OPLEIDING tot Verzorgende-IG. Ondersteuningsmagazijn. Beroepstaak D Beginner

Ondersteuningsmagazijn beroepstaak D beginner

Cohort 2011-2012

Verzorgende-IG

OPLEIDING tot Verzorgende-IG

Ondersteuningsmagazijn Beroepstaak D Beginner

Albeda college Branche gezondheidszorg Kwalificatieniveau 3 Cohort: 2011-2012 Fase: gevorderd Naam student:………………….

Albeda college Branche Gezondheidzorg

1


Cohort 2011-2012

Verzorgende-IG

01H01 D1.T1.K.beg. De wet BIG en voorbehouden handelingen Leerdoel Theorie Locatie Evaluatie Ondersteuning voor de competentie

De student kan beschrijven hoe de wet BIG zich verhoudt tot voorbehouden handelingen. Lees uit het boek Verpleegtechnische handelingen Thema 1 Hoofdstuk 1 De wet BIG en voorbehouden handelingen Leslokaal of thuis Kijk de opdracht na met medestudenten aan de hand van het antwoordmodel en vraag zo nodig verduidelijking aan de docent. K. Vakdeskundigheid toepassen T. Instructies en procedures opvolgend

Activiteit Lees uit het boek Verpleegtechnische handelingen Thema 1 Hoofdstuk 1 De wet BIG en voorbehouden handelingen, maak de vragen bij Praktijk en de kennisopdracht


2


Cohort 2011-2012

Verzorgende-IG

01H02 D1.T1.K.beg. De betekenis van de voorbehouden handeling Leerdoel Theorie Locatie Evaluatie Ondersteuning voor de competentie

De student kan beschrijven wat de betekenis is van voorbehouden handelingen. Lees uit het boek Verpleegtechnische handelingen Thema 1 Hoofdstuk 2 De betekenis van de voorbehouden handeling Leslokaal of thuis Kijk de opdracht na met medestudenten aan de hand van het antwoordmodel en vraag zo nodig verduidelijking aan de docent. K. Vakdeskundigheid toepassen T. Instructies en procedures opvolgend

Activiteit Lees uit het boek Verpleegtechnische handelingen Thema 1 Hoofdstuk 2 De betekenis van de voorbehouden handeling, maak de vragen bij Praktijk en de kennisopdracht


3


Cohort 2011-2012

Verzorgende-IG

01H03 D1.T1.K.beg. De gevolgen van de wet BIG Leerdoel

Theorie Locatie Evaluatie Ondersteuning voor de competentie

De student kan beschrijven wat de gevolgen van de wet BIG zijn voor verzorgenden en het uitvoeren van voorbehouden handelingen Lees uit het boek Verpleegtechnische handelingen Thema 1 Hoofdstuk 3 De gevolgen van de wet BIG Leslokaal of thuis Kijk de opdracht na met medestudenten aan de hand van het antwoordmodel en vraag zo nodig verduidelijking aan de docent. K. Vakdeskundigheid toepassen T. Instructies en procedures opvolgend

Activiteit Lees uit het boek Verpleegtechnische handelingen Thema 1 Hoofdstuk 3 De gevolgen van de wet BIG, maak de vragen bij Praktijk en de kennisopdracht


4


Cohort 2011-2012

Verzorgende-IG

D1.T1.K.beg. Bevoegd en bekwaam I-care Leerdoel Praktische voorbereiding Theorie Locatie Evaluatie Ondersteuning voor de competentie

De student kan beschrijven wanneer een verzorgende-IG bekwaam en bevoegd is Start I-careflex op Boek Verpleegtechnische handelingen Thema 1 De gevolgen van de wet BIG voor de verzorgende praktijk Hoofdstuk 1 t/m 3 Lokaal of thuis, internetaansluiting Kijk de opdracht na met medestudenten en vraag zo nodig verduidelijking aan de docent. T. Instructies en procedures opvolgen

Activiteit Maak van: Het verzorgen van chronisch zieken, lichamelijk gehandicapten en revaliderenden (Lindendael)  Introductie, beroepspraktijkvorming, bevoegd/bekwaam Maak de oriëntatievragen en de prestatie


5


Cohort 2011-2012

Verzorgende-IG

D1.T1.K.beg. Vragen wet BIG Leerdoel Theorie

Locatie Evaluatie Ondersteuning voor de competentie

De student kan beschrijven hoe de wet BIG moet worden toegepast Kennis van voorbehouden en risicovolle handelingen beschreven in het Verpleegtechnische handelingen Hoofdstuk 1 t/m 3 De gevolgen van de wet BIG voor de verzorgende praktijk Leslokaal, thuis, mediatheek, OLC Kijk de opdracht na met medestudenten met behulp van het antwoordmodel en vraag zo nodig verduidelijking aan de docent K. Vakdeskundigheid toepassen T. Instructies en procedures opvolgend

Activiteit Beantwoord onderstaande vragen 1. Wat zijn voorbehouden handelingen? 2. Wat zijn risicovolle handelingen. 3. Wat houdt de wet BIG in? 4. Wanneer ben je bevoegd en wanneer bekwaam? 5. Wie moet zich laten registreren voor de wet BIG? 6. Benoem 2 voorbehouden handelingen. 7. Benoem 2 risicovolle handelingen.


6


Cohort 2011-2012

Verzorgende-IG

D1.T1.K.beg. Wet BIG I-care Leerdoel Praktische voorbereiding Theorie


De student kan beschrijven hoe de wet BIG moet worden toegepast Start I-careflex op Kennis van voorbehouden en risicovolle handelingen beschreven in het boek Verpleegtechnische handelingen Thema 1 De gevolgen van de wet BIG voor de verzorgende praktijk Hoofdstuk 1 t/m 3 Leslokaal, thuis, mediatheek Kijk de opdracht na met medestudenten en vraag zo nodig verduidelijking aan de docent K. Vakdeskundigheid toepassen T. Instructies en procedures opvolgen

Activiteit Maak van Verplegende Elementen-IG (Oostergouw)  Introductie, ontwikkeling, bevoegd  Introductie, ontwikkeling, onder voorbehoud  Dinsdag, voor de pauze, wetgeving  Vrijdag, na de pauze, bekwaam Maak de oriëntatievragen en de prestatie


7


Cohort 2011-2012

Verzorgende-IG

04H07 D1.T4.K.beg. Rekenen (rekentaak) Leerdoel Theorie Locatie Evaluatie

Ondersteuning voor de competentie

De studenten hebben de theorie verworven die nodig is om te kunnen rekenen bij het toedienen van injecties. Boek Verpleegtechnische handelingen: Thema 4 Medicijnen toedienen hoofdstuk 7 Rekenen Leslokaal, thuis en internet Kijk de opdracht na met het antwoordmodel en medestudenten, aan de hand van het antwoordmodel en vraag zo nodig verduidelijking aan de docent. K. Vakdeskundigheid toepassen L. Instructies en procedures opvolgen

Activiteit Lees van Verpleegtechnische handelingen: Thema Medicijnen toedienen hoofdstuk 7 Rekenen en maak de vragen bij Praktijk en de kennisopdracht


8


Cohort 2011-2012

Verzorgende-IG

D1.T4.K.beg. Hypodermoclyse druppelsnelheid berekenen (rekentaak) Leerdoel Theorie Locatie Evaluatie Ondersteuning voor de competentie

De student kan de toedieningssnelheid van een hypodermoclyse berekenen Bijgevoegde informatie Leslokaal, thuis Bespreek de uitkomst met medestudenten en vraag zo nodig feedback aan je docent K. Vakdeskundigheid toepassen T. Instructies en procedures opvolgen

Activiteit Je leert de druppelsnelheid berekenen bij het toedienen van een hypodermoclyse Toelichting In de praktijk krijgt een zorgvrager soms niet genoeg vocht binnen en moet dat aangevuld worden. Je kunt dan kiezen voor en infuus maar je kunt ook vocht subcutaan toedienen via een hypodermoclyse. Alleen dunne vloeistoffen zoals NaCl 0,9% en gemengde vloeistoffen zoals NaCl 0,45% en Glucose 2,5% zijn geschikt om subcutaan toe te dienen. Om te zorgen voor een geleidelijke opname van de vloeistof in de weefsels is een juiste inloopsnelheid noodzakelijk. Toedienen van een hypodermoclyse. Bij het toedienen van een hypodermoclyse zijn twee gegevens belangrijk: 1. Hoeveel ml. moet de zorgvrager krijgen? 2. In welke tijd? De druppelsnelheid stellen we in op het aantal druppels per minuut. Vloeistoffer die geschikt zijn om subcutaan toe te dienen zijn: NaCl 0,45% NaCl 0,65% NaCl 0,9% Gemengde vloeistof van NaCl 0,45% en Glucose 2,5% Over het algemeen geldt dat 1 ml. vloeistof bestaat uit 20 druppels. De formule om de druppelsnelheid te berekenen is: Aantal ml x aantal druppels =............ druppels per minuut Aantal uren x 60 minuten Voorbeeld: Bereken de druppelsnelheid als de zorgvrager 1 liter NaCl 0,9% toegediend moet krijgen in 8 uur. 1 liter = 1000 ml 1000 x 20 druppels = 20000 druppels = 42 druppels per minuut 8 x 60 minuten 480 minuten


9


Cohort 2011-2012

Verzorgende-IG

Oefenopgaven toedienen Hypodermoclyse. 1. Je moet een zorgvrager 500 ml NaCl 0,45% per hypodermoclyse toedienen in 2,5 uur. Bereken die druppelsnelheid per minuut. 2. Je moet een zorgvrager 750 ml NaCl 0,9% per hypodermoclyse toedienen in 4 uur. Bereken die druppelsnelheid per minuut. 3. Je moet een zorgvrager 250 ml Glucose/Zoutoplossing per hypodermoclyse toedienen in 2 uur. Bereken die druppelsnelheid per minuut. 4. Je moet een zorgvrager 800 ml Glucose/Zoutoplossing per hypodermoclyse toedienen in 5 uur. Bereken die druppelsnelheid per minuut. 5. Je moet een zorgvrager 400 ml NaCl 0,9% per hypodermoclyse toedienen in 2 uur. Bereken die druppelsnelheid per minuut. 6. Je moet een zorgvrager 350 ml NaCl 0,45% per hypodermoclyse toedienen in 3,5 uur. Bereken die druppelsnelheid per minuut. 7. Je moet een zorgvrager 650 ml NaCl 0,65% per hypodermoclyse toedienen in 4,5 uur. Bereken die druppelsnelheid per minuut. 8. Je moet een zorgvrager 1 liter Glucose/Zoutoplossing per hypodermoclyse toedienen in 4 uur. Bereken die druppelsnelheid per minuut. 9. Je moet een zorgvrager 1250 ml Glucose/Zoutoplossing per hypodermoclyse toedienen in 8 uur. Bereken die druppelsnelheid per minuut. 10. Je moet een zorgvrager 600 ml NaCl 0,45% per hypodermoclyse toedienen in 3 uur. Bereken die druppelsnelheid per minuut


10


Cohort 2011-2012

Verzorgende-IG

D1.T4.K.beg. Medicijnen per injectie en oplossingen berekenen (rekentaak) Leerdoel Theorie Locatie Evaluatie Ondersteuning voor de competentie

De studenten hebben de theorie verworven die nodig is om medicijnen per injectie te kunnen berekenen. Boek Verpleegtechnische handelingen: Medicijnen toedienen hoofdstuk 7 Rekenen Leslokaal, Kijk de opdracht na met medestudenten en vraag zo nodig verduidelijking aan de docent. K. Vakdeskundigheid toepassen T. Instructies en procedures opvolgen

Activiteit Je kunt: injectievloeistoffen berekenen, poeders voor injectie oplossen en berekenen Toelichting Het berekenen van injectievloeistoffen Bij injectievloeistoffen heb je altijd te maken met twee gegevens. 1. Hoeveel de zorgvrager van de dokter voorgeschreven krijgt. Dit wordt altijd duidelijk in mg. door de dokter aangegeven, bijvoorbeeld: de zorgvrager moet 600 mg. van een antibioticum hebben 2. De voorraad van een injectievloeistof. De voorraad die we hebben moeten we altijd hebben in mg of IE per 1 ml. ( we schrijven: mg/ml of IE/ml ) Bij de meeste medicijnen wordt de toe te dienen hoeveelheid opgegeven in milligrammen (mg). Maar er zijn andere preparaten die worden aangeduid met EH of IE (Eenheden of Internationale Eenheden). Een mg kan je afwegen, een IE kan je niet afwegen, deze wordt geteld in de fabriek. De oplossingen die je in voorraad hebt van deze medicijnen hebben dan een concentratie die wordt weergegeven met IE per ml. Bij het rekenen mag je dezelfde bewerking toepassen als bij mg Dus voor mg/ml en IE/ml gelden dezelfde bewerkingen maar let op; - als de arts het medicament in IE voorschrijft, moet je ook IE in je oplossing van de som hebben - als de arts het medicament in mg voorschrijft, moet je mg in je oplossing hebben. Voor het geven van een injectie moet je uitrekenen hoeveel injectievloeistof je nodig hebt. Hiervoor kan je een vaste methode aanhouden van berekenen: Je kijkt op het recept (of naar de gevraagde som) wat de zorgvrager nodig heeft. En je kijkt natuurlijk naar wat er gegeven is in de voorraad. wat heeft de zorgvrager in mg of IE nodig? wat is de voorraad IE of mg per ml?

= aantal ml. te geven


11


Cohort 2011-2012

Verzorgende-IG

Oefenopgaven berekenen injectievloeistoffen klaarmaken: 1. In voorraad Amoxycillinedrank 250 mg/5 ml. Je moet de zorgvrager 350 mg Amoxycilline geven per os. Hoeveel ml. schenk je in het bekertje? 2. In voorraad een ampul Fenobarbital waarop staat: 2 ml=100 mg. Je moet de zorgvrager een injectie geven van 80 mg Fenobarbital geven. Hoeveel ml. Geef je? 3. In voorraad een ampul morfine 10 mg/ml. Je moet de zorgvrager 7,5 mg morfine geven Hoeveel ml maak je klaar in de spuit? 4. Je hebt in voorraad een flesje insuline waarop staat Insuline 100EH/2ml Je moet de zorgvrager 10 EH Insuline geven. Hoeveel ml geef je? 5. Je hebt in de kast een flesje Heparine 7500EH/10ml. Je moet de zorgvrager 600EH Heparine geven. Hoeveel ml. trek je op? 6. Een zorgvrager die teveel vocht vasthoudt krijgt 25 mg Lasix toegediend. In voorraad een ampul Lasix 20 mg/2ml. Hoeveel ml. dien je deze zorgvrager toe? 7. Je moet een zorgvrager 3 mg Temesta i.m. geven. In de voorraadkast ligt Temesta 6 mg/2ml Hoeveel ml. dien je deze zorgvrager toe? 8. Je moet een zorgvrager 10 mg Losec toedienen. Je hebt in voorraad 40 mg Losec per flacon. Deze flacon wordt opgelost met het bij de verpakking ingesloten oplosmiddel van 10 ml. Hoeveel ml. dien je deze zorgvrager toe? 9. Je hebt een penicilline-oplossing van 8000IE/5ml. De zorgvrager moet per keer 4000IE hebben. Hoeveel ml. trek je op? Hoeveel ml. krijgt de zorgvrager per 24 uur als hij 4 giften krijgt? 10. Een zorgvrager moet 300 mg Clamoxyl i.m. hebben. Je hebt in voorraad een flacon van 1,5 gram in 10 ml opgelost. Hoeveel ml. trek je op?


12


Cohort 2011-2012

Verzorgende-IG

Poeders voor injectie oplossen Bij bijvoorbeeld penicilline komt het voor dat het medicijn in de flacon nog niet is opgelost. Dit is vanwege de korte houdbaarheid van een penicilline-oplossing. Dan moet je als verzorgende nog water of fysiologisch zout toevoegen en het poeder oplossen. Soms staat er op de flacon hoeveel water of fysiologisch zout je moet toevoegen. Dit is echter niet altijd het geval. Dan moet je de volgende regel aanhouden: Bij 500.000 IE (of 500 mg) of minder, voeg je 5 ml. water/fys.zout toe en lost het poeder goed op. Bij 500.000 IE (of meer dan 500 mg), voeg je 10 ml. water/fys.zout toe en lost het poeder goed op. Controleer altijd of het poeder volledig is opgelost! Na het oplossen volg je weer de berekening zoals op de vorige pagina is beschreven.

Oefenopgaven poeders voor injectie oplossen: 1. Je moet een zorgvrager 450 mg Zinacef toedienen. Je hebt in voorraad Zinacefpoeder 750 mg per flacon. Met hoeveel ml los je deze poeder op? Hoeveel ml. maak je dan klaar voor de zorgvrager? 2. Je moet een zorgvrager 400 mg Flucloxacilline toedienen. Je hebt in voorraad Flucloxacilline-poeder van 1 gram per flacon. Met hoeveel ml los je dit op? i. Hoeveel geef je dan aan de zorgvrager? 3. Een zorgvrager moet 300 mg Clamoxyl krijgen. Je hebt in voorraad Clamoxyl 1,5 gram-poeder. Met hoeveel ml los je deze flacon op? i. Hoeveel krijgt de zorgvrager dan? 4. Een zorgvrager krijgt van jou een injectie van 1.200.000 IE Penicilline. Je hebt in voorraad Penicilline-poeder van 1.000.000.IE. Met hoeveel los je dit poeder op? Hoeveel krijgt de zorgvrager van jou? 5. Je moet een zorgvrager 10 mg Losec toedienen. Je hebt in voorraad Losec-poeder 40 mg per flacon. Deze flacon wordt opgelost met het bij de verpakking ingesloten oplosmiddel (10ml). Hoeveel ml dien je deze zorgvrager toe? 6. Een zorgvrager moet 16 mg Prednisolon krijgen. Je hebt in voorraad Prednisolon 40 mg-poeder per flacon. Deze flacon moet volgens de bijsluiter worden opgelost met 2,5 ml. (!) Hoeveel ml dien je de zorgvrager toe?


13


Cohort 2011-2012

Verzorgende-IG

Oplossingen berekenen en maken. Toelichting In de praktijk moet je soms een oplossing maken. Te denken valt daarbij b.v. aan een zorgvrager met brandwonden die voor de wondverzorging in een zoutbad moet of een zorgvrager die zijn mond moet spoelen met een oplossing van waterstofperoxide met een bepaalde sterkte. Ook moet je in de praktijk vaak instrumenten huishoudelijk schoonmaken en desinfecteren in een oplossing van een voorgeschreven sterkte. Om een dergelijke oplossing te kunnen maken kun je gebruik maken van een vaste of een vloeibare stof maar ook van een oplossing met een hogere concentratie die je verdunt met een bepaalde hoeveelheid water. Oplossen: De verhouding tussen opgeloste stof en oplosmiddel bepaalt de sterkte of concentratie van een oplossing. Men maakt vaak gebruik van het begrip procent(%) of promille(%o) De opgeloste stof is meestal vast b.v. suiker, zout, maar kan ook een vloeistof zijn zoals lyorthol. Het oplosmiddel, zo heet de vloeistof waarin een bepaalde stof kan oplossen of vermengen, is b.v. water. Voorbeelden: Sorbitoloplossing 5% Zoutoplossing 0,9% Sodaoplossing 4% Lyortholoplossing 2% Suikeroplossing 5% Procent betekent hier per honderd: dus b.v. 1% suikeroplossing betekent in feite, dat 1 deel suiker opgelost is 100 delen en dus 99 delen oplosmiddel (water) toegevoegd; Voorbeeld 1: Gangbaar is het volgende: 1% oplossing is de verhouding van 1 gram opgeloste stof in 100 ml oplosmiddel, dus ook: 2 % = 2 g/100 ml 25 % = 25 g/100 ml 0,1 % = 0,1 g/100 ml Voorbeeld 2: Hoeveel gram soda wordt bij de bereiding van een 1%-soda-oplossing afgewogen? 1% soda per 100ml is 1 gram soda 1% soda per 200ml is dus 2 gram soda per 200 ml


14


Cohort 2011-2012

Verzorgende-IG

De soda wordt in een maatcilinder gebracht en met water (in dit geval) aangevuld tot het streepje 200 ml op de maatverdeling van de cilinder. Er moet nog goed geschud worden totdat alles goed is opgelost. Dus in dit geval geldt: 1% = 2 g/200 ml (= 1 g/100 ml). Voorbeeld 3: Hoeveel gram sorbitol wordt er opgelost om een 5%-sorbitoloplossing van 500 ml te bereiden? Uitwerking: 5% betekent, dat in elke 100 ml van die oplossing 5 gram sorbitol moet zijn opgelost. ( 5 gram/100ml ) 500 ml is 5 x zoveel als 100 ml, dus moet er ook 5 x 5 gram = 25 gram sorbitol opgelost worden om 500 ml met een sterkte van 5% te krijgen. Wanneer aan een oplossing de eis van een grote mate van nauwkeurigheid moet worden gesteld, is een verzorgende niet in staat deze te bereiken. Er zal dan een beroep moeten worden gedaan op de apotheker, welke alle middelen ten dienste staat, deze grote mate van nauwkeurigheid te bereiken. N.B. De nauwkeurigheid welke kan worden behaald bij de bereiding van een oplossing, hangt af van de apparatuur en middelen die aanwezig zijn. In de praktijk moeten we nu, ondanks het feit dat we weten dat we een kleine onzorgvuldigheid begaan, aannemen dat het S.G. (soortelijke gewicht) van suiker 1 gram per milliliter is, zodat deze 30 ml suiker 30 gram weegt (zie voorbeeld 1). Van de liter 3%-suikeroplossing is dus 30 gram suiker. We vullen dan tot 1 liter aan met water. 1 gram = 1 ml. Nogmaals, indien we deze benaderde methode niet mogen toepassen omdat in een individueel geval een grotere nauwkeurigheid kan worden vereist, dan dient voor het maken van een dergelijke oplossing een beroep te worden gedaan op de apotheker.

Opgaven oplossingen 1. 2. 3.

4. 5.

6.

Hoeveel gram suiker heb je nodig om 350 ml suikeroplossing 6% te maken? Je hebt in voorraad 300 ml Lyortholoplossing van 7%. Hoeveel ml lyorthol bevat deze vloeistof Een zorgvrager krijgt 300 ml bitterwater van 5% voorgeschreven. Hoeveel maatlepeltjes bitterzout moet je oplossen? Een maatlepeltje is 5 g bitterzout Er staat in de voorraadkast een flesje van 750 ml oplossing, waarin 5% waterstofperoxide zit. Hoeveel ml pure waterstofperoxide zit hierin? Je moet 1 liter superol van 5 % maken. Je hebt in voorraad superol tabletten van 10 gram. Hoeveel superol tabletten heb je nodig? Maak 3 liter sublimaat oplossing van 1%. In voorraad sublimaat tabletten van 1 gram. Hoeveel sublimaat tabletten heb je nodig?


15


Cohort 2011-2012

Verzorgende-IG

D1.T4.K.beg. Sondevoeding druppelsnelheid (rekentaak) Leerdoel Theorie


De student kan de druppelsnelheid berekenen bij het toedienen van sondevoeding Boek Verpleegtechnische handelingen Thema 2 De zorgvrager met een maagsonde Hoofdstuk 3 Het toedienen van sondevoeding Leslokaal of thuis Kijk de opdracht na met behulp van het antwoordmodel en medestudenten. Vraag zo nodig verduidelijking aan de docent K. Vakdeskundigheid toepassen T. Instructies en procedures opvolgen

Activiteit Maak onderstaande opdrachten Toedienen van sondevoeding. Bij het toedienen van sondevoeding zijn twee gegevens belangrijk: 1. Hoeveel ml moet de zorgvrager krijgen? 2. In welke tijd? De druppelsnelheid stellen we in op het aantal druppels per minuut. Deze sondevoedingen zijn allemaal verschillend van samenstelling. Over het algemeen geldt dat 1 ml sondevoeding bestaat uit 16 druppels. De formule om de druppelsnelheid te berekenen is: Aantal ml x aantal druppels =............druppels per minuut Aantal uren x 60 minuten Voorbeeld: 1. Bereken de druppelsnelheid als de zorgvrager 1 liter sondevoeding standaard moet krijgen in 10 uur. 1 liter = 1000 ml 1000 x 16 druppels = 16000 druppels = 10 x 60 minuten 600 minuten

27 druppels per minuut

2. Bereken de druppelsnelheid als de zorgvrager 1,5 liter Energy + sondevoeding moet krijgen in 12 uur. 1,5 liter = 1500 ml 1500 x 16 druppels = 24000 druppels = 12x60 minuten 720 minuten

33 druppels per minuut


16


Cohort 2011-2012

Verzorgende-IG

Oefenopgaven toedienen sondevoeding 1. Je moet een zorgvrager 2 liter Fibre sondevoeding toedienen in 24 uur. Bereken de druppelsnelheid per minuut. Bereken de instelling van de voedingspomp in ml/uur. 2. Je moet een zorgvrager 1 liter Standaard sondevoeding toedienen in 8 uur. Bereken de druppelsnelheid per minuut. Bereken de instelling van de voedingspomp in ml/uur. 3. Je moet een zorgvrager 1,5 liter Standaard sondevoeding toedienen in 14 uur. Bereken de druppelsnelheid per minuut. Bereken de instelling van de voedingspomp in ml/uur. 4. Je moet een zorgvrager 800 ml Energy + sondevoeding toedienen in 12 uur. Bereken de druppelsnelheid per minuut. Bereken de instelling van de voedingspomp in ml/uur. 5. Je moet een zorgvrager 750 ml Concentrated 40 sondevoeding toedienen in 24 uur. Bereken de druppelsnelheid per minuut. Bereken de instelling van de voedingspomp in ml/uur. 6. Je moet een zorgvrager 2,5 liter Standaard sondevoeding toedienen in 24 uur. Bereken de druppelsnelheid per minuut. Bereken de instelling van de voedingspomp in ml/uur. 7. Je moet een zorgvrager 1250 ml High Protein sondevoeding toedienen in 16 uur. Bereken de druppelsnelheid per minuut. Bereken de instelling van de voedingspomp in ml/uur. 8. Je moet een zorgvrager 1600 ml Fibre sondevoeding toedienen in 24 uur. Bereken de druppelsnelheid per minuut. Bereken de instelling van de voedingspomp in ml/uur. 9. Je moet een zorgvrager 2500 ml Standaard sondevoeding toedienen in 24 uur. Bereken de druppelsnelheid per minuut. Bereken de instelling van de voedingspomp in ml/uur. 10. Je moet een zorgvrager 500 ml High Protein sondevoeding toedienen in 24 uur. Bereken de druppelsnelheid per minuut. Bereken de instelling van de voedingspomp in ml/uur.


17


Cohort 2011-2012

Verzorgende-IG

D1.T4.K.beg. Zuurstof (rekentaak) Leerdoel Theorie Locatie Evaluatie Ondersteuning voor de competentie

De student kan berekenen hoeveel zuurstof er in een cilinder aanwezig is en hoe lang de zorgvrager daarmee toekan Kennis van zuurstof beschreven in het boek Verpleegtechnische handelingen Thema 8: Het toedienen van zuurstof Hoofdstuk 1 Leslokaal of thuis Kijk de opdracht na met medestudenten en vraag zo nodig verduidelijking aan de docent K. Vakdeskundigheid toepassen L. Materialen en middelen inzetten T. Instructies en procedures opvolgen

Activiteit Maak onderstaande opdrachten Toelichting In de praktijk kom je regelmatig zorgvragers tegen die zuurstof toegediend krijgen. In de meeste ziekenhuizen of verpleeghuizen heb je vaste aansluitpunten van zuurstof in de wand. Soms moet een zorgvrager van de afdeling af voor een onderzoek of behandeling. In dat geval maak je gebruik van zuurstof cilinders om de zorgvrager gedurende de periode dat hij van de afdeling af is van zuurstof te voorzien. Zuurstof cilinders Zuurstof bevindt zich vaak in cilinders van 10 liter of 40 liter inhoud. Dit is echt niet de hoeveelheid zuurstof die erin zit, want de zuurstof is er in hoge druk samengeperst. Dit noemt met de overdruk van het gas. Deze overdruk of atmosferische druk wordt aangegeven door een drukmeter of manometer die op de cilinder is gemonteerd. Internationaal wordt de atmosferische druk in BAR aangeduid. Voor het bepalen van het aantal liters zuurstof, dat zich nog en de cilinder bevindt, ga je uit van de volgende regel: BAR x cilinderinhoud = totaal aantal liters zuurstof dat zich in de zuurstofcilinder bevindt. Voorbeelden De cilinderinhoud is 10 liter. De manometer staat op 75 BAR. Hoelang kan met deze cilinder gebruiken als de zorgvrager 2 liter per minuut krijgt? Berekening Aantal liter zuurstof: 75 x 10 = 750 liter. In de zuurstofcilinder zit echter maar 740 liter bruikbare zuurstof. Al de manometer nog 1 BAR aangeeft dan is de druk gelijk aan de buitenlucht en zal er geen zuurstof meer uit de cilinder komen. Je hebt een cilinder met een inhoud van 10 liter. De zorgvrager moet hebben 2 liter per minuut, gedurende 1 uur. De manometer staat op 130 BAR. a. Hoeveel liter zuurstof zit er in de cilinder? b. Hoeveel liter moet de zorgvrager in totaal krijgen? c. Hoe lang kan de zorgvrager met de zuurstoffles toekomen met dit verbruik? Berekening Formule Inhoud x druk -------------------------------- = ....... uren aantal liters/minuut x 60


18


Cohort 2011-2012

a. inhoud x druk = aantal liters

130x10=1300 liter

b. aantal liters/minuut x 60= minuten

2x60=120

Verzorgende-IG

c. 130x10=1300 liter 1300 -------------------- = ------- = 10,8 uur ofwel ruim 10 uur 2x60=120 120 Zuurstof oefenopgaven 1. De manometer van een 10 liter cilinder geeft 65 BAR aan? Hoeveel liter zuurstof zit er in de cilinder. Hoeveel uur kan je toekomen als de zorgvrager 2 l/min gebruikt? 2. Je hebt een cilinder met een cilinderinhoud van 40 liter. De zorgvrager krijgt 2l/min. De manometer staat op 140 BAR. Hoeveel liter zuurstof bevat de cilinder? Hoe lang kan de zorgvrager met de cilinder doen? 3. De manometer van een cilinder met een cilinderinhoud van 40 liter en staat op 95 BAR Hoelang kan de zorgvrager doen met deze cilinder als hij 1 liter per minuut gebruikt? 4. De manometer van een 40 liter cilinder staat op 85 BAR. Hoeveel liter zuurstof bevat de cilinder? Hoeveel uur kunt u toekomen als de zorgvrager 2l/min gebruikt? 5. Hoe lang kan een zorgvrager doen met een cilinder waarvan de inhoud 40 liter is, de druk op 125 BAR staat en hij 2l/min gebruikt? 6. De manometer van een cilinder met een cilinderinhoud van 40 liter staat op 95 BAR. De zorgvrager krijgt 1 liter zuurstof per minuut. Hoe lang kan deze zorgvrager doen met de zuurstoffles? 7. De manometer van een 40 liter cilinder staat op 45 BAR. Hoeveel liter zuurstof zit er in de cilinder? Hoeveel uur kan je toekomen als de zorgvrager 2l/min toegediend krijgt? 8. Je moet een zorgvrager gedurende 2,5 uur 1 liter zuurstof per minuut geven. De manometer staat op 173 BAR en de inhoud van de fles is 10 liter. Hoe lang kun je toekomen met de cilinder? 9. De manometer van een kleine cilinder van 2,5 liter staat op 80 BAR. Hoe lang kan de zorgvrager ermee toekomen als hij 1l/min verbruikt


19


Cohort 2011-2012

Verzorgende-IG

04H06 D1.T4.K.beg. Medicijnen toedienen per injectie Leerdoel Theorie Locatie Evaluatie Ondersteuning voor de competentie

De studenten hebben de theorie verworven die nodig is om te kunnen injecteren. Boek Verpleegtechnische handelingen Thema 4 Medicijnen toedienen Hoofdstuk 6 Medicijnen toedienen per injectie Leslokaal, thuis en internet Kijk de opdracht na met het antwoordmodel en medestudenten. Vraag zo nodig verduidelijking aan de docent. K. Vakdeskundigheid toepassen L. Materialen en middelen inzetten T. Instructies en procedures opvolgen

Activiteit Lees Verpleegtechnische handelingen Thema 4 Medicijnen toedienen hoofdstuk 6 Medicijnen toedienen per injectie maak de vragen bij Praktijk, de kennisopdracht en de samenwerkingsopdracht


20


Cohort 2011-2012

Verzorgende-IG

D1.T4.K.beg. DVD Parenterale vochttoediening Leerdoel Theorie Locatie Evaluatie Ondersteuning voor de competentie

De student kan benoemen hoe parenterale vochttoediening via een hypodermoclyse plaatsvindt DVD 613.2 Parenterale vochttoediening (hypodermoclyse PMS) 73 min. Leslokaal, OLC Met medestudenten en de docent K. Vakdeskundigheid toepassen L. Materialen en middelen inzetten T. Instructies en procedures opvolgen

Activiteit Bekijk de DVD. Noteer je vragen


21


Cohort 2011-2012

Verzorgende-IG

D1.T4.K.beg. Hypodermoclyse Leerdoel Theorie Locatie Evaluatie Ondersteuning voor de competentie

De student heeft kennis van de theorie beftreffende het doel van het inbrengen van een hypodermoclyse. Kennis van de inhoud van het artikel Leslokaal Bespreek de uitkomst met medestudenten en vraag zo nodig feedback aan je docent K. Vakdeskundigheid toepassen L. Materialen en middelen inzetten T. Instructies en procedures opvolgen

Activiteit Lees onderstaand artikel en beantwoord de volgende vragen: 1.Wat is het doel van een hypodermoclyse 2. Wat zijn de verzorgingsaandachtspunten Met Hypodermoclyse wordt bedoeld: subcutane infusie van infuusvloeistoffen. Doel Het bieden van een praktische leidraad voor hypodermoclyse volgens hedendaagse inzichten. Hypodermoclyse volgens moderne methodiek is een patiëntvriendelijke, eenvoudige, doelmatige en veilige methode om in de geriatrie of de palliatieve fase een (dreigende) lichte tot matige dehydratie te behandelen of symptomen van dehydratie te bestrijden. Hypodermoclyse bij zuigelingen en kinderen of als optie om medicatie toe te dienen valt buiten het bestek van dit protocol en wordt hier niet verder uitgewerkt. Indicaties  dreigend vochttekort t.g.v. reversibele oorzaken als koorts, braken of diarree, als orale rehydratie ontoereikend is.  gewenste optimalisering van de lichamelijke conditie c.q. levensverlenging bij onvoldoende (mogelijkheid tot) enterale vochtopname.  behandeling van symptomen veroorzaakt door uitdroging of gestoorde elektrolytenbalans. Bijv. delier, sufheid, algehele zwakte, dorstgevoel t.g.v. hypernatriëmie, Contra-indicaties  Hypodermoclyse is niet geschikt voor het behandelen van acute problemen zoals hypovolemische shock, ernstige elektrolytstoringen en ernstige uitdrogingsverschijnselen  Stollingsstoornissen of therapeutische antistollingstherapie (met coumarinederivaten).  Oedemen t.g.v. hypo-albuminemie of andere oorzaken.  Ernstig hartfalen.  Nierinsufficiëntie Infusiebeleid Infuusvloeistof: bij vochtsuppletie ter voorkoming van verdere (isotone) dehydratie of ter optimalisering van de conditie wordt bij voorkeur een NaCl 0,9% oplossing gegeven. Ook Ringerlactaat is een optie. Bij bestrijding van symptomen t.g.v. hypernatriëmie (hypertone dehydratie) wordt Gluc 5% of NaCl 0,45%/Gluc 2,5% gebruikt. De toe te dienen infuusvloeistof dient isotoon te zijn. Het geven van een glucose-oplossing heeft geen waarde van betekenis als bron van voeding of energie. Hoeveelheid:


22


Cohort 2011-2012

Verzorgende-IG

Per infusieplaats 0,5 liter tot 1 liter, waarbij een totale hoeveelheid van meer dan 1 liter dus over twee locaties verdeeld wordt (bijv. beide bovenbenen). Als maximum wordt 2 liter totaal aangehouden, waarbij aangetekend dient te worden dat voor palliatieve toepassingen zelden meer dan 1 liter gegeven hoeft te worden; grotere hoeveelheden kunnen in de palliatieve fase zelfs tot meer problemen aanleiding geven, bijv. oedemen of hartfalen. Infusiesnelheid: De inloopsnelheid is enigszins afhankelijk van de subcutane resorptie en dient afgestemd te worden op de individuele patiënt. Ongeveer 100 tot 200 ml/uur is meestal adequaat; als maximum geldt 250 ml/uur voor een 500ml infuus. Complicaties Bij hypodermoclyse welke volgens moderne richtlijnen wordt gegeven zijn hoogst zelden complicaties van betekenis te verwachten. Hypodermoclyse geeft zelden pijnklachten. Lokaal kan wat (reversibel) oedeem of erytheem ontstaan. Ook kan een hematoom, een lokale infectie of ecchymose ontstaan. Benodigdheden (per dag)  kunststof infuuscanule 24G (20 tot 24G) heeft voorkeur boven metalen canules/naalden  een of twee infuussystemen of hypodermoclysesysteem (=dubbelloops)  enkele steriele gaasjes  eventueel desinfectans  infuusfixatie folie of hechtpleister  zak(ken) infuusvloeistof 500 tot 1000ml  ophangmogelijkheid cq infuuspaal Inbrengen van een subcutane canule Geschikte inbrengplaatsen zijn (zie tekening):  Bovenbeen aan voor- of zijkant  Buikstreek rond de navel.  Thorax, subclaviculaire regio links of rechts van het sternum in het gebied tussen sleutelbeen en borst of lager dan de borst. Bij het inbrengen van de canule bij ernstig vermagerde patiënten, de naald niet te diep evenwijdig aan de tussenribspieren steken, zodat er geen long aangeprikt kan worden.  Rugzijde inter- of subscapulaire regio.  Bovenarm aan zij-, voor- of achterkant. De thoraxregio blijft bij terminale patiënten het langst goed doorbloed. Zorg verder dat de canule en het verloop van de slang de patiënt zo min mogelijk hindert bij beweging en verzorging. Contra indicaties zijn oedeem, huidlaesies of bestraald gebied, verminderde doorbloeding, verlamde ledematen en lastige plaatsen voor het verwisselen van kleding. Verdere aandachtspunten: Breng de infuusvloeistof voor toediening op warme kamertemperatuur voor het comfort van de patiënt. Geef de hypodermoclyse bij voorkeur ‟s nachts, tenzij de patiënt dan onrustig is. Verwijder in principe de canule als de infusie is toegediend. Wissel zo mogelijk dagelijks van locatie; eventueel kan de canule enkele dagen achter elkaar gebruikt worden.


23


Cohort 2011-2012

Verzorgende-IG

Verminder de inloopsnelheid als lokaal oedeem ontstaat dat klachten veroorzaakt. Als het infuus niet loopt zit de canule niet goed in de subcutane ruimte of is de canule of het systeem ergens afgeknikt. Verwijder de canule als de punctieplaats erg pijnlijk wordt of rood/ontstoken raakt (een lichte niet pijnlijke roodheid is geen probleem).


24


Cohort 2011-2012

Verzorgende-IG

D1.T4.K.beg. Instructie geven insulinepen I-care Leerdoel

Praktische voorbereiding Theorie Locatie Evaluatie Ondersteuning voor de competentie

De student kan beschrijven hoe instructie wordt gegeven (volgens voorschrift) aan een zorgvrager bij het gebruik van een insulinepen. Start I-careflex op Boek Verpleegtechnische handelingen Thema 4 Medicijnen toedienen hoofdstuk 6 Medicijnen toedienen per injectie Lokaal of thuis, internetaansluiting Kijk de opdracht na met medestudenten en vraag zo nodig verduidelijking aan de docent. K. Vakdeskundigheid toepassen L. Materialen en middelen inzetten T. Instructies en procedures opvolgen

Activiteit Maak van Verplegende Elementen-IG (Oostergouw)  Dinsdag na de pauze Insulinepen Maak de oriëntatievragen en de prestatie


25


Cohort 2011-2012

Verzorgende-IG

D1.T4.K.beg. Intramusculair injecteren I-care Leerdoel Praktische voorbereiding Theorie Locatie Evaluatie Ondersteuning voor de competentie

De student kan beschrijven hoe een intramusculaire injectie volgens voorschrift moet worden toegediend Start I-careflex op Boek Verpleegtechnische handelingen Thema 4 Medicijnen toedienen hoofdstuk 6 Medicijnen toedienen per injectie Lokaal of thuis, internetaansluiting Kijk de opdracht na met medestudenten en vraag zo nodig verduidelijking aan de docent. K. Vakdeskundigheid toepassen L. Materialen en middelen inzetten T. Instructies en procedures opvolgen

Activiteit Maak van Verplegende Elementen-IG (Oostergouw)  Dinsdag, na de pauze, Intramusculair Maak de oriëntatievragen en de prestatie


26


Cohort 2011-2012

Verzorgende-IG

D1.T4.K.beg. Medicijnen per injectie berekenen (rekentaak) Leerdoel Theorie Locatie Evaluatie Ondersteuning voor de competentie

De student kan medicijnen per injectie berekenen Boek Verpleegtechnische handelingen: Thema 4 Medicijnen toedienen hoofdstuk 7 Rekenen Leslokaal, thuis en internet Kijk de opdracht na met medestudenten, gebruik het antwoordmodel. Vraag zo nodig verduidelijking aan de docent. K. Vakdeskundigheid toepassen T. Instructies en procedures opvolgen

Activiteit Lees de onderstaande recepten en reken uit wat de zorgvragers moeten krijgen Etiket ampul:

Mevrouw de Vries

Lasix® 20 mg/ml

40 mg Lasix® i.m.

Etiket ampul:

De heer Karels

Diazepam 5mg/ml

10 mg. Diazepam i.m.

Etiket ampul:

Mevrouw Stevens

Morfine 10 mg/ml

5 mg. Morfine s.c.

Etiket ampul:

De heer Bakker

Haldol® 5 mg/ml

2½ mg. Haldol® s.c.


27


Cohort 2011-2012

Verzorgende-IG

D1.T4.K.beg. Prikaccident I-care Leerdoel Praktische voorbereiding Theorie Locatie Evaluatie Ondersteuning voor de competentie

De student kan beschrijven hoe volgens voorschrift moet worden gehandeld bij een prikaccident. Start I-careflex op Verzamel minsten twee verschillende protocollen bij prikaccident Lokaal of thuis, internetaansluiting Kijk de opdracht na met medestudenten en vraag zo nodig verduidelijking aan de docent. K. Vakdeskundigheid toepassen L. Materialen en middelen inzetten T. Instructies en procedures opvolgen

Activiteit Maak van Verplegende Elementen-IG (Oostergouw)  Dinsdag, na de pauze, Prikaccident Maak de oriëntatievragen en de prestatie


28


Cohort 2011-2012

Verzorgende-IG

D1.T4.K.beg. Prikaccident protocollen Leerdoel Theorie Locatie Evaluatie Ondersteuning voor de competentie

De student kan beschrijven hoe volgens voorschrift moet worden gehandeld bij een prikaccident. Verzamel minsten twee verschillende protocollen bij prikaccident Lokaal of thuis, internetaansluiting Bespreek je vragen met medestudenten en vraag zo nodig verduidelijking aan de docent. K. Vakdeskundigheid toepassen L. Materialen en middelen inzetten T. Instructies en procedures opvolgen

Activiteit Bestudeer de protocollen en noteer je vragen


29


Cohort 2011-2012

Verzorgende-IG

D1.T4.K.beg. Subcutaan injecteren I-care Leerdoel Praktische voorbereiding Theorie Locatie Evaluatie Ondersteuning voor de competentie

De student kan beschrijven hoe een subcutane injectie volgens voorschrift moet worden toegediend. Start I-careflex op Boek Verpleegtechnische handelingen Thema 4: Medicijnen toedienen hoofdstuk 6 Lokaal of thuis, internetaansluiting Kijk de opdracht na met medestudenten en vraag zo nodig verduidelijking aan de docent. K. Vakdeskundigheid toepassen L. Materialen en middelen inzetten T. Instructies en procedures opvolgen

Activiteit Maak van Verplegende Elementen-IG (Oostergouw)  Dinsdag, na de pauze, Subcutaan Maak de oriëntatievragen en de prestatie


30


Cohort 2011-2012

Verzorgende-IG

D1.T4.VH.beg. Gebruik insuflon Leerdoel Praktische voorbereiding Theorie Locatie Evaluatie Ondersteuning voor de competentie

De student laat zien medicijnen te kunnen toedienen via de insuflon volgens protocol in een oefensituatie. Zorg dat je de beschikking hebt over het protocol en de juiste materialen Boek Verpleegtechnische handelingen Thema 4: Medicijnen toedienen hoofdstuk 6 Praktijklokaal Reflecteer op je eigen handelen volgens de criteria op het feedbackformulier K. Vakdeskundigheid toepassen L. Materialen en middelen inzetten T. Instructies en procedures opvolgen

Activiteit Oefen volgens protocol in het toedienen van medicatie via een insuflon


31


Cohort 2011-2012

Verzorgende-IG

D1.T4.VH.beg. Gebruik insulinepen Leerdoel Praktische voorbereiding Theorie Locatie Evaluatie Ondersteuning voor de competentie

De student laat zien een insulinepen te kunnen gebruiken volgens protocol in een oefensituatie. Zorg dat je de beschikking hebt over het protocol en de juiste materialen Boek Verpleegtechnische handelingen Thema 4: Medicijnen toedienen hoofdstuk 6 Praktijklokaal Reflecteer op je eigen handelen volgens de criteria op het feedbackformulier K. Vakdeskundigheid toepassen T. Materialen en middelen inzetten T. Instructies en procedures opvolgen

Activiteit Oefen volgens protocol in het gebruik van een insulinepen


32


Cohort 2011-2012

Verzorgende-IG

D1.T4.VH.beg. Hypodermoclyse Leerdoel Praktische voorbereiding Theorie Locatie Evaluatie Ondersteuning voor de competentie

De student laat zien dat hij/zij een hypodermoclyse kan inbrengen volgens protocol in een oefen situatie. Zorg dat je de beschikking hebt over het protocol en de juiste materialen Protocol Hypodermoclyse Praktijklokaal Reflecteer op je eigen handelen volgens de criteria op het feedbackformulier K. Vakdeskundigheid toepassen L. Materialen en middelen inzetten T. Instructies en procedures opvolgen

Activiteit Oefen volgens protocol en vraag evt. verduidelijking aan de instructeur


33


Cohort 2011-2012

Verzorgende-IG

D1.T4.VH.beg. Medicijnen per injectie toedienen Leerdoel Praktische voorbereiding Theorie Locatie Evaluatie Ondersteuning voor de competentie

De student laat zien een injectie te kunnen geven volgens protocol in een oefensituatie. Zorg dat je de beschikking hebt over het protocol en de juiste materialen Boek Verpleegtechnische handelingen: Thema 4 Medicijnen toedienen hoofdstuk 6 Medicijnen toedienen per injectie Praktijklokaal Reflecteer op je eigen handelen volgens de criteria op het feedbackformulier K. Vakdeskundigheid toepassen L. Materialen en middelen inzetten T. Instructies en procedures opvolgen

Activiteit Oefen volgens protocol in het opzuigen vanuit een ampul en/of flacon en in het geven van een subcutane en intramusculaire injectie


34


Cohort 2011-2012

Verzorgende-IG

02H02 D2.T2.K.beg. De verzorging van een maagsonde Leerdoel Theorie


De student kan de aandachtspunten bij de verzorging van een maagsonde benoemen Boek Verpleegtechnische handelingen Thema 2 De zorgvrager met een maagsonde Hoofdstuk 2 De verzorging van een maagsonde Leslokaal of thuis Kijk de opdracht na met behulp van het antwoordmodel en medestudenten en vraag zo nodig verduidelijking aan de docent K. Vakdeskundigheid toepassen T. Materialen en middelen inzetten T. Instructies en procedures opvolgen

Activiteit Lees uit het boek Verpleegtechnische handelingen Thema 2 De zorgvrager met een maagsonde Hoofdstuk 2 De verzorging van een maagsonde. Maak de vragen bij Praktijk en de kennisopdracht. Maak de samenwerkingsopdracht.


35


Cohort 2011-2012

Verzorgende-IG

D2.T2.K.beg. Verzorging PEG katheter I-care Leerdoel Praktische voorbereiding Theorie Locatie Evaluatie Ondersteuning voor de competentie

De student kan de aandachtspunten bij de verzorging van een PEG katheter benoemen Start I-care flex op Boek Verpleegtechnische handelingen thema 2 H2 De verzorging van een maagsonde Leslokaal of thuis Kijk de opdracht na met medestudenten en vraag zo nodig verduidelijking aan de docent K. Vakdeskundigheid toepassen L. Materialen en middelen inzetten T. Instructies en procedures opvolgen

Activiteit Maak van Verplegende Elementen-IG (Oostergouw)  Dinsdag, voor de pauze, PEG katheter Maak de oriëntatievragen en de prestatie


36


Cohort 2011-2012

Verzorgende-IG

D2.T2.K.beg. DVD PEG Leerdoel Theorie Locatie Evaluatie Ondersteuning voor de competentie

De student kan benoemen hoe een PEG katheter moet worden verzorgd Boek Verpleegtechnische handelingen Thema 2 Hoofdstuk 2 De verzorging van een maagsonde Leslokaal, OLC Bespreek je vragen met medestudenten en de docent K. Vakdeskundigheid toepassen L. Materialen en middelen inzetten T. Instructies en procedures opvolgen

Activiteit Bekijk de DVD 613.2 PEG (3 min.). Noteer je vragen


37


Cohort 2011-2012

Verzorgende-IG

D2.T2.K.beg. Verzorging maagsonde Leerdoel Theorie Locatie Evaluatie Ondersteuning voor de competentie

De student kan de aandachtpunten bij de verzorging van een maagsonde benoemen Boek Verpleegtechnische handelingen Thema 2 H2 De verzorging van een maagsonde Leslokaal of thuis Bespreek de opdracht na met medestudenten, vraag zo nodig verduidelijking aan je docent K. Vakdeskundigheid toepassen L. Materialen en middelen inzetten T. Instructies en procedures opvolgen

Activiteit Maak de samenwerkingsopdracht uit het boek Verpleegtechnische handelingen Thema 2 H2 De zorgvrager met een maagsonde


38


Cohort 2011-2012

Verzorgende-IG

D2.T2.VH.beg. Maagsonde verzorgen Leerdoel Praktische voorbereiding Theorie


De student laat zien dat hij/zij een maagsonde kan verzorgen volgens protocol in een oefensituatie. Zorg dat je de beschikking hebt over het protocol en de juiste materialen Boek Verpleegtechnische handelingen Thema 2 De zorgvrager met een maagsonde hoofdstuk 2 De verzorging van een maagsonde Praktijklokaal Reflecteer op je eigen handelen volgens de criteria op het feedbackformulier K. Vakdeskundigheid toepassen L. Materialen en middelen inzetten T. Instructies en procedures opvolgen



39


Cohort 2011-2012

Verzorgende-IG

D2.T2.VH.beg. PEG-katheter verzorgen Leerdoel Praktische voorbereiding Theorie


De student laat zien dat hij/zij een PEG kan verzorgen volgens protocol in een oefen situatie Zorg dat je de beschikking hebt over het protocol en de juiste materialen Boek Verpleegtechnische handelingen Thema 2 De zorgvrager met een maagsonde hoofdstuk 2 De verzorging van een maagsonde Praktijklokaal Reflecteer op je eigen handelen volgens de criteria op het feedbackformulier K. Vakdeskundigheid toepassen L. Materialen en middelen inzetten T. Instructies en procedures opvolgen



40


Cohort 2011-2012

Verzorgende-IG

04H01 D2.T4.K.beg. Het medicijngebruik controleren Leerdoel Theorie Locatie Evaluatie Ondersteuning voor de competentie

De student kan de aandachtspunten bij controleren van het medicijngebruik benoemen Boek Verpleegtechnische handelingen Thema 4 Medicijnen toedienen Hoofdstuk 1 Het medicijngebruik controleren Leslokaal of thuis Kijk de opdracht na met behulp van het antwoordmodel en medestudenten en vraag zo nodig verduidelijking aan de docent K. Vakdeskundigheid toepassen T. Materialen en middelen inzetten T. Instructies en procedures opvolgen

Activiteit Lees uit het boek Verpleegtechnische handelingen Thema 4 Medicijnen toedienen Hoofdstuk 1 Het medicijngebruik controleren. Maak de vragen bij Praktijk en de kennisopdracht. Maak de samenwerkingsopdracht.


41


Cohort 2011-2012

Verzorgende-IG

04H02 D2.T4.K.beg. Het medicijngebruik registreren Leerdoel Theorie Locatie Evaluatie Ondersteuning voor de competentie

De student kan de aandachtspunten bij het registreren van het medicijngebruik benoemen Boek Verpleegtechnische handelingen Thema 4 Medicijnen toedienen Hoofdstuk 2 Het medicijngebruik registreren Leslokaal of thuis Kijk de opdracht na met behulp van het antwoordmodel en medestudenten en vraag zo nodig verduidelijking aan de docent K. Vakdeskundigheid toepassen T. Materialen en middelen inzetten T. Instructies en procedures opvolgen

Activiteit Lees uit het boek Verpleegtechnische handelingen Thema 4 Medicijnen toedienen Hoofdstuk 2 Het medicijngebruik registreren. Maak de vragen bij Praktijk en de kennisopdracht. Maak de samenwerkingsopdracht.


42


Cohort 2011-2012

Verzorgende-IG

04H03 D2.T4.K.beg. Medicijnen uitzetten en delen Leerdoel Theorie Locatie Evaluatie Ondersteuning voor de competentie

De student kan de aandachtspunten bij het uitzetten en delen van medicijnen benoemen Boek Verpleegtechnische handelingen Thema 4 Medicijnen toedienen Hoofdstuk 3 Medicijnen uitzetten en delen Leslokaal of thuis Kijk de opdracht na met behulp van het antwoordmodel en medestudenten en vraag zo nodig verduidelijking aan de docent K. Vakdeskundigheid toepassen T. Materialen en middelen inzetten T. Instructies en procedures opvolgen

Activiteit Lees uit het boek Verpleegtechnische handelingen Thema 4 Medicijnen toedienen Hoofdstuk 3 Medicijnen uitzetten en delen. Maak de vragen bij Praktijk en de kennisopdracht. Maak de samenwerkingsopdracht.


43


Cohort 2011-2012

Verzorgende-IG

04H04 D2.T4.K.beg. Medicijnen toedienen Leerdoel Theorie Locatie Evaluatie Ondersteuning voor de competentie

De student kan de aandachtspunten bij het toedienen van medicijnen benoemen Boek Verpleegtechnische handelingen Thema 4 Medicijnen toedienen Hoofdstuk 4 Medicijnen toedienen Leslokaal of thuis Kijk de opdracht na met behulp van het antwoordmodel en medestudenten en vraag zo nodig verduidelijking aan de docent K. Vakdeskundigheid toepassen T. Materialen en middelen inzetten T. Instructies en procedures opvolgen

Activiteit Lees uit het boek Verpleegtechnische handelingen Thema 4 Medicijnen toedienen Hoofdstuk 4 Medicijnen toedienen. Maak de vragen bij Praktijk en de kennisopdracht.


44


Cohort 2011-2012

Verzorgende-IG

04H05 D2.T4.K.beg. Medicijnen toedienen via de luchtwegen Leerdoel Theorie Locatie Evaluatie Ondersteuning voor de competentie

De student kan de aandachtspunten bij het toedienen van medicijnen via de luchtwegen benoemen Boek Verpleegtechnische handelingen Thema 4 Medicijnen toedienen Hoofdstuk 5 Medicijnen toedienen via de luchtwegen Leslokaal of thuis Kijk de opdracht na met behulp van het antwoordmodel en medestudenten en vraag zo nodig verduidelijking aan de docent K. Vakdeskundigheid toepassen T. Materialen en middelen inzetten T. Instructies en procedures opvolgen

Activiteit Lees uit het boek Verpleegtechnische handelingen Thema 4 Medicijnen toedienen Hoofdstuk 5 Medicijnen toedienen via de luchtwegen. Maak de vragen bij Praktijk en de kennisopdracht. Maak de samenwerkingsopdracht.


45


Cohort 2011-2012

Verzorgende-IG

08H01-04 D2.T4.K.beg. Anatomie Zorg voor het medicijngebruik Leerdoel

Praktische voorbereiding Theorie Locatie Evaluatie

Ondersteuning voor de competenties:

De student verdiept zich in de anatomie en ziekteleer omdat zij/hij dit nodig heeft als achtergrondkennis om basiszorg te verlenen Boek Boek Anatomie en ziekteleer voor verzorgenden IG deel 1 Thema Zorg voor het medicijngebruik Leslokaal, thuis Aan de hand van het maken van zelftesten kan je zelf beoordelen wat je weet over anatomie en ziekteleer en over welke onderdelen je nog meer kennis op moet doen. Kijk de kennisopdrachten na met behulp van de antwoordmodellen. K. Vakdeskundigheid toepassen

Activiteit Bestudeer Anatomie en ziekteleer voor verzorgenden IG deel 1 Thema Zorg voor het medicijngebruik en maak de kennisopdrachten Werkwijze: 1. Maak gebruik van de mogelijkheid zelftesten te maken. Aan de hand van het maken van diagnostische toetsen kan je zelf beoordelen wat je weet over anatomie en ziekteleer en over welke onderdelen je nog meer kennis op moet doen. 2. De zelftesten kan je later nog een keer maken om te toetsen of je de stof beter bent gaan begrijpen.


46


Cohort 2011-2012

Verzorgende-IG

D2.T4.K.beg. CD-rom medicijnen toedienen Leerdoel Theorie Locatie Evaluatie Ondersteuning voor de competentie

De student kan beschrijven welke kennis nodig is om medicijnen te kunnen toedienen Kennis van de toediening medicatie. OLC Kijk de opdracht na met medestudenten en vraag zo nodig verduidelijking aan de docent. K. Vakdeskundigheid toepassen L. Materialen en middelen inzetten T. Instructies en procedures opvolgen

Activiteit Beantwoord onderstaande vragen Ga naar het OLC De Cd-rom „Medicijnleer‟ is al geïnstalleerd op de computer. Benodigdheden:  de cd-rom Medicijnen (is al geïnstalleerd op de computer)  koptelefoon  pen en papier. Klik op start links onderin het scherm en vervolgens op „cursistensoftware op PC‟. Daarna klik je op „diversen gezondheidszorg‟ en vervolgens op: „medicijnen‟. Je bent nu in het programma medicijnen, als je hier nogmaals op klikt kom je in het hoofdmenu. Er zijn 3 hoofdcategorieën: Materialen, vaardigheden en medicijnen. Kies materialen. Kies materialen volgens werking. Er verschijnen nu 20 groepen van medicijnen op het scherm. Lees de namen van deze groepen door. Noteer een korte omschrijving van de groepen. Klik op Analgetica. Vraag 1 Welk medicijn uit de groep perifere analgetica heeft de minste bijwerkingen? Klik op Antidepressiva. Klik op Heropnameremmers. Voorbeelden van antidepressiva zijn: Fluoxetine (prozac) en Paroxetine (seroxat) Klik op aandachtspunten. Vraag 2 Waarmee moet je rekening houden als een zorgvrager deze middelen gebruikt? Klik op anti-epileptica. Klik op carbamazepine. Klik daarna op aandachtspunten. Vraag 3 Welk medicijn wordt gebruikt bij een langdurige epileptische aanval? (status epilepticus) Klik op het genoemde medicijn (in rode letters) Vraag 4 Tot welke groep behoort dit medicijn? Klik nu op het linker vakje. (slaapmiddelen) Klik op bijwerkingen. Vraag 5 Wat is het grootste probleem bij het gebruik van middelen uit deze groep?


47


Cohort 2011-2012

Verzorgende-IG

Ga terug naar slaapmiddelen Klik op aandachtspunten. Vraag 6 Hoe kun je verslaving voorkomen? Ga terug naar materialen volgens werking. (scherm met 20 groepen medicijnen) Klik op bloedsuikerverlagende middelen. Vraag 7 Welk middel uit deze groep gebruiken jullie wel eens op de afdeling? Vraag 8 Welke bij werkingen kan het genoemde middel geven? Ga weer terug naar het overzicht van de groepen medicijnen. Klik op Astma en COPD Vraag 9 Wat is de werking van Theofyline Vraag 10 Geef drie bijwerkingen van Theofyline. Ga weer naar het overzicht van de groepen medicijnen. Klik op penicillines (amoxcilline behoort tot deze groep) Lees de aandachtspunten door. Vraag 11 Welke bijwerkingen worden er genoemd? Vraag 12 Hoe kun je resistentie voorkomen? Ga nu naar het Hoofdmenu (M) Klik op Alfabetisch Klik op Calciumantagonisten ( een voorbeeld is Adalat) Vraag 13 Tot welke hoofdgroep behoort dit medicijn? Klik op aandachtspunten. Vraag 14 Hoe komt het dat zorgvragers niet altijd therapietrouw zijn? Ga terug naar alfabetisch. Klik op Digoxine (lanoxin) Vraag 15 Tot welke hoofdgroep behoort dit medicijn? Vraag 16 Wat is de werking van dit medicijn? Ga terug naar alfabetisch. Klik op Furosemide (lasix) Vraag 17 Tot welke hoofdgroep behoort dit medicijn? Vraag 18 Wanneer wordt dit middel gebruikt? Ga terug naar alfabetisch. Klik op Morfine. Vraag 19 Tot welke hoofdgroep behoort dit medicijn? Klik op bijwerkingen en sla de bladzijde om. Vraag 20 Welke problemen (bijwerkingen) kan een zorgvrager krijgen die morfine tabletten gebruikt? Maak nu de toets. Ga hiervoor terug naar het hoofdmenu (M). Kies MBO en kies dan een combinatie toets.


48


Cohort 2011-2012

Verzorgende-IG

D2.T4.K.beg. Inhalatiemedicatie I-care Leerdoel


De student kan beschrijven op welke wijze inhalatiemedicatie moet worden toegediend en hoe een zorgvrager wordt gemotiveerd om de medicatie in te nemen Start I-careflex op Boek Verpleegtechnische handelingen: Medicijnen toedienen hoofdstuk 5 Medicijnen toedienen via de luchtwegen Lokaal of thuis, internetaansluiting Kijk de opdracht na met medestudenten en vraag zo nodig verduidelijking aan de docent. K. Vakdeskundigheid toepassen L. Materialen en middelen inzetten T. Instructies en procedures opvolgen

Activiteit Maak van: Het verzorgen van ouderen (Lauwershof)  Woensdag, na de pauze medicijnverstrekking  Woensdag, na de pauze, motiveren Maak de oriëntatievragen en de prestatie


49


Cohort 2011-2012

Verzorgende-IG

D2.T4.K.beg. Medicatie toedienen I-care Leerdoel Praktische voorbereiding Theorie Locatie Evaluatie Ondersteuning voor de competentie

De student kan beschrijven hoe medicatie volgens voorschrift moet worden toegediend Start I-careflex op Boek Verpleegtechnische handelingen Lokaal of thuis, internetaansluiting Kijk de opdracht na met medestudenten en vraag zo nodig verduidelijking aan de docent K. Vakdeskundigheid toepassen L. Materialen en middelen inzetten T. Instructies en procedures opvolgen

Activiteit Maak van Verplegende Elementen-IG (Oostergouw)  Dinsdag, voor de pauze medicatie, toedienen Maak de oriëntatievragen en de prestatie


50


Cohort 2011-2012

Verzorgende-IG

D2.T4.K.beg. Medicijnen 1 I-care Leerdoel Praktische voorbereiding Theorie Locatie Evaluatie Ondersteuning voor de competentie

De student kan beschrijven welke kennis nodig is om medicijnen te kunnen toedienen Start I-careflex op Boek Verpleegtechnische handelingen: Medicijnen toedienen Anatomie deel 1 Zorg voor het medicijngebruik School of thuis, internetaansluiting Kijk de opdracht na met medestudenten en vraag zo nodig verduidelijking aan de docent. D. Aandacht en begrip toten, K. Vakdeskundigheid toepassen R. Op de behoeften en verwachtingen van de “klant” richten

Activiteit Maak van generiek: Medicijnen  Dat doe ik  De juiste pil in het juiste bakje  Hoe weet jij dat allemaal? Oriëntatie op de casus en vaardighedenroute


51


Cohort 2011-2012

Verzorgende-IG

D2.T4.K.beg. Medicijnen 2 I-care Leerdoel


De student kan beschrijven op welke wijze medicijnen voor oudere zorgvragers worden uitgezet en welke uitleg moet worden gegeven over de werking en de bijwerking van medicijnen en welke acties moeten worden ondernomen bij medicijnfouten Start I-careflex op Boek Verpleegtechnische handelingen Thema Medicijnen toedienen Lokaal of thuis, internetaansluiting Kijk de opdracht na met medestudenten en vraag zo nodig verduidelijking aan de docent. K. Vakdeskundigheid toepassen T. Instructies en procedures opvolgen

Activiteit Maak van: Het verzorgen van ouderen (Lauwershof)  Dinsdag, voor de pauze, medicijnen (1)  Dinsdag, na de pauze, medicijnen (2)  Dinsdag, eind van de dienst, medicijnen (3) Maak de oriëntatievragen en de prestatie


52


Cohort 2011-2012

Verzorgende-IG

D2.T4.K.beg. Medicijngebruik I-care Leerdoel Praktische voorbereiding Theorie Locatie Evaluatie Ondersteuning voor de competentie

De student kan beschrijven hoe medicatie volgens voorschrift moet worden klaargezet. Start I-careflex op Boek Verpleegtechnische handelingen Thema Medicijnen toedienen Lokaal of thuis, internetaansluiting Kijk de opdracht na met medestudenten en vraag zo nodig verduidelijking aan de docent. K. Vakdeskundigheid toepassen L. Materialen en middelen inzetten T. Instructies en procedures opvolgen

Activiteit Maak van Verplegende Elementen-IG (Oostergouw)  Vrijdag, voor de pauze, medicijnen klaarzetten Maak de oriëntatievragen en de prestatie


53


Cohort 2011-2012

Verzorgende-IG

D2.T4.VH.beg. Medicijnen toedienen Leerdoel

Praktische voorbereiding Theorie


De student laat zien dat hij/zij medicijnen kan toedienen (oraal, rectaal, vaginaal, via de huid, via de luchtwegen en via de slijmvliezen) volgens protocol in een oefensituatie Zorg dat je de beschikking hebt over het protocol en de juiste materialen Boek Verpleegtechnische handelingen Thema 4 Medicijnen toedienen Hoofdstuk 4 en 5 Medicijnen toedienen (via de luchtwegen) Praktijklokaal Reflecteer op je eigen handelen volgens de criteria op het feedbackformulier K. Vakdeskundigheid toepassen L. Materialen en middelen inzetten T. Instructies en procedures opvolgen



54


Cohort 2011-2012

Verzorgende-IG

05H01 D2.T5.K.beg. Verzorging van rode wonden Leerdoel Theorie Locatie Evaluatie Ondersteuning voor de competentie

De student kan de aandachtspunten bij de verzorging van rode wonden benoemen Boek Verpleegtechnische handelingen Thema 5 Wondverzorging en compressietherapie Hoofdstuk 1 Verzorging van rode wonden Leslokaal of thuis Kijk de opdracht na met behulp van het antwoordmodel en medestudenten en vraag zo nodig verduidelijking aan de docent K. Vakdeskundigheid toepassen T. Materialen en middelen inzetten T. Instructies en procedures opvolgen

Activiteit Lees uit het boek Verpleegtechnische handelingen Thema 5 Wondverzorging en compressietherapie Hoofdstuk 1 Verzorging van rode wonden. Maak de vragen bij Praktijk en de kennisopdracht. Maak de samenwerkingsopdracht.


55


Cohort 2011-2012

Verzorgende-IG

05H02 D2.T5.K.beg. Verzorging van gele wonden Leerdoel Theorie Locatie Evaluatie Ondersteuning voor de competentie

De student kan de aandachtspunten bij het verzorgen van gele wonden benoemen Boek Verpleegtechnische handelingen Thema 5 Wondverzorging en compressietherapie Hoofdstuk 2 Verzorging van gele wonden Leslokaal of thuis Kijk de opdracht na met behulp van het antwoordmodel en medestudenten en vraag zo nodig verduidelijking aan de docent K. Vakdeskundigheid toepassen T. Materialen en middelen inzetten T. Instructies en procedures opvolgen

Activiteit Lees uit het boek Verpleegtechnische handelingen Thema 5 Wondverzorging en compressietherapie Hoofdstuk 2 Verzorging van gele wonden. Maak de vragen bij Praktijk en de kennisopdracht. Maak de samenwerkingsopdracht.


56


Cohort 2011-2012

Verzorgende-IG

05H04 D2.T5.K.beg. Zwachteltechnieken als compressietherapie Leerdoel Theorie


De student kan de aandachtspunten bij compressietherapie benoemen Boek Verpleegtechnische handelingen Thema 5 Wondverzorging en compressietherapie Hoofdstuk 4 Zwachteltechnieken als compressietherapie Leslokaal of thuis Kijk de opdracht na met behulp van het antwoordmodel en medestudenten en vraag zo nodig verduidelijking aan de docent K. Vakdeskundigheid toepassen T. Materialen en middelen inzetten T. Instructies en procedures opvolgen

Activiteit Lees uit het boek Verpleegtechnische handelingen Thema 5 Wondverzorging en compressietherapie Hoofdstuk 4 Zwachteltechnieken als compressietherapie. Maak de vragen bij Praktijk en de kennisopdracht.


57


Cohort 2011-2012

Verzorgende-IG

05H05 D2.T5.K.beg. Decubitus en/of smetten verzorgen Leerdoel Theorie


De student kan de aandachtspunten bij de verzorging van decubitus en smetten benoemen Boek Verpleegtechnische handelingen Thema 5 Wondverzorging en compressietherapie Hoofdstuk 5 Decubitus en/of smetten verzorgen Leslokaal of thuis Kijk de opdracht na met behulp van het antwoordmodel en medestudenten en vraag zo nodig verduidelijking aan de docent K. Vakdeskundigheid toepassen T. Materialen en middelen inzetten T. Instructies en procedures opvolgen

Activiteit Lees uit het boek Verpleegtechnische handelingen Thema 5 Wondverzorging en compressietherapie Hoofdstuk 5 Decubitus en/of smetten verzorgen. Maak de vragen bij Praktijk en de kennisopdracht. Maak de samenwerkingsopdracht.


58


Cohort 2011-2012

Verzorgende-IG

09H01-02 D2.T5.K.beg. Anatomie Wonden verzorgen Leerdoel

Praktische voorbereiding Theorie Locatie Evaluatie

Ondersteuning voor de competenties:

De student verdiept zich in de anatomie en ziekteleer omdat zij/hij dit nodig heeft als achtergrondkennis om basiszorg te verlenen Boek Boek Anatomie en ziekteleer voor verzorgenden IG deel 1 Thema Wonden verzorgen Leslokaal, thuis Aan de hand van het maken van zelftesten kan je zelf beoordelen wat je weet over anatomie en ziekteleer en over welke onderdelen je nog meer kennis op moet doen. Kijk de kennisopdrachten na met behulp van de antwoordmodellen. K. Vakdeskundigheid toepassen

Activiteit Bestudeer Anatomie en ziekteleer voor verzorgenden IG deel 1 Thema Wonden verzorgen en maak de kennisopdrachten Werkwijze 1. Maak gebruik van de mogelijkheid zelftesten te maken. Aan de hand van het maken van diagnostische toetsen kan je zelf beoordelen wat je weet over anatomie en ziekteleer en over welke onderdelen je nog meer kennis op moet doen. 2. De zelftesten kan je later nog een keer maken om te toetsen of je de stof beter bent gaan begrijpen.


59


Cohort 2011-2012

Verzorgende-IG

D2.T5.K.beg. CD-rom wonden Leerdoel Theorie


De student kan beschrijven welke kennis nodig is om wonden te kunnen verzorgen Kennis van wonden beschreven in boek Verpleegtechnische vaardigheden Thema Wondverzorging en compressietherapie en Anatomie en ziekteleer voor verzorgenden IG deel 1 Thema Wonden verzorgen Mediatheek, OLC Bespreek je bevindingen met medestudenten en vraag zo nodig verduidelijking aan je docent K. Vakdeskundigheid toepassen L. Materialen en middelen inzetten T. Instructies en procedures opvolgend

Activiteit Beantwoord onderstaande vragen. Ga naar het OLC Benodigdheden:  de cd-rom Wondverzorging is al geïnstalleerd op de computer  koptelefoon  pen en papier. Klik op start links onderin het scherm en vervolgens op „cursistensoftware op PC‟. Daarna klik je op „diversen gezondheidszorg‟ en vervolgens op: „wondverzorging‟. Je bent nu in het programma wondverzorging, als je hier nogmaals op klikt kom je in het hoofdmenu. Er zijn 3 hoofdcategorieën: Materialen, vaardigheden en wonden. Deze opdracht behandelt de categorie wonden. Huid Ga naar wonden Ga naar de anatomie/fysiologie Ga naar huid, kies hier “bouw” Maak de volgende vragen: Vraag 1: Noem de drie lagen waaruit de huid is opgebouwd. Bovenin het scherm zie je een pijl naar links, door deze aan te klikken ga je terug naar het vorige onderwerp. Kies functie en daarna bescherming. Vraag 2: Noem 5 factoren waartegen de huid ons beschermt en geef er een voorbeeld bij Bloed Ga terug naar anatomie/fysiologie, door de pijl naar links aan te klikken. Ga naar bloed en kies: samenstelling, daarna trombocyten. Vraag 3: Welk enzym speelt een belangrijke rol bij de bloedstolling? Ga terug naar bloed en kies dan bloedstolling. Vraag 4: Welk proces treedt als eerste op na een verwonding? Ga naar de volgende bladzijde door onder aan het scherm de rode bladzijde aan te klikken. Vraag 5: Wat gebeurt er vervolgens met de trombocyten?


60


Cohort 2011-2012

Verzorgende-IG

Wondgenezing Ga terug naar anatomie/fysiologie en ga vervolgens naar wondgenezing. Hier vind je een 7-tal processen die bij wondgenezing plaats vinden. Klik op vasoconstrictie. Vraag 6: Wat is de functie van bloeden? Ga naar de volgende bladzijde. Vraag 7: Waardoor wordt de wond afgesloten? Ga terug en klik op vasodilatatie. Vraag 8: Hoe noemen we de verschijnselen die bij vasodilatatie optreden? (Ga naar de volgende bladzijde door onderaan het scherm op de rode bladzijde te klikken) ! Nu vindt er tevens al ingroei van capillairen in de wond plaats Vraag 9: Wat wordt er door het bloed aangevoerd om de bacteriën te doden en wat is het afvalproduct? Ga terug en klik op collageenvorming, lees deze bladzijde door en ga naar de volgende bladzijde (klik op de rode bladzijde onderin). Vraag 10: Waarom is het littekenweefsel niet gelijk aan het omliggende weefsel? Ga terug en klik op wondcontractie. Vraag 11: Waardoor sluit de wond op den duur? Ga terug en klik op revascularisatie. Vraag 12: Hoe heet het rode weefsel dat in een wond ontstaat? Ga terug en klik op epitheelregeneratie. Vraag 13: Van waaruit groeit de epidermis? Ga terug en klik op littekenvorming. Vraag 14: Waardoor is een litteken soms dik? Ga naar de volgende bladzijde. Vraag 15: Waardoor is een litteken anders van kleur dan de rest van de huid? Ga terug naar wondgenezing en klik op de volgende bladzijde (rode bladzijde rechts onderin) Vraag 16: Wanneer spreken we van primaire wondgenezing? Volgende bladzijde: Vraag 17: Wanneer spreken we van secundaire wondgenezing? Vraag 18: Wat zegt dit over het herstel? We vatten de wondgenezing ook wel samen door te spreken over: 1. de reactiefase: bloeding-bloedstolling 2. regeneratiefase: herstel-vorming van granulatieweefsel-ingroei capillairen-eventueel bestrijden bacteriën 3. remodelleringsfase: littekenvorming, terug naar „oude staat‟


61


Cohort 2011-2012

Verzorgende-IG

W.C.S. classificatie Klik 2x op de pijl naar links en ga verder in het hoofdstuk W.C.S. classificatie. Vraag 19: Waarom is het belangrijk om te weten of je met een rode, gele of zwarte wond te maken hebt? Klik op de volgende bladzijde. Vraag 20: Geldt deze indeling voor alle wonden? Vraag 21: Op welke kleur richt je de behandeling? Klik op rode wond. Vraag 22: Wat zijn kenmerken van een rode wond? Klik op het vergrootglas rechts onderin, klik nogmaals. Volgende bladzijde. Vraag 23: Hoe verzorg je de rode wond? Ga terug naar rode wonden. Vraag 24: Geef een voorbeeld van een oppervlakkige rode wond. Vraag 25: Welke behandeling kan worden toegepast bij een oppervlakkige rode wond en wat is het doel? Ga terug naar rode wonden. Vraag 26: Geef voorbeelden van diepe rode wonden. Vraag 27: Wat zijn de factoren die de genezing van een diepe rode wond beïnvloeden, zowel plaatselijk als algemeen? Ga terug naar gele wonden. Vraag 28: Wat is een kenmerk van een gele wond? Vraag 29: Hoe behandel je een gele wond? Aanvulling: nog een kenmerk van een gele wond is de onaangename geur! Klik op het vergrootglas, klik nogmaals Vraag 30: Wat moet er bij de reiniging van gele wonden verwijderd worden? Vraag 31: Wat moet er gebeuren als er sprake is van een infectie? Volgende bladzijde. Vraag 32: Hoe kan men een gele wond reinigen? Vraag 33: Welke soorten gele wonden worden er volgens het W.C.S. classificatiesysteem onderscheiden? Ga terug naar zwarte wonden. Vraag 34: Wat is een kenmerk van een zwarte wond? Klik op de rode bladzijde onderaan. Vraag 35: Wanneer moet de necrose beslist verwijderd worden? Vraag 36: Welke soorten zwarte wonden worden er volgens het W.C.S classificatiesysteem onderscheiden?


62


Cohort 2011-2012

Verzorgende-IG

Vraag 37: Welke behandeling kan worden toegepast bij harde necrose met ontsteking? Klik ook op de rode bladzijde onderin. Vraag 38: Welke behandeling kan worden toegepast bij harde necrose zonder ontsteking. Vraag 39: Welke behandeling kan worden toegepast bij een zwarte wond met vervloeide necrose? Klik op de rode bladzijde onderaan. Vraag 40: Welke producten zijn geschikt voor de verzorging van de zwarte wond met vervloeide necrose? Klik vier keer op de pijl naar links en ga verder in het hoofdstuk Diabetische voet. Vraag 41: Welke voetafwijkingen kunnen voorkomen bij de diabetische voet? Klik op de rode bladzijde onderaan en lees de tekst door. Klik op oorzaken. Vraag 42: In welke groep van diabeten komt de diabetische voet veel voor? Er worden verschillende oorzaken van een diabetische voet genoemd. Lees de verschillende oorzaken door. Vraag 43: Verklaar de volgende begrippen: A neuropathie B ischemie C micro-angiopathie D macro-angiopathie Vraag 44: Waarom ontstaat er zo makkelijk een infectie in een diabetische voet? Ga terug en klik op preventie. Lees de verschillende vormen van preventie door. Vraag 45: Waarom mogen er geen kruiken gebruikt worden in geval van koude voeten? (zie algemene maatregelen) Ga terug en klik op classificatie. Vraag 46: Waarom is het belangrijk om een diabetische voet in te delen in verschillende graden? Bekijk de verschillende graderingen en lees de bijbehorende behandeling door. Vraag 47: Welke gradaties heb je zelf gezien bij een zorgvrager? Vraag 48: Hoe werd deze zorgvrager behandeld? Vraag 49: Zijn er verschillen met de geschreven handelingen? Vraag 50: Fantoompijn komt veel voor na een amputatie. Hoe kan de kans op het ontstaan van fantoompijn afnemen?


63


Cohort 2011-2012

Verzorgende-IG

Multiple choice vragen Ga terug naar het hoofdmenu door de grote M rechts bovenin het scherm aan te klikken. Ga naar MBO en klik vervolgens M.C. vragen aan. Maak de drie vragensets. Het programma geeft zelf aan of het antwoord goed is, desgewenst kun je verdere informatie aan klikken. Ga tot slot naar het hoofdmenu (M) en klik de X voor exit aan en wacht tot hij vanzelf uitgaat, niets aanklikken, ook al vraag hij dat. Een aantal leuke sites m.b.t. wondbehandeling zijn de volgende: www.wcs-nederland.nl www.wondverzorging.nl www.wondbehandeling.nl www.nursingwondzorg.nl (veel artikelen) www.huidziekten.nl (wonden met plaatjes, diagnose en folders) www.decubituswijzer.nl (kies wondbehandeling, kies algemene info en basiswondbehandeling) www.decubitus-nederland.nl www.decubitus.be (e-learning) www.decubitusozl.nl.


64


Cohort 2011-2012

Verzorgende-IG

D2.T5.K.beg. Compressiezwachtel I-care Leerdoel Praktische voorbereiding Theorie Locatie Evaluatie Ondersteuning voor de competentie

De student kan beschrijven hoe een compressiezwachtel volgens voorschrift moet worden aangelegd. Start I-careflex op Boek Verpleegtechnische vaardigheden Thema 5 Hoofdstuk 4 Wondverzorging en compressietherapie Lokaal of thuis, internetaansluiting Kijk de opdracht na met medestudenten en vraag zo nodig verduidelijking aan de docent. K. Vakdeskundigheid toepassen L. Materialen en middelen inzetten T. Instructies en procedures opvolgen

Activiteit Maak van Verplegende Elementen-IG (Oostergouw)  Vrijdag, na de pauze, Compressiezwachtel Maak de oriëntatievragen en de prestatie


65


Cohort 2011-2012

Verzorgende-IG

D2.T5.K.beg. DVD Wondverzorging Leerdoel Theorie Locatie Evaluatie Ondersteuning voor de competentie

De student kan benoemen hoe wondverzorging wordt toegepast Boek Verpleegtechnische handelingen Thema 5 Wondverzorging en compressietherapie Leslokaal, OLC Bespreek je vragen met medestudenten en de docent K. Vakdeskundigheid toepassen L. Materialen en middelen inzetten T. Instructies en procedures opvolgen

Activiteit Bekijk de DVD 613.2 Wondverzorging vaardigheidsband (15 min.). Noteer je vragen


66


Cohort 2011-2012

Verzorgende-IG

D2.T5.K.beg. Wonden I-care Leerdoel Praktische voorbereiding Theorie


De student kan beschrijven welke kennis nodig is om wonden te kunnen verzorgen Start I-careflex op Kennis van wonden beschreven in boek Verpleegtechnische handelingen Thema 5 Wondverzorging en compressietherapie Anatomie en ziekteleer voor verzorgenden IG deel 1 Thema 9 Wonden verzorgen Mediatheek, OLC Bespreek je bevindingen met medestudenten en je docent K. Vakdeskundigheid toepassen L. Materialen en middelen inzetten T. Instructies en procedures opvolgend

Activiteit Maak van Verplegende Elementen-IG (Oostergouw)  Vrijdag, voor de pauze, wondverzorging  Vrijdag, voor de pauze, decubitus zorg Maak de oriëntatievragen en de prestatie


67


Cohort 2011-2012

Verzorgende-IG

D2.T5.K.beg. Wondverzorging I-care Leerdoel Praktische voorbereiding Theorie


De student kan beschrijven welke kennis nodig is om wonden te kunnen verzorgen Start I-careflex op Boeken Verpleegtechnische handelingen Thema Wondverzorging en compressietherapie en Anatomie en ziekteleer voor verzorgenden IG deel 1 Thema Wonden verzorgen School of thuis, internetaansluiting Kijk de opdracht na met medestudenten en vraag zo nodig verduidelijking aan de docent. K. vakdeskundigheid toepassen R. Op de behoeften en verwachtingen van de “klant” richten

Activiteit Maak van generiek: Wondverzorging  Oh, wat een ellende  Wat is daar nou prachtig aan? Oriëntatie op de casus en vaardighedenroute


68


Cohort 2011-2012

Verzorgende-IG

D2.T5.VH.beg. Compressief zwachtelen Leerdoel Praktische voorbereiding Theorie


De student laat zien dat hij/zij compressief kan zwachtelen volgens protocol in een oefen situatie. Zorg dat je de beschikking hebt over het protocol en de juiste materialen Boek Verpleegtechnische handelingen Thema Wondverzorging en compressietherapie hoofdstuk 4 Zwachteltechnieken als compressietherapie Praktijklokaal Reflecteer op je eigen handelen volgens de criteria op het feedbackformulier K. Vakdeskundigheid toepassen L. Materialen en middelen inzetten T. Instructies en procedures opvolgend



69


Cohort 2011-2012

Verzorgende-IG

D2.T5.VH.beg. Rode en gele wonden Leerdoel Praktische voorbereiding Theorie


De student laat zien dat hij/zij een rode en gele wond kan verzorgen volgens protocol in een oefen situatie. Zorg dat je de beschikking hebt over het protocol en de juiste materialen Boek Verpleegtechnische handelingen: Thema Wondverzorging en compressietherapie Hoofdstuk 1 en 2 Het verzorgen van rode en gele wonden Praktijklokaal Reflecteer op je eigen handelen volgens de criteria van het feedbackformulier K. Vakdeskundigheid toepassen L. Materialen en middelen inzetten T. Instructies en procedures opvolgend



70


Cohort 2011-2012

Verzorgende-IG

07H02 D2.T7.K.beg. De zorg voor een blaaskatheter Leerdoel Theorie


De student kan de aandachtspunten bij de verzorging van een blaaskatheter benoemen Boek Verpleegtechnische handelingen Thema 7 De zorgvrager met een blaaskatheter Hoofdstuk 2 De zorg voor een blaaskatheter Leslokaal of thuis Kijk de opdracht na met behulp van het antwoordmodel en medestudenten en vraag zo nodig verduidelijking aan de docent K. Vakdeskundigheid toepassen T. Materialen en middelen inzetten T. Instructies en procedures opvolgen

Activiteit Lees uit het boek Verpleegtechnische handelingen Thema 7 De zorgvrager met een blaaskatheter Hoofdstuk 2 De zorg voor een blaaskatheter. Maak de vragen bij Praktijk en de kennisopdracht. Maak de samenwerkingsopdracht.


71


Cohort 2011-2012

Verzorgende-IG

07H04 D2.T7.K.beg. De verzorging van een suprapubische katheter Leerdoel Theorie


De student kan de aandachtspunten bij de verzorging van een suprapubische katheter benoemen Boek Verpleegtechnische handelingen Thema 7 De zorgvrager met een blaaskatheter Hoofdstuk 3 De verzorging van een suprapubische katheter Leslokaal of thuis Kijk de opdracht na met behulp van het antwoordmodel en medestudenten en vraag zo nodig verduidelijking aan de docent K. Vakdeskundigheid toepassen T. Materialen en middelen inzetten T. Instructies en procedures opvolgen

Activiteit Lees uit het boek Verpleegtechnische handelingen Thema 7 De zorgvrager met een blaaskatheter Hoofdstuk 3 De verzorging van een suprapubische katheter. Maak de vragen bij Praktijk en de kennisopdracht. Maak de samenwerkingsopdracht.


72


Cohort 2011-2012

Verzorgende-IG

07H04 D2.T7.K.beg. Het spoelen van de blaas Leerdoel Theorie Locatie Evaluatie Ondersteuning voor de competentie

De student kan de aandachtspunten bij het spoelen van de blaas benoemen Boek Verpleegtechnische handelingen Thema 7 De zorgvrager met een blaaskatheter Hoofdstuk 4 Het spoelen van de blaas Leslokaal of thuis Kijk de opdracht na met behulp van het antwoordmodel en medestudenten en vraag zo nodig verduidelijking aan de docent K. Vakdeskundigheid toepassen T. Materialen en middelen inzetten T. Instructies en procedures opvolgen

Activiteit Lees uit het boek Verpleegtechnische handelingen Thema 7 De zorgvrager met een blaaskatheter Hoofdstuk 4 Het spoelen van de blaas. Maak de vragen bij Praktijk en de kennisopdracht. Maak de samenwerkingsopdracht.


73


Cohort 2011-2012

Verzorgende-IG

D2.T7.K.beg. Blaaskatheter verzorgen Leerdoel Theorie Locatie Evaluatie Ondersteuning voor de competentie

De student kan de aandachtpunten bij de verzorging van een blaaskatheter benoemen Boek Verpleegtechnische handelingen Thema 7 H2 De zorg voor een blaaskatheter Leslokaal of thuis Kijk de opdracht na met medestudenten en vraag zo nodig verduidelijking aan de docent K. Vakdeskundigheid toepassen L. Materialen en middelen inzetten T. Instructies en procedures opvolgen

Activiteit Op jullie afdeling zijn veel mensen met een verblijfskatheter. De katheters worden volgens het protocol van de afdeling door bevoegde mensen ingebracht en er worden de juiste materialen gebruikt. Toch lijken de aandachtspunten m.b.t. de dagelijkse zorg voor de katheter nogal “weggezakt”, dat kan natuurlijk niet. Stel met elkaar richtlijnen op rond de dagelijkse zorg voor de katheter gericht op infectie preventie. Deze richtlijnen moeten zodanig zijn opgesteld dat ze ook gebruikt kunnen worden door de zorgvrager en de mantelzorgers. Vermeld in ieder geval hierbij de volgende aandachtspunten: (verzin er zelf gerust nog meer) 1. afspraken over de hoeveelheid vochtinname (en soort vocht) per dag met motivatie 2. juist gebruik van dag en nachtzak en bevestigingsmateriaal en – plaats met motivatie 3. afspraken over de juiste werkwijze bij het legen van de katheterzak 4. afspraken over de frequentie van verwisselen van een katheterzak, hergebruik materialen 5. afspraken over het observeren van de samenstelling en de hoeveelheid van urine en het signaleren 6. maatregelen bij een verstopte katheter 7. afspraken over de dagelijkse reiniging van het gebied rondom de katheter


74


Cohort 2011-2012

Verzorgende-IG

D2.T7.K.beg. Blaasspoelen Leerdoel Theorie Locatie Evaluatie Ondersteuning voor de competentie

De student kan beschrijven hoe volgens voorschrift een blaasspoeling moet worden uitgevoerd. Boek Verpleegtechnische handelingen Thema 7 Hoofdstuk 4 het spoelen van de blaas Lokaal of thuis Kijk de opdracht na met medestudenten en vraag zo nodig verduidelijking aan de docent. K. Vakdeskundigheid toepassen L. Materialen en middelen inzetten T. Instructies en procedures opvolgen

Activiteit Op jullie afdeling wordt bijna bij iedereen die een verblijfskatheter heeft de blaas gespoeld met een open spoelsysteem (urotainer ) bij navraag blijkt men dit preventief te doen: voorkomen van infecties gruis en stolsels. De klachten worden ondanks dit beleid niet minder. Tijd om een en ander nog eens onder de loep te nemen en eenduidige afspraken op papier te zetten 1. Wanneer is blaasspoeling bij een zorgvrager geïndiceerd? 2. Waarom is routinematig blaasspoelen niet zinvol? 3. welke preventieve maatregel kan (moet) wel worden toegepast om blaasspoeling te voorkomen,welk doel heeft dit? 4. waanneer wordt de blaasspoeling 5. Welke maatregelen moeten tref je om krampen tijdens de blaasspoeling te voorkomen? 6. welke maatregelen helpen infectiegevaar tijdens het blaasspoelen tegen te gaan? 7. welke vloeistof wordt gebruikt om de blaas te spoelen, met welk doel? 8. Waardoor wordt een verstopte katheter veroorzaakt? 9. Wat kan/mag je doen om verstopping in de katheter op te heffen


75


Cohort 2011-2012

Verzorgende-IG

D2.T7.K.beg. DVD Blaasspoelen Leerdoel Theorie Locatie Evaluatie Ondersteuning voor de competentie

De student kan benoemen hoe de blaas wordt gespoeld Boek Verpleegtechnische handelingen Thema 7 Hoofdstuk 4 Het spoelen van de blaas Leslokaal, OLC Bespreek je vragen met medestudenten en de docent K. Vakdeskundigheid toepassen L. Materialen en middelen inzetten T. Instructies en procedures opvolgen

Activiteit Bekijk de DVD 613.2 Blaasspoelen (6 min.). Noteer je vragen


76


Cohort 2011-2012

Verzorgende-IG

D2.T7.K.beg. DVD Suprapubic Leerdoel Theorie Locatie Evaluatie Ondersteuning voor de competentie

De student kan benoemen hoe een suprapubische katheter wordt ingebracht Boek Verpleegtechnische handelingen Thema 7 Hoofdstuk 1 Katheteriseren van de blaas Leslokaal, OLC Bespreek je vragen met medestudenten en de docent K. Vakdeskundigheid toepassen L. Materialen en middelen inzetten T. Instructies en procedures opvolgen

Activiteit Bekijk de DVD 613.2 Suprapubic (20 min.). Noteer je vragen


77


Cohort 2011-2012

Verzorgende-IG

D2.T7.VH.beg. Blaaskatheter verzorgen Leerdoel Praktische voorbereiding Theorie


De student laat zien dat hij/zij een blaaskatheter kan verzorgen volgens protocol in een oefensituatie Zorg dat je de beschikking hebt over het protocol en de juiste materialen Boek Verpleegtechnische handelingen Thema 7 De zorgvrager met een blaaskatheter hoofdstuk 2 De zorg voor een blaaskatheter Praktijklokaal Reflecteer op je eigen handelen volgens de criteria op het feedbackformulier K. Vakdeskundigheid toepassen L. Materialen en middelen inzetten T. Instructies en procedures opvolgen



78


Cohort 2011-2012

Verzorgende-IG

D2.T7.VH.beg. Blaasspoeling Leerdoel Praktische voorbereiding Theorie Locatie Evaluatie Ondersteuning voor de competentie

De student laat zien dat hij/zij een blaasspoeling kan geven volgens protocol in een oefensituatie Zorg dat je de beschikking hebt over het protocol en de juiste materialen Boek Verpleegtechnische handelingen Thema 7 De zorgvrager met een blaaskatheter hoofdstuk 4 Het spoelen van de blaas Praktijklokaal Reflecteer op je eigen handelen volgens de criteria op het feedbackformulier K. Vakdeskundigheid toepassen L. Materialen en middelen inzetten T. Instructies en procedures opvolgen



79


Cohort 2011-2012

Verzorgende-IG

D2.T7.VH.beg. Suprapubische katheter verzorgen Leerdoel Praktische voorbereiding Theorie


De student laat zien dat hij/zij een suprapubische katheter kan verzorgen volgens protocol in een oefen situatie. Zorg dat je de beschikking hebt over het protocol en de juiste materialen Boek Verpleegtechnische handelingen Thema 7 De zorgvrager met een blaaskatheter hoofdstuk 3 De verzorging van een suprapubische katheter Praktijklokaal Reflecteer op je eigen handelen volgens de criteria op het feedbackformulier K. Vakdeskundigheid toepassen L. Materialen en middelen inzetten T. Instructies en procedures opvolgen



80


Cohort 2011-2012

Verzorgende-IG

09H01 D2.T9.K.beg. Warmte- of koudebehandeling Leerdoel Theorie


De student kan de aandachtspunten bij het toedienen van zuurstof benoemen Boek Verpleegtechnische handelingen Thema 9 Warmte- en koudebehandeling en de zorg voor de lichaamstemperatuur Hoofdstuk 1 Warmte- of koudebehandeling Leslokaal of thuis Kijk de opdracht na met behulp van het antwoordmodel en medestudenten en vraag zo nodig verduidelijking aan de docent K. Vakdeskundigheid toepassen T. Materialen en middelen inzetten T. Instructies en procedures opvolgen

Activiteit Lees uit het boek Verpleegtechnische handelingen Thema 9 Warmte- en koudebehandeling en de zorg voor de lichaamstemperatuur Hoofdstuk 1 Warmte- of koudebehandeling. Maak de vragen bij Praktijk en de kennisopdracht. Maak de samenwerkingsopdracht.


81


Cohort 2011-2012

Verzorgende-IG

D2.T9.K.beg. Koudebehandeling I-care Leerdoel Praktische voorbereiding Theorie


De student kan beschrijven hoe volgens voorschrift koudebehandeling wordt toegepast Start I-careflex op Boek Verpleegtechnische handelingen Thema 9 Warmte- en koudebehandeling en zorg voor de lichaamstemperatuur hoofdstuk 1 Warmte- of koudebehandeling Lokaal of thuis, internetaansluiting Kijk de opdracht na met medestudenten en vraag zo nodig verduidelijking aan de docent. K. Vakdeskundigheid toepassen L. Materialen en middelen inzetten T. Instructies en procedures opvolgen

Activiteit Maak van Verplegende Elementen-IG (Oostergouw)  Vrijdag, begin van de dienst, Koudebehandeling Maak de oriëntatievragen en de prestatie


82


Cohort 2011-2012

Verzorgende-IG

D2.T9.K.beg. Warmte- of koudebehandeling Leerdoel Theorie


De student kan verwoorden wat het belang is van het toepassen van warmte- of koudebehandeling Verpleegtechnische handelingen Thema Warmte- en koudebehandeling en zorg voor de lichaamstemperatuur hoofdstuk 1 Warmte- of koudebehandeling Leslokaal of thuis Kijk de opdracht na met medestudenten en vraag zo nodig verduidelijking aan de docent. K. Vakdeskundigheid toepassen L. Materialen en middelen inzetten T. Instructies en procedures opvolgen

Activiteit Maak onderstaande opdracht 1. Mevr A is 80 jaar en heeft een halfzijdige verlamming. Mevr slaapt erg onrustig. Als je mevrouw vraagt hoe dit komt, geeft ze aan dat ze koude voeten heeft. 2. Meneer B is een man van 75 jaar. Heeft hoge koorts en voelt zich daardoor erg ziek. De arts adviseert om meneer te koelen. 3. Je werkt als verzorgende bij een ouder echtpaar. De vrouw heeft gewrichtontsteking en ze heeft het advies van de arts gekregen om de gewrichten drie maal daags te koelen. Ze vraagt jou of je haar wilt adviseren.    

Met welk materiaal zou je in deze situaties warmte of koude toepassen? Op welke manier pas je dit toe (denk aan veiligheid en hygiëne) Hoe informeer je de zorgvrager Welke observaties zijn belangrijk


83


Cohort 2011-2012

Verzorgende-IG

10H01 D2.T10.K.beg. Laboratoriummonsters voor diagnostiek Leerdoel Theorie


De student kan de aandachtspunten bij het afnemen van laboratoriummonsters voor diagnostiek benoemen Boek Verpleegtechnische handelingen Thema 10 Laboratoriummonsters voor diagnostiek hoofdstuk 1 Monsters nemen voor diagnostiek Leslokaal of thuis Kijk de opdracht na met behulp van het antwoordmodel en medestudenten en vraag zo nodig verduidelijking aan de docent K. Vakdeskundigheid toepassen T. Materialen en middelen inzetten T. Instructies en procedures opvolgen

Activiteit Lees uit het boek Verpleegtechnische handelingen Thema 10 Laboratoriummonsters voor diagnostiek hoofdstuk 1 Monsters nemen voor diagnostiek. Maak de vragen bij Praktijk en de kennisopdracht.


84


Cohort 2011-2012

Verzorgende-IG

D2.T10.K.beg. Bloedsuiker prikken Leerdoel Theorie Locatie Evaluatie Ondersteuning voor de competentie

De student kan verwoorden wanneer en hoe een bloedsuiker moet worden geprikt Verzamel minstens twee protocollen m.b.t. bloedsuiker prikker. Zoek naar theorie over bloedsuiker prikken bijv. op internet Leslokaal of thuis Kijk de opdracht na met het antwoordmodel. K. Vakdeskundigheid toepassen

Activiteit Bestudeer de theorie en beantwoord de onderstaande vragen. 1. 2. 3. 4. 5. 6.

Wat zijn de verschillende redenen om een bloedsuiker te prikken? Wat is de bloedglucose waarde normaal? Wat doe je voordat je de bloedsuiker gaat prikken bij de zorgvrager? Wat zijn de benodigdheden bij het prikken van een bloedsuiker? Waar prik je precies? Mag je in de vingertop knijpen als er geen bloeddruppel komt? Waarom wel/niet?


85


Cohort 2011-2012

Verzorgende-IG

D2.T10.K.beg. Kweek I-care Leerdoel Praktische voorbereiding Theorie


De student kan beschrijven hoe volgens voorschrift een kweek moet worden afgenomen. Start I-careflex op Boek Verpleegtechnische handelingen Thema 10 Laboratoriummonsters voor diagnostiek hoofdstuk 1 Monsters nemen voor diagnostiek Lokaal of thuis, internetaansluiting Kijk de opdracht na met medestudenten en vraag zo nodig verduidelijking aan de docent. K. Vakdeskundigheid toepassen L. Materialen en middelen inzetten T. Instructies en procedures opvolgend

Activiteit Maak van Verplegende Elementen-IG (Oostergouw)  Donderdag, na de pauze, Kweek Maak de oriëntatievragen en de prestatie


86


Cohort 2011-2012

Verzorgende-IG

D2.T10.K.beg. Monsters nemen voor diagnostiek Leerdoel Theorie


De student kan verwoorden hoe wordt omgegaan met de uitslag van monsters voor diagnostiek Verpleegtechnische handelingen Thema 10 Laboratoriummonsters voor diagnostiek hoofdstuk 1 Monsters nemen voor diagnostiek Leslokaal of thuis Bespreek de opdracht met medestudenten en schrijf een reflectieverslag C. begeleiden D. Aandacht en begrip tonen R. Op de behoeften en verwachtingen van de klant richten

Activiteit Lees uit het boek Verpleegtechnische handelingen Thema 10 Laboratoriummonsters voor diagnostiek hoofdstuk 1 Monsters nemen voor diagnostiek Lees de samenwerkingsopdracht door en ga overleggen met de docent of je deze opdracht met een groep kan uitvoeren


87


Cohort 2011-2012

Verzorgende-IG

11H01 D2.T11.K.beg. Reanimeren Leerdoel Theorie Locatie Evaluatie Ondersteuning voor de competentie

De student kan de aandachtspunten bij het reanimeren benoemen Boek Verpleegtechnische handelingen Thema 11 Reanimeren Hoofdstuk 1 Reanimeren Leslokaal of thuis Kijk de opdracht na met behulp van het antwoordmodel en medestudenten en vraag zo nodig verduidelijking aan de docent K. Vakdeskundigheid toepassen T. Materialen en middelen inzetten T. Instructies en procedures opvolgen

Activiteit Lees uit het boek Verpleegtechnische handelingen Thema 11 Reanimeren Hoofdstuk 1 Reanimeren. Maak de vragen bij Praktijk en de kennisopdracht. Maak de samenwerkingsopdracht.


88


Cohort 2011-2012

Verzorgende-IG

D2.T11.K.beg. Botbreuken Leerdoel

Theorie

Locatie Evaluatie Ondersteuning voor de competenties:

De student kan verwoorden welke stappen ondernomen moeten worden als zij/hij te maken krijgt met een slachtoffer met een (vermoedelijke) botbreuk. Ondersteunen bij persoonlijke basiszorg Thema: Adequaat reageren bij ongevallen Anatomie en ziekteleer deel 1,Thema 10 H: 1, 2, 3, 4 Oranje Kruis boekje laatste versie (richtlijnen 2006) Kijk ook eens op www.ehbo.nl Leslokaal, OLC. Met behulp van medestudenten. Stel de vragen waar je geen antwoord op weet aan de docent. Beslissen en activiteiten initiëren; Instructies en procedures opvolgen; Met druk en tegenslag omgaan.

Activiteit Maak een samenvatting over de stappen die ondernomen moeten worden wanneer je te maken krijgt met een slachtoffer die een botbreuk heeft of waarvan je vermoedt dat hij/zij een botbreuk heeft. Doe dit met behulp van onderstaande vragen. A Je buurjongen van 15 jaar schoot nog net even door een oranje stoplicht en kwam daarmee in botsing met een snel optrekkende scooter die van rechts kwam. Je buurjongen is even helemaal van de kaart en schreeuwt het uit. 1. Wat doe je in de eerste instantie? 2. Wat vraag je aan je buurjongen om te bepalen wat er aan de hand kan zijn? 3. Na de vragen die je gesteld hebt denk je dat zijn rechteronderbeen gebroken is. Wat doe je? Motiveer waarom. B Je oudtante, tante Alida, is een 81 jarige kwieke dame. Tante Alida geeft in haar tuin de planten water en haar teckel Boris dribbelt om haar heen. De gieter is vrij groot en zwaar, tante is zo druk bezig dat ze een ogenblijk niet in de gaten heeft dat Boris voor haar voeten loopt. Ze komt ten val. Jij zit met oom Sjors binnen als jullie een gil horen. Snel gaan jullie allebei naar tante Alida toe. 1. Wat doe je? 2. Wat vraag je? Tante Alida geeft veel pijn aan en haar linker been ligt heel raar naar buiten gedraaid en verschilt van lengte met het andere been. 3. Wat kan er aan de hand zijn met tante Alida? 4. Wat doe je nog meer? Je hebt 112 gebeld om een ambulance te laten komen. Wat kan je in afwachting van de ambulance doen om tante Alida te ondersteunen? 5 Hoe komt het dat oudere mensen meer risico lopen om iets te breken tijdens een val?


89


Cohort 2011-2012

Verzorgende-IG

D2.T11.K.beg. Eerste hulp, de 5 belangrijke punten Leerdoel Praktische voorbereiding Theorie Locatie Evaluatie Ondersteuning voor de competenties:

De student kan de 5 belangrijke punten benoemen die altijd aan de orde komen als er eerste hulp wordt verleend. Zorg dat je beschikking hebt over je studieboek, Oranje Kruis boekje (mediatheek) en internet Oranje Kruis boekje laatste versie (richtlijnen 2006) Kijk ook eens op www.ehbo.nl Leslokaal, thuis Zelfevaluatie met behulp van Oranje Kruis boekje. Vraag zo nodig verduidelijking aan de docent. K. Vakdeskundigheid toepassen.

Activiteit Maak een samenvatting van de 5 belangrijke punten die altijd aan de orde komen als er eerste hulp wordt verleend. Doe dit met behulp van onderstaande vragen. Vragen 1. Welke 5 belangrijke punten komen altijd aan de orde als je eerste hulp verleent? 2. Bij een ongeval is men snel geneigd direct in actie te komen om na te gaan wat iemand mankeert. Waarom is het belangrijk dat je dat pas doet nadat je eerst punt 1 hebt gedaan van de 5 belangrijke punten? 3. Wat moet je doen als iemand getroffen is door elektrische stroom door het aanraken van een kapot elektrisch apparaat? 4. Op welke manieren kan je nagaan wat er gebeurd is? 5. Welke twee functies beoordeel je altijd als eerst, als je wil nagaan wat het slachtoffer mankeert? 6. Waarom is het belangrijk eerst de vitale functies te controleren en daarna pas de plaatselijke letsels? 7. Wie kan het beste professionele hulp waarschuwen? 8. Door het bellen van welk telefoonnummer kan je professionele hulpdiensten inschakelen? 9. Welke gegevens moet je doorgeven tijdens een melding aan het alarmnummer? 10. Waarom kan je het beste een slachtoffer helpen op de plaats waar hij/zij ligt of zit? 11. In welke gevallen zal je een slachtoffer toch moeten verplaatsen?


90


Cohort 2011-2012

Verzorgende-IG

D2.T11.K.beg. Ernstige bloedingen Leerdoel

Theorie


De student kan verwoorden welke risico‟s een slachtoffer loopt bij ernstige bloedingen. De student kan verwoorden hoe zij/hij een ernstige bloeding moet stelpen. Ondersteunen bij persoonlijke basiszorg Thema: Adequaat reageren bij ongevallen Anatomie en ziekteleer deel 1,Thema 10 H: 1, 2, 3, 4 Oranje Kruis boekje laatste versie (richtlijnen 2006) Kijk ook eens op www.ehbo.nl Leslokaal, OLC Bespreek je antwoorden met medestudenten, vraag zo nodig verduidelijking aan de docent. K. Vakdeskundigheid toepassen

Activiteit Maak een samenvatting over de mogelijke oorzaken, risico‟s en behandelwijzen van ernstige bloedingen. Doe dit met behulp van onderstaande vragen. Vragen: 1. Als een ernstige bloeding niet wordt gestopt, kan er een levensbedreigende toestand optreden. Hoe noemen we deze situatie? (medisch) 2. Als je bij een slachtoffer een wond ziet waarbij stootsgewijs veel bloed uit komt, wat is dat dan voor een bloeding? 3. Een ernstige uitwendige bloeding stopt (bijna altijd) door druk op de wond uit te oefenen. Wat moet je nog meer doen, waar moet je nog meer op letten? Noem minimaal 4 acties. (geen algemene regels) 4. Als er een vreemd voorwerp uit een hevig bloedende wond steekt wat doe je dan? 5. Hoe kan je druk uitoefenen op een flink bloedende wond waar bijvoorbeeld een stuk glas uitsteekt?


91


Cohort 2011-2012

Verzorgende-IG

D2.T11.K.beg. Samenhang vitale functies Leerdoel Praktische voorbereiding Theorie Locatie Evaluatie Ondersteuning voor de competenties

De student kan benoemen welke drie functies van direct levensbelang zijn en welke onderlinge samenhang zij hebben. Zorg dat je beschikking hebt over je boek en eventueel het Oranje Kruis boekje (mediatheek) Oranje Kruis boekje laatste versie (richtlijnen 2006) Kijk ook eens op www.ehbo.nl Leslokaal, thuis Evaluatie met behulp van Oranje Kruis boekje. Vraag zo nodig verduidelijking aan de docent. K. Vakdeskundigheid toepassen

Activiteit Maak een samenvatting van de vitale functies die direct van levensbelang zijn. Doe dit met behulp van onderstaande vragen. Vragen: 1. Welke drie vitale functies zijn in het menselijk lichaam van direct levensbelang? 2. Wat heeft elke cel en elk orgaan in het menselijk lichaam continu nodig om te kunnen blijven leven? 3. Hersenen kunnen zonder zuurstof niet goed werken. Welke vitale functies regelt dit orgaan? 4. Noem ten minste twee oorzaken waardoor de luchtweg geheel of gedeeltelijk afgesloten kan zijn. 5. Wat is een goede graadmeter voor een stoornis in de vitale functies?


92


Cohort 2011-2012

Verzorgende-IG

D2.T11.K.beg. Stoornissen ademhaling Leerdoel Praktische voorbereiding Theorie Locatie Evaluatie Ondersteuning voor de competentie

De student kan benoemen hoe en waarom de ademhaling gecontroleerd moet worden in een acute situatie. Zorg dat je beschikking hebt over je studieboek en eventueel het Oranje Kruis boekje (mediatheek) Oranje Kruis boekje laatste versie (richtlijnen 2006) Kijk ook eens op www.ehbo.nl Leslokaal, thuis Evaluatie met behulp van Oranje Kruis boekje en www.ehbo.nl Vraag zo nodig verduidelijking aan de docent. K. Vakdeskundigheid toepassen

Activiteit Maak een samenvatting van de belangrijke punten van de ademhalingscontrole tijdens een acute situatie. Doe dit met behulp van onderstaande vragen. Vragen 1. Op welke manier moet je controleren of iemand ademhaalt? 2. Wanneer is de ademhaling van een bewusteloos slachtoffer normaal? 3. Hoe lang moet je voelen en luisteren om te beoordelen of een slachtoffer ademt? 4. Wat moet je doen als een slachtoffer bewusteloos is maar wel normaal ademt? 5. Wat moet je doen als een slachtoffer bewusteloos is en niet ademt? 6. Hoe komt het dat bij een bewusteloos slachtoffer, die op zijn rug ligt, de ademweg afgesloten is? 7. Maak een tekening van een dwarsdoorsnede van een geopende en afgesloten luchtweg. Je mag ook op zoek gaan naar een afbeelding en deze uitprinten.


93


Cohort 2011-2012

Verzorgende-IG

D2.T11.K.beg. Stoornissen in bewustzijn en de ademhaling Leerdoel Praktische voorbereiding Theorie


De student kan benoemen wat er moet gebeuren met een bewusteloos slachtoffer dat geen ademhaalt. Zorg dat je beschikking hebt over je boek en eventueel het Oranje Kruis boekje (mediatheek) Boek Verpleegtechnische handelingen Thema 11 Reanimeren Oranje Kruis boekje laatste versie (richtlijnen 2006) Kijk ook eens op www.ehbo.nl Leslokaal, thuis Evaluatie met behulp van Oranje Kruis boekje www.ehbo.nl . Vraag zo nodig verduidelijking aan de docent. K. Vakdeskundigheid toepassen

Activiteit Maak een samenvatting van de stappen die ondernomen moeten worden als je te maken hebt met een bewusteloos slachtoffer die geen ademhaalt. Doe dit met behulp van onderstaande vragen. Vragen: 1. Wat moet je doen als je geconstateerd hebt dat een bewusteloos slachtoffer geen ademhaalt? 2. Op welke manier kan je deskundige hulp inschakelen? 3. Wat moet je melden als je deskundige hulp inschakelt? 4. Wat moet je extra vermelden als je een bewusteloos slachtoffer hebt die geen ademhaalt? 5. Waar plaats je de hiel van je hand als je hartmassage gaat geven? 6. Op welke manier moet je mond-op-mond beademing geven? 7. Hoe is de verhouding van het aantal hartmassages ten opzichte van het aantal beademingen? 8. Moet een kunstgebit bij een reanimatie verwijderd worden? Zo ja, wanneer wel. Zo niet, waarom niet? 9. Als er met twee hulpverleners een reanimatie uitgevoerd wordt is het beter de reanimatie steeds af te wisselen. Hoe vaak moet je wisselen? 10. Noem drie redenen om te stoppen met reanimeren.


94


Cohort 2011-2012

Verzorgende-IG

D2.T11.K.beg. Verslikken Leerdoel

Theorie Locatie Evaluatie Ondersteuning voor de competenties

De student kan beschrijven wat zij/hij moet doen indien zij/hij te maken krijgt met een zorgvrager die zich verslikt. Oranje Kruis boekje laatste versie (richtlijnen 2006) Kijk ook eens op www.ehbo.nl Leslokaal. OLC Bespreek de vragen na met medestudenten. Vraag zo nodig verduidelijking aan de docent K. Vakdeskundigheid toepassen

Activiteit Maak een samenvatting over de mogelijke oorzaken en behandelwijzen van verslikken. Doe dit met behulp van onderstaande vragen. Vragen 1. Ieder mens verslikt zich wel eens. Sommige mensen verslikken zich echter heel snel of vaak. Hoe komt dat? Wat kan de oorzaak zijn? 2. Stel: je werkt op een verpleegafdeling en tijdens de dienst begint een zorgvrager tijdens het eten paniekerig naar z‟n keel te grijpen. Deze meneer zet grote ogen op en loopt blauw aan. Wat kan er aan de hand zijn? Wat doe je? 3. Dat wat je bij vraag 2 als actie ondernomen hebt helpt niet, wat nu? Beschrijf alle stappen die je onderneemt tijdens deze hulpverlening.


95


Cohort 2011-2012

Verzorgende-IG

D2.T11.VH.beg. Reanimatie Leerdoel Praktische voorbereiding

Theorie

Locatie Evaluatie

Ondersteuning voor de competenties

De student kan reanimeren volgens de richtlijnen in een oefensituatie Zorg dat je beschikking hebt over je boek en eventueel het Oranje Kruis boekje (mediatheek) Vraag aan docent naar meest actuele handelingsschema reanimatie. Reserveer een reanimatiepop. Boek Verpleegtechnische handelingen Thema Reanimeren Oranje Kruis boekje laatste versie (richtlijnen 2006) Kijk ook eens op www.ehbo.nl Leslokaal, thuis, mediatheek Evaluatie met behulp van handelingsschema. Laat docent beoordelen of je de vaardigheid voldoende beheerst. K. Vakdeskundigheid toepassen. T. Instructies en procedures opvolgen

Activiteit Reanimeer volgens handelingsschema met behulp van reanimatiepop. Werkwijze: 1. Reanimeer volgens handelingsschema, dit doe je met behulp van een reanimatiepop. 2. Benader het slachtoffer steeds vanaf het allereerste begin dus: vanaf het punt dat je merkt dat het “niet pluis” is met het slachtoffer. Op deze manier leer je het beste hulpverlenen. 3. Oefen een aantal keer totdat je het idee hebt dat je het onder de knie hebt. Leg daarna het handelingschema weg en reanimeer zonder schema. Vraag vooraf of omstanders geen commentaar of aanwijzingen geven. 4. Evalueer de vaardigheid met behulp van handelingsschema en eventueel observanten. Herhaal de vaardigheid indien nodig. 5. Laat de begeleidend docent beoordelen of je de vaardigheid reanimeren voldoende beheerst.


96


Cohort 2011-2012

Verzorgende-IG

D2.T11.VH.beg. Stabiele zijligging Leerdoel Praktische voorbereiding Theorie Locatie Evaluatie Ondersteuning voor de competenties:

De student kan een slachtoffer in de stabiele zijligging leggen. Zorg dat je beschikking hebt over je boek en eventueel het Oranje Kruis boekje (mediatheek) Oranje Kruis boekje laatste versie (richtlijnen 2006) Kijk ook eens op www.ehbo.nl Leslokaal, praktijklokaal. Evaluatie met behulp van Oranje Kruis boekje. K. Vakdeskundigheid toepassen T. Instructies en procedures opvolgen

Activiteit Leg een bewusteloos slachtoffer (die wel ademt) in de stabiele zijligging. Werkwijze 1. Voer deze vaardigheid uit met een medestudent. Het kan makkelijk zijn hier vooraf m.b.t. kleding rekening mee te houden. 2. Benader het slachtoffer steeds vanaf het allereerste begin dus: vanaf het punt dat je merkt dat het “niet pluis” is met het slachtoffer. Op deze manier leer je het beste hulpverlenen. 3. Oefen een aantal keer totdat je het idee hebt dat je het onder de knie hebt. Leg daarna het handelingschema weg en leg het slachtoffer stabiel zonder schema. Vraag vooraf of omstanders geen commentaar of aanwijzingen geven. 4. Evalueer de vaardigheid met behulp van handelingsschema en eventueel observanten. Herhaal de vaardigheid indien nodig. 5. Laat de begeleidend docent beoordelen of je de vaardigheid slachtoffer in de stabiele zijligging leggen voldoende beheerst.


97


Cohort 2011-2012

Verzorgende-IG

D2.T11.VH.beg. Workshop EHBO Leerdoel Praktische voorbereiding Theorie Locatie Evaluatie Ondersteuning voor de competenties

De student kan in een oefensituatie een slachtoffer benaderen en helpen volgens de ehbo-richtlijnen. Zorg dat je beschikking hebt over je boek en eventueel het Oranje Kruis boekje (mediatheek) Oranje Kruis boekje laatste versie (richtlijnen 2006) Kijk ook eens op www.ehbo.nl Praktijklokaal. Evaluatie met behulp van onderstaande criteria en Oranje Kruis boekje. A. Beslissen en activiteiten initiëren K. Vakdeskundigheid toepassen T. Instructies en procedures opvolgen.

Activiteit Benader in een oefensituatie een slachtoffer en help haar/hem volgens de ehbo-richtlijnen. Werkwijze 1. Vorm een duo met een medestudent. Verzin samen een ongevalscasus die tijdens de workshop uitgevoerd gaat worden. Na de eerste brainstorm zet je het volgende op papier:  Wat het slachtoffer mankeert;  Wat de omstandigheden zijn;  Hoe onder ideale omstandigheden het slachtoffer benaderd en geholpen moet worden. Bespreek de casus met de begeleidend docent en overleg welke materialen jullie eventueel nodig hebben om de casus te spelen. Spreek met elkaar af wie het slachtoffer gaat spelen. De ander kan een familielid spelen en is in ieder geval observant. 2. Als iedereen van de plenaire groep bij elkaar komt trekt de begeleidend docent lootjes uit een bak (bak 1) welke casus gespeeld gaat worden. Uit een andere bak (bak 2) trekt zij/hij wederom een lot welk duo op de ongevalscasus moet reageren. (Als dat hetzelfde duo is gaat het lot uit bakje 2 terug) Dit gaat verder totdat iedere ongevalscasus gespeeld is en ieder duo aan bod is geweest om hulp te verlenen. 3.    

Na iedere casus wordt het volgende geëvalueerd: Wat mankeerde het slachtoffer en waarom dachten de hulpverleners daaraan? Welke hulp hebben de hulpverleners geboden en waarom? Is de geboden hulp dezelfde als de hulp volgens de ehbo-richtlijnen? Wat hebben de hulpverleners van deze casus geleerd?


98

OPLEIDING tot Verzorgende-IG. Ondersteuningsmagazijn. Beroepstaak D Beginner

Recommend Documents