OPENBARE VERGADERING van de raad der gemeente Alblasserdam op woensdag 29 juni 2005 des namiddags om 14.00 uur en donderdag 30 juni 2005 des namiddags om 19.30 uur in het raadhuis Aanwezig de leden: de heer A.L. Cardon (SPA), mevrouw C.W.G. Gijsen-Huijgen (SPA), mevrouw M.J.H. Barra-Leenheer (SPA), de heer O. Yilmaz (SPA), de heer A.C.C.M. Ruikes (CDA), de heer J.H. Wesselius (CDA), de heer K. de Vries CDA), de heer mr. A. Boele (SGP), de heer ir. B.W. de Leeuw (SGP), de heer J. de Waard (SGP), mevrouw A.M. Nieuwenhuis-Kuiper (VVD), de heer P.C.van Wermeskerken (VVD), de heer drs. S.H. van der Wal (VVD), de heer A.J. Zwaan (ChristenUnie) en de heer H.M. van der Zijden (PSA); Afwezig 29 juni:
de heer A. Bos (ChristenUnie), mevrouw L. Sundquest-van Solingen (CDA), na agendapunt 7 de heer drs. S.H. van der Wal (VVD), vanaf 19.00 uur de heer K. de Vries (CDA), van 19.00 tot 19.20 uur en na agendapunt 20 de heer ir. B.W. de Leeuw (SGP), van 14.00 tot 17.40 uur de heer O. Yilmaz (SPA);
Wethouders:
de heer J. de Gruijter (CDA), de heer P.A. Zevenbergen (SGP) en de heer J.M. Dekker (VVD);
Afwezig 30 juni:
wethouder P.A. Zevenbergen (SGP), de heer A. Bos (ChristenUnie), mevrouw L. Sundquest-van Solingen (CDA), mevrouw C.W.G. Gijsen-Huijgen (SPA) en de heer drs. S.H. van der Wal (VVD);
Griffier:
de heer J.J. ’t Lam;
Voorzitter:
de heer drs. A.D. van den Bergh;
Voorzitter: Dames en heren, welkom. Wij gaan één van onze middagvergaderingen met elkaar beginnen. Op beide dagen vanwege vakantie is mevrouw Sundquest niet aanwezig en de heer Bos is ook afwezig. De heer Yilmaz zal vanmiddag niet aanwezig zijn, maar voor de rest verder wel. Ik heb begrepen dat de heer Van der Wal vanavond niet aanwezig is. Mevrouw Gijsen is morgenavond geloof ik afwezig. Dan heb ik het dacht ik allemaal netjes … De heer De Vries: Voorzitter, ook ik ben er vanavond niet. Voorzitter: Ook u bent er vanavond niet. Kijk aan. Betekent dat, dat u ook niet mee eet of zo? Dat neemt u nog even mee, oké. De heer Van der Zijden heeft, zoals u heeft kunnen lezen, een brief geschreven en meegedeeld dat hij uit de fractie van de SPA treedt en als éénmansfractie onder de naam PSA zal doorgaan. De brief staat op de lijst van ingekomen stukken. Wij hebben in het presidium afgesproken dat, voor zover daar behoefte aan is, er bij dat agendapunt op kan worden teruggekomen. In overleg met het presidium en de heer Van der Zijden hebben wij stilgestaan bij: “wat is dan een goede plaats voor zo’n nieuwe éénmansfractie in de raad?” Ik heb besloten dat de heer Van der Zijden op de plaats waar hij nu zit, zich zo wel bevindt dat hij daar dolgraag blijft zitten en zo doen wij dat dus. Ik heb ook van hem begrepen dat de SPA- en de PSA-fractie déze vergadering nog gezamenlijk met één woordvoerder optreden, maar wellicht dat ook de heer Van der Zijden op het moment dat dat aan de orde zal komen, …….. Spa-drinker ………, ik mag u erop wijzen dat Spa drinken iets anders is dan SPA-fractielid zijn. Het is allebei een genot. Mevrouw Nieuwenhuis heeft het woord gevraagd aan het begin van de vergadering.
2 Mevrouw Nieuwenhuis: Correct, voorzitter. Is het goed dat ik even daar kom staan? Voorzitter: Ja, dat hebben wij afgesproken, zo veel mogelijk te doen. Mevrouw Nieuwenhuis: Ja, soms zijn er momenten dat je van dit katheder gebruik zou willen maken. Omdat we als raad niet meer voor 1 september bijeen zijn, wil ik als plaatsvervangend voorzitter van de raad een mededeling doen. Op 28 april hebben we als raad het proces tot herbenoeming van onze burgemeester afgesloten. Majesteit is snel daarna, op 30 mei, tot herbenoeming overgegaan. Dat is middels een fax binnengekomen. Daar staan dus een aantal zaken op en dan gelet op artikel 61A, eerste lid van de Gemeentewet, hebben goedgevonden en verstaan opnieuw te benoemen met ingang van 1 september 2005 tot burgemeester van Alblasserdam de heer drs. A.D. van den Bergh. Beatrix. En dat is gedateerd 30 mei 2005. Op 15 juni kwam deze fax met de mededeling voor de burgemeester binnen en hij heeft op 16 juni het presidium geïnformeerd. De griffier heeft daarna op zich genomen om alle raadsleden te informeren. Namens de raad feliciteer ik u, burgemeester, van harte met deze herbenoeming en spreek de wens uit dat in goede samenwerking met de raad en wethouders veel voor Alblasserdam wordt bereikt. Als ondersteuning van onze felicitaties, misschien heeft u die al zien staan, hebben we een bloemetje en die zal ik u overhandigen. Ik heb begrepen dat de officiële beëdiging voor 1 september zal plaatsvinden, maar dat het exacte moment nog wordt afgesproken. Nogmaals de hartelijke felicitaties namens de raad. Voorzitter: Dank u wel, (niet te verstaan)…. te doen. Een aangename verrassing. Hartelijk dank aan de aanwezige raadsleden. Ik zal mijn vrouw deze bloemen overhandigen, zodat zij in de feestvreugde kan meedelen. Ik weet nog niet wanneer de Commissaris mij oproept voor de beëdiging, maar dat zal zeker gebeuren voor 1 september. Dat is te doen gebruikelijk, want je mag officieel niet optreden als je niet beëdigd bent. Daar zal ik u nog van op de hoogte brengen en wij hebben afgesproken met de heer Roos, dat ik u dezer dagen ook laat meedelen materieel in de feestvreugde en hoe we dat doen, dat is nog een kleine verrassing, maar het zal wellicht hoop ik het samenzijn hier verhogen. Ik hoop ook met u op een goede tijd. Dank u wel. Voorzitter stelt aan de orde: AGENDAPUNT 1 – Spreekrecht burgers (onderwerpen voor het middaggedeelte) ------------------------------------------------------------------------------------------------------------Voordat we in feite echt met de vergadering kunnen beginnen: zijn er op de publieke tribune aanwezigen die het woord zouden willen voeren? Zo niet, dan kan ik met de agenda beginnen. Voorzitter stelt aan de orde: AGENDAPUNT 2 - Aanwijzing door het lot van het lid, dat het eerst aan de beurt van stemmen is ---------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------Laten we deze eens nemen, griffier, die ligt er zo apart alleen bij. Dat is dan degene die op de lijst achter nummer 12 staat, die zou beginnen. De heer Ruikes. Mochten wij stemmen, dan mag u beginnen. Voorzitter stelt aan de orde: AGENDAPUNT 3 – Actualiteiten ------------------------------------------Wie van u wil over de actualiteiten het woord voeren? Mevrouw Nieuwenhuis. Mevrouw Nieuwenhuis: Voorzitter, we hebben afgelopen zaterdag hier op het Raadhuisplein een bijeenkomst gehad met oorspronkelijk de Bruggenbouwers als organisatoren.
3 Het is op momenten redelijk druk bezocht geweest, met name de groep van de West-Traciërs heeft zich behoorlijk geweerd en die heeft leuke activiteiten opgezet en heeft ook heel veel respons gehad. Het moet mij toch van het hart dat ik het jammer vind dat met name de kerken hebben afgehaakt. Dat vond ik bijzonder jammer. Ik wil het toch op dit moment naar buiten brengen. Voorzitter: Dank u wel. Zijn er nog anderen die hierover of over andere onderwerpen het woord willen voeren? Ik denk dat ik zelf zou willen zeggen, dat ik met mevrouw Nieuwenhuis eens ben dat er op een goede wijze geprobeerd is aandacht te krijgen voor het onderwerp “samen leven”. Een aantal van u is geweest en heeft ook meegedaan aan de discussie, heeft ook opvattingen geprobeerd ter discussie aan te dragen. Een aantal van u helaas niet. Het is niet bij zo’n aangelegenheid zo, dat ik er vanuit mag en wil gaan dat u allemaal aanwezig bent, maar ik denk wel dat wat mevrouw Nieuwenhuis zegt een punt is om over na te denken. De insteek was niet ook eigenlijk om, ik zal maar zeggen 18.500 inwoners breed te proberen te kijken of er een begrip voor elkaar is en respect voor elkaar is, een behoefte om eens met elkaar te praten en van gedachten te wisselen. Dat doel hebben we nog niet geheel bereikt, maar dat is misschien een volgende keer. Er zijn ook nog weer wat suggesties gedaan om zo’n bijeenkomst nog weer wat aantrekkelijker te maken. Daar zullen we ook naar luisteren, de groep die dit opgezet heeft. Alles bij elkaar, denk ik, dat het feit dat het überhaupt georganiseerd is en dat er inwoners uit onze gemeenschap bereid zijn geweest dat te doen, dat is een heel goed teken. Dat is mooi, dus ik hoop dat de opzet doorwerking zal vinden. Ik zal ook zelf meenemen om eens te kijken of ik in de geledingen die u aanduidde, vooral de kerkelijke geledingen, contacten kan leggen voor een volgende keer. Waarbij overigens toch goed om aan te stippen: de pastor van de RoomsKatholieke Kerk is aanwezig geweest. Mevrouw Nieuwenhuis: Ja, ja, die had zich bereid verklaard. Voorzitter: Dus vandaar dat ik even zeg, dat die aanwezig is geweest. Voorzitter stelt aan de orde: AGENDAPUNT 4 – Vaststelling notulen openbare vergadering dd. 28 april 2005 ---------------------------------------------------------------------------------------------------------Wie van u wil over de notulen één en ander zeggen? U weet, wij hebben daar een aantal bladzijden, t/m 39. Niemand? Dan hebben wij ze gearresteerd. Voorzitter stelt aan de orde: AGENDAPUNT 5 – Vaststelling notulen besloten vergadering dd. 28 april 2005 ----------------------------------------------------------------------------------------------------------Dan krijgen we de vaststelling van de notulen van de besloten vergadering. Dat kunnen wij op deze wijze doen. Alleen daar kan dan zeker niet over gediscussieerd worden. Dat moet dan weer in een besloten vergadering. Is wat in de notulen staat, akkoord? Dan kunnen wij dat ook zo vaststellen. Voorzitter stelt aan de orde: AGENDAPUNT 6 – Ingekomen stukken (Raad 2005/068) ----------------------------------------------------------------------------Het presidium stelt de raad voor in te stemmen met het door de commissie of het presidium gegeven advies. De lijst van ingekomen stukken is als bijlage hierbij gevoegd. Er zijn twee bespreekstukken daaruit geagendeerd, dat is A 01 de motie van Renkum, inzake verblijfsvergunningen. Wie van u zou daarover het woord willen voeren? Mevrouw Barra.
4 Mevrouw Barra: Wij hebben ons in de commissie al uitgesproken, dat we het eens waren met de SGP-fractie wat betreft de brief van de gemeente Renkum. Dus waarom dit als bespreekstuk staat? De heer De Waard: Het staat als bespreekstuk of wij dus deze motie van Renkum willen ondersteunen en daarvan bericht willen doen. Voorzitter: Dan moet je met elkaar in raadsvergadering bijeen daar iets over vinden en dat is de achtergrond waarom het op de agenda staat. Het kan zijn dat deze nadere gedachtewisseling ertoe leidt dat er nu besloten wordt om dat niet te doen. Dan ligt dat ook vast. Het kan zijn dat het wel wordt, wat je noemt, geaccordeerd. Mevrouw Barra: Maar goed, wij ondersteunen dit, omdat de SGP daarover begonnen was als eerste en wij zijn het daarmee eens, dus ……. De heer De Waard: En dat geldt voor de SGP dus precies hetzelfde. We zouden deze motie graag willen ondersteunen. Voorzitter: U wilt de motie graag ondersteunen. U wilt een bericht doen uitgaan, aan de Minister van vreemdelingenbeleid en integratie in dezelfde strekking als de gemeente Renkum een brief heeft doen uitgaan. De heer Zwaan: Als ik me goed herinner, heb ik dat in de commissie ook ondersteund. Voorzitter: Hoe ligt dat bij de ……., voordat ik constateer dat dat zo is, wou ik even kijken hoe dat bij de andere aanwezigen ….... Mevrouw Nieuwenhuis: Voorzitter, in een aantal gevallen weten wij dat dat een heel groot probleem kan zijn. Er zijn meer gemeenten die dat ondersteund hebben en wij vooralsnog doen dat ook. De heer Ruikes: Wij blijven niet achter, in het algemeen nemen we altijd dit soort moties voor kennisgeving aan, dus dit is een keer een uitzondering, dat er een briefje kan naar de gemeente Renkum, dat we …. Voorzitter: Ja, maar ik denk dat wij zullen vragen zo’n ondersteuning naar hen ….., of dat we ook aan de minister …..? De heer Cardon: (zonder microfoon) Voorzitter: Ja, dat dacht ik ook, ja. De heer Ruikes: Het gaat over zes mensen, hè? Voorzitter: Iedereen mee akkoord? Dat heeft dus een klein financieel gevolg, daar zullen we nog een keertje op terugkomen, maar dit besluit is aldus unaniem genomen in deze raad. Ook als bespreekstuk is aangedragen C 21 en C 61, dat gaat over Drechtwerk, wie van u wil daarover het woord voeren?
5 Mevrouw Nieuwenhuis: Ja voorzitter, daar vroeg ik heel even het woord over. Al met al is de problematiek van Drechtwerk een hele grote zorgelijke. Er is in het laatste VNG-blad ook al e.e.a. gezegd over de wijzigingen die ons te wachten staan in het kader van de mensen die daar te werk zijn gesteld. Ik heb ook in de commissie gezegd en dat wil ik nog hier persisteren, dat het bedrijf in deze vorm naar de mening van de VVD niet hanteerbaar is. Dat je het zou moeten opdelen in aparte bedrijven. Dat heb ik destijds meegedeeld en dat wil ik nogmaals zeggen. Voorzitter: Mevrouw Barra. Mevrouw Barra: Dank u voorzitter. Het is treurig om te moeten constateren, dat er om de paar jaar bij Drechtwerk wel iets aan de hand is waardoor er heel veel geld bij moet. Nou is het natuurlijk ook niet een, “normaal” wil ik niet zeggen, maar het is natuurlijk wel een bedrijf dat erg veel zorg behoeft en de mensen die daar werken, dat is voor hen vaak de enige mogelijkheid. Daarom moeten we uiteindelijk met alle kracht proberen om een manier te vinden dat die mensen hun werk behouden. Ik begin me alleen steeds meer af te vragen of dat déze manier moet zijn. Want als je dan de cijfers van de jaarrekening bekijkt, dan denk ik: ja, iedere keer wordt het boetekleed aangetrokken en “de volgende keer gaat het beter”, maar het zijn allemaal loze beloften en in hoeverre men daar iets aan kan doen, weet ik ook niet, maar we hebben daar toch een Raad van Bestuur en mogen we daar nou niet eens een keer van verwachten, dat er eerder aan de bel getrokken wordt? Bovendien heb ik nogal bedenkingen over de manier waarop er met de werknemers wordt omgesprongen. Ik vind het heel erg jammer dat uitgerekend vandaag op Drechtwerk een bijeenkomst is waar zaken op een rijtje gezet en uitgelegd worden, zodat wij daar niet bij aanwezig kunnen zijn. De heer Ruikes: Die gaat niet door, die bijeenkomst. Mevrouw Barra: Gaat die niet door? Dat wist ik niet. De heer Ruikes: Heeft u een mail van gehad. Mevrouw Barra: Wat zeg je? De heer Ruikes: Op de mail gestuurd, dat het niet doorgaat. Mevrouw Barra: Ik heb geen mail, omdat mijn dingetje kapot is. Maar goed. Ik ben net nog in mijn bakje geweest, maar daar lag hij ook niet. De heer Ruikes: De directeur van Drechtwerk kan in één van de komende commissies komen om het uit te leggen. Dat stond ook in de mail. Mevrouw Barra: Ja, dat is fijn, maar dat hebben we al eerder gehad en dan wordt er ook van alles beloofd. We hebben nu een interim-directeur, hè. Bovendien heb ik gemerkt dat de gemeente Alblasserdam een onderdeel van Drechtwerk min of meer ingehuurd heeft om langdurig werklozen aan het werk te helpen. Dat heet Stimulans, dat ingehuurd is, en daar zou ik toch ook wel wat meer over willen weten. Omdat ik mij er heel erg in verdiept heb, ben ik gisteravond nog in huis geweest om de besloten stukken die in het kastje horen te liggen, te lezen, maar geen stukken. Dat is de derde keer dat ik voor niks kom voor die stukken. Dus: òf ik kijk niet goed, wat ik me niet kan voorstellen, want de map van Samenleving was leeg en ik wil dat toch graag een keer goed kunnen bekijken. Nogmaals, ik vind het ontzettend jammer, maar ik vrees dat er dus op een andere manier de bezem door moet.
6 Ondanks dat het een groep mensen is, die nou eenmaal niet anders kunnen als daar werken, maar zo zou ik ook wel eens willen weten: hoe komt het nou dat ze zo extreem veel betalen aan de gemeente Dordrecht voor de ruimtes die ze huren? Daar moet toch ook een oplossing voor te vinden zijn. Kortom, heel veel dingen die ik graag had vernomen via de stukken die daar hadden moeten liggen en die er niet waren. Ja, ik laat het even hierbij, want zonder onderliggende stukken kan ik niet zeggen: “dat of dat zou eens anders moeten”. Maar het heeft en het blijft onze grote zorg houden. Voorzitter: Dank u wel. Zijn er nog andere raadsleden? De heer Ruikes. De heer Ruikes: Heel kort, want alles wat ik tot nu toe gezegd heb, is ook al in de commissie gezegd. Het lijkt me heel logisch dat het gewoon nog een keer terugkomt op de agenda van de commissie Samenleving met uitleg van de directeur van de commissie Drechtwerk. Ik heb niets toe te voegen aan het feit wat ik in de commissie al gezegd heb. Voorzitter: Dank u wel. De heer De Waard: De SGP-fractie heeft ook geen behoefte op dit moment verder erover te spreken, omdat we te zijner tijd met de interim-manager daarover verder zullen spreken. Voorzitter: Wat te zijner tijd? De heer De Waard: Omdat we te zijner tijd met de interim-manager daar verder inhoudelijk over kunnen doorspreken. Voorzitter: Dat geldt ook voor de ChristenUnie-fractie. Heeft de wethouder behoefte om te reageren of is het ook helder dat dit terugkomt? Wethouder Dekker: Ja, voorzitter op zich is er in de commissie natuurlijk heel veel al over gezegd. De afspraak is ook gemaakt om in de eerstvolgende commissie Samenleving de directeur uit te nodigen. Die is ook uitgenodigd en die zal daar ook verschijnen, de interim-directeur uiteraard. Dan kunt u hem het hemd van zijn lichaam vragen, zullen we maar zeggen. Hopelijk heeft hij dan overal een antwoord op. Die afspraak is gemaakt, omdat we al wisten dat deze raadsleden vandaag niet bij die bijeenkomst konden zijn. Gelukkig maar, dat we de afspraak al gemaakt hadden. Inderdaad de bijeenkomst is wegens gebrek aan belangstelling van de raadsleden, gecancelled. Voorzitter: Mag ik even vragen, er is een opmerking gemaakt over stukken die eventueel niet ter inzage zouden hebben gelegen. Wethouder Dekker: Ik heb geen idee. Voorzitter: Dit wil ik graag van u horen. Ik had ook de indruk dat alles wat we hebben wel ….. Wethouder Dekker: Ik neem aan dat stukken van de jaarrekening en begroting etc. gewoon …… andere stukken weet ik niet van, dus …... Mevrouw Barra: (Eerste stuk niet in microfoon) Er staat in de stukken dat bepaalde dingen besloten ter inzage liggen. En daar lag niks.
7 Griffier: Dat is na de commissie weggehaald. Dat doen we altijd. Dus dan kunt u het even aan mij vragen, dan haal ik het tevoorschijn. Mevrouw Barra: Ik zat in tijdnood. Dus het is ’s avonds geweest. Ik ben drie keer geweest en niet kunnen vinden. Dus dat is dan mijn schuld. Voorzitter: Goed. We hebben met elkaar vastgesteld dat dit onderwerp in de eerstvolgende commissievergadering van Samenlevingszaken terugkomt en dat daar ook de interim-directeur van Drechtwerk aanwezig zal zijn. De rest van de ingekomen stukken, kan ik die in één keer aan u voorleggen en zeggen: “wij zijn het eens met de aangegeven adviezen?” Graag in chronologische volgorde. Even het nummer ….. een vraag bij u? De heer Boele: C 98, voorzitter. (Zonder microfoon, niet te verstaan) Mevrouw Nieuwenhuis: Ook C 98. Voorzitter: Eerst graag C 57. Mevrouw Gijsen: (Eerste stuk zonder microfoon) ……in de commissie Grondgebied voor kennisgeving aannemen, maar volgens mij is het in de commissie Grondgebied verdaagd naar de volgende vergadering? De heer Boele: Ik heb de informatie niet paraat, voorzitter, maar ik meen dat een notitie van wethouder Dekker over deze zaak is verdaagd naar de volgende vergadering. Dat was een ander stuk dan dit stuk van Gevudo zelf. Ik kan me overigens wel voorstellen dat als wij de volgende keer spreken over die notitie van wethouder Dekker … Mevrouw Gijsen: Dat dit erbij hoort. De heer Boele: …. dat dit stuk nog eens eventjes ter inzage wordt gelegd. Voorzitter: We kijken even heel snel naar wat er is gezegd, wat er in de notulen staat. Het staat niet in de notulen, maar wij kunnen het met elkaar aldus afspreken: dat het beschouwd wordt als zijnde dat ook in de komende vergadering van Grondgebiedzaken bij dit onderwerp opnieuw stilgestaan kan worden. Mevrouw Gijsen: Ja, want het is niet behandeld in de commissie. Voorzitter: En dat daarbij dan dit stuk plus de notitie van de wethouder aan de orde kan worden gesteld. Ja? Dan hoorde ik C 95. Mevrouw Barra: Ja, voorzitter. Er is een aantal maanden geleden al meer te doen geweest over het binnenpark. Ik meen dat er toen ook een last onder dwangzegging of zoiets of hoe dat heten mag, uitgegaan is, dat zaken daar in orde gebracht moesten worden en tot op heden schijnt dat niet gebeurd te zijn.
8 Voorzitter: Mag ik u even vragen, het is goed dat u hier alert op reageert, edoch, als raad zou ik zeggen: “het is een kopie waarvan wij kennis mogen nemen, van een brief aan het college en ik denk dat we dan in acht moeten nemen dat eerst het college hierop behoort te reageren, voordat wij daar verder over discussiëren”. Mevrouw Barra: Oké, maar wij komen erop terug. Voorzitter: Uw opmerking is gemaakt en zal gehoord zijn. C 98. Juist, daar zag ik de heer Boele en mevrouw Nieuwenhuis. De heer Boele heeft het woord. De heer Boele: Voorzitter, de SPA-fractie gaat uiteen vallen ondanks het feit dat er nog heel veel saamhorigheid, ook vanmiddag nog, gebleken is in de fractie. Dan moet de raad een aantal benoemingen gaan doen om dit allemaal te gaan regelen. Ik vind het wel heel interessant om ook eens in deze vergadering van de raad te vernemen, misschien nog meer in het bijzonder, wat nou de aanleiding geweest is om vanaf de volgende vergadering niet meer als één fractie als gemeenschappelijkheid op te treden, maar weer uit elkaar te gaan. Dat vind ik temeer relevant, omdat bij de laatste verkiezingen heel bewust gekozen is voor een gemeenschappelijk optreden van de drie fracties ter linkerzijde. Ik heb daar nog twee vragen over, voorzitter, specifiek gericht aan de fractie van de PSA. Is de PSA-fractie ook in de toekomst aanspreekbaar op datgene wat door de SPA-fractie in de achterliggende drie jaar in deze raad is verwoord en in deze raad is behandeld. Blijft u daar voluit op aanspreekbaar? Dat vind ik politiek wel interessant, omdat ik uit de krant begrepen heb dat er één van de aanleidingen van wellicht een scheiding zou zijn, dat er op bepaalde onderdelen te zacht is opgetreden van de kant van de SPA-fractie? En de tweede vraag die ik heb, is: wat gaat er nou vanaf vandaag in deze raad veranderen, voor waarneembaars, nu de SPA-fractie voortaan als twee partijen in deze raad gaat optreden? Dat waren mijn vragen, voorzitter. Voorzitter: Mevrouw Nieuwenhuis. Mevrouw Nieuwenhuis: Voorzitter, ook wij hebben de brief gelezen en met enige verbazing. Het had ook al voortijdig in de kranten gestaan. De heer Van der Zijden wenst uit te treden uit de SPA-fractie en wil zich gaan profileren, op verzoek van zijn bestuur. Goed, iedereen mag doen wat hij wil, denk ik dan maar. Maar die afscheiding, heeft u dan niet het idee en dan analoog aan de vraag van de heer Boele, u bent in de afgelopen jaren toch over het algemeen, nee altijd, meegegaan met de SPA-fractie. Bent u niet bang dat u straks als Wilhelm Tell zal fungeren? Dat zou kunnen. En ik zou aan de SPA-fractie graag willen vragen: mijnheer Van der Zijden hield net een flesje Spa rood omhoog met bubbels, blijft het Spa rood of wordt het Spa blauw? Voorzitter: Dank u wel, als er verder geen raadsleden het woord willen voeren. De brief is wel aan de voorzitter van de raad gestuurd, maar gelet op de vragen die gesteld zijn, denk ik dat het toch ook goed is als ik de SPA-fractie gelegenheid geef te reageren. De heer Cardon: Ja, ik krijg eerst het woord, Harry. Laat ik dan maar even. Voor alle duidelijkheid, en dat is wellicht onvoldoende in de krant gekomen, houden wij nog steeds van elkaar, want het is geen zaak van de fractie, maar het is een zaak van het bestuur van de PvdA, dat is een smaldeel waar ik toe behoor. Dat is één. Er werd ook gezegd: “hoe zit dat nou met de uitspraken van de heer Van der Zijden van het oppositie voeren?” Hij heeft gelijk, dat hebben we te weinig gedaan. We hebben ons teveel in de afgelopen periode toch constructief opgesteld hier, om mee te denken op allerlei fronten. Dus dat mag best wat aantrekken en als het aan mij ligt, dan mag de bode voortaan wel die rode flesjes Spa neerzetten, want die zijn er nu. Ik denk dat we wat roder moeten worden. Met name misschien ook omdat een concurrent zaterdag hier op het podium verschijnt, begrijp ik, met de tonnen in het Makado. De SP probeert hier voet aan de grond te krijgen en u zult begrijpen, wij juichen het toe, dat er nog wat meer progressieven hier verschijnen op het podium, maar dat gaat misschien ten koste van ons.
9 Dus zien we wel. Verder wou ik het daarbij laten. Maar u zult direct zeker merken in mijn verhaal bij de drie financiële stukken, dat we langzamerhand op koers komen en ons behoorlijk druk beginnen te maken over wat er hier gepresteerd wordt. Voorzitter: De heer Van der Zijden. De heer Van der Zijden: De directe aanleiding dat we niet meer verdergaan, komt voort uit het feit dat blijkbaar al geruime tijd door het bestuur, met de nadruk op bestuur, niet de fractie, het bestuur van de PvdA gesproken wordt om de naam van de PvdA meer te profileren richting de verkiezingen en na de verkiezingen. Zij hebben daarover een ledenvergadering gehad. Het bestuur heeft geadviseerd. Ze hebben alle leden geraadpleegd. Het is inmiddels intern daar bekend, maar wat eruit komt, weet ik nog niet, maar er zal wel uitkomen dat de leden van de PvdA apart willen. Nou, ik laat me niet de les lezen door het bestuur en zeker niet door de leden van de PvdA, dus ik heb toen ons dat ter ore kwam ……, zijn wij als PSA bij elkaar gekomen en hebben gezegd: “dan gaan we vanaf heden apart verder”. Vanavond nog niet, omdat we al maanden lang in de voorbereiding van deze vergadering gezamenlijk fractie hebben gehouden, ook afgelopen maandag nog. Dan is het vreemd om dan ineens met verschillende woordvoerders over één onderwerp op te treden. In de fractie zijn we het ook op kleine meningsverschilletjes na, meestal eens. Ik vergelijk het eigenlijk met een soort huwelijk: we zijn het huwelijk aangegaan en mijn schoonouders waren daar niet gelukkig mee, in casu het bestuur van de PvdA. Die hebben daar een uitspraak over gedaan, omdat ze ons uit elkaar wilden houden. Voor de veiligheid wilden ze nog familieberaad houden. Ja, u snapt wel dat ik daar niet op zit te wachten, op dat familieberaad, of het toch tot een huwelijk mag blijven of dat het een living apart together, een lat-relatie moet worden. Dus vandaar dat wij bij voorbaat gezegd hebben: “dan stoppen we ermee”. Maar zoals Ad Cardon al aanhaalde, dat had ik ook al als voornemen, ik wist niet dat hij dat zou zeggen, maar we geven nog steeds om elkaar. We hebben geen slaande ruzie, of we echt van elkaar houden, is misschien te zwaar aangezet, maar we geven veel om elkaar en we hebben geen ruzie en het is jammer dat het zo gelopen is. Wie weet, als onze schoonouders zich bedenken of wat dan ook, wat er dan in de toekomst nog op kan bloeien? Voorzitter: Dank u wel. Zijn er nog anderen, die … De heer Van der Zijden: Er is nog gevraagd wat het standpunt is ten opzichte van het verleden. Dat blijft zoals het is, daar sta ik voor. We hebben altijd gezamenlijk standpunten ingenomen. De heer Van Wermeskerken probeerde dat weleens onderuit te halen door te vragen: “praat je nou als SPA of PSA”, maar we hebben allemaal als SPA gesproken en eigenlijk had ik als SPA door willen gaan in de gedachte de PvdA wil zich profileren, die gaat als PvdA verder, maar zij gaan verder als SPA, dus ga ik verder als PSA. Nou ja, what’s in a name? Voorzitter: Ik heb een aantal raadsleden gezien, die nog even willen reageren. De heer Ruikes en de heer Boele. De heer Boele was de eerste in de ronde. Wellicht dat het goed is om hem nu ook het woord als eerste te geven. TWEEDE RONDE De heer Boele: Voorzitter, ik begrijp hoe dingen zijn verlopen. Ik begrijp niet hoe dit kon gebeuren, want ik begrijp van de overkant dat er geen politiek verschil van opvatting is, binnen de fractie. Dat er geen ruzie is, geen onenigheid is, maar dat er alleen blijkbaar een stokende schoonmoeder of schoonvader is, die dit stel uit elkaar wilde halen. Politiek gezien is dat natuurlijk een hele onheldere boodschap, want u zegt eigenlijk: “wij zijn er voor elkaar geweest en dat blijven we in feite ook”. Alleen om redenen die anderen niet kunnen uitleggen, maar u hopelijk wel, gaat u toch uit elkaar. Overigens sluit ik een beetje aan op de boodschap van de heer Cardon, die zei: “we beginnen langzamerhand op koers te komen”. We glijden zo langzamerhand deze raadsperiode uit: drie en een half jaar is bijna achter de rug, om dan van jezelf te zeggen: “nu beginnen we op koers te komen”, dat is toch een boodschap die een beetje erg relativeert, de inzet die je in de achterliggende tijd hebt gehad, denk ik.
10 Maar goed, dat is een constatering, meer kunnen wij daar niet aan doen. We zullen natuurlijk loyaal meewerken aan al die nieuwe benoemingen die moeten plaatsvinden, voorzitter. Voorzitter: De heer Ruikes. De heer Ruikes: Dank u wel, MdV. Toen ik deze verklaringen zo hoorde van de overkant, kwamen een paar dingen bij mij op. Hoe belangrijk blijft de rol van D66 in dit geheel en ik begrijp dat het u vooral gaat, met name het bestuur van de PvdA, om je zou bijna zeggen: what’s in a name, om de PvdA-naam te profileren en het moet mij wel van het hart, als de fractievoorzitter van de SPA, de heer Cardon, zegt: “na drie jaar komen wij een beetje op koers en we gaan er nu pas tegen aan”, dan ga je jezelf, in mijn ogen, toch een enorm brevet van onvermogen geven en dat had ik eigenlijk van u niet verwacht, maar het is uw eigen constatering. Wat mij betreft: blijft u constructief meedenken. De heer Cardon: Dat begrijp ik. Ik wil nog één ding daarover zeggen. Voorzitter: Ja. Mevrouw Nieuwenhuis nog even? Mevrouw Nieuwenhuis: Ja, heel kort. Voorzitter, u kunt begrijpen dat wij in de volgende tijd vanaf nu ons vaak zullen vergissen in SPA c.q. PSA, dus neem ons op voorhand niet kwalijk. Voorzitter: Ik zal ook met u alert zijn. De heer Van der Zijden: Ik zal in het vervolg mijn T-shirt aan doen met “SPA” erop, eeehhh met “PSA” erop, dan is duidelijk waarvoor ik sta. Voorzitter: Nee, het is helder, mijnheer Van der Zijden, wij kennen in Nederland een hele mooie uitdrukking die dit omschrijft: “waar het hart vol van is ….”. Mijnheer Cardon. De heer Cardon: Ik wou zeggen: “geen woorden, maar daden”, komt eraan. Voorzitter: Ik constateer dat wij met elkaar de ingekomen stukken hebben doorgenomen en daarop hebben besloten zoals is geadviseerd. Voorzitter stelt aan de orde: AGENDAPUNT 7 – Jaarrekening 2004 (Raad 2005/047) ---------------------------------------------------------------------------Portefeuillehouders drs. A.D. van den Bergh, J. de Gruijter, P.A. Zevenbergen en J.M. Dekker Burgemeester en wethouders stellen de gemeenteraad voor: a. het voorlopige afschrijvingsbeleid en de bijbehorende tabel afschrijvingen vast te stellen; b. de gewijzigde rubricering van reserves en voorzieningen vast te stellen; c. een voorziening plankosten grondexploitaties te vormen à € 300.000,-- ten laste van de algemene reserve grondexploitatie; d. de diverse bestemmingen van het resultaat zoals genoemd in de rekening van lasten en baten van de programmarekening vast te stellen; e. het nadelige rekeningsaldo van € 1.945.500,-- voor € 175.800,-- conform de raming te onttrekken aan de reserve algemene uitkering en voor € 1.400.000,-- te onttrekken aan de algemene reserve grondexploitatie en voor € 369.700,-- aan de algemene reserve en f. tot vaststelling van de jaarrekening 2004 over te gaan.
11
Daar moeten we ook een aantal besluiten nemen, zoals u kunt lezen op de agenda: a. tot en met f. op de momenten dat we moeten beslissen, zal ik dat helder met u doornemen, maar ik verwijs nu naar zoals het daar geschreven staat. Wie van u wil daarover het woord voeren? De heer Van der Wal, de heer Boele, de heer Wesselius, de heer Cardon en de heer Zwaan. De heer Van der Wal. De heer Van der Wal: Dank u wel. Voorzitter, naar aanleiding van de jaarrekening 2004 wil de VVD nog enkele opmerkingen maken. Ik zal me beperken tot vier punten. Allereerst wil ik e.e.a. zeggen over de resultaten van het afgelopen jaar, daarna zal ik inzoomen op het beheersen van de openeinderegelingen. Vervolgens zal ik nog even kijken naar het weerstandsvermogen en uiteindelijk nog even over wat er gerealiseerd is in 2004. Ik zal beginnen met het resultaat 2004. Helaas was het negatief. De analyse van het negatieve resultaat leert ons, dat de legesopbrengst van de grote projecten achterloopt bij de oorspronkelijke planning. Deze vertraging vindt o.a. plaats in de projecten als Verolme, Lange Steeg, Mercon-Kloos, Oude Buurt en Nieuwland. Een aandachtspunt voor de komende bestuursrapportage lijkt dan ook wel: het herzien van deze planning m.b.t. realisering van deze leges. Het lijkt ons raadzaam dat in de volgende begrotingen er alleen posten opgenomen worden, die ook reëel haalbaar zijn. Een ander punt waardoor een negatief resultaat ontstaan is, is de nieuwe regelgeving, bijv. voor de bestemmingsplannen, die hebben ons resultaat momenteel negatief beïnvloed. Dus niet alles ligt aan de situatie, maar ook een stuk regelgeving. Dat is jammer. Ik zal overgaan naar de openeinderegelingen, een veroorzaker van de tekorten over 2004. Om hier meer grip op te krijgen, is het van belang dat we inzicht krijgen in hoe deze kosten eigenlijk ontstaan. Inzicht krijgen in leerlingenvervoer, de WVG, de WWB, hoe kunnen we dat eigenlijk voor elkaar krijgen? Ik denk dat het belangrijk is om in eerste instantie eens te gaan kijken: wat is nu ons werkelijk minimum? Waaraan moeten we minimaal voldoen? En laten we vanuit dat uitgangspunt eens verder gaan kijken wat we dan kunnen gaan doen. Ten derde: het weerstandsvermogen. Ook al ligt het weerstandsvermogen licht onder wat we eigenlijk hadden moeten hebben, toch vind ik dat Financiën wel een pluim verdient. Er is 12 miljoen toegekend aan bestemmingsreserves, om onderkende risico’s af te dekken, en gereserveerd voor projecten. Al met al heel gezond, maar we hebben niet voor niets een weerstandsnorm vastgelegd. Het is belangrijk dat we daarom geen investeringen of projecten meer aangaan, die een extra beroep doen op ons eigen vermogen en we kijken daarom ook uit naar onze oktobernotitie over het weerstandsvermogen. Mijn laatste punt: in de kranten lezen we heel veel negatieve berichten over de afgelopen periode en daarom wil ik toch even een beetje de nadruk vestigen op wat er eigenlijk wél gerealiseerd is en waar we wel heel goed in zijn geweest. We hebben scholen opgeknapt, we hebben de Dam opgeknapt, de Blokweerweg, kruispunt aan de Haven, Cortgene, Raadhuisplein, Boulevard, diverse woonbuurten, bijv. de Iephof en de Reederswijk. Verder is er een start gemaakt met Verolme, met Nieuwland. Er is ook een aanzet gemaakt voor de bibliotheek en de Wipmolen en ik eindig met het noemen van de ontsluiting bedrijventerreinen voor Hoogendijk en Nieuwland, aan de Edisonweg. Daarmee hebben we zelfs ons eerste manden makenproject gerealiseerd, en sterker nog: van Drechtsteden hebben wij als éérste een project gerealiseerd. Al met al is er dus veel gebeurd in 2004. Dank u wel. Voorzitter: Dank u wel. De heer Boele. De heer Boele: Voorzitter, rekening 2004, die laat dieprode cijfers zien. Een tekort van bijna 2 miljoen euro. Dat tekort beïnvloedt het vermogen van de gemeente zodanig nadelig dat we beneden de norm die we zelf gesteld hebben van ons weerstandsvermogen zakken, voor een bedrag van € 679.000,--. Die situatie waarin onze risico’s onvoldoende zijn gedekt, duurt ook nog voort naar de huidige gegevens tot 2009. Kortom, een verhaal vol met financiële treurnis, voorzitter. Er is ook een andere kant. Een groot deel van het tekort kan het gemeentebestuur nauwelijks beïnvloeden en dat maakt het zo buitengewoon bitter, omdat je eigenlijk met je handen gebonden zit. Het zijn weer de openeinderegelingen van de WVG, WWB, leerlingenvervoer, die voor € 658.000,-- in zijn totaliteit over de begrote budgetten heengaan en we hebben uiteraard op dat punt blijkbaar het nakijken.
12
Daar komt nog bij dat er nieuwe regelgeving komt, ook de heer Van der Wal refereerde daaraan: dat besluit, begroting en verantwoording, waardoor het niet meer mogelijk is om immateriële uitgaven te activeren en zie daar, we gaan voor nog eens € 900.000,-- het schip in voor het jaar 2004. Die dingen, voorzitter, verzachten wel een beetje het harde, lelijke, dieprode cijfer van 2004 en voor dié elementen willen we het gemeentebestuur dan ook niet primair verantwoordelijk houden. Op het punt daarentegen van de bouwleges, dat is ook een hele grote verklarende factor voor het enorme tekort, vinden wij dat er wel een verkeerde begroting 2004 is vastgesteld. Nu moeten wij constateren dat de legesinkomsten voor projecten als Wipmolen, Mercon-Kloos en Oude Buurt niet ontvangen zijn. Het gaat om een bedrag van meer dan € 450.000,--. Ik vraag ook in deze raad hoe het college er nou destijds toe kon komen bij de opstelling van de begroting 2004, dus in augustus 2003, om voor deze projecten, die toen nog zo pril waren, over 2004 zo’n enorme som aan legesinkomsten te ramen, want in feite hebben we een vertekend beeld gehad op dit punt bij de begroting 2004. Hadden we dat geweten, dan hadden we verder moeten ombuigen en nu we dat achteraf weten, constateren we dat wij fors tekort komen. Op dat punt, voorzitter, is er dus geen kritiek op de uitvoering van de begroting, want je kunt geen bouwplannen realiseren als je ze gewoon niet hebt, maar wel op de voorbereiding van de begroting. Dan een opmerking over het weerstandsvermogen, de heer Van der Wal is er ook op ingegaan. Wij zakken met het voor rekening van de gemeente moeten nemen van het tekort 2004 voor bijna, zoals ik zei € 700.000,-- onder de norm van het weerstandsvermogen, terwijl wij enkele maanden geleden bij de vaststelling van de begroting 2005 nog meenden, dat wij dit jaar 4,6 miljoen euro boven de norm zouden zijn, dus in een enkele maand tijd is het beeld 5,2 miljoen euro negatief bijgesteld. Mijn fractie, voorzitter, vervult dat met hele grote zorg. En dat ook nog eens gekoppeld aan het feit dat we tot 2009 gewoon blijkbaar beneden de norm blijven zitten, wat we ook doen. Een reden temeer, een aansporing temeer om het vermogen van de gemeente weer op orde te brengen. We zullen straks bij de behandeling van de Perspectiefnota een enkele suggestie in die richting doen. Overigens staat er tegenover, voorzitter, daar heeft onze fractie ook wel terdege kennis van genomen, dat de gemeente wel voor 21 miljoen euro heeft gereserveerd voor voorzieningen. In dat opzicht hebben we wel heel veel al voor de toekomst geregeld, maar niettemin de risico’s zijn ver onvoldoende afgedekt. Dan nog een opmerking, voorzitter, over de rechtmatigheid. In de commissie heb ik daar aandacht voor gevraagd. We hebben nu de accountantsverklaring gelezen bij de rekening. De accountant zegt: “ik onthoud mij van een oordeel op het punt van de rechtmatigheid, want ik kan niet toetsen”. Dat vindt mijn fractie voor het jaar 2004 acceptabel, gegeven alle argumenten die daarvoor van de kant van het college zijn gewisseld. Dat vinden we voor het jaar 2005 niet langer acceptabel. Een aansporing temeer dus, in de richting van het college, om de uitvoering van de begroting van dit jaar zodanig te organiseren dat wij in 2005 wel over een rechtmatigheidsverklaring van de accountant kunnen beschikken. Hebben we dat niet, dan hebben wij ook een bestuurlijk, lees politiek, probleem. Een laatste opmerking, voorzitter. Artikel 212 van de Gemeentewet, ook daar refereert de accountant aan, verlangt, althans de verordening die daarop gebaseerd is, dat het college van B&W een aantal vierjaarlijkse plannen aan de raad ter vaststelling voorlegt, over kapitaalgoederen bijvoorbeeld, over weerstandsvermogen. Ik zou heel graag van het college willen vernemen op welke momenten zij deze bestuurlijk heel relevante vierjaarlijkse plannen ter vaststelling aan de raad zal voorleggen, zodat we op dat punt ook als raad onze kaderstellende rol voor de toekomst kunnen vervullen. Dat waren mijn opmerkingen in deze termijn. Dank u wel. Voorzitter: Dank u wel. De heer Wesselius. De heer Wesselius: Dank u wel, MdV. De jaarrekening over vorig jaar, in de commissies is er uitgebreid over gesproken en dat betekent dat we er nu ook niet zo heel veel toe te voegen hebben aan wat er toen gezegd is. Ik heb een paar punten eruit gehaald, waar ik op dit moment nog wel iets over wilde opmerken. Eén van de punten is al door mijn voorgangers in de discussie genoemd, en dat heeft te maken met ramingen. Daar kun je op twee punten iets over zeggen. Ten eerste met betrekking tot de inkomsten en dan met name kijken naar de bouwleges, die een traditie hebben om ieder jaar achter te blijven. Wij zouden het college in navolging van wat anderen al hebben gezegd, op willen roepen om op dat punt realistischer te ramen wat nu te verwachten inkomsten zijn. En aan de andere kant hebben we het fenomeen van de openeinderegelingen, waarvan we kunnen zeggen: “ ja, dat komt over ons, daar kunnen we niet zoveel mee, we voeren het alleen maar uit”.
13
Ook op dat punt zouden wij een oproep willen doen om ook daar misschien iets meer analyse in de situatie te steken, waardoor je mag hopen dat je ook daar wat meer en wat betere, meer realistischer ramingen kunt krijgen, ook al kun je zelf het allemaal niet zo heel erg beïnvloeden. Het tweede punt n.a.v. het weerstandsvermogen. We hebben daar in de commissie Bestuur een uitgebreide discussie over gehad en we krijgen daar nog een bespreeknotitie over. We hebben wel de indruk dat een aantal zaken in de loop der tijden in de weerstandsnorm zijn toegevoegd. Er is iets toegevoegd over de openeinderegelingen. We weten nu beter hoe sommige risico’s in elkaar zitten, met name omdat allerlei exploitatieplannen verbeterd zijn. Je zou je kunnen afvragen of het niet, afgezien van het feit dat je natuurlijk het gemeentelijk vermogen omhoog moet krikken, of het ook niet reëel is om eens een discussie te hebben over de definitie van het weerstandsvermogen en we zien dan ook uit naar de notitie die we daar in het najaar over gaan krijgen. Een algemene opmerking over de jaarrekening en dat gaat ook over de begroting. Dat kunnen we misschien als raad meer onszelf aanrekenen, dan het college, als je naar het boekje kijkt. De jaarrekening is een sterk focus toch wel op de financiële kant van het geheel en dat is ook uiterst belangrijk, laten we daar geen twijfel bij hebben. Maar tegelijkertijd zie je als je een document leest heel veel teksten waarin staat: we hebben dit gedaan, we hebben dat gedaan, we hebben zus en zo gedaan, en dat is allemaal buitengewoon boeiend. Wat je niet zo goed ziet, is: wat is er nou eigenlijk concreet bereikt? Dat begint natuurlijk bij de raad zelf, bij het opstellen van de begroting voor volgend jaar. Dat we daar ook veel beter de inhoudelijke doelstellingen formuleren en veel minder ons ook uitdrukken in: we vinden dat we dit en dat, zus en zo moeten gaan doen. Dan wordt het ook veel makkelijker om een eindoordeel te hebben over: wat hebben we nou het afgelopen jaar gedaan? Nu kunnen we praten over een financieel tekort, over de inhoudelijke surplussen of inhoudelijke tekorten, daar kun je heel moeilijk iets over zeggen, omdat je daar niet zo heel veel informatie over terugvindt. Nog één opmerking naar aanleiding van de BBV, de gewijzigde regelgeving. Ook daar hebben we een discussie met elkaar gehad in de commissies van: moet dat nou zo scherp allemaal en moeten we dat nou inderdaad tot op het bot na gaan volgen? Vanuit de CDA-fractie zijn we erg blij dat we nu in één keer schoon schip hebben gemaakt op het gebied van de BBV en dus nu ook precies weten waar we staan en dus ook de nare feiten, de lelijke feiten in één keer in het gezicht kunnen kijken en op basis daarvan realistisch de toekomst tegemoet kunnen. N.a.v. het wijzigingsvoorstel, of wijzigingsvoorstel, het is geen wijzigingsvoorstel, de wijzigingen op de concept-jaarrekening. Eén klein punt, daar staat dat er nog € 85.000,-- is afgeboekt i.v.m. de minder te verwachten opbrengsten van de huur van de Oude Mavo. Wat ons betreft is dat een aanleiding om toch eens goed na te gaan denken over het versneld ontwikkelen van deze inbreidingslocatie, omdat dit soort tegenvallers op de huur nou niet direct positief stemmen over toekomstige huurverwachtingen uit die locatie. Voorzitter: Dank u wel. De heer Cardon. De heer Cardon: MdV, ik wou het maar een beetje in scheepvaarttermen houden. We hadden het over “koers” en “op koers liggen”. Uit wat ik nu gehoord heb, is het allemaal heel mild. Ik vind, gezien de financiële situatie, dat we er heel slecht voorstaan. Dat valt des te meer op, nu we drie stukken tegelijk gaan zitten bekijken. Dat betekent: de jaarrekening, die denk ik grondiger doorgenomen is dan ooit tevoren. Dat kan ook mede toegeschreven worden aan de manier hoe we het nu behandeld hebben, aparte commissie: de audit-commissie, en “we verkeren in zwaar weer”, zou ik zeggen en “alle hens aan dek” en dat idee heb ik nog niet. Het belangrijkste doel, dit en de komende jaren is voor ons: om te komen in een veilige financiële haven. Dat is wellicht van een progressieve partij een beetje vreemd, want dat waren altijd de uitgevers, maar we vinden het van groot belang, dat hier de zaak op orde komt. Alle hens aan dek betekent dat het college duidelijk maakt aan de afdelingshoofden, dat er iets moet gebeuren, dat er drastisch ingegrepen moet worden, want anders komen we er niet. Wij vinden dus dat het college sturing moet geven aan de organisatie en duidelijk moet maken wat er verwacht wordt. Het resultaat voor bestemming bedraagt bijna 4 miljoen euro ofte wel: meer dan 8 miljoen gulden. Even voorstellen, een paar jaar geleden, dan hadden we hier denk ik bijna van onze stoel gevallen: 8 miljoen euro.
14
De heer Van Wermeskerken: 8 miljoen gulden. De heer Cardon: Dank u wel. Fijn dat u toch aanwezig bent, want dat is altijd de juiste correctie. Dank u. Met de verhoging van de OZB komen we er absoluut niet. Dat is één van onze middelen om nog aan geld te komen en dat betekent € 30.000,-- één punt. En als men goed kijkt naar de mogelijkheden die we volgend jaar hebben, dat is absurd, dus we moeten een miljoen besparen, daar komen we direct aan toe, en € 30.000,-- kunnen we halen met één punt: OZB, en als je dan weet dat in het verleden bijna een college viel op een verhoging van 4 tot 5%, dan is dat wat, waar we nu voor staan. Het tekort van 4 miljoen euro is voor bijna de helft, laten we duidelijk zijn, veroorzaakt door de nieuwe voorschriften, ons opgelegd door het ministerie, het zogenaamde Besluit begroten en verantwoorden (BBV). Oké, daar kunnen we dan niets aan doen. Voor rekening van de BBV komt dus die 9 ton afschrijven boekwaarde immateriële activia. Vervroegde toevoeging 857, nou, zo kan ik er nog een aantal noemen, maar een aantal zaken kunnen we niét toerekenen aan die BBV, o.a. de € 206.000,-- vanwege nadelig saldo, niet toe te rekenen aan de kostplaatsen. Wellicht ook wat moeilijk. Verder valt op de post van € 310.500,-- voor voorziening kosten organisatieproblemen …., nou, als je dan terugkijkt naar het afgelopen jaar, dan heeft dat heel prominent een rol gespeeld. Ik begrijp dat het bij de bevolking behoorlijk leeft. We hebben dat onvoldoende, helaas, kunnen verkopen van: wat betekent dat nou, hoe dat gelopen is? Nou ja, vandaag stond in De Dordtenaar dus weer een verhaal daarover en wat ik daarnet al zei, dat de SP gaat optreden, en velen van de bevolking begrijpen er écht niets van, want, en dat wil ik dan weer in de positieve zin hier zeggen, ik heb tegen een wethouder van een grote gemeente gezegd: “beste man, wij stonden nou leuk in de krant, maar weet je hoeveel van jouw medewerkers thuiszitten en gewoon doorbetaald worden en waar je geen schoon schip mee maakt?” Dus dat zijn ook allemaal kosten. Nou, wij hebben het dan opgelost. Helaas natuurlijk, helaas, en De Dordtenaar rekent dan voor wat dat per inwoner kost, nou, ik zou De Dordtenaar willen aanbevelen om een rapport op te vragen, wat ik direct ook nog een keer zal noemen, van Deloitte, waar we op dit moment over kunnen beschikken, waar Alblasserdam vergeleken wordt met een referentiegemeente en daar zijn er posten die per inwoner behoorlijk veel bedragen en waar we ook geen idee van hebben, en ik denk dat we dat misschien méér duidelijk moeten maken. Dat zal ik ook tijdens deze vergadering doen. De afgelopen periode zijn er veel vragen gesteld over de jaarrekening en dan bedoel ik die circa 50 vragen en dan bedoel ik die aparte vergadering. Op bijna alle vragen zijn antwoorden gegeven en het verbaast me, dat er tot nu toe één sector open gebleven is, en dat zijn de vragen die aan de brandweer gesteld zijn, dus ik zou graag in de toekomst daar ook nog een keer antwoord op krijgen. Op pagina 7 van de jaarrekening worden alle programma’s genoemd, met mee- en tegenvallers. De grootste klapper valt in het programma “Wonen”. Hier wreekt zich het feit, en dat is door anderen ook al gezegd, dat de begroting 2004 sluitend gemaakt is door een veel te groot bedrag op te nemen aan leges voor bouwen, en als je nu ziet, als we nou vragen: “zet er eens even naast, in welk jaar zou er wat gebouwd worden, waar?”, nou, wij hebben het, en dat is terug te vinden in de notulen, we hebben toén gezegd: “dat is toch een manier geweest om de begroting sluitend te maken”. En wij willen nu zeggen: “dat moet voor 2006 absoluut niet gebeuren”. Onderaan diezelfde pagina, 7 dus, wordt gesteld dat het werkelijke rekeningresultaat 1.7 zoveel is, en dan wordt er gezegd: “maar het is maar 3% van de totale omzet”. Nou, ik snap niet dat je dat kan zeggen. Kijk, bij een bedrijf is het zo, dat je zegt: “oké, we gaan het product duurder maken of we gaan meer draaien”, maar hier zijn de inkomsten, ik heb het net gezegd: “€ 30.000,-- per één punt, OZB”. Hoe wil je dan aan 1,7 miljoen komen? Als we bedrijfsmatig willen bezig zijn, nou, dan denk ik dat er andere zaken aan te pakken zijn, dan dit soort verhalen. Het probleem echter is, dat we al onder het weerstandsvermogen zijn gezakt. Een dergelijke opmerking geeft sterk de indruk, dat het college nog niet doordrongen is van de ernst van de situatie. Het is erop of eronder. In scheepvaarttermen: pompen of verzuipen. Ik denk dat we hier drastisch, en daar stemt de hele fractie mee in, zoals we maanden bij elkaar zitten, dat er drastisch ingegrepen moet worden. Vorig jaar hebben we reeds gevraagd om begrotingsdiscipline. We hebben toen gezegd: “we willen meer rapportages hebben”. Daar heeft de raad toen volledig mee ingestemd. Bijna alle programma’s op pagina 7 zijn negatief, bijna alle programma’s. In de tekst wordt te veel gesuggereerd, dat de openeinderegelingen de boosdoeners zijn. Nou, als je goed naar die posten kijkt, dan is dat dus onjuist. Er wordt hier dus een sfeer gecreëerd van: daar moet je het zoeken.
15
Niettemin is toegezegd, om met name, en dat wou ik maar even zeggen: “voor ons zijn het geen openeinderegelingen. Er is in deze raad afgesproken, dat bijv. van de WVG, het woongedeelte, dat daar te verdienen is, in die zin: dat het meer beheersbaar is. Dat betekent dat je erbovenop moet zitten, dat je erachteraan moet. En over het leerlingenvervoer hebben we een mooi verhaal van een ambtenaar op onze vragen gekregen: ja, er wordt gepraat, er wordt gepraat. Maar er moet gedaan worden: geen woorden, maar daden. Dus het is wel te beheersen, er zijn wel oplossingen. College, uitvoerders, aan u de taak écht iets te doen. Wij als raad zijn geen uitvoerders. Daar wordt regelmatig mee geschermd, als we vragen stellen bijv. over de organisatie, maar wij moeten dan wel als raad een behoorlijk budget beschikbaar stellen en ik zou ook eigenlijk graag willen weten hoe het met die organisatie staat, want daar hebben we maanden geleden over gesproken en tot nu toe …… misschien de coalitie wél, maar wij hebben nog niets vernomen, hoe het ermee staat. Ik wil deze korte beschouwing eindigen met de volgende opmerking: in 2004 was er ruim drie ton begroot voor inleen, begroot. Vanaf heden zullen we met het zittend personeel de klus moeten klaren. Er gaan dus geen mensen uit, voor alle duidelijkheid: er gaan dus voor ons geen mensen uit, maar er moeten prioriteiten gesteld worden en we zullen dus moeten temporiseren en daar zal ik ongetwijfeld in de andere twee stukken op terugkomen. We moeten ons afvragen wat we met het zittende personeel kunnen doen, en dat we dan niet voldoen, volledig, aan wat de Rijksoverheid wil op een aantal fronten, dat is dan jammer, maar we kunnen geen ijzer met handen breken. Hier wilde ik het in eerste instantie bij laten. Voorzitter: Dank u wel. De heer Zwaan. De heer Zwaan: Dank u wel. Met andere partijen constateren we het enorme tekort, dat vorig jaar is ontstaan. Ja, de tekst en ook de plaatjes, bijv. het plaatje op pagina 111 van de jaarrekening, dat laat het gewoon zien, dat wijst op een trend waar je nu eigenlijk van schrikt en waar je heel veel zorg van krijgt, als je dat ziet. Want hoe buig je dat op een goede manier om? Ondanks dat er, denk ik, ook hard gewerkt is rondom de BBV, waardoor ook de reserves aan het opdrogen zijn. Ook de anderen hebben de openeinderegelingen genoemd, als: hoe ga je daar mee om? Ik ben wel benieuwd of het zo gemakkelijk ligt, zoals daarnet is gesuggereerd aan de overkant? De heer Cardon: Nee, ik zeg niet “gemakkelijk”. Als je uitvoerder bent, dan moet je af en toe maar even de mouwen opstropen en ertegenaan. De heer Zwaan: Het blijkt dat dit een onderdeel is om nog beter te laten zien waar we voor staan. De heer Cardon: Ik denk, dat geldt ook voor Drechtwerk, er komt hier een mijnheer direct vertellen, maar wij zitten als bestuurder daarbij. Wij horen te controleren en wij horen met creatieve oplossingen te komen en daar kom ik direct ook op terug. De heer Zwaan: Ik wou bijna iets zeggen, maar volgens mij ……iedere keer als ik iets wil zeggen, geeft dat gelegenheid om weer te reageren, dus ik blijf gewoon doorpraten, dan gaan we verder. De reserves die opdrogen, waardoor we beneden de norm zijn gekomen, ik ben ook benieuwd naar de antwoorden op de vragen die al gesteld zijn. Als het gaat om, zeg maar, missers die gemaakt zijn en waar het college op aangesproken kan worden, is wat ons betreft ook de legesopbrengsten het meest wat naar voren komt. Ook wij waren onaangenaam verrast, dat het niet eerder bekend is gemaakt aan ons als raad. Ik denk dat dat zeker had gemoeten en ik ben dan ook benieuwd hoe het college hiervan voor zichzelf rekenschap heeft genomen en hier naartoe zal geven, en hoe zij dit zal gaan uiten in de komende rapportages. Wat dat betreft ben ik het ook eens met de anderen die dat genoemd hebben, en ja, wil je ombuigen, dan moet je dat zo snel mogelijk op gaan pakken. Tenslotte, de beleidsnotitie die ons toegezegd is rondom de reserves en voorzieningen.
16
Toegezegd najaar van dit jaar, we hopen dat dat in ieder geval wel beschikbaar is op het moment dat we met elkaar over de begroting gaan spreken. Dat heeft er ook mee te maken, dat ondanks het harde werken, wat ik daarnet ook heb aangegeven, we toch merken dat de stukken laat of soms zelfs té laat binnenkomen. Ik denk dat dat ook een onderdeel van de cultuur moet zijn, hier met elkaar, hoe we de problemen gaan oppakken en dat we met elkaar ook dan het goede voorbeeld geven en dat dan ook meewerkt in de rest van de organisatie, om uit het zware weer te komen, waar we nu in zitten. Als laatste, het instemmen met wat voor ons ligt. Het mag duidelijk zijn, dat we met heel veel zorg instemmen met deze jaarrekening. Voorzitter: Dank u wel. Ik heb verder niemand aangemeld gekregen, dus ik zou aan de portefeuillehouder willen vragen te reageren. Wethouder Dekker: Ja voorzitter, de jaarrekening 2004, ik zal proberen in ieder de vragen te beantwoorden, of opmerkingen, wat het vaak ook zijn, die een beetje met mijn persoon van doen hebben. Andere delen, daar zullen mijn collega’s op ingaan. De zorgen over het resultaat, dat is denk ik begrijpelijk. We weten allemaal hoe het resultaat is ontstaan, inderdaad, voor een groot deel ook wel weer te wijten aan openeinderegelingen, bouwleges, etc. Dat baart ons natuurlijk grote zorgen, dat mag ook duidelijk zijn. Ik wil ook zeggen, dat we daar natuurlijk toch behoorlijk op moeten gaan insteken, als college, maar ook zeker als raad, want met elke aanpassing van beleid gaan er natuurlijk ook wel keuzes gepaard en die keuzes moet je ook wel willen nemen, de consequenties daarvan ook wel willen aanvaarden. Want dat is natuurlijk altijd het moeilijke met dat soort regelingen, maar dat komt natuurlijk ook allemaal nog n.a.v. de Perspectiefnota neem ik aan, dat we natuurlijk wel in het stadium zitten waar we als college, maar ook zeker op een gegeven moment als raad, duidelijk keuzes zullen moeten gaan maken, want we kunnen niet alles meer. Dat is in ieder geval helder. Een belangrijk onderdeel van deze jaarrekening is natuurlijk ook inderdaad het weerstandsvermogen en juist door die aanpassingen om aan de BBV-voorschriften te voldoen, hak je daar behoorlijk op in en dat maakt natuurlijk inderdaad dat de ruimte die je eerst nog boven de weerstandsnorm dacht te hebben, in de begroting 2005, maar dat was dacht ik om en nabij de 2 miljoen, dus geen 4 miljoen overigens, maar goed, niettemin was het positief, ja, die ben je gewoon kwijtgeraakt en daarmee kom je inderdaad met je weerstandsnorm niet meer uit, in die zin, om je risico’s af te dekken. Even daarbij gelijk inhakend op het verhaal van de heer Wesselius, ja inderdaad, hoe realistisch is die norm nog? Want we hebben de norm wel steeds stringenter toegepast, er onderdelen in toegevoegd, en ik wijs ook nog even op de discussie over de grondexploitaties van: hoe zit nou precies alles in de norm, zitten we het nou niet dubbel te doen of …. nou ja, dat is allemaal goed om na de zomer, n.a.v. die notitie weerstandsvermogen het daar allemaal goed over te hebben. Dat je een norm moet hebben, dat is duidelijk en als je een norm vaststelt, dan moet je je er ook aan houden, dat lijkt me ook niet meer dan logisch, maar je moet met elkaar wel het gevoel hebben, dat alles ook realistisch is en sommigen hebben inderdaad ook opgemerkt: “ja, naast de norm hebben we ook nog 20 miljoen aan allerlei voorzieningen en reserves, bestemmingsreserves”. Natuurlijk is dat zo, in die zin hebben we ook al voorzien in allerlei zaken die in de toekomst moeten gaan gebeuren, maar goed, daarmee zijn we er blijkbaar toch nog niet, dus er moet nog heel wat gebeuren. Ik ga nu maar even per fractie erop in, want anders vergeet ik straks e.e.a. De heer Van der Wal heeft ook het weerstandsvermogen genoemd, gaf ook aan dat er in 2004 ook al heel veel gebeurd is. Ik denk dat dat ook zo is. De heer Wesselius heeft ook de opmerking gemaakt van: ja, de jaarrekening is eigenlijk redelijk financieel getint, zeg maar. Ja, dat zijn we ook verplicht. Er staat natuurlijk ook per programma heel wat tekst, laat ik het maar even zo zeggen, met wat er wel gebeurd is, maar inderdaad, dat ben ik ook wel met de heer Wesselius eens: “is er nou al wat meetbaar, toetsbaar van wat je nou allemaal gedaan hebt?” Ja, daar zijn we natuurlijk nog lang niet, dat is duidelijk, daar zullen we ons eigenlijk nog duidelijk ….. daar moeten we scherper in gaan zijn om meetbare resultaten te gaan beschrijven, want anders, ja, kun je het echt nooit toetsen. We kunnen wel toetsen dat we heel veel wegen hebben aangelegd en speeltuintjes, woningen hebben gebouwd en dat soort dingen, maar ja, dat zijn dan nog de zichtbare dingen. Daar kunnen we verder in gaan, ik denk dat we die opgaaf onszelf ook wel moeten opleggen, om daar toch wat meer inhoud aan te gaan geven.
17
Weerstandsvermogen; daarover wil ik nog wel één algemene opmerking over maken. De openeinderegelingen, daar zal mijn collega op ingaan en bouwleges eigenlijk ook wel, met name wat betreft het programmagedeelte. Maar het is natuurlijk wel zo, dat dat soort regelingen toch wel je resultaten in grote mate beïnvloeden. Ondanks dat je het inderdaad in 2005 ook wel in je weerstandsvermogen hebt verwerkt, maar niettemin, je kan het in je weerstandsvermogen enorm verwerken, maar als het tekort zich voordoet, dan is het gewoon jammer, maar dan krijg je het toch. Dus in die zin, wil ik dan ook nog wel wijzen richting het weerstandsvermogen, we reserveren dat wel voor risico’s, maar als dat risico zich voordoet, is het niettemin vervelend dat je het gewoon kwijt bent. Dus in die zin klinkt het heel mooi, je hebt een buffer, dat je niet meteen echt in de problemen komt, maar het blijft wrang, want het is geld dat op één of andere manier toch is uitgegeven. In het kader van de openeinderegelingen ga ik er echt vanuit, dat het op een goede wijze is uitgegeven, voor de doelgroep, dus die zullen er in ieder geval niet onder lijden, alleen, het is wel zaak om dat inderdaad wat meer te gaan beheersen als gemeente, voor zover dat dan ook beheersbaar is. Maar goed, daar moet je kritisch naar kijken, dat heeft de heer Wesselius ook al gezegd: kijk wat de trends daarin zijn, kijk wat de landelijke trends zijn en probeer het inderdaad zo goed mogelijk te ramen. Dan heb ik nog één opmerking, dat ging over de bouwleges. De opmerking van de heer Cardon, dat we de begroting sluitend gemaakt hebben met de opbrengsten bouwleges. Het college is eigenlijk van het begin af aan, toen we de boel overnamen, bezig geweest juist om de opbrengsten van bouwleges naar beneden bij te stellen, zeg maar, want ze waren eigenlijk in het verleden ook al heel optimistisch geraamd. Vandaar dat we ze op een gegeven moment begrensd hebben op maximaal 4,5 ton, eigenlijk extra opbrengsten, laten we het maar even zo noemen. Dat hadden we natuurlijk op 0 kunnen brengen. Achteraf gezien had je dat ook gewoon moeten doen, maar ja, dat is achteraf. Op dat moment ga je uit van een realistisch programma, maar het had natuurlijk ook gevolgen gehad, dat je extra had moeten bezuinigen. Als u in de begroting 2005 kijkt, kunt u natuurlijk ook zien dat we als college wel degelijk daar al mee bezig waren, om naar beneden te gaan met de bouwleges. In de jaren 2006, 2007, 2008 bouwen we het iedere keer weer met een aantal tonnen af, om inderdaad naar een realistische opbrengst toe te gaan. Dus die slag hebben we al geslagen. We moeten het nog wel realiseren allemaal, maar die zijn we natuurlijk wel ingegaan om daar inderdaad toch wat voorzichtiger mee om te gaan. Ik denk dat dat inderdaad voor de komende begroting ook weer geldt. Hetgeen je raamt, moet wel realistisch zijn. Je moet er allemaal hetzelfde gevoel bij hebben, dat het klopt. Rechtmatigheid, de heer Boele. Deze jaarrekening, inderdaad heeft de accountant zich onthouden van een oordeel, omdat het zogenaamde normenkader, alle regelingen die we als raad verzonnen hebben, vastgesteld hebben in de loop der jaren, ik bedoel: het is niet van nu, maar het is sinds wellicht de gemeente bestaat, hoe oud de regelingen zijn, de volledigheid: daarvan konden wij niet zeggen dat het volledig was, we konden ook niet zeggen dat het niet zo was, maar dat weet je niet, dus dat gaan we allemaal driftig uitzoeken, om die volledigheid daarvan te kunnen vastleggen. Maar daardoor heeft de accountant zich onthouden van een verklaring of een oordeel over rechtmatigheid. U heeft ook in de pers kunnen lezen of in de vakbladen dat dat voor 90% van de gemeenten in dit land gold. In die zin zijn wij niet uniek, maar dat zegt verder niets. De heer Boele zegt ook van: “ja, in 2005 vinden we dat er wel een oordeel door de accountant geveld moet kunnen worden”. Dat zijn we op zich ook met u eens. Ik vind dat ook in 2005 gewoon een normenkader moet liggen, dat de accountant kan toetsen en inderdaad een oordeel over rechtmatigheid kan geven. Of dat oordeel dan is dat we als gemeente rechtmatig handelen, dat is even wat anders. Als u vraagt: garandeer dat, dan kan ik dat zonder extra inspanningen, heel veel extra inspanningen, waaronder ook financiële, dan kunnen we dat nooit garanderen. Dat is inderdaad een erg grote opgaaf, die er ligt. We zullen alles wel in het werk stellen om zoveel mogelijk uit te zoeken. U heeft gezien dat we in ieder geval de aanbesteding Europees en subsidies wat beter in kaart willen brengen, althans bewijsbaar aantoonbaar maken dat we rechtmatig handelen, want dat is het vaak. Het wil niet zeggen dat je niet rechtmatig handelt, maar je moet het ook kunnen aantonen. Dat is eigenlijk het grootste karwei, want er zit aan elk proces wat je hebt of hebt beschreven, moet je aantoonbaar maken dat het rechtmatig is. Daar ligt dus een hele grote opgave. Dat zullen we natuurlijk wel aanpakken, maar of we dat helemaal zullen redden in 2005, waar we inmiddels al zo’n beetje op de helft zitten, kunnen afsluiten met een rechtmatigheidverklaring, ik hoop het, maar ik ben bang dat we daar nog een jaar extra voor nodig zullen hebben. U geeft aan dat in artikel 2.12 inderdaad wat notities zijn toegezegd. In het accountantsrapport staan ze weergegeven. Ik weet niet welke u precies voor ogen had, maar ik zal er een paar opnoemen die in ieder geval in oktober dit jaar behandeld moeten kunnen gaan worden. Dat is in ieder geval de Nota rente en afschrijvingsbeleid, Nota reserves en voorzieningen, Nota weerstandsvermogen en risicomanagement. Dat zijn in ieder geval degene die we in oktober aan u willen presenteren.
18
Dat is inderdaad ook wel handig met de begroting. Overigens kunt u ook zien in de jaarrekening dat daar met name rente- en afschrijvingsbeleid, reserves en voorzieningen al een hele slag geslagen is. Alle afschrijvingstermijnen zijn natuurlijk kritisch onderzocht. Die staan nu in de jaarrekeningen genoemd, reserves en voorzieningen zijn ook wat nader uitgesplitst en veranderd, dus in die zin zijn we al een heel eind op weg. De heer Cardon met scheepvaarttermen, pompen of verzuipen. Ik denk dat dat altijd opgaat, maar ik denk wel dat straks inderdaad …. De heer Cardon: Dan weet ik niet over wat voor boot u beschikt, maar de meeste boten hoef je niet steeds te pompen om boven water te blijven. Wethouder Dekker: Dat ligt eraan wat voor boot het is, inderdaad. De heer Cardon: Ik begrijp dat er een bepaalde categorie een lek bootje heeft en dat proberen we boven water te houden. Wethouder Dekker: Een gedeelte van uw opmerking, denk ik, dat we eerder bij de Perspectiefnota kunnen meenemen, want ze zijn wel gerelateerd op 2006, terecht ook, denk ik. De heer Cardon: Dat denk ik ook, maar steeds suggereren in stukken dat het met name zit in de WVG en de WWB. Als je de programma’s vergelijkt en kijkt op pag. 7: nadeel bestuur 104, een lokale economie 101. Dat is hetzelfde. Dus ik vind dat er teveel een suggestie van uitgaat, het zit in die hoek. U zult begrijpen dat voor die hoek ik met name hier zit. Mevrouw Nieuwenhuis: Straks zal ik daar ook een oordeel over geven, voorzitter, en indien niet in ieder geval zo conform de heer Cardon. Wethouder Dekker: U kunt niet de feiten ontkennen dat de ramingen voor de openeinderegelingen in totaal met ruim 6 ton zijn overschreden. De heer Cardon: Dat is heel leuk. Dan zijn de ramingen, dat is daarnet ook gezegd, voor leges veel te hoog geweest en voor de andere veel te laag. Dus dan hoop ik dat voor 2006 in ieder geval die ramingen wat eerder bij de realiteit zijn. Wethouder Dekker: Ik help het u hopen. De heer Cardon: Iedere keer een soort psychologische oorlogsvoering van: kijk eens even, het zit in de WVG, het zit in de WWB. Wethouder Dekker: Nee, maar u heeft ook kunnen vernemen, dat hebben we eind vorig jaar ten tijde van de begroting nog verteld, dat de budgetten voor de WWB, Wet Werk en Bijstand, door het Rijk op een gegeven moment neerwaarts zijn bijgesteld. Dat is een oorzaak ook van de tekorten van ruim 3 ton. Dan kunt u allemaal wel zeggen: “die ramingen zijn niet goed geweest”. De enige die die raming kon verstrekken was gewoon het Rijk, helaas. Die stelt ze eenzijdig bij op een gegeven moment, dus in die zin denk ik dat het toch wel een veroorzaker van de tekorten is. Ik ben het op zich wel met u eens, je moet streven naar goede ramingen, zo realistisch mogelijk, maar het zijn openeinderegelingen, dat zult u ook met ons eens moeten zijn. Dus als er heel veel vraag naar komt …
19
De heer Cardon: Daar kom ik straks op terug, WWB. Wethouder Dekker: Ik denk eigenlijk dat ik op de rest wel ben ingegaan. Uw oproep, dat het college inderdaad ook drastischer moet ingrijpen op allerlei zaken: we weten het resultaat over 2005 inmiddels, althans een prognose ervan. Dat betekent dat we inderdaad moeten ingrijpen om op een 0-resultaat te komen, dat mag duidelijk zijn. Voor de begroting 2006 wachten we ook nog even de reacties van de raad af, op welke taken en programma’s u voornemens bent het college bezuinigingen te laten onderzoeken. De heer Cardon: Maar ik hoop dat u gehoord hebt dat we dus de inzet van inleners een heel belangrijk punt vinden nu. Er is dus gezegd: “we hebben vorig jaar één en ander bereikt”, dat was van die 3 ton, ik dacht iets van 90.000 is er dus bijgestuurd. Maar ik wil nu al zeggen, en dat zal ik ook in die andere twee verhalen direct zeggen: “inleen, voor ons, betekent ambities terugschroeven en dat betekent met de zittende mensen doen en die moeten dus niet meteen een burn-out hebben of wat dan ook, er moet dus prioriteit gesteld worden door het college en die zal de boel aan moeten sturen”. Wethouder Dekker: Daar zal mijn collega zo nog wat nader op ingaan. Ik denk dat ik het hier even bij laat. Voorzitter: Dank u wel. Wethouder De Gruijter graag. Wethouder De Gruijter: Dank u, MdV. Ik begin gaarne met een opmerking over de volkshuisvestelijke programmering en het tempo dat gerealiseerd kan worden, niet omdat ik een betere verklaring kan geven ten aanzien van de legesproblematiek. Daar heeft mijn college net één en ander over gemeld. Ik merk alleen wel een merkwaardige paradox op, dat wij in de regio veel waardering krijgen, maar niet alleen bij mondelinge waardering blijft dat, maar ook substantieel meer regiogelden naar dit dorp trekken in het kader van ISV-subsidies, VINEX-subsidies, op basis van het feit dat wij het tempo van o.a. herstructurering wel gewoon halen. Daarin kun je zeggen: “je doet het ten opzichte van anderen altijd beter als daar helemaal niets gebeurt”, maar op zichzelf ligt daar een extra tempo. We zullen ook als college ons de vraag moeten stellen, dat is misschien meer een vraag voor onszelf, hoe het komt dat ten aanzien van ISV, VINAC er gewoon extra gelden binnen komen, als gevolg van het feit dat er wel degelijk door deze gemeente, maar met name maatschappelijke partijen, als bijv. een corporatie prestaties worden neergezet en tegelijkertijd legesopbrengsten achterblijven. De heer Cardon: Maar ik heb het niet over het tempo. Ik juich het ten zeerste toe, dat er gelden binnenkomen hier van elders om hier de boel overeind te houden. Het gaat mij erom, dat dus dat tempo in te schatten is en daar de bouwleges op geënt waren. Dus ik heb het niet over dat het sneller moet. Sommige dingen kunnen niet sneller. Wethouder De Gruijter: Het enige wat ik heb benoemd, nogmaals dat woningen gelukkig iets meer opleveren dan alleen leges. Daarmee bagatelliseer ik het probleem niet, want het is een groot financieel probleem en een grote oorzaak van het tekort en analyse van het tekort, maar gelukkig brengen ze meer op dan alleen maar leges, in zowel financiële termen maar ook in sociale maatschappelijke termen. Eén. Twee, organisatieontwikkeling: u krijgt morgen van mij een brief met de stand van zaken, incl. een helder plaatje waar we organisatorisch en financieel naartoe gaan t.a.v. die organisatieontwikkeling. Dat is dan ook nog keurig conform de toezegging dat we dat in juni aan u zouden doen toekomen. Ja, toezegging is toezegging, juni is juni. Ten aanzien van de inzet van inhuur van derden, ongetwijfeld niet om dit hier dan te bespreken, maar we zouden het in juni aan u toezenden. T.a.v. inhuur derden; bevoegdheden rondom de inzet van inhuur derden zijn herverdeeld, namelijk dat een afdelingshoofd, ook al past het eventueel in het budget, kan hij dat niet meer automatisch zelf doen, maar dat loopt via de gemeentesecretaris. Ik noem u maar één van de maatregelen die we in dat kader nemen. Tegelijkertijd gebruiken we dat instrument wel met verstand.
20
Het kan niet betekenen dat er persé nooit een inhuur derden kan worden georganiseerd, bijv. één van de elementen rondom de organisatieontwikkeling is: wij zullen gaan aanhaken, waar het gaat om Sociale Zaken en Werkge-legenheid, bij het initiatief van de drie rivierengemeenten, Dordrecht, Zwijndrecht, Papendrecht. Als er op dit moment een vacature ontstaat binnen Sociale Zaken en Werkgelegenheid gaan we die dus niet structureel invullen, want dan ga je je eigen frictiekosten organiseren, dus ga je het via inhuur derden organiseren binnen je bestaande personeelsbudget; niet daarboven, maar daarbinnen. Daarmee wil ik gaarne pleiten voor nuance en nuancering van dit instrument en dat zullen we ook zeker als college, als werkgever, dan ook gebruiken, maar in die zin verantwoord ik dat hier, dat wij met verstand omgaan met inhuur derden, maar dat we ten aanzien van dat soort posten en dat soort invullingen wel degelijk van dat instrument gebruik blijven maken. Dan een opmerking rondom de Oude Mavo. Eén van de fracties heeft daar een vraag over gesteld. Het heeft ook misschien wel enige symboolwaarde en naast het feit dat het ook echt financieel een dossier is wat alle aanleiding geeft om daar goed over na te denken. Er is inderdaad alle aanleiding om een versnelde ontwikkeling van dat gebouw te organiseren. Dat zijn we eens. Dat heeft wel sociale consequenties voor je verenigingen, die daar nog wel in participeren. Dat moet je dus goed afregelen. Maar dat er perspectief is, dat het niet anders kan dan dat we met die Oude Mavo versneld aan de slag moeten, namelijk het versneld leegtrekken, dat is ook wel helder, want het gebouw met de twee grote betalende huurders die vertrokken zijn, kan niet anders dan versneld worden …….. De heer Cardon: Wethouder, houdt er rekening mee, we hebben hier ook iemand versneld eruit gehaald in Cortgene 9. Ik denk bij de komende Perspectiefnota daarover de Mavo en dat soort zaken ….., ik denk dat er wel eerst plannen moeten zijn, voordat we de boel leegtrekken. Wethouder De Gruijter: Tegelijkertijd vraag ik dan ook van iedere fractie, dus ook van u, om consistentie in de benadering. Als ik terecht door u word aangesproken als één van de portefeuillehouders die mede invulling moet geven op de begrotingsdiscipline; ik constateer op dat product, bijv. een € 100.000,-- tekort op jaarbasis, dan moet je met die € 100.000,-- wat doen. Dat betekent dus dat je versneld moet gaan afbouwen, waardoor je een heleboel kosten op dat front niet meer maakt, met alle consequenties voor verenigingen van dien. Dat worden heftige gesprekken, goede gesprekken, daar komen we ongetwijfeld uiteindelijk uit. We gaan daar met sociaal verstand mee om, maar het kan niet anders dan dat we daar wat gaan doen. Daarom noemde ik ook zo’n symbooldossier. De heer Cardon: Maar wethouder, laten we dan wel naar elkaar luisteren. Ik zei dus: “trek de boel pas leeg, als je klaar bent met de eerste paal voor het volgende, of in ieder geval de sloop”. Dat je zegt: “dan kunnen we ook doorgaan in dat traject”. Ik snap ook wel dat dat een tekort geeft, maar direct een kale plek, daar hebben we ook niets aan. Wethouder De Gruijter: Nee, maar als een kale plek bijv. in financiële zin toch minder kost dan het doorgebruiken van het pand, dan moeten we dat ……., maar volgens mij verstaan wij elkaar daarin wel degelijk goed, begrijp ik uit uw toevoeging. Het is een afweging van sociale effecten en financiële effecten. Je moet het ook uiteindelijk kunnen blijven uitleggen aan mensen. Maar nogmaals, als u mij vanavond samen met mijn collega’s aanspreekt op budgetdisciplines op dat soort programma’s, ontkom je niet aan dit soort keuzes, ook pijnlijke keuzes die je dan moet maken voor o.a. verenigingen, die u en mij zo na aan het hart liggen. Daar gaan we op een goede manier mee om, maar het kan dan niet anders als u hier ook roept dat we forse keuzes moeten maken. Dat geldt voor een deel dus ook voor de openeinderegelingen. De suggestie van de VVD-fractie om naar een betere analyse te gaan, wat moeten we nou echt en wat doen we daar bovenop, die is beschikbaar voor de WVG, die is beschikbaar voor de Wet Werk en Bijstand. Daar zijn ook intensieve raadsdebatten over geweest, bijv. waar het gaat om minimabeleid e.d., nu eerste verantwoordelijkheid van collega Dekker, maar die discussies zijn geweest. Ten aanzien van de WVG hebben wij ook een analyse neergelegd, die u in september nogmaals kan benutten, waarin staat welke beleidsvrijheid u eventueel zou hebben, maar ook welke sociale consequenties e.e.a. heeft. Dus dat inzicht heeft u en ten aanzien van het leerlingenvervoer maken we die analyse nu voor onszelf als college.
21
Betekent dat, dat we niets doen? Nee, natuurlijk betekent dat niet dat we niets doen. Bijv. één van de suggesties die we al eerder hebben aangekon-digd, is: laat een deel van de budgettaire verantwoordelijkheid niet alleen bij de gemeente liggen waar het gaat over woningaanpassingen, maar ook bij de corporatie. Doordat er op die manier met meer verstand naar woningaanpassingen wordt gekeken. Dat heeft effect. Dat heeft zoveel effect, dat we de eerste cijfers die we daarover hebben gekregen, niet eens willen geloven, omdat het zo erg naar beneden gaat. Daardoor gaan we een nadere analyse maken: komt dat door een systeemwijziging, komen er alsnog een heleboel aanpassingen in de loop van het jaar? Dat soort dingen doen we dus. De heer Cardon: Het blijkt dus dat het geen openeinderegeling is. Je kan aan een heleboel dingen wat doen en dat is dus toe te juichen. Ik ben heel benieuwd. De heer Boele: U zegt: “dat is toe te juichen”, maar zojuist zei u: “er worden geen daden gepleegd”. Nu zegt u, dat er wel daden zijn die u toejuicht. Dat is een …. De heer Cardon: Wat de wethouder nu zegt, dat is nieuws. De heer Ruikes: Nee hoor, dat kon u al weten uit de vorige commissie. Het is een openeinderegeling, als ik u nog een keer de definitie mag geven, is een regeling als er meer vraag naar is dan is de gemeente gehouden die vraag te beantwoorden. Dat is een kenmerk van een openeinderegeling. Ik moet wel zeggen dat, sinds de SPA-fractie aan het bruisen is, worden de luchtbellen van de SPA-fractie wel steeds groter. Ik zou graag willen dat we er in de discussie in de tweede ronde nog eens een keer op terugkomen. Wethouder De Gruijter: Goed, na dit politieke debat, ik ben even terug getreden, ik ga in o.a. op uw suggestie en probeer daar iets te benoemen en ik constateer ook met de SGP-fractie dat er in die zin ook daadwerkelijk wat gedaan wordt en probeer daarmee ook invulling te geven aan uw pleidooi dat er daadwerkelijk iets moet worden gedaan. Daarmee blijft het in essentie een openeinderegeling, want als iemand recht heeft op een bepaalde vergoeding en het budget is op, kunnen we als gemeente niet zeggen en wat mij betreft gelukkig maar, maar we kunnen als gemeente niet zeggen: “het budget is op, komt u volgend jaar maar terug”. Dan zullen we het gewoon moeten verstrekken. Dat betekent niet, dat er niets aan te doen is, maar die twee dingen bestaan dus naast elkaar. Dat begrijpen we van elkaar. De heer Cardon: De definitie van de heer Ruikes kan ik begrijpen, maar het is net van: we gooien de armen in de lucht, het is een openeinderegeling, daar kunnen we niks aan doen. En u doet er iets aan. Wethouder De Gruijter: Ja. De heer Ruikes: Fijn dat u dat constateert. Wethouder De Gruijter: Oké, met elkaar, want daar wordt beleid gemaakt en in die zin zijn wij dan ook niet anders dan uitvoerders van beleid, ook t.a.v. taken die we als college aan het ambtelijk apparaat doorgeven en ook dat heeft te maken, met prioriteringsdiscussies, die niét alleen binnen het college moeten worden gevoerd. Daar mogen ze misschien worden voorbereid, maar ze worden uiteindelijk door u gemaakt en dat gaat ook over het beleid t.a.v. de openeinderegelingen. Betere trendanalyses; absoluut. Die moeten we dan ook maken, dat betekent wél dat als we die trendanalyse maken in een bepaalde mate van zekerheid, als u zegt: “ik wil volgend jaar absoluut geen overschrijding”, dan moet je dus een trendanalyse maken met een hoge mate van zekerheid t.a.v. de WVG.
22
Dan moet je bijv. zeggen: “ik neem niet het gemiddelde van de laatste drie jaar, want ik ga gewoon …..”, wat is de stijgingscoëfficiënt, die kan ik ook nog uitrekenen met mijn Wiskunde B, en dan ga ik zeggen: “die stijgingscoëfficiënt gaat volgend jaar ook door, dus we gaan er nog eens twee ton bovenop gooien”. Dat betekent dus wel, dat je begrotingsperspectief fors kleiner wordt en dat betekent ook, dat als wij de spelregels van deze raad respecteren, dat je in basis binnen het program-ma moet compenseren. Nou, dat wordt een leuke discussie met elkaar. Ik bedoel, ik verheug me erop om die in het kader van de Perspectiefnota straks met u te voeren. Niet zozeer omdat ik de uitkomsten leuk vind, maar omdat het het principiële politieke debat op scherp zet. Blijft een dilemma t.a.v. die openeinderegeling, ik wil er één noemen tot slot van mijn bijdrage: u zegt: “investeer in een goede relatie bijv. met je Gehandicapten Advies Raad (GAR)”. Dat doen we dan ook, gelukkig, we hebben een goede relatie met de GAR. U zegt: “investeer in het feit dat mensen er ook op een goede manier gebruik van maken”. Wat wij doen, is het financieren van een cursus, waardoor mensen op een betere manier hun scootmobielen kunnen gebruiken. Vroeger werden er meer scootmobielen ingeleverd, doordat mensen die niet meer gebruikten, dan nu, omdat we mensen een scootmobielcursus geven. Dat heeft dus een substantieel kostenverhogend effect. Ik bedoel, dan kunnen we wel zeggen: “die openeinderegelingen moeten we beter beheersen” en “u moet daar maatregelen in nemen”, nou, wat ik dan feitelijk moet doen, is die relatie met de GAR stoppen, want dan worden er allerlei kwaliteitsverhogende maatregelen niet meer genomen. Daar pleit u gelukkig niet voor, niemand in deze raad, maar het geeft wel het dilemma aan waar je ook als uitvoerder van die regeling, ik als portefeuillehouder WVG, elke dag mee geconfronteerd word. En die onderliggende trend van een verzilvering van onze samenleving, in een woningvoorraad die nog steeds niet ….., we werken er hard aan, echt geschikt is om altijd wonen, zorg en welzijn te leveren, blijft een fundamenteel dilemma, waar je bijna geen maatregelen tegenop kunt organiseren, om die kostenstijging weg te doen organiseren. Dank u. Voorzitter: Dank u wel. Ik heb even nagedacht en contact gehad met de portefeuillehouder m.b.t het bouwen, de heer Zevenbergen, en wij denken dat de beantwoording door wethouder Dekker wat betreft de bouwlegesproblematiek helder is geweest en dat was eigenlijk het enige punt waar hij nu op zou reageren, dus ik geef u gelegenheid meteen een tweede ronde in te gaan, voordat we aan schorsing denken. Wie van u, in tweede ronde? De heer Boele, de heer Van der Wal, de heer Zwaan, de heer Cardon, u nog niet, ik dacht u te zien bewegen. De heer Boele. TWEEDE TERMIJN De heer Boele: Voorzitter, ik bedank de leden van het college voor de uitvoerige beantwoording. Ik heb een paar opmerkingen nog n.a.v. de beantwoording van de wethouders en ik maak nog een enkele opmerking n.a.v. de inbreng van collega’s. Wat de wethouders betreft, wethouder De Gruijter verwondert zich een beetje over aan de ene kant de complimenten vanuit de regio, voor bouwproductie en aan de andere kant de kritiek vanuit de raad over het achterblijven bij bouwen. Zou het niet zo kunnen zijn, voorzitter, dat er hele verschillende referenties worden gebruikt? En als dat nou het probleem is, dan moet hij dit dilemma niet in de raad presenteren vanmiddag, denk ik, want wat we als raad doen bij de vaststelling van de rekening, is de rekeningcijfers vergelijken met de begrotingscijfers en de begroting, die is voor 2004 aan de raad voorgelegd en in de begroting staat, dat je kon verwachten voor 2004 dat voor een aantal projecten € 450.000,-- aan leges zou worden ontvangen en wat wij nu het college voor de voeten werpen, is: college, u bent op dat punt veel te optimistisch geweest, want u had niet moeten verwachten in 2003, dat er al bouwvergunningen zouden worden gegeven voor projecten die nog in een zeer pril stadium van ontwikkeling waren. Dat is het dilemma waar we als raad mee te maken hebben en op dat punt willen we dit deel van de rekening beoordelen en dat de wethouder voor Volkshuisvesting, heel actief in de regio zijnde, voor allerlei andere projecten met andere oogmerken gelden vanuit de regio binnenhaalt, niets dan complimenten daarvoor, maar het gaat vanavond om de referentie van de begroting t.o.v. nu de resultaten in de rekening. Een tweede opmerking, voorzitter. Ik ben wellicht door de meest recente informatie van het college over het weerstandsvermogen een beetje op het verkeerde been gezet. We hebben deze week per mail nog een nieuw overzicht gekregen. Daar heb ik mijn informatie aan ontleend, dat wij eind 2005, volgens de begroting 2005, over een weerstandsvermogen zouden beschikken van 4,6 miljoen.
23
Dat blijkt dus nu 687.000,-- negatief te zijn. Dat moet u nog één keer uitleggen, want dat begrijp ik niet helemaal. Dan kunt u misschien mij op dat punt uit de droom helpen. Een derde opmerking, voorzitter. Ik begrijp dat de wethouder van Financiën zegt: “wij zullen in ieder geval zorgen dat de accountant voor volgend jaar kan toetsen op rechtmatigheid, maar wij kunnen niet garanderen dat er ook een rechtmatigheidverklaring wordt afgegeven”. Ook die spanning begrijp ik. Laten we maar niet vooruitlopen op het jaar 2005, maar mocht het zo zijn dat straks de accountant zegt: “de uitgaven voor 2005 zijn over de hele linie niet rechtmatig geweest”, dan hebben we natuurlijk ook wel politiek gezien een kwestie met elkaar te bespreken, nog los van de beeldvorming die dat oproept, dat blijkbaar de gemeente in dat geval onrechtmatig met haar uitgaven omgaat. Dan nog twee opmerkingen in de richting van collega’s. Ik krijg het gevoel, toen de heer Cardon begon met zijn bijdrage aan dit debat, dat hij bij de collega’s in de raad nog onvoldoende gevoel voor urgentie bespeurde rondom de financiële problematiek en dat de raad de SPA-fractie nodig heeft om die urgentie te onderstrepen. Ik wil dat met klem weerspreken. Als de heer Cardon, als ik voor mezelf mag spreken, naar mijn bijdrage in de eerste termijn had geluisterd, goed had geluisterd, dan heeft hij zich een beeld kunnen vormen van het gevoel van urgentie bij mijn fractie. We hebben daar ook in commissieverband zéér omstandig bij stilgestaan, ook heel zorgvuldig door die stukken heengelopen, dus het zou een verkeerd beeld zijn als zou bij sommigen dat beeld ontbreken en daarom wil ik dat dus weerspreken. Als laatste, voorzitter, de heer Cardon heeft het ook over de organisatieproblematiek. Hij zei, als ik het goed heb genoteerd, dat wij blijkbaar onvoldoende in staat geweest zijn om dat probleem te verkopen naar de burgers. Ik zou hem willen vragen: “hoe zo”? Wij hebben het college, ik meen in februari, een volle avond aan de tand gevoeld over deze verantwoordelijkheid. Er zijn moties ingediend, er zijn harde noten gekraakt. In welk opzicht is de raad in dit opzicht tekort geschoten? Ik denk dat dat geen goede voorstelling van zaken is. De heer Cardon: Ik heb het niet over wat hier in de raad gebeurd is. Als je kijkt wat er op de publieke tribune zit aan burgers uit Alblasserdam, dan is dat heel jammer. Het is dus niet overgekomen bij de bevolking, hoe de vork in de steel zit. De heer Boele: Dat vind ik véél te algemeen geformuleerd. Ik spreek ook véél mensen, zéker ook rondom dit probleem en ook mijn rol die ik daar in de raad vervuld heb. Ik heb niet het beeld, dat mensen niet begrijpen waar het over gaat. Mensen hebben wél het beeld van: had dit nou zo moeten gebeuren? En het is aan ons de taak en de verantwoordelijkheid om dat goed bij mensen over te brengen. Niét alleen maar kommer en kwel in de maatschappij brengen, maar ook laten weten en laten zien, dat we werken aan beheersing van deze problemen. Voorzitter: Dank u wel. De heer Van der Wal. De heer Van der Wal: Dank u wel. T.a.v. de leges kan ik me eigenlijk volledig aansluiten bij wat de heer Boele al heeft gezegd. Tempo is heel mooi, maar de verwachtingen die geschapen zijn in de begroting, blijven een beetje achter bij wat er in de jaarrekening staat en wellicht is het voor de toekomst dan van belang, alleen de reëel haalbare leges op te nemen. T.a.v. de openeinderegelingen, voor mijn gevoel ziet iedereen het nut en de noodzaak in van het inzichtelijk en beheersbaar maken van die regelingen en dat stemt mij heel gunstig. Ten aanzien verder van deze regelingen zal ingegaan worden bij de Perspectiefnota. Dank u wel. Voorzitter: Dank u wel. De heer Zwaan. De heer Zwaan: Ja, een paar korte opmerkingen. Ik wil u ook danken voor de antwoorden die gegeven zijn, zeker ook met wethouder Dekker, die in eerdere gelegenheden af en toe wat laconiek kan overkomen, maar naar mijn idee ook zeker de urgentie heeft benoemd en ook aangegeven.
24
Zeker ook vanuit collega wethouder De Gruijter, die daarbij naar mijn idee het sociaal bestand als een leuk item heeft ingebracht, hoe we in de toekomst met elkaar moeten omgaan. Wat ik dan welk verbazend vind, ik heb ook in mijn termijn aangegeven dat we af en toe lang moeten wachten op stukken en dat ze soms te laat zijn, en dat zelfs op dit moment, op een moment waarop je het niet zou verwachten, ons meegedeeld wordt dat de notitie rondom de organisatieontwikkeling morgen beschikbaar is. Dan heb ik zoiets van: ja, af en toe wil ik mijn mail ook wel eens een keer niet helemaal lezen, maar volgens mij had ik er nog niets over gehoord. Dan heb ik zoiets van: dit zijn juist hele belangrijke items, die ook vandaag een rol spelen en dan is het jammer om dat op deze manier te horen. Als het gaat om de rechtmatigheid, vind ik het ook belangrijk om te onderstrepen dat wat de wethouder heeft gezegd, dat we moeten doen wat we kunnen, maar ons ook niet moeten overeten, gelet op de financiële situatie. Voorzitter: Dank u wel. Ik dacht dat ik verder geen aanmeldingen heb gekregen. Er is in ieder geval een vraag gesteld aan wethouder Dekker, i.v.m. het weerstandsvermogen en er is een opmerking gemaakt over de bouwleges en de reactie daarop. Die kan ik ook als voldoende beschouwen eigenlijk, die opmerking. Ik weet niet of daar nog een hele discussie over gevoerd zal moeten worden. De heer Boele: Dat hoeft niet, maar ik ben wel benieuwd of de wethouder mijn analyse van zojuist herkent, voorzitter. Voorzitter: Wethouder Dekker. Wethouder Dekker: Voorzitter, ik denk dat de heer Boele, misschien, ik weet niet of mijn collega daar nog wat ….., daar gaat Jaap nog even in discussie, over de relatie met de regio. Ik wil simpel ……over de bouwleges, ik denk dat de heer Van der Wal dat ook juist bestempelde, het tempo van bouwen is misschien nu heel mooi. Alleen toen was de raming en de verwachting te rooskleurig. Achteraf denk ik dat we dat moeten constateren, klaar. Dat noopt ons in ieder geval om gewoon goed in te schatten, continue erop te zitten, van: is die planning nou inderdaad realistisch, haal je dat nou, ook in de wetenschap dat je natuurlijk niet elke bouwontwikkelaar in je zak hebt, wanneer hij of zij met iets gaat beginnen. Maar dat moet je wel proberen zo realistisch mogelijk in te schatten. Ik denk dat dat ook onze opgave is voor 2005 al, daar zijn we overigens al mee bezig om te kijken hoe we daarmee staan. Inderdaad de komende jaren daar dan toch wat terughoudender in zijn, dan jezelf wellicht rijk rekenen. Ik denk dat we dat met elkaar eens zijn. De opmerking van de heer Boele over het weerstandsvermogen. Ik denk dat ik u even verkeerd begreep. U zei inderdaad: er was 4,6 miljoen in het weerstandsvermogen. Ik had het even over de norm. De norm was toen net 2,8 miljoen en nu is het inderdaad 2,1 miljoen geworden door alle mutaties in deze jaarrekening. In die zin heeft u gelijk. Toen was de raming nog dat we 1,8 miljoen boven de norm zaten. Inmiddels is bekend dat we daaronder zitten, in die zin zijn we het met elkaar eens. Nog één ding over rechtmatigheid. Ik denk dat we er zo veel mogelijk aan moeten doen om toch te proberen, rechtmatig te handelen. Ik bedoel: op zich willen we natuurlijk wel rechtmatig handelen, we handelen ook rechtmatig, alleen onze regels zijn misschien allemaal zo complex geworden, door onszelf overigens vastgesteld, dat je eigenlijk met goed fatsoen, als je flexibel wilt handelen, eigenlijk niet aan die regels voldoet. Daar ligt een beetje de opgaaf. Overigens moet ik wel zeggen dat er inmiddels ook wel landelijk toch wat discussie begint te komen, ook vanuit accountantsorganisaties, of het begrip rechtmatigheid en de toepassing daarvan, wel niet een beetje erg streng is ingestoken, want het vergt straks van gemeenten enorm veel kapitaal. Dan weet je dat je rechtmatig handelt; feitelijk gebeurt er misschien helemaal niets anders dan je normaal zou doen, alleen, of je past je vorderingen aan of een paar kleine dingen. Het kost je wel een vermogen aan gemeenschapsgeld. Dat is de discussie die je altijd weer in je achterhoofd moet houden. Ergens daarin moet je de balans zien te vinden, om er toch zo goed mogelijk uit te komen. Dat was het. Voorzitter: Dank u wel. Wethouder De Gruijter.
25
Wethouder De Gruijter: MdV, ik denk dat de analyse van de heer Boele ten aanzien van het verschil in deze ramingen en verkregen subsidies volkomen terecht was. Je kunt op subsidiefront goed scoren en daar moeten we dan ook maar blij mee zijn. Dat is niet de prestatie van één persoon, maar van het college als totaal, terwijl de begrotingsraming gewoon niet goed genoeg was. Dat constateert u vandaag en daar hoort u ons dan ook op aan te spreken en dat heeft u gedaan. Dus ik denk dat uw analyse daarin voor 100% juist was. Even over de organisatieontwikkeling sec. We houden ons alleen aan de afspraak die staat en een andere volgorde had nog mooier geweest, want dan had u dat perspectief ook mee kunnen nemen bij de behandeling van de Perspectiefnota. Het heeft ook iets te maken met de beschikbare tijd. We zitten nu vier maanden na het befaamde raadsdebat; een gemiddelde draagtijd is iets langer dan vier maanden. Toch denken we dat we met een goed perspectief naar u toe kunnen komen, maar ook naar het personeel. Ook daar heeft het mee te maken: wat doe je in de goede volgorde? Ga je eerst een raadsdebat voeren over de organisatieontwikkeling of ga je met de mensen mee, die discussie voeren? Daar heeft het dus ook mee te maken. U krijgt de informatie vanaf nu dus spoedig en ik verwacht ongetwijfeld dat ik me daarover mag verantwoorden en het mag toelichten in één van de eerstvolgende commissies. Voorzitter: Ik kom tot de conclusie, in ieder geval tot de constatering dat wij met elkaar de jaarrekening besproken hebben en dat dat op een voldoende wijze is gebeurd. Dus ik wou met u een aantal besluiten nemen. - Te weten: het voorlopig afschrijvingsbeleid en de bijbehorende tabel afschrijvingen vast te stellen. Iedereen daarmee akkoord? Aldus besloten. - De gewijzigde rubricering van reserves en voorzieningen vast te stellen. Ook iedereen mee akkoord? Ja. - Een voorziening plankosten grondexploitaties te vormen à € 300.000,-- ten laste van de algemene reserve grondexploitatie. Ik constateer dat ook iedereen daarmee akkoord is. - De diverse bestemmingen van het resultaat, zoals genoemd in de rekening van lasten en baten van de programmarekening vast te stellen. Ook dat onderdeel krijgt van u allemaal de instemming. - Dan komen wij bij het nadelige rekeningsaldo van € 1.945.500,--; dat willen wij voor € 175.800,-conform de raming onttrekken aan de reserve algemene uitkering en voor € 1.400.000,-- onttrekken aan de algemene reserve grondexploitatie en voor € 369.700,-- aan de algemene reserve. Iedereen daarmee eens? Dat vaststellende en geconcludeerd hebbende, hebben wij dat besloten. - En dan neem ik aan dat u tot vaststelling van de jaarrekening 2004 wilt overgaan. En dat doet u dus. Bij dezen besloten. Dan schors ik nu de vergadering tot ongeveer 5 over 4, want er staat 4 uur in de planning, maar een kwartiertje hadden wij gedacht. Dus 5 over 4 beginnen wij weer, aangezien de spanningsboog voor u allemaal zijn maximum heeft bereikt. SCHORSING HEROPENING Ik heropen de vergadering. Voorzitter stelt aan de orde: AGENDAPUNT 8 – Bestuursrapportage 2005-1 (Raad 2005/060) --------------------------------------------------------------------------------------Portefeuillehouders drs. A.D. van den Bergh, J. de Gruijter, P.A. Zevenbergen en J.M. Dekker Burgemeester en wethouders stellen de raad voor de Bestuursrapportage 2005-1 vast te stellen. Wie van u wil daarover het woord voeren? De heer Cardon. Wie nog meer? De heer Wesselius, mevrouw Nieuwenhuis, de heer Boele en de heer Zwaan. De heer Cardon heeft het woord. De heer Cardon: MdV, De BURAP, de eerste bestuursrapportage over januari t/m mei, dus nog geen half jaar, laat een negatief resultaat zien van ruim 6 ton.
26
Het college stelt dat van het totaal van het negatieve resultaat 600.000 niet beïnvloedbaar is. Ook hier weer wordt gesuggereerd, ik heb het daarnet al gezegd, dat met name aan WWB, WVG en Drechtwerk dat toe te rekenen is. Het zou het college en met name de wethouder Financiën toch bekend zijn, dat vele kleintjes ook een grote klapper kunnen veroorzaken. Eerst even over de WWB. Onder lokale economie wordt gesteld dat aanpassing WWB € 391.000,-- nadelig uitvalt, maar daaronder staat: diezelfde WWB met 253 voordelig. Per saldo dus 140.000 nadelig. Bijdrage aan Drechtwerk is volgens de SPA-fractie geenszins onbeïn-vloedbaar. We hebben daar in de commissie al het één en ander over kunnen horen. Opmerkingen van: het kan niet onderzocht worden of in kleiner verband hier in deze regio aan de slag gaan. Er is gezegd dat de huur van de panden wellicht aan de hoge kant zijn en die panden schijnen van Dordt te wezen. Dat zijn allemaal punten die onderzocht kunnen worden en willen we de zaak overeind hou-den, dan moet daar drastisch ingegrepen worden. Wij vinden: het is mooi dat die interim-manager komt, maar we hebben hier al zulke mooie verhalen gehoord, ook van de voorgaande directeur, die er zat, dat wij verwachten in ieder geval van degene die toezicht houdt op dat bestuur, de portefeuille-houder, dat die met een creatieve oplossing komt en niet zich niet alleen bindt aan de interim-manager die een snelle klus doet en dan weer vertrokken is en dan zitten wij met de gebakken peren. Een post die gemakshalve niet wordt genoemd, te weten actualiseren bestemmingsplannen, die maakt dus 250.000 nadelig uit van dit bedrag. Dus ofwel wij kunnen niet goed lezen, dat zou kunnen, maar dan kun je niet zeggen dat 616.000 niet beïnvloedbaar is. Kijk even naar die post van 250.000. Bij de behandeling van de jaarrekening hebben wij gesteld dat er hard getrokken moet worden aan het woongedeelte van de WVG. We hebben daar een antwoord gehoord van de wethouder en volgens de fractievoorzitter van het CDA hadden we dat allemaal kunnen weten, dus we zullen nog eens een keer de hele zaak bekijken, maar als je kijkt wat we nou voor deze raad gekregen hebben, dan moet je bijna fulltime worden om dit allemaal bij te kunnen houden en wellicht lezen we de verkeerde stukken. College, wat niet beïnvloedbaar is, zijn de inkomsten uit het gemeentefonds. De rest is zaak van inzet. Zoeken naar drastische creatieve oplossingen. De SPA-fractie is onder de indruk van de laatste twee zinnen op het voorblad, te weten: het zal duidelijk zijn dat in het resterende deel van 2005 alle nodige maatregelen zullen worden genomen om tot een resultaat 0 te komen. 0, zo niet, zo niet, stelt de wethouder dan zijn portefeuille beschikbaar? Tot nu toe hebben we geen maatregelen gehoord. De SPA-fractie wil koste wat het kost de gemeentefinanciën op orde brengen. Ze stelt voor om vanaf 1 juli alle activiteiten, dus wij doen een voorstel, alle activiteiten uit het programma Buitenruimte die nog niet zijn aanbesteed, uit te stellen. Verder alles wat niet persé moet, in de ijskast. Inhuur derden zo mogelijk stoppen. Temporisering actualiseren bestemmingsplannen. Alleen aanpakken wat met eigen mensen kan worden gedaan en wij achten het van groot belang om maandelijks na afloop van de maand een financiële rapportage te krijgen. U zult begrijpen, dan zitten we niet op een maandelijkse BURAP te rekenen, maar het moet mogelijk zijn om maandelijks ons op de hoogte te houden van de financiële ontwikkelingen. In een tijd waar we financieel aan de grond zitten, moet de instelling zijn: dit is het budget en daarmee moet het. Het dringt bij het college wellicht onvoldoende door, dat we in zwaar weer zitten. Als we de tekst lezen over bijv. wegconstructie Rijnstraat/Zwarte Paard, daar staat dus in dat er een tekort is van meer dan 5 ton, om allerlei redenen die daar verklaard worden. Nou, ik denk dat als je er zo voor staat, dan zeg je dus: “dat gaan we temporiseren, dan gaat dat asfalt niet door” en zo zijn er nog meer van dat soort zaken. Ik kan u verzekeren, ik ben als enig lid van de raad lid van de personeelsvereniging en wij hebben ongeveer een week geleden gefietst met ruim 60 ambtenaren en ik krijg sterk de indruk uit de discussie die ik met de verschillende ambtenaren fietsend over de Drunense heide heb aangegaan, dat er onvoldoende daar doordringt dat het roer echt om moet. Dan zegt men: “dat moet toch gewoon doorgaan”. Ik denk dat, wat ik net noemde, een bestedingsbeperking wat in allerlei bedrijven zou gebeuren als je er zo voorstaat, en ik heb in een vorig verhaal bij de jaarrekening gezegd dat we maar € 30.000,-- ophalen met één punt op onze OZB, dat er dus in het zittende behoorlijk gesneden moet worden. Als we dan ook nog een berichtje krijgen dat over de mei-circulaire, begrijp me goed, dat heb ik net uit mijn kastje gelicht, dat het er ook weer negatiever uitziet voor volgende jaar, dan moet er echt wat gebeuren, wil je op orde zijn. Daar wil ik het in eerste instantie bij laten, MdV. Voorzitter: Dank u wel. De heer Boele. De heer Boele: Voorzitter, ook over dit stuk hebben we in de commissie al uitvoerig met elkaar gesproken.
27
In deze raad nog een aantal opmerkingen. Ik val de heer Cardon bij als hij zegt, dat we opnieuw een negatieve boodschap als raad met deze BURAP te verwerken krijgen. Ik val het college bij als het college aantoont, dat het wederom voor een groot deel samenhangt met hetzij openeinderegelingen, hetzij weer die vervelende BVV-regelgeving. Dat zijn feiten die mijn fractie niet kan weerspreken, dus die willen we ook als feiten aanvaarden en wij sporen het college aan om waar te maken wat ze zelf, en de heer Cardon wees er al op, in de aanbiedingsbrief aan de raad schrijven. Namelijk dat alle hens aan dek zal gaan om uiteindelijk in 2005 met een 0-resultaat te eindigen. Nou is mijn fractie er zich van bewust, voorzitter, dat dat beleidsombuigingen vergt, omdat de meeste negatieve resultaten tot nu toe zijn gehaald in sectoren die eigenlijk onbeïnvloedbaar zijn. Dus er zal op een aantal fronten fundamenteel anders met uitgaven moeten worden omgegaan de resterende tijd van het jaar 2005. Ik ben heel benieuwd van het college te vernemen wanneer zij daarover debatteert. Of zij misschien al voor de vakantie daar een plan van aanpak voor beschikbaar heeft en of dat ze, want dit stuk is ondertussen ook al weer een paar weken oud, nog steeds de positieve gezindheid heeft om op een 0-resultaat eind van dit jaar te eindigen. Wij overigens hebben niet de neiging om daar het college op af te rekenen in de zin van: de portefeuille moet dan beschikbaar worden gesteld, maar we zullen wel het college sterk houden aan de eigen ambities. Voorzitter, wat mijn fractie mist, overigens wil ik hier zeggen, daarvoor getipt door een ander, dat is een uitvoering van een motie die de gemeenteraad in februari heeft aangenomen rondom de personeelsinstrumenten. Er is toen uitgesproken door de raad dat het college bij de BURAP’s hoort te rapporteren over de mate waarin die personeelsinstrumenten zijn gebruikt en de wijze waarop dat ook zijn effect heeft in de organisatie. Het is mogelijk het college geheel ontgaan, maar ik heb deze informatie in de BURAP niet aangetroffen en dat is een punt. Eigenlijk had dit toch wel erg tussen de oren van u als bestuurders moeten zijn beklijfd en bij de eerste de beste BURAP constateren wij met elkaar, althans ik constateer dat en hopelijk met de hele raad, dat dat niet aan de orde is. Een volgend punt, voorzitter, betreft ook de organisatie. We hebben zojuist gehoord bij de behandeling van de jaarrekening van de wethouder, dat hij morgen de raad in kennis stelt van het organisatiemodel. Dat is maar goed ook, want de raad heeft in een motie uitgesproken dat dat ter kennis van ons zou worden gebracht en heb ik gelezen, dat implementatie van het model niet eerder zou plaatsvinden dan kennisgeving van dit model aan de gemeenteraad. Vraag is dan ook: wat is de stand van zaken rondom die implementatie en kan het zijn dat kennisneming door de raad van het organisatiemodel misschien ook nog tot een discussie in deze raad leidt en wat betekent dat dan voor de implementatie? Dat allemaal naar aanleiding van moties die deze raad heeft aangenomen en de raad neemt zichzelf serieus en het college zal de raad serieus moeten nemen. Mijn vierde punt, voorzitter, dat betreft de Rijnstraat/Zwarte Paard-reconstructie. Ik val de heer Cardon bij als hij attendeert op dat grote geraamde tekort van € 545.000,-- . Er wordt een verklaring gegeven overigens waarom dit tekort ontstaat, althans in ramingen, er hebben nog geen aanbestedingen plaatsgevonden. Ook mijn fractie tendeert naar een opdracht in de richting van het college om het plan zodanig te versoberen, dat we blijven binnen de budgetten die daarvoor beschikbaar zijn. Ik wil nog eens heel graag vernemen van het college waarom daar niet op ingezet wordt en waarom daar geen beperking op wordt toegepast? Voorzitter, daarmee hangt een volgende opmerking samen. De accountant heeft bij de jaarrekening 2004 geattendeerd op het feit dat wij bij BURAP’s geen begrotingswijzigingen vaststellen, met het gevolg dat het college wel rapporteert over begrotingsoverschrijdingen, maar dat niet geformaliseerd krijgt. Soms gaat het over hele grote bedragen en ik wil het college de vraag voorleggen of het toch niet verstandig is om op de schreden terug te keren en bij grote overschrijdingen een keurige begrotingswijziging aan de raad ter fiattering voor te leggen, zodat overschrijdingen ook worden gedekt met een raadsbesluit. Ik ben met de huidige BURAP stand van zaken en jaarrekening wat ongerust geworden over het ontbreken van al die besluiten van ons. Als ik mag ingaan op de suggesties die van de kant van de SPA-fractie gedaan zijn, voorzitter, dan zou ik willen zeggen, maar dat is nog even heel spontaan, ik vind de voorstelling nog onvoldoende, maar bestemmingsplannen temporiseren heeft het grote gevaar in zich dat we de zaak opnieuw op de lange baan schuiven, terwijl we nu juist als raad vele tonnen beschikbaar hebben gesteld om in een korte klap voor de hele gemeente nieuwe bestemmingsplannen te maken. Dat proces nu laten vieren, betekent wellicht een ongewisse toekomst en weg is je geld. Daar ben ik dus niet optimistisch over en om nu alle investeringen in de buitenruimte, “alle” zei u die nog niet aanbesteed zijn, maar uit te stellen, dat vind ik ook een beetje te kort door de bocht. We moeten wel regulier met het besturen van de gemeente blijven doorgaan. Ik zou wel, dat voorbeeld heb ik net genoemd, op onderdelen die discussie willen aangaan, maar niet genereus, want wellicht zouden we dan hele belangrijke dingen over het hoofd zien.
28
Dat even in eerste instantie, voorzitter. Voorzitter: Dank u wel. De heer Wesselius. De heer Wesselius: Dank u wel, MdV. Even kort naar aanleiding van de bestuursrapportage, omdat die in de commissie al uitgebreid besproken is. De laatste alinea van de eerste bladzijde, daarover hebben we met elkaar ook van gedachten gewisseld en hij blijft toch wel intrigeren. Dus op dat punt zou ik ook wel graag van de wethouder nog een kleine toelichting willen zien, want zoals ik het nu lees en er wordt gesproken over dat resultaat van 0 waar we op uit gaan komen, waartoe alle maatregelen genomen zullen worden, leest dat toch een klein beetje als een mooie droom van de wethouder. Het motto van dit college indachtig “Van droom naar daad”, zou ik graag de volgende stap willen zien en zo snel mogelijk over een concreet plan van aanpak willen praten. Wat gaan we nou echt concreet nog doen om op die 0 uit te komen, want dat spreekt niet echt uit de stukken die daar liggen? Ik kan me voorstellen dat het college daartegen aanloopt, dat het inderdaad tot ombuiging van bestaand beleid zal moeten komen en dat daar prioriteitstellingen in de raad voor nodig zijn. Om die discussie te hebben, zou ik dan ook graag zo snel mogelijk documenten/voorstellen in de raad willen hebben, waarover we met elkaar kunnen spreken om inderdaad die prioriteitstelling scherp te krijgen. Naar aanleiding van de opmerking van de heer Cardon over die € 250.000,-- tekort op het actualiseren van de bestemmingsplannen, had ik dan even een toelichtende vraag, of een vraag om toelichting. Ik heb het gelezen als een boekhoudkundig tekort, dat het een afboeking is, niet dat er meer geld is uitgegeven, maar dat er iets boekhoudkundig veranderd moest worden i.v.m. gewijzigde regelgeving. In die zin lijkt het me dan ook behoorlijk onbeïnvloedbaar, maar daar zou ik dan graag een toelichting van de wethouder op zien. Tot zover. Voorzitter: Mevrouw Nieuwenhuis. Mevrouw Nieuwenhuis: Dank u wel, voorzitter. De bestuursrapportage die we voor ogen hebben, die maakt ons absoluut niet vrolijk, als ik het eufemistisch mag uitdrukken. 6.6 ton in juni negatief. U zegt: “het overzicht c.q. het inzicht dat hoofdzakelijk beïnvloed wordt door zaken waar we vooralsnog geen grip op hebben”. Ik denk dat dat voor de zaken die u noemt inderdaad zo is. Dat we daar toch voor oplossingen moeten zorgen, is een ander verhaal. Welzijn en zorg, dat is van oudsher een zeer belangrijk onderdeel in de Alblasserdamse samenleving. Onze regelingen, zoals we die hier hebben, zijn in vergelijking met andere gemeenten zeer goed, maar de VVD is van mening en daar ga ik straks bij de Perspectiefnota over verder, dat de grens is bereikt. De bovenminimale uitkeringen, hoe nobel ook, beginnen zich tegen ons te keren. Extra sociaal zijn, is niet langer te behappen. Het Rijk bezuinigt namelijk op die categorieën op van alles en nog wat en ook op, dat hebben we al gezien, op de asielzoekers, vluchtelingen, nieuwkomers. Als gemeente moet je dat dan weer compenseren. Overschrijdingen van de woonvoorzieningen, die openeinderegeling, naar ons idee is ook zoiets wat je niet eindeloos kunt bijpassen. Ook deze rapportage rept daarvan. De WWB, ook zo’n verhaal en daarvoor is het rijksbudget bijgesteld. We zullen heel sterk moeten sturen op de instroom. Ik zou het college willen vragen om bij de volgende bestuursrapportage inhoudelijke cijfers en aantallen van inen uitstroom te presenteren. We hebben het al even gehad daarstraks binnen de jaarrekening over het tekort op het Oude Mavo-gebouw. U zegt: “we moeten er snel mee aan de slag”, maar wij zouden willen zeggen: “zo’n tekort mag in de volgende bestuursrapportage al niet meer voorkomen”. Daar hoor ik vast nog wel wat op. Drechtwerk is ook zo’n post, waar je wel mee aan het werk bent, maar waar op dit moment echt onvoldoende grip op is. College: houdt ons daarvan op de hoogte. We hebben het gehad, daarstraks, over de systematiek van de bouwleges. Handhaven op de huidige systematiek of terugbrengen naar een behoedzame raming. Daar kom ik bij de Perspectiefnota op terug. Hebben we wel inzichtelijk wat de gevolgen van zo’n wijziging zijn? Voorzitter, we hebben nu al 7 ton tekort voor 2005. Het college heeft toegezegd dat terug te brengen tot 0. Als je volgens de huidige regels werkt, moet dat gebeuren binnen de eigen programma’s. Dat lijkt me een aardige klus.
29
Voorzitter, we hebben wat voorstellen. De VVD vindt dat voor 2005 de inhuur van derden met onmiddellijke ingang moet worden gestopt en er moet een stop komen voor invulling van vacatures en daar heb ik tussen haakjes bij gezet: behoudens nieuwe secretaris. Ik wens het college verschrikkelijk veel wijsheid om het doel van die 0 te bereiken. Voorzitter: Dank u wel. De heer Zwaan. De heer Zwaan: Bij de voorbereiding heb ik ook nog even wat op me in laten werken wat we, dacht ik, in de bestuurscommissie hebben besproken over het woordje “streven”. Ik denk dat we nu met elkaar de urgentie benoemen, dat 0 ook een 0 moet zijn en dat de verwachting bij de raad ligt, dat het college dit gaat waarmaken. Zeker ook als je uit de laatste mailtjes rondom de mei-circulaire, als ik het goed zeg, toch ook weer merkt, dat er een ton negatief is. Ja, zojuist hoorden we dat de WVG misschien weer iets minder negatief is. Dus het blijft wat dat betreft ook iedere keer weer zoeken naar: hoe gaan we uitkomen? Wat dat betreft ondersteun ik het verzoek van het CDA om te komen tot een plan van aanpak. Eigenlijk had ik zelf ook al de hoop dat, gelet op de discussie die we gevoerd hadden, het college zelf al de eerste signalen zou afgeven wat voor ombuigingen ze zou willen doen. Juist ook als je de urgentie bij het vorige punt met de mond belijdt, dan is het denk ik ook goed om hier daar ook echt mee te laten zien wat we willen gaan doen. Als ik reageer op een aantal zaken die voorgesteld zijn, de buitenruimte, ben ik ook gevoelig voor om een aantal onderdelen opnieuw te bezien of dat nu op deze wijze uitgevoerd moet worden. Bij bestemmingsplannen, daarover had ik ook nog een vraag, daar staan toch ook nog inkomsten tegenover, of iets met artikel 19 daarop, maar dat heb ik het misschien even verkeerd begrepen. Om nu op de bestemmingsplannen een stop te zetten, lijkt me niet wijs. Maandelijkse rapportage: ik denk dat dat een beetje veel is, maar ik denk wel dat met zo’n plan van aanpak we een instrument, ook als raad, hebben om te kunnen volgen wat het college gaat doen. Ik ben ook benieuwd naar antwoorden rondom een aantal moties die niet door het college zijn uitgevoerd. Ik denk dat ik bij dezen voldoende gezegd heb en ben benieuwd wat verder de reacties zijn van het college op een aantal voorstellen die gedaan zijn. Voorzitter: Dank u wel. Wij hebben als raad één en ander opgemerkt. De wethouder van Financiën. Wethouder Dekker: Voorzitter, de eerste BURAP van het jaar, uiteraard met een prognose van het gehele jaar, van het resultaat. Ja, ruim 6 ton, grotendeels veroorzaakt door zaken waar je nou niet direct vat op hebt. Dat is bestemmingsplannen 2,5 ton, dat betekent niets anders inderdaad dan dat je de kosten in één keer voor lief moet nemen en normaliter worden ze in 10 jaar afgeschreven. Dat mag dus niet meer, BBVvoorschriften. Dus dat zit hierin. Dat wil niet zeggen dat het natuurlijk niet beïnvloedbaar is, want inderdaad zou je zeggen: “we willen het wat temporiseren of wat slimmer faseren”, waardoor je de lasten wat beperkt. Dat zou kunnen, dus in die zin wil het niet zeggen, dat het niet beïnvloedbaar is. Maar dat moet je allemaal op zijn mérites beoordelen. Ik ga maar even per fractie erop in. De heer Cardon, ja, de bijdrage Drechtwerk. U stelt dat dat wel beïnvloedbaar zou zijn. Ik herinner er nog even aan, dat dat het jaarresultaat 2004 is van Drechtwerk, waarin voorzien moet gaan worden. Het jaarresultaat 2005 etc. ….. maatregelen om de organisatie op gang te krijgen, ja, …. De heer Cardon: Maar ik ben het met u eens, dat we aan het verleden niks meer kunnen doen. Het gaat mij erom …., we hebben nou zo’n vertrouwelijke brief gekregen, tot 6 juni of zo, toen mochten we het openbaar maken, dan roept de interim-manager wat er allemaal kan gebeuren, ik denk dat er drastisch ingegrepen moet worden en ik heb ook gezegd: “als het waar is, dat daar hoge huren”, ik zeg met name “hoge huren, aan Dordt betaald worden aan gebouwen die niet efficiënt gebruikt kunnen worden”.
30
Als je weet dat andere sociale werkplaatsen in den lande wél positief draaien, dan bedoel ik daarmee dat dat dus beïnvloedbaar is en dat wij dan, hoop ik, in dat soort vergaderingen ons ook laten horen en kijken naar creatieve oplossingen, of we wellicht meer mensen nog hier in Alblasser-dam aan het werk krijgen, bijv. in de groenvoorziening, want ik zie nu allemaal commerciële bedrijven door Alblasserdam trekken, maar ik zou dan liever een aantal mensen uit dat soort voorzieningen zien. Mevrouw Nieuwenhuis: ….. heer Cardon willen adviseren om collega’s in de andere Drechtstedengemeenten daarvan ook te overtuigen, want juist daar wordt heel veel privatisering voorgesteld en juist dat soort dingen willen ze niét gaan doen. Wethouder Dekker: Volgens mij komt de discussie rond Drechtwerk na de zomer, in de eerstvolgende commissie kunt u uw hart luchten bij de interim-directeur, en ook dat soort gevoelens overbrengen. Ik bedoel: de boodschap is helder en ik denk dat het ook onze insteek moet zijn dat er ingegrepen moet worden. Dat is niet meer dan logisch, maar je moet ook wel een rol van mensen in een AB etc. nou ook weer niet overschatten in dat soort organisaties, want zo simpel werkt dat ook niet. Het zijn geen managers van dat soort bedrijven, ik bedoel: die hebben het zelf geeneens voor elkaar gekregen, dus wat dat betreft moet er écht heel veel gebeuren daar, van hoog tot laag …. De heer Cardon: Dat hele kader stapt ook op of wordt eruit gegooid. Wethouder Dekker: Er worden maatregelen getroffen, ja. Overigens kan ik nog wel even melden van Drechtwerk, in eerste instantie heel veel kosten in één keer in rekening te brengen bij de gemeente. Inmiddels lijkt dat iets getemperd te zijn door toch wel nog eens goed te kijken van: wat is nou precies wanneer nodig? Bijdrage van het Rijk, een kleine extra bijdrage ….. iets van ….., het bedrag weet ik eigenlijk geeneens meer, dus in die zin lijkt dat …… de drie ton die we extra moesten bijbetalen, dat dat minder zal zijn, dat zal om en nabij de twee zijn, dus in die zin valt dat dan weer mee. Dat wil overigens niks zeggen over hoe dat dan met de jaren 2006 en verder gaat, dus ….. De heer Cardon: (zonder microfoon). Wethouder Dekker: Ja. U riep nog wel even makkelijk: “ja, dan moeten we nog wat meer mensen van Drechtwerk in de plantsoenen doen” , maar we moeten van u ook de inhuur van derden stoppen en eigenlijk als de inhuur van derden stopt, dan stoppen ook de contracten met Drechtwerk, want dat is allemaal op basis van inhuur van derden. Dus u ziet dat het stoppen zo maar even van iets, toch iets genuanceerder ligt dan u zo-even aangeeft. De heer Cardon: U begrijpt toch ook wel zeker, dat als nu allerlei particulieren hier rondlopen om het groen te doen, en ik loop heel veel door het dorp tegenwoordig, en dan zie ik een bedrijf Visser, uit Dordrecht, en dan denk ik: ja, die rijden hier met allemaal karren rond, dat is toch ook te leren en dat heb ik ook tijdens die fietstocht gecheckt. Dat stuitte wel op bezwaren, maar er is best wat aan te doen, als je er creatief tegenaan gaat, en mijnheer Boele, als je je bewust bent dat we écht in zwaar verkeren. Als je je echt bewust bent, want u zei het ook bij de behandeling van het eerste stuk, de jaarrekening, ja, ik heb goed geluisterd, want ik voel ook dat we in zwaar weer verkeren. Nou, dan zijn dat soort maatregelen nodig, volgens mij, en dat hoor ik toch te weinig. Wethouder Dekker: Maar goed, als we het over grasmaaiers hebben, wat uitbesteed is en dat soort dingen, geloof ik nou niet dat dat de meest snuggere voorbeelden zijn om zaken te beïnvloeden.
31
De heer Cardon: Dank u wel. Wethouder Dekker: Dat is juist voordeliger dan dat we het zelf hebben gedaan. Dat hebben we niet voor niks gedaan, dat soort maatregelen. Wat dat betreft ben ik het niet helemaal met u eens. De heer Cardon: Ik heb een hele mooie, wethouder: Drechtsteden, Alblasserdammers krijgen een stem over hondenpoep. Nou als we ons daar vooral op concentreren. Ik denk dat er belangrijkere zaken zijn. Wethouder Dekker: Dat denk ik ook. Mevrouw Nieuwenhuis: Maar niet voor onze bewoners, want die ergeren zich te pletter daaraan. Wethouder Dekker: Ja. Uw lijstje van maatregelen, ik mag zeggen dat ik daar gedeeltelijk hartgrondig mee oneens ben. U wilt alle activiteiten stopzetten die burgers in hun leefomgeving nou juist belangrijk vinden, los van heel het sociale aspect waar u blijkbaar als partij alleen maar aan hecht. U wilt zelfs de Rijnstraat/ Zwarte Paard blijkbaar toch stopzetten en dat soort dingen. In ieder geval geen asfalt plegen. De heer Cardon: Nee, ik heb een voorbeeld genoemd waar, als je in deze positie verkeert, er gewoon geschreven wordt: we gaan er 5 ton overheen en dat kost dan jaarlijks, 15 jaar lang, € 50.000,--. Dat schrijft u. Dat noem ik als voorbeeld. Wethouder Dekker: Ten laste van het reguliere onderhoud, het wegenbudget, waardoor je inderdaad andere zaken wat meer moet uitstellen. In die zin is dat indirect op andere fronten bezuinigen. Daarbij maken we een ontwikkeling in de wijk Kinderdijk mogelijk waardoor daar een normale, fatsoenlijke weg komt, die ook nodig is om uit te voeren met asfalt i.v.m. geluidsproblematiek en zo. Dus in die zin proef ik bij u toch wat inconsequenties. Allerlei andere activiteiten die op stapel staan, zoals de reconstructies van wegen in wijkjes etc., die gaan we natuurlijk niet zo maar stopzetten. Dat lijkt met te belachelijk voor woorden. Je hebt allemaal overleg gevoerd . De heer Cardon: Dan ik ben benieuwd naar dat plan van aanpak, wat nu door het CDA gebracht wordt en dat ik volledig ondersteun, wat u dan wel gaat doen. Wethouder Dekker: U kijkt zo éénzijdig. U kijkt alleen maar een beetje naar wegen etc. De heer Cardon: Ik begrijp dat u als VVD …. Voorzitter: Ik heb even behoefte om deze interessante gedachte-uitwisseling toch te onderbreken en te vragen om het betoog, waar een zekere lijn in zit nu te laten vervolmaken, zodat we dan ook wat je noemt substantiëler kunnen reageren op elkaar. Zullen we dat even doen? Gaat uw gang. Wethouder Dekker: De maatregel verder zal ik nog maar even laten voor wat het is. Ik denk dat alles wat u gezegd heeft, de andere portefeuillehouder zal ook nog wel iets zeggen, waar het gaat om inhuur etc., daar zal ik verder niet op ingaan. Ik denk dat ik alles wel gehad heb. De heer Boele, u refereert aan de openeinderegelingen BBV-voorschriften, daar zit een deel in.
32
Ik wil wel benadrukken, denk ik, we hebben hier wel te maken met toch eigenlijk incidentele factoren die ons resultaat beïnvloeden. Als college, denk ik, dat we in eerste instantie ook al naarstig op zoek zijn naar incidentele zaken om dat resultaat ook weer vlot te trekken. Dat zijn dingen waar we mee bezig zijn. Dat is enerzijds. Het kan ook zijn het temporiseren van activiteiten die we als gemeente uitoefenen, bestemmingsplan is al genoemd. Er zitten allemaal voor- en nadelen aan. Laat dat duidelijk zijn, maar er is geen maatregel te nemen die dan uiteindelijk geen vervelende gevolgen heeft. Daarnaast zijn we natuurlijk ook altijd bezig met het binnenslepen van allerlei subsidies en weet ik veel wat voor dingen. Misschien zijn daar sommige van ook gewoon heel simpel als resultaat in te boeken, als er geen verplichtingen tegenover staan. Dat geldt ook desnoods voor aan- en verkopen van gronden en dat soort zaken. Dat zijn ook dingen waar we ook naar zoeken. Daarnaast uiteraard inhuur van derden. Daar heeft de portefeuillehouder ook al iets over gezegd, dat we daar ook heel sterk op letten, want dat zijn de beïnvloedbare kosten, dat mag duidelijk zijn. Plan van aanpak in die zin hebben we niet, maar we zijn er wel heel druk mee bezig om allerlei maatregelen toch helder te krijgen voor ons, waarbij het gewoon blijkt dat we toch uiteindelijk die 6 ton om willen buigen naar 0. Even onvoorziene omstandigheden daar gelaten, dat er niet nog meer onbeïnvloedbare zaken op ons af komen. Daar kunnen we als college ook niet zo heel veel aandoen. Voor de rest moet u er maar op vertrouwen dat we alles in het werk stellen om op 0 te komen. De heer Wesselius: Mag ik daarop reageren? Ik vertrouw u daarin volledig totdat het tegendeel bewezen is. Ik zou wel graag, of je het nou een plan van aanpak noemt of hoe je het dan ook noemen wilt, een overzicht willen krijgen van de maatregelen die het college nu of na de vakantie, dat maakt niet zo heel veel uit, de maatregelen die het college voorziet om dat gat dicht te rijden. Daarin in ieder geval enige transparantie te hebben, zodat we aan het eind van het jaar ook kunnen kijken van: mochten er nog onvoorziene tegenvallers zijn, dan kunnen we in ieder geval zien hebben die maatregelen die nu voorgesteld zouden kunnen worden om die 6 ton te dichten, in ieder geval tot een besparing van 6 ton geleid. Of een extra inkomsten van 6 ton, of een mix daarvan, zodat je in ieder geval de effecten van het gewijzigde beleid kunt wegstrepen tegen eventuele onvoorziene meevallers en tegenvallers. Dus ik wil graag gewoon een overzicht van welke maatregelen: wat staat er nou gepland, wat gaan ze opleveren, wat zijn de geschatte, de geraamde opbrengsten daarvan? Wat is het totale effect daarvan, zonder dat we nu meteen u continue op de nek willen zitten op dat punt, maar ik vind wel dat we transparanter moeten zijn met elkaar. De heer Cardon: Dat onderschrijven wij als SPA volledig en ik hoop dat we als coalitiepartij het wel voor elkaar krijg bij de wethouder dit gedaan te krijgen, want het is natuurlijk, wat gaan we nou precies doen? We weten nu niks. Wethouder Dekker: We doen het exact op dezelfde manier als we vorig jaar hebben gedaan, dan kunt u in de tweede MURAP ook de maatregelen zien die we getroffen hebben. Hadden we toen ook getroffen, alleen helaas door incidentele andere zaken is dat effect voor een groot deel toen teniet gedaan. De heer Wesselius: Dat is hartstikke prachtig, maar de oproep is niet om het achteraf te melden wat u allemaal gedaan heeft, maar vooraf te melden wat u van plan bent te gaan doen, want anders zitten we in een discussie over de tweede BURAP, die is rond. Wanneer komt de tweede BURAP? Wethouder Dekker: In de raad van oktober. De heer Wesselius: Dat is dan een rapportage over de periode t/m juni, dus ongeveer t/m nu. In september is hij al actueel? Dan zit je toch altijd achter de feiten aan te praten. Ik zie niet in wat nou het probleem is om de eerstvolgende raadsvergadering gewoon een kort memo, waarin staat: dit en dit en dit zijn de plannen die wij hebben om het gat dicht te rijden. Wat is het probleem om dat aan te geven?
33
Wethouder Dekker: Als we dat op dat moment beschikbaar hebben, wil ik het met alle liefde aan u doen toekomen. Dat is geen probleem. De heer Wesselius: Maar nu zegt u iets wat ik eigenlijk heel onplezierig vind klinken. U zegt: “als we dat dan beschikbaar hebben”. Ik ga ervan uit, dat u het eigenlijk nu al beschikbaar heeft, want in het memo staat, het memo is van een week of wat geleden, drie weken of zo, daarin staat wij gaan werkelijk alles doen om op een 0 uit te komen. Ik denk dat we het met elkaar erover eens zijn dat het werkelijk een heldendaad zou zijn als het lukt. Om dan te zeggen: “ik hoop dat als ik in september iets heb qua plannen, dat ik het dan wel kan vertellen”, dan denk ik: ik wil niet eens meer dromen van die 0 aan het eind van het jaar, want dat lijkt me dan niet meer reëel. De heer Zwaan: Er is toch nog wel taskforce rond de Perspectiefnota. Ik neem aan dat dat toch dezelfde personen zijn die nu al aan het nadenken zijn wat we nu gaan doen. De heer Dekker: We zijn in de organisatie bezig met de begroting etc., om allerlei maatregelen zelf ook uit te zoeken. We horen van u vanavond en morgenavond waar u als raad de piketpaaltjes slaat, laat ik het zo maar even uitdrukken. Daarmee gaan wij aan de slag om dat soort maatregelen concreet uit te zoeken op hun effectiviteit en uiteraard ook qua bezuiniging. De heer Wesselius: Dat is langere termijn. Wethouder Dekker: Nou, dat is geen langere termijn. Dat is voor u langere termijn, maar dat moet voor ons in september helder zijn. De heer Wesselius: Jawel, maar dat betekent dat de effecten daarvan niet meer helpen om dit jaar op een 0 uit te komen. Wethouder Dekker: Nee dat klopt, maar tegelijkertijd nemen wij natuurlijk ook allerlei maatregelen die we dit jaar nog kunnen nemen. Dat heb ik al gezegd, welke maatregelen we nemen. Althans globaal gezegd, waar we ook aan denken. Ik ben wel met alle liefde bereid om u een overzicht te verstrekken van de dingen voor de eerstvolgende commissie van september. Ongeveer rondom die tijd moeten die zaken toch bekend zijn. Mevrouw Nieuwenhuis: Voorzitter? Wethouder Dekker: Al wat later komt, heeft geen effect meer. De heer Wesselius: Dat was de vraag. Mevrouw Nieuwenhuis: Voorzitter, mag ik erop attenderen dat we op 12 september een extra raad hebben, waar we een aantal belangrijke zaken bespreken. Ik neem aan dat toch we op dat moment … De heer Ruikes: Die is nog niet vastgesteld hoor, 12 september. Mevrouw Nieuwenhuis: Oké, maar in september was het dus de bedoeling.
34
Wethouder Dekker: Ik ga even uit van het reguliere raadsschema, als u het niet erg vindt. Mevrouw Nieuwenhuis: Dan is het toch zo, dat we daar op dat moment kennis moeten hebben van dit soort zaken. Wethouder Dekker: Ik heb al gezegd dat ik uit ga van het reguliere raadsschema, want u moet me ook niet tot het onmogelijke dwingen. De heer Wesselius: Maar ik bedoel, ik had bijna het idee dat u ging zeggen: “ja, ik ga het doen” en toen kwam er een discussie over een planningskwestie wanneer de raadsvergadering is. Wethouder Dekker: Ik heb gezegd dat ik dat doe, volgens mij. De heer Wesselius: Dat wij een lijstje krijgen van wat de maatregelen zijn en de beoogde effecten daarvan zijn in financiële zin. Wethouder Dekker: Ja. De heer Wesselius: Prachtig. Voorzitter: Deze toezegging is genoteerd. Wethouder Dekker: De heer Boele, om op andere zaken nog even terug te komen. Dat ging over de BURAP: waarom maak je geen begrotingswijziging? Daar heb ik een stukje over geschreven, n.a.v. de tweede bestuursrapportage willen we ook een begrotingswijziging aanbieden. Het was heel mooi de transparantie, alleen je krijgt iedere keer over dezelfde zaken gemeld. Dan blijf je terugkomen op zaken die eigenlijk uit ten treuren besproken zijn. Bij de jaarrekening is dat ook wat efficiënter. De heer Boele vroeg ook nog iets over de Rijnstraat/Zwarte Paard: waarom we toch met dat bedrag zo verder moeten? Het oorspronkelijk krediet was toch blijkbaar vastgesteld op basis van het niet toepassen van asfalt. Dat was een hele mooie suggestie toen, alleen, achteraf is gebleken dat je wel asfalt moet toepassen, omdat je heel simpelweg in problemen komt met je geluidsnormen. Daarnaast is het profiel van de weg eigenlijk zo smal op sommige punten, dat je ontzettend veel kunstgrepen moet doen, kleine stukjes moet aankopen, om toch nog een acceptabele weg met fietsstroken etc. daar doorheen te krijgen. Dat maakt het allemaal wat prijziger dan wellicht toen ooit is ingeschat en dat is op zich wrang, maar een goedkopere uitvoering van die weg zit er gewoon niet in. De heer Boele: Daar gaat dus de discussie over, voorzitter, want hebt u goed onderzocht dat een goedkopere uitvoering er niet in zit? Is het nou zo, dat je je met deze informatie al moet neerleggen bij een kredietoverschrijding van € 550.000,--. Dat is toch een gewéldige som geld. Hoe diep gaan die onderzoeken, hoe serieus wordt gekeken naar een versoberde uitvoering, want het gaat wel om zo verschrikkelijk veel geld, dat je wel gehouden bent om tot beheersing van kosten te komen. Hoe zit dat wethouder? Wethouder Dekker: Dat hebben we geprobeerd met het krediet dat er was een acceptabele oplossing te krijgen om een weg daar aan te leggen. Het is gewoon onmogelijk. Enerzijds, al zou je het alleen maar bestraten, maar ja, dan kom je in de problemen met het geluid, want de woningen staan daar ontzettend dicht aan de weg allemaal.
35
Anderzijds wil je toch dat de reguliere structuur van de weg hetzelfde is als een doorgaande route, een hoofdroute, zeg maar. Dat betekent dat je toch ergens gescheiden fietspaden wilt hebben. Dat is al eigenlijk nauwelijks mogelijk, want die liggen gewoon klem aan de weg zelf. Op sommige punten worden het zelfs suggestiestroken, niet meer dan dat. Enerzijds heb je een weg die ongeveer 6 meter breed is, op sommige punten is dat verkleind tot misschien 4 of 4,5 meter. In die zin is er echt wel gekeken van: hoe kan het nu goedkoper, maar het is niet goedkoper te maken. Het is nog een vrij sobere uitvoering, die daar plaatsvindt. Niet à la Van Hogendorpweg. Voorzitter: Mag ik de suggestie doen om bij de bespreking van de BURAP-problematiek de hoofdlijn in de gaten te houden? De heer Boele: Jazeker, voorzitter. Voorzitter: Bij dit onderwerp, omdat de portefeuillehouder ook gezegd heeft: “deze extra kosten kunnen worden gedekt uit het fonds”. Het heeft verder geen doorwerking in de totale gemeentelijke financiële huishouding in de zin zoals wij daar nu over spreken van: hoe dek je die 6 ton die we in de eerste BURAP voor onze kiezen krijgen? Ik denk dat we daar even rekening mee moeten houden. De heer Boele: Voorzitter, het gaat om een bedrag van vijf en halve ton. Er wordt geen regulier voorstel aan de raad voorgelegd. De BURAP wordt gebruikt om dit te rapporteren, maar de consequentie is wel dat er gedurende 15 jaar middelen van € 50.000,-- extra uit het fonds moeten worden gegenereerd. Wethouder Dekker: Nee, er komt altijd nog een voorstel naar de raad, voor het krediet. De heer Boele: Waarom meldt u dit dan in de BURAP, als de raad er nog een keer apart over moet … Wethouder Dekker: Omdat wij bekend zijn met dat feit. Het is toch niet meer dan logisch, dat je het in de BURAP meldt. De heer Boele: Oké, u komt nog met een apart voorstel over deze kwestie in de raad. Wethouder Dekker: Er moet een aparte kredietaanvraag plaatsvinden. Dat klopt. De heer Cardon: Voorzitter, ik wil er ook iets over zeggen. Wethouder Dekker: U had in de commissie ….., met alle respect, maar we hebben al een hele commissiebehandeling achter de rug. U heeft geen van allen over dat punt maar ook enigszins iets gezegd. Het verbaast mij. De heer Cardon: Het is heel essentieel. Als ik u hier hoor antwoorden van: “het kan niet anders”. Als je dus in dit zwaar weer verkeert, dan is het gebruikelijk dat je zegt: stel dat het doorgaat, want ik weet van alle Alblasserdammers ……. prachtige wegen, mooie fietspaden, maar nu zijn we in zwaar weer en dan zeg je: “mensen, dit is het budget en voor dat budget moet je het doen”. En nu zeggen van, u staat dat ook nog te verdedigen, dat is uit de doos dat we volop financiën hadden. Dat wil ik er nog over zeggen, voorzitter.
36
Voorzitter: Dat is uitstekend. U brengt in: gelet op de situatie, zou er een draaiing van opvattingen moeten zijn met betrekking tot het doen van uitgaven. Dat is wat u inbrengt, daar kan de portefeuillehouder op antwoorden. Wethouder Dekker: Ik heb al gezegd: “ik vind dat de wijk een weg verdient die in ieder geval aan de minimale eisen voldoet die we daaraan als gemeente stellen en de eisen die we in het Wegengebruiksplan hebben vastgesteld met z’n allen”. In die zin blijft dat mijn insteek. De heer Zwaan: Mag ik dan nog één vraag stellen, want SPA, SGP en ook wij hebben aangegeven: als het gaat om buitenruimte, bijv. wegen, willen we, zo heb ik in ieder geval van de SGP begrepen, op onderdelen zeker nu kijken wat we kunnen temporiseren of misschien niet doen of wat dan ook. Nu hebben we één aspect te pakken, daar wordt gezegd van: “nee, dat komt nog terug in de raad”. Blijft voor mij nog wel het punt: hoe gaan we dan om met deze wens die hier nu ligt om als het gaat over het geheel voor de rest van dit jaar, dat we nog keuzemomenten hebben voordat de aanbesteding plaatsvindt? Wethouder Dekker: Kijk, het meeste van het onderhoud van de wegen zit natuurlijk gewoon in het Wegenbeheersplan verweven, dus dat is gewoon regulier geld, planmatig vastgesteld, door de raad iedere keer weer jaarlijks geaccordeerd door het vaststellen van de begroting en dat is ook geënt op een redelijk minimale eis, zeg maar, een reguliere weg in een woonwijk is één keer in de 22 jaar aan de beurt. Nou, met onze zakking in het dorp is dat nou niet bepaald een luxe positie. Dus in die zin hebben we dat al gedaan. De Rijnstraat is dan één van de grote doorgaande routes, die al jaar en dag op de planning staat. Helaas is het toen geraamde budget niet voldoende, misschien dat we dat achteraf gezien allemaal hadden moeten bijstellen. Dat had misschien formeel juister geweest, alleen, inderdaad werd toen nog steeds uitgegaan van het aspect van dat het eigenlijk gewoon een klinkerweg zou worden. Dat was een beetje de kromheid toen in het verkeerscirculatieplan (VCP), dat ooit is vastgesteld. Achteraf, met alle wijsheid van nu, zeggen we gewoon: “zo’n weg kun je daar gewoon niet aanleggen”. Ja, je kan wel aanleggen, maar dan schiet je er niks mee op. Ik denk dat mensen dan terecht zeggen: “qua geluid worden alle normen overschreden”. Dat kun je gewoon niet maken, dus in die zin denk ik dat het nou juist op die hartstikke onmogelijk is om dat niét te doen. Dat laat onverlet dat de raad altijd op andere fronten kan zeggen van: “ja, zijn er niet elders dan zaken te beperken?” Maar goed, dat moet u dan als raad aangeven. Als u als raad aangeeft, een beetje concreet, waaraan u dan denkt, van: “neem daar maar maatregelen”, ja, als de meerderheid ervoor is, prima. Mevrouw Nieuwenhuis: Voorzitter, dit gehoord hebbende van de wethouder, is het dan niet mogelijk om te temporiseren in dit geval? Ik kan me voorstellen …. Wethouder Dekker: Maar temporiseren levert geen geld op in dit geval. Mevrouw Nieuwenhuis: Nee, dat weet ik wel, maar je zit straks natuurlijk ook met de aanleg van de Oude Buurt daar, om die reden vraag ik het. Wethouder Dekker: Die discussie hebben we al uitgebreid in commissie en raad gehad, met alle respect. Mevrouw Nieuwenhuis: Weet ik wel. We zitten nu met andere zaken. Wethouder Dekker: Nee, maar kijk, als we gaan wachten op de Oude Buurt, dan ligt die weg daar dus gewoon nog een jaar of vier, vijf. Als u dat voor uw verantwoording wilt nemen als raad, ja, dan doet u dat.
37
Ik ben er geen voorstander van, dat is duidelijk. Ik vind dat daar gewoon een fatsoenlijke weg aangelegd moet worden. Mevrouw Nieuwenhuis: Dat ben ik met u eens, ik denk ook dat je dat asfalt met aanbrengen en op de goede manier doen, alleen, mijn vraag is: “op welk moment, moet je dat nu doen of moet je dat uitstellen totdat er iets meer bekend is?” Wethouder Dekker: Nee, maar die discussie hebben we gehad, maar goed, inhoudelijk denk ik, gaan we nu op een punt in wat volgens mij nou niet direct BURAP-gerelateerd is. De heer Wesselius: MdV, ik heb één vraag en ik zal proberen mij tot de hoofdlijnen te beperken. Ik ga niet over klinkers en asfalt praten, want ik heb er geen verstand van en die discussie kan best ergens anders gevoerd worden, denk ik. Wat ik wel bespeur uit de beantwoording, is een aantal keer de argumentatie van: “we moeten het wel op die manier doen, want het is regulier geld en het zijn kaders die nou eenmaal liggen zoals ze liggen, het is business as usual en we moeten dit gewoon doen, want ja, zo doen we dat altijd”. Tegelijkertijd bespeur ik dat we zes ton moeten gaan besparen, waarvan een groot deel aan de uitgavenkant, de tegenvallers, in de onbeïnvloedbare hoek zitten. Dat betekent dat van de gemeentelijke begroting een heel groot deel onbeïnvloedbaar is, maar een beperkt deel beïnvloedbaar is. Wil je daar dan zes ton uit gaan peuteren, dan zul je m.i. zo nu en dan kritisch moeten gaan kijken naar de kaders die je met elkaar hebt afgesproken en soms zeggen: “dit is regulier geld voor een bepaalde bestemming, maar in het kader van ‘het water staat tot aan de lippen’ misschien van regulier geld eens een keer zeggen: “dat gaan we nu een keer niét regulier besteden, we gaan het bestemmen om een gat mee te dichten of iets anders mee te doen”. En los van wat we met het Zwarte Paard gaan doen, ik denk dat dat een algemene lijn kan zijn van: regulier is misschien even niet goed genoeg meer. Dat wilde ik nog even inbrengen. De heer Cardon: Wesselius, wat kun je het toch mooi zeggen, ik onderstreep dit weer volledig en wellicht, als coalitiepartij, dat het dan wel aangenomen wordt. De heer Zwaan: Ik onderstreep het ook en ik wil eraan toevoegen dat mijn gevoel, wat ik daarnet ook geprobeerd heb ook het wat breder te trekken, dat ik dan altijd het gevoel van een stukje onmacht ga krijgen van: hoe we hier dan met elkaar uit gaan komen, ook als raad naar college, en hoe we dat dan met elkaar op gaan pakken? Wethouder Dekker: U kunt altijd uw kaders herzien, daar bent u de aangewezen instantie voor en in die zin …, ik zeg alleen ….. De heer Zwaan: We zitten nu in deze begroting …… college ook aan die verantwoording denken. Wethouder Dekker: Die verantwoording hebben we natuurlijk, wij gaan ook naar maatregelen zoeken om dat tekort terug te dringen. Dat hebben we het gewoon heel uitgebreid over gehad, dus dat moet je niet zeggen, alleen, anderen leggen het accent op andere zaken. Nou ja, daar zoek ik het in eerste instantie nog niet, maar misschien als je er inderdaad niet uitkomt, dan moet je alle fronten onderzoeken. Nou, voor de begroting 2006 krijg je nog een boeiende discussie, dus dat komt altijd weer terug. Voorzitter: Is het nodig …. ik stel nu even de vraag: is het nodig om te blijven interrumperen om het duidelijk te krijgen hoe we met deze problematiek moeten omgaan? Ik denk dat het minder kan, en waardoor het ook helderder wordt.
38
Wethouder Dekker: De WWB werd nog even genoemd en de volgende BURAP wat te melden. Dat had ik al toegezegd. Mevrouw Nieuwenhuis zei nog: “dekking binnen het eigen programma”, ja, dat is ook op een gegeven moment aan de raad, waar overschrijdingen plaatsvinden. Ik denk dat ik dan inmiddels alles wel gehad heb en anders hoor ik het wel in tweede termijn. Voorzitter: Akkoord. Ik constateer dat in deze discussie, die we net gehad hebben, een hoofdlijn aan de orde is gekomen, te weten: wij willen graag inzicht hebben in hoe u het aanpakt. Die toezegging is gegeven, dat is één. Twee: neem daar ook bij mee een andere denkwijze m.b.t. de lijnen die tot nu toe zijn uitgezet. Wilt u daar nog verder over discussiëren? Dit was even het financiële hoofdstuk. Wethouder De Gruijter graag. Wethouder De Gruijter: Ja MdV, het gaat allemaal over ernstige zaken vanmiddag en vanavond, maar één daarvan is: hoe serieus nemen we raadskaders? O.a. over het implementeren van het organisatiemodel en het rapporteren over het personeelsinstrumentarium, dat nemen we zéér serieus, omdat we geneigd zijn élk kader serieus te nemen, maar al helemaal deze, na een heftig debat, dat wij in februari met elkaar hebben mogen voeren. Dus we doen dat ook conform de lijn die u heeft aangegeven op dat moment. Dat betekent ook dat wij richting het personeel zullen communiceren, mogen maar ook moeten communiceren, dat een implementatie van welk model dan ook pas dan kan als het raadsdebat daarover heeft plaatsgevonden, al dan niet in een raadscommissie. Dat betekent niét dat wij niét daarvoor kunnen communiceren met het personeel wat daarover onze gedachten zijn. We zullen wél zeggen: “normaal hebben we als werkgever de ruimte om dat vol en zoet met u aan te gaan, alleen, in dit geval hebben wij nu een bijzondere afspraak gemaakt met de gemeenteraad, gelegen in het verleden, gelegen in het feit hoe het personeelsinstrumentarium is gebruikt, dat wij daar een extra ronde, een extra slag met de raad over nodig hebben en dat zullen we dus in september doen. Dat betekent, dat we naar mijn interpretatie, eerlijke interpretatie van de raadskaders, wél plannen kunnen maken en plannen kunnen communiceren met het personeel, als we daarin maar goed communiceren dat een extra raadsronde voor de behandeling van dit voorstel noodzakelijk is, en dat zullen we dan ook doen, inclusief het rapporteren over het gebruikte personeelsinstrumentarium, ook dat zit in de brief die u morgen zult ontvangen. Ook daarin hebben we de afgelopen periode gemonitord welke instrumenten we daarin hebben en hoe we die benutten, conform de raadsuitspraak dat we u daarover inzage zouden geven. Dus dat krijgt u ook morgen. Een maatregel in het kader van de bestuursrapportage invullen vacatures, daar geldt inderdaad een “nee, tenzij-benadering”, we vullen vacatures niét in, tenzij de ramp groter is als we dat consequent altijd zouden doen. Dus daar is wel een extra beoordelingsmoment op, buiten het feit als er een budgettaire ruimte is voor het invullen van een bepaalde vacature, dat we dat dan automatisch zouden doen. Blijft nog een laatste punt over, de VVD-fractie riep t.a.v. de Oude Mavo: “komt u maar in de tweede BURAP met dat financiële perspectief 0 is voor 2005”. Wij kunnen u toezeggen dat we met definitieve oplossingen komen t.a.v. dat vraagstuk, maar dat zal niet betekenen dat voor 2005 dat perspectief 0 is. Nogmaals, ik benoemde het bedrag van € 100.000,-- gebouwgebonden lasten per jaar daarnet niet voor niks. Dat was niet een fictief bedrag, dat gaat om feitelijk lasten, die kun je nooit goed meer maken als de twee grootste huurders, nl. de Wasko en het Da Vinci College, vertrokken zijn. We hebben wel stevig onderhandeld met die partijen dat zij, ook al zijn ze vertrokken, voor 2005 nog steeds wel voor een bepaalde periode huur betalen. Maar daarmee gaan de kosten nog wel een hele tijd door, want die zijn voor een heel groot gedeelte vast. Maar we zullen wel met stevige maatregelen moeten komen, om dat probleem te laten … De heer Cardon: Maar welk gedeelte zijn dan kapitaalslasten van die ton? Wethouder De Gruijter: Geen kapitaalslasten, want we hebben ervoor gekozen om alleen grondkosten aan het gebouw toe te rekenen.
39
Dat betekent dat daar niet op wordt afgeschreven, dat betekent dat we het hebben over verzekeringslasten, nou, allerlei kosten die niet beïnvloed worden of daar nou veel of weinig gebruik van gemaakt wordt. Dat was het, voorzitter. De heer Boele: Rapportageplicht rondom het gebruik van personeelsinstrumenten. Wethouder De Gruijter: Ja, morgen in de brief zult u ook inzage krijgen in dat fenomeen. De heer Boele: ….. BURAP, gebeurt dat per brief. Wethouder De Gruijter: Nou ja, excuses voor het feit dat het dan niet in het consequente en goede instrument wordt gebruikt, maar wij informeren u daar wel over conform het raadskader. Voorzitter: Goed, de beantwoording heeft plaatsgevonden. Is er behoefte, gelet op wat er is uitgewisseld, aan een tweede ronde of kan ik constateren dat wat is gezegd op dit moment, wat je noemt, een voldoende bespreking is voor dit onderwerp en dat is dus een constatering van het feit en een vaststelling van de aanpak? Ja? Dan hebben wij dat aldus met elkaar zo besproken en dan stellen wij die bestuursrapportage nu vast. Voorzitter stelt aan de orde: AGENDAPUNT 9 – Actualisatie grondexploitaties (Raad 2005/049) -----------------------------------------------------------------------------------------Portefeuillehouders J. de Gruijter, P.A. Zevenbergen en J.M. Dekker Burgemeester en wethouders stellen de raad voor: 1. De geactualiseerde grondexploitatieplannen met prijspeildatum 01-01-2005 vast te stellen. 2. De resultaten van de grondexploitatieplannen te verwerken in de Algemene Reserve Grondexploitatie, de Reserve Toekomstige Ontwikkeling (fonds bovenwijks) en de Reserve Afwikkeling Grondexploitaties. 3. Budget beschikbaar te stellen voor de opstart van de projecten Haven-Zuid 2e fase en Souburgh/Vinkenpolderweg. 4. In te stemmen met de actualisatie van de grondexploitatie Noord- en Landzicht. 5. Het krediet aanpassingen Dam (€ 259.600,--) formeel beschikbaar te stellen ten behoeve van het Centrumplan. Ik wou kijken of wij dat, gelet op het onderwerp, dit het komend uur kunnen doen, aangezien wij zoals u weet bedacht hebben dat het verstandig zou zijn rond een uur of 6 de inwendige mens te versterken. Wie van u zou het woord willen voeren? De heer De Vries, de heer De Leeuw, mevrouw Gijsen en mevrouw Nieuwenhuis ook. De heer De Vries. De heer De Vries: Dank u wel, MdV. Een korte opmerking t.a.v. het derde punt “Budget beschikbaar te stellen voor de opstart van de projecten Haven-Zuid 2e fase en Souburgh/Vinkenpolderweg” en met name dat laatste stukje, daar wil ik iets over vragen of zeggen. De eerste vraag is: aan welk budget is gedacht? Wat ons betreft zeker voor het gedeelte Souburgh/Vinkenpolderweg zouden we dat budget zeer klein willen houden, want ik denk dat we aan de slag moeten met de grond die we daar twee jaar geleden, geloof ik, gekocht hebben en die nu te gelde gemaakt kan worden door daar een aantal woningen neer te laten zetten. Er is al een ruimtelijke verkenning, dus daar hoeft geen geld in gestoken te worden en ik denk dat je het gevoeglijk kan laten aansluiten bij het beeldkwaliteitsplan van bijv. de Waterhoven, wat daar vlak in de buurt ligt. Ik denk dat daar zo gauw mogelijk geheid moet worden. Dat was mijn bijdrage.
40 Voorzitter: Dank u wel. De heer De Leeuw. De heer De Leeuw: Ja, voorzitter, we hebben in de commissie hier ook al bij stil gestaan. Daar is de discussie o.a. gevoerd of de risico’s niet opgevoerd zouden worden in kansmaaleffect. Nu is er alleen het effect met een range en de kans op optreden is niet meegenomen. De wethouder heeft daar toegezegd dat hij zal bezien of dat een volgende keer wel zal kunnen. Hij heeft wel aangegeven dat dat veel rekenwerk is, maar onze fractie zou het zeer op prijs stellen als dat wel gebeurt, omdat je dan een stuk zekerheid in je cijfers bouwt en dan wellicht ook wat minder fluctuaties krijgt in je totaalbudget en telkens weer nieuwe rapportages. Op zich kunnen wij dit vaststellen. Ik heb wel ongeveer een zelfde punt als de CDA-fractie: hebben wij nou echt € 100.000,-- nodig het eerste jaar voor de ontwikkeling van HavenZuid en hebben wij nou echt € 81.000,-- nodig het eerste jaar voor de ontwikkeling van Souburgh/ Vinkenpolderweg? Er zal straks zeker nog in de discussie rondom de Perspectiefnota ingegaan worden op eventuele maatregelen die nog te nemen zijn, maar ik zou zeker het college in overweging willen geven om deze bedragen, als het kan, te verminderen. Ik zou van de wethouder eens een uitleg willen hebben waarom die bedragen nou precies in zo grote mate nu al nodig zijn. Dank u wel. Voorzitter: Dank u wel. Ik constateer dat er vijf punten staan bij dit agendapunt, maar tot nu toe worden ze niet alle vijf besproken. Het kan zijn dat u zich allebei gerealiseerd heeft dat u niet in de gelegenheid was. Dan is dat uitstekend, maar ik wijs er nog maar even op. Het is op zich, denk ik, goed dat in één keer alle vijf worden meegenomen. Ik zou bijna aan de heer De Leeuw willen vragen: u zei: “we hebben het in de coalitie al besproken” en u noemt dat hier zo ……. De heer De Leeuw: In de commissie. Voorzitter: Oh, in de commissie. Ik verstond in de coalitie. Wij verstonden toch in de coalitie. Ik verstond in de coalitie. Ik denk, ja wat betekent ………. De heer Cardon: De voorzitter weet meer dan wij, terwijl ik toch hier veel rondloop. Voorzitter: Nee, ik ga er gelijk op in, want ik denk: wat betekent die mededeling hier? Wat is dat voor interessants voor de hele raad? Mevrouw Gijsen. Mevrouw Gijsen: Voorzitter, het gaat om de actualisatie van de grondexploitatie per 1-1-2005. Met andere woorden betekent dat: zijn de gestelde doelen gehaald, de gemaakte afspraken nagekomen wat betreft het grondbeleid en met onze projecten samen met de ontwikkelaars? Veel van de kaders die we toen gesteld hebben, waren dat het budgettair neutraal of het liefst met positieve resultaten zou moeten zijn. Wat je ziet in 2004-2005, dat het een jaar is geworden met een groot gat in het grondbeleid. Een groot gat, een onverwachte grote uitgave, wat misschien niet alleen een oorzaak heeft in de economische tegenvallers. Het heeft te maken, denkt de SPA-fractie, met het niet goed kunnen begroten. De begrotingen zijn steeds te optimistisch geweest. Iedere keer leek het alsof het meer wensen dan realiteit was. De controlefunctie op de projecten is moeilijk voor de raad vanwege de verwevenheid van sommige plannen. Ik denk aan het Centrumplan, de boulevard en de Plantageweg, één groot geheel. Wat kunnen er nou nog meer oorzaken zijn, dat het zo slecht gaat, behalve het grenzeloze optimisme waarmee toch steeds begonnen werd. Wij denken aan gebrek aan begrotingsdiscipline. Misschien leven we toch op te grote voet. Waarschijnlijk heeft dit alles ook te maken met de bestuurlijke kant, de aansturing en de controle van onze projecten en plannen. Als dat allemaal niet goed gaat, dan kost dat geld. Denk ook maar eens aan personeelsinstrumenten en -beleid. Als dat eenmaal niet goed gaat, dan zie je wat een geld dat allemaal kost. U weet dat de SPA-fractie van mening was dat de ambtenarencrisis ook een bestuurscrisis was. Door al deze zaken zijn we in een, in financieel opzicht, zeer negatieve spiraal terecht gekomen.
41 Wij willen dan ook voorzichtig zijn met de budgetten die gevraagd worden bij punt 3 en vragen bij toch al die zaken: zijn ze nou allemaal weer terug te verdienen? Bij punt 3, Souburgh/Vinkenpolderweg, zouden we toch eens willen voorstellen om daar even voorzichtig mee te zijn. Kan het ook nog even in de ijskast? Met Haven-Zuid denken we dat ze toch als het ware in kosten terug moeten komen, dat dat een minimale eis is. Bij punt 1 t/m 2 en bij 4 en 5 gaan wij natuurlijk wel akkoord, zij het onder protest en een beetje knarsetandend. Voorzitter: Dank u wel. Mevrouw Nieuwenhuis. Mevrouw Nieuwenhuis: Zo negatief als de SPA-fractie het ziet, zie ik het niet. We hebben grondexploitaties die conform Kohnstamm zijn opgezet, die naar ons idee een behoorlijk helder beeld geven van de stand van zaken. Het enige wat ik zou willen meegeven aan het college is, als je dan toch aan de gang gaat, pak dan eerst die zaken aan die profijtelijk zullen zijn en op korte termijn geld genereren. Het lijkt mij van belang voor de hele stand van zaken dat we dat als eerste oppakken. Verder akkoord. Voorzitter: Dank u wel. Ik wil in eerste instantie als beantwoorder namens het college wethouder Zevenbergen vragen. Wethouder Zevenbergen: Voorzitter, aan mij zijn enkele vragen gesteld. Ik wil toch even ingaan op de opmerkingen die gemaakt zijn door mevrouw Gijsen. Eigenlijk is het betoog zeldzaam algemeen en kan ik daar eigenlijk weinig aanknopingspunten vinden om te reageren. Ik zou haar vriendelijk willen verzoeken om dan toch eens wat concreter te worden, zodat we op het één en ander kunnen ingaan. Dan kunnen we tenminste een goed debat met elkaar voeren. Ik zal u één voorbeeld geven. U gaat onder protest akkoord met nummer 4: in te stemmen met de actualisatie van de grondexploitatie Noord- en Landzicht, terwijl dat juist een project is dat heel positief zich ontwikkelt. Als u onder protest akkoord gaat met een project dat zich positief ontwikkelt, dan vraag ik me even af waar dan de protesten thuishoren bij negatieve scenario’s. Misschien kunt u daar straks nog even op ingaan. Er zijn twee budgetten gevraagd bij 3, dat gaat over Haven-Zuid 2e fase en Souburgh/Vinkenpolderweg. Zoals u weet, zijn we natuurlijk heel intensief bezig met planvorming voor Haven-Zuid. Dat kost gewoon geld. Wij proberen natuurlijk wel die kosten terug te verdienen in planontwikkeling, maar je zult eerst voorinvestering moeten doen en daarmee loop je dus risico’s. Wij moeten gewoon als gemeente reageren op de Wet Voorkeursrecht. Die hebben we met elkaar zelf ingesteld. Je hebt juridische kosten. Je hebt de planontwikkeling voor een Structuurvisie daar, Structuurplan. Kortom, die kosten moet je gewoon maken en die kosten kan ik op laten lopen zonder een budget te vragen, maar dan ben ik dus bezig met het uitgeven van gelden zonder dat ze gedekt zijn door de gemeenteraad. Vandaar dat hier op tafel ligt een voorstel om in ieder geval een budget voor Haven-Zuid beschikbaar te stellen. Als het gaat om Souburgh/Vinkenpolderweg, daar zit aan de ene kant een hele positieve ontwikkeling in als je de lintbebouwing zou realiseren. Als je nu komt tot temporisering van die planvorming, dat kan hoor, we moeten straks met elkaar toch nieuwe afwegingen maken, nieuwe prioriteiten stellen, dan zou je er wel voor kunnen kiezen om die positieve ontwikkeling door te laten gaan, want we hebben natuurlijk wel gronden gekocht en die boekwaarde loopt alleen maar op. We moeten proberen zo snel mogelijk met elkaar te tackelen, maar voor die positieve ontwikkeling heb je wel kosten te maken in de planontwikkeling. Vandaar dat wij gevraagd hebben om € 81.000,-- beschikbaar te stellen en dat is tegelijkertijd ook een antwoord op de vraag van de heer De Vries. 100.000 voor Haven-Zuid en 81.000 voor Souburgh/Vinkenpolderweg. De heer De Leeuw: Dus u betoogt dat die € 81.000,--, die gereserveerd zijn, dat die exclusief alleen nodig zijn om de planvorming van de woningen …… eventueel ook de bebouwing daar … Wethouder Zevenbergen: Nee, je zult in ieder geval een totaalplan moeten maken om één deeltje te kunnen invullen en het kan best zijn dat je dan temporiseert in je uitvoering, maar dan moet je wel het totaalbeeld hebben. Vandaar dat we toch die gelden nodig hebben om Souburgh/Vinkenpolderweg mogelijk te maken. Dat geldt dus ook voor Haven-Zuid, voorzitter. Voor zover mijn beantwoording.
42 Voorzitter: Dank u wel. Wethouder Dekker graag. Wethouder Dekker: Voorzitter, meer in het algemeen. Ik dacht dat de heer Wesselius, sorry, de heer De Vries, ik kijk altijd eerst naar hem, hij heeft meestal de opmerkingen, maar dat hij iets over risico’s zei. Ik had het verhaal niet helemaal gehoord, maar ik neem aan dat het conform hetgeen hij nu gesteld had, ook in de commissie is geweest, omdat we bij die risico’s een beetje moeten kijken: wat is nu de kans dat het zich voor zal doen. Het klinkt altijd makkelijker dan het even te doen. Ik denk dat het voor een volgende keer wel belangrijk is om aan die risico’s gewoon toch goede aandacht te besteden. Dat klopt, dat gaan we dan ook doen. Mevrouw Gijsen, ik heb een beetje moeite met uw totaal vage verhaal. Ik snap ook niet waar u het over heeft, want we hebben hier een actualisatie van grondexploitaties ten opzichte van de voorgaande keer. Per saldo is dat zelfs licht voordeliger geworden, dus ik begrijp werkelijk niet waar u het over heeft. Uzelf misschien ook niet. Ik heb in de commissie ook al gezegd, u zegt maar wat algemene vaagheden, maar een groot gat in de exploitatie: waar dan? We hebben ten opzichte van de voorgaande keer 1-1-2004 peildatum, is het geactualiseerd naar 1-1-2005. Daar zit een fractie van 0 verschil tussen. In die zin denk ik, kan ik volgens mij als Alblasserdam, als organisatie, die op de grondexploitaties zitten, dat we het aardig onder controle hebben en dat we alles inzichtelijk hebben gemaakt. Ik heb moeite met uw betoog. Ik denk dat ik het daar maar bij laat. Voorzitter: Mevrouw Nieuwenhuis had nog een vraag/opmerking, die nog niet is beantwoord, volgens mij. Mevrouw Nieuwenhuis: Dat ging meer over het zo snel mogelijk profijtelijke zaken oppakken, datgene wat belangrijk is. Wethouder Dekker: Ik denk dat dat meer beleidsinhoudelijk is en dat zal ook vol en zoet bij de Perspectiefnota, maar ook zeker bij de begroting, aan bod komen. Voorzitter: De tweede ronde, na deze beantwoording kan ik mij voorstellen. TWEEDE TERMIJN Mevrouw Gijsen: Ik zou wel even willen reageren op Noord- en Landzicht, want natuurlijk hebben we daar begrip voor, dat er een budget voor komt, maar eigenlijk wordt er weer een toezegging gedaan dat het wel positief zal eindigen. Wij kunnen alleen maar zeggen: “laten we het hopen”. De heer De Leeuw: U zei volgens mij dat u onder protest akkoord ging. Wat betekent dat dan, zoiets? Voorzitter: Dat sloeg meer op 5. De heer De Leeuw: Ik dacht dat het ….. in het kader van de profilering klinkt het hartstikke leuk natuurlijk, dat soort woorden, maar … Voorzitter: Ik had de indruk dat het ook op 5 sloeg. Ik weet niet of dat door mij juist begrepen is. Mevrouw Gijsen: ??? (zonder microfoon) Voorzitter: 6? 6 staat er niet bij, maar er is wel concreet aan u gevraagd door twee portefeuillehouders of u wilt toelichten de redelijk zware formuleringen die u gebruikt m.b.t. de financiële loop der zaken.
43 Dat mag ik toch aan u vragen? In eerste instantie zegt u één en ander. Het wordt niet herkend, erkend, begrepen. Ik nodig u uit dat te adstrueren. Mevrouw Gijsen: Het voorbeeld is dat Centrumplan, waar we toch niet weten ……, het was verbonden met van alles en nog wat. Dus we weten toch niet ………. en we moeten nu weer de aanpassing beschikbaar stellen. Nou, de discussie hebben we ook gehad, maar daar ging het ook om dat dat opeens uit de lucht kwam vallen. Voorzitter: Dank u wel. De heer Van Wermeskerken: U hebt die dingen mede goedgekeurd, mevrouw Gijsen, zonder al te veel commentaar. Mevrouw Gijsen: Nee, toen heb ik ook zulke dingen gezegd. Ik bedoel: we kijken er nu even op terug. Voorzitter: Wethouder Zevenbergen. Wethouder Zevenbergen: Voorzitter, ik heb enige historische kennis binnen deze muren. Ik kan me herinneren dat in 1988, mevrouw Nieuwenhuis zal het waarschijnlijk ook nog wel weten, in 1988/1989 werd gezegd dat het Centrumplan budgettair neutraal uitgevoerd zou worden. Dat zou, dat was allemaal voor de bakker, budgettair neutraal. Toen hebben wij als fractie al gezegd: “dat kan nooit”. Dat kan dus ook niet, dat merken we met elkaar. Voor planontwikkeling moet je als gemeente ook gelden vrijmaken. Dat is één. Het tweede is: dat al jaar en dag in de begroting staat het bedrag dat nu gevraagd wordt voor het Centrumplan en wat we nu alleen maar doen, is het bedrag dat in de begroting staat, omzetten naar een krediet. Dat is het enige wat we doen, op dit moment. Maar al jarenlang hebben wij dat bedrag staan. Dus er gebeurt eigenlijk niets bijzonders. Het is alleen maar het beschikbaar stellen, formeel beschikbaar stellen, door de gemeenteraad. Dan moet u niet suggereren dat dat een gat is of zo. Dan had u dat minstens vier jaar geleden moeten zeggen. Of drie jaar geleden, dat mag ook. Voorzitter: Ik constateer dat dit agendapunt met enige horten en stoten toch als voldoende besproken beschouwd mag worden. De heer Boele: Ik zou nog wel ter wille van een stuk politieke helderheid aan de SPA-fractie willen vragen of nou alle toelichtingen die gegeven zijn, de formulering onder protestakkoord, nu van tafel kan? Anders zijn we elkaar maar een beetje aan het bezighouden vanmiddag, voorzitter. Mevrouw Gijsen: zonder microfoon Voorzitter: Wij constateren met elkaar, dat de raad zoals hier in de vergadering bijeen en inmiddels is de heer De Waard weer terug, maar de heer Van der Wal is ……., maar gelet op zoals we begonnen zijn vanmiddag, is die samenstelling dus iets veranderd, unaniem met dit voorstel dan akkoord gaat. De heer Cardon: Voor mij persoonlijk: 5 onder protest. De heer Boele: zonder microfoon. De heer Cardon: Dat weet ik niet, want ik kan natuurlijk schorsing vragen, maar ik heb begrepen dat we het tempo erin willen houden, maar als je begrijpt dat we hier een jaarrekening ……, hebben we het over gehad van:
44 “we verkeren in zwaar weer”, we hebben het hier gehad over de BURAP en we gaan toch nog een krediet beschikbaar stellen, terwijl ik zeg: “temporiseer het dan maar”. Wat is er nou gebeurd? Voorzitter: Nee, het is al gebeurd. Dit is een afrekening van hetgene ....... we hebben met elkaar, volgens mij, dit een jaar geleden aangepast. De heer De Waard: Mag ik een vraag stellen aan de heer Cardon? Ik ben een leek op dit punt, hè, dus ga mij nu niet lek schieten dat ik dingen niet begrijp over de dossiers. U zegt: “onder protest stellen wij dat krediet beschikbaar”. Daarmee zegt u dus eigenlijk: “bij voorkeur zou ik dat krediet niet beschikbaar stellen”. Zo’n uitspraak kan je makkelijk doen, maar wat dan? Wat is dan het gewenste gevolg van dit? De heer Cardon: Ik heb heel duidelijk gezegd net: “temporiseren, uitstellen voorlopig”, maar ik begrijp dat dit al gebeurd is, dus het kan niet anders. Voorzitter: Goed, wethouder Dekker krijgt het woord om toe te lichten, ik geef nog even de kans om toe te lichten wat nu de stand van zaken is m.b.t. de Dam en de aanpassingen aan de Dam. Wethouder Dekker: Volgens mij heeft de heer Cardon net al de conclusie getrokken. Inderdaad, het werk is al lang uitgevoerd. Het krediet stond al jaren in de begroting. Het is nu slechts even een formalisering van ….. Dus in die zin wordt er niets meer van gedaan, want het is al gedaan. Het is puur het afwikkelen op een gegeven moment van het Centrumplan. In die zin wordt er niks extra’s in het Centrumplan gestort, want het was al iets wat al jaar en dag besloten was. Voorzitter: Dus ik denk met een aantal raadsleden, als voorzitter, dat wij met elkaar wel zuiver moeten discussiëren. Als de indruk wordt gewekt door een deel van de raad, dat hier nu op bezuinigd had kunnen worden, gelet op de financiële situatie van de gemeente, dan is dat niet waar, want we hebben met elkaar in het verleden besloten dat die aanpassingen aan de Dam zouden gebeuren. Op dit moment nemen we het besluit, om dat wat je noemt financieel formeel in orde te maken, financieel formeel in orde te maken, maar het is allemaal correct bestuurlijk gegaan. Dus om die reden zou ik het ook heel opmerkelijk vinden als een deel van de raad zegt: “ik stem hier wel voor, maar onder protest, gelet op de financiële situatie van de gemeente”. Dat vind ik geen signaal wat naar mijn mening in objectieve termen gegeven kan worden. Dus als voorzitter van de raad hecht ik er wel aan, dat we naar onze burgerij ons juist uiten. De heer Cardon: Mag ik dan even zeggen dat, wat hier dan aan ons gepresenteerd wordt, niet geweldig transparant is. Als bij een ander punt gezegd wordt door wethouder Zevenbergen: “kijk, ik vraag nu een budget om aan de slag te mogen”, dan zeg ik: “ja, vooraf budget, ja”. Als dan hier in een rits genoemd wordt een krediet voor de Dam, dan zal ongetwijfeld, als je dat allemaal weer doorneemt, zal dat wel duidelijk zijn, maar we hebben heel wat door moeten nemen. Dan zeg ik: “ik lees het zo”, dan zeg ik: “oké, dan onder protest dit, want ik heb het daarnet uitgelegd”. Als dat dus niet meer mogelijk is, want het is allemaal al gebeurd, dan zeg ik: “ja, dan hoef ik niet te protesteren, dan slik ik het”. Voorzitter: Maar u was erbij toen wij met elkaar het besluit namen dat er iets gebeurde op de Dam. Oké, ik sluit de discussies kort. Ik constateer en ik denk dat dat tegengesproken moet worden, als het niet waar is, maar dat de raad unaniem akkoord gaat met dit besluit. Dan hebben we aldus besloten. Voorzitter stelt aan de orde: AGENDAPUNT 10 – Delegatiebesluit op een viertal aanvragen met toepassing van artikel 19, lid 1 WRO (Raad 2005/066) -----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------Portefeuillehouder P.A. Zevenbergen
45
Burgemeester en wethouders stellen de raad voor de bevoegdheid tot het nemen van besluiten betreffende de toepassing van artikel 19, lid 1 WRO inzake een viertal bouwaanvragen aan hen te delegeren. Wie van u wil daarover het woord voeren? Iedereen akkoord met dit agendapunt? Dan hebben we aldus besloten. Voorzitter stelt aan de orde: AGENDAPUNT 11 – Bezwaarschrift mevrouw W.S. van der Koogh-Duurentijdt, Cortgene 127 te Alblasserdam tegen de afwijzing planschadeverzoek locaties Touwbaan en Verolme dd. 3 februari 2005 (Raad 2005/053) --------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------Het presidium stelt de raad voor het bezwaarschrift ontvankelijk doch ongegrond te verklaren en het bestreden besluit dd. 3 februari 2005 in stand te laten. Wie van u wil daarover het woord voeren over dit voorstel tot afwijzing van het planschadeverzoek? Iedereen akkoord? Dan hebben wij aldus besloten. Voorzitter stelt aan de orde: AGENDAPUNT 12 - Wijziging samenstelling raadscommissies (Raad 2005/070) -----------------------------------------------------------------------------------------------------------Het presidium stelt de raad voor een aantal wijzigingen aan te brengen in de samenstelling van de raadscommissies. Wij stellen voor een aantal wijzigingen, als presidium stellen wij dat voor, aan te brengen in de samenstelling van de raadscommissies. Dat heeft te maken met het als zelfstandige raadsfractie verder door het leven gaan van de PSA-fractie. Wij gaan stemmen. Ik had graag een stembureau. Welk stembureau zal ik samenstellen vandaag? De heer De Leeuw en de heer Van Wermeskerken. Het zou mij een groot genoegen zijn als u het stembureau zou willen bemannen. Akkoord. Bent u in de gelegenheid om tegelijkertijd te stemmen over agendapunt 13? Dan wil ik dat wel proberen of dat goed gaat. Doen we. AGENDAPUNT 13 - Benoeming van een gemeentelijk vertegenwoordiger in het algemeen bestuur van de gemeenschappelijke regeling Sportpark Souburgh (Raad 2005/069) -------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------Het presidium stelt de raad voor mevrouw A.M. Nieuwenhuis-Kuijper te benoemen in het algemeen bestuur van de gemeenschappelijke regeling Sportpark Souburgh. De heer Boele: Mag ik over 13 één opmerking maken, voorzitter? Het betreft hier een vertegenwoordiger in een gemeenschappelijke regeling namens de gemeenteraad. Die verantwoordelijkheid namens de gemeenteraad die laat zich niet invullen door op die vergaderingen niet te verschijnen. Dat zeg ik nu niet, dat zeg ik zonder aanzien des persoon’s, maar dat kan dus eigenlijk niet, want er wordt van uitgegaan dat deze raad door die persoon in die besturen wordt vertegenwoordigd. Ik vond het nodig om dat nog even te stipuleren. Dit is een gekwalificeerde verantwoordelijkheid. Voorzitter: Ja, waarvan akte. O ja, het eerste stembiljet dat u gekregen heeft, heeft twee kanten. STEMMING
46 De heer Wesselius: Mag ik een vraag stellen, niet echt spannend hoor, maar ik had begrepen dat in commissies altijd in ieder geval een raadslid moest zitten, niet alleen een burgerlid. Is dat voor de commissie Ad hoc anders? Griffier: In de commissie zit maar één lid per fractie. De heer Wesselius: En dat mag dan een burgerlid zijn, dat hoeft geen raadslid te zijn? Griffier: Ja, want mijnheer Clements zit er ook in. De heer Wesselius: Oké. Voorzitter: Goed, dames en heren, het stembureau heeft mij medegedeeld dat bij de stemming omtrent agendapunt 12, de heer Van der Zijden 13 stemmen heeft gekregen om als lid van de commissie Samenleving te gaan functioneren en de heer Lok ook 13 stemmen voor de commissie Samenleving. Voor de commissie Grondgebied heeft de heer Van der Zijden 13 stemmen en de heer Lok ook 13 stemmen. Voor de commissie Bestuur heeft de heer Van der Zijden 13 stemmen, de heer Lok 13 stemmen en de heer Cardon 13 stemmen. Voor de commissie Ad hoc heeft de heer Lok 13 stemmen gekregen. M.b.t. agendapunt 13 is mevrouw Nieuwenhuis met 13 stemmen benoemd in de gemeenschappelijke regeling Sportpark Souburgh. De heer Cardon: Mag ik mijn waardering uitspreken voor het vertrouwen dat in mij gesteld is? Voorzitter: Dat mag u doen. De heer Van der Zijden: ….. danken dat ik weer een aantal avonden bezigheden heb, anders zit ik me maar thuis te vervelen en dat is jammer. Voorzitter: Wij hebben aldus met elkaar deze stemming zo beleefd. Het is half 6, ik wilde u voorstellen om agendapunt 14 te behandelen. AGENDAPUNT 14 – Bestuurskrachtmeting (Raad 2005/067) ---------------------------------------------------------------------------------Portefeuillehouder drs. A.D. van den Bergh Burgemeester en wethouders stellen de raad voor een krediet van € 15.400,--, exclusief BTW, beschikbaar stellen uit de post voor onvoorziene uitgaven voor het onderzoek van Berenschot. Wie van u wil daarover het woord voeren? De heer Wesselius, de heer Cardon en de heer Zwaan. Gaat u gang. De heer Wesselius: Dank u wel, MdV, we hebben het in de commissie er al over gehad en ik denk dat we toen ook hebben uitgesproken dat het maar moest allemaal. We hebben toen ook uitgesproken dat het voor niemand hier in de raad een aanleiding moest zijn om serieus te gaan nadenken over een gemeentelijke herindeling en meer van dat soort scenario’s.
47 Het grootste punt dat uiteindelijk in de discussie bleef hangen, en daar wil ik nog even op terugkomen, is de procedure dat eigenlijk blijkt, dat nu wij hierover praten, de commissie die de bestuurskrachtmeting doet, al lang aan het werk is en dat ook al besloten is door de regio dat daar geld aan besteed gaat worden, nl. ons geld. Ik denk dat we in de commissie eigenlijk, volgens mij in de hele raad, gezamenlijk hebben gezegd: “dat verdient niet de schoonheidsprijs”. Ik zou eigenlijk willen zeggen: “we moeten nu wel akkoord gaan, want er is geen weg terug, het geld is al uitgegeven”. Ik wil wel het signaal geven en ik zou graag willen dat u dat meenam naar het DB van onze regio, dat dit één keer is, maar nooit meer is. Dat ik eigenlijk haast de indruk heb dat als het nog een keer gebeurt, om ernstig te overwegen, dat zelfs als we het ernstig eens zijn met het voorstel, om bij wijze van procedureel protest tegen te gaan stemmen, want dit kan niet. Ik vind het ook een slecht signaal in de werkverhouding tussen regio en gemeenten in de regio, om met name omdat er toch al een heel stuk scepsis is, ook vanuit deze raad, naar de relatie die we gaan hebben met het regionaal bestuur. Niet omdat we niet in de regio geloven, maar omdat je met elkaar constateert dat je in een veranderingstraject zit, waarin je de rollen moet leren spelen en dan is dit wel de eerste keer dat wij zo’n soort besluit moeten nemen, dat het dan eigenlijk al niet meer aan de orde is, en dat dat besluit is genomen, dat is gewoon een slecht signaal. Dat wilde ik nog even uitspreken en ik hoop dat u die boodschap wilt meenemen naar het regiobestuur. Voorzitter: Dank u wel. De heer Cardon. De heer Cardon: Geweldig, heer Wesselius. Ik ga dat dus niet overdoen. Dat is precies wat ik wilde zeggen, dat is één. Twee: en dat wil ik toch wel even herhalen, dat dit soort zaken suggereren dat je toch aan het kijken bent van: moet er toch geen herindeling komen? Dat is voor ons absoluut niet aan de orde. We willen best samenwerken in Drechtsteden en dat blijkt ook op allerlei fronten. We hebben net weer een brief in de bus gekregen, dat er weer één of ander centrum komt waar we gebruik van kunnen maken, gaat gewoon door, zonder dat we het amper weten, maar géén herindeling, déze raad moet blijven. Dan het derde punt, dus het eerste was: ik onderschrijf alles van de heer Wesselius, ik kan het niet mooier zeggen. De heer Ruikes: Bij die herindeling onderschrijven wij u ook hoor …… De heer Cardon: Moeten we herindelen? De heer Boele: Voor wat, hoort wat. De heer Ruikes: …. zijn we het met u eens. De heer Cardon: Oh, gelukkig, en dan het derde punt is: er wordt gesproken over 7.500,-- wat we van de provincie krijgen. We hadden dat toch wel graag zwart op wit gezien, want dat hebben we niet kunnen vinden. En dat we niet achteraf horen van: “ja, nee, dat zit toch anders”. Kijk, als iemand zegt: “je moet het doen”, nou, we hebben al gezegd hoe we erover denken, maar laat die dan ook betalen. Wie bepaalt, betaalt. Voorzitter: De heer Zwaan. De heer Cardon: Oh, dat is jammer dat de heer Van Wermeskerken er nu niet is, maar dat ik nu een andere supporter heb om mij op het goede pad te houden. De heer Zwaan: Het enige wat ik nog wilde opmerken, is dat er wat mij betreft geen scepsis in de relatie is. Dat we ongelukkig zijn met de procedure, mag helder zijn.
48 Voorzitter: Ik heb de eerste opmerking niet kunnen verstaan. De heer Zwaan: De heer Wesselius ging nog in op de relatie en dat daar een bepaalde scepsis hier in de raad is en nou, die kan ik dan niet delen. De rest …. De heer Wesselius: Misschien dat die voortkomt uit mijn eigen beleving van de dingen. Voorzitter: Dank u wel. Ik denk met dit laatste te beginnen, dat dat wellicht een goede gevolgtrekking is van de heer Wesselius. Ik had ook niet de indruk, dat de raad zo sceptisch stond tegenover ….., maar m.b.t. dit punt heb ik al e.e.a. gezegd in de regio, dat het zo niet moet en er is geen ander excuus dan: wij willen het zo snel mogelijk met elkaar gedaan hebben en ik kan zeggen dat wij vorige week een gesprek gevoerd hebben met drie collegeleden van GS en dat is nogal wat, waarbij e.e.a. nog eens helder is gezegd, dat het niet een opmaat is voor een herindeling, maar dat, zoals bekend, het college van GS erg hecht aan het in beeld hebben bij u, bij onszelf, van: hoe doen we het en kan het eventueel beter? Dat is een heel belangrijk element. Zij willen dat dus ook met ons gaan bespreken, als het zover is, maar wij hebben aangegeven, dat wij het eerst met elkaar zouden willen bespreken en ik heb ook daar gezegd: “luister eens, als ik nu terug moet naar de raad, waar het volgende week aan de orde moet komen en ik moet zeggen dat ik het éérst met u moet bespreken en daarna pas met mijn eigen raad, dan gaat het er niet door, verwacht ik, dus dat doe ik dus niet, commissaris, ik zal het eerst met de raad bespreken én in de regio met elkaar doorspreken, en dan komen wij ook nog een keertje naar het college van GS om het te bespreken”. Dat is de lijn geworden. Het staat mijn inziens vast, dat wij die € 7.500,-- krijgen. Ik heb geen zin om te zeggen: “als het er niet komt, betaal ik het zelf”, dat gaat mij te ver, maar het staat echt helemaal vast, dat zij de helft betalen, dus ik denk met u, dat wij gewoon een briefje schrijven, dat lijkt me het beste, dat we met de griffier even afspreken, dat we een half A 4-tje, waar de essentie van vanmiddag in staat, aan het regiobestuur zenden. Dus ik constateer dat iedereen voor is en dat we met elkaar, gelet op de gemaakte opmerkingen, met dit onderwerp aan de slag kunnen gaan en dat we dat dus ook als Alblasserdam gaan doen. Kortom, u bent al benaderd door de griffier, of u momenten, althans de fractievoorzitters, beschikbaar zou willen stellen om geïnterviewd te willen worden, met elkaar in een groepsgesprek hierover uw oordeel wilt geven en ik denk dat het heel verstandig is om daar misschien nog eens een keertje even goed bij stil te staan, want het is natuurlijk wel heel belangrijk, hoe wij met elkaar insteken in dit onderwerp m.b.t. de resultaten die worden opgeschreven door een onpartijdige derde. Dit allemaal gezegd hebbende, constateer ik dat wij dit agendapunt hebben aangenomen. Voorzitter stelt aan de orde: AGENDAPUNT 15 – Akkoordstukken --------------------------------------------------Het presidium stelt de raad voor, gelet op het advies van de betreffende raadscommissie, met onderstaande voorstellen zonder verdere beraadslagingen akkoord te gaan: a. Verantwoordingsverslag Wet Werk en Bijstand 2004 (Raad 2005/055) b. Voorbereidingsbesluit ex artikel 21 WRO (Raad 2005/051) c. Beleid “Bouwtechnische voorschriften bestaande bouw gemeente Alblasserdam” (Raad 2005/052) d. Vierde wijziging Bouwverordening (Raad 2005/056) e. Meerjaren Ontwikkelings Programma (MOP) Dordrecht/Drechtsteden (Raad 2005/058) f. Vaststelling Verordening binnentreden ter uitvoering van noodverordeningen (Raad 2005/054) g. Toekennen vergoeding aan 29 aanvragers wijk Kinderdijk (Raad 2005/059) h. Integraal veiligheidsbeleid (Raad 2005/057) en kennis te nemen van het Burgerjaarverslag. In één keer. Kan ik constateren dat iedereen zich kan vinden in het voorstel van het presidium? Aldus vastgesteld en aangenomen.
49 Ik ga nu schorsen. We zijn dan iets eerder klaar dan gedacht, maar dat is niet erg. We gaan om 19.00 uur verder en ik kreeg van wethouder Zevenbergen nog het verzoek, en ik denk dat dat nu zeker gemakkelijk ingewilligd kan worden, om om 10 voor 7 als commissie Grondgebied even bij elkaar te komen, omdat hij nog een toezegging m.b.t. informatieverstrekking wil nakomen en dat lijkt mij dan het gemakkelijkst om dat op mijn kamer te doen. De heer Boele: Weet de voorzitter er iets van, van die commissie, dat er behoefte is aan …. Voorzitter: Dat is aan u en de portefeuillehouder. De heer Boele: Moeten wij samen even aan de tafel zitten? Voorzitter: Ja. Als raadsvoorzitter is mij dit verzoek gedaan. Is de voorzitter van de commissie Grondgebied inmiddels akkoord met dat moment? De heer Boele: Onder protest wel ja. Voorzitter: Oké. Ik heb de vergadering geschorst. SCHORSING om ca. 17.40 uur HEROPENING om 19.00 uur Dames en heren, welkom. Wij heffen de schorsing op, althans ik. Ik wilde het volgende agendapunt aan de orde stellen. Voorzitter stelt aan de orde: AGENDAPUNT 16 – Spreekrecht burgers (onderwerpen voor het avondgedeelte) -------------------------------------------------------------------------------------------------------------Alvorens ik daartoe overga, wou ik meedelen dat wethouder De Gruijter even afwezig is, omdat hij mij vervangt bij de diploma-uitreiking van het Willem de Zwijger College. Dat vindt nu plaats in onze locatie en daar hadden ze graag dat ik een woordje sprak, maar ja, dat kan niet allemaal op hetzelfde moment. Ik kan niet gekloond worden nog. Oh, je vindt er één …... ja, ik begrijp het. Je hebt aan één al je handen vol, dat is duidelijk, dat is goed, oké. Dat is mooi om te weten. Meneer Boodt, u bent een inwoner die graag het woord wil voeren voor de raad en naar de raadsleden toe m.b.t. welk onderwerp? De ruimtelijke toekomst, waar we over praten “Dorp met karakter nu en in de toekomst”? Gaat uw gang. U weet hoe het gaat, gaat uw gang. Hoeveel minuten zullen we meneer Boodt geven? Vijf minuten. De heer Boodt: Ruimschoots genoeg. Ik vind het jammer dat ze u niet klonen, maar dan zou het wel leuk zijn als we 10 of 15 burgemeesters krijgen. Voorzitter: Ja, Van den Berghen dan, hè. De heer Boodt: Ja, allemaal Van den Berghen. De heer Cardon: Of Zevenbergen.
50 De heer Boodt: Nee, Van den Berghen, ho ho. Voorzitter: Zeven Van den Berghen. Ja, het getal 7 spreekt mij aan in dezen. De heer Boodt: Dat is een geluksgetal, maar dit gaat niet van mijn tijd af, hè? Voorzitter: Nee, ik ben ruimhartig en eerlijk. U krijgt een halve minuut erbij. De heer Boodt: Oké. Ik heb een paar vragen en opmerkingen. In de eerste plaats ook een compliment. In de Drechtraad vond ik een zeer goed verhaal vanuit alle hoeken. Dus niet alleen vanuit onze gemeente, maar ook van de andere raadsleden. Zeer goed onderbouwde kritiek. Er waren ook hele leuke amendementen, alleen, op enig moment ging het toch als een nachtkaars uit en misschien ligt dat aan mijn niet politieke achtergrond dat ik het nog steeds niet begrijp, maar in ieder geval kwam daar een motie uit waar ik niks mee kan. Ik heb maar een hele geringe juridische scholing, maar als daar een zinnetje geformuleerd wordt als: vooralsnog wordt er niet door de rode contour heen gebroken, dan denk ik: ja, dat is leuk, maar als ik morgen “vooralsnog” doorhaal, dan kan het dus morgen. Dus dat “vooralsnog” moet er naar mijn gevoel, zéker gezien de brede weerstand die er lag, uit. Daarmee heb ik dan ook, denk ik, direct onder woorden gebracht wat ik vind van deze nota, want hier staat het wel goed in, vind ik. Dus dat is een compliment waard. Dan heb ik verder nog een opmerking op blz. 8. Dat is over de hardheid van de rand van het dorp en het groen maken daarvan. Ik zou graag willen weten wat men daar mee wil. Gaat men de huizen groen schilderen? Of gaat men een groenstrook voor de huizen leggen aan de rand? Of gaat men de flats afbreken die aan de randen staan? Kortom, wat hebben de heren bedacht toen ze dat zinnetje opschreven? Dat is eigenlijk mijn enige vraag. Nee, blz. 8 onderaan de eerste alinea. Zo krijgen wij als Alblasserdam veel mooie vergezichten vanuit het molengebied aangeboden. Dat is natuurlijk waar. Zelf geven wij aan het molengebied slechts een harde verstedelijkte rand terug. Een betere groene inpassing ligt voor de hand. Ik zou graag willen weten wat men daarmee bedoelt, want daar kun je heel veel kanten mee op. Is dat duidelijk voor iedereen of moet ik dat nog toelichten, want het gaat allemaal van mijn tijd af? Voorzitter: Ik heb het gevonden. Gaat uw gang. Gaat u verder. De heer Boodt: Dat is mijn opmerking. Dat is mijn vraag eigenlijk. Wat wil men daar precies? Voorzitter: Oké. Zijn er raadsleden die nog een verduidelijkende vraag hebben aan de heer Boodt? De heer Cardon: Misschien kunnen we wel een verduidelijking geven over wat er in de Drechtraad gebeurt. Voorzitter: Dat kan ook, want daar had hij ook moeite mee. De heer Cardon: Dat is heel ingewikkeld. Er waren veel amendementen en dan gaat de voorzitter zeggen: “de verst gaande, die ga ik behandelen”. Toen begonnen er mensen in te trekken en aangezien er één motie was die zei: overal de rode contouren handhaven. Nu spreek ik even voor mijzelf, want we hebben er nog verschil van mening over. Het kan door anderen aangevuld worden. Toen dacht ik: oké, dan trekken wij Alblasserdam ook in. Dat was in overleg, want die andere gingen verder. Tot mijn niet geringe verbazing trokken toen die mannen dat in. Toen kregen we een amendement dat dus ingediend werd door het CDA en daar heb ik ook mijn twijfels bij, want de portefeuillehouder, burgemeester van Zwijndrecht, legt het in de krant al uit van: nou ja, we kunnen eigenlijk wel onze gang gaan.
51 De heer Boodt: Ja, want hij heeft er een groot belang bij. Zo ligt het natuurlijk. De heer Cardon: Maar daar zullen anderen anders over denken. Dit is mijn persoonlijke uitleg ervan, omdat ik denk dat ik iets van politiek begrijp. De heer Boodt: Misschien is dat te persoonlijk. Ik vond dat je het buitengewoon goed verdedigd hebt tot op heden. Ik snapte dus niet waarom op dat moment het gewoon niet gebeurde. De heer Cardon: Er is één amendement van: alles rood, dus ik denk: dat is makkelijk. En tot mijn ……, nou ja, dat heb ik al gezegd. De heer Boodt: Helder, maar jullie gaan dat nog helder uitverdedigen, begrijp ik. De heer Cardon: Zonder microfoon Voorzitter: Het lijkt mij zo voldoende besproken. De heer Cardon: Zonder microfoon De heer Boodt: Dank u wel. Voorzitter: Maar ook over het verkiezingsprogramma van één partij. Met betrekking tot uw vraag/opmerking: hoe moet ik lezen, zo stelde u, de vergezichten en het molengebied en wij geven slechts een verharde verstedelijkte rand terug. Hiermee denken wij de werkelijkheid onder woorden te hebben gebracht. U kent de polder Blokweer, die ligt op ons grondgebied. Die grenst dus aan het molengebied. Onze gemeente kent een bebouwing tot aan die rand van de polder. Misschien dat je wel op oude kaarten kunt terugvinden dat die polder nog wat meer Kinderdijk en zo inging, maar in ieder geval hebben wij daar nu een rand met bebouwing. Dat is wat hier staat: de harde verstedelijkte rand. Als wij dat zouden inpassen met wat meer groen, dan heeft dat wat meer overgang dan nu. Je moet je daarbij ook realiseren dat als wij dat zouden doen, dat geldt dus voor iedereen die dit leest en wij dus ook, dan neem je wel het mooie vergezicht wat weg. Als dat met wat meer dan alleen struikgewas zou zijn en met bomen e.d., dan ga je een deel van de doorkijken missen. Zo zou ik in overleg met de portefeuillehouder Zevenbergen denken en vinden dat wij dit moeten snappen, moeten begrijpen. Goed, ik stel het ter bespreking. Voorzitter stelt aan de orde: AGENDAPUNT 17 – Ruimtelijke toekomst Alblasserdam (Raad 2005/062A) ----------------------------------------------------------------------------------------------------Portefeuillehouders A.D. van den Bergh en P.A. Zevenbergen De raad wordt voorgesteld de ruimtelijke toekomstvisie Alblasserdam 2005-2015 “Dorp met karakter, nu en in de toekomst” vast te stellen. Wie van u? De heren Van Wermeskerken, De Waard, Zwaan, Ruikes en mevrouw Gijsen. De heer Van Wermeskerken. De heer Van Wermeskerken: Wel, MdV.
52 Voorzitter: Ja, mag ik even voor alle helderheid nog tegen elkaar zeggen dat in eerste instantie wij met elkaar discussiëren op dit moment. Er zijn natuurlijk portefeuillehouders aanwezig vanuit het college, maar laten wij ons realiseren als raad, dat wij nu op dit moment er iets van moeten vinden en kaders hieruit als het ware formuleren. Gaat uw gang. De heer Van Wermeskerken: Wel, MdV, we hebben daarnet al even een aardige voorzet gehad van de heer Cardon over de Drechtraad. In aanvulling daarop het woordje “vooralsnog” is daar gevallen, maar we hebben daarna als Alblasserdamse vertegenwoordigers ook tegen elkaar gezegd: kijk eens, wij in deze raad zijn verantwoordelijk voor de invulling van die rode contour en daarbuiten niet, of hoe alle varianten daarin, daar zijn wij, het Alblasserdamse grondgebied voor verantwoordelijk. Deze motie laat dat onverlet. Die toekomstvisie voor Alblasserdam is de laatste keer behandeld op 2 juni en opnieuw ben ik daar met veel plezier geweest, net als eind maart, maar ik moet u eerlijk zeggen: “ergens zijn we erin tekort geschoten, want de gemiddelde leeftijd van de bezoekers lag aanmerkelijk hoger dan bij de eerste keer”. Dat verdroot mij, dat niet alleen, ik denk ook, al kan ik dat moeilijk hard maken, dat dat enige invloed heeft gehad op, zeg maar, de uitkomsten die er zijn geweest op die avond. Dan wou ik op de techniek van die avond nog even een paar punten, één of twee punten noemen, voordat ik op de inhoud inga. Het is me bij de slotbespreking opgevallen, dat was een heel duidelijk verschil, dat drie van de werkgroepen, zeg maar, een goed adequaat voorzitterschap kennelijk hebben gehad. In die drie werkgroepen is de agenda afgewerkt. Daar kwamen goede, duidelijke stellingen uit naar voren, stellingen waar we wat mee konden doen. Twee werkgroepen, daar is die agenda niet afgewerkt en daar kwamen soms ook stellingen naar voren, ja, dat was soms wat moeilijk vast te grijpen om daar dus een mening over te geven. Dat vond ik jammer. Ik zou willen vragen aan degenen die zich met eventuele verdere bijeenkomsten op dit gebied bezighouden, om op dat gebied iets sterker sturing te geven, dat er een goede adequate leiding van alle werkgroepen is. Inhoudelijk. De heer Boele: U diskwalificeert toch wel het werk van een aantal werkgroepvoorzitters, zonder dat die zich misschien nu ook aangesproken weten. Ik kan u wel zeggen, dat de groep die ik de eerste avond had twee hoofdthema’s tegelijk moest behandelen. Toen is ervoor gekozen in goed overleg met de mensen om een aantal elementen eruit te halen. Om dat nu te gaan diskwalificeren, dat lijkt me niet helemaal zuiver als het gaat om de waardering van het werk van dié voorzitters. De heer Van Wermeskerken: Meneer Boele, ik wil hier wel de namen van de voorzitters gaan noemen, maar dat lijkt me niet zo verschrikkelijk nuttig. De heer Cardon: Nee, maar ik wil wel graag weten of ik een onvoldoende of een voldoende heb, want ik hecht altijd zeer aan uw corrigerende opmerkingen en in deze, wie weet wat ik er nog allemaal mee kan doen. De heer Van Wermeskerken: Die corrigerende opmerkingen zal ik u dan doen geworden, mijnheer Cardon, indien u een onvoldoende hebt gekregen, buiten deze vergadering. De heer Cardon: Ja, maar u stelt het in deze vergadering aan de orde. Ik zit me af te vragen met geknepen tenen: zou ik het zijn? Voorzitter; Ja, dat is helder nu. Ik denk dat u tot de aangesprokenen behoort. De heer Van Wermeskerken: Goed, mijnheer Cardon, ik ben nota bene bij u in de werkgroep geweest en ik vond dat u daar een adequate leiding aan heeft gegeven. Ik vind ook dat u goede weergave heeft gegeven van wat daar besproken is. Ik heb ook de indruk gehad en dan zal ik maar even man en paard noemen, dat zulks ook het geval was bij de heer Ruikes en de heer Boele.
53 Nee, niks ervan. Kijk u weet zelf dat u de agenda’s hebt afgewerkt. De heer Boele: Ik sloeg aan op uw boodschap, omdat ik één van degenen was die de agenda met de hele groep niet kon afwikkelen. De heer Van Wermeskerken: Misschien niet geheel, maar u heeft op alle kernpunten een antwoord kunnen geven. De heer Boele: Dank u wel. Voorzitter: Ik denk overigens, het lijkt mij, ja wacht even, zoals u weet, als ik hier op mijn linkerknopje druk, dan kunt u praten wat u wilt, maar wij verstaan u niet. Ik denk dat het verstandig is dat ik even aanreik aan ons allemaal het te hebben over de inhoud van de notitie en niet meer andere zaken erbij halen. Gewoon de inhoud van de notitie met elkaar bespreken en te komen tot een opvatting over de toekomst, de ruimtelijke toekomst en de identiteit van Alblasserdam. Gaat uw gang. De heer Van Wermeskerken: Dank u wel. Er zijn in die bijeenkomst, er waren ook wat minder mensen dan de vorige keer, maar goed, die de inhoud van de bijeenkomst wat betreft …. ja, op bijna alle punten kun je achter elkaar de bevolking van Alblasserdam volgen. Er is één punt en daar zet ik toch nog vraagtekens bij. Ik weet ook niet of dat goed is doorgekomen. De consequentie van, er is heel erg veel gevraagd, dat heeft ook in de kranten gestaan: sociale woningbouw. Maar er is nooit duidelijk gemaakt dat een sociale huurwoning althans, tienduizenden euro’s meer aan bouwkosten vraagt en dat die door andere woningen moeten worden opgebracht. Kijk, dat soort dingen hebben ontbroken, maar afgezien daarvan, ik vind het erg belangrijk dat de sociale cohesie in het dorp heel goed naar voren is gekomen. Dat er ook goed naar voren is gekomen, dat we wel wat toerisme willen hebben, maar dat dat het dorpse karakter van Alblasserdam niet mag aantasten. Dat we een hoogtelimitering hebben gesteld aan inbreidingslocaties voor woningbouw en duidelijk hebben gezegd van: “kijk, daar en daar zijn mogelijkheden voor woonzorgcentra en daar niet”, want daar is wat teveel aan de orde gebracht, maar niet gegeven. Ik denk dat we in het algemeen met deze uitkomsten van de bevolking …., dat we die goed moeten gebruiken en dat daar erg veel mee te doen zal zijn wat betreft het groen, wat betreft de verschillende soorten bebouwing, winkelconcentraties voor de toekomst. Voorzitter: Dank u wel. De heer De Waard. De heer De Waard: Dank u voorzitter. Ik wil proberen in te gaan op de ruimtelijke toekomstvisie, zoals die geformuleerd is in het stuk dat hier voor ons ligt, want volgens mij gaat het daarover en niet over een evaluatie van de avonden die we met de bewoners hebben gehad. Hoewel dat niet wil zeggen, dat ik die avonden niet heb gewaardeerd. Die heb ik wel terdege gewaardeerd. Het is ook heel erg goed om naar de bewoners te luisteren, om ze te horen, om ze te bevragen over hun wensen die ze hebben rondom de ruimtelijke toekomst van Alblasserdam. Tegelijkertijd betekent dat ook, dat als er zo’n document voor ons ligt, wat we proberen in een periode van 10 jaar te laten bestrijken, dat we dat niet zo maar moeten laten passeren als een hamerstuk, is het heel goed om het als bespreekpunt op de agenda te zetten. Het gaat immers om de ruimte waarin we zelf hopen te wonen. Het gaat om de ruimte die we willen achterlaten aan degenen die na ons komen. Het is goed om burgers te horen. Het is goed om burgers te raadplegen. Het is nog beter om ook echt te luisteren naar wat de burgers zeggen en tegelijkertijd geldt en dat bedoel ik niet als diskwalificatie naar de mensen in ons dorp, men kan niet altijd goed overzien wat voor gevolgen een bepaald standpunt kan hebben als we dat innemen in één of andere stelling. Hier vindt dan ook de kadervaststelling ultiem plaats en daar gaat het om, denk ik, vandaag in die ruimtelijke toekomstvisie. Die visie geeft ook aan, verschillende keren, dat Alblasserdam geen eiland is. Alblasserdam is een deel van het geheel en juist het geheel maakt het waardevol. Dan kom ik bij het eerste kader langzamerhand wat we als SGP graag iedere keer terug willen zien als het gaat om de uitwerking van deze ruimtelijke toekomstvisie. Het geheel waarin we leven, maakt het juist waardevol.
54 Dat wil niet zeggen dat het deel niet waardevol is, alleen dat deel Alblasserdam wordt alleen maar waardevoller als het ingebed is in het geheel van de regio. Dan spreekt deze toekomstvisie ……., u gebruikt op een gegeven moment het woord “dilemma”, ik zou liever spreken over “een werkelijkheid” waarmee we rekening moeten houden. Het klinkt wel mooi als we zeggen dat de burgers het ook willen en dat is ook helemaal te begrijpen dat de burgers dat willen, dat we allerlei voorzieningen hier in ons dorp willen houden, maar of dit werkelijk nou getuigt van realiteitszin, alleen al in financieel opzicht, is maar de vraag. Of het handhaven door dik en dun van allerlei voorzieningen getuigt van het waarborgen en stimuleren van de kwaliteit van die voorzieningen, is ook de vraag. Daarom zien wij, en dat willen we als kader meegeven, als kader voorstellen ook naar onze collega’s, daarom zien wij dus heel graag bij de verdere uitwerking van deze toekomstvisie in allerlei plannen die nog zullen volgen, dat de schakel naar de regio iedere keer wordt benoemd. Nogmaals, niet om ons zwakker te maken, het getuigt juist van kracht als je die schakel wilt leggen naar de regio. Naar de mening van de SGP zal het dan ook in de naaste toekomst gaan om keuzes te maken, hier in ons dorp, in het al dan niet handhaven van voorzieningen. Ik kom op dat aspect “voorzieningen” straks bij een andere kader nog terug. Ik vind dat de titel mooi is: Een dorp met karakter. Het woordje “karakter” gebruiken we heel vaak als het over mensen gaat. Dan gaat het om het diepste “zijn” van mensen, om de persoonlijkheid van mensen. Als we nu in dit stuk spreken over Alblasserdam, een dorp met kwaliteit, dan gaat het dus ook over het diepste zijn van het dorp Alblasserdam. Wat is er van dat karakter te noemen? De punten die de fractie van de SGP verder mee wil geven, wil voorstellen, hebben ook dan weer te maken met kaders. Iedere keer willen we bij de uitwerking dus die kaders bekijken. Welk kader stelt de SGP, naast het kader van de schakel naar de regio dan ook voor, om duidelijk te benoemen? Alblasserdam is een dorp omringd door blauw en groen. Nu, en dat bepaalt naar de mening van de fractie van de SGP het dorp in zijn karakter, nu, en in de toekomst, maar de SGP ziet dit blauw en groen niet per definitie dan ook direct als harde grens. Ja, schrijf maar op, mijnheer Cardon. Blauw is de uitdaging voor de SGP van het realiseren van een gesloten lintbebouwing op plaatsen waar deze nog ontbreekt. Denk aan de dijk en de Vinkenpolder. Blauw is de uitdaging die het voor de SGP mogelijk maakt keuzes te maken in het al dan niet handhaven van voorzieningen, toerisme, vervoer over water. Als je dat goed weet te realiseren, hoeft het niet erg te zijn om voorzieningen ergens anders te hebben. Dan ligt er in die blauwe grens waarmee we omringd zijn een uitdaging. Groen geeft de mogelijkheid van rust. Hier heerlijk vlakbij. Toerisme; nou moet u weer gaan schrijven, mijnheer Cardon. Groen geeft de kans een vloeiende overgang te maken naar het buitengebied. Trouwens, dat is ook een kenmerk juist van lintbebouwing. Dat creëert ook altijd een overgang naar een groen buitengebied, zeker in zijn oorspronkelijkheid, toen we al die wijken hier nog niet hadden. Daarmee, misschien ook wat voor u, mijnheer Cardon, zijn we ervan overtuigd dat het op die manier gebruiken van groen ons een kans biedt om in ons dorp betaalbare huur- en koopwoningen te blijven realiseren. Dus dorp, omringd door blauw en groen, een kader dat we ook iedere keer weer willen gebruiken, maar wel op een moderne, progressieve manier willen insteken. Het tweede dat ik wil noemen. Voorzitter: Mag ik u even vragen duidelijker te formuleren hoe wij uit die vloeiende mogelijke bebouwing naar het buitengebied die sociale huurwoningen kunnen bouwen, zo komt het op mij over. De heer De Waard: Ja hoor, daar wil ik best een poging toe doen. Als er in een bepaald gebied dure woningen kunnen worden neergezet, die geld genereren om ergens anders in ons dorp dan betaalbare huur- of koopwoningen neer te zetten, dan zou dat in de optiek van de SGP-fractie heel mooi zijn. Dus het ene gebied ontwikkelen en geld aan te genereren om andere ontwikkelingen mogelijk te maken. Een move die we ook gemaakt hebben met de Lange Steeg en wat er bij de Alblashof verder is gerealiseerd. De heer Cardon: Voorzitter, u weet dat er hier veel uitleg plaatsvindt in dit dorp van allerlei teksten. Ik wil u wel helpen. Het gaat er dus om als je in Souburgh nu een paar dure woningen neerzet, dan hebben we misschien wat geld over om sociale woningbouw te plegen. De heer De Waard: Voorzitter, ik heb bewust het woord “Souburgh” niet gebruikt.
55 De heer Cardon: Ik gebruik het bewust, want u had het over die overgang. De grenzen van Alblasserdam, u zei: “dat is blauw water”, dat zijn de molens, mogen we gelukkig niet meer bouwen, want dat is Werelderfgoed en noem maar op. Die doorkijk, prima, die daarnet gezegd is. Dan is het dus heel uniek, want ik ben erop gewezen door milieufanaten, dat ze zeggen: “u had het over groen, maar je moet denken aan die open ruimte die je ingaat als je de polder Kortland inrijdt, dat is zeer waardevol”. Daarom wil ik het graag helder hebben. U zegt: “bouw daar toch maar een paar mooie woningen, want die kunnen die sociale woningbouw realiseren”. Daar ging het allemaal om. Ik was zo blij dat hij die motie had ondertekend. De heer De Waard: Dat doe ik met een gerust hart nog steeds, want ik ben ervan overtuigd dat het past in datgene wat ik zo-even heb gezegd. Daar past trouwens ook wat er op pagina 8 staat, dat door de heer Boodt is geciteerd, past er volgens mij ook in, want het gaat om interpretatie op een gegeven moment. Goed, mag ik dan mijn tweede kader, derde kader wordt het dan inmiddels, want ik had eerst gevraagd naar de regio. De tweede was: blijven we omringd door blauw en groen, maar dan wel op een eigentijdse moderne manier mee omgaan. Het tweede wat ik wil benoemen, dat is dat Alblasserdam toch van oorsprong een dorp is dat zich kenmerkt door een arbeidersmentaliteit, in de positieve zin des woord’s natuurlijk. Daarin moet Alblasserdam in de optiek van de SGP ook echt zoveel mogelijk een werkgemeente blijven, met bedrijventerreinen in de directe omgeving. Het is wel realiteit natuurlijk dat die bedrijfsterreinen verschuiven. Denk aan de plek waar eerst de scheepswerven waren en nou niet meer. Nieuwe terreinen ontwikkelen zich. Waar de SGP, want groen is geen stiefkindje, veel waarde aanhecht, is de aankleding van bedrijventerreinen. Het passeren van Vinkenwaard, dan moet ik altijd even goed nadenken, het passeren van Vinkenwaard-Zuid geeft toch wel een positiever gevoel dan het passeren van Vinkenwaard-Noord. Niet alleen rood, maar ook groen en blauw in en rondom bedrijventerreinen. Natuurlijk is de realiteit dat niet alle werk in de eigen gemeente kan. Voor het ontwikkelen van het ruimtelijk beleid ziet dan ook de SGP iedere keer de mobiliteit graag benoemd en dan diversiteit in de mobiliteit en de veiligheid daarvan. Denk aan openbaar vervoer, vervoer over water en veilige fietsroutes. Een volgend punt dat we willen benoemen. Alblasserdam, een dorp met een diversiteit aan mensen met al hun eigen levensbeschouwingen. Leven is sociaal. Het is daarom ook dat de SGP wil blijven staan, dat er ruimte is voor die diversiteit aan levensbeschouwingen in ons dorp. Die kunnen wel eens groeien. Als het gaat om de christelijke levensbeschouwing, de mensen die die aanhangen in ons dorp, dan is er iets te zien van een groei. Kerken lopen tegen hun belemmeringen aan qua ruimte. Er moet in fysieke zin ook ruimte zijn om die levensbeschouwing te beleven. Wat de SGP ook van belang vindt, is integratie van de verschillende levensbeschouwingen. Geen scheiding daarvan, ook geen scheiding in leeftijdsgroepen. Woonzorgcomplexen, geïntegreerd in wijken. Dus het niet-scheiden is voor ons ook een toets bij de verdere ontwikkeling van de ruimtelijke visie. Alblasserdam, een dorp aantrekkelijk om er te zijn. Daar liggen, naar de mening van de SGP, juist in de naaste toekomst de voornaamste uitdagingen. De contouren laten zich zien. Haven-Zuid, om daarmee ook een aantrekkelijke ingang voor het dorp te realiseren. De combinatie van werk, toerisme en wonen is een boeiende om verder uit te werken. Als het dan om toerisme gaat, zal het voor de SGP voortdurend ook een toets zijn of de zondagsrust, die we hier in zekere zin nog mogen ervaren en die door zeer veel mensen in ons dorp wordt gewaardeerd, ook niet tekort wordt gedaan. Een andere contour zouden we ook graag helderder zien worden in de naaste toekomst: het afmaken van het centrum. Mislukt? Dat is voor de SGP een misplaatst woord. Wél stellen we: het centrum is niet af. De SGP ziet dan ook graag een plan van aanpak tegemoet om de drie kerngebieden van het centrum, Makado, Raadhuisplein, Dam/Plantage, te integreren. Dat steeds ook, ook dat is een kader dat we mee willen geven, in overleg met burgers door het horen en luisteren van burgers. Daarom zou het wel eens goed kunnen zijn als bepaalde deelaspecten verder uitgewerkt worden, om ook steeds weer bewonersavonden te organiseren om naar bewoners te luisteren. Ik dank u. Voorzitter: Dank u wel. De heer Zwaan. De heer Zwaan: Dank u wel. Allereerst als het gaat om het proces, dat hebben we ook als waardevol en prettig ervaren. Aansluitend op de laatste woorden, we hopen dat dit voor de laatste keer is geweest.
56 Ook omdat naar ons idee uit de documenten blijkt dat er geluisterd is, ook tijdens die avonden en dat er op die manier ook echt een interactie heeft kunnen plaatsvinden. Als we kijken naar de visie, dan zijn we van mening, zoals hij hier geformuleerd is, dat hij passend is voor Alblasserdam en in evenwicht voor toekomstige ontwikkelingen en wellicht ruimtes voor nuances, maar we denken dat, zoals het hier is neergezet, dat we daar heel goed mee uit de voeten kunnen. In dat kader wil ik dan ook direct reageren op het eerste kader van de SGP, dat je moet schakelen naar de regio. Onze overtuiging is, dat als je ons Damdorp wilt behouden, dat dat niet anders kan dan door te schakelen in de regio. Wat dat betreft kunnen we daar wel in meegaan. Als het gaat over een aantal kernopgaven, die wat ons betreft nog even genoemd kunnen worden, en dan ook reagerend op de blauw/groen-discussie, zoals die is neergezet door de SGP, wetende ook dat dit natuurlijk één van de heikele punten is, denk ik, over hoe je daar met elkaar mee overweg wilt gaan. Wij hebben, wat dat betreft, besloten om in deze visie geen bebouwing in Souburgh toe te staan. De bijdragen uit de bewonersbijeenkomsten hebben ons daarin ook zeker een advies gegeven van hoe we daarmee om kunnen gaan, zonder dat dat daarmee als een automatisme is overgenomen. Het mag ook niet zo zijn, dat die ruimte gaat verslonzen. Dus wat dat betreft, is er ook wel het belang om als je het hebt over, dan sluit ik even aan op de woorden van de overkant, als je het een mooie passende open ruimte wilt laten zijn, dan moet je er ook op die manier mee overweg gaan. Dat je de Vinkenpolderweg gebruikt om daar iets op te gaan ontwikkelen, daar hebben wij wat dat betreft minder moeite mee, maar het deel Souburgh is de grens over, die we op dit moment niet willen maken. Dan wil ik als tweede reageren op de discussie rondom de derde hoofdontsluiting. Een calamiteitenroute die we daarmee eigenlijk voor ogen hebben, zal naar ons idee op een andere manier opgelost dienen te worden. Dat is dan ook direct een reactie op de bijdrage van de burgemeester in zijn afsluitende woorden tijdens de laatste bewonersbijeenkomst in de Wipmolen, omdat daar ook de burgemeester een aantal uitspraken over heeft gedaan. Wij kaderen hem in zoals ik daarnet heb aangegeven. De heer Cardon: Wacht even, het is me niet helemaal duidelijk. Wat wil je nou? De heer Zwaan: De derde hoofdontsluiting, die is tot nu toe min of meer gepresenteerd als van: “nou, een mooie tweebaansweg, dus heen en weer verkeer erdoorheen, met het oogmerk”, en dat is ook door de burgemeester aangegeven, van: “in het kader van de veiligheid moet ik daar een keer bij jullie op terugkomen”. Alleen, de vraag is of dat dat dan ook zo’n weg zou moeten zijn? Dat is naar onze mening geen weg die een heen- en weerverbinding heeft, die je continue hebt, je moet een ander soort iets bedenken voor calamiteiten en daar moeten we dan ook heel creatief in zijn. De heer De Leeuw: Zonder nou een oordeel uit te willen spreken of die weg gewenst is, het klinkt mooi. Waar denk je aan: een opblaasbare noodweg of zo? De heer Zwaan: Dat is wel heel erg creatief. De heer De Leeuw: Ja, dat dacht ik. De heer Zwaan: Misschien is er wel een goed fietspad wat je kan uitsluiten, waar je in ieder geval over weg kan komen, waarbij er geen toegang hoeft te zijn op een andere manier. Zo’n soort discussie en hoe je dat eventueel technisch met opblaasmogelijkheden kan ondersteunen, dat vind ik op zich wel heel interessant. Je gaat de lage kant op, dus als het water hoog komt, moet je natuurlijk wel een afscheiding hebben. Zo kan je allemaal mooie dingen bedenken. Maar voordat we al te ver doorschieten in mooie visionaire beschouwingen, wil ik nog wel graag ingaan op de ontwikkeling van het centrum. Ik wil eigenlijk wel een kwalificering “mislukt” toch wel zoveel mogelijk overnemen. Het klinkt misschien een beetje zwaar, maar wel omdat ik denk: we hebben daar echt wat te doen om het centrumgebied toch beter te maken. Er zijn naar ons idee heel duidelijk kansen voor de langere termijn en die we ook graag uitgenut zien. We hopen ook dat er een visie voor het gebied komt en wat ons betreft wordt daar breder gekeken dan alleen naar bos Rijkee en de oude Wipmolenlocatie en ook wat je daar gaat neerzetten.
57
Tenslotte rondom de woonzorgcentra. Als ik het goed heb gezien, is ook in een samenvatting die we later hebben gekregen, nog een keer gesproken over het realiseren van vijf woonzorgzones. Volgens mij was uit die avond gekomen dat rond sportcomplex Blokweer, dat eigenlijk als niet geschikt werd ervaren, naar mijn idee was dat al weggevallen in de beelden. Met wat ik daarnet gezegd heb bij het ontwikkelen van het centrumgebied, moet misschien een heroverweging zijn bij de oude Wipmolenlocatie, waardoor je de andere drie wat meer zou moeten ontwikkelen. Dat is even de lijn die ik nog bij dit punt wil neerzetten. Kijk ik even of ik dat ik nog op iets wil reageren wat de SGP heeft aangereikt. Nee, alleen dat deze ruimtelijke visie, dat daar andere aspecten in zitten, ook al genoemd: de sociale cohesie en de identiteit, mag duidelijk zijn, omdat we wat dat betreft ook de verschillende groepen in onze samenleving ook de ruimte moeten kunnen bieden om samen natuurlijk ook in gezamenlijkheid, maar ook een gemeenschap kunnen zijn waarin ieder zijn identiteit kan uiten, die er is. Dat daar ook de ruimte en mogelijkheden voor moeten zijn. Voorzitter: Dank u wel. De heer Ruikes. De heer Ruikes: Dank u wel, MdV. Als CDA-fractie denken we al langer na over de toekomst van Alblasserdam. Het is dan heel prettig als er een bewonersdebat georganiseerd wordt en we als raad eerst eens, zonder naar partijpolitieke standpunten te kijken, met elkaar in discussie gaan over wat voor een identiteit leeft er in dit dorp nou. Wat is dit dorp nou? Waar gaan we in de toekomst met dit dorp naartoe? Het is toch veel prettiger als je de ideeën die je als CDA-fractie al langer koestert onder het motto: dit dorp is toch bijna af, hè, we zijn aan de grenzen van wat we als bebouwing nog mogelijk hebben, maar we willen wel graag een aantal basisvoorzieningen in dit dorp handhaven, als je die opvattingen kan toetsen aan de opvattingen van andere partijen in de raad, maar vooral ook aan de opvattingen van de burgers. Het is nog prettiger als blijkt dat die opvattingen voor het grootste deel overeenkomen met de opvattingen die je zelf als partij al langer koestert. Wij vinden het als CDA-fractie, en ook heb ik begrepen de meeste van de inwoners, prettig om in een dorp te wonen. Een dorp met karakter. Dat is heel mooi dat het op de stukken hier ook staat. Een dorp waarin je wel een aantal basisvoorzieningen hebt, om te winkelen, om te wonen en om te recreëren, maar van de andere kant niet de grootschaligheid en de grote stedelijke problemen. Van de andere kant ook niet het hele kleine dorpse, waardoor heel veel voorzieningen hier altijd maar weg moeten, het dorp uit. De juiste schaal van Alblasserdam is een heel prettige schaal. Groot genoeg om in ieder geval problemen te hebben, maar ook klein genoeg om te weten wie je daarvoor aan kan spreken en om die problemen op te lossen. Die schaal, merken we gewoon, die willen we graag zo houden. Niet alleen nu, maar juist ook in de toekomst. Ja, en dan blijkt, als je kijkt naar de thema’s, zoals die hier benoemd zijn in dit stuk, wat dat betreft loop ik ze maar even na, wat betreft het wonen: wat ons betreft, dat heb ik al eerder gezegd, de grens bereikt is. Het dorp is af aan de randen van dit dorp. We willen geen grootschalige woningbouwlocaties meer buiten de contouren, zoals we die nu in dit dorp kennen. De Lange Steeg is wat dat betreft grootschalig, de laatste uitbreidingslocatie die we dan eigenlijk nog gehad hebben. Het is wel goed dat een aantal oude bedrijventerreinen omgebouwd wordt naar andersoortige functies. Zoals we straks krijgen bij Mercon-Kloos e.d. Dat vinden we wel een goede afweging. Het is ook van belang dat die inbreidingslocaties die we nog hebben, dat we daar wat zullen moeten bouwen ook voor de lokale behoefte, dat we daar wel zorgvuldig mee omgaan. Dus wel wat in de hoogte, maar niet al te hoog. We moeten ook voorkomen dat we zo’n verstedelijkt dorp krijgen dat we ook in ons dorp geen greintje groen meer tegenkomen. Wat dat betreft, moeten we er dus wel heel erg voorzichtig mee zijn. Wij zijn er wel van overtuigd dat we hier en daar nog wel wat zullen moeten bouwen. Het liefst natuurlijk op die echt verlaten industrieterreinen aan de rand en hier en daar op de inbreidingslocaties, om ruimte te houden voor de lokale behoefte, waarbij we dan denken met name aan ruimte voor starterswoningen en levensloopbestendige woningen. Dat zijn in principe woningen in het goedkope segment, maar we moeten ook zo reëel zijn dat we bij dat soort locaties en ook bij herstructureringsprojecten moeten onderkennen, dat we dat soort woningen alleen kunnen betalen door tegelijkertijd duurdere huur- en koopappartementen erbij te bouwen, zoals we het tot nu toe ook gedaan hebben. Daar zullen we gewoon reëel in moeten blijven, want we willen wel graag een aantal voorzieningen, die we echt basisvoorzieningen in dit dorp vinden, behouden. Ook het aantal inwoners dat we nu hebben, zullen we ongeveer op dit peil moeten blijven houden.
58
Dus we zullen wel moeten blijven bouwen op die locaties waar het nog kan, bijv. langs de Vinkenpolderweg is de laatste uitleglocatie, maar dan heel ruim, om juist te zorgen dat we die mensen kunnen behouden en die voorzieningen kunnen behouden. Dat brengt ons ook op het feit dat als je naar de randen van het dorp kijkt, een derde ontsluitingsweg naar Nieuw-Lekkerland, dat je daarmee een grens overgaat. Het kan misschien uit een oogpunt van veiligheid wel noodzakelijk zijn, maar dat betekent wel dat als je een derde hoofdontsluitingsweg naar Nieuw-Lekkerland bouwt, dat je de polder in gaat en daarmee een grens overgaat. Dat schept voor ons in de toekomst ……, daar zullen latere generaties waarschijnlijk gebruik van gaan maken, toch grootschalige woningbouw langs zo’n ontsluitingsweg te gaan realiseren. We vinden dat je dat niet moet doen. Dat je creatief aan andere oplossingen moet denken. Er is al gezegd van: kijk of Nieuw-Lekkerland zijn ontsluitingsweg, om het verkeer op de dijk te ontlasten, kan mee profileren langs de zijdebrug e.d. Naast veiligheid moet je natuurlijk ook onderkennen dat het verkeer op de dijk een groot probleem is. We onderschijven dan ook in dit stuk dat je moet proberen, daar heb je wel het Hoogheemraadschap voor nodig, om toch een gescheiden voet/wandelpad langs die dijk aan te leggen. Dat is wel iets wat je in de toekomst zou moeten proberen. Maar die derde ontsluitingsweg niet of kijk naar een creatieve oplossing om bijv. het fietspad dat er nu is, geschikt te maken om daar eventueel een calamiteitenontsluiting van te maken. Maar geen derde weg. Dan kom ik nog even wat betreft dat wonen… er is veel aandacht besteed in dit stuk en ik begrijp ook in de Drechtraad over het wonen buiten de rode contour. U heeft van ons begrepen dat wij vinden dat ons dorp aan de randen af is. Dat je daar niet over moet gaan. Er is, begrijp ik, een motie/amendement aangenomen in de Drechtraad van onze eigen partij, waarin we gezegd hebben: “je kunt vooralsnog niet buiten de rode contour, maar het moet lokaal afgewogen worden”, dus het is niet de regel die dat bepaalt, maar de lokale bestuurders kunnen dat dus afwegen. Er is in de commissie ook veel aandacht besteed aan het landgoedwonen op polder Souburgh. Landgoedwonen is iets heel anders, vinden wij, dan grootschalige woningbouw. Ook dan een project als Lange Steeg. Landgoedwonen is één woning per 10 ha., met een hele hoop voorschriften van de provincie: verplichte openstelling, verplicht beheer, e.d. Wat ons betreft hoeft er geen landgoedwonen in polder Souburgh te komen, maar is er een particulier initiatief dat voldoet aan al die provinciale eisen, dat betekent dus maar één woning per 10 ha., dan beschouwen we dat niét als het realiseren van een woonwijk in polder Souburgh, dat is iets heel anders. Als we daardoor een waardevol gebied in tact kunnen blijven houden, maar daardoor zullen we zulke plannen altijd aan dat soort opmerkingen moeten toetsen, dan is dat bespreekbaar. Maar we zullen dat altijd toetsen aan het feit dat wat ons betreft de grens bereikt is, dat het voldoet aan al die normen en we denken dus heus niet aan witte flatjes, die we ooit een keer op een plan gezien hebben, die ooit op polder Souburgh zijn gekomen. Voorzitter: Nee, maar het is u toch duidelijk, dat als dat landgoedwonen wordt, 10 ha., dan moet die betreffende persoon ook wel wat bosachtige toestanden aanbrengen en het typische van dit gebied is nu, dat het een open gebied is. Gisteren zei ik al …. De heer Ruikes: Nee, het is niet nodig dat er bosgebied wordt aangebracht hoor, hij moet een landgoedachtige …. het kan de oude structuur zijn, hij moet daar …. hij mag daar maar één woning per 10 ha. op zetten. Er moet verplichte openstelling voor het publiek zijn, hij moet het verplicht bijhouden, allerlei zaken, maar je moet bij landgoedwonen niet meteen denken dat daar een bos wordt aangelegd. Zo is het dus niet, maar dat is van een heel andere orde. Dat wil ik even wegnemen, want op die tekeningen, waar iedereen ook op gevallen is in de Wipmolen, werden er een aantal van die blokken woningen e.d. getekend en dat willen wij dus ook absoluut niét. Laat dat helder zijn. De heer Cardon: Dat verheugt mij in ieder geval en dat andere onderzoeken we dus wel, wat daar nou precies dan wel mag. Mijn dank. De heer Ruikes: Oké. Dan wat betreft werken; behoud van de werkgelegenheid vraagt om keuzes, zeggen wij, te maken in de ruimtelijke ordening.
59
En de bestaande bedrijfsgebieden moeten dan ook hun functie “werkgelegenheid” behouden. Dus voorzichtigheid geboden bij het toelaten van andere functies in die gebieden. Maar meestal leidt dat ook tot een beperking van de milieuruimte. Toerisme; ook hier zijn we akkoord met zoals het in dit stuk beschreven wordt, maar we wijzen er nogmaals op dat het niet moet leiden tot verdere toename van de overlast, met name op de Dam, en de dijk en dat we ook aandacht moeten hebben voor de recreatiemogelijkheden van onze éigen inwoners en daarvoor hebben we ook een aantal basisvoorzieningen nodig. Wat betreft het centrum, wij vinden het centrum absoluut niet mislukt. Dat vind ik nou echt een kwalificatie die nergens op slaat. Er is eindelijk iets gebeurd in het centrum, sinds 1992 zijn er al plannen geweest om hier een raadhuisplein te maken. Wij beschouwen het centrum nog niet als “af”, maar wel als eerste aanzet om te komen tot een verdere invulling van het centrum. Wij denken wel dat wat betreft de verfraaiing van het centrum je een pas op de plaats moet maken, ook gezien de financiële situatie van deze gemeente, maar ik breng u wel in herinnering dat er straks een Nieuwe Wipmolen gerealiseerd gaat worden, mét een opwaardering van de Havenkom, en dat is natuurlijk ook een enorme opwaardering van het centrum. Dus het centrum is een vertraagd proces. De eerste stap is gezet; de tweede stap: Nieuwe Wipmolen/Havenkom, en we zien in de toekomst ook mogelijkheden om het bos Rijkee daarbij te betrekken. Wat ons betreft moet het mogelijk zijn om daar een gedeelte van te bebouwen en in de verdere toekomst richting Zeilmakersstraat e.d. Misschien op korte termijn, dat zouden we wel graag zien, dat de entree van het Makado Center wel dichter en aangepakt gaat worden en bij het Raadhuisplein betrokken zou gaan worden, want dat vinden we nog wel een enorme dissonant in dit centrum. De heer De Waard: Begrijp ik hieruit, dat het CDA op zich ook wel ervoor is om toch een soort plan van aanpak te maken? Het hoeft niet binnen vijf jaar gerealiseerd te zijn, maar toch wel een soort stappenplan te formuleren. De heer Ruikes: Een stappenplan: de eerste stap is nu gezet, de tweede stap is de Nieuwe Wipmolen, de derde stap is bos Rijkee bij wijze van spreken en dan komt er meer. Alleen, maak nu wel een pas op de plaats, op dit moment, gezien de financiële situatie, met allerlei verfraaiingen van het centrum. En Haven-Zuid kan er in de toekomst ook bij betrokken worden, dat is ook een stap in die richting. Maar om te zeggen: “het centrum is mislukt”, is wat ons betreft niet aan de orde. Wat betreft de woonzorgcomplexen, ik denk dat het een goede zaak is. Wij hebben alleen onze twijfels en die zijn ook door de bewoners op die avond uitgesproken, om nou een woonzorgcomplex op het Wilgenplein te realiseren, het Wilgenplein is ook zo’n open ruimte waarvan je zegt: “daar moet je zuinig op zijn”, en bij sportcentrum Blokweer. De heer Zwaan: Mag ik nog één vraag stellen, want bij “mislukt”, zeker tijdens de eerste bijeenkomst werd toch nadrukkelijk vanuit de winkeliersvereniging aangegeven: eigenlijk de plannen die er lagen, met wat de doelstelling was, dat dat niet gerealiseerd is en zij kwalificeerden dat als “mislukt”. De heer Ruikes: Oké, wat die winkeliersvereniging vooral wilde, was de aansluiting van Dam/Plantageweg met Makado Center. Daar is een eerste stap voor gezet, door de winkels hier aan de overkant, daar zou nog een winkelgebouw komen op de kop van de Havenstraat en dan die woningen daartegenover daarbij betrekken, zodat die loop in het centrum ontstaat, ja, dat is nog niet helemaal gerealiseerd, maar die stappen zijn wel gezet en ja, wat betreft de winkeliersverenigingen … die moeten dus ook wat initiatief tonen. Zijn ze ook van plan, heb ik wel begrepen. De heer Zwaan: Het punt dat ik probeerde te maken, is dat een aantal ideeën, bedoelingen die waren neergezet, in eerste instantie niet zijn gelukt. Is het dan gewoon niet duidelijk om te zeggen: “jongens, het is niet helemaal gelukt”, maar dan is het toch gewoon niet goed geweest.
60
De heer Ruikes: Nee, het is iets heel anders, dat het nog niet klaar is, dan te zeggen dat het mislukt is. Het is absoluut niet mislukt, want er is nu wel een boulevard buiten het centrum gekomen. We hebben nu een verkeersluw Cortgene. Als we die stappen niet gezet hadden, dan was er helemaal niks van het centrum terechtgekomen. Als we dat niet gedaan hadden, dan had ik gezegd: “het is mislukt”. Nu zijn de eerste stappen gezet, nou en dat heeft in mijn ogen, in onze ogen, veel te lang geduurd, we zijn er sinds 1992 al aan bezig, en het is nu stap voor stap verder, maar het is niet zo dat het mislukt is. Al met al vinden wij het een goed stuk, met hier en daar onze eigen kanttekeningen, die we erbij gemaakt hebben en ik denk ook dat in de toekomst Alblasserdam een dorp moet blijven, een zelfstandig dorp, met inbedding in de regio. Daar ben ik het mee eens, een aantal zaken zullen we zeker regionaal moeten oppakken, maar een zelfstandig dorp, waar het echt prettig is om te wonen, om te werken en te recreëren. Voorzitter: Dank u wel. Mevrouw Gijsen. Mevrouw Gijsen: Voorzitter, ruimtelijke toekomst van Alblasserdam tot 2015. Toen we begonnen met dit document, heette het “de identiteit in het ruimtelijke structuurbeeld van Alblasserdam”. Identiteit betekent dat je weet wie je bent, maar ook wie je wilt zijn. En het beantwoorden van die vragen is dan ook altijd nodig om je denken te ordenen over de gemeentelijke problemen. Als je een identiteit hebt die je wilt zijn, dan heb je als het ware toetsingskaders voor al je beleidskeuzes, die je gaat maken. Tijdens de raadsvergadering van 3 maart is door de meerderheid van de raad genoemd, dat de identiteit van Alblasserdam vooral moest worden gezocht in het dorpse en overzichtelijke karakter. Liever een hoofddorp van de Alblasserwaard, dan de kleinste stad in de Drechtsteden. In de discussies met de bevolking is dit ook het gezamenlijke uitgangspunt geworden: het dorpse karakter behouden. Dat betekent dat de missie is eigenlijk voor ons, daar gaan we dus voor, tot 2015. Wij danken ook al die inwoners, die met veel inzet hebben meegewerkt aan de totstandkoming van dit document. Politiek en burgers zaten vaak op één lijn toen. Deze visie die we hebben, dit document, biedt niet alleen duidelijkheid voor onze inwoners en voor ons, maar ook voor onze partners. We zijn een onlosmakelijk deel van de Alblasserwaard, maar we werken ook samen met de Drechtsteden. Ook hen willen wij duidelijk maken, waar we wél en niét voor staan en wat wij de regio te bieden hebben. Dat versterkt de opgave om ook een verantwoorde partner in de regio te kunnen zijn. Wij vragen aan de andere kant aan de regio, om die document te respecteren. Tenslotte willen de inwoners zich erin kunnen herkennen en volgens mij is dat wel gebeurd, want zoals onze voorzitter zei bij de sluiting van de rondes: “als de bewoners zich hierin niet herkennen, dan zijn we geen knip voor onze neus waard”. De SPA-fractie wil de bewoners heel serieus nemen bij zulke rondes en naar men zegt belangrijke onderwerpen waarin we hen ook zouden willen kennen en we vinden dat we eigenlijk in de toekomst meer van zulke bijeenkomsten zouden moeten hebben. Als wij dus dat dorp met een karakter willen zijn en willen blijven, wat willen we dan bereiken op de verschillende beleidsterreinen van ons dorp? En dat hebben we nu hierin vastgelegd. Concreet heette dat: “de kernopgaven benoemd” en ik loop ze even langs. We zijn klein qua grondgebied en hoe gaan we dus om met die schaars beschikbare ruimte bij bouwen en wonen? De bewoners hebben daarvan gezegd: “liever hoog in het centrum, passend bij de maat van ons dorp, dan in het buitengebied gaan”. De fractie van de SPA is het daar van harte mee eens en wij vinden dat we moeten bouwen om aan onze lokale behoefte te voorzien, zoals bij punt 2 staat, al was het ook maar om de draagkracht van de voorzieningen haalbaar te houden en moeten er natuurlijk ook nog vele betaalbare huurwoningen worden gebouwd. Het is nu wat ons betreft een prioriteit, gezien de lange, lange wachttijden, vooral voor starters en jongeren, anders trekken die weg uit ons dorp en dat is geen goede zaak, want de generaties hebben elkaar nodig om een leefbaar dorp te blijven. Wat ons betreft gaan we dan ook door met wijken te herstructureren, waarbij begrippen als “opwaarderen, duurzaamheid, passend in bestaand gebied, historie en leefbaarheid” uitgangspunten moeten zijn. En samen kunnen we dat doen voor betaalbare prijzen, met onze partner in de woningbouw Westwaard Wonen. Wat betreft het wonen in polder Souburgh, het landgoed Souburgh, zoals we het noemen, u weet allen dat de SPA-fractie dat van het begin af aan heeft afgewezen.
61
Dit authentieke landgoed en het landhuis met de Souburgh-molen, die eigenlijk gerestaureerd zou moeten worden, moeten we gewoon zorgvuldig bewaren. Geen enkele sprake van wonen daar. Dan loop ik nog even verder de kernopgaven langs. De heer Boele: Maar mevrouw Gijsen, als dat zorgvuldig bewaren van dit historische erfgoed, of dit landgoed, nou met zich mee zal brengen dat we wat inkomsten moeten genereren, omdat het anders niet betaald kan worden, en dat is de boodschap geweest van de eigenaren, zou u zich dan kunnen voorstellen dat in een hele rustieke, rustige, heel lage dichtheid in dat gebied wat woningen worden gebouwd? Dus gaat het niet, wat mijnheer Ruikes al zei, om het aantasten van het karakter van het gebied, maar enkel en alleen om een financiële basis voor het behoud van de monumenten te leggen. Is dat voor u bespreekbaar, want dat is het dilemma? Mevrouw Gijsen: Nee, het is nog niet bespreekbaar, nòg niet bespreekbaar, omdat ik van de eigenaar niét heb begrepen over hoe hij allerlei zaken heeft aangeboord om iets te doen, om laten we maar zeggen iets uit het landgoed te halen. Er zijn allerlei plannen van landschap en fondsen om restauraties voor elkaar te krijgen, plannen te bedenken hoe je de boer zou kunnen helpen om een beter bestaan op te bouwen, met productverrijking, ik heb daar helemaal niets over gehoord; om een andere bestemming te geven aan de boerderij, wat een zorgboerderij zou kunnen worden, om hem te helpen. Allerlei plannen, waar volgens mij, de eigenaar nog helemaal niets aan gedaan heeft. De heer Wesselius: Mag ik in het kader daarvan ook nog een vraag stellen? Ik herinner mij de discussie, ter voorbereiding van de Drechtraad, waar uw fractievoorzitter, de heer Cardon, woorden sprak in de strekking van: “ik wil niet dat er mensen uit Brasschaat”, ik ben er nooit geweest, maar dat was het dorp dat hij noemde, “dat er mensen uit Brasschaat komen wonen in luxe, dure huizen, die daar vervolgens een bos planten. Als we dan toch zo’n lijn ingaan, dan heb ik liever dat we de polder volbouwen met sociale huurwoningen, dan dat er iemand uit Brasschaat komt te worden”. Kunt u uitleggen hoe dat past binnen de ruimtelijke visie, zoals u die juist schetst? Mevrouw Gijsen: Volgens mij is hij gewoon een keertje uitgeschoten. De heer Wesselius: Oh, nog een keer, toen ook al. De heer Cardon: Heel goed, maar die sociale woningbouw, daar heb ik van gezegd: “als er een weg komt, een derde ontsluitingsweg, dan kan ik me goed voorstellen dat je dan zegt: als toch die verharding eraan komt, bouw dan tot aan die weg een nieuwbouwwijk”. De heer Wesselius: Nee, het was een discussie rondom het landgoedwonen in polder Souburgh, waarvan toen is gezegd: “dat waren die mensen uit Brasschaat, die u daar niet wilde”. De heer Cardon: Wacht even, ik hoor mijn hulp. De heer Wesselius: Ja, ik zie ook iemand knikken en in dit geval heeft hij, denk ik, gelijk. De heer Van Wermeskerken: Ja, de heer Wesselius heeft volledig gelijk in de woorden die hij zegt. De heer Wesselius: Ik had toen het gevoel, dat het een opmerking was die nogal op effectbejag gericht was en die niet echt om de inhoud ging.
62
Nu hoor ik een verhaal uit uw fractie, dat eigenlijk nogal diametraal staat op wat u toen zei en ik vind dat ….., ja, ik kan het niet goed rijmen, òf ik snap het niet, òf ik vind het jammer dat u toen die opmerking hebt geplaatst. De heer Cardon: Ja, diametraal, als wij dus zeggen: “er moet in principe niet gebouwd worden, want laat het open landschap daar” en toen hebben we natuurlijk gechargeerd met die mensen van Brasschaat, waar Scholten van zei: “die zouden toch ook hier moeten kunnen wonen” en dan zeg ik: “ik snap wel dat die mensen daar een hoop ellende hebben, daar in Brasschaat, want je zit er alleen en je moet een vesting rond je huis bouwen en je wordt toch nog bestolen door een stel lui die gewoon binnenkomen” en dan gaan je Austin Martin en weet ik hoe al die dingen heten, dus die willen graag hier wonen, maar dan willen ze bos meenemen en dan zeg ik: “dan moet je gewoon over de Moerdijk blijven, daar is genoeg bos”, hebben we fietsend kunnen waarnemen, als ambtenaren en ik als gast. Dus dat heb ik bedoeld om te chargeren. In de discussie is wel aan de orde geweest: als er een derde ontsluiting ….., want dat wil ik wel voor m’n rekening nemen, ja, ja, ja, oké, prima. In ieder geval: ik blijf erbij: niks in die polder. De heer Wesselius: Ook geen sociale huurwijk, zoals u toen aangaf? De heer Cardon: …….. geen geld voor. De heer Van Wermeskerken: Inderdaad, daar hebben we geen geld voor, maar ik zou eens willen vragen aan mevrouw Gijsen: er woont nu een boer, die heeft daar een boerderij en zo’n boerderij kun je keurig ombouwen tot een eenheid met enige woningen, waar mensen in kunnen wonen. Die boerderij staat wat verdekt opgesteld. Zoiets past toch uitstekend in het landgoedwonen. Ik ben ooit eens een keer op zo’n plek geweest, daar woonden drie of vier gezinnen in. Mevrouw Gijsen: Zonder microfoon …….. landschap waarin Hof Souburgh ligt, gewoon de hele …. alleen al de hoge klei die daar ligt, dat je gewoon het hele landschap authentiek moet laten en dat er, als je daarvoor gaat, en als de erven er misschien ook voor gaan, je heel veel creatieve zaken zou kunnen doen, mits je dat wilt. De heer Van Wermeskerken: Kijk, je moet natuurlijk niet te veel daar willen doen en willen, je zou zo’n boerderij moeten willen ombouwen als die boer daar weggetrokken is, dan zou je zoiets moeten kunnen doen en dan “verkankelemien” je helemaal niets aan het landschap. Mevrouw Gijsen: Die boer wil helemaal niet weg, mijnheer Van Wermeskerken. Die boer wil daar dolgraag blijven. Het enige waar hij last van heeft, is dat het onderhoud aan het Hof Souburgh niet gedaan kan worden, dat hij hard moet werken voor weinig geld …… Mevrouw Nieuwenhuis: Ik zou toch even de notulen nalezen van de vergadering, die er geweest is, want toen heeft hij nadrukkelijk gezegd dat hij wél bereid was eventueel te verhuizen. Mevrouw Gijsen: …… anders, met een schadevergoeding van de erven ook zo’n mooie boerderij zou kunnen krijgen, dan zou hij er niet tegen zijn, maar die man wil gewoon boeren. De heer De Waard: Ja, de discussie gaat nou, met permissie, over een heel concreet voorbeeld, maar ten diepste gaat de discussie er eigenlijk om: zijn we bereid erover na te denken op bepaalde locaties.
63
We zeggen nu geen “ja” of “nee”, maar het gaat over de bereidheid om na te denken, om aangepast te bouwen in de naaste omgeving van de rode contour die we nu hebben, zonder, dat heeft de SGP in zijn bijdrage naar voren gebracht, zonder die blauwe of groene grens an sich, geweld aan te doen. Willen we de uitdaging aangaan om daar eens creatief over na te denken? Wil de SPA-fractie die uitdaging met de andere partijen aangaan, om daar eens creatief over na te denken? Mevrouw Gijsen: …… heleboel plekken, maar niet in dat authentieke gebied. De heer Ruikes: Nou, wij niet op een heleboel plekken hoor, dat is wel heel erg gevaarlijk, wat u daar zegt. Mevrouw Gijsen: Zonder microfoon Voorzitter: Graag via de microfoon. Mevrouw Gijsen: Ja, de groenstructuur nog sterker, dat is alleen maar fijn. Al zullen we toch creatiever met de ruimte moeten omspringen, als we ook willen bouwen en ook nog groen willen houden, dan voel je eigenlijk de spanning al een beetje komen. De entreepunten versterken, nou, we hebben een prachtige kans met Haven-Zuid, laten we hopen dat het allemaal zal kunnen lukken. Het verkeer, zullen we toch …., ik denk en mijn fractie denkt, dat we uiteindelijk de derde ontsluiting met Nieuw-Lekkerland gewoon nodig zullen hebben, willen wij de kwaliteit en de leefbaarheid in dit dorp versterken. De heer De Waard: Dus liever investeren in autovervoer dan in openbaar vervoer, watervervoer, veilige fietsroutes? Dat hoor ik wel, want het andere hoor ik niet. Mevrouw Gijsen: Oh nee, ik bedoel: dat wil niet zeggen dat wij voor de waterbus …. en het fietsen ….. prachtig allemaal en ik denk op den duur dat je er niet aan ontkomt, dat er een betere ontsluiting, via Nieuw-Lekkerland …. je kan de Zijdeweg benutten, we moeten bedenken hoe dat moet, maar dat er een betere verbinding naar Nieuw-Lekkerland zal moeten komen, ik denk: op de lange duur, ik spreek niet over wanneer, maar dat hij er zal moeten komen. De heer De Waard: Maar dan creëer je dus iets, wat de heer Ruikes net zei, dan is het hek van de dam op een gegeven moment. De heer Ruikes: Denkt u dan echt dat de kwaliteit en de leefbaarheid van dit dorp verbetert, door een derde hoofdontsluiting naar Nieuw-Lekkerland te maken? Dat is toch volslagen in tegenspraak tot datgene ….. Mevrouw Gijsen: Geen hoofdontsluiting; gewoon een weg waar vrachtverkeer over zou kunnen … De heer Ruikes: Een weg waar vrachtverkeer …. en waar moet die weg dan uitkomen? Achter op de Plantageweg? Daar komt die weg dan uit, dan komt al dat vrachtverkeer langs de Alblashof …… Mevrouw Gijsen: Nee, nee, ik ben nou even praktisch …., ik denk uiteindelijk dat we er niet aan ontkomen.
64
Voorzitter: Even met permissie: het gaat natuurlijk niet om wat u nu suggereert. Het gaat erom zoals het is ingebracht in de calamiteitenroute. Mevrouw Gijsen: Andere dorpen hebben namelijk ook wegen rondom het dorp, waarin ze heel creatief het grote vrachtverkeer om de dorpen heen leiden. Wij brengen het dwars door het dorp. De heer Ruikes: Maar denkt u nou eens even heel reëel na: een weg rondom Alblasserdam, die gaat door Hof Souburgh. Daar wilt u helemaal niks. Mevrouw Nieuwenhuis: Of polder Blokweer. De heer Van Wermeskerken: En heeft mevrouw Gijsen wel zo gedacht aan de burgers van Alblasserdam, die dit hele idee in de prullenbak hebben geworpen. Mevrouw Gijsen: Ik denk alleen praktisch, dat we er op den duur niet aan zullen ontkomen. De heer Ruikes: Nee, maar u moet een visie onderschrijven, de toekomst, maar dat is niet denken praktisch. Als je praktisch denkt en u wilt een weg voor vrachtverkeer rondom het dorp, dat betekent dat u dus dwars door dat prachtige landgoed Souburgh heen gaat, ja wel, want dat is de enige manier om langs dit dorp te komen. Kijkt u nou gewoon even op de kaart. De heer Boele: Wat bedoelt u dan? De heer De Waard: Inhoudelijk gaat u er niet op in namelijk. De heer Boele: Als wij proberen u uit te leggen wat u bedoelt, dan zegt u: “dat ziet u verkeerd”. Dat recht hebt u, maar maakt u ons dan duidelijk wat u wel bedoelt met een rondweg en wat u bedoelt … Mevrouw Gijsen: zonder microfoon Voorzitter: Graag in de microfoon, ik zie geen rood lampje. Mevrouw Gijsen: ….. dat je een route zou kunnen bedenken dat het vrachtwagenverkeer vanaf Nieuw-Lekkerland naar de A15 wordt geleid en niet door de dorpen zou moeten rijden. De heer Ruikes: Dat is via de Zijdeweg, dat hebben wij gezegd, die er nu is. Mevrouw Gijsen: Daar is toch niks mee mis? De heer Ruikes: Maar ja, daar ga je dus geen derde hoofdontsluiting aanleggen.
65
Mevrouw Gijsen: Ik heb het niet over een ontsluiting. Ik heb het over een … De heer Ruikes: Dat heeft u net gezegd. Mevrouw Gijsen: Ik heb het over een ontsluitingsweg. De heer Ruikes: Ja voor het vrachtverkeer, zei u. De heer De Waard: U noemde dit de derde hoofdontsluiting, hoor. Mevrouw Gijsen: Oké, nou ja. De heer Cardon: Dat kan wel eens wat mis gaan. De heer De Waard: Ja, maar niet verschillende keren achter elkaar, denk ik. Mevrouw Gijsen: Oké, desnoods via de Zijdeweg, maar ik denk op den duur dat we daar niet aan ontkomen. Ga ik over tot toerisme. De kaders voor het toerisme hebben we eigenlijk al bij de Nota duidelijk gemaakt: kleinschaligheid, passend bij het gebied, de draagkracht van het gebied. Wij hoeven daar eigenlijk nu niet zo uitgebreid op in te gaan. Alles wat we toen gezegd hebben, blijft nog steeds overeind. De woonzorgcomplexen is wat ons betreft geen punt. Ouderen/jongeren-woningen, over de woningen hebben we het eigenlijk al gehad. Het dorpshart versterken, wij denken gewoon dat dat nodig is. Een aantrekkelijke gemeente is ook een gemeente waar wat te doen valt en het midden- en kleinbedrijf kan in het dorpshart voor versterking en levendigheid zorgen. Wij dachten ook, dat is een beetje wat in ons dorp ontbrak, dat er van die kleine creatieve, artistieke bedrijfjes zijn waar toch veel uitstraling van uitgaat. Dat vonden we een soort missing link. De bedrijventerreinen, ja, we hebben er eigenlijk al veel. We moeten ze opwaarderen. Dat is verder geen punt en dat we eens herstructureren waar het kan, heel geleidelijk, is wat ons betreft alleen maar handig. Bij de kernopgaves, en dat zijn er 3, denk ik toch dat we er nog één aan zouden kunnen toevoegen en die zouden we willen noemen: de leefbaarheid. De leefbaarheid is eigenlijk ook een kernopgave voor ons dorp. Ik zou die als nummer 4 er eigenlijk aan toe willen voegen, want omgaan en het voorkomen van een slechter milieu qua geluid en lucht, de zorg voor de leefomgeving, is eigenlijk van groot belang. Het wordt van steeds meer belang en daarin zitten ook de dwarsverbanden met verkeer, de verdichting die we willen en ook het toerisme, want daarin moet je eigenlijk eerst de milieu-effecten onderzoeken en dan pas kan je wijzigen van verkeersstromen, bestemmingen. Wat dat betreft zou het voor ons een kernopgave zijn die erbij hoort. Tot zover. Voorzitter: Dank u wel. Iedere fractie heeft zich nu geuit. Ik zou het volgende willen proberen met elkaar door te nemen. In eerste instantie wat mevrouw Gijsen zei, waar ze mee begon: je moet de identiteit met elkaar bepalen, vandaaruit kom je verder in dit veld, in dit kader. Ik denk dat dat juist is, dat we dat ook allemaal onderschrijven. Er is in dat verband door velen genoemd het dorpse karakter, dat gewaardeerd wordt. Daarbij merk ik op dat het ook interessant is, denk ik voor ons, om te realiseren hoe anderen tegen ons aankijken. In de Elsevier van deze week worden wij gerangschikt in de categorie: matig stedelijk. Dat is natuurlijk wel interessant, dat dat divergeert ten opzichte van wat we nu net bespraken.
66
Ik weet niet op welke wijze en op welk moment wij hiermee verder kunnen komen, maar het lijkt mij dat wij op een gegeven moment daar met elkaar iets van moeten vinden. Wij kunnen het blijven volhouden en zeggen: “wij ervaren dat niet zo”, maar ik denk dat we met elkaar wel ervaren dat door de relatief, niet zelfs relatief maar objectief gesproken kleine omvang van de gemeente en de hoge bebouwingsgraad, dat er stedelijke elementen in de samenleving aan het binnenkomen zijn. Als er ook vanuit de bewoners wordt gezegd: “wij zouden het goed vinden als er in het centrum gebouwd wordt en dan ook hoogbouw” om dus buiten de grenzen in ons platteland niet te bouwen, dan is dat natuurlijk een versterking van dat stedelijke karakter. Laten we dat wel wezen met elkaar. Dat heeft gevolgen en daar moet je dus beleid op zetten, daar moet je over nadenken. Daar zou ik van hopen dat u bij de formulering van hoe wij nu hiermee verdergaan, nog iets van vindt met elkaar. Ik constateer dat m.b.t. wat er in de Wipmolen in twee sessies is gezegd, de raad behalve het punt van de grote afwijzing van niet-bouwen in Souburgh, maar dat geldt natuurlijk ook voor polder Blokweer. Maar daar hebben wij allemaal vrede mee, daar hebben we geen van allen een idee bij, heb ik toch de overtuiging en daar zitten we ook nog met de beperkingen die de windvang e.d. van de molens met zich meebrengt, zijn we een lijn aan het uitzetten die behoorlijk congruent loopt met wat is opgemerkt, aldaar. Wat is aangedragen. Dat is een belangrijk punt, want we kunnen er van alles van vinden, maar alles bij elkaar was er toch een interessant deel van de bevolking aanwezig. Hoe vaak hebben wij een bijeenkomst gehad waar zo intentief, interactief is meegedaan, breed vanuit de bevolking, het was niet één bepaalde groepe-ring, maar die was vrij breed en dan is het heel verstandig om met elkaar, zoals we nu ook doen, daar zo dicht mogelijk tegenaan te zitten, zo niet, zoals ik een keer daar heb gezegd: “de bevolking moet zich herkennen in onze besluitvorming m.b.t. wat ze zelf heeft opgemerkt”. M.b.t. polder Souburgh en zo dadelijk kom ik wel op die calamiteitenroute, maar m.b.t. de polder Souburgh denk ik geconstateerd te hebben vanavond dat er wordt gezegd: “een bijzondere vorm van bebouwing in een lage bebouwingsgraad met een heel landelijk karakter, landgoedelijk karakter, dat zou een punt zijn om eens te overwegen, om dat eens mee te nemen in de toekomst”. Dat is opgemerkt en er is opgemerkt: “je moet het gewoon niet doen, je moet het gewoon leeg houden”. Daar moet je nog iets mee met elkaar. Wat vinden we nu? Vinden we het één of vinden we het ander? Daar moeten we iets mee. Met betrekking tot het onderdeel van die calamiteitenroute, mijn insteek is in ieder geval geweest om een ieder van ons, en dat geldt voor in feite de 18.336 of hoeveel hebben we er op dit moment, wij hebben iets nodig op het moment dat het klem zit, dat we moeten evacueren. Dan gaat het er mij niet om dat daar een weg ligt die iedere dag wordt gebruikt, nee, alleen in die situatie en als dat een verbreed fietspad is, is het uitstekend. Dat is geen enkel punt bij mij, als er maar kan worden nagedacht over een route waarover je verantwoord weg kan met elkaar. Want die hebben we dus gewoon niet en ik beluister vanavond dat daar wel wat je noemt een gevoel voor is. Als wij aan de bevolking hebben overgebracht dat daar een echte weg moet komen, zoals net even de discussie was van die in het dagelijks verkeer gewoon wordt opgenomen, dat is wat mij betreft niet nodig. Daar zou ik niet voor pleiten. Daar hoop ik dat we met elkaar ook iets van vinden, gelet op onze verantwoordelijkheid als raad op dat punt. Helder is vanavond geformuleerd door de SGP-fractie een viertal punten. Daar is, gelet op de inbreng die we van elkaar gehoord hebben, een aantal keren wel iets mee gedaan, maar je zou ook tegen elkaar kunnen zeggen: “daar zit gewoon veel in, leggen we dat naast wat er door het ambtelijk apparaat aan ons als college is voorgelegd, nou als college, het is als .. ja voorbereidingsgroep ja, dat loopt niet ver uit elkaar weg, geloof ik, als ik het goed gezien heb”. Mevrouw Gijsen brengt nog in als kernpunt om ook het begrip “leefbaarheid” voor de toekomst op te nemen. Gelet op waar ik mee begonnen ben, met: wat is nou onze identiteit, daar zitten raakvlakken aan met het begrip leefbaarheid. Dus dat wou ik eens meegeven. We gaan nog een ronde proberen na te denken en te discussiëren en dan moeten we gaan trechteren wat we willen, hoe we verder met dit onderwerp gaan. Dus ik zou aan u willen aanreiken de vier punten van de SGP-fractie, de leefbaarheid van mevrouw Gijsen, de drie kernopgaven zoals ze staan in het stuk en de gemaakte opmerkingen m.b.t. de gedachte om een calamiteitenroute eens in bestudering te nemen, om te kijken of daar iets ontwikkeld kan worden. De heer Zwaan: Er is ook nog een opmerking gemaakt door verschillenden over de woonzorgcentra.
67
Voorzitter: Ja, de zorgcentra en het centrum afmaken e.d. Dat ben ik met je eens, maar dat zit in één van de drie. De heer Zwaan: Ja, maar het ging ook over het aantal locaties wat is neergezet, en daarbij volgens mij …… Voorzitter: Ik vind het uitstekend om dat nog helemaal concreet te benoemen, maar ik had het voor mijn samenvatting niet gedaan, omdat ik vind dat een beetje in de kernopgave 3 dacht ik, als ik het goed zie, is meegenomen. Dus vandaar. Wie van u? Doen we dezelfde ronde of doen we een andere volgorde? De heer Boele: Ik doe überhaupt niet aan het debat mee, maar mag ik u één ding vragen, voorzitter? Ik zou het nou eens aardig vinden om een beetje de politieke positie van partijen te gaan begrijpen. Daar is zo’n debat ook een beetje voor. Ik heb van de CU-fractie begrepen dat zij het Centrumplan mislukt vindt. Dat vind ik een heel interessant politiek thema. Mag ik dat misschien in de tweede termijn nog eens bevestigd horen van hen? Ik hoor van de SPA-fractie dat zij naar een derde ontsluiting of hoofdontsluiting van de gemeente willen. Ik wil zo graag weten wat ermee wordt bedoeld. Dan hebben we ook helder naar elkaar waarvoor we staan en waarover we zo meteen de inwoners gaan raadplegen. Dus ik zou die politieke helderheid vanavond erg op prijs stellen, naast al die andere dingen die u terecht naar voren hebt gebracht. De heer Zwaan: Even een vraag. Inwoners raadplegen? De heer Boele: We gaan straks verkiezingsprogramma’s maken. Voorzitter: Oké, dat is helder. Ik begreep het ook even niet, maar in dat kader is het helder. Dezelfde volgorde? De heer Van Wermeskerken. TWEEDE RONDE De heer Van Wermeskerken: MdV, om met dat laatste punt even te beginnen, dat door de heer Boele naar voren wordt geschoven, dat Centrumplan. Het centrum is niet af, maar ik geloof ook niet dat dat door iemand ooit is beweerd. Mislukt, nee, denk ik niet. Ik denk wel dat wanneer je hier de nieuwe Wipmolen hebt aan die kant, aan de havenkant van het Raadhuisplein, dat dat een belangrijke invulling zal geven van de vulling van het centrum van ons dorp, zijnde het Raadhuisplein. De detailpunten die er zijn genoemd voor de vulling langs het Cortgene, die zullen ook hard nodig zijn. Wat we precies moeten doen met de vrijkomende ruimte van de oude Wipmolen, ach daar zullen we het nog wel een keer hier in deze raad over hebben. Die beslissing hoeven we nu niet te nemen, gelukkig. Maar, mislukt lijkt me dat Centrumplan zeker niet. Zeker niet als er na die Wipmolen aan die kant ook nog wat op Haven-Zuid kan gebeuren. In het centrum hoogbouw, dat is niet 1, 2, 3 gezegd, daar zouden wij ook niet 1, 2, 3 voor voelen. Hoogbouw in het centrum, dat moet je in Alblasserdam toch beperkt zien, want we moeten niet naar een skyline van Rotterdam toe. Dat moeten we niet willen. We moeten ons karakter van het dorp, daarin toch enigszins verstedelijkte dorp, toch houden. Het mag dan een zeg maar tot een woonlaag of 4 gaan, dan houdt het wel zo’n beetje op. Ik heb begrepen dat wij op één lijn zitten met het CDA op het punt van het landgoedwonen als eventuele mogelijkheid op Souburgh en dat de SGP eigenlijk ook in die richting tendeert. De heer Boele: Bent u er zich bewust van, mijnheer Van Wermeskerken, dat u nog in de ……. ik ben heel erg blij met deze constatering van uw kant, in de laatstgehouden commissie Grondgebied meen ik zeker te weten, hebt u gezegd van: “nee, de burger heeft gesproken, dat is het einde van alle tegenspraak en daarom zullen wij ons vanaf heden tegen landgoedwonen verklaren”.
68
Nu zegt u, dat u met genoegen consta-teert dat andere partijen uw standpunt overnemen. Wat is er gebeurd tussen de commissievergade-ring van toen en nu? De heer Van Wermeskerken: Nog eens eventjes een goede, gezonde, nadere overweging en kijken naar de praktijk, als je dit uitoefent op de manier die ik ook net heb beschreven. De heer De Waard: En luisteren in de eerste ronde naar het CDA en de SGP, denk ik. De heer Van Wermeskerken: De boerderij gebruiken, niet daar iets midden in de hoge klei gaan zetten. Waar is dat ding ergens? Die polder? Daar of daar. Doet er niet toe, maar leuk dat u mij attaqueert, want dat hoort bij de komende verkiezingsstrijd. De heer Cardon: Komende verkiezingscampagne? De heer Van Wermeskerken: Ja natuurlijk, mijnheer Cardon. Daarom bent u toch wat heftiger aan de slag gegaan in deze vergadering, dan in alle voorgaande te zamen? De heer Cardon: Bedankt, zo had ik het nog niet gezien. De heer Van Wermeskerken: Nou, het was wel aangekondigd. Ja, de calamiteitenroute, aan de ene kant zeg je: “het is misschien wel nodig”, maar aan de andere kant de praktische mogelijkheden zien wij niet zitten, zeker niet als dat haalbaar zou moeten zijn met een toestemming van de provincie, want hoe dan ook kom je met een weg of brug door het beschermde gebied heen en dat lukt je niet. Dus ik denk dat er zulke gigantische provinciale problemen zijn te overwinnen, daar moet u ons eerst maar eens van overtuigen dat dat lukt, voorzitter. Ik denk dat we dan al heel veel verder zijn, maar een noodzaak kan ik onderschrijven, maar een mogelijkheid zie ik niet. De leefbaarheid die door mevrouw Gijsen is genoemd, ja, ik zie dat als precies hetzelfde als de sociale cohesie in de samenleving van Alblasserdam. Die sociale cohesie, die integratie, dat is iets waar u, MdV, zich keer op keer voor inzet. Waar we ook grote waardering voor hebben, maar je kunt je ervoor inzetten, maar het laat zich niet erg dwingen. Dit is iets waarop we des te meer resultaat zullen boeken als we daar met ons allen aan werken. Dat zal, mijnheer Cardon, een constructieve opstelling van ons allen naast elkaar vereisen. De heer Cardon: Maar ik was er zaterdag, hier op het plein. De heer Van Wermeskerken: Ja, fijn, maar dat is niet het enige, mijnheer Cardon, dat telt. De leefbaarheid, de sociale cohesie, dat is iets dat wij maar met onze gehele achterban moeten zien te laten beleven, het uitdragen. De mensen tegenover ons en een paar aan deze kant naar hun kerken toe, naar hun sociale en andere achterbannen. Dat alles moet je in werking zetten en dat alles hebben we nodig, ook met verenigingen en alles. Dat is werken aan je sociale cohesie. Dat is dus niet het mikken op: wat scheidt ons, nee, wat bindt ons te zamen? Dat is veel belangrijker. De heer Cardon: Heb ik dat gezegd dan? De heer Van Wermeskerken: Nee, maar dat zeg ik u.
69
De heer Cardon: Oh. Mevrouw Gijsen: Maar ik bedoelde, mijnheer Van Wermeskerken, meer bij de leefbaarheid aan geluid en lucht, dus meer de milieu-aspecten daarvan. De heer Van Wermeskerken: Maar dat is maar een zeer klein onderdeel daarvan, dat is maar een zeer klein onderdeel daarvan, dat is milieu en het milieu hier, dat is iets wat ons allen natuurlijk ook ter harte gaat en moet gaan. De heer Cardon: Daarom laat ik het opnemen. De heer Van Wermeskerken: Heerlijk. Nou kijk, en dan die lintbebouwing, dat is ook zo’n leuk onderwerp hier in Alblasserdam, want er wordt dan gesproken over lintbebouwing langs de Vinkenpolderweg, maar dit is een voortzetting van in wezen de lintbebouwing, die we langs de dijk kennen. Die daar echt mooi is en die we ook op alle mogelijke manieren in z’n schoonheid, z’n traditie voor het Nederlandse poldergezicht en riviergezicht moeten beschermen. Daarom zijn we ervoor en in de nieuwbouw langs die Vinkenpolderweg, dat is leuk om misschien een paar sociale woningen te bouwen. De mobiliteit … De heer Cardon: Wacht even, wilt u langs de lintbebouwing sociale woningen? De heer Van Wermeskerken: Nee, daar niet, ergens anders in het dorp, maar dat wist u al. Dan de mobiliteit. De VVD wil op dat punt vooral staan met twee benen op de grond. Dan zie je, mijnheer De Waard, ja nu komt u aan de beurt, je kunt wel zeggen van: “openbaar vervoer stimuleren e.d.” of wilt u daar een weg hebben voor automobielen. Mijnheer De Waard, moet u nou eventjes zich realiseren hoe sterk het openbaar vervoer is afgenomen sinds 1950 en het automobielverkeer is toegenomen sinds 1950. Voor iedere vijfjaarsperiode zult u een dalende lijn zien van het openbaar vervoer en een stijgende lijn voor het automobielvervoer. De heer De Waard: En ik constateer dat de VVD zich daar blijkbaar bij neerlegt. Dat is helder. De heer Van Wermeskerken: Nee, dat is simpel realisme. De heer De Waard: Ja, maar er bestaat ook nog zoiets als idealisme. Dat is altijd wel leuk om je daarop te richten eigenlijk. De heer Van Wermeskerken: Ja, maar met al dat idealisme worden zo vaak bokken geschoten. Dat is niet leuk, mijnheer De Waard. De heer De Waard: Bokken die stoten, moet je uit de weg ruimen. Mevrouw Nieuwenhuis: Nee, maar het is verstandig om allerlei vervoersmogelijkheden naast elkaar te laten bestaan. Dat je daarbij op dit moment het autovervoer als op dit moment het meest haalbare in deze omgeving ziet, dat is punt 2. Je moet het naast elkaar laten bestaan. De heer Van Wermeskerken: Kijk, één van de kernpunten is natuurlijk wel dat wij in het mobiliteitsbeleid wat we hier kunnen voeren in deze gemeente, indien we, daar zullen we het straks over hebben.
70
Maar indien we daar op Haven-Zuid een parkeerterrein zouden kunnen maken en daar bussen en auto’s naartoe dirigeren, zodat we de dijk kunnen ontlasten, zodat de dijk minder groei van autoverkeer heeft en dat er wellicht wat meer fietsers kunnen rijden, want ik heb het nog eens bekeken, mijnheer de Waard, maar alle plannen om een fietspad buitendijks aan te leggen, nou ja, met alle woningen langs die dijk en een eindje verderop daar die griend, dat lukt je ook niet zo hard, hoor. Ouderen, ondanks alle mooie dingen voor wozoco’s, ouderen, vinden wij, moeten zo veel mogelijk worden geïntegreerd in de samenleving. Dat is ook in het kader van, zeg maar, de sociale cohesie, de samenwerking tussen mensen, ze moeten echt deel uit maken van de wijk waar ze wonen, liefst natuurlijk ook bij voorzieningen. Ja, en dan ben ik mooi rondgekomen. Dank u wel. Voorzitter: Mijnheer De Waard. De heer De Waard: Dank u wel, voorzitter. Bedankt voor de inbreng, mijnheer Van Wermeskerken. Ik kom zo meteen nog even op het aspect mobiliteit terug. Ik constateer, voorzitter, ik wil een paar punten langs gaan dat expliciete aandacht voor de regio door een aantal partijen ook expliciet wordt benoemd. Ik heb het sowieso gehoord van SGP, CU en CDA in de verdere uitwerking van de ruimtelijke visie, om ons iedere keer ook af te vragen van: hoe verhoudt zich dat tot allerlei zaken ook in de regio? Als het gaat om aandacht voor het centrum, ja, kan ik ook niet de argumentatie van de CU volgen, om het centrum dus in navolging van wat een deel van onze bevolking zegt, als mislukt te beschouwen. Ik woon inmiddels al zo’n 25 jaar toch wel tot tevredenheid hier in Alblasserdam en ik kan niet anders constateren dan dat het centrum toch een duidelijke verbetering heeft ondergaan, vergeleken met toen. Af: dat heb ik in de eerste ronde al gezegd, nee, en ook de collega’s van het CDA, die wezen daarop, het zou toch fijn zijn als we toch zouden kunnen inzichtelijk maken: op welke manier zouden we dat in de toekomst en nu verder vorm willen geven? En dat natuurlijk afhankelijk van de financiële mogelijk-heden, die we nu niet zozeer hebben, maar misschien in de toekomst wel. Gaat het om de calamiteitenroute, ik begrijp heel goed dat u dat als verantwoordelijk portefeuillehouder voor veiligheid een belangrijk item vindt. Ik kan hierin de CU wel volgen om eens creatief na te denken hoe je dat kunt doen. Dat hoeft inderdaad geen weg te zijn, die regulier door autoverkeer gebruikt wordt. Het zou een weg kunnen zijn, die normaal gesproken misschien een toeristisch doel heeft, maar op het moment dat het nodig is daarvoor afgesloten wordt, zodat je toch snel weg kunt hier. Heel expliciet hebben wij op verschillende momenten naar voren gebracht het aspect van blauw en groen. Niet alleen om ook eens te kijken wat kunnen we daarin toch ook in het buitengebied doen? Souburgh ligt wat dat betreft ook voor ons open om na te denken: wat kunnen we daarin doen? Dat wordt trouwens bij kernopgave 1 ook aangegeven. Ik weet niet of de SPA-fractie dat ook gelezen heeft, maar er staat bij kernopgave 1: met de planontwikkeling voor Lange Steeg, met het open houden van afwegingsruimte voor landgoedachtig wonen in polder Souburgh en eventueel gedeeltelijke lintbebouwing van sportpark Souburgh, zijn definitief de grenzen bereikt. Dus niet nu zijn de grenzen bereikt, maar dan zijn de grenzen bereikt. Dan gaat het om die blauwe en groene facetten. Dat vinden we ook van belang. Gewoon in het dorp waar we nu met elkaar zitten, in het centrum van het dorp, op onze industrieterreinen, bedrijventerreinen, vinden we dat het ook de aandacht moet hebben. Dan kom ik namelijk bij het punt leefbaarheid, wat mevrouw Gijsen ook naar voren bracht. Integratie, leefbaarheid, sociale cohesie, zijn allemaal aspecten die met elkaar te maken hebben. We moeten niet naar een dorp toe waar bevolkingsgroepen langs elkaar heen leven. Het moet ook niet alleen nodig zijn om, hoe nuttig ze ook zijn, laat dat ook helder zijn, om een bijeenkomst te realiseren hier op het Raadhuisplein, maar het moet in de wijken zélf ook gebeuren. Daarom moeten de mensen in de wijken elkaar ook ontmoeten. Ook een ijkpunt voor ons, heb ik al gezegd. Kom ik bij de mobiliteit terecht. Wij zijn geen voorstander van autootje pesten. Laat dat ook helder zijn. Maar als uit onderzoek blijkt, landelijk onderzoek, het zal in Alblasserdam niet anders zijn, dat de auto het meest gebruikte vervoermiddel is om afstanden van 7 km en daaronder te gebruiken, en dat gebeurt ook in ons dorp, dan zeg ik: “ja jongens, daar zouden we wel wat aan moeten gaan doen”. Die uitdaging zouden we eens aan moeten gaan, om op allerlei wijzen dat gedeelte van het gebruik van het autovervoer terug te dringen. Daar hoort een openbaar vervoer bij, vervoer over het water, fietsverkeer of wat dan ook niet. Daar zouden we met elkaar wel iets aan moeten doen. Dan kom je ook weer tegemoet aan de leefbaarheid van het dorp. Dan kom je tegemoet aan het bestrijden van milieu-overlast in het dorp. Aan die rijksweg kunnen we niets doen.
71
Dat moet de landelijke overheid maar uit proberen te zoeken wat ze daarmee doen, maar hier in ons dorp en in de regio kunnen we wel creatief nadenken hoe we toch het autoverkeer wat kunnen gaan beperken, nu en in de toekomst. Dat was het, voorzitter. Voorzitter: De heer Zwaan. De heer Zwaan: Dank u wel. Allereerst reagerend op de vraag over landgoedwonen. Wat ik geprobeerd heb in de eerste termijn aan te geven, dat voor ons in deze visie geen ruimte is voor landgoedwonen in Souburgh. De heer De Waard: Het staat wel als mogelijkheid geformuleerd bij kernopgave 1. De heer Zwaan: Daar zat ik even over te twijfelen. Ik heb niet alle stukken bij me, maar volgens mij is n.a.v. de commissie een aangepast stuk toegestuurd en volgens mij is die redactie toen ook aangepast. De heer De Waard: Dat weet ik niet. De heer Zwaan: Maar omdat ik dat document nu niet gelijk bij me heb, kan ik het niet aanwijzen, maar omdat ik dat ook in de commissie had gevraagd of we voldoende recht zouden doen aan datgene wat in de bewonersbijeenkomsten naar voren was gebracht? De heer De Waard: Mag ik even een verduidelijkende vraag stellen? U zegt: “volgens deze visie is het niet mogelijk …” De heer Zwaan: Nee, nee ik wil even verder, ik werd even geïnterrumpeerd, dus ik wil het even toelichten als het mag. “In deze visie”, zeg ik op dit moment, “geen landgoedwonen, omdat mijn wens is”, en als je het hebt over idealen en dat je dan ook je visie mag neerleggen, “is dat ik het gebied graag het open karakter wil laten houden wat het nu heeft”. Ik heb daarbij ook aangegeven, dat ik niet wil dat het verslonst, dat heb ik heel nadrukkelijk ook aangegeven. Dat betekent dat op het moment dat er een situatie gaat ontstaan, dat je iets moet gaan doen, dan moet ik mijn wens aanpassen, maar als ik het heb over mijn wens op dit moment in deze visie, zeg ik nu: “geen landgoedwonen”, dus dan is het niet een: “ja tenzij”, zoals de anderen hebben aangegeven, maar nu gewoon op dit moment een “nee” en mis-schien later nog een “mits”, maar dan is het een aanpassing van deze visie zoals ik dat voor ogen heb. De heer De Waard: Je hebt het over, als ik even mag interrumperen, over het feit dat je de open ruimte daarmee wilt handhaven. De heer Zwaan: Klopt. De heer De Waard: Ik zie liever dat het karakter, want ik beschouw polder Souburgh niet zozeer als een gebied met open ruimte, vind ik wel polder Blokweer, en je kijkt uit over de polder, maar als je over het Kortland fietst naar de linkerkant, dat vind ik ook een open ruimte, maar kijk je naar de polder Souburgh, dan zeg ik: “dat is veel en veel minder open ruimte”. Je wordt al begrensd door het Alblasserbos, dat je daar ziet, je wordt begrensd door de bebouwing die daar al is van de boerderij en de andere woningen die daar al staan. De SGP, CDA meende ik ook, en de VVD zeggen: “het gebied heeft zijn karakter en ontwikkeling van dat gebied moet bij het karakter van dat gebied passen, maar dat sluit groen/blauw bij elkaar niet een zeer beperkte bebouwing van dat gebied uit”.
72
De heer Zwaan: Ik heb ook echt geprobeerd goed te luisteren wat gezegd is en daar zitten ook waardevolle elementen in, alleen zeg ik op dit moment: “de harde lijn die er nu is van bebouwing naar buiten, die is er wel op een bepaalde manier, alleen op het moment dat je landgoedwonen gaat organiseren, dan kan ik ook beargumenteren waarom de lintbebouwing daarna langs die toegangsweg toegestaan kan worden”. Daarbij is een discussie open, die ik op dit moment niet open wil. Ik heb daarentegen wel gezegd, dat bijv. de lintbebouwing aan de Vinkenpolderweg e.d. dat dat wat mij betreft kan. Alleen, ik heb op dit moment aangegeven, met deze visie, dat als de keus en mijn wens daarin wordt verwoord, nu niet kies voor landgoedwonen. De heer De Waard: Het is duidelijk. De CU wil deze discussie niet. De SGP wil deze discussie wel, maar zegt daarmee niet dat het gaat gebeuren. De heer Zwaan: Dat is dan misschien als je zegt van: “ja mits” en “nee tenzij”, wat ik daarnet, denk ik, ook heb aangegeven, maar ik hoop dat ik op deze manier wel ook een stukje wens voor dat gebied heb neergezet en dat het ook duidelijk is geworden, waarom ik tot deze keuze ben gekomen. Dan een ander punt, waar ik ook door de SGP ben uitgedaagd om eigenlijk een uitspraak te doen over: “is het centrum, zeg maar, mislukt of niet?” Wat ik daarnet ook bedoeld heb door de mening van de winkeliersvereniging bijv. te benoemen, is dat in mijn beleving en dat wat ik weet vanuit de historie, de kern van het centrumplan ook gelegen was in het maken van een aantal verbindingen hier in het centrum en het vergroten van het m2 bruto vloeroppervlak voor detailhandel en dat soort zaken. Als ik daarnaar kijk, wat naar mijn idee de kern was van het Centrumplan, is dat niet gerealiseerd. Dat wil niet zeggen dat er geen verbeteringen zijn, dat er veel is gebeurd, dat er heel veel is ontwikkeld en dat het allemaal ten goede is gekomen van het centrumgebied zoals we dat nu hebben. De heer De Waard: Dus niet mislukt? De heer Zwaan: Nee, op het moment dat ik kijk naar de kern van het Centrumplan en die twee kernelementen van verbindingen maken en het vergroten van het bruto vloeroppervlak, die ook echt gevuld is, dan denk ik dat je vanuit dat oogpunt kan zeggen: “er is iets niet goed gegaan, er is iets mislukt”……, misschien dat ik het even af mag maken, “omdat er gewoon een aantal dingen nog niet gerealiseerd zijn”. Dan vind ik het ook, misschien een stukje politieke duidelijkheid naar je kiezer toe of naar je omgeving, dat je dat dan ook zo durft te benoemen en dat je daarna zegt, dat het niet af is, omdat we dat geconcludeerd hebben, ofte wel, je wilt het op een andere manier gaan ontwikkelen, daarin moet ik zeggen is de discussie die we hier over de ruimtelijke visie hebben gehad voor mij ook een eye-opener als het gaat om: hoe ga je om met dat gebied, want er zijn naar mijn idee een aantal aspecten naar voren gekomen hoe je bijv. de toegang naar het Makado beter kan ontwikkelen, hoe je slim om kan gaan met dat wat je als het gebied bos Rijkee zo belangrijk vindt, wat je kan doen met de oude Wipmolenlocatie, hoe je dan moet denken over ontsluiting van dat gebied. Heel die discussie was voor mij ook een eye-opener. Dan zeg ik op dit moment: laten we dan ook tegen elkaar zeggen: “vanuit die frisse blik kijken hoe we dat op een goede manier kunnen ontwikkelen” en dat je daarin dan weer Dam/Plantage meeneemt. Dat je daarin kijkt: hoe pak je een betere ontsluiting hier naar het Raadhuisplein? Hoe zorg je dat er verbinding is naar de Wipmolen? Dan zeg ik: “uitstekend, allemaal meenemen”, maar op het moment dat nu de vraag is, slik even het “mislukt” in, nee, omdat ik denk dat met de uitleg die ik erbij gegeven heb, het verdedigbaar is om het ook als “mislukt” te benoemen. De heer De Waard: Ja, ik denk dat u een aspect benoemt, dat een onderdeel is van de ontwikkeling van het centrum. Dat had te maken met winkelvoorzieningen enz., maar veel en veel meer. Daarom zijn wij tot de conclusie gekomen: het is niet mislukt, het is nog niet af, die integratie van Dam/Plantage, Makado enz., dat moet nog verder handen en voeten krijgen. De eerste aspecten liggen daar al van, alleen al, ik geloof dat de heer Ruikes dat noemde, het feit dat het Cortgene hier autoluw is gemaakt, dat is al één van de stappen om dat te realiseren.
73
Moet nog meer gebeuren, die staan juist in het kader van het integreren van die zaken. Om dan te zeggen: “mislukt”, ik vind dat nogal wat, ik vind het een diskwalificatie van alle inzet die gepleegd is, eigenlijk ook. De heer Ruikes: Ik ben het daar van harte mee eens, ik vind het ook mislukt, ik vind dat je dat absoluut niet kan zeggen. U spreekt uzelf tegen. U zegt: “er moet meer bruto vloeroppervlak gerealiseerd worden”. Er is meer bruto winkeloppervlak gerealiseerd. Er moest een verbinding komen; het Cortgene is verkeersluw geworden, er is een verbinding gekomen langs de haven. Dat soort dingen zijn gerealiseerd. Het centrum was een meerfaseplan. Dit is fase 1. Fase 2 komt nog, de bebouwing van de Havenstraat e.d., het aansluiten van het Makadocentrum. Wat mij betreft komt er nog een fase 3, bos Rijkee en Haven-Zuid, er nog achteraan. Maar mislukt? Het is gewoon nog niet af. De heer Zwaan: Mag ik dan een voorbeeld geven in fase 2? In fase 2 zou hiernaast een gebouw komen, dat ook volgestampt zou moeten worden met winkelvoorzieningen e.d., zelfs met bebouwing erboven. Ik moet juist constateren dat er een juwelier hier is weggetrokken, waardoor er juist weer een extra rotte kies is ontstaan, hier in dit tussenstuk. De heer Ruikes: Maar fase 2 is toch nog niet begonnen? U kunt dan toch niet zeggen dat het mislukt is? De heer Zwaan: Mag ik dan alleen concluderen dat … De heer Van Wermeskerken: Meneer Zwaan, mag ik er even op wijzen, kijk, het aantal inwoners van Alblasserdam is nog groeiende. Als u kijkt naar de woningbouwplannen voor, zeg maar, de komende vijf jaar, dan gaan we tot over de 20.000 inwoners groeien. Dat zijn de momenten waarop er ondernemers zijn, die een winkel gaan openen. De laatste jaren hebben we redelijk stilgestaan in het aantal inwoners, door allerlei oorzaken, niet in het geringst door woningbouw, die er nauwelijks was. Ik denk echt, dat je dit soort ontwikkelingen gaat zien, maar je kunt het niet dwingen. Voorzitter: Ik wou constateren dat de heer Zwaan een opvatting verwoordt, waar hij wat je noemt, gelegitimeerd is om te doen. Dat is één. Ik constateer dat een aantal raadsleden vindt dat het hele scherpe kanten heeft en die willen proberen daarvan met de heer Zwaan in de discussie tot een vergelijk te komen en eigenlijk de heer Zwaan te laten constateren: het is toch minder scherp, dan je zelf formuleert. Ik heb niet de indruk dat we dat gaan bereiken vanavond. De heer Boele: Ik heb de heer Zwaan eigenlijk uitgedaagd. Mag ik nog één vraag aan hem stellen dan? Dat kan hij heel kort beantwoorden. Vindt hij dat de gemeente rondom het Centrumplan dus verkeerde besluiten genomen heeft? Besluiten waaraan ook de CU-fractie voluit medewerking verleend heeft. Vindt hij dus dat wij in het verleden fouten, mislukte besluitvorming gepleegd hebben? De heer Zwaan: Ik weet niet precies wat u mij nu probeert te ontlokken, maar als het gaat … De heer Boele: U zegt: “het Centrumplan is mislukt”. Ik leg dat uit. Het Centrumplan is gebaseerd op besluiten van déze gemeenteraad die deze raad in unanimiteit genomen heeft, dus ik probeer te begrijpen of u nu vindt dat, nu achteraf gezegd, de raad, waaronder uw partij, verkeerde besluiten genomen heeft. De heer Zwaan: Wat ik bedoel te zeggen door te beginnen: ik weet niet wat u mij wilt ontlokken, maar als we een besluit nemen, dat besluit is genomen en dan staan we ook achter en komen we daar niet op terug.
74
De heer Boele: Dat vraag ik niet. De heer Zwaan: Nu het tweede deel van mijn antwoord, als dat mag. Als het gaat om: zijn er dan fouten gemaakt hier door de raad ook in de besluitvorming? Ik denk dat de intentie en ook de doelen die gesteld zijn, dat die gewoon goed waren. Alleen als iets in de uitvoering niet dat heeft opgeleverd wat je misschien graag zou willen, dan is dat naar mijn idee op dit moment ook een constatering. Daar kunt u een andere mening over hebben, alle respect daarvoor. Als ik daar een kwalificatie uit overneem vanuit een bewonersbijeenkomst waarbij toch een doelgroep die hier dagelijks zijn brood moet verdienen, dat die er iets van vindt en dat ik dat ook op een bepaalde manier probeer te onderbouwen, dat kunt u met mij eens zijn of niet. De heer Boele: Voorzitter, we hebben als raad niet alleen maar doelen geformuleerd. We hebben ook concrete ruimtelijke plannen vastgesteld voor het centrum. De vraag is of je achteraf vindt dat er foute besluiten genomen zijn. Ik begrijp, en dat is dan mijn interpretatie nu van de inbreng van de heer Zwaan, dat hij eigenlijk vindt dat we het anders hadden moeten doen. Dat vind ik hele heldere politieke taal. Daar mag zo’n debat ook best voor zijn. De heer Zwaan: Ja, omdat ik ook gezegd heb … De heer Boele: Zegt u nu maar gewoon “ja” of “nee”, want die nuanceringen … ja, nee. De heer Zwaan: Ik heb aangegeven: “de discussie die we hier gehad hebben was een eye-opener, omdat daar dingen naar voren zijn gekomen die we een aantal jaren geleden op die manier niet hebben beoordeeld en gezien”. Als ik daar dan probeer op een positieve manier ook de vinger op te leggen en aan te geven in dit visiedocument, dat ik dat juist rondom het centrumgebied van belang vind en dat we daarmee aan de slag moeten, vind ik niet dat u dan op een bepaalde manier mij voor de voet kan werpen van: “hé, vindt u dat dan allemaal niets?” Nee, ik zeg ook: “we moeten verder met dit gebied om er wat van te maken, alleen wel een aantal graden dieper dan wat we misschien tot nu toe met elkaar hebben bediscussieerd en hebben willen bereiken”. De heer Boele: Maar dan is het dus niet mislukt, maar dan had het beter gekund. De heer Zwaan: Ik zit nog even te denken waar ik op moet reageren. Als het gaat om de mobiliteit, uitstekend, de suggestie die door de SGP is gedaan. Ik hoop niet dat dit ook nog tot ontboezemingen bij mij moet brengen, waarom ik dit vind en zo. De heer De Waard: Heerlijk, het debat is goed. De heer Zwaan: Ik vind het heerlijk. Ik doe mijn uiterste best om het zo kort mogelijk te houden. Ik zit nog even te kijken of ik nog iets vergeten ben. Ja, de leefbaarheid. Leefbaarheid, ja zeker als we het hier hebben over een discussie van de ruimtelijke toekomstvisie, zijn dat termen die van belang zijn. Maar voor mij niet persé reden om hier in dit stuk verder uit te werken, omdat dat daar ook naartoe wil werken als je het hebt over gemeenschapszin en zo en ook andere aspecten die genoemd zijn trouwens. Ik zit nog heel even te denken of ik iets vergeten ben, waar ik op zou moeten antwoorden in tweede termijn. Volgens mij niet. Het was genoeg misschien. Voorzitter: Het is gewoon helder, wat u meent. De heer Ruikes.
75
De heer Ruikes: Dank u wel, MdV. Een paar zaken heeft u benoemd waar we op in zouden kunnen gaan in de tweede ronde. Ik wil het ook kort houden. Wat betreft de opmerking van de SPA-fractie om leefbaarheid toe te voegen, ik kan me er wel iets bij voorstellen, mits dat zich beperkt tot die ruimtelijke toekomstvisie. Dan denk ik dus eigenlijk aan concrete zaken als milieu, geluid, luchtvervuiling e.d., dat we daar in de toekomst ook bij de ruimtelijke visie rekening mee moeten houden. Ik denk dat het een waardevolle aanvulling is. Wat betreft de calamiteitenroute, ja, dat er misschien gekeken kan worden om een fietspad te verbreden om dat eventueel te gebruiken in geval van een calamiteit. Dus het is geen brede weg, waar een slagboom voor staat, dat idee heb ik ook nog in de krant gelezen. Dan denk ik: daar kan ik mij echt helemaal niets bij voorstellen. Er moet een paaltje staan, dat er normaal niet een auto over kan rijden. Dan met zo’n afstandsbediening zoals hier staat, daar kan ik mij wel iets bij voorstellen. Maar een fietspad …..op zich kan ik me nog iets bij voorstellen, maar ik weiger nogmaals dat wat ons betreft er geen derde ontsluiting gaat komen met een weg of een rondweg van vrachtverkeer om dit dorp. Ik kan het ook absoluut niet plaatsen in de hele visie in het toekomstbeeld van de SPA-fractie, want … De heer Cardon: Maar zou u zich kunnen voorstellen dat, gezien de drukte op de dijk, dat je eens creatief nadenkt of je daar geen eenrichtingsverkeer van moet maken? Dat je dan het verkeer in ieder geval over die Zijdebrug probeert terug te leiden. Degenen die in het dorp wonen, is geen probleem, want die kunnen direct de mooie Rijnstraat gebruiken om terug in het dorp te komen en eruit. De heer Ruikes: Ik heb in eerste instantie ook gezegd, dat wat mij betreft Nieuw-Lekkerland zou moeten promoten dat er veel meer over die Zijdeweg ……, dat is iets heel anders dan een weg aanleggen door een kwetsbare polder, want een rondweg rond Alblasserdam is echt een weg door polder Souburgh. De heer Cardon: Dat begrijpt u wel, dat wij dat niet willen in die kwetsbare polder, maar we bedoelen dat we het verkeer van de dijk af willen krijgen. De heer Ruikes: Nee maar, oh. Dat is goed dat ik het nog even navraag. Ik kon dat echt niet rijmen met iemand die absoluut niets meer gebouwd wil hebben in Souburgh, maar dan wel een hoofdontsluiting voor vrachtwagens doorheen wil laten rijden. De heer Cardon: U hebt groot gelijk. De heer Ruikes: Maar zelfs in de toekomst een sociale woningbouwwijkje. De heer Cardon: Dat heeft u goed begrepen. Mevrouw Gijsen gaat morgen met vakantie. Dat is de laatste en je begrijpt dat ze dat absoluut niet wil, dat die polder daar … De heer Ruikes: Wat ons betreft wordt die polder voor eeuwig verpest als daar nog een weg doorheen gaat komen, maar een calamiteitenroute is iets anders. Wat betreft het verstedelijkte dorp. Ik heb in eerste instantie gezegd: “ja, dit is een dorp, groot genoeg om allerlei voorzieningen, basisvoorzieningen te hebben, maar klein genoeg om nog problemen op te lossen”. Dat het dan een verstedelijkt dorp is, ja, dat mag u daar wel uit concluderen. Het is ook erg handig dat Elsevier ons zo heeft ingedeeld, want daardoor komen we als nummertje twee wat betreft de meest veilige gemeente op maat als stedelijk gebied in Nederland eruit. Ik heb ook dat stuk gelezen. Ik denk: nou het is handig dat ze ons zo indelen, maar dat het een verstedelijkt dorp is, daar ben ik het ook van harte mee eens.
76
Wat betreft het laatste dat overblijft, nog twee dingen: de zorgcentra, ik denk dat wel het nodig is, ouderen vragen er wel om, om bepaalde voorzieningen naar die ouderen toe te brengen, dus dat soort zorgcentra te ontwikkelen. Met name de wijk Kinderdijk, met name rond de Alblashof en hier op de plek van de oude Wipmolen. Wat betreft het landgoedwonen, daar hebben we gezegd: “het kan alleen maar in de polder Souburgh, mits dat voldoet aan de definities van het echte landgoedwonen, zoals de provincie die stelt”. Dat betekent één woning per 10 ha. Even voor uw helderheid: ik geloof dat de Lange Steeg 10 ha. groot is en daar komen 100 woningen. Dus in die orde van grootte moeten we dat zeggen. Als daar dus één of twee woningen kunnen komen, waardoor bijv. zo’n eigenaar zo’n gebied juist in stand kan houden, dan heb ik daar geen probleem mee, maar in dié orde van grootte moet u dat zien. Het moet dus echt gekoppeld worden aan de definitie van landgoedwonen door de provincie en wat dat betreft zou ik er eigenlijk voor willen pleiten om die tekst, die geschrapt is in dit stuk over landgoedwonen, daar wel terug te laten komen onder het motto: mits het voldoet aan de definitie zoals die door de provincie gesteld is, dat we dat dan eventueel op zijn merites zullen beoordelen. De heer Cardon: Kan het nou niet andersom? Dat we zeggen: “oké, er is een motie of een amendement aangenomen in de Drechtraad”. Daar is gezegd: “oké, iedere plaats kan dat bekijken en te zijner tijd kun je dat bestuderen en kan je zien wat het wordt”. Dat houdt in ieder geval naar ons toe de ruimte over om elkaar te vinden, dan nu al de tekst te wijzigen, want we hebben aan de bevolking gezegd: “oké, in meerderheid en als we die serieus nemen, dan zeg je: rode contour”. Als je dat amendement ziet van de Drechtraad, dan kun je altijd te zijner tijd wie weet voor plan er komt dat je zegt: “nou, dat ene huis en die boerderij vervalt, daar kun je iets mee doen”. Dat kun je dan bekijken, dan nu die tekst te wijzigen en ik denk dat het sterk is naar de buitenwereld dat je zegt: “oké, dat doen we nu mits dus in de toekomst er zich zo’n bijzonder geval voordoet, dat je dat kan doen”. De heer Zwaan: Zeker ook omdat het een CDA-stuk was vanuit de Drechtraad, dat we samen hebben ondersteund, lijkt me héél logisch. De heer Van Wermeskerken: Maar hier doet zich het technische probleem voor: de boerderij die er nu staat, valt niet onder de rode contour. Als je dat gebouw gaat restaureren en er een aantal mensen in gaat laten wonen, valt het dan wel onder de rode contour? Volgens mij nog niet. Voorzitter: De rode contour, dat is een lijn die getrokken wordt op de kaart en niet zo zeer de ligging van het pand, maar …. en dan valt het buiten de rode contour. Geen onduidelijkheid daarover. De heer De Waard: Mijnheer Cardon, volgens mij kan de formulering, zoals hij blijkbaar oorspronkelijk stond, gewoon blijven staan, want het komt volledig tegemoet aan datgene wat u eigenlijk zegt. Er staat niet dat het gaat gebeuren. Er staat dat er afwegingsruimte is om met elkaar na te denken over eventueel landgoedwonen. De heer Wesselius: MdV, ik wil graag reageren op wat de heer Zwaan zijn n.a.v. uw motie in de Drechtraad en en passant ook nog iets roepen over een eventuele tekstwijziging. Het amendement, zoals het in de Drechtraad is aangenomen, was één van de 12 of 13 amendementen die er lagen. Ik denk dat het amendement helder aangeeft waar het ons om ging, namelijk: het handhaven van de rode contour, waarbij het amendement dat door de heer Cardon is ingediend in principe het overschrijden van de rode contour toestond. Dat is ook de reden waarom dat amendement mijn zegen niet kon wegdragen. Wij wilden die rode contour handhaven. Ik denk dat dat een slordigheidje was in het amendement dat er lag. Dat de heer Cardon dat uiteindelijk niet bedoeld had. Het amendement zegt vervolgens wat door het CDA is ingediend: “we zetten die rode contour vast, maar niet tot in de eeuwigheid”. Dat kan nog een hele tijd duren namelijk, een eeuwigheid. We laten ruimte om de lokale overheid, dus dat betekent Alblasserdam in het geval van polder Souburgh, te laten beoordelen of er t.z.t. een keer behoefte is om toch over die contour heen te gaan.
77
Wat nou de tekst, en dat was voor mij de reden om te steunen, want ik zeg: “als Alblasserdamse raad ben ik ervan overtuigd dat wij dat niet zomaar gaan doen”. Dan is het je eigen verantwoordelijkheid, dan kun je niet meer achter de regio wegkruipen, van: het moet van de regio, het mag van de regio, nee, daar kies je dan zelf voor. Wat dat betreft denk ik, ik zie dan ook helemaal het probleem niet met de tekstwijziging die nu wordt voorgesteld. Sterker nog, de tekstwijziging die nu wordt voorgesteld, geeft in feite aan: “we doen het in principe alleen maar onder heel erg stringente voorwaarden”. Dus dat is zelfs nog beter dan niks zeggen. Dan zeg je namelijk: “in principe doen we het niet, maar we sluiten niet uit dat onder deze hele stringente voorwaarden, waarvan ik me nog niet zo 1,2,3 kan voorstellen dat er zich een situatie gaat voordoen, die aan die voorwaarden voldoet, alleen onder die hele stringente voorwaarden overwegen we het”. Dat lijkt me beter dan niks opschrijven, in alle eerlijkheid, want het regiobesluit laat het ons te allen tijde toch toe om op het moment dat daar behoefte aan is dingen te gaan doen en we zeggen: “laten we dan opschrijven dat we het alleen maar willen doen als het heel, heel, heel erg kleinschalig is, als het een investering in die ruimte daar met zich meebrengt, waardoor juist de authenticiteit van die polder gehandhaafd wordt”. Ik zie het hele probleem niet, ik zie die tegenstrijdigheid niet. Volgens mij zijn we met z’n allen spijkers op laag water aan het zoeken. Voorzitter: Even voor de helderheid, als we hier met elkaar over discussiëren. We hebben n.a.v. de bijeenkomsten een laatste versie opgesteld, die dus voorligt. Daarin staat op blz. 7 wat er verwijderd is en dat is waar het nu om gaat, verwijderd is “met het open houden van een afwegingsruimte voor landgoedachtig wonen in polder Souburgh”. Dat is verwijderd uit de tekst. Ingevoegd in de tekst is: “de huidige bebouwingsgrens wordt gehandhaafd, zelfs eventuele invulling van polder Souburgh met landgoedwonen is niet aan de orde”. Zo staat het nu in de stukken. De heer Wesselius: Daarvan was dus het voorstel, zojuist door mijn collega uitgesproken, om dat lichtelijk te veranderen. De heer De Leeuw: En dat steunt de fractie van de SGP. Voorzitter: Ik kom zo dadelijk erop terug van: hoe we daar dan mee omgaan, maar dan hebben we allemaal helder hoe de feitelijke …. De heer Cardon: Precies, er is dus een nieuwe tekst gemaakt n.a.v. de sessies die we gehouden hebben. We hebben eerst als raad twee keer met elkaar gesproken. Daar is dus aan de orde geweest, wat daarnet al gezegd is: die bekende weg en dat sociaal bouwen. Toen zijn we naar de Wipmolen gegaan, een eerste keer en een tweede keer en er is duidelijk uit gekomen: “rode contour handhaven”. Ik denk dat, trouwens onze fractie zal dat uitspreken, dat wanneer je dat soort sessies serieus wilt nemen, dat die tekstwijziging zoals hij voorgesteld is, om die te nemen, dat laat onverlet dat we in de Drechtsteden gezegd hebben dat we misschien over een aantal jaren een voorstel krijgen: stel, dat die boerderij, die huidige boerderij, waar ik voorbeelden van gezien heb op een symposium onlangs in Woerden van Het Groene Hart, dat je zegt: “de boer gaat eruit”. Er wil iemand in die boerderij, maar die wil er dan een aantal appartementen in bouwen. Als dat dan komt, zo’n voorstel, en je kan het bekijken, dan zeg ik: “dan zullen we dat bezien”. Als we nu de zaak openzetten, dat betekent we hebben, daar komen we straks bij de Perspectiefnota, we hebben het hartstikke druk met van alles en nog wat, laten we nou maar even wachten met dat soort plannen te komen. Dus wij zeggen naar de bevolking heel sterk: “oké, landgoedwonen, ja, op dit moment sluiten we dat uit”. Dat betekent niet dat je op termijn, als er een heel goed plan komt, waarvan je zegt: “dat past erin”, en dat je dat durft te verdedigen. De heer Ruikes: Ja maar, wij zijn het van harte ermee eens om die rode contour te handhaven, maar als je laat staan: “zelfs eventueel invulling van polder Souburgh met landgoedwonen is niet aan de orde”, dat betekent: dan kun je zeggen: “dat wil ik in de toekomst wel, maar die zin zou ik er sowieso niet in willen hebben”. Wat mij betreft mag er bij staan: “de huidige bebouwingsgrens wordt gehandhaafd”. Dat is heel iets anders dan landgoedwonen met één woning op 10 ha. in polder Souburgh.
78
De heer Cardon: Maar “de huidige bebouwingsgrens wordt gehandhaafd”, zegt u? Dat ondersteunt u wel? De heer Ruikes: Ja, dat ondersteun ik. Dat hebben wij ook gezegd, dat is de rode contour. Het gaat mij dan iets te ver om dan meteen het zinnetje eraan toe te voegen dat we dus ook nooit over, het landgoedwonen is specifiek iets anders, nooit willen praten. Dat gaat mij echt te ver, om dat in dit stuk op te nemen. Voorzitter: Ik constateer dat mevrouw Gijsen nog een tweede ronde mag gebruiken. Of was het allemaal heel helder wat u zei in de eerste ronde en gelet op de tweede ronde dat we ……. het kan zijn, maar we hebben net even gediscussieerd over polder Souburgh. Er is over de leefbaarheid gediscussieerd, over de ontsluitingsweg etc. Ik wil proberen te komen tot een kaderstelling. We hebben aangereikt “kernopgave benoemd”. Ik heb genoemd in de overgang van de eerste naar de tweede ronde, de vier punten van de SGP. Ik heb daarbij aangereikt na te denken over de mobiliteit, de leefbaarheid en de calamiteitenroute. Als wij nu zouden zeggen dat wij vragen te formuleren een kader, wat inhoudt “de kernopgave benoemd”, dan hebben wij dus kernopgave 1 en dan lopen wij aan tegen de discussie over polder Souburgh. Als ik dan kijk naar de verhoudingen in deze raad, die niet compleet is, maar er is wel een democratische afvaardiging die verantwoord is om een besluit te nemen. Dan constateer ik dat de SPA-fractie in z’n totaliteit met 5 aanwezigen en de CU-fractie met 1 aanwezige de tekst van kernopgave 1 zou willen handhaven, zoals die hier staat en dat de overige raadsleden zeggen: “de laatste zin van 1, beginnend met “zelfs” en eindigend met “niet aan de orde”, die zin zou men dus niet willen opnemen en dat is dus één meerderheid. Het is geen grote meerderheid, maar het is een meerderheid. De heer Van Wermeskerken: Een meerderheid die voldoende is, want we missen nu in ieder geval twee CDA-ers en één VVD-er. Voorzitter: Ja, zo zou je kunnen redeneren, maar niet iedereen hoeft natuurlijk in één fractie dezelfde opvatting te hebben. Ik mag toch aannemen … De heer Van Wermeskerken: Dat ben ik volkomen met u eens, MdV. Voorzitter: Ik mag toch aannemen dat u daar, ik zou toch haast zeggen, een prototype van bent. De heer Zwaan: Gelukkig is er nog fractie-overleg. Voorzitter: Dus daarvan uitgaande zeg ik gewoon met elkaar zoals het vanavond ligt, moet ik constateren: die zin wordt niet opgenomen. Dat is de uitkomst van deze discussie. Daarbij is ingebracht dat er in de toekomst over het landgoedwonen gesproken kan worden, afgewogen kan worden. Dan blijft dus staan: de huidige bebouwingsgrens wordt gehandhaafd. Dan wordt eraan toegevoegd datgene wat er vandaag is uitgehaald: met het openhouden van de afwegingsruimte van landgoedachtig wonen in polder Souburgh. De heer Ruikes: Ik zou dat “achtig” er dan aflaten. Dan moet je echt specifiek voldoen aan de normen van de provincie. Dat we niet het idee krijgen, zoals op die kaart, dat er allerlei groepjes woningen in komen. Dat willen we dus beslist niet. Voorzitter: Dat, maar het woord “achtig”, dus gewoon landgoed, niet landgoedachtig, dat is de bedoeling.
79
Goed, als ik dan met u vaststel dat in kernopgave 1, punt 2, bouwen uitsluitend op lokale behoefte, dat is ook iets wat we met elkaar hier, zoals we hier vanavond hebben gediscussieerd. De groene structuur sterker maken, is genoemd. We hebben niet zozeer stil gestaan bij entreepunten versterken, maar dat is er wel uit gekomen en daar hebben we dus met elkaar een goed gevoel bij. Het verkeer, het beheersen van de verkeersdruk, is altijd een item geweest. Als ik daar dan mag toevoegen dat er een studie gedaan kan worden naar op een creatieve wijze een calamiteitenroute als het ware proberen te ontwerpen, is dat een tekst waar iedereen zich in kan vinden? Dan doen we dat. Punt 6 … De heer Cardon: Als er nou bij gezet wordt dat er een bestaande route benut kan worden, dan begrijpen mensen dat we daar niet een racebaan aan gaan leggen, maar dat een bestaande route geschikt moet worden voor vluchtroute. Voorzitter: Akkoord. De heer Wesselius: Nou weet ik niet of we hetzelfde bedoelen, want volgens mij is juist door de CU-fractie gezegd: er moet een soort fietspadachtig geheel komen … Voorzitter: Ja, maar er ligt een fietspad. De heer Cardon: Dat bedoel ik ook. De heer Ruikes: Bestaande fietspadroute, zet dat er maar bij. Dan weet iedereen wat we bedoelen. Voorzitter: Ik zou niet alleen het bestaande ….., want dan beperk je je, maar in ieder geval: kijken naar aanwezige doorsnijdingen, al reeds bestaande doorsnijdingen van het landschap. Kernopgave 3 is dan: de ruimtelijke ontwikkelingsgebieden met functionele ontwikkelingsrichtingen, met punt 7, de woonzorgcomplexen, daar hebben we met elkaar iets van gevonden wat wel overeenkomt met wat hier is bedacht. De ouderen- en jongerenwoningen dacht ik te kunnen constateren. Dan heb ik de volgende bladzijde niet, dacht ik. Jawel, het gaat hier door, dit is 12 en dit is 13. De leefbaarheid, daar is op verschillende wijzen op gereageerd, met in het kader van de sociale cohesie, maar de inbrengster had het ook meer in het fysieke karakter en kader bedoeld. Als we dat koppelen, denk ik, dat dat een onderwerp, een punt is om aandacht aan te besteden en het nadenken daarover te stimuleren. Dan is: het dorpshart versterken. Zoals het hier staat, denk ik, met de opmerkingen die gemaakt zijn op een verstandige manier en gelet op onze mogelijkheden, de volgende fase van het Centrumplan op moment X in uitvoering nemen, want we weten met elkaar dat we nog een discussie krijgen over mogelijkheden die we hebben en denk ook aan financiële mogelijkheden e.d. Ik denk dat wij, zoals het hier staat, een versterking naast geven. Enkele verbeteringen moeten aangebracht worden. Er is met nadruk gesproken over de Makadoverbinding vanaf het Cortgene en rond het gemeentehuis, daar lag met het bos Rijkee het zwaartepunt van de discussie vanavond. Dat namen we mee. Heb ik dan de vier punten van de SGP, waar een paar keer de aandacht voor gevraagd heb. Dat is nadrukkelijk die schakel naar de regio. Ik had de indruk dat meerderen van ons dat vonden, dat dat een goed punt was. Als we dan kijken naar Alblasserdam is een dorp omringd, dat hebben we dacht ik meegenomen in die discussie die ik net heb gesteld met de grenzen en de toevoeging omtrent het landgoedwonen. Dan 3: groen, een vloeiende mogelijke bebouwing. Nee 3 is: Alblasserdam is een arbeidersdorp. Bedrijventerrein nodig, ook groen en blauw, dat staat bij kernopgave 3 onder 10, wou ik het wat dat betreft dan meenemen.
80 Dan als 4e punt is genoemd: Alblasserdam met de diversiteit aan mensen met een eigen levensbeschouwing proberen de integratie tot stand te brengen. Ik denk dat dat ook door iedereen eigenlijk is geaccepteerd. Dat is een algemene gedachte die veel ondersteuning en waardering vindt. Dit zijn, denk ik, de kernopgaven die dan ook als je die op een gegeven moment gaat uitwerken, leiden voor het college tot richtsnoeren voor ontwikkeling van de ruimtelijke ordening. Iedereen mee eens? Dan hebben we dit stuk aldus behandeld. De heer Boele: Voorzitter, mag ik een voorstel van orde doen? Voorzitter: Ja. De heer Boele: Ik kom nu toe aan agendapunt 18. 19 en 20 hebben daarmee te maken. Is het bezwaarlijk om de behandeling van die agendapunten naar de vergadering van morgenavond over te hevelen. Zodat wij zo kunnen beginnen aan de Perspectiefnota, omdat ik bang ben dat anders met name het laatste element wel erg laat gaat worden en tekenen van vermoeidheid kunnen ontstaan. Voorzitter: Tenzij we de Perspectiefnota morgen doen. Dat kan natuurlijk ook. De heer Boele: Nee, we hebben er bewust voor gekozen om de eerste ronde vanavond te doen, dat de griffier tussen vanavond en morgenavond …….. Voorzitter: Daar zit een bewuste keuze achter. De portefeuillehouder, wil die morgen met de uitkomsten van de vergadering van vanavond aan de slag? Wethouder Zevenbergen: (zonder microfoon) ja, ik weet niet hoelang we bezig zijn. Als we een uur bezig zijn, dan zou ik moeten ……. Dat is mijn inschatting hoor, hier ben je toch geen uur mee bezig, volgens mij. De heer Boele: Als wij om kwart over 10 moeten beginnen. De heer Cardon: Ik ben er voorstander van om deze drie punten tegelijk te behandelen. Volgens mij kan dat. De Perspectiefnota, ik vind het heel belangrijk en kan me ook voorstellen dat we zeggen: “morgen de Perspectiefnota. We schorsen een bepaalde periode, zodat er iets gedaan kan worden, maar dat we nu echt Haven-Zuid behandelen”. Daar geef ik de voorkeur aan. De heer Boele: Waarom? De heer Cardon: Alle drie de punten dus in één. Die drie punten van 18, 19 en 20, in één rit en ik ben benieuwd hoe snel dat kan. Dat zou ik toch af willen handelen. Omdat ik toch ook wel vind dat we bij de Perspectiefnota fris willen zitten en morgen er nog eens even … De heer Boele: Zegt u dan: Haven-Zuid nu behandelen en de Perspectiefnota morgen? De heer Cardon: Ja, eventueel morgen, maar als we om kwart over 10 klaar kunnen zijn, wat daarnet gesuggereerd werd, dan kunnen we misschien wel een eerste ronde maken.
81
Voorzitter: We hebben het zelf in de hand. De portefeuillehouder denkt dat u in al uw wijsheid over deze verschillende agendapunten wellicht geen uur nodig heeft om te discussiëren. Dat is wat hij inbracht. Ik zou wel willen dat we vanavond, voordat we naar huis gaan, benoemen de punten waar we morgen in de Perspectiefnota met elkaar over willen discussiëren. Dat lijkt met wel heel handig, want ik wou daarbij ook voor de griffier m.b.t. het goed verwerken, dat dat toch wel bleef. Het punt van orde: stoten wij door naar de behandeling van agendapunt 21 of behandelen wij punt 18, 19 en 20. Ik heb twee meningen. Even de andere meningen peilen. Ik ga er nu maar even vanuit dat de fractievoorzitter verwoordde wat …... De heer Ruikes: Ik schat dat we voor de Perspectiefnota ieder zijn bijdrage, hoe lang hebben we daar ongeveer voor nodig, per fractie? 10 minuten? Zeker wel, dus dat we daar een uur nog voor nodig hebben, want we spreken alleen maar de Perspectiefnota uit. Ik wil daar uiterlijk kwart voor 10 mee beginnen. Dus hebben we een half uur voor dit agendapunt. Als dat lukt? Voorzitter: De heer Zwaan. De heer Zwaan: Wat mij betreft volgen we gewoon de agenda. Voorzitter: Mevrouw Nieuwenhuis. Mevrouw Nieuwenhuis: We volgen de agenda. Voorzitter: Akkoord. Voorzitter stelt aan de orde: AGENDAPUNT 18 – Gewijzigde vaststelling structuurplan Haven-Zuid (Raad 2005/063A) -----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------Portefeuillehouder P.A. Zevenbergen Burgemeester en wethouders stellen de raad voor het structuurplan Haven-Zuid conform bijgaand concept raadsbesluit met wijzigingen ten opzichte van het ter visie gelegde ontwerp vast te stellen. + AGENDAPUNT 19 – Besluit artikel 2 wet voorkeursrecht gemeente Haven-Zuid (Raad 2005/064) ---------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------Portefeuillehouder P.A. Zevenbergen Burgemeester en wethouders stellen de raad voor te besluiten tot vestiging van het gemeentelijk voorkeursrecht conform bijgaand raadsbesluit. + AGENDAPUNT 20 – Voorbereidingsbesluit Haven-Zuid (Raad 2005/065) ------------------------------------------------------------------------------------------------Portefeuillehouder P.A. Zevenbergen Burgemeester en wethouders stellen de raad voor een nieuw voorbereidingsbesluit ex artikel 21, lid 6 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening te nemen door vaststelling van het ontwerpbesluit en de daarbij behorende tekening.
82
Agendapunt 18 is aan de orde: vaststelling van het structuurplan Haven-Zuid. Daarbij speelt ook het voorkeursrecht van Haven-Zuid en het voorbereidingsbesluit van Haven-Zuid. We moeten wel, ik vind het uitstekend om het in één keer de drie onderwerpen te behandelen, maar we nemen wel drie aparte besluiten. Laten we daar geen onduidelijkheid over laten bestaan. Wie van u wil het woord voeren? De heer De Leeuw, de heer Ruikes. U knikt ook, mijnheer Van Wermeskerken? Akkoord. En de heer Zwaan en mevrouw Gijsen. De heer De Leeuw. De heer De Leeuw: Ja, voorzitter, Haven-Zuid is tot nu toe een dossier wat niet helemaal vlekkeloos in alle stadia is verlopen. Het is een dossier een beetje met pijn en moeite, wat soms heel snel ging en soms juist heel langzaam. We hebben een Masterplan gehad wat weer afgeserveerd is en nu eindelijk toch weer opeens heel snel een Structuurplan. Dat Structuurplan is op zich wel heel erg globaal gebleven. Dat heeft wellicht met de snelheid te maken. Er moet nog wel heel veel nadere invulling gebeuren voordat nou eindelijk straks een ontwerpbestemmingsplan klaar is. Dat betekent dat nog lang niet duidelijk is hoe het plan precies eruit gaat zien. Dat brengt ons wel bij een moeilijk punt. Dat is namelijk de financiën. Wij hebben grote zorgen daarover, dat is verschillende keren al in de vergadering gezegd. Wij zullen ook bij dit plan blijven benadrukken, hoe moeilijk dat ook zal zijn, dat een resultaat van minimaal 0 en liefst positief nodig zal zijn. Dit kader wil onze fractie nu al vast, voor straks, meegeven. De functies, voor onze fractie staan twee dingen voorop, voor dat gebied. Er moet een kwaliteitsslag gemaakt worden en er moet Shipping Valley gerealiseerd worden. Dat zijn niet twee dingen die noodzakelijkerwijs harmonieus verlopen. Dat zijn dingen, denk ik, die eerder converteren, omdat realisatie van Shipping Valley over het algemeen nou niet geassocieerd wordt met een heel prachtige gebiedsstructuur en aanzien. Dat betekent dus heel veel inspanning van het college. Het betekent overigens wel dat wij met eventuele bedrijven die daar in het kader van Shipping Valley komen te zitten, afspraken moeten gaan maken over het aanzien van die bedrijven. Als de Kamer van Koophandel zegt dat daar geïnteresseerden mee zijn, is onze fractie daar op zich heel erg blij mee. Alleen zullen er ook met die bedrijven afspraken gemaakt moeten kunnen worden. We moeten dus zeker in dat gebied genoeg ruimte overhouden om de Shipping Valley-gedachte te kunnen realiseren. Naast de functie werken, zal vooral ook wonen nodig zijn om überhaupt het plan enigszins rendabel te maken. Hier ligt een tweede conflict en dus ook weer een tweede harmonisatieopdracht. Daar tussenin heeft toerisme een plaats. Wat onze fractie betreft, zal het vooral beperkt blijven tot een op- en overstapplaats voor verkeer van de weg naar het water en van het grote water naar het kleine binnenwater. De grootte van de toeristische functie is wat ons betreft ook zeker afhankelijk van de bijdrage die Drechtsteden daaraan geeft en de mogelijkheid om dat geld van Mercon-Kloos over te hevelen naar Haven-Zuid. Is dat niet mogelijk, dan is onze fractie van mening dat de ontwikkeling van HavenZuid heel erg moeilijk zal worden. Het zal u niks verbazen dat gezien die twee moeilijke harmonisatieopdrachten, harmoniseringopdrachten, die het college zal krijgen voor dit gebied, dat onze fractie ook zeker zal instemmen met de WVG-vestiging daar, omdat de gemeente zeker de regie over dat gebied moet houden. Natuurlijk is dan een nieuw voorbereidingsbesluit ook noodzakelijk. Hoe nu verder? Ik heb al gezegd dat wij geen geld hebben. We hebben eerder deze vergadering € 100.000,-- voor het eerste jaar beschikbaar gesteld, daar moeten ze het denk ik voorlopig mee doen. Wat ons betreft eerst duidelijker plannen maken: wat komt nou precies waar en wie komt precies waar en daarna kunnen we verder kijken met de echte realisatie. In ieder geval moet duidelijk zijn als wij de WVG gaan gebruiken, met andere woorden: als wij het gebied gaan aankopen van Van der Giessen-de Noord, dan kan dat wat onze fractie betreft alleen als de gemeente zekerheid heeft en een absolute garantie op directe doorverkoop van het gebied naar eventuele kopers, zodat in ieder geval ook het risico afgedicht is en de kosten die het ambtelijk apparaat daarvoor moet maken. Dank u wel. Voorzitter: Als tweede had ik genoteerd de heer Ruikes. De heer Ruikes: Dank u wel, MdV. Gewijzigde vaststelling structuurplan Haven-Zuid. De CDA-fractie denkt dat het een goede zaak is dat er een structuurplan Haven-Zuid vastgesteld gaat worden, wat op den duur moet leiden tot een ontwerpbestemmingsplan Haven-Zuid. Haven-Zuid is op dit moment een gebied waar een sterk verouderd bestemmingsplan van kracht is, één van die bestemmingsplannen waarvan we juist vinden dat die eens een keer naar de moderne tijd getild zou moeten worden.
83
Het is natuurlijk zo dat Haven-Zuid één van de entreepunten van de gemeente is, waar wel een kwaliteitsslag in te halen valt. Wat dat betreft, is het een unieke kans dat nu het gebied te koop wordt aangeboden door de huidige eigenaar en waardoor er misschien wat aan die kwaliteit van dat gebied gedaan kan worden. Als we als gemeente de mogelijkheid hebben om regie op dat gebied te houden en daardoor een kwaliteitsslag te maken en die entree van het dorp écht te verbeteren, ook qua ontsluiting bij de Ruigenhil en de Dam, dan is het een kans die we de afgelopen 50 jaar denk ik niet gehad hebben. Zolang ik in dit dorp woon en dat is nu bijna 25 jaar, is de entree van Alblasserdam iets verbeterd op die plek, maar over het algemeen nog steeds bedroevend qua aanzicht. Ik weet wel, toen ik mijn aanstaande vrouw voor de allereerste keer mee naar dit dorp nam en zij wist helemaal niet waar Alblasserdam lag, toen ben ik bij voorkeur maar bij Sliedrecht van de snelweg afgegaan en langs de Polderstraat het dorp binnengereden, om te voorkomen dat ze de aanblik van Haven-Zuid zou zien en misschien wel rechtsomkeer wilde maken. Wat dat betreft is het denk ik een goede zaak om Haven-Zuid op te krikken, maar het is ook een moeilijke zaak, want het is een financieel moeilijk project. Wat dat betreft ondersteunen wij wel de SGP-fractie, die zegt: “op den duur zal het tot een resultaat van liefst positief, maar minimaal 0 moeten eindigen”. We willen geen tweede Verolmeterrein, wat eigenlijk een dergelijke geschiedenis ook gekend heeft, een heel langdurig verwaarloosd bedrijventerrein waar de eigenaar niks meer aan deed. Wat heel lang geduurd heeft voor het ontwikkeld werd en waar wij als gemeente uiteindelijk geen geld aan verdienden, maar geld op toe moesten leggen. Dat willen we ook voorkomen. Het neemt niet weg dat ook het Verolmeterrein een enorme kwaliteitsslag aan het maken is, want je ziet daar nu woningen verschijnen, waar eerst die lelijke loodsen allemaal stonden. Dat betekent dat wat ons betreft het structuurplan, dat op den duur tot een ontwerpbestemmingsplan moet leiden, een hiërarchie van functies moet hebben. Wij kiezen ten eerste voor Shipping Valley. Niet zo voor woningbouw zoals op het Verolmeterrein, maar ten eerste Shipping Valley, want het is en blijft een bedrijventerrein waar ook bepaalde vormen van werkgelegenheid, watergebonden werkgelegenheid, we hebben het ook in het kader van de Drechtsteden afgesproken, gehandhaafd zou moeten blijven. Ten tweede kiezen wij dan voor een gedeelte van het terrein, als het mogelijk is, een toeristische functie geven, waarbij wij dan voornamelijk denken aan de transferiumgedachte, dus het overzetten, zoals dat ook verwoord is door de SGP-fractie, van groot water naar klein water, naar fietsen e.d. Ten derde: de woningbouw, indien dat mogelijk is en indien dat noodzakelijk is, om ook een exploitatie op 0 te krijgen. Daarom denken wij, ook om daarop de regie te houden en om die kwaliteitsslag te kunnen maken, dat het nuttig is om in ieder geval de Wet Voorkeursrecht Gemeente Haven-Zuid te vestigen en daarvoor hebben we dan het voorbereidingsbesluit Haven-Zuid nodig. We willen wel het college oproepen om in ieder geval vaart in dit project te houden, maar in het kader van de WVG is dat wat ons betreft absoluut noodzakelijk dat daar snel duidelijkheid over komt, dat de risico’s voor de gemeente zoveel mogelijk beperkt zullen worden. Wij willen het liefst daar geen risico op lopen en dat betekent wat ons betreft vaart in het dossier en een goede bestuurlijke en ambtelijke ondersteuning voor dit dossier. Ik denk dat het één van de dossiers is, waar absoluut gauw knopen doorgehakt moeten worden, maar op den duur kan dit leiden tot een enorme verbetering van de entree van Alblasserdam. Voorzitter: Dank u wel, een grappige ontboezeming uwerzijds m.b.t. het kennismaken van uw vrouw alhier. De mijne vond het, gelet op wat ik juist interessant vond aan de basisindustrie van de Staalfabriek en de scheepvaart, heel erg aardig om via die kant binnen te komen. Mevrouw Nieuwenhuis: Toen zag het er echt anders uit, want je moest aan de andere kant van de brug er onder door. Voorzitter: Ja, ja. De heer Cardon: Gaan we nou van iedereen een ontboezeming, want …. Voorzitter: Daar wilde ik wel toe aanzetten, ja.
84
De heer Cardon: Ik wil dat vertellen onder een borrel, want ik wil het tempo erin houden. Voorzitter: De heer Zwaan. De heer Zwaan: Laat ik in ieder geval de eerste trendbreuk doen en direct ingaan op het structuurplan en de visie die voor ons liggen. Dat wat voor ons ligt, heeft onze instemming. Het is een bestendiging van de WVG, die ons de mogelijkheid en zeker ook de kansen biedt om de visie die gepresenteerd is op dit gebied, te ontwikkelen. Dat Shipping Valley daar een belangrijk uitgangspunt is als eerste, mag duidelijk zijn. Daarbij hebben wij ook in de commissie aangegeven dat het de mogelijkheid en de kansen biedt om op een bepaalde manier ook het centrum af te ronden en daar ook een logische overgang te realiseren. Dit structuurplan is de opstap naar een bestemmingsplan. De haalbaarheid later over de plannen die gerealiseerd moeten worden, die zullen we alsdan beoordelen. Het mag duidelijk zijn dat we er natuurlijk geen geld bij willen leggen om het te kunnen realiseren. Dus dat het ook in die plannen allemaal is opgenomen. Oceanco in dezen lijkt dan ook een geschikte kandidaat voor de realisatie van de kwaliteitsslag, die we denk ik met z’n allen willen. We willen daarom ook met de bestendiging van de WVG hier het college de ruimte voor geven. Wel verwachten we van hen, dat er binnen een aantal maanden duidelijkheid is over de verdere weg en succes om één en ander te kunnen realiseren en daarbij natuurlijk ook in ogenschouw houdend, dat er eventueel alternatieve partners op de achterhand gehouden moeten worden. Bij dezen onze korte insteek. Er is al veel over gesproken tijdens commissies en ik denk dat de rest van het verhaal gewoon duidelijk is. Voorzitter: Dank u wel. De heer Van Wermeskerken. De heer Van Wermeskerken: MdV, ik kan kort zijn. Punt 1 is bij het structuurplan natuurlijk, zoals ook de anderen hebben gezegd, Shipping Valley, waarbij ik de heer Zwaan zou willen volgen, dat waarschijnlijk Oceanco het meeste inzicht kan hebben om de kwaliteitsslag te maken die daar moet worden gemaakt, waarbij ik niet wil uitsluiten dat zich nog een andere kandidaat eventueel zou aandienen. Evenwel, Shipping Valley is dus punt 1 vanwege de werkgelegenheid en de groei daarin en de kwaliteit van die werkgelegenheid. Werkgelegenheid is voor ons ook het “Leitmotiv” op het punt van toerisme, want toerisme kan zich in Alblasserdam enigszins ontwikkelen via Haven-Zuid. Je kunt er een Hollands Glorie-huis of zoiets neerzetten, met een transferium en de entree tot ons mooie dorp verbeteren. Je kunt vanwege die parkeerplaats het verkeer op de dijk beperken, dat zijn allemaal goeie dingen. We vrezen een beetje voor de mogelijkheden voor woningbouw, maar laten we er het beste van hopen en dan ook weer mikken op een 0-resultaat. Uiteraard gaan wij akkoord met de WVG leggen op dat terrein en het voorbereidingsbesluit. Voorzitter: Dank u wel. Mevrouw Gijsen. Mevrouw Gijsen: Voorzitter, in het kort: Haven-Zuid is het strategisch gebied bij de entree van de gemeente waar we nu met de Wet Voorkeursrecht enige grip zouden kunnen krijgen op de ontwikkelingen, de ontwikkelingen die we met elkaar zouden willen noemen “kwaliteitsslag”, de kwaliteit, de hele uitstraling van dat gebied, de entree kan verbeteren en we doen dat met het structuurplan, het gewijzigde structuurplan, waaruit op den duur nog maar moet blijken hoe het zich zal ontwikkelen. De drie peilers die erin zitten, zijn: Shipping Valley, toerisme en de woningbouw. Het zou allemaal mogelijk zijn in dit gebied en uiteindelijk zal, denk ik, de tijd gewoon leren wat nou het accent zal krijgen. Voorlopig gaan wij voor Shipping Valley. Het is werkgelegenheid en laten we niet vergeten dat ook toerisme werkgelegenheid biedt op velerlei terreinen, als je het breed ziet. En als er woningbouw nog mogelijk zou zijn, nou wat let ons? Dat het natuurlijk voor de gemeente minimale kosten met zich mee zal brengen, is ook onze wens.
85
De heer Zwaan: Maar het mag dus wel wat kosten? Dat lijkt me toch niet wenselijk. Mevrouw Gijsen: Ik vind dat we daarvoor moeten gaan, maar ik weet niet of de realiteit uiteindelijk ….., maar ik vind wel dat we ervoor moeten gaan, laat ik daarin duidelijk zijn. Er zijn risico’s. Het zou allemaal niet kunnen worden wat we hopen, maar laten we hopen dat de gemeente stevig onderhandelt en dat het wordt wat we wensen. Voorzitter: Dank u wel. Ik zou aan de wethouder willen vragen te reageren. Wethouder Zevenbergen: Dank u, voorzitter. Laat ik beginnen met een ontboezeming. De heer Cardon is daar gek op. Oh, dat heb ik verkeerd begrepen? De heer Cardon: Dan heb ik een traumateam nodig om er hier weer uit te komen. Wethouder Zevenbergen: Maar toen ik 30 jaar geleden hier met mijn Kevertje binnen sukkelde, mijn vrouw had geen advies gegeven hoe ik binnen moest komen, vond ik het eigenlijk wel een heel mooi dorp met prachtige scheepsbouw. Misschien komt dat ook, omdat ik dat gewend was in Rotterdam, florerende scheepswerven. We zitten nu voor een iets andere situatie dan 30 jaar geleden, want we hebben niet meer die florerende scheepsbouw, die eigenlijk een grote aantrekkingskracht op een gemeente zou kunnen vormen. We hebben te maken met een wat verrommelde situatie. Ik kan me herinneren dat twee periodes geleden er ooit eens een keertje een discrepantie ontstond tussen de CDA-wethouder en zijn fractie. Dat ging over het verven van een loods. Toen hebben we nog geprobeerd om de entree wat op te kalefateren, maar we zitten gewoon met een situatie die, ja, toch een wat armoedige uitstraling geeft. Ik denk dat we het met elkaar eens zijn dat we moeten pogen om een gebied, dat heel strategisch ligt binnen de gemeente, om dat gebied toch op een goede manier aan te pakken en van kwaliteit te voorzien. Dat is Alblasserdam volgens mij meer dan waard. Volgens mij zijn we het er ook met elkaar over eens. Hoe kunnen wij dat gebied aanpakken? Alleen maar door er regie op te houden en hoe kunnen we er regie op houden? Door de WVG erop te leggen en de WVG te bestendigen. Hoe kunnen we de WVG bestendigen? Dat kan alleen maar via een structuurplan. Dat instrument is door de SGP-fractie even tegen het licht gehouden. Het is zo dat het structuurplan globaal van karakter is, maar daar is ook bewust voor gekozen, omdat je toch ook nog een bepaalde uittrekkingsvrijheid moet houden voor de toekomst. Een structuurplan is nou eenmaal niet een bestemmingsplan en ook nog geen voorontwerpbestemmingsplan, vandaar de globaliteit in het structuurplan. Er is wel gepoogd om functies aan te geven binnen het structuurplan en daarbij is Shipping Valley als een prominente functie neergezet en ik begrijp ook uit de reacties van de raad dat Shipping Valley dik onderstreept wordt door de gemeenteraadsleden. Daarnaast toerisme, maar dat is natuurlijk ook een uitdrukkelijke wens van de gemeenteraad om dat daar te vestigen. Als het enigszins mogelijk is, proberen wij natuurlijk ook wonen daar te realiseren. Het hangt een beetje af van de planvorming of het direct noodzakelijk is of drager voor het totale plan, maar we hoeven er ook weer niet te bang voor te zijn, want de functie wonen is nu ook aanwezig op het Zuiderstek en dat zit ook heel dicht bij de scheepsbouw. Wat dat betreft, als het gaat om de functies globaliteit, maar er zit wel een bepaalde hiërarchie in, laat ik zeggen: een bepaalde houding tussen Shipping Valley, toerisme en wonen, waarbij wonen dus een soort inspanningsverplichting is om dat te realiseren, maar het zou ook kunnen zijn dat dat in de toekomst gaat afvallen. Er is iets, eigenlijk door iedereen wel, gezegd over de financiën. Ik vond het wel aardig de laatste bijdrage van mevrouw Gijsen, het ging over: “moet je nou als gemeente veel geld erin steken, ja of nee?” De inspanningsverplichting van het college natuurlijk, om het resultaat op 0 te laten uitkomen, maar garanderen kunnen we dat als college natuurlijk niet, omdat je wel risico’s loopt. Je doet voorinvesteringen die je dan toch op de één of andere manier moet terugverdienen en de weg waarlangs je één en ander gaat terugverdienen, is natuurlijk nog niet helder. Vandaar dat gepoogd wordt door het college om vaart te houden in het traject.
86
En ook bestuurlijk en ambtelijk de vinger heel strikt aan de pols te houden, want het is een zeer belangrijk project, een risicovol project, maar volgens mij wel een project dat heel belangrijk is voor de gemeente Alblasserdam. Voorzitter, dat waren wat mij betreft de punten die aan de orde geweest zijn. Voorzitter: Dank u wel. Als ik het zo op mij laat inwerken, denk ik te kunnen concluderen dat er misschien zelfs geen tweede ronde nodig is, maar ik wil toch eens even peilen of dat zo is. Mijnheer De Leeuw, bent u de enige, als ik het zo zie? Gaat uw gang. TWEEDE RONDE De heer De Leeuw: Even nog een korte vraag. Onderschrijft de wethouder mijn analyse dat er heel snel aan nadere planvorming gedaan moet worden? Wethouder Zevenbergen: Ja, het college onderschrijft dat. Dat bedoelde ik ook met vaart houden in het traject, je kunt niet te afwachtend gaan zitten in een stoel, je moet echt tempo maken hierin. Voorzitter: Akkoord. Dan kom ik tot de conclusie dat wij agendapunt 18 aldus voldoende hebben besproken. Dan kunnen wij dat besluiten. 19: voorkeursrecht gemeente, besluit artikel 2 Wet Voorkeursrecht Gemeente. Dat willen wij ook nemen met elkaar, hebben we gezegd. Ook aldus besloten. 20 gaat over het voorbereidingsbesluit Haven-Zuid. Dat willen wij ook nemen als raad. Dat hebben wij bij dezen gedaan. Ik vraag nog even uw aandacht zeer kort voor agendapunt 12 wat wij doorgeakkerd hebben. De stemming voordat wij gingen avondeten, daar heb ik niet expliciet meegenomen het 4e punt van wat het presidium had voorgesteld, te weten: de samenstelling van de commissie implementatie dualisme te wijzigen in raadsvoorzitter, de fractievoorzitters en de griffier. Die formulering hebben wij nodig, omdat wij er één fractievoorzitter bij hebben. Iedereen is akkoord met dat voorstel van het presidium, heb ik inmiddels wel begrepen. Hebben we ook aldus besloten. Voorzitter stelt aan de orde: AGENDAPUNT 21 – Perspectiefnota (Raad 2005/061) ------------------------------------------------------------------------Portefeuillehouders drs. A.D. van den Bergh, J. de Gruijter, P.A. Zevenbergen en J.M. Dekker Burgemeester en wethouders stellen de raad voor: 1. Uitgangspunten voor de begroting 2006 vast te stellen. 2. Kennis te nemen van de zaken die het college nog aan het onderzoeken is. 3. De raad een uitspraak te laten doen over welke taken in de bezuinigingen kunnen worden meegenomen en welke prioriteiten gesteld moeten worden voor de aangedragen projecten. Eerste termijn waarin de fracties hun standpunt weergeven. Ik zou de raad willen meegeven om op dit moment zich te realiseren dat het buitengewoon verstandig is aan het college mee te geven zaken die ertoe kunnen leiden dat de lastige financiële situatie ook werkelijk kan worden aangepakt, zodat ik van u vraag om met elkaar goed te discussiëren en consensus proberen te vinden met elkaar over zaken die hout snijden in onze financiële huishouding. Of u daarover met elkaar de discussie wilt aangaan. Ik hoop dat u dat doet, want als we dat moment als het ware niet bereiken, die diepte niet bereiken, dan doen we het met elkaar niet goed, als raad zijnde in de situatie waarin we verkeren. Dus vandaar deze oproep mijnerzijds als voorzitter van u om het college dat aan te reiken. Het is aan u om nu van uw budgetrecht echt goed gebruik te maken. De heer Cardon wil spreken, de heer Boele wil spreken, mevrouw Nieuwenhuis. De heer Cardon.
87
De heer Cardon: Ja, het is leuk, want ik had misschien de heer Wesselius weer voor me gekregen en wie weet wat die allemaal weer voor elkaar gebokst had. Laat ik afsteken, want ik heb niet voor niks zes kantjes vol zitten schrijven, maar ik zal het snel voorlezen, want we zouden op tijd naar huis gaan. Ik probeer toch een beetje het vast te houden, want ik heb me zitten opwinden en dat moet nu weer afwinden. Ontboezemen. Oké, daar gaan we dan. Voorzitter: Of ontladen. Gaat uw gang. De heer Cardon: Ook goed. Het is van de gekke, dat het college met een dergelijk stuk komt, een dergelijk stuk waar geen enkele bandbreedte aangegeven is als het gaat over punten waarop bezuinigd zou kunnen worden. Ik hoop dat mijnheer Wesselius het daarmee eens is. Volgens mij heeft hij dat ook gezegd in de commissie. Het college staat met de handen in de lucht, witte vlag ontbreekt, voor de goede orde: als dit het geval is, dan geeft men zich over, men gooit het bijltje erbij neer, maar ik geloof niet dat het college dat van plan is. Van een college van uitvoerders mag je verwachten dat ze gemeentelijke taken tot op het bot kennen en weten wat er verantwoord wegbezuinigd kan worden of getemporiseerd of voorlopig uitgesteld, in de ijskast. Ik kan u een klein voorbeeld geven: er is één programmapost die ik beter bekeken heb en toen was ik bij het hoofd Financiën. Dan komt er uit de la een hele dikke andere begroting, waarvan hij zegt: “dat is mijn werkboek” en dan word je uitgelegd: “het is dit en het is dat, het is dat”. Dat moet het college weten, en ik zit dat nu allemaal uit te vissen. Bij de projecten ligt dat wellicht anders, alhoewel, de lezing van beschouwingen uit voorgaande jaren leidt al tot een redelijk inzicht waar de verschillende wensen liggen. Dus dat had het college sowieso kunnen aanvoelen. Als je kijkt naar de beschouwingen van vorig jaar, dan weet je wel ongeveer hoe de hazen lopen. Daarnaast is het nog zo dat deze coalitie aan het begin van de rit een mooi collegeprogramma heeft gemaakt, dus we hadden minstens een proeve mogen ontvangen die iets minder vaag zou moeten zijn dan de nu voorliggende Perspectiefnota. Er is trouwens weinig perspectief. Wederom geen woorden maar daden, alle hens, nogmaals in scheepvaarttermen, Shipping Valley, alle hens aan dek. De SPA-fractie vindt in ieder geval dat de begroting 2006 sluitend moet zijn en dat er een reële begroting moet liggen en dan hebben we het over de leges. Het legesdebacle hebben we het al over gehad, dus dat kan ik snel omslaan. Verder is de SPA-fractie van mening, dat we absoluut moeten voorkomen dat we een artikel 12-gemeente worden. Laten we dat even goed door laten dringen, want we staan er beroerd voor. Ik heb begrepen uit de eerder door mij geciteerde nota van Deloitte, daarin staat dan ook beschreven wat je allemaal moet doen, wil je 12 worden. Nou, dan is de harde eis: alle onbenutte belastingcapaciteit, die je moet je sowieso aanwenden.Te denken valt aan afvalstoffenheffing, rioolrecht, onroerend zaakbelasting en ook moeten alle gemeentelijke activiteiten kostendekkend zijn, dus denk aan begrafenisrechten. Wij willen dus weten wat dergelijke maatregelen voor financieel voordeel opleveren alvorens hierover te besluiten. We willen dat weten. Als je dat allemaal invult, wat levert dat dan op? Ik heb al een paar keer geroepen: “1% onroerend zaakbelasting is maar € 30.000,--“, dus ik ben benieuwd hoe het met die andere zaken zit. Reeds eerder stelden wij dat Alblasserdam alleen dat aanpakt wat we met eigen personeel aankunnen. Daar kom ik op terug. Dus geen zittend personeel eruit, voor alle duidelijkheid. Prioriteit stellen door het college. Niemand overspannen naar huis, omdat er teveel werk op het bord ligt. In het begrotingsjaar 2004 stond er meer dan drie ton, nog maar eens even, drie ton voor inleen op de rol. Dat is al een derde van de miljoen, die we zoeken, als we dat willen laten zitten. Dat is dus een derde. Verder pleit onze fractie voor flinke tempoverlaging voor onderhoud. Laat ik nou ten overvloede zeggen dat wij er natuurlijk voorstander van zijn dat al die wegen er prachtig uitzien, dat wij natuurlijk ook graag hebben dat de wijk Kinderdijk niet roept: “wij zijn het achtergebleven gebied, mag die weg niet?” Dat willen we allemaal, maar de wethouder Financiën van de VVD heeft dat duidelijk gezegd, dat wij iedere keer, de SPA-fractie, in een bepaalde hoek die klappen niet willen hebben. Ik begrijp wel dat zijn aanhangers vooral mooie woonerven willen en noem maar op. Wij willen dat ook, maar als het financieel niet kan, dan zal het toch even anders moeten. Degenen die roepen dat ons dorp verpaupert, missen enige realiteitszin, ja. In het rapport, en dan noem ik het, “inzicht prestatie gemeente 2003” van het gerenommeerde bureau Deloitte dus, steekt Alblasserdam regelmatig in positieve zin uit boven referentiegemeenten en dan gaat het om bijv. voor wegen, straten en pleinen wordt in Alblasserdam per inwoner in 2003 € 134,-- uitgegeven.
88
In tegenstelling tot de referentie-gemeenten € 70,--, dus wij hebben veel aan wegen gedaan. Dan wordt er rekening gehouden met grondkwaliteit en noem maar op. Dat zit er allemaal in. Mevrouw Nieuwenhuis: Wel extreem veel in het jaar 2003 en de cijfers die u zegt gaan over het jaar 2003. De heer Cardon: Ik zei “2003”, maar ik vind het fijn dat er een tweede correctie aan mijn kant getracht wordt, maar ik heb gezegd “2003”. Voor groenvoorziening en openlucht recreatie, 2004 is er helaas nog niet, we hebben net uitgereikt gekregen een stuk van de accountants, dus die zijn zo ver nog niet, voor groenvoorziening en openluchtrecreatie in Alblasserdam € 83,-- per inwoner tegen 63 referentiegroepen. Dus wij zijn echt groen. Dus als je mensen meeneemt, dan vinden ze het hier schitterend. Het zal duidelijk zijn dat de SPA-fractie wederom het een absolute vereiste vindt dat de sociale infrastructuur overeind blijft. Dat wil zeggen: afblijven van de subsidies, die sociale infrastructuur, sociale cohesie, doorgaan met het schoolkamp, desnoods op een andere plek. Ik weet niet of iedereen de krant leest, maar daar kun je dus in lezen dat het voor een aantal groeperingen steeds moeilijker wordt om met vakantie te gaan. In dit verband willen we nog een indicator voor de sociale infrastructuur uit die eerdere nota dus noemen. Dat is als volgt: het aantal inwoners met een laag inkomen in Alblasserdam in 2003, nogmaals, 2260. In de referentiegemeenten 1529. Dus wij zitten in Alblasserdam wat dat betreft met een aantal bijstandsontvangers in Alblasserdam, om die categorie even te noemen, van 279. In de referentiegroep 148. De heer Van Wermeskerken: Het is dus bij ons 50% meer. De heer Cardon: Ja. De heer Van Wermeskerken: Dat wil zeggen dat wij erg veel bijstandsontvangers hebben. De heer Cardon: Dat heb ik duidelijk proberen te maken. De heer Van Wermeskerken: Ja, dat daardoor zijn je sociale kosten dus erg hoog. Bent u het daarmee eens? De heer Cardon: Dat ga ik nog vergelijken. Ik wil het nu even kort houden, want we willen op tijd naar huis. Over de ROWA willen we het volgende zeggen, want dat staat er ook bij: “de ROWA, het opbouwwerk, is geen verlengstuk van de gemeente”. Ik heb regelmatig de indruk dat een aantal politieke partijen in Alblasserdam dat eigenlijk vinden, dat de ROWA een verlengstuk van de gemeente moet zijn, die moeten het verkopen. Er zijn gemeenten die hebben dat soort mensen. Wij vinden dus dat het opbouwwerk moet zijn wat het moet zijn, namelijk: beschikbaar voor de inwoners van deze plaats om zich eventueel te organiseren en duidelijk te maken, want dat lukt dan met zo’n groep, van: wat willen we nou precies en daardoor beter hun belangen kunnen behartigen. Daar heeft de gemeente alle belang bij, dat die mensen het goed formuleren en dat ze daarin ondersteund worden, want velen weten de weg niet op de juiste manier te vinden. De WMO; in 2006 wordt gestart met de invoering van de WMO. Het is absoluut onduidelijk wat dit gaat betekenen voor een grote groep van onze inwoners. Er wordt meer verwacht van de inzet van vrijwilligers. In ieder geval zal er volgens onze fractie financiële ruimte moeten zijn om verwachte, ik heb trematekens gezet, “tegenvallers” op te vangen. Op dit moment al worden charitatieve fondsen overstelpt door hulpvragen. De Volkskrant van 23 juni en andere koppen in dezelfde krant: Charitas door heren van stand, dus: de regenten zijn terug. Het moge duidelijk zijn dat de SPA-fractie financiële ruimte in de begroting 2006 voor tegenvallers in het gebied van de WMO moet gaan bestrijken. Tenslotte één en ander over de grote projecten. Dus ik heb die bladzijde 6 geloof ik dat het was, daar heb ik antwoord op gegeven. Of heb ik een bladzijde overgeslagen? Nee toch zeker?
89
De Nieuwe Wipmolen, die moet er komen. Alblasserdam werkt aan een verbetering van het centrum. Een nieuw dorpshuis, na jaren voorbereiding, past daarin. Laten we een gebouw neerzetten dat duurzaam is en een uitstraling heeft. Het gepresenteerde ontwerp heeft onze instemming, dus laten we oppassen dat we direct geen soort Nissenhut gaan bouwen, laten we het niet uitkleden, want het staat wel daar op een centraal punt. Ik hoor van mijn buurman, dat dat niet meer kan, dus daar ben ik heel blij mee, dat vanuit de VVD-hoek dat gesteld wordt. Het zwembad, ja, jammer dat dat hele spulletje niet afgebrand is, dan hadden we misschien goed verzekerd, dat weet ik net. Ik heb er van het college geen enkel bericht over gehoord, over dat zwembad. Dat zouden we nog een keer kunnen vragen, maar laten we dat vanavond niet doen, gezien de tijd. Wij vinden natuurlijk zwemmen een belangrijke zaak voor met name de jeugd, dat die met zoveel water, een rondje hier ….. dat blauw, daar is het hier van vergeven, dat in ieder geval de mensen leren zwemmen, maar wij schieten dat dus niet af, dat zal dus allemaal liggen aan die financiële positie, die dan het college straks zal schetsen, ondanks dan al die voorzieningen en reserves die we nog hebben. Ik denk, of wij, de fractie, achten het een goede zaak om te bekijken of eventueel in de nieuwbouwplannen van het sportcomplex, maar een sportpark, of daar met OudAlblas wellicht iets te realiseren is, omdat dat een recreatieve functie moet krijgen. Daar hebben we dan vrijdag weer bij elkaar gezeten als sportpark Souburgh, of we niet moeten kijken en daar kom ik nog een paar keer op terug, of we op Nieuwland met Papendrecht tot een zwembad kunnen komen en geen Lockhorst, want daar zitten we niet op te wachten, maar wel dat men leert zwemmen. We zouden regionaal moeten denken, is ons een paar keer voorgehouden bij de structuur, ik denk dat je dat moet doen. Wellicht bestaat er nog een derde optie, dat je zegt: “als we een instructiebad krijgen bij het Lammetjeswiel”, dan hebben we in de zomer die mensen daar die kunnen toezicht houden op het Lammetjeswiel en wellicht dat daar, waar we al lang om geroepen hebben, een kampeerplaats voor die campers kan komen en dat dan wellicht de scouting naar het sportpark kan. Dan hebben we daar aardig wat ruimte om één en ander te realiseren. Dus we geven het één en ander mee. Maar nogmaals, we hebben gesteld dat het moet gebeuren met de mensen die we nu hebben en wie weet wat er direct allemaal geschrapt kan worden. Als men creatief management wil uitoefenen en daar komt het op aan in deze tijden, wie weet wat we dan nog voor schetsen voorgelegd kunnen krijgen, waar globaal aangegeven wordt: wat betekent dat? Woonwagencentrum; de SPA-fractie vindt het van belang om nou maar eens met de bewoners overleg te plegen over hoe die tegen de huidige situatie aankijken. Wij hadden ooit de indruk, maar wij zijn zelf nog niet op pad geweest, dat die mensen het liefst daar gewoon blijven. Dan moet natuurlijk wel de vrijstaat opgeheven worden, als ze daar blijven zitten. Willem de Zwijger, 4, de SPA-fractie blijft voorstander, dat zult u begrijpen, van het MOVE-concept met de eerste twee leerjaren voortgezet onderwijs in Alblasserdam. Daar kan ik kort over zijn. Begraafplaats; reeds eerder hebben wij gesteld dat op de huidige locatie optimaal moet worden uitgebreid. Wat bedoelen we dan? Kijken als je alles daar optimaal gebruikt, dus dat gemaal weg, de speelplaats weg, de parkeerplaats weg, Mijlpaal weg, kunnen we daar tot 2030 bijvoorbeeld begraven? Nou, dat is voor mij lang genoeg. Waarom zouden we nu dat opeens op 2050 zetten? Laten we nou eens kijken tot 2030, want wie weet hoe de wereld er dan uitziet en de regio, want anders komen we misschien daar … nou ja. Wij geven dat mee en wij vinden, ook na verschillende enquêtes op feesten en partijen, dat de meeste Alblasserdammers gewoon daar willen liggen en wij achten het van groot belang dat het op die manier uitgebreid wordt en wij hebben het nog niet over het slopen verder van andere zaken. Voorzitter: Dat hoort u op feesten en partijen? De heer Cardon: Ja, daar doe ik dat. Als iedereen nog nuchter is, dan vraag ik: “wat denk je ……” en dan peil ik woonwagencentrum en begraafplaats. De heer Ruikes: En de ontboezemingen van de heer … De heer Cardon: Ja, de ontboezemingen, ja daar ben ik ook zeer op gesteld, maar dat is meestal later. Huisvesting gemeentepersoneel. Al het personeel het gemeentehuis in.
90
Voorzitter: Even helder formuleren. Dit lijkt heel helder, maar de griffier vraagt gelijk aan mij: ook de buitendienst? De heer Cardon: Op de buitendienst kom ik. Ik bedoel de mensen die bij Het Paard zitten. Voorzitter: Beleidsambtenaren. Akkoord. De heer Cardon: U zult begrijpen dat wij vinden, en dat gebeurt zondermeer, dat wij steeds meer regionaal werken, dat als er een regionale sociale dienst komt, dat er minder mensen hier in Alblasserdam zullen zitten. Ook in dat ding van Deloitte komen we er heel slecht af als je kijkt naar de bemensing, op sociale zaken zitten we echt aan de hele hoge kant. Daar gaan we nu even niet op in, maar ik bedoel dat dat betekent dat daar plaatsen vrijkomen als je dat gaat doen. U begrijpt: wij willen alsnog deze zaal opofferen om hier het personeel of anderen in onder te brengen en wij stellen dus nogmaals voor om in de Wipmolen een zaal te gebruiken om daar te vergaderen. Dat zou de exploitatie van de Wipmolen zeer ten goede komen. Het is geen enkel probleem om daar natuurlijk een foto op te hangen van onze Majesteit en het wapen, want daar hecht u aan, mijnheer Boele. Als dat het is, dan kunnen we dat best ook regelen. Cortgene 9; dat zit in die categorie waar we eigenlijk nog niets voor bedacht hadden, maar we hebben eens zitten denken, het is al een beetje gevallen: als je nou het voorkeursrecht hebt op de woning van de brandweercommandant en de oude burgemeesterswoning die ook leeg staat, want dat is misschien toch wat de mensen vinden van dat centrum, ik wou u daarnet niet helpen, maar dan zou ik zeggen: “wat is er nou van Cortgene 9 terechtgekomen?” Dan hebben we de oude burgemeesterswoning, de woning van de brandweercommandant, we hebben direct de Wipmolen weg, we willen een stuk van dat bos opofferen, wordt volop gezegd, het moet ongetwijfeld mogelijk zijn om daar een mooi plan te ontwikkelen. Daar zouden wij voorstander van zijn, want wij denken dat het wat oplevert en dat daar aardig wat kwaliteit neergezet kan worden. Dan zou het natuurlijk ook mooi zijn als we de gouden zilverwinkel erbij hadden en nog iemand. De heer Boele: Dan zou dus Cortgene 9 gesloopt kunnen worden, in deze optie van u? De heer Cardon: Gesloopt, ik zou me voor kunnen stellen dat er een pand terugkomt met een wederopbouw van dit pand waar je achter dus wel appartementen kan hebben, maar dat gaat te ver nu. Wij zeggen: “ontwikkel zo’n plan, ga daar niet weer mensen voor aantrekken, maar kijk wat wij met de huidige mensen kunnen doen”. Ik begrijp zelfs dat er almeer mensen ook aan dat soort plannen denken, want ook de Woningstichting, die heb ik bij geruchten vernomen, en dat is het voordeel van zo’n zaterdag op een plein, dat die daar wel positief tegenover staan. Kijk, weer steun vanuit die hoek. Voorzitter: Onverwachte hoek. De heer Van Wermeskerken: Heerlijk hè. De heer Cardon: Ja. Mevrouw Nieuwenhuis: Dat zou ik niet willen bevestigen, maar ik heb het inderdaad ook vernomen. De heer Cardon: Ik ben één blad kwijt.
91
De heer Van Wermeskerken: Dat is nou het leuke van die sociale VVD, die denkt zo lekker mee. De heer Cardon: Oh, dat is heel goed. Kijk, dan wordt er natuurlijk gezegd: “wat zeg je nou, wat zeggen jullie nou over die posten die genoemd zijn, schoolkampen hebben we iets over gezegd? Wij hebben in ieder geval gekeken in de programmabegrotingen, dan zie je daar dus geweldige posten staan. Dan moet je dus denken aan wegen, ik heb net even gezegd hoe goed die hier zijn. Wij denken dat daar, wegen en groen, heel wat te halen is. Ik heb gezegd: “ik heb gesproken met hoofd Financiën, of de controller”. In ieder geval, het is duidelijk, daar is wat te halen, maar dat zal een geweldige omslag zijn, cultuuromslag hier in het denken bij afdelingshoofden. Ik heb het ook al gezegd: “tijdens die fietstocht heb ik wat uitgeprobeerd en toen reed hij bijna de sloot in”. Ik denk, als je nu echt door wilt grijpen, dan moet daar, en dus niet verpauperen, dan moet daar vertraagd worden. Dan moet je zeggen: “ruim nu eerst maar je bureau eens op en zet al die mensen buiten die we ingeleend hebben en temporiseren, in de ijskast”. Daar is dus te halen, want het gaat wel om twee miljoen als totaliteit, wat erin staat. De heer Boele: Ben je niet bang dat je met deze informatie in de raad over die fietstocht wordt geëlimineerd als lid van de personeelsvereniging? De heer Cardon: Ja, dat zou kunnen. Er zijn al mensen die een poging doen om mij nu te royeren, maar ik wacht het even af. Ondanks het feit, daar wil ik mee besluiten, dat we in de oppositie zitten en het college in gebreke blijft in zwaar weer keuzes te maken, is de SPA-fractie bereid constructief mee te denken. We kijken met belangstelling uit naar wat het college deze keer met onze inbreng doet, want het is in het verleden wel eens allemaal laconiek opzij geschoven. Ik hoop ook dat de heer Wesselius een hoop van deze dingen direct gaat produceren, want dan zul je zien dat we het voor elkaar krijgen. De heer Wesselius: Ik vind het toch wel fijn, dat u al uw vertrouwen op mij richt. De heer Cardon: Onvoorstelbaar. De heer Wesselius: Het komt wel enigszins hulpeloos over. De heer Cardon: Ik kan me voorstellen dat bij uw werkgever af en toe ook in die trant gedacht wordt. We gaan hier om met 50 miljoen en ik heb het al gezegd, met die 3 ½%: “wat is dat nou?” Nou, dat is punt 7 en met de onroerend zaakbelasting halen we dat niet, dus er moet gesneden worden. Dan zie ik u met een verhaal komen, dan denk ik: ja, dat werd ook tegen mij gezegd. Dus dat vind ik dan wel fijn, dat er iemand is die mij begrijpt, want er zijn een hele hoop mensen, die mij niet begrijpen. Voorzitter: De heer Boele. De heer Wesselius: Ik vind het fijn dat ik die troost … Voorzitter: Nee, mijnheer Wesselius, u begrijpt de heer Cardon heel goed, dat hebben we kunnen constateren. De heer Boele. De heer Boele: Voorzitter, we hebben ook een aantal concrete suggesties, aan de hand van de programma’s zal ik die doorlopen. Ik begin met het programma Bestuur. Daar hebben we vier onderwerpen bij. Het eerste betreft mandenmaken.
92
Wij stellen vast dat de ambities die in de regio zijn geformuleerd om met mandenmaken in 2006 te beginnen met een hele hoop nieuwe projecten, klaarblijkelijk qua termijn niet gehaald wordt. Dat brengt onze fractie tot de suggestie om de stortingen ook van de gemeente Alblasserdam in het investeringsfonds te gaan temporiseren. Het zit nu in de begroting vanaf 2005 vier keer € 500.000,--. Wij doen de suggestie om dat te gaan heronderhandelen en daar bijv. 6 jaar dan wel 8 jaar over te doen, nu we zien gebeuren dat de ambities van mandenmaken, ook qua tijd, wat achter blijven lopen. Kortom, waarom deze stortingen over zo’n korte tijd, nu de projecten daarmee klaarblijkelijk geen gelijke tred houden? Het tweede, voorzitter, gaat over de organisatie. De wethouder heeft zojuist gezegd dat hij morgen met de raad communiceert, althans de raad informeert over het nieuwe organisatiemodel. Kernwoorden zijn “slanker”, “efficiënter” en dus ook “beter”. Wij doen de suggestie om dat afslanken taakstellend op een verlaging van het personeelsbudget van 3% te brengen. In verband daarmee doen we tegelijkertijd de suggestie om te gaan onderzoeken of een aantal taken, die nu nog bij het ambtelijk apparaat liggen, niet beter gewoon door de markt kunnen worden gedaan. Heel concreet, voorzitter: we hebben een grote plantsoenendienst, we hebben heel veel mensen voor het beheer van de gemeentelijke accommodaties, sporthal, zwembad, Mijlpaal. Dat zijn niet specifiek taken voor overheidsorganisaties en wij zijn bijzonder benieuwd wat het voor revenuen oplevert, als wij zouden kunnen komen tot een privatisering van deze taken. Graag aan het college meegegeven. Voorzitter: Kunt u nog even onderbouwen waarom 3 en geen 4, geen 2, geen 5? De heer Boele: Nee, dat kan ik niet onderbouwen, nee, dat is een lijn die ik een paar keer zal doen terug komen. Een percentage van 3, maar als het meer kan, is dat natuurlijk alleen maar goed, maar het is niet zo dat dat percentage nou heel goed kan worden onderbouwd. We geven nu een richting van denken aan. Rondom de organisatie is er nog een derde punt. We hebben de indruk dat in deze gemeente veel, nou veel, ook overbodige regelgeving wordt uitgevoerd. Ik denk bijv. aan de kapvergunningen. Voor iedere boom die wij kappen in dit dorp moet een vergunning worden afgegeven, daar zijn mensen voor nodig, daar moeten beschikkingen voor worden uitgeschreven. Dat lijkt overbodig. Onze fractie doet de suggestie om die overbodige regelgeving te schrappen en bijv. als het over kapvergunningen gaat, alleen nog maar te beperken tot beeldbepalende bomen. Voorzitter, een derde suggestie rondom het programma Bestuur. Wij doen een voorstel om de boerderij aan de Randweg te gaan verkopen en daarmee de Plantsoenendienst over te gaan hevelen, voor zover die nog niet is geprivatiseerd, naar de bestaande locaties aan de Corn. Smitstraat. We zijn heel benieuwd of ook u dat tot een goede gedachte zou kunnen smeden. En vervolgens doen wij de suggestie in dit programma om te stoppen met planvorming rondom de gemeentewerf. Daar hebben we op dit moment gewoon geen geld voor, we moeten wachten op betere tijden en datzelfde geldt voor planvorming voor het gemeentehuis. Voorzitter, het programma Veiligheid. Wij hebben de indruk dat we er niet aan ontkomen om de hoge ambities rondom een nieuwe brandweerkazerne, om die neerwaarts bij te stellen. Een jaar geleden spraken we over de wenselijkheid of de mogelijkheid om een bestaande locatie te gaan huren. Daar is het een jaar lang overigens heel stil omheen gebleven. Gegeven het feit dat we nu, ook op advies van het college, alles moeten heroverwegen, doen wij de suggestie om te bezien of het wellicht mogelijk is om rondom de huisvesting van de brandweer voorlopig op het bestaande niveau te blijven functioneren, in afwachting van betere tijden. Daarbij plaatsen we overigens wel de kanttekening dat het materieel van de brandweer altijd op orde moet zijn. Daar moeten we dus, ter wille van de veiligheid, niet op bezuinigen en ook zal moeten worden voldaan aan Arbo-normen. Ik ben heel benieuwd of het mogelijk is om met deze inzet tot een aanmerkelijke ombuiging te komen. Voorzitter, het programma Lokale economie. Wij doen het voorstel om het sponsoren van de VVD te gaan stoppen, VVV, mijn verontschuldiging. Ik heb u al gevraagd, voorzitter, of wij eerder zouden kunnen beginnen met dit debat en u ziet nu wat de consequenties zijn. Ik raak het spoor bijna bijster. Ik bedoelde te zeggen dat wij de sponsoring van de VVV gaan beëindigen. Al jaren proberen wij de lokale middenstand te enthousiasmeren om haar rol te vervullen. Al even zo velen jaren mislukt dat. Ik vind dat er nu een moment aanbreekt, dat je knopen moet doorhakken en wat ons betreft kan de bijdrage aan de VVV vanaf het volgende jaar gaan vervallen.
93
Op het punt van de openeinderegeling Wet Werk en Bijstand willen wij graag aan het college vragen om tot zo mogelijk beleidsintensivering te komen, om te bereiken dat het budget dat we krijgen van het Rijk, meer in evenwicht komt met de uitgaven die wij doen. Dat loopt de achterliggende jaren behoorlijk uiteen en we willen het college meegeven om te bezien hoe dat beter met elkaar in evenwicht kan komen. In dat verband doen we ook suggesties om de WWB-ers in te zetten voor gemeentelijke taken, die op dit moment wellicht door duurdere krachten worden uitgeoefend. Op het punt van het programma Wonen, voorzitter, doen we de volgende suggesties. Wij hebben met de regio zogenaamde prestatieafspraken lange termijn gemaakt, PALT-afspraken. In het kader van die PALT-afspraken zou de gemeente moeten afzien van legesheffing voor bouwvergunningen voor sociale woningbouw. Wij stellen het college voor om dat te gaan heronderhandelen. Wij kunnen niet meer goed inzien waarom een gemeentebestuur als Alblasserdam, we zitten bijna op zwart zaad, zou moeten afzien van legesheffing ter wille van woningbouw door corporaties, die veeleer een betere rozekleurige financiële positie hebben dan de gemeente. Kortom, die PALT-afspraken op dit punt zouden moeten worden opengebroken, vinden wij. Wij doen ook de suggestie om, nu wij een nieuwe wet hebben gekregen rondom het verhaal van planschades, om te gaan afzien van een vorming van bestemmingsreserve planschade. Vanaf 2005, vinden wij, de wet is inmiddels heeft de kracht van wet gekregen, zouden we moeten gaan werken aan betere verhaalsconstructies, zodat planschades te allen tijde kunnen worden verhaald op degene die de bouwplannen gaat uitvoeren dan wel op de exploitaties van onze eigen projecten. Tenslotte in dit verband, voorzitter, doen wij de suggestie om eens te gaan onderzoeken of ons dorp interessante bouwlocaties heeft die echt geld kunnen opbrengen, want we moeten ook de vermogenspositie van de gemeente gaan verbeteren. Ik heb net al gezegd: “je zou de boerderij aan de Randweg kunnen verkopen”. Ik doe nu ook de suggestie om te gaan zoeken naar locaties die geld kunnen opleveren. Ik heb daar minstens twee voorbeelden voor, je zou kunnen denken aan de lintbebouwingen, een paar keer genoemd in de raad van vandaag, bij de Vinkenpolderweg. Je zou kunnen denken aan een interessant bouwplan op de locatie van Biggelmee, aan de Kinderdijk. Je zou ook kunnen denken aan de suggestie die de heer Cardon deed: op de plek rondom Cortgene 9 en omgeving. Wij moeten weer gaan zoeken naar plekken die erg interessant zijn om te wonen en die daarom ook geld kunnen opleveren. Daarmee zouden wij denk ik de vermogenspositie van de gemeente meer ruimte kunnen geven. Programma Buitenruimte, voorzitter, begraafplaats, twee suggesties. De eerste is, dat wij voorlopig geen plannen meer maken voor de aula. Onze fractie heeft meerdere malen voorgesteld om vooralsnog te volstaan met een opknapbeurt van de bestaande aula, om die te laten beantwoorden aan zijn functie. We hebben gewoon, menen wij, geen tijd om aan een hele nieuwe duurdere variant te gaan werken. Als we dat met elkaar vinden, moeten we dan ook geen plannen meer maken, menen wij. De tweede suggestie is: of wij de investering voor een nieuwe begraafplaats of voor een uitbreiding van de bestaande begraafplaats niet enige tijd in jaren kunnen opschuiven. Nu zit hij in de meerjarenbegroting voor 2008 erin, voor een investering van meer dan 4,2 miljoen euro. Wij menen, het is nu al halverwege 2005, dat 2008 starten met deze investering sowieso al reeds, wat voorbereiding betreft, veel te hoog gegrepen is. Dan het tweede punt: wegenonderhoud. Mijn fractie aanvaardt dat we op het punt van wegenonderhoud ook moeten bezuinigen. Daar doen we helemaal niet krampachtig over. Ik lees in de stukken dat het college gaat werken aan een nieuw wegenbeheersplan. Wij besteden per jaar aan wegen, straten en pleinen zo’n 2,2 miljoen euro, staat in de stukken van de Perspectiefnota. Wij zouden het alleszins acceptabel vinden, voorzitter, als wij zouden proberen om vanaf 2006 daar zo’n 5% op in te leveren. Laat dat nou eens taakstellend zijn. Bezien wat we met wat minder geld kunnen doen, terwijl we toch moeten blijven werken aan een fatsoenlijk wegenonderhoudsniveau. Punt van Welzijn en zorg, voorzitter. Wij komen met de suggestie om het opbouwwerk te gaan afbouwen. Los van het feit dat wij wijkbeheer, wijkbezoeken zeer waarderen, hebben wij de overtuiging dat langzamerhand het apart organiseren van samenlevingsopbouw niet meer nodig is. Burgers zijn mondig geworden, bestuurders en ambtenaren hebben geleerd in de achterliggende tijd om heel goed te communiceren met mensen. Het ontgaat ons zo langzamerhand waarom het nodig zou zijn om een instelling als ROWA nog voor onbepaalde tijd in de lucht te houden. Dus wij willen een discussie aangaan over nut en noodzaak van een instrument, een instituut uit de jaren 70, voor de langere termijn.
94
Op het punt van de subsidies doen wij de suggestie, we moeten allemaal flink bloeden, om te bezien of het mogelijk is om het totale bedrag van de Subsidieverdeelstaat, zo’n 1,2 miljoen euro, om daar een bezuiniging op door te voeren van 3%. Weer datzelfde percentage als wat ik zojuist noemde. Voorzitter, Wipmolen. Nogmaals willen wij hier herhalen dat het budget, dat de raad heeft aangegeven voor uitvoering van het programma, het absolute maximum is. Tegelijkertijd willen we herhalen dat in onze opvatting er beslist de zekerheid moet bestaan over de realiseringskansen van de opbrengsten van de donorlocaties. Die donorlocaties zijn meerderlei, er is nog heel weinig gedaan om die tot ontwikkeling te brengen. We hebben de Oude Mavo gehad vandaag, we hebben het over Noord- en Landzicht gehad, het plan is daar nu wel verder voor gevorderd, maar als dit zo blijft voortsukkelen, dan krijgen wij nooit op tijd die grote sommen geld die de Wipmoleninvestering moet dekken binnen. Daarom doen wij een concrete suggestie: laten wij een projectorganisatie maken, die als taak krijgt om binnen bijv. één of twee jaar die donorlocaties te gaan ontwikkelen. Als daar aanvullende capaciteit voor nodig is, dan moet dat maar, maar het is beslist noodzakelijk om met die locaties aan de slag te gaan. Dus niet langer op de lange baan te schuiven, hoe goed de argumenten ook kunnen klinken om dat wel te doen. Een tweede suggestie rondom de Wipmolen, voorzitter, ik wil een beetje de vaart erin houden, is de volgende. We hebben het al langere tijd over toerisme nabij Haven-Zuid en toerisme om het centrum ook voor onze medeburgers en wereldburgers te ontsluiten. Wij hebben de gedachte gekregen: zou het niet mogelijk zijn om die Nieuwe Wipmolen een functie te geven in het kader van dat toerisme? Om de dingen die je wilt bereiken in het centrum, om die toeristische functie van de grond te tillen, te gaan onderbrengen in de nieuwe Wipmolen. Wellicht ook daardoor particuliere investeerders te enthousiasmeren om daarin een rol te spelen. Dat betekent een kleine verbreding van de formule van de Wipmolen, maar we gaan daar zo meteen voor, ik meen, 8 miljoen euro investeren. Zouden wij niet kunnen proberen om die twee slagen in één klap te maken? Dan het zwembad, voorzitter. Mijn fractie beschouwt het zwembad, een zwemvoorziening, als een basisvoorziening van de gemeente. Wij zouden het buitengewoon jammer vinden en ook verkeerd als dat straks niet meer beschikbaar is voor onze bewoners. Dat hebben we trouwens ook als raad verleden jaar helder bij de begroting 2005 uitgesproken. Wij doen wel de suggestie om te onderzoeken of een particuliere exploitatie van zo’n voorziening niet meer in de lijn van de mogelijkheden ligt, dan het onder de hoede van de gemeente zelf te houden en suggesties die de heer Cardon heeft gedaan, om wellicht ook met buurgemeenten te onderzoeken of we iets gemeenschappelijks kunnen doen, spreken ons zeker aan. Tenslotte, voorzitter, Willem de Zwijger College. Wij willen aanvaarden dat de basisvorming voor het openbaar onderwijs in onze buurgemeenten gegeven wordt. Het lijkt langzamerhand niet langer meer te handhaven om dat in de bestaande locatie in Alblasserdam te houden. Dat willen wij aanvaarden. Wij willen vervolgens het college vragen om dan ook heel snel aan de slag te gaan met het herontwikkelen van die locaties. Dat geldt ook voor de Oude Mavo; er staan twee hele grote gebouwen, voormalige schoolgebouwen, bijna leeg, terwijl wij daar ontzettend veel geld voor zouden moeten maken. Tenslotte in dat verband is mijn fractie van oordeel dat we niet verder moeten werken aan het MOVE-concept. Tot zover. Voorzitter: Dank u wel. U formuleerde het een paar keer als zijnde al een advies richting college, maar wij moeten het er als raad eerst met elkaar over hebben. Laat ik dat nog een keertje helder zeggen. Dat is echt de bedoeling van deze bespreking en dan zullen we zien wie, wat overneemt van elkaar’s suggesties. De heer Ruikes. De heer Ruikes: Dank u wel, MdV. Het uitgangspunt van de CDA-fractie, zoals verwoord tijdens de behandeling van de Perspectiefnota en de begroting voor 2005, is ondanks die verslechterde financiële situatie nog steeds van kracht. Ik vind nog steeds dat het van belang is om er erg in te houden dat er een somber financieel perspectief voor deze gemeente is, dat je een beperking moet hebben voor de lastenstijging voor onze inwoners met toch nog een sociaal verantwoord beleid en waarborgen van een kwalitatief goede omgeving om in Alblasserdam te wonen, te werken en te recreëren. We denken wel dat het noodzakelijk is om concrete keuzes te maken in de grote projecten en aan te geven op welke gebieden bezuinigd dient te worden. Die keuze moet vooral bepaald worden, volgens ons, wat van belang is voor alle Alblasserdammers. Daar voegen we nu aan toe, dat we kiezen om te behouden wat we nu in dit dorp aan voorzieningen hebben.
95
Basisvoorzieningen, welke nu nog redelijk functioneren en waar een goed onderhoudsplan voor is, moeten we behouden en niet vervangen door een nieuwe voorziening. Voorzieningen, welke bedreigd worden in hun voortbestaan, moeten wel vervangen worden. Daarom kiezen wij voor het bestendigen van reeds ingezet beleid en roepen het college op reeds bestaande raadskaders in ieder geval te respecteren. Dat betekent voor de grote projecten: 1. de Nieuwe Wipmolen: wat ons betreft ga ik daar niet verder op in, dat moet gewoon zo gebouwd worden. 2. Het nieuwe zwembad op een centrale locatie. We benadrukken nogmaals dat wat ons betreft het zwembad een basisvoorziening in ons dorp is en door strengere regels van de provincie dreigen we deze voorziening kwijt te raken. Daar hebben we ook op geanticipeerd door te sparen voor een nieuw zwembad. We moeten ook vast blijven houden, vinden wij, aan het kader zoals het vorig jaar nog door deze raad is uitgesproken en roepen het college dan ook op om nu vaart in dit dossier te brengen. Nogmaals, kijk creatief naar exploitatievoordelen. Betrek daar eventueel een privaat gebruik van de sporthal bij. Wat ons betreft hebben we gezegd: “er moet een basisvoorziening blijven op een centrale plaats in de gemeente”. Ik vind de suggestie om bijv. te kijken naar het Lammetjeswiel een hele goede. Wat betreft het samenwerken met buurgemeentes moet ik in herinnering geven, dat die tijd bijna voorbij is. Papendrecht heeft altijd gezegd: “wij willen niet” en op 1 januari 2007 moet het zwembad gewoon dicht, omdat de provincie dan geen vergunning meer geeft. Dat moeten we ons wel realiseren. Het zwembad is wat ons betreft nu letterlijk en figuurlijk een brandende kwestie geworden. Dus ga daar eens mee aan de slag. 3. Uitbreiding begraafplaats en vernieuwing van de aula. Wat ons betreft kiezen we voor een nieuwe aula, maar dan gebouwd en geëxploiteerd door de plaatselijke begrafenisondernemers. 4. Onderwijshuisvesting. Er is de laatste jaren fors geïnvesteerd in onderwijshuisvesting. Dat is een goede zaak. Nu dwingt ons dat om te kiezen voor een MOVE-concept en andere onderwijsvoorzieningen, om die dan aan te bieden in de bestaande locaties van onderwijsgebouwen t/m 12 jaar en deze eventueel uit te breiden met kinderopvang e.d. Nieuwbouw voor het bijzonder en openbaar onderwijs kan in de toekomst alleen plaatsvinden, indien daarvoor geen bijdrage van de gemeente noodzakelijk is. Met uitzondering van nieuwbouw, welke noodzakelijk is i.v.m. ruimtegebrek van een school door de groei van het aantal leerlingen. Wij kiezen dus, als je een MOVE-concept hebt, doe dat in de bestaande locaties en bouw daar geen nieuwe locatie voor. 5. De brandweerkazerne. Wij kiezen nu voor behoud van de bestaande voorziening. We zeggen wel: “nieuwbouw is pas mogelijk als er weer ruimte boven het weerstandsvermogen ontstaat”. 6. De bijdrage investeringfonds Drechtsteden. Die is wel noodzakelijk, gezien de regionale samenwerking, maar de totale hoogte van het bedrag moet afgewogen worden tegen onze reservepositie en daarom vinden wij dat we die in meerjarenperspectief moeten afbouwen of temporiseren. De volgende projecten kunnen beter in de tijd gefaseerd uitgevoerd worden, bijv. reconstructie Cortgene. Sobere uitvoering en dan in samenhang met oplevering Verolme en de Papiergarenfabriek. De verkeersvisie dijk; pas als Mercon-Kloos uitgevoerd gaat worden en indien een bijdrage van de provincie verkregen kan worden. Centrumplan 2e fase: op korte termijn verkoop van Cortgene 3, Cortgene 9 en Dam 149. We hebben het vorig jaar ook al gezegd: “verkopen die zaak, daar moeten we gewoon niet langer mee op onze begroting drukken”. Het woonwagencentrum; het oplossen van deze problematiek heeft wat ons betreft geen prioriteit meer. De particuliere discotheek; alleen ruimtelijke gezien als gemeente wel blijven meewerken als er een initiatief komt, maar geen gemeentelijke bijdrage. We willen afzien van investeringen in huisvesting van het gemeentehuis en de gemeentewerf. Het bestaande gebouw voldoet ons inziens nu redelijk en vermindering van de formatie kan ertoe leiden dat geringe bouwkundige aanpassingen in de toekomst mogelijk zullen worden. Gemeentelijke taken; wat betreft bezuinigingen bestaande gemeentelijke taken willen we de volgende suggesties doen.: Programma Lokale economie: uitstroom bevorderen, maar ook alle back-officewerkzaamheden van de sociale dienst onderbrengen bij een samenwerkingsverband in de regio. Concreet denken wij aan aansluiting bij de nieuwe sociale dienst van Dordrecht, Papendrecht en Zwijndrecht. Programma Buitenruimte: wat betreft het hondenpoepbeleid wachten we eerst de evaluatie af. Wel wijzen wij erop dat hondenpoep één van de grootste ergernissen van onze inwoners is en als er hondenbelasting geïnd wordt, daar ook een specifiek beleid tegenover moet staan. Beperking van onderhoud van wegen, plantsoenen en speeltuinen kan, maar alleen als er een veilig en verantwoord onderhoudsniveau in stand wordt gehouden. Programma Cultuur, recreatie, sport, welzijn en zorg. Beperking van subsidies is bespreekbaar, maar wij vinden dat verenigingen en organisaties, welke grotendeels draaien op vrijwilligers, ontzien moeten worden. Wel kan de subsidie op organisaties als algemeen maatschappelijk werk verminderd worden en dienen we uit te treden uit de muziekschool. Ook de huisvesting voor de ROWA moet goedkoper kunnen.
96
Openeinderegelingen: vermindering van de kostenstijging in het leerlingenvervoer door eigen inzet van de ouders, met uitzondering van die kinderen welke geïndiceerd zijn i.v.m. een geestelijke of lichamelijke handicap. Meer aanpasbaar bouwen, zodat in de toekomst woningaanpassingen minder noodzakelijk kunnen zijn en bestaande, aangepaste woningen alleen beschikbaar stellen aan de doelgroep. Er zijn ook een aantal zaken waarop wat ons betreft niet bezuinigd moet worden, dat betreft de WVG. We hebben ook gezegd: “er is sprake van een goedkoopst mogelijke adequate voorziening bij vervoermiddelen”. In de beschaafde samenleving als de onze mogen gehandicapten niet de dupe worden door beperkingen welke ze nu al ondervinden als gevolg van hun handicap en dan die beperkingen uit te breiden met het schrappen in de WVG, zoals bijv. het forfaitair bedrag om de eigen auto te rijden. Minimabeleid: op de echte minima kan ons inziens ook niet verder bezuinigd worden, maar dat laat onverlet dat we een streng beleid voorstaan voor degenen die met een arbeidsverplichting wel kunnen, maar niet willen werken. Juist om sociaal te zijn voor de echte minima. Sport- en verenigingsaccommodaties: met name voor de verenigingen welke gerund worden door vrijwilligers, daarop moet je niet bezuinigen. Daarom stemmen wij ook in met de meerjarenafspraak voor sportpark Souburgh. We willen ook het ouderenbeleid SWOA en het jongerenwerk ontzien. Dan ten derde: de organisatie. De personeelsformatie kan doordat Alblasserdam van een ontwikkelnaar een beheersgemeente gaat, verminderd worden. We willen geen verdere plantontwikkeling van nieuwe woningbouwlocaties en terughoudend zijn met inbreidingslocaties, nu we vanavond een fundamentele discussie gevoerd hebben over de ruimtelijke toekomst van Alblasserdam. Alleen locaties in ontwikkeling nemen, zoals de lintbebouwing langs de Vinkenpolderweg, anderen hebben het ook gezegd, welke geld opleveren voor de gemeente. Als er een suggestie is voor andere locaties die geld opleveren, staan we daarvoor open. Back-officewerkzaamheden van Burgerzaken, naar analogie van de sociale dienst, onderbrengen in een regionaal verband. Ook vermindering van de formatie door verdere ICT-ontwikkelingen. We willen wel een uitbreiding van de elektronische dienstverlening door de gemeente en dat ook laten uitwerken in regionaal verband. Versterking wel van de financiële controlefunctie binnen de organisatie, met als doel een goede begrotingsdiscipline. Wat ons betreft, kiezen we wel voor een aangepast, maar bestendig beleid voor alle Alblasserdammers, met behoud van voorzieningen en een prettig goed onderhouden dorp om in te wonen en samen te leven door behoud van verenigingen en sociale voorzieningen. Een beschaafde samenleving heeft juist extra aandacht voor ouderen, jongeren, gehandicapten en sociaal zwakkeren. Daarvoor willen wij ons als CDA-fractie in deze raad sterk blijven maken. Voorzitter: Dank u wel. De heer Zwaan. De heer Zwaan: Dank u wel. Ook voordat ik een aantal piketpaaltjes onzerzijds zou willen neerzetten, eerst een aantal korte opmerkingen. Tijdens de begrotingsbehandeling van vorig jaar is door mijn buurman aan de linkerzijde ook wel meegegeven, dat we eigenlijk best wel een negatieve kijk hadden op de begroting en dat hij dat niet gewend was, maar helaas moet ik toch stellen dat de vraag die we toen gesteld hebben of we wel een verantwoord ambitieniveau voorgeschoteld kregen, dat we daarbij ook gepoogd hebben om de vinger op die zere plek te leggen wat betreft de financiële onderbouwing, dat we toch eigenlijk wel een beetje gelijk hebben gekregen. Dat vind ik toch ook wel weer spijtig om te moeten constateren, ook omdat we een motie hebben aangehouden om met elkaar in discussie te treden, om te zien hoe we de grote tekorten die we zagen, hoe we die zouden kunnen wegwerken en ook op toekomstperspectief goed vooruit zouden kunnen komen. Ook met de andere onderdelen die we vandaag besproken hebben, we nu rigoureuze maatregelen ook weer moeten voorstellen om lopende projecten te kunnen voltooien en het voorzieningenniveau, dat ons allemaal aan het hart gaat, om dat op peil te kunnen houden. Ik hoop ook dat we wat dat betreft een goede discussie met elkaar kunnen voeren en de bijdrage die ik heb, zal dan ook eerst beginnen met datgene wat door het college is voorgesteld en daarna nog een aantal punten die aanvullend kunnen zijn. Allereerst dan rondom de grote projecten en de gemeentelijke taken. Helaas moeten we ook met het college instemmen, dat het stoppen van de projecten huisvesting gemeentehuis en gemeentewerf, alsmede het aanvullende bedrag voor het woonwagencentrum, realiteit is en dat we dat moeten stoppen.
97
Als het gaat over het MOVE-concept is reeds vorig jaar aangegeven dat daar financiële middelen voor ontbreken en ook de huisvestingswens van basisscholen, ook daar ontkomen we misschien niet aan om de collegelijn te moeten volgen. In dit verband, ook gezien de investeringsbegroting, moet misschien ook de investering voor de kwaliteitsimpuls schoolgebouwen voor de jaren 2007-2008 wellicht in heroverweging genomen worden. Ik denk dat we ook dat opnieuw onder de loep moeten nemen. De disco, dat is voor ons nooit een taak geweest waar gemeentelijk geld in gestoken dient te worden. Als het gaat om Cortgene 9, dan zou die wat ons betreft al verkocht zijn geweest en ik denk zeker met de suggestie om ook naar de andere panden te kijken hoe we tot een goede oplossing komen voor dat gebied, kunnen we alleen maar mee instemmen. Dan toch wel twee voor Alblasserdam zeer belangrijke projecten, maar die vorige jaar op een bijzondere manier voor 50% waren opgenomen in de investering, daarbij blijkt nu in de Perspectiefnota dat de brandweerkazerne is afgevallen, niet het zwembad. Wij kunnen het impliciete oordeel over deze rangorde niet boven tafel krijgen en daar zijn we ook wel benieuwd naar, hoe de anderen daarnaar kijken. Ze hebben ook al schoten voor de boeg gegeven, maar wij kunnen op geen enkele manier doorzien wat het effect is van het stoppen van het project brandweerkazerne. Wat zijn de kosten van het in stand houden van de huidige locatie? Wat betekent dit voor het brandweerbeleidsplan en het gewenste veiligheidsniveau? Is samenwerking in regioverband onmogelijk gebleken? Als het gaat om het zwembad, is het ons meer dan duidelijk dat het een belangrijke basisvoorziening in ons dorp is. Een nieuw instructiebad is ook voor ons een speerpunt, echter de vorm en financiering waardoor het gerealiseerd kan worden, is onduidelijk. Staat het college hier een geprivatiseerd gebruik voor ogen, net als bij de sporthal? Ook een beetje analoog aan wat de SGP volgens mij ook heeft voorgesteld. Wat kan nog in samenwerking met buurgemeenten? Oud-Alblas is genoemd, laat ik Nieuw-Lekkerland eens noemen. Misschien heel vreemd, maar laten we ook wat dat betreft, kijken naar waar mogelijkheden liggen. Wij willen deze vraag ook beantwoord hebben, voordat we kunnen besluiten om de gelden blijvend te reserveren. Als het gaat om de Wipmolen en de bibliotheek, dan heeft de besluitvorming plaatsgevonden. Wel willen we de betrokkenen vanuit dit huis aansporen om mogelijkheden voor beperking van uitgaven steeds weer onder de aandacht te houden van de uitvoerders. Het stevig moeten bezuinigen, staat voor de burger in schril contrast met bijv. de plannen voor de Nieuwe Wipmolen. Iedere euro die bespaard kan worden, is meer dan alleen symboolpolitiek. De suggestie die gedaan is om te kijken of je ook nog extra taken daar kwijt zou kunnen, is misschien ook een oplossingsrichting. Als het gaat over de donorlocaties, we willen zeker niet pleiten nu om te gaan voor een maximaal rendement. Wel pleiten wij ook voor een discussie om te kijken hoe we de invulling van de donorlocaties zo optimaal mogelijk kunnen laten zijn, zeker ook met de huidige inzichten die we nu hebben. Als het gaat specifiek om gemeentelijke taken wil ik het volgende aangeven, het CDA heeft dat ook genoemd: het afschaffen van taken als hondenpoepbeleid is wat ons betreft alleen mogelijk als de bijbehorende inkomsten als hondenbelasting niet meer geïnd wordt. Ik vind het zeker ook een doelheffing. Als we dan toch belasting heffen, laten we dan ook de andere dieren meenemen, dan hebben we dat ook weer gespreid en misschien zijn dat ook weer extra inkomsten. Reeds eerder hebben we ook aangegeven voorstander te zijn van privatisering van de aula. De financiële effecten van het deels of misschien volledig geprivatiseerd gebruik van de sporthal zien we dan ook met belangstelling tegemoet. Bezuinigingen op het verenigingsleven, daar zijn wij geen voorstander van. Juist ook in moeilijke tijden moet je deze infrastructuur in de samenleving koesteren. Zeker ook als je kijkt naar de Wipmolen, daarvan is ook al bekend dat voor verschillende verenigingen al een extra kostenverhogende factor naar voren zal komen. Wel kunnen we ons voorstellen dat het college met de betrokken organisaties voor het maatschappelijk werk en samenlevingsopbouw komt tot verdergaande ideeën om dit werk anders te gaan organiseren. Ik denk dat dit helaas wel het moment is en helaas, hoe anders kan je zeggen je hebt een aantal organisaties waarbij je nu noodgedwongen zegt: “jullie moeten samen optrekken, één organisatie zijn”, of dat de taken die er zijn op een andere manier georganiseerd moeten worden. Maar dat is een discussie waarvan ik ook vind dat de organisaties zelf hun bijdrage aan mogen leveren. Dan willen we nog een aantal opmerkingen maken om wellicht wat extra bezuinigingen te kunnen vinden. Er is in de vorige begroting al veel gesneden in eigen vlees en voor de komende tijd ontkomen wij er niet aan om dit ook opnieuw te doen. Dit betekent dat er, naar ons idee, een overzicht dient te komen van de personeelsinzet voor alle wettelijke taken en opdrachten van de raad, wat voor personeel hebben we nodig voor de uitvoering van de wettelijke taken en opdrachten van de raad?
98
Op deze wijze wordt naar onze verwachting duidelijk wat we doen buiten deze kaders om en die dus mogelijkerwijs gestopt kunnen worden of in een soort serviceachtige constructie kunnen of naar een particulier initiatief? In ieder geval, naar ons idee, kan dit leiden tot een beperking van personele inzet en kan hiermee dus de huidige formatie en inhuur een extra bezuiniging opleveren. Om daar een bedrag aan toe te voegen, dat vind ik heel lastig, maar ik denk wel dat je minimaal, ik heb geprobeerd een beetje om te rekenen wat dat in procenten is, maar dat je minimaal een ton daarop zou moeten kunnen verdienen. Voorzitter: Dat is net een procent. De heer Zwaan: Is dat net een procent? Dan volg ik de 3% als uitgangspunt. Wellicht dat door deze slag ook gekeken kan worden hoe we in ieder geval de service en dienstverlening voor wat je wél doet, geoptimaliseerd kunnen houden. Dan is er de discussie ook over de organisatieontwikkeling; wat betreft de gemeentelijke organisatie is het directiemodel als bezuiniging al opgenomen in de huidige begroting. De vraag onzerzijds is wel of bij een goed functionerend directiemodel nog wel drie fulltime wethouders nodig zijn. Wij vinden het voor de komende begroting zeker verdedigbaar dat het aantal wethouders misschien wel tot maximaal 2 fte. tot maximaal 2,4 fte. verminderd kan worden voor de nieuwe periode en dat dan ook zo in de begroting opnemen. Het doorvoeren van een nieuw organisatiemodel leidt logischerwijs ook tot vereenvoudiging van processen, wat als een bezuiniging kan worden opgemerkt. Misschien kan deze vereenvoudiging van processen met een efficiencykorting enkele procenten opleveren, ook voor een bezuiniging. Het, gelet op de huidige meerjarenbegroting bevriezen c.q. handhaven van het budget voor wegen, straten en pleinen op het huidige kostenniveau, waardoor er ook extra structureel bezuinigd kan worden, is wat ons betreft bespreekbaar. Dit zal ten koste gaan van de staat van wegen dan wel de inrichting daarvan, maar is ons inziens onvermijdelijk. Het zal ook soms moeten leiden tot een ander serviceniveau, zoals bij de gladheidbestrijding. Het voorbeeld dat ook genoemd is, wat al een overschrijding heeft opgeleverd. Is het erg als alleen de hoofdroutes gestrooid worden? De heer Ruikes: Wel als je van je fiets valt. De heer Zwaan: Nou, privéleed kan er ontstaan. Daartegenover, over de bezuiniging willen we wel het budget om in het kader van “vandaag gebeld, morgen hersteld” de nodige acties kunnen ondernemen naar bewoners, omdat de speelplaatsen en de fysieke veiligheid gewoon in het algemeen, daar heeft de schouw ook weer bij geholpen, gewoon een punt is dat ervaren wordt: daar moet iets aan gedaan worden. Dat als aanvulling op de bezuinigingen. Wat betreft onderwijs, heb ik in het eerste deel al opgemerkt rondom de investering voor de kwaliteitsimpuls. Wat betreft de sport en cultuur, daar willen we toch nog wel een keer graag doorgerekend en beargumenteerd hebben, waarom er een lagere dan wel gefaseerde bijdrage aan de gemeenschappelijke regeling Souburgh …… of dat misschien niet gewoon mogelijk is. Als het gaat om het minimabeleid, wij zijn altijd voorstander geweest van een sterk minimabeleid, maar ook hier willen we de discussie niet doodslaan en kijken wat mogelijk is om het beleid dat we in stand willen houden, dat dat ook echt bij diegenen aankomt die het ook echt nodig hebben. Dan bijna tenslotte, het tafelzilver, waar in eerdere tijden ook over is gesproken. Ook wij zijn ervoor om mogelijk tafelzilver nog te vinden. Vinkenpolderweg is genoemd. Ook wij hadden de gemeentewerf met de boerderij als wellicht een mogelijkheid, om daar wat op te ontwikkelen. Heel benieuwd welke ideeën er nog meer zijn. Ik had in een eerdere bijdrage ook al het centrumgebied genomen als misschien een mogelijkheid, maar dat zal dan op langere termijn zijn, want het mag duidelijk zijn dat we ook het extra geld moeten vinden om de reserves weer op een goed niveau te kunnen krijgen. Dan wil ik inhaken toch ook wel op wat ik vandaag hoorde. Drechtwerk als voorbeeld van openeinderegeling. Wat dat betreft denk ik dat we ook vanuit Alblasserdam een discussie kunnen entameren binnen de gemeenschappelijke regeling, om te kijken hoe we voorkomen dat dit voortdurend een post is, waar geld bij moet.
99
Dan tenslotte, ook wij hebben de Alblasserdamse bijdrage voor het investeringsfonds mandenmaken bekeken en we willen nogmaals ook bepleiten, dat we ons eigen kader serieus nemen en handhaven, ofte wel de gelden die beschikbaar moeten zijn voor Haven-Zuid, dat die ook echt loskomen. Ik weet niet in hoeverre dat temporiseren of faseren van de bedragen mogelijk is, misschien ook een mogelijkheid, maar wat ik ook belangrijk vind om te noemen, is dat in mandenmaken voor ons het toeristisch concept staat. Ik vind het ook ontzettend belangrijk, niet dat we alleen nu zeggen dat er incidenteel geld is om Haven-Zuid te ontwikkelen, maar dat we ook met elkaar kijken: kunnen we structureel geld vinden voor het toeristisch concept in uitvoering en wat dat voor ons betekent, want anders weten we al van te voren dat het geen haalbare kaart is. Daar wil ik dan ook graag de aandacht voor vragen. Daar moeten we dan de keuzes op maken. Dit is wat onze bijdrage betreft. Voorzitter: De heer Van Wermeskerken of mevrouw Nieuwenhuis. Mevrouw Nieuwenhuis: Ja hoor, ik doe het deze keer. Voorzitter, ik heb een algemeen rondje, dan mijn bezuinigingen en iets over de grote projecten. In het algemeen wil ik zeggen dat Alblasserdam bij ongewijzigd beleid, maar dat hebben we met z’n allen al kunnen vaststellen, afstevent op een fiasco en artikel 12-gemeente gaat worden, dat is net ook al door Cardon genoemd. Met alle mogelijke gevolgen van dien voor inwoners, waarvan de maximale lastenverzwaring een onderdeel uitmaakt en dat willen we met z’n allen toch niet, denk ik. De mei-circulaire maakt ook nog eens duidelijk dat we pas in 2008 weer een plus uit de rijkspot krijgen en 2006 en 2007 nadelig uitpakken. Met nadruk wil ik zeggen dat wij als VVD hier niet zitten voor deelbelangen, maar voor een algemeen belang. Dat je dus over de hele linie moet kijken wat je voor mogelijkheden hebt, om in een zo primair slechte situatie zo goed mogelijk eruit te komen. Structureel zal er een aantal zaken echt moeten veranderen. We hebben het daarstraks al in de eerdere stukken gehad over de systematiek voor de bouwleges. Daar wil ik niet verder op ingaan, daar moeten we behoedzaam ramen, dat lijkt me duidelijk. We moeten de openeinderegelingen beheersbaar zien te krijgen, topprioriteit, en zoals we allemaal weten is de sociale structuur van onze gemeente nogal afwijkend en dat bleek dus uit dat verhaal van Deloitte, waar collega Cardon het daarstraks over had. Afwijkend van een doorsnee gemeente wat betreft, we hebben dus een gemiddelde groep jongeren onder de 20 die een paar procent anders is dan bij een vergelijkbare groep. De groep ouderen boven 64 is een paar procent hoger. Het aantal bijstandsontvangers, dat had Cardon ook al gezegd, 280 tegen een gemiddelde van 150. Het aantal huishoudens met een laag inkomen 2260 tegen een gemiddelde van 1529. Het aantal minderheden 910 tegen een gemiddelde van 239. Door onze gemeente uitgevoerde zorgvoorzieningen, zoals het sociaal cultureel maatschappelijk werk, gezondheidszorg, voorzieningen gehandicapten e.d. worden voornamelijk gebruikt door die minderheden, door die uitkeringsgerechtigde huishoudens met een laag inkomen en ouderen. Zie hier een groot deel van onze financiële problematiek in een notendop. Het hoge voorzieningenniveau in de welzijnssector, hoe goed bedoeld ook, is volgens de VVD niet langer handhaafbaar. Het lijkt me verstandig, we hebben dat materiaal, de heer Kooistra heeft dat aan ons toegemaild, dat is zo’n pak, is verstandig dat u dat ook beschikbaar krijgt om eens even in rond te snuffelen. Daar zijn hele wetenswaardige dingen uit te halen. De openeinderegelingen voor het leerlingenvervoer wil ik straks wat over zeggen. We hebben dus de bezuinigingen heus niet alleen gezocht in de zachte sector. We willen in ieder geval voorkomen dat de lasten voor onze inwoners verhoogd worden en gehouden conform het collegebeleid. We hebben gekeken naar het zwembad, nu kost de exploitatie zo’n half miljoen per jaar. Dat moet in de toekomst beduidend minder. Onderzoek een andere beheersvorm en verhoog de inkomsten. Het moet structureel anders, met lage lasten. Voor nieuwbouw staat nu in de begroting 1.9 + 8 ton, en dat is voor de VVD het matje. Het liefst nog minder. Het leerlingenvervoer. Onderzoek wat de minimaal wettelijke taak, dan gaat het over vervoer en de kwaliteit e.d., is voor de gemeente en doe daar niets bovenop. Ouders, die vrijwillig een keus voor ander onderwijs maken, dienen dat zelf te betalen. Breedtesport; op zich gewaardeerd. Het dient versoberd c.q. gestopt, want ook de huidige bijdrage van het Rijk wordt binnen enkele jaren afgebouwd. We snappen het tekort dat is ontstaan bij sportpark Souburgh en los dat tekort op, bijv. door areaalbeperking en dat scheelt ondermeer in de Vinkenpolderweg eventueel bebouwen. Wij vinden ook dat het multicultureel jongerenwerk geschrapt kan worden. Het doel is tenslotte toch integratie te hebben en ik heb niet de indruk dat dit echt integratie bevordert.
100
Het minimabeleid; ga terug naar de minimumnorm: 100% i.p.v. 120%. De ROWA, we hebben het al eens eerder gezegd, wij pleiten ervoor de ROWA echt heel erg af te slanken en binnen de gemeentelijke muren te halen. Subsidies. College, het is altijd moeilijk met subsidies, maar geef ons inzicht in die subsidies en wij denken dat 5 ā 10% bezuinigen bij iedereen haalbaar moet zijn. Aangepaste woningen, die voor gehandicapten zijn aangepast, moeten dat ook blijven. Daar kun je geen bedrag voor invullen, maar dat is iets dat als item moet worden gehandhaafd. De Wet Voorzieningen Gehandicapten. We hebben vele soorten verstrekkingen; ga over tot de minimaal wettelijke taak. Zijn er aanbestedingen voor vervoermiddelen, doe dat dan en laat eigen bijdragen betalen. En moet alles altijd nieuw? Het CVV, dus het collectief vervoer, wordt straks voor gemeenten, naar mijn idee, onbetaalbaar. Ga over op het commercieel tarief voor andere doelgroepen dan de gehandicapten. Dus wel de gehandicapten voor het goede tarief, maar al die anderen die meegaan, ga over op dat commerciële tarief. Zij willen graag mee, doe dat dan op die manier. Openbaar groen. Handhaven op het huidige niveau, want met alle uitbreidingen die er komen, denk aan Lange Steeg en nog een paar van die dingen, dan heb je al een bezuiniging. Wegonderhoud en wegreconstructies, dat kan ook een tandje lager. Je kunt aan fasering denken of aan oprekken van termijnen. Beperk het budget met minimaal een ton en zoek uit wat de consequenties zijn. Bouw- en Woningtoezicht. Eén van de anderen heeft het er ook over gehad: kleinere zaken vergunningsvrij maken, die hoef je dan ook niet te handhaven, dat heeft een dubbel effect. Een begraafplaats, het klinkt raar, maar je zou zeggen: “die moet zichzelf kunnen bedruipen”. Landelijk is de tendens 50% begraven en 50% crematies. Hier niet, maar men heeft hierin de eigen keus. Begraven moet een kostendekkende heffing worden en maak inzichtelijk, college, wat dat betekent. Ook een uitbreiding moet kostendekkend zijn. De aula privatiseren. Wet Werk en Bijstand; doe er alles aan om het tekort op de rijksbegroting weg te werken. Werk kostendekkend en dat betekent dan: weinig instroom en het bestaand bestand uitstromen. Laat instellingen en organisaties waar mensen werken, die onder de oude regeling vallen, dat zijn er toch een aantal, in de WW en WIB, met een kleine bijbetaling door die instellingen aldaar blijven werken. Brandweer, nu opgenomen met een jaarlast voor € 112.000,-- voor een nieuwe kazerne. Dat moet binnen het huidige budgettaire kader blijven. Het moet ook mogelijk zijn om behalve het lokale deel een stuk in de veiligheidsregio te hebben, want niet voor elke functie kun je op lokaal niveau deskundigheid of capaciteit hebben. De kwaliteitsimpuls schoolgebouwen. Hoe zeer mij dat aan het hart gaat, ik vind ook dat je daar een bedrag kunt beperken, kunt schrappen. En ondeugend heb ik neergezet om de vergoedingen voor politici te beperken. Je moet tenslotte het goede voorbeeld geven. De VVD wil wegen, plantsoenen, leefbaarheid in wijken, speeltuintjes e.d. zo veel mogelijk ontzien. Bij nieuwe plannen voor bebouwing moeten profijtelijke projecten eerst worden ontwikkeld, daar hebben een aantal anderen het ook al over gehad. Kijk bovendien of investeringen voor nieuwe voertuigen of ander materieel een jaar of meer kan worden uitgesteld. Dat is iets wat in het verleden wel vaker gebeurde. Neem de organisatie kritisch door, kijk naar je inhuur en ook de contractmedewerkers die we hebben. Dan een verhoging van lasten zoveel mogelijk voorkomen. De grote projecten, de Nieuwe Wipmolen en bibliotheek, nou die staat er bijna compleet, die bibliotheek, de Nieuwe Wipmolen uitvoeren. Het zwembad hebben we het daarstraks over gehad. Het woonwagencentrum, dat zou ik voorlopig willen uitstellen en dat lijkt mij, gezien het verhaal van Cardon, best een zaak om er op die manier mee om te gaan. De bijdrage in het investeringsfonds mandenmaken. Het lijkt me verstandig dat we dat handhaven en dat we daarmee verdergaan. De uitbreiding begraafplaats, ja, ik denk dat je daar toch mee verder moet. Het is één van de prioriteiten voor een gemeente. Reconstructie Cortgene, zoals die als een groot project staat. Als het Verolmeterrein klaar is, zullen we dat toch ook moeten doen. Over de Willem de Zwijger werd daarnet gesproken, over het MOVE-concept handhaven met het juniorcollege. Ik kan me daar vooralsnog bij aansluiten. De heer Cardon: U blijft voor het MOVE-concept?
101
Mevrouw Nieuwenhuis: Het MOVE-concept, als dat kan, ja graag. Ik vind het een ontzettend belangrijke wijziging in het onderwijssysteem en het zou mij een lief ding waard zijn. Huisvesting personeel en gebouwen, dat zijn dingen waar we morgen over komen te spreken. Cortgene 9 in relatie tot de andere zaken, ook dat heb ik opgevangen zaterdag, het zou een mogelijkheid kunnen zijn om geld te genereren, maar aan de andere kant, we weten met z’n allen als we het college weer opzadelen met een aantal zaken die ze moeten uitzoeken, dan kost dat ook geld. Dat is een lastige afweging. Dat zijn even voor vanavond mijn opmerkingen. Voorzittter: Goed, dames en heren. Ik denk dat ik helder ben geweest in mijn advisering naar u. De griffier zal deze lijst die u voorgelezen heeft aan elkaar, meegegeven heeft aan elkaar, uitwerken. Ik zou het heel mooi vinden als u nog tijd zou vinden, voordat wij morgen bijeen komen, nog eens contact met elkaar te hebben om te kijken, hoe we eruit kunnen komen, om een goed advies aan het college mee te geven. Iedereen wens ik wel thuis. Ik schors de vergadering en wens jullie ook een goede nachtrust. Om 22.55 uur wordt de vergadering geschorst tot 30 juni 19.30 uur
102
Hervatting raadsvergadering op 30 juni 2005 om 19.30 n.m. Voorzitter: Wij missen bij deze voortzetting van de vergadering : mevrouw Sundquest, de heer Bos, de heer De Vries, de heer Van der Wal en wethouder Zevenbergen. Vervolg behandeling Perspectiefnota Debat van de fracties naar aanleiding van de eerste termijn en besluitvorming. Daarna afronding van de agendapunten, die op 29 juni niet aan de orde zijn gekomen. Voorzitter: Dames en heren, ik hef de schorsing op die ik gisteravond heb uitgesproken en wij gaan verder met de agenda, zoals wij die aan u hebben voorgelegd en dat betekent dat we zijn bij agendapunt 21. Wij hebben gisteren met elkaar een eerste uitwisseling gedaan m.b.t.: waar zou het college op moeten letten in het kader van de financiën, van het opstellen van de begroting, de Perspectiefnota? Zoals beloofd, heeft de griffier voor u samengevat de opmerkingen en dat een beetje gerubriceerd. Ik heb u opgeroepen gisteren om te kijken in hoeverre u vandaag met elkaar, vooral met elkaar, tot een duidelijke advisering aan het college kunt komen en ook wilt komen, want het is van belang dat het college van u op dit moment hoort waaraan gedacht wordt door u. Dus uw budgetrecht is nu aan de orde en u weet, de financiële situatie vereist dat wij zware beslissingen met elkaar nemen. Ik stel voor dat wij de notitie doorlopen en daar staan dus per begrotingsprogramma de onderwerpen genoteerd. Dat betekent, dat ik begin met het onderwerp Bestuur en alles wat staat onder een beslisadvies is daar neergeschreven, zijnde datgene wat er gisteren door een enkeling van u en in sommige gevallen gaat het eruit zien raadsbreed, is aangedragen om daar het college over te laten nadenken. Ik denk dat dat ook de situatie is. Het college zal vanavond niet reageren, hoewel ikzelf natuurlijk ook wel dacht: op enkele dingen zou ik best iets als collegevoorzitter willen zeggen, maar als raadsvoorzitter zeg ik dus tegen u: “dat verwachten wij nu niet van het college”. Het programma Bestuur, begroting 2006. Aangedragen is: “college let op, er mag geen artikel 12status ontstaan”. Aangedragen is: “maak inzichtelijk de budgettaire ruimte, die ingevuld moet worden als wij wel een artikel 12-status zouden gaan verkrijgen/moeten gaan aanvragen, eerst natuurlijk en dan moet dat dan verkregen worden”. Zoals we weten, kan dat zo nu en dan voordelen hebben, maar in vele gevallen is het toch niet na te streven en dat is ook onze lijn. Bent u het ermee eens, met dat voorstel wat hier in deze raad is gedaan, om het college te vragen om inzichtelijk te maken wat er als wij 12 zouden worden wij eerst zelf allemaal zouden moeten regelen? De heer Boele zie ik daarover, mevrouw Nieuwenhuis, de heer Cardon. De heer Boele. De heer Boele: Voorzitter, mijn fractie kan daarmee instemmen, alleen, wij willen nog even iets beter begrijpen wat nou de achterliggende gedachte was van het inzichtelijk willen maken van de belastingruimte, die er nog zou zijn. Ik begreep een beetje tussen de regels door, maar dat kon ik me niet goed voorstellen, dat de SPA-fractie zei: “laten we dan ook die ruimte maar gaan invullen”. Dat zou een hele forse lastenverzwaring voor de burger met zich meebrengen. Als dat de achterliggende bedoeling zou zijn, ik laat me graag op dat punt van het tegendeel overtuigen, dan geven wij nu het signaal aan dat dat niét zou moeten, maar voor het overige is mijn fractie akkoord met deze adviezen. Voorzitter: Deze benadering. Mevrouw Nieuwenhuis. Mevrouw Nieuwenhuis: Voorzitter, wij hebben ook geformuleerd om geen artikel 12-gemeente te worden. Dat is absoluut niet wat we willen. In het verleden hebben we wel eens uitgezocht wat het met het weerstandsvermogen en de andere gegevens, wat het zou betekenen als je zover zou komen en wat de ruimte is die je dan nog zou hebben. We weten dat dat voor bewoners erg slecht uitpakt. Wat mij betreft zou ik zeggen: “als het een kleine moeite is, maak het dan duidelijk. Is het erg veel werk, laat het dan maar zitten, want we zijn voorlopig helemaal niet van plan om artikel 12 te worden”.
103
Voorzitter: Dank u wel. Zijn er nog anderen die ook willen reageren? Ja, de heer Cardon, maar die was ook de steller dezes, dus ik dacht wellicht is het voor de discussie interessant om te kijken of er meerdere fracties nog willen reageren. Zie ik de heer Ruikes toch ook zich melden? Gaat uw gang. De heer Ruikes: Dank u wel, MdV. Ook de CDA-fractie wil beslist niet dat wij een artikel 12-status krijgen. Wat betreft die budgettaire ruimte, ja, ook wij zijn er niet voor om die budgettaire ruimte maximaal in te vullen. Ik weet dat een aantal jaren geleden er een keer een notitie geweest is: belastingcapaciteit en wat de maximale belastingcapaciteit nog in dit dorp was. Daar zaten we nog niet aan. Dat is tijdens de vorige collegeperiode geweest en bij deze collegeperiode is zeker die maximale belastingcapaciteit niet ingevuld. Wat ons betreft hoeft die ook niet ingevuld te worden, dus ik ben het met de VVD eens, dat als het heel veel werk is om dit inzichtelijk te maken, hoeft het voor ons niet. Het gaat meer om de intentie om geen artikel 12-status te krijgen. De heer Zwaan: Niets aan toe te voegen. Voorzitter: Ik kijk of ik u zie reageren en u reageert met dat u zegt: “ik ben benieuwd naar wat de heer Cardon zegt”. De heer Cardon. De heer Cardon: MdV, ik begin maar even met weer de Volkskrant van vandaag: “aan rijen openbare armoede is niet te ontkomen” en dat is dan de gaarkeukens die nu in een aantal plaatsen in Nederland ontstaan. Dan zul je zeggen: “waarom zeg je dat?” Dat zal ik proberen toe te lichten. De gemeente heeft verschillende inkomstenbronnen en dat heb ik gezegd tijdens de behandeling van dit punt, en het belangrijkste is natuurlijk het Gemeentefonds en daarnaast hebben wij een eigen belastinggebied. Het Gemeentefonds is een heel groot percentage van die 80 miljoen, die wij krijgen. De andere ruimte moeten we vinden dus in het eigen belastinggebied. De heer ???: Niet te verstaan. De heer Ruikes: Ja, als we 80 miljoen krijgen, dan zijn we gauw klaar vanavond. De heer Cardon: 80% zeker. Voorzitter: Wij verstaan met u dat u 80 miljoen ....... De heer Cardon: Oké, dan ben ik op dit moment helemaal even de weg kwijt, maar het gaat in ieder geval om ongeveer 80%, dacht ik, dat het hoofd Financiën of controller mij verteld heeft. Weer niet goed? Maar nou even serieus, want direct denken de mensen: die is allemaal grappen aan het maken, maar ik bedoel: het is heel serieus dat we dus een eigen gebied hebben om inkomsten te verwerven en dat betekent dat we op een aantal punten geld erbij leggen. Denk aan de afvalstoffenheffing en zo zijn er nog een aantal die niet kostendekkend zijn. Genoemd is ook: de grafrechten in één van de stukken, dat daar ruimte zit, van: is dat kostendekkend? Dat is hier aan de orde geweest. Dat zijn punten waarvan je dus kan zeggen: wat levert dat nou precies op? Ik heb één- en andermaal, gisteren gezegd, dat één punt onroerend zaakbelasting is maar € 30.000,--. Dat betekent dat, als je dus het moet zoeken in de huidige begroting, dus snoeien in bepaalde posten, er zijn voorzetten gedaan dat je zegt: “oké, we gaan personeel afvloeien”. De SGP heeft 3% genoemd, dat er bezuinigd moet worden. Wij hebben gezegd: “nee, in principe met het zittende personeel het werk doen” en dan desnoods minder. Wat kun je dan verder nog snoeien? Daar hebben wij een aantal punten voor genoemd. We hebben ook gezegd: “absoluut niet in de minima, absoluut niet in de sociale infrastructuur, niet in de subsidies”.
104
De heer Ruikes: Ik snap het wel, wat u nu allemaal zegt, maar het gaat dus om, u komt … De heer Cardon: Dan zou het kunnen zijn, als er behoorlijke ruimte is in dit gebied, dat wij zeggen: “voor de allerlaagsten is in ieder geval kwijtschelding, dan zullen de sterke schouders het moeten dragen”. Mevrouw Nieuwenhuis: Maar dat doen ze nu al, mijnheer Cardon. De heer Cardon: Nee, ik snap het wel. We komen ongetwijfeld tot een politiek debat, waar duidelijk wordt in ieder geval dat tussen de SPA-fractie en de VVD een heel duidelijk verschil is. Dat is me al duidelijk geworden gisteren, dus dat is geen enkel punt. Ik ben blij en ik hoop dat het steeds duidelijker zal worden in deze raad. De heer Van Wermeskerken: Het is dus de heer Cardon ook bekend dat de gemeente Alblasserdam, ondanks het feit dat de lastenverhogingen in deze collegeperiode tot nu toe zeer beperkt zijn gebleven, nog altijd als gevolg van het verleden, één van de duurste gemeenten is in de omgeving. De heer Cardon: Niet aan de orde. Aan de orde is dat ik zeg: “wat is nog een gebied?” Als ik moet kiezen straks om te bezuinigen in WVG en WWB en noem maar op, dan zeg ik: “dan maar die ruimte gebruiken”. Maar wellicht vinden we vanavond andere posten. Dus ik wil een overzicht hebben bij het kiezen straks en dat is in oktober en ik denk niet dat dat echt nachtwerk wordt, dat je zegt: “globaal is dat ....., dan moet je niet tot achter de komma, maar globaal: “wat betekent dat, dat ik te kiezen heb”. Voorzitter: Ik wil met u constateren dat de vraagstelling, denk ik, toch helder is op dit moment en dat ik begrepen heb dat het werk dat hieraan zit heel wel te doen is, want dat was een vraag die net werd gesteld, dus dat kan ik op die wijze beantwoorden. Tegelijkertijd hebben wij vaak in deze raad gezegd, dat zaken kostendekkend moeten zijn. Dus ligt nu: voor willen wij met elkaar dat plaatje vragen aan het college? De heer Boele: Nogmaals, goed voorzitter, maar dit voorstel van de SPA-fractie, als het gaat om een onderzoek, gaat veel verder. Niet alleen de kostendekkendheid van tarieven, maar ook de maximale algemene belastingruimte en daar heb ik helemaal geen behoefte aan. Wij kunnen straks, als we de informatie hebben over hoe de begroting sluitend kan worden, vanzelf wel bepalen of we 1, 2 of misschien 1 ½% moeten stijgen. Maar dat wij bijv. nog 40% kunnen stijgen voordat we artikel 12 worden, is voor mij niet-relevante informatie. Goed, dat is voor mij, nogmaals, niet-relevante informatie. Voorzitter: Dus u legt de beperking aan wat onderzocht zou kunnen worden? De heer Boele: Kostendekkendheid van tarieven. Voorzitter: Ja, daar wil ik naartoe. Hoe wordt dat door de andere leden van de raad ervaren? Mevrouw Nieuwenhuis: Hetzelfde. De heer Ruikes: Ik denk dat het nuttig is dus ook de kostendekkendheid te onderzoeken. We weten ook allemaal de plannen van de regering voor de OZB. Wat dat betreft, zit er vanzelf al een maximering aan.
105
De heer Zwaan: Even eens. De heer Cardon: Bij de OZB is weinig te vinden, dat kan ik u verzekeren. Voorzitter: Goed. De heer Ruikes: Zeker als de plannen van de regering doorgang vinden. Voorzitter: Ik constateer met elkaar dat het idee, wat achter deze inbreng zit, door u gedeeld wordt, waarbij duidelijk is aangegeven dat er niet wat je noemt gevraagd wordt tot op de komma uit te rekenen wat nog onze belastingcapaciteit is, aangezien de insteek van de meerderheid van de raad is om geen echt hoge percentages belastingverhoging van de OZB na te streven. Dus als we dit onderzoek vragen aan het college, is helder wat we vragen. Het tweede punt dat hieronder staat geformuleerd, is: kom met voorstellen om de openeinderegeling beheersbaar te maken. Is dat ook iets wat we met elkaar vinden? De heer Cardon en mevrouw Nieuwenhuis, zie ik. In ieder geval de heer Cardon, gaat uw gang. De heer Cardon: Laat ik me eerst uitspreken voor dit stuk, want er nu ligt. Maar onder andere punten in ditzelfde stuk wordt al gesproken over de wooncomponent bijv. van de WVG. Daar heb ik gisteren ook van gezegd, dat dat een mogelijkheid is om beheersing van die kosten na te streven. Wij ondersteunen dit en ook voor het leerlingenvervoer is één en ander gezegd en zijn er mogelijkheden, begrijp ik. Nou laat die beheerselementen maar noemen. Ik vind dat een prima zaak. Voorzitter: Goed, dan hebben wij, denk ik, … Mevrouw Nieuwenhuis: Voorzitter, ik had mijn vinger net ook even opgestoken. Ik was ook één van de mensen die gisteren erg aangedrongen heeft op het beheersbaar hebben van die openeinderegelingen. Ik steun het verhaal om hier verder mee te gaan en daar beleid op te zetten en zo goed mogelijk formuleren van voorstellen. Voorzitter: Dank u wel. Kan ik constateren dat de hele raad hiermee eens is als ik het me zo zie? “Wie zwijgt, stemt toe”, zeg ik dan maar even. Als dat zo is, is het helder wat we vragen bij punt 1. Punt 2: mandenmaken. Daarbij wijs ik op wat er aan u wordt meegegeven om bij dit punt in de bespreking te betrekken. Datgene wat onder nota bene staat, regionale afspraken, er lopen onderhandelingen voor extra middelen Haven-Zuid. Wilt u dit i.v.m. ook met de betrouwbaarheidskwestie, die dan toch aan de orde komt als gemeente wil ik het bestuur zijnde, bij uw afwegingen betrekken. De heer Boele. De heer Boele: Mag ik dat als eerste toelichten, omdat ik dit punt ook heb aangedragen. Laat het helder zijn, dat wij natuurlijk niet een onbetrouwbare partner zouden willen zijn. Betrouwbaarheid moet zeker ook voor het besturen in dit land voorop staan, daar gaat het niet om. Het gaat om de vraag of je nu, met de huidige stand van zaken van het mandenmakenproject, in een situatie kunt terechtkomen, dat je zegt: “wij kunnen de vulling van het investeringsfonds Drechtsteden wat temporiseren, omdat de uitgaven die gepland zijn zich ook wat later aanbieden dan destijds verwacht”. Dat is de vraag. Wij verzoeken het college om daarmee aan de slag te gaan en om dat in de regio dus ook onderhandelbaar te maken en we weten met elkaar dat enige temporisering voor de langere termijn, althans voor de kortere termijn moet ik zeggen, hele interessante financiële voordelen zal opleveren. Dat is de gedachte, die achter dit voorstel zit.
106
Voorzitter: Mevrouw Nieuwenhuis. Mevrouw Nieuwenhuis: Voorzitter. Ik heb gezegd daar: bijdrage handhaven. Dat heb ik niet voor niks gezegd. We hebben natuurlijk nog niet zo lang geleden bij de Edisonweg op het nieuwe terrein bij Nieuwland al geprofiteerd van dit verhaal. We gaan dat bij Haven-Zuid hopelijk ook doen. Wij zijn als één van de eerste gemeenten, die daarvan profiteren. Ik denk dat het verstandig is om juist daarom mee te doen aan het proces zoals we het in de Drechtsteden hebben afgesproken, want inderdaad, betrouwbaarheidskwesties, staat hier tussenhaakjes, ik denk inderdaad dat, juist omdat je al geprofiteerd hebt, vind ik dat je ook mee moet doen in het totale proces. De heer Boele: Maar mevrouw Nieuwenhuis, als het nou nog niet nodig is dat Drechtsteden op deze korte termijn over deze geldsommen beschikt, als dat nou het geval zou blijken te zijn, dan gooien we toch geld over de balk, om het nu reeds te storten. Mevrouw Nieuwenhuis: Als dat het geval zou blijken te zijn … De heer Boele: Dat is de porté van mijn opmerking. Mevrouw Nieuwenhuis: Ik denk dat je de uiterste voorzichtigheid moet betrachten in dit geval. De heer Boele: Maar daarom zeg ik ook tegen het college: “ga daarover in onderhandeling”, niet om onbetrouwbaar te worden, maar om dit bespreekbaar te maken. Ik zie dat programma’s van investeringen achter gaan lopen. We zouden nu aan 2006 moeten beginnen. Het lukt ons met Haven-Zuid ook nooit. Dat gebeurt bijna over de hele linie. Daarom vraag ik: “laten we ook dan tot een temporisering van stortingen komen”. Niet het bedrag aantasten, waar u me begon. Dat laten we staan. Een woord een woord, een man een man, maar wel om te kijken: kunnen we daar wat langer over doen om het vol te storten? Mevrouw Nieuwenhuis: Alleen zou ik daartoe willen over gaan als blijkt dat de overige Drechtstedengemeenten daarmee akkoord gaan. De heer Boele: Ja, daarom start je dus de onderhandelingen. Mevrouw Nieuwenhuis: Ja, maar nogmaals, ik denk: oké, laten we het maar proberen. Voorzitter: Ik kan u meegeven in de discussie dat, u weet: er moet een investeringsfonds komen en daar moet dus nog over deze zaken als het ware gesproken worden. Wellicht dat dat een punt is waarvan u zegt: “op dat soort momenten, weet dan hoe de raad van Alblasserdam daarover denkt”, althans: dat brengt u in. Ik zal peilen, hoe dat bij de anderen ligt. De heer Cardon: Dit laatste kan ik volledig onderschrijven, want het is een moeizaam proces. Het blijkt dat allerlei projecten anders gaan lopen dan men aanvankelijk dacht en in zo’n fase zou het mogelijk moeten zijn wellicht om dat aan de orde te stellen, zoals u voorstelt. Daar kunnen wij ons in vinden. Voorzitter: De heer Wesselius.
107
De heer Wesselius: Ja, wat ons betreft, is het ook een goed idee. We hebben geen behoefte om als onze projecten later starten, toch het geld te storten in zo’n investeringsfonds, waar het dan vervolgens een tijd staat te verrenten. Laat het dan liever bij ons zelf staan verrenten, denk ik. Het lijkt me inderdaad redelijk om op het moment dat met het project geschoven gaat worden, dat je ook met elkaar in discussie gaat over de financiering van het geheel. Daar spelen dit soort dingen ook duidelijk een rol, wat mij betreft. Voorzitter: Mij is het duidelijk wat u vraagt als raad. Ik kijk even naar de griffier. De griffier kan het ook goed verwoorden, zodat wij dat aan het college zullen meegeven om, als in het najaar de besprekingen over dat investeringsfonds starten, dat er dan vanuit onze raad zal worden ingebracht: hoe gaat het lopen en in welk tempo worden de stortingen gevraagd? Dan hebben wij tevens daarbij staan dat: maak naast de investeringskosten met dekking voor het toeristisch concept ook de exploitatiekosten inzichtelijk. Wellicht dat dat ook nog even toegelicht kan worden. Dat was van de heer Zwaan afkomstig. De heer Zwaan: Ja, denk ik heel eenvoudig: op het moment dat we nu bijv. met Haven-Zuid allemaal druk bezig zijn en dat we daar ook een raadskader voor hebben, bijv. de 2 miljoen waar we met elkaar over spreken, dat we natuurlijk ook graag dan in dat gebied willen investeren. Als we iets willen doen met toerisme en een toeristisch concept, betekent ook denk ik dat we als gemeente daar een bepaalde verantwoordelijkheid hebben, om het ook in gang te zetten dan wel dat dat gaat lopen. Ik denk dat je niet iets moet starten, als je daar ook geen inzicht in hebt. De heer Van Wermeskerken: Ja, mijnheer Zwaan, ik denk dat het nog wat vroeg is, om zo’n inzicht te kunnen geven. Daarvoor zul je het totaal van alle investeringen, van alle ins en outs van het hele project moeten weten, alsmede van andere invullingen. Ik denk dat het nog wat te vroeg is, zelfs voor een globale schatting. De heer Boele: Ik vind, voorzitter, dat de heer Zwaan wel een punt heeft, want we hebben tot nu toe voor toerisme noch voor investeringen in toerisme noch voor exploitatie van toeristische voorzieningen, ook maar een euro in de begroting gereserveerd. Althans, ik kom het nergens tegen. We zijn wel heel druk bezig om daar ideeën over te formuleren, plannen daarvoor te maken, de ambities zelfs behoorlijk hoog in te steken. Maar waar we het geld vandaan moeten halen als straks al die ambities tot ontwikkeling en tot realisering kunnen komen, is nog steeds een volledig open vraag. Daarom vind ik dat mijnheer Zwaan wel een punt heeft, als hij zegt: “dat moet zo langzamerhand wel in beeld gaan komen.” De heer Van Wermeskerken: Daar ben ik het op zich natuurlijk wel mee eens, maar ik denk: een exploitatieoverzicht, daar is het nog te vroeg voor. De heer Ruikes: We hebben natuurlijk wel enige middelen in de begroting staan voor toerisme, dat is de VVV. De heer Boele: Maar dat duurt niet lang meer. De heer Ruikes: Als het aan u ligt niet, nee. De heer Boele: Nee, maar ik ben benieuwd of u dan bereid bent om die middelen aan te wenden voor dit doel? De heer Ruikes: Het is natuurlijk wel zo dat de VVV hier uit huis gaat verdwijnen. Nou begrijp ik dat dit naar de Wipmolen gaat en uit dat oogpunt vind ik het een veel meer commerciële voorziening gaan worden.
108
Voorzitter: Ja. Ik probeer te formuleren als conclusie, dat de raad aan het college vraagt: “je wilt één en ander met toerisme, maar tot nu toe zitten in onze begroting eigenlijk geen middelen, denk daar in ieder geval heel goed over na”. Eigenlijk is het een opmerking om over na te denken, daar een eerste post voor op te nemen. Begrijp ik dat in die zin? De heer Boele: Je zult consequenties aan je beleidsvoorbereidingen moeten verbinden door ook een keer te zeggen van: “nu moeten we een keer over geld gaan praten”. Als we dat te lang uitstellen, dan kan je straks in de situatie komen dat we plannen niet kunnen uitvoeren. Voorzitter: Akkoord, iedereen? De organisatie; het eerste punt is om de bedragen die voor inhuur op de begroting staan, te schrappen in zijn totaliteit, zo is het ingebracht. Wat zijn de reacties van u? De heer Wesselius. De heer Wesselius: Voor zover ik weet, staat er in de begroting helemaal niet expliciet een budget voor inhuur derden, maar staat aangegeven wat de beleidsvoornemens zijn die je wilt realiseren en hoeveel geld je daarvoor over hebt. Mijn uiteindelijke vraag is: “ga je dat nu via inhuur doen of doe je dat via eigen capaciteit? Wat ons betreft is dat veel te …. We zijn het met iedereen eens dat als je dingen goedkoper kunt doen door geen gebruik te maken van inhuur derden, dat we dat graag zien gebeuren. Maar als je helemaal geen inhuur mag doen, kan ik mij voorstellen dat je gewoon bepaalde expertise in de organisatie mist, waardoor je bepaalde taken gewoon helemaal niet meer uit kunt voeren. Ik denk dat een oproep op zijn plaats is om te zeggen: “laten we daar heel voorzichtig mee omgaan”. Die hebben we het afgelopen jaar ook steeds gepleegd, die oproep. Laten we ook het resultaat daar een stuk inzichtelijker in maken, ook die oproep hebben we in het verleden gedaan. Zoals het hier nu staat, vinden we die veel te scherp. We kunnen ons wel voorstellen dat er misschien iets te doen is, als we een bepaalde expertise hier niet in huis hebben, maar een grote broederstad als Dordrecht heeft die expertise wel in huis, ik weet niet of dat al wordt gedaan, dat je misschien gebruik kunt maken van capaciteit daar en dat je daar tegen wat schappelijker tarieven bepaalde expertise kunt aanspreken, dan wanneer dat je dat bij een commercieel bureau doet. Ik weet niet of er in die zin iets te doen is. Dat lijkt ons een redelijke insteek, maar gewoon het budget op nul zetten, dat lijkt ons veel te draconisch. Voorzitter: Mevrouw Nieuwenhuis. Mevrouw Nieuwenhuis: Voorzitter, ik heb niet voor niks gezegd: “de organisatie, de inhuurcontacten medewerkers kritisch doornemen”. Dat wil niet zeggen, dat je die op nul zet. Dat je heel kritisch kijkt en in noodgevallen dan mogelijk iets handhaaft, maar voor het merendeel inderdaad niet doen. Die formulering. Voorzitter: De heer Zwaan zag ik als eerste. De heer Zwaan: Wat ons betreft, is het schrappen van inhuur op deze wijze niet juist. We hebben ook in onze bijdrage gesproken over, zeg maar, de totale personeelsinzet die nodig is om taken uit te voeren en als daar inhuur soms bij nodig is, is dat niet anders en dat vind ik ook de ruimte die we het college moeten laten, om tot goede uitvoering te komen. Voorzitter: De heer Boele. De heer Boele: Ik vind deze suggestie van de SPA-fractie heel erg juist, voorzitter.
109
Ik zou alleen een uitzondering willen maken in de lijn met de voorgaande sprekers dat als het gaat om inhuur van specialistische kennis, die je niet tot je reguliere gemeentelijke organisatie kunt rekenen, bijv. er moet eens een geluidsonderzoek gedaan worden, of een stedenbouwkundig onderzoek, dan moet dat mogelijk blijven, want dan is het alleen maar duurder om die mensen zelf aan te trekken. Alle reguliere arbeid die tot de organisatie gerekend kan worden als standaard, moeten we niet meer langer inhuren. Voorzitter: De heer Cardon. De heer Cardon: Vraag 30 van de vele vragen die gesteld zijn over de rekening 2004, daar staat dat er een budget inhuur is en men heeft rekening gehouden met 322.600 om in te huren. Dan gaat het met name om, ik heb dat gevraagd bij Financiën, en dan krijg je een discussie over “ja, het is een project, dan heb je een specialist nodig” of, en dan zal ik dat voorbeeld nemen: we hebben hier versneld de wegen verbeterd. Er was een achterstand van ongeveer 5 ton en dat heeft men versneld ingelopen vorig jaar. Daar heeft men dus mensen bij Gemeentewerken neergezet, omdat de zittende mensen het niet aankonden. Dan zeg ik dus en dat heb ik één- en andermaal gezegd: “terugschroeven de werkzaamheden, temporiseren, met eigen personeel het doen”. Dan bedoel ik dus: geen extra mensen inhuren naast de mensen die er al zitten, die gewoon hetzelfde werk doen. Dus als je hier iemand inhuurt, omdat je meer speelplaatsen wilt realiseren in een korte tijd en je zet dan iemand neer die dat dan moet doen, dat bedoel ik. Ik bedoel niet een deskundige, omdat je zegt: “nou heb ik een specialist op ICT-gebied en die hebben we hier nergens”. Nou, bij voorkeur dan uit een pool, liefst in Drechtsteden, want dat is wellicht goedkoper dan een zelfstandig opererend iemand, die heel veel kost. Dat bedoel ik. Als ik dan kijk, dus ik heb gekeken: we moeten een miljoen bezuinigen, dan moet je, dat heb ik al meer gezegd, “dan moet je niet hondenpoep nemen”, want dat beleid zal niet zo veel opleveren. Ondanks dat het de grootste ergernis is, dat is een luxe, hoor, als dat je ergernis is, want ik wil het nog wel eens voorlezen waar ik mee begonnen ben: die heeft geen eten, die moet in de rij gaan staan, maar de ergernis is de hondenpoep. En Amsterdam, ik ben ooit op stap geweest terzijde, in Parijs naar een geweldig leuk symposium over hondenpoep, en daar heeft Amsterdam toen zo’n zuiger gekocht, die rijden dan langs die hopen en die haalt hij dan op. Het is ook fijn voor de mensen van het gras, want die zitten ook onder de stront, want dat komt ook allemaal over je heen. Ik snap wel dat het een ergernis voor een aantal mensen is, maar dat levert niet het meeste op. Het meeste levert op natuurlijk zo’n 3 ton, dat geeft ineens een flinke klapper. Dus toelichting: het gaat mij er niet om om specialisten buiten de deur te houden, die we af en toe nodig hebben, het gaat mij erom dat als je het moet temporiseren, begin dan daarmee en zeg dan van die inleners: “in principe niet” en er zullen best momenten zijn dat je zegt: “nu moet het wel”. De heer Boele: Maar voorzitter, ik ben het dus nu bijna helemaal eens met de heer Cardon, maar ik zou nog wel even déze nuance willen maken: het kan zijn dat bij raadsopdracht er gewoon beleidsintensivering eens een keer wordt afgesproken. Stel voor, ik kom er straks nog over te spreken, dat we eens een aantal heel interessante woningbouwlocaties zouden willen ontwikkelen, ook om geld te verdienen en daar is de bestaande organisatie onvoldoende voor toegerust, dan kun je als raad besluiten ter wille van die projecten, om regulier werk te gaan inhuren. Maar dan wel ten laste van die projecten, dus niet ten laste van de algemene dienst van de begroting. Met die nuancering kan ik met uw voorstel instemmen. De heer Wesselius: Ik heb nog één opmerking en dat heeft te maken met de manier waarop we de begroting samenstellen. Dat betekent dus ook, dat we met elkaar de discussie in moeten. Niet alleen kunnen we de doelstellingen die we in de begroting gaan formuleren, aan het eind van het jaar, kunnen we die financieel met elkaar trekken, maar ook kunnen we die met het zittende personeel uitvoeren? Dat is dan ook een check die vanuit het college zou moeten plaatsvinden op het moment dat we een begroting met elkaar ….. De heer Cardon: Het zal duidelijk zijn dat als ons ambitieus niveau van ons hoog is, dat de zittende organisatie dat niet kan trekken. Nou, dan moet je als raad zeggen: “oké, als we dat toch beschikbaar stellen ….”.
110
We begonnen nu met “we moeten bezuinigen”, dus ik noemde het en misschien dat we op het eind van de rit zeggen we: “nou, zet er nog een stel bij”. De heer Wesselius: Ja, maar typisch schrijven wij in de begroting: “we willen dat er dit en dit en dit gerealiseerd wordt” en dan spreken we ons er verder niet over uit hoe dat nou georganiseerd moet worden voor het college. We zeggen alleen maar: “het mag zoveel kosten”. Je zou kunnen zeggen: “Als het binnen dat budget geregeld is, ja, waar moet ik me dan druk om maken of dat via inhuur is gebeurd of via eigen personeel?” De heer Cardon: Nu gaat het erom dat in de staande begroting het dus gebruik is om inhuur te begroten, daar gaat het mij om. De heer Wesselius: Volgens mij niet in de begroting zoals wij die opstellen, maar meer in het uitvoeringsdocument …. De heer Cardon: Nou, in dat dikke boek waar ik dan van het hoofd financiën ….. in z’n kast, ja. Voorzitter: Ik wil nog wel even helder hebben of u als raad ook vindt, wat de heer Boele zei, als één van zijn laatste zinnen die hij uitsprak: “dan zouden wij als raad de toestemming moeten geven om personeel in te huren”. Wilt u dat aan het college meegeven bij dit punt, want ik kan me voorstellen dat u daar iets van vindt. Ik kan me voorstellen dat ik als voorzitter van de raad tegen u zeg: “u moet toch de hoofdlijnen in de gaten blijven houden” en als u dit besluit …… De heer Boele: Dat hoeft u niet aan de raad ….. dat heb ik niet zo bedoeld, voorzitter, ik heb bedoeld te zeggen: “dan zal de raad aangeven dat er op een bepaald onderdeel een intensivering van beleid moet komen en dan zal de raad daar ook de middelen voor beschikbaar moeten stellen”. Dat heb ik bedoeld te zeggen en natuurlijk heb ik niet de pretentie dat u dan aan de raad moet komen vragen of u daar twee man extra voor mag inschakelen, dat niet. Voorzitter: Nee, maar het is goed dat het op deze wijze scherp geformuleerd is. De heer Wesselius: Dan vraag ik me wel af, als we de formulering overnemen zoals zo even is aangepast, maar als u zegt: “we schrappen het budget daarvoor”, daarmee stelt u in feite een kader als raad op van: “je mag geen inhuur derden plegen voor taken die je met eigen personeel in principe qua kennis en kunde ook had kunnen doen”. Als dat het kader dan zou zijn, als je het zo strak wilt definiëren, dan denk ik ook dat dat een kader is en als er dan wel ingehuurd moet worden, dat je dan vervolgens ook met elkaar in overleg moet en dat je daar dus ook dan “toestemming” moet hebben van de raad om dat kader te buiten te gaan, anders kun je zo’n opmerking net zo goed in het geheel achterwege laten. Dus ik bedoel: ik vind het nogal stellig, zoals het hier staat …. De heer Cardon: Ik kan me toch goed voorstellen, we krijgen nu van alles mee en direct komt eruit dat we twee miljoen overhouden, dat we zeggen: “we willen voor inhuur gewoon een post hebben van een ton, bijvoorbeeld, om daarbinnen op bepaalde plekken mensen te kunnen inzetten”. Dat hoor ik dan wel van het college in oktober. De heer Ruikes: Ja, maar dat betekent dus gewoon dat het stellig is, zoals het hier staat: “budget inhuur schrappen “, dat moeten we gewoon zo niet zetten?
111
De heer Cardon: Nee, maar als je nu meegeeft: die drie ton moet je gewoon inleveren, en ze komen direct met een verhaal, dat zullen ze ongetwijfeld doen, van:”Kijk eens even, we hebben daar gesneden en daar gesneden, we houden zoveel over. We vinden het onjuist om drie ton in te leveren, maar we leveren twee ton op dat punt in”. Dat is dan aan hen, dus geef ze nu mee zo’n opdracht en we besluiten nog niet. Dat gebeurt in oktober. De heer Ruikes: Het gaat ook een beetje om een reële opdracht mee te geven. Je kunt gewoon niet domweg het hele budget inhuur derden schrappen. Dat hebt u zelf gezegd:”specialistische kennis hebben we nodig”. Als er wat extra beleidsintensivering …. dat hebben we nodig, als iemand zwanger raakt, die moet vervangen worden, dat soort dingen”, dat geld ….. De heer Cardon: Vervangen worden, dat is wat anders dan inhuren. De heer Ruikes: Nee, dat valt onder dezelfde budgetpost. Kijkt u maar in het dikke boek bij de man van financiën. Voorzitter: Volgens mij is helder wat u met elkaar wilt en er is een opvatting, een gevoelen, een feitelijkheid dat er de laatste jaren een behoorlijke post “inhuur derden” is geweest. Daarvan zegt u tegen het college: “wij willen daar als raad van u een visie op, hoe dat kan verminderen“ en u geeft aan dat u denkt aan een bedrag van drie ton, waarbij ook is opgemerkt, dat als er specialistische zaken ingehuurd moeten worden, dan is dat niet het eerste waar we aan denken, dat dat niet kan, en als er redelijk bijzondere beleidsintensiveringen worden gevraagd vanuit de raad, dan hoort daar ook een discussie bij om dat mogelijk te maken. In die trant vraagt u een reactie aan het college. Akkoord? Dan krijg ik het punt van de personeelsinzet voor wettelijke taken en raadsopdrachten. Dat wilt u graag zichtbaar maken. Dat was van de heer Zwaan, als ik me niet vergis. Daar zou ik u toch willen vragen wat u daarmee echt beoogt aan bijv. een bezuinigingsgedachte. De heer Zwaan: We zien dit duidelijk als een middel, om als raad ook zicht te krijgen op datgene wat hier in dit huis gebeurt, maar wat misschien niet direct noodzakelijk zo is, en dat zijn dan wellicht keuzemomenten waarop je kan besluiten: willen we dat blijven doen of doen we dat niet meer en laten we dat over aan particulier initiatief of moet je dat op een andere manier ergens beleggen, zodat het wel goed uitgevoerd kan worden en dat is, denk ik, de kern van de vraag die we hebben neergezet. Voorzitter: Zijn er andere raadsleden die deze vraag ook relevant vinden om door te sluizen naar het college? De heer Boele: Ik begrijp de intentie van de heer Zwaan heel goed, voorzitter. Of dat dit nu met deze woorden voldoende toetsbaar is gemaakt, dat kun je je nog afvragen, maar zijn bedoeling begrijp ik. In feite is zijn bedoeling toch: hou die organisatie efficiënt en slank en laat die organisatie de dingen doen, die wettelijk verplicht zijn en waar de raad opdracht voor gegeven heeft. Dat is de intentie en in dat opzicht denk ik, dat dat b. en c. heel dicht met elkaar samenhangen. Ik zie de heer Zwaan knikken, dus misschien dat we die twee dingen bij elkaar moeten voegen in de discussie. De heer Zwaan: Wat mij betreft, prima. Voorzitter: Ik doe dat dan op dit moment. Er is ook voorgesteld een taakstellende bezuiniging op te leggen van 3% en daarvan de gevolgen zichtbaar te maken. U weet, wij zijn bezig met een reorganisatieproces, het college is daarmee bezig, laat ik het zo formuleren, en in dat kader denk ik dat het ook goed is om de ideeën die daarover ontwikkeld worden en met u worden besproken, dit punt mee te nemen.
112
De heer Boele: Ik heb gerefereerd, voorzitter, aan de intentie van het college ook zelf om tot een efficiënte en slanke organisatie te komen, met de bedoeling ook om tot een taakstellende bezuiniging te komen. Nou, met deze woorden is geprobeerd om daar een stukje richting aan te geven, waarbij 3%, ik heb u dat gisteren al verteld, niet op dit moment kan worden onderbouwd, want het moet persé dat resultaat opleveren, maar we moeten wel resultaten halen. Ook al omdat we dit bij de vorige begroting, 2005, ook hebben ingebracht en in de uitvoering van die begroting tegen forse organisatieproblemen zijn aangelopen die, meen ik, de taakstelling van verleden jaar reeds teniet hebben gedaan. Zo vrees ik althans, dus het is goed om nu we met een schone lei gaan beginnen, om dat weer eens opnieuw als ambitie te formuleren. Voorzitter: De heer Cardon. De heer Cardon: Voorzitter, wij willen wel een algemene opmerking maken, wij hebben gezegd: “geen zittend personeel eruit”, dus dat betekent dat wij absoluut tegen gedwongen ontslagen zijn. De heer Boele: Ik ook. De heer Cardon: Oké, maar ik begin dat even te stellen. De heer Boele: Maar zo hoeft u niet te reageren op het voorstel, want ik heb …... De heer Cardon: Nee, ik zeg nu in het algemeen nu even …., want ik: dat moet ik kwijt, maar ik wil dat wel gezegd hebben, want er is weinig gemeentepersoneel aanwezig, maar ik denk dat na vanmiddag, begreep ik, dat er toch wat onrust was omdat medegedeeld is wat er allemaal gaat gebeuren. Ik heb helaas de brief nog niet kunnen lezen, die lag hier voor u, wat er in de organisatie gaat gebeuren. Ik heb hem nog niet kunnen lezen, maar ik heb wel begrepen dat er aardig wat gaat gebeuren ...… De heer Boele: De onrust die u hebt waargenomen, die gaat over het debat van gisteravond? De heer Cardon: Nee, die gaat over de organisatie, over het personeel. Wat gaat er gebeuren met het personeel, hoe gaat de organisatie eruitzien? Dat gaat ook over punt d. burgerzaken, maar ik denk dat de CDAwoordvoerder al beter ingevoerd was, want ik hoorde hier ook in het apparaat, dat er in ieder geval de Sociale dienst en Burgerzaken, dat daaraan gedacht wordt om dat regionaal onder te brengen. Dus dat betekent: gedeeltelijk uithuisplaatsing. De heer Boele: Dat heeft in de BURAP gestaan, meen ik, dat is informatie die met de raad gecommuniceerd is. Mevrouw Nieuwenhuis: Jazeker. De heer Ruikes: Ja. De CDA-fractie leest altijd alles, dat weet u toch. De heer Boele: Niet alleen de CDA-fractie.
113
De heer Ruikes: Ik wil ook in het algemeen wel zeggen dat wij hebben gezegd: “de personeelsformatie kan verminderen”. Dat betekent niet dat we denken aan gedwongen ontslagen, maar wel dat op den duur de formatie kleiner zal moeten worden en dat zou kunnen door bijv. vacatures e.d. niet meer vervullen, door de ICT-ontwikkelingen, door dingen regionaal onder te brengen. Dat is misschien ook een gevolg van de veranderende organisatie. Ik wil wel uitspreken dat wij op dit moment niet van plan daar gedwongen ontslagen bij te betrekken. Mevrouw Nieuwenhuis: Voorzitter, de visie die in de brief is neergelegd, ik heb hem ook niet helemaal doorgelezen, maar even een paar uitgangspunten gekeken, die spreken me zeer aan en ik kan het verhaal wat dat betreft hier goed ondersteunen. Voorzitter: Ik denk dat we dat dus allemaal doen, dus er zal gekeken worden, althans dat wordt gevraagd aan het college, zoals ik net ook formuleerde en in het kader van de reorganisatie deze punten mee te nemen. Dat geldt overigens ook voor punt d. U heeft dat dan misschien nog niet allemaal kunnen lezen, maar u heeft een brief gekregen waarin een voorstel tot een reorganisatie van de ambtelijke organisatie wordt gedaan en daarin staat de gedachte om de back-officewerkzaamheden van Burgerzaken in regionaal verband te gaan organiseren, zodat ik denk dat u als raad deze punten wat je noemt met het college in dat kader ook heel goed kan bespreken en ja, besluiten, aftikken, m.b.t. de bezuinigingen. Dat is het punt waar het om gaat. Ja? De wethouders en de politici; er is ingebracht: kan er gekeken worden naar het terugdringen van de kosten voor de politiek/bestuur, waarbij heel nadrukkelijk, zoals u ziet, door de CU gisteren is gesteld: kan er niet met minder wethouders gewerkt worden? De heer Boele. De heer Boele: Voorzitter, voor zover bedoeld is met het …… van de VVD-fractie, om ook naar de raadsvergoedingen te kijken, zou ik willen voorstellen om die gedachte niet bij het college neer te leggen, want de raad maakt zijn eigen begroting daar waar het de kosten van de raad betreft, maar bij het presidium. Het presidium een voorstel kan gaan doen op dat punt met rekenschap te geven van de ideeën van de VVD-fractie. Wat betreft de wethouders, ik vind het prematuur om nu al te gaan anticiperen op een lagere omvang van het college. Het college is nog wel eens groter geweest dan de huidige fte-omvang overigens en ik heb de indruk dat er zoveel belangrijke dossiers op het bordje van het gemeentebestuur liggen en voorlopig nog blijven liggen, met zoveel belangrijke bestuurlijke impact, dat wij met minder dan drie naar mijn opvatting geenszins uit kunnen komen. Voorzitter: De heer Cardon. De heer Cardon: Ik vind het ook in zekere zin prematuur op dit moment, maar ik sluit niet uit dat als het allemaal zo slecht gaat financieel, dat we ook in die hoek wat doen en dan bedoel ik dus: wethouders. De heer Boele: Maar is dat nou niet een wat rare redenering, dat als het zwaar weer is en er dus heel veel moet gebeuren om het bestuur van de gemeente nou juist goed in die zware tijden op de rails te houden, om dan op de formatie van het bestuur te gaan zitten inleveren. Dat lijkt toch heel tegenstrijdig. Ik zou me zo’n redenering wél kunnen voorstellen als de bomen tot in de hemel groeien en de successen binnen komen rollen, maar juist nu is er heel veel bestuurlijke inzet en kunst nodig, om het schip van de gemeente op koers te houden. Nou, en dan moet je in zo’n situatie denk ik niet gaan zeggen: “laten we nog de formatie met een derde of daaromtrent gaan zitten …..” De heer Cardon: Ik vind dat dat prematuur is.
114
De heer Boele: Nee, maar u bracht daarna een verband en daar reageer ik op, op bezuinigingstaakstelling en omvang van de formatie van het college en als u nu zegt, opnieuw, dat het prematuur is, dan val ik u daarin bij. De heer Zwaan: Wat ik gepoogd heb te doen met dit voorstel, is aan te sluiten op een ontwikkeling van het directiemodel. Wat daarnet is aangegeven: er komt een reorganisatie, er wordt slanker gewerkt, en misschien als we efficiënt en slank willen zijn, dat we wat dat betreft ook onze verantwoordelijkheid, misschien ook politiek, durven te nemen en dan snap ik heel goed wat u zegt, maar ik denk dat het soms ook een signaal vanuit onze kant kan zijn om te zien hoe we een bijdrage kunnen leveren. Dat was de achtergrond. De heer Boele: Voorzitter, daar sla ik op aan, dat wij moeten durven onze politieke verantwoordelijkheid te nemen. Dat kan niet het geval zijn als je over dit onderwerp in dit gesternte met elkaar praat. Ik hoop dat u dat niet bedoeld hebt, anders dan praat ik nog even door. De heer Zwaan: Daar kan ik heel kort over zijn. Daar hoeft u niet op aan te slaan, want dat was zeker zo niet bedoeld. Wat ik wel overeind wil houden, is dat als je met elkaar creatief aan het nadenken bent en dat je het college wilt verzoeken om iets uit te zoeken, dat als dan de vraag is: gelet op het organisatiemodel dat nu wordt neergezet en datgene wat daar ontwikkeld wordt, neem ook eens mee in een stuk taakverdeling naar de wethouders, wat het zou kunnen opleveren. De heer Ruikes: Ik vind niet dat wij dat nu aan het college als opdracht moeten geven, absoluut niet. Dat is nou een taak voor de nieuwe collegeonderhandelingen na de verkiezingen, misschien zijn er dan hele creatieve onderhandelaars, die zeggen: “nou, dat en dat soort taken …..”. Het ligt aan de kandidaten die met elkaar gaan samenwerken. Dat je die gedachte meeneemt, dat vind ik op zich prima hoor, maar het is niet aan de orde om dit nu aan het college te vragen. Ik denk dat het echt een zaak is voor na de verkiezingen. Voorzitter: Mevrouw Nieuwenhuis. Mevrouw Nieuwenhuis: Dat vind ik dus ook, bovendien, wat ik denk dat je wél kunt zeggen, we hebben in het verleden wel gediscussieerd over het feit of je fulltime wethouders moet hebben, dat je dat wél als criterium kunt neerzetten. Dat vind ik straks wél aan de orde. Wat betreft de vergoedingen die ik heb ingebracht van de politici, daar kun je in het presidium over praten. Vorige keer hebben we gezegd als VVD: “schrap wat léuke dingen voor de raad”. In die context wilde ik het nu weer zien te krijgen, maar ook geldt dat misschien voor wat mogelijkheden binnen het college. Ik vind in z’n totaliteit: als we van anderen vragen om te beperken, dat we dat ook voor onszelf mogen. De heer Ruikes: Waar zit u dan aan te denken? Weer het raadsreisje schrappen of zo? Is dat het idee? Mevrouw Nieuwenhuis: We zouden goed kunnen kijken wat we wel kunnen doen, maar ik vind inderdaad wat dat betreft ook zelf moet kunnen beperken. Voorzitter: Ik constateer dat m.b.t. dit punt er één onderdeel wordt voorgesteld in het presidium over na te denken, de vergoedingen voor de raadsleden. Dat zullen we dus aan het presidium voorleggen. Het tweede is dat ik denk dat ik mag constateren dat er niét aan het college wordt gevraagd na te denken of er met minder fte wethouders gewerkt kan worden. Dat is zo’n politieke kwestie, hoor ik, dat dat bij de eventuele formering van het nieuwe college aan de orde komt.
115
Dan wordt dat dus niet nu aan het college voorgelegd. Gemeentehuis; daarvan is door u ingebracht dat er nu geen verdere planvorming aan het college voor het gemeentehuis moet worden gedaan. Ik geef u mee, dat u dus op de hoogte bent van het feit dat we reorganiseren, dat dat ook enige wijzigingen in het gebouw met zich zal meebrengen. Dat is niet te ontkomen, dus ik geef u mee om daar in uw afwegingen zodadelijk aandacht aan te besteden. Wie wil over dit punt iets opmerken? De heer Cardon. De heer Cardon: Ja, als je zegt: “er gaat e.e.a. gebeuren in de organisatie” en we hebben het over een intergemeentelijke sociale dienst en we hebben het over een centraal loket, in ieder geval hier een loket, maar backoffice elders, dat betekent dat er mensen hier vertrekken, dus dat betekent dat er ruimte komt en dan snap ik uw opmerking niet helemaal, want ik kreeg de indruk … Voorzitter: De huidige ruimte die we hebben, zeker in de twee afdelingen die net worden benoemd, ook door u, en die in dat plan zitten, daar zitten nogal wat kleine spreekkamertjes in e.d., die gewoon dan niet gemakkelijke …. en niet verstandig zijn om te handhaven. Daar zal lijkt mij een discussie kunnen ontstaan, dat daar een verbouwing plaatsvindt, om het beter te kunnen gaan gebruiken daarna. De heer Ruikes: Ik heb in onze bijdrage gezegd: “vermindering van de formatie kan ertoe leiden dat geringe bouwkundige aanpassingen in de toekomst mogelijk worden”. Dat vind ik op zich geen probleem, het gaat er mij met name om om dat plan om allerlei zaken hier heel rigoureus in dit huis te gaan verbouwen of bepaalde afdelingen buiten dit huis te gaan plaatsen, spreekkamers, fractiekamers en dat soort zaken, dat soort dingen daar moeten we gewoon verder niet meer aan werken. De heer Boele: Dat heb ik ook zo bedoeld, voorzitter, en als u zegt en straks ook aantoont dat het college zegt dat i.v.m. de reorganisatie wat kleinschalige verbouwingen moeten plaatsvinden, dan zien we op dat punt uw voorstel tegemoet. Voorzitter: Akkoord, dan is het helder wat u aan het college meegeeft. De heer Cardon: Wij hebben nog één ander ding gesteld, maar dat zal dan misschien ook wel later een keer terugkomen, maar wij vinden dat … we hebben dat hier maar geprobeerd, dat de raadzaalfunctie naar de Wipmolen gaat, en met name noemen we dit ook omdat het voor de exploitatie een goede zaak zou zijn voor de Wipmolen, maar ….. De heer Ruikes: Ja, voor de Wipmolen, maar voor de gemeente …., als ik even naar de discussie terugkijk, was dat gewoon een budgettair neutraal verhaal. Het leverde geen bezuiniging op. De heer Cardon: Maar voor de Wipmolen is het wel gunstig. De heer Boele: Ja, maar dat hebben we drie maanden geleden met elkaar afgekaart. De heer Cardon: Ja, maar kijk, we zijn nu in zwaar weer, dus we zitten nu van alles en nog wat op een rijtje te zetten. De heer Boele: Dat zitten we nu ook en voor de gemeente levert het geen geld op, dus …. De heer Cardon: Nee, maar wél voor de Wipmolen.
116
De heer Boele: Ja, maar wij zitten toch geen zwaar weer voor de Wipmolen te spelen vanavond. De heer Cardon: Nee, het gaat er wél om dat er een Wipmolen komt, wat ons betreft. Daar komen we straks nog op. De heer Boele: Ja. De heer Van Wermeskerken: Hoor eens, we hebben raadskaders waartoe we hebben besloten. Eén raadskader is dat er een Wipmolen komt en een tweede raadskader is dat daar geen raadzaal in komt. Ik vind dat, als u die kaders niet wilt handhaven, dan moet u dat zeggen, mijnheer Cardon, maar we hebben nou heel erg kort geleden dat tweede kader hier afgesproken. Ik vind: toen had u dit van het zware weer ook kunnen voorzien. De heer Cardon: Ik ben blij dat dit allemaal vastgelegd wordt, we komen er nog wel eens op terug. Voorzitter: Ik constateer hieruit, dat deze vraagstelling niet aan het college wordt voorgesteld. De heer Cardon: ….. kunnen nog wel vinden wat dat betekent. Dat kan ik nog wel vinden. Voorzitter: Jawel, maar ik moet even concluderen wat u als raad aan het college wilt vragen. De veiligheid; bij het programma veiligheid heeft u ingebracht dat m.b.t. de brandweerkazerne gekeken moet worden of dat in de regio kan worden ondergebracht en tegelijkertijd de planvorming voor een nieuwe brandweerkazerne moet worden stopgezet. U kent de problematiek die daarbij is, dus ik hoor graag of dit het voorstel is dat aan het college gedaan wordt. Mevrouw Nieuwenhuis. Mevrouw Nieuwenhuis: Wat mij betreft hoeft dat absoluut niet op die manier, lokaal zul je hier toch een brandweerkazerne moeten hebben, hoe simpel en in welke vorm dan ook, en dat je dan voor de topzaken kijkt binnen de veiligheidsregio hoe je andere zaken regelt, daar ben ik mee akkoord. Maar zoals het hier geformuleerd is, niet. Voorzitter: De heer Cardon. De heer Cardon: Ik geloof dat ik het gisteren ook gezegd heb, maar dan nog maar een keer. Tijdens de eerste paal voor een nieuw centrum in Dordrecht, waar geoefend gaat worden, en ook bij de bijeenkomst van de veiligheidsregio, is er heel voorzichtig gezegd dat het niet ging om een reorganisatie van de brandweer in Drechtsteden, want dat ligt heel gevoelig. En ik zou me toch goed kunnen voorstellen, dat als wij hier in eerder stadium een motie hebben aangenomen die door heel de raad gesteund werd, dat er toch regionaal gekeken wordt en het zou me niet verbazen als het mogelijk is om op Vinkenwaard een brandweerkazerne te hebben, zowel voor Alblasserdam als voor Papendrecht, want dat is een afstand van niks. Voorzitter: De heer Zwaan. De heer Zwaan: Mij valt ook op in dit advies, dat we nadrukkelijk al gevraagd hebben om het onderzoek naar die samenwerking in de regio te doen, dus dat voegt denk ik weinig toe.
117
Ik heb ook al gevraagd wat het effect is om te stoppen met die planvorming, maar dan ga ik ervan uit zoals ik het dan nu lees, dat als we niet kunnen stoppen dat we het dan wel van het college zullen horen. Voorzitter: De heer Ruikes. De heer Ruikes: Ja, ik vind het prima om te kijken naar samenwerking in de regio, maar je zult altijd toch een brandweerkazerne moeten houden, die gaat voldoen aan de uitruktijden. Dat is gewoon een feit en aangezien de bomen op dit moment niet tot in de hemel groeien, denk ik dat het verstandig is om de bestaande voorziening dan maar zo lang mogelijk te handhaven en we hebben wél gezegd: “als het weerstandsvermogen weer gaat toenemen, er ruimte komt, bijv. doordat we het vermogen van de gemeente kunnen aanvullen, door het ontwikkelen van profijtelijke locaties, dan is dat één van de punten waarvan we zeggen: “dan moet je dat wel oppakken”, maar vooralsnog niet”. De heer Boele: Dat is ook de lijn van mijn fractie. Ik kan het niet bondiger zeggen, voorzitter. Voorzitter: Goed, dat betekent dus dat wij aan het college vragen, zoals het hier staat: de raad op de hoogte te brengen van de ontwikkelingen en de stand van zaken en gelet op de financiën: wat kan dan de toekomst nog zijn van de huidige kazerne? Dat is de vraag, dacht ik, die we dan aan het college moeten stellen. Lokale economie; daar komt u met elkaar te spreken over de VVV. Wat is daarover het oordeel van de raad? De heer Boele: Een korte toelichting nog misschien, voorzitter. Jarenlang hebben wij de pretentie gehad dat de plaatselijke middenstand de VVV zou sponsoren. Daar is alsmaar niets van gekomen. In het huidige tijdsgewricht menen we dat we nu een daad moeten stellen. In 2006 kan het nog één keer gebeuren en als het dan nog niet gebeurt, dan moeten we denk ik ook als gemeente hier geen geld langer meer in blijven steken. Voorzitter: De heer Ruikes. De heer Ruikes: Ja, ik denk dat dit typisch een voorbeeld is van wat zichzelf gaat oplossen, want de VVV gaat naar de Nieuwe Wipmolen. Het kan alleen volgens mij niet eerder gestopt worden dan dat ze in de Nieuwe Wipmolen zitten, want die mevrouw is gewoon in gemeentelijke dienst en wil je nog naar allerlei wachtgeldverplichtingen en zo, dan wordt het alleen nog maar duurder. Ik vind het prima hoor, als de Wipmolen in 2007 helemaal klaar is, opgelost. De heer Boele: Maar u zegt daar dus mee: “de verplaatsing van VVV naar Wipmolen betekent einde bekostiging gemeente”. De heer Ruikes: Ja, maar dan moet het een zichzelf bedruipende voorziening worden. De heer Boele: Dat is nou ook de intentie van mijn voorstel, dat we komen tot een einde bekostiging gemeente. Dan moeten ze zichzelf bedruipen en als dat in plaats van 2007 misschien begin 2008 zou zijn, dan is dat geen probleem.
118
Mevrouw Nieuwenhuis: Voorzitter, ik wil toch even wel daarbij in overweging geven dat ook al gaat straks de VVV naar de Wipmolen, de overbruggende periode vind ik dat we die hier moeten handhaven, je straks met een situatie zit van Haven-Zuid, als het goed is, met al z’n toerisme. Als je dan kunt realiseren dat de VVV inderdaad zichzelf kan bedruipen, ik hoop dat dat mogelijk is, dan …. maar je moet niet vergeten dat je voor de toekomst daar echt die VVV nodig hebt. De heer Boele: Nou, maar als u wat verder nog even straks de zaken doorloopt, dan zult u nog een voorstel van ons tegenkomen, waarin we proberen om die functie van de Wipmolen wat te verbreden tot ook een toeristische functie, dus dan gaat wellicht op een heel natuurlijke wijze de relatie ontstaan tussen Wipmolen, VVV en toeristische functie nabij Haven-Zuid, misschien niet òp, maar wel nabij. Voorzitter: Mag ik voor een goed begrip en een helder antwoord ook aan het college, voorstellen dat u hen vraagt: er is een kader waarin de Wipmolen wordt ontwikkeld, en ik kan op dit moment niet overzien, ik heb die kennis niet paraat, of daar iets m.b.t. de VVV in zit, m.b.t. ook kostendekking e.d. Dus als u nu plotseling zegt: “als het in de nieuwe Wipmolen komt, dan geen geld meer van de gemeente”, dan zou u inbreken in dat kader. Dat wil ik u even meegeven, dat we daar even op moeten letten. Dus ik wil u voorstellen om die voorzichtigheid in te bouwen m.b.t. dat eerdere kader dat u gesteld heeft. De heer Zwaan: Maar het is toch ook afhankelijk van de uitwerking in het toeristisch concept? Voorzitter: Nee, ik wijs even op een ander kader dat we met elkaar gesteld hebben. Dus als het in die trant …… De heer Boele: Maar als u die nuance wilt maken, heb ik daar geen enkele moeite mee hoor. Het moet zich wel verhouden met het Wipmolenkader, maar ik meen dat het is zoals we naar voren brachten, mocht het een slagje anders liggen, dan zullen we straks bij de voorstellen van het college dat wel tegenkomen. Voorzitter: Akkoord. Ik ga over naar punt 8, de Wet werk en bijstand. Daar zijn enkele opmerkingen gemaakt over beleidsintensivering en de maatregelen om evenwicht te krijgen tussen de rijksvergoeding en uitgaven. Dat is wat u aan het college wilt vragen. Iedereen mee akkoord? De heer Cardon. De heer Cardon: Jawel, oh ja, het ging over mijnheer Cardon en zover is het toch niet dat u ook al mijnheer Cardon bent. De heer Van Wermeskerken: Gelukkig niet. De heer Cardon: Nee, het zou beroerd wezen als u zo in elkaar zat. Mevrouw Nieuwenhuis: En je had het gisteren al over ontboezemingen. De heer Boele: En voor ons zou het teveel zijn als er twee “Cardonnen” in de raad zaten. De heer Cardon: Nou, hebben nu al Zevenbergen ….. nou, even weer serieus, want het is een heel belangrijk onderwerp. Het WIW-pakket bestaat uit twee delen: inkomen en werk en wij achten het van groot belang om heel nauw te volgen, dat hebben we al eerder gevraagd en er is nu ook een website waarin je kan zien hoe Alblasserdam scoort, dus dat gaan we dan binnenkort ook bekijken.
119
Maar het gaat erom: dat inkomen, daar hebben we gezegd van: “instroom proberen te beperken” en ik kan me voorstellen dat uitstroom een goede zaak zou zijn, maar dat gaat met name met het werk, en ik begrijp uit het gemeentelijk circuit, en niet alleen hier, maar dat juist het werkdeel heel moeilijk is, dus ik zou het een hele goede zaak vinden om met name aan het college mee te geven, om daar volop op in te zetten, want dat is een hele moeilijke en we hebben nog meer van die klussen, en het kan natuurlijk niet zo zijn dat die rijksvergoeding met die uitgaven zonder meer in evenwicht gebracht kan worden. Dat kan niet, dus ik denk dat er een splitsing gemaakt moet worden in …. dat er gewerkt moet worden aan het tegengaan van instroom en dat betekent niet dat allerlei mensen die er wél recht ophebben, dat die niet meer welkom zijn en dat men goed kennis neemt van de kwaliteit, en daar bedoel ik mee: “wat kunnen mensen die in het bestand zitten?” Ik heb begrepen van het symposium van de VNG dat dat bij veel gemeenten eraan schort. Men weet ook niet hoe het bestand precies in elkaar zit: wat kunnen die mensen, wat zijn hun kwaliteiten? En dat daarin bemiddeld wordt en we hebben op dit moment wat voorbeelden gekregen die geen geweldig succes zijn, dus we sporen het college aan om daar serieus werk van te maken. De heer Boele: Dan zitten we helemaal op dezelfde lijn, want als het college in die aansporing succes zou boeken, dan zou gebeuren wat hier staat, dat er meer evenwicht komt in rijksinkomsten en gemeentelijke uitgaven. Dat is de bedoeling, om instroom te voorkomen en uitstroom te bevorderen. De heer Cardon: Ja, maar wij maken in ieder geval het onderscheid in het werkdeel …., dat de mensen die kunnen werken, dat men weet wat die mensen kunnen en dat die dus geen knijpers in elkaar zitten te draaien, terwijl ze een behoorlijke opleiding hebben, dat daar met name naar gezocht wordt, om dat te bemiddelen en daar werk van te maken. De heer Boele: Wij zijn het helemaal met elkaar eens. De heer Cardon: Ik ben blij dat dit vastgelegd is, want wij vinden dat met name van belang. De heer Boele: Zeker, goed. Mevrouw Nieuwenhuis: Dus, zoals het hier staat, maatregel: evenwicht te krijgen tussen de rijksvergoedingen en uitgaven: akkoord. Voorzitter: Ja, er is wat omheen gezegd, hè, dat nemen we ook mee, lijkt me. De heer Van Wermeskerken: Het leuke is, dat wij dit al sinds jaar en dag ook roepen in ons verkiezingsprogramma. Voorzitter: Ik zou willen concluderen dat wij met elkaar helder hebben wat er in dit kader aan het college wordt gevraagd. Ja? Punt 9, de gemeentelijke taken. Zit in zekere mate in dezelfde sfeer, maar hier staat overigens …., nee, ik moet even goed formuleren: de backoffice-werkzaamheden ook overhevelen naar de regio. Ik heb daarnet geconstateerd dat in het reorganisatieplan dat voorligt, daar ook een opmerking over is gemaakt en u vraagt te zijner tijd, zoals bij de vorige vragen bij burgerzaken, daarover op de hoogte te worden gehouden. Wonen; het woonwagencentrum, er is geadviseerd een oplossing te zoeken in overleg met de bewoners, binnen de bestaande financiële kaders. Daar moet u echt even met elkaar goed over discussiëren, want u kent de problematiek en dit is denk ik toch wel een makkelijk uitgesproken opdracht, waarvan u zich ook moet realiseren, dat het college daar een zwaar punt aan zal hebben.
120
De heer Ruikes: Wij hebben gezegd: “in het kader van de financiële situatie heeft dit gewoon geen prioriteit op het moment”. Ik weet dat ze er een zwaar punt aan hebben, dit college, maar het vorige college had er ook al een zwaar punt aan. Het is al jaren een zwaar punt, maar dat komt gewoon omdat wij daar een situatie, laten we maar zeggen “gedogen”, die de bewoners zelf ook heel erg prettig vinden, want het is zo: waar je het heen wilt verplaatsen, niemand wil het hebben, tot en met het Sportpark Souburgh toe en de bewoners zelf willen ook niet graag weg, die vinden het ook prima om daar te zitten. Dat je wat moet doen aan een aantal gevaarlijke situaties, dat vind ik prima, doe dat binnen de bepaalde budgetten, maar het heeft geen prioriteit om daar een heel nieuw plan voor te ontwikkelen, dat kunnen we gewoon financieel niet behappen op dit moment. De heer Boele: Voorzitter, de feiten tonen uit het recente verleden aan, dat er ook blijkbaar nauwelijks beweging in dit dossier te krijgen is. De vorige wethouder Woonruimtezaken, Wiertsema, is destijds actief begonnen om dat probleem op te lossen, zonder resultaat. Wethouder Dekker heeft dat overgenomen, ook daar zien we menen wij toch enig inzakken van ambities. Blijkbaar is dit probleem, ook vanwege het buitengewoon moeilijk communiceren met mensen die daar wonen, nauwelijks op te lossen. Dus je zult op een nadere manier moeten omgaan om het beheersbaar te maken en is misschien de lijn die de heer Ruikes voorstelt: laten we die locatie maar aanvaarden en legaliseren, wel de meest gerede en ook de minst kostbare. Voorzitter: Waar ik met u als raad rekening mee moet houden ……., de heer Cardon zie ik? De heer Cardon: Mevrouw Barra wou ook nog iets zeggen. Voorzitter: Oké, gaat uw gang. Mevrouw Barra: Dank u wel, voorzitter. In zekere zin onderschrijf ik de woorden van de overkant, maar “in zekere zin”, niet in totaliteit. Ik zal u zeggen, regelmatig, en dat weet de overkant ook, is er contact met de bewoners van de Staalindustrieweg, meen ik dat dat heet. Die mensen zitten daar werkelijk in een vreselijke positie, hebben heel weinig vertrouwen meer in ons, in de overheid, en dit vind ik triest. Ik ben daar op verzoek verschillende keren geweest, en er is daar best e.e.a. te regelen, wat niet veel geld hoeft te kosten. Wat we vooral ook niét moeten vergeten, is dat het ook inwoners van Alblasserdam zijn en dat we hen eigenlijk, om welke reden dan ook, al jaren min of meer ..… ja, ik zou bijna een lelijk woord zeggen, maar dat doe ik niet, niet als volwaardige burgers behandelen. De andere kant van het verhaal is, dat als je ergens woont, dat ook kosten met zich meebrengt en of dat allemaal gebeurt, daar heb ik geen inzicht in. Ik weet wel dat de mensen vreselijk tobben met de riolering, het verzakken van de wasgebouwtjes en zo kan ik nog wel een aantal dingen opnoemen en inderdaad, als mensen mij bellen, dan ga ik erheen en ik kan niet zeggen dat dat nou zo leuk is, want dan moet je eigenlijk aanhoren, dat zij er ook geen gat meer in zien en dan maar daar blijven zitten, want …. maar dan komt er meteen een verhaal achteraan: “want dan betalen we niet meer”. Je kunt constateren dat daar véél meer wagens staan dan er mogen staan, dus ik vermoed dat wanneer er een wat beter contact zou zijn met mensen die daarover gaan en werkzaam zijn in het gemeentehuis, én de bewoners aan de Staalindustrieweg, dat er best goede resultaten te halen zijn. Ik wil helemaal niet zeggen dat ik op slag en sprong een prachtige locatie voor hen heb, dat is niet de realiteit, maar wat ik tijdens het bezoek aan het sportcomplex gehoord heb daar van één vereniging, nou, dat vond ik wel zo ontzettend discriminerend, dat ik dié vereniging zeker niet meer zal bezoeken. Als dat de sfeer is, die hier gaat heersen, dan bedank ik voor de eer, want ook dat zijn mensen en misschien hebben ze ervoor gekozen om daar te wonen, maar heel vaak is dat overmacht. Ik denk dat we om te beginnen die mensen eens wat serieuzer moeten nemen en dat er ook eens mannen vanuit de raad heen moeten om te gaan kijken daar, want je wordt er echt niet opgevreten hoor. Je kan er gewoon met de mensen praten. Dank u.
121
Voorzitter: Ik vind het goed dat u een persoonlijk moment heeft bij dit onderwerp, maar u heeft een enkele opmerking gemaakt over de benadering vanuit het huis t.o.v. deze problematiek, waar ik toch een kanttekening bij wil plaatsen, dat die niet juist is. Het is mij bekend dat wij dat op een uiterst zorgvuldige wijze doen, met een grote inzet en een hele open mind, zeer betrokken bij de problematiek. Dus wij moeten nou niet uitdragen dar het beter zou kunnen zijn m.b.t. onze benadering vanuit hier naar die problematiek. Dat moet bij dit punt niet aan het college worden meegegeven, zo stel ik u voor, want dan zegt u dingen die gewoon niet objectief waar zijn. Als we met elkaar constateren dat er een punt is, dan is dat zo, dat weten we, en zoals het is aangepakt in deze periode is het helder dat we door de enorme financiële gevolgen van de aanpak het met elkaar niet hebben kunnen oplossen tot nu toe en als ik ….. dat is een belangrijk element. De heer Boele: Is dat het? Ja maar, is dat het doorslaggevende argument, want het is mij ook altijd bijgebleven dat het ook zo buitengewoon moeilijk communiceren is en met mensen op één lijn te komen en het gemeenschappelijk eens te worden over een andere woonplek. Dat zijn toch buitengewoon ingewikkelde trajecten. Als het daaraan schort, dan kun je wel heel veel geld hebben, maar dan komt het plan toch niet van de grond. Voorzitter: Ja, maar zoals het deze periode is aangepakt met de advisering die wij van buiten …. een specialistische kennis, die in dit verband heel nuttig was om in te huren, is het wat dat betreft naar mijn idee toch veel beter gegaan. Dat durf ik echt op deze wijze wel neer te leggen en vandaar dat ik zeg: “als wij als raad het college in dezen een kader willen meegeven, dan is dit kader geen makkelijk kader voor het college, dat moge u allemaal heel helder zich realiseren”. Vandaar dat ik daar die opmerking over maak en graag wil dat u dat in uw overwegingen betrekt. Mevrouw Barra: Ja voorzitter, ik wil toch, als het mag, nog even op u reageren. Het is zéker niet mijn bedoeling om wie dan ook in een kwaad daglicht te stellen. Ik heb daar alleen mee willen aangeven, dat we ook van de raadsleden wel eens mogen verwachten, dat ze zich wat meer interesseren voor deze groep mensen, ook al is het een kleine groep en vandaar dat wij voorgesteld hebben: maak een bewonersavond, maar een bewonersavond zonder perspectief dat er ook daadwerkelijk iets gebeurt, dat heeft geen zin. Dat was mijn hele bedoeling. Dank u. Voorzitter: Akkoord, dan is dat helder. De heer Boele: Het zou een kader kunnen zijn, voorzitter, ik probeer maar even, dat we nou eens inzetten op handhaving van de bestaande plek, legalisering daarvan en vervolgens het zodanig opknappen dat daar een fatsoenlijke woonomgeving voor deze bewoners kan worden gemaakt. De heer Cardon: Het probleem is dat ons gezegd is dat die mensen er absoluut niet mogen zitten, nee, nee, ze mogen er absoluut niet zitten, dat is gesteld. En we hebben natuurlijk meer zaken die we gedogen, omdat we zeggen: “ja, ze kunnen van alles over ons uitgooien vanuit Den Haag, maar het is allemaal niet te behappen”. Maar we hebben gisteren net weer een heel dik pakket aangenomen over bouwvoorschriften en daar gaan we weer: “extra ambtenaren” stond er op het eind nog bij, “moeten er komen om dat allemaal uit te voeren”, het is de vraag of we dat allemaal moeten doen. In dit geval zeggen wij: ”begin nou een gesprek met die mensen, een open gesprek”, kijken we hoe zij het zien en kijken hoe wij dan …. en ik zou het ook best een goed idee vinden om met de commissie SL daar eens naartoe te gaan en dat serieus aan te pakken. Ik zeg niet dat in het verleden niet gebeurd is, maar er zal een keer meer een doorbraak moeten komen op zo’n dossier. De heer Ruikes: Maar er komt alleen een doorbraak als je daar voldoende financiële middelen ook voor hebt. Dat is natuurlijk het punt en dat je moet praten met die mensen, natuurlijk.
122
Maar ik voel me totaal niet aangesproken door het feit dat wij als raadsleden nooit contact met die mensen hebben, want ik heb heel regelmatig contact met heel veel bewoners van de Staalindustrieweg, maar dan weer in een andere functie, maar dan praat ik toch …. Voorzitter: Dus het zou eventueel kunnen zijn dat u als raadslid ….. en dat was de bedoeling van mevrouw Barra. De heer Ruikes: Ja, maar het betekent dus wel dat ik me ook erg interesseer voor die mensen en ik vind het prima om daar een oplossing voor te vinden, maar we moeten reëel zijn, probeer dat in het bestaande financiële kader te vinden, vraag wat ze willen. Maar wat ik tot nu toe van de meesten van hen gehoord heb, is het feit dat ze daar, ondanks het feit dat ze allerlei problemen ondervinden, die ze opgelost willen hebben, toch wel graag daar willen blijven zitten. Voorzitter: Mevrouw Barra, zie ik. Mevrouw Barra: Ik vraag me af, als deze problemen zich afspeelden in een andere wijk van Alblasserdam, of we er dan ook zo over zouden praten. Voorzitter: Nou, ik heb wel het idee dat we er op dezelfde manier mee omgaan dan welke wijk dan ook. Ik bedoel, die suggestie moeten we echt niet in de wereld brengen, want dat constateer ik niet, dus dat is niet juist om die kant op te denken en te gaan. Ik zou willen kijken of u als raad aan het college, maar dat is dan iets anders dan in het kader van de begroting m.b.t. de financiële vooruitzichten voor volgend jaar, nu aan het college zou willen meegeven dit onderwerp nog eens in een volgende commissie aan de orde te stellen. Dat lijkt mij, gelet op de problematiek en wat we nu net uitgewisseld hebben, misschien een hele interessante optie. Ja? Dan zullen we dat als zodanig aan het college overbrengen. U heeft ook geprobeerd geld binnen te laten stromen in de komende tijd: “nieuw geld opbrengende locaties” is dat genoemd. Er wordt gedacht aan vooral in het centrum een paar locaties, wat verder weg gelegen aan de West-Kinderdijk, Biggelmee, en de Vinkenpolderweg, is iedereen het daarmee eens? Ik neem aan dat dat zo is? De heer Boele: Voorzitter, niét zoals het bij het beslisadvies staat: alleen plannen ontwikkelen die leiden tot …. we moeten ook geld gaan verdienen en ook snél, want ons vermogen is bijna uitgeteerd. De bedoeling van mijn fractie is om nu ook snel met een aantal interessante locaties te starten en daar bijv. een projectorganisatie van te maken, die als opdracht krijgt om twee of drie interessante, mooi gelegen ruimtelijke plekken te gaan ontwikkelen, om daarmee geld te verdienen. Ik heb daar twee voorbeelden van gegeven, maar de bedoeling is dus: ”actie”, en niet lijdelijkheid alleen maar, nee: “beginnen”, dat is de intentie en als daarvoor en daar doelde ik net op, een stukje externe bijstand moet worden ingehuurd, en dat zal het geval moeten zijn, dan is dat aanvaardbaar ten laste van de exploitatie van deze nieuwe gebieden, maar het gaat erom dat we ze snel ontwikkelen en daarmee ook snel inkomsten genereren, om het vermogen van de gemeente weer wat op te vijzelen. Datzelfde heb ik zo meteen rondom de donorlocaties, maar dat is een ander verhaal, het gaat nu vooral even over niéuwe plekken. Mevrouw Nieuwenhuis: Voorzitter, dat heb ik in mijn bijdrage gisteren ook gezegd: nieuwe plannen, profijtelijke projecten éérst gaan ontwikkelen. Dus voorrang geven aan datgene wat veel opbrengt. Voorzitter: De heer Cardon. De heer Cardon: Ja, ik reageer natuurlijk op mensen die weer het apparaat dan inkomen.
123
Ik heb gezegd van: “we moeten doen wat we met de zittende mensen kunnen” en een feit is, dat als je binnen geen mensen hebt, ik bedoel: in je eigen organisatie, aan kunnen sturen wat je binnenhaalt verder, dan gaat het mis en volgens mij was hier vorig jaar uitvoerig daarover gesproken, dat je je organisatie niet kan aansturen, dat het behoorlijk mis kan gaan. Nee, ik zeg dus niet dat we iets niet moeten doen, ik zou me voor kunnen stellen, we hebben hier zelf dat gebied genoemd: nou, die rotte tanden die we hier hebben aan de andere kant, dat je zegt van: “daar moet wat gebeuren” en dat men een inschatting maakt van: wat kost ons dat aan tijd en aan inzet? Want als het een langdurig proces wordt van jaren, wat zou kunnen, dat zou ik wel graag willen weten, voor we andere dingen aan gaan pakken. De heer Boele: Mag ik iets heel concreets zeggen? De locatie Biggelmee, dat is een plek met ondertussen een marginale gebruiksfunctie. Het is tegelijkertijd een plek met een buitengewoon interessante ruimtelijke identiteit, zowel aan de voorkant als aan de achterkant. Als we nou eens zouden besluiten om die plek vanaf vandaag te gaan herontwikkelen. Plannen maken, exploitaties maken, daar mensen op zetten, met de bedoeling: over twee jaar moet daar een interessant woningbouwproject zijn verrezen en we moeten als gemeente daar heel veel geld aan kunnen verdienen. Dan maak je concreet wat je bedoelingen zijn, om dat vermogen op te vijzelen. Niet alleen maar praten over plannen, maar ook eens een keer wat ondernemen. Ik zeg dat in het licht van bijv. de ervaringen met Noord- en Landzicht, daar zijn we inmiddels geloof ik vier of vijf jaar lang over bezig, er zit een verschrikkelijk trage vordering in. Er zullen allerlei legitieme oorzaken voor zijn, maar we realiseren dus ook alsmaar niet opbrengsten die zo broodnodig zijn en dat is de boodschap van mijn fractie met deze onderwerpen: “laten we nou eens een paar locaties benoemen, die eigenlijk liggen te wachten op aanpak, laten we daar extra specifieke inzet op plegen, zodat we over twee jaar, ik noem maar een dwarsstraat, resultaten kunnen boeken”. Ruimtelijk, omdat het prachtig wonen gaat worden, maar ook financieel. Daar moet je bijna een projectwethouder voor aanwijzen, voor zoiets, en dat meen ik nog heel serieus ook, dat meen ik heel serieus, daar mag je de formatie van het college met 0,5 voor uitbreiden. Daar moet gewoon extra inzet op worden gepleegd, om doelen en gelden te realiseren. Dat ligt te wachten. De heer Cardon: Ik kan me voorstellen dat het college voor de begrotingsbehandeling een aantal van die locaties aangeeft, met de risicoanalyse van: wat gaat het ons kosten, wat gaat het ons opleveren en hoe lang gaan we erover doen? Grofweg, voordat we dat soort keuzes gaan doen, want dan zeg ik: “we hebben het er hier uitvoerig over gehad, dat de kern van het dorp opgeknapt moet worden verder”, dus ik zal niet dat woord gebruiken dat gisteren tot heel veel commotie geleid heeft, want we vinden dat er behoorlijk opgeknapt is, Alblasserdam, maar we willen het afmaken, een stuk wand hier en dan zeg ik van: “wat betekent dat?” en dan vangen we dus twee vliegen in één klap, en van de andere kant is het zo dat ik onlangs voor het eerst van mijn leven in Biggelmee geweest ben en er wordt nog steeds door een aantal mensen enthousiast gebruik van gemaakt, en ik kan me voorstellen dat dit op termijn ook een locatie is, maar we kunnen niet alles tegelijk aanpakken en laten we even kijken wat het hiér oplevert, want midden in ons hart staat een pand op instorten. De heer Boele: Maar u zegt: “niet alles tegelijk aanpakken”, we kunnen wel naast de dingen die we doen, daar hebben we de bestaande organisatie voor, daarnaast iets extra’s doen en dat extra is zo nodig omdat we vermogen moeten gaan aankweken. Dat is mijn boodschap en als dat aankweken tijdelijk wat extra formatie kost, dan is dat goed besteed geld en laten we daar a.u.b., is ons pleidooi, niet te lang mee wachten, anders dan blijft het liggen, terwijl we het zo hard nodig hebben. Mevrouw Nieuwenhuis: Daar ben ik het van harte mee eens. De heer Ruikes: Maar ik ben het ook eens met de SPA-fractie in dit geval, dat je zegt: “je moet eerst even in kaart brengen welke locaties er zijn en welke is dan het meest profijtelijk te ontwikkelen?” want als je kijkt: in onze ogen zal het een eerste plan van aanpak zijn. Een locatie die in onze ogen het best ontwikkeld zou zijn, zou de lintbebouwing langs de Vinkenpolderweg zijn. Als we weten dat er nu al 180 gegadigden zijn voor 25 vrije kavels, is er dus best nog wel ruimte in de markt.
124
Voorzitter: Dat betekent dus dat we met elkaar vinden dat er in dezen aan het college een advies wordt gegeven hier met voortvarendheid actie te ondernemen. Dat is bij dit punt door u gesteld. De PALT-afspraken, is door de SGP ingebracht, om daarover te heronderhandelen i.v.m. het feit dat we nu géén leges heffen. Wil iedereen dat? De heer Cardon. De heer Cardon: Nee, wij zijn hier vierkant tegen. Wij zijn blij dat in de PALT-afspraken in ieder geval de woningbouwverenigingen of corporaties een handreiking gedaan is, want die roepen iedere keer: “wij kunnen geen sociale woningbouw realiseren, omdat er zoveel geld bij moet”. Het is nu van twee kanten dat er een handreiking gedaan wordt; de gemeente zegt: “oké, dan laten wij die leges zitten” en de woningbouwcorporaties leggen er geld bij om ze te realiseren uit andere plannen of uit de algemene reserve. Dus ik zou dit niet op z’n kop willen zetten. De heer Boele: Voorzitter, de heer Cardon refereert in deze raad heel regelmatig aan algemene publicaties t/m de Volkskrant toe, dan kan hij weten dat er in corporatieland verschrikkelijk veel geld zit, zoveel geld dat de Minister van Volkshuisvesting al een paar keer gedreigd heeft om het af te romen en ten nutte van sociale woningbouwlocaties op andere plekken te gaan aanwenden. De bedoeling van dit rijksbeleid is, dat corporaties hun eigen broek moeten ophouden en dat corporaties geacht worden de sociale taakstelling om sociale woningen te bouwen en te verhuren zelfstandig aan te kunnen. Dat zo zijnde, rijst bij mijn fractie de vraag: waarom moeten wij dat als gemeente dan blijven subsidiëren? Dat is wellicht niet nodig. Ik beweer het niet, dat het echt niet nodig is, ik vraag om dat te onderzoeken. Die corporaties beschikken wellicht over meer geld dan wij. Wij zijn ondertussen puur armlastig geworden, mevrouw Nieuwenhuis zei gisteren: “we gaan een financieel debacle tegemoet als we nu niet het roer omzetten”. En de bedoeling is nu, om deze verantwoordelijkheid in plaats van bij de gemeente neer te leggen, terug te leggen bij de corporaties. Voorbeeld: voorheen stond in de wet dat voor sociale woningbouwvergunningen niet leges mocht worden geheven. Dat is uit de wet gehaald, laten we proberen om het nu ook gewoon op die manier te realiseren. Dat is mijn boodschap. Waarom zou je geld steken, wat misschien helemaal niet persé noodzakelijk is, omdat de primair maatschappelijk verantwoordelijke instellingen, de corporaties, dat zelf moeten doen. De heer Cardon: Er zijn afspraken gemaakt van betrouwbaarheid en ik hoop …. De heer Boele: U bent zakenman, mijnheer Cardon, zo kennen we elkaar toch een beetje …. De heer Cardon: Wat weet u van onze woningstichting? De financiële positie? De heer Boele: Zoveel, dat ik het hier vanavond aandurf om aan het college te vragen: “treedt tot heronderhandeling over dit onderdeel van de PALT-afspraken”. Zoveel weet ik ervan en ik weet dat corporaties aanspreekbaar zijn op deze verantwoordelijkheid. De heer Cardon: Ik snap het wat de minister zegt en dat er rijke corporaties zijn, dat weet ik ook, maar dit is de onze, waar wij zaken mee moeten doen. De heer Boele: Dat gaan we nu met elkaar bekijken. Overigens, wij hoeven niet persé zaken te doen met Westwaard Wonen, ook andere corporaties kunnen sociale woningbouw in Alblasserdam realiseren en als blijkt, dat anderen wellicht bereid daartoe zouden zijn en het de gemeente géén geld kost, mind you, we hebben een rekening vastgesteld waarin stond dat we € 300.000,-- leges misgelopen zijn als gevolg van die PALT-afspraken. Was dat nodig? Hebben we die vraag met elkaar gesteld?
125
De heer Cardon: Ik ben blij dat in ieder geval die sociale woningen er gekomen zijn. De heer Boele: Ja, maar dat doel heiligt toch niet alle middelen. Als je voor minder middelen van gemeentewege dezelfde doelen kunt realiseren, gaat u toch dat geld niet aan de corporaties … De heer Cardon: Maar vraagt u dan ook aan het college van: “onderzoek of de andere corporaties, die wel flink bij kas zitten, hier aan de slag willen”. De heer Boele: Ik vraag aan het college: “zoek uit of wij het sociale woningbouwprogramma voor de komende jaren kunnen realiseren, zonder dat wij de leges voor bouwvergunningen derven”, dat vraag ik. Voorzitter: En dan weten wij dus ook, dat dat in regionaal verband, zoals weergegeven, is afgesproken. U stelt voor, ik moet even inventariseren, ik heb nu nog geen duidelijk beeld of er een meerderheid is voor deze stelling. Mevrouw Nieuwenhuis: Ik ben het van harte met deze stelling eens: onderhandelen. De heer Ruikes: Wij willen geen oordeel uitspreken, we willen eerst het onderzoek afwachten, want het gaat ook wel even om de financiële positie van Westwaard Wonen, als we het over onze eigen corporatie hebben en toen die een aantal jaren geleden uit de fusie van het gemeentelijk woningbedrijf en de Alblasserdamse woningstichting werd opgericht, was de vermogenspositie nou niet te vergelijken met al die rijke woningstichtingen die in den lande beschikbaar waren. Daar hebben we geen kijk op, dus laat daar eerst informatie over komen dan. De heer Zwaan: ….. wat dat betreft voor de CDA-lijn. Voorzitter: Ik begrijp dat daar dus een meerderheid voor is, om dat aan het college te vragen. De planschade; voorgesteld wordt de nieuwe wettelijke verhaalsmogelijkheden uit te nutten. Is iedereen het daarmee eens? Ik neem aan dat dat zo is. De heer Cardon: Nou, ik zou daar graag wat meer informatie over willen. Dat is dus juist, want dat ken ik nog niet, dat gedeelte van de wet, maar als het zo is, dan moeten we dat rap doen. De heer Boele: Ja, er is een zogenaamde Reparatiewet door het parlement aangenomen, ertoe strekkende dat overigens voortaan niet meer de gemeenteraad maar het college van B&W besluiten gaat nemen op planschadeverzoeken. Dat ontlast de raad weer. Maar ook dat er een verhaalsmogelijkheid komt op dié instantie, die gebaat is bij het bouwplan dat schade veroorzaakt. Daar hebben we lang naar uitgezien, de reparatie van het befaamde Nunspeet-arrest en de boodschap is nu aan het college: zorg ervoor dat we nu zodanige verhaalsconstructies maken, dat wij niet meer met de kosten blijven zitten. De heer Cardon: Dat onderschrijf ik volledig. Voorzitter: Ik constateer dat de hele raad hiermee akkoord is, dat wordt dus voorgesteld.
126
Er is een opmerking gemaakt om m.b.t. de financiële middelen voor een discotheek géén middelen uit te trekken om dat te realiseren. Wél ruimtelijk gezien medewerken als er een particulier initiatief is. Dat is staand beleid. Wilt u dat nog opnemen, of zegt u van: “dat hoeft niet, want dat is bekend”. De heer Ruikes: Dat komt eigenlijk omdat u in de perspectiefnota heeft geschreven: “we stoppen er geen gemeentelijke middelen in”, maar ik wil wel dat er meegewerkt wordt als er een particulier intitiatief komt. Voorzitter: Ja, akkoord. De heer Boele: Voorzitter, het is ook staand beleid van mijn fractie, dat wij geen behoefte hebben aan een ruimtelijk onderzoek naar wat een goede plek voor een disco zou kunnen zijn. Voorzitter: Dat ben ik met u eens, dat hebben we met elkaar beleefd. De heer Zwaan: Dat klopt, dat hebben wij ook altijd aangegeven. Voorzitter: Maar dat betekent wel, dat er een meerderheid van de raad vindt dat het college op die wijze zou moeten opereren. Een ander punt zijn de bouw- en woningtoezichtzaken; er wordt door de VVD voorgesteld, om voor een aantal zaken geen vergunningen meer te verlenen en die ook vergunningvrij te maken. Ik zou denken dat het verstandig is om even concreet aan te geven waaraan gedacht wordt. Het kan ook op deze wijze aan het college worden voorgelegd, althans als de raad dat wil, maar dan heb je kans dat er een breed onderzoek komt, terwijl u wellicht zelf voor ogen heeft dat het wat kleiner kan. Mevrouw Nieuwenhuis: Het gaat mij met name om de simpele dingen als een schutting, waar nu verplichtingen voor zijn. We zijn aangelopen tegen de problematiek achter de Ieplaan, waar de schutting 20 cm. hoger was dan die mocht zijn. Vervolgens wordt er een bateljon ambtenaren op gezet, om te kijken of het werkelijk zo is en van alles gedaan om het lager te laten worden. Ik vind dat zaken …., kijk, ik kan ook niet precies zeggen: “dit kan en dit kan niet”, maar er zijn echt naar mijn idee dingen waarvan het verstandig is om ze niet onder het vergunningenstelsel te laten vallen, omdat je gewoon ook ruzie in de buurt krijgt. Als iemand goed zijn best doet om mee te werken aan plannen en vervolgens afgeschoten wordt omdat die 20 cm. te hoog is met zo’n schutting, is dat dan wijsheid? Ik denk dat we daar een punt hebben. De heer Wesselius: Is het voorstel dan om verordeningen te gaan snoeien, zeg maar, dus aan te passen en allerlei dingetjes eruit te halen waarvan je zegt: “ach, dat vinden we eigenlijk niet meer belangrijk” of is het de bedoeling dat we dat niet meer gaan handhaven en het aanpassen van verordeningen, dat kost neem ik aan ook tijd, dus we moeten ook nog de balans zien te vinden: wat besparen we nou en wat gaan we investeren om al die verordeningen te snoeien? Misschien is het een goed plan, maar ik zie vooralsnog niet dat dit nou echt veel geld gaat opleveren. Mevrouw Nieuwenhuis: Dat kan, ik bedoel: je hebt als je een aantal zaken kunt afschaffen, dan hoef je ze ook niet te gaan handhaven. Dus dat is een logisch verhaal. De heer Wesselius: Nee, maar dat betekent dus dat u zegt: “laten we de bestaande verordeningen gaan screenen en gaan kijken van: dit vinden we belangrijk, dat niet.”
127
Mevrouw Nieuwenhuis: Ik denk dat ze binnen bouw- en woningtoezicht echt wel weten welke zaken daarvoor in aanmerking zouden kunnen komen en we hebben het al eerder in de commissie Bestuur erover gehad, dat ook de rekenkamer zegt: “ga daar eens naar kijken, wat voor dingen je in je verordening hebt staan, of je daar, als je daar geen werk meer op gaat zetten, niet meer zegt: “dat moet je op die manier gaan doen”, wat zijn de risico’s daarvan” en als dan blijkt dat het geen risico’s oplevert, nou, doe het dan niet. De heer Wesselius: Jawel, maar hier gaan de kosten voor de baat, hè. Mevrouw Nieuwenhuis: Ja, dat is ook zo. De heer Wesselius: Dit vraagt om een investering. Ik heb er even geen zicht op wat dat gaat kosten, zoiets. Mevrouw Nieuwenhuis: Ik ook niet, vandaar dat ik dat graag toch eens uitgezocht wil hebben, want ik denk dat we op dit moment een situatie hebben dat eigenlijk alles zo’n beetje vergunningplichtig is en of dat moet, dat vraag ik me af. Voorzitter: Als u niet in de microfoons praat, kan ik u niet verstaan, dus u kiest er zelf voor om het niet te doen. U hoeft het ook niet te herhalen, maar u moet wel in de microfoon met elkaar praten. De heer Van Wermeskerken: Er zijn nog niet zo gek lang geleden in deze gemeente op het gebied van bouw- en woningtoezicht enkele zaken niet meer vergunningplichtig gemaakt, waaronder onder bepaalde voorwaarden dakkapellen, en nu gaat het er eigenlijk om dat dat hele regime best wat kan worden uitgebreid, want aan “paarse krokodillen” in deze gemeente hebben we ook weinig. Kijk, er wordt op rijksgebied heel veel gepoogd om regels te versoepelen en te vereenvoudigen, te verminderen, en dat is iets wat wij naar onze burgers toe ook best eens mogen doen. Een aanzet is gemaakt, dus ik zou zeggen: “laten we voortgaan op die weg”. De heer Wesselius: Mijnheer Van Wermeskerken, het is een prachtig betoog, maar volgens mij is het volstrekt niet relevant voor de discussie. De vraag was alleen:”levert dit nou echt geld op?” Mevrouw Nieuwenhuis: Op dit moment weet ik dat niet. De heer Boele: Mijn fractie heeft in de eerste termijn van dit debat gisteren een link gelegd naar bijv. het kapvergunningensysteem, hè, er moet nu voor iedere boom die gekapt wordt een vergunning worden afgegeven. De plantsoenendienst, is ook gisteren gerefereerd, heeft hier een aanzienlijke formatie. Je kan je afvragen wat nog het nut is van zo’n systeem. Waarom zou je nou niet een lijst maken van beeldbepalende bomen, wat heel veel gemeenten hebben gedaan, je beperkt je vergunningensysteem op die lijst en de rest is vergunningvrij. Ik denk dat als je meer met zo’n bril naar regelgeving kijkt, dat je nogal wat dor hout kan kappen en dan is het wel duidelijk wat mevrouw Nieuwenhuis zei, we zijn bezig om in het kader van de rechtmatigheidstoets onder leiding van de wethouder van Financiën te komen tot een toetsingskader voor de rechtmatigheidscontrole en ook dan is het de bedoeling om overbodige regelgeving, die alleen maar ballast veroorzaakt en waar je niet aan kunt voldoen, te elimineren en te screenen …. De heer Wesselius: Daar vallen dit soort dingen toch buiten?
128
De heer Boele: Wel als het gaat om hoogten van schuttingen, ja, maar je kunt daar wel overbodige regelgeving ….. en zo breed lees ik toch wel deze oproep, overbodige regelgeving uit elimineren. De heer Wesselius: Maar dan met als doel dat het geld oplevert, hè, ik weet niet precies hoe dat zit hoor, maar als ik een boom wil kappen en ik vraag daar vergunning voor, moet ik daar leges voor betalen? Is die leges dan kostendekkend? Zou die dan kostendekkend moeten zijn De heer Boele: Nee, misschien dat er wel een half uur aan gewerkt wordt. Nou, u betaalt voor die kapvergunning ….. ik weet het niet. De heer Wesselius: Het is mij helemaal niet duidelijk, misschien kost het wel geld, deze actie, ik heb geen flauw idee. De heer Zwaan: Dat is ook het punt waar wij mee zitten, wij zien niet dat het nu geld oplevert, omdat je eerst moet investeren en ja, als je kostendekkend bent in je vergunningverlening, dan zie ik de relatie met bezuiniging niet. Voorzitter: De heer Cardon. De heer Cardon: Dames, mijne heren, dit hebben we gisteren aangenomen. Dit is de vierde wijziging bouwverordening, zeer gedetailleerd wat er allemaal moet gebeuren, en daar staat dus bij, en dan gaat het even om de centen, dat we uitbreiding van personeel nodig hebben om dit allemaal weer te realiseren. Nou, ik ben er een groot voorstander van, onze fractie, om niet vanavond maar een keer de opdracht te geven van: zet alles eens even op een rij, dat we daar een goede discussie over hebben, als je gaat screenen van: is dat nou nodig, is dat nou nodig? En dan moet het dus wel gevolgen hebben, dat je zegt van: “kapvergunningen, daar is er één de hele dag mee bezig”, nou, dan weet ik iets, want dan scheelt dat misschien € 40.000,-- of ik weet niet wat hier het gemiddelde salaris is. Nou, als we zeggen dat dat voor de volgende periode van het college, maar eens een mooie opdracht is om te snoeien in allerlei dor hout, prima, maar we hebben dit gisteren net aangenomen. Dus daarom vind ik dat we daar ook maar kritisch naar moeten kijken. Voorzitter: Dus wij zouden eigenlijk met elkaar nu, denk ik, toch kunnen zeggen: “dit is een interessant onderwerp, dat zeker terug moet komen, maar om nou in het kader van de bezuinigingen en een begroting opstellen, denk ik niet dat we dit op dit moment aan het college moeten vragen”. Het onderwerp an sich verdwijnt niet van de agenda, dat blijkt uit deze discussie, maar niet in dit kader. Akkoord? De buitenruimte; de reconstructie Cortgene/Haven, daar heeft u e.e.a. van gevonden en dat is als volgt, zoals u leest, geformuleerd: reconstructie Cortgene/Haven/Kade gefaseerd uitvoeren in samenhang met Verolme. Ik denk overigens dat dat een open deur is, als ik heel eerlijk ben, dus wat is precies de bedoeling hiervan? Dit zit gewoon in dat kader van het uitvoeren van dat plan Verolme. De heer Ruikes: Ja, maar de definitieve invulling is er nog niet en laten we dan zeggen, dat we in ieder geval, in navolging van de SPA, zo sober mogelijk moet. Ja? De heer Cardon: Fantastisch. Kijk, als de Wipmolen gerealiseerd wordt, dan is er ook een wand nodig en dan is er een gedeelte van de Haven, waar dus een bepaalde watersportvereniging zit, dan zul je daar wat moeten doen. Maar dat stuk daar, ik geloof dat ik nu goed wijs, daar kun je zeggen: “laat dat nou maar eens even zitten” en ik denk dat dat van belang is, dat we zeggen: “sober aan die kant” en dat we dat voorlopig even laten zitten.
129
Voorzitter: Maar waar wees u nou naar, want dat is niet helder? De heer Cardon: Wacht even, hier is toch ook een Haven, dat is een andere watersportvereniging. De heer Ruikes: Dit gaat specifiek over het stuk weg tussen de Blokweerweg en hier het Raadhuisplein, dat moet aangepakt worden als het Verolmeterrein klaar is, maar u hoeft voor ons niet met één of andere dure rotonde of andere toestanden …., probeer het zo sober mogelijk te doen, maar probeer wél het fietspad zo snel mogelijk voor elkaar te krijgen. Dat is het enige. Mevrouw Nieuwenhuis: Dat zal toch enige relatie met de boulevard moeten hebben, neem ik aan, dat je niet van een boulevard in één keer zo komt, hè? Het is een doorlopende weg, die toch enigszins ook…. Voorzitter: Ik wou gewoon voorstellen om ook dit niet in dit kader mee te nemen, want het zit in de ontwikkeling van het Verolmeplan en u heeft alleen een opmerking gemaakt en die wordt niet vergeten, om het eenvoudig uit te voeren, maar er zijn plannen, er is een kader. Akkoord dat we dit niet meenemen in dit kader? De boerderij Randweg; die wilt u zo snel mogelijk afstoten en het personeel onderbrengen in de locatie aan de Corn. Smitstraat. Dus dat hangt samen met de plantsoenendienst, die daar zit. Iedereen mee eens? De heer Ruikes: Ja, maar alleen als de boerderij Randweg in zijn staat verkocht wordt, met graag behoud van die boerderij. De heer Boele: Dat is ook de strekking van mijn voorstel, voorzitter. De heer Ruikes: Dat we niet één of ander woontorentje daar krijgen. De heer Boele Nee, het gebouw, er staat ook “boerderij verkopen”, dat wil zeggen: het als bouwwerk in de huidige staat verkopen en het ook in de huidige staat handhaven. Voorzitter: Maar er ligt grond achter, zoals we weten, en ik neem aan, gelet op wat u allemaal gezegd heeft, dat u vindt dat daar wat op gebouwd kan worden? De heer Boele: Komt u maar eens met een voorstel op dat punt, ja. Het gaat erom, tussen haakjes staat het erbij, dat de vermogenspositie wordt verbeterd, dus dat is doel 1 en doel 2 is dat de boerderij in z’n karakteristiek blijft gehandhaafd en als de omliggende gronden nog bebouwingspotentie opleveren, dan ben ik benieuwd hoe dat eruit ziet. De heer Van Wermeskerken: Het moet ook wel wat opleveren. De heer Boele: Ja, dat is het porté van het voorstel, ten overvloede nog maar eens even. Voorzitter: Ik constateer dat iedereen zich kan vinden in dit voorstel, passend in het kader van vermogensversterking.
130
De gemeentewerf; daarvan zegt u, hoewel u net bij het vorige punt gezegd heeft “plantsoenendienst ook naar de Corn. Smitstraat brengen” zou m.b.t. een nieuwe plek voor de gemeentewerf niet verdere ideevorming moeten worden geëntameerd. De heer Cardon: Voorzitter, mag ik nog inbrengen dat het wellicht een goede zaak zou zijn om samen met weer dan Papendrecht te bekijken of we op Nieuwland geen gemeentewerf kunnen neerzetten? De heer Boele: We hebben dat geld er nog niet voor. De bedoeling van mijn fractie is geweest, om ideevorming, ook regionalisering gewoon even niet op te pakken, want we hebben geen geld en als je iets gemeenschappelijks gaat doen op Nieuwland met Papendrecht, zal dat financieel wellicht interessant kunnen zijn, maar we hebben geen geld en daarom hebben we gezegd: “daarom dus even niet”. De heer Cardon: Nee, maar het is nu de bedoeling …….. de boerderij, dat is de bedoeling die leeg te maken en dan heb je de Corn. Smitstraat nog, die kun je leegmaken. De heer Boele: Je moet toch ergens je materieel en je spullen …. De heer Cardon: Ja, maar dat zeg ik: “als je dan dus aan planvorming werkt, om op Nieuwland met een ander samen iets te doen ….” De heer Ruikes: Dat kost geld. De heer Cardon: Ja, dat snap ik, maar we geven nu twee locaties op …. De heer Boele: Het gaat er niet om om vervolgens de opbrengst van de Randweg weer te gaan aanwenden voor …., het gaat er nu eerst om om de vermogenspositie van de gemeente te verstevigen. Het gaat er dus nogmaals niet om, om dat nu onmiddellijk weer te gaan bestemmen, want daar schiet je niet zoveel mee op. De heer Van Wermeskerken: Dat is donor-denken. Voorzitter: Mijn vraag is of wij er allemaal mee kunnen instemmen? Akkoord? De begraafplaats; daar hebben we met elkaar niet zo lang geleden over gesproken. Wilt u met dit punt, die bespreking en het kader dat toen gegeven is, wijzigen? Laten we daar even helder over zijn naar het college toe. De heer Cardon. De heer Cardon: Nee, ik wil één opmerking daaraan toevoegen. Gisteren is door onze fractie gezegd van: “niet focussen op 2050, maar als je tot 2030 daar kan begraven, met een uitbreiding tot het maximale”, dat zou ik toch graag eraan toegevoegd zien. De heer Boele: Voorzitter, dit gaat nu om de inhoud van het voorstel, van het beleid. Daar hebben we de vorige keer uitvoerig over gesproken, daar komt de wethouder binnenkort met voorstellen over, heeft hij de raad toegezegd. Het gaat nu om de financiële kaderstelling en het voorstel van mijn fractie was, om niet reeds vanaf 2008 te beginnen met het activeren van deze investering, omdat het erg onwaarschijnlijk lijkt, dat we reeds dat moment moeten beginnen. Dat is mijn beeld.
131
De heer Cardon: Er is gezegd in het verleden, dat in 2010 die begraafplaats vol is. Het is wel gesteld. De heer Boele: Ik kan me dat niet voorstellen. Dan is mijn informatie niet paraat, maar de bedoeling is om in ieder geval te beginnen op een zodanig moment dat ….. Mevrouw Nieuwenhuis: En dat moment moet je altijd heel ruim nemen, omdat je met voorbelastingen zit en dus heel veel tijd nodig hebt voor dat…. De heer Boele: Met nieuwe technieken van drainage horizontaal en verticaal kun je behoorlijk wat tijd winnen hoor. Mevrouw Nieuwenhuis: O ja, oké. Voorzitter: Ik stel de hele concrete vraag of de raad de suggestie van de SGP overneemt om aan het college mee te geven in het kader waarin ze werkt m.b.t. de toekomst van de begraafplaats, ook daarin op te nemen: de investering vooruit te schuiven, niet in 2008 te beginnen. Wil de raad dat of wil de raad dat niet? De heer Ruikes: Ik denk dat het college moet blijven werken in het kader zoals zij aangegeven hebben, dat hebben we ook duidelijk aangegeven: bekijk ook de huidige mogelijkheden, ja, en dan die informatie wacht ik af en als daar uitkomt dat het opgeschoven kan worden, prima, maar ik wil eerst die informatie hebben. Mevrouw Nieuwenhuis: Dat is ook mijn insteek. De heer Boele: Maar ook de mijne, voorzitter, vanzelf, want ik ga dat nu niet zonder de informatie lopen beargumenteren, alleen in de Perspectiefnota staat, dat vanuit het meerjarenbeeld vanaf 2008 met deze investering wordt gerekend en de enige opmerking is: “dat lijkt mij in het licht van de planvorming redelijk vroeg”. Voorzitter: Maar ik begrijp dat er in de raad geen meerderheid is om op dit moment op dezelfde lijn te gaan zitten als waar u zit, dus dat leggen we dus niet voor aan het college. Investering in tijd, dat is hetzelfde punt, neem ik aan; a. en b. ook de uitbreiding en exploitatie ook kostendekkend? …….. zat dat dan niet in het kader dat we hebben afgesproken? De heer Cardon: Bij het eerste punt hebben we het gehad over kostendekkendheid en als het daar meegenomen wordt, is het wat ons betreft natuurlijk prima. Voorzitter: Ja, alle werkzaamheden, hebben we net gezegd, alles waar we mee bezig zijn en waar we inkomsten op krijgen, moet kostendekkend zijn. Aula; daarvan is nadrukkelijk door u gezegd: “kijk of er geprivatiseerd kan worden”. Iedereen mee eens? De heer Boele: Nee, is niet door onze fractie gezegd. Voorzitter: Nou ja, door een aantal fracties, precies, ik vraag even of iedereen ….
132
De heer Boele: Mijn fractie is tégen het privatiseren van de aula, bij herhaling gezegd: tégen het privatiseren van de aula. Wij vinden dat dat een overheidsvoorziening zou moeten blijven, zodat de beschikbaarheid en de wijze van beschikbaarheid optimaal gegarandeerd blijft voor een ieder en wij zien dat in het gedrang komen als het gaat om particuliere exploitatie, die dus ook winstgevend zal moeten zijn. Daar zijn wij niét voor, bij herhaling gezegd, en ik ben er ook niet voor om nu aan plannen te gaan werken voor de aula, ook daar ontbreekt ons het geld voor, menen wij. Wij zouden op dit moment, voor de komende jaren, zelfs kunnen volstaan met een goede opknapbeurt. De heer Ruikes: Daar zijn wij het dus niét mee eens, ik ben helemaal niet zo bang dat een privatisering van de aula ertoe zal leiden dat de beschikbaarheid e.d. in het gedrang zou kunnen komen. Daar kun je hele goede afspraken voor maken. Waar ik wél van overtuigd ben, is het feit dat deze aula absoluut niet meer voldoet en dat het hoog tijd is dat er een goede voorziening komt, waar mensen op een menswaardige wijze afscheid kunnen nemen hier in Alblasserdam. Je kunt die aula opknappen wat je wilt, maar die aula is in sommige gevallen …., ja, het is een droefenis zoals die aula ….., het is altijd een droefenis in die aula, het is een droefenis zoals die aula er nu bij staat en gebruikt wordt. Ik zie daar goede mogelijkheden voor om dat te privatiseren en als je daar goede afspraken voor maakt, dan hebben we wel een goede voorziening. De heer Zwaan: Ik ben het er ook mee eens, dat de aula op dit moment gewoon ongeschikt is voor de functie die we daaraan toedichten en ik blijf dan ook bij privatiseren, omdat dat volgens ons ook de mogelijkheid geeft om iedereen de ruimte te geven voor het gebruik dat gewenst is. Mevrouw Nieuwenhuis: Ook de VVD is van mening te privatiseren. Dat gebeurt al in heel veel gemeenten, waar het goed gebeurt, dus het kan ook hier. Voorzitter: Ik had graag ook de mening van de SPA-fractie. De heer Cardon: We vinden in ieder geval dat het goed geregeld moet worden, daar gaat het om. Als we afspraken gaan maken met partijen, dat daar ook anderen mogelijkheden hebben om die te gebruiken, want als hier genoemd wordt “plaatselijke ondernemers” en “Monuta” hoor ik dan wel eens op de radio, dat die bestaat, en die zou hier iets moeten doen, en die heeft niets met de plaatselijke ondernemers, dat moet natuurlijk allemaal goed geregeld zijn. Dus dat is een absolute vereiste als je zo’n traject ingaat. De heer Ruikes: Maar aangezien het in heel veel gemeenten goed geregeld is, kan ik me niet voorstellen dat het bij ons niet goed geregeld zou kunnen worden. De heer Cardon: Dat zeg ik ook helemaal niet. Ik denk dat we ook goed moeten nagaan hoe het bij anderen geregeld is en dat je zegt van: “nou, dat is dichtgespijkerd”, maar het moet wel zo zijn. Voorzitter: Dan constateer ik dat er dus een raadsmeerderheid hiervoor is, gelet op de discussie die we net gehad hebben en dan wordt dat aan het college meegegeven. Onderhoud wegen; daar is aangereikt een taakstellende bezuiniging door te voeren en tevens aan het college te vragen: aan te geven op welke wijze zij dat willen doen. Is dat een oordeel van de gehele raad, als ik zo rondkijk? Ja? Mevrouw Nieuwenhuis: Ja, maar waarbij ik zeg dat waar de SPA zegt: “een miljoen temporiseren wegen en plantsoenen”, dat lijkt mij een wat al te zware opdracht.
133
Wij hebben het op een wat mindere hoeveelheid gezet en gezegd: “ook als je met groen bijv. op het huidige niveau handhaaft, en je krijgt bijv. straks Lange Steeg en nog een aantal ontwikkellocaties erbij, dan zit al aan een flinke bezuiniging”. Dus handhaaf het op deze manier, met een kleine verlaging. Voorzitter: Een taakstellende bezuiniging wil zeggen dat er met bedragen wordt gewerkt. De raad heeft nu niet in meerderheid aangegeven de hoogte van dat bedrag, ik denk wel dat het goed is als u daar een indicatie aan het college meegeeft. Ik zou zeggen: “wie van u neemt het voortouw om aan te geven dat het 3 of 4 of 5% moet worden, een ton, twee ton?” De heer Boele: Onze fractie heeft al een voorzet gedaan, 5%, voorzitter. Voorzitter: Ja, maar ik probeer even te kijken of dat wordt ondersteund. De heer Boele: Ik meen dat wij zo’n dikke twee miljoen aan wegenonderhoud hebben, dan komt u op een ton ongeveer, ja. De heer Zwaan: Ik heb zelf het idee dat het, zeker als je kijkt op langere termijn en ook wat in het meerjarenperspectief is neergezet, dat als we twee ton neerzetten, dat dat reëel zou kunnen zijn. De heer Ruikes: Wij gaan in ieder geval niet voor het miljoen van de SPA, laten we dan maar tussen de één en twee ton blijven zitten. De heer Cardon: Ik ga ervan uit dat de andere fracties ook gerekend hebben om aan dat miljoen te komen ….. Mevrouw Nieuwenhuis: Zeker wel. De heer Boele: Wij hebben niet zo’n makkelijke rekensom gemaakt als jullie. De heer Van Wermeskerken: Ik ben zelfs aan twee miljoen gekomen. De heer Cardon: Aan het begin hebben we die discussie gehad over onze belastingruimte en het zal een hele klus zijn om aan dit miljoen te komen, dus ja, wij zouden het wel van groot belang vinden wanneer het college zou aangeven als we bijv. een ton doen, ja, dan hoeven we zoveel niet te doen, denk ik. Moeten we naar een half miljoen, dan zal het een behoorlijke cultuurverandering betekenen hier in het apparaat. Ja, en als de meerderheid zegt: “twee ton is ruim voldoende”, dan wacht ik dat wel af dan in oktober. De heer Boele: Mag ik u eens vragen, mijnheer Cardon, u houdt ook van contacten met burgers, wijkschouw, wijkavonden en noem maar op, is het u ook niet ontgaan dat, zeg maar, de belangrijkste vragen en klachten die burgers hebben in de richting van het gemeentebestuur, te maken hebben met juist de infrastructuur? Onderhoud van wegen, dat wij ondanks die inhaaloperatie van de achterliggende jaren nog steeds en frequent worden geconfronteerd met: “gemeente, doe meer aan het onderhoud van je wegen”. Wat is nou het antwoord van uw fractie op dat type vragen, als je nu voorstelt: “een miljoen per jaar eraf”?
134
De heer Cardon: Ja, maar wij zeggen niet dat dat jaarlijks nu in de toekomst moet gebeuren. Wij willen nu de zaak op orde hebben, in 2006. De heer Boele: Wanneer moet het dan ingaan? Een bezuiniging van een miljoen …. De heer Cardon: In 2006 een miljoen bezuinigen, dat betekent niet …. De heer Boele: Maar dan zijn we nog niet klaar. Ik probeer het te begrijpen, ik ga luisteren. De heer Cardon: Dat betekent niet dat in 2007 weer hetzelfde moet gebeuren, we gaan temporiseren en kijken: wat betekent dat? We hebben een wijkschouw gehad en we zijn bijv. over de Blokweer gelopen en dan wordt er gezegd: “kijk eens, we kunnen dit niet afmaken, we moeten nog onteigenen” en noem maar op. Als de situatie op de Blokweerweg nog twee of drie jaar zo is, dan is dat geen ramp, want ik heb hier regelmatig bezoek en die vinden dat Alblasserdam heel mooi, heel groen eruitziet en ik begrijp ook wel dat iemand over de stoeptegels begint en de hondenpoep en noem maar op, maar ik heb aan het begin gezegd dat als we het miljoen niet halen, dan moet er direct in een sector gezocht worden waar wij van zeggen: “daar niet”. En ik heb de VVD gisteren horen zeggen, dat per programma het opgelost moet worden. Nou, dan gaat het natuurlijk helemaal mis. De heer Boele: Wat u nu doet, is oplossingen zoeken in het uiterste, want u zegt aan de ene kant: “daar niet”, uw woorden van zojuist, en aan de andere kant: “daar bijna alles” en bent u nou zelf ook niet van oordeel, dat daarmee het evenwicht in het patroon van bezuinigingen toch eigenlijk volkomen zoek raakt? Dat is toch een politieke discussie, als hier gezegd wordt door de SPA-fractie: “een miljoen euro eraf”, dan ben ik ook benieuwd wat daar dan bij leeft en hoe hzj zich dan rekenschap geeft van al die maatschappelijke onrust …..? Voorzitter: Ik ben het met u eens, maar ik dacht dat ik de heer Cardon net hoorde zeggen: “één keer één miljoen in 2006 en in 2007 zien we dan wel weer”. Dat heb ik gehoord. Dat is dus geen structureel miljoen, waar u wel over praat. Mevrouw Nieuwenhuis: Dan kun je ook je ambtenaren tijdelijk met vakantie sturen. De heer Cardon: Nou, die kunnen dan hun bureaus leegmaken en die kunnen misschien dat plan beginnen hier en nog een paar van die plannen. Even serieus. De heer Boele: We moeten niet te veel over ambtenaren praten, vind ik, in deze raad. Nee, nee, dat zeg ik niet tegen mevrouw Nieuwenhuis, maar …… De heer Cardon: Tegen mij? De heer Boele: Ja, dat hebt u goed begrepen. U begint iedere keer over die ambtenaren. De heer Cardon: Mevrouw Nieuwenhuis zegt: “die hebben dan niks te doen”.
135
De heer Boele: Ja, maar in reactie op wat u zojuist zei, maar goed …... De heer Van Wermeskerken: Maar moet u nou ook eens even nagaan ….., er worden …. Voorzitter: Mijnheer Van Wermeskerken, wij zijn even ….. ik probeer nu met u helder te krijgen het miljoen dat voorgesteld is door de SPA-fractie, is ervaren als zijnde een structurele ombuiging, bezuiniging van een miljoen, terwijl de anderen praten over een structurele bezuiniging van een ton, anderhalf tot twee ton en …. De heer Cardon: En dan moeten we dus nòg negen ton ergens vandaan halen, want het streven is of de plicht is om op een miljoen uit te komen ….., nee, we moeten op een miljoen uitkomen, nee …. wacht nou even, we zijn in juni bezig, het is nog steeds juni, om aan te geven aan het college, want die heeft dat niet gedaan, want ik heb in de vorige commissievergadering gevraagd: “wethouder, geef me in ieder geval aan: als je wat doet in die sector, wat betekent dat dan, wat is de bandbreedte?” Die hebben we niet gekregen en ik zeg dus nu, uitdagend: “dan een miljoen daar”. Maar als, als, als in september, als we de conceptbegroting krijgen, blijkt dat het helemaal niet nodig is, die miljoen, omdat andere posten waar wij van zeggen: “oké, daar kan ook in gesneden worden”, dan bereiken we ook dat miljoen. Dan zeggen we: “prima, maar wij durven wel de straat op om uit te leggen dat wij een keuze hebben gemaakt direct, om in een bepaalde sector een bepaald programma niet aan te pakken” en dat we daardoor voorlopig iets anders uitstellen. De heer Wesselius: Maar doordat u geen structurele maatregel neemt, kunt u niet beloven dat u in 2007 datzelfde programma wederom zult ontzien hè? De heer Cardon: Nee, want dan hoop ik ondertussen zo’n goed inzicht te hebben in hoe de zaken liggen, dat we zeggen: “daar kunnen we ook wel wat in snijden” of “dat gaat meevallen”. De heer Wesselius: Ja, maar u biedt met dit soort eenmalige bezuiniging van een miljoen, zegt u dus in feite: “ik heb een oplossing voor volgend jaar” en een beetje: na ons de zondvloed. Ik bedoel: 2007, dat zien we dan wel weer. De heer Cardon: Nee, die zondvloed willen we meemaken. De heer Boele: Daar moet u niet mee spotten. De heer Cardon: Het gaat erom dat wij voor 2006 tweede gedeelte al gezegd hebben: “bestedingsbeperking nu”. Dat betekent niet dat de komende jaren allemaal bestedingsbeperkingen moeten plaatsvinden, we zeggen: “nu financiën op orde”. Daar zijn we mee begonnen, dus nu, ook dit jaar. Die “nul” van die wethouder, gelukkig stond het zelfs in de krant, dat de wethouder ervoor gaat, daar gaan we voor en dan hebben we aangegeven wat er moet gebeuren dit jaar. We zeggen: “2006, orde op zaken”. Dan zit er een nieuw college, die moet plannen maken, dat gaat dan gebeuren in de loop van dat jaar. En dan moeten we kijken of er geld is om andere zaken aan te pakken. De heer Boele: Maar we weten ook nu, dat het probleem in 2007, 2008 en 2009 even groot is, want we hebben immers aan een eenmalige ingreep in 2006 uiteindelijk voor het meerjarenbeeld helemaal niets. Dat is pure symboolpolitiek.
136
De heer Cardon: Daar ben ik het dus niet mee eens. De heer Boele: Nee, maar de cijfers geven dat nu aan. De heer Cardon: Ja, maar we hebben meer cijfers gehad. We hebben een begroting gehad voor 2004 en dat was voor bepaalde punten fake. De heer Boele: Nee, maar dan moet u nu aangeven of die cijfers nu kloppen. De cijfers waar wij nu mee werken, geven voor de jaren na 2006 een even groot tekort aan als…. De heer Cardon: Laat het college nou eens rekenen en laat die ons nou eens ….. De heer Boele: ….. om wat u vindt en wat u wilt. De heer Cardon: Wij zeggen nu en we doen een voorzet en we zeggen: “in ieder geval, grijp daar nou eens in”, dat moet mogelijk zijn als je kijkt hoe op dit moment Alblasserdam erbij ligt, doe dat eens een jaar en kijk eens waar we dan uitkomen en laten we dan eens onderzoeken misschien in dat jaar dat er gesnoeid kan worden in een aantal zaken, dat je zegt: “er kan dus personeel weg als je dat en dat doet”, dat is daarnet genoemd, als je snoeit in al die regels die we kennen. Mevrouw Nieuwenhuis: Dan zit je met wachtgeldregelingen. Voorzitter, ik vind heel belangrijk en dat meen ik van harte, ook wij krijgen als VVD veel klachten van inwoners, nog steeds, ondanks onze hoofdstructuren die goed onderhouden worden, van het onderhoud van het groen. Ook dat hoorde ik op die ROWA-avonden, daar is men ongelooflijk alert op en vinden dat dat nog steeds niet goed genoeg gebeurt. Als je dan redelijk een bedrag zegt: “dat gaan we bezuinigen in 2006 en volgende jaren”, want dat is natuurlijk wel structureel bedoeld, dan vind ik dat je al een heleboel doet en als je dan een miljoen in één jaar gaat zeggen, en je laat hooi ontstaan en je moet het dat jaar daarop weer opnieuw gaan inzaaien, dan ben je twee keer zoveel kwijt. Voorzitter: Ik denk dat we met elkaar, zoals door verschillenden is opgemerkt, heel serieus in de gaten moeten houden dat het meerjarenperspectief sluitend moet zijn en dat moet je dus ook het college meegeven, dat ze daarnaar werken en het voorstel om het één keer in 2006 te doen, levert dat niet op. Dat is een feit, dat is een hard gegeven, dus vandaar dat het goed is dat erover gediscussieerd is en vraag ik dus ook aan de SPA-fractie, dat wetende: “hoe gaat u daarmee om? Kunt u zich vinden in, want dat tekent zich af dat we ongeveer € 150.000,-- vragen aan het college, in dit kader te bezuinigen, structureel?” en is dat dan een voorstel dat door ons allemaal aan het college wordt gedaan of moet ik constateren dat dat niet zo is? De heer Cardon: Voorzitter, ik ben benieuwd hoe anderen dan aan dat miljoen komen, dat we hier een miljoen noemen, op onderhoud wegen en plantsoenen, voor 2006. Ik zeg al: “als het college met een overzicht komt van: we kunnen op die manier er ook komen en dan houden we over”, nou, dan mag dat vijf ton zijn en ik zou me voor kunnen stellen dat over een langere periode dat meer dan en ton is, dat we dus in 2006 zeggen: “we grijpen goed in, we kunnen een aantal zaken misschien ombuigen”, want ik begrijp in ieder geval: de organisatieverandering levert in 2008, geloof ik, ook vier ton op, dus dat overzicht hebben we dan direct allemaal, hoop ik, bij de begroting, ja, dat hebben we dan en dan zeg ik: “als het met minder kan in 2006, prima”, want wij willen ook graag wonen in een mooie omgeving, maar we willen in ieder geval best ook gaan voor minder, maar voor twee ton komen we er niet.
137
De heer Zwaan: Maar de vraag is: wilt u incidenteel of structureel met ons meedenken? De heer Cardon: Onderscheid: incidenteel een keer een flinke klapper, ja, want we staan er goed voor; temporiseren over de volgende jaren en dan kijken wat kan. Voorzitter: Goed, ik constateer toch dat wij van u horen, dat een aanpak zoals nu besproken, om aan het college voor te stellen: onderhoud wegen, plantsoenen etc. structureel te gaan bezuinigen met € 150.000,--. Dat u wilt dat dat wordt uitgezocht en dat dat verder bij de begroting inzichtelijk wordt gemaakt hoe dat doorwerkt. Zo is toch de lijn die we net besproken hebben. De heer Zwaan: Voorzitter, ik heb nog wel een vraag, als het gaat over het advies, ik heb ook aangegeven: aan de ene kant een bezuiniging en aan de andere kant ook ophoging van een bepaald budget. Is dat ook iets wat we in deze discussie moeten meenemen of is dat dan ook wat we bij het college laten en dat zij daar dan ook antwoord op geven? Voorzitter: Wij hebben m.b.t. het punt waar u op doelt, in de voorstellen m.b.t. de reorganisatie, met dezelfde woorden, ideeën als college in voorbereiding. De heer Zwaan: Ja, dat document komt wel heel bijzonder uit …. Voorzitter: Ja, dat is heel bijzonder dat dat allemaal zo samenvalt, dat ben ik met u eens. Ik wilde constateren dat we bij de verkeersvisie dijk zijn en daar wordt voorgesteld om niet eerder daarmee te beginnen als er een provinciale bijdrage is verkregen en ook Mercon-Kloos in de uitvoering is gekomen. Ik denk dat het goed is om even toe te lichten wat er nou precies bedoeld wordt met het aanpakken van de dijk, tot dat moment, niet aanpakken van de dijk tot dat moment. De heer Ruikes: Nou, dat past wel een beetje in het kader van het temporiseren, wat de SPA-fractie zegt. Er komt natuurlijk een grote woningbouwlocatie op Mercon-Kloos en o.i. wordt dan de verkeersdruk op de dijk, op dat moment, de maximale sterkte bereikt, dus ga op dat moment pas de verkeersvisie dijk aanpakken. Probeer het nu met flitspalen e.d. het zoveel mogelijk verkeersveilig te maken, maar echt verkeersveilig maken met een vrij liggend fietspad en dat soort dingen, doe dat in ieder geval als die locatie klaar is, dus schuif dat gewoon ietsje op en ga in ieder geval allerlei subsidiemogelijkheden voor vrije fietspaden, recreatie, gooi het daar maar op, dat de toeristen langs de dijk moeten fietsen, probeer dat soort dingen juist allemaal daarin te brengen, want het is volgens mij wel een kansrijk gebied, om juist daar subsidies op te krijgen. Voorzitter: Maar levert dat een besparing op, hebben we dat helder? De heer Ruikes: Ik denk aan kapitaalslasten, door het feit dat je het wat opschuift, in het meerjarenperspectief. En als je subsidies binnenkrijgt, levert dat natuurlijk ook een besparing op. Voorzitter: Ik heb het niet paraat, maar u heeft het paraat, dat er voor 2006, 2007, 2008 kapitaalslasten zijn opgenomen in de begroting t.b.v. de verbetering van de dijk. De heer Ruikes: De verkeersvisie dijk is volgens mij wel opgenomen, ja.
138
Voorzitter: Dat zullen wij nakijken. Als dat zo is, vraagt u aan het college om dat uit te stellen. Dat is vanuit de hele raad ondersteund, ook door de SPA-fractie? De heer Cardon: Ja. Voorzitter: Het hondenpoepbeleid; daar wordt van gezegd: “dat beleid handhaven, zo niet, dan hondenbelasting verlagen”. Wat geeft u het college mee? De heer Ruikes: Ja, dat beleid handhaven, dat kunnen we pas beoordelen als er een evaluatie is van die eerste proefwijk. Daar gaat het mij om en dan maken we pas beleid of dat, wat we bij die proefwijk hebben gedaan, voor heel Alblasserdam gaat gelden. Het gaat mij nu te ver om te zeggen: “we schrappen het hele hondenpoepbeleid” als we nog niet eens weten wat daaruit komt. Misschien kunnen daar hele kleine dingen uit komen, misschien kunnen we in het hele dorp van die poepbakken neerzetten, bij wijze van spreken en daardoor doen we toch wat voor het feit dat er ook hondenbelasting geïnd wordt. Daar gaat ons om. Voorzitter: Iedereen eens met deze visie? Het is even de vraag of het een bezuiniging oplevert. Daar moeten we goed op blijven letten. De heer Ruikes: Nee, het college stelt voor om het nu al te schrappen, in de perspectiefnota. En daarvan zeggen wij: “daar moet je even mee wachten”. Voorzitter: Oh ja, oké. Nieuwe voertuigen en materieel; de kapitaalslasten kunnen worden uitgespaard als we geen voorziene nieuwe voertuigen en materieel aanschaffen. Ik neem aan dat we met elkaar vinden dat daar waar het kan, dat dat op zich een lijn is, en daar waar het gewoon niet kan, dan doe je het niet. Akkoord, zo aan het college meegeven? De heer Cardon: Zonder microfoon, niet te verstaan. Voorzitter: Nee, dat hoeft niet subjectief te zijn, dat kan ook gewoon, wat je noemt, in vertrouwen meegegeven worden. Daar ben ik niet bang voor, dat er auto’s komen, die eigenlijk nog niet vervangen hoeven te worden. Mevrouw Nieuwenhuis: In het verleden is het vaker gebeurd dat er gezegd werd: “een jaar uitstellen en kijken volgend jaar”. Dat lijkt me een heel logische mogelijkheid. Voorzitter: Ja. Ik ga over naar Welzijn en Zorg. Vanuit de SPA-fractie is voorgesteld om wel door te gaan met een schoolvakantiekamp, eventueel op een andere plaats. In de perspectiefnota stond dat als een bezuiniging in te boeken. Hoe staat de raad daartegenover? Mevrouw Nieuwenhuis. Mevrouw Nieuwenhuis: Het vakantiekamp zoals het was, krijg je nooit meer terug, omdat je nooit meer in zo’n natuurgebied komt en ik denk dat scholen overal in den lande op een normale manier met een kamp kunnen. Dat hoeft niet specifiek dit schoolvakantiekamp te zijn. Voor ons hoeft het niet.
139
Voorzitter: Maar als wij vinden dat de scholen met een schoolkamp kunnen, zoals u net zegt, wat ook in andere gemeente gebeurt, dan wordt daar wel geld voor beschikbaar gesteld. Mevrouw Nieuwenhuis: Nee hoor, dat betalen de kinderen zelf, ja, de school en de kinderen betalen dat zelf. Voorzitter: Oké, goed, dus ik constateer dat de SPA-fractie ……. De heer Cardon: De SPA-fractie vindt het dus een goede zaak om als gemeente te stimuleren dat er een schoolkamp is en ik heb gisteren gezegd, dat er steeds meer kinderen niet met vakantie kunnen. Als je hoort hoe dat in het verleden geweest is, dan was men zeer enthousiast over dat kamp in Drunen. Ik heb begrepen dat er op dit moment een discussie loopt met de milieuorganisatie, de natuurorganisatie, die over dat park gaat, die schijnen nu ook weer mee te werken, dus ik ben heel benieuwd hoe dat uitpakt, en wellicht kunnen we daar blijven. De heer Ruikes: Nee, het is heel helder dat we daar niet kunnen blijven, dat de rechter ons één jaar uitstel heeft gegeven, om het op een fatsoenlijke manier af te sluiten. Alle organisatoren, ook degene die al 28 jaar meegaat, heeft gezegd: “zo’n kamp krijgen we nooit meer terug”. Als ik een advies mocht geven aan de raad, heb ik van hem gehoord: “stop er maar mee, want we krijgen nooit meer zo’n kamp als we al die jaren gehad hebben”. Wij zijn ook altijd erg voor het schoolvakantiekamp geweest, maar als het niet meer op die locatie kan, dan houdt het op een gegeven moment ook gewoon op. Hoe jammer wij dat dan ook vinden, dan denk ik dat je meer moet zoeken naar ondersteuning van dié gezinnen die echt op een minimumniveau leven, dat je daar ondersteuning voor geeft, waardoor die mensen toch op één of andere manier op vakantie kunnen. Dan bereik je de doelgroep, denk ik, ook die u voor ogen staat. Voorzitter: De discussie samenvattend, de SPA-fractie zou graag willen dat als dit kamp niet doorgaat, dat er een ander komt. De andere fracties zeggen: “dat hoeft voor ons niet”. Dus dat betekent dat u m.b.t. het voorstel van het college zo reageert en zegt: “akkoord met dat voorstel” in meerderheid. De WMO-kwestie, daar staat: het budget ramen om financiële tegenvallers op te vangen. Dat wordt, denk ik, op dit moment niet gedaan, maar dat geeft u aan als advies. De heer Cardon: De SPA-fractie voorziet dat er tegenvallers zullen komen door de WMO, in het gebied van de WMO, en daarom zeggen wij dat er in ieder geval budget moet zijn om dat soort zaken op te vangen. De heer Zwaan: Maar als ik het me goed herinner, hebben we aan het begin van de avond een punt gehad, waarbij we juist over het in evenwicht hebben van een aantal zaken, en dat was volgens mij breed op van alles van toepassing, om op dit moment een extra budget te ramen, waardoor je juist weer op andere zaken moet bezuinigen, wat je misschien niet zou willen. Ik weet niet of dat het effect is dat we willen. De heer Ruikes: Ik ben het wel eens met de SPA-fractie, want dit is nou net één van die dingen waarvan ik zeg: “probeer dat nou eens zo realistisch mogelijk te ramen”, want dit is nou net één van de dingen waarvan we zeggen: “als we dat niet doen, dan gaan we bij een volgende jaarrekening weer helemaal nat”. Dat hebben we gezien bij de Wvg, daar gingen dat soort open-einderegelingen ….. ik vind niet dat je je moet beheersen, maar probeer zo realistisch mogelijk te ramen, en de WMO is zo’n groot risico voor de gemeente en zo’n nieuwe wet en ook zo moeilijk in te schatten. Probeer in ieder geval zo realistisch mogelijk en zo ruim mogelijk te ramen, want ik denk dat …… en dat betekent niet dat we dat allemaal moeten uitgeven, maar dan weten we wel, ook in andere sectoren, waar we aan toe zijn. Het kan dus ook misschien moeten leiden tot bezuinigingen in andere sectoren. Dat zou kunnen.
140
Mevrouw Nieuwenhuis: Het risico is, als je dus op voorhand al geld apart gaat zetten voor de WMO, dat je jezelf niet verplicht om het te doen met datgene wat je krijgt. Dat vind ik het risico dat eraan zit. De heer Ruikes: We weten allemaal, nu al, dat zagen we bij de WWB ook, dat we sowieso waarschijnlijk minder zullen krijgen. Mevrouw Nieuwenhuis: Met de WWB zijn er andere gemeenten, die er wél mee uitkomen, dus dat is niet één op één zoals u zegt. De heer Ruikes: Maar voor ons was het ……….WWB, dat we er niet mee uitkomen. Voorzitter: Ik denk wel dat we het kunnen ervaren als in lijn met het vorige punt, waar de heer Zwaan aan refereerde, maar ik kom tot een andere conclusie. Ik denk dat het, gelet op wat we daar hebben gevonden, als we dit doen, dat dat in diezelfde lijn ligt, te weten: evenwicht brengen in ………, dus op tijd nadenken. De heer Boele: Dus zou ik willen zeggen: “laten we proberen realistisch te ramen, voor zover mogelijk, en niet (met de woorden van de heer Ruikes) zo ruim mogelijk”, want ja, dan zet je de deur wel open naar heel veel rianten, hè, die kunnen we ons niet veroorloven en ik ben het met mevrouw Nieuwenhuis eens, er moet ook een prikkel overblijven om met het nieuwe budget te doen de dingen die we geacht worden te doen. Maar dat daar straks een goede nota over komt, hoe we gaan ramen, volgens mij heeft wethouder De Gruijter nu informatie …. Voorzitter: Hij zou een technische opmerking willen maken. Wethouder De Gruijter: Dat ging over de WWB-budgetten en het evenwicht dat u daarin poogt als kader aan te geven. Het is zo, dat wij in de gemeente Alblasserdam t.a.v. van de WWB minder uitgeven aan bijstand dan de rijksnorm aangeeft. Dat betekent dat we het dus relatief beter doen dan het landelijk gemiddelde. Alleen, er was een veel groter overschot geraamd in de begroting. Dat grotere overschot neemt nu af, dat leidt tot een nadeel, maar als u zegt: “er moet evenwicht zijn tussen rijksnorm”, zal ik maar zeggen, “en uitgaven”, dan zou het college in dit geval zelfs nog wat meer mogen uitgeven aan die WWB, want we zitten er nog net iets onder. Alleen, vroeger zaten we er méér onder dan nu het geval is. Dit is even relevante technische informatie naar uw kant, dat u zegt: “er zijn gemeenten die uitkomen met dat WWB-budget”. Dat doet de gemeente Alblasserdam dus ook. Wij komen er ook mee uit, sterker, we houden nog ietsje over, alleen: in de vorige ramingen hielden we méér over. Nou, t.o.v. die situatie is er sprake van een negatieve situatie. Volgens mij is dat relevant voor u op de ….. De heer Boele: Dat was bij geen van allen bekend van tevoren ….. De heer Cardon: Jawel, jawel, ja, ja …. De here Boele: Dan had u dat net moeten zeggen. De heer Cardon: Dat is gezegd door mij tijdens de behandeling van de rekening 2004.
141
De heer Boele: Ja, maar net niét. De heer Cardon: Nee, …. De heer Boele: Net hebben we in dit kader afgesproken: “de zaken moeten met elkaar in evenwicht zijn”. De heer Cardon: Ik heb daarnet aandacht gevraagd voor het werkdeel, want het inkomensdeel dat wist ik, dat we daar op overhielden. De heer Boele: Oké. Voorzitter: Laten we constateren wat de wethouder zei: “wat wij willen, daar voldoen wij dus sowieso aan, alleen we moeten dan niet als we ruimte creëren, daar dan gebruik van maken”. De heer Cardon: ….. aardig wat verwarring geweest in de rapportage, omdat er “anders” begroot was, laat ik het zo zeggen, in plaats van “verkeerd”. Er was anders begroot en daarom was de suggestie, dat we daar weer bij moesten doen. En dat was dus niet zo, als je erin duikt. De heer Ruikes: Het gaat erom dat we realistisch begroten. Voorzitter: Dat geven we het college mee. De ROWA. Voorgesteld is om de ROWA geen gemeentelijke taak te laten zijn of het juist wél een gemeentelijke taak laten zijn. De heer Boele: Voorzitter, mag ik daar wat over zeggen, want ik ben daar het verst in gegaan? Het idee komt overigens voort uit de inzet van mijn fractie om over de totale breedte van het uitgavenpatroon naar bezuinigingen te zoeken, dus ook in de sector Welzijn, waar het de laatste tijd telkenmale uit de pas liep, en we hebben ons de vraag gesteld: moet alles nog wel gebeuren wat we al heel lange tijd als gemeentelijke taken aanmerken? Bij ons is de twijfel gerezen, voorzitter, of de dingen die ROWA doet, hoe waardevol ook, ik heb dat gisteren gezegd, daar geen enkel misverstand over, of dat nou nog ook voor de langere termijn als een specifiek door de gemeente zo stevig te subsidiëren taak moet worden aangemerkt. Die samenlevingsopbouw is in onze beleving toch eigenlijk toch wel een heel eind voltooid. Mensen zijn mondig geworden, mensen weten gelukkig ook heel goed het gemeentebestuur te vinden. Bestuurders en ambtenaren hier zelf hebben eigen technieken ontwikkeld om goed met de eigen inwoners te communiceren, er zijn heel veel succesvolle voorbeelden in het recente verleden van te melden. Langzamerhand rijst de vraag of het nodig is om daar deze instantie nog voor de langere termijn tussen te houden. Is die samenlevingsopbouw, die destijds zoveel diensten bewezen heeft, niet ondertussen voltooid en dat debat willen we met elkaar aangaan en wij hebben een voorzet gedaan voor de richting daarvan. Voorzitter: Daartegenover staat een andere opvatting. De heer Cardon: Ja, dat zal duidelijk zijn. Wij zijn daar heel helder in, wij denken dat de ROWA nog steeds een belangrijke rol kan spelen in de ondersteuning van bewonersgroepen, van initiatieven die bij bewoners ontstaan en dat de gemeente daar alle belang bij heeft en ik geloof absoluut niet dat allerlei groepen al zo goed zich weten te organiseren, wederom, in het belang van de gemeente, dus ….
142
De heer Boele: Hebt u daar voorbeelden van, mijnheer Cardon, dat het echt nodig was dat de ROWA zich bij groepen voegde om de belangen bij de gemeente goed helder te maken? De heer Cardon: De ROWA voegt zich niet bij groepen. Er zijn initiatieven en dan moeten ze, hopelijk, de ROWA weten te vinden en de ROWA, dat is het vak van een opbouwwerker, om te zorgen, niet dat die de gemeente verkoopt, want dat is altijd al het grote probleem van een opbouwwerker, dat hij dan toch wanneer hij probeert uit te leggen, omdat hij veel beter in die materie zit, dat hij in de hoek van de gemeente gezet wordt, het is juist nodig dat de groep de ruimte krijgt om te ontdekken “wat willen we nou precies, willen we wel met elkaar optrekken en wat willen we dan precies”, want als ze dan naar de gemeente gaan, is dan die vraag duidelijk? Die rol, dat proces met mensen, dat is nog steeds nodig en dat maak ik ook mee als ik in het voorzittersoverleg van bewonersgroepen dat tegenkom. Daarnaast hebben we zelf gezegd: “we denken de vrijwilligersbank een belangrijke rol toe aan de ROWA”. Als je naar de WMO kijkt, dan willen we een beroep doen op de bevolking, de society civility, hoe heet het ook precies, ik ben niet sterk in mijn engels, en ik denk dat daar een belangrijke taak ligt en vandaar dat wij, ja, ik ga nu geen hele beschouwing houden over opbouwwerk, maar ik wil u wel zeggen dat wij daar vierkant achter staan en dat dat overeind moet blijven en er is natuurlijk al behoorlijk uitgekleed en we hebben in het verleden gezegd: “anders, als je in de Alblashof komt en u kijkt wat daar zit, en natuurlijk wilden we dat goedkoper, maar ik heb nu verschillende van die groepen bezocht, o.a. de SWOA en de ROWA en Sociaal Raadslieden, wat daar bij elkaar zit en hoe dat bevruchtend is om een aantal dingen aan te pakken”, ik heb dat ook nog van de directeur van de SWOA gehoord, het vrijwilligerswerk, dat er 130 mensen bij die club …… en dat wordt ook mede met de ROWA ondersteund, 130 mensen …. De heer Booele: U gaat nu dingen een beetje door elkaar halen hè …… De heer Cardon: Nee, ik haal ze niet door elkaar …. De heer Boele: Jawel, u hebt het over burgers ….. De heer Cardon: Ik zeg: “als je kijkt wat daar bij elkaar zit en hoe dat bevruchtend werkt”, ja, maar ik zal u niet overtuigen want ik heb dat verhaal natuurlijk al veel eerder gehoord van, dat u zegt: “wat moeten we met die ROWA?” Nou, wij zijn ervan overtuigd dat die een heel belangrijke rol in onze gemeenschap spelen. Voorzitter: Ik wou eens even inventariseren hoe dat ligt. Geven wij het college mee wat de SPA-fractie voorstelt of geven wij het college mee wat de SGP-fractie voorstelt? De heer Zwaan: Dat is een beetje lastig, want zoals bij het zesde advies, bij punt a. staat: “de uitspraak doen of het nou wel of geen gemeentelijke taak is”. Soms zou je kunnen zeggen: “ja, het ligt in de lijn van de gemeente om ook een bepaalde ondersteuning te bieden, bijv. een aantal dingen te organiseren”. Daar kan ik me wat bij voorstellen, dat je daar het gesprek over aangaat. Maar anderzijds ben ik het eens met de overkant, dat je ook met die andere organisaties als SWOA en zo, gaat kijken van: hoe gaan jullie je organiseren en wat kan dat opleveren en dat dat toch een aantal taken die er zijn, toch ook op die manier borgt. Dat is een beetje het dilemma waarin ikzelf zit, om nu zo maar heel duidelijk “ja” of “nee” te kunnen roepen. Voorzitter: Ik heb niet de indruk dat als je de ROWA zegt: “die is niet meer nodig, dat kan vanuit het gemeentehuis gedaan worden”, dat je dan de SWOA tekort doet. Ik bedoel, dat is dacht ik niet het juiste beeld dat in de discussie …….
143
De heer Zwaan: Ik de SWOA tekort doen? Voorzitter: Ja, dat zegt u. De heer Zwaan: Nee, nee, wat ik geprobeerd heb te zeggen: “op één of andere manier ….”, ik zal het nog een keer proberen …. Voorzitter: Nee, we kunnen gewoon helder communiceren. Vinden wij dat de ROWA-taken vanuit het gemeentehuis gedaan kunnen worden of vinden we dat de ROWA-taken zelfstandig door de ROWA uitgevoerd moeten worden? Dat is het discussiepunt wat je het college moet meegeven. Mevrouw Nieuwenhuis. Mevrouw Nieuwenhuis: Voorzitter, ik heb in mijn verhaal gisteren gezegd: “in sommige gevallen kunnen de medewerkers van de ROWA, die er nu zijn, goed werk verrichten als ze helpen bij het ondersteunen wanneer er een wijk wordt gerenoveerd of woningen gesloopt worden, dat soort dingen”. Dat kan best vanuit het gemeente-huis, is mijn stellige overtuiging, maar ik vind het overige, het ondersteunen van allerlei andere groepen is een jaren 70-verhaal, toen de mensen niet mondig waren. Bovendien, ik hoorde bij de ROWA zelf dat ze nu nog op papier moeten gaan zetten hoe ze dan die ondersteuning willen gaan vormgeven. Ik denk dat ze zelf op dit moment ook zoekende zijn. Voor mij is het duidelijk: ze mogen binnen het gemeentehuis, maar voor de rest hoeft het van mij niet meer. Voorzitter: Mijnheer Ruikes. De heer Ruikes: Ja, die discussie over de ROWA hebben we natuurlijk heel kort geleden met hen gevoerd en toen hebben we ook meerjarenafspraken met de ROWA gemaakt. Ze wilden in financieel rustiger vaarwater komen. Toen is raadsbreed toch wel al die meerjarenafspraak ondersteund, met uitzondering van de VVD. Dat moeten we eerlijk zeggen, die zijn er altijd consequent in geweest. Maar we hebben dat wel ondersteund en ik vind eigenlijk in het kader van bestendig beleid, moet je daar niets meer aan doen. We hebben dat nu afgesproken met die ROWA. Ze hebben ook een aantal punten gekregen: 80% moeten ze daaraan besteden, 20% is vrij van invulling. We gaan hen beoordelen op wat zij elke keer gaan doen, ze moeten een jaarplan inleveren, ze moeten een jaarafrekening afleveren. Daar gaan we hen op beoordelen en wij hebben gezegd: “als je nou kijkt naar de totale bezuiniging, ze zitten gewoon in een heel duur pand”. Dat vind ik nog steeds. Daar betalen wij de huur eigenlijk voor, dat zit in de subsidie van de ROWA. Dus als ze ergens goedkoper kunnen gaan zitten, dan lijkt mij dat een goede oplossing. En dan is er misschien iets minder overeenstemming met de SWOA en zo, maar dat is een kwestie van erheen fietsen en binnenlopen, bij wijze van spreken. Als ze goedkoper kunnen zitten en er zijn commerciële huurders voor die ruimte, en die zijn er, dan levert dat dus een fikse besparing op, zonder dat het ten koste gaat van het werk van de ROWA, want onze fractie heeft er geen behoefte aan om het werk van de ROWA nu opnieuw ter discussie te stellen. De heer Van Wermeskerken: Kunt u dan ook, mijnheer Ruikes, iets aangeven omtrent de bezuiniging waar u naartoe wilt met de ROWA? De heer Ruikes: Dat hebben we toen al een keer gezegd: “laat ze bij de woonwinkel intrekken”, maar op dat moment was er wat onenigheid met Westwaard Wonen, maar volgens staat daar nog ruimte leeg en er zijn nog andere ruimtes ook. Mevrouw Nieuwenhuis: Ik denk dat daar ruzie ontstaat.
144
De heer Boele: Maar mijnheer Ruikes, vindt u ook niet dat er toch een keer een moment kan …., want u gebruikt een formeel argument zojuist om te zeggen: “laten we er nu maar niet meer over beginnen …”. De heer Ruikes: Maar dat moment hebben we dus heel kort geleden met elkaar beleefd, hè, dat moment en dan had u op dat moment misschien dan nog wat sterker in moeten zetten met die formulering die u nu heeft …. De heer Boele: Dan had u gezegd: “we willen erover doorpraten” wellicht. Nee maar, nog even dit: we zitten nu in de situatie waarin zowel van de kant van het college als van de kant van de raad gezegd is: “wij moeten gaan ombuigen, niets is meer onbespreekbaar, we moeten gaan komen tot een nieuwe financiële positionering”. Dat is de situatie van vandaag en vindt u nu ook niet, want ik proef dat toch eigenlijk wel een beetje tussen uw woorden door, tenzij u mij herstelt, dat toch eigenlijk wel het moment aangekomen is of dit type werk, daterend uit de jaren 70, toen we de samenleving moesten gaan opbouwen, dat dit type werk toch eigenlijk wel eens voor een herdefiniëring en een heroverweging in aanmerking komt, gegeven het feit dat onze bestuurders voortreffelijk communiceren met mensen, mensen weten de weg naar ons te vinden, daar is kortgeleden nog een keer een onderzoek naar gedaan, is het nou niet tijd om die feiten eens in ogenschouw te nemen en te bezien: is het nou wel verantwoord om zoveel gemeentelijke middelen te steken in dit type werk? Die discussie wil ik aangaan en ik denk dat we dat niet langer meer kunnen omzeilen door te zeggen: “het is zo kort geleden dat we er met elkaar over gesproken hebben”, want die discussie die dringt zich op, ik voel het gewoon, ook in deze raad. Voorzitter: Ik wil zo proberen met elkaar hier een lijn uit te halen. De heer Boele: Misschien dat mijnheer Ruikes ….. ik had ook nog een vraag aan hem …….? Voorzitter: Ja, ik keek naar hem en hij was blij dat ik eigenlijk het woord nam. De heer Boele: Maar ik vind dat wel een veelzeggend stilzwijgen, voorzitter. Voorzitter: Mijnheer Ruikes, er wordt een grote aandrang op u uitgeoefend, om nog te reageren. De heer Ruikes: Ik vind, nog steeds, en daar is mijn fractie ook unaniem in, dat wij die discussie uitgebreid gevoerd hebben, niét zo lang geleden en toen hebben we ook vol en zoet overwogen òf de ROWA niet in de gemeente …. òf die taken van de ROWA nog steeds van deze tijd waren, en daar zijn alle fracties op bezoek geweest bij de ROWA. Ze zijn apart nog eens een keer bij ons geweest, omdat één fractielid dat nog niet goed had overgebracht, maar wij willen daar gewoon consequent in zijn en wij zeggen niet dat we …. alles is bespreekbaar, maar een aantal zaken zijn wat ons betreft ook niet bespreekbaar, maar dit is nou één van die zaken waarvan wij zeggen: “laten we er nou consistent beleid in houden, maar probeer wél een vorm van bezuiniging die niet ten koste gaat van het werk, maar wel van de huisvesting”. Voorzitter: Zou ik aan de heer Zwaan mogen vragen zijn mening ook kenbaar te maken, dan kan ik een idee krijgen? De heer Zwaan: Nou, wat ik geprobeerd heb aan te geven, is het dilemma waar ik in zit, omdat ik ook zeker de discussie wel durf aan te gaan om te zien wat ze hier vanuit dit huis zouden kunnen doen, wat naar mijn idee dan ook geen diskwalificering hoeft te zijn met de afspraken die we hebben gemaakt met de ROWA.
145
Dus wat dat betreft is de deur op een kier om dat gesprek aan te gaan, alleen, wat ik daar ook heb aangegeven, dat er een aantal elementen binnen de ROWA zijn gebracht in de discussie die we gehad hebben en daarin sluit ik ook aan bij het CDA, wij hebben een uitgebreide discussie gehad en ook vanuit de raad zijn er een aantal aanvullende wensen bij de ROWA neergelegd, en daar moet je ook voorzichtig mee zijn. Toen ik aangaf: hoe ga je het in Alblasserdam regelen ook met andere organisaties, en dan komen we zo meteen bij de subsidies, daar zit volgens mij dan misschien daar weer een stukje winst op om dan dat te kunnen realiseren. Alleen, nu weet ik niet, als ik mezelf ook zo hoor praten, of dat de duidelijkheid geeft voor dit beslisadvies? Voorzitter: Ik zou het volgende kunnen zeggen tegen u, dat ik eruit opmaak dat …. De heer Zwaan: Nou, dat wil ik graag zelf doen. Af en toe mag ik toch ook heel eerlijk naar mezelf toe zijn, daar schaam ik me ook niet voor. Ik wil die discussie wel aangaan. Voorzitter: Goed, dan concluderen wij dat we aan het college vragen en dat gebeurt dus wel in het kader van de perspectiefnota m.b.t. de financiële problematiek, om na te denken en aan de raad voor te leggen een lijn die, althans zoals de raad in deze samenstelling bijeen, dat moet u zich natuurlijk ook realiseren, …… De heer Cardon: Het is nu 7 : 7 en als we compleet zijn, dan is het 8 : 9 of hoeveel is het? Voorzitter: Nee, het is dus nu 8 : 7, omdat de heer Zwaan de kant opging van: de discussie aangaan. Ja, mevrouw Nieuwenhuis is even naar het toilet, die mag ik …… De heer Cardon: Nee, 7 : 7, dus ik zou er niet te veel werk van maken. Daar wil ik het nog wel eens in een voltallige raad flink over hebben, want laat die scheidslijn maar duidelijk zijn. Voorzitter: Ja, bij 7 : 7, dat ben ik met u eens, dat hieruit geen voorstel naar het college gaat. Dan kan ik met het tweede punt ook niet verder, want daar wordt dus niets van gevonden. Dan is dit punt wel genoemd, maar leidt niet tot een advies aan het college. De heer Boele: Nou voorzitter, dat is te snel gezegd, want het kan niet zo zijn dat als de voorstellen van een drietal partijen in deze raad geen van drieën de meerderheid hebben, dat er dus helemaal niets gebeurt, want dat zou toch wel erg raar zijn. Als het zo zou zijn, dat er geen meerderheid is te krijgen van een discussie over ….. nou, we weten het, dan zou ik wel graag initiatief om in ieder geval een eerste stap naar beperking en beheersing van het budget te zetten, willen ondersteunen. Als het CDA zegt: “wij willen in ieder geval wel komen tot een lager budget voor huisvestingslasten”, dan is dat “next best” voor ons, met dan een dikke streep onder “next”, maar dan doen we daar natuurlijk wel aan mee. De heer Van Wermeskerken: En zo ligt dat voor ons natuurlijk ook, MdV. Kijk, dan zijn er toch nog altijd zowel CDA als SGP als VVD, ook nog CU, die zeggen: “er moet worden gezocht naar goedkopere huisvesting, als dat op het eerste niet kan”. Dan zoek je inderdaad naar next best. Voorzitter: Gelet op wat we hadden geformuleerd in b., doen we dat dus iets anders nu. We stellen voor aan het college om na te denken in hoeverre de huisvestingskosten van de ROWA lager kunnen worden gemaakt. Dat is dan het resultaat van deze discussie. Het volgende punt gaat over de subsidies. Het eerste punt dat aan de orde is gesteld: bezuinigen wij wél op subsidies of bezuinigen wij niét op subsidies? Daar kunnen we, denk ik, heel kort over zijn.
146
Ik zou vragen daar geen ideologische beschouwingen over te houden. U kunt gewoon zeggen: “wij vinden wél dat het verstandig is om dat te doen in dit kader” of “wij vinden het gewoon niét verstandig”. Mag ik dat eens inventariseren? De SPA-fractie? Niet. De VVD-fractie? ……. De SGP-fractie? Wel. ………Niet. De CDA-fractie? Wel. Eens even kijken: 3, 3, 9, ja, dan wordt dat voorgelegd aan het college om …. De heer Boele: Maar voorzitter, we gaan geen beschouwing houden, op uw verzoek, maar alle nuances die zijn aangebracht, zijn wel goed doorgeklonken hè, gisteren al, en nu ook in deze teksten: hou ook instellingen die veel vrijwilligers trekken zo goed mogelijk in de beeld, al die nuances wil ik wel graag bij het college expliciet ……. Voorzitter: Dat ben ik met u eens. Als er bezuinigd wordt, uitspraak of dit ook geldt voor instellingen met veel vrijwilligers, daar hebben we net een punt over gemaakt. Wij nemen dat mee en leggen dat bij het college neer, tenminste als de opvatting van het CDA en de SGP in dezen worden gedeeld door de hele raad. De heer Ruikes: Dus die ontzien bij de bezuinigingen, dat is onze opvatting. Voorzitter: Ja, ja. De heer Boele: Ontzien hoeft niet te betekenen dat er echt helemaal geen sprake van hoeft te zijn. Het is een relatief begrip. Ontzien betekent: zo veel mogelijk uit de wind houden, maar ik wil hier niet bij voorbaat zeggen, per definitie een veto over die instellingen, dat zou ik niet rechtvaardig vinden, maar wel vanwege die vrijwilligheid flink uit de wind houden. Voorzitter: We nemen aan dat eigenlijk iedereen hier wel voor zal zijn, als ik het zo goed begrijp. Ja? Het tekort op sportpark Souburgh opvangen door een areaalbeperking. De heer Cardon: Nee. Voorzitter: Helder, ……… ook helder, ….. ja, ….. ja. De heer Cardon: Areaalbeperking is nou net om daar e.e.a. te kunnen doen, dus … De heer Ruikes: Nee, wij zijn er ook tegen. Voorzitter: Ik tel de VVD-fractie en de SGP-fractie met “ja” en de andere fracties, dacht ik, met “nee”, dus dat betekent dat we dat niet aan het college voorleggen. De heer Boele: Maar wat betekent dat dan? Sportpark Souburgh vraagt aanvullende middelen aan de gemeente, daar zeggen wij dus nu nog helemaal niets over? Die middelen moeten dan in de opvatting van de”neestemmers”, om ze zo even aan te duiden, worden gehonoreerd?
147
De heer Cardon: Ik heb begrepen dat het nu 0 : 0 is, dus de plannen komen eraan en als men daar lintbebouwing wil, en dat wordt hier steeds gezegd, “in Vinkenpolder”, dan wordt er dus grond afgenomen van de gemeenschappelijke regeling, een eigen juridische entiteit, nou die discussie krijgen we. Dat is areaalbeperking. Voorzitter: Ik denk dat het goed is om even …., want ik begrijp dat er een begroting is vastgesteld door de gemeenschappelijke regeling …. kunnen we daar technisch …… en daar zit dit punt al in? Wethouder De Gruijter: Technisch gezien is in die begroting opgenomen dat er in meerjarenperspectief meer geld nodig is. Daar is in de commissie over gesproken en vervolgens in de raad, zonder verdere discussie aangenomen, dat dat dus mee moet worden genomen in de meerjarenbegroting van Alblasserdam en de gemeente Graafstroom, ja, het feit dat er meer geld nodig is voor de GR Sportpark Souburgh. In die begroting zelf staat benoemd door de GR: “als er sprake is van areaalbeperking, dan zijn dat keuzes die de autonome gemeenten voor een deel maken, samen met de GR op het moment dat de GR òf eigendom heeft òf een huurrelatie heeft, maar dat kan alleen dan als de ruimtelijke visie Vinkenpolderweg door de gemeente Alblasserdam verder wordt gebracht. Dus technisch gezien is het zo, dat de GR meer geld vraagt en dat gemeenteraad van Alblasserdam heeft geaccepteerd dat dat geld ook wordt gegeven. Dat is een raadsbesluit. En in die begroting staat: “mogelijk kun je door areaalbeperking naar minder uitgaven gaan”, maar dan zal de gemeente Alblasserdam in dit geval daar eerst besluiten over moeten nemen, dat ze ook echt wil doorzetten met die Vinkenpolderweglintbebouwing en ook dan moet er met de GR worden gesproken of bestaande huurrelaties en of bestaande eigendomsverhoudingen van de GR met de gemeente Alblasserdam zich daartoe verhouden. Voorzitter: Kortom: er is eigenlijk geen vrijheid om hierover op dit moment iets te vinden. Dit punt vervalt dus. Wij hebben in dit kader wél de subsidievermindering voor maatschappelijk werk benoemd. Mevrouw Nieuwenhuis: Voorzitter, daar zou ik één uitzondering op willen maken en dat is het schoolmaatschappelijk werk. Dat zou ik niet voor vermindering …. er staan 10 uren voor per week, meen ik, en dat wordt op dit moment als veel te weinig ervaren. Dat is een onderdeel waarvan ik zou zeggen: “handhaaf in ieder geval het aantal uren”. De heer Zwaan: Ik wil er ook graag aan toevoegen dat zoals het hier staat het iets te stellig is. Volgens mij was ook het verzoek om te kijken of aanpassing in de organisatie iets zou kunnen opleveren en naar mijn idee sluit het dan ook aan bij de VVD, dat dat niet wil betekent dat je minder hoeft te gaan doen, maar dat je het misschien slimmer organiseert, in z’n totaliteit. Zo heb ik het begrepen, maar misschien heb ik hem dan mis begrepen. De heer Ruikes: Waar wij specifiek op gedoeld hebben, is een instelling als Rivas. De heer De Waard: Maar die levert ook schoolmaatschappelijk werk en in dié zin wil ik graag het pleidooi van de VVD ondersteunen, namens de fractie van de SGP. De heer Ruikes: Dat is gewoon één van de instellingen die niet grotendeels draait op vrijwilligers, maar waarvan wij vinden dat je daar afspraken mee moet maken of in het kader van de overhead van die organisatie of accepteren, maar die discussie komt dan nog, als er onderzoek naar gedaan wordt, accepteren dat er langere wachtlijsten komen of die instelling, waarvan wij vinden dat daarop bezuinigd zou kunnen worden.
148
Voorzitter: Heeft de SPA-fractie hier een oordeel over? De heer Cardon: Voor het maatschappelijke werk geldt ook dat wij ….. wij zouden in de commissie SL een discussie hebben, dat is afgesproken met het maatschappelijk werk, zoals dat hier geleverd wordt in Alblasserdam, zodat we een beter inzicht hebben en ik hoop dat ze dan wellicht op organisatieniveau wat kunnen doen, maar wij hebben wel behoefte, dat is heel duidelijk, aan maatschappelijk werk hier in Alblasserdam en hoe beroerder de situatie wordt, hoe harder dat nodig is. Voorzitter: Dus u zegt: “niét bezuinigen”. De heer Cardon: Nee, maar ik kan me wel voorstellen dat er gesproken wordt met dat soort organisaties en dat je ….. ongerustheid, en dat niet alleen, maar dat je zegt: “oké, we willen wel dat soort voorzieningen hebben, maar wat kunnen jullie doen aan een stukje bezuiniging in de overhead?” Dus dat wil ik best meegeven. Voorzitter: Dus de raad zegt op dit moment richting college: “ga een discussie aan met maatschappelijk werk m.b.t. de hoogte van de subsidie” en, heb ik begrepen, het schoolmaatschappelijk werk blijft daarbuiten? Wordt dat gedeeld? Mevrouw Nieuwenhuis: Ik zou dat willen adviseren, ja. De heer De Waard: De SGP ook. De heer Zwaan: Wij ook. Voorzitter: Ja, akkoord. Als laatste is heel concreet, het is al eens iets eerder aan de orde geweest, de muziekschool. Daar zouden we moeten uittreden. De heer Cardon: …. toch in de commissie, hopelijk ook in september, nu een voorstel waar we dan uitvoerig erover gaan praten en dan wil je toch weten: “wat wordt er op dit moment geboden?” en “als we dat niet meer doen, wat betekent dat dan voor de jeugd?” Dus …. De heer Ruikes: Wij tekenen dat iets anders in; wij vinden eigenlijk dat de muziekschool in tegenstelling tot subsidie aan plaatselijke muziekverenigingen, dat vind ik wel weer heel iets anders, …… een subsidie aan de muziekschool an sich vinden we eigenlijk niet een gemeentelijke taak. Als iemand echt muzieklessen, individueel e.d. zou willen krijgen, dan zou hij dat ook zelf kunnen gaan betalen. De heer De Waard: De fractie van de SGP denkt daar ook zo over. De heer Van Wermeskerken: De fractie van de VVD denkt daar ook zo over. Kijk …. Voorzitter: Mag ik aan u vragen, een kleine beetje tijdnood, het is helder wat u zegt en ik zag ook al dat de heer Zwaan …
149
De heer Zwaan: Ik weet niet of ik er zo over denk, omdat ik niet het geheel kan overzien. Ik kan me ook voorstellen dat je bepaald gebruik van de muziekschool door jongeren juist wilt ondersteunen en dat je daar geld voor over hebt, dus dat een algemene subsidie misschien niet de weg is, maar dat wil niet zeggen dat je opeens alles de nek hoeft om te draaien. Voorzitter: Ik wou proberen het samen te vatten in de opvatting van u; laten wij in één van de eerste commissievergaderingen hierover nadrukkelijk gaan praten en dat aan het college meegeven, dat het wordt voorbereid. Ja? Akkoord. De WVG; instemmen met voorstellen, ideeën over hoe het beste kan worden omgegaan met woningen voor gehandicapten. De achtergrond daarvan is, dat als er een woning is aangepast, dan moet hij niet opnieuw worden teruggebouwd naar een normale woning, zal ik maar zeggen, maar dan moet het een aangepaste woning blijven. Dat is de achtergrond. Ik denk dat we het er allemaal wel mee eens zijn. De heer Cardon: Dit heeft te maken met wat eerder gezegd is over beheersmaatregelen, daar hoort dit pertinent bij. Alleen het tweede, die eigen bijdrage, dat is voor ons een ander punt. Voorzitter: Nee, oké, laten we eerst dit punt met elkaar afvinken; dat geven we mee aan het college om daarover na te denken of ook een maatregel te laten nemen, u weet, dat is niet alleen aan ons: de woningstichting speelt daar ook een rol. Of dit nou veel tot bezuinigingen leidt in onze financiële huishouding, dat is de vraag hoor. De heer Cardon: Dat is gezegd door de wethouder. Dat heeft prima gescoord. Voorzitter: Oh excuus, dan is het goed, dat heb ik dan niet helemaal gehoord. Wel of geen bezuiniging op de WVG, doorvoeren door eigen bijdrage. Dit punt is helder? Wel of geen bezuiniging op de WVG? Dat is één punt. Het tweede punt zou dan zijn: “je kan ook de eigen bijdrage stringenter invoeren”. Laten we eerst praten over wel of geen bezuiniging op de WVG invoeren. Wie wil daarover het woord voeren? De heer Ruikes: Wij vinden dat de WVG zoals we die hier in Alblasserdam uitvoeren, een prima uitvoering is en wij willen daar geen verdere bezuinigingen op invoeren. Als je gehandicapt bent, daar hebben we helemaal niet omgevraagd en dan is het al moeilijk genoeg, dat is juist een hele kwetsbare groep en daar moet je niet op bezuinigen en we willen ook een forfaitair bedrag voor de eigen autobezitters, die 70 mensen, dat willen we ook handhaven. De heer Cardon: Dat vindt de fractie van de SPA ook. Mevrouw Nieuwenhuis: Wij denken daar iets anders over, maar dat was u al bekend. We vinden wel dat er op de WVG heel goed gekeken kan worden of daar toch bezuinigingen mogelijk zijn, met name dat CVV-verhaal. De eigen bijdrage, ik denk dat er in een aantal gevallen zéker wat kan en ik wil daar graag een onderzoek naar. De heer Boele: Dat is ook de opvatting van de SGP-fractie, voorzitter. Ik vind de relatie, die is heel bekend, uit de mond van de heer Ruikes, maar “tussen gehandicapt zijn en dus ook eigen bijdrage moeten betalen, dat zou onrechtvaardig zijn”, dat ontgaat me een beetje, want ……..
150
De heer Boele en de heer Ruikes door elkaar sprekend, niet te verstaan. De heer Ruikes: Ik denk dat het heel nuttig is dat we nog eens een keer goed kijken, als commissie zijnde, naar hoe precies nou die WVG uitgevoerd wordt, want ik heb vaak het idee dat daar heel veel misverstanden over zijn. Is het wel zo, dat mensen die voldoende inkomen hebben geen voorzieningen voor niks krijgen en dat die een eigen bijdrage en zo moeten ….. het zijn altijd inkomensafhankelijke bijdragen. Die zijn er gewoon. De heer Boele: Ja, ik wou nog graag op dat punt voorlichten, alleen, ik sloeg een beetje aan op de woorden van de heer Ruikes, van: “die mensen worden al naar genoeg getroffen, daar hebben ze niet om gevraagd”, dus moeten ze niet ook nog eens een keertje dit ……, maar je kunt toch geen lichamelijk ongemak, lichamelijk leed, proberen te neutraliseren door mensen financieel uit de wind te houden. Ik zie dat verband niet zo goed, eerlijk gezegd. Op het moment dat een vermogend persoon gehandicapt zou raken, daardoor aangewezen zou zijn op WVG-middelen, dan lijkt het mij niet anders dan reëel dat zo’n persoon ook naar vermogen bijdraagt in die eigen middelen die hij nodig heeft en dan moet je niet zeggen, maar nogmaals, ik reageer op de woorden van de heer Ruikes: “ja, het is nou zo naar dat je gehandicapt geworden bent, nou moet je ook geen rekeningen betalen voor middelen”. Dat verband zou ik zo direct niet willen leggen. De heer Ruikes: Daarom lijkt het me nuttig om die hele regeling maar eens een keer ter inzage te leggen, zodat iedereen gewoon kan zien hoe die regeling werkt en dan blijkt dat wij een mooie regeling hebben, die is niet over-riant, maar die houdt wel rekening met de mensen met de lage inkomens, die in de WVG zitten. Mevrouw Nieuwenhuis: Oké, maar dan nog rijst de vraag, je hebt dus allerlei hulpmiddelen, of je dat allemaal weer nieuw moet aanschaffen. Ik bedoel, daar kun je een systeem mee bedenken, dat dat heel goed gerepareerd .c.q. opgeknapt wordt en vervolgens ook weer gebruikt. De heer Ruikes: Ook daar …… die rollator genoemd, maar die valt dus onder de AWBZ en zo zijn er …. Mevrouw Nieuwenhuis: Het gaat niet om details, het gaat om z’n algemeenheid. Ik vind niet dat je bij dit soort bezuinigingen altijd moet zeggen van: “daar kijken we dus verder niet naar, omdat we de regeling goed hebben”. We moeten opnieuw afwegen, we moeten opnieuw kijken wat er mogelijk is. De heer Ruikes: Bij die kwetsbare groep moet je dat juist niet doen. De heer De Waard: En dat is vorig jaar ook de boodschap geweest, aansluitend bij mevrouw Nieuwenhuis, toen heeft de SGP-fractie gezegd van: “vooralsnog even laten zijn zoals het is”, maar in reactie op vragen van de heer Cardon toen, heeft de SGP toen geantwoord: “er kan een moment komen waarop we de extra’s die we doen, toch tegen het licht moeten houden en ter discussie moeten stellen” en dat moment is naar de mening van de SGP nu gekomen. Mevrouw Barra: Voorzitter, mag ik ook nog even wat zeggen? Ik zit al een hele tijd met mijn lampje aan, maar iedereen dringt voor. In de WVG is het zo, dat er altijd hergebruik van de middelen die beschikbaar gesteld zijn, plaatsvindt, of dat nou rolstoelen zijn of scootmobielen, trapliften of stoeltjes …. Mevrouw Nieuwenhuis: Dat is absoluut niet waar, want die dingen gaan terug naar het bedrijf dat ze levert en dan gaan ze naar het buitenland.
151
De heer De Waard: Ik wil aansluiten bij de heer Ruikes, we hebben hierover een discussie in de eerstvolgende commissievergadering, om daar helderheid over te krijgen, want anders gaan we … De heer Ruikes: …… die regeling gewoon ter inzage voor iedereen, want we gaan over allerlei details praten, die we allemaal niet precies weten. Laten we dat gewoon in commissieverband doen. Voorzitter: Mevrouw, u was aan het woord. Ik zou u willen vragen te kijken in hoeverre u uw bijdrage gedaan heeft of dat u in de afrondende fase zit? Mevrouw Barra: Ik heb hier verder geen behoefte aan. Als wij elkaar niet kunnen laten uitspreken, dan kom ik er t.z.t. op terug. Dank u. Voorzitter: Ik geef u wel de gelegenheid, maar u neemt hem dus nu niet. Dat is uw eigen keuze. De heer Zwaan heeft nog niet helder gezegd wat hij vindt. Het is wel duidelijk dat het de raad verdeelt in ongeveer gelijke omvang. Ik denk dat het het verstandigst is om dit ook te tillen naar een bespreking in een commissie. De heer Cardon: Dat is al gepland hoor. Voorzitter: Oké, maar daarom zeg ik het nog even. De heer Zwaan. De heer Zwaan: Volgens mij had ik ook nog helemaal niets gezegd. Voorzitter: Nee, dat klopt. De heer Zwaan: En wij staan nog steeds voor het beleid, dat wij nu hebben. Voorzitter: Ja, dat betekent dat in deze raad er een meerderheid is om geen bezuiniging op dit moment in discussie te brengen. Ik heb gezegd en ik begreep van de voorzitter van de commissie SL dat het binnenkort ook nog weer in die commissie aan de orde komt. Ik pak even terug het punt dat hiervoor zat, toen gaf ik blijk ….. ik had niet door dat u het koppelde aan de mededeling van gisteren van de wethouder, toen hij zei: “nu dat door de Woningstichting meer wordt uitgevoerd i.p.v. door ons” dat dat geld oplevert, want dat was even een ander onderdeel dan waar we hier mee bezig waren. Ja, tenminste voor mij was dit onderdeel het punt van: “als eenmaal een woning is gewijzigd, hou hem dan ook als gehandicaptenwoning”. Dus dat is oké. Het punt van het minimabeleid; ik wou stilstaan met u bij de vraag “wij geven dus, zoals u weet, een 120% in dat kader, is dat nu iets wat we willen handhaven of willen we dat niet handhaven?” Mag ik eens even peilen? De heer Cardon: Ja, handhaven. De heer Zwaan: Handhaven.
152
De heer Ruikes: Handhaven. Mevrouw Nieuwenhuis: Ja, u hebt gezien, wij hebben het al wel opgevoerd en wij vinden inderdaad dat inmiddels de tijd is aangekomen dat we kunnen heroverwegen, net als andrere gemeenten doen, een lagere ……. naar de minimumnorm terug te gaan i.p.v. de 120%. We hebben een hele grote bevolkingsgroep die daarop zit, waardoor je een behoorlijke hoeveelheid bij dat minimabeleid moet uitkeren. Dat is het gevolg van deze stelling en ik denk dat je in den brede moet zoeken naar allerlei mogelijkheden om financieel uit de narigheid te komen en daar hoort naar ons idee dit ook bij. Voorzitter: Het is helder, alleen, u krijgt er niet de andere raadsleden mee over de streep. De heer Boele: Maar ik vind het overigens wel een consequent verhaal van mevrouw Nieuwenhuis, wil ik eraan toegevoegd hebben. Alleen, onze fractie heeft de afweging gemaakt: “wij willen alles bespreekbaar maken, we willen over de volledige breedte proberen dingen ook opnieuw in discussie te brengen, hoe zeer dat ook lastig is, blijkt vanavond opnieuw, maar als het gaat dan om minimabeleid, het echte beleid voor de mensen die het nou werkelijk nodig hebben, daarvan zegt ons hart: “laten we daar dan die 120% nog als een soort uitzondering die de regel bevestigt, handhaven”. Dat is meer een kwestie van “je hart laten spreken”, maar ik vind dat mevrouw Nieuwenhuis wel een consequent verhaal heeft, dat wil ik wel graag gezegd hebben. Mevrouw Nieuwenhuis: Ook nog steeds van: 100%, dan vind ik ook dat je daar flink wat bij moet doen, maar die 120% ligt voor mij aan de hoge kant. Dat vind ik het punt. Voorzitter: Met elkaar komen we tot de conclusie, dat dit niet aan het college doorgegeven wordt als gedachtenlijn, dus het beleid wordt bestendigd. Multicultureel jongerenwerk; is daar een punt wat we meegeven aan het college, om dat als het ware te schrappen. De heer Cardon: Nee. De heer Zwaan: Nee. De heer Ruikes: Nee. Voorzitter: Dat betekent dat we het niét overnemen met elkaar. De Wipmolen; daar wordt voorgesteld om binnen het kader de nieuwbouw gewoon voort te zetten. Bent u het daarmee eens? De heer Zwaan: Ik wil eerst wel één opmerking maken, want volgens mij heb ik gisteren niet gezegd, dat de donorlocaties maximaal rendement moeten opleveren. Ik heb daar volgens mij aangegeven, dat ik daar nog niet aan toe ben. Dat ik wel, in tegenstelling tot wat we eerder gedaan heb, wilde zoeken naar een bepaalde optimalisatie en te kijken dat wat we kunnen realiseren met die donorlocaties, dus dat wil ik als eerste wel even gecorrigeerd hebben, anders ben ik wel heel erg in een trendbreuk bezig met mijn eerdere verhalen.
153
Voorzitter: Goed, u krijgt die mogelijkheid, u heeft hem genomen, uitstekend. Maar met elkaar vinden we dat we gewoon de nieuwbouw voortzetten binnen het bestaande raadskader. De heer Boele: Onze fractie heeft regelmatig erop geattendeerd voorzitter, dat wij het raadskader tweeërlei zien: niet alleen een investeringsniveau, maar ook een dekkingsniveau. We hebben telkens gezegd dat wij vinden dat de realisering van die dekkingsmogelijkheden door middel van donorlocatieontwikkeling eigenlijk verzekerd zal moeten zijn. Dat heeft ons ook gebracht tot het tweede punt, maar daar kom ik zo over te spreken. Dat blijven wij dus zeggen. Twee dingen: investeringsniveau is het niveau dat is vastgelegd en de dekking zal moeten worden gevonden uit ……. Op dat punt zullen we ook deze ontwikkeling nauwgezet blijven beoordelen. Voorzitter: Daarbij denk ik dat ik moet aantekenen dat we met elkaar de dekking wel hebben losgemaakt van ….. we hebben alleen gezegd: “de opbrengsten van de donorlocaties moeten wel binnenkomen”, om dat weer terug te boeken als het ware. De heer Boele: Ja, ik heb gezien dat een jaar geleden mijn fractie heeft geprobeerd op dat punt een motie in de raad aangenomen te krijgen. Dat is toen niet gelukt, maar het is wel het verhaal van mijn fractie. Overigens, collega De Waard attendeert mij erop, wij hebben bij dit voorstel ook naar voren gebracht, misschien goed om nog even er nu bij stil te staan, of we de functie van de Wipmolen niet kunnen verbreden tot ook toerisme. Voorzitter: Dat staat er al. De heer Boele: Ja, maar dat staat niet bij dat advies ….. Voorzitter: Nee, dat ben ik met u eens, maar …… De heer Boele: En dat zag ik bijna over het hoofd, maar we hebben ons gerealiseerd dat er in die omgeving nogal wat ambities zijn rondom toerisme. Dat het de bedoeling is om dat toerisme ook de gemeente in te krijgen. Zou het dan niet heel goed denkbaar zijn dat we dat gaan concentreren in de nieuwe Wipmolen, wellicht kun je daardoor ook nog particulieren interesseren, kortom, kunnen we niet voortaan afspreken dat toerisme bij het centrum, in het centrum, ongeveer gelijk staat aan een functie in de Wipmolen zélf. Dat is een verbreding van het concept, maar wellicht in het licht van de discussie die we met elkaar hebben gevoerd, een hele interessante gedachte. Voorzitter: Maar mag ik u wel meegeven, dat het kader waarin wij met elkaar moeten werken, en eventuele extra activiteiten op dat veld, niet kent. Dat weten we. Als we nou met elkaar afspreken dat deze gedachte in alle besprekingen die er zijn, om tot een goede Wipmolen te komen, wordt meegenomen. Ja? De heer Ruikes: Volgens mij is die gedachte er al lang hoor, want er is natuurlijk al een voorlopig ontwerp en de Wipmolen krijgt natuurlijk gelegenheid voor douches e.d. voor passanten, voor de campers, voor de mensen die met een bootje aankomen e.d., de VVV wordt erin ondergebracht, dus dat soort dingen worden al lang meegenomen. We moeten er wel voor waken, dat we er heel veel andere functies aan toevoegen, waardoor we de Wipmolen nog veel groter zouden moeten bouwen. Dan gaan we wel buiten het bestaande raadskader. Voorzitter: Nee, dat is waar mijn opmerking …..
154
De heer Cardon: Ja, laten we daar even rekening mee houden, dat we zo ongeveer al 1.000 m2 ingeleverd hebben op alle wensen die dus gesteld werden door allerlei verenigingen en noem maar op, en dat je ze nu dus in een andere functie erin gaat duwen. Er is al een zelfstandig stichtingbestuur en wij kunnen natuurlijk niet zeggen: “hupsakee, duw dat er ook nog even in”. De heer Boele: Wat is nou waar? Is het nou zo, dat het allang gebeurt, of is het nou zo, dat het nu moet gebeuren? De heer Cardon: Dat ligt er maar net aan wat voor ideeën je daarbij hebt. Als je zegt: “oké, die VVV uit het gemeentehuis gaat ernaartoe” en er zullen ongetwijfeld wellicht nog wat passanten langskomen en die kunnen daar binnenkomen en daar kan e.e.a. gebeuren. Dat zou meegenomen kunnen worden in het bestek, maar je moet dan wel wat voor beeld je hebt. De heer Boele: Maar nu is het beeld van mijn fractie, nu we toch dat toerisme in het centrum willen gaan optuigen, daar gaan we straks een heel interessant gloednieuw gebouw neerzetten, kijk nou eens wat dat gebouw zou kunnen betekenen voor de invulling van die toeristische functie. Dat is de hele boodschap, en ja, hier wordt gezegd: “dat doen we al lang”, nou, ik weet zeker dat we rondom alle discussie t.a.v. toerisme, de relatie met de Wipmolen in die debatten nooit expliciet hebben gelegd. Dat doen we vanavond wel, met de vraag: “zou dat misschien een interessant perspectief kunnen bieden?” Hoe meer mensen in de Wipmolen, hoe meer vreugd toch? Mevrouw Nieuwenhuis: Ik ben het eens met de heer Cardon net, toen hij zei: “daar is echt een heel zelfstandig bestuur” en ik denk niet dat we hier vandaan dat soort kaders zo opnieuw kunnen neerzetten. De heer Boele: Nee, maar we kunnen natuurlijk wel in overleg met het bestuur treden, om die gedachte daar eens wat nader uit te werken. De heer Ruikes: Welke bezuiniging denkt u daarmee te halen dan? De heer Boele: Nou, we hebben toch nog heel wat gelden tegoed vanuit Drechtsteden, voor het realiseren van de toeristische functie, en op het moment dat we daar nou eens wat van zouden kunnen realiseren in de Wipmolen, zou dat geld dan misschien daarvoor kunnen worden aangewend? De heer Wesselius: Plus een te maken investering om die gelden beschikbaar te maken ad vier miljoen euro? De heer Boele: Wat we doen, is eigenlijk een link leggen tussen de Wipmolen en die toeristische discussie die we aan het uitvoeren zijn. Dat zou een win-win-situatie kunnen zijn. Voorzitter: In het kader van de bezuinigingen en de VVV zou je kunnen zeggen dat daar een link is en ik wou kortsluiten door terug te grijpen op de formulering die ik net gedaan heb. Ik denk dat we ons toch allemaal in kunnen vinden, dit is echt wat je noemt een politieke formulering geweest. Als we nu nog even kijken naar dat actieprogramma ontwikkelen voor de donorlocaties. Dat is, als ik het zo mag noemen dan, zoals de heer Boele net zei, het punt van vorig jaar, van de motie. Ik heb daar die aantekening net bij gemaakt. Ik hoor graag van u hoe u daarop reageert, op dit punt ….. De heer Cardon: Ja, ik dacht dat we daar vorig jaar heel duidelijk over geweest zijn en ik heb nog gezegd van: “laten we a.u.b. ophouden over die donorlocaties” en ja, nu wordt het nog weer een keer opgevoerd.
155
De heer Boele: Waar zegt u nou “nee” tegen? De heer Cardon: …… weer geen hele discussie over “als die donorlocaties niet opbrengen ……” en “kom met een actieplan en dan pas ….” De heer Boele: Nee, nee, dat staat er niet, die discussie openen wij ook niet. Wij weten met elkaar, nogmaals, dat heel veel geld moet worden gehaald uit een aantal locaties die wij “donorlocaties” zijn gaan noemen, om het krediet voor de Wipmolen te dekken. Wanneer gaan we die inkomsten nou realiseren? En wanneer precies? En daarom is de boodschap van mijn fractie opnieuw: “laten we nu a.u.b. amtelijke en bestuurlijke energie gaan steken in het herontwikkelen van die locaties, opdat die inkomsten spoedig zullen worden gerealiseerd”. Doen we dat niet, dan vallen er weer nieuwe miljoenengaten in de begroting, dat is het beeld van mijn fractie. Laten we nou a.u.b. gaan opstaan en actief gaan worden om die donorlocaties te gaan ontwikkelen. Oude Mavo, staat bijna leeg, dat staat al tien jaar ongeveer zo leeg. We moeten in actie komen, want er moet geld uit komen. U zit erbij te kijken op een manier van: is het allemaal wel nodig? Maar dat hoort ook bij het raadskader. De heer Cardon: Ja natuurlijk, maar als we nou aan het begin van de rit zeggen: “oké, we hebben een tekort, de mensen die hier zitten die moeten het werk doen” en er komt steeds meer werk bij, dus het bestaat toch niet dat we dat allemaal voor elkaar krijgen. De heer Boele: Maar het kost nog véél méér geld, mijnheer Cardon, om deze locatieontwikkeling maar een beetje op een laag pitje te zetten. De heer Cardon: U hebt zelf gezegd: “Noord- en Landzicht gaat nu in de versnelling”. Er is gisteren door de wethouder gezegd: “ik maak plannen voor de Mavo”. We hebben het over de begraafplaats gehad, er zal daar iets met de Mijlpaal moeten gebeuren. Er zijn toch allerlei zaken die in ontwikkeling zijn, die liggen toch niet stil. De heer Boele: Ik heb er de laatste jaren bar weinig van gezien, veel te weinig en zò weinig, dat mijn fractie nu zegt: “als dat zo doorgaat, in dit tempo, dan gaan we de inkomsten die we nodig hebben de komende jaren dus niet realiseren”, dus er moet actie op worden gezet, er moet vaart in worden gehaald en dan verdienen we nog helemaal niets, maar dan zijn we alleen nog maar bezig om de uitgaven die we reeds gaan doen, met inkomsten te dekken. Voorzitter: Ik denk dat we met elkaar erover eens kunnen zijn, dat wat wij dachten met die donorlocaties binnen te halen, dat we dat gewoon overeind moeten houden, dat we daar actief mee bezig zijn. Dat is eigenlijk het signaal dat de heer Boele geeft en dat willen we allemaal, ik bedoel: er komt nou niet iets uit de hoed, dat heel onverwachts is, dus daar hoeven we wat mij betreft niet een uur over te discussiëren. De heer Boele: Maar het moet wel een tandje sneller, een tandje bewuster, voorzitter, want ik geloof dat ik in deze raad al drie jaar lang zeg: “kom nou met een programma voor het ontwikkelen van die donorlocaties, want daar moet geld uit komen”. En zo lang we dat geld niet realiseren, kost dat ontzettend veel geld. De heer Zwaan: Ik ben het helemaal eens met het pleidooi. De enige vraag die ik er nog bij heb, is: op het moment dat we snelheid willen maken en daardoor inkomsten genereren, dan moet ik ook even denken aan daarnet wat we hebben besproken bij die geldopbrengende locaties.
156
Het enige wat ik me soms afvraag: als je daardoor extra inzet moet plegen, hoe we dan niet zoveel inzet maken dat we minder gaan verdienen dan we graag zouden willen. Begrijpt u wat ik bedoel? Maar dat is even wel het punt dat ik ook naar het college toe wil meegeven: nogmaals onderstreping van wat u zegt, alleen, daarnaast aan het college van: zorg er dan ook voor dat je niet zoveel inzet pleegt voor de snelheid, dat je er ook niks meer op verdient, heel gechargeerd gezegd. Voorzitter: Ja, dat is denk ik goed. De heer Boele: Als we volgend jaar beginnen met de Wipmolen en die 8,7 miljoen, meen ik, uitgeven, dan is 4,….. miljoen daarvan dus niet gedekt, voorzitter. Dat gaat vanaf dat moment dus heel veel geld kosten en dat moet worden opgebracht door deze locaties. Dat is de porté van de discussie. Voorzitter: Nee, ik wil even de wethouder een technische informatie laten geven, want wat u nu zegt, is volgens mij niet waar. Wethouder De Gruijter: Ja, de exacte getallen zijn iets anders, maar dat is denk ik niet het belangrijkste punt t.a.v. uw opmerking. Er is op enig moment geprognostiseerd dat er inkomsten binnenkomen vanuit het nieuwe raadskader, vanuit zeg maar algemene reserve, want er is geen directe relatie meer tussen een locatie en het vermogen waaruit we de Wipmolen betalen. Maar het klopt dat op het moment dat die inkomsten niét worden gegenereerd of later worden gegenereerd, dat we via te weinig ruimte boven de algemene reserve een dekkingsprobleem hebben en een renteprobleem hebben, dat klopt. Tegelijkertijd nogmaals, het raadskader technisch gezien, is dat het is losgelaten donorlocatie investeringsbudget Wipmolen, maar we hebben een algemeen financieel probleem op het moment dat wij té laat of met té weinig bedragen die donorlocaties invullen. Mevrouw Nieuwenhuis: Dat probleem blijft dus? De heer Boele: Ja, maar dan zult u toch het pleidooi vanuit deze raad van harte ondersteunen om daar dus ook op te gaan investeren, opdat we dat dekkingsprobleem zo goed mogelijk zien te voorkomen? Wethouder De Gruijter: Ja, maar los van het feit dat …... in het kader van de collegiale verantwoordelijkheid nemen we altijd overal verantwoordelijkheid voor, maar het is dus zo, dat we dat financiële kader in die meerjarenbegroting als college hebben opgenomen, dus daarmee …… of het nou een expliciet of een impliciet kader is, dat moeten we wel gewoon waarmaken. Daar is het college zich ten volle van bewust. Als daarvoor een instrument nodig is, een organisatieinstrument als een taskforce of een programmateam donorlocaties, dan moeten we dat als college gaan organiseren. De heer Boele: Laat ik het dan zo herformuleren: wil het college eens aangeven, hetzij d.m.v. een taskforce, wanneer zij deze locaties denkt te gaan herontwikkelen en wanneer de gecalculeerde opbrengsten gaan binnenkomen? Wethouder De Gruijter: Ja, dat is een uitleg van wat in het dikke boek van de controller staat en dat zullen we u dan ook geven. Er zijn gewoon momenten ingeboekt wanneer er inkomsten uit locaties komen en op die manier als dekking kunnen worden gebruikt vanuit de ruimte boven het weerstandsvermogen. Die informatie is beschikbaar, dus die zullen we u geven. Voorzitter: Ik stel voor om, gelet op deze gedachteuitwisseling, opvattinguitwisseling, dat is misschien beter geformuleerd, nu aan het college te vragen dat inzicht te geven. Ja?
157
Het zwembad en de sporthal; ik weet niet of u beide eventueel samen wilt nemen, maar er zit in beide een lijn van: aan het college te vragen, te onderzoeken in hoeverre het eventueel met een andere gemeente en/of in een geprivatiseerde toestand de toekomst in zou kunnen gaan? Dat sluit ook aan bij de gedachten die in de reorganisatieaanpak zijn geuit, zoals u die vanavond hebt gekregen. Zullen we dit op deze wijze aan het college voorleggen? Mevrouw Nieuwenhuis: Waarbij ik met nadruk wil zeggen, dat ook verhoging van de bijdrage van degenen die er gebruik van maken, moet komen. Omdat wij in het verleden daar heel erg terughoudend mee zijn geweest, daar ontkom je niet aan. Dat moet, het staat hier niet bij, maar dat moet absoluut ook meegenomen worden. Voorzitter: Is dat de hele raad van mening? De heer Ruikes: Het valt onder een nieuwe, goede exploitatie. Ik bedoel: dat zien we dan. Ik vind het heel goed dat …. Mevrouw Nieuwenhuis: Nee, dat zien we dan niet, dat is één van de onderdelen waarom je een exploitatie eindelijk eens een keer goed krijgt. De heer Ruikes: U weet net zo goed als ik dat geen enkel gemeentelijk zwembad in dit land helemaal 100% draait op de exploitatieomzet. Dat weet u net zo goed als ik en het is ook heel logisch dat als er een nieuw zwembad komt, dat de toegangsprijs wat omhoog gaat. Mevrouw Nieuwenhuis: U weet net zo goed als ik dat we in Alblasserdam ontzettend laag zijn t.o.v. andere zwembaden. De heer Ruikes: We hebben ook een bijna afgebrand zwembad, dat weet u ook. Voorzitter: Ik stel voor om, als ik dit zo hoor en de anderen doen er niet aan mee, om te blijven bij de formulering die ik net aan u voorstelde. De breedtesport; daarvan wordt voorgesteld door de VVD om de effecten te versoberen/zelfs helemaal ermee te stoppen en dat dan inzichtelijk aan de raad te maken. De heer Cardon: Nee, nee, nee, nee, die breedtesport willen wij overeind houden en in volle glorie. Mevrouw Nieuwenhuis: Mag ik dan vragen aan u, wanneer de rijksbijdrage stopt, hoe u de rest dan wilt financieren? De heer Cardon: Na volgende week, dus de volgende keer, zal ik u daar antwoord op geven, want ik ga me daar volgende week in verdiepen. De heer Ruikes: Volgens mij loopt de rijksbijdrage toch door tot 2010? En wij hebben tot nu 2008, volgens mij. Mevrouw Nieuwenhuis: Het wordt afgebouwd. De heer Ruikes: Ja, maar de gemeentelijke bijdrage ook, dus het is heel stom om daar nu mee te stoppen.
158
De heer Van Wermeskerken: Wij hebben nu een financiële nood. De heer Ruikes: Ja, maar u weet net zo goed als ik, dat door allerlei potjes bij elkaar te vegen en het anders in te delen, die breedtesport ons eigenlijk niets méér kost, er zitten gewoon geen extra gemeentelijke middelen in. Nee, maar in het meerjarenperspectief wordt het ook afgebouwd. Dat weet u ook en de gemeentelijke bijdrage stopt pas in 2010 en ik denk dat het niet zinvol is om op dit moment de breedtesport te stoppen. Afgezien van het feit dat het ook nog eens een keer een heel goed doel dient. Mevrouw Nieuwenhuis: Deels, en daar wil ik met u nog wel eens een discussie over. Voorzitter: Maar voor vanavond: wat betreft het aan het college voorleggen van een advies in het kader van de bezuinigingen? Wordt hier geen advies voorgelegd? Dan hebben we dat afgesproken. Dan krijgen we de onderwijssituatie; daar zijn ontwikkelingen in, deze week ook aan de orde geweest, die goed zijn dat ik u daar deelgenoot van maak. In september krijgt u een voorstel met een voorkeursmodel m.b.t. hoe wij met deze problematiek het beste kunnen omgaan. Dat geef ik u even mee, dat het in die snelheid van handelen op dit moment ligt. Is dat voor u voldoende? De heer Boele: Dat wachten wij even af wat mij betreft en dan kan deze suggestie tot dat moment geparkeerd worden. Voorzitter: Akkoord. Het MOVE-concept; daarvan wordt voorgesteld om dat voort te zetten. Is dat, zoals we hier in vergadering bijeen zijn, ons aller mening? De heer Ruikes: Nee, want volgens mij zit er een duidelijk verschil in, dat bijv. de SPA en de VVD dat MOVE-concept t/m 14 jaar willen voorstellen. Dat heeft een directe relatie met het punt daarvoor, waarop we in september terugkomen. Wij hebben van tevoren gezegd: “wij willen, als we een MOVE-concept doen, het in de bestaande schoolgebouwen, en dan t/m 12 jaar”. Mevrouw Nieuwenhuis: Ik wil het MOVE-concept voortzetten in ieder geval voor het basisonderwijs en het liefst van 1 tot 14. Voorzitter: Dus dat betekent dat we het ook even opschuiven en in september verder bespreken. Dan krijgen we nieuwbouw openbaar en bijzonder onderwijs; het voorstel is om géén gemeentelijke bijdrage in de nieuwbouw te leveren, tenzij dit een gevolg is van groei van het aantal leerlingen. Is dat de opvatting die wij hier allemaal delen? Geven we dat aan het college mee? Leerlingenvervoer; daar wordt voorgesteld om het te beperken tot de wettelijke taak. Overige taken zijn dan voor rekening van de ouders. Hebben we daarbij allemaal hetzelfde gevoel? De heer Ruikes: Volgens mij is dat een open deur, want dat is al zo op dit moment. Mevrouw Nieuwenhuis: Er schijnen wat mogelijkheden te zijn. Voorzitter: Of geven we mee hierover op deze wijze na te denken en ons daarover te informeren? De heer Cardon: Bovendien hebben we als antwoord op de vragen over de jaarrekening een tekst gekregen, dat er dus met Nieuw-Lekkerland gesproken werd, om tot een andere oplossing te komen en een goedkopere oplossing. Dus ik ga ervan uit dat dat hoort bij het beheersen van die kosten.
159
Voorzitter: Ja? Akkoord, dan zullen we dat op die manier aan het college voorleggen. Dan dank ik u hartelijk voor deze gedachtewisseling en de wijze waarop de adviezen tot stand zijn gekomen. Ik wou deze raadsvergadering gaan beëindigen en u, gelet op de vakantieperiode die aanbreekt, allemaal een hele goede vakantie toe te wensen. Dat u gesterkt na de vakantie weer aan het raadswerk mag deelnemen en ik hoop dat u allemaal ook in goede gezondheid hier weer mag terugkeren met u en uw familie. Voordat u gaat, zou het wellicht goed zijn om met elkaar even in de kantine beneden, en dat geldt ook voor degenen die op de publieke tribune zitten, een drankje te nemen en een klein hapje en ervaar dat dan ook, dat ik daar waarmaak wat ik gisteren zei, dat ik een dank aan u overbreng voor het feit dat u bloemen aan mijn vrouw gegeven heeft. Dank u wel. De voorzitter sluit de vergadering om 22.45 uur. Alblasserdam, 29 september 2005 De griffier, De voorzitter,