OPENBARE VERGADERING van de raad der gemeente Alblasserdam op maandag 27 juni 2011 des avonds om 19.30 uur in de burgerzaal van het gemeentehuis, voort te zetten op woensdag 29 juni 2011 om 20.30 uur Aanwezig de leden: mevrouw M.J.H. Barra-Leenheer (PvdA)de heer R. van Lavieren (PvdA), de heer L. Verwoert (PvdA), O. Yilmaz (PvdA), de heer J.H. Wesselius (CDA). de heer A.C. van ’t Zelfde (CDA, woensdag vanaf 21.00 uur), de heer mr. A. Boele (SGP), de heer dr.ir H. Boersma (SGP, maandag vanaf 21.30 uur), de heer B.W. de Leeuw (SGP, maandag vanaf 21.50 uur), de heer F.C. de Gier (VVD, alleen maandag), mevrouw C.E.J. Leeuwis (VVD, alleen woensdag), de heer H.F. Verweij VVD, alleen maandag), A.G. Clements (ChristenUnie, alleen woensdag) de heer A.J. Zwaan (ChristenUnie), de heer J.R. Pardo Kruidenier (D’66) en de heer M. van der Plaat (D’66) Wethouders:
de heer A.L. Cardon (PvdA), de heer drs. P.J. Verheij RA (SGP), S.J. Veerman (CDA)
Afwezig m.k.:
de heer Th. de Gelder (CDA),
Griffier:
mevrouw S.M. van der Stel
Voorzitter:
de heer A.B. Blase
Voorzitter stelt aan de orde: AGENDAPUNT 1 – Opening en vaststelling agenda --------------------------------------------------------------------Voorzitter: Dames en heren, ik test even de geluidsinstallatie. Aan, uit. Ja, ben ik te verstaan? Ik heb het idee dat het anders klinkt dan anders. Gaat het zo beter? Goedenavond. Ik wil de vergadering openen en traditiegetrouw doen wij dat door eenieder welkom te heten in de volgorde van de publieke tribune, welkom, en uiteraard ook de vrienden van de media, raadsleden vanzelfsprekend, griffier, wethouder en achter mij leden van de ambtelijke organisatie, links en rechts achter. Welkom. Wij openen de vergadering in een, eigenlijk in een drieluik. Vanavond twee luiken, namelijk de gewone raadsvergadering die overgaat in de algemene beschouwingen en woensdagavond het tweede deel van dat laatste en dan beginnen wij om 20.30 uur, want er werd mij ook net nog een vraag gesteld wat is nou de echte tijd, het echte tijdstip van die vergadering, want het had blijkbaar op onze website niet helemaal goed gestaan, maar dat is hierbij dan ook helemaal duidelijk. Ik ga eerst even aan u vertellen wie er niet bij zijn, althans wie zich afgemeld hebben en dat zijn Theo de Gelder van de fractie van het CDA, Aart Clements van de fractie van de ChristenUnie, de heren Boersma en De Leeuw van SGP en mevrouw Leeuwis van de VVD. Een aantal van hen is hier vanwege het feit dat ook de scholen hun laatste avonden beleven als het om groepen 8 gaat, die volgend jaar naar andere scholen gaan en een deel van die mensen is er dus woensdag weer wel bij. Dat zal ik dan wel even weer oplezen wat wij dan doen. Maar in ieder geval zijn er voldoende mensen om rechtsgeldige besluiten te nemen en dat is ook altijd plezierig. Ik kijk even of u nog mededelingen gemist hebt of bij de vaststelling van de agenda andere opmerkingen wilt maken. Niet? Voorzitter stelt aan de orde AGENDAPUNT 2 – Spreekrecht burgers ------------------------------------------------------
Dit verslag moet nog worden vastgesteld.
2
Aanwezige burgers kunnen het woord voeren over op de agenda voorkomende onderwerpen. Per spreker is maximaal vijf minuten beschikbaar en in totaal duurt dit punt hooguit 30 minuten. Het spreekrecht is van toepassing op de onderwerpen vanaf punt 5, tenzij • het een besluit betreft waartegen bezwaar of beroep op de rechter openstaat of heeft opengestaan; • het een benoeming, keuze, voordracht of aanbeveling van personen betreft; • er een klacht ex artikel 9:1 van de Algemene wet bestuursrecht kan of kon worden ingediend. Voorzitter: Dan gaan wij over naar het spreekrecht van de burgers bij punt 2 en ik heb daar geen signalen over ontvangen en ik zie ook dat er geen mensen zijn die daar gebruik van willen maken. Voorzitter stelt aan de orde: AGENDAPUNT 3 – Algemene Beschouwingen Perspectiefnota 2012 (raadsvoorstel 2011-025) ----------------------------------------------------------------------------------------Portefeuillehouder: P.J. Verheij Voorstel college: 1. Kennis te nemen van de Perspectiefnota 2012 2. In te stemmen met de in bijlage 3 genoemde uitgangspunten ten behoeve van begroting 2012 en het meerjarenperspectief 2013-2015 3. In te stemmen met de in hoofdstuk 3 genoemde autonome ontwikkelingen/noodzakelijke financiële gevolgen bij voortzetting van bestaand beleid 4. In te stemmen met de in hoofdstuk 4 genoemde voorstellen van nieuw beleid, te weten: a. Wijkschouw b. Werkbudget economie c. Vastgoedbeheer d. Monitoring Edisonweg e. Indexering subsidies 5. In te stemmen om scenario 1 met de hieraan gekoppelde genoemde structurele en incidentele dekkingsmaatregelen als uitgangspunt te gebruiken voor het opstellen van begroting 2012 e.v. 6. In te stemmen om scenario b met de hieraan gekoppelde genoemde structurele en incidentele dekkingsmaatregel en zoekrichtingen als terugvalscenario te beschouwen voor het opstellen van de begroting 2012 e.v. 7. Voor wat betreft de innovatiereserve in te stemmen met: a. de nieuwe gewenste hoogte (ad € 426.000,--) van de innovatiereserve, b. de inzet van de innovatiereserve (invullen van het onderzoek vastgoed) en c. tijdelijke voorfinanciering van € 176.000,-- uit de algemene reserve, met een taakstellende opdracht richting onderzoek vastgoed, die wij in de begroting 2012 nader zullen invullen. Hierbij te betrekken: Raadsinformatiebrief Stand van zaken raadsonderzoeksprogramma )nummer 197’ Quickscan varianten onderzoek zwembad Blokweer (raadsvoorstel 2011-026) Raadsinformtiebrief Beantwoording technische vragen Perspectiefnota 2012 gemeente Alblasserdam (nummer 214) Eerste termijn Algemene Beschouwingen politieke fracties en gelegenheid voor raadsdebat. Duur: tot 21.30 uur op 27 juni. Daarna schorsing tot woensdag 29 juni, 20.30 uur) Reactie college, gevolgd door tweede termijn, debat en besluitvorming Toelichting: Met de Perspectiefnota 2012 kijken wij vooruit naar de voor ons liggende jaren tot en met 2015 en vooral naar het begrotingsjaar 2012. De nota biedt de opmaat voor de voorbereiding en samenstelling van de begroting 2012 en de gevolgen daarvan in het meerjarig perspectief tot en met 2015. Gelet op
Dit verslag moet nog worden vastgesteld.
3
het feit dat er nog steeds onzekerheid omtrent onze eigen financiering vanuit het Rijk is, heeft de PPN 2012 vooral een kaderstellend en richtinggevend karakter. De definitieve keuzes volgen bij de begrotingsdiscussie in november 2011. Ter voorbereiding op deze perspectiefnota is het interactieve proces opgestart om bezuinigingen gefundeerd op te vangen. Dit traject heeft het college doorlopen met de raad, het maatschappelijk veld en het ambtelijk apparaat. Voorzitter: Dus dan lijkt het goed dat wij overgaan naar, en nou zie ik dat ik een verkeerde, o ja, ik zie dat ik wel het goede punt voor me heb liggen, dat wij overgaan nu naar de algemene beschouwingen. Ik zei net de reguliere raadsagenda maar die komt straks nog. Wij gaan beginnen met de algemene beschouwingen, waarvoor iedereen uiteraard nogmaals van harte uitgenodigd is om dat toe te horen en dat doen wij door in de eerste termijn de fracties hun beschouwingen te laten geven over de Perspectiefnota die u allen gezien of gekregen heeft en waarin het college zijn voorstellen heeft gedaan op weg naar de begroting 2012. Wij gaan wat dit betreft nu algemene beschouwingen houden en niet bij de begroting. Dat hebben wij eerder zo afgesproken omdat het moment van de Voorjaarsnota/Perspectiefnota zich daar wat meer toe leent omdat dan de richtinggevende uitspraken nog meer zin hebben, omdat die ook zijn weerslag kunnen vinden in de begroting en uiteraard gaat de raad kijken, als wij de begroting bespreken, of de zaken die vanavond besproken zijn, ook voldoende verwerkt zijn tegen de tijd dat in november voor u ligt. Wij gaan dat… Nou, zullen wij dat eens even in de volgorde doen zoals dat wel vaker gebeurt, dat wij bijvoorbeeld de eerste oppositie…, de grootste oppositiepartij vragen om te beginnen en dan zo een beetje over en weer de fracties langsgaan. Dat betekent dat ik het eerste… O ja, ik ga nog even zeggen dat wij een richttijd hebben afgesproken van ongeveer een minuut of tien per fractie en de heer Lok krijgt nu spontaan volgens mij ademhalingsproblemen, maar dat… Ik ga proberen u daaraan te houden, waarbij ik niet direct streng zal zijn maar wel zodra de overschrijding te groot wordt. Dan ga ik in toenemende mate streng worden. Maar zo proberen wij in, allemaal onze beschouwing te geven en na afloop van die ronde zullen ook raadsfracties nog de tijd hebben en een moment kunnen kiezen om elkaar nog te bevragen over wat zij gehoord hebben. Nou, ik denk dat ik daarmee voldoende inleiding gedaan hebben om iedereen zodanig op zijn gemak te doen voelen, dat ik de heer Verweij als eerste het woord mag geven of de heer De Gier. Ja, nee, ik was nog even aan het zoeken hoe dat bij uw fractie verdeeld was en het lijkt mij heel vertrouwd als de heer De Gier dat voor ons wil doen. De heer De Gier: Ja, dank u, voorzitter. Uiteraard willen wij dat graag doen en wij willen graag die aftrap nemen. Helaas Catharina vanavond niet. Neemt niet weg dat wij als fractie eenduidig zijn in datgene wat wij vanavond te berde brengen, dus laat dat duidelijk zijn. Ja, ons motto is eigenlijk “Kies reëel” en daar wil ik maar gelijk mee beginnen. Na een periode van heel veel onderzoeken kunnen wij met recht zeggen dat er perspectief op tafel ligt. Dat is ook nodig in deze tijd van bezuinigingen. Er moeten keuzes worden gemaakt en die kun je alleen maken als er inzicht is in de mogelijkheden. Die mogelijkheden zijn nu benoemd, al zijn wij er nog niet helemaal want er moeten nog twee slagen gemaakt worden en bij voorkeur tijdig: - inzichtelijk maken wat wij kunnen met de budgetten die aan niet-wettelijke taken worden besteed - en inzichtelijk maken wat wij precies aan besparingen kunnen verachten bij het innovatieprogramma Drechtsteden. Toch kunnen wij stellen: er ligt een keuzepakket tot € 2 miljoen voor uit het rapport van BMC, wij besteden € 5 miljoen aan niet-wettelijke taken en er is zicht op nog meer besparingen door de innovatievoorstellen in de Drechtsteden. Genoeg ruimte om reële keuzes te maken. Je zou zelfs bijna denken dat wij opgelucht kunnen ademhalen, ademhalen, want de zoektocht ging “maar” om maximaal € 2 miljoen euro. Dat doen wij als VVD-fractie enerzijds ook. Het college zit op een voorzichtige lijn als het om de Rijksbijdrage gaat; darbij wordt niet uitgegaan van de hoop dat het wel mee zal vallen. De meicirculaire is in die zin een meevaller van ongeveer € 2 ton en die kunnen wij nog goed gebruiken. Wij zien redelijk veel van onze liberale voorstellen terug: een terugtredende overheid, meer uitgaan van de kracht van mensen die dingen zelf kunnen, verantwoordelijkheden laten bij maatschappelijke partners en de markt, zo veel mogelijk participatie van iedereen (met of zonder beperking) en er wordt ingezet op een strengere begrotingslijn dan de Provincie voorstelt: het college gaat voor een structureel sluitende meerjarenbegroting, niet alleen voor 2012.
Dit verslag moet nog worden vastgesteld.
4
En dat allemaal terwijl de ideeën, wat ons betreft reële keuzes, vorig jaar door sommige raads- en collegeleden nog werden bestempeld als “asociaal”, en dit is niet mijn tekst maar ik ga hem wel noemen, en “kloddertjes-verf-van-tante-Til”. Het is ook duidelijk van wie die tekst wel is. Voorzitter: Weet u dat ik het nou net niet verstond die zin. Kunt u hem even herhalen? Of deed u het expres. De heer De Gier: Hij staat op het bandje volgens mij. U kunt hem terugluisteren. De VVD is bijzonder tevreden met het voorstel om budget te reserveren voor knelpunten uit de wijkschouwen en voor economische zaken. Goed ook dat het betaald parkeren niet wordt ingevoerd. De vraag om extra budget voor de uitvoering van het vastgoedbeheer is een forse vraag. Op zich zijn wij wel bereid om de kost voor de baat uit te laten gaan, uiteraard binnen de spelregels, want het beheer moet op orde komen en het zorgt uiteindelijk ook voor een terugtredende overheid, maar wij vragen ons af of de investering echt niet minder kon. Wat betreft de jaarlijkse monitoring op de Edisonweg vragen wij graag aandacht voor de uitwaaieffecten van het parkeren op de openbare weg. Kan dit meegenomen worden in de monitor, zodat ook op dat punt tijdig bijgestuurd kan worden? Een paar kanttekeningen hebben wij bij op zich prima voorstellen. - Voor de vestiging van een leerwerkbedrijf wordt nogal een omslag in de verordening gevraagd aan alle Drechtstedengemeenten om dit financieel mogelijk te maken. Wij juichen dit idee toe, maar zien wel een risico bij het inboeken van de besparing. - De verandering in de organisatie bij de Buitenruimte heeft ook onze instemming, maar valt of staat met de realiteit van de uitvoering van de Wet werken naar vermogen. Als Drechtwerk een wachtlijst opbouwt in plaats van mensen plaatst, valt de besparing weg. - Dan het grof vuil. De meeste mensen zullen prima in staat zijn om hun eigen grof vuil en desnoods dat van een ander weg te brengen. Wij vinden dat er wel iets geregeld moet worden voor de mensen die deze zelfredzaamheid echt niet kunnen vinden in hun netwerk. Bijvoorbeeld door actief vrijwilligers te vragen die kunnen rijden en die via de welzijnsstichting opgeroepen kunnen worden. De vraag is of het college deze opdracht zou willen uitzetten. - Wij denken dat het goed is om tijd te nemen in constructief overleg met Landvast te zijn en de stichting nog even de tijd te geven een buffer aan te leggen voor magere tijden. Op dit punt willen wij het college ook meegeven: wees reëel in uw verwachtingen! Wij kunnen ons vinden in het voorstel van Landvast. Wat het zwembard betreft, willen wij opmerken dat het 2521-concept naar ons idee wel eens de enige haalbare optie zou kunnen zijn. Wij vinden het prima dat verenigingen en marktpartijen de handschoen oppakken en als dar een bescheiden bijdrage van de gemeente bij verwacht wordt, willen wij ons daar zonder meer ook sterk voor maken. Dit is de reële werkwijze waar wij al zo lang aandacht voor vragen. Aangezien de stukken daarover pas bij de begroting bekend zijn, nemen wij nu kennis van de afwegingen over een constructie-bad en sluiting. Wij praten er graag bij de begroting over door. Het zal niemand verbazen dat wij de Perspectiefnota kritisch bekeken hebben. Natuurlijk zitten er voorstellen in die onze keuze niet zijn. Bijvoorbeeld de ophoging van de subsidies en het niet overnemen van bezuinigingsvoorstellen van BMC met betrekking tot het welzijnswerk. Jammer dat het zelfregulerend vermogen van burgers alleen aangesproken wordt in de buitenruimte, wat wij zien als een kerntaak van de gemeente en niet in het programma Samenleving. Mèt het college maken wij ons zorgen over het budget voor het onderhoud van de buitenruimte in de nieuwe woonwijken. Gedeeltes daarvan moeten nu al worden onderhouden. De verwachting is dat nog te bouwen wijken ook fasegewijs vorm krijgen. Kortom: men moet gaan onderhouden maar stelt er geen budget tegenover. In plaats daarvan kiest het college voor onzekere toekomstige baten met de waarschuwing da wij een aantrekkelijke versobering tegemoet kunnen zien. Wij zouden zomaar onder het zesje kunnen zakken, maar die rekening schuift het college door naar de toekomst en dat is vinden wij als VVD geen reële keus. Zoals al gezegd: er zitten voorstellen in die nog onzekere opbrengsten hebben. Een voorstel om nog een keer bespaarde rente op te voeren lijkt ons risicovol te gaan worden. Bijzonder om op te merken is ook dat de subsidietaakstelling voor het welzijnswerk nog niet is ingeboekt, maar andere taakstellingen wel. Wij kunnen het niet vaak genoeg zeggen: juist in de samenleving kan men de eigen kracht inzetten. Op het gebied van de buitenruimte en onderhoud van ons bezit blijft de
Dit verslag moet nog worden vastgesteld.
5
gemeente eindverantwoordelijk. Niet reëel juist, dus om juist daar te rekenen op onzekere besparingen. Als wij vervolgens kijken naar het lijstje “verdere oplossingsrichtingen” zien wij dat het college niet meer kijkt naar inhoudelijke keuzes, maar hoopt op incidentele meevallers en anders reserves wil gaan aanspreken. Dat valt ons tegen als de ambitie is om een structureel sluitende meerjarenbegroting te presenteren. Vandaar ook ons motto: “Kies reëel”. De VVD deelt de suggestie van een aantal generalisten dat wij moeten snoeien om te groeien. Bezuinig iets meer, zodat je kunt investeren in het dorp dat je wilt zijn. Wat de VVD betreft: een aantrekkelijk dorp met groene uitstraling en passende voorzieningen waarin het onderhoud op orde is en de orde gehandhaafd wordt waar nodig. Er ligt nog zoveel perspectief op inhoudelijke voorstellen! Wat ons betreft, stelt het college, naar aanleiding van bijvoorbeeld het inzicht in € 5 miljoen wenselijke taken en mogelijk al IPD-voorstellen, een “plan B” –lijstje op dat toegevoegd kan worden aan scenario b. Mochten besparingen of opbrengsten niet uitkomen, dan kunnen (desnoods na consultatie van de raad) uit dat lijstje structurele oplossingen gekozen worden. Wij hebben in onze afsluiting nog drie appeltjes te schillen met het college. De eerste betreft een toezegging over de precariobelasting op leidingen. Op 22 maart is genotuleerd dat hier bij de Perspectiefnota op teruggekomen zou worden, maar wij zien er niets van terug. Verschillende fracties hebben gevraagd om deze belasting terug te draaien. Wat de VVD betreft, gaat dat ook gebeuren. De vraag is of het college dit alsnog mee gaat nemen bij de begroting. e De 2 appel gaat over de OZB-verhoging. Het zou onze keuze al niet zijn om de lasten met 2% te verhogen. Echter: een verhoging van 7% voor huiseigenaren zonder dat (conform het coalitieakkoord!!) andere ontwikkelrichtingen uitonderzocht zijn, dat gaat ons veel te ver. Wat vinden de coalitiepartijen hier zelf van? Onze oproep aan de raad en het college is uiteraard om deze keuze niet te maken. Huiseigenaren zijn geen melkkoeien, zeker niet in deze tijd. De tientjes per jaar worden op deze manier honderdjes en er staat geen nieuw beleid tegenover. Sterker nog: juist minder beleid! Een keuze om meer te besparen op de uitgaven lijkt ons beter op zijn plaats. Tot slot de communicatie van dit college. De VVD ergert zich oprecht aan de goede sier die het college steeds wil maken met halve waarheden. Een persbericht bij de jaarrekening over een overschot dat een tekort was. Doen alsof de reconstructie van de Zeelt nu opgepakt wordt omdat bewoners klagen over wateroverlast, terwijl die reconstructie allang gepland was door vorige colleges. En nu een persbericht waarin staat de OZB met slechts 2% stijgt. Voor bedrijven inderdaad, prima overigens dat, voor bedrijven overigens prima dat hen de extra 5% bespaard blijft. Maar wat het persbericht niet vermeldt, is dat het lagere tarief voor de afvalstoffen heffing betaald wordt door de huiseigenaren door middel van 75 OZB-verhoging. Permanent. Dat staat ook nogal verstopt in de Perspectiefnota. Onze vraag is, wat denkt het college hiermee te bereiken. Een transparante en betrokken bestuursstijl, vraagteken. Daarom onze vraag: wees reëel en kies reëel. Daar wil ik het even bij laten. Voorzitter: Dank u wel. En ik denk dat de heer Van Lavieren staat te trappelen om het woord over te nemen. De heer Van Lavieren: Ja, dank u wel. Ik heb vanmiddag eens even voorgeoefend en mijn persoonlijk record ligt op twaalf minuten, dus ik zal op sommige momenten iets korter zijn dan de tekst op papier om toch te proberen de tien minuten te halen. Dan zitten wij daar in ieder geval redelijk bij in de buurt. Voorzitter: U kunt ook wat klinkers aan het eind van de woorden inslikken. De heer Van Lavieren: Dan zullen wij maar beginnen. De titel van de Perspectiefnota, bezuinigen en vernieuwen, maakt meteen duidelijk dat wij ons geen rare bokkensprongen kunnen veroorloven, Integendeel, bezuinigingen en ombuigingen zijn noodzakelijk. De inleiding begint met de onderzekerheden van “wat komt er vanuit het Rijk op ons af” en zijn er benodigde middelen om de opgedragen taken te kunne vervullen wel bijgeleverd. Het interactieve proces dat aan de totstandkoming van deze Perspectiefnota vooraf is gegaan, heeft in belangrijke mate inzicht verschaft in wat er leeft in ons dorp. Duidelijk is geworden dat er grote betrokkenheid is vanuit de Alblasserdamse samenleving.
Dit verslag moet nog worden vastgesteld.
6
Zowel welzijnsinstellingen, bedrijfsleven, kerken, verenigingsleven en individuele burgers zijn in de gelegenheid gesteld om hun mening te geven over de Perspectiefnota. Wat opvalt, is de grote bereidheid tot meedenken en het besef dat wij echt niet verder moeten willen springen dan onze gemeentelijke financiële polsstok lang is en ook het besef dat er gekoerst moet worden op het versterken en breder benutten van het zelforganiserend vermogen van onze dorpssamenleving is breed aanwezig. Solidariteit en verbindend vertrouwen zoals expliciet beschreven in het coalitieakkoord is vertaald in het gemeentelijke beleid en geeft de Perspectiefnota een goede basis. Op allerlei gebied zal Alblasserdam, net als andere gemeente, te maken krijgen met zaken, taken en opdrachten waar wij nu slechts een vermogen van hebben. Hiervoor moet wel financiële ruimte gecreëerd worden en dit zal het in november te presenteren van een sluitende meerjarenbegroting extra moeilijk maken. De budgettaire positie van de laatste jaren met als extra nadelige factor “de kredietcrisis” heeft zeer complicerend gewerkt. Dat desondanks het college erin is geslaagd een structureel € 3,5 miljoen aan bezuinigingen te realiseren, verdient in ieder geval alle lof. Het nu ontstane algemeen financieel perspectief lijkt niet verder ongunstig te ontwikkelen (zie bijvoorbeeld de meicirculaire, waarbij onze berekeningen beduidend gunstiger zijn dan de uiterst voorzichtige berekeningen van het college) en geeft ons het vertrouwen dat scenario a genaamd “Noodzakelijk en behoedzaam” haalbaar is en voldoende soelaas biedt om tot een sluitende meerjarenbegroting te komen. Wij willen als PvdA voorstellen alleen met scenario a in te stemmen en scenario b voorlopig voor kennisneming aan te nemen en zo nodig gaan wij daar een amendement voor voorbereiden, maar dat is dan voor de tweede ronde. Mocht het in de toekomst onverhoopt nodig zijn om meer te bezuinigen dan in scenario a is aangegeven, dan moet het besluit daartoe op dat moment door de raad worden genomen. Ondanks het feit dat wij nog enige vragen en opmerkingen hebben, kunnen wij het samenvattend voorstel voor scenario a daar kunnen wij dus mee instemmen. Dan nu wat vragen c.q. opmerkingen en dan ga ik even wat versnellen in de tekst want anders dan kom ik met mijn tien minuten niet zo uit. Het regelen van parkeren op het Wilgenplein. De PvdA wil afzien van betaald parkeren maar in plaats daarvan een blauwe zone invoeren en de bewoners van de flat door middel van een ontheffing mogelijk, mogelijkheid geven langer te parkeren. En dan de compensatie van subsidies. Daar heb ik wat tekst voor staan, maar dat vinden wij gewoon een heel goed idee. Prima om het zo te doen. Dan schoolzwemmen. Schoolzwemmen vinden wij in Alblasserdam een basisvoorziening. Het kunnen zwemmen zien wij in ons Alblasserdamse een, als een basisvaardigheid. En nu de scholen te kennen geven hier eigenlijk vanaf te willen vanwege de tijd die het vergt, rijst de vraag of gymles minder tijd kost en of er voldoende sportaccommodaties zijn om in plaats van schoolzwemmen gymles te kunnen geven. En dan zien wij ook nog de mogelijkheid van natte groep om zwemles bij die kinderen daar te geven. Dan komt er nog wat tekst maar… En dan personeelsbestand en dan gaan wij iets misschien wel vervelends zeggen, maar in tijd van bezuinigen is het niet ongebruikelijk om personeelsbestand hierbij te betrekken. Hetgeen volgens ons inhoudt minder personeel of op zijn minst gelijkblijvend bestand. In Alblasserdam hebben wij te maken met een, weliswaar, tijdelijke stijging van het personeel waarbij op termijn het bestand ten opzichte van het huidige niveau zal moeten afnemen en wij zullen dat als PvdA zijnde scherp in de gaten gaan houden, dat dat ook werkelijk gaat gebeuren. Dan voor wat betreft de FUWA die € 50.000,-- nodig zal hebben, zouden wij het volgende willen opmerken. Wij hebben begrepen dat het hier om te laag ingeschaalde werknemers gaat, maar uit onze informatie blijkt dat hier zeer voorzichtig geraamd is, dus ruim boven de kosten, denk wij. Wij vinden dat er snel een antwoord moet komen op de vraag wat er werkelijk nodig is om dat probleem op te lossen. Dan zijn er volgens ons binnen de organisatie ook werknemers die meer betaald krijgen dan volgens hun functie nodig zijn. Wij begrijpen dat dat een moeilijk probleem is en wij adviseren het college in deze de lonen te nivelleren. Dat betekent dat de lonen niet geïndexeerd worden van degenen die dus te veel betaald krijgen, die lonen niet geïndexeerd worden tot het juiste niveau voor de functie weer bereikt is. Dat duurt wel even, maar dat lost het probleem in de toekomst wel op. Wij vinden dat een punt van bespreking voor het college met de OR. Dat lijkt mij een heel goede oplossing om het zo te doen.
Dit verslag moet nog worden vastgesteld.
7
Nou, inhuur personeel. Daar zeggen wij van, ja, dat moet je tot een minimum beperken. Wij hebben eerst gezegd bij de SCD dat, dat inhuur van personeel sterk zou verminderen maar dat idee hebben wij als PvdA nog niet zo. Dan de wijkschouw. De PvdA is blij met een budget voor de wijkschouw van € 50.000,--. Wijkschouw is een van de successen van het opbouwwerk in Alblasserdam. Wij vinden het een goede zaak dat meer en meer de bewoners eerst met elkaar over problemen en de oplossing daarover overleggen en dan dus later in contact treden met de gemeente en hier kan dus de welzijnsstichting een aardige rol in spelen. De welzijnsstichting. Wij hebben begrepen dat in de tweede helft van dit jaar de brede welzijnsstichting een feit is. Een onderdeel van deze stichting is opbouwwerk in Alblasserdam. Al eerder genoemd, de wijkschouw een succes. Nog een voorbeeld de kinderboerderij die nu door een stichting wordt gerund wat ook door het opbouwwerk verder is geregeld. Wij moeten alleen even kijken hoe wij met de locatie van de welzijnsstichting gaan omgaan, want de huidige plaats, De Alblashof, dat is, die heeft nogal een hoge huur. Wij hebben begrepen dat Woonkracht 10 heeft aangeboden de stichting te huisvesten en wij vinden dat er nagegaan moet worden wat hiervan de voor- en nadelen zijn. Dat is nog niet onderzocht maar dat zou je moeten bekijken wat er op termijn, op de lange termijn dan de voordelen zijn als wij gaan verhuizen naar… En dan het vastgoed. De investeringen in vastgoed ( € 46.000,-- in 2011 en daarna tweemaal € 77.000,--) zijn zeer fors en zullen niet – snel – worden terugverdiend. Een investering voor verkoop van eigendommen vindt de PvdA niet nodig. Dat zou onderdeel uit moeten maken van de verkoopkosten en wij vinden dat verkoop alleen plaats mag vinden na goed overleg met de huidige huurders, waarbij hen de kans op koop moet worden geboden of een alternatieve huisvesting. De structurele bezuinigingen wegen niet op tegen de investeringen. Naar wij hebben begrepen, is er ook sprake van achterstallig onderhoud. Gaarne zagen wij eerdergenoemde bedragen gesplitst in een bijdrage in achterstallig onderhoud en een deel voor innovatie, zodat het een beetje duidelijker wordt wat nou precies het deel voor de innovatie is en of daar een rendement op gehaald wordt. Voor Landvast vinden wij dat onze stelling blijft dat het bestuur de ruimte moet hebben om de tent te runnen. Wel moet worden gekeken naar de manier van reservevorming en zeker in deze tijd van bezuinigingen. Ook het vormen van reserves door het bestuur en de hoogte daarvan moet strak, over het vormen moet in strak overleg zijn met het college. Grof vuil. Ja, het niet ophalen van grof vuil lijkt ons een goede bezuiniging. Dat de eerste ton van deze besparing wordt afgeroomd door verlaging van afvalstoffenheffing te compenseren met een verhoging van de OZB, ja, prima. Voor eigenaren van woningen betekent dat dat er naast reguliere inflatiecorrectie van 2% een extra verhoging van 5% is. En ja, voor de bewoners, van de bewoners wordt verwacht dat zij het grof vuil zelf wegbrengen en dit zou kunnen betekenen dat mensen zonder auto hun grof vuil niet meer kwijt kunnen. Is er altijd wel iemand te vinden die dat wil doen? Graag zien wij van de gemeente dat de gemeente iets regelt voor mensen die het echt niet zelf kunnen en ook geen hulp kunnen inroepen. Ook hier zien wij een rol voor de welzijnsstichting die via vrijwilligers en het beschikbaar stellen van materiaal door de gemeente hier voor een oplossing kan zorgen. Drechtwerk. Wij moeten streven om zoveel mogelijk mensen vanuit Alblasserdam die bij Drechtwerk werken, werkzaamheden in Alblasserdam te laten uitvoeren. Wij vinden dat de overige deelnemende gemeente hun mensen zoveel mogelijk, zoveel als mogelijk ook in hun eigen gemeente te werk moeten stellen. Vragen hier inzet van onze vertegenwoordiger in het Drechtsteden bestuur. Dat is de heer Veerman heb ik begrepen. Tevens dient voor het MFC, dat multifunctioneel centrum, wat sociaal gezien een groot succes is, een bedrijfsplan te komen om het financieel ook een succes te maken. Met de Wet werken naar vermogen zal Drechtwerk in zeer zwaar weer komen. De vraag is hoe wij dit als Drechtsteden, dus ook als gemeente Alblasserdam, gaan oplossen. Zwembad. Wij verzoeken u het concept 2521, een concept van de KNZB wat een eenvoudig wedstrijdbad betreft, nader uit te werken met toevoeging van onderzoek naar de mogelijkheid van plaatsing van zonnepanelen of gebruik van restwarmte om de energiekosten niet uit de pan te laten rijzen en met de huidige stand van de wetenschap moet het toch mogelijk zijn om ook medisch en peuterzwemmen in stand te houden. Voor wat betreft de exploitatie is door de natte groep al overleg geweest met het college en dit dient voortgang te vinden. Vanuit de sportraad is het voorstel gedaan om een sportstichting op te richten die voor alle sportaccommodaties het beheer en de exploitatie regelt. Overleg hierover vinden wij ook noodzakelijk.
Dit verslag moet nog worden vastgesteld.
8
En dan komt de OZB. De PvdA juicht het toe dat ondanks de benodigde bezuinigingen er voor het komende jaar niet gekozen is voor extra lastenverhoging. Dit mede in het licht gezien van de verschuiving met betrekking, met betrekking tot afvalstoffenheffing. Hierbij is gekozen om de tarieven van de afvalstoffenheffing te verlagen en gelijktijdig de OZB-opbrengsten te verhogen met een bedrag van een ton, het geen een verhoging is van 5%, de eerdergenoemde 5%. Om ven uit te leggen wat dat dus precies betekent, dit betekent een verlaging van de kosten voor huurders en een zeer lichte lastenstijging voor huizenbezitters. Om een voorbeeld te noemen, voor een woning met een WOZwaarde van € 500.000,-- betekent dit een verhoging van € 1,-- per maand. De PvdA heeft hier geen problemen mee, vindt het prima, prima oplossing. Tevens wil de pvdA aangeven dat een extra verhoging van de OZB voor instandhouding van de sociale infrastructuur nog steeds tot de mogelijkheden blijft behoren. En tot slot willen wij nog opmerken dat ons dorp er prachtig bij ligt en dat wij een zes nog steeds voldoende vinden. Ik dank u wel. Voorzitter: Dank u wel, mijnheer Van Lavieren. En ondanks dat de fractie van de ChristenUnie niet volledig aanwezig kan zijn, is het toch nu aan de beurt in de volgorde van de partijen. Mijnheer Zwaan, gaat uw gang. De heer Zwaan: Ja, dank u wel. En als het meezit, dan zal Aart komende woensdag ook aanschuiven. Dus dat zou prettig zijn. Onze bijdrage, MdV. De afgelopen periode hebben wij als ChristenUnie met enige spanning gewacht op de uitkomsten van een intensief proces met o.a. het maatschappelijk middenveld, van een Zero Based Budgettingonderzoek, het vastgoedonderzoek en van een uitgewerkt voorstel voor een zwembad. Niet voor niets hebben wij nog voor de kerst van 2010 enkele raadsbijeenkomsten gehad om dit proces als raad te ondersteunen. De Perspectiefnota 2012 ziet er zo op het oog goed uit. Er is veel werk verzet, in – en extern, waarvoor ook waardering en lof, er is veel werk verzet om op dit punt te komen. En in de inleiding wordt terecht aangegeven dat in de afgelopen jaren al vele bezuinigingen gerealiseerd zijn, zodat wij – volgens het college – nu kunnen toewerken naar een structureel sluitende meerjarenbegroting. Deze structureel sluitende meerjarenbegroting is ook onze inzet, alleen als ChristenUnie zijn wij niet zo positief en uitbundig over deze Perspectiefnota als het college dat is. Wij hebben allereerst onszelf de vraag gesteld waar dit vandaan komt. Voor een belangrijk deel heeft dit wat ons betreft te maken met de (geschapen) verwachtingen. Onze verwachtingen waren anders en daar wil ik een aantal voorbeelden bij geven. Allereerst, de Rijksbezuinigingen op het Gemeentefonds zouden grote gevolgen hebben en eind mei 2011 zouden wij weten waar wij staan. Alleen, wij krijgen (nog steeds) niet goed duidelijk wat werkelijkheid gaat worden. Sterker nog, het bestuursakkoord is nu het zwaar van Damocles dat boven ons hangt. En ten tweede, er is de afgelopen periode – ook met de gemeenteraad – geïnvesteerd in het zoeken naar mogelijkheden om de bezuinigen of om taken niet meer te doen door op een andere manier te kijken naar de rol van de gemeentelijke overheid in de samenleving. Zeker, er zijn goede gesprekken gevoerd met het maatschappelijk middenveld, maar het effect is er nog niet helemaal. Zo is er veel energie ingezet op het zwembadonderzoek. Alleen deze maand bleek dat er alsnog een vervolgonderzoek komt naar, ook de anderen hebben hem al genoemd, een 2521-variant. Er is daarnaast binnen het college blijkbaar geen ruimte om over Landvast een fundamentele discussie te voeren. Bijzonder, als je bedenkt dat het naast het zwembad nog een van de weinige mogelijkheden is om over grote uitgavenposten in de gemeentelijke begroting een keuze te maken. Een derde, soms is de uitkomst van onderzoek teleurstellend ten opzichte van de door het college geschetste potentieel. Zo is de operatie Zero Based Budgetting niet uitgevoerd als voorgesteld. Er is een werkwijze gehanteerd die uitgegaan is van de huidige werkwijze en inzet. Te verklaren vanuit de stand van de organisatie rondom budgethouderschap bijvoorbeeld en daardoor niet vreemd dat dan het gerealiseerde effect ook minder is. Wellicht had het college hier wel al de raad eerder over kunnen informeren. Ook door anderen genoemd, het onderzoek van het vastgoedmanagement. Naar ons idee heeft het minder perspectief dan wij hadden verwacht. Misschien zit dat ook wel in de lijn van het vorige punt waarin ook gezegd is er is bijna al het lucht wat er is nu uitgeperst, wat ons bijna doet verzuchten, als
Dit verslag moet nog worden vastgesteld.
9
je geen zuurstof hebt, dan is het af en toe heel lastig werken binnen de huidige constructie, want af en toe moet je ook wat lucht hebben om te kunnen ademen. Een ander voordeel hierin, het potentieel binnen het innovatieprogramma Drechtsteden dat achterblijft bij wat is bedacht. Enigszins verrassend voor de raad is de opzet gewijzigd. Maar wellicht geldt hier “beter ten hele, ten halve gekeerd dan ten hele gedwaald”. Hierbij wil ik dus niets negatiefs zeggen over datgene wat wij met elkaar kunnen bereiken, maar blijkbaar moeten er nieuwe lijnen uitgezet worden en zoals die met de proeftuinen moeten wij die helder en duidelijk met elkaar insteken. Dan als laatste, wat ik hierin wil noemen, is het grote risico rondom de bezuinigingen in de buitenruimte. Los van het niveau van het beheer is er een risicovolle opzet met Drechtwerk binnen het concept van leerwerkbedrijven. De koppeling met Drechtwerk is een logische, alleen de negatieve resultaten van dit bedrijf alsook de mogelijke effecten vanuit een bestuursakkoord betreffende de WSW en de Wet werken naar vermogen maken dat de financiële uitgangspunten er niet sterker op worden. Kortom, op één of andere manier komt de vorig jaar geschetste aanpak voor ons niet echt uit de verf. MdV, in de Perspectiefnota wordt ook gesproken over nieuw beleid. Met alle goede bedoelingen lukt het ons niet om dat na te zeggen. Enerzijds omdat het gewoonweg geen nieuw beleid is. Anderzijds omdat het om minimale bedragen gaat. Deze voorstellen zijn er wat ons betreft met de haren bijgesleept om als nieuw beleid te worden aangemerkt. Ik zeg dat ook niet voor niets omdat ik zo meteen nog iets wil zeggen rondom de belasting en de OZB. Het instrument van de gemeenschappelijke regeling staat sterk onder druk en de beeldvorming lijkt in toenemende mate negatief te worden. Dit terwijl bijvoorbeeld de Wet werken naar vermogen, de decentralisatie van de AWBZ en die van de jeugdzorg vraagt om een meer dan gewone samenwerking tussen gemeenten. Verschillende vraagstukken kunne niet door onze gemeente alleen beantwoord worden. Wij vragen dan ook aandacht voor de stand van de bestuurlijke en ambtelijke organisatie in relatie tot de decentralisatieopgaven die op de gemeente afkomen. Als gemeenteraad en –bestuur kunnen wij veel willen, maar als het uitvoeringsmodel niet meer adequaat is voor de toekomstige vraagstukken, dan moeten wij dat benoemen en daarna ook vaststellen wat wel een adequaat toekomstmodel is. MdV, deze algemene beschouwing is door ons op dit moment vooral opgevat als een beschouwing rondom het proces van de totstandkoming van de Perspectiefnota en de ontwikkelingen in de regio. Op eerdere momenten heeft de ChristenUnie reeds aangegeven dat wij als gemeente moeten staan voor onze gemeenschappen. Vanaf de zomervakantie zullen raad en de Alblasserdamse samenleving met elkaar in gesprek gaan over de bestuurlijke toekomst van Alblasserdam. Alsdan lijkt het ons juist om onze zienswijze te geven op de bestuurlijke ontwikkelingen en de positie van onze gemeenschappen in het bijzonder. MdV, ik zit ook nog even op de tijd te letten natuurlijk, dus ik hoop dat ik nog voldoende tijd heb. Dan willen wij nog een aantal opmerkingen maken. Voorzitter: Ik weet niet wat u als voldoende ervaart, maar u heeft nog even tijd. De heer Zwaan: Als ik op tweederde zit, dan zit ik helemaal op de goede… Voorzitter: Op tweederde, nee, nee, u bent over tweederde heen, maar… De heer Zwaan: Dan houd ik daar rekening mee. Dat was ook even de check die ik wilde doen. Wat betreft het kaderstellende karakter van deze Perspectiefnota en het samenvattend voorstel het volgende: - Op dit moment lijken de ontwikkelingen in het Gemeentefonds gunstiger dan gedacht. Binnen de opzet van deze perspectiefnota lijkt het ons juist o m de voorzichtige lijn in te zetten. Deze eerste gunstige berichten rondom het Gemeentefonds versterkt voor de ChristenUnie het uitgangspunt dat lastenverzwaring bij de burger zonder nieuw beleid niet geaccordeerd zal worden. - Rondom de belastingen zijn wij van mening dart de volgende uitgangspunten gehanteerd dienen te worden. Wat betreft de prijscompensatie gaan wij er gewoon van uit dat wij de CBS-cijfers gaan volgen als objectieve norm, de 1,5%.
Dit verslag moet nog worden vastgesteld.
10
Als het gaan om de OZB inflatiecorrectie voorstel 2%. Je zou een heel goed verhaal kunnen houden dat die eigenlijk nihil zou moeten zijn, maar ook hierbij gaan wij uit van maximaal het CBS-percentage van 1,5. Als het gaat om het voorstel om de afvalmeevaller om te zetten naar de OZB, daar hebben een aantal anderen al iets over gezegd, voor ons onaanvaardbaar voorstel. De ruimte die ontstaat, valt naar ons idee terecht toe aan de burger en dit voorstel leidt tot een te creatieve extra verhoging van 5% OZB en eerder is al aangemeld, dan kom je als college al snel op die 7% zonder nieuw beleid. Er is ook al aandacht gevraagd rondom het punt van de precariorechten. Ook daarin hebben wij heel nadrukkelijk gevraagd deze precariorechten, of het opleggen van deze precariorechten terug te draaien. Ook wij willen refereren aan de toezegging vanuit het college dat dit nu zo zou worden besproken en wij gaan ervan uit dat dit ook gewoon overgenomen gaat worden. Tenminste, overgenomen dat het gaat vervallen. Graag natuurlijk ook de reactie van het college en de raadsfracties als ik al niet een aantal beantwoord heb. Dan nemen wij graag kennis van al het onderzoek rondom het zwembad en wij zien uit naar wat het onderzoek naar het concept “2521 Gewoon Zwemmen” gaat opleveren. Wij blijven inzetten op een zwembad in Alblasserdam, maar wij zijn wel van mening dat een nieuw zwembad alleen zinvol is als het zowel een instructiebad als een verenigingsbad is. Wij zullen dus ook voorstellen hierop naast de financiën dan ook beoordelen. Daarnaast willen wij extra aandacht vragen voor de voortdurende onduidelijkheid over een mogelijke lokale sportbeheersstichting. Zeker ook als wij het hebben over de totale sportaccommodatiebeleid vinden wij dat dit nadrukkelijk opgepakt moet worden en dat het de besluitvorming niet negatief mag gaan beïnvloeden. Tijdens de raadscommissie is gebleken dat in ieder geval een deel van het onderwijs niet akkoord met het voorgestelde doordecentralisatie van het onderhoudsbudget onder de beschreven voorwaarden. Graag hoeren wij van het college dat deze werkwijze dus ook geen onderdeel is van deze Perspectiefnota. Als het gat om de prognoses qua woningaantal, daarbij hebben wij moeten constateren dat die in de achterliggende periode nooit gehaald zijn. Als wij aan de kostenkant niets doen met de groei dan ook niet aan de inkomstenkant en dan zeker niet als algemene middel laten terugvloeien. Graag ook hierop de reactie van het college en de andere fracties, omdat hier ook nadrukkelijk sprake is van een ander beleidskader. En tenslotte, voorzitter, de kosten voor deelname aan de gemeenschappelijke regelingen zijn op onderdelen onvoldoende meegenomen. Het meest duidelijk zijn de herverdeelkosten van het SCD. Deze zullen naar ons oordeel in de meerjarenbegroting een plek moeten krijgen. Graag de reactie ook van de andere fracties. En dan echt tenslotte. Als het gaat niet over punten, maar wel een stukje tekst, de agenda van de raad is de komende periode gericht op haar toekomst. Daarnaast zijn er vele ontwikkelingen binnen het gemeentehuis en daarbuiten, zoals met bijvoorbeeld de proeftuinen. In mijn bijdrage hebben wij gesignaleerd dat verwachtingen vaak groot zijn, vaak groter dan de capaciteit. Er is nog veel werk te verrichten om te komen tot een meerjarig sluitende begroting. Wij roepen het college op om nauwgezet te volgens welke inspanningen nodig zijn en al er te veel hooi op de vork ligt, dan moeten wij soms een beetje minder opprikken. Dank u wel voor deze tijd die u mij gegund hebt. Voorzitter: Dank u wel, mijnheer Zwaan. Wij gaan nu naar uw buurman toe, de heer Boele, en de afgelopen week in de Drechtraad werd uw partij steeds aangeduid als de oudste partij van Nederland. Dus gaat uw gang. De heer Boele: Nou, dat is een zeer terechte aanduiding, voorzitter. Ook wel een eervolle eigenlijk. Over continuïteit gesproken. Voorzitter, de boodschap in de Perspectiefnota 2012 die is ons meegevallen. Sterker, die heeft ons zelfs enigszins opgelucht. Toen wij in november vorig jaar als raad de begroting 2011 bespraken, voorzagen wij, wat wij toen noemden, een “heet” voorjaar. De cijfers van het meerjarenbeeld kleurden diep rood. In twee tranches zouden ingrijpende ombuigingen aan de raad worden voorgelegd, zo was toen het voornemen. “Stilte voor de storm” zo duidde mijn collega van het CDA de bestuurlijke situatie in de achterliggende maanden. Maar die storm die is niet komen opzetten. Tenminste, nóg niet, want er is in financieel opzicht nog heel veel onzeker. Het is trouwens ook niet windstil gebleven want ook met de maatregelen die de Perspectiefnota opsomt, hebben wij nog steeds te maken met een tekort
Dit verslag moet nog worden vastgesteld.
11
van € 3 ton in 2012. Dus geen storm, ook geen zachte stilte. Wel staat er een harde gure wind en die wind komt uit de richting van Den Haag. Maar de Perspectiefnota geeft aan dat wij als Alblasserdsmse bestuurders die wind zonder al teveel problemen kunnen bedwingen. En de burgers om ons heen reiken ons ondertussen een warme jas aan… Nou is dat vandaag een beetje een geforceerde beeldspraak, dat weet ik, maar ik heb de tekst zaterdag gemaakt. Voorzitter: Dat verklaart alles. De heer Boele: Hier binnen wel. Jasje thuisgelaten. Voorzitter, deze stand van zaken heeft ook iets van een anticlimax. Waar blijven nou de grote ombuigingen. En hoezo fundamentele heroverwegingen. En wat heeft het traject van BMC nu eigenlijk opgeleverd. Vragen die zo links en rechts gehoord worden. En vanuit dat oorspronkelijke perspectief is dat wel zeker begrijpelijk. Toch, voorzitter, voor zover achter deze vragen kritiek klinkt, is dat, vinden wij, niet op z’n plaats. De Perspectiefnota kiest ervoor om met ombuigingen niet verder te gaan, dan vanuit de actuele financiële situatie geboden is. Daarachter staat de ambitie om als plaatselijke gemeenschap waar mogelijk te behouden wat wij hebben. En dat geldt zowel voor de voorzieningen, de harde infrastructuur, als ook de gemeenschapszin, de sociale infrastructuur. Er staat immers al zo verschrikkelijk veel onder druk in deze moeilijke en ongewisse tijden. Wij vinden dat een gezonde, zelfs een nobele ambitie, die bovendien een goed fundament legt voor het gesprek met de samenleving. Wel, voorzitter, is voortdurende waakzaamheid geboden. Onze tijd is in financieel-economisch opzicht buitengewoon instabiel, ik zei het al. De maatregelen van Rijkswege lijken voor dit moment enigszins mee te vallen, maar nog immer heel ongewis. Dat geldt wel in het bijzonder de financiële consequenties van de in het verschiet liggende decentralisatie van rijkstaken, alsmede van de aanstaande Wet werken naar vermogen. De werkelijkheid van vandaag kan morgen zomaar achterhaald zijn. Daarom is continue monitoring nodig. Daarom is het ook goed dat in de Perspectiefnota twee scenario’s worden gepresenteerd, een “voorzichtig” en een “ingrijpend” scenario. Wij kunnen geen garanties voor de toekomst geven en evenmin de verwachtingen naar het maatschappelijk middenveld hoog spannen. Beleidsevaluatie en waar nodig beleidsbijstelling zullen een voortdurend proces moeten zijn. Nu is daarvoor gelukkig momenteel het financiële instrumentarium voorhanden. En niet alleen dat, dat instrumentarium functioneert ook naar behoren. In de laatste jaren zien wij tot onze grote voldoening de kwaliteit van financiële beleidsdocumenten sterk verbeteren. En daarop, voorzitter, vergun ons deze persoonlijke noot, druk de portefeuillehouder voor financiën een stevig stempel. Veel waardering daarvoor. Met het financiële beeld dat nu wordt gepresenteerd, wordt wel zo ongeveer alle lucht uit de begroting geperst. De gemeentebrede doorlichting van alle budgetten leverde nog eens een kleine € 120.000,-op. Ons beeld is dat het college daarmee tot aan de uiterste grens van de mogelijkheden gegaan is. En dat is verstandig in tijden van bezuinigen. Het mag ook een positief signaal zijn naar de burgers. Hier wordt iedere euro omgekeerd voor die wordt uitgegeven. De keerzijde is wel dat op deze wijze elke flexibiliteit in de taakuitoefening geblokkeerd lijkt. Zet het college zich niet te zeer in de houdgreep van deze sterk doorgezette “clean en mean” benadering? Maar het vorenstaande kan niet verhullen, voorzitter, dat er ook daadwerkelijk ombuigingen nodig zijn. Het gevaar is dat daarbij willekeurig tewerk gegaan wordt. Hier een plukje, daar een handje, heilige huisjes natuurlijk ontzien en “gemakkelijke” bedragen snel inboeken. Zo moet het dus niet en zo gebeurt het in de Perspectiefnota gelukkig ook niet. Van fundamenteel belang is dat er een consistent en overtuigend “verhaal” aan de ombuigingen ten grondslag ligt, zodat die geloofwaardig worden. (Noot notulist: sirene gaat langs) Kunt u uw rol blijven vervullen? Voorzitter: Het heeft daarmee te maken, dus ik probeer even de secretaris te informeren. Gaat uw gang. De heer Boele: Voor het geval het nodig is, dan onderbreek ik mijn betoog en dan neem ik mijn rol op van waarnemend voorzitter. First things first. In het coalitieakkoord is daarvoor een voorzet gegeven en de Perspectiefnota beweegt zich in die lijn. Wat is voor ons belangrijk. In de eerste plaats: laat meer aan het initiatief en de eigen verantwoordelijkheid van de burger zelf over. Niet overal hoeft de gemeente vooraan te staan. Niet
Dit verslag moet nog worden vastgesteld.
12
altijd gaat het beter als de overheid het doet. Integendeel. Een mooi voorbeeld is de kinderboerderij aan de Randweg. Toen de gemeente zich terugtrok, bloeide een prachtig particulier initiatief op. Dat is om trots om te zijn. Burgers willen die rol ook. Tijdens de ambtelijke en politieke markt van 14 juni zagen wij medeburgers zelfbewust naar voren treden. Geef ons de ruimte, zeiden zijn, geef ons de ruimte om bijvoorbeeld een plan te maken voor de toekomst van het zwembad, om aan de slag te gaan met het beheer van de sportaccommodaties, om te werken aan de kwaliteit van de eigen wijk. En deze ruimte voor het particulier initiatief, gelijktijdig met een terugtrek van de plaatselijke overheid, spreekt ons zeer aan. zij kan leiden tot een nieuw evenwicht. In lijn hiermee, voorzitter, vinden wij het verantwoord om, een paar dingen, - voortaan aan burgers te vragen zelf hun grof vuil weg te laten brengen. Scheelt € 100.---,-- aan gemeenschapsgeld; - om voortaan ouders te stimuleren zelf verantwoordelijkheid te nemen voor het zwemonderwijs aan hun kinderen. Bespaart per saldo € 40.000,--; - om het onderhoud en de aanpassing van schoolgebouwen op het schoolbestuur zelf neer te leggen. Levert zo’n € 25.000,-- op; - en ook om het initiatief, het eigen initiatief van de burger voor de kwaliteit van de wijk te bevorderen door kleinschalige aanpassingen naar aanleiding van wijkschouwen mogelijk te maken. In lijn hiermee, voorzitter, vinden wij het bovendien tijd dat nu werk wordt gemaakt, anderen zeiden dat ook, van een overdracht van het beheer van de sportaccommodaties naar een private rechtsvorm. Tijdens de politieke markt van 14 juni is de gemeente vanuit het maatschappelijk middenveld daartoe ook aangespoord. Helaas, de Perspectiefnota rept nog niet van enige actie op dit punt. Kan dat alsnog worden toegezegd? In de tweede plaats, voorzitter, bezuinigen hoeft niet alleen maar somber te stemmen. Misschien moeten wij ons wel losmaken van de kramp dat bezuinigingen altijd pijn doen en daarom spanning veroorzaken. Bezuinigen kan ook verrassende creativiteit losmaken en kansen bieden voor nieuwe oplossingen van oude problemen. En ook in dit opzicht stelt de Perspectiefnota ons niet teleur. Ondanks alle financiële krapte straalt die toch ook rust en optimisme uit. Er is niet alleen sprake van minder of van stoppen, maar er ook gelukkig, zij het heel bescheiden, sprake van ruimte voor nieuw beleid. Het herstel van de indexering van subsidies, nadat jarenlang de nullijn is aangehouden, noteren wij hierbij met erkentelijkheid. Maar nog meer weten wij ons aangesproken door de combinatie van financieel gewin enerzijds en maatschappelijk rendement anderzijds, dat wordt gerealiseerd met twee prachtige initiatieven: - een nieuwe organisatie van de afdeling Buitenruimte. Via een nieuwe werkwijze door de inzet van Drechtwerkers kan op termijn een besparing van € 250.000,-- worden gerealiseerd; - en een verdieping van de bestaande leerwerkbedrijven Groen en Facilitair door de uitstroom naar de werkbedrijven te verbeteren kan op termijn € 100.000,-- opleveren. Dat vinden wij, zoals ik zei, prachtige, creatieve, goede initiatieven. Voorzitter, zoals al jaren het geval is, domineert de toekomst van het zwembad de politieke beraadslaging over de gemeentefinanciën. In zekere zin zien wij dat ook nu weer terug in de Perspectiefnota. In scenario b moet het zwembad sneuvelen. En mijn fractie stelt hier nog eens duidelijk drie dingen tegenover: - het zwembad is een basisvoorziening die wij al decennia lang in onze gemeente hebben en waar wij als Alblasserdamse gemeenschap zuinig op moeten zijn. Eenmaal gesloten is voorgoed verdwenen; - de besluitvorming over de toekomst van het zwembad vraagt uiterste zorgvuldigheid. Dat zijn wij verplicht in het licht van de verwachtingen die naar de gebruikers toe zijn gewekt in de achterliggende jaren en ook van de verkiezingsbeloften die verreweg de meeste partijen in deze raad hebben gedaan; - en drie, voor de planvorming van een eventueel nieuw bad moeten wij dankbaar gebruik maken van het initiatief van de De Wiekslag om een alternatieve variant, model 2521, uit te werken. Ook hier is ruimte voor het particulier initiatief. Wij zijn buitengewoon nieuwsgierig, voorzitter, wat deze alternatieve variant aan mogelijkheden gaat bieden en wij willen hier alle ruimte laten aan de gebruikers voor nader onderzoek. Wij hechten er zoveel waarde aan, dat wij op dit moment afstand nemen van de koppeling zoals de Perspectiefnota die maakt, namelijk voltrekt scenario b zich, dan moet het zwembad sluiten. Wij vinden, nu eerst de onderzoeksgegevens naar model 2521 op tafel, alvorens uitspraken te doen van welke aard dan ook over de toekomst van het zwembad. Voorzitter, op het, ook het belastinginstrument wordt in de Perspectiefnota in stelling gebracht. Op het eerste gezicht is dat jammer, maar bij nadere beschouwing niet onverantwoord. Want de voorgestelde beweging is tweeërlei. De opbrengst van de afvalstoffenheffing wordt verlaagd met een bedrag van € 100.000,-- en tegelijk wordt de OZB-opbrengst met hetzelfde bedrag verhoogd. Per saldo…
Dit verslag moet nog worden vastgesteld.
13
Voorzitter: Mijnheer Boele, was dat het laatste velletje wat u omsloeg/ De heer Boele: Bijna. Voorzitter: Het zou wel zo moeten zijn. De heer Boele: Laat ik dan, laat ik dan volstaan, voorzitter, met te melden dat wij op het punt van de belastingen vinden dat de effecten van die combinatie van beide maatregelen, dat die voor ons bespreekbaar zijn. Dan had ik nog een paar dingen willen zeggen over de nieuwe stijl die u hanteert van verbinden, maar ik heb niet voor de microfoon geoefend hoeveel tijd dat kost. Ik zou graag het college willen aanmoedigen om daarmee door te gaan. En tenslotte, voorzitter, met deze nota is een goed fundament onder de begroting 2012 gelegd. Niettemin moet nog veel gebeuren om het financiële gebouw voor het komende jaar te voltooien. Wij wensen B&W en allen die hen terzijde staan en ook de achterliggende kwartier zo druk in de weer geweest zijn, bij de verdere voorbereidingen naar de begroting 2012 heel veel wijsheid en vooral de rijk makende zegen van God. Dank u wel. Voorzitter: Dank u wel. En aangezien de brandweercommandant mij nu al een paar keer belt, vraag ik even aan de secretaris of daar aanleiding is …………………………. (Noot notulist, onderstaand zonder microfoon) Secretaris: Er is brand bij Nedstaal en er is olie, zeg maar, vrijgekomen en dat staat nu in brand, Dus dat geeft heel veel rookontwikkeling. Er is op dit moment geen één brand en er komen heel veel meldingen binnen van wat zij allemaal voor rookontwikkeling zien. Dus… (Iemand zegt: schorsen) Voorzitter: Nou, ik denk, volgens mij kunnen wij er wat… Ik neem aan dat de secretaris afgesproken heeft met de commandant om dat te doen. Dus ik stel voor dat wij gewoon de besprekingen gaan voortzetten en dat de secretaris, die heeft een korte lijn naar mij, dus als het nodig is, dan… De heer Van Lavieren: Mag ik even? Voorzitter: Mijnheer Van Lavieren. De heer Van Lavieren Meestal is er dan zo’n hoogspanningstrafo ontploft, want als er olie bijkomt dan houdt dat ook in dat er PCB’s in de lucht komen natuurlijk, hè. Dus het is een beetje… (Noot notulist: wat heen en weer gepraat zonder microfoon) Voorzitter: Het was niet de bedoeling om hier een onderlinge discussie van te maken. Het is goed dat u even heeft gereageerd. OK. Ja? Ik ga het woord geven aan, niet aan de heer Van Lavieren, maar wel aan de fractie van D’66. Gaat uw gang. De heer Pardo Ja, dank u, voorzitter. Mocht het tijdens mijn betoog toch nodig zijn, zeker interrumperen, hè. Voorzitter, algemeen beschouwen over dat wat voor ons ligt en waar het college een perspectief voor heeft opgesteld onder de titel “bezuinigen en vernieuwen”. U bent erin geslaagd een overzichtelijk en sluitend geheel te presenteren. Daarvoor aan u en onze ambtelijke medewerkers onze complimenten.
Dit verslag moet nog worden vastgesteld.
14
Laten wij beginnen met het proces dat is gevolgd door het neerzetten van dit perspectief. Wij zijn hier als raad twee keer bij betrokken geweest, de hulp van de samenleving is ingeroepen, onafhankelijk bureau BMC heeft bijgedragen, en geïncasseerd, en onze ambtenaren en het college hebben het proces afgemaakt. Deze ingezette vernieuwende weg lijkt beloftevol maar de opbrengst is wat D’66 betreft mager. Van een dergelijk proces hadden wij meer verwacht. Onze fractie was tijdens de presentatie van de resultaten teleurgesteld in het aantal ideeën en het weinig innovatieve en vernieuwende karakter van de naar voren geschoven ideeën en bezuinigingen. Ik kom op die resultaten straks in detail terug. Allereerst nog even het proces. Burgers betrekken bij beleidsvorming doe je nooit vrijblijvend. Het schept verwachtingen die je ook moet waarmaken. Als onze fractie van een deelnemer hoort dat hij sinds februari niets meer heeft vernomen, dan vragen wij ons af of er een dialoog tussen gemeente en samenleving op gang aan het komen is of dat het, de samenleving alleen in beeld is als dat het college goed uitkomt. Vooralsnog gaan wij ervan uit dat dit college daadwerkelijk werk wil maken van burgerparticipatie. Houdt hierbij dan ook rekening met de verwachtingen van deelnemers. Een betrokken vorm van communicatie is daarbij essentieel. Graag horen wij im de reactie van het college hoe zij dit proces ervaren heeft en hoe zij dit proces in de toekomst voor zich ziet. Wij hebben bij de presentatie van de jaarrekeningen al gewezen op minder transparante aspecten, de VVD benoemde het ook al even, op minder transparante aspecten van communicatie naar de samenleving. Ging het toen om het getal onder de streep, nu wordt de burger in de communicatie misleid met een zogenaamde OZB-verhoging van niet meer dan 2% terwijl het voor sommige burgers oploopt tot 7%. Deze OZB, OZB-verhoging lager presenteren dan hij in feite is door er de servicevermindering grof vuilophaal van af te trekken. Vertel gewoon hoe het zit. Probeer het niet op deze manier, probeer niet op deze manier het niet nakomen van de OZB-belofte alleen te verhogen met inflatiepercentage, te verdoezelen. Goed. Dan de resultaten van het proces. Zoals gezegd ziet D’66 weinig vernieuwing in de Perspectiefnota. De samenleving zelf grof vuil laten wegbrengen en wijkbewoners zelf laten bepalen in welke volgorde problemen door de gemeente moeten worden opgelost naar aanleiding van de wijkschouw, zijn nog niet de vormen van vernieuwende burgerparticipatie die onze fractie graag ziet. Letterlijk staat in de rapportage van BMC “Durf als gemeente dingen los te laten, te dereguleren en geeft vertrouwen aan de samenleving”. Wij zien deze dingen nog niet concreet in deze Perspectiefnota terug. Vraag aan het college. Op welke manier gaat dit college nu precies dit vertrouwen geven en op welke manier gaat zij gebruik maken van die kennis die alom aanwezig is in ons dorp en die door BMC zo mooi is omschreven? Het nieuwe beleid dat door dit college wordt geformuleerd, mag het label ‘vernieuwing’ ook niet dragen maar is oude wijn uit nieuwe zakken. Nadat de post onvoorzien verkleind is, waardoor de problemen uit de wijkschouw niet meer ad hoc kunnen worden aangepakt, maakt het college weer ruimte in de begroting door een post hiervoor te voorzien en noemt dit nieuw beleid. Excuus, maar wij noemen dit broekzak-vestzak. Werkbudget economie is ook een voorbeeld van beleid dat in het verleden ondergebracht was in onvoorzien. Verschillende activiteiten die daar genoemd worden, zouden in het verleden ook uit onvoorzien bekostigd worden. Het voorgestelde budget is volgens onze fractie ook niet iets waar wij in 2012 echt het verschil voor de middelstand en bedrijven mee gaan maken. Onderzoeken hoe wij geld kunnen besparen op een andere manier van ons vastgoedbeheer om te gaan, kost geld. Ik zou dat geld dat daaraan besteed wordt eigenlijk niet onder de noemer nieuw beleid willen noemen. Het is eerder gewoon een onderdeel van een onderzoeksprogramma waar je inderdaad geld voor kwijt bent. Nieuw beleid vind ik een te groot etiket daarvoor. Het jaarlijks monitoren van de Edisonweg zouden wij inderdaad onder de noemer nieuw beleid kunnen scharen. Maar wellicht hadden wij door betere onderhandelingen met het Havenbedrijf hier geen budget voor hoeven innemen. Tenslotte, het indexeren van de subsidies zou ik ook niet vernieuwd willen noemen maar eerder de omgekeerde kaasschaafmethode. Onze fractie vraagt zich serieus af of dit in de huidige tijd nu echt nodig is. In plaats van ons afvragen wie een verhoging van subsidie echt nodig heeft doen wij gewoon iedereen een plakje extra. Naar ons inziens komt dit plakje aan onze linker kant vandaan. Net zoals een kaasschaafmethode staat op het kritisch nadenken over de taken die je als overheid wilt uivoeren… Sorry. Net zoals een kaasschaafmethode haaks staat op het kritisch nadenken over taken die je als gemeente wilt uitvoeren, zo staat deze indexering haaks op innovatief nadenken over de besteding van publiek geld. Je zou een mooie nieuwe titel kunnen bedenken voor een u wellicht bekend boek: deze gemeente kan zoveel beter. Hoe je beschikbaar budget wilt inzetten voor
Dit verslag moet nog worden vastgesteld.
15
vernieuwend beleid, echt in dialoog treden met degenen die afhankelijk zijn van de subsidie en bepalen bij wie wel en wie niet een verhoging in de huidige tijd nodig is. Laten wij eens kijken naar de andere helft van de titel van de Perspectiefnota: Bezuinigen. Het college wil uitgaan van twee scenario’s, een scenario a dat uitgangspunt is voor het opstellen van de begroting van november en een scenario b in het geval, in het geval wij van het Rijk extra moeten bezuinigen. Het verschil tussen de twee scenario’s komt grofweg neer op € 700.000,--. Laat dit verschil nu precies het bedrag zijn dat wij extra zouden kunnen besparen als het zwembad gesloten wordt per 2015. Het college doet het uiteindelijk voorkomen alsof er maar één keuze is indien de centrale overheid meer van ons vraagt en houdt deze mogelijkheid bewust achter de hand. Zij schept hiermee geen duidelijkheid. Houdt dit in dat ook na het maken van de begroting 2012 er nog altijd de mogelijkheid is om terug te vallen naar een scenario b voor bij de begroting van 2013 of 2014. D’66 vindt dat er nog dit jaar duidelijkheid moet zijn over het zwembad. Als in september de 2521-variant, dar is hij weer, is onderzocht, zullen wij als bestuur een besluit moeten nemen dat staat en waar het verenigingsleven ons aan mag houden. Als er daarna nog extra moet worden bezuinigd, dan zullen daarvoor andere bezuinigingen gevonden moeten worden. Hiervoor dadelijk was suggesties. Over het verenigingsleven is nog wel iets te zeggen. Het gemeentelijk accommodatiebeleid is echt erbarmelijk. Locatie LTS, en mijn eigen dochter heeft er dit jaar nog moeten gymmen, valt zelfs onder de noemer gemeentelijk falen. Perspectiefnota in dit verband betekent geen perspectief-nota. Vragen naar de ontwikkelingen van het zelfstandig bestuursmodel met voldoende middelen voor vernieuwing wordt afgedaan met de mededeling, eerst moet er een beslissing over het zwembad worden genomen. College, maak hier werk van… Wij kunnen als Alblasserdam trots zijn op ons verenigingsleven, laten wij dit naar de toekomst ook kunnen blijven. En ook hier geldt, durf als gemeente dingen los te laten, te dereguleren en geeft vertrouwen aan de samenleving, ook als het gaat om sportaccommodaties. In plaats van vertrouwen lijkt het erop dat dit college het verenigingsleven het kind van de rekening maakt. Er valt nog wel één en ander te eggen over andere bezuinigingsvoorstellen in deze Perspectiefnota. Het college denkt € 250.000,-- te gaan besparen, de heer Boele verwees er zojuist al naar, op buitenruimte per 2015, maar hoe hard is dit, is deze bezuiniging als wij de plannen voor sociale werkvoorziening van de overheid kennen en Drechtwerk, en Drechtwerk toch een harde randvoorwaarde vormt voor het realiseren van deze bezuinigingen. Bij bezuinigen kijkt men overigens altijd sterk naar aspecten die voorgesteld worden, maar hoe zit het met dingen die niet genoemd worden. Voorzitter, ik rijd ook graag in een mooie auto, maar zijn investeringen voor een VW Touareg in 2012 nu echt ook nodig voor de brandweer in deze tijd. Wij praten hier toch over een bedrag van meer dan € 60.000,--. Onze fractie vraag het zich af. BMC omschrijft ons ambtelijk apparaat als kwetsbaar zowel in kwantiteit als in kwaliteit. De formatieve basis zou niet breed zijn en het dagelijks werk concurreert met aandacht voor vertaling van de interactieve bestuursstijl in een interactieve werkstijl alsmede het inspelen op regionale ontwikkelingen. Beide taken lijken onze fractie juist uitgelezen kansen om de kwaliteit van mensen op peil te brengen. Een interactieve werkstijl is gewoon de manier waarop je je dagelijks werk moet doen en regionale ontwikkelingen zijn de realiteit waarin je nu eenmaal werkt. Zo langzamerhand ontstaat er echter de verwerpelijke gedachte dat de schaal van onze gemeente te klein is voor basistaken. Als wij niet oppassen, gaan wij dit nog waarmaken ook. Blijf maar hard genoeg tegen jezelf zeggen dat je iets niet kunt en het wordt vanzelf werkelijkheid. In de Perspectiefnota wordt gevraagd om extra, extra capaciteit voor de werkeenheid Financiën en Control als harde randvoorwaarde om innovatievoorstellen, lees bezuinigingen, te kunnen realiseren. Onze fractie vindt dit onbegrijpelijk. Iedereen krijgt taakstellingen om te bezuinigen en bij de gemeente Alblasserdam moeten er hiervoor mensen bij. Overigens is dit niet de eerste keer, want ook vorig jaar moest er extra capaciteit op communicatie komen voordat men tot de vernieuwingsslag, de vernieuwingsslag kon maken. Op die manier zitten wij in 2015 in onze gemeente op een behoorlijke formatie. De gemeente heeft allerlei plannen om taken te verzelfstandigen, ik wijs hier ook weer op het vastgoed, ik wijs hier op de toch, de, het beetje wat wij van de plannen van de sportaccommodaties gehoord hebben, of dingen in regioverband te organiseren. Voorlopig leiden al deze dingen dus tot een grotere behoefte aan ambtenaren en niet een vermindering. Is het toeval dat de organisatie die verantwoordelijk is voor de productie van deze Perspectiefnota uiteindelijk zelf buiten schot blijft als het gaat om bezuinigingen? Wat is er nodig om ook het vizier op onze eigen organisatie te richten in de zoektocht naar bezuinigingen. De eerste honderd dagen van dit college zijn al voorbij, dus op dit vlak zie ik het somber in. Overigens is Alblasserdam hier niet uniek in. Niet alleen op dit gemeentehuis lijkt een groeiende behoefte aan mankracht, als wij de plannen van het DSB mogen geloven zal het gebouw aan de Noordendijk in de nabije toekomst een extra vleugel nodig hebben om haar ambtenaren onder te
Dit verslag moet nog worden vastgesteld.
16
brengen. Het college denkt wellicht dat daar de oplossing schuilt voor onze problemen. Schaalvergroting op Drechtstedelijk niveau, voor het loopbaanperspectief van sommigen wellicht heel heilzaam. Maar waar zijn nu die echte bezuinigingen, gewoon met minder geld proberen hetzelfde efficiënter of desnoods niet meer te doen. Onderzoek doen naar de kerntaken, afslanken in plaats van schaalvergroting. Het meest schrijnende in dit geval is wel de recente berichtgeving vanuit de regio Zuid-Holland-Zuid. Nadat onder meer Alblasserdam een meer dan schappelijke regeling heeft getroffen naar aanleiding van de problemen die de regio had met het SCD, komt nu een nieuw bestuurlijk fiasco aan het licht. Bij monde van de voorzitter wordt uitgesproken dat de organisatie niet meer “in control’ is. De secretaris van de regio meldt dat er wellicht nog meer lijken uit de kast komen. Krijgen wij van u nog voor de zomer officieel bericht van dit bestuurlijk falen binnen Zuid-Holland-Zuid? Deze toestand is echt onacceptabel. Voorzitter: Mijnheer Pardo, ik zit maar te wachten tot u een blaadje omdraait, maar dat doet u natuurlijk niet, want u heeft een iPad. De heer Pardo: Nee, ik begrijp het. Ik kom naar… Voorzitter: Daarom kan ik niet hetzelfde zeggen als tegen de heer Boele, maar ik bedoel wel hetzelfde. De heer Pardo: Ik rond, ik rond, ik ga afronden. Ja. Van al deze samenwerkingsverbanden zijn wij als gemeente afhankelijk, wellicht té afhankelijk. Daarom moeten wij ervoor waken onze resterende zelfstandigheid al te gemakkelijk van de hand te doen. Wij willen als gemeente Alblasserdam immers onze eigen toekomst bepalen. Daartoe zijn wij afgelopen jaar ook het lopende proces “Bestuurlijke toekomst voor Alblasserdam” voor gestart. Desalniettemin is er op ambtelijk en beleidsmatig niveau sprake van een aanzienlijke vervlechting en draait de ideeënmachine die ideeën voor meer schaalvergroting produceert op volle toeren. Onze fractie wil daarom alvast een viertal randvoorwaarden meegeven die voor ons gelden bij ambtelijke samenwerking die niet op het niveau van een gemeenschappelijke regeling is neergelegd. - kerndoel moet zijn professionalisering van lokale organisatie. - Zal niet leiden tot wegvloeien van functies in een gemeente vanwege het feit dat deze via een andere gemeente ingevuld kunnen worden. - De manier waarop samengewerkt gaat worden en de meerwaarde die dit beoogt wordt te geven moet van tevoren worden omschreven en gecommuniceerd. - En wij zijn voor duidelijke taal, geen ateliers, geen pooling, geen proeftuinen. Zeg waar het op staat. Voorzitter, ik ga afronden. Voorzitter: Nou, dat had u al gedaan De heer Pardo: Samengevat… Het laatste stuk. Voorzitter: Dat had u al gedaan, hoor, maar ik vind dat u… De heer Pardo: Ja, maar het is mijn samenvatting, mijn afronding nu, voorzitter. Voorzitter: OK. De heer Pardo: Het is de laatste drie regels. Samengevat vinden wij als D’66-fractie scenario b overbodig. De keuze voor maar één mogelijke oplossing bij € 700.000,-- extra bezuinigingen lijkt war dit college bewust op heeft aangestuurd. D’66 ziet alternatieven. Wij gaan ons richten op kerntaken. Inflatiecorrectie en dure
Dit verslag moet nog worden vastgesteld.
17
auto’s zijn even van de baan. Wij gaan kijken naar onze eigen ambtelijke organisatie en wij willen en kunnen de besluitvorming over de Perspectiefnota niet los zien van een discussie over de ontwikkeling van de Drechtsteden. Voorzitter: Dank u wel. En dan kijk ik naar de overkant, de fractievoorzitter van het CDA, de heer Wesselius. Gaat uw gang. De heer Wesselius: Ja, dank u wel, MdV. De heer Boele van de SGP refereerde er al even aan, enkele maanden geleden werden wij door het college geïnformeerd over de dreigende financiële problemen en de wethouder schetste een uitgebreid proces met consultatie van inwoners en instellingen en bedrijven en wij zouden aan Zero Based Budgetting gaan doen. De boodschap was ook eigenlijk wel duidelijk. Pijnlijke keuzes zijn onafwendbaar. Het gemak waarmee wij vorig jaar, hoe heet het, de kosten konden dekken, dat zou niet nog een keer lukken. Die mededelingen die gaven aanleiding tot een aantal onrustige discussies in de gemeenteraad en in commissies. Wij waren er ondertussen wel van overtuigd dat alle pijnvrije oplossingen nu wel gevonden waren. En één ding moet gezegd worden, het college is er in die periode enorm goed in geslaagd om een gevoel van urgentie te scheppen bij de gemeenteraad. MdV, vandaag beginnen wij aan de volgende stap. De informatie is verzameld en het college heeft het perspectief geschetst. Wij hebben kennis kunnen nemen van het financiële perspectief van de gemeente en daarin zien wij twee scenario’s, scenario a en scenario b. Scenario a, waarin een realistisch beeld van de financiële situatie wordt geschetst en scenario b, waarin eigenlijk alle financiële rampspoed die op ons toe kan stormen bij elkaar wordt gelegd en wordt aangegeven wat kan er nou worst case met ons ge beuren. Wij richten ons vanavond maar vooral op scenario a, maar wij begrijpen ook wel de consequenties die scenario b zou hebben. Het gaat op dit moment te ver om al op scenario b te mikken en maatregelen te nemen die bij dit scenario nodig zijn. Maar het is wel heel verstandig dat het college de komende maanden het oog op dit scenario houdt. Mochten er toch ontwikkelingen zijn, onverhoopt, die ons richting dat scenario brengen, dan is het goed om voorbereid te zijn. Risicobeheersing betekent in dit geval met name dan ook je voorbereiden op wat er kan komen. Zoals gezegd, wij beperken ons vanavond maar even op scenario a. In scenario a kan het college een groot deel van de benodigde financiële ruimte nog vinden door boekhoudkundige correcties en een aantal bezuinigingen. En de meevaller uit de meicirculaire helpt om het resterende gat te dichten. Nu kunnen wij natuurlijk gaan klagen dat het college geen keuzes heeft gemaakt en dat keuzes niet innovatief zijn en dat wij door moeten pakken. Dat is voor een deel misschien ook wel waar, maar de CDA-fractie komt uiteindelijk tot een ander oordeel. Juist doordat het financieel management door dit college ferm ter hand is genomen, hebben wij nu een financieel rustig beeld. Het grote aantal tegenvallers is afgenomen. Daardoor zijn de risico’s kleiner en daardoor kunnen wij ons nu permitteren om een aantal slapende reserves aan te spreken. Dat dat mogelijk in dit stadium, is wat ons betreft een enorme prestatie van het college. Er zit ook wel een zware plicht aan, de zware plicht om nu ook door te pakken en de kwaliteit van een financieel beheer te vergroten. Er is nu immers echt geen ruimte meer om nog tegenvallers te verwerken. MdV, als wij kijken naar de Perspectiefnota, dan zet het college in op een andere manier van denken, waarbij wij initiatieven in de samenleving willen leggen om op die manier betere resultaten te bereiken, grotere betrokkenheid van de Alblasserdammers bij hun wijk of vereniging te bereiken, maar uiteindelijk ook kosten te besparen. Sprekende voorbeelden daar zijn initiatieven van KDO en CKC en De Wiekslag voor het realiseren van eigen faciliteiten. Wij zien dit als een uitstekende ontwikkeling. Het is goed om de samenleving te stimuleren om zelf verantwoordelijkheid te nemen en de gemeente doet er goed aan om dit soort initiatieven te ondersteunen. In dit kader spreken wij ook onze steun uit voor het voorstel om de verenigingen dit jaar wel de inflatiecorrectei te bieden bij subsidies. Wij geven het college daarvoor een groot compliment. In geval van nood, en dat realiseren wij ons ook wel, zal het ook niet, zal het ook onvermijdelijk blijken om ook hierop te bezuinigen, maar dat het dit jaar mogelijk is om deze steun aan de samenleving te geven, spreekt ons bijzonder aan. Wij roepen het college en de verenigingen wel op om actief naar mogelijkheden voor bezuinigingen te blijven zoeken en wij ontvangen van het college graag een overzicht van de mogelijkheden bij de aanbieding van de begroting 2012. Wij verwachten ook dat per 1 januari de brede welzijnsorganisatie volledig functioneert en dat de integratie haar meerwaarde gaat bewijzen.
Dit verslag moet nog worden vastgesteld.
18
MdV, in dat kader vragen wij het college ook om goed na te denken over de manier waarop de € 50.000,-- voor de opvolging van de wijkschouw wordt ingezet. De wijkschouw is een prima middel om inwoners te activeren en de wijkschouw staat dicht bij de Alblasserdammers. De vraag is, hoe ga je nu dat geld uitgeven. Ga je daar door professionele instellingen allerlei reparaties laten uitvoeren of leg je dat geld in de wijk, zodat de wijk daar ook zelf meer dingen mee kan doen. Durf je dan ook daar een aantal zaken los te laten in de uitvoering van de follow-up van een wijkschouw. MdV, een gevolg van de keuzes die het college maakt, is eigenlijk dat echte pijnlijke keuzes niet nodig zijn. Er hangt, resteert één heet hangijzer en dat is het zwembad. Het CDA heeft in het verleden initiatieven genomen om tot instandhouding van het zwembad in Alblasserdam te komen en wij hechten aan instandhouding van bad waarin onze kinderen zwemles kunnen krijgen en waar de verenigingen kunnen trainen en wedstrijden kunnen organiseren en waar Alblasserdammers recreatief kunnen zwemmen. Het is duidelijk dat het niet eenvoudig zal zijn om deze ambities waar te maken. In scenario a is het perspectief op een nieuw zwembad, maar de risico’s zijn flink. Zeer recent is het voorstel van KNZB en De Wiekslag op tafel gekomen, een 2521-variant die iedereen al genoemd heeft en die lijkt financieel perspectief te bieden en die lijkt alle voorzieningen te bieden die nodig zijn om de gewenste functies in het zwembad een plek te geven. Dit concept lijkt ons op dit moment, op basis van de beperkte informatie die wij hebben, de meest gewenste variant., als alle beloftes kloppen en als het echt voor het genoemde bedrag gerealiseerd kan worden. Dat moet zeker gesteld worden. En de vraag is dan ook, is er echt commitment van bijvoorbeeld de KNZB. Wil de KNZB en de projectontwikkelaar, willen die het risico dragen. Mag Alblasserdam een proof point zijn voor dit concept? Mogen wij de plek zijn waar de KNZB samen met de natte groep en de projectontwikkelaars die daar meedenken, laten zien dat het echt kan voor dit bedrag? Wat ons betreft, moet dat de inzet van het college zijn. Wij kunnen dit avontuur alleen maar aan als ook echt de waarborg er is dat het voor het aangegeven bedrag kan. MdV, daar komt dan nog bij, dat draagvlak voor het zwembad dan wel cruciaal is. Ook het 2521-concept is financieel alleen haalbaar als de verenigingen actief deelnemen aan de exploitatie van het zwembad. Omdat de natte groep met het voorstel is gekomen, is het draagvlak bij hen groot. Dat bleek ook op de informatieavond die wij recent hebben gehad. Dit draagvlak is een belangrijk onderdeel van het perspectief dat door de 2521-variant wordt geboden. Het college moet de komende maanden nu actief met de natte groep aan de slag om het concept handen en voeten te geven, zodat wij bij de besluitvorming over het zwembad in het najaar alle feiten op tafel hebben en wij zicht hebben op de bouwkosten en een zicht hebben op de reële exploitatiekosten op basis van actieve deelname van de verenigingen. In het najaar moet duidelijk zijn hoeveel wij samen kunnen doen, gemeente en natte groep. Goede voornemens, goede ideeën moeten worden omgezet in afspraken. Zoals gezegd, MdV, actieve burgers bepalen waar wij met ons dorp kunnen komen. De gemeente en gemeenteraad en het college moeten daarom investeren in het activeren van de Alblasserdammers, mensen mee op pad nemen, open en transparant blijven communiceren, verwachtingen afstemmen en tenslotte, gebruik maken van kennis en kunde van de Alblasserdammers. MdV, wij hebben u gevraagd naar een overzicht van de sportaccommodaties in het dorp. Uit de beantwoording is wel duidelijk dat er onvoldoende ruimte overblijft als de sportzaal van de LTS wordt gesloten. Snel zijn stappen nodig. Wij kennen de plannen van CKC en van KDO. Wij weten dat het college met deze verenigingen in gesprek is. Wij willen u meegeven dat voor het CDA, maar dat geldt ook voor andere partijen, dit een speerpunt is. Wij moeten hier nu stappen maken samen met de verenigingen die daar ideeën bij hebben. Wij vragen ons ook af, als er perspectief is op het handhaven van het zwembad, of het afschaffen van schoolzwemmen nou wel echt noodzakelijk en wenselijk is. De bezuiniging is beperkt en bovendien vragen wij ons nog af of deze echt reëel is, omdat nu extra droge zwemlessen gegeven moeten worden. In het kader van het gezondheidszorg voor de jeugd heeft het aanbieden van bewegingsonderwijs veel waarde en wij geven dit college mee en vragen ons af of het echt wenselijk is om het schoolzwemmen af te zwemmen, af te zwemmen, af te schaffen zeker als het mogelijk blijkt het zwembad in Alblasserdam te handhaven. Ja, tijdens het verhaal, ik kijk zo nu en dan ook op mijn klokje, dus ik voel me iets opgejaagd. Voorzitter: Nee, nee, nee, u zit goed. De heer Wesselius: Het gaat nog goed, hè?
Dit verslag moet nog worden vastgesteld.
19
Voorzitter: Ja. De heer Wesselius: MdV, ik heb nog wel een aantal kanttekeningen bij de voorstellen van het college. Eén onderwerp is door vele fracties al genoemd en wij willen daar ook iets over zeggen en dat gaat over het reinigingsrecht. De doorschuiftruc preekt ons niet aan. De eerste bezuiniging op het reinigingsrecht wordt gehaald door de dienstverlening te verminderen, opoffe…, opheffen van het ophalen van het grof vuil. De verlaging van de tarieven die hierdoor wordt bereikt, mag de gemeente niet zelf incasseren. Deze besparing zou voor de burgers moeten zijn. De dienstverlening wordt immers verminderd. Verder vragen wij ons af of dit een gewenste keuze is. Het ophalen van grof vuil heeft een functie bij het leefbaar houden van de openbare ruimte. Ziet het college dat anders? Natuurlijk kunnen veel mensen zelf hun zaken regelen en maken zij geen gebruik van de ophaalservice, maar geldt dat voor iedereen? Er zijn ook mensen met een klein sociaal netwerk die niet zelf in staat zijn hun grof vuil weg te brengen. Wat betekent het voor hen als de ophaalservice wordt afgeschaft? Het tweede deel van de bezuiniging komt voort uit het heronderhandelen van het contract. Laten wij helder zijn, dat is natuurlijk een must. Als het goedkoper kan, dan moeten wij dat vooral doen. Maar daar geldt, als het nu ineens goedkoper kan, hebben de Alblasserdammers dan eigenlijk de afgelopen jaren niet gewoon teveel betaald. En is het dan ook een automatisme om de opbrengst van deze heronderhandeling direct in de gemeentekas te stoppen? Wat ons betreft niet, MdV. Het kan best zo zijn dat de OZB meer omhoog moet, maar dat willen wij dan niet, nou ik noem het maar maskeren, door een truc met het reinigingsrecht. Dat is een besluit wat wij gewoon eigenstandig moeten nemen, even los van een bezuiniging die er op het reinigingsrecht te halen is. En als wij het dan toch over de OZB hebben, dan willen wij het college ook oproepen om te streven naar realisering van de afspraken in het collegeprogramma. De OZB zou maximaal met de inflatie verhoogd worden, tenzij er aantoonbare voorzieningen in stand gehouden kunnen worden door een verdere OZBverhoging. Het afschaffen van het ophalen van grof vuil valt wat ons betreft niet in de categorie het in stand houden van, nee, het afschaffen ervan is niet het in stand houden van een voorziening. Wij zien het dan eigenlijk ook inderdaad nu wel zo dat, omdat wij niet blij zijn met die koppeling tussen reinigingsrecht en OZB, dat er feitelijk sprake is van een verhoging van 5% boven die inflatie. Misschien moet dat, maar dan moeten wij met elkaar ook spreken over welke, welke voorzieningen houden wij dan in stand. Wij moeten ook met elkaar spreken over alternatieven en wat dat betreft, is het verhaal wat ons is aangeboden wat dun. Het biedt ons niet heel veel ruimte om over grote alternatieve te spreken. Wij kunnen ons voorstellen dat om het zwembad in stand te houden wij een OZB-verhoging moeten incasseren, maar dan zou die OZB-verhoging ook direct gekoppeld moeten zijn aan het in stand houden van het zwembad. Dan zouden wij erover kunnen nadenken. Maar in de Perspectiefnota bestaat die koppeling op dit moment niet. Wij zien een ander alternatief. Dat is de parkeerbelasting. Dat is ook een manier om te streven naar het dekkend maken zonder de OZB te verhogen, maar u weet dat wij daar niet voor zijn, omdat dat wat ons betreft voor de middenstand een hele slechte ontwikkeling is. De vraag is, zijn er nu echt niet meer opties, is OZB-verhoging echt de enige optie. Wij hebben niet de silver bullet, maar in onze brainstorm kwamen twee ideeën op tafel, die ik toch met u wil delen. Wat levert het op als wij Zuid-Holland-Zuid zouden opheffen en maken wij niet her en der toch allerlei overbodige kleine kosten. Vele kleintjes maken één grote. Daarmee denk ik in het kader van de actualiteit toch maar eens aan kunstwerken bij projecten. Ook al betaalt de projectontwikkelaar voor drie gouden stengels. De kosten voor dit werkje zouden ook in mindering gebracht kunnen worden op de totale projectkosten, toch? Zijn er niet meer van dit soort klein besparingen te vinden. Volgens ons moet dat het geval zijn. En of dit nou de goede is, weet ik niet maar ik denk dat het een kwestie is van met elkaar … De heer (?) Ik heb er wel een mening over overigens, maar… De heer Wesselius: Ik denk dat je met elkaar alert moet zijn op ieder dubbeltje wat de organisatie uitvliegt en dat je niet alleen moet denken in allerlei grote ingrepen maar dat er ook gewoon een heleboel te vinden is door alert te zijn op elke € 1.000,-- of € 10.000,-- die het gebouw verlaat.
Dit verslag moet nog worden vastgesteld.
20
MdV, ik nader ook het einde, dat kondig ik alvast maar aan. Wij zien een innovatieprogramma waarin fors geld geïnvesteerd moet worden. En wij zien in de Perspectiefnota nog nauwelijks een prognose van de te verwachten baten. Dat vinden wij onbevredigend. Bij een dergelijke investering hoort wat ons betreft een commitment voor de opbrengsten. Wij verwachten dan ook bij de bespreking van de begroting in het najaar een duidelijk overzicht van de te verwachten baten, een businesscase voor de investeringen die wij doen. Verder vragen wij ons het volgende af. Een aantal van de innovaties, zoals dat heet, zullen waarschijnlijk pas over enkele jaren pas echt resultaat opleveren. Nou, dat is normaal, de kosten gaan voor de baten. Maar je moet je wel afvragen, moeten wij dan op dit moment die kosten al willen maken, zeker als het niet helder is wat de opbrengsten gaan zijn. Kunnen die investeringen niet een jaar, kunnen zij niet twee jaar wachten. Zolang de businesscase niet overtuigend is, blijft bij ons de twijfel bestaan over de noodzaak om op dit moment deze investeringen te doen. Wij ondersteunen overigens wel investeringen in de kwaliteit van de organisatie. Daar hebben wij eerder mee ingestemd en voor ons staat als een paal boven water dat een investering in de kwaliteit van de organisatie op korte termijn positieve effecten zal hebben. Dan verwijs ik alleen maar naar de opmerking die ik eerder maakte over de zware plicht die er op het college ligt om het financieel beheer de komende jaren ferm door te zetten omdat wij geen tegenvallers meer kunnen verwerken. Nou, wat… Voorzitter: Bent u klaar, mijnheer Wesselius. Ik weet ook niet of u blaadjes omdraait, maar… De heer Wesselius: Ja, ik draai blaadjes om, ik schuif ze zo stiekem terzijde, dan ziet u het niet. Maar ik ben er bijna. Voorzitter: U mag gaan afronden. De heer Wesselius: Ja, ja, dat was ik ook van plan. Ik wilde nog even stilstaan bij het innovatieprogramma Drechtsteden en dat wij daar toch wel teleurgesteld over waren en wij willen daar één les in meenemen. Dat gaat over de opzet. Veel werkgroepen, geen focus, geen duidelijke targets voor de werkgroepen. In ieder geval in onze beleving. Volgens ons was toen al sprake van een aanpak die niet veelbelovend was en dat hebben wij ook herhaaldelijk met het college gedeeld in allerlei commissies. Wij vinden dat het college en de regio hiervan moet leren, ook voor de eigen initiatieven waar het gaat om innovatieve projecten zoals dat tegenwoordig heet. Zonder focus en zonder duidelijke targets geen resultaten. Nou, dit heb ik al gezegd. Nou ja goed, dan vat ik samen. Wij zijn tevreden over de voorstellen in grote lijnen. Wij geven het college complimenten voor de resultaten die bereikt zijn. En wij staan in een periode waarin wij moeten streven naar een balans tussen behoedzaamheid en ambitie. Dat is lastig, want een echt vangnet is er niet en dat betekent dat wij scherp moeten sturen op risico’s, dat wij kort op de bal moeten spelen. En zoals net al werd aangegeven, in die spanning tussen creati…, tussen behoedzaamheid en ambitie kan ook de creativiteit bloeien om tot echte oplossingen te komen tot doorbraken. Wij zien nog een ingewikkeld proces voor ons de komende maanden om tot een begroting te komen. De CDA-fradtie wenst het college veel wijsheid en Gods zegen bij het opstellen van de begroting 2012. Dank u wel. Voorzitter: Dank u wel. Dat betekent dat zes fracties hun betoog in eerste termijn hebben uitgesproken en dat u ook van elkaar gehoord heeft wat daarin gezegd is en zoals wij dat ook vorig jaar hebben gedaan, is er ruimte voor de fracties om elkaar nog te bevragen op zaken die u in het oog gesprongen zijn of in het oor en waar u misschien een toelichting op wilt hebben of mogelijk een nadere dialoog met elkaar. Ik kijk naar u om te vragen of één van u reden ziet om daar, om daartoe het initiatief te nemen. En ik zie dat aan deze kant… Mijnheer Zwaan, gaat uw gang. Nou, dat mag u ook zijn, hoor. De heer Zwaan: Nou ja, laat ik dan de vraag stellen aan de heer Boele, dan komt dat ook direct goed. Ik heb namelijk op de PvdA na heel duidelijk stelling genomen van nou, die overheveling om het maar even zo te zeggen van de afval richting OZB prachtig voorstel. Ik heb het CDA daar uitspraken over horen doen, dat ik denk van nou, daar worden zij niet allemaal blij van ofte wel daar verbinden zij ook dan naar
Dit verslag moet nog worden vastgesteld.
21
mijn idee bepaalde consequenties aan en u heeft gezegd, het is bespreekbaar. Betekent dat dat het u, voor u bespreekbaar is om het vooral niet in de Perspectiefnota op te nemen? Voorzitter: Mijnheer Boele. De heer Boele: Nou ja, de Perspectiefnota die geeft richting aan de begrotingsvoorbereiding en die geeft met zoveel bewoordingen aan dat het mogelijk zou moeten zijn om aan de ene kant een afvalstoffenheffingverlaging door te voeren en ter compensatie een OZB-verhoging. Als wij deze Perspectiefnota accorderen, dan is dat wel een richting die uiteindelijk het college zou kunnen gaan uitvoeren. Dus als ik zeg, ik kan in beginsel met die richting leven, dan committeer ik me daar ook aan. Ik zou een vraag terug willen stellen, voorzitter, en niet alleen aan de CU-fractie maar eveneens aan de VVD-fractie, D’66-fractie, daar heb ik het minder expliciet van gehoord, maar ook aan de CDA-fractie mogen wij nou verwachten als er zoveel commentaar is op deze richting, dat wij voor woensdag ook alternatieven zien. Het CDA heeft er een aantal suggesties voor gedaan, maar het zegt er zelf al bij of dit de goede zijn, weet ik eigenlijk niet. Op het moment dat de raad in meerderheid zegt, het zou zo niet moeten, moeten wij ook in meerderheid een alternatief voor de dekking, denk ik, op tafel leggen en ik zou die vraag dus aan de collega’s willen terugschuiven en op het moment dat er een goed voorstel komt hoe je anderszins die € 100.000,-- binnen bereik zou kunnen halen, ben ik zeer wel bereid om daar een goed en open oordeel over te vormen. Dus ik committeer me niet bij voorbaat aan deze oplossing, maar ik zeg wel als er iets beters voor terugkomt, dan gaan wij dat open in de beschouwing betrekken. Dus niet zo maar het uit de tekst halen van de Perspectiefnota en dan het probleem op het collegebord terugschuiven. Nee, dan moeten wij nu ook aangeven, het moet op deze manier niet maar dan wel op die manier. Dat verwacht ik dan van u. Voorzitter: Mijnheer Zwaan, is dat…, want anders ga ik het rondje verder maken omdat de heer Boele de vraag ook weer doorspeelt. Mijnheer Zwaan, nog even op dit punt. De heer Zwaan: Wij begrijpen heel goed wat u zegt, waarbij het soms voor mij nog weleens de vraag is gelet op wat wij gepresenteerd hebben of dat wij voldoende keuzemogelijkheid hebben om dat voor te stellen wat u vraagt. Dus in die zin vind ik het ook een beetje een soort collegevraag die u nu stelt en niet zozeer de kaderstellende vraag die wij als raad mee willen geven naar het college om deze actie in ieder geval niet op deze wijze zo uit te voeren. De heer Boele: Nou, korte reactie, voorzitter. Ik vind het.. Eer is nu een zeer uitgebalanceerd financieel perspectief aan de raad gepresenteerd. Dat kan de raad nu niet afdoen met wij halen er nog een ton af en zoek maar uit, college, hoe je dat oplost. Dat zou ik in het licht van de voorbereidingen niet fatsoenlijk vinden. Overigens heb ik ook genoteerd dat de VVD-fractie en de CU-fractie zeggen ook die precarioheffing, waar overigens de raad al jarenlang toe besluit, maar is, het laatste jaar is die ook gerealiseerd, moeten wij ook ongedaan maken. Betekent opnieuw een heel groot gat in de begroting. Weest u zich daar wel van bewust. Het is op zich mooie taal en mooie praat om te zeggen dit moet niet zo, maar hoe het dan wel moet, daar moet u even doorpraten en begrijpen wij het hele verhaal van u en niet alleen volstaan met dit kan niet meer. De heer Zwaan: MdV, Voorzitter: Ja, mijnheer Zwaan en dan ga ik naar de heer Wesselius. De heer Zwaan: Ja, ik wil wel graag nog even reageren op het tweede deel rondom die precario. Dat is precies het voorbeeld waarom dat ik geantwoord heb zoals ik geantwoord heb, want het college heeft zelf beloofd dat zij in zou gaan over alternatieven om de precario niet meer toe te passen. Die vinden wij niet terug. Wij hebben geen inzicht hoe wij dan direct die financiën zouden kunnen vinden. Daarmee, dat
Dit verslag moet nog worden vastgesteld.
22
maakt wat mij betreft dat wij het goede gesprek met het college moeten hebben over daar waar er dan ruimte is en waar wij de keuzes kunnen maken. Voorzitter: De heer Boele stelde op zijn beurt een vraag aan een paar fracties en de heer Wesselius wil daar volgens mij op ingaan. De heer Wesselius: Ja, ik wil daar even op reageren. Ten eerste op wat er werd gezegd over wij waren niet blij met de constructie en dat zal dus wel consequenties hebben. Ik moet u zeggen, er zijn wel vaker dingen waar je niet blij mee bent. Ik moet zeggen dat het altijd consequenties heeft. Nog even de vraag. Waar het ons om gaat is… Nee, dat is niet erg makkelijk. Kijk, waar het ons om gaat, is je moet gewoon helder zijn. Het kan best nodig zijn dat wij een OZB-verhoging in het dorp moeten hebben. Wij zijn daar in principe niet blij mee en wij zullen daar ook over mopperen en terugduwen. Maar als het duidelijk is wat wij voor die verhoging krijgen, heb ik aangegeven, aan voorzieningen die wij in stand houden in het dorp, dan kunnen wij daarover praten. Maar dan is het ook een separaat besluit. Dan zeg je met elkaar OK, wij geven eerst geld terug aan de burgers omdat wij reinigingsrechten met elkaar beter onderhandelen en omdat wij iets afschaffen en dat is allemaal mooi, dat geld gaat dan de portemonnee van de burger in. Vervolgens kun je met elkaar zeggen van OK, wat willen wij nou in het dorp in stand houden, wij willen een zwembad in stand houden bijvoorbeeld of andere zaken, en daar hebben wij gewoon geld voor nodig en dan moet je daar separaat met elkaar over praten. Als dan de conclusie is en de argumentatie van hé, omdat de burger een meevaller heeft omdat hij minder gaat betalen voor zijn reiniging, vinden wij het dit jaar minder bezwaarlijk om de OZB te verhogen, dan kunnen wij daar met elkaar over praten. Maar laten wij het alsjeblieft transparant en los van elkaar doen. Dat was de hoofdlijn van wat wij zeiden. En het andere is, naar aanleiding van de opmerking van de heer Boele van als je een ton wegstreept, moet je hem ook terugvinden. Dat klopt in zijn algemeenheid. Maar ik denk dat er op de bedragen die voor ons worden gepresenteerd in de Perspectiefnota nog wel enige ruis en onzekerheid zit en ik weet niet precies hoe groot die ruis en onzekerheid is. Dus ik wou het eigenlijk maar bij het college laten om de richting mee te nemen van, jongens, wij zijn er niet blij mee, denk alsjeblieft na over andere manieren of kom met een heldere koppeling tussen een OZB-verhoging en voorzieningen die daardoor worden gerealiseerd of in stand blijven. Dan kunnen wij in het najaar met elkaar praten en dan komen wij op dat moment tot een definitief oordeel over wat dan eventueel de consequenties van ons, ja, niet blij zijn zijn. Voorzitter: Dank u wel. De vraag werd ook naar de overzijde gesteld en ik zie dat de heer Pardo daarop wil reageren. Gaat uw gang. De heer Pardo: Ja, de lijn van onze fractie verschilt daar niet heel erg veel van, van de heer Wesselius. Wij hebben met name commentaar op de manier waarop dit gecommuniceerd is. Dat is primair. Dus als je, u moet duidelijk zijn naar de burger toe, wat dit betekent. Dan heeft onze voorkeur het ook om inderdaad eerst het geld van die heffing, van die afvalstoffenheffing terug te geven en vervolgens te kijken of OZB inderdaad nodig. Is. Als het gaat om ruimte vinden, mocht je daar niet toe besluiten, dan hebben wij vanuit onze fractie wel een aantal dingen aangedragen waar ik denk dat die ruimte zeker gevonden kan worden. Om te beginnen bijvoorbeeld bij die inflatiecorrectie. Dat is al een eerste bedrag waarvan onze fractie heeft gezegd nou, wij denken niet dat dat in de huidige tijd een plakje erbij, dat dat hoognodig is. Nou ja, goed, wij hebben nog een aantal dingen aangedragen. Ook daar gaat het weer om inzicht inderdaad in de niet-wettelijke taken, een duidelijk overzicht van ik wil maar zeggen waar is die ruimte nou eventueel wel te vinden. Voorzitter: Ja. Mijnheer De Gier, in hetzelfde rijtje volgens mij, De haer De Gier: Ja, bijna. Dank u wel. Voorzitter: Nee, ik bedoel over de , op dezelfde thematiek.
Dit verslag moet nog worden vastgesteld.
23
De heer De Gier: Nee, maar toch. Ja, ik wilde ook even een reactie plaatsen. Ik denk dat wij duidelijk waren in onze beschouwingen en ik denk ook, het is natuurlijk een beetje goedkoop om nu te zeggen van ja, zorg maar voor een alternatief. Ik denk als wij dat stukje van precariobelasting zien, daar zijn duidelijke afspraken over gemaakt, er zijn duidelijke toezeggingen over gedaan, daar zien wij niets van terug. Het is natuurlijk makkelijk om dan te roepen ja, los dat op. Ik denk, dan sluit ik toch een beetje aan bij de heer Wesselius, wij hebben natuurlijk niet alle inzage op alle details en ik denk… Voorzitter: Ik zal u even laten delen in wat er gebeurt. De heer Stam kwam binnen en hij werd meteen weer weggepiept en hij gaat de deur weer uit dus waarschijnlijk zal dit ……………………….. twee zijn, maar goed. Gaat uw gang. De heer De Gier: Ik denk ook dat wij de afgelopen periode als, ook als fractie dat er genoeg alternatieven zijn aangedragen, maar goed, daar moet natuurlijk een breed draagvlak voor zijn. Het is natuurlijk goedkoop om te roepen, ja, zorg maar voor alternatieven. Al heb je een alternatief, als er geen draagvlak voor is in zijn totaliteit, dan is dat lastig praten en nogmaals, wij zitten niet, wij zitten ook niet aan de coalitieakkoord gebonden. Dat vragen wij ook, daar kan ik me ook iets bij voorstellen, dat je dan zegt van nou, goed, wij hebben met elkaar die afspraak gemaakt, dus wij gaan dat doen. Dus ik begrijp dat wel maar ik denk toch dat, dat … De storende factor zit hier in een paar feiten. Dat is a dus de communicatie. Dat is het verkeerd versleutelen en naar buiten brengen van kijk eens, er gebeurt niets en in principe gebeurt er wel wat. En dan ga ik toch nog even naar de heer Van Lavieren, want vindt u goedkoop om te roepen het maakt ons niets uit die OZB. Natuurlijk maakt dat uit en natuurlijk maakt die euro uit. Als je ziet dat de hele huizenmarkt op slot zit, dat de economie daarop stukloopt, dat iedereen alles in het werk stelt om dat te doen en je gaat dan roepen die OZB maakt niet uit, dat is natuurlijk je kop in het zand steken. Dat is dom. Natuurlijk maakt dat uit, met name voor de doelgroep van de heer Van Lavieren, want die wordt het hardst geraakt. De mensen die een huis van een miljoen kunnen kopen, die betalen toch wel, maar de mensen die willen beginnen, hoe hoger je die drempel maakt, hoe lastiger het wordt. Dus ik wil daar wel, ik wil het even nuanceren,,, (Noot notulist: interruptie heer Verwoert, zonder microfoon) Voorzitter: Nee, mijnheer Verwoert, nee, de heer De Gier heeft het woord en als u wilt interrumperen, kunt u zo meteen het woord krijgen. Mijnheer De Gier. De heer De Gier: Want de vrije vestiging van de huurders groeit. Dat is de consequentie, maar goed… Maar ik wil even aansluiten bij wat, waar de heer Wesselius mee komt. Ik denk dat het goed is dat wij zeggen, nou goed, het moge duidelijk zijn dat wij met z’n allen die constructie niet ambiëren en ik denk dat het terecht is, en ook wat de heer Zwaan zegt, ja goed, college, ga even terug en ga kijken, biedt ons die keuze, laat die ruimte zien, waar die ruimte zit, waar wij ook kunnen beslissen. Dan wil ik daar best een uitspraak over doen en dan kunnen wij best met z’n allen, ook een fractie, kunnen wij daar uitspraak over doen, maar ik vind wel dat wij daar een terugkoppeling op verdienen en dat daar een stukje duidelijkheid op moet komen en dat wij dit niet zo maar ongeacht kunnen accepteren. Voorzitter: Ik heb het gevoel dat u de heer Van Lavieren heeft aangesproken en die wil graag terugspreken. De heer Van Lavieren: Ja, dank u wel, MdV. Ja kijk, het feit dat er dus over mijn opmerkingen gezegd van ja, de heer Van Lavieren zegt het maakt niet uit en hij zit met zijn kop in het zand en dat dat voor mij een goedkope opmerking is, dat ik zou zeggen nou, het maakt niet uit, dat vind ik een goedkope, dat vind ik echt een goedkope. De heer De Gier: Maar u vond het wel een prachtige oplossing.
Dit verslag moet nog worden vastgesteld.
24
De heer Van Lavieren: Nee, luisteren. De opmerking naar mij toe… Voorzitter: De heer Van, de heer Van Lavieren heeft het woord. Gaat uw gang. De heer Van Lavieren: De opmerking naar mij toe, dat vind ik een goedkope. Dat moeten wij niet doen zo. Volgens mij gaan wij met respect voor elkaar met elkaar om en dat moeten wij ook zo houden. Je mag me vragen om uit te leggen waarom ik daar zo over denk, dat lijkt me veel handiger als op die manier stelling innemen. Kijk, het gaat erom dat, als je een ton moet vinden, ja, en het gebeurt op die manier, dan is het voor de PvdA, ik had hem bijna zelf kunnen verzinnen, een goede manier en dat is wat wij zeggen. Want de heer Boele geeft aan, als je dat niet doet, moet je een ton vinden. Links- of rechtsom of door het midden, je moet een ton vinden. Als wij op die manier een ton vinden, dan heeft dat onze goedkeuring. Dat heb ik geprobeerd te zeggen. Dat is niet zo goedkoop, dat is gewoon de realiteit waar de VVD het over heeft. Ik dank u wel. De heer Boele: In aansluiting daar op, voorzitter, zou ik nog… Voorzitter: Mijnheer Boele. De heer Boele: Want ook ik ben een paar keer aangesproken nog in deze vervolgtermijn van dit debat. Het is misschien ook goed als wij allemaal als leden van de raad ons rekenschap geven van waar het nu werkelijk om gaat. Als nou het voorstel van het college, en dat gaan wij pas in december of in november besluiten, want dan zijn zij aan de orde, als nou het voorstel van het college zou worden omgezet in een maatregelen die de raad accordeert, wat betekent dat nou concreet voor de portemonnee van mensen. Ik heb daar wat onderzoek naar, van onder ogen gekregen en ik stel vast dat alle huurders er dus op vooruitgaan, want die incasseren rechtstreeks die verlaging van de afvalstoffenheffing. en dat eigenaren van woningen die een WOZ-waarde hebben hoger dan € 260.000,-- dat die er een nadeel van gaan ondervinden. Mogen wij nou ook van elkaar vragen dat wij onszelf heel zorgvuldig rekenschap geven van die feitelijke consequenties. Want discussies over belastingmaatregelen hebben dus al gauw een soort emotionele lading,. Het college van B&W communiceert suggestief, maar laten wij ook onszelf even gewoon rekenschap geven wat betekent nou exact, en dat is gewoon op een euro zorgvuldig uit te rekenen, ik zou het college willen vragen, leg dat aan de raad voor donderdag voor, dat wij onszelf ook rekenschap geven van die getallen en daar met elkaar het debat over voeren in plaats van de manier zoals die tot nu toe is gevoerd. Dat zou ik heel erg waardevol vinden. Voorzitter: Overigens zijn die cijfers beschikbaar waar u aan refereert. De heer Boele: Exact. Voorzitter: Dus die.. Nee, maar prima dat u daarnaar verwijst. De heer Boele: Exact. Voorzitter: Ik zie twee mensen naar de microfoon grijpen en daarvan vraag ik de heer Pardo als eerste en de heer… De heer Pardo;
Dit verslag moet nog worden vastgesteld.
25
Heel even nog. Uw eerste stellingname is dat huurders erop vooruitgaan. U gaat dus niet uit van een doorberekening net zoals wij bij precario hebben gezien van huiseigenaren/verhuurders naar huurders toe van deze OZB. De heer Boele; Nee, daar ga ik van uit. Wethouder Cardon Ga ik niet van uit, nee. Voorzitter: Daar zal de wethouder in zijn De heer Boele: Laten wij wel wezen, de huurders… Voorzitter: Daar zal de wethouder in zijn termijn ook overigens aandacht aan besteden. Dat zal hij ook doen. De heer Boele: Voorzitter, ik leg uit, de huurverhogingen worden bij rijksmaatregel bepaald. Voorzitter: Zo is dat. De heer Boele: Dus daar ga ik niet van uit. Volgende vraag, mijnheer Pardo. De heer De Gier: Mijnheer Boele, het gaat, het gaat… Voorzitter: Mijnheer De Gier. De heer De Gier: Het gaat er natuurlijk ook eventjes om, het ging even erom hoe gaan wij zaken presenteren en hoe gaan wij zeken verwoorden. Als wij met z’n allen tot de conclusie komen dat het noodzakelijk is om een belasting te verhogen om iets te doen, als wij met z’n allen tot de conclusie komen, dan gaan wij dat doen. Punt. Daar zal, daar gaat de discussie niet over. De discussie gaat nu over de versleuteling die plaatsvindt en over het maskeren van zaken. Als wij echt zaken gaan benoemen, dan moeten wij zeggen nou, om die en die redenen vinden wij dat de OZB verhoogd moet worden. Punt. Dan heeft u een punt. En als wij daar met z’n allen mee instemmen, dat zijn wij de laatsten om te zeggen dat hebben wij, dan staan wij voor hier om daar ook voor in te stemmen en tegen te zijn maar ook om voor in te stemmen. Het gaat nu om de versleuteling. Wat mij, wat ons steekt, dat is een opmerking van de heer Lavieren van ja, al was het twee ton geweest, maakt ons even niet uit. Die consequentie is een consequentie die wordt aangenomen en die ligt er en die gaat niet meer terug. Dus het is een opstapeling van. En 5% nu is 5% volgend jaar en is 5% over twee jaar en daar gaat het over. Want het is een maatregel waarvan iedereen zegt ja, het is maar dit, is maar dat, het is een consequentie en daar gaan alle andere heffingen weer overheen. Dat is het probleem. De heer Boele: Mijnheer De Gier, ik moet u… Voorzitter: Mijnheer Boele. De heer Boele: …weerspreken met klem als u zegt, er is sprake van een maskering. Het is volstrekt helder waar het college in de Perspectiefnota voor kiest, namelijk een… Jawel, nee, de inhoud van het voorstel is helder. Er wordt nu ook door u gezegd het is versleutelen, het is maskeren. De Perspectiefnota zegt,
Dit verslag moet nog worden vastgesteld.
26
wij zien kans om de afvalstoffenheffing met een ton te verlagen en wij stellen voor om vervolgens dat te compenseren door een OZB-verhoging. Wat is hier onduidelijk aan? Hoezo suggestief communiceren? Dit is de boodschap, althans ik heb die niet anders gezien. Tweeërlei, dus niet alleen een verhoging van de OZB met 7%, de boodschap is tweeërlei. Wij gaan de afvalstoffenheffing verlagen en met eenzelfde bedrag gaan wij de OZB verhogen. Per saldo, heb ik gezegd in mijn beschouwingen, nul, ware het niet, ware het niet dat er een aantal hereffecten zijn die je inderdaad niet kunt negeren. Maar dat is dan wel het hele verhaal. Het is eveneens suggestief om alleen mar te gaan inzoomen op dat OZB-verhogingsaspect. Er wordt hier niet OZB zelfstandig verhoogd. Er is ook een neerwaartse aanpassing van een andere belasting. Voorzitter: Ik zie de heer Zwaan en de heer Wesselius. Zullen wij het even in die volgorde doen? De heer Zwaan: Ja, als ik goed probeer te luisteren, dan is het bijna al voor mij al niet meer te volgen hoe dan het construct moet gaan lopen, terwijl naar mijn idee de heer Wesselius heel zuiver heeft neergezet hoe je… De heer Boele: Wat is er niet duidelijk, wat is er niet duidelijk, dan leg ik het u uit. De heer Zwaan: Het is mij niet duidelijk. Nee, nee. Voorzitter: Mijnheer Zwaan, u mag uitspreken. De heer Zwaan: Ik heb alle bijlagen gelezen. Het is wat mij betreft uiteindelijk een principiële keus en ik vind het heel gekunsteld, laat ik het dan zo zeggen, in de wijze waarop het dan nu wordt neergezet. Ik heb het niet over de motie gehad, ik heb het niet over de communicatie gehad. Waar ik het over gehad heb, is het keuzemoment wat je hebt op het moment dat je slimmer hebt onderhandeld ten opzichte van een verhoging OZB en daarin volg ik de redenering van het CDA. Als je OZB verhoogt, dan heb je daar afzonderlijk het, de discussie met elkaar, wat je daarmee wilt bereiken en volgens mij moet dat gewoon uitgangspunt zijn van onze discussie. De heer Boele: Maar, mijnheer Zwaan, u zei zo juist… Voorzitter: Voor u in herhaling… De heer Boele; Nog heel kort. Voorzitter: Ja, de heer Wesselius wil ook nog graag. Zullen wij dat maar een even doen? Mijnheer Wesselius De heer Wesselius: Ja, dank u wel, MdV. Als wij het bandje terugluisteren, kunt u misschien ook horen dat ik even aarzelde bij het woord maskeren, omdat dat een heleboel verschillende bijbetekenissen kan hebben. Ik heb niet bedoeld, zoals de heer Boele begrepen lijkt te hebben, dat het college een constructie opzet waarbij niemand meer begrijpt hoe het zit en waarbij wij bedrogen worden door het college. Dat is absoluut de bedoeling is. Ik denk dat heel helder is wat het college doet en in die zin is het woord maskeren, bedoelde ik ook meer in het effect. Het effect is misschien wel nul, maar onder water is een keuze gemaakt en die keuze die lijkt een automatisme te zijn. De ene hand halen wij het binnen, de andere hand geven wij het terug of andersom. Daar zit een moment… Je kiest er bewust voor om wat je bezuinigt op de reiniging om dat in te zetten voor andere doelen. Dat kan een heel goede keuze zijn in die zin, wat de heer De Gier zegt, dat heb ik volgens in de bijdrage ook gezegd of in ieder geval in de tweede termijn, als het zo is dat helder is waar wij dat geld voor willen gaan gebruiken. Dan
Dit verslag moet nog worden vastgesteld.
27
refereer ik toch maar even aan het coalitieprogramma waarin staat, wij doen dat om iets, om voorzieningen in stand te houden. Als wij duidelijk met elkaar snappen, deze voorziening houden wij in stand en daarvoor moeten wij dit keer, hoewel wij het allemaal heel naar en vervelend vinden, de OZB meer verhogen dan wij gewend zijn, dan kunnen wij daar open met elkaar over praten. Nu lijkt het een soort automatisme te zijn en dat bedoelde ik met maskeren. De keuze die je daar maakt die wordt gemaskeerd. De constructie is klip en klaar. Er zit hier niemand een constructie te bedenken waarbij de burger straks denkt, hé, wat is mij nu toch weer overkomen, ik ben een euro kwijt. Maar die keuze die willen wij graag gewoon helder hebben en nou ja, dat is de oproep die wij gedaan hebben. Meer dan dat bedoelde ik ook niet te zeggen en dat lijkt me ook niet zo vreemd. Voorzitter: Ik heb ook het gevoel dat wij op dit punt in eerste termijn en het elkaar bevragen voldoende helderheid geschapen hebben over de posities van de diverse fracties en is het ook goed, denk ik, om straks in de eerste termijn van het college, die wij woensdag om half negen aanvangen, dat ook de wethouder op dit punt, nou, ook zijn beeld nog eens een keer schetst en in kan gaan op de uitgewisselde argumenten in uw gezelschap. Is er nog een ander punt waar u aandacht voor wilt vragen. Ja, ik zie misschien, ik zie de heer Wesselius en de heer Boele. Ik begin nu bij de heer Wesselius. De heer Wesselius Ja, ik heb een vraag aan de D’66-fractie. D’66 geeft op een aantal punten kritiek op de Perspectiefnota en de keuzes van het college. Nou, dat mag, daar zijn wij hier ook voor met elkaar. Maar één van de dingen die wordt aangegeven, is het college komt niet met, als ik me goed herinner, creatieve bezuinigingen of creatieve maatregelen. Nou, dat intrigeert me wel, met name omdat ik in de rest van het verhaal van de D’66-fractie nou niet echt getroffen werd door een hele lijst met creatieve maatregelen. Natuurlijk hoor ik, wij kunnen het personeelsbestand verkleinen. Nou, dat vind ik ook niet bijzonder creatief. De vraag is, en ik bedoel het echt als een open vraag om ervan te leren, welke creatieve ideeën heeft de D’66-[ractie nou in de pocket zitten waarmee je zegt van nou ja, jongens, als wij met elkaar besluiten al de niet-creatieve voorstellen niet te doen, hoe gaan wij dan denken met elkaar. Want ik, ja, ik heb daar wel behoefte aan daar gewoon geïnspireerd van te raken. De heer Pardo: Ja, die inspiratie… Voorzitter: Mijnheer Pador, gaat uw gang. De heer Pardo: Ja, dank u, voorzitter. Die inspiratie heb ik voor een gedeelte al opgedaan in die avonden met die samenleving. Daarom zijn wij ook zo teleurgesteld in die doorvertaling. Nee, als daar concreet, als daar concreet gesproken wordt over maak meer gebruik van de kennis die wij binnen de samenleving hebben, ik zie dat niet terug in deze… Daar verwacht ik uiteindelijk ook een uitwerking van, dat was dus ook het verwachtingspatroon wat wij als fractie hadden, maar wij zeggen nou, OK, goed, daar gaan concreet, gaan daar beleidsterreinen, waar nu hier slim over wordt nagedacht, daar gaat gebruik gemaakt worden van die kennis in de samenleving. Dat zijn creatieve dingen waarvan ikzelf zeg… En als ik dan zie in een rapportage van BMC dat er gezegd wordt van, ja, het is hier al zo smal met de ambtenaren die hier zitten en zij moeten nu ook nog gaan nadenken over hoe, hoe die interactie met de samenleving moet, dan denk ik ja, jongens, dat vereist dus schijnbaar een cultuuromslag en daar zit een stuk creativiteit in waar wij hoopten in deze Perspectiefnota op te stuiten. Hoe dat dan uiteindelijk vanuit die creativiteit uitwerkt, in die concrete plannen die dus ook geld gaan opleveren, dat is een vervolgstap waarvan ik zeg ja, dat heb ik nu ook niet voor u panklaar op een presenteerblaadje liggen. Alleen, als ik zie en die kennis die in de samenleving aanwezig is, dat was één voorbeeld daarvan, als ik zie van zelfwerkzaamheid inderdaad van, vertrouwen op de burger. Nou, wij weten de voorbeelden die nog niet aangepakt zijn. Als ik kijk naar de verenigingen die zelf aangeven, wij willen zo graag, geef ons de mogelijkheden om… Nou, dat zijn allemaal het soort creativiteit waarvan ik had gehoopt dat die dingen waren opgepakt en doorgerekend in deze Perspectienota. Voorzitter: Mijnheer Wesselius.
Dit verslag moet nog worden vastgesteld.
28
De heer Wesselius: Ik heb de indruk, MdV, dat die punten nou juist wel benoemd zijn, waar het gaat om initiatieven waar in de natte groep mee is gekomen. U zegt niet meer bedragen, maar het gaat mij juist niet in dit stadium, en daarom ben ik even aan het zoeken wat u precies bedoelt, het gaat mij ook niet om die bedragen, het gaat mij om die creatieve gedachte. En als u zegt van hoor eens, wij hebben met elkaar gezegd, wij willen meer samen met het dorp doen, om het zo maar even te zeggen, wij willen meer gebruik maken van de kracht van het dorp, dan denk ik dat u daar niet veel anders en niet veel meer zegt als dat alle partijen hier met elkaar zeggen. Ik was juist heel erg benieuwd omdat u daar nogal fel in uw kritiek was, van heeft u dan een creatieve doorvertaling die verder gaat dan het algemene streven, wat wij ook hebben genoemd, aan meer samen doen en zo. Heeft u echt die doorvertaling, dan kunnen wij daar met elkaar over praten. En als u zegt, ik ben teleurgesteld, want het lijkt wel alsof er een cultuurverandering nodig is om dat te gaan doen, dan denk ik van ik ben daar niet over teleurgesteld. Ik denk dat dat gewoon een gegeven is, dat als je dit wilt gaan doen, dan leidt dat tot een cultuurverandering en het verbaast mij eerlijk gezegd dat u verbaasd bent over het feit dat er een cultuurverandering voor nodig is, want volgens mij zit de manier van werken en dat interactie met de burger, dat moet op een gegeven moment in de haarvaten van de organisatie gaan zitten. Dat kost tijd en het is een waardeoordeel. Wij denken dat het college daar goede stappen in heeft gemaakt, dat wij op weg zijn in dat proces. U zegt van ik had daar meer concreets van verwacht. Nou, dat is een beetje verwachtingsmanagement van hoever denk je dat je kunt komen in die paar maanden die je daarvoor hebt. Wij zijn blij met de resultaten tot dusver, wij zijn blij met de gekozen richting en wij hopen eerlijk gezegd dat, als u met dit soort scherpe kritiek komt, ik bedoel dat is u gegund, maar nogmaals, ik zou graag willen leren van de concrete invulling, de concrete vervolgstappen die u dan zelf op het radar heeft, want als u daar uitstraalt dat u daar voorligt op ons en op het college, neem ons dan alsjeblieft op sleeptouw. Dan, ik bedoel dit niet cynisch, maar dan kunnen wij misschien leren van die gedachtes en ideeën die bij u leven. De heer Pardo U heeft zelf ook een voorzet gegeven. U heeft zelf concreet gezegd van kunnen wij met dat budget inderdaad een stukje richting die wijkverenigingen. Nou, dat zijn het soort, het soort stappen wat ik graag had willen zien in dit… Uiteindelijk spreekt mijn teleurstelling, spreekt duidelijk, en wij hebben dat hebben in, vorige week ook al aangestipt, heb ik duidelijk uitgevraagd van hoe zit dat nu precies met dat extra geld voor die wijkbudgetten. Ja? Wat gaat daar nu precies mee gebeuren. Ja, en dan krijgt uiteindelijk, heel schoorvoetend wordt er dan gezegd ja, als zij met goede ideeën komen, ja, misschien is het dan ook wel mogelijk dat zij iets van geld krijgen. Nee, daar verwacht ik de visie. En natuurlijk duren die dingen duren tijd. Maar je zou een proces mogen verwachten waarbij je zegt van hé, ik zie duidelijk de signalen waarin wij daarnaar toe, naar die cultuuromslag, onderweg zijn. Als ik in dit document kijk, dan zie ik dat signaal alleen maar in het document wat BMC in het begin, in het begin van het document van BMC. Daar zie ik die herkenning. Maar ik zie het niet terug in de Perspectiefnota die uiteindelijk van de hand is van het college en van het ambtelijk apparaat hier. Daarvan zeg ik van dan ben ik teleurgesteld in het oppakken van dit soort initiatieven en het kan richting de buurten zijn, het kan richting het verenigingsleven zijn. Want ook het bestuursmodel is in principe iets wat in de lijn daarvan ligt. Alleen, de stappen worden niet gezet en die stappen had ik wel verwacht. De heer Wesselius: Dan begrijp ik wat u bedoelt, maar ik ben het niet met u eens, want ik zie die signalen duidelijk wel. Voorzitter: Dan zag ik dat de heer Boele nog graag het woord wilde krijgen. De heer Pardo: Dan hoor ik graag nog van u een voorbeeld daarvan. Voorzitter: Nou, ik vroeg aan de heer Boele of hij nog wat wilde inbrengen. De heer Boele: Ik heb nog twee vragen, voorzitter. Eén aan de VVD en één aan D’66, behalve dat ik graag het gesprek wat zojuist begonnen is, zou willen voortzetten maar niet vanavond. Aan de VVD zou ik willen vragen dat, wat uw positie rondom het zwembad nou geworden is, wat er gebeurd is rondom uw
Dit verslag moet nog worden vastgesteld.
29
positie ten aanzien van het zwembad. Tot nu toe kende ik uw partij vooral als de partij die heeft aangegeven dat rondom het zwembad wij nu echt knopen moeten doorhakken, moeten komen tot de onvermijdelijke slotsom, daar hebben wij binnen deze gemeente, binnen onze mogelijkheden geen mogelijkheden meer voor. Nu zie ik u, nu hoor ik u zeggen dat het zwembadalternatief 2521 wellicht het enig haalbare is en u bent daar zelfs zo enthousiast over dat u zei, wij zijn zelfs bereid om een kleine gemeentelijke bijdrage nog beschikbaar te stellen om dat onderzoek goed te kunnen uitvoeren. Wat is gebeurd tussen tot voor kort en nu, dat u zo, en ik ben daar zeer dankbaar voor, zo positief in het zwembaddossier bent gaan terechtkomen. Aan D’66, voorzitter, wou ik wat, tegen die fractie wou ik wat zeggen. Ik ben zeer negatief geraakt door de suggestie die die partij heeft gedaan rondom de bestuurlijke zelfstandigheid van deze gemeente. Ik heb de heer Pardo letterlijk horen zeggen dat wij niet al te gemakkelijk de bestuurlijke zelfstandigheid van deze gemeente van de hand moeten doen. En u hebt gesuggereerd dat wij daar hard mee doende zijn als er maar… Dat is althans de suggestie die uw ronde bewoordingen, bijna ronkende bewoordingen op mij hebben overgebracht en ik begrijp van de stellingname helemaal niets. Ik werp hem ook van me. Wij zijn bezig met een uitermate zorgvuldig proces, als raad zijn wij dat aan het lopen, stap voor stap. De heer Van der Plaat, uw fractiegenoot, doet daar actief in mee om te bereiken dat wij langs een heel zorgvuldige afweging gaan komen tot een oordeel over onze bestuurlijke toekomst. Waarom belast u nou op dit moment met een kreet dat proces met zo ontzettend verstrekkend oordeel. Daar begrijp ik niets van, maar dat moet u mij eens uitleggen. De heer Wesselius: MdV, mag ik daar een aanvullende vraag op… Voorzitter: Op die tweede? De heer Wesselius: Op die tweede vraag. ja. Goed. Dan krijgt daarna de heer De Gier als eerste weer het woord om op de eerste vraag in te gaan. De heer Wesselius: Ik denk, ik kan de vraag beter nu stellen, want dan kan hij in één rondje nu beantwoord worden. Voorzitter: Ja, dat begrijp ik. De heer Wesselius: Ik hoor de heer Pardo daar ook een suggestie wekken waarvan ik denk van daar zou ik wel een stuk concrete onderbouwing van willen horen of ik zou willen zien dat hij daar misschien van de suggestie die hij bij mij wekt, dat hij die wegneemt door een klein beetje afstand te nemen in ieder geval van woorden die hij volgens mij sprak. Volgens mij werd er gezegd dat het traject om te gaan kijken naar verdere regionalisering ingegeven zou kunnen zijn door loopbaanperspectieven van betrokkenen. En daarmee trekt hij wat mij betreft ook een deel van de integriteit van de mensen die in het proces betrokken zijn in twijfel. Nou kan het zijn dat u dat niet zo zwaar heeft bedoeld, maar dan zou ik graag horen dat u het nog effe voor ons uitsprak. Voorzitter: Eerst gaan wij naar de heer De Gier. Op de eerste vraag van de heer Boele. Ik geef u de mogelijkheid om te reageren. De heer De Gier: Dank u, voorzitter. Ja, mijnheer Boele, het zwembad blijft natuurlijk een hele interessante onderwerp binnen deze gemeenschap. Zoals u zich kunt herinneren ongetwijfeld, zijn wij ook in vorige verkiezingsprogramma’s voorstander geweest van een zwembad en dat zijn wij nog steeds. Alleen, wij stonden niet voor de keuze, wij waren geen voorstander van het beleid om te gaan zeggen hoe zwaar gaat de gemeente erin zitten. Wat wij nu zien, is een ontwikkeling die ons enorm aanspreekt, die wij ook in onze fractie met bouwers bespreken of met de natte groep, waarbij je gaat zeggen kijk, nu komt er een constructie op tafel waarbij je gaat zeggen goed, wij gaan met externe marktpartijen werken. Wij gaan een, het verenigingsleven gaat een rol spelen. Dat betekent dat de gemeente eigenlijk een hele kleine bescheiden rol gaat spelen eigenlijk, want je zoekt… Dus minder risicodragend. En wij zien
Dit verslag moet nog worden vastgesteld.
30
gewoon dat het feit dat marktpartijen gewoon klaar zijn. Dat blijkt nu ook hopelijk uit deze 2521constructie. Wat je dus ziet is dat je het wiel niet opnieuw hoeft uit te vinden. Dat je dus ziet dat marktpartijen, dat dus bedrijven zijn, organisaties die een dergelijk zwembad kunnen plaatsen waarbij kosten als exploitatie bijna halveren, de bouwkosten enorm terugvallen waardoor het eigenlijk, zeg maar, weer binnen de reach van het dorp komt, waarbij wij kunnen zeggen nou goed, wij hebben dadelijk met 20.000 mensen misschien een zwembad waarvan wij ook zeggen, wij hebben niets aan een instructiebad. Dat is natuurlijk leuk, maar wij hebben pas iets aan een zwembad als iedereen in het dorp daarmee gediend is en dat betekent ook een Wiekslag, dat betekent instructiezwemmen, dat betekent alles en dat betekent ook dat wij kunnen zeggen nou, wij hebben een zwembad waar wij ons, waar wij alle partijen in kunnen vinden. Dat komt nu heel nabij en dat is wat ons enorm aanspreekt, omdat je nu eigenlijk vanuit je, nou, eigenlijk je gemeentelijke zetel treedt en je gaat zeggen nou, laat die marktpartijen nu eens, kijk, een aanbieding doen. Laat die mensen eens kijken. Ik denk dat… Daar ben ik heel eerlijk in. Ik denk dat dit ook gezien de financiële situatie van de gemeente, dat dit de enige goede manier is om het zwembad dadelijk te realiseren en te exploiteren. En dat heeft onze steun. Ik hoop dat dit een heel beantwoord is. De heer Boele: In ieder geval dank, mijnheer De Gier, en ook heel erg mooi dat u tot dit inzicht bent gekomen en… De heer De Gier: Nou, dat waren wij al een tijdje hoor, mijnheer Boele, ik wil u niet ontrieven, maar… De heer Boele: Ja. Nee maar, De heer De Gier: Ik weet niet wie eerder tot dit inzicht kwam, maar volgens mij waren wij dat. Die discussie gaan wij niet aan. De heer Boele: En wij moeten natuurlijk wel in ons achterhoofd houden dat, ook al zou dit model kans van slagen krijgen, er nog steeds heel veel gemeentelijk geld bij moet om de investering rond te krijgen. Maar dat is een discussie die wij later gaan voeren. De heer De Gier; Dat zal moeten blijken, mijnheer Boele. Ik denk, ik ben zelf een positief mens en ik denk zelf dat wij met alle doemscenario’s die wij de afgelopen jaren over ons heen gekregen hebben, inclusief de spaarkas die er niet bleek te zijn, dat wij dadelijk kunnen volstaan met wellicht een zwembad. Ik ga daarvan uit. De heer Boele: Dat zou toch fantastisch zijn, mijnheer De Gier. Dankjewel. Voorzitter: Goed. Ik denk dat dit punt voldoende uitgewisseld is en de heer Pardo heeft even na kunnen denken over de twee van twee kanten afgevuurde vragen, dus mijnheer Pardo heeft het woord. De heer Pardo Ja, ik sta enigszins verbaasd dat deze vragen nu al gesteld worden. Ik had gedacht dat beide fracties even de tijd hadden genomen om mijn woorden nog eens zorgvuldig door te lezen alvorens op deze manier al op de inhoud in te gaan. Maar goed. Als eerste wil ik even ingaan op de benaming ronkende bewoordingen, want dat is hier nu de tweede keer dat u die aanduiding gebruikt. Ik zal hem voortaan beantwoorden met door uw bewoordingen als zalvend te benoemen. Ik bedoel, dat zijn kwalificaties, denk ik, die wij in dit verband niet zouden moeten gebruiken. Wij ronken niet en u zalft niet. Maar als u daar consequent mee doorgaat, wil ik, wil ik ook dat soort bewoordingen of typeringen wel gaan gebruiken. Ik geef daar zelf niet de voor…, de voorkeur, de voorkeur aan in dit geval. Als het gaat om de inhoud. Ik heb de kwalificatie over ons, onze medewerking aan samenwerkingsverbanden en onze rol daarin, heb ik duidelijk geplaatst na de passage over bestuurlijk falen binnen Zuid-Holland-Zuid. Wij zijn in onze gemeente in verschillende verbanden betrokken en dat heeft bij onze fractie ook wel een hele duidelijke weerslag op het nadenken over, van wat willen wij nu precies
Dit verslag moet nog worden vastgesteld.
31
met die resterende taken waar wij zelfstandig verantwoordelijk voor zijn in deze gemeente. Als wij kijken nu niet naar ons eigen proces, want ik denk dat wij ook als fractie constructief in dat eigen proces voor dat toekomstperspectief zitten, maar als wij nu kijken naar welke processen er tegelijkertijd lopen, en uw fractie heeft daar ook zelf vragen over gesteld schriftelijk, dan zeggen wij van dat moet je, dat moet je als gemeente niet willen en niet doen. Daar wordt nagedacht, daar is een denktank bezig om na te denken over taken die op dit moment nog niet binnen het, het, binnen de verantwoordelijkheid van die gemeenschappelijke regelingen liggen. Dat is niet goed. Daar moeten wij eerst zelf een uitspraak over doen, voordat wij daarin doorgaan. En ervaringen zoals nu met ZuidHolland-Zuid zegt ons in ieder geval dat wij wellicht te afhankelijk zijn. Heel veel oplossingen die hier bedacht worden binnen dit gemeentehuis van dingen kunnen niet meer, daar wordt een regionale oplossing voor bedacht. Als je daarmee doorgaat, dan houdt inderdaad die eigen massa op een gegeven moment op. Dat is hetgene waar wij al een tijdje voor waarschuwen en in ieder geval een proces dat wij onder onze ogen zien voltrekken. U ziet dat misschien niet, maar ja, goed, daar hebben wij een reële angst hebben wij daarin. Mijn opmerking, mijnheer Wesselius, over loopbaanperspectieven moet u , moet u niet te zwaar nemen in de zin van de motivaties van mensen. Is niet gericht op alleen bestuurders. Het is natuurlijk zo dat er in een breder samenwerkingsverband voor mensen loopbaanperspectieven zijn en dat mensen daarover nadenken dat is legitiem. Ik bedoel, zo hebben wij die opmerking ook geplaatst. Wij komen hier ongetwijfeld later …………………….. over te spreken. Voorzitter: Volgens mij zijn wij allemaal deze woorden even tot ons laten doordringen. Maar mijnheer Boele, u wilde daar nog even op ingaan en de heer Van Lavieren ook en ik denk dat wij daarna naar een afronding gaan komen van deze bespreking. Mijnheer Boele. De heer Boele: Voorzitter, laat ik tegen de heer Pardo mogen zeggen dat ik voortaan zijn bijdrage niet meer met de uitdrukking ronkende woorden zal kwalificeren. Er zit ook helemaal geen negatieve kwalificatie aan op een manier van… Maar laten wij wel wezen, mijnheer Pardo, als u tegen de raad zegt en tegen ons allemaal die met dit proces intensief en zorgvuldig doende zijn, dat wij toch wel al te gemakkelijk de zelfstandigheid van de gemeente gaan opofferen, dan moet u ons niet kwalijk duiden dat wij daar ook onmiddellijk op reageren. En dan moet u ook niet tegen ons zeggen, dat het u verwondert dat wij reeds in deze fase daar de vinger bij leggen. De heer Pardo Ja, maar u loopt het risico, mijnheer, u loopt het risico… Voorzitter: De heer Boele heeft het woord. De heer Boele heeft het woord. De heer Boele: Want het toch ook de bedoeling van uw bijdrage om ons uit te dagen er wat van te vinden. Nou, dat hebt u dus vanavond… De heer Pardo: Dat heb ik gedaan. De heer Boele: Graag gedaan. De heer Pardo: Maar mijn letterlijke woorden waren… Voorzitter: De heer Pardo en dan de heer Van Lavieren. De heer Pardo: Mijn letterlijke bewoordingen waren, daarom moeten wij ervoor waken om onze resterende zelfstandigheid al te gemakkelijk van de hand te doen. Dat is precies mijn bewoording. En het waken ervoor is niet, daarmee zeg ik niet dat wij daar momenteel mee bezig zijn.
Dit verslag moet nog worden vastgesteld.
32
De heer Wesselius: U suggereert dat wij nu niet waken. Voorzitter: De heer Lavieren zou even het woord willen vragen volgens mij en als de heer Wesselius daarna nog wat wil zeggen, maar eerst de heer Van Lavieren. De heer Van Lavieren: Nee, maar wat, even een aanvulling op de heer Pardo. Volgens mij was het vervolg van het verhaal dat wij onszelf steeds meer lieten gaan geloven dat wij niet meer geschikt waren om de basistaken uit te voeren. Dat vind ik ook toch wel erg ver gaan. Maar goed, laten wij dat volgende week dan maar doen. Dan wil ik nog even zeggen dat… Dan is het ook nog zo dat als er gezegd wordt van ja, wij gaan dingen in samenwerking in de gemeenschappelijke regeling doen terwijl wij daar in de raad geen besluiten voor hebben genomen, dan is dit volgens mij de vierde keer dat wij het daarover hebben. Wij hebben Scholten/Meijdam gehad. Wij hebben daar standpunten over ingenomen en volgens mij is het bij een groot deel van de raad duidelijk waar wij mee bezig zijn. De heer Pardo: Mag ik daar nog even op reageren, voorzitter? Voorzitter: En dan wou ik gaan afronden. De heer Pardo: Ja. U legt mij woorden in de mond die ik ook weer niet gezegd heb. Ik heb gezegd dat wij, dat er nu nadacht wordt over bezuinigingen, over taken die momenteel nog niet de verantwoordelijkheid zijn van de gemeenschappelijke regelingen. En daar zeg ik precies mee zoals de situatie nu is. Ik heb het niet gehad over bevoegdheden die ergens anders zouden liggen. De heer Boele: Nog één ding, voorzitter. Neemt u mij niet kwalijk, maar de heer Pardo zegt, u legt mij ook nu weer woorden in de mond die ik ook niet gezegd heb. Ik heb de heer Pardo geen woorden in de mond gelegd die hij niet gezegd heeft. Hij herhaalt net zijn eigen tekst alsof ik andere woorden had gebruikt. Ik heb hier letterlijk zien staan wat zijn tekst was. Dus dan moeten wij het debat ook eerlijk voeren en ook op dat punt niet suggestief worden, maar anders… De heer Pardo: Ik neem het woordje ook terug, mijnheer Boele. De heer Boele: Dan is dat helder. Dankjewel. Voorzitter: Ja. Daarmee is dit punt voldoende uitgesproken? Ik denk dat wij er ook in de termijn van het college nog op in zullen gaan en mogelijk in de tweede termijn, dat daar nog mogelijkheden voor zijn. In ieder geval heeft u elkaars nieren geproefd in deze, nou ja, dit dessert van de eerste termijn. In ieder geval is het mijn, mij…Nu kan ik de heer Boersma verwelkomen die nu binnengekomen is om het tweede deel van de vergadering bij te wonen, maar niet voordat ik u gevraagd heeft of u uw bijdrage in eerste termijn aan de griffier wilt doen toekomen, zoals afgesproken zeg ik er maar even bij, want dat betekent dat wij die onder elkaar kunnen verspreiden en nog eens goed nalezen wat iedereen gezegd heeft. Maar dat betekent ook dat het college en de ambtelijke organisatie ook kunnen kijken naar de voorbereiding van aanstaande woensdag en ik zeg het maar even, om half negen starten wij dan met het vervolg van dit deel van de vergadering. Ik denk dat het om die reden goed is om even een enkele minuut te schorsen. Dat betekent dat wij even een paar minuten de handen mogen wassen, zoals mijn collega uit Dordrecht dan weleens zegt en om 21.45 uur weer beginnen met de vergadering. SCHORSING 27 juni, vanaf 21.45 uur
Dit verslag moet nog worden vastgesteld.
33
Voorzitter stelt aan de orde: AGENDAPUNT 4 – Actualiteiten -------------------------------------------De leden van de raad kunnen korte vragen stellen over zaken die de laatste twee dagen vóór de raadsvergadering actueel zijn geworden. Hierover kan een korte discussie worden gevoerd. Voorzitter: Ja, het signaal heeft gewerkt. Dat is heel goed. Wij gaan, wij openen weer de vergadering voor, laat ik het maar zeggen, de reguliere raadsvergadering. Dat betekent dat wij gaan door met het vierde punt van de agenda, de actualiteiten. Ik had daar nog geen signalen van gekregen maar ik zie dat de heer Verwoert en de heer Verweij hun vinger opsteken. Mijnheer Verwoert. De heer Verwoert: Ja, dank u, MdV. Ik heb in de krant gelezen dat de PMA failliet is en kan het college al iets zeggen wat de consequenties daarvan zijn voor de gemeente Alblasserdam? Of is dat alleen een besparing want dan wij vast een gedeelte van die ton gevonden. Voorzitter: Ik kijk… Ja, dat weet ik. De heer Cardon zegt, wacht even, dat ben ik, maar dat was ik mij bewust. Dus wij gaan even het woord geven aan de heer Cardon, want de vraag is, is het voor de gemeente al duidelijk wat het voor ons betekent en is dat dan een besparing, maar dat was achter de komma, hè? Ja. Mijnheer Cardon. Wethouder Cardon: Het is allemaal nog… Ik wordt weggedrukt. Nog een keer. Het is allemaal nog niet duidelijk. Wij hebben, wij wisten het al even dat dat eraan zat te komen. Van belang is dat wij een mevrouw ingehuurd hebben om voor ons accountmanager te zijn. Daar zijn wij zeer tevreden over. Op dit moment, als er geen verplichtingen meer zijn en de curator heeft ons bericht van nou, het is over en uit, dan zullen wij dat in ieder geval doorzetten. Ik heb de indruk dat dat zeker een besparing is maar dat zien wij dan wel. Daar komen wij nog mee. Voorzitter: Deze actualiteit. En mijnheer Verweij meer van hetzelfde of een ander punt? De heer Verweij: Nooit meer van hetzelfde, wel een ander punt. Voorzitter: Nooit? Daar houd ik u aan. Gaat uw gang. Nee, mijnheer Van Lavieren. De heer Verweij: Ook wij hebben de krant gelezen en ook al zou je de krant niet hebben gelezen, dan kreeg je het op internet en op Rijnmondtekst voorbij, de situatie LTS. Wij zijn volgens mij als gemeente, nou, niet echt positief in het nieuws geweest als het gaat over de verwachtingen die er bij de bewoners aan het Schildmos bestaan over de interpretatie van de groenvoorziening ter plaatse. Op het moment dat je op die manier in het nieuws bent, nou, dan moet je daar niet trots op zijn en dan zijn wij erg nieuwsgierig naar wat gaan wij nu als college of wat gaat het college doen concreet om die overlast die daar kennelijk wordt ervaren, om die aan te pakken en hoe gaan wij om met de verwachtingen ten aanzien van het groen en de, uiteindelijk het verschil van inzicht wat daarover bestaat met de bewoners ter plaatse, waar wij overigens als fractie ook wel een mening over hebben, maar die zal ik op dit moment nog even… Voorzitter: Ja, ik denk ook gezien de aard van het onderwerp dat het goed is dat er even een korte actuele schets gegeven wordt door de wethouder, maar niet dat wij nu uitgebreid in debat gaan over mogelijke scenario’s die zich zouden kunnen ontrollen. Dat lijkt mij niet de aard van het agendapunt, maar dat de wethouder wel even een kort overzicht kan geven van wat er nu gebeurt. Wethouder.
Dit verslag moet nog worden vastgesteld.
34
Wethouder Cardon: U weet dat wij de gymzaal van de LTS openhouden en de rest van het gebied, gebouw wordt niet meer gebruikt. Dat openhouden dat betekent dat via het plein de kinderen of de verenigingen naar die gymzaal moeten. Er is, regelmatig is er of zijn er vernielingen gepleegd, aanvankelijk in de gymzaal maar vooral ook in het gebouw wat, waar via een gang wij toegang hebben tot de gymzaal. Er zijn ouders die daar onlangs zeer, ja, over geklaagd hebben dat het schandalig was dat de kinderen door het glas daar naar die gymzaal moesten. Nou, wij ruimen dat steeds op en wij proberen het daar te herstellen. Onlangs, of kort geleden dus was het een dermate grote rotzooi dat wij… Nou ja, wij zijn daar naartoe gegaan. Wij hebben gezien dat hier, wat allemaal dichgesla…, wat allemaal dichtgemaakt was op dat plein, dat was opengebroken. Er was, de deuren waren geforceerd naar de gang naar het gymlokaal. In het gymlokaal was gelukkig deze keer niks aan de hand, maar het was wel zo dat er overal glas was en dat er ook veel ramen waren waar… Nou ja, in het midden was het glas eruit, er zaten nog van die punten in en de conclusie was dat degenen die daar rondlopen in avond en nacht, dat dat grote risico’s inhield voor degenen die daar liepen. En dat er dus iets volgens het college moest gebeuren, want ook vanuit de bewoners van de Schildmos kwamen signalen dat zij van alles en nog wat hoorden en dat men zich… Er waren mensen die mij vertelden, wij maken ons ongerust wat daar aan de hand is. Nou, toen zijn wij die ochtend daar geweest van de week toen dat dan gebeurd was en hebben wij gezegd van OK, wij gaan die wand gaan wij opnieuw dichtmaken. Wij gaan de verbinding tussen de school, want die kun je over het dak, want dat gebeurt ook, over het dak gaat men erin, dan kun je toch weer in die gang komen naar het gymlokaal, die gaan wij opnieuw en beter dichtmaken. Voorzitter: Wethouder, ik denk dat het wel iets minder gedetailleerd mag. Wethouder Caron: OK. Wij hebben met de politie daarover gehad, wat gaan wij daar doen en daar is uitgekomen dat met name degenen die daar rondhangen, dat die zeer bar moeten zijn en dat heeft ertoe geleid dat de begroeiing waar wij jaren niets aan gedaan hebben, dus niet de bomen maar de bosjes, dat wij die hebben laten snoeien tot aan de grond en dat dus met het licht wat daar aanwezig is, men kan zien als daar jongeren aanwezig zijn. Wij hebben besloten om de hekken voortaan af te sluiten. De laatsten die daar ’s avonds weggaan, die moeten dat op slot doen. De politie heeft verzocht om de begroeiing bij de tandartsenpraktijk om die op ooghoogte te brengen zodat men ook makkelijk kan kijken. De politie is verzocht meerdere keren daar voortaan toezicht te houden en wij hebben het Jongerenwerk gevraagd om uit te zoeken welke groep dat zou kunnen zijn en ik hoop dat wij erachter komen, want wij zouden graag de schade verhalen. Ik weet dat bewoners zeggen van hé, nou is mijn privacy weg. Van de bewoners wordt niet verwacht dat die daar toezicht gaan houden. Het gaat erom dat juist die jongeren zichtbaar zijn en dat de politie kan zien wat er gebeurt. Wij hopen dat het niet meer voorkomt als daar regelmatig politietoezicht is en als wij die hekken afsluiten. En wij gaan die wand, omdat er klachten zijn van wij zitten naar een graffitiwand te kijken. Dat is niet gebeurd door die jongens die wij ooit een keer omdat een jongetje vroeg van mag ik nou eens ergens dat doen… Nou, daar is de politie toen bij geweest, hebben wij hem heel duidelijk gezegd hier en nergens anders. De groep die dit gedaan heeft, op het gebouw aan alle kanten, op het gebouw, die groep is, nou, van een andere samenstelling en wij hopen erachter te komen wie dat zijn. Voorzitter: Dank u wel, wethouder. Tot zover, denk ik, deze actualiteiten. Ja, dat is het geval. Voorzitter stelt aan de orde:
AGENDAPUNT 5 – Vaststelling notulen van de openbare raadsvergadering d.d. 31 mei 2011 –--------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------Voorzitter: Dan gaan wij door naar agendapunt 5, vaststelling van de notulen van de openbare vergadering en dan vraag ik aan u, wie daar opmerkingen nog over heeft en dat is niemand. Dus dan hebben wij dat punt vastgesteld. Dank u wel. Voorzitter stelt aan de orde:
Dit verslag moet nog worden vastgesteld.
35
e
AGENDAPUNT 6 – 1 Bestuursrapportage 2011 (raadsvoorstel 2011-023) ---------------------------------------------------------------------------------------------------Portefeuillehouder: P.J. Verheij Voorstel college: e 1. kennis te nemen van de mutaties in deze 1 Burap en deze (incl. de mutaties uit de raadsinformatiebrief van 1 februari 2011) budgettair te verwerken in de begroting 2011 door vaststelling van de bijgevoegde begrotingswijziging; 2. investeringskredieten beschikbaar te stellen voor onderwijspakket Kompas en afwerking schoolwoningen van respectievelijk € 14.000,-- en € 51.000,--; 3. de meerjarige consequenties van deze Burap mee te nemen in de Perspectiefnota 2012; (en naar aanleiding van het addendum) 4. het ten laste brengen van de kosten van € 50.000,-- voor de aanleg van de oprit Alblasserwerf/parkeerterrein Landvast van de voorziening Openbare Ruimte. Toelichting e Overeenkomstig de vastgestelde p en c cyclus 2011 doen wij u hierbij de 1 bestuursrapportage over 2011 toekomen. In deze rapportage ligt de nadruk op de financiële gang van zaken voor 2011 en is de stand van zaken opgenomen over de voortgang van de onderwerpen op de bestuurlijke planner. De mutaties voor 2011 sluiten met een nadelig effect op onze begroting 2011 van € 19.000,-(afgerond). Met inbegrip van de genoemde stand in de raadsinformatiebrief van februari 2011 (€ 28.000,-- voordelig) komt hiermee het voorlopige saldo voor 2011 uit op een € 9.000,-- positief. Voorzitter: e En gaan wij door naar punt 6, de 1 Bestuursrapportage van 2011. U ziet daar het voorstel van het college en wij hebben daar eerder ook met u al wat over van gedachten kunnen wisselen. Wie meent daar in dit gezelschap nog het woord over te voeren? Dan begin ik aan… Nee, eerst ga ik de heer De Leeuw ook welkom heten natuurlijk, die ook nu bij ons is aangeschoven. Dat betekent dat wij met steeds meer zielen meer vreugd beleven. Mijnheer Pardo. De heer Pardo: Dank u, voorzitter. Ja, in de beschouwingen van zojuist heb ik al heel even gesproken over de onderzoeksinitiatieven die op Drechtstedenniveau gebeuren. Wat wij als, als fractie nog steeds betreuren is dat wij, en dat heb ik ook in de commissie al even verwoord, is dat wij eigenlijk nooit bewust vanuit deze raad dat proces wat nu loopt in het toekomstperspectief voor de Drechtsteden, dat wij daar tot nu toe, het onderzoek in ieder geval naar de proeftuinen, dat wij daar nooit bewust een keuze voor hebben gemaakt. Natuurlijk kan de heer Lavieren weer refereren naar de brieven van vorig jaar mei over en de rapporten die verder verschenen zijn, maar uiteindelijk vanuit de doorloop hebben wij daar nooit bewust een keuze over gemaakt. Wij zagen in deze, in deze Burap wel het budget voor het betreffende onderzoek ingenomen en eigenlijk is dat de enige keer dat wij formeel als raad gevraagd worden om daar in ieder geval in deze fase, dus niet uiteindelijk dadelijk in september, want dan weet ik, de resultaten van het onderzoek daar gaan wij natuurlijk als raad over beslissen. Maar om het onderzoek zelf is in principe die Burap de enige gelegenheid. Wij vinden het niet als fractie nodig om daar, daarvoor deze Burap uiteindelijk een halt toe te roepen maar wij willen in ieder geval wel vermeld hebben dat wij, dat wij dat jammer vinden, dat wij graag in dit gezelschap hadden gesproken in plaats van het bestuursakkoord zoals het nu ……………… Wij hadden graag gezelschap gesproken over nut en noodzaak om tegelijkertijd uiteindelijk een onderzoek te doen naar proeftuinen terwijl wij zelf nog aan het nadenken zijn over een toekomstperspectief van deze gemeente. Dat wou ik in ieder geval bij dezen even gezegd hebben. Voorzitter: Dank u wel, mijnheer Pardo. Mijnheer Verweij. De heer Verweij: e Ja, dank u wel, voorzitter. Kijkend naar de 1 Burap dan zien wij op het gebied van de bestuurlijke planner dat daar een aantal zaken zijn gerealiseerd. Daar zijn wij ook erg blij mee. Complimenten hebben wij ook in de commissie al gegeven voor bijvoorbeeld een project als de brandweerkazerne, waar wij nu vanavond dan ook life de vruchten van mochten, mochten plukken vanaf deze locatie. Prima. Maar er is ook in onze fractie zorg om zaken die niet zijn gerealiseerd en dan gaat het over de aansluitingssystematiek Landvast, het meerjarig integraal onderhoudsplan en het opheffingsbesluit
Dit verslag moet nog worden vastgesteld.
36
ROWA Kijkend naar de financiën dan kunnen wij ons niet aan de indruk onttrekken dat wij toch zachtjes achteruit hobbelen en door het ijs gaan zakken als er geen keuzes worden gemaakt en niet expliciet wordt gestuurd. Het positieve saldo wordt toch bepaald door hoofdzakelijk een aantal incidentele zaken en nou, zaken als een lager dividend is ook al iets, waar wij als fractie in een eerder stadium aandacht voor hebben gevraagd. De vraag die dat bij onze fractie oproept en die ik hier zou willen stellen, is wat gaat het college nu concreet doen om te zorgen dat wij aan het eind van het jaar keurig netjes onder de streep in positieve zin eindigen. Welke keuzes gaat zij maken en hoe gaat zij daar de raad bij betrekken. Wij zouden dat graag explicieter willen dan de uitgesproken intentie ja, natuurlijk gaan wij proberen te sturen op… Nee, wij zouden heel graag expliciet horen dat er gestuurd gaat worden, hoe er gestuurd gaat worden en hoe wij daar als raad in worden meegenomen. Vervelend, ondanks alle mooie en terechte woorden over de financiële huishouding, is toch vervelend om te zien dat er ook een nadelig administratief verschil is geconstateerd. Hoe die is gekomen dat weten wij niet. Wel goed dat het college er nu voor kiest om het verlies dan nu gewoon te pakken. Daar zijn wij blij over. Kijkend naar het addendum wat wij hebben gekregen als het gaat over de € 50 mille dan hebben wij hier toch wel de vraag bij hoe kan het dat wij eigenlijk wederom bij een project geconfronteerd worden met een forse eigen bijdrage die wij moeten doen als gemeente in de afronding, in de afhechting van losse eindjes terwijl wij daar dachten een afspraak over te hebben met een projectontwikkelaar. Daar zijn wij wel erg nieuwsgierig naar. Voor zover onze bijdrage in eerste termijn. Voorzitter: Dank u wel. En volgens mij zijn dat de enige twee bijdragen in eerste termijn. De eerste was meer volgens mij een kanttekening en de tweede bevat nog wat suggesties en vragen. Mijnheer Verheij, wethouder Verheij. Wethouder Verheij: Ja, dank u wel, voorzitter. Ja, voldoende gesproken over netwerkperspectief Drechtwerk, -steden, denk ik. Ook voldoende kans gehad inhoudelijke opvattingen daarover te uiten in ieder geval als van formele rollen. Dus neemt het college op dit moment kennis van het standpunt van D’66. De VVD. Een aantal opmerkingen als het gaat over de zorgpunten die u noemt rondom de bestuurlijke planner, heb ik in de commissievergadering volgens mij op ieder van die punten aangegeven waarom dit zo is en wil daarmee volstaan op één punt na, dat het college op het punt staat het opheffingsbesluit ROWA te nemen. Morgen hopen wij dat te nemen, dus dan is ook die zorg in ieder geval weggenomen. U merkt ook op dat u de indruk heeft dat wij zachtjes aan achteruit boeren, zo heeft u het ongeveer gezegd volgens mij. De heer Verweij: Hobbelen. Wethouder Verheij: Hobbelen. De juiste woorden. Heel goed, heel belangrijk vanavond. Altijd overigens. Nou, dat heeft u zeker als het gaat om het structurele effect, gewoon ook goed gezien. Dat hebben wij ook netjes aangegeven. Dat is ook de werkwijze zoals wij die hebben dat wij structurele effecten, nou, vervolgens dan in de Perspectiefnota waar u ook vanavond over heeft gesproken, verwerken, maar natuurlijk op de budgetten sturen die wij hebben, rekenschap gevend met de ontwikkelingen die zich gewoon ook gaandeweg voordoen. Als je dan zegt van ja, welke keuzes gaat u nog maken, hoe gaat u de raad e daar allemaal in betrekken, moet ik u wel meegeven dat de 1 Bestuursrapportage anders het structureel effect wat wij in de Perspectiefnota aan u voor hebben gelegd, ook geen aanleiding geeft voor het jaar 2011 nog rigoureuze maatregelen te treffen om tot een sluitend perspectief te komen. Want dat perspectief sluit op dit moment gewoon nog zoals het is en wij onze reguliere taak als college om de budgetten te bewaken vervullen. Dus ik ben even in verwarring waar u precies op doelt, welk gat u eventueel ziet dat wij gemist hebben, wat wij dan voor 2011 nog zouden moeten oplossen. e U krijgt gewoon bij de 2 Bestuursrapportage netjes weer inzicht in de stand van zaken en wat wij in de tussentijd zowel in positieve als in negatieve zin hebben gedaan en mochten zich daar ontwikkelingen hebben voorgedaan, hoe wij daar mee om zijn gegaan om die eventueel op te lossen of weg te werken en dat is het proces waar wij met elkaar in zitten. Ja, deel met u als het gaat om het administratieve verschil, vervelend dat dit zich heeft voorgedaan, is het college ook zich zeer van bewust. Desondanks menen wij deze keus nu te moeten maken om aan de veilige kant te gaan zitten.
Dit verslag moet nog worden vastgesteld.
37
U heeft als laatste nog gewezen op het addendum rond de aansluitingen Landvast. Ook daar is, denk ik, precies zoals u zegt, dat wij dachten een afspraak te hebben, want dat dachten bestond er uit dat er overleg was geweest met de ontwikkelaar, waarin, ja, in ieder geval is gewisseld dat er mogelijk de ontwikkelaar voor die aansluiting een bijdrage wilde leveren, als tegelijkertijd er sprake was van het afbouwen van de dijk en havenwoningen, die wij hier meerdere malen hebben gehad, waarbij er concessies moesten worden gedaan als beeldkwaliteit. In die context is toen door een ontwikkelaar gezegd nou, als wij nou die dijk en havenwoningen mogen, dijkwoningen mogen bouwen, maar misschien met iets mindere kwaliteit, dan zijn wij wel bereid aan de andere kant van een project nog een probleem op te lossen. Nou, dat is daarbij gebleven mede doordat uw raad een aantal keren heeft aangegeven nou, dat vinden wij, die concessie moeten wij nu niet doen. Prima. Maar het heeft de ontwikkelaar ertoe genoopt niet te bevestigen in ieder geval of die afspraak niet te willen maken dat hij dit deel voor zijn rekening nam. Inmiddels is het tij gekeerd zowel als het gaat om die dijkwoningen als het financiële tij om het zo maar te zeggen en is er bij de ontwikkelaar in ieder geval niet meer de bereidheid maar ook niet een toezegging die wij zouden kunnen inroepen om dit op te lossen en wij menen dat dit nu gewoon echt moet om het netjes af te maken. Daarom hebben wij u voorgesteld dit bij deze Bestuursrapportage zo op te lossen om ook maar weer lang slepen van problemen voor te zijn en af te maken. Dus dat is de toelichting hierop. Dat waren de bijdragen op dat punt. Voorzitter: Denk ik ook. Ik kijk daarom of er in tweede termijn nog behoefte is aan een opmerking vanuit de raad. Mijnheer Verweij. De heer Verweij: Ja, graag. De wethouder heeft in zijn beantwoording geschetst dat hij enigszins in verwarring was over datgene wat wij vroegen. Uiteindelijk hebben wij in de semantiek en die is vanavond erg belangrijk, heb ik gemerkt, het woord achteruit hobbelen gebruikt. Voorzitter: Zult u dat nooit meer doen. De heer Verweij Daarbij… En ik had nog zo mijn woorden gewogen vooraf. Maar ik denk dat het goed is om te constateren, en dat is hetgene wat wij ook in de Perspectiefnota hebben geprobeerd aan te geven, dat uiteindelijk wij hobbelen en dat is geen… Voorzitter: Het kan zowel voor- als achteruit zijn. De heer Verweij: Ja, ik vind het heerlijk. Ik heb het nu toch een paar keer gezegd weer, maar dat, uiteindelijk het feit dat wij nog aan de goede kant zitten, daarmee wat ons betreft niet impliceert dat dat een vrucht is van hele harde gemaakte keuzes. En als wij daar aan de achterkant constateren dat wij keer op keer toch ook wat, in de opbrengsten wat tegenvallers hebben, dat wij in de kosten ook even wat tegenvallers hebben, dan noopt dat ons wat ons betreft in het wat duidelijker en strakker maken van keuzes om te voorkomen dat je aan het end van de rit zegt van ja, het zat niet helemaal mee en nu zijn wij toch onder de streep geëindigd en wij plukken wat uit de reserve. Dus eigenlijk willen wij expliciet vragen, ga concreet sturen, kom met keuzes en betrek ons als raad daarbij. Als het gaat om het laatste aspect. dachten wij een afspraak te hebben met een ontwikkelaar. Ja, dan rest mij om te constateren dat wij als gemeente kennelijk, in ieder geval in de periode dat ik deel uit mag maken van de raad, naar mijn inziens iets te veel worden geconfronteerd met afspraken die wij dachten te hebben en kosten die wij daarom moeten te maken. Daarmee zeg ik niks over het feit dat wij, dat wij als fractie niet zouden vinden dat wij nu de boel netjes daar moeten gaan opleveren. Dat is volgens mij niet aan de orde. Dat hebben wij ook niet eerder gezegd rondom Kinderdijk, hebben wij ook niet gezegd rondom Het Palet, maar wij vinden het wel een vervelende constatering dat wij als gemeente kennelijk iets hebben met contracten en afspraken die wij denken gemaakt te hebben, die iets te vaak naar onze zin negatief onze kant uit vallen. Voorzitter: Dank u wel. Ik kijk of de wethouder zich nog geroepen voelt om… Ja, dat doet hij.
Dit verslag moet nog worden vastgesteld.
38
Wethouder Verheij: Ik moet dat corrigeren, omdat het college aan de raad nooit het beeld heeft voorgespiegeld, daar bent u zelf mee gekomen in de commissie, alsof wij een afspraak zouden hebben met de ontwikkelaar. U bent begonnen met de inbreng, volgens mij al in de commissie, dat wij dachten een afspraak te hebben. Volgens mij komt die informatie uit voorgangers van ons, in ieder geval op deze portefeuille, die in gesprek was met de ontwikkelaar, in gesprek met.,, Wij hebben nooit een harde afspraak gemaakt contractueel, die nu op één of andere manier niet nagekomen zou worden of die wij niet ingelost zien. Dat wil ik echt even uit de wereld helpen als dat het beeld zou zijn. Er is gesproken over moet de ontwikkelaar het doen. Het heeft zelf nog een deel, een tijdje in het krediet van Landvast gezeten. Nou, daar is het ook verdwenen. Er is gesproken met de ontwikkelaar of het op die manier opgelost kon worden tussen die twee projecten. Nou, dat heeft niet geresulteerd in een afspraak, laat ik het zo zeggen, en het college ziet nu zich genoodzaakt het toch op te lossen omdat het anders tussen wal en schip bijna valt, tussen die twee projecten en dat onverteerbaar is als het gaat om een net stukje van ons dorp. Ja, en als het gaat om strak sturen, u kent volgens mij het financiële beleid wat dit college voorstaat, waar wij gewoon mee voortgaan om op die manier te werken en te sturen en zullen u bij de volgende Bestuursrapportage, dat is immers de werkwijze die wij met u hebben afgesproken, aangeven wat de ontwikkelingen zijn, wat wij daarin gedaan hebben en als daar aanleiding is om van de begroting af te wijken, u keuzes dan voor te leggen en niet tussendoor nog een moment te prikken tussen 1e en 2e Bestuursrapportage als daar in onze ogen geen aanleiding toe is. Ik denk dat dat het antwoord is in tweede termijn. Voorzitter: Goed. Dan gaan wij over naar de stemming en ik heb het gevoel dat hierbij hier unaniem mee instemmen. Klopt dat? Op de punten 1 t/m 4. Ja. Dat is het geval. Daarmee is de Bestuursrapportage op deze manier vastgesteld. Voorzitter stelt aan de orde AGENDAPUNT 7 – Akkoordstukken ------------------------------------------------De volgende punten worden zonder discussie behandeld, tenzij er insprekers zijn of raadsleden die vóór aanvang van de vergadering bij de voorzitter verzocht hebben om het punt te bespreken. a. b. c.
Startnotitie Wmo beleidsplan 2012-2015 (raadsvoorstel 2011-022) Gewijzigde tarieventabel behorende bij Legesverordening 2011, 1e wijziging ( raadsvoorstel 20110924) Zienswijzen ingediende begrotingen 2012 en jaarrekeningen 2010 van diverse gemeenschappelijke regelingen (2011-027)
Voorzitter: En gaan wij naar punt 7, de akkoordstukken, waarbij ik gewoon even noem a. de Startnotitie Wmo beleidsplan, b. het gewijzidge, de gewijzigde tarieventabel bij de Legesverordening en c. de zienswijzen ingediende begrotingen en jaarrekeningen van diverse gemeenschappelijke regelingen en die zijn dus alle drie hierbij akkoord. Voorzitter stelt aan de orde AGENDAPUNT 8 – Raadsinformatiebrief ROM-D -----------------------------------------------------------------Toelichting: De recent ingekomen raadsinformtiebrief plus de brief van het Drechtstedenbestuur aan het college d.d. 14 juni 2011 dienst als onderlegger voor de bespreking over de wensen- en bedenkingenprocedure zoals deze wordt geschetst in de raadsinformatiebrief. Voorzitter: En gaan wij door naar punt 8, de raadsinformatiebrief over ROM-D, waarbij ik even nog van tevoren moet vermelden dat de portefeuillehouder hiervan niet is, zoals op het stuk staat de heer Cardon, maar de heer Verheij, maar dat zal u niet beïnvloeden in het voeren van uw eerste termijn. Of, wie weet, toch wel, dat kan natuurlijk ook. Ja, want nu wil de heer Verwoert toch wel wat zeggen, geloof ik.
Dit verslag moet nog worden vastgesteld.
39
Wie wil daar nog meer het woord over voeren? Ja, ik zie een aantal, dus ik ga beginnen met de heer Verwoert. Gaat uw gang. De heer Verwoert: Ja, dank u, MdV. De eerste vraag op bladzijde 4, de tweede alinea heb ik intussen, geloof ik vijf keer gelezen, ik snap nog steeds niet wat er staat. Ik denk dat ik weet wat er bedoeld wordt, want ik denk dat er bedoeld wordt dat Alblasserdam en Papendrecht de enige twee partijen zijn die niet daadwerkelijk nu deelnemen aan ROM-D, maar aan wie ook wel gevraagd wordt een garantie te verstrekken. Ik denk dat dat de strekking van dat verhaal was, maar ik kan het er niet uit lezen. Ik hoop dat dat bedoeld was, maar dat heb ik in ieder geval… Voorzitter: De heer Verheij, de wethouder gaat proberen dat zo meteen nog een keer toe te lichten zoals het bedoeld is. Gaat uw gang. De heer Verwoert: Dat is één. Het tweede wat mij opvalt is dat overige aandeelhouders met provincie Zuid-Holland, het Ontwikkelingsbedrijf Rotterdam en BNG-gebiedsontwikkeling niet deelnemen aan de garantiestelling. Dat verbaast mij een beetje. Toch nog ook een vraag. Normaal als een garantiestelling bij een bank vraagt, dan moet je er fors voor betalen. Nou, ik begrijp heel goed dat wij daar geen vergoeding voor krijgen, maar als het nou dadelijk opeens verschrikkelijk mee gaat vallen in Hendrik-Ido-Ambacht en Zwijndrecht, gaan wij dan ook nog een klein beetje meedelen in de winst of lopen wij alleen maar negatieve risico’s, met andere woorden is het een loterij met alleen maar nieten. Voorzitter: Daar krijgt u vast zo meteen een antwoord op. Mijnheer Pardo. De heer Pardo: Ja, twee vragen van ons, vanuit onze fractie. Ja, ik zie wel duidelijk hoe Hendrik-Ido-Ambacht en Zwijndrecht erin staat in het document, maar er ontbreekt een klein beetje Papendrecht en Sliedrecht. Kunnen wij daar een update krijgen hoe zij eigenlijk staan in dit dossier van borgstelling en of het inderdaad een unaniem gedragen stuk wordt of niet. Het tweede, toen wij voor de eerste keer met dit probleem werden geconfronteerd, toen werd het ook uitgelegd van ja, wij zitten hier een klein beetje met een vacuüm in de regeling en Dordrecht die pakt dat even op vanuit de…, omdat eigenlijk DSB niet bevoegd is om deze borgstelling af te geven. Op dat moment werd wel gezegd van ja, daar wordt aan gewerkt ook om dat soort problemen naar de toekomst toe anders te benaderen. Ik ben heel erg benieuwd hoe het met dat traject staat, want daar wordt hier eigenlijk niet over gesproken, maar hoe gaan wij daar nu mee om in de toekomst en hoe ziet dit college maar ook ja, toch ook wel het Drechtstedenbestruur, hoe zit men daar in en wat voor soort voorstellen worden er dan gedaan om dit soort situaties in de toekomst anders aan te pakken. Voorzitter: Dank u wel. Ik kijk naar de fractie van de VVD. Nee? En dan, ja de heer Boersma, SGP. De heer Boersma: Dank u wel, MdV. Voorzitter, uit het stuk blijkt dat B&W voornemens is een garantie af te geven ter grootte van € 610.000,-- afgerond ten gunste van de BNG en ten behoeve van ROM-D. Het is, zoals u weet, de bevoegdheid van B&W om dat te doen en de raad die kan wensen en bedenkingen inbrengen. Nu, voorzitter, mijn fractie heeft geen wensen, maar wel een basale bedenking en die is of wij dit wel zouden moeten doen. Ik heb daar een aantal vragen bij die ik zo dadelijk zal stellen. Afhankelijk van het antwoord op die vragen, nou, zal ik mijn bedenking opnieuw formuleren. Dordrecht heeft reeds een garantie afgeleverd van € 8,5 miljoen, want anders kwam de € 10 miljoen aandelenkapitaal van de Provincie in gevaar. In natuurlijk erg fideel van Dordrecht, maar begrijpelijkerwijs zegt Dordrecht ja, maar dat gaan wij wel proberen op te halen bij de Drechtstedengemeenten. En ik denk ook dat wij met elkaar moeten constateren dat de Drechtraad zich achter, daarachter heeft, dat steunt. Dus de Drechtraad heeft vrij unaniem, nou unaniem dat kan ik me even niet meer herinneren, maar in ieder geval brede steun binnen de Drechtraad om die garantie op te halen bij Drechtstedengemeenten. Voorzitter, mijn beeld van ROM-D is dat het eigenlijk voornamelijk gelijkstaat aan Noordoevers en wat ik uit het stuk haal, is dat Noordoevers ook na aanpassing nog steeds € 13,5 miljoen verlieslatend is. Hoe gaat die € 13,5 miljoen weer teruggevonden worden? Nou, Zwijndrecht
Dit verslag moet nog worden vastgesteld.
40
die zou genoegen moeten nemen met € 5 miljoen minder opbrengst. Hendrik-Ido-Ambacht die koopt tijdelijk grond voor € 5 miljoen. Moet ik constateren dat, dat is de derde post die die € 13,5 miljoen bij elkaar zou moeten brengen, het verdienen met Kil III, dat dat € 3,5 miljoen zou moeten opleveren. Is dat een juiste constatering, is mijn eerste vraag. Voorzitter, een tweede vraag, ik lees ook in het stuk dat ROM-D al een voorziening heeft van € 8,5 miljoen, waarvoor volgens het stuk de regiogemeenten reeds garant staan. Hebben wij het dan over diezelfde € 8,5 miljoen of wordt er nu om een dubbele garantie gevraagd. Wat is die 8,5 waarvoor wij al garant staan? Ja, een vraag die ook bij mij opkwam, dit alles lezend, wat is eigenlijk precies het belang van Alblasserdam in ROM-D schuine streep Noordoevers. Welk belang, wij nemen een risico, welk belang staat daar voor de gemeente Alblasserdam tegenover. En mocht misschien het belang voor de gemeente Alblasserdam wat dunachtig zijn, wat is dan het Drechtstedenbelang, want dat zou ik graag ook wel in mijn beschouwing willen meenemen. Voorzitter, wat is precies het financiële verlies wat wij nemen, want daar wordt ook over gesproken in dit stuk, wat is precies het financiële verlies dat wij als gemeente Alblasserdam nemen, als Noordoevers nou niet wordt ontwikkeld, dus als eigenlijk ROM-D onderuit gaat. Wat is precies de grootte van het financiële verlies. En ook een vraag die ik heb, is hoe groot is de kans dat het wel wordt ontwikkeld met maximaal € 13,5 miljoen verlies, want daar wordt immers over gerept. En hoe zeker is dat Kil III dan winstgevend is en, u voelt hem al aan die vraag, hoe zeker is het dat Zwijndrecht de € 5 miljoen en Ambacht ook die andere € 5 miljoen voor zijn rekening neemt. Hoe groot is het risico voor de gemeente Alblasserdam dat uiteindelijk een beroep gedaan wordt op die € 610.000,-- en mijn laatste vraag, voorzitter, hoe groot is, en dat valt uiteindelijk allemaal samen, het risico dat wij dit geld in een bodemloze put zien verdwijnen. Dank u wel. Voorzitter: Dank u wel. Ik moest nog even doordenken over uw slotzin. Ja. Mijnheer Zwaan. Gaat uw gang. De heer Zwaan wordt aangemoedigd om zich bij de vorige spreker aan te sluiten, geloof ik. Mijnheer Zwaan, gaat uw gang. De heer Zwaan: Ja, wij hebben ook wat dat betreft een basale bedenking. Wij hopen wat dat betreft dat deze discussie er niet toe leidt dat wij op een soort hobbelpaard zitten, waarbij wij wel heen en weer mogen bewegen maar waarbij het effect is dat het is zoals het is en dat het voorstel wordt meegenomen. En waarom hebben wij onze bedenking? Noodoevers, ja, is een belangrijk onderdeel voor ROM-D. Ons is in het verleden ook een, echt ook een bijzonder plan gepresenteerd, terwijl wij nu zien dat er een nieuw plan gemaakt is waarbij veel meer op woningen en op appartementen wordt ingezet, waarbij je zou kunnen zeggen dat het eigenlijk een gemeentelijke aangelegenheid voor Zwijndrecht en Hendrik-Ido-Ambacht is geworden. Dus als het gaat om ROM-D, onze deelname in ROM-D, dan is ook onze vraag, is dit plan het juiste plan om binnen ROM-D te brengen, wat is ons belang, juist omdat wij ook een wrange ervaring hebben rondom Haven-Zuid, waarbij wij ook gevraagd hebben aan ROM-D om te participeren. Ik denk dat het gewoon goed is om met elkaar die helderheid te hebben van hoe zien wij nu de positie van ROM-D, zeker als het een aangepast plan is, en op dit moment hebben wij dan ook bedenkingen aan het construct, zoals dat voor ons ligt, om in collectief, in collectiviteit te pakken. Wij zien wat dat betreft uit naar de beantwoording en andere vragen die gesteld zijn, zullen wij niet herhalen. Voorzitter: Dank u wel. En de heer Wesselius. De heer Wesselius: Nou, ik wil in ieder geval aansluiten bij die laatste regel en de vraag is een beetje van wat is de prijs van solidariteit in de regio. Want de vraag van wat is ons concrete directe Alblasserdamse belang dat vind ik inderdaad wel een leuke, vrij boeiende en wat is het ons dan waard om solidaar, solidaar…, solidair te zijn met de gemeenten om ons heen. Misschien moet je dat, is dat nog wel de enige reden om dit uiteindelijk te doen. Wat wij ons afvroegen is, er staat in de tekst het verstrekken kent een substantieel risico, nou, dat klinkt natuurlijk niet heel fraai, waarom staat daar nou niet gewoon concreet wat dat risico is voor de gemeente afgezien van dat ik ook wil weten dat die € 610.000,-- is, maar dat is natuurlijk niet het complete risico. Ik bedoel, dat is maar een deel daarvan. Hoe gaan wij dit nu, er staat hier in de tekst dat wij het zullen verwerken in de risicoparagraaf van de begroting 2012, welk effect gaat dit nu hebben op onze reservepositie, in feite ook op onze algemene reserves.
Dit verslag moet nog worden vastgesteld.
41
Waar moeten wij dus rekening mee houden concreet in de discussie richting het najaar als wij deze positie innemen. Hoeveel is onze schatting dan feitelijk groter geworden. Voorzitter: Dank u wel. Dat zijn wat aanvullende vragen ook nog en ik geloof dat de wethouder rap heeft meegeschreven. Nou doe ik het zo, dan praat ik wat langer en dan kan hij nog even denken wat hij allemaal gaat zeggen en tot ik het lampje zie branden bij hem, maar dat is al volgens mij zover, dus ik geef de wethouder het woord. Wethouder Verheij: Ja. Eerst maar even de vraag van de heer Verwoert, die ik weer gelijk kan geven, ook nu. Er staat Papendrecht maar dat moet zijn Alblasserdam, want voor zowel Alblasserdam als voor Papendrecht geldt hetzelfde, maar er is één keer te veel Papendrecht geschreven. Nou, je kunt beter Alblasserdam schrijven, zeg ik dan natuurlijk als Alblasserdammer. Ook hier had dat gemoeten. Omdat inderdaad met Sliedrecht overigens die drie gemeenten niet direct projecten op hun grondgebied hebben op dit moment en zeker ook niet Noordoevers betreft, dus hier wordt die algemenere relatie gelegd met belangen van, met Alblasserdam. Dus als de vraag is wat is het directe Alblasserdamse belang, ligt dat niet in het project Noordoevers, maar ligt dat in het, de continuïteit van het bedrijf ROM-D, waar wij zelf aandeelhouder van zijn, waar wij ook in het verleden en nog, neem ik aan, vol achter staan als het gaat om het regionaal ontwikkelingsbedrijf, wat ons vestigingsklimaat in de Drechtsteden, ja, op een hoger plan moet brengen en ook overigens het leefklimaat, want daar is Noordoevers met de woningbouw een project van. Dat dat inderdaad nog maar beperkt tot projecten heeft geleid, nou, in het verleden, voor de nieuwe structuur, had dat ook iets met de wijze waarop wij het georganiseerd hadden. Dat staat ook in het stuk. En nu vanuit de doorstart die gemaakt is met ROM-D vanuit de sturing vanuit de Drechtsteden, ja, betekent ook dat wij daar vol tegenaan gaan, maar dan natuurlijk de crisis hebben opgelopen, waarbij zowel Kil III als Nooroevers in een wat negatiever scenario terecht zijn gekomen. Gelukkig was er vanuit het verleden in ROM-D voldoende winst gecreëerd, dus het gaat niet zozeer om het niet voldoende vermogen hebben van dit bedrijf, maar het gaat om de liquiditeit, waar de bank veel scherper op is gaan zitten. Heeft u ook kunnen lezen in de stukken, dat zij dus de kredietfaciliteit enorm hebben teruggebracht en nu aanvullende zekerheden vragen voor het restant. Dus het gaat om liquiditeit als het gaat om de zekerheden binnen het bedrijf. Er zit behoorlijk veel vermogen in en zeker als je kijkt naar Kil III, wat in de stukken ook is vermeld, wat de gronden die daar nog verkocht kunnen worden waard zijn. Als het zich daadwerkelijk realiseert, ja, leidt dat tot winsten in ROM-D. Dat is waar volgens mij één van u, ja, inderdaad ook de heer Verwoert, op wijst van ja, delen wij dan ook in de winst. Ja, wij delen dan ook in de winst, want die winsten, als die in Kil III die er nu, wat er nu weer gunstiger uitziet, daadwerkelijk worden gerealiseerd, gaat dat niet naar Dordrecht maar het is een regionaal project, valt in de regionale pot van ROM-D, die van ons allemaal is, waar overigens ook eerdere gelden, van eerdere Kil-bedrijventerreinontwikkelingen vanuit Dordrecht ook allemaal in die regionale pot zijn gestopt en niet naar henzelf. Is overigens daar in het verleden ook een genereus van Dordrecht geweest om die projecten juist als motor van ROM-D in die portefeuille te stoppen. Dus dan gaan wij in ieder geval die winst in ROM-D zien. Betekent volgens mij niet direct dat wij die terugzien hier in de gemeente omdat wij volgens mij een enorme batterij aan projecten die mogelijk door ROM-D gedaan zouden kunnen hebben destijds hebben geformuleerd waaronder ook ergens op dat lijstje Haven-Zuid nog steeds prijkt. Maar eerst is gezegd eerst moet Kil III verder, want dan komt er ook geld binnen op een positieve manier. Dan Noordoevers. Dit is dus een algemeen Drechtstedelijk belang waarom wij hieraan mee zouden moeten werken vanuit tweeërlei perspectief. Eén is die ik al heb gezegd als het gaat om een vestigingsklimaat en hier echt het leefklimaat van de Drechtsteden op een hoger plan brengen, waar dit project één van is, overigens voortkomend uit een eerder project Drechtoevers, waar wij ook actief in zaten. En twee is een heel, zeg het maar plat, financieel belang om het bedrijf ROM-D overeind te houden. De eerste die, waar Dordrecht als garantsteller voor heeft ingesprongen, was het veiligstellen van het € 10 miljoen aandelenkapitaal van de Provincie. Als wij, als de Drechtsteden of als Dordrecht of gezamenlijk of ieder afzonderlijk niet zouden garant staan, zou de provincie geen € 10 miljoen aandelenkapitaal in de ROM-D stoppen. Dus dat is punt één wat je bereikt door garantstelling danwel afzonderlijk Dordrecht danwel de andere gezamenlijk over te nemen. Twee is de liquiditeitsfaciliteit met de bank, die je veilig stelt door te zeggen die borg van € 8,5 miljoen die de BNG aanvullend gaat verstrekken, die willen wij afgeven. Want het is natuurlijk begrijpelijk dat Dordrecht zegt van ja, wij willen dat als eerste …………. van om snelheid te hebben best doen, maar dan moeten daarna de anderen er wel achterna komen. Die € 8,5 miljoen komt voort uit de huidige stand van het verlies op dit project Noordoevers, zoals het nu nadat het is herontwikkeld nog steeds heeft. Op basis daarvan zegt de bank nou, dat project heeft
Dit verslag moet nog worden vastgesteld.
42
nog steeds een verlies dus dan willen wij voor die hoogte van dat verlies in ieder geval op onze liquiditeitsfaciliteit een garantie hebben, dat als dat project het met dit tekort doet, dat wij onze € 8,5 miljoen die wij daar ……………. instoppen wij in ieder geval terugkrijgen danwel vanuit een ander perspectief als het gaat om de vraag van waar wij al ………………. voorstaan daarmee. Het gaat om dezelfde € 8,5 miljoen, waar een voorziening is getroffen, dus als dat verlies zich voordoet, betalen wij uit de reserves van ROM-D dit tekort. Zo moet je het eigenlijk zien, maar dit is diezelfde € 8,5 miljoen. Er is niet nog een € 8,5 miljoen waar wij achter de schermen op onzichtbare manier misschien…, maar hoewel die suggestie wellicht wordt gewekt, dat is niet het geval. Ja, met Kil III moet er dus, of tenminste is het de bedoeling in ieder geval veel meer geld te verdienen. De raden van Zwijndrecht en Ambacht hebben al besloten tot de dingen die nu hier in dit voorstel staan. De gemeente Papendrecht gaat dat donderdag doen, is de bedoeling. Zij hebben in de commissievergadering al positief zich daarover uitgelaten. De gemeente Sliedrecht hoopt dat ook nog voor de zomer te doen, maar ik heb daar nog geen informatie over hoe zij daarover denken. Ik wijs er wel op, precies wat de heer Boersma zegt, dat het oorspronkelijke idee was, laten wij dat door de gemeenschappelijke regeling Drechtsteden doen. Daartoe bood het statuut van de, het treasurystatuut van de Drechtsteden geen mogelijkheden, dus werd voorgesteld het treasurystatuut aan te passen. Toen is door de Drechtraad gezegd, het lijkt ons een goed idee dat wij delen over de gemeenten, maar niet bij de gemeenschappelijke regeling Drechtsteden. wamt het primaire budgetrecht zit bij de gemeenteraden zelf. Dus stuur het a.u.b. door naar de gemeenteraden zelf, hoewel wij er inderdaad unaniem positief in staan. Vandaar dat het voorstel hier nu ligt en hier nu voor wensen en bedenkingen voorligt en het college een besluit wordt gevraagd. Even kijken. Ja, het risicoplaatje. Er wordt inderdaad gezegd deze € 6 ton dat is ons risico als het gaat om de garantstelling. Natuurlijk lopen wij ook risico’s met het bedrijf ROM-D, waar ook wel reserves voor zijn, maar een bedrijf valt meestal eerder om vanwege een liquiditeitsgebrek dan vermogen of potentiële opbrengsten in kapitaal of vastgoed, in dit geval grond, wat er zit. Primair ons risico zit dan in die liquiditeit waar wij garantstelling op verstrekken en als wij die in de risicoparagraaf verwerken, betekent dat dat er op ons weerstandsvermogenoverzicht dit als extra € 6 ton bijkomt, wij daar een percentage risico op loslaten en voor dat deel aanvullend weerstandsvermogen moeten aanhouden. Dat betekent niet dat onze financiële opgave op dit moment zoals wij die in de Perspectiefnota schetsen anders is dan dat moment. Wij gaan aanvullend weerstandsvermogen aanhouden voor zover wij niet nu daarover, zou je kunnen zeggen, meer hebben dan wij op basis van de huidige risicocalculatie zouden moeten hebben. Daar zult u hem niet terugzien bij de begroting. Overigens is het een belangrijk voorbehoud wat het college nog steeds maakt, dat wij vinden dat dit project, zeg maar, die second opinion verdient vanwege het negatieve resultaat, waar wij echt willen zien of er een levensvatbaar project als zodanig uit die second opinion rolt en anders die garantstelling als college ook om die redenen voor dit project in ieder geval niet zullen afgeven, want dat moet gewoon wel een project zijn, wat… Als het project op zich al niet levensvatbaar is, waarom zouden wij er dan nu aanvullende garantie instoppen, want dat moeten wij echt nog zien. Dus vandaar dit voorbehoud al van de kant van het college op de garantstelling. Volgens mij heb ik grote lijnen wel op inbreng gereageerd die is gegeven, dus ik wou het in eerste termijn hierbij laten. Voorzitter: Nou, ik hoorde de heer Zwaan nog iets zeggen over een wrange ervaring met Haven-Zuid. Ik… Die liet bij mij niet een belletje rinkelen, maar ik dacht het misverstand misschien even van tafel… of u kunt even toelichten waar het over gaat, mijnheer Zwaan. De heer Zwaan: Wij hebben in, zeker in commissieverband ook gekeken naar mogelijkheden van de ontwikkeling van Haven-Zuid, waarbij wij zien dat ROM-D zegt van wij participeren niet op dit moment, terwijl wij juist naar ons idee daar ook ROM-D in regioverband met elkaar hebben. Als je het hebt over solidariteit of in collectiviteit met elkaar een aantal dingen oppakken, dan heb ik de wethouder gehoord ja, wij staan ergens onder aan een lijstje. Dat is, zeg maar de oorsprong van… Voorzitter: Nee, maar, o, goed, dat is wat u bedoelde. Maar ik denk dat daar sprake is van een misverstand, maar daar kan de wethouder Veerman, denk ik, even op reageren.
Dit verslag moet nog worden vastgesteld.
43
Wethouder Veerman: Ja, voorzitter, wij hebben vorig jaar consultaties gedaan rondom Haven-Zuid in marktpartijen. Daarvan was toen bij Haven-Zuid inderdaad het idee, of bij de ROM-D het idee van op dit moment zouden wij dat niet moeten doen, de gemeente is goed bezig met marktpartijen. Wij hebben ook een uitvraag staan bij een partij. Er is toen gezegd nou, als je daarmee het eens wordt, hoeven wij als ROM-D er niet tussen te zitten. Zij hebben wel advies gegeven. En wij gaan later dit jaar, dat hebben wij met u afgesproken, kijken of die marktpartij die nu de uitvraag heeft of die daar mee akkoord gaat, die realiseringsovereenkomst. Het is dus niet gezegd dat ROM-D niks wil. Alleen, toen vond men dat de gemeente al goed bezig en dat er al met een marktpartij gesproken werd en dat het voldoende was om ons te adviseren. Dus het is, denk ik, iets te voorbarig om te zeggen dat ROM-D niet zou willen, hoewel men toen ietwat afwachtend was. Wethouder Verheij: Voorzitter. Voorzitter: Mijnheer Verheij nog even om deze termijn af te ronden. Kom ik zo bij u voor de tweede termijn. Wethouder Verheij: Ik heb nog één vraag gemist inderdaad van de heer Verwoert, dat gaat over de overige aandeelhouders. Heeft hij terecht op gewezen, waarom staan die dan niet garant. Nou, de Provincie stopt er sowieso kapitaal in, € 10 miljoen, onder de voorwaarde… (Noot notulist: de heer Verwoert zonder microfoon) Ja, maar dat doen zij alleen maar als wij garant staan, dus dat is onderdeel van die deal. Dus zij gaan niet ook nog eens een keer garant staan. En de andere aandeelhouders… Kijk, de kwestie is dat, het project Noordoevers is een Drechtstedelijk belang, publieke paritijen. Vanwege die publieke is gezegd, de publieke aandeelhouders, dat kapitaal is afgezonderd, die moeten garant staan want die willen dit project op deze manier, onder het voorbehoud overigens wat ik zojuist maakte, dus die moeten garant staan en niet een ontwikkelingspartij van Rotterdam, wat ook nog deels participeert vanuit privaat kapitaal en een BNG-projectontwikkeling wat ook nog participeert. Die hebben gezegd, jullie willen dit project, dan moeten jullie maar garant staan. De Provincie stopt er met deze garantstelling € 10 miljoen in. Ook risicovol overigens, want het is gewoon risicodragend kapitaal. Als het bedrijf omvalt, € 10 miljoen voor de Provincie ook weg. Zo kun je het ook zeggen. Voorzitter: En mijnheer Pardo, u had ook nog een vraag gesteld, geloof ik. Of niet? De heer Pardo: Ja, ja. Het ging heel even… U heeft wel uiteindelijk verwoord hoe dat is gelopen in dit geval, maar het ging bij mij nog even specifiek om… OK, in dit geval heeft de Drechtraad gezegd, OK, dit gaat naar de gemeentes toe en is de gemeenschappelijke regeling niet aangepast, dus ook toekomstige garantiestellingen valt nog steeds niet binnen de competentie van de GRD. Wethouder Verheij: Nee, die is niet aangepast, omdat de Drechtraad daar niet aan wilde meewerken om die reden. Nee, is niet. Nee. Voorzitter: Goed. Ik kijk. Ja, de heer Boersma had beloofd dat hij in tweede termijn of wel een bedenking zou formuleren of niet, afhankelijk van de beantwoording van de wethouder. Ik kijk of er nog anderen zijn die in tweede termijn nog het woord willen voeren. Ja, ik zie langs die kant. Ik ga maar gewoon even in volgorde. De heer Boersma, de heer Zwaan, de heer Wesselius. Gaat uw gang. De heer Boersma: Dank u wel, MdV. Ja, ik dank de wethouder voor zijn beantwoording. Ik denk dat de heer Wesselius het puntig heeft geformuleerd. Het gaat hier om de vraag van wat is solidariteit in Drechtstedenverband ons waard. Op mijn vraag van waar ligt het Alblasserdamse belang koppelde de portefeuillehouder dat direct aan het belang van de Drechtsteden als totaal. Dat herken ik natuurlijk wel. Hij heeft het over vestiging en leefklimaat. Nou, als het dan gaat over Noordoevers, als het gaat over Kil III enzovoort, in elk geval staat het wat mijn beleving betreft toch iets verder van Alblasserdam af dan
Dit verslag moet nog worden vastgesteld.
44
van bijvoorbeeld een gemeente als Ambacht, Zwijndrecht en Dordrecht. Het tweede wat hij noemt, is een financieel belang. Maar ja, dat is natuurlijk alleen maar omdat wij met elkaar dat ROM-D overeind hebben gehouden. Het echte belang zit natuurlijk in dat vestigings- en dat leefklimaat en daarvan moeten wij dan tegen elkaar zeggen, wij vinden het belangrijk dat deze regio, en dan zouden wij als Alblasserdammers wat verder moeten kijken dan onze neus lang is, wij vinden het belangrijk dat dat goed ontwikkeld wordt. En nou, dar moeten wij dan omdat wij er nu eenmaal ingestapt zijn ook dat risico nemen. Dat zie ik ook wel. Voorzitter, ik blijf namens mijn fractie wel enige bedenkingen houden, maar die kunt u dan meenemen in uw, in uw besluitvorming. Ik stel namens mijn fractie nog één vraag en ook even een persoonlijke vraag. Dat is gewoon omdat deze jongen niet helemaal doorkneed is in het financiële métier. Ik zou zeggen, als iets door reserves gedekt is, waarom moet er dan nog apart een garantie komen. Dat begrijp ik niet helemaal. Dat zeg ik even niet namens mijn fractie maar gewoon omdat ik dom ben op dit terrein. Ik stel wel een vraag namens mijn fractie en dat is, als ROM-D nou zo belangrijk is juist voor dat vestigings- en dat leefklimaat, hoe vindt het college dan dat ROM-D op dit moment functioneert. Is het college daar tevreden mee en heeft het college voldoende grip op dat functioneren van ROM-D als zij zien dt het misschien niet functioneert zoals zij dat graag zouden willen. Dank u, voorzitter Voorzitter: Dank u wel. Mijnheer Zwaan. De heer Zwaan: Ik heb in mijn bijdrage geprobeerd aan te geven dat als het gaat om die collectiviteit, het met elkaar staan voor de regio kunnen wij onderschrijven. Alleen, wij vinden dat met het programma wat nu voorligt, je echt de vraag kan stellen of dat dat dan ook een regionaal programma is in die zin. Daar hebben wij een vraag bij gesteld. Wat ik de wethouder ook heb horen zeggen en dat heeft hij, zeg maar, extra benadrukt, is die second opinion. Even afhankelijk van de beantwoording is dat in ieder geval voor ons wel de ruimte om met bedenkingen het college op pad te sturen om met ROM-D tot een succes te komen. Voorzitter: Mijnheer Wesselius, gaat uw gang. De heer Wesselius: Dank u wel, MdV. Ik heb twee vragen. De ene gaat over die second opinion. Daar hoort… Wat voor criteria hanteert het college nou bij de beoordeling van het resultaat daarvan en stel nou, dat dat onbevredigend is en wij besluiten dit niet te gaan doen, of het college besluit dit niet te gaan doen, wat zijn dan de consequenties daarvan. Betekent dat dan dat de rest van de regio, ja, de garantstelling moet dragen en komt het dan gewoon wel goed of betekent dat, want ik zie in het document ook iets staan over het worst case scenario, dat als dit allemaal niet rond komt, dan moeten wij het hele project terugdraaien en dan gaat de ROM-D acuut door zijn, door zijn middelen heen, betekent dat dat op dat moment feitelijk de ROM-D failliet gaat. Wat betekent het nou concreet als die second opinion een negatieve uitkomst had. Dat is het ene, dus dat over die second opinion. De tweede vraag was naar aanleiding van uw opmerking over het weerstandsvermogen. Ik had toevallig de jaarrekening van de vorige jaren nog in mijn tasje zitten. Daar staat dat wij nu een weerstandsvermogen moeten hebben van € 2,7 miljoen en dat wij een reservepositie hebben van € 3,1 miljoen. Dus dat betekent dat wij daar een, nou ja, een ruimte hebben van € 4 ton. U zei in uw beantwoording eerste termijn over dat risico en de effecten op het weerstandsvermogen van nou ja, dan nemen wij die € 6 ton, daar gaat een percentage overheen en dan hoppeta, dan komt het allemaal wel goed. U zijn geen hoppeta, dat klopt. Nee. U zei helemaal geen hoppeta. Nee. De heer Boersma: En hij zei ook niet dat het allemaal wel goed komt. De heer Wesselius: De vraag die… Ik wil eigenlijk maar gewoon een concrete vraag stellen. Welk percentage denkt u nou dat wij over dit risico moeten gaan hanteren, met name omdat u zelf rondom die second opinion ook wel woorden van grote zorg uitsprak van wij zijn er nog helemaal niet van overtuigd dat dit goed komt. Ja, kijk, ook als er een second opinion komt, blijven er natuurlijk dan toch grote risico’s, denk ik, in zo’n project zitten. Dus het zal niet een klein percentage zijn wat u hier hanteert. Nou zou het dus net
Dit verslag moet nog worden vastgesteld.
45
kunnen passen binnen die € 4 ton ruimte die wij nog hebben. Nou, dat is dan helemaal mooi. Het betekent wel dat, op het moment dat het niet pas binnen die € 4 ton, dan is onze algemene reserve niet groot genoeg om de risico’s te dekken. Dan zouden wij dus extra moeten gaan bezuinigen om alsnog een reservepositie op te bouwen die wel voldoende is en dan heeft het dus wel degelijk een invloed op onze discussies over de ruimte in de begroting van 2012. Dus het algemene statement, het is een reservediscussie, het komt, het heeft geen effect op uw besluitvorming over de begroting en de ruimte die wij daar hebben, ik vraag me dat af. Maar dat hangt ernstig af van het percentage wat u wilt hanteren bij het incalculeren van dit risico. Voorzitter: Goed. Even kijken, wanneer het lampje brandt. Ja, de ideeën zijn weer ontstaan. Wethouder Verheij. Wethouder Verheij: Ja, nog even dat belang, dat inderdaad Drechtstedelijk belang is naast een plat belang om te voorkomen dat een bedrijf, zo kun je het gewoon ook zeggen, direct in een afbouwscenario terecht moet komen. Dat Drechtstedenbelang is overigens wel wat specifieker voor Ambacht en Zwijndrecht. Daarom doen zij ook meer. Stevige dingen die zij aanvullend moeten doen bovenop onze garantstelling van die € 6 ton en dat hebben zij ook gedaan. Dus in die zin wordt ook wel recht gedaan aan meer dan solidariteit alleen maar, verdeeld over zes gemeenten, waarbij degenen die er veel meer belang bij hebben, ook veel meer doen om het probleem te tackelen. Dus dat mag ook gezegd worden. En als het gaat over dat er geld nodig is ondanks hoge vermogen, de vraag van de heer Boersma, nou, ik neem het eenvoudige voorbeeld van uw huis, waar geld in zit, neem ik aan. Maar als dat geld van u is en niet van de bank, dan kunt u daar ook niet direct bijkomen tenzij u uw huis verkoopt. Nou, als die gronden van Kil III niet worden verkocht, is er even geen geld in de portemonnee om de salarissen te betalen simpelweg maar van ROM-D bijvoorbeeld. Nou, dat betekent dat betekent dat je dus een lening moet aangaan om, hoewel je wel een huis hebt wat veel waar is et cetera, maar niet direct liquide in je portemonnee hebt, om de rekeningen te betalen. Zo moet je Kil III zien. Veel geld geïnvesteerd in gronden, die ook wel veel waard zijn, maar nog niet geld in de portemonnee. Daarom is er op dit moment een lening nodig. Nou, met het terughoudende beleid van de banken vragen zij die garanties. Zo zit het in elkaar als je het simpel probeert te formuleren. De heer Boersma: Dat kan ik volgen. Zo is het wel. Wethouder Verheij: Hoe vindt u de tweede vraag. Nou kijk, ik ben geslaagd. ROM-D. Hoe vindt het college dat ROM-D functioneert? Wij vinden dat zij op de goede weg zijn. Er is vorige week volgens mij nog een presidentcommissaris benoemd. Wij zitten op de goede weg. Dat betekent ook dat daarna weer de andere projecten in beeld komen, maar de huidige projecten moeten eerst vlot getrokken worden. Er is een keer een projectlijst gemaakt die volgens mij nog steeds staat. Alleen, ja, daar moet voortgang op gemaakt worden en met de slagen die wij nu vanuit sturing vanuit de Drechtsteden als totaal in die herijking van de structuur van ROM-D maken, vindt het college dat wij op de goede weg zijn en actief op die projecten moeten sturen om dat te doen waar wij het ook voor hadden bedacht, Dan de vraag, ja, de ruimte eigenlijk die de heer Zwaan formuleert, second opinion, gekoppeld aan de vraag van de heer Wesselius, ja, wat zijn dan de criteria. Daar hebben wij nu, wij hebben geen criterialijstje op het moment, maar wij hebben, het Drechtstedenbestuur heeft opdracht gegeven uit te zoeken of dit project zoals het nu herijkt is een levensvatbaar project is met overzichtelijke risico’s die inderdaad blijkend uit de second opinion wat de primaire stellers zeggen, dit beeld opleveren. Nou, als datzelfde beeld wordt bevestigd door die second opinion zijn er geen problemen om dit project dus te accorderen, dus de garantstelling te accorderen. Maar als daar een heel ander beeld uitkomt of risico’s die niet zijn onderkend door de primaire opstellers van deze grondexploitatie, ja, dan is er een ander probleem en dan zullen wij op dat moment moeten kijken, ja, wat zijn dan die bevindingen van de onderzoekers en hoe moeten wij die wegen. Wij, het Drechtstedenbestuur gaat daar ook over spreken, want die is nu de primaire partij. Wij hebben een afweging als college te maken voor die garantstelling en wij zullen u daarover informeren wat onze afwegingen zijn geweest om wel of niet die garantstelling te verlenen met de uitkomsten van die second opinion. Ik denk dat dat is wat wij moeten doen. Als wij het niet doen, het is overigens een voorbehoud wat alle Drechtsteden maken, dus ik neem aan, maar dat is in de toekomst kijken, dat de Drechtsteden met elkaar dan in gesprek gaan om één zelfde lijn te trekken rondom wat dan te doen, als dat allemaal leidt tot die garantstelling moeten
Dit verslag moet nog worden vastgesteld.
46
wij niet doen, is het huidige beeld dat dat betekent project Noordoevers valt van de haak, als er niet uit de andere hoek dan deze bank, wat overigens de enige bank volgens mij is die hierin wil stappen omdat het een publieke bank is, het ROM-D in een afbouwscenario terechtkomt. Dat betekent dat het bedrijf misschien technisch failliet is. Zo zou je het kunnen zeggen. Er is geen geld om primair de rekeningen te betalen. Technisch gezien is zo’n bedrijf dan failliet ondanks dat er een enorme hoeveelheid grond in bezit is. Zo kun je het zien. Dus dat zou een scenario zijn wat wij in ieder geval niet zouden willen, dus moet er op dat moment, als het niet de garantstelling is, op een andere manier een oplossing komen om dat bedrijf overeind te houden. Maar is ook de vraag, dus dat zijn allemaal toekomstige scenario’s dat zo’n project dan niet meer bestaat, want dat is dan de reden dat het bedrijf niet meer… Dan is het enige project wat er nog inzit, actieve project, is Kil III. Nou, het is de vraag, wat wij daar dan vinden op dat moment of misschien op een andere manier nog geld in te stoppen. Maar direct gevolg wat wij nu weten, is afbouwscenario, ROM-D gaat de deuren sluiten. De heer Wesselius: Ik had nog een vraagje over het percentage. Wethouder Verheij: Ik heb niet exact de percentages op mijn netvlies, maar het zal, wij moeten gewoon met drie categorieën, dus dit… Als het gaat om substantieel risico wat wij inschatten, gaat het om het gemiddelde, de middelste in de ranking volgens mij die wij hier hebben aangehouden. Maar daar zullen wij in ieder geval in de begroting nader duidelijkheid over geven, waarom wij hebben gerankt en waarom. Ik denk, ik kan die percentages nu even niet geven, dus ja, wij kunnen misschien nog verder rekenen, maar dat is ongeveer hoe wij het van plan zijn te gaan doen. Voorzitter: Ik denk … De heer Wesselius: Waar kon ik die percentages dan ongeveer vinden? Wethouder Verheij: De vertrouwelijke bijlage die u misschien niet bij u heeft, maar… Ik ga u bij de begroting netjes informeren hoe wij het doen en… De heer Wesselius: Natuurlijk gaat u dat doen ………………………….. Wethouder Verheij: Kijk, u vraagt om… Voorzitter: Nou heeft de wethouder zoveel paraat. Het is ook wel leuk om één dingetje nog… De heer Wesselius: Ja, ja, in die zin dat het natuurlijk wel,,, Voorzitter: Nee, maar ik begrijp uw punt, maar ik denk dat het ook goed is om dat risicoprofiel, ik denk dat het ook goed is om daar met andere gemeenten nog één lijn te trekken, maar ik weet niet of dat al gebeurt. De heer Wesselius: En overigens is het afhankelijk van die second opinion wat daar uitkomt. Voorzitter: Zo is dat. De heer Wesselius: Maar het ging mij meer om de aanname dat het geen effect heeft op de besteedbare gelden volgend jaar. En ik heb dus echt, ik ken de getallen nog minder goed uit mijn hoofd dan u, dus ik heb echt werkelijk geen flauw idee of wij het nou over 3%, 50% of 80% hebben. Ik bedoel…
Dit verslag moet nog worden vastgesteld.
47
Wethouder Verheij Daar geldt overigens ook dat dan een afweging is zowel voor het college als voor de raad als er een verschil is tussen het benodigde weerstandsvermogen en de werkelijk aanwezige reserves of wij dan stante pede… Voorzitter: Het willen vullen Wethouder Verheij: …aanvullend gaan bezuinigen om het direct te vullen of zeggen, wij hebben een opdracht met elkaar, hoe gaan wij dat doen. Voorzitter: Weet u nog een paar jaar geleden? Wethouder Verheij: Nou, dat is een afweging die wij dan hebben te maken en u kunt zeggen, dan moet u het stante pede onmiddellijk aanvullen. Nou, dat is een keuze, maar u kunt daar misschien even over doen of op andere mogelijkheden zich oriënteren en dat dan ook een afweging als het onder of boven de norm… Mevrouw Nieuwenhuis zit er niet meer, maar die heeft jarenlang volgens mij gediscussieerd over boven of ander de norm van het weerstandsvermogen. Nou, dat is inderdaad een interessante vraagstuk die dan ontstaat. Voorzitter: Ja? Mijnheer Wesselius nog niet helemaal tevreden maar ik denk dat het voor het debat vanavond… en ik heb u ook horen zeggen over het Alblasserdams belang als ROM-D winst maakt, dan is dat natuurlijk ook de winst waar Alblasserdam in zijn aandeel gewoon eigenaar van is. Ja? Om toch maar even aan te geven dat het ook wel eens positief zou kunnen zijn en dat wij, ja, daar ook rekening mee kunnen houden. Ik ga even kijken. De vraag was natuurlijk of u wensen, nou die heeft u niet bedacht, maar bedenkingen heeft. U heeft een aantal daarvan geuit. Daar is behoorlijk intensief met elkaar over heen en weer gesproken. Ik begreep, mijnheer Boersma, dat u eigenlijk zei, nou ja, misschien zijn de bedenkingen nu niet meer, ik zal maar zeggen, zo concreet te benoemen op ieder punt, maar neem het wel als, neem onze aarzeling als college nu mee in het beoordelen van die second opinion en het positie bepalen op dit gebied. De heer Boersma: Voorzitter, u heeft het heel mooi geformuleerd, mijn fractiegenoot zeg het mot dan maar. Voorzitter: Was die aan uw linker- of aan uw rechterzijde. Dat gaat te ver voor de privacy van uw fractiegenoten, begrijp ik. Ik kijk even naar de heer Zwaan, de heer Verwoert, de heer Wesselius, of in deze formulering ook eenheid gevonden wordt. De heer Verwoert Ja, wij slutien ons graag aan bij de laatste opmerking van de heer Boersma. Voorzitter: Over die fractiegenoot, maar bij u is dat dan de heer Yilmaz geweest. Mijnheer Wesselius nog? De heer Wesselius: Ja, veel beter dan het mot dan maar, komen wij ook niet echt. Voorzitter: Nee hè? De heer Wesselius: Ik neem aan dat onze twijfel niet alleen de onze is en dat het college die ook ten volle deelt. Ik bedoel… Voorzitter:
Dit verslag moet nog worden vastgesteld.
48
Nou, ik denk, wij hebben hier met z’n allen aandachtig getuige geweest van een gesprek over argumenten die, denk ik, de wethouder met kennis van zaken ook weer heeft, nou niet gepareerd, maar wel daar onderdeel van was van dat gesprek. Overigens zijn er meer in het college natuurlijk, die, die, nou ja, ik zal maar zeggen, inzicht hebben de bedrijfsvoering,en het reilen en zeilen van ROM-D. Natuurlijk betrekken wij, ik noem het maar even, de aarzelingen die u had. U heeft volgens mij niet weersproken dat er reden zou kunnen zijn om hier in te stappen. De wethouder heeft gezegd die second opinion die geeft mij nog belangrijke informatie, laat ik het breder zeggen, geeft het college belangrijke informatie. Als dat tot nieuwe inzichten leidt, zullen wij ook zeker daar met u over spreken. Dat zou de lijn dan zijn en natuurlijk, mijnheer Wesselius, wij komen bij over hoe valideren wij nou dat risico of hoe waarderen wij dat risico en wat betekent dat voor de begroting. Daar gaan wij met u nog over in gesprek, want dat zal bij de begroting opgeschreven zijn en dan kunt u ook kijken of u vindt dat dat verstandig gebeurd is en zoals wij dat hebben afgesproken. Volgens mij hebben wij daarmee toch wel alle dingen gewogen en afgedekt die hier gewisseld zijn. De heer Boersma: Voorzitter, even reagerend in de richting van de heer Wesselius, ik hoop niet dat hij de indruk heeft gekregen dat hij alleen staat vanavond. De heer Wesselius: Nee, nee, nee, nee, maar ik hoopte… Ik bedoel eigenlijk, ik hoor het hier door een aantal partijen uitspreken, door een aantal partijen ook niet. Ik weet niet precies of het college nou die aarzeling ook deelt en het ook ziet als, nou ja, wij doen dit nolens volens of woorden van die strekking of dat er een soort van enthousiasme in het college zit van… Voorzitter: Nou, nolens volens…. De heer Wesselius: …het is toch wel lekker om dit te doen. Voorzitter: Ik denk dat de wethouder goed geschetst heeft wat de belangen zijn van Alblasserdam en van de regio. En dat dat betekent dat er een positieve grondhouding is maar dat er tegelijkertijd heel veel zakelijke, technische, financiële redenen om daar heel zorgvuldig en, in te zijn. En u noemt dat aarzelend, ja dan wordt het bijna weer semantisch, moeten wij niet doen, maar dat die zorgvuldigheid, nee, maar dat die zorgvuldigheid echt op het netvlies staat en volgens mij in het betoog van de wethouder heb ik dat ook geproefd. Is dat voldoende? Ja, ik kijk even, want ik wil toch proberen om u niet het gevoel te geven dat u hier een half uur voor niets heeft gesproken. Dat is in ieder geval niet mijn beleving. Ik kijk even naar… Wethouder Cardon: Ja, ik heb het graag dit belangrijke onderwerp… Voorzitter: O, ja. Kijk, de heer Cardon vindt het zo belangrijk dat hij hecht aan de expertise van de wethouder van Financiën. Dan kan het toch niet anders zijn dan… Wethouder Cardon: Ik ben blij dat wij een regionale ontwikkelingsmaatschappij hebben. Voorzitter: Dat was even de positieve grondhouding waar ik eerder over sprak. Volgens mij hebben wij die nog steeds overeind en zijn de aarzelingen en de twijfels en de bedenkingen vooral van die andere categorie die de wethouder volgens mij goed verwoord heeft. Volgens mij is dat… Ja, mijnheer Wesselius, u blijft zo kijken dat u bijna mij in verlegenheid brengt om niet dit onderwerp af te ronden, maar ik ga het wel doen. Dat betekent dat de conclusie die ik getrokken heb even hierbij in mijn ogen gedeeld wordt. Hoeft ook niet tot besluitvorming nu te leiden. Het was een raadsinformatiebrief, maar het was wel een duidelijk beeld wat u heeft neergezet. Ja? Dan hebben wij daarmee punt 8 voldoende ook besproken en hebben wij geen punt 9, dus kan ik overgaan tot sluiting van deze vergadering om
Dit verslag moet nog worden vastgesteld.
49
vijf voor elf. Ja, ik kan het ook schorsen en dat betekent dat wij om half negen op woensdag met deze vergadering weer doorgaan. De voorzitter schorst de vergadering om 22.55 uur tot woensdag 29 juni 2011, 20.30 uur.. Voorzitter: Goedenavond dames en heren, wij heropenen de vergadering en ik zal dat ook even toelichten voor diegenen die er niet waren afgelopen maandag, want maandag zijn wij gestart met de algemene beschouwingen. Overigens hebben wij ook een gewone gemeenteraadsvergadering op maandag gehad en die algemene beschouwingen zijn geschorst na de eerste termijn van de raad. Wij beginnen nu zo direct met de eerste termijn van het college, maar niet voor ik eerst even wat mededelingen gedaan heb en ook enkele mensen verwelkom op de publieke tribune, ook gezichten die wij daar volgens mij niet iedere dag zien. Dus dat doet ons deugd. Ik zie ook dat de Dordtenaar, dat die iemand anders in dienst heeft vanavond dan afgelopen maandag, maar dat is als je journalist bent, dan hoef je niet zoveel te werken, geloof ik. Terug van vakantie volgens mij, dus dan kan je zo’n grapje hebben. Ik heet de leden van de raad van harte welkom en u permitteert mij om dat in het bijzonder te doen aan Aart Clements die wij een tijd gemist hebben en dan is het des te beter om dat weer te zien dat dat nu weer ingehaald is, dat u er weer wel bent. Dus extra welkom daarvoor en uiteraard ook alle andere aanwezigen. U bent in de ogen van Ad Cardon gestegen op de ladder van de hiërarchie. Wethouder Cardon: Dat is volgens mij carrièrestrategie hier in deze raad, op naar het burgemeesterschap of zo. Voorzitter: Dat zal het zijn, dat zal het zijn. De heer Pardo heeft afgezworen ja. (Noot notulist: hierboven heel en weer gepraat zonder microfoon, opnverstaanbaar) Goed, maar ik zou de dames niet willen verleiden om aan deze discussie mee te doen. Niet aanwezig zijn de heren De Gelder, De Gier en Verweij, die hebben zich alle drie afgemeld. Volgens mij voor een deel met vergelijkbare redenen waar vanwege mensen afgelopen maandag ook ten dele niet aanwezig konden zijn, heuglijke en feestelijke bijeenkomsten op scholen, dus… Maar wij zijn wel weer aan ons quorum vanavopnd, dus dat betekent dat wij besluiten mogen nemen. Dat is ook belangrijk. De heer Van ’t Zelfde die komt omstreeks 21.00 uur. Nou, volgens mij heb ik dan alle mededelingen gedaan. ik heb inmiddels ook begrepen dat na de eerste termijn van het college ook een korte schorsing gevraagd wordt, Dat heb ik zo her en der al even opgevangen. Als u dat vraagt, dan uiteraard bewilligt de voorzitter daarin, maar ik wil wel proberen voor een uur of twee vannacht de besluitvorming te doen en hoe meer wij dat daarvoor doen, hoe blijer wij worden. Ik bedoel maar, laten wij proberen de avond efficiënt in te delen, maar wel recht te doen aan ons gesprek en debat. Dat betekent dat ik niet meer woorden vuil maak dan nodig op dit punt en dat het college aan de eerste termijn begint en dat doen wij in de volgorde voor u rechts en voor mij links langs die kant de bestuurders langs en dan komt daarna de tweede termijn van de raad. Mijnheer Verheij, gaat uw gang. Wethouder Verheij: Dank u wel, voorzitter. Voorzitter: Nee, nee, nee, nog even niet. Want de griffier heeft me net ingefluisterd dat u straks een klein gebakje krijgt bij het kopje thee en dat heeft zij gedaan omdat vanavond haar laatste avond bij ons als raad is. Ik hoor wat u zegt en laat ik nou verklappen, laat, dat de griffier hierover vanavond niet het laatste woord krijgt maar ik straks wel, maar dat wij eerst nog even dat, straks dat gebakje gaan nuttigen met elkaar. En dan geef ik nu het woord aan de heer Verheij. Wethouder Verheij: Dank u wel, voorzitter, de tweede keer. Perspectiefnota 2012. Wij doen er goed aan ons nog te herinneren, dat hebben wij als college in ieder geval gedaan, dat wij een grote klus te klaren hebben, hadden en ook nog steeds hebben. Bij de begroting 2011 hebben wij al zo bij elkaar € 2 miljoen aan bezuinigingsvoorstellen aan uw raad voorgelegd en daar heeft u ook toe besloten. Wij zijn toen in een proces van het afgelopen half jaar stevig doorgegaan om de Rijksbezuinigingen nu ingeschat op nog zo’n € 1,5 miljoen op te pakken, totaal € 3,5 miljoen in toch een krap, of een ruim moet ik zeggen, een
Dit verslag moet nog worden vastgesteld.
50
ruim jaar tijd als het gaat over besluitvorming. Dat is veel. Dat het urgentiebesef zoals door sommigen is aangehaald goed is doorgedrongen, ver is doorgedrongen, dat was absoluut winst in dit proces, maar dat wij vervolgens niet zeer zware, pijnlijke maatregelen moeten treffen, dat is ook een geruststelling. Zo moet het ook worden opgevat. Hoewel, het blijft een forse opgave € 3,5 miljoen in onze omvang van gemeente. Daarnaast hebben wij zelfs nog ruimte voor nieuwe dingen, nieuw beleid. Als het gaat over wijkschouwen die innovatief qua werkmethode zijn, verenigingen die meer ruimte krijgen om adem te halen, zeg ik maar, en wij zijn een heel eind op weg om ook ons zwembad in nieuwe vorm in dit dorp overeind te houden. Die totale opgave van deze omvang vraagt zowel inhoudelijk als financieel behoorlijke stuurmanskunst en door het CDA is daar ook op gewezen, dat het een zware plicht is voor ons die wij graag als college willen oppakken om met kracht verder te bouwen aan ons mooie dorp. Onze visie als college is gebaseerd op wat wij in het coalitieakkoord al schreven, solidariteit en leefbaarheid, verbinden en vertrouwen en duurzaamheid. Dat zijn en blijven de sleutelwoorden waarmee wij werken en waarop wij ook deze Perspectiefnota hebben gebaseerd. Wij hebben daar aangescherpt, dat heeft u meegemaakt en ook gezien in die nota, het aspect van zelforganiserend vermogen. De manier waarop wij het achterliggende half jaar hebben gewerkt in dit proces, sluit aan bij onze bestuursstijl, die een verbindende bestuursstijl, wij als een verbindende bestuursstijl beschouwen. Wat wij daarin gemerkt hebben als college, en daar heeft u ook één en ander van meegekregen, dat het op veel draagvlak en creativiteit kan rekenen. Wij herinneren daarbij graag aan 14 juni, de informatieavond die er toen was, eerst ambtelijk, toen meer het gesprek met maatschappelijke instellingen en daarna hebben wij een commissievergadering hier gehad. Daarbij hebben verschillende partijen die in dit proces een rol hebben gespeeld laten zien en horen hoe zij dat proces hebben ervaren aan de ene kant en aan de andere kant wat zij inhoudelijk vinden van voorstellen die wij hebben gedaan. Voor ons is het zo dat wij dat als zeer inspirerend en motiverend hebben ervaren en nog ervaren om te merken dat veel partijen in ons dorp zijn, die er met elkaar de schouders onder willen zetten om dit mooie dorp overeind te houden. Ik noem daarbij, die op 14 juni in ieder geval inspraken, de natte groep die zegt, laat ons nu toch alsjeblieft dat 2521-concept uitwerken, de Stichting Welzijn Alblasserdam, die ook nog een brief na heeft gestuurd die wij ook u hebben nagestuurd, die een zeer positieve grondhouding ademt en zeker rekenschap geeft van het feit dat er ook gewoon een bezuinigingsopgave ligt en geeft aan op welke wijze daar zij zelf aan mee willen doen. Sportbelangen Alblasserdam, die ook eigenlijk staat te popelen om rollen van ons over te nemen en zegt, kom nu alstublieft met dat voorstel rond die verzelfstandiging, want wij willen graag zelf een rol spelen. Dat is wat wij hebben ervaren en u heeft kunnen merken op 14 juni als resultante van dit proces. Daarnaast zijn wij ook inhoudelijk als college, vinden wij, op de goede weg. Zijn de, de verschillende onderzoeken wijzen daar ook wel op, mag ook gezegd worden. Wij hebben recent in de onderzoeken rondom het ondernemingsklimaat goede cijfers behaald. Daar heeft u volgens mij kennis van kunnen nemen. Dat is echt positief en dat zien wij als een ondersteuning van ons beleid. Ook op dienstverlening zullen wij op korte termijn met onderzoek naar buiten komen, wat gunstig is voor de manier waarop wij als gemeente bezig zijn met dit dorp en onze dienstverlening aan de burgers. En vandaag, als meest recente nieuwtje, bleek dat in het Elsevieronderzoek naar beste gemeenten Alblasserdam als het gaat over voorzieningen voor kinderen, mij met stip bovenaan de lijst van alle gemeenten staan. Nou, dat is een mooi resultaat, wat wij met elkaar hier in Alblasserdam dan volgens mij neerzetten. Dat is ook de insteek die het college heeft… Voorzitter: Gebak. Wethouder Verheij. Wethouder Jeugd die is zo bezig. De wethouder Jeugd neemt er al een gebakje op, dus… Wethouder Cardon: Deze maand dan geef ik gebak. Wethouder Verheij: Kijk. Dat is overigens wel een gezamenlijk resultaat. Dat is de manier waarop wij als college ook bezig zijn, samen de schouders eronder om een constructieve manier in verbinding met onze samenleving, onze inwoners, maatschappelijke instellingen en bedrijven. Dan de verschillende algemene beschouwingen die door verschillende partijen zijn gegeven. Het college constateert dat in heel grote lijnen die Perspectiefnota wordt gedeeld. Ik kom zo meteen op
Dit verslag moet nog worden vastgesteld.
51
verschillende deelonderdelen daarvan en dat is winst van dit proces, winst van ons allemaal wat dat geeft aan dat wij zicht hebben, ook met draagvlak in deze raad, op een sluitend meerjarenperspectief waarmee wij de Rijksbezuinigingen aan kunnen, voor zoals wij er nu voorstaan. Zijn wij dan klaar? Nee, wij zijn niet, het werk is niet af. De VVD wijst daar terecht op. Wij hebben onder de streep nog echt wel wat te doen en dat doen wij niet uitsluitend door te zeggen nou, wij gaan nu de tijd wel even overbruggen, twaalf en dertien zo zou je het simpel kunnen opvatten, om die jaren door te komen en daarna hebben wij toch een sluitend perspectief. Wij gaan natuurlijk ook onze reguliere budgetten nog een keer goed langs om te kijken, want dat was de oproep die de VVD deed, of wij ook deze jaren gewoon op 0 of boven 0 kunnen krijgen. In de voorstellen die wij hebben voorgelegd, zitten natuurlijk onzekerheden en daar zijn wij ons ook van bewust. Verschillende partijen noemen er twee in het bijzonder, dat is het voorstel rondom het leerwerkbedrijf in het MFC en de organisatie van de buitenruimte. Daar zitten meer dan gemiddeld onzekerheden in zoals verschillende partijen zeggen, mede door de nieuwe Wet werken naar vermogen die op ons afkomt. Wij zijn ons daarvan bewust. Het is zo dat wij in de Drechtsteden inmiddels de voorbereidingen treffen en dat signaal zal u binnenkort ook op een andere manier nog bereiken, maar dat wil ik u graag nu ook al meegeven, dat de wethouders Sociaal vanuit de Drechtsteden hard aan de slag gaan om de nieuwe Wet werken naar vermogen, daar voorstellen voor te maken hoe wij die zouden moeten uitvoeren in dit gebied. En die raken natuurlijk Drechtwerk en ook de sociale dienst. Drechtstedenbestuur zal daar een bestuursopdracht voor gaan verstrekken om in het komend half jaar, dus nog voor 1 januari van het volgende jaar, 2012, de zaken op een rij te hebben hoe wij die nieuwe wet met ingang van 1 januari 2013 zouden kunnen uitvoeren en één vergadering hiervoor heb ik met de collega’s in het algemeen bestuur van Drechtwerk daar ook al over gesproken. Deze Perspectiefnota is in zekere een eindpunt van dat proces en dat heb ik hiervoor geschetst, maar daarmee ook het beginpunt van de volgende fase qua realisatie. Dat vraagt veel energie en strakke monitoriing en dat zullen wij met kracht ter hand nemen. Zowel in hoogte van bedragen als tijdpad hebben wij ons rekenschap gegeven van onzekerheden die in de verschillende voorstellen zitten en wij zijn uitermate gecommitteerd en gemotiveerd om deze voorstellen uit te werken en in de begroting u voorstellen te doen dat u voor besluitvorming richting 2012 over kunt gaan. Wij zullen ook de voorstellen die wij doen, als wij die in de begroting opnemen en u daartoe besluit, ook goed monitoren zodat u kunt zien wat wij op de verschillende voorstellen realiseren, want niet alle voorstellen leiden direct de volgende dag tot inboeken en het is geregeld. Dat heeft soms ook, sommige voorstellen zelfs jaren, werk nodig voordat die bedragen nodig zijn maar ook mogelijk zijn en wij zullen daar een strakke monitoring in de P&C-cyclus verwerken. Dan zijn er vanuit verschillende partijen opmerkingen gemaakt en beschouwingen gegeven op de scenario’s waar wij nog steeds mee werken, scenario a en b. Wij kwamen van drie scenario’s, wij zitten nu op twee scenario’s, waarbij a wij als meest realistisch beschouwen en u ook voorstellen om op die manier door te gaan, maar wij hebben nog steeds onzekerheden, onder andere vanwege het bestuursakkoord wat nog steeds boven de markt hangt, is het er wel of is het er niet, hoe gaat het kabinet daarmee om en andere onzekerheden. Verschillende partijen hebben aangemerkt, ja, hoe u ons nu, in deze nota besluitvorming voorlegt, dat is ons iets te snel, iets te strak, want het zou, je zou het kunnen lezen als besluit ook tot scenario b en als die onzekerheden zich voordoen, is direct gekoppeld daaraan dat het zwembad dan dicht gaat. Nou, zo bedoelen wij dat niet. Zo zou je het kunnen lezen. Om dat te voorkomen of om dat weg te nemen doen wij op dat punt een tekstvoorstel om de besluitvorming die wij vanavond hebben, op een andere manier te formuleren voor… Het college kan ermee uit de voeten als u kennis neemt van scenario b, ons opdracht geeft dat verder uit te werken naar de begroting toe en daarmee bij de begroting u besluitvorming kunt doen of dat nou afwijkt van het huidige scenario a of niet, waar wij onzekerheden hebben kunnen mitigeren danwel op een andere manier daarmee omgaan. Dan kunt u daar gewoon vol uw rol spelen die u graag wilt spelen, op scenario b. Ik zal het tekstvoorstel ook bij de griffie aangeven, zodat dat zo meteen ook kan worden verspreid. Financiële uitgangspunten van de Perspectiefnota. ChristenUnie heeft daar twee punten, opmerkingen over gemaakt, één ruimere raming als het gaat om groei van de gemeente, woningaantallen waar u aandacht voor vraagt. Als het gaat om de ervaringen van het verleden, wij hebben u bij de technische beantwoording aangegeven hoe wij denken daar mee om te moeten gaan. Ook voorzichtigheid hebben ingebouwd maar dan in de hoogte van bedragen als het gaat om gemiddelde waarde van woningen. De nieuwe woningen die worden toegevoegd, zijn vooral dure woningen en nou, wij zijn hier in de berekening zoals wij het in getallen meenemen, in ieder geval uitgegaan van een gemiddelde woningwaarde. Ook als het gaat om het aantal mensen per woning, dat is natuurlijk ook relevant, daar zijn wij ook, hebben wij ook voorzichtigheid ingebouwd.
Dit verslag moet nog worden vastgesteld.
52
De ChristenUnie wijst verder nog, als het gaat om het financieel uitgangspunt, op 1,5%. Dat was ook de, en het college gaat uit van 2% inflatie toevoeging zowel op de budgetten als op de belastingen. Dat was ook wel de situatie die wij bij het maken van deze nota hadden, namelijk dat het CPB op dat moment prognosticeerde 1,5% is de inflatie. Wij hebben ons in het document rekenschap gegeven van het feit dat al een aantal jaren, dat kun je gewoon in de statistieken terugzien, de werkelijke inflatie hoger ligt dan wat het CPB steeds initieel raamt en inmiddels is ook weer bewezen, namelijk de laatste raming van het Centraal Planbureau, die gewoon weer 2% aanwijst. Dus in die zin, op dat moment hebben wij gezegd, laten wij iets ruimer zitten omdat dat de ervaring leert. Inmiddels is ook het CPB op die lijn voor 2012, In die zin is onze onderbouwing daarvan nu ook werkelijkheid vanuit de raming zelf. Zero Based Budgetting. ChristenUnie wijst hier op de verwachtingen die zijn gewekt versus wat zij heeft nu precies opgeleverd. Wij hebben nu in ieder geval meer inzicht als het gaat om wettelijk nietwettelijk en zijn ook gewoon gaande dat proces, dat is ook gewoon, dat gebiedt de eerlijkheid ook gewoon te zeggen, er meer achter gekomen dat voordat wij echt verder kunnen exerceren in die budgetten op een manier zoals wij dat hadden bedoeld, een betere budgetstructuur, herinrichting van die budgetstructuur nodig is om tot een, op dit moment een verder zoeklicht daarop te zetten en een verstandige doorlichting van te maken. Tweede fase is wat ons betreft dus die herinrichting van de budgetstructuur. Derde fase daarna, en dan komen wij ook gewoon naar uw raad terug met een programmering daarvan, wat wij mogelijk in een, ja, gewoon een blijvend proces van vernieuwing kunnen gieten, steeds een deel, dat is het vliegwiel wat wij nu op gang hebben gebracht, wat wij graag willen doorzetten om aan te geven nou, wij gaan nu die kant wat nader bekijken op de, op deze manier. Dat kunnen wij natuurlijk niet allemaal tegelijk, maar in een soort jaarlijkse programmering kunnen komen waarin wij voortdurend vernieuwen en voortdurend op deze manier onze budgetten tegen het licht houden. Dan de innovatiereserve. Ook van verschillende kanten is op deze vraag die wij u, aan u stellen om daar geld voor beschikbaar te stellen gewezen, in het bijzonder vastgoed. Wij willen graag het vliegwiel ook hier qua vernieuwing wat wij op deze manier op gang hebben gebracht, doorzetten en besparingen realiseren door te investeren en de kosten gaan daarbij voor de baat uit. Rondom vastgoed is het zo, dat begrijpen wij zelf ook heel goed, dat, ja, dat dat een moeilijke afweging is omdat wij wel op incidentele opbrengsten ruim boven de investering gaan, maar op structurele kant het voor dit moment zoals sommigen het hebben uitgedrukt wat tegenvalt. Wij kunnen alleen meer inzicht hebben in is er meer opbrengst te genereren als wij verder werken aan dit plan, omdat wij, ja, daarmee, zeg maar, de vastgoedportefeuille meer op orde brengen en eerst, zeg maar, de kwaliteitsinvestering doen, het beheer op orde brengen, daarbij verschillende beleidsuitgangspunten ook vast gaan zetten en dan kunnen zien wat er nog meer te halen is. Dus stapsgewijs moeten wij daarachter komen. Kunnen wij u nu niet voorspiegelen, maar het is in zekere zin een soort kip ei discussie. Als wij nu niet verder gaan hiermee, kunnen wij ook niet zien of er meer besparingen te halen zijn. Dus wij zullen u in ieder geval bij de begroting proberen een scherper beeld te schetsen van wat wij op dat moment weten en misschien ook een proces als het gaat om het bewaken van stappen die wij zetten rondom uitvoering van het plan van aanpak vastgoed, zodat u steeds de vinger aan de pols kunt houden, kunt zien per stap wat er meer in zicht komt of misschien ook niet in zicht komt, zodat wij daar afwegingen in kunnen maken. Partij van de Arbeid vraagt hier om als wij panden verkopen en er zitten nog huurders in of wij daar het gesprek mee aangaan en ze misschien ook het aanbod te willen doen het over te nemen of anders ergens anders te huisvesten. Dat is ook de manier waarop wij te werk willen gaan, dus volgens mij kunt u daar gerust op zijn, dat wij op die manier met het eventueel afstoten van vastgoed omgaan. Niet de snelle winst en de gebruiker laten zitten of, ja, die moet zijn eigen probleem oplossen, wij gaan er op een nette manier mee om, zoals u van ons vraagt. Dan de ambtelijke organisatie. Wij zijn ons zeer bewust van het feit dat wij juist in een tijd van bezuinigingen investeren in de organisatie door organisatieontwikkelingen en ook investeren soms in mankracht, soms in kwaliteit. Wij zijn er als college van overtuigd dat juist door deze investeringen te doen als het gaat om organisatieontwikkelingen en de… Op dit punt vragen wij nu een beperkte formatie rondom Financiën en Control. Kwaliteit terugwinnen en voor de langere termijn voor ons dorp beter uitzijn. Deze stappen echt nu moeten maken om de organisatie op het niveau te brengen wat wij graag willen, wat wij overigens ook in het collegeprogramma ook op die manier hebben benoemd. Van andere kant is ook benoemd de functiewaardering, waarbij wordt gezegd, ja, op langere termijn, is dan dit bedrag nog wel nodig, zou dat kunnen besparen. Ja, dat is zo, op een langere termijn. Randvoorwaarde daarvoor is wel, dat er verloop is, dat er beweging komt en als wij nu niet weten welke mensen mogelijk via pensionering of natuurlijk verloop onze organisatie zullen verlaten, kunnen wij ook niet vooruitlopen op de eventuele besparing die dan, als het gaat om de hoogte van de
Dit verslag moet nog worden vastgesteld.
53
salarissen, waar u op wijst, kunnen inboeken. Wij gaan de personele opgave die wij hebben scherp bekijken, ook de inhuur overigens waar anderen weer op wezen om te kijken hoe wij deze extra investeringen die wij nu moeten doen doordat wij functiewaardering hebben uitgevoerd ook in de loop der jaren een, ja, hoe sneller hoe beter kunnen terugbrengen. Als het gaat om investeren in de organisatie is er aan de andere kant wel degelijk een klus te klaren, want u heeft ook kunnen zien, een bijlage van de Perspectiefnota, dat wij in 2015 ruim € 4 ton moeten reduceren in personele kosten en dat is nog los van de personele consequenties die mogelijk innovatievoorstellen die hierin zitten, waarachter een personele opgave schuilt, zit, namelijk organisatie van de buitenruime, daar heeft u in het voostel kunnen zien dat dit ook iets betekent voor formatie en afhankelijk van de uitkomst van het proces rondom het zwembad en de verenigingen gaan meer doen, betekent ook dat iets voor de formatie. Dan kom ik op het punt waar D’66 op wijst. Die heeft twee opmerkingen gemaakt waar wij als college scherp afstand van willen en moeten nemen. D’66 geeft aan, en dat vinden wij echt kwalijk, ambtenaren houden zichzelf buiten schot in deze operatie, want er zit geen enkel voorstel in, zo heeft hij het ongeveer gezegd, dat ambtenaren raakt. Daarnaast geeft D’66 aan, dat suggereert u tenminste, dat carrièreperspectieven drijfveren zouden zijn voor bestuurders of ambtenaren om voor samenwerking te kiezen. Dat vinden wij twee echt ongepaste uitlatingen. Wij staan voor de professionaliteit van ons bestuur, wij staan voor de professionaliteit van onze ambtenaren en ervaren dagelijks hoe gepassioneerd onze mensen voor dit dorp werken en willen daar graag afstand van nemen. Het is zelfs ook strijdig met het vertrouwen waar u ons toe oproept met onze inwoners mee te werken. Drechtstedenontwikkelingen, samenwerking daarop. Hier wordt erop gewezen van de kant van D’66 dat wij uit zouden zijn op alsmaar schaalvergroting. Dat is niet terecht. Wij zoeken per taak naar de juiste schaal. Soms is dat dichtbij, doen wij het zelf, dichtbij de burger, misschien zelfs schaalverkleining, op wijkniveau, denk aan de wijkschouwen. Soms is dat op de bestaande schaal van Drechtsteden, soms is het op de bestaande schaal van Zuid-Holland-Zuid. Per taak wegen wij af wat de juiste schaal is om dit te beleggen, zodat wij aan de ene kant krachtig besturen van onze lokale gemeenschap en aan de andere kant efficiënt omgaan met onze middelen. Innovatieprogramma Drechtsteden. Ook daar zijn verwachtingen geweest, ook bij ons, die niet op dit moment waar worden gemaakt. Daar heeft u terecht een punt. Wij dachten ook met u dat deze projecten inderdaad die € 6 miljoen zouden opleveren en nou, gaande het proces, en daar hebben wij u ook eerder over bijgepraat, kwam het beeld naar voren dat dat op dit moment, deze projecten met deze aanpak niet ging opleveren. Daarom hebben wij aan de ene kant wat die projecten wel hebben opgeleverd, doorgezet en daarvan ziet u dus de verschillende elementen nu in de doorontwikkeling van de Drechtsteden terug. Aan de andere kant hebben wij natuurlijk niet stil gezeten als het gaat om de bezuinigingsopgave die was meegegeven. € 6 miljoen dat moet de Drechtsteden opbrengen om mee te ademen met de bezuinigingen die de gemeenten moeten realiseren en de verschillende leden van deze raad die ook in de Drechtraad actief zijn die hebben gezien inmiddels op welke manier in 2015 de Drechtsteden daadwerkelijk die € 6 miljoen aan besparingen, bezuinigingen gaat realiseren. In die zin is de opdracht rondom bezuinigingen voltooid. Alleen niet op die manier via het innovatieprogramma Drechtsteden, meer op een traditionele manier gelet op de urgentie die nodig was om wel dit vraagstuk te tackelen. Tegelijkertijd is de winst die in dat proces is geboekt en kijkend naar vraagstukken zoals in het innovatieprogramma Drechtsteden is gebeurd, is meegenomen naar het project rondom de doorontwikkeling van de Drechtsteden. Dan de lokale belastingen. Daar moeten wij drie dingen onderscheiden. Eén inflatiecorrectie 2%, gekoppeld aan de index die ik zojuist heb genoemd. Dat is één van de uitgangspunten van deze notitie. Tweede punt als het gaat om lokale belastingen is de afvalstoffenheffing. Afvalstoffenheffing daalt in het voorstel van het college met 5% door enerzijds nog eens goed scherp te kijken naar het contract wat wij hebben en anderzijds rondom grof afval een ander inzameling van afval, goed te kijken of dat anders kan, of wij in het geval van grof afval dat nog wel gratis moeten aanbieden of via de ophaalservice of op een andere manier moeten doen. Zo, dat is een op zichzelf staand voorstel. Zo willen wij er in de begroting 2012 ook mee omgaan. Wat het college heeft gedaan, is wetend dat de woonlasten door dit voorstel met 5% daalt, kijken naar de netto woonlastenpositie van de burger. En gelet op de opgave die wij te doen hebben, vindt het college het niet onredelijk om aan onze inwoners, en dat is het derde voorstel wat op zichzelf ook gewoon als een afzonderlijk voorstel kan worden gezien en zo zullen wij er ook in de begroting 2012 mee omgaan, een extra bijdrage te vragen maar dan via de OZB om onze totale bezuinigingsopgave in deze tijd op te lossen. Wij zullen er in de begroting twee afzonderlijke voorstellen van maken, maar in de redenering schets ik u hoe wij daarmee om zijn gegaan. Vanuit die netto positie hebben wij u gepresenteerd deze Perspectiefnota en later ook nog via een technische beantwoording wat zowel van het een als van het ander de gevolgen
Dit verslag moet nog worden vastgesteld.
54
zijn, voor huurders, voor eigenaren, en heeft u kunnen zien wat er dan gebeurt. En wij hebben u daarbij tot op twee cijfers achter de komma volgens mij voorgerekend wat er dan aan de hand is. Dan de precarioheffing waar de VVD op wijst. U verwijst naar een verslag van een commissievergaderig maar u moet dan wel recht doen aan wat daar in die verslaggeving staat. Het college in mijn persoon heeft niet toegezegd met, eigenstandig met een voorstel te komen om precarioheffing weer af te schaffen. Uw vraag was, mevrouw Leeuwis, wat is het eerste moment waarop wij dit kunnen wijzigen. Daarop is mijn beantwoording geweest, dat kunt u of dat kunnen wij bij de Perspectiefnota doen. Meer niet, minder ook niet. Dus als de suggestie wordt gewekt dat het college zelfstandig met een voorstel zou komen om het weer af te schaffen, dan is het geen juist beeld. Daarnaast is het zo dat het kabinet nog met een voorstel zou komen, maar voor de zomer kan nog als het gaat om de vakantie of het reces nog een paar dagen, hoe om te gaan met de Kamermotie waarin gevraagd werd om het afschaffen van deze belasting en daar is nu nog geen antwoord op maar er zijn ook signalen dat juist de andere kant wordt gekozen door het kabinet, namelijk de doorbelasting af te schaffen of het verbieden van doorbelasting door waterbedrijven. Dus dat wil ik u graag nu ook nog meegeven als het gaat om de precarioheffing. Tot slot, als het gaat om financieel beleid wat wij voeren, wil ik er vanuit het college nog graag op wijzen dat wij ervan uitgaan, en dat is niet makkelijk of goedkoop bedoeld, dat als er voorstellen ongewenst worden verklaard, wij tenminste een stevige richting mee krijgen waar wij als alternatief die orde grootte bedragen zouden moeten vinden. Kortom, het college is content met wat wij hebben neergezet, dankt de raad in meerderheid in ieder geval voor de grote lijnen wat u heeft meegegeven. Wij zijn ons van die verschillende dingen die ik heb aangegeven bewust. Wij willen die opgaaf met kracht oppakken en ik denk dat het nu tijd is dat mijn collega’s op hun onderdelen van de bijdrage in de Perspectiefnota en de algemene beschouwingen mij aanvullen. Voorzitter: En dat gaat dan allereerst de heer Veerman doen. Gaat uw gang. Wethouder Veerman: Dank u wel, voorzitter. Op mijn portefeuille zijn volgens mij vier onderwerpen aan de orde gesteld, waarop ik graag op wil reageren. De eerste is over de intergemeentelijke samenwerking van ZuidHolland-Zuid. D’66 en het CDA hebben daarover gesproken. Over Zuid-Holland-Zuid zou ik willen opmerken dat in het eerste decennium van deze eeuw werd gedacht om de drie deelgebieden zelfstandig sterker te maken. Dus dat Alblasserwaard/Vijfheerenlanden en de Hoeksche Waard een stevige regio, subregio zouden worden en dat Zuid-Holland-Zuid zou bestaan uit drie stevige regio’s. Dat beeld komt helaas niet uit. Wij zien dat de Drechtsteden zich doorontwikkelt en wij zien dat de flanken, zoals het ook wel genoemd wordt, minder komen tot één beleid. Misschien heeft dat ook te maken dat zij in de Alblasserwaard/Vijfheerenlanden ook nog met herindeling bezig zijn, maar dat is een gegeven wat van belang is om te bedenken bij Zuid-Holland-Zuid, want Zuid-Holland-Zuid is voor een deel onttakeld. Daar zijn acht taken uitgehaald. De Veiligheidsregio, de Omgevingsdienst en dat betekent dat er bij Zuid-Holland-Zuid echt problemen zijn. Daar is recent ook een brief over gekomen. Wij zullen die als college ook aan de raad toesturen. In die brief wordt door Zuid-Holland-Zuid de relevante ontwikkelingen aangegeven en dat betekent problematiek met financiën en bedrijfsvoering. Wij hebben vorige week in het algemeen bestuur de jaarrekening vastgesteld, maar daar zijn wel ook harde woorden gesproken over dat de organisatie beter op orde moet zijn en dat het van groot belang is, ook voor de aangesloten gemeenten, om dat te doen. Er is een werkgroep bezig die nadenkt over de toekomst van Zuid-Holland-Zuid. Nou, die werkgroep die zal met een aantal modellen komen, is de verwachting. Dat weten wij niet zeker maar wij denken het wel en dat zouden twee of drie bestuurlijke scenario’s kunnen zijn van hoe moet het verder. En die werkgroep heeft ook het Onderzoekcentrum Drechtsteden, OCD, gevraagd om nog eens te kijken naar de toekomst van Zuid-Holland-Zuid. Dat lijkt mij handig om die ook aan u te doen toekomen. Dat is een aardig werkje van dat OCD en past misschien goed bij de brief en bent u op alle punten voorbereid. Er staat in de brief nog dat er in besluitvorming wordt gedacht in september . Dat lijkt mij optimistisch, maar laten wij hopen dat het in het najaar het geval is. Dat betekent ook dat er echt duidelijkheid moet komen over hoe moet het verder. De CDA vroeg nog, wat kunnen wij besparen, als wij nou Zuid-Holland-Zuid opheffen, waar ook best wel iets voor te zeggen is, maar dan zou je naar de financiën kijkend, in onze begroting zitten drie posten, die hebben totaal een bedrag van € 430.000,--, waarvan de bestuursdienst € 57.000,--, dat is eigenlijk de overhead, maar daar is vorig jaar al in geschrapt doordat de regiostaf ontmanteld is. Dat zit in de begroting 2012. Dus heel veel verdienen wij er niet, maar er moet wel iets gebeuren. Ook in
Dit verslag moet nog worden vastgesteld.
55
het raadsledenplatform heeft de heer Van der Plaat nog weer teruggekoppeld dat de mensen niet echt gelukkig zijn met zoals het nu loopt. En ook het college heeft bij monde van mij in de algemene vergadering gezegd van ja, jongens, het moet echt anders en er moet beter op beheer gelet worden en daar zal aan gewerkt worden. Een tweede punt, voorzitter, waar alle fracties over gesproken hebben, dat is over de nieuwe postcode 2521 WA, Wiekslag Alblasserdam. Daarvan heeft u allemaal gezegd nou dat zou goed zijn. Nou, de wethouder financiën heeft net gezegd dat hij variant a ook verder wil uitwerken voor de begroting. Dat betekent dat wij ook het zwembad zouden kunnen houden. Want dat was onderdeel van variant a. En u heeft allemaal gezegd nou, dat zou goed zijn om dan 2521 te onderzoeken. Wij hebben daar ook overleg over zowel met de Wiekslag als met de natte groep. Dat is ook al eerder geweest. Wij hebben dat deze week ook nog weer gehad en er zijn vervolgafspraken gemaakt, maar er is ook met de mensen van de KNZB gesproken. Daar geven zij wel aan ja, het is ons concept, u mag het gratis hebben, maar als u iets wilt onderzoeken, ja, dat kan dus niet zonder portemonnee, dat moet u gewoon betalen. Dus wij moeten nog wel dat uitwerken en ik denk dat wij daar toch nog wel een bedrag voor nodig hebben om gewoon dat uit te zoeken, zodat wij duidelijk krijgen van wat kan wel en wat niet, hoe is de financiering geregeld, kan de Wiekslag daar iets in betekenen. Hoe is de spankracht van de vereniging, want hoe kunnen wij dan met vrijwilligers iets doen. Wat betekent dat voor ons eigen personeel. Ja, als wij het concept 2521 doen, dan betekent dat ook dat het doelgroepzwemmen dus niet meer kan. Baby’s, peuters, senioren en medisch zwemmen, de warmte dat zit niet in het concept 2521. Dat zijn allemaal dingen waar wij nader over moeten spreken om het concept uit te werken. Dat betekent dat, zoals het er nu uitziet en wij zullen daar in het college verder over spreken, om dat onderzoek te doen zodat wij bij de begroting daar duidelijkheid over hebben, want in het collegeakkoord hebben wij het nadrukkelijk aangegeven, in 2011 willen wij besluitvorming over het zwembad. Dan de sportbeheersstichting. Daar ook zijn vragen over gesteld, met name over de Partij van de Arbeid en de ChristenUnie, over de verzelfstandiging van het sportbeheer. Nou, wij zijn daar mee bezig. Daar heeft u ook een raadsinformatiebrief over gehad, ik dacht in februari uit mijn hoofd gezegd, waar de Synarchis een rapport heeft laten verschijnen, wat wij ook met de Sportbelangen Alblasserdam hebben besproken, waar ook met de verenigingen over gesproken is en in dat model was het advies van Synarchis richt een beheersstichting op voor het beheer en de exploitatie van sportcentrum Blokweer, twee gemeentelijke gymlokalen en het zwembad. En als er geen duidelijkheid over het zwembad is, dan heeft het weinig zin om een sportbeheersstichting op te richten, omdat je moet wel massa maken en het zal heel raar zijn om de stichting per 1 januari 2012 al op te richten en het zwembad dan weer af te schaffen. Dus ons voorstel is, als er door de raad bij de begroting wordt gezegd nou, wij kiezen voor 2521, dat dan ook weer opgepakt wordt het Synarchisrapport, want dat is, dat ligt klaar. Dat is met iedereen besproken. Dat is ook in samenwerking met de verenigingen tot stand gekomen om dan te kijken hoe kunnen die sportbeheersstichting maken voor onze sportaccommodaties. Dat zou dan kunnen betekenen dat je moet denken als richtlijn aan 1 januari 2013 dat zo’n stichting er zou kunnen zijn. Maar dat is dus afhankelijk van het zwembad. Maar zoals gezegd, iedereen was daar heel positief over, dus ik neem aan dat wij daar verder aan de uitwerking gaan werken. De sportaccommodaties was een ander onderwerp waar ook over gesproken is. Het collegeprogramma geeft ook aan dat wij heel positief staan tegenover initiatieven van KDO en CKC. Rondom CKC-sporthal is ook nadrukkelijk door de vereniging zelf al een initiatief gepresenteerd. Het college heeft daar ook positief op gereageerd maar heeft wel gezegd, het zou van groot belang zijn om nader te onderzoeken wat nou precies de consequenties van dat onderzoek zijn of van dat voorstel van CKC. Kunnen zij dat als vereniging aan. Zijn er de goede bouwkosten opgenomen. Is er voldoende potentieel bij de vereniging. En wij hebben daar gevraagd om een andere uitwerking aan een adviseur. Die zal de komende maand dat ook aan het college melden, wat hij vindt van het plan van CKC. Zet daar nog eens tegen af de verschillende varianten en dan kunnen wij ook daarmee richting commissie en raad om te zeggen nou, wat willen wij met dat initiatief van CKC. Voor KDO zijn ook gesprekken. Die zijn samen met Woonkracht 10, omdat de huidige locatie van KDO op grond staat van Woonkracht 10. Dus ook daar verwachten wij nadere voorstellen voor in de tweede helft van 2011. De LTS/Esdoornlaanlocatie. Wij hebben als college gezegd, er zal gesport kunnen worden. Het bewegingsonderwijs is geen probleem, want dat kan in de sporthal, wat ook de vraag was van verenigingen. Er komt of een noodvoorziening of de LTS blijft nog even in gebruik. Nou, voorlopig is de LTS nog gewoon in gebruik. Dus op dat punt verwachten wij ook dat wij iedereen kunnen voorzien van goede accommodatie en werkt het college er hard aan, want er wordt wel gewerkt aan
Dit verslag moet nog worden vastgesteld.
56
terugvalopties of exitstrategieën of hoe je het wilt noemen voor het geval wij eerder iets moeten regelen. Want wij willen wel graag dat er gesport kan blijven worden in Alblasserdam. Voorzitter, dat waren, dacht ik, mijn punten. Voorzitter: Dat dacht ik ook. En de heer Cardon. Gaat uw gang. Wethouder Cardon: MdV, volgens mij heb ik negen punten en bij wie het hoort, weet ik niet meer precies, maar ik hoop, als ik dit afgehandeld heb, dat iedereen zegt nou, ik heb in ieder geval gehoord wat ik wilde horen. Dus ik wil in ieder geval enthousiast beginnen met de Stichting Welzijn Alblasserdam, één van de weinige organisaties die schriftelijk gereageerd heeft. Wat mij betreft betekent dat dat een jeugdig elan, er werd in het verleden zwaar getwijfeld aan de nieuwe welzijnsstichting, maar het gaat, ik moet zeggen, heel goed met ze. De ROWA heeft gisteren, hebben wij gezegd het is over en uit en dat hebben zij ook helemaal volmondig onderschreven. En dan zeg ik, als dan in zo’n brief staat naar rato zullen wij bijdragen aan die € 80.000,-- die wij denken te halen bij de budgetsubsidies, ja, dan stemt dat zeer positief. Dat is gewoon zeggen dat gaan wij doen. Dus laten wij dat wel even inboeken, dat wij dus de maatwerkaanpak, zoals wij daarvoor gekozen hebben… Dat betekent wij hebben met allerlei budgetorganisaties, die budgetsubsidie krijgen, heb ik gesproken en gevraagd met name wat zouden jullie bij kunnen dragen om te voorkomen dat je direct generiek gekort wordt. Dus geef nou zelf eens aan, wat denk je dat gekort kan worden. Nou, dat betekent bij de SWA dat er, dat heb ik geloof ik eerder gezegd, dat zij goedkoper gaan huisvesten vermoedelijk, in de locatie van Westwaard Wonen, of tenminste Woonkracht tegenwoordig, en dat, en vanmiddag was er een sessie bij Woonkracht over, met allerlei partijen uit Alblasserdam om te kijken wat zou Woonkracht kunnen betekenen op langere termijn en er was aan de orde een visie op langere termijn, waar willen wij naartoe, wat willen wij plaatselijk betekenen. En één van de belangrijke rollen is in ieder geval dat zij de leefomgeving van hun huurders van groot belang vinden en dat zij ook graag daarvoor wat vroeger ROWA heette, dat zij graag dat soort deskundigheid inschakelen om daar een rol in te spelen. Dat levert ook wat op. Dus er zijn verschillende mogelijkheden om er iets aan te doen. Ik zou met name ook willen opmerken dat die Stichting Welzijn Alblasserdam ook al uitgesproken heeft dat zij een belangrijke rol willen spelen bij de maatschappelijke stage, waar wij ook iemand moesten zoeken die dan makelaarsfunctie zou uitoefenen en dat zij ook, en daar kom ik zo op terug, een rol willen spelen bij dat grof huishoudelijk afval, waar ik zo wat meer over zal zeggen. Dan de indexering. Er wordt vorige keer een opmerking gemaakt, indexering is dat wel nodig en je moet daar een beetje naar kijken en ja, laat zij hun best doen en nou ja, ik wil niet zeggen, knijp ze af, maar wij hebben de afgelopen geen indexering gepleegd. Dat betekent dat in principe deze organisaties gewoon achteruit gegaan zijn. En het grote probleem is, en daar heeft, daar hebben wij met de SWOA, tegenwoordig onderdeel van Stichting Welzijn Alblasserdam, een discussie over gehad. Die mensen hebben gezegd van ja, wij hebben een CAO en die moeten wij gewoon betalen. Dat heeft ook de bibliotheek gezegd en de bibliotheek heeft het afgelopen jaar € 15.000,-- minder gekregen, omdat zij gewoon die CAO-verplichtingen na moesten komen. Dus niet vergeten dat van deze organisaties bijna 80% personeelskosten zijn. Die CAO’s gaan gewoon door, dus deze mensen zijn op dit moment in ieder geval heel blij dat wij gezegd hebben nou, die indexering passen wij in ieder geval toe. Want de kortingen over de afgelopen jaren die waren in die zin niet mis. Dan wil ik iets zeggen over, over de wijkschouw. De wijkschouw, ik denk, en ik ben ontzettend blij dat de raad ingestemd heeft met die € 50.000,-- om die beschikbaar te stellen voor een wijkschouw. Ik kan u vertellen, gisteravond hadden wij een overleg met de mensen, de heer Verheij en ik, ofte wel Peter, hadden wij gisteravond een sessie met vertegenwoordigers van de Zeelt. Wat hebben wij nou gedaan? Wij hebben gezegd, luister eens even, en dat is het leuke van moderne middelen, hè, dan krijg je e-mails en dan zie je dus dat één vindt het paaltje moet weg en de andere vindt dat het niet moet weg. Toen hebben wij gezegd, dat gaan jullie nou zelf eens uitzoeken. Dat, daar zijn een aantal mensen die dat plezier, leuk ervaren hebben, dat de mensen nu zelf gezegd hebben… En uiteindelijk zat er gisteravond in die, in die geweldige, hoe heet dat, hagelbui zaten wij hier binnen met een aantal mensen uit de Zeelt en omstreken en die hadden dus een, een document gemaakt en die hadden gezegd na een paar sessies zijn wij eruit gekomen dat wij dat willen doen. Nou, dat gaat dan met name over het parkeren mogelijk maken, want de Zeelt dat is echt een grote ellende. Het gaat over de perenbomen die daar staan, die geen eetbare peren opleveren. Dat gaat over speelplaatsen. En het leuke is natuurlijk dat er één raadslid hier zei van ja, maar gaan die mensen zelf niets doen. Nou, toen heb ik gezegd van luister even, wij hebben één ding wat zij kunnen doen, dat is die bomen omzagen. Dus iedereen krijgt een zaag en als jullie dat nou zelf doen dan, dat hout dat kan in de open haard,
Dit verslag moet nog worden vastgesteld.
57
want wij hebben echt gekeken wat zouden zij nou zelf kunnen doen. Maar als het erop aankomt, zelf doen vond ik dus,dat proces wat zij nu doorgemaakt hebben, dat zij zeggen, wij willen dat en dat doen en dan zijn jullie. Want wij kunnen geen paaltjes weghalen, wij kunnen de stoepen niet verbreden, wij kunnen niet noem maar op. Ik heb dit proces ervaren gisteravond als zeer positief en dat gaan wij dus ook met andere wijken doen. Als het mogelijk is dat mensen zelf iets doen, dan zullen wij daar ongetwijfeld een beroep op doen en daar heb ik gisteren echt heel bewust gekeken, wat kunnen zij doen. Dus de wijkschouw, ik vond het heel leuk. En ik heb het weleens negatiever ervaren, want wij hebben deze week ook nog een gesprek over, ja, over de kooi, de voetbalkooi. Nou, dat zal wellicht anders zijn. Ik heb gezegd grof huishoudelijk afval, ik heb het net genoemd. Nou, dat is al heel makkelijk om te zeggen dat halen wij niet meer op, maar vanmiddag hebben wij aan tafel gezeten met de directeur inzameling van HVC en dan bedoel ik samen, dan betekent met hoofd Buitenruimte. Wij hebben alles eens doorgenomen, ook de gladheidbestrijding en dat komt ook nog een keer aan de orde, maar in ieder geval onderwerp was ook grof huishoudelijk afval en hoe ga je dat nou doen. Ja, toen bleek dus, toen wij doorvroegen, dat niet alleen zij dus voor grof huishoudelijk afval de signalen geven van dat moet je daar op gaan halen en dat moeten wij betalen, maar dat ook als Opnieuw & Co langskomt, dat wij dat ook betalen. Dat is die club die dus die tweedehands spullen bij jou ophaalt of wie dan ook, hè. Nou, daar gaan wij wel even goed naar kijken van hoe doen wij dat dan. Want wij willen natuurlijk graag toch dat zaken weer hergebruikt gaan worden. Maar wij denken eruit te komen en wij denken een belangrijke rol toe aan, aan onze Stichting Welzijn Alblasserdam. Daar ga ik dat mee bespreken, zouden jullie daar een rol in kunnen spelen naar de buurten toe. En wat is ook aardig wat ik vanmiddag hoorde, dat het niet de ouderen zijn die veel van die troep wegbrengen, maar het zijn vooral mensen met bouwmaterialen en weet ik wat allemaal. En dan is het ook nog zo dat het centrum wat hier aan de overkant van de rivier is, dat zij daar ook een karretje, een hoe heet zo’n ding, een, die kun je… (noot notulist: iemand zegt een aanhangwagen) …een aanhangwagen, dank je wel, die kunnen wij dan gebruiken. Dus wij gaan het goed op een rij zetten, zodat niet direct een aantal mensen denken van ja, wat nu, hoe krijg ik nou dat spul weg. Dus daar gaan wij over nadenken, daar gaan wij aan werken. Ik zeg het toe, maar vorige keer was er wat onrust van hoe gaat dat nou. Daar gaan wij iets aan doen. Dan het parkeren op het Wilgenplein. Dat is even aan de orde geweest. Wij hebben een goed contact met de winkeliers van het Wilgenplein en de voorzitter daarvan die zit aan het Wilgenplein, dat is Bakker, uw slager. Niet dat ik hier reclame mag maken, maar in ieder geval… (noot notulist: iemand zegt die is wel heel goed) … Wat? Ja, ja, ja.. Die heeft gezegd ja, op dat plein dat is af en toe helemaal vol en er zijn verenigingen die zetten daar hun auto’s neer en dan gaan zij in een bus of een busje en ja, hoe moet dat nou. Dus ik, ik , ik mag niet voorstander zijn van parkeergelden, maar ik denk dat wij een mogelijkheid moeten zoeken om het een beetje te regelen daar en dat zou kunnen zijn… Voorzitter: Dat heb je niet vaak dat hij niet uit zijn woorden komt. Wethouder Cardon: Het zou kunnen zijn dat wij bij de renovatie van het terrein, dat is de bedoeling, als wij er direct allemaal mee instemmen, in dat integraal plan wat wij aan willen pakken en waar gezegd wordt dat is er nog niet. Nou, dat ligt nu op mijn bureau, dus dat komt binnenkort komt dat en dan hebben wij een plan om dat plein aan te pakken, want daar mankeert nogal wat aan. En dan moeten wij het erover hebben met u, zouden daar misschien blauwe stroken in moeten richten of wat dan ook. Daar komen wij op terug. Maar de winkeliers zelf hebben gezegd, er is een bedrijf bijgekomen op het einde van die flat en dat levert ook nogal wat drukte op, en ja, kunnen wij daar iets regelen zodat… Ja, ik bedoel, ik mag weer geen reclame maken, ik bedoel daar een bepaald bedrijf, ja. (Noot notulist: iemand vraagt Lidl?) Lidl, ja. OK Voorzitter: Volgend punt. Wethouder Cardon: Ja, dus wij gaan het bekijken. Nou, dan Landvast, daar is ook iets over gezegd. Ik kan u vertellen, er zijn een aantal mensen die zeggen van ja, je moet die Landvast de ruimte geven. Dat vinden wij ook.
Dit verslag moet nog worden vastgesteld.
58
Maar ik kan u verzekeren dat, waar ik verschijn of dat nou een GEVUDO-bijeenkomst is en zij hebben daar een aardig eigen vermogen, dan zeg ik, zouden wij dat gewoon niet aan de gemeenten uitdelen, want wat moeten jullie er nog mee, waar zijn de risico’s. Dus, als ik een gesprek inga dan kijk ik wat zijn de risico’s van die onderneming, van die stichting, van dat bestuur. En dan zeg ik met Landvast, het is me zeer dierbaar, Landvast, of ons is het zeer dierbaar, het hele college en wij proberen met dat bestuur ook goed te communiceren, maar het vormen van reserve dat geeft wat fricties. Wij komen daar wel uit, maar ik hoop dat u ons in ieder geval steunt in dat daar niet grote, grote zeg ik, reserveringen kunnen zitten, terwijl wij zelf hier met z’n allen zitten denken hoe lossen wij de boel op. Dus het wil, ik wil heel duidelijk zeggen dat het college vindt dat het bestuur de ruimte moet hebben en niet voor iedere cent hier langs moet komen, want dat is geen besturen. Maar daar is een balans tussen dat je veel hebt in de reserve en dat je zegt van ja, dit kan niet. Dus wij zoeken naar mogelijkheden en wij hopen eruit te komen. Op korte termijn hopen wij nu ook weer met de voeten op tafel met dat bestuur te kunnen praten en te zeggen hoe gaan wij verder. Nou, één ding wat u zeker ook ongetwijfeld zal horen dat is de airco van Landvast, want als je daar nu naar toegaat, dan kom je zwetend de tent uit, dan lijkt het net op je uit het zwembad komt. Weten wij ook. Wij weten dat er één en ander misgegaan is bij het ontwikkelen van Landvast. Wij zijn een jaar lang al allerlei dingen op een rij aan het zetten omdat de aannemer het niet meer had en noem maar op. En wij willen echter eruit komen en ik weet dat dit niet leuk is, maar wij komen eruit. Ik zal u op termijn dat berichten. Dus als u van die verhalen hoort van de gemeente doet niets, wij zijn echt bezig. Dan de kunst. Op verzoek van één van de leden van de raad. Vorige keer hebben wij gezegd dat… Het mag u duidelijk zijn dat ik een groot aanhanger ben van culturele educatie, van vorming, van… Ik heb, ik ben in Oost-Duitsland indertijd geweest, dan heb je van die flats van anderhalve kilometer en… Ja, serieus. …en nou, dat is verschrikkelijk. Ik ben blij dat ik in Alblasserdam woon. Ik vind het een heel mooi dorp en als het enigszins kan en ik kan mensen verleiden om een cadeautje te geven, dus dat is nadat alles afgerekend is, dan overval ik die mensen en dan zeg ik tegen die mensen zou u niet eens een cadeautje geven. Dat heb ik gedaan met verschillende aannemers en dan zeggen mensen ja, moet het nou steeds die kunstenaar uit Alblasserdam zijn. Nou, die heeft zoveel niet gedaan, want als je rondloopt in Alblasserdam, zijn er gelukkig heel wat cultuuruitingen. Het laatste succes is natuurlijk die sprieten. Nou, het schijnt, Alblasserdam nieuws, schijnt een aantal mensen hele positieve en negatieve dingen over te zeggen. Ik kan dat niet vinden, dus ik ben ook heel blij, maar ik bemoei met er niet mee. Maar ik ga door. Ik kan alleen zeggen, de 1%-regeling bestaat niet meer. Ik heb vandaag op een sessie bij Woonkracht gepleit ervoor om die toch maar in te voeren als het om woningbouwprojecten gaat en ik moet u zeggen dat ik het kunstwerk van de rioolzuivering, wat wij gaan onthullen op 16 september om 14.00 uur, wat aan de rivier staat, dat hebben wij gekregen van de dijkgraaf, omdat ik dat gevraagd heb, dat stond op rioolzuivering, kunnen wij dat krijgen want wij weten er een mooie plek voor. Dat hebben allerlei particulieren mee, aan bijgedragen om dat op te knappen en dan zegt een ambtenaar tegen mij, denk aan je integriteit, dat je direct niet gewrongen wordt. Nou, dat heb ik ook allemaal goed meegewogen in dat soort vragen. En er is één ding en gelukkig gaat mijn collega dat trekken, dat is de 1%-regeling op de brandweer, want het is zo’n mooie locatie aan het begin van het dorp dat ik dacht, laten wij daar nou als gemeente handreiking doen en u hebt het kunnen lezen. Dus ik hoop dat dat wat wordt. En de rest was echt… En het is niet zo, 1%regeling, dat het gewoon moest. Dat is gewoon voorbij, dus helaas. Dat was het, voorzitter. Voorzitter: O. Wethouder Cardon: Tenzij iemand zegt, je hebt… Voorzitter: Nee, nee, nee. Nee, ik zou haast zeggen, ik heb twaalf punten, maar dat is niet zo. De heer Boersma: Nee, ik heb er maar zeven. Ja, ik heb er maar zeven. Voorzitter: Ik zat ook te tellen, maar ik dacht laat het nou. Wethouder Cardon: Ik heb er, ik heb er nog een paar maar die heb ik laten stikken.
Dit verslag moet nog worden vastgesteld.
59
Voorzitter: Ik heb er twee vanuit mijn portefeuille allemaal met een b, de brandweer en de burgerparticipatie. Eerst maar even over de brandweer. Dat ging over een auto van de brandweer en liefhebbers van auto’s die hebben zelfs het merk en type erbij. Ja, weer een liefhebber. Ik hoor dat de heer Pardo ook zijn kennis op dat punt etaleerde. In 2004 is die auto aangeschaft en die is toen aangeschaft vanwege een eisenpakket, want die auto moest aan een aantal taken voldoen, in ieder geval ook de blusboot kunnen trekken. Dat is een bijzondere taak en daarvoor was dus ook een bijzondere auto. Nu is het zo dat wij hebben afgesproken dat op de brandweer een bezuiniging van € 83.000,-- rust. Dat weet u. Dat ik probeer die zonder dat de brandweerzorg daar radicaal door in de problemen komt, toch gerealiseerd wordt. En daar hoort ook het onderzoek bij over het afstoten van de blusboot. Daarover ben ik in gesprek met de Veiligheidsregio omdat wij wel willen dat de veiligheid op het water voldoende gewaarborgd is. Maar als het mij nou lukt om die blusboot af te stoten, wat dus het streven is, dat zullen wij ook het plan, of tenminste het pakket aan eisen van een eventuele vervangingsauto kunnen verlagen. Dus daarmee denk ik dat ik tegemoetkom aan uw wens om ook daar scherp op te sturen. Sowieso gaan wij natuurlijk zo’n bedrag nooit als doel stellen van wij, er is zoveel dus daar kopen wij voor. Wij kijken echt wat er nodig is om de brandweerzorg sober en doelmatig te realiseren. Dus ik schat in dat ik op dat bedrag nog wel wat kan afdingen. Overigens vind ik dit ook een mooi moment om de brandweerinzet gisteren nog in Leerdam, waarbij heel veel brandweerkorpsen zijn uitgerukt, omdat er daar veel schade is geweest vanwege het slechte weer, dat ook onze Alblasserdamse brandweer erg wordt bedankt door de burgemeester van Leerdam omdat er zoveel hulptroepen zijn gekomen. Ik zal ze dat ook nog zelf melden, maar ik dacht nou, dat is een inkopper die ik vanavond toch wel even ook aan u mag meegeven. Dan de tweede b van burgerparticipatie of van bestuursstijl zoals u wilt. Ik hoorde vanuit alle fracties, eigenlijk de hele raad, veel steun om in die bestuursstijl door te gaan en burgers te doen participeren. D’66 die gaf daarbij de zinsnede, die vroegen zich af of het college dit alleen doet als dit het college uitkomt. Ik dacht eerst dat het een grapje was, maar toen zag ik ook dat in uw bijdrage dat vet gedrukt was, dus het is toch wat serieuzer bedoeld. Dus ik ga daar toch even wat tegenover zetten, omdat het voortdurend op het netvlies van ons bestuur staat om op die manier te werk te gaan. En dat het college in iedere kwestie, of er nou een brandhaard is, een vraagstuk op te lossen, daar op afstapt, ongeacht het tijdstip. Dus ik wil wat dat betreft ook even, nou, wat dat betreft even een punt maken voor de wethouders die… Bijvoorbeeld de heer Cardon die de voetbalkooi, met de mensen in gesprek is, of gisteravond de Zeelt. Wethouder Veerman die, toch ook niet mals, de inwoners van de Alblasserwerf tegemoet treedt en daar met zijn verhaal komt, ook al is dat soms niet altijd precies wat bewoners wel of niet willen horen. Wethouder Verheij actief op het fietspad bijvoorbeeld langs de dijk, maar ook Dijklint zelf met de bewonersorganisatie. En ook zelf ben ik in gesprek bijvoorbeeld met het bewonersplatform, hebben wij opgericht, toch ook een heikel punt waar je met bewoners over spreekt of bijvoorbeeld mij tot in de ledenvergadering van de WAO-groep wend om daar met de mensen te spreken. Kortom, het college stapt werkelijk in alle, op alle plekken af waar de vraagstukken op te lossen zijn. Ik doe wat dat betreft zelf ook een permanente enquête over hoe dat loopt en gaat. Peter Stam is daar getuige van want die zit er meestal bij als ik bij 50-jarige huwelijken die vraag stel, ook vanochtend nog. Ik heb hem daar even extra op gewezen dat ik dat vanavond zou zeggen, waarbij gelukkig deze mensen, waarbij gelukkig deze mensen ook hun tevredenheid uitten, want als dat nou eens niet zo was geweest… Maar goed, dan had ik het u ook gezegd. Want die permanente enquête die is er ook om ons scherp te houden en ik meld al die signalen die ik krijg uit de samenleving, altijd ook weer terug in B&W en dat is trouwens een vaste ronde die wij met elkaar doen om te proberen, ik zal maar zeggen, al die antennes die wij hebben, naar buiten open te hebben voor de signalen die daar op ons afkomen. Ik heb daarom ook wel met belangstelling geluisterd naar de wat, naar de vragen van de heer Wesselius ook aan de heer Pardo voor extra ideeën op dit vlak. Ik heb ook de lijst gehoord van de heer Boele die hij opnoemde als prestaties op dit punt, waar u steun aan afgaf. En ik snap dan ook dat het lastig was om in dat korte debatje direct met meer ideeën te komen op dit punt, daartoe uitgedaagd. Maar ik zou wel graag willen voorstellen dat het college, ikzelf maar ook u als raad om daar met elkaar nog over door te spreken. Want ik vind dat echt een thema wat volgens mij ons allen, nou ja, interesseert maar ook drijft. Wij vinden dat belangrijk dat wij echt in die bestuursstijl in verbinding staan met die samenleving. Volgens mij is dat niet partijpolitiek aan één van de partijen gebonden. Ik wil, ik kom ook met een notitie over de nieuwe bestuursstijl, die volgens mij niet alleen over de burgemeester of het college maar ook over raad en over de hele ambtelijke organisatie gaat, maar ik zou daar met u willen spreken, ook niet op een traditionele manier maar dat wat origineler doen of misschien ook wel interactiever. Ik heb daar ook al even met het presidium over gesproken, dat ik daar graag doorspreek om dat niet per se via normale commissiebehandeling maar
Dit verslag moet nog worden vastgesteld.
60
misschien wel met presidium of griffier kan nadenken over een werkvorm die misschien ook meer recht doet aan dat thema. (Noot notulist: gezegd wordt tante uitnodigen, heer Verwoert?) Pardon? Ik mag tante uitnodigen. Ja, ja, ja. Maar iets om met elkaar te proberen op dat punt ook weer slagen te maken en misschien meer ideeën te genereren dan dat even kort in dat gesprekje afgelopen maandag mogelijk bleek. Juist ook omdat het zo’n breed gedragen doel is van ons allen. Daarmee heb ik, denk ik, mijn onderwerpen ook voldoende van een reactie voorzien en denk ik dat dit het moment is waarop een enkeling nu gaat zeggen dat hij graag een schorsing zou willen. Of heeft u nog punten gemist? Bedoelt u dat? Mijnheer Zwaan. De heer Zwaan: Ik wacht even totdat het lampje het zal doen. Ik heb geen andere punten en dat klopt, ik zou graag een schorsing willen aanvragen. Voorzitter: Een minuut of twee? Of zeven? Waar denkt u aan? De heer Zwaan: Nou, laten wij het even op tien minuten houden. Griffier: Ik zie Rinus … Voorzitter: En ik zie de heer Van Lavieren, ja, die steekt zoveel vingers op. Mijnheer Van Lavieren. De heer Van Lavieren: Als het gaat over gemiste punten, die kan ik ook in de tweede ronde doen, hoor. Maar ik heb wel punten gemist eerlijk gezegd. Bijvoorbeeld over het nivelleren van… Voorzitter: O ja, van ambtenarensalarissen. De heer Van Lavieren: Ja. Voorzitter: Ja. Daar kan een heel kort antwoord op zijn, denk ik, en nog meer of niet? De heer Van Lavieren: En, en, ja, over het zwembad hadden wij iets gezegd over alternatieve energiewinning en daar heb ik ook niets van gehoord. Voorzitter: Ja. Dat neemt de wethouder mee volgens mij, maar daar kan ook kort nog op ingegaan worden. Nog meer? Dan vraag ik aan wethouder Verheij op het eerste en de heer Veerman op het tweede… De heer Pardo ook nog een duit in het zakje? Niet? Tweede termijn. Wethouder Verheij. Wethouder Verheij: Ja, op het punt van nivelleren heeft u gelijk inderdaad. Heb ik niet genoemd. Het is zo dat wij ook als werkgever gewoon gebonden zijn aan een CAO, een CAR-UWO om precies te zijn, waar precies staat waar mensen wel of geen recht op hebben. Die staat ons in ieder geval niet toe als werkgever mensen die rechtszekerheid te ontnemen of daarop af te doen. Dus wij vinden dat wij door deze slag te maken, als het gaat om de functiewaardering en de beschrijving van wat mensen precies moeten doen, dit moeten doen wat wij nu gedaan hebben. Wij zijn als college in ieder geval niet van plan om op rechten van mensen zoals zij die ……………… al hebben af te doen. Voorzitter: Dat is in ieder geval een antwoord. En de heer Veerman.
Dit verslag moet nog worden vastgesteld.
61
Wethouder Veerman: Ja, als wij nieuwbouw gaan doen, dan gaan wij natuurlijk alle snufjes doen die er zijn om duurzaam te bouwen. Dat doe wij altijd. Dat kan met warmte-/koudeopslag zijn, dat kan zonnepanelen zijn, dat kan alles. Maar dat zal niet betekenen dat er doelgroepzwemmen mogelijk is, want doelgroepzwemmen heb je twee baden nodig, Omdat wij nu al meer dan € 100.000,-- per jaar verstoken aan energiekosten en als je het zwembad één of twee graden wilt verhogen, dus het hele bad van 25 21, dan duurt dat ongeveer vierentwintig uur om dat warm te krijgen. En dat is één van de grote problemen. Want in de nieuwe opzet, zei de KNZB, kun je misschien wel vijf of zes ton besparen op een, op beheer, maar dat zal betekenen dat je dus dan niet meer dat soort dure dingen kunt doen. En vandaar dat de KNZB in haar concept zegt, doelgroepzwemmen moet je niet willen bij 2521. Dat kan wel bij 2517 of bij 2516 en een klein badje ernaast, maar dan kom je weer niet uit met de 4,2. Dus vandaar ook dat ik dat nadrukkelijk genoemd heb. De KNZB doet een aanbod en dat moeten wij met z’n allen goed over nadenken, maar dat betekent ook iets. Voorzitter: Ook dit antwoord is klip en klaar. De heer Van Lavieren: Nee, hier gaan wij het nog wel over hebben. Voorzitter: Zo meteen in tweede termijn. Het ging even of de vragen beantwoord, of de reacties gegeven zijn. Dat is zo. Ik kijk rond. Tien minuten betekent tien voor tien. Dan gaan wij weer door. Dan schorsen wij een moment. SCHORSING Voorzitter: Ik heropen de vergadering en dat betekent dat wij zijn aangeland bij de tweede termijn van de raad, waarin de fractie kunnen reageren op elkaar, hun ideeën kunnen aanscherpen op basis van de reactie van het college waar nodig en ook moties kunnen indienen indien aan de orde. En wij doen dat in dezelfde volgorde als wij dat in de eerste termijn hebben gedaan. Dus dat betekent dat de fractievoorzitter van de VVD het woord overneemt van de heer De Gier. Gaat uw gang. Mevrouw Leeuwis; Dank u wel, voorzitter. Ja, wij, ik heb een aantal, eigenlijk, nou ik denk, in drieën dat ik ze wil, kan classificeren, aantal opmerkingen en dan maar even gecombineerd reageren op elkaar en dingen die het college net heeft teruggekoppeld. Het eerste is het gevoel, ja ik was er maandag niet bij maar ik heb alle beschouwingen wel kunnen lezen, een terugkoppeling gehad uiteraard van mijn fractie, het gevoel dat bij sommige fracties heerst, en ik hoor de wethouder net ook zeggen nou, het is wel een geruststelling dat wij niet te pijnlijke maatregelen hoeven te nemen, het gevoel het valt wel mee. Ja, dat lijkt misschien zo, maar ik wilde daar toch wel bij zeggen dat komt ook omdat er nogal onzekere inkomsten zijn geboekt. Die lijken nu inderdaad geen pijn te doen, maar je hebt natuurlijk dan wel een risico op een jaarrekening met tegenvallend behaald resultaat en wat betreft areaaluitbreiding een doorgeschoven rekening. Vandaar ons plan B-lijstje van college zorg nou, want sommige ontwikkelrichtingen steunen wij best, maar zorg nou dat er een lijstje ligt aan keuzemogelijkheden die extra in te zetten zijn bij de begroting. Suggestie van het bedrijfsleven was dan ook dat bij de generalisten snoeien om te groeien, bezuinig wat meer zodat je de focus kunt leggen op wat voor dorp je wilt zijn. Nou heb ik de wethouder net wel horen zeggen dat de onzekere besparingen gemonitord worden. Nou, dat zal bij de Burap zijn en ook daarvan zeg ik dan ja, en als het dan tegenvalt, is het toch handig als er een back-up is van nou, wij moeten een beroep doen op scenario b plus. Als ik het toch goed begrepen heb, komt dat er, dus daar zouden wij dan erg blij mee zijn. Als je dat plan B-lijstje hebt, dan staan daar misschien alsnog wel pijnlijke maatregelen in, maar dat is dan in ieder geval maar duidelijk. Want nu worden er toch mogelijk valse verwachtingen gewekt en ik denk niet dat dat de communicatie van het college zou moeten zijn. Wat dat betreft, denk ik het college heeft in eerste instantie toegezegd dat er bij de begroting inzicht zou zijn in bijvoorbeeld die € 5 miljoen die wij nog hebben aan budget, dat blijkt uit het rapport van BMC, dat wij aan niet-wettelijke taken uitgeven. Nou, dan kan je natuurlijk nooit die hele € 5 miljoen bezuinigen want daar zitten ook taken bij die je op een manier wel uit moet geven. Maar een fors bedrag daarvan daar zou best een keuze uit gemaakt kunnen worden. Alleen was ik later in het betoog van de wethouder Financiën wat op het verkeerde been
Dit verslag moet nog worden vastgesteld.
62
gezet misschien, want toe zei u ja, wat betreft dat Zero Based Budgetting, want daar gaat het dan uiteindelijk over, daar zijn wij in drie fases bezig. Wij zijn nu in de tweede fase met de heroriëntering van de budgetposities. En de derde fase, en dat zou dan de definitieve moeten zijn, is de jaarlijkse programmering en steeds een budget de revue laten passeren. Dat klonk mij in de oren alsof wij toch niet bij de begroting het hele inzicht hebben in wat is nou wel te bezuinigen en wat niet, wat is nou wel wettelijk, niet-wettelijk, waar liggen de mogelijkheden. Het klonk een beetje alsof wij dat per jaar, stapsgewijs aan inzicht krijgen en als ik het verkeerd begrepen heb, hoor ik het graag, want in dit geval heb ik graag ongelijk. Een aantal andere onzekerheden. Ja, de sportaccommodaties, ik hoor er zijn goede ideeën die het college omarmt. Prima, maar voor zover ik nog ben geïnformeerd, zou het ook zo maar kunnen zijn dat daar nog een financiële bijdrage van de gemeente gevraagd wordt. Zeker als er een noodaccommodatie neergezet moet worden. Wij hebben natuurlijk ook nog een extra garantstelling voor ROM-D. Nou, ik neem aan dat wij bij de begroting daar dan ook een risico aan kwantificeren. Nou ja, dat is een bandbreedte € 60.000,-- tot € 3 ton dacht ik. Dus als je dan al die bedragen bij elkaar optelt aan onzekerheden, dan zit je voor je het weet zomaar nog met € 1 miljoen aan, nou ja, opgaven. De wethouder zei het in het begin wel van nou, wij zijn er nog niet, wij hebben wel een opgave, maar wij gaan monitoren en later deed hij wel wat geruststellend daarover. Toen dacht ik ja, wij moeten nou niet verzanden in de communicatie en de boodschap gaat u maar rustig slapen en bij de jaarrekening maken wij u wel weer wakker. ChristenUnie heeft in haar beschouwing een aantal reacties gevraagd. Uitgangspunten bij de belastingen prima. Steunen wij helemaal. Gaan ook samen zo meteen een motie indienen, maar die mag u voor uw rekening nemen. Als het gaat over het al inboeken van kosten, van opbrengsten uit woonwijken, OZB bijvoorbeeld, om die areaaluitbreiding te bekostigen, ja, ben ik het ook mee eens. Komt u zo meteen zelf ook nog op terug. Dus in die zin, financieel staan wij er op dezelfde lijn voor. Eens even kijken, hoor, wat heb ik dan nog meer. De communicatie. Ik vind het heel teleurstellend dat het college geen van alle vier is ingegaan op wat toch een aantal fracties heeft aangegeven afgelopen maandag en dat er best wel misleidende informatie het dorp is ingegaan. En de wethouder kan wel zeggen ach, bij de begroting zullen wij bijvoorbeeld bij de OZB en de afvalstoffenheffing dat wel als twee afzonderlijke voorstellen rapporteren, maar mijn redenering klopte eigenlijk wel. Ja. De vraag is even wie houd je voor de gek en hoe wil je daar nou met het dorp omgaan. Uiteindelijk betaalt gewoon de huis-, de woningeigenaren betalen gewoon die afvalstoffenvoordelen en ik denk niet dat je hier uit principe op die manier met een kostendekkende tarief moet omgaan. Wat mij nou zo tegenvalt, is, ja, u wordt toch een aantal dingen verweten, misleidende persberichten, dat is ook niet het eerste inderdaad, het CDA had het over je moet er niet de 7% OZB-verhoging willen maskeren. Waarom ga je daar niet op in. Dat wordt wel erg stil. Dus misschien komt er zo meteen nog een antwoord. Stelt me echt heel erg teleur. Voorzitter: Ja,, maar zo werkt dat in deze raad, hoor, dat u dan pas zo meteen reactie krijgt. Ja, even… Mevrouw Leeuwis: Ja, ja, ja. Ja, nee, klopt, ik was er erg teleurgesteld over. Voorzitter: Goed. Mevrouw Leeuwis: Ja, als je dan, als je de boodschap zo duidelijk wilt brengen, maar je hebt dan toch misleidende persberichten nodig, ja, ik vind dat echt… Als dat de nieuwe bestuursstijl is van het college, dan ben ik heel benieuwd hoelang de warme jas van de SGP, maandag benoemd, van alle inwoners in het dorp die graag willen meedenken, wanneer dat een ijsdeken wordt en mensen met de rug naar je toe gaan staan. Goed. De heer Boele: Mevrouw Leeuwis, u zei het al, u was er maandag niet, maar maandag is wel aan de orde geweest het begrip maskeren zoals van de kant van de CDA-fractie is gebezigd en dat heeft wel tot een verheldering geleid ten opzichte van de positie van het CDA. Dus als u daar kennis van genomen had, had u misschien ietsje minder verwondering gehad als dat nu in uw woorden naar voren komt.
Dit verslag moet nog worden vastgesteld.
63
Mevrouw Leeuwis: Wie zal het zeggen, maar in ieder geval hebben nog twee andere partijen daar ook hele stevige bewoordingen bij gebruikt en ook daar heb ik de wethouder niet op horen reageren. Wat overblijft is de, nou ja, valt eigenlijk ook best wel onder communicatie, is de precariobelasting. Ik vind het echt ongehoord hoe notulen worden geïnterpreteerd en hoe voorbijgegaan wordt over een vergadering waar wij toch echt met z’n allen hebben bij gezeten. Het zijn notulen die niet woordelijk zijn, u zei, je moet even teruggaan ook in je herinnering hoe het ook al weer gegaan is. Er is door verschillende fracties aangegeven dat dit toch niet de bedoeling was. Vervolgens heeft de wethouder aangegeven nou, ik doe gewoon wat er in de verordening staat en er zijn al meer gemeentes. Nou, de regeling van de regering, de discussie die daar nog loopt. Vervolgens heeft nota bene de CDA-fractie, gesteund, en dat gaat niet altijd met woorden maar wel gesteund door de rest van de raad, gezegd nou, dit kan toch niet de bedoeling zijn, zo hebben wij dat nooit bedoeld. Dus kan daar bij de Perspectiefnota op terug worden gekomen en ik heb hier nog wel bij me… De CDA-fractie heeft toen gevraagd, graag behandelen bij de Perspectiefnota en informatie over de werkwijze bij andere gemeenten. De voorzitter heeft toen, gehoord hebbende de commissie, samengevat nou, zo ligt dat dus. Geeft aan dat de reacties zijn gehoord, die aan het college worden meegegeven en dat hier bij de behandeling van de behandeling van de Perspectiefnota verder op doorgegaan zal worden. En dat was in die vergadering voor ons een toezegging. Ja, misschien niet voor de wethouder, maar goed, dat valt dan misschien onder het kopje communiceren. Ik vind het alleen zo arrogant als dat dan nu teruggekoppeld wordt als ja, maar dan moet u wel goed lezen wat er staat en u moet mij geen woorden in de mond leggen. Nou, ik was toch zelf ook bij die vergadering. Zo, dat was de portee van de boodschap en kom daar, reageer daar nog wel inhoudelijk op. Ik bedoel, zeg dan nou, maar ik wil helemaal niet aan die precariobelasting komen. Wat mij betreft blijven die € 177.000,-- gewoon lastenverzwaring voor de bevolking. Dat is dan duidelijke en transparante communicatie. Voorzitter, uiteindelijk heb ik zelfs voordat de Perspectiefnota bekend werd, in mijn fractie gezegd, jongens, wij zitten in een moeilijke tijd, er moeten pijnlijke maatregelen worden genomen, dat hadden wij ook moeten doen als wij in het college hadden gezeten. Ons voornemen was als het even kan, moeten wij proberen zoveel mogelijk mee te gaan om ook te laten zien dat de VVD verantwoordelijkheid wil nemen in tijden van bezuinigingen. Nou, wij hebben onze statements, denk ik, gemaakt. Wat betreft subsidies en welzijnswerk daar zouden wij dan in dit geval de zes plus de eigen kracht van de mensen ook een voldoende vinden en misschien wel zelfs heel goed, juist als je gebruik maakt die eigen kracht van de mensen. Wij hebben een statement gemaakt over de groenvoorziening, het doorschuiven van de rekening. Het, de zorg voor de openbare ruimte is toch echt iets waar mensen tot, nou ja, wethouder Cardon heeft het net gezegd, die gaan niet zelf een stoep aanleggen, die gaan niet zelf de gaten in de weg maken. Dus daar ben je als gemeente altijd voor verantwoordelijk. Die statements hebben wij gemaakt. Wij willen zoveel mogelijk constructief meedenken. Er zijn twee dingen waar wij echt bij motie wel een andere richting mee willen geven, één gaat uiteraard over de OZB, loskoppelen van nou ja, die afvalstoffenheffing en de OZB-truc, want natuurlijk moet je zeker in deze tijd zo weinig mogelijk lastenverhoging hebben, het liefst helemaal niet. Het is ook niet nodig als je kijkt naar het perspectief dat er ligt. Maar goed, daar zal de ChristenUnie verder nog op ingaan. En de andere motie dien ik in, mede ondertekend door de ChristenUnie, en die gaat over het terugdraaien van de precariobelastingen op leidingen, want de wethouder kan wel zeggen dat zijn in Den Haag nog aan het discussiëren gaan of dat zij de doorbelasting af willen schaffen, maar zover zijn wij in ieder geval nog niet en intussen willen wij dan die lastenverhoging maar vast terugdraaien. Dus die kom ik bij dezen even inleveren. Voorzitter: Misschien mag ik nog even… Ik ga hem even aan de orde verklaren, want hij is in ieder geval voldoende ondertekend en laat ik een voorlezen waartoe, het college toe opgeroepen wordt, dan wordt hij zo verspreid. Het college wordt opgeroepen om bij de begroting 2012 een extra structurele besparing van € 177.000,-- te zoeken en een aanpassing in de verordening voor te leggen aan de gemeenteraad en dat gaat dus over die precario. Dan wordt hij vermenigvuldigd en wordt hij zo meteen nog rondgeleid. Daarmee was ook het einde van uw betoog? Mevrouw Leeuwis: Dat dacht ik wel, want ik had maar kleine puntjes nog en ik had eigenlijk beloofd nog even terug te komen. Voorzitter: Ja.
Dit verslag moet nog worden vastgesteld.
64
Mevrouw Leeuwis: Wat betreft Landvast, ik wil maar herhalen wees reëel in uw verwachtingen. Het is uiteindelijk ook ons gebouw en de vraag is natuurlijk wat is een grote reserve en wat is in balans zijn en wat is nog haalbaar aan exploitatie. En als het gat over grof vuil, heb ik wel gehoord dat er, nou, iets van een boedelbak of een aanhangwagen misschien beschikbaar gesteld gaat worden, maar mijn vraag was, en volgens mij ook van de PvdA als ik het goed gelezen heb in de beschouwing, kan er in, nou ja, in gevallen dat er echt geen sociaal netwerk is, dat je het zelf weg kunt brengen, kan er dan toch niet actief via die Stichting Welzijn Alblasserdam een vrijwilligers post voor op worden gezet. Wethouder Cardon: Dat laatste heb ik gezegd. Die stichting Welzijn ga ik mee praten over deze zaak. Mevrouw Leeuwis: Ja, daar gaat u mee praten, maar is het dan ook de bedoeling dat er inderdaad actief vrijwilligers worden gezocht zodat er ook een telefoonnummer komt van nou, als je dan toch niet uit de voeten kunt, kun je dat nummer bellen. Wethouder Cardon: Eind van het jaar hoop ik met een behoorlijk verhaal te komen. Mevrouw Leeuwis: Prima. En dat trouwens, voor Opnieuw & Co zou ik zeggen daar geldt hetzelfde voor. Voorzitter: Voor nu lijkt het me genoeg. Ja. Dat was het, mevrouw Leeuwis? Ja. Dan ga ik naar de heer Van Lavieren die voor zijn tweede termijn de microfoon indrukt. Gaat uw gang. De heer Van Lavieren: Ja, dank u wel, MdV. Ik zal proberen om het college een beetje op te beuren. Ik heb een algemeen verhaal en wat reacties op de inbreng van de fracties. Allereerst willen wij het college bedanken voor hun antwoorden. Er was wat blijven hangen, maar dat is inmiddels weggetrokken, dus dat is geen probleem meer. En dan willen wij zeggen dat er tussen helemaal niet goed en nog niet helemaal goed wel een heel groot verschil zit. Wij komen van heel ver. In de vorige periode hebben wij veel problemen verwerkt en daar zijn wij als het ware weer van opgekrabbeld. Dit herstel wordt door dit college krachtig doorgezet en wij vinden dat het college op de goede weg is. Dat zo’n proces tijd nodig heeft, behoeft volgens ons geen verdere uitleg. Als voorbeeld geven wij de deregulatie, dat niet het droppen van taken is, maar dat in goed overleg overdragen van taken en verantwoordelijkheden inhoudt. Nogmaals, wij vinden dat dit zorgvuldig moet gebeuren en het behoeft respijt. Wij hebben het besef dat nog niet alles is zoals het zou moeten zijn, maar zijn er wel van overtuigd dat dit college er hard aan werkt om verbeteringen te bereiken. En dan heb ik nog wat reacties op de partijen. Wij vinden over het algemeen dat de meeste partijen kritisch positief hebben gereageerd en dat vinden wij dus gewoon een goede zaak. Van scenario b hebben wij begrepen dat dat in de tekst gewijzigd gaat worden. Ik heb een klein dispuut gehad met mijn financiële… Voorzitter: Expert. De heer Van Lavieren: Kennis en ik heb begrepen dat dat een voldoende wijziging is. Dus kunnen wij, daar kunnen wij wel mee instemmen. Voorzitter: Hakken over de sloot. De heer Van Lavieren: Ik lig op dat terrein altijd wat achter, dus ik moet me daarin laten adviseren en ik kan er verder niks van maken.
Dit verslag moet nog worden vastgesteld.
65
Voor de VVD hebben wij nog een opmerking, dat hun inbreng van vorig jaar, waar wij niet gelukkig van werden, vooral inhield de voorgestelde bezuinigingen in de sociale infrastructuur. Er werd door u gezegd dat juist de, het contact zoeken met de burgers, dat dat één van jullie sterke punten was omdat wij dat niet zo zagen zitten, maar volgens mij waren wij niet blij met de bezuinigingen van, ik noem ze nog even op, een ton breedtesport, jeugdsubsidie, halve ton schoolzwemmen, tweeënhalve ton welzijnssubsidie, een ton kunst en cultuur en een ton gezondheidszorg, die bespaard zouden moeten worden en dan de opmerking dat het zwembad een sprookje was. Daar werden wij dus niet vrolijk van. Dat was hert dus specifiek waar wij wat op gereageerd hebben. En dan willen wij nog opmerken dat de € 5 miljoen aan niet-wettelijke taken voor een groot deel gaat over het onderhoud aan de harde infrastructuur. Dus ik vraag me af of u daar zo graag op bezuinigen zou willen. Mevrouw Leeuwis: Mag ik interrumperen, burgemeester? Voorzitter: Ja, dat mag u. Gaat uw gang. Mevrouw Leeuwis: Ik vind het wel knap dat de heer Van Lavieren al weet hoe die € 5 miljoen precies eruit ziet, terwijl het college zegt, daar moeten wij nog even onderzoek naar doen, want ons ontbreekt het inzicht nog en nou, u kent ons standpunt. Ik ben natuurlijk ook benieuwd, want wij hebben altijd gezegd wij moeten over de hele linie kijken wat verstandig is en verantwoord, ik ben ook benieuwd wat er dan in het programma Sociaal, Sport, Cultuur allemaal nog gedaan kan worden. De heer Van Lavieren: Nee, maar u heeft ook met name die € 5 miljoen genoemd en wij realiseren ons daarvan, dat daar veel van die zaken inzitten waarvan u eigenlijk zegt van nou, daar moeten wij niet teveel op bezuinigen. Een reactie naar het CDA. Standpunt over het schoolzwemmen delen wij van harte. Perfect standpunt. Dat moeten wij gewoon in standhouden, basisvoorziening. En dan volgens ons bij kunstwerken valt er niet zoveel te bezuinigen. Die worden meestal cadeau gedaan zoals de wethouder al heeft gezegd, cadeau bij afronding van een project en ja, het fleurt ons dorp ook een beetje op, denken wij dan maar, mijnheer Wesselius. Voor de SGP. Nou, de inbreng van met name eigen verantwoordelijkheid eerst en belastingen ondersteunen wij van harte. En zoals eerder opgemerkt, een positief kritische inbreng dat waarderen wij. Daar staan wij wel achter. En dan, MdV, kom ik bij D’66 en ja, dat wordt een iets ander verhaal. Het spijt me, maar het is niet anders. Want in de opmerking in het betoog van D’66, en dan citeer ik maar even, is dus de vraag “is het toeval dat de organisatie die verantwoordelijk is voor de productie van deze Perspectiefnota uiteindelijk zelf buiten schot blijft als het gaat om bezuinigingen”. Einde citaat. Ja, dat haalt het niveau zo ver naar beneden dat elke zin voor een discussie van, door ons, die neemt elke zin weg. Deze opmerking, die volgens ons negatieve suggesties oproept, is voor ons, voor wat ons betreft ver onder de gordel. Het zegt iets, je zou kunnen suggereren dat de ambtenaren die aan dit proces gewerkt hebben, niet integer zijn. Daar zou je zo maar van kunnen maken dat, die suggestie zou je zo kunnen maken omdat je vraagt of het toeval is of dat het echt zo is. En ja, daar zeg je mee dat ambtenaren niet naar eer en geweten aan dit proces hebben deelgenomen. Daarmee vinden wij zet je ook een waardering neer voor het management, die leiding geeft aan deze ambtenaren. Als je zegt dat het zo maar niet naar eer en geweten gewerkt kan worden, dan waardeer je daar het management ook mee. Tevens vinden wij dat het proces rond de Perspectiefnota heel zorgvuldig is geweest, dat iedereen erbij betrokken is en wij vinden dan dat je met dit soort opmerkingen dit proces degradeert. Ja, want je zegt niet anders als van ja, wij hebben een zorgvuldig proces gelopen, maar het zo maar kunnen dat de ambtenaren niet integer gewerkt hebben of niet naar eer en geweten gewerkt hebben en dat vinden wij een zeer kwalijke zaak. Dat is een volstrekt verkeerd signaal naar de samenleving, een volstrekt verkeerd signaal naar de mensen die in dit proces deelgenomen hebben. Daarom, MdV, u weet vanuit uw sportverleden als geen ander dat, als je de spelregels ver overtreedt, je dan niet meer aan het spel mag deelnemen. Voor de Partij van de Arbeid zijn door de partij D’66 de regels zo ver overtreden dat deze partij voor wat betreft deze avond en voor wat betreft de Partij van de Arbeid niet meer meedoet. Ik dank u, MdV.
Dit verslag moet nog worden vastgesteld.
66
Voorzitter: Dank u wel, mijnheer Van Lavieren. En dan gaan wij naar de heer Zwaan van de ChristenUnie. Gaat u gang. De heer Zwaan: Ja, dank u wel, MdV. Als het gaat om een eerste reactie op elkaar, heb ik nou goed gehoord, de heer Lavieren, dat u ons niet gehoord hebt. Dat is toch jammer, want ik ben in ieder geval u tegengekomen. Het is mij in ieder geval wel opgevallen dat u akkoord bent. Dank u. De heer Van Lavieren: Als wij tevreden zijn, dan… De heer Zwaan: Ja, ja, maar wij zijn niet helemaal tevreden. De heer Van Lavieren: OK De heer Zwaan: Daar wil ik nog wel even een aantal opmerkingen over maken. Daarin hebben wij een aantal dingen genoemd. Wij hebben gezien dat D’66 en VVD en ook CDA daar opmerkingen over gemaakt hebben, waar wij, denk ik, heel sterk elkaar vinden en af en toe bij de SGP merkte ik het woord bespreekbaar. Dus ik ben benieuwd of dat wij elkaar nog kunnen verleiden vanavond om ergens toe te komen. De heer Boele: Verleiden? De heer Zwaan: Ja, soms moeten wij grote woorden gebruiken, heb ik tegenwoordig begrepen om elkaar goed te kunnen vinden. Maar als u het hebt over grote woorden en toon, daarbij moet ik ook wel zeggen dat de toon die ook door D’66 en soms ook door de VVD is gehanteerd, ook niet onze toon is. Dat het ook, denk ik, goed is om met elkaar een scherp debat te hebben, maar met een aantal opmerkingen daar moet je echt heel voorzichtig zijn. En als het gaat over ook het apparaat hier ja, moet je heel erg voorzichtig zijn. In dat kader vind ik het toch ook wel opvallend als de burgemeester ook zegt van het proces, de participatie met burger en bedrijfsleven is van ons allen. Dat is ons bestaansrecht. Daarmee heb ik volgens mij ook voor vanavond voldoende gezegd. Als het gaat om daar waar wij elkaar weten te vinden, VVD heeft ook al een motie rondom precario ingediend mede namens ons, Nou, zeker met ons burgerlid Hilko Booij hebben wij nadrukkelijk ook iedere keer aandacht hiervoor gevraagd. Wij hebben nadrukkelijk ook aangegeven bijvoorbeeld dat binnen projecten de oplossing gevonden moet worden en niet op deze manier als lastenverhoging of -verzwaring bij de burger. Dat ook nog even alvast ter aanvulling en ter toelichting op de motie, waarom dat wij hem ook mee hebben ondertekend. En ook als het gaat rondom de dekking, want dat was één van de punten die door de SGP was aangegeven, kom dan ook met een dekking. Op het moment dat het college ons iets heeft beloofd, zijn wij ook even zo eigenwijs dat wij zeggen van ja, dan komen wij ook niet gelijk zelf met een dekking. Dat is niet om makkelijk te maken maar wel om met elkaar te stretchen, te stretchen om naar de begroting 2012 met elkaar ook te kijken hoe kijken wij naar de toekomst van ons dorp als het gaat rondom lasten, om de voorzieningen die wij in stand willen houden, om die ook in stand te kunnen houden. Als het gaat om de moties die wij willen indienen, want ik denk dat het goed is om dan ook gewoon te constateren wat willen wij nog veranderen, daarbij hebben wij drie moties opgesteld. Allereerst de motie die ook door de VVD is aangekondigd en dat betreft afval/OZB. Er is ook al aangegeven door de heer Boele dat maskeren anders uitgelegd diende te worden. Ik heb in het debat ook nadrukkelijk het woord gekunsteld gebruikt. Daarmee hebben wij ook geprobeerd om aan te geven hoe en wat willen wij met elkaar bereiken. Wat wij in ieder geval in onze bijdrage nadrukkelijk hebben ingebracht, is dat er geen sprake is van nieuw beleid noch, en daar sluiten wij ook direct aan bij het CDA, dat er geen enkele relatie is met het in stand houden van de noodzakelijke voorzieningen op dit moment. Dat maakt ook dat wij zeggen dat wij het college willen oproepen om geen verhoging van de OZB met 5% door te voeren zoals voorgesteld en stellen wij ook voor om die dekking te vinden in wat onder andere door BMC is genoteerd in hun tabel op pagina 35 van de notitie die gekoppeld is aan de Perspectief-
Dit verslag moet nog worden vastgesteld.
67
nota. Ofte wel, waarom ligt de ruimte in de niet-wettelijke taken. Dat is de eerste motie die ik zo meteen nog zou willen indienen. De tweede, dat betreft de groei van de gemeente. Hier is nadrukkelijk ook aangegeven, het is een nieuw beleidskader. De wethouder heeft in zijn beantwoording aangegeven dat het heel voorzichtig is toegepast. Alleen, wat wij ook in onze begroting of in onze bijdrage in eerste termijn hebben ingebracht, is alle lucht is er al uitgeslagen. Dit is een voorschot nemen op mogelijk lucht, terwijl je het in zijn geheel aan de algemene middelen toedicht. Daarbij denken wij, dit is niet wijs op langere termijn. Vandaar ook een motie waarbij wij voorstellen om het voorgestelde beleidskader rondom de groei niet opnemen op deze manier voor 2012, ook omdat wij al enigszins kunnen inschatten dat wij die inkomsten redelijk reëel kunnen krijgen, voor 2012 wel een bedrag van € 80.000,-- op te nemen, maar in meerjarenperspectief dat niet op deze wijze te doen. Daarmee zitten wij in een soort middeling om het maar even zo te zeggen, maar ook weer aan te geven van wij hebben een opgave met elkaar te pakken en zorg er nou voor dat wij onszelf niet zo platslaan dat wij niet meer kunnen meeademen. De derde motie. Dat betreft de korting op het onderhoudsbudget rondom de doordecentralisatie binnen het onderwijs. Wij hebben nadrukkelijk een inspreker gehad die aangaf dat schoolbesturen niet gekend, niet akkoord zijn met wat is voorgesteld in de Perspectiefnota. Wij zijn ook van mening dat er goede redenen waren doorgegeven om dit als niet reëel te zien, want zij hebben daarbij ook nadrukkelijk aangegeven dat er al een werkwijze is die maakt dat er heel kostenefficiënt gewerkt wordt. En wij vinden het gewoon ontzettend belangrijk dat wij juist op dit soort belangrijke elementen met overeenstemming werken en daarom ook een motie om deze korting in de doordecentralisatie niet op te nemen in de begroting en om de dekking te zoeken binnen het programma Samenleving, onderdeel Kennis en Economie. Dit zijn de moties die wij willen indienen. Misschien nog één opmerking die ik had willen maken rondom afval/OZB. Die had ik moeten maken, maar heb ik even verzuimd. Dat is namelijk een soort citaat van de wethouder. Hij zei namelijk zo goed als letterlijk “wij gebruiken de OZB als bezuinigingsopgave”. Kortom die gewoon een lastenverhoging zonder nieuw beleid en dit kunnen wij volgens mij niet mee spreken met een wethouder die dat zelf ook nooit zo heeft uitgesproken. Dus het bevreemdt ons zeer dat hij dat nu in de beantwoording wel heeft gedaan. Ja, u heeft echt gezegd OZB als bezuinigingsopgave. Dat als reactie in deze termijn. Voorzitter: Dank je wel. Overigens was ik net vergeten te zeggen dat wij de motie die door de VVD is ingediend nummeren met nummer 1 en dat betekent dat wij de OZB-motie nummer 2 geven, volgorde van indiening. En ik heb ook geconstateerd wie voldoende ondertekend heeft. Ik zal ook even de oproep daaruit voorlezen. Om bij de begroting 2012 en verder geen verhoging van de OZB met 5% zoals voorgesteld door te voeren, om de dekking te zoeken door extra besparingen in de niet-wettelijke taken zoals door BMC genoteerd in de tabel op pagina 35, die gaan wij er allemaal even bij zoeken. Motie nummer 3, dat wordt dan de motie over, hoe gaan wij die noemen, griffier? Ik had, over de groei van de gemeente en die roept het college op om de voorgestelde, om het voorgestelde beleidskader rondom groei van de gemeente niet op te nemen, om voor 2012 wel een bedrag van € 80.000,-- op te nemen, zodat voor de begroting 2012 geen extra dekking gevonden hoeft te worden, maar voor de jaren 2013 en verder een alternatieve dekking te verzorgen. Dat is motie 3, maakt ook deel uit van de vergadering. En motie 4, dat is dan over de doordecentralisatie en die roept het college op om de in het kader van de doordecentralisatie voorgestelde korting op het onderwijsbudget onderwijs niet op te nemen in de begroting 2012 en verder, om de dekking te zoeken binnen het programma Samenleving, onderdeel Kennis en Economie. En dat is motie nummer 4. Daarmee is de bijdrage van de ChristenUnie afgerond en gaan wij door naar de woordvoering van de fractie van de SGP en ik denk dat daar de heer Boele voor gesteld staat. Gaat uw gang. De heer Boele; Dank u wel, voorzitter. Voorzitter, namens het college begon de wethouder van Financiën zijn betoog dat er heel veel stuurmanskunst verreist was om deze Perspectiefnota op de tafel van de raad te krijgen. En ik wil u zeggen dat die opmerking bij ons binnengekomen is. Dat hadden wij al vastgesteld toen wij de Perspectiefnota als fractie bestudeerden en wij ons prepareerden op de algemene beschouwingen en dat is in het debat van vanavond alleen maar nader bevestigd. Eigenlijk vinden wij, maar dat is een politiek oordeel van mijn fractie, dat het document aanmerkelijk meer waardering verdiende dan dat hij de bijdrage van enkele collega’s tot nu gekregen heeft. Als je je in herinnering roept hoe de situatie er voorstond bij de begroting 2011 en als je dat nu vergelijkt met wat in deze Perspectiefnota voorligt, als je je ook realiseert dat er nu een adequaat financieel instrumentarium is, wat ons in staat stelt om onze rol te spelen, om leiding te nemen in het financiële debat en als je dan
Dit verslag moet nog worden vastgesteld.
68
ziet op welke wijze het college in staat is met deze nota om enerzijds te houden wat wij hebben, zoveel mogelijk te houden wat wij hebben en anderzijds geen onredelijke offers van onze burgers te vragen, dan vind ik dat dat document er echt mag zijn. Dat is een inleidende opmerking in tweede termijn van mijn fractie, voorzitter. Wij hebben er waardering voor dat het college gehoord de inbreng van de bijna voltallige raad, het eigen voorstel op het punt van scenario b aanpast en zegt, laten wij nu niet aan de raad vragen in te stemmen met het scenario maar neem er vooralsnog kennis van. Ga wel aan de slag met dat scenario, wees bereid op een eventueel op dat punt onzekere en moeilijke toekomst, maar vraag nu niet aan de raad accordeer dit scenario. Dat vinden wij een goede zaak, temeer ook omdat ook onze fractie gezegd heeft dat voor ons de zwembaddiscussie nog helemaal openligt en dat wij buitengewoon veel belang hechten aan de uitkomsten van het onderzoek van de Wiekslag. Voorzitter, dan over de belastingen. Wij hebben daar al in de eerste reactie afgelopen maandag met elkaar uitvoerig over gesproken. Ik vind het echt te grote bewoordingen, mevrouw Leeuwis, u gebruikte ze zojuist in de tweede termijn, dat het college misleidende informatie heeft verschaft, dat het college arrogant is. Ik weet, mijn fractie is gelieerd aan dit college maar ondanks dat zeg ik, ik vind dat het oordeel het college handelt arrogant niet op zijn plaats is. Mevrouw Leeuwis: Daar meteen dan maar op reageren, voorzitter? Voorzitter: Gaat uw gang. Mevrouw Leeuwis: Eerst even het eerste punt en daar ben ik helemaal met arrogant bezig. Wat was nou uw eerste punt? Hè. Nou, wat zei u nou als eerste? De heer Boele: U wilde een interruptie plaatsen, dus… Mevrouw Leeuwis: Ja, op allebei …………………, maar ik ben even kwijt wat u nou als eerste zei. Het tweede was arrogant en het eerste was? De heer Van Lavieren Misleidend. Mevrouw Leeuwis: Misleidend ja. Nou ik vind het inderdaad… De heer Boele: Ik zei niets. Ik citeerde uw woorden, u had het over misleidende informatie. Mevrouw Leeuwis: Ja, ja, klopt. En dat vind ik nog steeds. Dat zal ik ook even uitleggen. Op het moment dat je een persbericht naar buiten doet waarin de stelt dat er maar 2% OZB-verhoging zit aan te komen terwijl het voor huiseigenaren 7% is, dan vind ik dat je maar een halve waarheid vertelt. Op het moment dat je een persbericht uitstuurt over een jaarrekening, dat er een overschot is van € 3 ton, terwijl er een tekort was van € 2 ton en je, nou laat ik dan ook zeggen, maskeert dat door te zeggen van nee, maar wij hebben gewoon gezegd dat Mandenmaken laten wij eruit, want dat doet beter recht aan de jaarrekening, het is een halve waarheid. Op het moment dat je reconstructie Zeelt, bewonersparticipatie naar je toetrekt om te zeggen kijk, wij luisteren nou eens naar de bewoners, ik denk ja, dat is een halve waarheid want die reconstructie was allang gepland. Nou, zo kan ik nog wel een aantal voorbeelden noemen. Dat vind ik misleidend. Het is goede sier maken met halve waarheden. En wat is arrogant vind, is als de wethouder dan probeert mijn woorden terug te geven met een opmerking, acht, u leest de notulen ook niet goed. Ik denk ja, ik heb ze wel goed gelezen, ik ben bij de vergadering geweest. Ik vind dat geen manier van antwoord geven. Op mij komt dat arrogant over.
Dit verslag moet nog worden vastgesteld.
69
De heer Boele: Voorzitter, halve waarden zijn maar al te vaak hele leugens, dus daar neem ik graag afstand van, als dat gebeurt. Alleen, laten wij ook tegen elkaar zeggen, mevrouw Leeuwis, als je alleen maar zou communiceren de OZB gaat voor de huiseigenaren met 7% omhoog, dan heb je ook een halve waarheid gecommuniceerd. Want wat het college doet, is, althans de Perspectiefnota geeft daar getuigenis van, wij gaan de opbrengst van de afvalstoffenheffing verlagen met € 100.000,-- en dat correspondeert navenant met een verlaging van het tarief. Dat krijgen dus alle burgers terug omdat wij minder kosten maken. En vervolgens, het zijn twee onderscheiden patronen, hebben wij ook afgelopen maandag met elkaar uitgesproken, vragen wij aan de burgers om inderdaad een hoger offer te leveren voor de OZB. Maar uiteindelijk is de bedoeling per saldo 0, ware het niet dat er een aantal herverdeeleffecten optreden die wij moeten corrigeren. Dat is dan het hele verhaal. Dat is één. En twee, en twee. Wij hebben ook tegen elkaar gezegd een maandag, geeft u uzelf rekenschap van wat het nou precies betekent voor mensen. Het college heeft voorzien in aanvullende informatie over wat deze beide maatregelen in combinatie met elkaar betekent voor huiseigenaren, want die gaan er uiteindelijk op achteruit, mits zij een woning hebben van een WOZ-waarde hoger dan € 260.000,--. Dat zijn dan wel de feiten. Daar hebben wij het uiteindelijk met elkaar over. En mijn pleidooi is om dan wel het totale verhaal te vertellen. Dat zeg ik tegen u en dat heb ik afgelopen maandag ook tegen het college gezegd. Vervolgens, voorzitter, er is discussie over de vraag of het college heeft toegezegd dat bij de Perspectiefnota zij zelf het initiatief neemt om tot een andere invulling te komen van de precarioheffing voor leidingen. Die toezegging is niet gedaan. Was die toezegging gedaan, had ik hem ook zelf geweten. Het kan wel zo zijn geïnterpreteerd. Dat geef ik onmiddellijk toe, maar om dan met hoge toon te beweren, college, u hebt het toegezegd en u komt uw eigen toezeggingen niet na en zie daar, wij hebben een geweldig probleem, dat vind ik niet terecht, althans dat is niet mijn beeld bij de discussie. Ik heb ze allemaal meegemaakt en ik heb geweldig goed geluisterd ook naar de kant van het college, ik vind dat u dat op die manier niet kunt zeggen. Nogmaals, uw eigen interpretatie staat. Dat betwist ik niet. Maar dan moet u ook een beetje ruimte geven aan de interpretatie en de beeldvorming van anderen op dit punt. Dat brengt me tegelijkertijd bij een voorlopig oordeel van de motie. Ik heb ze nog niet kunnen bestuderen overigens, ik heb ze ook nog niet gezien, maar ik heb afgelopen maandag gezegd, wij zijn bereid om goed na te denken over de steun aan moties van anderen rondom de precarioheffing, rondom de OZB, maar dan moet er wel een adequate richting voor een dekking zijn ondergelegd Nu alleen tegen het college zeggen, kom zo meteen maar met de begroting met een aanvullende dekking van € 177.000,-- dat vind ik geen begaanbare weg. Te meer niet omdat de Perspectiefnota reeds aantoont dat voor het jaar 2012 er nog steeds een probleem op te lossen valt van zo’n dikke, ik meen uit mijn hoofd gezegd, € 200.000,--. Ik kom daar straks nog mogelijk bij de beoordeling van de moties nader op terug. Voorzitter, wij hebben kennisgenomen via de beschouwingen van D’66, en daarvoor dank, dat het met Zuid-Holland-Zuid niet goed gaat en dat is een verkeerde boodschap, de zoveelste op rij rondom onze regionale verbanden en daar willen wij meer van weten. Wij zijn geschrokken van de mededeling, en ik neem aan dat die van de kant van de heer Van der Plaat mogelijk als lid van het raadsledenplatform is aangeleverd. Dat de voorzitter gezegd zou hebben Zuid-Holland-Zuid is niet in control. Dat vinden wij een ernstige boodschap. Temeer omdat wij nog niet zo lang geleden als raad hebben gesproken over de oplossing van het probleem van Zuid-Holland-Zuid in relatie tot het Servicecentrum en wij toen meenden, dat werd voorafgegaan door een presentatie van de secretaris van de gemeenschappelijke regeling, dat het lek boven water was en dat wij een nieuwe weg voor de toekomst zouden gaan plaveien. Als dat nu opnieuw niet waar blijkt te zijn, dan wordt het wel erg ingewikkeld om als raad nog een gunstige positie ten opzichte van die gemeenschappelijke regeling te blijven innemen. Ik zoek naar argumenten wat dan nog overblijft. Ik vind ook dat het college de verantwoordelijkheid heeft om daar in de richting van de raad klip en klaar over te communiceren. Ik heb de indruk dat wij op dit punt ondertussen grenzen aan het bereiken, misschien al wel aan het overschrijden zijn. Ik kan het niet mooier maken en ik ben erg benieuwd van het college om daar in volgende termijn nog wat naders over te vernemen. Voorzitter, wij vallen een wethouder Cardon voluit bij als hij hoog opgeeft van de Welzijnsstichting Alblasserdam. Er zijn hele mooie dingen mee bereikt. Wij hebben in de achterliggende jaren in deze raad menigmaal het debat gevoerd over ROWA en over SWOA. Hij heeft toen het initiatief genomen om te komen tot een nieuwe stichting met een nieuw elan, met een aanzienlijk ander kosten- en subsidieniveau en dat lijkt goede vruchten af te werpen. Wij hebben tot ons genoegen twee weken geleden de nieuwe voorzitter van de stichting de commissie horen toespreken. Wij hebben dat bevestigd gezien in de brief die hij als enige instelling in de richting van de raad heeft gestuurd en wat
Dit verslag moet nog worden vastgesteld.
70
wij zien, is een positieve attitude. Dat is overigens iets wat ik meer zie en hoor. Dan heb ik nog een boodschap aan met name D’66. Onze overtuiging is dat de nieuwe stijl van besturen, het opzoeken van instellingen en het in gesprek zijn met instellingen, dat dat vruchten afwerpt en dat dat ook vernieuwend is en dat gemeentebestuur naar instellingen toegaat en zij naar ons. Daar hebben wij allemaal met elkaar kennis van kunnen nemen. En dan vind ik het oordeel van D’66 van ja, het lijkt wel nieuw maar uiteindelijk is het niet vernieuwend en wat levert het nou op, vinden wij wel mager of laat ik zeggen onterecht. Voorzitter, u hebt ook wat gezegd over de bestuursstijl. U hebt ons uitgenodigd om daar het gesprek met elkaar over voort te zetten. Dat willen wij graag doen. Wij zien op dat punt uw notitie tegemoet. Vooralsnog, zie ook onze algemene beschouwingen van maandag. Zijn erkentelijk over de tot nu toe bereikte resultaten. Ja, dat was het eigenlijk wel. Ik heb nog wel allerlei dingen te vragen over de moties maar ik wacht even de volgende termijn af waarin wij die met elkaar zullen bespreken. Dank u wel. Voorzitter: En dan gaat het woord, wat mij betreft, door naar de fractie van D’66. Mijnheer Pardo. De heer Pardo: Dank u wel, voorzitter. Laat ik beginnen om te zeggen dat onze toon van afgelopen maandag inderdaad een pittige was. Dat hebben wij bewust gekozen. Dat als eerste. Ik heb ook in mijn betoog ergens een zinsnede gemaakt naar een boek, een boek wat door een, door een voormalig minister is geschreven en dat betrekking had op Nederland en dat hebben wij vertaald naar de zin van deze gemeente kan zoveel meer. Ons betoog heeft echt de bedoeling gehad om te triggeren en om uit te dagen om inderdaad die dialoog aan te gaan. Ik ben wat dat betreft heel blij met de bijdrage van de voorzitter, waarbij uiteindelijk die, onze zinsnede ook echt gebruikt is en die uitdaging opgepakt is. Ik denk dat hetgene is wat wij graag zien. Ik ben veel minder blij met de reactie van de PvdA, omdat je daar, en ik ga dadelijk inhoudelijk op het verwijt in, want ik wil dat ook echt wel benoemen, het betreffende verwijt, want het college heeft het ook benoemd in die, bij monde van de heer Verheij, maar de reactie is er één van met u praat ik niet meer. Ik vind dat een hele vreemde reactie in dit gremium. Ik ga dadelijk wel vragen stellen aan de PvdA. Gegeven de reactie verwacht ik dat daar geen antwoord gaat komen en dat er dus geen dialoog meer mogelijk is. Ik vind dat heel jammer om op die manier bij deze zinsnede, want uiteindelijk.. Vanuit alle fracties worden er verwijten gemaakt, vind ik prima, ga ik daar inhoudelijk ook echt een antwoord op geven, maar ik vind het heel vreemd dat er hier een fractie in dit gremium zit, die zegt u staat buiten spel met u praat ik niet meer. Als de bedoeling anders is geweest van de, van de fractievoorzitter van de Partij van de Arbeid hoor ik dat dadelijk graag, maar dat is in ieder geval de lading die ik aan hun bijdrage geef en ik vind dat vanuit democratisch gehalte echt een hele kwalijke boodschap. Want uiteindelijk moet je te allen tijde, zelfs als mensen dingen zeggen waar je een bepaalde lading aan geeft, moet je te allen tijde de lijnen van communicatie openhouden en met elkaar in die dialoog blijven. Ik denk dat dat de basis is waar wij hier binnen dit gremium met elkaar omgaan. En ik vind de bijdrage van de PvdA, wat inderdaad op dit punt maar doorging en doorging, maar uiteindelijk vind ik dat echt, ja, nou ja, goed. Als wij dan iets buiten de orde stellen, zeg ik… Ik ga dadelijk wel inhoudelijke vragen stellen, want die heb ik zeker voor de PvdA, maar dat geven gezegd als eerste. Ten tweede. Vertrouwen. Vertrouwen is één van de dingen die ik even in de leidraad van mijn reactie zou willen geven. Onze pittige reactie van, of ons pittig betoog van afgelopen maandag is dus begonnen vanuit het vertrouwen dat wij hier, in deze gemeente meer kunnen. Meer kunnen ten aanzien van de burgers, meer kunnen ten aanzien van ons ambtelijk apparaat, ook het ambtelijk apparaat is duidelijk het vertrouwen, wil ik daar bovenaan stellen, en ook meer kunnen als college. Als ik dan kijk naar een aantal inhoudelijke punten die ons voor de voeten zijn gegooid, laat ik nu eens inkomen, terugkomen op dat ambtelijk apparaat. En ik stel daar tussendoor gelijk wat vragen aan de verschillende, aan de verschillende fracties. Ik heb in mijn betoog als voorbeeld gebruikt de zinsnede van het rapport van BMC. Er wordt daar gesproken over een ambtelijk apparaat wat in kwantiteit en kwaliteit niet voldoet. Moet u zich eens voorstellen dat u bij een organisatie werkt, waar een externe adviseur dat advies uitbrengt en u leest dat als ambtenaar. Wat doet dat met uw motivatie binnen die organisatie. Ik werk zelf bij een redelijk succesvol bedrijf en ik weet dat succes begint bij het geloof wat je hebt in je personeel en het eindigt bij het geloof wat je hebt in je personeel. Ik zie te vaak, en ook weer in de bijdrage van de heer Verheij, als hij zegt dat wij kwaliteit willen terugwinnen, dan denk ik van wat doet dat met de mensen die momenteel verantwoordelijk zijn voor die huidige, voor dat huidige kwaliteitsniveau. Als ik de PvdA hoor met een voorstel om voor een aantal mensen voor jaren het salaris te bevriezen, wat doet dat met de motivatie van de mensen wiens salaris het betreft. En als
Dit verslag moet nog worden vastgesteld.
71
wij vervolgens, als wij vervolgens voorstellen doen waarvan wij zeggen, natuurlijk, ook ten aanzien van bezuinigingen, ten aanzien van bezuinigingen willen wij, zeggen wij van dan ook, dan moet ook dit ambtelijk apparaat moet daarin bijdragen en dan heb ik het specifiek over het kijken naar 2012. En als ik dan inderdaad de zinsnede gebruik, en ik wil gelijk beide zinsneden wil ik bij de kop pakken, het buiten schot blijven van het ambtelijk apparaat maar ook de carrièreperspectieven. Ik heb de carrièreperspectieven, heb ik even op gereageerd bij de heer Wesselius. Je moet je ogen niet sluiten voor motivaties binnen grote organisaties, zonder iemand persoonlijk aan te spreken, want het gaat helemaal niet om de persoon, om de motivaties van personen, maar ook in grote, in grote organisaties spelen motivaties van medewerkers, perspectief in carrière speelt gewoon een rol in uiteindelijk de dingen die zij doen. Ik bedoel, natuurlijk kunnen wij dat doodzwijgen. Ik vind het niet erg om hier een onderwerp als de vijfde macht ter sprake te brengen. Heerst daar een taboe over, misschien heerst daar een taboe over om daar in politieke kring over te praten. Ik schroom niet om dat te betrekken in mijn overwegingen als ik nadenk over de toekomst van deze gemeente en de manier waarop wij met het ambtelijk apparaat omgaan. Daarmee doe ik niets af aan de kwaliteit van de bijdrage van mensen. Ik probeer alleen te bedenken wat mogelijke motivaties zouden zijn in de, in de kwaliteit of in het product wat zij uiteindelijk leveren. Ik vind daar op zich niks mis mee. Goed, voor zoverre even het ambtelijk apparaat. Maar ik wilde daar duidelijk die vertrouwen, die vertrouwensissue wilde ik daar bovenop zetten. De heer Boele: Maar mag ik even één vraag aan u stellen, mijnheer Pardo. Voorzitter: Mijnheer Boele. De heer Boele: Bedoelt u nou te zeggen het college heeft, straalt onvoldoende vertrouwen in de richting van het apparaat uit en ik zal ze nu laten zien hoe dat beter kan. Nee, maar ik probeer u te vertellen hoe het overkomt. U geeft een hele harde dreun in uw beschouwingen van afgelopen maandag in de richting van het apparaat en tegelijkertijd zegt u tegen het college, jullie doen onvoldoende om het vertrouwen van je eigen apparaat… U haalt een bijdrage van de heer Verheij aan. Dat klopt dan toch niet met elkaar, want dan zou je verwachten… De heer Pardo: Ja, dat zijn, dat zijn twee kanten van dezelfde medaille, mijnheer Boele. De heer Boele: Daar begrijp ik helemaal niets van. De heer Pardo: Nee? Dan zal ik u zeggen… Als je mensen wilt uitdagen om beter te presteren binnen een organisatie, dan moet je ze wijzen op hun taakstelling. Ja? Dan moet je ze dus inderdaad… En dat kunnen zij niet zelf, zij kunnen niet zelf zeggen OK wij gaan… Daar moet je ze inderdaad op wijzen en daar moet je hard in zijn. En vervolgen kun je wel het vertrouwen hebben dat zij dat kunnen, kunnen bereiken en kunnen vervolmaken. De heer Boele; Maar nu zegt u dat het college dat niet doet. Dat vind ik een verstrekkend… De heer Pardo: Als ik in de communicatie… De heer Boele: Nee, ik maak een, mag even mijn interruptie afmaken. Dat is een zeer verstrekkend oordeel want ik heb daar totaal geen enkel zicht op. Ik hoor wel van de kant van de wethouder dat hij investeert in de ontwikkeling van het apparaat. Hebben ook een paar keer een presentatie van de secretaris gekregen. U kunt nu toch niet in deze raad volhouden dat daar geen investeringen op worden gepleegd. En uw verhaal. Ja. Nou ja, goed.
Dit verslag moet nog worden vastgesteld.
72
De heer Pardo: Nee, maar tegelijkertijd… Tegelijkertijd vinden er natuurlijk allerlei in groepen, op regioniveau vindt er allerlei overleg plaats over hoe bepaalde taken op een andere niveau kan gaan plaatsvinden. Tegelijkertijd verschijnt er een BMC-rapportage dat spreekt over een tekortkomen in kwantiteit en kwaliteit van dit ambtelijk apparaat. Dat gebeurt natuurlijk over de hoofden van die mensen die hun werk doen heen. Of bent u dat niet met me eens? De heer Boele: Maar als dat feitelijk juiste constateringen zijn, wat mankeert er dan aan zo’n constatering en dan heeft het college met de secretaris hebben de opdracht om dat te verbeteren. En wij bevragen het college daarover en wij krijgen hun antwoorden. Daar zijn wij hartstikke hard mee bezit. Wat moet je nou nog meer van een college vragen. Nee, maar mijnheer Pardo, nou moet u ook even proberen van uw eigen spoor los te komen, dus ……………….. (noot notulist: heer Pardo hoest in microfoon) aan ons wordt voorgelegd. De heer Pardo: Excuus. Wat kun je meer van een college vragen, is je vraag toch? De heer Boele: Ja. De heer Pardo: Wat kun je meer van een college vragen en uiteindelijk heeft de heer Wesselius al, al in de beantwoording die ik afgelopen maandag gaf, al eigenlijk gezegd van ook de noodzaak inzien dat er een cultuurverandering nodig is. Ja? Dus dat gebeurt. Daarvan zeggen wij, en dat is ons oordeel op dit moment, ik zie teveel signalen, maar wordt er uitgegaan van de onmogelijkheid van het apparaat hier om de gestelde uitdagingen beet te pakken. Dan zeg ik van dat is een signaal naar, naar het interne apparaat, dat is een signaal van u bent niet bij machte, vanuit het management, u bent niet bij machte om de dingen aan te pakken die wij willen aanpakken. Wij zoeken het bij een externe organisatie, wij zoeken het op regionaal niveau, wij zoeken het door extern weer mensen aan te trekken. Dat is het punt waarvan ik zeg van, en dat is…Nou ja, ik wil niemand wat leren en ik wil niet belerend zijn, maar dat is wel het effect dat ik weet van waar haal je de motivatie weg. De heer Boele: Ik rond af, voorzitter, maar, mijnheer Pardo, ik vind dat u, ik vind dat u buiten het speelveld treedt met deze opvattingen. U geeft verstrekkende oordelen over het functioneren van een apparaat waar u geen enkel zicht op hebt. Wij evenmin. En dan moet u zich niet op die manier zo zeer laten gaan, want dan hebt u uiteindelijk als effect wat wij moeten doen in deze raad van ja, laat maar, laat maar. De heer Pardo: Ik baseer me, mijnheer Boele, op de signalen die ik krijg op basis van de documenten die ik krijg heb doorgelezen. En dat is hetgene wat ik doe. Ik weet dat u in uw dagelijks bestaan wel met een dergelijke organisatie te maken hebt. Ik vind, als er concreet dingen worden voorgesteld, of het is bijvoorbeeld vanuit de PvdA om iets aan de lonen te doen, dan vind ik dat ik daar een oordeel mag hebben over welke uitwerking dat heeft op de motivatie van mensen. Ik denk dat dat een duidelijk oordeel was. Ik denk als ik… Voorzitter: Ik zag dat de heer Wesselius ook een interruptie wilde doen. Klopt dat? De heer Pardo: Mag ik, als ik heel even mijn termijn mag afmaken, even mijn reactie mag afmaken. Voorzitter: Ik wou even de heer Wesselius het woord geven. De heer Pardo: O. ik dacht dat ik midden in mijn zin zat, maar goed.
Dit verslag moet nog worden vastgesteld.
73
Voorzitter: Nee, dat zat u niet. Gaat uw gang. De heer Wesselius: Ja, ik wilde verder niet in de discussie treden want ik vraag me af of de discussie wel wat gaat opbrengen vanavond. Ik wilde wel even aangeven, u noemde mijn naam en daarmee suggereert u dat ik het met u eens was, dat was ik volstrekt niet. U zei dat ik ook had aangegeven dat er een cultuurverandering plaats moest vinden en daarmee suggereerde u dat wij op dat punt elkaar vonden en dat ik daarmee ook iets had gezegd over de kwaliteit van de organisatie. Dat wat ik heb gezegd, is u zei, toen ging het over de interactieve bestuursstijl, toen sprak u woorden in de geest van het lijkt wel alsof er nog een hele bestuurs- of cultuurverandering plaats moet gaan vinden voordat wij dat echt gaan doen en voordat er echt creatieve dingen gebeuren. Toen heb ik gezegd van dat u daarover verbaasd bent, dat verbaast mij dan weer, want het lijkt mij heel logisch als je je bestuursstijl zodanig wilt veranderen dat hij meer interactief is, daar hoort een cultuurverandering bij. Ik vond het toen vreemd dat u verbaasd was dat die cultuurverandering nodig was. Maar dat heeft helemaal niets te maken met het punt waar u zojuist met de heer Boele in gesprek was. Dat wilde ik even graag ………….. hebben. Voorzitter: Mijnheer Pardo en misschien dat wij daarna dit punt ook kunnen gaan afronden. De heer Pardo± Ja, ik ben mijn lijn van zojuist even kwijt, maar goed. Ik zet mijn betoog even voort. Goed, dat was mijn focus op de ambtelijke organisatie. Nu even richting de samenleving, want daar hebben wij ook een, een, flink wat punten over horen voorbijkomen. Uiteindelijk en mijn zinsnede over, is het alleen wanneer het in beeld komt bij het college als, dat wij, dat zij geïnteresseerd zijn, had, was puur als reactie op inderdaad die inbreng die wij vanuit die, vanuit deelnemen vanuit die groepen van februari gehoord hebben van ja, sinds februari heb ik niets meer gehoord. Ja, dan is dat op dat punt, en natuurlijk ben ik het met de voorzitter eens van dat er door de wethouders van alles binnen de samenleving gedaan wordt, ik vraag me alleen af, en dat is, dan komen wij weer op het stuk vertrouwen en ik heb hier verschillende voorbeelden vanavond horen voorbijkomen, hoe gaan wij, en wat dat betreft is de suggestie van de burgemeester een hele goede van daar moeten wij nog extra naar gaan kijken, maar hoe gaan wij nu die burger en die organisaties echt het vertrouwen geven dat wij, dat wij nodig hebben, waarbij wij dus het stuk ontlasting van datgene wat hiervandaan nodig is, bereiken. Als ik in de voorbeelden van wethouder Veerman ten aanzien van CKC en KDO maar ook ten aanzien van het zwembad weer hoor spreken over externe consultants die dus inderdaad rapporten moeten maken op basis van… Dan jeukt het bij met name in die term van vertrouwen. Er ligt vanuit de KNZB, er ligt vanuit de organisatie, liggen er plannen, liggen er rapporten, waarvan wij zeggen van moeten wij inderdaad weer dat premium vanuit het gemeentehuis nemen van ja, maar eerst moet hier, inderdaad daar moeten commissies overheen gaan, daar moeten… Dat is het stukje, het proces waarvan ik zeg van hoever gaat vertrouwen dan precies en kunnen wij daar dan betere stappen in maken dan wellicht nu. Daarmee zeg ik niet gelijk van OK, wij moeten alles overboord gooien, laat ze het maar uitzoeken, zij doen het maar helemaal zelf. Maar de rol die je als gemeente neemt, zou ik eerder, en dan kom ik een klein beetje op de netwerkdemocratiediscussie en het denken daarover. Ik heb begrepen dat de voorzitter van de KNZB ook iemand is die in het gremium van Zuid-Holland-Zuid een politieke rol vervult. Dan zeg ik vanuit, dat zijn juist... Of binnen Zuid-Holland een politieke rol vervult. Dat is juist een persoon in ons netwerk die ons wellicht kan helpen. Dat zijn het, dat is het soort ondersteuning wat je, denk ik, vanuit dit huis kunt aansturen. En ja, daar zie ik inderdaad of daar zagen wij inderdaad in dit voorbeeld, als het gaat om vertrouwen schenken aan de samenleving, zagen wij te weinig van en hebben wij juist inderdaad de vinger proberen te leggen op die dingen waarvan wij zeggen, van op die manier ga je vertrouwen aan die samenleving. De heer Wesselius: MdV. De heer Pardo Ik heb ook een aantal… Voorzitter: Mijnheer Wesselius, een interruptie.
Dit verslag moet nog worden vastgesteld.
74
De heer Wesselius: Ja. Ik denk dat ik ongeveer begrijp wat u in algemene termen zegt. Maar nou even concreet. U haalt nu een voorbeeld aan over het zwembad en dat ligt u en uw fractie nauw aan het hard zoals ons allen. Wat wilt u nou concreet dat het college anders gaat doen dan wat het college heeft voorgesteld. U zegt van vertrouw nou dat de KNZB het regelt, zo komt het op mij over, en leg meer vertrouwen in de samenleving en woorden van die strekking, maar uiteindelijk zijn wij hier verantwoordelijk voor het geld wat wij straks als gemeente in een plan gaan steken. Dat wil ik best doen met ogen dicht, blind vertrouwen, nou, dat zal u vast niet bedoelen. Maar wat bedoelt u dan wel. Daar ben ik zeer benieuwd naar. De heer Pardo: Ja, precies, precies. Misschien is mijn voorbeeld een klein beetje warrig, maar als er al heel veel kennis in de samenleving zit, maar niet in de samenleving alleen, van de inwoners van dit dorp, maar ook inderdaad mensen aan de andere kant, aan de KNZB-kant waar dus ook al relaties mee bestaan en waarbij je zegt daar kun je heel veel kennis weghalen, dan moet het toch niet zo zijn dat wij dan weer een externe partij aan gaan trekken die dan weer een objectief oordeel moet gaan vellen over… Dan moet je daar toch uiteindelijk in vertrouwen met elkaar een goed plan kunnen neerleggen. Ook met de kennis die wij in dit huis hebben of niet? De heer Wesselius: Natuurlijk. Mag ik u op een kleine inconsistentie in uw beide verhalen wijzen? In u eerste bijdrage over de ambtelijke organisatie zegt u van hé, is het eigenlijk niet vreemd dat de ambtenaren zelf niet komen met plannen die het ambtelijk apparaat aantasten. Daar zegt u van, je kunt niet vertrouwen dat een organisatie zichzelf pijn doet. Nu zeggen wij over, hebben wij het over het zwembad en daar zegt u van hé, wij hebben een club die wil een zwembad bouwen en daar zegt u van nou ja, daar moet je dan wel… Dat is toch precies hetzelfde verhaal. Ik bedoek, je kunt toch ook niet zeggen van vertrouw nou maar op de KNZB, want die hebben een plan, en vraag ze of het een goed plan is, dan zeggen zij ja. Vraag het ze nog een keer, dan zeggen zij nog een keer ja. Nou, als je drie keer ja zegt dan is het waarschijnlijk waar. Ik bedoel, waarom is uw filosofie richting de ambtenaren anders dan richting de KNZB. Ik begrijp… Wat is er mis mee om in dit geval een extern, of een derde partij te vragen of zelf eens goed te kijken of het plan van de KNZB überhaupt wel klopt. Of het wel kan hier in het dorp. De heer Pardo: En dat is dus typische zo’n voorbeeld van hoe geef je uiteindelijk het overdragen van, van verantwoordelijkheden richting de samenleving, richting organisaties, hoe ga je dat vorm geven zonder inderdaad de finale controle te willen blijven uitvoeren. Ik bedoel, dat is wat ik aangeef, dat ik zeg gebruik de kracht van je netwerk als gemeente om dat uiteindelijk voor die organisaties waar te… Maar uiteindelijk zien wij het verschuiven richting particulier initiatief inderdaad, waar je inderdaad van zegt nou OK, goed wat is dan de rol van de gemeente die je daarin wilt pakken, Of daar een externe… Voorzitter: Laat u niet afleiden. De heer Pardo: Of daar een… Ja, sorry, aan de linkerkant werd toch wat gereageerd. Had ik eigenlijk niet verwacht, maar goed. Of er dan toch een reactie daarop, sorry, ja, nu ben ik inderdaad van mijn apropos, of je dan uiteindelijk daar toch de dermate de controle moet uitvoeren zoals dat nu voorgesteld wordt, ja, dat is inderdaad het soort discussie die ik zoek en waarvan ik zeg van hoever gaat vertrouwen dan inderdaad in de samenleving en zo’n gevoel………………… Voorzitter: Ik had het gevoel dat wij op dit punt misschien konden gaan afronden, maar mevrouw Leeuwis wil een duit in het zakje doen? Of was dat per ongeluk dat het lampje aanging. Mevrouw Leeuwis: Ik heb geen portemonnee meegebracht, voorzitter. Voorzitter: Ja, dat kan ook.
Dit verslag moet nog worden vastgesteld.
75
Mevrouw Leeuwis: Ja, nee, omdat het nu een beetje abstract blijft, dus ik begrijp… Voorzitter: Ja, dat gevoel had ik ook, dus ik dacht misschien is het goed naar het volgende onderwerp door te gaan. Mevrouw Leeuwis: En ik dacht, nou ja, ik dacht, op zich heeft hij volgens mij een goed punt, althans ook het punt dat de VVD al eerder heeft gemaakt, maar om het dan even wat concreter te maken, zodat wij in ieder geval begrijpen waar het over gaat, de verenigingen hebben zelf aangegeven jongens, wij hebben het hele concept, wat wij missen zijn de concrete uitgangspunten die het college of die de ambtenaren hier gebruiken. Nou, weet ik het, dat gaat over grond, dat gaat over vierkante meters, het gaat over exploitatie, weet ik veel allemaal, wat voor parameters er allemaal zijn. En natuurlijk is een concept hier neerzetten anders dan in Hendrik-Ido-Ambacht of en Zwolle of weet ik veel waar. Elke omstandigheid is anders. Zij hebben gevraagd, herhaaldelijk, geef ons alsjeblieft diezelfde uitgangspunten, dan maken wij op basis van diezelfde uitgangspunten voor u het concept panklaar. Natuurlijk moet je dan een finaal oordeel daar als organisatie hier over vellen, maar dat scheelt je wel bijvoorbeeld een ambtenaar in uren. Nou, dat is volgens mij wat de heer Pardo concreet bedoelt. Nou, hij knikt ja, u knikt nee… Voorzitter: Ja, hij knikte, ik zag het ook, ik zag het ook. De heer Pardo: Ja, maar, ja maar ik wil het nog uitbreiden, want de vraag is ook,,, Voorzitter: Maar houdt u ook rekening met het tijdstip. De heer Pardo: Ja, ik houd rekening, want ik heb ook nog een aantal vragen. Voorzitter: Ja, ik dacht dat u nog meer wilde zeggen. De heer Pardo: Ja, ik heb wel een aantal vragen voor de fracties. Voorzitter: Ja, daar wilde ik op wijzen. Ja. De heer Pardo: Maar heel even om dit punt af te ronden. Hoe is dit proces tot stand gekomen. Als er dus inderdaad iemand in het netwerk is, politieke netwerk in Zuid-Holland-Zuid die die rol vervult, waarom is dan uiteindelijk voordat wij aan, het zwembad uiteindelijk met dit initiatief bij de wethouder is gekomen, hoe hadden wij daar eerder, veel eerder in het proces uiteindelijk via inderdaad die participatie en die manier van spreken met de samenleving, hoe hadden wij daar niet, hadden wij daar niet eerder kunnen komen door gebruik te maken van die technieken van in gesprek komen met de samenleving. Dat is natuurlijk nu even achteraf kijken, maar ja, dan uiteindelijk dat initiatief is bij het zwembad vandaan gekomen. Het aanboren van kennis en het praten met hadden wij in ieder geval in dat lange proces, dat wij, waar wij al in zitten met het zwembad, waarvan wij dachten ja… Voorzitter: Ik denk dat ik gevoel verwoord dat het goed is op dit punt af te ronden. Klopt dat? En dat u weer doorgaat op de andere punten die u nog… De heer Pardo:
Dit verslag moet nog worden vastgesteld.
76
Ja, precies. Even, concreet even een aantal vragen die wij hadden geformuleerd met name vanuit de bijdragen van de andere fracties, waar wij toch wel benieuwd naar zijn hoe die fracties daar tegenaan kijken. Voorzitter: Ik moedig, ik heb de heer Pardo aangemoedigd om door te gaan. Wij hebben niet één strikte tijd afgesproken, maar wij willen allemaal wel ……………… vanavond, dus vandaar. De heer Verwoert: (zonder microfoon) Was het nou drie keer tien minuten of? De heer Pardo: Ja, u wilt geen vragen, begrijp ik. Dat weet ik, mijnheer Verwoert, maar ik, ze komen dadelijk toch. Voorzitter: Dat is waar, maar gaat uw gang. De heer Pardo: ChristenUnie. U zegt in uw bijdrage, u maakt een opmerking over fundamentele discussie over Landvast. En dat vinden wij een twee, een trigger en fundamentele. De vraag heeft u een alternatieve situatie daar voor ogen en hoe, wat, wat zou die zijn. U zegt ten aanzien van het proces van de IPD verrast te zijn door de veranderingen van de opzet. U geeft ook aan dat nieuwe lijnen ten opzichte van de proeftuinen anders moeten worden ingestoken in uw bijdrage. Ja, wij zijn erg benieuwd hoe die insteek volgens u dan zou moeten zijn en wat is de suggestie die u daar wellicht voor zou kunnen, voor zou kunnen doen. SGP. Ook vanuit uw vraag, vanuit uw fractie zijn vragen gesteld over het synchroon lopen van het proces BTA, bestuurlijke toekomst Alblasserdam, en ToD. Voorzitter: Overigens, als één van de fracties zich aangesproken voelt om nog iets te antwoorden, moet u dat wel direct doen, want wij gaan er niet een nieuwe termijn aan wijden. Dus, u hoeft niet te reageren natuurlijk. De heer Pardo; Is u fractie van mening dat dit dan niet wenselijk is en mocht u dat standpunt hebben, dan kunt u dat toelichten. (Noot notulist: iemand zegt zonder microfoon wij hebben een termijn over de moties) Voorzitter: Ja, maar in de termijn over de moties gaan wij niet meer reageren op elkaars fracties. Dus als u wilt reageren op wat de heer Pardo zegt, dan mag u dat per interruptie doen. Dat hoeft u niet te doen. De heer Boele: Maar ik doe het wel en ik kan heel kort zijn. Wij hebben deze kwestie bij de algemene beschouwingen niet aan de orde gesteld en daarom vind ik de beantwoording van deze vraag op dit moment niet opportuun. Het is eigenlijk geen waardevolle interuptie De heer Pardo: Ok. PvdA. Vindt u het in de huidige tijd niet veel effectiever om aan degene die subsidie ontvangt, specifiek te kijken of die indexering echt nodig is, al diegenen die subsidie ontvangen, of in plaats van grofweg de omgekeerde kaasschaafmethode te hanteren. Kan de PvdA zich erin vinden dat ook zwemeducatie een voorbeeld is van het vertrouwen geven aan de samenleving zowel aan ouders als aan zwemverenigingen. En daarbij vinden wij dat wij als gemeente wel, het wel kunnen stimuleren maar, of ondersteunen, maar uiteindelijk niet verplicht stellen. Is, PvdA is een scherp volgen van de daling van het personeelsbestand genoeg of moet hier ergens volgens de PvdA ook een grens getrokken worden. Wat denkt de PvdA, maar ik heb dat net al heel even gezegd, te bereiken ten opzichte van de motivatie van het ambtelijk apparaat door het salaris van mensen voor jarenlang te bevriezen. Het CDA. U roept verenigingen op mogelijkheden te zoeken…
Dit verslag moet nog worden vastgesteld.
77
De heer Van Lavieren: Ho. Ik wil onmiddellijk reageren, MdV. De heer Pardo: Een reactie! Doe ik daarmee weer me in het spel? Voorzitter: U wilt een interruptie plegen. Gaat uw gang. De heer Van Lavieren: Ik richt me maar tot u en aan het eind zult u begrijpen waarom ik dat doe. Ik heb gehoord dat de lijnen open moeten blijven. Onze lijnen zijn wagenwijd open. Alleen, de afstand tussen de heer Pardo en de heer Van Lavieren is zo groot, dat ik maar steeds de indruk krijg dat de ontvangst bij de heer Pardo niet zo goed is. Dus ja, dan heeft het ook geen zin meer om signalen uit te zenden. Ik dank u. Voorzitter: Dank u wel. De heer Pardo: Nou, ik had toch de indruk dat de hoorn aan uw kant op werd gelegd en dat daarmee de verbinding is verbroken. Dat is uiteindelijk mijn definitie van niet meedoen aan het spel. U reageert op mijn reactie, daar ben ik, op mijn vraag, daar ben ik heel erg blij mee. Ik interpreteer dat even dat wij toch meedoen met het spel maar goed, misschien dat u…………………….. Mijn laatste twee vraagjes. CDA. U roept verenigingen op mogelijkheden te zoeken om toch bezuinigingsvoorstellen te, tot bezuinigingsvoorstellen te komen, maar spreekt wel uw steun uit voor een plakje erbij van de PvdA. Dus de subsidie. Denkt u dat dit zal leiden tot dit soort voorstellen vanuit die, vanuit die… Dus, aan de ene kant doen wij inderdaad die indexatieverhoging en aan de andere kant zegt u wel, roept u wel op tot bezuinigingsvoorstellen. En tenslotte, en de belangrijkste richting CDA, denk ik, u noemt het voorbeeld van wijkbudgetten en dat vind ik, vond ik echt een hele positieve. Bent u daar nu echt een voorstander van en wilt u dus ook die weg met ons inslaan en verkennen? Tot zo, tot slot mijn bijdrage in de tweede termijn. Voorzitter: Dank u wel. (Noot notulist: iemand spreekt zonder microfoon) De heer Pardo: Moties voorbereid uiteindelijk. Voorzitter: Ah, goed. De heer Pardo: Ik heb, ik had een mooie vraag voor de VVD voorbereid maar die is eigenlijk al beantwoord, dus dat vind ik spijtig. Ik zal u na afloop nog wel vertellen welke dat, welke dat precies was. Voorzitter: Maar komt u even met de moties. De heer Pardo: Ja, de moties. Wij zullen ze beide indienen. De eerste is ten aanzien van, misschien niet helemaal onverwacht, de finance en control-invulling van de werkplek, waarbij wij toch oproepen om dat binnen de huidige formatie te zoeken en de tweede is ten aanzien van het hanteren van het inflatiepercentage, waarbij eigenlijk twee percentages worden gehanteerd en dat vinden wij met name het vreemde. Als je consistent bent in het hanteren van een inflatiepercentage, doe dat dan zowel op het moment dat er een OZB-verhoging is of en andere en doe dat dan ook op het moment dat je ten aanzien van dat percentage ook subsidies wil verhogen. Daar stellen wij voor om eenzelfde percentage aan te houden. Dat zijn onze twee moties. Dank u wel, voorzitter.
Dit verslag moet nog worden vastgesteld.
78
Voorzitter: En die gaan wij als volgt nummeren. De motie over de financiën die krijgt nummer 5 en die roept het college op om de formatie van het gemeentelijk apparaat niet uit te breiden tot en met het begrotingsjaar 2012. Dat wordt nummertje 5. En nummer 6 dat is de motie over het inflatiepercentage en die roept het college op om bij de begroting 2012 de tarieven en de kosten welke afhankelijk zijn van loon en prijscompensatie met 1,5% te laten stijgen. Beide maken nu onderdeel uit van de vergadering. Daarmee is het betoog van D´66 in tweede termijn ook afgerond en ga ik over naar, jawel, de heer Wesselius van het CDA. De heer Wesselius: Dank u wel. MdV. Wij hebben het gehaald. Ik heb hier drie velletjes liggen en naast mij is men bang dat ik u ook heel veel vragen ga stellen. Dat ga ik niet doen. Het zijn meer de krabbels die ik heb gemaakt tijdens de verhalen van anderen. Voorzitter: Ja, wij weten dat u daar uitstekend toe in staat bent. De heer Wessselius: Ja hè? Laat ik even beginnen met even kort de vragen van D’66 te beantwoorden. En bij de eerste vraag, dat gaat over is het niet vreemd dat je de bezuinig…, dat je de verenigingen vraagt om mee te denken over bezuinigingen en dat je toch meegaat met het voorstel rondom de inflatiecorrectie. Dat vind ik helemaal niet vreemd. Dat is ons vertrouwen in de verenigingen dat zij meedenken met de samenleving. Daarbij wil ik u wijzen op uw woordkeuze. U stelt mij een vraag en en passant zegt u, want je gaat toch mee in het plakje erbij van de PvdA. Daarmee maakt u uw vraag niet meer waardevrij. Dat doet u herhaaldelijk en ik zou u willen vragen dat niet meer te doen, want het ontneemt mij, eerlijk gezegd, de lust om de vragen te beantwoorden, maar ik doe het toch omdat u recht op een antwoord heeft. De heer Pardo: Ik zal er voortaan rekening mee houden, mijnheer Wesselius. De heer Wesselius: Dank u wel. De tweede vraag gaat over de wijkbudgetten. Daar vraagt u aan ons, ben je daar echt voorstander van. Over het algemeen zeggen wij hier dingen waar wij het zelf mee eens zijn en daar wilde ik het bij laten. De heer Pardo: Mag ik daar even op reageren, voorzitter. Voorzitter: Mijnheer Pardo,natuurlijk mag u daarop reageren. De heer Pardo Ik bedoel, wij zijn aan het exploreren en wij proberen op, met name op dat punt van de burgerparticipatie en ik vind de oproep van de voorzitter daar een hele goede, proberen wij te exploreren waar wij elkaar kunnen vinden. Als u nu zegt van ja, ik zeg alleen maar dingen die ik relevant vind en daar… Ik bedoel, u bracht het als voorbeeld naar voren en ik vroeg me serieus af in dat, bij dat punt van is dat nu echt iets wat zij verder willen exploreren of is dat om ook gewoon eens te kijken hoe de verschillende partijen daarin staan. Ik denk dat dan mijn vraag een hele valide is geweest. De heer Wesselius: MdV, ik denk dat de vraag valide is en ik denk dat ik hem ook beantwoord heb. Laat ik er nog iets aan toevoegen. Misschien is dat meer een metaprocesopmerking. Het soort van antwoord wat ik geef, komt ook wellicht voort uit een soort van irritatie over hoe de gesprekken gaan en dat ik bang ben dat ik met ieder woord wat ik uitspreek, een discussie over me heen trek waar ik op dat moment überhaupt geen zin in heb. Ik denk dat wij hier met elkaar kunnen praten op een toon om elkaar te vinden, om elkaar te bevragen op een manier van hé, wij willen er samen uitkomen. En die toon die heb ik de afgelopen uren en ook afgelopen maandag op een aantal momenten gemist. Ik denk dat dat geen goede ontwikkeling. Dat haalt wat mij betreft ook een heel stuk van de openheid in de beraadslagingen weg, waarbij je ziet dat verschillende partijen zich in gaan graven niet op de inhoud, maar
Dit verslag moet nog worden vastgesteld.
79
op bewoordingen, waarbij volgens mij op een gegeven moment ook de dialoog weg is. Nou, in een aantal gevallen zie je dat heel expliciet gebeuren en ik denk dat dat voor het democratisch proces, waar volgens mij D’66 ook een groot voorstander van is, heel erg slecht is. Mevrouw Leeuwis: Voorzitter, mag ik hierop.. Voorzitter: Natuurlijk mag u dat. Gaat uw gang. Mevrouw Leeuwis: Ik verbaas me over de stellingname van het CDA, dat wij hier toch zitten om met elkaar te communiceren om er samen uit te komen. Ik ben niet zo bang voor een pittig betoog of voor pittige bewoordingen. Als ik voor mezelf mag spreken, ook de pittige bewoordingen gaan altijd over de inhoud. Toen u die oproep deed om wat gezelliger te praten met elkaar of minder grote woorden te praten, u voelt zich, u heeft geen zin in een discussie waar u niet op zicht te wachten, toen dacht ik nou, ga eens kijken in de Tweede Kamer. Ik bedoel, wij zijn nog redelijk mak met elkaar, denk ik. Dingen mogen toch ook gewoon benoemd worden. Dus wat mij betreft, hoeven wij niet zo bang te zijn om elkaar scherp te bevragen en om gewoon scherp het debat te voeren en dan gaat het mij helemaal niet om zo stoer mogelijk te zijn maar wel om heel duidelijk te benoemen waar ook de verschillen liggen en ook andere keuzes. Ja, dan komen wij daar misschien niet altijd samen uit, maar het is niet de bedoeling om door scherp te zijn het debat te frustreren. Ik denk eerder, dat vind ik dan even, want wij krijgen vaak het verwijt dat wij te scherp zijn, dan zou ik tegen de anderen willen zeggen, ook tegen ChristenUnie die net iets zie over de toon van onder ander de VVD, voelt u uitgedaagd om ook eens scherp mee te debatteren. Voorzitter: Mijnheer Wesselius. De heer Wesselius: Ik wil hier, ik wil hier niet te lang stil bij staan, want ik had nog wat andere dingen, maar het gaat mij niet om de inhoud, want op de inhoud mag je heel scherp zijn, het gaat mij om de toon en over de woordkeus en de manier… Wij zouden eigenlijk, denk ik, eens even terug moeten luisteren en lezen wat er precies allemaal gezegd is vanavond en dan afvragen of dat nou echt allemaal een echt opbouwende bijdrage heeft geleverd aan het verbeteren van de toekomst van dit dorp. Of wij daar echt iets mee bereiken. En dat je scherp bent op de inhoud, helemaal prima. Het gaat mij meer om een algemene sfeer die hier gaat heersen, waar ik me ongemakkelijk bij voel, en als u zegt, wij moeten elkaar vinden, bedoel ik natuurlijk helemaal niet dat wij het altijd eens moeten zijn, want ik heb bij eerdere gelegenheden ook wel eens aangegeven dat ik vind dat deze raad in de afgelopen acht, negen jaar dat ik hem heb meegemaakt, wel een hele compromisraad was en dat wij altijd alles unaniem moesten vinden. Maar laten wij het dan zoeken op de inhoud en laten wij dan ook concreet en scherp zijn op de inhoud en laten wij dan vermijden dat wij woorden kiezen, en ieder vogeltje zingt zoals het gebekt is, en dat ga ik nu weer terugkrijgen en dat mag ook allemaal, maar ik wil u alleen meegeven, en dan kijk ik toch even naar de heer Pardo omdat hij nu reageert… Nee, u reageert nu op wat ik zeg, non-verbaal op z’n minst. Natuurlijk iedereen mag de dingen zeggen zoals je wilt, maar als je elkaar in het gesprek kwijtraakt, zul je de ander ook nooit overtuigen. En dat is volgens mij uiteindelijk de bedoeling, elkaar op de inhoud overtuigen en dat betekent wel dat je met elkaar in gesprek moet blijven. En als dat niet meer gebeurt, dan heeft die inhoudelijke dialoog, dat gaat dan net, die komt niet meer tot stand. Daar ben ik een beetje bang voor en dat was eigenlijk waarom ik kort was in mijn beantwoording en wat mij betreft, laten wij het er ook even bij en ga ik gewoon terug naar de onderwerpen. Spreken wij misschien bij een andere gelegenheid nog wel eens over. Mevrouw Leeuwis: Voorzitter, mag ik één zin en dan sluit ik ook echt af. Voorzitter: Natuurlijk mag u dat en ik stel voor dat wij daarna de heer Wesselius zijn betoog laten vervolgen.
Dit verslag moet nog worden vastgesteld.
80
Mevrouw Leeuwis: Ja, nee, dan ben ik ook wel klaar. Ik wil daartegenover gesteld hebben dat ik vind dat de benauwdheid bij sommige fracties in deze raad wel echt te groot is voor de toon. Voorzitter: Dat is uw… De heer Pardo: En benauwend. Voorzitter: Nou, ik gaf de heer Wesselius het woord. Ik had u ook niet de microfoon gegeven. De heer Wesselius: Dank u wel, MdV. Dan nog even terug naar de aantekeningen die ik had gemaakt in de beantwoording van de vragen en dergelijke. De aanpassing van de tekst van het college rondom scenario b, daar kunnen wij ons helemaal in vinden. Die lijkt ons ook in lijn met wat wij zelf in onze termijn ook hebben bijdragen. Dus daarvoor van harte dank. Wij constateren ook dat wat wij in het verleden wel eens ons hebben afgevraagd van wat zitten wij hier als raad nou te doen, want wij zeggen dat wij drie meter naar links willen sturen en uiteindelijk door allerlei verrassingen komen wij vijf meter naar rechts uit. Dat het feit dat wij nu een stabiel financieel beleid hebben, dat geeft ons in ieder geval de kans om over een aantal dingen met elkaar te spreken. Dat vinden wij heel positief. Dat hebben wij in eerste termijn, denk ik, ook gezegd en wil ik nog even benadrukken. De afvalheffing en OZB, het voorstel van de wethouder. Om dat in twee separate besluiten te formuleren bij de begroting nou, dat vinden wij positief. Ook daarvoor dank. En dan zien wij graag dan, bij de beraadslaging over de begroting, wat nou precies de koppeling is die wij kunnen vinden tussen het in stand houden of uitbouwen van voorzieningen en het verhogen van de OZB, zodat wij elkaar in ieder geval kunnen uitleggen hoe de aanpak past bij wat er in het collegeakkoord is afgesproken. Dan heb ik hier nog staan over innovatiereserve. Ja, daarvan zegt de wethouder van met name rondom vastgoed moeten wij een vliegwiel in gang houden en daar hebben wij geld voor nodig. De wethouder zegt wij gaan verder met het budget wat wij in 2011 hebben om te komen tot een nadere invulling bij de begroting voor 2012. En als ik dan kijk naar het, het besluit wat voorligt, dat lijkt wel, als je de tekst leest, alsof wij al helemaal vol en zoet instemmen met verdere stappen rondom vastgoedbeheer. Wij hebben in onze eerste termijn aangegeven dat wij wat twijfels hebben bij de businesscase die daarachter zit. De vraag die wij aan de wethouder hebben, is, als wij hier nu mee instemmen, wij verwachten dat wij nog een stuk ruimte hebben bij de begroting om de voorstellen daadwerkelijk op hun merites te beoordelen en dat wij dan niet een discussie krijgen hé, je hebt toen niet gezegd, je hebt toen geen amendement ingediend om bijvoorbeeld rond die € 426.000,-- het bedrag te schrappen of meer van dat soort dingen. Dat wij dan nog gewoon met elkaar, ja, van gedachten kunnen wisselen en dat wij dan niet nu vastgeprikt zitten op die € 426.000,--. Dat wij de nadere invulling zoals die in punt c, bij deel 7 van het besluit wordt aangevraagd, dat wij die kunnen gebruiken om op dat moment tot een oordeel te komen. Dus dat geldt ook bij puntje 4, waar nu nieuw beleid wordt geformuleerd in het voorstel, waarbij je eigenlijk denkt ja, nieuw beleid dat moeten wij vaststellen in het licht van de totale begroting. Wij zullen instemmen met het besluit met de kanttekening dat wij ons wel de vrijheid geven om uiteindelijk bij de behandeling van de begroting opnieuw te kijken naar is dat nieuwe beleid nou financieel haalbaar aan de ene kant en is de onderbouwing van, zeg maar, de businesscase voor de verdere investeringen, innovaties en zo, is dat een solide basis voor die besluiten. Met die kanttekening gaan wij straks waarschijnlijk wel instemmen met het hele verhaal. Eens even kijken. Ja, wethouder Cardon die refereerde aan iets wat volgens mij in de eerste termijn helemaal niet aan de orde was geweest of ik heb niet goed opgelet. Dat zou goed kunnen, hoor. Dat ging toen over het invoeren van, mogelijk van een blauwe zone op het Wilgenplein. Wij hebben dit in, eind 2009 een keer in een schriftelijke vraag voorgesteld. Toen bleek dat daar niet zoveel draagkracht voor was bij het college. Wij zijn blij met het feit dat het college daar nu voor openstaat en wij kijken vol verwachting naar verdere voorstellen op dat gebied. Rondom de kunst. Ja, daar moest ik toch wel iets over zeggen. Als ik nou ga zeggen dat ik blij ben dat het niets heeft gekost, dat klink ook zo negatief, hè. Dus zo ga ik het maar niet zeggen, maar…
Dit verslag moet nog worden vastgesteld.
81
Voorzitter: Dat het ons niets heeft gekost. De gemeente niks heeft gekost. De heer Wesselius: …wij snappen. Kijk als dat echt gratis komt en je krijgt er iets moois voor, dan moet je natuurlijk als dorp zeggen nou, dank je wel, geregeld. In mijn beleving is er nooit iets gratis. Misschien is daar zoiets van wat je gratis krijgt, is niks waard. Dus daar zit iets tussenin. Ergens komt dit geld vandaan en wij zijn blij dat het niet op voorhand is meegenomen in de projectbudgetten maar dat het achteraf is onderhandeld en wij vertrouwen u dan maar op uw woord, dat het echt niks gekost heeft en gaan vervolgens over tot het, ja, genieten van dit soort objecten als wij door het dorp heen wandelen en over smaak valt dan uiteindelijk niet te twisten. Dus dat gaan wij nu ook niet doen. Over het woord maskeren. Ja, wij hebben, ja, ik wil, omdat de VVD toen niet aanwezig was, maar in ieder geval de VVD wel, mevrouw Leeuwis niet. Wij hebben gezegd in een nadere toelichting, dat de manier waarop nu geformuleerd is, een expliciet besluit maskeert, namelijk het besluit of je dat geld in wilt zetten wat, om nieuw beleid mee in te vullen. Wij wilden niet suggereren dat er misleidend of onjuist geïnformeerd was. Het ging ons erom, er lig een besluit en dat moeten wij als raad expliciet nemen en dat besluit raakt nu gemaskeerd door automatisch geld rond te schuiven. Meer dan dat bedoelden wij niet te zeggen en volgens mij wilde ik het daar nu maar bij laten. Voorzitter: Dank u wel. Dat betekent dat de tweede termijn van de raad erop zit. Ik denk dat het goed is dat het college zich even terugtrekt om zich te kunnen voorbereiden op het, haar tweede termijn, omdat wij even iets over de moties willen zeggen en misschien moeten wij een enkel punt nog uitzoeken om u van informatie te voorzien. Wij zullen dat zo kort mogelijk doen, maar ik denk dat het voor de zorgvuldigheid wel goed is om het te doen. Wij proberen over tien minuten hier weer beneden te zijn, maar het zou een kwartiertje kunnen zijn, maar ik probeer daar een beetje op te sturen. Vijf voor half twaalf hopen wij elkaar weer hier te treffen, wat mij betreft. Dus ik schors een moment tot dan. SCHORSING Voorzitter: Wij heropenen de vergadering en nou, de schorsing lukte bijna in het tijdsbeslag wat ik daarvoor had gevraagd en de heer Zwaan deelde mij net mee dat zijn collega, Aart Clements, het op dit moment van de dag voor genoeg vond, zal ik maar zeggen, om bij ons aanwezig te zijn en daar hebben wij, denk ik, alle begrip voor gezien zijn situatie en misschien spoort het ons allen aan om onze reserves niet meer uit te putten dan strikt noodzakelijk. Wij hebben geprobeerd kort nog op een enkel punt u nog van een reactie te kunnen voorzien en daarna ook snel die moties van onze kant nog even van een kort commentaar te voorzien, zodat wij na een korte derde termijn puur op de moties naar besluitvorming kunnen. En ik heb gemeend om de moties in de besluitvorming te brengen voorafgaand aan het finale besluit, omdat wij ook hebben afgesproken dat wij niet zullen amenderen, maar sommige hebben natuurlijk wel de strekking van een zodanig richtinggevende uitspraak dat het van invloed kan zijn of u daarna de besluitvorming wel of niet voor uw rekening wilt nemen. Wij doen dat… Omdat de meeste woordvoering bij wethouder Verheij ligt, geef ik eerst even het woord aan wethouder Veerman die op één punt ook nog iets wilde zeggen. Gaat uw gang, wethouder Veerman. Wethouder Veerman: Ja, voorzitter, dat betreft de accommodaties, CKC en het zwembad. Er werd gezegd van ja, waarom ga je nou weer het werk overdoen en waarom ga je nog weer meedoen. Wij denken mee met CKC. CKC heeft een plan ingediend en wij zeggen van nou, zit dat goed in elkaar en wij overleggen met CKC en zij zijn daar blij mee. Bij de zwembond, daar is door mij overleg geweest met de voorzitter van de KNZB en dat levert op dat wij samen zeggen van er moet meer gestudeerd worden en dat gaan wij dus ook doen. Tenminste, dat heb ik vanavond voorgesteld. Dus wij werken echt met mensen samen en het is niet zo dat wij iets overdoen wat niet nodig zou zijn. Dus op dat punt wil ik graag nog een keer zeggen meedoen is belangrijk voor alle partijen. Voorzitter: En dan geven wij het woord aan wethouder Verheij.
Dit verslag moet nog worden vastgesteld.
82
Wethouder Verheij: Ja. Confucius zei het al, voorzitter, de mens heeft twee oren en één mond om twee keer zo lang te luisteren als te spreken. Het college heeft zich de afgelopen uren erg geoefend in deze vaardigheid. Bood u ons ruimschoots de gelegenheid voor. Een paar korte opmerkingen. De communicatie. Ja, mevrouw Leeuwis vindt dat wij misleidend communiceren en daar niet op reageren. Wij hebben ervoor gekozen een volledig feitelijk, genuanceerd en transparant verhaal tegenover de bijdrage te zetten, waarin wij aangeven hoe wij erover denken en wat wij in de Perspectiefnota bedoelen en het is in onze ogen een kwestie van stijl en toon hoe je het doet. Wij hebben ervoor gekozen om de inhoud feitelijk, genuanceerd, transparant, daar iets tegenover te zetten, niet met de bedoeling om u, uw opmerking daaromheen te gaan of te passeren, maar dit is de manier waarop wij denken in zo’n debat en in deze dialoog met elkaar bezig te zijn. Dus dat is de bedoeling geweest van onze boodschap. Overigens zegt u dat wij een half verhaal vertellen over belastingen in ons persbericht maar als u ons persbericht er nog even op nakijkt, ziet u dat wij helemaal niets over belastingen in het persbericht schrijven. Dus ook geen half verhaal, maar volledig uit de doeken doen in de Perspectiefnota zelf hoe op de verschillende domeinen van belastingen het verhaal in elkaar zit. Dan was er nog vanuit de kant van het CDA de vraag rond vastgoed, is er de ruimte om nader af te wegen nadat u meer informatie over de businesscase hebt geformuleerd. Voor 2011 hebben wij nu wel geld nodig om verder te kunnen komen in dit proces, anders kunnen wij aan het eind van het jaar niet verder komen dan wij nu zijn. Maar dan voor de jaren 2012 en verder heeft u wat ons betreft in de raad de ruimte bij de begroting nader af te wegen wat rondom vastgoed moet gebeuren. De heer Wesselius: MdV, even ter verduidelijking dan. Voor 2011, daar voteren wij nu geen geld voor. Dat is er gewoon. Wij nemen geen besluit over het budget voor 2011 nu toch of wel? Wethouder Verheij: Nee, kijk, de tabel, de kolom 2011, daar vragen wij nu geld voor. (Noot notulist: de heer Verwoert (?) zonder microfoon ertussendoor) Nou, dan moeten wij even precies in de tabel kijken ……………. Dus ik wil graag het onderscheid tussen 2011 en 2012 kunnen maken. De heer Wesselius: En passant een begrotingswijziging dan nu? Voorzitter: Volgens mij is dit precies juist de reden waarom de wethouder dit aangeeft, dat wij dit besluit nu nemen en nou goed… Kortom, wij… De heer Wesselius: Ja, ik bedoel, niet om te zeuren, maar er is dus gewoon nu, ligt dus via de Perspectiefnota een begrotingszwijzigingetje voor. Wethouder Verheij: Voor 2011. De heer Wesselius: Voor 2011 om verder te kunnen komen in het ……………………. Voorzitter: Ik kijk even achterom. Dat is zo. Dus vandaar die splitsing die de wethouder ook aangeeft daarin. Wethouder Verheij: Ja, ja. Dan op het gebied van nieuw beleid, heeft ook het CDA gevraagd van ja, is er nog ruimte om, gelet op de financiële positie zoals die bij de begroting zal blijken, dan nader af te wegen. Die ruimte is er. U moet het zo lezen dat u ons nu opdracht geeft deze voorstellen in de begroting te verwerken en u daar zelf finaal besluitvorming over doet bij de begroting in november. En dus ook die ruimte is er. Voordat ik naar de moties ga, wil ik een aantal opmerkingen nog maken over onze organisatie. Daar is veel over tafel gegaan. Gaan wij allemaal niet herhalen. Ga ik ook allemaal niet individueel op in. Waar wij aan hechten, is uit te spreken dat wij vol vertrouwen hebben in onze organisatie, waarvan wij dagelijks ervaren dat die met passie en lef voor ons en dit dorp Alblasserdam hard werken om met
Dit verslag moet nog worden vastgesteld.
83
ons dit dorp overeind te houden en beter te maken. Die ook voor de heer Pardo werken overigens, diezelfde ambtenaren, moet u zich realiseren. En als u daar iets van vindt of het goed is of slecht is, moet u ons aanspreken en niet over onze hoofden proberen discussie te voeren over onze en uw mensen. Dat wil ik daar graag alleen nog over zeggen en verder ook geen discussie daarover in dit gremium op dit moment verder voortzetten. Dan de moties. De heer Van Lavieren: Ik ben het wel volledig eens met uw opmerking, mijnheer Verheij. Wethouder Verheij: Dank u wel, mijnheer Van Lavieren. Voorzitter: Ik had u nog niet het woord gegeven en dat heb ik net ook streng tegen de heer Pardo gezegd, dus dat zeg ik ook tegen u, maar ik ga u ook niet vragen om het nog een keer te herhalen. Wethouder Verheij: Dan de moties. Motie 1 gaat over precariobelasting. Het college ontraadt deze motie. Er zit geen andere financiële onderbouwing in deze motie, strookt niet met ons financieel beleid, dus wij ontraden die motie. 2, daar had ik gevraagd, eigenlijk eenzelfde soort redenering bij motie 2, om duidelijk richtinggevende uitspraak op het gebied van de dekking. Ook hier staat extra besparing in de niet-wettelijke taken die wel heel ruim is geformuleerd. Wij ontraden motie 2. Op het gebied van motie 3 geef ik aan dat wij op het gebied van de groei van de gemeente bij de begroting de cijfers zullen actualiseren, ook monitoren, de vinger aan de pols houden wat er op die, op deze post gebeurt, zoals u op het gebied van financieel beleid van ons gewend bent. En op de manier waarop wij met dit voorstel, zoals het in de Perspectiefnota staat, omgaan, vinden wij dat deze motie voor ons overbodig is. Motie 4 Mevrouw Leeuwis: Voorzitter, mag ik daar een vraag over stellen? Voorzitter: Gaat uw gang. Mevrouw Leeuwis: U zegt dat zal geactualiseerd worden bij de begroting als het anders is als wij nu denken. Betekent dat ook dat er alternatieve voorstellen gedaan zullen worden als de resultaten tegenvallen, concreet? Wethouder Verheij: Als wij eigenstandig cijfers bijstellen, zullen wij zoals nu ook al de bedoeling is, een sluitend financieel plaatje aan u voorleggen. Dus als die actualisatie daar aanleiding toe is, zullen wij dat zelf doen. Voorzitter: Het antwoord is dus ja. Wethouder Verheij: Doordecentralisatie onderwijshuisvesting. Daarbij merk ik op dat wij met alle schoolbesturen in een op overeenstemming gericht overleg zitten. Dat is precies ook de bedoeling van dit voorstel. Dat is de algemene formulering hoe wij met schoolbesturen praten als gemeentebestuur, maar zeker ook hier. Dat wij dar met hen over in gesprek zijn, dus… Nou, wij kennen de opvatting zoals die ook hier is ingebracht van wij willen dat best doen maar dan zonder die bezuiniging. Ik heb daarna ook nog in dezelfde op overeenstemming gericht overleg met de schoolbesturen hierover gesproken en in ieder geval met ze afgesproken dat wij hierover gewoon doorpraten, het verder uitwerken, kijken waar wel en geen mogelijkheden liggen en dan kijken, een conclusie trekken of dat wel of niet haalbaar is. Dus wij vinden dat nu te vroeg op basis van één signaal hier in de commissie uitgesproken, dat hele voorstel nu direct uit de begroting te halen of niet in op te nemen. Dus deze motie ontraden wij om die reden.
Dit verslag moet nog worden vastgesteld.
84
Voorzitter: Mijnheer Zwaan. De heer Zwaan: Dat heeft u volgens mij niet gezegd, dat u hem ontraadde, als ik zo hoor spreken. Ik wil ook ontkrachten dat het één signaal is, want in uw beantwoording geeft u aan, ik ben zelfs nog in gesprek. Dus u bevestigt datgene wat ik heb gezegd rondom de tekst in de Perspectiefnota. Ik ben wel bereid om deze motie aan te houden. Voorzitter: Ik begrijp het. Ja, dan gaan wij… Wethouder Verheij:: Natuurlijk wachten wij af wat dit oplevert en wij zien het bij de begroting. U bent verder. Motie 5, eenheid finance en control. Wij hebben bij de Perspectiefnota een onderbouwend voorstel gedaan waarom wij denken dat dit nodig is. Daar staan wij nog steeds achter. Hebben wij geen andere inzichten opgedaan afgelopen uren op dit punt, dus wij ontraden deze motie. Op het punt van 6. Als het gaat om tarieven heb ik in antwoord op de bijdrage van de ChristenUnie juist aangegeven dat de meest actuele ramingen van het Centraal Planbureau die 2% aanwijzen. Dus deze motie lijkt ons achterhaald. Daarmee ben ik aan het einde van mijn verhaal gekomen. De hear Pardo: Mag ik nog even een vraag hierover stellen? Zegt daarmee de wethouder dat dus ook voor de subsidies geldt dat daar een percentage van 2 aangehouden gaat worden als inflatiepercentage. Wethouder Verheij: Dat er voor ons op basis van die actuele raming van het CPB geen reden is om het anders te doen dan wij nu in de Perspectiefnota hebben opgenomen, want het is een mixpercentage bij verenigingen aan loon en prijzen. En u wijst erop van ja, het CPB zegt 1,5 dus doe ook even 1,5 aan de andere kant. Ja, dat is geen actuele informatie meer. Dat heb ik zojuist aangegeven. Dus deze… Voor ons is er geen reden op basis van de huidige situatie het anders te doen dan in de Perspectiefnota staat aan twee kanten van de begroting. De heer Pardo: Nee, mijn vraag… Met verschillende percentages dus ook. Wethouder Verheij: Ja. Voorzitter: Ja. Daarmee zijn de adviezen of de meningen van het college verwoord. Ik heb tussentijds begrepen dat motie 4 aangehouden gaat worden, mijnheer Zwaan, en ik, ook richting de heer Wesselius, de mensen achter mij zijn aan het smoezelen en wat mij betreft gaat dat over de vraag die u stelde, betekent dat nou een begrotingswijziging of niet. Voordat wij de besluitvorming zo meteen definitief hebben, denk ik dat ik van hierachter nog even een advies heb gekregen hoe het precies zit. Dat licht ik dan even toe en dan kunnen wij, hoeven wij daar nu niet voor te schorsen, maar dan weet u waarom er achter mij nog wat gebeurt. Dus voordat er besluitvorming is, kom ik daarop terug en dat betekent dat wij nu wel even een korte derde termijn kunnen hebben voor het geval dat u vindt dat de moties aanleiding geven om, nou ja, daar nog een toelichtende vraag naar elkaar over te stellen of, nou, een motie te wijzigen aan de hand van wat de wethouder gezegd heeft of anderszins. Want als u die behoefte niet heeft, gaan wij namelijk over tot stemming. De heer Verwoert: MdV. Voorzitter: Ja, mijnheer Verwoert.
Dit verslag moet nog worden vastgesteld.
85
De heer Verwoert: Ik heb toch nog een vraag. Ik stel voor om bij volgende bijeenkomsten maximale spreektijd in te voeren, want ik vind dit alle perken te buiten gaan. Voorzitter: Ik zal dat meenemen naar het presidium. Ja? Want dat lijkt me het plekje waar wij daar het beste met elkaar even over van gedachten kunnen wisselen. Maar ik begrijp uw hartenkreet om twintig voor twaalf. Over de moties. Niemand? De heer Boele: Om een beetje aan het gevoel van de heer Verwoert tegemoet te komen wellicht, voorzitter. Zou D’66 bereid zijn om, gehoord de argumentatie van de wethouder, motie 6 in te trekken? Want hij is achterhaald. Voorzitter: Ja. De heer Boele: Dan kunnen wij daar gauw met elkaar klaar over zijn. De heer Pardo: Ja, daar zijn wij toe bereid. De heer Boele: Dank u wel. Voorzitter: U zei ja? Intrekken. Motie 6 wordt ingetrokken. Motie 4 werd aangehouden. Mevrouw Leeuwis. Mevrouw Leeuwis: Ja, ik heb geen vragen over de moties, maar ik had in mijn tweede termijn nog wel een vraag, een vestigingsvraag of het nou klopt wat het college half wel half niet heeft toegezegd, dat er een uitbreiding van scenario b komt met meer keuzemogelijkheden, want… Voorzitter: Die vraag heeft u gesteld. U heeft gelijk. Wethouder Verheij. Wethouder Verheij: Niet in die zin dat u volledig inzicht, zoals u suggereert, in die volle € 5 of € 6 miljoen krijgt overal te kiezen et cetera. Het is wel zo, dat heb ik in mijn beantwoording net niet gezegd en u had het over dat plan B-lijstje, dat plan B-lijstje ons gewoon een prima idee lijkt en op die manier ook gaan werken, maar niet nu bij de begroting gaan komen met een plan B-lijstje, waarin die volle verschil wettelijk/nietwettelijk inzichtelijk wordt. Dat is echt veel te veel werk om nu de komende maanden te gaan doen. Daarom stel ik voor in een soort jaarlijkse cyclus delen daarvan stapsgewijs op te pakken. Dat is echt veel te veel werk om de hele begroting, die volle taken die daar staan, in één keer nu in een korte tijd door te lichten. Mevrouw Leeuwis: Ja, dat was eigenlijk wel net wat wij wilden bereiken met dat Zero Based Budgetting, maar plan B houdt dan wel in dat het college een aantal alternatieve keuzes voor gaat leggen, begrijp ik. Even niet de hele € 5 miljoen wettelijk/niet-wettelijk, maar er komt een b plus scenario zal ik maar zeggen. Wethouder Verheij: Nou, wij gaan met het idee van een plan B-lijstje aan het werk en wij zullen zien wat wij tussen nu en de begroting op dat punt in redelijkheid kunnen doen. Dus ik u niet toe dat daar een heel overzicht met allerlei alternatieven komt maar wij zullen kijken hoever wij daarin kunnen komen.
Dit verslag moet nog worden vastgesteld.
86
Voorzitter: En er is natuurlijk ook nog al een begin van zo’n lijstje, want er zijn ook een aantal bezuinigingsvoorstellen van BMC niet overgenomen door het college. Daar kunt u natuurlijk altijd voor kiezen, maar dat is niet wat het college u heeft voorgesteld. Dus het is niet zo dat er helemaal geen… Nou, ja, het waren toch wel wat punten, maar god… Voldoende volgens mij nu met elkaar besproken en dat betekent dat wij de moties in stemming gaan brengen. Dat betekent dat dat eerst gaat over motie nummer 1 en die noem ik de precariomotie en ik ga even kijken wie van u voor deze motie is. Dan zie ik dat dat geldt voor vier aanwezige leden, die van de ChristenUnie, van de VVD en D’66. En wie zijn ertegen? En dat is een meerderheid van, ik ga toch even tellen, van negen aanwezige leden, namelijk die van de PvdA, SGP en CDA. Dus die motie nummer 1 is verworpen. Dan gaan wij naar de tweede toe en dat is die over de OZB en daar ga ik ook weer vragen wie voor die motie is. Dan zien wij eenzelfde hoeveelheid vingers en zelfs van dezelfde groeperingen omhoog gaan, vier. En wie is ertegen die motie? En ook dat geeft hetzelfde beeld van negen van dezelfde politieke groeperingen. Dus dat betekent dat ook die motie verworpen is. Dan ga ik naar motie nummer 3 over de groei van de gemeente, die motie die is ingediend. Wie is voor die motie?/ En ik constateer dat dat weer dezelfden zijn die daarbij hun vinger opsteken. En wie is er tegen? Ook weer dezelfden. Dus die motie is ook verworpen. Motie nummer 4, de doordecentralisatie is aangehouden. En motie nummer 5 over de gemeentelijke organisatie en financiën. Wie is voor die motie? En dan zie ik dat dat de fractie van D’66 is. En wie is daartegen? Mevrouw Leeuwis: Voorzitter, ik wilde daar wel graag een kanttekening bij plaatsen. Ik ben tegen, niet omdat wij voor een kleinere overheid zouden zijn… Voorzitter: Misschien, misschien, hè, want u wilt even een stemverklaring afleggen. Ik bedoel, eigenlijk voorafgaand aan het stemmen, dus wij doen net even of het stemmen nog niet begonnen is. U doet even een stemverklaring. Mevrowu Leeuwis: OK. Nou, ik dacht, ik steek mijn vinger op bij ik ben tegen. Wij zijn voor een kleinere overheid. Ik moet zeggen, zeg maar, ik heb een redelijk machteloos gevoel bij hoe het gegaan is, maar vanuit de noodzaak en wetende dat het niet anders kan, stem ik tegen deze motie. Voorzitter: Dat is de stemverklaring. Wie stemt er tegen deze motie? Dat zijn alle fracties met uitzondering van de D’66-fractie. Dus ook die motie is verworpen. En dat betekent dat wij overgaan tot besluitvorming zoals het aan u is voorgesteld bij, zoals dat in de blauwe stukken onder punt 3 bij het voorstel college staat met uitzondering van beslispunt 6, want daar is een wijzigingsvoorstel bij naar u toegekomen en wij brengen dat gewijzigde punt 6 dus in stemming. En nu ga ik een naar de griffier luisteren, want op het punt 7 begrijp ik dat daar iets verandert. Nou, dit zegt mij even onvoldoende dus ik ga even schorsen om het te begrijpen en dan licht ik u even toe hoe het zit. SCHORSING Voorzitter: Ja, ik begrijp het inmiddels wel. Maar dat betekent dat, als u nu instemt met dat een gewijzigd bedrag van 7 a., dat dat niet € 426.000,-- maar € 316.000,--, dat u daarmee dus niet instemt nu op dit moment met de uitgaven voor 2012 en verder en ook niet de inkomsten overigens wordt hier van achteren ingefluisterd. Dat is ook een charmante aanvulling. Maar dat u daarover kunt gaan beslissen bij begroting, bij de begrotingsvaststelling van 2012 in november. En daarmee, ja, het is niet…, ja, en daarmee doet u, geeft u wel fiat aan de uitgaven die voor 2011 daarin staat, die uit die innovatiereserve geput kunnen worden en die ertoe leiden dat er bij de begroting voorstellen zullen zijn die verder gaan dan dat wij nu kunnen zeggen. Ja, is dit… De heer Wesselius: MdV.
Dit verslag moet nog worden vastgesteld.
87
Voorzitter: U wilt een toelichtende vraag? De heer Wesselius: Ja, ik ben bang van wel. (Noot notulist: de heer Verwoert zonder microfoon) Maar dat betekent dat wij… Voorzitter: Ik kom zo bij u, maar is was even in gesprek met de heer Wesselius. De heer Wesselius: Volgens mij is de vraag. Er staat nu in die kolom, staat € 46.000,-- voor 2011 uitgaven. Dat staat daar gearceerd en dat betekent dat dat getal is veranderd ten opzichte van de begroting. Zo lees ik het wel. Dat betekent dus dat die € 46.000,--… Dus dat betekent dat er een begrotingswijziging voor 2011 hier en passant wordt gepasseerd om € 46.000,-- in 2011 uit te geven op de begroting van 2011. Dat er getallen voor 2012, 2013, 2014 worden aangepast, dat is € 426.000,--, dat is allemaal mooi, maar het gaat mij erom dat wij nu geld gaan uitgeven wat wij als raad niet beschikbaar hebben gesteld. Dus ik verwacht eigenlijk dat er een begrotingswijzigingsvoorstel ligt. Inclusief natuurlijk, een beetje flauw, inclusief een dekking. Voorzitter: OK. Ik hoor wat u zegt. Ik ben net even anders geïnformeerd. U wou ook nog iets zeggen, want daar kom is zo even op terug. De heer Verwoert: Nou, het eerste gedeelte van het betoog van de heer Wesselius ben ik het helemaal mee eens. Want er moet inderdaad een begrotingswijziging 2011 komen. En dan, het bedrag wat dan overblijft, als je twee keer € 77.000,-- schrapt, daar stond € 44.000,-- en als je dat aftrekt van € 426.000,--, kom ik tot € 272.000,--. Voorzitter: Ja. Klinkt logisch. Ik schors een moment en kom daar even bij u op terug. De heer Pardo: Mag ik nog een vraag stellen voordat u schorst, voorzitter. Voorzitter: Een vraag of even ………….. in technische zin? De heer Pardo; Een vraag ten aanzien van… Gaat u het voorstel in één keer in stemming brengen of… Voorzitter: Daar komen wij zo meteen op terug. Ik schors eerst even voor dit punt. SCHORSING Voorzitter: Even op het punt van de besluitvorming over 7. Ik geef even het woord aan de wethouder om een toelichting te geven en dan vertaal ik dat daarna in hoe wij de besluitvorming daarover gaan doen. De wethouder. Wethouder Verheij: Ik heb een voorstel om het even een beetje simpel te houden voor dit moment, is dat wij nu voorstellen, want de heer Wesselius heeft inderdaad gewoon een punt voor 2011, om even kennis te nemen van de hele innovatiereservediscussie. Wij komen in september even met een specifiek voorstel voor het vastgoed wat wij in 2011 verder nog willen doorlichten en voor de overige jaren, voor zover u daar niet al toe besloten heeft, komen wij gewoon bij de begroting 2012 met vaststellen,
Dit verslag moet nog worden vastgesteld.
88
voorstellen om dingen vast te stellen voor 2012, 2013,, 2014 met de innovatiereserve, om het even niet al te ingewikkeld nu te maken. Is dat voldoende gewijzigd, voorzitter, ………………… Voorzitter: En wethouder, betekent dat dat het geld voor 7 a, b en c of alleen voor 7 a. Wethouder Verheij: A, b, c. Voorzitter: A, b, c. Goed, dat betekent dat wij gaan stemmen. De heer Verwoert: e MdV, ik heb een vraag. Kan het invullen van de € 46,000,-- bij de 2 Burap? Weethouder Verheij: Dat is in december, dus dan wilt u graag weten wat wij ervoor gaan doen en dat is te laat. Voorzitter: Nee, het voorstel van de wethouder is om direct na de zomer, hè, even in de eerste vergadering met een voorstel te komen specifiek op dit punt, gehoord de discussie zoals wij die nu gedaan hebben en dat wij nu niet over 7 hoeven te besluiten omdat dat procedureel dan misschien net even onelegant zou gaan en de rechtmatigheid geen recht zou doen. Dat betekent dat wij punt 7 nu van de agenda afhalen en terug laten komen in gewijzigde vorm na de zomer en dat wij punt 6 al met een wijzigingsvoorstel hadden gewijzigd. En dat betekent dat ik nu even op het punt van de heer Pardo uitkom, hoe gaan wij stemmen. Ik denk dat wij zouden kunnen stemmen over punten 1 t/m 6 tegelijkertijd, maar ik laat mij uiteraard overtuigen als daar iemand is die daar heel anders over denkt en dat zou de heer Pardo zomaar kunnen zijn. De heer Zwaan ook. Dus overtuig mij. De heer Pardo: Ja. Wij hebben een motie ingediend die wij alleen steunden, motie 5, en die valt volgens mij onder punt 3 als ik het goed, goed zie. Dus uiteindelijk gaat het over de financiële gevolgen bij voortzetting van bestaand beleid en daar is dus ook de betreffende finance- en controlpositie voor nodig. Wij willen, wij kunnen met punt 3 meegaan en daarmee, met duidelijk de aantekening dat wij op dat punt dus niet akkoord gaan. Die motie daar blijven wij gewoon achter staan en ja, de uiterlijke consequentie is als wij voor alles stemmen, dat wij dus tegen het geheel moeten stemmen. Dus dat was eigenlijk mijn argumentatie. Voorzitter: Ja. Wat u ook zou kunnen doen, is een stemverklaring afleggen waarin u dit precies zegt en dan hoeven wij niet punt voor punt te stemmen. De heer Boele: Hij wordt nu geacht die verklaring te hebben afgelegd. Voorzitter: Ja. Dat dacht ik ook, maar hij moet het wel, de heer Pardo moet dat wel willen, maar daar mag u even over nadenken. De heer Pardo: Dat is dus, dat is duidelijk een voorbehoud dat wij daar inderdaad een stemverklaring bij maken. Voorzitter: Prima. Mijnheer Zwaan. De heer Zwaan: Was exact volgens mij het voorstel wat wij eerder met elkaar hebben afgesproken, dat dit als één in stemming wordt gebracht, waarbij wij ook een stemverklaring willen inbrengen, dat wij een statement hebben gemaakt. Die zijn naar ons idee helder ook verwoord in moties en soms ook op andere manier. Bij punt 4 willen wij daar nog aan toevoegen dat wij het ook zien als een voornemen zoals ook
Dit verslag moet nog worden vastgesteld.
89
eerder is aangegeven. Akkoord met die, met punt 6 zoals het is aangepast. En daarmee kunnen wij dan verder gewoon instemmen met dit voorstel. Voorzitter: Mevrouw Leeuwis. Mevrouw Leeuwis: Ja, ook van de kant van de VVD een stemverklaring. Wij kunnen wel instemmen zodat het college aan de slag kan, maar wel met die stemverklaring dat wij ook wij onze statements hebben gemaakt en dat u uiteraard van ons kunt verwachten dat wij bij de begroting vast ook wel andere voorstellen zullen gaan zetten tegen keuzes waar wij het niet mee eens zijn. Die hebben wij uiteraard vanavond benoemd. Voorzitter: En de woorden van de heer Pardo van daarnet gelden als stemverklaring van D’66. En dat betekent met die stemverklaringen dat u allen voor de voorgestelde besluiten stemt? Constateer ik dat terecht? Dan is dat nu met algemene stemmen aangenomen. Dank u wel. En voordat de heer Cardon nou gaat opstaan, is het op vijf voor twaalf wel de laatste vergadering die onze griffier bijwoont. En hoewel zij had gedacht daar met een gebakje van af te komen, denk ik dat dat te weinig eer doet aan de manier waarop de griffier de afgelopen maande, nou, je kunt natuurlijk nooit zeggen onze griffier deed vergeten, oorspronkelijke griffier, want dat bestaat niet dat wij Dorien zomaar zouden vergeten. Maar, maar, maar de griffier heeft het toch wel echt voortreffelijk gedaan en dat zeg ik vanuit mijn eigen rol en de samenwerking die wij samen hebben gehad, maar toch ook namens, ik denk, allen maar in ieder geval velen die ik daarover gesproken heb en die zwaar onder de indruk zijn dat iemand, die zo kort hier werkt, dat zo naadloos doet en heeft ingevuld. En dat willen wij niet zomaar voorbij laten gaan, dus ik heb even iets voor je en dat heb je best verdiend deze week, om allerlei redenen en ik dank je namens de hele raad en dat doe ik ook zo. Mag de griffier wat zeggen? Toch het laatste woord, hè. Dat zit er bij sommige mensen in. Gaat uw gang. Griffier: Nee hoor, ik wil jullie alleen maar even heel hartelijk danken voor de samenwerking. Ik ben ontzettend blij dat ik hier een poosje jullie griffier heb mogen zijn en natuurlijk niet met de opzet om Dorien te doen vergeten, want die staat zo langzamerhand ook al weer te trappelen om na haar zwangerschapsverlof en vakantie weer bij jullie terg te komen. Maar ik heb er in ieder geval ontzettend van genoten en graag tot ziens, want wij komen elkaar vast wel weer tegen. Dank jullie wel. Voorzitter: En dan is het drie minuten voor twaalf en volgens mij mogen wij dan deze vergadering gaan afronden maar niet voor ik u uiteraard een hele goede zomer en hopelijk ook vakantie wens en een goede nacht, hoor ik hier zeggen, maar die zomer wil ik ook. De vergadering is gesloten. De voorzitter sluit de vergadering om 24.00 uur. Alblasserdam,
De griffier,
Dit verslag moet nog worden vastgesteld.
De voorzitter,