OPLEIDING tot Verzorgende-IG. Ondersteuningsmagazijn. Beroepstaak A

Ondersteuningsmagazijn beroepstaak A

Cohort 2011-2012

Verzorgende-IG

OPLEIDING tot Verzorgende-IG

Ondersteuningsmagazijn Beroepstaak A

Albeda college Branche gezondheidszorg Kwalificatieniveau 4 Cohort: 2010-2011 Fase: beginner Naam student:………………….

Albeda College Branche Gezondheidszorg

1


Cohort 2011-2012

Verzorgende-IG

01H01.A1.K.beg.Plannen Leerdoel Theorie Locatie Evaluatie Competentie

De student kan kennis verwoorden om een werkplanning te maken Boek: de zorgverlening afstemmen en evalueren. Hoofdstuk: Huishoudelijke taken plannen. (thema1, hoofdstuk 1) Theorielokaal, Thuis Zelfreflectie met behulp van het antwoordmodel K:Vakdeskundigheid toepassen, M:analyseren, Q: plannen en organiseren.

Activiteit Maken de kennisopdrachten 1 t/m 10 van het hoofdstuk Huishoudelijke taken plannen. Controleer je antwoorden met behulp van het antwoordmodel.

Activiteit Maken de praktijksituatie 1 van hoofdstuk Huishoudelijke taken plannen. Controleer je antwoorden met behulp van het antwoordmodel

Activiteit Maken de praktijksituatie 2 of de samenwerkingsopdracht (project) van hoofdstuk Huishoudelijke taken plannen. Controleer je antwoorden met behulp van het antwoordmodel. Heb je de samenwerkingsopdracht gemaakt dan bespreek je de uitkomst met de docent.


2


Cohort 2011-2012

Verzorgende-IG

A1.T1.VH.beg.Planning onderhoud kamer (rekentaak) Leerdoel Theorie Locatie Evaluatie Competentie

De student kan een werkplanning maken voor het dagelijkse en wekelijkse onderhoud van een ruimte en de inventaris. Boek: de zorgverlening afstemmen en evalueren. Hoofdstuk: Huishoudelijke taken plannen. (Thema 1, hoofdstuk 1) Huishoudkundelokaal en/ of andere ruimte op school Reflectie door vergelijk van planning met medestudenten K:Vakdeskundigheid toepassen, M: analyseren

Activiteit Maak een planning voor het onderhoud van een rollenspelhoek of praktijklokaal. Je bekijkt de inventaris in de ruimte en je maakt voor deze ruimte (bijvoorbeeld de rollenspelhoek) de planning voor het onderhoud. Planning Tijd

Werkzaamheid

Vragen: Beschrijf welke ruimte is gekozen: Welke werkzaamheden moeten dagelijks gebeuren in deze ruimte?

Welke werkzaamheden moeten wekelijks gebeuren in deze ruimte?

Welke werkzaamheden moeten om, bijvoorbeeld 1 x in de 6 weken, gedaan worden?


3


Cohort 2011-2012

Verzorgende-IG

A1.VH.beg.werkplanning maken (rekentaak) Leerdoel Theorie Locatie Evaluatie Competentie

De student kan een werkplanning maken Boek: de zorgverlening afstemmen en evalueren. Hoofdstuk: Huishoudelijke taken plannen. Theorielokaal Zelfreflectie door vergelijking met een andere planning van een medestudent of antwoordmodel K: Vakdeskundigheid toepassen, M: analyseren, Q: plannen en organiseren.

Activiteit Je gaat een werkplanning maken met de gegevens uit onderstaande casus. Je geeft aan op welke tijd je ongeveer begint met de taak. Je hebt 15 minuten pauze om ongeveer 10.00 Casus Mevrouw de Jong is gisteren uit het ziekenhuis gekomen. Ze had haar heup gebroken en is aan de heup geopereerd. Ze loopt met een rollator. Het lopen gaat nog slecht en ze durft niet te bukken. Ze woont alleen thuis en heeft van jou hulp bij de huishoudelijke taken. Je hebt al kennis gemaakt met haar en geïnventariseerd wat er gedaan moet worden. Je werkt van 8.30 tot 12.00. Wat mevrouw de Jong graag gedaan wil hebben is dit:  De gehele benedenverdieping stofzuigen  Een was met bovenkleding en een was met onderkleding en nachtgoed om te wassen  De ramen gezeemd aan de binnenkant van de woonkamer  Een schone was (4 bloesjes, 2 nette broeken met plooi) die gestreken moet worden  De woonkamer stoffen  De planten in de raamkozijnen verzorgen  Was ophangen Werkplanning Tijd

Taak


4


Cohort 2011-2012

Verzorgende-IG

01H01.A2.T1.K.beg.reinigingsmiddelen Leerdoel Theorie Locatie Evaluatie Competentie

De student kan het juiste reinigingsmiddel kiezen voor een huishoudelijke taak Thema 1 Hoofdstuk 1 boek Ondersteunen bij huishouden en wonen‟. Theorielokaal of thuis Zelfreflectie met behulp van het antwoordmodel L: Materialen en middelen inzetten

Activiteit Maken de kennisopdrachten 1, 2, 3, 4, 5, 8 van hoofdstuk 1; en de praktijk 1 en praktijk 2 van hoofdstuk 1. Controleer je antwoorden met behulp van het antwoordmodel Beantwoord ook de onderstaande vragen. Vragen Welke reinigingsmiddelen gebruik je thuis? Wat is de milieubelasting van deze reinigingsmiddelen die je thuis gebruikt? Waarom moet je chloor liever niet gebruiken? Waarom mag je chloor nooit mengen met andere middelen? Welke veiligheidsmaatregelen neem je als er kleine kinderen aanwezig zijn waar jij werkt?


5


Cohort 2011-2012

Verzorgende-IG

01H02.A2.T1.K.beg.werkmateriaal Leerdoel Praktische voorbereiding Theorie Locatie Evaluatie Competentie

De student kan de eisen benoemen die wenselijk zijn voor het gebruik van materialen op de afdeling, woongroep of thuiszorg Je hebt toegang tot internet en de praktijkregels, protocollen of instructies van de werkgever of je stageplaats Thema 1, Hoofdstuk 2, boek „ondersteunen bij huishouden en wonen‟. Theorielokaal of thuis Met behulp van het antwoordmodel; L: Materialen en middelen inzetten

Activiteit Maak de praktijksituatie „praktijk 1‟ van hoofdstuk 2. Maken de kennisopdrachten 2, 3, 4, 5, 7, 9 en 10 van hoofdstuk 2. Controleer je antwoorden met behulp van het antwoordmodel.


6


Cohort 2011-2012

Verzorgende-IG

01H03.A2.T1.K.beg.Ziekenkamer op orde houden Leerdoel van de opdracht Theorie Locatie Evaluatie Competentie

De student kan verwoorden wat de belangrijke punten zijn bij het op orde brengen van de ziekenkamer. Thema 1 Hoofdstuk 3, boek „ ondersteunen bij huishouden en wonen. Theorielokaal of thuis Zelfreflectie met behulp van het antwoordmodel D:aandacht en begrip tonen, R: op de behoefte en verwachtingen van de klant richten

Activiteit Maak de praktijksituatie „praktijk 1‟ van hoofdstuk 3. Maken de kennisopdrachten 2, 3, 6, 5 en 8 van hoofdstuk 3. Controleer je antwoorden met behulp van het antwoordmodel. Activiteit Bij het op orde brengen van de ziekenkamer praat je met de zorgvrager en/of naasten. Je besteedt aandacht aan de wensen van de zorgvrager. Je gaat onderzoeken welke zaken van belang zijn. Bespreek samen met 2 of 3 medestudenten welke punten belangrijk zijn bij het op orde houden van de ziekenkamer. Verder bespreek je met elkaar hoe je met de zorgvrager zou overleggen. Beantwoord daarna met elkaar de vragen. Vragen Welke punten vinden jullie belangrijk om in de ziekenkamer een prettige sfeer te creëren? Wat willen jullie direct in de buurt neerleggen van een bedlegerige zorgvrager? Hoe zouden jullie de punten overleggen met de zorgvrager?


7


Cohort 2011-2012

Verzorgende-IG

01H05.A2.T1.K.beg.organisatie schoonmaak Leerdoel Theorie Locatie Evaluatie Competentie

De student kan het verschil benoemen tussen schoonmaken in het kleinhuishouden en schoonmaken in het groothuishouden Thema 1 van het boek Ondersteunen bij huishouden en wonen. Hoofdstuk 5 Theorielokaal of thuis Zelfreflectie met behulp van het antwoordmodel en bespreken van de invuloefening met een medestudent K: Vakdeskundigheid toepassen.

Activiteit Maak de praktijksituatie „praktijk 1‟ van hoofdstuk 5 van Thema 1 Controleer je antwoorden met behulp van het antwoordmodel Maak daarna het invulschema en bespreek deze samen met een medestudent. Vul het ontbrekende woord in Als jij je eigen kamer schoonmaakt dan ben je aan het werk in een …………………………… Als je werkt in de thuiszorg ben je in een …………………………………………..aan het werk. Je stimuleert de zelfredzaamheid van een zorgvrager door deze te ……………………......... …………………………………………bij de werkzaamheden die je doet. In het kleinhuishouden werk je in de …………………………………..…....................van de zorgvrager. Een verzorgingshuis en een verpleeghuis zijn wat huishouden betreft……………………………………………………. Ruimten waar meerdere mensen gebruik van maken zoals huiskamers en gangen noem je …………………………………………………...…..ruimten De organisatie in een groothuishouden is erg belangrijk, omdat anders werkzaamheden ………………………………..….of ……………………………..……..…..worden gedaan. De instelling besteedt soms het schoonmaken uit aan een schoonmaakbedrijf. Het nadeel hiervan is dat er „……………………………………………….…‟ in huis zijn.


8


Cohort 2011-2012

Verzorgende-IG

A2.T1.K.beg.werkmateriaal onderzoeken Leerdoel Praktische voorbereiding Theorie

Locatie Evaluatie

Competentie

De student kan de eisen benoemen die wenselijk zijn voor het gebruik van materialen op de afdeling, woongroep of thuiszorg Je hebt toegang tot internet en de praktijkregels, protocollen of instructies van de werkgever of je stageplaats Hoofdstuk 2, boek „ondersteunen bij huishouden en wonen‟. Internet http://www.praktijkregelsthuiszorg Bijlage arbo-check stofzuiger Theorielokaal of thuis De arbo-check van materialen: Voeg een aantal arbo-check groenregels of een schematisch overzicht toe bij deze opdracht ter beoordeling van de docent L: Materialen en middelen inzetten

Activiteit Je gaat onderzoeken aan welke eisen werkmateriaal moet voldoen, zodat jij veilig en efficiënt met het materiaal kan werken in de huishouding. Als voorbeeld is de arbo-check van de stofzuiger toegevoegd. Stel: je moet een nieuwe trap aanschaffen; dan moet je kunnen beoordelen of de trap aan de eisen voldoet. Deze eisen kun je vinden op de website http://www.praktijkregelsthuiszorg Hulp voor zoeken op internet; ga naar www.praktijkregelsthuiszorg.nl  Kies; huishoudzorg  Kies; taken  Kies; wasbehandeling; (of een andere taak)  Kies; strijken. (of een andere taak) Kies 3 materialen uit en maak een overzicht van de belangrijkste eisen die gesteld worden om met dit materiaal te werken.

Wat heb je onderzocht? Stofzuiger

Arbo-check bijgevoegd Ja

Waar moet het materiaal aan voldoen?


9


Cohort 2011-2012

Verzorgende-IG

A2.T1.VH.beg.Ramen zemen met vragen Leerdoel

Theorie Locatie Evaluatie Competentie

De student kan de ramen zemen. De student kan daarbij laten zien dat hij of zij ergonomisch, hygiënisch, veilig, milieubewust en kostenbewust werkt. Boek „ ondersteunen bij huishouden en wonen‟. Thema 1, hoofdstuk 2 en thema 5, hoofdstuk 2 en 3 Huishoudlokaal Zelfreflectie met behulp van het handelingenschema. Vragen met antwoordmodel L:Materialen en middelen inzetten, T:instructies en procedures opvolgen

Activiteit Jij vervangt tijdelijk een collega in de thuiszorg. Bij dat takenpakket horen ook huishoudelijke taken voor een aantal uren in de week. Op de weekplanning staat dat de ramen binnen in de huiskamer gezeemd moeten worden. Jij gaat de ramen zemen. Beantwoord na de handeling de onderstaande vragen. Vragen  Ramen zemen is belastend voor je lichaam. Waar zit de belasting vooral wat betreft je lichaam?  Welk ander materiaal kun je ter vervanging van de zeem gebruiken?  Aan welke eisen moet de huishoudtrap voldoen volgens de „Arbo-check groen regels‟? (kijk hiervoor op internet www.praktijkregelsthuiszorg.nl ).  Beschrijf hoe je met de huishoudtrap dient om te gaan. Kijk hiervoor op internet www.praktijkregelsthuiszorg.nl bij arbo-tips „werktactiek met gebruik ban een trap‟.  Wat is de juiste hoogte van staan op de trap?  Waaruit blijkt dat jij veilig hebt gewerkt?  Waaruit blijkt dat jij ergonomisch hebt gewerkt?


10


Cohort 2011-2012

Verzorgende-IG

A2.T1.VH.beg.Stofzuigen met observatie Leerdoel Praktische voorbereiding Locatie Evaluatie Competentie

De student kan volgens richtlijnen de stofzuiger gebruiken op de juiste wijze Stofzuiger, ruimte om te zuigen, handelingsschema Huishoudkunde lokaal Reflectie door medestudent met behulp van de observatielijst stofzuigen R:Op de behoeften en verwachtingen van de klant richten, T: instructies en procedures volgen

Activiteit Stofzuig een ruimte op aanwijzing en onder toezicht van een medestudent die de rol van zorgvrager heeft. Werkwijze:  Zoek iemand die de rol van zorgvrager speelt;  De „zorgvrager‟ maakt haar/zijn wensen kenbaar;  Stofzuig een ruimte met harde of zachte vloerbedekking in opdracht van de „zorgvrager‟;  Je werkt of volgens het handelingsschema stofzuigen of observatieschema stofzuigen.  Daarna wisselen jullie van rol en oefent de ander;  Vul samen de observatielijsten in;  Vraag de docent en/of medestudent om feedback op je handeling


11


Cohort 2011-2012

Verzorgende-IG

A2.T1.VH.beg.Vloer dweilen of moppen (rekentaak) Leerdoel

Theorie

Locatie Evaluatie Competentie

De student kan het vloeroppervlak reinigen door dweilen of moppen. De student kan daarbij laten zien dat hij of zij ergonomisch, hygiënisch, veilig, milieubewust en kostenbewust werkt. Boek „ ondersteunen bij huishouden en wonen‟. Thema 1 hoofdstuk 2 en thema 5 hoofdstuk 2, 3, 4 en 5. Handelingsschema. Huishoudlokaal Zelfreflectie met behulp van het handelingsschema en de vragen L: Materialen en middelen inzetten, T: instructies en procedures opvolgen

Activiteit Waar jij werkt is in het weekend geen huishoudelijke dienst. Een zorgvrager gooit met de lunch per ongeluk een pak melk om. De melk stroomt over de vloer. In dit geval is het jouw taak de melk op te ruimen. Je mag zelf kiezen of je de vloer gaat moppen of dweilen Vragen  Wat is belangrijk tijdens het dweilen en na het dweilen wat betreft je persoonlijke hygiëne?  Hoe maak je de dweil goed schoon?  Welk schoonmaakmiddel heb je gebruikt?  Wat was het voorschrift voor de hoeveelheid die je moest gebruiken van dit schoonmaakmiddel? Benoem dit.  Hoeveel schoonmaakmiddel heb je afgepast? Hoeveel liter water heb je in de emmer gedaan?  Waaruit blijkt dat jij ergonomisch hebt gewerkt? Noem minstens 1 voorbeeld.  Waaruit blijkt dat jij veilig hebt gewerkt? Noem minstens 1 voorbeeld.  Waaruit blijkt dat jij milieubewust hebt gewerkt? Noem minstens 1 voorbeeld.  Waaruit blijkt dat jij kostenbewust hebt gewerkt? Noem minstens 1 voorbeeld.


12


Cohort 2011-2012

Verzorgende-IG

A2.T2.VH.beg.Oefenen rollenspel Leerdoel

Praktische voorbereiding Theorie Locatie Evaluatie Competentie

De student kan de slaapkamer en/of persoonlijke woonruimte van de zorgvrager helpen inrichten. De student houdt rekening met de wensen en behoeften van de zorgvrager. Of: De student verricht een huishoudelijke taak voor de zorgvrager. De student betrekt de zorgvrager bij de handeling. Handelingsschema „ creëren sfeervolle omgeving‟ of het handelingsschema van de huishoudelijke taak die gedaan wordt. Werkmateriaal voor de huishoudelijke taak. Boek „ ondersteunen huisouden en wonen‟ o.a. thema 2 hfdst 1. Rollenspel hoek op school met „zorgvrager‟. Reflectie met feedbackformulier behorend bij de beroepsopdracht van beginner A. C: Begeleiden, D: aandacht en begrip tonen, R: op de behoeften en verwachtingen van de klant richten, J:formuleren en rapporteren, G relaties bouwen en netwerken, H overtuigen en beïnvloeden.

Activiteit Je zorgt voor sfeer in de woonruimte van een zorgvrager. Dit doe je in overleg met de zorgvrager tijdens een rollenspel. Je wordt geobserveerd tijdens dit gesprek door de coach en twee medestudenten Of: je verricht een huishoudelijke taak voor de zorgvrager. Neem hiervoor een taak die je in het practicumlokaal geoefend hebt. Je wordt geobserveerd tijdens de handeling door de coach en twee medeleerlingen. Er wordt gekeken naar het uitvoeren van de handeling en of jij een relatie met de zorgvager kunt opbouwen en met de zorgvrager kunt overleggen. Werkwijze:  Plan in overleg met je coach een rollenspelgesprek  Bepaal met welke zorgvrager je het gesprek hebt.  Bereid het gesprek voor of de handeling voor.  Spreek met twee medeleerlingen af wie jou observeert  Zorg dat de coach en de medeobservanten het handelingenschema „creëren sfeer‟ hebben of de observatielijst behorend bij de huishoudelijke taak.  Na afloop evalueer je samen en bespreek je de uitkomst van de observatie.  Vul het feedbackformulier in (zit na de beroepsopdracht in het opdrachtenboek). Activiteit Je hebt het rollenspel gedaan. Je hebt een taak gedaan voor de zorgvrager of samen met de zorgvrager. Nu is het belangrijk om te weten te komen of de zorg naar wens was en de zorgvrager tevreden. Beantwoord de volgende vragen:  Wat moet je doen om te weten te komen of de zorg naar wens was?  Waar moet je de gegevens na de zorgverlening noteren?


13


Cohort 2011-2012

Verzorgende-IG

A2.T3.K.beg.Levensmiddelen bewaren. Leerdoel Theorie Locatie Evaluatie Competentie

De student kan vragen beantwoorden over het bewaren van levensmiddelen. Boek „ Ondersteunen bij huishouden en wonen. Thema 3, hoofdstuk 2 levensmiddelen bewaren. Klaslokaal of thuis Zelfreflectie met behulp van het antwoordmodel K: vakdeskundigheid toepassen.

Activiteit In de koelkast wordt voedsel bewaard. Het is belangrijk om voldoende kennis te hebben hoe je voedsel op de juiste wijze moet opslaan en bewaren. Maak praktijk 1 en praktijk 2. Maak de kennisopdrachten 1 t/m 8


14


Cohort 2011-2012

Verzorgende-IG

A2.T3.VH.beg.fles en speen reinigen en flesvoeding maken (rekentaak) Leerdoel


De student kan de fles en speen reinigen volgens de richtlijnen. De student kan flesvoeding bereiden voor een baby van 1 maand volgens de richtlijnen. De student bereidt de flesvoeding op hygiënische wijze. Flesje en speen, richtlijn, handelingsschema, babyvoeding Richtlijn van Stichting werkgroep infectie preventie. (staat in de activiteit). Handelingsschema. Huishoudkunde lokaal Zelfreflectie met behulp van het handelingsschema Instructies en procedures opvolgen

Activiteit Je werkt in de thuiszorg in een gezin waar de moeder door complicaties na de bevalling hulp heeft in de zorg voor haar zelf en het gezin. De baby is 4 weken oud en dat betekent dat de fles en speen volgens de richtlijn regelmatig gereinigd en uitgekookt dienen te worden. De fles en speen ga jij reinigen. Daarna maak je de flesvoeding klaar. Werkwijze - Lees eerst onderstaande richtlijn: Richtlijn Werkgroep infectie preventie Flesvoeding  Voor het klaarmaken van de flesvoeding worden eerst de handen gewassen of ingewreven met handalcohol.  De fles en de speen worden na iedere voeding gespoeld met koud water.  Vervolgens worden fles en speen gereinigd in heet water met een afwasmiddel.  Er wordt van een speciale droge borstel gebruik gemaakt om de binnenkant goed te reinigen. Na het reinigen worden fles en speen met stromend water goed doorgespoeld, om alle resten afwasmiddel te verwijderen.  De eerste drie maanden worden de flessen dagelijks drie minuten lang uitgekookt (en de speen één minuut), daarna minstens drie keer per week.  Blik- of pak-voeding wordt droog bewaard, tot de uiterste houdbaarheidsdatum.  Poeder, opgelost in gekookt water, mag mits geproportioneerd en afgedekt, maximaal 24 uur in de koelkast worden bewaard. -

Reinig de speen en fles volgens de richtlijnen Maak de flesvoeding klaar volgens de richtlijnen. Beantwoord onderstaande vragen.

Vragen Beschrijf hoeveel schepjes van het poeder en hoeveel water je hebt gebruikt. Wat is het voorschrift voor bewaren van de klaargemaakte voeding? Noem de handelingen wat betreft de hygiëne bij het bereiden van de voeding. Noem er minstens 4 Wat vond je makkelijk en/of moeilijk aan het klaarmaken van de fles. Hoe ging het uitrekenen van de hoeveelheid schepjes je af?


15


Cohort 2011-2012

Verzorgende-IG

A2.T3.VH.beg koelkast schoonmaken met vragen. (taaltaak) Leerdoel Praktische voorbereiding Theorie Locatie Evaluatie Competentie

De student kan de koelkast reinigen volgens het handelingsschema Koelkast, materiaal om te reinigen, handelingsschema Boek „ Ondersteunen bij huishouden en wonen. Thema 3, hoofdstuk 2 levensmiddelen bewaren. Huishoudkunde lokaal of thuis Zelfreflectie met behulp van et handelingenschema T: Instructies en procedures opvolgen

Activiteit Zoek het handelingsschema op. Maak de koelkast schoon volgens het handelingsschema. Gebruik voor het schoonmaken soda als schoonmaakmiddel. Doe deze activiteit met iemand samen. Beantwoord daarna de vragen. Vragen Welke producten heb je verwijderd uit de koelkast i.v.m. overschrijden van de houdbaarheidsdatum? Benoem van 3 producten hoe het in de koelkast was bewaard (bijvoorbeeld afgedekt of open) Geef bij ieder product aan of dit volgens de regels was.

1

2

3

Op welke temperatuur heb je de koelkast ingesteld na het schoonmaken? Je hebt soda gebruikt; wat zijn de eigenschappen van soda?


16


Cohort 2011-2012

Verzorgende-IG

A2.T3.VH.beg.koffie en thee zetten en koffiezetapparaat ontkalken Leerdoel Praktische voorbereiding Theoretische voorbereiding Locatie Evaluatie Competentie

De student kan koffie zetten of thee zetten en dit serveren. De student kan een koffiezetapparaat ontkalken. Koffiezetapparaat, koffie, thee, waterkoker, schoonmaakazijn, handelingsschema koffie zetten. Thema 3 Hoofdstuk 3 uit boek Ondersteunen bij huishouden en wonen. Huishoudkunde lokaal Laat de koffie of thee beoordelen door een medestudent en de docent aan de hand van de criteria. Op de behoeften en verwachtingen van de klant richten

Activiteit Je gaat koffie zetten of thee zetten voor een aantal personen. Je zet de thee in een theepot volgens de wens van een „zorgvrager‟. Vervolgens serveer je de koffie of thee aan deze personen en/of de docent. Je laat de koffie of thee beoordelen door een medestudent en/ of de docent aan de hand van de onderstaande beoordelingscriteria: Activiteit Regelmatig moet de kalk in apparaten worden verwijderd. Je gaat het koffiezetapparaat ontkalken met schoonmaakazijn. Lees de instructies op de fles schoonmaakazijn en ontkalk het apparaat. Criteria De hoeveelheid koffie is met een maatschepje afgemeten

Ja / nee

Het apparaat is op de juiste wijze geïnstalleerd en gebruikt (volgens de gebruiksaanwijzing) De koffie of thee had de juiste sterkte voor de persoon

Ja / nee

Voor het serveren is een dienblad gebruikt

Ja / nee

De koffie of thee werd geserveerd met melk en suiker

Ja / nee

De koffie of thee werd rechts van de persoon ingeschonken, waarbij het deksel met een hand werd gefixeerd tegen losschieten. De koffie of thee werd met zorg voor de persoon geserveerd. Dit is gebleken uit:  De vraag of de koffie naar wens is.  De vraag of de persoon zelf thee en suiker kan toevoegen  Het aanbieden van een koekje  Het maken van (oog)contact met de persoon tijdens het serveren Het koffiezetapparaat of de theepot is schoon gemaakt en de kopjes afgewassen Het koffiezetapparaat is volgens richtlijnen ontkalkt.

Ja / nee


Ja / nee

Ja / nee

Ja / nee Ja / nee

17


Cohort 2011-2012

Verzorgende-IG

04H1-3.A2.T4.K.beg.Etiketten in textiel.wasverzorging Leerdoel


De student kan eigenschappen van textiel benoemen. De student kan de samenstelling en wasvoorschrift van textiel afleiden uit de waslabels in het kledingstuk. Boek „Ondersteunen bij huishouden en wonen‟ .Thema 4, hoofdstuk 1 t/ m 3, Theorielokaal of thuis Zelfreflectie met behulp van het antwoordmodel K: Vakdeskundigheid toepassen, L: Materialen en middelen inzetten, T: instructies en procedures opvolgen

Activiteit Je maakt uit het boek „ondersteunen bij huishouden en wonen‟ Thema 4 hoofdstuk 1 de volgende kennisopdrachten: Vraag 1, 2, 4, 5, 7, 9 Je maakt uit het boek „zorg voor de huishouding‟, thema 4 hoofdstuk 2 de volgende kennisopdrachten: Vraag 1, 4, 5, 7, 10 en praktijk 1 Je maakt uit het boek „zorg voor de huishouding‟, thema 4 hoofdstuk 3 de volgende kennisopdrachten: Vraag 1, 3, 4, 7, 8, 9 en praktijk 3

Activiteit De kleding die je nu draagt heb je een keer gekocht. Misschien heb je bij het kopen wel of niet op de etiketten gelet. In ieder kledingstuk zit een etiket. Ga deze etiketten eens bekijken. Onderzoek wat je nu voor textiel draagt en schrijf je bevindingen in onderstaand schema..

Kledingstuk

Materiaal

Teken de pictogrammen


Hoe luidt het wasvoorschrift?

18


Cohort 2011-2012

Verzorgende-IG

A2.T4.K.beg.vragen over strijken Leerdoel Theorie


De student kan vragen beantwoorden over strijken. Boek „ ondersteunen bij huishouden en wonen‟ thema 4 hoofdstuk 3 Opzoeken de Arbo-check groen regels voor strijken. Huishoudkunde lokaal of thuis Zelfreflectie met behulp van handelingsschema, antwoordmodel en oordeel van de docent op netheid K: vakdeskundigheid toepassen.

Activiteit Beantwoord onderstaande vragen over strijken. Hulp voor zoeken op internet; ga naar www.praktijkregelsthuiszorg.nl  Kies; huishoudzorg  Kies; taken  Kies; wasbehandeling;  Kies; strijken. Vragen  Wat is een goede werkhouding van jou met het strijken? Noem minstens 4 aandachtspunten 

Wat is de goede werkhoogte van de strijkplank? Noem minstens 2 aandachtspunten.



Welke eisen stel je aan het stopcontact i.v.m. de veiligheid bij het gebruik van een stoomstrijkijzer? Noem minstens 1 eis.



Wanneer mag je een strijkijzer niet gebruiken i.v.m. veiligheid? Noem minstens 1 punt.



Waar dient een stasteun voor?



Waar let je specifiek op met het strijken als er kinderen in de buurt zijn? Noem minstens 2 aandachtspunten


19


Cohort 2011-2012

Verzorgende-IG

A2.T4.VH.beg.adviezen geven over kleding Leerdoel

Praktische voorbereiding Theoretische voorbereiding Locatie Evaluatie Competentie

De student kan adviezen geven over kleding rekening houdend met de wensen en lichamelijke beperkingen van de zorgvrager Zoek een medestudent waarmee je deze activiteit gaat doen. Boek „Ondersteunen bij huishouden en wonen‟, thema 4 hoofdstuk 2. Huishoudkunde lokaal of theorielokaal Zelfreflectie met behulp van informatie in hoofdstuk 2 van thema 4 en de vragen B: Aansturen, E: samenwerken en overleggen, R: Op de behoeften en verwachtingen van de klant richten, F Ethisch en integer handelen, U omgaan met veranderingen en aanpassen.

Activiteit Geef advies over kleding aan de zorgvrager in de onderstaande casus met behulp van de richtlijnen over advies geven in thema 4 hoofdstuk 2.3 Werkwijze  Geef de zorgvrager in onderstaande casus advies over de kleding. Zoek op internet naar aangepaste kleding.  Formuleer een advies en geef dit aan een medestudent. Jij krijgt het advies van je medestudent te lezen.  Beantwoord daarna samen de vragen over beide adviezen en stel deze eventueel bij naar aanleiding van jullie bevindingen. Casus Mevrouw de Jong heeft reuma en tengevolge van de deze ziekte kan zij haar schouders niet goed bewegen. Zij kan haar armen niet optillen. Tot 45 graden gaat dat net. Verder kan zij geen knoopjes losmaken van blouses en haar veters strikken is ook te moeilijk. Zij heeft twee weken geleden haar been gebroken. Daardoor zit zij nu in een rolstoel. Dat maakt het aan en uitkleden niet makkelijk. Zij vraagt nu aan jou: ‘hoe kan ik rekening houden met mijn handicaps en mij zo goed mogelijk zelfstandig aan en uitkleden?” Vragen  Welke verschillen of overeenkomsten in de adviezen hebben jullie opgemerkt?  Was het makkelijk of moeilijk voor je om een afspraak te maken met een medestudent om deze activiteit te gaan doen? Motiveer je antwoord.  Wat heb jij geleerd over aangepaste kleding? Noem minimaal 2 punten. Vervolg casus Stel dat mevrouw de Jong jouw advies om een ruime trui te dragen niet opvolgt. Zij gaat gewoon haar eigen gang en trekt een blouse aan met knoopjes die jij dan dicht moet knopen. Vragen  Wat zou jij haar vragen zodat duidelijk wordt dat jij ethisch en integer handelt?  Wat zou jij doen zodat duidelijk wordt dat jij goed kan omgaan met veranderingen en je kunt aanpassen aan de wens van je zorgvrager?


20


Cohort 2011-2012

Verzorgende-IG

A2.T4.VH.beg.drogen van textiel Leerdoel Praktische voorbereiding Theorie Locatie Evaluatie Competentie

De student kan textiel drogen volgens behandelingsvoorschrift Kledingstuk met etiket Boek „ Ondersteunen bij huishouden en wonen‟ thema 4 hoofdstuk 3 Huishoudkunde lokaal Zelfreflectie met behulp van de observatielijsten L: Materialen en middelen inzetten, T: instructies en procedures opvolgen

Activiteit Bepaal van 1 kledingstuk hoe dit het beste gedroogd kan worden en je beantwoordt daarna de vragen. Bij gebruik van de droogtrommel: droogtrommel niet werkelijk aanzetten! Werkwijze:  Kies een kledingstuk uit;  Lees het behandelingsvoorschrift;  Vul de onderstaande vragen in;  Bekijk de droger in het praktijklokaal welke programmering er mogelijk is. Vragen  Waarom droog je de was zo snel mogelijk? 

Teken het pictogram na van het droogvoorschrift in het etiket



Welk programma heb je voor het kledingstuk in de droger gekozen?



Hoe droog je een wollen trui?



Welke invloed heeft een zorgvrager op het drogen van de was? Noem minstens 1 punt.


21


Cohort 2011-2012

Verzorgende-IG

A2.T4.VH.beg.Schoenen onderhoud Leerdoel Praktische voorbereiding Theoretische voorbereiding


De student kan schoenen onderhouden leren schoenen, schoenen van ander materiaal, materiaal voor poetsen Boek „ondersteunen bij huishouden en wonen‟, thema 4 hoofdstuk 4. Handelingsschema poetsen van leren schoenen Handelingsschema het reinigen van sportschoenen huishoudkunde lokaal of thuis of op de werkplek zelfreflectie met behulp van het handelingsschema K: vakdeskundigheid toepassen. L: Materialen en middelen inzetten

Activiteit Je draagt schoenen kortere of langere tijd. Als je schoenen mooi wil houden of wil onderhouden als ze vuil geworden zijn, moet je de schoenen poetsen of reinigen. Kies een paar schoenen om te onderhouden. Dat kan op school (als je leren schoenen draagt), op je stageplaats voor een zorgvrager of doe het thuis. Doe je het op school: vraag dan feedback van de docent. Doe je het thuis: vraag dan feedback van een huisgenoot. Doe je het op je werkplek: vraag dan feedback van de zorgvrager of collega. Beantwoord daarna onderstaande vragen.

Vragen  Van welk materiaal zijn de schoenen gemaakt?  Hoe is de kwaliteit van de schoenen?  Welke eisen stelde jij aan de schoenen toen jij ze kocht?  Welke methode heb je gebruikt om de schoenen te reinigen?  Aan wie heb je feedback gevraagd?  Welke feedback heb je gekregen?  Wat doe je met deze feedback?


22


Cohort 2011-2012

Verzorgende-IG

A2.T4.VH.beg.strijken Leerdoel Praktische voorbereiding Theorie


De student kan een overhemd of blouse met lange of korte mouwen strijken Textiel om te strijken (mag je zelf meenemen of van school gebruiken) handelingsschema Boek „ ondersteunen bij huishouden en wonen‟ thema 4 hoofdstuk 3 Opzoeken de Arbo-check groen regels voor strijken. Huishoudkunde lokaal Zelfreflectie met behulp van handelingsschema, feedback van de docent. K: Vakdeskundigheid toepassen, L: Materialen en middelen inzetten.

Activiteit De zorgvrager gaat naar een feest en het overhemd is gekreukt uit de kast gekomen. Hij vraagt aan jou om het overhemd te strijken. Jij besluit om voor de zorgvrager zijn overhemd nog een keer te strijken, zodat hij netjes uit gaat. (of je strijkt een bloesje met dezelfde doelstelling namelijk de zorgvrager gaat uit) Beantwoord daarna de vragen. Vragen  Wat vond je makkelijk of moeilijk aan deze activiteit? Benoem 2 punten.  Wat vond je zelf van het resultaat?  Wat vond de docent van het resultaat?  Wat kun je nog verbeteren aan deze handeling?


23


Cohort 2011-2012

Verzorgende-IG

A2.T4.VH.beg.was sorteren met etiketten Leerdoel Praktische voorbereiding Theorie Locatie Evaluatie Competentie

De student kan textiel sorteren op samenstelling Textiel van verschillende materialen. Boek „ondersteunen bij huishouden en wonen‟ Thema 4 hoofdstuk 3. Huishoudkunde lokaal of theorielokaal Zelfreflectie met behulp van het antwoordmodel T: Instructies en procedures opvolgen

Activiteit De samenstelling van kledingstukken kan heel divers zijn. Het materiaal waar het kledingstuk of textiel van gemaakt is, bepaald hoe het gewassen kan worden. Je gaat textiel sorteren op samenstelling. (Je hoeft in de opdracht niet op te letten of het wat betreft kleur bij elkaar in de was kan. Het gaat alleen om de samenstelling). Werkwijze:  Bepaal van welk materiaal het stuk textiel is gemaakt;  Kledingstukken of textiel met mengvezels: sorteer op het hoogste percentage van de vezels. Bijvoorbeeld: een truitje met 70% katoen, 20 % polyester en 10 % elastan sorteer je dan bij: “katoenen mengvezel”.  Noteer het nummer van het stuk textiel in de tabel achter het materiaal;  Controleer je zelf met het antwoordmodel  Bekijk je score. Materiaal 100 % katoen

Nummer van het textiel

Katoenen mengvezel

100 % linnen

Linnen mengvezel

100 % wol

Wol met andere vezel

100 % kunstmatige vezel, zoals polyacryl, polyamide, viscose Kunstmatige vezel gemengd met andere vezel


24


Cohort 2011-2012

Verzorgende-IG

A2.T4.VH.beg.wasmachine programmeren (rekentaak)(taaltaak) Leerdoel Praktische voorbereiding


De student kan textiel op de juiste wijze wassen Stapel wasgoed van verschillende materialen en kleur, wasmanden, gebruiksaanwijzing van de wasmachine, Handelingsschema Boek „ondersteunen bij huishouden en wonen‟ thema 4, hoofdstuk 3. Huishoudkunde lokaal Zelfreflectie met behulp van het handelingsschema. L: Materialen en middelen inzetten, T: instructie en procedures opvolgen.

Activiteit Het verpleeghuis waar jij werkt biedt aan zorgvragers de mogelijkheid hun persoonlijke was op de afdeling te wassen door de verzorgenden. Jij gaat de was verzorgen met de wasmachine die er staat. Je stelt het wasprogramma in voor de was en kiest het programma.

Werkwijze: 1. Vraag een was om te „wassen‟ aan de docent; 2. Beantwoord eerst de onderstaande vragen; 3. Volg het handelingsschema (maar zet de wasmachine NIET daadwerkelijk aan!) 4. Stel de wasmachine in op de gekozen programma‟s (maar doe het waspoeder niet in de lade!) 5. Vraag de docent om feedback op de gekozen programmering Vragen:  Wat voor soort was is het?  Welk wasmiddel kies je en hoeveel wasmiddel heb je nodig?  Welke wastemperatuur kies je en waarom?  Welk wasprogramma kies je en waarom?  Welke centrifugeersnelheid kies je en waarom?  Wat kun je verbeteren aan het uitvoeren van deze handeling?  Heb je de materialen en middelen op de juiste wijze ingezet? Motiveer je antwoord.  Heb je de instructies en procedures goed kunnen opvolgen? Motiveer je antwoord.


25


Cohort 2011-2012

Verzorgende-IG

A2.T4.VH.beg.wassen textiel zonder labels (rekentaak) Leerdoel


De student kan textiel sorteren op samenstelling door herkenning van het materiaal. De student kan voor deze textiel het juiste wasprogramma kiezen Stapeltje textiel zonder waslabels en etiketten, sorteerlijst, antwoordmodel Boek „ ondersteunen bij huishouden en wonen‟, thema 4 hoofdstuk 3. Huishoudkunde lokaal of theorielokaal Zelfreflectie met behulp van een antwoordmodel L: Materialen en middelen inzetten

Activiteit Soms zijn de etiketten uit kledingstukken geknipt. Om de kleding dan toch goed te kunnen wassen moet je het materiaal herkennen, zodat je het juiste programma kiest. Je sorteert het textiel op materiaal door het materiaal te voelen en te herkennen Beschrijf het wasprogramma voor dat textiel. Werkwijze: 1. Bepaal van welk materiaal het kledingstuk is gemaakt; 2. Noteer het nummer van het kledingstuk in de tabel achter het materiaal; 3. Geef het wasprogramma aan; 4. Controleer je zelf met het antwoordmodel; 5. Wat is de score? Materiaal

Nummer van stuk textiel

Wasprogramma

Katoen

Spijkergoed

Linnen

Ribcoard

Wol

Zijde

kunstmatige vezel, zoals polyacryl, polyamide, polyester


26


Cohort 2011-2012

Verzorgende-IG

A2.T4.V.beg.wassen van wol met vragen Leerdoel Praktische voorbereiding Theoretische voorbereiding Locatie Evaluatie Competentie

De student kan textiel van wol op de juiste wijze reinigen. Trui of ander kledingstuk van wol met etiket „handwas‟ als wasvoorschrift. Handelingsschema. Boek, „ondersteunen bij huishouden en wonen‟ thema 4,hoofdstuk 3. huishoudkunde lokaal Zelfreflectie met behulp van handelingsschema T: Instructies en procedures opvolgen, L: materialen en middelen inzetten

Activiteit Een zorgvrager heeft een mooie trui; helaas heeft ze een veel koffie op de trui gemorst. Op het etiket staat dat de trui voor 50 % uit wol vervaardigd is. De wasbehandeling van de instelling is niet geschikt voor deze trui. Ze vraagt aan jou of jij de trui wil wassen deze keer, daar haar dochter op vakantie is (de dochter doet de was voor mevrouw) en deze vlek gelijk verwijderd moet worden. Je maakt tijd en gaat de trui wassen.

Werkwijze: 1. Kies een wollen kledingstuk om te wassen met het pictogram voor handwas in het etiket; 2. Volg het handelingsschema; 3. Beantwoord de volgende vragen:

Vragen: 1. Waarom wordt wol met de hand gewassen? 2. Welke wasbeweging kies je voor wol:  Knijpen  Wrijven  Borstelen 3. Hoe verwijder je het water uit de trui om deze te drogen? 4. Hoe droog je de trui? 5. Wat kun je verbeteren aan deze handeling?


27


Cohort 2011-2012

Verzorgende-IG

05H1-5.A2.T5.K.beg.regels, aandachtspunten hygiëne, veiligheid, ergonomie, milieu, kostenbewust. Leerdoel


De student kan benoemen wat hygiënisch werken inhoudt De student kan benoemen wat veiligheidsrisico‟s zijn De student kan benoemen wat veiligheidsvoorschriften zijn De student kan benoemen wat ergonomisch werken inhoudt De student kan benoemen wat kostenbewust werken inhoudt. Boek „ ondersteunen bij huishouden en wonen‟. Thema 5 hoofdstuk 1, 2, 3, 4 en 5. Theorielokaal Zelfreflectie met behulp van de antwoordmodellen Instructies en procedures opvolgen

Activiteit Je maakt uit het boek „zorg voor de huishouding‟, Thema 5, hoofdstuk 1 de kennisopdrachten: Vraag 1 t/m 10 en praktijk 1. Je maakt uit het boek „zorg voor de huishouding‟, Thema 5, hoofdstuk 2 de volgende kennisopdrachten: Vraag 1 t/m 10 en praktijk 1. Je maakt uit het boek „zorg voor de huishouding‟, Thema 5, hoofdstuk 3 de volgende kennisopdrachten: Vraag 1, 2, 4, 5, 7, 8 en 9 en praktijk 1. Je maakt uit het boek „zorg voor de huishouding‟, Thema 5, hoofdstuk 4 de volgende kennisopdrachten: Vraag 1 en 10 en praktijk 1. Je maakt uit het boek „zorg voor de huishouding‟, Thema 5, hoofdstuk 5 de volgende kennisopdrachten: Vraag 3, 4, 5 en 9 en praktijk 1. Activiteit Na het maken van de kennisopdrachten kun je de DVD nummer: 613.7 „thuis in arbeidomstandigheden‟ bekijken. Bekijk het eerste gedeelte: dossier van Santen. Maak daarna onderstaande vragen. 1 Wat zie je aan hygiënisch werken? Noem 2 observaties. 2 Wat zie je aan veilig werken? Noem 2 observaties. 3 Wat zie je aan ergonomisch werken? Noem 2 observaties. 4 Wat zie je aan milieubewust werken? Noem 2 observaties. 5 Wat zie je aan kostenbewust werken? Noem 2 observaties. Bespreek je bevindingen met een klasgenoot.


28


Cohort 2011-2012

Verzorgende-IG

A1.K.gev.plannen in een kraamgezin (taaltaak) Leerdoel

Theorie

Locatie Evaluatie

Competentie

De student kan kennis verwoorden om een werkplanning te maken De student kan een inventarisatie maken van de huishoudelijke werkzaamheden in een kraamgezin Hoofdstuk 1:Huishoudelijke taken plannen uit het boek „ De zorgverlening afstemmen en evalueren‟. De richtlijn „Veilig werken bij huishoudelijk werk en maaltijdverzorging in de thuiszorg‟ van de Stichting Werkgroep Infectie Preventie. Werkinstructieboek of protocollen van de werkgever Theorielokaal Zelfreflectie door vergelijking van werkzaamheden met medestudenten en met behulp van richtlijnen Werkgroep Infectie Preventie, werkboek of instructie protocollen van de werkgever. M: Analyseren, K: Vakdeskundigheid toepassen Q: Plannen en organiseren.

Activiteit Je taken als kraamverzorgende moet je goed kunnen indelen. De zorg voor de kraamvrouw en de baby vraagt een goede planning. Maar ook de huishoudelijke taken die van je verwacht worden vragen om een goede planning. Om een planning te leren maken bestudeer je hoofdstuk 1 en maak de kennisopdrachten 1, t/m 10, behalve vraag 3, 5. In vraag 2 neem je als zorgvrager de kraamvrouw in de thuissituatie. Controleer je antwoorden met behulp van het antwoordmodel. Activiteit Maak een inventarisatie van de huishoudelijke werkzaamheden die van jou verwacht worden in een kraamgezin. Benoem de werkzaamheden concreet met daarbij de frequentie bijvoorbeeld: „babybedje verschonen, dagelijks en bij vervuiling‟ of „de slaapkamer van de kraamvrouw stoffen, dagelijks‟. Je laat in deze inventarisatie de persoonlijke zorg voor de kraamvrouw en baby buiten beschouwing. Het gaat in deze activiteit alleen om de huishoudelijke taken Inventarisatie taak

frequentie

taak


frequentie

29


Cohort 2011-2012

Verzorgende-IG

A1.VH.gev.werkplanning maken met casus (taaltaak) Leerdoel Theorie Locatie Evaluatie Competentie

De student kan een werkplanning maken Hoofdstuk 1 boek „ De zorgverlening afstemmen en evalueren. Theorielokaal of thuis Zelfreflectie door vergelijking met een andere planning van een medestudent of antwoordmodel K: Vakdeskundigheid toepassen, M:analyseren, Q:Plannen en organiseren

Activiteit Onderstaande tabel is overgenomen uit het boek, hoofdstuk 1. Verklaar in eigen woorden wat de stappen in het stappenplan betekenen. Stappenplan werkindeling Stap 1 Inventarisatie van de werkzaamheden Stap 2 Benodigde tijd per werkzaamheid Stap 3 Totaal beschikbare tijd vaststellen Stap 4 Prioriteiten invullen Stap 5 Keuzen maken in werkzaamheden

Verklaar in je eigen woorden wat je in deze stap doet

Activiteit Lees de casus. Je gaat nu het stappenplan invullen met de gegevens uit de casus. Je hoeft alleen de huishoudelijke werkzaamheden te verwerken in het stappenplan. Casus Je werkt als verzorgende op een kleine woongroep met 10 dementerende bewoners. Deze kleinschalige woonvorm is ondergebracht in een verpleeghuis. Je hebt naast de verzorgende taken, zoals het wassen van de bewoners, ook huishoudelijke taken op deze woongroep. Je moet het ontbijt klaarmaken, de lunch verzorgen en het avondeten wordt 1 x per week op de woongroep gekookt. Jij hebt de dagdienst van 7.15 tot 16.15. Je moet zorgen dat de boodschappen aanwezig zijn om de warme maaltijd vanavond te koken. Je haalt die in de supermarkt om de hoek. De tijd dat jij weg bent voor boodschappen is de middagdienst ook begonnen; je kunt even van de groep weg. Je moet het boodschappenlijstje nog maken. Ook koffie en thee zetten horen tot de taken. Verder moet je volgens de planning de koelkast schoonmaken. Er ligt ook een wasje met panty‟s en een wollen trui van een zorgvrager om te wassen. Een collega heeft gevraagd aan jou of je de magnetron ook wilde schoonmaken; zij was daar gisteren niet aan toe gekomen. Aan het begin van je dagdienst maak je een werkindeling voor die dag. Je ziet dat het een volle dag is en je een huishoudelijke taak moet laten liggen.


30


Cohort 2011-2012

Verzorgende-IG

A1.VH.gev.werkplanning met tijd kraamgezin (rekentaak) Leerdoel Theorie Locatie Evaluatie Competentie

De student kan een werkplanning maken van de werkzaamheden in een kraamgezin Hoofdstuk 1 boek „De zorgverlening afstemmen en evalueren‟. Theorielokaal Zelfreflectie door vergelijking met het voorbeeld in het boek en met de planning van medestudenten M: Analyseren. Q: plannen en organiseren. K: vakdeskundigheid toepassen.

Activiteit Je maakt een werkplanning van de huishoudelijke werkzaamheden die van jou verwacht worden in een kraamgezin. Je geeft in de planning ook in het kort de persoonlijke zorg aan van de kraamvrouw en de baby Zet de planning in een chronologische volgorde en geef de tijd aan waarop je de werkzaamheid aanvangt. Tijd

Taak

Tijd

Taak


31


Cohort 2011-2012

Verzorgende-IG

A2.T1.K.gev.besmettelijke ziekten desinfecteren. Leerdoel Theorie


De student kan de maatregelen noemen die gelden bij het verzorgen van zorgvragers met een besmettelijke ziekte. Boek „Ondersteunen bij huishouden en wonen‟ thema woonomgeving op orde houden hfdst 4 Bijlage artikel norovirus. Informatie op de website van het RIVM. Theorielokaal Met behulp van antwoordmodel T: Instructies en procedures opvolgen, M:Analyseren

Activiteit Onderzoek de maatregelen die gelden bij het verzorgen van zorgvragers met een besmettelijke ziekte en beantwoord de vragen. Werkwijze Regelmatig is er een uitbraak van het norovirus. Dat is een besmettelijk virus. Er worden dan strenge hygiënische maatregelen genomen om besmetting van zorgvragers en personeel te voorkomen. Soms kom je op de afdeling ook maatregelen tegen die gelden voor zorgvragers met een andere besmettelijke ziekte, zoals hepatitis B of MRSA. Bestudeer de bijgevoegde bijlage over de maatregelen die gelden bij het norovirus. Meer informatie kun je vinden op internet, maar ook in protocollen op je afdeling of werkplek. Daarna beantwoord je de onderstaande vragen. Zoeken op internet bij RIVM. Volg de volgende stappen en je vindt de informatie: Ga naar: www.rivm.nl ; Kies voor infectieziekten en scroll door het alfabet naar norovirus(infectie); Scroll tot eind pagina en kies hier voor: bijlage II Praktische uitwerking hygiënemaatregelen voor verpleeg- en verzorgingshuizen (pdf bestand); open dit bestand. Lees „reiniging, desinfectie en einddesinfectie‟. Vragen 1 Wat zijn norovirussen? 2 Waarom is het voor ouderen gevaarlijker om het virus te krijgen? 3 Leg in eigen woorden uit wat cohortverpleging is. 4 Waarom kun je bij deze zorgvragers niet werken in een shirt en broek die op 30 graden moeten worden gewassen? 5 Waarom werkt handalcohol niet bij het norovirus? 6 Met welk desinfectans moeten oppervlakten (zoals de vloer) gedesinfecteerd worden? 7 Welke dosering moet worden gebruikt? 8 In hoeveel liter water wordt het tablet opgelost? 9 Wanneer vindt de einddesinfectie plaats?


32


Cohort 2011-2012

Verzorgende-IG

Bijlage: Maatregelen Norovirus (Bron TVV nieuws). In verpleeg- en verzorgingshuizen komen regelmatig uitbraken van het norovirus voor, dat buikgriep met ernstige diaree veroorzaakt. Wat zijn aandachtspunten voor verzorgenden? Wat is het norovirus? Norovirussen zijn kleine, zeer besmettelijke virussen die buikgriep veroorzaken (een ontsteking van het maagdarmkanaal). Per jaar krijgen een half miljoen Nederlanders buikgriep door het norovirus. De aandoening is ongevaarlijk voor gezonde mensen. Wat zijn de klachten van het norovirus?  ernstige diarree  hevig braken („projectielbraken')  misselijkheid, koorts, hoofdpijn, buikpijn en buikkramp Is het norovirus gevaarlijk? Bij ouderen en mensen met een verzwakte afweer kunnen de klachten veroorzaakt door het norovirus ernstiger zijn en aanzienlijk langer duren. Ook kan het virus kan risicovol zijn voor oudere bewoners en patiënten, omdat door diarree en braken uitdroging op de loer ligt. Overlijdensgevallen komen sporadisch voor, maar altijd gaat het dan om ouderen met meerdere gezondheidsklachten en een verzwakt afweersysteem. Enkele aandachtspunten voor verzorgenden bij besmetting met het norovirus:  Strikte handen toilethygiëne  Handen wassen bij aanraken van voedsel en voor het eten.  Handen wassen na toiletbezoek, verschonen van bewoners en contact met diarree.  Handen wassen ná het dragen van handschoenen.  Let op: handenalcohol gebruiken is niet genoeg. Het norovirus wordt niet onschadelijk gemaakt door alcohol. Cohortverpleging Cohortverpleging (isolatieverpleging) houdt in dat zieke bewoners worden gescheiden van de niet-zieken, door ze op een aparte meerpersoonskamer te verplegen. De verzorgenden worden niet uitgewisseld tussen zieke en gezonde bewoners. Een vaste groep verzorgenden verpleegd dus de zieke bewoners. Wijs aparte toiletten aan voor zieken. Persoonlijke hygiëne Je draagt handschoenen bij ieder contact waarbij je in aanraking komt met diarree of braaksel. Ook draag je een wegwerpschort, dat je na ieder patiëntencontact weggooit. Verder draag je korte mouwen (zodat je goed handen en polsen kunt wassen) en moet je kleding op 90 graden wasbaar zijn. Hou je nagels schoon en kort en draag geen nagellak en sieraden. Draag een mondneusmasker (FFP2-masker) en hou dit in de buurt voor als iemand gaat braken. Draag plastic overschoenen bij een vuile vloer door braken en diarree. Richtlijnen Het RIVM heeft de richtlijn „Norovirus in het verpleeg- of verzorgingshuis'. Deze bevat een uitgebreide beschrijving van alle maatregelen voor hygiëne en infectiepreventie en een checklist hygiënemaatregelen bij norovirusuitbraak. Ook op de site van de Werkgroep Infectiepreventie (WIP) vind je meer nuttige richtlijnen voor hygiëne en infectiepreventie in verpleeghuizen. Bron: RIVM, WIP (met dank aan Thea Daha) Auteur: Redactie TVVonline.nl - Christie Klaucke


33


Cohort 2011-2012

Verzorgende-IG

A2.T1.K.gev.desinfecteren (rekentaak) Leerdoel

Theorie Locatie Evaluatie competentie

De student kan desinfectans kiezen voor een huishoudelijke taak. De student kan de veiligheidsaspecten benoemen bij het werken met desinfecterende middelen. De student kan algemene maatregelen benoemen bij gebruik van desinfectans. Boek „Ondersteunen bij huishouden en wonen‟, thema De woonomgeving op orde houden, hfdst 4. Theorielokaal Zelfreflectie met behulp van het antwoordmodel K: vakdeskundigheid toepassen. M: analyseren.

Activiteit Maken de kennisopdrachten 1 t/m 10 van hoofdstuk 4 Controleer je antwoorden met behulp van het antwoordmodel Beantwoord de onderstaande vragen. Informatie kun je vinden op internet op: www.desinfecterendeproducten.nl . Zoek daar de dosering van chloor 250 ppm en informatie over de alcoholoplossing 70%. Vragen 1 Welke desinfecterende middelen gebruik je thuis? 2 Zoek een flesje of oplossing met desinfectans op. Benoem het doseringsvoorschrift van dit middel. Schrijf dat over en verklaar wat het betekent. 3 Welke veiligheidsmaatregelen moeten genomen worden met dit desinfectans? Benoem er minstens 1. 4 Benoem de algemene maatregelen die je in acht moet nemen bij gebruik van desinfectantia. Noem 6 maatregelen. Zet de maatregelen in een rijtje. 5 Wat betekent ppm? 6 Wat betekent chloor 250 ppm? 7 In hoeveel liter water moet je een chloortablet van 1,5 gram oplossen? 8 In hoeveel liter water moet je een chloortablet van 1 gram oplossen? 9 Wat is de verhouding van alcohol en water in de alcoholoplossing 70%? 10 Benoem enkele soorten materialen die geschikt zijn om met alcohol 70 % te desinfecteren. Benoem er minstens 2. 11 Wat zijn de risico‟s voor de gezondheid bij gebruik van alcohol 70 % als desinfectans? Benoem 4 risico‟s voor de gezondheid.


34


Cohort 2011-2012

Verzorgende-IG

A2.T1.K.gev.reiniging verpleegartikelen Leerdoel Theorie


De student kan een overzicht maken voor de reiniging van verpleegartikelen Boek „Ondersteunen bij huishouden en wonen‟, Thema De woonomgeving op orde houden, hoofdstuk 1, 2, 3 en 4 De richtlijn „ Reiniging, desinfectie en sterilisatie in verpleeghuis en woonzorgcentrum‟ van de Stichting Werkgroep Infectie Preventie. theorielokaal Bespreek je overzicht met een klasgenoot Q: Plannen en organiseren

Activiteit Je maakt een overzicht van een aantal verpleeg- en verzorgingsartikelen, zoals een dekenboog, thermometer, papegaai, en je beschrijft hoe deze gereinigd moeten worden. En waarmee je het moet schoonmaken en hoe vaak. Gebruik hierbij tabel 3 uit: De richtlijn „ Reiniging, desinfectie en sterilisatie in verpleeghuis en woonzorgcentrum‟ van de Stichting Werkgroep Infectie Preventie Gebruik de tabel om te bepalen welke artikelen je kunt opnemen. De richtlijn van Stichting Werkgroep Infectie Preventie kun je vinden op internet. Volg daarvoor de volgende instructies: Ga naar http://www.wip.nl/;  Kiezen voor documentatie;  Kiezen voor pakketten;  Kiezen voor verpleeghuis- woon en thuiszorg;  Kiezen voor reiniging, desinfectie en sterilisatie in verpleeghuis en woonzorgcentrum; Kiezen voor akkoord;  Scrollen naar blz 14. Werkwijze: Benoem minstens 10 verpleeg- of verzorgingsartikelen;  Je zet bij ieder artikel hoe vaak het artikel moet worden gereinigd (= de frequentie van reiniging);  Je zet bij ieder artikel welke reinigingstechniek (= hoe moet je het schoonmaken) moet worden gebruikt;  Je zet bij ieder artikel het te gebruiken schoonmaakmiddel;  Je zet bij ieder artikel of jij dat een keer hebt schoongemaakt op je stage of werkplek; beschrijf of je dit volgens de regels hebt gedaan.


35


Cohort 2011-2012

Verzorgende-IG

02H01.A2.T2.K.gev.creëren sfeer Leerdoel Theorie Locatie Evaluatie Competentie

De student kan de kennis verwoorden om een ruimte sfeervol in te richten Boek „ondersteunen bij huishouden en wonen‟, Thema 2: Zorgen voor de sfeervolle woonomgeving, hoofdstuk 1 theorielokaal Zelfreflectie met behulp van antwoordmodel D: Aandacht en begrip tonen, C: begeleiden, R: op de behoeften en verwachtingen van de klant richten.

Activiteit Maak uit hoofdstuk 1 de volgende kennisopdrachten: 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7. Maak 1 praktijksituatie naar keuze. Je kunt je antwoorden controleren met het antwoordmodel Activiteit Lees onderstaande casus en beantwoord de vragen. Om de vragen te beantwoorden kun je ook informatie halen uit het hoofdstuk 4 van het boek ondersteunen bij huishouden en wonen. Mevrouw Djendi woont op een eenpersoonskamer in het verzorgingshuis. Mevrouw is ziek geworden door de Mexicaanse griep en is nog niet helemaal hersteld. Ze blijft nu al enige weken op haar kamer en is nog niet in staat om aan activiteiten deel te nemen. Ook de planten op haar kamer zien er treurig uit, omdat mevrouw ze nu niet goed verzorgt. Ze vraagt of jij naar de planten wilt kijken en je ziet dat ze bladluis hebben. Ook staat er een bos bloemen, dat voor een deel uitgebloeid is. Vragen 1 Welke maatregelen kun je toepassen om het verblijf van mevrouw Djendi op haar kamer zo prettig mogelijk te maken? Noem minstens 4 maatregelen. 2 Hoe laat jij zien dat je aandacht en begrip toont aan mevrouw Djendi? 3 Hoe laat jij zien dat je je op de behoefte en verwachtingen van mevrouw Djendi richt? 4 Hoe kun jij ervoor zorgen dat je geen handelingen overneemt van mevrouw Djendi die zij zelf nog kan? 5 Hoe kun je de bladluis bestrijden? Noem 1 maatregel. 6 Hoe verzorg je de bos bloemen? Noem 3 maatregelen.


36


Cohort 2011-2012

Verzorgende-IG

A2.T2.K.gev.inrichting baby- en kraamkamer (kraam) Leerdoel

Theorie


De student kan benoemen hoe de inrichting en de inventaris van de babykamer hoort te zijn volgens de adviezen van het kraamcentrum. De student kan eisen en adviezen verwoorden over de inrichting van de kraamkamer Boek „ondersteunen bij huishouden en wonen‟, Thema 2 Zorgen voor een sfeervolle woonomgeving, hoofdstuk 1 Informatie / folders en richtlijnen van het kraamcentrum over inrichten van de babykamer. Informatie / folders en richtlijnen van het kraamcentrum over inrichten van de kraamkamer Theorielokaal Bespreek de lijst met een medestudent M Analyseren

Activiteit Onderzoek waar de inrichting van de babykamer aan moet voldoen. In de tabel kun je in het puntsgewijs de punten beschrijven die je hebt onderzocht. Voeg eventueel de checklist toe van kraamcentrum Inventaris

Advies of eis

Activiteit Onderzoek waar de inrichting van de kraamkamer aan moet voldoen. In de tabel kun je in het puntsgewijs de punten beschrijven die je hebt onderzocht. Voeg eventueel de checklist toe van het kraamcentrum Inventaris

Advies of eis


37


Cohort 2011-2012

Verzorgende-IG

A2.T2.K.gev.verzorgen bloemen Leerdoel Theorie


De student kan beschrijven hoe bloemen verzorgd dienen te worden Boek „Ondersteunen bij huishouden en wonen‟, Thema 2 zorgen voor een sfeervolle woonomgeving hoofdstuk 1. Internet: Stichting W.I.P. „Bloemen THIPDOC 2000-5‟. Bijlage bloemen theorielokaal Zelfreflectie met antwoordmodel R. Op de behoeften en verwachtingen van de klant richten. C: Begeleiden, D: aandacht en begrip tonen, G: Relaties bouwen en netwerken. L: materialen en middelen zetten.

Activiteit Maak een overzicht van de aandachtspunten voor het verzorgen van bloemen in een vaas aan de hand van onderstaande casus en beantwoord de vragen. Werkwijze - Zoek in je boek en in bijlage „Bloemen‟ naar de aandachtspunten voor het verzorgen van bloemen. Maak een samenvatting van de aandachtspunten. - Lees dan de casus en beantwoord de vragen eventueel met behulp van de bijlage „bloemen‟ die bij deze activiteit zit. Casus Mevrouw Hermans is 80 jaar en houdt veel van haar planten en bloemen. Zij koopt voor zichzelf elke week een bos. Ook krijgt zij van haar dochter veel bloemen. Zij verzorgt de bloemen graag, het is voor haar een prettige bezigheid. Nu is zij ziek, zij heeft de griep. Jij neemt de zorg voor de bloemen van haar over. Ze wil graag dat de bloemen zo lang mogelijk blijven staan en er verzorgd uitzien. Zij is erg verdrietig dat zij haar bloemen niet zelf kan verzorgen. Vragen over de competenties Welke vragen kun je deze zorgvrager stellen om een relatie op te bouwen en op haar behoeften in te kunnen gaan? Noem twee vragen die je kunt stellen. Wat kun je zeggen tegen mevrouw om haar te troosten (aandacht en begrip tonen)? Noem twee opmerkingen. Kennis vragen - Wat zijn de gevaren van bloemen in een vaas op een kamer bij een zieke in een instelling of op een kamer in de kraamzorg? - Wat is de gemiddelde levensduur van bloemen in een vaas op een kamer? - Hoe kun je de levensduur van bloemen verlengen? - Bij de verzorging van bloemen kunnen je handen besmet worden. - Wat voor risico heeft dat voor de zorgvragers? - Wat is belangrijk wat betreft de hygiëne na het verzorgen van de bloemen?


38


Cohort 2011-2012

Verzorgende-IG

Bijlage Bloemen BLOEMEN (THIPDOC 2000-5, STICHTING W.I.P.) Vraag: Zeg het met bloemen – ook in de ziekenhuizen in patiëntenkamers? Antwoord: Het is heel gebruikelijk om als blijk van medeleven voor patiënten in het ziekenhuis een bloemetje mee te nemen. De ziekenkamer wordt erdoor opgefleurd en de patiënt geniet ervan. Bloemen zijn uit het ziekenhuis dan ook niet weg te denken. Dat er microbiologisch ook gevaren zijn verbonden aan bloemen in het ziekenhuis, in het bijzonder het bloemenwater, is een onderwerp dat niet vaak ter sprake komt. Wat zijn nu deze gevaren en wat betekent dit voor de infectiepreventie? Literatuur Uit onderzoek gepubliceerd in The Lancet in 1973, in The American Journal of Infection Control 1991, in The Journal of Hygiene 1978 en in British Journal of Surgery 1975 (1-5) blijkt dat bloemen en vooral bloemenwater grote hoeveelheden pathogene microorganismen (m.o.) werden gevonden. Een relatie met de gevonden pathogene m.o. en infecties bij patiënten kon in deze vijf studies echter niet worden aangetoond. Andere literatuur waaruit blijkt dat bloemenwater of de bloemen zelf als oorzaak kunnen worden aangemerkt voor het ontstaan van een infectie hebben we niet gevonden. Ook in het boek Hospital Infections 4e editie van J.V. Bennett en P.S. Brachman uit 1998 werd dit ‟gebrek aan bewijs‟ aangegeven(6). Praktijk Gewoonlijk worden verse bloemen door het bezoek van de patiënt tijdens de bezoekuren meegebracht of worden bloemen bezorgd. De bloemen worden door de patiënt zelf, door de verpleegkundige of een andere medewerker in een bloemenvaas, gevuld met vers water gezet. De bloemen staan op een tafel naast de patiënt of in een raamkozijn. Dagelijkse verzorging van de bloemen bestaat in het verversen van het water of het bijgieten van vers water. De bloemen worden verzorgd door een personeelslid of door de patiënt zelf. De levensduur van bloemen in ziekenhuizen is meestal maximaal één week. Overdracht van micro-organismen Grote hoeveelheden pathogene m.o. zullen al na een dag in het bloemenwater aanwezig zijn. Bij de verzorging van bloemen kunnen de handen worden besmet en indien deze naderhand niet worden gewassen of gedesinfecteerd met een handalcohol, kan overdracht van deze pathogene m.o. plaatsvinden. Voor overdracht van m.o. is dus eerst contact nodig met het bloemenwater. Het voorkómen van overdracht Aan bloemenwater kunnen stoffen worden toegevoegd die de uitgroei van bacteriën belemmeren. In het verleden werd vaak gebruik gemaakt van chloortabletten. Het gebruik van chloor in deze is al meer dan vijf jaar verboden voor alle afdelingen in het ziekenhuis op grond van de Bestrijdingsmiddelenwet(7). Albeda College Branche Gezondheidszorg

39


Cohort 2011-2012

Verzorgende-IG

Een goed alternatief zijn de bij de bloemen vaak meegeleverde zakjes Chrysal clear®. Deze zakjes snijbloemenvoedsel worden geleverd in vloeibare vorm of in poedervorm en behoudens geven van voeding aan de bloemen remt Chrysal clear® tevens de groei van micro-organismen8. Doordat de bloemen worden gevoed en de groei van microorganismen wordt tegengegaan hoeft het water niet dagelijks te worden ververst, maar slechts éénmaal per week. Volstaan kan worden met het bijvullen van de vazen met een oplossing Chrysal clear® in vers kraanwater. Omdat, zoals eerder gezegd, bloemen over het algemeen niet langer dan één week staan in het ziekenhuis, zal verversen van het water nauwelijks aan de orde komen. Mocht bloemenwater onverhoopt toch ververst moeten worden, dan moet dit gebeuren in de spoelkeuken. Bij inachtname van de gewone hygiënemaatregelen, in deze handen wassen of desinfecteren na de verzorging van bloemen en voorzichtig afgieten van het bloemenwater en schoonmaken van de vaas voor hernieuwd gebruik, wat overigens in een bedpanspoeler kan gebeuren, wordt de kans op overdracht van m.o. gering geacht. Conclusie Voor besmetting van de handen is contact nodig met het bloemwater. Patiënten worden niet besmet indien er geen contact is met dit water. Uitgroei van bacteriën in het bloemenwater kan worden voorkomen door toevoegen van Chrysal clear® snijbloemenvoedsel aan het bloemenwater. Hierdoor hoeft het water niet meer dagelijks te worden ververst, maar kan worden volstaan met het bijvullen van de vazen met schoon kraanwater waaraan Chrysal clear® is toegevoegd. Mocht verversen toch nodig zijn, dan dient dit te geschieden in de spoelkeuken waarbij voldoende aandacht wordt gegeven aan de gestelde hygiënemaatregelen. Auteur: Thea Daha Hygiënisten Werkgroep Infectiepreventie. T(H)IP-DOC - Tijdschrift voor Hygiene en Infectiepreventie


40


Cohort 2011-2012

Verzorgende-IG

A2.T2.K.gev.verzorgen dieren (taaltaak) Leerdoel

Theorie Locatie Evaluatie Competenties

De student kan beschrijven hoe dieren verzorgd dienen te worden op een woongroep. De student kan met een groep mede studenten overleggen over de verzorging van dieren op een woongroep. Boek „ Ondersteunen bij huishouding en wonen‟, Thema 2. hoofdstuk 1, Internet: Stichting W.I.P. preventie regel „Huisdieren‟, zie bijlage. theorielokaal Met behulp van de evaluatievragen door studiegenoten en/ of docent E: Samen werken en overleggen. F: Ethisch en integer handelen, H: overtuigen en beïnvloeden. T: instructies en procedures opvolgen

Activiteit Op een woongroep met 8 mensen met een lichte verstandelijke handicap willen ze graag huisdieren. Zij denken aan het houden van een poes en een goudvis. De bewoners zijn actief en kunnen helpen bij de verzorging. De vraag die het team zich stelt is of het mag en kan. Jij krijgt de opdracht van je teamleider om uit te zoeken aan welke regels het houden van huisdieren op een woongroep moet voldoen. De uitkomst van je onderzoek bespreek je in een overleg met het team. Werkwijze  Je mag deze activiteit met iemand samen doen of met een groepje  Je onderzoekt en noteert: o Het risico‟s‟ van het houden van huisdieren o De voorzorgsmaatregelen o De verzorgingsaandachtspunten voor een poes en goudvis. Splits dit in: Wat kunnen de bewoners doen en wat moet de verzorging doen? o De voeding voor beide dieren. o Een inschatting van de kosten o Geef je mening of het houden van huisdieren op de woongroep kan. Bespreek bovenstaande punten in het „team‟ (het bespreken doe je in een groepje studiegenoten of klassikaal). Vragen o Kon je je mening geven over het houden van huisdieren in het groepje waarmee je samenwerkte (overtuigen en beïnvloeden)? Waarom wel/niet? o Kon je goed luisteren naar de mening van anderen en er vragen over stellen (ethisch en integer handelen)? Waarom wel/niet? o Als je de activiteit samen met iemand hebt gedaan, wat kun je zeggen over jouw eigen inbreng in de samenwerking? o Wat zou je willen leren ten aanzien van de competenties? Bijlage Huisdieren in verpleeghuis en woonzorgcentrum Bij de beslissing om huisdieren in een verpleeghuis of een woonzorgcentrum toe te laten, spelen meerdere overwegingen een rol. Huisdieren kunnen een belangrijke sociale en soms therapeutische functie vervullen. Een bijzondere plaats nemen de dieren in die een hulpfunctie hebben, zoals sociale honden (soho-honden). Tegenover de positieve kanten die er zijn aan het toelaten van huisdieren zijn er ook negatieve: mogelijke agressiviteit van honden en katten, bij sommige cliënten angst voor dieren, allergie en infectiegevaar. In verband met het mogelijke infectiegevaar adviseert de WIP alleen huisdieren toe te laten wanneer aan een aantal voorwaarden wordt voldaan.


41


Cohort 2011-2012

Verzorgende-IG

Voorwaarden voor toelating van huisdieren in het verpleeghuis of het woonzorgcentrum - Binnen de instelling wordt een vaste medewerker aangewezen die belast is met het toezicht ten aanzien van (de verzorging van) huisdieren. - Na het verzorgen van dieren worden altijd de handen gewassen. - Huisdieren als “vaste bewoners” en bezoekers moeten vooraf worden gecontroleerd door de dierenarts, die een gezondheidsverklaring afgeeft. Ook moeten de huisdieren zijn gevaccineerd. - Honden en katten mogen niet komen in keukens, de behandelkamer en de medicijnenkamer. - Er moet een goede regeling zijn voor het uitlaten van een hond. Kattenbakken moeten dagelijks worden schoongemaakt, waarna de handen moeten worden gereinigd. - Gekooide dieren mogen alleen (in de kooi) aanwezig zijn op de gang, in het dagverblijf (de huiskamer) of in de eigen kamers van de bewoners van het woonzorgcentrum. - Kooien voor knaagdieren worden minimaal twee maal per week schoongemaakt. Kooien voor vogels worden schoongemaakt, in een frequentie die afhankelijk is van het aantal vogels dat in de kooi verblijft. - Een aquarium mag overal aanwezig zijn. Het schoonmaken van een aquarium moet geschieden volgens de gangbare normen voor een aquarium. Na afloop van het schoonmaken van het aquarium worden de handen en de armen gewassen. - Na het verzorgen van dieren en het schoonmaken van kattenbakken enz. moeten de handen worden gewassen.

Huisdieren hebben vaak een belangrijke sociale functie. Ze kunnen echter ook drager zijn van ziekteverwekkende micro-organismen. Mede uit dat oogpunt is het zinvol om altijd eerst advies in te winnen over de verzorging van een dier voordat het in de woning wordt opgenomen. Van alle huisdieren vormen honden en katten het grootste risico voor het overdragen van infecties. Ze kunnen stafylokokken, darmbacteriën als Salmonella, schimmels en parasieten verspreiden. De kat is ook een verspreider van Campylobacterbacteriën en Toxoplasma gondii, een parasiet die ook bij vogels voorkomt. Honden zoeken urinelucht op, hetgeen problemen kan geven bij incontinente bewoners. Wanneer een hond of kat toegelaten wordt, gelden de volgende richtlijnen: Voordat een hond of kat in huis komt, moet de dierenarts worden geraadpleegd inzake ziektecontrole en vaccinatie. - De dieren worden periodiek ontwormd en behandeld met een anti-vlooienmiddel (volgens de gebruiksaanwijzing). - De dieren krijgen geen rauw vlees te eten. - Geopende blikken voer worden goed afgesloten in de koelkast bewaard. - Voer- en drinkbakken worden dagelijks gereinigd. - Kattenbakken worden dagelijks geleegd. Zwangere medewerkers maken geen kattenbakken schoon, in verband met het risico een infectie met Toxoplasma gondii op te lopen - De dieren hebben een eigen slaapmand of -bak.


42


Cohort 2011-2012

Verzorgende-IG

03H1-6.A2.T3.K.gev.zorg voor voeding Leerdoel theorie


De student kan zijn of haar kennis verwoorden die nodig is voor het samenstellen van maaltijden en bereiden van maaltijden. Thema 3 Zorg voor de voeding, Hoofdstuk 1, 3, 4, 5 en 6 boek „Ondersteunen bij huishouden en wonen‟ . (hoofdstuk 2 is behandeld bij „beginner‟; heb je onvoldoende kennis over bewaren van voedsel dan kun je die activiteit uit A2.T3.K.beg. en alsnog doen). Theorielokaal Met behulp van de antwoordmodellen. K: vakdeskundigheid toepassen

Activiteit Maak van hfdst 1, praktijk1 of praktijk 2. Verder de kennisopdrachten 1, 4, 5, 6, 7 en 8. Maak van hfdst 3, praktijk 2. Verder de kennisopdrachten 4, 5, 6, 7, 8 en 10 Maak van hfdst 4, praktijk 3 en praktijk 4. Verder de kennisopdrachten 1, 2, 3, 5 en 6 Maak van hfdst 5, praktijk 2 en praktijk 3. Verder de kennisopdrachten 2, 3 en 6 Maak van hfdst 6, praktijk 1 Activiteit Onderzoek een etiket van een levensmiddel en beschrijf wat er in zit en wat het betekent. Denk hierbij aan de ingrediënten, de additieven (= toevoegingen) en de voedingswaarde. Plak het etiket zo mogelijk in je schrift.


43


Cohort 2011-2012

Verzorgende-IG

A2.T3.K.gev.dieet maaltijden Leerdoel Theorie


De student kan de richtlijnen en geschikte voedingsmiddelen van dieetmaaltijden benoemen. Thema Zorgen voor de voeding, Hoofdstuk 4 boek „Ondersteunen bij huishouden en wonen‟ . Informatie op internet www.voedingscentrum.nl en andere websites. Theorielokaal Zelfreflectie door vergelijk met antwoorden van medestudenten R:Op de behoeften en verwachtingen van de klant richten, M:analyseren, K: vakdeskundigheid toepassen.

Activiteit Sommige zorgvragers hebben een dieet met een eiwitaanpassing. Jij gaat onderzoeken hoe de richtlijnen zijn voor dit dieet en welke voedingsmiddelen geschikt zijn. Google op het woord: ‟energie en eiwitverrijkt dieet‟. Je krijgt dan diverse websites te zien. Een voorbeeld met goede en duidelijke informatie is de website www.stjansgasthuis.nl Je kunt dan een pdf bestand downloaden over dit dieet. Stel een dagmenu samen voor een zorgvrager van 70 jaar met een energieverrijkt en eiwitverrijkt dieet. Maak een overzicht van de richtlijnen en adviezen. Activiteit Sommige zorgvragers hebben een dieet voor hun diabetes. Jij gaat onderzoeken hoe de richtlijnen zijn voor dit dieet en welke voedingsmiddelen geschikt zijn. Google op het woord: diabetes dieet. Je krijgt dan diverse websites te zien. Een voorbeeld met goede en duidelijke informatie is de website www.diabetes-dieet.info/ Stel een dagmenu samen voor een zorgvrager van 55 jaar met diabetes type 1 ( diabetes type 1 betekent dat een zorgvrager insuline moet spuiten om gezond te blijven). Maak een overzicht van de richtlijnen en adviezen. Activiteit Sommige zorgvragers hebben een dieet voor een te hoge bloeddruk. Jij gaat onderzoeken hoe de richtlijnen zijn voor dit dieet en welke voedingsmiddelen geschikt zijn. Google op het woord: natriumbeperking. Je krijgt dan diverse websites te zien. Een voorbeeld met goede en duidelijke informatie is de website www.zorgsaamzeeland.nl Stel een dagmenu samen voor een zorgvrager van 65 jaar met een natriumbeperkt dieet. Maak een overzicht van de richtlijnen en adviezen. Eten zonder zout is niet zo lekker. Noem een aantal adviezen om de smaak van het eten te verbeteren. Stel een ontbijt samen voor een zorgvrager met dit dieet.


44


Cohort 2011-2012

Verzorgende-IG

A2.T3.K.gev.gezonde maaltijd Leerdoel

Theorie


De student kan voor zichzelf bepalen of zijn maaltijden gezond zijn. De student kan voedingsstoffen benoemen van voedingsmiddelen uit de groepen van de voedingswijzer. Thema Zorgen voor de voeding, Hoofdstuk 3 boek „Ondersteunen bij huishouden en wonen‟ . Informatie op internet www.voedingscentrum.nl Theorielokaal Vergelijk jouw uitwerking met die van een medestudent M: analyseren, T: instructies en procedures volgen K: vakdeskundigheid toepassen.

Activiteit Ga op internet naar www.voedingscentrum.nl Volg het volgende pad om te komen bij een leuke test. Kies: Eten en Gezondheid Kies: Gezond eten Kies: Keuzetabel Kies: Gezond kiezen Scroll naar beneden en kies voor “doe de test‟. De test heet:: kies ik gezond?‟. Je kunt dan een test invullen om te onderzoeken of je voedingspatroon gezond is. Activiteit Bestudeer de voedingswijzer. Beschrijf bij iedere groep welke voedingsstoffen de belangrijkste in die groep zijn. Zoek bij iedere voedingsstof een voedingsmiddel. Bijvoorbeeld: In groep 2 zitten groenten. In kousenband zit per 100 gram 9 mg vitamine C. Activiteit Ga op internet naar www.voedingscentrum.nl Volg het volgende pad om te komen bij een advies voor jou. Kies: Eten en Gezondheid Kies: Gezond eten Kies: Hoeveel per dag? En vul de vragen in. Ga bij je zelf na of jouw eetpatroon overeenstemt met het advies.


45


Cohort 2011-2012

Verzorgende-IG

A2.T3.K.gev. kookapparatuur Leerdoel theorie


De student kan de voor en nadelen van verschillende kookapparaten benoemen en kan het gebruik benoemen. Thema 3 Zorg voor de voeding, Hoofdstuk 1, 3, 4, 5 en 6 boek „Ondersteunen bij huishouden en wonen‟ . (hoofdstuk 2 is behandeld bij „beginner‟; heb je onvoldoende kennis over bewaren van voedsel dan kun je die activiteit uit A2.T3.K.beg. en alsnog doen). Theorielokaal Vergelijk jullie uitwerking met die van een ander groepje uit de klas met behulp van de evaluatievragen. L: Materialen en middelen inzetten, M: analyseren, E: samenwerken en overleggen.

Activiteit Vorm een groepje van 6 studenten en maak met elkaar de samenwerkingsopdracht van Thema 3, hfdst 3, „Het project over kookapparaten‟. Doe het onderdeel „voorbereiding‟ en voeg hieraan toe dat je uitzoekt hoe je de verschillende kookapparatuur gebruikt. Het onderdeel „uitvoering‟ van deze samenwerkingsopdracht kan je overslaan. Bespreek met elkaar de evaluatie vragen. Vragen  Wat heb je geleerd over de verschillende kookapparatuur wat je nog niet wist? Noem 2 punten. (analyseren)  Geef aan welk apparaat jij zou willen gebruiken en waarom. (materialen en middelen inzetten) Vragen samenwerken en overleggen  Heeft iedereen van de groep een bijdrage geleverd aan deze activiteit? Motiveer je antwoord  Hoe hebben jullie de taken verdeeld in de groep?  Geef je mening over het samenwerken en overleggen in jullie groep. Maak hierbij onderscheid tussen jouw eigen inbreng en die van de groepsleden.


46


Cohort 2011-2012

Verzorgende-IG

A2.T3.K.gev.richtlijnen maaltijd Leerdoel

Theorie


De student kent de basisingrediënten in de keuken. De student kan de hygiëneregels voor het bereiden van maaltijden benoemen. Thema zorg voor de voeding, Hoofdstuk 3 boek „ ondersteunen bij huishouden en wonen‟ . Informatie op internet www.voedingscentrum.nl Theorielokaal Zelfreflectie met behulp van het antwoordmodel K: vakdeskundigheid toepassen, L: materialen en middelen inzetten.

Activiteit Koken en eten in groepen vereist een goede en constante hygiëne. Een voedselvergiftiging zit in een klein hoekje en kan nare gevolgen hebben. Jij draagt zorg voor de voeding van de zorgvrager en jij zorgt ervoor dat je hygiënisch werkt.  Benoem minstens 7 maatregelen voor hygiënisch werken in de keuken.  Hoe heet de hygiënecode voor instellingen waar deze regels op gebaseerd zijn?  Wat houdt de code in? Activiteit Een goede, gezonde en lekkere maaltijd bereiden is een vak. Je kunt gebruik maken van een goed recept en deze maaltijd dan koken. Verder moet je een bepaalde voorraad van producten bij de hand hebben, zoals kruiden. Lees onderstaand overzicht van basisingrediënten in de keuken (geadviseerd door Mister Kitchen in een workshop kleinschalig koken; TVV nr: 4 jaargang 2010). Onderzoek welke kruiden jij vaak gebruikt of zou gebruiken. Beschrijf hoe jou „standaard‟ voorraad eruit ziet en welke basisingrediënten jij vaak gebruikt. Basisingrediënten. Balsamicoazijn, bladerdeeg (diepvries), blikjes ansjovis, bloem, bouillonblokjes (kip, groente, rund, vis, paddestoelen), cayennepeper, couscous of bulgur, eieren, fijn strooizout, gedroogde chilipepers, gedroogde pasta, gelatineblaadjes, gepelde tomaten in blik, grof zeezout, kappertjes, knoflook, laurierbladeren, mosterd, olijfolie (extra viergine), olijfolie (normaal), paprikapoeder, peperkorrels (zwart), roomboter, sjalotten, sojasaus, suiker (kristal-, basterd-, poeder-) tomaten in blokjes in blik, tomatenpuree, uien, witte peper, witte rijst, wittewijnazijn, worcestersaus, zilvervliesrijst.


47


Cohort 2011-2012

Verzorgende-IG

A2.T3.K.gev.voeding herstellende zv Leerdoel Theorie Locatie Evaluatie Competentie

De student kan algemene richtlijnen benoemen voor de voeding van een herstellende zorgvrager Thema 3 zorg voor de voeding, Hoofdstuk 4 boek „Ondersteunen bij huishouden en wonen‟. Theorielokaal Zelfreflectie met behulp van antwoordmodel R: Op de behoeften en verwachtingen van de klant richten. M: analyseren

Activiteit In je werk zul je vaak zorgvragers verzorgen die herstellende zijn van een ziekte of aandoening. De zorgvrager heeft dan juist behoefte aan goede voeding. Het probleem is vaak dat de zorgvrager nog weinig trek heeft. Je zult maatregelen moeten nemen om de zorgvrager aan „het eten te krijgen‟. Jij gaat benoemen welke algemene richtlijnen er zijn voor de voeding van de herstellende zorgvrager. Werkwijze Noteer de algemene richtlijnen voor de voeding van de herstellende zorgvrager. Verdeel deze richtlijnen in: - Eetlust stimulerende maatregelen die jij kunt toepassen. - Eetlust stimulerende maatregelen die de zorgvrager zelf kan toepassen. - Hygiëne regels


48


Cohort 2011-2012

Verzorgende-IG

A2.T.VH.gev.interview menukeuze Leerdoel Theorie


De student kan informatie verzamelen over een bepaald voedingspatroon Thema 3 zorg voor de voeding, Hoofdstuk 5 van het boek „ondersteunen bij huishouden en wonen‟. Internet Theorielokaal, thuis Met behulp van de vragen bij de samenwerkingsopdracht E: Samenwerken en overleggen, D: aandacht en begrip tonen J: formuleren en rapporteren. G: relaties bouwen en netwerken

Activiteit In het verpleeghuis of verzorgingshuis moet je soms de zorgvrager helpen met de menukeuze. Stel dat de zorgvrager vegetarisch eet: het is dan niet handig als jij de zorgvrager de runderbouillon adviseert of de slavink. De zorgvrager mag van jou verwachten dat je iets weet over zijn voedingspatroon. Jij gaat samen met een medestudent een interview afnemen bij iemand met een bepaald voedingspatroon. Maak de samenwerkingsopdracht „interview‟, behorend bij Thema 3 zorg voor voeding hoofdstuk 5 uit je boek „Ondersteunen bij huishouden en wonen‟; Werkwijze  Kies een medestudent(en) met wie je deze activiteit gaat uitvoeren;  Je mag ook andere voedingsgewoonten kiezen. Bijvoorbeeld Hindoestaanse voeding of islamitische voeding.  Als je geen opname apparatuur hebt noteer dan de antwoorden.  Noteer je antwoorden en maak hiervan een verslag van 1 a 2 A-viertjes  Evalueer de activiteit met behulp van de vragen op blz 148.  Beantwoord daarna de volgende vragen: Geef je mening over de manier van samenwerken en overleggen. Hoe hebben jullie de persoon die jullie wilden interviewen gevraagd mee te werken aan het interview? (relaties bouwen en netwerken) Hoe heb je aandacht en begrip getoond tijdens het afnemen van het interview?


49


Cohort 2011-2012

Verzorgende-IG

A2.T3.VH.gev.gezonde maaltijd samenstellen Leerdoel

De student kan gezonde maaltijden samenstellen voor zorgvragers

Theorie

Thema Zorgen voor de voeding, Hoofdstuk 3 boek „Ondersteunen bij huishouden en wonen‟ . Informatie op internet www.voedingscentrum.nl Theorielokaal Bespreek jouw maaltijden met een medestudent. R: Op de behoeften en verwachtingen van de klant richten, L: materialen en middelen inzetten. T: instructies en procedures volgen


Activiteit Stel twee gezonde ontbijten samen voor een oudere zorgvrager van 80 jaar. Gebruik hiervoor informatie van het voedingscentrum. Activiteit Stel twee lunches samen voor een iemand die vegetarisch eet. Gebruik hiervoor informatie van het voedingscentrum. Activiteit Stel 3 goede en gezonde warme maaltijden samen. De maaltijden moet bestaan uit drie gangen. Gebruik hiervoor informatie van het voedingscentrum. Je kunt ook recepten gebruiken uit een kookboek. Kies 1 maaltijd uit die je ook daadwerkelijk gaat koken op school in de groep. Dit is een startbekwame activiteit. Voeg het recept van die maaltijd erbij en maak een lijstje van de benodigde boodschappen.


50


Cohort 2011-2012

Verzorgende-IG

A2.T3.VH.gev.samenwerken lunch Leerdoel

Praktische voorbereiding Theorie Locatie Tijdsduur Evaluatie Competentie

De student kan een lunch bereiden en deze sfeervol en smakelijk opdienen. De student kan samenwerken De student kan werken met een budget Een menu voor de lunch, budget voor de boodschappen, materialen om de tafel „ aan te kleden‟, handelingsschema‟s Boek „ondersteunen bij huishouden en wonen‟, thema Zorg voor voeding, hoofdstuk 3, 4, 5 Huishoudkunde lokaal 100 minuten Reflectie met behulp van de lijst; bespreek deze na in de groep D: aandacht en begrip tonen, F: Ethisch en integer handelen, E: Samenwerken en overleggen, K: vakdeskundigheid toepassen, L materialen en middelen inzetten, R: op de behoefte van de klant richten, Q: plannen en organiseren. U: omgaan met veranderingen en aanpassen,

Activiteit Jij gaat samen met een aantal medestudenten (minimaal 5 studenten per groep) een lunch klaarmaken. Je doet dit naar een thema bijvoorbeeld een „kerstlunch‟, of een „paasbrunch‟. Je mag deze opdracht ook met de hele groep uitvoeren. Iedereen is er dan bij betrokken en eet mee (bijvoorbeeld met de Kerst). Na het uitvoeren van de activiteit beantwoord je met de groep of individueel de reflectie vragen. Voorbereiding  Lezen: handelingsschema boodschappen en handelingsschema dekken van de tafel;  Je luistert naar de docent voor uitleg veiligheidsprotocol en je volgt de instructies voor het werken met kooktoestellen en werken in de keuken;  Je volgt het kleding voorschrift en de hygiëne voorschriften;  Goede stevige schoenen. Werkwijze  Budget is ……. …….per student. Vraag aan je docent wat het budget is.  Stel met elkaar de maaltijd samen met behulp van de voedingswijzer. Let op een evenwichtige samenstelling van de maaltijd. Kies iets wat je ook op wilt eten!  Laat zien dat je ethisch en integer handelt door te vragen naar elkaars voedingsgewoonten en daar rekening mee te houden.  Stel het boodschappenlijstje op en haal de boodschappen; Bewaar de bonnen!!  Het is een lunch of brunch. Geen gerechten die gekookt moeten worden. Wel mag: opwarmen in de magnetron of op het fornuis; soep klaarmaken, bouillon maken, eitje of omelet klaarmaken. Salade mag ook.  Alles (eten en drinken) moet uit het budget betaald worden.  Jullie kunnen koffie en thee zetten in het huishoudkunde lokaal. Inventariseer eerst wat er aanwezig is in de keuken aan levensmiddelen of kruiden.  Zorg ervoor dat het thema herkenbaar is in de lunch. Bedenk dat je de maaltijd voor een groep zorgvragers klaar zou kunnen maken.  Voorschriften: Er mogen geen waxinelichtjes, kaarsen etc. branden!  Je loopt rustig en doet je handelingen met alle aandacht, zodat het bereiden veilig verloopt.  Je mag wel (kerst)verlichting of LED verlichting meenemen voor de sfeer. Albeda College Branche Gezondheidszorg

51


Cohort 2011-2012

Verzorgende-IG

Reflectievragen Hoe was je eigen inbreng bij het uitvoeren van de activiteit in het algemeen? Wat was jouw inbreng tijdens het overleg over het uitvoeren van de activiteit? Was je hier tevreden over? (Samenwerken en overleggen) Hoe heb jij laten zien dat je open stond voor de mening van de anderen? (aandacht en begrip tonen) Hoe heb jij laten zien dat je jouw mening kan aanpassen aan die van anderen? (Omgaan met veranderingen en aanpassen) Hoe heb je laten zien dat je rekening houdt met de voedingsgewoonten van je medestudenten? (ethisch en integer handelen, op de behoefte van de klant richten) Hoe ging je om met feedback of kritiek op je werk van de andere studenten? (omgaan met veranderingen en aanpassen) Hoe heb jij je aan de afspraken gehouden? (Plannen en organiseren) Hoe heb jij laten zien dat je initiatief nam? (samenwerken en overleggen) Hoe heb jij laten zien dat je waardering hebt voor het werk van de andere studenten? (aandacht en begrip tonen) Waaruit blijkt dat jij hygiënisch hebt gewerkt? (materialen en middelen inzetten) Waaruit blijkt dat jij kostenbewust hebt gewerkt? (materialen en middelen inzetten) Waaruit blijkt dat jij veilig hebt gewerkt? (materialen en middelen inzetten) Voldeed de maaltijd aan de richtlijnen van het voedingscentrum? (Vakdeskundigheid toepassen)

Door de uitvoering van deze activiteit zijn de volgende vaardigheden aan bod gekomen:  Tafel dekken  Boodschappen doen  Afwassen met de hand  Lunch klaarzetten  Koffie en thee zetten Bepaal zelf in hoeverre je de vaardigheden gedaan hebt. Is dit niet voldoende; oefen deze vaardigheden dan nog een keer door de betreffende activiteit uit te voeren (bijvoorbeeld koffie zetten).


52


Cohort 2011-2012

Verzorgende-IG

04H05.A2.T4.K.gev.organisatie van de was Leerdoel Theorie Locatie Evaluatie Competentie

De student kan de organisatie van de wasprocedure benoemen Thema 4 zorg voor kleding, linnengoed en schoenen, Hoofdstuk 5 boek „ondersteunen bij huishouden en wonen‟ . Theorielokaal Zelfreflectie met behulp van het antwoordmodel L: Materialen en middelen inzetten, K: vakdeskundigheid toepassen

Activiteit Je maakt uit het boek „Ondersteunen bij huishouden en wonen‟, Thema Zorg voor kleding, linnengoed en schoenen, hoofdstuk 5 de volgende kennisopdrachten: Praktijksituatie 1 ‟mijn nieuwe nachtjapon kwijt‟; Vraag 1, 5, 7, 8, 9 en 10

Activiteit Misschien heb je al stage gelopen op je stageplaats of je werkplek. Beschrijf in het kort wat je hebt gezien aan het merken van kleding. Waar zitten de merkjes? Hoe wordt de merkjes aangebracht? Wie heeft als taak het aanbrengen van de merkjes?

Activiteit Je draagt eigen werkkleding of een uniform. Dat moet ook gewassen worden. Moet jij op je werk of stageplaats een uniform dragen? Hoe is de wasprocedure van jouw uniform? Als jij je eigen kleding draagt op jouw werk: hoe zorg jij dat die schoon blijft? Hoe vaak verschoon jij je werkkleding of uniform?

Activiteit Zoek op internet een bedrijf dat de was voor instellingen verzorgt. Kijk hier eens op rond en zoek of ze ook persoonsgebonden was verzorgen. Hoe zorgt het bedrijf voor de was?


53


Cohort 2011-2012

Verzorgende-IG

05H1-5.A2.T5.K.gev.aandachtspunten hygiëne, veiligheid ergonomie, milieu Leerdoel


De student kan benoemen wat hygiënisch werken inhoudt De student kan benoemen wat veiligheidsrisico‟s zijn De student kan benoemen wat veiligheidsvoorschriften zijn De student kan benoemen wat ergonomisch werken inhoudt De student kan benoemen wat kostenbewust werken inhoudt. Thema 5 Hoofdstuk 1 t/m 5 van boek „Ondersteunen bij huishouden en wonen‟. Theorielokaal Met medestudenten bespreek je de antwoorden op de vragen. T: Instructies en procedures opvolgen, K: vakdeskundigheid toepassen.

Activiteit Maak een samenvatting van de hoofdstukken uit dit Thema. Activiteit Na het maken van de samenvatting kun je de DVD nummer: 613.7 „thuis in arbeidomstandigheden‟ bekijken. Bekijk het eerste gedeelte: dossier van Santen. Maak daarna onderstaande vragen. 1 Wat zie je aan hygiënisch werken? Noem 2 observaties. 2 Wat zie je aan veilig werken? Noem 2 observaties. 3 Wat zie je aan ergonomisch werken? Noem 2 observaties. 4 Wat zie je aan milieubewust werken? Noem 2 observaties. 5 Wat zie je aan kostenbewust werken? Noem 2 observaties. Bespreek je bevindingen met een klasgenoot.


54


Cohort 2011-2012

Verzorgende-IG

A1.VH.start.casus met vragen en planning Leerdoel Theorie Locatie Evaluatie Competentie

De student kan een werkplanning maken Boek: de zorgverlening afstemmen en evalueren. Hoofdstuk 1: Huishoudelijke taken plannen. Theorielokaal Zelfreflectie door vergelijking met een andere planning van een medestudent of antwoordmodel K: Vakdeskundigheid toepassen, M:analyseren, Q:Plannen en organiseren, R: op de behoeften en verwachtingen van de klant richten.

Activiteit Maak een werkplanning met de gegevens uit de inventarisatie en beantwoord de vragen. Casus Je werkt als verzorgende bij de thuiszorg. Een van de zorgvragers voor vandaag is Mevrouw Prinsen, 67 jaar. Ze is sinds een week thuis uit het ziekenhuis. Mevrouw is nog herstellende van een grote buikoperatie en de operatiewond is nog niet geheeld. Ze mag nog niet bukken of tillen. Ze heeft hulp toegewezen gekregen voor de huishouding. Jij begint om 8.30 uur. Je hebt tijd tot 12.00 uur. Je inventariseert de werkzaamheden samen met mevrouw aan de hand van het zorgdossier en je maakt samen met haar de planning. Mevrouw wil dat je met de slaapkamer begint.            

Bed verschonen Badkamer schoonmaken; een dagelijkse beurt Toilet een dagelijkse beurt Slaapkamer stofzuigen (vloerbedekking) Slaapkamer stoffen Slaapkamer opruimen De laminaatvloer in de woonkamer, hal en de keuken nat reinigen De planten verzorgen Het raam in de kamer zemen Het beddengoed wassen (bonte was, duur wasprogramma ongeveer 1.15 uur) De laminaatvloer in de woonkamer, hal en de keuken stofwissen Je plant een pauze in van 15 minuten.

Vragen Je maakt samen met mevrouw de planning 1 Noem 1 reden voor het betrekken van mevrouw bij de planning. Je gebruikt het zorgdossier bij de planning. 2 Noem 1 reden waarom het zorgdossier nodig is voor de planning. Bestudeer de werkzaamheden uit de lijst en maak een goede werken tijdsplanning in onderstaande tabel. Beschrijf bij iedere taak hoe laat je begint en eindigt met de taak. Doe dit in een schematisch overzicht. Voorbeeld: tijd 8.30 – 8.40

taak Slaapkamer opruimen


55


Cohort 2011-2012

Verzorgende-IG

A2.T3.K.start.casus dieet Leerdoel Theorie Locatie Evaluatie Competentie

De student kan kennis over een dieetmaaltijd weergeven en benoemen Thema 3 zorg voor de voeding, hoofdstuk 4, boek: Ondersteunen bij huishouding en wonen. Theorielokaal Zelfreflectie met behulp van het antwoordmodel R: Op de behoeften en verwachtingen van de klant richten, K: vakdeskundigheid toepassen

Activiteit Lees onderstaande casus door. Je gaat je kennis over diëten toepassen in deze activiteit. Om deze activiteit uit te werken kun je informatie vinden in het PDF bestand A2.T3.K.start.casus dieet.informatie (uitgave van Sint Franciscus Gasthuis) Beantwoord de vragen. Casus In een kleinschalige woonvorm hebben de bewoners het menu uitgekozen voor de warme maaltijd. Je gaat deze maaltijd voorbereiden:  Gebraden kip in vel, gekookte kousenband, gebakken aardappelschijfjes, vlaflip van volle vanillevla en yoghurt. Verder maak je lekker sausje voor over de groenten en je maakt jus. Je maakt de maaltijd „panklaar‟, zodat je collega de maaltijd om 17.00 uur direct kan gaan koken. De kip wordt gebraden in een product voor bakken en braden. Twee bewoners bij jou op de groep hebben overgewicht en je wilt erop letten dat het gewicht niet toeneemt. Je wilt ze geen compleet andere maaltijd geven. 1 Noem 3 aanpassingen die je kunt doen in de maaltijd, zodat de bewoners die energiebeperkt eten, mee kunnen eten. 2 Leg uit waarom deze warme maaltijd een gezonde samenstelling heeft. Gebruik hierbij de voedingswijzer. 3 Benoem van ieder levensmiddel uit de maaltijd welke belangrijkste voedingsstof dit levensmiddel levert. Levensmiddel

Voedingsstof

Kip Kousenband Aardappelen Vlaflip Product om te bakken en braden 4 Benoem een aantal algemene richtlijnen voor energiebeperkte voeding. Noem er minstens 5.


56


Cohort 2011-2012

Verzorgende-IG

A2.T3.VH.start.samenwerkend koken Leerdoel

Praktische voorbereiding Theorie Locatie Tijdsduur Evaluatie Competentie

De student kan een maaltijd bereiden en deze smakelijk opdienen. De student kan samenwerken. De student overlegt over het menu en de verdeling van taken. Recepten, handelingsschema‟s boodschappen doen en tafel dekken, budget voor boodschappen. Boek „Ondersteunen bij huishouden en wonen‟, thema 3 Zorg voor de voeding, hoofdstuk 3, 4 en 5. Internet www.voedingscentrum.nl Huishoudkunde lokaal 150 minuten Zelfreflectie met behulp van de reflectielijst. Dit doe je na afloop van het koken gezamenlijk in de groep. D: aandacht en begrip tonen, F: Ethisch en integer handelen, E: Samenwerken en overleggen, K: vakdeskundigheid toepassen, L materialen en middelen inzetten, R: op de behoefte van de klant richten, T: instructies en procedures opvolgen, Q: plannen en organiseren. U: omgaan met veranderingen en aanpassen,

Activiteit Jij gaat samen met een aantal medestudenten koken. Je hebt al geoefend in het samenstellen van menu‟s. Je hebt een menu uitgekozen om te koken in activiteit „gev.maaltijd samenstellen‟. Vorm een groepje van 4 of 5 personen. Maak een keuze uit de uitgekozen menu‟s. Je kookt 1 menu voor iedereen. Maak het boodschappen lijstje voor dit menu. Controleer in de keuken wat de voorraad is; dat hoef je niet te kopen. Stem jouw boodschappenlijstje af met de andere groepen. Als je bijvoorbeeld allemaal aardappelen op het menu hebt staan, kun je dat samenvoegen. Voorbereiding  Lezen: handelingsschema boodschappen en handelingsschema dekken van de tafel;  Je luistert naar de docent voor uitleg veiligheidsprotocol en je volgt de instructies voor het werken met kooktoestellen en werken in de keuken;  Je volgt het kleding voorschrift en de hygiëne voorschriften;  Goede stevige schoenen. Werkwijze  Budget is ……. …..per student. Vraag aan je docent wat het budget is.  Vorm een groepje van vier en stel het menu samen; maximale bereidingstijd wat betreft het koken van de voedingsmiddelen of het bereiden in de oven is 30 minuten;  Kies iets wat je ook op wilt eten;  Laat zien dat je ethisch en integer handelt door te vragen naar elkaars voedingsgewoonten en daar rekening mee te houden.  Stel het boodschappenlijstje op en haal de boodschappen. Bewaar alle bonnen!!  Koop liever iets te weinig dan teveel of deel producten met een andere groep, zoals rijst en aardappelen.  Jullie kunnen koffie en thee zetten in het huishoudkunde lokaal. Aanwezig op school is verder: zout, suiker, olie en kruiden.  Verdeel de taken.  Je loopt rustig en doet je handelingen met alle aandacht, zodat het bereiden veilig verloopt. Reflectielijst Albeda College Branche Gezondheidszorg

57


             

Cohort 2011-2012

Verzorgende-IG

Hoe was je eigen inbreng bij het uitvoeren van de activiteit in het algemeen? Wat was jouw inbreng tijdens het overleg over het uitvoeren van de activiteit? Was je hier tevreden over? (Samenwerken en overleggen) Hoe heb jij laten zien dat je open stond voor de mening van de anderen? (aandacht en begrip tonen) Hoe heb jij laten zien dat je jouw mening kan aanpassen aan die van anderen? (Omgaan met veranderingen en aanpassen) Hoe heb je laten zien dat je rekening houdt met de voedingsgewoonten van je medestudenten? (ethisch en integer handelen, op de behoefte van de klant richten) Hoe ging je om met feedback of kritiek op je werk van de andere studenten? (omgaan met veranderingen en aanpassen) Hoe heb jij je aan de afspraken gehouden? (Plannen en organiseren) Hoe heb jij laten zien dat je initiatief nam? (samenwerken en overleggen) Hoe heb jij laten zien dat je waardering hebt voor het werk van de andere studenten? (aandacht en begrip tonen) Waaruit blijkt dat jij hygiënisch hebt gewerkt? (materialen en middelen inzetten) Waaruit blijkt dat jij kostenbewust hebt gewerkt? (materialen en middelen inzetten) Waaruit blijkt dat jij veilig hebt gewerkt? (materialen en middelen inzetten) Waaruit blijkt dat jij instructies en procedures kunt opvolgen? Voldeed de maaltijd aan de richtlijnen van het voedingscentrum? (Vakdeskundigheid toepassen)

Door de uitvoering van deze activiteit zijn de volgende vaardigheden aan bod gekomen:  Tafel dekken  Boodschappen doen  Afwassen met de hand  Menu samenstellen  Maaltijd koken  Koffie en thee zetten  Gebruik van de magnetron Bepaal zelf in hoeverre je de vaardigheden gedaan hebt. Is dit niet voldoende; oefen deze vaardigheden dan nog een keer door de betreffende activiteit uit te voeren (bijvoorbeeld koffie zetten). Criterialijst maaltijd Item De tafel was volgens protocol gedekt De maaltijd voldeed aan de richtlijnen van het voedingscentrum De maaltijd voldeed aan de richtlijnen voor de doelgroep of cultuur De maaltijd was gaar en goed bereid De maaltijd was smakelijk De maaltijd is binnen de tijd bereid De uitgaven zijn binnen het budget gebleven


58

OPLEIDING tot Verzorgende-IG. Ondersteuningsmagazijn. Beroepstaak A

Recommend Documents