Ondersteuningsmagazijn beroepstaak C gevorderd
Cohort 2012-2013
Verzorgende-IG Kraam
OPLEIDING tot Verzorgende-IG Kraam Ondersteuningsmagazijn Beroepstaak C Gevorderd KD 2012
Albeda college Branche gezondheidszorg Kwalificatieniveau 3 Cohort: 2011-2012 Fase: gevorderd Naam student:………………….
Albeda college Branche Gezondheidzorg
1
Ondersteuningsmagazijn beroepstaak C gevorderd
Cohort 2012-2013
Albeda college Branche Gezondheidzorg
Verzorgende-IG Kraam
2
Ondersteuningsmagazijn beroepstaak C gevorderd
Cohort 2012-2013
Verzorgende-IG Kraam
De betekenis van preventie en GVO Leerdoel Theorie Evaluatie
De student geeft de betekenis aan van preventie en GVO Boek: Voorlichting, advies en instructie Thema 1 hoofdstuk 1 Evaluatie met behulp van antwoordmodel. Vraag zo nodig verduidelijking aan de docent.
Competentie Activiteit Lees hoofdstuk 1 van boek:Voorlichting, advies en instructie Maak uit Thema 1 De betekenis van preventie en gezondheidsvoorlichting: Praktijk 1 van hoofdstuk 1. Praktijk 2 van hoofdstuk 1. Praktijk 3 van hoofdstuk 1 De kennisopdrachten van hoofdstuk 1
Albeda college Branche Gezondheidzorg
3
Ondersteuningsmagazijn beroepstaak C gevorderd
Cohort 2012-2013
Verzorgende-IG Kraam
Gezondheidsvoorlichting
Leerdoel Theorie
Evaluatie
De student kan aangeven wat wordt verstaan onder gezondheidsvoorlichting. Boek: Voorlichting, advies en instructie Thema 2 Primaire preventie toepassen H1 Gezondheidsvoorlichting Evaluatie met behulp van antwoordmodel. Vraag zo nodig verduidelijking aan de docent.
Competentie Activiteit Maak uit Thema 2 Primaire preventie toepassen, H1 Gezondheidsvoorlichting: Praktijk 1 Kennisopdrachten
Albeda college Branche Gezondheidzorg
4
Ondersteuningsmagazijn beroepstaak C gevorderd
Cohort 2012-2013
Verzorgende-IG Kraam
Veiligheid en hygiëne Leerdoel
Theorie
Evaluatie ompetentie
De student kan uitleggen wat wordt verstaan onder veiligheid en hygiëne en hoe de veiligheidsrisico’s voor het kraamgezin kan worden beperkt. Boek: Voorlichting, advies en instructie Thema 2 Primaire preventie toepassen Hoofdstuk 2 Veiligheid en hygiëne Evaluatie met behulp van antwoordmodel. M. Analyseren
Activiteit Lees hoofdstuk 2 thema 2 van het boek: Voorlichting, advies en instructie Maak uit hoofdstuk 2: Praktijk 2 De kennisopdrachten Activiteit Maak de hieronder beschreven casus Casus Mevrouw Nordheim is zwanger van haar tweede kindje. Jij gaat als kraamverzorgster naar het huis van de familie Nordheim voor een intakegesprek. Het is een gezellige peuter van twee jaar oud die de deur voor je open doet en direct begint te praten over haar val van de trap van zojuist. Ze laat de plaats zien waar het gebeurd is en laat ook trots haar pleister op haar elleboog zien. Ze kletst honderd uit over haar konijn en haar elektrische speelgoedtrein. Mevrouw Nordheim laat haar dochter even haar gang gaan en zet een volle pot thee op tafel. Mevrouw geeft aan dat ze haar dochter lief vindt, maar ook erg moe wordt van de energie die ze heeft. Mevrouw Nordheim vraagt je om haar dochter even te helpen met het aanzetten van de elektrische trein. Terwijl je de trein aanzet zie je dat de stopcontacten niet zijn afgedekt. Vragen bij de casus: 1. Welke veiligheidsrisico’s loopt de dochter van Mevrouw Nordheim? 2 . Welke preventieve maatregelen moeten er volgens jou genomen worden? 3. Welke actie zou jij ondernemen als jij het intake gesprek zou doen. 4. Welke maatregelen rondom veiligheid neemt de werkgever?
Albeda college Branche Gezondheidzorg
5
Ondersteuningsmagazijn beroepstaak C gevorderd
Cohort 2012-2013
Verzorgende-IG Kraam
Hospitalisering voorkomen Leerdoel
Theorie
Evaluatie Competentie
De student legt in eigen woorden uit wat wordt verstaan onder hospitalisering, wat de kenmerken zijn van hospitalisering en met welke maatregelen hospitalisatie kan worden voorkomen. Boek: Voorlichting, advies en instructie Thema 2 Primaire preventie toepassen Hoofdstuk 3 Hospitalisering voorkomen Evaluatie met behulp van antwoordmodel. Vraag zo nodig verduidelijking aan de docent. C. Begeleiden D. Aandacht en begrip tonen.
Activiteit Maak van thema 2 Primaire preventie toepassen, Hoofdstuk 3 Hospitalisering voorkomen: Praktijk 1 Praktijk 2 Kennisopdrachten
Albeda college Branche Gezondheidzorg
6
Ondersteuningsmagazijn beroepstaak C gevorderd
Cohort 2012-2013
Verzorgende-IG Kraam
Veilig, gezond en aangenaam werken Leerdoel Theorie
Evaluatie Competentie
De student kan uitleggen wat te doen als kraamverzorgende om onveilige en ongezonde werksituaties te voorkomen. Boek: Voorlichting, advies en instructie Thema 2 Primaire preventie toepassen Hoofdstuk 4 Veilig, gezond en aangenaam werken Evaluatie met behulp van antwoordmodel. Vraag zo nodig verduidelijking aan de docent. M. Analyseren
Activiteit Maak van Thema 2 Primaire preventie toepassen, Hoofdstuk 4 Veilig, gezond en aangenaam werken: Praktijk 1 De kennisopdrachten Activiteit Bekijk de DVD : titel Stress (netwerk) nr. 415.9 Beantwoord de volgende vragen: Vragen: 1. Beschrijf de fysiologie van stress 2. Benoem oorzaken van stress.
Albeda college Branche Gezondheidzorg
7
Ondersteuningsmagazijn beroepstaak C gevorderd
Cohort 2012-2013
Verzorgende-IG Kraam
Observeren van gezondheidsproblemen Leerdoel Theorie
Evaluatie Competentie
De student kan secundaire preventie toepassen door goed te observeren. Boek Voorlichting, advies en instructie Thema 3 secundaire preventie toepassen Hoofdstuk 1 Observeren van gezondheidsproblemen Met behulp van antwoordmodel. M. Analyseren
Activiteit Lees het aangegeven hoofdstuk en maak de vragen bij praktijk en de kennisopdrachten.
Albeda college Branche Gezondheidzorg
8
Ondersteuningsmagazijn beroepstaak C gevorderd
Cohort 2012-2013
Verzorgende-IG Kraam
Observaties rapporteren Leerdoel Theorie
Evaluatie Competentie
De student kan schriftelijk en mondeling rapporteren Boek Voorlichting, advies en instructie Thema 3 Primaire preventie toepassen hoofdstuk 2 Observaties rapporteren Met behulp van antwoordmodel. M. Analyseren
Activiteit Lees het aangegeven hoofdstuk en maak de vragen bij Praktijk en de kennisopdrachten
Albeda college Branche Gezondheidzorg
9
Ondersteuningsmagazijn beroepstaak C gevorderd
Cohort 2012-2013
Verzorgende-IG Kraam
Gezondheidsproblemen bespreken Leerdoel Theorie
Evaluatie Competentie
De student kan gezondheidsproblemen bespreken met de zorgvrager. Boek Voorlichting, advies en instructie Thema 3 secundaire preventie toepassen hoofdstuk 3 Gezondheidsproblemen bespreken Evaluatie met behulp van antwoordmodel. M. Analyseren
Activiteit Lees de aangegeven hoofdstukken en maak de vragen bij Praktijk en de kennisopdrachten
Albeda college Branche Gezondheidzorg
10
Ondersteuningsmagazijn beroepstaak C gevorderd
Cohort 2012-2013
Verzorgende-IG Kraam
Reacties op gezondheidsproblemen Leerdoel Theorie
Evaluatie Competentie
De student weet de begrippen gezondheidsprobleem, stoornis, beperking en handicap uit te leggen. boek Voorlichting, advies en instructie Thema 4 Tertiaire preventie toepassen hoofdstuk 1 Reacties op gezondheidsproblemen. Maak gebruik van de antwoordmodellen. M. Analyseren
Activiteit Lees het aangegeven hoofdstuk en maak de vragen bij Praktijk en de kennisopdrachten
Albeda college Branche Gezondheidzorg
11
Ondersteuningsmagazijn beroepstaak C gevorderd
Cohort 2012-2013
Verzorgende-IG Kraam
Negatieve effecten van gezondheidsproblemen voorkomen Leerdoel Theorie
Evaluatie Competentie
De student kan de negatieve effecten van gezondheidsproblemen benoemen. Studieboek Voorlichting, advies en instructie Thema 4 Tertiaire preventie toepassen Hoofdstuk 2 Negatieve effecten van gezondheidsproblemen voorkomen. Maak voor het nakijken van de opdrachten gebruik van de antwoordmodellen. M. Analyseren
Activiteit Lees het aangegeven hoofdstuk en maak de vragen bij Praktijk en de kennisopdrachten
Albeda college Branche Gezondheidzorg
12
Ondersteuningsmagazijn beroepstaak C gevorderd
Cohort 2012-2013
Verzorgende-IG Kraam
Gevolgen van hospitalisering beperken Leerdoel Theorie
Evaluatie Competenties
De student kan benoemen hoe de gevolgen van hospitalisering beperkt kunnen worden. Studieboek Voorlichting, advies en instructie Thema 4 tertiaire preventie toepassen Hoofdstuk 3 Gevolgen van hospitalisering beperken Maak voor het nakijken van de opdrachten gebruik van de antwoordmodellen. M. Analyseren
Activiteit Lees het aangegeven hoofdstuk en maak de vragen bij Praktijk en de kennisopdrachten
Albeda college Branche Gezondheidzorg
13
Ondersteuningsmagazijn beroepstaak C gevorderd
Cohort 2012-2013
Verzorgende-IG Kraam
Aanpassingen in de leefwijze Leerdoel Theorie
Evaluatie Competentie
De student kan een zorgvrager adviseren en begeleiden bij het aanpassen van de leefwijze. boek Voorlichting, advies en instructie Thema 4 Tertiaire preventie toepassen Hoofdstuk 4 Aanpassingen in de leefwijze Met behulp van het antwoordmodel M. Analyseren
Activiteit Lees de aangegeven hoofdstukken en maak de vragen bij Praktijk en de kennisopdrachten
Albeda college Branche Gezondheidzorg
14
Ondersteuningsmagazijn beroepstaak C gevorderd
Cohort 2012-2013
Verzorgende-IG Kraam
Vaardigheden, gedragsregels en hulpmiddelen Leerdoel
Theorie
Evaluatie Competentie
De student kan hulp bieden bij de ondersteuning van de zorgvrager, de omgang met gedragsregels en het gebruik van hulpmiddelen. boek Voorlichting, advies en instructie Thema 4 Tertiaire preventie toepassen hoofdstuk 5 Vaardigheden, gedragsregels en hulpmiddelen. Maak gebruik van de antwoordmodellen. L. Materialen en middelen inzetten M. Analyseren
Activiteit Lees het aangegeven hoofdstuk en maak de vragen bij Praktijk en de kennisopdrachten
Albeda college Branche Gezondheidzorg
15
Ondersteuningsmagazijn beroepstaak C gevorderd
Cohort 2012-2013
Verzorgende-IG Kraam
Andere hulpverleningsmogelijkheden Leerdoel
Theorie
Evaluatie Competenties
De student weet welke andere hulpverleners er zijn en wat ze te bieden hebben door het maken van een sociale kaart. boek Voorlichting, advies en instructie Thema 4 Tertiaire preventie toepassen Hoofdstuk 6 Andere hulpverleningsmogelijkheden Door middel van de antwoordmodellen. M. Analyseren
Activiteit Lees het aangegeven hoofdstuk en maak de vragen bij Praktijk en de kennisopdrachten
Albeda college Branche Gezondheidzorg
16
Ondersteuningsmagazijn beroepstaak C gevorderd
Cohort 2012-2013
Verzorgende-IG Kraam
Patiëntenvoorlichting Leerdoel
Theorie
Evaluatie Competentie
De student kan het doel van patiëntenvoorlichting aangeven en weet hoe deze op methodische wijze gegeven kan worden. boek Voorlichting, advies en instructie Thema 4 Tertiaire preventie toepassen Hoofdstuk 7 Patiëntenvoorlichting Maak gebruik van de antwoordmodellen. M. Analyseren
Activiteit Lees het aangegeven hoofdstuk en maak de vragen bij Praktijk en de kennisopdrachten
Albeda college Branche Gezondheidzorg
17
Ondersteuningsmagazijn beroepstaak C gevorderd
Cohort 2012-2013
Verzorgende-IG Kraam
Geïndiceerde en niet geïndiceerde symptomen Leerdoel
Evaluatie
De student kan een onderscheid maken tussen geïndiceerde symptomen en niet geïndiceerde symptomen. Boek Voorlichting, advies en instructie Thema 3 secundaire preventie toepassen Hoofdstuk 1 Observeren van gezondheidsproblemen Evaluatie: zie boek.
Competentie
M. Analyseren
Theorie
Activiteit Maak uit het boek Voorlichting, advies en instructie, Thema 3 secundaire preventie toepassen, Hoofdstuk 1 Observeren van gezondheidsproblemen: de samenwerkingsopdracht.
Albeda college Branche Gezondheidzorg
18
Ondersteuningsmagazijn beroepstaak C gevorderd
Cohort 2012-2013
Verzorgende-IG Kraam
Hospitalisatie Leerdoel Theorie
Evaluatie Competentie Taaltaak
De student kan uitleggen wat hospitalisatie inhoudt en vertellen door welke maatregelen dit te voorkomen is. Boek: Voorlichting, advies en instructie Thema 2: Primaire preventie toepassen Hoofdstuk 3: Hospitalisering voorkomen Internet Bespreek de activiteit na met je groepsgenoten en (eventueel) docent C. Begeleiden D. Aandacht en begrip tonen Je kunt deze activiteit gebruiken als taaltaak. Laat de uitwerking beoordelen door je docent met het beoordelingsformulier schrijven
Activiteit Leg uit wat er verstaan wordt met hospitalisatie door het beantwoorden van de onderstaande vragen.
Vragen: 1. 2. 3. 4. 5. 6.
Leg in je eigen woorden uit wat je verstaat onder hospitalisering. Wat zijn de kenmerken van gehospitaliseerd gedrag? Hoe ontstaat hospitalisering? Hoe kun je hospitalisering voorkomen? Hoe moet de houding van een verzorgende zijn als ze gehospitaliseerd gedrag opmerkt? Kunnen verzorgenden ook gehospitaliseerd raken?Motiveer je antwoord.
Albeda college Branche Gezondheidzorg
19
Ondersteuningsmagazijn beroepstaak C gevorderd
Cohort 2012-2013
Verzorgende-IG Kraam
Objectieve en subjectieve zinnen Leerdoel Theorie
Evaluatie Competentie
De student toont aan het verschil te weten tussen objectief en subjectief. Boek: Voorlichting, advies en instructie Thema: Secundaire preventie toepassen Hoofdstuk 1: Observeren van gezondheidsproblemen Met behulp van antwoordmodel M. Analyseren
Activiteit Je geeft bij iedere zin aan of deze objectief of subjectief is. Vervolgens bespreek je met elkaar de opdracht. Werkwijze Objectief en subjectief Je ziet hieronder een aantal zinnen staan. Onderstreep bij iedere zin de subjectieve zinsdelen rood en de objectieve zinsdelen blauw. Doe dit eerst individueel, bespreek het daarna na met je groepsgenoten. Welke zinnen zijn objectief en welke subjectief? 1. 2. 3. 4. 5. 6.
Het meisje komt de winkel in en loopt naar de winterjassen. Dat mooie meisje heeft een ruige jas aan die haar goed staat. Meneer Peters zal wel weer klachten hebben over het eten, zoals altijd. Hij staat nu een uur te wachten bij de bushalte en kijkt van tijd tot tijd op zijn horloge. Zij was erg slordig gekleed en maakte een onverschillige indruk. Mijn vriendin werd ten onrechte beschuldigd, want die vent heeft gewoon een hekel aan haar. 7. Mijn vriendin is erg onzelfstandig en stelt voortdurend vragen. 8. De man draagt een blauwe broek met een blauwwit gestreepte trui. 9. Volgens mij had ze vandaag geen goede zin, ze keurde alles af. 10. Toen het Joost voor de derde keer niet lukte het stukje in de puzzel te leggen, gooide hij het stukje op de grond. 11. Als hij lacht, knijpt hij zijn ogen samen en komen er rimpeltjes aan weerskanten. 12. Het hoofd van de afdeling zegt tegen de stagiaire dat zij die bewoner de volgende keer niet meer mag helpen met aankleden, omdat deze dat goed zelf kan. Kijk deze oefening gezamenlijk na. Bespreek met elkaar wat de begrippen subjectief en objectief inhouden.
Albeda college Branche Gezondheidzorg
20
Ondersteuningsmagazijn beroepstaak C gevorderd
Cohort 2012-2013
Verzorgende-IG Kraam
Observatieverslag Leerdoel
Theorie
Evaluatie Competentie
De student verwoordt het begrip observatie en is in staat een subjectief observatieverslag om te zetten in een objectief observatieverslag. Boek: voorlichting, advies en instructie Thema 3 Secundaire preventie toepassen Hoofdstuk 1: Observeren van gezondheidsproblemen Laat een medestudent je opdracht nakijken/beoordelen en stel eventuele vragen aan je docent. J. Formuleren en rapporteren M. Analyseren
Activiteit Je leest de opdracht en maakt de bijbehorende vraag. Maak van een subjectief observatieverslag een objectief observatieverslag. Werkwijze Observeren: Je hebt een signaal opgemerkt bij de zorgvrager en je vraagt je af of de behoefte aan zorg aan het veranderen is. Beantwoord de volgende stappen: 1. Eerst moet je voor jezelf bepalen wat je precies wilt weten. 2. Dan vraag je je af in welke situatie je verandering hebt gezien. 3. Vervolgens kijk je in vergelijkbare situaties of je weer hetzelfde ziet. Je doet dat bijv. op vaste tijden van de dag. Je vraagt je dan af; zie ik weer hetzelfde als wat ik de eerste keer heb waargenomen? Er zit “een systeem” in het observeren. Je hebt er over nagedacht en aan de hand van een plan werk je dat uit. Bij het woord observeren moet je niet alleen denken aan: zien, ruiken, voelen en zelfs proeven. Ook wegen, meten en tellen kunnen hulpmiddelen zijn om nieuwe gegevens te verzamelen. Vraag: Heb je tijdens je stage wel eens iemand geobserveerd? Zo ja, beschrijf de situatie. Zo nee, waarom niet? Soms is het heel moeilijk om goed te observeren, bijv. verdriet of angst voor bepaalde dingen. Bij observeren zijn twee dingen heel belangrijk; objectief en subjectief. Objectief betekent alleen wat is waargenomen; bijv. dit is een spin. Subjectief betekent wat is waargenomen en waaraan dan een eigen mening is toegevoegd, bijv. dit is een heel lieve spin. Observeer objectief, laat je eigen mening erbuiten Observeer nauwkeurig, dus niet alleen horen maar ook…. Observeer meer dan één keer en op verschillende momenten
Albeda college Branche Gezondheidzorg
21
Ondersteuningsmagazijn beroepstaak C gevorderd
Cohort 2012-2013
Verzorgende-IG Kraam
Opdracht: Lees het onderstaande observatieverslag . Dit verslag is een subjectieve observatie. Maak er een objectief observatieverslag van. Observatieverslag Meneer Karelsen zit verdwaast naar buiten te kijken. Zijn rolstoel ligt op zijn kant naast hem. Hij zal hem wel weer hebben omgeduwd. Hij kijkt erg verdrietig en er loopt een dikke traan over zijn wang. Als hij me ziet zegt hij;”waarom moet mij zoiets vreselijks overkomen?” Ik zie dat hij ongelukkig is. Hij heeft maar 1 been. Even later doet hij zijn ogen dicht. Een verzorgende komt hem vragen of hij meegaat om een wandeling te maken. Hij reageert agressief. Hij zwaait met zijn armen en roept; ”ga toch weg mens.” Hij draait zijn hoofd naar het raam. Hij doet alsof hij naar buiten kijkt maar hij heeft zijn ogen dicht. Af en toe hoor je een snik. Meneer Karelsen kan zijn handicap niet accepteren.
Albeda college Branche Gezondheidzorg
22
Ondersteuningsmagazijn beroepstaak C gevorderd
Cohort 2012-2013
Verzorgende-IG Kraam
Preventie en GVO Leerdoel Theorie
Evaluatie Competentie
De student kan uitleggen wat preventie en GVO inhoudt. Boek: Voorlichting, advies en instructie Thema 1 De betekenis van preventie en gezondheidsvoorlichting Hoofdstuk1 De betekenis van preventie en GVO Internet Bespreek de opdracht na met 2 à 3 groepsgenoten. Zijn jullie antwoorden vergelijkbaar? Bespreek opmerkelijke verschillen met de docent. I. Presenteren
Activiteit Maak een verslag van de begrippen preventie en GVO aan de hand van de onderstaande vragen. Vragen: 1. Leg in je eigen woorden uit wat jij verstaat onder preventie. 2. Leg in je eigen woorden uit wat jij verstaat onder GVO ? 3. Wat versta jij onder gezondheid? 4. Wat wordt bedoeld met lichamelijke gezondheidstoestand? 5. Wat wordt bedoeld met psychische gezondheidstoestand? 6. Wat wordt bedoeld met sociale gezondheidstoestand?. 7 Wat vind jij dat jouw gezondheid bedreigt? 8. Wat bevordert jouw gezondheid? 9. Denk je dat de overheid ook aan preventie doet? 10. Geef aan op welke manier je dit merkt.
Albeda college Branche Gezondheidzorg
23
Ondersteuningsmagazijn beroepstaak C gevorderd
Cohort 2012-2013
Verzorgende-IG Kraam
Preventie en GVO aan de kraamvrouw Leerdoel
De student heeft kennis van preventie en GVO aan de kraamvrouw Kraamverzorging Vergelijk je uitkomsten met die van een medestudent. Gebruik het antwoordprotocol behorende bij deze opdracht. I. Presenteren, L. Materialen en middelen inzetten
Theorie Evaluatie Competentie
Activiteit Maak de bijbehorende opdracht
1. In een gezin is een baby geboren, het is het eerste kindje. Er komt iedere dag veel bezoek, ook ’s avonds. De moeder is oververmoeid geraakt en vertelt jou als kraamverzorgster op de laatste dag dat je er bent, dat ze niet weet hoe ze het zonder jou moet redden. Welke adviezen geef je? 2. Een kraamvrouw heeft een langdurige, moeizame bevalling gehad. Ze heeft haar vierde kind gekregen. Ze blijft veel in bed omdat ze wil uitrusten. Straks is de kraamverzorgster weg en moet ze alles weer zelf doen. Je hebt een GVO-gesprek met haar, welke punten komen daarin aan de orde? 3. Wat kunnen oorzaken zijn van overmatig veel huilen en welke adviezen kun je geven aan ouders met een huilbaby?
Albeda college Branche Gezondheidzorg
24
Ondersteuningsmagazijn beroepstaak C gevorderd
Cohort 2012-2013
Verzorgende-IG Kraam
Adviezen aanpassing leefwijze Leerdoel Theorie
Evaluatie
Competentie
De student kan adviezen geven bij gezondheidsproblemen. Boek: voorlichting, advies en instructie Thema 4 Tertiaire preventie toepassen Hoofdstuk 4 Reacties op gezondheidsproblemen Door samen met de werkgroepstudentes de evaluatie, die aan het eind van de opdracht in het boek staan, te gaan doen. Vraag eventueel hulp aan de docent. K. Vakdeskundigheid toepassen
Activiteit Maak uit bovenstaand hoofdstuk de samenwerkingsopdracht Variatie: Werk de vragen individueel uit en laat het rollenspel weg. Voor de evaluatie bespreek je met een mede leerling je antwoorden op de vragen. Kies zelf een gezondheidsprobleem waarover je advies wilt geven. Vul zelf het lijstje uit de samenwerkingsopdracht aan. Geef een presentatie over de antwoorden op de vragen in plaats van het rollenspel. Voer een discussie over de antwoorden die je gegeven hebt op de vragen. Maak een folder over het gezondheidsprobleem en de adviezen die jij geeft.
Albeda college Branche Gezondheidzorg
25
Ondersteuningsmagazijn beroepstaak C gevorderd
Cohort 2012-2013
Verzorgende-IG Kraam
Contact maken Leerdoel Theorie
Evaluatie Competentie
De student is in staat contact te maken met een ander, waarbij de student zich aansluit op het contactniveau van de ander Studieboek De zorgverlening afstemmen en evalueren thema 4 Een functionele samenwerkingsrelatie met een zorgvrager en zijn naasten Hoofdstuk 1 Contact maken met de zorgvrager Bespreek de oefeningen na met je medestudenten en met je docent aan de hand van de evaluatievragen. D. Aandacht en begrip tonen,
Activiteit Door middel van 3 verschillende oefeningen ervaar je hoe je contact maakt met anderen en hoe je je aansluit op het niveau van de ander. Je maakt van iedere oefening verslag en bespreekt deze na met je partner. Benodigdheden: Blinddoek, klaslokaal, allerlei materiaal; tasjes, lippenstift, pennen, sjaals, pen en papier, meerdere kleurpotloden of markers, mede leerlingen Oefening 1 Bij deze fase bied je de zorgvrager situaties aan waarin hij wordt uitgelokt tot het maken van contact. De 2 deelnemers op de gang, waarvan er een geblinddoekt is, worden in de klas uitgenodigd. Degene die kan kijken, leidt de geblinddoekte deelnemer voorzichtig langs de “voelroute”. Je doet dit door achter hem aan te gaan staan en met beide handen op de schouders de geblinddoekte collega voorzichtig te sturen. Hierbij zeg je wanneer hij moet lopen of stilstaan. Bij een stukje materiaal blijf je staan. De geblinddoekte deelnemer pakt het materiaal op. Tast het goed af en vertelt of het materiaal hard of zacht is, of dat het warm of koud aanvoelt, welke vorm het heeft en waarvan het gemaakt is. Hij vertelt niet wat het is. Oefening 2 In deze fase leert de zorgvrager de mensen en dingen te plaatsen die hem omringen. Iedereen gaat ontspannen zitten, en doet zijn ogen dicht. Dan luister je naar alle geluiden die er om je heen te horen zijn. De leider laat af en toe wat geluiden horen. Denk maar aan een voetstap, de schuivende gordijnen of met een lepeltje in een kopje roeren. De leider probeert ook een geluid te vinden dat (bijna) niemand herkent. Oefening 3 In deze fase ontwikkelt je voorstellings-, en invoelingsvermogen zich . Schrijf een kort verhaaltje over iets wat je hebt meegemaakt. Daarin moeten situaties zitten die bij jou emoties hebben opgeroepen, zoals iets grappigs, iets droevigs of iets spannends. Schrijf het verhaal in de tegenwoordige tijd, alsof het nu op dit moment gebeurt. Je mag geen emoties beschrijven, maar alleen de gebeurtenis. Na 5 minuten ruil je van schrijfblok. Je leest het verhaaltje van je partner een keer aandachtig door. Pak daarna een aantal kleurpotloden of markers waarvan je de kleur vindt passen bij de emoties die in je opkomen wanneer je jezelf verplaatst in de persoon over wie het verhaal gaat. Geef de zinnen die je leest de kleur die volgens jou bij deze emoties passen. Schrijf onderaan je blad welke emotie bij welke kleur hoort. Evaluatievragen:
Albeda college Branche Gezondheidzorg
26
Ondersteuningsmagazijn beroepstaak C gevorderd
Cohort 2012-2013
Verzorgende-IG Kraam
Oefening 1. Op welke manier zorgde de begeleider voor een veilige situatie waarin de geblinddoekte deelnemer de begeleider duidelijk verteld wat zij voelde en waarom lukte dat wel of niet? Welke andere ervaringen heeft de geblinddoekte deelnemer? Welke andere ervaringen heeft de begeleider? Oefening 2. De leider vraagt aan de groep reacties. Wat heb je gehoord? Wie of wat maakte dat geluid? Wat was je ervaring bij bekende geluiden? Hoe was je ervaring bij onbekende geluiden? Oefening 3. Vertel je partner welke gevoelens jij had bij het lezen van zijn verhaal. In hoeverre vindt je partner dat je een goede voorstelling van zaken hebt gemaakt? Herkent jouw partner haar gevoelens in de kleur van de emotie die jij bij haar zinnen hebt geplaatst? Beantwoordt dezelfde vragen opnieuw voor jouw eigen verhaal
Albeda college Branche Gezondheidzorg
27
Ondersteuningsmagazijn beroepstaak C gevorderd
Cohort 2012-2013
Verzorgende-IG Kraam
Doelgericht observeren Leerdoel Theorie
Evaluatie Competentie
De student kan bewust en doelgericht observeren. Boek Voorlichting, advies en instructie Thema 3 Secundaire preventie toepassen Hoofdstuk 1 Observeren van gezondheidsproblemen Evalueer met behulp van de evaluatiepunten. J. Formuleren en rapporteren
Activiteit Je gaat samen 3 medestudenten bewust en doelgericht observeren. Dit doe je met behulp van onderstaande punten. Voorbereiding Bespreek van te voren: Wie jullie gaan observeren. Wat jullie gaan observeren. Of het om een lichamelijk verschijnsel gaat of om een bepaald gedrag. Waarom jullie gaan observeren. Welk doel jullie hebben om te observeren. Wanneer, hoe lang en waar jullie gaan observeren. Op welke manier jullie gaan observeren. Welke hulpmiddelen jullie gebruiken bij de observatie (maken jullie van te voren een lijst met observatiepunten of letten jullie gewoon op). Bespreek met de docent jullie voorbereiding. Uitvoering Geef uitvoering aan jullie plan om te observeren op het moment en de manier zoals afgesproken. Evaluatie Product: 1. Wat is jullie conclusie naar aanleiding van jullie observatie? 2. Komt jullie conclusie overeen met wat jullie van te voren gedacht hadden? 3. Wat is het verschil tussen bewust/doelgericht observeren in vergelijking met als jullie onder dezelfde omstandigheden “gewoon” op dezelfde plaats aanwezig waren. Proces: 1. Hoe is de samenwerking verlopen tijdens deze opdracht? 2. Kwamen jullie observaties met elkaar overeen? Met andere woorden: waren jullie observaties steeds hetzelfde of zaten daar ook verschillen in. Afronding Maak een observatieverslag van 2 A4-tjes waarin de voorbereiding, uitvoering en evaluatie (product en proces) beschreven staan.
Albeda college Branche Gezondheidzorg
28
Ondersteuningsmagazijn beroepstaak C gevorderd
Cohort 2012-2013
Verzorgende-IG Kraam
Eerste indruk Leerdoel
De student kan onderscheid maken tussen objectieve en subjectieve observatie. Boek Voorlichting, advies en instructie Thema 3 Secundaire preventie toepassen Hoofdstuk 1 Observeren van gezondheidsproblemen. Bespreek de opdracht na met je medeleerlingen en vervolgens met je docent. M. Analyseren
Theorie
Evaluatie Competentie
Activiteit Door middel van een oefening kom je erachter hoe je een ander, zowel objectief als subjectief, observeert. Werkwijze: Iedere student komt om de beurt binnen, maar mag helemaal niets zeggen. De student gaat staan, lopen of iets doen, dat mag zij/hij zelf bepalen. Andere studenten observeren op: Objectieve kenmerken Subjectieve kenmerken Beschrijf wat je geobserveerd hebt met behulp van onderstaande tabel. Objectief
Subjectief
Albeda college Branche Gezondheidzorg
29
Ondersteuningsmagazijn beroepstaak C gevorderd
Cohort 2012-2013
Verzorgende-IG Kraam
Folder maken Leerdoel Theorie
Evaluatie
Competentie
De student kan informatie geven over de begrippen veiligheid en hygiëne. Boek: Voorlichting, advies en instructie thema 2 Primaire preventie toepassen hoofdstuk 2 veiligheid en hygiëne Door samen met de werkgroepstudenten de evaluatie, die aan het eind van de opdracht in het boek staan, te gaan doen. Vraag eventueel hulp aan de docent. I. Presenteren L. Materialen en middelen inzetten
Activiteit Maak uit Thema 2 Primaire preventie toepassen, Hoofdstuk 2 Veiligheid en hygiëne: De samenwerkingsopdracht
Albeda college Branche Gezondheidzorg
30
Ondersteuningsmagazijn beroepstaak C gevorderd
Cohort 2012-2013
Verzorgende-IG Kraam
Genetische afwijking Leerdoel Theorie
Evaluatie Competenties
De student kan voorlichting en advies geven, afgestemd op de zorgvrager met een verstandelijke beperking en zijn familie. Boek ‘het verzorgen van mensen met een verstandelijke beperking’ thema 3 Contextgebonden zorgverlening, hoofdstuk 4 “De zorgvrager met een genetische afwijking”’ Vergelijk met een medestudent de antwoorden. C. Begeleiden, D. Aandacht en begrip tonen, I. Presenteren L. Materialen en middelen inzetten
Activiteit Maak uit het boek ‘het verzorgen van mensen met een verstandelijke beperking’ thema 3 Contextgebonden zorgverlening, hoofdstuk 4 “De zorgvrager met een genetische afwijking”’: - Praktijk 1 en 2 - Competentie Opdracht
Albeda college Branche Gezondheidzorg
31
Ondersteuningsmagazijn beroepstaak C gevorderd
Cohort 2012-2013
Verzorgende-IG Kraam
Gevolgen gezondheidsproblemen Leerdoel
Theorie Evaluatie
Competenties
De student kan negatieve effecten van gezondheidsproblemen benoemen. De student kan maatregelen bedenken om de negatieve effecten te beïnvloeden. Boek: Voorlichting, advies en instructie Thema 4 Hoofdstuk 2 (Preventie en GVO Hoofdstuk 10). Door samen met de werkgroepstudentes de evaluatie, die aan het eind van de opdracht in het boek staat. Vraag eventueel hulp aan de docent. I. Presenteren
Activiteit Doe de samenwerkingsopdracht uit het boek preventie en GVO Variatie: Bespreek met 3 a 4 personen een bestaande situatie uit je leven of omgeving waarin gezondheidsproblemen naar voren kwamen. Je kunt het lijstje uit de samenwerkingsopdracht aanvullen met gezondheidsproblemen die je zelf hebt meegemaakt of interessant vindt om te onderzoeken. Bijvoorbeeld een gebroken been, het hebben van migraine enz.
Albeda college Branche Gezondheidzorg
32
Ondersteuningsmagazijn beroepstaak C gevorderd
Cohort 2012-2013
Verzorgende-IG Kraam
Instructie geven hulpmiddelen Leerdoel Theorie
Evaluatie
Competentie
De student kan instructie geven aan een zorgvrager om een hulpmiddel te gebruiken. Boek: Voorlichting, advies en instructie Thema 4 Tertiaire preventie toepassen Hoofdstuk 5 Vaardigheden, gedragsregels en hulpmiddelen Door samen met de werkgroepstudenten de evaluatie, die aan het eind van de opdracht in het boek staan, te gaan doen. D. Aandacht en begrip tonen R. Op de behoefte van de klant richten
Activiteit Lees genoemde hoofdstuk en maak hiervan de samenwerkingsopdracht. Variatie: Doe deze samenwerkingsopdracht met z’n tweeën. Bespreek de instructie samen na. Verzin zelf een casus waarin je instructie moet geven. bijvoorbeeld: geef instructie aan een zorgvrager met een gehoorapparaat over het schoonmaken ervan. Of geef instructie over het lopen met een looprek....verzin maar. Maak een video instructie over een hulpmiddel voor een zorgvrager. Vraag hiervoor de camera aan de docent.
Albeda college Branche Gezondheidzorg
33
Ondersteuningsmagazijn beroepstaak C gevorderd
Cohort 2012-2013
Verzorgende-IG Kraam
Instructie geven Leerdoel
Theorie
Evaluatie Competentie
De student kan in een rollenspel m.b.v. een stappenplan instructie geven aan een oudere zorgvrager over het uitvoeren van een bepaalde handeling. Boek: Voorlichting, advies en instructie Thema 4 Tertiaire preventie toepassen Hoofdstuk 5 Vaardigheden, gedragsregels en hulpmiddelen Evalueer in subgroepje m.b.v. aantal evaluatievragen die in de opdracht verwerkt zijn. D. Aandacht en begrip tonen L. Materialen en middelen inzetten R. Op de behoefte van de klant richten
Activiteit: Met behulp van rollenspel oefenen in het geven van instructies aan een oudere zorgvrager. Dit is aan de hand van een aantal casussen.
Werkwijze 1. Vorm een groepje van 3 a 4 personen (zorgvrager, verzorgende, evt. familie, observant). 2. Maak een keuze uit de beschreven casussen. 3. Neem de gekozen casus door en verdeel de rollen. 4. Spreek af hoeveel tijd je hebt voor de voorbereiding en hoelang het spel mag duren. Het is belangrijk dat de voorbereiding apart gebeurt, op die manier weet de “zorgvrager” niet hoe er uitleg gegeven gaat worden en weet de “verzorgende” niet hoe de zorgvrager gaat reageren. 5. Maak een plan voor je instructie en ga methodisch te werk. Volg de stappen van het plan voor het geven van een instructie. Gebruik hiervoor je studieboeken. 6. Speel het rollenspel. 7. Bespreek het rollenspel na. De verzorgende uit het rollenspel vertelt hoe het geven van de instructie is verlopen. Vervolgens vertelt de zorgvrager over zijn ervaringen en het evt. familielid. Hierna vertelt de observant wat hem/haar is opgevallen. 8. Doe hetzelfde nogmaals met een andere rol en een andere casus, net zolang iedereen een keer instructie heeft gegeven. 9. Beantwoord hierbij ook de volgende vragen: a. was de instructie juist? b. was de instructie duidelijk? c. werd de instructie methodisch gegeven? d. was de instructie aangepast aan de zorgvrager? e. heeft degene die de rol van de zorgvrager speelde het idee dat ze de vaardigheid beheerst of het hulpmiddel kan gebruiken? 10. Herhaal bovenstaande stappen met een andere casus.
Albeda college Branche Gezondheidzorg
34
Ondersteuningsmagazijn beroepstaak C gevorderd
Cohort 2012-2013
Verzorgende-IG Kraam
Casussen Casus 1. Je geeft mevrouw Klomp instructie over het aan- en uittrekken van elastische steunkousen. Mevrouw Klomp is zes dagen geleden bevallen en heeft trombose. Casus 2; Je geeft mevrouw Jansen instructie in het gebruik van een elektrische borstkolf. Ze ligt tijdens de instructie in bed. Mevrouw is vijf dagen geleden bevallen en is doof. Casus 3: Je geeft mevrouw De Vries instructies over het gebruik van de insulinepen omdat zij blijvend diabeet is. Mevrouw spreek alleen de franse taal Casus 4: Je geeft mevrouw Petterson instructies over het verzorgen haar verblijfskatheter die zij tijdelijk heeft gekregen omdat het urineren niet is gelukt.
Albeda college Branche Gezondheidzorg
35
Ondersteuningsmagazijn beroepstaak C gevorderd
Cohort 2012-2013
Verzorgende-IG Kraam
Luisteren Leerdoel Theorie
Evaluatie Competentie
De student verwoordt het verschil tussen objectief luisteren en subjectief luisteren. Boek Voorlichting, advies en instructie Thema 3 Secundaire preventie toepassen Hoofdstuk 1 Observeren van gezondheidsproblemen Bespreek de opdracht na met je medeleerlingen en beantwoord de evaluatie vragen. J. Formuleren en rapporteren
Activiteit Je geeft aan elkaar een zin door. Degene die het laatst de zin heeft gehoord schrijft de zin op het bord. Je kijkt hoe de boodschap van de zin is overgekomen. Werkwijze Bij een groep van 12 studenten wordt de groep in tweeën verdeeld. Bij een groep van minder dan 12 studenten wordt er in één groep gewerkt. Iedere groep gaat in een rij zitten. De student aan het begin van de rij krijgt een stukje tekst (zie bijlage) te lezen en vertelt deze door aan de buurman en zo verder. De laatste student van de rij schrijft de tekst op een bord. Vergelijk met elkaar wat er opgeschreven is en wat de begintekst was. Evaluatie vragen 1. Is de tekst goed overgekomen? Zo, niet noteer de “nieuwe” zin. 2. Geef aan welk deel uit de zin objectief luisteren laat zien. 3. Geef aan welk deel uit de zin subjectief luisteren laat zien. 4. Porbeer er gezamenlijk achter te komen bij wie de zin is veranderd. 5. Onderzoek wat de een reden kan zijn dat de zin bij diegene veranderd is. Je kan dan denken aan dat iemand ergens door afgeleid werd, verschillende interpretaties, articulatie, etc. 6. Bedenk een voorbeeld vanuit je werkveld/stage waarin naar voren is gekomen dat er subjectief geluisterd is.
Albeda college Branche Gezondheidzorg
36
Ondersteuningsmagazijn beroepstaak C gevorderd
Cohort 2012-2013
Verzorgende-IG Kraam
Bijlage: Zinnen
De weerberichten voor overmorgen zijn wisselend en voorspellen niet veel goeds.
De kat van mijn buurvrouw heeft 2 grijze streepjes op zijn voorpoot en een wit plekje op zijn neus.
Jan heeft weer in zijn broek geplast en in de tas van de buurvrouw zat geen luier.
Meneer de Bruin heeft 2 glazen whisky gedronken, zijn adem ruikt naar pepermunt en dan weet ik genoeg.
Is die blauwgroene auto, die voor mijn deur staat geparkeerd van jou?
Ik krijg op een heel bijzondere manier les, ze noemen dat competentiegericht leren, geloof ik.
Ik geloof niet dat die jongen erg handig is, nadat hij mijn lamp had gerepareerd kreeg ik kortsluiting in huis!
Ik heb de tillift niet gebruikt en nu heb ik erg veel last van mijn rug.
Wat kijk je verdrietig; wist je niet dat het examen een uur eerder begonnen is?
Ik begrijp niet dat zij met een man is getrouwd die ‘s morgens vroeg zo chagrijnig is.
Albeda college Branche Gezondheidzorg
37
Ondersteuningsmagazijn beroepstaak C gevorderd
Cohort 2012-2013
Verzorgende-IG Kraam
Observeren foto Leerdoel Theorie
Evaluatie Competentie
De student beschrijft het verschil tussen objectief en subjectief waarnemen. Boek Voorlichting, advies en instructie Thema 3 Secundaire preventie toepassen Hoofdstuk 1 Observeren van gezondheidsproblemen Bespreek de opdracht samen met je collega-student met behulp van de evaluatiepunten. J. Formuleren en rapporteren
Activiteit Je bekijkt met zijn tweeën ieder een verschillende foto. Je beschrijft de foto die jij bekeken hebt. De beschrijving geef je aan je collega-student, deze beoordeelt je beschrijving op subjectieve elementen. Werkwijze Bekijk, samen met een medestudent, een foto zonder met elkaar te praten. Beschrijf wat je ziet op de foto. Geef jouw beschrijving aan je collega-student en jij krijgt de beschrijving van je haar/hem. Onderstreep de subjectieve elementen in de beschrijving van de ander. Na het onderstrepen geef je de beschrijving weer terug aan de ander en bekijk je eigen beschrijving op de subjectieve elementen in je verslag. Je bespreekt het na met je collega-student. Evaluatie Bespreek de punten met je medeleerling: Beschrijf de verschillen en overeenkomsten tussen jouw beschrijving van de foto en die van de ander. Met welke aspecten hebben jouw subjectieve elementen te maken bijv; emotionele betrokkenheid? Motiveer je antwoord.
Albeda college Branche Gezondheidzorg
38
Ondersteuningsmagazijn beroepstaak C gevorderd
Cohort 2012-2013
Verzorgende-IG Kraam
Onbewuste risico’s Leerdoel
Theorie
Evaluatie
Competentie
De student inventariseert de risico’s die het kraamgezin en zijzelf lopen tijdens (gegeven) situaties. De student kan verwoorden welke maatregelen genomen kunnen worden om de risico’s zo klein mogelijk te houden of zelfs te vermijden voor deze situaties. Boek: Voorlichting, advies en instructie Thema 2 Primaire preventie toepassen Hoofdstuk 4 Veilig, gezond en aangenaam werken Door samen met de werkgroepstudenten de evaluatievragen, die aan het eind van de opdracht in het boek staan, te beantwoorden. Vraag eventueel hulp aan de docent. I. Presenteren M. Analyseren
Activiteit Lees het hoofstuk Maak uit thema 2 Primaire preventie toepassen, hoofdstuk 4 Veilig, gezond en aangenaam werken: De samenwerkingsopdracht Variatie: Inventariseer de risico’s individueel en bespreek deze na met meerdere studenten. Inventariseer van meerdere situaties de risico’s. Je hoeft het niet bij twee te laten zoals de opdracht voorschrijft.
Albeda college Branche Gezondheidzorg
39
Ondersteuningsmagazijn beroepstaak C gevorderd
Cohort 2012-2013
Verzorgende-IG Kraam
Patiënten voorlichting geven Leerdoel Theorie
De student kan voorlichting geven aan een zorgvrager. Boek: Voorlichting, advies en instructie Thema 4 Tertiaire preventie toepassen Hoofdstuk 7 Patiëntenvoorlichting
Evaluatie
Door samen met de werkgroep studenten de evaluatie, die aan het eind van de opdracht in het boek staan, te gaan doen. Vraag eventueel hulp aan de docent. M. Analyseren
Competentie
Activiteit Maak van bovenstaand hoofdstuk de samenwerkingsopdracht Variatie: Doe deze opdracht met z’n tweeën. Kies een casus een geef de voorlichting aan elkaar. Evalueer met de vragen onder aan de opdracht. Verzin zelf een casus waarover je voorlichting zou willen geven of aan wie je voorlichting wil geven. Maak een poster met de onderdelen van je voorlichting en geef aan de hand van deze poster je voorlichting.
Albeda college Branche Gezondheidzorg
40
Ondersteuningsmagazijn beroepstaak C gevorderd
Cohort 2012-2013
Verzorgende-IG Kraam
Preventie Leerdoel
Theorie
Evaluatie
Competentie
De student kan verwoorden wat zijzelf aan preventie toepast in het dagelijks leven om gezondheidsproblemen te voorkomen. Boek: voorlichting, advies en instructie Thema 1 De betekenis van preventie en gezondheidsvoorlichting Hoofdstuk 1 de betekenis van preventie en GVO Door samen met de werkgroepstudenten de evaluatievragen, die aan het eind van de opdracht in het boek staan, te beantwoorden. Vraag eventueel hulp aan de docent. M. Analyseren,
Activiteit Bereid een GVO-gesprek voor (volgens het stappenplan) en voer het GVO-gesprek (primaire preventie) uit met behulp van onderstaande casus.
Casus: Je bent als kraamverzorgster aan het werk bij de familie van Straaten. De baby is een meisje en het gaat goed met moeder en kind. Mevrouw van Straaten loopt met haar dochter op de arm naar beneden. Terwijl mevrouw je passeert zegt ze: “het is nu weer tijd voor een sigaret”. Vervolgens steekt ze in het bijzijn van haar man en pasgeboren baby een sigaret op. Je weet dat ze de hele zwangerschap niet gerookt heeft voor haar kind. Rolverdeling: -kraamverzorgster -mevrouw van Straaten -Observant Waar let de observant op ; -Argumentatie -ziekte inzicht -lichaamshouding-taalgebruik -empathie Punten voor de nabespreking: -Hoe verliep het gesprek. -Wat ging er goed? -Wat zijn de aandachtspunten? - Heeft de kraamverzorgende rekening gehouden met de autonomie van de zorgvrager? - Heeft de kraamverzorgende voldoende argumenten aangedragen om bij te dragen aan een veranderend inzicht?
Albeda college Branche Gezondheidzorg
41
Ondersteuningsmagazijn beroepstaak C gevorderd
Cohort 2012-2013
Verzorgende-IG Kraam
Schriftelijk rapporteren Leerdoel
Evaluatie
De student kan een rapportage maken vanuit een voorgelezen verhaal. Boek Voorlichting, advies en instructie Thema 3 Secundaire preventie toepassen Hoofdstuk 2 Observaties rapporteren Bespreek de opdracht na met elkaar en met je docent
Competentie
J. Formuleren en rapporteren
Theorie
Activiteit Je luistert naar een verhaal en maakt hiervan een schriftelijke rapportage. Vervolgens vergelijk je je eigen rapportage met die van je medeleerlingen. Hiervan maak je een verslag, waarin je antwoord geeft op de evaluatie vragen. Werkwijze De docent leest een artikel voor (kiest docent zelf uit). Na afloop van het voorlezen maak je een schriftelijke rapportage van datgene wat je hebt gehoord. Vergelijk in je groepje de rapportages van elkaar en schrijf de overeenkomsten en de verschillen op. Evaluatie Schrijf een verslag en beantwoord daarin de volgende vragen: 1. Hoe vond je het om schriftelijk te rapporteren? 2. Waar had je de meeste moeite mee tijdens het rapporteren? 3. Gaf jouw rapportage een goed beeld van het artikel? Leg uit waarom. 4. Waar moet je op letten bij een schriftelijke rapportage?
Albeda college Branche Gezondheidzorg
42
Ondersteuningsmagazijn beroepstaak C gevorderd
Cohort 2012-2013
Verzorgende-IG Kraam
Simulaties kraamvrouw Leerdoel Theorie Evaluatie Competentie
Taaltaak
De student kan in een oefensituatie de kraamvrouw en of naasten begeleiden en of advies en instructie geven. Boek: begeleiden van zorgvragers Kraamverzorging Met docent C Begeleiden, D Aandacht en begrip tonen, R Op de behoeften en verwachtingen van de “klant” richten Je kunt deze activiteit gebruiken als taaltaak. Laat het gesprek beoordelen door je docent met het beoordelingsformulier gesprek voeren
Activiteit Kies een of meer van onderstaande situaties en speel deze met een acteur. 1 Oma “Marian” (de moeder van de kraamvader) is op visite. Marian is dol op haar eerste kleinzoon en wil hem steeds kusjes geven. Marian heeft een flinke bult op haar lip en je denkt dat het een koortslip is. 2 Freek is pas vader geworden. Hij is blij dat zijn vriendin voor flesvoeding heeft gekozen want hij wil de baby ook voeden. Jij gaat hem instructie geven hoe de flesvoeding te bereiden. Freek is nonchalant wat betreft de hygiëne en kijkt niet op een schepje meer of minder. 3 Ayana is een jonge Somalische moeder. Ayana spreekt geen Nederlands en geen Engels. Ayana kleedt de baby te warm aan en stopt hem stevig onder de dekentjes omdat het volgens haar heel koud is in Nederland. Geef voorlichting aan Ayana over de gevaren van te warm inpakken van de baby. Maak gebruik van creativiteit en pictogrammen. 4 Romy is drie dagen geleden bevallen en is na de bevalling begonnen met borstvoeding. De borstvoeding komt moeizaam op gang en daarom denkt Romy dat het niet gaat lukken. Geef voorlichting over de voordelen van borstvoeding en stimuleer Romy de borstvoeding een kans te geven. 5 Carola en Jozien hebben samen hun eerste kind gekregen. Carola en Jozien hebben een relatie met elkaar en Carola heeft het kind gebaard. Jij gaat Jozien instructie geven hoe de baby in bad te doen en te verschonen. Jozien is een type van “huppekee”, ze tilt de beentjes nogal ver naar boven bij het wassen van de billetjes. 6 Barbara is oma geworden van kleinzoon Bas. Zij gaat een dag in de week op Bas passen als de moeder en vader van Bas allebei werken. Zij kijkt alvast zo veel mogelijk mee tijdens de verzorging. Een probleempje: Barbera rookt in het bijzijn van de baby. 7 Mala is moeder geworden van baby Tiffany. De nieuwe babykamer is knalroze en voorzien van tientallen pluchen knuffels. Het babybedje is niet opgemaakt volgens de richtlijnen “veilig slapen” en in het bedje liggen maar liefst vijf knuffels. Er is bijna geen plaats voor Tiffany. 8 Heleen en Wouter hebben drie honden en een pasgeboren dochter. Om de honden niet jaloers te laten worden en aan de baby te laten wennen laten Heleen en Wouter de honden veel en vlak bij de baby komen. Ook laten ze de honden “kusjes” geven aan de baby.
Albeda college Branche Gezondheidzorg
43
Ondersteuningsmagazijn beroepstaak C gevorderd
Cohort 2012-2013
Verzorgende-IG Kraam
Waarnemen en observeren van afbeeldingen Leerdoel Theorie
Evaluatie Competentie
De student verwoordt het begrip objectieve observatie en subjectieve observatie Boek Voorlichting, advies en instructie Thema 3 Secundaire preventie toepassen Hoofdstuk 1 Observeren van gezondheidsproblemen Bespreek de opdracht na met je medestudenten en vervolgens met je docent J. Formuleren en rapporteren
Activiteit Je bekijkt met anderen dezelfde afbeeldingen en beschrijf wat je hierbij ziet. Vervolgens signaleer je of je allemaal hetzelfde hebt gezien (objectief) of dat je in je beschrijving subjectief bent geweest. Werkwijze Alle studenten bekijken zonder specifieke opdracht dezelfde afbeeldingen en iedereen beschrijft telkens in 3 zinnen wat zij/hij ziet. Vergelijk vervolgens met elkaar wat er is opgeschreven en signaleer of: Iedereen hetzelfde ziet. Of er sprake is van een eigen interpretatie.
Albeda college Branche Gezondheidzorg
44
Ondersteuningsmagazijn beroepstaak C gevorderd
Cohort 2012-2013
Verzorgende-IG Kraam
Waarnemen en observeren: Hoe zie je een ander? Leerdoel Theorie
Evaluatie Competentie
De student verwoordt het begrip objectieve observatie en subjectieve observatie Boek Voorlichting, advies en instructie Thema 3 Secundaire preventie toepassen Hoofdstuk 1 Observeren van gezondheidsproblemen Bespreek de opdracht na met je medeleerlingen en maak de evaluatie vragen K. Vakdeskundigheid toepassen
Activiteit Door middel van een observatieoefening kom je erachter hoe objectief /subjectief je een ander observeert. Werkwijze: Observeren (doelgericht waarnemen: zien) Je werkt met 3 studentes in een groepje. Twee studentes observeren de 3de student gedurende een minuut op uiterlijke kenmerken. Nu draaien de 2 studentes zich om en verandert de 3de student 5 observeerbare zaken aan haar/ zijn uiterlijk. (bijv. bril af, knoopjes los, ring aan de andere vinger). De 2 studentes draaien zich weer om naar 3de student en zoeken en beschrijven de veranderingen op papier, zonder met elkaar te praten. Bespreek met elkaar wat de verschillen zijn die je geobserveerd hebt. Tot slot geeft de leerling die geobserveerd is aan welke veranderingen er gedaan zijn. Evaluatie vragen: Bedenk een situatie bij jou in het werkveld/stage waarin observeren zeer van belang kan zijn. Schrijf deze situatie op en bespreek deze met je medestudentes.
Albeda college Branche Gezondheidzorg
45
Ondersteuningsmagazijn beroepstaak C gevorderd
Cohort 2012-2013
Verzorgende-IG Kraam
Activiteiten organiseren Leerdoel
De student kan een plan maken met geschikte activiteiten voor een groepje kinderen van de kraamvisite
Theorie Evaluatie
Bijlage 1 plezierige activiteitenlijst (zit bij deze activiteit) Nabespreking opdracht met medestudenten en beoordeling door de docent C. Begeleiden U. Omgaan met verandering en aanpassen
Competentie
Activiteit In het kraamgezin komen soms erg veel kinderen van familie en/of vrienden. Voor deze kinderen is het lastig om rustig te blijven in de tijd dat hun ouders bij de kraamvrouw en baby is .Maak de lijst met activiteiten waar de kinderen plezier in kunnen hebben om deze tijd te overbruggen af. Inventariseer de activiteiten en maak een keuze uit drie activiteiten, werk deze uit zodat je deze activiteiten direct kunt uitvoeren in de praktijk.
Reflectie Hoe was het voor jou om aan de kinderen en de ouders te vragen wat zij graag willen doen? Motiveer je antwoord. Heb je een middagprogramma kunnen maken? Wat vond je hier moeilijk of makkelijk aan? Sloten de activiteiten voor alle kinderen aan bij hun wensen?
Albeda college Branche Gezondheidzorg
46
Ondersteuningsmagazijn beroepstaak C gevorderd
Cohort 2012-2013
Verzorgende-IG Kraam
“Plezierige activiteiten lijst voor kinderen” Vind ik leuk
Doe ik al voldoende
In de buitenlucht zijn Kennis maken met iemand Plannen maken voor een uitstapje naar een speeltuin Boekje lezen T.V. kijken Aan iets goeds in de toekomst denken Lachen Een puzzel.maken Een badje buiten zetten Dieren om me heen hebben Een openhartig gesprek voeren Iemand helpen Door iemand geholpen worden Vrijetijdskleding dragen Mijn haren kammen of borstelen In de zon zitten In het bos wandelen Tuinieren Nieuwe kleren dragen Naar geluiden van de natuur luisteren Een levendig gesprek hebben Naar muziek luisteren Post ontvangen Naar de wolken, de lucht of een storm kijken
Albeda college Branche Gezondheidzorg
47
Ondersteuningsmagazijn beroepstaak C gevorderd
Cohort 2012-2013
Verzorgende-IG Kraam
Begeleiden bij contacten in de groep Leerdoel
Theorie Evaluatie
Competentie
De student kan factoren noemen die van belang zijn bij het begeleiden van een groep verstandelijk beperkte bij het leggen, onderhouden en afbouwen van zijn contacten in een groep Bijlage groepsprocessen Vergelijk je antwoorden in een groepje van maximaal vier medestudenten Vul eventueel je antwoorden aan. Raadpleeg de docent bij onduidelijkheden. M. Analyseren
Activiteit Beantwoord onderstaande vragen met behulp van de bijlage “groepsprocessen” 1. Sommige verstandelijk beperkte zorgvragers vinden het fijn om in een woongroep te gaan wonen. Welke redenen zouden zijn hiervoor kunnen aangeven? 2. Andere verstandelijk beperkte zorgvragers vinden het vreselijk om in een groep te gaan wonen. Wat kan hiervan de reden zijn? 3. Hoe kun je als verzorgende hiervoor zorgen dat groepsprocessen een positief effect hebben op het welzijn van de verstandelijk beperkte zorgvrager? 4. Hoe kom je erachter of de zorgvragers de groepsactiviteiten als prettig hebben ervaren? 5. Maak twee lijstjes: een van dingen die je liever alleen doet en een van dingen die je liever in groepsverband doet. 6. Noem twee positieve en twee negatieve kenmerken van het leven in een groep. 7. Geef aan welke informatie jij in ieder geval moet hebben van een zorgvrager om hem te kunnen begeleiden bij het aangaan en onderhouden van contacten in een groep. 8. Beargumenteer waarom je het wel of niet eens bent met de volgende stelling:”Een verstandelijk beperkte zorgvrager moet een deel van zijn identiteit inleveren als hij gaat leven in een woongroep”.
Albeda college Branche Gezondheidzorg
48
Ondersteuningsmagazijn beroepstaak C gevorderd
Cohort 2012-2013
Verzorgende-IG Kraam
De zes denkhoeden van Bono
Leerdoel Theorie Evaluatie Competentie
De student kan met een groep een besluit nemen volgens de stappen van de denkhoeden van Bono Bijlage de zes denkhoeden van Bono theorie Nabespreken opdracht met medestudenten en invullen reflectievragen C. Begeleiden M. Analyseren R. Op de behoeften en verwachtingen van de "klant" richten U. Omgaan met verandering en aanpassen
Formeer een groepje van minimaal zes personen. Zorg dat je theorie gelezen hebt of dat je een workshop hebt gehad over dit onderwerp. Activiteit Bedenk een onderwerp waarover een besluit genomen moet worden . Maak zo nodig een keuze uit onderstaande onderwerpen - Het aanstellen van een klassenvertegenwoordiger in je groep - Het invoeren van de ja- cultuur op je werk - Het instellen van een happy- hour in de klas voor elke schoolvakantie - Het invoeren van dagelijkse evaluatie over de werksfeer in de BPV Kies een voorzitter uit die het proces bewaakt en de reactie van de deelnemers n.a.v. de denkstappen volgt: 1. De witte denkhoed opzetten: met zijn allen op zoek gaan naar feiten en cijfers. 2. De rode hoed opzetten: laat men de intuïtie spreken, en verzamelt men de emoties die leven rond het onderwerp. 3. De gele denkhoed opzetten: voordelen bedenken . 4. De zwarte denkhoed opzetten: nadelen, risico’s en gevaren. 5. De groene denkhoed opzetten: van alternatieven en ideeën, 6. De blauwe denkhoed opzetten: van planning en processtappen. Kom met elkaar tot een besluitvorming over het gekozen onderwerp volgens deze stappen . De opdracht mag maximaal 20 minuten duren . Reflectievragen Let op: Deze vragen beantwoorden met ja/nee en licht je antwoord toe. 1. Is de opdracht binnen de voorgeschreven tijd uitgevoerd? 2. Is er een besluit genomen aan de hand van de denkstappen? 3. Heeft de voorzitter de taken volgens plan uitgevoerd ? 4. Wat vond je van deze vergadermethode? 5. Voor welke overlegsituaties op je werk vind je deze methode bruikbaar ? Noem er twee en motiveer je keuzes.
Albeda college Branche Gezondheidzorg
49
Ondersteuningsmagazijn beroepstaak C gevorderd
Cohort 2012-2013
Verzorgende-IG Kraam
Vergaderrollen/ Denkhoeden van Edward de Bono Stroef verlopende besluitvorming in vergaderingen is voor de voorzitter ervan vaak schipperen tussen twee uitersten. De ene mogelijkheid is snel een besluit doordrukken, dat geeft tijdswinst voor de korte termijn. Maar als de groep het besluit niet draagt, wreekt zich dat achteraf. De bijbehorende acties blijken dan niet van de grond te komen. Het alternatief lijkt praten tot er consensus is bereikt. Afgezien van het feit dat dit veel tijd kost (en dus duur is) heeft het nog een nadeel. Want om tot consensus te komen wil iedereen een vinger in de pap hebben. Met als resultaat een compromis dat in de praktijk niet werkt. Een belangrijke achterliggende oorzaak van de stroef verlopende besluitvorming is het niet echt naar elkaar willen luisteren. Vaak komen deelnemers al met een mening over een probleem naar de bijeenkomst toe. Het denken in de vergadering richt zich dan vooral op het bewijzen van het eigen gelijk en andermans ongelijk. Dit gehakketak gaat meestal gepaard met herhaling van zetten en natuurlijk veel frustraties. De oplossingsgerichtheid en de sfeer worden er zeker niet door bevorderd. Door te werken met de denkhoeden van de Bono blijkt dat het ook anders kan. De denkhoeden zijn als het ware richtingaanwijzers voor het denkproces. Zo kunnen de leden van een vergadergroep de witte denkhoed opzetten en met zijn allen op zoek gaan naar feiten en cijfers. Daarna zet men de rode hoed op, en laat men de intuïtie spreken, en verzamelt men de emoties die leven rond het onderwerp. De derde richting die de groep uitdenkt is die van voordelen ( gele denkhoed). Deze richting wordt gevolgd door de zwarte denkhoed van nadelen, risico’s en gevaren. Tot slot is er nog de groene denkhoed van alternatieven en ideeën, en de blauwe van planning en processtappen. Door zo te werken wordt het probleem vanuit allerlei invalshoeken bekeken en in kaart gebracht. Dat geeft een basis voor kwalitatief goede besluitvorming. Bovendien wordt het onproductieve “stelling denken” vervangen door “samen denken”. Dat betekent minder gehakketak, en een plezieriger verloop van de vergadering. Illustratief is hierbij het volgende citaat van de Bono: “if you never change your mind, why have one?” Dit vergt wel een andere instelling van vergaderaars. Een basaal uitgangspunt is dat iedereen gelijk heeft, maar dat de situaties waarin verschillen. Een voorbeeld: als ik een bal zonder kracht loslaat uit mijn handen valt hij omlaag. Dat is waar in de sportzaal. Maar bevind ik mij op de bodem van een zwembad, dan beweegt de bal omhoog. In plaats van te argumenteren is het dus beter te zoeken naar condities waarin een bepaalde stelling geldt. Zo laat je de ander in zijn waarde en kun je gemakkelijk op elkaars ideeën voortbouwen. Natuurlijk is het in de praktijk zo dat de een beter is in “groene hoed denken” en een ander weer beter is in “zwarte hoed denken”. Dat is prima. Geen van deze hoeden is beter dan de ander. Waar het om gaat is dat de hoeden als aanvullend van elkaar worden gezien, en niet als strijdig met elkaar. De communicatie verloopt soepel als iedereen regelmatig wisselt van hoed.
Albeda college Branche Gezondheidzorg
50
Ondersteuningsmagazijn beroepstaak C gevorderd
Cohort 2012-2013
Verzorgende-IG Kraam
De denkhoedenmethode werkt niet goed als er sprake is van strijdige belangen. Als men in onderhandelingen het achterste van de tong niet wil tonen, is het niet erg zinvol om deze methode in te zetten. In de meeste vergaderingen van teams en afdelingen is het wel een heel bruikbaar hulpmiddel. De kracht van de denkhoedenmethode zit hem vooral in de eenvoud. Teams kunnen er zelf mee aan de slag, en daarmee onderscheidt dit concept zich van veel andere teamrolbenaderingen. Deze hebben natuurlijk ook hun toegevoegde waarde, maar vereisen vaak een teamcoach om ermee te kunnen werken. De denkhoedenmethode is daarop een uitzondering. De associatie van de verschillende kleuren met de denkpatronen maken het geheel gemakkelijk uit te leggen en te onthouden. Kleur van de denkhoed Wit
associatie Maagdelijk wit objectiviteit
denkpatroon Je bent objectief. Je denkt vanuit feiten, aantallen, bedragen, procenten.
Rood
Praten vanuit het hart
Je benadert zaken intuïtief. Je gaat uit van gevoelens, emoties.
Zwart
Negatief oordeel
Geel
Zonneschijn
Je kiest voor de kritische, negatieve benadering. Je komt met bezwaren, beperkingen of negatieve verwachtingen. Ondernemerschap is je uitgangspunt. Je kijkt naar (winst)kansen, naar mogelijkheden.
Groen
Vruchtbaar
Creativiteit is je basis. Je komt met nieuwe ideeën, onverwachte oplossingen.
Blauw
Koel en onder controle
Je kiest voor afstandelijkheid. Je bekijkt ideeën vanuit een theoretisch kader, filosofisch.
Albeda college Branche Gezondheidzorg
51
Ondersteuningsmagazijn beroepstaak C gevorderd
Cohort 2012-2013
Verzorgende-IG Kraam
Groep begeleiden met spel Leerdoel Theorie Evaluatie Competentie
De student benoemt en motiveert een spel die de fictieve groep bewoners zal stimuleren in de ontwikkeling. Boek Verzorgen van mensen met een verstandelijke beperking Controleer jezelf door jouw bevindingen met die van een medestudent te vergelijken. C. Begeleiden D. Aandacht en begrip tonen
Activiteit Benoem welk spel de onderstaande fictieve groep zal stimuleren in de ontwikkeling. Werkwijze -Lees de gegevens van de groep door. -Bepaal daarna welk spel je de groep zou aanbieden en geef daarbij de motivatie. Voorbeeld: Ik ga met deze groep ballonnen opblazen en met hen de ballonnen rond tikken in een kleine ruimte. Elke keer als zij een tik geven stimuleer ik hen tot het maken van een geluid. Motivatie: Motorische ontwikkeling: het prikkelt het willen bewegen van de zorgvragers zodat zij de spieren gebruiken. Sociale ontwikkeling: door samen de bewegingen te maken wordt contact gemaakt. Emotionele ontwikkeling: de bewegingen maken de zorgvragers blij. Communicatieve ontwikkeling: door het eigen geluid te horen leren zij dit kennen en leren dat dit effect heeft op anderen. -Beantwoord daarna de vragen die onder de bewoners groep staan. Bewoners: Klaas: Hij is 42 jaar, heeft een verstandelijke beperking die valt in de lichaamsgebonden ervaringsfase. Hij zit in een rolstoel en moet overal bij geholpen worden. Hij houdt er van om aangeraakt te worden. Hij vindt lichamelijke aanraking zo fijn dat hij er erg om gaat lachen. Hij heeft geen tanden en een gebit kan hij niet inhouden. Daardoor eet hij niet erg goed en is hij mager. Hij vindt in bad gaan geweldig fijn. Loes: Loes is 23 jaar, heeft een verstandelijke beperking die valt in de associatieve fase. Zij heeft epilepsie en vaak last van absence aanvallen. Zij kan ineens stil vallen en gaan staren. Loes kan een beetje zingen en klappen en zelfstandig lopen. Zij houdt ervan om op het schoolbord te krassen met een groot krijt. Ze loopt graag hand in hand. Bert: Hij is 33 jaar en valt ook in de associatieve fase. Hij heeft een lichamelijk beperking omdat zijn linker lichaamshelft niet goed is gegroeid. Hij kan lopen met aangepaste schoenen. Bert kan kleine woordjes spreken en vraagt graag om koffie en koek. Verder is hij dol op knuffelen. Hij pakt iedereen vast en wil graag over zijn bol geaaid worden. Jacqueline: Zij is 30 jaar en heeft een verstandelijke beperking die valt in de structurerende fase. Zij kan korte zinnen spreken en loopt rond over de afdeling. Zij houdt er niet van om aangeraakt worden. Daardoor is wassen en aankleden voor haar geen feest. Soms reageert zij agressief omdat ze te veel geprikkeld wordt door geluiden. Aan tafel eten is daardoor niet mogelijk. Zij gaat wel graag met een begeleider naar de stad om kleren te kopen. Ze houdt ook erg van muziek. Gijs: Zij is 44 jaar en heeft een verstandelijke beperking dit valt in de associatieve fase. Zij heeft het syndroom van Prader willie. Zij eet alles wat los en vast zit op. Zo heeft zij een keer blokjes uit de blokkendoos opgegeten. Ook als zij naar buiten gaat eet zij gras. Zij kan niet praten, maar maakt nonverbaal duidelijk wat er met haar aan de hand is.
Albeda college Branche Gezondheidzorg
52
Ondersteuningsmagazijn beroepstaak C gevorderd
Cohort 2012-2013
Verzorgende-IG Kraam
Vragen 1 Wat heb je nodig om deze activiteit te organiseren? 2 Wie heb je nodig om deze activiteit te doen? Denk hierbij aan het behalen van je doelstellingen en veiligheid van bewoners. 3 In welke ruimte ga je deze activiteit organiseren? Wat moet je doen om deze ruimte tot je beschikking te krijgen? Reflectie Bespreek met medestudenten wat je hebt verzonnen voor deze groep en de motivatie. Laat een andere student kijken of je aan alles hebt gedacht om deze activiteit te organiseren.
Albeda college Branche Gezondheidzorg
53
Ondersteuningsmagazijn beroepstaak C gevorderd
Cohort 2012-2013
Verzorgende-IG Kraam
Groepsdoelen Leerdoel Theorie Evaluatie Competentie
De student kan benoemen waarom het belangrijk is om te werken vanuit een groepsdoelstelling. Internet Kijk de opdracht na aan de hand van het antwoordmodel C. Begeleiden U. Omgaan met veranderingen en aanpassen
Activiteit 1. Beschrijf bij elk van onderstaande groepsdoelen een aantal voorbeelden die aan het behalen van dit doel kunnen bijdragen. 2. Waarom is het belangrijk voor een verzorgende te weten wat het doel van de groep is waar ze werkzaam is? Binnen een zorginstelling wordt een visie opgesteld over groepen. In deze visie wordt weergegeven waarom met groepen gewerkt wordt, welke doelen aan groepen gegeven worden, op welke momenten wel en niet in groepen gewerkt wordt en hoe de begeleiding om moet gaan met groepen. Doelen die instellingen willen behalen met het werken met groepen zijn bijvoorbeeld: Het vertragen van verdere geestelijke achteruitgang van de zorgvragers Het verbeteren van de zelfzorg Het optimaal inzetten van personeel Het voorkomen van onrust en verwardheid
Albeda college Branche Gezondheidzorg
54
Ondersteuningsmagazijn beroepstaak C gevorderd
Cohort 2012-2013
Verzorgende-IG Kraam
Groepsdynamiek Leerdoel Theorie Evaluatie Competentie
De student kan omschrijven welke maatregelen hij kan nemen om een goede groepsdynamiek te bevorderen Internet Evalueer je antwoord in een groepje van maximaal vier medestudenten C. Begeleiden U. Omgaan met veranderingen en aanpassen
Activiteit Wanneer een groep goed functioneert is er een aantal kenmerken die daarbij opvallen. De manier waarop groepsleden op elkaar reageren noemt men groepsdynamiek. Bij een goede groepsdynamiek zijn vier kenmerken te onderscheiden, nl.: - sfeer - interactie - resoneren - rolpatronen Jij bent werkzaam als verzorgende op een afdeling met verstandelijk beperkte. De groep is (zoals iedere andere groep) onderhevig aan veranderingen. Het is als verzorgende moeilijk in te schatten hoe de groepsleden op elkaar zullen reageren. Je wilt een goede groepsdynamiek bevorderen. Noem per kenmerk minimaal één maatregel die dit kan bevorderen. Nadere uitleg vier kenmerken Sfeer Sfeer is moeilijk te definiëren, het wordt ervaren via de zintuigen. Vaak kun je als je ergens binnenkomt meteen de sfeer in een groep voelen. Bepaalde geuren, kleuren en geluid kunnen een sfeer versterken. Bijv. de geur van koffie of warme appeltaart uit de oven wekken de sfeer van gezelligheid. Ook aanrakingen en strelingen kunnen de sfeer beïnvloeden. De sfeer kan heel gemakkelijk veranderen. Stel dat een aantal verstandelijk beperkte zorgvragers samen in een ruimte zitten. De muziek staat zachtjes aan, enkele zorgvragers zitten te kaarten, de sfeer is goed, rustig en iedereen is tevreden. Dan wordt ineens 1 van de zorgvragers agressief, ze gooit pardoes de tafel om. Iedereen schrikt, de sfeer is ineens helemaal omgeslagen. Een professioneel verzorgende kan sfeer maken, naar haar hand zetten en creëren. Daarbij is het belangrijk de individuele zorgvrager geobserveerd worden. Wanneer iemand de sfeer dreigt te bederven, kan de verzorgende hierop inspringen door even extra aandacht te besteden aan de zorgvrager, een praatje te maken. Het beïnvloeden en creëren van sfeer is een zeer subtiel gebeuren. Interactie Verstandelijk beperkte zorgvragers leven soms grotendeels in hun eigen wereldje , door toedoen van ziekten. Daarom is het van belang om interactie te stimuleren. Als zorgvragers met elkaar praten over hun situatie, herkennen ze bepaalde zaken en kunnen zij zich enigszins steunen. De zorgvragers zijn dan even geen zorgvragers maar gewoon leeftijdgenoten in gesprek. Het contact met leeftijdgenoten is anders dan met de verzorgende. De verzorgende kan het contact tussen groepsleden stimuleren. Een manier om dat te doen is bijvoorbeeld om een gesprek met een zorgvrager te beginnen en vervolgens een andere zorgvrager in het gesprek te betrekken.
Albeda college Branche Gezondheidzorg
55
Ondersteuningsmagazijn beroepstaak C gevorderd
Cohort 2012-2013
Verzorgende-IG Kraam
Resoneren Resoneren betekent dat de verzorgende het groepsproces zijn gang laat gaan. De zorgvragers moeten in een groep gestimuleerd worden. In principe observeert de verzorgende de groep en de individuele groepsleden. Als de verzorgende merkt dat er iets niet goed gaat, grijpt ze in. Rolpatronen Ieder groepslid heeft een bepaalde plaats in de groep. Er zijn zorgvragers die veel aandacht vragen en zorgvragers die juist heel onopvallend zijn, of zorgvragers die vaak mopperen, of juist grapjes maken. Als verzorgende kan het goed zijn om alle rollen van de verschillende groepsleden in kaart te brengen. Iedereen zou een rol moeten hebben die bij hem past. Soms komt een persoon in de groep niet volledig tot zijn recht binnen een groep. Door de rollen in kaart te brengen, kan duidelijk worden dat de huidige rol niet past.
Albeda college Branche Gezondheidzorg
56
Ondersteuningsmagazijn beroepstaak C gevorderd
Cohort 2012-2013
Verzorgende-IG Kraam
Integreren in een nieuwe groep Leerdoel
Theorie Evaluatie Ondersteuning voor de competentie
De student kan de zorgvrager ondersteunen bij het doorlopen van de verschillende fases wanneer een nieuwe zorgvrager in een bestaande groep komt Internet Kijk de opdracht na aan de hand van het antwoordmodel C. Begeleiden D. Aandacht en begrip tonen R. Op de behoefte en verwachtingen van de klant richten U. Omgaan met veranderen en aanpassen
Activiteit Beschrijf wat je zou doen om een nieuw groepslid te helpen tijdens de verschillende fases om te integreren in een bestaande groep. Er zijn vier fases te onderscheiden, nl.: - wenfase - aanpassingsfase - kritieke fase - acceptatiefase Werkwijze: - lees de uitleg van de verschillende fases - Bedenk per fase wat je kunt doen om de zorgvrager te begeleiden bij het integratieproces. - Schrijf per fase op wat je kunt doen. Minimaal een half A-viertje per fase. - Beantwoord de reflectie vragen Reflectie: - Per fase heb je iets bedacht wat je kunt doen om de zorgvrager te begeleiden. Geef aan wat jij makkelijk of moeilijk vindt bij het uitvoeren van deze begeleiding. (Wat zijn valkuilen of kwaliteiten van jezelf?) - Wat zou je nog willen leren om dit heel goed te kunnen doen? Noteer dat voor jezelf en plan een actie om dit te gaan leren. Uitleg van de verschillende fases: Wenfase Tijdens de wensfase oriënteert de nieuwe zorgvrager zich op de groep. De zorgvrager bestudeert de andere zorgvragers: hoe de andere zorgvragers met elkaar omgaan, welke sociale regels er gelden en wie met wie omgaat. Verder neemt de zorgvrager kennis van het dagprogramma, de regels die de afdeling heeft en maakt hij kennis met de verzorgende op de afdeling. De wenfase wordt eigenlijk afgesloten op het moment dat de zorgvrager accepteert dat hij bij deze groep hoort. Sommige zorgvragers zijn blij weer onder de mensen te zijn, anderen zorgvragers voelen zich gedwongen tot een verandering waar ze nog lang niet aan toe waren. Naarmate de weerstand over de nieuwe situatie hoger is, zal het langer duren voordat de zorgvrager de aanpassingsfase heeft bereikt. Aanpassingsfase In de aanpassingsfase zal de zorgvrager zijn gedrag aanpassen aan de groep. De zorgvrager benadert de groep. De nieuwe zorgvragers zullen vragen gaan stellen, observeren, meedoen, reacties afwachten van de anderen uit de groep, hun gedrag daarop weer afstemmen. Soms wil een groep een nieuwe zorgvrager niet toelaten. Hier kunnen verschillende redenen voor zijn. Als een zorgvrager overlijdt, kan dit een groot verlies betekenen voor de andere zorgvragers. Ze kunnen er vervolgens moeite mee hebben dat de
Albeda college Branche Gezondheidzorg
57
Ondersteuningsmagazijn beroepstaak C gevorderd
Cohort 2012-2013
Verzorgende-IG Kraam
plaats opgevuld wordt met een nieuwe zorgvrager. Een andere reden kan zijn dat de zorgvrager zich op een verkeerde manier opstelt. Kritieke fase In deze fase wordt een plekje veroverd in de groep. In de groep heerst voor de komst van een nieuwe zorgvrager een bepaald evenwicht. Evenwicht in een groep houdt in dat alle groepsleden tevreden zijn met de relaties tussen de groepsleden en de rol die zij innemen in de groep. Sommige mensen vinden dat zij in een groep meer te vertellen hebben dan anderen. De komst van een nieuwe zorgvrager kan dit evenwicht uit balans brengen. In deze fase kunnen makkelijk conflicten ontstaan. De verzorgende zal de hele groep dan ook nauwlettend in de gaten moeten houden. Welke invloed heeft de komst van een nieuw groepslid op de andere groepsleden? Het is mogelijk dat een nieuw groepslid iemand anders van zijn plek verdringt. Acceptatiefase Nadat de kritieke fase is doorlopen, heeft het nieuwe groepslid een plaatsje binnen de groep verworven. Het evenwicht in de groep herstelt zich. Niet elke zorgvrager heeft evenveel tijd nodig voor de verschillende fases. Sommige zorgvragers zullen bijvoorbeeld heel veel moeite hebben om te wennen aan de verandering, terwijl andere zorgvragers meer moeite hebben om zich aan te passen. Het proces om deel uit te gaan maken wordt grotendeels bepaald door de nieuwe zorgvrager. De verzorgende heeft echter een heel belangrijke ondersteunende, signalerende en sturende rol, voor zowel de nieuwe zorgvrager als de andere groepsleden.
Albeda college Branche Gezondheidzorg
58
Ondersteuningsmagazijn beroepstaak C gevorderd
Cohort 2012-2013
Verzorgende-IG Kraam
Kenmerken van leefgroepen Leerdoel Theorie Evaluatie Competentie
De student kan de kenmerken van leefgroepen herkennen en benoemen Internet Kijk de opdracht na aan de hand van het antwoordmodel U. Omgaan met veranderingen en aanpassen
Activiteit Beantwoord de volgende vragen: 1. Wat is een homogene groep? 2. Wat is een heterogene groep? 3. Is de groep waar jij stage loopt/werkt homogeen of heterogeen samengesteld? Vind je dat goed of juist niet? Motiveer je antwoord. 4. Wat zijn groepswaarden en groepsnormen? Benoem van jouw groep een aantal groepswaarden en groepsnormen. 5. Wat zijn formele en informele gedragsregels? Benoem van jouw groep een aantal formele en informele gedragsregels. 6. Leg het begrip groepscohesie uit.
Albeda college Branche Gezondheidzorg
59
Ondersteuningsmagazijn beroepstaak C gevorderd
Cohort 2012-2013
Verzorgende-IG Kraam
Soorten woonvormen Leerdoel Theorie Evaluatie Competentie
De student kan de verschillen noemen tussen een traditionele zorgvorm en kleinschalig wonen Artikel kleinschalige zorg (is hierbij aanwezig) Vergelijk je antwoorden met medestudenten en raadpleeg de docent bij onduidelijkheden C. Begeleiden U. Omgaan met veranderingen en aanpassen
Activiteit Lees onderstaand artikel over kleinschalige zorg en beantwoord onderstaande vragen 1. Een kleinschalige woongroep bestaat uit maximaal acht personen. Bedenk een voordeel en een nadeel bij deze groepsgrootte 2. In het kolommenoverzicht staan de verschillen tussen kleinschalige zorg en een traditionele zorgvorm. Noem vijf verschillen die jou het meeste opvallen en motiveer je antwoord. 3. Uit onderzoek is gebleken dat autonoom gedrag van ouderen afneemt naarmate ze langer in een verpleeg- of verzorgingshuis wonen. De eerste dag zeggen ze "ik ga naar mijn kamer" of "ik wil naar mijn kamer". Na een paar dagen vragen ze: "Wilt u mij naar mijn kamer brengen?"en na drie weken vragen ze "mag ik naar mijn kamer?". Welke verklaring wordt hiervoor gegeven in dit artikel? 4. De regel voor kleinschalig wonen is dus: zo weinig mogelijk regels. Want voor je het weet zit je weer in de structuur van het verpleeghuis. Geef twee redenen waarom heb je minder regels nodig bij kleinschalige dan bij grootschalige zorg. 5. Er worden twee tips genoemd om een open communicatie te bevorderen. Bedenk zelf nog twee tips. Artikel kleinschalige zorg Zorgvisie profiel: wat heb je met kleinschalige zorg? De ene na de andere organisatie opent kleinschalige wooneenheden of is op zijn minst van plan ze te gaan bouwen. Veel mensen zien een intieme gezinsstructuur als ideale woonvorm. Maar dat is niet altijd terecht. Er zijn bijvoorbeeld bewoners die het benauwd krijgen in een kleine groep van zes mensen. Behalve bij bepaalde bewoners past kleinschalig wonen ook niet bij elke medewerker. Sommige medewerkers functioneren perfect in een traditioneel verpleeg- of verzorgingshuis. Maar ze zouden zich ongelukkig voelen in een kleinschalige woongroep. Wat maakt nu voor de medewerkers kleinschalig wonen tot een succes of een ramp. Welke factoren spelen daarbij een rol? In de eerste plaats is het belangrijk dat je inziet dat er een fundamenteel verschil is met werken in een traditioneel verpleeg- of verzorgingshuis. Nuanceverschillen ontbreken in onderstaand schema n de toelichting. Dit om het onderscheid scherp neer te zetten.
Albeda college Branche Gezondheidzorg
60
Ondersteuningsmagazijn beroepstaak C gevorderd
Doel Kader Relatie Begeleidingswijze
Omvang Sturing Cultuur Organisatie Wijze van leiden Werkbeleving Samenwerking
Kernvaardigheid Appèl op Levenssferen Voorwaarden Bestuursniveau
Cohort 2012-2013
Oud cliënt is lichamelijk goed verzorgd medische en lichamelijke verzorging verzorging en behandeling zingeving cliënten plaatsen in vooropgezette, vaste situaties grote groepen vanuit het instituut op medewerker gericht grootschalig met sterke normering opdrachten, instructies routine, klussen, productgericht sterk gescheiden disciplines, overnemend "schoenmaker blijf bij je leest" technisch verzorgend lichamelijke arbeid wonen en activiteiten los van elkaar beheren, heldere opdrachten, controle grootschalig organiseren
Verzorgende-IG Kraam
Nieuw cliënt voert regie over eigen leven werken aan welzijn beleving, regievoering met cliënten kansrijke situaties realiseren door creatief gebruik van omgevingsfactoren kleine groepen tot maximaal acht cliënten vanuit de cliënt op de cliënt gericht kleinschalig met veel flexibiliteit coachen en zelfsturing afwisseling, plezier, procesgericht integraal functioneren, overlappend, lerend van elkaar communicatief invoelend en afstemmend geestelijke arbeid activiteiten en wonen onlosmakelijk met elkaar verbonden kleinschalig denken en organiseren, overlaten verantwoording achteraf
De verschillen tussen de traditionele instelling en de kleinschalige wooneenheid vragen een heel andere manier van werken dan je gewend bent. In de oude situatie is het gewoon om de dag te beginnen met collegiaal overleg, waarbij je onderling de taken verdeelt. Of je gaat meteen aan de slag en weet van tevoren al precies wat je gaat doen. Je bent gewend om in de eerste plaats aan taken en werkzaamheden te denken. Hoe meer meetbare taken je hebt uitgevoerd en afgerond, des te beter je dag is. Zijn de bewoners gewassen en netjes aangekleed in de huiskamer en is de boel aan kant? Dan ben je tevreden, want het belangrijkste werk is klaar. Samen met collega's voer je het werk uit en je kunt op elkaar terugvallen. Tussendoor kun je met elkaar overleggen. In de oude situatie bepaal jij samen met je collega's grotendeels wat er gebeurt, jij hebt de regie. Bij kleinschalig wonen is de manier van werken heel anders. Wanneer je 's ochtends om zeven uur binnenkomt heb je een overdracht met een collega en vervolgens sta je er in de meeste gevallen alleen voor. Een verschil met de traditionele situatie is dat niet de taken centraal staan maar de bewoners, die bepaalde wensen en behoeftes hebben. Het is niet de bedoeling dat de bewoner zich aanpast aan jouw tempo en jouw waarden en normen. De insteek is dat jij de bewoner volgt. Dat klinkt vrij simpel, maar in de praktijk is dat niet zo makkelijk. Want wat doe je nu precies aan het begin van de dag? Ga je de bewoners wassen en uit bed halen of "mogen" ze blijven liggen?
Albeda college Branche Gezondheidzorg
61
Ondersteuningsmagazijn beroepstaak C gevorderd
Cohort 2012-2013
Verzorgende-IG Kraam
De eerste valkuil komen we hier al meteen tegen. Bovenstaande vraag vinden we heel gewoon. Toch is het eigenlijk een heel rare vraag. Wanneer jij jezelf de vraag stelt of de bewoners mogen blijven liggen, dan heb je het over jóuw norm. Jij bepaalt blijkbaar wat de bewoner wel of niet mag. Waarschijnlijk zeg je regelmatig op een dag "u mag". Bijvoorbeeld in zinnetjes als "u mag naar de huiskamer", "u mag over tien minuten naar het toilet" en "u mag daar wel gaan zitten". Maar we gebruiken het woord "mogen" veel te vaak in de verkeerde zin, namelijk om een ander toestemming te geven. Om een ander te zeggen wat wel en niet mag. We zouden het woord "mogen" veel meer moeten gebruiken om toestemming te vragen. Om aan de ander te vragen wat wel en niet mag. Bijvoorbeeld: "mag ik met u meelopen?"of "Vindt u het goed dat ik u hierbij help?" Uit onderzoek is gebleken dat autonoom gedrag van ouderen afneemt naarmate ze langer in een verpleeg- of verzorgingshuis wonen. De eerste dag zeggen ze "ik ga naar mijn kamer" of "ik wil naar mijn kamer". Na een paar dagen vragen ze: "Wilt u mij naar mijn kamer brengen?"en na drie weken vragen ze "mag ik naar mijn kamer?" Bij kleinschalig wonen volg je de bewoner, en is het niet zo dat jij alles bepaalt. Een mens is een gewoontedier en doet veel dingen "vanzelf", zonder erbij na te denken. Wanneer je van de traditionele verpleeghuiszorg overstapt naar kleinschalig wonen, is het belangrijk een aantal automatismen los te laten. Dan helpt het om jezelf bij alles wat je doet voortdurend de volgende vragen te stellen: Waarom doe ik wat ik doe? Volg ik mijn norm of die van de bewoner? Hoe zou ik het vinden om toestemming te moeten vragen bij dingen die ik wil doen? Neem een bewoner die van een borreltje houdt. Zeg ik dan dat eentje wel genoeg is? Of laat ik de bewoner dat zelf bepalen? De zorgcoördinator van een kleinschalige woning in Leeuwarden vertelde dat hij bij de bakker een lekkere banketstaaf had gekocht. Hij had een drukke dag gehad en was laat naar bed gegaan. En terwijl hij in bed lag moest hij aan die banketstaaf denken. Hij had er vreselijk veel zin in en is opgestaan om er lekker van te snoepen. Dat kon hij gewoon doen, want hij woont alleen en was in zijn eigen huis. Niemand die er wat van zegt. Maar wat doe je als mevrouw De Jong 's nachts opstaat om een boterham met pindakaas te smeren. Zeg je dan "nee, mevrouw De Jong. Dat doen wij hier niet. Straks om acht uur gaan we eten. Gaat u nu maar weer naar bed"? Wie ben jij dan om dat te zeggen? En ondertussen is het nog steeds zeven uur en sta je aan het begin van je werkdag. Hoe die dag eruit gaat zien is niet bekend. Er is waarschijnlijk wel een zekere structuur en er zal wel een bepaald ritme zijn. Maar het is niet de bedoeling dat al precies vaststaat wat je allemaal gaat doen en wanneer, want elke dag is anders. Diezelfde zorgcoördinator uit Leeuwarden vertelde dat er grote verschillen tussen de bewoners zijn. Onder andere wat de geloofsovertuiging betreft. Mevrouw Melchers is katholiek en gewend naar de kerkdienst te gaan. Een paar weken geleden voelde ze zich niet zo lekker en toen kon ze er niet naartoe. In overleg is toen besloten om in de huiskamer naar de katholieke kerkdienst op de televisie te kijken. En een paar niet-katholieke bewoners keken ook mee en genoten daarvan. Het was een plezierige ochtend voor iedereen. Maar dat betekent niet dat het volgende week weer gebeurt, omdat het zo geslaagd was. Het is niet de bedoeling hier nu een vaste regel van te maken. En dat geldt voor bijna alles. De regel voor kleinschalig wonen is dus: zo weinig mogelijk regels. Want voor je het weet zit je weer in de structuur van het verpleeghuis. Bij een grootschalige organisatie met veel mensen heb je nu eenmaal meer regels nodig dan in een kleinschalige setting. Elke dag is anders. Dus vandaag ga je met de bewoners pannenkoeken bakken en morgen eet je boerenkoolstamppot. Volgende week maak je een uitstapje en haal je nasi bij de chinees. En over een maand maak je weer een uitstapje, maar dan kook je soep.
Albeda college Branche Gezondheidzorg
62
Ondersteuningsmagazijn beroepstaak C gevorderd
Cohort 2012-2013
Verzorgende-IG Kraam
De meest succesvolle teams bestaan grotendeels uit mensen die een profiel hebben dat aansluit bij de oneven antwoorden van de test aan het begin van dit artikel. Dat is gebleken tijdens het introduceren en verder professionaliseren van kleinschalig wonen, waarbij trainingsbureau Cerein diverse organisaties ondersteuning biedt. In een groot scholingstraject voor achttien teams van één organisatie zie je grote verschillen tussen de teams en de bewonersgroepen. Binnen een succesvol team is sprake van open communicatie en hebben de medewerkers vertrouwen in elkaar. Bij sommige teams is dat onderlinge vertrouwen er niet of veel minder. Die teams hebben het veel moeilijker. Soms is het terecht dat het vertrouwen niet groot is, bijvoorbeeld omdat sommige teamleden hun werk niet goed doen. In andere gevallen komt het voort uit onzekerheid. Vanuit die onzekerheid komen teams snel in een vicieuze cirkel terecht. Veel medewerkers willen dan regels en afspraken maken om problemen op te lossen. Bijvoorbeeld het probleem dat het strijkgoed steeds blijft liggen. Dan komt er een afspraak dat de nachtdienst daar verantwoordelijk voor is. Maar dan gebeurt het een keer dat het strijkgoed er de volgende ochtend nog ligt. De collega die 's morgens begint, ergert zich daar dood aan. Maar deze collega zegt niets en de collega die om drie uur begint verbaast zich erover dat het strijkgoed niet is weggewerkt. Beide collega's gaan mopperen op de nachtdienst die de afspraken niet nakomt. Wat deze collega's niet weten, is dat de nachtdienst niet heeft gestreken omdat mevrouw Van Vliet een heel onrustige nacht had en meneer Helmink heel angstig was geweest. Daar had ze haar handen vol aan. Nog twee tips voor open communicatie en goede samenwerking: 1. Als je het idee hebt dat een collega de kantjes ervan af loopt, ga dan met deze collega in gesprek en roddel niet achter haar rug 2. Wanneer je weet dat ze een goede collega is, ga er dan vanuit dat ze een goede reden gehad zal hebben om het niet te doen. Roep niet iedereen voortdurend ter verantwoording.
Albeda college Branche Gezondheidzorg
63
Ondersteuningsmagazijn beroepstaak C gevorderd
Cohort 2012-2013
Verzorgende-IG Kraam
Teamrollen van Belbin Leerdoel
Theorie Evaluatie
Competentie
De student kan aangeven welke rol zij/hij vaak en welke hij minder vaak vervult in het team en in welke teamrol zij/hij zich meer wil ontwikkelen Bijlage Belbin teamrollen theorie en test Bekijk de uitkomst van de test via antwoordmodel in de map ondersteunend materiaal. Uitkomst nabespreken in een klein groepje M. Analyseren U. Omgaan met veranderingen en aanpassen
Activiteit Lees de theorie over de Belbin teamrollen en doe de test. Werkwijze - Lees eerst de theorie over de Belbin teamrollen - Doe daarna de test. - Beantwoord de volgende vragen: 1. Welke rol is/zijn jouw favoriete teamrol(len)? 2. Op welke rol(len) heb je weinig punten gescoord? 3. Welke rollen heb je nodig om jouw werk goed te kunnen doen? 4. In welke rol(len) wil je meer ontwikkelen ? - Formuleer leerpunten/aandachtspunten hieruit voor jezelf , werk deze uit in een POP en bespreek dit met je SLB er. Teamrollen van Belbin In teams vervul je vaak telkens dezelfde rol. De Britse onderzoeker Meredith Belbin onderzocht de belangrijkste teamrollen en omschreef ze nauwkeurig. Je leest in dit onderdeel welke rollen dat zijn en wat de sterke en minder sterke punten zijn. Daarmee kun je voor jezelf nagaan wat je goed doet en hoe je jezelf of je medewerkers nog kunt ontwikkelen. Teams bestaan uit verschillende mensen, ieder met z’n eigen eigenaardigheden en z’n eigen gebruiksaanwijzing. Maar ook met z’n eigen favoriete rol. In teams zie je dat telkens dezelfde pietje-precies de planning maakt. Je ziet dat altijd dezelfde de boel even flink opjut. Mensen hebben sterk de neiging om in teams telkens dezelfde rol te pakken. Dat is heel handig want dan weet je tenminste wat je aan elkaar hebt. Maar het is ook wel wat benauwend: er zijn meer rollen die je kunt oppakken. Een team is een groep mensen (hoogstens 12) die op een gecoördineerde manier samenwerken aan een gemeenschappelijk doel. Een teamrol is een gedragspatroon dat kenmerkend is voor de interactie tussen een teamlid en de andere teamleden. Samenwerken in teams Voor effectieve samenwerking moet er voldaan zijn aan 4 voorwaarden: duidelijke doelen, open communicatie, verantwoordelijkheidsbesef en een goede taak- en rolverdeling. Acht teamrollen Belbin onderscheidt in zijn model acht kenmerkende teamrollen: Plant, Voorzitter, Vormer, Brononderzoeker, Bedrijfsman, Monitor, Groepswerker, Zorgdrager. Maak de teamrollen test om te ontdekken welke rol jouw favoriet is. Deze is te vinden in de map ondersteunend materiaal.
Albeda college Branche Gezondheidzorg
64
Ondersteuningsmagazijn beroepstaak C gevorderd
Cohort 2012-2013
Verzorgende-IG Kraam
Teamrollen van Belbin (test)
Doel Theorie Evaluatie Competentie
Het verkrijgen van inzicht in eigen rol bij het functioneren in een groep. Internet Nakijken via het antwoordmodel C. Begeleiden U. Omgaan met veranderingen en aanpassen
Activiteit: Maak de volgende teamrollen test van Belbin: Verdeel 10 punten over de mogelijkheden die het beste bij jou passen: Vraag 1: Ik houd van werken, omdat: A
Ik ervan houd om situaties te analyseren en zoveel mogelijk keuzemogelijkheden af te wegen.
B
Ik geïnteresseerd ben in het vinden van praktische oplossingen, oplossingen die echt werken.
C
Ik ervan houd het gevoel te hebben dat ik goede samenwerkingsrelaties kweek.
D
Ik een sterke invloed uitoefen (en wil uitoefenen) op de besluitvorming.
E
Ik dan allerlei mensen kan ontmoeten, die iets interessants te bieden hebben.
F
Ik ervan houd om mensen tot overeenstemming te brengen over bepaalde te ondernemen stappen.
G
Ik me in mijn element voel als ik me met volle aandacht wil wijden aan mijn taak.
H
Ik graag terreinen vind die mijn verbeeldingskracht prikkelen.
Albeda college Branche Gezondheidzorg
65
Ondersteuningsmagazijn beroepstaak C gevorderd
Cohort 2012-2013
Verzorgende-IG Kraam
Vraag 2: Kenmerkend voor mijn benadering van het werken in de groep is………. A
Dat ik het (in stilte) interessant vind mijn collega’s beter te leren kennen.
B
Dat ik niet bang ben de opvattingen van anderen te bestrijden of een minderheidsstandpunt te verdedigen.
C
Ik meestal wel argumenten vind om onjuiste voorstellingen van tafel te krijgen.
D
Dat ik meen dat ik het vermogen bezit om plannen, die in de praktijk moeten worden gebracht, in werking te zetten.
E
Dat ik het vermogen bezit het voor de hand liggende uit de weg te gaan en met onverwachte dingen op de proppen te komen.
F
Dat ik aanstuur op een beetje perfectionisme bij elke groepsopdracht.
G
Dat ik ervan houd om nuttige contacten te leggen buiten de eigenlijke groep.
H
Dat ik, hoewel ik wel geïnteresseerd ben in alle meningen, zonder aarzelen vaststel wat er gebeuren moet als er een beslissing moet worden genomen.
Vraag 3: Wanneer ik eenmaal betrokken ben in een project samen met anderen…….. A
Lukt het me mensen in een richting te sturen, zonder ze onder druk te zetten.
B
Is het mijn waakzaamheid die ons ervoor behoudt onzorgvuldigheden te begaan en zaken over het hoofd te zien.
C
Stuur ik op daden aan, om er zeker van te zijn dat er in de vergadering geen tijd verloren gaat of dat hoofdzaken uit het oog worden verloren.
D
Kan men ervan op aan dat ik iets origineels bedenk.
E
Ben ik altijd bereid een goed idee te ondersteunen als dat in het algemeen belang is.
F
Ben ik altijd uit op nieuwe ideeën en ontwikkelingen.
G
Geloof ik dat mijn beoordelingsvermogen een belangrijke bijdrage levert om tot de juiste beslissing te komen.
H
Kan men er vast van op aan dat alle belangrijke zaken ook uitgevoerd worden.
Albeda college Branche Gezondheidzorg
66
Ondersteuningsmagazijn beroepstaak C gevorderd
Cohort 2012-2013
Verzorgende-IG Kraam
Vraag 4: Wat ik vind, dat ik kan bijdragen aan een team…. A
Is dat ik vaak nieuwe mogelijkheden weet te ontdekken en daarvan gebruik te maken.
B
Is dat ik zeer goed overweg kan met een breed scala van mensen.
C
Dat het opwerpen van ideeën een van mijn natuurlijkste gaven is.
D
Is mijn bijdrage tot de doelstellingen van een team.
E
Mijn vermogen zaken af te ronden, is groot – waarschijnlijk doordat mijn persoonlijke efficiency groot is.
F
Is dat ik bereid ben om impopulair te zijn ( voor een tijdje) als dat leidt tot resultaten die uiteindelijk de moeite waard zijn.
G
Is dat ik meestal in de gaten heb wat haalbaar is en realistisch.
H
Dat ik redenen kan aanwijzen voor alternatieve handelwijzen, zonder daarbij mijn objectiviteit te verliezen.
Vraag 5: Tekortkomingen, die ik mogelijk heb bij het werken in teams zijn……… A
Dat ik me alleen maar op mijn gemak voel als bijeenkomsten goed gestructureerd en onder controle zijn en op een goed geleide manier verlopen.
B
Dat ik soms te snel toegeef aan zaken waarvan ik meen dat ze een goed gezichtspunt hebben, zonder dat het voldoende is doorgesproken.
C
Dat ik de neiging heb te veel te praten als ik op nieuwe ideeën stuit.
D
Een niet uitgesproken eigen opvatting doet me vaak vlot en enthousiast met anderen meegaan.
E
Dat ik soms als drammerig en autoritair beschouwd word als er iets gebeuren moet.
F
Dat ik het moeilijk vind om vanaf het begin voorop te lopen, misschien omdat ik wat overgevoelig ben voor sfeer in de groep.
G
Dat ik ertoe neig op te gaan in ideeën die bij me zijn opgekomen – daardoor – contact te verliezen met de dingen die gaande zijn.
H
Dat mijn collega’s denken dat ik me onnodig druk maak over details en over de kans dat dingen weleens mis kunnen gaan.
Albeda college Branche Gezondheidzorg
67
Ondersteuningsmagazijn beroepstaak C gevorderd
Cohort 2012-2013
Verzorgende-IG Kraam
Vraag 6: Als mij plotseling een moeilijke opdracht wordt toegespeeld, met een beperkte tijd en met onbekende mensen……... A
Trek ik me het liefst in een hoekje terug om iets te bedenken om uit de impasse te geraken, voordat ik met iets op de proppen kom.
B
Zoek ik meteen diegene op om mee samen te werken, die zich het meest positief opstelt.
C
Zoek ik onmiddellijk een manier om de omvang van de taak te verkleinen, door vast te stellen welke personen het best een bepaalde bijdrage kunnen leveren.
D
Zorgt mijn gevoel voor wat dringend is en wat niet, er wel voor dat we niet achter raken op het werkschema.
E
Blijf ik kalm en bewaar mijn vermogen objectief te denken.
F
Werk ik op een geleidelijke manier naar het doel toe.
G
Neem ik de leiding wel op me als ik merk dat de groep geen voortgang boekt.
H
Ga ik onmiddellijk discussies aan om nieuwe denkwijzen te stimuleren en het een en ander op gang te brengen.
Vraag 7: Problemen waarmee ik te kampen heb als ik in een groep werk, zijn…... A
Dat ik vaak ongeduld toon met betrekking tot hen, die de voortgang in de weg staan.
B
Dat anderen me bekritiseren omdat ik te analytisch ben en te weinig intuïtief.
C
Dat mijn bezorgdheid dat de dingen goed gebeuren, ertoe leidt dat de vooruitgang wel eens wordt belemmerd.
D
Dat ik me gauw verveel en dan door enkele dingen, die me prikkelen, weer op gang moet worden gebracht.
E
Dat ik het moeilijk vind op gang te komen als de doelstellingen niet duidelijk zijn geformuleerd.
F
Dat ik soms niet zo sterk ben in het verhelderen van de ingewikkeldheden die me door het hoofd spelen.
G
Dat ik er steeds op uit ben aan anderen dingen te vragen, die ik zelf niet kan.
H
Dat ik vaak aarzel mijn gedachten te berde te brengen, als ik daarmee veel oppositie oproep.
Albeda college Branche Gezondheidzorg
68
Ondersteuningsmagazijn beroepstaak C gevorderd
Cohort 2012-2013
Verzorgende-IG Kraam
Score Belbin teamrollen
Vraag 1
BM B…….
BO E…..
PL H…..
MO A…..
VM D…..
VZ F…..
ZD G…..
GW C……
2
D…….
G…..
E…..
C…..
B…..
H…..
F…..
A…..
3
H…….
F…..
D…..
G…..
C…..
A…..
B…..
E…..
4
G……
A…..
C…..
H……
F…..
D……
E…..
B…..
5
A……
C…..
G…..
D…..
E…..
B…..
H……
F…..
6
F……
H…..
A…..
E…..
G…..
C…..
D……
B…..
7
E…….
D…..
F…..
B…..
A…..
G…..
C…..
H…..
score
Albeda college Branche Gezondheidzorg
69
Ondersteuningsmagazijn beroepstaak C gevorderd
Cohort 2012-2013
Verzorgende-IG Kraam
Verschillen in groepsdoelen Leerdoel Theorie Evaluatie Competentie
De student kan het verschil in groepsdoelen benoemen Internet Kijk de opdracht na aan de hand van het antwoordmodel C. Begeleiden U. Omgaan met verandering en aanpassen
Activiteit 1 Benoem de groepsdoelen voor een aantal groepen waar je deel van uit maakt, zoals je vriendengroep, sportteam, opleidingsgroep, werk, stage, etc. Benoem zoveel mogelijk zowel werkdoelen als sociale doelen. Het doel van een groep kan beïnvloed worden door de verzorgenden. Als de verzorgenden het idee hebben dat er iets niet goed gaat in de groep, kunnen ze zich bepaalde doelen stellen. Groepsdoelen kunnen op zichzelf staan en ze kunnen op een bepaalde manier getypeerd worden. Er kunnen twee soorten doelen worden onderscheiden: Werkdoelen: Deze doelen zijn specifiek en meetbaar omdat er sprake is van een product. Als in een groep veel achterdocht bestaat over de manier waarop de verzorgenden geld van de zorgvragers besteden, kan dit een probleem vormen. Door tot doel te stellen de zorgvragers inzicht te geven in de manier waarop de eigen bijdrage wordt besteed, wordt een werkdoel gesteld. Het product om dit doel te bereiken kan bijvoorbeeld een presentatie zijn, met aansluitend een discussie met de ouderen. Door enerzijds inzicht te geven in de bestedingswijze en anderszijds inzicht in aanpassingen in de besteding te doen door suggesties van ouderen over te nemen, vermindert achterdocht. Sociale doelen: Deze doelen zijn niet meetbaar en algemeen. De doelen zijn gerelateerd aan sociale gebeurtenissen. Een voorbeeld is een gezellige sfeer creëren tijdens het koffie drinken. Activiteit 2 op de volgende pagina!
Albeda college Branche Gezondheidzorg
70
Ondersteuningsmagazijn beroepstaak C gevorderd
Cohort 2012-2013
Verzorgende-IG Kraam
Activiteit 2 Je ziet hieronder een aantal stellingen over de “beleving van de opleiding”. Geef aan met welke stelling je het eens bent en welke stelling je heel belangrijk vindt? Leg deze stellingen ook eens voor aan drie medestudenten. Welke stellingen vinden zij belangrijk? Ik vind dat: werken belangrijker is dan gezelligheid de beste leerlingen moeten de andere helpen groepsbelang gaat boven individueel belang op tijd komen is niet zo belangrijk een onvoldoende niet erg is sociale contacten heel belangrijk zijn gezelligheid belangrijker is dan presteren vriendschap boven prestatie gaat het individuele belang belangrijker is dan het belang van de klas de docent of de opleiding de groepsregels vaststelt de groep zelf de regels vaststelt groepsafspraken af kunnen wijken van de regels van de opleiding afspraken streng moeten worden nageleefd
eens/oneens eens/oneens eens/oneens eens/oneens eens/oneens eens/oneens eens/oneens eens/oneens eens/oneens eens/oneens eens/oneens eens/oneens eens/oneens
Vermeld uit de vorige lijst de voor jou vijf belangrijkste stellingen, die stellingen waar jij veel waarde aan hecht. Laat medestudenten ook deze keuze maken. Welke stellingen komen overeen? Reflectie vragen - Hoeveel verschillen de genoteerde belangrijke stellingen van jou met die van je medestudenten? Waardoor komt het dat er verschillen of juist geen verschillen zijn genoteerd? - Maak een lijst met stellingen waar jullie allemaal achter kunnen staan. Noteer of in de groep waarin je nu les hebt deze stellingen zichtbaar zijn. Waarom zijn deze stellingen wel of niet zichtbaar?
Albeda college Branche Gezondheidzorg
71
Ondersteuningsmagazijn beroepstaak C gevorderd
Cohort 2012-2013
Verzorgende-IG Kraam
Motiveren tot deelname
Leerdoel
Theorie Evaluatie Ondersteunend voor de competentie
De student kan beschrijven hoe een zorgvager wordt gestimuleerd tot een activiteit in de groep volgens de STAP methode Bijgaande theorie over de STAP methode. Bijlage Roos van Leary Vergelijk je antwoorden met medestudenten C. Begeleiden D. Aandacht en begrip tonen R. Op de behoefte en verwachtingen van de klant richten U. Omgaan met verandering en aanpassen.
Activiteit Lees onderstaande casussen en geef antwoord op de bijbehorende vragen met behulp van de theorie van de Roos van Leary en de STAP methode Dhr. Snip is een week opgenomen op een psychogeriatrische afdeling van een verpleeghuis i.v.m. snel toenemende dementie. Meneer begrijpt eenvoudige vragen niet altijd en het lukt hem niet goed om zijn gedachten onder woorden te brengen. Ook is dhr. regelmatig de weg kwijt en kan hij eenvoudige handelingen niet meer vanzelfsprekend uitvoeren. Tot enkele weken geleden wandelde dhr. regelmatig en was hij altijd in de tuin bij de bloemen en planten te vinden. Ook luisterde hij veel naar muziek en las hij uitgebreid de krant. Nu doet meneer dit allemaal niet meer. Dhr. Heeft al veel eigen spulletjes die zijn vrouw heeft meegenomen op zijn kamer, daar voelt hij zich prettig. Hij is ook erg blij als zijn vrouw op bezoek komt. De verzorgenden hebben al een paar keer gevraagd of hij wil wandelen of andere activiteiten wil ondernemen, maar meneer weigert. Hij wil helemaal niets 1. Geef aan waarom jij het belangrijk vindt dat Dhr. Snip activiteiten onderneemt 2. Welke stap(pen) (uit de STAP methode) zou je bij Dhr. gebruiken om hem te stimuleren tot activiteiten en hoe pak je dat concreet aan? 3. Welke posities uit de roos van Leary neem je daarbij in? 4. Maak een dagprogramma voor Hr. Snip Verwerk daarin de volgende aspecten: Zelfzorg, vrijetijdsbesteding, anderen helpen en iets leren Meneer Jansen is leraar lichamelijke opvoeding geweest met een bijzonder talent voor turnen. Hij woont in het verzorgingshuis. Vanwege Parkinson is hij erg inactief geworden. Ter reactivering bezoekt hij de dagbehandeling maar hij geeft een geheel eigen invulling aan het reactiveringsdoel: hij drinkt koffie en leest de krant vanuit zijn eigen luie stoel. Uitnodigingen voor bewegingstherapie en fysiotherapie slaat hij af:aan dat eenvoudige gedoe heeft hij geen behoefte. 1. Waarom denk je dat meneer Jansen niet ingaat op deze uitnodigingen? 2. Welke stap(pen)(uit de STAP methode) zou je uitkiezen om meneer Jansen tot activiteiten te bewegen en hoe zou je dat concreet aanpakken? 3. Welke positie(s) uit de Roos van Leary neem je daarbij in ? 4. Maak een dagprogramma voor dhr. met groepsactiviteiten en geef daarbij de positie aan die hij volgens jou in de groep zou moeten innemen
Albeda college Branche Gezondheidzorg
72
Ondersteuningsmagazijn beroepstaak C gevorderd
Cohort 2012-2013
Verzorgende-IG Kraam
Bron: Ronald Geelen en Martin van Gennep in `Denkbeeld`,tijdschrift voor psychogeriatrie Stap voor stap stimuleren tot activiteit Een prettige dagbesteding helpt de dagelijkse sleur te doorbreken, contact te leggen en het gevoel van eigenwaarde te behouden.; Met name voor dementerende ouderen geldt dat `rust roest`Wanneer het een keer niet lukt hen tot een bezigheid aan te zetten, is dat natuurlijk geen probleem maar wat te doen als de weigering steeds terugkeert? Sommige dementerende ouderen kiezen voor weinig bezigheid en voelen zich daarbij prettig. Daar kunnen we ons meestal wel in vinden. Het ligt echter anders als de uitnodiging wordt afgewimpeld , terwijl bekend is dat hij of zij van de bezigheid zou genieten. En het is helemaal anders als langdurige passiviteit een waaier van problemen vorm in het dagelijks leven van de betrokkene met omkering van het dag en nachtritme, gedrukte stemming of geagiteerd gedrag. Een moeilijkheid is dat de achtergronden van het verzet –en daarmee de vereiste benadering- uiteenlopen en vaak verhuld zijn . De begeleider blijft daarbij vaak in het ongewisse over wat de oudere tegenhoudt: ook dementerenden onthullen daarover meestal niet veel. Het heeft dan ook weinig zin om indringend naar een reden te vragen. We ontvangen dan een dooddoener en onze opmerking komt al snel over als blijk van afkeuring. Dit artikel bespreekt aandachtspunten tot het stimuleren tot activiteit die men stapsgewijs kan doorlopen. Het stappenplan bevat 4 aandachtspunten voor de benadering: steunen, tegemoetkomen, aansporen en paaien. Elk aandachtspunt heeft een andere werking. Allereerst is het belangrijk dat de oudere zich veilig voelt bij de begeleider en weet wat deze verlangt. Zijn er op dit vlak geen knelpunten, dan is de volgende vraag of de oudere het nut van deelname inziet en zich tot de bezigheid aangetrokken voelt. Weigert de oudere terwijl hij het nut van de deelname inziet ,dan kan men overwegen om druk uit te oefenen. Uiteindelijk komen er noodoplossingen in het vizier die de oudere via `misleiding tot activiteit brengen. Dat kan verantwoord zijn wanneer de oudere ,eenmaal ,bezig met de activiteit, daaraan genoegen ontleent en een volgende keer gemakkelijker deelneemt. Van elke stap volgen aandachtspunten in de omgang Stap 1 :Van overval tot knieval (steunen) Onverwacht aanspreken , van achter benaderen en plotseling aanraken komen bij de zorgvrager over als een overval of bedreiging. Rustig van voren tegemoet komen en een `knieval` maken om op gelijke ooghoogte te komen geeft een goede uitgangspositie. Biedt oogcontact en spreek de ander vriendelijk aan. Niet zozeer wat men vertelt maar de toon waarop is van belang. Zo zal iemand makkelijker een uitgestoken hand vastpakken en zich,met een kleine aanzet uit de stoel laten helpen. Omhoogtrekken is dan niet meer nodig. Tijdens het lopen dient men voortdurend zacht fysiek contact te onderhouden, bijvoorbeeld door de hand op de schouder te laten rusten. Het gaat erom steun en sturing te bieden bij het wankel lopen zonder dat dit als een dwangbuis overkomt. Tussendoor wordt het contact onderhouden via korte mededelingen als `gaat het nog?`en `het gaat goed zo`.De intentie dat men met zijn wensen rekening houdt, voelt hij wel en dat geeft rust. Stap 2: Stutten en doordringen (tegemoetkomen) De eerste stap, steunen, is gericht op het bereiken van veiligheid en vertrouwen. Weinigen zullen zich in iets storten zonder zich safe te weten. Dit geldt ook voor dementerenden. Zij begrijpen soms niet goed wat men hen precies vraagt en wat dit met zich meebrengt. En zij kunnen erover twijfelen of degene die op hem toe stapt eigenlijk wel te vertrouwen is. Voor de begeleider betekent dit dat hij moet proberen het wankele vertrouwen en inzicht bij dementerenden te stutten zodat het niet- bedreigende karakter van de vraag goed doordringt. Hoe kunnen we deze steunende benadering goed vormgeven?
Albeda college Branche Gezondheidzorg
73
Ondersteuningsmagazijn beroepstaak C gevorderd
Cohort 2012-2013
Verzorgende-IG Kraam
Het werkt vaak goed als de oudere eerst de gelegenheid heeft aan de aanwezigheid van de begeleider te wennen. Dat kan bijvoorbeeld door eerst even over koetjes en kalfjes te praten. Ook een gesprek over wat er in de kamer te zien is kan een goed ingang zijn. Een welgemeend complimentje kan eveneens positief op het vertrouwen en de bereidwilligheid werken. Soms roept het verblijf in een vreemde ruimte onrust op . De dementerende voelt zich zo verbonden met zijn vertrouwde plek, dat elders genieten bij voorbaat uitgesloten is. Het ligt dan voor de hand om de bezigheid in de vertrouwde omgeving te brengen. De oudere duidelijk bij de naam noemen zorgt er niet alleen voor dat de aandacht wordt gevangen, maar komt ook persoonlijker over en schept vertrouwen. Het is belangrijk dat de houding van de begeleider zowel rust , openheid als zekerheid uitstraalt. Heeft men de indruk dat de oudere zich overrompeld voelt door de uitnodiging, dan kan het zin hebben van tevoren al enkele keren te laten weten wat er te gebeuren staat. Een vage herkenning blijft ook wel aanwezig. Bij de uitnodiging zelf kan men het geheugen opfrissen. Verlies van begripsvermogen en geheugenproblemen maken dat een uitnodiging van de activiteit niet altijd wordt doorzien. Soms helpt extra informatie over de bezigheid. Ook voordoen kan veel verhelderen (bijvoorbeeld eerst bloemen water laten geven onder toeziend oog) Soms weigert een oudere deelname, omdat hij bang is om familiebezoek te missen. Pogingen om duidelijk te maken dat `vandaag toch geen visite zaal komen` kunnen beter achterwege blijven. Soms is het voldoende wanneer een op afdeling aanwezige zuster nadrukkelijk te horen krijgt waar hij voor bezoek te bereiken is. Af en toe is het zinvol met familie vaste afspraken te maken over hun bezoekdagen en tijden, zodat men de bewoner daarover duidelijkheid kan bieden. Minder praktisch, maar soms effectief is het om de familie te laten bellen over hun visitetijden. Over inspelen en aanspreken Bij tegemoet komen., de tweede stap, gaat het erom vanuit de levensloop, interesse en persoonlijkheid, deelname van de oudere in een ander positief daglicht te stellen. Daardoor wordt het appel persoonlijk ,men raakt sneller de gevoelige snaar. Het spreekt voor zich dat mensen niet te porren zijn voor iets waarvan de zin of de waarde onduidelijk is. Men kan de oudere via twee wegen tegemoet komen. Zo kan men de klemtoon leggen op het proces van de activiteit. Bij deelname aan een gespreksgroep benadrukt men dat hij een bijdrage levert met zijn goede luisteren of juist zijn vermogen om leven in de brouwerij te brengen. Ook kan gerichte aandacht uitgaan naar het product van deelname:het maakt bijvoorbeeld nogal wat uit of je zomaar iets moet overschrijven of een brief aan je kleinkind schrijft. Iets zinvols maken voor jezelf of eigen familie werkt stimulerender dan wanneer het resultaat geen duidelijke bestemming heeft. De ouder kan weigeren omdat de activiteit naar zijn idee te lang duurt of teveel energie vraagt. In een dergelijke situatie kunnen we hem tegemoet komen door deelname voor te stellen als een experiment `probeer het maar, als het teveel is gaan we meteen terug. Stap 3: Van porren tot pressen (aansporen) Aansporen, de derde stap , betekent druk uitoefenen. Dit is gericht op wat je wil dat de ander doet en niet op wat hij ervaart of zou willen . Tegenzin in een bezigheid kan niemand op commando veranderen. Het is dan ook onzinnig om dat te verlangen. Het gaat bij druk uitoefenen niet om overtuigen maar om overreden. Juist doseren is bij aansporen belangrijk. Bij even aanmoedigen (porren) kan je vraag worden afgewimpeld. Te veel aandringen (pressen) werkt echter pertinent weigeren of een afhankelijke opstelling in de hand. Van moment tot moment kan meer of minder aandringen aangewezen zijn; dit is een kwestie van aanvoelen. Het `voor wat hoort wat`principe gebruiken we vaak. Het is belangrijk een klein privilege in het vooruitzicht te stellen, maar men moet niet ontsporen in chanteren (als je niet dit en dat doet, krijg je geen ..)dat werkt altijd negatief. Men kan subtiel druk uitoefenen door eerst uitgebreid in te gaan op de moeite om in beweging te komen. Dat lijkt tegen het gezonde verstand in te druisen: meestal proberen we
Albeda college Branche Gezondheidzorg
74
Ondersteuningsmagazijn beroepstaak C gevorderd
Cohort 2012-2013
Verzorgende-IG Kraam
immers andermans bezwaren in de doofpot te stoppen of te bagatelliseren, met als gevolg dat de ander zich dan onbegrepen voelt .Door vooraf uitgebreid stil te staan bij zijn mogelijke bezwaren merkt de oudere dat men rekening houdt met zijn behoeftes en kan hij welwillender reageren. Bovendien is hem de wind uit de zeilen genomen: het geeft geen zin om de bezwaren opnieuw naar voren te brengen. Men kan de oudere ook met veel nadruk twee activiteiten aanbieden waaruit hij mag kiezen (`wilt u buiten wandelen of binnen sjoelen`?) Een variant op de vraag is of de betrokkene liever meteen of over een kwartier naar de gym wil gaan. Een vrije keuze wordt zo gesuggereerd, terwijl de mogelijkheid om niets te doen onbesproken blijft. Men wekt een `illusie van alternatieven`. De mogelijkheden tot druk uitoefenen zijn hiermee uitgeput. Niet zelden wordt een stroman ingezet: een ander gezicht doet soms wonderen en de oudere zal meer bereidwilligheid tonen voor iemand die op dat moment zijn voorkeur of ontzag geniet. Afdelingen zetten de arts nogal eens als stroman in waarbij de witte jas het ontzag moet inboezemen. Het kan ook nog wel eens helpen door in plaats van vragen tot deelname kortweg te zeggen wat er te gebeuren staat (wij gaan nu samen de planten water geven) dat kan verantwoordt zijn wanneer de oudere zo onzeker is dat hij elk verzoek afslaat. Zo`n twijfel krijgt geen kans als we de ander voor het blok zetten. Een paardenmiddel van aansporen is compleet overrompelen : de begeleider loopt kordaat en zelfverzekerd naar de oudere toe, vertelt in een enkele zin vriendelijk en enthousiast wat er te gebeuren staat, en helpt hem zonder verder vraag voor toestemming overeind. Voordat deze zich kan realiseren wat er gebeurt, is hij al onderweg. Omdat er veel risico is dat deze benadering mislukt en onbegrip ,angst of verzet oproept, moet zij in het algemeen worden afgezworen. Stap 4: Over zoethouden en bedotten (paaien) Wanneer de vorige stappen geen soelaas bieden,kan soms verhuld uitnodigen uitkomst bieden. We zijn dan aanbeland bij de vierde stap, paaien , wat inhoudt dat de dementerende met de schone schijn wordt bedrogen. Men lokt bijvoorbeeld een meneer uit zijn stoel door het voorstel om zijn favoriete sigaren te gaan halen. Halverwege benadrukt de begeleider dat dit lopen hem toch wel moet vermoeien en komen ze `net toevallig`langs een gezelschapsruimte waar een prettige sfeer heerst. Hij vindt het prima om daar even uit te rusten, terwijl de zuster zijn rookwaar haalt. Bij haar terugkomst spreken ze af dat hij een seintje geeft als hij terug naar de afdeling wil. Het eigenlijke doel van de actie is ingezet als lokaas. Pas op de plaats De laatste twee stappen gaan al snel `over het randje` als we de subtiliteit en de zelfkritiek verliezen. Als druk uitoefenen verwordt tot dwingelandij, dan introduceren we juist wat we willen verdrijven: kwaliteitsverlies van het leven van de dementerende oudere. Ook `paaien`is vol risico`s . Voor alles geldt dat er serieuze pogingen zijn ondernomen zodat de oudere zich veilig weet en voor hem het belang van meerdoen inzichtelijk is .Eenmaal over de drempel heen geholpen, moet de oudere wel genoegen beleven aan de activiteit. Het spreekt vanzelf dat de oudere het uitgangspunt moet zijn bij de afweging of de aanpak bij passiviteit nodig en toereikend is . Inactiviteit kan vele oorzaken hebben: soms ook ernstige als een depressie. Er kan ook veel meer nodig zijn dan activering bijvoorbeeld aandacht. Overleg over de benadering is noodzakelijk evenals het schriftelijk vastleggen van de benaderingsafspraken. Allen dan kan het team de gedragslijn consequent aanhouden wanneer men weet wie voor de gemaakte keuzes aanspreekbaar en verantwoordelijk is. Ook kan men zo de benadering evalueren en bijstellen. Stimuleren tot bezigheid mag geen `never ending story`worden. Ieder normaal mens heeft op momenten geen trek in welke bezigheid ook : incidenteel weigeren moet mogen. Bij sommige dementeren zullen we passiviteit, tijdelijk of blijvend, moeten accepteren.
Albeda college Branche Gezondheidzorg
75
Ondersteuningsmagazijn beroepstaak C gevorderd
Cohort 2012-2013
Verzorgende-IG Kraam
Probleemgedrag aanpakken Leerdoel Theorie Evaluatie Competenties
De student kan probleemgedrag in een groep signaleren en een plan van aanpak opstellen Bijlage: handleiding invullen probleemgedrag /theorie probleemgedrag Vergelijk. je antwoorden met medestudenten. Vul eventueel je antwoorden aan .Vraag de docent zo nodig om uitleg C. Begeleiden U. Omgaan met veranderingen en aanpassen
Activiteit Lees de onderstaande casus goed door en vul daarna het plan van aanpak in met behulp van de gegevens uit deze casus. Je mag ook een casus uit je BPV gebruiken Marjan is 6 jaar werkzaam in het verpleeghuis `De Horizon` als ze voor het eerst problemen krijgt met een mannelijke bewoner. Bewoners in dit verpleeghuis zijn vaak hulpbehoevend en daarom is het contact met hen vaak intensief, zelf heeft Marjan dat nog nooit als een probleem ervaren. Ze weet dat ze werk doet waar veel; lichamelijk contact een rol speelt. In het begin vond ze dat wel moeilijk maar ze gaat er nu luchtig mee om. Even afstand nemen ,dat werkt meestal goed. Marjan is altijd erg betrokken bij bewoners : een praatje maken ,een luisterend oor bieden en ze ondersteunen als ze problemen hebben Meneer van dam heeft veel moeite met zijn opname. Marjan had veel bij hem gezeten als hij het te kwaad had. Even zijn hand vasthouden, daar knapte hij weer van op. Op den duur ging het wat beter met hem en kreeg hij meer oog voor zijn omgeving. Op een gegeven moment ging hij gedrag vertonen dat Marjan als `niet normaal` beschouwde. Zijn hand ging soms langs haar borst. Ook maakte hij opmerkingen over hoe graag hij door zo`n knappe zuster gewassen wilde worden en hield hij haar hand langer vast dan zij wilde. Marjan zocht er nog steeds niks achter, tot hij haar probeerde te omhelzen . Met moeite heeft Marjan zich los kunnen rukken. Ze heeft toen tegen hem gezegd dat Ze daar niet van gediend was. Met moeite heeft ze het wassen afgemaakt. Marjan is meteen naar de teamleidster gegaan en samen hebben ze het voorval besproken met meneer van Dam. Hem is duidelijk gemaakt dat seksueel gedrag tussen bewoners en verzorging niet kan en er zijn afspraken gemaakt om te voorkomen dat zoiets weer gebeurt. In het team zijn er ook afspraken gemaakt en is er een protocol opgesteld over `hoe om te gaan met seksueel overschrijdend. gedrag
Albeda college Branche Gezondheidzorg
76
Ondersteuningsmagazijn beroepstaak C gevorderd
Cohort 2012-2013
Verzorgende-IG Kraam
Probleemgedrag Leerdoel
Theorie
Evaluatie Competentie
De student is in staat, met behulp van zorgvrager gegevens, gedragingen voorafgaand aan probleemgedrag te benoemen en te beargumenteren waarom juist dit gedrag probleemgedrag is Zoek bij ondersteunend materiaal van dit thema de beschrijving over probleemgedrag. Maak evt. ook nog gebruik van internet De opdracht wordt klassikaal geëvalueerd met behulp van onderstaande evaluatievragen C. Begeleiden D. Aandacht en begrip tonen
Activiteit Maak een beschrijving over probleemgedrag met behulp van onderstaande vragen Beschrijf een situatie vanuit je werk waarin je te maken kreeg met “probleemgedrag”. Verwerk daarin je antwoord op de volgende vragen: 1. Waarom is in deze situatie sprake van probleemgedrag? 2. Waaruit bestaat het probleemgedrag is jouw situatie? 3. Wat is volgens jou de oorzaak van het probleemgedrag in de door jou beschreven situatie? 4. Welke afspraken zijn er in het team gemaakt over de manier van benaderen en welk effect heeft dit op de zorgvrager? 5. Welke in het artikel beschreven (staat in map ondersteunend materiaal), basisvaardigheden gebruik jij in de door jou beschreven situatie ? 6. Wat is het effect van jouw manier van benaderen op het probleemgedrag ? Typ dit op een ½ tot 1 A4.
Albeda college Branche Gezondheidzorg
77
Ondersteuningsmagazijn beroepstaak C gevorderd
Cohort 2012-2013
Verzorgende-IG Kraam
Training groepsprocessen Leerdoel
Theorie Evaluatie
Competentie
De student kan aan de hand van de casus benoemen welke aandachtspunten er zijn om met een groep tot een besluit komen. Bespreek je antwoorden met medestudenten. Maak een verslag van jullie gezamenlijke antwoorden van beide activiteiten op (maximaal 1 A4) C. Begeleiden U. Omgaan met veranderingen en aanpassen
Activiteit De student bedenkt een bestemming voor een schenking. Casus 1 Jullie afdeling heeft een cheque van 10.000 euro gekregen en jullie mogen met elkaar bepalen hoe dit geld besteed wordt. Bedenk drie bestemmingen voor dit geldbedrag. Alles is geoorloofd, als het de groep zorgvragers en hun woonomgeving maar ten goede komt. Casus 2 Helaas, het geldbedrag is weer ingetrokken. Jullie hadden nu net met elkaar zulke leuke bestemmingen bedacht en eigenlijk moeten die er nu ook gewoon komen vinden jullie. Bedenk met elkaar welke stappen ondernomen moeten worden om jullie doelen toch te kunnen uitvoeren. Werkwijze Vorm een groep van drie of vier studenten Vraag 1 deelnemer de groep te observeren Start de discussie naar aanleiding van casus 1. Deze discussie mag 10 minuten duren. Na 10 minuten ga je evalueren hoe het proces van overleg is gegaan aan de hand van de volgende vragen, motiveer steeds het antwoord op de vraag: -Hoe heb jij deze discussie ervaren? -Heb je, naar jou idee, voldoende kunnen bijdragen aan de discussie? -Wat zou je, in een volgende discussie, anders doen? Vraag de observator om feedback op deze discussie. Start nu de discussie van casus 2. Ook deze discussie mag 10 minuten duren Na 10 minuten ga je weer evalueren. -Hoe heb je deze discussie ervaren? -Heb je verbeteringen kunnen doorvoeren ten aanzien van de vorige discussie? -Wat zou je nog willen leren? -Welke actie zou je kunnen ondernemen om dat voor elkaar te krijgen? Vraag de observator weer om feedback.
Albeda college Branche Gezondheidzorg
78