OPLEIDING tot Verzorgende-IG
Ondersteuningsmagazijn Praktijk Beroepstaak E Startbekaam
Albeda college Branche gezondheidszorg Kwalificatieniveau 4 Cohort: 2010-2011 Fase: Startbekaam Naam student:………………….
P.E1-3.start.gesprek opname, overplaatsing of ontslag Leerdoel Praktische voorbereiding
Locatie Evaluatie Ondersteuning voor de competenties:
De student voert een opname-, overplaatsings- of ontslag gesprek en verwerkt gegevens uit dit gesprek. Bereid het gesprek voor met de gestandaardiseerde vragenlijsten. Zoek de gegevens van de zorgvrager en plan het gesprek in. Praktijk Aan de hand van de evaluatievragen. D: Aandacht en begrip tonen, H: overtuigen en beïnvloeden, M:analyseren, T: instructies en procedures volgen.
Activiteit Voer een opname-, overplaatsings- of ontslaggesprek. Werkwijze Geef aan bij je werkbegeleider dat je deze activiteit wil gaan doen. Bereid het gesprek goed voor door de onderwerpen die je wilt bespreken voor jezelf te noteren en de vragenlijsten te bestuderen. Maak een afspraak met de zorgvrager en vraag deze zich voor te bereiden door vragen die er nog zijn te noteren. Ga na of er nog familie of mantelzorgers bij het gesprek aanwezig willen zijn. Reserveer een ruimte om het gesprek in te voeren en zorg voor koffie en/of thee. Voer het gesprek Noteer gegevens die je wilt opschrijven in het zorgplan of door wilt geven aan de andere afdeling of thuiszorg. Vul het zorgplan of formulieren voor overplaatsing of ontslag in. Reflecteer aan de hand van de volgende vragen: 1. Hoe is het gesprek verlopen, wat ging goed en wat ging minder goed? Gebruik hiervoor onderstaande observatielijst. Deze kun je zelf invullen en/of laten invullen door je begeleider 2. Waarom ging het wel of niet goed? 3. Hoe zou je het een volgende keer doen? 4. Formuleer voor jezelf een leerdoel (zie competenties) en herhaal deze activiteit. observatielijst V O nvt O O O Bereidt het gesprek goed voor. O O O Heeft de te bespreken onderwerpen genoteerd. O O O Heeft een afspraak gemaakt met de zorgvrager. O O O Vraagt de zorgvrager zich voor te bereiden door vragen te noteren. O O O Gaat na of er familie/relatie bij aanwezig kan zijn. O O O Neemt de tijd voor het gesprek. O O O Zorgt voor een rustige omgeving. O O O Bespreekt alle onderwerpen. O O O Heeft aandacht voor de gevoelens van de zorgvrager. O O O Gaat in op vragen van de zorgvrager. O O O Reageert op nonverbale signalen van de zorgvrager. O O O Gaat na of de zorgvrager het begrijpt. O O O Vat het gesprek samen.
O O O Vraagt de zorgvrager of er nog vragen zijn.
P.E1-3.start.zorgleefplan Leerdoel Praktische voorbereiding
Theorie Locatie Evaluatie
Ondersteuning voor de competentie
De student is in staat een leefplan op te stellen voor een zorgvrager. Bespreek met je werkbegeleider welke zorgvrager of mantelzorger je gaat bevragen. Print de vragenlijst uit Reader Zorgleefplan, vragenlijst 2 Praktijk Bespreek je zorgleefplan met je werkbegeleider en eventueel zorgvrager en/of mantelzorger. Beantwoord de reflectievragen. D Aandacht en begrip tonen, M analyseren.
Activiteit Maak een zorgleefplan voor een zorgvrager Werkwijze: Lees de reader zorgleefplan. Gebruik vragenlijst 2 Stel de vragen aan een zorgvrager en/of mantelzorger Werk de antwoorden uit in een zorgleefplan voor deze zorgvrager. Bespreek je bevindingen met de werkbegeleider aan de hand van de vragen: Is het zorgleefplan iets wat de zorgvrager prettig zou vinden? Motiveer waarom wel of niet. Op welke punten moet je het leefplan bijstellen en waarom? Reflectie: Vond je het makkelijk of moeilijk de vragen te stellen? Motiveer je antwoord. Wat heb je geleerd ten aanzien van de competentie: analyseren van gegevens? Geef het verschil aan tussen het zorgplan van deze zorgvrager en het zorgleefplan wat jij hebt gemaakt. Waardoor is het verschil ontstaan? Geef je mening over de volgende stelling: Het maakt niet uit of voor een bewoner een zorgplan of zorgleefplan wordt gemaakt.
P.E4.start.Werkbegeleiding geven Leerdoel Praktische voorbereiding
Theorie Locatie Evaluatie Ondersteuning voor de competentie
De student begeleidt een leerling/stagiair op de werkvloer Kies een leerling uit,in overleg met de praktijkopleider, die je een aantal dagen gaat begeleiden. Zoek een ruimte waar je het introductiegesprek kunt doen. Reader werkbegeleiden Praktijk Met je praktijkopleider aan de hand van een checklist B aansturen, D aandacht en begrip tonen, H overtuigen en beinvloeden, K vakdeskundigheid toepassen, M analyseren, P leren, Q plannen en organiseren, U omgaan met veranderingen en aanpassingen
Activiteit Begeleid een leerling in het eerste leerjaar gedurende 4 dagen of 8 dagdelen en schrijf daar een reflectieverslag over. (hooguit 2 A4tjes) Werkwijze: Lees eerst de hele opdracht door alvorens te starten met het eerste aandachtsbolletje
Bespreek met je praktijkopleider welke leerling je kunt gaan begeleiden. Maak een planning hoe je dat gaat doen Maak gebruik van de bijgevoegde checklist Licht de betreffende leerling in over je opdracht en de formaliteiten die daarbij horen Voer de opdracht uit In aansluiting bij deze opdracht kun je hierna de opdracht”voortgangsgesprek voeren” uitvoeren
Checklist werkbegeleiden; Is de leerling gekozen i.o.m. de praktijkopleider? Is de betreffende leerling ingelicht omtrent de opdracht die jij uit gaat voeren? Heb je een planning gemaakt hoe je deze opdracht uit gaat voeren? Is er een introductiegesprek gepland met de leerling? Is de doelstelling van het introductiegesprek geformuleerd? Is de doelstelling van het introductiegesprek aan de orde gekomen tijdens het introductiegesprek? Is er een planning gemaakt m.b.t. de werkbegeleiding i.o.v. met de leerling? Worden er afspraken gemaakt? Worden de afspraken nagekomen? Zo niet, wordt er dan over gecommuniceerd? Hoe wordt er dan gecommuniceerd? Wordt er iedere dag geevalueerd hoe de werkbegeleiding door de leerling en de deelnemer wordt ervaren? Wordt er regelmatig contact gehouden tussen de deelnemer en de praktijkopleider over de stand van zaken? Is je reflectieverslag geschreven? Is er na de afronding van de opdracht een evaluatiegesprek met je praktijkopleider geweest? Welke leerpunten heb je hieruit meegenomen?
P.E4.start.werkbegeleiding voortgangsgesprek Leerdoel Praktische voorbereiding Theorie Locatie Evaluatie
Ondersteuning voor de competentie
De student voert een voortgangsgesprek. Begeleid een leerling en bereid dit voortgangsgesprek voor met je eigen begeleider. Lees de reader „werkbegeleiding slechtnieuwsgesprek‟ en kijk bij E gevorderd: reader werkbegeleiding. Praktijk Met elkaar doornemen van de feedback die je krijgt van jouw begeleider en de leerling Bespreek het reflectieverslag met je werkbegeleider B Aansturen, D aandacht en begrip tonen, H overtuigen en beïnvloeden, P leren (feedback ontvangen)
Activiteit Voer een voortgangsgesprek met een leerling onder begeleiding van jouw eigen werkbegeleider Werkwijze: Maak vooraf een planning hoe je het gesprek gaat voeren, welke zaken je wilt bespreken. Bespreek dit vooraf met je werkbegeleider. Daarna voer je het gesprek uit. Jij voert het gesprek en de werkbegeleider observeert aan de hand van een feedbackformulier die achter de beroepsopdracht E startbekwaam in je opdrachtenboek zit. Na het gesprek bespreek je samen met de werkbegeleider aan de hand van het feedbackformulier hoe je het gesprek hebt gedaan. Let vooral op de competenties die voor deze activiteit van belang zijn. Maak hierna een reflectieverslag over het gevoerde gesprek met de student waarbij je ingaat op de competenties en het verloop van het gesprek beschrijft. Gebruik hierbij de stappen van Korthage(zie E gevorderd)
P.E5.start.klinische les geven Leerdoel Praktische voorbereiding Theorie Locatie Evaluatie Ondersteuning voor de competenties:
De student geeft een klinische les over een zelfgekozen onderwerp. Bereid de les voor. Studieboek deskundigheid, professionalisering en kwaliteitszorg hoofdstuk “Ëen presentatie geven” en reader klinische les Praktijk Aan de hand van de evaluatievragen met de begeleider. B Aansturen H Overtuigen en beïnvloeden K Vakdeskundigheid toepassen
Activiteit Geef een klinische les over een zelfgekozen onderwerp. Werkwijze Kies een onderwerp waarover je je collega‟s iets zou willen vertellen. Beslis welke werkvorm je wilt gebruiken: Een klassikale les of Een discussiemoment in een teamvergadering waarbij jij het onderwerp inbrengt en inleidt door kort iets over het onderwerp te vertellen. Jij bereidt ook de vragen voor die je aan de deelnemers van de vergadering wilt stellen en leidt de discussie. Voer de les uit Evalueer de les met de deelnemers door hen onderstaande vragen te stellen. Evalueer de les met je begeleider aan de hand van de observatielijst. Schrijf een reflectie over het geven van de les aan de hand van de observatielijst. Evaluatie vragen voor de deelnemers: Wat vond u aan deze les goed wat betreft inhoud en de manier van presenteren? Wat vond u aan deze les minder goed wat betreft inhoud en de manier van presenteren? Welke tips kunt u mij geven om de les te verbeteren? Observatielijst: V O nvt O O O Bereidt de les goed voor. O O O Gebruikt het onderwijsmateriaal op een goede manier en heeft daarin een juiste keuze gemaakt. O O O Heeft de doelstelling van de les duidelijk weergegeven. O O O Heeft de juiste werkvorm gebruikt om het onderwerp te bespreken. O O O Houdt rekening met de beginsituatie van de toehoorders. O O O Gaat na of het onderwerp voor de toehoorders duidelijk is. O O O Houdt zich aan de tijd voor de les O O O Zorgt voor een rustige omgeving om de les te geven. O O O Bespreekt het onderwerp en geeft ruimte om vragen te stellen. O O O Spreekt op verstaanbare toon en kijkt toehoorders aan. O O O Gaat in op vragen van de toehoorders en beantwoord deze. O O O Reageert op nonverbale signalen van de toehoorders. O O O Gaat na of de toehoorders het onderwerp begrijpen O O O Vat de les samen. O O O Vraagt de toehoorders of er nog vragen zijn. O O O Evalueert met de toehoorders de les.
P.E6.start.MDO overleg Leerdoel Praktische voorbereiding Theorie Locatie Evaluatie Ondersteuning voor de competenties:
De student levert een actieve bijdrage aan een M.D.O overleg en verwerkt de gegevens in het zorgplan. Noteer welke zorgvrager je in het MDO wilt bespreken en welke punten je aan de orde wilt stellen. Reader samenwerken Praktijk Aan de hand van de observatiepunten voer je een gesprek met je begeleider E: Samenwerken en overleggen, H:Overtuigen en beïnvloeden, J: Formuleren en rapporteren, K: Vakdeskundigheid toepassen, M: Analyseren, Q: Plannen en organiseren.
Activiteit Lever een actieve bijdrage aan het MDO overleg en verwerkt de gegevens in het zorgplan van de besproken zorgvrager. Werkwijze Overleg met je begeleider welke zorgvrager voor het MDO overleg in aanmerking komt. Raadpleeg de gegevens van de vorige bespreking Bespreek met de zorgvrager het overleg voor. (Indien mogelijk) Bereid het MDO overleg voor volgens de in jouw instelling geldende criteria. Voer het MDO overleg en breng jouw zorgvrager naar voren. Verwerk de gegevens uit het overleg Reflecteer op deze activiteit aan de hand van de volgende vragen en besluit of je deze activiteit wilt herhalen. 1. Hoe is jouw inbreng verlopen, wat ging goed en wat ging minder goed? Gebruik hiervoor onderstaande observatielijst. Deze kun je zelf invullen en/of laten invullen door je begeleider 2. Waarom ging het wel of niet goed? 3. Hoe zou je het een volgende keer doen? 4. Formuleer voor jezelf een leerdoel (zie competenties) en herhaal deze activiteit. Bespreek deze activiteit na met je begeleider aan de hand van onderstaande observatielijst en je reflectieverslag. Alle punten op de observatielijst moet je goed hebben uitgevoerd. Observatie lijst Voorbereiding Heeft de gegevens of het zorgplan van de vorige bespreking geraadpleegd. Heeft met de zorgvrager een voorbespreking gehouden. Heeft het MDO voorbereid volgens de criteria van de instelling. Uitvoering Luistert en beantwoordt vragen op basis van deskundigheid. Kan zich mondeling duidelijk uitdrukken. Stelt vragen en/of draagt voorbeelden aan, aangaande het onderwerp of probleem. Er is sprake van inzicht in de zorgbehoefte van de zorgvrager. Nazorg Heeft de afspraken van het MDO verwerkt in het zorgplan van de zorgvrager. Heeft de afspraken in de overdracht besproken. (indien nodig) Heeft een gesprek geplant met de zorgvrager voor een nabespreking.
P.E6.start.notuleren van een vergadering (taaltaak) Leerdoel Praktische voorbereiding
Theorie Locatie Evaluatie Ondersteuning voor de competentie
De student kan een vergadering notuleren. Pen en papier om te notuleren, afspraak maken met de „echte‟ notulist dat je mee gaat notuleren en feedback wil ontvangen Reader Notuleren Praktijk Leg de notulen die jij gemaakt hebt naast die van de andere notulist. K Vakdeskundigheid toepassen, M Analyseren
Activiteit Maak een notulen van een vergadering. Werkwijze: Zoek een vergadering uit die jij zou willen notuleren Spreek met de „echte‟ notulist af dat jij mee notuleert. Meld in de vergadering dat jij notuleert. Notuleer de vergadering. Maak binnen een week het verslag van de vergadering Spreek af met de „echte‟ notulist dat je zijn/haar notulen ook binnen een week krijgt. Leg beide notulen naast elkaar en onderstreep de verschillen met een blauwe pen en de overeenkomsten met een rode pen. Bespreek met de „echte‟ notulist de verschillen en bepaal waardoor deze verschillen zijn ontstaan. Werk eventueel je verslag bij. Reflectie op competentie analyseren: Wat vond je moeilijk wat betreft het analyseren van de gegevens? Vond je het moeilijk te bepalen wat in de notulen beschreven moest worden? Motiveer je antwoord. Wat vond je makkelijk wat betreft analyseren? Waardoor werd dat veroorzaakt? Motiveer je antwoord. Wat heb je geleerd door het naast elkaar leggen van de notulen? Wat zou je nog meer willen leren wat betreft notuleren?
P.E6.start.samenwerken en geleerde kennis toepassen Leerdoel Praktische voorbereiding Theorie Locatie Evaluatie Ondersteuning voor de competentie
De student brengt de theorie met betrekking tot samenwerken in de praktijk. Aanwezig zijn bij de overdracht in de morgen. Reader samenwerken en overleggen. Praktijk Bespreek het verslag van deze activiteit met de werkbegeleider en met de docent. Vakdeskundigheid toepassen, samenwerken en overleggen, overtuigen en beïnvloeden, analyseren, plannen en organiseren
Activiteit Woon het overleg bij aan de start van de dag en maak een verslag waarbij je laat zien dat je de theorie over samenwerken kan koppelen aan een praktijksituatie
Werkwijze. Plan je aanwezigheid bij de overdracht in de morgen. Observeer de overdracht met de theorie in je achterhoofd. Noteer: - Hoe worden de taken verdeeld? Wie doet dat? Waarom is deze persoon degene die de taken verdeeld? - Zijn de taken evenredig verdeeld? Hoe kun je dit observeren? - Hoe reageren de collega‟s op de taakverdeling. Welke rollen spelen zij: communicator, samenwerker, werknemer, regisseur, professional? Hoe zie je dat? - Wordt er rekening gehouden met elkaar? Hoe zag je dat?
Maak een verslag van bovenstaande punten. Maak gebruik van het theoriemodel m.b.t. samenwerken en leg per punt uit waar jij het verband ziet tussen de theorie en de praktijk.
P.E6.start.verantwoording dragen Leerdoel
Praktische voorbereiding
Theorie Locatie Evaluatie Ondersteuning voor de competenties:
De student draagt de verantwoording tijdens een dienst voor de unit/afdelingsgedeelte of woongroep. (oudste dienst draaien) Overleg met de begeleider wanneer je de verantwoording voor de unit/afdelingsgedeelte of woongroep gaat dragen. Geef door aan de eindverantwoordelijke van die dag wanneer je de verantwoording op je gaat nemen. Reader samenwerken Praktijk Aan de hand van de observatiepunten en reflectieverslag voer je een gesprek met je begeleider E: Samenwerken en overleggen, H: Overtuigen en beïnvloeden, J: Formuleren en rapporteren, K: Vakdeskundigheid toepassen, M: Analyseren, Q: Plannen en organiseren.
Activiteit Draag de verantwoording voor de uit te voeren werkzaamheden op een unit/afdelingsgedeelte of woongroep tijdens je dienst. (Oudste dienst draaien) Werkwijze Spreek ruim van tevoren met je begeleider af wanneer je de verantwoording draagt voor de uit te voeren werkzaamheden op de unit/afdelingsgedeelte of woongroep. Waarschuw de eindverantwoordelijke van die dag dat je aan deze activiteit gaat werken. Zij/hij kan altijd geraadpleegd worden voor overleg. Verzamel informatie die je nodig hebt om een aandachtspuntenlijst te maken die je die dienst als leidraad kunt gebruiken. (bv taken, personeelsleden, bijzonderheden van zorgvragers) Bespreek deze lijst met je begeleider voordat je de „oudste dienst‟ gaat draaien. Ga nu de dienst draaien. Rapporteer bijzonderheden van je dienst en draag deze over aan je collega‟s. Reflecteer op deze activiteit aan de hand van de volgende vragen en besluit of je deze activiteit wilt herhalen. Hoe de activiteit verlopen, wat ging goed en wat ging minder goed? Gebruik hiervoor onderstaande observatielijst. Deze kun je zelf invullen en/of laten invullen door je begeleider Waarom ging het wel of niet goed? Hoe zou je het een volgende keer doen? Formuleer voor jezelf een leerdoel (zie competenties) en herhaal deze activiteit. Bespreek deze activiteit na met je begeleider aan de hand van onderstaande observatielijst en je reflectieverslag. Alle punten op de observatielijst moet je goed hebben uitgevoerd. Observatielijst Voorbereiding Verzamelt relevante informatie die nodig is om een aandachtspuntenlijst te maken. Maakt een aandachtspuntenlijst en bespreekt deze met de begeleider. Uitvoering
-
Gaat bij aanvang van de verantwoordelijke dienst na of de aandachtspuntenlijst klopt en stelt deze zo nodig bij. Informeert collega's en delegeert zo nodig taken. Gaat na of de werkzaamheden volgens planning verlopen en grijpt zo nodig in. Geeft daar waar nodig ondersteuning aan collega's. Treedt handelend op tijdens onverwachte/acute situaties, raadpleegt daarbij de eindverantwoordelijke. Schakelt, in overleg met de eindverantwoordelijke zo nodig andere disciplines in. Staat familie en bezoekers te woord. Informeert collega's over veranderingen en bijzonderheden. Nazorg Bijzonderheden zijn gerapporteerd en/of overgedragen.
toets verantwoording dragen pagina 2 Punten die van belang zijn bij het verantwoording dragen zijn: o
Een actieve rol tijdens de overdracht (schrijft bijzonderheden op, cliëntenagenda)
o Draagt er zorg voor dat er op tijd gestart wordt op de gang met de dagelijkse verzorging van de zorgvragers. o
Maakt werkverdeling, wie doet wat etc.(„delegeert‟ taken zoals medicatie delen, bloedsuikercontrole‟s etc.)
o
Houdt gedurende de ochtend contact met collega‟s over de werkzaamheden
o
Houdt pauzes in de gaten
o
Overlegt met collega‟s over de werkzaamheden die nog gedaan moeten worden.
o
„Checkt‟ of dingen gedaan zijn
o
Loopt mee met arts of andere discipline (of zorgt er voor dat het gedaan wordt)
o
Houdt communicatie in stand binnen het team tijdens de dienst
o
Is op de hoogte van bijzonderheden
o Is verantwoordelijk voor de rapportage (zowel mondeling als schriftelijk) en de agenda. o
Is verantwoordelijk voor de overdracht
P.E7.start.PDCA cyclus onderzoeksplan Leerdoel
Praktische voorbereiding Theorie Locatie Evaluatie Ondersteuning voor de competentie
De student gebruikt de PDCA cyclus voor het onderzoeken van een mogelijk verbeterpunt in de praktijk op meso niveau. Onderwerp kiezen samen met praktijkopleider De PDCA-reader De praktijk Je bepreekt je onderzoek met je praktijkopleider. Vakdeskundigheid toepassen, plannen en organiseren, kwaliteit leveren.
Activiteit Gebruik de PDCA-cyclus voor het onderzoeken van een mogelijk verbeterpunt in de praktijk. Werkwijze: Inventariseer samen met je praktijkopleider welk punt je graag zou willen onderzoeken en in kaart zou willen brengen omdat er mogelijk iets te verbeteren valt. Dit kan bijvoorbeeld zijn: de manier waarop met protocollen wordt omgegaan. In het voorbeeld hieronder wordt dit onderwerp uitgewerkt. Maak een plan hoe je wilt gaan onderzoeken hoe er met protocollen wordt omgegaan. Dit kan bijvoorbeeld door je collega‟s vragen te gaan stellen, te interviewen of een enquête te houden. Werk dit plan uit op papier: Plan:............................................................................................................... Ga daarna uitvoering geven aan je plan. Je gaat bijvoorbeeld de enquête maken en uitdelen. En verwerkt de gegevens uit deze enquête in een kort verslag. Do:............................................................................... Controleer of alles volgens plan is verlopen (proces) en wat het resultaat is (product). Is het plan verlopen zoals je je dat had voorgesteld? Heeft iedereen meegewerkt aan de enquête zoals je had gewild? Heb je inderdaad antwoord op je vraag hoe er met protocollen wordt omgegaan? Check:.............................................................................................................. Stel het plan bij aan de hand van het verkregen resultaat. Is dat ook het resultaat dat bedoeld werd? Als je geen antwoord hebt gekregen op hoe er met protocollen wordt omgegaan, start dan opnieuw de PDCA cyclus. Act:.................................................................................................................. Reflectie op competentie kwaliteit leveren: Wat vond je moeilijk aan het maken en uitvoeren van het plan? Motiveer je antwoord. Wat vond je makkelijk aan deze activiteit? Waardoor werd dat veroorzaakt? Motiveer je antwoord. Wat heb je geleerd met betrekking tot de competenties? Wat zou je nog meer willen leren?
P.E7.start.PDCA cyclus verbeterplan. Leerdoel Praktische voorbereiding Theorie Locatie Evaluatie Ondersteuning voor de competentie
De student gebruikt de PDCA cyclus voor het verbeteren van een situatie in de praktijk op microniveau. Onderwerp kiezen samen met praktijkopleider De PDCA-reader De praktijk Na een week bespreek je met elkaar of je plan gewerkt heeft Vakdeskundigheid toepassen, plannen en organiseren, kwaliteit leveren.
Activiteit Gebruik de PDCA-cyclus voor een verbetering in de praktijk. Werkwijze: Inventariseer samen met je praktijkopleider welk punt in de praktijk te verbeteren valt. Dit kan bijvoorbeeld zijn: de manier waarop met protocollen wordt omgaan, de manier waarop met materialen wordt omgegaan, werkwijze ten aanzien van hygiëne, hoe er met medicatie wordt omgegaan, mondverzorging en tandenborstels, hoe er wordt omgegaan met zalven…enz… Neem niet een te groot onderwerp. Het moet wel uit te voeren zijn in de praktijk. Inventariseer eerst de gewenste situatie. Wat is je doel? Schrijf dit op. Doel: Maak daarna een plan hoe je dit doel wilt gaan halen. Werk dit plan uit op papier: Plan:............................................................................................................... Ga daarna uitvoering geven aan je plan, een week lang. Hiervoor moet je je collega‟s gaan vertellen wat je plan is. Zij moeten eraan meewerken. Gebruik je creativiteit; hoe kun je hen het beste bij je plan betrekken? Do:............................................................................... Controleer of alles volgens plan is verlopen (proces) en wat het resultaat is (product). Check:.............................................................................................................. Stel het plan bij aan de hand van het verkregen resultaat. Is dat ook het resultaat dat bedoeld werd? Act:.................................................................................................................. Reflectie op competentie kwaliteit leveren: Wat vond je moeilijk aan het maken en uitvoeren van het plan? Hoe vond je het aan anderen duidelijk te maken wat je plan was en hen te motiveren het vol te houden? Motiveer je antwoord. Wat vond je makkelijk aan deze activiteit? Waardoor werd dat veroorzaakt? Motiveer je antwoord. Wat heb je geleerd met betrekking tot de competenties? Wat zou je nog meer willen leren?