NOTULEN VAN DE VERGADERING VAN DE RAAD VAN DE GEMEENTE COEVORDEN, GEHOUDEN OP WOENSDAG 27 SEPTEMBER 2006 OM 19.30 UUR. Voorzitter: Griffier :
de heer B.J. Bouwmeester, burgemeester. de heer B. Kunnen
Aanwezig zijn de leden: de dames M.J.G. Besselink-Eeftink en C.J.M. Bosman-Geurts, de heren H. Bouwers, J. Brink, H. Buitenhuis en B.W. Ensink, mevrouw Z. Hadderingh-Willems, de heren J. Huizing en F. Klasen, de dames A. Kramer-Van Os en H. Lugies, de heer J.M. van der Ploeg, mevrouw J. Mulder-Reinders, de heren G. Roeles, H.J. Schut, W.J. Slomp en F. Ronda, mevrouw F.C. Stoffels-Boersma, de heren J. Vinckers en R. Wilting, mevrouw A.E. IJdensTalens, de heren G.J. Zoons en L. Zwaan. Afwezig zijn de leden: de heren J.J. Geertsema en J. Westerhof.
Aanwezig zijn verder de wethouders: de heer G. Braam, de dames T. Pot-Eland en H.A. Remmelts-van Royen en de heer P.H. Snijders; secretaris: de heer M.N.J. Broers. Notulen: De heer Z. Jeuring (Notuleerservice Nederland) *** 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8.
9.
Opening en mededelingen Vragenuurtje Vaststelling van de agenda Verslag van de vergadering van 11 juli 2006 Ingekomen stukken (Rv.nr. 363) Installatie griffier Hamerstukken: a. Wijziging tarieventabel behorende bij de legesverordening 2006 (Rv. nr. 364) Bespreekpunten: a. Vaststelling Kadernota Wet maatschappelijke ondersteuning gemeente Coevorden en de Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Coevorden (Rv. nr. 365) Sluiting
1
1.
OPENING EN MEDEDELINGEN
De voorzitter opent om 19.30 uur de vergadering en heet eenieder van harte welkom. Speciaal verwelkomd wordt de nieuwe griffier de heer Bert Kunnen, en zijn gezin plus aanhang die in de zaal hebben plaatsgenomen. Onder punt 6 van de agenda van deze vergadering zal de installatie van de heer Kunnen als griffier plaatsvinden, een bijzonder moment voor de gemeente. Hoewel de gemeente Coevorden al eerder een griffier heeft gehad, is de installatie vanavond een novum. Verder wordt een bijzonder woord van welkom geheten aan de nieuwe gemeentesecretaris, de heer Martin Broers. De gemeentesecretaris behoort niet tot de raad, maar is als eerste adviseur van het college wel belangrijk voor het gemeentelijk functioneren. De heer Broers heeft al plaatsgenomen op de bank bij de overige collegeleden. Na afloop van de vergadering is gelegenheid om op informele wijze nader kennis te maken met de nieuwe gemeentesecretaris. Spreker vervolgt dat bericht van verhindering is ontvangen van de heren Geertsema en Westerhof. Overigens zijn er geen mededelingen. 2.
VRAGENUURTJE
Brand bij De Loo De voorzitter deelt mee dat schriftelijk al melding is ontvangen dat mevrouw Geurts vragen wenst te stellen over de brand afgelopen vrijdagnacht bij De Loo. De heer Klasen heeft hierover al eerder deze week contact gehad met de brandweercommandant. Ook de heer Klasen krijgt gelegenheid dit punt aan de orde te stellen. Als eerste geeft spreker mevrouw Bosman de gelegenheid vragen te stellen, waarbij hij opmerkt dat in de zaal een vertegenwoordiger van de brandweer aanwezig is. Mevrouw Bosman-Geurts heeft in het Dagblad van het Noorden gelezen dat omwonenden constateerden dat de brandweer moeilijk bij het water kon en dat er sprake was van “rommelen met de ladderwagen”. Spreekster geeft aan dat het PAC veel belang hecht aan de veiligheid, en wil in eerste instantie de vragen stellen. Ten eerste: “Werkte de ladderwagen echt niet goed en komt dit vaker voor?” En ten tweede: “Klopt het dat de brandweer moeilijk toegang kon krijgen tot het water en worden de brandkranen regelmatig gecontroleerd?” De voorzitter vindt de vragen helder en geeft het woord aan de heer Klasen. De heer Klasen voegt toe dat hij eerder deze week al contact heeft opgenomen met de brandweer, en dezelfde vragen heeft gesteld aan de heer Sinnema. De heer Sinnema deelde mee dat een dezer dagen een memo zou verschijnen. Spreker vindt dit een prima gelegenheid dit onderwerp aan de orde te stellen. De voorzitter gaat ervan uit dat de andere raadsleden zich ook kunnen vinden in de gestelde vragen. Spreker reageert als portefeuillehouder op deze kwestie en de gestelde vragen. De actualiteit gebiedt om nu iets te zeggen over de brand, ook na het bericht in de krant. In de eerste plaats merkt hij op dat het stellen van vragen zoals nu gebeurt in deze raadsvergadering, een goede manier is om snel duidelijkheid te krijgen. Dat is beter dan wachten op een memo. Uiteraard zal nog een evaluatie van de brand aan de raad worden gezonden. Over de gang van zaken bij de brand, merkt spreker het volgende op. De brand had bij aankomst van de brandweer al een grote omvang. Dit kwam doordat zich gasflessen in het gebouw bevonden. Aanvankelijk waren er problemen bij het detecteren van voldoende brandkranen bij aankomst van de eerste tankautospuit. Er is contact met de alarmcentrale geweest over de
2
exacte locaties om de plaats van alle mogelijke brandkranen te detecteren. Dit om zoveel mogelijk brandkranen in de omgeving te benutten. De plaats van de kranen is op zich bekend en opgetekend op kaarten, en deze zijn actueel. Uiteindelijk is ook gebruik gemaakt van verder weg gelegen brandkranen. De eerste aanval op de brand heeft hier niet onder te lijden gehad. Er is geblust “met hoge druk” en met behulp van de tankauto die ook zelf een watervoorraad bij zich had. De ladderwagen is snel ter plekke gekomen toen bleek dat de brand een grote omvang had. Op grond van brandtechnische overwegingen, is door de officier van dienst besloten de ladderwagen niet direct omhoog te doen; blussen vanaf de grond kreeg voorrang. Het was dus niet zo dat de ladderwagen defect was. Omstanders kunnen een verkeerde indruk hebben gekregen omdat de ladderwagen dus niet meteen omhoog ging. Op een later moment is besloten de ladderwagen te gebruiken, op het moment dat blussen van bovenaf effectief was. Het is goed om hierbij aan te geven dat de ladderwagen goed functioneert maar wel een zekere leeftijd heeft. Met enige regelmaat komt een mogelijke vervanging van de brandweerladder als gespreksonderwerp tussen de brandweercommandant en spreker naar voren. Maar dat heeft bij deze brand geen enkele rol gespeeld. Bij deze brand heeft de ladderwagen goed gefunctioneerd, daarover bestaat geen misverstand. De waterdruk heeft misschien wel te wensen overgelaten. Eerder onderzoek heeft hier al op gewezen. Vooral in de kern van Coevorden kan dit nog wel eens een rol spelen. De beschikbaarheid van de waterputten was niet zozeer het probleem. Daarover bestaat geen misverstand. Wel heeft de spreiding van de waterputten en de bereikbaarheid ervan een rol gespeeld. Spreker sluit hiermee in eerste instantie de beantwoording af en vraagt de vragenstellers of zij nog aanvullende vragen hebben. Mevrouw Bosman-Geurts vraagt of de toegankelijkheid van de brandkranen voldoende is gewaarborgd en of dit via een soort protocol is geregeld. De voorzitter antwoordt dat de putten in het algemeen goed toegankelijk en zichtbaar zijn. Daar wordt op toegezien en er worden dan ook regelmatig controles uitgevoerd. Ook wordt de zichtbaarheid gegarandeerd doordat de gele driehoekjes regelmatig worden geverfd. Dit is kort geleden nog gebeurd. Mevrouw Bosman-Geurts vraagt of de toegankelijkheid van de brandkranen regelmatig wordt gecontroleerd. De voorzitter bevestigt dat een dergelijke controle regelmatig gebeurt. Of dit voldoende is en niet vaker zou moeten gebeuren, is een andere vraag waar niet direct een antwoord op is te geven. Het kan altijd voorkomen dat een put tijdelijk minder goed toegankelijk is doordat bijvoorbeeld een obstakel in de weg staat. Daar was hier geen sprake van. Bij de brand bij De Loo was de toegankelijkheid van de putten goed. De voorzitter vraagt aan de heer Klasen of ook zijn vragen in voldoende mate zijn beantwoord. De heer Klasen geeft aan dat hij tevreden is over de beantwoording.Dat de gele markeringen kortgeleden geverfd zijn, is een goede zaak. Een memo is volgens spreker niet echt meer nodig. Via het verslag van deze vergadering is het onderwerp in voldoende mate vastgelegd en kan er altijd op worden teruggekomen. De voorzitter constateert dat dit onderwerp voldoende is behandeld, en sluit hiermee dit onderdeel af.
3
Het vragenuurtje wordt hierna gesloten. 3.
VASTSTELLING VAN DE AGENDA
De voorzitter constateert dat geen van de raadsleden opmerkingen heeft over de agenda, zodat deze zonder wijzigingen wordt vastgesteld. 4.
VERSLAG VAN DE VERGADERING VAN 11 JULI 2006
Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming wordt het onder nr. 4 vermelde verslag overeenkomstig het ontwerp vastgesteld. Naar aanleiding van het verslag worden de volgende opmerkingen gemaakt. Mevrouw Bosman-Geurts maakt een opmerking naar aanleiding van hetgeen de voorzitter op bladzijde 15 van het verslag zegt over het verzoek van de Stichting BAC. Bedoeling was dat de brief van de Stichting BAC naar rubriek B zou worden verplaatst om in de commissie te worden behandeld. Spreekster constateert dat dit niet is gebeurd, en verzoekt of dit punt de volgende keer in de commissie kan worden besproken. De voorzitter antwoordt dat spreekster volkomen gelijk heeft en zegt toe dat de brief de volgende keer in de commissie wordt behandeld. Nadat spreker heeft geconstateerd dat geen opmerkingen meer worden gemaakt naar aanleiding van het verslag, maakt hij van de gelegenheid gebruik te wijzen op de aanwezigheid van de nieuwe notulist, de heer Jeuring. Een aantal raadsleden heeft al kennis met hem gemaakt. De beraadslaging over dit punt wordt hierna gesloten. 5.
INGEKOMEN STUKKEN (Rv.nr. 363)
De voorzitter stelt de voorgestelde wijze van afdoening van de binnengekomen stukken aan de orde. Mevrouw Besselink-Eeftink verzoekt de brief van het VNG onder A25 onder rubriek B op te nemen, mede omdat het Manifest van de gemeenten nog in de raad terug zou komen. Mevrouw Kramer-van Os zou graag willen dat het jaarverslag Wet kinderopvang 2005 genoemd onder A12, twee maanden eerder ter kennisgeving van de raad was gebracht. Nu is dit wel heel erg als mosterd na de maaltijd. De voorzitter vindt dit helder en constateert dat dit meer als opmerking kan worden gezien. Vervolgens vraagt hij of er nog vragen bij de binnengekomen stukken zijn. Mevrouw Stoffels-Boersma verzoekt de brieven onder A17 en A18 naar rubriek B over te plaatsen om in de commissie te behandelen. De heer Buitenhuis heeft aanvullend hierop het verzoek om tezamen met de brief onder A18 ook de brief onder A19 naar rubriek B over te hevelen, zodat in de commissie over het totale inkoopbeleid kan worden gesproken.
4
Mevrouw Bosman-Geurts verzoekt om tezamen met de brief onder A16, de brief onder A22 naar rubriek B over te plaatsen voor behandeling in de commissie. De voorzitter reageert op de gedane verzoeken. De opmerking van mevrouw Kramer-van Os over het jaarverslag Wet kinderopvang 2005, is genoteerd. De vraag is wel of wij daar invloed op kunnen uitoefenen. De brieven onder A16 en A22 worden onder rubriek B geplaatst en kunnen tezamen met de notulen van de vorige raadsvergadering in de commissie worden besproken. De brief van de Milieufederatie Drenthe onder A17 kan ook naar rubriek B worden overgeheveld en in de commissie worden behandeld. Daar zal ook de wethouder geen bezwaar tegen hebben. Hetzelfde geldt voor de brieven onder A18 en A19 van respectievelijk de Milieufederatie Drenthe en het VNG over het inkoopbeleid. En ook het verzoek van mevrouw Besselink-Eeftink om de brief onder A25 onder rubriek B te plaatsen wordt ingewilligd, zodat deze in de commissie en zonodig in de raad kan worden besproken. Met inachtneming van overheveling van de stukken onder A16, A17, A18, A19, A22 en A25 naar rubriek B, worden de in rubriek A vermelde stukken zonder hoofdelijke stemming voor kennisgeving aangenomen. Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming worden de in rubriek B vermelde stukken, inclusief de oorspronkelijk onder A16, A17, A18, A19, A22 en A25 genoemde stukken, voor advies in handen van burgemeester en wethouders gesteld. Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming worden de in rubriek C vermelde stukken voor afdoening in handen van burgemeester en wethouders gesteld. 6.
INSTALLATIE GRIFFIER
De voorzitter zegt dat de installatie van de griffier een bijzonder moment is. De gemeente heeft eerder griffiers gehad, ook mannelijke, maar bijzonder is dat de heer Kunnen heeft aangegeven geïnstalleerd te willen worden en een woord tot de raad te willen richten. De raad heeft dit in een eerder stadium akkoord bevonden. Spreker vindt deze procedure prettig. Hij gaat over tot installatie en vraagt de leden van de raad te gaan staan. De installatie vereist dat de griffier in de gelegenheid wordt gesteld om de eed af te leggen. Spreker leest de eed voor: “Ik zweer dat ik om tot griffier benoemd te worden, rechtstreeks noch middellijk, onder welke naam of voorwendsel ook enige gift of gunst heb gegeven of beloofd. Ik zweer dat ik om in dit ambt iets te doen of te laten, rechtstreeks noch middellijk enig geschenk of enige belofte heb aangenomen of zal aannemen. Ik zweer dat ik alle plichten die de Gemeentewet en de door de raad vastgestelde instructie aan het ambt van de griffier hebben verbonden, eerlijk en vlijtig zal vervullen. Zo waarlijk helpe mij God almachtig.” De heer Kunnen legt de eed af: “Zo waarlijk helpe mij God almachtig”. De voorzitter stelt vast dat de heer Kunnen officieel is geïnstalleerd als griffier. Hij wil enige woorden aan mevrouw Heesbeen wijden, aangezien zij als voorganger van de heer Kunnen, zij het op tijdelijke basis, op voortreffelijke wijze in de waarneming heeft voorzien. Spreker geeft het woord aan de heer Kunnen.
5
De heer Kunnen zat net in een restaurant te genieten van een eenvoudige, doch voedzame maaltijd, waarbij hij de volgende spreuk op een placemat las: “Een boer houdt van een korte preek en een lange worst”. Na de vergadering kan men genieten van een lange worst. Daarom stelt hij voor zijn preek kort te houden. Spreker heeft de raad zojuist iets beloofd en wil nog iets beloven, namelijk dat hij niet in iedere raadsvergadering het woord zal voeren. Voor sommigen zal dat wellicht een grote opluchting zijn. Hij dankt de voorzitter voor het tegemoetkomen aan zijn verzoek om enige woorden aan de raad te richten. Hij dankt de raad voor het in hem gestelde vertrouwen en het unanieme besluit tot zijn benoeming. Spreker ervaart dit als een steun in de rug, want hier staat een gemotiveerde raadsgriffier. De afgelopen weken heeft hij met alle facetten van de gemeente kennis kunnen maken en is zijn motivatie alleen maar toegenomen. Gemotiveerd, omdat Coevorden qua cultuur, landschap en natuur een prachtige gemeente is. Gemotiveerd, omdat hij in de raadsleden een stel vanuit maatschappelijke motieven gemotiveerde mensen heeft ontmoet. Dat is hem in de kennismakingsgesprekken zeker opgevallen. Gemotiveerd ook vanwege de wijze waarop de raad en het college de discussie willen voeren over ieders rol en taak en over de resultaten die men gezamenlijk voor ogen staan. Gemotiveerd, omdat hij meent dat hij in deze gemeente de rol kan en moet vervullen die de raad van hem vraagt. Gemotiveerd, omdat hij de raad een nog volwaardigere partner van het college wil maken. Spreker heeft zijn speech de titel meegegeven ‘drempelloos faciliteren’. Dat geeft iets weer van zijn ambitie inzake de opstelling van hem als griffier, maar ook van de griffie als geheel. De raad, fracties en individuele raadsleden moeten in staat gesteld worden om hun taak naar behoren te vervullen. Men moet hierin niet gehinderd worden door moeizame procesgangen of incomplete stukken. De raad moet blindelings kunnen vertrouwen op de griffie. Met ‘drempelloos faciliteren’ doelt hij ook op een wederzijdse drempelloosheid. De griffie wil drempelloos zijn, met aaibare en benaderbare medewerkers. Hij vraagt de raad om de griffie op te zoeken en geen drempels te voelen. Misschien moet hij er niets achterzoeken, maar vele raadsleden kwamen naar de balie van het gemeentehuis om kennis te maken. De raad oefent haar taak uit in de zich sterk ontwikkelende en veranderende maatschappelijke context. Nieuwe vraagstukken komen regelmatig aan de orde en nieuwe antwoorden worden van de raad verwacht, wat het raadswerk in zijn ogen ontzettend boeiend maakt. Daarmee wordt ook zijn werk als griffier ontzettend boeiend, omdat hij de raadsleden verder probeert te helpen in hun zoektocht. Griffiers discussiëren vaak over de wijze waarop zij hun functie uitoefenen en nemen daarbij heel verschillende posities in, die wel eens worden aangeduid als ‘van butler tot impresario’. Men kent wellicht het beeld van de bediende Joost uit de boeken over O.B. Bommel. Karakteristiek is zijn stijve en statige optreden, waarbij hij Bommel onderdanig bediend. Spreker is hier slechts een paar weken, maar hoopt niet dat men in zijn optreden het beeld van Joost heeft gezien. Hij ontkent zeker niet dat voor de griffier ook butlertaken zijn weggelegd, maar het zal de raad inmiddels wel duidelijk zijn dat hij zich meer thuis voelt in de rol van impresario. De man die alles regelt voor de artiest (lees: de raad), hem adviseert om al dan niet mee te doen aan een reclamespot (lees: een persbericht) of beter met zijn fans moet omgaan (lees: de paden op, de dorpen in) of het extra concert in de Arena af te lassen, omdat hij anders overbelast raakt (lees: een vierde raadsbijeenkomst in één week). Met name via het presidium zal verkend worden op welke wijze de griffier in Coevorden zijn rol moet en kan vervullen. Met sprekers komst wordt niet iets bijzonders gemarkeerd, maar het vormt wel de zoveelste stap en kans aan het begin van een nieuwe raadsperiode. Een vernieuwd college, een vernieuwde raad, een nieuwe griffier en vandaag een nieuwe directeur. Spreker heet de nieuwe directeur welkom bij deze bijeenkomst van het hoogste orgaan, de gemeente. Hij rekent op
6
een stevige en goede samenwerking. Kortom, meerdere kansen om ieders rol tot een goed resultaat te brengen. De griffier bevindt zich in een positie, waarin vertrouwen, vertrouwelijkheid en integriteit een belangrijke rol spelen. Dat is de reden dat hij verzocht heeft om de ambtseed te mogen afleggen. Hij heeft het in de jaren zeventig als een verarming van het openbaar bestuur ervaren dat dit gaandeweg werd afgeschaft. Het openbaar bestuur is verantwoordelijk voor het publieke domein. Naar zijn idee past het daarbij dat de ambtseed hardop uitgesproken wordt ten overstaan van de werkgever en de samenleving. In veel gemeenten is een ontwikkeling gaande waarbij van steeds meer functionarissen de ambtseed wordt gevraagd. Spreker vindt dit een goede ontwikkeling. Bij de ambtseed wil hij ook de positie van de raad markeren, omdat de aandacht niet op hem, maar op de raad gevestigd moet zijn. Daar moet hard aan gewerkt worden. Hij sprak net over kansen aan het begin van een nieuwe raadsperiode. Na jaren van vechten en proceduredualisme wordt het tijd dat de komende jaren flink geoogst wordt. Het gegeven dat in veel gemeenten het dualisme niet echt van de grond is gekomen, mag in veel gevallen de gemeenteraden zelf verweten worden. De wettelijk vastgelegde mogelijkheden om zaken waar te maken, worden dikwijls onvoldoende of verkeerd benut. In zijn optiek dient daarom driftig geinvesteerd te worden in de kwaliteit van de raad en de individuele raadsleden. Dat begint met een zorgvuldige discussie over taken en rollen. Hij vindt dat de raad er aan het eind van deze raadsperiode moet staan. Daartoe moet in de eerste plaats de term ‘dualisme’ uit het jargon worden verbannen. Het systeem staat ter beschikking, alle ingrediënten zijn aangereikt, en nu is het aan de raad om hier iets lekkers te maken. Voorts een paar accenten voor de komende periode. Spreker constateert dat de afstand tussen de andere organisaties en de raad groot is. De raad heeft een wettelijk recht op ambtelijke bijstand. Hij denkt dat de raadsleden de kennis en ervaring in de organisatie beter kunnen benutten. Hij speelt daarbij graag een verbindende rol. De raad heeft de ambtenaren nodig en de organisatie zal moeten werken in het besef van en vanuit respect voor de uiteindelijke beslisrol van de gemeenteraad. Daarnaast zou de raad meer kunnen maken van zijn kaderstellende rol. Hij heeft dat gemist toen men een raadsprogramma voorgelegd kreeg dat naar zijn idee nauwelijks een raadsprogramma is. Hij begrijpt dat de raad bewust gekozen heeft voor een meer inventariserend programma, en de komende perspectiefnota biedt nog voldoende kansen om de kaders voor de komende jaren te stellen. Verder zou de raad meer mogelijkheden moeten benutten om de volksvertegenwoordigende taak waar te maken. De individuele raadsleden en fracties voelen zich allemaal op en top volksvertegenwoordiger, maar de raad mag als besluitvormend orgaan best wat meer voor het voetlicht komen. De raad is inmiddels bekend met zijn motto ‘de paden op, de dorpen in’ en van hem mag het oubollige vervolg van het liedje erachteraan: ‘vooruit, met frisse moed’. Spreker denkt dat de raad met name het gemeentehuis als werkvloer ervaart in plaats van de dorpen en de omgeving en dat teveel tijd wordt opgeslokt door vergaderingen en stukken. Hij waarschuwt de raadsleden voor dit risico. Ten slotte verdient de raad een volwaardige rol op het politiek-bestuurlijke schaakbord. De griffier reikt onder andere de stukken en het bord aan en adviseert over de te voeren strategie in het spel, maar de raad is zelf aan zet. De voorzitter geeft het woord aan de nestor van de raad. De heer Roeles zegt dat dit een historisch moment is. Het is de vijfde griffier, maar het is voor het eerst dat die op deze wijze wordt geïnstalleerd. Deze gang van zaken spreekt hem aan. De griffier heeft een duidelijke plaats binnen de raad en moet die ook behouden.
7
Spreker heeft het verhaal van de griffier beluisterd en hij denkt dat de raad zich gelukkig mag prijzen met de unanieme benoeming. Het is een duidelijk verhaal, waarmee aan de slag kan worden gegaan, de paden op en de dorpen in. Tijdens het sollicitatiegesprek heeft de heer Kunnen aangegeven een gids voor de raad te willen zijn. Spreker had daarop gezegd liever een gids te hebben die duwt dan een gids die vooropgaat en af en toe eens achterom kijkt of de rest volgt. De uitleg van vanavond heeft hem echter overtuigd dat de heer Kunnen de gids zal zijn die de raad meeneemt en de weg wijst. Kijkend naar het functioneren van de nieuwe griffier richting de raad en het presidium, dan komen er agenda’s met inhoud die het presidium tot nadenken aanzetten. In het verleden kon het presidium wel eens besluiten nemen, maar nu staan er onderwerpen op de agenda die de leden eerst met de fractie moeten bespreken. Hierdoor komt de hele raad in actie, en dat is wat de heer Kunnen wil. Iedereen heeft in de afzonderlijke kennismakingsgesprekken en fractiegesprekken kunnen ervaren dat heer Kunnen een griffier is die de raad tot het bedrijven van politiek aanzet. Daarnaast is de heer Kunnen zeer toegankelijk en aanspreekbaar. Het is niet de bedoeling dat de griffier tijdens raadsvergaderingen het woord voert, maar het is duidelijk dat sprake is van een werkelijke bijdrage wanneer de heer Kunnen het woord voert. Spreker is er dan ook van overtuigd dat de heer Kunnen met zijn ambitie ervoor zal zorgen dat de raad van Coevorden er over vier jaar nog meer staat. Hij heeft namelijk de indruk dat de gemeenteraad de kwaliteiten in zich draagt om de wensen van de heer Kunnen uit te voeren. Hij is dan ook blij dat de raad getuigen heeft kunnen zijn van de installatie. Tenslotte merkte iemand in de wandelgangen op dat de gemeente Coevorden met de heer Kunnen de beste griffier van Nederland krijgt. Spreker kan niet anders dan zich hierbij aansluiten. Spreker feliciteert de heer Kunnen met zijn installatie, en de gemeenteraad met zijn nieuwe griffier. De voorzitter bedankt de heer Roeles voor zijn hartelijke woorden en overhandigt een bloemetje aan de echtgenote van de heer Kunnen. Hiermee sluit hij de installatie van de griffier af. 7.
HAMERSTUKKEN: a.
WIJZIGING TARIEVENTABEL BEHORENDE BIJ DE LEGESVERORDENING (Rv. nr. 364)
Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming wordt conform het onder nr. 7a vermelde voorstel van burgemeester en wethouders besloten. 8.
BESPREEKPUNTEN: a.
VASTSTELLING KADERNOTA WET MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING GEMEENTE COEVORDEN EN DE VERORDENING VOORZIENINGEN MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING GEMEENTE COEVORDEN (Rv. nr. 365)
De heer Slomp spreekt zijn waardering uit voor de manier waarop aan de kadernota en de verordening is gewerkt. Zoals in het voorliggende besluit is vermeld, is met diverse relevante partijen gecommuniceerd of samengewerkt om voldoende draagvlak voor de kadernota te creëren. Wat hem betreft is dit voldoende gelukt.
8
Spreker heeft kennisgenomen van de punten van kritiek, die door verschillende partijen zijn ingebracht. Een terugkerend punt richt zich op het klimaat van de algemene voorzieningen. Hij deelt deze kritiek niet. Het gaat hier concreet om een beperkt aantal voorzieningen, veelal van een bepaalde categorie: eenvoudige en snel toegankelijke voorzieningen. Daarbij moet vermeld worden dat wanneer een algemene voorziening niet voldoet, alsnog een beroep kan worden gedaan op een individuele voorziening. Waar algemene voorzieningen voldoen, kan een beroep op individuele voorzieningen worden vermeden. Dit is in lijn met de bedoeling van de wet, en leidt op termijn tot een beter niveau van voorzieningen in relatie tot de beschikbare middelen. Spreker steunt deze lijn. Door het primaat eruit te laten, zou een onevenredig beslag kunnen worden gelegd op de beschikbare middelen, en daarmee is het algemeen belang niet gediend. Spreker begrijpt dat de Wmo-raad enige moeite heeft met het gegeven dat de grenzen van de wet via jurisprudentie tot stand zullen komen, maar de ontwikkeling van jurisprudentie volgt nu eenmaal op de wet. Dit kan het college niet verweten worden. Hij vindt het jammer dat rond bepaalde begrippen in de kadernota, zoals compensatiebeginsel of hulp bij de huishouding, onzekerheid is ontstaan. Spreker denkt dat een discussie hierover weinig toevoegt en inhoudt. Verder denkt hij dat het voorliggende een prima kader biedt voor verdere invulling van de Wmo. In de kadernota worden voor het komende jaar diverse notities in het vooruitzicht gesteld waarin het beleid verder geconcretiseerd wordt. Hij zal dit proces kritisch en belangstellend volgen. Gezien het belang van het onderwerp vraagt hij het college of het wil toezeggen dat de voortgang van het proces en de resultaten van het ingezette beleid tweemaal per jaar worden geëvalueerd en dat de resultaten daarvan gedeeld worden met de raad. De PvdA-fractie is voornemens in te stemmen met het voorliggende besluit. Mevrouw Lugies heeft zich in de commissievergadering al positief uitgesproken over de voorliggende kadernota en de verordening. Wat haar betreft kunnen beide stukken dienen als uitgangsmateriaal om de Wmo binnen de gemeente Coevorden verder gestalte te geven. Wel wil zij een aantal zaken meegeven die in het komende traject haar aandacht hebben. In het vervolgtraject zal de Wmo-raad betrokken worden bij de totstandkoming van de verdere uitwerking van de deelgebieden. In de Wmo-raad hebben mensen zitting met kennis van het veld. Zij vraagt ervoor te zorgen dat zij goed en tijdig bij de plannen betrokken worden. Niet alle partijen zitten in de Wmo-raad. Het is daarom van belang dat de stukken tijdig ter inzage gelegd worden, zodat iedereen de gelegenheid heeft om hierop te reageren. Zij begrijpt dat de kadernota en de verordening in de zomervakantie ter inzage hebben gelegen, vanwege de termijnen die gehaald moesten worden. Spreekster wil nogmaals aandacht vragen voor de positie van de mantelzorgers. Daarmee moet zorgvuldig worden omgegaan, evenals met het beroep op de mantelzorgers. Daarnaast moet worden gezorgd voor een goede communicatie tot de bewoners. Men is reeds geïnformeerd over landelijke initiatieven, maar ook de gemeente Coevorden moet zorg dragen voor een goede communicatie. In de commissievergadering heeft zij voorgesteld te kijken naar een welzijnskrant. Een aantal gemeenten heeft hier reeds ervaring mee. Spreekster zal de verdere uitwerking van de kadernota kritisch blijven volgen. Wat haar betreft is het een groeimodel. Hetzelfde geldt voor de verordening. Op dit moment is niet duidelijk wat de effecten van de verordening in de praktijk en de mogelijkheden daarvan zullen zijn. Wat haar betreft is dit een tijdelijke verordening, die na een bepaalde tijd geëvalueerd en eventueel aangepast moet worden. De komende periode zal hard gewerkt moeten worden om de termijnen te halen, maar de Wmo biedt goede mogelijkheden om beleid te ontwikkelen dat aansluit bij de wensen en behoeften van de inwoners.
9
Mevrouw Kramer-Van Os zegt dat het uitgangspunt van de Wmo is dat iedereen moet kunnen participeren in de samenleving. Met de Wmo wordt de samenleving weer een beetje inclusiever. De gemeenten krijgen ruimte om te zoeken naar de beste invulling. Zij kunnen inspelen op lokale omstandigheden en kunnen nieuwe vormen van samenwerking stimuleren op het terrein van wonen, werken en welzijn. De gemeenten moeten daarnaast maatwerk leveren. Dat gaat alleen goed als zowel bij de totstandkoming van de plannen als bij de uitvoering de contacten, communicatie met de burgers wordt verbeterd. Informeren zal geen probleem zijn, maar luisteren en naast de burger staan, is moeilijk. Op de gemeente rust de plicht om samen met de mensen naar een oplossing te zoeken. Daarvoor is wederzijds vertrouwen nodig. De kadernota ‘samen succesvol’ wil inhoud geven aan lokaal participatiebeleid. Toen spreekster de verordening las, viel er echter een schaduw over de kadernota. Zij is van mening dat het insprekerbeleid, in tegenstelling tot wat de kadernota zegt, niet gebaseerd is op de startnotitie en de kadernota van Coevorden, maar aangepast is aan het VNG-model door de werkgroep van de Vereniging van Drentse gemeenten. Spreekster heeft moeten concluderen dat de verordening in tegenspraak is met de intentie van de Wmo. De Wmo-raad van Coevorden heeft diverse malen met het college gesproken over de kadernota en de verordening. Opmerkingen, wijzigingsvoorstellen en verbeteringspunten zijn niet gehonoreerd. Op 6 september heeft het college aan de Wmo-raad toegezegd dat 2007 als proefjaar wordt beschouwd, waarin het uitgevoerde beleid twee keer per jaar zal worden geëvalueerd. Deze evaluatie kan aanleiding geven tot wijziging van de verordening, maar dit is niet noodzakelijk. De Wmo-raad heeft bij het college geen grond gevonden voor zijn bezwaren. Zij vraagt het college waarom de inbreng van de Wmo-raad niet geleid heeft tot aanpassing van de verordening en waarom wordt afgeweken van de VNG-modelverordening als het gaat om artikel 7.4. Spreekster vindt dat de inwoners van Coevorden recht hebben op een zorgvuldig gemotiveerde beschikking. Zij vraagt de wethouder om te overwegen die alsnog op te nemen. Artikel 32.5 van de VNG-modelverordening gaat over deze motiveringsplicht. De gemeenteverordening artikel 1.2, lid 3 bespreekt de keuzevrijheid van mensen met een beperking. Spreekster vraagt wie bepaalt wat geschikte keuzes zijn voor mensen met een beperking. Deze bepaling is naar haar idee in tegenspraak met de Wmo, omdat iedereen moet kunnen participeren. Uit de verordening artikel 8.2 en 8.3 blijkt dat het college bevoegdheden krijgt, zonder de raad daarover te hoeven raadplegen. Gezien het grote maatschappelijke belang en de succesvolle in- en uitvoering van de Wmo, lijkt het haar gewenst de raad wel hierbij te betrekken. Zij vraagt of de wethouder bereid is deze artikelen te herzien. Spreekster vraagt om de toezegging dat in het overgangsjaar 2007 de kadernota ‘samen succesvol’ gebruikt zal worden bij de implantatie van de Wmo in de gemeente Coevorden. Zo gelukkig als zij is met de interactief tot stand gekomen kadernota, zo ongelukkig is zij met de gemeentelijke verordening. Er is geen evaluatieverplichting opgenomen, terwijl veel andere gemeenten dat wel hebben gedaan. Geen evaluatieregels, die gebaseerd zijn op de kadernota en de verordening. Daarom dient zij een amendement in. De voorzitter stelt vast dat het amendement wordt rondgedeeld. Gezien de omvang van de tekst, wordt het amendement niet voorgelezen. Het ingediende amendement luidt als volgt: De Raad van Coevorden, in vergadering bijeen op 27 september 2006
10
Overwegende - dat uit de Kadernota Wet maatschappelijke ondersteuning gemeente Coevorden en ook anderszins blijkt dat het streven van de gemeente Coevorden is gericht op een soepele invoering van de Wmo per 1 januari 2007 waarbij 2007 en 2008 als overgangsjaren zijn te beschouwen; - dat de Kadernota Wet maatschappelijke ondersteuning gemeente Coevorden in nauwe samenspraak met belanghebbenden is opgesteld; - dat om te beoordelen of wordt voldaan aan de gestelde doelen een evaluatie nodig is; - dat door enkele belanghebbenden, waaronder de Wmo-raad en de VOGG, is aangegeven dat de Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Coevorden niet geheel aansluit op de Kadernota Wet maatschappelijke ondersteuning gemeente Coevorden; - dat de bovengenoemde overweging een nog groter belang geeft aan het uitvoeren van een periodieke evaluatie van de Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Coevorden en het vastleggen van afspraken over een dergelijke evaluatie in de verordening; - dat uit de brief van de Wmo-raad van 11 september 2006 blijkt dat de portefeuillehouder in het gesprek met de Wmo-raad op 6 september 2006 heeft aangegeven 2007 als proefjaar te beschouwen en het uitgevoerde beleid in 2007 tweemaal wordt geëvalueerd; - dat een evaluatiebepaling in de Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Coevorden ontbreekt; - dat de model-Verordening van de VNG eveneens een evaluatiebepaling bevat en onduidelijk is waarom deze bepaling niet in de Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Coevorden is opgenomen; Besluit Aan de Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Coevorden toe te voegen: Artikel 8.4a Evaluatie 1. Het door het gemeentebestuur gevoerde beleid wordt eenmaal per jaar geëvalueerd. Indien de evaluatie daartoe aanleiding geeft, wordt deze verordening aangepast. Het college zendt hiertoe telkens één jaar na de inwerkingtreding van de verordening aan de gemeenteraad een verslag over de doeltreffendheid en de effectiviteit van de verordening in de praktijk. 2. In afwijking van het bepaalde in het eerste lid, wordt het door het gemeentebestuur gevoerde beleid in 2007 tweemaal geëvalueerd. Het college zendt hiertoe zes maanden en één jaar na de inwerkingtreding van de verordening aan de gemeenteraad een verslag, als bedoeld in het eerste lid. De heer Van der Ploeg vindt dat de invoering van de Wmo niet mag leiden tot een verhoging van de eigen bijdrage. Burgers die nu al gebruikmaken van zorg, mogen er door de Wmo financieel en kwalitatief niet op achteruitgaan. In de Wmo wordt gesproken over compensatieplicht. Dit is een krachtige en duidelijke term. Hij verzoekt het compensatiebeginsel te vervangen door de compensatieplicht. Het persoonsgebonden budget (PGB) heeft in het huidige voorstel een te beperkte reikwijdte. Spreker vindt dat eenieder die in aanmerking komt voor een individuele voorziening, de keuze moet hebben voor een PGB dan wel zorg in natura. Verder heeft hij in de commissievergadering uitgebreid zijn visie en wensen weergegeven.
11
Wat betreft de inspraak van de Wmo-raad constateert hij een inhoudelijk verschil van mening met de gemeente. Tot ieders tevredenheid is wel een kadernota opgesteld, maar de gemeente heeft gekozen om de VNG-verordening te gebruiken. Spreker sluit zich daarom aan bij de vraag van mevrouw Kramer op dit punt. Hij vindt dat de raad zich op een aantal fundamentele aspecten dient uit te spreken om de discussie helder en begrijpelijk te houden. Hij hoopt daarbij op steun van de raad. Spreker dient drie amendementen en een motie in. Hij voegt hieraan toe dat hij voor het punt van de eigen bijdrage voor een motie heeft gekozen vanwege de kaderstellende rol van de raad. De regelgeving is niet bedoeld om mensen op kosten te jagen, zodat het college dit kader kan meenemen bij de verdere uitwerking. Wat betreft amendement 1 heeft hij de tekst van het besluit bijna letterlijk overgenomen uit de Wmo. Het lijkt spreker daarom vanzelfsprekend dat de gemeente kiest voor de formuleringen die in de landelijke wet staan opgenomen. Ook de tekst van het besluit in amendement 2 heeft hij overgenomen uit de wet. De VNG heeft hier een andere formulering en keuze gemaakt, waardoor de mantelzorgers en vrijwilligers onvoldoende positie hebben in de verordening. Amendement 3 bevat tevens de tekst van de Wmo. De Wmo-raad en andere partners hebben geen overeenstemming bereikt met de gemeente over het PGB. Volgens spreker is het een van de belangrijkste aspecten van de Wmo dat iedereen zo zelfstandig mogelijk in zijn behoeften moet kunnen voorzien. Daarom moeten mensen met een beperking zeker een keuzevrijheid hebben in het organiseren van de hulp. Hij denkt dat het niet aan de gemeente is om te bepalen hoe iemand het beste geholpen kan worden. De ingediende motie luidt als volgt: De raad van Coevorden, in vergadering bijeen op 27 september 2006, overwegende -
dat de eigen bijdrage niet meer mag worden dan ze nu is, dat voor de hulp bij het huishouden wordt aangesloten bij de eigenbijdrageregeling uit de AWBZ, dat de WVG-voorzieningen geen eigen bijdrage kent,
spreekt als haar mening uit dat de invoering van de Verordening Wmo niet mag leiden tot een verhoging van de eigen bijdrage. Het ingediende amendement nr. 1 luidt als volgt: De raad van Coevorden, in vergadering bijeen op 27 september 2006 overwegende dat het begrip compensatieplicht de gemeente meer bindt aan haar verplichtingen dan het begrip compensatiebeginsel, besluit
12
de tekst onder artikel 1.1 lid g van de Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning te vervangen door: “Compensatieplicht houdt in dat de gemeente een persoon met beperkingen zodanig compenseert dat deze in staat is zelfstandig een huishouden te voeren, zich kan verplaatsen in en om de woning, beschikt over vervoersmogelijkheden, andere mensen kan ontmoeten en sociale verbanden kan aangaan”. Het ingediende amendement nr. 2 luidt als volgt: De raad van Coevorden, in vergadering bijeen op 27 september 2006 overwegende dat in de verordening mantelzorgers en vrijwilligers op basis van de begripsbepaling en de wijze waarop de verordening van de VNG is opgebouwd, uitgesloten worden voor compensatie voor een groot aantal individuele voorzieningen terwijl deze groepen in de Wmo genoemd worden, besluit in artikel 1.1 van de Verordening voorzieningen Wmo als punt g toe te voegen: “doelgroep Wmo: burgers zoals omschreven in de Wmo in artikel 1 eerste lid onder g, onderdeel 4, 5 en 6 komen in aanmerking voor de compensatieplicht te weten: a. mantelzorgers en vrijwilligers b. mensen met een beperking c. mensen met een chronisch psychisch probleem d. mensen met een psycho-sociaal probleem. (en de alfabetische opsomming als gevolg hiervan aan te passen). Het ingediende amendement nr. 3 luidt als volgt: De raad van Coevorden, in vergadering bijeen op 27 september 2006 overwegende dat het PGB voor mensen die zijn aangewezen op de Wmo een belangrijk instrument is om zelf keuzes te maken en dat deze keuzevrijheid recht overeind moet blijven (zie ook aangenomen amendement 100 van Miltenburg), besluit artikel 2.1 van de Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning als volgt te wijzigen: het college van burgemeester en wethouders biedt personen die aanspraak hebben op een individuele voorziening de keuze tussen het ontvangen van een voorziening in natura of het ontvangen van een hiermee vergelijkbaar Persoons Gebonden Budget, tenzij hiertegen overwegende bezwaren bestaan.
13
De voorzitter stelt vast dat in amendement 1 en 2 gesproken wordt over artikel 1 lid g. Hij vraagt om een verheldering. De heer Van der Ploeg antwoordt dat in amendement 2 staat dat de alfabetische volgorde als gevolg van de amendementen aangepast dient te worden. Mevrouw Hadderingh-Willems zegt dat het Rijk de gemeenten opzadelt met de uitvoering van de Wmo, wat een ingrijpende verandering is. Zij vraagt zich af of dit een bezuinigingsoperatie is of een wijziging, omdat de lokale overheid, die straks de beslissing over het toekennen van voorzieningen moet nemen, dichterbij de cliënten staat en dus beter op individuele problemen kan inspelen. De tijd zal het leren, want op dit moment valt niet te bepalen hoe de individuele zorg en het financiële plaatje eruit gaan zien voor de gebruikers. De specifiekere uitwerking komt eind dit jaar aan de orde in het besluit ‘maatschappelijke ondersteuning gemeente Coevorden’. Nu liggen de kadernota en verordening voor, waarin de uitgangspunten voor uitvoering van de wet richtinggevend zijn uitgewerkt. Het jaar 2007 wordt als overgangsjaar beschouwd, en spreekster adviseert het college om dit jaar te gebruiken om een goede invulling aan de wet te geven. Zij vindt het jammer dat het college niet op alle punten op één lijn zit met de Wmo-raad. Zij is het eens dat jurisprudentie zoveel mogelijk voorkomen moet worden. Over de termen ‘algemene voorzieningen’ en ‘primaat’ moet overeenstemming bereikt worden. Uiteraard is spreekster blij dat met de Wmo-raad is afgesproken om 2007 als proefjaar te beschouwen, waarbij het uitgevoerde beleid twee keer per jaar wordt geëvalueerd en ruimte bestaat om, indien van toepassing, de verordening te wijzigen. Ook de communicatie met de burgers en een duidelijk beeld van waar zij terecht kunnen met klachten over de wet, moeten goed geregeld zijn. Het Wmo-loket speelt hierbij een rol. De raad kan nu niet ingaan op details of de financiering, omdat nog veel geregeld moet worden. In goed overleg, waarin ruimte is voor inbreng van alle betrokken partijen, moet het mogelijk zijn in 2008 individueel maatwerk te leveren zonder extra kosten. Spreekster gaat akkoord met de kadernota en verordening. Wethouder Pot-Eland zegt over de waardering en het begrip over de lange termijn, dat in het traject zeer intensief gewerkt is. Dat heeft echter niet geleid tot onzorgvuldigheid. De stuurgroep Wmo in Coevorden is samen met andere Drentse gemeenten heel hard aan het werk geweest om dit op tijd klaar te hebben. Zij is daarom trots op het voorliggende, omdat de nota en verordening de toets der kritiek kunnen doorstaan. Uiteraard kan men het niet met iedereen eens worden. Spreekster doet verslag van het laatste gesprek met de Wmo-raad, dat besloten is met de woorden: “We gaan er samen voor. We hebben een aantal opmerkingen, maar die zijn van ondergeschikte aard.” In de beantwoording komt zij hierop terug. Zij dankt voor de dank van de raad en zal die aan het ambtelijk apparaat doorgeven. Hoe nu verder? De verordening is van een hoog niveau, waarin de grenzen van de latere invulling geregeld zijn. Details komen in de aanstaande nota’s tot uitdrukking. Daaraan moet hard gewerkt worden, zodat in de loop van volgend jaar het Wmo-beleidsplan voorligt. Zij is graag bereid een evaluatie toe te zeggen, maar vraagt zich af of dit in de verordening moet worden opgenomen. De notulen kunnen hiervoor aanleiding geven. De Wmo-raad moet uiteraard tijdig betrokken worden bij alle toekomstige verordeningen. Het college betrekt de Wmo-raad al op zeer regelmatige basis bij alle verordeningen. Bij het Wmo-loket wordt ook het gemeentelijk beraad wonen, welzijn en zorg betrokken. Voordat de raad iets onder ogen krijgt, hebben anderen het dus allang gezien. Zo hoort het ook, omdat
14
zij een positie innemen om mee te praten bij de totstandkoming van. Dat uitgangspunt blijft zo in het komende traject. Het advies over een welzijnskrant neemt spreekster ter harte. Zij vindt het een goed idee, maar komt later terug op de mogelijkheden en kosten. Momenteel wordt ook gewerkt aan een gemeentelijke website. De Wmo is een groeimodel dat zeker niet tot anorexia leidt. Er komen steeds meer gegevens om de zaak te complementeren. Bovendien gaat het om een tijdelijke verordening, waarmee weer aan de slag wordt gegaan als de evaluatie daartoe aanleiding geeft. De motiveringsplicht is geregeld in de wet. Als een voorziening wordt aangevraagd, dan is het college verplicht om aan te geven waarom zij denkt dat de voorziening tegemoetkomt aan het compensatiebeginsel van de Wmo. Als men het niet eens is met die uitspraak, dan kan men in beroep gaan. Dit is een ander klachtentraject dan als men al zorg heeft. Spreekster denkt dat de motiveringsplicht niet in de verordening opgenomen hoeft te worden. De slotbepaling in artikel 2, die luidt dat daar waar de verordening niet in voorziet, het college beslist, staat overal onder. De zogenaamde hardheid. Stel dat de verordening goed is dichtgetimmerd, maar zich een geval voordoet dat nergens is beschreven, dan kan het college de raad bijeenroepen, het geval ter inzage leggen en de verordening aanpassen, zodat na zes maanden bekend is of de voorziening al dan niet wordt verstrekt. Dat is niet de bedoeling van de Wmo. Daarom staat overal onder dat daar waar de verordening niet in voorziet, het college een eigen recht tot toekenning heeft. Bij nader inzien zal hieraan ook het recht tot afwijzing toegevoegd moeten worden. Spreekster vervolgt met de amendement van het PAC. Het PAC heeft op internet informatie gevonden waarin het aanleiding heeft gezien om de landelijke discussie die heeft geleid tot een verordening, plaatselijk over te doen. Spreekster heeft op internet gezocht naar de antwoorden. Waar de heer Van der Ploeg de compensatieplicht gevonden heeft in amendement 100, heeft zij het compensatiebeginsel weer gevonden in amendement 65. Zij vindt dat deze discussie geen recht doet aan het onderwerp. Het college heeft een sociaal zeer verantwoorde nota en verordening gepresenteerd. Neuzelen over beginsel of plicht voegt niets toe aan de kwaliteit van de te leveren diensten. Spreekster ontraadt amendement nr. 1. Middels amendement nr. 2 wordt een opsomming gevraagd van burgers, zoals beschreven in artikel 1 enzovoorts. Op pagina 14 en 15 van de kadernota staat een opsomming van mensen waarvoor de gemeente de plicht heeft om ondersteuning te bieden. In de verordening wordt hiernaar verwezen. Bovendien wordt in de toelichting op de verordening opgesomd welke mensen hun recht kunnen doen gelden op de voorzieningen Wmo. Anders is het als het amendement bedoelt dat individuele voorzieningen ook toegankelijk zouden moeten zijn voor mantelzorgers en vrijwilligers. Dit kan in het kader van de Wmo niet. Wel wordt een beleidsnotitie ‘vrijwilligers en mantelzorgers’ geschreven, maar die heeft een andere insteek. Als een mantelzorger bijvoorbeeld uitvalt, dan wordt een respijtvoorziening toegewezen aan de zorgontvanger. Zij ontraadt dan ook het amendement. Het PGB is in principe mogelijk, tenzij er zwaarwegende argumenten zijn om het niet toe te kennen. Een van die argumenten is een grootse investering door de gemeente om een voorziening te realiseren die een collectief karakter heeft, zoals het collectief openbaar vervoer. Dit is een voorliggende voorziening, zodat mensen die behoefte hebben aan vervoer, hiervan gebruik kunnen maken. Als vervoer geïndiceerd is, zal deze voorziening worden toegewezen, tenzij de in de persoon gelegen problemen aanleiding geven om voor een andere voorziening te kiezen. Spreekster vindt dit een goede werkwijze. Verder is het mogelijk om een PGB toe te kennen voor huishoudelijke zorg. Daarbij moet men echter wel in de gaten houden dat dit veel administratieve rompslomp oplevert, dat per uur minder uitgekeerd wordt dan de bedragen in de kadernota en dat de gemeente moet controleren of de verleende hulpverlening kwalitatief goed is. Het PGB is dus mogelijk, maar spreekster betwijfelt of dit voor iedereen aan
15
te raden is. Bovendien is ook een keuzemogelijkheid opgenomen voor huishoudelijke zorg, omdat men kan kiezen uit meerdere aanbieders. Op die manier zal sprake zijn van marktwerking. Mevrouw Kramer-Van Os zegt dat artikel 1.2 lid 3 luidt dat bij het compenseren van beperkingen die een aanvrager ondervindt in zijn maatschappelijke participatie, rekening wordt gehouden met de keuzes die aanvrager maakt in het leven, waarbij verwacht mag worden dat een aanvrager geschikte keuzes maakt, rekening houdend met de beperkingen die horen bij de individuele omstandigheden van de aanvrager. Dit artikel is opgenomen, maar staat niet in de VNG-verordening. Verder vraagt zij of het college wil toezeggen dat in het overgangsjaar 2007 de kadernota ‘samen succesvol’ zal worden gehanteerd bij de implantatie van de Wmo in de gemeente Coevorden. Wethouder Pot-Eland antwoordt dat het niet anders kan dan dat de vastgestelde kadernota ‘samen succesvol’ als richtlijn dient bij de implementatie. Spreekster verzoekt om een schorsing. De voorzitter schorst de vergadering voor 15 minuten. Na heropening geeft hij het woord aan mevrouw Pot-Eland. Wethouder Pot-Eland zegt dat aan artikel 1.2 lid 3 de wederkerigheid in verantwoordelijkheid ten grondslag ligt. Als de gemeente een voorziening toekent, dan is zij verantwoordelijkheid voor de kwaliteit van de voorziening, en de gebruiker is verantwoordelijk voor de wijze waarop hij met de voorziening omgaat. Bij een conflict is dit de maat der dingen. De voorzitter geeft de raad de gelegenheid te reageren in tweede termijn. De heer Slomp ondersteunt het idee voor een welzijnskrant. Wat betreft de CDA-fractie sluit de verordening onvoldoende aan bij de kadernota. Spreker sluit zich daar niet bij aan. Het voorstel tot evaluatie is met de toezegging van de wethouder voldoende afgehandeld. Spreker stemt niet in met amendement nr. 1 over de compensatieplicht, omdat het inhoudelijk niets toevoegt. Amendement nr. 2 is inhoudelijk niet mogelijk, zodat hij zich aansluit bij de uitleg van de wethouder. Wat betreft amendement nr. 3 over de keuzevrijheid, is zijn insteek om de collectieve voorzieningen te beschermen, zodat hij het amendement niet steunt. In de motie wordt geen nieuw beleid voorgesteld ten aanzien van de eigen bijdrage. Hij wil de mogelijkheid openhouden om op termijn inkomensafhankelijke bijdragen in te stellen en hij steunt de motie dan ook niet. Mevrouw Lugies zegt betreffende het amendement van de CDA-fractie inzake de evaluatie, dat in de commissievergadering is toegezegd dat een evaluatie zal plaatsvinden. Vanavond heeft de wethouder dit opnieuw toegezegd, en zij vindt het amendement dan ook overbodig. Spreekster streeft ernaar de eigen bijdrage te behouden, maar wil zich hierop niet vaststellen. Zij wil niet nu al iets vastleggen voor de toekomst, terwijl hierover nog te weinig bekend is. Zij steunt motie 1 daarom niet. Amendement nr. 1 over het compensatiebeginsel zou niks toevoegen, omdat dit hetzelfde zou zijn als compensatieplicht. Zij vraagt waarom de PvdA-fractie het amendement niet steunt. De heer Slomp vindt dat het wijzigen van de termen geen verschil maakt en vindt het de inspanning niet waard. Wellicht kan dit meegenomen worden bij de evaluatie.
16
Mevrouw Lugies overweegt om het amendement wel te steunen. Wat betreft amendement nr. 2 wil zij de huidige tekst handhaven, omdat mantelzorgers en vrijwilligers zijn opgenomen in de kadernota. Zij steunt het amendement daarom niet. De individuele keuzevrijheid van burgers is belangrijk, maar de gemeente moet zoveel mogelijk gebruik blijven maken van het collectieve pakket aan voorzieningen. Als dit niet mogelijk is, dan kan worden gekeken naar een PGB of voorzieningen in natura. Zij steunt amendement nr. 3 niet, omdat hiermee teveel mensen een PGB zouden kunnen aanvragen, wat kostenverhogend werkt. Mevrouw Kramer-Van Os bedankt de wethouder voor de uitgebreide beantwoording en is blij met de toezegging dat de evaluatie in het beslag dezelfde zwaarte krijgt als haar voorstel om het als amendement mee te nemen in de verordening. Wel vindt zij het jammer dat de wethouder dit laatste niet kan toezeggen, omdat dit een verduidelijking had kunnen opleveren. Spreekster trekt haar amendement in. Amendement nr. 1 krijgt haar steun, omdat het een verduidelijking van de verordening is. Spreekster steunt amendement nr. 2 niet, aangezien zij zich aansluit bij de motivatie van de wethouder. Hetzelfde geldt voor amendement nr. 3. Wat betreft de motie sluit zij zich aan bij het PAC, en zij ondersteunt deze dan ook. De heer Van der Ploeg heeft geen moeite met termen als ‘neuzelen’ bij amendement nr. 1. Op zich maakt het geen verschil welke term gebruikt wordt, maar hij vindt het beschamend dat de inbreng van de Wmo-raad wordt afgedaan als neuzelen. Hij is daarom blij met de steun vanuit de raad. Op pagina 14 en 15 van de kadernota wordt inderdaad gesproken over mantelzorgers, maar dit zou ook moeten terugkomen in de verordening, aangezien die een weerslag is van de kadernota. De inzet van amendement nr. 2 is dan ook om de mantelzorgers een plek te geven in de verordening. Spreker begrijpt de reactie van de wethouder daarom niet. Wat betreft het PGB vindt hij het belangrijk dat mensen zelf kunnen kiezen wat voor hen de beste zorg is. De wethouder betoogt dat de voorliggende voorzieningen voor moeten gaan, maar het enige argument tegen een PGB is dat het financieel uit de hand kan lopen. Landelijk is gebleken dat die angst niet bewaarheid wordt, omdat het niet per definitie zo is dat de gemeente hogere kosten zal krijgen als mensen een keuzevrijheid hebben. Mevrouw Lugies vraagt bij interruptie of hij de collectieve voorzieningen wil opheffen. Een aantal mensen is aangewezen op die voorzieningen. Als de gemeente die niet kan garanderen, omdat mensen een PGB krijgen en daarmee het aantal mensen dat gebruikmaakt van de collectieve voorzieningen daalt en dus de kosten zullen stijgen, dan vervalt de waarde van die voorzieningen. Bovendien is sprake van keuzevrijheid als mensen niet met de collectieve voorziening uit te voeten kunnen. Op dat moment wordt namelijk gekeken naar een andere oplossing. Dat biedt voldoende keuzevrijheid. De collectieve voorzieningen zijn juist belangrijk, omdat daarmee minder een beroep op de inwoners wordt gedaan. De heer Van der Ploeg vindt het belangrijk dat goede collectieve voorzieningen worden aangeboden, maar men kan niet van mening zijn dat een aanvrager die voorzieningen moet gebruiken omdat de gemeente dat de beste keuze vindt. Hij verwacht niet dat iedereen ineens een PGB zal aanvragen, zodat de collectieve voorzieningen gewaarborgd blijven. Men gaat van de vooronderstelling uit dat het PGB een aanslag zal plegen op de financiën, maar het PGB is lager dan de bedragen voor een collectieve voorziening. Het is dan ook nog niet gezegd dat de gemeente door het instellen van een keuzevrijheid duurder uit is. Bovendien beoordeelt een gerechtelijke instantie of iemand niet uit de voeten kan met een collectieve voorziening, zodat helemaal geen sprake is van keuzevrijheid.
17
De heer Slomp interrumpeert dat in de verordening staat dat mensen een beroep kunnen doen op een individuele voorziening als een collectieve voorziening niet volstaat. De heer Van der Ploeg zegt dat de crux van het verhaal is wie er bepaalt of een collectieve voorziening niet voldoet. Hij vervolgt dat het PGB administratieve rompslomp en een minder hoog budget voor de cliënt zou opleveren. Die keuze ligt echter bij de aanvrager. Als iemand in aanmerking komt voor een voorziening, dan moet diegene daarbij een keuzevrijheid hebben. Een eventueel financieel risico is nog niet bewezen en hij handhaaft dan ook amendement nr. 3. De heer Slomp verbaast het dat het PAC veel meer keuze wil bieden, geen verhoging van de eigen bijdrage wil en blijkbaar instemt met het budgettair neutraal invoeren van de Wmo. De heer Van der Ploeg vindt het budgettair neutraal invoeren van de Wmo een goede start, maar daarmee redt men het niet, omdat er veel meer bij komt kijken dan op dit moment geregeld is. Hij is het wel eens met het beleidskader, maar de invoering van de Wmo mag niet leiden tot een verhoging van de eigen bijdrage. De heer Slomp merkt op dat de rekening altijd bij de burger komt te liggen als de invoering van de Wmo meer gaat kosten. De heer Van der Ploeg zegt dat de PvdA-fractie in februari heeft aangegeven dat zieke mensen niet verantwoordelijk gesteld mogen worden voor hun ziekte en geen zorg en hulp geweigerd mogen worden. Het kan niet zo zijn dat zieke mensen moeten opdraaien voor de invoering van de Wmo door een verhoging van de eigen bijdrage. De heer Slomp heeft niet gezegd dat hij de eigen bijdrage niet wil verhogen. Hij wil dit echter inkomensafhankelijk doen. Daarom steunt hij de motie niet. Voorts vraagt hij waar de heer Van der Ploeg heeft gelezen dat de Wmo-raad de compensatieplicht opgenomen wil zien in de verordening, aangezien hierover niets staat in de laatste brief van de Wmo-raad. Voorgaande brieven hadden betrekking op de conceptuele verordening en gaan dus niet meer op. De heer Van der Ploeg begrijpt dat het punt over de compensatieplicht er volgens de PvdAfractie niet toe doet. Mevrouw Hadderingh-Willems steunt het idee voor een welzijnskrant. Zij heeft geen moeite met amendement nr. 1, omdat zij vindt dat compensatieplicht beter overkomt dan compensatiebeginsel. Amendement nr. 2 heeft de indruk dat het over de wet gaat, en de wet moet worden uitgevoerd op de onderdelen 4, 5 en 6. Zij steunt dit amendement dan ook. De criteria in amendement nr. 3, die straks worden vastgelegd in het besluit ‘voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Coevorden’, zijn nog niet bekend. Zij zou bij artikel 2.1 dan ook graag aangevuld zien dat de vaststelling van het college plaatsvindt in overleg met de aanvrager. Zij kan daarom akkoord gaan met het gevraagde in amendement nr. 3 dat overeenstemming moet bestaan tussen het college en de klant met betrekking tot het geven van voorzieningen. Ook de motie kan zij steunen. Wethouder Pot-Eland zegt dat het in de uitwerking niet uitmaakt of gesproken wordt van een compensatiebeginsel of –plicht. Zij citeert echter dat het begrip compensatiebeginsel
18
afkomstig is van de raad voor de volksgezondheid en de zorg. Er zijn pagina’s vol geschreven over het compensatiebeginsel, waaruit vervolgens een wet is voortgekomen. De raad neemt haar eigen besluiten, maar spreekster stelt voor om het kopje mee te nemen bij de evaluatie en na te gaan of het kopje conform de besluitvorming in de Eerste en Tweede Kamer is. In de tussentijd zal niemand tussen wal en schip vallen door het gebruik van de term compensatiebeginsel. Zij wil deze letterkundige discussie hiermee beëindigen. Wat betreft het PGB gaat de discussie veel verder dan nodig. In de verordening staat dat daar waar collectieve voorzieningen aanwezig zijn, deze het primaat hebben. Al het andere is keuze. Vanuit dit uitgangspunt komt het college terug op wat de wetgever heeft bedoeld, tenzij belangen spelen die aanmerkelijk zijn. Dit heeft betrekking op het collectief vervoer, aangezien de gemeenschap hiervoor betaald en investeringen heeft gedaan. Als het collectief vervoer wordt afgebroken, dan ontstaat een enorme kostenpost. Als de raad daarvoor kiest, dan verzoekt zij de raad om bij de begroting met een budget te komen om het gat te dichten. Zij zal dan echter bittere tranen huilen over het gebrek aan begrip voor een voorziening die de gemeente met bloed, zweet en tranen als eerste in Drente heeft gerealiseerd. Waar het gaat om de eigen bijdrage zou spreekster het liefst iedereen alles voor niets geven, maar elke voorziening heeft een kostenplaatje. Bij de huishoudelijk verzorging is het volkomen geaccepteerd dat de AWBZ een eigen bijdrage vraagt op basis van inkomen. Als zij zou toezeggen de eigen bijdrage niet te verhogen, dan bedot zij de boel, want veranderingen in inflatie, uurloon en dergelijke maken deze toezegging onmogelijk. Voor het komend jaar zal de eigen bijdrage niet wijzigen. De evaluatie zal uitwijzen of veranderingen in de toekomst noodzakelijk zijn. Zij ontraadt de motie dan ook. De voorzitter stelt voor de beraadslagingen af te ronden en nu de balans op te maken. Mevrouw Lugies merkt op dat kamerbreed een amendement, op initiatief van mevrouw Miltenburg, is aangenomen om compensatiebeginsel te vervangen door compensatieplicht. Om die reden steunt zij amendement nr. 1. Na de evaluatie kan hierover nader met elkaar gediscussieerd worden. Mevrouw Kramer-Van Os vindt het jammer dat de wethouder zo hard inzet in het laatste gedeelte van de discussie. Zij blijft bij haar keuze om amendementen al dan niet te steunen. Mevrouw Hadderingh-Willems merkt op dat het in de motie gaat om het niet verhogen van de eigen bijdrage bij de invoering van de verordening. De heer Van der Ploeg dankt voor de steun voor de ingediende amendementen en motie. De voorzitter sluit hiermee de beraadslagingen en gaat over tot stemming over de amendementen. Het amendement van de CDA-fractie is ingetrokken en maakt geen onderdeel uit van de beraadslagingen. Amendement nr. 1 is met vijftien stemmen voor en acht stemmen tegen aangenomen. Amendement nr. 2 is met zes stemmen voor en zeventien stemmen tegen verworpen. Amendement nr. 3 is met zes stemmen voor en zeventien stemmen tegen verworpen.
19
De voorzitter stelt dat het besluit in een dictum spreekt over het vaststellen van de kadernota en de verordening. Gezien de discussie over de verordening zou het besluit in twee delen geknipt kunnen worden. Hij stelt vast dat de raad hier geen behoefte aan heeft. Met beraadslaging en met hoofdelijke stemming wordt conform het onder nr. 7a vermelde en geamendeerde voorstel van burgemeester en wethouders besloten. De motie van het PAC is met tien stemmen voor en dertien stemmen tegen verworpen. 9.
SLUITING
De voorzitter sluit de vergadering om 21.35 uur. Aldus vastgesteld in de vergadering van de raad der gemeente Coevorden d.d. 7 november 2006. De voorzitter,
De griffier,
20