besteed Bij de Voorjaarsnota 2011 is in het kader van Er is slechts € 12.897 besteed. Dit heeft mede te nieuw beleid voor de periode 2012 t/m 2015 een maken met de startdatum van de formatieclaim, die in bedrag van € 250.000 per jaar beschikbaar verband met uw besluit over voordracht 44/2011 gesteld. concernbreed op 1 maart 2012 is gesteld. (Zie ook Collegeprogramma 2011-2015, bijlage Er is een voorstel ingediend om de resterende 3, incidenteel nieuw beleid.) middelen (€ 188.443) over te boeken naar 2013. Bij de Integrale Bijstelling 2012 is in het kader van de voordracht 44/2011 het beschikbare bedrag voor 2012 met € 48.677 afgeraamd ten behoeve van de AKP waardoor een krediet resteert van € 201.323.
Totaaloverzicht beleid van programma Energiek Groningen, thema Energie en klimaat Energie en klimaat (productgroep 5004): Realisatie van beleid gericht op toename van duurzame energieproductie, versterking van bedrijvigheid in het energiecluster, innovatie en CO2-reductie. Hiervan maken deel uit de actueel belangrijke projecten/beleidsonderdelen Energy Valley, Versterking energiesector, 100.000 woningenplan en 100.000 voertuigenplan en Revolving fund Energiefonds. Technische infrastructuur (productgroep 9103): Ruimtelijk beleid ontwikkelen en uitvoeren voor technische infrastructuur (diepe delfstoffen zout en aardgas, windenergie, militaire oefenterreinen, kabels en leidingen). Het beleid is en wordt vastgelegd in het POP, het IBW (Interprovinciaal Beleidsplan Waddenzeegebied) en het Beheers- en Ontwikkelingsplan 2008 (deel A). Het gaat daarbij om projecten op het gebied van het opsporen, winnen, produceren, opslaan en transporteren en distribueren van energie of andere stoffen.
124
Energiek Groningen
6.2
Lasten/baten en analyse Energiek Groningen
Omschrijving
gerealiseerd bedrag 2011
LASTEN geraamd bedrag 2012 na wijziging
gerealiseerd bedrag 2012
ENERGIEK GRONINGEN Energie en klimaat
7.417.219
11.421.938
5.624.001
Energie en klimaat
6.949.918
10.780.818
5.135.830
467.301
641.120
488.171
7.417.219
11.421.938
5.624.001
Technische infrastructuur
Totaal energiek Groningen
Omschrijving
gerealiseerd bedrag 2011
BATEN geraamd bedrag 2012 na wijziging
gerealiseerd bedrag 2012
ENERGIEK GRONINGEN Energie en klimaat
370.222
120.000
650.288
Energie en klimaat
370.222
120.000
650.288
Technische infrastructuur Nadelig slot energiek Groningen Totaal energiek Groningen
Energiek Groningen
370.222
120.000
650.288
7.046.996 7.417.219
11.301.938 11.421.938
4.973.714 5.624.001
125
Analyse programma Energiek Groningen Apparaatskosten Directe kosten Totaal lasten Directe baten Totaal saldo
Raming 2.584.891 8.837.047 11.421.938 120.000 11.301.938
Realisatie 2.927.531 2.696.470 5.624.001 650.288 4.973.714
Saldo -342.640 6.140.577 5.797.937 530.288 6.328.224
Aangezien de apparaatskosten niet per programma, maar op totaalniveau worden geanalyseerd, volgen onderstaand de belangrijkste verschillen. De totale directe kosten zijn ten opzichte van de raming € 6.140.577 lager uitgevallen. De belangrijkste verschillen worden er uitgelicht.
Het meerjarenprogramma Energie is gestart in 2012 en loopt tot en met 2015. De restanten van de budgetten 2012 worden overgeboekt naar 2013 en blijven beschikbaar voor de resterende looptijd. Bij de Integrale Bijstelling zijn de overboekingen al gemeld. De grootste afwijking betreft de middelen voor revolving fund energiefonds (€ 3.000.000). Dit fonds treedt in 2013 in werking. Vanuit de reserve Provinciale Meefinanciering is in de raming in totaal € 3.305.804 opgenomen voor projecten Energie en Klimaat. Door de projectuitvoerders is in totaal € 613.573 opgevraagd. Het restant (€ 2.692.231) blijft beschikbaar in de reserve. De kosten voor de uitvoering van het Energieconvenant worden ook gedekt door bijdragen van derden. Deze bijdragen zijn niet opgenomen in de raming. Zie ook afwijking baten. Overige afwijkingen. Het was de opzet om het SLOK-programma in 2012 af te ronden. Als gevolg van vertraging van de behandeling van de AMvB Bodemenergie in de Tweede Kamer kon nog niet worden gestart met de ondersteuning richting de gemeenten. Voor deze ondersteuning wordt voorgesteld om een deel (€ 3.565) van het restantbudget over te boeken naar 2013.
3.656.415
2.692.231
-/- 252.448
30.406 13.973
6.140.577 De directe baten vallen € 530.288 hoger uit dan geraamd. Dit wordt veroorzaakt door de niet geraamde baten. Deze baten hebben betrekking op de uitvoering van het Energieconvenant (€ 258.318), 100.000 woningenplan ten laste van reserve Provinciale Meefinanciering (€ 206.550), Versterking energiesector (€ 38.125), Programmamanagement Energie (€ 11.081) en Ontwikkelingsvisie (€ 16.214).
126
Energiek Groningen
7.
Gebiedsgericht
Het programma Gebiedsgericht bestaat uit het thema POP/Gebiedsgericht. Het Provinciaal Omgevingsplan (POP) bevat het voorgenomen provinciaal beleid voor de fysieke leefomgeving in de provincie Groningen en geldt tot en met 2013. De hoofddoelstelling is: duurzame ontwikkeling, dat wil zeggen voldoende werkgelegenheid en een voor mens en natuur leefbaar Groningen met behoud en versterking van de kwaliteiten van de fysieke omgeving, waarbij toekomstige generaties voldoende mogelijkheden houden om zich te ontplooien. Via gebiedsgericht werken wordt op regionale schaal in het algemeen en in de prioritaire POP-gebieden in het bijzonder een bijdrage geleverd aan de uitvoering van het POP. Het thema POP/Gebiedsgericht kent om die reden geen afzonderlijke resultaten. Deze zijn per definitie gelijk aan die van de overige begrotingsthema's, zij het dat daarin veelal geen differentiatie op regionale schaal is aangebracht. Bij de actueel belangrijke projecten en beleidsonderdelen gaat het om het toegevoegde onderwerp: 1. Investeringsbudget Lauwersmeer/Lauwersoog. Het aandeel van dit programma in de totale rekening 2012 is 0,59%. Voor de uitvoering van dit programma zijn de onderstaande middelen uitgegeven: Recapitulatie lasten en baten per thema (bedragen x € 1.000) Omschrijving
7. POP/Gebiedsgericht a. POP - lasten - baten saldo van lasten en baten Saldo Gebiedsgericht
rekening 2011
raming 2012*
rekening 2012
3.238 14.842 -11.604
7.835 170 7.665
3.574 271 3.304
-11.604
7.665
3.304
* raming 2012 is na de laatste wijziging
Het volgende gedeelte van dit hoofdstuk bevat de politieke verantwoording over het beleid. Het thema van het programma Gebiedsgericht zal daarbij inhoudelijk worden beschreven. Telkens zal een onderscheid worden gemaakt tussen gepland beleid en uitgevoerde acties. Aan het eind van het hoofdstuk wordt een gedetailleerd overzicht gepresenteerd van de financiële consequenties van het beleid.
Gebiedsgericht
127
7.1
POP/Gebiedsgericht
Beleid en beleidsontwikkeling Algemeen Bij de vaststelling van het eerste POP in 2000 heeft de provincie de gebiedsgerichte aanpak geïntroduceerd, waarbij gemeenten en waterschappen zijn uitgenodigd samen met de provincie per regio tot uitwerking van een aantal regionale opgaven te komen. Deze vorm van samenwerking met de partners is succesvol gebleken. In het nieuwe POP dat geldt tot en met 2013 is een vijftal prioritaire ontwikkelopgaven (gebiedsopgaven) geformuleerd waar de provincie een actieve rol als ontwikkelaar en/of regisseur wil spelen. Inmiddels is Blauwestad/het Oldambt daaraan toegevoegd. Het huidige POP voor de provincie Groningen bevat de ambities, het beleid en de opgaven: per programma (Leven en wonen in Groningen, Ondernemend Groningen, Bereikbaar Groningen, Karakteristiek Groningen, Schoon/Veilig Groningen en Energiek Groningen), te weten: Bevolkingsdaling, Energie en Klimaat, Ruimtelijke Kwaliteit en Landschap; voor de gebiedsopgaven (Regio Groningen-Assen (inclusief stad Groningen), Eemsdelta, Lauwersmeer, Veenkoloniën en Blauwestad); De opgaven per programma zijn verwoord en uitgewerkt in de gelijknamige begrotingshoofdstukken, waarnaar kortheidshalve wordt verwezen. De relatie tussen het POP, de thema's en de gebiedsopgaven en de bijdragen van de daaruit voortvloeiende projecten aan de doelstellingen anderzijds is in onderstaand schema verduidelijkt:
128
Gebiedsgericht
Voor de gebiedsopgaven is de systematiek als volgt: De gebiedsopgave Regio Groningen-Assen (inclusief stad Groningen) worden uitgevoerd en gefinancierd in het kader van de uitvoering van de regiovisie Groningen-Assen. De gebiedsopgave Eemsdelta wordt door de vier betrokken gemeenten en de provincie gezamenlijk getrokken. De bestaande organisatiestructuur van het Bestuursakkoord Eemsdelta is daartoe aangepast. De provincie heeft een trekkersrol op bepaalde onderdelen van de gebiedsopgave, maar ziet voor zichzelf ook nadrukkelijk een faciliterende rol. Voor de gebiedsopgaven Lauwersmeer, Veenkoloniën en Blauwestad/Oldambt ligt het initiatief bij de provincie en deze worden via de gebiedsgerichte werkwijze opgepakt. Ten behoeve van de realisering van het omgevingsbeleid in het POP wordt een voortschrijdend uitvoeringsprogramma vastgesteld (het PUP) dat jaarlijks wordt geactualiseerd. De gebiedsopgaven Regio Groningen-Assen (inclusief stad Groningen) Het stedelijk netwerk Groningen-Assen vormt de belangrijkste stedelijke concentratie in Noord-Nederland en vervult een verzorgingsfunctie voor een omvangrijk gebied. In de Regiovisie Groningen Assen heeft het stedelijke netwerk Groningen-Assen haar doelstellingen voor de periode tot 2030 geformuleerd en deze vertaald naar regionale programma's voor bedrijvigheid en economie, bereikbaarheid, regiopark, woningbouw en verstedelijking en communicatie en profilering. Het huidige programma van de regio ziet op de periode 2010-2020 en is gebaseerd op een visie die tot 2030 vooruit kijkt, maar al in 2003 en 2004 is gemaakt, dus ver voor de economische crisis. In 2011/2012 zal moeten worden nagegaan in hoeverre de toekomstvisie (nog) beter kan gaan aansluiten op de actualiteit, om daarmee input te geven voor Gebiedsagenda Noord-Nederland en eventuele ‘urgent’ agenda's die de rijksoverheid mogelijk ook voor andere delen van Nederland wil gaan maken. Voor de economische recessie was 'ruimte' de invalshoek voor de ontwikkeling van het stedelijk netwerk. In het huidige tijdsgewricht zal 'economie' veel meer de insteek moeten zijn. Lauwersmeergebied en Lauwersoog Samen met de provincie Fryslân en de betrokken gemeenten investeren wij in: de bereikbaarheid van het Lauwersmeer en Lauwersoog; revitalisering haventerrein Lauwersoog en vergroten attractieve waarde voor publiek; realisering aantal verblijfsrecreatieve voorzieningen rond het Lauwersmeergebied, met als doel de toeristisch-recreatieve aantrekkingskracht van het gebied aanzienlijk te vergroten; zorgvuldige inpassing en aansluiting van de nieuwe ontwikkelingen op de kernkwaliteiten van het Lauwersmeergebied als Nationaal Park, een natuurgebied van internationale allure en benutten van de werelderfgoedstatus (UNESCO) van de Waddenzee; uitvoering van de Watervisie Lauwersmeer, onder andere onderzoek naar zoet-zoutovergang, in combinatie met de bouw van een gemaal op Lauwersoog. Blauwestad en het Oldambt Wij werken vol energie aan de uitvoering van de doelen uit de ontwikkelingsvisie Blauwestad en de sociaal-economische vitalisering van het Oldambt. In samenwerking met met name de gemeente Oldambt werken wij aan de ontwikkeling van het Havenkwartier, de infrastructuur in en om de woongebieden, de tijdelijke inrichting van woongebieden, de Noordelijke Vaarverbinding en aan verbetering van de toeristische en recreatieve voorzieningen. Eemsdelta Wij zien de Eemsdelta als een economische kernzone en een regio van grote regionale betekenis. Er zijn grote kansen waarin stevige dilemma's liggen besloten. De kansen zitten vooral in de duurzame ontwikkeling van de economische potenties (energieport, biobased economy, vergroening chemiecluster). De dilemma's in de gebiedskenmerken: economische dynamiek in een open landschap en grenzend aan het werelderfgoed Waddenzee; behoefte aan werkgelegenheid in een gebied met sterke bevolkingsafname; noodzaak van een adequate kustverdediging bij een rijzende zeespiegel. Wij willen het beleid hiervoor in samenhang en samen met de in het gebied betrokken partijen ontwikkelen. De gebiedsopgave Eemsdelta wordt door de vier betrokken gemeenten en de provincie gezamenlijk getrokken. De organisatiestructuur van het Bestuursakkoord Eemsdelta is daarop ingericht. Gebiedsgericht
129
De provincie heeft een trekkersrol op bepaalde onderdelen van de gebiedsopgave, maar ziet voor zichzelf ook nadrukkelijk een faciliterende rol. Veenkoloniën De programma's voor de POP-gebiedsopgave Veenkoloniën-Zuid en die van de Agenda voor de Veenkoloniën zijn samengevoegd tot één nieuw gebiedsprogramma 2012-2016. Wij juichen dit toe. Onder de vlag van de betreffende Stuurgroep, waarin de provincies Drenthe en Groningen en de betrokken gemeenten en waterschappen samenwerken, wordt thans voortvarend gewerkt aan de uitvoering. De rode draad in het nieuwe programma is het uitgangspunt dat de Veenkoloniën bij uitstek een innovatief landbouwgebied is. De ambitie van de landbouw, het bedrijfsleven, de overheden en andere betrokken partijen is ontwikkeling van de Veenkoloniën tot Biobased Valley. Kansrijke thema's die worden uitgewerkt en uitgevoerd zijn: versterken en vergroten impact en spin-off van de agribusiness, met de fabrieksaardappel en AVEBE als dragers; ruimte voor water als belangrijke randvoorwaarden voor de verdere ontwikkeling als landbouw gebied; benutten van kansen vanuit duurzame energie en klimaatverandering; creatieve aanpak van de krimpproblematiek verbinden met de uitkomsten van de Eo Wijersprijsvraag.
130
Gebiedsgericht
Actueel belangrijke projecten en beleidsonderdelen TOEGEVOEGD: Investeringsbudget Lauwersmeer/Lauwersoog (VJN2012) Beleid en doelen op termijn De provincie Groningen wil samen met de gemeente De Marne in voorwaardenscheppende zin investeren in de ontwikkeling van het Lauwersmeergebied, met het accent op Lauwersoog. Hiervoor hebben beide overheden het Programma Lauwersoog vastgesteld. Het doel is dat overheden en particuliere ondernemers gezamenlijk werken aan een duurzame en toekomstgerichte (visserij)haven en een aantrekkelijk verblijfsgebied. Het Programma Lauwersoog levert hiermee een prominente bijdrage aan de Koers voor het Lauwersmeer waarin betrokken overheden gezamenlijk de ambitie hebben om het Lauwersmeergebied te positioneren als een internationale toplocatie op het gebeid van natuurontwikkeling en watermanagement en een regionaal vliegwiel voor visserij en toerisme. Voor deze ontwikkeling is een provinciaal (investerings)budget beschikbaar gesteld van € 15 miljoen voor met name (toeristische) infrastructuur. Samen met cofinanciering vanuit andere programma’s en door bestuurlijke partners zoals gemeenten en de provincie Fryslân willen wij tot een belangrijk investeringsvolume komen waardoor met name private investeringen worden uitgelokt. Doel daarbij is vergroting van toeristisch-recreatieve aantrekkingskracht, rekening houdend met de kernkwaliteiten van het Lauwersmeergebied als Nationaal Park. Resultaten/gevolgen in planjaar 2012 Gepland Gerealiseerd Opstellen visiedocument voor het De visie Koers voor het Lauwersmeer is in 2012 Lauwersmeer in samenwerking met de door de Stuurgroep Lauwersmeer vastgesteld. Dit provincie Fryslân en de betrokken visiedocument is de opmaat voor het gemeenten De Marne, Dongeradeel en uitvoeringsprogramma waarin concrete projecten Kollumerland. Op basis van deze visie voor de korte termijn en lange termijn worden voorbereidingen treffen voor het schrijven benoemd. Daarnaast worden kansrijke van een uitvoeringsprogramma ontwikkelingen voor recreatie & toerisme en Lauwersmeer. natuur & educatie nader uitgewerkt, zodat ondernemers of natuurbeheerders deze kansen kunnen concretiseren. Het uitvoeringsprogramma is in concept gereed en wordt in 2013 door de Stuurgroep Lauwersmeer vastgesteld waarna het voor kennisgeving aan uw Staten wordt aangeboden. Uitvoeren Programma Lauwersoog in Wij hebben het Programma Lauwersoog samenwerking met de gemeente De Marne vastgesteld en bij brief van 3 april 2012 voor kennisgeving aan uw Staten gestuurd. Op basis van dit programma zijn stappen gezet richting de uitvoering. Eind 2012 zijn de projecten NorthSea Fish en Recreatieve Waddenpoort Lauwersoog, fase 1 in uitvoering gegaan (investeringsvolume € 4,5 miljoen). Daarnaast zijn er gesprekken met toeristische ondernemers om het gebied aantrekkelijker te maken. Voor een gedetailleerd overzicht met betrekking tot de ontwikkelingen verwijzen wij naar het Werkplan 2013 dat voor juli 2013 aan uw Staten zal worden aangeboden. Wanneer gereed Gepland Gerealiseerd 2016 In 2012 is een begin gemaakt met de realisatie. Middelen Begroot Besteed Bij de Voorjaarsnota 2012 is voor de periode In 2012 is een start gemaakt met de uitvoering en is 2012 tot en met 2016 een bedrag van een bedrag van € 500.000 binnen reserve ESFI € 15 miljoen beschikbaar gesteld vanuit de gereserveerd voor de uitvoering van het project reserve ESFI voor het investeringsbudget Recreatieve Waddenpoort Lauwersoog, fase 1. waarvan maximaal € 2 miljoen bestemd is voor strategische grondaankopen. Voor 2012 is het beschikbare bedrag € 2 miljoen. Gebiedsgericht
131
Totaaloverzicht beleid van programma Gebiedsgericht, thema POP/Gebiedsgericht Gebiedsgericht werken (productgroep 9104): Uitvoering van het vastgestelde Provinciaal Omgevingsplan (POP), zowel de opgaven per programma (Ondernemend Groningen, Leven en wonen in Groningen, Karakteristiek Groningen, Bereikbaar Groningen, Schoon/Veilig Groningen, Energiek Groningen) als voor de vijf gebieden (Regio GroningenAssen (inclusief stad Groningen), Lauwersmeer, Eemsdelta, Veenkoloniën en Blauwestad). Hiervan maakt deel uit het toegevoegde actueel belangrijke onderwerp Investeringsbudget Lauwersmeer/Lauwersoog.
132
Gebiedsgericht
7.2
Lasten/baten en analyse Gebiedsgericht
Omschrijving
gerealiseerd bedrag 2011
LASTEN geraamd bedrag 2012 na wijziging
gerealiseerd bedrag 2012
GEBIEDSGERICHT BELEID POP/Gebiedsgericht
3.237.829
7.835.397
3.574.408
POP/Gebiedsgericht werken
3.237.829
7.835.397
3.574.408
3.237.829
7.835.397
3.574.408
11.603.768 14.841.597
7.835.397
3.303.727270.682
Voordelig slot gebiedsgericht beleid Totaal gebiedsgericht beleid
Omschrijving
gerealiseerd bedrag 2011
BATEN geraamd bedrag 2012 na wijziging
gerealiseerd bedrag 2012
GEBIEDSGERICHT BELEID POP/Gebiedsgericht
14.841.597
170.492
270.682
POP/Gebiedsgericht werken
14.841.597
170.492
270.682
14.841.597
170.492
270.682
14.841.597
7.664.905 7.835.397
270.682
Nadelig slot gebiedsgericht beleid Totaal gebiedsgericht beleid
Gebiedsgericht
133
Analyse programma Gebiedsgericht Apparaatskosten Directe kosten Totaal lasten Directe baten Totaal saldo
Raming 2.711.861 5.123.536 7.835.397 170.492 7.664.905
Realisatie 1.976.441 1.597.968 3.574.408 270.682 3.303.727
Saldo 735.420 3.525.568 4.260.989 100.190 4.361.178
Aangezien de apparaatskosten niet per programma, maar op totaalniveau worden geanalyseerd, volgen onderstaand de belangrijkste verschillen. De totale directe kosten zijn ten opzichte van de raming € 3.525.568 lager uitgevallen. De belangrijkste verschillen worden er uitgelicht.
De geraamde middelen voor het Investeringsbudget Lauwersmeer/Lauwersoog zijn in 2012 niet besteed en blijven beschikbaar binnen de reserve ESFI. Voor het project Recreatieve Waddenpoort Lauwersoog, fase 1 is € 500.000 gereserveerd. Vanuit het budget Uitvoering gebiedenbeleid en POP worden voornamelijk projecten en activiteiten bekostigd met een meerjarig karakter. Bij de Integrale Bijstelling is reeds aangegeven dat de resterende middelen worden overgeboekt naar 2013. Overige verschillen.
2.000.000
1.510.424
15.144 3.525.568
De directe baten vallen € 100.190 hoger uit dan geraamd. Dit heeft met name betrekking op de niet geraamde baten voor de uitvoering gebiedenbeleid en de hogere baten voor de doorberekening van personele inzet voor de Veenkoloniën.
134
Gebiedsgericht
8.
Welzijn, sociaal beleid, jeugd, cultuur
Het programma Welzijn, sociaal beleid, jeugd, cultuur bestaat uit de thema's: 1. Sociaal beleid 2. Jeugd 3. Cultuur en media Dit programma richt zich op het vergroten van de sociale samenhang in de provincie. Goede, voor iedereen bereikbare voorzieningen, welzijns-,buurt- en jongerenwerk, sport en een bloeiend cultureel klimaat zijn daarvoor essentieel. Bij de actueel belangrijke projecten en beleidsonderdelen gaat het om: 1. Onderzoeksfunctie CMO (planbureau); 2. Participatieprojecten/Voorkomen sociale uitsluiting; 3. Nieuw Beleidskader Jeugd (o.a. warme overdracht jeugdzorg) 4. Cultuurnota 2013-2016. Hieraan is toegevoegd: 5. Kwaliteitsakkoord basisonderwijs; 6. Groninger Museum; 7. Decentralisatie monumentenzorg. Het aandeel van dit programma in de totale rekening 2012 is 13,34%. Voor de uitvoering van dit programma zijn de onderstaande middelen uitgegeven: Recapitulatie lasten en baten per thema (bedragen x € 1.000) Omschrijving
rekening 2011
8. Welzijn, sociaal beleid, jeugd, cultuur a. Sociaal beleid - lasten - baten saldo van lasten en baten
raming 2012*
rekening 2012
6.322 207 6.116
8.142 158 7.984
6.854 276 6.578
b. Jeugd - lasten - baten saldo van lasten en baten
46.204 41.073 5.131
50.794 47.662 3.132
49.882 47.598 2.284
c. Cultuur en media - lasten - baten saldo van lasten en baten
21.420 332 21.088
24.178 105 24.072
23.824 312 23.512
32.335
35.188
32.373
Saldo Welzijn, sociaal beleid, jeugd, cultuur
* raming 2012 is na de laatste wijziging Het volgende gedeelte van dit hoofdstuk bevat de politieke verantwoording voor het beleid. De verschillende thema’s van het programma Welzijn, sociaal beleid, jeugd, cultuur zullen daarbij inhoudelijk worden beschreven. Telkens zal een onderscheid worden gemaakt tussen gepland beleid en uitgevoerde acties. Aan het eind van het hoofdstuk wordt een gedetailleerd overzicht gepresenteerd van de financiële consequenties van het beleid.
Welzijn, sociaal beleid, jeugd, cultuur
135
8.1
Sociaal beleid
Beleid en beleidsontwikkeling Eind 2008 hebben Provinciale Staten de Sociale Agenda 2009-2012 vastgesteld. De Sociale Agenda vormt het beleidskader voor het sociale beleid en is opgebouwd rond de programmalijnen: jeugd participatie en volksgezondheid wonen, welzijn en zorg. In de Sociale Agenda is het totale sociaal beleid opgenomen. Hoofddoelstelling van beleid is dat iedereen in de samenleving kan participeren. Wij willen tegengaan dat mensen kansen missen en buiten de boot vallen. Wij hebben gekozen voor een stimulerend beleid waarbij de samenwerking met andere partners voorop staat. Op grond van de Sociale Agenda: voert de provincie het gebiedsgericht werken met gemeenten uit; voor 8 regio's zijn gebiedsprogramma's 2011-2012 opgesteld met de projecten die per regio worden uitgevoerd; verleent de provincie subsidie aan welzijns-, en zorgorganisaties. De Sociale Agenda kent ook een aantal kredieten en subsidieregelingen waarop burgers en organisaties een beroep kunnen doen. De Sociale Agenda 2009-2012 loopt door tot en met 2012. Met ingang van 2013 zal er op het Sociaal Beleid een substantiële bezuiniging plaatsvinden. Wij zullen onder meer het gebiedsgericht werken met gemeenten beëindigen. Voor diverse instellingen hebben de bezuinigingen als consequentie dat zij taken moeten beëindigen en/of een transitieproces doormaken. Een zorgvuldige afbouw vraagt in 2012 de aandacht. Voortgang In 2012 hebben Provinciale Staten het Sociaal Beleidskader 2012-2015 vastgesteld. De provincie Groningen gaat meer eigen verantwoordelijkheid vragen van burgers op het gebied van zorg en welzijn. Vrijwilligerswerk en de mantelzorg , ontwikkelingen in de zorg en burgerparticipatie krijgen extra aandacht. De provincie wil initiatieven van burgers ondersteunen, omdat ze zich in de toekomst minder met sociaal beleid gaat bezighouden. Dit wordt vooral een taak van gemeenten.
136
Welzijn, sociaal beleid, jeugd, cultuur
Actueel belangrijke projecten en beleidsonderdelen Onderzoeksfunctie CMO (planbureau) Beleid en doelen op termijn Per 1 januari 2013 vindt een bezuiniging van 50% plaats op de exploitatiesubsidie van het CMO Groningen. Naast het uitvoeren van steunfuncties ligt de toekomst van CMO na 2013 ook bij onderzoeks- en monitoringstaken. Activiteiten in planjaar 2012 Gepland Gerealiseerd In het eerste kwartaal van 2012 vindt in PS In het eerste kwartaal hebben wij een de besluitvorming over de nieuwe functies programma van eisen vastgesteld rond de opzet van CMO en de opzet van de van de onderzoeksfunctie. Dit heeft geleid tot onderzoeksfunctie plaats. een uitwerking door CMO Groningen, welke in CMO onderneemt de noodzakelijke september 2012 is vastgesteld door uw Staten. activiteiten om dit operationeel te maken. Hierbij zijn tevens de provinciale steunfuncties betrokken. Resultaten/gevolgen in planjaar 2012 Gepland Gerealiseerd De onderzoeksfunctie is eind 2012 In het vierde kwartaal zijn de voorbereidingen operationeel. gestart voor het operationeel maken van de onderzoeksfunctie. Conform de planning verwachten wij de start ervan in het eerste kwartaal 2013. Wanneer gereed Gepland Gerealiseerd Eind 2012 Conform planning: uitwerking planbureaufunctie eind 2012, start eerste kwartaal 2013. Middelen Begroot Besteed De kosten voor de ombouw van de Conform exploitatiesubsidie CMO Groningen. onderzoeksfunctie worden uit de Daarnaast is een eenmalige subsidie vanuit het exploitatiesubsidie van CMO bekostigd. Flexibel budget Welzijn toegekend van € 47.000 voor de aanschaf van de benodigde software. Participatieprojecten/Voorkomen sociale uitsluiting Beleid en doelen op termijn Bij sociale uitsluiting is sprake van een relatieve inperking van sociale participatie, sociale integratie en (politieke en maatschappelijke) rechten of invloed. Sociale uitsluiting kan op een bepaald moment tot uiting komen in een toestand van armoede. Maar omgekeerd kan de toestand van armoede tot een (verdergaande) sociale uitsluiting leiden. Opgroeien in armoede betekent ook dat kinderen vaak uitgesloten zijn van sportclubs en andere vrijetijdsbesteding, minder aanspraak maken op medische voorzieningen, ongezonder leven en vaker afzien van een vervolgopleiding, waardoor er een grote kans is dat armoede zo van generatie op generatie wordt overgedragen. Voor het vergroten van de participatie en het voorkomen van sociale uitsluiting stellen wij in de periode 2012-2015 jaarlijks € 250.000 beschikbaar. Activiteiten/Resultaten in planjaar 2012 Gepland Gerealiseerd p.m. Er is met diverse instellingen overleg gevoerd, waarna wij een regeling hebben opgesteld. Deze is in februari 2012 door uw Staten vastgesteld. Wanneer gereed Gepland Gerealiseerd p.m. Conform planning. Middelen Begroot Besteed Bij de Voorjaarsnota 2011 is voor de periode Jaarlijks wordt totaal € 160.000 subsidie toegekend 2012-2015 een bedrag van € 250.000 per jaar aan de stichtingen Leergeld (€ 90.000), beschikbaar gesteld ten laste van de algemene Jeugdsportfonds (€ 25.000) en Humanitas middelen. (€ 45.000). In 2012 is daadwerkelijk een bedrag van Welzijn, sociaal beleid, jeugd, cultuur
137
(Zie ook Collegeprogramma 2011-2015, bijlage 3, incidenteel nieuw beleid: Stichting Leergeld c.a.)
€ 105.000 beschikbaar gesteld (€ 90.000 aan Stichting Leergeld en € 15.000 aan Humanitas). Daarnaast is jaarlijks een krediet beschikbaar van € 90.000 voor participatieprojecten. Hiervan is in 2012 in totaal een bedrag van ca. € 30.000 besteed. Inherent aan het eerste jaar van een regeling, zijn vanwege voorbereidingstijd de aanvragen vooral in de tweede helft van 2012 ingediend. Van de resterende middelen (ca. € 115.000) is voorgesteld de subsidie 2012 voor het Jeugdsportfonds (€ 25.000) over te boeken naar 2013.
Totaaloverzicht beleid van programma Welzijn, sociaal beleid, jeugd, cultuur, thema Sociaal beleid Ontwikkeling en ondersteuning welzijn (productgroepnummer 8001) In 8 regio's voeren wij samen met de gemeenten het gebiedsgericht werken welzijn uit. De door de gemeenten en provincie gezamenlijk vastgestelde gebiedsprogramma's voor 2011 en 2012 bevatten de activiteiten en projecten die op basis van cofinanciering worden uitgevoerd. Wij verstrekken een subsidie aan het Centrum voor Maatschappelijke Ontwikkeling (CMO) voor het gebiedsgericht werken, voor onderzoek, en voor steunfuncties op het terrein van het jeugdbeleid, vrijwilligerswerk, minderheden, mantelzorg, begeleid wonen en het verwerven van Europese subsidies. Wij verstrekken subsidies voor incidentele activiteiten voor mondiale bewustwording en voor het bestrijden van armoede. Hiervan maken deel uit de actueel belangrijke projecten/beleidsonderdelen Onderzoeksfunctie CMO (planbureau) en Participatieprojecten/Voorkomen sociale uitsluiting. Asielzoekers (productgroep 8005) Een bijdrage leveren aan een zinvol verblijf van asielzoekers in onze provincie, ongeacht de duur van hun verblijf. Stichting Provinciaal Groninger Studiefonds (productgroep nummer 8101) Verstrekking van een financiële bijdrage in opleidingskosten en de daarbij behorende reiskosten aan inwoners van de provincie Groningen (met uitzondering van inwoners van de gemeente Groningen) tenzij men hiervoor recht heeft op financiering van een andere instantie (bijv. DUO). Sportbeleid (productgroep 8201) Het in standhouden van de provinciale basisinfrastructuur voor de sport. Het verbinden van partijen binnen en buiten de sport en het bieden van een platform voor de sport. Daarnaast spannen we ons in om het sportaanbod zo veel mogelijk te behouden in de krimpgebieden. We richten ons bij het sportaanbod ook op kwetsbare doelgroepen, zoals gehandicapten. Zorg en hulpverlening (productgroep 8602) Wij subsidiëren Sensoor Groningen/ Drenthe. Sensoor is 24 uur per etmaal telefonisch beschikbaar voor een anoniem en vertrouwelijk gesprek. Ons beleid is gericht op het versterken van de invloed van zorgvragers op beschikbaarheid en kwaliteit van de zorg. Hiertoe subsidiëren wij Zorgbelang Groningen en de sectorale koepels (vrijwilligers) van patiënten en consumentenorganisaties in Groningen; de Provinciale chronisch zieken en Gehandicaptenraad, het Provinciaal GGz-Cliëntenplatform, het Verstandelijk Gehandicapten Platform Groningen en de Organisatie Samenwerkende Ouderenbonden. Dit geldt ook voor het Platform Hattinga Verschure (collectieve belangenbehartiging mantelzorg). Wonen, welzijn en zorg voor kwetsbare groepen (productgroep 8701) Ons beleid is gericht op het bevorderen van de participatie en integratie van ouderen en mensen met een handicap in de eigen woon- en leefomgeving en het stimuleren van vernieuwing, samenhang en samenwerking in de zorgsector). 138
Welzijn, sociaal beleid, jeugd, cultuur
8.2
Jeugd
Beleid en beleidsontwikkeling In 2008 is het beleidskader jeugd 2009-2012 vastgesteld. In dit stuk staan de ambities van de provincie Groningen op het gebied van jeugdzorg, onderwijs en jongerenparticipatie verwoord. Kern van het beleid de komende jaren is dat problemen zo snel mogelijk en zo dicht mogelijk bij huis gesignaleerd en aangepakt worden. Deze ambitie is uitgewerkt in een zevental concrete speerpunten te weten: 1. Onderwijs (versterken van de voorliggende voorzieningen); In de komende jaren komt de nadruk binnen onderwijs meer te liggen op het verbeteren van de aansluiting tussen zorg en onderwijs, op de kwaliteit van het onderwijs en op onderwijsvoorzieningen in krimpgebieden. De aansluiting tussen zorg en onderwijs is actueel geworden door het project Zorg voor Jeugd in Groningen (verwijsindex en Centra voor Jeugd en Gezin) en door de ontwikkelingen op het gebied van onderwijs. 2. Jongerenparticipatie We leven in een democratie waarbij stemmen vanaf 18 jaar mogelijk is. Maar ons beleid raakt ook jongeren; jongeren onder de 18 jaar en middelbare scholieren. Om jongeren te betrekken is een trendteam, een educatiepakket ontwikkeld en is ingezet op participatie tussen de provinciale organisatie en jongeren. Voor de komende jaren blijft de voorlichting naar jongeren over de provincie als bestuurslaag gehandhaafd. 3. Realiseren van een goede aansluiting jeugdbeleid en jeugdzorg Om de zorg voor de jeugd goed vorm te geven is een goede aansluiting nodig tussen het lokale jeugdbeleid en de provinciale jeugdzorg. Dit vraagt om samenwerking en afstemming zowel op bestuurlijk als op uitvoerend niveau tussen de overheden en instellingen die binnen de provincie op het gebied van de jeugd werkzaam zijn. Ook voor de toekomstige decentralisatie van de jeugdzorg naar gemeenten. Wij willen de jeugdzorg warm aan gemeenten overdragen. 4. Bureau Jeugdzorg: versterking organisatie en uitvoering taken Binnen de jeugdzorgketen neemt Bureau Jeugdzorg een centrale plaats in als sluis tussen de lokale hulpverlening en de geïndiceerde hulpverlening. Het zorgen en bewaken van de veiligheid van het kind is eveneens een belangrijke rol van het bureau. Binnen de veranderende wereld van de jeugdzorg en de aansluiting op de lokale voorzieningen moet Bureau Jeugdzorg als organisatie kunnen meebewegen en hierin participeren. Daarvoor is het nodig dat Bureau Jeugdzorg zich als organisatie versterkt. 5. Zorgaanbod: flexibiliseren van het zorgaanbod en genoegzaam aanbod Het realiseren van een optimaal zorgaanbod dat is afgestemd op de behoefte van het kind vraagt om flexibiliseren van het zorgaanbod. Flexibiliteit is eveneens nodig om de aansluiting tussen de lokale en de jeugdzorggefinancierde hulpverlening goed te regelen. Daar waar het benodigde zorgaanbod om redenen onvoldoende beschikbaar is moet als tussenoplossing worden voorzien zodat het kind wel geholpen wordt. 6. Het bieden van een goede nazorg Het is van belang om in de periode tot en met 2012 nazorg goed vorm te geven, omdat anders de kans bestaat dat jongeren terugvallen in oud gedrag en terugvallen naar de jeugdzorg. In dat kader wordt geïnvesteerd in een aanbod van nazorg. Het organiseren van nazorg maakt onderdeel uit van de deal IPO-Rijk 2010-2011 en maakt daarmee onderdeel uit van bovenstaande punten 3 en 4. 7. Versterken van de informatievoorziening Een goede informatievoorziening is binnen een sluitende aanpak een absolute vereiste. Organisaties moeten niet alleen gebruik maken van elkaar expertise maar ook van elkaars informatie. Hier kan, in het kader van de Centra voor Jeugd en Gezin en de provinciale verwijsindex, een verbeterslag gemaakt worden in het gebruik van deze gegevens. Het versterken van de informatievoorziening maakt integraal onderdeel uit van de bovenstaande punten (1, 3 t/m 5).
Welzijn, sociaal beleid, jeugd, cultuur
139
Actueel belangrijke projecten en beleidsonderdelen Nieuw Beleidskader Jeugd (o.a. warme overdracht jeugdzorg) Beleid en doelen op termijn Het huidige Beleidskader Jeugd loopt af in 2012. In het nieuwe Beleidskader Jeugd zullen belangrijke beleidsonderdelen zijn: 1. Het kwalitatief uitvoeren van onze wettelijke taak op de jeugdzorg tot 2015/2016. Geïndiceerde jeugdigen staan niet langer dan 9 weken op de wachtlijst. 2. Continueren samenwerking met de Groninger gemeenten met enerzijds de doorontwikkeling van de taken uit het huidige Bestuursakkoord Jeugd (Zorg voor Jeugd Groningen, CJG's, Samen Slimmer werken in de keten) en anderzijds het opstellen en uitvoeren van een nieuw Bestuursakkoord Jeugd. Hierbij streven wij er naar in afstemming met de verschillende beleidsverantwoordelijken en financiers van jeugdzorg (zoals gemeenten en zorgkantoor) een sluitende jeugd(zorg)keten te realiseren. 3. Via een warme overdracht wordt onze wettelijke taak gedecentraliseerd richting de gemeenten, vanuit de intentie om te komen tot één financieringsstroom. 4. Hoogwaardig onderwijs (kwaliteit) en bereikbaarheid van onderwijs door goede spreiding (krimp en leefbaarheid) en aansluiting op de arbeidsmarkt en doorlopende leerlijnen. ad 3. Gemeenten worden financieel en uitvoeringstechnisch verantwoordelijk voor de gehele jeugdzorg. Wij continueren de huidige samenwerking met de Groninger gemeenten via het platform Jeugd. Hierbij streven wij er naar in afstemming met de verschillende beleidsverantwoordelijken en financiers van jeugdzorg (zoals gemeenten en zorgkantoor) een sluitende jeugd(zorg)keten te realiseren. Er wordt een nieuw Bestuursakkoord Jeugd opgesteld en uitgevoerd, waarbinnen er afspraken gemaakt worden over de aanstaande decentralisatie van de jeugdzorg naar gemeenten. Via een warme overdracht wordt onze wettelijke taak gedecentraliseerd richting de gemeenten. Wij werken toe naar het principe van één financieringsstroom en willen gemeenten hiervoor in positie brengen. De decentralisatie van de jeugdzorg is een complex proces, waarin de inhoudelijke veranderopgave van het gehele stelsel voorop staat, en waar tegelijkertijd ingrijpende financiële en positionele keuzen gemaakt moeten worden. Via onze constructieve samenwerking met de Groninger gemeenten, BJZ en de provinciaal gefinancierde zorgaanbieders, willen wij dit proces faciliteren zodat de integraliteit en spreiding van (provinciaal en bovenlokale) voorzieningen gewaarborgd worden. Voor de overdracht maken wij inzichtelijk waar de kennis en kunde van de provincie en instellingen als BJZ en provinciaal gefinancierde zorgaanbieders liggen, zodat deze in het proces van de warme overdracht meegewogen worden en de taken van BJZ en de zorgaanbieders binnen het decentralisatieproces een plek krijgen. Activiteiten/Resultaten in planjaar 2012 Gepland Gerealiseerd vaststellen nieuw Beleidskader Jeugd; Op 6 maart hebben wij het ontwerp Beleidskader Jeugd 2013-2016 vastgesteld. Hierop volgde een inspraakperiode waarin een ieder kon reageren op het ontwerp. Op 11 september hebben wij het definitieve concept met aanpassingen op basis van de inspraak en de laatste (landelijke) ontwikkelingen toegezonden aan uw Staten ter vaststelling. Uw Staten hebben het Beleidskader Jeugd, getiteld ‘Groninger Jeugd, Groninger toekomst’ 20132016 op 7 november 2012 vastgesteld. start uitvoering nieuw Beleidskader Jeugd. Het nieuwe beleidskader gaat in op 1 januari 2013. Het beleidskader bevat twee hoofdlijnen van beleid: onze provinciale taken tot 2016 en de transitie en transformatie. Met de uitvoering en realisatie van deze twee lijnen van beleid is reeds gestart, dit betreft veelal doorlopende processen in onze reguliere taken. Aan de transitie en transformatie wordt gewerkt binnen de bestaande samenwerkingsrelatie die de provincie sinds 2008 met de gemeenten heeft. Binnen deze samenwerking willen wij een 140
Welzijn, sociaal beleid, jeugd, cultuur
Wanneer gereed Gepland 2012 Middelen Begroot Bestaande formatie en kredieten. Bij de Integrale Bijstelling 2012 is voor 2012 voor transitie jeugdzorg een bedrag van € 93.937 beschikbaar gesteld ten behoeve van de AKP (voordracht 44/2011). Daarnaast is voor 2012 een bedrag van € 100.000 aan te ontvangen rijksmiddelen (Provinciefonds) begroot in verband met de decentralisatie van de jeugdzorg ten behoeve van transitie en frictiekosten.
warme overdracht realiseren. Vanuit de bestaande samenwerkingsrelatie met de gemeenten in het Platform Jeugd zijn gemeenten en provincie gezamenlijk bezig in het transitietraject jeugdzorg op basis van een routekaart transitieplan zorg voor de jeugd in de provincie Groningen. In 2012 zijn de stappen 1 en 2 (foto van de bestaande situatie en contouren voor de toekomstige jeugdzorg) uitgevoerd. Voor een groot aantal thema's gaan gemeenten (en provincie) de uitwerking in 2013 gezamenlijk oppakken in een programmaorganisatie.
Gerealiseerd 2012 Besteed Bestaande formatie en kredieten. In het kader van het gezamenlijke transitietraject is in totaal een bedrag van € 108.000 besteed waarvan € 62.000 ten laste van de extra AKPmiddelen (€ 93.937). Voor de € 100.000 die via het Provinciefonds voor transitie jeugdzorg voor 2012 zijn ontvangen, is een overboekingsvoorstel ingediend, te verwerken bij de Rekening 2012.
TOEGEVOEGD: Kwaliteitsakkoord basisonderwijs (motie 8 VJN2011, IB2012) Beleid en doelen op termijn Bij de behandeling van de Voorjaarsnota 2011 op 29 juni 2011 hebben uw Staten een motie aangenomen waarbij u ons opdraagt om: een onderzoek uit te voeren naar het relatief hoog aantal zwakke en zeer zwakke scholen in onze provincie; best practices uit Fryslân en Drenthe te betrekken bij kwaliteitsverbetering; te komen met een concreet plan van aanpak om het aantal zwakke en zeer zwakke scholen te verminderen; rekening te houden met incidentele middelen die nodig zijn voor de uitvoering van de motie; te proberen sterke scholen een aantal zwakke scholen mee te nemen. Activiteiten/Resultaten in planjaar 2012 Gepland Gerealiseerd Eind december 2011 is een opdracht Onderzoek is uitgevoerd en is aangeboden aan verstrekt aan een onderzoeksbureau om een uw Staten middels een brief in april 2012. onderzoek te doen naar de oorzaken van Het onderzoeksrapport heeft voldoende achterblijven van kwaliteitsverbetering in aanknopingspunten geboden die we als basis Groningen ten opzichte van de provincies voor een nieuw kwaliteitsakkoord hebben Drenthe en Fryslân. De resultaten worden gebruikt. medio 2012 verwacht. Op 2 juli 2012 hebben alle schoolbesturen voor primair onderwijs samen met de provincie en het Rijk het kwaliteitsakkoord basisonderwijs provincie Groningen 2012-2014 ondertekend. Wanneer gereed Gepland Gerealiseerd 2012 2012 Middelen Begroot Besteed Bij de Voorjaarsnota 2011 is via motie 8 voor de In 2012 is voor € 493.801 aan subsidie verleend jaren 2012 en 2013 een bedrag van € 225.000 aan diverse schoolbesturen voor Welzijn, sociaal beleid, jeugd, cultuur
141
per jaar beschikbaar gesteld voor uitvoeren onderzoek en opstellen plan van aanpak (zeer) zwakke scholen. Bij de Integrale Bijstelling 2012 is hieraan een bedrag van € 191.000 toegevoegd vanuit thema Sociaal beleid (gebiedsgericht werken) en een bedrag van € 200.000 van het Rijk (decentralisatie-uitkering via Provinciefonds). Hierdoor is voor 2012 een totaalbedrag van € 616.000 beschikbaar. Daarnaast zijn nog resterende middelen uit voorgaande jaren (€ 38.775) overgeboekt van 2011 naar 2012 die waren bestemd voor het Kwaliteitsfonds basisonderwijs.
kwaliteitsverbeteringtrajecten die zij hebben aangevraagd in het kader van het kwaliteitsakkoord. Voor de resterende middelen (€ 122.199) is een overboekingsvoorstel ingediend, te verwerken bij de Rekening 2012.
De resterende middelen Kwaliteitsfonds basisonderwijs (€ 38.775) zijn in 2012 volledig besteed aan het onderzoek naar de effectiviteit van het Kwaliteitsakkoord 2010/2011.
Totaaloverzicht beleid van programma Welzijn, sociaal beleid, jeugd, cultuur, thema Jeugd Onderwijs (productgroep 8102): Samen met gemeenten en onderwijsinstellingen (onderwijs-zorgplicht) zorgen voor een sluitende jeugd(zorg)keten. Onderwijs(zorg) binnen de sluitende jeugd(zorg)keten verbinden door het onderwijs te versterken als signaleerder van risico's en ondersteuning bij het wegnemen van problemen/risico’s bij kinderen. Samen met gemeenten en onderwijsinstellingen een bijdrage leveren voor kwalitatief onderwijs voor alle kinderen en jongeren en gezamenlijk stimuleren dat alle jongeren een startkwalificatie krijgen en aan het werk blijven en op de doorlopende onderwijscarrière. Hiervan maakt deel uit het actueel belangrijke project/beleidsonderdeel Nieuw Beleidskader Jeugd en daaraan toegevoegd Kwaliteitsakkoord basisonderwijs. Jeugdzorg (productgroep 8801): Regie, planning en financiering van het Bureau Jeugdzorg (BJZ) en het zorgaanbod jeugdhulpverlening op grond van de Wet op de jeugdzorg, m.a.w. zorgen voor kwalitatief en kwantitatief voldoende aanbod. Hiervan maakt deel uit het actueel belangrijke project/beleidsonderdeel Nieuw Beleidskader Jeugd. Jongerenparticipatie (productgroep 8802): Het betrekken van jongeren om mee te denken over de provinciale vraagstukken en hun mening hierover te geven door communicatie/informatie, interactie en participatie.
142
Welzijn, sociaal beleid, jeugd, cultuur
8.3
Cultuur en media
Beleid en beleidsontwikkeling In de periode 2009-2012 wordt uitvoering gegeven aan de Cultuurnota 2009-2012 Stroomversnelling II. Deze nota heeft drie programmaonderdelen: Creatieve netwerken Wij willen dat meer mensen in aanraking komen met en actief meedoen aan cultuur door het cultuurbereik in de regio's te stimuleren. Daarnaast willen wij samenwerkingsverbanden stimuleren van waaruit nieuwe culturele initiatieven ontstaan, zowel binnen de amateurkunst als binnen cultuureducatie. Met ons beleid op het gebied van amateurkunst, kunst-, erfgoed- en media educatie en talentontwikkeling willen wij dat een verbinding tussen cultuureducatie en amateurkunst wordt gelegd. Actieve participatie van jeugd en jongeren, maken we mogelijk door projecten ontwikkeld voor of door jongeren. Amateurs moeten zich op elk niveau kunnen ontwikkelen. Ook bibliotheken dragen bij aan een actievere rol van burgers in de samenleving. Het Verhaal van Groningen Presenteren en in stand houden van de Collectie Groningen. Door het vertellen van verhalen over Groningen in de vorm van eigentijdse presentaties van collecties, digitaal en fysiek, wordt het verleden op een actuele en aansprekende manier weer zichtbaar gemaakt. Om dit te bereiken willen wij de verschillende collecties benaderen als één geheel, te weten de Collectie Groningen. Deze Collectie Groningen is het collectief van alle collecties binnen de afzonderlijke beleidsterreinen zoals de archieven, monumenten, immaterieel erfgoed, archeologie, museale objecten, collectie Groningana en het landschap. Dynamiek in de kunsten van stad en regio Het kunstenbeleid in brede zin omvat podiumkunsten, beeldende kunst, letteren, film, fotografie en nieuwe media, het stimuleren van het experiment. Daarnaast willen wij de samenwerking tussen disciplines en tussen kunsten en andere sectoren (Kunst en Economie en Kunst en Ruimte) en het organiserend vermogen versterken. Het uiteindelijke doel van het kunstenbeleid is het versterken van de sociale en culturele leefomgeving van mensen. We houden de basisinfrastructuur op orde en zetten in op talentontwikkeling van amateurs en professionals. Tevens voeren we naast de uitvoering van de Cultuurnota 2009-2012 de wettelijke taak uit ten aanzien van Media, via het subsidiëren van een regionale omroep (RTV Noord).
Welzijn, sociaal beleid, jeugd, cultuur
143
Actueel belangrijke projecten en beleidsonderdelen Cultuurnota 2013-2016 Beleid en doelen op termijn In de Voorjaarsnota 2010 zijn bestuurlijke, inhoudelijke en procesmatige uitgangspunten uitgewerkt die als kader dienen voor de Cultuurnota 2013-2016. Dit totaal zal dienen als toetsingskader waaraan de beleidsplannen van culturele instellingen worden getoetst door een adviescommissie onder regie van de Kunstraad Groningen. Hiermee wordt de motie van Provinciale Staten met betrekking tot het cultuurnota-proces uitgevoerd. Daarnaast worden andere beleidsinstrumenten in de nota uitgewerkt. Bij de uitwerking van Cultuurnota 2013-2016 wordt in de keuzes rekening gehouden de bezuinigingstaakstelling voor het onderdeel cultuur. Tevens wordt in de uitwerking van de Cultuurnota 2013-2016 uitvoering gegeven aan motie 4 (Beperken bezuinigingen cultuur) en amendement A (Continueren amendement Cultuurnota 2009-2012). Beide zijn bij de behandeling van de Voorjaarsnota 2011 in PS aangenomen. Activiteiten in planjaar 2012 Gepland Gerealiseerd Cultuurnota 2013-2016 zal ter vaststelling Op 8 februari 2012 is de Cultuurnota 2013-2016 aan PS worden voorgelegd; vastgesteld door uw Staten. opstellen plan van aanpak ‘(Digitale) Medio juli 2012 heeft bureau LA Group de infrastructuur Het Verhaal van Groningen’; opdracht gekregen om het uitvoeringsplan/plan van aanpak op te stellen. Dit gebeurt op basis van een inventarisatie v/d huidige stand van zaken en ontwikkelingen. Eind 2012 was de inventarisatiefase gereed. In de eerste helft van 2013 zal het uitvoeringsplan naar verwachting worden opgeleverd. opstarten nieuwe Kenniscentrum 2.0 In de tweede helft van 2012 zijn de genoemde (samenwerking Kunstencentrum Groep, instellingen gestart met het opzetten van het POPgroningen en stichting Samenwerkende nieuwe Kenniscentrum 2.0. Dit zal in maart Korenorganisaties). 2013 officieel van start gaan. Resultaten/gevolgen in planjaar 2012 Gepland Gerealiseerd Cultuurnota 2013-2016 Dit is gerealiseerd. Wanneer gereed Gepland Gerealiseerd 2012 2012 Middelen Begroot Besteed Voor de totstandkoming van de Cultuurnota De middelen zijn aan de genoemde doelen besteed. 2013-2016 is een totaalbedrag beschikbaar van € 80.300 (proceskosten). Bij de Integrale Bijstelling 2012 is voor het realiseren van een plan van aanpak voor het instrument ‘(Digitale) infrastructuur Het Verhaal van Groningen’ een bedrag van € 97.750 naar voren gehaald vanuit 2013 naar 2012. Voor dit instrument staat namelijk in de vastgestelde Cultuurnota 2013-2016 een totaalbudget van € 500.000 gereserveerd. Daarnaast is voor de opstartfase van Kunstencentrum 2.0, de nieuwe steuninstelling voor amateurkunst een bedrag van € 35.000 vanuit 2013 overgeheveld naar 2012.
144
Welzijn, sociaal beleid, jeugd, cultuur
TOEGEVOEGD: Groninger Museum Beleid en doelen op termijn De afgelopen periode zijn vele stappen gezet in het toewerken naar de oplossing om het Groninger Museum (GM) weer duurzaam gezond te maken. In dit verband zijn onderzoeksrapporten opgeleverd door bureau HEC, de heren Van Os/Hooijdonk en Deloitte Accountants en heeft de heer Verberg een herstelplan opgesteld. De nog aan te trekken nieuwe directeur heeft ons inziens een zeer bepalende rol in de daadwerkelijke implementatie van het herstelplan Verberg. Het herstelplan Verberg is immers nog maar een voornemen. Wij achten het van belang dat het reorganisatieproces van het Groninger Museum goed en zorgvuldig wordt doorlopen, waarbij toegewerkt wordt naar een duurzaam en toekomstvast museum. Activiteiten/Resultaten in planjaar 2012 Gepland Gerealiseerd beoordelen concrete plannen met betrekking Dit is gerealiseerd. tot de reorganisatie en de organisatieontwikkeling die op basis van het herstelplan worden opgeleverd met inachtneming van de adviezen uit de onderzoeksrapporten; verlenen eenmalige doelsubsidie aan het Dit is gerealiseerd. Groninger Museum. Wanneer gereed Gepland Gerealiseerd 2012 2012 Middelen Begroot Besteed De jaarlijkse exploitatiesubsidie voor het De exploitatiesubsidie is begin 2012 toegekend in Groninger Museum bedraagt voor 2012 een beschikking en is maandelijks bevoorschot. € 1.296.900. De doelsubsidie is op basis van declaraties in delen Bij de Voorjaarsnota 2012 is daar bovenop een uitbetaald. De definitieve vaststelling van deze bedrag van € 500.000 beschikbaar gesteld als middelen zal worden gebaseerd op de jaarrekening eenmalige doelsubsidie indien aan bepaalde 2012. voorwaarden wordt voldaan. TOEGEVOEGD: Decentralisatie monumentenzorg (IB2012) Beleid en doelen op termijn In februari 2012 hebben Rijk en IPO afspraken gemaakt omtrent de decentralisatie van de rijksmiddelen voor restauratie van rijksmonumenten van Rijk naar de provincies. Het gaat o.a. om de volgende afspraken: De provincies maken afspraken met partijen over restauraties, prioriteren die restauraties en stellen de hoogte van subsidie vast. Provincies genereren, als gebiedsregisseur, geldstromen van publieke (provincie, gemeenten, waterschappen) en private partijen in de regio voor de restauratie van rijksmonumenten. Het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap stelt jaarlijks € 20 miljoen beschikbaar aan de provincies voor de subsidieverlening ten behoeve van de restauratie van rijksmonumenten. Provincies streven ernaar dat met Aangewezen Organisaties voor Monumentenbehoud meerjarige werkafspraken worden gemaakt ten aanzien van de restauratie van rijksmonumenten die zij gaan beheren. Partijen bezien gezamenlijk welke aanpak (meerjarig) ten aanzien van een beperkt aantal grote restauratieopgaven het meest geschikt is. Provincies stellen de criteria en voorwaarden vast op basis waarvan zij de beschikbare subsidiemiddelen verdelen. Zij maken deze tijdig kenbaar aan eigenaren van rijksmonumenten. Subsidies worden verleend binnen de (Europese) kaders voor overheidssteun. Deze decentralisatie is reeds aangekondigd in de Cultuurnota 2013-2016. Activiteiten/Resultaten in planjaar 2012 Gepland Gerealiseerd Voorbereiden en vaststellen beleidsregel Eind 2012 hebben wij de uitgewerkte regeling waarin de uitgangspunten en criteria voor vastgesteld en gepubliceerd in de uitvoering in een programma zijn vastgelegd. subsidiewijzer. Uw Staten hebben deze ter PS zullen hierover worden geïnformeerd. informatie toegestuurd gekregen.
Welzijn, sociaal beleid, jeugd, cultuur
145
Subsidieaanvragers via criteria vragen voldoende cofinanciering te leveren (en dit op te nemen in hun subsidieaanvraag) zodat wij als provincie ook over andere geldstromen beschikken.
Wanneer gereed Gepland 2012 Middelen Begroot Via de junicirculaire is bekend gemaakt dat wij met ingang van 2012 jaarlijks een bedrag van € 902.800 als decentralisatie-uitkering via het Provinciefonds ontvangen voor de restauratie van rijksmonumenten. Bij de Integrale Bijstelling 2012 is het bedrag voor 2012 overgeheveld naar 2013.
Dit is opgenomen in de subsidiewijzer.
Gerealiseerd 2012 Besteed Deze middelen zullen in 2013 tot besteding komen.
Totaaloverzicht beleid van programma Welzijn, sociaal beleid, jeugdzorg, cultuur, thema Cultuur en media Creatieve netwerken (productgroep 8310) Wij willen dat meer mensen in aanraking komen met en actief meedoen aan cultuur door het cultuurbereik in de regio's te stimuleren. Hieronder valt het actueel belangrijke project/beleidsonderdeel Cultuurnota 2013-2016. Het verhaal van Groningen (productgroep 8311) Presenteren en in stand houden van de Collectie Groningen. Hieronder valt het actueel belangrijke project/beleidsonderdeel Cultuurnota 2013-2016 en daaraan toegevoegd Groninger Museum en Decentralisatie monumentenzorg. Dynamiek in de kunsten (productgroep 8312) Het kunstenbeleid in brede zin omvat podiumkunsten, beeldende kunst, letteren, film, fotografie en nieuwe media, het stimuleren van het experiment. Hieronder valt het actueel belangrijke project/beleidsonderdeel Cultuurnota 2013-2016. Media (productgroep 8003) Het provinciebestuur is conform artikel 107 Mediawet verantwoordelijk voor minstens één regionale omroep in de provincie zodanig dat een kwalitatief hoogwaardige programmering mogelijk is en continuïteit van de bekostiging gewaarborgd is op het voorzieningenniveau van het jaar 2004. Bibliotheken (productgroep 8401) Door bibliotheken te ondersteunen via de provinciale netwerk- en serviceorganisatie Biblionet en door regievoering op samenwerking en afstemming binnen het provinciale netwerk, zorgen wij ervoor dat bibliotheken bijdragen aan het actieve cultureel burgerschap. Hieronder valt het actueel belangrijke project/beleidsonderdeel Cultuurnota 2013-2016.
146
Welzijn, sociaal beleid, jeugd, cultuur
8.4
Lasten/baten en analyse Welzijn, sociaal beleid, jeugd, cultuur
Omschrijving
gerealiseerd bedrag 2011
LASTEN geraamd bedrag 2012 na wijziging
gerealiseerd bedrag 2012
WELZIJN, SOCIAAL BELEID, JEUGD, CULTUUR Sociaal beleid
6.322.327
8.141.541
6.854.345
Ontwikkeling en ondersteuning welzijn
3.788.956
5.406.024
4.263.295
Asielzoekers
107.169
164.457
99.177
Studiefonds
195.654
287.114
243.887
Sport Zorg en hulpverlening Wonen, welzijn en zorg voor kwetsbare groepen Jeugd Onderwijsbeleid Jeugdzorg Jongerenparticipatie Cultuur en media
470.464
475.518
459.455
1.273.843
1.340.051
1.237.706
486.241
468.377
550.825
46.203.931
50.794.230
49.881.762
1.155.704
1.150.037
826.013
44.831.381
49.529.317
48.888.097
216.846
114.876
167.653 23.824.003
21.419.921
24.177.572
Media
8.994.898
9.348.993
9.288.549
Creatieve netwerken
2.140.273
2.059.886
1.834.816
Het verhaal van Groningen
3.795.282
4.619.752
5.158.990
Dynamiek in de kunsten van stad en regio
3.273.889
4.764.062
4.235.999
Bibliotheken
3.215.579
3.384.879
3.305.648
73.946.179
83.113.343
80.560.110
Totaal welzijn, sociaal beleid, jeugd, cultuur
Omschrijving
gerealiseerd bedrag 2011
BATEN geraamd bedrag 2012 na wijziging
gerealiseerd bedrag 2012
WELZIJN, SOCIAAL BELEID, JEUGD, CULTUUR Sociaal beleid
206.663
157.500
275.967
Ontwikkeling en ondersteuning welzijn
180.413
-
121.092
26.250
157.500
154.875
41.072.866
47.662.000
47.598.221
58.082
-
32.077
41.014.784
47.662.000
47.566.144
Asielzoekers Studiefonds Onderwijsbeleid Sport Zorg en hulpverlening Wonen, welzijn en zorg voor kwetsbare groepen Jeugd Onderwijsbeleid Jeugdzorg Jongerenparticipatie
-
Cultuur en media
332.025
105.493
312.464
Media Creatieve netwerken
115.132
-
68.242
Het verhaal van Groningen
216.892
105.493
244.222
41.611.553
47.924.993
48.186.651
32.334.626 73.946.179
35.188.350 83.113.343
32.373.459 80.560.110
Dynamiek in de kunsten van stad en regio
0
Bibliotheekwerk Nadelig slot welzijn, sociaal beleid, jeugd, cultuur Totaal welzijn, sociaal beleid, jeugd, cultuur
Welzijn, sociaal beleid, jeugd, cultuur
147
Analyse programma Welzijn, Sociaal beleid, Jeugdzorg, Cultuur Apparaatskosten Directe kosten Totaal lasten Directe baten Totaal saldo
Raming 5.272.893 77.840.450 83.113.343 47.924.993 35.188.350
Realisatie 4.618.835 75.941.275 80.560.110 48.186.651 32.373.459
Saldo 654.058 1.899.175 2.553.233 261.658 2.814.891
Aangezien de apparaatskosten niet per programma, maar op totaalniveau worden geanalyseerd, volgen onderstaand de belangrijkste verschillen per thema.
Thema Sociaal beleid
Apparaatskosten Directe kosten Totaal lasten Directe baten Totaal saldo
Raming 1.314.257 6.827.284 8.141.541 157.500 7.984.041
Realisatie 1.049.173 5.805.172 6.854.345 275.967 6.578.378
Saldo 265.084 1.022.112 1.287.196 118.467 1.405.663
De totale directe kosten zijn ten opzichte van de raming € 1.022.112 lager uitgevallen. De belangrijkste verschillen worden er uitgelicht.
148
Op de middelen voor de uitvoering van gebiedsprogramma's is een onderbesteding van € 676.977 ontstaan. Nog niet alle projecten uit het gebiedsprogramma 2009-2012 zijn door de gemeenten afgerond. Op verzoek van de gemeenten is de periode verlengd tot 1 juli 2013. De resterende middelen worden daarom overgeboekt naar 2013 (€ 770.952 inclusief baten). Vanuit de reserve ESFI zijn middelen beschikbaar gesteld voor de uitvoering van de bijdrage regeling zorginfrastructuur wonen, welzijn en zorg. Daarnaast zijn vanuit het stimuleringsfonds zorg projecten gesubsidieerd. De in 2012 uitbetaalde middelen, in totaal € 187.501, zijn niet verwerkt in de raming. De kosten worden gedekt door een bijdrage vanuit beide reserves. Op de budgetten incidentele subsidies/activiteiten, armoedebeleid en asielzoekersbeleid is sprake van een onderbesteding. Dit is omdat er onvoldoende geschikte projectvoorstellen c.q. minder aanvragen zijn ingediend. Daarnaast zijn er projecten vrij laat ingediend waardoor deze doorlopen in 2013. Deze projecten worden deels gedekt door een bijdrage uit 2013. Voor het vergroten van de participatie en het voorkomen van sociale uitsluiting is voor de periode 2012-2015 jaarlijks € 250.000 beschikbaar. Voor subsidiëring van instellingen is € 160.000 beschikbaar en voor projecten € 90.000. Eind resteert in totaal € 115.007. Hiervan wordt € 25.000 overgeboekt naar 2013 in verband met een subsidie aan het Jeugdsportfonds. Inherent aan het eerste jaar van een regeling, zijn vanwege voorbereidingstijd de aanvragen vooral in de tweede helft van 2012 ingediend. Als gevolg hiervan blijft een deel van het budget onbesteed. Van het flexibel budget welzijn resteert aan het eind van 2012 € 101.000. Het was de bedoeling om de middelen vanuit dit budget in te zetten voor de uitvoering van het woon- en leefbaarheidsplan van de gemeente De Marne. Er is in 2012 nog geen voldoende uitgewerkte subsidie aanvraag ingediend. De middelen vallen nu vrij ten gunste van het rekeningresultaat. Met het vaststellen van de Sociale Agenda 2009-2012 zijn afspraken met gemeenten gemaakt voor een periode van vier jaar. Aangezien 2012 het laatste jaar is vallen de niet benutte middelen van het Innovatief budget stedelijke vernieuwing vrij. Met betrekking tot de uitvoering van de Sportnota is allereerst stevig ingezet op kennisdeling in de eigen provincie met de lancering van Sportplein Groningen. Vanwege de ontwikkelingen op rijksniveau rondom het Olympisch plan is gewacht Welzijn, sociaal beleid, jeugd, cultuur
676.977
-/- 187.501
162.390
115.007
101.000
88.564
42.800
met de uitwerking van de noordelijke samenwerking rondom dit thema. De noordelijke samenwerking rondom de thema's talentontwikkeling, evenementen en kennisdeling is nog niet verder vormgegeven. Voor verdere vormgeving van de noordelijke samenwerking en de uitvoering van projecten in 2013 worden de restantmiddelen (€ 42.800) overgeboekt naar 2013. Overige verschillen
22.875 1.022.112
De directe baten vallen € 118.467 hoger uit dan geraamd. Dit wordt met name veroorzaakt door de niet geraamde bijdragen van gemeenten in de kosten voor de uitvoering van gebiedsprogramma's (€ 93.975). Daarnaast zijn er nog baten ontvangen als gevolg van de afrekening van een gebiedsprogramma 20052008 (€ 27.117). Een overige nadelig verschil van € 2.625 resteert in verband met een lager ontvangen bedrag aan rente van een verstrekte lening.
Thema Jeugd
Apparaatskosten Directe kosten Totaal lasten Directe baten Totaal saldo
Raming 1.917.783 48.876.447 50.794.230 47.662.000 3.132.230
Realisatie 1.669.380 48.212.382 49.881.762 47.598.221 2.283.541
Saldo 248.403 664.065 912.468 -63.780 848.689
De totale directe kosten zijn ten opzichte van de raming € 664.065 lager uitgevallen. De belangrijkste verschillen worden er uitgelicht.
In 2012 is een incidenteel verstrekte subsidie aan de NOVO lager afgerekend omdat een substantieel deel van de kosten zijn gefinancierd door de AWBZ. De helft van de lager afgerekende subsidie is teruggegaan naar de reserve stimulering zorg en de andere helft komt ten gunste van het rekeningresultaat. Het restant van het krediet kwaliteitsakkoord basisonderwijs ad. € 122.199 wordt overgeboekt naar 2013. Het is een meerjarig krediet in het kader van een akkoord met schoolbesturen en het Rijk. De middelen blijven zo beschikbaar voor de resterende looptijd. Vanuit de reserve Provinciale Meefinanciering zijn middelen voor de uitvoering van het project Duurzaam leren in de Veenkoloniën opgenomen in de raming. Door de projectuitvoerder is in 2012 geen bijdrage opgevraagd. De middelen blijven beschikbaar binnen de reserve. Via het Provinciefonds zijn middelen beschikbaar gesteld voor transitie jeugdzorg voor de jaren 2012 en 2013. De middelen zin bestemd voor transitie en frictiekosten gedurende het proces van transitie. Zolang de transitie niet is afgerond moeten de middelen beschikbaar blijven en worden daarom overgeboekt naar 2013. Op het onderdeel Zorgaanbod resteert aan het eind van 2012 als resultaat op de verschillende onderdelen € 92.625. De lasten voor Taken bureau Jeugdzorg vallen € 87.229 lager uit dan geraamd. Dit is het resultaat van een lager vastgestelde subsidie Bureau Jeugdzorg, een hogere besteding op justitiële taken en de kindertelefoon. Het experiment geïntegreerde kindvoorziening loopt tot en met 2012. De niet geraamde kosten worden gedekt door een bijdrage van het Rijk en gemeenten. Het krediet Beroepsgerichtonderwijs is niet volledig gebruikt. De voorbereidingen door diverse partijen kost meer tijd, waardoor projecten niet meer in 2012 zijn gestart. Gezien de bezuinigingen op het onderwijskrediet is voor de jaren 2013 en 2014 minder budget beschikbaar. Om toch projecten te kunnen subsidiëren wordt voorgesteld om de resterende middelen (€ 23.794 incl. baten) over te boeken naar 2013.
Welzijn, sociaal beleid, jeugd, cultuur
157.295
122.199
103.872
100.000
92.625 87.229
-/- 20.735 12.452
149
9.128
Overige afwijkingen.
664.065 De directe baten vallen € 63.780 lager uit dan geraamd. Als gevolg van de lagere kosten voor taken bureau Jeugdzorg en Zorgaanbod is de aanwending van de Rijksmiddelen ook lager (€ 179.854). Voor de uitvoering van transitie jeugdzorg is een niet geraamde bijdrage van € 84.000 ontvangen. Daarnaast zijn niet geraamde baten ontvangen voor beroepsgericht onderwijs (€ 11.342) en experiment geïntegreerde kindvoorzieningen (€ 20.735). Zie ook toelichting op de lasten.
Thema Cultuur en media
Apparaatskosten Directe kosten Totaal lasten Directe baten Totaal saldo
Raming 2.040.853 22.136.719 24.177.572 105.493 24.072.079
Realisatie 1.900.283 21.923.721 23.824.003 312.464 23.511.539
Saldo 140.570 212.998 353.569 206.971 560.540
De totale directe kosten zijn ten opzichte van de raming € 212.998 lager uitgevallen. De belangrijkste verschillen worden er uitgelicht.
In 2012 is een eerste voorschot verstrekt voor het Cultuurhuis Winschoten. De raming is niet aangepast, waardoor een afwijking is ontstaan van € 250.000. De bijdrage wordt gedekt door een onttrekking aan de reserve ESFI. Voor investeringen in de Culturele Infrastructuur Groningen (CIG) is in 2012 € 700.000 ten laste van de reserve ESFI geraamd. Op basis van de uitbetalingen aan de projectuitvoerders resteert eind 2012 € 195.335. Dit bedrag blijft beschikbaar in de reserve ESFI. Het budget Kunst en Ruimte was onderdeel van de matching Rijk via het Fonds Cultuurparticipatie (FCP) dat liep tot en met 2012. Om nog doorlopende zaken vanuit deze periode te kunnen afronden wordt voorgesteld om de middelen (€ 123.000) over te boeken naar 2013. Vanuit de reserve Provinciale Meefinanciering is voor monumenten en festivals € 80.000 geraamd. In 2012 zijn echter geen middelen opgevraagd, waardoor de middelen in de reserve beschikbaar blijven. Als gevolg van de afwikkeling van subsidies en overige verplichtingen uit voorgaande jaren valt € 49.074 vrij. Een deel van de kosten van de regionale cultuurplannen worden gedekt door de niet geraamde baten van de deelnemende gemeenten (€ 68.242). Per saldo valt € 23.948 vrij omdat de looptijd van de regionale cultuurplannen voorbij is. Van het krediet Archeologie wet Malta resteert € 33.726 omdat projecten uiteindelijk op een andere manier zijn gefinancierd. Overige verschillen
-/- 250.000
195.335
123.009
80.000
49.074 -/- 44.294
33.726 26.148 212.998
De directe baten vallen € 206.971 hoger uit dan geraamd. Dit wordt veroorzaakt door de bijdragen in de kosten van het Noordelijk Archeologisch Depot (€ 138.729) en de niet geraamde baten voor de regionale cultuurplannen (€ 68.242).
150
Welzijn, sociaal beleid, jeugd, cultuur
9.
Bestuur
Het programma Bestuur bestaat uit de thema's: 1. Provinciale Staten 2. Overige bestuursorganen 3. Bestuurlijke samenwerking 4. Communicatie Dit programma richt zich op de algemene ondersteuning van zowel Provinciale Staten als Gedeputeerde Staten, het inzichtelijk maken van het provinciaal beleid voor burgers, belangengroepen en andere belangstellenden en op de deelname van de provincie Groningen aan diverse samenwerkingsverbanden. Bij de actueel belangrijke projecten en beleidsonderdelen gaat het om: 1. Uitwerking Bestuursakkoord 2011-2015; 2. Intensivering contacten Duitsland. Hieraan zijn toegeovegd: 3. Bestuurlijke organisatie (incl. Vlekkenkaart); 4. Deregulering provincie Groningen. Het aandeel van dit programma in de totale rekening 2012 is 3,08%. Voor de uitvoering van dit programma zijn de onderstaande middelen uitgegeven: Recapitulatie lasten en baten per thema (bedragen x € 1.000) Omschrijving
rekening 2011
raming 2012*
rekening 2012
9. Bestuur a. Provinciale Staten - lasten - baten saldo van lasten en baten
2.336 0 2.336
2.581 0 2.581
2.428 0 2.428
b. Overige bestuursorganen - lasten - baten saldo van lasten en baten
4.124 0 4.124
7.533 0 7.533
7.468 4 7.463
c. Bestuurlijke samenwerking - lasten - baten saldo van lasten en baten
3.869 44 3.825
5.006 44 4.962
4.650 9 4.641
d. Communicatie - lasten - baten saldo van lasten en baten
3.971 1 3.970
4.208 1 4.207
4.082 0 4.082
14.255
19.282
18.615
Saldo Bestuur
* raming 2012 is na de laatste wijziging Het volgende gedeelte van dit hoofdstuk bevat de politieke verantwoording voor het beleid. De verschillende thema’s van het programma Bestuur zullen daarbij inhoudelijk worden beschreven. Telkens zal een onderscheid worden gemaakt tussen gepland beleid en uitgevoerde acties. Aan het eind van het hoofdstuk wordt een gedetailleerd overzicht gepresenteerd van de financiële consequenties van het beleid. Bestuur
151
9.1
Provinciale Staten
Beleid en beleidsontwikkeling Provinciale Staten bepalen het beleid (op hoofdlijnen) en nemen de belangrijkste beslissingen. Provinciale Staten richten zich in het bijzonder op hun volksvertegenwoordigende, kaderstellende en controlerende functies. Provinciale Staten vertegenwoordigen de gehele bevolking van de provincie. De leden van Provinciale Staten worden direct gekozen door de burgers en zijn staan aan het hoofd van provincie. De provincie Groningen heeft 43 Statenleden. Vanuit de Staten hebben diverse leden zitting in bestuurlijke vertegenwoordigingen, zoals de Algemene Vergadering (AV) van het Interprovinciaal Overleg (IPO), Groningen Seaports, de Commissie rechtsbescherming, het Algemeen Bestuur (AB) van het Samenwerkingsverband Noord-Nederland (SNN) en de Programmaraad van De Noordelijke Rekenkamer. Overige betrokken (bestuurs)organen zijn: Presidium: Dit is het dagelijkse bestuur van Provinciale Staten. Het Presidium bereidt de vergaderingen van Provinciale Staten voor. In het Presidium zijn de tien fractievoorzitters in Provinciale Staten (PvdA, VVD, SP, CDA, D66, PVV, ChristenUnie, GroenLinks, Fractie Veerenhuis-Lens en Partij voor de Dieren) vertegenwoordigd. Het Presidium wordt voorgezeten door de voorzitter van Provinciale Staten, de commissaris van de Koningin in de provincie Groningen. Seniorenconvent: Dit is een overlegorgaan bestaande uit alle tien fractievoorzitters in Provinciale Staten. Het Seniorenconvent wordt voorgezeten door de voorzitter van Provinciale Staten, de commissaris van de Koningin in de provincie Groningen. Het Seniorenconvent bespreekt vertrouwelijke aangelegenheden. Om deze reden zijn de vergaderingen van het convent niet openbaar. Statencommissies: In het dualistische stelsel is de functie van Statencommissies in essentie dezelfde als die van Provinciale Staten; die van kaderstellend, controlerend en volksvertegenwoordigend lichaam. Statencommissies adviseren Provinciale Staten over de aan hen toebehorende onderwerpen. In Groningen bestaan vier Statencommissies: Welzijn, Cultuur, Wonen en Leefbaarheid; Omgeving en Milieu; Mobiliteit en Energie; Bestuur, Financiën en Economie; en een bijzondere commissie: Grote Projecten. Noordelijke Rekenkamer: Dit is een onafhankelijke rekenkamer van de provincies Drenthe, Fryslân en Groningen. De Noordelijke Rekenkamer houdt zich bezig met het onderzoek naar de doelmatigheid, de doeltreffendheid en rechtmatigheid van het gevoerde bestuur. Tevens bestaat er een Programmaraad voor de Noordelijke Rekenkamer. Deze bestaat uit drie Statenleden per provincie. De Programmaraad functioneert als een soort gesprekspartner voor de Noordelijke Rekenkamer. De Noordelijke Rekenkamer hoeft door haar onafhankelijke positie de suggesties van de Programmaraad niet over te nemen. Het onderzoeksprogramma van de Noordelijke Rekenkamer voor een bepaald jaar zal eind voorgaand jaar of begin betreffend jaar worden vastgesteld en aan Provinciale Staten worden toegezonden.
Totaaloverzicht beleid van programma Bestuur, thema Provinciale Staten Ondersteuning Provinciale Staten (productgroep 1001): Provinciale Staten richten zich op hun kaderstellende, controlerende en volksvertegenwoordigende rol. Zij hebben de beschikking over een eigen ondersteuning (griffier en medewerkers Statengriffie).
152
Bestuur
9.2
Overige bestuursorganen
Beleid en beleidsontwikkeling In het duale stelsel (zoals dat is ingevoerd in maart 2003) zorgen Gedeputeerde Staten voor de beleidsvoorbereiding en uitvoering van beleid binnen door Provinciale Staten vastgestelde kaders. De commissaris van de Koningin vormt de schakel tussen Gedeputeerde Staten en Provinciale Staten en is belast met de zorgplichten (o.a. integriteit en goed bestuur) met betrekking tot de kwaliteit van de dienstverlening aan burgers. De commissaris van de Koningin heeft een aantal wettelijke taken op het terrein van het openbaar bestuur. Dit betreft o.a. een rol bij de vervulling van burgemeestersvacatures en bij de eventuele herbenoeming van burgemeesters, bij het bezoeken van de gemeenten, bij de toekenning van Koninklijke onderscheidingen en bij het bevorderen van de samenwerking tussen vertegenwoordigers van rijksdiensten, die in de provincie werkzaam zijn, en functionarissen van provinciale, gemeente- en waterschapsbesturen. En via de Wet veiligheidsregio’s houden we in de koude (voorbereidings)fase en de warme fase (indien daadwerkelijk sprake is van een ramp) toezicht namens de minister.
Totaaloverzicht beleid van programma Bestuur, thema Overige bestuursorganen Gedeputeerde Staten (productgroep 1101): Voorbereiding en uitvoering van vergaderingen van Gedeputeerde Staten, themabijeenkomsten, GS/MT-bijeenkomsten, werkbezoeken, overleggen met derden etc. Kabinetszaken (productgroep 1201): De commissaris van de koningin heeft als rijksorgaan een aantal bestuurstaken die zijn vastgelegd in zijn ambtsinstructie. Hierbij wordt hij ondersteund door zijn kabinet, dat deel uitmaakt van de afdeling Communicatie en Kabinet.
Bestuur
153
9.3
Bestuurlijke samenwerking
Beleid en beleidsontwikkeling Bij dit onderdeel gaat het zowel om meer algemene bestuurlijke zaken en bestuurlijke organisatie als om specifieke wettelijke taken zoals geschillenbeslechting, toezicht op de gemeentefinanciën (zie onder 1) en archiefzorg alsmede de provincie- en landsgrensoverschrijdende samenwerking (zie onder 2 en 3): 1. Het beleid bij het financieel toezicht op gemeenten en gemeenschappelijke regelingen is gericht op het verkrijgen en behouden van financieel gezonde overheden. Wij voeren - binnen de mogelijkheden van de Gemeentewet - het toezicht op maat uit op basis van het door ons vastgestelde 'Beleidskader voor het financieel toezicht op gemeenten en gemeenschappelijke regelingen in de provincie Groningen'. Ons toezicht kenmerkt zich door een terughoudende opstelling met ruimte voor de eigen autonomie en door maatwerk. Repressief toezicht is de norm en preventief toezicht wordt slechts ingezet bij gebleken noodzaak. Een frequent en open overleg met gemeenten en gemeenschappelijke regelingen past in deze koers. 2. De provincie Groningen is lid van de vereniging IPO: het samenwerkingsorgaan van de twaalf provincies. Gedeputeerden en de CdK participeren in het bestuur en de bestuurlijke adviescommissies. Provinciale Staten participeren in de Algemene Ledenvergadering. De provincie Groningen vormt samen met de provincies Fryslân en Drenthe de Gemeenschappelijke Regeling SNN. Gedeputeerden en de CdK maken deel uit van het Dagelijks Bestuur, de Bestuurscommissies, het Algemeen Bestuur en nemen deel aan de strategische bijeenkomsten van de drie colleges van GS. Provinciale Staten participeren in het Algemeen Bestuur en in de jaarlijks te houden gezamenlijke bijeenkomst van de drie Staten. Sedert 1 juli 2011 berust het voorzitterschap bij de Drentse commissaris van de Koningin. Samenwerking in internationale organisaties is primair gericht op gemeenschappelijke belangenbehartiging (o.a. richting centrale overheden en de Europese Unie) en het bieden van een politiek bestuurlijk platform voor overleg over thema's van bovenlokaal belang, ontwikkeling van gezamenlijke initiatieven en onderhoud van netwerken.
154
Bestuur
Actueel belangrijke projecten en beleidsonderdelen Uitwerking Bestuursakkoord 2011-2015 (incl. Decentralisatie RHC’s – IB2011 en VJN2012) Beleid en doelen op termijn Doel van het hoofdlijnenakkoord is om gezamenlijk te werken aan een krachtigere, kleinere en meer dienstverlenende overheid. Voor provincies biedt het akkoord vooral kansen om hun positie in het ruimtelijk-economische domein te versterken, doordat taken van de rijksoverheid op dat vlak aan provincies worden overgedragen en verantwoordelijkheden duidelijker worden verdeeld. Provincies op hun beurt dragen de jeugdzorg over aan gemeenten. Conform het Regeerakkoord 2010 wordt de rijksbijdrage aan de RHC’s per 1 januari 2012 gekort met € 5 miljoen. Momenteel wordt tevens een wetsvoorstel tot wijziging van de Archiefwet voorbereid, met een geplande ingangsdatum van 1 januari 2013. Het wetsvoorstel strekt er onder meer toe dat de provincies verantwoordelijk worden voor de zorg over provinciale archiefbescheiden na overbrenging naar een archiefbewaarplaats. De provincies krijgen daarmee ook een financiële verantwoordelijkheid. In de Bestuursafspraken 2011-2015 is overeengekomen dat de provincies gezamenlijk € 5 miljoen gaan bijdragen aan de RHC’s en het Nationaal Archief. Over de hoogte van de bijdrage per provincie en de financiële consequenties per RHC zijn op bestuurlijk niveau afspraken gemaakt met de provincies. Activiteiten/Resultaten in planjaar 2012 Gepland Gerealiseerd nadere uitwerking van het hoofdlijnenakkoord Regie uitvoering en monitoring tussen het Interprovinciaal Overleg (IPO), (decentralisatie)afspraken bestuursakkoord. Vereniging van Nederlandse Gemeenten Hiertoe agendeert het IPO-bestuur periodiek (VNG), de Unie van Waterschappen (UvW) (eens in de drie maanden) een monitor van de en het Rijk; bestuursafspraken. Na de val van het kabinet is afgesproken om de uitvoering van de Bestuursafspraken in principe door te zetten, tenzij de gevolgen van het Lenteakkoord (verwerkt in de Rijksbegroting 2013) en/of het programma van het nieuwe kabinet tot een nieuwe situatie leiden. bijdrage aan het Regionaal Historisch IPO-bestuur is 2 februari akkoord gegaan met Centrum - Groninger Archieven met ingang de verdeling van de bijdrage van vijf miljoen van 1 januari 2012 voor onderbrenging van euro over de provincies. Met ingang van 2012 provinciale archieven aldaar (voorheen vindt de bevoorschotting van de bijdrage aan betaald door ministerie OCW). RHC Groninger Archieven 1x per kwartaal plaats. Traject over besluit wel/niet toe te treden tot de betreffende gemeenschappelijke regeling van RHC loopt nog en besluitvorming neemt meer tijd dan verwacht. Wanneer gereed Gepland Gerealiseerd 2011-2015 2011-2015 Middelen Begroot Besteed Bestaande formatie. Bestaande formatie. Bij de Integrale Bijstelling 2011 is voor 2012 en De bijdrage is cf. begroting besteed. verdere jaren een bedrag van € 419.654 beschikbaar gesteld als bijdrage aan het RHC Groninger Archieven. (Over volgende jaren onderhandelen provincies met de eigen RHC over de hoogte van de bijdrage.) Bij de Voorjaarsnota 2012 is de bijdrage 2012 bijgesteld naar een bedrag van € 404.090. Intensivering contacten Duitsland (incl. motie 9 VJN2012) Beleid en doelen op termijn Buurland Duitsland is voor Nederland als geheel, maar zeker ook voor het Noorden van het land een uitermate belangrijke handels- en samenwerkingspartner. Daar komt voor de provincie bij dat Niedersachsen en de Kreise aan de grens ook onze directe bestuurlijke en ambtelijke buren zijn.
Bestuur
155
Bij voorkeur in SNN-verband stellen we ons ten doel de banden met onze oosterburen aan te halen en te intensiveren en nauwe samenwerking te zoeken bij interregionale projecten en programma's. Daarnaast streven we naar gezamenlijke positionering ten aanzien van (voornemens van) de Europese Unie. Bij de Voorjaarsnota 2012 is via motie 9 bovendien aangegeven dat de grensoverschrijdende samenwerking niet alleen dient plaats te vinden op economisch terrein en dat een gemeenschappelijke agenda kan leiden tot versterking van beleid aan Groningse en aan Nedersaksische zijde en tot optimalisering van het verwerven en benutten van Europese fondsen. Activiteiten in planjaar 2012 Gepland Gerealiseerd Voortzetting en intensivering van al in gang gezet Voortzetting en intensivering van al in gang gezet beleid, aansluitend bij al bestaande initiatieven: beleid, aansluitend bij al bestaande initiatieven: verhoging kennis van Duitse taal en cultuur; Dit is een permanent proces onder andere door het volgen van taalcursussen. uitwisseling ambtenaren; Er is wel frequent overleg geweest maar er heeft geen uitwisseling plaatsgevonden. meer bestuurlijke en ambtelijke contacten; Er is frequent contact geweest met Duitsland, zowel ambtelijk als bestuurlijk. In werkbezoeken, vergaderingen, projecten en conferenties. verbreding en verdieping bestaande Dit heeft plaatsgevonden, bijv. rondom bezoek overleggen en contacten (o.a. NDCRO; zie minister president Mc Allister (deelstaat ook programma Leven en wonen in Niedersachsen). Groningen, productgroep 9101); voort- en opzetten van Op allerlei terreinen is samenwerking: energie, samenwerkingsprojecten; Healthy Ageing, Krimp, Agribusiness, arbeidsmarkt. Lopende projecten zijn o.a. Mechatronica, Groen gas, NEND, Eursafety Health-Net etc. stimuleren en bevorderen van contacten Er hebben verschillende grensoverschrijdende tussen Duitse en Nederlandse ondernemers; bijeenkomsten plaatsgevonden, bijvoorbeeld over Agribusiness, Healthy Ageing en Krimp. komen tot gemeenschappelijke agenda Eind 2012 is een start gemaakt met de Groningen-Noord-Duitsland met concrete voorbereiding van een gemeenschappelijke actiepunten die oplossingen kunnen bieden SNN-agenda met Noord-Duitsland die in het aan regionale vraagstukken (op te nemen in tweede kwartaal van 2013 gereed zal zijn. de Voorjaarsnota 2013). Resultaten/gevolgen in planjaar 2012 Gepland Gerealiseerd meer projecten met participatie van Duitse meer nieuwe projecten gestart: o.a. Phytosana, partners; watertechnologie, Agribusiness; betere kennis van Duits, Duitsland en de permanent proces; Duitsers; intensievere bestuurlijke en ambtelijke bezoek minister-president Niedersachsen, contacten; werkbezoek gedeputeerde Economische Zaken, bezoek senator van Bremen, etc. meer contacten tussen ondernemers. onder andere op het gebied van Agribusiness, Franchise for Women, energie. Wanneer gereed Gepland Gerealiseerd 2011-2015 2011-2015 Middelen Begroot Besteed Bij de Voorjaarsnota 2011 is via motie 6 voor de Van het begrote bedrag van € 100.000 is een periode 2012 t/m 2015 een bedrag van bedrag van ca. € 48.500 besteed, onder andere aan € 100.000 per jaar voor dit doel beschikbaar het ketenoverleg Agrofoodlogistiek. gesteld.
156
Bestuur
TOEGEVOEGD: Bestuurlijke organisatie (incl. Vlekkenkaart – VJN2012) Beleid en doelen op termijn In het collegeprogramma is aangegeven dat het college initiatieven om te komen tot versterking van de bestuurskracht van locaal bestuur wil ondersteunen en desnoods bevorderen. In september 2011 hebben uw Staten een motie aangenomen, waarin ons college wordt gevraagd om een visie op het lokale bestuur, de structuur en de bestuurskracht. In een gezamenlijk traject van provincie en gemeenten is intussen gestart met een traject dat in 2012 zou moeten leiden tot een gezamenlijk gedragen visie op de bestuurlijke organisatie in deze provincie. Activiteiten/Resultaten in planjaar 2012 Gepland Gerealiseerd opstellen visie en een zogenaamde De vlekkenkaart en de ontwerpvisie op de vlekkenkaart (in beeld brengen van de bestuurlijke organisatie van het lokale bestuur in bestaande, historische, ruimtelijke en de provincie Groningen zijn voor het sociaal-economische samenhang tussen de zomerreces 2012 tot stand gekomen. verschillende delen van de provincie) terwijl gemeenten een zelfonderzoek uitvoeren naar de huidige clustersamenwerking; opdracht geven aan een visitatiecommissie Er is opdracht verleend aan de visitatieom de resultaten van het clusteronderzoek te commissie die advies zal uitbrengen over de spiegelen aan de provinciale visie en de bestuurlijke toekomst in de provincie Groningen. vlekkenkaart. Het betreft een gezamenlijke opdracht van GS en de VGG. Wanneer gereed Gepland Gerealiseerd 2013 Het advies van de visitatiecommissie is op 28 februari 2013 gepresenteerd. Middelen Begroot Besteed Bij de Voorjaarsnota 2012 is voor de Het begrote bedrag van € 123.000 (nl. € 30.000 vlekkenkaart een bedrag van € 30.000 voor de Vlekkenkaart en € 93.000 voor overige beschikbaar gesteld. kosten) is vrijwel geheel besteed. Het bedrag is met Voor het thema bestuurlijke organisatie is name besteed aan de kosten van het visitatietraject. bovendien voor de jaren 2012 en 2013 een Ook was er sprake van meerkosten met betrekking bedrag van € 93.000 per jaar voor tot de vlekkenkaart. programmakosten beschikbaar gesteld, uitgaande van kosten inhuur personeel van € 107.000 (zie voordracht 44/2011). (Bij de Integrale Bijstelling 2012 is vervolgens daadwerkelijk een bedrag van € 78.032 ten gunste van de AKP gebracht, voor de periode maart t/m december 2012.) TOEGEVOEGD: Deregulering provincie Groningen (VJN2012) Beleid en doelen op termijn In het collegeakkoord ‘Energiek en scherp aan de wind’ is in hoofdstuk 1 ‘Economie en werk’ een passage opgenomen m.b.t. deregulering: “Ook willen wij waar mogelijk de regeldruk voor bedrijven onderzoeken en reduceren. We stellen hier deze periode extra geld voor beschikbaar” (p. 9). Deregulering wordt opgevat als een instrument die nader vorm geeft aan de wens om onze organisatie te ontwikkelen richting een nieuwe manier van werken en attitude waarbij integraliteit, zakelijkheid, dienstverlening, omgevingsbewustzijn en klantgerichtheid centraal staan. Activiteiten/Resultaten in planjaar 2012 Gepland Gerealiseerd opstellen Plan van Aanpak project Het Plan van Aanpak is op 11 september 2012 Deregulering; vastgesteld en ter kennisneming aan uw Staten verzonden uitvoeren activiteiten voor 2012 zoals Een knelpunteninventarisatie benoemd in het Plan van Aanpak. leefbaarheidssubsidies is uitgevoerd.
Bestuur
157
Wanneer gereed Gepland 2015
Een discussiestuk 'Visie en focus op klantgerichte dienstverlening' is opgesteld, waarbij aandacht voor diverse dienstverleningsconcepten.
Gerealiseerd Deregulering bevindt zich op dit moment nog in de onderzoeks- en beleidsontwikkelingsfase, en nog niet in beleidsuitvoering.
Middelen Begroot Hiervoor is in de periode van 2012 t/m 2015 jaarlijks een bedrag van € 250.000 beschikbaar gesteld. Van het begrote bedrag in 2012 is in verband met een gegeven opdracht in 2011 tot het uitvoeren van een verkenning een bedrag van € 7.950 besteed. Daarnaast is bij de Integrale Bijstelling in het kader van voordracht 44/2011 het beschikbare bedrag voor 2012 verlaagd met een bedrag van € 19.110 ten gunste van de AKP. Per saldo komt het te besteden bedrag in 2012 uit op € 222.940.
Besteed Van het begrote bedrag van € 222.940 is slechts € 33.800 besteed. Het bedrag is met name besteed aan ondersteuning vanuit een extern bureau. Deregulering bevindt zich op dit moment nog niet in de beleidsuitvoeringsfase. Derhalve wordt dit budget nog niet uitgeput voor het inzetten van het terugdringen van regelgeving.
Totaaloverzicht beleid van programma Bestuur, thema Bestuurlijke samenwerking Bestuurlijke organisatie (productgroep 1301): De zorg voor een adequate bestuurlijke inrichting van de provincie, waarbij wij streven naar een zodanige inrichting van het openbare bestuur en verdeling van taken en bevoegdheden dat publieke taken op het juiste niveau worden verricht; alsmede bemiddelen bij dan wel beslechten van bestuursgeschillen tussen gemeenten, gemeenschappelijke regelingen en de behandeling van klachten over gemeentebesturen. Hiervan maakt deel uit de toegevoegde actueel belangrijke projecten/beleidsonderdelen Bestuurlijke organisatie (incl. Vlekkenkaart) en Deregulering provincie Groningen. Financieel toezicht op gemeenten (productgroep 1401): Het financiële toezicht dat de provincies uitvoeren op de gemeenten (en gemeenschappelijke regelingen) is een medebewindstaak. Het betreft de uitvoering van de wettelijke opgedragen taken (zie vooral Titel IV van de Gemeentewet (artikelen 186 t/m 215) en de Wet financiering decentrale overheden (Wet fido)). Uitvoering van wettelijke regelingen (productgroep 1501): Het uitvoeren van diverse wettelijke regelingen en verordeningen, waaronder Drank- en Horecawet. Daarnaast het houden van toezicht op de archiefzorg van de provinciale organen, gemeenten, gemeenschappelijke regelingen, regiopolitie en waterschappen op basis van de Archiefwet 1995 en overige wettelijke bepalingen. En tenslotte het adviseren over ingediende bezwaar- en beroepschriften alsmede klachten. Bestuurlijke samenwerking (productgroep 1601): Hieronder vallen werkzaamheden ten gevolge van onze deelname aan het Interprovinciaal Overleg (IPO), Samenwerkingsverband Noord-Nederland (SNN), Bestuursacademie Noord-Nederland (BANN), Europa en grensoverschrijdende samenwerking. Hiervan maken deel uit de actueel belangrijke projecten/beleidsonderdelen Uitwerking Bestuursakkoord 2011-2015 en Intensivering contacten Duitsland.
158
Bestuur
9.4
Communicatie
Beleid en beleidsontwikkeling We willen de betrokkenheid bij en de kennis van Groningers van deze plannen stimuleren. Open communicatie met inwoners en bedrijven en optimaal inzetten op interactieve planvorming en co-creatie. We ambiëren een open, communicatieve en slagvaardige bestuursstijl, met oog en oor voor wat er speelt in de samenleving, in samenspraak met belanghebbenden. Dit betekent dat we de mensen opzoeken, de dialoog aangaan en open zijn over de keuzes die voorliggen. Het blijft van belang om te blijven werken aan ons profiel. Voor dit zichtbaarder maken van de provincie moeten we in onze externe communicatie sterker gaan focussen. De bezuinigingen en minder menskracht dwingen ons tot het maken van keuzes en ons werk en inzet van mensen efficiënter en effectiever te organiseren. Dit doen we door in de communicatie te focussen op de topthema's werk, energie en leefbaarheid. Promotie en relatiemanagement Via ons relatiemanagement investeren we in de opbouw en onderhoud van goede contacten met personen, instanties en organisaties die voor ons van belang zijn voor het realiseren van onze doelstellingen, zoals in Den Haag, Brussel en waar relevant in nauwe samenwerking met Fryslân, Drenthe en SNN. Zoveel mogelijk wordt ons relatiebeleid gekoppeld aan evenementen die door ons of in onze provincie worden georganiseerd. De mensen die voor ons van belang zijn laten we op een zinvolle en aangename manier kennismaken met Groningen. Een kennismaking met ons gebied, maar ook met het provinciaal bestuur. Onder de vlag van 'Er gaat niets boven Groningen' voeren wij met de gemeente Groningen, Marketing Groningen, Kamer van Koophandel, Groninger Museum en diverse bedrijven en organisaties jaarlijks gezamenlijk campagne om Groningen te promoten. De activiteiten van het GPO worden gesponsord door de 'Ambassadeurs van Groningen'. We gaan inzetten op de gemeenschappelijke promotie van Groningen als vestigingsplaats voor bedrijven. Hierbij willen we het bedrijfsleven meer inzetten als 'ambassadeur' om het vestigingsklimaat te promoten binnen en buiten Groningen. De bekendheid, aantrekkelijkheid en kwaliteit van provincie en stad Groningen verbeteren en ervoor zorgen dat er een positief beeld bestaat over Groningen, zodat consumenten onze provincie graag bezoeken en ondernemers zich hier willen vestigen. Evenementenbeleid Met ons evenementenbeleid willen we bijdragen aan een positief beeld over Groningen. Evenementen zijn van belang voor de leefbaarheid en ontwikkeling van onze provincie. Wij zien hierin een unieke gelegenheid om Groningen 'op de kaart te zetten'. Door grote evenementen en manifestaties te ondersteunen willen wij het beeld van Groningen als energieke en bedrijvige provincie te versterken. Bovendien willen we zo het woon- en werkklimaat en de economische ontwikkeling bevorderen. De subsidieaanvragen worden getoetst aan de criteria die aan het budget zijn verbonden.
Totaaloverzicht beleid van programma Bestuur, thema Communicatie Communicatie (productgroep 1603): Hieronder valt de profilering van de om de herkenbaarheid voor de inwoners te vergroten en nadrukkelijker te communiceren over wat de provincie doet. We betrekken de bevolking bij het provinciaal beleid door hen te laten weten wat de provincie doet en de dialoog met hen op gang te brengen en te houden. Promotie en relatiemanagement (productgroep 1604): Via ons relatiemanagement investeren we in de opbouw en onderhoud van goede contacten met personen, instanties en organisaties die voor ons van belang zijn voor het realiseren van onze doelstellingen. Met de campagne 'Er gaat niets boven Groningen' willen wij het beeld van Groningen en de economische ontwikkeling in onze provincie positief beïnvloeden. Door grote evenementen, middenevenementen en manifestaties te ondersteunen, kunnen we, zowel in als buiten Groningen, het beeld van Groningen als een energieke en bedrijvige provincie versterken.
Bestuur
159
9.5
Lasten/baten en analyse Bestuur
Omschrijving
LASTEN geraamd bedrag 2012 na wijziging
gerealiseerd bedrag 2011
gerealiseerd bedrag 2012
BESTUUR Provinciale Staten
2.335.998
2.580.716
2.428.475
Ondersteuning PS
2.335.998
2.580.716
2.428.475
Overige bestuursorganen
4.124.197
7.532.520
7.467.716
Gedeputeerde staten
2.997.198
6.076.959
6.152.399
Kabinetszaken
1.127.000
1.455.561
1.315.317
Bestuurlijke samenwerking
3.869.172
5.006.095
4.649.681
380.198
567.821
486.182
Bestuurlijke organisatie
462.975
541.050
494.301
(Uitvoering van) wettelijke regelingen
Financieel toezicht op gemeenten
1.333.090
1.750.022
1.924.427
Bestuurlijke samenwerking
1.692.909
2.147.202
1.744.772
Algemeen bestuurlijk Communicatie
3.970.595
4.207.940
4.082.172
Communicatie
3.012.186
2.807.579
3.048.820
958.410
1.400.361
1.033.352
14.299.963
19.327.271
18.628.045
Representatie/relatiemanagement
Totaal bestuur
Omschrijving
BATEN geraamd bedrag 2012 na wijziging
gerealiseerd bedrag 2011
gerealiseerd bedrag 2012
BESTUUR Provinciale Staten
-
-
-
Overige bestuursorganen
-
-
4.357
Gedeputeerde staten
-
-
4.357
44.132
43.970
9.022
44.132
43.970
9.022
Communicatie
900
1.270
-
Communicatie
900
1.270
Ondersteuning PS
Kabinetszaken Bestuurlijke samenwerking Bestuurlijke organisatie Financieel toezicht op gemeenten (Uitvoering van) wettelijke regelingen Bestuurlijke samenwerking Algemeen bestuurlijk
Representatie/relatiemanagement Nadelig slot bestuur Totaal bestuur
160
Bestuur
45.032
45.240
13.379
14.254.931 14.299.963
19.282.031 19.327.271
18.614.666 18.628.045
Analyse programma Bestuur Apparaatskosten Directe kosten Totaal lasten Directe baten Totaal saldo
Raming 10.648.173 8.679.098 19.327.271 45.240 19.282.031
Realisatie 10.688.408 7.939.637 18.628.045 13.379 18.614.666
Saldo -40.235 739.461 699.226 -31.861 667.365
Aangezien de apparaatskosten niet per programma maar op totaalniveau worden geanalyseerd, volgen onderstaand de belangrijkste verschillen per thema.
Thema Provinciale Staten Raming 1.130.704 1.450.012 2.580.716 0 2.580.716
Apparaatskosten Directe kosten Totaal lasten Directe baten Totaal saldo
Realisatie 1.045.037 1.383.438 2.428.475 0 2.428.475
Saldo 85.667 66.574 152.241 0 152.241
De totale kosten zijn ten opzichte van de raming € 66.574 lager uitgevallen dan geraamd. De belangrijkste verschillen worden er uitgelicht.
De activiteiten in het kader van de uitvoering duale taken zijn in de regel niet van te voren bekend. Een deel van de middelen zijn niet besteed. De kosten voor verslagen/streaming zijn lager uitgevallen vanwege het afsluiten van een voordeliger contract. Op diverse budgetten o.a. reis- en verblijfkosten, scholing en internet is minder uitgegeven. Daarnaast zijn er lichte overschrijdingen op advertentiekosten, catering en vergoedingen PS vanwege een aantal uitgekeerde wachtgeldverplichtingen.
44.907 26.557 -/- 4.890
66.574 Thema Bestuursorganen Raming 4.057.945 3.474.575 7.532.520 0 7.532.520
Apparaatskosten Directe kosten Totaal lasten Directe baten Totaal saldo
Realisatie 3.967.171 3.500.545 7.467.716 4.357 7.463.360
Saldo 90.774 -25.970 64.804 4.357 69.160
De totale directe kosten zijn t.o.v. de raming € 25.970 hoger uitgevallen dan geraamd. De belangrijkste verschillen worden er uitgelicht.
De APPA-middelen (Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers) zijn toegevoegd aan de voorziening. Op het budget Vergoedingen Gedeputeerde Staten is minder uitgegeven vanwege sober en doelmatig uitgavenpatroon. Overige afwijkingen
-/- 35.307 10.618 -/- 1.281 -/- 25.970
De directe baten bedragen € 4.357 vanwege een onkostenvergoeding voor vergoeding reis- en verblijfskosten van Comité van de Regio.
Bestuur
161
Thema Bestuurlijke Samenwerking Raming 2.921.557 2.084.538 5.006.095 43.970 4.962.125
Apparaatskosten Directe kosten Totaal lasten Directe baten Totaal saldo
Realisatie 2.842.641 1.807.041 4.649.681 9.022 4.640.659
Saldo 78.916 277.497 356.414 -34.948 321.466
De totale kosten zijn ten opzichte van de raming € 277.497 lager uitgevallen dan geraamd. De belangrijkste verschillen worden er uitgelicht.
Deregulering bevond zich primair in de onderzoeks- en ontwikkelingsfase waardoor niet alle middelen zijn besteed. Op Intensiveren contacten Duitsland en Internationale samenwerking is minder besteed omdat een deel van de activiteiten is gefinancierd uit Interreg A en er gering activiteiten hebben plaatsgevonden. Voor Interbestuurlijk Toezicht is minder uitgegeven vanwege het feit dat de kosten van voorlichtingsbijeenkomsten lager zijn uitgevallen. De overige afwijkingen worden veroorzaakt door marginale verschillen op onderdelen en vrijval uit voorgaande jaren.
189.140 69.673
9.502 9.182 277.497
De directe baten zijn € 34.948 lager uitgevallen doordat de salarisbaten niet zijn gecorrigeerd in de begroting.
Thema Communicatie Raming 2.537.967 1.669.973 4.207.940 1.270 4.206.670
Apparaatskosten Directe kosten Totaal lasten Directe baten Totaal saldo
Realisatie 2.833.560 1.248.613 4.082.172 0 4.082.172
Saldo -295.593 421.360 125.768 -1.270 124.498
De totale kosten zijn ten opzichte van de raming € 421.360 lager uitgevallen dan geraamd. De belangrijkste verschillen worden er uitgelicht.
Op het budget evenementen 2011-2015 worden de restantmiddelen overgeboekt naar 2013. Deze middelen worden gereserveerd voor o.a. DelfSail en het Ruslandjaar 2013. Door een sobere en doelmatige gedragslijn bij de uitvoering van het communicatiebeleid is er een overschot ontstaan op beleidsvoorlichting. Op monitoring is minder besteed als gevolg van een scherper inkoopbeleid. De overige afwijkingen worden veroorzaakt door marginale verschil op publieksvoorlichting en vrijval uit voorgaande jaren.
378.751
26.322 11.075 5.212 421.360
De directe baten vertonen een geringe afwijking omdat is besloten publicaties gratis aan te bieden.
162
Bestuur
10.
Bedrijfsvoering
Het programma Bedrijfsvoering bestaat uit het thema Bedrijfsvoering. Op dit programma onderdeel worden onder andere de volgende zaken verantwoord: 1. voorzieningen ten behoeve van het huidig en voormalig personeel, zoals de werkgeversbijdrage aan de personeelsvereniging, de kosten van de jaarlijkse reünie voor oud-medewerkers, alsmede de kosten van de wachtgeld en non-activiteitsregeling. 2. de kosten en opbrengsten van de diensten die voor derden worden verricht, voorzover deze lasten en baten niet op een ander programma onderdeel zijn verantwoord. 3. de verhuur van onderdelen van het Provinciehuis aan derden. 4. diverse baten en lasten, waaronder de afboekingen van schulden en vorderingen van voorgaande jaren. Voor de beleidsmatige verantwoording van het programma onderdeel Bedrijfsvoering wordt verwezen naar hoofdstuk 3 Bedrijfsvoering van deel 3 (Paragrafen) van de programmaverantwoording. Het aandeel van dit programma in de totale rekening 2012 is 0,49%. Voor de uitvoering van dit programma zijn de onderstaande middelen uitgegeven: Recapitulatie lasten en baten per thema (bedragen x € 1.000) Omschrijving
10. Bedrijfsvoering a. Bedrijfsvoering - lasten - baten saldo van lasten en baten Saldo Bedrijfsvoering
rekening 2011
raming 2012*
rekening 2012
477 2.833 -2.356
2.651 3.151 -500
2.934 3.567 -633
-2.356
-500
-633
* raming 2012 is na de laatste wijziging Het volgende gedeelte van dit hoofdstuk bevat de financiële consequenties van het beleid.
Bedrijfsvoering
163
10.1
Lasten/baten en analyse Bedrijfsvoering
Omschrijving
gerealiseerd bedrag 2011
LASTEN geraamd bedrag 2012 na wijziging
gerealiseerd bedrag 2012
BEDRIJFSVOERING Totaal
477.149
Voorzieningen personeel
1.990.056-
Diensten voor derden
2.650.879
2.934.092
270.854
143.532
2.572.322
2.128.363
2.656.659
Verhuur gebouwen
138.286
251.662
Diverse baten en lasten
243.402-
Voordelig slot bedrijfsvoering Totaal bedrijfsvoering
Omschrijving
-
262.168 128.267-
477.149
2.650.879
2.934.092
2.356.301 2.833.450
500.386 3.151.265
632.653 3.566.745
gerealiseerd bedrag 2011
BATEN geraamd bedrag 2012 na wijziging
gerealiseerd bedrag 2012
BEDRIJFSVOERING Totaal
2.833.450
Voorzieningen personeel Diensten voor derden Verhuur gebouwen Diverse baten en lasten Nadelig slot bedrijfsvoering Totaal bedrijfsvoering
164
Bedrijfsvoering
3.151.265
3.566.745
164.856
1.005.367
1.000.791
2.623.511
2.090.098
2.564.616
40.799
55.800
65.424
4.285
-
2.833.450
3.151.265
3.566.745
2.833.450
3.151.265
3.566.745
64.086-
Analyse programma Bedrijfsvoering Apparaatskosten Directe kosten Totaal lasten Directe baten Totaal saldo
Raming 2.375.089 275.790 2.650.879 3.151.265 -500.386
Realisatie 2.820.334 113.758 2.934.092 3.566.745 -632.653
Saldo -445.245 162.032 -283.213 415.480 132.267
Aangezien de apparaatskosten niet per programma, maar op totaalniveau worden geanalyseerd, volgen onderstaand de belangrijkste verschillen. De totale directe kosten zijn ten opzichte van de raming € 162.032 lager uitgevallen. De belangrijkste verschillen worden er uitgelicht.
Bij de afronding vereffening vermogen IZR is afgesproken dat in het Georganiseerd Overleg (GO) van de provincie wordt gekeken aan welke projecten of specifieke doelen de middelen kunnen worden besteed. De middelen dienen ten gunste van de medewerkers te worden besteed. In 2012 is hierover nog geen besluit genomen, derhalve wordt voorgesteld de middelen over te boeken naar 2013. De afwikkeling van verplichtingen uit voorgaande jaren heeft geleid tot een vrijval ten gunste van het rekeningresultaat. Door de Commissie Bodemdaling zijn ten opzichte van het jaarlijks opgenomen budget extra kosten gemaakt. Deze kosten worden gedekt door een bijdrage van de NAM. Overige afwijkingen
132.120
128.267 -/- 93.474
-/- 4.881 162.032
De directe baten vallen € 415.480 hoger uit dan geraamd. Deze afwijking wordt met name veroorzaakt door hogere baten in de apparaatskosten (€ 287.745), vrijval overhead in uurtarief (€ 102.982), de vergoeding voor de extra kosten van de Commissie Bodemdaling (€ 93.474), een nadeel op de afwikkeling voorgaande jaren (€ 64.132) en overige nadelige afwijkingen (€ 4.589).
Bedrijfsvoering
165
166
Bedrijfsvoering
11.
Algemene middelen
Dit hoofdstuk van de Programmarekening 2012 bevat het overzicht algemene dekkingsmiddelen en bestaat uit de onderdelen: 1. Algemene dekkingsmiddelen; 2. Onvoorziene uitgaven. De algemene dekkingsmiddelen zijn bedoeld om de uitgaven, die niet ten laste van specifieke middelen kunnen worden gebracht, op te kunnen vangen binnen een reëel sluitende begroting. Tot deze algemene dekkingsmiddelen kunnen onder andere worden gerekend de opbrengst van de opcentenheffing op de motorrijtuigenbelasting en de uitkering uit het Provinciefonds. Het aandeel van dit programma in de totale rekening 2012 is 30,68%. Voor de uitvoering van dit programma zijn de onderstaande middelen uitgegeven, inclusief stortingen in en onttrekkingen uit de reserves: Recapitulatie lasten en baten per thema (bedragen x € 1.000) Omschrijving
rekening 2011
11. Algemene middelen a. Financiering en algemene dekkingsmiddelen - lasten - baten saldo van lasten en baten Saldo Algemene middelen
raming 2012*
rekening 2012
288.349 294.220 -5.870
81.950 299.499 -217.549
185.283 436.794 -251.511
-5.870
-217.549
-251.511
* raming 2012 is na de laatste wijziging Het volgende gedeelte van dit hoofdstuk bevat de politieke verantwoording voor de opgetreden ontwikkelingen en het gevoerde beleid. Aan het eind van het hoofdstuk wordt een gedetailleerd overzicht gepresenteerd van de financiële consequenties van deze ontwikkelingen en het gevoerde beleid.
Algemene Middelen
167
11.1
Overzicht algemene dekkingsmiddelen
Onderstaande tabel geeft een overzicht van de algemene dekkingsmiddelen en onvoorziene uitgaven. Onder deze tabel wordt een aantal onderdelen kort toegelicht. In de paragraaf Lokale heffingen (deel 3) gaan wij naast opcenten motorrijtuigenbelasting in op de diverse leges- en overige heffingen. In deel 4. Balans en toelichting geven wij een totaalbeeld van de baten en lasten en gaan wij nader in op de financiële positie. Tabel 0.1. Algemene dekkingsmiddelen, overige heffingen en onvoorziene uitgaven Algemene dekkingsmiddelen en onvoorziene uitgaven Omschrijving
(bedragen x € 1.000) 2012 raming realisatie
2011 realisatie
Opcenten motorrijtuigenbelasting
47.213
48.446
48.035
Uitkering Provinciefonds
92.644
101.113
108.604
Dividenden
-9.356
52
52
Saldo van de financieringsfunctie
29.574
28.832
29.507
97
409
126
0
-423
0
-157.590
39.120
65.187
2.583
217.549
251.511
Saldo van het BTW-compensatiefonds Saldo overige dekkingsmiddelen Saldo mutatie reserves Saldo algemene dekkingsmiddelen
Omschrijving
2011 realisatie
2012 raming
Realisatie
Raming voor werkelijk onvoorziene uitgaven, na de 0 200 0 Integrale Bijstelling 2011 (excl. stelposten) In het navolgende worden de genoemde onderdelen kort toegelicht. In de financiële begroting (deel 4) wordt een totaalbeeld van de baten en lasten gegeven en wordt ingegaan op de financiële positie.
11.1.1. Opbrengst opcentenheffing motorrijtuigenbelasting Het Rijk stelt jaarlijks het maximale niveau van opcentenheffing vast. Provincies kunnen vervolgens zelf bepalen in hoeverre zij de vrije capaciteit willen benutten. Het verschil tussen het wettelijk toegestane aantal opcenten en het feitelijke aantal is de vrije belastingcapaciteit. Per 1 januari 2012 bedraagt het wettelijke maximum 105,0 opcenten. Dit is een afname met 12,1% of wel 14,4 opcenten ten opzichte van 2011. Deze verlaging is het gevolg van de afspraken die zijn vastgelegd in het Bestuursakkoord. In ons Collegeprogramma 2011-2015 hebben wij aangegeven dat wij in deze collegeperiode de opbrengsten van de opcenten op de motorrijtuigenbelasting (mrb) geïndexeerd op het huidige niveau willen houden. Wij hebben u voorgesteld om per 1 januari 2012 het tarief van 83,0 opcenten te indexeren met 1,0% tot 83,8 opcenten. Deze indexering is bepaald door de trendmatige groei van het netto nationaal inkomen tegen marktprijzen (2,0%) te corrigeren met de verwachte groei van het wagenpark (1,0%). Vorig jaar bezette de provincie Groningen een gedeelde vierde plaats met de provincie Fryslân. In 2012 bezetten we wederom een gedeelde vierde plaats. Nu met de provincie Gelderland. Zie tabel 0.2. Het tarief is daarmee lager dan dat van onze buurprovincies Fryslân (84,9) en Drenthe (85,1).
168
Algemene Middelen
provincie
2005
2006
2007
2008
2009
2010
2011
2012
Groningen Fryslân Drenthe Overijssel Gelderland Flevoland Utrecht Noord-Holland Zuid-Holland Zeeland Noord-Brabant Limburg
75,70 61,00 75,90 73,10 78,10 62,50 71,70 52,70 71,80 69,30 68,30 71,10
76,80 66,60 77,40 74,00 79,00 63,40 71,70 52,70 72,20 69,30 69,70 75,30
77,20 67,30 78,60 75,30 80,50 64,00 71,70 63,40 73,30 69,30 71,60 78,80
77,80 78,80 79,70 76,80 81,40 67,40 72,60 63,90 91,80 69,30 71,60 79,60
79,10 80,40 81,00 78,50 82,70 71,60 72,60 67,90 95,00 69,30 71,60 82,00
79,10 81,70 82,30 78,50 82,70 75,70 72,60 67,90 95,00 69,30 71,60 83,60
83,00 83,00 83,60 78,50 82,70 76,60 72,60 67,90 95,00 69,30 71,60 85,10
83,80 84,90 85,10 79,20 83,80 76,60 72,60 67,90 95,00 78,30 72,90 78,30
Gemiddeld tarief
69,27
70,68
72,58
75,89
77,64
78,33
79,08
79,87
Maximum tarief
99,00
102,40
105,00
107,90
111,90
116,70
119,40
105,00
Er is een relatie tussen de opcentenheffing en de algemene uitkering uit het Provinciefonds. De verdeling tussen de provincies van de totale omvang van het provinciefonds is gebaseerd op verdeelmaatstaven waaronder de theoretische opbrengst voor de motorrijtuigenbelasting. In het verdeelmodel Provinciefonds wordt de opbrengst per opcent motorrijtuigenbelasting als negatieve inkomstenmaatstaf gehanteerd. Voor 2012 gaat het om de gerealiseerde opbrengst per opcent motorrijtuigenbelasting in 2010. Met deze maatstaf wordt beoogd de tussen de provincies bestaande verschillen in belastingcapaciteit te compenseren. In situaties waarin het totale provinciale belastinggebied groter van omvang wordt en/of waarin ons aandeel in het totale provinciale belastinggebied afneemt zal de compensatie via het Provinciefonds stijgen. En omgekeerd zal deze dalen. De opbrengst opcentenheffing motorrijtuigenbelasting 2012 is lager (€ 411.000) uitgevallen dan we hadden geraamd voor 2012. Het resultaat is gebaseerd op gegevens die we medio januari van de belastingdienst hebben ontvangen. De afwijking wordt veroorzaakt door een afname van het aantal voertuigen in de tweede helft van 2012 en een dalend gemiddeld gewicht van het wagenpark.
11.1.2. Algemene uitkering uit het Provinciefonds Accres Voor de raming van de omvang van de algemene uitkering Provinciefonds zijn wij uitgegaan van de septembercirculaire 2012. Voor zowel 2012 als 2013 hebben wij het accres conform overgenomen. Voor het accres vanaf 2014 hanteren we voorlopig de nullijn. Als in 2013 de meicirculaire wordt ontvangen zullen we afwegen of we weer overstappen naar ons wijze van behoedzaam ramen. (Onze wijze van behoedzaam ramen gaat uit van een gemiddeld toekomstig accres verminderd met 1,0%). Decembercirculaire Op basis van de decembercirculaire ontstaat een afwijking ten opzichte van onze raming als gevolg van actualisatie van de maatstaven oevers en provinciale wegen. Onze inkomsten uit het Provinciefonds nemen hierdoor toe met jaarlijks ca. € 130.000. Daarnaast zijn er decentralisatie-uitkeringen ontvangen voor respectievelijk RUD, natuur en asbest & zonnepanelen. Met betrekking tot natuur en asbest & zonnepanelen stellen we voor de middelen, voor zover deze in 2012 niet tot besteding zijn gekomen, te betrekken bij de bestemming van het rekeningresultaat. De incidentele bijdrage voor transitiekosten RUD vallen vrij in het resultaat en worden bestemd ten gunste van de algemene middelen 2013 gezien de besluitvorming bij de Integrale Bijstelling 2012.
Algemene Middelen
169
11.1.3. Dividend De provincie Groningen neemt per 31 december 2012 deel (voor onderstaande bedragen) in het aandelenkapitaal van: Groningen Airport Eelde N.V. € p.m. N.V. Waterbedrijf Groningen " 11.345 N.V. Bank voor Nederlandse Gemeenten (BNG) " 571.962 N.V. Noordelijke Ontwikkelingsmaatschappij (NOM) " 6.353 Blauwe Stad B.V. " 7.200 OMD B.V. " 360 Oikocredit Nederland " p.m. Enexis Holding B.V. " 1.676.252 Essent Milieu Holding B.V. " 16.763 Verkoop Vennootschap B.V. " 6.159 Vordering Enexis B.V. " 1.120 Extra Zekerheid Vennootschap B.V. " 1.120 Claim Staat Vennootschap B.V. " 1.120 Het reguliere dividend van de aandelen Enexis en de aandelen BNG komt voor 2012 uit op ongeveer € 6.958.097 respectievelijk € 86.538. De deelnemingen Publiek Belang Elektriciteitsproductie B.V. en CBL Vennootschap B.V. zijn in 2011 beëindigd. Het dividend Enexis is als bate verantwoord bij het programma Ondernemend Groningen, thema Bedrijvigheid. Onze deelname in Oikocredit leverde een dividend op van € 153. Het dividend van de aandelen N.V. BNG wordt vanaf 2013 geraamd op € 50.000 per jaar.
11.1.4. Saldo financieringsfunctie (rente) Hier komt tot uitdrukking het saldo van rentelasten en -baten in verband met de financiering van de provinciale uitgaven. Daarbij is rekening gehouden met administratieve boekingen vanwege een berekend financieringsoverschot en de opbrengst wegens bespaarde rente.
11.1.5. Saldo van het BTW-compensatiefonds In 2012 treedt er een vrijval van BTW met betrekking tot gemeenschappelijke regelingen en overige posten op van € 126.339. Dat is € 282.913 minder dan was geraamd in de begroting 2012.
11.1.6. Saldo overige dekkingsmiddelen Het saldo van de overige dekkingsmiddelen bestaat uit de post voor onvoorziene uitgaven, stelposten en onverdeelde apparaatskosten. In totaal is € 422.719 hiervoor in de raming opgenomen. Zowel de middelen voor onvoorziene uitgaven (€ 200.000) als de stelposten (€ 26.745) vallen vrij. Daarnaast resteert na verwerking van de Integrale Bijstelling 2012 een saldo van € 195.974 aan onverdeelde apparaatskosten. Van dit bedrag is in totaal € 163.335 toegevoegd aan de reserves AKP, Huisvesting en Inrichting en Automatisering. Dit in verband met formatie en werkplekfinanciering voor RUD basistaken en werkplekfinanciering in verband met de formatie-uitbreiding in het kader van nieuw beleid. Het restant bedrag van € 32.639 in verband met frictiekosten overdracht MURA valt vrij.
170
Algemene Middelen
11.1.7. Saldo mutaties reserves In 2012 hebben zich de volgende toevoegingen en onttrekkingen aan reserves voorgedaan. Reserve
lasten 2012
Algemene reserve Reserve ESFI Reserve Stimulering Zorg Reserve Huisvesting en inrichting Egalisatiereserve grondwaterheffing Egalisatiereserve automatisering Egalisatiereserve wegen en kanalen Egalisatiereserve cofinanciering Kompas Egalisatiereserve ontgrondingen Egalisatiereserve WABO Reserve AKP-budgetten Reserve bodemsanering Reserve afkoopsom wegen en kanalen Reserve programma Landelijk Gebied Reserve Provinciale Meefinanciering Reserve Regio Specifiek Pakket Reserve compensatie dividend Essent Reserve leefbaarheid Reserve afkoop vervanging kunstwerken Winschoterdiep Reserve EHS Zuidlaardermeer Midden-Groningen totaal mutaties reserves
39.521 16.364 79 820 14 19 0 0 9 0 2.290 1.667 0 31.913 8.707 3.903 32.642 5.822 341 5.757 149.867
baten 2012 -66.247 -94.963 -146 -19 -565 -1.223 -849 0 0 -2.124 -585 0 -4.091 -7.023 -3.389 -31.005 -2.826 0
-215.054
realisatie 2012
raming saldo 2012
-26.727 -78.599 -67 820 -5 -545 -1.223 -849 9 0 167 1.082 0 27.822 1.683 513 1.637 2.996 341 5.757
-5.383 2.493 -50 0 -8 0 -1.929 -946 -36 0 -3.353 330 0 -3.019 -5.266 -8.345 -19.660 0 353 5.700
-65.187
-39.120
Op basis van de bijgestelde raming is per saldo een bedrag van € 39,1 miljoen als onttrekking aan de reserves opgenomen. De realisatie laat echter per saldo een onttrekking zien van € 65,2 miljoen. In de analyse van verschillen van de algemene middelen wordt de totale afwijking van € 26,2 miljoen op reserves nader toegelicht.
Algemene Middelen
171
11.2
Onvoorziene uitgaven
In de begroting dient een budget te worden opgenomen ten behoeve van onvoorziene uitgaven. De hoogte van de reservering kan de provincie zelf vaststellen. Door middel van een adequate kredietbewaking tracht de provincie het aantal onvoorziene tegenvallers zoveel mogelijk te beperken en hierdoor het beroep op onvoorzien zoveel mogelijk te minimaliseren. De post voor werkelijk onvoorziene uitgaven bedroeg bij de start van het begrotingsjaar 2012 € 671.368. In 2012 is deze post voor een belangrijk deel bestemd. In de Integrale Bijstelling 2012 is van het restant (€ 300.000) een bedrag van € 100.000 toegevoegd aan de begrotingsruimte 2012. Na de Integrale Bijstelling 2012 is vervolgens geen beroep meer op de post voor onvoorziene uitgaven gedaan en valt nu het restantbedrag van € 200.000 vrij ten gunste van het rekeningresultaat 2012.
172
Algemene Middelen
11.3
Lasten/baten en analyse Algemene middelen
Omschrijving
LASTEN geraamd bedrag 2012 na wijziging
gerealiseerd bedrag 2011
gerealiseerd bedrag 2012
OVERZICHT ALGEMENE MIDDELEN Financiering en algemene dekkingsmiddelen Geldleningen en uitzettingen korter dan een jaar Geldleningen en uitzettingen langer of gelijk aan een jaar
288.349.038
81.949.980
7.100.192
9.704.265
185.283.249 9.664.577
17.347.448
26.119.300
25.716.762
Algemene uitkering Provinciefonds Eigen middelen 9.528.855
34.960
34.937
Onvoorzien
Deelnemingen
-
226.745
-
Saldo van kostenplaatsen
-
195.974
-
254.372.544
45.668.736
149.866.973
288.349.038
81.949.980
185.283.249
5.870.463 294.219.502
217.549.097 299.499.077
251.511.220 436.794.469
Mutaties reserves die verband houden met de hoofdfuncties Saldo van de rekening van baten en lasten na bestemming Voordelig slot algemene middelen Totaal algemene middelen
Omschrijving
BATEN geraamd bedrag 2012 na wijziging
gerealiseerd bedrag 2011
gerealiseerd bedrag 2012
OVERZICHT ALGEMENE MIDDELEN Financiering en algemene dekkingsmiddelen
294.219.502
299.499.077
436.794.469
9.811.819
11.717.431
12.120.711
Geldleningen en uitzettingen langer of gelijk aan een jaar
47.729.708
52.938.258
52.767.927
Algemene uitkering Provinciefonds
92.741.263
101.112.975
108.729.929
Eigen middelen
47.213.247
48.445.700
48.034.832
173.228
86.688
86.690
-
409.252
-
96.550.237
84.788.773
215.054.380
294.219.502
299.499.077
436.794.469
Geldleningen en uitzettingen korter dan een jaar
Deelnemingen Onvoorzien Saldo van kostenplaatsen Mutaties reserves die verband houden met de hoofdfuncties Saldo van de rekening van baten en lasten na bestemming
Totaal algemene middelen
Algemene Middelen
173
Analyse programma Algemene dekkingsmiddelen en onvoorziene uitgaven
Baten af: Lasten Totaal saldo
Raming 299.499.077 81.949.980 217.549.097
Realisatie 436.794.469 185.283.249 251.511.220
Saldo 137.295.392 -103.333.269 33.962.123
Algemene financierings- en dekkingsmiddelen exclusief mutaties reserves Realisatie 221.740.089 35.416.276 186.323.813
Saldo 7.029.785 864.968 7.894.753
Op basis van de decembercirculaire van het Provinciefonds is over 2012 € 7.490.500 extra ontvangen. Deze middelen hebben betrekking op transitiekosten van de Regionale Uitvoeringsdienst (€ 303.300), de integratieuitkering aangevuld met een exploitatiebijdrage bezoekerscentrum Nationaal Park Lauwersmeer (€ 5.790.000), Zonnepanelen op asbestdaken (€ 928.000) en de programmatische aanpak stikstof (€ 345.000) ontvangen. Daarnaast is €124.200 extra ontvangen door de actualisatie van de aantallen voor de verdeelmaatstaven provinciale wegen en oeverlengte. Er is per saldo een voordeel van € 442.968 op uitzettingen korter dan één jaar. Dit voordeel kan worden verklaard door de huidige samenstelling van de treasuryportefeuille waarbij overtollige middelen veelal korter dan één jaar uitstaan. Daarnaast is een licht hoger gemiddeld rentepercentage een verklaring voor het voordeel. De rentekosten vallen iets lager uit. De gerealiseerde opbrengsten motorrijtuigenbelasting zijn ten opzichte van de bijgestelde raming € 410.868 lager. Het grootste deel wordt verklaard door een gewijzigde omvang en samenstelling van het wagenpark. Tot 2012 werd door de Belastingdienst een correctie toegepast op de provinciale opbrengsten vanwege oninbaarheid. Met ingang van 2012 is besloten deze correctie achterwege te laten. De provincie Groningen had voordeel van deze correctie en leidt als gevolg van de afschaffing een structureel nadeel van € 70.700. De geraamde stelpost verwacht achterblijven van de provinciale uitgaven in verband met de btw-component in de uitgaven ad. € 409.252 is niet geheel gerealiseerd. In totaal is in 2012 € 126.340 aan vrijval gerealiseerd, zodat een nadelig effect van € 282.912 is ontstaan. Het lukt niet om onderbestedingen als gevolg van het compenseren van btw op de diverse kredieten te koppelen aan de stelpost. Er is per saldo een voordeel van € 232.208 op de uitzettingen langer dan één jaar. De toegerekende rentelasten voor de uitzettingen langer dan één jaar geven een voordeel van € 404.173. Dit voordeel ontstaat door de vrijval van het restant van de voorziening Landsbanki, die in verband met de vordering op Landsbanki is getroffen. De gegenereerde rentebaten laten een nadelig verschil van € 181.644 zien. Per saldo resulteert dit in een voordeel van € 223.129. De rentebaten ten behoeve van de nazorg laten een klein voordeel zien van € 9.079. Deze verschillen tezamen leiden tot een voordeel van € 232.208 ten opzichte van de begroting. Bij de Integrale Bijstelling is de post voor onvoorziene uitgaven verlaagd tot € 200.000. Daarnaast zijn er nog twee stelposten opgenomen tot een bedrag van € 26.745. Zowel de post onvoorzien als de stelposten vallen vrij ten gunste van het rekeningresultaat. Na verwerking van de Integrale Bijstelling resteert een saldo van € 195.974 aan onverdeelde apparaatskosten. Van dit bedrag is in totaal € 163.335 toegevoegd aan de reserves AKP, Huisvesting en Inrichting en Automatisering. Dit in verband met formatie en werkplekfinanciering voor RUD basistaken en werkplekfinanciering in verband met de formatie-uitbreiding in het kader van nieuw beleid. Het restantbedrag van € 32.639 in verband met frictiekosten overdracht MURA valt vrij.
7.490.500
Baten excl. mutaties op reserves af: Lasten excl. mutaties op reserves Totaal saldo
174
Raming 214.710.304 36.281.244 178.429.060
Algemene Middelen
442.968
-/- 410.868
-/- 282.912
232.208
226.745
195.974
138
Overige verschillen.
7.894.753
Mutaties reserves Raming Realisatie Saldo Stortingen in reserves 45.668.736 149.866.973 -104.198.237 Onttrekkingen aan reserves 84.788.773 215.054.380 130.265.607 Totaal saldo 39.120.037 65.187.407 26.067.370 Ten opzichte van de raming is per saldo € 26.067.370 meer ten laste van de reserves geboekt. De (grootste) afwijkingen worden per reserve nader toegelicht. Algemene Reserve 25.300.000 Bij voordracht 03/2013 en aanvullende voordracht 03A/2013 over de toekomst Blauwestad in huidig economisch perspectief is voorgesteld de grondexploitatie te herzien en het activum met een bedrag van € 25,3 miljoen af te waarderen. De afwaardering komt enerzijds voor € 12 miljoen ten laste van het nog vrije deel van de vrijval van de bruglening Enexis en anderzijds voorlopig voor € 17 miljoen ten laste van het weerstandsvermogen in de Algemene Reserve. -/- 5.340.000 Bij de Voorjaarsnota 2012 zijn extra investeringsmiddelen PLG beschikbaar gesteld voor de periode 2012-2015. Voor het grootste deel komen deze middelen ten laste van de vervroegde afgeloste bruglening Enexis (onderdeel van de reserve compensatie dividend Essent). Omdat de middelen nu zijn gelabeld voor de PLG is het bedrag voor de jaren 2013 t/m 2015 (€ 5,3 miljoen) overgeheveld van de reserve compensatie dividend Essent naar de Algemene Reserve. 713.456 In de Algemene Reserve zijn middelen voor afkoopsommen van wegen opgenomen. Voor de in 2012 betaalde afkoopsommen is een bedrag onttrokken aan de Algemene Reserve. 670.000 Eind 2012 is besloten om een bijdrage te leveren inzake de afwikkeling van het faillissement van de baggerspecieverwerking Water en Soil. In de paragraaf weerstandsvermogen is dit de afgelopen jaren benoemd als risico. De bijdrage komt ten laste van het weerstandsvermogen. 21.343.456 Reserve ESFI 44.448.544 In verband met de verdubbeling van de N33 Zuid is in 2012 een bijdrage aan het Rijk verstrekt van € 44.448.544. Deze bijdrage was niet in de raming 2012 verwerkt, maar wordt gedekt uit de reserve ESFI. 32.641.789 In de Voorjaarsnota 2012 is aangegeven dat de reserve compensatie dividend Essent te laag is. Voorgesteld is om de reserve aan te vullen vanuit de reserve ESFI. In totaal is als gevolg van vrijval van gelabelde middelen en de aanwezige vrije ruimte € 32,6 miljoen beschikbaar. Dit besluit is niet in een begrotingswijziging vertaald. 10.419.689 Voor de dekking van de kosten voor diverse investeringsprojecten wegen en waterwegen zijn middelen gereserveerd in de reserve ESFI. Voor de dekking van de kosten 2012 wordt een bedrag van € 10,4 miljoen onttrokken aan de reserve. -/- 6.005.275 In 2011 is de verstrekte lening aan Publiek Belang Elektriciteitsproductie BV (PBE) ad. € 6 miljoen afgelost. Deze lening maakt onderdeel uit van de reserve compensatie dividend Essent. De afgeloste lening wordt ingezet voor de uitvoering van MIT-projecten en is daarom overgeboekt van de reserve compensatie dividend Essent naar de reserve ESFI. 2.284.000 De bijdrage voor de voorbereidingskosten fase 3 van de Regiotram is in 2012 uitbetaald. De bijdrage komt ten laste van de hiervoor in de reserve gereserveerde middelen zoals opgenomen in het provinciale MIT. -/- 2.000.000 De geraamde middelen voor het Investeringsbudget Lauwersmeer/Lauwersoog ad. € 2 miljoen zijn in 2012 niet besteed en blijven beschikbaar binnen de reserve ESFI. -/- 953.300 De middelen reservering ringwegen zijn in 2012 niet aangewend en blijven binnen de reserve ESFI beschikbaar voor de uit te voeren ringwegprojecten. 373.000 Voor de oplossing van knelpunten wegen en waterwegen worden middelen ingezet vanuit de reserve ESFI voor het managementcontract beheer wegen en kanalen. Algemene Middelen
175
Voor het laatste onderdeel boordvoorzieningen overige vaarwegen is in 2012 € 0,4 miljoen besteed. Daarnaast is nog een correctie voor het onderdeel kunstwerken doorgevoerd. Naast de dividendopbrengsten wordt de reserve ESFI ook gevoed door rentebaten die worden gerealiseerd over de Essent-middelen. Ten opzichte van de raming is op basis van de realisatie € 0,3 miljoen meer toegevoegd. In 2012 is een eerste voorschot verstrekt voor het Cultuurhuis Winschoten. De raming is niet aangepast, waardoor een afwijking is ontstaan van € 0,3 miljoen. De bijdrage wordt gedekt door een onttrekking aan de reserve ESFI. Voor investeringen in de Culturele Infrastructuur Groningen (CIG) is in 2012 € 0,7 miljoen ten laste van de reserve ESFI geraamd. Op basis van de uitbetalingen aan de projectuitvoerders resteert eind 2012 € 0,2 miljoen. Dit bedrag blijft beschikbaar in de reserve ESFI. Voor het investeringsfonds Wonen, Welzijn en Zorg zijn middelen beschikbaar gesteld ten laste van de reserve ESFI. Daarnaast zijn middelen beschikbaar voor de tijdelijke regeling zorginfrastructuur. Op basis van de uitbetaalde bijdragen aan projectuitvoerders is een bedrag van € 0,1 miljoen onttrokken aan de reserve. Voor de niet in de raming 2012 opgenomen kosten voor flankerend beleid en inrichting van waterbergingen en voor netwerk varen is een bedrag van € 0,08 miljoen onttrokken aan de reserve.
-/- 336.980
250.000
-/- 195.335
91.249
75.251
81.092.632 Reserve Stimulering Zorg Op basis van de uitbetaling van subsidies is een bedrag van € 88.791 onttrokken aan de reserve stimulering zorg. In de reserve zijn middelen opgenomen voor projecten en het oplossen van knelpunten op het thema wonen, welzijn en zorg voor kwetsbare groepen en specifiek voor innovatieve projecten in de Groninger krimpgebieden. In 2012 is een in 2011 verstrekte subsidie lager afgerekend, waardoor middelen zijn teruggestort in de reserve. In de reserve zijn ook middelen gereserveerd voor jeugd en zorginnovatie. Ter dekking van de kosten is een bedrag van € 7.178 onttrokken aan de reserve.
88.791 -/- 78.647
7.178 17.322
Reserve Huisvesting en inrichting De niet bestede middelen voor onderhoud en vervanging worden toegevoegd aan de reserve. Daarnaast is bij de Integrale Bijstelling 2012 ook besloten om gedurende de looptijd van het project Basisrenovatie+ de restanten van de budgetten materiële apparaatskosten facilitaire zaken toe te voegen aan de reserve Huisvesting en inrichting.
-/- 820.005
-/- 820.005 Egalisatiereserve grondwaterheffing Als gevolg van lagere kosten en lagere opbrengsten is per saldo minder onttrokken aan de reserve dan dat op basis van de raming werd verwacht. De rentetoevoeging aan de reserve is lager dan geraamd. Egalisatiereserve Automatisering De onttrekking van € 545.431 aan de reserve heeft betrekking op een toevoeging van de middelen voor vervanging van hardware en een onttrekking aan de in de reserve opgenomen middelen voor hetstrategisch informatieplan Meer voor Minder.
-/- 4.914 1.228 -/- 3.686 545.431
545.431 Egalisatiereserve beheer wegen en kanalen Ten opzichte van de geraamde onttrekking van € 1,9 miljoen is op basis van de kosten 2012 € 1,2 miljoen onttrokken. Per saldo is € 0,7 miljoen is minder onttrokken. Dit is het resultaat van lagere programmakosten (€ 1,2 miljoen) en hogere apparaatskosten (€ 0,5 miljoen).
-/- 706.653
-/- 706.653
176
Algemene Middelen
Reserve Cofinanciering Kompas Van de bij de diverse programma’s geraamde middelen voor projecten resteert aan het eind van 2012 een bedrag van € 96.726. De middelen blijven in de reserve beschikbaar voor de projecten.
-/- 96.726
-/- 96.726 Egalisatiereserve Ontgrondingen Als gevolg van meevallende opbrengsten ontgrondingenheffingen en lagere kosten wordt het positieve saldo toegevoegd aan de reserve ontgrondingen. In de raming 2012 werd ter dekking van de kosten nog een bijdrage vanuit de reserve verwacht. Op basis van het positieve resultaat 2012 ontstaat ten opzichte van de raming een nadeel van € 45.290 op de mutatie van de reserve ontgrondingen.
-/- 45.290
-/- 45.290 Reserve AKP-budgetten De middelen voor apparaatskosten personeel (AKP) worden voor een periode van 4 jaar, gelijk aan de collegeperiode, beschikbaar gesteld. Eind 2012 resteert een bedrag van € 2,1 miljoen op de AKP-budgetten die zijn gekoppeld aan de reserve De geraamde onttrekking aan de reserve AKP voor het project Ter zake! is op basis van de werkelijke kosten 2012 niet geheel benodigd geweest. Het project loopt nog door in 2013. De middelen blijven beschikbaar binnen de reserve.
-/- 2.136.259 -/- 1.384.051
-/- 3.520.310 Reserve Bodemsanering De middelen voor ISV3-bodem worden via het Provinciefonds uitgekeerd. De niet bestede middelen zijn toegevoegd aan de reserve. Op deze manier blijven de middelen beschikbaar voor het meerjarenprogramma De afsluiting van de programmakosten bodemsanering 2012 heeft geleid tot een onttrekking aan de reserve. In de reserve zijn middelen beschikbaar voor de verdere looptijd van het programma en de afwikkeling van meerjarige verplichtingen. Vanuit de reserve worden middelen beschikbaar gesteld voor het PLG-doel duurzaam bodemgebruik. Hiervoor zijn in 2012 geen kosten gemaakt waardoor de geraamde bijdrage niet is aangewend.
-/- 1.262.604
547.790
-/- 37.500
-/- 752.314 Reserve Provinciale Meefinanciering Van de bij de diverse programma’s geraamde middelen voor projecten resteert aan het eind van 2012 een bedrag van € 6,9 miljoen. De middelen blijven in de reserve beschikbaar voor de projecten.
-/- 6.949.337
-/- 6.949.337 Reserve Programma Landelijk Gebied (PLG) Eind 2012 is de afrondingsovereenkomst Investeringsbudget Landelijk Gebied (ILG) ondertekend. De middelen van het Rijk voor de periode 2012-2014 worden als integratie-uitkering via het Provinciefonds uitgekeerd. Daarom is het saldo van vooruit ontvangen bedragen van het Rijk ad. € 28,3 miljoen voor lopende verplichtingen toegevoegd aan de reserve PLG. De provinciale middelen voor de cofinanciering van de rijks- en Europese middelen zijn voor de looptijd van het programma tot en met 2013 beschikbaar. De reserve PLG dienst als egalisatiereserve om fluctuaties in de uitvoering op te vangen. Van de geraamde provinciale middelen resteert aan het eind van 2012 € 2,5 miljoen. Deze middelen zijn bestemd voor de verdere looptijd van het programma en voor de afwikkeling van meerjarige verplichtingen. De ontvangen rente over het saldo bij het Groenfonds (ontvangen middelen PLG) is toegevoegd aan de reserve PLG. In de raming is dit opgenomen bij het onderdeel financieringsmiddelen.
-/- 28.289.726
-/- 2.485.533
-/- 66.416
-/- 30.841.675 Reserve Regiospecifiek Pakket (RSP) Als gevolg van vertraging in de uitvoering van projecten resteert aan het eind van 2012 een bedrag van € 8,7 miljoen van de vanuit de reserve RSP beschikbaar gestelde middelen.
Algemene Middelen
-/- 8.731.514
177
De uitvoeringskosten voor RSP en REP zijn € 0,15 miljoen lager dan begroot. Dit heeft geleid tot een lagere onttrekking aan de reserve. Aan de reserve wordt jaarlijks rente toegevoegd om onder andere de indexering van projectkosten en de kosten voor programma op te vangen. Ten opzichte van de bij de Integrale Bijstelling aangepaste raming is de werkelijk toegevoegde rente lager als gevolg van een lagere rentepercentage. De apparaatskosten die worden gedekt vanuit de reserve RSP zijn iets lager dan begroot.
-/- 147.965 65.685
-/- 44.573 -/- 8.858.367
Reserve Leefbaarheid Van de voor de uitvoering van projecten regionale woon- en leefbaarheidsplannen, innovatieve projecten en experimenten en de proceskosten in de raming opgenomen middelen resteert aan het eind van 2012 € 1,55 miljoen. De aangegane meerjarige verplichtingen op basis van de tenders lopen via de reserve Leefbaarheid. De middelen voor ISV3-wonen worden via het Provinciefonds uitgekeerd. De niet bestede middelen zijn toegevoegd aan de reserve. Op deze manier blijven de middelen beschikbaar voor het meerjarenprogramma.
-/- 1.552.657
-/- 1.443.569
-/- 2.996.226 Reserve Compensatie dividend Essent In de Voorjaarsnota 2012 is aangegeven dat de reserve compensatie dividend Essent te laag is. Voorgesteld is om de reserve aan te vullen vanuit de reserve ESFI. In totaal is als gevolg van vrijval van gelabelde middelen en de aanwezige vrije ruimte € 32,6 miljoen beschikbaar vanuit de reserve ESFI. Dit besluit is niet in een begrotingswijziging vertaald. In 2011 is de verstrekte lening aan Publiek Belang Elektriciteitsproductie BV (PBE) ad. € 6 miljoen afgelost. Deze lening maakt onderdeel uit van de reserve compensatie dividend Essent. De afgeloste lening wordt ingezet voor de uitvoering van MIT-projecten en is daarom overgeboekt van de reserve compensatie dividend Essent naar de reserve ESFI. Bij de Voorjaarsnota 2012 zijn extra investeringsmiddelen PLG beschikbaar gesteld voor de periode 2012-2015. Voor het grootste deel komen deze middelen ten laste van de vervroegde afgeloste bruglening Enexis (onderdeel van de reserve compensatie dividend Essent). Omdat de middelen nu zijn gelabeld voor de PLG is het bedrag voor de jaren 2013 t/m 2015 (€ 5,3 miljoen) overgeheveld van de reserve compensatie dividend Essent naar de Algemene Reserve.
-/- 32.641.789
6.005.275
5.340.000
-/- 21.296.514 Reserve vervanging kunstwerken Winschoterdiep Aan de ontvangen afkoopsom wordt jaarlijks rente toegevoegd. Ten opzichte van de bij de Integrale Bijstelling aangepaste raming is de werkelijk toegevoegde rente lager als gevolg van een lager rentepercentage.
12.157
12.157 Reserve EHS-Zuidlaardermeer Bij de Integrale Bijstelling 2012 is deze reserve ingesteld. De reserve is initieel gevoed met het van het ministerie van EL&I ontvangen werkkapitaal van € 5,7 miljoen. Om het doelvermogen zoveel mogelijk waardevast te houden wordt jaarlijks rente toegevoegd aan de reserve. De voeding van het ontvangen werkkapitaal is wel verwerkt in de raming, maar de toevoeging van rente niet. Hierdoor ontstaat een afwijking van € 56.525.
-/- 56.525
-/- 56.525 Totaal afwijkingen reserves
178
26.067.370
Algemene Middelen
Recapitulatie van lasten en baten per programma
Omschrijving
gerealiseerd bedrag 2011
LASTEN geraamd bedrag 2012 na wijziging
gerealiseerd bedrag 2012
RECAPITULATIE Leven en wonen in Groningen
20.704.232
Ondernemend Groningen
21.535.063
45.053.839
40.882.785
44.272.329
37.055.743
114.370.865
148.299.647
176.692.142
Karakteristiek Groningen
25.321.263
53.989.835
24.882.860
Schoon/veilig Groningen
22.415.499
26.084.554
23.655.149
Energiek Groningen
7.417.219
11.421.938
5.624.001
Gebiedsgericht beleid
3.237.829
7.835.397
3.574.408
Welzijn, sociaal beleid, jeugd, cultuur
73.946.179
83.113.343
80.560.110
Bestuur
14.299.963
19.327.271
18.628.045
477.149
2.650.879
2.934.092
288.349.038 611.422.020
81.949.980 500.480.236
185.283.249 603.943.640
Bereikbaar Groningen
Bedrijfsvoering Algemene middelen TOTAAL LASTEN
Omschrijving
gerealiseerd bedrag 2011
BATEN geraamd bedrag 2012 na wijziging
gerealiseerd bedrag 2012
RECAPITULATIE Leven en wonen in Groningen
9.864.679
5.482.413
6.657.888
91.886.144
14.271.871
13.527.324
147.584.459
88.542.517
78.000.282
Karakteristiek Groningen
14.650.042
39.788.562
45.893.528
Schoon/veilig Groningen
13.123.718
1.483.806
2.057.250
370.222
120.000
650.288
Gebiedsgericht beleid
14.841.597
170.492
270.682
Welzijn, sociaal beleid, jeugd, cultuur
41.611.553
47.924.993
48.186.651
45.032
45.240
13.379
2.833.450
3.151.265
3.566.745
294.219.502 631.030.398
299.499.077 500.480.236
436.794.469 635.618.486
Ondernemend Groningen Bereikbaar Groningen
Energiek Groningen
Bestuur Bedrijfsvoering Algemene middelen TOTAAL BATEN
RESULTAAT BESTEMMING
Resultaat Gewone dienst voor bestemming Onttrekking uit reserves
Storting in reserves Resultaat Gewone dienst na bestemming
gerealiseerd bedrag 2011
geraamd bedrag 2012 na wijziging
gerealiseerd bedrag 2012
177.430.685
39.120.037-
96.550.237
84.788.773
215.054.380
273.980.922
45.668.736
181.541.819
254.372.544
45.668.737
149.866.973
19.608.378
-
31.674.846
Recapitulatie van lasten en baten per programma
33.512.561-
179
180
Recapitulatie van lasten en baten per programma
Overzicht Begroting 2012 met wijzigingen Bedragen x € 1.000 OMSCHRIJVING
primitief
Begroting 1e wijziging 2e wijziging 3e wijziging 4e wijziging 5e wijziging 6e wijziging 7e wijziging na laatste wijziging
LASTEN 1 Leven en wonen in Groningen 2 Ondernemend Groningen 3 Bereikbaar Groningen 4 Karakteristiek Groningen 5 Schoon/veilig Groningen 6 Energiek Groningen 7 Gebiedsgericht 8 Welzijn, sociaal beleid, jeugd en cultuur 9 Bestuur 10 Bedrijfsvoering 11 Algemene middelen Mutaties reserves (begrotings)resultaat
BATEN 1 Leven en wonen in Groningen 2 Ondernemend Groningen 3 Bereikbaar Groningen 4 Karakteristiek Groningen 5 Schoon/veilig Groningen 6 Energiek Groningen 7 Gebiedsgericht 8 Welzijn, sociaal beleid, jeugd en cultuur 9 Bestuur 10 Bedrijfsvoering 11 Algemene middelen Mutaties reserves
12.842 15.875 116.571 50.565 21.721 3.548 5.437 73.261 14.207 2.269 28.758 345.054 25.685 84 370.823
10 469 102 150 -29 3.017 0 3 420 132 -268 4.006 -279 733 4.460
271 69 2.957 0 308 968 1.880 1.400 244 0 219 8.316 0 0 8.316
0 23.668 11.152 950 0 3.841 0 684 0 0 0 40.295 0 0 40.295
-26 1.697 2.691 152 361 25 -451 4.417 235 1 14.944 24.046 417 820 25.283
2.000 0 0 2.666 -31 0 2.000 0 93 0 0 6.728 0 -69 6.659
0 665 1.813 -671 0 -220 0 250 0 0 0 1.837 0 0 1.837
6.439 1.828 13.015 177 3.755 243 -1.031 3.098 4.128 249 -7.371 24.530 19.845 -1.568 42.807
21.536 44.271 148.301 53.989 26.085 11.422 7.835 83.113 19.327 2.651 36.282 454.812 45.668 0 500.480
140 13.905 81.565 33.984 996 0 0 42.702 48 1.550 180.263 355.153 15.670 370.823
14 -1.093 0 0 -34 0 0 0 0 0 -361 -1.474 5.935 4.461
0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 8.316 8.316
0 0 1.577 0 0 0 0 0 0 0 13.341 14.918 25.376 40.294
114 1.349 -1.361 0 -45 120 170 3.696 -3 787 14.425 19.252 6.031 25.283
0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 6.660 6.660
0 0 1.000 0 0 0 0 0 0 0 0 1.000 837 1.837
5.215 111 5.762 5.805 567 0 0 1.527 0 814 7.040 26.841 15.965 42.806
5.483 14.272 88.543 39.789 1.484 120 170 47.925 45 3.151 214.708 415.690 84.790 500.480
Overzicht Begroting 2012 met Wijzigingen
181
182
Overzicht Begroting 2012 met Wijzigingen
Deel 3 Programmarekening 2012 Paragrafen
184
1.
Weerstandsvermogen
1.1.
Inleiding
Volgens de voorschriften van het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV) 2004 zijn de provincies verplicht aan de Begroting en Rekening een paragraaf Weerstandsvermogen toe te voegen. Naast deze verplichting wordt deze paragraaf ook opgenomen in de jaarlijkse Integrale Bijstelling. De paragraaf Weerstandsvermogen dient ten minste de volgende onderwerpen te bevatten: a. een inventarisatie van de risico’s c.q. het minimaal benodigde weerstandsvermogen; b. een inventarisatie van de weerstandscapaciteit; c. het beleid omtrent de weerstandscapaciteit en de risico's. Het minimaal benodigde weerstandsvermogen is afhankelijk van het risicoprofiel. De risico’s die relevant zijn voor het weerstandsvermogen zijn niet op een andere manier te ondervangen. Onder risico's verstaan de voorschriften: alle voorzienbare risico's waarvoor geen voorzieningen zijn gevormd of die niet tot afwaardering van activa hebben geleid en van materiële betekenis kunnen zijn in relatie tot het balanstotaal of het eigen vermogen. Bij het bepalen van de verwachte impact van risico's moet onderscheid gemaakt worden tussen risico's met incidentele gevolgen en risico's met structurele gevolgen. De beschikbare weerstandscapaciteit bestaat uit de middelen en mogelijkheden waarover de provincie beschikt om de risico's (niet begrote kosten die onverwachts optreden) op te vangen. De weerstandscapaciteit wordt gedefinieerd als het totaal van de vrije ruimte in de algemene reserve, de vrij aan te wenden bestemmingsreserves, de onbenutte belastingcapaciteit, het gereserveerde bedrag voor onvoorziene uitgaven en de verwachte begrotingsruimte. Onderscheid wordt gemaakt in incidentele en structurele weerstandscapaciteit. Met incidenteel wordt bedoeld het vermogen om eenmalige financiële tegenvallers op te vangen zonder dat reguliere taken in gevaar komen. De structurele weerstandscapaciteit betreft middelen die permanent ingezet kunnen worden om structurele risico's in de lopende exploitatie op te vangen, zonder dat dit ten koste gaat van de uitvoering van de reguliere taken. Vergelijking Integrale Bijstelling 2012 en Jaarrekening 2012 In onderstaande tabel worden de verschillen samengevat weergegeven tussen de Integrale Bijstelling 2012 (IB2012) en de Jaarrekening 2012 ten aanzien van het minimaal incidenteel benodigde weerstandsvermogen en de incidenteel beschikbare weerstandscapaciteit. Benodigd/beschikbaar weerstandsvermogen Minimaal incidenteel benodigde weerstandsvermogen Incidenteel beschikbare weerstandscapaciteit Verschil
IB 2012 € 27,0 miljoen € 27,9 miljoen € 0,9 miljoen
Jaarrekening 2012 € 23,0 miljoen € 13,9 miljoen -€ 9,1 miljoen
In de IB 2012 is op basis van een risico-inventarisatie het minimaal incidenteel benodigde weerstandsvermogen voor het opvangen van incidentele risico’s bepaald op afgerond € 27,0 miljoen (inclusief risico-opslag). In de Jaarrekening 2012 is op basis van een nieuwe risico-inventarisatie het minimaal incidenteel benodigde weerstandsvermogen voor het opvangen van incidentele risico’s bepaald op afgerond € 23,0 miljoen (inclusief risico-opslag). Dit is € 4,0 miljoen lager dan het minimaal incidenteel benodigde weerstandsvermogen in de Integrale Bijstelling 2012. Het bedrag van € 4 miljoen is een optelsom van plussen en minnen. Het gaat in dit verband om de vervallen risico's PLG en Regiotram, het verhogen van het risico Jeugdzorg - Kortingen doeluitkeringen en het verlagen van de risico's Handhaving vergunningen en Afgegeven garanties. In de IB 2012 bedraagt de incidenteel beschikbare weerstandcapaciteit binnen de algemene reserve € 27,9 miljoen. Onlangs is besloten om de herwaarderingcorrectie Blauwestad voor een bedrag van € 13,3 miljoen en de saneringsbijdrage voormalig terrein Water en Soil van € 0,67 miljoen te dekken uit de beschikbare incidentele weerstandscapaciteit. In de Jaarrekening 2012 resteert binnen de algemene reserve een bedrag van ca. € 13,9 miljoen als incidenteel beschikbare weerstandcapaciteit. Het verschil in de Jaarrekening 2012 tussen het incidenteel benodigde weerstandsvermogen van € 23,0 miljoen en de incidenteel beschikbare weerstandscapaciteit van € 13,9 miljoen bedraagt € 9,1 miljoen. Dit verschil is als significant te betitelen.
Weerstandsvermogen
185
Bovenstaande betekent dat conform de vastgestelde beleidslijn de incidenteel beschikbare weerstandscapaciteit binnen de algemene reserve aangevuld dient te worden met € 9,1 miljoen vanuit de vrij aanwendbare ruimte in de algemene reserve. Indien dit niet tot de mogelijkheden behoort, dient aanvulling te geschieden vanuit het rekeningresultaat en/of dient ruimte te worden vrijgemaakt in de begroting. Voorgesteld wordt om het rekeningresultaat 2012 van € 1,7 miljoen te bestemmen voor de incidenteel beschikbare weerstandscapaciteit. Conform voordracht 03/2013 'Toekomst Blauwestad in huidig economisch perspectief' zal in de Voorjaarsnota 2013 een dekkingsvoorstel worden gepresenteerd van € 7,4 miljoen voor de verdere aanvulling van de incidenteel beschikbare weerstandscapaciteit. Hiermee wordt de omvang van de beschikbare weerstandscapaciteit gelijk aan het minimaal benodigde weeerstandsvermogen van € 23,0 miljoen.
1.2.
Weerstandsvermogen en weerstandscapaciteit
Minimaal benodigde weerstandsvermogen Incidentele risico's Voor het afdekken van incidentele risico’s hebben Ernst & Young Accountants eind 2010 onderzoek verricht naar de omvang van het minimaal benodigde weerstandsvermogen voor de provincie Groningen. Dit onderzoeksrapport is in de Statenvergadering van 2 februari 2011 aan de orde geweest. Samengevat hebben Ernst & Young Accountants het minimaal incidenteel benodigde weerstandsvermogen als volgt bepaald: Minimaal te dekken incidentele risico’s € 17,7 miljoen Algemene nog niet nader te benoemen bedrijfsrisico’s en p.m.-posten € 12,7 miljoen Totaal € 30,4 miljoen De incidentele risico’s zijn door Ernst & Young Accountants in het jaar 2010 in de minimale variant geïnventariseerd op € 17,7 miljoen. Daar bovenop is een opslagbedrag van € 12,7 miljoen aangemerkt ter dekking van mogelijke financiële consequenties inzake risico’s waarvan een kwantificering nog onmogelijk bleek (p.m.-posten), alsmede voor algemene nog niet nader te benoemen bedrijfsvoeringrisico’s. Met betrekking tot het gebruik van p.m. posten merken wij op dat wij Ernst & Young Accountants hebben gevraagd aan te geven of wij op de goede manier omgaan met het kwantificeren van risico’s op p.m. Zij hebben ons per brief van 24 oktober 2012 het volgende laten weten (letterlijke weergave van de belangrijkste passages uit de brief): Gebruik p.m. posten P.m. staat voor pro memorie, gedefinieerd door van Dale als ‘aanduiding van een post op een rekening, zonder dat het bedrag wordt ingevuld’. De reden dat een p.m. post wordt opgenomen wordt verklaard doordat een goede inschatting van een risico niet altijd mogelijk is of niet altijd mogelijk is zonder onevenredig hoge kosten te maken. Wij zijn van mening dat deze benadering prevaleert boven het maken van een grove inschatting. Deze grove schatting kan namelijk schijnzekerheid geven doordat de inschatting een slag in de lucht is en verdient niet onze voorkeur. Opslagbedrag Het minimaal benodigde weerstandsvermogen bestaat uit twee onderdelen. Ten eerste de risico’s welke te kwantificeren zijn en ten tweede de p.m. posten (in combinatie met algemene nog niet nader te benoemen bedrijfsrisico’s). Voor deze tweede categorie wordt (gevoelsmatig) een opslagbedrag ingeschat. De laatste keer dat dit is gebeurd is bij het onderzoek weerstandsvermogen in 2010. Inmiddels zijn twee jaren verstreken en zijn marginale wijzigingen opgetreden in de hoeveelheid p.m. posten. Aangezien het aantal niet significant veranderd is, geeft dit geen aanleiding het opslagbedrag te wijzigen. Daarnaast kunnen ook in de aard van de risico’s wijzigingen optreden wat consequenties kan hebben voor het opslagbedrag. Als aandachtspunt naar de toekomst toe willen wij u meegeven dat u kunt overwegen vaker dan (de thans geldende lijn van) eens per vier jaar het opslagbedrag te herijken.
186
Weerstandsvermogen
De herijking zou parallel kunnen lopen met de ontwikkeling in de hoeveelheid p.m.-posten en de aard daarvan. Bij de behandeling van de IB 2012 heeft u aangegeven niet geheel uit de voeten te kunnen met de sterkking van de bovengenomende brief van Ernst & Young Accountants. Wij zullen in het kader van de IB 2013 met een nader uitgewerkt voorstel komen welke recht doet aan uw wensen inzake p.m. posten. Dit betekent dat wij vooralsnog het opslagbedrag van € 12,7 miljoen hanteren. Inmiddels hebben wij nu de incidentele risico’s geïnventariseerd op € 10,3 miljoen. Rekening houdend met het opslagbedrag van € 12,7 miljoen bedraagt het minimaal incidenteel benodigde weerstandsvermogen dan € 23,0 miljoen. Structurele risico's Naast de incidentele risico's zijn door Ernst & Young Accountants ook structurele risico's geïnventariseerd voor minimaal € 1,75 miljoen. Hiervoor kan de onbenutte belastingcapaciteit worden ingezet. Deze structurele risico’s betreffen met name Europese subsidieprogramma's. Ten aanzien van de door de provincie en het SNN ontvangen subsidiegelden bestaat een risico vanwege interpretatieverschillen en het niet naleven van regelgeving, alsmede het risico voortvloeiend uit overcommittering. Wijzigingen hebben zich na het uitgevoerde onderzoek door Ernst & Young Accountants niet voor gedaan. Beschikbare weerstandscapaciteit Incidenteel 1. Algemene reserve. Voor het afdekken van de incidentele risico's hebben uw Staten door middel van voordracht nr. 09/2012 besloten om binnen de algemene reserve een beschikbare incidentele weerstandscapaciteit aan te houden van € 27,9 miljoen. Hiervan is in totaal ca.€ 13,9 miljoen ingezet ter dekking van de herwaarderingcorrectie Blauwestad (€ 13,3 miljoen) en de saneringsbijdrage voormalig terrein Water en Soil (€ 0,67 miljoen). Hierdoor resteert binnen de algemene reserve een bedrag van ca. € 13,9 miljoen voor de beschikbare incidentele weerstandscapaciteit. Structureel 1. Belastingcapaciteit De belastingcapaciteit heeft betrekking op extra inkomsten die de provincie Groningen kan genereren als het maximum aantal opcenten op de motorrijtuigenbelasting wordt geheven (per 1 januari 2012: 105,0 opcenten en per 1 januari 2013: 107,3) in vergelijking met de opbrengst bij het op dit moment geldende tarief (per 1 januari 2012: 83,8 opcenten; per 1 januari 2013: 85,1). Deze capaciteit wordt voor 2013 berekend op circa € 12,43 miljoen. Aangezien een voorstel tot tariefswijziging uiterlijk op 30 november van het voorafgaande jaar door uw Staten moet zijn vastgesteld, is een wijziging van de tarieven niet eerder dan per 1 januari 2014 te realiseren. 2. Gereserveerde middelen voor onvoorziene uitgaven In de Programmabegroting 2013 hebben wij voor 2013 een bedrag gereserveerd van € 500.000 voor het opvangen van werkelijk onvoorziene en onvermijdbare uitgaven en voor de jaren 2014 tot en met 2016 hebben wij jaarlijks een bedrag van circa € 671.400 voor dit doel gereserveerd. Dit bedrag is ontstaan op basis van gebleken historische behoefte om onvoorziene en onvermijdbare uitgaven jaarlijks op te vangen. 3. Verwachte begrotingsruimte 2013-2016 Op basis van actuele financiële meerjarenramingen verwachten wij de onderstaande begrotingsruimte: Tabel 1. Verwachte begrotingsruimte 2013-2016 Omschrijving Verwachte begrotingsruimte (- = tekort)
(bedragen x € 1.000) 2013 2014 2015 -2.358
-3.072
-3.572
2016 -9.407
Deze cijfers zijn gebaseerd op de Integrale Bijstelling 2012, zoals deze op 12 december 2012 aan uw Staten ter besluitvorming is voorgelegd en de sindsdien opgetreden wijzigingen en genomen besluiten.
Weerstandsvermogen
187
Daarbij is rekening gehouden met een volledige realisatie van de voorgenomen en de reeds in gang gezette provinciale bezuinigingen ingaande 2011 (voordracht nr. 40/2009 en 40a/2009). Uiterlijk in het kader van de Voorjaarsnota 2013 zullen wij u voorstellen doen voor het opvangen van de dan voor de periode 2013-2017 te voorziene begrotingstekorten en het zo mogelijk realiseren van een flexibel budget van tenminste € 1,5 miljoen per jaar. Het begrotingsbeeld is echter nog met tal van onzekerheden omgeven. Met name omdat de voornemens uit het regeerakkoord 2012-2017 op onderdelen nog nader moeten worden uitgewerkt. Pas na de verdere uitwerking van al deze voornemens zal blijken wat daarvan de gevolgen voor onze provincie zijn. Wij hopen u hierover in het kader van de Voorjaarsnota 2013 verder te kunnen informeren.
1.3.
Beleidslijn
Voor een beslag op het weerstandsvermogen hanteren wij de volgende beleidslijn: 1. Het weerstandsvermogen mag alleen worden aangesproken indien een risico zich ondanks de inspanningen op het gebied van risicomanagement toch voordoet, negatieve financiële effecten heeft voor de provincie en het risico niet gedekt kan worden uit de reguliere programmabudgetten. Deze strakke lijn hebben wij ingezet, hetgeen betekent dat de risico’s die in principe gedekt kunnen worden uit de reguliere programmabudgetten niet langer zijn opgenomen in de paragraaf Weerstandsvermogen. 2. Op het moment dat het risicoprofiel significant groter wordt zullen wij met uw Staten een discussie voeren over het aanpassen van de incidenteel beschikbare weerstandscapaciteit binnen de algemene reserve. Indien en voor zover er in de collegeperiode een beroep zal worden gedaan op het bedrag van van de incidenteel beschikbare weerstandscapaciteit, zal mogelijk aanvulling nodig zijn vanuit de vrij aanwendbare ruimte in de algemene reserve. Als dit niet tot de mogelijkheden behoort, dient aanvulling vanuit de rekeningsaldi te geschieden. Indien ook dit niet tot de mogelijkheden behoort, dient ruimte te worden vrij gemaakt in de begroting (al dan niet in meerjarig perspectief). De mate van aanvulling is afhankelijk van de hoogte van het minimaal incidenteel benodigde weerstandsvermogen. Tenslotte wordt opgemerkt dat wij het wenselijk achten om over 2 jaar opnieuw een (extern) onderzoek te laten uitvoeren naar het minimaal incidenteel benodigde weerstandsvermogen. Wij zien dat de omgeving waarin de provincie Groningen opereert snel en signifcant kan wijzigen met de nodige gevolgen voor het risicoprofiel van de provincie Groningen. Voor de nu gepresenteerde risico’s bedraagt het minimaal incidenteel benodigde weerstandsvermogen ca. € 23,0 miljoen. In de Integrale Bijstelling 2012 is het minimaal incidenteel benodigde weerstandsvermogen berekend op € 27,0 miljoen. Er is derhalve sprake van een afname van het minimaal incidenteel benodigde weerstandsvermogen van afgerond € 4 miljoen. De wijzigingen in het minimaal incidenteel benodigde weerstandsvermogen staan in onderstaande tabel kort weergeven. Tabel wijzigingen minimaal benodigde weerstandsvermogen (bedragen x € 1.000) Risico's: Mutatie Toelichting Regiotram - aanleg Regiotram - exploitatie PLG - Lopende verplichtingen PLG - Brief Bleker - Financiering Jeugdzorg - Korting doeluitkeringen Afgegeven garanties Handhaving vergunningen
Accountantsverklaringen Gemaal Oostwold Totaal afname
188
-750 p.m. -2.500 -560 200
Project is stopgezet, risico is vervallen. Project is stopgezet, risico is vervallen. Door de ILG overeenkomst met het Rijk is het risico vervallen. Door de ILG overeenkomst met het Rijk is het risico vervallen. Gelet op stand van zaken van de bezwarenprocedure is het risico hoger. -25 Door het vervallen van 1 van de afgegeven garanties is het risico lager. -335 Er is een oplossing gevonden voor het verwijderen van het afval van het failliete bedrijf Water en Soil. Hierdoor is het risico lager. p.m. Het aantal accountantsverklaringen is afgenomen door invoering SISA. Het risico is vervallen.
p.m. De kosten zijn opgenomen in de GREX Blauwestad. -3.970 (afgerond € 4 miljoen)
Weerstandsvermogen
Toelichtingen: De risico’s Regiotram ten aanzien van de aanleg en exploitatie zijn door het stopzetten van het project komen te vervallen. De afwikkelingskosten komen ten laste van het projectbudget. Het risico Regiotram - Aanleg was geschat op € 7,5 miljoen met een kans van optreden van 10%. Het risico Regiotram - Exploitatie was als p.m. post opgenomen. Al met al betekent dit een afname van het minimaal benodigde weerstandsvermogen van € 0,75 miljoen. De risico's PLG (Lopende verplichtingen en Brief Bleker) zijn komen te vervallen. Onlangs is een ILG overeenkomst afgesloten tussen de provincies en het Rijk. Hierdoor is duidelijk geworden dat zowel de lopende verplichtingen tot begin 2007 als de verplichtingen die zijn aangegaan na de brief Bleker van 20 oktober 2010 kunnen worden gedekt uit de ILG middelen. Het risico PLG - Lopende verplichtingen was geschat op € 5 miljoen met een kans van optreden van 50%. Dit betekent een afname van het minimaal benodigde weerstandsvermogen van € 2,5 miljoen. Het risico PLG - brief Bleker was geschat op € 2,8 miljoen met een kans van optreden van 20%. Dit betekent een afname van het minimaal benodigde weerstandsvermogen van € 0,56 miljoen. In totaal betekent dit een afname van het minimaal benodigde weerstandsvermogen van € 3,06 miljoen. Het risico Jeugdzorg - Kortingen doeluitkeringen (nummer 10 van de risicotabel) is aangepast. Wij hebben bij de IB 2012 aangegeven dat de ministeries van VWS en VenJ vanaf het jaar 2013 een structurele korting willen doorvoeren op de doeluitkeringen Jeugdzorg. Wij hebben hiertegen bezwaar aangetekend. Daarnaast is besloten om vanuit beleidsoverwegingen de korting fasegewijs in 2 jaar op te leggen aan de jeugdzorginstellingen. Dat wil zeggen dat wij - als ons bezwaar ongegrond wordt verklaard - de korting voor 2013 in zijn geheel voor onze rekening nemen en voor 2014 de helft. Bij de IB 2012 is tevens besloten om de ontbrekende bijdrage 2013 vooralsnog te financieren uit de provinciale middelen en het risico dat deze ontbrekende middelen mogelijk definitief niet zullen worden ontvangen op te nemen in de paragraaf Weerstandsvermogen. De korting 2014 kan worden opgevangen uit de niet bestede doeluitkering. Inmiddels hebben wij meer duidelijkheid. Het ministerie van VWS heeft daadwerkelijk vanaf het jaar 2013 de structurele korting van ca. € 1 miljoen (2,65% van de doeluitkering 2013) doorgevoerd. Gelet op de uitkomst van de reeds gevolgde bezwarenprocedure ten aanzien van de VWS-korting hebben wij de kans van optreden van dit risico verhoogd van 50% naar 80%. Dit betekent een toename van het minimaal benodigde weerstandsvermogen van € 0,5 miljoen naar € 0,8 miljoen. Het ministerie VenJ heeft kenbaar gemaakt in het jaar 2013 geen korting van € 0,2 miljoen door te zullen voeren, maar vanaf het jaar 2014 een structurele korting op te leggen van 1,4% op de doeluitkering. Het risico voor het jaar 2013 is hiermee komen te vervallen. De kans van optreden van dit risico was geschat op 50%. Dit betekent een afname van het minimaal benodigde weerstandsvermogen van € 0,1 miljoen. Al met al is het minimaal benodigde weerstandsvermogen Jeugdzorg - Kortingen doeluitkeringen toegenomen met € 0,2 miljoen. Het risico Afgegeven garanties is geactualiseerd (nummer 16 van de risicotabel). Eén garantie van € 0,1 miljoen is komen te vervallen. Dit risico was geschat op 25%. Dit betekent een afname van het minimaal benodigde weerstandsvermogen van € 0,25 miljoen. Het risico Handhaving vergunningen is aangepast (nummer 12 van de risicotabel). Bij de IB2012 staat aangegeven dat wij mogelijk gedwongen zijn onze verantwoordelijkheid te nemen en een bijdrage moeten leveren voor het verwijderen van de afval van twee failliette bedrijven. Onlangs is een oplossing gevonden voor het saneren van het terrein van het failliete bedrijf Water en Soil. Wij hebben hiervoor een financiële bijdrage geleverd van € 670.000. Als gevolg van deze oplossing kan de maximale financiële impact voor het risico Handhaving vergunningen met hetzelfde bedrag worden verlaagd van € 4 miljoen naar € 3,33 miljoen. Rekeninghoudend met een kans van optreden van 50% betekent dit een afname van het minimaal benodidge weerstandsvermogen van ca. € 0,3 miljoen. Het risico Accountantsverklaringen is komen te vervallen. Door de invoering van SISA (Single Information Single Audit) is het aantal losse accountantsverklaringen dusdanig afgenomen dat het risico van een korting op een subsidie of doeluitkering als gevolg van het ontbreken van een goedkeurdende accountantsverklaring kan komen te vervallen. Dit risico was als p.m. ingeschat. Dit betekent dat het vervallen van het risico niet leidt tot een afname van het minimaal benodigde weerstandsvermogen. Het risico Gemaal Oostwold is komen te vervallen. In de herijkte grondexploitatie Blauwestad is rekening gehouden met een bijdrage voor het gemaal Oostwold. Het risico was als p.m. ingeschat. Dit betekent dat het vervallen van het risico niet leidt tot een afname van het minimaal benodigde weerstandsvermogen.
Weerstandsvermogen
189
Het minimaal incidenteel benodigde weerstandsvermogen bedraagt afgerond € 23,0 miljoen. De incidenteel beschikbare weerstandscapaciteit binnen de algemene reserve bedraagt € 13,9 miljoen. Het verschil tussen benodigd en beschikbaar bedraagt afgerond € 9,1 miljoen. Dit is als signifcant te betitelen. Zoals reeds eerder aangegeven wordt voorgesteld om het rekeningresultaat 2012 van € 1,7 miljoen te bestemmen voor de incidenteel beschikbare weerstandscapaciteit. Tevens is aangeven dat bij de Voorjaarsnota 2013 een dekkingsvoorstel wordt gepresenteerd van € 7,4 miljoen voor de verdere aanvulling van de incidenteel beschikbare weerstandscapaciteit. Hiermee wordt de omvang van de beschikbare weerstandscapaciteit gelijk aan het minimaal benodigde weeerstandsvermogen van € 23,0 miljoen.
1.4.
Risicoprofiel
Het minimaal incidenteel benodigde weerstandsvermogen is afhankelijk van het risicoprofiel. Voor het bepalen van het risicoprofiel hebben wij de risico’s geïnventariseerd. De risico’s worden gepresenteerd in een risicomatrix. De risico's waarvan zowel de kansinschatting als de financiële impact zijn gekwantificeerd staan in onderstaande risicomatrix opgenomen. De risicomatrix bevat dus niet de risico's die op p.m. zijn geraamd. Hetgeen concreet betekent dat niet alle risico’s uit de risicotabel zijn opgenomen in de risicomatrix. Voor de gekwantificeerde risico's wordt in de risicomatrix zichtbaar welke de grootste risico's zijn en waar de risicobeheersing zich met name op zal moeten richten. De risico's zijn voorzien van een nummer. Aan de hand van deze nummering wordt het risico toegelicht in de risicotabel en in de onderliggende omschrijvingen in deelparagraaf 1.5. Voor de risicomatrix hanteren wij het voorzichtigheidsprincipe voor de bepaling van de grenzen ten aanzien van de kansinschatting en de financiële impact. Met de grenzen van de gepresenteerde risicomatrix denken wij goed inzicht te hebben en te houden in de prioriteiten ten aanzien van ons risicomanagement. Wij realiseren ons dat de politieke gevoeligheid van onderwerpen zich niet altijd laat uitdrukken in kansinschatting en financiële impact. Wij zullen indien nodig ook prioriteit geven aan politiek belangrijke onderwerpen met een geringe kansinschatting en/of financiële impact. Ten opzichte van de Integrale Bijstelling 2012 is het beeld van de risicomatrix gewijzigd. Het aantal gekwantifceerde risico's is met 4 afgenomen.
Hoog
Laag: 0% tot 25%.
VII:
VIII:
IX: 7, 10, 12 en 13
Middel
Middel: 25% tot 50%
Kans inschatting
Hoog: 50% t/m 100%.
IV:
V
VI: 9
Laag
Risicomatrix.
I:
II:
III: 2
Laag
Middel Financiële impact
Hoog
Laag: tot € 500.000.
Middel: € 500.000 tot
Hoog: € 1.000.000 en meer.
€ 1.000.000.
Tevens hebben wij onderstaande risicotabel opgesteld waarin alle relevante geïnventariseerde risico's staan opgenomen.
190
Weerstandsvermogen
Risicotabel: (bedragen x € 1.000) Nr.
Risico
Risicocategorie
Waarde
Kans
Benodigd
Incidenteel/ structureel
Term ijn
Toegelicht
1
Gew aarborgde geldleningen
A
p.m.
p.m.
p.m . Incidenteel
Middel
Nee
2
Ontvangen subsidie - Generiek
A
17.500
10%
1.750 Structureel
Middel
Ja
3
Gesubsidieerde instellingen
A
p.m.
p.m.
p.m . Structureel
Middel
Ja
4
Groningen Seaports - GR
A
p.m.
p.m.
p.m . Incidenteel
Middel
Ja
5
Groningen Seaports - NV/restrisico
A
p.m.
p.m.
p.m . Incidenteel
Middel
Ja
6
Blauw estad
A
p.m.
p.m.
p.m . Incidenteel
Lang
Ja
7
Projecten algemeen
A
10.000
50%
5.000 Incidenteel
Lang
Ja
8
Jeugdzorg - Stabilisatie bijdrage Rijk vs toegenomen zorgvraag
A
p.m.
p.m.
p.m . Structureel
Kort
Ja
9
Jeugdzorg - Decentralisatie LWI's
B
1.400
25%
350 Incidenteel
Kort
Ja
10
Jeugdzorg - Korting doeluitkeringen
B
1.000
80%
800 Incidenteel
Kort
Ja
11
Ontw ikkelingen Rijksbeleid
A
p.m.
p.m.
p.m . Structureel
Middel
Ja
12
Handhaving vergunningen
A
3.330
50%
1.665 Incidenteel
Lang
Ja
13
Claims
B
5.000
50%
2.500 Incidenteel
Middel
Ja
14
Overige treasury risico's
A
p.m.
p.m.
p.m . Incidenteel
Middel
Ja
15
Herschikking taken w aterbeheer
A
p.m.
p.m.
p.m . Incidenteel
Lang
Nee
16
Afgegeven garanties
A
p.m.
p.m.
p.m . Incidenteel
Middel
Nee
Totaal m inim aal te dekken risico's
12.065
Waarvan structureel
-1.750
Totaal incidentele risico's
10.315
Opslagbedrag
12.700
Totaal m inim aal benodigde w eerstandsverm ogen
23.015
Wij hebben de risico's in drie categorieën ingedeeld. Categorie A betreft risico's die in beginsel niet direct uit de programma's kunnen worden gedekt, omdat de risico's een gevolg zijn van bijvoorbeeld expliciete politieke besluitvorming rondom deelname aan projecten. In Categorie B vallen de risico's die in beginsel uit de programma's gedekt moeten worden, maar waarbij de bedragen dermate omvangrijk kunnen zijn dat de programma’s dit niet altijd kunnen dragen. De risico’s die gedekt zouden moeten worden uit de reguliere programmabudgetten (Categorie C) worden niet opgenomen in de paragraaf Weerstandsvermogen.
1.5.
Toelichting risico's en beheersmaatregelen
In deze paragraaf worden de risico’s waarvoor specifieke beheersmaatregelen zijn benodigd kort toegelicht. Reguliere risico's en/of risico's waarvoor geen specifieke maatregelen zijn benodigd worden niet toegelicht. Wij zijn van mening dat het hier gaat om algemene risico's die in onze reguliere processen voldoende aandacht krijgen op het gebied van risicomanagement. Bovenstaande betekent concreet dat niet alle 16 risico’s uit de risicotabel worden toegelicht. 2 Generieke risico’s ontvangen subsidies (A) Wij ontvangen omvangrijke subsidiebedragen uit Europese subsidieprogramma’s en uit rijksmiddelen. Deze subsidiebedragen worden door ons of door aan ons gelieerde instanties (SNN) doorgecommitteerd aan andere lagere overheden en aan bedrijven en instellingen. Ten aanzien van de door ons en het SNN ontvangen subsidiegelden bestaat een risico vanwege interpretatieverschillen en het niet naleven van regelgeving, alsmede het risico voortvloeiend uit overcommittering. De risico’s, voortvloeiend uit interpretatieverschillen, ontstaan doordat de bij de subsidieprogramma’s behorende regelgeving soms voor meerdere uitleg vatbaar is. Eventueel voor ons optredende nadelen blijken dan pas achteraf op het moment van afrekening. Risico’s vanwege het niet naleven van regelgeving ontstaan doordat wij een debiteurenrisico lopen op het moment dat subsidiegelden van bedrijven of instellingen teruggevorderd moeten worden bij het niet naleven van subsidievoorwaarden door deze bedrijven of instellingen. Daarnaast valt hieronder het risico dat door onzorgvuldig handelen de
Weerstandsvermogen
191
aan ons toegekende subsidies uiteindelijk niet worden verkregen, terwijl wij de hiermee gemoeide middelen al hebben verstrekt aan derden. De risico’s voortvloeiend uit overcommittering ontstaan doordat soms op basis van ervaringscijfers meer gelden worden doorgecommitteerd dan van het Rijk of van de Europese Unie worden ontvangen. Voor deze subsidies en rijksmiddelen schatten wij het totale risico in op maximaal € 17,5 miljoen. De kans van optreden is ingeschat op 10% omdat het verleden bewijst dat dit risico zelden optreedt en ons risicobeheer op dit punt is verbeterd. Voor zover er thans aanwijsbare risico’s bestaan op dit vlak zijn deze elders in het weerstandsvermogen vervat. Beheersmaatregelen: De risico's ten aanzien van de interpretatieverschillen, het niet naleven van regelgeving van de subsidieverstrekker worden door ons waar mogelijk doorgecommitteerd aan de subsidieontvanger. Het debiteurenrisico beperken wij door niet standaard over te gaan tot bevoorschotting. Tevens bevoorschotten wij in principe niet 100% van het verleende subsidiebedrag en zullen wij tussentijdse rapportages opvragen indien de verleende subsidie hoger is dan € 100.000. Het risico van overcommittering beperken wij door actief de (financiële) voortgang van de projecten van de subsidieontvangers te bewaken. Vanuit SNN worden bij voorschotdeclaraties zogenaamde artikel 13 controles uitgevoerd om er zeker van te zijn dat de declarabele kosten ook subsidiabel zijn. 3 Gesubsidieerde instellingen (A) Wij verstrekken, voornamelijk vanuit maatschappelijk oogpunt, subsidies aan diverse instellingen en organisaties. Onze bijdragen aan deze instellingen onttrekken wij uit de algemene middelen of wij zetten hiervoor specifieke doeluitkeringen in. De betreffende instellingen ontvangen vaak ook inkomsten van andere overheden. De komende jaren zullen de meeste gesubsidieerde instellingen te maken krijgen met bezuinigingen. Het risico bestaat dat de instellingen niet tijdig maatregelen hebben genomen of hebben kunnen nemen, waardoor zij in financiële moeilijkheden komen. Voor de volledigheid wordt opgemerkt dat de provinciale bezuinigingen bij de instellingen reeds bekend zijn. Doordat veel instellingen een maatschappelijk doel dienen, zal wellicht een moreel beroep op ons worden gedaan om deze instellingen te ondersteunen met extra middelen. Het moge duidelijk zijn dat wij niet verplicht zijn aan dit soort verzoeken gehoor te geven. Wij verwachten overigens wel dat de bezuinigingen zullen leiden tot meer instellingen met een hogere sterrenkwalificatie. Bij de IB 2012 hebben wij u per brief gëinformeerd over de jaarlijkse beoordeling van structureel gesubsidieerde instellingen in het kader van het Rapport Professionalisering Subsidierelaties. Hierbij hebben wij aangegeven dat de verminderde subsidiestromen als gevolg van bezuinigingen bij overheden hebben geleid tot een grotere onzekerheid omtrent de financiële positie van veel gesubsidieerde instellingen. Hierdoor zijn meer instellingen onder verscherpt toezicht geplaatst. Wij hebben de omvang van deze risico’s niet in kunnen schatten en ramen deze derhalve op p.m.. Beheersmaatregelen: Wij hebben vroegtijdig aan de instellingen kenbaar gemaakt dat zij mogelijk te maken krijgen met bezuinigingen en hebben de instellingen dringend verzocht om terughoudend om te gaan met structurele verplichtingen. Op basis van de Jaarrekening en de Begroting van een instelling zullen wij toezien op de ontwikkeling van de financiële positie. Voor instellingen die onder het Rapport Professionalisering Subsidierelaties zullen wij de acties en maatregelen van het rapport toepassen en naleven. 4 Groningen Seaports (GSP) – GR (A) GSP heeft zich de laatste jaren snel ontwikkeld en er worden grote projecten uitgevoerd. Hierdoor heeft GSP een grote financieringsbehoefte, zijn de (financiële) risico’s toegenomen en zullen de risico’s in de komende jaren nog verder toenemen. Volgens het Financieel Meerjarenplan 2013-2017 varieert de behoefte aan vreemd vermogen van GSP in deze jaren van minimaal ca. € 211 miljoen tot maximaal € 249 miljoen. In deze behoefte zal door GSP moeten worden voorzien middels het aantrekken van kasgeldleningen voor de corresponderende bedragen. Het geheel van risico’s zou afgedekt moeten worden door het stelsel van risicobeheersmaatregelen en door de weerstandscapaciteit van GSP. Deze risico's zijn enkele jaren geleden nader in kaart gebracht door een studie van het bureau AON Risk Consulting, die onlangs is geactualiseerd. Conclusie daarvan
192
Weerstandsvermogen
is dat de weerstandscapaciteit van GSP zelf vooralsnog voldoende lijkt om de risico's te kunnen opvangen. Sommige risico's zijn naar hun aard, de kans dat deze zich daadwerkelijk voordoen en de mogelijke financiële gevolgen daarvan, echter moeilijk in te schatten. Dat laatste geldt vooral voor een eventueel niet kunnen nakomen van verplichtingen, waarbij de oorzaak geheel of gedeeltelijk buiten de directe invloedsfeer van GSP ligt. Beheersmaatregelen: De provincie is bestuurlijk vertegenwoordigd in zowel het Dagelijks Bestuur (DB) als het Algemeen Bestuur (AB). De Begroting, het financieel meerjarenplan en belangrijke investeringsprojecten en financieringsarrangementen moeten worden goedgekeurd door het DB en AB. Reguliere ambtelijke ondersteuning aan het DB-lid. De Jaarrekening en de Begroting van GSP worden door ons college behandeld. 5 Groningen Seaports – NV/restrisico (A) Onder meer vanwege de in voorgaande paragraaf beschreven toegenomen risico’s wordt momenteel overwogen om de commerciële activiteiten van GSP in een overheid-nv onder te brengen. Daarbij is één van de vragen of alle risico’s (kunnen) worden ingebracht in de nieuw te vormen nv of dat bepaalde risico’s moeten achterblijven in de huidige Gemeenschappelijke Regeling. Overeenkomstig de huidige plannen zal de Gemeenschappelijke Regeling garant moeten blijven staan voor de externe financiering van investeringsprojecten waartoe vóór de overgang op een vennootschappelijke rechtsvorm door het DB en AB is besloten. Verder blijft de GR aansprakelijk in geval van eventuele schade van betrokken partijen als gevolg van niet-nakoming van eerder door de GR aangegane contractuele verplichtingen. Het risico ten aanzien van de garantstelling huur aan het havenschap (Groninger Seaports) maakt onderdeel uit van het risico Afgegeven garanties (nummer 16 van de risicotabel). Deze garantie loopt tot het jaar 2018. Wij gaan er vooralsnog vanuit dat Groningen Seaports in ieder geval tot deze datum in het huidige gebouw zal blijven en de huur kan blijven betalen. Wij beschouwen dit als een theoretisch risico welke wij als p.m. inschatten. Beheersmaatregelen: De gemeenteraden van Delfzijl en Eemsmond en uw Staten hebben in 2009 ingestemd met het principebesluit om de bestaande rechtsvorm (gemeenschappelijke regeling) van GSP om te zetten in een vennootschap. Van belang in dit verband is namelijk dat de aandeelhouders van een NV slechts aansprakelijk zijn voor de gevolgen van de bedrijfsuitoefening tot de omvang van hun kapitaalinbreng in die NV, terwijl de participanten in een GR op dit punt gezamenlijk volledig aansprakelijk zijn. Het is de bedoeling dat de huidige zeggenschap van provincie en gemeenten ten aanzien van de bedrijfsontwikkeling van GSP daarbij zoveel mogelijk behouden blijft en dat privatisering wordt uitgesloten. Een gezamenlijke werkgroep van provincie, gemeenten en GSP is in 2010 aan de slag gegaan met de concretisering daarvan op financieel, juridisch en fiscaal gebied. De door deze werkgroep voorgestelde financiering van de op te richten nv, is eind 2011 voor een second opinion voorgelegd aan een investeringsbank. De resultaten daarvan zijn in januari 2012 besproken in de genoemde werkgroep. Het is de bedoeling dat in april 2013 een uitgewerkt verzelfstandigingsvoorstel ter definitieve besluitvorming wordt voorgelegd aan de betrokken raden en uw Staten. Daarin zal worden vastgelegd dat eventuele financiële claims op de GR vanwege de beide hiervoor genoemde risico's (borgstelling externe financiering en nakoming contractuele verplichtingen) voor rekening komen van de NV. Daardoor neemt per saldo het (rest)risico voor de deelnemers in de GR niet toe. 6 Blauwestad (A) Bij de Voorjaarsnota 2011 is gemeld dat de economische ontwikkelingen en de gevolgen daarvan voor de woningmarkt in het algemeen - en Blauwestad in het bijzonder - niet gunstig zijn. De verwachting is dat deze economische situatie langer zal duren dan was voorzien in de grondexploitatie Blauwestad. Daarom is bij de Integrale Bijstelling 2011 aangekondigd dat in de eerste helft van 2012 de huidige ontwikkelingsvisie (en dus ook de grondexploitatie) tegen het licht wordt gehouden. Enerzijds om te bezien of het met een aangepaste strategie mogelijk is de opbrengsten op de korte tot middellange termijn te verhogen (de verkoop van kavels voor vrijstaande woningen genereert momenteel
Weerstandsvermogen
193
onvoldoende opbrengsten). Anderzijds om te onderzoeken welke neerwaartse kostenbijstellingen doorgevoerd kunnen worden zonder de kwaliteit van Blauwestad aan te tasten. In de voordracht 'Toekomst Blauwestad in huidig economisch perspectief' is een aantal maatregelen voorgesteld met als doel om te komen tot een realistisch grondexploitatie. Onze accountant heeft een impairmenttest uitgevoerd op deze herijkte grondexploitatie en concludeert dat zij kunnen instemmen met de thans voorliggende grondexploitatie en daarmee tevens met de huidige boekwaarde van het project op de balans. De expert opinion van AT Osborne juicht het toe dat de grondexploitatie Blauwestad wordt geactualiseerd en dat het financiële resultaat naar beneden wordt bijgesteld. Het financiële gevolg van de herijking van de grondexploitatie is dat bij de rekening 2012 een herwaarderingscorrectie van € 25,3 miljoen dient plaats te vinden op het activum Blauwestad. Beheersmaatregelen: Jaarlijks wordt de grondexploitatie Blauwestad geactualiseerd. Daarnaast is afgesproken om 1 keer in de 5 jaar de gehanteerde uitgangspunten en parameters van de grondexploitatie uitgebreid tegen het licht te houden. Wij bewaken actief de voortgang en de risico's en zullen eventueel passende maatregelen treffen. 7 Projecten – Algemeen (A) Wij ambiëren een vooraanstaande rol bij de versterking van de economische en sociale structuur van de provincie Groningen en de noordelijke regio als geheel. Inherent aan deze rol is dat de provincie medeinitiator en aanjager is bij projecten van grotere omvang en grotere infrastructurele werken. Inherent aan deze rol is ook dat er in continuïteit sprake zal zijn van deelname aan dit soort projecten. Na afronding van het ene project zullen volgende projecten al weer op stapel staan dan wel reeds in uitvoering zijn genomen. Ten behoeve van het afdekken van algemene risico’s in grote projecten en infrastructurele werken hebben wij een buffer opgenomen van maximaal € 10 miljoen. De kans van optreden is ingeschat op 50%. Dit betekent dat het minimaal benodigde weerstandsvermogen voor dit risico € 5 miljoen bedraagt. Overigens dient opgemerkt te worden dat de provincie Groningen niet voor alle RSP-projecten risicodrager is. Beheersmaatregelen: Per project zullen wij beoordelen welke beheersmaatregelen zijn benodigd. Daar waar mogelijk zullen wij de risico's overdragen aan de markt en zullen met eventuele andere partijen duidelijke afspraken maken over de verdeling van de risico's. 8 Jeugdzorg - Stabilisatie bijdrage Rijk versus toegenomen zorgvraag (A) Wij ontvangen voor de Jeugdzorg een rijkssubsidie. In deze subsidie zit een onzekerheid. Wij moeten namelijk uit eigen middelen putten indien de productie van Bureau Jeugdzorg (BJZ) ten aanzien van de jeugdbescherming, jeugdreclassering, AMK en crisishulp hoger wordt dan verleend op basis van het uitvoeringsprogramma. Hierbij wordt opgemerkt dat voor de hogere productie jeugdbescherming en jeugdreclassering mogelijk een beroep kan worden gedaan op de hardheidsclausule van het Rijk. Voor het jaar 2013 heeft het Rijk aangegeven dat mogelijk geen middelen beschikbaar zijn voor het toepassen van de hardheidsclausule. Tevens is het aannemelijk dat ter voorkoming van wachtlijsten wij uit eigen middelen moeten putten als de productie bij de Zorgaanbieders hoger wordt dan verwacht in het uitvoeringsprogramma. Beheersmaatregelen: De productiecijfers en de wachtlijstgegevens van Bureau Jeugdzorg en de Zorgaanbieders worden actief bewaakt. Er is geregeld bestuurlijk overleg waarbij afspraken worden gemaakt over de hogere productie aantallen en over de wachtlijsten. Voor de bestrijding van wachtlijsten is afgesproken dat het gaat om wachtlijsten langer dan 9 weken. Voor alle jeugdigen geldt dat zij gedurende hun wachttijd contact houden met hun zorgaanbieder en Bureau Jeugdzorg in verband met veiligheidsrisico’s. In het uitvoeringsprogramma 2013 zijn middelen gereserveerd om extra zorg in te kunnen kopen. 9 Jeugdzorg - Decentralisatie LWI’s Met ingang van 2013 zijn wij geconfronteerd met een landelijk structurele korting op de doeluitkering als gevolg van de decentralisatie van de financiering van de Landelijk Werkende Instellingen (LWI’s). De korting door het Rijk op onze doeluitkering bedraagt daardoor vanaf 2013 € 1,4 miljoen. Wij hebben besloten de korting structureel op te vangen door het beëindigen van de subsidierelatie met twee LWI’s en het verlagen van de subsidie van één LWI. De twee LWI’s met wie wij de subsidierelatie beëindigen
194
Weerstandsvermogen
hebben tegen ons besluit bezwaar aangetekend. De rechtsgang over het beëindigen van de subsidierelaties is volledig afgerond. Er is een overgangsregeling vastgesteld voor jeugdigen die op het moment van overgang zorg ontvangen bij één van deze LWI’s. Voor deze jeugdigen geldt dat zij tot het einde van hun indicatietermijn, of zoveel korter als dat volgens Bureau Jeugdzorg mogelijk is, zorg kunnen blijven ontvangen bij hun huidige LWI (Hoenderloo of Horizon (Avenier)) en dat dit gefinancierd wordt middels een incidentele subsidie conform onze regeling buitenprovinciale plaatsingen. Onduidelijk is nog hoeveel middelen zijn benodigd voor de uitvoering van deze regeling. Wij zien geen mogelijkheden om de financiële gevolgen van deze decentralisatie op te vangen binnen het uitvoeringsprogramma jeugdzorg 2013. Bij de Integrale Bijstelling 2012 is besloten om voor het opvangen van dit risico maximaal € 1,4 miljoen te reserveren. De kansinschatting dat dit bedrag volledig is benodigd wordt ingeschat in op 25%. Het minimaal incidenteel benodigde weerstandsvermogen voor dit risico bedraagt € 350.000. Beheersmaatregelen: De aan ons opgelegde korting van € 1,4 miljoen vangen wij op door het afbouwen van de subsidierelatie met een aantal LWI”s. De inhoudelijke gevolgen van de afbouw van de subsidierelatie worden zoveel mogelijk opgevangen door de regionale zorgaanbieders samen met BJZ aan de Zorgtafel. Voor een deel van de jeugdigen geldt een overgangsregeling. 10 Jeugdzorg - Korting doeluitkeringen De ministeries van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) en Veiligheid en Justitie (VenJ) voeren vanaf 2013 en 2014 een structurele korting door op de doeluitkeringen. VWS voert vanaf 2013 een structurele korting door van 2,65% en VenJ voert vanaf 2014 een structurele korting door van 1,4%. Voor de provincie Groningen leidt dit te samen tot een structurele korting van ca. € 1 miljoen voor 2013 en vanaf 2014 structureel ca. € 1,1 miljoen per jaar. Wij hebben tegen deze besluitvorming bezwaar aangetekend. Daarnaast is besloten om vanuit beleidsoverwegingen de kortingen fasegewijs in 2 jaar door te berekenen aan de jeugdzorginstellingen. Dat wil zeggen dat wij de korting voor 2013 in het geheel voor onze rekening nemen en voor 2014 voor de helft. Tevens is besloten om het risico dat de ontbrekende rijksmiddelen 2013 definitief niet worden ontvangen op te nemen in de paragraaf Weerstandsvermogen. Voor de volledigheid wordt opgemerkt dat de niet doorberekende korting 2014 aan de jeugdzorginstellingen kan worden betaald aan de niet bestede doeluitkering. Gelet op de uitkomst van de reeds gevolgde bezwarenprocedure ten aanzien van de VWS korting hebben wij de kans van optreden van het risico 2013 van ca. € 1 miljoen verhoogd van 50% naar 80%. Het minimaal incidenteel benodigde weerstandsvermogen voor dit risico is opgehoogd naar € 800.000. Beheersmaatregelen: Wij tekenen bezwaar aan tegen de definitief opgelegde korting van VWS van 2,65%. Tegen de aankondiging van VenJ 1,4% korting op te leggen per 2014 hebben wij reeds bezwaar aangetekend. Aan instellingen is kenbaar dat de kortingen van het Rijk fasegewijze worden doorberekend. Hiermee krijgen de instellingen twee jaar de tijd om bezuinigingen door te voeren. 11 Ontwikkelingen rijksbeleid (A) Het kabinet Rutte 2 heeft eind oktober 2012 zijn regeerakkoord gepresenteerd. De VNG, het IPO en de UvW hebben op 18 januari 2013 over een aantal maatregelen uit het regeerakkoord nadere afspraken gemaakt. De gemeenten, provincies en waterschappen hebben daarmee – met daarbij een aantal kanttekeningen – op 31 januari 2013 in meerderheid ingestemd. De belangrijkste maatregelen uit het regeerakkoord 2012-2017 betreffen: Verplicht schatkistbankieren bij de Staat; Doorvoeren Wet houdbare overheidsfinanciën (HOF); Kortingen op het Gemeente- en Provinciefonds in verband met hogere btw en tekort voeding BTW-compensatiefonds (2014/2015); Doorwerking rijksbezuinigingen op accressen Gemeente- en Provinciefonds; Doorgaan met decentralisatie jeugdzorg naar gemeenten (2015); Financiering regionale omroepen naar Rijk (2014); Extra middelen voor uitvoering natuurakkoord; Vasthouden aan 25% vermindering politieke ambtsdragers bij provincies (2015); Uiterlijk in 2025 vorming van vijf landsdelen; Op termijn doorvoeren van een materieel gesloten huishouding voor de provincies.
Weerstandsvermogen
195
Met name de maatregelen met betrekking tot verplicht schatkistbankieren, Wet HOF, kortingen BTW-compensatiefonds, geen openeinderegeling meer voor het BTW-compensatiefonds en de verlaging accressen Provinciefonds zullen in de komende jaren aanzienlijke financiële consequenties (kunnen) hebben. Omdat een aantal maatregelen nog verder zullen moeten worden uitgewerkt kunnen nog niet in alle gevallen de financiële consequenties volledig worden overzien. Ook kunnen wij niet uitsluiten dat bij een tegenvallende ontwikkeling van het EMU-saldo er in de komende jaren weer nieuwe rijksbezuinigingen zullen worden doorgevoerd, die op hun beurt weer leiden tot lagere accressen van het Provinciefonds. Daarnaast moeten de provincies in de komende jaren nog steeds rekening houden met bezuinigingen op de rijksmiddelen bij decentralisatie van taken, zoals eerder al door het kabinet Rutte 1 is afgesproken. Voorts zullen er ook een aantal specifieke uitkeringen aan de provincies worden gekort, zoals bijvoorbeeld de BDU. In 2011 werd duidelijk dat het Rijk de bezuinigingen op het natuurbeleid doorzet. Gebiedsontwikkelingen liggen daardoor in 2011 en begin 2012 vrijwel geheel stil. In februari 2012 zijn uitvoeringsafspraken gemaakt tussen IPO en het Rijk die een aanvulling zijn op het onderhandelingsakkoord decentralisatie natuurakkoord van eind 2011. Hieruit blijkt dat de provincies de kerntaak Vitaal Platteland naar zich toe geschoven krijgen, inclusief de regie op het beheer van natuur (binnen de EHS) en landschap, aansturing van SBB en de DLG. De provincie Groningen heeft niet ingestemd met het natuurakkoord. Wel wordt medewerking verleend aan de uitvoering van de afspraken zoals deze zijn gemaakt. De consequenties van het akkoord zijn dat het Rijk structureel alleen nog geld beschikbaar stelt voor het beheer en dat voor de overige taken (vervallen rijkstaken) vanuit het Rijk geen middelen meer beschikbaar worden gesteld. De middelen voor beheer zullen niet toereikend zijn om het volledige beheer op basis van de huidige situatie te kunnen bekostigen. Op dit moment is nog lang niet altijd duidelijk wanneer welke taken worden gedecentraliseerd en met welke (efficiency)korting dit gepaard zal gaan. In dit kader is de verwachting dat de Jeugdzorg uiterlijk in 2016 wordt overgedragen aan de gemeenten. Gelijktijdig zal dan een korting op het Provinciefonds worden doorgevoerd. Het risico is aanwezig dat de eventueel doorgevoerde korting groter is dan de besparing (op personeel), die de overdracht met zich meebrengt, en dat de overdracht bovendien met frictiekosten gepaard zal gaan. Daarnaast spelen er nog allerlei andere ontwikkelingen in de Jeugdzorg met mogelijk financiële gevolgen voor de jeugdzorginstellingen en/of de provincie Groningen. Het gaat in dit verband onder meer om bezuinigingen op de beschikbare middelen en om veranderingen ten aanzien van de verdeling van de middelen. In zijn algemeenheid geldt dat rijksbezuinigingen alleen tijdelijk op het weerstandsvermogen mogen drukken. Indien het Rijk aanpassingen doorvoert met consequenties voor de provincie, zal de provincie Groningen enige tijd nodig hebben om deze aanpassingen te kunnen verwerken. Voor de overbrugging zal dan eventueel het weerstandsvermogen aangesproken moeten worden. Wij hebben de risico’s als gevolg van de ontwikkelingen van het rijksbeleid ingeschat op p.m., mede omdat een aantal formele besluiten nog genomen moet worden. Beheersmaatregel: Wij zullen via onze inbreng in het IPO, maar ook door middel van rechtstreekse contacten met kabinet en parlement, alles in het werk stellen om de omvang van de rijksbezuinigingen op de provinciale middelen zo beperkt mogelijk van omvang te laten zijn. 14 Handhaving vergunningen (A) Wij zijn verantwoordelijk voor het toezicht op vergunningen voor onder andere afvalbedrijven. Bij faillissement van dergelijke bedrijven is er veelal sprake van het achterblijven van afvalstoffen. Afvalstoffen kunnen niet eindeloos blijven liggen. Omdat in geval van faillissement er veelal geen sprake is van een derde die financieel verantwoordelijk kan worden gesteld voor het verwijderen van het afval, kan het bevoegd gezag vroeg of laat gedwongen worden om haar maatschappelijke verantwoordelijkheid te nemen en op haar kosten de afvalstoffen alsnog te verwijderen. Dit probleem speelt bij bij twee bedrijven die in de afgelopen tijd failliet zijn gegaan. Voor één van deze bederijven is inmiddels een oplossing gevonden samen met Groningen Seaports. Wij hebben hiervoor € 670.000 bijgedragen in het saneren van het terrein. Wij zijn nog in afwachting van de afronding van het faillissement van het tweede afvalbedrijf. Daarnaast kan het voorkomen dat wij foutieve vergunningen verstrekken en daarop worden aangesproken. In dit verband wordt opgemerkt dat betreffende wet- en regelgeving en de daarbij
196
Weerstandsvermogen
behorende procedures zeer complex kunnen zijn. Het valt in dat geval niet geheel uit te sluiten dat de daarvoor bestaande verzekering niet dekt. In zijn algemeenheid schatten wij het risico voor handhaving vergunningen in tussen € 2 en € 3,33 miljoen met een kans van optreden van 50%. Wij merken in dit verband op dat, in zijn algemeenheid, de financiële positie van bedrijven meer onder druk is komen te staan. Daarnaast zijn de risico’s toegenomen door de ontwikkelingen (energiecentrales) in de Eemshaven en de wijzigingen in de wet rondom financiële zekerheden stortplaatsen waardoor het niet meer mogelijk is om (bank)garanties te vragen van bedrijven. Beheersmaatregelen: Wij handhaven en verlenen vergunningen conform de interne en externe wet- en regelgeving. Wij bewaken de afvalstromen en de financiële positie van de risicovolle bedrijven. 15 Claims (B) De in deze categorie opgenomen risico’s hebben betrekking op bedragen die mogelijk kunnen voortvloeien uit claims van derden. In principe zouden claims door reguliere beleids- en afdelingsbudgetten gedekt moeten worden, indien deze kredieten niet voldoende zijn zal een beroep moeten worden gedaan op het weerstandsvermogen. Hiervoor hebben wij een bedrag van € 2,5 miljoen voor zowel bekende claims als eventuele toekomstige claims gereserveerd. Op dit moment is een aantal specifieke claims tegen ons ingediend voor een totaalbedrag van ca. € 1,5 miljoen. Hieronder vallen onder andere: besmetting bermgrond cystenaaltjes; vervanging brug Enumatil; schade aan woningen in het gebied Blauwestad; vergoeding van overdrachtsbelasting grond; Vulpes Vulpes. Beheersmaatregel: Zorgvuldigheid betrachten en ons houden aan de wettelijke kaders en voorgeschreven procedures. 16 Overige treasuryrisico’s (A) De provincie Groningen heeft voor circa € 1,0 miljard uitstaan bij financiële instellingen. Bij het aangaan van deze transacties zijn het Financieringsstatuut en de geldende wettelijke regelingen van toepassing. Desalniettemin is het risico niet uit te sluiten dat financiële instellingen niet aan hun terugbetalingsverplichtingen kunnen voldoen. Daarnaast bestaat het risico dat het rendement op de uitstaande gelden, bijvoorbeeld door langdurig lage rentetarieven, in de toekomst zal dalen waardoor wij minder makkelijk onze doelstellingen, bijvoorbeeld daar waar het gaat om het stamkapitaal, kunnen behalen. De risico's met betrekking tot treasury hebben wij geraamd op p.m. Er is meer duidelijk gekomen omtrent verplicht schatkistbankieren. Verplicht schatkistbankieren houdt in, dat alle tijdelijk overtollige middelen van de lagere overheden uitsluitend nog worden ondergebracht bij het ministerie van Financiën. Met een aanvullende afspraak komt het kabinet de bezwaren van de decentrale overheden enigszins tegemoet. Zo wordt het voor provincies mogelijk om uit te lenen aan andere overheden (waarmee geen toezichtrelatie bestaat). Hoe deze afspraken concreet worden vertaald in wet- en regelgeving zal binnenkort blijken. Voor 2013 zal de invoering van schatkistbankieren nog weinig invloed hebben op de rentebaten. Vanaf 2014 heeft de invoering van schatkistbankieren vooral effect op het kort uitgezette geld (tot 1 jaar). Middelen die kort worden uitgezet bij de staat zullen een lagere rente genereren dan in de markt. De middelen die lang bij de staat worden uitgezet zullen een redelijk marktconforme rente genereren. Bij benadering is het effect van schatkistbankieren voor de rentebaten in 2014 berekend. Een aangepaste raming met een bijstelling van de rente met -/- 1% voor kort uitgezette middelen, geeft een nadeel van circa € 4,8 miljoen voor de rentebaten. Dit heeft niet alleen effect op de rente toerekening aan de algemene middelen, maar ook op de toevoeging van rente aan de provinciale reserve ESFI, RSP en de middelen van de derde partijen. Beheersmaatregelen: Uitvoering treasuryactiviteiten conform ons Financieringsstatuut. Via het IPO kenbaar maken tegen verplicht schatkistbankieren te zijn.
Weerstandsvermogen
197
198
Weerstandsvermogen
2.
Financiering
2.1.
Algemeen
Bij het functioneren van de provincie Groningen speelt de financiële sturing een belangrijke rol. De provincie voert een actief financierings- en treasurybeleid. Dit is het gevolg van de ontwikkelingen op de geld- en kapitaalmarkt, de hoeveelheid middelen die de provincie tot haar beschikking heeft - grotendeels het gevolg van de verkoop van de aandelen Essent - en de verdere decentralisatie van overheidstaken. Doch ook de kassiersfunctie die de provincie uitoefent voor het Samenwerkingsverband Noord-Nederland (SNN) en andere samenwerkingsverbanden noopt tot een actieve rol. De treasuryfunctie bij de provincie Groningen richt zich op: a. de beheersing van de in- en uitgaande geldstromen; b. beschermen van vermogen en resultaten tegen financiële risico's zoals rente- en beleggingsrisico's; c. verkrijgen en behouden van vermogensverschaffers, evenals de toegang tot de geld- en kapitaalmarkt; d. het rendabel maken van liquiditeitsoverschotten. Als algemene doelstelling geldt dat renterisico's en renteresultaten dienen te worden beheerst door te streven naar een grote mate van zekerheid over de renteresultaten in de tijd. Als afgeleide hiervan streeft de provincie Groningen ernaar marktconforme prijzen te realiseren door, voordat een transactie wordt aangegaan, meerdere offertes te vragen en deze met elkaar te vergelijken. Daarnaast wordt uitsluitend risicomijdend uitgezet. Naast de treasuryfunctie van de provincie zelf, wordt ook de treasuryfunctie en het kasbeheer van de SNN-middelen en een viertal andere samenwerkingsverbanden uitgevoerd. Door de verslechterde marktomstandigheden en de onrust op de financiële markten is in juni 2010 2 besloten om een pas op de plaats te maken met het invullen van de streefportefeuille . De geplande beleggingen voor een periode van vijf jaar en langer zijn beperkt of uitgesteld. Begin 2011 was er een kortstondig herstel op de kapitaalmarkt. Als gevolg hiervan hebben wij offertes opgevraagd voor het uitzetten van gelden op de kapitaalmarkt. Echter nog voordat de offerteprocedure was afgerond waren de rentepercentages dermate gedaald dat besloten is de gelden kort uit te zetten en te wachten op betere rendementen op de kapitaalmarkt om deze middelen langdurig uit te zetten. In 2012 hebben zich weinig mogelijkheden voor gedaan om middelen langer op de kapitaalmarkt uit te zetten. Er is één langlopende uitzetting bij de Nederlandse Waterschapsbank geëffectueerd. Begin 2013 is een akkoord bereikt tussen de koepels van de decentrale overheden en het Rijk over o.a. verplicht schatkistbankieren. Verplicht schatkistbankieren, houdt in dat de provincie al haar liquide middelen aanhoudt bij het ministerie van Financiën in de vorm van een rekening-courant. Daarnaast heeft de provincie de mogelijkheid om deposito’s te plaatsen bij het ministerie van Financiën. Het wetsvoorstel schatkistbankieren is zodanig aangepast dat ook onderling lenen aan medeoverheden, onder nader te bepalen voorwaarden, mogelijk wordt. Door de invoering van schatkistbankieren voor alle decentrale overheden per 1 januari 2014, worden de middelen die vrijvallen uitgezet bij financiële ondernemingen tot ultimo 2013. Het blijft wel mogelijk om langlopende uitzettingen te doen bij de staat. De uitgezette middelen in het kader van de publieke taak hebben weinig invloed op de schommelingen in de te behalen rentebaten. Het betreft in hoofdzaak uitzettingen tegen een vast percentage en een vaste periode.
2.2.
Ontwikkeling rentetarieven
Door de grote omvang van de uitgezette treasurymiddelen, gemiddeld circa € 1.034 miljoen, hebben schommelingen in de rentestanden grote invloed op de te behalen rendementen. Zo geeft een afwijking van 10 basispunten (0,10%) op de verwachting een verschil te zien van € 1.034.000. Naarmate de gelden langer worden uitgezet, zal de invloed van schommelingen op de rentemarkt geringer worden. Het verloop van de rentetarieven van de geld- en kapitaalmarkt vanaf 1 januari 2010 tot 31 december 2012 is weergegeven in de volgende grafiek. 2
De streefportefeuille geeft inzicht in de opbouw van de beleggingen op langere termijn. Het betreft de spreiding, looptijden, soort producten en debiteurenopbouw.
Financiering
199
Voor de geldmarkt is uitgegaan van het 3-maands Euribortarief en voor de kapitaalmarkt is rekening gehouden met het rendement op Europese Staatsleningen (Eurobonds) met een looptijd van 10 jaar. Tevens zijn de gemiddelden van de 3-maands Euribor en 10-jarige Eurobonds over de afgelopen 8 jaren weergegeven. Zoals uit de grafiek blijkt, zijn zowel de lange als de korte rente in 2012 verder gedaald. De 3-maands Euribor en de 10-jarige Eurobonds zijn geheel 2012 onder het gemiddelde van de afgelopen 8 jaren gebleven. 4,00 3,50
rentepercentage
3,00 2,50 2,00 1,50 1,00 0,50 0,00
jan
10 m
1 rt-
0 m
10 ei-
0 1 10 10 11 11 -1 l-1 vprteiju jan no m se m
1 2 11 11 12 12 -1 l-1 vprteiju jan no m se m
2 12 12 l-1 v. pju no se
tijdvakover de periode 01-01-2010 t/m 31-12-2012 3-mnds euribor per maand
3-mnds euribor gemiddelde over de periode 01-01-2005 t/m 31-12-2012 10- jaars Euro Bonds per maand over de periode 01-01-2010 t/m 31-12-2012 10- jaars Euro Bonds gemiddelde over de periode 01-01-2005 t/m 31-12-2012
De overheden in de eurozone zijn bezig hun sterk opgelopen begrotingstekorten te saneren. De Europese Centrale Bank (ECB) ondersteunt dit met een ruim monetair beleid. Dit heeft geleid tot een lage officiële rentestand op de geldmarkt. De verwachting is dat deze voorlopig laag blijft. In combinatie met een vlucht naar veilige staatsobligaties, zijn de koersen van deze staatsobligaties gestegen en is de rente op de kapitaalmarkt eveneens gedaald. De opleving in 2011 met een stijgende rente als gevolg, is in 2012 door een onrustige marktsituatie weer omgeslagen in een dalende lijn.
2.2.1. Geldmarktrente 3
Refi-rente (Basisherfinancieringsrente ) De rente van de geldmarkt wordt grotendeels bepaald door de ECB. De ECB richt zich voornamelijk op het handhaven van prijsstabiliteit. De ECB heeft de rente in juli 2012 één keer verlaagd van 1,00% naar 0,75%. De stand van de Refi-rente bedroeg ultimo 2012 0,75%. Euribor-tarieven Dit zijn tarieven die de banken onderling berekenen en worden dagelijks vastgesteld. In het eerste kwartaal bedroeg dit tarief gemiddeld 0,97% in het vierde kwartaal is het Euribortarief gedaald tot gemiddeld 0,19%. Het gemiddelde Euribor tarief over 2012 bedroeg 0,53%. Dit lage tarief wordt veroorzaakt door de situatie dat de banken in Europa elkaar onderling weinig geld lenen. Er is sprake van gebrek aan vertrouwen tussen de banken. De banken geven er de voorkeur aan om overtollige middelen 3 De Refi-rente is de rente die banken/financiële instellingen betalen aan de Centrale Bank wanneer zij geld opnemen. De Refirente is een instrument dat door de Europese Centrale Bank (ECB) gebruikt wordt voor het beheersen van de inflatie en de geldmarkt.
200
Financiering
uit te zetten bij de ECB. De ECB vergoedt hiervoor sinds begin juli een rente van 0%. Door deze situatie bevinden de Euribortarieven zich onder de Refi-rente.
2.2.2. Kapitaalmarktrente De kapitaalmarktrente (benchmark: 10 jarige Europese staatsobligaties) had begin 2012 een niveau van rond de 2,2%. Begin juni 2012 daalde de rente scherp naar 1,50%, waarna de rente vlot steeg naar 2,15% en weer daalde. Deze piek werd veroorzaakt door de verwachtingen van de markt met betrekking tot steun aan de in financiële moeilijkheden verkerende EU-landen. Anders dan bij de geldmarkt, die wordt gereguleerd door de Centrale Banken, is de kapitaalmarkt veel meer afhankelijk van vraag en aanbod. Verwacht wordt dat de kapitaalmarktrente nog een geruime tijd een lage rentestand zal behouden. Eind 2012 bedraagt de kapitaalmarktrente 1,54%.
2.3.
Financieringsbeleid 2012
De provincie Groningen heeft een voorzichtig en degelijk financieringsbeleid, passend binnen de kaders van het Financieringsstatuut. Voorgaande impliceert dat risicovermijding en zekerheid prevaleren boven rendement. In januari 2012 is besloten om geleidelijk weer gelden in het buitenland uit te zetten met een korte looptijd (maximaal 12 maanden). Er mogen gelden geplaatst worden bij financiële ondernemingen, waarbij het land waarin de financiële onderneming is gevestigd een AAA-rating heeft van alle ratingbureaus binnen de Eurozone en de Scandinavische landen binnen de Europese Economische Ruimte. De uitvoering van het treasury- en financieringsbeleid wordt naast het gestelde in door de rijksoverheid vastgestelde wet- en regelgeving, zoals Provinciewet, Wet financiering decentrale overheden (Wet fido), ministeriële regelingen, het Besluit Begroting en Verantwoording, bepaald door de Financiële Verordening Provincie Groningen en de hierop gebaseerde nadere uitvoeringsregels van Gedeputeerde Staten, het Financieringsstatuut voor de provincie Groningen, de Bevoegdhedenbesluiten van Gedeputeerde Staten en de commissaris van de Koningin en de Administratieve Organisatie (AO) Treasury. Voor het bepalen van de kasstromen van de gelden die de provincie Groningen onder haar beheer heeft wordt een meerjarige liquiditeitsprognose opgesteld. De bronnen van deze meerjarenraming zijn: de Programmabegrotingen van de Provincie Groningen inclusief de meerjarenramingen en de wijzigingen hierop (Voorjaarsnota en Integrale Bijstelling); liquiditeitsprognoses van het Samenwerkingsverband Noord-Nederland, de Regio Groningen-Assen en het OV-bureau Groningen Drenthe; De werkelijke en geprognosticeerde uitgaven en ontvangsten van RSP, MIT en ESFI. De meerjarige liquiditeitsprognose wordt periodiek bijgesteld. De liquiditeitsprognose 2012 heeft als basis de meerjarige liquiditeitsprognose 2012-2016. De actuele liquiditeitsprognose over 2012 is wekelijks bijgesteld aan de hand van de werkelijkheid. De afwijkingen ten opzichte van de prognose worden geanalyseerd en verwerkt in de actuele liquiditeitsprognose.
2.4.
Uitzettingen
Per 31 december 2012 is een bedrag van € 1.172,3 miljoen uitgezet. Dit bedrag is als volgt te specificeren:
Financiering
201
Treasury kort (tot 1 jaar) callgeld deposito's
€ € €
18,2 714,4 732,6
miljoen miljoen miljoen
€ € € €
45,6 230,4 25,0 301,0
miljoen miljoen miljoen miljoen
Totaal Treasury
€ 1.033,6
miljoen
Totaal Publieke taak
€
138,7
miljoen
Totaal uitgezette gelden
€ 1.172,3
miljoen
Treasury lang ( vanaf 1 jaar) garantieproducten deposito's obligaties
De oorsprong van deze middelen kan procentueel als volgt worden weergegeven: Provinciale middelen: Algemene reserve
5% €
61,6
53% € 7% €
Bestemmingsreserves Afkoopsommen wegen en waterwegen Gelden van derden: Rekeningcourant SNN Rekeningcourant Regio Groningen-Assen Rekeningcourant OV-bureau Groningen Drenthe Rekeningcourant Regiotram Rekeningcourant St. Landinrichting en Bodemverontreiniging Vooruit ontvangen rijksmiddelen Voorziening nazorg stortplaatsen Voorziening baggerspeciedepots Totaal
10% 3% 0% 0% 0% 19% 2% 0% 100%
miljoen
618,8 miljoen 83,6 miljoen
€ 122,5 € 30,4 € -0,6 € 3,0 € 2,3 € 225,3 € 24,8 € 0,7 € 1.172,3
miljoen miljoen miljoen miljoen miljoen miljoen miljoen miljoen miljoen
In onderstaand overzicht wordt de verdeling van de treasury-uitzettingen per 31 december 2012 over producten en looptijden weergegeven: (bedragen x € 1,0 miljoen) Producten
Looptijd tot 1 jr
Deposito's/spaarrekeningen Obligaties financiële ondernemingen Onderhandse leningen banken / langlopende deposito's Garantieproducten Totaal Percentages
733 15 135 883 85%
tot 3 jr
tot 5 jr
tot 7 jr
tot 10 jr
> 10 jr
10 40 40 4%
25 10 10 1%
25 2%
30 10 40 4%
26 36 3% Totaal
Totaal
733 25 230 46 1.034 100% 1.034
Uit bovenstaand overzicht blijkt dat op 31 december 2012 circa 15% van de uitzettingen langer dan één jaar zijn uitgezet en circa 85% korter dan één jaar. In de streefportefeuille wordt uitgegaan van een verhouding van circa 70% lang en 30% kort. In 2010 is gestart met de invulling van de streefportefeuille. Dit proces heeft in 2012 weinig vervolg gekregen als gevolg van de slechte marktomstandigheden. In 2012 is één obligatie aangekocht van de Nederlandse Waterschapsbank met een looptijd tot 2022. De waarde van de obligatie bedraagt € 10 miljoen, het verwachte rendement is 2,99% per jaar.
2.4.1. Kortlopende middelen Kaders uitzettingen Voor het uitzetten van de tijdelijke liquiditeiten met een looptijd korter dan één jaar wordt gebruik gemaakt van daggelden, deposito’s en spaarrekeningen. Bij het uitzetten van gelden dient de financiële onderneming gevestigd te zijn in een lidstaat van de Europese Economische Ruimte. De lidstaat en de financiële onderneming dienen tenminste te beschikken over een Aa-rating afgegeven door tenminste
202
Financiering
twee ratingbureaus. Indien de gelden worden uitgezet voor een periode van drie maanden of minder dan dient de financiële onderneming minimaal te beschikken over een A-rating afgegeven door tenminste twee ratingbureaus. Resultaten kortlopende uitzettingen Voor het bepalen van de resultaten van de kortlopende uitzettingen wordt gebruik gemaakt van de interne rekenrente. De interne rekenrente is het gewogen gemiddelde rentepercentage van de uitgezette gelden met een looptijd korter dan één jaar. De hoogte van de interne rekenrente is afhankelijk van de geldmarkt. Voor de raming van de interne rekenrente wordt als uitgangspunt genomen het verwachte jaargemiddelde van de 3 maands Euribor. Er is over 2012 een bedrag aan rente gegenereerd van € 8,7 miljoen tegen een gemiddeld rentepercentage van 1,19%. Begroot was een rentepercentage van 1,18% met een opbrengst van € 8,3 miljoen. Het overschot wordt voornamelijk veroorzaakt door een hoger gemiddeld saldo aan uitstaande kasmiddelen. Over de jaren 2009 tot en met 2012 werden de volgende resultaten behaald:
2009 2010 2011 2012
gemiddeld uitgezet bedrag € 480.061.851 € 556.142.909 € 393.506.487 € 733.305.508
rente percentage 3,00% 0,75% 1,41% 1,19%
bedrag € 14.401.856 € 4.167.999 € 5.606.313 € 8.700.609
In onderstaande tabel is de interne rekenrente weergegeven over de periode 2009 tot en met 2012. Ter vergelijking zijn de benchmark gegevens van de 3-maands Euribor vermeld. 2012
1e kwartaal 2e kwartaal 3e kwartaal 4e kwartaal gemiddeld rentepercentage
2011
2010
2009
intern
Euribor
intern
Euribor
intern
Euribor
intern
Euribor
1,52% 1,32% 1,08% 0,89% 1,19%
0,97% 0,68% 0,30% 0,19% 0,53%
1,08% 1,34% 1,51% 1,65% 1,41%
1,13% 1,46% 1,57% 1,48% 1,41%
0,80% 0,64% 0,73% 0,86% 0,75%
0,65% 0,71% 0,89% 1,03% 0,82%
4,56% 3,89% 3,02% 1,55% 3,00%
1,81% 1,25% 0,82% 0,71% 1,15%
De interne rekenrente wijkt af van de Euriborrente. De reden hiervoor is dat de provincie Groningen een substantieel deel van haar korte gelden in deposito’s en of op spaarrekeningen heeft ondergebracht bij de ABN AMRO en ING. De vergoeding die hiervoor wordt ontvangen is aanzienlijk beter dan de reguliere marktrente. Hierdoor wordt een hoger rendement dan de 3-maands Euribor gegenereerd. Opgenomen kortlopende middelen In 2012 zijn er geen middelen opgenomen die dienen ter aanvulling van een tijdelijk liquiditeitstekort. Toezicht kortlopende middelen Voor de bepaling van de liquiditeitspositie wordt gebruik gemaakt van de kasgeldlimiet. De kasgeldlimiet is een bedrag ter grootte van een bij ministeriële regeling vastgesteld percentage van het begrotingstotaal. Het saldo van de netto vlottende schuld mag deze limiet niet structureel overschrijden. Een vlottende schuld ontstaat als de kortlopende schulden hoger zijn dan de kortlopende activa, met andere woorden er worden kortlopende schulden gebruikt voor de financiering van vaste activa. Dit percentage is voor 2012 op 7,0% gesteld. Voor de provincie Groningen bedraagt de kasgeldlimiet voor 2012: 7,0 % van € 370.823.000 = € 25.958.000. Uit het hierna opgenomen overzicht (bedragen x € 1.000) blijkt dat in 2012 geen liquiditeitstekorten zijn geweest.
Financiering
203
maand
vlottende schuld middelen € 439.881 € 784.825 € 434.234 € 796.125 € 429.953 € 765.310 € 427.667 € 775.653 € 424.246 € 772.412 € 414.955 € 804.368 € 429.754 € 799.279 € 425.432 € 844.418 € 415.498 € 835.748 € 416.323 € 831.004 € 408.971 € 781.412 € 408.478 € 774.604
januari februari maart april mei juni juli augustus september oktober november december
saldo € € € € € € € € € € € €
344.944 361.891 335.357 347.986 348.166 389.413 369.525 418.986 420.250 414.681 372.441 366.126
2.4.2. Langlopende middelen Kaders uitzettingen Voor het uitzetten van gelden met een looptijd vanaf één jaar wordt gekozen voor garantieproducten, obligaties, spaarrekeningen en deposito’s. Bij het uitzetten van gelden moet de financiële onderneming gevestigd zijn in een lidstaat van de Europese Economische Ruimte. De lidstaat en de financiële onderneming dienen tenminste te beschikken over een Aa-rating afgegeven door tenminste twee ratingbureaus. Een kader waar in 2012 al rekening mee gehouden is de overgang naar verplicht schatkistbankieren voor decentrale overheden per 1 januari 2014. Als gevolg hiervan zijn de in 2012 vrijgevallen middelen niet langer uitgezet dan ultimo 31 december 2013. Uitzettingen 2012: In 2012 is een obligatie van € 10 miljoen geplaatst bij de Nederlandse Waterschapsbank. De looptijd van deze obligatie is tien jaar en zal vervallen in 2022. Per ultimo 2012 heeft de provincie € 151 miljoen lange uitzettingen met een restantlooptijd langer dan één jaar in haar portefeuille. De uitzettingen zijn als volgt te specificeren: € 46 miljoen aan garantieproducten, € 95 miljoen aan deposito’s en € 10 miljoen aan obligaties. Met de langlopende uitzettingen is over 2012 een netto rendement behaald van 2,32%, ofwel € 8,2 miljoen. Dit rendement is € 0,2 miljoen lager dan geraamd bij de Integrale Bijstelling 2012. Deze afwijking wordt voornamelijk veroorzaakt door de uitzettingen met een variabele coupon die een lagere rente genereren dan geraamd. Tevens is bij de Integrale Bijstelling een hoger rendement aangehouden op basis van de uitstaande middelen. De rentebaten en de rendementen van de uitzettingen langer als één jaar over de jaren 2009 tot en met 2012 zijn hieronder weergegeven. Ter vergelijking is het gemiddeld rendement van de 10-jaars Eurobond in het overzicht opgenomen.
jaar
2009 2010 2011 2012
gemiddeld uitgezet bedrag € € € €
111.083.532 263.457.267 423.369.095 352.743.039
gemiddeld percentage 3,53% 2,72% 2,52% 2,32%
gemiddeld 10 jaars Eurobond 3,55% 2,98% 2,98% 1,95%
rente opbrengst € € € €
3.925.298 7.170.764 10.798.080 8.187.140
Het gemiddeld uitgezet bedrag is hoger dan het eindsaldo doordat er veel lange uitzettingen, ca. € 200 miljoen, gedurende 2012 zijn vrijgevallen. Deze zijn voor het overgrote deel kort uitgezet in verband met de situatie op de kapitaalmarkt en de ontwikkelingen met betrekking tot schatkistbankieren per ultimo 2013. De behaalde rendementen ten opzichte van de 10-jaars Eurobond (de benchmark) zijn hoger. De reden hiervoor is dat onder de huidige marktomstandigheden bijna geen middelen lang worden uitgezet. Alle lange uitzettingen zijn geplaatst tijdens betere marktomstandigheden en daarbij behorende hogere rentevergoedingen.
204
Financiering
Deposito Landsbanki Islands In november 2007 is er voor een periode van 12 maanden € 10,0 miljoen geplaatst bij Landsbanki Islands. In oktober 2008 bleek dat deze gelden voorlopig niet terugontvangen zouden worden. Op 16 december 2011 heeft een zitting bij de IJslandse rechtbank plaatsgevonden waarbij de claim van de provincie Groningen ad 1.818.968.683 IJslandse Kronen (circa € 10,8 miljoen) is geverifieerd en vastgesteld. In 2011 is een interim betaling van € 3.331.323 ontvangen. In 2012 zijn twee interim betalingen ontvangen van deze claim. Op 26 mei is € 1.445.127 ontvangen en op 9 oktober is € 684.338. Door deze betalingen resteert een claim van € 5,4 miljoen. De derde partijen (het SNN, de Regio Groningen-Assen, het OV-bureau Groningen Drenthe en de Stichting Landinrichting en Bodemverontreiniging) krijgen jaarlijks rente vergoed over hun rekening-courantsaldo. De rente die jaarlijks berekend wordt is te hoog, omdat de rekening-couranten in het verleden niet gecorrigeerd zijn voor het aandeel in Landsbanki Islands. De teveel betaalde rente over 2009 tot en met 2012 bedraagt afgerond € 369.000. Na ontvangst van de laatste termijn van Landsbanki Islands zal de teveel ontvangen rente aan de derden verrekend worden. Op dit moment is niet duidelijk wanneer dat zal geschieden. Duurzame beleggingen Van de in 2010 afgesloten garantieproducten totaal € 45 miljoen is het vrij belegbaar deel door APG belegd in het duurzaam beleggingsfonds APG Sustainability Fund, tot een bedrag van € 7.563.545. Eind 2012 was de marktwaarde van dit fonds € 8.779.662. Als waardering op de balans is, conform de voorschriften, de aankoopwaarde aangehouden. Uitzettingen middelen nazorgfonds gesloten stortplaatsen Ultimo 2012 was een bedrag van circa € 24,5 uitgezet. Dit bedrag is als volgt te specificeren: € 9,9 miljoen aan garantieproducten, € 4,6 miljoen op een spaarrekening en € 10 miljoen middels een deposito. De contante waarde van de doelvermogens voor de stortplaatsen en de baggerspeciedepots bedraagt per 1 januari 2012 € 23,7 miljoen. Het saldo van het nazorgfonds gesloten stortplaatsen provincie Groningen bedraagt eind 2012 € 24,5 miljoen. Dit betekent dat er ook in 2012 - evenals in de jaren 2006 tot en met 2011 - geen afdracht van Afvalverwerking Stainkoeln B.V. aan de provincie behoeft plaats te vinden. Voor het jaar 2012 is de nazorgheffing voor de niet-bedrijfsgebonden stortplaatsen dan ook vastgesteld op € 0. De in 2010 afgesloten garantieproducten hebben een minimum rendement van 0%. De producten hebben geen maximum rendement. Het totale rendement wordt aan het einde van de looptijd berekend en bijgeschreven. De gegenereerde opbrengst over 2012 bedraagt € 212.540, begroot was € 198.400. Overzicht rendementen en opbrengsten over de periode 2009 tot en met 2012: jaar 2009 2010 2011 2012
gemiddeld uitgezet bedrag € 23.287.164 € 24.616.967 € 24.910.046 € 24.478.282
gemiddeld percentage 3,75% 2,11% 0,98% 0,89%
€ € € €
rente opbrengst 873.990 520.422 244.559 212.540
Uitzettingen middelen nazorgfonds gesloten baggerspeciedepots Ultimo 2012 was een bedrag van circa € 0,8 kort uitgezet. Het fonds is opgebouwd uit de nazorgheffing van Driebond, Winschoterzijl en Zuidwending (totaal € 187.756) en het saldo van de provinciale depots (totaal € 583.351). Het rendement van deze belegging bedroeg over 2012 € 13.179, begroot was € 11.553. De objectgebonden nazorgheffing voor baggerspeciedepots wordt een maand voor sluiting opgelegd. Voor baggerspeciedepots wordt de nazorgheffing geheven per baggerspeciedepot. Langlopende opgenomen leningen De provincie Groningen heeft ultimo 2012 geen leningen opgenomen.
Toezicht langlopende opgenomen middelen
Financiering
205
De toezichthouder hanteert voor het toezicht op de langlopende opgenomen gelden de zogenaamde renterisiconorm. Het renterisico op de vaste schuld kan worden berekend door te bepalen welk deel van de langlopende leningen o/g in enig jaar moet worden hergefinancierd. De provincie Groningen heeft geen langlopende leningen te herfinancieren, daarom is de renterisiconorm niet van toepassing.
2.4.3. Verstrekte leningen in het kader van de publieke taak In 2012 hebben zich de volgende ontwikkelingen voorgedaan met betrekking tot de verstrekte leningen. In januari 2012 is één van de brugleningen verstrekt aan Enexis (ad. € 27,0 miljoen) afgelost. Begin maart 2012 is bij de ontvlechting van Meerstad de lening aan GEMM CV (ad. € 1,1 miljoen) afgelost. Eind mei 2012 is er totaal € 20,0 miljoen, waarvan € 10,0 miljoen van de Regio Groningen-Assen, op Rabobank StreekRekeningen gestort ten behoeve van de Stichting Gebiedsfonds Westerkwartier en de Stichting Gebiedsfonds Drentsche Aa. Per 31 december 2012 staat er een bedrag van € 138,7 miljoen uit aan leningen verstrekt in het kader van de publieke taak, in de hierna opgenomen tabel zijn deze gespecificeerd. Achtergestelde lening Enexis Diverse brugleningen Enexis Achtergestelde lening Groninger Monumenten Fonds Hypotheken betreffende waterberging Renteloze len. Provincieaal Accommodatie Fonds Achtergestelde lening De Hoven
€ € € € € €
26,6 81,1 0,5 5,2 0,2 3,2
miljoen miljoen miljoen miljoen miljoen miljoen
Rabobank StreekRekeningen Provincie Regio Groningen-Assen Overige
€ € €
10,0 10,0 1,9
miljoen miljoen miljoen
Totaal
€
138,7
miljoen
206
Financiering
3.
Bedrijfsvoering
Ons doel is om continu de kwaliteit van de interne organisatie te verbeteren en te werken aan doelgerichtheid, slagvaardigheid, doelmatigheid en flexibiliteit.
3.1.
Personeel & Organisatie
Op het gebied van personeels- en organisatieontwikkeling heeft 2012 vooral in het teken gestaan van: uitvoering van het kwaliteitsprogramma Kleiner en Beter uit het vorige collegeprogramma; verandering van de organisatie als gevolg van vermindering financiële ruimte door maatregelen van het Rijk, Financieel Perspectief; voorbereidingen van zaakgericht werken (project Ter zake!); voorbereidingen voor externe werkverbanden Regionale Uitvoeringsdienst/Shared Service Center; overige ontwikkelingen. Kleiner en Beter Vanuit voorgaande jaren is de realisatie van het kwaliteitsprogramma Kleiner en Beter verder uitgevoerd. Alle afdelingen hebben gewerkt aan de uitvoering van de verbeterplannen. De hiermee gepaard gaande formatiereductie is in 2011 gestart en wordt t/m 2014 verder geëffectueerd. De formatiereductie ligt op schema. Financieel perspectief Als gevolg van door het Rijk opgelegde bezuinigingen zijn forse ingrepen in het ambtelijk apparaat nodig. In 2011 is voor de uitvoering hiervan plannen opgesteld. Er is nagegaan waar welke bezuinigingen plaatsvinden en op welke wijze de inzetbaarheid van medewerkers verhoogd kan worden, zodat in de komende jaren verloop zoveel mogelijk behoud van met eigen personeel en kwaliteit opgevangen kan worden. Door toename van de natuurlijke uitstroom als gevolg van het feit dat een grote groep medewerkers de pensioengerechtigde leeftijd gaat bereiken bestaat het gevaar van kwaliteits- en continuïteitsverlies. Deze elkaar versterkende en soms tegenwerkende ontwikkelingen heeft geleid tot een integrale aanpak met behulp van het instrument ‘strategische formatie- en personeelsplanning’. Het doel hierbij is in kwalitatieve zin de personele gevolgen van formatiereductie op te vangen. Dit gebeurt door medewerkers die boventallig (dreigen te) worden op basis van talenten en ontwikkelingswensen van werk naar werk te begeleiden op de interne dan wel externe arbeidsmarkt. In sommige gevallen is interne invulling niet mogelijk vanwege de benodigde specifieke kennis, in die gevallen wordt een beroep gedaan op de arbeidsmarkt. De taakstelling over 2012 is formatief nagenoeg gerealiseerd, maar er wordt voorzien dat 2013 en 2014 lastige jaren gaan worden gezien de omvang van de taakstelling voor die jaren. Dit vraagt maximale inzet en aanpassingsvermogen van de gehele organisatie. Ook is nagegaan welke ontwikkelingen er de komende jaren nog meer op de provinciale organisatie afkomen en welke gevolgen dat heeft voor het type organisatie dat de provincie beoogt te zijn. In 2012 is verder vormgegeven aan de uitvoering van de formatiereductie, bovenop de formatiereductie in het kader van Kleiner en Beter. In 2015 moet de formatie met 108 fte gereduceerd zijn. Nieuwe ontwikkelingen, zoals nieuwe taakstellingen, zijn daarbij nog niet ingecalculeerd. Met het instrument ‘inzetbaarheid’ kunnen wijzigingen in de formatie tijdig worden opgevangen. Voor de realisatie van de formatiereductie is een frictiekostenbudget beschikbaar gesteld. Conform de motie met betrekking tot frictiekosten d.d. 31 maart 2010 wordt hier gerapporteerd over de uitgaven daarvan. Frictiekosten
Realisatie
Reservering
Loopbaanoriëntatie
Totaal
€ 83.172
€ 955.016
Outplacementtraject
€ 222.777
€ 737.756
€ 77.655
Opleidingskosten
€ 579.949
€ 412.354
€ 45.885
Vervangingskosten
€ 275.011
€ 763.177
Uitgestelde reductie stafafdelingen
€ 307.208
€ 1.886.492 € 657.000
Knelpunten formatiereductie K&B Kosten
Verplichting
€ 7.003.452
€ 1.468.116
Bedrijfsvoering
€ 3.525.304
€ 2.010.032
207
Het budget voor de frictiekosten bedraagt € 7.003.452. De totale lasten (tot en met december 2012) bedragen € 1.468.116 tegen € 306.766 in 2011. Er zijn verplichtingen voor een bedrag van € 2.010.032 aangegaan. De middelen zijn besteed conform de vastgestelde kaders. De realisatie van het gehele budget is gedurende 2011 gestart en is in 2012 verder op gang gekomen. Verwacht wordt dat het tempo van de uitgaven de komende jaren fors omhoog gaat. Er is door gesubsidieerde instellingen geen beroep op het budget gedaan. Ter zake! Met het project Ter zake! leggen we een nieuw fundament voor onze informatiehuishouding en gaan we digitaal zaakgericht samenwerken. Daarbij komt het werken aan een ‘zaak’ centraal te staan. Informatie wordt, opgeslagen in een digitaal zaakdossier, makkelijker toegankelijk en bereikbaar. In 2011 heeft een aanbestedingsprocedure plaatsgevonden die begin 2012 is afgerond. In verband met een opnieuw uitgevoerde aanbestedingsprocedure heeft het project enkele maanden vertraging opgelopen. Dit heeft tot gevolg dat het gros van de uitgaven is doorgeschoven naar 2012. Begin 2012 is overgegaan tot de gunning van het zaaksysteem, inclusief toebehoren. De grootste kostenpost is de aanschaf van het zaaksysteem, inclusief licenties voor 5 jaar en de migratie van de data van filenet naar het nieuwe documentmanagementsysteem (DMS). Daarnaast blijft voor de verdere uitrol in 2013 nog een bedrag nodig voor inhuur, begeleiding en audits ten behoeve van de verdere uitrol van het zaaksysteem in de organisatie. De gereserveerde middelen voor Ter zake! zijn derhalve geheel benodigd. Voorbereidingen voor externe werkverbanden Regionale Uitvoeringsdienst/Shared Service Center In 2012 is er voor zowel de vorming van de Regionale Uitvoeringsdienst (RUD) als het Shared Service Center (SSC) gewerkt aan de ontwikkeling van sociale convenanten. Daarin is o.a. vastgelegd welke rechten medewerkers hebben wanneer zij over gaan van de provincie Groningen naar respectievelijk de RUD of het SSC. Tevens is gewerkt aan businesscases voor de dienstverlening op het gebied van personele dienstverlening en salarisadministratie SSC, waar de personele administratie en de salarisadministratie ondergebracht zal worden. Overige ontwikkelingen Naast bovenstaande is het afgelopen jaar gewerkt aan: de uitvoering van het Regiospecifiek Pakket (RSP); uitwerking personele gevolgen nieuw beleid collegeperiode 2011-2014; professionalisering projectmatig werken.
3.1.1. Ontwikkeling sociale zekerheid en arbeidsvoorwaarden Op 1 juni 2012 is de provinciale CAO afgelopen. De onderhandelingen over de nieuwe CAO zijn in een beginnende fase.
3.1.2. Formatieontwikkeling provinciaal apparaat en ziekteverzuim In de onderstaande tekst worden de termen ‘formatie’, ‘bezetting’ en ‘aantal medewerkers’ gebruikt. Ter verduidelijking wordt hier een korte toelichting op deze termen gegeven. Formatie is het toegestane aantal fte’s (fulltime equivalenten). Op basis van de formatie wordt de begroting vastgesteld. De bezetting is de praktische invulling van de formatie. De bezetting kan daarmee afwijken van de formatie omdat het efficiënter kan zijn om bijvoorbeeld een formatieplaats onderbezet en anderen overbezet te hebben. Er worden echter nooit meer middelen beschikbaar gesteld dan voor de toegestane formatie. Met bezuinigen wordt om deze reden altijd naar de formatie en niet naar de bezetting gekeken. Het aantal medewerkers wijkt af van de formatie en bezetting. Dit heeft te maken met het feit dat één functie door meerdere deeltijders kan worden vervuld. Formatiereductie uit de programma’s Kleiner en Beter en Financieel Perspectief De realisatie van deze programma’s loopt financieel gezien volgens planning. De afdelingsbudgetten worden jaarlijks gekort met de bezuinigingstaakstelling, zoals vastgesteld in de programma’s Kleiner en Beter en Financieel Perspectief. Formatief gezien wordt eveneens gereduceerd. Dit vindt met de nodige accuratesse plaats om kennis- en continuïteitsverlies tegen te gaan.
208
Bedrijfsvoering
Formatie In 2011 is een duidelijk begin gemaakt met de formatiereductie. Na een reeks van jaren met (lichte) stijging tot en met 2009 is vanaf 2010 de daling ingezet. In 2012 is de omvang van de formatie per saldo met 16 fte gestegen. Geconstateerd wordt dat de formatiereductie aan het toenemen is en de formatieve gevolgen daarvan duidelijk worden. Dit gaat om reductie in het kader van Kleiner en Beter alsmede Financieel Perspectief. Dat levert het volgende beeld op van de meerjarige ontwikkeling. formatie stand 31-12 uitbreiding formatiereductie eindstand
2007 874 14 -5 883
2008 883 7 -2 888
2009 888 14 -3 899
2010 899 -2 -8 889
2011 889 -39 -12 838
2012 838 35 -19 854
Als gevolg van voordracht 2011/44 heeft een tijdelijke formatie-uitbreiding plaatsgevonden in 2012. Deze tijdelijke formatie-uitbreiding wordt in de periode 2013-2014 weer afgebouwd. De formatiereductie als gevolg van de bezuinigingen zal overigens vanaf 2013 zo fors zijn dat per saldo sprake zal zijn van formatieafname.
In deze cijfers zijn de overige werkverbanden zoals Regiovisie, Veenkoloniën, RSP, etc. niet verwerkt. Deze werkverbanden maken in formele zin geen onderdeel uit van de provinciale organisatie. Een verdere daling is als gevolg van de bezuinigingen te verwachten. Aantal medewerkers Het aantal medewerkers is niet gelijk aan de bezetting in bovenstaande tabel. Dit komt door het feit dat één formatieplaats door meerdere personen ingevuld kan worden. aantal medewerkers
Man
Vrouw
totaal
stand 2011
596
320
916
in dienst uit dienst
+ 28 - 48
+ 21 - 14
+ 49 - 62
stand 2012
576
327
903
Het aantal medewerkers is in 2012 met 13 personen gedaald ten opzichte van 2011. Dit overzicht laat de verandering in het totale aantal medewerkers, onderverdeeld naar mannen en vrouwen, zien. Uit dit schema valt af te leiden dat het aantal vrouwen is gegroeid, zowel absoluut als relatief.
Bedrijfsvoering
209
Gemiddelde leeftijd Jaar 2007 2008 2009 2010 2011 2012
Man 48,2 48,2 48,5 48,9 48,5 48,8
Vrouw 43,1 43,2 43,9 45,0 45,6 46,2
Totaal 46,5 46,5 46,9 47,6 47,5 47,9
De gemiddelde leeftijd eind 2012 bedraagt 47,9 jaar. Dit is 0,4 jaar hoger dan eind 2011. Naar verwachting zal de gemiddelde leeftijd van de medewerkers de komende jaren verder stijgen, waar tot voor kort nog verwacht werd dat de gemiddelde leeftijd zou dalen als gevolg van een relatief grote uitstroom van medewerkers met een pensioengerechtigde leeftijd. De stijging heeft meerdere oorzaken. Het stijgen van de pensioenleeftijd en een beperkte instroom van nieuwe medewerkers zijn de voornaamste redenen. De laatste reden is inherent aan de taakstelling op de formatie. Ziekteverzuim Het ziekteverzuim schommelde een aantal jaren rond de 5%. Sinds 2009 heeft zich een geleidelijke daling ingezet en inmiddels ligt het verzuim op 3,3%. Als streefcijfer wordt de Verbaannorm gehanteerd, deze bedraagt 3,7% voor de provincie Groningen. Ontwikkeling ziekteverzuim 2002 - 2012 8,0
verzuimpercentage
7,0 6,0
5,6
5,6 5,1
5,0
4,8
5,4 4,7
4,5
4,6
4,0
3,7
3,5
3,0
3,3
2,0 1,0 0,0 2002
2003
2004
2005
2006
2007
2008
2009
2010
2011
2012
jaar
De meldingsfrequentie (mf) ligt op 1,30. Deze lag lange tijd op ongeveer 1,60 maar ook hier is sinds 2009 een daling opgetreden. Het streefgetal is in dit geval het gemiddelde van de sector, die bedraagt 1,16. Een hoge mf is een indicator voor dreigend oplopend verzuim, met name langdurig verzuim. Juist het langdurig verzuim is de laatste jaren sterk gedaald. Nu wordt verder aandacht gegeven aan voorkomen van verzuim. De opbouw van de verzuimfrequentie is daarvoor interessant. Van de medewerkers heeft 44% niet verzuimd. Aan de andere kant zorgt 9% van de medewerkers voor 32% van de meldingen. Concreet: ongeveer 80 medewerkers verzuimen 4x of vaker per jaar. Deze groep is groter dan verwacht zou worden van een organisatie als de provincie Groningen. Bij frequent verzuim speelt vaak meer mee dan alleen de directe aanleiding tot verzuim, bijvoorbeeld hoge werkdruk of reorganisaties, maar ook de thuissituatie. Aandacht voor deze problemen helpt de mf terug te dringen. Als blijkt dat het verzuim geen medische reden heeft, wordt er naar andere oplossingen gezocht. Goede verzuimgesprekken krijgen dit op tafel.
210
Bedrijfsvoering
meldingsfrequentie 2009-2012 % 50 40 2009 30
2010
20
2011 2012
10 0 0
1 of 2
3
4 >5 verzuimmeldingen/persoon/jaar
Om de bereikte resultaten vast te houden en verder te verbeteren is voortdurende aandacht voor de verzuimende medewerkers van belang, maar ook voor preventie van verzuim.
3.2.
Informatievoorziening en -technologie
Afdeling IVT Naast de reguliere werkzaamheden heeft de afdeling IVT zich in 2012 bezig gehouden met aan de ene kant de instandhouding van de infrastructuur en bedrijfscontinuïteit en aan de andere kant de toekomst. Op het gebied van werkplekautomatisering, telefonie en tablets zijn vernieuwingstrajecten uitgevoerd en afgerond. Voor de standaardwerkplekomgeving binnen de provincie is er een vernieuwingsproject uitgevoerd, de gebruikte softwarepakketten zijn hiermee weer up-to-date en dragen bij aan Het Nieuwe Werken (locatie- en werkplekonafhankelijkheid). Daarnaast is een volledig nieuwe telefooncentrale geïmplementeerd, een combinatie van VOIP en Mobiele telefonie zorgt ervoor dat interne bereikbaarheid en mobiliteit maximaal ondersteund worden. Tot slot is er voor de ondersteuning van tablets binnen de provincie een platform uitgerold waarmee door de verdere digitalisering van de informatiestromen ook optimaal gebruik gemaakt kan worden van tablets. Daarnaast speelt IVT een belangrijke rol bij de invoering van het nieuwe zaaksysteem ter ondersteuning van het zaakgericht werken. Naast een grote inzet binnen dit project moet de IVT-organisatie na afronding van het project medio 2013 zorg gaan dragen voor het beheer en ondersteuning van het nieuwe zaaksysteem. Beheersprocessen worden hiervoor ingericht en de IVT-medewerkers worden opgeleid. Strategisch InformatiePlan 2012-2014 De planning en prioritering van de projectenkalender worden sinds begin 2012 uitgevoerd vanuit het Strategisch InformatiePlan 2012-2014. Vanuit dit informatieplan worden zowel projecten specifiek gericht op bedrijfsvoering als projecten voor de bedrijfscontinuïteit uitgevoerd. Besturing vind plaats door verantwoordelijke afdelingshoofden, MT & IVT.
3.3.
Facilitaire dienstverlening
Als een betrouwbare partner wil Facilitaire Zaken haar klanten ontzorgen, zodat deze zich kunnen concentreren op hun kerntaken. De afdeling Facilitaire Zaken biedt een op de klant afgestemd pakket aan producten en diensten aan tegen een evenwichtige prijs-prestatieverhouding. Facilitaire Zaken opereert daarbij proactief, transparant en met oog voor duurzaamheid. Hierbij is belangrijk dat ook de interne medewerker van de afdeling FZ tevreden is met zijn of haar taak, rol en begeleiding. Cultuur De medewerkers van de afdeling Facilitaire Zaken denken klantgericht en zijn continue op zoek naar mogelijkheden om de klant nog beter van dienst te zijn. Een proactieve houding, samenwerking als
Bedrijfsvoering
211
gehele afdeling en goede communicatie met de klanten zijn daarbij heel belangrijk. Door coachend leiding te geven krijgen de medewerkers meer eigen verantwoordelijkheid. Er wordt gestuurd op resultaten waarbij met name de klanttevredenheid een grote rol speelt. In oktober 2011 heeft de afdeling Facilitaire Zaken haar twee jaarlijks klanttevredenheids-onderzoek gehouden onder het kantoorpersoneel van het provinciehuis. Het leverde een prachtig gemiddeld tevredenheidcijfer van 7,5 op. In 2009 kwam de gemiddelde tevredenheid uit op 7,3. FZ is erg trots op dit goede resultaat, maar blijft constant bezig met verbeteringen van de dienstverlening. Aanpassingen organisatiestructuur Vanaf 2010 werkt de afdeling FZ in een nieuwe organisatiestructuur. Deze structuur is meer productgericht dan de vorige structuur. Dat wil zeggen dat alle werkzaamheden voor de verschillende processen (producten) van FZ zoveel mogelijk in één cluster zijn ondergebracht. Deze structuur zal door de bezuinigingen in de komende jaren op bepaalde punten moeten worden aangepast. Bezuinigingen Er is een taakstelling opgelegd van € 497.800 op materiële kosten en € 589.263 op personele kosten. Dit houdt in dat de afdeling Facilitaire zaken ongeveer 10 fte moet bezuinigen voor 1 januari 2015. Er is een visiedocument opgesteld met de plannen om deze taakstelling te bereiken. Het visiedocument is door het MT goedgekeurd en de plannen zijn met de medewerkers besproken in diverse bijeenkomsten. In 2011 is gestart en in 2012 is een vervolg gegeven met het maken van nieuw beleid voor de dienstverlening van FZ na de bezuinigingen.
3.4.
Financiën & Control
3.4.1. Rechtmatigheidstoets Met ingang van 2004 toetst de accountant in het kader van de controle op de jaarrekening niet alleen de getrouwheid van de jaarrekening, maar ook de financiële rechtmatigheid. De financiële rechtmatigheid bestaat uit een drietal aspecten: het begrotingscriterium, het voorwaardencriterium en het Misbruik & Oneigenlijk Gebruik-criterium. Vanzelfsprekend wordt alles in het werk gesteld om een goedkeurende controleverklaring te krijgen. Dit enerzijds door bij de inrichting van processen de noodzakelijke waarborgen in te bouwen. Anderzijds gebeurt dit door controle uit te voeren op de naleving van de afgesproken beheersmaatregelen. Dit via het uitvoeren van audits. Samengevat wordt hieronder een overkoepelend beeld van de verrichtte structurele activiteiten weergegeven: 1. Begrotingscriterium: Wij toetsen jaarlijks het systeem van budgettering en zullen in de toekomstige jaarrekeningen adequate toelichtingen geven bij overschrijdingen c.q. onderschrijdingen. Verder dient voorafgaand aan subsidieverleningen en opdrachtverstrekkingen te zijn vastgesteld dat voldoende budget beschikbaar is. 2. Voorwaardencriterium: Bij het opstellen van nieuwe verordeningen houden wij zoveel mogelijk rekening met zogenaamde hardheidsclausules. Hiermee wordt voorkomen dat wij verstrikt raken in een al te stringente toepassing van regels. Verder actualiseren wij jaarlijks alle relevante externe en interne regels en werken op basis daarvan de risicoanalyse bij. Deze actualisatie heeft u via voordracht 34/2012 (jaarlijkse vaststelling normenkader rechtmatigheid) vastgesteld. De hierbij behorende beheersmaatregelen zijn bij de uitvoering van de interne audits getoetst. 3. Misbruik & Oneigenlijk gebruikcriterium: Het M&O-beleid is vormgegeven in een reeks van verschillende verordeningen. Wij zijn van mening dat wij met behulp van die verordeningen een toereikend M&O-beleid voeren. De jaarlijks geactualiseerde lijst met verordeningen die een duidelijke relatie hebben met Misbruik & Oneigenlijk gebruik maakt als bijlage onderdeel uit van het normenkader rechtmatigheid.
212
Bedrijfsvoering
We gaan verder op de ingeslagen weg van het toepassen van een procesgerichte rechtmatigheidscontrole. In deze aanpak wordt niet de uitvoering van de afzonderlijke wet- en regelgeving en verordeningen getoetst, maar de beheersmaatregelen in de overkoepelende processen die zorgdragen voor de rechtmatige uitvoering van de diverse wet- en regelgeving. De procesgerichte aanpak maakt een efficiëntere uitvoering van de rechtmatigheidscontrole mogelijk. Sinds de invoering van de rechtmatigheidstoets heeft de accountant alle jaarrekeningen van de provincie Groningen voorzien van een goedkeurende verklaring met betrekking tot de financiële rechtmatigheid.
3.4.2. Doelmatigheid/Doeltreffendheid Algemeen Op grond van de Verordening doelmatigheid en doeltreffendheid toetsen wij jaarlijks de doelmatigheid en doeltreffendheid van een of meerdere beleidsprogramma’s. In 2012 is het programma Gebiedsgericht onderzocht met het onderzoek naar de Krimp in de Eemsdelta. Onderzoek Programma Bereikbaar Groningen - Krimp in de Eemsdelta Aanleiding/probleemstelling Op basis van artikel 217a uit de provinciewet dienen GS onderzoeken naar de doelmatigheid en de doeltreffendheid uit te laten voeren. In dit kader is het Programma Gebiedsgericht onderzocht. Besloten is om het onderwerp Krimp in de Eemsdelta tot onderzoeksobject te benoemen. Krimp in de Eemsdelta is te betitelen als een actueel en politiek relevant onderwerp met een forse financiële omvang. De probleemstelling bij het onderzoek is tweeledig: Wordt er doelmatig gewerkt? Met andere woorden, zijn of worden de behaalde prestaties met een zo beperkt mogelijke inzet van middelen gerealiseerd? Wordt er doeltreffend gewerkt? Bij deze vraag wordt getoetst of de door de provincie Groningen ondernomen acties daadwerkelijk hebben geleid of naar verwachting zullen leiden tot het realiseren van de gewenste prestaties en beoogde resultaten en doelstellingen. Resultaten onderzoek In het kader van het onderzoek zijn verschillende werkzaamheden verricht gericht op het vaststellen van de doelmatigheid en doeltreffendheid van Krimp in de Eemsdelta. Hierbij zijn de volgende onderdelen betrokken: het POP 2009-2013, het Provinciaal actieplan Bevolkingsdaling 2010-2013, Pact/Convenant Regio Eemsdelta , het Woon- en Leefbaarheidplan (WLP) Eemsdelta en het Financieel Arrangement Eemsdelta. De resultaten van het onderzoek komen in het kort op het volgende neer. Op het gebied van de doeltreffendheid kan geconcludeerd worden dat vanuit het de door de Staten geformuleerde beleid in de Programmabegroting en het POP afgeleid kan worden dat de belangrijkste doelstelling inzake Krimp in de Eemsdelta de realisatie van het WLP Eemsdelta is. Inmiddels is het WLP vastgesteld en ondertekend door alle betrokkenen. Hiermee is een uniek document tot stand gekomen, waarbij in, samenwerking met 35 maatschappelijke partners, een integrale visie op de krimpproblematiek, in de Eemsdelta is opgesteld en waarbij gezamenlijke afspraken zijn gemaakt om de leefbaarheid in deze regio in stand te houden. De volgende fase is echter de realisatie van de plannen uit het WLP om de negatieve effecten van de Krimp op de leefbaarheid te bestrijden. Door gebrek aan financiële middelen bij alle partners is het hoogst onzeker in welke mate het WLP uitgevoerd kan worden. Indien te weinig uitvoering wordt gegeven aan de geformuleerde maatregelen uit de uitvoeringsplannen bestaat het gevaar dan het fundament onder het krimpbeleid wegvalt. Hierdoor wordt de doeltreffendheid van het geformuleerde beleid onzeker. Ten aanzien van doelmatigheid is uit het onderzoek gebleken dat de oplevering van het WLP met twee jaren vertraagd is. De vertraging in het project en de omvang van de kosten hadden beperkt kunnen worden door een grotere inbreng van de maatschappelijke partners bij de start van het proces en betere communicatie. Hierbij wordt wel opgemerkt dat het opstellen van een WLP een dermate uniek en complex proces is geweest dat bewust is gekozen de tijd te nemen om draagvlak bij de maatschappelijke partners te creëren. Ondanks de vertraging is uiteindelijk wel een krimpplan opgeleverd dat landelijk als voorbeeld wordt gezien. Van het Financieel Arrangement kan gesteld worden dat het proces in beginsel goed is in opzet en ook in werking. Wel wordt opgemerkt dat naar verhouding van de ingebrachte middelen de provincie Groningen slechts eens beperkte invloed heeft binnen de Stuurgroep ten aanzien van het Financieel Arrangement.
Bedrijfsvoering
213
Op grond van bovenstaande kan het volgende geconcludeerd worden: De realisatie van het WLP Eemsdelta is voltooid. Hierdoor kan gesteld worden dat in goede mate wordt bijgedragen aan de doeltreffendheid van het programma/thema POP/Gebiedsgericht voor het onderdeel Krimp. De doeltreffendheid van de uitvoeringsplannen is echter nog zeer onzeker, door gebrek aan financiële middelen bij alle betrokken partners. De doelmatigheid van de totstandkoming van het WLP had op onderdelen beter gekund. Ten aanzien van het Financieel Arrangement kan gesteld worden dat de doelmatigheid als goed bestempeld kan worden. Wel wordt geconcludeerd dat de provincie naar verhouding te weinig invloed heeft binnen de stuurgroep in verhouding tot de ingebrachte middelen. Per saldo is de conclusie dat over het geheel genomen de doelmatigheid van Krimp in de Eemsdelta als voldoende kan worden bestempeld. Aanbevelingen Op grond van de onderzoeksresultaten is een aantal aanbevelingen geformuleerd die er toe kunnen leiden dat de doelmatigheid en doeltreffendheid voor Krimp in de Eemsdelta kan worden verbeterd. De belangrijkste aanbevelingen zijn hieronder samengevat. Het is van belang dat de provincie in het vervolgtraject actief de uitvoering van het WLP blijft monitoren en de partners blijft aanspreken indien de voortgang achter blijft. Door de schaarste aan financiële middelen dient een scherpe prioritering gemaakt te worden van alle in de uitvoeringsplannen opgenomen projecten. De provincie dient de afgesproken kaders uit het WLP te bewaken en de verantwoordelijkheid te nemen vanuit haar wettelijke taak. Hierbij dienen de gemeenten ook de nodige beleidsruimte te worden gegund. Het is hierbij van belang een goede balans te vinden tussen enerzijds ruimte geven en anderzijds toch invloed blijven uitoefenen op bijvoorbeeld de prioritering van de projecten om het overstijgende belang te blijven bewaken. De provincie dient te bewaken dat alle partijen met elkaar in contact blijven en de afspraken uit het WLP worden nagekomen. Onderzoek bij de evaluatie van het Financieel Arrangement de mogelijkheden om de provinciale invloed binnen de Stuurgroep, meer in balans te brengen met de daadwerkelijke financiële inbreng. Het is van belang bij de formulering van doelstellingen voor toekomstige en opgestarte projecten, meer aandacht te besteden aan de onderdelen “realiteit” en “tijdsplanning”. Daarnaast raden wij aan om de voortgang te monitoren in de bestuurlijke rapportages. Op dit moment loopt een onderzoek hoe deze voortgang in bestuurlijke rapportages opgenomen kan worden.
3.4.3. Single Information Single Audit Jaarlijks leggen wij verantwoording af richting het Rijk over een aantal specifieke uitkeringen middels de bijlage SISA. In de jaarrekening 2012 worden de volgende specifieke uitkeringen middels SISA verantwoord: BDU Verkeer en Vervoer Regionale Mobiliteitsfondsen, Regio Groningen-Assen Regionale Mobiliteitsfondsen, SNN Quick wins binnenvaart Bijdrage hoofdvaarwegen Verzameluitkering EL&I Doeluitkering Jeugdhulpverlening Naast onze eigen verantwoording richting het Rijk en het SNN met behulp van SISA wordt door gemeenten met betrekking tot vier regelingen (doorsluissubsidies) verantwoording afgelegd richting de provincie middels de SISA-bijlage van de gemeenten.
214
Bedrijfsvoering
3.5.
Wat mag het kosten?
In tabel 2 zijn de lasten en baten opgenomen die aan de paragraaf Bedrijfsvoering zijn verbonden. Tabel 2. Lasten en baten paragraaf Bedrijfsvoering (externe productgroepen) Omschrijving
gerealiseerd bedrag 2011
LASTEN geraamd bedrag 2012 na wijziging
gerealiseerd bedrag 2012
BEDRIJFSVOERING Totaal
477.149
Voorzieningen personeel
1.990.056-
Diensten voor derden
2.650.879
2.934.092
270.854
143.532
2.572.322
2.128.363
2.656.659
Verhuur gebouwen
138.286
251.662
Diverse baten en lasten
243.402-
Voordelig slot bedrijfsvoering Totaal bedrijfsvoering
Omschrijving
-
262.168 128.267-
477.149
2.650.879
2.934.092
2.356.301 2.833.450
500.386 3.151.265
632.653 3.566.745
gerealiseerd bedrag 2011
BATEN geraamd bedrag 2012 na wijziging
gerealiseerd bedrag 2012
BEDRIJFSVOERING Totaal Voorzieningen personeel Diensten voor derden Verhuur gebouwen Diverse baten en lasten Nadelig slot bedrijfsvoering Totaal bedrijfsvoering
2.833.450
3.151.265
3.566.745
164.856
1.005.367
1.000.791
2.623.511
2.090.098
2.564.616
40.799
55.800
65.424
4.285
-
2.833.450
3.151.265
3.566.745
2.833.450
3.151.265
3.566.745
64.086-
Toelichting Het betreft hier alleen de lasten en baten van een drietal externe productgroepen. De overige lasten, worden via de verdeling van de apparaatskosten aan de diverse programma's toegerekend en komen daar tot uitdrukking.
Bedrijfsvoering
215
216
Bedrijfsvoering
4.
Lokale heffingen
4.1.
Inleiding
De paragraaf lokale heffingen besteedt aandacht aan: a. De gerealiseerde versus de geraamde inkomsten opcentenheffing motorrijtuigenbelasting en leges; b. Het beleid ten aanzien van de lokale heffingen; c. Een aanduiding van de lokale lastendruk; d. Een overzicht op hoofdlijnen van de lokale heffingen. Er wordt geen aandacht besteed aan het kwijtscheldingsbeleid, aangezien dit verder niet van toepassing is op de provinciale belastingen en heffingen. Tabel 4: Inkomsten lokale heffingen (bedragen x € 1.000) Omschrijving Opcenten mrb Leges en andere heffingen Totaal
4.2.
realisatie 2011 47.213 1.270 48.483
raming 2012 48.446
realisatie 2012 48.035
Beleid ten aanzien van lokale heffingen
Opcenten motorrijtuigenbelasting Het Rijk stelt jaarlijks het maximale niveau van opcentenheffing vast. De provincie dient zelf te bepalen in hoeverre zij de vrije capaciteit (het verschil tussen het wettelijke maximumtarief en het feitelijke provinciale opcentenniveau) wil benutten. Sinds 2012 is de ingangsdatum van de tariefaanpassing op 1 januari (voorgaande jaren was de ingangsdatum 1 april van het jaar). In de tariefstelling wordt rekening gehouden met een inflatiecorrectie en de groei van het wagenpark.
4.3.
Lokale lastendruk
Onder lokale lastendruk wordt verstaan hoe de lokale lastendruk zich verhoudt ten opzichte van de landelijke lastendruk. Hierbij is voornamelijk de hoogte van de opcentenheffing van toepassing. Zoals eerder vermeld, stelt het Rijk jaarlijks het maximale niveau van opcentenheffing vast. Vanaf 1 januari 2012 bedraagt het maximum 105,0 opcenten. Wij hebben ons eigen tarief per 1 januari 2012 verhoogd met 0,8 opcenten tot 83,8 opcenten. Op de ranglijst van duurste provincies van Nederland, neemt de provincie Groningen op 1 januari 2012 een gedeelde vierde plaats in. De gemiddelde automobilist in onze provincie betaalde in 2012 per voertuig circa € 198 aan provinciale opcenten motorrijtuigenbelasting. Deze berekening is gebaseerd op de gewichtsverdeling per ultimo 2012. Onderstaand overzicht toont de ontwikkeling van ons tarief ten opzichte van het landelijk gemiddelde en het maximaal toegestane tarief en verder het stijgingspercentage in 2011 en 2012 van deze grootheden. Het maximumtarief is per 1 januari 2012 neerwaarts bijgesteld tot 105,0 opcenten. In 2011 was het maximale aantal opcenten 119,4 opcenten: een procentuele daling van 12,1%. Het percentage waarmee het maximum aantal opcenten jaarlijks verandert heeft geen normerende werking naar provincies. Provincies mogen zelf besluiten over de mate waarin de tarieven stijgen. De enige begrenzing zit in de absolute hoogte van het maximum aantal opcenten (2011: 119,4 opcenten en 2012: 105,0 opcenten). De stijging van het opcententarief bedraagt voor Groningen 1,0%. Deze verhoging betreft de indexatie op basis van een geraamde trendmatige groei van het netto nationaal inkomen tegen marktprijzen (+2,0%) met een correctie vanwege de groei van het aantal voertuigen (+1,0%). Vanaf 2013 is onze indexatie gerelateerd aan de ontwikkeling van de consumentenprijsindex (CPI).
Lokale heffingen
217
Tabel 5. Ontwikkeling opcenten Motorrijtuigenbelasting in de jaren 2011 en 2012 realisatie raming realisatie 2011 2012 2012 provincie Groningen landelijk gemiddelde provincie Groningen als % van landelijk gemiddelde
83,0 79,1 104,9
83,8 79,9 104,9
83,8 79,9 104,9
wettelijk maximum (landelijk) provincie Groningen als % van wettelijk maximum
119,4 69,5
105,0 79,8
105,0 79,8
stijgingspercentages tarieven per 1 januari
realisatie raming realisatie 2011 2012 2012
provincie Groningen landelijk gemiddelde wettelijk maximum
4,9 1,0 2,3
1,0 1,0 -12,1
1,0 1,0 -12,1
In tabel 6 laten we zien in welke mate de verschillende provincies in 2012 gebruik hebben gemaakt van hun maximale belastingcapaciteit. Uit die vergelijking blijkt dat Groningen evenals Fryslân, Drenthe, Gelderland en Zuid-Holland meer dan gemiddeld gebruik maakt van de belastingcapaciteit. De provincie Noord-Brabant heeft zowel absoluut als procentueel de grootste vrije zoom (= onbenutte belastingcapaciteit). Tabel 6. Belastingcapaciteit en vrije zoom opcenten motorrijtuigenbelasting in 2012 Provincie
Groningen Fryslân Drenthe Overijssel Gelderland Utrecht Noord-Holland Zuid-Holland Zeeland Noord-Brabant Limburg Flevoland Totaal
218
Maximale belastingcapaciteit 2012
60.186.842 72.648.422 59.281.897 128.948.456 225.314.431 155.614.201 274.784.553 346.551.781 46.421.022 331.681.115 127.953.969 63.705.621 1.893.092.311
in %
Belastingopbrengst 2012
in %
3,18% 48.034.832 3,34% 3,84% 58.741.438 4,09% 3,13% 48.046.566 3,34% 6,81% 97.263.978 6,77% 11,90% 179.822.374 12,51% 8,22% 107.596.105 7,48% 14,52% 177.694.011 12,36% 18,31% 313.546.850 21,81% 2,45% 34.616.819 2,41% 17,52% 230.281.460 16,02% 6,76% 95.417.103 6,64% 3,37% 46.474.767 3,23% 100,00% 1.437.536.304 100,00%
Lokale heffingen
Vrije zoom 2012
in %
12.152.010 2,67% 13.906.984 3,05% 11.235.331 2,47% 31.684.478 6,96% 45.492.056 9,99% 48.018.096 10,54% 97.090.542 21,31% 33.004.932 7,24% 11.804.203 2,59% 101.399.655 22,26% 32.536.866 7,14% 17.230.854 3,78% 455.556.007 100,00%
Belastingopbrengst als % van de belastingcapaciteit
79,81% 80,86% 81,05% 75,43% 79,81% 69,14% 64,97% 90,48% 74,57% 69,43% 74,57% 72,95% 75,94%
4.4.
Overige heffingen
Bij dit onderdeel gaat het onder meer om de volgende leges en heffingen: Leges Vaarwegenreglement; Leges Grondwater; Leges Ontgrondingen; Leges Wet algemene bepalingen omgevingsrecht; Haven- en kadegelden; Liggeldverordening Oude Eemskanaal; Grondwaterheffing; Ontgrondingenheffing; Heffing nazorg stortplaatsen. In het najaar van 2011 hebben wij u een wijziging voorgelegd van de Tarieventabel 2012 provinciale leges. De tarieven zijn bij deze voordracht (25/2011) trendmatig verhoogd op basis van de verwachte prijsstijging van overheidsconsumptie. De voordracht is vastgesteld op 9 november 2011, nr. B.4). Met de inwerktreding van de Wabo is de omgevingsvergunning geïntroduceerd en worden circa 25 verschillende wettelijke kaders geïntegreerd. De omgevingsvergunning maakt het mogelijk om één geïntegreerde vergunning voor afzonderlijke activiteiten, zoals milieu, bouwen, slopen, lozen en monumenten in één keer aan te vragen. De Wabo leidt tot één vergunningsaanvraag, één loket, één procedure, één bevoegd gezag en tot één vergunning. Jaarlijks worden de legestarieven aangepast met een trendmatige verhoging. In de bij de legesverordening 1993 behorende Tarieventabel worden deze aanpassingen jaarlijks vastgelegd. De laatste vastgestelde aanpassing betreft de legestarieven per 1 januari 2013 (Statenbesluit van 7 november 2012, B.4). De haven- en kadegelden zijn gebaseerd op het Havengeldreglement Delfzijl en het Kade- en Havenreglement Groningen. Deze zijn voor het laatst gewijzigd bij besluit van Provinciale Staten van 5 juli 2006, nr. B.1 (voordracht nr. 8/2006). Wij hebben u met onze voordracht 18/2009 van 16 juni 2009 een nieuwe Liggeldverordening doen toekomen voor het Oude Eemskanaal te Delfzijl. Dit is een passantenhaven, waarvan sinds 1987 de tarieven niet zijn verhoogd en daarom onwerkelijk laag in vergelijking met de rest van Nederland zijn. Wij hebben u voorgesteld dit te repareren door geleidelijk, over een periode van zes jaar, de liggelden ieder half jaar met € 0,05 te verhogen, om zou uiteindelijk uit te komen op een tarief van € 0,60 per strekkende meter per dag, een tarief dat nog steeds relatief laag is in vergelijking met de rest van de passantenhavens in Nederland. Voor dit laatste is bewust gekozen om de concurrentie met de Motorbootvereniging Abel Tasman niet aan te gaan en omdat er geen extra voorzieningen zijn in vorm van bijvoorbeeld douches, elektra of internet. Ons oorspronkelijk voorstel in de voordracht 18/2009 was om de verordening per 1 oktober 2009 in werking te laten treden. Tijdens de vergadering van commissie Bestuur en Financiën van 9 september 2009 is - mede naar aanleiding van bezwaren van bewoners onder andere gesproken over deze ingangsdatum. In verband daarmee hebben wij u in een aanvullende voordracht (voordracht nr. 18a/2009) voorgesteld om de ingangsdatum 1 januari 2011 te laten zijn. Per 1 juli 2016 zal nu het tarief van € 0,60 per strekkende meter per dag worden bereikt. De vanaf 2011 te hanteren tarieven zijn vastgesteld bij besluit van Provinciale Staten van 23 september 2009, nr. A.3 (voordracht 18a/2009). In de Verordening op het instellen en invorderen van de grondwaterheffing is het tarief per 1 januari 2010 gehandhaafd op 1,11 eurocent per kubieke meter onttrokken grondwater (zie besluit van Provinciale Staten van 16 december 2009, nummer B.6, voordracht nr. 34/2009). Vanaf 2013 wordt het tarief verhoogd naar 1,68 eurocent per kubieke meter (zie besluit van Provinciale Staten van 12 december 2012, nummer B.1 voordracht nr. 36/2012). Met ingang van 1 augustus 2003 is Heffingsverordening ontgrondingen Groningen 2003 van kracht geworden. Deze is voor het laatst gewijzigd op 26 september 2007 (voordracht nr. 15/2007). De heffing is gewijzigd in die zin dat (deel)heffingen voor de bekostiging van planning en onderzoek en van compenserende maatregelen met ingang van 2007 vervallen en dat een nieuwe heffing wordt ingevoerd voor de bekostiging van onderzoek naar het verband tussen een ontgronding en schade aan onroerende zaken en de bepaling van de omvang van de schade.
Lokale heffingen
219
In onze voordracht tot wijziging van de Verordening op de heffing en invordering van de nazorgheffing gesloten stortplaatsen provincie Groningen is het tarief voor niet-bedrijfsgebonden stortplaatsen genoemd in artikel 7 van deze verordening vastgesteld voor het jaar 2012. Ook is de nazorgheffing voor baggerspeciedepots opnieuw vastgesteld. Daarnaast worden enkele bepalingen uit de verordening geactualiseerd. Dit besluit is op 14 december 2011 onder nummer B.13 (voordracht nr. 28/2011) door Provinciale Staten vastgesteld. De baten uit leges en andere heffingen zijn in de rekening verwerkt bij de diverse programma's.
220
Lokale heffingen
5.
Onderhoud kapitaalgoederen
5.1.
Onderhoud kapitaalgoederen wegen en kanalen
De provincie is eigenaar van ca. 560 km weg, 245 km fietspad, 150 km vaarweg met de daarbij behorende bruggen, viaducten, tunnels, sluizen, verkeersregelinstallaties, beplanting, bedieningsgebouwen en onderhoudssteunpunten. De provincie voert het beheer en onderhoud van de provinciale infrastructuur grotendeels uit in eigen beheer. Over de wijze waarop dit beheer en onderhoud plaats vindt, en het daarbij behorende budget, zijn afspraken gemaakt in de vorm van een “managementcontract”. Jaarlijks wordt in de afdelingsplannen vastgelegd welke prestaties in het betreffende jaar worden geleverd en welke middelen daarvoor beschikbaar zijn. Het onderhoud aan wegverhardingen wordt uitgevoerd op basis van inspecties en metingen. Het beschikbare budget is erop gebaseerd dat de kwaliteit gedurende de contractperiode gelijk blijft. Voor fietspaden, kunstwerken en boordvoorzieningen langs wegen zijn extra middelen ingezet om de ontstane onderhoudsachterstand niet verder te laten oplopen. Ook bij het onderhoud van beplantingen zijn extra middelen ingezet. In 2012 is groot onderhoud uitgevoerd aan vijf wegen met een totale lengte van circa e 19 kilometer. Hierin zit ook de 2 fase van de weg N983 Aduard-Wehe den Hoorn (6 km) waar ook vanuit het MIT € 3.000.000 beschikbaar was. Op de vaarwegen, die vallen onder het convenant hoofdvaarwegen en gefinancierd worden door het Rijk, is sprake van achterstallig onderhoud. Op het Winschoterdiep is in de afgelopen jaren een inhaalslag gemaakt bij het vervangen van boordvoorzieningen, er is echter nog een aanzienlijke achterstand bij het baggerwerk (circa € 10 miljoen). Met name op het laatste deel van het Winschoterdiep en op de Rensel is de vaardiepte ontoereikend. In december 2011 is met het Rijk overeenstemming bereikt over de afkoop van het beheer en onderhoud van het Winschoterdiep en de Rensel. Onderdeel van deze afkoop is dat de middelen voor achterstallig onderhoud van het baggerwerk door het Rijk beschikbaar zijn gesteld Vanaf januari 2012 zijn deze waterwegen overgegaan naar de provincie Groningen. In 2012 is gestart met het baggeren van het Winschoterdiep. Het beheer en onderhoud van het Eemskanaal en van Starkenborghkanaal gaat per 1 juli 2013 of uiterlijk per 1 januari 2014 over naar het Rijk. Ook voor het achterstallig onderhoud boordvoorzieningen Eemskanaal en Van Starkenborghkanaal zijn door het Rijk middelen beschikbaar gesteld In het Meerjarenprogramma Beheer en Onderhoud provinciale infrastructuur 2013-2016 de opvolger van het managementcontract, vastgesteld door Provinciale Staten op 7 november 2012, is vastgelegd op welke wijze het beheer en onderhoud van de wegen en vaarwegen in de nieuwe contractperiode plaatsvindt. In het Meerjarenprogramma zijn drie scenario’s onderscheiden voor het beheer en onderhoud. Uitgangspunt in het meerjarenprogramma is dat voor alle producten voor scenario 2 wordt gekozen. In dit scenario worden de producten op een zodanige wijze beheerd en onderhouden, dat zij aan de wettelijke eisen voldoen. Daarnaast is er aandacht voor uiterlijke kwaliteitsaspecten. Bij groot onderhoud worden kansen afgewogen en benut om beheer en onderhoud stapsgewijs te verduurzamen door toepassing van duurzame materialen en energiezuinige toepassingen. Achterstallig onderhoud wordt geleidelijk ingelopen. De middelen hiervoor zijn echter niet toereikend. Bij de behandeling van de Voorjaarsnota 2013 zal via een integrale afweging een besluit worden genomen over een gevraagde (jaarlijkse) extra bijdrage van € 1,16 miljoen voor beheer en onderhoud gedurende de looptijd van het meerjarenprogramma. De middelen voor beheer en onderhoud zijn opgenomen in het programma Bereikbaar Groningen. Het betreft de volgende productgroepen: 3102 t.b.v. onderhoud en beheer van wegen en fietspaden 3302 t.b.v. onderhoud en beheer van hoofdvaarwegen 3303 t.b.v. onderhoud en beheer van overige vaarwegen 3304 t.b.v. onderhoud en beheer van de schutsluis Lauwersoog De reconstructie en verbetering van bestaande infrastructuur en de vervanging van kunstwerken vindt plaats in het kader van het provinciale MIT. De middelen hiervoor zijn opgenomen in de volgende productgroepen: 3101 t.b.v. (re)constructie van wegen en fietspaden 3301 t.b.v. (re)constructie waterwegen Veelal wordt een bijdrage geleverd vanuit het budget voor onderhoud.
Onderhoud kapitaalgoederen
221
5.2.
Huisvesting
Provinciehuis De aangekondigde bezuinigingen hebben er toe geleid dat het plan Renovatie+ zoals dat is vastgesteld door Provinciale Staten in het voorjaar van 2009, niet onverkort kon worden uitgevoerd. Dit heeft geleid tot een aangepast scenario onder de naam Basisrenovatie+. Met deze versoberde uitvoering dalen de investeringskosten van € 13,9 miljoen naar € 11,5 miljoen. In 2010 is gestart met de ontwerpfase en in 2011 heeft dit geleid tot het definitieve ontwerp en bestek. In 2012 is met de uitvoering van de plannen gestart. Voortgang Werkzaamheden In januari 2013 zullen de C1- en C2-gang opgeleverd worden aan de bewoners waarna de helft van het gebouw gerenoveerd is. Opgemerkt wordt dat de feedback van de medewerkers overwegend positief is! Verder zijn de voorbereidingen voor de renovatie van het entreegebied in volle gang. Inmiddels is bekend dat een open entreegebied gecreëerd wordt en dat we de beveiliging/toegangscontrole vormgeven voor bepaalde ruimten (bv. serverruimten) te beveiligen. Belangrijk is dat bezoekers worden aangemeld en opgehaald uit het entreegebied. Planning Vooralsnog zijn er voor wat betreft de doorlooptijd, de voortgang in geld en de kwaliteit en inhoud van het totale project geen opmerkingen te maken. Qua voortgang in tijd wordt er vanuit gegaan dat ultimo 2013 het gehele gebouw conform uitvraag gerenoveerd is.
2009
(bedragen x € 1.000) 2014 2013
2010
2011
2012
0 33 0 26 0 59
0 0 0 55 0 55
0 0 0 407 0 407
1.084 1.927 556 338 163 4.068
1.933 3.649 881 246 237 6.946
0 0 0 0 0 0
Overig groot onderhoud: - bouwkundig - technische installaties - inrichting totaal overig groot onderhoud
235 489 4 728
252 298 0 550
534 371 0 905
198 22 0 220
232 30 0 262
51 320 0 371
Basisrenovatie gebouw SJ4 Overig groot onderhoud Totaal renovatie en overig groot onderhoud
59 728 788
55 550 605
407 905 1.312
4.068 220 4.288
6.946 262 7.208
0 371 371
Basisrenovatie+ gebouw SJ4: - bouwkundig - technische installaties - inrichting - honoraria - verhuiskosten totaal basisrenovatie
Naar verwachting wordt in de jaren 2010 t/m 2014 voor € 14,6 miljoen aan groot onderhoud uitgevoerd. Hiervan wordt € 11,5 miljoen gedekt uit het investeringskrediet voor de renovatie. Het overige deel (€ 3,1 miljoen) wordt gedekt uit het jaarlijkse budget voor groot onderhoud en uit het saldo van de reserve Huisvesting en Inrichting. Huisvesting beheerafdelingen Voormalige MURA-steunpunten In 2011 is de muskusrattenbestrijding overgegaan naar de waterschappen. Met de waterschappen is onderhandeld over de overdracht van de steunpunten van de MURA naar de waterschappen. Bij de waterschappen bleek echter geen belangstelling voor overname van alle steunpunten. Een aantal kleine steunpunten (containers/bergingen e.d.) die reeds op terrein van de waterschappen stonden, zijn om niet aan de waterschappen overgedragen. Een 7-tal steunpunten van de MURA, te weten Bellingwolde, Garmerwolde, Losdorp, Middelstum, Musselkanaal, Oldehove en Zuidbroek zijn nog in eigendom. Op de terreinen waar voormalige zoutloodsen aanwezig zijn (Bellingwolde, Garmerwolde,Losdorp en Oldehove) is naar aanleiding van oriënterend bodemonderzoek geconstateerd dat het cyanidegehalte in de bodem
222
Onderhoud kapitaalgoederen
verhoogd is. In 2013 vindt nader onderzoek plaats naar de mate van vervuiling en de eventuele saneringskosten. Uitgangspunt is de voormalige MURA-locaties zo spoedig mogelijk te verkopen, wanneer dit vanuit milieutechnisch oogpunt verantwoord is. Onderhoudssteunpunten en bedieningsgebouwen Het onderhoud van bedieningsgebouwen en onderhoudssteunpunten gebeurt op basis van periodieke inspecties. De onderhoudstoestand is voldoende. Bij de zoutloodsen in Groningen, Overschild en Nieuwe Pekela is geconstateerd dat het cyanidegehalte in de bodem verhoogd is. In de loop van 2013 zullen de eerste saneringsmaatregelen uitgevoerd worden. De verplaatsing van het steunpunt van de WOP nabij Ruischerbrug (binnen het gebied van Meerstad) is vertraagd. Ons wegensteunpunt in Groningen zal verplaatst moeten worden vanwege de slechte ontsluiting en als gevolg van bouwontwikkelingsplannen van de stichting Het Poortje. Vanwege o.a. deze ontwikkelingen zal worden ingezet op verdere concentratie van de steunpunten. In het eerste halfjaar van 2013 zal hiervoor een voorstel uitgewerkt worden.
5.3.
ICT
De afdeling IVT exploiteert en beheert ICT-objecten. In onderstaande tabel wordt per cluster (organisatieonderdeel IVT) aangegeven binnen welke termijnen de objecten vervangen dienen te worden:
Cluster
Object
Vervangingstermijn
Service en Operations team Beheer Technische Infrastructuur
Server
3 - 5 jaar
Netwerkcomponenten Back-upomgeving Telefooncentrale
3 - 5 jaar 3 - 5 jaar 7 jaar
Standaard systeemkast Standaard monitor Mobiele telefoon
4 jaar 4 jaar 3 - 4 jaar
Service en Operations team Helpdesk
In 2012 zijn geen grote IVT aanbestedingstrajecten afgerond. Wel heeft er de reguliere vervanging van systeemkasten, monitoren en dergelijke plaatsgevonden.
Onderhoud kapitaalgoederen
223
224
Onderhoud kapitaalgoederen
6.
Grondbeleid
De provincie Groningen had en heeft grote ambities om regionale ruimtelijke opgaven te realiseren. Op het gebied van landschap, water, landbouw, natuur, woningbouw, bedrijventerreinen en infrastructuur spelen immers veel opgaven die direct raken aan provinciale belangen.Met de nieuwe wet op de ruimtelijke ordening (Wro) en de bijbehorende grondexploitatiewet (Grexwet) heeft de overheid zichzelf instrumenten verschaft om naast de traditionele toelatingsplanologie, ook een meer sturende rol te pakken bij het 'praktiseren' van zogenaamde ontwikkelingsplanologie. Dit blijven echter vormen van passief en faciliterend grondbeleid. Naast dit passieve en faciliterende grondbeleid zijn steeds meer overheden, ook provincies, overgegaan tot actief grondbeleid. Bij actief grondbeleid beogen overheden door zelf anticiperend/strategisch grond te verwerven meer invloed uit te oefenen op ruimtelijke ontwikkelingen. Wij willen een strategischer invulling geven aan de uitvoering van ruimtelijke opgaven. Hierbij speelt grondbeleid een belangrijke rol. Door sneller en slagvaardiger te opereren op de grondmarkt kunnen we ruimtelijke opgaven sneller en doelmatiger realiseren. Voor het inkaderen en uitvoeren van actief provinciaal grondbeleid is een kader met uitgangspunten en regels vereist. De op te stellen Nota Grondbeleid zal het kader zijn voor (actief) grondbeleid. Naar verwachting zal deze begin 2013 gereed zijn. Bovenstaand tijdpad betekent dat de consequenties van de Nota Grondbeleid pas in de Programmabegroting van 2014 worden verwerkt. Hieronder is verslag gedaan van wat er in 2012 ten aanzien van het Grondbeleid is bereikt. Onderzoek Noordelijke Rekenkamer naar grondverwerving De Noordelijke Rekenkamer heeft in opdracht van de Provinciale Staten vanaf eind 2011 onderzoek verricht naar de grondtransacties van de provincie Groningen over de bestuursperiode van 2007 tot en met 2010 en geïnventariseerd welke spelregels de provincie daarbij hanteert. De resultaten van dit onderzoek zijn weergegeven in het eindrapport van de Rekenkamer 'Naar een transparante grondverwerving' van 17 september 2012. Het eindrapport van de Rekenkamer is besproken in de Commissie Omgeving en Milieu en vastgesteld in november 2012. De aanbevelingen die zijn gedaan in het Rekenkamerrapport worden geïmplementeerd in onze werkprocessen en opgenomen in ons provinciaal beleid. Nota Grondbeleid Ten behoeve van de op te stellen Nota Grondbeleid is in juni 2012 een projectplan grondbeleid opgesteld, dit plan is in juli 2012 door ons vastgesteld. De voorbereidingen voor de op te stellen Nota grondbeleid zijn in volle gang. Zo wordt er voorafgaand aan de nota een zorgvuldige afweging van mogelijke koersen voor het grondbeleid gemaakt. Tevens is ons huidige grondbezit vastgelegd en is onze huidige werkwijze geïnventariseerd. De gekozen koers wordt begin 2013 uitgewerkt in de Nota Grondbeleid, voorgelegd aan Provinciale Staten en in onze werkprocessen vastgelegd.
Grondbeleid
225
226
Grondbeleid
7.
Verbonden partijen
Verbonden partijen zijn (conform het BBV) privaatrechtelijke of publiekrechtelijke organisaties, waarin de provincie zowel een bestuurlijk als financieel belang heeft. Onder bestuurlijk belang wordt verstaan: een zetel in het bestuur of het hebben van stemrecht. Met een financieel belang wordt bedoeld dat middelen ter beschikking zijn gesteld die verloren gaan in geval van faillissement van de verbonden partij. Ook is sprake van een financieel belang als financiële problemen bij een verbonden partij op de provincie kunnen worden verhaald. In de volgende paragrafen worden de verbonden partijen van de provincie Groningen gegroepeerd per programma weergegeven. De verbonden partijen voeren een beleid uit dat de provincie ook (gedeeltelijk) zelf had kunnen uitvoeren of vanuit andere, ook beleidsmatige overwegingen, hebben Provinciale Staten indertijd besloten deel te nemen aan de verbonden partij. De doelstellingen van de verbonden partijen corresponderen met die van de provincie of via de verbonden partijen worden de doelstellingen van de provincie gerealiseerd. Bij het opstellen van deze paragraaf waren de rekeningresulaten 2012 van de verbonden partijen nog niet bekend. Deze cijfers worden opgenomen bij de volgende actualisatie van de paragraaf Verbonden partijen.
7.1.
Leven en wonen in Groningen
7.1.1. Blauwestad Rechtsvorm: Vestigingsplaats: Doelstelling:
Financieel belang:
Bestuurlijk belang:
Financiële kengetallen: - Eigen vermogen - Vreemd vermogen - Solvabiliteit - Resultaat
7.2.
Besloten vennootschap Groningen Blauwe Stad B.V. is opgericht om een aantal taken in het project Blauwestad uit te voeren; die taken waren met name de coördinatie tussen het provinciebestuur en de besturen van de voormalige drie Blauwestadgemeenten; en de coördinatie tussen publieke en private partijen in het project. Inmiddels zijn de drie gemeenten samengevoegd tot de gemeente Oldambt en is de samenwerking met de private partijen beëindigd. In 2010 hebben gemeente en provincie besloten tot de opzet van een nieuwe samenwerking middels een bestuursovereenkomst. De provincie Groningen is houder van 40% van de aandelen; de gemeente van 60%. De bv heeft een directeur in dienst; de provincie financiert de bv uit de voorfinanciering Blauwestad In de AVA wordt bij meerderheid van stemmen beslist: dus de provincie heeft daar een minderheidspositie. Hetzelfde geldt voor de raad van commissarissen: twee leden worden benoemd op voordracht van GS; drie leden op voordracht van B en W; ook daar wordt bij meerderheid beslist. € 18.000 n.v.t. n.v.t. nihil
Ondernemend Groningen
7.2.1. De nieuwe vennootschappen voortkomend uit de splitsing van de voormalige holding Essent en de verkoop van haar productie- en leveringsbedrijf Medio 2008 heeft de algemene vergadering van aandeelhouders van Essent besloten dat na de effectuering van de splitsing van de bestaande holding, het commerciële bedrijf van Essent aansluiting zou zoeken bij een buitenlands energiebedrijf. In vervolg op dit besluit is in de tweede helft van 2008 op basis van vooraf geformuleerde criteria, door bestuur, commissarissen en aandeelhouderscommissie van Essent, een zoektocht gestart naar een geschikte buitenlandse partner voor dat bedrijf. Begin januari 2009 is in dat verband besloten de aandeelhouders voor te stellen dat het productie- en leveringsbedrijf
Verbonden Partijen
227
van Essent zou worden overgenomen door het Duitse energiebedrijf RWE. Min of meer gelijktijdig is een concreet splitsingsplan voor de bestaande holding Essent opgesteld, op basis waarvan de verplichte afsplitsing van het netwerkbedrijf daadwerkelijk gestalte zou kunnen krijgen. Na de bekendmaking van de genoemde plannen is direct gestart met de verdere uitwerking daarvan en met verschillende goedkeuringstrajecten die moesten worden doorlopen voor de ‘closing’ van de voorgenomen transactie met RWE. Het ging daarbij o.a. om de goedkeuring van het splitsingsplan Essent door de minister van EZ, de goedkeuring van een aantal nieuwe deelnemingen van de provinciale aandeelhouders van Essent door de minister van BZK en om de goedkeuring door de Europese mededingingsautoriteiten van de overname van het productie- en leveringsbedrijf van Essent door RWE. De daadwerkelijke, notariële closing van de verkooptransactie van Essent en RWE, waarbij de volledige eigendom van het productie- en leveringsbedrijf van Essent is overgegaan naar RWE, heeft vervolgens plaatsgevonden op 30 september 2009. De ex-aandeelhouders van Essent zijn daarbij directe aandeelhouders geworden van drie niet verkochte bedrijfsonderdelen van de voormalige holding Essent i.c. het netwerkbedrijf (Enexis), het milieubedrijf (Attero) en het EPZ-belang (PBE). Enkele specifieke belangen en risico's i.v.m. de closing van de verkooptransactie van Essent en RWE, zijn bij de genoemde datum ondergebracht in vier zgn. 'special purpose'-vennootschappen (SPV's), die sindsdien zijn belast met de behartiging van die belangen en risico's. Ook van deze vennootschappen zijn de ex-aandeelhouders van Essent, bij de genoemde closingsdatum de directe aandeelhouders geworden. In elk van de in totaal zeven, hiervoor genoemde nieuwe vennootschappen, heeft de provincie Groningen sindsdien een direct aandelenbelang van circa 6% en is zij tevens vertegenwoordigd in de betreffende Aandeelhouderscommissie. Medio 2011 is overeenstemming bereikt tussen de aandeelhouders van PBE en het Zeeuwse energiebedrijf Delta over een minnelijke regeling van het in 2009 ontstane geschil inzake de verkoop en levering van het EPZ-belang van PBE aan RWE. Door de effectuering van die levering per 30 september 2011, is PBE sindsdien geen operationele vennootschap meer. De aandeelhoudersvergadering van PBE heeft daarom in oktober 2011 besloten deze vennootschap om te vormen tot een SPV met een daarbij behorende 'lichte' juridische en organisatorische inrichting. De balanstechnische gevolgen van een en ander zullen uiteraard zichtbaar zijn in de Jaarrekening 2011 van PBE. Deze jaarrekening is, evenals die van alle andere vennootschappen die zijn voortgekomen uit de splitsing en verkoop van Essent, op dit moment echter nog niet beschikbaar.
7.2.1.1. Enexis Rechtsvorm: Vestigingsplaats: Doelstelling:
Financieel belang: Bestuurlijk belang: Financiële kengetallen: - Eigen vermogen - Vreemd vermogen - Solvabiliteit - Resultaat
Naamloze vennootschap Rosmalen Overeenkomstig de bepalingen van de zogenaamde Splitsingwet is in 2009 gewerkt aan de financiële, organisatorische en bestuurlijke verzelfstandiging van het netwerkbedrijf van Essent, waarvan de aandelen op de hiervoor genoemde datum zijn overgedragen aan de voormalige aandeelhouders van Essent NV. Circa 6%. Provincie Groningen is vertegenwoordigd in de Aandeelhouderscommissie. cf. jaarrekening 2010: cf. jaarrekening 2011: € 2.964 mln. € 3.131 mln. € 2.948 mln. € 3.194 mln. 0,50 0,50 € 194 mln. € 229 mln.
7.2.1.2. Attero Rechtsvorm: Vestigingsplaats: Doelstelling:
Financieel belang: Bestuurlijk belang:
228
Naamloze vennootschap Wijster Omdat daarnaast in mei 2009 om markttechnische redenen is besloten vooralsnog niet over te gaan tot verkoop van het milieubedrijf van Essent, is ook dat bedrijf na afsplitsing van de bestaande holding, in directe eigendom overgedragen aan de voormalige aandeelhouders van Essent NV. Circa 6%. Provincie Groningen is vertegenwoordigd in de Aandeelhouderscommissie.
Verbonden Partijen
Financiële kengetallen: - Eigen vermogen - Vreemd vermogen - Solvabiliteit - Resultaat
cf. jaarrekening 2010: cf. jaarrekening 2011: € 257 mln. € 274 mln. € 582 mln. € 545 mln. 0,31 0,34 € 26 mln. € 25 mln.
7.2.1.3. PBE (Publiek Belang Elektriciteitsproductie) Rechtsvorm: Vestigingsplaats: Doelstelling:
Financieel belang: Bestuurlijk belang: Financiële kengetallen: - Eigen vermogen - Vreemd vermogen - Solvabiliteit
Besloten vennootschap 's Hertogenbosch Vanwege de voorlopige uitkomst van een juridische procedure ter zake, is in september 2009 besloten tot een afsplitsing van het 50%-belang van Essent in het Zeeuwse elektriciteitsproductiebedrijf EPZ. Na onderbrenging van dat belang in de daartoe opgerichte, afzonderlijke houdstermaatschappij EPZ, is deze overgedragen aan de voormalige aandeelhouders van Essent. In 2011 is overeenstemming bereikt over een minnelijke oplossing van het geschil dat heeft geleid tot de genoemde juridische procedure, waarna het EPZ-belang alsnog is verkocht aan RWE. PBE heeft sindsdien alleen nog enkele toezichthoudende functies. Circa 6%. Provincie Groningen is vertegenwoordigd in de aandeelhouderscommissie. cf. jaarrekening 2010: cf. jaarrekening 2011: € 185 mln. € 28 mln. € 20 mln. € 0,2 mln. 0,90 0,99 € 28 mln.
- Resultaat
€ 722 mln.
7.2.1.4. Verkoop Vennootschap Rechtsvorm: Vestigingsplaats: Doelstelling:
Financieel belang: Bestuurlijk belang: Financiële kengetallen: - Eigen vermogen - Vreemd vermogen - Solvabiliteit - Resultaat
Besloten vennootschap 's Hertogenbosch De SPV Verkoop Vennootschap is o.a. belast met het beheer van en de afwikkeling van mogelijke claims op het gevormde risicofonds van € 800 miljoen, dat vanuit de betreffende verkoopopbrengst is gevormd ter dekking van eventuele aansprakelijkheden van de verkopende aandeelhouders in verband met de vervreemding van het productie- en leveringsbedrijf van Essent. In 2011 is de eerste helft van het genoemde risicofonds van € 800 miljoen minus het bedrag van daarop liggende claims, vrijgevallen ten gunste van de voormalige aandeelhouders van Essent. De vrijval van de tweede helft van dit fonds minus eventuele additionele claims, zal plaatsvinden in 2015. Circa 6%. Provincie Groningen is vertegenwoordigd in de aandeelhouderscommissie. cf. jaarrekening 2010: cf. jaarrekening 2011: € 780 mln. € 416 mln. € 21 mln. € 30 mln. 0,97 0,93 -/- € 21 mln. -/- € 5 mln.
7.2.1.5. CBL (Cross Border Leases) Vennootschap Rechtsvorm: Vestigingsplaats: Doelstelling:
Besloten vennootschap 's Hertogenbosch De SPV CBL Vennootschap is belast met het beheer van en de afwikkeling van mogelijke claims op het gevormde Escrowfonds, dat is gevormd ter dekking van eventuele aansprakelijkheden van de verkopende aandeelhouders in verband met de eerder door Essent afgesloten cross border leases op centrales en netten en de kosten van een mogelijke vrijwillige beëindiging van de thans nog resterende leases.
Verbonden Partijen
229
Financieel belang: Bestuurlijk belang: Financiële kengetallen: - Eigen vermogen - Vreemd vermogen - Solvabiliteit - Resultaat
Vanwege vrijwillige vervroegde beëindiging van de bestaande cross border leases, is in 2011 besloten tot uitkering van het grootste deel van het genoemde escrowfonds. Deze uitkering is toegekomen aan RWE en aan de voormalige aandeelhouders van Essent (ieder de helft). Circa 6%. Provincie Groningen is vertegenwoordigd in de aandeelhouderscommissie. cf. jaarrekening 2010: cf. jaarrekening 2011: $ 0,3 mln. $ 0,1 mln. $ 135 mln. $ 10 mln. 0,01 0,01 -/- $ 0,1 mln. $ 96 mln.
7.2.1.6. Vordering op Enexis Rechtsvorm: Vestigingsplaats: Doelstelling:
Financieel belang: Bestuurlijk belang: Financiële kengetallen: - Eigen vermogen - Vreemd vermogen - Solvabiliteit - Resultaat
Besloten vennootschap 's Hertogenbosch De SPV Vordering op Enexis is belast met de uitvoering van alle taken die verband houden met het beheer van de aan de aandeelhouders overgedragen bruglening, die eerder door de holding Essent was verstrekt aan haar voormalig netwerkbedrijf. circa 6% Provincie Groningen is vertegenwoordigd in de aandeelhouderscommissie. cf. jaarrekening 2010: cf. jaarrekening 2011: € 0,1 mln. € 0,1 mln. € 1.822 mln. € 1.822 mln. 0,01 0,01 -/- € 0,01 mln. € 0,01 mln.
7.2.1.7. Claim Staat Rechtsvorm: Vestigingsplaats: Doelstelling:
Financieel belang: Bestuurlijk belang: Financiële kengetallen: - Eigen vermogen - Vreemd vermogen - Solvabiliteit - Resultaat
Besloten vennootschap 's Hertogenbosch De SPV Claim Staat is verantwoordelijk voor het vervolg van de lopende juridische procedure tegen de Staat, die eerder door Essent was opgestart in verband met de van rijkswege opgelegde verplichting tot afsplitsing van haar netwerkbedrijf en de daardoor door Essent geleden schade. Circa 6%. Provincie Groningen is vertegenwoordigd in de aandeelhouderscommissie. cf. jaarrekening 2010: cf. jaarrekening 2011: € 86.573 € 81.378 € 9.955 € 3.144 0,90 0,96 -/- € 13.458 -/- € 5.195
7.2.2. Groningen Seaports Rechtsvorm: Vestigingsplaats: Doelstelling:
230
Gemeenschappelijke regeling Delfzijl Overeenkomstig de vigerende gemeenschappelijke regeling stelt Groningen Seaports zich ten doel op een zo doelmatig mogelijke wijze een evenwichtige ontwikkeling van de havens en de daarmee verbonden bedrijfsterreinen bij Delfzijl en de Eemshaven te bevorderen. De bestuurlijke verantwoordelijkheid daarvoor berust bij het betreffende Dagelijks en Algemeen Bestuur (DB en AB). De in dit verband te ondernemen acties en uit te werken projectideeën, worden beschreven in een meerjarenprogramma en een daarvan afgeleid jaarplan en begroting, die door het AB worden vastgesteld. Voor de komende jaren staan enkele zeer grote projecten op stapel, waaronder de vestiging van drie nieuwe elektriciteitscentrales en een olieterminal bij de Eemshaven. Met deze projecten zijn ook van de kant van Groningen Seaports zelf grote
Verbonden Partijen
Financieel belang:
Bestuurlijk belang:
Financiële kengetallen: - Eigen vermogen - Vreemd vermogen - Solvabiliteit - Resultaat
investeringen gemoeid, die voor een belangrijk deel gefinancierd zullen moeten worden middels het aantrekken van externe financiering. Op grond van de bepalingen van de bestaande gemeenschappelijke regeling, kan het AB besluiten tot gehele of gedeeltelijke reservering dan wel tot uitkering van een positief bedrijfsresultaat van Groningen Seaports aan de provincie Groningen en de gemeenten Delfzijl en Eemsmond in de verhouding 60:40. Een negatief bedrijfsresultaat kan, evenals de betaling van rente over en aflossing van door Groningen Seaports afgesloten leningen, echter in dezelfde verhouding ten laste worden gebracht van de provincie en deze gemeenten. Het Dagelijks en Algemeen Bestuur bestaat uit vertegenwoordigers van de drie participanten in de gemeenschappelijke regeling: de provincie Groningen, de gemeente Delfzijl en de gemeente Eemsmond. Mede vanwege de hierboven genoemde ontwikkelingen zijn wij van oordeel dat bij Groningen Seaports een aanpassing van de bestaande bestuursstructuur gewenst is. Zoals aangegeven in het Collegeprogramma 2007-2011 streven wij in dat verband naar een scheiding tussen de publieke taken en de commerciële activiteiten van de organisatie. Zie in dat verband de toelichting in de paragraaf Weerstandsvermogen, onderdeel 1.5 (5 en 6). cf. jaarrekening 2010: cf. jaarrekening 2011: € 195,3 mln. € 205,1 mln. € 95,7 mln. € 181,8 mln. 0,67 0,53 € 13,3 mln. € 0,1 mln.
7.2.3. Noordelijke Ontwikkelingsmaatschappij (NOM) Rechtsvorm: Vestigingsplaats: Doelstelling:
Financieel belang:
Bestuurlijk belang: Financiële kengetallen: - Eigen vermogen - Vreemd vermogen - Solvabiliteit - Resultaat
Naamloze vennootschap Groningen De N.V. NOM is opgericht met als doel de werkgelegenheid in NoordNederland te bestendigen en ontwikkelen door het stimuleren van duurzaam winstgevende activiteiten. De activiteiten waarmee de NOM haar doel wil bereiken is het verstrekken van risicodragend kapitaal, het bevorderen van investeringen door o.a. het acquireren van (buitenlandse) bedrijven en het initiëren en ontwikkelen van innovatieve projecten. De richting en inzet van de verschillende regionale ontwikkelingsmaatschappijen in ons land (waar de NOM één van de vier is), wordt vooralsnog grotendeels bepaald door de beleidsterreinen zoals vastgelegd het nationale topsectorenbeleid. Het Rijk heeft in 2011 besloten om het regionaal economisch beleid, waartoe de regionale ontwikkelingsmaatschappijen behoren, te willen decentraliseren, waarbij de jaarlijkse bijdrage in de apparaatskosten in vier jaar tijd zal worden afgebouwd. Over de toekomst van de NOM en over de rol en positionering van de NOM in het regionaal economisch beleid zal de komende jaren meer duidelijkheid worden verschaft. De NOM is een overheidsvennootschap, waarvan het Rijk en de provincies Groningen, Fryslân en Drenthe aandeelhouders zijn. Het Rijk bezit een aandelenbelang van 99,97%, de drie noordelijke provincies bezitten elk 0,01%. Jaarlijks kennen de drie noordelijke provincies elk een, al dan niet geïndexeerde, bijdrage toe. In het jaarlijkse werkplan worden afspraken gemaakt over de te leveren prestaties. De grootste aandeelhouder, het Rijk, levert ook de grootste bijdrage, waarvan is aangekondigd dat dit in vier jaar tijd, met ingang van 2012 naar nihil zal worden afgebouwd. De provincie Groningen is vertegenwoordigd in de AVA. cf. jaarrekening 2010: cf. jaarrekening 2011: € 85,2 mln. € 84,6 mln. € 6,0 mln. € 5,1 mln. 0,93 0,94 € 11,2 mln. -/- € 0,64 mln.
Verbonden Partijen
231
7.2.4. Waddenfonds Rechtsvorm:
Vestigingsplaats: Doelstelling:
Financieel belang: Bestuurlijk belang:
Financiële kengetallen: - Eigen vermogen - Vreemd vermogen - Solvabiliteit - Resultaat
232
Gemeenschappelijke regeling waaraan de provincies Fryslân, Groningen en Noord-Holland deelnemen. Bij de gemeenschappelijke regeling is ingesteld het openbaar lichaam Waddenfonds. Leeuwarden Het behartigen van de belangen van de deelnemende provincies met betrekking tot het beheer van het Waddenfonds en de besteding van middelen ten laste van dit fonds. Het gaat om de volgende taken: het beheer van het Waddenfonds; het vaststellen van enig wettelijk voorschrift als bedoeld in artikel 4:23, eerste lid Awb; het verstrekken van subsidies ten laste van het Waddenfonds; het op privaatrechtelijke titel besteden van middelen ten laste van het Waddenfonds; de voorbereiding van het door Provinciale Staten vast te stellen Uitvoeringsplan Waddenfonds; het verlenen van onderlinge steun tussen de deelnemende provincies en het bevorderen van de uitwisseling van en taakverdeling tussen personeel van de deelnemende provincies. De uitvoerings- en beheerskosten die rechtstreeks voortvloeien uit de regeling komen ten laste van het Waddenfonds. De organen van het openbaar lichaam Waddenfonds zijn: het Algemeen Bestuur, het Dagelijks Bestuur, de voorzitter, de commissies. Het voorzitterschap rouleert om de vier jaar tussen de deelnemende provincies. De voorzitter wordt benoemd door en uit het midden van het Algemeen Bestuur. Het Dagelijks Bestuur bestaat uit de voorzitter en twee andere leden, door en uit het Algemeen Bestuur aan te wijzen, zodanig dat vanuit elke deelnemende provincie de gedeputeerde die het Waddenfonds in portefeuille heeft wordt aangewezen. Het Algemeen Bestuur bestaat uit negen leden; Provinciale Staten van de deelnemende provincie wijzen elk drie leden aan, waaronder in ieder geval de gedeputeerde Waddenfonds. Het Algemeen Bestuur (AB) kan adviescommissies instellen om specifieke zaken te onderzoeken en hierover te adviseren aan het AB. Aan het AB van het Waddenfonds zal op korte termijn een voorstel worden gedaan voor het instellen van een kwaliteitscommissie. Deze commissie heeft als belangrijkste taak om te toetsen of de doelen van het fonds optimaal worden bediend. In de praktijk betekent dit dat de kwaliteitscommissie vooraf adviseert over de uit te voeren jaarprogramma's en jaarlijks in de gelegenheid wordt gesteld om aan de hand van evaluatiegegevens aan te geven of zij van mening is dat er zaken in de uitvoering moeten veranderen om beter aan te sluiten op de te bereiken doelen. De commissie krijgt dus geen rol in het beoordelen van individuele projecten, maar heeft een sturende rol in de programmatische aanpak. cf. jaarrekening 2010: cf. jaarrekening 2011: n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t.
Verbonden Partijen
7.3.
Bereikbaar Groningen
7.3.1. Groningen Airport Eelde (GAE) Rechtsvorm: Vestigingsplaats: Doelstelling:
Financieel belang:
Bestuurlijk belang: Financiële kengetallen: - Eigen vermogen - Vreemd vermogen - Solvabiliteit - Resultaat
Naamloze vennootschap Eelde GAE houdt zich bezig met het beheer, de exploitatie en de verdere ontwikkeling van de luchthaven Eelde. De aandeelhouders van GAE achten de aanwezigheid van de luchthaven o.a. van groot belang voor het regionale acquisitieklimaat, de bevordering van economie en werkgelegenheid en de bijdrage aan de logistieke infrastructuur. Door middel van de voorgenomen baanverlenging wordt getracht hieraan een verdere impuls te geven. De aandelen in de betreffende vennootschap worden gehouden door de provincies Groningen en Drenthe (ieder 30%) en de gemeenten Groningen (26%), Tynaarlo (10%) en Assen (4%). De provincie Groningen is vertegenwoordigd in de AVA. cf. jaarrekening 2010: cf. jaarrekening 2011: € 14,0 mln. € 14,5 mln. € 26,3 mln. € 26,2 mln. 0,35 0,35 -/- € 0,44 mln. -/- € 0,52 mln.
7.3.2. OV-bureau Groningen Drenthe Rechtsvorm: Vestigingsplaats: Doelstelling:
Financieel belang:
Bestuurlijk belang:
Financiële kengetallen: - Eigen vermogen - Vreemd vermogen - Solvabiliteit - Resultaat
Gemeenschappelijke regeling Assen Het OV-bureau, een initiatief van de provincies Groningen en Drenthe en de gemeente Groningen, is verantwoordelijk voor het openbaar vervoer per bus in Groningen en Drenthe. Het OV-bureau stuurt de vervoerders aan en geeft het stads- en streekvervoer vorm. Het OV-bureau is verantwoordelijk voor het beheer van de concessies, toekomstige aanbestedingen en, samen met de partners, de ontwikkeling van het openbaar vervoer. De bijdrage van de provincie Groningen aan het OV-bureau bedroeg in 2012 € 36 miljoen. De bijdrage van de provincie Drenthe bedroeg € 20 miljoen. De totale begroting van het OV-bureau bedroeg in 2012 € 109 miljoen. De overige baten bestaan met name uit reizigersopbrengsten. In 2012 zijn uw Staten geïnformeerd over een tekort van € 6,8 miljoen. In overleg met de provincies en gemeente Groningen zijn afspraken gemaakt waarmee is aangegeven hoe voor de jaren 2011, 2012 en de structurele doorwerking voor 2013 en verdere jaren een oplossing is gevonden voor de ontstane problemen. Tevens is hierbij aangegeven dat de gekozen oplossingsrichtingen de kans op herhaling moet minimaliseren. Daarnaast zijn uw staten in januari 2013 geïnformeerd over een negatief verschil in de jaarrekening 2011 van €1,3 miljoen, welke was veroorzaakt door een onjuiste toepassing van de indexering. Naast de busconcessies welke door het OV-bureau worden beheerd, is de provincie verantwoordelijk voor het openbaar vervoer op de regionale spoorlijnen. Daarenboven is de provincie systeemverantwoordelijk voor het openbaar vervoer in de provincie Groningen. De provincie heeft samen met de provincie Drenthe en de gemeente Groningen zitting in het Algemeen Bestuur en het Dagelijks Bestuur van het OV-bureau. Besluiten worden genomen bij meerderheid van stemmen, behoudens een aantal zaken betreffende de begroting en de concessie welke bij unanimiteit genomen worden. De provincie Groningen is voorzitter van het Algemeen Bestuur en het Dagelijks Bestuur. cf. jaarrekening 2010: cf. jaarrekening 2011: nihil nihil € 19,0 mln. € 7,7 mln. n.v.t. n.v.t. -/- € 0,6 mln. -/- € 6,8 mln.
Verbonden Partijen
233
7.4.
Schoon/Veilig Groningen
7.4.1. Waterbedrijf Groningen (WbG) Rechtsvorm: Vestigingsplaats: Doelstelling:
Financieel belang:
Bestuurlijk belang:
Financiële kengetallen: - Eigen vermogen - Vreemd vermogen - Solvabiliteit - Resultaat
7.5.
Besloten vennootschap Groningen Het Waterbedrijf Groningen is een overheidsvennootschap met als belangrijkste doel het zorg dragen voor de drinkwatervoorziening (het produceren en leveren van drinkwater) in haar verzorgingsgebied. Daarnaast houdt het Waterbedrijf Groningen zich bezig met verschillende geliberaliseerde activiteiten op het gebied industriewater (North Water), watertechnologie (Waterlaboratorium Noord), rioleringsdiensten (RioNoord) en is actief op het gebied van Energie & Water en Internationale Samenwerking De provincie heeft in het WbG een aandelenbelang van circa 10%. Alle aandelen worden gehouden door de provincie Groningen en de gemeenten die geheel of gedeeltelijk in het voorzieningsgebied liggen. De geliberaliseerde activiteiten worden uitgevoerd vanuit afzonderlijke vennootschappen, waardoor de risico's voor de provincie Groningen en de drinkwatervoorziening beperkt blijven. De provincie Groningen is vertegenwoordigd in de Algemene Vergadering van Aandeelhouders. De provincie is bevoegd tot voordracht van één lid van de Raad van Commissarissen, die daarin de functies van voorzitter vervult. cf. jaarrekening 2010: cf. jaarrekening 2011: € 52,3 mln. € 56,4 mln. € 106,3 mln. € 106,5 mln. 0,33 0,35 € 2,5 mln. € 4,1 mln.
Welzijn, sociaal beleid, jeugdzorg, cultuur
7.5.1. Oikocredit Rechtsvorm: Vestigingsplaats: Doelstelling:
Financieel belang: Bestuurlijk belang: Financiële kengetallen: - Eigen vermogen - Vreemd vermogen - Solvabiliteit - Resultaat
234
Naamloze vennootschap Utrecht Oikocredit stimuleert mensen, kerken en instellingen wereldwijd om hun financiële reserves sociaal-ethisch te beleggen. Met dit geld verschaft Oikocredit krediet aan groepen kansarme mensen in ontwikkelingslanden, die daardoor voor hun eigen inkomen kunnen zorgen. Oikocredit levert zo een structurele bijdrage aan meer gerechtigheid in de wereld. Oikocredit staat wereldwijd bekend als een van de belangrijkste sociaal-ethische beleggingsfondsen en als toonaangevend verstrekker van krediet voor ontwikkeling. De provincie participeert in Oikocredit door middel van aanschaf van 50 certificaten à € 200 als vorm van mondiale bewustwording. N.v.t. cf. jaarrekening 2010: cf. jaarrekening 2011: € 73.2 mln. € 76.9 mln. € 0,23 mln. € 0,27 mln. 0,99 0,99 € 58.206 € 98.755
Verbonden Partijen
7.6.
Bestuur
7.6.1. Samenwerkingsverband Noord-Nederland (SNN) Rechtsvorm: Vestigingsplaats: Doelstelling:
Financieel belang: Bestuurlijk belang:
Financiële kengetallen: - Eigen vermogen - Vreemd vermogen - Solvabiliteit - Resultaat
Gemeenschappelijke regeling Groningen Dit is een gemeenschappelijke regeling waaraan de provincies Fryslân, Groningen en Drenthe deelnemen. De gemeenschappelijke regeling heeft het openbaar lichaam SNN opgericht dat de belangen, waarvoor de gemeenschappelijke regeling is aangegaan, behartigt. Deze belangen zijn: verbreden en intensiveren van de samenwerking en het overleg tussen de deelnemende provinciale besturen; waarborgen van de coördinatie in het beleid van de deelnemende provinciale besturen; het gezamenlijk onderzoeken van de gevolgen van de werkzaamheden van de Europese Unie voor de deelnemende provincies en het opstellen van gemeenschappelijke standpunten dienaangaande; het bevorderen van gemeenschappelijk optreden tegenover derden, met name de EU en de rijksoverheid; het gemeenschappelijk uitoefenen van provinciale taken en het bieden van een kader voor decentralisatie van rijkstaken naar samenwerkende provincies; het verlenen van onderlinge steun tussen de deelnemende provincies en het bevorderen van de uitwisseling van en taakverdeling tussen personeel van de deelnemende provincies. In 2007 zijn het programma Koers Noord en het OP EFRO van start gegaan. Centraal in deze programma's staan de versterking van de ruimtelijkeconomische structuur van het Noorden. De drie deelnemende provincies betalen elk een derde van de uitvoeringskosten SNN-algemeen/SEAN. De organen van het Samenwerkingsverband zijn: het Algemeen Bestuur, het Dagelijks Bestuur, de voorzitter, de commissies. Het voorzitterschap rouleert om de twee jaar tussen de deelnemende provincies; vanaf 1 juli 2011 bekleedt de provincie Drenthe in de persoon van de commissaris van de Koningin het voorzitterschap. Leden van Gedeputeerde Staten participeren in de genoemde besturen en in de twee bestuurscommissies. Vanaf september 2007 nemen ook de vier grote steden in het Noorden deel aan de beraadslagingen van het DB en de commissies. Leden van Provinciale Staten participeren in het AB. cf. jaarrekening 2010: cf. jaarrekening 2011: € 3,8 mln. € 3,3 mln. € 393,8 mln. € 307,9 mln. 0,01 0,01 -/- € 11,4 mln. -/- € 0,5 mln.
7.6.2. Interprovinciaal Overleg (IPO) Rechtsvorm: Vestigingsplaats: Doelstelling:
Financieel belang:
Vereniging Den Haag De vereniging heeft, evenals haar voorganger, de Gemeenschappelijke Regeling IPO, tot doel de belangen te behartigen van de provincies bij het Rijk en een effectief platform te vormen voor uitwisseling van kennis en ervaring tussen provincies. Jaarlijks wordt een IPO-Jaarprogramma uitgebracht waarin en detail de voornemens en de kosten daarvan staan vermeld. De provincie Groningen betaalt naar rato mee in de kosten van het IPO-secretariaat en de kosten van diverse projecten en programma's.
Verbonden Partijen
235
Bestuurlijk belang:
Financiële kengetallen: - Eigen vermogen - Vreemd vermogen - Solvabiliteit - Resultaat
De twaalf provincies zijn lid van de vereniging. Het bestuur wordt gevormd door de voorzitter (apart gekozen) en een lid van elk college van GS. De vereniging kent een algemene ledenvergadering waarin vanuit elke provincie twee Statenleden participeren. Er zijn voor de behartiging van de provinciale belangen 11 bestuurlijke commissies in het leven geroepen die elk een omschreven en afgebakend beleidsterrein behartigen. Deze commissies worden gevormd door leden uit de colleges van GS. cf. jaarrekening 2010: cf. jaarrekening 2011: € 0,2 mln. € 0,6 mln. € 11,0 mln. € 9,5 mln. 0,02 0,06 € 181.228 € 528.187
7.6.3. Bestuuracademie Noord-Nederland (BANN) Rechtsvorm: Vestigingsplaats: Doelstelling:
Financieel belang:
Bestuurlijk belang: Financiële kengetallen: - Eigen vermogen - Vreemd vermogen - Solvabiliteit - Resultaat
Gemeenschappelijke regeling Assen In 2008 heeft als gevolg van herbeoordeling van taken het Dagelijks Bestuur van BANN besloten tot opheffing van de regeling omdat uitvoering van de taken door een publiek lichaam niet langer nodig is. Besluitvorming die leidt tot overdracht van taken en middelen aan een andere rechtspersoon heeft echter nog niet plaatsgevonden. Het betreft een gemeenschappelijke regeling waaraan de provincies Groningen, Fryslân en Drenthe, 69 gemeenten uit deze provincies en dertien waterschappen deelnemen. cf. jaarrekening 2010: cf. jaarrekening 2011: € 564.470 € 507.120 € 116.072 € 158.801 0,83 0,76 -/- € 29.539 -/- € 22.825
7.6.4. Bank Nederlandse Gemeenten (BNG) Rechtsvorm: Vestigingsplaats: Doelstelling:
Financieel belang:
Bestuurlijk belang:
Financiële kengetallen: - Eigen vermogen - Vreemd vermogen - Solvabiliteit - Resultaat
236
Naamloze vennootschap Den Haag De Bank Nederlandse Gemeenten (BNG) is de bank van en voor overheden en instellingen met een maatschappelijke belang. Met gespecialiseerde financiële dienstverlening draagt de BNG bij aan zo laag mogelijke kosten van maatschappelijke voorzieningen voor de burger. Daarmee is de bank essentieel voor de publieke taak. Eind 2010 heeft het Basels Comité voor Bankentoezicht onder de noemer Basel III nieuwe richtlijnen uitgevaardigd met betrekking tot kapitaaleisen waaraan banken op termijn moeten voldoen. Deze richtlijnen kunnen van invloed zijn op de toekomstige dividenduitkering. De provincie Groningen bezit 75.250 aandelen à € 2,50. Dit is een belang van 0,135% in het totale aandelenkapitaal (55.690.720 aandelen à € 2,50). (NB. Ultimo 2011 had de Staat der Nederlanden een 50%-belang.) Verwacht wordt dat de dividenduitkering over 2013 voor de provincie Groningen circa € 50.000 zal bedragen. Eind 1990 heeft de provincie Groningen aandelen gekocht van de BNG. Als mede-eigenaar van deze bank is de provincie Groningen betrokken bij de verdere ontwikkeling van de BNG en haar doelen. cf. jaarrekening 2010: cf. jaarrekening 2011: € 2.259 mln. € 1.897 mln. € 116.274 mln. € 134.563 mln. 0,02 0,01 € 257,0 mln. € 256,0 mln.
Verbonden Partijen
7.6.5. Noordelijke Rekenkamer Rechtsvorm: Vestigingsplaats: Doelstelling:
Financieel belang: Bestuurlijk belang:
Financiële kengetallen: - Eigen vermogen - Vreemd vermogen - Solvabiliteit - Resultaat
Gemeenschappelijke regeling Assen Om de controlerende rol van Provinciale Staten te ondersteunen, is een rekenkamer(functie) bij de provincies in de provinciewet verplicht gesteld. In Groningen is gekozen om een onafhankelijke rekenkamer met de drie noordelijke provincies op te zetten. De Noordelijke Rekenkamer houdt zich bezig met het onderzoek naar de doelmatigheid, doeltreffendheid en rechtmatigheid van het gevoerde bestuur. Op 10 november 2004 is door de Staten besloten tot het instellen van de gemeenschappelijke regeling en de benoeming van de bestuursleden. De Noordelijke Rekenkamer is vanaf dat moment operationeel. De drie noordelijke provincies dragen ieder voor een derde bij in de kosten van de Noordelijke Rekenkamer. De bestuursleden worden op basis van hun verschillende deskundigheden benoemd door de drie noordelijke Staten. Tevens is gekozen voor het instellen van een Programmaraad, bestaande uit drie Statenleden per provincie. De Programmaraad functioneert als een soort gesprekspartner voor de Noordelijke Rekenkamer. Zo bespreekt de Rekenkamer het onderzoeksprogramma met de Programmaraad. De Rekenkamer hoeft, door haar onafhankelijke positie, de suggesties van de Programmaraad niet over te nemen. cf. jaarrekening 2010: cf. jaarrekening 2011: € 25.000 € 42.565 €0 € 131.141 1,00 0,25 € 17.565 € 131.141
Verbonden Partijen
237
238
Verbonden Partijen
Deel 4 Programmarekening 2012 Balans en Toelichting
1.
Balans
In paragraaf 1.1 wordt het financieringsoverschot toegelicht. Paragraaf 1.2 betreft de toelichtingen op de balans ultimo 2012 en bestaat uit: waarderingsgrondslagen balans; waarderingsgrondslagen voor resultaatbepaling; toelichting op de afzonderlijke posten van de balans; specificatie mutaties reserves per programma.
Balans
241
242
Balans
31 DECEMBER 2012 PASSIVA
duizenden euro's)
31-12-2012 31-12-2011
Omschrijving Vaste passiva Reserves: * algemene reserve
41.059
48.178
* bestemmingsreserves
888.679
927.140
* saldo na bestemming
31.675
19.608
961.413
994.926
34.100
36.893
15
46
15
46
995.528
1.031.864
208.081
246.838
225.159
230.883
265
679
225.423 433.504
231.563 478.400
1.429.033
1.510.265
46.199
48.635
Voorzieningen Langlopende schulden: * waarborgsommen
Totaal vaste passiva Vlottende passiva Kortlopende schulden Overlopende passiva: * voorschotbedragen overheden voor uitkeringen met een specifieke bestedingsdoel * overige overlopende passiva
Totaal vlottende passiva
TOTAAL PASSIVA Gewaarborgde geldleningen en garantieverplichtingen
Balans
243
1.1
Financiering
Uit het verschil tussen de totale vaste activa en het totaal van financieringsmiddelen (vaste passiva) blijkt dat het financieringsoverschot per 31 december uitkomt op:
Financiering Vaste activa Vaste financieringsmiddelen
31-12-2012 31-12-2011 526.475.000 688.376.000 995.528.000 1.031.864.000
Financieringsoverschot
-469.053.000
-343.488.000
Het financieringsoverschot is in 2012 toegenomen met € 126 miljoen. Dit heeft voornamelijk te maken met de verschuiving van het uitzetten van gelden op lange termijn naar beleggingen op korte termijn. De afname van de vaste activa wordt grotendeels veroorzaakt door de afname van beleggingen (ad. € 146 miljoen), aflossingen leningen aan deelnemingen (ad. € 27 miljoen), terwijl de overige langlopende geldleningen zijn toegenomen (ad. € 9 miljoen). Bij de vaste financieringsmiddelen zit de daling voornamelijk in de afname van reserves en voorzieningen (ad. € 36 miljoen).
244
Balans
1.2
Toelichting op de balans
De balans is opgesteld in overeenstemming met het Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten. Dit besluit is op 1 januari 2004 in werking getreden. Waarderingsgrondslagen Immateriële activa De agio op aangekochte obligaties wordt in het jaar van aanschaf afgeschreven. Materiële vaste activa
1.
Investeringen met economische nut 1.1 ondergrond provinciehuis 1.2 idem renovatie 1.3 dienstengebouw St. Jansstraat 4 aankoop dienstgebouw St. Jansstraat 4 1.4 idem renovatie 1.5 overige dienstgebouwen
1.6 1.7 2.
hydraulische kraan werkboot
Investeringen met een maatschappelijk nut 2.1 wegen 2.2
waterwegen
p.m. 10 tot 40 jaar 66⅔ jaar 25 jaar 10 tot 37 jaar 40 jaar 9½%, 40 jaar ann. 6½%, 30 jaar ann. 10 jaar 30 jaar
20 jaar 9%, 20 jaar ann. 20 jaar 7%, 20 jaar ann. 6 jaar 8 jaar 40 jaar
De afschrijvingen geschieden op basis van de verwachte economische levensduur. Op aanschaffingen in het verslagjaar wordt met ingang van het volgende verslagjaar afgeschreven. Afschrijvingen geschieden onafhankelijk van het resultaat van het boekjaar. De waardering geschiedt tegen verkrijgings- of vervaardigingprijs. Bij de investeringen met een maatschappelijk nut worden de hieraan bestede kosten van voorbereiding en toezicht van eigen personeel toegerekend. Financiële vaste activa 1. Deelnemingen: De waardering geschiedt tegen de verkrijgingprijs, dan wel de lagere marktwaarde ultimo balansdatum. 2. Langlopende geldleningen De waardering geschiedt tegen nominale waarde. 3. Beleggingen De waardering geschiedt tegen de verkrijgingprijs, eventueel vermeerderd met de minimaal gecumuleerde rente.
Balans
245
Vlottende activa 1. Voorraden De waardering van de bouwgronden Blauwestad geschiedt tegen de verkrijgingprijs, verhoogd met de kosten van het bouwrijp maken van de gronden. 2. Vorderingen De vorderingen zijn gewaardeerd tegen de nominale waarde. Waar nodig zijn voorzieningen voor oninbaarheid getroffen. 3. Liquide middelen De saldi van de kas en banken zijn opgenomen tegen nominale waarde, dan wel het aanwezige kasgeld. Reserves De reserves worden opgenomen op kasbasis. Dit betekent dat al aangegane verplichtingen per 31 december niet als schuld zijn opgenomen. Voorzieningen De voorzieningen zijn gewaardeerd tegen nominale waarde en zijn gevormd wegens: a. Verplichtingen en verliezen waarvan de omvang op de balansdatum weliswaar onzeker, doch redelijkerwijs is in te schatten. b. Op de balansdatum bestaande risico's van bepaalde te verwachten verplichtingen en verliezen, waarvan de omvang redelijkerwijs is te schatten. c. Een gelijkmatige verdeling van lasten over een aantal begrotingsjaren, voor onderdelen die grote schommelingen kunnen veroorzaken. Vlottende passiva De vlottende passiva, waaronder begrepen de kortlopende schulden, eventuele banksaldi en overlopende passiva, zijn opgenomen tegen nominale waarde. Grondslagen voor resultaatbepaling Baten Met het begrip baten worden die baten bedoeld, die rechtstreeks aan het jaar zijn toe te schrijven en in dat jaar gerealiseerd zijn. Verwachte baten zijn voorzichtigheidshalve niet, of alleen gedeeltelijk als baten verantwoord. Baten worden verantwoord in het jaar waarin de goederen zijn geleverd, c.q. de diensten zijn verricht. Lasten De lasten worden bepaald met inachtneming van de hiervoor reeds vermelde grondslagen voor waardering en toegerekend aan het verslagjaar waarop zij betrekking hebben. Verliezen worden in aanmerking genomen in het jaar waarin deze voorzienbaar zijn.
246
Balans
Toelichtingen op de afzonderlijke posten van de balans VASTE ACTIVA Materiële vaste activa
31-12-2012
Investeringen met economisch nut boekwaarde per 1 januari (des)geïnvesteerd 2012 per saldo
31-12-2011
34.266.444 4.005.336
34.454.891 1.170.879
afschrijvingen 2012
38.271.780 1.434.031
35.625.770 1.359.326
boekwaarde per 31 december
36.837.749
34.266.444
58.184.620 39.317.025
54.200.218 28.683.893
-13.609.947 -5.261.211 -1.343.038 -8.671.024 -7.731.350
-7.325.345 -7.461.005 -612.711 -3.670.510 -2.441.428
netto investeringen
2.700.455
7.172.895
afschrijvingen 2012
60.885.076 3.281.339
61.373.113 3.188.493
boekwaarde per 31 december
57.603.737
58.184.620
Investeringen met maatschappelijk nut boekwaarde per 1 januari bruto investeringen bijdragen: * rijksbijdragen * overige overheden * bijdragen uit actieplannen etc. * bijdrage uit reserves * bijdragen uit exploitatie
Specificatie
aanschafwaarde
Investeringen met economisch nut ondergrond nieuwbouw bedrijfsgebouwen apparatuur investeringen waterberging
Investeringen met maatschappelijk nut wegen waterwegen
Balans
cumulatieve afschrijvingen
boekwaarde 31-12
2.722.681 37.995.596 2.809.581 198.180
6.270.941 617.348
2.722.681 31.724.655 2.192.233 198.180
43.726.038
6.888.289
36.837.749
66.121.371 27.618.983
21.455.214 14.681.403
44.666.157 12.937.580
93.740.354
36.136.617
57.603.737
247
Financiële vaste activa
31-12-2012
31-12-2011
Kapitaalverstrekking aan deelnemingen boekwaarde per 1 januari des investeringen
2.299.753
2.319.315 19.562
boekwaarde per 31 december
2.299.753
2.299.753
Kapitaalverstrekking aan overige verbonden partijen boekwaarde per 1 januari voorziening GEMM B.V. en C.V.
50.000 50.000
boekwaarde per 31 december
0
0
Leningen aan deelnemingen stand per 1 januari aflossingen
134.718.229 27.023.736
140.950.051 6.231.822
stand per 31 december
107.694.493
134.718.229
In 2011 is de voorziening GEMM B.V. en C.V. opgenomen. Dit in verband met de herrijking van het plan Meerstad in 2012. Voordracht 45/2011). In 2012 is dit afgewikkeld.
Leningen aan overige verbonden partijen stand per 1 januari bijgeschreven niet uitgekeerde rente voorziening achtergestelde lening GEMM C.V.
1.087.096 70.661 1.157.757
stand per 31 december
0
0
11.563.153 10.000.000 559.174
9.411.297 3.584.500 1.432.644
21.003.979
11.563.153
115.394 50.979
166.373 50.979
64.415
115.394
447.228.893 10.871.858 157.129.465
466.548.164 5.690.596 25.009.867
300.971.286
447.228.893
4.970.294 4.951.384
4.970.294 4.951.384 10.000.000
9.921.678
19.921.678
In 2011 is de voorziening GEMM B.V. en C.V. opgenomen. Dit in verband met de herrijking van het plan Meerstad in 2012. Voordracht 45/2011). In 2012 is dit afgewikkeld. Overige langlopende geldleningen stand per 1 januari verstrekte leningen aflossingen stand per 31 december Bijdragen aan activa in eigendom van derden stand per 1 januari afschrijving stand per 31 december Beleggingen stand per 1 januari gestort in beleggingen uitname beleggingen stand per 31 december Waarvan belegd ten behoeve van Nazorg stortplaatsen: UBS 2003-2013 APG Garantie Produkt 10/17 APG Garantie Produkt 10/23 BNP Paribas 10/13
248
Balans
31-12-2012 Beleggingen Overige niet te specificeren toe te rekenen: ABN-AMRO deposito 09/12 ING deposito 09/14 Rabobank deposito 09/24 Rabobank deposito 09/19 Rabobank deposito 10/12 BNG deposito 10/13 NWB deposito 10/13 BNG deposito 10/13 Rabobank deposito 10/12 BNG deposito 10/13 NWB deposito 10/13 Garantie Produkt via APG 10/20 Landsbanki deposito Rabobank frn's 10/13 BNP Paribas frn's 10/13 Crédit Agricole frn's 10/13 Garantie Produkt via APG 10/17 Garantie Produkt via APG 10/23 NWB obligaties 2012/2022
40.000.000 30.000.000 20.000.000 20.000.000 20.000.000 60.000.000 20.000.000 15.000.000 25.708.011 5.419.919 15.000.000
4.970.294 4.951.384 10.000.000 291.049.608
40.000.000 40.000.000 30.000.000 20.000.000 15.000.000 20.000.000 20.000.000 60.000.000 25.000.000 20.000.000 15.000.000 25.239.325 7.549.384 15.000.000 35.000.000 30.000.000 4.970.294 4.951.384
291.049.608
427.710.387 403.173 427.307.214
300.971.286
447.228.893
Voorziening deposito Landsbanki
Totaal der beleggingen
31-12-2011
De provincie Groningen heeft in 2008 gelden uitgezet bij Landsbanki. Eind 2008 is gebleken dat Landsbanki in financiële moeilijkheden zat en is besloten om de gelden voor het aandeel, inclusief rente, van de provincie Groningen te voorzien. In 2011 en 2012 is een gedeelte van het tegoed ontvangen. Ook zal, in termijnen, de rest van het uitgezette geld worden ontvangen.
VLOTTENDE ACTIVA Voorraden
31-12-2012
Onderhanden werk (incl. b ouwgronden in exploitatie) betreft de bouwgronden Blauwestad.: boekwaarde per 1 januari kosten bijgeschreven rente herwaarderingscorrectie verkoop gronden overige opbrengsten
31-12-2011
96.656.129 2.935.949 3.181.071 25.300.000 812.816 84.622
91.919.481 2.751.483 3.003.169
boekwaarde per 31 december
76.575.711
96.656.129
geraamde nog te maken kosten geraamd opbrengsten geraamd eindresultaat
126.900.000 203.600.000 100.000
855.405 162.598
De geraamde no g te maken ko sten, o pbrengsten en eindresultaat zijn gebaseerd o p de vertro uwelijke gro ndexplo itatie B lauwestad. To elichting o p de herwaarderingsco rrectie: In 2012 heeft een gro ndige herziening van gro ndexplo itatie B lauwestad plaats gevo nden, naar peildatum 31december 2012. Een van de o nderdelen van deze herziening was een impairmenttest ter to etsing van de juiste waardering van gro ndexplo itatie B lauwestad, daar o p gro nd van het B B V vo o r verwachte verliezen een vo o rziening dient te wo rden gevo rmd danwel afbo eking van de bo ekwaarde plaats dient te vinden. Uit deze test is gebleken dat een herwaarderingsco rrectie van €25,3 mln. no o dzakelijk was o m de gro ndexplo itatie B lauwestad weer to eko mstbestendig te maken. De herziene gro ndexplo itatie B lauwestad ("GREX 2013") is o p 20 maart 2013 vastgesteld do o r P ro vinciale Staten. Inherent aan pro gno ses en helemaal in het huidige eco no mische klimaat, is dat o nzekerheid aanwezig is met betrekking to t de gehanteerde uitgangspunten en in het bijzo nder het realiseren van de gepro gno sticeerde kavelverko pen. In het rappo rt van A T Osbo rne is o pgeno men dat "De pro grammatische aanpassing is gebaseerd o p een marktanalyse van het pro jectbureau en co nsultaties met deskundigen en marktpartijen. Het is vo o r het specifieke "pro duct" B lauwestad, zeker in de huidige markt, lastig o m betro uwbare uitspraken te do en o ver de meest geschikte o ntwikkelstrategie. De o nderbo uwing van de aanpassing lijkt echter een lo gische en het is aannemelijk dat deze leidt to t een haalbaarder perspectief".
Balans
249
Vorderingen
31-12-2012
Vorderingen op openbare lichamen betreft de vorderingen op diverse ministeries, gemeenten, provincies en overige publiekrechtelijke lichamen Specificatie: * BTW * investeringswerken * opcenten motorrijtuigenbelasting * rente * vooruitbetaalde subsidie SNL * diversen
Verstrekte kasgeldleningen * betreft de beleggingen in deposito's, spaarrekeningen en callgelden, welke binnen twaalf maanden vervallen of op korte termijn kunnen worden opgezegd.
Overige vorderingen Specificatie: * vooruitbetaalde bedragen * rente banken, kas- en callgelden * diverse (handels-)vorderingen
* voorziening voor dubieuze vorderingen
Liquide middelen
Verloopstaat Nationaal Groenfonds ILG Saldo Groenfonds ILG 1 januari ontvangen voorschotten LNV ontvangen rente - kosten groenfonds onttrekkingen ILG Saldo Groenfonds ILG 31 december
250
18.419.253 504.469 3.970.327 1.040.169 3.432.300 21.209.663
12.733.364 2.020.639 3.906.324 1.315.640
48.576.181
41.739.767
742.600.000
641.751.933
742.600.000
641.751.933
31-12-2012
31-12-2011
311.100 5.771.092 3.934.088
221.365 6.897.586 2.600.691
10.016.281 1.667.695
9.719.642 350.000
8.348.586
9.369.642
31-12-2012
betreft de saldi per 31 december bij: * ABN AMRO bank * Bank Nederlandse Gemeenten * ING bank * Nationaal Groenfonds ILG * Nationaal Groenfonds Blauwe Stad * Nationaal Groenfonds EHS * Kassen
Balans
31-12-2011
21.763.801
31-12-2011
536.072 12.921 31.759 24.314.851 1.501.775 57.985 1.970
501.482 1.783 26.297 29.767.581 1.513.096 557.781 2.893
26.457.333
32.370.914
29.767.581 120.968 5.573.698
22.318.059 25.345.575 219.782 18.115.835
24.314.851
29.767.581
VASTE PASSIVA Overzicht en verloop reserves NAAM RESERVE
saldo per 01-01-2012
MUTATIES BIJ AF
saldo per verplichtingen 31-12-2012
Algemene reserves 1. Algemene reserve 2. Saldo vorig boekjaar
48.177.514 19.608.379
39.520.827
46.639.078 19.608.379
41.059.263
27.129.263
Totaal algemene reserves
67.785.893
39.520.827
66.247.457
41.059.263
27.129.263
16.363.733 78.647 820.005 13.857 19.367
94.962.970 207.872.134 145.969 694.013 1.584.062 18.656 316.708 564.798 3.347.236 1.222.720 67.944 848.783 3.918.071 1.028.064 2.123.561 4.376.521 585.290 18.537.262 83.585.401 4.090.555 40.845.002 7.023.096 33.382.327 3.389.185 253.539.130 31.005.275 181.111.098 2.826.064 26.376.842 22.341.000 5.756.525
Bestemmingsreserves 3. Economische, Sociale en Fysieke Infrastructuur (ESFI) 286.471.371 4. Stimulering Zorg 761.335 5. Huisvesting en inrichting 764.057 6. Grondwaterheffing 321.507 7. Automatisering 3.892.667 8. Beheer wegen en kanalen 1.290.664 9. Cofinanciering Kompas 4.766.854 10. Ontgronding 1.018.974 11. AKP-budgetten 4.209.670 12. Bodemsanering 17.455.270 13. Afkoopsom wegen/waterwegen 83.585.401 14. Programma Landelijk Gebied 13.022.574 15. Fonds Provinciale Meefinanciering 31.698.875 16. Regiospecifiek Pakket Zuiderzeelijn (RSP-ZZL) 253.025.699 17. Compensatie dividend Essent 179.474.584 18. Leefbaarheid 23.380.616 19. Afkoop vervanging kunstwerken Winschoterdiep 22.000.000 20. EHS Zuidlaardermeer
9.090 2.290.412 1.667.282 31.912.983 8.706.549 3.902.616 32.641.789 5.822.290 341.000 5.756.525
gelabeld
34.703.674 172.889.823 666.947 1.584.062 316.709 3.347.236 67.944 1.508.861 1.670.000 1.028.064 4.376.522 8.138.476 10.398.785 83.585.401 31.157.490 9.687.512 27.246.972 6.697 36.559.000 216.980.129 181.111.099 6.944.436 19.432.406 22.341.000 5.756.525
Totaal bestemmingsreserves
927.140.118 110.346.145 148.806.922 888.679.340 146.925.856 734.579.914
TOTAAL RESERVES
994.926.011 149.866.972 215.054.379 929.738.602 174.055.119 734.579.914
Overzicht en verloop voorzieningen NAAM VOORZIENING 1. Nazorg stortplaatsen 2. Nazorg baggerspeciedepots 3. Frictiekosten bezuinigingsoperatie 2011-2015 4. Meerstad 5. APPA TOTAAL VOORZIENINGEN
saldo per 01-01-2012 24.424.840 771.107 6.696.686 5.000.000
MUTATIES BIJ AF 215.681 159.231 335.854 59.129 1.161.350 5.000.000 3.035.307
saldo per 31-12-2012 24.481.290 1.047.832 5.535.336 0 3.035.307
36.892.633
3.586.842
34.099.765
6.379.710
Langlopende schulden Waarborgsommen
31-12-2012 15.242
31-12-2011 45.515
15.242
45.515
Saldo van de per 31 december terug te betalen waarborgsommen en sleutelgelden aan diverse personen en instellingen Totaal langlopende schulden
Balans
251
VLOTTENDE PASSIVA Kortlopende schulden
31-12-2012
Per 31 decemb er verschuldigd aan: * andere publiekrechtelijke lichamen * crediteuren en nog te betalen posten * vooruitontvangen bedragen
Saldi in rekening-courant met diverse instellingen * Samenwerkingsverband Noord-Nederland * Regiovisie Groningen-Assen * Stichting Groninger Bedrijfslocaties * Stichting Landinrichting en Bodemverontreiniging * OV-bureau Groningen Drenthe * Regiotram * te verrekenen inzake projecten
Overlopend passiva Saldo per 31 december van de Europese en Nederlandse overheidslichamen ontvangen voorschotbedragen voor uitkeringen met een specifiek bestedingsdoel die dienen ter dekking van lasten van volgende begrotingsjaren Saldo per 31 december van de overige ontvangen en nog te verrekenen bedragen, waarvan de afwikkeling in het volgend dienstjaren zal plaatsvinden
Specificatie
Saldo per 31-12-2011
31-12-2011
4.150.978 30.790.230 13.499.244
2.720.202 22.336.162 21.799.449
48.440.452
46.855.812
122.509.156 30.369.852 194.374 2.287.028 -552.093 3.005.958 1.826.302
149.600.917 34.602.745 28.767 2.273.245 6.201.842 3.937.482 3.336.711
159.640.577
199.981.709
208.081.030
246.837.521
31-12-2012
31-12-2011
225.158.575
230.883.445
264.800
6.794.237
225.423.374
237.677.682
Mutaties 2012
Saldo per 31-12-2012
Voorschotbedragen van overheidslichamen voor uitkeringen met een specifieke bestedingsdoel Ministerie van Verkeer & waterstaat Hoofdkanalen Communicatie Ring Groningen Regionaal Mobiliteitsfonds (RSP) BDU-OV BDU-GDU BDU-IDC BDU-VV Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn & Sport Jeugdzorg Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening & Milieubeheer Externe veiligheid Samenwerking handhaving Geluidsbelastingkaarten
252
-337.040 2.213 73.898.853 4.030.331 1.526.337 290.441 92.243.963 171.655.097
-118.797 -1.500 19.208.328
9.334.702 28.422.733
-455.837 713 93.107.181 4.030.331 1.526.337 290.441 101.578.665 200.077.830
3.651.496 3.651.496
-1.805.020 -1.805.020
1.846.476 1.846.476
-48.464 -48.464
40.202 46.812 23.851 110.866
40.202 46.812 72.315 159.330
Balans
Saldo per 31-12-2011
Specificatie Ministerie van Onderwijs, Cultuur & Wetenschap Herstructurering bibliotheekwerk Erfgoed Groningen digitaal Experiment Geïntegreerde Kindvoorziening
Mutaties 2012
91.628 3.695 27.710 123.033
Ministerie van Landbouw, Natuur & Voedselkwaliteit Grondruil Staatsbosbeheer ILG Leren voor Duurzaamheid Ecologische Hoofdstructuur (EHS) Leren voor Duurzame Ontwikkeling (LvDO) Nataura2000 Beheerplan
484.000 39.293.758 43.224 689.201 55.865 38.087 40.604.135
Ministerie van Economische Zaken Investeringspremieregeling (IPR) Ministerie van Wonen, Wijken & Integratie Stads- en dorpsvernieuwing (SDV) ISV-I ISV-II Ministerie van Binnenlandse Zaken RSP concrete projecten RSP Ruimtelijke economische programma Convenant Groningen op koers
91.628 3.695 8.021 103.344
-55.865 -9.078 -39.368.251
484.000 0 33.674 689.201 0 29.009 1.235.884
299.000 299.000
0
299.000 299.000
1.776.782 1.793.164 5.112.062 8.682.008
21.144 -519.100 -639.701 -1.137.657
1.797.926 1.274.064 4.472.361 7.544.351
6.345.953 -636.607 0 5.709.346
4.249.550 3.929.252 155.500 8.334.302
10.595.504 3.292.644 155.500 14.043.648
0 0 0
-3.530 -99.295 -102.825
-3.530 -99.295 -102.825
230.883.445
-5.724.871
225.158.575
Bijdragen Europese Commissie Innovatief Actieprogramma Groningen (IAG) Innovatief Actieprogramma Groningen 2 (IAG2)
Totaal nog te besteden voorschotten
-19.689 -19.689
Saldo per 31-12-2012
Gewaarborgde geldleningen en garantieverplichtingen Saldo van de door de provincie gewaarborgde geldleningen, opgenomen door diverse instellingen Garantieverplichtingen ten behoeve van diverse bedrijven
-39.293.758 -9.550
31-12-2012
31-12-2011
10.228.508 35.970.000
12.075.226 36.560.000
46.198.508
48.635.226
Niet uit de balans blijkende verplichtingen. Verplichtingen DR totaal
21.486.911
De restanten per ultimo 2012 van de verplichtingen, welke zijn aangegaan door de Dienst Regelingen (DR) zijn opgenomen als niet uit de balans blijkende verplichtingen.
Balans
253
Specificatie mutaties reserves per programma Algemene reserve Algemene middelen
-232.564
Schoon/veilig Groningen
-670.000
Bereikbaar Groningen
-713.456
Ondernemend Groningen
189.390
Leven en wonen in Groningen
-25.300.000 -26.726.630
Economische , Sociale en Fysieke Infrastructuur Algemene middelen
-26.636.514
Leven en wonen in Groningen
-1.732.840
Ondernemend Groningen
8.536.477
Bereikbaar Groningen
-57.525.233
Schoon/veilig Groningen
-45.751
Karakteristiek Groningen
-342.001
Welzijn, sociaal beleid, jeugd, cultuur
-853.375 -78.599.237
Stimulering Zorg Welzijn, sociaal beleid, jeugd, cultuur
-67.322 -67.322
Huisvesting en inrichting Apparaatskosten
820.005 820.005
Grondwaterheffing Schoon/Veilig Groningen
-18.656
Algemene middelen
13.857 -4.799
Automatisering Algemene middelen
19.367
Apparaatskosten
-564.798 -545.431
Beheer wegen en kanalen Bereikbaar Groningen
-723.781
Apparaatskosten
-498.939 -1.222.720
254
Balans
Cofinanciering Kompas Ondernemend Groningen
-92.543
Karakteristiek Groningen
-6.240
Welzijn, sociaal beleid, jeugd, cultuur
-750.000 -848.783
Ontgronding Schoon/Veilig Groningen
9.090 9.090
AKP-budgetten Apparaatskosten
166.851 166.851
Bodemsanering Schoon/Veilig Groningen
1.081.992 1.081.992
Programma Landelijk Gebied Algemene middelen
66.416
Karakteristiek Groningen
27.756.012 27.822.428
Provinciale Meefinanciering Ondernemend Groningen
-5.921.616
Bereikbaar Groningen
-84.302
Energiek Groningen
-469.104
Karakteristiek Groningen
-44.000
Apparaatskosten
-180.318
Algemene middelen
8.382.793 1.683.453
Regiospecifiek Pakket Zuiderzeelijn (RSP-ZZL) Bereikbaar Groningen
-1.666.103
Apparaatskosten
-227.949
Energiek Groningen
-133.533
Algemene middelen
3.895.686
Ondernemend Groningen
-1.354.671 513.431
Balans
255
Leefbaarheid Algemene middelen
3.000.000
Leven en wonen in Goningen
-3.774 2.996.226
Compensatie dividend Essent Algemene middelen
9.296.514
Bestuur
-3.000.000
Gebiedsgericht
-2.000.000
Karakterestiek Groningen
-2.660.000 1.636.514
Afkoopsom vervanging kunstwerken Winschoterdiep Algemene middelen
341.000 341.000
EHS Zuidlaardermeer Algemene middelen
56.525
Karakteristiek Groningen
5.700.000 5.756.525
Per saldo gestort in de reserves
256
-65.187.407
Balans
2.
Reservepositie
De reservepositie van de Provincie Groningen ultimo 2012 is als volgt weer te geven: (bedragen x € 1.000) 1 Algemene reserve 2 Bestemmingsreserves 3 Voordelig saldo voor bestemming per saldo onttrekking aan reserves
41.059 888.679 -32.975 -64.650
voordelig saldo na bestemming Totaal reservepositie per 31 december 2012 De reservepositie per 31 december 2011 bedroeg Afname van de reservepositie in 2012
Deze afname is als volgt te verklaren: Mutaties algemene reserve Onttrekkingen Doorschuiving begrotingsruimte 2008 Doorschuiving begrotingsruimte 2010 Doorschuiving begrotingsruimte 2011 Storting in voorziening frictiekosten Overboekingen van 2011 Overboeking kredieten 2011 - 2012 Faillisement Water en Soil Bijdrage inzake toeristische promotie Bijdrage inzake Regionale Uitvoeringsdienst Afkoopsommen wegen Herwaarderingscorrectie Blauwestad
31.675 961.413 994.926 -33.513
645 2.532 3.485 1.000 3.750 8.316 670 88 140 713 25.300 46.639
Stortingen Doorschuiving begrotingsruimte 2012 naar 2013 Overboeking kredieten 2012 - 2013 overboeken kredieten 2012 Reservering PLG Reservering compensatie dividend Per saldo onttrekking aan de algemene reserve
Reservepositie
1.206 1.089 277 5.340 12.000 19.912 -26.727
257
(bedragen x € 1.000) Mutaties bestemmingsreserves: Economische, Sociale en Fysieke Infrastructuur Stimulering Zorg Huisvesting en inrichting Grondwaterheffing Automatisering Beheer wegen en waterwegen Cofinanciering Kompas Ontgronding AKP-budgetten Bodemsanering Programma Landelijk Gebied Provinciale Meefinanciering Regiospecifiek Pakket Zuiderzeelijn (RSP-ZZL) Compensatie dividend Essent Leefbaarheid Afkoop vervanging kunstwerken Winschoterdiep EHS Zuidlaardermeer Per saldo onttrekking uit de bestemmingsreserves Voordelig saldo na bestemming over 2012
-78.599 -67 820 -5 -545 -1.223 -849 9 167 1.082 27.822 1.683 513 1.637 2.996 341 5.757 -38.461 31.675 -6.786 -33.513
Per saldo afname van de resevepositie
De algemene reserve per 31 december 2012 (met inachtneming van het voordelige saldo na bestemming) is als volgt opgebouwd:
(bedragen x € 1.000) Minimaal noodzakelijke omvang Vrij te besteden wegens vrijval diverse posten Weerstandvermogen per 31 december 2012 Diverse aangegane verplichtingen van voor 2012 Diverse aangegane verplichtingen 2012 Voordelig resultaat 2012
23.040 -9.110 13.930 19.305 7.824 31.675 72.734
Stand van zaken met betrekking tot reserves ultimo 2012 Algemene reserve 1. Algemene reserve De vrije ruimte ultimo 2012 in de algemene reserve bedraagt € 4.309.489. Bij schrijven van 16 december 2010 hebben Ernst & Young Accountants LLP gerapporteerd inzake het door hen uitgevoerd onderzoek naar het minimaal benodigde weerstandsvermogen voor de provincie Groningen. De doelstelling van het onderzoek was het bepalen van de minimaal noodzakelijke omvang van het weerstandsvermogen waarover de provincie zou moeten beschikken.
258
Reservepositie
Door Ernst & Young werd geadviseerd een minimaal benodigd weerstandsvermogen aan te houden van € 30.400.000. Dit bedrag is als volgt opgebouwd:
● minimaal te dekken incidentele risico's op basis van de uitgevoerde inventarisatie € hierop zijn in 2011 en 2012 de volgende bedragen gecorrigeerd: vervallen risico Meerstad (risico is verwerkt in 2011) € -3.350.000 vervallen risico Europese programma's 1997-1999 € -200.000 risico PLG (jaarrekening 2010 risicotabel 14) € 500.000 risico PLG (jaarrekening 2011 risicotabel 15) € 1.500.000 vervallen risico Jeugdzorg (IB2011) € -800.000 vervallen risico Externe Veiligheid (BGR2012) € -150.000 jeugdzorg, LWI's (IB2012) € 350.000 jeugdzorg, korting doeluitkering (IB2012) € 600.000 vervallen Regiotram - aanleg (BG2013) € -340.000 vervallen PLG - registratie (BG2013) € -1.500.000 vervallen Regiotram - aanleg (jaarrekening 2012) € -750.000 vervallen PLG - lopende verplichtingen (jaarrekening 2012) € -2.500.000 vervallen PLG - brief Bleker - financiering (jaarrekening 2012) € -560.000 jeugdzorg - korting doeluitkeringen (jaarrekening 2012) € 200.000 vervallen afgegeven garanties (jaarrekening 2012) € -25.000 vervallen handhaving vergunningen (jaarrekening 2012) € -335.000 € minimaal te dekken incidentele risico's per 31-12-2012 € ● algemene nog niet nader te benoemen bedrijfsrisixo's en p.m. posten € Minimaal noodzakelijk o.b.v. gecorrigeerd risicoprofiel €
17.700.000
-7.360.000 10.340.000 12.700.000 23.040.000
Het bedrag van € 12,7 miljoen is aan te merken ter dekking van mogelijke financiële consequenties betreffende risico's waarvan kwantificeren nog onmogelijk is, evenals voor algemene nog niet nader te benoemen bedrijfsvoeringrisico's. Dit bedrag is berekend op basis van 10 % van het netto budget van de provincie Groningen ad circa € 127 miljoen.
Omschrijving
begroot
Doorschuiving begrotingsruimte 2012 naar 2013
1.205.759
Overboeking kredieten 2012 - 2013
1.089.349
Reservering PLG
werkelijk 1.205.759 1.089.349 5.340.000
Reservering compensatie dividend
12.000.000
12.000.000
Overboeken kredieten 2012 Vermeerderingen Algemene reserve
277.340 14.572.448
277.340 19.912.448
644.967
644.967
Begrotingsruimte 2011-2015
2.532.126
2.532.126
Doorschuiving begrotingsruimte 2011
3.485.015
3.485.015
Storting in voorziening frictiekosten
1.000.000
1.000.000
Overboekingen van 2011
3.749.650
3.749.650
Overboeking kredieten 2011 naar 2012
8.315.914
8.315.914
Bijdrage inzake toerischtische promotie
87.950
87.950
Begrotingsruimte 2008 - 2011 Begrotingsruimte 2011 - 2013
Bijdrage inzake Regionale Uitvoeringsdienst
140.000
Faillissement Water en Soil
140.000 670.000
Afkoopsommen wegen
713.456
Herwaarderingscorrectie Blauwestad Verminderingen Algemene reserve
19.955.622
Reservepositie
25.300.000 46.639.078
259
Bestemmingsreserves Een bestemmingsreserve is een reserve waaraan de Staten een bepaalde bestemming heeft gegeven. Deze reserves kunnen dus als gebonden worden beschouwd. 3. Economische, Sociale en Fysieke Infrastructuur (ESFI) In het bestuursprogramma 1999-2003 hebben wij voorgesteld een investeringsfonds in het leven te roepen om daarmee bijdragen te kunnen verstrekken in projecten voor een duurzame regionale ontwikkeling en het kunnen realiseren van eigen investeringsprojecten op het gebied van infrastructuur. De vrije ruimte ultimo 2012 bedraagt € 278.637. Omschrijving
begroot
Essent middelen
werkelijk
9.199.497
9.536.477
Afgeloste lening PBE
6.005.275
Bijdragen van exploitatie kredieten Vermeerderingen reserve ESFI
9.199.497
821.981 16.363.733
Brijdragen aan vaarverbindingen
1.000.000
1.000.000
700.000
508.202
1.732.840
1.732.840
3.273.262 6.706.102
59.080.139 94.962.970
Bijdrage aan CIS basisvoorziening Bijdrage visie Groningen-Assen Vrijval t.g.v. reserve compensatie dividend Essent Onttrekkingen inzake diverse bijdragen en cofinanciering diverse projecten Verminderingen reserve ESFI
32.641.789
4. Stimulering Zorg De jaarlijks beschikbare middelen voor stimulering zorg zijn gekoppeld aan een reserve. De uitgaven worden op kasbasis verantwoord en het niet bestede deel wordt toegevoegd aan de reserve. Eind 2012 is € 27.067 vrij te besteden aan stimulering zorg. Omschrijving
begroot
Storting in reserve stimuleringsfonds zorg Vermeerderingen reserve stimulering zorg
werkelijk 0
78.647 78.647
Onttrekkingen uit reserve stimuleringsfonds zorg
50.000
50.000
Afwikkeling diverse projecten Verminderingen reserve stimulering zorg
50.000
95.969 145.969
5. Huisvesting en inrichting De middelen voor huisvesting en inrichting zijn gekoppeld aan de bestemmings-/egalisatiereserve huisvesting en inrichting. Omschrijving
begroot
Niet bestede kredieten 2012 Vermeerderingen huisvesting en inrichting
werkelijk 820.005 820.005
0
6. Grondwaterheffing In de grondwaterwet is bepaald dat de provincie een heffing kan instellen op de onttrekking van grondwater ter bestrijding van de ten laste van de provincie komende kosten. Omschrijving
begroot
Rente toevoeging Vermeerderingen grondwaterheffing
15.085 15.085
Bijdragen GIS
13.857 13.857
5.630
Onttrekkingen aan de reserve Verminderingen egalisatiereserve grondwaterheffing
260
werkelijk
Reservepositie
17.940 23.570
18.656 18.656
7. Automatisering De middelen voor automatisering, inclusief de middelen voor de RIO-projecten, zijn gekoppeld aan de bestemmings-/egalisatiereserve automatisering. Omschrijving
begroot
Storting in reserve automatisering Vermeerderingen egalisatiereserve automatisering Realisatie ICT 2012 Verminderingen egalisatiereserve automatisering
werkelijk 0
19.367 19.367
0
564.798 564.798
8. Beheer wegen en kanalen Het huidige managementcontract Beheer Wegen en Kanalen loopt van 2009 tot en met 2012. De huidige stand van de reserve bedraagt € 67.944, opgebouwd uit de eindstand van het voorgaande managementcontract (€ 180.237) en verminderd met het saldo van het afgelopen managementcontract 2009-2012 (€ 112.293). Omschrijving
begroot
Saldo egalisatiefonds managementcontract 2012 Verminderingen egalisatiereserve wegen en kanalen
werkelijk
1.929.373 1.929.373
1.222.720 1.222.720
9. Cofinanciering Kompas Deze reserve is een aflopende zaak. De lopende projecten moeten de komende jaren worden afgewikkeld. De reserve Provinciale Meefinanciering is de opvolger van de reserve Cofinanciering Kompas. Omschrijving
begroot
Bijdragen aan kompasprojecten Verminderingen reserve cofinanciering Kompas
werkelijk
945.509 945.509
848.783 848.783
10. Ontgrondingen Dit betreft het saldo van de heffingen op ontgrondingen. Dit is een bestemmingsheffing, d.w.z. dat de opbrengst uitsluitend mag worden aangewend voor het doel waarvoor zij is geheven. Daarnaast dient als verplichting opgenomen te worden de bedragen die nog niet zijn ontvangen in het kader van de heffingen op ontgrondingen. Omschrijving
begroot
Toevoeging aan egalisatiefonds ontgronding Vermeerderingen egalisatiereserve ontgronding Onttrekking aan de reserve Verminderingen egalisatiereserve ontgronding
werkelijk 0
9.090 9.090
36.200 36.200
0
11. AKP-budgetten Het restant APK-budget is ingezet in 2012. Een aantal bedragen dient echter beschikbaar te zijn voor 2012 en volgende jaren. Dit betreft de reservering voor: ● Restant AKP afdelingen € 1.632.016 ● Concern kredieten inzake project NEND € 40.000 ● MT-buffer € 533.345 ● Persoonlijk Opleidings Budget (POB) € 144.832 ● Zaakgericht werken 2009-2011 € 1.872.559 ● Groen voor grijs / Kleiner & Beter € 153.770
Reservepositie
261
Omschrijving
begroot
Restant AKP budgetten 2012 Vermeerderingen reserve AKP-budgetten Kleiner & beter / Groen voor grijs
werkelijk 0
2.290.412 2.290.412
389.237
389.237
Kleiner & beter / vertrekbevordering
49.939
Concernkredieten restanten 2011
-15.037
104.214
Restant AKP 2012 naar afdelingen
221.879
435.915
Restant MT-buffer 2011
229.073
POB toegevoegd aan AKP budgetten
350.219
350.219
200.000
200.000
Zaakgericht werken 2009-2012
1.940.426
556.375
Teveel ingeleverde formatie-reductie Verminderingen reserve AKP-budgetten
37.662 3.353.459
37.662 2.123.561
Tijdelijke uitbreiding RP Incidentele kosten DIV vanaf 2009
12. Bodemsanering De reservering betreft het volledige Bodemsaneringsprogramma 2010 t/m 2014 met waarschijnlijke uitloop gebaseerd op het convenant met het Rijk. De reserveringen betreffen alle bodemsaneringactiviteiten zoals; voormalige gasfabrieken, spoedlocaties, waterbodems, BIO's en overige locaties. Omschrijving
begroot
werkelijk
Toevoeging inzake sanering gasfabrieken
187.000
187.000
Jaarlijkse toevoeging aan reserve Bodemsanering
315.200
315.200
Bezuiniging jaar 2011
-2.511
-2.511
Storting restant 2005-2009
5.043.907
Storting ISV-3 bodem
3.052.502
Storting restant SLB
1.436.296
Storting restant 2011 Vermeerderingen reserve Bodemsanering
499.689
Bijdrage in kosten Globis
15.000
Programmakosten Bodemsanering Verminderingen reserve Bodemsanering
25.000 40.000
3.661.762 13.694.157
13. Afkoopsom wegen/waterwegen In verband met de eigendomsoverdracht van wegen en waterwegen aan de provincie hebben wij afkoopsommen ontvangen ter dekking van de jaarlijkse onderhoudskosten. De afkoopsom is de verkapitalisering van het eeuwigdurend onderhoud en dient als dekking van de jaarlijkse lasten die in de begroting worden opgenomen. In 2012 waren er geen mutaties op deze reserve. 14. Programma Landelijk Gebied Het Programma Landelijk Gebied is een meerjarig programma (2007 t/m 2013) en kent financiering vanuit Europese, rijks- en provinciale middelen. De rijks- en provinciale middelen zijn opgenomen op de provinciale begroting. Met het Rijk zijn voor de gehele programmaperiode middels een bestuursovereenkomst afspraken gemaakt over de inzet van de middelen ten behoeve van de realisatie van prestaties. De provinciale middelen zijn veelal gekoppeld aan de rijksbijdragen. Voor de rijksbijdragen geldt dat deze niet kunnen vrijvallen en beschikbaar blijven voor het programma. De middelen vanuit de afwikkeling van de ILG-overeenkomst zullen worden besteedt aan de gestelde kaders van het ILG.
262
Reservepositie
0
Omschrijving
begroot
werkelijk
Restanten afwikkeling diverse projecten
3.987.466
Restant rijksmiddelen naar reserve PLG
27.859.102
Rentebaten Vermeerderingen reserve Programma Landelijk Gebied
0
66.416 31.912.983
Onttrekking conform begroting
3.019.247
3.019.247
Bijdragen aan diverse projecten Verminderingen reserve Programma Landelijk Gebied
3.019.247
1.071.308 4.090.555
15. Reserve Provinciale Meefinanciering Deze reserve is de opvolger van de reserve Cofinanciering Kompas en loopt voor de periode 2007-2015. In het nieuwe collegeprogramma is voor de periode 2012 t/m 2015 in totaal € 34 miljoen beschikbaar (€ 8,5 miljoen per jaar). Omschrijving
begroot
werkelijk
Toevoeging conform begroting
8.500.000
8.500.000
SEBB provincie Drenthe Vermeerderingen Fonds Provinciale Meefinanciering
8.500.000
206.549 8.706.549
Ontrekkingen inzake diverse projecten
13.468.359
6.725.571
Verrekening AKP en overhead Verminderingen Fonds Provinciale Meefinanciering
297.525 13.765.884
297.525 7.023.096
16. Reserve Regiospecifiek Pakket Zuiderzeelijn (RSP-ZZL) De totale cofinanciering voor RSP-ZZL bedraagt € 325 miljoen. Het aandeel van de provincie bedraagt € 245 miljoen. De overige € 80 miljoen wordt door de gemeente Groningen beschikbaar gesteld. De dekking van het aandeel van de provincie komt uit de opbrengsten van de verkoop van onze aandelen in Essent. De rentebaten over het saldo van de reserve RSP-ZZL worden ook toegevoegd aan deze reserve. Omschrijving
begroot
werkelijk
Toevoeging rente
3.961.371
3.895.686
Vrijval Vermeerderingen reserve Regiospecifiek Pakket Zuiderzeelijn
3.961.371
6.929 3.902.615
12.306.307 12.306.307
3.389.185 3.389.185
Bijdragen aan diverse projecten Verminderingen reserve Regiospecifiek Pakket Zuiderzeelijn
17. Reserve compensatie dividend Essent Deze bestemmingsreserve dient twee doelen. Het waarborgt de dekking van de voeding van de bestemmingsreserve ESFI en deze bestemmingsreserve wordt gebruikt om schommelingen in de variabelen van het rendementsmodel te egaliseren. Omschrijving
begroot
Vrijval ESFI t.g.v. compensatie dividend Essent Vermeerderingen reserve compensatie dividend Essent
werkelijk 0
32.641.789 32.641.789
Onttrekking naar voorziening APPA
3.000.000
3.000.000
Onttrekking naar algemene reserve
12.000.000
12.000.000
Extra investerings middelen PLG
2.660.000
2.660.000
Visie Leek/Roden
2.000.000
2.000.000
Afgeloste lening PBE naar reserve ESFI
6.005.275
Restant PLG naar algemene reserve Verminderingen reserve compensatie dividend Essent
Reservepositie
19.660.000
5.340.000 31.005.275
263
18. Reserve leefbaarheid De doelstelling van deze reserve is een bijdrage te leveren aan het voorkomen en oplossen van problemen op het gebied van leefbaarheid. Het gaat om vraagstukken op het terrein van wonen, onderwijs, zorg, cultuur, gezondheid, sociaaleconomische vitalisering, kwetsbare groepen en voorzieningen. Deze bijdrage is enerzijds ter ondersteuning van de woon- en leefbaarheid plannen die door de regio's worden opgesteld en de uitvoering ervan. Anderzijds door het stimuleren en ondersteunen van innovatieve projecten en experimenten. Deze moeten gerelateerd zijn aan de krimp en worden aangedragen vanuit de samenleving. Ook dragen ze bij aan de doelen zoals genoemd in het Provinciaal Actieplan Bevolkingsdaling. Omschrijving
begroot
Bijdragen uit reserve
3.000.000
Krimp Eemsdelta
werkelijk 3.000.000 1.062.500
Krimp overige Vermeerderingen reserve Leefbaarheid
3.000.000
1.759.790 5.822.290
Onttrekking inzake diverse projecten Verminderingen reserve Leefbaarheid
3.000.000 3.000.000
2.826.064 2.826.064
19. Reserve afkoop vervanging kunstwerken Winschoterdiep In 2011 is met het Rijk een overeenkomst gesloten omtrent de overdracht van het beheer en onderhoud van het Winschoterdiep/Rensel naar de provincie Groningen per 1 januari 2012. Onderdeel van de overeenkomst is een afkoopsom van € 22 miljoen voor de toekomstige vervanging van de kunstwerken Winschoterdiep. Deze afkoopsom is gebaseerd op de contante waarde van de toekomstige vervangingskosten. Om te borgen dat de hoogte van de reserve voldoende is om de toekomstige vervangingen te financieren is het noodzakelijk dat de reserve jaarlijks gevoed wordt met rente. Het zwaartepunt van de vervanging van de kunstwerken ligt rond de jaren 2026-2029. Omschrijving
begroot
Toevoeging rente Vermeerderingen reserve afkoop vervanging kunstwerken Winschoterdiep
werkelijk
353.157
341.000
353.157
341.000
20. Reserve Ecologische Hoofdstructuur Zuidlaardermeer In 2012 heeft de provincie de opgave van het Rijk voor de realisering van de EHS tussen het Zuidlaardermeer en Midden Groningen overgenomen. De provincie heeft daarvoor van het Rijk middelen ontvangen in de vorm van geld, grond en gebouwen. In 2012 heeft de provincie een werkkapitaal van € 5,7 miljoen ontvangen. Tevens zullen in deze reserve de opbrengsten worden gestort die worden verkregen uit de verkoop van de ontvangen gronden en opstallen, welke niet bruikbaar zijn voor de realisering van de EHS. Ook zullen pachtinkomsten aan deze reserve worden toegevoegd. De noodzakelijke kosten voor a.o. verwerving, inrichting en beheer van gronden zullen ten laste van deze reserve worden bekostigd. Jaarlijks zal de reserve worden gevoed met rente. Omschrijving
begroot
werkelijk
Storting in reserve EHS Zuidlaardermeer
5.700.000
5.700.000
Toevoeging rente Vermeerderingen reserve EHS Zuidlaardermeer
5.700.000
56.525 5.756.525
264
Reservepositie
3.
Provinciefonds
In de Programmabegroting 2012 hebben wij de uitkering uit het Provinciefonds voor 2012 geraamd op € 80.713.302. e
In de 1 wijziging van de begroting 2012 (voordracht nr. 33/2011) hebben wij de raming verlaagd met € 178.902 tot € 80.534.400. Deze verlaging werd veroorzaakt door: Correctie herverdeeleffecten -/" 71.858 Wijziging fysieke gegevens 2012 -/" 39.921 Decentralisatie-uitkering luchthavens + " 38.489 Accressen 2012 -/" 105.612 Het effect op de algemene middelen komt hiermee uit op een nadeel van € 217.391. In de Voorjaarsnota 2012 (voordracht nr. 16/2012) hebben wij deze raming verhoogd met € 13.343.898 tot € 93.878.298. Deze verhoging hield verband met: Accressen i.v.m. decentralisatie-uitkeringen + € 2.342 Decentralisatie-uitkering RSP + "13.341.556 Het effect op de algemene middelen betekende een voordeel van € 2.342. In de Integrale Bijstelling 2012 (voordracht nr. 40/2012) hebben wij de raming vervolgens verhoogd met € 7.234.677 tot € 101.112.975,00. De oorzaken voor de verhoging met € 7.234.677 zijn: Nacalculatie wijziging fysieke gegevens 2011 + € 45.375 Accressen 2012 -/" 903.742 Wijziging fysieke gegevens 2012 -/" 486.200 Nieuw Handelsregister -/" 3.700 Basisregistratie Kadaster -/" 35.500 Decentralisatie-uitkering RSP-REP + " 6.376.544 Decentralisatie-uitkering Green Deal + " 210.000 Decentralisatie-uitkering Bodem -/" 6.500 Decentralisatie-uitkering Zwemwaterrichtlijn + " 85.600 Decentralisatie-uitkering Monumentenzorg + " 902.800 Decentralisatie-uitkering Beter benutten + " 750.000 Decentralisatie-uitkering Basisonderwijs + " 200.000 Decentralisatie-uitkering Invoeringskosten Jeugdzorg + " 100.000 Het effect op de algemene middelen betekende een nadeel van € 1.368.767. In onze voordrachten nr. 33/2011, nr. 16/2012 en nr. 40/2012 zijn wij dieper ingegaan op bovengenoemde ontwikkelingen. Nadat wij de Integrale Bijstelling 2012 hebben vastgesteld heeft zich met betrekking tot het Provinciefonds nog aantal wijzigingen voorgedaan. Op basis van de decembercirculaire 2012 is nog eens een bedrag van € 7.490.600 ontvangen. Het betreft: Decentralisatie-uitkering Natuur 2012 + € 5.790.000 Decentralisatie-uitkering Programmatische Aanpak Stikstof (PAS) + " 345.000 Decentralisatie-uitkering Asbest en zonnepanelen + " 928.000 Transitiekosten RUD + " 303.200 Wijziging fysieke gegevens 2012 + " 124.400 Omdat deze gelden in 2012 niet zijn besteed komen deze middelen ten gunste van het rekeningresultaat 2012. We stellen voor deze middelen (met uitzondering van de meevaller als gevolg van de wijziging van de fysieke gegevens 2012) opnieuw beschikbaar te stellen in het begrotingsjaar 2013. Het effect van deze nagekomen wijzigingen op de algemene middelen betekent een voordeel van € 124.400. Dit bedrag komt ten gunste van het vrij besteedbaar rekeningresultaat 2012.
Provinciefonds
265
266
Provinciefonds
4.
Provinciaal Belastinggebied
Bij de start van het dienstjaar 2012 is het het tarief voor de provinciale opcentenheffing verhoogd naar 83,8 opcenten. Op jaarbasis bedraagt de tariefstijging in 2012 gemiddeld 2,16%. In 2012 werd per opcent een gemiddelde opbrengst gerealiseerd van circa € 573.200 tegenover circa € 575.600 in 2011. Dat is een daling van circa 0,42% ten opzichte van 2011. Het grootste deel van deze daling van het bedrag per opcent werd veroorzaakt door de omvang en de veranderde samenstelling (aantallen en gemiddelde gewicht) van het voertuigenpark. In onderstaand schema brengen wij de ramingen in beeld, die tot nu toe zijn opgenomen in de provinciale begroting 2012 en de over 2012 gerealiseerde opbrengsten. Tabel 1. Geraamde en gerealiseerde opbrengst opcentenheffing motorrijtuigenbelasting 2012 Omschrijving
raming in begroting 2012
raming in Voorjaarsnota 2012
raming in Integrale Bijstelling 2012
opbrengstgegevens tot e en met 13 periode 2012
verschil t.o.v. raming IB2012
Opbrengst 2011
49.298.073
48.671.409
48.445.700
48.034.832
-410.868
Totaal
49.298.073
48.671.409
48.445.700
48.034.832
-410.868
In onze voordrachten nr. 33/2011, nr. 16/2012 en nr. 40/2012 zijn wij nader ingegaan op de door ons verwachte ontwikkeling van de opbrengst 2012 tot en met de Integrale Bijstelling 2012. De in 2012 gerealiseerde opbrengst ligt per saldo € 410.868 lager dan de raming in de Integrale Bijstelling 2012. Dit nadelige verschil (t.o.v. de Integrale Bijstelling 2012) wordt met name verklaard door het toegenomen aandeel van de zeer zuinige auto's, een geringe daling van het totaal aantal voertuigen e in het 2 halfjaar van 2012 en het in 2012 niet langer toepassen van een correctie op de provinciale opbrengsten vanwege oninbaarheid.
Provinciaal Belastinggebied
267
268
Provinciaal Belastinggebied
5.
Voortgangsrapportage reserve Provinciale Meefinanciering
In 2007 is het fonds Provinciale Meefinanciering opgericht. Dit fonds biedt de provincie de mogelijkheid om mee te financieren in belangrijke economisch structuurversterkende projecten. Zo is de afgelopen jaren mee geïnvesteerd in projecten als LifeLines, Cohydrate Competence Center en IJkdijk. Ook speelt het fonds een cruciale rol bij de financiering van het Innovatief Actieprogramma Groningen, de cofinanciering van Waddenfondsprojecten en toeristische projecten als Kiek over Diek en toeristische infrastructuur rond de Blauwestad. Sinds 2007 is vanuit het fonds aan 120 projecten in totaal een bijdrage van bijna € 47 miljoen subsidie toegekend. Dit bedrag is vanuit andere fondsen/overheden met € 237 miljoen opgehoogd. De bijdrage van projecteigenaren en overige investeerders bedraagt € 381 miljoen. De inzet van deze € 47 miljoen zorgt aldus voor een totale investering van € 665 miljoen in de Groninger economie. Naar verwachting zullen door de projecten in totaal ruim 5600 arbeidsplaatsen worden gecreëerd. Het betreft ca. 1000 directe en 4600 indirecte arbeidsplaatsen. Het fonds vormt hiermee een essentiële en onmisbare schakel in de structuurversterking van de Groninger economie. De komende jaren staan we voor diverse uitdagingen. We zitten in een langdurige economische krimp en er komen minder rijks- en Europese middelen beschikbaar voor economische structuurversterking in het Noorden. Om toch dezelfde effecten te kunnen blijven behouden dienen de jaarlijks beschikbare middelen voor het fonds minimaal behouden te blijven en zullen we meer tijd en middelen investeren in het koppelen van Groninger projecten aan Horizon 2020 en andere, nieuwe Europese fondsen. Daarnaast onderzoeken we hoe we door de opzet van een revolverend fonds, samen met andere partijen het financieren van innovaties door het noordelijke mkb naar een hoger plan kunnen tillen. Middelen uit dit fonds zullen hierbij noodzakelijk zijn voor het afdekken van de risico’s van dit revolverend fonds. Een gedetailleerde uitwerking van deze vorm van financiering zal naar verwachting in de tweede helft van 2013 zijn uitgewerkt en aan Provinciale Staten worden voorgelegd. Inleiding Bij de behandeling van de Voorjaarsnota 2007 hebben Provinciale Staten extra cofinancieringsmiddelen beschikbaar gesteld voor meefinanciering van ruimtelijk-economische projecten. In dit kader is voor provinciale meefinanciering € 47,5 miljoen beschikbaar gesteld voor de periode tot en met 2011. In het nieuwe collegeprogramma is voor de periode 2012 t/m 2015 in totaal € 34 miljoen beschikbaar (€ 8,5 miljoen per jaar). Bij motie hebben Provinciale Staten in hun vergadering van 17 september 2008 gevraagd om: het vaststellen van een beleidsnota waarin wordt vastgelegd hoe PS uitwerking geven aan haar ruimtelijk-economische stimuleringstaak; in deze nota aan te geven hoe de te besteden (cofinancierings) middelen bijdragen aan de beleidsdoelen die Provinciale Staten in hun programmabegroting hebben vastgesteld; jaarlijks informatie te verstrekken over projecten, die onder andere in SNN-verband zijn afgesloten en die mee door de provincie Groningen worden gefinancierd en waarbij wordt aangegeven hoe het uitgevoerde project heeft bijgedragen aan het bereiken van de gestelde beleidsdoelen (o.a. gerealiseerde private cofinanciering en het werkgelegenheidseffect). Op 18 mei 2009 hebben Gedeputeerde Staten haar reactie gegeven op de motie. Hierbij is toegezegd om jaarlijks te rapporteren over de voortgang van het fonds en de vanuit Groningen gecommitteerde projecten voor Koers Noord, OP EFRO, Interreg, Waddenfonds etc. waaraan ook een bijdrage uit het fonds is toegekend. Met deze rapportage over de stand van zaken per 31 december 2012 geven wij invulling aan de toezegging. Vanaf de tweede helft van 2009 tot en met medio 2012 is het merendeel van de subsidies verstrekt. Projecten die een subsidie ontvangen starten in het algemeen pas als de subsidiebeschikking is ontvangen en duren enkele jaren. Er zijn dan ook nog maar weinig projecten afgerond. In deze voortgangsrapportage wordt daarom niet ingegaan op de gerealiseerde effecten van de afgeronde individuele projecten, maar wordt de nadruk gelegd op de projectomvang, verstrekte subsidies, sectoren waaraan de subsidies zijn toegekend en de verwachte effecten. De daadwerkelijke effecten van het totale provinciale economische beleid (waar provinciale meefinanciering een onderdeel van is) zullen worden
Rapportage reserve Provinciale Meefinanciering
269
gemeten door periodiek de economische ontwikkeling van Groningen te vergelijken met de economische ontwikkeling van Nederland. Opzet en werkwijze fonds Het doel van het provinciaal ruimtelijk-economisch stimuleringsbeleid is het realiseren van een versterkte duurzame groei van economie en werkgelegenheid. Uitgangspunt daarbij is dat dit plaatsvindt in combinatie met het behoud of het verbeteren van de fysieke (leef)omgeving. Met betrekking tot de invulling van het stimuleringsbeleid wordt een voorkeur uitgesproken voor projecten met een aantoonbare spin-off richting het regionale mkb, voor projecten die bijdragen aan de regionale kennisinfrastructuur of voor projecten die bijdragen aan de versterking van de kwaliteit van het landelijk gebied. Met name de noordelijke subsidieprogramma's Koers Noord, het OP EFRO en de SNN Tender Transitie Pieken II bieden mogelijkheden om op deze punten te stimuleren met subsidiebijdragen aan concrete projecten. Voor veel van deze projecten wordt er provinciale cofinanciering aangewend om de financiering van deze projecten sluitend te maken. Op programmaniveau is een minimum bijdrage uit de regio verplicht, op projectniveau geldt dit niet altijd. Projecten die het best passen binnen de provinciale beleidsdoelen en voldoen aan onderstaande criteria komen met voorrang in aanmerking voor financiering uit het fonds. CRITERIA: - Effectiviteit: Voor Koers Noord en het OP EFRO moet het in beginsel gaan om structuurversterkende projecten met spin off voor het MKB, voor de kennisinfrastructuur of voor projecten die bijdragen aan de versterking van de kwaliteit van het landelijk gebied. Prioritair zijn projecten in de sectoren Energie, Life Sciences / Nanotechnologie en Sensortechnologie en daarnaast ook de Chemie sector in Delfzijl, ICT, Agribusiness, Scheepsbouw en Toerisme. - Value for money: Projecten moeten in de verhouding tussen effecten en kosten voldoende rendement ('value for money') opleveren. Hierbij wordt ook gelet op de relatie tussen private investeringen en publieke uitgaven. Deze laatste verhouding zegt iets over de mate waarin met publieke middelen investeringen in de markt uitgelokt kunnen worden en zegt tevens iets over de bereidheid en acceptatie van projecten in de markt. - Kostenefficiency: Het project moet doelmatig van opzet zijn en reëel van begroting. De projectopzet moet geen overbodige of onnodige onderdelen bevatten etc. - Marktfalen: Hierbij gaat het erom dat het te subsidiëren project zonder provinciale (co)financiering niet rond kan komen. - Risico’s: Hierbij wordt gelet op de eventuele risico’s oftewel de levensvatbaarheid van het project, dit om te voorkomen dat wordt geïnvesteerd in een project met geen of te weinig rendement. - Legitimiteit: Hierbij gaat het om de vraag naar de legitimiteit van een provinciale bijdrage in relatie tot de eigen bijdrage van de initiatiefnemer. - Overige: Projecten moeten van voldoende bestuurlijk belang zijn, uitvoeringsgereed zijn en de totale projectkosten moeten minimaal € 100.000 bedragen teneinde een substantieel effect te kunnen sorteren. Bovenstaande criteria bieden in de praktijk voldoende sturingsmogelijkheden om selectief en gedoseerd bij te dragen aan projecten. Voortgang fonds Totaaloverzicht De beschikbare middelen voor het fonds vanaf 2007 tot en met 2012 bedragen (na bezuinigingen) € 53,70 miljoen. Het fonds is onderverdeeld in vier compartimenten. Compartiment A heeft een totaal budget van € 39,15 mln. en is bedoeld voor projecten die worden gefinancierd door het Koers Noord en EFRO. Compartiment B heeft een budget van € 8,85 miljoen en betreft de projecten die worden gefinancierd vanuit Interreg, Europees visserijfonds, EU POP en het Waddenfonds. Compartiment C heeft een budget € 4,20 miljoen en betreft projecten van bijzonder bestuurlijk belang die zonder provinciale cofinanciering niet van de grond komen. Compartiment D betreft procesgeld € 1,5 miljoen deze middelen worden selectief ingezet om veelbelovende projectideeën uit te laten werken tot subsidiabele projectvoorstellen. De verdeling van de middelen over de compartimenten is gebaseerd op ervaringscijfers uit het verleden. De verdeling is geen vaststaand feit, wanneer nodig kan er tussen compartimenten geschoven worden.
270
Rapportage reserve Provinciale Meefinanciering
In onderstaande tabel wordt weergegeven hoeveel subsidie er eind 2012 vanuit het fonds is verleend en ten laste van welke compartimenten. Opgenomen zijn de projecten waaraan een bijdrage uit het fonds is verleend en waarvan een bijdrage is toegezegd door, of in behandeling is bij, het bijbehorende subsidieprogramma. Compartiment
Aantal toekenningen
Projectkosten
72 42 6 120
A B C Totaal
Toegekend subsidiebedrag
466.559.389 170.593.788 27.400.000 664.553.177
Provinciale meefinanciering
143.353.020 86.887.967 6.350.000 236.590.987
38.113.647 7.103.306 1.542.583 46.759.536
Vanuit het fonds is aan 120 projecten in totaal een bijdrage van € 46.759.536 subsidie uit het fonds toegekend. Uit de andere fondsen (zoals Koers Noord, OP EFRO, Interreg, Europees visserijfonds en het Waddenfonds) is € 236.590.987 subsidie aan deze projecten toegekend. De bijdrage van projecteigenaren en overige investeerders bedraagt € 381.202.655. De totale projectkosten bedragen € 664.553.177. Het merendeel van de provinciale meefinanciering geschiedt ten behoeve van projecten uit compartiment A. Dit is conform de uitgangspunten van het fonds. Onderstaand overzicht geeft de verwachte en de gerealiseerde subsidieverleningen uit het fonds weer. Compartiment
Verwachte subsidieverleningen fonds t/m 2012
Gerealiseerde subsidieverleningen fonds t/m 2012
A
39.150.000
38.113.647
B
8.850.000
7.103.306
C
4.200.000
1.542.583
52.200.000
46.759.536
Totaal
De totaal toegekende subsidies zijn eind 2012 ca. € 5,5 mln. lager dan verwacht. Dit komt omdat in het kader van de bezuinigingen in 2010 besloten is om € 2,1 miljoen aan het fonds te onttrekken en omdat een aantal in 2012 ingediende subsidieaanvragen in 2013 subsidie ontvangen en niet in dit overzicht zijn opgenomen. Ook is er, in tegenstelling tot eerdere verwachtingen in 2012 geen tender Koers Noord geweest. Deze tender is in 2012 geëvalueerd en op onderdelen aangepast. Het budget van 2012 voor deze tender wordt toegevoegd aan het budget voor 2013. Verdeling per compartiment en naar sectoren Compartiment A Zoals in de Programmabegroting 2009 is aangegeven, zal de provincie Groningen zich bij projectverwerving en het meefinancieren van projecten uit compartiment A van het fonds bij voorkeur richten op projecten in de sectoren Energie, LifeScience en Sensortechnologie. Daarnaast zijn de chemiesector in Delfzijl, de ICT-sector, Agribusiness, Scheepsbouw en Toerisme belangrijke speerpunten. De speerpunten in het POP 2009-2013 sluiten hierop aan. Eveneens bouwt dit voort op de keuzes uit de Beleidsagenda 'Werken aan economische groei'. Compartiment A van het fonds is bedoeld voor de medefinanciering van projecten die passen binnen het Koers Noord en/of het EFRO-programma. Op programmaniveau is provinciale cofinanciering een noodzakelijke voorwaarde. Zonder provinciale cofinanciering kan geen gebruik worden gemaakt van de mogelijkheden die Koers Noord en het EFRO-programma bieden. De toegekende middelen (2007 t/m 2012) uit compartiment A van het fonds zijn als volgt over de sectoren verdeeld: Sector
Agribusiness Energie * Life Sciences Metaal/Scheepsbouw MKB Sensor Toerisme Totaal
Projectkosten
22.268.173 126.025.290 98.340.692 6.701.557 98.279.727 63.617.563 51.326.387 466.559.389
Koers Noord en EFRO-subsidie
Provinciale meefinanciering
5.659.973 36.016.169 35.363.723 2.772.823 16.974.957 26.900.510 19.664.865 143.353.020
1.721.384 10.843.000 8.459.438 904.750 5.206.667 3.008.747 7.969.661 38.113.647
*(de vervolgsubsidies vanuit het FES en het REP zijn bij deze projecten niet meegenomen, wanneer we deze projectonderdelen meenemen dan stijgen de projectkosten binnen het thema Life Sciences tot € 150 miljoen)
Rapportage reserve Provinciale Meefinanciering
271
Zoals uit de tabel blijkt is één provinciale euro uit het fonds goed voor vier euro uit het Koers Noord of EFRO programma en bedragen de uitgelokte investeringen meer dan het tienvoudige van de fondsbijdrage. De totale projectkosten, overige subsidies en provinciale meefinanciering per sector worden in onderstaande grafiek weergegeven.
Naar verwachting van de indieners zullen door de projecten in totaal ruim 5600 arbeidsplaatsen worden gecreëerd. Het betreft ca. 1000 directe en 4600 indirecte arbeidsplaatsen. Deze zijn als volgt over de sectoren verdeeld:
272
Rapportage reserve Provinciale Meefinanciering
Compartiment B Compartiment B van het fonds is bedoeld voor de medefinanciering van projecten die passen binnen Interreg, het Europees Visserijfonds, EU POP en het Waddenfonds. De toegekende middelen (2007 t/m 2012) uit compartiment B van het fonds zijn als volgt over de sectoren verdeeld. Projectkosten
Sector Agribusiness Energie Life Sciences MKB Overig Sensor Toerisme Visserij Totaal
14.568.990 20.469.377 15.937.040 57.445.917 30.996.335 8.484.606 19.179.143 3.512.380 170.593.788
Subsidie Interreg, EU Pop Waddenfonds, Visserijfonds
Provinciale meefinanciering
6.879.404 11.623.334 7.329.130 24.928.210 18.916.860 3.718.073 11.559.096 1.933.860 86.887.967
143.242 551.425 259.509 727.488 790.988 35.277 3.279.187 1.316.190 7.103.306
Zoals uit de tabel blijkt is één provinciale euro uit het fonds goed voor twaalf euro uit andere programma’s en bedragen de uitgelokte investeringen een veelvoud van de fondsbijdrage. De middelen uit compartiment B worden breder ingezet dan bij compartiment A het geval is. Dit wordt verklaard door de aandacht voor onder meer natuurontwikkeling in waddenfondsprojecten en culturele projecten binnen het Interreg.
Compartiment C Compartiment C van het fonds is bedoeld voor de medefinanciering van projecten die van voldoende bestuurlijk belang zijn en zonder provinciale cofinanciering niet van de grond komen. Vanuit dit compartiment is aan zes projecten in totaal ruim € 1,5 miljoen subsidie uit het fonds toegekend. De totale kosten van deze projecten bedragen € 27,2 miljoen. De projecten hebben betrekking op verbetering scholing (Duurzaam leren in de veenkoloniën), cultuurhistorie (Strokartonfabriek de Toekomst), Toerisme (Boerenlandpaden en Strokartonfabriek de Toekomst), krimp (Op wierde Leens en winkelcentrum Leens) en Energie (Training/opleidingscentrum Offshore wind en Actieplan klimaatadaptie) . Conclusie De fondsmiddelen worden conform de uitgangspunten verdeeld over de compartimenten en sluiten goed aan bij de provinciale beleidsdoelen. Dankzij het fonds kan de provincie goed gebruik maken van de mogelijkheden die nationale en Europese subsidieprogramma's bieden. Hierbij is één provinciale euro uit het fonds gemiddeld genomen goed voor vijf euro's uit nationale en Europese subsidieprogramma's en bedragen de uitgelokte investeringen minimaal het twaalfvoudige van de fondsbijdrage. Het merendeel van de projecten die een bijdrage hebben ontvangen uit het fonds is nog niet afgerond. Daarom valt er nog weinig te zeggen over de daadwerkelijk gerealiseerde effecten, die meestal pas over een langere periode zichtbaar worden. Rapportage reserve Provinciale Meefinanciering
273
6.
Overzicht van het nieuw beleid 2012
Productgroepnummer
Omschrijving
ProgrammaIntegrale Voorjaarsnota Integrale begroting 2012 Bijstelling 2011 2012 Bijstelling 2012
1e wijz.
4e/5e wijz.
Budget 2012
7e wijz.
1. Leven en Wonen In Groningen Wonen en leefbaarheid 9101
Overheveling bouwblokken / maatmethode naar gemeenten
9201
Herijking woningbouwafspraken Regio Groningen-Assen
250.000
-56.000
9101
Ruimtelijk-Economische Visie Noord-Nederland
275.000
275.000
9101
DU Beter benutten - bijdrage aan RGA (via Provinciefonds)
750.000
750.000
-171.564 -90.687 -224.117 -31.532
578.436
2.000.000
194.000 2.000.000
2. Ondernemend Groningen Bedrijvigheid 6101
Versterking toeristische infrastructuur
750.000
7002
Promotie vestigingsklimaat
250.000
7103
Arbeidsmarktbeleid
820.000
7109
Motie 2 PS 29.06.11 - Innovatie en duurzaamheid
750.000
0800
Provinciale Meefinanciering
159.313 595.883 718.468
4.000.000
4.000.000
250.000
3. Bereikbaar Groningen Mobiliteit en infrastructuur 3001
Fietsbeleid
250.000
3102
Verlenging managementcontract BWK
450.000
3402
Motie 5 PS 29.06.11 - Internationale OV-verbindingen
500.000
3001
Uitvoeringskosten RSP
6205
Natuur Invoeren streekrekeningen
6205
Monitoring Natuur en landschap
6204 7303
PLG Knelpunten landschap (incl. formatieve inzet voordracht nr. 44/2011) Innovatie kwaliteitssprong landbouw
7303
Motie 20 PS 29.06.11 - Regio van de Smaak
250.000
9105
Initiatieven vergroenen energievoorziening dorpen/buurten
250.000
9105
Motie 19 PS 29.06.11 – Sociaal-econ. vitalisering
250.000
9105
Loket levende dorpen
6203
Extra investeringsmiddelen PLG
450.000
-26.274 235.000
473.726 235.000
4. Karakteristiek Groningen 200.000
-52.554 6.490
1.000.000 250.000
-170.000
147.446 6.490
-105.107
724.893 250.000
-48.677
201.323
-26.276
223.724
250.000
155.056
155.056
2.830.000
2.830.000
5. Schoon/veilig Groningen Water 4001
Programma klimaatadaptatie
4101
Afhandeling waterschade
250.000
5501
Kosten vergunningverlening
75.000
5502
Kosten toezicht
92.000
5003
M.e.r.-coördinatie
5501
Wabo begroting - kosten advertenties en inhuur
5502
DU-Europese Zwemwaterrichtlijn (via Provinciefonds)
250.000 213.848
213.848
Milieu 75.000 92.000 27.500
27.500
713.000
713.000
85.600
85.600
6. Energiek Groningen Energie en klimaat 5004
Versterking energiesector
750.000
5004
100.000 woningen- en 100.000-voertuigenplan
225.000
5004
Energy Valley
5004
DU Green Deal (via Provinciefonds)
-103.639
-291.240
355.121
-67.706
157.294
120.000
120.000 210.000
210.000
7. Gebiedsgericht POP 9104
274
Investeringsbudget Lauwersmeer/Lauwersoog (ESFI)
2.000.000
Overzicht nieuw beleid
2.000.000
Besteed t/m 31- Nog te betalen 12-2012 per 31-12-2012
Toegevoegd Niet onttrokken aan aan bestemmings- bestemmingsreserves
Overboeking naar 2013
Vrijval per 31-12-2012
reserves
100.000
93.780
220
2.000.000 140.264
7.303
127.433
750.000
145.268 64.578 98.043
392.567 26.400 119.449
22.500
18.101 68.335
378.391 718.468 4.000.000
167.235
82.765
450.000 137.869
7.560
40.011
48.782
328.297 146.207
45.000
5.000
2.728
2.973
97.446
36.999
255.581 68.996
469.312 144.005
16.000
23.193
210.807
5.242
7.637
789
188.444
56.000
167.724
155.056 56.250
159.800
56.096 213.848
193.904
61.590
6.482
18.612
14.839
2.613.950
6.928 58.549
12.490
8.298
6.712
336.286
319.078
57.636
83.257
2.343
126.951
188.165
40.005
26.260
23.539
107.495
44.388
57.760
17.852
210.084
84-
2.000.000
Overzicht nieuw beleid
275
(vervolg tabel) Productgroepnummer
Omschrijving
ProgrammaIntegrale Voorjaarsnota Integrale begroting 2012 Bijstelling 2011 2012 Bijstelling 2012
1e wijz.
4e/5e wijz.
Budget 2012
7e wijz.
8. Welzijn, sociaal beleid, jeugd, cultuur Sociaal beleid 8001
Participatieprojecten/voorkomen van sociale uitsluiting
250.000
250.000
8102
Motie 8 PS 29.06.11 - Onderz. afname zwakke scholen
8102
DU Kwaliteitsakkoord Basisonderwijs (via Provinciefonds)
200.000
225.000 200.000
8801
DU Transitie Jeugdzorg (via Provinciefonds)
100.000
100.000
Jeugd 225.000
Cultuur en media 8312
Groninger Museum
8310
Kenniscentrum 2.0
500.000 35.000
500.000 35.000
8311
(Digitale) Infrastructuur het Verhaal van Groningen
97.750
97.750
231.200
231.200
-19.110
222.940
9. Bestuur Overige bestuursorganen 1101
Deskundige advisering
Bestuurlijke samenwerking 1301
Deregulering
250.000
1601
Motie 6 PS 29.06.11 - samenwerkingsverbanden
100.000
-7.950
1501
Bijdrage in rijksbezuiniging van € 5 miljoen op RHC's
1301
Vlekkenplan
30.000
30.000
1301
Krediet bestuurlijke organisatie
93.000
93.000
31.240
100.000 419.654
-15.564
404.090
1601
Begroting IPO 2012
1501
Interbestuurlijk toezicht
15.400
31.240 15.400
1501
Commissie rechtsbescherning
11.000
11.000
1601
IPO-flexpool
20.299
20.299
0600
Stelpost aanvullende kosten decentralisatie MURA
0600
Formatieveclaims nieuw beleid (voordracht nr. 44/2011)
1.246.215
1.135.734
2.381.949
0. Algemene dekkingsmiddelen 323.600
Totaal
323.600
12.020.000
743.254
9.366.848
2.910.487
25.040.589
12.020.000
743.254
14.888.279
Dekking Flexibel Budget 2012 (inclusief vrij besteedbaar rekeningresultaat 2011)
1.213.024
912.001
Onvoorziene uitgaven
371.368
0
371.368
Sectorale kredieten
525.056
73.733
598.789
Apparaatskosten personeel
16.667
16.667
1.345.600
1.345.600
Leges Wabo
362.486
362.486
Rijksmiddelen
200.000
200.000
Provinciefonds
Reserve Compensatie dividend Essent
4.830.000
0
4.830.000
Reserve ESFI
2.192.400
0
2.192.400
Reserve RSP
235.000
0
235.000
9.366.848
2.910.487
25.040.589
Totaal
12.020.000
1) Exclusief verrekeningen met budgetten Apparaatskosten personeel (AKP)
276
Overzicht nieuw beleid
743.254
Besteed t/m 31- Nog te betalen 12-2012 per 31-12-2012
Toegevoegd Niet onttrokken aan aan bestemmings- bestemmingsreserves
Overboeking naar 2013
Vrijval per 31-12-2012
reserves
75.994
58.999
25.000
180.365
90.007
44.635
160.325
39.675 100.000
500.000
30.556
35.000 67.194
212.870
19.049
10.000 12.994 404.090 19.291 59.802 29.238 5.898
23.800 35.522
189.140 51.484
10.672 33.082 1.841
37 116 161 9.502
1.196
105
719-
10.934 18.998
66
290.961
32.639
1.804.873
577.077
8.733.594
3.067.441
4.577.077
4.949.241
1.692.985
4.577.077
2.146.207
5.982.753
533.518
3.176.522
492.455
371.368 291.191
253.213
44.883
8.501
443
7.723
453.666
750.000
139.675
170.966
162.218
9.502 2.259 29.302
200.000 2.056.250
159.800
2.613.950
192.400
2.000.000
40.011
48.782
8.733.594
3.067.441
146.207 4.577.077
2.146.207
5.982.753
533.518
Overzicht nieuw beleid
277
278
Overzicht nieuw beleid
Deel 5 Programmarekening 2012 Bijlagen
Bijlage Aanvaarde moties in 2012 Jaarlijks wordt bij de Programmaverantwoording gerapporteerd over de uitvoering van aanvaarde moties over het verantwoordingsjaar. In deze bijlage wordt de stand van zaken m.b.t. de moties 2012 nader uitgewerkt. In 2012 zijn in totaal 28 moties aangenomen. In onderstaande tabel zijn de verschillende moties weergegeven. Per motie (of clustering daarvan) is de stand van zaken weergegeven. Nr.
Omschrijving motie
Datum
1
Stimulering grootschalige opwekking zonne-energie op daken; onderzoek mogelijkheden grootschalige zonneparken Brengen van transportkosten industriële grootgebruikers op vergelijkbaar niveau als in ons omringende landen Voortrekkersrol m.b.t. CO2 neutrale economie en een op hergebuik en/of hernieuwbare grondstoffen gebaseerde samenleving in 2040 Realisatie meer windparken op zee afspraken provincie/Rijk plaatsen van windparken op land; behoud provinciale kerntaak ruimtelijke ordening Inspanningsverplichting verlenen subsidie t.a.v. De Steeg - Borg Nienoord en Grafisch Museum Verbetering transparantie bij opstellen cultuurnota Plan van aanpak met duidelijke prestatieafspraken/doelstellingen waaraan de te bouwen infrastructuur (cultuurnota) moet voldoen
8 februari
Onderzoek waar samenwerking tussen cultuur (in brede zin), de toeristische sector en het georganiseerd bedrijfsleven de gewenste meerwaarde kan opleveren Aanhouden alle lopende aanvragen groter dan 300 NGE; niet in behandeling nemen nieuwe aanvragen en PS informeren over eventuele overgangsrecht
21 maart
11
Waddenfonds
25 april
12 13 14 15 16 17 18
Ontwikkelen traineeprogramma eigen organisatie Gemeenschappelijke agenda Groningen - Noord Duitsland Verkorten reistijd Groningen - Bremen per spoor Onevenredige verdeling cultuurbudgetten; ondersteunen lobby Regionale ondersteuning Floriade 2022 Groningen Energieprojecten in dorpsgemeenschappen Adviesaanvraag SER Noord Nederland ter versterking van sociaal-economische structuur Noord-Nederland
27 juni 27 juni 27 juni 27 juni 27 juni 27 juni 27 juni
19
Aansluiting nieuwe, innovatieve sportorganisaties en bedrijven bij kennis- en dienstencentrum Sportplein Groningen Kaders t.b.v. organisaties voor financiële steun en onderzoek of achtergestelde lening tot ondersteuningsmogelijkheid kan behoren. Beperking tariefverhogingen, m.n. jongeren- en ouderenkorting op abonnementen OV-bus
4 juli
22
Oproep voor ruimhartige regeling bij schadebepaling en vergoeding als gevolg van (mijnbouw)activiteiten in de ondergrond
26 september
23 24
Aanbestedingsvoordeel N33 herinvesteren in verdere verdubbeling N33 Herbestemming middelen spoorlijn Groningen - Heerenveen. Mogelijkheden verbetering spoorlijn Groningen - Bremen Eemshaven laten vervallen als waarborgingslocatie voor een kerncentrale
7 november 7 november
Waarborgen ziekenhuiszorg in Noordoost-Groningen Bereikbaarheid nieuwe locatie OZG met OV en fiets Oproep tot behoud van de werkgelegenheid bij Penitentiaire Inrichtingen in NoordNederland
12 december 12 december 12 december
2 3 4 5 6 7 8
9 10
20 21
25 26 27 28
Aanvaarde moties 2012
8 februari 8 februari 8 februari 8 februari 8 februari 8 februari 8 februari
21 maart
4 juli 4 juli
7 november
281
Motie 1 Stimulering grootschalige opwekking zonne-energie op daken De opwekking van de van zonne-energie wordt gestimuleerd door onder andere de Stimuleringsmaatregel 'Asbestdak eraf, zonnepanelen erop'. Verwacht wordt dat de regeling per 15 mei 2013 wordt opengesteld. Deze stimuleringsmaatregel is onderdeel van het Woningenplan 2, waarvan Provinciale Staten in het eerste kwartaal van 2013 een samenvatting zal ontvangen. Daarnaast wordt er op dit moment de Verkenning Energie en Ruimte uitgevoerd, waarin de mogelijkheden voor (o.a.) grootschalige zonneparken wordt onderzocht. De resultaten van deze verkenning worden rond de zomer ter kennisgeving aan Provinciale Staten aangeboden. Motie 2
Brengen van transportkosten industriële grootgebruikers op vergelijkbaar niveau als in ons omringende landen Vorig jaar is hard gewerkt aan dit thema. Ook de Statencommissie is hierover geïnformeerd. Uiteindelijk heeft een en ander geresulteerd in de toezegging van voormalig minister Verhagen, in september 2012, om voor 50 procent bij te willen dragen in de transportkosten energie Aldel. Aldel heeft hier ook al circa € 8 miljoen voor ontvangen. Wat dat betreft is inmiddels aan de strekking van de motie voldaan en kan deze als afgedaan worden beschouwd. Motie 3
Voortrekkersrol m.b.t. CO2 neutrale economie en een op hergebuik en/of hernieuwbare grondstoffen gebaseerde samenleving in 2040
Het programma Energie is erop gericht om het bereiken van de doelstellingen dichter bij te brengen. Provinciale Staten worden middels een samenvatting geïnformeerd over alle uitvoeringsprogramma's binnen het programma Energie. Daarnaast rapporteren wij tweemaal aan Provinciale Staten over de voortgang van het programma als geheel: de eerste maal in het voorjaar van 2014 over stand van zaken per 31 december 2013 en de tweede maal in het voorjaar van 2016 als eindrapportage van het Programma Energie. Dit zal vooral een inhoudelijke rapportage zijn, waarbij de nadruk zal liggen op de rol die wij als provincie hebben gespeeld in de verschillende projecten. Motie 4 Realisatie meer windparken op zee Op 8 februari zijn in de commissie Omgeving en Milieu twee moties aangenomen, naar aanleiding van de behandeling van de Rijksstructuurvisie Wind op Land. Een van de twee moties roept het college op om bij het Rijk aan te geven dat de provincie Groningen maximaal wil meewerken aan het realiseren van meer windparken op zee boven de Waddeneilanden. De twee aangenomen moties zijn, voorzien van een begeleidende brief op 13 maart verzonden aan de toenmalige minister van EL&I en de toenmalige en tevens huidige minister van IenM. Daarnaast heeft de provincie zowel ambtelijk als bestuurlijk tijdens diverse overleggen haar ambitie met betrekking tot wind op zee kenbaar gemaakt. Wij kunnen u melden dat Rijkswaterstaat eind 2012 het proces is gestart om aansluitend, ten westen van de bestaande parken boven Schiermonnikoog een gebied aan te wijzen voor windenergie op zee. Het huidige gebied voor windenergie op zee boven de Wadden biedt ruimte voor 870 MW, de uitbreiding bedraagt 480 MW, waarmee het gebied 1350 MW groot zal worden. In 2013 zal er een notitie Reikwijdte en Detailniveau met betrekking tot deze uitbreiding ter inzage worden gelegd, waar we als provincie een zienswijze op in kunnen dienen. Wij worden door Rijkswaterstaat nauw betrokken bij dit proces. Motie 5
Afspraken provincie/Rijk plaatsen van windparken op land; behoud provinciale kerntaak ruimtelijke ordening Wij hebben rechtstreeks en via het IPO ons standpunt ten aanzien van windenergie op land in 2012 op verschillende momenten aan het Rijk kenbaar gemaakt. Dit heeft uiteindelijk geresulteerd in een akkoord tussen IPO en het Rijk op 31 januari 2013. De Staten zijn hierover bij brief van 5 februari 2013, zaaknummer 443801, op de hoogte gebracht. De provincie Groningen heeft - om dit akkoord te bereiken - haar taakstelling verhoogd van 750 naar 850 MW. Ter invulling van dit akkoord zal nog in 2013 worden bepaald waar de additionele 100 MW wordt geplaatst. Met het bereiken van het akkoord is de leidende (planologische) rol die de provincies hebben bij de aanwijzing van gebieden voor grootschalige windenergie in stand gebleven. In 2012 zijn twee verkennende onderzoeken gestart voor de realisatie van windenergie in de concentratiegebieden Eemshaven en Delfzijl. Na afronding van deze onderzoeken begin 2013, kunnen vervolgstappen worden gezet en kunnen initiatiefnemers voor windparken hun plannen ontwikkelen en indienen.
282
Aanvaarde moties 2012
Motie 6
Inspanningsverplichting verlenen subsidie t.a.v. De Steeg - Borg Nienoord en Grafisch Museum In de Voorjaarsnota 2012 heeft u vastgelegd dat voor de genoemde instellingen financiering gevonden is in het budget Leefbaarheid in de niet-krimpgebieden. Eind 2012/begin 2013 hebben de instellingen plannen ingediend voor deze investeringssubsidie. Naar verwachting ontvangen zij uiterlijk eind februari 2013 een beschikking voor een gedeelte van de totale subsidie. Nationaal Rijtuigmuseum/Borg Nienoord wil de middelen in 2 fases inzetten voor de herinrichting van de borg en van de tentoonstellingsruimte van de koetsen. Grafisch Museum (GR-ID) en De Steeg willen jaarlijks een investeringssubsidie aanvragen voor projecten die de leefbaarheid bevorderen. Motie 7 Verbetering transparantie bij opstellen cultuurnota Eind 2012 zijn we gestart met het evalueren van het totstandkomingsproces van de Cultuurnota 20132016. De uitkomsten hiervan worden opgenomen in een draaiboek voor het opstellen van toekomstige cultuurnota’s. Het punt uit de motie om de transparantie te verbeteren wordt hierin meegenomen. Motie 8
Plan van aanpak met duidelijke prestatieafspraken/doelstellingen waaraan de te bouwen infrastructuur (cultuurnota) moet voldoen Medio 2012 is een begin gemaakt met het uitwerken van het plan van aanpak. We spreken voortaan van een Uitvoeringsplan 2013-2016. Dit wordt gebaseerd op een inventarisatie van de huidige stand van zaken, behoeftes, de (on)mogelijkheden op het terrein van (halen van) informatie, techniek, het delen van collecties etc. Voor deze opdracht is een extern bureau gevraagd (op basis van offertes). De externe opdrachtnemer voert de inventarisatie uit en levert de volgende subproducten op als onderdelen van het Uitvoeringsplan: A. Voorstel t.a.v. (culturele) content/informatie van/over Groningen (structuur en inhoud); B. Programma van eisen op basis waarvan de (digitale) infrastructuur/platform kan worden ontwikkeld/ingericht, in relatie tot de website www.hetverhaalvangroningen.nl; C. Voorstel beheersorganisatie; D. Voorstel financiering(sstructuur); E. Communicatiestrategie/-plan met als hoofddoel creëren van draagvlak; F. Activiteitenplanning/-fasering (van beperkt (2013) naar meer (2016)), incl. tussentijdse evaluatie- en go/no go-momenten en incl. voorbereiding opstarten uitvoering 2013. De inventarisatie is in december 2012 afgerond en de analyses en conclusies worden in 2013 gebruikt ten behoeve van het opstellen van het Uitvoeringsplan. Hierbij wordt tevens gekeken in hoeverre het mogelijk is gebruik te maken van of aan te sluiten bij andere provincies met identieke ontwikkelingen en investeringen. Het Uitvoeringsplan 2013-2016 zal in de eerste helft van 2013 ter kennisname naar Provinciale Staten worden verzonden. Nadat het Uitvoeringsplan 2013-2016 definitief is zal meer bekend zijn/worden over de concrete vertaling en stappen die daarna zullen moeten worden genomen. Duidelijk is dat het jaar 2013 als een overgangsjaar/implementatiejaar moet worden beschouwd waarbij wel gestreefd wordt naar zo spoedig mogelijk zichtbare resultaten volgens de nieuwe werkwijze. Motie 9
Onderzoek waar samenwerking tussen cultuur (in brede zin), de toeristische sector en het georganiseerd bedrijfsleven de gewenste meerwaarde kan opleveren Het onderzoek is in januari 2013 gestart. Ervaring wijst uit dat wetenschappelijk onderzoek over het algemeen weinig praktisch gericht is, zeker in het licht van de uitvoeringsgerichtheid van ons eigen economische culturele beleid. Om die reden is besloten het onderzoek in eigen beheer uit te voeren. Voor inventariserende werkzaamheden wordt een stagiaire op hbo-niveau ingeschakeld. Naar verwachting zal het onderzoek eind juni worden afgerond, waarna wij uw Staten op de hoogte zullen stellen van de resultaten van het onderzoek. Motie 10
Aanhouden alle lopende aanvragen groter dan 300 NGE; niet in behandeling nemen nieuwe aanvragen en PS informeren over eventuele overgangsrecht Bij brief van 10 april 2012 hebben wij Provinciale Staten geïnformeerd dat wij ter uitvoering van de motie - in afwachting van nieuwe wetgeving over de omvang van agrarische bedrijven en het advies van de Gezondheidsraad - met onmiddellijke ingang: geen verklaringen van geen bedenkingen zullen verlenen als bedoeld in artikel 6.5, vierde lid, van de Provinciale Omgevingsverordening, en;
Aanvaarde moties 2012
283
geen ontheffingen zullen verlenen ten behoeve van nieuwe agrarische bouwpercelen of agrarische schaalvergroting als bedoeld in artikel 4.19a van de Provinciale Omgevingsverordening, ten behoeve van veehouderijbedrijven indien die groter zijn - of door uitbreiding zullen worden - dan 300 NGE, en in deze gevallen onzerzijds niet zal worden meegewerkt aan een succesvolle afronding van keukentafelgesprekken ten behoeve van agrarische schaalvergroting boven de 1,5 ha. Een afschrift van de betreffende brief hebben wij gezonden aan de Groningse gemeenten, LTO Noord en de agrarisch ondernemers met wie wij reeds in gesprek waren en tevens door het besluit in hun belang werden getroffen. Bij brief van 8 mei 2012 hebben wij de staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie gewezen op het grote belang om in de in het vooruitzicht gestelde nieuwe wet inzake de omvang van veehouderijbedrijven een gedegen overgangsregeling op te nemen, niet alleen voor bedrijven die thans reeds groter zijn dan de nieuw in te stellen norm, maar ook voor bedrijven die al concrete plannen hebben om uit te breiden tot een grootte die de nieuw in te stellen norm mogelijk te boven gaat. Bij brief van 5 februari 2013 hebben wij naar aanleiding van het verschijnen van het 'Gezondheidsrisico's rond veehouderijen' van de Gezondheidsraad Provinciale Staten uitgenodigd voor een gedachtewisseling over het continueren van het moratorium. LTO Noord en de betrokken agrarisch ondernemers zijn hiervan op de hoogte gesteld. Motie 11 Waddenfonds De Wet gemeenschappelijke regelingen bepaalt dat Provinciale Staten de leden van het algemeen bestuur aanwijst. Aanwijzing van plaatsvervangende leden wordt volgens de Memorie van Toelichting aan de deelnemers overgelaten. De Gemeenschappelijke Regeling schrijft voor dat Provinciale Staten elk een gedeputeerde aanwijzen als plaatsvervangend lid van het AB. Die bepaling dient niets af aan de wettelijke bevoegdheid van uw Staten om de leden en daarmee de plaatsvervangende leden voor het AB aan te wijzen. Het was uiteraard fraai geweest indien dit meteen in de Gemeenschappelijke Regeling Waddenfonds was geregeld. Met voornoemde motie vragen uw Staten in feite dit alsnog vast te leggen. Hierover is in het dagelijks bestuur van het Waddenfonds de afspraak gemaakt bij de eerstvolgende mogelijkheid de Gemeenschappelijke Regeling Waddenfonds aan te passen. Zoals hiervoor aangegeven laat dit onverlet dat uw Staten de wettelijke bevoegdheid hebben plaatsvervangende leden voor het AB aan te wijzen, hetgeen inmiddels ook is gebeurd. Motie 12 Ontwikkelen traineeprogramma eigen organisatie In het licht van de huidige situatie van een krimpende provinciale organisatie en de verwachte toenemende vraag naar nieuwe medewerkers na 2015 is geconstateerd dat nu niet het goede moment is een apart programma in te richten. Er is verkend of aangehaakt kon worden bij een bestaand programma van diverse partijen, maar ook daar is als gevolg van bezuinigingen en krimpende organisaties het programma voorlopig stop gezet. We gaan de mogelijkheid van een traineeprogramma, dat mogelijk in 2015 van start zou kunnen gaan, onderzoeken. Tot die tijd gaan wij door met het actief aanbieden van stageplekken en praktisch aanhaken bij bestaande initiatieven. Uw Staten zijn hierover reeds apart schriftelijk geïnformeerd. Motie 13 Gemeenschappelijke agenda Groningen - Noord-Duitsland In onze brief van 19 juli 2012, nr. 2012-30.338/29/A.11, PPM, hebben wij u nader geïnformeerd over de uitvoering van deze Statenmotie. In deze brief hebben wij voorgesteld dat u via de begrotingscyclus/verantwoording jaarlijks zal worden geïnformeerd over de ontwikkeling van deze agenda. Motie 14 Verkorten reistijd Groningen-Bremen per spoor Samen met het ministerie van Infrastructuur en Milieu, ProRail en Arriva is de afgelopen maanden gewerkt aan het in kaart brengen van de mogelijkheden om een sneltrein tussen Groningen en Leer in te leggen. De noodzakelijke infrastructurele maatregelen voor deze extra trein tussen Groningen en Winschoten zijn inmiddels bekend. Nader onderzocht moet worden of dit binnen de huidige materieelcapaciteit van Arriva past. De planning is dat er begin 2013 een besluit kan worden genomen over het vervolg en de planning. Het realiseren van een sneltrein binnen de huidige concessievoorwaarden betekent dan een reistijdwinst van 10 minuten ten opzicht van nu.
284
Aanvaarde moties 2012
Daarnaast wordt er op dit moment een projectplan opgesteld die als doel heeft in samenwerking met ProRail en DB Netz de maatregelen te inventariseren die nodig zijn om een maximale reistijd van 1.23 tussen Groningen en Bremen te realiseren. Dit is veel ingrijpender en concessieoverschrijdend. De verwachting is dat eind 2013 de uitkomsten bekend zullen zijn. Motie 15 Onevenredige verdeling cultuurbudgetten; ondersteunen lobby In de Integrale Bijstelling is al een stand van zaken weergegeven. Hierop zijn geen wijzigingen van toepassing. Motie 16 Regionale ondersteuning Floriade 2022 Groningen Conform de in de motie gevraagde inzet van ons college is de kandidatuur van de stad Groningen voor het binnen halen van de Floriade 2022 ondersteund door het leveren van ambtelijke ondersteuning bij het opstellen van het bidbook. De steun is verder vormgegeven door het uitspreken van bestuurlijke steun aan het bidbook. Het bidbook is op 2 juli 2012 ingeleverd bij de Nederlandse Tuinbouwraad (NTR). Bij het bezoek van de selectiecommissie op 28 augustus 2012 aan Groningen zijn de commissaris van de Koningin Max van den Berg en gedeputeerde Wilma Mansveld aanwezig geweest. Gedurende de afgelopen periode is bij verschillende lobby momenten het belang en de meerwaarde van een Floriade in Groningen naar voren gebracht. Op 24 september 2012 heeft de NTR beslist dat Almere de Floriade 2022 mag organiseren. Hiermee kan de motie als afgehandeld worden beschouwd. Motie 17 Energieprojecten in dorpsgemeenschappen De uitwerking van de motie wordt opgenomen in het plan van aanpak Lokale Duurzame Energie Bedrijven. In het bijzonder in de communicatieparagraaf en de activiteitenkalender. Oplevering van dat document is voorzien in april 2013. Motie 18
Adviesaanvraag SER Noord-Nederland ter versterking van sociaal-economische structuur Noord-Nederland In overleg met de SER is besloten de vraag van de betreffende motie mee te nemen in lopende adviesaanvragen bij de SER met betrekking tot de Regionale Innovatie Strategie (RIS) en de Ruimtelijk Economische Visie (REV). Wij verwachten dat het advies in maart 2013 is afgerond. Motie 19
Aansluiting nieuwe, innovatieve sportorganisaties en bedrijven bij kennis- en dienstencentrum Sportplein Groningen Wij hebben in de vergadering van Provinciale Staten op 4 juli 2012 de toezegging gedaan dat andere, nieuwe innovatieve organisaties en het bedrijfsleven kunnen aanhaken bij het kennis- en dienstencentrum Sportplein Groningen. Dit Sportplein is op 8 november 2012 van start gegaan. Motie 20
Kaderstelling voor een organisatie om voor financiële ondersteuning in aanmerking te komen Bij de behandeling van onze brief inzake de financiële situatie Noordbaak in de Statenvergadering van 4 juli 2012 hebben uw staten een motie aangenomen waarin ons college wordt verzocht om met een voorstel te komen waarbij: Scherpe kaders worden gesteld waaraan een organisatie moet voldoen om voor ondersteuning in aanmerking te komen. Aangegeven wordt of een achtergestelde lening in de toekomst tot de ondersteuningsmogelijkheden kan behoren. Wij hebben onlangs uw staten per brief geïnformeerd over de uitwerking van deze motie. Motie 21
Beperking tariefverhogingen, m.n. jongeren- en ouderenkorting op abonnementen OV-bus Via onze brief van 17 juli 2012 met zaaknummer 404450 en, in het verlengde daarvan onze brief van 11 december 2012 met zaaknummer 434413 hebben wij uitvoering gegeven aan deze motie. Motie 22
Oproep voor ruimhartige regeling bij schadebepaling en vergoeding als gevolg van (mijnbouw)activiteiten in de ondergrond Via onze brief van 5 december 2012 met zaaknummer 421581 hebben wij uitvoering gegeven aan deze motie en u geïnformeerd over de stand van zaken op dat moment van een aantal aan de motie rakende zaken.
Aanvaarde moties 2012
285
Motie 23 Aanbestedingsvoordeel N33 herinvesteren in verdere verdubbeling N33 In onze brief van 13 november 2012 met zaaknummer 424860, waarin wij Provinciale Staten een afschrift hebben gestuurd van onze brief aan de minister van IenM over de aanpak van de N33-midden, hebben wij aangegeven hoe wij, naast het nog te voeren overleg, uitvoering hebben gegeven aan deze motie. Motie 24
Herbestemming middelen spoorlijn Groningen-Heerenveen. Mogelijkheden verbetering spoorlijn Groningen-Bremen In het proces dat moet uitmonden in besluitvorming over herbestemming van de vrijgevallen RSPmiddelen houden wij rekening met de in de motie opgenomen oproep om de mogelijkheden te verkennen de vrijvallende RSP-middelen te bestemmen voor verbetering van de spoorlijn Groningen-Bremen. Motie 25 Eemshaven laten vervallen als waarborgingslocatie voor een kerncentrale In deze motie roepen Provinciale Staten het college op om aan de Rijksoverheid kenbaar te maken dat zij wensen dat de reservering van een plek in de Eemshaven als mogelijke vestigingslocatie voor een kerncentrale komt te vervallen. Wij verwijzen in dit verband naar onze brief van 29 november 2012 met nummer 2012-53500/48/A.14, RP. In deze brief hebben wij u geïnformeerd dat wij uw motie ter kennis hebben gebracht van de minister van Economische zaken en de minister van Infrastructuur en Milieu. Tevens is dit onderwerp bij de evaluatie van de Structuurvisie Elektriciteitsvoorziening III (SEV III) ingebracht. Wij hebben nog geen reactie hierop ontvangen. Motie 26 Waarborgen ziekenhuiszorg in Noordoost-Groningen In de motie roepen Provinciale Staten het college op om met verschillende partners rondom het nieuw te bouwen ziekenhuis van de Ommelander Ziekenhuis Groep (OZG) waarborgen in de ziekenhuiszorg in te bouwen voor de bevolking van Noordoost Groningen. Aan het college wordt ook verzocht om het OZG en de zorgverzekeraar op te roepen op korte termijn met concrete voorstellen rondom de anderhalfslijnszorg in Delfzijl, Winschoten en in de regio te komen en om oplossingen aan te dragen voor die gebieden die op de rand of buiten de 45 minuten aanrijtijdennorm vallen. Bovendien wordt het college verzocht om samen met het OZG en de zorgverzekeraar een actieve informatiecampagne op te starten. Wij zien de motie als ondersteuning van ons beleid en onze intenties. Daar waar het ‘waarborgen’ betreft heeft het college geen doorzettingsmacht. Desalniettemin spant het college zich maximaal in om aan de strekking van de motie tegemoet te komen. Inmiddels hebben wij tezamen met de zorgverzekeraar, het OZG, het UMCG en de gemeente Oldambt een intentieverklaring. Een intentieverklaring waarin genoemde partijen verklaren vanuit hun eigen rol en verantwoordelijkheden, bij te dragen aan het realiseren van een nieuw ziekenhuis in Scheemda-West, om hiermee een doelmatige oplossing te bieden voor behoud en continuïteit en kwaliteit van de medisch specialistische basiszorg, inclusief acute zorg in Noord en Oost Groningen. Voor de nieuwbouw van het OZG is een stuurgroep Nieuwbouw OZG ingesteld waar wij onderdeel vanuit maken. Voor de herinrichting van het zorglandschap in Noord- en Oost-Groningen trekken wij samen op met de zorgverzekeraar en organiseren wij een regionale werkconferentie. Invulling van anderhalfslijnszorg in de regio maakt belangrijk onderdeel uit van de werkconferentie en het ontwikkeltraject dat daarop volgt. Motie 27 Bereikbaarheid nieuwe locatie OZG met OV en fiets In deze motie wordt het college opgeroepen te onderzoeken hoe de bereikbaarheid van de locatie Scheemda-west met OV en fiets het beste gegarandeerd kan worden. En verder ervoor te zorgen, dat de bereikbaarheid op het moment van opening uitstekend is en dat er een goede OV-verbinding is tussen het station Scheemda en het ziekenhuis. In onze mondelinge reactie hebben wij aangegeven dat wij het van belang vinden dat een voorziening als een ziekenhuis goed per openbaar bereikbaar is. Op dit moment wordt gekeken naar de exacte locatie van het ziekenhuis te Scheemda-West. De verwachting is dat dit binnenkort zijn beslag zal krijgen en dat de precieze invulling de komende maanden verder kan worden uitgewerkt. Daarna kan ook uitvoering gegeven worden aan de motie en wij verwachten u hierover najaar 2013 te kunnen informeren. Motie 28
Oproep tot behoud van de werkgelegenheid bij Penitentiaire Inrichtingen in NoordNederland Bij de Statencommissie Bestuur, Financien en Economie op 23 januari 2013 is de brief van GS d.d. 20 december 2012 (nr. 2012-56.811/51/A.20.ECP) als antwoord op de motie als ingekomen stuk (ter kennisneming) behandeld. Hiermee kan de motie als afgehandeld worden beschouwd.
286
Aanvaarde moties 2012
Ontvanger
E27
Juridische grondslag
Nummer
I&M
Specifieke uitkering
Departement
Bijlage Single Information Single Audit 2012
SiSa bijlage verantwoordingsinformatie 2012 op grond van artikel 3 van de Regeling informatieverstrekking sisa
Brede doeluitkering verkeer en vervoer
Eindsaldo/-reservering (jaar T-1)
Wet BDU Verkeer en Vervoer (art. 10)
Aard controle R Indicatornummer: E27 / 01
Provincies en stadsregio's (Wgr+)
€ 103.840.736 Eindsaldo/-reservering (jaar T)
Rentebaten (jaar T)
I N D I C A T O R E N Ontvangen BDU-bijdrage Terugbetaling door derden Besteding (jaar T) V&W (jaar T) vanuit BDU-bijdrage verstrekte middelen in (jaar T)
Aard controle R Indicatornummer: E27 / 02
€ 1.038.407
Aard controle R Indicatornummer: E27 / 03
Aard controle R Indicatornummer: E27 / 04
Aard controle R Indicatornummer: E27 / 05
Correctie over besteding (T-1)
Aard controle R Indicatornummer: E27 / 06
€ 68.596.000
€ 105.220
€ 63.866.536
€0
Dotatie rijk in (jaar T)
Rentebaten (jaar T)
Besteding (jaar T) uit het fonds (onderscheid herkomst middelen niet nodig)
Eindsaldo (jaar T)
Aard controle R Indicatornummer: E27 / 07
€ 109.713.827 Individuele bestedingen (jaar T) die meer dan 20% van de totaal ontvangen BDU bedragen
Individuele bestedingen (jaar T) die meer dan 20% van de totaal ontvangen BDU bedragen
Omschrijving
Bedrag
Aard controle n.v.t. Indicatornummer: E27 / 08
I&M
E28
Regionale mobiliteitsfondsen
1 € 37.344.645 Eindsaldo (jaar T-1)
Besluit Infrastructuurfonds
Aard controle R Indicatornummer: E28 / 01
€ 12.343.773 Eindverantwoording Ja/Nee
Provincies en Wgr+ regio’s
Aard controle R Indicatornummer: E27 / 09
Dotatie regio in (jaar T)
Aard controle R Indicatornummer: E28 / 02
€0
Aard controle R Indicatornummer: E28 / 03
Aard controle R Indicatornummer: E28 / 04
Aard controle R Indicatornummer: E28 / 05
€0
€ 146.404
€ 750.000
Besteding (jaar T) ten laste van SNN
Overige bestedingen (jaar Te verrekenen met SNN T)
Aard controle R Indicatornummer: E28 / 06
€ 11.740.177
Aard controle n.v.t. Indicatornummer: E28 / 07
I&M
E28B
Nee Hieronder per regel één Gerealiseerd Ja/Nee beschikkingsnummer en in de kolommen ernaast de verantwoordingsinformatie
Regionale mobiliteitsfondsen (Zuiderzeelijn) SiSa tussen medeoverheden
Toelichting
Beschikking of overeenkomst van Samenwerkingsverband Noord Nederland met provincies obv convenant tussen Rijk en Samenwerkingsverband Noord Nederland voor Regiospecifiek Pakket Zuiderzeelijn Provincies Friesland, Groningen en Drenthe Aard controle n.v.t. Indicatornummer: E28B / 01
1 2 3 4
UP-10-03051 UP-10_21308 UP-11-15069 UP-12-06691 Eindverantwoording Ja/Nee
Aard controle R Indicatornummer: E28B / 02
Nee Nee Nee Nee
Aard controle R Indicatornummer: E28B / 03
€ 1.332.209 €0 €0 €0
Aard controle R Indicatornummer: E28B / 04
€0 €0 €0 €0
Aard controle R Indicatornummer: E28B / 05
Aard controle n.v.t. Indicatornummer: E28B / 06
€0 €0 €0 €0
Aard controle n.v.t. Indicatornummer: E28B / 07
1 2 3 4
Nee Nee Nee Nee
Bijlage Single information Single Audit
287
Ontvanger
Juridische grondslag
Nummer E30
Specifieke uitkering
Departement I&M
Quick wins binnenhavens Tijdelijke subsidieregeling Quick Wins Binnenvaart Provincies en gemeenten
I&M
E34
Bijdrage hoofdvaarwegen Fryslân en Groningen
SiSa bijlage verantwoordingsinformatie 2012 op grond van artikel 3 van de Regeling informatieverstrekking sisa
Hieronder per regel één Besteding (jaar T) ten projectaanduiding en in laste van rijksmiddelen de kolommen ernaast de verantwoordingsinformatie
Aard controle n.v.t. Indicatornummer: E30 / 01
1 Westerbroeksterbrug Besteding (Jaar T) exclusief Hoofdvaarweg Lemmer-Delfzijl
I N D I C A T O R E N Overige bestedingen (jaar Eindverantwoording T) Ja/Nee
Aard controle R Indicatornummer: E30 / 02
€ 12.170 Besteding tot en met 2012 voor Hoofdvaarweg Lemmer-Delfzijl
Aard controle R Indicatornummer: E30 / 03
Aard controle R Indicatornummer: E30 / 04
€ 66.824
Ja
Aantal voorlopige voogdij (jaar T-1)
Aantal voogdij (jaar T-1)
Convenant tussen rijk en provincies Friesland en Groningen Provincies Friesland en Groningen EL&I
F3
Verzameluitkering EL&I Regeling verzameluitkering Provincies, gemeenten en gemeenschappelijke regelingen (Wgr)
VWS
H8
Aard controle R Indicatornummer: E34 / 01
€0 Besteding (jaar T)
€ 8.994.603
(en eventueel besteding van voorgaande jaren voor zover nog niet eerder verantwoord) Aard controle R Indicatornummer: F3 / 01
€ 247.000 Doeluitkering jeugdzorg Aantal Onder (Bureau Jeugdzorg + toezichtstelling (OTS), Zorgkosten Jeugdzorg) (jaar T-1) Wet op de jeugdzorg (art. 37) en Regeling bekostiging jeugdzorg 2009
Aard controle R Indicatornummer: E34 / 02
Aard controle D1 Indicatornummer: H8 / 01
169 Aantal Individuele Traject Begeleiding (jaar T-1) (ITB), harde kern
Aantal OTS (jaar T-1), overig Aard controle D1 Indicatornummer: H8 / 02
326 Aantal ITB (jaar T-1), Criem
Aard controle D1 Indicatornummer: H8 / 03
7 Aantal scholing- en trainingsprogramma's (STP) (jaar T-1)
Provincies en stadsregio’s (Wgr+) Aard controle D1 Indicatornummer: H8 / 07
Aard controle D1 Indicatornummer: H8 / 08
97 Aantal aanmeldingen (jaar T-1) aan het LBIO door bureau jeugdzorg
62 Aantal afmeldingen (jaar T1) aan het LBIO door bureau jeugdzorg
Aard controle D2 Indicatornummer: H8 / 13
230
288
Aard controle D2 Indicatornummer: H8 / 14
189
Aard controle D1 Indicatornummer: H8 / 09
Aard controle D1 Indicatornummer: H8 / 04
Aard controle R Indicatornummer: H8 / 15
Aard controle D1 Indicatornummer: H8 / 05
Aantal samenloop (jaar T1) Aard controle D1 Indicatornummer: H8 / 06
240 353 33 Besteding (jaar T) aan Besteding (jaar T) aan Besteding (jaar T) aan stichting die een bureau stichting, die een bureau zorgaanbod jeugdzorg in stand houdt - jeugdzorg in stand houdt deel justitietaken deel taken bureau jeugdzorg en subsidie bureau jeugdzorg Aard controle R Indicatornummer: H8 / 10
0 € 8.046.392 Omvang egalisatiereserve Eindverantwoording jeugdzorg per 31 Ja/Nee december (jaar T)
€ 1.957.532
Aantal jeugdreclassering (jaar T-1)
Aard controle n.v.t. Indicatornummer: H8 / 16
Ja
Bijlage Single information Single Audit
Aard controle R Indicatornummer: H8 / 11
€ 8.032.599
Aard controle R Indicatornummer: H8 / 12
€ 31.251.420
Bijlage Overzicht inhuur personeel, adviezen van derden en accountancy Bij de Dag van de Verantwoording 2009 is afgesproken dat voortaan in de Programmarekening een overzicht wordt verstrekt met inhuur personeel. Tevens is bij de Integrale Bijstelling 2012 gevraagd om de kosten voor deskundige advisering/ adviezen van derden en om de kosten van categorie 4 (kortdurende inhuur van zeer specialistische kennis) inzichtelijk te maken. In onderstaand overzicht wordt dit inzicht gegeven. Tevens worden de accountantskosten inzichtelijk gemaakt. Voor de volledigheid wordt opgemerkt dat dit jaar voor het eerst de categorie adviezen van derden is gesplitst in adviezen voor derden (regulier) en adviezen voor derden (specialistisch). In voorgaande jaren was slechts de categorie adviezen van derden (niet gesplitst) opgenomen. Tabel1: Overzicht inhuur personeel, adviezen van derden en accountancy Verantw oord op:
Inhuur personeel
Apparaatskosten personeel
5.190.380
Projecten
1.291.604 163.572
Totaal apparaatskosten
6.645.557
Program m akosten
Adviezen van Adviezen van Adviezen van Accountancy derden derden derden (Regulier) (specialisten) 664.819
0
0
5.855.199
644.619
644.619
913.635
913.635
0
0
1.936.223
0
90.725
1.167.932
2.223.073
2.223.073
0
90.725
8.959.354
3.235.200 101.259
7.431.654
5.408.182
2.023.472
47.305
10.714.159
1.816.842
1.322.157
494.685
1.560
1.919.661
Totaal 2012
9.982.015
11.471.569
8.953.412
2.518.157
139.590
21.593.174
Totaal 2011
7.660.142
8.411.673
86.489
16.158.304
Totaal 2010
5.848.636
7.391.041
134.905
13.374.582
Totaal 2009
7.678.116
5.810.995
256.243
13.745.355
Totaal 2008
5.745.546
5.754.154
257.374
11.757.074
Overige apparaatskosten
Investeringen
664.819
Totaal
2008 Totale lasten Provincie Waarvan apparaatskosten
2009
2010
2011
2012
322.665.595
382.139.892
353.698.307
374.529.319
454.076.667
75.725.722
78.215.535
75.782.990
77.001.477
80.541.336
In de Programmarekening 2011 is reeds aangekondigd dat de kosten voor inhuur personeel in het jaar 2012 verder zullen toenemen als gevolg van de uitvoering van de bezuinigingstrajecten Kleiner en Beter en Financieel Perspectief. Uit tabel 1 blijkt dat dit ook daadwerkelijk het geval is. Dit heeft te maken met het feit dat vacatures voor taken die nog één tot twee jaar blijven bestaan niet worden ingevuld maar worden uitgevoerd door ingehuurd personeel. De inhuur van personeel is benodigd om de continuïteit van onze bedrijfsvoering te kunnen waarborgen. Het inhuurpercentage bedraagt 10,6%. Opgemerkt wordt dat wij voor taken die nog tijdelijk worden uitgevoerd inhuur van personeel prefereren boven het aangaan van tijdelijke arbeidsovereenkomsten. Dit in verband met het feit dat het aangaan van arbeidsovereenkomsten gepaard gaat met financiële risico’s. Bovendien gaat het vaak om zeer specialistische werkzaamheden voor een korte periode. Zoals in de Programmarekening 2011 tevens is aangekondigd zijn de totale kosten voor adviezen van derden in het jaar 2012 daadwerkelijk verder toegenomen. Het betreft voornamelijk de noodzakelijke kosten die zijn gemaakt voor de voorbereiding en uitvoering van RSP- en MIT-projecten. Daarnaast zijn specialisten ingehuurd voor o.a. Krimp, deregulering, windenergie, kwaliteitsverbetering milieuafdelingen en de vorming van de RUD.
Bijlage Overzicht inhuur personeel, adviezen van derden en accountancy
289
Apparaatskosten De totale inhuur personeel 2012 bedraagt € 9.982.015 (zie tabel 1). De totale realisatie op de apparaatskosten bedraagt € 80.541.336, deze kosten zijn onder te verdelen naar apparaatskosten personeel ad € 62.934.378 en overige apparaatskosten ad € 17.606.958. In de regeling budgetbeheer (vastgesteld door PS) is het volgende opgenomen: “Afdelingshoofden mogen in maximaal 10% van de formatie van de afdeling invullen met tijdelijk personeel”. Met de OR is afgesproken dat dit percentage in incidentele gevallen tijdelijk mag worden overschreden, maar niet hoger mag zijn dan 12%. Gelet op het feit dat de inhuur alleen in geld wordt geregistreerd en niet in fte wordt een rekenregel gehanteerd. Deze rekenregel houdt in dat de inhuur in geld wordt gedeeld door 1,5 omdat de kosten van inhuur gemiddeld 1,5 keer hoger zijn dan de loonkosten van eigen personeel. Volgens deze rekenregel kan de totale kosten voor inhuur van € 9.982.015 worden omgerekend naar een bedrag van € 6.654.677. Als percentage van de apparaatskosten personeel van € 62.934.378 bedraagt de inhuur 2012 10,6%. Programmakosten De totale programmakosten 2012 zijn € 10.714.159 (zie tabel 1). Hiervan heeft ca. € 4,8 miljoen betrekking op de hoofdfunctie Verkeer en Vervoer. Het betreft met name de inzet van middelen voor de programma’s in het kader van de mobiliteit, zoals de voorbereiding en uitvoering RSP- en MIT-projecten. Grote posten bij de overige hoofdfuncties zijn onder andere Wabo, bodemsanering, gebiedenbeleid-POP en toeristenbeleid. Adviezen van derden (specialistisch) In onze beleidsregels inhuur personeel in relatie tot de balkenendenorm (brief van 30 oktober 2012 met kenmerk 2012-44.943) hebben wij onderscheid gemaakt in 4 categorieën van inzet van menskracht in het provinciale werkapparaat. Categorieën 1 en 2 betreffen functionarissen die werkzaam zijn op basis van een vaste of tijdelijke ambtelijke aanstelling. Categorie 3 betreft functionarissen van een externe organisatie die voor een bepaalde tijd (een vooraf omschreven tijdsduur of de duur van een project) worden ingehuurd. Voor deze categorie hebben wij aangegeven dat de feitelijke beloning aan degene die wordt ingehuurd nimmer de balkenendenorm zal overstijgen. Bij categorie 4 gaat het om functionarissen die op basis van opdracht werken, hetzij op uurtarief, hetzij op basis van een geoffreerd bedrag voor de hele opdracht. Voor deze categorie inhuur wordt geen plafond voor het uurtarief toegepast. In onze administratie wordt bij de registratie geen onderscheid gemaakt in bovengenoemde categorieën 3 en 4. In onze ogen is de benadering verdedigbaar dat de inhuur van personeel en de adviezen van derden (regulier) te beschouwen zijn als categorie 3 en de adviezen van derden (specialistisch) als categorie 4. De inhuur van personeel betreft met name de inhuur uitzendkrachten, pay-rollers, projectmedewerkers en interim managers. Bij de adviezen van derden (regulier) gaat het doorgaans om korte opdrachten voor het verrichten van onderzoeken en werkzaamheden door met name ingenieurs- en onderzoekbureaus. Adviezen van derden (specialistisch) betreft het in uitzonderlijke gevallen inhuren van zeer specialistische kennis. Het gaat in dit verband om het verstrekken van kortdurende opdrachten aan bijvoorbeeld juristen, fiscalisten, financiële experts, organisatie adviseurs en technische specialisten. In onderstaande tabel wordt bij benadering inzicht gegeven in de kosten adviezen van derden (specialistisch). Tabel 2: Adviezen van derden (specialistisch) Categorie 4 Adviezen van derden (specialisten) Juristen 328.111 Organisatie adviseurs 318.715 Ingenieurs 1.148.151 Financiële specialisten 91.936 Milieuspecialisten 383.543 Overige specialisten 247.700 Totaal 2.518.157
290
Bijlage Overzicht inhuur personeel, adviezen van derden en accountancy
Bijlage Inventarisatie acties en maatregelen in het kader van het Rapport Professionalisering Subsidierelaties over het boekjaar 2012 1. Inleiding Jaarlijks wordt u in het kader van de jaarrekening geïnformeerd over de door ons uitgevoerde inventarisatie over de acties en maatregelen in het kader van het Rapport Professionalisering Subsidierelaties (RPS). Het gaat hierbij enerzijds om acties en maatregelen die wij aan gesubsidieerde instellingen opleggen en die dus dienen te worden uitgevoerd door de betreffende instellingen. Anderzijds gaat het om acties en maatregelen die wij zelf dienen uit te voeren. Onder deze inventarisatie vallen 11 instellingen. De lijn is dat de Integrale Bijstelling (IB) telkens de basis vormt voor deze inventarisatie. Instellingen die in de IB 2012 zijn gekwalificeerd met 3 sterren of meer komen aan bod in deze inventarisatie. In paragraaf 2 van deze bijlage rapporteren wij u op hoofdlijnen over de resultaten van de inventarisatie over de acties en maatregelen over het boekjaar 2012. De meer gedetailleerde analyse op instellingenniveau hebben wij beschreven in een bijlage, die wij voor u onder geheimhouding ter inzage in de statenkast hebben gelegd. Op grond van artikel 25, lid 2 van de Provinciewet, leggen wij u geheimhouding op ten aanzien van de inhoud van deze bijlage, omdat deze informatie bevat over de kwaliteit van de bedrijfsvoering of de besturing van de betreffende organisaties. Met deze werkwijze wordt rekening gehouden met de afgesproken beleidslijn inzake de uitvoering en toepassing van het RPS in relatie tot de Wet openbaarheid van bestuur. 2. Conclusies over de inventarisatie acties/maatregelen 2012 Wij stellen vast dat wij in 2012 de financiële positie van de instellingen (gekwalificeerd met 3 of meer sterren), in het algemeen, op een adequate wijze hebben kunnen monitoren op grond van de acties en maatregelen in het kader van het RPS. Dit betekent dat wij een goed beeld hebben of en in hoeverre de financiële positie van een instelling de uitvoering van de prestaties wel of niet in de weg heeft gestaan. Op hoofdlijnen kan uit de inventarisatie het volgende beeld worden gedestilleerd. Gesteld kan worden gesteld dat de acties/maatregelen bij de 11 instellingen veelal consequent en goed zijn toegepast. In de praktijk betekent dit dat wij de vereiste stukken op grond van het RPS aan de gesubsidieerde instellingen hebben opgevraagd en dat de instellingen hieraan grotendeels gehoor hebben gegeven. In dit verband gaat het om de begroting, jaarrekening, tussentijdse rapportages etc. Wel wordt opgemerkt dat de tijdige aanlevering van met name de begroting en jaarrekening bij enkele instellingen voor verbetering vatbaar is. Zes instellingen ontvangen een subsidie groter dan € 300.000 en zijn daarom verplicht een managementletter aan te leveren. Aan deze eis is voldaan. Alle instellingen zijn getoetst aan ons beleid ten aanzien van de balkenendenorm. Uit onze toets is gebleken dat de instellingen voldoen aan het provinciaal beleid aangaande de balkenendenorm. Op basis van de uitkomsten van de inventarisatie over 2012 zijn wij van mening dat de uitvoering van het RPS ten aanzien van de 11 instellingen die met 3 of meer sterren zijn gekwalificeerd naar tevredenheid blijft verlopen.
Bijlage Inventarisatie acties en maatregelen in het kader van het Rapport Professionalisering Subsidierelaties over het boekjaar 2012
291
292
Bijlage Inventarisatie acties en maatregelen in het kader van het Rapport Professionalisering Subsidierelaties over het boekjaar 2012
Bijlage Verantwoording Meerjarenprogramma Wet bodembescherming 2010-2014 over het jaar 2012 Inleiding In ons Meerjarenprogramma 2010-2014 (het MJP) is er voor gekozen om het oplossen van de bodemverontreinigingproblematiek primair bij verantwoordelijke en belanghebbende partijen te leggen. De provinciale rol daarbij is stimuleren en regisseren van de aanpak van spoedlocaties en fungeren als vangnet in gevallen met onaanvaardbare risico’s, de zogenaamde spoedlocaties. In 2012 is door versneld uitvoeren van aanvullend onderzoek, uitgevoerde saneringen en afgesloten overeenkomsten, de lijst met humane spoedlocaties fors ingedikt. Doordat wij meer dan voorheen stimulerend optreden en regie voeren waarbij partijen door ons worden aangesproken op hun verantwoordelijkheden, lijkt het te lukken om gezamenlijk toe te werken naar een duurzame oplossing. Wij kunnen constateren dat de gewijzigde werkwijze, mede naar aanleiding van het onderzoek van de Rekenkamer eind 2011, zijn vruchten begint af te werpen. Voortgang aanpak Spoedlocaties in 2012 Eind 2011 was bij 49 locaties sprake van onaanvaardare risico’s. Eind 2012 is dit aantal met 10 afgenomen tot 39. Van de 24 humane spoedlocaties eind 2011, zijn er het afgelopen jaar 5 locaties gesaneerd en is bij 12 locaties uit verder onderzoek gebleken dat geen sprake is van humane risico's. Door de afwezigheid van spoedeisendheid kan de provincie als bevoegd gezag Wbb geen sanerende maatregelen afdwingen en de verantwoordelijkheid voor de aanpak van de verontreiniging komt volledig bij de eigenaar te liggen. Wanneer de locatie echter eenmaal op de spoedlijst staat, zijn wij bereid met de verantwoordelijke partijen naar een oplossing te zoeken ook als is deze na aanvullend onderzoek niet spoedeisend. Dergelijke locaties hebben een lagere prioriteit, maar maken wel deel uit van ons programma, omdat daarmee bewerkstelligd kan worden dat zij niet (langer) worden onttrokken aan het maatschappelijk verkeer. Het is aan de eigenaar daar wel of niet gebruik van te maken. Het aantal spoedlocaties met een verspreidingsrisico is het afgelopen jaar met 4 toegenomen tot 25, omdat de eind 2011 vermoede humane risico’s niet zijn aangetroffen, maar er wel nog sprake bleef van verspreidingsrisico’s. Bij 12 van de 25 locaties met een verspreidingsrisico loopt er momenteel een sanering. Deze werkzaamheden zijn nog niet afgerond. Bij de overige 13 lopen/zijn de gesprekken met de eigenaren gestart om tot sanering te komen. Voor ecologie zijn nog 3 locaties aanwezig en dit waren vorig jaar nog 4. Tabel 1 aantal Spoedlocaties Onaanvaardbare Risico’s4 Humaan Verspreiding Ecologie Totaal
Eind 2011
Eind 2012 24 21 4 49
11 25 3 39
Om de aanpak nog verder te versnellen is medio 2012 gestart met een aanbestedingsprocedure voor de contractvorming van 28 spoedlocaties. Dit betreft naast humane spoedlocaties ook de locaties met een verspreidings- of ecologische risico's. Wij willen hiermee creativiteit van marktpartijen ontsluiten, schaalvoordelen creëren en onze directe betrokkenheid bij de uitvoering van saneringen verkleinen. Maar vooral willen wij de haalbaarheid zekerstellen van onze provinciale doelstelling om bij alle spoedlocaties minimaal de onaanvaardbare humane, ecologische en/of verspreidingsrisico's te hebben beheerst voor eind 2015.
4
Bij humane spoedlocaties kan ook sprake zijn van verspreidings- en ecologische risico’s, bij verspreiding kan ook sprake zijn van ecologische risico’s
Bijlage Verantwoording Meerjarenprogramma Wet bodembescherming 2010-2014
293
Voortgang aanpak overige locaties in 2012 In onderstaande tabel wordt de voortgang in de onderzoeken en saneringen over de afgelopen jaren weergegeven. Mede door de nadruk op de spoedlocaties en de economische omstandigheden is het aantal onderzoeken en afgeronde saneringen de laatste 2 jaar lager dan in de voorgaande periode. Tabel 2 voortgang onderzoeken en saneringen 2003-2012 Onderzoeken Historisch Onderzoek (HO) Oriënterend Onderzoek (OO) Nader Onderzoek (NO) Beschikkingen Beschikking Ernst en Spoed Beschikking instemming evaluatieverslag Beschikking Nazorg BUS-meldingen Instemmen BUS-melding Beschikking saneringsevaluatie BUS Zorgplicht Melding nieuw geval
2012
2011
2010
2009
2008
2007
2006
2005
2004
2003
0 2 20
2 2 33
62 100 33
377 124 54
0 39 82
304 218 118
483 229 106
223 103 115
0 128
0 26
8 15 0
11 15 1
24 17 2
26 32 2
23 22 1
35 25 0
42 17 -
27 -
30 -
38 -
21 17
35 19
25 24
37 18
34 17
37 32
13 5
-
-
-
2
2
1
6
9
0
3
0
3
6
Budget en besteding Het totale beschikbare budget voor de periode tot 2015 is € 29,8 mln. Hiervan is in de periode tot 2013 in totaal € 4.974.073 uitgegeven, waarvan € 2.572.728 in 2012. Eind 2012 was € 8.138.476 verplicht en € 9.644.97 gereserveerd. Het resterende bedrag van € 7.085.077 is nodig om de rest van het programma uit te voeren (eind 2015 e.v.). Deze kosten zijn o.a. als gevolg van de lopende aanbesteding van de aanpak van 28 spoedlocaties, fase van onderzoek, onderhandelingen met de eigenaren/veroorzakers en onzekerheden over de ruimtelijke dynamiek, met onzekerheden omgeven. De verwachting is dat begin 2014, mede door de resultaten van de aanbesteding, meer duidelijkheid over de nog te verwachten kosten geboden kan worden. Ook de economische conjunctuur zal van invloed zijn op de provinciale bijdrage. Bij een hoog conjunctuur zijn er meer ruimtelijke en bedrijfsmatige ontwikkelingen waarin de aanpak van bodemverontreiniging kan worden meegenomen. De mate waarin bedrijven gebruikmaken van bestaande regelingen en de draagkracht hiervan is eveneens van invloed op de benodigde middelen, omdat wij als uitgangspunt hebben dat geen van de bedrijven failliet mag/kan gaan aan de uitvoering van bodemsanering.
294
Bijlage Verantwoording Meerjarenprogramma Wet bodembescherming 2010-2014
Bijlage Financieel toezicht gemeentebegrotingen 2013 Algemeen Op grond van de Gemeentewet zijn gemeenten onderworpen aan financieel toezicht door de provincie. Daartoe zenden de gemeenten jaarlijks hun begrotingen, jaarrekeningen en andere financiële bescheiden op naar de provinciale toezichthouders. Het financieel toezicht kent twee mogelijke vormen van toezicht: repressief danwel preventief toezicht. De bepalende criteria voor het toezicht zijn opgenomen in de Gemeentewet. Er is repressief toezicht in de volgende situaties: een evenwicht of overschot op de begroting, waarbij volgens de meerjarenraming dit evenwicht binnen de periode waarvoor de raming geldt, niet zal worden verstoord; een evenwicht of overschot op de begroting, waarbij volgens de meerjarenraming dit evenwicht binnen de periode waarvoor de raming geldt, zal worden verstoord; een tekort op de begroting, waarbij volgens de meerjarenraming dit tekort binnen de periode waarvoor de raming geldt, zal worden weggewerkt. Preventief toezicht moet worden ingesteld in de volgende situatie (imperatief preventief toezicht): Een tekort op de begroting voor het jaar t, waarbij volgend de meerjarenraming het voor de toezichthouder niet aannemelijk is dat dit evenwicht binnen de periode waarvoor de raming geldt (t+3), tot stand zal worden gebracht. In deze situatie is het wettelijk verplicht (art. 203 lid 2 GW) om preventief toezicht in te stellen. Preventief toezicht kan worden ingesteld in de volgende situatie (facultatief preventief toezicht): de gemeente heeft een rekeningtekort; de wettelijke inzendtermijnen zijn overschreden. Wettelijke inzendtermijnen: begroting (incl. meerjarenraming): voor 15 november voorafgaande aan het begrotingsjaar; jaarrekening: voor 15 juli na afloop van het rekeningjaar Het begrotingstoezicht voor het jaar 2013 e De begrotingen van de 23 Groninger gemeenten voor het jaar 2013 zijn in de zogenaamde 1 fase e onderzocht. Dit 1 fase onderzoek behelst een onderzoek op hoofdlijnen op grond waarvan een voorstel wordt gedaan over het in te stellen begrotingstoezicht voor het komende jaar. Van de 23 Groninger gemeenten voldoen 20 gemeenten aan de vereisten om onder het repressieve begrotingstoezicht te kunnen worden geplaatst. (v.j. voldeden 22 gemeenten aan de criteria). Het betreft de gemeenten Appingedam, Bedum, De Marne, , Eemsmond, Groningen, Grootegast, Haren, Hoogezand-Sappemeer, Leek, Loppersum, Marum, Menterwolde, Oldambt, Pekela, Slochteren, Stadskanaal, Veendam, Vlagtwedde, Winsum en Zuidhorn. Voor de gemeenten Bellingwedde, Delfzijl en Ten Boer is het preventieve begrotingstoezicht ingesteld. Dit op grond van de onderstaande bevindingen: Bellingwedde: Geconcludeerd kan worden dat de financiële positie van de gemeente Bellingwedde uiterst marginaal is. In 2016 wordt weliswaar een positief saldo verwacht van € 85.000, tot en met 2015 moet rekening worden gehouden met nadelige saldi. Uit de Algemene Reserve (AR) zal dan nog eens € 231.000 (2014 € 125.000 + 2015 € 106.000) moeten worden onttrokken zodat ca. € 1 miljoen AR resteert. Voor 2013 zijn de risico's opnieuw geïnventariseerd. Het gemiddeld risico bedraagt volgens de gemeente (paragraaf risico's en weerstandsvermogen) € 500.000, de weerstandscapaciteit (voornamelijk de AR) bedraagt ca. € 1,3 miljoen zodat de gemeente (op papier) over een positief weerstandsvermogen beschikt. Gezien de uiterst marginale financiële positie en gelet op de rijksbezuinigingen waarmee nog geen rekening is gehouden is, na overleg met de gemeente, het preventieve begrotingstoezicht voor 2013 gehandhaafd. Hierbij moet overigens wel worden opgemerkt dat ten opzichte van de situatie van een jaar geleden, een lichte verbetering is opgetreden in de financiële positie. De noodzakelijke ramingen voor het onderhoud van kapitaalgoederen (vooral wegen en bruggen) zijn meerjarig verwerkt. De financiële functie wordt ook weer naar behoren uitgevoerd.
Bijlage Financieel toezicht gemeentebegrotingen 2013
295
Delfzijl: De (meerjarige) financiële positie van de gemeente Delfzijl wordt sterk beïnvloed door de problematiek met betrekking tot noodzakelijk afwaarderingen inzake de gemeentelijke grondexploitatie. Volgens huidige inzichten zal op de grondexploitaties een bedrag ad € 13,5 miljoen moeten worden afgewaardeerd. De financiële effecten daarvan zijn (nog) niet in de begroting voor het jaar 2013 en de daarbij behorende meerjarenraming opgenomen. Voor het begrotingstoezicht 2013 moet het volgende worden geconstateerd: De begroting voor het jaar 2013 van de gemeente vertoont geen materieel begrotingsevenwicht; er moet tot € 600.000 over reserves worden beschikt om een sluitende begroting te kunnen presenteren. Rekening houdend met de effecten van noodzakelijke afwaarderingen inzake de grondexploitaties, welke nog niet in de voorliggende begroting en meerjarenraming zijn verwerkt, moet ook met betrekking tot de meerjarenraming worden geconstateerd dat geen sprake is van een meerjarig materieel evenwicht. Met de gemeente is overeengekomen dat de effecten van de afwaarderingsproblematiek zo spoedig mogelijk, doch in ieder geval voor 1 mei 2013, in de begroting 2013-2016 verwerkt zullen worden. Hierbij dient de gemeente alsdan te zorgen voor een materieel sluitende meerjarenperspectief. Dit zal niet kunnen zonder ingrijpende ombuigingsmaatregelen. Dit geldt temeer wanneer de effecten van het rijksbeleid hierbij worden betrokken. (zie hieronder) Ten Boer: Ook de gemeente Ten Boer wordt geconfronteerd met een noodzakelijke afwaardering van de grondexploitatie. Volgens huidige inzichten zou de gemeente de grondwaarde met ca. € 10 miljoen moeten afwaarderen. Hiervoor zijn in de (meerjaren)begroting 2013-2016 geen maatregelen genomen. Wanneer de effecten van de afwaardering in de meerjarenramingen worden verwerkt zullen de thans geraamde overschotten omslaan naar tekorten. Geconstateerd moet worden dat er geen sprake is van een reële begroting. Om de problematiek op te lossen is nader (en breder) overleg tussen gemeente en provincie noodzakelijk. Dit overleg is gaande. Voorts hebben wij -vooralsnog op ambtelijk niveau- een gesprek geïnitieerd tussen de gemeente, het Rijk en de provincie teneinde de (on)mogelijkheden te verkennen van een eventuele gang naar een artikel-12 status. Ondanks dat de gemeente Groningen onder het repressieve toezicht is geplaatst geeft de financiële positie van deze gemeente aanleiding het volgende op te merken. In de (meerjaren)begroting 2013-2016 zijn door de gemeente diverse financiële knelpunten geïnventariseerd en van de nodige dekkingsbronnen voorzien. Door vaststelling van de "dekkingsbronnen" is de begroting 2013 sluitend en ook meerjarig worden positieve saldi geraamd. Voor de financiële gevolgen van rijksbezuinigingen is uitgegaan van een bandbreedte van € 15- 20 miljoen. In de volgende collegeperiode (2014-2018) zullen hiertoe wellicht nog aanvullende bezuinigingen noodzakelijk zijn. Na vaststelling van de begroting 2013 in november 2012 hebben zich een aantal ontwikkelingen voorgedaan. Zo is gebleken dat na herziening van een aantal grondexploitaties het nadeel € 4 miljoen hoger uitvalt dan dat vorig jaar werd voorzien. In de rekening 2011 werd hiervoor al een voorziening getroffen van € 40 miljoen. Het nadeel op woningbouw- en bedrijventerreinen leiden tot een negatief resultaat van € 44 miljoen. Vooral bij woningbouwlocaties zijn de tegenvallers groter dan werd verwacht. Ook het weerstandsvermogen zal door een aantal nieuwe project-specifieke risico’s moeten worden aangevuld met € 7 tot € 10 miljoen. Uit de meest recente inventarisatie (januari jl.) blijkt dat voor nog eens € 42,2 miljoen dekking moet worden gevonden, vooral een grotere verliespost op de herziene grondexploitatie van Meerstad is hiervan de oorzaak. Er zullen dan ook ingrijpende keuzes gemaakt moeten worden. Hiertoe worden dit voorjaar aan de raad voorstellen gedaan. Zoals uit het vorenstaande blijkt is de problematiek inzake de gemeentelijke grondexploitatie een belangrijke oorzaak geweest voor de instelling van het preventieve toezichtsregime. Met betrekking tot de gemeentelijke grondexploitatie kan overigens in het algemeen worden geconstateerd dat de Groninger gemeenten inmiddels de nodige maatregelen hebben genomen om de risico's, op basis van huidige inzichten, in te perken. De gemeenten hebben terzake gronden afgewaardeerd danwel verliesvoorzieningen getroffen. Desondanks kan het, bij aanblijvende slechte economische perspectieven, noodzakelijk blijken in de toekomst aanvullende maatregelen te moeten nemen. De (onzekere) financiële toekomst Uit de instelling van repressief begrotingstoezicht voor de voornoemde 20 gemeenten mag niet worden afgeleid dat deze gemeenten geen financiële problemen zouden kennen. Deze gemeenten kunnen door middel van (extra) bezuinigingen, belastingmaatregelen etc., op basis van huidige inzichten, het financiële hoofd nog boven water houden. Echter voor alle gemeenten geldt dat zwaar weer op komst is. Dit wordt met name veroorzaakt door de financiële effecten vanuit het huidige regeeerakkoord. Met 296
Bijlage Financieel toezicht gemeentebegrotingen 2013
betrekking tot dit akkoord wordt, inzake de algemene uitkeringen uit het Gemeentefonds en de aangekondigde taakdecentralisaties, het volgende opgemerkt. Algemene uitkering De gevolgen van het regeerakkoord voor de gemeenten (bezuinigingen en efficiencykortingen i.v.m. decentralisaties) zullen, volgens de gangbare systematiek, in de mei/juni-circulaire Gemeentefonds 2013 nader worden geconcretiseerd. Op basis van huidige inzichten zal het gemeentefonds worden gekort met de volgende bedragen:
trap op, trap af systematiek uitname BTW-compensatiefonds afromen onderwijshuisvesting Totaal effect gemeentefonds
2014 € 12 € - 184 € € - 172
€ € € €
2015 - 44 - 506 - 256 - 806
€ € € €
2016 - 218 - 506 - 256 - 980
(x € 1 miljoen) 2017 € - 324 € - 506 € - 256 € - 1.086
Doorvertaald naar de Groninger gemeenten betekent dit bezuinigingen van: Korting Gemeente Groningen Overige gemeenten 2014 € 6.390.000 € 2.614.000 € 3.776.000 2015 € 29.944.000 € 12.250.000 € 17.694.000 2016 € 36.408.000 € 14.894.000 € 21.514.000 2017 € 40.346.000 € 16.505.000 € 23.841.000 N.B. De bovengenoemde bedragen zijn indicatief becijferd op basis van bestaande verhoudingen. Per individuele gemeente kunnen de bedragen, in verband met verschillende aandelen in de verdeelmaatstaven, afwijken. Zoals blijkt uit de cijfers zal vooral m.i.v. 2015 zwaar (aanvullend) door de gemeenten moeten worden omgebogen om blijvend met sluitende budgetten te kunnen werken. De decentralisaties Met betrekking tot de decentralisaties (AWBZ/Wmo, jeugdzorg en participatiewet) merk ik op dat deze in beginsel budgettair neutraal door de gemeenten kunnen worden geraamd. Op grond van artikel 2 van de Financiële verhoudingswet (Fvw) dient het Rijk voldoende middelen beschikbaar te stellen voor de door de gemeenten uit te voeren taken. Op dit moment bestaat nog geen duidelijkheid over de exacte invulling (financiële vertaling) van de decentralisaties. Nadere overleggen tussen het Rijk en - vertegenwoordigers van - gemeenten hierover zijn gaande. De uitkomsten daarvan moeten worden afgewacht. Door het Rijk is evenwel aangegeven dat de financiële kaders van het regeerakkoord niet ter discussie kunnen komen te staan. Naar aanleiding van de overleggen en daaropvolgende rapportages en brieven wordt het volgende opgemerkt. In het Overhedenoverleg van 28 januari 2013 is, om een goed beeld te krijgen van de gevolgen van de decentralisaties, door het kabinet aangeboden de voortgang te volgen via een systematische en permanente monitor middels een commissie onder leiding van de minister-president. Deze commissie zal regelmatig met de koepelorganisaties overleggen over de vormgeving, de financiële consequenties en de voortgang van de decentralisaties. Voorts kan worden gemeld dat de VNG op 15 februari jl. heeft besloten een onderzoek te starten naar de consequenties en uitvoerbaarheid van de decentralisaties. Het CPB zal worden gevraagd dit onderzoek uit te voeren. In de Decentralisatiebrief van 19 februari 2013 geeft de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties aan dat de decentralisatie vraagt om grotere uitvoeringskracht van de gemeenten. Om de uitvoeringkracht van gemeente te borgen kiest het kabinet voor een tweesporenbeleid: 1. Gemeenten worden op korte termijn gevraagd onder een aantal voorwaarden congruente samenwerkingsverbanden rond de decentralisaties te vormen. Dit moet voor 1 januari 2014 zijn gerealiseerd. Om dit mogelijk te maken is al in het voorjaar van 2013 (uiterlijk 31 mei 2013) duidelijkheid nodig over de verbanden waarin gemeenten de decentralisaties willen gaan uitvoeren. 2. Via een tweede spoor wordt de opschaling van gemeenten bevorderd, onder andere door provincies meer mogelijkheden te geven om herindelingen te initiëren. Hiertoe wordt een nieuw Beleidskader gemeentelijke herindeling opgesteld en wordt gezocht naar (financiële) prikkels gericht op opschaling. Met betrekking tot de financiën wordt in deze brief onder meer aangegeven dat de grotere beleidsvrijheid van gemeenten in balans moet worden gebracht met de grotere financiële verantwoordelijkheid. De Bijlage Financieel toezicht gemeentebegrotingen 2013
297
financiële gevolgen mogen niet afgewenteld worden op het Rijk. Tegelijkertijd moeten financiële risico's ook voor gemeenten beheersbaar zijn. Hiertoe zal een verdeelmodel worden ontwikkeld. Daarbij zal ook bepaald moeten worden welke solidariteit decentrale overheden onderling kunnen betrachten. Tevens zullen in dit kader afspraken moeten worden gemaakt over de indexatie van de nieuwe toevoegingen aan het gemeentefonds. Uiteindelijk zal voor de uitvoering van de decentralisaties rond € 16 miljard aan het gemeentefonds worden toegevoegd, met een gelijktijdige (efficiency)korting van rond € 2,5 miljard. Ondanks alle lopende en aangekondigde acties terzake, duidelijk is dat de gemeenten onmiskenbaar (forse) risico's lopen op de betreffende dossiers. In de praktijk zal moeten blijken in hoeverre de gemeenten de decentralisaties zullen kunnen realiseren binnen de beschikbare middelen. Volgens huidige inzichten zullen de decentralisaties worden ingevoerd per: AWBZ/Wmo Jeugdzorg Participatiewet
1-1-2015 1-1-2015 1-1-2014
Met name voor de invoering van de Participatiewet lijkt de beschikbare tijd krap. Het wetsvoorstel zal voor het zomerreces aan de Tweede Kamer (moeten) worden aangeboden. Voor die tijd zal de Raad van State nog advies over het wetsvoorstel moeten geven. Vanuit het financieel toezicht zullen wij nauwlettend monitoren of en op welke wijze de gemeenten de effecten van de decentralisaties in kaart brengen in komende begrotingen. Dit zal onderdeel uitmaken e van het zogenaamde begrotingsonderzoek in de 2 fase. Dit onderzoek betreft een meer diepgaand onderzoek naar de (meerjarige) financiële positie van de gemeenten. De uitkomsten van deze onderzoeken worden in beginsel op ambtelijk niveau besproken. Hierbij zal de financiële vertaling van de kortingen op het gemeentefonds en de decentralisaties een nadrukkelijk aandachtspunt zijn. De uitkomsten van de onderzoeken zullen, middels een afdelingsnota per gemeente, aan uw college worden aangeboden. Waar nodig zullen wij, afhankelijk van de uitkomsten van de onderzoeken en overleggen, uw college adviseren om de colleges van burgemeester en wethouders en/of de raden van de betreffende gemeenten schriftelijk te informeren over de resultaten van de onderzoeken. Concluderend. Op basis van huidige inzichten zullen de gemeenten de komende jaren, teneinde blijvend met sluitende budgetten te kunnen werken, fors moeten ombuigen, waarbij het huidige voorzieningenniveau wellicht niet in stand kan blijven. Dit op basis van de aangekondigde rijksbezuinigingen, die deels doorwerken (trap op, trap af) in de algemene uitkeringen zoals de gemeenten die ontvangen uit het Gemeentefonds. Daarboven zullen de gemeenten invulling moeten geven aan de aangekondigde taakdecentralisaties. In hoeverre dit budgettair neutraal kan worden gerealiseerd zal moeten worden afgewacht. Veel onderdelen met betrekking tot de decentralisaties zijn nog niet uitgewerkt, waardoor het de vraag is of, mede gezien het aantal spelers op het veld, het strakke tijdschema gehaald kan worden. Op voorhand lijkt dit de nodige problemen op te kunnen leveren.
298
Bijlage Financieel toezicht gemeentebegrotingen 2013
Controleverklaring Door Ernst & Young accountants is een concept controleverklaring afgegeven. Bij het opstellen van de Programmarekening 2012 was de definitieve controleverklaring nog niet voor publicatie beschikbaar. De definitieve controleverklaring zal op verzoek worden nagezonden.
Controleverklaring
299
300
Controleverklaring
Vaststelling Provinciale Staten Aldus vastgesteld door de Staten van de Provincie Groningen in hun vergadering van 29 mei 2013.
Vaststelling Provinciale Staten
301
Relaties tussen programma’s, thema’s en productgroepen Programmabegroting
Productenbegroting
Omschrijving programma's
Omschrijving productgroepen
en thema's
Productgroep nummer
1. Leven en wonen in Groningen Wonen en leefbaarheid
Ruimtelijke ontwikkeling
9101
Realisatie ruimtelijk beleid
9102
Bouwen en wonen
9201
Toerisme en recreatie
6101
Algemeen economische zaken
7001
Promotie en acquisitie
7002
Toeristische promotie
7003
Arbeidsmarkt
7103
Regioprogramma's
7106
Provinciale bedrijven
7107
Fysieke bedrijfsomgeving
7108
Marktsectoren
7109
Nutsvoorzieningen
7201
Mobiliteitsbeleid
3001
(Re)constructie wegen en fietspaden
3101
Onderhoud en beheer wegen en fietspaden
3102
Verkeersveiligheid
3103
(Re)constructie waterwegen
3301
Onderhoud en beheer hoofdvaarwegen
3302
Onderhoud en beheer overige vaarwegen
3303
Onderhoud en beheer schutsluis Lauwersoog
3304
Luchtvaartvervoer
3401
Collectief personenvervoer
3402
Natuur en landschap
Natuur en Landschap
6205
Programma Landelijk Gebied
Water (PLG)
4002
Bodem (PLG)
5204
Toerisme en recreatie (PLG)
6102
Natuur (PLG)
6203
Landschap en cultuurhistorie PLG)
6204
Landbouw en landinrichting (PLG)
7303
Sociaal-economische vitalisering (PLG)
9105
2. Ondernemend Groningen Bedrijvigheid
3. Bereikbaar Groningen Mobiliteit en infrastructuur
4. Karakteristiek Groningen
302
Relaties tussen programma's, thema's en productgroepen
Programmabegroting
Productenbegroting
Omschrijving programma's
Omschrijving productgroepen
en thema's
Productgroep nummer
5. Schoon/Veilig Groningen Water
Milieu
Risicobeleid/veiligheid
Water
4001
Waterschapsaangelegenheden
4101
Muskusrattenbestrijding
4201
Milieubeleid en duurzame ontwikkeling
5003
Bodemsanering
5201
Duurzaam bodembeheer en afval
5202
Vergunningverlening
5501
Toezicht en handhaving
5502
Ontgrondingen
5601
Openbare orde en veiligheid
2001
Energie en klimaat
5004
Technische infrastructuur
9103
Gebiedsgericht werken
9104
6. Energiek Groningen Energie en klimaat
7. Gebiedsgericht POP/Gebiedsgericht
8. Welzijn, sociaal beleid, jeugd, cultuur Sociaal beleid
Jeugd
Cultuur en media
Ontwikkeling en ondersteuning welzijn
8001
Asielzoekers
8005
Stichting Provinciaal Groninger Studiefonds
8101
Sportbeleid
8201
Zorg en hulpverlening Wonen, welzijn en zorg voor kwetsbare groepen
8602
Onderwijsbeleid
8102
Jeugdzorg
8801
Jongerenparticipatie
8802
Media
8003
Creatieve netwerken
8310
Het verhaal van Groningen
8311
Dynamiek in de kunsten van stad en regio
8312
Bibliotheken
8401
Relaties tussen programma's, thema's en productgroepen
8701
303