Programmarekening 2004
2
INHOUDSOPGAVE Programmarekening 2004 Inleiding …………………………………………………………………………...
5
Deel 1. Politieke Verantwoording…………………………………………………. Deel 2. Programmarekening 2004.............………………………………………… Deel 3. Paragrafen 2004 ………………………………………………………….. Deel 4. Balans en Toelichting 2004..……………………………………………….
7 49 211 259
Accountantsverklaring……………………………………………………………... Vaststelling Staten………………………………………………………………….
293 295
Afkortingenlijst……………………………………………………………………...
297
Relaties tussen programma's, thema's en productgroepen in rekening 2004………..
303
3
4
Inleiding Voor u ligt de programmarekening 2004. Deze is opgesteld volgens de nieuwe comptabiliteitsvoorschriften. Deze voorschriften zijn vervat in het Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten van 17 januari 2003, hierna aan te duiden als "BBV". Het BBV bevat de regels voor de opzet en de inrichting van de begroting en de jaarstukken voor gemeenten en provincies. Deze voorschriften hangen voor een belangrijk deel samen met de invoering van het duale systeem in maart 2003. De scheiding in posities en bevoegdheden tussen de Staten en het College heeft gevolgen voor de inrichting en invulling van de jaarstukken. Een logische uitkomst is dat er twee rekeningsdocumenten zijn. Het eerste is de rekening voor de Staten die de kaderstellende functie - de allocatie en de autorisatie van de gelden - en de controlerende taak van de Staten ondersteunt. Het tweede is een document voor het College dat de bestuursbevoegdheden - de uitvoerende functie - ondersteunt. De Staten en het College krijgen op die manier elk hun eigen document. Het eerste document wordt getypeerd als de Programmarekening, het tweede als de Productenrekening. In onderstaande tabel is ter verduidelijking de relatie tussen de begroting en de jaarstukken weergegeven. Begroting 2004
Jaarstukken 2004
BEGROTING 2004
JAARSTUKKEN 2004
Programmabegroting
Programmarekening
Inleiding
Inleiding
deel 1. deel 2. deel 3. deel 4. a. b.
koers 2004-2007 programmaplan 2004-2007 paragrafen financiële begroting 2004 financieel beleid 2004-2007 op hoofdlijnen overzicht baten en lasten (programmabegroting) c. meerjarenramingen 2004-2007 per programma Productenbegroting
deel 1. deel 2. deel 3. deel 4.
Productenbegroting per product/functie
Productenrekening per product/functie + analyse verschillen
politieke verantwoording 2004 programmaverantwoording 2004 paragrafen balans en toelichtingen
Productenrekening
Bijlagen De onderdelen van de programmarekening zoals opgenomen in voorgaande tabel worden hierna verder toegelicht. Deel 1 Politieke verantwoording Dit betreft de politieke verantwoording over het onderdeel Koers 2004-2007 uit de Programmabegroting 2004 en de nadien opgetreden ontwikkelingen. Deel 2 Programmaverantwoording In de programmaverantwoording worden per thema de in de begroting 2004 vastgestelde onderwerpen inhoudelijk verantwoord. Tevens worden per programma, per thema en per productgroep de geraamde lasten en baten vergeleken met de realisatie.
5
Deel 3 Paragrafen In de paragrafen worden de onderwerpen behandeld die van belang zijn voor het inzicht in de financiële positie van de provincie, conform de voorschriften van het BBV. Deel 3 bevat o.a. beleidslijnen met betrekking tot relevante beheersmatige aspecten, alsmede de lokale heffingen. Deel 4 Balans en Toelichtingen Één van de belangrijkste wijzigingen in de presentatie van de jaarcijfers ten opzichte van de Comptabiliteitsvoorschriften 1995 (CV95) is de resultaatbepaling en resultaatbestemming. In de CV 95 was het toegestaan toevoegingen en verminderingen van reserves ten laste respectievelijk ten gunste van de rekening van baten en lasten te laten komen. Reden hiervoor is dat de begroting bij provincies een grote rol speelt. Bij de begroting kunnen de Staten ervoor kiezen reserves op te bouwen. Dergelijke beslissingen zijn inherent aan de allocatiefunctie. Ook bij de begroting, de begrotingswijzigingen en rekening moet dat kunnen. Doordat de toevoegingen en onttrekkingen via de baten en lasten van de begroting en rekening plaatsvinden is het vaak niet zichtbaar genoeg voor de Staten hoe reserves worden gevormd of benut. Daarom is de wijze waarop toevoegingen en onttrekkingen aan reserves plaatsvinden veranderd. Bij de begroting en rekening worden eerst alle baten en lasten van de programma’s geboekt, vervolgens wordt het resultaat bepaald en daarna wordt het resultaat bestemd, dat wil zeggen wordt toegevoegd of onttrokken aan reserves. Ten slotte wordt het resultaat na bestemming bepaald. Bepaalt is dat het resultaat na bestemming afzonderlijk op de balans wordt opgenomen. De hier beschreven procedure geldt ook voor rentetoevoegingen aan reserves. Dergelijke toevoegingen dienen ook via het bestemmen van het resultaat te gebeuren.
6
Deel 1 Politieke Verantwoording
8
INHOUDSOPGAVE Deel 1. Politieke Verantwoording INLEIDING..................................................................................................................... 11 Onze Ambities en Onze Omgeving ...................................................................................................... 11
0. FINANCIËN ............................................................................................................... 13 0.1.
Algemeen Overzicht 2004........................................................................................................ 13
0.2.
Rechtmatigheid ........................................................................................................................ 13
1. ONDERNEMEND GRONINGEN ............................................................................... 15 1.1.
Ondernemend Groningen........................................................................................................ 15
1.2.
Provinciale Bedrijven............................................................................................................... 17
1.3.
Arbeidsmarktbeleid.................................................................................................................. 18
1.4.
Recreatie en Toerisme ............................................................................................................. 18
1.5.
Grootschalige Land- en Tuinbouw ......................................................................................... 20
2. WONEN ..................................................................................................................... 21 2.1.
Ruimtelijke Ontwikkeling......................................................................................................... 21
2.2.
Nota Ruimte .............................................................................................................................. 23
2.3.
Ruimtelijke Ordening ............................................................................................................... 24
2.4.
Technische Infrastructuur en Windenergie ........................................................................... 24
3. KARAKTERISTIEK GRONINGEN ............................................................................ 25 3.1.
Natuur en Landschap............................................................................................................... 25
3.2.
Landschap................................................................................................................................. 26
4. BEREIKBAAR GRONINGEN.................................................................................... 27 4.1.
Infrastructuur ............................................................................................................................ 27
4.2.
Openbaar Vervoer .................................................................................................................... 27
4.3.
Verkeersveiligheid.................................................................................................................... 28
4.4.
Fiets ........................................................................................................................................... 29
5. SCHOON EN VEILIG GRONINGEN ......................................................................... 30 5.1.
Milieu ......................................................................................................................................... 30
5.2.
Duurzaamheid en Milieu .......................................................................................................... 30
5.3.
Energie ...................................................................................................................................... 31 9
5.4.
Milieutoezicht............................................................................................................................ 31
5.5.
Integraal Veiligheidsbeleid ...................................................................................................... 32
5.6.
Water.......................................................................................................................................... 33
6. GEBIEDSGERICHT BELEID .................................................................................... 35 6.1.
Vier Regio´s/ Provinciaal Omgevingsplan (POP) .................................................................. 35
6.2.
Regio’s ...................................................................................................................................... 36
7. WELZIJN, CULTUUR EN SOCIAAL BELEID........................................................... 38 7.1.
Welzijn en Sociaal Beleid ........................................................................................................ 38
7.2.
Zorg............................................................................................................................................ 39
7.3.
Onderwijs .................................................................................................................................. 40
7.4.
Cultuur....................................................................................................................................... 41
7.5.
Regionale Omroep ................................................................................................................... 43
8. BESTUUR ................................................................................................................. 44 8.1.
Bestuurlijke Organisatie .......................................................................................................... 44
8.2.
Communicatie........................................................................................................................... 44
9. INTERNE ORGANISATIE ......................................................................................... 46 9.1.
Personeel en Organisatie ........................................................................................................ 46
9.2.
Takenanalyse ............................................................................................................................ 46
9.3.
Formatieontwikkeling en Personele Kosten.......................................................................... 46
10
Inleiding Onze Ambities en Onze Omgeving Een sociaal en economisch sterk Groningen, dat is onze missie voor de bestuursperiode 2003-2007. Deze missie moeten wij uitvoeren in een dynamische omgeving waarin maatschappelijke ontwikkelingen elkaar snel opvolgen. Ook in 2004 hebben wij geprobeerd om ons door die externe omstandigheden zo min mogelijk te laten hinderen en, daar waar mogelijk, juist te proberen ze zoveel mogelijk te benutten. In ons besturen proberen we ons in belangrijke mate te laten leiden door de maatschappelijke problemen waarmee we worden geconfronteerd, hetgeen betekent dat onze rol van toetsend en controlerend orgaan meer en meer verandert in die van regisseur en (mede)ontwikkelaar. Een belangrijk gegeven is het toenemende belang van de Europese Unie. Om het provinciale beleid zo goed mogelijk in overeenstemming te brengen met het recht en beleid van de Europese Unie hebben wij in 2004 een project ‘Europaproof’ gestart. Bewustwording, kennisvergroting, beïnvloeding van de ontwikkeling van Europees beleid en het optimaal benutten van de subsidiemogelijkheden in Europa staan hierbij centraal. In 2005 wordt het project verder uitgevoerd, onder andere door middel van een uitgebreid opleidingstraject voor ambtenaren. Vanwege de beperkte financiële ruimte waren wij in 2004 gedwongen om bij de Voorjaarsnota scherpe keuzes te maken. Hierbij hebben wij prioriteit gegeven aan de in het collegeprogramma gestelde doelen. De in het collegeprogramma voorgenomen bezuinigingen op apparaatskosten personeel zette zich ook in 2004 voort. Op 1 januari werd een sociaal convenant met de vakbonden van kracht om de personele inkrimping zo goed mogelijk te laten verlopen. Juist omdat de markt in een neergaande economie minder geneigd is te investeren en te initiëren hebben wij besloten tot een actievere opstelling. Om een aantal belangrijke projectvoorstellen die de economische structuur versterkt en de werkgelegenheid bevorderen te kunnen honoreren hebben wij het Fonds Cofinanciering Kompas met extra middelen gevoed. De opstelling van het Rijk is van belang op verschillende beleidsterreinen, waaronder die van de bereikbaarheid. Het afgelopen jaar hebben wij in dit verband zowel bewindslieden als parlementariërs actief benaderd om de nodige rijkssteun voor onze projecten te krijgen. Ook op het terrein van welzijn en zorg hebben landelijke maatregelen nadrukkelijk hun weerslag. Zo trad op 1 januari 2005 de nieuwe Wet op de Jeugdzorg officieel in werking. Hierdoor krijgen gemeenten veel nieuwe taken. Om te zorgen voor een goede overdracht zijn wij, samen met gemeenten en Bureau Jeugdzorg, een inventarisatie gestart naar de huidige stand van zaken om op basis daarvan vervolgacties te kunnen ondernemen. Samen met de meeste gemeenten hebben wij kritiek op het landelijke asielzoekersbeleid: wij vinden het onaanvaardbaar dat asielzoekers die legaal in ons land verblijven, maar geen recht meer hebben op van overheidswege verstrekte opvangvoorzieningen, dakloos op straat terecht komen. Daarom hebben wij een actieve rol gespeeld in de communicatie over uitzettingsbeleid en initiatieven gericht op noodopvang ondersteund. Om de leefbaarheid op het platteland te waarborgen hebben wij ruim 500.000 euro verdeeld over acht initiatieven voor investeringen in multifunctionele gebouwen. Om onze doelstellingen voor het natuurbeleid te realiseren hebben we onder meer een regeling voor voorfinanciering van aankoop van gronden in de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) tot stand gebracht. We kunnen nu met eigen middelen leningen aantrekken, die het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) later terugbetaalt. Inspelend op meer autonome ontwikkelingen als het huidige economische tij en de hierdoor stijgende werkloosheid hebben wij arbeidsmarktprojecten ondersteund, ons ingespannen om de vestigingsfactoren voor bedrijven te verbeteren en een begin gemaakt met de uitvoering van de in april vastgestelde nota Armoedebestrijding ondermeer door ondersteuning van projecten die mensen direct een helpende hand bieden. Essentieel onderdeel van onze werkzaamheden was de communicatie met de inwoners van onze Inleiding
provincie. We probeerden hen zo goed mogelijk te informeren en rekenschap af te leggen over ons handelen. Door middel van interactieve beleidsontwikkeling proberen we de mogelijkheden tot beïnvloeding van het beleid door doelgroepen te vergroten. Zo hebben we het afgelopen jaar een succesvolle pilot kwaliteitsmeting burgerparticipatie uitgevoerd. Daarnaast hebben we uiteraard ook bij het maken van plannen op verschillende beleidsterreinen externe partijen betrokken. Een voorbeeld hiervan is een goedbezocht congres in december over woonplannen. De aangekondigde externe evaluatie van het gebiedsgerichte werken hebben we als volgt vormgegeven: het afgelopen jaar hebben we op stuurgroepniveau onze positie bepaald en afgesproken hoe we de komende jaren verder gaan. Aan het einde van onze bestuursperiode in 2006 zullen we een diepgaandere externe evaluatie uitvoeren. Inmiddels hebben we een begin gemaakt met het uitbreiden van de gebiedsgerichte aanpak zoals die op het terrein van welzijn is ontwikkeld naar onderwijs, zorg en sport. Uiteraard zoeken wij hierbij zoveel mogelijk aansluiting op het gebiedsgerichte werken in de vier regio’s op basis van het Provinciale Omgevingsplan (POP). Om onze ambities waar te kunnen maken hebben we een goed geoutilleerd ambtelijk apparaat nodig. Door een permanent proces van organisatieontwikkeling proberen we te bereiken dat onze medewerkers vanuit vakmanschap en met plezier bij de provincie werken.
12
Inleiding
0. Financiën In de beleidsbegroting 2004 constateerden wij dat het economische tij was gekeerd en dat de economie zich minder gunstig ontwikkelde dan in de voorgaande jaren. De financiële ruimte voor de provincie Groningen is de komende jaren zeer beperkt. De neergaande economie en de rijksbezuinigingen hebben ons gedwongen om bij de Voorjaarsnota 2004 scherpe keuzes te maken over de inzet van provinciale middelen.
0.1.
Algemeen Overzicht 2004
Ondanks de beperkte financiële ruimte hebben wij besloten om fors in te zetten op een aantal thema’s, die bijdragen aan de realisatie van het collegeprogramma en een groot maatschappelijk belang dienen: werkgelegenheid, bereikbaarheid, veiligheid (waterberging), sociaal beleid en cultuur. Bovendien zijn wij van mening dat de huidige economische ontwikkelingen een andere opstelling van de overheid noodzakelijk maakt. Juist omdat de markt in een neergaande economie minder geneigd is te investeren en te initiëren hebben wij besloten tot een actievere opstelling. Om een aantal belangrijke projectvoorstellen die de economische structuur versterkt en de werkgelegenheid bevorderen te kunnen honoreren hebben wij het Fonds Cofinanciering Kompas met extra middelen gevoed. Om dit te realiseren hebben we onder meer besloten de motorrijtuigenbelasting structureel met 6 opcenten te verhogen. Hiermee hebben Provinciale Staten in juni 2004 ingestemd. In enkele gevallen dragen wij bij in de vorm van voorfinanciering. We hebben in 2004 samen met Provinciale Staten gewerkt aan de verbetering van de duale begroting voor 2005. Het formuleren van prestatie-indicatoren en meetbare doelen en de leesbaarheid hebben we al flink verbeterd. Ook hebben we samen de nieuwe financiële cyclus verder geperfectioneerd. In de vorige collegeperiode hadden we de begrotingscyclus al gewijzigd, waardoor het inhoudelijke zwaartepunt bij de Voorjaarsnota is komen te liggen en het politieke zwaartepunt bij de beleidsbegroting. Nu zullen ook de algemene beschouwingen in het vervolg bij de Voorjaarsnota worden gehouden. De Dag van de Verantwoording, die in 2004 voor het eerst is gehouden, zullen we samen met Provinciale Staten evalueren en waar nodig verbeteren.
0.2.
Rechtmatigheid
Provinciale Staten zijn sinds 2004 verplicht om in het kader van de controle op de jaarrekening naast een toets op de getrouwheid ook een toets op de rechtmatigheid uit te laten voeren. Uitgangspunt hierbij is, dat de accountant alleen de financiële rechtmatigheid toetst. De rechtmatigheidscontrole houdt een uitbreiding in van de werkzaamheden die de controlerende accountant moet verrichten bij de controle van de jaarrekening. In concreto heeft deze uitbreiding van controlewerkzaamheden betrekking op het begrotingscriterium, het voorwaardencriterium en het misbruik & oneigenlijk gebruik-criterium. Wij hebben een maximale inspanning geleverd om het resultaat van een goedkeurende accountantsverklaring te bereiken. De risico’s op onrechtmatig handelen doen zich vooral voor bij de naleving van de interne- en externe regelgeving. Hierop hebben wij bij de uitvoering van activiteiten dan ook de nadruk gelegd. Een totaalbeeld van de verrichte activiteiten is hieronder vermeld: 1. Begrotingscriterium: Wij hebben het systeem van budgettering getoetst, alsmede in de jaarrekening 2004 adequate toelichtingen gegeven bij overschrijdingen c.q. onderschrijdingen.
Financiën
2. Voorwaardencriterium: Wij hebben alle externe en interne regels geïnventariseerd en op basis hiervan een risico-analyse opgesteld. Vervolgens hebben wij beheersmaatregelen op basis van interne audits getoetst. Ten aanzien van geconstateerde onrechtmatigheden in de interne regelgeving hebben wij een aantal indemniteitsbesluiten voorgelegd. 3. Misbruik & oneigenlijk gebruik-criterium: Wij hebben alle regelgeving op dit gebied geïnventariseerd en voorzien van een risico-analyse en de daarbij behorende beheersmaatregelen. Ook hier hebben wij interne audits verricht. Concluderend kan worden gesteld dat wij extra hebben ingezet op het onderwerp rechtmatigheid. Het gehele beheersinstrumentarium is nu adequaat uitgewerkt en kan vanaf 2005 door middel van minder inzet worden geactualiseerd.
14
Financiën
1. Ondernemend Groningen Het programma Ondernemend Groningen richt zich op duurzame groei van de economie en meer werkgelegenheid. Hierbij gaat het om een optimaal vestigingsklimaat, een goede bereikbaarheid en een goed functionerende arbeidsmarkt. Er zijn goed opgeleide mensen nodig. Door landelijk en internationaal concurrerende bedrijvigheid te stimuleren kan de economie in Groningen groeien. Daarbij wordt ingezet op de trekkracht van vaak kennisintensieve sectoren. Deze zorgen ervoor dat ook groei kan plaatsvinden bij dienstverlenende en toeleverende bedrijven. Op deze wijze worden niet alleen hoogwaardige arbeidsplaatsen gerealiseerd, maar ook banen waar minder opleiding voor nodig is. Ook in 2004 richtte onze inzet zich op sectoren met perspectief zoals recreatie en toerisme en de landbouw. Recreatie en toerisme leveren in toenemende mate een bijdrage aan de werkgelegenheid en Noord-Nederland heeft unieke mogelijkheden voor grootschalige landbouw op kwalitatief hoog niveau.
1.1.
Ondernemend Groningen
2004 heeft in het teken gestaan van een intensieve discussie tussen het Samenwerkingsverband Noord Nederland (SNN) en het Ministerie van Economische Zaken over de nota Pieken in de Delta. De Tweede Kamer heeft op 7 oktober 2004 een motie aanvaard waarin de staatssecretaris wordt opgeroepen om voor medio 2005 aan de Kamer te rapporteren hoe een vervolg op het Kompasprogramma 2002-2006 gestalte kan krijgen. De motie ziet in de nog niet voltooide overgang naar een kenniseconomie aanleiding om specifiek in te zetten op het Noorden. In Noordelijk verband is veel aandacht besteed aan het ontwikkelen van een nieuw inhoudelijk kader voor de periode na 2006, de Strategische Agenda. Deze is eind 2004 aan Provinciale Staten aangeboden. In 2004 zijn wij begonnen met het maken van een beleidsagenda speerpunten economie en een uitvoeringsagenda van het provinciale arbeidsmarktbeleid. We hebben zes belangrijke sectoren uitgekozen waar we de komende jaren extra aandacht aan willen besteden. We denken daarbij aan het bevorderen van innovatie en het beter benutten van de aanwezige kennis en het uitbouwen daarvan. De sectoren zijn: Life Sciences, Chemische sector, Informatie- en Communicatietechnologie (ICT), Agribusiness, Scheepsbouw en ‘Energy Valley’ (Energy Valley is een concept dat een strategie biedt om de bestaande activiteiten op energiegebied in Noord-Nederland uit te bouwen tot een breed en onderscheidend cluster van energiegerelateerde bedrijvigheid). In 2004 zijn bij Energy Valley en de scheepsbouw belangrijke stappen gezet. 1.1.1. Hoofdkoers In 2004 werd duidelijk dat Energy Valley bij het Rijk op de kaart staat. Energy Valley is onder meer als ontwikkelingsthema voor Noord-Nederland opgenomen in de nieuwe rijksnota Ruimte en in de daarmee samenhangende beleidsnotitie van het Ministerie van Economische Zaken Pieken in de Delta. Energy Valley is anno 2004 in het Noorden een belangrijke aanjager voor meer duurzame vormen van energie en is betrokken bij de meest uiteenlopende projecten om nieuwe duurzame energiebronnen te ontwikkelen. Bijvoorbeeld het zonnecollectorenproject voor het Zeemanshuis in de Eemshaven, het project kleine windturbines en de energieverkenning Meerstad (zie verder ook het hoofdstuk Schoon en veilig Groningen, onderdeel Energie). Energy Valley heeft in 2004 twintig haalbaarheidsonderzoeken, of OTC-projecten uitgevoerd. OTC staat voor Ondersteuning Transitie Coalitie, een regeling van het Ministerie van Economische Zaken, dat onderzoek naar vernieuwende energieprojecten subsidieert. Die onderzoeken zijn vrijwel allemaal afgerond en bieden volop aanknopingspunten voor de toekomst. Tevens zijn er drie nieuwe Groningse projecten voorbereid: de biodieselfabriek, de oprichting van de Stichting Energy Valley Onderwijs Research en de zogeheten Micro WK. Gasunie is bezig met de (door)ontwikkeling van een derde generatie HR-ketel (Hoog Rendementketel), de MicroWK. Deze huiscentrale genereert zowel warmte als kracht (elektriciteit) en draagt daarmee bij aan het efficiënt gebruik van aardgas. In aansluiting daarop worden momenteel de mogelijkheden onderzocht om in Noord-Nederland de eerste zogenaamde Virtual Power Plant te ontwikkelen door een substantieel aantal MicroWK’s in serie aan elkaar te schakelen. De benodigde expertise hiervoor zal nadrukkelijk in Noord-Nederland worden verankerd. Ondernemend Groningen
1.1.2. Scheepsbouw Voor de scheepsbouwsector in Noord-Nederland hebben wij het initiatief genomen tot een onderzoek naar de perspectieven voor deze sector. Uit het onderzoeksrapport Beter één vogel in de hand dan tien in de lucht opgesteld door de TU-Delft, blijkt een inzet op ontwikkeling en innovatie in scherp gekozen marktsegmenten kansrijk. We hebben dan ook geconcludeerd dat we deze sector, die uit ca. 50 bedrijven bestaat en goed is voor zo’n 7000 banen en veel toeleverende bedrijvigheid, kansen moeten geven om zich te versterken en te vernieuwen. Verlenging van de TROS-regeling (een tijdelijke ondersteuningsregeling voor de scheepsbouw) was daarbij een voorwaarde. Hiervoor hebben wij ons in Den Haag bij het Ministerie van Economische Zaken en de Tweede Kamer met succes sterk gemaakt door een actieve lobby. De TROS-regeling is voortgezet. Een andere belangrijke stap in 2004 in de scheepsbouw is de oprichting van het Maritiem Platform. Taken van het Platform Maritiem in de komende periode zijn het onder meer het vernieuwen van de orderfinanciering, het vernieuwen van de productieprocessen, de opleiding en de werving van goed personeel, productvernieuwing en de organisatie van de productieketen. Innovatie is een noodzakelijke voorwaarde voor de groei van de economie en de werkgelegenheid. In 2004 hebben we voor de financiering van innovatieve projecten, gecombineerd met de uitvoering van speerpunten uit onze beleidsagenda, een subsidieaanvraag ingediend bij de Europese Unie van € 3.000.000 in het kader van het Europese programma Innovatieve Acties. Dat geld is met € 1.500.000 cofinanciering Kompas en Kompasgeld (€ 1.000.000 aangevraagd) bedoeld om innovatie en leefbaarheid in de provincie Groningen een impuls te geven. Zodra in 2005 de gehele financiering van het programma Innovatieve Acties Groningen rond is, gaan we aan de slag om hiervoor geschikte ideeën en projecten te vinden binnen de vastgestelde thema’s: duurzame energie, life sciences, leefbaarheid, (toerisme en telecare) en internationalisering. Daarnaast hebben wij om de innovatiekracht van het bedrijfsleven te verbeteren geparticipeerd in het ontwikkelen en subsidiegereed maken van diverse projecten. Naast eerdergenoemde Energy Valley projecten gaat het hierbij onder andere om Ultimade Technology, Drymer (innovatieve ligfiets), Stichting Idea3 en het Meester-Gezellenproject. De totstandkoming van projecten binnen het Kompas-programma 2002-2006 loopt voorspoedig. In 2004 is besloten € 10.000.000 uit te trekken voor de aanvulling van de reserve cofinanciering Kompas voor de periode 2005-2008. Deze extra donatie is nodig omdat we hebben geconstateerd dat in de afgelopen jaren een groter beroep is gedaan op dit budget dan verwacht. Zonder die provinciale cofinanciering zou een aantal belangrijke projecten niet tot uitvoering kunnen komen. Door de grote hoeveelheid projecten, hebben we in 2004 een prioritering aangebracht in de te realiseren Kompasprojecten tot 2006, op basis van arbeidsplaatsen, haalbaarheid en value for money. 1.1.3. Vestiging bedrijven We hebben onder meer aandacht besteed aan het revitaliseren van bedrijventerreinen voor de versterking van een gunstig vestigingsklimaat. Voor bedrijven moet het aantrekkelijker worden zich hier in Groningen te vestigen. Vanuit een zuinig en duurzaam ruimtegebruik hebben we ook in 2004 geprobeerd bestaande bedrijventerreinen optimaal te benutten en zo nodig te herstructureren, voordat nieuwe terreinen worden ontwikkeld. Er zijn vijf revitaliseringplannen opgeleverd voor in totaal zeven bedrijventerreinen. Voor vier terreinen is de financiering rond. In 2007 wordt de uitvoering van het project afgerond. 1.1.4. ICT-Breedband infrastructuur We zijn op de goede weg om van Groningen een goed bereikbare ICT- provincie te maken. De uitbreiding van het ICT-netwerk in de buitengebieden is weer een stap verder gekomen door de Europese aanbesteding van het zgn. Reitdieptracé: een glasvezelnet langs het Reitdiep. Op dit tracé zijn onder meer een onderwijsinstelling, het CWI in Winsum en een bedrijventerrein aangesloten. In 2005 worden de uitkomsten bekend gemaakt van deze aanbesteding. De verwachting is dat eind 2005 alle bedrijven en instellingen gebruik kunnen maken van deze glasvezelverbinding. Een breedbandige verbinding waardoor deze regio competitief is op gebied van ICT-infrastructuur. 16
Ondernemend Groningen
Ook in het Eemsmondgebied, de Veenkoloniën en Gorecht zijn soortgelijke projecten opgestart. Deelnemers zijn de provincie de gemeenten, bedrijventerreinen, onderwijsinstellingen en waterschappen. In alle drie de gebieden lijkt het op basis van haalbaarheidsonderzoeken mogelijk om hier glasvezel aan te laten leggen. De Europese aanbestedingen voor deze trajecten zullen in 2005 worden afgerond.
1.2.
Provinciale Bedrijven
1.2.1. Groningen Airport Eelde Voor de instandhouding van ons regionale vliegveld Groningen Airport Eelde en het realiseren van een baanverlening hebben we in 2004 een resolutie ondertekend die tot doel heeft de positie van regionale luchthavens te versterken. De resolutie beoogt de uitbreiding van het aantal lijnvluchten van en naar nationale en internationale luchthavens. Dergelijke frequente lijnvluchten zijn noodzakelijk voor het voortbestaan van een regionale luchthaven. En dit is weer van belang voor de overdracht van de aandelen van het Rijk naar de regio. Het Rijk stelt dit namelijk als een van de voorwaarden om de luchthaven ten minste tot 2015 open te houden. Om de lijnvluchten mogelijk te maken moeten er voldoende aansluitmogelijkheden zijn op de nationale luchthavens (zogenaamde slots). De resolutie bepleit dan ook een goede infrastructuur in de Europese luchtvaart. De resolutie is samen met 13 Europese overheden uit Nederland, Duitsland, Zweden, Noorwegen, Groot-Brittannië en België eind 2004 aangeboden aan de Europese Commissie (de resolutie werd mede namens 10 luchtvaartmaatschappijen en 19 luchthavens aangeboden). 1.2.2. Seaport Wat betreft de realisering van het door Provinciale Staten genomen besluit ter verzelfstandiging van Groninger Seaports duurt de discussie voort. In 2004 hebben gesprekken plaatsgevonden tussen vertegenwoordigers van de drie betrokken colleges. Veel aandacht is uitgegaan naar de bedrijfsvoering van Groningen Seaports en de op stapel staande investeringsprojecten. 1.2.3. Essent Het afgelopen jaar heeft het kabinet plannen bekend gemaakt voor de splitsing van de geïntegreerde energiebedrijven in ons land en de daaraan verbonden mogelijkheid tot privatisering van hun verschillende bedrijfsonderdelen. Zowel voor als na het kabinetsbesluit hebben de aandeelhouders van Essent hierover enkele malen overleg gevoerd met de raad van bestuur van Essent en met het Ministerie van Economische Zaken. Verder is met enkele externe deskundigen gesproken over de opties tot (gedeeltelijke) vervreemding en/of herkapitalisatie van de bestaande c.q. toekomstige aandelenbelangen van de provincie in het handelsbedrijf en het netwerkbedrijf van Essent na eventuele ontbundeling. Ook de mogelijke consequenties voor de waardeontwikkeling is onderwerp van gesprek geweest. De effectuering van de voorgenomen splitsing zal door wetgeving zijn beslag moeten krijgen. Een wetsvoorstel zal waarschijnlijk in februari 2005 worden voorgelegd aan de Raad van State. Pas na de effectuering van de afsplitsing van de netwerken, zullen de belangen van de provincie in het netwerkbedrijf en de overige bedrijfsonderdelen van Essent (deels) te gelde kunnen worden gemaakt. Overeenkomstig het bedoelde wetsvoorstel zal dat uiterlijk per 1-1-2007 het geval zijn. Bij een eerdere splitsing kan echter ook voor die datum al worden overgegaan tot (gedeeltelijke) privatisering. Over de genoemde plannen van rijkswege en de belangrijkste consequenties daarvan, zijn Provinciale Staten enkele malen geïnformeerd. In het voorjaar en najaar zijn voor de betrokken Statencommissies bovendien twee informatie- en discussiebijeenkomsten georganiseerd, waarbij vertegenwoordigers van Essent en het Ministerie van Economische Zaken, hun verschillende standpunten met betrekking tot de splitsingsplannen hebben toegelicht. Een naar aanleiding daarvan opgestelde reactie van ons college, is begin december jl. ter kennis gebracht van de Tweede Kamer. In die reactie hebben wij o.a. aangegeven dat er gelet op een aantal vraagpunten ten aanzien van wezenlijke elementen van het kabinetsvoornemen, vooralsnog onvoldoende basis is voor een verantwoorde oordeelsvorming, ook is bepleit bij de uitwerking van het wetsvoorstel meer duidelijkheid te verschaffen ten aanzien van die vraagpunten en tot die tijd niet tot splitsing over te gaan. Ondernemend Groningen
17
1.3.
Arbeidsmarktbeleid
Om de gewenste groei van de werkgelegenheid te realiseren is zoals gezegd een goed functionerende arbeidsmarkt een voorwaarde. Dat is ook in 2004 onze inzet geweest. We hebben een uitvoeringsagenda ontwikkeld voor de periode 2004-2008, waarin we vijf thema’s hebben benoemd waarvan “jeugd en arbeidsmarkt”, “onderwijs en bedrijfsleven” en “een leven lang leren” de belangrijkste zijn. Begin van het jaar zijn we gestart met de zogeheten ESF pilot (Europees Sociaal Fonds), een samenwerking tussen de drie noordelijke provincies en het Ministerie van Sociale Zaken. Het doel is om extra projecten te realiseren waardoor 1000 extra mensen in Noord Nederland geschoold kunnen worden. Begin 2005 lijkt het erop dat de doelstellingen zijn gehaald. In het voorjaar van 2005 beslissen de partijen of het pilotjaar een vervolg krijgt. Verder zijn we bij een groot aantal initiatieven betrokken geweest die uitvoering geven aan ons beleid. Voorbeelden hiervan zijn: het project rondom beroepsvoorlichting in de zorg, competentieontwikkeling Noord Nederland, initiatieven rondom jeugdwerkloosheid zoals de Midden en Klein Bedrijf (MKB) leerbanen en het Project Instapbanen Noord-Nederland, het project voor jonge allochtone ondernemers de Nas en Mazzelmarkt en de voorbereiding van vele initiatieven waar we ook in 2005 verder mee gaan. Eind november vond onze onderwijsarbeidsmarktconferentie plaats; de belangstelling hiervoor van allerlei organisaties en partijen was bijzonder groot. Op de bijeenkomst is de problematiek van de aansluiting tussen het onderwijs en de arbeidsmarkt inzichtelijker geworden. Samen met de partijen gaan we in 2005 verder werken aan oplossingen. Verder is in de provincie Groningen fors gebruik gemaakt van de mogelijkheid projecten in te dienen voor het Europese fonds Equal (zie ook de tekst over onderwijs in hoofdstuk 9). Een belangrijke stap die we in 2004 hebben gezet is dat we vanaf het najaar van 2004 het secretariaat van het Regionaal Arbeidsmarkt Platform Provinciaal verzorgen. We bieden beleidsmatige ondersteuning en projectondersteuning aan de ons omringende deelplatforms. Een betere samenwerking en afstemming tussen partijen krijgt zo langzamerhand gestalte.
1.4.
Recreatie en Toerisme
Het stimuleren van recreatie en toerisme zorgt voor een belangrijke impuls in de Groninger economie. Ongeveer 6% van de beroepsbevolking is werkzaam in deze sector. Er zijn gunstige ontwikkelingen voor het langer durend verblijf in de provincie en de vaarrecreatie. We hebben gewerkt aan een eigentijdse en kwalitatief hoogwaardige promotie en marketing van de toeristische mogelijkheden in de stad en provincie Groningen. We zijn ook actief geweest in het vervolmaken van fiets-, wandel- en vaarroutes. Soms gaat het daarbij om grote investeringen. Het cultuurtoerisme in onze provincie heeft een zichtbare rol gekregen in ons nieuwe promotie- en marketing concept. De borgen, de wierden, Bourtange, talloze kerken en ander monumentale gebouwen, de stad Groningen en vele andere aspecten maken van Groningen een provincie met veel toeristisch potentieel. Concreet hebben we wat betreft cultuurtoerisme medewerking verleend aan de projectvoorbereiding opwaardering Museum Wierdenland en is gesproken over toeristische benutting van cultuurhistorische projecten zoals Zuiderpoort (Aduard), Steenfabriek Hijlkema (Delfzijl) en Widde Meuln (Ten Boer). 1.4.1. Promotie 2004 stond in het teken van marketing en promotie van onze provincie als toeristisch gebied. Uit het marktonderzoek dat we begin vorig jaar hebben laten uitvoeren, blijkt dat de bezoeker van de provincie Groningen een veel hoger waarderingscijfer aan Groningen geeft als toeristische bestemming (7,8) dan de niet-bezoeker (5,6). Bovendien is men ná een bezoek aan de provincie Groningen over het algemeen aanzienlijk positiever dan vooraf. Daar ligt onze uitdaging. Dit is verwoord in een Plan van Aanpak Toeristische Promotie en Marketing 2004-2006. In 2004 hebben we de volgende activiteiten, die doorlopen tot 2006, uitgevoerd: een moderne en aantrekkelijke website voor stad en regio, een website voor actuele uitgaansmogelijkheden, een VVV-brochure, een informatie- en coördinatiepunt en beurspresentaties zoals op de Op pad beurs en de Vakantiebeurs.
18
Ondernemend Groningen
Marketing Groningen is belast met de uitvoering. De websites www.groningenuitburo.nl en de portal www.groningen.nl zijn inmiddels voorzien van toeristische informatie over Groningen. Het Uitburo is een digitaal bureau, waar informatie over kunst, cultuur en uitgaan in de stad en provincie Groningen is verzameld. Toegangskaarten kopen via het bureau kan op termijn. Verder is het 0900-informatienummer een succes. Naast deze activiteiten is er een grootschalige mediacampagne opgezet en in uitvoering genomen, die mede gefinancierd wordt door de gemeente Groningen. De toeristische campagne wordt aanvullend op de campagne van het Groninger Promotie Overleg Er gaat niets boven Groningen uitgevoerd en maakt gebruik van de naamsbekendheid van de slogan. De uitvoering is in handen van Marketing Groningen, dat hiervoor samenwerkt met een gespecialiseerd mediabureau. De nieuwe televisiespots worden met een campagne in tijdschriften en reclame op internet ondersteund. Alle belangrijke partijen waren steeds betrokken bij de totstandkoming van zowel de activiteiten als de mediacampagnes. Door middel van een klankbordgroep toerisme hebben we onze partners tussentijds op de hoogte gehouden van de stand van zaken van ons nieuwe toeristisch promotie- en marketingbeleid. 2004 was ook het jaar van het faillissement van het Toeristisch Huis Oost Groningen (THOG). We hebben samen met de Oost-Groninger gemeenten in de periode voor het faillissement een accountantsonderzoek laten uitvoeren en een plan van aanpak opgesteld. De uitvoering van dat plan moest onder meer leiden tot de verbetering van de financiële administratie en dat het Toeristisch Huis ook op middellange termijn weer een levensvatbare organisatie zou worden. Het THOG kon echter niet voldoen aan de voorwaarden van het plan van aanpak. Zowel de provincie als de Oost-Groninger gemeenten waren niet langer bereid tot financiële injecties. In september 2004 is het THOG failliet verklaard. 1.4.2. Verbindingen Belangrijk voor toerisme en recreatie zijn ook de verbindingen voor de vaarrecreatie en fiets- en wandelroutes. Bij het realiseren van ontbrekende schakels in vaarverbindingen kunnen we in 2004 spreken van een belangrijke stap voorwaarts in het project Zuidlaardermeer - Oost Groningen (Van Turfvaart naar Toervaart). Het is gereed gemaakt om uit te voeren. Na het realiseren van een uitvoeringsplan en de daarvoor benodigde financiering van € 15.500.000 hebben we ons sterk gemaakt voor het goed afhandelen van de zogenoemde stadsmeierrechten. We hebben overeenstemming bereikt over de hoogte van deze uit te betalen afkoopsommen van de gemeente Groningen aan de verschillende partijen (gemeenten, provincie, waterschap) in Oost-Groningen. De partijen zetten een deel van de ontvangen bedragen van de afkoop van stadsmeierrechten in voor het project. In december heeft aanbesteding van een eerste werk plaatsgevonden. Het project is in januari 2008 gereed en dan verwachten we veel (nieuwe) vaartoeristen op deze karakteristieke vaarroute. Het herstel van de kanalen zal het cultuurhistorische karakter van het gebied versterken en biedt nieuwe economische mogelijkheden voor de dorpen langs deze route. Het is daarmee een belangrijke impuls voor de Veenkoloniën. Met deze vaarverbindingen komt het Zuidlaardermeer centraler in de vaarroutes te liggen. Vorig jaar zijn de havens en vaarten rondom het meer uitgebaggerd. Het opgegraven slib wordt gebruikt voor dijkaanleg van de noodwaterberging. Het baggeren van het meer volgt in 2005-2006. De vaarverbinding Erica-Ter Apel is een van de belangrijkste ontbrekende schakels in het landelijke toervaartnet. Voor deze vaarverbinding is een haalbaarheidsonderzoek uitgevoerd en inmiddels is er door de Stuurgroep Veenkoloniën een keuze gemaakt voor het zogenaamde Oranjedorptracé. In 2004 is dit tracé verder uitgewerkt en is bekeken welke kansen er liggen. Bij het stimuleren van het vaartoerisme is er voor ons een taak weggelegd om er op toe te zien dat watersporters in onze provincie goed uit de voeten kunnen op onze vaarwegen. Vanwege meerdere langdurige stremmingen in 2002 en 2003 hebben wij in 2004 met gemeenten en waterschappen overleg gevoerd om zoveel mogelijk stremmingen voor de recreatievaart tijdens het vaarseizoen te voorkomen. Ook hebben we bijgedragen aan de heropening van de langdurig gestremde sluis Oosterdijkshornerverlaat bij Ten Boer en belemmeringen in het Pekelder Hoofddiep en het Oosterdiep weten te voorkomen. Ondernemend Groningen
19
Een andere belangrijke stap voor het verbeteren en ontwikkelen van vaarverbindingen is dat we met onze gezamenlijke partners in het project Ring Blauwe Stad gekeken hebben naar de ontwikkelingsmogelijkheden van de Noordrand Blauwe Stad. Naast vaarverbindingen zijn we ook aan de slag gegaan met andere verbindingen zoals wandel- en fietspaden maar ook kanoroutes. Zo is door een bijdrage van ons de nieuwe kanokaart van Groningen gereed gekomen. Inmiddels ligt er een prioriteitenlijst met een achttal fietspadenprojecten in het verlengde van het Plankader Wandelen en Fietsen.
1.5.
Grootschalige Land- en Tuinbouw
Het landbouwstructuuronderzoek dat de Dienst Landelijk Gebied (DLG) in opdracht van de provincie Groningen heeft verricht bevestigt dat wij een rol kunnen spelen bij het proces van schaalvergroting en verbreding in de Groninger landbouw. Zo hebben we in het Westerkwartier het instrument kavelruil in 2004 al succesvol ingezet. Dit kwam niet alleen de landbouw ten goede, maar ook de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) en infrastructurele werken als fietspaden. Ook hebben we in die regio samen met de vier betrokken gemeenten gewerkt aan het project herziening houtsingelhoofdstructuur. Hierin krijgen het delen van het gebied landschappelijke bescherming en kunnen we bepaalde delen meer geschikt maken voor een efficiënt agrarisch gebruik. In het overleg tussen het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) en het Inter Provinciaal Overleg (IPO) is afgesproken de klassieke landinrichtingsprojecten versneld af te ronden. Daarnaast blijft ook in de zogeheten modulaire projecten (Midden-Groningen, Appingedam-Delfzijl, Haren) het doel landbouw gehandhaafd. Met deze afspraken geven we ook uitvoering aan de aanbevelingen uit het Landbouwstructuuronderzoek, omdat maatwerkoplossingen als de verbetering van verkaveling en waterhuishoudkundige maatregelen nu met middelen van Provincie en Rijk kunnen worden gedekt. De afspraken bieden de mogelijkheid de trend van schaalvergroting binnen de landbouw te volgen en daarmee de concurrentiepositie van de Groninger landbouw te versterken. Om de mogelijkheden van grootschalige glastuinbouw in de gemeente Eemsmond te onderzoeken hebben we in samenwerking met de gemeente Eemsmond de startnotitie Milieueffectrapportage (MER) opgesteld en is later in het jaar de notitie van richtlijnen voor de MER vastgesteld door de gemeenteraad van Eemsmond.
20
Ondernemend Groningen
2. Wonen Het programma Wonen richt zich op het creëren van een ruim en gevarieerd aanbod aan woningen en woonmilieus dat voldoet aan de woonbehoefte van de (potentiële) inwoners. Ruimtelijke kwaliteit en leefbaarheid in zowel de steden als de dorpen zijn hierbij van groot belang.
2.1.
Ruimtelijke Ontwikkeling
2.1.1. Provinciaal Omgevingsplan (POP) Wij zijn van mening dat het huidige POP beleidsmatig gezien de komende jaren nog volop actueel en richtinggevend is voor de uitvoering van projecten en thema’s. Bovendien hebben wij in ons collegeprogramma al aangegeven het POP in deze collegeperiode niet te willen aanpassen (tenzij dat op onderdelen wettelijk verplicht is) en zoveel mogelijk tot uitvoering over te gaan. In 2004 hebben we wel geconstateerd dat het nodig was om het POP met een periode van 2 jaar te verlengen, omdat de formele juridische status van het POP op 31 december 2004 af zou lopen. Om voor de komende periode, tot aan het moment dat het POP tijdens de volgende zittingsperiode van de Provinciale Staten zal worden herzien, te beschikken over een volwaardig POP bereiden wij momenteel ook een traject voor waarbij het huidige POP, op een beperkt aantal punten gewijzigd, medio 2005 voor een periode van 4 jaar opnieuw wordt vastgesteld. De wijzigingen hebben betrekking op nieuwe ontwikkelingen, nieuwe jurisprudentie en nieuwe wetgeving: de partiele herziening Intensieve Veehouderij en de opslag van Radioactief Afval in de Diepe Ondergrond (RADO) en, waar nodig, enkele redactionele wijzigingen. Met de verlenging van het POP en het voorstel voor de hernieuwde vaststelling hebben Provinciale Staten op 10 december 2004 ingestemd. 2.1.2. Bouwen en Wonen In de aanloop naar een nieuwe nota Bouwen en Wonen heeft het bureau RIGO in onze opdracht de woonplannen van de gemeenten geëvalueerd. Uit het onderzoek is gebleken dat de nieuwbouwproductie in de provincie Groningen in de periode 2002-2006 naar verwachting ruim 12.000 woningen zal omvatten, terwijl er circa 6.000 worden gesloopt. Dit is een flinke prestatie van de gemeenten en woningbouwcorporaties, maar deze aantallen liggen onder de opgaven uit de nota Bouwen en Wonen van de provincie Groningen (20.000 nieuwbouw, 8.800 sloop). Uit het onderzoek is tevens gebleken dat er goede verklaringen zijn voor het achterblijven van de productie en dat de komende jaren versnelling van de uitvoering van de woonplannen mogelijk is. De invoering van de woonplannen in 2002 heeft aan het begin wellicht voor wat vertraging gezorgd. Daar staat tegenover dat er nu voor een langere periode een stevige basis ligt voor de uitvoering. Daarnaast heeft het bureau ABF Research de woningmarktontwikkelingen opnieuw in kaart gebracht. De conclusie is en blijft dat in de regio Groningen-Assen voor het komende decennium een grote groei van de woningbehoefte wordt verwacht. Tegelijkertijd ontspant de woningmarkt zich in de overige delen van de provincie. Op basis van deze twee onderzoeken hebben wij in december 2004 een congres over woonplannen georganiseerd, voor o.a. gemeenten, woningbouwcorporaties en projectontwikkelaars. Wij waren zeer tevreden over de hoge opkomst en de zinvolle discussies die gedurende de dag hebben plaatsgevonden. Provinciale Staten hebben op 12 januari 2005 een hoorzitting gehouden over het onderwerp bouwen en wonen. In de daaropvolgende commissievergadering zijn er richting ons college kaderstellende uitspraken gedaan. 2.1.3. Betaalbaar Bouwen Wij zijn gestart met het project betaalbaar bouwen. Dit project heeft tot doel gemeenten en woningbouwcorporaties te helpen bij het “lostrekken” van de stagnerende woningbouwopgave. Omdat een groot probleem hierbij het ontbreken van kennis bleek te zijn, richtte het project zich in eerste instantie op het vergroten van de kennis van ontwikkelende gemeenten en corporaties op het gebied van o.a. projectontwikkeling en grondpolitiek. Het project omvatte een leergang voor ambtenaren die direct betrokken zijn bij het (onderhandelings)proces van de ontwikkeling van bouwlocaties. Onderwerpen die aan de orde zijn geweest waren bijvoorbeeld: projectontwikkeling, grondpolitiek, grondprijsbeleid, Wonen
formele procedures, bouwdwang en herontwikkeling van plannen. Voor de betrokken bestuurders is vervolgens een bijeenkomst georganiseerd waarin informatie werd verstrekt over dezelfde onderwerpen. Het tweede deel van het project omvat een onderzoek naar de versnelling van de (goedkope) woningbouw. Dit onderzoek is inmiddels van start gegaan en zal medio 2005 worden afgerond door Bureau Middelkoop. 2.1.4. Sociale Woningbouw In 2004 hebben wij een onderzoek gedaan naar de ontwikkelingen in de sociale huursector. Hieruit bleek o.a. dat in alle regio’s, maar met name in en rond de stad Groningen en het Westerkwartier, de wachtlijsten bij corporaties de afgelopen jaren zijn toegenomen. Dit heeft niet alleen te maken met een tekort aan woningen, maar ook met het kritischer worden van de woonconsument. In 2004 is over het algemeen het aantal woningzoekenden niet verder gestegen. Verder is geconstateerd dat een kwaliteitsslag gemaakt moet worden door middel van sloop en nieuwbouw. Echter bij de intensivering van de sloop van goedkope huurwoningen moet meer gelet worden op het beschikbaar houden van voldoende sociale huurwoningen. In de regio Groningen-Assen stagneerde de doorstroming door het gebrek aan koopwoningen in de lagere prijsklassen en door onvoldoende kwaliteit van de woningen. Door extra aandacht te besteden aan versnelling van de bestaande nieuwbouwprogramma’s verwachten wij dat voldoende goedkope koopwoningen vrijkomen in de bestaande voorraad om de doorstroming vanuit de huursector mogelijk te maken. Verder moet de komende jaren meer gericht worden op de uitvoering van de sociale woningbouw, vooral in Noord-Groningen en het Westerkwartier. In Oost-Groningen moet met name worden gelet op differentiatie. Ook constateerden wij dat het bouwen van woningen die bij realisatie zowel te koop als te huur kunnen worden gezet (‘te woon’) zou moeten worden gestimuleerd. Dit biedt meer flexibiliteit bij veranderende marktomstandigheden. 2.1.5. Ruimtelijke Kwaliteit Wij hebben geconstateerd dat door de voortdurende aandacht voor ruimtelijke kwaliteit in het begin van de planvorming en bij de toetsing van plannen toeneemt. Wij hebben onder andere geparticipeerd in de regio Groningen-Assen, waaronder de deelname in een nieuw kwaliteitsteam. Daarnaast zijn wij betrokken geweest bij het maken van diverse deelstudies, zoals voor Leek/Roden, Meerstad, Hoogezand, Appingedam (herstructurering) en de landschappelijke inpassing van camping Roode Haan. Ook zijn we aan de slag gegaan met een studie naar de mogelijkheden van exclusief wonen in het Westerkwartier, deze zal in het eerste kwartaal van 2005 afgerond worden. In 2004 zijn er gebiedsvisies opgestart/afgerond voor: De Marne, Eemsmond, Bedum en Slochteren. Met zo goed als alle gemeenten zijn en worden gesprekken gevoerd over stedenbouwkundige studies en plannen. Ook zijn we begonnen met de organisatie van een excursie voor gemeenten waarbij we diverse voorbeeldprojecten zullen bezoeken. Deze excursie zal in 2005 plaatsvinden. 2.1.6. Vliegende Brigade In 2004 hebben vier gemeenten een aanvraag bij ons ingediend voor ondersteuning bij de uitvoering van hun stedelijke vernieuwingsopgave: de Marne, Marum, Veendam en Delfzijl. In de Marne zijn een coach en een projectleider ingezet voor de realisatie van het Masterplan Zoutkamp. Veendam signaleerde knelpunten bij de planvorming met als gevolg stagnatie in de stedelijke vernieuwing en heeft verzocht om planeconomische expertise en ondersteuning ten behoeve van proces- en projectmanagement voor de herstructurering en de uitwerking van het Masterplan voor de binnenstad. In Marum stagneerden diverse projecten, onder meer door het gebrek aan deskundigheid binnen het gemeentelijk apparaat. Voor een professionele en projectmatige aanpak is tijdelijke externe deskundigheid ingezet. In Delfzijl vereiste de herstructurering, naast een goede afstemming met de Ontwikkelingsmaatschappij Delfzijl (OMD), ook hoge eisen aan de gemeentelijke organisatie. De Vliegende Brigade is hier ingezet ter verbetering van de interne coördinatie en afstemming van de verschillende processen, projecten en procedures. Het krediet Vliegende Brigade voor 2004 was met deze aanvragen volledig beschikt. Het jaar 2004 heeft in het teken gestaan van het voorbereiden van de tweede ISV-periode. (Investeringsbudget Stedelijke Vernieuwing). Deze periode loopt van 1 januari 2005 tot en met eind 2009. Alle provincies hebben gezamenlijk, in IPO-verband, een forse inspanning moeten doen om de 22
Wonen
inzet van de rijksmiddelen ook voor de niet-rechtstreekse gemeenten voor deze tweede periode te behouden. Wij hebben onze beleidsvoornemens en de wijze waarop wij de financiële middelen voor de komende vijf jaar willen inzetten, verwoord in ons provinciale beleidskader stedelijke vernieuwing 2005-2009. Obstakel bij het opstellen van dit beleidskader was en is het feit dat de rijksverdeling van de financiële middelen nog steeds onder voorbehoud is vanwege de behandeling in de Tweede Kamer. Wij verwachten dat het Rijk in het eerste kwartaal van 2005 daadwerkelijk met ons de financiële verplichting aangaat. De voorlopige indicatie is dat wij voor het uitvoeren van ons beleidskader € 22.500.000 ontvangen, dit is exclusief de stad Groningen, die € 50.000.000 rechtstreeks van het Rijk zal krijgen. De grootste stedelijke vernieuwingsopgave ligt in de zogenaamde vijf programmagemeenten (Delfzijl, Hoogezand-Sappemeer, Stadskanaal, Veendam en Winschoten). Circa 70% van de financiële middelen van de tweede periode zal naar deze gemeenten gaan. Wij hebben de eerste plannen van de vijf programmagemeenten voor de komende vijf jaar met hen besproken en van advies voorzien. In 2005 wordt het ISV-1 afgerond. Dit betekent dat de programmagemeenten over de afgelopen vijf jaar een verantwoording moeten afleggen. Op basis van onze toetsing zullen wij beoordelen of de aan de gemeenten uitbetaalde voorschotten definitief kunnen worden vastgesteld. Wij hebben de gemeenten het afgelopen jaar begeleid in het verantwoordingsgereed maken van hun uitvoeringsprogramma ISV-1 en het opstellen van een proefverantwoording. 2.1.7. Gemeentelijke Plannen Wij hebben een handreiking vastgesteld voor het opstellen en beoordelen van gemeentelijke ruimtelijke plannen. De handreiking is bedoeld als hulpmiddel voor gemeenten bij het vertalen van rijksbeleid en provinciaal beleid in ruimtelijke plannen en projecten. Daarnaast geeft het gemeenten vooraf duidelijkheid over de manier waarop hun plannen en projecten inhoudelijk door de provincie worden beoordeeld. Dit zal de kwaliteit van gemeentelijke plannen en projecten en de snelheid van afhandeling ervan door de provincie aanzienlijk moeten bevorderen. 2.1.8. Digitale Bestemmingsplannen Ook het project Digitalisering van bestemmingsplannen moet bijdragen aan de versnelling van de planbeoordeling. Het externe stimuleringsproces voor gemeenten is verder op gang gebracht. Vrijwel alle gemeenten hebben dit jaar plannen van aanpak geschreven en wij hebben de totstandkoming van een gemeenschappelijk handboek gestimuleerd. Eind 2004 zijn wij zelf begonnen met de inrichting van een proeftuin om de ontvangst van digitale plannen mogelijk te maken. Van twee gemeenten (Groningen en Stadskanaal) hebben we digitale plannen ontvangen om daarmee proeven uit te voeren die uiteindelijk moeten leiden tot digitale ontvangst en verwerking van bestemmingsplannen. Het is onze bedoeling dat de komende tijd de digitale plantoetsing wordt ingevoerd binnen de organisatie zodat analoge toetsing langzamerhand kan worden vervangen.
2.2.
Nota Ruimte
Het kabinet heeft in april 2004 deel 3 van de Nota Ruimte gepresenteerd. Bij de totstandkoming hiervan hebben wij via het Samenwerkingsverband Noord-Nederland (SNN) bestuurlijk overleg gevoerd met vier bewindslieden (VROM, LNV, VenW en EZ). Het resultaat van dit overleg is onder meer dat in de nota zijn opgenomen: de Zuiderzeelijn, de overbrugging van het economisch faseverschil van NoordNederland met overig Nederland, het Nationaal Stedelijk Netwerk Groningen Assen als onderdeel van de Ruimtelijke Hoofdstructuur en de A6/A7 in diezelfde Ruimtelijke Hoofdstructuur. Voor het nationaal stedelijk netwerk Groningen-Assen is helaas geen projecten-enveloppe beschikbaar gekomen, maar wel heeft coördinerend minister Dekker zich bereid verklaard de leiding van het proces naar een volwaardig projecten-programma Groningen-Assen op zich te nemen. Medio 2005 moet dit leiden tot vaststelling van een projectenprogramma met bestuurlijke uitvoeringsafspraken. In deel 3 van de Nota Ruimte wordt bevestigd dat het Noorden bij de berekeningen voor de ruimtebehoefte voor wonen en bedrijven tot 2030, mag uitgaan van het zogenoemde trend++-scenario. Dit houdt in dat bovenop de trendmatige behoefte, de effecten van het wegwerken van het faseverschil en de effecten van een gerealiseerde Zuiderzeelijn, als extra hectares (‘plussen’) kunnen worden meegerekend. Wonen
23
Zowel in noordelijk verband als in IPO-verband (via de Ruimtelijk Strategische Agenda) is gepleit voor opname van een Noordelijke Ontwikkelingsas (NOA). Hiervan is de terminologie in de Nota Ruimte niet overgenomen, maar zijn wel aanzetten geformuleerd voor de internationale component richting Hamburg en Scandinavië. Bovendien is de vaarweg Lemmer-Delfzijl in diezelfde ruimtelijke hoofdstructuur opgenomen. Verder hebben wij ons ervoor ingezet het kabinet duidelijk te maken dat de decentralisatie van rijksbeleid naar provinciaal beleid met voldoende instrumentarium gepaard moet gaan. Het Rijk is daarom onder meer gestart met een evaluatie naar eventuele manco’s in het huidige instrumentarium.
2.3.
Ruimtelijke Ordening
2.3.1. Handreiking Het afgelopen jaar zijn we druk bezig geweest met de fundamentele herziening van de Wet op de ruimtelijke ordening (WRO). De minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieu (VROM) heeft op 23 mei 2003 een voorstel voor een nieuwe WRO bij de Tweede Kamer ingediend. Deze wet biedt een gemoderniseerd instrumentarium om ruimtelijk beleid mogelijk te maken en te normeren. Voorts voorziet de wet in een vereenvoudiging en versnelling van procedures en beroepsprocedures. De nieuwe wet gaat ervan uit dat de ruimtelijke vraagstukken worden opgelost op het daarbij passende niveau. Elke bestuurslaag krijgt daarom de bevoegdheden en instrumenten om de ruimtelijke vraagstukken waar hij voor verantwoordelijk is waar te maken. De schriftelijke behandeling van het wetsontwerp in de Tweede Kamer heeft vorig jaar plaatsgevonden. Daaruit is naar voren gekomen dat de verschillende politieke partijen de doelstelling en hoofdopzet van de nieuwe wet onderschrijven, maar over bepaalde onderdelen van de wet niet eensgezind zijn. Het betreft met name het karakter en de doorwerking van de structuurvisie, het vervallen van de goedkeuringsbevoegdheid van GS, de bestemmingsplanbevoegdheid voor het Rijk en provincies en het tweedelijns toezicht voor de provincies. Naar aanleiding daarvan hebben de provincies via het IPO getracht, op verzoek van de minister van VROM, te bewerkstelligen dat alsnog consensus over de wet wordt bereikt. Daartoe zijn gesprekken gevoerd met woordvoerders van kamerfracties, de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG) en VROM. De uitkomst van deze gesprekken zal worden betrokken bij de “Nota naar aanleiding van het verslag” die de minster in 2005 aan de Tweede Kamer zal uitbrengen. De verwachte inwerkingtreding van de nieuw WRO is begin 2007.
2.4.
Technische Infrastructuur en Windenergie
Wij willen actief tegemoet komen aan de behoefte aan windenergie, zo lang dat niet ten koste gaat van de kwaliteit van natuur en landschap. Zoals vastgelegd in het POP zien wij de opwekking van windenergie als een industriële activiteit die thuishoort op of aansluitend aan industrieterreinen. In de Bestuursovereenkomst Landelijke Ontwikkeling Windenergie (BLOW) hebben wij een taakstelling op ons genomen van 165 Mega Wat opgesteld vermogen voor 2010. In het plan van aanpak BLOW hebben we beschreven hoe we onze taakstelling voor 2010 willen realiseren. In 2004 hebben diverse activiteiten plaatsgevonden die hieraan bijdragen. Met de gemeente De Marne zijn we bezig geweest met de uitbreiding van het windpark bij Lauwersoog. Voor de Eemshaven is gestart met een milieueffectrapportage die komend jaar zal worden afgerond. Door Groningen Seaports is gestart met de participatiemogelijkheden op het binnenterrein. In 2004 zijn 21 locaties ter gunning aangeboden. Omdat nog niet alle deelnemers aan de gunningscriteria voldoen wordt in 2005 een tweede ronde gestart. Gezien de grote belangstelling in de eerste ronde verwacht Seaports dat alle 21 locaties in de tweede ronde zullen worden vergund. Bij Delfzijl-Zuid is begonnen met de bouw van 6 turbines. Voor Delfzijl-Noord is in 2004 een milieueffectrapportage uitgevoerd. Hierover moet door de gemeenteraad nog een besluit worden genomen. Dit besluit hangt echter samen met de discussie in de Tweede Kamer over de Noodwet planschade. Zowel de raad van de gemeente Veendam als de raad van de gemeente Menterwolde zijn op dit moment tegen windenergie langs de N33. Wel zijn drie projectontwikkelaars bezig met de ontwikkeling van plannen. Wij zijn ervan op de hoogte dat door de gemeente Veendam een notitie wordt voorbereid waarbij de voor- en nadelen van een windpark op een rijtje worden gezet. Samen met de beide gemeenten en de projectontwikkelaars zullen wij ons inzetten om dit windpark te realiseren. In 2004 was de stand in onze provincie 64 MegaWatt opgesteld vermogen. 24
Wonen
3. Karakteristiek Groningen Naast het realiseren van de Ecologische Hoofdstructuur willen wij ons concentreren op het behoud en de verbetering van de natuurkwaliteit in het landelijk gebied. Dit uiteraard in goed overleg met de landbouw- en natuurbeschermingsorganisaties. Verder willen wij agrarische natuurverenigingen inschakelen en tevens ondersteuning bieden bij het vervullen van hun taken.
3.1. Natuur en Landschap De concrete uitvoering van de Nota Actualisatie Natuur- en Landschapsbeleid gaat in 2005 van start. In 2004 hebben we hard gewerkt aan de randvoorwaarden voor een soepele uitvoering. Zo is een regeling voor de voorfinanciering van de aankoop van gronden in de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) tot stand gekomen. We kunnen nu met eigen middelen leningen aantrekken, die het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) later terugbetaalt. De provincie stelt voor de voorfinanciering maximaal € 2.100.000 aan rentelasten beschikbaar (€ 200.000 extra in de begroting). De realisatie van natuurgebieden binnen de Ecologische Hoofdstructuur en de uitvoering van landinrichtingsprojecten kunnen nu - ondanks de beperkte budgetten van het Ministerie van LNV - doorgang vinden. In de Oosten Onnerpolder verwachten wij door de versnelde realisatie van het noodbergingsgebied een stap voorwaarts te kunnen zetten naar één homogeen natuurgebied. Door een actief grondverwervingsbeleid is 222 hectare verworven (taakstelling was 150 hectare), waarvan 113 via de voorfinancieringsregeling. Bijna 150 hectare is overgedragen aan particulieren en natuurbeschermingsorganisaties. In totaal is nu 1.200 hectare ingericht op basis van de Ecologische Hoofdstructuur. De verdrogingsbestrijding in natuurgebieden is een belangrijke voorwaarde voor het realiseren van de EHS-doelstellingen. Daarom zetten we eigen middelen in voor de bestrijding van de verdroging. In 2004 hebben we € 90.000 beschikbaar gesteld voor projecten met een anti-verdrogingsdoelstelling. Naast financiering van maatregelen is een goede samenwerking tussen de bij de verdrogingsbestrijding betrokken partijen van groot belang. In 2003 is daarom het Verdrogingsforum van start gegaan waarin provincie, waterschappen, terreinbeheerders en de DLG vertegenwoordigd zijn. Ook zijn er voorbereidingen getroffen om particulier en agrarisch natuurbeheer binnen de EHS verder te stimuleren. De door het Bureau Beheer Landbouwgronden (BBL) aangekochte gronden worden bij voorkeur aangeboden aan particuliere beheerders en blijven daarvoor ongeveer een half jaar beschikbaar. Het agrarisch natuurbeheer heeft in 2004 al een belangrijke stap voorwaarts gezet. De actieve werving van deelnemers voor de Subsidieregeling Agrarisch Natuurbeheer (SAN) pakketten heeft ertoe geleid dat er voor 11.500 hectare beheersubsidie is aangevraagd. Hiervan is het grootste deel (8.247 hectare) collectief weidevogelbeheer. Het goede contact met de agrarische natuurverenigingen is daarbij van groot belang geweest. Ook het nieuwe Gebiedsplan, met een aantal (kleine) aanpassingen, zorgen voor een betere aansluiting van beleid en gebruikers. In samenwerking met terreinbeherende organisaties, de agrarische natuurverenigingen en de Wildbeheereenheden hebben we een begin gemaakt voor (aanvullende) flora- en faunaranden. Zo is met de Agrarische natuurverenigingen in Oost en Noord Groningen (ANOG) en Wierde en Dijk al een plan opgesteld. Voor iedere streek is een lijst met gidssoorten opgesteld. Dat zijn plant- en diersoorten die bij de streek passen en die, wanneer we gerichte maatregelen nemen, ontwikkelingskansen hebben in het agrarisch productielandschap. In 2004 vormde een ingezonden artikel in Het landbouwblad een kleine voorbode van de communicatie rond eenvoudige maatregelen die particulieren (loonwerkers, agrarische ondernemers en andere landeigenaren) kunnen nemen om de natuur in het agrarisch productielandschap te ontzien en te onderhouden. In 2004 hebben we het Faunabeheerplan voor de provincie Groningen van de Faunabeheereenheid Groningen goedgekeurd. Op basis van dit plan kan de Faunabeheereenheid (FBE) voor meerdere jaren Karakteristiek Groningen
achtereen ontheffing krijgen van een verbod uit de Flora- en faunawet. Bepaalde diersoorten zoals kraaien, ganzen en knobbelzwanen, kunnen dan worden verjaagd of afgeschoten, wanneer zij schade veroorzaken aan landbouw en aan dieren zoals weidevogels.
3.2. Landschap Om rekening te houden met de schaalvergroting in de agrarische sector kunnen we ondermeer letterlijk meer ruimte bieden voor vergroting van agrarische bedrijfscomplexen. Tegelijkertijd willen wij die gebouwen optimaal in het landschap ingepast zien. Daarom werken we aan nieuwe regels met betrekking tot de agrarische bouwblokken. Ook het karakter van het Groninger landschap willen we behouden en tegelijkertijd bruikbaar houden. Eerder stelden wij vast dat het aanvullen van wierden, dijken en essen kansen voor landschapsherstel en bescherming van bodemarchief kan betekenen. Inmiddels zijn de eerste werkzaamheden voltooid. Met baggerspecie kunnen afgegraven wierden worden hersteld. De wierde Englum is reeds aangevuld. Ook zijn, in overleg met de gemeente Winsum en het waterschap Noorderzijlvest, de voorbereidingen voor het aanvullen van de wierden van Wierum en Krassum afgerond. De uitvoering kan in 2005 plaatsvinden
26
Karakteristiek Groningen
4. Bereikbaar Groningen Een goed functionerend transportsysteem van personen en goederen vormt in onze ogen een belangrijke voorwaarde voor welvaart en welbevinden van onze inwoners. Om de bereikbaarheid van Groningen in optimale conditie te houden cq. te brengen is onze inzet gericht op het instandhouden en verbeteren van de hoofdinfrastructuur, het stimuleren van goederenvervoer over water en rail, het verbeteren van het openbaar vervoer, het stimuleren van het gebruik van de fiets en het terugdringen van de verkeersonveiligheid.
4.1. Infrastructuur Onze aandacht is in belangrijke mate uitgegaan naar de bereikbaarheid van de stad Groningen. Dit betekende aandacht voor de Ring Groningen en de wegen naar de stad. Wij hebben voor het plan voor de reconstructie van de knoop Westelijke Ringweg Groningen - Hoendiep een aantal informatieavonden gehouden. Apart overleg is gevoerd met vertegenwoordigers uit de omgeving (buurt- en wijkverenigingen en bedrijven Hoendiep). Na de besluitvorming hebben wij nog regelmatig overleg gevoerd met de bedrijven in het gebied om de overlast en de onbereikbaarheid van het bedrijventerrein Hoendiep zoveel mogelijk te beperken. De voorbereidingen voor de uitvoering van het plan hebben wij in 2004 afgerond. De planvoorbereiding voor twee andere belangrijke projecten op de Ring Groningen, te weten de aanpak van de knoop Westelijke Ringweg/Noordelijke Ringweg en de vervanging van de Noordzeebrug, inclusief het ongelijkvloers maken van de aansluiting Bedumerweg hebben wij in 2004 grotendeels kunnen afronden. Samen met de gemeente Groningen is gewerkt aan de opdrachtformulering voor de uitwerking van de benuttingsvariant van de Zuidelijke Ringweg waarbij de stedenbouwkundige invalshoek een nadrukkelijke plaats krijgt. Ook hebben wij de Zuidelijke Ringweg aan de orde gesteld in het overleg met de minister van Verkeer en Waterstaat waarbij de afspraak is gemaakt dat gezamenlijk een alternatief op het bestaande tracé zal worden uitgewerkt die betrokken gaat worden bij de evaluatie van het Langmanpakket en het Kolibri OV-netwerk. Met de uitvoering van de MER/tracéstudie Winsum-Groningen en de studie wegverbinding GroningenZuidhorn hebben wij met betrokken partners voortgang geboekt.
4.2. Openbaar Vervoer 4.2.1. Zuiderzeelijn De inzet voor het project Zuiderzeelijn heeft in 2004 tot de volgende resultaten geleid: • Publieke processen (Bestuursovereenkomst rijk-regio, Intentieverklaring Noordvleugel en Regionale Samenwerkingsovereenkomst). • Publiciteitscampagne. • Programma van Eisen. • Masterplan. • Regionale projectorganisatie. • Betekenis van het TCI rapport. De vaststelling van een bestuurlijke samenwerkingsovereenkomst tussen rijk en regio vormt de eerste stap in de gefaseerde projectaanpak van de Zuiderzeelijn. Op 21 juni 2004 is een ontwerp Samenwerkingsovereenkomst Rijk - Regio vastgesteld. De verdergaande samenwerking met de partijen van de Noordvleugel van de Randstad heeft geresulteerd in een ontwerp Intentieverklaring samenwerking Zuiderzeelijn en Noordvleugelpartijen. Als gevolg van de instemming door de Tweede Kamer met de motie Dijksma is de ondertekening door partijen van de samenwerkingsovereenkomst en de intentieverklaring verdaagd tot een nader te bepalen moment. De Tweede Kamer wil zich eerst uitspreken over de uitkomsten van de Tijdelijke Commissie Infrastructuur. In een concept Overeenkomst Regionale Samenwerking heeft de Stuurgroep nadere afspraken Bereikbaar Groningen
geformuleerd over de bestuurlijke samenwerking in de regio en de concretisering van diverse financiële aspecten van de bestuursovereenkomst. De vaststelling van een juridisch verantwoorde overeenkomst in de colleges moet nog plaatsvinden. Op basis van de inbreng van de regio, het advies van het Stakeholdersoverleg en de Noordvleugelpartijen is een concept Programma van Eisen opgesteld, dat ter besluitvorming is voorgelegd aan de regionale Stuurgroep Zuiderzeelijn. Als gevolg van de situatie die ontstaan is na de publicatie van het rapport van de Tijdelijke Commissie Infrastructuur (TCI) is besloten de commentaarronde, waarbij het concept voor een eerste reactie aan raden en staten zou worden voorgelegd, uit te stellen. Sinds 2002 wordt er met wisselende intensiteit gewerkt aan de ontwikkeling van het Masterplan. In 2004 is het rapport Masterplan 2.0 afgerond, waarin regionale ontwikkelingsperspectieven zijn benoemd. Als gevolg van de situatie die ontstaan is na de publicatie van het rapport van de TCI is besloten de voorgenomen start van de communicatie met raden en staten over het rapport op te schorten. Met het oog op de doorstart van het project na de ondertekening van de bestuursovereenkomst is invulling gegeven aan de vorming van een regionaal projectsecretariaat, overeenkomstig de nota Regie in de Regio. In het najaar van 2004 is het projectsecretariaat gaan functioneren met vooralsnog 4 medewerkers. Het jaar 2004 kreeg een afsluiting met de presentatie van het rapport van de Tijdelijke Commissie Infrastructuur (commissie Duyvestein) op 15 december 2004. De commissie doet daarin aanbevelingen voor de rol van de Tweede Kamer bij grote infrastructuurprojecten en stelt de toepassing van een toetskader voor. De kritische conclusies en aanbevelingen van de TCI en de reactie daarop van de Tweede Kamer was aanleiding voor de stuurgroep Zuiderzeelijn een reactie op het rapport te ontwikkelen. Dat rapport is in januari 2005 verschenen. De regio en de projectorganisatie in Den Haag troffen voorbereidingen voor de start van de prijsvraag. Het vervolg van de invulling van de prijsvraag hangt af van de uitkomsten van het overleg tussen kabinet en Tweede Kamer over de rapportages van de commissie Duyvestein. 4.2.2. Kolibri OV-Netwerk Anders dan wij hadden verwacht, is in 2004 in het kader van het Kolibri OV-netwerk geen start gemaakt met de realisatie van de transferia Haren en Hoogkerk. Deze projecten hebben wij samen met partners in de Regiovisie Groningen-Assen ontwikkeld. De stagnatie in de uitvoering van het transferium Haren is ontstaan als gevolg van het wegvallen van een Kompas-bijdrage waardoor een gat in de financiële opzet ontstond. Bij het transferium in Hoogkerk heeft lange tijd onduidelijkheid bestaan over de locatie, noordelijk of zuidelijk van de A7. In het verslagjaar is duidelijk geworden dat voor de uitvoering van het Kolibri OV-netwerk het Rijk een bijdrage van € 10.000.000 zal storten in het regiofonds. 4.2.3. Openbaar Vervoer op het Platteland Ondanks de forse bezuinigingen die wij in 2004 hebben moeten doorvoeren in het stads- en streekvervoer zijn wij er in geslaagd de negatieve effecten voor de gebruikers op het platteland tot een minimum te beperken. Dit is bereikt door te bezuinigen op parallelle lijnen en niet te besparen op Collectief Vraagafhankelijk Vervoer (CVV), waardoor de woonkernen hun ontsluiting hebben behouden.
4.3. Verkeersveiligheid Wij hebben ons zelfstandig alsook in het kader van het Platform N33 ingespannen voor spoedige verdubbeling van de N33. Deze inspanningen hebben er mede in geresulteerd dat eind december de motie Hofstra c.s. in de Tweede Kamer is aangenomen waarin de regering onder meer wordt verzocht samen met de betrokken provincies een concreet uitvoerings- en financieringsplan op te stellen en dat voor 1 juli 2005 aan de Tweede Kamer voor te leggen. De verkeersonveiligheid speelt helaas ook op de N366 (Veendam- Ter Apel) een rol van betekenis. Wij hebben ons er in 2004 voor ingespannen een financiële dekking te vinden voor de ombouw van de gelijkvloerse aansluitingen Alteveer en Nautilusweg tot ongelijkvloerse aansluitingen. Hiervoor hebben wij intensief overleg gevoerd met de betrokken partijen. De planvorming voor beide projecten, die passen 28
Bereikbaar Groningen
in het eindbeeld zoals dat voor de N366 in het kader van de Agenda voor de Veenkoloniën is opgesteld, hebben wij afgerond. Verder hebben wij door middel van de bouw van een rotonde aan de zuidkant van de A7 een begin gemaakt met de ingrijpende aanpassingen van kruispuntencomplex bij de aansluiting Leek/A7. De besteksvoorbereiding voor de noordelijke rotonde en de verlegging van de op- en afrit van de A7 aan de noordzijde hebben wij afgerond.
4.4. Fiets In het verslagjaar is een start gemaakt met de uitvoering van de in het actieplan Fiets 2004-2007 opgenomen projecten. De activiteiten concentreerden zich op de analyse van ontbrekende fietsvoorzieningen, onderzoek van onveilige fietsroutes en onderzoek naar de kwaliteit van fietsvoorzieningen bij openbaar vervoerknooppunten. Daarnaast hebben wij in samenwerking met de Regiopolitie gewerkt aan de totstandkoming van een project rond de aanpak van fietsendiefstal. In het kader van de studie wegverbinding Groningen-Zuidhorn zijn wij gestart met de planvorming van de superfietsroute.
Bereikbaar Groningen
29
5. Schoon en Veilig Groningen Lucht, water en bodem zijn in Groningen relatief schoon. Dat willen wij graag zo houden. Om de kwaliteit van het milieubeleid op voldoende hoog niveau te houden is extra aandacht voor het milieubeleid onontkoombaar. Niet alleen vanwege onze eigen toezichts- en handhavingstaken maar ook vanwege de rol die de provincie vervult om te bewerkstelligen dat partners in de provincie hun taken op dit terrein goed (en steeds beter) vervullen. Op het gebied van veiligheid voeren wij de komende jaren een actief integraal veiligheidsbeleid binnen de eigen organisatie. Iedere inwoner heeft recht op informatie over de eventuele risico’s in de omgeving. Met de risicokaart wil de provincie Groningen de inwoners hierover informeren. Op de risicokaart staan zowel risicoveroorzakers als risico-ontvangers.
5.1. Milieu We hebben in oktober 2004 het Meerjarenprogramma wet bodembescherming 2005-2009 vastgesteld. In het document wordt de programmatische aanpak van bodemverontreiniging beschreven. Centraal staat een uitvoering- en gebiedsgerichte aanpak. De provincie treedt daarbij op als regisseur en co-financier. De concrete uitvoering van saneringwerkzaamheden ligt vooral bij gemeenten. Begin 2004 hebben we het provinciedekkend beeld vastgesteld van alle mogelijke gevallen van bodemverontreiniging. Het provinciedekkend beeld vormt onderdeel van het landsdekkend beeld. In totaal telt de provincie 24.000 mogelijk verontreinigde locaties, waarvan op 15.500 nog bodemonderzoek en/of sanering nodig is. In het voorjaar ging de provinciale internetpagina bodem in de lucht. Op deze internetpagina zijn alle locaties uit het provinciedekkend beeld weergegeven. Van sommige locaties zijn onderzoeksresultaten beschikbaar. Voor de overige locaties is er een doorverwijzing naar betreffende gemeente voor nadere informatie. Na een lange intensieve voorbereiding is in het najaar de bodemsanering van de voormalige gasfabriek in Appingedam van start gegaan. Dit gebeurt als onderdeel van de uitvoering van een overeenkomst met gemeente en waterschap om bouwplannen op locatie De Tip in deze gemeente te realiseren. De eerste fase bestaat uit de waterbodemsanering van het Nieuwe Diep dat verontreinigd is geraakt door de voormalige gasfabriek. In december 2004 heeft de provincie het Navos-onderzoek afgerond. Hiermee is het verkennende onderzoek naar de verdachte voormalige stortplaatsen opgeleverd. Op een aantal locaties is nader onderzoek noodzakelijk. Dit onderzoek is opgenomen in het Meerjarenplan 2005-2009.
5.2. Duurzaamheid en Milieu We hebben fase 2 van de strategie duurzame ontwikkeling conform de planning uitgevoerd. Er zijn cursussen gegeven en lezingen verzorgd, een informatiepunt is gerealiseerd en in verschillende grote projecten zoals Meerstad en de Regiovisie is actief inbreng geleverd om duurzaamheid te versterken. Het programma Leren voor duurzaamheid is succesvol afgerond. Het heeft verschillende interessante ontwikkelingen, zoals waterzijdig inregelen van verwarmingen en het project “scholen voor duurzaamheid” opgeleverd. Als vervolg hebben we samen met Fryslan en Drenthe een ambitiestatement opgesteld voor een volgend programma. Het project Duurzaam Groningen hebben we samen met de vele partners uit ondermeer het Midden en Kleinbedrijf (MKB) afgelopen voorjaar afgerond. We zijn er afgelopen jaar in geslaagd om de samenwerking tussen verschillende betrokken partijen inzake het Ketenbeheer Grond te verstevigen. Ons inzicht in de grondstromen en in de hergebruiksmogelijkheden groeit. We hebben daadwerkelijk in enkele projecten actief hergebruik van grond en bagger bevorderd. Er is een pilot voorbereid om in 2005 samen met gemeenten een Grondbank in het leven te roepen, die afstemming van vraag en aanbod van grond moet gaan bevorderen. Schoon en Veilig Groningen
5.3. Energie In 2004 is gewerkt aan de concretisering van het provinciale klimaatbeleid dat vooral gericht is op energiebesparing en duurzame energie. Daarbij is een uitvoeringsprogramma opgesteld en is subsidie aangevraagd. In 2004 is deze subsidie ook toegekend. We ontvingen € 326.779 subsidie van het ministerie van VROM in het kader van het versterken van lokaal klimaatbeleid. Deze subsidie komt voort uit het klimaatconvenant, zoals dat in februari 2002 door gemeenten, provincies en het Rijk is ondertekend in het kader van het BANS- akkoord. Nederland moet, in het kader van het Kyoto-protocol, in de periode 2008-2012 de CO2-emissie met 6% verminderd hebben ten opzichte van het niveau van 1990. Doel van het klimaatconvenant is nu om de lagere overheden meer te betrekken bij het uitvoeren van het klimaatbeleid. De subsidie is toegekend op basis van ons uitvoeringsplan waarin we dertig projecten hebben beschreven die zich richten op het verbeteren van het energieverbruik, variërend van energieopslag in de bodem tot cursussen het nieuwe rijden voor het personeel van de provincie. Op het gebied van duurzame energie hebben we een aantal concrete stappen gezet; een aantal zonneenergieprojecten is gerealiseerd en de eerste van de 22 kleine windturbines uit het Energieconvenant Groningen project Voor de wind gaan draait! Binnen dit project werken we samen met de andere twee noordelijke provincies en met zes fabrikanten van windturbines, SenterNovem en twee adviesbureaus om ervaring op te doen met kleine windturbines. Te denken valt aan sociale- (wel/geen last van de turbine zoals geluid, slagschaduw) en ruimtelijke ordeningsaspecten (zoals vergunningen), veiligheid en natuurlijk de energieopbrengst. We hebben voor dit project van het Rijk een subsidie van ruim € 200.000 gekregen. In 2004 waren 17 van de 22 aanvragen voor deze windturbines in procedure. Verder is een duurzame energievisie voor Meerstad opgesteld in samenwerking met gemeente Groningen, Energy Valley en energiebedrijven. Een ander initiatief is het opzetten van een grootschalig project voor waterzijdig inregelen (het optimaliseren van cv-installaties waardoor het comfort toeneemt, en het gemiddelde gasverbruik afneemt). De drie noordelijke provincies en milieufederaties, de brancheorganisatie van installateurs en opleidingsinstituten hebben een gezamenlijk projectplan gemaakt voor waterzijdig inregelen in Noord-Nederland. In 2005 zal dit van start gaan. In 2004 is onder de vlag van het Energieconvenant Groningen een veelbelovend project gestart in de stad Groningen (Lewenborg), waarin woonkwaliteitverbetering wordt gecombineerd met energiebesparing en opwekking van duurzame energie.
5.4. Milieutoezicht Wij hebben het accent gelegd op het uitvoeren van het verbeterplan in het kader van de professionalisering van de handhaving. Zowel voor de provincie als handhavende organisatie als voor de provincie als regisseur. Wij hebben op basis van een omgevings- en risicoanalyse prioriteiten in onze toezichttaak en planningen aangebracht. Dit hebben wij in het Handhavingsprogramma 2004-2006 vastgelegd. Het verbeterplan is volledig uitgevoerd. Het is duidelijk dat wij aan de criteria voldoen. Of dat ook uit de verificatie zal blijken is nog niet bekend, omdat deze pas in maart 2005 zal plaatsvinden. Milieuvergunningen Met betrekking tot het vergunningenbeleid blijven we zorgen voor adequate vergunningverlening die toegespitst wordt op de door de burgers van deze provincie gewenste leefomgeving. Ook zorgen we voor we een betere communicatie over onder meer de luchtkwaliteit en de samenwerking met anderen via de één-loket functie. In 2004 hebben wij een grote inhaalslag gemaakt met de verruimde reikwijdte. Op provinciaal niveau zijn alle achterstanden weggewerkt en alle vergunningen voldoen aan de gestelde norm. Van alle Wet milieuvergunningen is een exemplaar op de provinciale internetsite geplaatst zodat burgers direct toegang hebben tot deze vergunningen en deze gelijk kunnen inzien. De site wordt voortdurend up to date gehouden. Op 26 juli 2004 heeft de staatssecretaris van het ministerie van VROM het Groninger uitvoeringsprogramma externe veiligheid goedgekeurd en de subsidie van € 999.000 toegekend. Doel van het programma is de versterking van de uitvoering en de handhaving van het externe veiligheidsbeleid. Schoon en Veilig Groningen
31
Wij voeren het programma uit samen met gemeenten, de gemeentelijke samenwerkingsverbanden en de Hulpverleningsdienst Groningen.
5.5. Integraal Veiligheidsbeleid Het integraal veiligheidsbeleid is een verzamelnaam van de beleidsterreinen die te maken hebben met veiligheid. Om die reden is ervoor gekozen om in de toekomst te gaan werken met de term Provinciaal Veiligheidsbeleid. In 2004 zijn een tweetal rapporten toegestuurd aan de Provinciale Staten. In de eerste plaats hebben wij een overzicht van het gevoerde veiligheidsbeleid in 2003 toegestuurd, de zogenaamde Rapportage aan Provinciale Staten 2003. Deze rapportage is een terugblik op het gevoerde beleid. In de tweede plaats is een plan van aanpak verstuurd aan Provinciale Staten over het te voeren beleid in de jaren 2004-2007. In dit zogenaamde actieprogramma 2004-2007 wordt vooruitgeblikt naar de komende jaren en wordt aangegeven welke acties op het gebied van veiligheid worden ondernomen. 5.5.1. Crisismanagement Het Groninger Model is een uitwerking van de samenwerkingsvorm tussen de 25 gemeenten, de 3 hulpdiensten (politie, brandweer, geneeskundige hulp), de waterschappen en de provincie om in geval van een calamiteit tot een adequate aanpak daarvan te komen. Omdat de Wet rampen en zware ongevallen medio 2004 is gewijzigd is dit model in het najaar van 2004 aangepast aan deze wijzigingen. In 2005 wordt aandacht besteed aan het doorvoeren van die wijzigingen in de gemeentelijke en provinciale plannen. Vooruitlopend op de wijzigingen is al een nieuw Provinciaal Coördinatieplan Crisismanagement vastgesteld door de commissaris van de koningin. In dit coördinatieplan zijn de coördinatieafspraken vastgelegd die gelden zodra een calamiteit gemeentegrensoverschrijdend is. Ook staan in dit plan de procedures en organogrammen beschreven hoe in voorkomende gevallen (via welke procedures) bijstand van buiten de eigen regio kan worden aangevraagd als bijv. militairen of extra brandweerpersoneel benodigd is. Omdat door de nieuwe wetswijzigingen de provincie ook een zwaardere rol krijgt wat betreft het toetsen van de gemeentelijke rampenplannen en rampenbestrijdingsplannen, is in interprovinciaal verband een landelijk toetsingskader tot stand gekomen, dat moet bewerkstelligen dat plannen op een zelfde wijze beoordeeld worden op hun kwaliteiten. 5.5.2. Doorwerking Crisismanagement Het Proviciaal Actie Centrum (PAC) kan - zowel binnen als buiten kantooruren - binnen de gestelde tijdsnormen worden ingericht als operationeel centrum. Administratieve en ICT middelen zijn daarvoor in de in te richten ruimte beschikbaar. Ook het provinciaal ICT-netwerk kan hiervoor 24 uur per dag beschikbaar zijn. Voor de inrichting en de bezetting van het PAC beschikken diverse afdelingen over een consignatieregeling. Gestart is met een vier fasen opleidings- en oefenplan. 5.5.3. Risicokaart De risicokaart van de Provincie Groningen, een samenwerking tussen de provincie, de gemeenten en de hulpverleningsorganisaties in de provincie Groningen, bestaat uit een versie voor professioneel gebruik en een versie voor publiek. De publieksversie is te vinden op de website van de Provincie Groningen. Deze site is in 2004 zo’n 8.000 keer bezocht. De risicokaart kan gebruikt worden bij rampenbestrijding maar wordt door ons ook - pro-actief - in de sfeer van ruimtelijke ordening gebruikt, ter voorkoming van vestiging van risicobronnen bij bebouwing met een woonfunctie. Om de actualiteit van de risicokaart Groningen te waarborgen is in 2003 en 2004 gewerkt aan het opzetten van een beheerorganisatie. Met de 25 gemeenten hebben wij afspraken gemaakt over het aanleveren van mutaties op de risico-informatie. De gemeenten zijn verantwoordelijk voor de kwaliteit en de actualiteit van de risico-informatie over objecten waarvoor de gemeente het verantwoordelijke gezag 32
Schoon en Veilig Groningen
is. De mutaties die gemeenten ons aanleveren worden door ons dagelijks in de professionele kaart verwerkt. Eén keer maand actualiseren wij de openbare risicokaart. In 2004 is de actualisatie van de risicokaart vooral gericht op het invoeren van nieuwe en geactualiseerde gebruiksvergunningen. Ruim de helft van de ruim 1.700 kwetsbare objecten in de risicokaart is nu voorzien van informatie over de gebruiksvergunning. In juli 2005 moeten alle gemeentelijke rampenplannen zijn geactualiseerd en vastgesteld. Onderdeel van een rampenplan is een inventarisatie en analyse van de risico’s in een gemeente. Ter ondersteuning van de presentatie hiervan, hebben wij alle gemeenten eind 2004 aangeboden een uitdraai van de actuele risicokaart te zullen verstrekken. Gegevens die vóór 1 maart 2005 bij ons worden aangeleverd worden nog op de kaart verwerkt. In 2004 is het Inter Provinciaal Overleg (IPO), in opdracht van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, begonnen met het uitwerken van het ontwerp voor een openbare landelijke risicokaart. De provincies hebben onderling afspraken gemaakt over het toekomstig beheer en onderhoud van de landelijke risicokaart. De planning was dat de openbare landelijke risicokaart eind 2004 bij vier provincies, die tot nu toe nog geen eigen risicokaart hebben, operationeel zou zijn. Echter, door allerlei tegenvallers is deze planning niet gehaald. Op dit moment ziet het ernaar uit dat de kaart in maart 2005 in de provincie Overijssel in de lucht zal gaan. Als onderdeel van het project Calamiteitenaanpak zijn wij gestart met een onderzoek naar de ombouw van onze huidige risicokaart naar het landelijk model. Wij verwachten dat de ombouw van de openbare Risicokaart Groningen eind 2005/begin 2006 gereed kan zijn en dat de huidige professionele risicokaart Groningen voorlopig operationeel zal blijven. Op basis van ervaringen met de landelijke openbare kaart zullen wij te zijner tijd besluiten over het eventueel ombouwen van de huidige professionele risicokaart Groningen. 5.5.4. Regionaal Platform Criminaliteitsbeheersing Groningen In 2003 hebben wij in samenwerking met diverse partners het Regionaal Platform Criminaliteitsbeheersing Groningen (RPCG) opgericht. Inmiddels is het platform operationeel. Het platform houdt zich bezig met het ontwikkelen en uitvoeren van lokale projecten die gericht zijn op het voorkomen van criminaliteit in het bedrijfsleven. Het Keurmerk Veilig Ondernemen (KVO) is een hulpmiddel om de veiligheid voor ondernemingen op bedrijventerreinen en in winkelcentra te bevorderen. In 2004 zijn 4 KVO-projecten begeleid waaronder het bedrijventerrein Leeksterhout. Hiervoor is inmiddels certificering aangevraagd. Winkeliers in Winschoten en Groningen zijn bezig samen met de lokale overheid bezig het certificaat KVOwinkelcentra te behalen. Vanaf september 2004 geeft het RPC, in samenwerking met de Regiopolitie, de Stichting Veiligheidszorg Groningen en negen bedrijven in de provincie gratis advies aan slachtoffers van bedrijfsinbraken en overvallen. Na aangifte bij de politie krijgen ondernemers het aanbod voor een onafhankelijk en vrijblijvend advies. Er wordt een risico-inventarisatie van het bedrijf gemaakt waarbij wordt gekeken naar de organisatorische, bouwkundige en elektronische beveiligingsaspecten.
5.6. Water Het Regionaal Bestuursakkoord Water zal medio 2005 worden ondertekend door de betrokken overheden. In het afgelopen jaar is door de samenwerkende partijen in de Stuurgroep Water 2000+ hard gewerkt aan de inhoud er van. Belangengroeperingen en uitvoerende organisaties op het terrein van landbouw, natuur en economie hebben in de pas opgerichte klankbordgroep kans gekregen hun visie te geven op het document. De voorfinanciering van de waterberging is een van de speerpunten die hun grondslag vonden in de Voorjaarsnota 2004 en een verhoging van de motorrijtuigenbelasting rechtvaardigden. In 2004 is een reservering gemaakt voor deze voorfinancieringsgelden. Samen met het Waterschap Hunze en Aa’s is Schoon en Veilig Groningen
33
flankerend beleid opgesteld voor de landbouwgebieden waar naast de agrarische bestemming de bestemming waterberging gaat gelden. Ook is al gedeeltelijk uitvoering gegeven aan het flankerend beleid. In de Ulsderpolder is de eerste grond aangekocht. Begin 2007 stellen wij de landbouwgrond weer beschikbaar aan de markt, waarbij de huidige grondeigenaren in de polder voorrang krijgen. Ook is uitvoering gegeven aan het ontwikkelen van een groter bewustzijn van de overlast en gevaren van water. Om middelbare scholieren bewust te maken van de problematiek rond water heeft de Stuurgroep Water2000+ een subsidiegegeven aan het educatieproject Droge Voeten van het Instituut voor Natuureducatie (IVN) dat in december van start is gegaan. De ontwerprapportages Rijn Noord en Nedereems zijn de eerste concrete producten rond de Europese kaderrichtlijn water (KRW). De rapporten bieden inzicht in de huidige stand van zaken van de kwaliteit van het water in Noord-Nederland. Om meer inzicht te krijgen in de mogelijke gevolgen van de KRW hebben wij besloten een quick scan uit te voeren. De voorbereidingen daarvoor zijn ook in 2004 afgerond. Naar aanleiding van het FUGRO-rapport, hebben wij afspraken gemaakt met de waterschappen over maatregelen aan de dijken van het Eemskanaal. Naast verder onderzoek naar de precieze staat van de dijken hebben wij besloten al in 2005 te starten met werkzaamheden om de veiligheid in de toekomst te kunnen garanderen. De Stuurgroep Water2000+ heeft het Uitvoeringsprogramma stroomgebiedvisie vastgesteld. Op basis daarvan kunnen wij in 2005 uitvoering geven aan kleinschalige lokale berging en het zo veel mogelijk kleinschalig vasthouden van water bovenstrooms. Hiermee hopen wij de flexibiliteit van het waterhuishoudkundig systeem te vergroten, om extreme weersituaties te kunnen opvangen.
34
Schoon en Veilig Groningen
6. Gebiedsgericht Beleid De gebiedsgerichte aanpak wordt voortgezet en waar mogelijk organisatorisch verbeterd. Het ingezette beleid ten aanzien van de Regiovisie Groningen-Assen 2030, de Blauwe Stad en de agenda voor de Veenkoloniën voeren wij verder uit.
6.1. Vier Regio´s/ Provinciaal Omgevingsplan (POP) 6.1.1. Regiovisie Groningen-Assen 2030 Op 30 november 2004 hebben de bestuurders van de 12 gemeenten en 2 provincies, de deelnemers in de regio Groningen-Assen, het nieuwe samenwerkingsconvenant ondertekend. Met deze ondertekening is ook de geactualiseerde Regiovisie Groningen-Assen 2030 en het Meerjaren Investeringsprogramma 2005 t/m 2009 bestuurlijk vastgesteld. Daarmee is het startsein gegeven voor de uitvoering van regionale projecten met een investeringsomvang van bijna 1 miljard euro. In de geactualiseerde Regiovisie Groningen-Assen hebben we gekozen voor het concentreren van wonen en werken in de zogenaamde Tstructuur, de situatie van de (spoor) wegen in de regio. Hiermee worden de beide hoofddoelen van de regiovisie, namelijk economische ontwikkeling en behoud en versterking van gebiedskwaliteit, zo goed mogelijk gediend. Tot 2020 zullen er in de regio 60.000 woningen worden gebouwd. Ook wordt er in deze periode 400 hectare nieuwe bedrijventerreinen aangelegd. Om de bereikbaarheid van en in de regio te garanderen starten diverse (openbaar) vervoerprojecten (zie ook hoofdstuk 6). Bij de projecten wordt zoveel mogelijk rekening gehouden met de inpassing in het landschap en met de watersystemen. In 2004 heeft de samenwerking in regioverband op het terrein van de woningbouw tot vergroting van de rijksinbreng geleid. Tot voor kort maakte het Rijk alleen afspraken over het woningbouwprogramma van de gemeente Groningen. Nu gelden de afspraken zoals die zijn gemaakt voor het woningbouwprogramma in de Regiovisie Groningen-Assen. Dat betekent dat alle gemeenten uit het Regiovisiegebied hiervan kunnen profiteren. Op 22 december 2004 hebben wij, zowel namens ons eigen college als namens de Regiovisie Groningen-Assen, de afspraken bekrachtigd met het Rijk over de financiële ondersteuning van de ambitieuze woningbouwplannen in de regio. Het gaat hierbij om de zogenaamde BLS gelden (Besluit Locatiegebonden Subsidies). Het Rijk heeft € 33.100.000 beschikbaar gesteld voor de bouw van ruim 22.000 woningen in de periode 2005 t/m 2009. Hiernaast zal nog € 4.800.000. beschikbaar komen voor bodemsaneringen in het belang van woningbouw. Op landelijk niveau was er ruim 600 miljoen euro beschikbaar. De regio scoorde hiermee op landelijk niveau een goede zesde plaats van de negentien regio’s. 6.1.2. Meerstad In maart 2004 hebben wij de Streekplanuitwerking Meerstad vastgesteld. Daarnaast is in 2004 hard gewerkt aan het vinden van oplossingen voor de knelpunten die uit de inspraak op het concept-Masterplan naar voren waren gekomen. Over twee punten moest in 2004 nog overeenstemming bereikt worden. Het ging hierbij om het verdwijnen van de bestaande fietsroute langs het Slochterdiep en de EHS bij Woudbloem. Begin 2004 hebben we voor de realisatie van de robuuste verbindingszone een oplossing gevonden waardoor de landbouwfunctie in het westelijke deel gehandhaafd kan blijven. We hebben nader onderzoek verricht waaruit is gebleken dat de geplande verbindingszone kan worden beperkt tot een kleiner gebied. Over het Slochterdiep hebben we medio 2004 een akkoord bereikt. Het beleidsoverleg Meerstad garandeert een doorgaande fietsverbinding op de plaats van het huidige Slochterdiep. Hoe deze fietsverbinding er precies uit gaat zien zal bepaald worden bij de vaststelling van het betreffende bestemmingsplan. De hierboven genoemde aanpassing van het concept-Masterplan heeft tijd gevergd vanwege de (soms moeizame) discussie over inhoudelijke wijzigingen n.a.v. de inspraak op het concept-Masterplan en vanwege voortschrijdend inzicht. Het komen tot een optimaal besluit over financiering vergt per definitie tijd. Gezien de omvang van de financiële investeringen die gemoeid zijn met het realiseren van Meerstad is dit geen geringe opgave gebleken. De onderhandelingen tussen overheden en marktpartijen over de Gebiedsgericht Beleid
samenwerking en de financiering (zekerheden en verdeling van garanties en risico’s) hebben daarom langer geduurd dan gepland. Daarnaast is het zo dat besluiten over een van de ingrediënten van het eenpansgerecht gevolgen hebben voor de andere ingrediënten. Bovendien besloten partijen tijdens het traject meerdere malen om advies in te winnen van deskundigen, waardoor ook meer tijd nodig was. Op 9 december heeft het Beleidsoverleg de Samenwerkingsovereenkomst (SOK) op hoofdlijnen het Masterplan en de grondexploitatie vastgesteld. Besloten is om deze voor besluitvorming aan te bieden aan de achterbannen. 6.1.3. Blauwe Stad Het jaar 2004 stond voor de Blauwe Stad grotendeels in het teken van het graven van het meer en de aanleg van de dijken. Deze uitvoering van deze werkzaamheden verliep volgens de planning. Ook is hard gewerkt aan de voorbereiding van de werkzaamheden voor 2005, zoals het plaatsen van gemalen en de officiële inlating van het water. De grondverwerving voor de Blauwe Stad is in 2004 een stuk verder gebracht door de aankoop van een belangrijk stuk grond. In 2004 hebben wij ook een tweetal belangrijke overeenkomsten kunnen sluiten. In eerste plaats is dit het zogenaamde ‘Addendum’, een aanvulling op de reeds gesloten overeenkomst tussen de publieke partijen en het consortium over de realisatie van de Blauwe Stad. Het Addendum betreft de inrichting van het zuidoostelijk deel van de Blauwe Stad, de Zuidoosthoek. Door de afspraken in het Addendum is het tekort op de exploitatie van de Zuidoosthoek volledig weggewerkt door de bouw van 80 extra woningen in de Zuidoosthoek en 200 extra woningen in het exploitatiegebied. Tevens is in 2004 bestuurlijke overeenstemming bereikt tussen ons college en het Waterschap Hunze en Aa’s over de waterbergingsfunctie en het beheer en onderhoud van het meer van de Blauwe Stad, het zogenaamde “WEBO-contract”. Dit contract zal binnenkort door beide partijen worden ondertekend. Ring Blauwe Stad
Met de komst van de Blauwe Stad, heeft de leefbaarheid en waar mogelijk versteviging daarvan van het omliggende gebied van de Blauwe Stad voor de gemeenten Reiderland, Scheemda en Winschoten en de provincie Groningen een hoge prioriteit. Het samenwerkingsverband Ring Blauwe Stad, waaraan die partijen deelnemen, ziet het initiatief van de regio om daaraan mee te werken ondermeer terug in het ondernemersverband het Blauwe Lint en ondersteunt die initiatieven. In overleg met de bewoners hebben wij tevens een toekomstige wegenstructuur ontworpen, waarbij de Ekamperweg gedeeltelijk wordt verlegd en naast de weg een fietspad komt.
6.2. Regio’s 6.2.1. Regio Oost In het afgelopen jaar heeft de Stuurgroep Oost het nieuwe regioprogramma 2005 - 2007 gepresenteerd. Onder de vier thema’s “werk en economie”, “sterke steden en levende dorpen”, “landschap en water”, en “Oost-Groningen digitaal” vallen zowel bestaande projecten als nieuwe aandachtspunten. In 2004 is voor de volgende projecten belangrijke voortgang geboekt: • • • •
Toeristisch Recreatief InrichtingsPlan (TRIP) Westerwolde. Blauwe As; deelproject waterberging, Winschoten Zuid. Landschaps OntwikkelingsPlan (LOP Oost). Samenwerkings van Veendam, Stadskanaal en Winschoten op het gebied van facilitaire dienstverlening. • Intergemeentelijke samenwerking op het gebied van digitale dienstverlening en digitaal informatiebeheer. 6.2.2. Veenkoloniën Door de Stuurgroep Veenkoloniën is het uitgangspunt om aan een lange termijn doelstelling te werken aangevuld met de behoefte aan resultaat op korte termijn. In dat kader is het project inplaatsing melkveehouderij in de Veenkoloniën gestart. De DLG zal met tien melkveehouderijen die in aanmerking komen, concrete gesprekken voeren over inplaatsing. Ook is in het afgelopen jaar hard gewerkt aan de voorbereidingen voor de ombouw van de N366/ N391 tot autoweg. 36
Gebiedsgericht Beleid
6.2.3. Regio West De Stuurgroep Regio West heeft in 2004 een Meerjarenprogramma voor de jaren 2005-2007 gepresenteerd. Onder de thema’s Ondernemend West-Groningen, Wonen in West-Groningen, Karakteristiek West-Groningen en Bereikbaar West-Groningen zijn zowel bestaande als nieuwe projecten opgenomen in het meerjarenprogramma. Het Meerjarenprogramma is tot stand gekomen na het opmaken van een tussenbalans door de Stuurgroep tijdens een conferentie in maart 2004. Na de totstandkoming van het meerjarenprogramma legt de Stuurgroep West de nadruk op uitvoering van de reeds lopende maar ook van nieuwe projecten. Dit heeft geresulteerd in een beleidsnotitie Vrijkomende agrarische bebouwing, een nota lokale bedrijvigheid, alsmede de visie en spelregels voor de herziening van de houtsingelhoofdstructuur. Daarnaast is fase 2 van het project Westerkwartier Schoon ingezet, terwijl ook de contouren van de kadernota Bestemmingsplannen Buitengebied zijn bepaald. De Stuurgroep regio West heeft naast de lopende projecten ook een aantal nieuwe trajecten uitgezet. In dit verband noemen wij het combineren van volkshuisvesting, welzijn en zorg met het op gang brengen van een bouwstroom voor ouderen, het onderzoek naar een nieuwe opzet voor een uitvoeringsorganisatie Investeringsbudget Landelijk Gebied (ILG) in regio West alsmede het zoeken naar concrete, kleine maar doeltreffende maatregelen voor de opvang van water in natuurlijke laagten. 6.2.4. Regio Noord Op 4 februari 2004 hebben de samenwerkende partners in Noord-Groningen het bestuursakkoord Gebiedsuitwerking Noord-Groningen getekend, waarmee een belangrijke stap in de bestuurlijke samenwerking in deze regio is gezet. In het bestuursakkoord zijn door de regio de doelstellingen in gebiedsuitwerking en bijbehorend regioprogramma onderschreven en daarbij een aantal prioriteiten aangegeven (Regionaal Welstandsplan, LOP, extra woningbouwopgave Hoogeland, loket levende dorpen, Actieprogramma Eemsmondgebied, revitalisering Zoutkamp en Lauwersoog; opgaven schakelgemeenten). In 2004 is op onderdelen belangrijke voortgang geboekt: • Regionaal Welstandsplan is afgerond. • LOP fase 1 klaar. • Gebiedsgerichte uitwerking voor Damsterdiepzone vastgesteld. • Voor Eemsdelta aantal nieuwe projecten samen met bedrijfsleven ontwikkeld. • Plannen voor Zoutkamp en Lauwersoog volop in uitvoering. Daarmee is het regioprogramma 2003/2004 goeddeels uitgevoerd. Een vernieuwd regioprogramma 2005/2006 is inmiddels klaar en door de stuurgroep Noord voorlopig vastgesteld. In dit nieuwe programma wordt vooral doorgezet op de afgesproken projecten met het accent op uitvoering. Daarnaast is ruimte gevonden voor enkele nieuwe projecten, waaronder een tweetal pilots: 1. ruimte voor agrarische schaalvergroting met landschappelijke inpassing; 2. verkenning kansen voor het MKB in Noord-Groningen. 6.2.5. Loket Levende Dorpen In 2004 wist men op het platteland de weg naar het loket Levende Dorpen goed te vinden. Men ervaart het loket als bijzonder laagdrempelig en er is dan ook een groot aantal ideëen aangedragen. De ideëen die niet op het terrein van het loket betrekking hebben, zijn doorverwezen naar andere projecten of naar gemeenten. Ook wordt geprobeerd aansluiting te zoeken bij al bestaande projecten. Een voorbeeld hiervan is het project Kronkels door Fivelingo. Hierbij is sprake van recreatie en cultuur, maar ook van participatie van de bevolking. Samen met de betreffende gemeenten, provincie, sponsoren en fondsen wordt het project mogelijk gemaakt. Bij de beoordeling van projectvoorstellen wordt gelet op aspecten als haalbaarheid, draagvlak, integraliteit en samenwerking (binnen het dorp en met andere dorpen). Uiteindelijk doel is dat bijgedragen wordt aan de vitaliteit van het dorp, zodat dit beter het hoofd kan bieden aan veranderingen in het voorzieningenniveau en/of de leefbaarheid. Door inschakeling van het loket zijn de nodige projecten gerealiseerd. De gemeenten hebben zich, ondanks het zware weer waarin zij zich financieel bevinden, zeer positief opgesteld. Zonder deze opstelling zou de realisatie niet mogelijk zijn geweest. Gebiedsgericht Beleid
37
7. Welzijn, Cultuur en Sociaal Beleid In 2004 hebben wij het welzijnsbeleid van de afgelopen jaren geëvalueerd. Hieruit kwam naar voren dat de gemeenten en maatschappelijke organisaties in onze provincie tevreden zijn over de beleidsspeerpunten en de gebiedsgerichte en interactieve werkwijze binnen het provinciale welzijnsbeleid. De afgelopen jaren is veel tijd gestoken in de organisatie- en infrastructuur die deze manier van werken mogelijk maakt. Dit loopt goed, waardoor in 2004 veel meer nadruk op de uitvoering van projecten uit de gebiedsprogramma’s heeft gelegen en de actiepunten voor het overgrote deel zijn uitgevoerd.
7.1. Welzijn en Sociaal Beleid 7.1.1. Welzijn Op basis van de evaluatie hebben wij dit jaar een nieuw beleidsplan Welzijn 2005-2008 ontwikkeld. Hierbij hebben Provinciale Staten een belangrijke rol gespeeld, met o.a. deelname aan een werkconferentie en diverse politieke debatten. Ook zijn het sociaal rapport en de nieuwe uitvoeringsprogramma’s per regio en per provinciaal speerpunt opgesteld. Het plan Wel (en) levend Groningen is op 15 december 2004 vastgesteld. Doel van dit plan is een bijdrage te leveren aan een leefbare samenleving in onze provincie. Nieuwe provinciale speerpunten zijn ‘wonen, welzijn en zorg’ en ‘armoedebeleid’. Daarnaast blijven de bestaande speerpunten ‘bestrijden en voorkomen van huiselijk geweld’, ‘jeugd en veiligheid’ en ‘versterking vrijwilligerswerk’ gehandhaafd. Ook de nauwe samenwerking met gemeenten, maatschappelijke organisaties en bewoners in het gebiedsgericht werken zetten wij voort. Voor de stedelijke centra in onze provincie (Groningen, Hoogezand-Sappemeer, Stadskanaal, Veendam Winschoten en Delfzijl) wordt het G6-programma voortgezet tot en met 2008. In dit programma wordt in de komende jaren aandacht besteed aan de ontwikkeling van lokaal sociaal beleid, wijkontwikkeling, implementatie van de Heel de Buurt-aanpak onder lokale sturing, participatie van minderheden en agenda expertise-uitwisseling. Het programma levert een belangrijke bijdrage aan de sociale aspecten die spelen bij de transformatie van de woningvoorraad. In 2004 zijn wij begonnen om voor onderwerpen als (jeugd)zorg, onderwijs en sport meer gebruik te maken van de infrastructuur van het gebiedsgericht werken. Dit heeft een integrale en effectievere werkwijze tot gevolg. Voor het Westerkwartier wordt bij wijze van proef gekeken in hoeverre de gebiedsgerichte aanpak van welzijn en de gebiedsgerichte aanpak vanuit het POP bij elkaar aan kunnen sluiten. 7.1.2. Leefbaarheid Platteland/ Multifunctionele Centra De leefbaarheid op het platteland is voor ons een belangrijk thema. De continuïteit hiervan kan worden verbeterd door zorg en andere diensten op het platteland te bundelen en gezamenlijk onder te brengen in multifunctionele centra. In 2004 hebben wij ruim € 500.000 uit de provinciale bijdrageregeling voor investeringen in multifunctionele gebouwen verdeeld onder acht initiatieven: een educatief centrum in Harkstede, een multifunctioneel centrum in Onstwedde, een brede school in Loppersum, de uitbreiding van het dorpshuis in resp. Kolham en Hellum, een steunstee in Noordbroek, een multifunctioneel gebouw in Westeremden en een multifunctionele accommodatie in Heiligerlee. Daarnaast hebben wij in het kader van de uitvoering van de gebiedsprogramma’s en het speerpunt vrijwilligerswerk gewerkt aan de leefbaarheid op het platteland, o.a. door ondersteuning bij de realisatie van multifunctionele centra of varianten daarop en ondersteuning van dorpshuizen door advies over multifunctionaliteit, deskundigheidsbevordering van besturen en het project Dorpshuizen maken hun eigen ondernemingsplan. 7.1.3. Sociale Veiligheid Ook in 2004 hebben wij middelen beschikbaar gesteld aan de grote gemeenten voor lokaal sociaal beleid en wijkontwikkeling. De middelen zijn gebruikt om onder regie van de gemeente samen met Welzijn, Cultuur en Sociaal Beleid
woningbouwcorporaties en bewonersverenigingen op een goede manier bewonersparticipatie te realiseren. Daarnaast hebben wij dit jaar twee gemeenten (Slochteren en Stadskanaal) bereid gevonden om met financiering van de provincie aan de slag te gaan met het opstellen van een veiligheidsplan. 7.1.4. Antidiscriminatie In 2004 is het nieuwe provinciaal opererende antidiscriminatie bureau officieel geopend onder de naam Discriminatie Meldpunt Groningen (DMG). Het DMG is ondergebracht bij Rechtshulp Noord te Groningen, met steunpunten in Winschoten en Veendam. Om de naamsbekendheid te vergroten is er een publiciteitscampagne geweest. Dit wierp zijn vruchten af: in 2004 zijn er ca. 35 meldingen gedaan in zes maanden tijd. Naast de functie van meldpunt voor klachten en meldingen wordt het DMG ook benaderd als expertisecentrum. Zo zijn er vragen gesteld door gemeenten en de (landelijke) pers over een aantal zaken die zich afspeelden in de provincie Groningen. 7.1.5. Armoedebestrijding In april 2004 is de nota Armoedebeleid Provincie Groningen vastgesteld. In deze nota worden twee lijnen uitgezet; ondersteuning van provinciale hulporganisaties en van projecten die direct een helpende hand bieden aan mensen die in armoede terecht komen. Zo hebben wij in 2004 de organisaties Provinciaal Platform Cliëntenraden en De Arme Kant van Groningen en Drenthe ondersteund. Daarnaast hebben wij de Noordelijke Voedselbank een waarderingssubsidie toegekend. Verder zijn wij begonnen met de voorbereiding van een werkconferentie voor gemeenten in 2005, om onderlinge informatie-uitwisseling te stimuleren en de huidige stand van zaken in kaart te brengen. Met deelname in het Provinciaal Groninger Studiefonds steunen wij inwoners die niet over voldoende middelen beschikken om een opleiding te volgen. Door extra aandacht aan de naamsbekendheid van het fonds te besteden, hebben afgelopen jaar ruim 100 mensen meer (277 totaal) een aanvraag gedaan dan in 2003.
7.2. Zorg Om vermaatschappelijking van de zorg mogelijk te maken en in te spelen op de groeiende behoefte aan goed op elkaar afgestemde combinaties van wonen, welzijn en zorg, hebben wij in 2004 drie lijnen uitgezet. In de eerste plaats hebben wij gemeenten een aanbod gedaan om financieel en organisatorisch te ondersteunen bij het opzetten van een lokaal loket wonen, welzijn en zorg in het project De kunst van het verbinden. Bijna alle gemeenten hebben zich hiervoor aangemeld. Dit project maakt onderdeel uit van het uitvoeringsprogramma Regiovisie Zorg in Samenhang, dat in 2004 is vastgesteld. Verder voeren wij samen met gemeenten zowel vanuit welzijn als ruimtelijke ordening een quick scan uit naar respectievelijk de huidige voorraad van woningen die geschikt zijn voor kwetsbare doelgroepen en de plannen voor toekomstige woon/zorg voorzieningen. Op basis daarvan wordt duidelijk wat nog nodig is aan combinaties van wonen, welzijn en zorg en kan worden afgesproken hoe wij de gemeenten kunnen ondersteunen dit te realiseren. Daarnaast hebben wij uit de subsidieregeling cofinanciering zorginfrastructuur, waarmee kwetsbare groepen in staat gesteld worden zo lang mogelijk zelfstandig te wonen, bijgedragen aan twee projecten in Zuidhorn (meervoudig gehandicapte jongeren) en in Winschoten (dementerenden). In 2004 is ook de kwaliteit van gezondheidszorg in zijn algemeenheid een aandachtspunt gebleven. Het Expertteam Continuering Huisartsenzorg heeft het afgelopen jaar aantoonbare resultaten geboekt op verschillende plaatsen in de provincie. Verder is onder regie van de provincie onderzoek gedaan naar hoe acute zorg buiten kantooruren in de provincie beter kan worden georganiseerd. De resultaten worden begin 2005 gepresenteerd. 7.2.1. Jeugdzorg Met ingang van 2004 heeft Provinciale Staten extra geld beschikbaar gesteld voor het wegwerken van de wachtlijsten bij het Algemeen Meldpunt Kindermishandeling (AMK) en in de pleegzorg. Eind 2004 hebben het resp. AMK en de Base Groep de door ons opgelegde doelstellingen bereikt en de wachtlijsten teruggebracht tot resp. 165 (doelstelling 170) en 29 (doelstelling 33).
Welzijn, Cultuur en Sociaal Beleid
39
Op 1 januari 2005 is de nieuwe Wet op de Jeugdzorg officieel in werking getreden. Op 15 december 2004 is door Provinciale Staten het nieuwe beleidskader jeugdzorg dat uit deze wet voortvloeit vastgesteld. Het zelfstandige Bureau Jeugdzorg, dat volgens de nieuwe wet de toegangspoort is tot de jeugdzorg, is in onze provincie al op 1 maart 2004 van start gegaan. Gedurende het jaar is gebleken dat de nieuwe organisatie goed op poten is gezet. Met de invoering van de nieuwe wet krijgen gemeenten er vijf nieuwe taken bij. Om zorg te dragen voor een goede overdracht zijn wij in 2004 samen met gemeenten en Bureau Jeugdzorg Groningen een inventarisatie gestart naar de huidige stand zaken in de gemeenten, om op basis daarvan zo nodig vervolgacties te kunnen ondernemen. Afgelopen jaar is veel aandacht geweest voor crisisplaatsingen van probleemjongeren zonder strafblad in jeugdgevangenissen. Wij hebben in Noordelijk verband gesprekken gevoerd om hier oplossingen voor te vinden. Het Rijk heeft de bedoeling de verantwoordelijkheid voor dergelijke crisisplaatsingen te verschuiven van justitie naar jeugdzorg. In IPO verband hebben wij gewezen op het feit dat hier veel meer geld voor nodig is dan nu wordt vrijgemaakt. 7.2.2. Asielzoekersbeleid In 2004 hebben wij samen met de Vereniging voor Groninger Gemeenten een actieve rol gespeeld in de communicatie over het uitzettingsbeleid tussen gemeenten onderling en tussen gemeenten en minister Verdonk. Thema was het gemis aan een sluitend opvangmodel voor rechtmatig in ons land verblijvende asielzoekers. Wij vinden het samen met de meeste gemeenten onaanvaardbaar dat asielzoekers die legaal in ons land verblijven, maar geen recht meer hebben op van overheidswege verstrekte opvangvoorzieningen, dakloos op straat terecht kunnen komen. Wij hebben in 2004 daarom ook initiatieven ondersteund in het kader van noodopvang. Verder hebben wij ons samen met gemeenten en instellingen beziggehouden met de herijking van het asielzoekersbeleid. Dit is nodig door de lagere instroom van asielzoekers en reductie van de opvanglocaties (een afname van 10.000 plaatsen in 2001 naar 4.000 in 2004 (najaar) tot ongeveer 2.000 eind 2005). Daarnaast is het asielzoekersbeleid nu meer dan voorheen een verantwoordelijkheid van de rijksoverheid, waardoor wij onze eerder geformuleerde uitgangspunten moeten bijstellen. Onderwerpen die in de nieuwe beleidsnota aan de orde komen zijn: taakstelling en kleinschalige centra, zinvol verblijf, dak- en thuislozen en noodopvang, openbare orde en veiligheid en huisvesting statushouders. De conceptnota Asielzoekersbeleid wordt in januari 2005 afgerond.
7.3. Onderwijs Wij hebben de nieuwe onderwijsnota Handig Zelfstandig opgesteld. Doel van deze nota is ervoor te zorgen dat alle jongeren zich zodanig ontwikkelen dat ze op hun 23ste zelfredzaam zijn. Beleidsspeerpunten zijn: 1) Alle jongeren in beeld, 2) Alle jongeren een startkwalificatie en 3) Alle jongeren aan het werk. De nota is voorgelegd aan onderwijs, bedrijfsleven, overheid en intermediaire organisaties in het kader van een provinciale conferentie onderwijs en arbeidsmarkt. In de uitvoering van de speerpunten speelt het voorkomen van voortijdig schooluitval een belangrijke rol. Zo kunnen we ervoor zorgen dat jongeren de school met een diploma op zak verlaten, zodat de werkloosheid en achterstand in inkomen en gemiddeld opleidingsniveau in Groningen verminderen. Het succesvolle Waddenmodel heeft in Noord-Groningen schooluitval en jeugdwerkloosheid kunnen verminderen. In 2004 is deze werkwijze verdiept en uitgebreid naar Oost-Groningen, Hoogezand, Sappemeer, Slochteren, Stadskanaal en Haren. In Menterwolde, Pekela en Veendam wordt een soortgelijk model ingevoerd onder de naam MPV-model. In de gemeenten in het Westerkwartier (Leek, Zuidhorn, Grootegast en Marum) hebben de eerste gesprekken over de invoering van het model plaatsgevonden. Verder hebben wij veel tijd geïnvesteerd in een koepelaanvraag voor Equal subsidie, met vijf onderwijsen arbeidsmarktprojecten in het Noorden. Het ministerie heeft € 3.000.000 gereserveerd voor vier van deze projecten. De ontwikkelingspartners uit het onderwijs en de jeugd(gezondheids)zorg leggen hier nog eens € 3.000.000 bij. De projecten hebben als doel de positie van de meest kwetsbare groepen op de arbeidsmarkt te versterken, voortijdig schoolverlaten te voorkomen, het opleidingsniveau te verhogen en het onderwijs en het bedrijfsleven beter op elkaar aan te laten sluiten. Enerzijds door innovaties uit te 40
Welzijn, Cultuur en Sociaal Beleid
voeren om het onderwijs aantrekkelijker te maken en anderzijds door preventieve maatregelen. 7.3.1. Sport In 2004 is er in nauwe samenspraak met gemeenten en het Huis voor de Sport veel aandacht geweest voor verenigingsondersteuning, om zo het lokale sportaanbod te verbeteren. We hebben extra nadruk gelegd op nieuwe doelgroepen, zoals mensen met een handicap en chronisch zieken. Daarnaast hebben wij een start gemaakt met het verbreden van het sportbeleid naar bewegen en gezondheid. Hierin wordt ook speelruimte in de wijk als onderwerp meegenomen. In dit kader zijn wij een ronde van verkennende gesprekken met gemeenten gestart om dit handen en voeten te kunnen geven in het nieuwe beleidsplan sport.
7.4. Cultuur Het jaar 2004 stond wat betreft cultuur vooral in het teken van het nieuw te ontwikkelen kunst- en cultuurbeleid voor de komende jaren. Begin 2004 zijn wij begonnen met het organiseren van zogenoemde expertmeetings. Daarin zijn nieuwe maatschappelijke ontwikkelingen en culturele vraagstukken besproken met sleutelfiguren van buiten de provinciale organisatie. We hebben daarnaast kennis genomen van adviezen en onderzoeken. Wij zijn bij de vorming van ons beleid vooral uitgegaan van de maatschappelijke effecten die wij op lange termijn willen bereiken. Wij hebben rekening gehouden met de hoorzitting die Provinciale Staten hebben gehouden in het voorjaar van 2004 en met de adviezen van de Raad voor Cultuur en de Groninger Adviescommissie (GAC) en PABK. We zijn uiteindelijk gekomen tot een nota bestaande uit drie programma’s: Creatieve Netwerken (bereik door verankering), Het verhaal van Groningen (identiteit door ontwikkeling) en Dynamiek in de kunsten van stad en regio (profiel door dynamiek). De maatschappelijke effecten die wij in 2015 willen bereiken hebben wij vertaald in concrete maatregelen en doelstellingen die in de planperiode 2005 - 2008 worden aangepakt. 7.4.1. Cultuurbereik Via Kunststation C hebben we ons in 2004 sterk gemaakt om kinderen in aanraking te laten komen met kunst en cultuur. Kunststation C is in 2004 aan de slag gegaan om scholen te ondersteunen bij de implementatie van cultuureducatie in hun schoolwerkplan. Voor elke basisschoolleerling hebben we een bedrag van € 2,50 beschikbaar gesteld voor het uitvoeren van cultuureducatieplannen. Dit geld krijgen de scholen, wanneer zij deze plannen inleveren bij Kunststation C. Het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) heeft op basis van een pilotaanvraag van ons een bedrag van € 70.000 beschikbaar gesteld voor intensivering en overdracht van deze werkwijze. Met het Kunstencentrum Groningen zijn wij vorig jaar tot overeenstemming gekomen over een overgangsregeling voor de cultuureducatie en de amateurkunst. Het Kunstencentrum heeft daarop alle bezwaren die ingediend waren bij de Commissie van Bezwaar en Beroep ingetrokken. Het IVAK verzorgt de cultuureducatietaak voor de gemeenten Loppersum, Delfzijl en Appingedam en wordt daarvoor ook door ons financieel ondersteund. In 2004 is in samenwerking met de instelling onderzocht hoe het IVAK kan werken volgens de nieuwe beleidslijn voor cultuureducatie. Het IVAK heeft aangegeven de nieuwe cultuureducatietaken voor de provincie in haar werkgebied te willen uitvoeren en heeft in 2004 intern deze omslag gemaakt. Begin 2005 worden er nieuwe budgetcontracten met het IVAK en het KunstStation C opgesteld, waarin de definitieve afspraken worden vastgelegd. 7.4.2. Amateurkunst In 2004 hebben we een onderzoek uitgevoerd naar de huidige ondersteuningsstructuur van de amateurkoepels voor de amateur- kunstenaar, zoals deze door ons wordt gesubsidieerd. De behoeften van de amateur-kunstenaars zijn uitgangspunt geweest in dit onderzoek. Ook is er een onderzoek uitgevoerd naar het functioneren van de amateur-koepels. In 2004 hebben wij ons amateurkunstbeleid opnieuw vormgegeven, wij hebben daarbij aansluiting gezocht bij het beleid binnen de Regionale Cultuurplannen. 7.4.3. Bibliotheekvernieuwing De meeste ontwikkelingen in het jaar 2004 vonden plaats in het kader van de herstructurering openbaar bibliotheekwerk. Onze inzet voor de komende tijd en ook in 2004 is clustering van bibliotheken. Dergelijke clustering van bibliotheken tot grotere eenheden heeft namelijk grote voordelen voor gemeenten, bibliotheekmedewerkers en vooral voor de gebruikers: meer kwaliteit, ontwikkeling Welzijn, Cultuur en Sociaal Beleid
41
bovenlokale specialismen, bevordering van lokale inbedding, versterking en professionalisering. Begin 2004 hebben we een goed bezochte werkconferentie gehouden voor ambtenaren en portefeuillehouders bibliotheekwerk in de provincie Groningen. De nadruk lag daarbij op de rol van gemeenten als opdrachtgever en de noodzaak van de clustervorming. Voorstellen rond de vorming van clusters zijn al in het bestedingsplan Lokaal wat kan, bovenlokaal wat moet (2001-2004) gedaan. Gemeenten en bibliotheekbesturen hebben zich in 2004 gebogen over de vraag hoe tot clustervorming te komen. Het cluster Oldambt (Winschoten, Reiderland, Scheemda en Bellingwedde) is op 1 juli 2004 tot stand gekomen. Van diverse beoogde clusters zijn inmiddels aanvragen binnengekomen. Ondertussen zijn we in 2004 met drie pilots gestart. Dit houdt in dat het Procesbureau Bibliotheekvernieuwing middelen beschikbaar heeft gesteld ten behoeve van het proces van clustervorming. Het Rijk onderschrijft het belang van de bibliotheekvernieuwing en heeft voor de jaren 2004-2007 extra middelen beschikbaar gesteld. In het kader daarvan hebben alle provincies een Marsrouteplan opgesteld. Ook wij hebben een Marsrouteplan opgesteld in 2004, dat wij begin 2005 aan Provinciale Staten zullen voorleggen. Daarin staat vermeld wat we bereikt willen hebben in 2007 en hoe we dat de komende jaren gaan doen. 7.4.4. Cultuurbehoud Vorig jaar is het proces Borgen nieuwe stijl naar tevredenheid van alle partijen grotendeels afgerond. Dit betekent dat de afzonderlijke borgen vanaf 1 januari 2005 een autonome positie innemen binnen het veld van culturele instellingen. De veranderingen die wij in gang hebben gezet waren noodzakelijk voor een toekomst met meer zelfstandigheid voor de Groninger borgen en dan in het bijzonder voor de drie museale borgen: Verhildersum, Fraeylema en Menkema. De subsidie is meer evenwichtig verdeeld over de borgen en komt ten goede aan de uitvoering van het beleid. De borgen krijgen zo meer ontwikkelingsmogelijkheden. Elke borg kiest daarbij voor een eigen profiel, met accent op museale functie, culturele en toeristische activiteiten. In 2004 zijn we samen met alle betrokken instellingen tot de conclusie gekomen dat de Groninger Borgen Stichting (GBS) geen meerwaarde meer heeft. Alle besturen van de betrokken instellingen hebben zich kunnen vinden in het advies Borgen nieuwe stijl dat wij hebben laten opstellen. Dit heeft geresulteerd in het opheffen van de GBS hetgeen door Provinciale Staten in december 2004 is bekrachtigd. We zijn ook tot de conclusie gekomen dat de promotie van de borgen in gezamenlijkheid moet worden uitgevoerd, maar dat er geen nieuwe stichting zal worden opgericht. Het gemeenschappelijke van alle borgen is gegarandeerd in de platformfunctie, gecoördineerd door het Museumhuis. De algemene promotionele activiteiten voor de borgen willen we laten verzorgen door Marketing Groningen. We zijn bovendien begonnen om ervoor te zorgen dat de eigen borgen goed onder dak worden gebracht. Het gaat hierbij om Allersmaborg (in erfpacht van Staatsbosbeheer), Ewsum (in erfpacht van Staatsbosbeheer) en Rusthoven (eigendom Groninger Borgen Stichting). De publieke functie zal zoveel mogelijk gewaarborgd blijven. Rond het Klooster Ter Apel en het het Nationaal Rijtuigmuseum vonden in 2004 ontwikkelingen plaats. Bij het Klooster Ter Apel constateerden wij dat er na de aanbouw van de Westvleugel en de verbouwing van het klooster weinig museaal beleid werd gevoerd. Na veel overleg en extra subsidie zijn de problemen inmiddels opgelost en zal de definitieve registratie niet lang meer op zich laten wachten. Voor het Nationaal Rijtuigmuseum werd in 2004 duidelijk dat het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap niet meer bereid was dit museum te subsidiëren. Daardoor kwam het museale beleid extra onder druk te staan. Na een lobby richting het Rijk krijgt het museum de komende vier jaar toch weer een rijksbijdrage, hoewel minder dan voorheen. Daarnaast zal er verder overleg plaatsvinden om vooral het belang van de borg Nienoord in en voor de regio beter te profileren. 7.4.5. De Kunsten Vorig jaar zijn we samen met onze convenantpartners cultuur in Noord Nederland (provincies Fryslân, Drenthe, gemeenten Groningen Leeuwarden) een actieve lobby gestart in Den Haag. Inzet was meer geld voor de kunsten en cultuur (rijksgesubsidieerde instellingen) richting het Noorden om de gewenste vernieuwing en ontwikkeling in het culturele aanbod van Noord- Nederland te kunnen stimuleren. Ons idee daarvoor was een Noordelijk productiefonds, waar wij als convenantpartners en ook het rijk een 42
Welzijn, Cultuur en Sociaal Beleid
bijdrage aan zouden leveren, met als doel het productieklimaat in het Noorden te versterken en daarmee de culturele infrastructuur te verbreden. In overleg met het Ministerie van OCW is gekozen voor directe toekenningen aan instellingen in plaats van een fonds, om daarmee een maximaal rendement uit de beschikbare middelen te krijgen. Doel blijft het versterken van de productiefunctie. Op deze wijze is extra geld (€ 315.000) verkregen voor het Noorden. De convenantpartners hebben een bijdrage (€ 380.000) ter beschikking gesteld ten behoeve van de versterking van de productiefunctie. Onze provinciale bijdrage is meegenomen in de nieuwe cultuurnota 2005-2008. Voor het Noord-Nederlands Orkest (NNO) betekent het dat de voorgenomen bezuiniging van het Ministerie van OCW volledig ongedaan gemaakt is.
7.5. Regionale Omroep RTV Noord is een belangrijke basisvoorziening op het gebied van informatievoorziening, als rampenzender en natuurlijk als uitdrager van de Groninger identiteit. In 2004 hebben Provinciale Staten een investeringssubsidie van € 1.600.000 toegekend voor de nieuwe huisvesting van RTVNoord in de Helpmancentrale. In deze zogenoemde Mediacentrale beschikt RTVNoord over meer ruimte, waardoor men meer publieksgerichte activiteiten in eigen huis kan doen, zoals debatten. Met deze extra bijdrage voor RTVNoord hebben we als provincie laten zien aan het Rijk dat de regionale omroep bij de regionale overheid in goede handen is. Een belangrijk signaal, want in 2004 vond de eerste discussie plaats in de Tweede Kamer over het wetsvoorstel om de verantwoordelijkheid voor de regionale omroepen neer te leggen bij de provincies en om over te gaan naar een geheel gedecentraliseerde financieringsstructuur via het Provinciefonds. Echter een politieke meerderheid bleek veel vragen te hebben over het wetsvoorstel. Deze landelijke discussie - waar wij in IPO -verband actief aan meedoen - over de financiering van de regionale omroep duurt nog steeds voort. Tot die tijd fungeert de huidige duale financieringsstructuur via het Rijk (Commissariaat voor de Media) en provincie (provinciefonds).
Welzijn, Cultuur en Sociaal Beleid
43
8. Bestuur De provincie treedt naar buiten als modern, ambitieus collegiaal en integraal samenwerkend bestuur, dat zich laat leiden door de maatschappelijk problemen waarmee het wordt geconfronteerd. Dit betekent transparant, interactief en aanspreekbaar communiceren.
8.1. Bestuurlijke Organisatie De intergemeentelijke samenwerking in onze provincie krijgt gestalte via het gebiedsgericht werken. In overleg met de Vereniging Groninger Gemeenten hebben wij gemeenten ondersteuning aangeboden bij het structureren van processen van gemeentelijke samenwerking. Het afgelopen jaar is de procedure rond de grenscorrectie van Schiermonnikoog afgerond. Europa Onze inzet richtte zich in 2004 op de beïnvloeding van de Europese besluitvorming over het nieuwe regionale beleid en het plattelandsbeleid. De afronding hiervan wordt in 2005 verwacht.
8.2. Communicatie 8.2.1. Externe Publieksvoorlichting Het goed informeren, aanspreekbaar zijn en rekenschap afleggen, is voor ons de essentie. We brengen maandelijks een informatiepagina uit in een negental huis-aan-huisbladen en verschijnen er specials. Voorbeelden hiervan zijn verkiezingspagina, uitnodiging nieuwjaarsbijeenkomst en begrotingskrant. Op de kabelkrant NieuwsTV beschikken we over een eigen pagina, waarop 24 uur per dag actueel nieuws van de provincie is te lezen. Daarnaast is er een maandelijks GS-spreekuur en informeren we de inwoners via de provinciale website. Het afgelopen jaar is hard gewerkt aan de profilering van de provincie. Uit de monitor 2004 blijkt dat een groot deel van de inwoners via deze verschillende communicatie middelen informatie ontvangt en waardeert. Deze middelen dragen bij aan een positieve houding tegenover de provincie en een grotere betrokkenheid bij de beleidsvorming. 8.2.2. Jongerenparticipatie Een ander aandachtspunt in de versterking van de publieksvoorlichting is de doelgroepgerichte benadering. Met het meerjarenprogramma Jongerenparticipatie 2002-2005 hebben we concrete activiteiten afgesproken, die jongeren meer bij de ontwikkeling en uitvoering van het provinciale beleid moeten betrekken. Daarnaast willen wij dat bij jongeren op langere termijn een positieve houding ontstaat ten aanzien van het bestuur van de provincie. Begin januari heeft het Nationaal jeugddebat plaatsgevonden en zijn de voorrondes van het Lagerhuis debat gehouden. In 2004 is er een trendteam opgericht. Dit team bestaat uit 15 jongeren die ons adviseren op het gebied van jongerencommunicatie. Ze hebben ons geadviseerd over de vormgeving van de nieuwe site en onze jongerenhuisstijl en is er een voorlichtingsvideo gemaakt voor het project huiselijk geweld. In maart 2004 heeft het Hangplekken-festival plaats gevonden. Samen met de Regiopolitie en het Centrum voor Maatschappelijke Ontwikkeling hebben 20 jongeren een prototype gemaakt voor een veilige en leuke hangplek. Dit prototype is aangeboden aan de regiopolitie en de gemeente HoogezandSappemeer. Om zoveel mogelijk jongeren te benaderen is er een jongerenpoll/enquête georganiseerd. Deze poll bestond uit 21 stellingen over provinciale zaken waarover jongeren hun mening konden geven. Samen met het trendteam zijn er 22 scholen bezocht en 2.568 enquêtes afgenomen. De jongeren konden hun mobiele telefoonnummer opgeven om in het vervolg de stellingen via SMS te ontvangen. 8.2.3. Interactieve Beleidsontwikkeling Door middel van interactieve beleidsontwikkeling willen we mogelijkheden tot beïnvloeding van het beleid door doelgroepen verbeteren/vergroten. In 2004 heeft een pilot kwaliteitsmeting burgerparticipatie Bestuur
plaatsgevonden. Hierin is als experiment de kwaliteit van een aantal wettelijke inspraakprocedures (bij milieuvergunningen en goedkeuring van bestemmingsplannen) en niet wettelijke inspraak (project levende dorpen, project identiteitsstudie Damsterdiep en de werkplaats Zuiderzeelijn) beoordeeld. Het experiment is geslaagd en met ingang van 2005 zal jaarlijks een aantal wettelijke en niet-wettelijke inspraakprocedures worden beoordeeld. 8.2.4. Representatie/ Relatiemanagement Via ons representatie- en relatiemanagement investeren we in de opbouw en het onderhoud van goede contacten met personen, instanties en organisaties die van belang zijn voor het realiseren van onze doelstellingen. 2004 was een bijzonder jaar voor de provincie door de viering van Konininnedag in de stad Groningen en Warffum, de start van de Nationale Viering Bevrijding 5 mei en de Europese Topconferentie over integratie. Hierdoor is Groningen op verschillende momenten in 2004 nationaal en internationaal positief in de publiciteit geweest en zijn relaties onderhouden en versterkt. In 2004 zijn er ook weer diverse ontvangsten geweest aan boord van de Voorwaarts, Voorwaarts. Uit de reacties van de gasten kan worden afgeleid dat dit zeer wordt gewaardeerd. Ook de Nieuwjaarsreceptie kende in 2004 een record aantal bezoekers.
Bestuur
45
9. Interne Organisatie Ons doel is om in een continu proces de kwaliteit van de interne organisatie te verbeteren en te werken aan doelgerichtheid, slagvaardigheid, doelmatigheid en flexibiliteit.
9.1. Personeel en Organisatie In 2004 hebben wij daarom de planning- en control instrumenten geoptimaliseerd, de veranderagenda doorgezet, het programma Cultuur en kwaliteit (o.a. het project ontbureaucratisering) verder uitgevoerd en het integraal management versterkt. Ook is veel aandacht geweest voor mobiliteit van managers, om de afdelingen en de managers in staat te stellen zich verder te ontwikkelen. Het afgelopen jaar hebben wij de invoering van nieuwe HRM instrumenten op 1 januari 2005 voorbereid, zoals dat is afgesproken in de CAO. Daarbij gaat het om het systeem van functiewaardering fuwaprof en het nieuwe systeem beoordelen en belonen, waar competentiemanagement een onderdeel van uit maakt. Met de voorbereiding voor de nieuwe CAO zijn wij nog niet gestart, omdat er nog onduidelijkheid is over de levensloopregeling. 9.1.2. Ziektekostenregeling Op basis van het kabinetsbeleid zou de ziektekostenverzekering (IZR) voor het personeel moeten worden aangepast. Inmiddels is de ziektekostenverzekering overgegaan naar de IZA (nu IZA-IZR), waardoor de financiële risico’s zijn opgeheven en aanpassing niet meer nodig is.
9.2. Takenanalyse In september startte een takenonderzoek. De vraag luidde of de inspanningen van de organisatie voldoende effect hebben om de bestuurlijke doelen te realiseren. Twee centrale thema’s zijn de bevordering van uitvoering aanvaard beleid en het vergroten van de flexibiliteit in de middelensfeer zodat we makkelijker kunnen inspelen op veranderingen in de omgeving. Vergroting van de effectiviteit is daarbij het hoofddoel. Eventuele efficiencywinst wordt binnen het programma ingezet waarin de winst is ontstaan. Het einderesultaat moet een uitvoeringsprogramma in het voorjaar van 2005 zijn. De maatregelen moeten zijn doorgevoerd in 2007. Op grond van een eerste verkenning is in overleg tussen betrokken bestuurders en managers op de betreffende werkterreinen een selectie gemaakt van een mogelijke invulling van het beoogde actieprogramma. Hierbij zijn de contouren van eventuele personele gevolgen zichtbaar gemaakt. Bij de Voorjaarsnota 2005 worden de staten geïnformeerd over de takenanalyse.
9.3. Formatieontwikkeling en Personele Kosten In 2004 werden wij op grond van het kabinetsbeleid geconfronteerd met toenemende werkgeverslasten, die zich de komende jaren zullen voortzetten. Al eerder dwongen de budgettaire vooruitzichten van de provincie tot maatregelen, ook voor de ambtelijke organisatie. In het bestuursprogramma 2003-2007 is daarom een taakstelling formatiereductie opgenomen. Voor het jaar 2004 is de taakstelling financieel gerealiseerd, de verwachting is dat dit ook over 2005 en 2006 zal gebeuren. Daarenboven is de verwachting dat in 2005 e.v. ook gestaag de feitelijke, structurele, daling van de personele bezetting in fte’s kan worden gerealiseerd. De getallen over de formatie geven een groei te zien. Deze wordt deels verklaard door het opnemen van tijdelijke formatie (wat in eerdere jaren niet gebeurde), voor het overige door keuzes voor nieuw beleid en specifieke projecten bij de besprekingen van de Voorjaarsnota en de Integrale Bijstelling. De aanwezige vacatureruimte wordt niet gebruikt voor uitbreiding van het vaste personeel, maar voor tijdelijk personeel en inhuur externen. Daarmee wordt voorkomen dat nieuwe verplichtingen worden aangegaan wat in strijd zou zijn met de realisatie van de hierboven genoemde taakstelling. Tevens is flankerend beleid voor verbetering van de kwaliteit van de organisatie en vanaf 2003 ook voor de huidige taakstelling formatiereductie uitgevoerd. In de periode van 2001-2004 was voor deze doelen jaarlijks een stelpost van € 450.000 beschikbaar, totaal € 1.800.000. Hiervan is tot en met 2004 ca € Interne Organisatie
1.075.000 uitgegeven. Het resterende bedrag € 725.000 is teruggevloeid in de algemene middelen. Van de in de periode 2001-2004 aangegane verplichtingen lopen de kosten tot een totaal van € 788.000 nog door in 2005 e.v. Totaal is uit het rekeningoverschot 2002 en 2003 € 902.000 beschikbaar gesteld. Hiervan resteert dus nog € 114.000 (zijnde € 902.000 min € 788.000). Inmiddels zijn in 2004 vertrekafspraken gemaakt met verschillende medewerkers voor een bedrag van ca € 550.000 (uit te keren in 2005). 54,0 52,0 50,0 48,0 46,0 44,0 42,0 40,0 38,0 36,0 34,0 2002
2003
2004
2005
integrale bijstelling voorjaarsnota apparaatskosten personeel
Het bovenstaande diagram toont de ontwikkeling in de AKP in vier opeenvolgende jaren. De getallen stellen miljoenen euro’s voor. Onderstaande figuur laat de formatie-ontwikkeling zien sinds 2002. Er is een onderscheid gehanteerd tussen formatie en bezetting. Voor 2005 is een prognose gemaakt.
950
900 werkverbanden extern tijdelijk
850
vast provincie
800
totaal
750
700 formatie bezetting formatie bezetting formatie bezetting formatie bezetting 2002
2003
2004
prognose 2005
Onder werkverbanden worden gerekend: Regiovisie, Zuiderzeelijn, Hanzepassage en project Veenkoloniën. Extern is formatie waarop geen vast personeel werkzaam is. De formatiegelden worden gebruikt voor inhuur uitzendkrachten en externen. Interne Organisatie
47
Deel 2 Programmarekening 2004 beschrijving en middeleninzet per programma
49
50
INHOUDSOPGAVE Deel 2. Programmarekening 2004 0. MIDDELENBELEID- EN BEHEER 2004
55
0.1
Financieel Beleid 2004 ............................................................................................................. 55
0.2
Rekeningresultaat 2004 ........................................................................................................... 56
0.3
Analyse van de Verschillen ..................................................................................................... 59
1. ONDERNEMEND GRONINGEN
67
1.1
Bedrijvigheid............................................................................................................................. 68
1.2
Landbouw (inclusief Landinrichting) ..................................................................................... 71
1.3
Recreatie en Toerisme ............................................................................................................. 76
1.4
Lasten/baten en analyse Ondernemend Groningen ............................................................. 80
2. WONEN
87
2.1
Ruimtelijke Ontwikkeling......................................................................................................... 88
2.2
Technische Infrastructuur ....................................................................................................... 96
2.3
Lasten/baten en analyse Wonen............................................................................................. 98
3. KARAKTERISTIEK GRONINGEN
103
3.1
Natuur en Landschap............................................................................................................. 104
3.2
Lasten/baten en analyse Karakteristiek Groningen............................................................ 106
4. BEREIKBAAR GRONINGEN
111
4.1
Mobiliteitsbeleid en Infrastructuur ....................................................................................... 112
4.2
Lasten/baten en analyse Bereikbaar Groningen................................................................. 115
5. SCHOON EN VEILIG GRONINGEN
123
5.1
Water........................................................................................................................................ 124
5.2
Milieu ....................................................................................................................................... 127
5.3
Risicobeleid en Veiligheid ..................................................................................................... 133
5.4
Lasten/baten en analyse Schoon en Veilig Groningen ...................................................... 137
6. GEBIEDSGERICHT BELEID
143
6.1
Provinciaal Omgevingsplan (POP) ....................................................................................... 144
6.2
Lasten/baten en analyse Gebiedsgericht Beleid................................................................. 147 51
7. WELZIJN, SOCIAAL BELEID, CULTUUR
151
7.1
Welzijn ..................................................................................................................................... 152
7.2
Sociaal Beleid ......................................................................................................................... 162
7.3
Cultuur..................................................................................................................................... 164
7.4
Lasten/baten en analyse Welzijn, Sociaal Beleid en Cultuur............................................. 167
8. BESTUUR
173
8.1
Bestuursorganen.................................................................................................................... 174
8.2
Bestuurlijke Samenwerking .................................................................................................. 180
8.3
Communicatie......................................................................................................................... 182
8.4
Lasten/baten en analyse Bestuur ......................................................................................... 188
9. BEDRIJFSVOERING
193
9.1
Interne Organisatie................................................................................................................. 194
9.2
Lasten/baten en analyse van de Bedrijfsvoering................................................................ 196
10. ALGEMENE MIDDELEN
199
10.1
Overzicht Algemene Dekkingsmiddelen.............................................................................. 201
10.2
Overige Heffingen .................................................................................................................. 204
10.3
Onvoorziene Uitgaven ........................................................................................................... 204
10.4
Lasten/baten en analyse van de Algemene Middelen ........................................................ 205
RECAPITULATIE VAN LASTEN EN BATEN PER PROGRAMMA
208
OVERZICHT BEGROTING 2004 MET WIJZIGINGEN
209
52
0. Middelenbeleid en -beheer In dit deel de Programmarekening 2004 wordt bij elk programma en de daarbinnen te onderscheiden thema’s een beschrijving gegeven van het gevoerde beleid. Daarbij zullen drie vragen als leidraad dienen: Wat hebben wij bereikt?, Wat hebben we daarvoor gedaan? en Wat heeft het gekost? We hanteren het stramien, dat eerder aan uw Staten is voorgelegd in het kader van de pilot uitwerking duale begroting. Dit rapport is als volgt opgebouwd. Allereerst volgt hierna een overzicht van het middelenbeleid en –beheer. Daarna worden in de hoofdstukken 1 tot en met 9 de verschillende programma’s verantwoord. Dit geschiedt in de eerste plaats inhoudelijk. Telkens zal daarbij een onderscheid worden gemaakt tussen voorgenomen beleid en uitgevoerde acties. Aan het slot van elk hoofdstuk staan de financiële consequenties van het uitgevoerde beleid. In hoofdstuk 10 worden de algemene middelen toegelicht. Deel 2 wordt besloten met een recapitulatie van de lasten en baten per programma en een overzicht van de begroting 2004.
Middelenbeleid- en beheer
53
54
Middelenbeleid- en beheer
0. Middelenbeleid- en beheer 2004 Dit hoofdstuk is opgebouwd uit de volgende onderdelen: 1. Financieel Beleid 2004. 2. Rekeningresultaat 2004. 3. Analyse van de verschillen. 0.1
Financieel Beleid 2004
Het begrotingsjaar 2004 begon met een flexibel budget van ca. € 673.500. Bij dit bedrag is rekening gehouden met de € 5.410.000 aan nieuw beleid dat al was vastgelegd in de Voorjaarsnota 2003. De ca. € 670.000, die beschikbaar is voor onvoorziene uitgaven, behoort niet tot de flexibele middelen. De invulling van het resterende flexibel budget (ca. € 670.000) hebben wij doorgeschoven naar de Voorjaarsnota 2004. Per saldo was er een sluitende begroting 2004. Een aantal externe ontwikkelingen en een aantal door ons genomen besluiten in 2003 hebben geleid tot een beslag van ca. € 235.900 op het flexibel budget. In de Integrale Bijstelling 2003 hebben wij dat aangegeven. In de Voorjaarsnota 2004 bleek dat het begrotingsbeeld voor 2004 - ten opzichte van de raming in de Integrale Bijstelling 2003 - met nog eens ca. € 609.800 was verslechterd. Daardoor was er op dat moment sprake van een tekort van ca. € 172.200. Die verslechtering was voornamelijk het gevolg van een tegenvaller in de uitkering Provinciefonds 2004. In reactie op deze verslechtering hebben wij ruimte gecreëerd voor het oplossen van knelpunten van aanvaard beleid, nieuw beleid en het sluitend maken van de begroting. In de Voorjaarsnota 2004 is daarom een beroep gedaan op de post onvoorziene uitgaven (€ 331.400) en een deel van het vrij besteedbare rekeningresultaat 2003 (€ 391.600). In de Integrale Bijstelling 2004 verbeterde het begrotingsbeeld met ca. € 170.000. In hoofdzaak werd die ontwikkeling veroorzaakt door meevallers in de opbrengst van de opcentenheffing motorrijtuigenbelasting, onderuitputting van kredieten en de wijziging van de toerekening van apparaatskosten. Daar stonden tegenvallers tegenover bij de uitkering uit het Provinciefonds en een verhoging van het personeelskostenbudget. De ontstane begrotingsruimte is uiteindelijk toegevoegd aan de post voor werkelijk onvoorziene uitgaven 2004. Op die post resteerde na de Integrale Bijstelling 2004 een bedrag van ca. € 510.000. Uiteindelijk sluiten wij het dienstjaar 2004 af met een voordelig netto rekeningresultaat van ca. € 1.390.000. Dit is na aftrek van voorstellen tot overboeking van kredieten naar 2005 ad € 3.820.000. Hoe het resultaat tot stand is gekomen, zal in de volgende paragrafen uiteen worden gezet.
Middelenbeleid- en beheer
55
0.2
Rekeningresultaat 2004
De rekening over 2004 is afgesloten met een voordelig saldo vóór bestemming van het resultaat van € 6.969.000. De mutatie in de reserves bedroeg per saldo € 1.760.000. Het resultaat na bestemming bedroeg derhalve € 5.209.000 (2003: € 9.163.000). In totaal werd van 2004 naar 2005 € 3.819.000 aan kredieten overgeboekt. Het netto resultaat bedraagt € 1.390.000 (2003: € 5.263.000). Verschillende posten zijn op dit netto rekeningresultaat van invloed geweest. De onderstaande tabel bevat een overzicht van de afwijkingen in de realisatie ten opzichte van de begroting. (bedragen x € 1000) Omschrijving voordeel nadeel 1 lagere apparaatkosten 4 2 diensten voor derden en detacheringen 65 3 voordelig resultaat kapitaallasten, rente en dividend 4.636 4 hogere storting dividend NV Essent in reserve ESFI 3.250 5 lagere uitkering Provinciefonds 285 6 vier procentregeling BTW-compensatiefonds 377 7 lagere opbrengst motorrijtuigenbelasting (opcenten) 1 8 saldo van baten en lasten voorgaande jaren 741 9 te veel besteed aan budgetten voor programmakosten 528 10 vrijval budget voor onvoorziene uitgaven 515 5.896 4.506 per saldo voordelig verschil 1.390 5.896 5.896 Per programma is het saldo van de bestedingen in 2004 (in duizenden euro’s) als volgt weer te geven:
1.760 -119.538
11.010 4.384 4.745 32.305
1.996
19.680 11.779
23.319
3.351
Ondernemend Groningen
Wonen
Karakteristiek Groningen
Bereikbaar Groningen
Schoon/veilig Groningen
Gebiedsgericht
Welzijn, sociaal beleid, cultuur
Bestuur
Bedrijfsvoering
Algemene middelen
Mutaties in reserves
56
Middelenbeleid- en beheer
In onderstaand schema is per hoofdfunctie het verschil tussen baten en lasten over 2004 weergegeven. Ter vergelijking is ook het saldo over 2003 genoemd.
Hoofdfunctie
raming
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10
13.041 1.203 37.638 6.037 13.961 8.937 10.698 26.093 11.080 -115.842 12.846 -12.846 0
Algemeen bestuur Openbare orde en veiligheid Verkeer en vervoer Waterhuishouding Mileubeheer Recreatie en natuur Economische en agrarische zaken Welzijn Ruimtelijke ordening en volkshuisvesting Financiering en algemene dekkingsmiddelen Resultaat gewone dienst voor bestemming Mutaties in reserves Resultaat gewone dienst na bestemming
realisatie 13.775 983 32.306 5.911 12.785 6.801 8.954 23.319 7.735 -119.538 -6.969 1.760 -5.209
verschil -734 220 5.332 126 1.176 2.136 1.744 2.774 3.345 3.696 19.815 -14.606 5.209
overboeking 35 5 1.483 296 355 30 464 169 742 240 3.819 3.819
saldo 2004 -769 215 3.849 -170 821 2.106 1.280 2.605 2.603 3.456 15.996 -14.606 1.390
In de verschillende hoofdstukken van deel 2 van de programmaverantwoording zullen de hier gepresenteerde cijfers nader worden uitgewerkt en verklaard.
Middelenbeleid- en beheer
57
saldo 2003 730 -450 70 -170 -1.700 -280 -2.210 -210 -920 10.400 5.260 5.260
Hieronder vindt u een overzicht van lasten en baten per uitgaven- en inkomstencategorie. In de bovenste figuur zijn de geraamde en gerealiseerde bedragen per uitgavencategorie weergegeven. De tweede figuur bevat een rubricering van de inkomsten. Genoemde bedragen zijn in duizenden euro’s. realisatie raming
5.209 0
Resultaat
21.205 13.204
Storting in reserves
-3.368 -2.985
Geïnvesteerde apparaatskosten
0 1.577
Onvoorziene uitgaven Overige administratieve boekingen
8.053 1.144 3.311 3.341
Afschrijvingen Betaalde en verrekende rente en kosten
10.759 11.063
Inkomens- en vermogensoverdrachten
167.389 162.337 40.010 45.376
Overige bedrijfskosten Loon- en overige personeelskosten
-50.000
51.366 52.694 0
50.000
100.000
150.000
1.715 2.963
Overige administratieve boekingen
realisatie raming
19.445 27.059
Onttrekking uit reserves
66.429 66.714
Uitkering provinciefonds
27.861 22.747
Ontvangen/ bespaarde rente en dividend
151.556 133.018
Inkomens- en vermogensoverdrachten Goederen en diensten
2.741 1.491
Leges en andere rechten
1.594 1.185 32.572 32.574
Motorrijtuigenbelasting
0
58
200.000
50.000
100.000
150.000
Middelenbeleid- en beheer
200.000
0.3
Analyse van de Verschillen
De verschillen in het rekeningresultaat, die aan het begin van hoofdstuk 0,2 staan, worden in het volgende gedeelte geanalyseerd en toegelicht. Te beginnen met de apparaatskosten, uit de onderstaande tabel blijkt dat ten aanzien van die kosten een voordelig saldo is bereikt van vierduizend euro. 1. Apparaatskosten, voordeel € 4.000 De apparaatskosten worden in zijn totaliteit geanalyseerd. De reden hiervoor is dat de apparaatskosten worden gemaakt ten behoeve van meer dan één programma of programmaonderdelen. Via verdeelsleutels worden de apparaatskosten toegerekend aan de betreffende programmaonderdelen. Bij de verdeling van apparaatskosten bij de begroting 2004 en de Integrale Bijstelling 2004 werd gebruik gemaakt van niet geactualiseerde gegevens. De verdeling van de apparaatskosten naar de betreffende programmaonderdelen bij de rekening 2004 vond plaats op basis van herziene en geactualiseerde gegevens. Hierdoor kunnen verschuivingen plaatsvinden tussen de apparaatskosten zoals deze zijn verdeeld bij de begroting na de laatste wijziging en de rekening.
Begrote verdeelde apparaatskosten Niet verdeelde apparaatskosten, opgenomen onder onvoorzien Investering wegen en waterwegen Totaal begrote apparaatskosten Werkelijk verdeelde apparaatskosten Storting in de reserve automatisering Storting in de reserve AKP, overschot personeelskosten Storting in het Egalisatiefonds wegen en kanalen, overschot personeelskosten Storting in het Egalisatiefonds wegen en kanalen, overschot materiële kosten Overboeking kredieten naar 2005 Investering wegen en waterwegen Totale werkelijke apparaatskosten Per saldo voordeel apparaatskosten
62.392 116 2.985 65.493 59.209 1.163 899 194 416 240 3.368 65.489 4
De apparaatskosten, die uiteindelijk ten laste van de gewone dienst zijn gekomen, bedroegen € 59,2 miljoen. Omdat € 62,4 miljoen begroot was, bedraagt het voordeel € 3,2 miljoen. Dit voordeel laat zich als volgt verklaren (bedragen in duizenden euro's).
Middelenbeleid- en beheer
59
Meer toegerekend aan investeringen in wegen en waterwegen Overschot personeelskostenbudgetten van de afdelingen (AKP budgetten): beoordelen en belonen opleidingen salarissen etc. Totaal overschot afdelingen centrale personeelskostenbudgetten personeelsbudget MT-buffer Totaal overschot op personeelbudgetten waarvan gestort in reserve AKP-budgetten egalisatiefonds wegen en kanalen Ontwikkeling ICT-beleid Overschot voormalige dienst DWK gestort op egalisatiefonds wegen en kanalen Over 2004 resteert een saldo aan niet verdeelde apparaatkosten van in totaal Transport overboeking naar 2005: aanschaf auto front office ontwikkeling huisvestingsbeleid, pilot project aanschaf auto MTZ
383 132 16 572 720 283 90 1.093
-/-
899 194 1.163 416 116
11 209 20 240 3.179
Totaal voordeel op apparaatskosten, ten laste van de gewone dienst
We zullen hier enkele toelichtende opmerkingen plaatsen over het bovenstaande overzicht. Het overschot op de personeelsbudgetten is ontstaan doordat op diverse afdelingen (tijdelijk) vacatures zijn geweest. Tegenover deze voordelen staat een nadeel op het inhuren van extern personeel. Daarnaast is het een mix van diverse voor- en nadelen zoals kinderopvang (nadeel € 29.000), verhuiskosten (nadeel € 6.000) en voordeel op werving en selectie van circa € 232.000. De kosten van de ontwikkeling van het ICT-beleid vallen onder het meerjarenprogramma. Eventuele tekorten en overschotten worden verrekend met de reserve voor ICT (egalisatie reserve automatisering). De overschotten en tekorten op de materiële kosten van de voormalige dienst DWK worden gestort of onttrokken aan het egalisatiefonds wegen en kanalen. In 2004 was er sprake van een overschot. Dit is gestort in de betreffende egalisatiereserve 2. Diensten voor derden en detacheringen nadeel € 65.000 Op de diensten voor derden is een nadeel ontstaan van € 65.000. Dit nadeel is als volgt opgebouwd (bedragen in duizenden euro's).
Nadeel op vergoedingen Gedeputeerde Statenleden Voordeel op vergoedingen Commissaris der Koningin Voordeel op vergoeding secretariaat Anjerfonds Nadeel op diensten voor het SNN Nadeel op diensten voor de commissie Bodemdaling Nadeel op diensten voor de Regio Eems-Dollard Nadeel op overige diensten en detacheringen Voordeel op verhuur gebouwen Nadeel op bediening bruggen vaarrecreatie Totaal nadeel op diensten voor derden en detacheringen
-/-
-/-/-/-/-/-
8 3 1 4 17 13 46 22 3 65
Het voordeel op de verhuur van gebouwen is ontstaan doordat meer vierkante meters ruimte zijn verhuurd, tegen hogere huurprijzen. De overige verschillen zijn ontstaan doordat meer of minder uren werden gedeclareerd tegen hogere dan wel lagere tarieven dan begroot.
60
Middelenbeleid- en beheer
3. Kapitaallasten, rente en dividend, voordeel € 4.636.000 (bedragen x € 1.000) Begroot Realisatie Verschil 3.341 3.311 30
Afschrijvingen Aan vaste activa toegerekende rente rente langlopende geldleningen ontvangen van waterschappen (ZPG-leningen) rente over reserves en voorzieningen vlottende activa gefinancierd met langlopende middelen Rente toegerekend aan vaste activa Totaal kapitaallasten Af: toegerekende kapitaallasten aan apparaatskosten Per saldo nadeel op kapitaallasten gewone dienst Rente Betaalde rente: rente banken, deposito's en rekening-couranten instellingen kosten beleggingen rente reserves en voorzieningen rente vlottende activa, gefinancierd met langlopende middelen Subtotaal betaalde rente Ontvangen rente: rente banken, deposito's en rekening-couranten instellingen rente voorzieningen personeel dividend beleggingen opbrengst obligaties langlopende geldleningen bespaarde rente reserves en voorzieningen Subtotaal ontvangen rente Per saldo meer ontvangen rente/dividenden Totaal voordeel kapitaallasten, rente en dividend
Middelenbeleid- en beheer
1.028 -508 520 6.776 -1.020
1.028 -573 455 6.776 -812
6.276 9.617
6.419 9.730
-143 -113
920
873
-47
8.697
8.857
-160
3.413 1.373 1.020
3.288 24 1.427 812
5.806
5.551
3.801 8.271 1.502 2.396 6.776
4.859 5 11.521 1.730 2.396 6.776
22.746
27.287
-16.940
-21.736
4.796 4.636
61
Het voordeel van € 30.000 op de afschrijvingskosten is ontstaan doordat op de boekwaarden een correctie van BTW is toegepast. De rente over het eigen vermogen, voorzieningen en langlopende geldleningen, benodigd voor de financiering van vaste activa, is € 143.000 hoger dan begroot. Dit is voornamelijk het gevolg van de hogere boekwaarde waarover rente is berekend. Het gaat met name om beleggingen nazorgfonds. De per saldo meer ontvangen rente en dividenden tellen op tot een verschil van € 4.796.000. Dit bedrag is ontstaan door (bedragen x € 1.000):
1. hogere dividenduitkering NV Essent 2. hogere rente baten deposito's 3. hogere rente baten rekening-couranten diverse instellingen 4. hogere rente toerekening aan de voorzieningen 5. hogere opbrengst obligaties Totaal ontvangen rente en dividenden
3.250 1.196 200 -54 204 4.796
De dividenduitkering van NV Essent is gebaseerd op het voorstel van de Raad van Bestuur, uitgaande van een pay-out van veertig procent. Bij het opmaken van de jaarrekening was er nog geen aandeelhoudersvergadering geweest. Om die reden is de dividenduitkering nog niet definitief vastgesteld. Een eventueel verschil met de definitieve uitkering zal verwerkt worden in de Voorjaarsnota 2005. De verschillen in de rente betreffen enerzijds hogere saldi beleggingen, anderzijds hogere rekeningcourantsaldi. De saldi van de voorzieningen rijksmiddelen, waarover rente wordt berekend, waren hoger dan begroot. Opgemerkt dient te worden dat de rentetoevoeging aan de voorzieningen rijksmiddelen begrotingstechnisch is geboekt op functienummer 0.8, mutaties reserves die verband houden met de hoofdfuncties. Bij de rekening is de toevoeging geboekt op het product. Deze heeft betrekking op de betreffende doeluitkering. 4. Storting in de reserve ESFI, nadeel € 3.250.000 De hogere dividenduitkering van NV Essent is toegevoegd aan de reserve ESFI. 5. Uitkering provinciefonds, nadeel € 285.000 Voor een toelichting op de lagere uitkering van het Provinciefonds over 2004 verwijzen wij u naar het onderdeel "Provinciefonds”. Dat is opgenomen in deel 4. 6. BTW-compensatiefonds, nadeel € 377.000 Het betreft de korting van vier procent op het te ontvangen bedrag wegens de gedeclareerde BTW bij de belastingdienst ad € 9.416.000. Deze korting wordt ingehouden om die provincies te compenseren, welke minder terug krijgen dan de korting op het provinciefonds. Volgens de eerste berichten heeft geen der twaalf provincies een beroep gedaan op de minimale uitkering uit het BTW-compensatie-fonds. Getracht zal worden de korting terug te krijgen. 7. Opcenten motorrijtuigenbelasting, nadeel € 1.000 Voor een toelichting op de opbrengsten wegen opcenten motorrijtuigenbelasting wordt verwezen naar het onderdeel "Provinciaal Belastinggebied". Dat is opgenomen in deel 4.
62
Middelenbeleid- en beheer
8. Baten en lasten voorgaande jaren, voordeel € 741.000
Omschrijving Vrijval subsidies en verplichtingen Representatie en relatiemanagement Vrijval contributie Stichting NAO, (afval) Vrijval subsidies Toerisme en recreatie Vrijval subsidies Natuur Vrijval subsidies Landbouw Vrijval subsidies Ontwikkeling welzijnsbeleid Vrijval subsidies Sport Vrijval subsidies Cultuurbehoud Vrijval subsidies Kunsten Vrijval subsidies en verplichtingen Gebiedsgericht werken / uitvoering POP Afboeking verplichtingen Bouwen en wonen Afboeking vorderingen Gebiedsgericht werken / uitvoering POP Afwikkeling loonheffing en premies sociale verzekeringen Vrijval en correcties diverse baten en lasten Afboeking overige verplichtingen en subsidies kleiner dan € 20.000 Per saldo voordelig verschil
(Bedragen x € 1000) voordeel nadeel 33 28 71 32 26 68 21 33 26 79 37 43 335 165 160 949 208 741
In 2003 is begonnen met het afwikkelen van de oude vorderingen en schulden. De aflossing is voortgezet in 2004 en zal een jaarlijks terugkerende handeling worden. 9. Programmakosten, nadeel € 528.000 De verschillen tussen de begroting na de Integrale Bijstelling 2004 en de realisatie over 2004 van de programmakosten zijn geanalyseerd. Eén en ander is opgenomen bij de toelichtingen op de betreffende programmaresultaten. 10. Vrijval onvoorziene uitgaven, voordeel € 515.000 Bij de Integrale Bijstelling van de Begroting 2004 resteerde een begrotingspost voor onvoorziene uitgaven van in totaal € 515.000. Er werd geen beroep gedaan op deze post. Daarom valt dit bedrag vrij ten gunste van het rekeningresultaat. 11. Incidentele baten en lasten, nadeel € 5.139.000 De incidentele baten en lasten over 2004 zijn als volgt te specificeren:
baten baten voorgaande jaren lasten nieuw beleid voor maximaal drie jaar beschibaar lasten voorgaande jaren
949.000 5.880.000 208.000 6.088.000 5.139.000
per saldo incidentele last
Middelenbeleid- en beheer
63
64
Ondernemend Groningen
1. Ondernemend Groningen Het programma Ondernemend Groningen richt zich op een duurzame groei van economie en werkgelegenheid. Hierbij gaat het o.a. om een goed functionerende arbeidsmarkt, een optimaal vestigingsklimaat en een goede bereikbaarheid. Recreatie en toerisme leveren in toenemende mate een bijdrage aan de werkgelegenheid. De landbouw blijft ook in de toekomst van groot belang. Aandeel in de totale uitgaven 2004: 4,63%.
Ondernemend Groningen
65
66
Ondernemend Groningen
1. Ondernemend Groningen Dit programma bestaat uit de thema's: 1. Bedrijvigheid. 2. Landbouw (incl. Landinrichting). 3. Recreatie en Toerisme. Voor de uitvoering van dit programma zijn de onderstaande middelen uitgegeven. Recapitulatie lasten en baten per thema (Bedragen x € 1000).
Omschrijving
rekening 2003
raming 2004*
rekening 2004
1. Ondernemend Groningen a. bedrijvigheid - lasten - baten saldo van lasten en baten
10.114 5.472 4.642
10.544 2.687 7.857
9.192 2.986 6.206
b. landbouw - lasten - baten saldo van lasten en baten
1.558 57 1.501
2.336 20 2.316
2.093 65 2.028
c. recreatie en toerisme - lasten - baten saldo van lasten en baten
1.292 379 913
4.460 5 4.455
2.786 9 2.777
7.056
14.628
11.011
Saldo Ondernemend Groningen * raming 2004 is na de laatste wijziging
Het volgende gedeelte van dit hoofdstuk bevat de politieke verantwoording voor het beleid. De verschillende thema’s van het programma Ondernemend Groningen zullen daarbij inhoudelijk worden beschreven. Telkens zal een onderscheid worden gemaakt tussen gepland beleid en uitgevoerde acties. Aan het eind van het hoofdstuk wordt een gedetailleerd overzicht gepresenteerd van de financiële consequenties van het beleid.
Ondernemend Groningen
67
1.1
Bedrijvigheid
Omschrijving thema Bedrijvigheid Samen met de provincies Drenthe en Fryslân streven we in noordelijk verband naar het samengaan van economie en omgeving: een versterkte duurzame groei van economie en werkgelegenheid in combinatie met behoud en versterking van de fysieke omgeving. Voorwaarden hiervoor zijn: een optimaal vestigingsklimaat voor bedrijven met een goede kennisinfrastructuur, innovatiemogelijkheden, een goed functionerende arbeidsmarkt, sterke clusters van samenwerkende bedrijven en kennisinstellingen en een gedifferentieerd aanbod van bedrijventerreinen en kantoorlocaties die uitstekend bereikbaar zijn. Vanuit een zuinig en duurzaam ruimtegebruik willen we bestaande bedrijventerreinen optimaal benutten en zo nodig herstructureren voordat nieuwe terreinen worden ontwikkeld. Bij de ontwikkeling en ondersteuning van projecten zal steeds worden gekeken naar een optimale inzet van KOMPAS-middelen. Relevante beleidsnota's/informatie • Provinciaal Omgevingsplan Groningen. • Groningen goed in banen. • Masterplan Revitalisering bedrijventerreinen. • Beleidskader externe ICT. • Vooronderzoek toekomstvaste ICT-infrastructuur. • Energy Valley.
Prioriteiten 2004, programma Ondernemend Groningen, thema Bedrijvigheid
Goed functionerende arbeidsmarkt Geplande acties 2004 Uitgevoerde acties 2004 Activiteiten: Binnen de ESF Pilot zijn wij betrokken geweest bij de opzet van een groot aantal projecten. Om aan de • Scholing voor specifieke knelpunten in het doelstellingen binnen de Uitvoeringsagenda bedrijfsleven. "Groningen maakt werk van werk" te voldoen, • Intensiveren scholing werknemers. hebben wij projecten opgezet, zoals PROVO en • Inzetten voor kwetsbare groepen. Werkhotel. Daarnaast participeren we in een vijftal Equal-projecten, Jongeren Instapbanen CWI en Kwalitatieve informatie: MKB Leerbanen speciaal voor jongeren. • Zoveel mogelijk behoud van bestaande In 2004 hebben wij 4 Equal projecten eerste tranche werkgelegenheid. aangevraagd. • Onvervulbare vacatures tot 0 reduceren. •
68
Marktgericht opgeleid arbeidspotentieel.
In november 2004 hebben wij een conferentie Onderwijs-Arbeidsmarkt georganiseerd, met als doel het toetsen van ons beleid richting het werkveld. De uitkomsten van het congres zullen wij meenemen in de nog op te starten projecten in 2005.
Ondernemend Groningen
ICT breedband infrastructuur Geplande acties 2004 Uitgevoerde acties 2004 Activiteiten: Dit jaar hebben we van 3 businesscases haalbaarheidsonderzoeken uitgevoerd, te weten • Ontwikkelen en uitvoeren van 2 businesscases Veenkoloniën, Gorecht en Eemsdelta. Daarnaast is (glasvezelring). de aanleg voor het Reitdieptracé Europees aanbesteed. Kwalitatieve informatie: • Ontsluiting van bedrijventerreinen, scholen, huishoudens, enz. • Sterke economie en leefbaar platteland.
Bij eerdergenoemde aanbesteding hebben wij een onderwijsinstelling (Noorderpoortcollege) en de ontsluiting van een bedrijventerrein (Leens) meegenomen.
Sterke sectorstructuur/kennisstructuur Geplande acties 2004 Uitgevoerde acties 2004 Activiteiten: In 2004 hebben wij 12 innovatieve projecten meeontwikkeld, waarvan er 4 subsidie gereed zijn • Ontwikkelen en subsidiegereed maken van gemaakt, waaronder CHEST en Drymer. innovatieve (cluster-)projecten. Kwalitatieve informatie: • Clusters van samenwerkende innovatie bedrijven. • Sterk en concurrerend bedrijfsleven als bron voor werkgelegenheid.
Vorig jaar zijn er 3 clusters van samenwerkende bedrijven gerealiseerd: CHEST en de energiecentrale Aldel
Revitaliseren en aanleg bedrijventerreinen Geplande acties 2004 Uitgevoerde acties 2004 Activiteiten: In 2004 zijn 5 revitaliseringsplannen opgeleverd voor in totaal 7 bedrijventerreinen. Van 4 daarvan is • Ontwikkelen en subsidiegereed maken van de financiering rond, voor 3 andere zoeken we projecten. alternatieve financiering. Plannen voor nieuwe terreinen zijn opgeleverd. De financiering van Kwantitatieve prestatie-indicatoren: Hoogebrug III is rond. • 2 revitaliseringplannen; Uitvoering van de projecten eindigt in 2007. Pas dan • 2 nieuw te ontwikkelen terreinen. zijn de resultaten zichtbaar. Kwalitatieve informatie: • Realiseren van een evenwichtig en gedifferentieerd aanbod van bedrijventerreinen. Cofinanciering KOMPAS Geplande acties 2004 Activiteiten: • Niet vooraf op provinciaal niveau aan te geven. Kwalitatieve informatie: • Indicatoren worden op SNN-niveau gemeten. • Versterken economische structuur. • Stimuleren werkgelegenheid.
Uitgevoerde acties 2004 In 2004 hebben wij gemeenten, bedrijven en overige instanties ondersteund en van advies voorzien bij de planvorming en financiering van hun plannen. • 479 hectare te revitaliseren bedrijventerreinen. • 9.710 arbeidsplaatsen behouden. • 2.165 nieuwe arbeidsplaatsen.
Ondernemend Groningen
69
Voorfinanciering projecten Geplande acties 2004 Activiteiten: • Op voorhand nog niet aan te geven. Kwalitatieve informatie: • Versterking van de regionale economie. • Groei en stimuleren van de werkgelegenheid. • Versterken economische structuur.
70
Uitgevoerde acties 2004 De projecten STAR, Doorstart Biomade, Revitalisering Dideldom/Vleddermond en 't Heem zijn volledig gefinancierd via de Kompas- en TIPPkaders. Met de fysieke uitvoering zal binnenkort een aanvang worden genomen. De financiering van deze projecten is zeker gesteld en hoeft dus niet meer te lopen via de voorfinanciering. Al deze projecten kunnen dus vervallen en zullen geen beroep meer doen op de voorfinanciering. Het project Eemsdelta/ICT-ring staat op de prioritaire Kompas-projectenlijst. Wij gaan er vanuit dat hierover nog voor de zomer besluitvorming binnen PBC en BC-EZ plaats zal vinden. De Kompas-aanvraag moet nog worden ingediend. Als deze worden toegekend is voor-financiering niet meer nodig.
Ondernemend Groningen
1.2
Landbouw (inclusief Landinrichting)
Omschrijving thema Landbouw De landbouw in onze provincie blijft ook in de toekomst, hier en daar in aangepaste vorm, van groot belang. Verschillende ontwikkelingen spelen een rol, zoals: • internationale liberalisering van de markt. • veranderende inzet inkomensondersteuning. • zwaardere milieueisen. • en veranderende wensen van de consument. Deze factoren leiden ertoe dat de landbouw bij uitstek een dynamische sector blijft. Landinrichting is een instrument voor de uitvoering van rijks- en provinciaal beleid in het landelijk gebied en het overgangsgebied van stad en land. Het betreft vooral beleid gericht op de sectoren landbouw, natuur, recreatie, landschap en water. Kernpunt van landinrichting is een integrale uitvoering van het provinciale beleid in de hiervoor genoemde sectoren. De komende jaren zal landinrichting ook worden ingezet om waterbergingsgebieden te realiseren. De komende jaren zullen we ons blijven richten op verdere verbetering van de productiefactoren grond en water. Landinrichting zal daarbij een belangrijk instrument zijn. Daarnaast zetten we ons in voor innovatie van de gangbare landbouw. Wij willen zodanige voorwaarden en faciliteiten scheppen, dat ondernemers maximaal kunnen inspelen op economische en technische ontwikkelingen. Ook streven wij naar kennisvergroting in de gangbare landbouw. Nieuwe productiewijzen zullen we stimuleren. Daaronder vallen nieuwe teelten en de omschakeling naar biologische landbouw. Met een breed programma willen we voorwaarden en faciliteiten scheppen zodat ondernemers maximaal op de door hen gewenste wijze kunnen inspelen op de ontwikkelingen. Dit kan hetzij door schaalvergroting, productiviteitsverhoging en/of kostprijsverlaging, hetzij door verbreding van de teelt en/of door nieuwe teelten. Relevante beleidsnota's/informatie • Collegeprogramma GS. • Beleidsnotitie Landbouw "B(l)oeiend Groningen". • Regeerakkoord. • Provinciaal Omgevingsplan Groningen. • Nota Ruimte. • Structuurschema Groene Ruimte. • Provinciaal Uitvoeringsprogramma Gebiedsgerichte Inrichting Landelijk Gebied. • EHS gebiedsplannen. • Sturingsmodel landelijk gebied. • Maatregelen tegen wateroverlast in Groningen en Noord-Drenthe. • Provinciale nota waterberging. • Agenda Vitaal Platteland. • Landbouwstructuuronderzoek. • Diverse landinrichtingsplannen.
Ondernemend Groningen
71
Prioriteiten 2004, programma Ondernemend Groningen, thema Landbouw (inclusief landinrichting) Versterking en vernieuwing van de agrarische sector Geplande acties 2004 Uitgevoerde acties 2004 Activiteiten: • Ontwikkelen en uitvoeren van projecten ten In 2004 hebben wij de projecten PMOV – Platform behoeve van versterking en vernieuwing van de Minderhoudshoeve Ossekampen (proefboerderij) en sector: VEL en VANLA (agrarische natuurverenigingen in - Toekomst intensieve veehouderij in relatie tot Friesland) ondersteund en verder Koppelbedrijven. nieuwe regelgeving. Daarnaast zijn wij begonnen met de voorbereiding voor de herziening van het interim beleid intensieve veehouderij. - Uitvoering geven aan pilotproject inplaatsing Melkveehouderij Veenkoloniën.
Wij hebben zitting in de projectgroep. Er zijn gesprekken met potentiële inplaatsers.
- Uitvoeren van projecten, voortvloeiend uit contacten met jonge agrariërs.
Wij hebben een tweetal projecten van jonge boeren met betrekking tot duurzaamheid (Duurzaamheid Explored) en ICT (Ondernemen met Internet) ondersteund.
- Ontwikkeling glastuinbouw Eemsmond.
In 2004 hebben we de startnotitie MER opgesteld; de richtlijnen voor de MER zijn in november vastgesteld.
•
Uitvoeren van lopende landinrichtingsprojecten en initiëren van nieuwe landinrichtingsprojecten.
Samen met de Dienst Landelijk Gebied (DLG) hebben wij aan de uitvoering van landinrichtingsprojecten gewerkt. In de jaarrapportage DLG 2004 wordt projectinhoudelijk verantwoording afgelegd.
•
Ontwikkelen en uitvoeren van projecten gericht op behoud en versterking van natuur- en milieukwaliteiten in land- en tuinbouw.
Wij hebben projecten ondersteund op het gebied van precisielandbouw (Precisielandbouw Hoogeland), verduurzaming (PMOV) en (innovatieve) mechanische onkruidbestrijding.
•
Inzet van de grondpot (honderd hectare) om knelpunten binnen de lopende landinrichting op te lossen.
Deze grondpot is ingesteld om de gevolgen van de aankoopstop in 2003 op te vangen. Hiervan is geen gebruik gemaakt in 2004.
•
Oplossen problematiek verontreinigde wijken en sloten.
De problematiek is door een aantal factoren nog niet opgelost.
•
Overbrugging landinrichting Westerkwartier.
Door verdere Rijksbezuiniging op landinrichtingsmiddelen is besloten voorlopig af te zien van een landinrichtingsproject Westerkwartier. In het Westerkwartier wordt met kavelruil gewerkt om de doelen uit de projectnota landinrichting te verwezenlijken. Met kavelruil is in 2004 64 hectare landbouwstructuur verbeterd.
•
Inzet Skippy/kavelruil.
72
Met het project Skippy is in Pasop een kavelruil Ondernemend Groningen
afgerond waarmee de landbouwstructuur sterk is verbeterd en het natuurgebied met 15 ha. is uitgebreid. •
Ontwikkelen en uitvoeren van projecten, voortvloeiend uit contacten met jonge agrariërs.
•
Intensief overleg met LNV, (N)LTO en Brussel over Europese landbouwpolitiek.
•
Koppeling MER en ontwikkeling glastuinbouw Eemsmond.
Kwantitatieve prestatie-indicatoren: • Behoud van directe werkgelegenheid: 12.000. • Behoud van indirecte werkgelegenheid: 10.000. • Gelijke tred houden met landelijke ontwikkeling op gebied van biologische landbouw. • • •
2 projecten in het kader van professionalisering ondernemersschap jonge agrariërs. 2 projecten in het kader van nieuwe toegevoegde waarde traditionele gewassen. 2 projecten gericht op productiviteitsverhoging en/of kostenverlaging.
Kwalitatieve informatie: • Behoud en uitbreiding werkgelegenheid in de agrarische sector. • Sterke (markt)positie agrarische sector. • Duurzame landbouw vanuit oogpunt natuur en milieu. • Grondgebonden veehouderij met evenwicht van productie en gebruik dierlijke mest in NoordNederland. • Omschakeling naar biologische landbouw. • •
Oplossen van knelpunten bij de uitvoering in landinrichtingsprojecten. Professioneel ondernemerschap.
•
Pro-actieve benadering van Europa.
Wij hebben een tweetal projecten ondersteund van jonge boeren met betrekking tot duurzaamheid (Duurzaamheid Explored) en ICT (Ondernemen met Internet). In 2004 hebben wij deelgenomen aan een POP congres in Hoeven. Dit leidde tot de gebruikelijke contacten met LNV en LTO (Noord). In 2004 hebben we de startnotitie MER opgesteld; de richtlijnen voor de MER zijn in november vastgesteld. • •
• • •
• • • • • • •
•
De directe werkgelegenheid is in 2002 12.166 en in 2003 12.159. Net als de landelijke ontwikkeling is er een stagnatie in de ontwikkeling van biologische landbouw. Groningen doet het iets beter ten opzichte van de rest van Nederland. 2 projecten: Ondernemen met Internet, duurzaamheid Explored. 2 projecten: Koolzaadoliemolen, Tarwe/Biotechnologie. 3 projecten: PMOV (efficiënte en duurzame bedrijfsvoering), mechanische onkruidbestrijding en precisielandbouw. Gegevens over 2004 zijn nog niet bekend, de trend uit het verleden is positief. Schaalvergroting/kostenverlaging zet door. Ontwikkelingen gericht op verduurzaming van de landbouw gaan steeds verder. Via koppeling van akkerbouw en veehouderij in verschillende projecten uitwisseling stimuleren. Dit blijkt in de praktijk te werken. Afzet is in 2004 belangrijker geweest dan omschakeling. Knelpunten worden in samenwerking met DLG opgelost. Via de uitwerking van het landbouwstructuuronderzoek. Door de schaalvergroting is verdere professionalisering noodzakelijk. Dit wordt ondersteund. Bij Hanse Passage is een projectidee ingediend over de toekomst van de landbouw.
Ondernemend Groningen
73
Kennisstructuur Geplande acties 2004 Uitgevoerde acties 2004 Activiteiten: • Ondersteunen van de proeftuinen en -boerderijen; De proefboerderijen hebben in 2004 een waarderingsbijdrage ontvangen. •
Inzetten op kennisontwikkeling, ketenontwikkeling en afzetbevordering.
Kwantitatieve prestatie-indicatoren: • Ondersteunen van 2 regiospecifieke proefprojecten ten behoeve van een cluster van ondernemingen. Kwalitatieve informatie: • Zorgdragen voor een goed functionerende kennisstructuur.
De afzetbevordering en ketenontwikkeling speelt met name in de biologische landbouw. Initiatieven op dit gebied hebben wij ondersteund. De kennisontwikkeling gebeurt via proefboerderijen. 2 projecten in Westerwolde: mechanische onkruidbestrijding en ecologische geitenhouderij.
We hebben de proefboerderijen ondersteund, zowel direct (financieel) als indirect (meedenken over mogelijke projecten).
Verbreding en leefbaarheid Geplande acties 2004 Activiteiten: • Ontwikkelen van diverse vormen van "groene diensten".
Uitgevoerde acties 2004 Wij hebben het steunpunt landbouw en zorg ondersteund.
•
Ondersteunen van initiatieven met betrekking tot streekproducten.
We hebben ondersteuning verleend aan het project keurmerk streekproducten en onderhouden contacten met NIS.
•
Verdere uitvoering van de verschillende landinrichtingsprogramma's.
Samen met DLG hebben we aan de uitvoering van landinrichtingsprojecten gewerkt. In het jaarverslag DLG wordt de project inhoudelijk verantwoording afgelegd.
•
Inzet Skippy/kavelruil.
Met het project Skippy is in Pasop een kavelruil afgerond. Daarmee is de landbouwstructuur versterkt.
Kwalitatieve informatie: • Het landelijk gebied als economische productieruimte, als plek om te wonen, te werken en te recreëren en als plek om strategische voorraden als natuur, landschap, biodiversiteit, rust en stilte te behouden en te ontwikkelen.
74
Het landelijk gebied is verbeterd en het natuurgebied is uitgebreid met 15 hectare.
Ondernemend Groningen
Verdere realisatie van de EHS Geplande acties 2004 Uitgevoerde acties 2004 Activiteiten: Samen met DLG is gewerkt aan de uitvoering van • Verdere uitvoering van de verschillende landinrichtingsprojecten. In Lutjegast-Doezum is de landinrichtingsprogramma's. begrenzing van de Grootegastermolenpolder gewijzigd. •
Overbrugging landinrichting Westerkwartier.
In het Westerkwartier wordt met kavelruil gewerkt om doelen uit de projectnota landinrichting te realiseren. Met kavelruil is in 2004 26 hectare natuurreservaat verworven.
•
Inzet Skippy/kavelruil.
Met het project Skippy is in Pasop een kavelruil afgerond. Daardoor is het natuurgebied uitgebreid met 15 hectare grond.
Kwalitatieve informatie: • Behoud en herstel van natuurwaarden. • Oplossen van knelpunten bij de uitvoering in landinrichtingsprojecten.
Voorbereiden/uitvoeren/realiseren van (nieuw) beleid met landinrichting Geplande acties 2004 Uitgevoerde acties 2004 Activiteiten: Binnen Aa is geplaatst op het schema. Het • Plaatsen op voorbereidingsschema 2004. Westerkwartier is niet geplaatst. Conform de systematiek van de voorgaande jaren zijn Meerstad en Middag-Humsterland blijven staan op het VBS 2004. Het project is in voorbereiding. Wij hebben zitting • Start en uitvoering pilotproject inplaatsing in de projectgroep. Er zijn gesprekken met melkveehouderij. potentiële inplaatsers gaande. De kavelruilcommissie wordt voortgezet tot en met Kwalitatieve informatie: 2007. • Waterberging, waaronder Binnen Aa. • Westerkwartier. • Inplaatsing melkveehouderij in Veenkoloniën.
Ondernemend Groningen
75
1.3
Recreatie en Toerisme
Omschrijving thema Recreatie en Toerisme Wij verwachten, dat toerisme en recreatie in toenemende mate voor werk en inkomen kunnen zorgen. Het toeristische bedrijfsleven krijgt de gelegenheid te investeren in nieuwe ontwikkelingen. Kansen op groei doen zich voor in het verblijfs- en dagtoerisme en de vaarrecreatie. Wij verwachten dat het toeristisch bedrijfsleven actief inspeelt op de vraag naar kwaliteitsverbetering en willen hier ruimte aan bieden. Er zal extra worden geïnvesteerd in promotie en marketing van de toeristische mogelijkheden in stad en provincie Groningen. Ook willen we investeren in fiets-, wandel- en vaarroutes. Bij de ontwikkeling en ondersteuning van projecten zal steeds worden gekeken naar een optimale inzet van Kompas- en andere subsidiemiddelen. Relevante beleidsnota's/informatie • Toeristisch Groningen, een karaktervol perspectief. • Provinciaal Omgevingsplan Groningen. • Jaarprogramma Recreatie en Toerisme 2004.
Prioriteiten 2004, programma Ondernemend Groningen, thema Recreatie en Toerisme
Cultuurtoerisme Uitgevoerde acties 2004
Geplande acties 2004 Activiteiten: Cultuurtoerisme: • Begeleiden en ondersteunen van toeristische projecten.
•
Bijdrage leveren aan toeristische benutting van cultuurhistorische objecten.
Vorig jaar hebben wij onze medewerking verleend aan de projectvoorbereiding van de opwaardering van Museum Wierdenland in Ezinge (Leader Lauwersland). Daarnaast is subsidie verleend aan o.a. het evenement Muzikale Zomer (ca. 15 concerten) en een toeristische kloosterroute. Voor de toeristische benutting van cultuurhistorische objecten hebben wij onder andere deelgenomen aan het overleg omtrent de objecten Zuiderpoort (Aduard), Steenfabriek Hijlkema (Delfzijl) en Widde Meuln (Ten Boer).
Kwalitatieve informatie: • De provincie Groningen profileren als provincie met een rijke cultuurhistorie en levende cultuur. Stad Groningen: • Begeleiden en ondersteunen van toeristische projecten. • Ondersteunen van maatregelen die een goede infrastructurele ontsluiting van de stad richting buitengebied en vice versa beogen. Kwalitatieve informatie: • De stad Groningen als toeristische topattractie.
Middelen zijn besteed aan de toeristische promotie van de provincie Groningen door Marketing Groningen. Met de stad Groningen hebben wij overleg gevoerd over de fietsverbinding Groningen Zuidhorn; dit maakt deel uit van het project Verbetering Wegverbinding Groningen – Zuidhorn. De ingezette middelen vallen onder de provinciale promotieactiviteiten door Marketing Groningen.
76
Ondernemend Groningen
Verbindingen: onderdeel vaarrecreatie Geplande acties 2004 Uitgevoerde acties 2004 Activiteiten: • Opstellen geactualiseerde projectomschrijving/kostenraming ten behoeve van B.L. Tijdenskanaal-Eems. •
Noordelijke ontsluiting Blauwe Stad.
•
Voorbereiden en uitvoeren van de vaarverbinding Zuidlaardermeer – Oost Groningen.
•
Baggeren en verdiepen Zuidlaardermeer en omliggende vaarten en havens.
•
In 2004 zijn wij begonnen met het vervaardigen van een actuele kostenraming van de Noordelijke ontsluiting Blauwe Stad. Dit na overleg met de betreffende landbouwers. Over de kwestie stadsmeierrechten in het kader van de Herinrichting hebben wij per 1 november overeenstemming bereikt, waarna het project vaarverbinding Zuidlaardermeer-Oost-Groningen van start kon gaan. De havens en vaarten in het Zuidlaardermeer zijn grotendeels uitgebaggerd. Het baggeren van het meer volgt in 2005 tot en met 2006. De regie hiervan ligt bij de afdeling Beton en Waterbouw. Wij hebben het haalbaarheidsonderzoek vaarverbinding Erica-Ter Apel afgerond. Nu kunnen wij beginnen aan de detailomschrijving van fase 1. De sluis Oosterdijkshorn is heropend na bestuurlijk overleg en de uitvoering van het reparatieplan.
Kwalitatieve informatie: • Aantrekkelijk vaarwegennet.
Verbindingen: onderdeel routegebonden recreatie Geplande acties 2004 Uitgevoerde acties 2004 Activiteiten: In 2004 is begonnen met het aanleggen van het • Begeleiden en ondersteunen van toeristische traject Zuidlaardermeer – Oost-Groningen. projecten. •
Ondersteunen van nieuwe toeristische routes en voorzieningen.
In december 2004 hebben wij de tweejarige opdracht afgerond van bureau Vandertuuk 'Uitvoering Plankader Wandelen en Fietsen'. In de loop van 2004 zijn uit 30 fietspadenprojecten op basis van een multi-criteria-analyse prioriteiten gesteld. De projecten die vanaf 2005 voorrang krijgen, liggen in het Westerkwartier en Oldambt. De financiering van het fietspadenproject gemeente Eemsmond, het fietspad Meerwijck-Waterhuizen (Hoogezand), het Malijkse Pad (Marum) en het fietspad Wierumerschouw-Groningen (Winsum) is rond.
Ondernemend Groningen
77
Kwalitatieve informatie: • Een uitgebreid en kwalitatief hoogwaardig netwerk voor routegebonden vormen van recreatie.
Wij hebben een bijdrage geleverd aan de totstandkoming van de provinciale kanokaart.
Verbindingen: onderdeel plattelandstoerisme Uitgevoerde acties 2004
Geplande acties 2004 Activiteiten: • Begeleiden en ondersteunen van toeristische projecten. • Samenwerking stimuleren tussen ondernemers, overheden, VVV’s en andere organisaties.
Plattelandstoerisme is een verzamelterm voor cultuurtoerisme, routegebonden recreatie, vaarrecreatie en (deels) promotie. Voor de uitgevoerde activiteiten wordt verwezen naar de paragrafen over die onderwerpen in dit hoofdstuk.
Kwalitatieve informatie: • Duurzaam plattelandstoerisme. Promotie: onderdeel promotie en marketing Geplande acties 2004 Uitgevoerde acties 2004 Activiteiten: Deze nieuwe vorm hebben wij met instemming van • Implementeren van een nieuwe organisatievorm, Provinciale Staten gevonden in de Stichting nu het Noord-Nederlands Bureau voor het Marketing Groningen: Toerisme is weggevallen. a. In juni 2004 hebben wij Marketing Groningen verzocht om tot 2006 'reguliere' promotieactiviteiten uit te voeren. b. In november 2004 hebben wij Marketing Groningen verzocht om in 2005 en 2006 een landelijke mediacampagne te lanceren. In de loop van 2004 hebben wij veel tijd en energie gereserveerd om het Toeristisch Huis OostGroningen (HOG) in stand te houden. Die inzet heeft niet geresulteerd in het gewenste effect. Het THOG is in september 2004 failliet verklaard. Kwalitatieve informatie: • Sterk en positief toeristisch imago provincie Groningen.
78
Ondernemend Groningen
Promotie: onderdeel ondernemend Groningen Geplande acties 2004 Uitgevoerde acties 2004 Activiteiten: In november hebben wij de jaarlijkse bijeenkomst • Voortzetten Toeristisch Platform. van het Toeristisch Platform georganiseerd. Plaats van handeling was Winsum. •
In het voorjaar zijn 3 openbare themabijeenkomsten over toeristische promotie en marketing georganiseerd voor VVV's, het toeristisch bedrijfsleven, gemeenten, terreinbeheerders etc.
Voortzetten intermediaire rol.
Wij hebben meegewerkt aan de Kompassubsidieaanvraag van het MKB-project 'Versterking Ondernemerschap toeristisch-recreatieve sector'. De aanvraag is gehonoreerd, met de uitvoering is begonnen. Kwalitatieve informatie: • Een daadkrachtig, professioneel en kwalitatief hoogwaardig toeristisch-recreatief bedrijfsleven. Kwantitatieve prestatie-indicatoren van de genoemde prioriteiten Geplande acties 2004 Uitgevoerde acties 2004 • • • • • •
Bezoekcijfers: 2,3 miljoen bezoekers aan dagattracties in 2006 ten opzichte van 1,7 miljoen bezoekers in 1998. Overnachtingen: 3 miljoen overnachtingen in 2006 ten opzichte van 2,1 miljoen overnachtingen in 1998. Brug- en sluistellingen: 65.000 passages in 2006 ten opzichte van 62.858 in 2002. Gemiddelde bezettingsgraad op campings: 15% ten opzichte van 12% in 2003. Gemiddelde bezettingsgraad in bungalows: 45% in 2006 ten opzichte van 29% in 1998. Werkgelegenheid: 15.500 banen direct/indirect plus full- en parttime in 2006 ten opzichte van 13.738 direct en indirect in 2000.
Cijfers uit Toerdata-Noord 2004: In 2003 bezochten 2,13 miljoen mensen een dagattractie. In 2003 waren er 2,34 miljoen overnachtingen. In 2003 vonden 64364 brug- en sluispassages plaats. In 2003 was de gemiddelde bezettingsgraad 13 %. In 2003 was de gemiddelde bezettingsgraad 36 %. In 2003 waren er 15.971 banen in de toeristische sector.
Ondernemend Groningen
79
1.4
Lasten/baten en analyse Ondernemend Groningen (Bedragen x € 1000) Omschrijving
ONDERNEMEND GRONINGEN Bedrijvigheid Algemeen economische zaken Promotie en acquisitie Kennis en technologie Bedrijfsterreinen en logistiek Arbeidsmarkt Sectorstructuur Regioprogramma's Interreg III Nutsvoorzieningen Landbouw Landinrichting Landbouw Recreatie/toerisme Toerisme en recreatie Toeristische promotie (nieuw) Nadelig slot ondernemend Groningen Totaal ondernemend Groningen
Omschrijving ONDERNEMEND GRONINGEN Bedrijvigheid Algemeen economische zaken Promotie en acquisitie Kennis en technologie Bedrijfsterreinen en logistiek Arbeidsmarkt Sectorstructuur Regioprogramma's Interreg III Nutsvoorzieningen Landbouw Landinrichting Landbouw Recreatie/toerisme Toerisme en recreatie Toeristische promotie (nieuw) Nadelig slot ondernemend Groningen Totaal ondernemend Groningen
80
gerealiseerd bedrag 2003 10.113.499 471.153 1.022.087 494.821 938.246 2.833.641 395.654 1.782.321 108.469 2.067.107 1.557.965 766.189 791.776 1.291.517 1.291.517 12.962.981 12.962.981
gerealiseerd bedrag 2003 5.472.246 10.835 300.000 618.553 2.075.682 71.080 2.396.096 56.728 56.728 378.492 378.492 5.907.466 7.055.515 12.962.981
Ondernemend Groningen
LASTEN geraamd bedrag 2004 na wijziging 10.544.213 516.368 284.535 222.858 2.093.119 1.049.150 433.021 3.583.094 2.362.068 2.335.577 1.036.509 1.299.068 4.460.549 3.935.022 525.527 17.340.339 17.340.339 BATEN geraamd bedrag 2004 na wijziging 2.687.471 114.400 87.571 89.400 2.396.100 19.536 1.550 17.986 5.300 5.300 2.712.307 14.628.032 17.340.339
gerealiseerd bedrag 2004 9.192.353 108.196 224.198 170.462 1.013.187 1.466.640 387.345 3.694.754 2.127.571 2.092.670 894.792 1.197.878 2.786.256 2.065.524 720.732 14.071.279 14.071.279
gerealiseerd bedrag 2004 2.986.464 10.629 115.000 464.740 2.396.095 65.047 360 64.687 9.199 9.199 3.060.710 11.010.569 14.071.279
Analyse programma Ondernemend Groningen
Apparaatskosten Directe kosten Totaal lasten Directe baten Totaal saldo
Raming Realisatie Saldo 5.553.924 5.615.467 -61.543 11.786.415 8.455.812 3.330.603 17.340.339 14.071.279 3.269.060 2.712.307 3.060.710 -348.403 11.010.569 3.617.463 14.628.032
Het resultaat op het programma Ondernemend Groningen is € 3.617.463 lager dan geraamd. Aangezien de apparaatskosten niet per programma, maar op totaal niveau worden geanalyseerd, ontstaat een te verklaren voordelig verschil van € 3.679.006 (€ 3.617.463 + € 61.543). De belangrijkste afwijkingen worden hierna per thema nader toegelicht. Thema Bedrijvigheid
Apparaatskosten Directe kosten Totaal lasten Directe baten Totaal saldo
Raming Realisatie Saldo 3.802.145 3.859.050 -56.905 6.742.068 5.333.303 1.408.765 10.544.213 9.192.353 1.351.860 2.687.471 2.986.464 -298.993 6.205.889 1.650.853 7.856.742
De totale directe kosten zijn ten opzichte van de raming € 1.408.765 lager uitgevallen. Dit wordt veroorzaakt door: •
•
• • • •
Op de verwachte bijdragen aan projecten vanuit de reserve cofinanciering Kompas ontstaat een voordeel van € 520.199. Op basis van de werkelijke bevoorschotting is gebleken dat het ingeschatte kasritme te positief is geweest. Tevens zijn de kosten van 2003, die in eerste instantie op de balans onder projecten zijn verantwoord, in 2004 alsnog overgeheveld naar de exploitatie. Het ontstane voordeel van € 520.199 leidt tevens tot een lagere onttrekking aan de reserve cofinanciering Kompas. Vanuit de reserve ESFI (onderdeel voormalige reserve CESI) was voor 2004 € 647.830 beschikbaar voor dit thema. Hiervan is € 73.242 daadwerkelijk besteed, zodat een voordeel van € 574.588 is ontstaan. Dit is voor het grootste deel te verklaren door de middelen voor toekomst vaste infrastructuur (€ 600.000). De Europese aanbesteding voor de 1e provinciering (snelnetwerk in de provincie Groningen) is in 2004 afgerond. Voor de uitvoering in 2005 blijven de middelen binnen de reserve beschikbaar. Door de afrekening van een subsidie vanuit de ESFImiddelen is een nadeel van € 25.412 ten opzichte van de raming ontstaan. Het ontstane voordeel van per saldo € 574.588 heeft in een lagere onttrekking aan de reserve ESFI geresulteerd. Door met name vertragingen in de uitvoering worden middelen overgeboekt naar 2005. Hierdoor ontstaat een voordeel van € 439.462. Als gevolg van een ten opzichte van de begroting andere toerekeningsystematiek ontstaat op de rentekosten i.v.m. deelnemingen in nutsvoorzieningen een voordeel van € 216.709. Een deel van de lasten worden gedekt door niet geraamde baten. Hierdoor ontstaat ten opzichte van de raming een nadelige afwijking van € 381.661. Dit heeft betrekking op de bevoorschotting c.q. uitvoering van de 4 Equal-projecten. Resteert nog een te verklaren voordeel van € 39.468. Naast afwikkelingsverschillen van verplichtingen uit voorgaande jaren betreft het vrijval op budgetten 2004.
De baten vallen ten opzichte van de raming € 298.993 hoger uit. Dit wordt met name verklaard door de eerder genoemde Equal-projecten (€ 381.661). Door een andere verantwoording van de bijdragen van de provincies Drenthe en Fryslân in de kosten van de EU-lobbyist ontstaat een nadeel op de geraamde baten Ondernemend Groningen
81
van € 75.600. In afwijking van voorgaande jaren zijn de baten rechtstreeks verantwoord ten gunste van de apparaatskosten. Verder zijn kleinere afwijkingen ontstaan (€ 7.068). Thema Landbouw
Apparaatskosten Directe kosten Totaal lasten Directe baten Totaal saldo
Raming Realisatie Saldo 1.075.088 1.218.059 -142.971 1.260.489 874.611 385.878 2.335.577 2.092.670 242.907 19.536 65.047 -45.511 2.027.623 288.418 2.316.041
De totale directe kosten zijn ten opzichte van de raming € 385.878 lager uitgevallen. Dit wordt veroorzaakt door: •
•
• •
Op de projecten met een bijdrage uit de reserve cofinanciering Kompas ontstaat een voordeel van € 132.422. Van de geraamde middelen voor de voorbereidingskosten voor het project glastuinbouw Eemsmond ad. € 165.000 is in 2004 € 11.731 aangewend. Dit leidt tot een voordeel van € 153.269. Op de overige projecten ontstaat mede door de verantwoording van de kosten 2003 een nadeel van € 20.847. De kosten van 2003, die in eerste instantie op de balans onder projecten zijn verantwoord, zijn in 2004 alsnog overgeheveld naar de exploitatie. Het totale voordeel van € 132.422 leidt tot een lagere onttrekking aan de reserve cofinanciering Kompas. Op de projecten met een bijdrage uit de reserve ESFI (onderdeel voormalige reserve CESI) is een voordeel van € 180.000 ontstaan. Doordat het rijksbudget 2004 toereikend was als gevolg van o.a. dalende grondprijzen is geen gebruik gemaakt van de voorfinancieringsconstructie. Daarom zijn de hiervoor beschikbaar gestelde middelen ad. € 100.000 uit de reserve ESFI niet aangewend (blijven beschikbaar voor 2005). Aangezien de initiatiefnemers van het project biologische zorgboerderij De Wiede zich hebben teruggetrokken, is het project niet doorgegaan. Vanuit de reserve ESFI was € 80.000 beschikbaar gesteld. Het totale voordeel van € 180.000 leidt tot een lagere onttrekking aan de reserve ESFI. Op de middelen voor landbouw ontstaat een voordeel van € 44.055 in verband met de overboeking van middelen naar 2005. Resteert nog een voordelige afwijking van € 29.401. De afwikkelingsverschillen van verplichtingen uit voorgaande jaren dragen hier € 25.758 aan bij. Het restant ad. € 3.643 betreft vrijval en lasten die gedekt worden door niet geraamde baten. Deze zijn echter niet noemenswaardig.
De baten zijn € 45.511 hoger dan geraamd. Een deel van de dekking van de kosten van de consulent biologische landbouw was niet geraamd. Dit heeft tot een voordeel van € 27.928 geleid. In de kosten ontwikkeling glastuinbouw Eemsmond gebied wordt € 16.273 bijgedragen. Resteert nog een kleine voordelige afwijking van € 1.310. Thema Recreatie en Toerisme
Apparaatskosten Directe kosten Totaal lasten Directe baten Totaal saldo
Raming Realisatie Saldo 676.691 538.358 138.333 3.783.858 2.247.898 1.535.960 4.460.549 2.786.256 1.674.293 5.300 9.199 -3.899 4.455.249 2.777.057 1.678.192
De totale directe kosten zijn ten opzichte van de raming € 1.535.960 lager uitgevallen. Dit wordt veroorzaakt door: 82
Ondernemend Groningen
•
•
•
In totaal is voor een bedrag van € 1.782.851 aan bijdragen uit de reserve cofinanciering Kompas opgenomen in de raming. Hiervan is in 2004 € 922.051 verantwoord, zodat een voordeel van € 860.800 is ontstaan. Dit is ontstaan door een te positief ingeschatte kasritme voor 2004 en de verantwoording van de kosten 2003. Deze waren in eerste instantie op de balans onder projecten verantwoord en zijn vervolgens in 2004 alsnog overgeheveld naar de exploitatie. Het totale voordeel van € 860.800 leidt tot een lagere onttrekking aan de reserve cofinanciering Kompas. Op de middelen vanuit de reserve ESFI is een voordeel van € 605.700 ontstaan, dit heeft betrekking op nieuwe vaarverbindingen. Van de beschikbare middelen voor 2004 ad. € 680.700 is € 75.000 aangewend voor de 1e fase vaarverbinding Blauwe Stad - Beerta). De resterende middelen (€ 605.700) blijven binnen de reserve ESFI beschikbaar voor het project. Als gevolg van afwikkelingsverschillen van verplichtingen uit voorgaande jaren en vrijval op de budgetten 2004 ontstaan een voordeel van € 62.760.
Ondernemend Groningen
83
84
Wonen
2. Wonen Het programma Wonen richt zich op het creëren van een ruim en gevarieerd aanbod aan woningen en woonmilieus, dat voldoet aan de woonbehoefte van de (potentiële) inwoners. Ruimtelijke kwaliteit en leefbaarheid in zowel de steden als de dorpen zijn hierbij van groot belang. Aandeel in de totale rekening 2004: 6,98%.
Wonen
85
86
Wonen
2. Wonen Dit programma bestaat uit de thema's. 1. Ruimtelijke Ontwikkeling. 2. Technische Infrastructuur. Voor de uitvoering van dit programma zijn de onderstaande middelen benodigd en beschikbaar. Recapitulatie lasten en baten per thema (Bedragen x € 1000).
Omschrijving
2. Wonen a. ruimtelijke ontwikkeling - lasten - baten saldo van lasten en baten b. technische infrastructuur - lasten - baten saldo van lasten en baten Saldo Wonen
rekening 2003
raming 2004*
rekening 2004
21.982 16.739 5.243
38.020 32.525 5.495
21.107 16.822 4.285
114
116
99
114
116
99
5.357
5.611
4.384
* raming 2004 is na de laatste wijziging Het volgende gedeelte van dit hoofdstuk bevat de politieke verantwoording voor het beleid. De verschillende thema’s van het programma Wonen zullen daarbij inhoudelijk worden beschreven. Telkens zal een onderscheid worden gemaakt tussen gepland beleid en uitgevoerde acties. Aan het eind van het hoofdstuk wordt een gedetailleerd overzicht gepresenteerd van de financiële consequenties van het beleid.
Wonen
87
2.1
Ruimtelijke Ontwikkeling
Omschrijving thema Ruimtelijke Ontwikkeling Bij de invulling van dit thema is de hoofddoelstelling het creëren van voldoende werkgelegenheid en een voor mens en natuur leefbaar Groningen. De kwaliteiten van de fysieke omgeving moeten daarbij behouden of versterkt worden. We willen toewerken naar een dynamische economie, die de werkgelegenheid en de deelname van mensen aan het arbeidsproces op hetzelfde niveau brengt als in de rest van ons land. We streven naar een stedelijk gebied met een prettig leefklimaat voor de inwoners en een goed vestigingsklimaat voor bedrijven. Het doel dat we voor ogen hebben is dat van een leefbare omgeving, waarin plaats is voor natuur, waar mensen oog hebben voor elkaar en waar kwetsbare groepen niet verstoken blijven van de nodige voorzieningen en verzorging. Relevante beleidsnota's/informatie • Provinciaal Omgevingsplan (POP). • Nota Bouwen en Wonen. • Nota Provinciaal Bouwheerschap in de provincie Groningen. • Interprovinciaal Beleidsplan Waddenzeegebied (IBW).
Prioriteiten 2004, programma Wonen, thema Ruimtelijke Ontwikkeling
Provinciaal Bouwheerschap en Visieontwikkeling gemeenten Geplande acties 2004 Uitgevoerde acties 2004 Activiteiten: In samenwerking met een nieuw kwaliteitsteam wordt geparticipeerd • Ruimtelijke studies provinciaal in de regio Groningen/Assen. Daarnaast lopen er diverse deelstudies, niveau: Regio Groningen/Assen, zoals in Leek/Roden, Meerstad en Hoogezand. Veenkoloniën, gebiedsvisie voor diverse gemeenten. De studie naar de mogelijkheden van exclusief wonen in het • Exclusief wonen, boerderijen bouwen in het landschap, excursie Westerkwartier zal in het eerste kwartaal van 2005 afgerond en bestuurlijk behandeld worden. Daarnaast zijn er ideeën ontwikkeld gemeenten, organiseren commuvoor (woning)herbouw op een cultuurhistorisch verantwoorde wijze nicatie voorbeeldprojecten. van bebouwing op plaatsen waar vroeger borgwoningen en/of • Participeren en financieren in steenfabrieken hebben gestaan. (Vb: Winsum en Damsterdiep). In plannen provincie en gemeenten. het noorden van de provincie (Hogeland) zijn er d.m.v. een "stofkamoperatie", gekoppeld aan een extra woningbouwopgave bijzondere locaties gezocht om exclusief wonen mogelijk te maken als onderdeel van een vorm van landschapsherstel. De daadwerkelijke invulling hiervan ligt in handen van de gemeenten. Studie naar boerderijen is gaande. In mei 2005 wordt een excursie voor gemeenten georganiseerd. Er wordt in diverse plannen van provincie en gemeenten geparticipeerd en gecofinancierd. In 2004 is nadrukkelijk meer tijd en aandacht besteed aan de ruimtelijke kwaliteit van provinciale infrastructurele werken. Kwantitatieve prestatie-indicatoren: • Initiëren en laten vervaardigen ruimtelijke gebiedsvisies (regionaal en lokaal. • Vervaardigen voorbeeldplannen/ casestudies (regionaal en 88
In 2004 zijn er gebiedsvisies opgestart/afgerond voor De Marne, Eemsmond, Bedum en Slochteren. Daarnaast deelstudies zoals voor Appingedam (herstructurering) en de landschappelijke inpassing van camping Roode Haan. Met zo goed als alle gemeenten zijn en worden gesprekken gevoerd over en/of geparticipeerd in stedenbouwkundige studies en plannen. Wonen
•
thematisch). Ondersteuning visieontwikkeling gemeenten (gebiedsgericht en projectmatig).
Kwalitatieve informatie: • Bewerkstelligen dat ruimtelijke kwaliteit als aandachtpunt wordt opgevoerd bij regionale en lokale ontwikkelingen.
Een meer uitvoerige participatie heeft plaatsgevonden t.b.v. planvorming voor de kern Zoutkamp.
Geconstateerd kan worden dat de aandacht voor ruimtelijke kwaliteit toeneemt.
Herziening en uitvoering nota Bouwen en Wonen Geplande acties 2004 Activiteiten: • Evaluatie woonplannen; • actualisering bevolkingsontwikkeling en woningbehoefteprognoses;
Uitgevoerde acties 2004 RIGO heeft op ons verzoek de woonplannen van de gemeenten geëvalueerd. Daarnaast heeft ABF Research de ontwikkelingen op de woningmarkt opnieuw in kaart gebracht. De woonplannen voor 2002-2006 (nieuwbouw en sloop) zullen aan het eind van deze periode waarschijnlijk voor ca. 60% gerealiseerd zijn. Daarnaast is de woningbehoefte buiten het Regiovisiegebied sterk gedaald, waardoor deze woningbouwstagnatie een minder groot probleem is dan in het Regiovisiegebied zelf. Op basis van deze twee onderzoeken is in december 2004 een congres over woonplannen georganiseerd waar de onderzoeken werden gepresenteerd. Ruim 160 personen vanuit verschillende organisatie (gemeenten, corporaties, ontwikkelaars, adviesbureaus, provincies etc.) hebben het congres bezocht en hebben deelgenomen aan de zes verschillende workshops. Van het congres is een verslag verschenen. Het congres werd door de deelnemers zeer gewaardeerd. Naast de twee eerder genoemde onderzoeken, heeft de provincie de ontwikkelingen in de sociale huursector in kaart gebracht en in een rapport weergegeven. Hieruit blijkt dat de bouw van sociale huurwoningen met name in Noord-Groningen en in het Westerkwartier achterblijft bij de plannen. Terwijl juist met voortvarende sloop en nieuwbouw van sociale huurwoningen de kwaliteit van de woningvoorraad kan worden verbeterd. Door woningen 'te woon' te zetten (bij realisatie wordt de eigendomsvorm -huur of koop- bepaald), kan flexibeler worden ingespeeld op de veranderende markt.
•
Onderzoek naar betaalbaar bouwen;
Het onderzoek naar de versnelling van de woningbouw (voorheen betaalbaar bouwen) zal medio 2005 worden afgerond door Bureau Middelkoop.
•
Schrijven conceptvoorontwerp nieuwe nota Bouwen en Wonen; Herziene nota Bouwen en Wonen in inspraak brengen; Schrijven nota reacties en commentaar op herziene nota Bouwen en Wonen.
Begin 2005 zal het conceptvoorontwerp Actualisatie nota Bouwen en Wonen door GS worden vastgesteld. Inspraak is dan mogelijk. De Actualisatie nota Bouwen en Wonen wordt in 2005 afgerond.
• •
Kwalitatieve informatie: • In september 2004: conceptvoorontwerp nota Bouwen en Wonen
89
•
• •
Wonen af, vaststelling in GS. In september 2005: conceptontwerp nota Bouwen en Wonen én conceptnota Reacties en Commentaar klaar. In april 2005: behandeling nota in Statencommissie en definitieve vaststelling door GS. Het maken van een kwaliteitsslag in de woningvoorraad die alle Groningers, ongeacht het inkomen, voldoende keuzemogelijkheden biedt.
Uit het RIGO-onderzoek blijkt dat de provincie Groningen goed presteert ten opzichte van de rest van Nederland; de woningbouw verloopt voorspoediger, terwijl ook de transformatie op een aanzienlijk hoger peil blijft.
Stimulering betaalbare woningbouw Geplande acties 2004 Uitgevoerde acties 2004 Activiteiten: • Onderzoek naar de mogelijkheden Het onderzoek naar versnelling woningbouw (voorheen goedkope bouwstromen) zal medio 2005 worden afgerond (Bureau tot stimulering van goedkope Middelkoop). bouwstromen (onder andere grondpolitiek); • Kennisoverdracht aan gemeenten Begin 2004 is voor gemeenten (ambtelijk en bestuurlijk) een cursus georganiseerd (uitgevoerd door Bureau Middelkoop en Orka en marktpartijen. Advies) over betaalbaar bouwen. Kwalitatieve informatie: Uit het RIGO-onderzoek blijkt dat er de komende jaren een • Meer betaalbare woningen en aanzienlijke versnelling van de bouwproductie gaat optreden in de meer woningen voor specifieke sociale huursector en in het segment van de seniorenwoningen. doelgroepen (ouderen, starters). •
Daling van het woningtekort in het algemeen en van de druk op de huurvoorraad in het bijzonder.
De verwachting is dat in de provincie Groningen, exclusief het Regiovisiegebied, het woningtekort de komende jaren gaat dalen en daarmee ook de druk op de huurvoorraad. In het Regiovisiegebied is evenwel sprake van een verdere stijging van het woningtekort. Dat betekent dat wij juist hier hoge prioriteit moeten geven aan de versnelling van de bouwproductie.
Extra inzet Actualisering Bestemmingsplannen Geplande acties 2004 Uitgevoerde acties 2004 Activiteiten: In 2004 zijn 107 (ontwerp)structuurplannen/-visies, ruimtelijke • Adviseren over en goedkeuren beleidsdocumenten , bestemmingsplannen of uitwerkings/van circa 150 bestemmingswijzigingsplannen behandeld. plannen inclusief beroepsDaarnaast zijn 42 vastgestelde bestemmingsplannen behandeld. procedures. Kwalitatieve prestatie-indicatoren: • Extra inzet voor de beoordeling van ontwerp bestemmingsplannen door de Commissie • Bestemmingsplannen en de goedkeuring van vastgestelde plannen door GS Kwalitatieve informatie: • Totstandkoming van actuele en handhaafbare bestemmings90
Het aantal te beoordelen ontwerp-bestemmingsplannen is met 12 toegenomen. De verwachte stijging van het aantal goed te keuren bestemmingsplannen is echter uit gebleven. Daarentegen is het aantal andersoortige ruimtelijke plannen en projecten dat aan goedkeuring is onderworpen met 28 gestegen. Het aanbod aan plannen (40) is toegenomen. Hetzelfde geldt voor de complexiteit ervan. De oorzaak hiervan is een toename in het aantal wettelijke en niet-wettelijke (basiskwaliteits)eisen waarmee bij de ruimtelijke belangenafweging rekening moet worden gehouden. Wonen
plannen waarin het provinciale beleid op een correcte wijze is geïmplementeerd.
De voorgenomen extra inzet is dus feitelijk nodig geweest.
Uitvoeringsprogramma Nota Ruimte en POP Geplande acties 2004 Uitgevoerde acties 2004 Activiteiten: Start uitvoering Masterplan Meerstad is uitgesteld, wegens de • Start uitvoering Masterplan vertraagde finale behandeling; de POP uitwerking Meerstad is op 24 Meerstad/POP uitwerking maart 2004 definitief door GS vastgesteld. Meerstad. Het organiseren van het Symposium over een internationale ZZL is • Symposium internationale ZZL. uitgesteld omdat de besluitvorming op rijksniveau inzake de prijsvraag stagneert. De projectontwikkeling van Nationale Landschappen is uitgesteld • Projectontwikkeling eventuele omdat de finale besluitvorming in de Tweede Kamer van Agenda Nationale Landschappen Vitaal Platteland en Nota Ruimte niet meer in 2004 plaatsvond. Wierdengebied en ZWK. Kwalitatieve prestatie-indicatoren: • Uitvoeren geactualiseerde Regiovisie Groningen-Assen.
De actualisatie van de Regiovisie Groningen-Assen 2030 "Samen Sterk in het Netwerk" is vastgesteld in Raden en Staten en is in uitvoering genomen door projectbureau en partners.
•
Benutten Ruimtelijke Investeringen (BIRK).
Het benutten van het BIRK heeft in 2004 gestalte gekregen door de toekenning van 15 miljoen Euro aan het project Europapark Groningen. In 2004 is daarmee begonnen.
•
Begrenzing eventuele Nationale Landschappen.
Door vertraging van de afronding van behandeling van de rijksnota's AVP (Agenda Vitaal Platteland) en de Nota Ruimte zijn deze niet in 2004 door de Tweede Kamer vastgesteld, waardoor het proces van begrenzing geen aanvang kon nemen.
•
Regie en initiatief grote projecten: • Meerstad.
De projectorganisatie heeft het concept Masterplan Meerstad Groningen eind 2003 vastgesteld. Het Beleidsoverleg volgde begin december 2003 en kort daarna ook GS en B&W. Uiteindelijk hebben PS de streekplanuitwerking Meerstad in maart 2004 vastgesteld. De uitvoerende partijen hebben in 2004 veel tijd en energie gestoken in de voorbereiding van een samenwerkingsovereenkomst (SOK) en een grondexploitatie (GREX). Aan het eind van 2004 waren de partijen het eens over de hoofdlijnen van beide documenten. Deze zullen in 2005 nader worden gedetailleerd en naar verwachting worden vastgesteld, waarop de uitvoering kan beginnen. De overeenkomst op hoofdlijnen heeft geleid tot toezending van het Masterplan aan PS en de raden van de gemeenten Groningen ter vaststelling. In afwachting van de definitieve vaststelling van het Masterplan zijn voorbereidende werkzaamheden gestart voor het maken van het bestemmingsplan (resp. bestemmingsplannen). Het betreft hier activiteiten i.v.m. de Flora- en Faunawet, de voorbereiding van een waterstructuurplan en een groenstructuurplan en nadere invulling van de fasering van de uitvoering. Er is een Landinrichtingscommissie actief onder leiding van de provincie Groningen. Die is begonnen met de voorbereiding van de toepassing van het instrument Landinrichting i.c. het voorbereiden van de projectnota. Wonen
91
• Regiovisie.
Het lopende regioproject Kolibri-OV-netwerk/ Bereikbaarheid wordt verder uitgevoerd. Me het regioproject Samenwerking regionale bedrijvenlocaties is opnieuw begonnen. De nieuwe regioprojecten Voorinvesteren in landschap voor verstedelijking en Regiopark zijn opgezet. Voor het regioproject Regionale afstemming programmering woningbouw is een onderzoek uitgevoerd naar sturing op kwaliteit. De uitvoering van de ontwerpopgaven voor het landelijk gebied Zuid-Oost, Zuid-West en deels Noord vindt plaats middels het project Regiopark. Voor Meerstad zie elders. De uitvoering van de gemeentelijke ontwerpopgaven is als volgt: de visie voor de gemeente Groningen voor de periode na 2010/2015 en voor het stedelijk gebied Hoogezand-Sappemeer zijn in ontwikkeling; het structuurplan voor de gemeente Haren is in concept gereed en van de visie voor Haren-Noord is het eerste onderdeel (LOP) vastgesteld; het plan van aanpak voor het stedelijk gebied Leek-Roden is gereed. Er is een Kwaliteitsteam ingesteld dat de uitvoering van de opgaven begeleidt.
• Blauwe Stad en de ring.
Het graven van het meer en de aanleg van de dijken is in 2004 doorgegaan. De gecompliceerde samenstelling van de grond bezorgde extra werk, maar in goed overleg met de aanneemcombinatie is een oplossing afgesproken. De voortgang van de werkzaam-heden verloopt goed. Belangrijk is dat over de aanschaf van een belangrijk stuk grond overeenstemming is bereikt; in het oorspronkelijke plangebied is nu alle grond in handen. Voor veel civieltechnische zaken als het plaatsen van de gemalen en het inlaten van het water in 2005 zijn voorbereidingen in volle gang. In 2004 hebben wij twee belangrijke overeenkomsten kunnen sluiten. De eerste is het zogenaamde "Addendum", een aanvulling op de reeds gesloten overeenkomst tussen de publieke partijen en het consortium over de realisatie van de Blauwe Stad. Het Addendum betreft de toevoeging van de Zuidoosthoek aan de exploitatieopzet. Er zijn afspraken gemaakt over de bergingsfunctie van het meer bij hoog water. Door de afspraken in het Addendum is het tekort op de exploitatie van de Zuidoosthoek volledig weggewerkt door de bouw van 80 extra woningen in de Zuidoosthoek en 200 extra woningen in het exploitatiegebied. Tevens is in 2004 bestuurlijke overeenstemming bereikt tussen ons college en het Waterschap Hunze en Aa's over de waterbergingsfunctie en het beheer en onderhoud van het meer van de Blauwe Stad, het zogenaamde "WEBO-contract". Dit contract zal binnenkort door beide partijen worden ondertekend.
• Agenda voor de Veenkoloniën.
92
In 2004 is na behandeling in GS en consultatie van PS de overeenkomst getekend tussen de provincie en de gemeenten Reiderland, Scheemda en Winschoten. Hierin wordt overeengekomen om tot 2010 samen te werken aan de uitvoering van het programma voor de Ring Blauwe Stad, o.a. door middel van het beschikbaar stellen van een werkbudget van € 300.000 per jaar, waarvan € 150.000 per jaar door de provincie, alsmede inzet van formatie (provincie 1,5 fp/jr). Verder is een begin gemaakt met de uitvoering van de projecten in Wonen
de Ring, o.a. aanpassing van de wegenstructuur in Finsterwolde/Beerta en Oostwold/Midwolda en de invulling van de noordrand met o.a. een jachthaven en andere recreatieve activiteiten. o Concept van quick scan naar de onderwijs- en opvangstructuur voor aansluiting van scholing naar werk is gereed. o De organisatie rond de kennismakelaar is gereed; binnenkort kan de makelaar beginnen. o Circa 50 belangstellenden hebben zich gemeld voor inplaatsing van een melkveehouderij. Met circa 10 kandidaten worden vervolggesprekken gevoerd. o Fase 1 van het Landschapsontwikkelingsplan is afgerond. Fase 2 (uitwerking per deelgebied) is vrijwel gereed. o In het project Haalbaarheid ontwikkeling teelt vezelhennep is in 2004 geen voortgang geboekt. Dat komt door gerechtelijke procedures en onduidelijkheid over het bedrijf Hempflax. o Het Oranjedorptracé van de vaarverbinding Erica - Ter Apel is technisch verder uitgewerkt. De onderzoeken naar de opbouw van de ondergrond en de flora en fauna zijn beschikbaar. De mogelijkheden van het project als scholings- en werkgelegenheidsproject zijn onderzocht. o Het haalbaarheidsonderzoek naar een glasvezeltracé is vrijwel afgerond. Aanleg lijkt haalbaar. De besluitvorming wordt voorbereid. o De eindbeeldstudie naar ombouw van N366/N391 tot autoweg is afgerond. Uitvoering van kruisingen bij Alteveer en Stadskanaal wordt voorbereid. o Via cofinanciering is bijgedragen aan het recreatieve project STAR, veenkoloniale onderdelen van het TRIP Westerwolde en twee routeprojecten. o Evaluatie van de STIPO-regeling heeft geen uitbreiding voor het gehele veenkoloniale gebied opgeleverd. Wel van toepassing in Leader-gebied. o Voor het project Samenwerking overheid - bedrijfsleven wordt in het haalbaarheidsonderzoek Nieuw-Buinen de inzet van privaatpublieke gebiedsontwikkeling onderzocht en ontwikkeld. Kwalitatieve informatie: • Regiovisie/Stedelijk Netwerk Groningen-Assen.
Met het rijk is eind 2004 een begin gemaakt met een projectenprogramma Nationaal Stedelijk Netwerk Groningen-Assen. Medio 2005 zullen in een bestuurlijk landsdelig overleg uitvoeringsafspraken worden gemaakt. Op het congres ‘De regio pakt de ruimte’ (oktober 2004) heeft gedeputeerde Calon in een lezing gesproken over de ontwikkeling van de Zuiderzeelijn. Centraal stond daarin de vorming van een internationale noordelijke ontwikkelingsas vanuit de Randstad in de richting van Noord-Duitsland, Scandinavië, Polen en de Baltische staten. Benadrukt werd dat er alle aanleiding is voor een versterkte oriëntatie van Nederland in Noordoostelijke richting. De Zuiderzeelijn kan daarbij een rol spelen als schakel tussen de Randstad en de opkomende economische kerngebieden in Noordoost Europa.
•
Intentieprogramma verstedelijking Groningen-Assen.
Zie boven voor wat betreft Woningbouwafspraken GroningenAssen.
Wonen
93
•
Ontwikkeling vitaal platteland met (behoud van) ruimtelijke kwaliteit.
In 2004 is noch de Agenda Vitaal Platteland noch de Nota Ruimte definitief door de Tweede Kamer vastgesteld. Mede daardoor zijn geen initiatieven genomen voor een eventueel nieuw planologisch kader voor het thema 'bebouwing in het buitengebied'. Dat thema heeft betrekking op het benutten van leegstaande gebouwen en de mogelijkheden tot nieuwbouw. Stedelijke Vernieuwing
Geplande acties 2004 Activiteiten: • Behandeling aanvragen inzet vliegende brigade.
•
Opstellen provinciaal beleidskader stedelijke vernieuwing 2005-2009.
Kwantitatieve prestatie-indicatoren: • Ter voorkoming van stagnatie in dit proces is ter ondersteuning van gemeenten voor de periode 2002 t/m 2005 de "vliegende brigade"ingesteld; • De provincie werkt hierbij met één ISV-loket, zodat een goede doorstroming en afstemming wordt bereikt. Kwalitatieve informatie: • In de stedelijke vernieuwing, en dan met name in de herstructurering, ligt voor de gemeenten een grote opgave. Er is gebrek aan specifieke deskundigheid en er zijn capaciteitsproblemen. Door gemeentelijke ondersteuning kan het stedelijke vernieuwingsproces naar verwachting echter snel en effectief worden opgepakt.
94
Uitgevoerde acties 2004 De gemeenten Delfzijl, de Marne, Marum en Veendam vragen een oplossing aan van knelpunten in de stedelijke vernieuwing (vliegende brigade). De vier aanvragen hebben vooral betrekking op programma- en projectmanagement. Er is een provinciaal beleidskader opgesteld over de stedelijke vernieuwing t/m 2009. Handicap hierbij was dat de rijksverdeling van ISV-middelen lang op zich heeft laten wachten. Tevens is door de grote steden een lobby op touw gezet om de middelen alleen voor grote steden aan te wenden. Wij hebben op landelijk niveau acties ondernomen om ISV-budget voor onze provincie veilig te stellen. De gemeenten zijn bezig hun knelpunten aan te pakken. In 2005 zullen zij over de voortgang rapporteren.
Hiertoe werkt de provincie met een front- en backoffice. In de backoffice werken de verschillende beleidsdisciplines samen. Het gaat om de beleidsterreinen bouwen en wonen, gemeentelijke plannen, bereikbaarheid, stedenbouw, welzijn, milieubeleid, bodemsanering, cultuur, water en geluid. Ook vindt afstemming met programma's, projecten en omgevingsbeleid plaats. De middelen voor de vliegende brigade zijn in 2004 volledig beschikt. Ze zijn als volgt gebruikt: Delfzijl: ondersteuning interne coördinatie en afstemming van de verschillende projecten, processen en procedures in de stedelijke vernieuwingsopgave. De Marne: visieontwikkeling en projectmanagement Masterplan Zoutkamp. Marum: project-/procesmanager met als taak ontwikkeling en implementatie van een projectorganisatie. Veendam: planeconomische ondersteuning en ondersteuning planvorming en ontwikkeling projectorganisatie.
Wonen
Woningbouwafspraken Groningen-Assen Geplande acties 2004 Kwantitatieve prestatie-indicatoren: • geen Kwalitatieve informatie: • geen
Uitgevoerde acties 2004 Het kabinet wil de woningbouwproductie fors verhogen in de periode 2005-2009. De regio Groningen-Assen heeft op 22 december 2004 afspraken gemaakt met het rijk over de financiële ondersteuning van de ambitieuze woningbouwplannen in de regio. In het Convenant woningbouwafspraken 2005-2009 Samenwerkingsverband Regiovisie Groningen-Assen zijn de voorwaarden voor de woningbouwopgave vastgelegd. Deelnemers in het convenant zijn de Ministeries van LNV, VROM, V. en W, en BZK. Daarnaast is er getekend door de Stuurgroep Regiovisie Groningen-Assen, de gemeenten Groningen en Assen, en de provincies Groningen en Drenthe. De overeenkomst voor het gebied van de regiovisie betekent dat alle deelnemende gemeenten hiervan kunnen profiteren. Volgens de overeenkomst fungeert de regiovisie Groningen-Assen als uitvoerend orgaan van de afspraken, onder formeel budgethouderschap van de provincie Groningen. Het Rijk stelt 33,1 miljoen euro beschikbaar voor de bouw van ruim 22.000 woningen in de periode 2005 t/m 2009. Hiernaast komt nog € 4,8 mln. beschikbaar voor bodemsaneringen in het belang van woningbouw.
Wonen
95
2.2
Technische Infrastructuur
Omschrijving thema Technische Infrastructuur Ruimtelijk beleid ontwikkelen en uitvoeren voor technische infrastructuur. Daaronder vallen diepe delfstoffen als zout en aardgas, windenergie, militaire oefenterreinen, kabels en leidingen. Het beleid is en wordt vastgelegd in het Provinciaal Ontwikkelingsplan (POP) en het Interprovinciaal Beleidsplan Waddenzeegebied (IBW). Het gaat om projecten op het gebied van opsporen, winnen, produceren, opslaan, transporteren en distribueren van energie en stoffen. Relevante beleidsnota's/informatie • Bestuursovereenkomst BLOW 2001. • Plan van Aanpak BLOW 2002. • POP 2000. • IBW 1995. • SMT 2 2001.
Prioriteiten 2004, programma Wonen, thema Technische Infrastructuur
Technische Infrastructuur Geplande acties 2004 Activiteiten: • Uitvoering geven aan Plan van Aanpak BLOW van 2002; 5 projecten.
Uitgevoerde acties 2004 Jaarlijks wordt door ons een jaarverslag BLOW opgesteld. Het vermogen uit windenergie in Groningen was in 2004 64 MW. Over zes jaar moet dat 165 MW zijn. Vijf projecten moeten dat bewerkstelligen, te weten de windparken Lauwersoog, Eemshaven en Delfzijl, en daarnaast twee nader uit te werken windparken. Het gaat om een gebied ten zuiden van de Eemshaven en een gebied bij Veendam/Menterwolde langs de N33.
•
Herziening van het IBW van 1995 in 3 projecten.
Begin 2004 zijn er nog teksten voor het onderwerp energie aangeleverd bij de coördinator van de werkgroep energie. Kort daarna is de hele procedure voor de herziening van het IBW gestopt. In maart 2004 is het provinciale lidmaatschap van het Wadden Sea Forum afgerond (zie ook het programma Karakteristiek Groningen).
•
Technische infrastructuur Meerstad aanpassen.
Het aanpassen van de technische infrastructuur van Meerstad is begin 2004 voltooid. De afspraken met de NAM en de belanghebbende partijen zijn vastgelegd in een Memorandum of Understanding.
•
Winningboringen naar aardgas; 3 projecten.
Over de locaties Lauwerzijl en Uiterburen hebben wij positief geadviseerd.
•
Marnewaard/Interprovinciale militaire oefenterreinen in en om de Waddenzee: 2 projecten.
Er zijn geen acties uitgevoerd. De procedure voor de herziening van het IBW is ook hier begin 2004 beëindigd.
96
Wonen
Nieuw uitgevoerde acties in 2004. Deze acties waren niet voorzien: o De NAM heeft diverse plannen voor aardgaswinning in diverse gemeenten ter inzage gelegd. Om de gemeenten over deze plannen te informeren hebben wij op 10 mei 2004 een informatiebijeenkomst op het provinciehuis georganiseerd. - De vragen van enkele Statenleden naar de veiligheid van het aardgasdistributienet in de provincie Groningen hebben wij schriftelijk beantwoord. Kwalitatieve prestatie-indicatoren: • Locaties voor de projecten en de benodigde traceringen van leidingen zodanig kiezen dat zowel de ruimtelijke invloed als de invloed op het milieu zo gering mogelijk is.
De volgende leidingtracés zijn ruimtelijk afgewogen: TjuchemMeedhuizen, Oude Statenzijl-Midwolda, NoordbroekTripscompagnie en Grijpskerk-Wieringermeer.
Kwalitatieve informatie: • Ruimtelijk beleid ontwikkelen en uitvoeren voor technische infrastructuur (diepe delfstoffen zout en aardgas, windenergie, militaire oefenterreinen, kabels en leidingen).
We hebben in 2004 beleid voor kleine windturbines met een ashoogte van 30 m ontwikkeld. In het kader van het lidmaatschap van het Wadden Sea Forum is beleid op het gebied van energie ontwikkeld voor het waddengebied van Nederland, Duitsland en Denemarken.
Wonen
97
2.3
Lasten/baten en analyse Wonen
Omschrijving
WONEN Ruimtelijke ontwikkeling Regionale planning Gemeentelijke plannen Bouwen en wonen
(Bedragen x € 1000) LASTEN geraamd bedrag gerealiseerd 2004 na wijziging bedrag 2004
gerealiseerd bedrag 2003
21.981.795 2.874.849 1.513.475 17.593.471
38.019.815 3.016.398 1.544.807 33.458.610
21.107.032 1.849.333 1.365.311 17.892.388
114.067 114.067
116.300 116.300
99.019 99.019
Nadelig slot wonen
22.095.862 -
38.136.115 -
21.206.051 -
Totaal wonen
22.095.862
38.136.115
21.206.051
Technische infrastructuur Technische infrastructuur
Omschrijving
WONEN Ruimtelijke ontwikkeling Regionale planning Gemeentelijke plannen Bouwen en wonen
BATEN geraamd bedrag 2004 na wijziging
gerealiseerd bedrag 2003
gerealiseerd bedrag 2004
16.738.423 56.002 16.682.421
32.525.500 32.525.500
16.821.743 16.821.743
-
-
-
Nadelig slot wonen
16.738.423 5.357.439
32.525.500 5.610.615
16.821.743 4.384.308
Totaal wonen
22.095.862
38.136.115
21.206.051
Technische infrastructuur Technische infrastructuur
98
Wonen
Analyse Programma Wonen
Apparaatskosten Directe kosten Totaal lasten Directe baten Totaal saldo
Raming Realisatie Saldo 3.988.142 2.951.436 1.036.706 34.147.973 18.254.615 15.893.358 38.136.115 21.206.051 16.930.064 32.525.500 16.821.743 15.703.757 4.384.308 1.226.307 5.610.615
Het resultaat op het programma Wonen is € 1.226.307 lager dan geraamd. Aangezien de apparaatskosten niet per programma, maar op totaal niveau worden geanalyseerd, ontstaat een te verklaren voordelig verschil van € 189.601 (€ 1.226.307 - €1.036.706). De belangrijkste afwijkingen worden hierna per thema nader toegelicht. Thema Ruimtelijke Ontwikkeling
Ruimtelijke Ontwikkeling Apparaatskosten Directe kosten Totale kosten Baten Totaal Saldo
Geraamd Gerealiseerd Verschil 3.871.842 2.852.417 1.019.425 34.147.973 18.254.615 15.893.358 38.019.815 21.107.032 16.912.783 32.525.500 16.821.743 15.703.757 4.285.289 1.209.026 5.494.315
Indien de apparaatskosten buiten beschouwing worden gelaten is het voordelig verschil € 189.601 (€ 1.209.026 - € 1.019.425). Het grote verschil op de directe kosten en de baten is als volgt te verklaren: •
De grootste verschillen binnen dit thema worden veroorzaakt door productgroep Bouwen en Wonen, in de lasten en baten die gerelateerd zijn aan het Investeringsbudget Stedelijke Vernieuwing (ISV) en de Stads- en Dorpsvernieuwing (SDV). Van de rijksbijdragen ISV en SDV is € 15.488.814 minder besteed dan geraamd. Dit omdat de toekenningen aan gemeenten nog niet allemaal tot betalingen hebben geleid, de plannen zijn nog niet allemaal gerealiseerd. De middelen blijven binnen de voorzieningen ISV en SDV beschikbaar.
De onderbesteding binnen het thema ad. € 189.602 is te verklaren door: • •
De onderbesteding binnen productgroep Regionale Planning wordt verklaard doordat er minder extern advies is ingehuurd en doordat er minder is bijgedragen in de ontwikkeling van de diverse gebiedsvisies. In kader van nieuw beleid is voor visieontwikkeling gemeenten RO € 125.000 beschikbaar gesteld. In 2004 hebben maar 3 gemeentes een bijdrage gekregen voor de tijdelijke inzet van hoog gekwalificeerde medewerkers. Hierdoor is het krediet maar beperkt benut en valt € 70.224 vrij.
Wonen
99
Thema Technische Infrastructuur
Technische Infrastructuur Apparaatskosten Directe kosten Totale kosten Baten Totaal Saldo
Geraamd Gerealiseerd 116.300 99.019 0 0 116.300 99.019 0 0 116.300 99.019
Verschil 17.281 0 17.281 0 17.281
Binnen thema Technische Infrastructuur zijn er geen verschillen in de directe kosten en baten.
100
Wonen
3. Karakteristiek Groningen Het programma Karakteristiek Groningen richt zich op het behouden en herstellen van het bijzondere karakter van het Groninger landschap. Het beleid dat aan dit bijzondere karakter een impuls moet geven, richt zich op de ecologische hoofdstructuur en de kwaliteit van de natuur daarin. Aandeel in de totale rekening 2004: 1,74%.
Karakteristiek Groningen
101
102
Karakteristiek Groningen
3. Karakteristiek Groningen Dit programma bestaat uit het thema Natuur en Landschap. Voor de uitvoering van dit programma zijn de onderstaande middelen benodigd en beschikbaar. Recapitulatie lasten en baten per thema (Bedragen x € 1000).
Omschrijving
3. Karakteristiek Groningen a. natuur en landschap - lasten - baten saldo van lasten en baten Saldo Karakteristiek Groningen
rekening 2003
raming 2004*
rekening 2004
4636 718 3.918
5173 165 5.008
5292 547 4.745
3.918
5.008
4.745
* raming 2004 is na de laatste wijziging Het volgende gedeelte van dit hoofdstuk bevat de politieke verantwoording voor het beleid. Het thema Natuur en Landschap van het programma Karakteristiek Groningen zal daarbij inhoudelijk worden beschreven. Telkens zal een onderscheid worden gemaakt tussen gepland beleid en uitgevoerde acties. Aan het eind van het hoofdstuk wordt een gedetailleerd overzicht gepresenteerd van de financiële consequenties van het beleid.
Karakteristiek Groningen
103
3.1
Natuur en Landschap
Omschrijving thema Natuur en landschap Het programma karakteristiek Groningen is gericht op behoud en verbetering van de natuurkwaliteit binnen en buiten de EHS en op versterking van het landschappelijke karakter. De activiteiten richten zich op uitwerking en uitvoering van beleid en projecten, selectieve en gerichte subsidiering van natuuraankopen en projecten en organisaties en de uitvoering van groene wetten. De ambities en doelstellingen voor natuur en landschap worden in samenwerking met de gebiedspartners per gebied vastgelegd. De meting van de kwalitatieve indicatoren gebeurt via het Biologisch Meetnet. In 2006 komt een nieuwe rapportage over de toestand van natuur en landschap. Relevante beleidsnota's/informatie • POP. • Nota uitwerking EHS (1993). • Gebiedsvisies. • Natuurdoeltypenkaart (1998). • Notitie particulier natuurbeheer (1998). • Beleidsnotitie uitvoering Flora en Faunawet. • Gebiedsplan Groningen (2002) en herziening (2004). • Nota actualisatie natuur- en landschapsbeleid. • Nota Ruimte. • Agenda vitaal platteland. • Verdrag van Malta.
Prioriteiten 2004, programma karakteristiek Groningen, thema Natuur en Landschap
Afname versnippering EHS gebieden Geplande acties 2004 Activiteiten: • Uitvoering voorfinanciering afronding aankopen EHS. Kwantitatieve prestatie-indicatoren: • Aankoop 150 ha EHS. Kwalitatieve informatie: • Afronding natuurgebieden tot beheersbare eenheden.
104
Uitgevoerde acties 2004 In 2004 hebben wij 222 ha aangekocht ten behoeve van de EHS. Hiervan hebben wij 114 ha voorgefinancierd (waarde € 2,12 mln). We hebben prioriteit gegeven aan aankopen die binnen afzienbare termijn leiden tot afronding van beheerbare eenheden natuur. In totaal is nu plm. 1200 ha EHS ingericht. We zijn in overleg gegaan met de terreinbeheerders ter verbetering van de kwaliteit van het beheer van - soms nog niet ingerichte- natuurgebieden. In 2004 zijn we tevens gestart met een meer actieve werving van deelnemers aan particulier natuurbeheer. We richten ons op het stimuleren van particulieren die hun eigendommen binnen de EHS als natuurterrein willen beheren. Dit heeft geleid tot enkele serieuze overwegingen en initiatieven bij particulieren om natuur te gaan beheren.
Karakteristiek Groningen
Toename deelname agrarisch natuurbeheer Geplande acties 2004 Uitgevoerde acties 2004 Activiteiten: In 2004 hebben wij met de nota actualisatie natuur en • Verwerven overeenkomsten, landschapsbeleid een offensief ingezet voor meer en betere natuur en samenwerking en ondersteuning landschapswaarden in het agrarisch cultuurlandschap. We hebben in van agrarische overleg met agrarische natuurverenigingen het initiatief genomen natuurverenigingen en landbouworganisaties, gemeenten om nieuwe projecten te ontwikkelen en uit te voeren die zich richten op behoud en bescherming van weide- en akkervogels en en waterschappen. verbetering van de basisnatuurkwaliteit van het landelijk gebied. We koppelen (nieuwe) projecten aan bescherming en ontwikkeling van Kwantitatieve prestatie-indicatoren: gidssoorten die karakteristiek zijn voor de regio. Eind 2004 zijn we • Toename van 125 ha in overleg gegaan met agrarische natuurverenigingen over beheerovereenkomsten. monitoring en gegevensverzameling door de agrarische natuurverenigingen. Het project werving deelnemers agrarisch Kwalitatieve informatie: natuurbeheer heeft gezorgd voor een aanmerkelijke toename van • Meer natuurwaarden buiten de aanvragen subsidieregeling agrarisch natuurbeheer. In totaal is EHS en in beheersgebieden. 11.500 ha SAN beheerssubsidie aangevraagd. Dit is ten opzichte van 2003 een toename van 7.620 ha. Deze bijzonder grote toename is toe te schrijven aan de collectieve overeenkomsten onder de regeling Programma Beheer. Het collectief weidevogelbeheer betreft 8.247 ha.
Landschapsontwikkeling en herstel Geplande acties 2004 Uitgevoerde acties 2004 Activiteiten: In 2004 hebben wij de aangekondigde landschapsontwikkelings• Opstellen twee plannen in de regio's Noord en Oost niet volledig kunnen afronden. landschapsontwikkelingsplannen Het landschapsontwikkelingsplan Regiovisiegebied Centraal is in en uitvoering verband met uitgeput budget van LNV uitgesteld. In de landschapsherstelprojecten. landschapsontwikkelingsplannen is de samenhang met de sociaaleconomische ontwikkeling een belangrijk onderdeel. Kwantitatieve prestatie-indicatoren: We hebben voor natuur en landschap in 2004 ruim 100 projecten • Behoud van 500 ha financieel ondersteund. In ruim 70% van de projecten zijn landschapsonderhoudscontracten maatregelen uitgevoerd voor behoud en ontwikkelingen van houtsingels in ZWK. Daarnaast landschappelijke waarden, cultuurhistorie, recreatie en archeologie. nieuwe contracten voor poelen, Behoud en herstel van de houtsingels in het Westerkwartier vinden dijken en wierden. we een belangrijk project. In 2004 hebben we samen met 4 gemeenten gewerkt aan het project herziening Kwalitatieve informatie: houtsingelhoofdstructuur om met behoud van het landschap • Versterking karakter van het tegemoet te kunnen komen aan de gewenste schaalvergroting door landschap in samenhang met de landbouw. Het project zullen we in 2005 afronden. Voor beheer sociaal economische is voor 500 km houtsingels een contract afgesloten. Er is 75 km ontwikkeling. houtsingel hersteld, evenals enkele tientallen landschapselementen als dobben, poelen etc. In het Westerkwartier is ruim 35 km aan wandel- en fietspaden gerealiseerd. De volgende projecten hebben vanaf 2001 tot en met 2004 herstel van landschappelijke en cultuurhistorisch waardevolle objecten opgeleverd: 55 Kerken in 't Groen 40 Slingertuinen 10 Schotbalkenhuisjes 15 Monumentale boerenerven 7 Terreinen met historie (borgterreinen) Karakteristiek Groningen
105
3.2
Lasten/baten en analyse Karakteristiek Groningen
(Bedragen x € 1000)
Omschrijving
gerealiseerd bedrag 2003
LASTEN geraamd bedrag 2004 na wijziging
gerealiseerd bedrag 2004
KARAKTERISTIEK GRONINGEN Natuur en landschap Natuur Landschap
4.636.339 3.701.742 934.597
5.172.652 3.586.718 1.585.934
5.292.297 3.359.178 1.933.119
Nadelig slot karakteristiek Groningen
4.636.339 -
5.172.652 -
5.292.297 -
Totaal karakteristiek Groningen
4.636.339
5.172.652
5.292.297
Omschrijving
gerealiseerd bedrag 2003
BATEN geraamd bedrag 2004 na wijziging
gerealiseerd bedrag 2004
KARAKTERISTIEK GRONINGEN Natuur en landschap Natuur Landschap
718.316 375.872 342.444
165.000 165.000 -
547.488 280.108 267.380
Nadelig slot karakteristiek Groningen
718.316 3.918.023
165.000 5.007.652
547.488 4.744.809
Totaal karakteristiek Groningen
4.636.339
5.172.652
5.292.297
106
Karakteristiek Groningen
Analyse Karakteristiek Groningen
Apparaatskosten Directe kosten Totaal lasten Directe baten Totaal saldo
Raming Realisatie Saldo 1.434.340 2.106.694 -672.354 3.738.312 3.185.603 552.709 5.172.652 5.292.297 -119.645 165.000 547.488 -382.488 5.007.652 4.744.809 262.843
Het resultaat op het programma Karakteristiek Groningen is € 262.843 lager dan geraamd. Aangezien de apparaatskosten niet per programma, maar op totaal niveau worden geanalyseerd, ontstaat een te verklaren voordelig verschil van € 935.197 (€ 262.843 + € 672.354). De belangrijkste afwijkingen worden hierna nader toegelicht. • • • •
• •
Het krediet aankoop natuurterreinen ad. € 494.400 is niet ingezet, de middelen zijn toegevoegd aan de bestemmingsreserve Groen. Voor de diverse landschapsprojecten is voor 2004 in een kompasbijdrage voorzien van € 996.289. Door vertraging in de uitvoering is maar € 441.614 aangewend. De niet aangewende middelen ad. € 554.675 blijven binnen de reserve cofinanciering Kompas beschikbaar. Doordat in voorgaande jaren van een aantal SGB projecten (Subsidieregeling Gebiedsgericht Beleid) wel de baten, maar niet de lasten zijn verantwoord, ontstaat in 2004 een nadeel van € 186.292. Door vertraging in uitwerking van diverse projecten in het kader van de landschapsontwikkelingsplannen (LOP) is het budget ad. € 30.000 niet benut. Mede gezien het feit dat wij hiervoor cofinanciering ontvangen wordt het budget van € 30.000 overgeboekt naar 2005. De baten binnen het programma zijn hoger dan geraamd, met name door hogere rijksbijdragen. Op het budget Landschapsonderhoud is er een overschrijding van € 267.380. Deze overbesteding wordt gedekt door een rijksbijdrage, zodat per saldo de realisatie conform de raming is. De kosten ad. € 79.183 m.b.t. het Soortenbeleid zijn niet geraamd, de hogere lasten worden gedekt door een rijksbijdrage.
Karakteristiek Groningen
107
108
Bereikbaar Groningen
4. Bereikbaar Groningen Het programma Bereikbaar Groningen richt zich op de verbetering van de bereikbaarheid van het platteland en de stad Groningen door middel van een samenhangend pakket van maatregelen, waarbij zowel openbaar vervoer als de verdere verbetering van de infrastructuur een belangrijke rol spelen. Aandeel in de totale rekening 2004: 41,45%.
Bereikbaar Groningen
109
110
Bereikbaar Groningen
4. Bereikbaar Groningen Dit programma bestaat uit de thema's Mobiliteit en Infrastructuur. Vanwege de grote onderlinge verwevenheid van beide thema's is het niet goed mogelijk deze thema's afzonderlijk te beschrijven. Daarom is voor een beschrijving op programmaniveau gekozen. Voor de uitvoering van dit programma zijn de onderstaande middelen benodigd en beschikbaar. Recapitulatie lasten en baten van de thema’s Mobiliteit en Infrastructuur (Bedragen x € 1000).
Omschrijving
rekening 2003
raming 2004*
rekening 2004
4. Bereikbaar Groningen a. mobiliteit - lasten - baten saldo van lasten en baten
47.298 44.393 2.905
59.949 53.508 6.441
83.393 79.618 3.775
b. infrastructuur - lasten - baten saldo van lasten en baten
45.300 13.359 31.941
42.354 11.158 31.196
42.581 14.051 28.530
Saldo Bereikbaar Groningen
34.846
37.637
32.305
* raming 2004 is na de laatste wijziging Het volgende gedeelte van dit hoofdstuk bevat de politieke verantwoording voor het beleid. De thema’s Mobiliteit en Infrastructuur zullen daarbij gezamenlijk inhoudelijk worden beschreven. Telkens zal een onderscheid worden gemaakt tussen gepland beleid en uitgevoerde acties. Aan het eind van het hoofdstuk wordt een gedetailleerd overzicht gepresenteerd van de financiële consequenties van het beleid.
Bereikbaar Groningen
111
4.1
Mobiliteitsbeleid en Infrastructuur
Omschrijving thema's Mobiliteitsbeleid en Infrastructuur Wij vinden transport van personen en goederen een belangrijke voorwaarde voor welbevinden, welvaart en welzijn. Wij zien de auto voor de verdere economische ontwikkeling van onze regio als onmisbaar. De auto is voor het functioneren van het platteland onmisbaar. Het garanderen van een blijvend goede bereikbaarheid van de gehele regio staat centraal in ons verkeers- en vervoerbeleid waarbij wij ernaar streven om de ongewenste neveneffecten van vooral de auto zoals filevorming, verkeersonveiligheid, geluidhinder, stank en ruimtebeslag in vooral stedelijke gebieden zoveel mogelijk te beperken. Wij staan een werkwijze voor waarbij wij samen met de andere overheden de verkeers- en vervoerproblematiek zoveel mogelijk per gebied of vervoerrelatie (bundel) aanpakken. In 2004 leggen wij het accent op: • Het verbeteren van de verkeersafwikkeling/verkeersveiligheid op de Westelijke en Noordelijke Ringweg Groningen. • De planontwikkeling Zuiderzeelijn. • De taakstelling verkeersveiligheid 2010. • Het verbeteren van het openbaar vervoer. Relevante beleidsnota's/informatie • Provinciaal Omgevingsplan. • Beleidsnota Fiets provincie Groningen. • Actieplan verkeersveiligheid provinciale wegen. • Geactualiseerde Regiovisie Groningen-Assen. • Beleidsnota Openbaar vervoer in beweging. • Beleidsnota Herijking Investeringsniveau Infrastructuur (H2i). • Managementcontract beheer wegen en kanalen.
Prioriteiten 2004, programma Bereikbaar Groningen
Uitvoering Beleidsnota fiets Geplande acties 2004 Uitgevoerde acties 2004 Activiteiten: In 2004 is een begin gemaakt met de uitvoering van • Afhankelijk van uitvoeringsprogramma 2004 het actieplan Fiets (2004-2007). De volgende acties zijn (nagenoeg) afgerond: Kwalitatieve informatie: • toepassing rekenmethodiek oversteekbaarheid. • Komen tot een toename van het aantal verplaatsingen per fiets. • analyse ontbrekende fietsvoorzieningen. • Komen tot een veiliger maken van fiets- en • onderzoek onveilige fietsroutes. bromfietsverkeer. • onderzoek kwaliteit fietsvoorzieningen OV• Opstellen en uitvoeren uitvoeringsprogramma knooppunten. 2004. • nieuwe aanpak fietsendiefstal.
112
Bereikbaar Groningen
MER-tracéstudie Winsum- Groningen Geplande acties 2004 Uitgevoerde acties 2004 Activiteiten: De uitvoering van de MER-tracéstudie is gestart in • Begeleiden en afronden MER-tracéstudie het voorjaar van 2004. De startnotitie is in concept Winsum-Groningen. gereed gekomen en wordt begin 2005 aan Provinciale Staten voorgelegd. Afronding van de Kwalitatieve informatie: MER is gepland voor eind 2005. • Komen tot een volledige afweging van alle In de startnotitie is een tabel opgenomen met de aspecten die verbonden zijn aan de beschouwde criteria die worden gewogen. varianten. • Startnotitie MER. • Milieueffectrapport (MER). Studie verkeersafwikkeling Friesestraatweg (Groningen - Zuidhorn) Geplande acties 2004 Uitgevoerde acties 2004 Activiteiten: De studie is begin 2004 gestart, de betreffende • Begeleiden en afronden studierapport stuurgroep heeft in juni 2004 het Plan van aanpak verkeersafwikkeling Friesestraatweg. vastgesteld. De probleemanalyse is in december afgerond. De Kwalitatieve informatie: knelpunten en belemmeringen zijn in kaart gebracht • In kaart brengen knelpunten. en geanalyseerd. • Ontwikkelen verbeteringsmaatregelen. • Studierapport verkeersafwikkeling Gereedgekomen zijn: Friesestraatweg. • Rapport fietsenquête. • Rapport De verkeersproblematiek N355 in kaart • Samenvatting resultaten analysefase (verkeer) en toetsingskader. Vervolgactiviteiten Zuiderzeelijn Geplande acties 2004 Activiteiten: • Diverse activiteiten die moeten leiden tot realisering van een snelle treinverbinding met de Randstad in de vorm van een magneetzweefbaan. Kwalitatieve prestatie indicatoren: • Het opstellen van een bestuursovereenkomst tussen Rijk en Regio. • Het opstellen van een Masterplan voor de Noordelijke Ontwikkelingsas. • Het actief bijdragen aan de planstudie met noodzakelijke Tracé/MER-procedure.
Uitgevoerde acties 2004 In afwachting van de (behandeling van de) uitkomsten van de Tijdelijke Commissie Infrastructuur is de ondertekening van de inmiddels opgestelde bestuursovereenkomst uitgesteld. Het Masterplan wordt in fasen opgesteld. Gereedgekomen is het Masterplan 2.0 Ontwikkelings-perspectieven - dat vervolgens nog zal worden verdiept. Ter voorbereiding van de prijsvraag in 2005 is het concept-programma van eisen opgesteld.
Kwalitatieve informatie: • Afhankelijk van de met betrokken partijen te maken afspraken.
Bereikbaar Groningen
113
OV-bureau Geplande acties 2004 Uitgevoerde acties 2004 Activiteiten: Vooruitlopende op de formele instelling heeft het • het beheer en ontwikkeling van het openbaar OV-bureau als projectorganisatie de ontwikkeling vervoer. van het openbaar vervoer in Groningen en Drenthe • Bundeling van de OV-taken en - verantwoordeop zich genomen en het beheer van de GGDlijkheden van de drie overheden. • Advisering van de provincies en gemeenten in het concessie verzorgd. OV-beleid. Samen met Arriva is gewerkt aan aanpassing van de dienstregeling om de forse rijksbezuinigingen op het Kwalitatieve prestatie-indicatoren: • Zorgen voor en bevorderen van openbaar vervoer OV op te vangen. Daarbij kon het voorzieningenniveau, ook op het platteland, op een per auto en per bus en eventuele andere vormen aanvaardbaar peil worden gehouden. Tevens konden van vervoer ter uitvoering van art. 20 van de wet verbeteringen in de dienstverlening worden Personenvervoer. • Zorgen voor een juiste naleving en uitvoering van doorgevoerd. In december 2004 hebben de gemeenteraad van de concessievoorschriften. Groningen en Provinciale Staten van Groningen en • Zorgen voor de totstandkoming van een nieuwe Drenthe toestemming gegeven aan de GGD-concessie op zijn vroegst per 16-12-2007. respectievelijke colleges tot het treffen van de gemeenschappelijke regeling. Kwalitatieve informatie: •
114
Het realiseren, instandhouden en verbeteren van openbaar vervoer.
Bereikbaar Groningen
4.2
Lasten/baten en analyse Bereikbaar Groningen (Bedragen x € 1000)
Omschrijving
gerealiseerd bedrag 2003
BEREIKBAAR GRONINGEN Mobiliteit Mobiliteitsbeleid Luchtvaartvervoer Collectief Personenvervoer Infrastructuur (Re)constructie wegen en fietspaden Onderhoud en beheer wegen en fietspaden Verkeersveiligheid (Re)constructie waterwegen Onderhoud en beheer hoofdvaarwegen Onderhoud en beheer overige vaarwegen Onderhoud en beheer sluizencomplex Lauwerso Herstel schade a.g.v. bodemdaling Nadelig slot bereikbaar Groningen Totaal bereikbaar Groningen
Omschrijving
gerealiseerd bedrag 2003
BEREIKBAAR GRONINGEN Mobiliteit Mobiliteitsbeleid Luchtvaartvervoer Collectief Personenvervoer Infrastructuur (Re)constructie wegen en fietspaden Onderhoud en beheer wegen en fietspaden Verkeersveiligheid (Re)constructie waterwegen Onderhoud en beheer hoofdvaarwegen Onderhoud en beheer overige vaarwegen Onderhoud en beheer sluizencomplex Lauwerso Herstel schade a.g.v. bodemdaling Nadelig slot bereikbaar Groningen Totaal bereikbaar Groningen
47.298.407 7.148.796 299.239 39.850.372 45.299.612 11.228.766 14.931.593 2.646.830 2.995.160 11.156.748 1.953.873 305.520 81.122 92.598.019 92.598.019
44.392.978 5.412.983 38.979.995 13.359.003 384.635 281.165 1.316.363 10.444.599 779.508 152.733 57.751.981 34.846.038 92.598.019
Bereikbaar Groningen
LASTEN geraamd bedrag 2004 na wijziging
59.948.664 11.867.910 323.736 47.757.018 42.353.824 5.550.583 18.038.041 3.194.343 3.028.588 9.478.234 2.109.615 286.589 667.831 102.302.488 102.302.488 BATEN geraamd bedrag 2004 na wijziging
53.508.147 6.699.032 46.809.115 11.157.450 32.100 186.760 462.900 9.352.110 452.680 109.200 561.700 64.665.597 37.636.891 102.302.488
gerealiseerd bedrag 2004
83.392.958 27.873.247 315.685 55.204.026 42.580.932 4.725.051 18.025.018 2.529.905 3.237.342 10.071.945 3.501.441 457.302 32.928 125.973.890 125.973.890
gerealiseerd bedrag 2004
79.617.743 24.218.115 55.399.628 14.051.185 665.716 1.032.852 588.619 70.801 9.700.212 1.806.738 186.247 93.668.928 32.304.962 125.973.890
115
Analyse programma Bereikbaar Groningen
Apparaatskosten Directe kosten Totaal lasten Directe baten Totaal saldo
Raming Realisatie Saldo 19.601.193 17.510.970 2.090.223 82.701.295 108.462.920 -25.761.625 102.302.488 125.973.890 -23.671.402 64.665.597 93.668.928 -29.003.331 32.304.962 5.331.929 37.636.891
Het resultaat op het programma bereikbaar Groningen is € 5.331.929 lager dan geraamd. Aangezien de apparaatskosten niet per programma, maar op totaal niveau worden geanalyseerd, ontstaat een te verklaren voordelig verschil van € 3.241.706 (€ 5.331.929 - € 2.090.223). De belangrijkste afwijkingen worden hierna per thema nader toegelicht. Thema Mobiliteit
Apparaatskosten Directe kosten Totaal lasten Directe baten Totaal saldo
Raming Realisatie Saldo 2.213.863 3.153.406 -939.543 57.734.801 80.239.552 -22.504.751 59.948.664 83.392.958 -23.444.294 53.508.147 79.617.743 -26.109.596 3.775.215 2.665.302 6.440.517
De totale directe kosten zijn ten opzichte van de raming € 22.504.751 hoger uitgevallen. Dit wordt veroorzaakt door:
projecten reserve ESFI overboekingen niet geraamde baten derden rente toevoegingen vrijval budgetten 2004 totaal • • •
116
2.631.300 331.003 -25.316.373 -410.041 259.360 -22.504.751
De geraamde middelen vanuit de reserve ESFI (voormalige reserve IIE) voor de projecten met betrekking tot aanpassingen in de infrastructuur zijn in 2004 nog niet aangewend. De middelen blijven binnen de reserve beschikbaar. Voordeel van € 2.631.300 op dit programma. In totaal wordt € 331.003 overgeboekt naar 2005. Dit heeft betrekking op de middelen voor ringwegen Groningen, vervolg activiteiten Zuiderzeelijn en actieplan fiets. De grootste afwijking (€ 25.316.373) ontstaat door de gerealiseerde lasten die gedekt worden door niet geraamde baten. De grootste afwijkingen worden kort toegelicht. De kosten van de stuurgroep Zuiderzeelijn, waar wij penvoerder van zijn, zijn niet verwerkt in de raming. De kosten 2004 ad. € 516.263 worden gedragen door de deelnemende partijen. Als gevolg van de invoering van het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV) moeten de niet bestede Rijksmiddelen ontvangen voor een specifiek doel als een voorziening worden opgenomen. De middelen die eind 2003 op de balans beschikbaar zijn van de ontvangen doeluitkeringen Gebundelde DoelUitkering (GDU) ad. € 13.175.665 en Interimregeling Duurzaam Veilig (IDV) ad. € 1.933.048 zijn via dit thema toegevoegd aan de betreffende voorzieningen Rijksmiddelen GDU en IDV. Deze mutatie was niet opgenomen in de raming. Daarnaast zijn de ontvangen doeluitkeringen GDU en IDV voor 2004 € 1.725.000 hoger dan geraamd. Tevens is een bedrag van € 16.289 van een gemeente ontvangen. In totaal leidt dit tot een afwijking van € 16.850.002. Aangezien de bestedingen van de rijksbijdrage openbaar vervoer op kasbasis plaats vinden, ontstaat met name door de afwikkeling van de verplichtingen uit voorgaande jaren een afwijking van € 7.236.182. Dit bedrag is onttrokken aan de voorziening Rijksmiddelen openbaar vervoer. Bereikbaar Groningen
•
•
Voorzover de ontvangen bijdrage van het rijk voor 2004 niet tot een betaling heeft geleid, zijn de restant middelen toegevoegd aan eerder genoemde voorziening. De ontvangen bijdrage 2004 is € 445.000 hoger dan geraamd in verband met kaartautomaten. Mede doordat het rijk heeft aangegeven de BTW in de kosten van kaartautomaten niet te vergoeden, is in 2004 een bedrag van € 105.355 gecorrigeerd ten laste van de egalisatiereserve BTW-compensatiefonds. In 2003 is dit ten laste van de Rijksmiddelen en ten gunste van de egalisatiereserve gebracht. In verband met de doorrekening van kosten naar derden ontstaat een voordeel van € 9.654. Deze mutaties leiden tot een afwijking van € 7.796.191. Resteert nog een te verklaren bedrag van € 153.917. In verband met kosten voor communicatie en vervoersmanagement wordt € 96.131 bijgedragen door derden. Voor de rest heeft het betrekking op diverse kleinere afwijkingen. In verband met de rentetoerekening aan de ontvangen middelen van het Rijk betreffende GDU en IDV wordt € 399.667 toegevoegd aan de betreffende voorziening en aan OV wordt € 10.374 toegerekend. Dit is begrotingstechnisch niet verwerkt bij dit programma, maar als mutatie op het onderdeel reserves (en voorzieningen). Het nadeel van € 410.041 wordt gecompenseerd door het voordeel op de mutaties reserves (en voorzieningen). Als gevolg van lagere bestedingen op diverse budgetten, inclusief vrijval voorgaande jaren, ontstaat een voordeel van € 259.360. Dit wordt met name veroorzaakt doordat de middelen voor het STadsgewestelijk Openbaar Vervoer (STOV) ad. 169.497 niet zijn aangewend in 2004.
De baten vallen ten opzichte van de raming € 26.109.596 hoger uit. Naast bovenstaande toelichting betreffende de lasten en de niet geraamde baten ontstaat nog een aanzienlijk voordeel van € 794.115. Dit heeft betrekking op terug ontvangen middelen voor de voorfinanciering van de Interreg-middelen voor de verbeteringen van de spoorlijn Groningen-Nieuweschans-Leer. Deze middelen zijn teruggestort in de reserve ESFI. Thema Infrastructuur
Apparaatskosten Directe kosten Totaal lasten Directe baten Totaal saldo
Raming Realisatie Saldo 17.387.330 14.357.564 3.029.766 24.966.494 28.223.368 -3.256.874 42.353.824 42.580.932 -227.108 11.157.450 14.051.185 -2.893.735 28.529.747 2.666.627 31.196.374
De totale directe kosten zijn ten opzichte van de raming met € 3.256.874 hoger uitgevallen. Dit wordt veroorzaakt door:
projecten reserve Kompas projecten reserve ESFI managementcontract DWK kapitaallasten niet geraamde baten derden vrijval budgetten 2004 overige overboekingen totaal
-390.001 -693.510 63.568 328.423 -2.718.434 844.275 -1.319.195 628.000 -3.256.874
Bereikbaar Groningen
117
Vanuit de reserve cofinanciering Kompas is een deel van de regionale bijdrage aan de totstandkoming van de Emslandlinie (A31) beschikbaar gesteld. Voor 2004 was de laatste betaling van € 162.000 voorzien. Als gevolg van een correctie van de verantwoording 2003 van de balans naar de exploitatie ontstaat ten opzichte van de raming een overschrijding van € 390.000. Dit bedrag is inclusief de raming voor 2004 onttrokken aan de reserve cofinanciering Kompas. • Van de investeringswerken met betrekking tot wegen en vaarwegen is in 2004 € 563.495 aangewend als dekking vanuit de reserve ESFI (onderdeel voormalige reserve IIE). Daarnaast is voor duurzaam veilig € 130.015 onttrokken aan de reserve ESFI. De totale aanwending in 2004 van € 693.510 was niet opgenomen in de raming 2004. • De budgetten voor onderhoud en beheer wegen en fietspaden, overige vaarwegen en sluizencomplex Lauwersoog zijn gekoppeld aan de bestemmingsreserve managementcontract DWK. Op de diverse activiteiten zijn voordelen dan wel nadelen ten opzicht van de raming ontstaan. In totaal zijn de uitgaven € 817.853 hoger dan geraamd. Rekening houdend met extra niet geraamde baten ad. € 881.421 ontstaat een voordeel van € 63.568. Dit bedrag is toegevoegd aan de bestemmingsreserve. • In totaal wordt € 628.000 overgeboekt naar 2005. Dit heeft voor het grootste deel (€ 548.000) betrekking op het doorschuiven van de werkzaamheden m.b.t. voorbereiding en toezicht op investeringswerken. Als gevolg van vertraging in de uitvoering van een actieplan project schuift € 80.000 door naar 2005. • Op de kapitaallasten met betrekking tot de (re)constructie van de wegen en vaarwegen is een voordeel van € 328.423 ontstaan. Dit voordeel ontstaat op dit onderdeel met name als gevolg van een andere toerekeningsystematiek van de rente. Begrotingstechnisch is de rente berekend over de totale vaste activa en zijn de langdurig belegde middelen van de SNN buiten beschouwing gelaten. Op rekeningsbasis is hier wel rekening mee gehouden. • Een substantiële afwijking van € 2.718.434 ontstaat door de gerealiseerde lasten die gedekt worden door niet geraamde baten. De grootste afwijkingen worden kort toegelicht. Voor een bedrag van € 881.421 betreft dit de eerder genoemde baten in verband met onderhoud en beheer wegen en fietspaden, overige vaarwegen en sluizencomplex Lauwersoog. Van de kosten van het project restauratie zeesluizen Zoutkamp ad. € 1.345.617 (niet opgenomen in de raming) wordt in 2004 € 749.582 gedekt door niet geraamde POP-bijdragen. De dekking van het verschil ad. € 596.035 is abusievelijk niet opgenomen. Dit wordt in 2005 gecorrigeerd. In verband met de uitvoering van het werkplan Verkeer- en VervoerBeraad (VVB) en het actieplan verkeersveiligheid wordt € 125.719 bijgedragen door derden. Dit is niet verwerkt in de raming. Op de uitbesteding ingenieursdiensten ontstaat een voordeel van (€ 626.491). Dit wordt deels aangewend voor de eerder genoemde overboeking van de werkzaamheden m.b.t. voorbereiding en toezicht op investeringswerken. In verband met de uitvoering van de herinrichting Reitdiep wordt € 70.801 gedekt door een niet geraamde bijdrage. De totale lasten met betrekking tot gesubsidieerde hoofdkanalen zijn € 510.856 lager dan geraamd. Op de baten is, o.a. als gevolg van incidenteel hogere ontvangsten bij de leges en recognities en uitkeringen met betrekking tot schades, een voordeel van € 109.950 ontstaan. De niet benodigde middelen voor hoofdkanalen ad € 1.343.967 (inclusief saldo subsidiabele apparaatskosten ad. € 137.171) zijn toegevoegd aan de voorziening Hoofdkanalen. Ten opzicht van de begroting ontstaat een nadelig saldo van € 585.990. Dit met name als gevolg van een andere verwerking van het te compenseren BTW. Op begrotingsbasis zijn de lasten verlaagd met een BTW-component en op rekeningsbasis wordt de BTW wel toegerekend aan dit onderdeel. Bij het onderdeel algemene middelen (overige financiële middelen) is op rekeningsbasis het voordeel van de te compenseren BTW verwerkt. Daarnaast is de ophoging van de rijksbijdrage niet aangepast in de lasten. In verband met de afwikkeling van het project Winschoterdiep wordt een bedrag van € 154.470 gedekt door een niet geraamde bijdrage. • Op de budgetten 2004 valt een bedrag van € 844.275 vrij. Na aftrek van de overboeking naar 2005 en rekening houdend met het voordeel op de baten ontstaat een vrijval op kosten planvorming algemeen/uitbesteding ingenieursdiensten van € 159.437. Van het actieplan verkeersveiligheid valt in 2004 € 213.600 (inclusief de hogere bijdrage van derden ad. € 82.353) vrij. De vrijval kan deels verklaard worden door het niet doorgaan van een tweetal projecten 118
Bereikbaar Groningen
•
waarvoor € 120.000 was gereserveerd. Daarnaast zijn kosten van voor een project € 20.000 lager uitgevallen. De jaarlijkse raming voor uitvoeringskosten bodemdalingprojecten ad. € 467.400 is niet gerealiseerd in de exploitatie. Projecten waaraan wel is gewerkt, zijn opgenomen onder de investeringen. De bijbehorende baten zijn ook op betreffende projecten verantwoord. Dit resulteert tevens in een onderschrijding van € 467.400 van de baten. Is budgettair neutraal verwerkt. Verder valt nog een bedrag van € 3.838 vrij op diverse budgetten. Onder de toelichting van de niet geraamde baten is al het nadelig saldo van € 585.990 van hoofdkanalen ten opzichte van de raming genoemd. Tevens is daar ook al het nadeel op het project zeesluizen Zoutkamp ad. € 596.035 vermeld.
De baten zijn ten opzichte van de raming € 2.893.735 hoger uitgevallen. De belangrijkste verklaring zijn al in bovenstaande toelichting aangegeven (€ 2.718.434). Het verschil van € 175.301 bestaat met name uit een voordeel van € 646.193 als gevolg van de bijdrage uit de voorziening afkoopsommen wegen. De niet gerealiseerde baten met betrekking tot bodemdalingprojecten leiden tot een nadeel van € 561.700 (inclusief € 94.300 vergoeding apparaatskosten).
Bereikbaar Groningen
119
120
Schoon en Veilig Groningen
5. Schoon en Veilig Groningen Het programma Schoon en Veilig Groningen richt zich op een schone en veilige leefomgeving. Zo moet bijvoorbeeld het risico van calamiteiten, ontploffingen en overstromingen zo klein mogelijk zijn. Aandeel in de totale rekening 2004: 9,50%.
Schoon en Veilig Groningen
121
122
Schoon en Veilig Groningen
5. Schoon en Veilig Groningen Dit programma bestaat uit de thema's: 1. Water. 2. Milieu. 3. Risicobeleid en Veiligheid. Voor de uitvoering van dit programma zijn de onderstaande middelen benodigd en beschikbaar. Recapitulatie lasten en baten per thema (Bedragen x € 1000).
Omschrijving
rekening 2003
raming 2004*
rekening 2004
5. Schoon/veilig Groningen a. water - lasten - baten saldo van lasten en baten
4.527 1.284 3.243
7.040 1.003 6.037
7.212 1.301 5.911
b. milieu - lasten - baten saldo van lasten en baten
22.464 9.887 12.577
21.892 7.931 13.961
20.680 7.895 12.785
c. risicobeleid/veiligheid - lasten - baten saldo van lasten en baten
1.104 0 1.104
1.203 0 1.203
9.834 0 9.834
16.924
21.201
19.680
Saldo Schoon/veilig Groningen * raming 2004 is na de laatste wijziging
Het volgende gedeelte van dit hoofdstuk bevat de politieke verantwoording voor het beleid. De verschillende thema’s van het programma Schoon en Veilig Groningen zullen daarbij inhoudelijk worden beschreven. Telkens zal een onderscheid worden gemaakt tussen gepland beleid en uitgevoerde acties. Aan het eind van het hoofdstuk wordt een gedetailleerd overzicht gepresenteerd van de financiële consequenties van het beleid.
Schoon en Veilig Groningen
123
5.1
Water
Omschrijving thema Water Voor het gebiedsgericht waterbeleid is het behouden, het herstellen en het realiseren van duurzame watersystemen het uitgangspunt. Voor het herstellen van de watersystemen is de Stroomgebiedvisie Groningen/ Noord en Oost Drenthe de denkrichting: vasthouden, bergen en afvoeren per gebied in onderling evenwicht. Door een veerkrachtige inrichting van de watersystemen en het bevorderen van een adequate waterkeringszorg moeten voldoende waarborgen kunnen worden geboden om veilig en zonder wateroverlast in deze provincie te kunnen wonen, werken en recreëren. Door technische en natuurlijke ingrepen worden verdrogingsproblemen in landbouw- en natuurgebieden aangepakt. Voor de uitvoering van het waterbeleid zijn in eerste aanleg de waterschappen de meest aangewezen lichamen van functioneel bestuur met een eigen financieringssysteem. De waterkwaliteit zal door gebiedsgerichte maatregelen verder worden verbeterd. Relevante beleidsnota's/informatie • Provinciaal Omgevingsplan. • Stroomgebiedvisie Groningen/Noord en Oost-Drenthe. • Vervolgadvies waterberging van de Stuurgroep water 2000+. • Nationaal Bestuursakkoord Water.
Prioriteiten 2004, programma Schoon/veilig Groningen, thema Water
Uitvoeren van maatregelen waterbeleid op de korte termijn Geplande acties 2004 Uitgevoerde acties 2004 Activiteiten: In oktober 2004 hebben wij de ontwerp POP• POP-uitwerking bergingsgebieden (incl. uitwerking voor de aanwijzing van communicatie). bergingsgebieden en noodbergingsgebieden in het • Vaststellen veiligheidsnormen watersystemen. waterschap Hunze en Aa's vastgesteld en ter inzage gelegd. Op basis van extern juridisch advies hebben Kwalitatieve prestatie-indicatoren: • Het uitvoeren van het vervolgadvies waterberging wij besloten om voorafgaand aan de vaststelling van de POP-uitwerking alsnog een zogenaamde door onder meer: strategische milieubeoordeling (SMB) te maken. - Het aanwijzen en inrichten van Wij zullen het ontwerp van de aangepaste POPbergingsgebieden. uitwerking opnieuw ter inzage leggen. Vooralsnog - Het normeren van de regionale wijzen wij geen waterbergingsgebieden aan in het watersystemen. waterschap Noorderzijlvest. - Voortdurende communicatie over aanwijzing waterbergingsgebieden. Wij hebben in december 2004 een Voordracht vastgesteld waarin voorstellen worden gedaan tot Kwalitatieve informatie: • Het op orde brengen van de watersystemen, om aanwijzing van de Regionale waterkeringen in de provincie Groningen en tot vaststelling van de norm wateroverlast te beperken c.q. te voorkomen. van 1:100 voor een deel van deze Regionale waterkeringen. In 2004 is actief gecommuniceerd over het waterbeleid richting inwoners van de provincie Groningen. Door de Stuurgroep Water 2000+ zijn regelmatig nieuwsbrieven uitgegeven. Ook zijn voorlichtingsbijeenkomsten en gebiedsbijeenkomsten over de inrichting van waterbergingsgebieden.
124
Schoon en Veilig Groningen
Uitwerken Stroomgebiedvisie (SGV) Geplande acties 2004 Activiteiten: • Opstellen en uitvoeren Plan van Aanpak vervolg Stroomgebiedvisie. • Start met opstellen Regionaal Bestuursakkoord Water.
•
Uitgevoerde acties 2004 De Stuurgroep Water 2000+ heeft het concept Regionaal Bestuursakkoord Water (RBW) opgesteld. De acties die volgen uit de Stroomgebiedvisie zijn daarin opgenomen. In het RBW staan afspraken om jaarlijks een actie- en uitvoeringsprogramma op te stellen. Maatregelen voor kleinschalige berging en vasthouden van water zijn hier onderdeel van. De watervisie Lauwersmeer is in ontwikkeling en wordt in 2005 afgerond.
Opstellen Watervisie Lauwersmeer.
Kwanlitatieve prestatie-indicatoren: • Opstellen uitvoeringsprogramma: - het maximaal benutten van kansen voor kleinschalige berging. - het maximaal benutten van kansen om bovenstrooms kleinschalig water vast te houden. - het stimuleren van gemeenten om actief inhoud te geven aan stedelijk waterbeheer. • Communicatie en maatschappelijke discussie over het te voeren waterbeleid. Kwalitatieve informatie: • Het op orde brengen en houden van de watersystemen
Bij het opstellen van het RBW is intensief contact geweest met gemeenten. Dit heeft er toe geleid dat in het concept RBW de afspraak is opgenomen dat alle gemeenten in 2006 een waterplan hebben.
Via de Stuurgroep Water 2000+ door middel van nieuwsbrieven en via concrete projecten wordt actief gecommuniceerd over het waterbeleid. Het hoofdsysteem (boezem) wordt via de waterberging en kadeverhoging op orde gebracht. De waterschappen zijn in 2004 gestart met de toetsing van de regionale watersystemen. In 2005 zijn de resultaten hiervan bekend.
Europese Kaderrichtlijn Water (KRW) Geplande acties 2004 Activiteiten: • Het beschrijven van de grond- en oppervlaktewateren. • Het beschrijven van de eventuele risico's als in 2015 niet aan de milieudoelstellingen van de KRW is voldaan.
Uitgevoerde acties 2004 De KRW-Rapportages Rijn-Noord (westen van de provincie) en Nedereems (oosten van de provincie), waarin de grond- en oppervlaktewateren zijn beschreven, zijn opgesteld. In de Rapportages zijn de risico's aangegeven die er zijn, indien in 2015 niet aan de milieudoelstellingen zal worden voldaan;
Kwalitatieve informatie: Het bereiken van de goede waterkwaliteit en de • Het bereiken van de goede waterkwaliteit en de goede ecologische toestand van de watersystemen. goede ecologische toestand van de watersystemen is voorzien in 2015 of uiterlijk 2027 wanneer omstandigheden en mogelijkheden daartoe aanleiding geven. Verdrogingbestrijding Geplande acties 2004 Activiteiten: • Het financieel stimuleren van projecten om maatregelen tegen verdroging te nemen. • Verkennen verdrogingsproblematiek landbouw.
Uitgevoerde acties 2004 In 2004 hebben wij gewerkt aan het uitvoeringsgereed maken van vier projecten: De Drie Polders (geheel herstel van 30 ha. natuurgebied), Oude Riet (geheel herstel van 30 ha. natuurgebied), Omleiding Borgerveld (geheel
Schoon en Veilig Groningen
125
herstel 40 ha. natuurgebied) en herstel gemaal Glimmerpolder (gedeeltelijk herstel van 185 ha. natuur- en landbouwgebied). In totaal is € 90.000,= aan provinciale middelen ingezet. De projecten worden in 2005 uitgevoerd. De verdrogingproblematiek in de landbouw is niet structureel maar op projectbasis aangepakt (w.o. Glimmerpolder). Met het waterschap Hunze en Aa's hebben wij de mogelijkheden verkend om de waterhuishouding in het gebied Wessingtange/ Laudermarke te verbeteren. Dit project is nog in ontwikkeling. Kwantitatieve prestatie-indicatoren: • Het opheffen van het areaal verdroogd natuurgebied in 2020 (tussentijdse doelstelling in 2010: 50%), komt overeen met 6.000 ha.
In 2004 is geen verdrogingenquête gehouden. In 2006 zal de voortgang van de verdrogingbestrijding landelijk volgens een nieuwe systematiek worden vastgesteld. In 2004 zijn wij begonnen met aanpassing van de provinciale kaart op de deze landelijke systematiek. In 2005 is de nieuwe kaart klaar .
Kwalitatieve informatie: • Verdroging in natuur- en landbouwgebieden hydrologisch herstellen.
De bovengenoemde projecten zijn gericht op hydrologisch herstel van natuur- en landbouwgebieden. De realisering van hydrologisch herstel is tot nu toe vastgesteld middels de verdrogingenquête en wordt in de toekomst volgens de nieuwe systematiek gevolgd.
Cofinanciering Waterberging Geplande acties 2004 Activiteiten: • Inrichting van de Ulsderpolder, Onnerpolder en Oostpolder als waterbergingsgebieden. Kwantitatieve prestatie-indicatoren: • verdubbeling totaal beschikbare bergingscapaciteit; • extra veiligheidsbuffer om eventuele vertraging in de uitvoering van de kaderverhoging op te vangen. Kwalitatieve informatie: • De kans op overstroming te verkleinen tot een situatie die een in de 100 jaar voorkomt; • Versnelling van de realisatie van de EHS in de Onner- en Oostpolder.
126
Uitgevoerde acties 2004 Vanwege het ingrijpende karakter van de voorstellen tot aanwijzing en inrichting van de Ulsderpolder en de Onner- en Oostpolder voor de aanwezige belangen, hebben wij een pakket ondersteunende maatregelen (flankerend beleid) ontwikkeld. Dit beleid is voor beide polders uitgewerkt via een serie gebiedsbijeenkomsten en individuele gesprekken met de betrokken landbouwers en andere belanghebbenden. Dit proces is nog in volle gang en heeft geleid tot de aankoop van een akkerbouwbedrijf van 140 ha. in de Ulsderpolder. Daardoor zijn mogelijkheden ontstaan om de bedrijfssituatie voor blijvers te verbeteren via bedrijfsvergroting en/of herverkaveling; Parallel aan de discussie over de invulling van het flankerende beleid is in nauwe samenwerking met het waterschap Hunze en Aa's een aantal gebiedsbijeenkomsten gehouden over de inrichting van beide bergingsgebieden. Daarnaast worden bewoners individueel benaderd om zoveel mogelijk maatwerk te kunnen leveren. Voor de Onner- en Oostpolder zijn al inrichtingsvarianten ontwikkeld. In overleg met betrokkenen moet nog een keuze worden gemaakt.
Schoon en Veilig Groningen
5.2
Milieu
Omschrijving thema Milieu In het “Perspectief 2030” van het POP-hoofdstuk “Schoon en Veilig Groningen” werd aangegeven, dat we in de provincie Groningen gezond en veilig willen leven. Water en lucht zijn schoon. Ernstige verontreiniging van (water)bodems komt vrijwel nergens meer voor. De nadelige effecten van de grote mobiliteit blijven binnen acceptabele grenzen. Hergebruik van grondstoffen vindt zoveel als mogelijk plaats. Wij leveren onze bijdrage aan het beheersbaar maken van het klimaatprobleem. Tegenwoordig zijn lucht, water en bodem in onze provincie al relatief schoon. Dit willen wij zo houden. In het Nationaal MilieubeleidsPlan 4 (NMP) gaven we echter ook aan, dat er diverse hardnekkige milieuproblemen zijn die een andere aanpak vragen dan in het verleden. Dat zijn onder andere: • verlies aan biodiversiteit. • klimaatverandering. • overexploitatie van natuurlijke hulpbronnen. • bedreigingen van de gezondheid. • aantasting van de leefomgeving. In het POP gaven wij aan, dat wij ons gebonden achten aan de maatregelen uit het NMP3 en de extra inspanningen die voortvloeien uit het NMP4. Dit zal ook voor de komende jaren een extra inzet vergen. Wij willen beschikken over een adequaat niveau van vergunningverlening. Goed naleefgedrag vinden we van groot belang. Het project Professionalisering van de milieuhandhaving ronden we in 2005 af, terwijl we door blijven gaan met het programmatisch opzetten van onze toezicht & handhavingstaken. Nieuwe ontwikkelingen naar aanleiding van het project houden we nauwgezet in de gaten. Te denken valt aan de ontwikkelingen op het gebied van het tweedelijns toezicht. Wij geven invulling aan onze verantwoordelijkheid voor de gesloten stortplaatsen. Hiertoe beheren wij de gelden (heffingsopbrengsten) die in het nazorgfonds zijn gestort. Gedeputeerde Staten zijn tegenover Provinciale Staten verantwoording schuldig over het beheer. Belangrijke aspecten van goed milieubeleid vinden wij preventie en hergebruik. Dat geldt niet alleen voor afvalstoffen, maar bijvoorbeeld ook voor grond. We willen primaire zandwinningen zoveel mogelijk beperken en tot een optimaal gebruik van secondaire grondstoffen komen. Ook vinden wij het belangrijk om projecten op het snijvlak van economie en milieu te kunnen blijven ondersteunen. De in het POP opgenomen doelstelling wat betreft bodemsanering is om alle ernstige bodemverontreiniging voor 2023 gesaneerd of beheerst te hebben. Deze doelstelling is inmiddels landelijk, op grond van Rijksbeleid, opgeschoven naar 2030. Door de landelijke aangekondigde bezuinigingen kan de doelstelling "de Nederlandse bodem schoon in 2030" in onze provincie niet worden gehaald. Het initiatief voor de uitvoering van deze saneringen ligt primair bij de belanghebbenden. Er zijn echter locaties waarvoor dit niet zomaar zal gebeuren, bijvoorbeeld omdat de belanghebbenden onvoldoende draagkrachtig zijn. Bij deze zogeheten 'statische locaties' bestaat het gevaar dat wij ons streefdoel niet zonder de inzet van eigen middelen kunnen bereiken. Daarom willen wij doorgaan met het inzetten van eigen middelen hiervoor. In het Meerjarenprogramma bodemsanering 2005-2009 wordt een vervolg gegeven aan de sanering van de stadswateren te Groningen. Het budget voor de sanering van de waterbodems is opgebouwd uit verschillende afspraken maar met name afhankelijk van de Rijksbijdrage. Gezien de omvang van de sanering en de daarmee benodigde Rijksmiddelen kan de sanering - in tegenstelling tot de oorspronkelijke planning (2009) niet volledig worden afgerond. In 2005 vindt er een bijstelling van het budget plaats. Het streven naar duurzame ontwikkeling is de belangrijkste hoofddoelstelling van het POP. Aan duurzame ontwikkeling zullen wij dan ook met verschillende activiteiten gestalte geven. De provincie is bij uitstek de overheid die op regionaal niveau duurzame ontwikkeling vorm kan geven door middel van stimulering, coördinatie en het vervullen van een intermediaire rol. Schoon en Veilig Groningen
127
Wat betreft duurzame ontwikkeling gaat het ons onder andere om: • In besluitvormingsprocessen binnen alle provinciale beleidsterreinen duurzame ontwikkeling een leidend thema laten vormen, zodat er sprake is van een structurele inbedding. • Het bevorderen van samenwerking door het coördineren en stimuleren van duurzame ontwikkeling in relatie tot betrokken partners. De komende periode willen we hiermee in een aantal grote regionale projecten resultaten tot stand brengen. Om hieraan gestalte te geven zullen wij het project "Strategie Duurzame Ontwikkeling" voortzetten. Hiermee willen we bereiken, dat duurzame ontwikkeling door middel van concrete projecten en in samenwerking met betrokken partijen een beduidende stap verder wordt gebracht. Er liggen de nodige kansen om op provinciaal niveau deeloplossingen te bieden voor de hardnekkige milieuproblemen, zoals klimaatverandering, door onder meer het Uitvoeringsplan Energiebeleid en het Energieconvenant voortvarend (verder) te gaan uitvoeren. Een aspect om de duurzame ontwikkeling te stimuleren vormt ook Costa Due. Daarbij gaat het om de ontwikkeling van een energiecluster in de Eemsmondregio. Daarin wordt biomassa gebruikt om een omschakeling te bewerkstelligen naar een duurzame energiehuishouding. Andere projecten waaraan wij financiële middelen willen besteden richten zich op duurzaam bouwen (ondersteunen van een aantal gemeenten en informatieverschaffing) en op het "Leren voor Duurzame Ontwikkeling" waarbij met concrete projecten brede samenwerkingsverbanden worden opgericht en nieuwe werkmethodieken worden ontwikkeld. Aan de meeste projecten betaalt de Rijksoverheid mee. Relevante beleidsnota's/informatie • NMP4. • POP Groningen van 14 december 2000. • PMV. • Meerjarenprogramma bodemsanering provincie Groningen 2000-2004. • Nota Grondstromenbeleid provincie Groningen. • Professionalisering van de handhaving; resultaten nulmeting in de provincie Groningen. • Handhavingstrategie- en werkwijze. • Handhavingprogramma. • Handhavings- en uitvoeringprogramma. • Plan Ketenbeheer bedrijven 2002 – 2005. • Uitvoeringsplan Energiebeleid. • Energieconvenant Groningen. • Provinciale strategie en werkprogramma duurzame ontwikkeling. • Convenant Duurzaam Bouwen.
128
Schoon en Veilig Groningen
Prioriteiten 2004, programma Schoon/veilig Groningen, thema milieu
Uitvoering programma "met preventie naar duurzaam ondernemen" Geplande acties 2004 Uitgevoerde acties 2004 Activiteiten: 73 WM-vergunningen verleend. • Vergunningen verlenen. Bijeenkomsten georganiseerd, overleggen gevoerd • Procesondersteuning vergunningverlening: en samenwerking andere afdelingen verder bijeenkomsten organiseren, overleg voeren. • Naleven vergunningen: project professionalisering doorgevoerd. wordt uitgevoerd. Kwantitatieve prestatie-indicatoren: • Vergunningen, waarin de verruimde reikwijdte is opgenomen. • Vergunningverleningproces wordt vlot en adequaat uitgevoerd. • Toezichtbezoeken worden verricht en daarover wordt schriftelijk gerapporteerd. Kwalitatieve informatie: • Per 1-1-2004 is verruimde reikwijdte opgenomen in alle milieuvergunningen.
In vrijwel alle nieuwe vergunningen is verruimde reikwijdte opgenomen en een aantal vergunningen is aangepast omdat de preventie-aspecten nog onvoldoende waren belicht. Vergunningverleningproces wordt vlot en adequaat uitgevoerd en om de dienstverlening verder te verbeteren is het kwaliteitszorgsysteem verder uitgewerkt. Per 1-1-2004 is verruimde reikwijdte opgenomen in alle milieuvergunningen.
Stimuleren van initiatieven op gebied van Milieu, Energie, Recycling en Afvalstoffen (MERA) Geplande acties 2004 Uitgevoerde acties 2004 Activiteiten: 9 subsidies verleend aan diverse energieprojecten, • Subsidiëren van 10 projecten. ketenbeheer op gebied van grond- en afvalstoffen en duurzame bedrijventerreinen. Een substantieel deel Kwalitatieve informatie: is gereserveerd voor projecten vanuit Costa Due. • Van de grond (helpen) trekken van projecten op snijvlak van economie en milieu. Uitvoeren project Ketenbeheer Grondstromen Geplande acties 2004 Uitgevoerde acties 2004 Activiteiten: Het financieren van de Grondmeester is uitgevoerd. • Financieren van de Grondmeester; De samenwerking en de structuur van het Intern • Samenwerking en overleg met gemeenten, Platform is verbeterd. Er is 1 overleg geweest van waterschappen en bedrijven. het Extern Platform met bedrijfsleven, gemeenten, waterschappen en branche organisaties. Kwalitatieve informatie: De pilot Grondbank is voorbereid. • Op elkaar afstemmen van winnen en toepassen Het percentage hergebruik van verontreinigde grond van grondstromen; bij projecten is vastgesteld op dertig procent. • Hergebruik van grondstoffen bevorderen.
Schoon en Veilig Groningen
129
Beheer nazorgfonds Geplande acties 2004 Activiteiten: • Financieel beheer
•
Uitgevoerde acties 2004
Goedkeuring nazorg plannen.
Kwalitatieve informatie: • Waarborgen, dat benodigde nazorgactiviteiten daadwerkelijk kunnen worden gerealiseerd.
De financiering vindt plaats uit de opbrengsten en rendementen van de in te stellen heffing. Vanaf 1/1/1999 is jaarlijks 5% rente bijgeschreven voor het Fonds nazorg gesloten stortplaatsen. De nazorgplannen van verschillende stortplaatsen (Leemtewetlocaties) zijn bezien. Er zijn nog geen geactualiseerde nazorgplannen ingediend door exploitanten. De inhoudelijke actualisatie van de verordening nazorg stortplaatsen is hierdoor verschoven naar 2005.
Uitvoeren meerjarenprogramma Bodemsanering Geplande acties 2004 Uitgevoerde acties 2004 Activiteiten: De uitvoering van het MJP 2002-2004 is technisch • Uitvoeren van projecten. afgerond. •
Nemen van beslissingen over bodemsaneringen.
Er zijn 43 beschikkingen aard/omvang verontreiniging en/of instemming saneringsplan afgegeven. Verder is ingestemd met 11 deelplannen van aanpak.
•
Stimuleren van anderen om bodemsanering op te pakken.
De sanering voor de gasfabrieklocatie Appingedam is gestart. De gasfabrieklocaties Pekela en Stadskanaal zijn in voorbereiding.
•
Voorbereiden meerjarenprogramma 2005-2009.
Het MJP 2005-2009 is opgesteld, bestuurlijk geaccordeerd en in oktober 2004 naar het Ministerie van VROM gestuurd.
•
Website over bodeminformatie voorbereiden.
In mei 2004 is de internetpagina bodem gelanceerd.
Kwalitatieve informatie: • Bevorderen, dat in stedelijk gebied in het kader van ISV, bodemsanering wordt meegenomen in projecten en programma's. • Bevorderen van bodemsanering in landelijk gebied. Procesondersteuning vergunningverlening Geplande acties 2004 Activiteiten: • Bijeenkomsten organiseren. •
Uitgevoerde acties 2004 Bijeenkomsten georganiseerd o.a. in het kader van de 1-loketgedachte. Diverse overleggen gevoerd met o.a. waterschappen, Rijkswaterstaat en VROM.
Overleg voeren.
Kwalitatieve prestatie-indicatoren: • Vergunningverleningproces wordt vlot en adequaat uitgevoerd.
130
Vergunningverleningproces wordt vlot en adequaat uitgevoerd. Tevreden klanten en efficiency van de vergunning is verbeterd.
Schoon en Veilig Groningen
Naleven vergunning Geplande acties 2004 Uitgevoerde acties 2004 Activiteiten: Project professionalisering is uitgevoerd conform • Project professionalisering wordt uitgevoerd planning. Kwantitatieve prestatie-indicatoren: Voor 89% hebben wij de geplande toezichtbezoeken • Toezichtbezoeken worden verricht en daarover uitgevoerd. Wij hebben 11% niet gehaald vanwege wordt schriftelijk gerapporteerd. niet geplande projecten en omdat sommige hercontroles en handhavingsacties meer tijd hebben gevergd dan gepland. Wij hebben over alle bezoeken schriftelijk gerapporteerd aan bedrijven. Wij hebben 17 bestuurlijke waarschuwingen en 4 dwangsommen afgegeven en eenmaal bestuursdwang toegepast. Wij oefenen toezicht transparant uit door Kwalitatieve informatie: verantwoording in jaarverslag toezicht 2004. • PM Strategie Duurzame Ontwikkeling Geplande acties 2004 Uitgevoerde acties 2004 Activiteiten: Uitvoering van het plan van aanpak dat een • Participeren in projecten en (mede)subsidiëring uitwerking is van de door ons vastgestelde van projecten. 'Provinciale Strategie en Werkprogramma op hoofdlijnen. De geplande acties zijn uitgevoerd. Kwalitatieve informatie: In 2005 en 2006 wordt een vervolgproject • Duurzame ontwikkeling in activiteiten inbedden uitgevoerd. in alle beleidsterreinen. Eemsmond pilot Geplande acties 2004 Uitgevoerde acties 2004 Activiteiten: Binnen het projectbureau heeft de nadruk in 2004 • Commitment en startvoorwaarden realiseren. gelegen op de bestuurlijk / organisatorische aspecten: (1) zorgen voor een interne verankering Kwantitatieve prestatie indicatoren/kwalitatieve (draagvlak, commitment) binnen de provinciale informatie: organisatie en (2) zoektocht naar de noodzakelijke • Klimaatverbetering; financiën. Ad 1: Dit heeft geleid tot een • Versterking regio; herbevestiging van Costa Due als extern gerichte • Reductie CO-2 emissies. strategische activiteit. In januari 2005 besluiten GS over een financieringsvoorstel voor Costa Due bestaande uit een combinatie van een additionele subsidie en een garantstelling. Bij een positief besluit kan Costa Due in maart 2005 van start kan gaan (kick-off meeting met alle stakeholders). Duurzaam bouwen (Dubo) Geplande acties 2004 Uitgevoerde acties 2004 Activiteiten: Het concretiseren van het duurzaam bouwen Het Dubo-consulent is financieel ondersteund en het d.m.v. het Dubo-consulentschap, het informatie- Informatiepunt Dubo is gesubsidieerd. De voorpunt Dubo en een nieuwe duurzame agrarische genomen bouw van een duurzame agrarische schuur bebouwing). is niet uitgevoerd. Kwalitatieve informatie: • Duurzaam bouwen op hoger niveau brengen vooral bij gemeenten. • Informatievoorziening versterken. Schoon en Veilig Groningen
131
Duurzaam ondernemen Geplande acties 2004 Uitgevoerde acties 2004 Activiteiten: Duurzaam Groningen is succesvol afgesloten. Over • Bevorderen duurzame (her)-inrichting de periode 2000-2004 hebben 196 bedrijven bedrijfsterreinen. rechtstreeks meegedaan. Daarnaast zijn er zeven • Activeren van individuele bedrijven. trajecten Revitaliseren Duurzame Bedrijven• Duurzaamheid toetsen van kompasprojecten. terreinen uitgevoerd. In 2004 zijn 34 kompasprojecten getoetst op Kwantitatieve prestatie-indicatoren: duurzaamheid. • aantal bedrijfsterreinen. • aantal kompasprojecten. Duurzaam energiegebruik Geplande acties 2004 Activiteiten: • Uitvoeren van projecten. • Deelname medefinanciering van energiecoördinator.
Uitgevoerde acties 2004
Kwalitatieve informatie: • Uitvoering nader te bepalen aantal projecten. • Uitvoering van energieconvenant.
De Menukaart Duurzame Energie is vastgesteld, op basis hiervan heeft VROM subsidie toegekend. Met de uitvoering van de projecten is begonnen. Het energieconvenant is na een pilotjaar voortgezet tot 2007.
Leren voor een duurzame samenleving Geplande acties 2004 Activiteiten: • Subsidiëren van projecten. • Deelname aan projecten. Kwantitatieve prestatie-indicatoren: • Uitvoering subisidieverstrekking cq deelname aan circa 5 projecten.
Uitgevoerde acties 2004 Het programma 2000-2003 'Leren voor Duurzaamheid' is afgerond met een positieve evaluatie van het programma en de gesubsidieerde projecten. Voor het nieuwe programma 2004-2007 is met Friesland en Drenthe een ambitiestatement opgesteld voor de komende programmaperiode.
Kwalitatieve informatie: • Meer partners duurzame ontwikkeling betrekken. • Meer jongeren betrekken. Klimaatbeleid 2004-2008 Geplande acties 2004 Uitgevoerde acties 2004 Activiteiten: Het provinciale klimaatbeleid is verder uitgewerkt • Het voldoen aan de POP-doelstelling om een in een uitvoeringsprogramma. Op basis hiervan evenredige bijdrage te leveren aan de heeft VROM subsidie toegekend (in kader van het internationale afspraken (Kyoto) BANS akkoord). • Uitvoering van de projecten die nodig zijn om te De uitvoering van de projecten zijn inmiddels voldoen aan de BANS-criteria. gestart. In de vergunningverlening wordt extra aandacht Kwalitatieve informatie: gegeven aan energiebesparing.('project verruimde • Vijf procent van de in de provincie benutte reikwijdte'). energie in 2010 wordt duurzaam opgewekt. • Een trendbreuk in het energiegebruik, door een ontkoppeling van economische groei en toename energieverbruik. • Een actieve rol spelen in de transitie naar een duurzame energiehuishouding, die de komende decennia vorm moet krijgen. 132
Schoon en Veilig Groningen
5.3
Risicobeleid en Veiligheid
Omschrijving thema Risicobeleid/veiligheid De provincie Groningen draagt bij aan een veilige provincie om de toename van veiligheid te vergroten en het gevoel van onveiligheid bij de inwoners van de provincie te laten afnemen. Om hier invulling aan te geven wordt de komende jaren zowel intern (de interne provinciale organisatie) als extern aandacht besteed aan veiligheid. Het veiligheidsprogramma voor de komende jaren wordt beschreven in het voortschrijdend Provinciaal Veiligheid Programma. Relevante beleidsnota's/informatie • (ontwerp) Provinciaal Veiligheids Programma (PVP). • Rapportage aan de Staten met betrekking tot activiteiten PVP 2004. • Nota Doorwerking Crisismanagement. • (ontwerp) Plan Provinciaal Actie Centrum (PAC). • Provinciaal Coördinatieplan Crisismanagement 2004. • Actieprogramma rampenbeheersing en brandweer 2002 - 2006, "bewust veiliger"ministerie van BZK, 11 oktober 2002. • Wet Kwaliteitsbevordering rampenbestrijding (WKR). • Wet Rampen en Zware Ongevallen (WRZO). • Besluit Rampen en Zware Ongevallen (BRZO). • Jaarlijkse rapportage aan de minister van BZK. • Nota Handhaving en Toezicht. • Uitvoeringsprogramma Externe Veiligheid 2004- 2005 "Samen sterk, samen veilig".
Prioriteiten 2004, programma Schoon/veilig Groningen, thema risicobeleid/veiligheid
1. Rampenbestrijding & crisismanagement (samenwerking crisismanagement Groningen); 2. Rampenplannen; 3. Rampenbestrijdingsplannen. Geplande acties 2004 Uitgevoerde acties 2004 Activiteiten: ad 1. Rampenbestrijding & crisismanagement (samenwerking crisismanagement Groningen): Geoefend is éénmaal met het Provinciaal • Het opzetten en uitvoeren van het oefenbeleid. ActieCentrum en tweemaal met de provincie als deelnemer in het Regionaal Operationeel Team. •
Het updaten van bereikbaarheidsgegevens.
Periodiek, zodra zich wijzigingen voordoen, worden bereikbaarheidsoverzichten geactualiseerd
•
De implementatie van doorwerking crisismanagement: o het realiseren van fase II van het plan werkruimte PA. o het starten van een intern opleidingsplan.
De 24-uurs beschikbaarheid van ICT middelen en medewerkers is gerealiseerd. • Voor de noodstroomvoorziening met nobreaksysteem is door de afdeling FZ een begrotingsvoorstel ingediend. De installatie is op 6 mei 2005. • In december verschijnt in Gronoloog een artikel over het PAC. • een vier-fasen opleidings- en oefenplan voor het provinciaal actiecentrum is van start gegaan.
Schoon en Veilig Groningen
133
• •
Het toetsten van het opgestelde beheersplan. Het toezicht houden op de uitvoering van het beheersplan.
•
Begin maken met invoering van een landelijk voorgeschreven kwaliteitssysteem voor rampenbestrijding dat ook voor de provincie gaat gelden.
ad 2. Rampenplannen: • Het toetsten van gemeentelijke rampenplannen. •
De rapportage aan de minister BZK.
ad 3. Rampenbestrijdingsplannen: • Het toetsen van rampenbestrijdingsplannen.
•
Het toetsen van het intergemeentelijke rampenbestrijdingsplan: o weg o water
•
De rapportage aan de minister BZK.
•
Het geven van advies bij de diverse plannen.
Kwantitatieve prestatie-indicatoren: ad 1. Rampenbestrijding & crisismanagement (samenwerking crisismanagement Groningen): 134
Beheersplan wordt pas in december 2004 vastgesteld en kan daarna in 2005 worden getoetst; ook de uitvoering kan pas dan in de gaten gehouden worden. In 2004 is o.a. de Groningse opschalingscodering vervangen door een landelijke standaard GRIP.
De rampenplannen van 25 gemeenten zijn getoetst en hun gemeentelijke implementatie is akkoord bevonden. De Minister van BZK is geïnformeerd over de stand van zaken mbt rampenplannen per 1 oktober 2004. Van alle 10 bedrijven met de hoogste veiligheidsrisico's waarvoor een gemeentelijk rampenbestrijdingsplan verplicht is, zijn er 6 aangeboden en getoetst. Van 4 van deze bedrijven zijn inmiddels revisiestukken ontvangen en getoetst. Van 7 bedrijven met veiligheidsrisico's van de één na zwaarste klasse, waarvoor een rampenbestrijdingsplan meestal in de rede ligt, is er 1 aangeboden en getoetst. Hierbij moet opgemerkt worden dat rampbestrijdingsplannen voor deze één na zwaarste categorie niet wettelijk is voorgeschreven. Het intergemeentelijke rampenbestrijdingsplan voor het vervoer van gevaarlijke stoffen over spoor is aangeboden en getoetst. Een rampplan voor vervoer van gevaarlijke stoffen over water is in concept gereed en is ter inzage aangeboden bij de gemeenten. Een raamplan voor vervoer over de weg volgt na vaststelling van het plan van 'water'. De Minister van BZK is in algemene zin geïnformeerd over de stand van zaken m.b.t. de invoering van de wet kwaliteitsbevordering rampenbestrijding, de toetsing van rampenbestrijdingsplannen daaronder begrepen In de toetsingsprocedures van de diverse plannen is een hoor- en wederhoor moment opgenomen. Het creëert de mogelijkheid advies te vragen en onzerzijds te geven. Van de mogelijkheid wordt veel gebruik gemaakt. Hopelijk maakt het tijdpad, dat in de nieuwe wetgeving is bekort ten opzichte van de huidige, deze consultatieronde ook in de toekomst nog mogelijk. In de productiefase van de plannen wordt de provincie incidenteel geraadpleegd. Ten aanzien van het rampenbestrijdingsplan van AKZO geldt zelfs dat periodiek de overleggen worden bijgewoond.
Schoon en Veilig Groningen
• •
Op regionaal, intergemeentelijk en provinciaal niveau wordt geoefend; De regio beschikt over een beheersplan.
ad 2. Rampenplannen: • Iedere gemeente heeft een actueel rampenplan. ad 3. Rampenbestrijdingsplannen: • Er worden ongeveer 20 rampenbestrijdingsplannen getoetst. • Hiervan zijn9 verplichte plannen (zwaarste categorie bedrijven), 2 calamiteitenplannen van waterschappen en op termijn 4 raamplannen van vervoer gevaarlijke stoffen over spoor, water, weg en buisleidingen. Daarnaast wordt rekening gehouden met +/- 5 niet verplichte plannen waartoe individuele colleges van b&w kunnen beslissen. Kwalitatieve informatie: ad 1. Rampenbestrijding & crisismanagement (samenwerking crisismanagement Groningen): • Voorkomen dat rampen voorkomen. • Het bevorderen van de goede samenwerking tussen alle betrokken actoren in het Groningse Model bij het optreden tijdens een ramp. • Uitgangspunt is voorlopig dat de huidige rol, verantwoordelijkheden en bevoegdheden van de provincie en de CdK conform de gemaakte afspraken gehandhaafd blijven. ad 2. Rampenplannen: • Iedere gemeente is optimaal voorbereid op het bestrijden van rampen. ad 3. Rampenbestrijdingsplannen: • Iedere gemeente beschikt over een risico-analyse. • Een selectie van de benoemde risico-objecten heeft een rampenbestrijdingsplan. • De regio beschikt voor alle drie vervoersmodaliteiten over een raamplan "vervoer gevaarlijke stoffen".
Op alle niveau's wordt geoefend. Dit beheersplan is in dec. 2004 vastgesteld. Het dient voor 1 aug. 2005 te zijn aangeboden aan GS ter toetsing. Iedere gemeente heeft een actueel rampenplan. Alle aangeboden rampenbestrijdingsplannen zijn getoetst. Van de in totaal 3 intergemeentelijke rampenbestrijdingsplannen is die van spoor aangeboden, die van water in vergevorderd stadium van ontwikkeling en die van weg nog niet gestart.
De provincie heeft en actieve rol vervuld in de evaluatie van het chloorincident in Delfzijl, 5 januari 2004. Met subsidie van de provincie is een evaluatierapport 'chloor over het hek' uitgebracht. De burgemeester van Delfzijl coördineert de uitwerking van de daaruit voortvloeiende actiepunten, daar waar gewenst met provinciale ondersteuning. Het provinciaal coördinatieplan is - geheel herzien uitgebracht in maart 2004.
De toetsing van de rampenplannen heeft in 2004 in het teken gestaan van de implementatie van de gemeentelijke deelprocessen. De risicokaart is aangeboden aan gemeenten en daarmee is een belangrijk middel voor de risicoinventarisatie en analyse ter beschikking gekomen In opdracht van de provincie is gemeenten een in interdisciplinair verband ontwikkeld instrument ter hand gesteld voor de selectie van risico-objecten. Ter voorkoming van rampen onderhoudt de provincie intensief contact met de inspecties VROM en IOV (Inspectie Openbare orde en Veiligheid) om in samenspraak de adequate voorbereiding van gemeenten op calamiteiten te bewaken. We ontwikkelen bovendien een integrale beleidsvisie ten aanzien van externe veiligheid.
Integraal Veiligheidprogramma Geplande acties 2004 Uitgevoerde acties 2004 Activiteiten: Rapportage aan de Staten over het gevoerde • Het coördineren en verder implementeren van de opstelling van de rapportage en programma 2005. veiligheidsbeleid van de provincie in 2003. Tevens is het actieprogramma 2004-2007 aangeboden aan • Het participeren in het in 2003 opgerichte de Staten. Regionaal Platform Criminaliteitsbeheersing Er heeft een bijdrage plaatsgevonden van €25.000. Groningen. • Het coördineren van de bestuurlijke reactie van de CdK is voorzitter. Vanuit de afdeling CK wordt de Schoon en Veilig Groningen
135
• • •
CdK. De rapportage over het gevoerde beleid van 2003. Het opstellen van een jaarprogramma 2004-2007. Het geven van bestuurlijke reacties op inspecties, bijvoorbeeld VROM.
CdK hierin ondersteund. Er zijn reacties gegeven op negen inspecties.
Project Calamiteitenaanpak 2 en 3 Geplande acties 2004 Activiteiten: • Het opstellen en afsluiten van het beheercontract. Kwantitatieve prestatie-indicatoren: • Een beheercontract met de 25 gemeenten en de parate diensten en waterschappen. Kwalitatieve informatie: Een goed functionerende risicokaart voor de provincie Groningen.
Uitgevoerde acties 2004 De projectleider en –secretaris hebben van 22 gemeenten de contactpersonen voor de Risicokaart bezocht. Hierbij zijn mondeling afspraken gemaakt over de verantwoordelijkheden m.b.t. het beheer (w.o. het actualiseren) van de risicokaart. Deze afspraken liggen in het verlengde van een in eerder stadium (2003) verzonden GS-brief aan alle colleges van b&w. Het gaat hier om een tijdelijke beheerstructuur/procedure in afwachting van een landelijke beheerstructuur voor de Model Risicokaart die door het ministerie van BZK is ontwikkeld. De laatste 3 gemeenten worden in 2005 bezocht. De risicokaart wordt geregeld ge-update.
Toezicht politie Geplande acties 2004 Activiteiten: • Voorbereiding overleggen met regionale drie- en vijfhoek. • Voorbereiding werkbezoeken; • Adviseren over openbare orde en veiligheid. Kwantitatieve prestatie-indicatoren: • 5 maal per jaar brengt de CdK een bezoek aan de drie- en vijfhoek. • 2 maal per jaar vindt een werkbezoek plaats aan de regiopolitie Groningen door CdK en PG. Kwalitatieve informatie: • Goede politiezorg in de provincie Groningen in het bijzonder de handhaving van de openbare en de hulpverlening aan de burger.
136
Uitgevoerde acties 2004 In 2004 hebben de Commissaris van de Koningin en de Procureur-Generaal een tweetal werkbezoeken gebracht aan het regionale politiekorps Groningen. Vast onderdeel van die werkbezoeken vormt een gesprek met de regionale driehoek, bestaande uit de korpsbeheerder, de hoofdofficier van Justitie en de korpschef. In hoofdzaak worden actuele onderwerpen besproken, gevolgd door bezoeken aan onderdelen van het regionale korps. Voorbeelden daarvan waren in 2004 het bureau van de Vreemdelingenpolitie, waarbij de uitvoeringspraktijk van het uitzettingsbeleid t.a.v. uitgeprocedeerde vreemdelingen aan de orde kwam als ook kennismaking met en toelichting bij de dagelijkse politiepraktijk in de basiseenheid Winschoten. Een basiseenheid met een stedelijke kern en een groot niet verstedelijkt gebied. Deze bezoeken verschaffen de Commissaris van de Koningin en de Procureur-Generaal een goed inzicht in de praktijk van het dagelijkse politiewerk. De voorziene twee aparte overlegmomenten van de Commissaris van de Koningin met de regionale driehoek moesten in verband met andere dringende verplichtingen worden verplaatst naar de bijeenkomsten als vijfhoek, de regionale driehoek aangevuld met Commissaris van de Koningin en Procureur-Generaal.
Schoon en Veilig Groningen
5.4
Lasten/baten en analyse Schoon en Veilig Groningen (Bedragen x € 1000) Omschrijving
SCHOON/VEILIG GRONINGEN Water Water Waterschapsaangelegenheden Muskusrattenbestrijding Kwantitatief waterbeheer Milieu Coördinatie Milieu (algemeen) Metingen en registratie Milieuzorg en preventie/hergebruik Bodemsanering Afval Gebiedenbeleid/landbouw en milieu Geluid Vergunningverlening Toezich t en handhaving Ontgro ndingen Risicobeleid/veiligheid Openbare orde en veiligheid Nadel ig slot schoon/veilig Groningen Totaal s choon/veilig Groningen Omschrijving SCHOON/VEILIG GRONINGEN Water Water Waterschapsaang elegenheden Muskusrattenbest rijding Kwantitat ief waterbeheer Milieu Coördinatie Milieu (algemeen) Metingen en registratie Milieu zorg en preventie/hergebruik Bodems anering Afval Gebiedenbeleid/landbouw en milieu Geluid Vergunningverlening Toezich t en handhaving Ontgro ndingen Risicobeleid/veiligheid Op enb are orde en veiligheid Nadelig slot schoon/veilig Groningen Totaal s choon/veilig Groningen
gerealiseerd bedrag 2003 4.527.459 1.894.043 810.675 1.711.424 111.317 22.463.886 794.282 1.579.233 202.584 449.214 11.058.178 1.276.058 677.858 325.420 3.328.949 2.477.863 294.247 1.104.386 1.104.386 28.095.731 28.095.731 gerealiseerd bedrag 2003 1.284.323 802.228 482.095 9.887.050 72.605 132.932 16.195 8.406.520 705.748 197.360 150.014 190.535 15.141 11.171.373 16.924.358 28.095.731
LASTEN geraamd bedrag 2004 na wijziging
gerealiseerd bedrag 2004
7.040.036 4.442.029 844.500 1.720.533 32.974 21.892.204 827.613 1.556.582 306.716 459.379 9.451.357 617.398 1.864.486 176.222 3.773.798 2.544.966 313.687 1.202.542 1.202.542 30.134.782 30.134.782
7.212.543 2.872.522 2.495.307 1.831.209 13.505 20.680.197 533.979 1.592.372 371.698 485.866 8.759.314 1.024.104 1.290.838 186.960 3.066.207 3.125.717 243.142 983.407 983.407 28.876.147 28.876.147
BATEN geraamd bedrag 2004 na wijziging
gerealiseerd bedrag 2004
1.003.100 500.000 503.100 7.930.911 6.832.771 400.000 485.140 113.000 100.000 8.934.011 21.200.771 30.134.782
Schoon en Veilig Groningen
1.301.214 773.091 528.123 7.894.945 135.062 7.824 131.682 6.536.675 535.935 82.591 213.990 165.396 85.790 9.196.159 19.679.988 28.876.147
137
Analyse Schoon en Veilig Groningen
Apparaatskosten Directe kosten Totaal lasten Directe baten Totaal saldo
Raming Realisatie Saldo 15.000.073 14.839.334 160.739 15.134.709 14.036.813 1.097.896 30.134.782 28.876.147 1.258.635 8.934.011 9.196.159 -262.148 21.200.771 19.679.988 1.520.783
Het resultaat op het programma Schoon/Veilig Groningen is € 1.520.783 lager dan geraamd. Aangezien de apparaatskosten niet per programma, maar op totaal niveau worden geanalyseerd, ontstaat een te verklaren voordelig verschil € 1.360.044 (€ 1.520.783 - € 160.739). De belangrijkste afwijkingen worden hierna per thema nader toegelicht. Thema Water
Water Directe kosten Apparaatskosten Totale kosten Baten Totaal Saldo
Geraamd Gerealiseerd Verschil 4.509.678 3.866.082 643.596 2.530.358 3.346.461 -816.103 7.040.036 7.212.543 -172.507 1.003.100 1.301.214 -298.114 5.911.329 125.607 6.036.936
Indien de apparaatskosten buiten beschouwing worden gelaten is het voordelig verschil € 941.710 (€ 125.607 + € 816.103). Dit is als volgt te verklaren: •
• • •
Voor een viertal waterbeheer projecten (herstel benedenloop Drentse A, herstel waterbeheersing Blauwe Stad, waterberging Lappenvoort en het project Hunzedal, Rolkepolder en Westerbroeksermadepolder) was een bijdrage uit de reserve cofinanciering Kompas 2004 voorzien van € 616.259. Hiervan is € 165.000 aangewend voor het project herstel benedenloop Drentse A. De niet aangewende middelen ad. € 451.259 blijven voor de projecten beschikbaar en zijn niet onttrokken aan de reserve. De onderschrijding bij Cofinanciering Waterberging ad. € 239.348 wordt volledig overgeboekt naar 2005. Het budget is in kader van nieuw beleid meerjarig beschikbaar gesteld. De benutting is afhankelijk van het beroep dat derden hierop doen. Door vertraging van het Masterplan Meerstad is de toegezegde bijdrage waterberging Meerstad niet benut in 2004, vandaar dat dit bedrag ad € 50.000 wordt overgeboekt naar 2005. De opbrengsten grondwaterheffing zijn als gevolg van meer onttrokken m3 grondwater € 155.024 hoger dan geraamd. Daarnaast zijn de opbrengsten hoger omdat de bijdrage van derden voor Stuurgroep Water 2000+ ad. € 112.941 niet zijn geraamd.
Thema Milieu
Milieu Directe kosten Apparaatskosten Totale kosten Baten Totaal Saldo
Geraamd Gerealiseerd Verschil 10.444.131 10.021.111 423.020 11.448.073 10.659.086 788.987 21.892.204 20.680.197 1.212.007 7.930.911 7.894.945 35.966 12.785.252 1.176.041 13.961.293
Indien de apparaatskosten buiten beschouwing wordt gelaten is het voordelig verschil € 387.052 (€ 1.176.041 - € 788.989). Dit is als volgt te verklaren: • Voor de projecten in productgroep Gebiedenbeleid in het kader van bodem- en grondwaterbescherming (o.a. Westerwolde schoon en Westerkwatier schoon) was € 978.506 138
Schoon en Veilig Groningen
•
•
• • • •
cofinanciering kompas beschikbaar, hiervan is € 553.793 aangewend. De niet aangewende middelen blijven voor de projecten beschikbaar en zijn niet onttrokken aan de reserve cofinanciering Kompas. Voor de proceskosten van de SGB-projecten die een meerjarig karakter hebben, wordt jaarlijks een krediet beschikbaar gesteld waarbij de DLG 50% van de kosten voor haar rekening neemt. Evenals vorig jaar lopen de uitgaven achter. Gezien het feit dat hier sprake is van cofinanciering wordt het resterende bedrag ad € 67.347 overgeboekt. De programmakosten Bodemsanering zijn lager dan geraamd. Dit komt omdat de raming gebaseerd is op 1/3 deel van het meerjarenbudget, de werkelijkheid kan hier van afwijken. Bij de inkomsten zijn de rijksbijdragen hoger dan geraamd, te weten € 886.623. Voor de geraamde overige bijdragen geldt dat deze met € 1.195.219 worden onderschreden. Dit komt doordat er in de nieuwe regeling meer bodemsanerings-projecten rechtstreeks worden gefinancierd (vanuit het Rijk direct aan gemeenten en derden). Bovengenoemde verschillen hebben geen invloed op het provinciale resultaat, want de niet benodigde rijksmiddelen worden toegevoegd aan de voorziening Rijksmiddelen Bodemsanering. De jaarlijkse provinciale dotatie van € 415.000 aan de provinciale voorziening is wel binnen het programma verantwoord, de dotatie 2004 is echter begroot bij de algemene dekkingsmiddelen. In de realisatie zijn de lasten en baten voor het project externe veiligheid binnen productgroep Milieuvergunningen ad € 334.720 lager dan geraamd. Dit komt omdat de realisatie op de balans is verantwoord. Bovenstaande heeft geen invloed op het rekeningresultaat. De heffingen nazorg stortplaatsen (productgroep Afval) zijn € 135.135 hoger dan geraamd. De lasten zijn hoger dan geraamd omdat de storting in de voorziening bij de algemene dekkingsmiddelen zijn geraamd. De baten binnen productgroep Coördinatie zijn hoger omdat de ontvangsten Interreg IIC Noordzeeprogramma ad. € 135.063 niet zijn geraamd. De ontvangen baten zijn toegevoegd aan de reserve ESFI. Binnen productgroep Milieu Algemeen is het project Duurzaam Groningen afgewikkeld. In plaats van een geraamde uitgave zijn er middelen teruggevloeid. De restitutie van € 114.893 is gestort in de reserve cofinanciering Kompas.
Thema Risicobeleid/Veiligheid
Risicobeleid/Veiligheid Directe kosten Apparaatskosten Totale kosten Baten Totaal Saldo
Geraamd Gerealiseerd Verschil 180.900 149.618 31.282 1.021.642 833.789 187.853 1.202.542 983.407 219.135 0 0 0 983.407 219.135 1.202.542
De verschillen binnen dit thema zijn minimaal.
Schoon en Veilig Groningen
139
140
Schoon en Veilig Groningen
6. Gebiedsgericht beleid Het programma Gebiedsgericht richt zich op een optimale ontwikkeling van de vier regio's in de provincie Groningen. Dit vanuit de gedachte dat iedere regio haar eigen kwaliteiten, problemen en kansen heeft, binnen een (streek)eigen dynamiek. Aandeel in de totale rekening 2004: 1,42%. (Het aandeel is feitelijk hoger omdat ook vanuit de andere programma’s middelen worden besteed aan Gebiedsgericht beleid).
Gebiedsgericht Beleid
141
142
Gebiedsgericht Beleid
6. Gebiedsgericht beleid Dit programma bestaat uit het thema Provinciaal Omgevingsplan (POP). Voor de uitvoering van dit programma zijn de onderstaande middelen benodigd en beschikbaar. Recapitulatie lasten en baten van het thema Provinciaal Omgevingsplan (Bedragen x € 1000).
Omschrijving
6. Gebiedsgericht a. POP - lasten - baten saldo van lasten en baten Saldo Gebiedsgericht
rekening 2003
raming 2004*
rekening 2004
5.865 1.095 4.770
5.512 43 5.469
4.311 960 3.351
4.770
5.469
3.351
* raming 2004 is na de laatste wijziging Het volgende gedeelte van dit hoofdstuk bevat de politieke verantwoording voor het beleid. Het thema Provinciaal Omgevingsplan zal daarbij inhoudelijk worden beschreven. Telkens zal een onderscheid worden gemaakt tussen gepland beleid en uitgevoerde acties. Aan het eind van het hoofdstuk wordt een gedetailleerd overzicht gepresenteerd van de financiële consequenties van het beleid.
Gebiedsgericht Beleid
143
6.1
Provinciaal Omgevingsplan (POP)
Omschrijving thema POP Uitvoering van het Provinciaal Omgevingsplan (POP) zowel de opgaven per thema (ondernemend, wonen, karakteristiek, bereikbaar en schoon en veilig) als de opgaven per regio (Centraal, Noord, Oost en West) door middel van per regio op te stellen Regioprogramma's. Duurzame ontwikkeling: voldoende werkgelegenheid en een voor mens en natuur leefbaar Groningen met behoud en versterking van de kwaliteiten van de fysieke omgeving. De hoofdaccenten zijn: • Dynamische economie. a. vergroten werkgelegenheid en deelname aan arbeidsproces. b. goed vestigingsklimaat voor bedrijven. c. sterke economische kernzone. d. passend en gevarieerd arbeidsaanbod. • Sterke steden: a. een sterke stad Groningen. b. een woningvoorraad die voldoet aan de wensen van de consument. c. goede bereikbaarheid door goede infrastructuur en openbaar vervoer. d. een veilige leefomgeving met goede voorzieningen. • Leefbare omgeving: a. een goed niveau van voorzieningen, zorg en cultuur. b. voldoende deelname van kwetsbare groepen aan de samenleving. c. mogelijkheden om zelfstandig te wonen. d. hoge kwaliteit van natuur, landschap, milieu en water. e. zuinig zijn met voorraden als ruimte, water, grondstoffen en energie. f. openbaar vervoer voor iedereen. Relevante beleidsnota's/informatie • POP/koers beleidsplan-begroting. • POP-uitwerkingen/herzieningen. • Gebiedsuitwerkingen (Noord-Groningen, Agenda Veenkoloniën). • Diverse sectorbeleidsnota's (waaronder Rijksnota's).
Prioriteiten 2004, programma beleidsgericht beleid/POP
Uitvoering van het POP in thema’s en gebieden Geplande acties 2004 Uitgevoerde acties 2004 Activiteiten: Algemeen Is uitgevoerd voor alle regio's. Het regioprogramma • Opstellen en uitvoeren van regioprogramma's. Centraal werkt met een (intern) werkprogramma vanuit Actualisering Regiovisie. Kwantitatieve prestatie-indicatoren: De programma’s zijn voorbereid, goeddeels volgens • Vier regioprogramma's en daar onderliggende planning uitgevoerd en voor 2005 en de jaren daarna projecten. geactualiseerd. • Regioprogramma Centraal 1. Uitvoering Regiovisie (diverse deelprojecten) 1. Actualisering Regiovisie vastgesteld. Projecten werkprogramma in uitvoering: 1.1 Kolibri OV Netwerk / Bereikbaarheid 1.2 samenwerking regionale bedrijventerreinen 144
Gebiedsgericht Beleid
1.3 voorinvesteren in landschap + regiopark 1.4 regionale programmering afstemming woningbouw 1.5 stadsrand Groningen-West 1.6 opstellen en uitvoeren (nieuwe) nota Bouwen en Wonen 1.7 uitwerking en uitvoering Stroomgebiedsvisie 1.8 uitvoering EHS 1.9 ontwerpopgave landelijk gebied Zuid-oost 1.10 ontwerpopgave landelijk gebied Zuid-west 1.11 ontwerpopgave landelijk gebied Noord 1.12 uitvoering programma schakelgemeenten 1.13 ontwerpopgave stedelijk gebied GroningenHaren 1.14 ontwerpopgave stedelijk gebied HoogezandSappemeer 1.15 ontwerpopgave stedelijk gebied Leek-Roden 2. Concept-masterplan gereed, vaststelling voorzien in maart 2005.
2. Meerstad Groningen •
•
Regioprogramma Noord 1. Afronding LOP + uitvoeringsprogramma (1 project).
1.Fase 1 (Rapport 3x Noord-Groningen) is klaar, fase 2 juni 2004 gestart, afronding voorzien in november 2005.
2. Uitvoering LOP/Damsterdiep (5 projecten).
2.Startprogramma gereed, voor LOP inmiddels enkele projecten in uitvoering, (wierden Leens, Delfzijl, dorpsbosjes).
3. Nieuw bestuursakkoord Eemsmond (1 project).
3.Gerealiseerd:Update actieprogramma Eemsdelta in concept klaar; definitieve vaststelling in stuurgroep eind februari 2005.
4. Uitvoering nieuw bestuursakkoord (5 projecten).
4.Uitvoering vanaf 2005 (enkele nieuwe projecten samen met bedrijfsleven uit te voeren, waaronder Oosterhorn, vermarkten Eemsdelta en grensoverschrijdende samenwerking.
5. Loket leven(de) dorpen (ongeveer 100 projecten voor alle vier regio's.
5.Doorlopend traject, alleen voor Noord al ongeveer 60 aan lopende zaken.
Regioprogramma Oost 1. Ring Blauwe Stad (15 projecten).
1. Ring Blauwe Stad: samenwerking tussen gemeenten Reiderland, Scheemda en Winschoten geformaliseerd; programma in uitvoering.
2. Veenkoloniën (10 projecten).
2. Veenkoloniën: doorlopend traject; actieprogramma 2004 uitgevoerd.
3. Overige projecten Oost (15 projecten).
3. Overige projecten Oost: nieuw regioprogramma opgesteld en bestuurlijk.
Gebiedsgericht Beleid
145
•
•
Regioprogramma West 1. Uitvoering lopende regioprojecten (5 projecten).
2. Uitvoering landschappelijk raamwerk West (3 projecten).
2.Eén project (houtsingels) uitgevoerd, formele besluitvorming in procedure in 2005, twee projecten opgestart ( gebiedseigen wonen en berging in natuurlijke laagten). Rapportage en uitvoering in 2005.
3. Project integratie wonen en zorg (1 project).
3. Project opgestart zowel in onderdeel 'regionale bouwstromen' als 'regionale aanpak woonzorgprojecten'.
Coördinatie uitvoering POP 1. Gecoördineerde inbreng uitvoering POP in de Planning & Control-cyclus (1 project).
1. Dit is, op basis MT- besluit, overgedragen aan de afdeling Financiën en Control.
2. Strategische debatten (1 project)
2. Is uitgevoerd (in 2004: 6 debatten), loopt door in 2005.
3. Herziening POP Intensieve veehouderij (1 project).
3. In procedure gebracht in 2004, wordt ingebed in procedure hernieuwde vaststelling in kader POPII.
Kwalitatieve informatie: Regionale ontwikkeling ter uitvoering van de POPopgaven per regio zoals: • Verdere ontwikkeling en uitvoering majeure projecten voor specifieke deelgebieden: Regiovisie, Agenda Veenkoloniën, Ring Blauwe Stad en Bestuursakkoord Eemsmond. • Enkele belangrijke regiospecifieke projecten: Uitvoering Landschappelijk Raamwerken/LOP (Noord en Oost), Loket leve(n)de dorpen. • Andere meer sectorale thema's die door de regio van belang worden geacht: TRIP Westerwolde, vrijkomende agrarische bebouwing, realisering lokale bedrijventerreinen.
146
1. Vier lopende projecten (loket, kavelruil, waterplan, lokale bedrijventerreinen,) uitgevoerd. Loket en kavelruil zijn doorlopende projecten, waterplan en lokale bedrijventerreinen worden uitgewerkt in concrete maatregelen in 2005. Drie projecten gestart (bestemmingsplannen buitengebied, vrijkomende agrarische bebouwing). Besluitvorming en procedure in 2005.
Voor een meer gedetailleerde stand van zaken per regio en per project wordt verwezen naar: 1. De voortgangsrapportage gebiedsgericht werken 2004. 2. De regioprogramma’s, uitvoering 2004, 2005 e.v. (GS`7 december 2004), waarbij voor Oost en West nieuwe regioprogramma’s zijn gepresenteerd en voor Noord en Centraal een voortgangsrapportage is gegeven.
Gebiedsgericht Beleid
6.2
Lasten/baten en analyse Gebiedsgericht Beleid
Omschrijving
gerealiseerd bedrag 2003
(Bedragen x € 1000) LASTEN geraamd bedrag gerealiseerd 2004 na wijziging bedrag 2004
POP
5.865.214
5.512.539
4.310.387
Gebiedsgericht werken/uitvoering POP
5.865.214
5.512.539
4.310.387
Nadelig slot gebiedsgericht
5.865.214 -
5.512.539 -
4.310.387 -
Totaal gebiedsgericht
5.865.214
5.512.539
4.310.387
Omschrijving
gerealiseerd bedrag 2003
BATEN geraamd bedrag 2004 na wijziging
gerealiseerd bedrag 2004
POP
1.094.775
43.137
959.754
Gebiedsgericht werken/uitvoering POP
1.094.775
43.137
959.754
Nadelig slot gebiedsgericht
1.094.775 4.770.439
43.137 5.469.402
959.754 3.350.633
Totaal gebiedsgericht
5.865.214
5.512.539
4.310.387
Gebiedsgericht Beleid
147
Analyse Gebiedsgericht Beleid
Apparaatskosten Directe kosten Totaal lasten Directe baten Totaal saldo
Raming Realisatie Saldo 3.731.959 2.233.910 1.498.049 1.780.580 2.076.477 -295.897 5.512.539 4.310.386 1.202.152 43.137 959.754 -916.617 3.350.632 2.118.769 5.469.402
Het resultaat op het programma Gebiedsgericht Beleid is € 2.118.769 lager dan geraamd. Aangezien de apparaatskosten niet per programma, maar op totaal niveau worden geanalyseerd, ontstaat een te verklaren voordelig verschil van € 620.721 (2.118.769 – 1.498.049). De totale directe kosten zijn ten opzichte van de raming met € 295.897 hoger uitgevallen. De directe baten vallen ten opzichte van de raming eveneens hoger uit € 916.617. Dit wordt veroorzaakt door: • •
• •
• • • • • • •
148
Van de totale beschikbare middelen voor het programma wordt met name als gevolg van vertragingen in de uitvoering € 649.578 overgeboekt naar 2005. Binnen dit programma wordt vanuit de budgetten voor cofinanciering van projecten van de diverse regio's minder uitgegeven dan begroot € 147.222. Samen met de niet geraamde baten € 167.489 ontstaat een voordeling resultaat van € 314.711. Hiervan wordt € 238.931 overgeboekt naar 2005 voor een aantal projecten uit het meerjarenprogramma voor de regio Oost en een project onderdeel van de Ring Blauwe Stad. De cofinancieringsmiddelen voor Veenkoloniën zijn niet volledig besteed. Hierdoor ontstaat een voordelig resultaat van € 66.800. Dit hele bedrag wordt overgeboekt. Deze middelen worden ingezet voor projecten met externe cofinanciering die grotendeels in 2005 worden uitgevoerd. Op het meerjarenprogramma Loket levende dorpen is € 264.763 uitgegeven. Hier was € 167.264 voor geraamd. De kosten worden gedekt door de bijdragen derden. Dit jaar bedroeg de niet geraamde bijdrage € 219.832. Het saldo wordt in z'n geheel € 122.333 overgeboekt naar 2005 voor de uitvoering van het meerjarenprogramma. Met betrekking tot het project Ring Blauwe Stad is € 192.855 uitgegeven. Hier is 150.000 voor geraamd. Het niet geraamde aandeel van derden in het project is € 216.508 waardoor een voordelig resultaat ontstaat van € 173.654. Dit wordt volledig overgeboekt naar 2005. Van het geraamde middelen voor de uitvoering van het bestuursakkoord Eemsmond wordt voor de ontwikkelingsvisie bedrijventerrein Oosterhorn € 80.000 is in 2004 € 32.140 besteed. Het niet bestede bedrag € 47.860 wordt overgeboekt naar 2005. De kosten van de stuurgroep Agenda voor de Veenkoloniën ad. € 355.169 zijn niet geraamd in de provinciale begroting. De kosten worden, aan de batenkant, volledig gedekt door de bijdragen van de deelnemende partijen. Een niet geraamde bijdrage aan het multifunctioneel centrum Hardenberg(gemeente Reiderland) € 150.000 wordt gedekt uit de reserve ESFI. De onttrekking aan de reserve is verantwoord bij de Mutatie Reserves. Als gevolg van de afboeking van een aantal oude vorderingen € 42.698 en een ontstane vrijval van verplichtingen uit voorgaande jaren € 79.283 ontstaat een voordelig resultaat van € 36.586. Op het geraamde stimuleringskrediet € 68.500 is slechts € 22.831 uitgegeven waardoor er een voordelig resultaat ontstaat € 45.669. Hiervan wordt € 30.000 gebruikt als dekking voor personele kosten (onderdeel van de apparaatskosten). Op het krediet POP doorwerking 5e nota ontstaat een onderschrijding van € 35.235. Vanwege vertraging van de 5e Nota Ruimte is de herziening van het POP 2004 uitgesteld.
Gebiedsgericht Beleid
7. Welzijn, sociaal beleid, cultuur Het programma Welzijn, cultuur en sociaal beleid richt zich op het vergroten van de sociale samenhang in de provincie. Goede, voor iedereen bereikbare, voorzieningen, welzijns-, buurt- en jongerenwerk, sport en een bloeiend cultureel klimaat zijn daarvoor essentieel. Aandeel in de totale rekening 2004: 18,27%.
Welzijn, Sociaal Beleid en Cultuur
149
150
Welzijn, Sociaal Beleid en Cultuur
7. Welzijn, Sociaal beleid en Cultuur Dit programma bestaat uit de thema's: 1. Welzijn. 2. Sociaal Beleid. 3. Cultuur, Media en Erfgoed. Voor de uitvoering van dit programma zijn de onderstaande middelen benodigd. Recapitulatie lasten en baten per thema (Bedragen x € 1000).
Omschrijving
rekening 2003
raming 2004*
rekening 2004
7. Welzijn, sociaal beleid, cultuur a. welzijn - lasten - baten saldo van lasten en baten
6.202 565 5.637
7.126 310 6.816
7.119 940 6.179
b. sociaal beleid - lasten - baten saldo van lasten en baten
28.036 26.463 1.573
26.347 23.559 2.788
28.299 26.427 1.872
c. cultuur, media, erfgoed - lasten - baten saldo van lasten en baten
17.496 4.679 12.817
20.736 4.247 16.489
20.099 4.831 15.268
20.027
26.093
23.319
Saldo Welzijn, soc. beleid, cultuur * raming 2004 is na de laatste wijziging
Het volgende gedeelte van dit hoofdstuk bevat de politieke verantwoording voor het beleid. De verschillende thema’s van het programma Welzijn, Sociaal Beleid en Cultuur zullen daarbij inhoudelijk worden beschreven. Telkens zal een onderscheid worden gemaakt tussen gepland beleid en uitgevoerde acties. Aan het eind van het hoofdstuk wordt een gedetailleerd overzicht gepresenteerd van de financiële consequenties van het beleid. .
Welzijn, Sociaal Beleid en Cultuur
151
7.1
Welzijn
Omschrijving thema Welzijn Binnen dit thema vormen begrippen als sociale samenhang, integratie kwetsbare groepen, leefbaarheid en vitaliteit platteland, versterken sociale infrastructuur, onderwijs en sport de kernwoorden. Genoemde onderwerpen zijn uitgewerkt in het welzijnsplan. Tot eind 2004 geldt het Welzijnsbeleidsplan 2000-2004. In 2004 is gewerkt aan het opstellen van het beleidsplan welzijn 2005-2008 Wel(en)levend Groningen dat op 15 december 2004 door Provinciale Staten is vastgesteld. Voorafgaand aan deze vaststelling heeft een enquête plaatsgevonden onder de Groninger gemeenten, heeft een expertmeeting plaatsgevonden met het maatschappelijk middenveld en heeft een richtinggevend debat met de Statencommissie WCSB plaatsgevonden. De maatschappelijke effecten en prestatie-indicatoren worden na vaststelling van het beleidsplan verder geconcretiseerd in de gebiedsprogramma's van de regio's en de uitvoeringsprogramma's van de provinciale speerpunten. Het bovenstaande geldt in gelijke mate voor het onderwijsbeleid. Voor het onderwijs zijn in 2004 voorbereidingen getroffen voor het onderwijsbeleidsplan 2005-2008 “Handig Zelfstandig”, dat naar verwachting begin 2005 door Provinciale Staten zal worden vastgesteld. Onder het thema welzijnsbeleid valt naast bovenstaande ook het zorgvragersbeleid (patiënten- en consumenten). Relevante beleidsnota's/informatie • Beleidsplan welzijn 2000-2004 "werken aan sociale duurzaamheid". • Het beleidsprogramma welzijn 2002-2004. • De diverse gebiedsprogramma's. • Sportnota "Samen sterk voor de lokale sport".
Prioriteiten 2004, programma Welzijn, sociaal beleid, cultuur, thema Welzijn
Multifunctionele centra Geplande acties 2004 Uitgevoerde acties 2004 Activiteiten: Er zijn in 2004 15 aanvragen ingediend en • Opstellen bijdrageregeling voor investeringen in beoordeeld. multifunctionele gebouwen 2004-2007. Kwantitatieve prestatie-indicatoren: • Het realiseren van een aantal multifunctionele centra. Kwalitatieve informatie: • Leefbaarheidbevordering door zoveel mogelijk behoud van sociale voorzieningen.
In 2004 zijn acht aanvragen voor multifunctionele centra gehonoreerd voor een totaal bedrag van € 501.473. Door de realisering van bovengenoemde centra wordt de leefbaarheid bevorderd.
Uitvoering gebiedsprogramma's Geplande acties 2004 Activiteiten:
Uitgevoerde acties 2004 Algemeen: Er heeft evaluatie van het gebiedsprogramma 2002-2004 plaatsgevonden en het (concept-)gebiedsprogramma 2005-2008 is opgesteld.
Westerkwartier: • Ontwikkelen ondersteuning mantelzorgers.
Westerkwartier: Het Steunpunt Mantelzorg functioneert voor vier
152
Welzijn, Sociaal Beleid en Cultuur
•
Integraal lokaal beleid kwetsbare inwoners.
•
Integraal lokaal jeugdbeleid.
•
Centrumfunctie accommodaties.
gemeenten. Op basis van de Rapportage 'Zorg voor mantelzorgers' wordt deze mantelzorgondersteuning uitgevoerd. Dit programmaonderdeel omvat regionale en lokale componenten: → Lokaal: in Grootegast en Zuidhorn is een voorstel tot lokaal beleid verwoord in nota’s en wordt verder gewerkt aan de uitvoering; in Marum is gekozen voor een rapportage van de inventarisatie; in Leek zijn de werkzaamheden rond het herstructureringsplan Rodenburg Noord vanuit het gebiedsprogramma afgerond met een projectplan. → Er zijn regionale bijeenkomsten gehouden door het platform Sociale structuur Westerkwartier rond de thema's ‘De nieuwe wet Maatschappelijke zorg’, 'Lokale loketten en INVIS'. Dit programma omvat drie onderdelen: → Samenwerking jeugdgezondheidszorg, onderwijs- en jeugdbeleid: In alle vier gemeenten zijn de plannen voor verbetering van de zorgstructuur rond het Basisonderwijs en de Voor- en vroegschoolse voorzieningen goedgekeurd. Met uitzondering van Marum (in ontwikkeling) is in alle gemeenten sprake van een sluitende zorgstructuur 0-12 jaar. Er is een inventarisatie (inclusief aanbevelingen) over de OGGz-problematiek in Grootegast, Marum en Zuidhorn uitgevoerd. → Voor- en vroegschoolse periode: Voor de hele regio is een regulier overleg coördinatoren peuterspeelzalen georganiseerd en is via de onderwijsbegeleidingsdienst consultatieve begeleiding geboden. Schaalvergroting (begeleiding fusies), ontwikkeling van professioneel management in de sector en het vergroten van ouderbetrokkenheid hebben in de gemeenten op uiteenlopende wijze vorm gekregen. → Versterking lokale en regionale samenwerking: Voor alle gemeenten zijn intervisiebijeenkomsten voor jongerenwerkers georganiseerd, is een website ontwikkeld en is een kinderwaaier met informatie voor ouders uitgebracht. • • • •
Ondersteuning dorpshuis 't Schanshuus (Niezijl): rapport waarin adviezen m.b.t. functieverbreding + exploitatie. Ondersteuning dorpshuis Kerkplein 6 (Grijpskerk): ondernemingsplan waarin adviezen m.b.t. functieverbreding + exploitatie. Ondersteuning dorpshuis 't Kompas (Lutjegast): rapport waarin adviezen m.b.t. multifunctionaliteit. Ontwikkeling multifunctioneel centrum Oostwold: ondersteuning van de projectorganisatie en haalbaarheidsonderzoek
Welzijn, Sociaal Beleid en Cultuur
153
•
(bijdrage via het Loket Leve(n)de Dorpen). Ondersteuning dorpshuis Op de Welle (de Wilp): Opstellen programma van eisen en aanbevelingen.
Stadskanaal/Vlagtwedde: • Duurzame versterking sociale infrastructuur/ voorzieningen aanbod ten behoeve van de jeugd.
Stadskanaal/Vlagtwedde: Ontwikkeling jongerenwerk-plus; inzet randgroepjongerenwerker in Stadskanaal en formatie jongerenwerk-plus in Vlagtwedde; • ontwikkeling en uitgave "infoboukie" voor jongeren. • ontwikkeling en uitgave handboek voor jongerenwerkers. • uitvoering aanbod deskundigheidsbevordering jongerenwerkers.
•
•
Hulpverlening multiprobleemgezinnen.
• • •
Ontwikkeling plattelandsservicecentra.
• • • •
•
Bewonersparticipatie.
• • •
•
Realisatie uitvoering steunstee Onstwedde; start pilot steunstee Sellingen gekoppeld aan vormgeven wonen-welzijn-zorg overleg; inzet (pilot) wijkregisseurs in Musselkanaal en Vlagtwedde. besluitvorming implementatie INVIS in de regio.
Veendam/Pekela/Menterwolde:
Veendam/Pekela/Menterwolde •
Inventarisatie oggz-problematiek gemeente Vlagtwedde + voorstel formalisatie oggznetwerk ter besluitvorming richting college; inventarisatie hulpverleningsaanbod voor multiprobleemgezinnen in de regio. ondersteuning opstellen subregiovisie zorg.
•
Jongeren in de buurt.
•
Realisatie van bewonersparticipatie gekoppeld aan steunsteeontwikkeling in Meeden en Noordbroek. evaluatierapport: proces en activiteitenbeschrijving steunpunt Meeden; ondersteuning bewonersorganisaties door opbouwwerk in Wildervank/Bareveld en Pekela. methodiekbeschrijving bewonersparticipatie. Oriëntatie op mogelijke activiteiten op het terrein van buurtsport, tienerwerk, jongerenparticipatie. expertmeeting jongerenwebsites.
•
Jongeren aan het werk.
•
Implementatie werkwijze sluitende aanpak jongeren met startkwalificatie aan het werk.
•
Samenhang wonen/zorg/welzijn.
•
Menterwolde: inventarisatie plannen zorgaanbieders en mogelijkheden tot aansluiting bij decentrale aanpak rond steunpunten; onderzoek(srapportage) naar wensen van ouderen m.b.t. te leveren diensten van het MFC Wildervank via huisbezoeken en
•
154
Welzijn, Sociaal Beleid en Cultuur
•
•
Actief hulpverleningsaanbod aan gezinnen.
•
•
panelgesprekken. besluitvorming implementatie INVIS in de regio. Inventarisatie hulpaanbod voor multiproblemgezinnen in de regio en opsporen leemtes in huidige (zorg)infrastructuur in de gemeenten; aanbod deskundigheidsbevordering hulpverleners.
Noord Groningen: • Ontwikkeling steunstee's/varianten.
Noord Groningen: • Hiervoor is een bewonersenquête in Wagenborgen uitgevoerd en een evaluatie van een steunstee in Roodeschool.
•
Zorg voor mantelzorgers.
•
In het kader van het actieplan 'Versterking Mantelzorgondersteuning en Vrijwilliger thuishulp' zijn in vier gemeenten de volgende activiteiten uitgevoerd: -oprichting van een regionale werkgroep mantelzorg. -uitvoering van inventarisaties. – uitvoering van het project 'Mantelzorgers'. -gemeentelijke plannen in de toekomst.
•
Professionalisering peuterspeelzaalwerk.
•
Ter verbetering van het peuterspeelzaalwerk is in twee gemeenten een zorgstructuur voor peuterspeelzalen opgezet in aansluiting op het Regionaal Zorgadviesteam Noord-Groningen.
•
Vergroting participatie risicogroepen; (Door middel van het OGGz project: opvang ven sociaal kwetsbare mensen).
•
Vier gemeenten hebben actief hebben actief deelgenomen aan dit project en hebben het beleid geïmplementeerd of geëvalueerd.
Kwantitatieve prestatie-indicatoren: • Het realiseren van de programmaonderdelen zoals beschreven in de gebiedsprogramma's.
In acht gemeenten zijn programmaonderdelen uitgevoerd conform de beschrijving in de gebiedsprogramma's.
Kwalitatieve informatie: • Burgers volwaardig deelnemen aan maatschappelijk leven.
In Noord-Groningen is gewerkt aan de OGGzstructuur, Steunstees en versterking jongerenwerk..
Oldambt: • Implementatie concept steunstee/zorgpost.
Oldambt: In drie gemeenten zijn nieuwe locaties voor steunstees gerealiseerd, registratiesystematiek en protocollen hulpvragen opgesteld.
•
Er is in 2004 een ondersteuningsstructuur voor jongerenwerkers gerealiseerd; Regionale jongerenmanifestatie zijn gehouden en een draaiboek opgesteld. Er is een ondersteuningsstructuur om randgroepjongeren te bereiken opgezet en overgedragen. De groepering randgroepjongeren is in kaart gebracht; met 63 jongeren contact en grotendeels in hulpverleningstraject; met 4
Jeugd en Jongeren.
Welzijn, Sociaal Beleid en Cultuur
155
straatgroepen contact. De uitgaansroutes voor jongeren en omwonenden worden veiliger gemaakt. Deze uitgaansroutes zijn beschreven. •
Samenwerking welzijninstellingen.
Er is verder nagedacht over de beste wijze van samenwerken.
•
Vitale dorpen.
Ontwikkelen van nader te bepalen aantal dorps- en wijkvisies. Welzijnsinstellingen zijn toegerust met verschillende methodieken om dorps- en wijkvisies uit te kunnen voeren.
Centraal Groningen; • Samenhang in wonen, zorg en welzijn (ouderen en andere kwetsbare groepen / Ontwikkeling OGGZbeleid.
•
Verbeteren van wonen- zorg- welzijn door de inzet van wonen - zorg - welzijnsregisseurs.
•
Ontwikkelen van steunpunten mantelzorg; / Multifunctionele dorps- en wijkcentra.
Sociale veiligheid (ontwikkeling wijk- en dorpsveiligheidsplannen); • Versterking vrijwilligersbeleid.
Kwantitatieve prestatie-indicatoren: Het realiseren van de programmaonderdelen zoals beschreven in de gebiedsprogramma's. Kwalitatieve informatie: • Burgers volwaardig deelnemen aan maatschappelijk leven.
156
Centraal Groningen: Het gebiedsprogramma regio Centraal is in 2004 in uitvoering genomen (looptijd: 2004 en 2005). In de gemeenten Haren en Slochteren zijn inventarisaties uitgevoerd naar het bestaande aanbod ( inzicht in de zorgketen) en de haalbaarheid van de inzet van WZW-regisseurs verkend. In Hoogezand-Sappemeer is een proefproject gestart betreffende WZW-regisseurs. Er is verder gewerkt aan de ontwikkeling op basis van het provinciebrede actieplan Versterking vrijwillige thuishulp en mantelzorgondersteuning in opdracht van en in samenwerking met de Provinciale Stuurgroep Vrijwillige Thuishulp en mantelzorgondersteuning. Aan de gemeente Slochteren is extra ondersteuning en advies verstrekt betreffende het vervlechten van het centrale meldpunt vrijwilligers, het lokale steunpunt vrijwilligerswerk, het informatiepunt zorgen de dienstverlening en ondersteuningsstructuur mantelzorg. In 2004 is gestart met een inventarisatie, analyse en plan van aanpak met betrekking tot een drietal multifunctionele centra. Dit is uitgevoerd in de gemeente Slochteren. Er zijn door de gemeenten lokale plannen ontwikkeld ter versterking van het vrijwilligerswerk. Tevens zijn provinciale projecten uitgevoerd. Kwalitatieve prestatie-indicatoren: Programmaonderdelen zijn uitgevoerd conform beschrijving in gebiedsprogramma. Kwalitatieve informatie: Door de hierboven beschreven activiteiten hebben wij er toe bijgedragen dat burgers volwaardig kunnen (blijven) deelnemen aan het maatschappelijk leven.
Welzijn, Sociaal Beleid en Cultuur
Uitvoering speerpunt vrijwilligerswerk Geplande acties 2004 Activiteiten: • Vrijwilligerstage in het onderwijs; (Vergroten van deelname van leerlingen in het beroepsonderwijs aan vrijwilligerswerk).
Uitgevoerde acties 2004 Activiteiten: In 2004 hebben in totaal 404 jongeren deelgenomen aan dit project.
•
Kenniscentrum vrijwilligers/lokale vrijwilligers adviseur; (Aanpakken van knelpunten in het vrijwilligerswerk).
Er zijn in 2004 vier bijeenkomsten voor vrijwilligersvacaturebanken georganiseerd. In de vorm van themamiddagen zijn er 3 bijeenkomsten georganiseerd met als doel netwerkvorming De informatievoorziening is versterkt door de informatie en adviesfunctie van de landelijke organisatie CIVIQ.
•
Platform Maatschappelijk Ondernemen Groningen (PMOG): Ontwikkelen van vernieuwende projecten.
Voor de herkenbaarheid en naamsbekendheid is er een website ontworpen: www.PMOG.nl. Onder het thema "verantwoord ondernemen" zijn diverse themamiddagen georganiseerd. Met een kunstveiling in het Ommerlanderhuis te Groningen is het jaar afgesloten.
•
Vrijwilligersprijs.
In 2004 zijn twee prijzen uitgereikt: de algemene vrijwilligersprijs en de toekomst prijs. Deze laatste richt zich men name op jongeren.
•
Ondersteuning dorpshuizen.
Ondersteuning heeft plaatsgevonden door deskundigheidsbevordering, nieuwsbrieven, ondersteuning op maat. Zes gemeenten hebben deelgenomen aan het project 'Dorpshuizen maken hun eigen ondernemingsplan'.
•
Ondersteuning speeltuinen en speelruimtebeleid.
-Deskundigheidsbevordering: symposium 'Het spel en de knikkers.' -Cursussen Veiligheid van Speelaangelegenheden voor besturen van speeltuinvereniging. -Ondersteuning op maat van elf speeltuinverenigingen. -Voorbereiding website www.speeltuinwerkgroningen.nl. -Uitgave informatiemap -Nieuwsbrief: drie maal nieuwsbrief Speelse Zaken.
Kwantitatieve prestatie-indicatoren: • Realiseren van projecten.
Kwantitatieve prestatie-indicatoren:
Kwalitatieve informatie: • Burgers volwaardig deelnemen aan maatschappelijk leven en vrijwilligersorganisaties handvaten bieden.
Kwalitatieve informatie: De ondersteuning van dorpshuizen draagt in belangrijke mate bij aan de participatie van burgers.
Projecten dorpshuizen en activiteiten rond speeltuinen / speelruimtebeleid zijn uitgevoerd conform planning.
Welzijn, Sociaal Beleid en Cultuur
157
Uitvoering speerpunt jeugd en veiligheid Geplande acties 2004 Activiteiten: • Lokaal beleid jeugd en veiligheid (actie provincie: uitvoering CMO). •
Handhaven leerplichtwet.
•
Jongeren, school en veiligheid (actie provincie: uitvoering CMO). Justitie in de Buurt - provinciaal (provincie draagt financieel bij t/m 2003). Aanbod jeugdhulpverlening voor jongeren met politiecontact (jeugdzorg Groningen).
• •
•
Randgroepjongerenwerk versterken (provincie/gemeenten: uitvoering CMO).
•
Intensieve trajectbegeleiding harde kern en CRIEM.
•
Uitgevoerde acties 2004 Activiteiten: • Trajecten ontwikkeling lokaal beleid jeugd en veiligheid; opzetten lokale werkgroepen jeugd en veiligheid; ontwikkeling lokale netwerken 12+. • Dit onderdeel is uitgevoerd binnen de lokale actieplannen Jeugd en veiligheid en sluitende aanpak voortijdig schoolverlaters en het gezamenlijk actieplan beleidsplatform jeugdcriminaliteit. • Rapportages jeugd en veiligheid over 6 scholen voor v.o. plus aanzet voor actieplannen; • JIB is beëindigd. •
•
•
Hulp na detentie, begeleiding jeugdgedetineerden. •
•
Pakkans vergroten, veelplegers ontmoedigen. •
•
Doorlooptijden en repressieketen verkorten/Snelle Belsis Eenheid.
•
Vernieuwen strafmethoden.
•
•
Ontwikkeling pilotproject Aanpak risicojongeren samen met Bureau Jeugdzorg Groningen en de Regiopolitie Groningen; start uitvoering project in de gemeenten Groningen en Hoogezand-Sappemeer. Uitgevoerd binnen lokale actieplannen Jeugd en Veiligheid in kader van actieplan beleidsplatform jeugdcriminaliteit. Overige actiepunten partners beleidsplatform jeugdcriminaliteit: Inmiddels structurele uitvoering door jeugdreclassering in samenwerking met OM, regiopolitie en Raad voor de kinderbescherming. Nazorgconvenant ondertekend door betrokken organisaties: 't Poortje, BJZ/Jeugdreclassering, Reclassering Nederland en Raad voor de kinderbescherming. De samenwerking(safspraken) en integrale ketengerichte aanpak op lokaal en regionaal niveau door betrokken organisaties: OM, BJZ/Jeugdreclassering, 't Poortje, Raad voor de kinderbescherming en gemeenten zijn versterkt/verbeterd. De SBE (justitieel casusoverleg OM, Raad voor de kinderbescherming, politie en BJZ) heeft zijn vorm gekregen en is mede verantwoordelijk voor snelle doorlooptijden in de justitieketen. Groningen staat inmiddels landelijk gezien nu in de top 5! Oriëntatie op methode "Echt Recht" door betrokken organisaties.
In 2004 zijn, om een betere aansluiting tussen jeugdzorg en jeugdbeleid te bereiken, de volgende niet geplande activiteiten ontwikkeld: • startbijeenkomst VGG-provincie-Bureau Jeugdzorg 1 oktober 2004 • inventarisatie aanbod en knelpunten 5 158
Welzijn, Sociaal Beleid en Cultuur
Kwantitatieve prestatie-indicatoren: • Uitvoering gezamenlijk Actieplan Beleidsplatform jeugdcriminaliteit 2002-2005. Kwalitatieve informatie: • Bestrijding en preventie jeugdcriminaliteit (terugdringen van overlast, vandalisme en criminaliteit). • Vroegtijdige preventieve aanpak van first offenders.
gemeentelijke taken op het gebied van opvoed-, opgroei- en gezinsondersteuning in relatie tot aanbod Bureau Jeugdzorg. Kwantitatieve prestatie-indicatoren: • op alle onderdelen zijn activiteiten uitgevoerd. Kwalitatieve informatie: • alle uitgevoerde activiteiten (preventief, curatief, repressief) zijn gericht op het voorkomen en bestrijden van jeugdproblematiek, het creëren van optimale ontwikkelingsmogelijkheden voor de jeugd en het terugdringen van overlast, vandalisme en criminaliteit gepleegd door jeugdigen.
Speerpunt Voorkomen en bestrijden van huiselijk geweld Geplande acties 2004 Uitgevoerde acties 2004 Activiteiten: Algemeen: Speerpunt is geëvalueerd, voorbereid voor de beleidsperiode 2005-2008 en opgenomen in beleidsplan welzijn. • Project "Eerste hulp bij Huisgeweld" (in • Project is (succesvol) uitgevoerd; voorbereiding samenwerking met Thuisfront en gemeente tot implementatie per 2005 gekoppeld aan Groningen). provinciaal advies- en steunpunt. • Project Weerbaarheid voor kinderen in het • Proefprojecten in Veendam en Zuidhorn zijn basisonderwijs (in samenwerking met het Huis uitgevoerd; nieuwe projecten zijn gestart. voor de Sport). • Voorkomen en bestrijden ouderengeweld. • Methodiek is ontwikkeld via proefproject in gemeente Leek. Resultaten zijn gepresenteerd tijdens conferentie. • Publiciteits- en voorlichtingscampagne. • Campagne is uitgevoerd, website www.huiselijkgeweldgroningen.nl is gerealiseerd. Specifieke aandacht voor allochtone groepen. Presentatie video 'Een • Project gericht op inbedding van de preventie van doodgewone klas' (jongerenparticipatieproject). huishoudelijk geweld binnen gemeentelijk beleid. • Voorstel voor inbedding is voorbereid. • Deskundigheidsbevordering. • Ondersteunen Samenwerkingsverband tegen seksueel geweld. • Kwantitatieve prestatie-indicatoren: • Realiseren van een sluitend en deskundig vangnet voor slachtoffers en daders. • Realiseren van een advies en meldstructuur met daarachter een functionerende hulpverleningsketen. • Organiseren deskundigheidsbevordering. • Uitvoeren publiekscampagnes • Realiseren weerbaarheidstrainingen voor slachtoffers of risicogroepen (kinderen). Kwalitatieve informatie: • Koppelen en afstemmen van (wettelijke)
Concept lesmodule voor toekomstige beroepsgroepen is klaar. Deskundigheidsbevordering huisartsen is voorbereid. STSGG is gedurende het hele jaar ondersteund (voorzitterschap + redactie nieuwsbrief).
Kwantitatieve prestatie-indicatoren: • Vangnet is gerealiseerd voor slachtoffers en daders van partnergeweld; • Advies hieromtrent is gereed; planning is om per november 2005 een advies- en steunpunt huiselijk geweld te openen. • Deskundigheidsbevordering uitgevoerd voor diverse groepen • Publiekscampagne uitgevoerd • Cursus aangeboden door Huis voor de Sport op 14 scholen (deelname 400 leerlingen). •
Ontwikkeling Advies en steunpunt conform
Welzijn, Sociaal Beleid en Cultuur
159
•
verantwoordelijkheden; Stimuleren van samenwerking in preventieve- en hulpverleningsactiviteiten.
•
landelijke richtlijnen Binnen ontwikkeling Advies- en steunpunt werken relevante organisaties samen.
Armoedebestrijding Geplande acties 2004 Activiteiten:
Uitgevoerde acties 2004 Algemeen: In april 2004 heeft provinciale Staten de notitie Armoedebeleid provincie Groningen vastgesteld. In dit plan is het beschikbare budget voor armoede verdeeld. De komende jaren zal het armoedebeleid nader ingevuld moeten worden. • • • •
Ondersteuning Provinciaal Platform Cliëntenraden. Ondersteuning Arme Kant Groningen/Drenthe: Ondersteuning van de stichting Voedselbank te Vlagtwedde. Ondersteuning van de organisatie van de General Assembly van het Europees Anti Armoede Netwerk die dit jaar in Groningen werd gehouden.
Onderwijsbeleid Geplande acties 2004 Activiteiten: • Activiteiten gericht op het voorkomen van schooluitval.
Uitgevoerde acties 2004 In Noord- en Oost-Groningen hebben wij acties ondernomen t.a.v. het verbeteren van de verzuim- en uitvalmeldingen vanuit het MBO, de samenwerking met UWV, praktijkonderwijs en samenwerking met het bedrijfsleven. Tevens hebben we afstemmingsgesprekken gehouden met twee gemeenten over het jongerenloket. Voor jongeren die tijdelijk niet deel kunnen nemen aan het reguliere onderwijs hebben wij gewerkt aan een provinciale spreiding en uniformering van schakel- en spijbelopvangvoorzieningen.
•
Doorlopende zorg- en leerlijnen.
De in 2004 afgeronde VMBO-pilot in- en externe zorgstructuren in Noord- en Oost Groningen wordt door de landelijke operatie JONG gebruikt als voorbeeldproject. Er hebben overleggen voor de aansluiting van de zorgstructuur in het MBO met ROC’s en bureau Jeugdzorg plaatsgevonden.
•
Oplossen van aansluitingsproblemen met betrekking tot het praktijkonderwijs en de (gesubsidieerde) arbeidsmarkt.
Het invlechten van de sluitende aanpak praktijkonderwijs is in Noord-Groningen als verbeterpunt in het Waddenmodel meegenomen. Er is externe financiering (Equal en innovatiemiddelen (OCenW) gereserveerd voor deze problematiek en het nemen van gerichte acties in samenwerking met het bedrijfsleven.
Kwantitatieve prestatie-indicatoren: • De provincie neemt een procesrol op zich om samen met de spelers binnen het onderwijsveld, 160
Kwantitatieve prestatie-indicatoren: Wij hebben onze procesrol gebruikt om de hiernaast genoemde partijen bijeen te brengen om activiteiten
Welzijn, Sociaal Beleid en Cultuur
zoals scholen, gemeenten, bedrijfsleven, jeugdzorg en maatschappelijke instellingen, te komen tot versterking van met name het voorbereidend en middelbaar onderwijs in de provincie. Kwalitatieve informatie: • De inzet richt zich op het signaleren, versterken van kwaliteit, vernieuwing van het onderwijs en het bevorderen van afstemming tussen partijen.
op elkaar af te stemmen. Daar waar mogelijk hebben we aansluiting gezocht met het gebiedsgerichte werken welzijn. Ook andere, in de regio bestaande overlegstructuren, hebben we benut. Kwalitatieve informatie: De afstemming heeft plaatsgevonden over onder andere de sluitende aanpak jongeren, aanpak probleemjongeren, initiatieven op terrein van jeugdwerkloosheid, aansluiting onderwijs – arbeidsmarkt, relatie onderwijs met zorg- en welzijnsinstellingen en de ontwikkeling van een provinciale jeugd- en onderwijsmonitor
Sport, waaronder Provinciale Breedtesportimpuls Geplande acties 2004 Uitgevoerde acties 2004 Activiteiten: Sportconsulenten hebben het gehele jaar • Inzet van sportconsulenten; ondersteuning geboden aan sportverenigingen en gemeenten. •
Subsidieverstrekking ten behoeve van talentontwikkeling, talentherkenning en talentondersteuning;
Aan het Olympisch Steunpunt Noord Nederland is in 2004 subsidie verstrekt.. Tevens is aan het talentcentrum zwemmen een stimuleringssubsidie toegekend.
•
Samen met de bepalende sportorganisaties in de provincie Groningen, zoals Huis voor de Sport Groningen, NEBAS/NSG, sportverenigingen en andere relevante organisaties/ instellingen (onderwijs, buurtwerk) projecten op bovenlokaal niveau organiseren.
De website www.groningenbeweegt.nl werd op het provinciehuis gelanceerd in het kader van het project 3XMEER: -MEER mensen met een beperking of chronische aandoening gaan bewegen en sporten -MEER verspreid over de provincie Groningen bij -MEER aanbieders Start promotiecampagne.
Kwalitatieve prestatie-indicatoren: • Versterken van de lokale (breedte) sportinfrastructuur; • Inzetten van sport als middel om een aandeel te leveren in de oplossing van maatschappelijke problemen; • Vergroten sportaanbod voor gehandicapten en chronisch zieken; • Nieuwe groepen, zoals asielzoekers, betrekken bij sportactiviteiten; • Versterken sportkader door het inschakelen van groepen die niet of nauwelijks participeren, met name vrouwen en culturele minderheden; • Verbreden aanbod van sportverenigingen. Kwalitatieve informatie: • Iedere inwoner kan op zijn of haar niveau deelnemen aan sport en bewegingsactiviteiten.
Verstrekken subsidies aan provinciale sportondersteuningsorganisaties HvdS en OSNN voor uitvoering (bovenlokale) breedtesportprojecten, verenigings-ondersteuning, talentsport. Subsidies toekennen in het kader van breedtesport en Midden-evenementen (sport) Sportverenigingen en aan alle asielzoekerscentra benaderd om te informeren en te interesseren voor deelname aan project. Persberichten in regionale en lokale bladen. Huis-aan-huiseditie “Groningen Beweegt” ontworpen en verspreid. In het kader van verbreding sportaanbod overleg gevoerd met organisaties op terrein van kinderopvang, buurt-, jeugd- en jongerenwerk en onderwijs. Alle hierboven uitgevoerde sportstimulerende acties zijn er op gericht om de sportparticipatie van de Groninger bevolking te verhogen en te optimaliseren.
Welzijn, Sociaal Beleid en Cultuur
161
7.2
Sociaal Beleid
Omschrijving thema Sociaal Beleid Het thema Sociaal Beleid omvat asielzoekersbeleid, maatschappelijke voorzieningen, volksgezondheid, ouderenbeleid en ouderen zorg en jeugdzorg.
Relevante beleidsnota's/informatie • Actieprogramma asielzoekers • Regiovisie Zorg in Samenhang 2003-2007 • Regiovisie ouderenbeleid 2001-2005 • Beleidskader jeugdzorg 2004-2007 en uitvoeringsprogramma 2004
Prioriteiten 2004, programma Welzijn, sociaal beleid, cultuur - thema sociaal beleid
Regiovisie zorg in samenhang Geplande acties 2004 Activiteiten: • Uitvoeren van actieprogramma. Kwalitatieve prestatie-indicatoren: • opstellen van convenanten met gemeenten en andere partijen. • Er aan bijdragen dat een gemeentelijke regierol onder goede condities van start kan gaan. • Vervaardigen van een actieprogramma bij de regiovisie. Kwalitatieve informatie: • Versterken van samenhang wonen, welzijn en zorg om betere kansen te scheppen voor de vermaatschappelijking van de zorg (voor ouderen en mensen met een lichamelijke, verstandelijke of psychische handicap).
162
Uitgevoerde acties 2004 Het actieprogramma is uitgevoerd. Op grond van nieuwe ontwikkelingen hebben we afgezien van het opstellen van convenanten. Hiervoor in de plaats hebben wij, ter ondersteuning van de gemeentelijke regierol ingezet op het project "lokale loketten". Verder hebben we opdracht gegeven tot het uitvoeren van een quick scan wonen, welzijn en zorg. Het actieprogramma bij de regiovisie is opgesteld. Het project "lokale loketten" draagt bij aan het versterken van de samenhang. Dit geldt eveneens voor de quick scan wonen, welzijn en zorg.
Welzijn, Sociaal Beleid en Cultuur
Beleidskader jeugdzorg, waaronder wachtlijstproblematiek Geplande acties 2004 Uitgevoerde acties 2004 Activiteiten: De geplande activiteiten zijn uitgevoerd. • Uitvoeren Uitvoeringsprogramma Jeugdzorg. Instellingen hebben tijdelijk extra middelen • Tijdelijke inzet extra middelen. gekregen en zijn bezig hun kosten voor overhead • Doelmatigheidsopdracht. terug te dringen. Kwalitatieve prestatie-indicatoren: • Opstellen van een beleidskader 2005-2008 en een Het Beleidskader Jeugdzorg 2005-2008 is op 15 december 2004 door PS vastgesteld en het uitvoeringsprogramma 2005 voor de jeugdzorg; Uitvoeringsprogramma 2005 op 23 december 2004 • Verdwijnen van de wachtlijsten in 2007 bij het door GS. AMK en de Pleegzorg; De wachtlijstlijsten bij AMK en Pleegzorg zijn • Geen toename van de wachtlijsten waarbij teruggedrongen en bij de overige geïndiceerde cliënten langer dan 45 dagen moeten wachten bij hulpvarianten niet toegenomen met uitzondering de Daghulp, 24-uurshulp en de Intensief van de Intensief Ambulante Hulp i.v.m. sterke Ambulante hulp. toename van de vraag. Kwalitatieve informatie: • Versterken van een goed herkenbare, bereikbare en laagdrempelige toegang; • Gevarieerd, samenhangend, goed gespreid en voldoende op maat gesneden aanbod van jeugdzorg; • Vermindering wachttijden en wachtlijsten.
De toegang tot de jeugdzorg is verbeterd door de komst van een onafhankelijk Bureau Jeugdzorg. Het aanbod is uitgebreid met nieuwe varianten en de inzet van het flexbudget voor hulp op maat is versterkt. Het aanbod is goed bereikbaar door een vervoersregeling bij de instellingen. Behoudens een enkele uitzondering zijn wachttijden en wachtlijsten verminderd.
Welzijn, Sociaal Beleid en Cultuur
163
7.3
Cultuur
Omschrijving thema Cultuur Cultuur omvat de onderdelen cultuurbereik, erfgoed, kunsten en media. Wij willen: 1. cultuurbereik: dat de betrokkenheid van Groningers bij en de deelname aan Cultuur in Groningen groter wordt. 2. erfgoed: er op toezien dat de (erfgoed)collectie Groningen wordt gerestaureerd, in stand wordt gehouden, wordt ontsloten en gepresenteerd. 3. kunsten: dat de dynamiek in de kunstensector in Groningen versterkt wordt. 4. media: zoveel mogelijk inwoners over het maatschappelijke, economische, sportieve en culturele leven in de provincie Groningen informeren. Relevante beleidsnota's/informatie • Cultuurnota provincie Groningen, 2001. • Noordelijk Profiel. • Notitie Culturele Infrastructuur Stad Groningen. • Actieplan Cultuurbereik. • Evaluatierapport Regionale Cultuurplannen. • Bestedings- en beleidsplan Herstructurering Bibliotheken. • Beleidsnotitie 2002 en rapport 2003 Cultuur en School. • Beleidsnotitie Huis van de Groninger Cultuur. • Handleiding opdrachten in de openbare ruimte. • Medianota. • Notitie Amateurkunst en Notitie popmuziek (in voorbereiding). • Onderzoek Collectie Groningen (in voorbereiding).
Prioriteiten 2004, programma Welzijn, sociaal beleid, cultuur - thema Cultuur
Productieklimaat kunsten Geplande acties 2004 Uitgevoerde acties 2004 Activiteiten: Het Noordelijk productiefonds is aangepast om de • Ontwikkelen noordelijk productiefonds. productiefunctie te versterken. Dit heeft geresulteerd • Lobby richting Rijk. in extra Rijkssubsidies behoeve van Noordelijke • Stimuleren en ondersteunen instellingen. Op deze manier is recht gedaan aan de kunstenaarsinitiatieven. geplande activiteiten voor 2004. Na lobby Tweede Kamer is bovendien subsidie aan het Rijtuigmuseum Kwalitatieve prestatie-indicatoren: veilig gesteld. • Meer broedplaatsen, kunstvakopleidingen, Er zijn o.a. een tweetal kunstenaarsinitiatieven, drie ateliers, festivals, pop, kunst in openbare ruimte; kunst- en vormgevingsprojecten en negen projecten • Rijkssteun bestaande instellingen trachten te op het gebied van de culturele infrastructuur handhaven. ondersteund. Voorbeelden van dit laatste zijn cultuurpand A-Kerkhof, gastateliers in Wall House Kwalitatieve informatie: en de verbouwing van de Puddinglounge. In 2004 is • Stimulering van kunsten en versterking van de begonnen met de aanloop van het nieuwe beleid culturele positie van Groningen in het Noorden. ‘Groningen Creatieve Stad’, waaronder de organisatie van de manifestatie GIST in samenwerking met de dienst RO-EZ van de gemeente Groningen. 164
Welzijn, Sociaal Beleid en Cultuur
Culturele identiteit Geplande acties 2004 Activiteiten: • Cultuurfonds monumenten implementeren. • Federatie Monumentenorganisaties(FMOG) herijken. • Onderzoek Collectie Groningen. Kwalitatieve informatie: • Kwaliteit en identiteit erfgoed en taal beschermen, versterken en zichtbaar maken. • Versterking van de positie van de stad en Ommelanden. • Versterking van de culturele infrastructuur.
Uitgevoerde acties 2004 Door de krappe bezetting heeft de implementatie van het Cultuurfonds monumenten nog geen gestalte gekregen. Herstructurering FMOG is gerealiseerd en de GBS (Groninger Borgen Stichting) wordt opgeheven. Onderzoek naar de Collectie Groningen is opgenomen in de cultuurnota 2005-2008. Met het mediabudget van het Huis van de Groninger Taal en Cultuur is het streektaal programma TV Grunnen gefinancierd op TV Noord.
Cultuurbereik Geplande acties 2004 Activiteiten: • Invulling geven met gemeenten aan regionale cultuurplannen. • Jongeren betrekken in actieplan. • Onderzoek amateurkunst. Kwantitatieve prestatie-indicatoren: • Eén actieplan Cultuurbereik. • Vier regionale cultuurplannen. • Operationeel bureau Cultuureducatie. • Investeren in harde culturele infrastructuur van de stad Groningen. Kwalitatieve informatie: • Betrokkenheid Groningers bij en deelname aan culturele activiteiten vergroten.
Uitgevoerde acties 2004 Het beleid is uitgevoerd op basis van de notitie: 'regionale cultuurplannen 2004/05-2007'. Er zijn per cultuurplan opleggers opgesteld. Het betrekken van jongeren heeft gestalte gekregen in projecten binnen de regionale cultuurplannen (jongeren programmeerteams) en overige projecten binnen actieplan cultuurbereik (Jonge Harten, Noorderlingen, Paradox, NAVA, etc.) en binnen het cultuureducatiebeleid Het onderzoek op het gebied van de amateurkunst is uitgevoerd. De conclusies zijn in de notitie 'Amateurkunst Stad en provincie Groningen' verwoord.
Depot Groninger Museum Geplande acties 2004 Activiteiten: • Aankoop, verbouw, technische inrichting en in gebruikneming van een bestaand pand ten behoeve van een depot met uitleenfunctie. Kwalitatieve informatie: • Het Groninger Museum kan de, door de provincie onderschreven, ambities als internationaal museum blijven waarmaken; • Het bezit wordt beter beheerd en ontsloten. • Bescherming en bewaking van het (historisch en modern) erfgoed.
Uitgevoerde acties 2004 De besluitvorming omtrent het nieuwe depot is mede dankzij een provinciale investeringsbijdrage van € 1,5 miljoen rond. Het Groninger Museum heeft het nieuwe pand inmiddels verworven en werkt aan de verdere inrichting. Mede hierdoor kan het Groninger Museum de ambities als internationaal museum blijven waarmaken. Een verbeterd beheer en ontsluiting van de collectie, conform de cultuurnota 2005-2008, is nu mogelijk.
Welzijn, Sociaal Beleid en Cultuur
165
Media Geplande acties 2004 Activiteiten: • Medianota. • Investeringssubsidie RTV Noord: o aanschaf, inbouw en daarbij behorende verbouw in Helpmancentrale tbv aard- en nagelvatse specifieke omroepinstallaties. • Continuering ondersteuning RTV Noord.
166
Uitgevoerde acties 2004 Medianota is verschenen en vastgesteld. Er is een investeringssubsidie aan RTV Noord verschaft van € 1,6 miljoen, t.b.v. de herhuisvesting. De effecten van de nieuwbouw worden medio 2005 meetbaar, aangezien RTV Noord dan de nieuwe huisvesting betrekt.
Welzijn, Sociaal Beleid en Cultuur
7.4
Lasten/baten en analyse Welzijn, Sociaal Beleid en Cultuur (Bedragen x € 1000) Omschrijving
gerealiseerd bedrag 2003
WELZIJN, SOCIAAL BELEID, CULTUUR Welzijn Ontwikkeling welzijnbeleid Ondersteuning welzijnsbeleid (Subsidies voor) mondiale bewustwording Studiefonds Onderwijsbeleid Sport Sociaal beleid Asielzoekers (nieuw) Maatschappelijke voorzieningen Volksgezondheid Ouderenbeleid en -zorg Jeugdzorg Cultuur, media, erfgoed Media Kunst en cultuur algemeen Kunsteducatie en amateurkunst Cultuurbehoud Kunsten Bibliotheekwerk Nadelig slot welzijn, sociaal beleid, cultuur Totaal welzijn, sociaal beleid, cultuur
Omschrijving
6.201.777 3.406.468 1.603.383 177.934 46.070 285.760 682.162 28.036.317 90.456 401.713 1.417.158 26.126.990 17.495.794 6.887.773 1.486.433 1.303.936 3.514.926 1.290.005 3.012.721 51.733.888 51.733.888
gerealiseerd bedrag 2003
WELZIJN, SOCIAAL BELEID, CULTUUR Welzijn Ontwikkeling welzijnbeleid Ondersteuning welzijnsbeleid (Subsidies voor) mondiale bewustwording Studiefonds Onderwijsbeleid Sport Sociaal beleid Asielzoekers (nieuw) Maatschappelijke voorzieningen Volksgezondheid Ouderenbeleid en -zorg Jeugdzorg Cultuur, media, erfgoed Media Kunst en cultuur algemeen Kunsteducatie en amateurkunst Cultuurbehoud Kunsten Bibliotheekwerk Nadelig slot welzijn, sociaal beleid, cultuur Totaal welzijn, sociaal beleid, cultuur
564.648 392.010 3.750 55.443 113.445 26.463.168 8.168 800.747 25.654.253 4.678.975 3.517.231 405.252 71.087 78.054 301.429 305.922 31.706.791 20.027.097 51.733.888
LASTEN geraamd bedrag 2004 na 7.126.114 4.559.988 1.035.088 190.888 62.765 453.401 823.984 26.347.320 139.303 91.500 1.357.294 696.376 24.062.847 20.736.191 8.682.283 1.565.998 1.336.447 5.090.060 1.183.048 2.878.355 54.209.625 54.209.625 BATEN geraamd bedrag 2004 na wijziging 310.182 196.737 113.445 23.559.200 - 23.559.200 4.247.331 3.609.313 265.000 53.000 293.747 26.271 28.116.713 26.092.912 54.209.625
Welzijn, Sociaal Beleid en Cultuur
gerealiseerd bedrag 2004 7.118.393 4.403.347 1.126.385 172.582 69.234 462.879 883.966 28.299.491 170.639 186.154 385.527 608.867 26.948.304 20.098.768 8.705.106 1.875.242 1.358.644 3.722.515 1.120.206 3.317.055 55.516.652 55.516.652
gerealiseerd bedrag 2004 939.584 519.937 192.757 226.890 26.427.285 916 26.426.369 4.830.690 3.569.986 454.962 137.306 7.870 298.404 362.162 32.197.559 23.319.093 55.516.652
167
Analyse programma Welzijn, Sociaal beleid, Cultuur
Apparaatskosten Directe kosten Totaal lasten Directe baten Totaal saldo
Raming Realisatie Saldo 3.331.887 3.183.187 148.700 50.877.738 52.333.465 -1.455.727 54.209.625 55.516.652 -1.307.027 28.116.713 32.197.559 -4.080.846 23.319.093 2.773.819 26.092.912
Het resultaat op het programma Welzijn, sociaal beleid, cultuur is € 2.773.819 lager dan geraamd. Aangezien de apparaatskosten niet per programma, maar op totaal niveau worden geanalyseerd, ontstaat een te verklaren voordelig verschil van € 2.625.119 (€ 2.773.819 - € 148.700). De belangrijkste afwijkingen worden hierna per thema nader toegelicht. Thema Welzijn
Welzijn Directe kosten Apparaatskosten Totale kosten Baten Totaal Saldo
Geraamd Gerealiseerd Verschil 6.128.066 6.149.653 -21.587 998.048 968.740 29.308 7.126.114 7.118.393 7.721 310.182 939.584 -629.402 6.815.932 6.178.809 637.123
Indien de apparaatskosten buiten beschouwing worden gelaten is het voordelig verschil € 650.989 (€ 637.123 + € 29.308). Dit is als volgt te verklaren: •
•
• •
De extra lasten van het beleidsprogramma Welzijn en Zorg 2002-2004 (productgroep Ontwikkeling welzijnbeleid) wordt voor een bedrag van € 519.937 gedekt door de niet geraamde bijdragen van gemeenten en Rijk. In verband met het beëindigen van het beleidsplan valt een bedrag van € 93.683 vrij. Voor Multifunctionele Centra is voor de jaren 2004 tot en met 2007 € 500.000 per jaar geraamd (productgroep Ontwikkeling Welzijnbeleid). Van de totale toekenningen in 2004 ad. € 501.473 is € 189.827 betaald en onttrokken aan de reserve ESFI. De resterende middelen (€ 310.173) blijven binnen de reserve gereserveerd. De Rijksbijdrage in de niet geraamde kosten van de breedtesportimpuls is niet verwerkt in de raming. Dit leidt tot een afwijking van € 113.445. Binnen dit thema wordt € 144.345 overgeboekt naar 2005. Dit als gevolg van vertraging in de uitvoering van projecten.
Thema Sociaal Beleid
Sociaal beleid Directe kosten Apparaatskosten Totale kosten Baten Totaal Saldo
Geraamd Gerealiseerd 25.340.425 27.411.285 1.006.895 888.206 26.347.320 28.299.491 23.559.200 26.427.285 1.872.206 2.788.120
Verschil -2.070.860 118.689 -1.952.171 -2.868.085 915.914
Indien de apparaatskosten buiten beschouwing worden gelaten is het voordelig verschil € 797.225 (€ 915.914 - € 118.689). Dit is als volgt te verklaren: •
168
Voor de tijdelijke cofinanciering zorginfrastructuur is € 1.000.000 beschikbaar in 2004. In 2004 zijn 2 bedragen (in totaal € 150.000) toegekend vanuit deze regeling. Deze zijn nog niet tot besteding gekomen en derhalve blijven de middelen beschikbaar binnen de reserve ESFI. Welzijn, Sociaal Beleid en Cultuur
•
•
In totaal is voor jeugdzorg € 2.867.169 meer besteed dan opgenomen als beschikbaar budget in de begroting. Een deel wordt gecompenseerd door een hoger rijksbijdrage van € 1.558.800. De rest wordt gedekt door een onttrekking van € 1.308.369 aan de voorziening rijksmiddelen jeugdhulpverlening. In verband met de afwikkeling van de verplichtingen vanuit het stimuleringsfonds zorg en de daar onderdeel van uitmakende verplichtingen ouderenzorg en tijdelijke regeling zorginfrastructuur, is een bedrag van € 190.080 onttrokken aan voornoemde bestemmingsreserve. De onttrekking aan de reserve vindt niet bij dit programma plaats, maar als mutatie op het resultaat.
Thema Cultuur, Media en Erfgoed
Cultuur, media en erfgoed Directe kosten Apparaatskosten Totale kosten Baten Totaal Saldo
Geraamd Gerealiseerd 19.409.247 18.772.528 1.326.944 1.326.240 20.736.191 20.098.768 4.247.331 4.830.690 16.488.860 15.268.078
Verschil 636.719 704 637.423 -583.359 1.220.782
Indien de apparaatskosten buiten beschouwing worden gelaten is het voordelig verschil € 1.220.078 (€ 1.220.782 - € 704). Dit is als volgt te verklaren: • • •
• •
De in 2004 toegekende middelen binnen productgroep Cultuurbehoud voor het depot Groninger museum ad. € 1.500.000 hebben nog niet tot een betaling geleid. In afwachting hiervan blijven de middelen binnen de reserve ESFI beschikbaar. De kosten verband houdend met de herstructurering openbare bibliotheekwerk zijn niet geraamd. In totaal wordt een bedrag van € 361.786 gedekt door een bijdrage van het Rijk. In het kader van nieuw beleid binnen productgroep Kunst en Cultuur Algemeen is voor 2004 € 200.000 voor basisvoorzieningen Culturele Infrastructuur Stad Groningen (CIS) beschikbaar. In totaal is € 380.000 besteed en is het meerdere onttrokken aan de nog beschikbare middelen voor CIS binnen de reserve ESFI. Voor de uitvoering van de vier regionale cultuurplannen dragen de deelnemende gemeenten en het Rijk bij (actieprogramma cultuurbereik). Dit is deels niet goed verwerkt in de begroting. Hierdoor zijn zowel de lasten als de baten € 189.700 hoger dan geraamd. De totale bestedingen in het kader van versterking cultuureducatie primair onderwijs en de opzet nieuwe cultuureducatiebeleid onderwijs ad € 75.025 zijn niet geraamd (productgroep Kunsteducatie en Amateurkunst). Deze lasten worden gedekt door bijdragen van het Rijk.
Welzijn, Sociaal Beleid en Cultuur
169
170
Bestuur
8. Bestuur Het programma Bestuur richt zich op de algemene ondersteuning van zowel Provinciale Staten als Gedeputeerde Staten, het inzichtelijk maken van het provinciaal beleid voor burgers, belangengroepen en andere belangstellenden en op de deelname van de Provincie Groningen aan diverse samenwerkingsverbanden. Aandeel in de totale rekening 2004: 3,89%.
Bestuur
171
172
Bestuur
8. Bestuur Dit programma bestaat uit de thema's: 1. Bestuursorganen. 2. Bestuurlijke Samenwerking. 3. Communicatie. Voor de uitvoering van dit programma zijn de onderstaande middelen besteed en gerealiseerd. Recapitulatie lasten en baten per thema (Bedragen x € 1000).
Omschrijving
8. Bestuur a. bestuursorganen - lasten - baten saldo van lasten en baten
rekening 2003
raming 2004*
rekening 2004
5.561 27 5.534
5.734 24 5.710
5.442 22 5.420
b. bestuurlijke samenwerking - lasten - baten saldo van lasten en baten
2.401 0 2.401
2.610 0 2.610
3.240 11 3.229
c. communicatie - lasten - baten saldo van lasten en baten
3.269 10 3.259
3.250 14 3.236
3.139 9 3.130
11.194
11.556
11.779
Saldo Bestuur * raming 2004 is na de laatste wijziging
Het volgende gedeelte van dit hoofdstuk bevat de politieke verantwoording voor het beleid. De verschillende thema’s van het programma Bestuur zullen daarbij inhoudelijk worden beschreven. Telkens zal een onderscheid worden gemaakt tussen gepland beleid en uitgevoerde acties. Aan het eind van het hoofdstuk wordt een gedetailleerd overzicht gepresenteerd van de financiële consequenties van het beleid.
Bestuur
173
8.1
Bestuursorganen
Omschrijving thema Bestuursorganen Algemeen De provincie is vanaf 12 maart 2003 duaal, dat betekent dat de rechtstreeks gekozen leden van Provinciale Staten zich sterker richten op de burgers en meer aandacht besteden aan het controleren van Gedeputeerde Staten. Het college van Gedeputeerde Staten zorgt voor de beleidsvoorbereiding en uitvoering daarvan, binnen de door de Provinciale Staten vastgestelde kaders. De commissaris van de Koningin vormt de schakel tussen Gedeputeerde Staten en Provinciale Staten en is belast met de zorgplichten met betrekking tot de kwaliteit van de dienstverlening aan de burgers. Ondersteuning Provinciale Staten (Statengriffie) Provinciale Staten richten zich op hun kaderstellende, controlerende en volksvertegenwoordigende rol. Provinciale Staten hebben de beschikking over een eigen ondersteuning(griffier en griffiemedewerkers). GS-MT-Ondersteuning (GMO) De afdeling GMO heeft als primaire, algemene taak de ondersteuning van het college van gedeputeerde staten en het managementteam in de meest brede zin van het woord. Meer specifiek gaat het om een goede voorbereiding en uitvoering van de vergaderingen en andere activiteiten van Gedeputeerde Staten en van het managementteam. Verder om het in gang zetten en bewaken van de in GS en MT genomen besluiten en het concernprogramma, alsmede communicatie daarover etc. Binnen de afdeling worden verder taken uitgevoerd m.b.t. de Cultuur en kwaliteit van de organisatie en de Zorgplichten van de Commissaris van de Koningin. Kabinetszaken De Commissaris van de Koningin heeft een aantal wettelijke benoemde taken op het terrein van het openbaar bestuur. Dit betreft o.a. een specifieke rol bij de vervulling van burgemeestersvacatures en bij de herbenoeming van burgemeesters, het bezoeken van de gemeenten alsook de toekenning van Koninklijke onderscheidingen en het bevorderen van de samenwerking tussen in de provincie werkzame vertegenwoordigers van gedeconcentreerde rijksdiensten en tussen deze functionarissen en het provinciaal-, gemeente- en waterschapsbesturen. Relevante beleidsnota's/informatie • GS: plan van aanpak projectgroep verbetering GS-stukkenstroom. • MT-concernprogramma. • Cultuur en Kwaliteit: Veranderagenda, concernprogramma en plan van aanpak cultuur en kwaliteit. • Zorgplichten CdK: projectopdracht zorgplicht CdK. • Rapportage Bestuurlijke Vernieuwing, Statenbesluit d.d. 20 maart 2003. • Gemeente- en Provinciewet, Ambtsinstructie voor de Commissaris van de Koning. • Diverse circulaires van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.
174
Bestuur
Prioriteiten 2004, programma Bestuur, thema bestuursorganen
Dualisme Geplande acties 2004 Activiteiten: • Uitvoering werkzaamheden als gevolg van dualisme, waaronder: o Evaluatie commissies (statenbesluit 20 maart 2003). o Werkzaamheden met betrekking tot invoering rekenkamer. Kwalitatieve informatie: • Actief bijdragen aan het verder ontwikkelen en implementeren van dualisme in 2004 en het begeleiden van Statenleden hierbij. • Verdere implementatie van dualisme op provinciaal niveau.
Uitgevoerde acties 2004 Een stuurgroep, bestaande uit 9 statenleden uit de drie noordelijke provincies hebben al datgene gedaan dat noodzakelijk was om te komen tot het daadwerkelijk functioneren van de Noordelijke Rekenkamer per 1 januari 2005. De stuurgroep heeft zich beziggehouden met het opstellen van de gemeenschappelijke regeling, het bepalen van de vestigingsplaats, het selecteren van bestuursleden en het benoemen van een directeur. De stuurgroep heeft 6 keer vergaderd. De selectiecommissie heeft 5 keer vergaderd.
Vergaderingen, hoorzittingen en werkbezoeken Geplande acties 2004 Uitgevoerde acties 2004 Activiteiten: • Organisatie (en uitvoering van bijkomstige taken) van de volgende vergaderingen (aantallen): Acht reguliere PS-vergaderingen, één uitgevallen, o Provinciale Staten. één extra vergadering: Eindrapport Adviesgroep Waddenzeebeleid o
Statencommissies.
Veertig reguliere commissievergaderingen, negen extra vergaderingen
o
Rekeningcommissie.
Zes reguliere vergaderingen, één extra vergadering
o
Commissiebeleidsonderzoek (ad hoc).
Geen
o
Werkbezoeken.
21
o
Hoorzittingen.
Drie (Waddenzeebeleid, Natuur- en Landschapsbeleid en Cultuur)
Kwalitatieve informatie: • Optimaal lopende administratieve organisatie (AO) met betrekking tot vergaderingen, hoorzittingen en werkbezoeken.
Bestuur
175
Communicatie PS Geplande acties 2004 Activiteiten: • Uitvoering goedgekeurde voorstellen 2003; • optimaliseren communicatiebeleid PS.
Uitgevoerde acties 2004 • • • • •
Kwalitatieve informatie: • Sterke profilering PS, zowel in- als extern. • Een optimaal communicatiebeleid voor PS.
•
Journalistiek verslag over algemene beschouwingen uitgebracht (pilot). Publicatie Feiten 2004. Publicatie Spreekrecht voor burgers. Berichtgeving op informatiepagina. Communicatieactiviteiten: hoorzittingen, werkbezoeken en openbare bijeenkomsten. Berichtgeving via media (persberichten/interviews), informatiepagina, website, NieuwsTV, radiospots, posters/flyers, advertenties, e.d.
Website PS Geplande acties 2004 Activiteiten: • Verder optimaliseren website (PS). • Inspelen op behoeften met betrekking tot website (PS). • Interviews Statenleden. • Actueel houden website (PS). Kwalitatieve informatie: • Iedere burger heeft toegang tot provinciale overheidsinformatie, met name tot informatie PS. o Toename gebruik provinciale website. o Profilering Statenleden.
Uitgevoerde acties 2004 • • • •
Optimalisatie website PS. Beheer website PS binnen Statengriffie Nieuwe interviews geplaatst. Burgers duidelijk informeren via de website; alle informatie over vergaderingen, hoorzittingen en openbare bijeenkomsten wordt op de website geplaatst.
Communicatie SG Geplande acties 2004 Uitgevoerde acties 2004 Activiteiten: • Uniformeren van communicatiemiddelen • Eigen intranet site met o.a. de volgende (extern/Statenleden). informatie: korte verslagen, toezeggingenlijsten, activiteitenkalender, informatie over • Optimaliseren medewerkers, e.d. communicatie/communicatiemiddelen SG. • Ontwikkeling/voorstel intranet voor PS. • Invoering digitale nieuwsbrief voor Statenleden. • Digitale nieuwsbrief voor leden PS. Kwalitatieve informatie: • Communicatie richting Statenleden gebeurd via • Duidelijke en heldere communicatielijnen tussen brief, e-mail of nieuwsbrief. De griffie streeft SG en Statenleden met betrekking tot uniforme naar een zo'n helder en duidelijk mogelijke communicatiemiddelen. berichtgeving. GS- doelgroepen: GS-leden, eigen organisatie, derden Geplande acties 2004 Uitgevoerde acties 2004 Activiteiten: Aantal reguliere vergaderingen: 42 (incl. 1x extra • Wekelijks een goed voorbereide en evenwichtige vergadering en het uitvallen een vergadering i.v.m. GS agenda en adequate uitvoering van en de bijzetting van prinses Juliana) communicatie over de genomen besluiten. • Goede en juiste voorbereiding van bijeenkomsten Aantal overleggen met derden: 7 (Gem. Groningen, 2x VGG, RUG en Hanzehogeschool, Streekraad met het MT en met externe partijen. Oost-Groningen, colleges Zeeland en Flevoland Kwantitatieve prestatie-indicatoren: • Aantal vergaderingen: 40. • Aantal overleggen met derden: 10. 176
Bestuur
MT- doelgroep: het Managementteam, indirecte doelgroepen (via het MT): Gedeputeerde Staten, Provinciale Staten, medewerkers en management, externe partijen Geplande acties 2004 Uitgevoerde acties 2004 Activiteiten: Het MT heeft 44 reguliere vergaderingen gehad in • Wekelijks een goed voorbereide evenwichtige 2004. Direct na de vergadering wordt er MT-agenda en adequate uitvoering en teruggekoppeld. communicatie over MT-besluiten. Wekelijks wordt de MT-planning geactualiseerd. • Goede en heldere planning van activiteiten. • Goed boorbereid en kwalitatief goed concernprogramma (voorbereid in samenspraak met het management) inclusief voortgangsbewaking. Kwantitatieve prestatie-indicatoren: • Jaarlijks een concernprogramma. • Minimaal 4 x per jaar een voortgangsrapportage van het concernprogramma. • • •
Wekelijks een MT-agenda + besluitenlijst (ook gepubliceerd op intranet) behalve tijdens vakanties. Minimaal 12 x per jaar een strategisch debat of externe oriëntatie van het MT. 10 x per jaar een GS-MT ontmoeting.
Kwalitatieve informatie: • In samenwerking met afd. P&O en afd. CK ondersteunen goede relaties tussen MT versus PS, GS, medewerkers & management en derden.
Het concernprogramma is vastgesteld. De geplande voortgangsrapportages heeft plaatsgevonden in september en in 2005 over het jaar 2004. Gerealiseerd In de loop van het jaar is de doelstelling t.a.v. strategische debatten en GS-MT-ontmoetingen bijgesteld. De bijeenkomsten worden niet meer perse eenmaal per maand georganiseerd, maar afhankelijk van behoefte en relevante thema's. In 2004 resulteerde dit in 7 GS MT-bijeenkomsten. Natuurlijk kan de kwaliteit van de producten op onderdelen altijd beter, maar er wordt voortdurend naar verbetering gestreefd.
Cultuur en Kwaliteit- doelgroep: gehele organisatie Geplande acties 2004 Uitgevoerde acties 2004 Activiteiten: In 2004 is veel tijd en energie gestoken in het • Verbeteren van de dienstverlening. verbeteren van de dienstverlening. Enerzijds werd het handvest voor dienstverlening geïntroduceerd Kwantitatieve prestatie-indicatoren: waardoor de provincie zich committeert aan • In de MT- kaderbrief ten behoeve van de normen voor o.a. briefafhandeling en telefonische afdelingsplannen 2004, zal een passage worden bereikbaarheid. Hierover wordt uitgebreid verslag opgenomen over het meten van de waardering gedaan in het burgerjaarverslag. door klanten. Anderzijds is binnen de organisatie een toenemende aandacht voor klantenonderzoeken, doelgericht en Kwalitatieve informatie: klantgericht handelen (onder meer via • Verbeterde dienstverlening: competentiemanagement) en efficiënte processen o snellere afhandeling van vragen en brieven; (zoals door het project ontbureaucratisering en het o verbeterde bereikbaarheid; project professionalisering subsidierelaties. o efficiëntere werkwijze; o meer aandacht voor klanten en doelgroepen; In de MT-kaderbrief is een passage opgenomen over o meer aandacht voor prestaties en resultaten; het meten van de waardering door klanten. o een klantvriendelijke houding.
Bestuur
177
Zorgplichten CdK- doelgroepen: CdK, GS, PS, inwoners van de provincie Geplande acties 2004 Uitgevoerde acties 2004 Activiteiten: In 2004 is een begin gemaakt om de activiteiten in • Het opzetten van een traject voor de langere het kader van het burgerjaarverslag als reguliere termijn. werkzaamheden op te zetten. • Opstellen burgerjaarverslag. In 2004 is het burgerjaarverslag 2003 opgesteld. De Stichting Rekenschap heeft dit document Kwalitatieve informatie: gewaardeerd als beste burgerjaarverslag. • Ondersteuning CdK bij het uitvoeren van de zorgplichten (art. 175 Provinciewet) en het opstellen van het burgerjaarverslag.
Vervulling eventuele vacatures ambt burgemeester Geplande acties 2004 Activiteiten: • Afhankelijk van het aantal herbenoemingen.
Uitgevoerde acties 2004 Er zijn 2 zorgvuldige benoemingen geweest namelijk Menterwolde en Delfzijl
Kwalitatieve informatie: • De Vertrouwenscommissie uit de Raad is berekend voor haar taak met betrekking tot de totstandkoming van een concept aanbeveling aan de Raad. Zorgvuldigheid van het (her)benoemingsproces. Herbenoeming burgemeesters Geplande acties 2004 Uitgevoerde acties 2004 Activiteiten: Er zijn 2 zorgvuldige herbenoemingen geweest • Afhankelijk van het aantal herbenoemingen. namelijk Groningen en De Marne. Pekela is per 1-1-2005 herbenoemd, de Kwantitatieve informatie: • De vertrouwenscommissie uit de Raad is berekend voorbereiding daarvoor was in 2004. voor haar taak met betrekking tot de totstandkoming van een concept aanbeveling aan de Raad. • Zorgvuldigheid van het herbenoemingsproces. Koninklijke onderscheidingen Geplande acties 2004 Activiteiten: • Afhankelijk van het aantal ingediende voorstellen. Kwantitatieve prestatie-indicatoren: • Het uitbrengen van circa 150 adviezen aan het Kapittel voor de Civiele Orden.
178
Bestuur
Uitgevoerde acties 2004
We hebben 189 kwalitatief goede adviezen uitgebracht aan het Kapittel voor de Civiele Orden.
Gemeente bezoeken Geplande acties 2004 Activiteiten: • Voorbereiden van twaalf gemeentebezoeken. Kwantitatieve prestatie-indicatoren: • De CdK brengt iedere gemeente 1 keer per twee jaar een bezoek.
Uitgevoerde acties 2004 In 2004 heeft de CdK in totaal 13 gemeentebezoeken afgelegd. Concreet gaat het om de volgende gemeenten:
Groningen Marum Slochteren Appingedam Veendam Delfzijl Vlagtwedde Leek Pekela HoogezandSappemeer Reiderland Loppersum Menterwolde
30 januari 19 maart 2 april 16 april 28 mei 4 juni 18 juni 17 september 1 oktober 15 oktober 5 november 19 november 10 december
Noordelijke Rekenkamer Geplande acties 2004 Uitgevoerde acties 2004 Activiteiten: De Noordelijke Rekenkamer is per 1 januari 2005 • Onderzoek naar doelmatigheid, de operationeel. In 2004 is de gemeenschappelijke doeltreffendheid en de rechtmatigheid van het regeling opgesteld, is de vestigingsplaats bepaald, door het provinciebestuur gevoerde bestuur. zijn de bestuursleden benoemd en de directeur geselecteerd. De rekenkamer onderzoekt op eigen initiatief.
Bestuur
179
8.2
Bestuurlijke Samenwerking
Omschrijving thema Bestuurlijke samenwerking Bij dit programmaonderdeel gaat het zowel om meer algemene bestuurlijke zaken en bestuurlijke organisatie als om specifieke wettelijke taken zoals geschillenbeslechting, toezicht op de gemeentefinanciën en archiefzorg. Daarnaast betreft het programma ook de grensoverschrijdende samenwerking, zowel binnenlands (IPO/SNN) als landsgrensoverschrijdend (NHI). Relevante beleidsnota's/informatie • IPO-jaarplan 2004, IPO-meerjarenplan 2004-2007 SNN-programma 2004, nieuw bestuursakkoord RijkIPO. • SNN-nota Europastrategie 2003-2007, Subsidieaanvraag/-beschikking Hanse Passage en op basis daarvan te produceren rapportages.
Prioriteiten 2004, programma Bestuur, thema bestuurlijke samenwerking
SNN Geplande acties 2004 Activiteiten: • Bevordering van de Noordelijke samenwerking door uitvoering van het Jaarprogramma 2004 en door actief te streven naar een nieuw bestuursakkoord met het Rijk voor de periode na 2006; Kwalitatieve informatie: • Het realiseren van het jaarprogramma is niet in handzame en zinvolle getallen uit te drukken. Wel blijkt duidelijk wat er moet gebeuren. Het jaarverslag (en de voortgangsrapportages) geeft een behoorlijke indruk over de geleverde prestaties. Voor cijfers (met name geldbedragen): zie de thema's waar Kompasgelden worden aangewend. Stand van zaken rond nieuw akkoord is moeilijk te voorspellen. • Bevorderen noordelijke samenwerking.
180
Bestuur
Uitgevoerde acties 2004 Voor de zomer is gestart met het opstellen van een visie op het regionaal beleid na 2006. Dit proces is in september in een stroomversnelling gekomen met de behandeling van de nota Pieken in de Delta in de Tweede Kamer. Het bestuurlijk Overleg met het Rijk dat gepland stond voor dit najaar is echter niet doorgegaan en er is nog geen nieuwe datum gepland. Eind december heeft het Dagelijks Bestuur van het SNN de Strategische Agenda voor NoordNederland 2007-2013, het discussiestuk voor het opstellen van de SNN-visie op het regionaal beleid na 2006 vastgesteld. In de Agenda wordt gekozen voor het doorgaan op de ingeslagen weg en waar nodig en mogelijk de samenwerking verder uit te bouwen. De Agenda wordt op 26 januari a.s. voorgelegd aan drie Provinciale Staten. De Staten wordt gevraagd in te stemmen met de hierin opgenomen hoofdlijnen van beleid. De uitvoering van het Kompas-programma verloopt uitstekend. We lopen voor met de toekenningen voor projecten. De vooruitzichten voor de komende periode wijzen uit dat er meer potentiële projecten in voorbereiding zijn bij projectindieners, dan gehonoreerd kunnen worden. Door de nieuwe beleidsaccenten uit Kompas op Koers, de huidige stand van zaken en de vooruitzichten met elkaar te combineren, ontstond de noodzaak tot het maken van keuzes en het stellen van prioriteiten. In het jaarprogramma 2005 zijn deze keuzes gemaakt. De keuzes zijn vastgesteld door de drie Provinciale Staten in hun decembervergadering.
NHI Geplande acties 2004 Activiteiten: • Uitvoering van Interreg III-c programma.
Uitgevoerde acties 2004
Kwantitatieve prestatie-indicatoren: • Aantal ontwikkelde en op gang gebrachte projecten. • Mate van besteding beschikbare middelen. Kwalitatieve informatie: • Opzetten en doen functioneren van bestuurlijke relevante netwerken in het kader van RFOHansepassage.
Bestuur
Aan het eind van 2003 is de projectontwikkeling binnen het Hanse Passage programma op gang gekomen. Om het totstandkomen van breed gedragen en kwalitatief goede projecten te bevorderen is voor elk van de drie hoofdthema's een groep van experts uit de partnerregio's gevormd. In de loop van 2004 zijn door de stuurgroep in totaal 11 projecten goedgekeurd. Van het totaal van de beschikbare middelen (€ 8,7 miljoen) is aan het einde van 2004 ruim 60% gecommitteerd. Het programma ligt daarmee redelijk op schema. De "steering committee" vergaderde in 2004 driemaal (Kuldiga, Brussel, Paterswolde); de "monitoring board" kwam eenmaal bij elkaar (Assen). Tijdens deze bijeenkomst werd een overeenkomst voor de samenwerking en het management ondertekend door de partners. De voorzitter van de stuurgroep voerde enkele bestuurlijke overleggen met bestuurders in Letland.
181
8.3
Communicatie
Omschrijving thema Communicatie De provincie treedt naar buiten als modern ambitieus collegiaal en integraal samenwerkend bestuur, dat wordt geleid door de maatschappelijke problemen waarmee we worden geconfronteerd. Dit betekent transparant, interactief en aanspreekbaar communiceren. We willen ons beleid baseren op thema's die de burger belangrijk vinden, het reguliere werk van de provincie beter zichtbaar maken en nadrukkelijk aandacht hebben voor communicatie in het beleidsproces. Relevante beleidsnota's/informatie • Nota Provincie, profiel en communicatie. • Meerjarenprogramma Jongerenparticipatie 2002-2005. • Provinciemonitor 2004. • Notitie burgerparticipatie. • Brief d.d. 30 juni 2000 aan de staten betr. Verdeling budget Middenevenementen 2000, waarin o.a. de criteria. • Brief d.d. 21 december 2000 aan de staten betr. Grote Evenementen, waarin o.a. de criteria. • Provinciale website www.provinciegroningen.nl. • Jongerenwebsite www.ontdekgroningen.nl.
Prioriteiten 2004, programma Bestuur, thema communicatie
Publieksvoorlichting Geplande acties 2004 Uitgevoerde acties 2004 Activiteiten/kwantitatieve prestatie-indicatoren: Dagelijks hebben wij burgers via Nieuws TV • nieuws-Tv; doorlopende activiteit, verschijnt geïnformeerd over actuele zaken van de Provincie dagelijks. Groningen. Tevens is de lay-out van de pagina aangepast om de herkenbaarheid te vergroten. •
informatiepagina Huis aan Huis bladen; doorlopende activiteit, verschijnt 9 keer per jaar.
De informatiepagina is 11 keer verschenen. Daarnaast is er een extra pagina uitgebracht in het kader van de nieuwjaarsadvertentie en het burgerjaarverslag. Tevens is er een pagina van Provinciale Staten uitgebracht.
•
persberichten; doorlopende activiteit, verschijnen onregelmatig.
In 2004 zijn 154 persberichten over de verschillende beleidsonderwerpen uitgebracht.
•
besluitenlijsten; doorlopende activiteit, verschijnen elke dinsdag.
In totaal zijn 41 besluitenlijsten in 2004 uitgebracht.
•
advertenties; doorlopende activiteit, verschijnen onregelmatig.
In 2004 zijn er 45 advertentieopdrachten geplaatst in de kranten. De onderwerpen van de advertenties waren onder andere: agenda’s van Statenvergaderingen en Commissievergaderingen; sluiting van de provinciale diensten tijdens feestdagen, subsidie middenevenementen, overlijdensadvertenties en andere mededelingen.
•
provinciale website; doorlopende activiteit.
Op grond van gebruikersonderzoek worden vormgeving en structuur aangepast.
182
Bestuur
aantal hits op de website.
•
• •
Vanaf maart zijn er 135.000 bezoekers op de website geweest. Eind 2004 is de provinciemonitor afgenomen. Extra aanvulling hierin zijn enkele vragen over de samenwerking tussen de gemeenten. De resultaten worden in 2005 bekend gemaakt.
Provinciemonitor.
In 2004 hebben 48 bezoeken plaats gevonden voor het GS-spreekuur.
aantal bezoekers GS-spreekuur.
In 2004 zijn 1238 emails binnengekomen bij publieksvoorlichting en zijn circa. 8000 telefonische oproepen beantwoord.
aantal publieksvragen/reacties.
Kwalitatieve informatie: • Doel van deze communicatiemiddelen is informatie te verschaffen over de provinciale producten, taken en diensten en daarmee de Groningers adequaat te informeren. Daarmee leggen we verantwoording af over het door ons gevoerde provinciaal beleid. Het streven is hierbij een belangrijke bijdrage aan de communicatieve relatie van het bestuur en de organisatie met haar burgers te leveren. We willen via onze communicatiemiddelen bereikbaar en aanspreekbaar zijn. • Naast een bijdrage aan het vergroten van de bekendheid en kennis over de provincie dragen deze externe communicatiemiddelen bij aan een positieve houding tegenover de provincie en een grotere betrokkenheid bij de beleidsvorming.
Uit de monitor 2004 blijkt dat een groot deel van de doelgroep informatie ontvangt via de verschillende communicatie-uitingen van de provincie Groningen. Acht van tien respondenten waardeert de communicatiemiddelen die de provincie inzet. Aandachtspunt blijft de profilering van de Provincie, zodat de bekendheid en kennis over de provincie groeit. De externe communicatiemiddelen dragen bij aan een positieve houding tegenover de provincie en een grotere betrokkenheid bij de beleidsvorming.
Jongerenparticipatie Geplande acties 2004 Uitgevoerde acties 2004 Activiteiten/kwantitatieve prestatie-indicatoren: Jongerenparticipatie/interactief project/ • actualisering jongerenwebsite; doorlopende informatiebijeenkomsten activiteit. Wij willen jongeren informeren over en betrekken • jongerenpoll; 1 keer per jaar. bij de activiteiten en bestuur van de provincie. • SMS-polls; 2 a 3 keer per jaar. Daarnaast willen wij dat bij jongeren op langere • expertmeeting; 1 keer per jaar (januari/februari); termijn een positieve houding ontstaat ten aanzien • jongerenpanels; 3 keer per jaar. van het bestuur van de provincie. • excursies; doorlopende activiteit, onregelmatig; Onder jongeren verstaan wij de leeftijdscategorie 12 • ontwikkeling voorlichtingsmateriaal; in 2005 t/m 18 jaar. gereed. In 2004 was het doel om meer jongeren in deze • opbouwen netwerk scholen, betrokken leeftijdscategorie te bereiken en met ons mee te organisaties; doorlopende activiteit. laten denken op verschillende beleidsgebieden. Zo • afhandeling subsidieaanvragen; doorlopende heeft er begin januari het Nationaal Jeugddebat en activiteit. de voorrondes van het Lagerhuis debat plaats • Lagerhuisdebat; 1 keer per jaar (januari). gevonden. Hier hebben ongeveer 150 jongeren aan • Nationaal Jeugddebat; 1 keer per jaar (januari). deelgenomen. Zij hebben gedebatteerd over Kwalitatieve informatie: • Een aandachtspunt in de versterking van de publieksvoorlichting is de doelgroepgerichte Bestuur
allerhande maatschappelijke problemen. Verder is er een “Trendteam” opgericht. Dit team bestaat uit 15 jongeren die ons adviseren op het gebied van jongerencommunicatie. Zo hebben zij ons geadviseerd over de vormgeving van de nieuwe site 183
•
benadering. In het Meerjarenprogramma Jongerenparticipatie willen wij concreet aangegeven op welke wijze wij in deze periode jongeren (12-24 jaar) willen betrekken bij het provinciale beleid en de provinciale politiek. Onze doelstelling op het gebied van jongerenparticipatie is om jongeren te informeren over en te betrekken bij de activiteiten en bestuur van de provincie. Daarnaast willen wij dat bij jongeren op langere termijn een positieve houding ontstaat ten aanzien van het bestuur van de provincie. Jongeren worden regelmatig via polls, Expertmeetings en jongerenpanels uitgenodigd met de provincie over thema's te discussiëren waar zijzelf interesse in hebben. Daarbij gaat onze aandacht in het bijzonder uit naar VMBO-ers. Via scholen, universiteit, buurthuizen en verenigingen proberen wij steeds weer nieuwe jongeren enthousiast maken. Daarnaast kunnen de jongeren zich aanmelden via een website speciaal voor hen gemaakt, als onderdeel van de provinciale website.
en onze jongerenhuisstijl. In maart 2004 heeft het “Hangplekken-festival” plaats gevonden. Samen met de regiopolitie en Centrum voor Maatschappelijke Ontwikkeling hebben 20 jongeren een prototype gemaakt voor een veilige en leuke hangplek. Dit prototype is aangeboden aan de regiopolitie en gemeente Hoogezand- Sappemeer. Ook hebben 10 jongeren samen met ons gewerkt aan campagnemateriaal voor het project “huiselijk geweld”. Dit is uiteindelijk een voorlichtingsvideo geworden. In totaal zijn er 4 panels georganiseerd; hangplekken-, huiselijkgeweld-, trenddteam- en docentenpanel. Er hebben 3 excursies plaatsgevonden naar; de finale van het lagerhuis, de provincie Flevoland voor de start van het project en de statencommissie Welzijn voor de presentatie van de resultaten tot nu toe. Eind 2004 is er een opzet gemaakt wat betreft het voorlichtingsmateriaal. In 2005 wordt deze opzet verder uitgewerkt en gepresenteerd. Door de inspanningen t.b.v. de poll is de expertmeeting verschoven naar 2005. In 2004 hadden we ook als doel om zoveel mogelijk jongeren te benaderen, daarom hebben we de jongerenpoll/enquête georganiseerd. Deze poll bestond uit 21 stellingen over provinciale zaken waarover de jongeren hun mening konden geven. Samen met het Trendteam zijn we 22 scholen bij langs geweest, we hebben 2568 enquêtes afgenomen. De jongeren konden hun mobiele nummer opgeven om in vervolg stellingen via SMS te ontvangen. Ongeveer 1500 jongeren hebben hun nummer hiervoor opgeven. In 2005 zal het SMStraject van start gaan.
Interactieve beleidsontwikkeling Geplande acties 2004 Uitgevoerde acties 2004 Activiteiten: In 2004 heeft er een pilot kwaliteitsmeting • Op basis van de ervaringen die we in 2004 hopen burgerparticipatie plaats gevonden. op te doen met een pilot kwaliteitsmeting Hierin is als experiment de kwaliteit van een aantal burgerparticipatie, waarbij 3 processen zijn wettelijke inspraakprocedures (bij beoordeeld, gaan we de kwalitatieve meting in milieuvergunningen en goedkeuring van volgende jaren breder invoeren binnen de bestemmingsplannen) en niet wettelijke inspraak organisatie. (project levende dorpen, project identiteitstudie Daarbij wordt gemeten op de volgende Damsterdiep en de werkplaats Zuiderzeelijn) onderdelen: beoordeeld. Het experiment is geslaagd en met 1. Participeren: hebben doelgroepen de kans ingang van 2005 zullen jaarlijks een aantal gehad mee te doen aan het beleidsproces en op wettelijke en niet-wettelijke inspraakprocedures welke wijze. worden beoordeeld. Kort samengevat is de kwaliteit 2. Luisteren: heeft de provincie iets met de van de participatie goed, is de inbreng van de inbreng van de mensen gedaan en op welke deelnemers verwerkt of is kenbaar gemaakt wat er wijze. met de bedenkingen is gedaan. Het onderdeel 3. Bekend maken: heeft de provincie actief bekend maken kan met name de wijze van geïnformeerd en informatie openbaar gemaakt bekendmaking worden verbeterd. en beschikbaar gesteld. 184
Bestuur
Tevens is er notie interactieve beleidsontwikkeling opgesteld, welke in 2005 wordt vastgesteld. Om deze reden is het forum website ook nog niet in werking getreden. In 2004 is er een provinciemonitor gehouden, zijn er spreekuren geweest en is de website meerdere malen bezocht (zie hiervoor ook publieksvoorlichting).Het digitaal spreekuur is nog niet van start gegaan door technische problemen die zich tijdens testen voordeden. Representatie-/Relatiemanagement Geplande acties 2004 Activiteiten: • Ontvangsten. • Recepties.
•
•
Jaarlijkse culturele ontvangst.
•
•
Relatieprogramma Voorwaarts/Voorwaarts en bij evenementen.
•
•
Opbouw en onderhoud van het relatienetwerk.
•
•
Opbouwen en onderhouden goede contacten.
•
Uitgevoerde acties 2004 In 2004 hebben ca. 24 ontvangsten en recepties plaats gevonden, o.a burgemeestersdag, integratieconferentie, EU top, nieuwjaarsreceptie. Er is besloten het jaarlijkse culturele ontvangst te combineren met het Diaghilev Festival in 2005. In 2004 zijn vaardagen met de Voorwaarts/Voorwaarts met verschillende relaties georganiseerd. In totaal zijn er 9 vaardagen georganiseerd. Elke gedeputeerde heeft 1 of 2 vaardagen georganiseerd. Tevens is Koninginnedag in de provincie Groningen in 2004 gevierd. Samen met de betrokken gemeenten is een feestelijke dag neergezet, met landelijke uitstraling. Tevens is vanuit Groningen de start van het Nationale Viering Bevrijding geweest Ter ondersteuning van de relatieactiviteiten van de provincie Groningen zijn er in 2004 relatiegeschenken aangeschaft en ontwikkeld. Zoals zijden stropdassen, wijnkoelers, Diaghilev kunstobjecten. Tijdens bovengenoemde activiteiten hebben contacten plaatsgevonden tussen het bestuur van de provincie en verschillende relaties. Zoals ministers, ambassadeurs, burgemeesters etc. Tijdens al deze activiteiten zijn de contacten met verschillende relaties onderhouden en of opgebouwd.
Website/intranet Geplande acties 2004 Uitgevoerde acties 2004 Activiteiten: Intranet (Gron@t) is gelanceerd. Ongeveer dertig • Actueel houden en uitbouwen met nieuwe correspondenten zijn opgeleid voor het gebruik van (interactieve) functionaliteiten. de redactieomgeving. • Relevante informatie beschikbaar stellen. Uit de monitor van alle provincies staat onze website op de vijfde plaats. De gebruikersvriendelijkheid is zeer goed. In 2005 wordt gewerkt om de participatie van de site te verbeteren. In de laatste 3 maanden van 2004 hebben 130.000 bezoekers de website bezocht.
Bestuur
185
Grote en Middenevenementen Geplande acties 2004 Activiteiten: • Afhandeling subsidieaanvragen.
Uitgevoerde acties 2004
Kwalitatieve informatie: • Veel publiciteit over en bezoekers aan Groningen. • Een positief beeld over Groningen.
Middenevenementen In 2004 zijn er 24 aanvragen bij ons binnen gekomen met een verzoek om subsidie uit het Midden evenementen krediet. Hiervan zijn er 17 toegekend. Zeven aanvragen zijn afgewezen, waarvan wij er 1 vervolgens in een later stadium nog hebben beoordeeld op basis van de criteria van het breedtesportbeleid. De deadline voor het indienen van aanvragen voor 2004 lag op 31 december 2003. Alle aanvragen hebben van ons een ontvangstbevestiging gekregen. De procedure rondom de behandeling van de Middenevenementen heeft tot gevolg dat besluitvorming over alle aanvragen op één moment plaatsvindt. Dit is in de ontvangstbevestiging toegelicht. Daarin hebben wij aangekondigd de aanvragen nog voor de zomer af te handelen. Op 20 april hebben wij over de verdeling van het Middenevenementenkrediet 2004 een voorlopig besluit genomen. Alle aanvragers hebben op 25 juni 2004 schriftelijk bericht gehad over ons definitieve besluit. Grote evenementen Ter gelegenheid van de viering van koninginnedag in Warffum en Groningen hebben wij de bezoekers een aantrekkelijk evenement aangeboden. Door het aanbieden van het programma kregen enerzijds de reguliere activiteiten een extra impuls en konden wij anderzijds het publiek laten zien wat Groningen in huis heeft. In 2004 ontvingen wij 1 aanvraag voor een subsidie uit het budget Grote Evenementen. Dit betrof een evenement dat in 2005 gaat plaatsvinden. De aanvraag is toegekend. De aanvraag is niet behandeld binnen de wettelijke termijn van 6 weken. In de ontvangstbevestiging is aangekondigd dat in verband met interne afstemming tussen verschillende beleidsterreinen de afhandeling van de aanvraag langer zou gaan duren.
Groningen Promotie Geplande acties 2004 Uitgevoerde acties 2004 Activiteiten: In 2004 heeft het Groningen Promotie Overleg (GPO) samen met gemeente Groningen, • Uitvoering campagne "Er gaat niets boven Hanzehogeschool van Groningen en Rijks Groningen" (radiocommercials). Universiteit een radiospot laten maken. De spot was in februari en september, vlak voor de opendagen van beide opleidingen, te horen op radio 538 (meest beluisterd onder jongeren). Het doel van de spot was jongeren te informeren over de opendagen. Deze spot stond ook in teken van "Er gaat niets boven Groningen". Na onderzoek van beide opleidingen bleek: 24% van de ondervraagden bij de Hanzehogeschool de 186
Bestuur
radiospot te hebben gehoord en bij de Rijks Universiteit bleek dit 18% te zijn. Kwalitatieve prestatie-indicatoren: • Bekendheid met de positieve kanten van Groningen.
Verder heeft het GPO in 2004 een campagne op economisch gebied laten ontwikkelen. Deze campagne heeft als doel een positieve beeldvorming te bewerkstelligen bij ondernemers uit de Randstad over het economische klimaat in Groningen. De campagne zal april 2005 van start gaan.
Kwalitatieve informatie: • Positief beeld over Groningen en economische ontwikkeling.
Bestuur
Ook is er in 2004 samen met de provincie Groningen gewerkt aan een campagne op toeristisch gebied. Volgens onderzoek had Groningen een te zwak imago op dit gebied en moest er stevig campagne worden gevoerd. Beste middel hiervoor was TV. Eind 2004 is er een tv-commercial gemaakt ter bevordering van het positief imago van toeristisch Groningen. Deze commercial was begin 2005 te zien op landelijke televisie.
187
Lasten/baten en analyse Bestuur
8.4
(Bedragen x € 1000)
Omschrijving BESTUUR Bestuursorganen Ondersteuning PS Gedeputeerde staten Kabinetszaken Bestuurlijke samenwerking Bestuurlijke organisatie Financieel toezicht op gemeenten (Uitvoering van) wettelijke regelingen Bestuurlijke samenwerking Algemeen bestuurlijk Communicatie Communicatie Representatie/relatiemanagement Voorlichting/educatie Nadelig slot bestuur Totaal bestuur
Omschrijving BESTUUR Bestuursorganen Ondersteuning PS Gedeputeerde staten Kabinetszaken Bestuurlijke samenwerking Bestuurlijke organisatie Financieel toezicht op gemeenten (Uitvoering van) wettelijke regelingen Bestuurlijke samenwerking Algemeen bestuurlijk Communicatie Communicatie Representatie/relatiemanagement Voorlichting/educatie Nadelig slot bestuur Totaal bestuur
188
gerealiseerd bedrag 2003 5.560.532 2.096.533 2.645.444 818.555 2.400.860 156.963 398.184 544.767 1.300.242 704 3.268.970 2.330.748 938.222 11.230.362 11.230.362
gerealiseerd bedrag 2003 26.516 16.600 9.916 9.888 9.888 36.404 11.193.958 11.230.362
Bestuur
LASTEN geraamd bedrag 2004 na wijziging 5.734.234 2.291.177 2.534.909 908.148 2.610.245 84.551 407.063 562.894 1.479.913 75.824 3.249.699 2.321.534 928.165 11.594.178 11.594.178 BATEN geraamd bedrag 2004 na wijziging 24.500 20.000 4.500 13.600 13.600 38.100 11.556.078 11.594.178
gerealiseerd bedrag 2004 5.442.021 2.060.182 2.390.288 991.551 3.240.077 61.981 364.437 1.020.984 1.761.251 31.424 3.138.907 2.365.888 773.019 11.821.005 11.821.005
gerealiseerd bedrag 2004 22.399 14.079 8.320 10.751 1.305 9.446 8.824 6.384 2.440 41.974 11.779.031 11.821.005
Analyse programma Bestuur
Raming Realisatie Saldo 7.540.114 8.123.829 -583.715 4.054.064 3.697.176 356.888 11.594.178 11.821.005 -226.827 38.100 41.974 -3.874 11.556.078 11.779.031 -222.953
Apparaatskosten Directe kosten Totaal lasten Directe baten Totaal saldo
Het resultaat op het programma Bestuur is € 222.953 hoger dan geraamd. Aangezien de apparaatskosten niet per programma, maar op totaal niveau worden geanalyseerd, ontstaat een te verklaren voordelig verschil van € 360.762 (€ -222.953 + € 583.715). De belangrijkste afwijkingen worden hierna per thema nader toegelicht. Thema Bestuursorganen
Apparaatskosten Directe kosten Totaal lasten Directe baten Totaal saldo
Raming Realisatie Saldo 4.086.309 3.932.537 153.772 1.647.925 1.509.484 138.441 5.734.234 5.442.021 292.213 24.500 22.399 2.101 5.419.622 290.112 5.709.734
De totale directe kosten zijn t.o.v. de raming € 138.441 lager uitgevallen dan geraamd. Dit wordt veroorzaakt door: • Aangezien de Statenleden geen aanleiding hebben gezien om beleidsonderzoek uit te voeren ontstaat er een overschot van € 88.000. • Verder zijn de voorbereidingskosten ad. € 50.000 voor de instelling van de rekenkamer lager uitgevallen. Thema Bestuurlijke Samenwerking
Apparaatskosten Directe kosten Totaal lasten Directe baten Totaal saldo
Raming Realisatie Saldo 1.468.479 2.257.508 -789.029 1.141.766 982.569 159.197 2.610.245 3.240.077 -629.832 0 10.751 -10.751 3.229.326 -619.081 2.610.245
De toegerekende apparaatskosten vallen hoger uit ten opzichte van de raming. Met name naar de productgroepen 1501 Uitvoering van Wettelijke regelingen en 1601 Bestuurlijke samenwerking wordt respectievelijk € 473.026 en € 426.498 meer toegerekend dan geraamd. De totale directe kosten zijn t.o.v. de raming € 159.197 lager uitgevallen dan geraamd. De totale directe inkomsten vallen hoger € 10.751 uit dan de raming. Dit wordt veroorzaakt door: • Er zijn hier Interprovinciaal Overleg(IPO) middelen begroot welke eveneens bij andere afdelingen zijn geraamd. Hierdoor ontstaat hier een overschot € 42.177. • Niet gerealiseerde uitgaven UILNN en leader+ en terugontvangen middelen op basis van de afrekening 2003 zijn de oorzaak van het overschot bij het Samenwerkingsverband Noord Nederland(SNN) € 70.843. • De bijdrage in de kosten Bestuursacademie Noord Nederland (BANN) is € 11.953 lager. Met betrekking tot het Neue Hanse Interregio(NHI)/Europa is er € 19.461 minder besteed vanwege enigszins verminderde activiteiten bij het NHI door het van start gaan van het Programma Hanse Passage. • Verder zijn verplichtingen voorgaande jaren afgewikkeld € 18.483. Bestuur
189
Thema Communicatie
Apparaatskosten Directe kosten Totaal lasten Directe baten Totaal saldo
Raming Realisatie Saldo 1.985.326 1.933.785 51.541 1.264.373 1.205.122 59.251 3.249.699 3.138.907 110.792 13.600 8.824 4.776 3.236.099 3.130.083 106.016
De totale directe kosten zijn t.o.v. de raming € 59.251 lager uitgevallen dan geraamd. De totale directe inkomsten vallen lager € 4.776 uit dan de raming. Dit wordt veroorzaakt door: • Door afhandeling van verplichtingen voorgaande jaren is bij productgroep 1603 Communicatie en 1604 Representatie en relatiemanagement respectievelijk € 19.460 en € 35.592 vrijgevallen. • Ten opzichte van de raming vallen de kosten lager uit voor relatiemanagement € 18.988. Aangezien er onterecht is verondersteld dat de vrijval van verplichtingen uit voorgaande jaren € 24.067 aanvullend gebruikt zouden kunnen worden voor 2004, hebben wij de benodigde € 35.000 overgeboekt voor de culturele GS-ontvangst in het kader van het Diaghilevfestival. Hierdoor vindt er een overschrijding plaats. • Verder is de verkoop van drukwerken achtergebleven € 4.776 bij de raming.
190
Bestuur
9. Bedrijfsvoering Aandeel in de totale rekening 2004: 1,27%
Bedrijfsvoering
191
192
Bedrijfsvoering
9. Bedrijfsvoering Op dit programma onderdeel worden onder andere de volgende zaken verantwoord: 1. voorzieningen ten behoeve van het huidig en voormalig personeel, zoals de werkgeversbijdrage aan de personeelsvereniging, de kosten van de jaarlijkse reünie voor oud-medewerkers, alsmede de kosten van de wachtgeld en non-activiteitsregeling. 2. de kosten en opbrengsten van de diensten die voor derden worden verricht, voorzover deze lasten en baten niet op een ander programma onderdeel zijn verantwoord. 3. de verhuur van onderdelen van het provinciehuis aan derden. 4. diverse baten en lasten, waaronder de afboekingen van schulden en vorderingen van voorgaande jaren. In de eerste paragraaf wordt de interne organisatie toegelicht. Onder meer wordt ingegaan op de formatieontwikkeling, de personeelskosten en de taakanalyse. Recapitulatie lasten en baten per thema (Bedragen x € 1000).
Het betreft alleen lasten en baten van de externe productgroepen. De overige lasten worden via de verdeling van de apparaatskosten aan de diverse programma's toegerekend en komen daar tot uitdrukking.
Omschrijving
9. Bedrijfsvoering - lasten - baten saldo van lasten en baten Saldo Bedrijfsvoering
rekening 2003
raming 2004*
rekening 2004
2.037 1.275 762
2.356 871 1.485
3.847 1.851 1.996
762
1.485
1.996
* raming 2004 is na de laatste wijziging
Bedrijfsvoering
193
9.1
Interne Organisatie
Ons doel is om in een continu proces de kwaliteit van de interne organisatie te verbeteren en te werken aan doelgerichtheid, slagvaardigheid, doelmatigheid en flexibiliteit. Personeel en organisatie In 2004 hebben wij daarom de planning- en control instrumenten geoptimaliseerd, de veranderagenda doorgezet, het programma Cultuur en kwaliteit (o.a. het project ontbureaucratisering) verder uitgevoerd en het integraal management versterkt. Ook is veel aandacht geweest voor mobiliteit van managers, om de afdelingen en de managers in staat te stellen zich verder te ontwikkelen. Het afgelopen jaar hebben wij de invoering van nieuwe HRM instrumenten op 1 januari 2005 voorbereid, zoals dat is afgesproken in de CAO. Daarbij gaat het om het systeem van functiewaardering fuwaprof en het nieuwe systeem beoordelen en belonen, waar competentiemanagement een onderdeel van uit maakt. Met de voorbereiding voor de nieuwe CAO zijn wij nog niet gestart, omdat er nog onduidelijkheid is over de levensloopregeling. Ziektekostenregeling Op basis van het kabinetsbeleid zou de ziektekostenverzekering (IZR) voor het personeel moeten worden aangepast. Inmiddels is de ziektekostenverzekering overgegaan naar de IZA (nu IZA-IZR), waardoor de financiële risico's zijn opgeheven en aanpassing niet meer nodig is. Takenanalyse In september startte een takenonderzoek. De vraag luidde of de inspanningen van de organisatie voldoende effect hebben om de bestuurlijke doelen te realiseren. Twee centrale thema's zijn de bevordering van uitvoering aanvaard beleid en het vergroten van de flexibiliteit in de middelensfeer zodat we makkelijker kunnen inspelen op veranderingen in de omgeving. Vergroting van de effectiviteit is daarbij het hoofddoel. Eventuele efficiencywinst wordt binnen het programma ingezet waarin de winst is ontstaan. Het einderesultaat moet een uitvoeringsprogramma in het voorjaar van 2005 zijn. De maatregelen moeten zijn doorgevoerd in 2007. Op grond van een eerste verkenning is in overleg tussen betrokken bestuurders en managers op de betreffende werkterreinen een selectie gemaakt van een mogelijke invulling van het beoogde actieprogramma. Hierbij zijn de contouren van eventuele personele gevolgen zichtbaar gemaakt. Bij de Voorjaarsnota 2005 worden de staten geïnformeerd over de takenanalyse. Formatieontwikkeling en personele kosten In 2004 werden wij op grond van het kabinetsbeleid geconfronteerd met toenemende werkgeverslasten, die zich de komende jaren zullen voortzetten. Al eerder dwongen de budgettaire vooruitzichten van de provincie tot maatregelen, ook voor de ambtelijke organisatie. In het bestuursprogramma 2003-2007 is daarom een taakstelling formatiereductie opgenomen. Voor het jaar 2004 is de taakstelling financieel gerealiseerd, de verwachting is dat dit ook over 2005 en 2006 zal gebeuren. Daarenboven is de verwachting dat in 2005 e.v. ook gestaag de feitelijke, structurele, daling van de personele bezetting in fte’s kan worden gerealiseerd. De getallen over de formatie geven een groei te zien. Deze wordt deels verklaard door het opnemen van tijdelijke formatie (wat in eerdere jaren niet gebeurde), voor het overige door keuzes voor nieuw beleid en specifieke projecten bij de besprekingen van de Voorjaarsnota en de Integrale Bijstelling. De aanwezige vacatureruimte wordt niet gebruikt voor uitbreiding van het vaste personeel, maar voor tijdelijk personeel en inhuur externen. Daarmee wordt voorkomen dat nieuwe verplichtingen worden aangegaan wat in strijd zou zijn met de realisatie van de hierboven genoemde taakstelling. Tevens is flankerend beleid voor verbetering van de kwaliteit van de organisatie en vanaf 2003 ook voor de huidige taakstelling formatiereductie uitgevoerd. In de periode van 2001-2004 was voor deze doelen 194
Bedrijfsvoering
jaarlijks een stelpost van € 450.000 beschikbaar, totaal € 1.800.000. Hiervan is tot en met 2004 ca € 1.075.000 uitgegeven. Het resterende bedrag € 725.000 is teruggevloeid in de algemene middelen. Van de in de periode 2001-2004 aangegane verplichtingen lopen de kosten tot een totaal van € 788.000 nog door in 2005 e.v. Totaal is uit het rekeningoverschot 2002 en 2003 € 902.000 beschikbaar gesteld. Hiervan resteert dus nog € 114.000 (zijnde € 902.000 min € 788.000). Inmiddels zijn in 2004 vertrekafspraken gemaakt met verschillende medewerkers voor een bedrag van ca € 550.000 (uit te keren in 2005).
920 900 880 860 840 820 800 780 760 740 720
fte's
2002
2003
2004
prognose 2005
Het bovenstaande diagram toont een overzicht van de formatieontwikkeling sinds 2002. Voor 2005 is een prognose gemaakt. De volgende afbeelding is hiervan een uitgewerkte grafische weergave. Daarin is onderscheid gemaakt tussen formatie en bezetting.
950
900 werkverbanden extern
850
tijdelijk vast provincie
800
totaal
750
700 formatie bezetting formatie bezetting formatie bezetting formatie bezetting 2002
2003
2004
prognose 2005
Onder werkverbanden worden gerekend: Regiovisie, Zuiderzeelijn, Hanzepassage en project Veenkoloniën. Extern is formatie waarop geen vast personeel werkzaam is. De formatiegelden worden gebruikt voor inhuur uitzendkrachten en externen.
Bedrijfsvoering
195
9.2
Lasten/baten en analyse van de Bedrijfsvoering (Bedragen x € 1000) LASTEN gerealiseerd geraamd gerealiseerd bedrag 2003 bedrag 2004 na bedrag 2004 wijziging
Omschrijving
BEDRIJFSVOERING Totaal Voorzieningen personeel Diensten voor derden Verhuur gebouwen Diverse baten en lasten Apparaatskosten
2.036.777 1.737.063 1.376.974 434.851 -1.512.111 -
2.356.461 1.317.165 607.257 432.039 -
3.847.252 1.505.388 1.844.960 229.311 267.593 -
Nadelig slot bedrijfsvoering
2.036.777 -
2.356.461 -
3.847.252 -
Totaal bedrijfsvoering
2.036.777
2.356.461
3.847.252
BATEN geraamd bedrag 2004 na wijziging
gerealiseerd bedrag 2004
Omschrijving
gerealiseerd bedrag 2003
BEDRIJFSVOERING Totaal Voorzieningen personeel Diensten voor derden Verhuur gebouwen Diverse baten en lasten Apparaatskosten
1.274.885 87.622 1.220.969 121.161 -154.867 -
871.210 26.550 802.960 41.700 -
1.851.184 26.163 1.303.585 64.189 457.247
Nadelig slot bedrijfsvoering
1.274.885 761.892
871.210 1.485.251
1.851.184 1.996.068
Totaal bedrijfsvoering
2.036.777
2.356.461
3.847.252
196
Bedrijfsvoering
Analyse Bedrijfsvoering
Apparaatskosten Directe kosten Totaal lasten Directe baten Totaal saldo
Raming Realisatie Saldo 2.210.045 2.644.356 -434.311 146.416 1.202.896 -1.056.480 2.356.461 3.847.252 -1.490.791 871.210 1.851.184 -979.974 1.485.251 1.996.068 -510.817
Het resultaat op het programma Bedrijfsvoering is € 510.817 hoger dan geraamd. Aangezien de apparaatskosten niet per programma, maar op totaal niveau worden geanalyseerd, ontstaat een te verklaren voordelig verschil van € 76.506 (€ 510.817 - € 434.311). De directe kosten zijn € 1.056.480 hoger dan geraamd. Hier tegenover staat dat de baten eveneens hoger zijn dan geraamd € 979.974. De belangrijkste afwijkingen worden hierna nader toegelicht. • • • •
•
Binnen het programma worden de schades niet geraamd omdat deze zowel als directe kosten als directe baten worden verantwoord. In de realisatie zijn de lasten en baten aan elkaar gelijk ad € 501.717. Daarnaast is € 94.607 aan lasten verantwoord als gevolg van een storting in de voorziening dubieuze debiteuren. Voor een aantal werkzaamheden voor derden m.b.t. de aanleg van bruggen en sluizen zijn de lasten ad € 193.320 voor € 24.008 in rekening gebracht. De resterende kosten € 169.312 zullen na afronding van diverse werken rekening worden gebracht. Tevens worden oude baten en lasten van voorgaande jaren afgewikkeld die niet meer direct aan een product kunnen worden toegewezen. Van het UWV zijn aan te veel betaalde sociale lasten t/m 2003 een bedrag ontvangen van € 343.560. Verder is er een bijdrage van het Ministerie van Binnenlandse Zaken in het kader van rampenbestrijding 2001 ad € 56.722 verantwoord. De kosten hiervoor waren reeds op verschillende budgetten geboekt. Als lasten zijn verantwoord een aantal correcties van grote bedragen die ten onrechte in 2003 zijn vrijgevallen ten gunste van dit product (€ 102.426 vrijval ring Blauwe Stad, € 68.868 vrijval leefbaarheid Oldambt en € 52.185 correcties vrijval diversen).
Bedrijfsvoering
197
198
Algemene Middelen
10. Algemene middelen Aandeel in de totale rekening 2004: 2,2 %
Algemene Middelen
199
200
Algemene Middelen
10. Algemene Middelen Dit hoofdstuk gaat in op de algemene middelen. De volgende tabellen geven achtereenvolgens een overzicht van de algemene dekkingsmiddelen, de overige heffingen en de onvoorziene uitgaven. Een aantal onderdelen wordt onder de tabel kort toegelicht. De financiële begroting in deel 4 geeft een totaalbeeld van de baten en lasten. Daar wordt tevens ingegaan op de financiële positie.
Algemene dekkingsmiddelen
realisatie 2003 30.557 72.727 10.994 8.619 -3.526 -5.354 114.017
Opcenten MRB Provinciefonds Dividenden Saldo van de financieringsfunctie Saldo van het BTW-compensatiefonds Saldo overige algemene dekkingsmiddelen Saldo algemene dekkingsmiddelen
Overige Heffingen
realisatie
1.531
Leges en belastingen Onvoorziene Uitgaven
realisatie
Werkelijk onvoorziene uitgaven (excl.stelposten)
10.1
2003
2003 -
(bedragen x € 1.000) raming realisatie 2004 2004 32.574 32.572 66.713 66.429 8.009 11.344 7.136 7.611 2.804 1.582 -1.394 0 115.842
raming realisatie 2004 2004 1.085 1.594 raming 2004
realisatie 2004 514
-
Overzicht Algemene Dekkingsmiddelen
Opcenten Motorrijtuigenbelasting Het Rijk stelt jaarlijks het maximale niveau van opcentenheffing vast. Provincies kunnen vervolgens zelf bepalen in hoeverre zij de vrije capaciteit willen benutten. Het verschil tussen het wettelijk toegestane aantal opcenten en het feitelijke aantal is de vrije belastingcapaciteit. Per 1 april 2004 bedroeg het wettelijke maximum 94,7 opcenten. Dit is een toename van 4,8 ten opzichte van 2003. Sinds 2000 zit de provincie Groningen met zijn tarief iets boven of rond het provinciale gemiddelde. Met de tariefsverhoging per 1 april 2004 komt Groningen op de zevende plaats uit. De mate waarin de Moterrijtuigenbelasting verschilt per provincie, komt naar voren in de volgende tabel.
Algemene Middelen
201
Provincie
1999
2000
2001
2002
2003
2004
Groningen Friesland Drenthe Overijssel Gelderland Flevoland Utrecht Noord-Holland Zuid-Holland Zeeland Noord-Brabant Limburg
55,6 50,6 60,9 62,0 58,8 52,4 60,4 52,8 57,5 61,9 57,5 54,0
61,3 50,6 61,9 65,0 58,5 53,8 61,7 52,8 58,5 62,2 58,4 56,1
62,7 50,6 63,2 66,8 59,9 55,1 62,9 44,7 58,5 63,6 59,5 58,2
64,3 50,6 64,8 68,1 61,5 57,4 64,0 44,7 59,7 65,2 63,3 60,4
65,8 58,6 66,9 70,3 64,3 59,8 65,2 42,7 61,2 66,7 66,3 62,6
68,0 60,1 69,0 72,0 76,5 61,4 68,6 52,7 71,7 69,3 68,1 67,0
Gemiddeld tarief
57,0
58,4
58,8
60,3
62,5
67,0
Maximum tarief
72,3
76,0
80,0
84,8
89,9
94,7
Er is een relatie tussen de opcentenheffing en de algemene uitkering uit het Provinciefonds. De verdeling tussen de provincies van de totale omvang van het provinciefonds is gebaseerd op verdeelmaatstaven waaronder de theoretische opbrengst voor de motorrijtuigenbelasting. In het verdeelmodel Provinciefonds wordt de opbrengst per opcent motorrijtuigenbelasting als negatieve inkomstenmaatstaf gehanteerd. Voor 2004 gaat het om de gerealiseerde opbrengst per opcent MRB in 2002. Met deze maatstaf wordt beoogd de tussen de provincies bestaande verschillen in belastingcapaciteit te compenseren. In situaties waarin het totale provinciale belastinggebied groter van omvang wordt en/of waarin ons aandeel in het totale provinciale belastinggebied afneemt zal de compensatie via het Provinciefonds stijgen. En omgekeerd zal deze dalen. Algemene uitkering uit het Provinciefonds Accres
Aan de hand van de septembercirculaire 2004 hebben wij de raming voor de uitkering uit het Provinciefonds bijgesteld. In de Integrale Bijstelling 2004 hebben wij het accres 2004 geraamd op +0,18%. Op basis van de maartcirculaire 2005 is echter gebleken dat er in 2004 sprake was van een onderuitputting van de rijksuitgaven. Het feitelijke accres 2004 is uitgekomen op -0,26%. Zie ook hierna. Daardoor valt onze uitkering uit het Provinciefonds voor 2004 ca. € 263.300 lager uit dan wij eerder hebben geraamd. Deze verlaging werkt ook structureel door naar latere jaren. Behoedzaamheidsreserve In het collegeprogramma 2003-2007 en de Voorjaarsnota 2003 hebben wij het uitgangspunt gehanteerd dat de behoedzaamheidsreserve naar verwachting elk jaar volledig zal worden uitbetaald. De behoedzaamheidsreserve 2004 is voor ongeveer 89,5% tot uitbetaling gekomen. Aangezien wij als provincie bij de raming van het Provinciefonds in meerjarig perspectief ons eigen behoedzaam scenario volgen, zien wij in de ontwikkelingen 2004 nog geen reden om het in 2003 gekozen uitgangspunt los te laten.
202
Algemene Middelen
Fysieke gegevens 2004 Anders dan in voorgaande jaren is een aantal maatstaven (aantal inwoners in stedelijke gebieden en aantal inwoners in landelijke gebieden met maximum van 607.000) die nog niet definitief waren eerder beschikbaar gekomen bij het CBS. Hierdoor is het voor de fondsbeheerders mogelijk om al in maart 2005 in plaats van in september 2005 de definitieve verdeling van het Provinciefonds 2004 bekend te maken. Voor onze provincie betekent de aanpassing van deze gegevens een verlaging van onze uitkering met ca. € 21.400. Deze aanpassing werkt ook structureel door naar latere jaren. Dividend De provincie Groningen neemt deel (voor onderstaande bedragen) in het aandelenkapitaal van: NV Essent NV Bank voor Nederlandse Gemeenten (BNG) Waterbedrijf Groningen NV Luchthaven Eelde NV Noordelijke Ontwikkelings Maatschappij (NOM)
1.722.096 571.962 11.345 13.680 6.353
Het dividend van de aandelen NV BNG en het dividend van de aandelen NV Essent komt voor 2004 uit op € 10.250.000 respectievelijk € 115.000. In de begroting 2004 gingen wij voor de raming van het dividend van de NV Essent nog uit van een bedrag van € 7 miljoen. Het dividend van de NV Essent wordt conform de bestendige gedragslijn toegevoegd aan de reserve Economische, Sociale en Fysieke Infrastructuur (ESFI), de opvolger van de reserves CESI en IIE. Saldo financieringsfunctie (rente) Hier komt tot uitdrukking het saldo van rentelasten en -baten in verband met de financiering van de provinciale uitgaven. Daarbij is rekening gehouden met administratieve boekingen vanwege een berekend financieringstekort en de opbrengst wegens bespaarde rente. Saldo van het BTW-compensatiefonds In 2004 treedt er een vrijval van BTW m.b.t. doeluitkeringen, gemeenschappelijke regelingen en overige posten op van per saldo ca. € 1.959.100. Van de te declareren BTW zal in principe 4% niet worden uitbetaald vanwege de afgesproken vereveningsbijdrage (€ 376.600). Per saldo resteert er een bedrag van ca. € 1.582.500. Dat is ca. € 1.222.000 minder dan was geraamd in de begroting 2004. Tot een bedrag van ca. € 845.400 kan dit verschil worden opgevangen ten laste van de reserve BCF. Het resterende bedrag van € 376.600 zijnde de vereveningsbijdrage van 4% komt uiteindelijk ten laste van de algemene middelen.
Algemene Middelen
203
10.2
Overige Heffingen
Bij dit onderdeel gaat het onder meer om de volgende leges en heffingen: • • • • • • • •
Leges Vaarwegenreglement. Leges Grondwater. Leges Ontgrondingen. Leges Vogelwet. Haven- en kadegelden. Grondwaterheffing. Ontgrondingenheffing. Heffing nazorg stortplaatsen.
Jaarlijks worden de legestarieven aangepast met een trendmatige verhoging. In bij de legesverordening 1993 behorende tarieventabel worden deze aanpassingen jaarlijks vastgelegd. In 2004 wordt een onderzoek naar de kostendekkendheid van de provinciale legestarieven uitgevoerd. In het najaar van 2004 zullen wij u informeren over de uitkomsten van dit onderzoek. De haven - en kadegelden zijn gebaseerd op het Havengeldreglement Delfzijl en het Kade- en Havengeldreglement Groningen. In de Grondwaterheffingsverordening is het tarief per m3 te onttrekken grondwater verhoogt tot € 0,02 (zie voordracht nr. 44/2002). Met ingang van 1 augustus 2003 is Heffingsverordening ontgrondingen Groningen 2003 van kracht geworden. In onze voordracht tot wijziging van de Verordening op de heffing en invordering van de nazorgheffing gesloten stortplaatsen provincie Groningen (voordracht nr. 40/2003) zijn de tarieven voor 2004 en 2005 vastgesteld. De baten uit leges en andere heffingen zijn in de rekening verwerkt bij de diverse programma's. 10.3
Onvoorziene Uitgaven
In de begroting dient een budget te worden opgenomen ten behoeve van onvoorziene uitgaven. De hoogte van de reservering kan de provincie zelf vaststellen. Door middel van een adequate kredietbewaking tracht de provincie het aantal onvoorziene tegenvallers zoveel mogelijk te beperken en hierdoor het beroep op onvoorzien zoveel mogelijk te minimaliseren. De post voor werkelijk onvoorziene uitgaven bedroeg bij de start van het begrotingsjaar 2004 € 671.368. De ontwikkeling van het begrotingsbeeld 2004 leidde er in de Voorjaarsnota 2004 toe dat er een beroep van € 331.368 moest worden gedaan op de post voor werkelijk onvoorziene uitgaven 2004. Deze post liep daardoor terug tot € 340.000. In de Integrale Bijstelling 2004 hebben wij de begrotingsruimte die toen werd voorzien (€ 174.584) toegevoegd aan de post voor werkelijk onvoorziene uitgaven. Deze kwam hierdoor uit op € 514.584. Deze middelen kunnen in het kader van deze Jaarrekening worden toegevoegd aan het rekeningresultaat.
204
Algemene Middelen
10.4
Lasten/baten en analyse van de Algemene Middelen
Omschrijving
gerealiseerd bedrag 2003
OVERZICHT ALGEMENE MIDDELEN Totaal Geldleningen korter dan een jaar Deelnemingen Geldleningen langer of gelijk aan een jaar Algemene dekkingsmiddelen Algemene uitkering provinciefonds Eigen middelen Overige financiële middelen Deelnemingen Onvoorzien Saldo van kostenplaatsen Mutaties reserves die verband houden met de hoofdfuncties Voordelig slot algemene middelen Totaal algemene middelen
Omschrijving
21.544.616 2.993.486 339.667 18.211.463
5.715.635 3.710.140 213.960 -
6.604.537 3.326.299 2.618.780 -
21.544.616 114.017.441 135.562.057
195.580 1.479.494 116.461 5.715.635 115.842.447 121.558.082
481.990 177.468 6.604.537 119.538.535 126.143.072
BATEN geraamd bedrag 2004 na wijziging
gerealiseerd bedrag 2004
121.558.082 1.482.771 9.577.400 66.713.499 32.573.977 8.271.242 2.939.193 121.558.082 121.558.082
126.143.072 2.747.879 10.808.244 66.428.828 32.572.379 2.064.498 11.521.244 126.143.072 126.143.072
gerealiseerd bedrag 2003
OVERZICHT ALGEMENE MIDDELEN Totaal Geldleningen korter dan een jaar Deelnemingen Geldleningen langer of gelijk aan een jaar Algemene dekkingsmiddelen Algemene uitkering provinciefonds Eigen middelen Overige financiële middelen Deelnemingen Onvoorzien Saldo van kostenplaatsen Mutaties reserves die verband houden met de hoofdfuncties Voordelig slot algemene middelen Totaal algemene middelen
135.562.057 4.161.646 11.334.165 120.066.246 135.562.057 135.562.057
Algemene Middelen
(Bedragen x € 1000) LASTEN geraamd gerealiseerd bedrag 2004 na bedrag 2004 wijziging
205
Analyse overzicht algemene middelen
Raming Apparaatskosten Directe kosten Totaal lasten Directe baten Totaal saldo
0 5.715.635 5.715.635 121.558.082 -115.842.447
Realisatie 0 6.604.537 6.604.537 126.143.072 -119.538.535
Saldo 0 -888.902 -888.902 -4.584.990 3.696.088
Het voordelig slot op de algemene middelen is € 3.696.088 hoger dan geraamd. De belangrijkste afwijkingen worden hierna nader toegelicht. Op de geldleningen korter dan één jaar ontstaat per saldo een voordeel van € 1.648.949. De belangrijkste verklaringen zijn hieronder weergegeven. De rentetoerekening aan de Rijksmiddelen Gebundelde DoelUitkering (GDU) en Interimregeling Duurzaam Veilig (IDV) zijn hier geraamd. Op grond van het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV) zijn deze Rijksmiddelen opgenomen als een voorziening en een dotatie aan de voorziening (wegens rente) loopt via het betreffende programma (4. Bereikbaar Groningen). Als gevolg hiervan ontstaat er een onderschrijding van € 297.000. Als gevolg van lagere saldi op de Rekening-Courant verhouding met het SNN is minder rente toegerekend dan voorzien. Dit levert een voordeel op van € 220.700. Door een lagere basis voor de renteberekening is minder rente aangewend voor de financiering van vaste activa. Dit resulteert in een voordeel van € 207.800. Als gevolg van hogere saldi op uitzettingen dan geraamd, is meer rente ontvangen (€ 960.400). Op de geldleningen langer of gelijk aan een jaar ontstaat per saldo een nadeel van € 1.173.976. De dotatie aan de voorziening Nazorgfonds is op dit onderdeel verantwoord aangezien het rendement op de middelen van het Nazorgfonds hier ook als bate is verantwoord. Begrotingstechnisch is de dotatie aan de voorziening opgenomen onder mutaties reserves en derhalve geboekt als "resultaatsbestemming". Mutaties in voorzieningen worden echter op het betreffende programmaonderdeel geboekt. Dit leidt tot een nadeel van € 625.700. In verband met een andere toerekeningsystematiek van de rente wordt de rente van de langdurig belegde middelen van het SNN hier verantwoord. Begrotingtechnisch is de rentetoerekening over de totale vaste activa berekend, waarbij op dit onderdeel (SNN) geen rente is toegerekend. Dit resulteert in een nadeel van € 774.700 dat wordt gecompenseerd op een lagere toerekening van rente aan de andere onderdelen (bijv. investering wegen en vaarwegen; programma 4. Bereikbaar Groningen). Een hogere opbrengst op de beleggingen SNN/EU-middelen leidt tot een voordeel van € 212.000. De algemene uitkering provinciefonds valt € 284.671 lager uit. Voor het grootste deel (€ 263.328) ontstaat dit door een lager accres 2004.(-/- 0,26% i.p.v. + 0,18%). De wijziging in de fysieke gegevens per 1-1-2004 heeft geleid tot een lagere uitkering van € 21.343. Op de overige financieringsmiddelen ontstaat een voordeel van per saldo € 1.582.507. Dit heeft betrekking op het BTW-compensatiefonds. De vrijval van BTW van gemeenschappelijke regelingen en projecten bedraagt € 1.278.412 en de vrijval van BTW op doeluitkeringen is € 786.086. Dit leidt tot een bate van € 2.064.498. De lasten bedragen € 481.991 en dit heeft betrekking op een correctie vrijval van BTW op doeluitkeringen 2003 ad. € 105.355 en de korting van 4% op de terug te ontvangen BTW vanuit het BTW-compensatiefonds (€ 376.636). Het ontstane voordeel op deelnemingen bedraagt per saldo € 3.268.114. Dit is voor het grootste deel te verklaren door de hogere opbrengst dividend van de deelneming in NV Essent. Voor 2004 is een
206
Algemene Middelen
verwachte opbrengst van € 7.000.000 geraamd, terwijl op basis van de het voorstel van de Raad van Bestuur, uitgaande van een pay out van 40%, rekening gehouden wordt met € 10.250.000. Dit bedrag is gestort in de reserve ESFI. Van de post voor onvoorziene uitgaven ad. € 1.479.619 is € 631.820 bestemd voor overboekingen naar 2005 conform de Integrale Bijstelling 2004. Deze middelen vallen vrij ten gunste van het rekeningresultaat. Dit betekend dat bij de bestemming van het netto resultaat ad € 5,2 miljoen het totale bedrag van de overboekingen wordt meegenomen (€ 3,8 ipv € 3,2 miljoen). Bij de Integrale Bijstelling 2004 is de post opgehoogd tot € 514.584 voor het opvangen van werkelijk onvoorziene en onvermijdbare uitgaven. Deze middelen bleken niet nodig te zijn en vallen ook vrij ten gunste van het resultaat. Bij de voorjaarsnota is € 304.000 gereserveerd voor de kosten van de voorfinanciering van 4 projecten. De projecten N370 Knoop Noordelijke/Westelijke ringweg en N366 Veendam-Stadskanaal deelprojecten Alteveer en Nautilusweg zijn vertraagd. Dit onder andere als gevolg van een aanpassing van het bestemmingsplan, het verleggen van een zware gasleiding en het rond krijgen van de benodigde financiële middelen. Van het project bruggen van Starkenborghkanaal is de voorbereiding in volle gang en de start van de uitvoering is in 3e kwartaal van 2005 gepland. Op landelijk niveau zijn door achterblijvende activiteiten op het gebied van landinrichting extra rijksgelden in 2004 beschikbaar gekomen. Deze Rijksmiddelen zijn doorgeschoven naar de provincie Groningen, waardoor er geen provinciale gelden behoefden te worden ingezet met als gevolg geen extra voorfinancieringskosten maatregelen Landinrichting 2004. Door de hierboven beschreven ontwikkelingen kan deze stelpost nu komen te vervallen en ten gunste van het rekeningresultaat worden gebracht. In de Voorjaarsnota 2005 zullen wij de actuele stand van zaken in meerjarig perspectief presenteren. Als bate is bij onvoorzien een bedrag van € 2.939.193 aan stelposten opgenomen. De stelpost in verband met het BTW-compensatiefonds (BCF) is hiervan de grootste t.w. € 2.804.493. Deze stelpost is opgenomen voor het verwacht achterblijven van de provinciale uitgaven in verband met de BTWcomponent in de uitgaven, die kan worden gedeclareerd bij het BTW-compensatiefonds. Wij hebben de indruk dat het BTW-component dat uit de kredieten gehaald is, in verhouding tot de uitname uit het Provinciefonds te laag is. In het kader van deze Jaarrekening stellen wij voor het nadelig verschil - het bedrag dat nu resteert met betrekking tot het BTW-compensatiefonds - af te dekken uit de egalisatiereserve BCF en de opgetreden vrijval van BTW bij doeluitkeringen, gemeenschappelijke regelingen en overige posten. Zie ook bovenstaande toelichting op de overige financieringsmiddelen. Het saldo op de kostenplaatsen heeft betrekking op de onverdeelde apparaatskosten. De middelen vallen vrij ten gunste van het effect van de verdeling van de gerealiseerde apparaatskosten.
Algemene Middelen
207
Recapitulatie van Lasten en Baten per Programma (Bedragen x € 1000) nr.
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10
Omschrijving
gerealiseerd bedrag 2003
12.962.981 22.095.862 4.636.339 92.598.019 28.095.731 5.865.214 51.733.888 11.230.362 2.036.777 21.544.616 252.799.789 9.162.682
17.340.339 38.136.115 5.172.652 102.302.488 30.134.782 5.512.539 54.209.625 11.594.178 2.356.461 5.715.635 272.474.814
14.071.279 21.206.051 5.292.297 125.973.890 28.876.147 4.310.387 55.516.652 11.821.005 3.847.252 6.604.537 277.519.497 6.969.074
Totaal gewone dienst na bestemming
261.962.471
272.474.814
284.488.571
12.845.157 15.276.127
21.205.042
28.121.284
5.209.298 26.414.340
Resultaat Gewone Dienst na Bestemming
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10
gerealiseerd bedrag 2004
RECAPITULATIE Ondernemend Groningen Wonen Karakteristiek Groningen Bereikbaar Groningen Schoon/veilig Groningen Gebiedsgericht Welzijn, sociaal beleid, cultuur Bestuur Bedrijfsvoering Algemene middelen Totaal gewone dienst voor bestemming Resultaat Gewone Dienst voor Bestemming
Resultaat Gewone Dienst voor Bestemming Mutaties reserves
nr.
LASTEN geraamd bedrag 2004 na wijziging
-
Omschrijving
-
gerealiseerd bedrag 2003
BATEN geraamd bedrag 2004 na wijziging
gerealiseerd bedrag 2004
RECAPITULATIE Ondernemend Groningen Wonen Karakteristiek Groningen Bereikbaar Groningen Schoon/veilig Groningen Gebiedsgericht Welzijn, sociaal beleid, cultuur Bestuur Bedrijfsvoering Algemene middelen Totaal gewone dienst voor bestemming Resultaat Gewone Dienst voor Bestemming
5.907.466 16.738.423 718.316 57.751.981 11.171.373 1.094.775 31.706.791 36.404 1.274.885 135.562.057 261.962.471
2.712.307 32.525.500 165.000 64.665.597 8.934.011 43.137 28.116.713 38.100 871.210 121.558.082 259.629.657 12.845.157
3.060.710 16.821.743 547.488 93.668.928 9.196.159 959.754 32.197.559 41.974 1.851.184 126.143.072 284.488.571
Totaal gewone dienst na bestemming
261.962.471
272.474.814
284.488.571
28.121.284
6.969.074 19.445.266
28.121.284
26.414.340
Resultaat Gewone Dienst voor Bestemming Mutaties reserves
-
Resultaat Gewone Dienst na Bestemming
208
Algemene Middelen
Overzicht Begroting 2004 met Wijzigingen (Bedragen x € 1000) BEGROTINGSWIJZIGINGEN
lasten 1 Ondernemend Groningen 2 Wonen 3 Karakteristiek Groningen 4 Bereikbaar Groningen 5 Schoon/veilig Groningen 6 Gebiedsgericht 7 Welzijn, sociaal beleid, cultuur 8 Bestuur 9 Bedrijfsvoering 10 Algemene middelen Mutaties reserves
primitief
10.815 16.875 3.920 81.298 26.811 5.230 48.677 11.357 2.460 4.671 212.114 10.412 222.526
baten 1 Ondernemend Groningen 2 Wonen 3 Karakteristiek Groningen 4 Bereikbaar Groningen 5 Schoon/veilig Groningen 6 Gebiedsgericht 7 Welzijn, sociaal beleid, cultuur 8 Bestuur 9 Bedrijfsvoering 10 Algemene middelen Mutaties reserves Begrotingsresultaat
amenoverboeking 2003 voorjaarsnota integrale bijstelling Begroting 1e 2e 3e 4e 5e 6e na laatste dementen wijziging wijziging wijziging wijziging wijziging wijziging wijziging 150
120
513
82 231
9 998 1.030 29 742 28
1.209
135 1.267
524 3.873
1.209
1.267
3.873
699
1.059
3.100 11.345 0 48.032 8.736 0 24.165 38 600 121.726 217.742 5.458 -674
0 0 1.000 209
441 236 796 235
0 3.873
222.526
1.209
1.267
3.873
267 -57 -15 2.441 14 -36 -62 86 6 653 3.297 2.468 5.765
835
230 3.100
304 4.469
4.469
572 21.318 136 16.704 387 290 574 -108 -109 491 40.255 1.334 41.589
4.068 0 1.123 162 1.663 38
7.054
7.054
287.752
-387
3.594
21.181 165 16.839 148 43 358
288 -1.172 2.373 3.206 186
0 4.426 43
-17 1.624 40.341 1.246 2
0 7.055 -1
2.713 32.526 165 64.666 8.934 43 28.117 38 871 122.619 260.692 27.060 0
5.765
4.469
41.589
7.054
287.752
-205 50
Algemene Middelen
17.340 38.136 5.173 102.302 30.135 5.513 54.210 11.594 2.357 6.778 273.538 14.214
209
210
Algemene Middelen
Deel 3 Paragrafen
212
INHOUDSOPGAVE Deel 3. Paragrafen 1. WEERSTANDSVERMOGEN
217
1.1.
Inleiding................................................................................................................................... 217
1.2.
Volstorting deelname aandelenkapitaal NV NOM ............................................................... 219
1.3.
ICT Peoplemanagement......................................................................................................... 220
1.4.
Back to Work........................................................................................................................... 220
1.5.
Europese Regioprogramma's / Leader II ............................................................................. 221
1.6.
N33 ........................................................................................................................................... 221
1.7.
Besmetting bermgrond met cystenaaltjes........................................................................... 222
1.8.
Hoogovenslakken................................................................................................................... 222
1.9.
Blauwe Stad ............................................................................................................................ 222
1.10.
Herschikking van taken in het waterbeheer ........................................................................ 222
1.11.
Operatie Pelios ....................................................................................................................... 223
1.12.
Zijspan ..................................................................................................................................... 223
1.13.
Bodemsanering ...................................................................................................................... 223
1.14.
BTW-Compensatiefonds........................................................................................................ 223
1.15.
Rijksbezuinigingen................................................................................................................. 224
1.16.
Gewaarborgde geldleningen ................................................................................................. 224
1.17.
Zuiderzeelijn............................................................................................................................ 224
1.18.
Meerstad.................................................................................................................................. 225
1.19.
Risico's bij aan- en verkoop gronden in de Ulsderpolder.................................................. 226
1.20.
PM-afschrijving op gebouwen .............................................................................................. 226
1.21.
Interreg-project NO-REGRET ................................................................................................ 226
1.22.
Medina ..................................................................................................................................... 226
1.23.
Glastuinbouw Eemsmond ..................................................................................................... 227
1.24.
Onderzoek belastingplicht baggerspecie ............................................................................ 227
1.25.
OV-bureau ............................................................................................................................... 227
1.26.
Subsidie Gebiedsgericht milieubeleid ................................................................................. 228
213
1.27.
Vervallen risico's .................................................................................................................... 228
1.28.
Actualisatie Projectrisico's ................................................................................................... 229
2. FINANCIERING
236
2.1.
Algemeen ................................................................................................................................ 236
2.2.
Financieringsparagraaf 2004................................................................................................. 237
3. BEDRIJFSVOERING
242
3.1.
Personeel en Organisatie ...................................................................................................... 242
3.2.
ICT............................................................................................................................................ 245
3.3.
Facilitaire dienstverlening ..................................................................................................... 245
3.4.
Financiën & Control ............................................................................................................... 245
3.5.
Wat mag het kosten? ............................................................................................................. 247
4. LOKALE HEFFINGEN
248
4.1.
Inleiding................................................................................................................................... 248
4.2.
Beleid ten aanzien van lokale heffingen .............................................................................. 248
4.3.
Lokale lastendruk................................................................................................................... 248
5. ONDERHOUD KAPITAALGOEDEREN
250
5.1.
Wegen en kanalen .................................................................................................................. 250
5.2.
Huisvesting ............................................................................................................................. 250
5.3.
ICT............................................................................................................................................ 251
6. GRONDBELEID
252
6.1.
Wat willen we bereiken? ........................................................................................................ 252
6.2.
Uitgevoerde acties ................................................................................................................. 252
7. VERBONDEN PARTIJEN
254
7.1.
Samenwerkingsverband Noord-Nederland (SNN) .............................................................. 254
7.2.
Interprovinciaal Overleg (IPO)............................................................................................... 254
7.3.
Bestuuracademie Noord-Nederland (BANN) ....................................................................... 255
7.4.
Essent...................................................................................................................................... 255
7.5.
Groningen Seaports............................................................................................................... 255
214
7.6.
Noordelijke Ontwikkelingsmaatschappij (NOM) ................................................................. 255
7.7.
Groningen Airport Eelde........................................................................................................ 256
7.8.
Bank Nederlandse Gemeenten (BNG).................................................................................. 256
7.9.
Provinciaal Waterbedrijf Groningen (PWG)......................................................................... 257
7.10.
Blauwe Stad ............................................................................................................................ 257
7.11.
Ontwikkelingsmaatschappij Delfzijl (OMD) ......................................................................... 257
7.12.
Oikocredit................................................................................................................................ 258
7.13.
Partijen die niet meer aangemerkt worden als verbonden partij ...................................... 258
215
216
Weerstandsvermogen
1. Weerstandsvermogen 1.1.
Inleiding
Op basis van het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV) 2004 zijn de provincies verplicht aan de Begroting en Rekening een paragraaf Weerstandsvermogen toe te voegen. Volgens de voorschriften bevat deze paragraaf ten minste: a. een inventarisatie van de weerstandscapaciteit. b. een inventarisatie van de risico's (incl. openeinderegelingen, bedrijfsvoering, financiering, positieve risico's en voorzieningen). c. het beleid omtrent de weerstandscapaciteit en de risico's (o.a. ook risicomanagement). De weerstandscapaciteit bestaat uit de middelen en mogelijkheden waarover de provincie beschikt om niet begrote kosten, die onverwachts en substantieel zijn te dekken. Het gaat bijvoorbeeld om de algemene reserve, de onbenutte belastingcapaciteit en de stille reserves. Stille reserves zijn de meerwaarden van activa die laag of tegen nul zijn gewaardeerd, terwijl de activa direct verkoopbaar zijn indien men dat zou willen. Onderscheid kan worden gemaakt in incidentele en structurele weerstandscapaciteit. Met het eerste wordt bedoeld het vermogen om calamiteiten en andere eenmalige tegenvallers op te kunnen vangen zonder dat dit invloed heeft op de voortzetting van taken op het geldende niveau. Met de structurele weerstandscapaciteit worden de middelen bedoeld die permanent ingezet kunnen worden om tegenvallers in de lopende exploitatie op te vangen, zonder dat dit ten koste gaat van de uitvoering van de bestaande taken. De risico’s relevant voor het weerstandsvermogen zijn die risico’s die niet anderszins zijn ondervangen. Reguliere risico’s - risico’s die zich regelmatig voordoen en die veelal vrij goed meetbaar zijn - maken geen deel uit van de risico’s in de paragraaf weerstandsvermogen. Hiervoor kunnen immers verzekeringen worden afgesloten of voorzieningen worden gevormd. Onder risico's verstaan de voorschriften alle voorzienbare risico's waarvoor geen voorzieningen zijn gevormd of die niet tot afwaardering van activa hebben geleid en die van materiële betekenis kunnen zijn in relatie tot het balanstotaal of het eigen vermogen. Het gaat daarbij onder andere om: • aanspraken ingevolge de door de provincie gegarandeerde geldleningen aan instellingen. • eventuele door de provincie te betalen afkoopsommen. • schadeclaims. • risico's die voortvloeien uit mogelijke aanspraken op vermogensschade, die niet verzekerd zijn/kunnen worden. Weerstandscapaciteit Door Ernst & Young is in 2004 opnieuw een onderzoek gedaan naar het minimaal benodigd weerstandsvermogen. Eerder is dit gebeurd in 1999. Er is een grondig onderzoek gedaan naar de risico's die de provincie loopt, want uiteindelijk is de omvang van de aan te houden reserve vooral afhankelijk van het risicoprofiel. Uit de vergelijking van de provincie Groningen met de andere provincies is gebleken, dat de financiële positie van de provincie Groningen in de afgelopen jaren is verslechterd. Deze ontwikkeling is toe te schrijven aan het vaker participeren in grote projecten, waarvoor aanzienlijke bedragen zijn besteed en bestemd. Uit de vergelijking komt tevens naar voren dat de structurele weerstandscapaciteit (met name bepaald door de belastingcapaciteit bij de opcenten motorrijtuigenbelasting) van de provincie Groningen relatief laag is. Dit pleit er voor een stevige algemene reservepositie aan te houden, waarbinnen het weerstandsvermogen een belangrijke plaats heeft. Het weerstandsvermogen kan worden gedefinieerd als de vrije ruimte in de algemene reserve, de vrij aanwendbare bestemmingsreserves en voorzieningen, de onbenutte belastingcapaciteit, het gereserveerde bedrag voor onvoorziene uitgaven en de verwachte begrotingsruimte.
Weerstandsvermogen
217
Reservepositie De nu door Ernst & Young berekende omvang van de reservepositie (vrije ruimte algemene en bestemmingsreserves) komt uit op ca. € 27,69 miljoen1. Dit bedrag heeft echter tot op zekere hoogte door besluitvorming van ons College en uw Staten al een bestemming gekregen: • Havengerelateerde activiteiten Eemshaven/Delfzijl (€ 1,257 miljoen). Betreft het restant van de voormalige gereserveerde middelen t.b.v. de buitendijkse werven, die in het kader van de VJN2001 voor dit doel is geoormerkt. Momenteel worden er een tweetal projecten nader uitgewerkt. Het is nog onduidelijk of deze projecten kans van slagen hebben en of deze zullen leiden tot een beroep op de gereserveerde provinciale middelen. • Feestdagenuitkering 1995 en 1996 (€ 0,130 miljoen). In 1995 en 1996 heeft op grond van fiscale overwegingen geen feestdagenuitkering plaatsgevonden. De hiervoor geoormerkte middelen zijn destijds geoormerkt toegevoegd aan de Algemene Reserve. Inmiddels is besloten deze middelen te gebruiken ter bekostiging van de kerstpakketten voor het provinciaal personeel. Daarmee zijn deze middelen niet langer vrij aanwendbaar. • Bestemmingsreserve IPR (€ 0,349 miljoen). Dit betreft het restant van de onverschuldigd bijgeschreven rente op de IPR-gelden die in 1998 zijn overgedragen aan het SNN. Deze gelden mag de provincie houden volgens de minister van EZ als ze worden aangewend voor arbeidsversterkende maatregelen. Als we deze bestemmingen (die weliswaar nog geen toekenningen zijn) er allemaal buiten zouden houden, dan resteert er een weerstandsvermogen van ca. € 25,95 miljoen). Het aanwenden van deze middelen uit de Algemene reserve/bestemmingsreserves leidt er echter wel toe, dat de opbrengst wegens bespaarde rente, die nu als algemeen dekkingsmiddel wordt gebruikt in de begroting, zal afnemen. Belastingcapaciteit Betreft de extra inkomsten die de provincie Groningen kan genereren als het maximum aantal opcenten op de motorrijtuigenbelasting wordt geheven (94,7) in vergelijking met de opbrengst bij het op dit moment geldende tarief (per 1 april 2004: 68,0 opcenten). Deze capaciteit kan per 1 april 2004 worden berekend op ca. € 12,58 miljoen. Vanwege de geplande verhoging van het aantal opcenten per 1 april 2005 (+ 7,7%) neemt deze capaciteit in 2005 af tot ca. € 11,39 miljoen. Gereserveerde middelen voor onvoorziene uitgaven In de Programmabegroting 2005 is voor de periode 2005-2008 jaarlijks een bedrag van ca. € 671.000 gereserveerd voor werkelijk onvoorziene uitgaven. Verwachte begrotingsruimte 2005-2008 Op basis van actuele financiële meerjarenramingen, die vooruitlopend op de Voorjaarsnota 2005 zijn doorgerekend (naar de toestand per medio maart 2005), verwachten wij de onderstaande begrotingsruimte. Een minteken duidt op een tekort.
(bedragen x € 1.000) Omschrijving Verwachte begrotingsruimte
2005 -297,1
2006 2.149,4
2007 1.846,0
2008 1.064,6
Er past bij deze cijfers nog wel enig voorbehoud. In de Voorjaarsnota 2005 zullen nog nadere ramingen worden opgesteld van de personeelskosten, kapitaallasten, inkomsten opcenten motorrijtuigenbelasting en uitkering Provinciefonds. Ook zullen, gezien de ter beschikking staande begrotingsruimte, eventuele knelpunten binnen het aanvaard beleid nog moeten worden opgelost. Een en ander zal zeer waarschijnlijk leiden tot een bijstelling van het begrotingsbeeld.
1
Genoemde bedragen betreffen de stand per ultimo 2002 geactualiseerd voor de ontwikkelingen in 2003.
218
Weerstandsvermogen
Beleidslijn Op 3 juni 2004 hebben wij aan de statencommissie Bestuur en Financiën de meest recente rapportage inzake het minimaal benodigd weerstandsvermogen voorgelegd. In een begeleidende notitie hebben wij aangegeven dat er geen functionele redenen zijn om van het advies van de accountant inzake de omvang af te wijken. Dat houdt derhalve in dat wij een bedrag van € 23 miljoen aan willen houden als financieel weerstandsvermogen. Wij stellen ons op het standpunt dat gedurende deze collegeperiode dat bedrag in principe beschikbaar moet blijven. Indien en voorzover er in deze collegeperiode een beroep zou worden gedaan op het bedrag van € 23 miljoen zal aanvulling in beginsel via rekeningsaldi moeten geschieden. Indien er geen positief rekeningsaldo optreedt, zal tijdelijk genoegen moeten worden genomen met een lager bedrag. In dat opzicht moet naar bevind van zaken worden gehandeld. Zou er zich een grote "financiële ramp" voordoen, dan zal er niet aan te ontkomen zijn gedurende een aantal jaren voor aanvulling van het saldo ook begrotingsruimte aan te wenden. Wij stellen hiertoe over te gaan wanneer de “ramp” meer bedraagt dan tien procent van het benodigde vermogen van € 23 miljoen. Of de omvang van een aan te houden weerstandsvermogen na 2007 ook € 23 miljoen moet bedragen, is de vraag. In de loop van de tijd zal het risicoprofiel wijzigen. Teneinde met dat gegeven rekening te houden, is het naar onze mening nodig van tijd tot tijd opnieuw een discussie daarover te voeren. Wij achten het daarom van belang dat er bij aanvang van de volgende collegeperiode opnieuw een onderzoek naar het risicoprofiel wordt gedaan om op basis daarvan bij de eerste begroting van het dan nieuwe college opnieuw een discussie te voeren over de omvang van het weerstandsvermogen. In de navolgende subparagrafen worden de te onderkennen risico's beschreven. In de paragrafen 1.2. tot met 1.18. zijn de wijzigingen ten opzichte van de meest recente risico's, zoals vermeld in de paragraaf weerstandsvermogen bij de Programmabegroting 2005, cursief weergegeven.
1.2.
Volstorting deelname aandelenkapitaal NV NOM
In de Voorjaarsnota 2000 hebben wij voorgesteld om de jaarlijkse reservering van € 151.563 voor het opvangen van de kosten, die zullen voortvloeien uit een eventuele volstorting van onze deelname in het aandelenkapitaal van de NV NOM, toe te voegen aan het flexibel budget. De kans dat er in de komende jaren alsnog een beroep door de NV NOM op de provincie zal worden gedaan om het aandelenkapitaal vol te storten, wordt gezien de huidige en verwachte liquiditeitspositie van de NOM klein geacht, mede in het licht van de huidige onderhandelingen met het ministerie van Economische Zaken over het toekomstige beleid ten aanzien van regionale ontwikkelingsmaatschappijen. Bij de volstorting van het aandelenkapitaal kan het maximaal gaan om een bedrag van € 3,49 miljoen. In dat onwaarschijnlijke geval zal in het vervolg een beroep moeten worden gedaan op de buffer voor risico's binnen de Algemene Reserve. Medio 2005 zal het ministerie van Economische Zaken nieuw beleid ten aanzien van de regionale ontwikkelingsmaatschappijen, dus ook de NOM, formuleren. Tot 2006 zal dit aan onze financiële deelname in de NOM niets veranderen. Het is niet uitgesloten dat de nieuwe beleidslijn van MEZ ten aanzien van alle regionale ontwikkelingsmaatschappijen zal insteken op een grotere financiële bijdrage van de regio's, dus ook van de provincie Groningen. Mede op basis van een in 2004 op initiatief van MEZ gehouden evaluatie van de regionale ontwikkelingsmaatschappijen, zal de minister in 2005 zijn nieuwe beleidslijn 2006-2008 bekend maken. Te verwachten valt dat dit voor de aandeelhouder provincie Groningen enige effecten zal hebben.
Weerstandsvermogen
219
1.3.
ICT Peoplemanagement
Het project “Peoplemanagement voor ICT” heeft een positieve beschikking ontvangen. Hiervoor is reeds een subsidiebedrag van € 531.920 gereserveerd door het Agentschap SZW. Het project is ontwikkeld door het Bureau Ontwikkeling Arbeidsmarktprojecten vanuit de provinciale participatie in het Platform ICT en Arbeidsmarkt Noord Nederland. Het project is gericht op scholing van werkenden en met name op de scholing van managers met HRM, P&O of recruitment taken binnen de ICT sector met als doel dit beleid binnen deze sector op een hoger niveau te brengen. Het betreft hier kortlopende cursussen die allen binnen 2 ½ jaar uitgevoerd worden. Welke bedrijven en hoeveel deelnemers zich zullen opgeven voor de cursussen was bij aanvang van het project nog niet bekend. Het EQUAL-agentschap eist echter dat alle projecten vooraf en volledig gecommitteerd dienen te zijn. Daar de deelnemers en de deelnemende bedrijven bij aanvang van het project nog niet bekend waren, kunnen zij zich ook niet committeren. De Provincie is aanvrager van de EQUAL subsidie voor het project "Peoplemanagement". In verband met de EQUAL-eindbeoordelingsprocedures wordt de Provincie verzocht tijdelijk de bijdragen van het Groninger bedrijfsleven ad. € 697.500 in het project te garanderen, zodat het project binnen de tijdsplanning van de EQUAL procedure geconcretiseerd kan worden. Zolang de bijdragen van het bedrijfsleven niet zijn ontvangen betreft dit een tijdelijke bijdrage uit de algemene middelen. In de voorbereidingsfase zijn marktindicaties ontvangen, zodat mag worden verwacht dat de bedrijven in de uitvoeringsfase deze committering over zullen nemen. In een worstcase scenario bedraagt het financiële risico bij 0 deelnemers voor de Provincie € 71.320. In mei 2003 zijn de eerste trainingen van start gegaan. Door het uitblijven van de definitieve beschikking van het Agentschap EQUAL, is dit later dan verwacht. De garantstelling hangt samen met de deelnemers aan de cursussen; daarom zal naar verwachting de garantstelling in 2004 afnemen. Op basis van reeds uitgevoerde en door de opleiders reeds ingeplande nog uit te voeren trainingen mag verwacht worden dat het financiële risico voor de Provincie Groningen is gedaald tot circa € 50.000. Momenteel zijn we met het agentschap SZW in gesprek over de invulling van overhead op personeelskosten. Dit zou kunnen leiden tot een lagere cofinanciering in menskracht.
1.4.
Back to Work
Het project Back To Work is ontwikkeld door het BOA, Bureau Ontwikkeling Arbeidsmarktprojecten in samenwerking met het COA, Centraal orgaan Opvang Asielzoekers. De samenwerking is vastgelegd in een Convenant. Back To Work beoogt minimaal 150 asielzoekers toe te leiden naar scholing en werkervaringwerk middels werkleertrajecten op diverse opleidingsniveaus. De cursussen staan in het teken van het model optie neutraal. Dit wil zeggen dat zowel de optie verblijf in Nederland als terugkeer naar het thuisland bij de cursussen betrokken wordt. Back To Work is ondergebracht in het Europese Subsidieprogramma Equal. De indiening van het project is in twee fasen voorgedragen aan het agentschap, te weten aanvraag Actie 1, de voorbereiding van het project, voorjaar 2001, en aanvraag Actie 2 de omschrijving en onderbouwing van de daadwerkelijke uitvoer, november 2001. De totale projectkosten bedragen € 1.105.518. Beide Acties zijn goedgekeurd. De toegekende Equalsubsidie bedraagt voor Actie 1 € 21.934 en voor Actie 2 € 504.461. De cofinanciers zijn de provincie Groningen met € 273.810, het COA met € 166.369 en de gemeenten € 136.134. Het COA is de hoofdaanvrager. Het EQUAL-agentschap eiste voor de indiening van Actie 2 in november 2001, commitment van alle partijen en een volledig dekkende begroting. Dit bleek voor de gemeenten een niet uit te voeren opdracht in verband met de op handen zijnde gemeenteraadsverkiezingen van maart 2002. De daarop volgende collegewisselingen maakte een hernieuwde informatieronde langs de gemeenten noodzakelijk, zodat de besluitvorming rondom de gemeentelijke bijdrage vertraging heeft ondervonden. De reeds gerealiseerde gemeentelijke bijdrage (€ 124.134) levert een cofinanciering tekort op van € 12.000. Aangezien het project voor het overige volgens verwachting verloopt, zal het cofinancieringtekort niet boven de € 12.000 uitkomen.
220
Weerstandsvermogen
1.5.
Europese Regioprogramma's / Leader II
Europese regioprogramma's In het kader van de Kompas tender "verbetering werking arbeidsmarkt" is het project "Groningen op de Ladder" door de bestuurscommissie EZ goedgekeurd, ondanks een negatief advies van de projectbeoordelingscommissie. Hierdoor bestond de kans dat het SNN het project niet uit EZ/EFRO middelen kon financieren. Daarom heeft de provincie Groningen voor het bedrag aan verleende Kompas subsidie een garantstelling gevraagd. Het gaat om een maximale garantstellingbedrag van € 1.113.000. Eind 2001 is duidelijk geworden dat het project niet met EZ/EFRO-middelen kon worden gefinancierd. Dit betekent dat het SNN de garantstelling zal aanspreken. Het project wordt op dit moment afgerekend met het SNN. Er zal een beroep op de garantstelling worden gedaan, echter voor een lager bedrag dan begroot (verwachting rond € 222.000). In het kader van de eindafrekeningen van de Doelstelling 2 en Doelstelling 5b programma's (1994-1999) van de provincies Groningen en Drenthe voert de Europese Commissie controleonderzoeken uit op projectniveau. Deze controles kunnen resulteren in correcties op de einddeclaraties, die de provincies in 2002 bij de Europese Commissie hebben ingediend. Op basis van de conceptrapportage van de auditafdeling van de Europese Commissie wordt vooralsnog een correctie van € 9 miljoen aangegeven.
Leader II Alle projecten van het LEADER II programma zijn inmiddels afgerekend en de financiële en inhoudelijke eindrapportage van het gehele LEADER II programma is eind juni 2002 ingediend bij Brussel. Deze eindrapportage is voorzien van een goedkeurende accountantsverklaring. De definitieve afrekening van Brussel is nog niet ontvangen. Naar verwachting zal deze afrekening niet leiden tot grote risico's. De Provincie heeft ondertussen bericht ontvangen van de Europese Commissie dat de rapportage ambtelijk akkoord is bevonden. Het LEADER II programma 'Lauwersland' werd door Brussel door 3 fondsen 'gevoed'; een EOGFL-, een EFRO- en een ESF-deel. Inmiddels zijn het EFRO- deel en het ESF-deel door Brussel afgerekend conform de eindafrekening. Bij het EFRO deel was € 1.716.165 gedeclareerd, uitbetaald is € 1.715.150: dit verschil komt door de in de looptijd gehanteerde koersverschillen. Er zijn door Brussel geen kortingen vanwege bv. onregelmatigheden gehanteerd. Het EOGFL-deel van het LEADER II programma moet nog door Brussel worden vastgesteld en uitbetaald. Dit programma wordt niet onderworpen aan een controleonderzoek van de Europese Commissie. De risico's hierbij worden laag ingeschat.
1.6.
N33
In 2000 is geconstateerd dat bij ongewijzigde uitvoering van de werken aan de N33 de projectkosten de raming (ca. € 45,3 miljoen) zullen overstijgen. Oorzaken hiervoor zijn o.m. de explosief gestegen gronden olieprijzen en scoopwijzigingen. De meerkosten worden geschat op circa € 11,8 miljoen. Inmiddels is van de meerkosten een bedrag van € 8,74 miljoen financieel gedekt (versoberingen, GDU, Laskwerd, indexering). Gedeputeerde Staten hebben eind 2002 het Rijk in een brief verzocht de exogene kosten (€ 2,27 miljoen) voor haar rekening te nemen. Op 3 april 2003 is van Rijkswaterstaat (RWS) een afwijzende reactie binnengekomen ten aanzien van de exogene kosten. Nu het laatste (grote) bestek is aanbesteed, is de raming van het uiteindelijke provinciale aandeel in het tekort geraamd op ca. € 3 miljoen, hierbij is rekening gehouden met de aanbesteding, natuurcompensatie, verminderde ISP bijdrage en opbrengsten van grondverkopen. Bij de voorjaarsnota 2005 zullen mogelijk voorstellen worden gedaan voor financiering van het tekort.
Weerstandsvermogen
221
1.7.
Besmetting bermgrond met cystenaaltjes
Langs de N363 zijn bermen aangevuld met grond die besmet bleek te zijn met cystenaaltjes, welke aardappelmoeheid veroorzaken. De provincie is aansprakelijk gesteld voor schade die de aanliggende boeren ondervinden. De provincie is in een gerechtelijke uitspraak in het gelijk gesteld, maar omdat de betrokken landbouwer hoger beroep heeft aangetekend blijft het risico van schadeclaims voorlopig bestaan.
1.8.
Hoogovenslakken
Circa 70 km provinciale weg heeft een fundering bestaande uit hoogovenslakken. In deze funderingen doen zich veranderingen voor, waardoor het wegdek plaatselijk omhoog gedrukt wordt en verkeersonveilige situaties kunnen ontstaan. In het managementcontract Beheer Wegen en Kanalen is ervan uitgegaan dat binnen de contractperiode tot 2008 kan worden volstaan met wegfrezen van de oneffenheden en slechte plekken en aanbrengen van overlagingen op enkele slechte wegvakken. Het risico is aanwezig dat zich op enkele plaatsen ontwikkelingen zullen voordoen, waardoor meer ingrijpende maatregelen nodig zijn.
1.9.
Blauwe Stad
Bij het aangeven van de mogelijke risico's bij het project De Blauwe Stad wordt geen onderscheid meer gemaakt tussen de Zuidoosthoek en het exploitatiegebied. Dat komt omdat het tekort in de Zuidoosthoek volledig is weggewerkt door een afspraak met het consortium. Dit heeft geleid tot een "Addendum" op het oorspronkelijke contract, dat op 8 juli 2004 is ondertekend door de partijen. Hierbij blijven de uitgangspunten van het oorspronkelijke contract publiek-privaat van kracht met een overheidsbijdrage van € 31,7 miljoen evenals de afspraak om zowel mee- als tegenvallers ten gunste en ten laste van de exploitatie te brengen, als risico voor het consortium. De maximale provinciale voorfinanciering bedraagt netto € 90 miljoen. Tegenover deze € 90 miljoen netto staat als financiële zekerheidsstelling de waarde van de woningbouwkavels in het plangebied. Het taxatiekantoor Meeús heeft geconcludeerd dat de waarde van de grond ruimschoots voldoende is om als dekking te fungeren voor de maximale cashflow en navolgende uitgaven. NIB Consult deelt in een gevraagde second opinion bovenstaande conclusie. Provinciale Staten hebben op 25 juni 2003 ingestemd met het voorstel om beide gebieden samen te voegen en hier ėėn exploitatieopzet voor te maken en het provinciale investeringskrediet te verhogen. In overleg met de projectorganisatie Blauwe Stad en de private partijen is een "Beheersprotocol Blauwe Stad" opgesteld door onze accountant. In dit protocol zijn nadere afspraken gemaakt over de begrotingsen verantwoordingsprocedures van de publieke en private exploitaties. Dit protocol is medio 2004 door alle partijen vastgesteld.
1.10. Herschikking van taken in het waterbeheer In de met de waterschappen Hunze en Aa's en Noorderzijlvest gesloten overeenkomsten in het kader van de 'Herschikking van taken in het waterbeheer' is opgenomen dat de provincie zorg draagt voor de financiering van de vervangingsinvesteringen van de bestaande sluizen in de vaarwegen van de waterschappen behorende tot de categorie B (situatie 1 januari 1995). Voorts draagt de provincie voor 50% zorg voor de financiering van de meerkosten van baggerwerk dat nodig is t.b.v. het vaarwegbeheer op de categorie B-vaarwegen, voor zover deze meerkosten uitsluitend het gevolg zijn van de aanwezigheid van klasse III en IV verontreinigde baggerspecie. Indien en voorzover bij het baggeren de aanwezigheid van klasse III en IV verontreinigde baggerspecie wordt geconstateerd, zal een schatting moeten worden gemaakt van de hiermee gemoeide kosten voor de provincie.
222
Weerstandsvermogen
1.11. Operatie Pelios € 98.974. Er is garantstelling afgegeven voor de te verkapitaliseren uren van de deelnemers aan het Ontwikkelingspartnerschap (OP). Dit bedrag wordt gedurende het project ingelost door deelname aan het OP. Het aantal uren van de OP-leden wordt niet beïnvloed door de economische situatie.
1.12. Zijspan € 34.300. Er is garantstelling afgegeven op basis van de verkapitaliseerde uren van de deelnemers aan het Ontwikkelingspartnerschap. Dit betekent dat naar mate het project vordert, het risico dat er aanspraak op de garantstelling wordt gemaakt, afneemt. Het aantal uren van de OP-leden wordt niet beïnvloed door de economische situatie.
1.13. Bodemsanering De provincie heeft een groot aantal langlopende bodemsaneringsprojecten onderhanden. De looptijd van dergelijke projecten kan oplopen tot meer dan 20 jaar. De projecten worden in gezamenlijkheid met onder andere gemeenten uitgevoerd. Op basis van de wettelijke regelingen hebben de gemeenten de bevoegdheid afrekeningen van projecten door de provincie te verlangen. Zolang er geen (tussentijdse) afrekeningen met betrokken partijen over projecten plaatsvinden, lopen de balansposities uit hoofde van deze regeling in de loop der jaren op en daarmee dus ook de mogelijke financiële risico’s. Begin 2003 zijn een aantal afrekeningen opgesteld en verstuurd. Aangezien deze afrekeningen wat later dan te doen gebruikelijk zijn verstuurd aan de betrokken gemeenten, hebben een aantal gemeenten vraagtekens geplaatst bij het al dan niet verjaren van de vorderingen. De provincie is van mening dat de afrekeningen ondanks te late verzending rechtsgeldig zijn en er dus geen financiële risico’s aan verbonden zijn. De gemeenten hebben geen gebruik gemaakt van hun bevoegdheid om afrekeningen op te eisen. Zolang er geen afrekening is opgesteld, is er geen sprake van een opeisbare vordering. Alleen een opeisbare vordering kan verjaren. In het verleden hebben late afrekeningen nooit tot financiële gevolgen geleid.
1.14. BTW-Compensatiefonds Met de invoering van het BTW-Compensatiefonds zijn in 2003 de BTW in zowel de activa als de reserves naar de huidige inzichten vrijgemaakt van BTW. Daarnaast is vanuit de exploitatie een bedrag aan omzetbelasting beschikbaar gekomen. Daartegenover staat dat de oude activa BTW-vrij zijn gemaakt. Dat was mogelijk omdat de uitname uit het provinciefonds van de BTW-component met een jaar is vertraagd. Per saldo is een voordeel ontstaan van € 2.095.130 In de jaarrekening 2003 is dat bedrag toegevoegd aan de egalisatiereserve BCF. De invoering van het BTW-Compensatiefonds wordt overschaduwd door vele vragen en onduidelijkheden. Met name de problematiek rond de verschillende samenwerkingsverbanden, het samen met derden uitvoeren van projecten, en de effecten daarvan voor de provincie maakt dat er nog onzekerheden zijn in de definitieve uitwerking van de regeling. Teneinde de nodige duidelijkheid te verkrijgen, wordt dan ook regelmatig het advies van een extern bureau gevraagd. De invoering van het BTW-Compensatiefonds (BCF) gaat gepaard met een onttrekking aan het Provinciefonds, omdat vanaf dat moment de uitgaven exclusief BTW konden worden geraamd. In de eerste wijziging van de begroting 2003 is de BTW-component uit de kredieten gehaald, om zo tot budgetten exclusief BTW te komen. Die BTW-component was bepaald aan de hand van gegevens met betrekking tot de BTW-druk in de jaren 2000 en 2001. Daarbij moesten vrij ruwe schattingen worden gebruikt, omdat het onderzoeksmateriaal waarop de berekeningen over de uitname uit het provinciefonds waren gebaseerd, niet beschikbaar waren. Op basis van de huidige inzichten bestaat de indruk dat de BTW-component in de kredieten in 2003 te laag is geraamd. Voorgesteld wordt om het nadeel dat daardoor in 2004 is ontstaan, af te dekken uit de egalisatiereserve BCF. In de loop van het voorjaar 2005 zullen wij aan de hand van de realisatiecijfers 2003 en 2004 een onderzoek uitvoeren naar de feitelijke BTW-druk per groep van kredieten. Aan de hand van die uitkomsten zal moeten worden bekeken of er daadwerkelijk aanleiding is de kredieten (t.o.v. het niveau 2003) verder te verlagen. De vertaling daarvan voor 2005 zal moeten plaatsvinden in de vorm van een wijziging van de begroting 2005.
Weerstandsvermogen
223
1.15. Rijksbezuinigingen De provincie is voor zijn inkomsten in belangrijke mate afhankelijk van de algemene en specifieke uitkeringen van het rijk. De uitkering uit het Provinciefonds hangt samen met de bestedingen van het rijk. De provincie krijgt gedurende het jaar (mei-/juni- en septembercirculaire) informatie over de hoogte van de uitkeringen uit het Provinciefonds en het verwachte accres. Het accres wordt na afloop van het begrotingsjaar definitief vastgesteld op basis van de gerealiseerde ontwikkeling van de rijksuitgaven. De omvang van het accres is voorafgaand en gedurende het begrotingsjaar onzeker. Om tegenvallers zoveel mogelijk in meerjarig perspectief op te kunnen vangen, stellen wij onze ramingen provinciefonds op volgens ons eigen behoedzaam scenario. In hoeverre de daarmee opgebouwde buffer toereikend is, is vooraf niet aan te geven. De tendens bij het rijk is dat fors moet worden bezuinigd op de rijksuitgaven. Het gevolg hiervan is dat de uitgaven van het rijk minder sterk stijgen of zelfs dalen. Dit heeft vervolgens weer een doorwerking op de hoogte van de accressen. De maatregelen, die het Kabinet in 2004 heeft genomen, hebben ertoe geleid dat het accres van het Provinciefonds rond 0% uitkwam (stand septembercirculaire 2004). De gevolgen van een dergelijk laag accres voor 2004 hebben wij uiteindelijk binnen een sluitende begroting kunnen opvangen. Voor 2005 zijn tot nu toe geen aanvullende rijksbezuinigingen afgekondigd. Daarom is er geen aanleiding de in september 2004 gepresenteerde begroting voor 2005 bij te stellen. Wij sluiten echter niet uit dat het streven van het rijk - om in 2007 een tekort van maximaal 0,5% BBP te hebben - vanaf 2006 kan leiden tot aanvullende bezuinigingen op de rijksbegroting en als afgeleide daarvan op het Gemeente- en Provinciefonds.
1.16. Gewaarborgde geldleningen Per 31 december 2004 heeft de provincie gewaarborgde geldleningen uitstaan tot een bedrag van € 31.397.200. Het betreft borgstellingen richting geldgevers ten behoeve van het Waterbedrijf Groningen, het Nationaal Groenfonds, diverse zorginstellingen en kredietgaranties voor een tweetal bedrijven. Door de borgstellingen loopt de provincie het risico tot overname van de aflossingsverplichting te moeten overgaan indien de geldnemers niet aan hun verplichtingen tegen de geldgevers kunnen voldoen. Om dit risico zichtbaar te maken, worden jaarlijks de solvabiliteit en liquiditeit van de betrokken instellingen beoordeeld. In de afgelopen jaren zijn de borgstellingen voor zorginstellingen in omvang aanzienlijk afgenomen. De provincie heeft per 1 juli 1985 het verlenen van garanties voor betaling van rente en aflossing van geldleningen aangegaan door instellingen in de gezondheidszorg beëindigd. Tot en met 2000 zijn nog wel garanties verleend in het geval dat bestaande geldleningen werden geconverteerd naar leningen met een lager rentepercentage. Per 1 januari 2001 heeft de provincie haar beleid aangescherpt door het verlenen van garanties bij conversie naar laagrentende leningen te beëindigen. Als uitzondering worden wel garanties verleend indien aangetoond kan worden dat het Waarborgfonds voor de Zorgsector (WfZ) de lening niet wil waarborgen. Doordat steeds meer leningen worden ondergebracht bij het WfZ neemt het risico op de portefeuille af. Dit fonds kan ingrijpen in de bedrijfsvoering van een zorginstelling wanneer dit financieel gezien noodzakelijk blijkt. De omvang van de gewaarborgde leningenportefeuille zal als gevolg van het niet meer garanderen van nieuwe leningen de komende jaren gestaag afnemen. Naar verwachting zal het gewaarborgde bedrag per ultimo 2005 zijn gedaald tot ca. € 23,5 miljoen.
1.17. Zuiderzeelijn Het project Zuiderzeelijn betreft de aanleg van een snelle openbaar vervoersverbinding tussen het Noorden en de randstad met o.a. als doel de regionale economie in het noorden te stimuleren. De daartoe gemaakte afspraken tussen Rijk en regio zullen worden vastgelegd in de bestuursovereenkomst (BOV) Zuiderzeelijn. Naar verwachting zal deze in 2005 door de partijen worden ondertekend. Inmiddels wordt gezamenlijk een aantal werkzaamheden uitgevoerd ter voorbereiding van de start van de prijsvraag in 2005.
224
Weerstandsvermogen
Het project kent een aantal go/no go momenten. Bij een no go worden in principe de tot dan toe gemaakte kosten na ondertekening van de BOV verdeeld tussen het Rijk (80%) en de regio (20%).
1.18. Meerstad Meerstad is een nieuw te ontwikkelen gebied ten oosten van de stad Groningen dat onder meer in belangrijke mate moet voorzien in de toekomstige woningbehoefte van de provincie Groningen. De ontwikkeling van Meerstad beperkt het ongewenste uitwaaieren van woningbouw naar plattelandsgebieden en naar de kop van Drenthe. In maart 2001 hebben zes overheden: de Provincie Groningen, de gemeenten Groningen en Slochteren, het Waterschap Hunze en Aa's, de Dienst Landelijk Gebied en het ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Voedselkwaliteit een intentieovereenkomst ondertekend waarin zij de vijf hoofddoelstellingen van Meerstad onderschreven en de intentie uitspraken samen een Masterplan te maken en de mogelijkheden en wijze van samenwerking met private partijen te onderzoeken. Deze vijf hoofddoelstellingen van het project Meerstad Groningen zijn: • de bouw van op termijn 10.000 woningen. • de aanleg van een groot meer, gericht op buffering en berging van water; plm. 600 ha. • het creëren van een recreatieve trekker, onder meer in de vorm van het genoemde meer. • de ontwikkeling van een robuuste verbindingszone ter versterking van de ecologische (hoofd)structuur van stad en regio, en daarmee • de aanleg van een nieuw, kwalitatief hoogwaardig landschap van substantiële omvang (GIOS, ofwel groen in en om de stad). Inmiddels is door de gezamenlijke overheden en marktpartijen een concept-Masterplan ontwikkeld, en worden de samenwerkingsovereenkomst en de grondexploitatie nader uitgewerkt. Tevens wordt gewerkt aan de oprichting van de organisatie die Meerstad gaat realiseren: de Gemeenschappelijke Exploitatie Maatschappij Meerstad (GEMM). De partijen die deel gaan nemen aan de GEMM zijn: de gemeenten Groningen en Slochteren, het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en vier marktpartijen: AM Grondbedrijf BV, Koop Holding BV, Heijmans IBC vastgoed Ontwikkeling BV en BPF Bouwinvest BV. Een project van een dergelijke omvang, uniek in Nederland, gaat gepaard met risico's. Ook voor de betrokken overheidspartijen. De publieke partijen zijn gevraagd garant te staan voor een deel van de ondernemings- en financieringsrisico's. De gemeenten willen dit risico niet alleen nemen. Vandaar dat ook aan het ministerie van LNV en aan de provincie gevraagd is deels garant te staan voor dit risico. Wij hebben deze vraag in overweging genomen. Er is namelijk een aantal redenen voor de provincie om deze vraag serieus in overweging te nemen. Het project Meerstad is voor de provincie beleidsmatig en bestuurlijk een belangrijk project. Het draagt in hoge mate bij aan het realiseren van de omvangrijke woningbouwopgave van de Regiovisie GroningenAssen 2030. Daarnaast worden belangrijke provinciale beleidsspeerpunten als waterberging en natuurontwikkeling gerealiseerd. Tevens wordt het project in de Nota Ruimte genoemd als voorbeeldproject voor ontwikkelingsplanologie en als pilot-project voor publiek-private samenwerking (PPS). Bestuurlijk kan genoemd worden dat het project Meerstad een gemeentegrensoverstijgend project is, waarbij de provincie een belangrijke coördinerende rol vervult in de planvorming. Momenteel is de provincie in onderhandeling met de publieke partijen over de vorm waarin zij mogelijk zal/kan participeren. Gelet op deze onderhandelingen heeft PS op 23 maart 2005 het volgende besluit genomen: GS te machtigen tot het voeren van onderhandelingen met betrokken partijen over de eventuele directe dan wel indirecte betrokkenheid van de provincie Groningen in de realisatiefase. Dit in termen van financiële inbreng, garantstelling en zeggenschap. Het uiteindelijke onderhandelingsresultaat zal samen met de definitieve Samenwerkingsovereenkomst en de definitieve GREX ter goedkeuring aan Provinciale Staten worden voorgelegd.
Weerstandsvermogen
225
Nieuwe risico's De paragraven 1.19. tot en met 1.26. betreffen risico’s die (in de Programmarekening 2004) voor het eerst zijn opgenomen.
1.19. Risico's bij aan- en verkoop gronden in de Ulsderpolder In de Ulsderpolder wordt landbouwgrond aangekocht. Deze grond houdt de agrarische bestemming. De waarde van de grond als onderpand blijft dus ook - grosso modo - intact. Het mogelijke risico in de Ulsderpolder wordt nog verder beperkt door het uitgangspunt, dat de gronden (en de bedrijfs-gebouwen) worden aangekocht tegen de reële agrarische waarde van het moment van aankoop. Daarmee wordt de basis gelegd om de gronden eveneens weer te verkopen tegen een prijs die een kopende landbouwer wil betalen. Wetenschap over de toekomstige ontwikkelingen op de agrarische grondmarkt is echter niet voorhanden. De bandbreedte voor het saldo van alle aangekochte en verkochte gronden in de Ulsderpolder wordt gesteld op 10%, om hiermede wat duidelijker aan te geven dat een zekere mate van onzekerheid in het risico is inbegrepen. Het risico van aan- en verkoop van gronden in de Ulsderpolder wordt gesteld op maximaal € 1.125.000 (bij gehele aankoop).
1.20. PM-afschrijving op gebouwen Voor aankoop gebouwen geldt hetzelfde uitgangspunt als voor aankoop grond. Daar komt bij, dat op dit moment geen onderbouwde uitspraak is te doen over een mogelijke af- of bijschrijving bij verkoop van gebouwen, omdat - meer dan bij grond - bij aankoop door een derde dit specifiek en maatwerk is. Gebouwen worden zo snel mogelijk doorgeleverd en dus niet verpacht. Enige uitzondering hierop is dat gebouwen worden gepacht door een landbouwer, waarbij aan het einde van de pachtperiode (uiterlijk 2013) de gebouwen door de pachter worden gekocht tegen historische kostprijs. Dus de prijs die wij als provincie voor de gebouwen hebben betaald. Dan is de afschrijving nihil. Ook geldt als uitgangspunt dat de gronden behorende bij de bedrijfsgebouwen zo veel mogelijk gebruiksvrij op korte termijn worden gehouden, teneinde snelle doorlevering van het gehele bedrijf mogelijk te maken. Daarnaast worden geen bedrijfsgebouwen aangekocht buiten de Ulsderpolder. In de polder ligt slechts 1 bedrijf met zijn bedrijfsgebouwen, Gelet hierop hebben wij gemeend de af- en bijschrijving op bedrijfsgebouwen aan te laten sluiten op de (BBL) systematiek bij bedrijfsbeëindiging in de EHS. In deze gevallen werd in het verleden bij bedrijfsbeëindiging een vergoeding van max. € 100.000 geboden voor afwaardering van bedrijfsgebouwen. Eenzelfde uitgangspunt wordt gehanteerd. Voor de periode tot 2007 schatten wij dit risico in op maximaal € 100.000.
1.21. Interreg-project NO-REGRET De provincie Groningen heeft zich beschikbaar gesteld voor de rol van Leadpartner in het Interreg-project No-regret waarbij gezocht zal worden naar praktische oplossingen om de vraag naar water in de zomer te verminderen ter voorkoming van waterschaarste. Het project wordt voor 50% gesubsidieerd door de EU, het restant moet door de partners zelf worden bekostigd. Vooruitlopend op de garantstelling door de partner heeft de provincie bij besluit 2004-25.436, LW 47/A.21 besloten om voor het totale bedrag van de eigen bijdrage van de partners (€ 560.000) garant te staan. De subpartners zullen zich later middels afzonderlijke letters of Commitment garant stellen voor hun financiële bijdragen. Tot die tijd draagt de provincie het financiële risico.
1.22. Medina € 70.000. Er is garantstelling op enigszins tegenvallende deelnemersaantallen waardoor de cofinanciering vanuit gemeenten en UWV lager zal uitvallen dan aanvankelijk begroot. Een groot gedeelte van de kosten heeft betrekking op vaste kosten die contractueel bij aanvang van het project zijn overeengekomen en zijn vastgelegd.
226
Weerstandsvermogen
1.23. Glastuinbouw Eemsmond In de Voorjaarsnota 2004 is geld beschikbaar gesteld ten laste van de Reserve Cofinanciering Kompas, teneinde de noodzakelijke voorbereidingskosten voor de uiteindelijke uitvoering van het project te kunnen financieren. Over de jaren is de verdeling als volgt: * 2004: € 165.000 * 2005: € 155.000 * 2006: € 80.000 Het streven is om het project zoveel als mogelijk kostendekkend uit te voeren. De kosten die in de voorfase van het project worden gemaakt, zullen dan ook zoveel als mogelijk worden doorberekend in de uiteindelijke grondprijs. Voor zover dat niet mogelijk is, zal een vereffening via de provinciale Kompassubsidie worden nagestreefd. Indien het project echter niet doorgaat kunnen deze kosten niet gedekt worden uit de provinciale Kompassubsidie. De tot dan toe bestede middelen moeten in dat geval als verlies worden afgeboekt. Er bestaat echter een grote mate van waarschijnlijkheid dat het project doorgaat met een duidelijk go / no go moment ten tijde van de aanpassing van het bestemmingsplan (eerste helft 2005).
1.24. Onderzoek belastingplicht baggerspecie Eind 2004 heeft de Belastingdienst een onderzoek gedaan naar de belastingplicht van baggerspecie op grond van de Wet Belasting op Milieugrondslag (afgekort WBM) bij baggerdepots over het tijdvak 1 januari 2002 tot en met 31 december 2004. Hierbij heeft de Belastingdienst geconstateerd dat er baggerspecie is gestort in het kader van de Wet Milieubeheer, terwijl dit niet gemeld is. In de betreffende periode is circa 320.000 kubieke meter baggerspecie vrijgekomen bij projecten. De WBM-heffing bedraagt ca. € 14 per Ton Droge Stof (TDS). Dit betekent dat de Belastingdienst mogelijk een claim gaat indienen van ruim € 5,8 miljoen. Wij zijn van mening dat de baggerspecie is ingebracht in tijdelijke grondbergingsdepots. Na rijping wordt de grond gekeurd volgens het Bouwstoffenbesluit en zo hoogwaardig mogelijk hergebruikt, bijvoorbeeld ten behoeve van het herstel van wierden en het ophogen van landbouwgebieden. Een heffing opleggen is dan niet terecht omdat wij geen afval storten, maar na verloop van tijd hergebruiken. Ook de hoogte van de heffing staat niet in verhouding tot de gemaakte projectkosten.
1.25. OV-bureau Onlangs is de eerste begroting van het OV-bureau opgesteld. Een eerste begroting van een nieuwe organisatie heeft een hoger risicogehalte dan een uitgekristalliseerde begroting van een draaiende organisatie. Dit risicogehalte ontstaat doordat: • de onderbouwingen bij de cijfers op een aantal onderdelen noodgedwongen marginaal zijn. • de begroting over het algemeen niet of nauwelijks kan worden gestaafd met ervaringscijfers. • een organisatie in een eerste jaar te maken krijgt met initiële kosten; of deze goed zijn ingeschat is moeilijk te bepalen. Indien het OV-bureau geconfronteerd wordt met tegenvallers, incidenteel of structureel, dan rijst de vraag hoe zij dat gaan dekken. Als er een weerstandsvermogen is opgebouwd kan daar dekking gevonden worden voor eventuele tekorten. Van een weerstandsvermogen is momenteel nog geen sprake. Wel is in de begroting een stelpost opgenomen van ca. € 1,6 miljoen. Deze stelpost is beschikbaar voor onder meer: • nieuwe beleidsmatige ontwikkelingen. • onvoorziene uitgaven. • reserve- en voorzieningenvorming. Indien eventuele tekorten niet kunnen worden gedekt, worden de drie partners aangeslagen voor de tekorten op grond van de verdeelsleutel uit de Gemeenschappelijke Regeling. Binnenkort zullen bestuurlijk afspraken worden gemaakt over het op te bouwen weerstandsvermogen en de inbreng van de drie partners daarin.
Weerstandsvermogen
227
1.26. Subsidie Gebiedsgericht milieubeleid In de verantwoording Subsidie Gebiedsgericht Milieubeleid (SGM) 2003 zijn twee projecten opgenomen waarvan de verantwoording niet voldoet aan de gestelde eisen. Dit heeft geresulteerd in een oordeelonthouding van onze accountant. In totaal bedraagt de bijdrage SGM aan deze twee projecten € 174.660. Het ministerie van VROM wordt verzocht het volledige bedrag vast te stellen daar de projectresultaten wel behaald zijn en de accountant verklaart dat het aannemelijk is dat de kosten gemaakt zijn. Desalniettemin blijft het risico bestaan dat het ministerie niet het volledige bedrag zal toekennen en de provincie geconfronteerd wordt met een tekort.
1.27. Vervallen risico's In eerdere documenten zijn een aantal risico's beschreven die inmiddels geen risico meer zijn. Hieronder volgt een opsomming van deze vervallen risico's. IZR Eerder is aangegeven, dat er een financieel risico kleeft aan de overgang van de IZR (de ziektekostenverzekering voor provinciale ambtenaren, waarvan de provincie Groningen mede-eigenaar is) naar de IZA. Intussen is met het IZA overeenstemming over de portefeuilleoverdracht bereikt. Daaruit blijkt dat het financiële risico zich niet meer voordoet. Verbetering boordvoorzieningen en dijken langs het Winschoterdiep Voor de verbetering van de boordvoorzieningen en dijken langs het Winschoterdiep is het niet meer nodig gebruik te maken van voorfinanciering. Dankzij meevallende aanbestedingen en fasering over een langere periode zijn de meest urgente verbeteringen inmiddels met de reguliere middelen binnen hoofdkanalen uitgevoerd. Spoorwegviaduct Noordelijke ringweg In een brief van de minister van Verkeer en Waterstaat, die op 1 oktober 2004 door ons is ontvangen, deelt de minister mede "Gezien het feit dat er door het ministerie inderdaad vooraf geen afspraken met u zijn gemaakt over een bijdrage in de kosten van verbreding van de onderdoorgang Noordelijke Ringweg, er hierover in de subsidiebeschikking geen passage is opgenomen en niet is verwezen naar de overeenkomst uit 1966, ben ik om die reden bereid af te zien van de vordering van € 1.152.000 die u op basis van de overeenkomst normaliter zou moeten bijdragen. Ik zal derhalve geen verdere stappen ondernemen om deze bijdrage alsnog bij u in rekening te brengen." Op basis daarvan komt dit in de paragraaf Weerstandsvermogen opgenomen risico nu te vervallen. De Mikkelhorst Eind 2000 heeft de Ecologische Boerderij De Mikkelhorst een subsidieaanvraag ingediend voor het op dat moment net gestarte Plattelands OntwikkelingsProgramma (EU-POP). In het behandelingstraject daarna zijn er zowel door de provincie als door (het betaalorgaan) LASER fouten gemaakt. Gelet op de zwakke juridische positie van de provincie heeft een verdere (juridische) actie in de richting van LASER geen zin. Dit betekent dat de provincie een bedrag van € 135.275 ten laste van de reserve cofinanciering Kompas heeft gebracht. Teneinde lering te kunnen trekken uit de gang van zaken met betrekking tot de Mikkelhorst-aanvraag en om andere risico’s in het EU POP te voorkomen is een risico-analyse uitgevoerd. Hieruit zijn geen nieuwe gevallen gebleken. Wel zullen voorstellen gedaan worden om in de toekomst dit soort gevallen te voorkomen. Hiertoe is voor het huidige EU-POP programma een checklist ontwikkeld en worden aanbevelingen gedaan om voor een EU-POP II. programma betere overeenkomsten te sluiten met de betreffende betaalorganen. Costa Due In het oorspronkelijke projectvoorstel is de ESF6 subsidie aangevraagd door Groningen Seaports. De provincie Groningen heeft hiervoor Groningen Seaports schriftelijk gevrijwaard van de eventuele financiële gevolgen. Aangezien de ESF-aanvraag niet gehonoreerd is, heeft de provincie gekozen voor
228
Weerstandsvermogen
een project in afgeslankte vorm zonder gebruikmaking van Groningen Seaports. Hierdoor is de vrijwaring voor de financiële gevolgen van de ESF-aanvraag richting Groningen Seaports komen te vervallen.
1.28.
Actualisatie Projectrisico's
Tot september 2004 hebben wij jaarlijks afzonderlijk gerapporteerd over de voortgang en actualisatie van het rapport naleving subsidievoorwaarden van de accountant Ernst & Young en de daarbij behorende projectrisico's. Door de Rekeningcommissie is besloten om niet langer een afzonderlijke rapportage te maken maar deze op te nemen in de reguliere documenten van de Planning & Control cyclus. In deze Programmarekening is dit voor de eerste keer en wordt ingegaan op: • vervallen projectrisico's. • projectrisico's die zijn ondergebracht als risico in de paragraaf weerstandsvermogen. • actualisatie stand van zaken projectrisico's. • aanvullende projecten waarbij uit de accountantsverklaringen blijkt dat niet geheel conform de voorwaarden is gewerkt. Vervallen projectrisico's Zoals in de vorige afzonderlijke rapportage over dit onderwerp is aangegeven is een deel van de 31 genoemde projecten zonder financiële gevolgen afgesloten. Ook met deze rapportage kan een project worden genoemd waarvoor het gesignaleerde risico niet meer geldt, namelijk project: Wegomlegging Lauwerszijl (projectbedrag € 718.334). Dit is afgeleid van het feit dat de eindafrekening door de subsidiegever is goedgekeurd. Daarnaast geldt voor een viertal projecten dat de eindafrekeningen zijn opgesteld, maar dat wij nog wachten op een goedkeurende accountantsverklaring. Dit betreft de projecten: 10. Project: Reconstructie Traverse Den Ham (projectbedrag € 635.292) 13. Project: Planstudie wegbrug en spoorbrug Zuidhorn (projectbedrag € 546.646) 21. Project: Fietspad Den Ham Oldehove (projectbedrag € 1.429.407) 25. Project: Planstudie brug Eibersburen (projectbedrag € 785.947) Projectrisico's die zijn ondergebracht als risico in de paragraaf weerstandsvermogen Een aantal projectrisico's zijn ondergebracht als risico in de paragraaf weerstandsvermogen. Dit betreft de volgende projecten: 17. Project: N33 (projectbedrag € 36.420.416) 18. Project: LEADER II (projectbedrag € 1.643.120) 31. Project: Bodemsanering (projectbedrag € 7.578130 voor 2001, € 15.922.000 voor 2002 t/m 2004) Bodemsanering budget Wbb-middelen van VROM, € 25.353.000 (inclusief ISV € 31.111.000) voor 2005 t/m 2009 Actualisering stand van zaken projectrisico's
2. Project: Wegomlegging Middelstum (projectbedrag € 2.309.741) Door Ernst & Young Accountants gesignaleerde risico's: • Het niet naleven van de geldende voorwaarden kan leiden tot gehele of gedeeltelijke intrekking van de in de beschikking toegezegde bedragen. • De werkzaamheden dienen voor 31 december 2001 afgerond te zijn en de financiële afwikkeling voor 31 maart 2002.
Huidige stand van zaken: Het project zal binnenkort worden gestart, ondanks dat van één grondeigenaar nog aangekocht moet worden (of onteigend). Dit ligt aan het uiteinde van het werk, zodat wel met het werk kan worden begonnen. De voordracht is in PS geaccordeerd. Afgezien van normale uitvoeringsrisico's zijn hier geen speciale risico's.
Weerstandsvermogen
229
4. Project: Verruiming Van Starkenborghkanaal (projectbedrag € 44.924.241) Door Ernst & Young Accountants gesignaleerde risico's: • Het niet naleven van de geldende voorwaarden kan leiden tot gehele of gedeeltelijke intrekking van de in de beschikking toegezegde bedragen. • De werkzaamheden dienen voor 31 december 2000 te zijn afgerond, de financiële afwikkeling voor 31 maart 2000. Voor de uitvoering van werkzaamheden is uitstel gevraagd tot 31 december 2001. Hierop is alleen mondeling gereageerd. Uitstel voor de financiële afwikkeling is niet gevraagd.
Huidige stand van zaken: De door de accountant gesignaleerde risico's zijn achterhaald. Voor alle werken die in uitvoering zijn is door RWS een realisatiebesluit afgegeven. Dit betreft de laatste onderdelen van fase A (€ 5,4 mln) en de zgn."no regret " verruimingsmaatregelen (€ 3,6 mln). Voor de verdere verruimingsmaatregelen alsmede het plan van aanpak bruggen heeft de minister aangegeven realisatiebesluiten af te willen geven. Met de uitvoering zal niet eerder worden begonnen dan nadat de besluiten op onderdelen afgegeven zijn.
9. Project: ROG (projectbedrag p.m.) Door Ernst & Young Accountants gesignaleerde risico's: •
•
Indien de deelnemers niet tot overeenstemming komen met betrekking tot de verdeling van de beschikbare middelen dan wordt door de minister tot verdeling overgegaan. Er is nog geen nieuw convenant, en derhalve is onduidelijk wat er met de restbudgetten gaat gebeuren.
Huidige stand van zaken: Voor het jaar 2004 heeft de minister van Verkeer en Waterstaat de doeluitkering Regionalisatie Verkeersveiligheid vastgesteld op € 462.855,82. Van dit bedrag voor 2004 wordt ook uitgegaan in het werkplan 2004 van het Verkeer en Vervoerberaad (VVB) in welk kader deze middelen worden besteed. Dit werkplan is in februari 2004 door Gedeputeerde Staten vastgesteld. Omdat in het VVB-werkplan 2004 niet meer middelen worden weggezet dan er beschikbaar zijn, is er geen sprake van een financieel risico. Ingaande 2005 zal de genoemde doeluitkering opgaan in de BDU (Brede Doeluitkering Verkeer en Vervoer). In 2005 mag echter een eventueel restbudget uit voorgaande jaren nog in onze regio worden weggezet. Ook voor 2005 zal in de vorm van een werkplan worden aangegeven welke projecten/activiteiten op het terrein van de gedragsbeïnvloeding van verkeersdeelnemers, anders dan door middel van aanpassingen aan de infrastructuur, tot uitvoering worden gebracht. Het is op dit moment echter nog niet bekend hoeveel middelen Provinciale Staten hiervoor uit de BDU beschikbaar zullen stellen omdat de hoogte van de doeluitkering nog niet vaststaat. Vooralsnog heeft Provinciale Staten besloten in 2005 dezelfde verdeling te hanteren als in 2004. Ook hier geldt dat er echter geen sprake zal zijn van financieel risico omdat in het werkplan 2005 niet meer middelen zullen worden opgenomen dan door Provinciale Staten beschikbaar zullen worden gesteld.
11. Project: Doeluitkering Jeugdhulpverlening (projectbedrag € 18.808.587) Door Ernst en Young Accountants gesignaleerde risico's: •
Het toekennen op aanvragen van de uitvoerders in de provincie ligt aanzienlijk vroeger dan het tijdstip waarop aan de provincie de definitieve middelen worden toegekend. Gelet op het structurele karakter van de middelen is dit een gering risico.
Huidige stand van zaken: Over 2005 zullen we kunnen beschikken over € 30.640.094 (Doeluitkering + autonome middelen ad € 739.609). De uitgaven voor 2005 zijn geraamd op € 30.957.467. De overbesteding ad € 317.373 heeft voornamelijk een structureel karakter en wordt bestreden uit de reserve Jeugdhulpverlening welke per 1 januari 2005 € 1.116.863 bedraagt. Dit is voldoende voor de jaren 2005 en 2006. Vanaf 2007 geldt een
230
Weerstandsvermogen
taakstelling voor de instellingen om het structureel tekort op te heffen. Tevens zal vanaf 2007 een nieuw financieringssysteem in werking treden. Dit systeem is gebaseerd op de nieuwe Wet op de jeugdzorg welke per 1 januari 2005 in werking is getreden. De bedoeling is dat de subsidie dan gebaseerd zal zijn op het activiteitenniveau 2005 en nog nieuw te berekenen werkelijke prijzen, waardoor er enige ruimte zou moeten komen voor de instellingen. Vooralsnog gaan we uit van de huidige hoogte van de doeluitkering (inclusief de reeds bekende structurele extra middelen) en de daarop gebaseerde subsidiestromen. Door de inwerkingtreding van de Wet op de jeugdzorg wordt de provincie verantwoordelijk voor het verlenen van voldoende jeugdzorg. Er zijn bestuurlijke afspraken (VWS-IPO) gemaakt om dit risico beheersbaar te maken. De afrekening 2003 is ter vaststelling naar VWS / Justitie gezonden.
15. Project: OV Noord (projectbedrag € 22.975.800 ) Door Ernst & Young Accountants gesignaleerde risico's: •
• •
Indien onafhankelijkheid naar vervoerders in het geding komt ontstaat er een risico dat de subsidieverstrekker de subsidie intrekt. Indien de concessie wordt verleend voor een langere periode dan zes jaar (zonder ontheffing) loopt men een risico dat de subsidieverstrekker de subsidie intrekt. Indien niet aan de subsidievoorwaarden van de concessieverlener wordt voldaan, bestaat het risico dat de subsidieverstrekker de subsidie intrekt.
Huidige stand van zaken: De provincie heeft per 1 januari 2002 concessie verleend aan ARRIVA tot 1 juni 2004. Eind 2003 is gezamenlijk met de provincie Drenthe en de gemeente Groningen besloten het openbaar vervoer aan ARRIVA te gunnen en is aan Arriva concessie verleend. Hiervan is mededeling gedaan aan het Ministerie van Verkeer en Waterstaat. Indien Verkeer en Waterstaat de subsidie ten behoeve van de exploitatie van het openbaar vervoer mocht verlagen of intrekken, zal dit gevolgen hebben voor het voorzieningenniveau. In de verleende concessie is een regeling opgenomen, dat de concessie kan worden gewijzigd bij wijzigingen in het budget van de opdrachtgevers (bijv. als gevolg van een lagere rijksbijdrage). Van een financieel risico is dan ook geen sprake. Wat betreft de GGD-concessie is per 9 -1-2005 de nieuwe dienstregeling in werking getreden waarbij n.a.v. rijksbezuinigingen fors in het voorzieningenniveau is gesneden. Het financiële risico is hiermee afgewenteld op Arriva en de reizigers.
16. Project: NoordNed (projectbedrag € 3.751.103 ) Door Ernst & Young Accountants gesignaleerde risico's: •
In 2000 is het voorgekomen dat de provincie een gedeelte niet heeft betaald aan NoordNed, wegens het niet nakomen van de contractuele verplichtingen. Dit bedrag heeft de provincie nog steeds en volgens ons hoeft dit bedrag ook niet terug betaald te worden aan het ministerie. Er wordt nog gekeken waaraan het besteed gaat worden. Dit ligt echter nergens formeel vast. Het risico is aanwezig dat het bedrag, inclusief rente, terugbetaald dient te worden aan het ministerie.
Huidige stand van zaken: De provincie ontvangt voor het uitvoeren van de regionale treindiensten een vaste jaarlijkse bijdrage van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat. Aan de besteding hiervan zijn door het Ministerie geen voorwaarden verbonden, anders dan voor de exploitatie van treindiensten. Op grond van het bestek en de exploitatie overeenkomst met NoordNed heeft de provincie inhoudingen op de financiële vergoeding toegepast wegens het niet nakomen van contractuele verplichtingen. Met het bestek en de daarbij behorende voorwaarden heeft het Ministerie destijds schriftelijk ingestemd. Wij hebben beslist dat de ingehouden bedragen worden gereserveerd voor onvoorziene uitgaven tijdens de uitvoering van de exploitatie van de regionale Groninger treindiensten.
Weerstandsvermogen
231
Inmiddels hebben wij besloten een deel van de ingehouden bedragen alsmede een deel van het voordeel dat is behaald met de aanbesteding te besteden aan verbetering van het voorzieningenniveau: het uitvoeren van extra ritten op de drie Groninger spoorlijnen. Gezien het feit dat het Ministerie van Verkeer en Waterstaat geen voorwaarden heeft verbonden aan de besteding van jaarlijkse bijdrage anders dan voor de exploitatie van treindiensten, is het risico dat de provincie de ingehouden bedragen moet terug betalen niet aanwezig.
20. Project: GDU (projectbedrag € 6.594.000 ) Door Ernst & Young Accountants gesignaleerde risico's: • • •
Indien de bijdrage niet is gespaard en besteed aan projecten die niet in het kader van GDU vallen, is er een risico dat subsidietoezegging wordt ingetrokken. Indien niet aan bovengenoemde voorwaarden wordt voldaan is er een risico dat de subsidietoezegging wordt ingetrokken. Indien de indiening van het financieel verslag, inclusief accountantsverklaring, niet voor de datum gebeurt die in de beschikking staat is er een risico dat de subsidietoezegging wordt ingetrokken.
Huidige stand van zaken: Gesteld kan worden dat de afgelopen jaren is voldaan aan de gestelde voorwaarden. Dit blijkt uit de goedgekeurde eindafrekeningen en accountantsverklaringen. Uiteraard zullen wij ook in de toekomst blijven voldoen aan de gestelde voorwaarden. Met ingang van 2005 komt de GDU te vervallen, de middelen voor GDU worden vanaf dat moment opgenomen in de BDU. In het kader van de BDU blijft sparen voor grote projecten mogelijk. De bijdrage wordt nooit besteed aan projecten die niet in het kader van de GDU-projectenlijst zijn geprioriteerd. Deze geprioriteerde projectenlijst wordt vastgesteld door Provinciale Staten. Niet geselecteerde projecten worden niet beschikt en kunnen derhalve ook niet worden ingetrokken. Indien het financieel verslag en de accountantsverklaring niet op tijd zijn ingediend bestaat er theoretisch de mogelijkheid om het uitbetaalde GDU-bedrag terug te vorderen. Tot op heden is dit niet gebeurd.
26. Project Bijdrage Beeldende Kunst en Vormgeving (BKV) 2004: € 272.177 rijksbijdrage + € 145.209 (excl. indexering) v.a. 1-1-2005: € 209.506 rijksbijdrage BKV, overige beeldende kunstmiddelen worden interdisciplinair ingezet binnen programma 3.
Door Ernst en Young accountants gesignaleerde risico's:
Indien de aanvraag later komt dan 1 juli, niet voorzien is van een activiteitenplan of begroting is er een risico dat de subsidietoezegging wordt ingetrokken; Risico bij overschrijden van de termijn is dat de minister ambtshalve de subsidie kan vaststellen Indien niet binnen zes maanden na afloop van het jaar een accountantsverklaring wordt overlegd, is er een risico dat de subsidietoezegging wordt ingetrokken.
Huidige stand van zaken: Cultuurperiode 2001-2004 Sinds 1-1-2001 is de Geldstroom Beeldende Kunst en Vormgeving van het rijk onderdeel van het Actieprogramma Cultuurbereik 2001-2004. Dit betekent dat de inhoudelijke en financiële verantwoording als onderdeel van het Actieprogramma Cultuurbereik wordt verstuurd. De eindafrekening over 2003 is medio november 2004 aan het ministerie OCW verzonden. Dit is conform de telefonische afspraken die hierover zijn gemaakt. Inmiddels hebben wij een schrijven van OCW ontvangen over de afrekening 2003 van alle onderdelen binnen het Actieprogramma Cultuurbereik, gedateerd op 21-12-2004. In deze brief deelt het ministerie mee dat de afrekening t.b.v. BKV conform
232
Weerstandsvermogen
berekening is geschiedt. Overigens zijn er geen opmerkingen. Wij zullen onze reactie ten opzichte van opmerkingen binnen andere onderdelen van het Actieprogramma Cultuurbereik begin februari 2005 aan OCW versturen.
Cultuurperiode 2005-2008 Aangezien er op 1-1-2005 een nieuwe cultuurperiode is gestart, zijn de aanvragen voor deze cultuurperiode over de volledige 4 jaren in 2004 aan het ministerie van OCW verzonden. De Geldstroom Beeldende Kunst en Vormgeving zal m.i.v. 1-1-2005 geen onderdeel meer vormen van het Actieprogramma Cultuurbereik. De aanvraag BKV voor cultuurperiode 2005-2008 is medio oktober 2004 in concept aan het rijk verzonden. Deze aanvraag is op 15-12-2004 tegelijk met de bespreking van de cultuurnota 2005-2008 in Provinciale Staten vastgesteld. Vervolgens is de formele aanvraag op 21-12-2004 door GS vastgesteld en verzonden. Voor de nieuwe cultuurperiode zal de afrekeningssystematiek van de rijksmiddelen voor kunst en cultuur anders verlopen dan in de periode 2001-2004. Hiervoor gaat het rijk speciale richtlijnen ontwikkelen ten behoeve van de provinciale en gemeentelijke accountantscontrole.
28. Project: Stads- en dorpsvernieuwing (projectbedrag p.m.) Door Ernst & Young Accountants gesignaleerde risico's: •
Deze zullen zich nog moeten uitkristalliseren wanneer de nieuwe regelgeving (ISV) helder is.
Huidige stand van zaken: De nieuwe regelgeving bevat op hoofdlijnen twee risico's: - Het bestaan van interpretatieverschillen. - Het moeten realiseren van kritische einddata. Deze risico's zullen door de betrokken projectleider door middel van monitoring kritisch worden gevolgd. Een extra waarborg met betrekking tot het draagvlak voor de verschillende projecten is de vertegenwoordiging van het Rijk in de Commissie Stedelijke Vernieuwing, die ons college onder meer adviseert inzake de subsidiëring van concrete projecten. De afrekening over 2002 is opgesteld en is conform de voorwaarden voor 15 september 2003 met accountantsverklaring bij het ministerie ingediend. Tot op heden hebben wij nog geen reactie van het ministerie ontvangen.
29. Project: De Blauwe Stad (projectbedrag € 31.764.615 ) Door Ernst & Young Accountants gesignaleerde risico's: • •
Er dienen in de begroting van VROM voldoende middelen beschikbaar te zijn. Dit is een inherent risico voor de provincie. Omdat er tot en met 2000 is uitbetaald volgens het opgenomen schema, is het restrisico uit dezen hoofde beperkt tot een bedrag van € 2.495.791. Het risico is dat de realisatie in omvang achterblijft op de prognose, het private gedeelte niet tot stand komt, of de subsidie wordt aangewend voor kosten die zijn uitgesloten.
Huidige stand van zaken: Subsidie VROM/ LNV In de vorige rapportage is melding gemaakt van een onzekerheid omtrent de uitbetaling van de laatste tranche rijkssubsidie van € 2,5 miljoen. Inmiddels is de benodigde documentatie verstrekt en besproken en heeft het rijk in juli 2002 de laatste subsidie overgemaakt. Hiermee is het project voor het rijk afgesloten.
Weerstandsvermogen
233
Kompassubsidie In de overheidsbijdrage van € 31.764.615 is gerekend op een Kompassubsidie van € 9.075.604. De aanvraag is op 22-10-02 vastgesteld in het College van Gedeputeerde Staten. In december 2002 is de aanvraag in de Bestuurscommissie Landelijk Gebied van de SNN behandeld. Getracht werd een hoger bedrag te verkrijgen. De Bestuurscommissie Landelijk Gebied heeft op 12 februari 2003 de aanvraag beoordeeld. Besloten is een subsidie beschikbaar te stellen van € 13.959.924. Deze subsidie is gebaseerd op totale projectkosten van € 81.124.555 waarvan € 37.964.516 is aangemerkt als subsidiabel. Eind september heeft overleg plaatsgevonden tussen UO-SNN, projectorganisatie Blauwe Stad en de Provincie. In dit overleg is onder andere stilgestaan bij wie verantwoordelijk is voor de voortgangsrapportages. De voortgangsrapportages informeren de UO-SNN over zowel de voortgang in activiteiten als de financiële voortgang van het project. Deze voortgangsrapportages zijn de basis voor de uitbetaling van de KOMPAS-subsidie voor het project. In dit overleg zijn de volgende afspraken gemaakt: De projectorganisatie Blauwe Stad draagt zorg voor het opstellen van de rapportage. Vervolgens wordt deze getoetst door de Provincie, zodat de Provincie eindverantwoordelijk is voor de totstandkoming van de voortgangsrapportages. Omdat er een wijziging in de oorspronkelijke plannen van de Blauwe Stad is opgetreden (verbinding met Winschoterdiep) en de projectrealisatie langer duurt dan in de beschikking is aangegeven, is een wijzigingsverzoek ingediend bij de UO-SNN. De UO-SNN heeft positief geadviseerd op de voorgestelde wijzigingen, maar de projectbeoordelingscommissie (PBC) heeft aanvullende voorwaarden gesteld op het advies van de UO-SNN. In de eerstvolgende Bestuurscommissie Landelijk Gebied op 28 april 2005 zal definitieve besluitvorming plaatsvinden. De door de PBC gestelde aanvullende voorwaarden zijn overgenomen door de Bestuurscommissie Landelijk Gebied. Dit betekent dat de subsidiabele kosten nu conform het kasritme, aangegeven in de voorgestelde wijziging en overgenomen in de gewijzigde beschikking, moeten worden gerealiseerd. Blijft de realisatie in een jaar achter bij het eerder afgegeven kasritme voor dat jaar, dan vervalt de aanspraak op de subsidie over het (nog) niet gerealiseerde deel. Voorfinanciering EHS gronden (binnen plangebied Blauwe Stad) door provincie: De minister van LNV heeft aangegeven dat het ministerie in 2003 geen EHS gronden zal aankopen. Alleen de huidige verplichtingen worden nog nagekomen. In het plangebied Blauwe Stad zal na vaststelling van het begrenzingenplan Zuidoost-hoek ook sprake zijn van EHS gronden. Conform de overeenkomst tussen de Staat der Nederlanden en de Provincie Groningen inzake grondverwerving Blauwe Stad d.d. 27-10-1998 vallen deze gronden vanaf dat moment onder de verantwoordelijkheid van DLG. De problematiek van de voorfinanciering van EHS gronden is met de minister van LNV in een eerder stadium reeds besproken. De minister heeft aangegeven dat hij zich over deze problematiek zal buigen. Vooralsnog hanteert het college als uitgangspunt dat het Rijk zich houdt aan de gemaakte afspraken, maar dat uit budgettair oogpunt vertraging kan optreden. DLG heeft alsnog aanvullend budget ontvangen voor de aankoop van de EHS gronden binnen het plangebied van de Blauwe Stad. Op basis van een ruil van gronden reeds in bezit van DLG met EHS gronden in het plangebied en de aankoop van de resterende EHS gronden is in september 2003 een eindafrekening opgesteld, waarin DLG verzocht is € 2,28 mln te betalen aan de Provincie. Deze middelen hebben wij ontvangen.
Aanvullende projecten waarbij uit de accountantsverklaringen blijkt dat niet geheel conform de voorwaarden is gewerkt. In de loop van ieder jaar worden een groot aantal projecten afgerond. Op grond van de subsidievoorwaarden worden hierbij accountantsverklaringen afgegeven. In de meeste gevallen geeft de accountant een goedkeurende accountantsverklaring af, maar voorziet deze wel van opmerkingen. De
234
Weerstandsvermogen
relevantie van deze opmerkingen is natuurlijk gelegen in de hantering van de subsidievoorwaarden. Voor een goed zicht op de aard van deze opmerkingen worden deze hieronder in beeld gebracht. In deze Programmarekening hebben wij alleen de nog lopende risico's weergegeven. Wij worden tegenwoordig geconfronteerd met strengere eisen van onze subsidiegevers. Dit leidt veelal tot opmerkingen in de afgegeven accountantsverklaringen bij projecten. Hierbij valt te denken aan: termijnoverschrijdingen, uitvoering van het werk gestart voordat de definitieve beschikking is afgegeven of dat de accountant aangeeft dat niet vastgesteld kan worden dat naast subsidie van het Rijk ook andere subsidies zijn verkregen. In veel gevallen gaat het bij dergelijke projecten om risico's die qua omvang binnen onze normale bedrijfsvoering kunnen worden opgelost. Uiteraard zullen wij passende maatregelen treffen om de risico's zoveel mogelijk te beperken.
- Overschrijding van de termijn: Projecten: • Informatiepunt Landelijk gebied • Doeluitkering Regionaal Verkeersveiligheidsbeleid 2003 • Projecten lokale en regionale infrastructuur • Besluit Duurzaan Veilig 2003
- Overige: • •
• •
Informatiepunt Landelijk gebied: Uitbesteding van werk aan derden zonder schriftelijke goedkeuring van bevoegd orgaan. Dijkherstel ten zuiden van Garnwerd: Uitvoering van het werk gestart voordat de definitieve beschikking is afgegeven. Daarnaast heeft de accountant niet kunnen vaststellen of gedurende de looptijd van het project wijzigingen in het plan of de begroting zijn gemeld aan de accountmanager van de Dienst Landelijk Gebied. Stedelijke en Provinciale programma's Cultuurbereik: Nu afgerekende middelen worden pas later besteed door derden. Regeling financiële bepalingen bodemsanering / financiële verantwoording 2001 Wet bodembescherming. Geen volledig beeld van de samenstelling van ontvangsten, geen totale verantwoording over financiële verplichtingen.
Weerstandsvermogen
235
2. Financiering 2.1.
Algemeen
In 2004 lagen de geldmarkttarieven - dit zijn de rentetarieven met looptijden tot 1 jaar - van één maand tot twaalf maanden dicht bij elkaar. In maart en april 2004 gaven deze tarieven een inverse structuur te zien. De inverse structuur houdt in dat rentes met een langere looptijd lager zijn dan rentes met een kortere looptijd. Reden hiervoor was dat de “markt” rekening hield met een renteverlaging van de Europese Centrale Bank (ECB). Ondanks deze verwachting heeft de ECB de rente in 2004 niet gewijzigd. Op de kapitaalmarkt was het verschil tussen rentetarieven met looptijden variërend van 5 tot 30 jaar 0,60 – 1,00 %. Uit cijfers van het Centraal Planbureau (CPB) is gebleken dat de inflatie over 2004 van alle huishoudens 1,2 % bedroeg. De economische groei van 2004 was 2,00 %. Het verloop van de rentetarieven van de geld- en kapitaalmarkt over 2004 staat vermeld in onderstaand overzicht. Voor de geldmarkt is uitgegaan van het 1 maands Euribor-tarief en voor de kapitaalmarkt is rekening gehouden met geldleningen met een looptijd van 10 jaar.
Verloop rentetarieven geld- en kapitaalmarkt 2004 5,0% 4,3%
4,5%
4,3%
4,3%
4,0%
4,0% 3,5% 3,0% 2,5%
2,1%
2,1%
2,1%
Geldmarkt
2,1%
Kapitaalmarkt
2,0% 1,5% 1,0% 0,5% 0,0% 1e kwartaal
2e kwartaal
3e kwartaal
4e kwartaal
Verloop rentetarieven geld- en kapitaalmarkt van 2000 tot en met 2004 6,0% 5,0%
5,4% 4,9% 4,2%
4,9%
4,3%
4,0%
4,2%
4,2%
3,3%
3,0%
2,4%
Geldmarkt 2,1%
Kapitaalmarkt
2,0% 1,0% 0,0% 2000
2001
2002
2003
2004
Voor de rentevisie gaan we uit van de prognoses van zes grote banken.
236
Financiering
Kapitaalmarkt In januari 2004 was de verwachting van de banken gemiddeld 4,52 %. Daarna is deze prognose gedaald tot 4,44 % in april 2004. Nadien was er een lichte stijging tot juli 2004 naar 4,68 %. Vervolgens is de prognose geleidelijk gedaald naar 3,80 % in januari 2005. In februari 2005 is de verwachting licht gestegen naar 3,83 %. Geldmarkt In januari 2004 prognosticeerden de banken een percentage van 2,12 %. Deze prognose werd verlaagd naar 1,96 % in april 2004. Vanaf mei 2004 is de verwachting licht gestegen tot 2,23 % in september 2004. Vanaf november 2004 is de verwachting licht gedaald tot februari 2005 naar 2,13 %.
2.2.
Financieringsparagraaf 2004
Bij het functioneren van de provincie Groningen speelt de financiële sturing een steeds belangrijkere rol. Door de ontwikkelingen op de geld- en kapitaalmarkt, de verdere decentralisatie van overheidstaken en niet in de laatste plaats de kassiersfunctie die de provincie uitoefent voor het Samenwerkingsverband Noord Nederland (SNN), wordt de provincie gedwongen een steeds actiever financierings- en treasurybeleid te voeren. De treasuryfunctie bij de provincie Groningen richt zich op: a. de beheersing van de in- en uitgaande geldstromen; b. beschermen van vermogen en resultaten tegen financiële risico's zoals rente- en beleggingsrisico's; c. verkrijgen en behouden van vermogensverschaffers, alsmede de toegang tot de vermogensmarkt; d. het rendabel maken van liquiditeitsoverschotten. Als algemene doelstelling geldt dat renterisico's en renteresultaten dienen te worden beheerst door te streven naar een grote mate van zekerheid over de renteresultaten in de tijd. Als afgeleide hiervan streeft de provincie Groningen ernaar marktconforme prijzen te realiseren door, voordat een transactie wordt aangegaan, meerdere offertes te vragen en deze met elkaar te vergelijken. Daarnaast wordt uitsluitend risicomijdend belegd. Naast de treasuryfunctie van de provincie zelf, wordt ook de treasuryfunctie en het kasbeheer van de SNN-middelen uitgevoerd. In het periodieke treasury-overleg SNN worden de resultaten over de afgelopen periode besproken en worden tevens de te verwachten kasstromen voor de komende periode vastgelegd. In dit overleg zijn ambtenaren van de drie noordelijke provincies vertegenwoordigd en medewerkers van het SNN. Beleid 2004 De uitvoering van het treasurybeleid wordt naast het gestelde in door de rijksoverheid vastgestelde weten regelgeving, zoals Provinciewet, Wet FIDO, ministeriële regelingen, het Besluit Begroting en Verantwoording, de Financiële Verordening Provincie Groningen en de hierop gebaseerde nadere uitvoeringsregels van Gedeputeerde Staten, het Treasury Statuut voor de provincie Groningen, het Bevoegdhedenbesluit Gedeputeerde Staten 2004, het Bevoegdhedenbesluit Commissaris van de Koningin 2004 evenals de Administratieve Organisatie (AO) Treasury. De provincie Groningen heeft een voorzichtig doch degelijk beleggingsbeleid. Passend binnen de kaders van het Treasury Statuut. Beleggingen in speculatieve zaken zijn niet aan de orde. Een en ander betekent wel dat niet het hoogste rendement wordt behaald, zoals mogelijk zou kunnen zijn bij beleggingen in aandelen, opties of andere derivaten.
Kortlopende middelen: Voor de belegging van de liquiditeiten is gekozen voor de belegging in deposito’s en spaarrekeningen bij Nederlandse banken met minimaal een A/P1-rating voor beleggingen tot 1 jaar en een minimale AArating voor beleggingen langer dan 1 jaar (ratings volgens Moody's creditratings).
Financiering
237
Per 31 december 2004 was belegd in kortlopende deposito's c.q. daggelden een bedrag van € 85,2 miljoen als volgt te specificeren:
1 jaarsdeposito van 7 januari 2004 tot 7 januari 2005 à 2,30 % 6 maandsdeposito van 30 augustus 2004 tot 28 februari 2005 à 2,18 % 7 maandsdeposito van 30 augustus 2004 tot 31 maart 2005 à 2,19 % 7 maandsdeposito van 1 oktober 2004 tot 2 mei 2005 à 2,21 % 8 maandsdeposito van 1 oktober 2004 tot 1 juni 2005 à 2,27 % spaarrekeningen met ingang van 30 juni 2003 en 24 oktober 2003 à 2,421 % spaarrekeningen per drie maanden opzegbaar met ingang van 30 juni 2003 en 24 oktober 2003 à 2,40 % spaarrekening per drie maanden opzegbaar met ingang van 30 juni 2004 à 2,75 % callgeld van 24 december 2005 tot 3 januari 2004 à 2,19 % callgeld van 31 december 2004 tot 3 januari 2005 à 2,30 % Totaal uitgezette kortlopende gelden
€ € € € € €
10.000.000 10.000.000 10.000.000 12.500.000 12.500.000 5.000.000
€ € € € €
5.000.000 183.643 10.000.000 10.000.000 85.183.643
Gemiddeld stond over 2004 een bedrag aan kortlopende middelen (tot één jaar) uit van € 107,6 miljoen tegen een gemiddeld rentepercentage van 2,22 %. De gegenereerde rente over 2004 bedroeg € 2.390.366. Ter vergelijking het gemiddelde van de 3-maands Euribor over 2004 is 2,11 %. Begroot was een renteontvangst van € 1.430.000 met een gemiddeld uitstaand bedrag van € 65,0 miljoen en een geraamd percentage van 2,20 %. De gemiddelde rentepercentages over 2004 bedroegen over: • het eerste kwartaal 2,23 % • het tweede kwartaal 2,22 % • het derde kwartaal 2,20 % • het vierde kwartaal 2,24 % Aan de toezichthouder, het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkszaken, wordt ieder kwartaal de liquiditeitspositie gezonden per begin van de maand, opgegeven werd:
maand januari februari maart april mei juni juli augustus september oktober november december
vlottende schuld 103.751 98.212 90.075 82.793 79.981 99.616 146.650 144.600 136.692 132.979 124.396 116.210
(bedragen x € 1.000) vlottende saldo middelen 111.122 7.371 101.673 3.461 93.621 3.546 86.484 3.691 80.118 137 92.580 -/- 7.036 137.115 -/- 9.535 136.528 -/- 8.072 130.385 -/- 6.307 127.237 -/- 5.742 109.306 -/- 15.090 -/- 15.101 101.109
De liquiditeitstekorten mogen de kasgeldlimiet niet (structureel) overschrijden. De kasgeldlimiet is een bedrag ter grootte van een bij ministeriële regeling vastgesteld percentage van het begrotingstotaal. Voor
238
Financiering
de provincie Groningen bedraagt de kasgeldlimiet over 2004 7,0 % van € 236,2 miljoen is € 16,5 miljoen. In geen van de kwartalen wordt deze limiet overschreden. De tekorten vanaf juni 2004 zijn ontstaan door het langer dan één jaar uitzetten van SNN-middelen, terwijl de schuld in rekening-courant van het SNN als vlottende schuld is aangemerkt. Gesteld kan worden dat van de SNN-middelen ad € 91,6 miljoen gemiddeld € 49,8 miljoen als lang kan worden aangemerkt. Langlopende leningen: Beleggingen: Ultimo 2004 was een bedrag van € 116,6 miljoen aan langlopende leningen als volgt belegd: garantieproducten obligaties onderhandse geldleningen overige beleggingen totaal
€ € € € €
28.8 miljoen 22,0 miljoen 62,9 miljoen 2,9 miljoen 116,6 miljoen
Garantieproducten (totale waarde per 31 december 2004 € 28,8 miljoen): • Op 25 mei 2004 is een bedrag van € 12,5 miljoen voor een periode van 5 jaar belegd. De gemiddelde rating is AA. Naast de volledige hoofdsomgarantie is er een minimum rendementsgarantie van 2,83 % per jaar. Het maximum rendement dat behaald kan worden is 5,92 % per jaar. Jaarlijks vindt op 25 mei een koersclick plaats, voor het eerst op 25 mei 2005. De koersclick is gebaseerd op het verloop van de koers van de Dow Jones Euro Stoxx 50. In verband met het voorzichtigheidsbeginsel wordt het minimale rendement van 2,83 % per jaar bijgeschreven op de belegging. Administratieve waarde van deze belegging per 31 december 2004 is € 12,7 miljoen Het betreft hier SNN-gelden. • Op 15 maart 2003 is een bedrag van € 15,0 miljoen voor 10 jaar belegd. De rating van de debiteur is AA. Het nettorendement is minimaal 4,038 % en maximaal 7,602 % per jaar. Jaarlijks vindt op 14 maart een koersclick plaats, voor het eerst op 15 maart 2004. De koersclick is gebaseerd op het verloop van de koers van de Dow Jones Euro Stoxx 50. De stijging van de koers is als volgt: o 1e jaar 32,5 %; o 2e jaar 13,1 %. Gelet op de clicks kan er na het 1e en het 2e beleggingsjaar het maximale rendement van 7,602 % bijgeschreven worden. In verband met het voorzichtigheidsbeginsel wordt in de eerste jaren van de belegging het minimale rendement 4,038 % per jaar bijgeschreven. De administratieve waarde van de belegging bedraagt per 31 december 2004 € 16,1 miljoen Het betreft gelden van de voorziening nazorg stortplaatsen. Obligaties (totale waarde per 31 december 2004 € 22,0 miljoen): • Op 1 juni 2004 is de provincie toegetreden tot een obligatiefonds. Er is op die datum € 12,5 miljoen in het fonds gestort. De gemiddelde rating van de obligatieportefeuille is AA. De looptijd van deze belegging is 5 jaar. Het te verwachten rendement bedraagt 4,25 % over 2004. Medio april 2005 wordt het definitieve rendement over 2004 bekend. (SNN-gelden) • Op 6 en 7 maart 2003 is er voor een bedrag van € 9,8 miljoen obligaties (inclusief € 855.831 agio) aangekocht met een AA-rating. Agio wordt lineair afgeschreven. Het gemiddelde rendement van deze obligaties bedraagt 3,44 %. De obligaties zullen worden afgelost in juli en september 2007. Waarde belegging per 31 december 2004 € 9,5 miljoen (SNN-gelden).
Financiering
239
Onderhandse geldleningen (totale waarde per 31 december 2004 € 62,9 miljoen):
Achtergestelde lening Essent à 9 % Waterschappen Noorderzijlvest en Hunze en Aa’s: o 4,48 % per 01-10-2008 o 5,75 % per 01-10-2007 (SNN lening) o 4,25 % per 31-10-2008 (SNN lening) totaal
€
26,6 miljoen
€ € € €
11,3 miljoen 15,9 miljoen 9,1 miljoen 62,9 miljoen
Overige beleggingen (waarde per 31 december 2004 € 2.858.058): Op 30 juni 2004 heeft de provincie Groningen € 2.818.875 belegd voor een periode van één tot drie jaar tegen een rentepercentage van 2,75 %. Het gaat hier om het laatste gedeelte van de nazorggelden die nog niet uitgezet waren. De belegging is inclusief de heffing over 2003 van € 535.135 en de bijgeschreven interne rente over 2004 (€ 56.960). Waarde van deze belegging is per 31 december 2004 € 2.858.058. Voor de duidelijkheid worden de beleggingen voor de nazorg stortplaatsen en de SNN-middelen op een rijtje gezet. Beleggingen nazorg stortplaatsen De totale beleggingen voor de voorziening nazorg stortplaatsen zijn ultimo 2004:
Garantieproduct 4,038 % - 7,602 % Overige beleggingen 2,75 % totaal
€ € €
16,1 miljoen 2,9 miljoen 19,0 miljoen
€ € € € €
12,7 miljoen 12,5 miljoen 9,5 miljoen 15,9 miljoen 23,8 miljoen
Beleggingen SNN-middelen De totale beleggingen voor het SNN zijn ultimo 2004:
Garantieproduct 2,83 % - 5,92 % Obligaties verwacht rendement 4,25 % Obligaties gemiddeld 3,44 % Onderhandse geldlening 5,75 % totaal
Langlopende middelen, opgenomen: In 2005 resteren nog een tweetal onderhandse geldleningen, te weten
per 01-10-2008 à 4,48% per 01-04-2009 à 4,16% totaal
€ € €
11,3 miljoen 12,5 miljoen 23,8 miljoen
Renterisico: Het renterisico op de vaste schuld kan worden berekend door te bepalen welk deel van de langlopende leningen in enig jaar moet worden geherfinancierd. De wet stelt normen voor het risico van de vaste schulden. Met het stellen van deze normen wordt een kader gesteld om tot een zodanige opbouw van de langlopende leningen te komen, dat het renterisico uit hoofde van rente-aanpassing en herfinanciering van leningen in voldoende mate wordt beperkt. De renterisiconorm voor de provincie Groningen was over het jaar 2004 30 % van € 23.845.505 (vaste schuld op 1-1-2004) is € 4.769.000. Onderstaand is een aflossingsschema opgenomen van de door de provincie op langlopende leningen af te lossen bedragen en de door de provincie te ontvangen bedragen op uitgegeven (onderhandse)
240
Financiering
geldleningen. Hieruit blijkt dat de renterisiconorm door de provincie de komende jaren niet overschreden zal worden doordat uit de te ontvangen aflossingen ruimschoots de te betalen aflossingen kunnen worden voldaan. Het totale aflossingsschema per jaar:
jaar 2004 2005 2006 2007 2008 2009
leningen o/g
11.344.505 12.500.000 23.844.505
leningen u/g Z.P.G. 3.357.974
saldo -3.357.974
15.882.308 20.420.110
-15.882.308 -9.705.604 12.500.000 -16.445.886
39.660.392
Financiering
241
3. Bedrijfsvoering 3.1.
Personeel en Organisatie
In 2004 hebben wij de planning- en control instrumenten geoptimaliseerd, de veranderagenda doorgezet, het programma Cultuur en Kwaliteit (o.a. het project ontbureaucratisering) verder uitgevoerd en het integraal management versterkt. Ook is veel aandacht geweest voor mobiliteit van managers, om de afdelingen en de managers in staat te stellen zich verder te ontwikkelen. Het afgelopen jaar hebben wij de invoering van nieuwe HRM instrumenten op 1 januari 2005 voorbereid, zoals dat is afgesproken in de CAO. Daarbij gaat het om het systeem van functiewaardering fuwaprof en het nieuwe systeem beoordelen en belonen, waar competentiemanagement een onderdeel van uit maakt. Met de voorbereiding voor de nieuwe CAO zijn wij nog niet gestart, omdat er nog onduidelijkheid is over de levensloopregeling. 3.1.1. Hoofdkoers Takenanalyse
In september startte een takenonderzoek. De vraag luidde of de inspanningen van de organisatie voldoende effect hebben om de bestuurlijke doelen te realiseren. Twee centrale thema's zijn de bevordering van uitvoering aanvaard beleid en het vergroten van de flexibiliteit in de middelensfeer zodat we makkelijker kunnen inspelen op veranderingen in de omgeving. Vergroting van de effectiviteit is daarbij het hoofddoel. Eventuele efficiencywinst wordt binnen het programma ingezet waarin de winst is ontstaan. Het einderesultaat moet een uitvoeringsprogramma in het voorjaar van 2005 zijn. De maatregelen moeten zijn doorgevoerd in 2007. Op grond van een eerste verkenning is in overleg tussen betrokken bestuurders en managers op de betreffende werkterreinen een selectie gemaakt van een mogelijke invulling van het beoogde actieprogramma. Hierbij zijn de contouren van eventuele personele gevolgen zichtbaar gemaakt. Bij de Voorjaarsnota 2005 worden de staten geïnformeerd over de takenanalyse. 3.1.2. De activiteiten
3.1.2.1. Taakstelling formatiereductie In 2004 werden wij op grond van het kabinetsbeleid geconfronteerd met toenemende werkgeverslasten, die zich de komende jaren zullen voortzetten. Al eerder dwongen de budgettaire vooruitzichten van de provincie tot maatregelen, ook voor de ambtelijke organisatie. In het bestuursprogramma 2003-2007 is daarom een taakstelling formatiereductie opgenomen. Voor het jaar 2004 is de taakstelling financieel gerealiseerd, de verwachting is dat dit ook over 2005 en 2006 zal gebeuren. Daarenboven is de verwachting dat in 2005 e.v. ook gestaag de feitelijke, structurele, daling van de personele bezetting in fte’s kan worden gerealiseerd. De getallen over de formatie geven een groei te zien. Deze wordt deels verklaard door het opnemen van tijdelijke formatie (wat in eerdere jaren niet gebeurde), voor het overige door keuzes voor nieuw beleid en specifieke projecten bij de besprekingen van de Voorjaarsnota en de Integrale Bijstelling. De aanwezige vacatureruimte wordt niet gebruikt voor uitbreiding van het vaste personeel, maar voor tijdelijk personeel en inhuur externen. Daarmee wordt voorkomen dat nieuwe verplichtingen worden aangegaan wat in strijd zou zijn met de realisatie van de hierboven genoemde taakstelling. Tevens is flankerend beleid voor verbetering van de kwaliteit van de organisatie en vanaf 2003 ook voor de huidige taakstelling formatiereductie uitgevoerd. In de periode van 2001-2004 was voor deze doelen jaarlijks een stelpost van € 450.000 beschikbaar, totaal € 1.800.000. Hiervan is tot en met 2004 ca € 1.075.000 uitgegeven. Het resterende bedrag € 725.000 is teruggevloeid in de algemene middelen. Van de in de periode 2001-2004 aangegane verplichtingen lopen de kosten tot een totaal van € 788.000 nog door in 2005 e.v.
242
Bedrijfsvoering
Totaal is uit het rekeningoverschot 2002 en 2003 € 902.000 beschikbaar gesteld. Hiervan resteert dus nog € 114.000 (zijnde € 902.000 min € 788.000). Inmiddels zijn in 2004 vertrekafspraken gemaakt met verschillende medewerkers voor een bedrag van ca € 550.000 (uit te keren in 2005). 920 900 880 860 840 820 800 780 760 740 720
fte's
2002
2003
2004
prognose 2005
Het bovenstaande diagram toont een overzicht van de formatieontwikkeling sinds 2002. Voor 2005 is een prognose gemaakt. Een uitgewerkte grafische weergave is hieronder afgebeeld. Daarin is onderscheid gemaakt tussen formatie en bezetting.
950
900 werkverbanden extern
850
tijdelijk vast provincie
800
totaal
750
700 formatie bezetting formatie bezetting formatie bezetting formatie bezetting 2002
2003
2004
prognose 2005
Onder werkverbanden worden gerekend: Regiovisie, Zuiderzeelijn, Hanzepassage en project Veenkoloniën. Extern is formatie waarop geen vast personeel werkzaam is. De formatiegelden worden gebruikt voor inhuur uitzendkrachten en externen.
3.1.2.2. MT als team Het MT als team heeft dit jaar verder gewerkt aan de realisatie en vernieuwing van de veranderagenda. Verder stelt het MT jaarlijks het strategische en kaderstellende concernprogramma op, Dit programma is
Bedrijfsvoering
243
in overleg met het college tot stand gekomen is. Door dit programma uit te voeren, het volgen van de ontwikkelingen in de organisatie en het daarop actief reageren geeft het MT leiderschap in de top van de ambtelijke organisatie en de één-concerngedachte vorm.
3.1.2.3. Integraal management In 2004 is gewerkt aan de samenvoeging van afdelingen, de invoer van nieuwe HRM instrumenten etc. Daarom is gestart met een nieuwe leergang managementdevelopment waarin aandacht aan al deze ontwikkelingen wordt gegeven. Verder wordt algemeen en op onderwerp in managementlunches gesproken over de ontwikkelingen in de organisatie, zodat het informatieniveau van de managers gelijk is en van daaruit ook op afdelingshoofdenniveau de één-concerngedachte verder in de praktijk vorm krijgt.
3.1.2.4. Cultuur en kwaliteit In 2004 is verder uitvoering gegeven aan het programma Cultuur en kwaliteit. Er is gestart met het project ontbureaucratisering. De cultuurverandering die in gang is gezet door het project Zorgplichten van de commissaris van de koningin is significant: er wordt concreet in beeld gebracht en verantwoord hoe met externe relaties wordt omgegaan. Naast het verzamelen van concrete feiten is hiervoor een tiental klantenonderzoeken uitgevoerd. In 2004 zijn zes 'röntgenteams' aan de slag gegaan met een aantal onderwerpen uit het thema ontbureaucratisering. Deze onderwerpen staan alle in het teken van werkprocessen: G.S.-procedure; afhandeling facturen; formulieren; abonnementen; dienstverleningsovereenkomsten en persberichten. In verschillende medewerkersbijeenkomsten zijn onderwerpen behandeld als: hoe klantgericht ben je; de voordelen van een schoon, georganiseerd bureau en een ‘tien voor taal’. Er is ook gewerkt aan gedragsverbetering. Aan het project "Sturen op gewenst gedrag" is binnen verschillende afdelingen aandacht besteed. Begin 2005 wordt het in 2003 gestarte project geëvalueerd en wordt bekeken welke vervolgaanpak het meest effectief is.
3.1.2.5. Uitvoering CAO's In de CAO 2002-2003 is afgesproken om een aantal nieuwe personeelsinstrumenten in te voeren: de zogeheten Human Recourse Management (HRM) instrumenten. Het nieuwe functiewaarderings-systeem Fuwaprov, het nieuwe systeem voor beoordelen en belonen inclusief het nieuwe salarisstelsel en competentiemanagement zijn op 1 januari 2005 ingevoerd. In 2004 is hard gewerkt om een soepele invoering goed voor te bereiden. Managers en medewerkers zijn op verschillende momenten betrokken bij het opstellen van de functiebeschrijvingen. Eind oktober zijn de medewerkers over de definitieve functiebeschrijvingen en –waarderingen en over de gevolgen voor het salaris geïnformeerd. Tegen de functiebeschrijving als zodanig zijn door 30 medewerkers bezwaren ingediend, tegen in totaal 15 functiebeschrijvingen. Inmiddels zijn van 27 bezwaren adviezen binnen. Dit heeft tot gevolg dat een aantal functies worden aangepast. In drie gevallen leidt het tot een hogere salarisschaal. Bezwaren tegen de waardering van de functie (in totaal hebben zestien medewerkers in zes verschillende functies bezwaar aangetekend) worden behandeld door een landelijke commissie. Deze behandeling moet nog plaats vinden. Verder zijn er negentien bezwaren tegen de salarisinpassing ingediend. Dit gaat over de toepassing van het sectorale en provinciale overgangsrecht. Voor competentiemanagement zijn in de afgelopen periode de competentieprofielen opgesteld en uitgewerkt. Medewerkers zijn in de gelegenheid geweest zich hierin te bekwamen in workshops.
PC-privé Op grond van het regeringsbeleid is het niet langer mogelijk om een privé-PC op een belastingvriendelijke manier via de werkgever te kopen. Om deze reden is dit ook bij onze provincie niet meer mogelijk.
3.1.2.6. Overig In de voorbereiding van de invoering van een nieuw ziektekostenstelsel is de IZR op 01-01-2005 gefuseerd met de IZA van de gemeenten. Hiermee is een mogelijk financieel risico afgewend.
244
Bedrijfsvoering
3.2.
ICT
In 2003 is het Strategisch ICT-beleidsplan 2003-2006 door Provinciale Staten vastgesteld. Dit plan stelt een aantal ambitieuze doelen, onder meer gericht op het verbeteren van de ex- en interne communicatie, de dienstverlening en de bedrijfsvoering. In 2004 zijn de voorgenomen activiteiten volgens planning uitgevoerd. Dit heeft tot veel verschillende resultaten geleid. Door de ingebruikname van een nieuwe website en een nieuw intranet (dit laatste op 1 januari 2005) is er veel meer en veel toegankelijkere informatie beschikbaar gekomen, zowel voor externe geïnteresseerden als voor medewerkers. Dit betreft naast managementinformatie en allerlei beleidsinformatie bijvoorbeeld ook geografische informatie en gegevens over bodemkwaliteit. Er is gestart met onderzoek ten behoeve van digitale bestemmingsplannen en gewerkt aan elektronische ondersteuning van het vergunningenproces. Daarnaast is ook een verbeterde informatiebeveiliging gerealiseerd. De dienstverlening aan Provinciale Staten is ook op verschillende punten verbeterd. Zo is het zogeheten ‘stateninformatiesysteem’ verder uitgebouwd en zijn de fracties aangesloten op het netwerk van de provincie.
3.3.
Facilitaire dienstverlening
Om de medewerkers van de provincie zo goed mogelijk hun werk te kunnen laten doen in het Provinciehuis, ondersteunt de afdeling Facilitaire Zaken die medewerkers onder meer door optimale levering van facilitaire producten en diensten, binnen de randvoorwaarden ten aanzien van financiën, personele bezetting en afgesproken kwaliteit. Om de facilitaire producten en diensten zoveel mogelijk af te blijven stemmen op de wensen van de medewerkers, wordt jaarlijks de mate van tevredenheid over de facilitaire dienstverlening onderzocht. 3.3.1. Renovatie Martinikerkhof 12 (MK12) In het vervolg op de gefaseerde renovatie van de Statenzaal, GS-kamer en de kantoren en gangen van MK12, zijn momenteel plannen in ontwikkeling voor de renovatie van het laatste gedeelte van MK12, het archiefgebouw. Onderzocht is op welke wijze de aangrenzende vergaderkamers, de ontmoetingsruimte, de expositieruimte en de looproutes van politici en ambtenaren op een nuttige en efficiënte wijze eventueel in MK12 kunnen worden ondergebracht. Ook de mogelijkheden om de bibliotheek en het bijbehorende archief te huisvesten in het gebouw Sint Jansstraat 4 zijn onderzocht. Aansluitend is nog onderzoek verricht naar de mogelijkheden om de binnenplaats van MK12 met een glazen dak te overkappen. Besluitvorming door PS over deze plannen moet nog plaatsvinden.
3.4.
Financiën & Control
3.4.1. Rechtmatigheidtoets Provinciale Staten zijn verplicht om met ingang van 2004 in het kader van de controle op de jaarrekening naast een toets op de getrouwheid ook een toets op de rechtmatigheid uit te laten voeren. Uitgangspunt hierbij is, dat de accountant alleen de financiële rechtmatigheid toetst. De rechtmatigheidscontrole houdt een uitbreiding in van de werkzaamheden die de controlerende accountant moet verrichten bij de controle van de jaarrekening. In concreto heeft deze uitbreiding van controlewerkzaamheden betrekking op het begrotingscriterium, het voorwaardencriterium en het M&O-criterium (Misbruik en Oneigenlijk gebruik). Wij hebben een maximale inspanning geleverd om het resultaat van een goedkeurende accountantsverklaring te bereiken. De risico’s op onrechtmatig handelen doen zich vooral voor bij de naleving van de interne- en externe regelgeving. Hierop hebben wij bij de uitvoering van activiteiten dan ook de nadruk gelegd. Een totaalbeeld van de verrichte activiteiten is hieronder vermeld: 1. Begrotingscriterium: Wij hebben het systeem van budgettering getoetst, alsmede in de jaarrekening 2004 adequate toelichtingen gegeven bij overschrijdingen c.q. onderschrijdingen.
Bedrijfsvoering
245
2. Voorwaardencriterium: Wij hebben alle externe en interne regels geïnventariseerd en op basis hiervan een risico-analyse opgesteld. Vervolgens hebben wij beheersmaatregelen op basis van interne audits getoetst.. Ten aanzien van geconstateerde onrechtmatigheden in de interne regelgeving hebben wij een aantal indemniteitsbesluiten voorgelegd. 3. Misbruik & Oneigenlijk gebruik -criterium: Wij hebben alle regelgeving op dit gebied geïnventariseerd en voorzien van een risico-analyse en de daarbij behorende beheersmaatregelen. Ook hier hebben wij interne audits verricht. Concluderend kan worden gesteld dat wij extra fors hebben ingezet op het onderwerp rechtmatigheid. Het gehele beheersinstrumentarium is nu adequaat uitgewerkt en kan vanaf 2005 door middel van minder inzet worden geactualiseerd. 3.4.2. Misbruik en oneigenlijk gebruik Met ingang van 2004 behelst de accountantscontrole met betrekking tot de jaarrekening niet alleen een toets op de getrouwheid, maar tevens een toets op de rechtmatigheid. Hierbij zijn drie criteria van belang, waaronder het Misbruik en Oneigenlijk gebruik (M&O) criterium. Het beleid op het gebied van misbruik en oneigenlijk gebruik is vormgegeven door een aantal door Provinciale Staten vastgestelde regels alsmede door externe wetgeving. Wij hebben deze regels geinventariseerd en waar mogelijk voorzien van een risico-analyse incl. de daarbij behorende beheersmaatregelen. Eén van de belangrijkste regels is de gedragscode integriteit voor bestuurders en ambtenaren. Het doel van deze gedragscode is om bestuurders en ambtenaren een houvast te bieden bij het bepalen van normen en waarden zoals die in onze provincie worden gehanteerd. Deze code bestaat uit een drietal onderdelen, te weten de uitgangspunten voor de gedragscode, de feitelijke gedragsregels en de wettelijke en rechtspositionele gedragsregels die betrekking hebben op de ambtelijke integriteit. Hieronder wordt aangegeven welke feitelijke gedragsregels van toepassing zijn: • • • • • • • • • • •
Eed of belofte. Relatiegeschenken. Dienstreizen/buitenlandse reizen/studiereizen/werkbezoeken. Lunches en diners. Verrichten van incidentele diensten in werktijd. Gebruik van provinciale voorzieningen. Draaideurconstructies. Nevenwerkzaamheden. Informatie. Belangenverstrengeling en aanbesteding. Melding van misstanden.
Naast deze gedragscode hebben wij tevens regels vastgesteld op het gebied van bevoegdheden, administratieve organisatie, financieel beheer- en beleid en arbeidsvoorwaarden. Voor het vaststellen van het daadwerkelijk uitvoeren van de in het kader van de risico-analyse vermelde beheersmaatregelen hebben wij interne audits verricht. Op basis van deze audits hebben wij geen situaties van misbruik c.q. oneigenlijk gebruik aangetroffen.
246
Bedrijfsvoering
3.5.
Wat mag het kosten?
In de onderstaande tabel zijn de lasten en baten opgenomen die aan de paragraaf Bedrijfsvoering (externe productgroepen) zijn verbonden. (bedragen in duizenden euro's) LASTEN rekening 2003 begroting rekening 2004 na 2004 wijziging Bedrijfsvoering 1.737,1 1.317,2 1.505,4 1602 Voorzieningen personeel 1.377,0 607,3 1.845,0 1701 Diensten voor derden 434,8 432,0 229,3 1702 Verhuur gebouwen -1.512,1 267,6 1799 Diverse baten en lasten 2.036,8 2.356,5 3.847,3 Totaal lasten bedrijfsvoering rekening BATEN rekening 2003 begroting 2004 2004, na wijziging Bedrijfsvoering 87,6 26,6 26,2 1602 Voorzieningen personeel 1221,0 803,0 1303,6 1701 Diensten voor derden 121,1 41,7 64,2 1702 Verhuur gebouwen -154,9 457,2 1799 Diverse baten en lasten 1274,8 871,3 1851,2 Totaal baten bedrijfsvoering TOTAAL SALDO BEDRIJFSVOERING 762,0 1485,2 1996,1
Toelichting Het betreft hier alleen de lasten en baten van de externe productgroepen. De overige lasten, worden via de verdeling van de apparaatskosten aan de diverse programma's toegerekend en komen daar tot uitdrukking.
Bedrijfsvoering
247
4. Lokale heffingen 4.1.
Inleiding
In deze paragraaf wordt aandacht besteed aan: a. De gerealiseerde versus de geraamde inkomsten. b. Het beleid ten aanzien van de lokale heffingen. c. De lokale lastendruk. Er wordt geen aandacht besteed aan het kwijtscheldingsbeleid, aangezien dit verder niet van toepassing is op de provinciale belastingen en heffingen.
Onderstaande tabel is een specificatie van de inkomsten uit lokale heffingen (bedragen in duizenden euro’s). Omschrijving Opcenten motorrijtuigenbelasting Leges Totaal
4.2.
realisatie 2003 30.557 1.531 32.088
raming 2004 32.574 1.185 33.759
realisatie 2004 32.572 1.594 34.166
Beleid ten aanzien van lokale heffingen
Opcenten motorrijtuigenbelasting Het Rijk stelt jaarlijks het maximale niveau van opcentenheffing vast. De provincie dient zelf te bepalen in hoeverre zij de vrije capaciteit (verschil wettelijk maximum-provinciaal opcenten niveau) wil benutten. De ingangsdatum van tariefaanpassing is wettelijk bepaald op 1 april. In de tariefstelling wordt rekening gehouden met het toepassen van de inflatiecorrectie en de groei van het wagenpark.
Leges De provincie heft voor diverse diensten leges en legt voor het gebruik van haar bezittingen precariobelasting op. In de wijziging van de Legesverordening 2004 zijn de belastbare feiten, alsmede de tarieven opgenomen. Om de waardevastheid van de huidige tarieven intact te houden, zijn de tarieven in principe trendmatig verhoogd met het inflatiecorrectiepercentage zoals in de begroting wordt gehanteerd. De verhoging van de legestarieven is wenselijk met het oog op consistentie in de begroting, waarin sprake is van een trendmatige verhoging van de uitgavenbudgetten enerzijds en van de inkomsten uit leges anderzijds. In 2004 is een onderzoek uitgevoerd naar de kostendekkendheid van de provinciale legestarieven. Dit heeft geleid tot een nadere tariefaanpassing ingaande 2005.
4.3.
Lokale lastendruk
Onder lokale lastendruk wordt verstaan hoe de lokale lastendruk zich verhoudt ten opzichte van de landelijke lastendruk. Hierbij is voornamelijk de hoogte van de opcentenheffing van toepassing. Zoals eerder vermeld, stelt het Rijk jaarlijks het maximale niveau van opcentenheffing vast. Vanaf 1 april 2004 bedroeg het maximum 94,7 opcenten. Wij hebben ons eigen tarief per 1 april 2004 verhoogd tot 68,0 opcenten. Deze verhoging is gebaseerd op de gebruikelijke indexering. Op de ranglijst van duurste provincies van Nederland, neemt de provincie Groningen op 1 april 2004 de zevende plaats in. De gemiddelde automobilist in onze provincie betaalde in 2004 per voertuig ongeveer € 159 aan provinciale opcenten motorrijtuigenbelasting. Deze berekening is gebaseerd op de gewichtsverdeling per ultimo 2004.
248
Lokale Heffingen
Onderstaand overzicht toont de ontwikkeling van het percentage ten opzichte van het landelijk gemiddelde en het stijgingspercentage in 2003 en 2004. De tariefstijging in 2004 was in vergelijking met de landelijke ontwikkeling relatief beperkt.
provincie Groningen landelijk gemiddelde provincie Groningen als % van landelijk gemiddelde wettelijk maximum provincie Groningen als % van wettelijk maximum stijgingspercentages tarieven per 1 april provincie Groningen landelijk gemiddelde wettelijk maximum
realisatie 2003 65,8 62,5 105,2
raming 2004
realisatie 2004 68 68 67 67 101,4 101,4
89,9 73,2 realisatie 2003 2,3 3,6 6
94,7 94,7 71,8 71,8 raming realisatie 2004 2004 3,3 3,3 7,2 7,2 5,3 5,3
In de laatste tabel van dit hoofdstuk laten we zien in welke mate de verschillende provincies in 2004 gebruik hebben gemaakt van hun maximale belastingcapaciteit ten aanzien van de opcenten motorrijtuigenbelasting in 2004. Uit die vergelijking blijkt dat Groningen de capaciteit meer dan gemiddeld gebruikt. De provincie Noord-Holland heeft zowel absoluut als procentueel de grootste vrije zoom (= onbenutte belastingcapaciteit). Provincie
Groningen Friesland Drenthe Overijssel Gelderland Utrecht Noord-Holland Zuid-Holland Zeeland Noord-Brabant Limburg Flevoland Totaal
Maximale belastingcapaciteit 2004 % absoluut
45.152.223 51.746.107 42.080.186 91.218.507 169.996.991 110.472.838 205.006.847 275.400.978 33.270.174 233.129.918 96.113.329 42.702.061 1.396.290.161
3,23% 3,71% 3,01% 6,53% 12,17% 7,91% 14,68% 19,72% 2,38% 16,70% 6,88% 3,06% 100%
Belasting-opbrengst 2004 %
absoluut
32.572.379 33.053.863 30.817.548 69.828.499 133.543.091 80.048.500 110.067.847 203.457.995 24.427.780 168.676.353 67.703.359 27.859.099 982.056.314
3,32% 3,37% 3,14% 7,11% 13,60% 8,15% 11,21% 20,72% 2,49% 17,18% 6,89% 2,84% 100%
Lokale Heffingen
Vrije zoom 2004 absoluut
12.579.844 18.692.244 11.262.638 21.390.008 36.453.900 30.424.338 94.939.000 71.942.982 8.842.394 64.453.566 28.409.970 14.842.963 414.233.847
%
3,04% 4,51% 2,72% 5,16% 8,80% 7,34% 22,92% 17,37% 2,13% 15,56% 6,86% 3,58% 100%
Belastingopbrengst als % van de belastingcapaciteit
72,14% 63,88% 73,24% 76,55% 78,56% 72,46% 53,69% 73,88% 73,42% 72,35% 70,44% 65,24% 70,33%
249
5. Onderhoud kapitaalgoederen 5.1.
Wegen en kanalen
De provincie is eigenaar van 560 km. weg, 11 km. parallelweg, 262 km. fietspad, 150 km. vaarweg met de daarbij behorende bruggen, viaducten, tunnels, sluizen, verkeersregelinstallaties, beplanting, bedieningsgebouwen en onderhoudssteunpunten. Het onderhoud van deze objecten is geregeld in het managementcontract Beheer Wegen en Kanalen. De beschikbaar gestelde middelen zijn gebaseerd op een sobere en doelmatige wijze van onderhoud en zijn noodzakelijk om de wegen en kanalen in stand te houden. De middelen maken deel uit van de budgetten voor de productgroepen die betrekking hebben op beheer en onderhoud van infrastructuur binnen het programma Bereikbaar Groningen. Het betreft de productgroepen: • 3102 t.b.v. het onderhoud van wegen en fietspaden; • 3302 t.b.v. het onderhoud van hoofdvaarwegen; • 3303 t.b.v. het onderhoud van overige vaarwegen; • 3304 t.b.v. het onderhoud van de schutsluis Lauwersoog.
5.2.
Huisvesting
De afdeling Facilitaire Zaken onderhoudt de gebouwen en technische installaties zodanig dat minimaal wordt voldaan aan de NEN- en ARBO-normen. Voor het onderhoud maken we steeds meer gebruik van prestatiecontracten waarbij de verantwoordelijkheid van de externe partij verschuift van het uitvoeren van periodieke werkzaamheden naar het realiseren en/of behouden van een goede staat van onderhoud. In onderstaande tabel wordt de financiële meerjarenbegroting van het onderhoud van gebouwen weergegeven. De cijfers voor 2004 zijn de gerealiseerde bedragen. Ons meerjaren onderhoudsplan is niet het plan dat bepalend is voor wat in een jaar gebeurt. Voortdurend vind de afweging plaats over wat noodzakelijk is om te doen en wat uitgesteld kan worden. In 2004 is voor ongeveer 300.000 minder besteed aan groot onderhoud dan gepland, onder meer omdat zijn doorgeschoven: • Het vervangen van leien dak MK12, in afwachting van de besluitvorming over fase 4 van de upgrading MK12 (120.000); • De renovatie trappenhuizen SJ4, A-vleugel (120.000).
Benodigd Voorzieningen Postkamer en Audiovisueel Schoonmaak, catering, beplanting en meubilair Onderhoud technische installaties Onderhoud gebouwen Totaal benodigd t.b.v. onderhoud gebouwen e.d. Beschikbaar budget Te verrekenen met de egalisatiereserve Huisvesting & Inrichting In te zetten budget t.l.v. egalisatiereserve
2004
2005
2006
2007
2008
16 524 356 304
0 774 336 920
46 470 336 428
19 481 336 323
0 533 336 410
1.200 1.172
2.030 1.268
1.280 1.268
1.159 1.268
1.279 1.268
-28 626
-762 598
-12 -164
109 -176
-11 -67
Egalisatiereserve Huisvesting & Inrichting eind -164 -176 -67 598 van het jaar* * Ten einde budgettaire problemen te voorkomen zal het misschien noodzakelijk zijn geplande onderhoudsuitgaven verder te verspreiden in de tijd.
250
Onderhoud Kapitaalgoederen
-78
5.3.
ICT
De afdeling ICT is verantwoordelijk voor het beheer en onderhoud van de ICT-voorzieningen op de werkplekken binnen de provinciale organisatie. Dit houdt in dat in totaal onderhoud en beheer wordt uitgevoerd voor 929 pc's, 60 printers/plotters, 38 servers en ongeveer 70 routers/switches. Voor het gebruik van internet wordt gebruik gemaakt van een vaste verbinding met Gemnet, voor verbindingen binnen de provincie Groningen wordt gebruik gemaakt van ISDN-30 verbindingen. Binnen de afdeling wordt gewerkt met de volgende afschrijvingstermijnen: • standaard werkplek 3 jaar. • serverpark en, netwerk 3 jaar. • applicaties 3 - 5 jaar. • telefonie (vast en mobiel) 3 - 5 jaar. Voor de aanschaf van hard- en software zijn contracten afgesloten met diverse bedrijven.
Onderhoud Kapitaalgoederen
251
6. Grondbeleid Ontwikkelingsplanologie is een van de pijlers van het ruimtelijk beleid van de provincie. Een van de instrumenten is, naast de risicodragende deelname in samenwerkingsconstructies, het provinciaal grondbeleid. Om de ruimtelijke taakstellingen te realiseren bevordert de provincie een actief grondbeleid. Bij de verdere ontwikkeling van een actief grondbeleid zijn de samenwerking met bestuurlijke partners, de private sector en uitvoerende diensten zoals de Dienst Landelijk Gebied een essentiële voorwaarde. Via samenwerking met gemeente(n) wil de provincie optimaal gebruik maken van bestaande instrumenten, inclusief gemeentelijke bevoegdheden en instrumenten als WVG en de exploitatievergunning (in ontwikkeling). Voor eventuele risicodragende (bovenlokale) grondverwerving spreekt de provincie de voorkeur uit voor een projectgebonden ontwikkelingsmaatschappij, samen met gemeente(n). Voor de ontwikkeling van nieuwe benodigde instrumenten wordt gedacht aan anticiperend handelen in vastgoed. De provincie heeft verder nog de intentie om het grondbeleid binnen provinciale gelederen meer integraal te maken. Grondbelangen vanuit elke afzonderlijke sector (economische zaken, wonen, natuur, infrastructuur, milieu etc.) dienen in de toekomst beter versmolten te worden, zowel beleidsmatig als (intern) organisatorisch. Een dergelijke ontwikkeling kan de wederzijdse afstemming, samenspraak en mogelijk (projectgebonden) samengaan met externen ten goede komen. Dit vraagt tevens deskundigheidsontwikkeling van interne betrokkenen.
6.1.
Wat willen we bereiken?
De beoogde maatschappelijke effecten zijn: • Betere en snellere uitvoering van provinciale doelstellingen in regionale plannen zoals die in het POP zijn geformuleerd. Voorbeelden zijn Ontwikkeling Glastuinbouw Eemsmond, voorfinanciering grondverwerving EHS en Landinrichting, versnelling van de inrichting van een Ulsderpolder, Oostpolder en Onnerpolder voor de waterberging en projecten als Meerstad, Blauwe Stad, Regiovisie Groningen-Assen en de Zuiderzeelijn. Relevante beleidsnota's/informatie: • notitie Onteigening voor de Natuur (vastgesteld door GS in 2003). • discussienotitie Grondbeleid en de aanvullende notitie Provinciaal Grondbedrijf (vastgesteld door GS in 2001). • Nota Ruimte onderdeel Uitvoeringsagenda (2004): Meerstad en Blauwe Stad als voorbeeldproject ontwikkelingsplanologie; • Bestuursopdracht GS Ruimtelijk Ontwikkelingsstrategie (2003) met grondbeleid als belangrijk aandachtspunt.
6.2.
Uitgevoerde acties
Ecologische Hoofdstructuur (EHS) Om de inrichting van de EHS te versnellen hebben we in 2004 een actief grondverwervingsbeleid gevoerd om te komen tot afgeronde natuurgebieden. Verwerving ten behoeve van de EHS hebben wij gericht op gronden gelegen binnen de begrenzing van de EHS en op gronden buiten de EHS waarvan vooraf vaststond dat deze op korte termijn zullen worden uitgeruild binnen de begrenzing van de EHS. De taakstelling grondverwerving EHS was 150 ha, maar met behulp van provinciale voorfinanciering hebben we 225 ha kunnen verwerven. Met de minister van LNV hebben wij afspraken gemaakt over de terugbetaling van de voorfinanciering. Om de rentelasten voor de provincie zo laag mogelijk te houden betaalt LNV in januari 2005 het voorgefinancierde bedrag aan ons terug. In 2004 hebben wij met een provinciale voorfinanciering van € 2.12 mln voor grondaankoop 114 ha kunnen verwerven. De aankopen zijn uitgevoerd door de Dienst Landelijk Gebied.
252
Grondbeleid
Wegenbouw en Beton & Waterbouw Voor de Oostrand van Zuidhorn, waar een woonwijk, een nieuw Zonnehuis, een wegomlegging, een nieuwe brug over het Van Starkenborghkanaal en meerdere grondbergingen moeten worden gerealiseerd, zijn we samen met de gemeente Zuidhorn, een projectontwikkelaar en het Rijk aan de slag om deze plannen te realiseren. In 2004 is een structuurschets vastgesteld die het komend jaar uitgewerkt zal worden in bestemmingsplan-procedures. Er wordt een actief grondbeleid gevoerd om te komen tot aankoop van gehele agrarische bedrijven. Eind 2004 is vastgesteld dat we in 2005 gebruik zullen moeten maken van voorfinanciering om tijdig de plannen te realiseren. We gaan er van uit dat in 2005 de grondaankopen plaats zullen gaan vinden.
Blauwe Stad Voor de verwerving en het beheer van de gronden heeft de provincie Groningen een contract afgesloten met de het ministerie van LNV, in casu Bureau Beheer Landbouwgronden (BBL). BBL koopt de gronden en de provincie betaalt. Hierdoor is BBL juridisch eigenaar en de provincie economisch eigenaar. De provincie financiert de grondverwerving voor. Na aftrek van subsidies, zal ook deze post uit de exploitatieopzet met rente door de private partijen over een periode van negen jaar worden terugbetaald.De provincie heeft voor de voorfinanciering een provinciaal investeringskrediet ingesteld. Eind 2004 was voor ca. € 45, - miljoen grond verworven. De verwerving van EHS-gronden in de Blauwe Stad geschied door BBL zelfstandig.
Grondbeleid
253
7. Verbonden Partijen 7.1.
Samenwerkingsverband Noord-Nederland (SNN)
Dit is een gemeenschappelijke regeling waaraan de provincies Fryslân, Groningen en Drenthe deelnemen. De gemeenschappelijke regeling heeft het openbaar lichaam SNN opgericht dat de belangen, waarvoor de gemeenschappelijke regeling is aangegaan, behartigt. Deze belangen zijn: • verbreding en intensivering van de samenwerking en het overleg tussen de deelnemende provinciale besturen. • waarborging van de coördinatie in het beleid van de deelnemende provinciale besturen. • het gezamenlijk onderzoeken van de gevolgen van de werkzaamheden van de Europese Unie voor de deelnemende provincies en het opstellen van gemeenschappelijke standpunten dienaangaande. • het bevorderen van gemeenschappelijk optreden tegenover derden, met name de EU en de rijksoverheid. • het gemeenschappelijk uitoefenen van provinciale taken en het bieden van een kader voor decentralisatie van rijkstaken naar samenwerkende provincies. • het verlenen van onderlinge steun tussen de deelnemende provincies en het bevorderen van de uitwisseling van en taakverdeling tussen personeel van de deelnemende provincies. De organen van het Samenwerkingsverband zijn: het algemeen bestuur, het dagelijks bestuur, de voorzitter, de commissies. Het voorzitterschap rouleert om de twee jaar tussen de deelnemende provincies; vanaf 1 juli 2003 tot 1 juli 2005 bekleedt de provincie Groningen in de persoon van de Commissaris van de Koningin het voorzitterschap. Leden van Gedeputeerde Staten participeren in de genoemde besturen en in de drie bestuurscommissies. Leden van Provinciale Staten participeren in het algemeen bestuur. Jaarlijks wordt het Jaarprogramma SNN uitgebracht waarin en detail de besteding van de middelen die beschikbaar zijn op grond van het Kompas van het Noorden. Centraal in het programma staat de versterking van de ruimtelijk-economische structuur van het Noorden. De drie deelnemende provincies betalen elk eenderde van de uitvoeringskosten SNN-algemeen/SEAN. Vestigingsplaats: Groningen Eigen vermogen 2003: € 208,5 miljoen Vreemd vermogen 2003: € 327,2 miljoen
7.2.
Interprovinciaal Overleg (IPO)
De twaalf provincies zijn lid van de vereniging. Het bestuur wordt gevormd door de voorzitter (apart gekozen) en een lid van elk college van GS. De vereniging kent een algemene ledenvergadering waarin vanuit elke provincie 5 Statenleden participeren. De vereniging heeft, evenals haar voorganger: de Gemeenschappelijke Regeling IPO, tot doel de belangen te behartigen van de provincies bij het Rijk en een effectief platform te vormen voor uitwisseling van kennis en ervaring tussen provincies. Een belangrijke taak wordt gevormd door de uitvoering van het in 2004 gesloten nieuwe bestuursakkoord met het Rijk, bedoeld om een adequate bijdrage te geven aan de oplossing van maatschappelijke vraagstukken. Er zijn voor de behartiging van de provinciale belangen 14 bestuurlijke commissies in het leven geroepen die elk een omschreven en afgebakend beleidsterrein behartigen. Deze commissies worden gevormd door leden uit de colleges van GS. Jaarlijks wordt een Jaarprogramma IPO uitgebracht waarin en detail de voornemens en de kosten daarvan staan vermeld. De provincie Groningen betaalt naar rato mee in de kosten van het IPO-secretariaat en de kosten van diverse projecten en programma's. Vestigingsplaats: Den Haag Eigen vermogen 2003: € 184.936 Vreemd vermogen 2003: € 8.010.898 Verbonden Partijen
7.3.
Bestuuracademie Noord-Nederland (BANN)
Het betreft een gemeenschappelijke regeling waaraan de provincies Groningen, Fryslân en Drenthe, 69 gemeenten uit deze provincies en dertien waterschappen deelnemen. Vanaf oktober 2002 is de gemeenschappelijke regeling BANN uitsluitend bedoeld als garantievoorziening voormalige BANN. Dit als gevolg van de fusie tussen de BANN en de BAON (Bestuursacademie Oost-Nederland). De garantievoorziening functioneert als vangnetvoorziening voor latente wachtgeldaanspraken en doorlopende wachtgeld- en FPU-uitkeringen met bijbehorende werkgeverslasten, alsmede de werkgeverslasten van de gepensioneerde medewerkers en de aan de IZA Nederland verschuldigde schadeloosstelling. De provincie Groningen draagt jaarlijks bij in de kosten van de handhaving van deze gemeenschappelijke regeling. Vestigingsplaats: Assen Eigen vermogen 2003: € 1.186.437 Vreemd vermogen 2003: € 105.634
7.4.
Essent
Essent levert aan haar binnen- en buitenlandse klanten in de huishoudelijke en zakelijke markt o.a. elektriciteit en gas en is daarnaast actief in het milieu- en kabelcomsegment. De provincie Groningen heeft een aandelenbelang van ca. 6 % in de betreffende holding. Vanwege de bepalingen van de nieuwe gas- en elektriciteitswetten en het van toepassing zijnde structuurregime, dienen de aandeelhouders zich volledig te onthouden van bemoeienis met de feitelijke bedrijfsuitoefening. Omdat per 1 juli 2004 de liberalisering van de energiemarkt is voltooid, is bovendien de oorspronkelijke binding tussen de Nederlandse energiebedrijven en hun verzorgingsgebieden vervallen. Om die reden heeft het College in haar Bestuursprogramma 2003-2007 o.a. uitgesproken de aandelen van de provincie Groningen in Essent, binnen de kaders van de vigerende wetgeving, zo snel mogelijk te willen vervreemden. De precieze mogelijkheden daartoe zijn echter afhankelijk van de besluitvorming van rijkswege in verband met de plannen van de huidige minister van Economische Zaken tot afsplitsing van de transport- en distributienetwerken voor gas en stroom. Vestigingsplaats: Arnhem Eigen vermogen 2004: € 3,154 miljard Vreemd vermogen 2004: € 3,426 miljard
7.5.
Groningen Seaports
Overeenkomstig de vigerende Gemeenschappelijke Regeling (GR) stelt Groningen Seaports zich ten doel op een zo doelmatig mogelijke wijze een evenwichtige ontwikkeling van de havens en de daarmee verbonden bedrijfsterreinen bij Delfzijl en de Eemshaven te bevorderen. De bestuurlijke verantwoordelijkheid daarvoor berust bij het betreffende Dagelijks en Algemeen Bestuur, dat bestaat uit vertegenwoordigers van de drie participanten in de GR: de provincie Groningen, de gemeente Delfzijl en de gemeente Eemsmond. De in dit verband te ondernemen acties en uit te werken projectideeën, worden beschreven in een meerjarenprogramma en een daarvan afgeleid jaarplan en begroting, die door het AB worden vastgesteld. Het College is echter om een aantal redenen van oordeel dat bij Groningen Seaports, overgang op een vennootschappelijke bestuursstructuur gewenst zou zijn. Daarover is overleg gaande met de beide gemeentelijke deelnemers in de GR. Vestigingsplaats: Delfzijl Eigen vermogen 2003: € 73,796 miljoen Vreemd vermogen 2003: € 24,316 miljoen
7.6.
Noordelijke Ontwikkelingsmaatschappij (NOM)
De NOM heeft tot doel een bijdrage te leveren aan de verbetering van de sociaal-economische structuur en de werkgelegenheid in de provincies Groningen, Fryslân en Drenthe. Als zodanig verdraagt de NOM zich uitstekend met de beleidsdoelen van de provincie.
Verbonden Partijen
255
De NOM is een vennootschap met een publiek karakter. Het College van GS heeft een aanbevelingsrecht voor een commissaris. Gebruikelijk is dat hiertoe een lid van het College wordt aanbevolen. Jaarlijks kennen de drie noordelijke provincies elk een, al dan niet geïndexeerde, bijdrage toe. Deze is onafhankelijk van de geleverde of te leveren prestaties. De grootste aandeelhouder, het Rijk, levert ook de grootste bijdrage. Het Rijk bepaalt zijn bijdrage mede op basis van een door het Rijk goed te keuren werkplan. Belangrijke prestatie-indicatoren in het werkplan zijn: Uitgezet risicodragend kapitaal, aantal startende bedrijven, behoud arbeidsplaatsen en aantal acquisitieprojecten. Vestigingsplaats: Groningen Eigen vermogen 2003: € 83,8 miljoen Vreemd vermogen 2003: € 13,2 miljoen
7.7.
Groningen Airport Eelde
Het doel van de vennootschap is het uitoefenen van een luchthavenbedrijf. Op dit moment zijn er geen private aandeelhouders. De statuten sluiten de mogelijkheid daartoe niet uit. Naast de provincie, die 30% van de aandelen bezit, zijn de provincie Drenthe en de stad Groningen (30% resp. 26%) grote aandeelhouders. Tynaarlo en Assen met 10% en 4% zijn de kleine regionale aandeelhouders. De provincie acht de aanwezigheid van een goede regionale luchthaven van groot belang voor het acquisitieklimaat en de versterking van de transport- en distributiefunctie. Mede gezien het aanmerkelijke financiële belang is een bestuurder-commissarispositie niet uitzonderlijk. De nieuwe statuten schrijven echter een dergelijke commissaris niet voor, resp. de provincie heeft geen uitdrukkelijk voordrachtsrecht (meer). Vestigingsplaats: Eelde Eigen vermogen 2003: € 13,1 miljoen Vreemd vermogen 2003: € 19,6 miljoen
7.8.
Bank Nederlandse Gemeenten (BNG)
Eind 1990 heeft de Provincie Groningen aandelen gekocht van de BNG. Door mede-eigenaar van deze bank te worden is de Provincie Groningen betrokken bij de verdere ontwikkeling van de BNG. Per 31 december 2003 bezit de Staat der Nederlanden 27.845.360 aandelen à € 2,50 (50 % van het totale aandelenkapitaal). De provincie Groningen bezit 75.250 aandelen à € 2,50 (= 0,14 % van het aandelenkapitaal). De BNG is de bank van en voor overheden en instellingen voor het maatschappelijke belang. Met gespecialiseerde financiële dienstverlening draagt de BNG bij aan zo laag mogelijke kosten van maatschappelijke voorzieningen voor de burger. Daarmee is de bank essentieel voor de publieke taak. De strategie van de bank is gericht op het behouden van substantiële marktaandelen in het Nederlands maatschappelijk domein en het handhaven van een goede kredietwaardigheid (Moody’s: AAA). Een belangrijk deel van het betalingsverkeer tussen de provincies en het rijk loopt via de BNG. Het resultaat over 2004 zal onder voorbehoud van bijzondere omstandigheden niet meer dan licht afwijken van het resultaat over 2003. De nettowinst over 2003 bedroeg € 304 miljoen. Ter gelegenheid van het 90-jarig jubileum van de BNG in 2003 werd € 4,91 dividend per aandeel (provinciaal deel € 369.478) uitgekeerd over 2003. Verwacht wordt dat er over 2004 € 115.000 aan dividend zal worden ontvangen. Vestigingsplaats: Den Haag Eigen vermogen 2003: € 2.565 miljoen (ultimo 2002: € 2.448 miljoen). Vreemd vermogen 2003: € 81.065 miljoen (ultimo 2002: € 70.806 miljoen). Achtergesteld vreemd vermogen 2003: € 173 miljoen (ultimo 2002: € 173 miljoen). Het ministerie van Financiën is van plan om de vrijstelling vennootschapsbelasting voor de BNG te beëindigen met ingang van 1 januari 2005. Dit kan gevolgen hebben voor de netto uitkeerbare winst.
256
Verbonden Partijen
7.9.
Provinciaal Waterbedrijf Groningen (PWG)
Het betreft hier een naamloze vennootschap die de zorg voor en de instandhouding van de (drink)watervoorziening in haar verzorgingsgebied tot doel heeft. Alleen de provincie Groningen en de gemeenten die geheel of gedeeltelijk in het voorzieningsgebied liggen, kunnen aandeelhouder zijn. De provincie Groningen heeft een aandelenbelang van 10% in het Waterbedrijf Groningen en is bevoegd tot voordracht van twee leden van de Raad van Commissarissen, de voorzitter en de vice-voorzitter van de Raad van Commissarissen. Waterbedrijf Groningen moet, evenals andere nutsbedrijven, het publiek belang dienen. Naast het produceren van drinkwater breidt Waterbedrijf Groningen ook de levering van (drink-)water aan de industrie steeds verder uit. Ook wordt in de bedrijfsvoering nauw samengewerkt met Waterleidingmaatschappij Drenthe om meer marktgericht te werken. Vestigingsplaats: Groningen Eigen vermogen en Vreemd vermogen: gegevens zijn momenteel niet beschikbaar.
7.10. Blauwe Stad De provincie Groningen heeft een aandelenbelang van 40% in De Blauwe Stad B.V. In de Blauwe Stad B.V. nemen voorts deel de gemeenten Winschoten, Reiderland en Scheemda. De Blauwe Stad BV is belast met de voorbereiding van (wijzigingen van) planologische besluiten en (bouw- en exploitatie)verordeningen betreffende het project Blauwe Stad, met het voorbereiden van subsidieaanvragen en onteigeningsprocedures en overige voorbereidings- en uitvoeringshandelingen waarmee de aandeelhouders hem wensen te belasten. De bovengenoemde drie gemeenten en de provincie hebben zowel de Overeenkomst Blauwe Stad als het addendum afgesloten met de Ontwikkelingsmaatschappij De Blauwe Stad C.V. Deze wordt vertegenwoordigd door de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Ontwikkelingsmaatschappij de Blauwe Stad B.V. Vestigingsplaats: Groningen Eigen vermogen en Vreemd vermogen: onbekend doordat er niet jaarlijks een balans wordt opgesteld.
7.11. Ontwikkelingsmaatschappij Delfzijl (OMD) In 2001 is het Masterplan Delfzijl vastgesteld door de gemeenteraad. Het plan heeft tot doel om de jarenlange neerwaartse spiraal te doorbreken van dalende inwonertallen en grote leegstand. Voor de uitvoering van het Masterplan is de OMD opgericht. De OMD is een samenwerkingsverband van de gemeente Delfzijl, woningcorporatie Acantus en de provincie Groningen. De gemeente en de provincie hebben externe commissarissen benoemd in de Raad van Commissarissen; Acantus is algemeen directeur. De Raad van Commissarissen stelt de ontwikkelingsplannen vast en bereid de begroting en jaarrekening voor. Tweemaal per jaar vindt er een vergadering plaats van aandeelhouders. Hierbij worden begroting respectievelijk jaarrekening vastgesteld en worden eventuele afwijkingen van het Masterplan besproken. Het budget van de OMD wordt gevoed vanuit het ISV, bijdragen van de corporatie Acantus, rijksbijdrage en vanuit de gemeente. Vestigingsplaats: Delfzijl Eigen vermogen en Vreemd vermogen: gegevens zijn momenteel niet beschikbaar.
Verbonden Partijen
257
7.12. Oikocredit Oikocredit stimuleert mensen, kerken en instellingen wereldwijd om hun financiële reserves sociaalethisch te beleggen. Met dit geld verschaft Oikocredit krediet aan groepen kansarme mensen in ontwikkelingslanden, die daardoor voor hun eigen inkomen kunnen zorgen. Oikocredit levert zo een structurele bijdrage aan meer gerechtigheid in de wereld. Oikocredit staat wereldwijd bekend als een van de belangrijkste sociaal-ethische beleggingsfondsen en als toonaangevend verstrekker van krediet voor ontwikkeling. De provincie participeert in Oikocredit d.m.v. aanschaf van 50 certificaten à € 200 met als uitgangspunt de mondiale bewustwording met betrekking tot de doelstellingen van Oikocredit te vergroten. Vestigingsplaats: Utrecht Eigen vermogen en Vreemd vermogen: gegevens zijn momenteel niet beschikbaar.
7.13. Partijen die niet meer aangemerkt worden als verbonden partij IZR Is inmiddels overgegaan in IZA en geen verbonden partij meer. Exploitatiemaatschappij Haven Lauwersoog (EHL) De aandelen van de provincies Groningen en Friesland in de EHL, zijn op 1 oktober 2001 overgedragen aan de gemeenten de Marne en Donderadeel. Sindsdien heeft de provincie Groningen dus geen aandelenbelang meer in de EHL.
258
Verbonden Partijen
Deel 4 Balans en Toelichting 2004
260
INHOUDSOPGAVE Deel 4. Balans en Toelichting 2004 1. BALANS
263
1.1 Stelselwijziging.............................................................................................................................. 264 1.2 Financiering ................................................................................................................................... 264 1.3 Toelichtingen op de balans .......................................................................................................... 265
2. RESERVEPOSITIE
276
3. PROVINCIEFONDS
278
4. PROVINCIAAL BELASTINGGEBIED
279
5. UITVOERING PROVINCIALE INVESTERINGEN EN COFINANCIERING
280
5.1 Economische, Sociale en Fysieke Infrastructuur (ESFI)........................................................... 280 5.2 Cofinanciering Kompas voor het Noorden ................................................................................. 281
6. FORMATIEVE ONTWIKKELINGEN PERSONEEL
282
6.1. Financiële hoofdlijnen over de jaren 2002-2005........................................................................ 282 6.2. Formatie en bezetting .................................................................................................................. 283
7. OVERZICHT VAN HET NIEUWE BELEID 2004
286
ACCOUNTANTSVERKLARING
293
VASTSTELLING STATEN
295
261
262
1. Balans De balansen ultimo 2004 en 2003 kunnen als volgt worden weergeven. (bedragen in duizenden euro's) 31-122004
Omschrijving Vaste activa Immateriële vaste activa Materiële vaste activa: * investeringen met economisch nut * investeringen met maatschappelijk nut Financiële vaste activa: * deelnemingen * langlopende geldleningen u/g * beleggingen
Totaal vaste activa Vlottende activa Vorderingen: * vorderingen op openbare lichamen * verstrekte kasgeldleningen * overige vorderingen Liquide middelen Totaal vlottende activa TOTAAL ACTIVA
Vaste passiva Reserves: * algemene reserve * bestemmingsreserves * saldo na bestemming
31-122003
509
699
66.106 43.842 109.948
54.208 45.823 100.031
2.319 63.161 53.187 118.667
2.319 66.527 24.145 92.991
92.991
229.124
193.721
193.721
24.091 85.184 14.064 123.339 4.963 128.302 357.426
18.099 111.000 16.217 145.316 112 145.428 339.149
34.316 34.316 111.112 145.428 339.149
31-122004
Omschrijving
ACTIVA 01-012004
PASSIVA 01-012004
699 100.031
100.031 92.991
31-122003 126.583
Voorzieningen Langlopende schulden: * pensioen- en verzekeringsinstellingen * banken en overige financiële instellingen * waarborgsommen Totaal vaste passiva Vlottende passiva Kortlopende schulden Overlopende activa Totaal vlottende passiva TOTAAL PASSIVA Gewaarborgde geldleningen en garantieverplichtingen
Balans
29.669 66.815 5.209 101.693 80.435
29.368 56.193 9.163 94.724 62.418
11.345 12.500 14 23.859 205.987
11.345 12.500 15 23.860 181.002
23.845 180.988
151.411 28
158.043 104
158.057 104
151.439 357.426
158.147 339.149
158.161 339.149
31.397
35.770
35.770
9.163 135.746 21.397 23.845
263
1.1. Stelselwijziging De balans per 31 december 2003 is weergegeven conform de Comptabiliteitsvoorschriften 1995 (CV 95) welke tot 31 december 2003 golden. De balans per 1 januari 2004 is opgesteld overeenkomstig de het Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten. Dit besluit is op 1 januari 2004 in werking getreden. De belangrijkste verschillen voor de balans van de provincie Groningen zijn de volgende: Aan de activazijde: 1. Splitsing van de materiële activa in investeringen met economisch nut en maatschappelijk nut. 2. Nadere specificatie van de financiële activa. 3. Verschuiving van de uitgezette call- en kasgelden en deposito's van liquide middelen naar vorderingen. Aan de passivazijde: 4. Nadere detaillering van het eigen vermogen (specificatie van de reserves). 5. Middelen die van derden worden verkregen met een specifiek bestedingsdoel, worden nu tot de voorzieningen gerekend. Het gaat om de doeluitkeringen, die van het Rijk zijn ontvangen. Tot en met 2003 werden deze gelden als reserve aangemerkt. 6. Nadere detaillering van de opgenomen onderhandse geldleningen. 7. Verschuiving van de ontvangen waarborgsommen van kortlopende passiva naar langlopende passiva.
1.2. Financiering Uit het verschil tussen de totale vaste activa en het totaal van financieringsmiddelen (vaste passiva) blijkt dat het financieringstekort per 31 december uitkomt op:
Vaste activa Vaste financieringsmiddelen
€ €
31-12-2004 229.124.000 205.987.000
€ €
31-12-2003 193.721.000 181.002.000
Financieringstekort
€
23.137.000
€
12.719.000
Het financieringstekort is ontstaan doordat enerzijds een deel van de vaste activa is gefinancierd met vlottende passiva en anderzijds (vervroegde) aflossingen op langlopende geldleningen met eigen liquide middelen zijn betaald en (nog) niet opnieuw gefinancierd zijn met langlopende middelen. Daarnaast is de schuld in rekening-courant SNN voor een bedrag van € 95.4 miljoen als kortlopende schuld opgenomen, terwijl voor het SNN € 59,7 miljoen langer dan een jaar is belegd en derhalve als vast activum is meegenomen. De toename van de vaste activa wordt grotendeels veroorzaakt door de belegging van kortlopende deposito's in een garantieproduct (ad € 12,5 miljoen) en de toetreding tot een obligatiefonds met een investering van € 12,5 miljoen. Bij de vaste passiva is de forse stijging van de voorzieningen veroorzaakt door een overheveling van kortlopende middelen naar de voorzieningen (GDU en IDV-middelen) ad € 22,6 miljoen. Dit is gebeurd op grond van nieuwe voorschriften. Op 1 januari 2004 is namelijk het "Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten (BBV)" in werking getreden.
264
Balans
1.3. Toelichtingen op de balans Waarderingsgrondslagen Immateriële activa De agio op de in 2003 aangekochte obligaties wordt gedurende de looptijd (4,5 jaar) afgeschreven. Materiële vaste activa
afschrijvingstermijn 1.
Investeringen met economisch nut 1.1. ondergrond provinciehuis 1.2. nieuwbouw provinciehuis 1.3. dienstengebouw St. Jansstraat 4 1.4. idem renovatie 1.5. overige dienstgebouwen en -woningen
1.6. 2.
inrichting en telefooninstallatie
Investeringen met een maatschappelijk nut 2.1. wegen 2.2.
waterwegen
P.M. 7 jaar 66⅔ jaar 7 tot 37 jaar 40 jaar 9½ % 40 jaar ann. 6½ % 30 jaar ann. 7 jaar
20 jaar 9%, 20 jaar ann. 20 jaar 7%, 20 jaar ann. 25 jaar 40 jaar
De afschrijvingen geschieden tijdsevenredig op basis van de verwachte economische levensduur. Op aanschaffingen in het verslagjaar wordt met ingang van het volgende verslagjaar afgeschreven. Afschrijvingen geschieden onafhankelijk van het resultaat van het boekjaar. De waardering geschiedt tegen verkrijgings- of vervaardigingsprijs. Bij de investeringen met een maatschappelijk nut worden de hieraan bestede kosten van voorbereiding en toezicht van eigen personeel toegerekend. Financiële vaste activa 1. Deelnemingen: De waardering geschiedt tegen de verkrijgingsprijs, dan wel de lagere marktwaarde ultimo balansdatum. 2. Langlopende geldleningen De waardering geschiedt tegen nominale waarde. 3. Beleggingen De waardering geschiedt tegen de verkrijgingsprijs, eventueel vermeerderd met de minimaal gecumuleerde rente.
Balans
265
Vlottende activa 1. Vorderingen De vorderingen zijn gewaardeerd tegen de nominale waarde. Waar nodig zijn voorzieningen voor oninbaarheid getroffen. 2. Liquide middelen De saldi van kas, bank en postbank zijn opgenomen tegen nominale waarde, dan wel het aanwezige kasgeld. Reserves De reserves worden opgenomen op kasbasis. Dit betekent dat reeds aangegane verplichtingen per 31 december niet als schuld zijn opgenomen. Voorzieningen De voorzieningen zijn gewaardeerd tegen nominale waarde en zijn gevormd wegens: a. Verplichtingen en verliezen waarvan de omvang op de balansdatum weliswaar onzeker, doch redelijkerwijs is te schatten. b. Op de balansdatum bestaande risico's van bepaalde te verwachten verplichtingen en verliezen, waarvan de omvang redelijkerwijs is te schatten. c. Een gelijkmatige verdeling van lasten over een aantal begrotingsjaren, voor onderdelen die grote schommelingen kunnen veroorzaken. d. Van derden verkregen middelen, die specifiek besteed moeten worden. Vlottende passiva De vlottende passiva, waaronder begrepen de kortlopende schulden, eventuele banksaldi en overlopende passiva, zijn opgenomen tegen nominale waarde.
Grondslagen voor resultaatbepaling Baten Met het begrip baten worden die baten bedoeld, die rechtstreeks aan het jaar zijn toe te schrijven en in dat jaar gerealiseerd zijn. Verwachte baten zijn voorzichtigheidshalve niet, of alleen gedeeltelijk als baten verantwoord. Baten worden verantwoord in het jaar waarin de goederen zijn geleverd, c.q. de diensten zijn verricht. Lasten De lasten worden bepaald met inachtneming van de hiervoor reeds vermelde grondslagen voor waardering en toegerekend aan het verslagjaar waarop zij betrekking hebben. Verliezen worden in aanmerking genomen in het jaar waarin deze voorzienbaar zijn.
266
Balans
Toelichting op de afzonderlijke posten van de balans Immateriële vaste activa
31-12-2004 Betreft agio op obligaties: boekwaarde per 1 januari afschrijvingen 2004
31-12-2003
698.796 190.185
855.831 157.035
boekwaarde per 31 december
508.611
698.796
aanschafwaarde cumulatieve afschrijvingen
855.831 347.220
855.831 157.035
boekwaarde per 31 december
508.611
698.796
Materiële vaste activa
31-12-2004 Investeringen met economisch nut boekwaarde per 1 januari geïnvesteerd 2004 per saldo
31-12-2003
54.208.169 12.176.196
49.235.718 5.486.849
afschrijvingen 2004
66.384.365 277.715
54.722.567 514.398
boekwaarde per 31 december
66.106.650
54.208.169
aanschafwaarde
ondergrond nieuwbouw bedrijfsgebouwen telefooncentrale investeringen in de Blauwe Stad
cumulatieve afschrijvingen
boekwaarde 31-12-2004
2.722.681 8.647.686 447.335
3.863.263 127.853
2.722.681 4.784.423 319.482
58.280.064 70.097.766
3.991.116
58.280.064 66.106.650
Balans
267
31-12-2004 Investeringen met maatschappelijk nut boekwaarde per 1 januari bruto investeringen bijdragen: rijksbijdragen overige overheden uit actieplannen etc. bijdrage uit reserves bijdragen uit exploitatie overige bijdragen/verkopen
45.823.150 15.018.244
31-12-2003 50.241.263
7.516.6311.503.484667.537563.4963.870.54735.236-
netto investeringen
861.313
4.170.796
afschrijvingen 2004
46.684.463 2.842.771
54.412.059 8.588.909
boekwaarde per 31 december
43.841.692
45.823.150
aanschafwaarde 31-12
wegen waterwegen
cumulatieve afschrijvingen
boekwaarde 31-12
42.555.448 27.946.161
15.805.977 10.853.940
26.749.471 17.092.221
70.501.609
26.659.917
43.841.692
Financiële vaste activa
31-12-2004 Deelnemingen boekwaarde per 1 januari geïnvesteerd bijdragen uit exploitatie boekwaarde per 31 december Langlopende leningen u/g stand per 1 januari verstrekte leningen aflossingen stand per 31 december
268
Balans
31-12-2003
2.318.955 10.360 10.000-
2.311.755 7.200 -
2.319.315
2.318.955
66.526.521 158.961 3.525.021-
80.815.150 89.219 14.377.848-
63.160.461
66.526.521
31-12-2004 Beleggingen stand per 1 januari gestort in beleggingen
stand per 31 december * Belegd ten behoeve van SNN: 5¾ % obl. Allianz Finance 1997/2007 5⅞ % obl EMS 1997/2007 Garantieproduct Loyalis Rentefonds Loyalis
* Belegd ten behoeve van Nazorg stortplaatsen: Garantieproduct BCM Spaarrekening ING
Totaal der beleggingen
31-12-2003
24.145.335 29.041.766
24.145.335
53.187.101
24.145.335
4.500.000 4.537.802 12.714.188 12.500.000
4.500.000 4.537.802
34.251.990
9.037.802
16.077.053 2.858.058
15.107.533
18.935.111
15.107.533
53.187.101
24.145.335
Vorderingen Onderstaande tabel gaat in op de vorderingen per 31 december van diverse ministeries, gemeenten, provincies en overige publiekrechtelijke lichamen. Het saldo van deze vorderingen kan als volgt worden gespecificeerd.
31-12-2004 Vorderingen op openbare lichamen BTW-compensatiefonds investeringswerken opcenten motorrijtuigenbelasting groenfonds inzake voorfinancieringen provinciefonds diversen
Balans
31-12-2003
9.043.863 3.738.219 2.220.090 2.226.545 847.627 6.015.147
7.605.026 1.864.023 2.321.479
24.091.491
18.099.195
6.308.667
269
31-12-2004
31-12-2003
111.000.000 85.183.643 Verstrekte kasgeldleningen Betreft de beleggingen in deposito's, spaarrekeningen en callgelden, welke binnen twaalf maanden vervallen of op korte termijn kunnen worden opgezegd. Overige vorderingen Specificatie: vooruitbetaalde bedragen dividenden rente banken, kas- en callgelden diverse (handels-) vorderingen
voorziening voor dubieuze vorderingen
1.450.093 10.365.000 1.157.985 1.537.912
1.626.005 8.549.480 1.981.900 4.485.776
14.510.990 446.655
16.643.161 426.655
14.064.335
16.216.506
Liquide middelen
31-12-2004 betreft de saldi per 31 december bij: ABN-AMRO bank Bank Nederlandse Gemeenten Postbank Kassen
3.262.974 1.546.194 149.477 4.386 4.963.031
270
Balans
31-12-2003 27.90052.751 81.582 5.396 111.829
Overzicht en verloop reserves Naam reserve
MUTATIES bij af
saldo per 01-01-2004
saldo per 31-12-2004
verplichtingen
Algemene reserves 1 Algemene reserve 2 Saldo (vorig) boekjaar
29.368.035 9.162.681
9.226.297 5.209.291
8.925.614 9.162.681
29.668.719 5.209.291
4.684.153
Totaal algemene reserves
38.530.716
14.435.588
18.088.295
34.878.010
4.684.153
35.290.831 1.293.653 668.524 3.204.727 625.839 497.746 1.558.997 3.683.801 7.271.729 2.592 2.095.130
13.624.983
4.387.837 229.490
44.527.977 1.064.163 668.524 3.699.127 625.839 665.343 2.721.636 3.692.474 6.935.516 65.512 1.249.780 899.453
Bestemmingsreserves Algemeen: 3 Economische, Sociale en Fysieke Infrastructuur (ESFI) 4 Stimulering Zorg 5 N.O.M.-participatie 6 Ecologische HoofdStructuur (Groen) 7 Huisvesting en inrichting 8 Egalisatiereserve grondwaterheffing 9 Egalisatiereserve automatisering 10 Egalisatiereserve wegen en kanalen 11 Cofinanciering Kompas 12 Egalisatiereserve ontgronding 13 Egalisatiereserve BTW Compensatiefonds 14 AKP-budgetten
494.400 235.664 1.162.639 8.673 4.652.695 62.919
68.067
4.988.908 845.350
899.453
736.854 p.m. p.m. 625.839 2.721.636 3.692.474
p.m. p.m.
Totaal bestemmingsreserves
56.193.570
21.141.426
10.519.653
66.815.343
7.776.803
Totaal Reserves
94.724.286
35.577.015
28.607.947
101.693.353
12.460.956
Balans
271
Overzicht en verloop voorzieningen Naam voorziening
1 2 3 4
Fonds provinciale bijdrage bodemsanering Wachtgelden gesubsidieerde instellingen Afkoopsommen wegen en waterwegen Nazorg stortplaatsen
Subtotaal voorzieningen Voorzieningen rijksmiddelen: 5 Hoofdkanalen 6 Jeugdhulpverlening 7 I.P.R. 8 Stads- en dorpsvernieuwing 9 Bodemsanering 10 Openbaar vervoer 11 Investeringsregeling stedelijke vernieuwing 12 Gebundelde Doeluitkering 13 Interimregeling Duurzaam Veilig
saldo per 1-1-2004
MUTATIES bij af
2.915.001 50.220 646.193 17.785.683
415.200 26.464 505.537 1.633.893
646.193 485.265
3.317.701 76.684 505.537 18.934.311
21.397.096
2.581.094
1.143.958
22.834.233
307.006 2.460.977 699.000 11.826.127 2.375.428 12.448.285
1.343.967 44.650 214.943 1.708.307 8.143.209
10.904.249
12.500
saldo per 31-12-2004
1.308.369 6.652.672 7.236.183
1.650.973 1.197.258 699.000 5.388.398 4.083.735 13.355.311
2.342.707
8.561.541 20.175.948 2.488.625
20.175.948 2.488.625
Subtotaal voorzieningen rijksmiddelen
41.021.071
34.119.649
17.539.931
57.600.789
Totaal Voorzieningen
62.418.167
36.700.743
18.683.889
80.435.022
272
Balans
Langlopende schulden
31-12-2004 Onderhandse leningen bij binnenlandse pensioen- en verzekeringsinstellingen Saldo per 1 januari Opgenomen
Afgelost: normaal vervroegd
31-12-2003
11.344.505 -
15.088.192 -
11.344.505
15.088.192
-
340.3353.403.352-
11.344.505
11.344.505
Saldo per 1 januari Opgenomen
12.500.000 -
12.500.000 -
Afgelost
12.500.000 -
12.500.000 -
Saldo per 31 december
12.500.000
12.500.000
14.080
15.134
Saldo per 31 december Onderhandse leningen bij de Waterschapsbank
Waarborgsommen
Saldo van de per 31 december terug te betalen waarborgsommen en sleutelgelden aan diverse personen en instellingen.
Kortlopende schulden Per 31 december verschuldigd aan: andere publiek rechtelijke lichamen crediteuren en nog te betalen posten vooruitontvangen bedragen
Saldi in rekening-courant met diverse instellingen Samenwerkingsverband Noord Nederland Regiovisie Groningen-Assen Stichting Groninger Bedrijfslocaties Stichting Landinrichting en Bodemverontreiniging te verrekenen inzake projecten
Balans
9.569.112 17.590.205 24.882
22.921.668 24.649.380 1.883.323
27.184.199
49.454.371
95.374.022 21.600.150 8.054 84.212 7.160.470
87.377.653 16.635.271 3.039 4.572.113
124.226.908
108.588.076
151.411.107
158.042.447
273
31-12-2004 31-12-2003 103.917 28.255 Overlopende passiva Saldo per 31 december van de (ten onrechte) ontvangen en nog te verrekenen bedragen, Gewaarborgde geldleningen en garantieverplichtingen Saldo van de door de provincie gewaarborgde geldleningen, opgenomen door diverse instellingen Garantieverplichtingen ten behoeve van diverse bedrijven
29.028.466
33.401.149
2.368.733
2.368.733
31.397.199
35.769.882
Specificatie mutaties reserves per programma De getallen in de volgende tabellen zijn telkens in duizenden euro’s. Algemene reserve apparaatskosten middelen ondernemend Groningen bereikbaar Groningen welzijn, sociaal beleid en cultuur
-/-/-/-/-/-/-
Economische, Sociale en Fysieke Infrastructuur algemene middelen ondernemend Groningen bereikbaar Groningen schoon/veilig Groningen Gebiedsgericht (POP) welzijn, sociaal beleid en cultuur
Stimulering Zorg welzijn, sociaal beleid en cultuur
230
494
Egalisatiefonds grondwaterheffing algemene middelen schoon/ veilig Groningen
21 146 167
Egalisatiereserve automatisering apparaatskosten
274
11.407 579 457 135 -/150 -/- 2.033 9.237 -/-
-/-
Ecologische Hoofdstructuur (Groen) karakteristiek Groningen
27 5.535 2 2.882 415 8.861
1.162
Balans
Egalisatiereserve wegen en kanalen apparaatkosten bereikbaar Groningen schoon/ veilig Groningen
-/-
Cofinanciering Kompas algemene middelen ondernemend Groningen karakteristiek Groningen bereikbaar Groningen schoon/ veilig Groningen
-/-/-/-/-/-
Egalisatie reserve ontgronding schoon/ veilig Groningen
614 610 5 9
4.539 3.031 525 715 604 336
63
Egalisatiereserve BTW-Compensatiefonds algemene middelen AKP-budgetten apparaatkosten
-/-
845
900
De nu volgende tabel bevat een samenvatting van de mutaties in de verschillende reserves. Per saldo is er € 1.760.000 in reserves gestort.
Samenvattig verschillende reserves Algemene reserve Economische, Sociale en Fysieke Infrastructuur Stimulering Zorg Ecologische Hoofdstructuur Egalisatiereserve grondwaterheffing Egalisatiereserve automatisering Egalisatiereserve wegen en kanalen Cofinanciering Kompas Egalisatiereserve ontgronding Egalisatiereserve BTW Compensatiefonds AKP-budgetten Totaal per saldo gestort in de reserves
Balans
-/- 8.861 9.237 -/- 230 494 167 1.162 9 -/- 336 63 -/- 845 900 1.760
275
2. Reservepositie De reservepositie van de Provincie Groningen ultimo 2004 is als volgt weer te geven: (bedragen x € 1.000) 1 Algemene reserve 2 Bestemmingsreserves
29.669 66.815
3 Voordelig saldo voor bestemming
6.969 1.760
per saldo storting in de reserves voordelig saldo na bestemming
5.209
Totaal reservepositie per 31 december 2004 De reservepositie per 31 december 2003 bedroeg Toename van de reservepositie in 2004
101.693 94.724 6.969
Deze toename is als volgt te verklaren:
Mutaties algemene reserve Onttrekkingen Overboeking kredieten 2003 naar 2004 Overboeking kredieten 2001 naar 2002 Aanwending begrotingsruimte 2003 Afkoopsommen wegen uit resultaat 2000, 2001 en 2003 Overige onttrekkingen
3.873 410 1.663 2.942 38 8.926
Stortingen Slibdepots Overige stortingen
60 4 64 8.862
Per saldo onttrekking aan de algemene reserve Mutaties bestemmingsreserves: Economische, Sociale en Fysieke Infrastructuur Stimulering Zorg Ecologische Hoofdstructuur Egalisatiereserve grondwaterheffing Egalisatiereserve automatisering Egalisatiereserve wegen en waterwegen Cofinanciering Kompas Egalisatiereserve ontgronding Egalisatiereserve BTW Compensatiefonds (BCF) APK-budgetten Per saldo storting in de bestemmingsreserves Voordelig saldo na bestemming over 2004
15.831 6.969
Per saldo toename van de reservepositie
276
9.237 229494 167 1.163 9 33663 845899 10.622 5.209
Reservepositie
De algemene reserve per 31 december 2004 (met inachtneming van het voordelig saldo na bestemming) is als volgt opgebouwd: (bedragen x € 1.000) Minimaal noodzakelijke omvang 20.420 Reservering voor algemene risico's 2.286 Reservering voor kredietgaranties 666 Vrij te besteden wegens vrijval diverse posten 1.613 Weerstandsvermogen per 31 december 2004 24.985 Diverse aangegane verplichting van voor 2004 4.684 Voordelig resultaat 2004 5.209 34.878 Bij schrijven van 22 april 2004 hebben Ernst & Young Accountants gerapporteerd inzake het door hen uitgevoerd onderzoek naar het minimaal benodigde weerstandsvermogen voor de Provincie Groningen. De doelstelling van het onderzoek was het bepalen van de minimaal noodzakelijke omvang van het weerstandsvermogen waarover de provincie per 1 januari 2004 zou moeten beschikken. Door Ernst & Young wordt geadviseerd een minimaal benodigd weerstandsvermogen aan te houden van:
Minimaal te dekken risico's op basis van de uitgevoerde inventarisatie Algemene nog niet nader te benoemen bedrijfsrisico's en p.m. posten Totaal benodigd weerstandsvermogen
(bedragen x € 1.000) 14.000 9.000 23.000
De beschikbare ruimte boven het benodigd weerstandsvermogen bedraagt ultimo 2004 € 1.985.000. Hierbij is geen rekening gehouden met de vrije ruimte van de bestemmingsreserves.
Reservepositie
277
3. Provinciefonds In de Beleidsbegroting 2004 hebben wij de uitkering uit het Provinciefonds voor 2004 geraamd op € 71.187.813. Bij deze schatting gingen wij ervan uit dat de overheveling naar het Provinciefonds van middelen ten behoeve van de regionale omroepen in 2004 volledig zou worden doorgevoerd. In de eerste wijziging van de begroting 2004 (voordracht nr. 36/2003) hebben wij de raming verhoogd met € 237.900. Deze verhoging werd veroorzaakt door:
In de Voorjaarsnota 2004 (voordracht nr. 16/2004) hebben wij deze raming verlaagd met € 4.122.463 tot € 67.303.250. Deze verlaging hield verband met:
uitbetalen behoedzaamheidsreserve 2003 niet doorgaan overheveling middelen regionale omroepen
-/-/-
460.400 3.662.063
In de Integrale Bijstelling 2004 (voordracht nr. 35/2004) hebben wij de raming vervolgens met nog eens € 589.751 verlaagd tot € 66.713.499 (inclusief terugbetaling uitkering 2003 ad € 8.351). De oorzaken voor het verschil ad € 589.751 zijn: 1. Lager accres 2004 2. Extra middelen dualisering 3. Herziening fysieke gegevens 2004 4. Terugbetaling uitkering 2003
-/-/-/-/-
907.400 345.000 19.000 8.351
In onze voordrachten nr. 36/2003, nr. 16/2004 en nr. 35/2004 zijn wij dieper ingegaan op bovengenoemde ontwikkelingen. Nadat wij de Integrale Bijstelling 2004 hebben vastgesteld heeft zich nog een tweetal wijzigingen voorgedaan in onze uitkering uit het Provinciefonds, waardoor onze uitkering uiteindelijk ca. € 284.700 lager is uitgevallen dan in de Integrale Bijstelling 2004 is geraamd.
Nacalculatie accres 2004 Medio maart 2005 bleek uit de maartcirculaire 2005 Provinciefonds dat de rijksuitgaven in 2004 met 0,26% zijn gedaald in plaats van de verwachte stijging met 0,18%. Met dat percentage hielden wij rekening bij het vaststellen van de Integrale Bijstelling 2004. Aangezien de ontwikkeling van het Provinciefonds direct gekoppeld is aan de ontwikkeling van de rijksuitgaven is het accres van het Provinciefonds in 2004 ook 0,44% lager. Daardoor valt onze uitkering in 2004 ca. € 263.300 lager uit dan wij bij de Integrale Bijstelling 2004 hebben geraamd.
Wijziging fysieke gegevens 2004 Anders dan in voorgaande jaren is een aantal maatstaven, die nog niet definitief waren, eerder beschikbaar gekomen bij het CBS. Het gaat om het aantal inwoners in stedelijke gebieden en het inwonertal in landelijke gebieden met een maximum van 607.000 personen. Hierdoor is het voor de fondsbeheerders mogelijk om al in maart 2005 in plaats van in september 2005 de definitieve verdeling van het Provinciefonds 2004 bekend te maken. Voor onze provincie betekent de aanpassing van deze gegevens een verlaging van onze uitkering met ca. € 21.400.
278
Provinciefonds
4. Provinciaal Belastinggebied Bij de start van het dienstjaar 2004 bedroeg het tarief voor de provinciale opcentenheffing 65,8. Per 1 april 2004 hebben wij het aantal opcenten verhoogd met 2,2 op grond van de in 1997 afgesproken indexering voor nominale ontwikkelingen. Hiermee kwam het tarief per 1 april 2004 uit op 68,0 opcenten. Op jaarbasis bedraagt de tariefstijging gemiddeld 3,3%. In 2004 werd per opcent een gemiddelde opbrengst gerealiseerd van circa € 482.900 tegenover bijna € 467.500 in 2003. Dat is een stijging van circa 3,3% ten opzichte van 2002. Circa een zevende deel van deze stijging werd veroorzaakt door de groei van het voertuigenpark en de rest door de verzwaring van het gemiddelde gewicht van het voertuigenpark. In 2004 lag de gerealiseerde opbrengst in totaal circa 6,6% hoger dan in 2003. Uit het bovenstaande kan worden afgeleid dat de ongeveer helft daarvan het gevolg is van de tariefstijging per 1 april 2004 en de andere helft het gevolg is van volumeontwikkelingen gedurende 2004. In onderstaand schema brengen wij de ramingen in beeld, die tot nu toe zijn opgenomen in de provinciale begroting 2004 en de over 2004 gerealiseerde opbrengsten.
Omschrijving
Opbrengst 2004 Totaal
raming in raming in raming in opbrengstverschil t.o.v. begroting 2004 voorjaarsnota integrale gegevens tot en raming IB2004 2004 bijstelling 2004 met 13e periode 2004 31.611.470 32.333.020 32.573.978 32.572.379 -/- 1.599 -/- 1.599 31.611.470 32.333.020 32.573.978 32.572.379
In onze voordrachten nr. 16/2004 en nr. 35/2004 zijn wij nader ingegaan op de door ons verwachte ontwikkeling van de opbrengst 2004 tot en met de Integrale Bijstelling 2004. De gerealiseerde opbrengst ligt per saldo ca. € 1.600 lager dan de raming in de Integrale Bijstelling 2004. Dit verschil (t.o.v. de Integrale Bijstelling 2003) kan worden verklaard door enerzijds een verdere verschuiving van licht naar zwaar in de gewichtsverdeling en anderzijds door een geringere groei van het aantal voertuigen.
Provinciaal Belastinggebied
279
5. Uitvoering Provinciale Investeringen en Cofinanciering (ESFI en Kompas) 5.1. Economische, Sociale en Fysieke Infrastructuur (ESFI) In het bestuursprogramma 1999-2003 hebben wij voorgesteld een Investeringsfonds in het leven te roepen om daarmee: • bijdragen te kunnen verstrekken in projecten voor een duurzame regionale ontwikkeling. • eigen investeringsprojecten op het gebied van infrastructuur en economie te kunnen realiseren. Daarom zijn in de Beleidsbegroting 2000 de reserve Cofinanciering Economische en Sociale Infrastructuur (CESI) en de reserve Investeringen Infrastructuur en Economie (IIE) ingesteld. In de Voorjaarsnota 2004 hebben wij u voorgesteld de reserve CESI samen te voegen met de reserve IIE. De nieuw gevormde reserve heeft de naam reserve Economische, Sociale en Fysieke Infrastructuur (ESFI) gekregen. In de Programmabegroting 2005 hebben wij de criteria voor bestedingen ten laste van deze reserve vastgelegd. De reserve ESFI wordt gevoed door middel van de dividendopbrengsten NV Essent. Op basis van eerder gemaakte afspraken wordt de dividendopbrengst 2004 (gerealiseerd ca. € 10.250.000 vs. raming € 7.000.000) aan deze reserve toegevoegd. Het verloop van de reserve ESFI over 2004 is als volgt weer te geven:
Saldo per 1 januari 2004 Toevoegingen: 1 extra dividend 2003 2 dividend 2004 3 overige toevoegingen vanuit de algemene reserve en exploitatie
35.290.831 1.156.243 10.250.000 2.218.740
betaald werd in totaal
13.624.983 48.915.814 4.387.837
Saldo per 31 december 2004
44.527.977
280
Uitvoering Provinciale Investeringen en Cofinanciering
5.2. Cofinanciering Kompas voor het Noorden De reserve Cofinanciering Kompas wordt gevoed met een deel van het rekeningresultaat 1997 (€ 0,77 miljoen) en het afsplitsen van een deel van het beschikbare flexibele budget in de periode 1999-2006 (€ 22,83 miljoen, waarvan € 2,27 miljoen ten laste van het dienstjaar 2003). In de Voorjaarsnota 2004 heeft u besloten in de periode 2005-2008 aan deze middelen in totaal nog eens € 10 miljoen toe te voegen, zodat de mogelijkheden tot cofinanciering van Kompasprojecten ten volle kunnen worden benut. Gedurende 2004 zijn er voor een aantal nieuwe projecten middelen beschikbaar gesteld, waarmee tot dan toe in de begroting nog geen rekening kon worden gehouden. Volgens de stand van de Jaarrekening 2004 is er voor 2004 uiteindelijk in totaal tot een bedrag van € 7.497.000 aan voorstellen vastgelegd. Van dit bedrag en eerdere projecten is in 2004 uiteindelijk € 4.989.000 tot betaling gekomen. Het restant blijft voorshands geparkeerd in de reserve Cofinanciering Kompas. Het verloop van de reserve Cofinanciering Komaps over 2004 is als volgt weer te geven:
Saldo per 1 januari 2004 Toevoegingen: 1 vanuit hoofdfunctie 0 2 storting vanuit de exploitatie
7.271.729 4.537.802 114.893 4.652.695 11.924.424 4.988.908
betaald werd in totaal Saldo per 31 december 2004
Uitvoering Provinciale Investeringen en Cofinanciering
6.935.516
281
6. Formatieve ontwikkelingen personeel 6.1. Financiële hoofdlijnen over de jaren 2002-2005 Uit de cijfers blijkt dat de provincie in 2004 ten opzichte van 2003 een formatieve groei heeft doorgemaakt van 24,71 fte's. Deze groei bestaat uit 2,61 vaste fte's en 22,10 tijdelijke fte's. Daarbij wordt er op gewezen dat in 2004, anders dan in de jaren daarvoor, de tijdelijke formatie volledig in het overzicht is opgenomen. Verderop wordt nader op deze cijfers ingegaan. In onderstaande grafiek is de ontwikkeling van de AKP weergegeven voor de jaren 2002 t/m 2005 (voor 2005 is alleen de AKP in de primitieve begroting aangegeven). Daaruit blijkt een toename van 15,9% in 2004 t.o.v. 2002. Deze toename is voor 6% te verklaren uit een stijging van de werkgeverslasten van 3% per jaar (salarisverhogingen, verhoging van sociale premies, belasting etc). Voor circa 5% vloeit de verhoging voort uit de verhoging van de IZR en pensioenpremies en de eerste effecten van de functiewaardering. De resterende circa 5% komt uit de formatie-uitbreiding, waarbij aangetekend moet worden dat in 2004 de AKP bestaat uit de bedragen voor primaire en secundaire arbeidsvoorwaarden (reiskosten, kinderopvang, opleidingskosten, etc.). In 2002 werden in de AKP nog uitsluitend de primaire arbeidskosten opgenomen. De onderstaande figuur toont de ontwikkeling in de AKP in vier opeenvolgende jaren. De getallen stellen miljoenen euro’s voor.
54,0 52,0 50,0 48,0 46,0 44,0 42,0 40,0 38,0 36,0 34,0 2002
2003
2004
2005
integrale bijstelling voorjaarsnota apparaatskosten personeel
De ingezette formatiereductie op basis van het collegeprogramma 2003-2006 is nog niet zichtbaar in de hierboven aangegeven ontwikkeling van de AKP. De getroffen maatregelen om de taakstelling te realiseren hebben tot en met 2004 voornamelijk incidentele of financiële effecten gehad, bijvoorbeeld door externe detacheringen. De maatregelen zullen vanaf 2005 ook in de personele uitstroom doorwerken. Dat de taakstelling in financiële zin wel z'n doorwerking heeft gehad is af te leiden uit de volgende tabel.
282
Formatieve Ontwikkelingen Personeel
Taakstelling formatiereductie in meerjarenramingen 2003-2007 (stand Integrale Bijstelling 2004). Getallen moeten worden vermenigvuldigd met € 1000.
Omschrijving Taakstellingen stelpost efficiencytaakstelling (VJN2002) formatiereductie Cultuur (0,55 fte) m.i.v. 2006 (VJN2002) formatiereductie F&C (6 fte) m.i.v. 2006 (VJN2002) formatiereductie P&O (5 fte) m.i.v. 2006 (VJN2002) efficiencytaakstelling formatie (VJN2003) totaal taakstellingen
2003
2004
2005
2006
2007
-125,0 -250,0 -500,0 -500,0 -500,0 0,0 0,0 -31,0 -31,0 0,0 0,0 -390,0 -390,0 0,0 0,0 -325,0 -325,0 -196,0 -412,0 -648,0 -904,0 -125,0 -446,0 -912,0 -1894,0 -2150,0
Verwerkte realisatie realisatie verwerkt in VJN2004 realisatie in IB2004 (grotendeels alleen in financiële zin) totaal realisatie
10,7 10,7 177,2 177,2 0,0 187,9 187,9 (*) (*) (*) De realisatie m.b.t. de jaren 2005 en verder is de stand van zaken op 1 april 2005. Hierin is nog niet verwerkt de verwachte realisatie (geprognosticeerde personele uitstroom) voor 2005 en verder. 446,0 446,0
6.2. Formatie en bezetting In de volgende grafiek wordt een overzicht gegeven van de formatieontwikkeling over de jaren 2002 t/m 2004 en een prognose voor 2005.
920 900 880 860 840 820 800 780 760 740 720
fte's
2002
2003
2004
2005
Eind 2004 bedroeg de formatie 903,82 fte’s, waarvan 37,55 fte’s tijdelijk zijn. Ten opzichte van eind 2003 gaat het hier om een stijging van 24,71 fte’s, waarvan 2,61 vast en 22,10 tijdelijk. Een deel van de groei wordt, zoals eerder aangegeven, verklaard door het volledig opnemen van tijdelijke fte's in de formatie. Genoemde uitbreiding van 24,71 fte’s is te verdelen in drie onderdelen (zie ook bijlage): a) de fte’s waarvoor de provincie rechtspositioneel en salaristechnisch verantwoordelijk is, maar waarvan betrokkenen niet bij de provincie in dienst zijn (totaal 5,29 fte’s, geheel tijdelijk). b) budgetneutrale omrekeningen en correcties (totaal 3,51 fte’s, waarvan een verlaging van 0,89 vast en een verhoging van 4,40 tijdelijk). c) daadwerkelijke groei (15,91 fte’s, waarvan 12,41 tijdelijk en 3,50 vast). Ad a:
Formatieve Ontwikkelingen Personeel
283
10,7 177,2 187,9 (*)
In dit verband gaat het om de formatie voor Regiovisie, Hanzepassage, project Veenkoloniën en Zuiderzeelijn. Het betreft hier een autonoom besluitvormingsproces van samenwerkende partijen waarvan de provincie één is. Financiering vindt plaats door de projectpartners (inclusief provincie). Betrokkenen zijn rechtspositioneel en salaristechnisch bij de provincie ondergebracht. De formatie voor deze werkverbanden is met 5,29 fte's gegroeid: van 3,8 fte's eind 2003 naar 9,09 fte's eind 2004. Het gaat in z'n geheel om tijdelijke functies. Ad b: Het betreft hier een aantal budgettair neutrale omrekeningen en correcties. In totaal gaat het om een uitbreiding van 3,51 fte’s (verhogingen 3.48 fte's; verlagingen 3,67 fte's en correctie 3.70 fte’s). Dit betreft o.a. voor een deel de uitvoering van genomen besluiten waardoor een functie met enkele tienden van procenten in omvang is gestegen, correcties en herschikkingen in het kader van de IKAP, functieherverdelingen i.v.m. seniorendagen, etc. Ad c: In de P&C-cyclus zijn beslissingen door de staten genomen over de inzet van kredietgelden. Het gaat in totaal om 15,91 fte's, waarvan 3,50 vaste fte's en 12,41 tijdelijke. In de bijlage is aangegeven welke besluiten uit IB 2003, VJN 2004 en IB 2004 hieraan ten grondslag liggen. Uit bovenstaande kan geconcludeerd worden dat de eigen formatie in 2004 is gegroeid met 3,51 + 15,91 = 19,42 fte's, waarvan 2,61 vast en 16,81 tijdelijk. Voor 2005 zal de formatiereductie niet alleen in financiële zin vorm krijgen. In 2004 ging het voornamelijk om een financiële, incidentele realisatie, o.a. door externe detacheringen. Voor 2005 zijn 18 fte's gepland voor deze reductie, waarvan 13 'hard'. Deze 18 fte's zijn exclusief de reeds eerder geduide reductie met 11 fte's bij F&C en P&O (financieel vanaf 2006, in fte's vanaf 2007). Het gaat hierbij om formatiereductie die ten goede komt aan de algemene middelen. Vervallen formatie uit kredieten verlaagt wel de formatie, maar levert geen bijdrage aan de algemene middelen. De bezetting over 2004 komt gemiddeld uit op 862,9 fte's. De bezetting eind 2004 was 861,66, een toename van 6,36 fte's t.o.v. eind 2003, hetgeen overeenkomt met een toename van 0,7%. Het verschil tussen formatie en bezetting (42,16 fte's) wordt veroorzaakt door vacatureruimte. Deels wordt deze formatie gereserveerd voor seizoenwerkers in de buitendienst. Verder wordt vacatureruimte in het kader van de afgesproken formatiereductie in deze collegeperiode in een aantal situaties niet ingevuld of tijdelijk ingevuld via externe bureaus.
284
Formatieve Ontwikkelingen Personeel
Mutaties P&C-Cyclus 2004
P&C-cyclus vast tijdelijk
Dekking
Besluit
1. Uitbreiding door GS/PS besloten 1 Wet dualisering provincies t.l.v. algemene middelen 1,5 Blauwe Stad t.l.v. algemene middelen 1,5 ICT beleidsplan (RIO) 1 actieplan water
IB2003 IB2003 IB/2004 VJN2001
2. Overheveling kredieten naar AKP door GS/PS besloten -0,3 einde uren t.l.v. Hanzepassage/Interreg 0,63 jeugd/jongerenparticipatie 0,8 project water 0,6 O+O traject 0,84 loket levende dorpen 0,8 bedrijfsinterne milieuzorg/Huisvestingsproject -0,2 einde financiering t.l.v. stimulering gebiedsgericht werken 0,6 krediet herstructurering bibliotheekwerken 1 strategie duurzame ontwikkeling -1 einde t.l.v. krediet herziening Bouwen&Wonen 0,11 fonds grondwaterheffing 0,61 t.l.v. gereserveerde middelen DWK (spaarverlof) 0,7 jaarlijks aflopende compensatie DWK
VJN2004 VJN2004 VJN2004 VJN2004 VJN2004 VJN2004 VJN2004 VJN2004 VJN2004 IB2004 VJN2004 VJN2004 PB2004
3. AKP t.l.v. inkomsten door GS/PS besloten 1 t.l.v. projectkosten algemeen 0,67 t.l.v. NLTO 2,2 t.l.v. arbeidsmarkt projecten (BOA) 1 t.l.v. Eems Dollard Regio 0,85 t.l.v. Blauwe Stad
PB2004 PB2004 VJN2004 PB2004 PB2004
3,5
12,41 Totaal P&C cyclus
15,91
4. Werkverbanden (Regiovisie/Veenkoloniën/Zuiderzeelijn/Hanzepassage) 5,29 Baten uit inzet voor werkverbanden 5. Omrekeningen en correcties -0,89 4,4 2,61
22,1
Totale stijging formatie
24,71
Formatieve Ontwikkelingen Personeel
285
7. Overzicht van het Nieuwe Beleid 2004 (bedragen x € 1000) Productgroep
Omschrijving
Programmabegroting
nummer
3e wijz.
1.090 600 30 150 30 100
1. Ondernemend Groningen bedrijvigheid 7102
Co-financiering projecten Antheus
7102
Energy Valley
7102
ICT-kenniscentrum
7102
Revitalisering lokale bedrijventerreinen
7102
Bedrijfsterreinen en logistiek/ICT-toekomstvaste infrastructuur
0600
Formatie extern ICT-beleid
7103
Aanvullend arbeidsmarktbeleid (incl.amendement 150.000)
0500
Voorfinanciering grote projecten
Landinrichting (kavelruil)
7301
Middag-Humsterland
7301
Grondpot kortlopende landinrichtingsprojecten
7302
Biologische landbouw
7302
Verbinding, versterking, vernieuwing agrarische sector
7302
Glastuinbouw Eemsmond
7302
Biologische zorgboerderij De Wiede
Knelpunten vaardiepten 2. Wonen
9101
ruimtelijke ontwikkeling/technische infrastructuur Bouwheerschap
9102
Visie-ontwikkeling gemeenten
9102
Formatie-uitbreiding ruimtelijke plannen
9201
Herziening nota Bouwen en Wonen
9201
Stimulering betaalbare woningbouw 3.Karakteristiek Groningen natuur en landschap
6201
Natuurkwaliteit landelijk gebied
6201
Meerjarenprogramma monitoring
6202
Landschapsontwikkeling en herstel 4. Bereikbaar Groningen mobiliteit
3001
Uitvoering Beleidsnota Fiets
3401
Verhoging maximale verliesbijdrage GAE
286
5e wijz.
1.139 894
-53 -53
-10
-42
600 90 200
-11
472 54 50 100 75 193
0
245
Overzicht Nieuw Beleid
totaal
2.176 1.441 30 98 30 100 600 90 189 304
0
717 54 50 100 75 193 165 80
165 80
recreatie en toerisme 6101
0 0
4e wijz.
304
landbouw 7301
Beschikbaar gesteld budget in 2004
18 18
0
0
0
18 18
627 627 275 125 62 115 50
-57 -57
0 0
-44 -44 -15
526 526 260 125 5 86 50
356 356 251 45 60
0 0
0 0
0 0
356 356 251 45 60
210 210 200 10
0 0
0 0
0 0
210 210 200 10
-57 -29
0
(vervolg tabel) Besteed t/m 31- Nog te betalen 12-2004 per 31-122004
Toevoeging aan reserves
Over-boeking Vrijval per naar 2005 31-12-2004
Vrijval per Niet onttrokken 31-12-2004 aan reserves
323 137 24
90 23
322 112 30 6 15
0 0
288 288
304 304
939 600
939 600
600
600
333
333
100
100
153 80
153 80
68 15 100
61
105 304
180 44 7
204 16 44
31 86 12
37 107
6 6
6 6
0
0
0
6 6
6 6
86 86 42 29 5 6 4
125 125 84 26
0 0
79 79
166 166 134
70 70
70 70
70
70
130 130 95 35
208 208 168 10 30
0 0
-12 -12 -12 0
0 0
0 0
30 30 30
0 0
0 0
0 0
0 0
41 41 31 10
0
0
0 -7 -1 8
15
33 46 30 30
0 32 0
30 139 139 139
Overzicht Nieuw Beleid
287
Productgroep
Omschrijving
Programmabegroting
nummer
3e wijz.
1.007 90 90
5. Schoon/veilig Groningen water 4001
Verdrogingsbestrijding
4001
Co-financiering waterberging milieu Duurzaam bouwen (consulent)
5003
"Leven voor Duurzaamheid"(o.a. consulent NME)
5003
Duurzame ontwikkeling
5003
Duurzame energie (provinciale menukaart)
5003
Concrete stappen naar een Duurzame Eemsmond
5003
Klimaatbeleid 2004-2008
5005
Milieuzorg, preventie, hergebruik (projectcoordinator)
5005
Voortzetten projectcoordinatie Energieconvenant
5203
Gebiedsgericht milieubeleid
5203
IBA's
5201
Bodemsanering statische locaties
5501
MERA
5501
Procesondersteuning vergunningverlening risicobeleid/veiligheid Project Calamiteitenaanpak 2 en 3 (risicokaart) 6. Gebiedsgericht POP
9104
Agenda voor de Veenkolonien
9104
Loket leve(n)de dorpen
9104
Uitvoeringsbesluit bestuursaccoord Eemsmondgebied
9104
Uitvoering project Ring Blauwe Stad 7. Welzijn, cultuur, sociaal beleid welzijn
8001
Armoedebeleid
8001
Provinciale bijdrageregeling (dorpsveiligheidsplannen)
8001
Aansluiting jeugdzorg - lokaal jeugdbeleid
8001
Multifunctionele centra
8004
Anti-discriminatiebeleid (amendement 2004)
8701
Stimuleringsfonds zorg
8002
Aanvulling voorziening Strategisch Welzijnsbeleid
8101
Aanvulling Studiefonds
8102
Onderwijsbeleid (incl.(V)MBO)
8201
Breedtesport
288
-42 0
4e wijz.
260 250
5e wijz.
Overzicht Nieuw Beleid
867 70 30 75 25 50
-42
10
1.175 340 90 250
-50
785 70 30 33 5 50 0 40 62 90 40 200 75 90
-42 -20
40 62 90 40 200 95 90
totaal
-50 0
250
5003
2001
Beschikbaar gesteld budget in 2004
40
-40
-10
-10
50 50
0
0
0
50 50
630 630 200 200 80 150
-33 -33
0 0
0 0
597 597 200 167 80 150
2.003 1.397 75 25 65 500 9 350 50 17 181 125
0 0
3.186 74
39 39
-39
39
5.228 1.510 75 25 65 500 9 350 50 17 181 238
-33
113
Besteed t/m 31- Nog te betalen 12-2004 per 31-122004
Toevoeging aan reserves
Over-boeking Vrijval per naar 2005 31-12-2004
Vrijval per Niet onttrokken 31-12-2004 aan reserves
313 3 0 3
228 91 90 1
0 0
263 42
134 21
0
2 1
6 38 6 40
250 0
250 0
25 7
250
250
50
50
200
200
1 1
1 9 67 0
47 47
3 3
107 107
173 173 149 12
4
5 0
0
0
0
0
0
0 0
317 317 51 122 48 96
0 0
0 0
0 0
322 322
69 65 17 25 23
53 16
1.820 310
1.820 310
310
310
12 287 168 46 42
190 4 54 24 11 106 229
114 30 13
33 14 17
29
2.677 630 12
25 0 0
246
17 3
42 86
33 32 42
360 246
1
4 296 26
79
6 -3 9
Overzicht Nieuw Beleid
289
Productgroep
Omschrijving
Programmabegroting
nummer
556
cultuur, media, erfgoed
Beschikbaar gesteld budget in 2004
3e wijz.
4e wijz.
5e wijz.
0
3.100
0
totaal
3.656
Culturele Infrastructuur Stad Groningen: 8301
a. basisvoorzieningen (investeringen)
8301
b. culturele producties, opleidingen, werkplaatsen c.a.
8301
Ophoging krediet "Stimulering kunst en cultuur"
8301
Verhoging budget "Provinciale kunstcommissie"
8301
Regionale cultuurplannen
8303
Depot-problematiek Groninger museum
8003
Investeringssubsidie RTV Noord
8005
Uitgeprocedeerde asielszoekers (amendement)
8601
Proceskosten regiegroep Zorg in samenhang 8. Bestuur bestuursorganen instelling rekenkamer
1601
Hanse Passage (Interreg IIC)
1604
Ophoging budget "Middenevenementen"
1604
Grote evenementen
1603
Provinciale informatiepagina/nieuws TV
200 150 90 16 100 1.500 1.600
1.500 1.600
sociaal beleid
1001
200 150 90 16 100
bestuurlijke samenwerking
communicatie
Totaal (incl.amendenten € 208.750,--)
50 50
0
12
0
62 50 12
12 780 300 300
-3 0
0 0
-226 -220 -220
551 80 80
50 50
-3 -3
0
-6 -6
41 41
430 50 200 180
0
0
0
430 50 200 180
6.703
-135
4.585
-334
10.819
5.545
-135
130 304 116 3.780 165
-443
5.097 304 206 4.668 215 39 90 200
Dekking Flexibel Budget 2004 Rekening resultaat 2003
90 818 50
Sectorale kredieten Reserve ESFI Cofinanciering Kompas
39
Reserve Stimulering Zorg
90
Egalisatiereserve Grondwaterheffing
200
Provinciale voorziening bodemsanering
6.703
Totaal
290
0 70
Overzicht Nieuw Beleid
-135
4.585
-334
10.819
Besteed t/m 31- Nog te betalen 12-2004 per 31-122004
Toevoeging aan reserves
Over-boeking Vrijval per naar 2005 31-12-2004
Vrijval per Niet onttrokken 31-12-2004 aan reserves
2.022 200 86 64 4 68
112
0
4
60 24
17
1.500
1.500
1.500
1.500
10
10
10
10
4 1 12
28
4
1.600 25 24 1
7 6 1
0
456 0
53 30 30
0 0
0 0
42 50 50
0 0
0 0
41 41
0
0
0
0 0
0
0
415 42 208 165
23 8
0
0
-8
0
0
4.133
1.426
3.079
3.079
1.920 176 1.996 12 28 1 4.133
0
20 20
-8 15
1.419 0 6 1 0 1.426
322
322 322
1.282
1.164 30 89 1.282
578
274 304 578
Overzicht Nieuw Beleid
2.666 203 10 200 3.079
2.666 203 10 200 3.079
291
292
Accountantsverklaring
Accountantsverklaring De accountantsverklaring wordt door Ernst & Young Accountants afgegeven nadat de Staten van de Provincie Groningen de Indemniteitsbesluiten hebben goedgekeurd. Dit gebeurt op 27 april 2005. De accountantsverklaring zal op verzoek worden nagezonden.
Accountantsverklaring
293
294
Vaststelling Staten
Vaststelling Staten
Aldus vastgesteld door de Staten van de Provincie Groningen in hun vergadering van 25 mei 2005
,voorzitter
,griffier
Vaststelling Staten
295
296
Lijst met Afkortingen
Afkortingenlijst Programmarekening 2004 AB ALV AMA AMK AMvB AO AOO ARBO AWB AZG
Algemeen Bestuur Algemene LedenVergadering Adviescollege voor de MArkt Advies- en Meldpunt Kindermishandeling Algemene Maatregel van Bestuur Administratieve Organisatie Afval OverlegOrgaan ARBeidsOmstandigheden Algemene Wet Bestuursdienst Academisch Ziekenhuis Groningen
BAG B-AKWA BAN BANN BAON BAONN BBV BCF BDU BER BEVER Bhs BIO BJZ BK BKJ BLS BLOW BMP BNG BNP BOA BRO BRZO BsB BTW BZK
Bereikbaarheid Assen-Groningen BeleidsAnalyse Kwantitatief Waterbeheer BestuursAcademie Nederland (na fusie BAONN en Bestuursacademie West-Ned.) BestuursAcademie Noord-Nederland BestuursAcademie Oost-Nederland BestuursAcademie Oost- en Noord-Nederland (na fusie BANN en BAON) Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten BTW-CompensatieFonds Brede DoelUitkering BeleidsEffectRapportage BEleidsVERnieuwing Bodemsanering Bouwheerschap Bijzonder Inventariserende Onderzoeken Bureau JeugdZorg Beeldende Kunst Bureau KlachtenOndersteuning Jeugdzorg Besluit Locatiegebonden Subsidies Bestuursovereenkomst Landelijke Ontwikkeling Windenergie BedrijfsMilieuPlannen Bank Nederlandse Gemeenten Bruto Nationaal Product Bureau Ontwikkeling Arbeidsmarktprojecten Besluit op de Ruimtelijke Ordening Besluit Risico's Zware Ongevallen Bodemsanering in gebruik zijnde Bedrijventerreinen Belasting Toegevoegde Waarde Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (ministerie)
CAO CB CdK CESI CIS CMO COA CODA COROP COS CPMR CSV CVV CVVG CWI CWZW
Collectieve ArbeidsOvereenkomst Commissie Bestemmingsplannen Commissaris der Koningin Cofinanciering Economische en Sociale Infrastructuur (reserve) Culturele Infrastructuur Stad Groningen Centrum voor Maatschappelijke Ontwikkeling (v/h POZW en SPRONG) Centrale Orgaan opvang Asielzoekers Financieel informatiesysteem annex projectenadministratie COördinatie commissie Regionaal OnderzoeksProgramma Centrum voor internationale (Ontwikkelings)Samenwerking Conference of Peripheral Maritime Regions of Europe Commissie Stedelijke Vernieuwing Collectief Vraagafhankelijk Vervoer Cliëntenraden Verpleging en Verzorging Groningen Centrum voor Werk en Inkomen Centrum voor Wonen, Zorg en Welzijn
Lijst met Afkortingen
297
DB DI DLG DOROS DuBo DV DWK
Dagelijks Bestuur Decentralisatie Impuls Dienst Landelijk Gebied DOcument ROuteringsSysteem Duurzaam Bouwen Duurzaam Veilig (Dienst) beheer Wegen en Kanalen
EC ECB EDR EFRO EHL EHS ESF ESFI EU EV EZ
Europese Commissie Europese Centrale Bank Eems-Dollard Regio Europees Fonds Regionale Ontwikkeling Exploitatiemaatschappij Haven Lauwersoog Ecologische HoofdStructuur Europees Sociaal Fonds Economische, Sociale en Fysieke Infrastructuur (reserve: samenvoeging CESI en IIE) Europese Unie Externe Veiligheid Economische Zaken (ministerie)
FIDO FNV FPU FUWAPROV
FInanciering Decentrale Overheden (wet) Federatie Nederlandse Vakbeweging Flexibel Pensioen en Uittreden FUnctieWAarderingssysteem PROVincie
GAE GBL GCA GDU GGD GGz GMO GO GPO GR GroWaBo GS GVT
Groningen Airport Eelde Groninger BedrijfsLocaties (stichting) Gronings Centrum voor Amateurtheater Gebundelde DoelUitkering Gemeenschappelijke Gezondheidsdienst Geestelijke Gezondheidszorg GS-MT-Ondersteuning Georganiseerd Overleg Groningen Promotie Overleg Gemeenschappelijke Regeling Groninger Waterschapsbond Gedeputeerde Staten Gericht VerkeersToezicht
HAK HBO HRM HSB HSL HUP H2I
Herinrichting met een Administratief Karakter Hoger BeroepsOnderwijs Human Resources Management HouderSchapsBelasting HogeSnelheidsLijn HandhavingsUitvoeringsProgramma Herijking Investeringsniveau Infrastructuur
IAP IBA IBO IBW ICES ICT IFHP IIE IKAP ILG IND INLIA INTERREG
Innovatief ActieProgramma Individuele Behandeling Afvalwater Interdeparmentaal BeleidsOnderzoek (Water) Interprovinciaal Beleidsplan Waddenzeegebied Interdepartementale Commissie Economische Structuurversterking Informatie- en CommunicatieTechnologie International Federation for Housing and Planning Investeringen Infrastructuur en Economie (reserve) Individuele Keuzemogelijkheden Arbeidsvoorwaarden Provincies Investeringsbudget Landelijk Gebied Immigratie- en NaturalisatieDienst Internationaal Netwerk aan Lokale Initiatieven ten behoeve van Asielzoekers INTERREGionaal
298
Lijst met Afkortingen
IOM IPO IPR ISDN ISP ISV IVAK Ivb IZA IZR
Internationale Organisatie ter beheersing van Migratie InterProvinciaal Overleg InvesteringsPremie voor Regionale projecten Integrated Services Digital Network Integraal StructuurPlan (Noorden des Lands) Investeringsbudget Stedelijke Vernieuwing Instituut Voor Amateuristische Kunstbeoefening Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer Instituut Ziektekostenvoorziening Ambtenaren Interprovinciale ZiektekostenRegeling
JONG
Jeugd- en Onderwijsmonitor Groningen
KADO KLIC KPGRV KRW KvK
Kennis- en Actiepunt Duurzame Ontwikkeling Kabel- en LeidingenInformatieCentrum Koninklijk Provinciaal Groninger RederijkersVerbond KaderRichtlijn Water Kamer van Koophandel
LEADER LEI LMA LNV LOP
Liaisons Entre Actions de Développement de l'Économie Rurale (EC: samenwerking voor plattelandsontwikkeling) Landbouw-Economisch Instituut Landelijk Meldpunt Afvalstoffen Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (ministerie) LandschapsOntwikkelingsPlan
MBO MER MERA MIG MIT MJP MJV MK12 MKB m.r.b. MT MURA MUSIP MW MZB
Middelbaar BeroepsOnderwijs Milieu-EffectRapport(age) Milieu, Energie en Recycling van Afvalstoffen Modernisering Instrumentarium Geluidsbeleid Meerjarenprogramma Infrastructuur en Transport MeerJarenProgramma MilieJaarVerslagen Martinikerkhof 12 Midden- en KleinBedrijf motorrijtuigenbelasting Management Team MUskusRAttenbestrijding MUSeum InventarisatieProject MegaWatt MagneetZweefBaan
NAM NAVOS NB NBP NEN NHI NIROV (N)LTO NME NMP NNBT NOM NOMO NSC NUTS NWO
Noordelijke AardolieMaatschappij NAzorg VOormalige Stortplaatsen NatuurBescherming(sorganisaties) NatuurBeleidsPlan NEderlandse Norm Nieuwe Hanze Interregio Nederlands Instituut voor Ruimtelijke Ordening en Volkshuisvesting (Noordelijke) Landbouw- en TuinbouwOrganisatie Natuur- en MilieuEducatie Nationaal MilieubeleidsPlan Noord-Nederlands Bureau voor Toerisme Noordelijke OntwikkelingsMaatschappij Noordelijk Oostelijk MilieuOverleg North Sea Commission Nomenclature des Unités Territoriales Statistiques Nederlandse organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek
Lijst met Afkortingen
299
OCenW OMB OMD OP OSO OT OV
Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen (ministerie) Omgevingsbeleid OntwikkelingsMaatschappij Delfzijl OntwikkelingsPartnerschap Overleg Samenwerkende Ouderenbonden (provincie Groningen) Operationeel Team Openbaar Vervoer
PAC PCCV PFvO PGG PIM PIMS(4U) PKB PLOP PMV POG POP POZW PP/CPG PPC PPG PPS PRO PRVMD PS PURE PvA PVP PVP (P)VVB PWG P&O
Provinciaal ActieCentrum Provinciaal Commandocentrum Civiele Verdediging Provinciale Federatie van Ouderverenigingen Provinciale Gehandicaptenraad Groningen Provinciaal Informatie- en Meldpunt PersoneelsInformatieManagementSysteem Planologische KernBeslissing PLattelandsgericht OntwikkelingsProgramma Provinciale MilieuVerordening Provinciale Omgevingscommissie Groningen of Provinciale commissie voor het OmGevingsbeleid Provinciaal OmgevingsPlan Provinciaal Ontwikkelingsinstituut Zorg en Welzijn Provinciaal Patiënten/Consumenten Platform Groningen Provinciale Planologische Commissie PPG Industries Fiber Glass BV te Hoogezand Publiek Private Samenwerking PRaktijkOnderwijs Provinciale Raad voor de Volksgezondheid en Maatschappelijke Dienstverlening Provinciale Staten Planning for Urban-rural River Environments Plan van Aanpak Provinciaal VeiligheidsProgramma PersoneelsVereniging Provincie Groningen (Provinciaal) Verkeer- en VervoerBeraad (zie VVB) Provinciaal Waterbedrijf Groningen Personeel & Organisatie
RAL RAP RBW RCP RFO RMC RO ROC ROL RTV RuG RvC RvS RWS
Regeling Aanwijzing Landschapselementen Regionaal Arbeidsmarkt Platform Regionaal Bestuursakkoord Water Regionale CultuurPlannen Regional Framework Organisation Regionaal Meld- en Coördinatiecentrum Ruimtelijke Ordening Regionaal OpleidingsCentrum Regeling Onderhoudsovereenkomsten Landschapselementen Radio TeleVisie (-Noord) Rijksuniversiteit Groningen Raad van Commissarissen Raad van State RijksWaterStaat
SAKO SAMO SDV SGB SGV SKIPPY SMB SMN SMS SMT
SAmenwerkende KorenOrganisaties SAmenwerkende MuziekOrganisaties Stad- en DorpsVernieuwing Subsidieregeling Gebiedsgericht Beleid StroomGebiedsVisie Snel Kleinschalig InrichtingsProgramma Strategische MilieuBeoordeling Stichting Minderjarigen Noord-Nederland Short Message Service Structuurschema Militaire Terreinen
300
Lijst met Afkortingen
SNN SPC SPRONG STA STOV STOWA SZW
Samenwerkingsverband Noord-Nederland Samenwerkende Patiënten-/Consumentenorganisaties Stichting Provinciaal ONdersteuningsinstituut zorg en welzijn provincie Groningen STichting Amateurdans STadsgewestelijk Openbaar Vervoer Stichting Toegepast Onderzoek Waterbeheer Sociale Zaken en Werkgelegenheid (ministerie)
TCNN THD TIPP TOP TRIP
TechnologieCentrum Noord-Nederland Telefonische HulpDienst Tender InvesteringsProgramma Provincies Toeristische op- en overstappunt Toeristisch-Recreatief InrichtingsPlan
UvW UWV
Unie van Waterschappen Uitvoering WerknemersVerzekeringen
VenW VERDI VGWM VJN VKDG VMBO VNG VNO-NCW VROM VU VVB VVV VWS
Verkeer en Waterstaat (ministerie) Convenant VERkeer en vervoer Decentraal Integraal Veiligheid, Gezondheid, Welzijn en Milieu VoorJaarsNota Vereniging Kleine Dorpen Groningen Voorbereidend Middelbaar BeroepsOnderwijs Vereniging van Nederlandse Gemeenten Verbond van Nederlandse Ondernemers - Nederlands Christelijke Werkgevers Volkshuisvesting Ruimtelijke Ordening Milieubeheer (ministerie) Vrij Universiteit (Amsterdam) Verkeer- en VervoerBeraad (fusie POVV, ROG en RBOV) Vereniging VreemdelingenVerkeer Volksgezondheid, Welzijn en Sport (ministerie)
WBB WGR WHVBZ WKR WM WMO WOB WRO WRZO WCSB WW WWB
Wet BodemBescherming Wet Gemeenschappelijke Regelingen Wet Hygiëne en Veiligheid Badinrichtingen en Zwemgelegenheden Wet Kwaliteitsbevordering Rampenbestrijding Wet Milieubeheer Wet Maatschappelijke Ondersteuning Wet Openbaarheid van Bestuur Wet op de Ruimtelijke Ordening Wet Rampen en Zware Ongevallen Welzijn, Cultuur, Sociaal Beleid Wet Werkloosheidsvoorziening Wet Werk en Bijstand
ZPG ZWK ZZL
Zuiveringsbeheer Provincie Groningen Zuidelijk WesterKwartier ZuiderZeeLijn
Lijst met Afkortingen
301
302
Lijst met Afkortingen
Relaties tussen Programma’s, Thema’s en Productgroepen in de Programmarekening 2004 Programmarekening
Productrekening
Omschrijving thema's
Omschrijving productgroepen
1. Ondernemend Groningen bedrijvigheid
Productgroep
Algemeen economische zaken Promotie en acquisitie Kennis en technologie Bedrijfsterreinen en logistiek Arbeidsmarkt Sectorstructuur (NOM) Regioprogramma's Interreg III Nutsvoorzieningen
7001 7002 7101 7102 7103 7104 7106 9105 7201
landbouw
Landinrichting Landbouw
7301 7302
recreatie/toerisme
Toerisme en recreatie Toeristische promotie
6101 7003
Regionale planning Bouwen en wonen Gemeentelijke plannen
9101 9201 9102
Technische infrastructuur
9103
Natuur Landschap
6201 6202
2. Wonen ruimtelijke ontwikkeling
technische infrastructuur
3. Karakteristiek Groningen Natuur en landschap
Relaties Programma’s, Thema’s en Productgroepen
zie ook 7003
303
4. Bereikbaar Groningen mobiliteit
Mobiliteitsbeleid Luchtvaartvervoer Collectief personenvervoer
3001 3401 3402
(Re)constructie wegen en fietspaden Onderhoud en beheer wegen en fietspaden Verkeersveiligheid (Re)constructie waterwegen Onderhoud en beheer hoofdvaarwegen Onderhoud en beheer overige vaarwegen Onderhoud en beheer schutsluis Lauwersoog Herstel schade a.g.v. bodemdaling
3101 3102 3103 3301 3302 3303 3304 3305
Water Waterschapsaangelegenheden Muskusrattenbestrijding Kwantitatief waterbeheer
4001 4101 4201 4301
milieu
Coördinatie Milieu (algemeen) Metingen en registratie Milieuzorg en preventie/hergebruik Bodemsanering Afval Gebiedsgericht milieubeleid Geluid Vergunningenverlening Toezicht en handhaving Ontgrondingen
5001 5003 5004 5005 5201 5202 5203 5401 5501 5502 5601
risicobeleid/veiligheid
Openbare orde en veiligheid
2001
Uitvoering POP/gebeiedsgericht werken
9104
infrastructuur
5. Schoon/veilig Groningen water
6. Gebiedsgericht POP
304
Relaties Programma’s, Thema’s en Productgroepen
7. Welzijn, cultuur, sociaal beleid welzijn
Ontwikkeling Welzijnbeleid Ondersteuning Welzijnbeleid
8001 8002 zie ook 8005
(Subsidies voor) mondiale bewustwording Studiefonds Onderwijsbeleid Sport
8004 8101 8102 8201
cultuur, media en erfgoed
Media Kunst en cultuur algemeen Kunsteducatie en amateurkunst Cultuurbehoud Kunsten Bibliotheekwerk
8003 8301 8302 8303 8304 8401
sociaal beleid
Asielzoekers Maatschappelijke voorzieningen Volksgezondheid Ouderenbeleid en-zorg Jeugdhulpverlening
8005 8501 8601 8701 8801
Ondersteuning Provinciale Staten Gedeputeerde Staten Kabinetszaken
1001 1101 1201
bestuurlijke samenwerking
Bestuurlijke organisatie Financieel toezicht op gemeenten Uitvoering van wettelijke regelingen Bestuurlijke samenwerking Algemeen Bestuurlijk
1301 1401 1501 1601 1605
communicatie
Communicatie Representatie/relatiemanagement Voorlichting/educatie
1603 1604 5002
Voorzieningen personeel Diensten voor derden Verhuur gebouwen Diverse baten en lasten
1602 1701 1702 1799
8. Bestuur bestuursorganen
9. Interne organisatie/Bedrijfsvoering
Relaties Programma’s, Thema’s en Productgroepen
305
Overzicht algemene dekkingsmiddelen Financieringsmiddelen Deelnemingen Geldleningen langer of gelijk aan een jaar Algmene uitkering provinciefonds Algemene dekkingsmiddelen Eigen middelen Overige financiële middelen Deelnemingen Onvoorzien Saldo van kostenplaatsen Mutaties reserves
306
Relaties Programma’s, Thema’s en Productgroepen
0010 0100 0110 0200 0200 0310 0400 0410 0500 0600 0800