Lokaal Sociaal Beleidsplan 2008 – 2013
Stad Oudenaarde OCMW Oudenaarde
Voorwoord Het voorliggend beleidsplan is een zeer belangrijk document omdat het de komende jaren het referentiepunt bij uitstek zal zijn voor de uitwerking van het lokaal sociaal beleid in Oudenaarde. Het stadsbestuur en de raad van het OCMW engageren zich beide om ervoor te zorgen dat onze stad in haar geheel een leefgemeenschap is en blijft waarin de sociale grondrechten van elke inwoner worden gevrijwaard als hefboom tot volwaardige maatschappelijke integratie. Om deze taak te vervullen, werken beide lokale besturen maximaal samen in volle respect voor elkaars eigenheid en taakstelling. Voor de realisatie van dit ambitieuze plan is het absoluut noodzakelijk dat er blijvend en ruim wordt geïnvesteerd in een publieke sociale dienstverlening, om te vermijden dat wij zouden terechtkomen in een duale samenleving die een beschaafde maatschappij onwaardig is. Wij rekenen hiervoor ook duidelijk op een optimale samenwerking met het rijke sociale en sociaal-culturele middenveld, waar bijzonder veel kennis en engagement aanwezig is. Wij danken van harte de talrijke mensen die in vele overlegvergaderingen mede de basis hebben helpen leggen voor dit Lokaal Sociaal Beleidsplan: de sociale diensten van OCMW en stad en de vertegenwoordigers van het brede middenveld. Wij danken ook Patrick De Jaegher die van de vele werknota’s een overzichtelijk en leesbaar geheel heeft gemaakt. Wij beschikken nu over een breed gedragen beleidsinstrument. Laten wij er met zijn allen enthousiast mee aan de slag gaan. Pieter Orbie Schepen van Sociaal Beleid
Jean-Pierre Van Der Meiren Voorzitter OCMW
1
Inhoudstafel Voorwoord ........................................................................................................... 1 Inhoudstafel ......................................................................................................... 2 Inleiding .............................................................................................................. 8 Deel 1 - Oudenaarde in beeld.................................................................................... 9 Deel 2 - Taakverdeling en werkafspraken tussen de Stad en het OCMW ............................. 12 1 Bestuursakkoord tussen het stadsbestuur en het OCMW (2001-2005).............................12 2 Samen werken aan een geïntegreerd lokaal welzijnsbeleid........................................12 2.1 Samen aan welzijn werken.........................................................................12 2.2 Taakverdeling ........................................................................................13 2.3 Financiën..............................................................................................13 3 Meerjarenplan (2008-2011) ..............................................................................14 Deel 3 - Geïntegreerde visie op het Lokaal Sociaal Beleid............................................... 15 1 Inleiding.....................................................................................................15 2 Kansenpas ..................................................................................................15 3 Kinderopvangbeleidsplan.................................................................................15 4 Jeugdbeleidsplan ..........................................................................................16 5 Sportbeleidsplan...........................................................................................16 6 Cultuurbeleidsplan ........................................................................................17 Deel 4 - Algemene Maatschappelijke dienstverlening .................................................... 18 1 Inleiding.....................................................................................................18 1.1 Definitie ...............................................................................................18 1.2 Methodiek.............................................................................................18 1.3 Participatie ...........................................................................................19 1.3.1 Participatie van de actoren en adviesraden .............................................19 1.3.2 Participatie van specifieke doelgroepen .................................................20 1.3.3 Vormingplus-VLAD (Volkshogeschool Vlaamse Ardennen-Dender) ....................21 1.3.4 Samenlevingsopbouw Oost-Vlaanderen ...................................................21 2 Omgevingsanalyse .........................................................................................24 2.1 Totaal aantal inwoners in Oudenaarde op 01/01 ...............................................24 2.2 Profiel van de inwoners volgens geslacht in 2006 ..............................................24 2.3 Aantal inwoners volgens leeftijdscategorie op 1/01/06.......................................24 2.4 Profiel van de inwoners volgens nationaliteit...................................................25 2.5 Samenstelling bevolking van vreemde nationaliteit ...........................................25 2.6 Evolutie van de bevolking in 2006 ................................................................25 2.6.1 Geboorten en overlijdens in 2006 .........................................................25 2.6.2 Aankomsten en vertrekkers in 2006 .......................................................26 2.7 Bevolking volgens burgerlijke stand in 2005. ...................................................26 2.8 Bevolkingsdichtheid in 2006 .......................................................................26 2.9 Bevolkingscoëfficiënten ............................................................................26 2.9.1 Grijze druk ....................................................................................27 2.9.2 Groene druk ...................................................................................27 2.10 Bevolkingsprognoses.................................................................................27 2.10.1 Bevolkingsprognose volgens geslacht .....................................................28 2.10.2 Bevolkingsprognose volgens leeftijd ......................................................28 2.11 Verdeling van de huishoudens .....................................................................30 2
2.11.1 Aantal gezinnen ..............................................................................30 2.11.2 Huishoudens naar grootte in 2004 .........................................................30 2.11.3 Familiekernen in 2004 .......................................................................32 2.12 Huwelijken en echtscheidingen ..................................................................32 2.12.1 Huwelijken ....................................................................................32 2.12.2 Echtscheidingen ..............................................................................32 2.13 Inkomen van de bevolking..........................................................................33 2.13.1 Gemiddeld inkomen per inwoner ..........................................................33 2.13.2 Gewaarborgd inkomen en inkomensgarantie voor ouderen ...........................33 2.13.3 Aantal rechthebbenden op een integratietegemoetkoming (IT) of een inkomensvervangende tegemoetkoming (IVT) van de FOD Sociale Zekerheid......33 2.13.4 Aantal rechthebbenden op een tegemoetkoming voor hulp aan bejaarden van de FOD Sociale Zekerheid.......................................................................34 2.14 Conclusie..............................................................................................34 3 Voorstelling van de maatschappelijke dienstverlening OCMW .....................................35 3.1 Maatschappelijke dienstverlening OCMW ........................................................35 3.2 Financiële hulpverlening ...........................................................................35 3.2.1 Leefloon .......................................................................................35 3.2.2 Financiële hulp onder andere vorm dan het leefloon ..................................36 3.3 Budgetbegeleiding - budgetbeheer - collectieve schuldenregeling..........................39 3.4 Materiële opvang voor asielzoekers ..............................................................41 3.5 Klusjesdienst .........................................................................................41 3.6 Sociale Winkel........................................................................................42 3.7 Juridische bijstand ..................................................................................42 3.8 Bijzondere opdrachten toegewezen aan het OCMW door de overheid......................42 3.8.1 lokale adviescommissie......................................................................42 3.8.2 de federale verwarmingstoelage ..........................................................43 3.9 Samenwerking met externe organisaties ........................................................43 3.10 Lokaal en regionaal overleg........................................................................45 3.11 Strategische doelstellingen, operationele doelstellingen en acties .........................46 4 Voorstelling van de maatschappelijke dienstverlening Stad .......................................51 4.1 Sociaal beleid: opmaak beleidsplannen..........................................................54 4.2 Ondersteuning adviesraden ........................................................................54 4.2.1 De Seniorenraad .............................................................................. 55 4.2.2 De Gezinsraad.................................................................................55 4.2.3 De Adviesraad voor Ontwikkelingssamenwerking .......................................55 4.3 Gezondheidsbeleid ..................................................................................55 4.4 Andere taken .........................................................................................56 4.5 Coördinatie bestuur sociale zaken en jeugd ....................................................56 4.6 Dienstverlening aan het stadspersoneel .........................................................57 4.7 Conclusie takenpakket sociale dienst ............................................................57 4.8 Samenwerkingsverbanden ..........................................................................57 4.9 Toegankelijkheid en bereikbaarheid .............................................................59 4.10 Andere locale aktoren ..............................................................................63 4.11 Diensten Doelgroepen Matrix ......................................................................66 4.12 SWOT ..................................................................................................69 4.13 Strategische doelstellingen, operationele doelstellingen en acties .........................72 5 Een Sociaal Huis in Oudenaarde.........................................................................78 5.1 Het Vlaams Decreet Lokaal Sociaal Beleid van 3 maart 2004 ................................78 5.2 Samenwerkingsprotocol Stad en OCMW ..........................................................78 5.3 Een Sociaal Huis in Oudenaarde ...................................................................79
3
Deel 5 - Kinderen en jongeren - Kinderopvangbeleidsplan.............................................. 80 1 Inleiding.....................................................................................................80 1.1 Definitie ...............................................................................................80 1.2 Methodiek.............................................................................................80 1.3 Lokaal Overleg Kinderopvang: samenstelling en werking .....................................82 1.3.1 Wie? ............................................................................................82 1.3.2 Wat? ............................................................................................85 1.3.3 Waarom? .......................................................................................85 1.3.4 Wanneer? ......................................................................................85 1.3.5 Historiek van het lokaal overleg (buitenschoolse) kinderopvang .....................85 1.3.6 Lokaal overleg kinderopvang met ingang van 01/11/2007 ............................88 1.4 Participatie ...........................................................................................88 2 Omgevingsanalyse en conclusies ........................................................................89 2.1 Sociodemografische gegevens .....................................................................89 2.1.1 Totaal aantal inwoners in Oudenaarde op 01/01 .......................................89 2.1.2 Evolutie van het aantal geboorten in Oudenaarde......................................89 2.1.3 Aantal inwoners volgens leeftijdscategorie op 01/01/06..............................89 2.1.4 Aantal kinderen en jongeren per leeftijdsklasse op 01/01/07........................90 2.1.5 Aantal inwoners jonger dan 26 jaar per deelgemeente op 01/01/07................90 2.1.6 Aantal niet-Belgen jonger dan 26 jaar per deelgemeente op 01/01/07.............91 2.1.7 Bevolkingsprognose naar leeftijd (0 tot 19 jaar). .......................................91 2.1.8 Besluit..........................................................................................91 2.2 Maatschappelijke gegevens ........................................................................92 2.2.1 Aantal gezinnen in Oudenaarde............................................................92 2.2.2 Aantal geboorten in kansarme gezinnen..................................................93 2.2.3 Familiekernen in 2004 .......................................................................93 2.2.4 Jongeren in de bijzondere jeugdbijstand op 01/01/2003 .............................94 2.2.5 Leerlingen in het buitengewoon basisonderwijs, schooljaar 2004-2005 en 20052006 volgens woonplaats van de leerlingen..............................................95 2.2.6 Leerlingen in het buitengewoon secundair onderwijs, schooljaar 2004-2005 en 2005-2006 volgens woonplaats van de leerlingen .......................................95 2.2.7 Schoolse vertraging ..........................................................................95 2.2.8 Besluit..........................................................................................96 2.3 Schoolse situatie .....................................................................................96 2.3.1 Basisscholen ...................................................................................96 2.3.2 Secundaire scholen...........................................................................98 2.3.3 Volwassenenonderwijs.......................................................................99 2.3.4 Besluit..........................................................................................99 2.4 Kansarmoede en nieuwkomers ....................................................................99 2.5 Emigratie en immigratie - woonbeleid / ruimtelijke ordening............................. 100 2.6 Tewerkstelling en werkloosheid................................................................. 101 3 De maatschappelijke functies van kinderopvang................................................... 104 3.1 De economische functie .......................................................................... 104 3.2 De sociale functie ................................................................................. 104 3.3 De educatieve functie ............................................................................ 104 3.4 Lokaal kinderopvangaanbod ..................................................................... 105 3.4.1 Minicrèche................................................................................... 105 3.4.2 Onthaalouder aangesloten bij een dienst voor opvanggezinnen.................... 105 3.4.3 Zelfstandige onthaalouder ................................................................ 105 3.4.4 Aanbod van het lokaal bestuur........................................................... 106 3.4.5 Aanbod door particulieren ................................................................ 118 3.4.6 Thuisoppas zieke kinderen................................................................ 129 3.4.7 Andere diensten en instellingen voor kinderen en jongeren in Oudenaarde ..... 129 4 Behoeften en verwachtingen op het vlak van kinderopvang ..................................... 134 4.1 Wittevlekkenlijst .................................................................................. 134 4
5 6 7 8
4.1.1 Wittevlekkenlijst buitenschoolse kinderopvang 2005 ................................ 134 4.1.2 Wittevlekkenlijst voorschoolse kinderopvang 2005 ................................... 135 4.2 Bevraging kinderopvanginitiatieven ............................................................ 136 4.2.1 Vragenlijst................................................................................... 137 4.2.2 Verwerking .................................................................................. 138 4.3 Bevraging over de nood aan flexibele en occasionele opvang – vergadering lokaal overleg d.d. 18/06/07. ................................................................... 147 4.4 Bevraging van de ouders.......................................................................... 149 Globale kwaliteit van de kinderopvang .............................................................. 150 Inschatting toekomstige, te verwachten evolutie van vraag en aanbod........................ 152 Integrale jeugdhulpverlening.......................................................................... 154 Visie van het beleid op kinderopvang in Oudenaarde ............................................. 155 8.1 Diensten doelgroepen matrix .................................................................... 155 8.2 SWOT-analyse (sterktes/zwaktes/opportuniteiten/bedreigingen) ........................ 160 8.3 Strategische doelstellingen, operationele doelstellingen en acties ....................... 164
Deel 6 - Arbeid en tewerkstelling ............................................................................ 175 1 Inleiding................................................................................................... 175 1.1 Definitie werkgroep tewerkstelling Lokaal Sociaal Beleidsplan ............................ 175 1.2 Methodiek Werkgroep............................................................................. 175 1.3 Participatie ......................................................................................... 176 2 Omgevingsanalyse ....................................................................................... 178 2.1 Werkloosheidsgraden.............................................................................. 178 2.2 Activiteits- en werkgelegenheidsgraad......................................................... 180 2.3 Algemene kenmerken Niet-werkende Werkzoekenden ...................................... 181 2.4 Kansengroepen ..................................................................................... 182 2.5 Jongeren ............................................................................................ 183 2.6 Ouderen ............................................................................................. 185 2.7 Langdurig werkzoekenden........................................................................ 187 2.8 Laaggeschoolde werkzoekenden ................................................................ 189 2.9 Arbeidsgehandicapten ............................................................................ 190 2.10 Conclusies........................................................................................... 191 3 Voorstelling diensten ................................................................................... 193 3.1 Diensten Stad en OCMW .......................................................................... 193 3.1.1 Dienst Weer-Werk .......................................................................... 193 3.1.2 Net-Werk .................................................................................... 194 3.1.3 PWA........................................................................................... 194 3.2 Diensten Lokale Actoren.......................................................................... 195 3.2.1 VDAB/ Lokale Werkwinkel ................................................................ 195 3.2.2 Vokans........................................................................................ 195 3.2.3 Kopa werkwillig............................................................................. 197 3.2.4 Grijkoort ..................................................................................... 198 3.2.5 Groep Intro .................................................................................. 200 3.2.6 Kringwinkel Vlaamse Ardennen .......................................................... 202 3.2.7 Regionaal Landschap Vlaamse Ardennen ............................................... 203 3.2.8 Beschutte Werkplaats AAROVA........................................................... 203 3.2.9 Recypal ...................................................................................... 204 3.2.10 De Ent ........................................................................................ 204 3.2.11 Bedrijvencentrum Vlaamse Ardennen................................................... 205 3.2.12 UNIZO ........................................................................................ 206 3.2.13 Vakbonden................................................................................... 206 3.2.14 Interimkantoren ............................................................................ 207 3.2.15 Jobkanaal.................................................................................... 207 4 Diensten Doelgroepen Matrix .......................................................................... 208 5 SWOT-analyse ............................................................................................ 210 5
6
Strategische doelstellingen, operationele doelstellingen en acties............................. 212
Deel 7 - Personen met een handicap........................................................................ 219 1 Inleiding................................................................................................... 219 1.1 Definitie ............................................................................................. 219 1.2 Methodiek........................................................................................... 219 1.3 Participatie ......................................................................................... 220 2 Omgevingsanalyse en conclusies ...................................................................... 221 2.1 Aantal personen met een handicap in 2006 ................................................... 221 2.2 Aantal personen met een handicap volgens leeftijdscategorie in 2006................... 221 2.3 Aantal rechthebbenden op een integratietegemoetkoming (IT) of een inkomensvervangende tegemoetkoming (IVT) van de FOD Sociale Zekerheid ........... 221 2.4 Aantal rechthebbenden op een tegemoetkoming voor hulp aan bejaarden van de FOD Sociale Zekerheid ................................................................... 222 2.5 Aantal begunstigden van de zorgverzekering in Oost-Vlaanderen – 2003-2004 .......... 222 2.6 Aantal begunstigden van de mantelzorgpremie Oost-Vlaanderen – 2003-2005 .......... 222 2.7 Aantal begunstigden van de mantelzorgpremie van het OCMW – 2006 ................... 223 2.8 Onderwijssituatie van kinderen en jongeren met een handicap / Leerlingen in het buitengewoon onderwijs, schooljaar 2005-2006.............................................. 223 2.9 Participatie van kinderen en jongeren met een handicap aan het jeugdwerk in 2005 224 2.10 Aanbod voor personen met een handicap: erkenningen op 31/12/2005.................. 224 2.11 Geregistreerde wachtenden op zorg ........................................................... 224 2.12 Aantal geregistreerden per zorgvorm op de centrale wachtlijst Oost-Vlaanderen op 01/01/2005 en 2006............................................................................... 225 2.13 Aantal geregistreerden per leeftijdscategorie op de centrale wachtlijst Oost-Vlaanderen op 01/01/06 ........................................................................................ 226 2.14 Cijfergegevens stedelijke speel-o-theek....................................................... 227 2.15 Algemene conclusie vanuit de cijfergegevens ................................................ 227 3 Voorstelling dienstverleningsaanbod ................................................................. 228 3.1 Stadsbestuur en OCMW ........................................................................... 228 3.1.1 Sociale dienst stad Oudenaarde ......................................................... 228 3.1.2 Kinderopvang Begijnhof ................................................................... 229 3.1.3 Dienst babysitting .......................................................................... 229 3.1.4 Dienst Opvanggezinnen Oudenaarde vzw............................................... 229 3.1.5 Speelotheek De Zevensprong ............................................................. 230 3.1.6 OCMW ........................................................................................ 231 3.2 Andere locale actoren ............................................................................ 232 3.2.1 Revalidatiecentrum Ter Eecken.......................................................... 232 3.2.2 Psychiatrische Thuiszorg Het Akkoord. ................................................. 232 3.2.3 TWEB ......................................................................................... 232 3.2.4 Heuvelheem – Activiteitenbegeleiding.................................................. 232 3.2.5 Beschutte Werkplaats Aarova ............................................................ 233 3.2.6 Wit-Gele Kruis Oost-Vlaanderen – afdeling Oudenaarde ............................. 233 3.2.7 Diensten voor gezinshulp.................................................................. 233 3.2.8 Mutualiteiten................................................................................ 233 3.2.9 Algemeen Ziekenhuis Oudenaarde....................................................... 234 4 Toegankelijkheid openbare gebouwen stad en OCMW. ........................................... 235 5 Dienstendoelgroepenmatrix ........................................................................... 237 6 SWOT-analyse ............................................................................................ 239 7 Strategische doelstellingen, operationele doelstellingen en acties............................. 242 Deel 8 - Huisvesting ............................................................................................. 248 1 Inleiding................................................................................................... 248 1.1 Definitie ............................................................................................. 248 1.2 Methodiek........................................................................................... 249 6
2
3
4 5 6
1.3 Participatie ......................................................................................... 250 1.3.1 Behoefteonderzoek bevolking Oudenaarde november 2003......................... 250 1.3.2 Grondrechtenboom ........................................................................ 250 1.3.3 Memorandum seniorenraad ............................................................... 250 1.3.4 Project woonzinnig......................................................................... 251 Cijfergegevens en analyse ............................................................................. 252 2.1 Bevolkingscijfers ................................................................................... 252 2.2 Woningenbestand .................................................................................. 255 2.3 Comfort in woningen .............................................................................. 260 2.4 Betaalbaarheid van de woningen ............................................................... 265 2.5 Sociaal patrimonium .............................................................................. 270 2.6 Besluit omgevingsanalyse rond huisvesting.................................................... 274 Voorstelling huidige dienstverlening ................................................................. 276 3.1 Dienstverlening OCMW ............................................................................ 276 3.1.1 Huurservice.................................................................................. 276 3.1.2 Trefpunt SVK Zuid Oost-Vlaanderen..................................................... 276 3.1.3 Crisisopvangnetwerk politiezone Vlaamse Ardennen ................................. 277 3.1.4 Crisisopvang OCMW Oudenaarde......................................................... 277 3.1.5 Samenwerking met Serviceclub Soroptimisten ........................................ 277 3.1.6 Ervaring opgebouwd binnen het OCMW rond algemene woonvragen .............. 277 3.1.7 Samenwerking huurdersbond ............................................................. 278 3.1.8 Tegemoetkoming in de huishuur en in de huurwaarborg ............................ 278 3.2 Voorstelling dienstverlening andere huisvestingsactoren ................................... 278 3.2.1 Stad Oudenaarde ........................................................................... 278 3.2.2 Sociale huisvestingsmaatschappij ’Vlaamse Ardennen’ .............................. 279 3.2.3 SVK Zuid-Oost-Vlaanderen ................................................................ 280 3.2.4 TWEB ......................................................................................... 280 3.2.5 Beschut Wonen ............................................................................. 282 3.2.6 Psychiatrische thuiszorg ‘Het Akkoord’................................................. 283 Dienstenmatrix........................................................................................... 284 SWOT-analyse ............................................................................................ 285 Strategische doelstellingen, operationele doelstellingen en acties............................. 287
Deel 9 - Ouderen-, Thuis- en Gezondheidszorg ........................................................... 297 1 Inleiding................................................................................................... 297 1.1 Definitie ............................................................................................. 297 1.2 methodiek .......................................................................................... 298 1.3 Participatie ......................................................................................... 299 2 Omgevingsanalyse: cijfergegevens en analyse...................................................... 301 2.1 Demografische gegevens en evoluties.......................................................... 301 2.2 Indicatoren rond welzijn en gezondheid....................................................... 303 3 Voorstelling van de diensten .......................................................................... 315 3.1 Voorstelling dienstverlening stad en OCMW ................................................... 315 3.2 Voorstelling andere diensten .................................................................... 316 4 Diensten- en doelgroepenmatrix...................................................................... 321 5 SWOT-analyse ............................................................................................ 324 6 Strategische doelstellingen, operationele doelstellingen en acties............................. 325 Deel 10 - Opvolging en evaluatie van het Lokaal Sociaal Beleidsplan ................................ 350
7
Inleiding Met het decreet op het lokaal sociaal beleid van 03/03/2004 wil de Vlaamse regering ertoe bijdragen dat de samenwerking tussen de gemeenten en de OCMW’s wordt versterkt, zodat er een sociaal beleid kan worden gevoerd dat is afgestemd op de noden en wensen van de lokale situatie. Het lokaal bestuur, in dit geval de gemeente en het OCMW, speelt op deze manier een centrale rol in de coördinatie van het lokaal sociaal beleid. Door middel van het decreet op het lokaal sociaal beleid streeft de overheid ernaar de toegang van elke burger te garanderen tot de sociale, economische en culturele grondrechten en tot het recht op onderwijs. Ongelijkheid tussen burgers moet worden vermeden en weggewerkt en er moet aandacht zijn voor kwetsbare en kansarme groepen. Daarnaast is het de bedoeling om de toegankelijkheid en de bereikbaarheid van de sociale dienst- en hulpverlening voor de burgers te verhogen en het ruime lokale dienstverleningsaanbod beter af te stemmen. De opmaak van het Lokaal Sociaal Beleidsplan vormt hiertoe een belangrijk instrument. Het decreet op het lokaal sociaal beleid legt sterk de nadruk op de participatie van organisaties, doelgroepen en burgers. Deze participatie proberen we in Oudenaarde te realiseren door te werken met een stuurgroep, die de opmaak van het beleidsplan helpt coördineren, en met verschillende werkgroepen, die samengesteld zijn uit vertegenwoordigers van lokale actoren en adviesraden. Het beleidsplan is opgemaakt rond 6 thema’s: algemene maatschappelijke dienstverlening, kinderen en jongeren, arbeid en tewerkstelling, personen met een handicap, huisvesting, en ouderen-, thuis- en gezondheidszorg. De thema’s kinderen en jongeren, arbeid en tewerkstelling, huisvesting en ouderen-, thuis- en gezondheidszorg vloeien voort uit de vroegere knelpunten van het Sociaal Impulsfonds. Per thema wordt aandacht besteed aan een omgevingsanalyse, het dienstverleningsaanbod van stad, OCMW en lokale actoren, en de doelstellingen en acties voor de periode 2008 – 2013. Het beleidsplan vormt voor stad en OCMW een leidraad voor de werking tijdens de komende 6 jaar.
8
Deel 1 – Oudenaarde in beeld
Deel 1 - Oudenaarde in beeld1 Oudenaarde ligt in het zuidwesten van de provincie Oost-Vlaanderen. Oudenaarde kende de eerste stedelijke fusie van België. In 1965 fuseerde de stad met zeven omliggende gemeenten: Leupegem, Bevere, Ename, Eine, Edelare, Volkegem en Nederename. In 1971 werd de stad verder uitgebreid met de gemeenten Mater, Welden, Melden en Heurne. Ten slotte werden in 1977 nog een deel van Ooike en van Mullem toegevoegd. Oudenaarde is dus opgebouwd uit een veelheid van entiteiten. Samen met het verstedelijkt centrum vormen diverse (kleine) kerndorpen de Oudenaardse fusie. Oudenaarde telt vandaag bijna 29 000 inwoners voor een totale oppervlakte van ongeveer 7 000 hectare. In het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen wordt Oudenaarde aangeduid als structuurondersteunend kleinstedelijk gebied. Oudenaarde is een goed uitgeruste kleine stad die deze positie dankt aan de aanwezigheid van een grote tewerkstelling, een twintigtal scholen, een goed uitgebouwd handels- en dienstencentrum, een ziekenhuis, een breed toeristisch aanbod en een vlotte treinverbinding. Oudenaarde ligt enigszins in de schaduw van het stedelijk kerngebied AntwerpenBrussel-Gent. De stad situeert zich zo’n 25 kilometer ten zuiden van Gent. In dit gebied ten zuiden van Gent vormen Oudenaarde en Ronse stedelijke kernen van een duidelijk hogere hiërarchische orde dan de omliggende gemeenten. Oudenaarde en Ronse liggen tussen de regionale steden Kortrijk en Aalst. Enerzijds is Oudenaarde regionaal sterk gericht op het Gentse, anderzijds vormt Oudenaarde een verzorgend centrum voor talloze kleine landelijke dorpjes en buurgemeenten uit de omgeving. Oudenaarde heeft een duidelijke centrumfunctie voor onderwijs, tewerkstelling en medische verzorging ten aanzien van de omliggende gemeenten. De aanwezigheid op het grondgebied van 20 scholen, 7 industrieterreinen, 4 kleinere ambachtelijke zones en het ziekenhuis AZ Oudenaarde zijn de belangrijkste, maar zeker niet de enige factoren die bijdragen tot het regionaal belang en de regionale uitstraling van Oudenaarde. Ook het handelscentrum oefent een grote aantrekkingskracht uit op de omliggende gemeenten, vooral in het zuiden. Verder draagt de aanwezigheid van bovenlokale overheidsinstellingen bij tot de regionale gerichtheid van de omgeving op Oudenaarde. Onder meer de volgende instellingen zijn gehuisvest in de stad: de Arbeidsrechtbank, de Jeugdrechtbank, de Politierechtbank, de Rechtbank van Eerste Aanleg, de Rechtbank van Koophandel, de gevangenis en een afdeling van het Ministerie van Financiën.
1
Naar cultuurbeleidsplan Oudenaarde. An Hulsmans. 9
Deel 1 – Oudenaarde in beeld
De ligging van Oudenaarde in de regio Vlaamse Ardennen biedt ook heel wat toeristische en recreatieve mogelijkheden. De ‘Vlaamse Ardennen’ is een van de belangrijkste traditionele landschappen in Vlaanderen. Oudenaarde dankt haar regionale uitstraling op cultureel en toeristisch gebied aan de unieke combinatie van natuur en cultuur die de stad kenmerkt. Oudenaarde heeft een rijke geschiedenis die heel wat sporen heeft nagelaten in het landschap en de monumentale bouwkunst. Al deze elementen dragen bij tot de regionale uitstraling van Oudenaarde als cultuurstad. Tot slot is Oudenaarde vlot bereikbaar. De stad wordt doorkruist door de spoorlijnen Brussel-Kortrijk en Gent-Ronse. Oudenaarde heeft twee treinstations, een in het centrum op loopafstand van de Markt en een in Eine. Wat het busvervoer betreft wordt Oudenaarde bediend door verschillende buslijnen die ervoor zorgen dat de stad een goede busverbinding heeft met alle omliggende grote kernen (Ronse, Avelgem, Zottegem, Gent, Deinze, Geraardsbergen en Waregem). Wat het wegennet betreft is de N60 van groot belang voor de ontsluiting van de eigen regio. De N60 biedt verder aansluiting op de E17 en de E40. De laatste jaren kent Oudenaarde een stijgend inwoneraantal. Deze groei is te wijten aan een positief migratiesaldo. De Oudenaardse bevolking kent een grote groep senioren. Anderzijds is er ook een grote groep jongeren. Algemeen kunnen we stellen dat er in onze regio heel weinig niet-Belgen wonen. De bevolkingsdichtheid van Oudenaarde ligt onder het Oost-Vlaamse en het Vlaamse gemiddelde. Wanneer we de globale bevolkingsdichtheid van Oudenaarde vergelijken met de bevolkingsdichtheid van de deelgemeenten, dan zien we dat er grote verschillen zijn. Oudenaarde zelf is het dichtst bevolkt, gevolgd door Ename, Edelare, Nederename, Leupegem, Eine en Bevere. De overige deelgemeenten zijn erg dun bevolkt. Ooike is het dunst bevolkt, gevolgd door Melden, Mater, Welden, Mullem, Heurne en Volkegem. Algemeen kunnen we stellen dat de bevolkingsdichtheid het hoogst is in Oudenaarde en de deelgemeenten eromheen en het laagst in de deelgemeenten die in de periferie liggen. Verschillende indicatoren geven aan dat Oudenaarde op sociaaleconomisch vlak goed presteert (voor de concrete cijfergegevens verwijzen we naar de omgevingsanalyse in de verschillende hoofdstukken). Uit de gegevens van het gemiddeld inkomen per inwoner blijkt dat de Oudenaardenaar gemiddeld rijker is dan de Belg, de Vlaming, de Oost-Vlaming en de andere inwoners van het arrondissement. Oudenaarde vervult een centrumfunctie op het vlak van tewerkstelling. Dat blijkt uit de hoge werkgelegenheidsgraad. In de provinciale top tien van de werkgemeenten staat Oudenaarde op de derde plaats, na Sint-Niklaas en Gent. De werkgelegenheidsgraad in Oudenaarde ligt ver boven het arrondissementeel, provinciaal en Vlaams gemiddelde. De activiteitsgraad in Oudenaarde ligt hoger dan de activiteitsgraad in het arrondissement, de provincie en Vlaanderen. De Oudenaardse bevolking is vooral tewerkgesteld in de secundaire en quartaire sector. De secundaire sector in Oudenaarde is vooral geconcentreerd langs de N60 en de Schelde waar grote industrieterreinen liggen. Daarnaast bevinden zich in de 10
Deel 1 – Oudenaarde in beeld
stad ook een aantal geïsoleerde bedrijven. De relatief hoge tewerkstelling in de quartaire sector kan verklaard worden door de aanwezigheid van een twintigtal scholen en een ziekenhuis op Oudenaards grondgebied. In vergelijking met het arrondissement, de provincie en Vlaanderen, werken in Oudenaarde relatief gezien minder mensen in de primaire en tertiaire sector. Daar waar de verschillen voor de primaire sector veeleer gering te noemen zijn, zijn de verschillen voor de tertiaire sector wel beduidend. De tertiaire sector is in hoofdzaak geconcentreerd in de stedelijke kern van Oudenaarde. Recentelijk zien we op alle niveaus een daling van de werkloosheidgraad. Het aandeel kinderen dat geboren wordt in kansarme gezinnen is in Oudenaarde lager dan in het arrondissement, de provincie en Vlaanderen. Wat armoede betreft zien we dat het aandeel gerechtigden op een GIB en IGO jaar na jaar daalt en dat het aandeel gerechtigden op een leefloon in Oudenaarde de laatste jaren stabiel blijft. Samenstelling College van burgemeester en schepenen en Gemeenteraad. De meerderheid wordt gevormd door de coalitie van VLD en CD&V-NVA en de oppositie door de partijen SAMEN, Groen! en Vlaams Belang. Het college van burgemeester en schepenen is samengesteld uit 5 leden van VLD en 2 leden van CD&V-NVA. De gemeenteraad is samengesteld uit 12 leden van VLD, 8 leden van CD&V-NVA, 6 leden van SAMEN, 2 leden van Vlaams Belang en 1 lid van Groen!. Samenstelling Vast Bureau en OCMW-raad De meerderheid wordt gevormd door de coalitie VLD en CD&V-NVA en de oppositie door SAMEN. Groen! en Vlaams Belang zijn niet vertegenwoordigd in de OCMWraad. Het Vast Bureau is samengesteld uit 1 lid van de CD&V-NVA, 2 leden van VLD en 1 lid van SAMEN. De OCMW-raad is samengesteld uit 3 leden van de CD&V-NVA, 3 leden van SAMEN en 5 leden van de VLD.
11
Deel 2 – Taakverdeling en werkafspraken tussen de Stad en het OCMW
Deel 2 - Taakverdeling en werkafspraken tussen de Stad en het OCMW
1
Bestuursakkoord tussen het stadsbestuur en het OCMW (2001-2005)
Tijdens de legislatuur 2001-2005 sluiten de Stad en het OCMW een bestuursakkoord m.b.t. de coördinerende rol van het lokaal bestuur en de uitvoering van een meerjarenplan.
2
Samen werken aan een geïntegreerd lokaal welzijnsbeleid
De gemeente en het OCMW van Oudenaarde komen overeen om een lokaal geïntegreerd welzijnsbeleid te voeren. Daartoe worden volgende afspraken gemaakt.
2.1 Samen aan welzijn werken Het welzijnsbeleid moet worden gedragen door OCMW én stadsbestuur. Beide besturen engageren zich om gezamenlijk na te denken over het lokaal welzijnsbeleid en om samen, en niet naast of tegen elkaar, het lokale welzijnsbeleid vorm te geven. Beide besturen hebben wettelijke taken inzake welzijn. Door gezamenlijk afspraken te maken en samen te werken, kan overlapping worden voorkomen, afstemming worden gerealiseerd en concurrentie worden tegengegaan. Om de samenwerking concreet gestalte te geven zal het overlegcomité stad-OCMW optimaal worden gebruikt. Beide besturen zullen zich inzetten voor een zo efficiënt mogelijke werking van het overlegcomité. Het overlegcomité zal minstens 4 maal per jaar samenkomen. OCMW en stadsbestuur maken afspraken over de organisatie van het ambtelijk overleg. De verantwoordelijken van de sociale diensten van stad en OCMW zullen 4 maal per jaar samen komen inzake voorbereiding en uitvoering van het lokaal welzijnsbeleid. OCMW en stadsbestuur maken afspraken over de openbaarheid en de communicatie aan de burger omtrent het lokaal welzijnsbeleid. Daarbij scheppen zij een zo groot mogelijke duidelijkheid voor de burgers over de bereikbaarheid en de aanspreekbaarheid van beide besturen inzake welzijn. De communicatie aan de burgers zal gebeuren via het Infomagazine van de stad, de OCMWeetjes en de websites van beide besturen. Het stadsbestuur en het OCMW erkennen elkaars taak in het lokaal welzijnsbeleid. Het OCMW erkent dat het realiseren van een geïntegreerd lokaal welzijnsbeleid enkel lukt wanneer het stadsbestuur in de gemeentelijke beleidsdomeinen de 12
Deel 2 – Taakverdeling en werkafspraken tussen de Stad en het OCMW
welzijnseffecten verrekent. Het stadsbestuur engageert zich om in alle andere gemeentelijke beleidsdomeinen rekening te houden met de welzijnsaspecten en – effecten.
2.2 Taakverdeling Het stadsbestuur en het OCMW kiezen samen voor een specifieke taakverdeling tussen stad en OCMW. Het stadsbestuur en het OCMW nemen elk specifieke welzijnstaken op zich. De taken zijn complementair aan elkaar en worden in deze overeenkomst duidelijk afgebakend. OCMW en stadsbestuur blijven gedurende de hele legislatuur overleg plegen. Op het overlegcomité wordt het globale welzijnsbeleid uitgetekend en bewaakt. De schepen sociale zaken is aanwezig op de OCMW-raad, de voorzitter van het OCMW is aanwezig op het college van burgemeester en schepenen bij besprekingen over welzijn. Het OCMW en het stadsbestuur zijn beide een aanspreekpunt voor de burger in verband met welzijn, maar verwijzen door naar elkaars diensten voor die domeinen die de andere partner behartigt. De taakverdeling en het loket waar de burger voor welzijnsmateries terecht kan, worden duidelijk gecommuniceerd aan de burgers. Indien op eenzelfde deelterrein beide besturen werkzaam zijn, wordt vastgelegd welk bestuur de eindverantwoordelijkheid heeft voor dat terrein, en wordt gedetailleerd omschreven wie binnen dat terrein welke taken heeft. Op het overlegcomité Stad-OCMW kunnen, indien nodig, nieuwe toewijzingen gebeuren. Algemeen Kinderopvang behoort tot de bevoegdheid van het stadsbestuur en bejaardenzorg behoort tot de bevoegdheid van het OCMW. De eindverantwoordelijkheid voor de mantelzorgpremie ligt bij het OCMW. Dit belet niet dat de inwoners van de stad voor de aanvraag van een mantelzorgpremie ook terecht kunnen bij de sociale dienst van de stad. Specifiek De taakverdeling tussen de sociale dienst van het stadsbestuur en het OCMW wordt besproken in de verschillende hoofdstukken van het beleidsplan
2.3 Financiën Het stadsbestuur garandeert voldoende middelen voor het uitvoeren van de welzijnstaken toegewezen aan het OCMW. Het bestuursakkoord tussen het stadsbestuur en het OCMW werd goedgekeurd in het overlegcomité Stad/OCMW op 06/07/2005, goedgekeurd door de OCMW-raad op 12/09/2005 en goedgekeurd door de gemeenteraad op 26/09/2005
13
Deel 2 – Taakverdeling en werkafspraken tussen de Stad en het OCMW
3
Meerjarenplan (2008-2011)
Het meerjarenplan voor de periode 2008-2011 werd besproken op het overlegcomité Stad/OCMW op 23/11/2007 en vervolgens in december 2007 ter goedkeuring voorgelegd aan de OCMW-raad en de gemeenteraad. Na de goedkeuring van het meerjarenplan zal een nieuw bestuursakkoord tussen de Stad en het OCMW m.b.t. de taakverdeling en de werkafspraken worden opgemaakt.
14
Deel 3 – Geïntegreerde visie op het Lokaal Sociaal Beleid
Deel 3 - Geïntegreerde visie op het Lokaal Sociaal Beleid
1
Inleiding
In het lokaal sociaal beleidsplan kunnen de plannen worden opgenomen met betrekking tot de sectoren die het lokaal bestuur wenst te integreren in het lokaal sociaal beleidsplan. Dit wordt sectorale planverlichting genoemd, maar in de praktijk niet als planverlichting ervaren.
2
Kansenpas
Binnen het stadsbestuur worden tegen 31/12/07 verschillende beleidsplannen opgemaakt door verschillende diensten. Het betreft naast het lokaal sociaal beleidsplan, het cultuurbeleidsplan, het sportbeleidsplan en het jeugdbeleidsplan. De rode draad doorheen al deze beleidsplannen is ‘de kansenpas’. De kansenpas is gegroeid vanuit de werkgroep ‘kansen voor cultuur’. De partners van deze werkgroep zijn de stedelijke sociale dienst, de cultuurdienst, de bibliotheek, het OCMW, de leden van de cultuurraad, 2 vrijwilligersorganisaties en Vormingplus VLAD, die de trekkersrol vervult. De werkgroep stelde zich tot doel drempelverlagende initiatieven te nemen om de cultuurparticipatie in de brede zin (cultuur, sport, vrije tijd, …) voor kansengroepen te verhogen. Het OCMW stelde een deel van de middelen van het cultuurparticipatiefonds ter beschikking voor de uitbouw van de kansenpas. Geleidelijk aan werd vanuit deze werkgroep gewerkt naar de invoering van een kansenpas in Oudenaarde, met de oprichting van een stuurgroep kansenpas als uitvloeisel. De kansenpas werkt rond volgende aandachtspunten: prijs, informatie op maat, toeleiding op maat en een breed en kwalitatief aanbod cultureel en vrije tijdsaanbod voor kansarmen in de brede zin van het woord. Bedoeling is om te starten met de invoering van het kansenpastarief bij de vrijetijdsdiensten van het stadsbestuur (cultuurdienst, bibliotheek, toeristische dienst, sportdienst, jeugddienst, teken- en muziekacademie). Op termijn is het de bedoeling het kansenpastarief uit te breiden tot de private vrijetijdsinitiatieven zoals sport- en jeugdverenigingen, schoolgebonden activiteiten, … Als kanttekening willen we nog vermelden dat de kansenpas maar degelijk kan worden uitgewerkt en uitgevoerd als de nodige personele middelen ter beschikking worden gesteld.
3
Kinderopvangbeleidsplan
Op 04/05/07 keurde de Vlaamse Regering het ontwerp van nieuw besluit goed houdende het lokaal overleg omtrent kinderopvang. De Vlaamse Overheid erkent de lokale besturen als partner m.b.t. het lokaal beleid inzake kinderopvang en als lokale regisseur van de kinderopvang.
15
Deel 3 – Geïntegreerde visie op het Lokaal Sociaal Beleid
De inwerkingtreding van dit besluit houdt in dat het beleidsplan kinderopvang wordt opgemaakt door het lokaal bestuur en dat dit kan als onderdeel van het lokaal sociaal beleidsplan. Oudenaarde beschikte nog niet over een kinderopvangbeleidsplan. Het stadsbestuur besliste het kinderopvangbeleidsplan op te maken als onderdeel van het lokaal sociaal beleidsplan in het kader van deze sectorale planverlichting.
4
Jeugdbeleidsplan
Los van de kansenpas zijn er nog linken tussen het kinderopvangbeleidsplan en het jeugdbeleidsplan, in die zin dat beide beleidsplannen betrekking hebben op dezelfde doelgroep, nl. kinderen en jongeren. Beide beleidsplannen behandelen echter wel gescheiden thema’s, nl. kinderopvang enerzijds en de organisatie van vrijetijdsbesteding voor kinderen en jongeren en ondersteuning van het jeugdwerk anderzijds. Het thema speelpleinwerking komt in beide beleidsplannen aan bod, bij het kinderopvangbeleidsplan als vorm van kinderopvang en bij het jeugdbeleidsplan als vorm van vrijetijdsbesteding. De jeugddienst staat open voor personen met een handicap. Elke aanvraag voor deelname aan vrijetijdsactiviteiten wordt geval per geval bekeken, maar er wordt door de jeugddienst zelf geen specifiek aanbod voor personen met een handicap uitgewerkt. Er is ook een overeenkomst op het vlak van vrijetijdsbesteding voor personen met een handicap in die zin dat de kermisnamiddag voor personen met een handicap een gezamenlijk initiatief is van de stedelijke sociale dienst, de speelotheek (lokaal sociaal beleidsplan), de jeugddienst (jeugdbeleidsplan) en de dienst feestelijkheden. Het nieuwe jeugdbeleidsplan besteedt heel wat aandacht aan jeugdinformatie en het bekendmaken van het aanbod vanuit de jeugddienst naar de betrokken doelgroep. Daarnaast is er ook heel wat aandacht voor inspraak en betrokkenheid van kinderen en jongeren bij het jeugdbeleid van de stad. Deze doelstellingen liggen in de lijn van de doelstellingen van het lokaal sociaal beleidsplan, nl. het investeren in bekendmaking van het aanbod zodat er meer gebruik van gemaakt wordt en de nadruk op de betrokkenheid en inspraak van de gebruikers.
5
Sportbeleidsplan
In het sportbeleidsplan wordt bijzondere aandacht besteed aan de doelgroepen jeugd, senioren en personen met een handicap, doelgroepen die ook in het lokaal sociaal beleidsplan aan bod komen. Er wordt aandacht besteed aan jeugdopleidingen binnen sportverenigingen, aan de toegankelijkheid van sport voor kinderen en jongeren, aan een ruim en kwalitatief aanbod zowel tijdens het schooljaar als tijdens de vakantieperiodes en aan de samenwerking tussen de scholen en de sportdienst/sportclubs. Er zal worden gewerkt aan een betere toegankelijkheid van het sportaanbod voor senioren en personen met een handicap en een betere toegankelijkheid van de sportaccommodatie voor personen met een handicap.
16
Deel 3 – Geïntegreerde visie op het Lokaal Sociaal Beleid
6
Cultuurbeleidsplan
De dienst Cultuur besteedt in het cultuurbeleidsplan aandacht aan de doelgroepen kinderen en jongeren, personen met een handicap en senioren. Die aandacht richt zich op 2 vlakken, nl. de communicatie van het aanbod aan de doelgroep en het afstemmen van de programmatie op de doelgroep.
17
Deel 4 – Algemene maatschappelijke dienstverlening
Deel 4 - Algemene Maatschappelijke dienstverlening
1
Inleiding
Vertrekkend vanuit de knelpunten van het vroegere Sociaal Impuls Fonds werd beslist om in het Lokaal Sociaal Beleidsplan te werken rond de thema’s kinderen en jongeren, personen met een handicap, huisvesting, ouderen en thuiszorg en arbeid en tewerkstelling. Daarnaast werd beslist eveneens te werken rond het thema ‘algemene maatschappelijke dienstverlening’, aangezien dit een belangrijk werkterrein is van de sociale diensten van stad en OCMW dat kadert binnen het thema toegankelijkheid en bereikbaarheid van de sociale dienst- en hulpverlening uit het decreet op het lokaal sociaal beleid.
1.1 Definitie De sociale diensten van het stadsbestuur en het OCMW willen laagdrempelig zijn en openstaan voor alle inwoners van Oudenaarde. Beide diensten hebben een aantal wettelijke opgelegde en niet-wettelijke opdrachten t.o.v. de bevolking, waarbij een kwaliteitsvolle en toegankelijke dienst- en hulpverlening wordt nagestreefd. Beide diensten staan in voor informatieverstrekking en opvolging van de cliëntdossiers met de daarbij horende psychosociale ondersteuning, en een correcte doorverwijzing naar en samenwerking met andere lokale actoren. Het stadsbestuur en OCMW hebben bij de uitvoering van hun taken bijzondere aandacht voor kansengroepen. Het lokaal bestuur heeft tevens een signaalfunctie naar de hogere overheid.
1.2 Methodiek In het kader van de opmaak van dit beleidsplan werd beslist per thema een werkgroep op te richten, die de opmaak van elk deel van het beleidsplan mee zou helpen uitwerken. Voor de opmaak van dit hoofdstuk werd een beroep gedaan op de inbreng van de leden van de werkgroep ‘algemene maatschappelijke dienstverlening’. Het betreft hier diensten en instellingen die werkzaam zijn op het vlak van algemene maatschappelijke dienstverlening. De werkgroep samengesteld:
‘algemene
maatschappelijke
dienstverlening’
is
als
volgt
- sociale dienst stadsbestuur - sociale dienst OCMW - Christelijke mutualiteit - Liberale mutualiteit - Socialistische mutualiteit 18
Deel 4 – Algemene maatschappelijke dienstverlening
- Justitieel welzijnswerk - vzw Kansarmen - Regionaal Welzijnsoverleg De werkgroep kwam samen op volgende momenten: 21/02/06, 30/05/06 (niet doorgegaan) en 29/06/06. De opkomst voor deze vergaderingen was telkens vrij laag. Op deze vergaderingen werden volgende punten besproken: - de voorstelling van de leden van de werkgroep; - een toelichting bij het decreet en het stappenplan; - een toelichting bij de oprichting van een stuurgroep en de taak en manier van werken van de werkgroepen; - de bespreking van de dienstverlening van de stad en het OCMW op het vlak van algemene maatschappelijke dienstverlening; - de bespreking van de positieve en negatieve elementen in de werking van de verschillende diensten en de mogelijkheden tot samenwerking en doorverwijzing; - het Sociaal Huis in Oudenaarde; - de sneuvelnota. De opkomst voor deze vergaderingen was elke keer vrij beperkt.
1.3 Participatie Het decreet op het Lokaal Sociaal Beleid van 19/03/2004 omschrijft in art. 3 1° het Lokaal Sociaal Beleid: het geheel van de beleidsbepaling en acties van het lokaal bestuur en de acties van lokale actoren, met het oog op het garanderen van de toegang van elke burger tot de rechten, vastgelegd in art. 23 en art. 24 §3 van de Grondwet (de sociale grondrechten). Het lokaal sociaal beleid en het Lokaal Sociaal Beleidsplan omvatten meer dan het eigen beleid en de eigen dienstverlening van het lokaal bestuur. Het Lokaal Sociaal Beleidsplan omvat ook de betrokkenheid van particuliere organisaties die lokaal actief zijn.
1.3.1 Participatie van de actoren en adviesraden Om de opmaak van het Lokaal Sociaal Beleidsplan te coördineren werd in 2005 beslist een stuurgroep op te richten. Deze stuurgroep is samengesteld uit politieke vertegenwoordigers van het stads- en OCMW-bestuur en vertegenwoordigers van de adviesraden en de lokale aktoren. Concreet ziet de samenstelling er als volgt uit: - de Schepen van Sociale Zaken en de Voorzitter van het OCMW - de verantwoordelijken van de sociale dienst van de stad en het OCMW 19
Deel 4 – Algemene maatschappelijke dienstverlening
- 1 vertegenwoordiger van de fracties VLD, CD&V-NVA, Samen-GROEN! van de OCMW-raad en de gemeenteraad - 1 vertegenwoordiger van de gezinsraad, de seniorenraad en de jeugdraad - 1 vertegenwoordiger van Centrum Algemeen Welzijnswerk - 1 vertegenwoordiger van Regionaal Welzijnsoverleg - 1 vertegenwoordiger van de Sociale Huisvestingsmaatschappij en het Sociaal Verhuurkantoor - 2 vertegenwoordigers per strekking van het Oost-Vlaams Zorgplatform - 1 vertegenwoordiger van de Cel Lokaal Sociaal Beleid per strekking - 1 vertegenwoordiger van de Lokale Werkwinkel - 1 vertegenwoordiger van vzw PISAD - 1 vertegenwoordiger van Kind en Gezin. Begin 2007 werd beslist de vertegenwoordigers van OCMW- en gemeenteraad te informeren via de geëigende kanalen van OCMW- en stadsbestuur en niet meer te betrekken in de stuurgroep. Omwille van de praktische werkbaarheid werd beslist om ook per thema (algemene maatschappelijke dienstverlening, kinderen en jongeren, arbeid en tewerkstelling, personen met een handicap, huisvesting, , ouderen-, thuis- en gezondheidszorg) een werkgroep op te richten. De werkgroepen zijn samengesteld uit lokale actoren die actief zijn op het grondgebied van Oudenaarde en binnen het domein van het werkthema van die bepaalde werkgroep. Participatie gebeurt ook door overleg en samenwerking met de stedelijke adviesraden. In Oudenaarde zijn heel wat adviesraden actief m.b.t. thema’s die verband houden met het lokaal sociaal beleid, nl. de seniorenraad, de gezinsraad, de jeugdraad, de sportraad en de cultuurraad. De eerste 3 adviesraden werden expliciet betrokken bij de opmaak van het Lokaal Sociaal Beleidsplan door hun deelname aan de stuurgroep en de werkgroepen. In elke adviesraad werden daarnaast de hoofdstukken uit het beleidsplan besproken die hen aanbelangen. Het pas opgerichte lokaal overleg kinderopvang moet verplicht advies geven over het kinderopvangbeleidsplan en de uitwerking en uitvoering van dit beleidsplan. Tegen begin 2008 zal er in Oudenaarde ook een adviesraad voor personen met een handicap werkzaam zijn. Deze adviesraad zal het luik ‘personen met een handicap’ opvolgen.
1.3.2 Participatie van specifieke doelgroepen Dit Lokaal Sociaal Beleidsplan wil ook bijzondere aandacht besteden aan de participatie van burgers met minder behartigde belangen in de stad. Het lokaal bestuur kon hierbij rekenen op de medewerking van Vormingplus-Vlad en Samenlevingsopbouw Oost-Vlaanderen die de dialoog hebben aangegaan met de groepen met minder behartigde belangen. 20
Deel 4 – Algemene maatschappelijke dienstverlening
1.3.3 Vormingplus-VLAD (Volkshogeschool Vlaamse Ardennen-Dender) Begin 2005 organiseerde Vormingplus een enquête in 6 gemeenten in de regio ZuidOost-Vlaanderen. In Oudenaarde werden een 30-tal mensen uit kansarme gezinnen bevraagd. Uit de diverse interviews kwamen onder meer volgende elementen naar voor : - een aantal sociaal-culturele verenigingen geven aan dat kansarmen geen aansluiting vinden bij hun vereniging; - er wordt vastgesteld dat maatschappelijk werkers uit de sociale sector heel wat energie stoppen in pogingen om die kansarmen naar sociaal-culturele activiteiten te leiden, maar slechts met matig succes; - er wordt vastgesteld dat bij een aantal sociaal-culturele organisaties en het lokale beleid (stad en OCMW) de bereidheid aanwezig is om inspanningen te leveren om de participatie van kansarmen aan het sociaal-culturele leven te verhogen. In april 2005 hebben de vzw Kansarmen en Vormingplus met ondersteuning van de stad Oudenaarde samen een eerste activiteit georganiseerd, nl. een begeleid bezoek aan de tentoonstelling over Adriaan Brouwer. Een groep van 25 volwassenen en 6 kinderen hebben met veel interesse van dit bezoek genoten. Naar aanleiding van deze activiteit hebben een aantal kansarmen gevraagd om nogmaals iets te organiseren. Op 7 oktober 2005 werd de werkgroep ‘Kansen voor Cultuur’ opgestart met volgende partners : de stadsdiensten (Dienst Cultuur, Dienst Sociale Zaken, bibliotheek), de sociale dienst OCMW, leden van de cultuurraad (ACW, Vermeylenfonds), vrijwilligersorganisaties (Gézuar en vzw Kansarmen) en Vormingplus-VLAD. De werkgroep ’Kansen voor Cultuur’ formuleerde volgende doelstellingen: - concrete drempelverlagende initiatieven nemen om cultuurparticipatie te bevorderen; - kansarmen laten deelnemen vormingsactiviteiten;
aan
een
aantal
socio-culturele
of
- ervaringen uitwisselen, zoeken naar drempelverlagende initiatieven en een aantal daarvan uitproberen.
1.3.4 Samenlevingsopbouw Oost-Vlaanderen Samenlevingsopbouw Oost-Vlaanderen realiseerde in samenwerking met de Provincie Oost-Vlaanderen het project Grondrechtenboom. Grondrechtenboom is een project dat lokale besturen op korte en lange termijn een instrument aanreikt om rekening te houden met de groepen met minder behartigde belangen (asielzoekers, sociale huurders, kwetsbare jongeren, kansengroepen op de arbeidsmarkt, daklozen, OCMW-cliënten). Het OCMW van Oudenaarde verleende zijn medewerking aan het project Grondrechtenboom voor de regio Vlaamse Ardennen. In de Vlaamse Ardennen 21
Deel 4 – Algemene maatschappelijke dienstverlening
werden in totaal 10 groepsmomenten georganiseerd waarbij 10 doelgroepen werden bevraagd (armen, ouderen, allochtonen en asielzoekers, cliënten hulpverlening OCMW, kansengroepen tewerkstelling, wonen en woonomgeving, thuislozen, zelfzorggroepen, ouderengroep en kwetsbare jongeren). Op 23 november 2006 organiseerde Samenlevingsopbouw Oost-Vlaanderen in samenwerking met het OCMW van Oudenaarde de bevraging over de 10 sociale grondrechten bij cliënten van de hulpverlening in de vergaderzaal van het administratief centrum van het OCMW. Op dit ontmoetingsmoment waren 7 personen aanwezig: 6 cliënten van het OCMW Oudenaarde en 1 cliënt van het OCMW Ronse. Op 1 maart 2007 kwam deze groep opnieuw bijeen om de resultaten van het onderzoek te bekijken. Op 16 maart 2007 werden de resultaten van de bevraging in de regio Vlaamse Ardennen over de sociale grondrechten tijdens de Welzijnsbeurs Oudenaarde voorgesteld aan de lokale besturen uit de regio Vlaamse Ardennen. Omtrent de maatschappelijke dienstverlening kwamen uit het onderzoek naar de sociale grondrechten volgende ervaringen naar voor: culturele en maatschappelijke ontplooiing positieve ervaringen: - het ruime culturele aanbod, een goed en ruim sportaanbod, goede informatie beschikbaar negatieve ervaringen: - toegankelijkheid: nood aan kinderopvang bij activiteiten, meer gratis sociale activiteiten, speelpleinwerking stopt ‘s avonds te vroeg, meer informatie nodig over aanbod, meer informatie over vakantieparticipatie verspreiden, meer informatie over sportactiviteiten verspreiden via OCMW - financieel: cultuur en sport is te duur - beeldvorming: negatief beeld van armen en profiteurs, nood aan positiever beeld van andere culturen suggesties: - nood aan meer sociale activiteiten en ontmoetingsplaats grondrecht sociale bijstand positieve ervaringen: - de dienstverlening van mutualiteiten en Vrolijke Kring Ronse negatieve ervaringen: - toegankelijkheid: leefloon mag niet afhankelijk zijn van het aantal werkjaren, meer opvanghuizen voor thuislozen nodig, meer informatie over diensten OCMW verspreiden, informatie niet doorzichtig en laagdrempelig, informatie moet rechtstreeks aan de mensen gericht zijn - dienstverlening: betere informatie, beter en vriendelijk onthaal, goede dienstverlening nodig (menselijk en zonder vooroordelen en op maat), meer 22
Deel 4 – Algemene maatschappelijke dienstverlening
openingsuren van stadhuis, post en bank, dienstverlening zou in taal naar keuze moeten zijn, vriendelijker onthaal, kwaliteit dienstverlening mag niet afhangen van de dienstverlener, klachten moeten worden opgevolgd - financieel: financiële steun is te beperkt, leefloon moet geïndexeerd worden, toelage voor elektriciteit en gas nodig suggesties: - nood aan sociaal restaurant, nood aan centraal informatiepunt voor alle info en diensten grondrecht juridische bijstand positieve ervaringen: - sociale onderzoeken bij echtscheiding negatieve ervaringen: - toegankelijkheid: wetten moeten meer aangepast zijn aan het individu, te weinig doorzichtige informatie beschikbaar - dienstverlening: te weinig of geen begeleiding bij jonge delinquenten, proDeoadvocaten zijn niet goed en te traag, gerecht werkt slecht en traag - gelijke kansen: meer doen tegen discriminatie van allochtonen RWO Oudenaarde Het Regionaal Welzijnsoverleg arrondissement Oudenaarde probeert op verschillende terreinen diensten samen te brengen voor overleg en samenwerking voor een regio-overschrijdende aanpak van problemen. behoefteonderzoek OCMW Het OCMW Oudenaarde heeft in 2003 een behoefteonderzoek uitgevoerd bij de bevolking van Oudenaarde, teneinde een beleidsvisie te kunnen uitbouwen die kadert in het zorgstrategisch plan. Dit onderzoek was voornamelijk gericht op ouderenbeleid en daarmee samenhangend het huisvestingsbeleid. De resultaten van deze bevraging bij de bevolking zijn verwerkt in het hoofdstuk Ouderen-, Thuis- en Gezondheidszorg.
23
Deel 4 – Algemene maatschappelijke dienstverlening
2
Omgevingsanalyse
2.1 Totaal aantal inwoners in Oudenaarde op 01/012 2004 28 070
2005 28 299
2006 28 517
2007 28 820
Het totaal aantal inwoners van Oudenaarde bedraagt 28 820 op 01/01/07. Het stijgt geleidelijk aan over de periode 2004-2007.
2.2 Profiel van de inwoners volgens geslacht in 20063 2006 Belgen Vreemdelingen Totaal
Mannen 13 911 260 14 171
Vrouwen 14 406 246 14 652
Totaal 28 317 506 28 823
De Oudenaardse bevolking telt ongeveer 50% mannen en vrouwen. Bij de Belgen zijn er iets meer vrouwen en bij de vreemdelingen iets meer mannen.
2.3 Aantal inwoners volgens leeftijdscategorie op 1/01/064 Leeftijd Aantal inwoners
0 tot 19 jaar 6 130
20 tot 64 jaar 16 804
65 plus 5 583
Deze indeling is gelinkt aan de grote leeftijdsfasen in een mensenleven, nl. de schoolse periode, het werkende leven en de pensioengerechtigde leeftijd. De leeftijdsgroep van 20 tot 64 jaar is de grootste en vertegenwoordigt 51,93% van de totale Oudenaardse bevolking. Daarna volgt de leeftijdsgroep van 0 tot 19 jaar. Deze vertegenwoordigt 21,50% van het totaal aantal inwoners. De 65-plussers vormen de kleinste leeftijdsgroep met 19,58%.
2 3 4
Gegevens Dienst Bevolking Stad Oudenaarde. Gegevens Dienst Bevolking Stad Oudenaarde. Gegevens Dienst Bevolking Stad Oudenaarde. 24
Deel 4 – Algemene maatschappelijke dienstverlening
2.4 Profiel van de inwoners volgens nationaliteit5 2006 Belgen Vreemdelingen Totaal
Mannen 13 911 260 14 171
Vrouwen 14 406 246 14 652
Totaal 28 317 506 28 823
De Belgen vertegenwoordigen 98% van de Oudenaardse bevolking. De vreemdelingen vormen met 2% slechts een klein deel van de bevolking.
2.5 Samenstelling bevolking van vreemde nationaliteit6 2006 EU Niet-EU
Mannen 143 123
Vrouwen 114 137
Totaal 257 260
49% van de vreemdelingen zijn afkomstig van EU landen. 51% is afkomstig van nietEU landen.
2.6 Evolutie van de bevolking in 2006 2.6.1 Geboorten en overlijdens in 2006 2006 GEBOORTEN In de gemeente Buiten de gemeente In het buitenland Totaal OVERLIJDENS In de gemeente Buiten de gemeente In het buitenland Totaal
M 95 56 0 151 M 111 21 1 133
Belgen V 85 43 1 129 V 100 22 0 122
T 180 99 1 280 T 211 43 1 255
Vreemdelingen M V T 1 4 5 0 1 1 0 0 0 1 5 6 M V T 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
M 96 56 0 152 M 111 21 1 133
Totaal V 89 44 1 134 V 100 22 0 122
T 185 100 1 286 T 211 43 1 255
In totaal werden in 2006 286 kinderen geboren en werden er 255 overlijdens geregistreerd binnen de gemeente. Dit betekent een positief saldo of een aangroei van 31 personen.
5 6
Gegevens Dienst Bevolking Stad Oudenaarde. Gegevens Dienst Bevolking Stad Oudenaarde. 25
Deel 4 – Algemene maatschappelijke dienstverlening
2.6.2 Aankomsten en vertrekkers in 2006 2006 AANKOMSTEN Vreemdelingen naar bevolkingsregister Werving van andere nationaliteit Uit andere Belgische gemeente Uit het buitenland Totaal VERTREK Naar andere Belgische gemeente Naar het buitenland Ambtshalve afvoering Van vreemdelingenregister nr bevolkingsregister Verwerving andere nationaliteit Totaal
M 0
Belgen V 0
T 0
Vreemdelingen M V T 28 22 50
M 28
Totaal V 22
T 50
7
9
16
0
0
0
7
9
16
623
592
1 215
29
20
49
652
612
1 264
13
8
21
23
22
45
36
30
M 532
V 477
T 1.009
M 13
V 6
T 19
M 545
V 483
66 1 396 T 1 028
20 6 0
16 4 0
36 10 0
1 1 28
2 0 22
3 1 50
21 7 28
18 4 22
39 11 50
0
0
0
7
9
16
7
9
16 1.144
In 2006 telden we 1 396 aankomsten en 1 144 vertrekken. Dit betekent een positief saldo of een aangroei van 252 inwoners.
2.7 Bevolking volgens burgerlijke stand in 2005. Oudenaarde Arr. Oudenaarde Oost-Vlaanderen Vlaanderen
ongehuwd 39,04 39,29 39,82 40,01
gehuwd 47,15 47,28 46,45 46,76
7
gescheiden 6,54 5,94 6,86 6,65
weduwe/naar 7,27 7,50 6,87 6,59
47,15% van de bevolking is gehuwd, 39,04% is ongehuwd, 7,27% is weduwnaar en 6,54% is gescheiden. Wat de burgerlijke stand betreft vertoont Oudenaarde dezelfde verdeling als het arrondissement, Oost-Vlaanderen en Vlaanderen.
2.8 Bevolkingsdichtheid in 2006 Oudenaarde heeft een oppervlakte van 6 857 ha en een bevolkingsdichtheid van 420 inwoners per km2.
2.9 Bevolkingscoëfficiënten De bevolkingscoëfficiënten maken het mogelijk om weer te geven hoe de verschillende leeftijdsgroepen zich ten opzichte van elkaar verhouden.
7
Sociale situatieschets van Oost-Vlaanderen 2006. Inge Dellaert. p. 16. 26
Deel 4 – Algemene maatschappelijke dienstverlening
2.9.1 Grijze druk De grijze druk geeft de verhouding weer tussen het aantal 60-plussers en het aantal 20 tot 59 jarigen. Oudenaarde Arr Oudenaarde O-Vlaanderen
2005 44,78 44,57 41,35
2015 49,21 51,37 49,58
2025 64,20 64,98 63,54
De grijze druk vertoont tussen 2005 en 2025 een spectaculaire stijging. Dat betekent dat het aandeel 60-plussers ten opzichte van de actieve bevolking tussen 20 en 59 jaar in de toekomst steeds groter zal worden. In alle steden en gemeenten van Oost-Vlaanderen, dus ook in Oudenaarde, stijgt de grijze druk over de jaren heen.
2.9.2 Groene druk Naast de grijze druk, die het aantal ouderen plaatst tegenover het aantal actieven, spreekt men ook van groene druk. Hier wordt het aantal jongeren geplaatst tegenover het aantal actieven. Oudenaarde Arr. Oudenaarde Oost-Vlaanderen
2005 39,70 41,95 39,40
2015 38,22 40,47 38,90
2025 40,87 41,78 40,80
De verhouding tussen de jongeren en de actieven blijft dus relatief stabiel.
2.10 Bevolkingsprognoses8 Op basis van de bevolkingsprognoses kunnen we nagaan hoe de bevolking zal evolueren over de periode 2010 - 2025. Op basis van de bevolkingsaantallen en rekening houdend met een aantal hypothesen wordt een projectie gedaan van de toekomstige bevolking.
8
Sociale situatieschets van Oost-Vlaanderen 2006. Inge Dellaert. p. 32 tot 39. 27
Deel 4 – Algemene maatschappelijke dienstverlening
2.10.1 Bevolkingsprognose volgens geslacht 2010
2015
2020
2025
Oudenaarde Arr Oudenaarde
M 13 876 56 749
V 14 396 58 776
M 13 957 56 812
V 14 416 58 834
M 14 002 56 707
V 14 399 58 680
M 14 037 56 595
V 14 362 58 539
Oost-Vlaanderen Vlaanderen
684 627 3 013 169
708 249 3 108 964
688 113 3 036 059
713 097 3 142 735
688 506 3 046 416
714 322 3 161 169
687 399 3 050 339
714 081 3 172 892
Het aantal mannen zal stijgen over de periode 2010 tot 2025. Het aantal vrouwen zal stijgen over de periode 2010 tot 2015 en zal daarna een daling kennen rond 2020 tot 2025. Algemeen genomen vertoont de bevolkingsprognose een stijgende lijn vanaf 2010 en stagneert rond 2025.
2.10.2 Bevolkingsprognose volgens leeftijd Bij deze prognose wordt rekening gehouden met de 3 grote fasen in een mensenleven, nl. het schools leven, het werkend leven en het leven na pensionering. Bevolkingsprognose volgens leeftijd: 0 – 19 jaar 2010 Oudenaarde Arr. Oudenaarde Oost-Vlaanderen
M 3 066 12 896 151 387
2015 V 2 929 12 459 145 615
M 2 958 12 444 147 609
2020 V 2 832 11 954 141 576
M 2 904 12 102 144 637
2025 V 2 769 11 541 138 489
M 2 888 11 908 142 990
V 2 772 11 357 136 819
Uit deze tabel kunnen we afleiden dat de leeftijdsgroep van 0 tot 19 jaar in Oudenaarde inde toekomst zal verkleinen van 5 995 in 2010 naar 5 660 in 2025. Dit geldt eveneens voor het arrondissement Oudenaarde en de provincie Oost-Vlaanderen.
28
Deel 4 – Algemene maatschappelijke dienstverlening
Bevolkingsprognose volgens leeftijd: 20 - 64 jaar 2010
2015
2020
2025
Oudenaarde Arr. Oudenaarde
M 8 566 34 596
V 8 266 33 345
M 8 618 34 335
V 8 457 34 107
M 8 490 33 559
V 8 165 32 847
M 8 176 32 417
V 7 847 31 871
Oost-Vlaanderen
1 856 882
1 820 062
1 844 674
1 862 311
1 808 018
1 785 475
1 743 138
1 724 911
Uit deze tabel kunnen we afleiden dat de leeftijdsgroep van 20 tot 64 jaar in Oudenaarde aanvankelijk zal toenemen, maar zal dalen over de periode 2020 en 2025. Ook voor Oost-Vlaanderen zal deze leeftijdsgroep dalen, zij het in iets mindere mate dan de 0 tot 19- jarigen. De daling is iets groter voor de mannen dan voor de vrouwen. Bevolkingsprognose volgens leeftijd: 65-plussers 2010
2015
2020
2025
Oudenaarde Arr. Oudenaarde
M 2 244 9 251
V 3 202 12 974
M 2 376 10 004
V 3 358 13 638
M 2 608 11 058
V 3 464 14 288
M 2 972 12 656
V 3 745 15 311
Oost-Vlaanderen
108 552
148 710
120 364
160 521
132 302
171 574
146 973
186 025
Het aantal 65-plussers in Oudenaarde stijgt over de periode 2010 tot 2025, evenals het aantal 65-plussers in Oost-Vlaanderen. De stijging van het aantal mannen is groter dan de stijging van het aantal vrouwen.
29
Deel 4 – Algemene maatschappelijke dienstverlening
2.11 Verdeling van de huishoudens 2.11.1 Aantal gezinnen Oudenaarde telde in 2006 11 994 gezinnen.
2.11.2 Huishoudens naar grootte in 20049 Naast cijfers over individuen zijn er ook gegevens die meer informatie geven over de gezinnen. Het gaat hier over de grootte van de huishoudens en de samenstelling van de familiekernen Een huishouden bestaat uit 1 persoon die alleen leeft ofwel uit 2 of meer personen, al dan niet aan elkaar verwant, die gewoonlijk in dezelfde woning wonen en er samenleven. Er wordt een onderscheid gemaakt tussen particuliere huishoudens en collectieve huishoudens. Bij particuliere huishoudens is er een ‘verwantschap’. Onder collectieve huishoudens verstaan we kloostergemeenschappen, rusthuizen, ziekenhuizen, gevangenissen,… Zowat overal merken we een stijging van het aantal huishoudens. De alleenwonende vrouwen scoren overal hoger dan de alleenwonende mannen. Hierin speelt de grote groep alleenwonende oudere vrouwen (60+) een belangrijke rol. De stijging van het aantal huishoudens over de jaren heen is voornamelijk te wijten aan een stijging van het aantal alleenwonenden t.o.v. het aantal huishoudens met 2 of meer personen. Het aantal collectieve huishoudens vertoont niet echt een trend, noch stijgend, noch dalend.
9
Sociale situatieschets van Oost-Vlaanderen 2006. Inge Dellaert. p.24. 30
Deel 4 – Algemene maatschappelijke dienstverlening
Alleenwonend
Private huishoudens totaal
gemidd. gezinsgrootte
man
vrouw
2 pers
3 pers
4 pers
5 pers
6 en meer
collectieve huishoudens
Oudenaarde
1 326
1 812
4 017
1 987
1 731
502
169
18
11 562
2,39
Arr. Oudenaarde
5 120
6 754
15 613
8 248
7 037
2 262
887
68
45 989
2,46
OostVlaanderen Vlaanderen
75 352
90 267
196 335
97 198
78 618
25 312
9 714
774
573 570
2,36
325 635
388 163
835 093
409 738
353 930
120 090
47 459
3 354
2 483 462
2,39
31
Deel 4 – Algemene maatschappelijke dienstverlening
2.11.3 Familiekernen in 200410 Een familiekern verwijst naar wettelijk gehuwde paren, of samenwonenden met of zonder kinderen, of een vader/moeder met een of meer ongehuwde kinderen. Een familiekern kan dus maar een deel van een huishouden zijn (m.a.w. een huishouden kan bestaan uit 1 of meerdere familiekernen). Alleenstaanden worden hier dus niet geteld. Oudenaarde
(1) 2 895
(2) 3 533
(3) 340
(4) 892
(5) 65
(6) 7 725
(7) 4,40
(8) 11,55
Arr. Oudenaarde Oost-Vl.
11 443
14 721
1 498
3 466
359
31 487
4,76
11,01
139 558
165 605
17 626
45 265
4 423
372.477
4,73
12,15
Vlaanderen
603 161
735 596
75 299
192 113
20 183
1 626 352
4,63
11,81
(1) (2) (3) (4) (5) (6) (7) (8)
echtpaar zonder kinderen echtpaar met ongehuwde kinderen vader met ongehuwde kinderen moeder met ongehuwde kinderen huishoudens met meerdere kernen totaal kernen percentage alleenstaande vaders percentage alleenstaande moeders
Uit deze tabel kunnen we afleiden dat de meeste kinderen in Oudenaarde in een gezin met beide ouders wonen. Wanneer we kijken naar de gezinnen waarbij een kind bij een alleenstaande vader of moeder woont, dan stellen we vast dat er meer kinderen bij de moeder (11,55%) wonen dan bij de vader (4,40%). Globaal genomen zien we datzelfde patroon ook in het arrondissement Oudenaarde, Oost-Vlaanderen en Vlaanderen.
2.12 Huwelijken en echtscheidingen
11
2.12.1 Huwelijken 2004 109
2005 100
2006 131
Het aantal huwelijken schommelt over de jaren, maar neemt toe in 2006.
2.12.2 Echtscheidingen 2004 74 10 11
2005 62
2006 62
Sociale situatieschets van Oost-Vlaanderen 2006. Inge Dellaert. p. 27. Cijfers Dienst Bevolking stad Oudenaarde. 32
Deel 4 – Algemene maatschappelijke dienstverlening
De neerwaartse lijn van het aantal huwelijken en de opwaartse lijn van het aantal echtscheidingen wordt sinds 2004 doorbroken op Oost-Vlaams en Vlaams niveau, en dit ook in Oudenaarde.
2.13 Inkomen van de bevolking12 2.13.1 Gemiddeld inkomen per inwoner Het gemiddeld inkomen per inwoner wordt berekend door het totaal netto belastbaar inkomen te delen door de gemiddelde bevolking (gemiddelde van de bevolking op 01/01 en op 31/12). 2002 inkomen Oudenaarde Arrondissement O-Vlaanderen
12 614 12 213 12 611
t.o.v. Vlaanderen 100,6 97,4 100,6
2003 inkomen 13 068 12 700 13 118
2004
t.o.v. Vlaanderen 100,5 97,7 100,9
inkomen 13 654 13 196 13 566
t.o.v. Vlaanderen 101,3 97,9 100,6
Sinds 2002 is het gemiddeld inkomen per inwoner gestegen voor Oudenaarde en het arrondissement. Voor Oost-Vlaanderen blijft het gelijkaardig. In Oudenaarde ligt het gemiddeld inkomen per inwoner iets hoger dan in het arrondissement Oudenaarde en is het gelijklopend met de provincie OostVlaanderen.
2.13.2 Gewaarborgd inkomen en inkomensgarantie voor ouderen Personen vanaf 65 jaar kunnen een beroep doen op een inkomensgarantie voor ouderen indien ze zelf niet over voldoende bestaansmiddelen beschikken (inkomen onder het leefloon). In 2001 werd het gewaarborgd inkomen voor ouderen vervangen door de inkomensgarantie voor ouderen. In 2004 genoten in totaal 98 inwoners van Oudenaarde een gewaarborgd inkomen en 223 inwoners een inkomensgarantie voor ouderen. Dit is 1,15% van de Oudenaardse bevolking.
2.13.3 Aantal rechthebbenden op een integratietegemoetkoming (IT) of een inkomensvervangende tegemoetkoming (IVT) van de FOD Sociale Zekerheid13 Gemeente Oudenaarde Arr. Oudenaarde Oost-Vlaanderen Vlaanderen
12 13
2005 IT 276 1 203 13 374 56 608
2005 IVT 159 707 8 141 34 008
2006 IT 277 1 228 13 856 58 522
2006 IVT 183 797 9 253 38 610
Sociale situatieschets van Oost-Vlaanderen 2006. Inge Dellaert. P. 91 tot 106. FOD Sociale Zekerheid, dienst personen met een handicap via Lokale Statistieken. 33
Deel 4 – Algemene maatschappelijke dienstverlening
Deze tegemoetkomingen zijn bedoeld voor personen met een handicap die blijvende kosten hebben om zich in het maatschappelijk leven aan te passen of die niet in staat zijn om meer te verdienen dan 1/3 van wat een gezond persoon kan verdienen. Voor beide tegemoetkomingen zit het aantal goedgekeurde aanvragen in stijgende lijn en dit zowel op gemeentelijk, arrondissementeel, provinciaal en Vlaams niveau.
2.13.4 Aantal rechthebbenden op een tegemoetkoming voor hulp aan bejaarden van de FOD Sociale Zekerheid14 2006 Gemeente
Hulp aan Bejaarden
Oudenaarde
476
De tegemoetkoming voor hulp aan bejaarden is een aanvulling op het pensioen voor zorgbehoevende personen met een laag inkomen. In 2006 genoten 476 personen effectief een tegemoetkoming.
2.14 Conclusie Uit deze omgevingsanalyse kunnen we besluiten dat: - het totaal aantal inwoners de laatste jaren geleidelijk aan stijgt en verder zal blijven stijgen tot 2025; - de leeftijdgroep van 20 tot 64 jaar de grootste is, gevolgd door de leeftijdsgroep van 0 tot 19 jaar en de 65-plussers en dat de leeftijdsgroep van de 65-plussers in de toekomst zal stijgen; - de vreemdelingen slechts 2% van de totale bevolking uitmaken; - de bevolking een aangroei kent als gevolg van het positief saldo geboortenoverlijdens en aankomsten-vertrekkers; - de grijze druk over de jaren heen zal toenemen; - de groene druk over de jaren heen stabiel zal blijven; - het gemiddeld inkomen van de inwoners van Oudenaarde hoger is dan het arrondissementeel en Oost-Vlaams gemiddelde; - Oudenaarde weinig gezinnen telt met een laag inkomen.
14
FOD Sociale Zekerheid. Dienst statistieken. 34
Deel 4 – Algemene maatschappelijke dienstverlening
3
Voorstelling van de maatschappelijke dienstverlening OCMW
3.1 Maatschappelijke dienstverlening OCMW De sociale dienst verzorgt met 16 medewerkers dienstverlening van het OCMW in Oudenaarde:
de
maatschappelijke
- 10 maatschappelijk werkers - 2 administratieve medewerkers - 1 klusjesman en 2 hulpwerkkrachten - 1 onderhoudswerkvrouw in de sociale winkel.
3.2 Financiële hulpverlening 3.2.1 Leefloon Tabel evolutie aantal leefloongerechtigden Oudenaarde 2000
2001
2002
2003
2004
2005
2006
Totaal
83
81
80
81
78
69
74
% jongeren < 25 jaar
20 %
24,6 %
27,3 %
26,1 %
35,5 %
30,2 %
28,2 %
Het aantal leefloongerechtigden is in dalende lijn sedert 2000. Het aantal leefloongerechtigde jongeren <25jaar is sedert 2005 aan het dalen maar het aandeel van de jongeren bij de leefloongerechtigden blijft hoog (28,2 % ). Bij deze jongere leefloongenieters onderscheiden wij een aantal groepen die elkaar weliswaar kunnen overlappen: jonge alleenstaande moeders, studenten, kansarme jongeren met diverse sociale handicaps en de alleenstaande werkloze jongeren. In de praktijk wordt vastgesteld dat de drugsproblematiek bij veel van deze jongeren aanwezig is. Deze problematiek is in veel situaties gecombineerd met andere problemen: dakloos zijn en geen geld kunnen beheren, problemen hebben met het zelfstandig wonen (geen eten kunnen bereiden, geen woning kunnen onderhouden). Deze combinatie van verschillende problemen vraagt een specifieke aanpak en methodiek bij de begeleiding die momenteel onvoldoende aanwezig zijn in de sociale dienst. Dit maakt dat de begeleiding voorzien in het integratiecontract in het kader van de wet op de maatschappelijke integratie vaak moeilijk verloopt omdat er onvoldoende medewerking is, men zich niet houdt aan de afspraken, of zich soms agressief gedraagt. De daling van het globaal aantal leefloongerechtigden volgt een algemene trend.
35
Deel 4 – Algemene maatschappelijke dienstverlening
Het opstarten van een dienst arbeidstrajectbegeleiding in de sociale dienst in 2004 heeft ongetwijfeld ook zijn effect gehad op de daling van het aantal leefloongerechtigden. Het aantal vreemdelingen bij de leefloongerechtigden groeit als gevolg van een groter aantal erkende vluchtelingen en vluchtelingen die een regularisatie hebben verkregen om medische of humanitaire redenen. In december 2006 is 22% van de leefloongenieters niet-Belg. Om deze categorie van leefloongenieters naar een tewerkstelling te begeleiden is het belangrijk dat zij voldoende kennis hebben van de Nederlandse taal. Vandaar het belang van een goede samenwerking met het Huis van het Nederland voor doorverwijzingen.
3.2.2 Financiële hulp onder andere vorm dan het leefloon financiële hulp aan asielzoekers Het OCMW verleent financiële hulp aan asielzoekers die niet over inkomsten beschikken en die zich in de stad hebben gevestigd of die aan het OCMW van Oudenaarde verplicht werden toegewezen overeenkomstig het spreidingsplan voor asielzoekers Evolutie aantal asielzoekers (gezinnen) die een financiële hulp ontvangen van het OCMW periode 2003-2007 2003
aantal
2004
aantal
2005
aantal
2006
aantal
2007
aantal
1/2003
96
1/2004
79
1/2005
60
1/2006
43
1/2007
49
2/2003
94
2/2004
76
2/2005
57
2/2006
42
2/2007
46
3/2003
94
3/2004
79
3/2005
55
3/2006
45
3/2007
47
4/2003
91
4/2004
78
4/2005
55
4/2006
47
4/2007
43
5/2003
89
5/2004
77
5/2005
54
5/2006
56
5/2007
45
6/2003
89
6/2004
72
6/2005
54
6/2006
61
6/2007
41
7/2003
88
7/2004
71
7/2005
50
7/2006
61
7/2007
35
8/2003
88
8/2004
70
8/2005
45
8/2006
62
8/2007
32
9/2003
86
9/2004
69
9/2005
44
9/2006
60
10/2003
84
10/2004
68
10/2005
43
10/2006
58
11/2003
82
11/2004
64
11/2005
44
11/2006
54
12/2003
81
12/2004
62
12/2005
41
12/2006
48
Het aantal asielzoekers ten laste van het OCMW daalt sedert 2001 na de invoering van de materiële hulpverlening aan nieuwe asielzoekers. Vanaf 01/06/2007 werd de nieuwe asielprocedure ingevoerd. De nieuwe asielprocedure is gekoppeld aan een nieuw systeem van opvang van asielzoekers: een materiële opvang tijdens de hele duur van de asielprocedure. In het nieuwe systeem zullen er in principe geen asielzoekers meer worden 36
Deel 4 – Algemene maatschappelijke dienstverlening
doorgestuurd naar de OCMW’s voor financiële hulpverlening. De asielzoekers blijven tijdens de hele procedure in de materiële opvang. financiële hulp aan vreemdelingen Het OCMW verleent ook financiële hulp aan vreemdelingen met een verblijfsvergunning die ingeschreven zijn in het vreemdelingenregister van de stad en die niet over een inkomen beschikken. Vreemdelingen ingeschreven in het vreemdelingenregister die een financiële hulp ontvangen 2005
Aantal
2006
Aantal
2007
Aantal
1/2005
6
1/2006
7
1/2007
11
2/2005
7
2/2006
9
2/2007
9
3/2005
8
3/2006
10
3/2007
11
4/2005
9
4/2006
11
4/2007
10
5/2005
7
5/2006
10
5/2007
9
6/2005
6
6/2006
10
6/2007
11
7/2005
7
7/2006
11
7/2007
11
8/2005
8
8/2006
10
8/2007
11
9/2005
8
9/2006
11
9/2007
9
10/2005
8
10/2006
12
10/2007
8
11/2005
8
11/2006
12
12/2005
8
12/2006
10
aanvullende financiële hulp Het OCMW kan aanvullende financiële hulp verstrekken onder diverse vormen. Het recht op deze aanvullende financiële hulp is vervat in een interne regelgeving of is het voorwerp van een individuele beslissing. Aanvullende financiële hulp onder de vorm van: - tegemoetkoming in de huishuur - tegemoetkoming in de huurwaarborg - tegemoetkoming in de mutualiteitsbijdragen - tegemoetkoming in de medische kosten - tegemoetkoming in de geneesmiddelen - tegemoetkoming in de hospitalisatiekosten - tegemoetkoming in de verblijfskosten in onthaaltehuizen voor daklozen - tegemoetkoming in de verblijfskosten in een rusthuis - tegemoetkoming in de begrafeniskosten - voorschotten op sociale uitkeringen. 37
Deel 4 – Algemene maatschappelijke dienstverlening
Het OCMW verleent voorschotten op sociale uitkeringen waarvan het recht nog in onderzoek is. Het betreft hier voorschotten op pensioenen, kinderbijslag, werkloosheidsuitkeringen, ziektevergoedingen, loon. Het OCMW verstrekt ook een aantal bijzondere toelagen aan inwoners van Oudenaarde: - verwarmingstoelage: tijdens de wintermaanden krijgen leefloongerechtigden gerechtigden op een financiële hulp van het OCMW automatisch verwarmingstoelagen. De toelage bedraagt momenteel € 65. Gerechtigden een inkomengarantie ( gepensioneerden ) kunnen op aanvraag ook verwarmingstoelagen bekomen.
en 2 op 2
- mantelzorgtoelage: het OCMW geeft onder bepaalde voorwaarden een toelage aan particulieren die thuis een bejaarde 75+ verzorgen die hulpbehoevend is. (Zie hoofdstuk ouderenzorg, thuiszorg en gezondheidszorg.) - sociaal-pedagogische toelage (schooltoelage): in de maatschappelijke dienstverlening wordt vastgesteld dat schoolkosten voor gezinnen met de laagste inkomens een zware belasting vormen op het gezinsbudget. Vanaf 2003 voorziet het OCMW een schooltoelage voor kinderen uit gezinnen die het leefloon of een financiële bijstand genieten en voor kinderen uit gezinnen in budgetbeheer. - toelage financiële maatschappelijke steunverlening aan de meest hulpbehoevenden inzake energielevering: OCMW’s ontvangen sedert 2002 een toelage voor de begeleiding en de financiële maatschappelijke steunverlening aan de meest hulpbehoevenden inzake energielevering. Het grootste deel van deze toelage gaat naar de financiering van de begeleiding (3 maatschappelijk werkers in het team budgetbeheer). Een deel van de toelage kan worden bestemd aan financiële hulpverlening (vereffenen van onbetaalde energiefacturen) en aan preventieve individuele acties. Het OCMW geeft hierbij de voorkeur aan individuele acties die kaderen in een preventief sociaal energiebeleid. Deze individuele acties omvatten herstellings- en verbeteringswerken aan de verwarmings- en energietoestellen van OCMW-cliënten uitgevoerd door de klusjesdienst. - toelage voor de sociale, culturele en sportieve participatie: de OCMW’s ontvangen jaarlijks een toelage om de sociale, culturele en sportieve participatie en ontplooiing van cliënten te bevorderen. Het OCMW Oudenaarde besteedt deze toelage aan de kosten van de speelpleinwerking voor kinderen uit kansarme gezinnen tijdens de vakanties en werkt hiervoor samen met de jeugddienst van de stad Oudenaarde. Het grootste deel van de toelage wordt besteed aan de ontwikkeling van de kansenpaswerking in Oudenaarde en dit in samenwerking met de stad Oudenaarde, Vormingplus, … . Het OCMW heeft hiervoor in 2007 een samenwerkingsovereenkomst afgesloten met VZW Steunpunt Welzijn die het opstarten van de kansenpas wil begeleiden.
38
Deel 4 – Algemene maatschappelijke dienstverlening
3.3 Budgetbegeleiding - budgetbeheer - collectieve schuldenregeling In de sociale dienst vormen 3 maatschappelijk werkers een team budgetbeheer. Dit team is dagdagelijks bezig met budgetbegeleiding en budgetbeheer van cliënten. Daarnaast is het OCMW Oudenaarde aangesloten bij de Regionale Dienst voor Schuldbemiddeling. Deze regionale dienst voor schuldbemiddeling werd op 01/1/2002 opgericht vanuit een samenwerkingsverband met 9 OCMW’s uit de regio Zuid-Oost-Vlaanderen. Momenteel zijn 11 OCMW’s uit de regio Zuid-OostVlaanderen erbij aangesloten. De regionale dienst wordt geleid door een juriste en biedt aan de aangesloten OCMW’s de mogelijkheid om op reglementaire basis professionele hulp te verlenen aan cliënten met een overmatige schuldenlast Het OCMW Oudenaarde schuldbemiddeling.
is
vanaf
11/09/2002
erkend
als
instelling
voor
Tabellen: evolutie aantal cliënten budgetbegeleiding / budgetbeheer / collectieve schuldenregeling 2005 08-2005 09-2005 10-2005 11-2005 12-2005
Beheer 94 86 87 87
Begeleiding 40 41 43 44
Totaal 118 134 127 130 131
2006 01-2006 02-2006 03-2006 04-2006 07-2006 08-2006 09-2006 10-2006 11-2006 12-2006
Beheer 90 88 90 93 89 85 83 84 84 83
Begeleiding 45 49 46 57 72 75 73 71 79 65
Totaal 135 137 136 150 161 160 156 155 163 148
2007 01-2007 02-2007 03-2007 04-2007 05-2007 06-2007 07-2007 08-2007 09-2007 10-2007 11-2007 12-2007
Beheer 82 81 81 83 85 86 84 86 84
Begeleiding 73 67 69 70 71 71 69 66 66
Totaal 155 148 150 153 156 157 153 152 150
39
Deel 4 – Algemene maatschappelijke dienstverlening
De sociale dienst wordt de laatste jaren geconfronteerd met een toenemend aantal aanvragen om budgetbegeleiding / budgetbeheer en collectieve schuldenregeling. Door deze sterk stijgende vraag is er een wachtlijst ontstaan met een gemiddelde wachttijd van 2 tot 3 maanden. Algemeen wordt verwacht dat de aanvragen in de toekomst verder sterk zullen toenemen. Er is ook een stijging van het aantal doorverwijzingen van externe hulpverleners. De stijging van het aantal aanvragen voor budgetbeheer en budgetbegeleiding wordt veroorzaakt door een groeiend aantal jongeren tussen 18 en 25 jaar. Deze jongeren kunnen vaak ook niet zelfstandig wonen en : of hebben drugsproblemen. Om met de dienstverlening tegemoet te komen aan de toenemende maatschappelijke problematiek van schuldoverlast moet het team budgetbeheer in de sociale dienst worden versterkt met een voltijds maatschappelijk werker. Budgetbegeleiding, budgetbeheer en schuldbemiddeling behoren tot de basisdienstverlening van het OCMW. De OCMW’s en de CAW’s zijn de enige erkende organisaties voor schuldbemiddeling. Aangezien het OCMW erkend schuldbemiddelaar is moeten we ervoor zorgen dat we deze dienstverlening volledig kunnen verzekeren. De Regionale Dienst voor Schuldbemiddeling wordt vanaf 01/07/2007 aangevuld met een voltijds maatschappelijk werker om tegemoet te komen aan de toename van het aantal toewijzingen in het kader van de collectieve schuldenregeling. De personeelskosten (juriste en maatschappelijk werker) en de werkingskosten worden betaald door de 11 aangesloten OCMW’s. De Regionale Dienst voor Schuldbemiddeling is momenteel een feitelijke vereniging zonder beslissingsbevoegdheid en kan dus in rechte niet autonoom optreden. Dit betekent dat alle beslissingen moeten worden genomen door de respectieve raden van de 11 OCMW’s. Deze regeling is zeer tijdrovend en maakt ook dat een uniform beleid op het niveau van schuldbemiddeling in het algemeen en van de collectieve schuldenregeling zeer moeilijk is. De Regionale Dienst voor Schuldbemiddeling wil daarom in de nabije toekomst naar een vereniging gaan in de zin van hoofdstuk XII van de OCMW-wet van 8 juli 1976. Deze vereniging kan dan erkend worden als schuldbemiddelaar en autonoom optreden. De 11 aangesloten OCMW’s zijn in de vereniging vertegenwoordigd. De budgetmeter elektriciteit Het Vlaams decreet van 20/12/1996 voorziet een minimumlevering van elektriciteit, gas en water voor elk gezin. De gezinnen die door hun leverancier van gas, elektriciteit en water werden gedropt worden automatisch klant bij de sociale leverancier Eandis, indien zij geen keuze hebben gemaakt voor een andere leverancier. De gezinnen die klant zijn bij de sociale leverancier Eandis krijgen thuis een budgetmeter geplaatst. Zij moeten hun elektriciteit aankopen via een oplaadterminal waar zij kun budgetkaart kunnen opladen voor het bedrag van de aangekochte elektriciteit. In 2006 waren er in Oudenaarde 90 budgetmeters actief en werden 330 opladingen verricht bij de oplaadterminal in het OCMW. 40
Deel 4 – Algemene maatschappelijke dienstverlening
3.4 Materiële opvang voor asielzoekers Asielzoekers in een asielprocedure worden in het kader van een spreidingsplan aan het OCMW toegewezen. Volgens de nieuwe asielprocedure die vanaf 1 juni 2007 in voege is getreden, zullen deze toewijzingen voornamelijk gebeuren voor materiële opvang. Het OCMW. organiseert een materiële opvang voor 13 asielzoekers in 2 lokale opvanginitiatieven in Oudenaarde: Bergstraat 30 en Beaucarnestraat 1. Beide locaties worden gehuurd op de private woninghuurmarkt. Om de materiële opvang van asielzoekers in de toekomst beter te kunnen organiseren en om de kwaliteit van de materiële opvang overeenkomstig de onderrichtingen van Fedasil te kunnen verbeteren, heeft het OCMW in 2007 een aantal belangrijke beslissingen genomen: - het OCMW heeft in juni 2007 een appartementsgebouw met 3 appartementen aangekocht om het tijdelijk in te richten als lokaal opvanginitiatief; - het LOI Bergstraat 30 wordt per 31/12/2007 opgezegd omdat het niet meer aan de kwaliteitsvereisten voldoet die door Fedasil zijn gesteld; - de oude aalmoezenierswoning krijgt een herbestemming als LOI en wordt daartoe gerenoveerd.
3.5 Klusjesdienst Het OCMW beschikt over een eigen klusjesdienst. Deze klusjesdienst werd in 1990 opgericht via een project Vlaams Fonds voor integratie van achtergestelden. De klusjesdienst was in de beginperiode enkel beschikbaar voor kleine technische karweien bij alleenstaande bejaarden met een klein inkomen en OCMW-cliënten. Momenteel staat de klusjesdienst ter beschikking van inwoners die lichamelijke en/of psycho-sociale beperkingen hebben en niet in staat zijn noodzakelijke karweien uit te voeren. In de loop van de jaren is de dienstverlening van de klusjesdienst veel ruimer geworden: naast het verrichten van kleine karweien bij particulieren (tuinwerk, herstellingen van sanitair, verven en behangen) wordt de klusjesdienst regelmatig ingeschakeld om hulpverlening te bieden bij noodsituaties. De hulpverlening van de sociale dienst wordt in toenemende mate aangesproken om noodsituaties in de stad te verhelpen (verwaarloosde thuissituaties bij alleenstaanden en gezinnen, gerechtelijke uithuiszettingen, crisisopvang van daklozen) De hulp van de klusjesdienst is in dergelijke situaties onontbeerlijk. De klusjesdienst helpt bij de opkuis van verwaarloosde woningen, inrichting van crisisopvang, verhuizingen. De klusjesdienst beschikt sedert 03/01/2005 over een Sine-erkenning. Dit betekent dat de klusjesdienst als werkgever in aanmerking komt voor de sociale inschakelingseconomie (de herinschakeling van zeer moeilijk te plaatsen werklozen). In de klusjesdienst worden onder leiding van de klusjesman langdurige oudere werklozen en leefloongenieters tewerkgesteld in toepassing van art. 60§7. In de klusjesdienst worden sedert 2005 ook jongeren ( 5-18j) uit het deeltijds leren tewerkgesteld in het kader van een brugproject.
41
Deel 4 – Algemene maatschappelijke dienstverlening
3.6 Sociale Winkel Het OCMW heeft een sociale winkel waar OCMW-cliënten en kansarme inwoners elke donderdagvoormiddag terecht kunnen voor tweedehandskledij en huishoudgerief tegen een zeer laag tarief. De sociale winkel biedt regelmatig ondersteuning aan de sociale dienst en de klusjesdienst voor het verhelpen van noodsituaties. De sociale dienst heeft ook een samenwerkingsovereenkomst met de Kringwinkel Vlaamse Ardennen. OCMW-cliënten en inwoners kunnen tegen een sociaal tarief meubilair en electrotoestellen aankopen in de Kringwinkel.
3.7 Juridische bijstand In uitvoering van art. 508/2 tot art. 508/4 van het Gerechtelijk Wetboek en van art. 7 tot en met art. 21 van het KB van 20/12/1999 werd in december 2000 in het Gerechtelijk Arrondissement Oudenaarde een Commissie voor Juridische Bijstand opgericht. Het OCMW Oudenaarde is in deze Commissie vertegenwoordigd. Het is de taak van deze Commissie om de juridische eerstelijnsbijstand te organiseren. Dit is een gratis eerste oriënterend juridisch advies dat verleend wordt door advocaten. Elke inwoner van het Gerechtelijk Arrondissement kan voor dit gratis juridisch advies (ook telefonisch) terecht in het Justitiehuis te Oudenaarde op elke dinsdagen donderdagvoormiddag van 10.00 tot 12.00 uur. Voor juridische tweedelijnsbijstand ( pro Deo ) kan men terecht in het proDeobureau in het Gerechtsgebouw te Oudenaarde op elke dinsdag- en donderdagvoormiddag van 10.00 tot 12.00 uur.
3.8 Bijzondere opdrachten toegewezen aan het OCMW door de overheid 3.8.1 lokale adviescommissie De lokale adviescommissies werden door 2 uitvoeringsbesluiten dd. 16/09/1997 van de Vlaamse Regering ingevoerd. In elke Vlaamse gemeente werd in de zetel van het OCMW een lokale adviescommissie opgericht. Deze lokale adviescommissie onderzoekt de aanvragen van de distributeur om afsluiting van water, gas en elektriciteit. Na een sociaal onderzoek geeft de lokale adviescommissie een bindend advies omtrent het verzoek tot afsluiting. Enkel bij klaarblijkelijke onwil of fraude kan er na advies van de lokale adviescommissie toestemming worden gegeven tot afsluiting. In 2006 werden 246 aanvragen om afsluiting adviescommissie. Voor elektriciteit werd 1 leveringspunt afgesloten. Voor gas werden 5 leveringspunten afgesloten.
ingediend
bij
de
lokale
42
Deel 4 – Algemene maatschappelijke dienstverlening
3.8.2 de federale verwarmingstoelage De OCMW’s hebben vanaf 01/10/2004 de opdracht gekregen om onder bepaalde voorwaarden een verwarmingstoelage toe te kennen voor gezinnen met een laag inkomen als tegemoetkoming in de hoge kosten voor aankoop van stookolie en bulkpropaangas Tijdens de winter van 2006-2007 werd aan 421 inwoners een verwarmingstoelage uitbetaald voor in totaal € 37 248,90.
3.9 Samenwerking met externe organisaties Sociaal Verhuurkantoor Zuid-Oost-Vlaanderen Het OCMW Oudenaarde is sedert 22/04/1999 met de dienst Huurservice toegetreden tot het SVK Zuid-Oost-Vlaanderen. Het SVK Zuid-Oost-Vlaanderen is erkend door de Vlaamse Overheid. 17 organisaties uit de regio zijn toegetreden tot het Sociaal Verhuurkantoor. Met het SVK worden woningen op de private huurwoningmarkt gehuurd, zo nodig gerenoveerd en onderverhuurd aan de gezinnen uit de laagste inkomensgroepen. Regionale Dienst voor Schuldbemiddeling “Vlaamse Ardennen” Op 10/05/2000 werd een Regionale Dienst voor Schuldbemiddeling opgericht. Het OCMW Oudenaarde is samen met 10 andere OCMW’s uit de regio tot deze regionale dienst toegetreden. Dit samenwerkingsverband biedt aan elk deelnemend OCMW de gelegenheid om op reglementaire basis professionele hulp te verlenen aan cliënten met een overmatige schuldenproblematiek. De Regionale Dienst voor Schuldbemiddeling beschikt over een juriste en een maatschappelijk werker en elk deelnemend OCMW draagt financieel bij in de personeels- en werkingskosten. Crisisopvangnetwerk voor thuislozen – politiezone Vlaamse Ardennen Met een samenwerkingsovereenkomst tussen de politie Vlaamse Ardennen, de OCMW’s Oudenaarde, Kluisbergen, Kruishoutem, Wortegem-Petegem, Zingem en het CAW Zuid-Oost-Vlaanderen wordt vanaf 01/12/2005 een crisisopvangnetwerk voor daklozen georganiseerd in de politiezone Vlaamse Ardennen. Het crisisopvangnetwerk beschikt over 6 crisiswoningen verspreid over de 5 gemeenten om daklozen kortstondig op te vangen en heeft permanent een bed beschikbaar in het opvangcentrum voor volwassenen De Spar in Ronse. Er is hierbij ook een overeenkomst afgesloten met de PAAZ-afdeling van het ziekenhuis te Ronse voor de opvang van daklozen met een psychiatrische problematiek en een drugsproblematiek. De coördinatie en de begeleiding van het crisisopvangnetwerk wordt door een maatschappelijk werker verzekerd. De deelnemende OCMW’s betalen een financiële bijdrage in de loon- en werkingskosten van de coördinator. In het eerste werkjaar (periode van 01/12/2005 tot 30/11/2006) werden 30 opnames gedaan in het crisisopvangnetwerk met in totaal 985 verblijfsdagen. 43
Deel 4 – Algemene maatschappelijke dienstverlening
VZW Kansarmen Het OCMW Oudenaarde heeft sedert juni 2002 een samenwerkingsovereenkomst met de vzw Kansarmen. De vzw Kansarmen is een vrijwilligersorganisatie die materiële hulp verstrekt aan behoeftige inwoners uit de stad en de omliggende gemeenten. Wekelijks wordt er op woensdagnamiddag in Oudenaarde-centrum een voedselbedeling georganiseerd met producten van de voedselbank en plaatselijke handelaars. De samenwerkingsovereenkomst met de vzw Kansarmen houdt in dat inwoners van Oudenaarde een toelating moeten aanvragen bij de sociale dienst van het OCMW om een voedselpakket te kunnen krijgen. Er zijn ook afspraken om hulp te verlenen bij noodsituaties. De vzw Kansarmen verleent ook hulp aan vreemdelingen die na een afgesloten asielprocedure illegaal in Oudenaarde verblijven. Jeugddienst – speelpleinwerking Het OCMW Oudenaarde heeft sedert 2003 een overeenkomst met de jeugddienst om de kosten voor de speelpleinwerking van kinderen uit kansarme gezinnen in Oudenaarde tijdens de vakanties ten laste te nemen. Tijdens de grote vakantie juli-augustus nemen de vzw Kansarmen en het OCMW elk een maand de kosten van de speelpleinwerking voor kansarme gezinnen ten laste. Het OCMW Oudenaarde beperkt zich tot de gezinnen uit Oudenaarde. Het OCMW bepaalt welke gezinnen in Oudenaarde als kansarm kunnen worden beschouwd. PISAD De sociale dienst in het OCMW wordt toenemend geconfronteerd met jongeren (18j – 25j) met een drugsproblematiek. Veel van deze jongeren hebben hun studies voortijdig stopgezet en kennen problemen met zelfstandig wonen (onderhoud woning, hygiëne, voeding) en beheer van hun inkomsten. Deze jongeren komen terecht bij de hulpverlening inzake budgetbegeleiding/budgetbeheer. Met een aantal van deze jongeren werd een vertrouwensrelatie opgebouwd waarbij zij bereidheid toonden om aan hun drugsproblematiek te werken. In overleg met Pisad werden in december 2006 een eerste maal 3 sessies georganiseerd waarbij 3 jongeren via gesprekken werden begeleid. Gezien de positieve ervaringen werden in februari 2007 opnieuw 3 sessies georganiseerd met een 2-tal jongeren. vzw Grijkoort – begeleid werk ( Kluisbergen – Ronse); groep INTRO Oudenaarde; Kringwinkel – vzw arbeid en milieu – sociale werkplaats Oudenaarde; Regionaal Landschap Vlaamse Ardennen – Ronse Het OCMW Oudenaarde heeft een samenwerkingsovereenkomst met deze 4 sociale economie-initiatieven. Sociaal tewerkgestelden in toepassing van art.60 §7 worden aan deze werkplaatsen ter beschikking gesteld. Zie hoofdstuk Arbeid en Tewerkstelling. Sociale Huisvestingsmaatschappij ’De Vlaamse Ardennen’ 44
Deel 4 – Algemene maatschappelijke dienstverlening
Het OCMW Oudenaarde heeft in 2007 een samenwerkingsovereenkomst afgesloten met de Sociale Huisvestingsmaatschappij “De Vlaamse Ardennen” waarin concrete afspraken werden gemaakt rond de begeleiding en opvolging van kandidaathuurders, de huurachterstalbemiddeling, de jaarlijkse huurprijsherziening, de crisisopvang en de leefbaarheidsproblemen bij sociale huurders. Zie hoofdstuk Arbeid en Tewerkstelling.
3.10 Lokaal en regionaal overleg Overleg in de sociale dienst - teamoverleg sociale dienst: het team van de sociale dienst heeft maandelijks een intern overleg waarop de organisatie van en de noden in de maatschappelijke dienstverlening worden besproken. Op dit overleg worden ook individuele dossiers inzake maatschappelijke dienstverlening besproken. - team budgetbeheer: het team budgetbeheer heeft maandelijks een overleg waarop de nieuwe aanvragen budgetbeheer, de wachtlijst en de opstart van nieuwe dossiers worden besproken. Lokaal overleg - de seniorenraad: de sociale dienst heeft een vertegenwoordiger in de seniorenraad van der stad. - de sociale dienst van de stad en het OCMW hebben 4x per jaar een overleg. Regionaal overleg De sociale dienst is vertegenwoordigd in: - de stuurgroep van het Regionaal Welzijnsoverleg arrondissement Oudenaarde (RWO); - de werkgroep Ouderenzorg van het RWO; - het Regionaal Werkoverleg van de maatschappelijk werkers in de regio Vlaamse Ardennen (2 OCMW’s); - het Samenwerkingsinitiatief Thuiszorg Vlaamse Ardennen (Sitva); - de Werkwinkel Oudenaarde: wekelijkse zitdag en vertegenwoordiging in het dagelijks bestuur en het Forum Lokale werkwinkels uit de regio; het regionaal overleg van de lokale opvanginitiatieven voor asielzoekers.
45
Deel 4 – Algemene maatschappelijke dienstverlening
3.11 Strategische doelstellingen, operationele doelstellingen en acties Strategische doelstelling 1 Het OCMW zal bij het vervullen van zijn wettelijke opdracht om maatschappelijke dienstverlening te verzekeren bijzondere aandacht besteden aan de participatie van inwoners met minder behartigde belangen. De sociale dienst van het OCMW heeft een bijzondere ervaring opgebouwd in de hulpverlening met kansarmen. De meest kwetsbare inwonersgroepen van de stad komen via verschillende invalshoeken in contact met de dienstverlening van het OCMW. Het is daarom belangrijk dat de sociale dienst deze inwoners inspraak verleent om zodoende zijn dienstverlening aan te passen aan de bestaande noden en ook de kwaliteit van de dienstverlening te verhogen. Operationele doelstelling 1.1 De participatie van kansarmen aan het sociaal-cultureel leven bevorderen. Actie 1.1.1 Een werkgroep ‘Kansen voor Cultuur’ heeft een kansenpaswerking opgezet en introduceert een kansenpas in Oudenaarde onder begeleiding van vzw Welzijnspunt zodat kansarme inwoners aan een verminderde prijs kunnen deelnemen aan activiteiten op het vlak van cultuur, jeugd en sport. Actie 1.1.2 Het OCMW zal in een lokaal dienstencentrum in het Meerspoortpark een laagdrempelige ontmoetingsplaats creëren waar mensen met een laag inkomen elkaar vrijblijvend kunnen ontmoeten en van waaruit initiatieven en activiteiten voor deze doelgroep kunnen worden opgezet. Actie 1.1.3 Einde 2007 start het OCMW met de inrichting van een sociaal restaurant in het WLZ De Meerspoort. Later zal dit sociaal restaurant worden ingeplant in het Lokaal Dienstencentrum.
46
Deel 4 – Algemene maatschappelijke dienstverlening
Operationele doelstelling 1.2 Initiatieven nemen om de toegankelijkheid tot de maatschappelijke dienstverlening te verhogen. Actie 1.2.1 In het kader van een Sociaal Huis in ontwikkeling voorziet het OCMW in het administratief centrum een nieuw onthaal waar bezoekers rechtstreeks en duidelijk eerste informatie kunnen krijgen omtrent hun vraag om dienstverlening. Dit nieuw onthaal moet klantvriendelijk en laagdrempelig zijn en gemakkelijk toegankelijk. Er wordt hiertoe in een aangepaste opleiding voorzien voor het onthaalpersoneel. Actie 1.2.2 Het OCMW geeft via zijn nieuwsbrief ‘OCMWeetjes’ en via de website informatie over de maatschappelijke dienstverlening van het OCMW, de stad en de diensten waarmee samenwerkingsverbanden werden opgezet. Hierbij wordt ermee rekening gehouden dat de aangeboden informatie duidelijk verstaanbaar is voor elke inwoner.
47
Deel 4 – Algemene maatschappelijke dienstverlening
Strategische doelstelling 2 De maatschappelijke dienstverlening in het OCMW wordt aangepast aan de evolutie van de noden in de dienstverlening en de problematiek van specifieke doelgroepen. De sociale dienst wordt in de praktijk geconfronteerd met een aantal noden waarop de huidige dienstverlening niet voldoende kan inspelen zoals de toename van de schuldenlastproblematiek en de drugsproblematiek bij bepaalde groepen van inwoners en in het bijzonder bij jongeren. Operationele doelstelling 2.1 Uitbreiding en organisatie van de budgetbeheer/budgetbegeleiding/schuldbemiddeling.
dienstverlening
inzake
Actie 2.1.1 In de sociale dienst wordt het team budgetbeheer uitgebreid met een voltijds personeelslid om de wachttijd weg te werken. Actie 2.1.2 Het team budgetbeheer organiseert in de sociale dienst op vastgestelde tijdstippen een afzonderlijke intake voor het cliënteel in budgetbeheer / budgetbegeleiding / collectieve schuldenregeling. Actie 2.1.3 Het team budgetbeheer voorziet in een eenvormige manier van werken in de administratie van het budgetbeheer. Actie 2.1.4 Het team budgetbeheer neemt nieuwe werkopdrachten op inzake huurachterstalbemiddeling in het kader van een samenwerking met de Sociale Huisvestingsmaatschappij ‘Vlaamse Ardennen’ en de ontwikkeling van een lokaal woonbeleid. Operationele doelstelling 2.2 Bijzondere aandacht besteden aan de stijging van het aantal jongeren in de hulpverlening (budgetbeheer, leefloon, crisisopvang). Actie 2.2.1 Het OCMW voorziet vorming voor de maatschappelijk werkers in de sociale dienst m.b.t. de problematiek van jongeren in de hulpverlening. Actie 2.2.2 De sociale dienst zoekt naar samenwerkingsverbanden met organisaties die voorzien in een deskundige aanpak van de jongerenproblematiek:. samenwerking met het CAW Zuid-Oost-Vlaanderen en samenwerking met Pisad voor jongeren die hun medewerking willen verlenen aan een begeleiding inzake drugsproblematiek en zelfstandig wonen.
48
Deel 4 – Algemene maatschappelijke dienstverlening
Operationele doelstelling 2.3 Bijzondere aandacht besteden aan de toename van vreemdelingen in de groep leefloongenieters. Actie 2.3.1 Het OCMW heeft een samenwerkingsovereenkomst afgesloten met het Huis van het Nederlands en het Onthaal van Nieuwkomers. Beide organiseren een gecombineerd loket in de sociale dienst in het kader van een Sociaal Huis in ontwikkeling. Actie 2.3.2 Vreemdelingen in onze stad worden begeleid doorverwezen naar het Huis van het Nederlands en het Onthaal van Nieuwkomers om hun integratie in de stad te bevorderen. Operationele doelstelling 2.4 De kwaliteit van de materiële opvanginitiatieven verbeteren.
opvang
van
asielzoekers
in
de
lokale
Actie 2.4.1 Het OCMW heeft een appartementsgebouw met 3 appartementen aangekocht. In deze appartementen wordt tijdelijk een lokaal opvanginitiatief voor asielzoekers ingericht Actie 2.4.2 Het lokaal opvanginitiatief Bergstraat 30 wordt per 31/12/2007 opgeheven omdat het niet meer voldoet aan de kwaliteitsvereisten. Actie 2.4.3 Het OCMW heeft beslist om de oude aalmoezenierswoning te renoveren en in te richten als Lokaal Opvanginitiatief voor asielzoekers. Bij de inrichting van het LOI wordt rekening gehouden met het feit dat de asielzoekers over de nodige privacy en autonomie moeten kunnen beschikken. Operationele doelstelling 2.5 De activiteiten van de klusjesdienst worden uitgebreid om een betere dienstverlening te kunnen verstrekken aan inwoners met een laag inkomen en lichamelijke en/of psycho-sociale beperkingen en om karweien te verrichten in de gebouwen van het OCMW waarin een dienstverlening wordt verzekerd (lokaal opvanginitiatief voor asielzoekers, sociale winkel, crisisopvang). Actie 2.5.1 In de klusjesdienst wordt een tweede klusjesman aangeworven in het kader van een Sine-tewerkstelling. Actie 2.5.2 In de klusjesdienst worden verder personen tewerkgesteld in het kader van de sociale tewerkstelling.
49
Deel 4 – Algemene maatschappelijke dienstverlening
Actie 2.5.3 In de klusjesdienst worden dagelijks 2 ploegen gevormd onder leiding van een klusjesman.
50
Deel 4 – Algemene maatschappelijke dienstverlening
4
Voorstelling van de maatschappelijke dienstverlening Stad
De sociale dienst van het stadsbestuur is een laagdrempelige eerstelijnsdienst die zich in eerste instantie richt tot alle inwoners van Oudenaarde, maar ook openstaat voor vragen van mensen van andere gemeenten. De sociale dienst heeft t.o.v. de bevolking een informatieve opdracht m.b.t. de haar wettelijk opgelegde taken, de sociale en fiscale voordelen en de sociale wetgeving. De sociale dienst fungeert als tussenpersoon tussen de hogere overheid en de burger voor de aanvraag van deze dossiers. Daarnaast kan men op de sociale dienst terecht met allerhande vragen en problemen van uiteenlopende aard, zoals kinderbijslag, huurwetgeving, thuiszorg, belastingen, sociale leningen, openbaar vervoer, zorgverzekering, enz. De sociale dienst probeert in eerste instantie zelf een antwoord te bieden op en/of een oplossing te zoeken voor de gestelde vragen en problemen. Indien dit niet mogelijk is worden de betrokkenen gericht doorverwezen naar meer gespecialiseerde diensten of instanties. De sociale dienst richt zich specifiek tot 2 bepaalde doelgroepen als gevolg van de haar wettelijk opgelegde taken, enerzijds tot personen met een handicap én anderzijds tot personen die de pensioengerechtigde leeftijd bijna hebben bereikt of hebben bereikt. Op de sociale dienst van het stadsbestuur kan men terecht voor: - de aanvraag van het pensioen - Het betreft hier het pensioen als werknemer, als zelfstandige en de inkomensgarantie voor ouderen. - de aanvraag van de tegemoetkomingen aan personen met een handicap - Het betreft hier de inkomensvervangende en/of integratietegemoetkoming. - de aanvraag van attesten voor het bekomen van sociale en fiscale voordelen - Het kan gaan om volgende voordelen die, eveneens via de sociale dienst kunnen worden aangevraagd: - het sociaal telefoontarief - de fiscale voordelen inzake autovoertuigen - de vermindering van de onroerende voorheffing - de vermindering op het abonnementsgeld voor kabelaansluiting. - de aanvraag van de parkeerkaart - de aanvraag van het sociaal tarief voor gas en elektriciteit - de aanvraag van de vrijstelling van de saneringsbijdrage opgenomen in de waterfactuur - de aanvraag van de huursubsidie en installatiepremie - de aanvraag van de provinciale mantelzorgpremie - de aanvraag van de vermindering en/of vrijstelling van de gemeente- en provinciebelasting 51
Deel 4 – Algemene maatschappelijke dienstverlening
- de aanvraag van vermindering op het gemeenschappelijk vervoer - de aanvraag van de renovatiepremie - de aanvraag van de vrijstelling van de draagplicht van de autogordel - de aanvraag van de verzekering gewaarborgd wonen. Bij de sociale dienst kan men zowel terecht voor informatie m.b.t. deze dossiers, als voor de aanvraag en de verdere opvolging ervan. Dit is een dienstverlening die men in kleinere gemeenten vaak niet kan bieden omdat men zich minder kan specialiseren in bepaalde materies door het kleinere personeelsbestand en het ruimere takenpakket per persoon (bv. samen met bevolking – burgerlijke stand). Naast de vraag en/of het probleem wordt er aandacht besteed aan de psychosociale opvang en begeleiding van de cliënten. Daarnaast kan men op de sociale dienst informatie krijgen met betrekking tot: - de toeslag op de belastingsvrije som in de personenbelasting - de witte stok voor blinden en slechtzienden - de Vlaamse zorgverzekering - de dienstencheques en PWA-cheques - het (gratis) openbaar vervoer voor 65-plussers - de kinderbijslag - studietoelagen - de huurwetgeving - kinderopvang - thuiszorg - …
52
Deel 4 – Algemene maatschappelijke dienstverlening
Cijfers 2005 – 2006: Dossier
Aanvragen
Opvolging en info dossiers 2006 2005 796 826 824 973 31 54 1 9 55 93 7 29 5 23 13 25 149 181 69 105 34 53 47 64 2 2 15 30 35 70 2 7 3 0
2006 192 337 53 0 47 7 2 9 (*) 164 30 17 86 (*) 3 12 32 19 0
2005 141 331 47 9 29 9 1 16 186 12 38 92 2 11 30 38 1
NVT
NVT
463
456
Plus 3-pas
(*) 171
136
NVT
NVT
Totaal
1 181
1 129
2 551
3 000
Pensioen Tegemoetkomingen aan personen met een handicap Vermindering abonnementsgeld kabelaansluiting Vrijstelling draagplicht autogordel Vrijstelling heffing oppervlaktewateren Vermindering openbaar vervoer 65-plussers Vrijstelling van de taksen op autovoertuigen Vermindering van onroerende voorheffing Parkeerkaart voor gehandicapten Mantelzorgpremies Sociaal telefoontarief Sociaal tarief gas en elektriciteit Premie ter voorkoming van CO-vergiftiging Huursubsidie en installatiepremie Vermindering gemeentelijke en provinciale heffing Forfaitaire premie voor chronisch zieken Verzekering gewaarborgd wonen Andere informatievragen
(*) Parkeerkaarten moeten niet meer verplicht via het gemeentebestuur worden aangevraagd, de premie ter voorkoming van CO-vergiftiging werd afgeschaft en opgenomen in de verbeterings- en aanpassingspremie, de Plus3- pas werd afgeschaft in oktober 2006.
Bij mensen die door omstandigheden niet zelf naar de dienst kunnen komen én geen beroep kunnen doen op een familielid worden huisbezoeken gedaan. Ook dit is een dienstverlening die alleen in grotere steden en gemeenten (met een sociale dienst) kan worden aangeboden. In 2006 werden 79 huisbezoeken afgelegd, tegenover 103 in 2005. De daling van het aantal informatievragen en opvolgingen van dossiers van 2006 t.o.v. 2005 heeft te maken met de afwezigheid van een vast personeelslid wegens ziekte en zwangerschapsverlof gedurende een grote periode van 2006, waardoor een aantal vaste cliënten minder vaak langskwamen / huisbezoeken aanvroegen en een verkeerde interpretatie van het registratiesysteem door de vervanger. Hierna volgt een overzicht van de evolutie van de dienstverlening aan de bevolking over de periode 2001 – 2006: Aanvragen (1) Opvolging (2) Huisbezoeken Brieven (3)
2001 862 1 734 85 715
2002 730 2 047 113 930
2003 919 2 444 115 1 260
2004 925 2 619 123 2 811
2005 993 3 000 103 2 194
2006 (4) 1 181 2 551 79 2 952 53
Deel 4 – Algemene maatschappelijke dienstverlening
(1) (2) (3) (4)
Alle bovenvermelde aanvragen, premies, tussenkomsten. Informatie voor de aanvraag en opvolging van de dossiers na de aanvraag. Verstuurde brieven in het kader van de behandelde dossiers. Zwangerschapsverlof vaste medewerker en inschakeling tijdelijke vervanger leidt tot een ‘tijdelijke’ daling van de cijfers.
De sociale dienst investeerde de voorbije 10 jaar in het informeren van de bevolking omtrent de voordelen waarop zij eventueel recht zouden kunnen hebben en dit via verschillende kanalen. Deze investering heeft ertoe geleid dat het aantal bezoekers van de sociale dienst toenam over de jaren heen. Evenredig hiermee nam ook de (administratieve) werklast toe.
4.1 Sociaal beleid: opmaak beleidsplannen De sociale dienst staat in voor het uitwerken en uitvoeren van het lokaal sociaal beleid in overleg en/of samenwerking met het OCMW, de adviesraden en de lokale actoren. Voor de periode 1997 – 2002 werd er een SIF-beleidsplan (Sociaal Impulsfonds) opgemaakt, waarin telkens voor een periode van 3 jaar een beleid uitgestippeld werd ter bestrijding van de kansarmoede. Het SIF hield eind 2002 op te bestaan. In het kader van het decreet op het lokaal sociaal beleid staat de sociale dienst van de stad, samen met de sociale dienst van het OCMW, in voor de opmaak van het Lokaal Sociaal Beleidsplan, waarbij de doelstellingen inzake het sociaal beleid van het lokaal bestuur zullen worden uitgewerkt over een periode van 6 jaar. In het kader van de opmaak van het Lokaal Sociaal Beleidsplan werd een kinderopvangbeleidsplan opgemaakt, dat een onderdeel zal vormen van het Lokaal Sociaal Beleidsplan. De opmaak van deze beleidsplannen vraagt een grote personele investering, zonder dat hiertegenover extra personele en/of financiële middelen vanuit de overheid staan. Daarnaast zal ook bijkomende personele investering nodig zijn om alle (nieuwe) doelstellingen uit het Lokaal Sociaal Beleidsplan op een degelijke manier te kunnen uitwerken en uitvoeren.
4.2 Ondersteuning adviesraden De sociale dienst volgt de werking op van 3 adviesraden, nl. de seniorenraad, de gezinsraad en de adviesraad voor ontwikkelingssamenwerking. Deze opvolging houdt een administratieve, logistieke en financiële ondersteuning in. Op korte termijn komen er nog 2 nieuwe adviesraden bij, nl. het lokaal overleg kinderopvang, wat een verplichte gemeentelijke adviesraad wordt met ingang van 01/11/07, en een adviesraad voor personen met een handicap, die actief zal zijn vanaf 01/01/2008.
54
Deel 4 – Algemene maatschappelijke dienstverlening
4.2.1 De Seniorenraad De Stedelijke Seniorenraad is een adviesraad ter bevordering van het sociaal, welzijns- en cultureel beleid voor senioren. De Seniorenraad houdt zich bezig met alle materies die senioren aanbelangen en kan op eigen initiatief of op verzoek van het stads- en OCMW-bestuur adviezen geven met betrekking tot seniorengebonden aangelegenheden. Het secretariaat van deze adviesraad wordt waargenomen door de sociale dienst. De seniorenraad organiseert jaarlijks 2 activiteiten voor senioren, een in het kader van de bierfeesten en een in het kader van de week van de senioren.
4.2.2 De Gezinsraad De gezinsraad is een adviserend orgaan dat als officieel erkende woordvoerder van de gezinsbelangen beraadslaagt over alle kwesties op gemeentelijk vlak, die hetzij rechtstreeks, hetzij onrechtstreeks het gezin aanbelangen. De raad bezit de bevoegdheid, zowel op eigen initiatief als op verzoek van de gemeenteraad, advies te verstrekken over de morele, sociale, economische, hygiënische, culturele, pedagogische en juridische aspecten van problemen op plaatselijk vlak, die de gemeenschap der gezinnen of bepaalde gevallen aanbelangen. Het secretariaat van deze adviesraad wordt waargenomen door de sociale dienst. De gezinsraad organiseert jaarlijks een actie rond het geboortebos.
4.2.3 De Adviesraad voor Ontwikkelingssamenwerking De Adviesraad voor Ontwikkelingssamenwerking heeft als doel het overkoepelend en vertegenwoordigend orgaan te zijn van de Oudenaardse organisaties van verschillende strekkingen die werken rond internationale samenwerking, mensenrechten en de noord-zuidproblematiek. De stedelijke Adviesraad voor Ontwikkelingssamenwerking adviseert het stadsbestuur bij het ontwikkelen en uitwerken van een beleid op het gebied van internationale samenwerking, mensenrechten en de noord-zuidproblematiek. De adviesraad informeert en sensibiliseert het stadsbestuur en de bevolking inzake deze materies. Het secretariaat van deze adviesraad wordt waargenomen door de sociale dienst. De GROS organiseert elk jaar een informatieavond voor de bevolking.
4.3 Gezondheidsbeleid De sociale dienst probeert regelmatig gezondheidsprojecten te organiseren, waarbij de bevolking gesensibiliseerd wordt omtrent bepaalde gezondheidsthema’s. In het verleden werden actie gevoerd rond preventie van hart- en vaatziekten en baarmoederhalskanker. Sinds het bestaan van Logo ZuidOost-Vlaanderen worden deze projecten in samenwerking gerealiseerd, zoals het project rond preventie van borstkanker.
55
Deel 4 – Algemene maatschappelijke dienstverlening
4.4 Andere taken Naast bovenvermelde taken volgt de sociale dienst nog volgende dossiers op: - subsidieaanvragen sociale zaken, bonden van gepensioneerden, ontwikkelingssamenwerking - sociaal luik rampenplan - gemeentebestuur gebonden dossiers (dossiers college en gemeenteraad, opmaak begroting, houden van functionerings- en evaluatiegesprekken, competentiemanagement, …) Daarnaast volgt de sociale dienst nog volgende vergaderingen op: - de vergaderingen van de sociale commissie (gemeenteraadsleden) - de stuurgroep en werkgroep voor de opstart van de kansenpas - het dagelijks bestuur en de algemene vergadering van het lokaal overleg kinderopvang - de algemene vergadering van LOGO Zuid-Oost-Vlaanderen - de werkgroep jeugdwelzijnsoverleg - vergaderingen opvoedingscafé - vergaderingen jeugdinformatiebeleid - de algemene vergadering van het lokaal overleg gelijke onderwijskansen (LOP)
4.5 Coördinatie bestuur sociale zaken en jeugd Binnen het stadsbestuur van Oudenaarde bestaat het ‘bestuur sociale zaken en jeugd’ uit volgende diensten: - de sociale dienst - kinderopvang ‘Begijnhof’ - speelotheek ‘de Zevensprong’ - de dienst buitenschoolse kinderopvang - de jeugddienst Het diensthoofd sociale zaken en jeugd is, naast personeelslid van de sociale dienst, tevens verantwoordelijk voor de coördinatie van deze andere diensten. Daarnaast is zij, vanuit haar functie binnen het stadsbestuur, ook lid van het dagelijks bestuur, de raad van bestuur en de algemene vergadering van de stedelijke vzw Dienst Opvanggezinnen Oudenaarde en junior vzw. Deze coördinatiefunctie vraagt regelmatig overlegvergaderingen met al deze diensten.
contacten
en
maandelijkse
56
Deel 4 – Algemene maatschappelijke dienstverlening
4.6 Dienstverlening aan het stadspersoneel De sociale dienst staat in voor de informatieverstrekking over en de aanvraag van sociale voordelen en premies voor de personeelsleden bij de gemeenschappelijke sociale dienst van de RSZPPO. De sociale dienst fungeert daarnaast vaak als tussenpersoon tussen de personeelsleden en de vakantiedienst Pollen van de RSZPPO. De sociale dienst staat in voor de administratie betreffende de collectieve hospitalisatieverzekering voor de personeelsleden en hun familieleden via het stadsbestuur. Evolutie aantal aansluitingen hospitalisatieverzekering over de periode 2001 – 2006: Hospitalisatieverzekering
2001 85
2002 215
2003 233
2004 236
2005 231
2006 233
Het aantal aansluitingen is in 2002 enorm toegenomen omwille van het feit dat het stadsbestuur verplicht werd een gratis verzekering af te sluiten voor zijn personeelsleden.
4.7 Conclusie takenpakket sociale dienst Wanneer we de taken van de sociale dienst evalueren, stellen we vast dat het takenpakket sinds 1997 steeds toegenomen is (meer cliënten, meer administratie, meer adviesraden, toename andere dossiers, opstart nieuwe diensten), terwijl de personeelssituatie ongewijzigd bleef. Dit brengt mee dat de taken vandaag niet meer kunnen worden uitgevoerd zoals zou moeten. De sociale dienst vraagt om die reden dan ook personeelsuitbreiding.
4.8 Samenwerkingsverbanden De sociale dienst heeft weinig formele samenwerkingsverbanden met andere diensten of organisaties, maar werkt wel regelmatig samen met volgende diensten. Er is een samenwerkingsverband met de Huurdersbond in het kader van vragen en problemen van cliënten omtrent huurwetgeving. INTERN – tussen de stadsdiensten Binnen het stadsbestuur wordt er samengewerkt met verschillende diensten in het kader van cliëntdossiers, namelijk: Dienst bevolking Aflevering van allerhande attesten, wettiging van handtekeningen voor volmachten en andere documenten, opvraging adresgegevens en bestanden, doorverwijzingen voor regeling pensioen en invaliditeit na overlijden en verhuizing, … Dienst Ontvangerij Doorverwijzingen voor nagaan voorwaarden en aanvraag vermindering en vrijstelling van de gemeentebelasting. 57
Deel 4 – Algemene maatschappelijke dienstverlening
Waterdienst Doorverwijzing voor nagaan voorwaarden en aanvraag vrijstelling van de saneringsbijdrage. Dienst communicatie Doorverwijzing voor aanvraag dossiers van mensen die informatie komen vragen bij de communicatieambtenaar. Dienst Ruimtelijke Ordening Doorverwijzing voor de aanvraag van een parkeerplaats voor personen met een handicap, doorverwijzingen voor het onderzoek van de voorwaarden en de aanvraag van de renovatiepremie en de huursubsidie en installatiepremie. We stellen vast dat mensen geregeld bezoeken aan verschillende diensten binnen het administratief centrum combineren. Zitdagen Bezoekers van de zitdagen (pensioenen, personen met een handicap, oorlogsslachtoffers) worden rechtstreeks doorverwezen naar de sociale dienst voor de aanvraag van bepaalde dossiers. EXTERN - met de lokale en bovenlokale actoren In het kader van de pensioendossiers heeft de sociale dienst frequente contacten met de Rijksdienst voor Pensioenen en het Rijksinstituut voor de sociale verzekering der zelfstandigen en dit zowel met de hoofdkantoren als met de gewestelijke bureaus. Daarnaast zijn er ook contacten met de mutualiteiten, de werkloosheidskassen en de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening in het kader van de afwerking en finalisering van dossiers. In het kader van de aanvraag van de tegemoetkomingen aan personen met een handicap, de attesten inzake fiscale en sociale voordelen en de parkeerkaarten neemt de sociale dienst regelmatig contact op met de FOD Sociale Zekerheid, de zitdag van de FOD Sociale Zekerheid in het ACM, de mutualiteiten, de rusthuizen, ziekenhuizen en de diensten voor gezins- en bejaardenhulp. Voor de overige dossiers zijn er contacten met: - de FOD Verkeer en de FOD Financiën - de verschillende telefoonmaatschappijen - de verschillende energieleveranciers - de verschillende watermaatschappijen - de kabelmaatschappij - het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, dienst AHROM - de provincie Oost-Vlaanderen, Dienst Welzijn - de Lijn en de NMBS - Ethias - de verschillende kinderbijslagfondsen - de dienst studietoelagen - de sociale huisvestingsmaatschappijen - het justitiehuis 58
Deel 4 – Algemene maatschappelijke dienstverlening
-
de diensten voor gezins- en bejaardenhulp de rusthuizen het PWA en de dienstencheque-ondernemingen de kassen voor de zorgverzekering (huis)artsen en ziekenhuizen het OCMW.
Zitdagen In het Administratief Centrum Maagdendale gaan maandelijks verschillende zitdagen door. Op deze zitdagen kunnen zowel inwoners van Oudenaarde als inwoners van de omliggende gemeenten terecht. Het betreft volgende zitdagen: - Rijksinstituut voor de sociale verzekering der zelfstandigen / sociale inspectie: Elke 1e donderdag van de maand van 11.00 tot 12.00 uur. - Rijksdienst voor Pensioenen: Elke 2e dinsdag van de maand van 13.30 tot 15.30 uur. - FOD Sociale Zekerheid: Elke 3e dinsdag van de maand van 09.00 tot 10.00 uur. - Vlaams Woningfonds: Elke 1e dinsdag van 09.00 tot 11.00 uur. - Oorlogsslachtoffers: Elke 3e donderdag van 10.00 tot 12.00 uur. - MilieuAdviesWinkel: Elke 3e donderdag van 16.00 tot 19.00 uur. Jaarlijks gaat er ook een zitdag studietoelagen door in het ACM tijdens de maand september of oktober. De zitdag van de Huurderbond werd in 2006 afgeschaft, aangezien de maandelijkse zitdag niet tegemoet kon komen aan de meeste dringende problemen. Cliënten met huurproblemen worden doorverwezen naar de zitdag in Gent of Ronse of de sociale dienst neemt als tussenpersoon contact op met de Huurdersbond
4.9 Toegankelijkheid en bereikbaarheid De sociale dienst van het stadsbestuur is ingebed in het Administratief Centrum Maagdendale, Tussenmuren 17 te Oudenaarde en heeft hierdoor een lage drempel. Mensen combineren bezoeken aan verschillende diensten in het gebouw. Het gebouw is aangepast voor personen met een handicap (brede deuren, lift) en is omgeven door een ruime gratis parking, met een parkeerplaats voor personen met een handicap. De sociale dienst verzorgt de sociale dienstverlening van het stadsbestuur met 2 personeelsleden, maatschappelijk assistenten van opleiding. Eén personeelslid is tevens diensthoofd van het Bestuur Sociale Zaken en Jeugd (Kinderopvang Begijnhof, speelotheek De Zevensprong, Jeugddienst Jotie, Dienst Buitenschoolse Opvang, Dienst Opvanggezinnen – 17 personeelsleden). 59
Deel 4 – Algemene maatschappelijke dienstverlening
Er is een neutrale wachtruimte. Cliënten worden ontvangen in de privacy van een afgesloten bureau, wat omwille van de besproken onderwerpen (financiële en medische gegevens) noodzakelijk is. Openingsuren De dienst is elke werkdag open van 08.30 tot 12.00 uur en op maandag- en woensdagnamiddag van 13.30 tot 17.30 uur. Tijdens de zomer- en kerstvakantie is de dienst gesloten op woensdagnamiddag. De dienst werkt met vrije openingsuren en in uitzonderlijke gevallen op afspraak. Bij mensen die zich niet zelf kunnen verplaatsen en geen familie/vrienden hebben die dit voor hen kunnen doen worden huisbezoeken gedaan. Omwille van de beperkte personeelsbezetting en de tijd die huisbezoeken in beslag nemen, proberen we het aantal huisbezoeken te beperken, wat jammer is in het kader van de problematiek van vereenzaming. Contactgegevens De dienst is binnen en buiten de openingsuren telefonisch bereikbaar op de nummers 055/33 51 24 en 055/33 51 04 Bij afwezigheid kan men een bericht nalaten bij de receptioniste. De dienst is bereikbaar via fax op het nummer 055/30 13 45. De dienst is binnen en buiten de openingsuren bereikbaar via e-mail op volgende adressen:
[email protected];
[email protected];
[email protected]. De dienstverlening van de sociale dienst van de stad is na te lezen op de website van de stad, www.oudenaarde.be, onder het luik ‘welzijn’. Hier vindt men informatie over de verschillende diensten van het Bestuur Sociale Zaken en Jeugd. Bepaalde documenten (volmachten en aanvraagformulieren) kunnen worden aangevraagd via het e-loket. Er is een link naar de website van het OCMW. Huidige communicatie over de sociale dienst- en hulpverlening De sociale dienst moet de bevolking informeren. Waar mogelijk wordt de bevolking persoonlijk aangeschreven met betrekking tot de voordelen waarop zij recht kunnen hebben. In de praktijk gaat het om: - aanschrijven van de inwoners die de pensioengerechtigde leeftijd hebben bereikt; - aanschrijven van de 65-plussers m.b.t. de huursubsidie en installatiepremie; - aanschrijven van de gezinnen met een pasgeboren kind m.b.t. de stedelijke kinderopvanginitiatieven. Vier keer per jaar wordt een artikel opgenomen in het Infomagazine van de stad omtrent een bepaald sociaal of fiscaal voordeel of dossier. Op deze manier worden alle inwoners uit Oudenaarde bereikt. We stellen echter vast dat artikelen maar 60
Deel 4 – Algemene maatschappelijke dienstverlening
worden gelezen wanneer mensen in een bepaalde probleemsituatie zitten, waardoor de informatie niet altijd iedereen bereikt die ze nodig heeft. In 2000 werd in het kader van deze informatieopdracht een infobrochure voor de bevolking, een ‘Sociale Gids’, opgemaakt met daarin vermeld de voordelen die via de sociale dienst van de stad kunnen worden aangevraagd. Deze brochure ligt ter beschikking in de wachtzaal van de sociale dienst, in de inkomsthal van het administratief centrum en in de stedelijke bibliotheek. Deze brochure wordt eveneens verspreid onder de nieuwe inwoners van de stad via de onthaalmap van de Dienst Bevolking en bij de adviesraden. De sociale gids wordt jaarlijks herwerkt n.a.v. wetswijzigingen, wijzigingen en procedures. In 2004 werd een ‘Gids rond Overlijden’ opgemaakt. Deze gids is niet meer actueel en wordt sinds kort niet meer verspreid. Hij moet worden herwerkt. De sociale dienst probeert zoveel mogelijk informatie te verspreiden via de verschillende adviesraden die onder haar werkterrein vallen. Het is de bedoeling dat de leden van de adviesraden deze informatie doorgeven aan hun achterban . In de praktijk stellen we vast dat dit niet altijd gebeurt. Via de adviesraden worden enkel de georganiseerde inwoners bereikt, m.a.w. leden van organisaties. Sinds een paar jaar probeert de stad haar totale dienstverleningspakket voor de bevolking transparanter te maken door de terbeschikkingstelling van heel wat informatie via de website. www.oudenaarde.be bevat volgende luiken: Bestuur, Diensten, Toerisme, Cultuur en bibliotheek, Vrije tijd en sport, Economie en werk, Wonen en mobiliteit, Milieu, Onderwijs, Openbare werken, en Welzijn; en verder e-loket, wegwijs, evenementen, stadsplan, hulpdiensten en actueel. Er is vanuit het luik Welzijn een link naar de website van het OCMW. In 1998 bracht de stad voor de 1e keer een papieren ‘administratieve gids’ uit met een overzicht van de dienstverlening van het stads- en OCMW-bestuur. In 2007 werd deze administratieve gids vernieuwd. Deze gids bevat informatie omtrent college en gemeenteraad, de openingsuren en werking van alle stads- en OCMWdiensten, het OCMW-rusthuis, het ziekenhuis, de Oudenaardse onderwijsinstellingen, de adviesraden en de verenigingen. De administratieve gids werd huis aan huis verspreid. Aangezien het lokaal sociaal beleid tot doel heeft ervoor te zorgen dat mensen duidelijk weten waarop zij recht hebben en waar zij terecht moeten voor de aanvraag van deze rechten, zal de nodige aandacht moeten worden besteed aan het informeren van de bevolking. Hiervoor zal een communicatieplan worden opgesteld, met de nodige aandacht voor gerichte doelgroepencommunicatie. Naast de gebruikelijke kanalen (persoonlijk aanschrijven van de burgers, verspreiding van folders naar de verschillende doelgroepen, opname van artikels in de magazines van stad en OCMW, bekendmaking via de websites, doorgeven van informatie via de adviesraden, verspreiding van persberichten) kan er gebruik worden gemaakt van een instrument dat door minister Vervotte in het leven werd 61
Deel 4 – Algemene maatschappelijke dienstverlening
geroepen in het kader van de filosofie van het sociaal huis, nl. de rechtenverkenner (www.rechtenverkenner.be). Het HIVA-KU Leuven heeft op vraag van Vlaams Minister van Welzijn Inge Vervotte een website ontwikkeld om rechten te verkennen: www.rechtenverkenner.be De rechtenverkenner bundelt alle premies en tegemoetkomingen die verband houden met de sociale grondrechten op federaal, Vlaams, provinciaal en gemeentelijk niveau. Deze sociale grondrechten omvatten het recht op sociale zekerheid, sociale bijstand, bescherming van de gezondheid, mobiliteit, arbeid, onderwijs, behoorlijke huisvesting, juridische bijstand, culturele en maatschappelijke ontplooiing en gezond leefmilieu. Ook de federale en Vlaamse premies en tegemoetkomingen en die van de provincies en gemeenten zijn opgenomen. De rechtenverkenner is zowel bedoeld voor de burger als voor de medewerkers van diverse sociale diensten (OCMW, gemeentebesturen, centra voor algemeen welzijnswerk en mutualiteiten). De juiste en volledige informatieverstrekking en een gerichte doorverwijzing staan hierbij centraal. Hierdoor sluit de website aan bij de filosofie van het lokaal sociaal beleid en het sociaal huis. De rechtenverkenner bied 5 toegangspoorten tot informatie. De gebruiker kan informatie opzoeken per doelgroep, voor een specifiek sociaal grondrecht, via het ingeven van een persoonlijk profiel, in een alfabetische lijst van voordelen en tegemoetkomingen, en via een lijst met links naar externe websites. Dit initiatief past in de beleidslijn lokaal sociaal beleid van de Vlaamse Overheid. Deze website zal door het lokaal bestuur zelf worden gebruikt als informatiekanaal en zal worden gepromoot bij de bevolking en de lokale actoren als instrument in de uitbouw van het sociaal huis Een effectief lokaal sociaal beleid vereist samenwerking tussen de lokale besturen (gemeente en OCMW) onderling en tussen het lokaal bestuur en de lokale actoren. Deze samenwerking is noodzakelijk voor de afstemming van de dienstverlening op beleids-, voorzieningen-, cliënt- en burgerniveau. In eerste instantie is een goede samenwerking en afstemming vereist tussen gemeente en OCMW. Beide besturen hebben wettelijke taken op het vlak van welzijn. Door gezamenlijke afspraken te maken en samen te werken kan overlapping worden voorkomen, leemtes aangepakt en afstemming gerealiseerd. De samenwerking tussen OCMW en gemeente werd in het verleden geformaliseerd in een bestuursakkoord, waarbij de taakverdeling gemeente – OCMW werd uitgeklaard en afspraken werden gemaakt om overlappingen weg te werken en ambtelijk en politiek overleg te stimuleren. Het is de bedoeling dit bestuursakkoord te hernieuwen voor de nieuwe legislatuur. Wat de samenwerking met andere lokale actoren betreft is het zo dat de lokale actoren werden betrokken bij de opmaak van het beleidsplan via de werkgroepen en de stuurgroep. Daarnaast wordt er gestreefd naar een correcte en gerichte doorverwijzing tussen het lokaal bestuur en de lokale actoren, zodat de cliënt met zo weinig mogelijk stappen op de juiste dienst terecht komt. Deze samenwerking kan via formele of informele samenwerkingsverbanden. Het OCMW heeft een aantal formele samenwerkingsverbanden, bij de sociale dienst van de stad gaat het veeleer om informeel overleg en samenwerking met andere diensten. 62
Deel 4 – Algemene maatschappelijke dienstverlening
Samenwerking met andere lokale actoren en afstemming van het dienstverleningsaanbod kan maar indien er in eerste instantie kennis is van het wederzijds aanbod. De provinciale elektronische en andere sociale kaarten vormen hiertoe een eerste aanzet.
4.10 Andere locale aktoren CAW ZOVL – Kompas Sint Walburgastraat 18 9700 Oudenaarde Werking: Centrum voor algemeen welzijnswerk. Bijhuis van Kompas Ronse. Centrum Geestelijke Gezondheidszorg ZOVL – De Spiegel Terkerkenlaan 1A 9700 Oudenaarde Werking: Preventie en behandeling van psychosociale problemen voor kinderen, jongeren en volwassenen. Mutualiteiten Christelijke Mutualiteit Sint Jozefsplein 7, 9700 Oudenaarde Bond Moyson Jacob Lacopsstraat 16, 9700 Oudenaarde Liberale Mutualiteit Gentiel Antheunisplein 1, 9700 Oudenaarde Onafhankelijk Ziekenfonds Wittemolenstraat 64, 8200 Brugge Werking: De mutualiteiten staan in voor informatie en advies, individueel dossierbeheer, terugbetaling van de geneeskundige verstrekkingen en de opvang van noden en problemen van hun leden. Algemeen Ziekenhuis Oudenaarde Minderbroederstraat 3, 9700 Oudenaarde Werking: Algemeen ziekenhuis en spoedopname.
63
Deel 4 – Algemene maatschappelijke dienstverlening
Oudenaardse vereniging voor omnipractici P/a Martijn Van Torhoutstraat 116 9700 Oudenaarde Werking: Erkend als huisartsenkring door het Ministerie van Volksgezondheid. Justitieel Welzijnswerk Lappersfort 1 9700 Oudenaarde Werking: Uitbouw van een kwalitatief hulp- en dienstverleningsaanbod voor personen die gedetineerd zijn, alsook voor personen die n.a.v. een strafbaar feit in aanraking dreigen te komen of gekomen zijn met politie of justitie en hun sociale context, zodat de detentieschade zoveel mogelijk wordt beperkt en de mogelijkheid wordt geboden om de schade tegenover zichzelf, het slachtoffer en de maatschappij te herstellen met het oog op het verhogen van de ontplooiingskansen van de cliënt in de samenleving. vzw Kansarmen Hoogstraat 8 9700 Oudenaarde Werking: Materiële hulpverlening via bedeling van voedsel en kledij voor kansarmen uit de regio Oudenaarde. Beschut Wonen Gaspard heuvickstraat 4B 9700 Oudenaarde Werking: Aanbieden van een beschutte woonvorm aan mensen met een gestabiliseerde psychiatrische problematiek, het beogen van een maximale zelfstandigheid en het geven van veiligheid en zekerheid. Bedoeling is te werken aan de integratie van deze bewoners in de samenleving. Er is sprake van individuele en groepsbegeleiding. Diensten voor gezinshulp Solidariteit voor het Gezin Remparden 12, bus 96, 9700 Oudenaarde Familiehulp Koningin Elisabethlaan 3, 9700 Oudenaarde Familiezorg O-Vlaanderen – regio Vlaamse Ardennen Zwartezusterstraat 18, 9000 Gent 64
Deel 4 – Algemene maatschappelijke dienstverlening
Thuishulp vzw Tramstraat 69, 9052 Gent Werking: Deze diensten verstrekken gezins- en bejaardenhulp, poetshulp, huishoudhulp, kraamhulp, … Justitiehuis – Dienst slachtofferonthaal Lappersfort 1, 9700 Oudenaarde Werking: Gratis juridisch advies en onthaal van slachtoffers van misdrijven.
65
Deel 4 – Algemene maatschappelijke dienstverlening
4.11 Diensten Doelgroepen Matrix DIENSTEN aanvraag pensioenen aanvraag invaliditeitsuitkeringen aanvraag sociale en fiscale voordelen aanvraag mantelzorgpremie
psycho - sociale begeleiding
algemene administratieve ondersteuning
informatie en advies aanvullende financiële hulp
volwassenen 18 tot 60 jr - gemeente -gemeente -OCMW - mutualiteit - gemeente - OCMW - mutualiteit - gemeente - OCMW - mutualiteit - CGGZ - CAW - justitieel welzijnswerk - gemeente - OCMW - mutualiteit - CGGZ - CAW - Justitieel welzijnswerk - gemeente - OCMW - mutualiteit - CGGZ - CAW - justitieel welzijnswerk - OCMW - kansarmen
Ouderen 60 plus
Pers handicap
WIGW IGO / GI
allochtonen
kansarmen
- gemeente
- gemeente
- gemeente
gemeente
gemeente
- gemeente - gemeente - OCMW - mutualiteit - gemeente - OCMW - mutualiteit - gemeente - OCMW - mutualiteit - CGGZ - CAW - justitieel welzijnswerk - gemeente - OCMW - mutualiteit - CGGZ - CAW - justitieel welzijnswerk - gemeente - OCMW - mutualiteit - CGGZ - CAW - justitieel welzijnswerk - OCMW - kansarmen
- gemeente - gemeente - OCMW - mutualiteit - gemeente - OCMW - mutualiteit - gemeente - OCMW - mutualiteit - CGGZ - CAW - justitieel welzijnswerk - gemeente - OCMW - mutualiteit - CGGZ - CAW - justitieel welzijnswerk - gemeente - OCMW - mutualiteit - CGGZ - CAW - justitieel welzijnswerk - OCMW - kansarmen
- gemeente - gemeente - OCMW - mutualiteit - gemeente - OCMW - mutualiteit - gemeente - OCMW - mutualiteit - CGGZ - CAW - justitieel welzijnswerk - gemeente - OCMW - mutualiteit - CGGZ - CAW - justitieel welzijnswerk - gemeente - OCMW - mutualiteit - CGGZ - CAW - justitieel welzijnswerk - OCMW - kansarmen
gemeente gemeente OCMW mutualiteit - gemeente - OCMW - mutualiteit - gemeente - OCMW - mutualiteit - CGGZ - CAW - justitieel welzijnswerk - gemeente - OCMW - mutualiteit - CGGZ - CAW - justitieel welzijnswerk - gemeente - OCMW - mutualiteit - CGGZ - CAW - justitieel welzijnswerk - OCMW - kansarmen
gemeente gemeente OCMW mutualiteit - gemeente - OCMW - mutualiteit - gemeente - OCMW - mutualiteit - CGGZ - CAW - justitieel welzijnswerk - gemeente - OCMW - mutualiteit - CGGZ - CAW - justitieel welzijnswerk - gemeente - OCMW - mutualiteit - CGGZ - CAW - justitieel welzijnswerk - OCMW - kansarmen
66
Deel 4 – Algemene maatschappelijke dienstverlening DIENSTEN inkomensvervangende financiële hulp budgetbeheer en – begeleiding
materiële hulp Klusjesdienst
volwassenen 18 tot 60 jr
Ouderen 60 plus
Pers handicap
WIGW IGO / GI
allochtonen
kansarmen
- OCMW
- OCMW
- OCMW
- OCMW
- OCMW
- OCMW
- OCMW - Reg dienst schuld bemiddeling - CAW - OCMW - vzw kansarmen - kringloop winkel - OCMW - mutualiteit
- OCMW - Reg dienst schuld bemiddeling - CAW - OCMW - vzw kansarmen - kringloop winkel - OCMW - mutualiteit - OCMW - justitiehuis - comm jur bijstand - justitieel welzijnswerk - CGGZ - CAW zelfhulpgroepen
- OCMW - Reg dienst schuld bemiddeling - CAW - OCMW - vzw kansarmen - kringloop winkel - OCMW - mutualiteit - OCMW - justitiehuis - comm jur bijstand - justitieel welzijnswerk - CGGZ - CAW - zelfhulpgroepen
- OCMW - Reg dienst schuld bemiddeling - CAW - OCMW - vzw kansarmen - kringloop winkel - OCMW - mutualiteit - OCMW - justitiehuis - comm jur bijstand - justitieel welzijnswerk - CGGZ - CAW - zelfhulpgroepen
- OCMW - Reg dienst schuld bemiddeling - CAW - OCMW - vzw kansarmen - kringloop winkel - OCMW - mutualiteit - OCMW - justitiehuis - comm jur bijstand - justitieel welzijnswerk - CGGZ - CAW - zelfhulpgroepen
- OCMW - Reg dienst schuld bemiddeling - CAW - OCMW - vzw kansarmen - kringloop winkel - OCMW - mutualiteit
- CGGZ - zelfhulpgroepen
- CGGZ - zelfhulpgroepen
- CGGZ - zelfhulpgroepen
- CGGZ - zelfhulpgroepen
- CAW - mutualiteit - mutualiteit - gemeente - OCMW
- CAW - mutualiteit - mutualiteit - gemeente - OCMW
- CAW - mutualiteit - mutualiteit - gemeente - OCMW
- CAW - mutualiteit - mutualiteit - gemeente - OCMW
juridische hulpverlening
- OCMW - justitiehuis - comm jur bijstand - justitieel welzijnswerk
preventie en behandeling van psychosociale problemen
- CGGZ - CAW - zelfhulpgroepen
behandeling van drug- en alcoholgebruikers
- CGGZ - zelfhulpgroepen
algemeen welzijnswerk sociale zekerheid individueel dossierbeheer noden en problemen igv ziekte
- OCMW - justitiehuis - comm jur bijstand - justitieel welzijnswerk - CGGZ - CAW - zelfhulpgroepen
- CAW - mutualiteit - mutualiteit - gemeente - OCMW
- CGGZ zelfhulpgroepen - CAW - mutualiteit - mutualiteit - gemeente - OCMW
- mutualiteit - gemeente - OCMW
- mutualiteit - gemeente - OCMW
- mutualiteit - gemeente - OCMW
- mutualiteit - gemeente - OCMW
- mutualiteit - gemeente - OCMW
- mutualiteit - gemeente - OCMW
- mutualiteit
- mutualiteit
- mutualiteit
- mutualiteit
- mutualiteit
- mutualiteit
67
Deel 4 – Algemene maatschappelijke dienstverlening DIENSTEN hulp- en dienstverlening voor gedetineerden hulp- en dienstverlening voor personen die nav strafbaar feit in aanraking dreigen te komen / gekomen zijn met justitie slachtofferonthaal
volwassenen 18 tot 60 jr
Ouderen 60 plus
Pers handicap
WIGW IGO / GI
allochtonen
kansarmen
- JWW
- JWW
- JWW
- JWW
- JWW
- JWW
- JWW
- JWW
- JWW
- JWW
- JWW
- JWW
- JWW - CAW - politie
- JWW - CAW - politie
- JWW - CAW - politie
- JWW - CAW - politie
- JWW - CAW - politie
- JWW - CAW - politie
cggz = de spiegel caw = kompas jww = justitieel welzijnswerk
68
Deel 4 – Algemene maatschappelijke dienstverlening
4.12 SWOT Hierna geven we een overzicht van de belangrijkste elementen uit de SWOTanalyse: Intern Positief: - ruim dienstenaanbod binnen stads- en OCMW-bestuur - sociale dienst stad heeft lage drempel Negatief: - te kleine personeelsbezetting sociale dienst om bestaande en nieuwe taken degelijk te kunnen uitvoeren - sociale en fiscale voordelen zijn nog te weinig gekend en er is onduidelijkheid bij de bevolking over de verschillende bestaande voordelen - er is nog te weinig werking voor kansengroepen Extern Positief: - aanwezigheid van een ruim dienstverleningsaanbod als gevolg van de centrumfunctie Negatief: - het aanbod van de lokale actoren is nog te weinig gekend bij de bevolking - het overleg, de samenwerking en doorverwijzing met en naar de lokale actoren kan nog verbeteren - de verschillende wetgevingen en initiatieven op provinciaal, Vlaams en federaal niveau zijn bij de burger niet altijd gekend of het is onduidelijk waar men voor de aanvraag terecht moet
69
Deel 4 – Algemene maatschappelijke dienstverlening
SWOT analyse FACTOREN Positief
Negatief
Intern Sterkten (S) - ruim sociaal dienstenaanbod bij de gemeente (Sociale dienst, dienst babysitting, kinderopvang, buitenschoolse opvang, dienst opvanggezinnen, jeugddienst, speelotheek) en OCMW - sociale dienst bij de gemeente is een voordeel tov kleine gemeenten, waarbij deze dienstverlening meestal bij dienst bevolking zit, waardoor minder kennis en specialisatie - privacy van een bureel tov een loket in kleinere gemeenten - inbedding in stadsdiensten creëert een lage drempel - toegankelijkheid ACM: ruime gratis parking, platte ingang, aanwezigheid lift, ruime openingsuren, telefonische en schriftelijke bereikbaarheid, bereikbaarheid via email,… - informeren van de bevolking: bevolking wordt aangeschreven ivm bestaande voordelen (pensioenen, …), publicaties in Infomagazine en stadsberichten - afspraken rond taakverdeling tussen OCMW en stad Zwakten (W) - personeelsbezetting sociale diensten stad en OCMW - te hoge werkdruk, waardoor te weinig tijd voor beleidswerk en nieuwe projecten - openingsuren soms nog te weinig gekend, ondanks herhaaldelijke publicatie in Infomagazine - dienstverleningsaanbod soms nog te weinig gekend op momenten dat men het nodig heeft, ondanks publicaties in Infomagazine, oa HAB - onduidelijkheid over de inhoud en voorwaarden van de verschillende financiële tussenkomsten voor zorgbehoevenden - bij de bevolking (zorgverzekering, hulp aan bejaarden, mantelzorgpremies) - bestuur is soms te weinig sociaal ingesteld bij projecten met grote financiële weerslag - nog te weinig werking naar kansarmen, allochtonen - gebrek aan ontmoetingsruimte ( met sociaal restaurant ) - afwezigheid lokaal dienstencentrum
Extern Opportuniteiten (O) - samenwerking met mutualiteiten rond financiële tussenkomsten en sociale voordelen - centrumfunctie (trekt ook inwoners van andere gemeenten aan) - aanwezigheid van gespecialiseerde 1e en 2e lijndiensten - aanwezigheid van juridische diensten (rechtbank) en juridisch hulpverleningsaanbod (justitiehuis, gratis juridisch advies, Comité Bijzondere Jeugdzorg, …) - regionale samenwerkingsverbanden tussen OCMW en andere OCMW’s, en de politie en het CAW Z-O-Vlaanderen
Bedreigingen (T) - samenwerking met de mutualiteiten kan nog beter om ervoor te zorgen dat alle burgers maximaal kunnen genieten van financiële en sociale voordelen - weinig kennis van en samenwerking met andere locale actoren, sociale dienst stad is ‘aparte dienst’ met weinig expliciete samenwerkingsverbanden - aanbod locale actoren onvoldoende gekend bij de burgers - werking vzw Kansarmen wordt op bepaalde vlakken (voedselbedeling) in vraag gesteld - er zijn te weinig sociale en betaalbare woningen in Oudenaarde - er zijn verschillende wetgevingen, lokaal, provinciaal, vlaams, federaal, het is voor de burger niet steeds duidelijk wat er allemaal bestaat - locale actoren kennen elkaar en elkaars werking te weinig - stijging van het aantal gezinnen met financiële problemen, schulden, leninglast - gebrek aan ontmoetingsruimte (met sociaal restaurant)
70
Deel 4 – Algemene maatschappelijke dienstverlening
-
centrumfunctie trekt ook inwoners van andere gemeenten aan afwezigheid lokaal dienstencentrum weinig communicatie en samenwerking tussen stad en OCMW kansarme inwoners zijn niet verenigd en nemen onvoldoende deel aan het maatschappelijk en cultureel leven
71
Deel 4 – Algemene maatschappelijke dienstverlening
4.13 Strategische doelstellingen, operationele doelstellingen en acties Strategische doelstelling 1 Het lokaal bestuur streeft ernaar de toegankelijkheid en bereikbaarheid van het globale aanbod aan sociale dienst- en hulpverlening te verhogen bij de inwoners in het kader van de realisatie van het concept van het sociaal huis. Operationele doelstelling 1.1 Het lokaal bestuur streeft ernaar het globale aanbod aan sociale dienst- en hulpverlening van alle aanbieders beter bekend te maken bij de verschillende doelgroepen uit Oudenaarde en dit tegen 2012. Actie 1.1.1 Het lokaal bestuur informeert de inwoners op een actieve wijze over het globale aanbod van sociale dienst- en hulpverlening op federaal, Vlaams, provinciaal en lokaal niveau op het grondgebied van Oudenaarde en verwijst op een correcte en gericht wijze door naar het loket waar men terecht kan voor de aanvraag. Middelen: - de provinciale sociale kaart voor Oudenaarde wordt gekoppeld aan de websites van stad en OCMW en bekendgemaakt aan de bevolking via een communicatieplan; - er wordt een folder opgemaakt met het globaal aanbod aan sociale dienst- en hulpverlening in Oudenaarde die wordt verspreid onder de bevolking via een huis-aan-huisbedeling (doelgroepgericht); - de website www.rechtenverkenner.be wordt actueel gehouden met de welzijnsinformatie van het lokaal bestuur en bekendgemaakt aan de bevolking; - in overleg met het RWO en de provincie Oost-Vlaanderen wordt nagegaan of er een keer per legislatuur een Welzijnsbeurs kan worden georganiseerd, naar het voorbeeld van de stedelijke seniorenraad in 2007, maar op kleinere schaal; - bekendmaking van de zitdagen die lokaal worden georganiseerd door andere overheden. Dit alles vraagt personele en financiële middelen. Timing: - hele jaar door - periode 2007 - 2012 Operationele doelstelling 1.2 Het lokaal bestuur streeft ernaar het eigen sociale dienst- en hulpverleningsaanbod beter bekend te maken bij de verschillende doelgroepen uit Oudenaarde en dit tegen 2012.
72
Deel 4 – Algemene maatschappelijke dienstverlening
Actie 1.2.1 Het lokaal bestuur informeert op een actieve wijze de inwoners m.b.t. het sociaal dienst- en hulpverleningsaanbod en het loket waar men terecht kan voor de aanvraag en de dossieropvolging. Middelen: Het lokaal bestuur maakt een communicatieplan op om de bevolking te informeren over het sociaal dienst- en hulpverleningsaanbod. Dit kan o.a. op de volgende manieren: - persoonlijk aanschrijven van de bevolking rond voordelen; - verspreiden van folders en flyers; - opnemen van artikels in het Infomagazine en de OCMWeetjes (huis aan huis bedeeld), - de bekendmaking van het dienstverleningsaanbod via de websites van stadsbestuur en OCMW; - het creëren van een duidelijke link tussen de websites van stad en OCMW; - verspreiding van de Sociale Gids en Gids bij Overlijden via verschillende stadsdiensten, het OCMW, de adviesraden, nieuwe inwoners, de lokale actoren, e.a.; - de bekendmaking van het aanbod via overleg en samenwerking met de lokale doorverwijzers (mutualiteiten, artsen, ziekenhuizen, rusthuizen, vakbonden, e.a.). Dit alles vraagt personele en financiële middelen Timing: - hele jaar door - periode 2007 - 2012 Operationele doelstelling 1.3 Het lokaal bestuur streeft ernaar het sociale dienst- en hulpverleningsaanbod van de lokale actoren beter bekend te maken bij de verschillende doelgroepen uit Oudenaarde en dit tegen 2012. Actie 1.3.1 Het lokaal bestuur informeert op een actieve wijze de inwoners m.b.t. het sociaal dienst- en hulpverleningsaanbod van de lokale actoren en verwijst op een gerichte manier door naar het loket van deze lokale actoren waar men terecht kan voor de aanvraag en de dossieropvolging en dit door overleg en samenwerking met de lokale actoren. Middelen: - organisatie van overlegvergaderingen en afspraken met de doorverwijzers - gebruik van de provinciale sociale kaart; - verspreiding folder met het globaal aanbod aan sociale dienst- en hulpverlening in Oudenaarde; - gebruik en bekendmaking www.rechtenverkenner.be; - onderzoek organisatie Welzijnsbeurs met medewerking van de lokale actoren
73
Deel 4 – Algemene maatschappelijke dienstverlening
Timing: - 1 keer per legislatuur
74
Deel 4 – Algemene maatschappelijke dienstverlening
Strategische doelstelling 2 Het lokaal bestuur streeft ernaar de toegankelijkheid en bereikbaarheid van het culturele en vrijetijdsleven in de brede zin van het woord te verhogen voor kansarme kinderen en volwassenen van Oudenaarde. Operationele doelstelling 2.1 Het lokaal bestuur wil de deelname van kansarmen aan het cultureel- en vrijetijdsaanbod van het lokaal bestuur, de lokale actoren (privéverenigingen en organisaties) en de scholen verhogen. Actie 2.1.1 Er wordt een kansenpas uitgewerkt en ingevoerd. Middelen: - onderzoek toekenning kansenpas door sociale diensten van het lokaal bestuur; - het uitvoeren van deze actie is slechts mogelijk indien er een kansenpasmedewerker wordt aangeworven die instaat voor de coördinatie, de uitwerking en de contacten met de doelgroep, de doorverwijzers en de aanbieders van cultuur- en vrijetijdsinitiatieven binnen het stadsbestuur en het privaat initiatief; - werkingsbudget kansenpasboekje en activiteiten; - regelmatig overleg tussen de vrijetijdsdiensten van het stadsbestuur en de sociale diensten van het lokaal bestuur via de stuurgroep en de werkgroep kansen voor cultuur. Timing: - streefdatum invoering kansenpas: 2008
75
Deel 4 – Algemene maatschappelijke dienstverlening
Strategische doelstelling 3 Het lokaal bestuur streeft ernaar de participatie en de inspraak in het beleid van de bevolking te verhogen. Operationele doelstelling 3.1 Het lokaal bestuur brengt verschillende doelgroepen van georganiseerde en nietgeorganiseerde inwoners samen in adviesraden om het beleid te adviseren op de verschillende domeinen die hen aanbelangen. Actie 3.1.1 De bestaande adviesraden (seniorenraad, gezinsraad, adviesraad voor ontwikkelingssamenwerking, het lokaal overleg kinderopvang) en de nieuw op te richten adviesraden (personen met een handicap) nemen actief deel aan het uitwerken, uitvoeren en evalueren van het lokaal beleid en worden in hun taak ondersteund door de sociale dienst. Middelen: - administratieve, logistieke en financiële ondersteuning door het stadsbestuur; - voldoende personeelsbezetting op de sociale dienst. Timing: - hele jaar door - periode 2008 - 2012
76
Deel 4 – Algemene maatschappelijke dienstverlening
Strategische doelstelling 4 Het lokaal bestuur streeft naar een kwaliteitsvolle en efficiënte dienstverlening Operationele doelstelling 4.1 Het stadsbestuur streeft naar een kwaliteitsvolle en efficiënte dienstverlening aan de bevolking en de adviesraden en in de dienstgebonden materies, door een voldoende personeelsbezetting op de sociale dienst. Actie 4.1.1 De personeelsbezetting van de sociale dienst wordt uitgebreid met een voltijdse medewerker in het kader van de organisatie van de zitdagen van de sociale dienst, de administratieve afwerking van dossiers, het uitvoeren van huisbezoeken en het ondersteunen van de adviesraden en het sociale luik van de buitenschoolse opvang Middelen: - wijziging personeelsplan; - aanwervingsprocedure; - begroting. Timing: - 2008
77
Deel 4 – Algemene maatschappelijke dienstverlening
5
Een Sociaal Huis in Oudenaarde
5.1 Het Vlaams Decreet Lokaal Sociaal Beleid van 3 maart 2004 Het lokaal sociaal beleid is gericht op een maximale toegankelijkheid van de dienstverlening voor elke burger en een optimaal bereik van de beoogde doelgroep. Om deze doelstelling te verwezenlijken, realiseert het lokaal bestuur een Sociaal Huis dat minimaal een informatie-, loket- en doorverwijsfunctie heeft. Informatiefunctie Het Sociaal Huis heeft de opdracht zo ruim mogelijk informatie te verstrekken over onder meer de mogelijke opvang- en hulpvormen en bestaande voorzieningen die opvang en hulp aanbieden op lokaal en regionaal niveau. Loketfunctie De loketfunctie van het Sociaal Huis wordt gerealiseerd door het minimaal tot stand brengen van een gezamenlijk loket dat op een geïntegreerde wijze toegang verschaft tot de sociale dienstverlening van het lokaal bestuur. Doorverwijsfunctie De doorverwijsfunctie van het Sociaal Huis wordt gerealiseerd door het tot stand brengen van een ruime samenwerking met lokale actoren. Art. 18 van het Vlaams Decreet Lokaal Sociaal Beleid bepaalt dat ieder lokaal bestuur een Sociaal Huis dient te realiseren tegen 1 januari 2007. Voor de realisatie van dit Sociaal Huis kan het lokaal bestuur uitstel krijgen tot 5 jaar na de inwerkingtreding van het decreet nl. tot 22/05/2009. Het stadsbestuur en het OCMW hebben in november 2006 samen een aanvraag om uitstel ingediend bij de Vlaamse Minister van Welzijn, Volkgezondheid en Gezin. De minister heeft in een brief van 04/12/2006 uitstel verleend voor de oprichting van een Sociaal Huis tot ten laatste 22/05/2009.
5.2 Samenwerkingsprotocol Stad en OCMW In het samenwerkingsprotocol van 11/10/2005 hebben de stad en het OCMW samenwerkingsafspraken gemaakt voor een geïntegreerd lokaal welzijnsbeleid : - Het stadsbestuur en het OCMW engageren zich om samen het lokale welzijnsbeleid vorm te geven. Door gezamenlijke afspraken en samenwerking moeten overlappingen in de dienstverlening worden voorkomen. De kinderopvang behoort tot de bevoegdheid van het stadsbestuur en ouderenzorg behoort tot de bevoegdheid van het OCMW. De eindverantwoordelijkheid voor de mantelzorgpremie ligt bij het OCMW. Beide besturen erkennen elkaars bevoegdheden in de specifieke welzijnstaken. - Het stadsbestuur en het OCMW hebben afspraken gemaakt over de communicatie aan de burger over het lokaal sociaal beleid. De communicatie gebeurt via het Infomagazine van de stad, de OCMWeetjes en de websites van beide besturen. - Het overlegcomité stad en OCMW komt minstens 4 x per jaar samen. 78
Deel 4 – Algemene maatschappelijke dienstverlening
- De sociale diensten van beide besturen komen 4 x per jaar samen om het lokaal welzijnsbeleid voor te bereiden en uit te voeren.
5.3 Een Sociaal Huis in Oudenaarde Het stadsbestuur en het OCMW hebben en behouden volgens de samenwerkingsafspraken momenteel elk hun specifieke taken in de maatschappelijke dienstverlening. Aan de burgers wordt duidelijk gecommuniceerd waar en voor welke maatschappelijke dienstverlening men terecht kan. Stad en OCMW zullen in gezamenlijk overleg voor 22/05/2009 invulling geven aan het concept Sociaal Huis in Oudenaarde.
79
Deel 5 – Kinderen en jongeren - Kinderopvangbeleidsplan
Deel 5 - Kinderen en jongeren Kinderopvangbeleidsplan
1
Inleiding
Vertrekkend vanuit de knelpunten van het vroegere Sociaal Impuls Fonds werd beslist om in het Lokaal Sociaal Beleidsplan o.a. te werken rond het thema kinderen en jongeren. Per werkgroep werd een definitie opgemaakt waarin werd bepaald waarrond deze werkgroep inhoudelijk zal werken. Tevens werd beslist om het kinderopvangbeleidsplan op te nemen in het Lokaal Sociaal Beleidsplan.
1.1 Definitie Met kinderen en jongeren bedoelen we personen tussen 0 en 18 jaar uit Oudenaarde en daarbuiten. Deze werkgroep werkt rond: - het beleidsplan kinderopvang - correcte informatie en doorverwijzing rond kinderopvang voor kinderen en jongeren - kwaliteitsvolle en pedagogisch verantwoorde kinderopvang tegen betaalbare prijzen - (integrale) jeugdhulpverlening. Het lokaal bestuur heeft tevens een signaalfunctie t.o.v. de hogere overheid. Deze werkgroep werkt niet rond: - tewerkstelling van jongeren (cfr. werkgroep arbeid en tewerkstelling) - de organisatie van vrijetijdsbesteding en vorming voor kinderen en jongeren (cfr. jeugdbeleidsplan) - financiële, logistieke en materiële ondersteuning van het jeugdwerk (cfr. jeugdbeleidsplan).
1.2 Methodiek In het kader van de opmaak van dit beleidsplan werd beslist per werkthema een werkgroep op te richten, die de opmaak van dit deel van het beleidsplan mee helpt uitwerken. De werkgroep is samengesteld uit volgende diensten en instellingen: - Centrum Geestelijke Gezondheidszorg De Spiegel - Centrum Algemeen Welzijnswerk Z-O-Vlaanderen 80
Deel 5 – Kinderen en jongeren - Kinderopvangbeleidsplan
- Centrum voor Levensvorming - Kind en Gezin - Centrum Leerlingen Begeleiding (Gemeenschapsonderwijs / Vrij Onderwijs) - Politie Vlaamse Ardennen - Comité Bijzondere Jeugdzorg - Bemiddelingscommissie Bijzondere Jeugdzorg - Sociale dienst van de Jeugdrechtbank - de mutualiteiten - PISAD gpb - CKG koningin Fabiola - Lokaal Overleg Platform gelijke onderwijskansen - Dienst Opvanggezinnen Oudenaarde vzw - Stedelijke Jeugddienst - Gezinsraad - Jeugdraad - Regionaal Welzijnsoverleg De werkgroep kwam samen op volgende momenten: 18/04/06, 22/06/06, 12/11/07. Op deze vergaderingen werden volgende punten besproken: - de voorstelling van de leden van de werkgroep - een toelichting bij het decreet en het stappenplan - een toelichting bij de oprichting van een stuurgroep en de taak en manier van werken van de werkgroepen - de bespreking van de dienstverlening van de stad en het OCMW voor kinderen en jongeren - de bespreking van de positieve en negatieve elementen in de werking van de verschillende diensten en de mogelijkheden tot samenwerking en doorverwijzing - de sneuvelnota - advies Lokaal Overleg Kinderopvang m.b.t. het beleidsplan. Aangezien deze werkgroep voornamelijk zal werken rond het kinderopvangbeleidsplan dient ook het Lokaal Overleg Kinderopvang betrokken te worden. De werkgroep kinderen en jongeren en het Lokaal Overleg Kinderopvang werden daarom verder samen betrokken bij de opmaak van dit hoofdstuk.
81
Deel 5 – Kinderen en jongeren - Kinderopvangbeleidsplan
1.3 Lokaal Overleg Kinderopvang: samenstelling en werking15 Op 04/05/07 keurde de Vlaamse Regering het ontwerp van nieuw besluit houdende het Lokaal Overleg Kinderopvang goed. Het besluit treedt in werking op 19/06/07. De Vlaamse Overheid erkent de lokale besturen als partner m.b.t. het lokaal beleid inzake kinderopvang en als lokale regisseur voor de kinderopvang. Het lokaal bestuur oefent zijn regierol uit in samenspraak met Kind & Gezin. Dit betekent dat Kind & Gezin bij de uitbouw van opvangvoorzieningen binnen de gemeente advies zal vragen aan het lokaal bestuur. Door dit besluit wordt het Lokaal Overleg Kinderopvang een verplichte gemeentelijke adviesraad, die bevoegd is voor de voorschoolse dagopvang en de buitenschoolse kinderopvang. Deze adviesraad moet samengesteld worden uit vertegenwoordigers van de lokale aanbieders, de gebruikers, het lokaal bestuur en Kind & Gezin. De inwerkingtreding van dit besluit houdt in dat: - het lokaal bestuur de verantwoordelijkheid draagt voor de organisatie van het Lokaal Overleg Kinderopvang; - het beleidsplan kinderopvang wordt opgemaakt door het lokaal bestuur, als onderdeel van het Lokaal Sociaal Beleidsplan, en niet meer door het Lokaal Overleg. Het Lokaal Overleg Kinderopvang geeft wel nog verplicht advies aan het lokaal bestuur over het beleidsplan. - het Lokaal Overleg Kinderopvang zijn samenstelling en werking laat vastleggen door de gemeenteraad. De Vlaamse Regering keurde op 04/05/07 het besluit houdende het Lokaal Beleid Kinderopvang goed. Het treedt in werking op 19/06/07. Het besluit bepaalt dat het lokaal bestuur voor 01/11/07 de samenstelling en interne werking van het lokaal overleg moet laten vastleggen door de gemeenteraad. Oudenaarde beschikt nog niet over een kinderopvangbeleidsplan. Het stadsbestuur besliste het kinderopvangbeleidsplan op te maken als onderdeel van het Lokaal Sociaal Beleidsplan. Aangezien het nieuw besluit van de Vlaamse Regering oplegt dat het Lokaal Overleg Kinderopvang advies dient te geven over dit beleidsplan blijven we in eerste instantie even stilstaan bij wat het Lokaal Overleg Kinderopvang is.
1.3.1 Wie? Het Lokaal Overleg Kinderopvang brengt iedereen samen die bezig is met kinderen en kinderopvang. Het betreft alle kinderopvanginitiatieven, scholen, ouders, het jeugdwerk, het gemeentebestuur, het OCMW-bestuur,… Het Lokaal Overleg brengt dus zowel de aanbodzijde, de vraagzijde als het lokaal bestuur (beleid) samen. Het lokaal overleg wordt geleid door een neutrale voorzitter. Het gemeentebestuur stelt een secretaris aan. Kind en Gezin stelt een afgevaardigde aan die het overleg opvolgt en begeleidt. 15
Kind en Gezin, Folder en handleiding Lokaal Overleg Kinderopvang. 82
Deel 5 – Kinderen en jongeren - Kinderopvangbeleidsplan
De volgende personen moeten in elk geval worden uitgenodigd naar de vergaderingen van het lokaal overleg: - een afgevaardigde van het organiserend bestuur van elke dienst voor onthaalouders en elk kinderdagverblijf werkzaam in de gemeente - een afgevaardigde van de zelfstandige onthaalouders - een afgevaardigde van de minicrèches en zelfstandige kinderdagverblijven - een afgevaardigde van het gemeente- en het OCMW-bestuur - een afgevaardigde van het plaatselijk jeugdwerk - een afgevaardigde van het organiserend bestuur van elk initiatief voor buitenschoolse opvang - een afgevaardigde van de gemeentelijke jeugddienst - een afgevaardigde van het organiserend bestuur of de directie van elke basisschool in de gemeente - een vertegenwoordiging van de ouders via de Gezinsbond, de gemeentelijke gezinsraad, de oudervereniging(en) van de scholen,… In Oudenaarde is het lokaal overleg als volgt samengesteld: - een vertegenwoordiger van Dienst Opvanggezinnen Oudenaarde vzw - een vertegenwoordiger van Dienst Opvanggezinnen Reddie Teddy - 3 zelfstandige onthaalouders - een vertegenwoordiger van minicrèche De Kapoentjes - een vertegenwoordiger van minicrèche Piepeloentje - een vertegenwoordiger van minicrèche Pagadderke - een vertegenwoordiger van minicrèche De Blokkendoos – De Speelblok - een vertegenwoordiger van minicrèche Kinderopvang Begijnhof - een vertegenwoordiger van minicrèche Zonnestraaltje - een vertegenwoordiger van mini-crèche Pippo - een vertegenwoordiger van mini-crèche Duimelijntje - een vertegenwoordiger van mini-crèche Nijntje - een vertegenwoordiger van mini-crèche Pinkelotje - een vertegenwoordiger van mini-crèche De Vlinder (nieuw) - de schepen van sociaal beleid - de verantwoordelijke van de sociale dienst van de gemeente - de verantwoordelijke van de jeugddienst van de gemeente - de directies van 21 basisscholen (vrij, onderwijs)
gemeenschaps-, niet- confessioneel
- een vertegenwoordiger van de gezinsbond 83
Deel 5 – Kinderen en jongeren - Kinderopvangbeleidsplan
- de voorzitter van de gezinsraad - een vertegenwoordiger van de jeugdraad - de voorzitters van de ouderraden van 21 basisscholen - een vertegenwoordiger van Kind en Gezin. Oudenaarde heeft geen erkend kinderdagverblijf, geen zelfstandig kinderdagverblijf en geen Initiatief Buitenschoolse Opvang. Het plaatselijk jeugdwerk is voorlopig niet betrokken bij het lokaal overleg kinderopvang. Ook het OCMW is niet betrokken bij het lokaal overleg, aangezien in de samenwerkingsovereenkomst tussen stad en OCMW werd bepaald dat het luik ‘Kinderen en Jongeren’ tot de bevoegdheid van de stad behoort. Het voorzitterschap wordt waargenomen door de schepen van sociaal beleid. De sociale dienst van de gemeente neemt de taak van secretaris op zich. De erkenning van het lokaal overleg kinderopvang en de samenstelling van deze adviesraad wordt voorgelegd aan de gemeenteraad van 29/10/07. Vanuit de sociale dienst werd, op basis van het advies van Kind en Gezin volgende samenstelling vooropgesteld met ingang van 1/11/07: De lokale actoren: - 1 vertegenwoordiger per kinderopvangvoorziening in Oudenaarde - 1 vertegenwoordiger per basisschool in Oudenaarde - 1 vertegenwoordiger van de jeugdraad (als vertegenwoordiging voor de jeugdwerkinitiatieven) - 1 vertegenwoordiger van de gezinsraad - 1 vertegenwoordiger van de sportdienst of sportraad (nog af te spreken met sportdienst) - 1 vertegenwoordiger van de gezinsbond - 1 vertegenwoordiger per dienst ziekenopvang aan huis van de mutualiteiten. De gebruikers: - 1 vertegenwoordiger per ouderraad van elke basisschool - 1 vertegenwoordiger van de ouders en grootouders van de gezinsbond - 1 vertegenwoordiger van de VDAB - 1 vertegenwoordiger van de individuele ouders en grootouders. Het lokaal bestuur: - sociale dienst (coördinatie van het LOKO) - kinderopvanginitiatieven stadsbestuur: kinderopvang, buitenschoolse opvang 84
Deel 5 – Kinderen en jongeren - Kinderopvangbeleidsplan
- jeugddienst, dienst opvanggezinnen (vertegenwoordigd door sociale dienst). Kind en Gezin -
1.3.2 Wat? Het lokaal overleg kinderopvang bespreekt de kinderopvangsituatie in de gemeente. Het betreft hier zowel de buitenschoolse opvang, de dagopvang, de opvang buiten de normale werkuren, de dringende opvang, de opvang van zieke kinderen, de opvang van kinderen met een handicap, … Ook andere thema’s kunnen aan bod komen, zoals kinder- en ouderparticipatie, een toegankelijke en betaalbare kinderopvang, … Het lokaal overleg brengt het kinderopvangaanbod in kaart, zoekt oplossingen voor eventuele kinderopvangtekorten en signaleert die aan de bevoegde overheid. Het lokaal overleg stimuleert de kwaliteit van de opvang in de gemeente en informeert de ouders over het kinderopvangaanbod.
1.3.3 Waarom? Het lokaal overleg biedt de mogelijkheid om het beleid rond kinderopvang binnen de gemeente te optimaliseren. Het overleg biedt eveneens aan alle leden de mogelijkheid om elkaar beter te leren kennen.
1.3.4 Wanneer? Het lokaal overleg vergadert minstens twee keer per jaar. Deze vergaderfrequentie werd voor Oudenaarde in het verleden niet altijd gehaald. De opkomst voor de vergaderingen van het lokaal overleg is niet altijd hoog. Afhankelijk van de agendapunten zijn het ofwel vertegenwoordigers van de scholen ofwel vertegenwoordigers van de kinderopvanginitiatieven die aanwezig zijn. Het is moeilijk om beide groepen samen aanwezig te krijgen op een vergadering. De opkomst van de gebruikers, nl. de ouders via de ouderraden en de gezinsbond, is meestal heel klein. In het kader van de opmaak van het kinderopvangbeleidsplan werd een aparte vergadering met de kinderopvanginitiatieven georganiseerd.
1.3.5 Historiek van het lokaal overleg (buitenschoolse) kinderopvang In 1995 organiseerde het stadsbestuur een enquête rond het aanbod aan kinderopvang in de gemeente, waaruit blijkt dat de stad toen al interesse had voor de problematiek rond kinderopvang. In 1996 liet een wetswijziging toe om buitenschoolse opvang te organiseren in de scholen. Het stadsbestuur werkte een voorstel uit om te starten met opvang op 3 locaties (Oudenaarde centrum, Bevere en Eine) waar de grootste nood heerste, doch dit voorstel werd niet aanvaard door de gemeentelijke adviesraden en bijgevolg afgevoerd. 85
Deel 5 – Kinderen en jongeren - Kinderopvangbeleidsplan
Het eigenlijke lokaal overleg buitenschoolse opvang werd in Oudenaarde opgestart in 1998. Er werd een inventaris opgemaakt van het bestaande aanbod aan (buitenschoolse) kinderopvang en er werden voorbereidende stappen gezet voor de opmaak van een beleidsplan. Naast het kwantitatief luik werd eveneens aandacht besteed aan het kwalitatief luik. De kwaliteit van de bestaande voorzieningen werd gemeten in 1999 via een bevraging van de kinderen en de ouders. De vragenlijst peilde naar de pedagogische werking (groepsindeling, spelaanbod, omgang, ruimte), de begeleiding (kwalificaties, vorming), de infrastructuur, de veiligheid en de ouderparticipatie. Uit de enquête bleek dat de bestaande kinderopvangvoorzieningen algemeen genomen vrij goed scoorden op het vlak van de kwalitatieve werking. Daarnaast werd aandacht besteed aan de mogelijkheden op het vlak van de alternatieve tewerkstelling in het kader van de buitenschoolse opvang. Het lokaal overleg besliste dat er in eerste instantie oplossingen moesten worden gezocht voor opvang tijdens de vakantieperiodes. Mede onder impuls van het lokaal overleg kinderopvang werd doorheen de jaren een aanzet gegeven tot de realisatie van een aantal zaken. In 1999 verklaarde het College van Burgemeester en Schepenen zich akkoord om de speelpleinwerking uit te breiden tot de kleine vakanties. In 2000 werd voor de eerste maal speelpleinwerking georganiseerd tijdens de paasvakantie. In 2004 werd er eveneens voor de eerste keer speelpleinwerking georganiseerd tijdens de krokus- en herfstvakantie. In 2003 werd er overleg georganiseerd met de scholen in het kader van de buitenschoolse kinderopvang. De uitbouw van één centraal Initiatief Buitenschoolse Opvang met busvervoer bleek geen oplossing te vormen voor Oudenaarde, gezien de territoriale spreiding van de verschillende scholen over het grondgebied en het probleem van de afstand en de te lange tijd die de kinderen zouden moeten doorbrengen op de bus. De uitbouw van meerdere IBO’s in verschillende deelgemeenten was voor de stad een te dure aangelegenheid. Het was bijgevolg voor Oudenaarde niet haalbaar om de opvang in de scholen af te schaffen, aangezien er onvoldoende alternatieven waren voor de buitenschoolse opvang tijdens het schooljaar. Het College van Burgemeester en Schepenen pleitte ervoor om de opvang in de scholen te behouden en besliste om de kleuter- en lagere scholen op het grondgebied van Oudenaarde die voor- en naopvang organiseerden met ingang van het schooljaar 2003-2004 financieel te ondersteunen, zodat zij extern personeel konden aanwerven om de voor- en naopvang in de scholen te verzorgen en/of eventueel uit te breiden. Er kon ook (spel)materiaal mee worden aangekocht. Deze ondersteuning kwam neer op 1,97 euro per opvanguur met een maximum van 400 opvanguren per schooljaar. Met ingang van 01/09/05 werd de toelage afgeschaft omwille van de organisatie van de buitenschoolse opvang in de scholen. 86
Deel 5 – Kinderen en jongeren - Kinderopvangbeleidsplan
In 2004 werd de problematiek van de woensdagnamiddagopvang behandeld. Er werd gezocht naar een mogelijke samenwerking tussen de scholen en de stedelijke kinderopvang Begijnhof. Er werd een enquête uitgevoerd bij de ouders en leerkrachten voor medewerking aan dit initiatief. Dit voorstel werd later afgevoerd, aangezien het praktisch niet uitvoerbaar was. Eveneens dat jaar werden de tarieven van de stedelijke kinderopvang Begijnhof verlaagd om de toegankelijkheid van de kinderopvang te verhogen. Tevens werden de tarieven van de speelpleinwerking ingevoerd tijdens de schoolvakanties om de concurrentie met de speelpleinwerking weg te werken. Het lokaal overleg besliste in 2004 om prioritair werk te maken van de problematiek van de opvang in de scholen. De voorbeelden van de buitenschoolse opvang in Deinze, Evergem, Zingem en De Pinte werden onder de loep genomen. Er werd dat jaar eveneens een nieuwe impuls gegeven op het vlak van de opmaak van een kinderopvangbeleidsplan. In 2005 verklaarde het College van Burgemeester en Schepenen zich akkoord met de organisatie van de buitenschoolse opvang in de Oudenaardse basisscholen door het stadsbestuur met ingang van 01/09/05. In 2005 kwam het lokaal overleg ook samen om advies te geven aan Kind en Gezin rond de uitbreiding van de buitenschoolse opvang van De Speelblok. In 2006 werd het lokaal overleg geïnformeerd omtrent de evaluatie van de buitenschoolse opvang in de scholen, de fiscale aftrekbaarheid van kinderopvang, het nieuwe concept van Centra voor Kinderopvang en de aanzet tot de opmaak van het kinderopvangbeleidsplan in het kader van de opmaak van het Lokaal Sociaal Beleidsplan. Er werd eveneens een advies geformuleerd rond de verruiming van de capaciteit van De Speelblok en een nieuw opgestart kinderopvanginitiatief werd voorgesteld. In 2007 kwam het lokaal overleg kinderopvang samen op volgende momenten: 21/02/07 Deze vergadering werd alleen georganiseerd voor de kinderopvanginitiatieven. Op deze vergadering werd een bevraging van de aanbodzijde gedaan in het kader van de opmaak van het kinderopvangbeleidsplan. Naast een voorstellingsronde kwamen ‘vraag en aanbod’ in de kinderopvang en het ‘werken in de kinderopvangsector’ aan bod. 18/06/07 Op deze vergadering werd een toelichting gegeven rond de vernieuwing van de kinderopvang en de lancering van het actieplan flexibele en occasionele opvang. Het lokaal overleg formuleerde, op vraag van Kind en Gezin, een advies m.b.t. dit actieplan.
87
Deel 5 – Kinderen en jongeren - Kinderopvangbeleidsplan
1.3.6 Lokaal overleg kinderopvang met ingang van 01/11/2007 Met ingang van 01/11/07 zal het lokaal overleg kinderopvang als erkende gemeentelijke adviesraad werken. Deze adviesraad heeft tot doel het bewaken van een kwaliteitsvolle, betaalbare, toegankelijke en bereikbare kinderopvang voor elk kind in Oudenaarde. Het lokaal overleg heeft, als adviesraad, een aantal wettelijk vastgelegde opdrachten, namelijk: - het adviseren van het lokaal bestuur bij de opmaak van het Lokaal Beleidsplan Kinderopvang en de eventuele bijsturingen ervan - het adviseren van het lokaal bestuur over de uitvoering van het Lokaal Beleidsplan Kinderopvang en de eventuele bijsturingen ervan - het adviseren van het lokaal bestuur met betrekking tot de uitbouw van opvangvoorzieningen binnen de gemeente. De adviesraad zal werken met een dagelijks bestuur dat instaat voor de voorbereiding van de algemene vergadering en een algemene vergadering. Het mandaat van de adviesraad loopt over 6 jaar en is gelijklopend met de legislaturen. Er zal minstens 3 keer per jaar vergaderd worden.
1.4 Participatie Voor de opmaak van dit hoofdstuk werd een beroep gedaan op de inbreng van de leden van de werkgroep kinderen en jongeren. Het betreft hier diensten en instellingen die werkzaam zijn in de sector. Aangezien het beleidsplan kinderopvang wordt opgenomen in het Lokaal Sociaal Beleidsplan werd het lokaal overleg kinderopvang eveneens betrokken bij de opmaak van dit hoofdstuk. Beide vergaderingen werden samengesmolten tot één geheel voor hun advies met betrekking tot dit hoofdstuk en het beleidsplan kinderopvang. Het beleidsplan kinderopvang werd eveneens besproken op de vergaderingen van de gezinsraad en de sociale commissie. Het Regionaal Welzijnsoverleg organiseerde een regiotafel m.b.t. ‘Integrale jeugdhulpverlening’. Ook deze informatie werd verwerkt in dit document.
88
Deel 5 – Kinderen en jongeren - Kinderopvangbeleidsplan
2
Omgevingsanalyse en conclusies
2.1 Sociodemografische gegevens 2.1.1 Totaal aantal inwoners in Oudenaarde op 01/0116 2004 28 070
2005 28 299
2006 28 517
2007 28 820
Het totaal aantal inwoners van Oudenaarde bedraagt 28 820 op 1/01/07. Het stijgt geleidelijk aan over de periode 2004-2007.
2.1.2 Evolutie van het aantal geboorten in Oudenaarde17 Jaar 2002 2003 2004 2005 2006
Aantal geboortes 281 289 273 290 285
Het aantal geboorten schommelt jaar per jaar lichtjes, maar blijft over de periode 2002-2006 wel in dezelfde lijn liggen, nl. tussen de 270 en de 290 kinderen per jaar.
2.1.3 Aantal inwoners volgens leeftijdscategorie op 01/01/0618 Leeftijd Aantal inwoners
0 tot 19 jaar 6 130
20 tot 64 jaar 16 804
65-plus 5 583
Deze indeling is gelinkt aan de grote leeftijdsfasen in een mensenleven, nl. de schoolse periode, het werkende leven en de pensioengerechtigde leeftijd. De leeftijdsgroep van 20 tot 64 jaar is de grootste en vertegenwoordigt 51,93% van de totale Oudenaardse bevolking. Daarna volgt de leeftijdsgroep van 0 tot 19 jaar. Deze vertegenwoordigt 21,50% van het totaal aantal inwoners. De 65-plussers vormen de kleinste leeftijdsgroep met 19,58%.
16 17 18
Gegevens Dienst Bevolking Stad Oudenaarde. Cijfers Dienst Bevolking Stad Oudenaarde. Gegevens Dienst Bevolking Stad Oudenaarde. 89
Deel 5 – Kinderen en jongeren - Kinderopvangbeleidsplan
2.1.4 Aantal kinderen en jongeren per leeftijdsklasse op 01/01/0719 0 tot 3 jaar 1 126
4 tot 6 jaar 815
7 tot 12 jaar 1 899
13 tot 19 jaar 2 336
20 tot 26 jaar 2 375
Deze indeling is gelinkt aan de grote leeftijdsfasen in een kinderleven, nl. voorschoolse leeftijd, kleutertijd, lagere schooltijd, middelbare schooltijd en hogere schooltijd. De leeftijdsgroep van 0 tot 26 jaar maakt 29,67% uit van de totale Oudenaardse bevolking. Dit is meer dan ¼ en vormt dus een niet te verwaarlozen groep. De leeftijdsgroep van 0 tot 3 jaar maakt 3,9% uit van de totale Oudenaardse bevolking. De leeftijdsgroep van 4 tot 12 jaar maakt 9,4% uit van de Oudenaardse bevolking. Wanneer we de leeftijdsgroep van 0 tot 19 jaar bekijken, dan stellen we vast dat de leeftijdsgroep van 13 tot 19 jaar de grootste is en 37,82% vertegenwoordigt. Daarna volgen de leeftijdsgroep van 7 tot 12 jaar met 30,75%, de leeftijdsgroep van 0 tot 3 jaar met 18,23% en de leeftijdsgroep van 4 tot 6 jaar met 13, 20%. Deze cijfers zijn belangrijk in het kader van de analyse van vraag en aanbod van kinderopvang in de gemeente.
2.1.5 Aantal inwoners jonger dan 26 jaar per deelgemeente op 01/01/0720 Deelgemeente
Aantal inwoners < 26 jaar
Bevere Edelare Eine Ename Heurne Leupegem Mater Melden Mullem Nederename Ooike Oudenaarde Volkegem Welden
822 630 1 282 950 275 573 636 255 161 722 25 1 213 318 363
Verhouding aantal inwoners jonger dan 26 t.o.v. het totaal aantal inwoners van de deelgemeente 27,98 30,61 28,67 31,88 28,77 28,69 30,31 28,91 28,65 29,91 27,17 22,91 33,51 32,15
Totaal
8 225
28,54
De deelgemeenten met de meeste inwoners jonger dan 26 jaar zijn Volkegem, Welden, Ename, Edelare en Mater. 19 20
Gegevens Dienst Bevolking Stad Oudenaarde. Gegevens Dienst Bevolking Stad Oudenaarde. 90
Deel 5 – Kinderen en jongeren - Kinderopvangbeleidsplan
Oudenaarde centrum telt in verhouding het minst aantal inwoners jonger dan 26 jaar, gevolgd door Ooike en Bevere.
2.1.6 Aantal niet-Belgen jonger dan 26 jaar per deelgemeente op 01/01/0721 Deelgemeente Bevere Edelare Eine Ename Heurne Leupegem Mater Melden Mullem Nederename Ooike Oudenaarde centrum Volkegem Welden Totaal
Niet-Belgen 15 8 43 14 0 10 2 0 2 16 0 51 3 2 166
% totale bevolking 0,51 0,39 0,96 0,47 0 0,50 0,10 0 0,36 0,66 0 0,96 0,32 0,18 0,58
Het aantal niet-Belgen jonger dan 26 jaar maakt 0,58% uit van de totale bevolking en 2,02% van de inwoners jonger dan 26 jaar. Zij vormen dus slechts een kleine groep binnen de totale bevolking en binnen de groep van kinderen en jongeren. De niet-Belgen jonger dan 26 jaar treffen we vooral aan in Oudenaarde centrum en Eine.
2.1.7 Bevolkingsprognose naar leeftijd (0 tot 19 jaar).22
Oudenaarde Arr. Oudenaarde OostVlaanderen
2010 Man Vrouw 3 066 2 929 12 896 12 459
2015 Man Vrouw 2 958 2 832 12 444 11 954
2020 Man Vrouw 2 904 2 769 12 102 11 541
2025 Man Vrouw 2 888 2 772 11 908 11 357
151 387
147 609
144 637
142 990
145 615
141 576
138 489
136 819
Uit deze tabel kunnen we afleiden dat de leeftijdsgroep van 0 tot 19 jaar in Oudenaarde in de toekomst zal verkleinen van 5 995 in 2010 tot 5 660 kinderen en jongeren in 2025. Dit geldt ook voor het arrondissement Oudenaarde en de provincie Oost-Vlaanderen.
2.1.8 Besluit Uit deze cijfergegevens kunnen we het volgende besluiten:
21 22
Gegevens Dienst Bevolking Stad Oudenaarde. Centrum voor Bevolkings- en Gezinsstudie. 91
Deel 5 – Kinderen en jongeren - Kinderopvangbeleidsplan
- Het aantal geboorten blijft de laatste jaren in dezelfde lijn liggen en schommelt rond bijna 300 geboorten per jaar. - Het aantal kinderen en jongeren maakt ongeveer 25% van de Oudenaardse bevolking uit en vormt bijgevolg een niet te verwaarlozen groep voor het beleid. - Het aantal kinderen tussen 0 en 3 jaar maakt ongeveer 4% uit van de Oudenaardse bevolking en dit is een belangrijk cijfer in het kader van het aanbod en de organisatie van kinderopvang. - Het aantal kinderen tussen 4 en 12 jaar maakt ongeveer 10% uit van de Oudenaardse bevolking en dit is een belangrijk cijfer in het kader van het aanbod en de organisatie van de buitenschoolse opvang. - De meeste kinderen en jongeren wonen in Volkegem, Welden, Ename, Edelare en Mater. Dit is belangrijk in het kader van het bestaande aanbod en de oprichting van nieuwe initiatieven. - De meeste opvanginitiatieven bevinden zich in Oudenaarde centrum en Bevere, terwijl er in die deelgemeenten het minst aantal kinderen en jongeren wonen. - De groep kinderen en jongeren zal in de toekomst afnemen.
2.2 Maatschappelijke gegevens 2.2.1 Aantal gezinnen in Oudenaarde23 Aantal gezinnen
2007 12 108
2006 11 994
In 2007 telt Oudenaarde 12 108 gezinnen. Het betreft hier zowel alleenstaanden, gehuwden met of zonder kinderen en samenwonenden met of zonder kinderen. 60% van de gezinnen heeft geen kinderen. 19% van de gezinnen heeft 1 kind, 15% van de gezinnen heeft 2 kinderen, 4% van de gezinnen heeft 3 kinderen, 1% van de gezinnen heeft 4 kinderen en minder dan 1% van de gezinnen heeft 5 of 6 kinderen. 1 gezin heeft meer dan 10 kinderen. Van deze 12 108 zijn er 165 gezinnen van vreemdelingen. 52% van deze gezinnen heeft geen kinderen. 18% van de gezinnen heeft 1 kind, 17% van de gezinnen heeft 2 kinderen, 7% van de gezinnen heeft 3 kinderen, 5% van de gezinnen heeft 4 kinderen en 1% van de gezinnen heeft 5 kinderen.
23
Cijfers Dienst Bevolking Stadsbestuur Oudenaarde 92
Deel 5 – Kinderen en jongeren - Kinderopvangbeleidsplan
2.2.2 Aantal geboorten in kansarme gezinnen24 Kind en Gezin registreert elk jaar gegevens over kansarmoede. 6 criteria bepalen of een gezin al dan niet als kansarm wordt beschouwd, nl.: - de opleiding van de ouders - de arbeidssituatie van de ouders - het maandinkomen van de ouders - de gezondheid - de huisvesting - de ontwikkeling van de kinderen. Een gezin wordt als kansarm beschouwd wanneer het zwak scoort op 3 of meer criteria. Oudenaarde Arr. Oudenaarde Oost-Vlaanderen Vlaanderen
2002 12 65 685 3 378
2003 10 66 685 3 388
2004 6 72 767 3 676
Het aantal geboorten in kansarme gezinnen in Oudenaarde is gedaald over de periode 2002-2004, terwijl die in het arrondissement Oudenaarde, de provincie Oost-Vlaanderen en in Vlaanderen toegenomen zijn. Het aantal geboorten in kansarme gezinnen bedraagt 1% van de totale Oudenaardse bevolking en 2% van het aantal geboorten in Oudenaarde.
2.2.3 Familiekernen in 200425 Een familiekern verwijst naar wettelijk gehuwde paren of samenwonenden met of zonder kinderen of uit een vader/moeder met een of meerdere ongehuwde kinderen. Een familiekern kan dus maar een deel van een huishouden zijn (m.a.w. een huishouden kan bestaan uit 1 of meerdere familiekernen). Alleenstaanden worden hier dus niet geteld.
24 25
Sociale situatieschets Oost-Vlaanderen 2006, Provincie Oost-Vlaanderen, Inge Dellaert, p.125. Sociale situatie van Oost-Vlaanderen 2006. Inge Dellaert. 93
Deel 5 – Kinderen en jongeren - Kinderopvangbeleidsplan
(1) Oudenaarde 2 895 Arr.Oudenaarde 11 443 Oost-Vl. 139 558 Vlaanderen 603 161
(2) 3 533 14 721 165 605 735 596
(3) 340 1 498 17 626 75 299
(4) 892 3 466 45 265 192 113
(5) 65 359 4 423 20 183
(6) 7 725 31 487 372 477 1 626 352
(7) 4,40 4,76 4,73 4,63
(8) 11,55 11,01 12,15 11,81
(1) echtpaar zonder kinderen (2) echtpaar met ongehuwde kinderen (3) vader met ongehuwde kinderen (4) moeder met ongehuwde kinderen (5) huishoudens met meerdere kernen (6) totaal kernen (7) percentage alleenstaande vaders (8) percentage alleenstaande moeders
Uit deze tabel kunnen we afleiden dat de meeste kinderen in Oudenaarde in een gezin met beide ouders wonen. Wanneer we kijken naar de gezinnen waarbij een kind bij een alleenstaande vader of moeder woont, dan stellen we vast dat er meer kinderen bij de moeder (11,55%) wonen dan bij de vader (4,40%). Globaal genomen zien we datzelfde patroon ook in het arrondissement Oudenaarde, Oost-Vlaanderen en Vlaanderen.
2.2.4 Jongeren in de bijzondere jeugdbijstand op 01/01/200326 Oudenaarde Oost-Vlaanderen
2003 47 2 687
Ten tijde van het Sociaal Impulsfonds scoorde Oudenaarde minder goed op het item ‘jongeren in de bijzondere jeugdbijstand’. Het aantal jongeren in de bijzondere jeugdbijstand maakt 1,75% uit van het aantal jongeren in de bijzondere jeugdbijstand in de provincie Oost-Vlaanderen. Dit betekent slechts 0,16% van de Oudenaardse bevolking en 0,76% van het aantal kinderen tussen 0 en 19 jaar.
26
www.oost-vlaanderen.be/socialeplanning , december 2005. 94
Deel 5 – Kinderen en jongeren - Kinderopvangbeleidsplan
2.2.5 Leerlingen in het buitengewoon basisonderwijs, schooljaar 20042005 en 2005-2006 volgens woonplaats van de leerlingen27 Kleuteronderwijs 2004-2005 2005-2006 Jongens meisjes jongens meisjes (1) 6 3 5 3 (2) 294 161 294 151 (3) 1 199 592 1 230 591
Lager onderwijs 2004-2005 2005-2006 Jongens meisjes jongens meisjes 72 37 76 45 3 652 2 282 3 715 2.309 16 721 10 047 16 700 10 053
(1) Oudenaarde (2) Oost-Vlaanderen (3) Vlaanderen
0,98% van de kleuters en 6,37% van de leerlingen in de basisscholen in Oudenaarde zitten in het buitengewoon onderwijs.
2.2.6 Leerlingen in het buitengewoon secundair onderwijs, schooljaar 2004-2005 en 2005-2006 volgens woonplaats van de leerlingen28 2004-2005 Oudenaarde Oost-Vl. Vlaanderen
Jongens 46 2 342 10 858
2005-2006 Meisjes 23 1 475 6 535
jongens 47 2 425 11 129
Meisjes 20 1 527 6 672
2,9% van de Oudenaardse kinderen tussen 13 en 19 jaar zitten in het buitengewoon secundair onderwijs.
2.2.7 Schoolse vertraging Een belangrijke indicator is schoolse vertraging. Schoolse vertraging of schoolse achterstand is de vertraging die een leerling oploopt t.o.v. de groep leerlingen van hetzelfde geboortejaar. Schoolse vertraging is niet noodzakelijk het gevolg van zittenblijven, maar kan ook veroorzaakt worden door ziekte, atypische studieovergangen, … Schoolse vertraging in het gewoon lager en secundair onderwijs, schooljaar 20052006.29
27 28 29
Departement Onderwijs, afdeling begroting en gegevensbeheer via Provincie Oost-Vlaanderen. Afdeling begroting en gegevensbeheer Departement Onderwijs, via Provincie Oost-Vlaanderen. Sociale situatieschets van Oost-Vlaanderen 2006. Inge Dellaert. p. 135. 95
Deel 5 – Kinderen en jongeren - Kinderopvangbeleidsplan
Totaal aantal leerlingen lager Oudenaarde 1 811 Arr. Oud. 7 350 Oost-Vl. 87 473 Vlaanderen 388 973
% schoolse vertraging Man Vrouw totaal
14,2 16,8 17,8 16,2
10,9 13,7 16 14,4
12,5 15,20 16,9 15,3
Totaal aantal leerlingen secundair 1 930 7 709 91 278 417 679
% schoolse vertraging Man Vrouw totaal
27 26,9 31,5 32,3
20,6 21,6 23,5 24,1
23,9 24,3 27,5 28,3
De schoolse vertraging ligt hoger bij jongens dan bij meisjes en dit zowel in het lager onderwijs als in het secundair onderwijs. De percentages voor Oudenaarde liggen lager dan die voor het arrondissement, de provincie Oost-Vlaanderen en Vlaanderen. De schoolse vertraging neemt toe in het secundair onderwijs en vertegenwoordigt ongeveer 25% van het aantal leerlingen.
2.2.8 Besluit Uit deze gegevens kunnen we het volgende besluiten: - Er is weinig kansarmoede bij kinderen en jongeren uit Oudenaarde. - Er zitten weinig kinderen en jongeren uit Oudenaarde in de bijzondere jeugdbijstand. - Slechts een klein percentage leerlingen zit in het buitengewoon onderwijs. - Ongeveer 25% van de leerlingen in het secundair onderwijs kampt met schoolse vertraging.
2.3 Schoolse situatie Oudenaarde heeft als centrumstad een groot aanbod aan scholen. Het zowel basisscholen, secundaire scholen als volwassenenonderwijs.
betreft
2.3.1 Basisscholen Gemeenschapsonderwijs Basisschool Abraham Hans, Wortegemstraat 14-16, Oudenaarde Deelgemeente: Bevere Aantal leerlingen: 151 Basisschool Abraham Hans, Aalststraat 180, Oudenaarde Deelgemeente: Oudenaarde centrum Aantal leerlingen: 320 Basisschool Abraham Hans, Serpentsstraat 15, Oudenaarde Deelgemeente: Eine Aantal leerlingen: 17 96
Deel 5 – Kinderen en jongeren - Kinderopvangbeleidsplan
MPIGO ’t Craeneveld, Serpentsstraat 63, Oudenaarde Deelgemeente: Eine Aantal leerlingen: 207 Katholiek onderwijs BLO Levensblij, Galgestraat 2, Oudenaarde Deelgemeente: Oudenaarde centrum Aantal leerlingen: 55 De Horizon BO, St Jozefsplein 10, Oudenaarde Deelgemeente: Oudenaarde centrum Aantal leerlingen: 30 KBO Bevere, Kortrijkstraat 3, Oudenaarde Deelgemeente: Bevere Aantal leerlingen: 290 KBO College, Achter de Wacht 23, Oudenaarde Deelgemeente: Oudenaarde centrum Aantal leerlingen: 213 KBO Eine, Nestor de Tièrestraat 102, Oudenaarde Deelgemeente: Eine Aantal leerlingen: 322 KBO Ename, Martijn van Torhoutstraat 190, Oudenaarde Deelgemeente: Ename Aantal leerlingen: 227 KBO Leupegem, Vontstraat 53, Oudenaarde Deelgemeente: Leupegem Aantal leerlingen: 224 KBO Mater, Matersplein 15, Oudenaarde Deelgemeente: Mater Aantal leerlingen: 155 KBO Melden, Hevelweg 3, Oudenaarde Deelgemeente: Melden Aantal leerlingen: 17 KBO Mullem, Mullemplein 2, Oudenaarde Deelgemeente: Mullem Aantal leerlingen: 34 KBO Nederename, Pelikaanstraat 2, Oudenaarde Deelgemeente: Nederename Aantal leerlingen: 199 KBO Sint Jozef, Vlaanderenstraat 4, Oudenaarde 97
Deel 5 – Kinderen en jongeren - Kinderopvangbeleidsplan
Deelgemeente: Oudenaarde centrum Aantal leerlingen: 368 KBO Sint Walburga, Smallendam 25, Oudenaarde Deelgemeente: Oudenaarde centrum Aantal leerlingen: 182 KBO Volkegem, Volkegemberg 58, Oudenaarde Deelgemeente: Volkegem Aantal leerlingen: 107 KBO Welden, Kouterstraat 3, Oudenaarde Deelgemeente: Welden Aantal leerlingen: 118 KBO Zwartzusterhuis, Pamelekerkplein 2, Oudenaarde Deelgemeente: Oudenaarde centrum Aantal leerlingen: 21 Niet-confessioneel onderwijs Freinetschool De Vier Tuinen, Nederenamestraat 30, Oudenaarde Deelgemeente: Nederename Aantal leerlingen: 103 In bijna alle deelgemeenten is een basisschool aanwezig, met uitzondering van Edelare, Heurne en Ooike. In totaal lopen 3 360 leerlingen school in een van de Oudenaardse basisscholen. Oudenaarde is een centrumstad op het vlak van onderwijs. Dit brengt mee dat niet alleen eigen inwoners, maar ook ouders uit andere (omliggende) gemeenten hun kinderen laten schoollopen in Oudenaarde.
2.3.2 Secundaire scholen Gemeenschapsonderwijs - Koninklijk Atheneum, Fortstraat 47, Oudenaarde - Koninklijk Atheneum, Bergstraat 36, Oudenaarde - Koninklijk Atheneum, Aalststraat 178, Oudenaarde - CDBSO, Bergstraat 36, Oudenaarde Katholiek onderwijs - BUSO De Einder, Vlaanderenstraat 6, Oudenaarde - Centrum deeltijds onderwijs Sint-Lucas, Gentstraat 73, Oudenaarde - Sint-Bernarduscollege ASO, Hoogstraat 30, Oudenaarde - Sint-Elisabethschool Verpleegkunde, Sint Walburgastraat 9, Oudenaarde 98
Deel 5 – Kinderen en jongeren - Kinderopvangbeleidsplan
- Technisch Instituut Onze-Lieve-Vrouw TSO BSO, Hoogstraat 10, Oudenaarde - Vrij Instituut Sint-Lucas TSO BSO, Gelukstede 2, Oudenaarde - Vrij Landelijk Instituut, Hoogstraat 20, Oudenaarde Oudenaarde heeft een ruim aanbod aan secundaire scholen, die voornamelijk in Oudenaarde centrum gelegen zijn.
2.3.3 Volwassenenonderwijs Gemeenschapsonderwijs CVO De Vlaamse Ardennen, Fortstraat 47, Oudenaarde Katholiek onderwijs CVO VH Handelsavondleergangen, Hoogstraat 22, Oudenaarde Provinciaal onderwijs PIVA, Provinciaal Centrum Volwassenenonderwijs Minderbroederstraat 6, Oudenaarde
Dender
en
Schelde,
De onderwijsinstellingen voor volwassenenonderwijs situeren zich voornamelijk in Oudenaarde centrum.
2.3.4 Besluit Uit deze gegevens kunnen we het volgende besluiten: - In bijna alle deelgemeenten is er een basisschool aanwezig. - 3 360 leerlingen uit Oudenaarde en daarbuiten lopen school in het basisonderwijs. - Naast het basisonderwijs, is er ook een groot aanbod aan secundair en volwassenenonderwijs in Oudenaarde. - Het secundair en volwassenenonderwijs situeert zich voornamelijk in Oudenaarde centrum.
2.4 Kansarmoede en nieuwkomers Het aantal kinderen geboren in kansarme gezinnen is in Oudenaarde lager dan in het arrondissement, de provincie en Vlaanderen. (zie hoger) Het aandeel leefloners in Oudenaarde bleef de laatste jaren stabiel en bedroeg 2,8 per 1 000 inwoners in 2005. Het aandeel leefloners in de stad is lager dan in het arrondissement, de provincie en Vlaanderen. 30 Het gewaarborgd inkomen en de inkomensgarantie voor ouderen zijn bijstandsregelingen van de overheid, te vergelijken met het leefloon, voor personen ouder dan 65 jaar. 30
Cijfers OCMW Oudenaarde. 99
Deel 5 – Kinderen en jongeren - Kinderopvangbeleidsplan
Het aantal gerechtigden daalt jaar na jaar en bedroeg 49,8 op 1 000 inwoners in 2006. Ook dit cijfer situeert zich onder het arrondissementeel, en provinciaal gemiddelde, maar boven het gemiddelde van het Vlaams Gewest. 31 Deze cijfers zeggen enkel iets over mensen met een laag inkomen. Kansarmoede is echter meer dan financiële armoede. Het gaat om een algemeen gebrek aan kansen op allerlei vlakken. In 2006 was er een instroom van in totaal 85 nieuwkomers. Het betreft 59 meerderjarigen en 26 minderjarigen. Voor de nieuwkomers zijn er 2 belangrijke instanties, namelijk het Onthaal Nieuwkomers Oost-Vlaanderen en Huis van het Nederlands. Het Huis van het Nederlands heeft een loket in Oudenaarde, in de gebouwen van het OCMW en dit sinds november 2005. Het Huis van het Nederlands is een centraal aanmeldingspunt voor alle anderstalige nieuwkomers, allochtonen en etnisch culturele minderheden, die Nederlands willen leren. Zij worden doorverwezen naar het best passende aanbod van taallessen voor beginners of gevorderden. Het Onthaal Nieuwkomers Oost-Vlaanderen vzw is verantwoordelijk voor de inburgering in de provincie Oost-Vlaanderen (zonder Gent). Inburgering is bedoeld voor de mensen die legaal in België verblijven met de bedoeling hier te blijven wonen. Een onthaalbureau heeft als opdracht wie nieuw is in België te ‘onthalen’ en wegwijs te maken in de samenleving. Aan de nieuwkomers wordt een inburgeringsprogramma voorgesteld i.s.m. het Huis van het Nederlands en de VDAB. Het ONOV Vlaamse Ardennen – Leiestreek heeft een vestiging in Ronse en een loket in Deinze. Het loket in Oudenaarde is actief sinds 2007. Het loket wordt gecombineerd met het loket van het Huis van het Nederlands in het administratief centrum van het OCMW. Het loket van het Huis van het Nederlands/Onthaal Nieuwkomers is elke vrijdagnamiddag toegankelijk en staat open voor inwoners uit Oudenaarde en de omliggende gemeenten.
2.5 Emigratie en immigratie - woonbeleid / ruimtelijke ordening Loop van de bevolking32 Geboorten Aankomsten Overlijdens Vertrekkers Verschil
31 32
2006 286 1 396 255 1 144 +283
2005 288 1 219 294 1 004 +199
2003 265 989 289 932 +33
Cijfers Rijksdienst voor Pensioenen. Jaarverslagen stadsbestuur Oudenaarde. 100
Deel 5 – Kinderen en jongeren - Kinderopvangbeleidsplan
Wanneer we het aantal nieuwe inwoners (geboorten en aankomsten) vergelijken met het aantal vertrekkende inwoners (overlijdens en verhuizers) dan stellen we vast dat het aandeel ‘immigranten’ de laatste jaren steeds hoger ligt dan het aantal ‘emigranten’. Het bevolkingsaantal neemt op deze manier gestaag toe van jaar tot jaar. Voor al deze inwoners is er huisvesting nodig. Volgens het goedgekeurd gemeentelijk structuurplan beschikt Oudenaarde over een redelijke voorraad aan woongebieden. In het ruimtelijk structuurplan wordt onder andere aandacht besteed aan: Woningdifferentiatie Enerzijds maakt het beleid de keuze om voldoende grote woonruimtes in de stad toe te laten, zodat ook gezinnen met kinderen het stadscentrum als woon- en leefplaats kiezen, anderzijds wil het beleid inspelen op de trend van woonverdunning (alleenwonenden), door een aanbod te creëren dat rekening houdt met de behoeften van deze groep. Sociale huisvesting Momenteel beschikt Oudenaarde over 906 sociale woningen, waarvan er 333 sociale huurwoningen zijn. Ten opzichte van het totaal aantal woningen zijn er ongeveer 9% sociale woningen. In de praktijk wordt ervan uitgegaan dat het %-aandeel sociale woningen 10% van het totaal aantal woningen moet bedragen, waarvan 5% koopwoningen en 5% huurwoningen. Dit cijfer wordt door Oudenaarde benaderd, maar het aandeel sociale huurwoningen ligt lager dan 5%. Het beleid houdt er rekening mee dat er in de toekomst zeker vraag zal blijven naar sociale woningen. Er is op dit vlak nog mogelijkheid om woonuitbreidingsgebieden aan te snijden voor sociale huisvesting en groepswoningbouw. In het stedelijk project De Ham worden ongeveer 220 nieuwe woongelegenheden gepland. Het woonaanbod zal gemengd zijn qua type en qua kostprijs. Een gedeelte van de woningen wordt sociale woningbouw. Er komen ook flats voor (pre)senioren en alternatieven zoals individuele kavels en patiowoningen. Het stadsontwerp is flexibel opgevat, zodat verscheidene woningtypes mogelijk zijn, naar gelang van de eventueel wijzigende behoeften op de woningmarkt.
2.6 Tewerkstelling en werkloosheid Oudenaarde vervult een centrumfunctie op het vlak van tewerkstelling. De werkgelegenheidsgraad in Oudenaarde bedroeg 98,2 in 2004.33 De werkgelegenheidsgraad drukt de lokaal aanwezige werkgelegenheid (het aantal beschikbare arbeidsplaatsen) uit in verhouding tot de bevolking op actieve leeftijd (20-64 jaar). Deze indicator geeft aan in hoeverre een provincie, arrondissement of gemeente erin slaagt om werk te verschaffen.
33
Cijfers VDAB. 101
Deel 5 – Kinderen en jongeren - Kinderopvangbeleidsplan
In de provinciale werkgemeenten top tien staat Oudenaarde hiermee op de derde plaats, na Sint-Niklaas en Gent. De werkgelegenheidsvraag in Oudenaarde ligt ook boven het arrondissementeel, provinciaal en Vlaams gemiddelde. De activiteitsgraad drukt het lokaal aantal beroepsactieven uit ten opzichte van de bevolking op actieve leeftijd, ongeacht de woonplaats. Deze indicator drukt de graad van arbeidsbereidheid uit van de plaatselijke bevolking. De activiteitsgraad voor Oudenaarde bedroeg 79,2 in 2004 en is hoger dan de activiteitsgraad van het arrondissement, de provincie en Vlaanderen. De Oudenaardse bevolking is vooral tewerkgesteld in de secundaire en quartaire sector. De secundaire sector is vooral geconcentreerd langs de N60 en de Schelde, waar grote industrieterreinen liggen. De relatief hoge tewerkstelling in de quartaire sector kan verklaard worden door de aanwezigheid van de scholen en het ziekenhuis. De werkloosheidsgraad bedroeg 4,7 in 2002, 4,9 in 2003, 5,4 in 2004 en 6,1 in 2005. In 2006 daalde de werkloosheidsgraad tot 4,6%. Dit cijfer is lager dan het arrondissementeel, provinciaal en Vlaams gemiddelde. Oudenaarde is een centrumstad op het vlak van tewerkstelling. Dit brengt mee dat eigen inwoners nood hebben aan opvang en dat ouders uit andere gemeenten hun kinderen meebrengen naar kinderopvanginitiatieven in Oudenaarde. In Oudenaarde is er een station van waaruit pendelverkeer vertrekt naar Kortrijk, Gent en Brussel. Deze ouders hebben nood aan vroege en late opvanguren om de combinatie arbeid en gezin mogelijk te maken. In Oudenaarde zijn verschillende bedrijven gevestigd die werken met ploegenstelsels. Het gaat o.a. om Samsonite, Santens, Vande Moortele, Algemeen Ziekenhuis Oudenaarde, WLZC De Meerspoort, WZC Heilig Hart, grootwarenhuizen, horecazaken, hotels, … De ouders die in deze bedrijven en instellingen werken hebben vaak nood aan atypische opvang, dit wil zeggen opvang op (heel) vroege en/of (heel) late uren, weekendopvang, … Oudenaarde heeft een centrumfunctie op het vlak van kinderopvang. Nietinwoners die in Oudenaarde werkzaam zijn brengen hun kinderen vaak mee naar de kinderopvang. Het betreft vnl. inwoners uit de omliggende gemeenten. Uit een enquête van het lokaal overleg blijkt dat verschillende opvanginitiatieven kinderen van buiten Oudenaarde opvangen, nl. - Dienst Opvanggezinnen Oudenaarde: 30% - minicrèche Kinderopvang Begijnhof: 30% - minicrèche Nijntje: 50% - minicrèches De Blokkendoos en De Kapoentjes: 1/3 - minicrèche Zonnestraaltje: 4 op 10.
102
Deel 5 – Kinderen en jongeren - Kinderopvangbeleidsplan
De laatste tijd stellen we vast dat kinderopvanginitiatieven in de gemeenten rondom Oudenaarde volzet geraken, waardoor meer en meer ouders van buiten Oudenaarde een beroep doen op kinderopvang in Oudenaarde. Dit brengt het risico mee dat de opvanginitiatieven in Oudenaarde op termijn ook volzet zullen geraken. Besluit Uit deze gegevens kunnen we het volgende besluiten: - Oudenaarde kent een grote werkgelegenheids- en activiteitsgraad. - Oudenaarde heeft een centrumfunctie op het vlak van arbeid en tewerkstelling. Dit heeft consequenties voor de kinderopvang en de scholing.
103
Deel 5 – Kinderen en jongeren - Kinderopvangbeleidsplan
3
De maatschappelijke functies van kinderopvang34
Kinderopvang vervult drie functies, namelijk een economische, een sociale en een educatieve functie. Deze drie vormen samen de maatschappelijke functies van kinderopvang.
3.1 De economische functie Dit houdt in dat er kinderopvang bestaat voor werkende ouders. Reeds lange tijd speelt kinderopvang een belangrijke rol voor vrouwen. Het biedt hen namelijk de mogelijkheid om betaald werk te verrichten en hun gezinsleven te combineren met hun werk. Bij werklozen zorgt kinderopvang ervoor dat zij het volgen van een opleiding of het solliciteren kunnen verenigen met hun gezinsleven. Deze laatste twee vormen van opvang zijn minder gemakkelijk te plannen, omdat ze vaak plots en op onregelmatige tijdstippen nodig zijn. Voor de overheid en de werkgevers is het belangrijk dat er voldoende mensen actief zijn op de arbeidsmarkt. Dit om de welvaart hoog te houden en om een bedrijf draaiende te houden. Kinderopvang is dus enerzijds een oplossing voor de werkende mensen, anderzijds biedt de activiteit ook jobs en dus tewerkstelling aan. Uit onderzoek blijkt dat het gebrek aan toegankelijke kinderopvang vooral de laaggeschoolden treft. De opvang op zelfstandige basis kan gedeeltelijk de vraag opvangen van hooggeschoolden die een groter inkomen hebben.
3.2 De sociale functie De sociale functie heeft vooral aandacht voor toegankelijkheid en participatie. Via kinderopvang wil men de uitsluiting van sociaal zwakkere groepen bestrijden en hun integratie bevorderen. De gemakkelijkste slachtoffers zijn allochtonen, werkzoekenden en eenoudergezinnen. Voor sommige ouders is de stap naar kinderopvang te groot, omwille van de taal, de inrichting, de manier van werken, … die niet altijd aansluit bij de leefwereld van deze gezinnen thuis. Via de sociale functie levert de kinderopvang een bijdrage aan een sociaal rechtvaardiger maatschappij.
3.3 De educatieve functie Kinderen worden geboren in een gezin met de opvoeding en de gewoonten van dat gezin. Kinderopvang en opvoeding zijn twee zaken die elkaar aanvullen. Kinderopvang biedt kinderen prikkels aan om hen te helpen bouwen aan een eigen identiteit. Door kinderopvang wordt de psychische en fysische ontwikkeling van kinderen gestimuleerd.
34
Vandenbroeck M, Pedagogisch management in de kinderopvang, Amsterdam, SWP, p. 74-79. 104
Deel 5 – Kinderen en jongeren - Kinderopvangbeleidsplan
Daarnaast brengen ze al vanaf heel jonge leeftijd tijd door in de kinderopvang. Kinderopvang moet aan ieder kind de kans geven om op zijn manier op verkenning te gaan. Het is de plek bij uitstek om anderen te leren kennen, er respectvol mee om te gaan en te experimenteren met het samen zijn (socialisering van kinderen).
3.4 Lokaal kinderopvangaanbod35 In Vlaanderen vindt men zes soorten kinderopvang. Drie ervan komen in Oudenaarde voor, namelijk minicrèches, onthaalouders aangesloten bij een dienst voor opvanggezinnen en zelfstandige onthaalouders.
3.4.1 Minicrèche Een minicrèche bestaat uit een of meerdere personen, een vereniging of een instantie, en zorgt, als zelfstandige, voor de gelijktijdige opvang van 8 tot 12 kinderen. Een minicrèche kan zowel voorschoolse als buitenschoolse opvang aanbieden. Kind en Gezin geeft een attest van toezicht.
3.4.2 Onthaalouder aangesloten bij een dienst voor opvanggezinnen Een onthaalouder is een persoon die kinderen opvangt bij hem/haar thuis en hierin begeleid wordt door een dienst voor opvanggezinnen. Een onthaalouder mag maximum 4 voltijdse kinderen opvangen, en er mogen er nooit meer dan 8 gelijktijdig aanwezig zijn. Een onthaalouder kan zowel voorschoolse als buitenschoolse opvang aanbieden. Kind en Gezin geeft een erkenning en subsidiëring aan de dienst.
3.4.3 Zelfstandige onthaalouder Een zelfstandige onthaalouder is een persoon die kinderen opvangt bij hem/haar thuis. Een zelfstandige onthaalouder mag maximum 7 kinderen opvangen. Een onthaalouder kan zowel voorschoolse als buitenschoolse opvang aanbieden. Kind en Gezin geeft een attest van toezicht. Alle opvanginitiatieven moeten voldoen aan de wettelijke voorwaarden inzake de ruimte, de inrichting, de begeleiding, de veiligheid en gezondheid en de omgang met ouders en kinderen. De erkende opvang staat open voor alle kinderen, opvanginitiatieven zelf hun kinderen mogen kiezen.
terwijl
zelfstandige
Bij de erkende opvang is de prijs wettelijk bepaald en afhankelijk van het gezinsinkomen, het aantal kinderen en de opvangduur. Een zelfstandige opvang is vrij om zijn prijs zelf te bepalen.
35
Vandenbroeck M, Pedagogisch management in de kinderopvang, Amsterdam, SWP, p. 37-39 en website Kind en Gezin. 105
Deel 5 – Kinderen en jongeren - Kinderopvangbeleidsplan
De erkende opvang krijgt subsidies van Kind en Gezin, terwijl de zelfstandige opvang een vorm van financiële ondersteuning krijgt.
3.4.4 Aanbod van het lokaal bestuur a. Stedelijke Kinderopvang Begijnhof Stedelijke Kinderopvang Begijnhof Levietenstraat 5, Oudenaarde 055/31.74.96. De kinderopvang biedt een pedagogisch verantwoorde opvang en begeleiding van kinderen, waarbij gestreefd wordt naar een creatieve en zinvolle vrijetijdsbesteding voor de opgevangen kinderen. Openingsuren De kinderopvang is het hele jaar door open, met uitzondering van de wettelijke feestdagen en het verlengd weekend van Hemelvaart. Er is opvang van maandag tot vrijdag van 08.00 tot 18.00 uur en op zaterdag van 09.00 tot 18.00 uur. Tijdens de schoolvakanties is er opvang van 07.30 tot 18.00 uur. Bezettingscijfers 2006 Gemiddeld aantal kinderen per dag: Januari: 21 Februari: 20 Maart: 20 April: 27 Mei: 20 Juni: 18 Juli: 38 Augustus: 45 September: 18 Oktober: 23 November: 22 December: 19 Minimum aantal opgevangen kinderen per dag: 7 Maximum aantal opvangen kinderen per dag: 98 In totaal deden 324 gezinnen een beroep op de kinderopvang en werden 535 verschillende kinderen een of meerdere dagen opgevangen. Capaciteit De kinderopvang is enkel gemeld bij Kind en Gezin en heeft daardoor geen opgelegde capaciteit. Kinderen moeten niet op voorhand ingeschreven worden en er is geen opnamebeperking. Doelgroep Kinderen van 0 tot 12 jaar, ongeacht de woonplaats. 106
Deel 5 – Kinderen en jongeren - Kinderopvangbeleidsplan
De kinderopvang staat open voor kinderen met een specifieke zorgbehoefte en kinderen uit maatschappelijk kwetsbare gezinnen. Tijdens de vakantieperiodes waarin er speelpleinwerking wordt georganiseerd, wordt aan de ouders gevraagd de kinderen van 8 jaar en ouder zoveel mogelijk naar de speelpleinwerking te brengen, omwille van de beperkte locatie waarover de kinderopvang beschikt. Soort opvang Er is mogelijkheid tot voorschoolse, buitenschoolse en weekendopvang (zaterdag). Kinderen kunnen er terecht voor een paar uren, een halve dag of een volle dag. Dit kan eenmalig of op meer regelmatige basis zijn. De kinderopvang is ontstaan als kortstondige opvang en wil geen concurrentie zijn voor het reguliere aanbod, doch door het tekort aan opvanginitiatieven in Oudenaarde is de kinderopvang de laatste jaren voor vele ouders meer dan een ‘kortstondige’ opvang geworden. De kinderopvang biedt ook ziekenopvang ten huize van zieke en gehandicapte kinderen. Oproepen voor ziekenopvang kunnen echter niet steeds beantwoord worden, aangezien er voldoende personeel aanwezig moet zijn in de kinderopvang. Indien een oproep niet kan worden beantwoord, dan wordt er doorverwezen naar de dienst ziekenopvang van de verschillende mutualiteiten. Personeel De kinderopvang werkt met 5 personeelsleden, die 4,15 fulltime-equivalent vertegenwoordigen. Zij hebben allemaal het diploma van kinderverzorgster. In de vakantieperiodes worden jobstudenten en monitoren mee ingeschakeld, om het grote aantal kinderen te kunnen opvangen, begeleiden en creatief bezig te houden. De jobstudenten worden geselecteerd op basis van volgende criteria: attest animator in het jeugdwerk, pedagogische opleiding, inwoner van Oudenaarde en kind van een personeelslid van het stadsbestuur. Prijs: - Schooljaar: 1e kind: 1,25 euro per uur, met een maximum van 8 euro/dag 2e kind: 1 euro per uur, met een maximum van 15 euro/dag 3e kind: 0,75 euro per uur, met een maximum van 20 euro/dag - Vakantieperiodes: Kinderen van Oudenaarde Volle dag: 1e en 2e kind: 3,70 euro 3e en volgende kinderen: 2,50 euro Halve dag: 1e en 2e kind: 2 euro 3e en volgende kinderen: 2 Kinderen van buiten Oudenaarde Volle dag: 1e en 2e kind: 4,50 euro 3e en volgende kinderen: 3,25 euro 107
Deel 5 – Kinderen en jongeren - Kinderopvangbeleidsplan
Halve dag: 1e en 2e kind: 2,50 euro 3e en volgende kinderen: 2,50 euro Boete bij laattijdigheid: 2,50 euro/kind vanaf 18.00 uur 6,20 euro/kind vanaf 18.15 uur De bijdragen zijn fiscaal aftrekbaar. b. Dienst Opvanggezinnen Oudenaarde vzw (stedelijke vzw) Administratieve zetel: Tussenmuren 17, Oudenaarde Burelen: Woeker 22, Oudenaarde. 055/33.02.35. Dienst Opvanggezinnen Oudenaarde is opgericht onder de vorm van een stedelijke vzw. Het is een dienst voor onthaalouders erkend door Kind en Gezin en werkzaam over groot Oudenaarde. De onthaalgezinnen staan in voor de opvang van kinderen tussen 0 en 12 jaar van ouders, die door werk-, levens- of materiële omstandigheden niet de mogelijkheid hebben hun kinderen overdag zelf op te voeden. De dienst streeft naar een opvangmilieu dat de vertrouwde familiale sfeer van een gezin zo goed mogelijk benadert. De dienst verzorgt zowel dagopvang als buitenschoolse en vakantieopvang. De onthaalouders worden voortdurend begeleid en bijgeschoold door de dienstverantwoordelijken. Dienst Opvanggezinnen beschikt over een uitleendienst van aangepast spelmateriaal dat kan gebruikt worden door de onthaalgezinnen. De onthaalouders kunnen basismateriaal (bedjes en parken) ontlenen via de dienst. Daarnaast beschikt de dienst ook over een documentatiecentrum voor de onthaalouders. Naast de Dienst Opvanggezinnen Oudenaarde vzw werd een dochter vzw, Dienst Opvanggezinnen Oudenaarde junior vzw, opgericht voor het regelen van de RSZverplichtingen van de onthaalouders. De oprichting van deze nieuwe vzw was noodzakelijk door de invoering van het sociaal statuut voor onthaalouders aangesloten bij een dienst met ingang van 01/04/03. Openingsuren Permanentie dienstverantwoordelijken: Maandag-, dinsdag-, donderdag- en vrijdagnamiddag van 13.00 tot 17. 00 u. Geen permanentie op feestdagen en brugdagen. Opvanguren onthaalouders Algemeen: van 07.30 tot 18.00 uur. Daarnaast staan onthaalouders ook in voor flexibele opvang (aanpassing aan uren ploegenstelsels ouders) en occasionele opvang, van ten vroegste 04.00 tot maximum 22.00 uur. Er wordt eveneens voor weekendopvang en nachtopvang gezorgd. 108
Deel 5 – Kinderen en jongeren - Kinderopvangbeleidsplan
Elke onthaalouder heeft recht op 20 dagen verlof (onbetaald) met sociale rechten, ongeacht het aantal dagen per week dat ze werken en ongeacht de maand waarin ze als onthaalouder starten. De onthaalouders kunnen zelf beslissen wanneer ze sluiten en hoeveel dagen ze sluiten, ze kunnen dus ook minder of meer dagen verlof opnemen. Bezettingscijfers Een onthaalouder mag maximum 4 voltijdse kinderen opvangen, en er mogen nooit meer dan 8 kinderen gelijktijdig aanwezig zijn. In 2006 werden in totaal 677 kinderen minstens één dag opgevangen door een onthaalouder. In 2006 werden in totaal 46 164 plaatsingsdagen gerealiseerd (algemeen totaal met 1/3 ). In totaal deden 513 gezinnen een beroep op een onthaalouder. Effectieve bezetting onthaalouders - cijfers 2006: 1 31 837
Dagopvang 1/2 1/3 6 350
301
Totaal zonder 1/3 38 187
Buitenschoolse opvang 1/2 1/3 Totaal zonder 1/3 4 353 2 073 4 353 6 426 1
Algemeen Alg. Alg. totaal totaal zonder 1/3 49 267 44 613
Capaciteit De dienst heeft een erkenning voor 259 opvangplaatsen. Doelgroep Niet-schoolgaande en schoolgaande kinderen tussen 0 en 12 jaar, ongeacht de woonplaats. Soort opvang Onthaalouders aangesloten bij een dienst voor onthaalouders. Het gaat om opvang in gezinsvorm. Er is mogelijkheid tot dagopvang, buitenschoolse opvang, flexibele en occasionele opvang. Er is opvang mogelijk voor 1/3 dagen, halve dagen en volle dagen. De dienst heeft onthaalouders in groot Oudenaarde. Onthaalouders zijn bereid om kinderen op te vangen met een specifieke zorgbehoefte (ontwikkelingsvertraging, autisme en aanverwante stoornissen, motorische en mentale handicaps, aandachts- en gedragsstoornissen, …) en kinderen uit maatschappelijk kwetsbare gezinnen. Zieke kinderen kunnen niet bij de onthaalouders terecht wegens besmettingsgevaar. Een aantal onthaalouders staan in voor noodopvang van o.a. zieke kinderen. De dienst is erkend en gesubsidieerd door Kind en Gezin. Personeel Er zijn 5 dienstverantwoordelijken, die samen 2,5 fulltime-equivalent vertegenwoordigen. Zij hebben het diploma van maatschappelijk assistent of sociaal verpleegkundige. Er is 1 administratief medewerker, die 0,75 fulltime-equivalent vertegenwoordigt. Zij heeft het diploma van kinderverzorgster. 109
Deel 5 – Kinderen en jongeren - Kinderopvangbeleidsplan
De dienst telde op 31/12/06 69 werkende onthaalouders. Opleidingsachtergrond onthaalouders In 2006 werd door Kind en Gezin aan elke dienst een overzicht gevraagd van de basisopleiding van de onthaalouders, aangezien deze grotendeels de competenties en de kwaliteit van de kinderopvang bepaalt. De onthaalouders hebben een heel verscheiden opleidingsachtergrond, nl. kinderzorg, gezondheidswetenschappen, sociale wetenschappen, verpleegkunde, … Prijs Het bedrag hangt af van het inkomen, de duur van de opvang, het aantal kinderen en uitzonderlijk ook van de moeilijke financiële gezinssituatie. Het minimum bedraagt 1,35 euro en het maximum 24,07 euro per dag. Luiers en flesvoeding zijn niet in de prijs inbegrepen. De bijdragen zijn fiscaal aftrekbaar. c. Stedelijke Dienst Babysitting (sociale dienst) Tussenmuren 17, Oudenaarde 055/33.51.04. De dienst babysitting wil ouders uit groot Oudenaarde de mogelijkheid bieden een avondje uit te gaan of een hobby te beoefenen, door een babysit te zoeken die, tegen een vergoeding, instaat voor de opvang van de kinderen. Openingsuren dienst babysitting (sociale dienst) Van maandag tot vrijdag van 08.30 tot 12.00 uur en op maandag- en woensdagnamiddag van 13.30 tot 17.30 uur. Doelgroep De dienst babysitting is er voor gezinnen met kinderen uit groot Oudenaarde. Soort opvang Tijdens het schooljaar gaat het meestal om kinderoppas tijdens de avonduren en dit zowel op weekdagen als tijdens het weekend. In vakantieperiodes wordt er regelmatig een beroep gedaan op de dienst babysitting als vorm van kinderopvang aan huis. Dit kan zowel om halve dagen als om volle dagen gaan. Dit kan eenmalig of op meer regelmatige basis zijn. In principe is dit echter niet de hoofdbedoeling van de dienst babysitting, doch wegens gebrek aan voldoende alternatieven wordt het eveneens als vorm van kinderopvang gebruikt. Personeel De dienst babysitting werkt met een 50-tal babysitters, die minimum 16 jaar oud zijn en vaak tot hun 21 jaar of ouder bij de dienst blijven. Zij volgen verschillende richtingen in het secundair en hoger onderwijs, maar hebben algemeen interesse voor het omgaan met kinderen. Prijs Minimumprestatie (max. 4 uur): 12,50 euro 110
Deel 5 – Kinderen en jongeren - Kinderopvangbeleidsplan
Bijkomende uren voor 24.00 u.: 2,75 euro per uur Bijkomende uren na 24.00 u.: 3,25 euro per uur Nachttarief (van 22.00 u tot 08.00 u.): 7,50 euro Speciaal tarief voor kerst- en oudejaarsavond: normaal tarief plus 15 euro d. Buitenschoolse opvang in de basisscholen Tussenmuren 17, Oudenaarde 055/33.51.24. Met ingang van 01/09/05 staat het stadsbestuur van Oudenaarde in voor de organisatie van de buitenschoolse opvang in de Oudenaardse basisscholen van het vrij- en het gemeenschapsonderwijs (netoverschrijdend). Openingsuren dienst buitenschoolse opvang Van maandag tot donderdag van 08.30 tot 12.00 uur. Bezettingscijfers In maart 2007 waren 2 960 kinderen ingeschreven in alle deelnemende scholen samen. 1 328 kinderen kwamen in die maand naar de opvang. Dit betekent dat ongeveer 45% van alle kinderen een beroep doet op de opvang in de scholen. Capaciteit Alle kinderen van elke basisschool kunnen een beroep doen op de voor- en naschoolse opvang in hun school. Doelgroep Kleuters en lagere schoolkinderen uit de basisscholen van het vrij- en het gemeenschapsonderwijs. Het betreft 14 scholen van het gewoon vrij onderwijs, 1 school van het buitengewoon vrij onderwijs en 3 scholen van het gemeenschapsonderwijs. De Freinetschool De Vier Tuinen besliste niet in te stappen in het systeem. Soort opvang De voorschoolse opvang gaat door van 07.00 uur tot 15 minuten voor het begin van de lessen. De naschoolse opvang gaat door van 15 minuten na het beëindigen van de lessen tot 18.00 uur. De woensdagnamiddagopvang gaat door van 15 minuten na het beëindigen van de lessen tot 18.00 uur. De opvang op woensdagnamiddag gaat enkel door indien er minstens 5 kinderen een beroep doen op de opvang. In de praktijk komt dit erop neer dat er op woensdagnamiddag wel opvang is in de grotere scholen, maar niet in de meeste kleinere scholen. De opvang gaat enkel door op schooldagen en niet op schoolvrije dagen, feestdagen en schoolvakanties. Voor die momenten verwijzen de scholen door naar de verschillende stadsinitiatieven, nl. Kinderopvang Begijnhof en de speelpleinwerking. Ouders kunnen eenmalig of op meer regelmatige basis een beroep doen op deze opvang. 111
Deel 5 – Kinderen en jongeren - Kinderopvangbeleidsplan
Personeel De voor- en naschoolse opvang werkt vnl. met PWA-krachten, aangevuld met vrijwilligers. Per 20 kinderen wordt één opvangkracht ingeschakeld. Op het einde van het schooljaar 2006-2007 waren 38 PWA-krachten en 7 vrijwilligers actief in de scholen. De opleidingsachtergrond van deze opvangkrachten is heel verscheiden (kinderverzorgster, onderwijzeres, boekhouder, huisvrouw, …). Jaarlijks wordt voor de opvangkrachten een opleiding georganiseerd om de kwaliteit van de opvang te verzekeren. De opvangkrachten worden gescreend door het PWA en de sociale dienst van de stad. Prijs De ouderbijdrage werd in alle scholen gelijkgeschakeld en komt neer op 0,63 euro per begonnen half uur per kind. Aan ouders die hun kinderen na 18.00 uur komen ophalen wordt een laattijdigheidsbijdrage van 2,5 euro per kind per begonnen half uur gevraagd. e. Speelpleinwerking Jeugddienst Jotie, Hofstraat 14, Oudenaarde 055/33.44.90. De speelpleinwerking wordt georganiseerd tijdens de vakanties voor kinderen van 5 tot 14 jaar van Oudenaarde en daarbuiten. Openingsmomenten De speelpleinwerking wordt georganiseerd tijdens de krokus-, paas-, zomer- en herfstvakantie. De eigenlijke speelpleinwerking gaat door van 09.30 tot 17.00 uur. Er is opvang voorzien van 07.30 tot 09.30 en van 17.00 tot 18.00 uur. Bezettingscijfers In 2006 hebben in totaal 527 verschillende kinderen deelgenomen aan de speelpleinwerking.
Krokus Pasen Zomer Herfst
Gemiddeld aantal kinderen per dag 2005 2006 58 65 60 80 92 103 69 29
Minimum en maximum aantal kinderen per dag Krokus Pasen Zomer Herfst
Minimum 53 39 51 27
Maximum 77 133 144 36 112
Deel 5 – Kinderen en jongeren - Kinderopvangbeleidsplan
Capaciteit Tijdens de kleine vakanties (krokus en herfst) gaat de speelpleinwerking door in de lokalen van de stedelijke jeugddienst, Hofstraat 14, Oudenaarde. Omwille van de beperkte locatie wordt het aantal kinderen tijdens deze vakanties beperkt tot maximum 70. Tijdens de zomer- en paasvakantie gaat de speelpleinwerking door in de lokalen van de muziekacademie, Gentiel Antheunisplein, Oudenaarde. Het betreft hier een ruimere locatie, waardoor er tijdens de zomer- en paasvakantie (nog) geen beperking is van het aantal kinderen. Door de geleidelijke stijging van het aantal opgevangen kinderen de laatste jaren is er nood aan bijkomende lokalen. Doelgroep De speelpleinwerking staat open voor kinderen van 5 tot 14 jaar, ongeacht hun woonplaats. Soort opvang De speelpleinwerking wil kinderen een aangename vrijetijdsbesteding aanbieden. Dit kan zowel voor een halve dag (voormiddag of namiddag) als voor een hele dag. Dit kan eenmalig of op meer regelmatige basis zijn. De speelpleinwerking is geen vorm van kinderopvang, doch door gebrek aan alternatieven in de vakantieperiodes wordt dit door heel veel ouders wel als een vorm van kinderopvang gebruikt. Personeel De speelpleinwerking werkt met animatoren, onder de begeleiding van een hoofdanimator en de jeugddienst. De monitoren worden geselecteerd op basis van volgende criteria: - in het bezit zijn van een animatorattest (animator, hoofdanimator, instructor, hoofdinstructor) - een pedagogische opleiding volgen - deelnemen aan vorming of groepsvormende activiteiten - ervaring hebben als jeugdwerker - inwoner zijn van Oudenaarde. Er wordt 1 monitor per ongeveer 10 kinderen ingeschakeld. Prijs Kinderen van Oudenaarde Volle dag: 1e en 2e kind: 3,70 euro 3e en volgende kinderen: 2,50 euro Halve dag: 1e en 2e kind: 2 euro 3e en volgende kinderen: 2 euro
113
Deel 5 – Kinderen en jongeren - Kinderopvangbeleidsplan
Kinderen van buiten Oudenaarde Volle dag: 1e en 2e kind: 4,50 euro 3e en volgende kinderen: 3,25 euro Halve dag: 1e en 2e kind: 2,50 euro 3e en volgende kinderen: 2,50 euro Boete bij laattijdigheid 2,50 euro/kind per begonnen half uur vanaf 18.00 uur. De bijdragen zijn fiscaal aftrekbaar (boetes niet inbegrepen). f. Grabbelpas Jeugddienst Jotie, Hofstraat 14, Oudenaarde Tijdens de paas- en zomervakantie wordt een heel gamma aan activiteiten aangeboden voor kinderen van 6 tot 12 jaar. Bijna elke dag worden er minstens 3 verschillende activiteiten ingericht. In totaal werden er in 2006 139 activiteiten georganiseerd. Openingsmomenten Grabbelpas wordt georganiseerd tijdens de paas- en zomervakantie. Bezettingscijfers 2006 Er werden 340 Grabbelpassen verkocht. Tijdens de paasvakantie namen 636 kinderen gedurende 1 of meerdere dagen deel aan een activiteit van Grabbelpas. Tijdens de zomervakantie waren dat 1 791 kinderen. Capaciteit 2006 Tijdens de paasvakantie waren er 722 plaatsen en een bezetting van 89%. Tijdens de zomervakantie waren er 2 350 plaatsen en een bezetting van 76%. Doelgroep Grabbelpas is er voor kinderen van 6 tot 12 jaar, ongeacht hun woonplaats. Soort opvang Grabbelpas is geen vorm van kinderopvang, maar wil een zinvolle vrijetijdsbesteding aanbieden aan de kinderen. De jeugddienst wil de kinderen laten grabbelen uit een ruim aanbod. De activiteiten kunnen een halve dag of een volle dag duren. Er is geen opvang voor of na voorzien. Personeel Monitoren van de jeugddienst in het bezit van een attest ‘animator in het jeugdwerk’ begeleiden de verschillende activiteiten. Het aantal monitoren wordt bepaald afhankelijk van het aantal deelnemers. 114
Deel 5 – Kinderen en jongeren - Kinderopvangbeleidsplan
Prijs: Een Grabbelpas kost 2,5 euro per kind per jaar. Voor sommige activiteiten wordt nog een kleine vergoeding gevraagd. Vele activiteiten zijn gratis. g. Tienerwerking Jeugddienst Jotie, Hofstraat 14, Oudenaarde Openingsmomenten De tienerwerking wordt georganiseerd tijdens de krokus-, paas-, zomer- en herfstvakantie voor kinderen van 13 tot 15 jaar. Bezettingscijfers 2006 In totaal namen 108 verschillende jongeren deel aan een activiteit van de tienerwerking. Capaciteit In de krokusvakantie werden 2 activiteiten georganiseerd. Er waren 60 plaatsen en een bezetting van 21 kinderen. In de paasvakantie werden 4 activiteiten georganiseerd. Er waren 88 plaatsen en een bezetting van 28 kinderen. In de zomervakantie werden 14 activiteiten georganiseerd. Er waren 297 plaatsen en een bezetting van 160 kinderen. In de herfstvakantie werd 1 activiteit georganiseerd. Er waren 49 plaatsen en een bezetting van 46 kinderen. Doelgroep Kinderen van 13 tot 16 jaar, ongeacht hun woonplaats. Soort opvang De tienerwerking is geen vorm van kinderopvang, maar wil een zinvolle vrijetijdsbesteding aanbieden aan de tieners. Personeel Monitoren van de jeugddienst ouder dan 18 jaar en bij voorkeur in het bezit van een attest ‘animator in het jeugdwerk’ begeleiden de verschillende activiteiten. Er zijn gemiddeld 2 monitoren per activiteit aanwezig. Prijs De tieners betalen een kleine bijdrage in de onkosten. Het stadsbestuur komt eveneens tussen in de kosten om de prijs zo laag mogelijk te houden. h. Kinderatelier Jeugddienst Jotie, Hofstraat 14, Oudenaarde Het kinderatelier is een wekelijkse knutselnamiddag die op woensdag doorgaat, met uitzondering van de vakanties.
115
Deel 5 – Kinderen en jongeren - Kinderopvangbeleidsplan
Openingsmomenten Elke woensdagnamiddag van 14.00 tot 16.30 uur. Bezettingscijfers 2006 In 2006 namen 77 verschillende kinderen deel aan het kinderatelier. In totaal werden 32 verschillende activiteiten georganiseerd. Gemiddeld kwamen er wekelijks 15 kinderen. Capaciteit Wekelijks kunnen 30 kinderen deelnemen aan het kinderatelier. Doelgroep Kinderen van 7 tot 12 jaar, ongeacht hun woonplaats. Soort opvang Kinderatelier is geen vorm van kinderopvang, vrijetijdsbesteding aanbieden aan de kinderen.
maar
wil
een
zinvolle
Personeel Het kinderatelier wordt begeleid door 3 monitoren. Prijs De kinderen betalen 2,5 euro voor deelname (materiaal en drankje inbegrepen). i. Sportdienst Oudenaarde heeft een centrumfunctie op het vlak van sportaccommodatie en – aanbod. De sportdienst organiseert het hele jaar door allerlei sportcursussen en sportkampen voor jeugd, volwassenen, senioren en andersvaliden. De sportdienst beheert de speelpleinen op het grondgebied van Oudenaarde. Er zijn speelpleinen in Oudenaarde, Eine, Heurne, Nederename, Ename, Volkegem, Leupegem, Melden en Bevere. De sportdienst heeft een sportaanbod voor jongeren tijdens het schooljaar en de vakantieperiodes. In 2007 werd het aanbod voor jongeren tijdens de schoolvakanties gevoelig uitgebreid. Voor deelname aan de sportkampen ontvangen de deelnemers tot 12 jaar een fiscaal attest. Vaak komen mutualiteiten ook tussen in de kosten voor sportactiviteiten. Tijdens de schoolvakanties gaat het om: - omnisportkampen voor 4-5-jarigen en voor 6-12-jarigen - themakamp extreme games voor 8-14-jarigen - themakamp Amerikaanse sporten voor 6-12-jarigen - wielersportweek voor 10-14-jarigen - basketbalkampen voor 8-12-jarigen en voor 6-14-jarigen - tenniskampen vanaf 5 jaar 116
Deel 5 – Kinderen en jongeren - Kinderopvangbeleidsplan
- surfkampen voor 10-18-jarigen - zeilkampen voor 7-12-jarigen - play-adventure kampen voor 10-14-jarigen - indianenkamp voor 7-12-jarigen - surf- en playkamp voor 10-14-jarigen - squashkamp voor 9-13-jarigen - turnkamp voor 4-18-jarigen - danskamp dance en break - atletiekkamp voor 6-17-jarigen - fietssportweek - zwemlessen tijdens de paas- en zomervakantie voor 6-12-jarigen - kriebelmania voor 10-18-jarigen - jeugdvoetballer voor 6-14-jarigen. Tijdens het schooljaar gaat het om: - dansexpressie break en dance - zwemlessen voor 6-12-jarigen - watergewenning voor 2 tot 5-jarigen Daarnaast organiseert de sportdienst een sportaanbod samen met de scholen. Het gaat om schoolsportklassen voor het 4e, 5e en 6e leerjaar, survivalrun voor 1012-jarigen en scholenveldloop voor het 2e, 3e, 4e, 5e en 6e leerjaar. Daarnaast zijn er nog sportverenigingen die sportkampen organiseren i.s.m. de sportdienst. Zij organiseren voetbalkampen voor 6-14-jarigen, tenniskampen vanaf 5 jaar, surfkampen voor 10-18-jarigen, zeilkampen voor 7-12-jarigen, playadventure kampen voor 10-14-jarigen, … j. Cultuurdienst De cultuurdienst heeft tot op heden een beperkt aanbod voor kinderen en jongeren. Zij programmeren schoolvoorstellingen in De Woeker, per graad, vanaf de 2e kleuterklas t.e.m. het 6e leerjaar. Daarnaast programmeren zij een 3-tal familievoorstellingen per jaar. Er wordt ook culturele randanimatie georganiseerd bij o.a. de bierfeesten, de dag van het park, … In de toekomst zal hieraan meer aandacht worden besteed. Aandacht voor cultuuractiviteiten voor jongeren werd opgenomen in het cultuurbeleidsplan.
117
Deel 5 – Kinderen en jongeren - Kinderopvangbeleidsplan
k. Academie voor Beeldende Kunst In de tekenacademie kunnen kinderen vanaf 6 jaar terecht. Jongeren volgen beeldende vorming, allround, in de middelbare graad. Vanaf 18 jaar kunnen ze kiezen uit beeldhouwkunst, grafiek, schilderkunst, tekenkunst, mixed-media en keramiek. l. Academie voor Muziek en Woord In de academie kunnen kinderen vanaf 8 jaar diverse richtingen volgen. In de afdeling Woord zijn dat cursussen algemene verbale vorming, dramatische expressie, voordracht, toneel, welsprekendheid en repertoirestudie. In de afdeling Muziek kan men terecht voor notenleer, zang en koor of instrumentenleer orgel. Vanaf de leeftijd van 15 jaar kan men cursussen algemene muziekcultuur, kamermuziek, samenspel en begeleidingspraktijk volgen. m. Besluit Uit deze gegevens kunnen we het volgende besluiten: - De stad probeert tegemoet te komen aan de problematiek van kinderopvang, via de Dienst Opvanggezinnen en kinderopvang Begijnhof, die instaan voor een groot aandeel in het aanbod aan voorschoolse en buitenschoolse kinderopvang voor kinderen van 0 tot 12 jaar in Oudenaarde en dit het hele jaar door. - Met de buitenschoolse opvang in de scholen en kinderopvang Begijnhof biedt de stad werkende ouders tijdens het schooljaar de mogelijkheid om hun job te combineren met hun gezinsleven. - Met de speelpleinwerking en kinderopvang Begijnhof biedt de stad werkende ouders de mogelijkheid om tijdens de schoolvakanties hun job te combineren met hun gezinsleven. - De stad biedt een ruim aanbod aan vrijetijdsinitiatieven aan voor kinderen en jongeren via de jeugddienst, de sportdienst, de cultuurdienst en de teken- en muziekacademie.
3.4.5
Aanbod door particulieren
a. Minicrèche De Kapoentjes Doornikse Heerweg 160, Oudenaarde 055/30.28.67. Openingsmomenten Van maandag tot vrijdag van 07.30 tot 18.00 uur. Bezettingscijfers Volzet.
118
Deel 5 – Kinderen en jongeren - Kinderopvangbeleidsplan
Capaciteit 21 plaatsen. Doelgroep Niet-schoolgaande en schoolgaande kinderen tussen 0 en 12 jaar, ongeacht de woonplaats. Soort opvang Minicrèche. Het gaat om opvang in groep. De minicrèche is ook bereid om kinderen met een specifieke zorgbehoefte op te vangen. Deze opvang heeft een attest van toezicht van Kind en Gezin. Personeel 3 personeelsleden. Opleidingsachtergrond: kinderverzorgster.
hoger
secundair
onderwijs,
orthopedagogie,
Prijs De minicrèche bepaalt zelf het bedrag. 14,50 euro, pampers niet inbegrepen. Opmerking: stopt in 2009. Vanaf januari 2009 sluit de dagopvang en zal er enkel nog naschoolse opvang worden georganiseerd. b. Minicrèche Piepeloentje Koestraat 31, Oudenaarde (Bevere) 0479/89.07.84. Openingsmomenten Maandag, dinsdag, donderdag en vrijdag van 07.00 tot 18.00 uur. Bezettingscijfers Volzet tot en met februari 2009. Capaciteit 8 plaatsen. Doelgroep Niet-schoolgaande kinderen tussen 0 tot 3 jaar, ongeacht de woonplaats. Soort opvang Minicrèche. De opvang gebeurt in groep. De opvang staat ook open voor dringende opvang en opvang die slechts af en toe nodig is. Deze opvang heeft een attest van toezicht van Kind en Gezin. Personeel 1 personeelslid en hulp van stagiaires. Opleiding: verpleegaspirante, kleuteronderwijs. 119
Deel 5 – Kinderen en jongeren - Kinderopvangbeleidsplan
Prijs De minicrèche bepaalt zelf het bedrag. 16 euro voor een volle dag en 12 euro voor een halve dag. c. Minicrèche Pagadderke Nestor De Tièrestraat 146, Oudenaarde (Eine) 055/30.12.94. Openingsmomenten Van maandag tot vrijdag van 07.00 tot 18.00 uur. Bezettingscijfers 14 Capaciteit 14 plaatsen. Doelgroep Niet-schoolgaande en schoolgaande kinderen tussen 0 en 12 jaar, ongeacht de woonplaats. Soort opvang Minicrèche. Het gaat om opvang in groep. De minicrèche is ook bereid om kinderen met een specifieke zorgbehoefte op te vangen. Deze opvang heeft een attest van toezicht van Kind en Gezin. Personeel 2 personeelsleden. Opleiding: verpleegaspirante. Prijs De minicrèche bepaalt zelf het bedrag. 17 euro voor een volle dag en 10,50 euro voor een halve dag. Opmerking: stopt in 2008. d. Minicrèche De Blokkendoos Galgestraat 24, Oudenaarde Openingsmomenten Van maandag tot vrijdag van 07.00 tot 19.00 uur. Bezettingscijfers 21
120
Deel 5 – Kinderen en jongeren - Kinderopvangbeleidsplan
Capaciteit 21 plaatsen. Vanaf 01/01/2008 wordt de capaciteit uitgebreid tot 36 plaatsen, omwille van een uitbreiding van de locatie. Doelgroep Het gaat om niet-schoolgaande kinderen tussen 0 en 3 jaar, ongeacht de woonplaats. Soort opvang Minicrèche. De opvang gebeurt in groep. De Blokkendoos vangt ook kinderen op die specifieke zorgen nodig hebben (motorische handicap, aandachtsstoornissen, gedragsstoornissen, …). De Blokkendoos heeft een attest van toezicht van Kind en Gezin. Personeel 8 personeelsleden. Opleiding: verpleegkundige, kinderverzorgsters, poets- en keukenhulp. Prijs De minicrèche bepaalt zelf de prijs. 19 euro voor een volle dag en 14,50 euro voor een halve dag, pampers niet inbegrepen. Opvang van minder dan 2 uur: 2,50 euro per uur. Reductie voor het 2e en volgende kinderen: 1,25 euro / dag. e. Minicrèche De Speelblok Sint Jozefsplein 10, Oudenaarde Openingsmomenten 07.00 tot 19.00 uur. Bezettingscijfers 18 Capaciteit 14 plaatsen. Doelgroep Kinderen van 3 tot 12 jaar uit het gewoon en buitengewoon onderwijs. Soort opvang Dagopvang, voorschoolse- en naschoolse opvang. Personeel 1,5 personeelsleden. Prijs Voorschools: aankomst voor 07.30 uur: 4 euro. 121
Deel 5 – Kinderen en jongeren - Kinderopvangbeleidsplan
aankomst na 07.30 uur: 2 euro. Naschools: Van 15.00 tot Van 16.00 tot Van 17.00 tot Van 18.00 tot
16.00 17.00 18.00 19.00
uur: uur: uur: uur:
2,50 euro. 2,50 euro. plus 2 euro. plus 2 euro.
Reductie voor 2e en volgende kinderen: 1,25 euro per dag. Middagmaal: 4 euro. Opmerking: stopt 30/06/2008. f. Minicrèche Zonnestraaltje Groenstraat 13, Oudenaarde Openingsmomenten Van maandag tot vrijdag van 07.00 tot 18.00 uur. Bezettingscijfers Volzet tot en met januari 2009. Capaciteit 14 plaatsen. Doelgroep Niet-schoolgaande en schoolgaande kinderen tussen 0 en 12 jaar, ongeacht de woonplaats. Soort opvang Minicrèche. De opvang gebeurt in groepsverband. De opvang is bereid om kinderen op te vangen die specifieke zorgen nodig hebben. De opvang heeft een attest van toezicht van Kind en Gezin. Personeel 2 personeelsleden. Opleiding: A2 verpleegaspirante en A2 handel, verkoop en kantoor. Prijs De minicrèche bepaalt zelf het bedrag. 14 euro voor een volle dag en 11 euro voor een halve dag, warme maaltijd en verzorgingsproducten inbegrepen. g. Minicrèche Pippo Paardemarktstraat 43, Oudenaarde (Ename) Openingsmomenten Van maandag tot vrijdag van 06.30 tot 19.00 uur. 122
Deel 5 – Kinderen en jongeren - Kinderopvangbeleidsplan
Bezettingscijfers Volzet tot september 2009. Capaciteit 12 plaatsen. Doelgroep Niet-schoolgaande en schoolgaande kinderen tussen 0 en 3 jaar, ongeacht hun woonplaats en naschoolse opvang voor kinderen tot 6 jaar. Soort opvang Minicrèche. De opvang gebeurt in groep. De opvang is ook bereid om kinderen met specifieke zorgen op te vangen. Deze opvang heeft een attest van toezicht van Kind en Gezin. Personeel 2 personen. Geen specifieke opleiding, maar wel vorming en bijscholing in het kader van kinderopvang. Prijs De minicrèche bepaalt zelf het bedrag. 18 euro voor een volle dag. 15,50 euro voor een halve dag. 4 euro/uur voor naschoolse opvang. h. Minicrèche Duimelijntje Westerring 14, Oudenaarde (Eine) Openingsmomenten: Van maandag tot vrijdag van 06.30 tot 19.00 uur. Bezettingscijfers Capaciteit 20 plaatsen. Doelgroep Niet-schoolgaande en schoolgaande kinderen tussen 0 en 12 jaar, ongeacht de woonplaats. Soort opvang Minicrèche. Het gaat om opvang in groep. Er gebeurt ook opvang van zieke kinderen en opvang van kinderen met een specifieke zorgbehoefte. Deze opvang heeft een attest van toezicht van Kind en Gezin. Personeel 123
Deel 5 – Kinderen en jongeren - Kinderopvangbeleidsplan
Prijs De minicrèche bepaalt zelf de prijs. i. Minicrèche (Kon)Nijntje Beverestraat 76, Oudenaarde (Bevere) Openingsmomenten Van maandag tot vrijdag van 06.30 tot 18.30 uur. Bezettingscijfers Capaciteit 17 plaatsen. Doelgroep Niet-schoolgaande kinderen tussen 0 en 3 jaar, ongeacht hun woonplaats. Soort opvang Minicrèche. De opvang gebeurt in groep. Nijntje is ook bereid kinderen op te vangen die specifieke zorgen nodig hebben. Deze opvang heeft een attest van toezicht van Kind en Gezin. Personeel 2 personeelsleden. Prijs De minicrèche bepaalt zelf het bedrag. 14 euro, warme maaltijd en verzorgingsproducten inbegrepen j. Minicrèche Pinkelotje Abdijstraat 81, Oudenaarde (Ename) Openingsmomenten Van maandag tot vrijdag van 06.30 tot 18.30 uur. Bezettingscijfers 26 kinderen ingeschreven. Capaciteit 14 plaatsen. Doelgroep Niet-schoolgaande en schoolgaande kinderen tussen 0 en 4 jaar, ongeacht hun woonplaats. Soort opvang Minicrèche. De opvang gebeurt in groep. 124
Deel 5 – Kinderen en jongeren - Kinderopvangbeleidsplan
Deze opvang heeft een attest van toezicht van Kind en Gezin. Personeel 2 personeelsleden. Opleiding: kinderverzorgster. Prijs De minicrèche bepaalt zelf het bedrag. 16,50 euro voor een volledige dag. 12,50 euro voor een halve dag (max. 5 uur). 4 euro/u. voor naschoolse opvang. k. Minicrèche De Vlinder Fietelstraat 4, Oudenaarde (Eine) Openingsmomenten Van maandag tot vrijdag van 07.00 tot 19.00 uur. Ook open op feestdagen die in de week vallen. Bezettingscijfers Capaciteit 14 plaatsen. Doelgroep Niet schoolgaande kinderen van 0 tot 3 jaar. Soort opvang Minicrèche, opvang in groep. Personeel 2 personeelsleden. Opleidingsachtergrond: opvoedster en lasser. Prijs De opvangvoorziening bepaalt zelf het bedrag. Volle dag: 21 euro (6 uur of meer). Halve dag: 10,50 euro (6 uur of minder). l. Zelfstandige onthaalouder Verbeurgt Lucrece Dijkstraat 51, Oudenaarde Openingsmomenten Van maandag tot vrijdag van 07.00 tot 19.00 uur. Bezettingscijfers 5 125
Deel 5 – Kinderen en jongeren - Kinderopvangbeleidsplan
Capaciteit 5 plaatsen. Doelgroep Niet-schoolgaande kinderen tussen 0 en 3 jaar, ongeacht de woonplaats. Soort opvang Zelfstandige onthaalouder. De opvang gebeurt in gezinsvorm. Deze opvang heeft een attest van toezicht van Kind en Gezin. Personeel 1 personeelslid. Diploma: kinderverzorgster. Prijs De zelfstandige onthaalouder bepaalt vrij het bedrag. 14 euro. m. Zelfstandige onthaalouder Van Huffel Anja Varent 7, Oudenaarde Openingsmomenten Van maandag tot vrijdag van 07.30 tot 17.30 uur. Bezettingscijfers Capaciteit 7 plaatsen. Doelgroep Niet-schoolgaande kinderen tussen 0 en 3 jaar, ongeacht de woonplaats. Soort opvang Zelfstandige onthaalouder. De opvang gebeurt in gezinsvorm. Deze opvang heeft een attest van toezicht van Kind en Gezin. Personeel Prijs De zelfstandige onthaalouder bepaalt vrij het bedrag. n. Zelfstandige onthaalouder Sandrie Carine Wolvenberg 10, Oudenaarde Openingsmomenten Maandag, dinsdag, donderdag en vrijdag van 07.00 tot 18.00 uur. 126
Deel 5 – Kinderen en jongeren - Kinderopvangbeleidsplan
Op woensdag van 07.00 tot 12.30 uur. Bezettingscijfers 5 kinderen. Capaciteit 7 plaatsen. Doelgroep Niet-schoolgaande en schoolgaande kinderen tussen 0 en 12 jaar, ongeacht de woonplaats. Soort opvang Zelfstandige onthaalouder. De opvang gebeurt in gezinsvorm. Deze opvang heeft een attest van toezicht van Kind en Gezin. Personeel Alleenwerkende onthaalouder. Diploma: familiale helpster. Prijs Deze onthaalouder bepaalt vrij het bedrag. 14,60 euro voor een volle dag en 10,40 euro voor een halve dag (warme maaltijd inbegrepen). Voor- en naschoolse opvang: 4 euro / uur. o. Dienst voor onthaalouders Reddie Teddy Tramstraat 69, 9052 Zwijnaarde Openingsmomenten Van maandag tot vrijdag van 06.30 tot 18.30/19.00 uur. Bezettingscijfers Een onthaalouder mag maximum 4 voltijdse kinderen opvangen, en er mogen nooit meer dan 8 kinderen gelijktijdig aanwezig zijn. De bezetting gebeurt volgens de wetgeving van Kind en Gezin. Capaciteit De dienst heeft een capaciteit van 90 plaatsen, waarvan 1 onthaalouder in Oudenaarde. Doelgroep Niet-schoolgaande en schoolgaande kinderen tussen 0 en 12 jaar, ongeacht de woonplaats. Soort opvang Onthaalouders aangesloten bij een dienst voor onthaalouders. Het gaat om opvang in gezinsvorm. Er is mogelijkheid tot dagopvang, buitenschoolse opvang, flexibele en occasionele opvang. 127
Deel 5 – Kinderen en jongeren - Kinderopvangbeleidsplan
De dienst heeft onthaalouders in Oudenaarde en de omliggende gemeenten. Onthaalouders zijn bereid om kinderen op te vangen met een specifieke zorgbehoefte (ontwikkelingsvertraging, autisme en aanverwante stoornissen, motorische en mentale handicaps, aandachts- en gedragsstoornissen, …) Zieke kinderen kunnen niet bij de onthaalouders terecht wegens besmettingsgevaar. De dienst is erkend door Kind en Gezin. Personeel De dienst werkt met onthaalouders. De dienst is zelf verantwoordelijk voor de selectie en begeleiding van de opvanggezinnen op het vlak van kwaliteit. De opleidingsachtergrond van de onthaalouders is heel gevarieerd. Prijs: De prijs is afhankelijk van het inkomen, de duur van de opvang, het aantal kinderen in het gezin en uitzonderlijk van de moeilijke financiële situatie van het gezin. Luiers, flesvoeding en bepaalde maaltijden zijn niet inbegrepen in de prijs. De bedragen zijn fiscaal aftrekbaar. Besluit Uit deze gegevens kunnen we het volgende besluiten: - In Oudenaarde zijn er slechts 15 opvanginitiatieven. - Deze opvanginitiatieven vertegenwoordigen een capaciteit van 462 plaatsen. Dit komt neer op 1 plaats voor 3 kinderen tussen 0 en 3 jaar. - De Dienst Opvanggezinnen verzekert opvang op het vroegste en laatste uur. - 5 initiatieven starten om 06.30 uur. - 6 initiatieven starten om 07.00 uur. - De overige initiatieven starten om 07.30 en 08.00 uur. - 7 initiatieven stoppen om 18.00 uur. - 5 initiatieven stoppen om 19.00 uur. - de overige initiatieven stoppen om 17.30 en 18.30 uur. - 4 van de opvanginitiatieven richten zich tot kinderen tussen 0 en 3 jaar. - 11 van de opvanginitiatieven richten zich tot kinderen tussen 0 en 12 jaar. - Volgens Kind en Gezin vangen 10 van de opvanginitiatieven kinderen op met een specifieke zorgbehoefte. - Bij de dienst opvanggezinnen wordt de prijs bepaald door het inkomen. - Bij de zelfstandige opvanginitiatieven ligt de prijs tussen 14 en 19 euro voor een volle dag en 10 en 14 euro voor een halve dag. - 1 opvanginitiatief stopt in 2008. - 1 opvanginitiatief stopt met dagopvang en biedt vanaf 2009 enkel nog buitenschoolse opvang aan. - 3 nieuwe initiatieven zouden starten in de nabije toekomst. 128
Deel 5 – Kinderen en jongeren - Kinderopvangbeleidsplan
3.4.6 Thuisoppas zieke kinderen De diensten thuisoppas van zieke kinderen zijn er voor kinderen die, omwille van plotse ziekte, niet naar het opvanggezin, het kinderdagverblijf of de school kunnen en waarvan de ouders, door werkomstandigheden, ook niet voor de opvang kunnen instaan. Bij deze dienstverlening komt het erop aan om, van zodra de aanvraag gemeld wordt, onmiddellijk een oplossing aan te reiken. Volgende diensten bieden thuisoppas voor zieke kinderen aan: CM Midden-Vlaanderen – Skoebidoe oppas zieke kinderen Peperstraat 6 9000 Gent 24u/24u oproepnummer 02/27.208.04. CAW Onafhankelijk Ziekenfonds Wittemolenstraat 64 8200 Brugge 050/40.52.09. Reddie Teddy Oost-Vlaanderen Tramstraat 69 9052 Gent 24u/24u oproepnummer 09/333.57.00. Solidariteit voor het gezin vzw Remparden 12 bus 96 9700 Oudenaarde 055/33.44.21. Stad Oudenaarde – Ziekenopvang ten huize Levietenstraat 5 9700 Oudenaarde 055/31.74.96.
3.4.7 Andere diensten en instellingen voor kinderen en jongeren in Oudenaarde a. PISAD Tussenmuren 17, 9700 Oudenaarde 055/33.51.05. Werking: Drugspreventie voor schoolgaande jongeren en hun directe omgeving.
129
Deel 5 – Kinderen en jongeren - Kinderopvangbeleidsplan
b. Centrum Geestelijke Gezondheidszorg De Spiegel Terkerkenlaan 1A, 9700 Oudenaarde 055/33.36.36. Werking: Preventie en behandeling van psychosociale problemen bij kinderen, jongeren en volwassenen. c. CAW Zuid-Oost-Vlaanderen – Kompas - JAC Sint Walburgastraat 18, 9700 Oudenaarde 055/30.46.32. Werking: Centrum voor Algemeen Welzijnswerk met Jongeren Adviescentrum. d. Kind & Gezin – Regiohuis Ter Eecken 4 bus 2, 9700 Oudenaarde 055/30.29.13. Werking: Draaischijf van de regionale preventieve zorgverlening van Kind en Gezin aan ouders bij zwangerschap, geboorte en bevalling en de begeleiding van ouders en opvoeders van kinderen van 0 tot 3 jaar (en uitzonderlijk tot 6 jaar). Er wordt permanentie verzekerd waarbij er mogelijkheid is om telefonisch en persoonlijk vragen te stellen, informatie in te winnen of afspraken te maken voor een consult of huisbezoek. e. Kind en Gezin – Consultatiebureau Hoogstraat 18, 9700 Oudenaarde 055/314.14.47. Burgschelde 7, 9700 Oudenaarde 055/31.94.45. Werking: Preventieve zorg op maat. Jonge kinderen tussen 0 en 3 jaar (uitzonderlijk tot 6 jaar) worden gratis onderzocht en gevaccineerd, ouders en opvoeders krijgen praktisch en professioneel advies. Elk consult staat in het teken van een bepaald onderwerp. f. Platform Kind in Nood Vlaamse Ardennen Burgschelde 7, 9700 Oudenaarde 055/31.38.62.
130
Deel 5 – Kinderen en jongeren - Kinderopvangbeleidsplan
Werking: Het Platform organiseert overleg, advies en ondersteuning voor leerkrachten en hulpverleners bij kindermishandeling, kinderverwaarlozing en staat verder in voor het uitwerken en coördineren van de hulpverlening aan en sensibilisering van de bevolking rond deze thema’s. Het Platform werkt voor kinderen tot 18 jaar. g. Geef Borstvoeding een eerlijke kans Dorre Wei 19, 9700 Oudenaarde 055/38.75.26. Werking: Zelfhulpgroep voor vragen en problemen i.v.m. borstvoeding. h. Centrum voor Leerlingenbegeleiding Vrij Centrum voor Leerlingenbegeleiding Burgschelde 7, 9700 Oudenaarde 055/31.38.62. Centrum voor Leerlingenbegeleiding van het Gemeenschapsonderwijs Eindrieskaai 11, 9700 Oudenaarde 055/33.74.70. Werking: Het CLB staat in voor leerlingenbegleiding op verschillende domeinen (leren en studeren, schoolloopbaan, sociaal-emotionele ontwikkeling en preventieve gezondheidszorg), klassikaal of individueel, via leerkrachten of ouders. Het CLB werkt voor kinderen tussen 3 en 18 jaar. i. Comité voor Bijzondere Jeugdzorg Doornikse Heerweg 136, 9700 Oudenaarde 055/23.05.20. Werking: Het CBJ staat in voor het organiseren van hulpverlening in problematische opvoedingssituaties (o.a. thuisbegeleiding, dagcentrum, onthaal, oriëntatie en observatie, opvang in pleeggezin, opvang in gezins- en begeleidingstehuizen, begeleid zelfstandig wonen, opvoedend project, …) Het CBJ werkt voor jongeren tot 18 jaar uit het bestuurlijk arrondissement Oudenaarde. j. Bemiddelingscommissie voor Bijzondere Jeugdbijstand Doornikse Heerweg 136, 9700 Oudenaarde 055/23.05.21.
131
Deel 5 – Kinderen en jongeren - Kinderopvangbeleidsplan
Werking: De Bemiddelingscommissie in de bijzondere jeugdbijstand is de schakel tussen het Comité Bijzondere Jeugdzorg en de Jeugdrechtbank. k. Sociale dienst van de Vlaamse Gemeenschap bij de Jeugdrechtbank Tussenbruggen 11, bus 4, 9700 Oudenaarde 055/23.77.20 Werking: Opgelegde hulpverlening aan jongeren die een als misdrijf omschreven feit hebben gepleegd en aan jongeren die zich in een problematische opvoedingssituatie bevinden, waarbij hulpverlening op vrijwillige basis onmogelijk is. l. Vormings- en Behandelingsproject voor Minder- en Meerderjarigen binnen het gebied van alternatieve gerechtelijke maatregelen Terkerkenlaan 1A, 9700 Oudenaarde 055/33.36.36. Werking: Dit is een ambulant drug- en alcoholproject dat zich profileert geïndividualiseerd vormings- en behandelingsproject in het kader alternatieve gerechtelijke maatregelen. Het gaat om minder- en meerderjarigen die door een justitiële doorverwezen worden omwille van drug- of alcoholgebruik en/of alcoholgerelateerde feiten.
als een van de instantie drug- of
m. Mutualiteiten Christelijke Mutualiteit Sint Jozefsplein 7, 9700 Oudenaarde 055/33.47.21. Bond Moyson Jacob Lacopsstraat 16, 9700 Oudenaarde 055/31.14.47. Liberale Mutualiteit Gentiel Antheunisplein 1, 9700 Oudenaarde 055/31.39.00. Onafhankelijk Ziekenfonds Wittemolenstraat 64, 8200 Brugge 055/40.52.09. Werking: De mutualiteiten staan in voor informatie en advies, individueel dossierbeheer, terugbetaling van de geneeskundige verstrekkingen en de opvang van noden en problemen van hun leden. 132
Deel 5 – Kinderen en jongeren - Kinderopvangbeleidsplan
n. Gezinsbond Afdeling Oudenaarde: Katrien De Smet, Martijn Van Torhoutstraat 151, 9700 Oudenaarde Werking: De Gezinsbond is pluralistisch en democratisch samengesteld en zet zich in voor alle gezinnen in Vlaanderen en Brussel. De Gezinsbond verdedigt de belangen van de gezinnen, los van religieuze, ideologische of politieke opvattingen en los van de samenstelling van het gezin. De Gezinsbond ijvert voor blijvende erkenning en waardering van het gezin als hoeksteen van onze samenleving. Hun werkterreinen zijn: dienstverlening, sociaal-cultureel werk en verenigingsleven, gezinspolitieke acties. De gezinsbond heeft een gezelschapsdienst, een kinderoppasdienst en organiseert tweedehandsbeurzen. Besluit In Oudenaarde zijn, als centrumstad, verschillende hulpverleningsdiensten en instellingen aanwezig.
133
Deel 5 – Kinderen en jongeren - Kinderopvangbeleidsplan
4
Behoeften en verwachtingen op het vlak van kinderopvang
Om de behoeften en verwachtingen op het vlak van kinderopvang in kaart te brengen kan er op verschillende manieren worden gewerkt, namelijk: - door een bevraging van de aanbodzijde, van de kinderopvanginitiatieven; - door een bevraging van de vraagzijde, van de ouders en andere gebruikers; - door het raadplegen van de wittevlekkenlijst van Kind en Gezin. Concreet werd nagegaan hoe Oudenaarde scoort op de wittevlekkenlijst van Kind en Gezin. Daarnaast werden de kinderopvanginitiatieven bevraagd op een vergadering van het lokaal overleg kinderopvang. Als laatste werd een vergadering van het lokaal overleg gewijd aan de nood aan flexibele en occasionele opvang in het kader van het nieuwe actieplan van Kind en Gezin rond dit thema.
4.1 Wittevlekkenlijst36 De wittevlekkenoefening duidt per provincie de gemeenten aan waar de opvangtekorten het grootst zouden kunnen zijn: de wittevlekgemeenten. Voor elke gemeente of elk district werd het aantal (buitenschoolse) opvangplaatsen per 1 000 (schoolgaande) kinderen vergeleken met dat van de provincie. De wittevlekkenlijst wordt op die manier de rangschikking van de gemeenten/districten volgens de plaats die ze behalen, gespiegeld aan het provinciale cijfer.
4.1.1 Wittevlekkenlijst buitenschoolse kinderopvang 2005 De wittevlekkenlijst wordt gebruikt bij het toekennen van nieuwe gesubsidieerde opvangplaatsen. De wittevlekkenlijst als kwantitatief en objectief gegeven is het gemeenschappelijk vertrekpunt voor de toekenning van nieuwe gesubsidieerde plaatsen. Deze witte vlekkenlijst gaat over: - formele opvang: opvang met een erkenning of een attest van toezicht van Kind en Gezin en opvang in de scholen; - buitenschoolse opvang: opvang van schoolgaande kinderen. De wittevlekkenlijst is een relatief cijfer dat iets zegt over welke gemeenten beter of minder goed voorzien zijn inzake het formele opvangaanbod t.o.v. het gemiddelde van het arrondissement. De wittevlekkenindex is berekend op basis van het aantal formele opvangplaatsen in verhouding tot: - het aantal kinderen in de basisscholen; - het aantal arbeidsplaatsen ingevuld door vrouwen tussen 25 en 35 jaar. 36
www.kindengezin.be/professionals/lokaal beleidenlokaaloverleg/cijfersenrapporten. 134
Deel 5 – Kinderen en jongeren - Kinderopvangbeleidsplan
Het relatieve cijfer van een gemeente wordt vergeleken met het arrondissementeel gemiddelde. Gemeenten die onder dit gemiddelde scoren zijn wittevlekkengemeenten. Deze lijst geeft geen absolute informatie over opvangtekorten in de gemeente. Provincie Oost-Vlaanderen Gemeente Gavere Ronse Sint-Lievens-Houtem Deinze Zottegem Geraardsbergen Zingem Maarkedal Zwalm Kluisbergen
Oudenaarde Arr.Oudenaarde
Witte vlek score - 20,62 - 18,44 - 15,96 - 15,66 - 14,95 - 7,59 - 7,44 - 6,58 - 0,51 - 2,23
(1) 3 650 12 332
Arrondissement Oudenaarde (2) (3) (4) 3 731 229,50 80,27 12 991,97 1 027,48 79,09
(5) 1,19 0,00
(6) 19,28 16,85
(1) (2) (3) (4)
aantal schoolgaande kinderen aantal schoolgaande kinderen, gecorrigeerd voor kansarmoede totaal aantal formele plaatsen aantal formele opvangplaatsen per schoolgaande 1 000 kinderen en weging kansarmoede (5) verschil tussen de opvangplaatsen per gemeente en het gemiddelde van de opvangplaatsen per arrondissement en weging van kansarmoede (6) aantal formele plaatsen/aantal tewerkgestelde vrouwen
4.1.2 Wittevlekkenlijst voorschoolse kinderopvang 2005 De wittevlekkenlijst wordt gebruikt bij het toekennen van nieuwe gesubsidieerde opvangplaatsen. De wittevlekkenlijst als kwantitatief en objectief gegeven is het gemeenschappelijk vertrekpunt voor de toekenning van nieuwe gesubsidieerde plaatsen. Deze witte vlekkenlijst gaat over: - formele opvang: opvang met een erkenning of een attest van toezicht van Kind en Gezin en opvang in de scholen; - voorschoolse opvang: van 0 jaar tot het kind naar school gaat. De wittevlekkenlijst is een relatief cijfer dat iets zegt over welke gemeenten beter of minder goed voorzien zijn inzake het formele opvangaanbod t.o.v. het gemiddelde van het arrondissement. De wittevlekkenindex is berekend op basis van het aantal formele opvangplaatsen in verhouding tot: - het aantal kinderen; 135
Deel 5 – Kinderen en jongeren - Kinderopvangbeleidsplan
- het aantal kinderen in de basisscholen; - het aantal arbeidsplaatsen ingevuld door vrouwen tussen 25 en 35 jaar. Het relatieve cijfer van een gemeente wordt vergeleken met het arrondissementeel gemiddelde. Gemeenten die onder dit gemiddelde scoren zijn wittevlekkengemeenten. De kolom met als titel 1% geeft het aantal kindplaatsen dat in een gemeente nodig is om voor opvang van 1% van de kinderen van 0 tot 3 jaar in die gemeente te zorgen. Deze lijst geeft geen absolute informatie over opvangtekorten in de gemeente.
gemeente Oudenaarde Zingem Maarkedal Brakel
1 Oudenaarde 0,02 Arr. Oudenaarde
Provincie Oost-Vlaanderen arrondissement Witte vlek score Oudenaarde - 13,21 Oudenaarde - 12,59 Oudenaarde - 0,61 Oudenaarde - 0,21
1% 7,99 2,04 1,77 3,59
Arrondissement Oudenaarde 3 4 5 6 7,99 475,59 59,53 132,73 35,69 1239,58 34,74 104,73
9 30,61 20,32
2 798,96 3568,56
7 8 24,79 -3,21
10 -13,21
(1) (2) (3) (4) (5) (6) (7)
% kansarmoede 0-3 jaar en weging kansarmoede aantal kindplaatsen voor 1% van de kinderen 0-3 jaar in die gemeente totaal aantal formele plaatsen aantal formele opvangplaatsen per 100 kinderen 0-3 jaar en weging kansarmoede aantal ingeschreven kinderen in de basisschool per 100 kinderen tussen 3-12 jaar verschil tussen de opvangplaatsen per gemeente en het gemiddelde opvangplaatsen per arrondissement en weging kansarmoede (8) verschil kinderopvang en weging kansarmoede en school witte vlek (9) aantal formele plaatsen/aantal tewerkgestelde vrouwen (10) eventuele correctie witte vlek op basis van standaarddeviatie gemeente t.o.v. arrondissement m.b.t. opvangplaats t.o.v. arbeidsplaatsen vrouwen 25-35 jaar
Conclusies voor Oudenaarde Uit deze cijfers kunnen we concluderen dat Oudenaarde vnl. slecht scoort op het vlak van het aanbod aan voorschoolse kinderopvang.
4.2 Bevraging kinderopvanginitiatieven Op de vergadering van het lokaal overleg kinderopvang van 07/12/06 werd de aanzet gegeven tot de opmaak van het kinderopvangbeleidsplan en de omgevingsanalyse. Uit deze beperkte omgevingsanalyse blijkt dat kinderen en jongeren tussen 0 en 25 jaar ongeveer 28% van de Oudenaardse bevolking uitmaken, de leeftijdsgroep van 0 tot 12 jaar 13% en de leeftijdsgroep van 0 tot 3 jaar bijna 4%.
136
Deel 5 – Kinderen en jongeren - Kinderopvangbeleidsplan
Het geboortecijfer blijft de laatste jaren in dezelfde lijn liggen rond bijna 300 geboorten per jaar. Alle opvanginitiatieven samen vertegenwoordigen ongeveer 462 kindplaatsen, terwijl er op 01/01/06 1 068 kinderen waren tussen 0 en 3 jaar. Dit betekent een verhouding van 1 opvangplaats per 3 kinderen in Oudenaarde. Tijdens de vergadering van 07/12/06 werd beslist om binnen het lokaal overleg een bevraging te organiseren van alle Oudenaardse opvanginitiatieven. Deze vergadering ging door op 21/02/07. Aan de vergadering van 21/02/07 namen volgende kinderopvanginitiatieven deel: - Kinderopvang Begijnhof, - Dienst Opvanggezinnen Oudenaarde vzw, - Nijntje, - De Blokkendoos/De Speelblok, - ’t Zonnestraaltje, - De Kapoentjes, - Piepeloentje, - onthaalouder Carine Sandrie. Het gaat om 9 van de 15 opvanginitiatieven. 15 onthaalouders van Dienst Opvanggezinnen Oudenaarde vzw vulden daarnaast ook nog eens het luik in rond ‘werken in de kinderopvang’. De bevraging van de kinderopvanginitiatieven omvatte 3 luiken, namelijk een luik rond de voorstelling van elk initiatief, een luik rond ‘vraag en aanbod in de kinderopvang’ en een luik rond ‘werken in de kinderopvang’.
4.2.1 Vragenlijst Concreet kwamen volgende vragen aan bod. Voorstelling - Wie ben je? Waar werk je? Sedert wanneer doe je dit werk? - Wat is jullie doelgroep? - Hebben jullie een specifieke werking, bv opvang van zieke kinderen, opvang van kinderen met een handicap, gebruik van biologische voeding, … ? - Met hoeveel personeelsleden werk je in de opvang? - Wat is jullie capaciteit? - Wat zijn jullie openingsuren?
137
Deel 5 – Kinderen en jongeren - Kinderopvangbeleidsplan
Vraag en aanbod in de kinderopvang - Merken jullie een groeiende vraag naar kinderopvang in vergelijking met x aantal jaren geleden? - Zo ja, wat kan hiervan de oorzaak zijn? Nieuwe wijken? Meer tweeverdieners? Minder opvang in de regio? … - Krijgen jullie vragen beantwoorden?
voor
onmiddellijke
opvang?
Kunnen
jullie
deze
- Krijgen jullie vragen voor specifieke opvang? Bv. occasionele opvang, vroege uren, late uren, opvang voor kinderen met een handicap, …? Kunnen jullie deze beantwoorden? - Werken jullie met een wachtlijst? - Hebben jullie op dit moment nog vrije opvangplaatsen? Zo niet, vanaf wanneer kunnen nieuwe kinderen worden opgevangen? - Wat is de verhouding tussen het aantal kinderen van Oudenaarde en het aantal kinderen van buiten Oudenaarde die gebruik maken van de opvang? - Wat zijn volgens jullie veel voorkomende criteria op basis waarvan ouders wel/niet kiezen voor de opvang?
Werken in de kinderopvang - Wat maakt werken in de kinderopvang voor jou aantrekkelijk/belastend? - Is de ouderbijdrage en de tegemoetkoming vanuit Kind en Gezin voldoende om financieel rond te komen? - Welke noden/behoeften ervaren jullie in de kinderopvang? Bv. nood aan overleg met collega’s uit de regio, nood aan vorming binnen de regio, nood aan ondersteuning vanuit de stad, nood aan samenwerking met andere opvanginitiatieven, nood aan extra/betaalbaar personeel, …? - Is de regelgeving vanuit Kind en Gezin voor jullie een haalbare kaart? - Ervaren jullie noden/behoeften waaraan de gemeente kan tegemoetkomen?
4.2.2 Verwerking Hierna volgt de verwerking van deze bevraging. Vraag en aanbod in de kinderopvang Merken jullie een groeiende vraag naar kinderopvang in vergelijking met x aantal jaren geleden? Alle bevraagde kinderopvanginitiatieven ervaren een groeiende vraag naar kinderopvang in vergelijking met een aantal jaren geleden. De meeste mensen gaan op zoek naar kinderopvang vanaf het moment dat de vrouw zwanger is. Sommigen informeren zelfs reeds vooraleer ze zwanger zijn. Aan sommige aanvrage kan niet worden voldaan. 138
Deel 5 – Kinderen en jongeren - Kinderopvangbeleidsplan
Wat kunnen de oorzaken zijn van de groeiende vraag naar kinderopvang? Volgende mogelijke oorzaken werden aangehaald: - er zijn (te) weinig kinderopvanginitiatieven in Oudenaarde; - er gebeurt minder kinderopvang door grootouders, aangezien deze zelf langer moeten werken; - er zijn meer vrouwen die zelf werken, waardoor kinderopvang buitenshuis moet worden gezocht; - veel kinderopvanginitiatieven buiten Oudenaarde zijn volzet, waardoor ouders van buiten Oudenaarde opvang in Oudenaarde zoeken; - indien onthaalouders of opvanginitiatieven stoppen is er niet altijd onmiddellijk een nieuwe onthaalouder of een nieuw opvanginitiatief dat de weggevallen plaatsen invult; - het aantal bedrijven in de gemeente neemt toe. Krijgen jullie vragen voor onmiddellijke opvang en kunnen jullie deze beantwoorden? Opvanginitiatief Kinderopvang Begijnhof DOG Oudenaarde vzw ’t Zonnestraaltje De Kapoentjes De Blokkendoos Piepeloentje Nijntje Carine Sandrie
Vraag naar onmiddellijke opvang? Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja
Kan deze vraag worden beantwoord? Ja Ja Nee Soms Nee Nee Nee Ja
Alle bevraagde opvanginitiatieven krijgen vragen voor onmiddellijke opvang. 3 van de opvanginitiatieven kunnen deze vraag beantwoorden, nl. onthaalouder Carine Sandrie, kinderopvang Begijnhof en Dienst Opvanggezinnen Oudenaarde vzw. Mini;-crèche De Kapoentjes kan deze vragen soms wel, soms niet beantwoorden. De andere 4 opvanginitiatieven kunnen de vragen voor onmiddellijke opvang niet beantwoorden.
139
Deel 5 – Kinderen en jongeren - Kinderopvangbeleidsplan
Krijgen jullie vragen voor specifieke opvang en kunnen jullie deze beantwoorden? Opvanginitiatief
Vraag naar specifieke opvang?
Kinderopvang Begijnhof DOG Oudenaarde vzw
Ja
Kan deze vraag beantwoord worden? Ja
Ja
Ja
’t Zonnestraaltje De Kapoentjes De Blokkendoos
Ja Nee Ja
Nee Nee Ja
Piepeloentje Nijntje Carine Sandrie
Ja Nee Nee
Nee Nee Nee
Welke specifiek opvang Occasionele opvang, opvang van zieke kinderen Flexibele, occasionele opvang, kinderen met specifieke zorgbehoefte Kinderen met specifieke zorgbehoefte
Hieruit blijkt dat 5 van de 8 bevraagde opvanginitiatieven vraag krijgen naar specifieke opvang. Slechts 3 van de opvanginitiatieven kunnen deze vragen beantwoorden. Dienst Opvanggezinnen Oudenaarde vzw heeft 3 onthaalouders die instaan voor noodopvang. Daarnaast verzorgen onthaalouders eveneens flexibele en occasionele opvang en opvang van kinderen met een specifieke zorgbehoefte. Kinderopvang Begijnhof staat open voor ouders die occasioneel een beroep willen doen op de opvang en voor opvang van zieke kinderen. De Blokkendoos houdt 5 plaatsen vrij voor kinderen met een specifieke problematiek. Werken jullie met een wachtlijst? Geen enkel opvanginitiatief werkt met een wachtlijst. Hebben jullie op dit moment vrije plaatsen? Zo niet, vanaf wanneer kunnen jullie weer nieuwe kinderen opvangen? Opvanginitiatief
Vrije plaatsen?
Kinderopvang Begijnhof DOG Oudenaarde vzw ’t Zonnestraaltje De Kapoentjes De Blokkendoos Piepeloentje Nijntje Carine Sandrie
Ja Ja Nee Nee Nee Nee Nee Ja
Vanaf wanneer opnieuw vrije plaatsen? Onmiddellijk Onmiddellijk Augustus 2008 Januari 2008 Februari 2008 November 2008 Onmiddellijk
Drie van de bevraagde opvanginitiatieven (Kinderopvang Begijnhof, Dienst Opvanggezinnen Oudenaarde vzw en onthaalouder Carine Sandrie) hebben op dit ogenblik nog plaatsen vrij. De andere zijn reeds volzet tot begin of eind 2008. Kinderopvang Begijnhof heeft geen opgelegde capaciteit en kan daardoor altijd nieuwe kinderen opvangen. 140
Deel 5 – Kinderen en jongeren - Kinderopvangbeleidsplan
Bij Dienst Opvanggezinnen Oudenaarde vzw zijn de onthaalouders in het centrum van Oudenaarde volzet tot 2008. Er zijn nog vrije plaatsen bij onthaalouders buiten het centrum. Voor ouders die niet over eigen vervoer beschikken is het soms moeilijk om zich te verplaatsen tot bij deze onthaalouders. De ligging van een kinderopvanginitiatief is dus belangrijk. De Blokkendoos houdt soms een plaats vrij voor een maand. Op deze manier kunnen ouders een zoekperiode naar een permanente opvang overbruggen. Wat is de verhouding tussen het aantal inwoners van Oudenaarde en van buiten Oudenaarde? Bij Dienst Opvanggezinnen Oudenaarde vzw is ongeveer 32% van de gezinnen van buiten Oudenaarde. Bij Kinderopvang Begijnhof is dit 70% van Oudenaarde en 30% van buiten Oudenaarde. Bij De Kapoentjes en De Blokkendoos is ongeveer 1/3 van buiten Oudenaarde. Bij Zonnestraaltje zijn 4 op de 10 kinderen van buiten Oudenaarde. Bij Nijntje is ongeveer de helft van buiten Oudenaarde. Onthaalouder Carine Sandrie heeft soms 1 kindje van buiten Oudenaarde, maar meestal vangt zij allemaal kinderen van Oudenaarde op. De meeste initiatieven vangen dus zowel kinderen van Oudenaarde als kinderen van daarbuiten op. Dit heeft te maken met het feit dat Oudenaarde een centrumfunctie heeft op het vlak van onderwijs en tewerkstelling. Daarnaast blijkt dat heel wat opvanginitiatieven van de omliggende gemeenten volzet zijn, waardoor ouders uitwijken naar Oudenaarde op zoek naar kinderopvang. Welke vragen stellen ouders bij een eerste contact? De meest gestelde vragen zijn: - Wat zijn de openingsuren? - Wat is de opvangprijs en wat is inbegrepen in de prijs? - Is de opvang fiscaal aftrekbaar? - Hoeveel kinderen worden er opgevangen en wordt leeftijdsgroepen? - Hoeveel begeleiders zijn er? - Hoe ziet het dagprogramma eruit? - Vanaf wanneer is er plaats? - Is er dagopvang en buitenschoolse opvang? - Is er een buitenterrein?
er
gewerkt
in
Op welke criteria baseren ouders zich om een opvang te kiezen? Ouders beslissen meestal op basis van volgende criteria: - de prijs en fiscale aftrekbaarheid; - de ligging; - de inrichting ( binnen en buitenruimte); - de begeleiding; - de dagbesteding en manier van werken; - het aantal opgevangen kinderen; 141
Deel 5 – Kinderen en jongeren - Kinderopvangbeleidsplan
- beschikbaarheid; – wel of niet voorafgaandelijk inschrijven. Hoe ervaren ouders de ouderbijdrage van de opvang? Bij alle initiatieven wordt de prijs als ‘goed’ ervaren. Een onderzoek van Kind en Gezin heeft uitgewezen dat er 20 euro/dag nodig is om als kinderopvanginitiatief uit de kosten te kunnen komen. Hierbij kunnen we opmerken dat de meer gegoede ouders voornamelijk een beroep doen op de zelfstandige opvanginitiatieven en de minder gegoede ouders op een initiatief waarbij de prijs wordt bepaald op basis van het inkomen. Besluit ‘vraag en aanbod in de kinderopvang’ Uit deze gegevens kunnen we besluiten dat: - de vraag naar kinderopvang stijgt in vergelijking met een aantal jaren geleden; - er te weinig opvanginitiatieven zijn in Oudenaarde; - er meer werkende vrouwen zijn en er minder opvang is door familie; - opvang lang op voorhand moet worden gezocht en dat vragen voor onmiddellijke opvang niet altijd kunnen worden beantwoord; - er slechts weinig initiatieven instaan voor specifieke opvang, noodopvang, flexibele en occasionele opvang; - de meeste initiatieven zowel kinderen van Oudenaarde als van daarbuiten op vangen; - de hogere inkomens een zelfstandige opvang zoeken en de lagere inkomens een opvang waarbij de prijs wordt bepaald op basis van het inkomen. Werken in de kinderopvang Wat maakt werken in de kinderopvang aantrekkelijk? Uit de bevraging blijkt dat volgende redenen het werken in de kinderopvang aantrekkelijk maken: - interesse hebben in het werken met kinderen; - contact hebben met kinderen en hun ouders; - het plezier van de omgang met kinderen en de liefde die je krijgt van kinderen; - de opvang van de eigen kinderen kunnen combineren met het verwerven van een inkomen; - je eigen baas zijn; - thuis kunnen werken. Bevraging onthaalouders: - werken met kinderen; - thuis werken en er zijn voor je eigen gezin; - de eigen kinderen kunnen opvangen; - de onafhankelijkheid; - de sociale contacten; - de belastingsvrije onkostenvergoeding; - het zelf bepalen van de eigen werkuren; 142
Deel 5 – Kinderen en jongeren - Kinderopvangbeleidsplan
- zelfstandig en onafhankelijk kunnen werken; - het combineren van werk met het eigen huishouden. Wat maakt het werken in de kinderopvang belastend? Uit de bevraging blijkt dat volgende redenen het werken in de kinderopvang belastend maken: - lange werkdagen; - financieel niet zo voordelig, laag inkomen; - lichamelijk belastend werk; - ouders houden zich niet altijd aan de afspraken. Bevraging onthaalouders: - financieel, de vergoeding is lager dan een werkloosheidsuitkering; - 10 tot 11 uur per dag werken met zowel vroege als late uren; - de houding van sommige ouders; - sommige ouders komen de gemaakte afspraken niet na; - soms is er weinig scheiding tussen je privéleven en je job; - niet alle kinderen zijn gemakkelijk in de omgang; - de omgang met kinderen en ouders in een moeilijke gezinssituatie; - lichamelijk belastend werk; - weinig vrije tijd; - je staat voor veel zaken alleen; - stress; - onzeker inkomen; - de gebondenheid aan je huis; Wat loopt goed in de kinderopvang? Het is opmerkelijk dat geen enkel opvanginitiatief deze vraag beantwoord heeft! Bevraging onthaalouders: - positieve contacten met kinderen en ouders; - bereikbaarheid, begeleiding, samenwerking en goede communicatie met de dienstverantwoordelijken; - combinatie van werken in de kinderopvang en de opvang van de eigen kinderen; - vorming en opleiding vanuit de dienst; - het gebruik kunnen maken van speelgoed via de speelotheek; - het sociaal statuut van de onthaalouders. Wat loopt niet goed in de kinderopvang? Uit de enquête kwamen volgende antwoorden naar voor: - er is te weinig aanbod aan kinderopvang; - er is geen centraal meldpunt voor kinderopvang; - er is weinig opvang voor zieke kinderen; - het vraagt financieel een grote investering voor jonge mensen om een kinderopvang op te starten; - de regelgeving van Kind en Gezin/de overheid is veeleisend; - er is weinig overleg en samenwerking tussen de opvanginitiatieven. 143
Deel 5 – Kinderen en jongeren - Kinderopvangbeleidsplan
Bevraging onthaalouders: - wanverhouding tussen het aantal kinderen per dag, soms 8, soms 2; - onzeker inkomen; - je mag als onthaalouder zelf geen reclame maken; - onthaalouder zijn wordt niet als een volwaardig beroep beschouwd; - probleem van het luierafval; - eigen kinderen worden meegerekend bij de bezetting waardoor minder kinderen kunnen worden opgevangen; - er is weinig contact met andere onthaalouders; - het statuut is nog steeds niet volwaardig; - onthaalouders krijgen geen uitleg waarom kandidaat-ouders voor een andere onthaalouder kiezen; - het aantal kinderen dat maar mag worden opgevangen; - soms moet men in overbezetting gaan; - het zou mogelijk moeten zijn om meer voltijdse kinderen op te vangen; Welke noden en behoeften ervaren jullie in de kinderopvang? Bijna alle opvanginitiatieven ervaren volgende noden en behoeften: - er zijn meer opvanginitiatieven nodig; - er is nood aan meer overleg tussen de opvanginitiatieven; - er is nood aan meer samenwerking tussen de opvanginitiatieven; - er is nood aan meer ondersteuning van de opvanginitiatieven door de overheid; - er is nood aan vorming voor het personeel; - er is nood aan meer gebouwen voor kinderopvang; - er is nood aan meer personeel; - de bereikbaarheid van een opvanginitiatief is belangrijk om voldoende bezetting te hebben; - de bekendheid van een opvanginitiatief is belangrijk om voldoende bezetting te hebben; - er is nood aan een algemene folder rond kinderopvang; - het statuut van de kinderopvanginitiatieven kan nog veel worden verbeterd (cfr. ziekte, werkloosheid, pensioen, … ). Bevraging onthaalouders: - probleem van het vervoer van de opvang naar huis en omgekeerd; - er is nood aan flexibele werkuren; - er is nood aan een degelijke financiële vergoeding; - er is nood aan huis-aan-huisluierophaling; - er is nood aan vereenvoudiging van het administratief werk dat bij de opvang komt kijken. Is de ouderbijdrage en de tegemoetkoming van Kind en Gezin voldoende om uit de kosten te komen? - Kinderopvang Begijnhof krijgt geen tussenkomst van Kind en Gezin. De ouderbijdragen zijn ontoereikend. De stad betaalt de kost van gebouwen, personeel, werking, … 144
Deel 5 – Kinderen en jongeren - Kinderopvangbeleidsplan
- Kapoentjes: het is positief dat Kind en Gezin een tegemoetkoming geeft voor de extra kosten. - Blokkendoos: tussenkomst Kind en Gezin is niet voldoende, gelukkig is er financiële steun van het revalidatiecentrum. - Piepeloentje: onvoldoende. - Carine Sandrie ontvangt geen tussenkomst van Kind en Gezin. Komt uit de kosten met de ouderbijdragen. - Dienst Opvanggezinnen komt uit de kosten. Voor de onthaalouders blijft er maar weinig over na aftrek van de onkosten (eten, kosten en verwarming). De initiatieven met een attest van toezicht van Kind en Gezin krijgen 500 euro per jaar per kind. Als zelfstandige onthaalouder krijg je geen tegemoetkoming. Uit de bevraging blijkt dat de ouderbijdrage en de tussenkomst van Kind en Gezin maar net voldoende is om uit te kosten te komen en een klein inkomen te verwerven. Niet alle opvanginitiatieven ontvangen een tussenkomst van Kind en Gezin. Bevraging onthaalouders: is de onkostenvergoeding voldoende om uit de kosten te komen? 12 van de bevraagde 15 onthaalouders antwoorden negatief op deze vraag. Hoe ervaren jullie de regelgeving van Kind en Gezin? Voor Carine Sandrie en De Blokkendoos is de regelgeving haalbaar. Andere initiatieven vinden de regelgeving niet altijd haalbaar en te streng en denken dat ze nog strenger wordt. Ook de inspectie is streng, het is bovendien slechts een momentopname. Sommige initiatieven krijgen meer inspectie dan anderen. Kind en gezin spreekt zich over veel dingen niet uit Niet alles is altijd even haalbaar. Kinderopvang Begijnhof is niet gebonden aan de regelgeving van Kind en Gezin. De meeste opvanginitiatieven vinden de regelgeving van Kind en Gezin dus niet zo positief. Bevraging onthaalouders: 7 van de 15 bevraagde onthaalouders vinden de regelgeving goed, sommigen vinden ze soms onduidelijk, ze verandert ook regelmatig. Kind en Gezin is vaak heel theoretisch bezig en weinig praktisch ingesteld. De onthaalouders worden geconfronteerd met meer administratief werk in vergelijking met vroeger. Sommige onthaalouders vinden dat Kind en Gezin meer bevoegdheden zou moeten doorgeven aan de dienst.
145
Deel 5 – Kinderen en jongeren - Kinderopvangbeleidsplan
Kan de stad bijdragen tot het tegemoetkomen aan en/of oplossen van bepaalde noden en behoeften? Het stadsbestuur kan volgens de bevraagde opvanginitiatieven een bijdrage leveren op volgende manieren: - door het (financieel) ondersteunen van nieuwe initiatieven; - door het organiseren van algemene vorming voor alle Oudenaardse kinderopvanginitiatieven of door het openstellen van de vorming van Dienst Opvanggezinnen Oudenaarde vzw voor alle opvanginitiatieven; - door het organiseren van een (regionaal) overleg op regelmatige basis voor alle kinderopvanginitiatieven; - door het stimuleren van een betere afstemming en samenwerking tussen de verschillende kinderopvanginitiatieven; - door het opstarten van een centrum meldpunt kinderopvang; - door het opmaken van een gezamenlijke folder met vermelding van alle kinderopvanginitiatieven; - door het gratis bedelen van pamperzakken voor kinderopvanginitiatieven; - door een financiële ondersteuning voor onthaalouders die vorming volgen; - door het organiseren van luierzakophaling aan huis. Bevraging onthaalouders: - huis-aan-huisophaling van luierzakken; - tussenkomst in de aanschaf van pamperzakken; - vergoeding voor openstaande plaatsen; - vergoeding voor de aanschaf van materiaal; - vernieuwing van het speelgoed van de speelotheek van de dienst; - korting in warenhuizen en winkels in de regio; - premies voor het aanpassen van een woning in functie van de inrichting van een kinderopvanginitiatief. Besluit ‘werken in de kinderopvang Uit deze gegevens kunnen we besluiten dat: - het personeel voor kinderopvang kiest omwille van het ‘graag omgaan met kinderen’; - de investering op verschillende vlakken niet opweegt tegen het inkomen dat men verwerft uit kinderopvang; - er nog verschillende zaken zijn die kunnen verbeteren op het vlak van kinderopvang, zoals het aanbod, een centraal meldpunt, de regelgeving van Kind en Gezin, een beter overleg en samenwerking, organisatie van vorming, betere financiële verloning, betere ondersteuning vanuit de overheid; - de stadsbestuur een bijdrage kan leveren tot het aanpakken van bepaalde knelpunten.
146
Deel 5 – Kinderen en jongeren - Kinderopvangbeleidsplan
4.3 Bevraging over de nood aan flexibele en occasionele opvang – vergadering lokaal overleg d.d. 18/06/07. Op het lokaal overleg kinderopvang van 18/06/07 werd de nood aan flexibele en occasionele opvang in Oudenaarde besproken n.a.v. de vraag tot advies over het nieuwe actieplan van Kind en Gezin hieromtrent. Met dit actieplan wil Kind en Gezin de kinderopvangsector stimuleren om het aanbod aan te passen aan de noden op dit vlak, zodat mensen de mogelijkheid krijgen hun werk beter te combineren met hun gezinsleven (voor ouders die werken buiten de normale openingsuren en –dagen van de opvang en voor pendelaars die niet in staat zijn hun kinderen tijdig in de opvang af te zetten of af te halen ). Het actieplan wil op deze manier ook de toegankelijkheid van de kinderopvang verhogen voor kansengroepen. Daarnaast is het actieplan ook een tewerkstellingsmaatregel. Ter verduidelijking volgt eerst wat meer uitleg over wat flexibele en occasionele opvang is. Flexibele opvang Flexibele opvang is opvang buiten de openingstijden van het basisaanbod, dit wil zeggen: - minstens 30 minuten voor 07.00 uur; - minstens 30 minuten na 18.00 uur; - dagen bovenop het minimumaantal opvangdagen per jaar. Flexibele opvang kan voorschools of buitenschools worden georganiseerd. Occasionele opvang Occasionele opvang is opvang om volgende redenen: - een ouder werkt niet en start met een opleiding; - een ouder werkt niet en vindt plots werk; - een ouder neemt deel aan een sollicitatiegesprek; - een gezin wordt geconfronteerd met een acute crisissituatie; - een gezin heeft behoefte aan een korte periode met draaglastvermindering; - het is wenselijk voor een kind om gedurende de dag buiten het gezin te verblijven. Occasionele opvang kan maximaal voor een periode van 6 maanden, ongeacht de intensiteit van het gebruik. Uit een analyse van de bestaande situatie blijkt dat er in Oudenaarde slechts een beperkt aanbod aan flexibele opvang is. Oudenaarde telt slechts 15 kinderopvanginitiatieven, waarvan de meeste initiatieven werkzaam zijn tussen 06.00 à 07.00 uur ’s morgens en 18.00 à 19.00 uur ’s avonds. 147
Deel 5 – Kinderen en jongeren - Kinderopvangbeleidsplan
Enkel Dienst Opvanggezinnen Oudenaarde vzw heeft onthaalouders die zich aanpassen aan ouders die in ploegenstelsels werken. Zowel de sociale dienst van de stad, de scholen als de kinderopvanginitiatieven krijgen vragen voor flexibele opvang, die niet steeds kunnen worden beantwoord. Deze vragen komen vooral van ouders die in ploegenstelsel werken en eenoudergezinnen. Uit de bevraging van het lokaal overleg blijkt dat er algemeen kan worden gesteld dat er over het volledige grondgebied van Oudenaarde nood is aan bijkomende flexibele opvang en dit zowel voorschools als buitenschools, op weekdagen en in het weekend. Deze bevinding kan worden gestaafd met volgende argumenten: - De meeste Oudenaardse kinderopvanginitiatieven staan in voor dagopvang van kinderen tussen 0 en 3 jaar. - Er is weinig interesse bij kinderopvanginitiatieven om flexibele en occasionele opvang aan te bieden omwille van financiële redenen. - Grootouders staan minder in voor de opvang van hun kleinkinderen, aangezien zij zelf langer moeten werken. - Vanuit het station van Oudenaarde vertrekt heel wat pendelverkeer naar Kortrijk, Gent, Brussel, … Deze ouders hebben nood aan opvang op vroege en late uren. - In Oudenaarde zijn verschillende bedrijven gevestigd die werken met een ploegenstelsel (Samsonite, Santens, Vande Moortele, Algemeen Ziekenhuis Oudenaarde, WLZC De Meerspoort, WZC Heilig Hart, grootwarenhuizen). Deze ouders hebben nood aan opvang die overeenkomt met de uren van hun ploegenstelsel. Uit een analyse van de bestaande situatie blijkt dat er in Oudenaarde slechts een beperkt aanbod aan occasionele opvang is. De meeste kinderopvanginitiatieven geven de voorkeur aan voltijdse dagopvang omwille van financiële redenen. Vanuit de zelfstandige kinderopvanginitiatieven is er dus weinig interesse om occasionele opvang aan te bieden. Enkel kinderopvang Begijnhof en Dienst Opvanggezinnen Oudenaarde vzw verzorgen occasionele opvang. Uit de bevraging van het lokaal overleg blijkt dat er algemeen kan worden gesteld dat er over het volledige grondgebied van Oudenaarde nood is aan bijkomende occasionele opvang en dit zowel voorschools als buitenschools, op weekdagen en in het weekend. Besluit We kunnen dus stellen dat er in Oudenaarde nood is aan bijkomende initiatieven die flexibele en occasionele opvang aanbieden en dit zowel voorschools als buitenschools, op weekdagen en in het weekend. Het actieplan flexibele en occasionele opvang van Kind en Gezin kan in zekere mate tegemoet komen aan deze problematiek, doch zal geenszins alle vragen en problemen kunnen oplossen. 148
Deel 5 – Kinderen en jongeren - Kinderopvangbeleidsplan
4.4 Bevraging van de ouders Kind en Gezin ontwikkelde een instrument waarmee ouders kunnen worden bevraagd over hun behoeften aan kinderopvang. Het instrument bevat een handleiding en 4 vragenlijsten met begeleidende documenten. De verwerkte antwoorden geven een beeld van het gebruik van kinderopvang in gemeente, van de wensen van de huidige gebruikers van kinderopvang en van wensen van diegenen die momenteel geen gebruik maken van kinderopvang. Er is een vragenlijst voor ouders van niet-schoolgaande kinderen enerzijds schoolgaande kinderen anderzijds. Voor elk van de doelgroepen is er een lange een korte vragenlijst.
de de en en
Waarom de behoeften aan kinderopvang bevragen bij de ouders? - Men kan beter inspelen op de behoeften van ouders en van specifieke doelgroepen in de gemeente. - Het is een manier om ouders te betrekken bij het lokaal sociaal beleid. - Het levert beleidsmatige informatie op voor het lokaal bestuur en overleggroepen, waardoor het beleid kan worden bijgestuurd of waardoor er kan worden gezocht naar nieuwe samenwerkingsvormen. - Het levert interessante informatie op voor opvangvoorzieningen binnen de gemeente die willen samenwerken. Het lokaal overleg kinderopvang besliste om in de periode van 2008-2010 te beginnen met de bevraging van de niet-schoolgaande kinderen (korte vragenlijst). Er zal worden gewerkt met een willekeurige steekproef, waarbij 168 van de 288 gezinnen met kinderen tussen 0 en 3 jaar zullen worden bevraagd. Kind en Gezin stelt (tegen betaling) tegen het najaar 2007 een instrument ter beschikking voor het invoeren en verwerken van de binnengekomen gegevens. Kind en Gezin stelt voor te wachten met het uitvoeren van de enquête tot wanneer het verwerkingsinstrument ter beschikking is. In de periode 2011 – 2013 zal een bevraging gebeuren van de gezinnen met een kind tussen de 4 en de 12 jaar.
149
Deel 5 – Kinderen en jongeren - Kinderopvangbeleidsplan
5
Globale kwaliteit van de kinderopvang
Wanneer we het hebben over de kwaliteit van de kinderopvang, dan moeten volgende zaken van naderbij worden bekeken: - Tot welke kinderen richt de kinderopvang zich? - Hoe worden de ontwikkelingskansen van kinderen gestimuleerd in de kinderopvang? - Hoe wordt de deskundigheid van het opvangpersoneel gestimuleerd en ontwikkeld? - Op welke manier hebben ouders en kinderen inspraak in de kinderopvang? Al deze punten moeten worden bekeken vanuit de huidige situatie en vanuit de toekomstige, te verwachten situatie. Wat betreft de kinderen waartoe de kinderopvang zich richt, kunnen we stellen dat de meeste (zelfstandige) kinderopvanginitiatieven in eerste instantie dagopvang van kinderen van werkende ouders verzorgen en dit voornamelijk omwille van de financiële leefbaarheid van hun kinderopvanginitiatief. Enkel de diensten voor onthaalouders en kinderopvang Begijnhof richten zich ook naar ouders die door levens- of materiële omstandigheden niet de mogelijkheid hebben hun kinderen overdag zelf op te voeden, waarbij het gezin tijdelijk moet worden ontlast of waarbij een ouder een opleiding wil volgen, een sollicitatiegesprek moet doen, … Voor flexibele en occasionele opvang kan men ook in eerste instantie bij deze laatste diensten terecht. De meeste opvanginitiatieven staan, volgens de website van Kind en Gezin, open voor de opvang van kinderen met een specifieke zorgbehoefte, doch in de praktijk stellen we vast dat er slechts weinig initiatieven kinderen met een specifieke zorgbehoefte opvangen. Uit een recent onderzoek blijkt dat slechts 1 op de 3 kinderen tussen 0 en 15 jaar nood heeft aan kinderopvang door externen (heel wat opvang gebeurt door ouders, grootouders, …), en dat vooral ouders met een gehandicapt kind moeilijk kinderopvang vinden. Kinderen uit maatschappelijk kwetsbare en kansarme gezinnen en groepen ervaren in de praktijk een drempel om een beroep te doen op kinderopvang. Dit kan omwille van culturele, godsdienstige, filosofische en financiële redenen. Wanneer we alleen kijken naar de financiële redenen, dan kunnen we ervan uitgaan dat deze gezinnen en groepen voornamelijk een beroep zullen doen op kinderopvang, waarbij de dagprijs wordt bepaald op basis van het inkomen, aangezien de dagprijs bij zelfstandige opvanginitiatieven vaak te hoog zal zijn. Op deze manier komen deze gezinnen in eerste instantie bij de diensten voor onthaalouders terecht.
150
Deel 5 – Kinderen en jongeren - Kinderopvangbeleidsplan
Voor het ogenblik kan er nog geen uitspraak worden gedaan over de laatste drie punten: hoe gebeurt het stimuleren van de ontwikkeling van de kinderen in de opvang? Hoe zit het met de vorming van het opvangpersoneel? Hoe gebeurt de inspraak van ouders en kinderen? Deze punten zullen in de periode 2008-2013, de periode van het beleidsplan, worden onderzocht in overleg en samenwerking met het lokaal overleg.
151
Deel 5 – Kinderen en jongeren - Kinderopvangbeleidsplan
6
Inschatting toekomstige, te verwachten evolutie van vraag en aanbod
Om zicht te krijgen op de toekomstige en te verwachten evolutie van vraag en aanbod naar kinderopvang moeten we een inschatting maken van volgende zaken: - de evolutie van het geboortecijfer; - de migratie van het aantal jonge gezinnen; - de evolutie van het aantal eenoudergezinnen; - de evolutie van de tewerkstellingssituatie in de gemeente; - de evolutie van het aantal kinderopvanginitiatieven in de gemeente; - de evolutie van de schoolse situatie. Wat de evolutie van het geboortecijfer betreft, stellen we vast dat dit cijfer de laatste 5 jaar in dezelfde lijn ligt en neerkomt op een gemiddelde van 284 geboorten per jaar. Uit de prognose van de bevolkingsevolutie van de leeftijdsgroep van 0 tot 19 jaar kunnen we afleiden dat het aantal personen in deze leeftijdsgroep zal afnemen over de periode van 2010 tot 2025. Het aantal inwoners tussen 0 en 19 jaar vormt 21% en het aantal inwoners tussen 20 en 64 jaar vormt 58% van de Oudenaardse bevolking. Oudenaarde kent dus een grote groep kinderen en jongeren en een groot aandeel werkende bevolking. Er is hierdoor wel degelijk nood aan kinderopvang. Het aantal immigraties is nog steeds hoger dan het aantal emigraties, waardoor de Oudenaardse bevolking jaarlijks wat toeneemt. Wanneer de huidige tendens blijft aanhouden, is het mogelijk dat het aantal eenoudergezinnen in de toekomst verder toeneemt. Vooral eenoudergezinnen en dan voornamelijk alleenstaanden die in ploegenstelsels werken, hebben het vaak moeilijk om kinderopvang te vinden die hen toelaat hun werk en hun gezinsleven te combineren. Op het vlak van tewerkstelling zijn er niet onmiddellijk signalen waaruit kan worden afgeleid dat bestaande grote bedrijven zullen sluiten of dat er nieuwe grote bedrijven in Oudenaarde zullen worden gevestigd. In die zin kunnen we ervan uitgaan dat de werkgelegenheids- en werkloosheidsgraad min of meer op het huidige niveau zullen behouden blijven. Het gevoerde huisvestingsbeleid houdt rekening met de toekomstige tendensen, in die zin dat er zowel aandacht is voor het woningaanbod voor jonge gezinnen met kinderen, als voor ouderen en alleenstaanden. Voor wat de schoolse situatie betreft zijn er niet onmiddellijk aanwijzingen om te denken dat er op korte termijn scholen zullen sluiten of bijkomen.
152
Deel 5 – Kinderen en jongeren - Kinderopvangbeleidsplan
Wat de kinderopvang betreft, weten we dat in 2008 en 2009 een aantal bestaande opvanginitiatieven volledig zullen stoppen of stoppen met dagopvang. Anderzijds zijn er ook geruchten dat er 2 of 3 nieuwe initiatieven zouden opstarten. De opstart van deze nieuwe initiatieven zou het wegvallen van de bestaande compenseren, doch de vaststelling blijft dat er in Oudenaarde een tekort is aan kinderopvang.
153
Deel 5 – Kinderen en jongeren - Kinderopvangbeleidsplan
7
Integrale jeugdhulpverlening
De belangrijkste conclusie van de maatschappelijke beleidsnota Bijzondere Jeugdzorg uit 1999 luidde dat de jeugdhulp verkokerd was. Er was te weinig samenwerking en samenhang tussen de sectoren. De kritische beleidsnota gaf aanleiding tot het pleidooi om over de muren heen te kijken, met als gevolg een grondige herstructurering met als doel de Integrale Jeugdhulp. Als resultaat kwam er op 07/05/04 het decreet Integrale Jeugdhulp en het decreet betreffende de rechtspositie van de minderjarige in de Integrale Jeugdhulp. Op verschillende niveaus werden overlegtafels gecreëerd. Op Vlaams niveau is er de Adviesraad Integrale Jeugdhulp. Hierin zetelen de voorzieningen, de ouders en de minderjarigen. Deze raad adviseert de ministers. Ook het Managementcomité Integrale Jeugdhulp werd op Vlaams niveau opgericht. Daarin zetelen de leidende ambtenaren van zes sectoren (centra voor leerlingenbegeleiding, Kind en Gezin, het algemeen welzijnswerk, de geestelijke gezondheidszorg, de gehandicaptensector en de Bijzondere Jeugdbijstand). Zij sturen de Integrale Jeugdhulp intersectoraal. Er zijn eveneens 6 regionale stuurgroepen, voor elke provincie en voor Brussel. Zij volgen de regionale aspecten van Integrale Jeugdhulp op. Als laatste zijn er de netwerken met netwerkstuurgroepen, die een 2e regionale overlegstructuur volgen. Zij bevinden zich op een niveau waar de voorzieningen rechtstreeks in contact komen met cliënten. De bedoeling van Integrale Jeugdhulp is om meer en beter samen te werken, om zo vlugger de gepaste hulpverlening aan de cliënt te kunnen geven. Er wordt een intersectorale databank opgemaakt, waardoor het aanbod transparanter wordt en hulpverleners gerichter kunnen doorverwijzen naar een zorgaanbod dat zo goed mogelijk aansluit bij hun vragen en noden. Via de Integrale Jeugdhulp wordt er ook, net als in het lokaal sociaal beleid, gestreefd naar een meer toegankelijke en bereikbare dienstverlening voor kinderen en jongeren.
154
Deel 5 – Kinderen en jongeren - Kinderopvangbeleidsplan
8
Visie van het beleid op kinderopvang in Oudenaarde
8.1 Diensten doelgroepen matrix Zie tabel volgende pagina.
155
Deel 5 – Kinderen en jongeren - Kinderopvangbeleidsplan Doelgroepen
0 tot 3 jr
3 tot 6 jr
6 tot 12 jr
kinderopvang
- gemeente - de kapoentjes - zonnestraaltje - piepeloentje - pagadderke - blokkendoos - pippo - duimelijntje - nijntje - speelblok - zelfstandige OO - DOG gemeente - DOG KAV - DOG Reddy Teddy
- gemeente - de kapoentjes - zonnestraaltje - piepeloentje - pagadderke - blokkendoos - pippo - duimelijntje - nijntje - speelblok - zelfstandige OO - DOG gemeente - DOG KAV - DOG Reddy Teddy
- gemeente - de kapoentjes - zonnestraaltje - piepeloentje - pagadderke - blokkendoos - pippo - duimelijntje - nijntje - speelblok - zelfstandige OO - DOG gemeente - DOG KAV - DOG Reddy Teddy
ziekenopvang ten huize
- gemeente - mutualiteit
- gemeente - mutualiteit
- gemeente - mutualiteit
babysitdienst
- gemeente - gezinsbond
- gemeente - gezinsbond
- gemeente - gezinsbond
buitenschoolse opvang
- gemeente - scholen - onthaalouders - kinderdagverblijven
- gemeente - scholen - onthaalouders - kinderdagverblijven
- gemeente - scholen - onthaalouders - kinderdagverblijven
12 tot 18 jr
18 tot 25 jr
- gemeente - gezinsbond
156
Deel 5 – Kinderen en jongeren - Kinderopvangbeleidsplan vrijetijdsinitiatieven voor kdn en jongeren
- gemeente - jeugdbewegingen - sportclubs - privé
- gemeente - jeugdbewegingen - sportclubs - privé
- gemeente - jeugdbewegingen - sportclubs - privé
financiële en logistieke ondersteuning jeugdwerk
- gemeente
- gemeente
uitleendienst informatie en advies
financiële hulp begeleiding besteding inkomen drugspreventie
- gemeente - pisad - CGGZ - CAW jip jac - kind en gezin - platform kind in nood - CLB - CBJZ - bemiddelingscommissie - soc dienst JRB
- gemeente - pisad - CGGZ - CAW jip jac - kind en gezin - platform kind in nood - CLB - CBJZ - bemiddelingscommissie - soc dienst JRB
- gemeente
- gemeente - jeugdbewegingen - sportclubs - privé - gemeente
- gemeente - jeugdbewegingen - sportclubs - privé - gemeente
- gemeente - vzw jotie
- gemeente - vzw jotie
- gemeente - vzw jotie
- gemeente - pisad - CGGZ - CAW jip jac - kind en gezin - platform kind in nood - CLB - CBJZ - bemiddelingscommissie - soc dienst JRB
- gemeente - pisad - CGGZ - CAW jip jac - kind en gezin - platform kind in nood - CLB - CBJZ - bemiddelingscommissie - soc dienst JRB
- gemeente - OCMW - pisad - CGGZ - CAW jip jac - kind en gezin - platform kind in nood - CLB - CBJZ - bemiddelingscommissie - soc dienst JRB
- pisad - CGGZ - CAW jip jac
- pisad - CGGZ - CAW jip jac
- pisad - CGGZ - CAW jip jac
- pisad - CGGZ - CAW jip jac
OCMW OCMW - pisad - CGGZ - CAW jip jac
preventie psychosociale klachten
- CGGZ - CAW jip jac
- CGGZ - CAW jip jac
- CGGZ - CAW jip jac
- CGGZ - CAW jip jac
- CGGZ - CAW jip jac
behandeling psychosociale klachten
- CGGZ - CAW jip jac
- CGGZ - CAW jip jac
- CGGZ - CAW jip jac
- CGGZ - CAW jip jac
- CGGZ - CAW jip jac
157
Deel 5 – Kinderen en jongeren - Kinderopvangbeleidsplan algemeen welzijnswerk
- CAW jip jac
- CAW jip jac
- CAW jip jac
- CAW jip jac
- CAW jip jac
preventieve zorgverlening ikv zwangerschap, geboorte en bevalling
- K&G - CAW - JIP / JAC
- K&G - CAW - JIP / JAC
- K&G - CAW - JIP / JAC
- K&G - CAW - JIP / JAC
- K&G - CAW - JIP / JAC
begeleiding van ouders en opvoeders
- K&G
- K&G
overleg, advies, ondersteuning igv kinderverwaarloozing, -mishandeling
- kind in nood - politie - CBJ - JRB - K&G
- kind in nood - politie - CBJ - JRB - K&G
- kind in nood - politie - CBJ - JRB - K&G
- kind in nood - politie - CBJ - JRB - K&G
uitwerking en coördinatie hulpverlening igv verwaarloozing en mishandeling
- kind in nood - politie - CBJ - JRB - K&G
- kind in nood - politie - CBJ - JRB - K&G
- kind in nood - politie - CBJ - JRB - K&G
- kind in nood - politie - CBJ - JRB - K&G
- vrij en gemeenschaps CLB
- vrij en gemeenschaps CLB
- vrij en gemeenschaps CLB
leerlingenbegeleiding hulpverlening in POS
- CBJ
- CBJ
- CBJ
- CBJ
Jeugdbijstand
- bemiddcomm
- bemiddcomm
- bemiddcomm
- bemiddcomm
jeugdzorg
- bemiddcomm
- bemiddcomm
- bemiddcomm
- bemiddcomm
opgelegde hulpverlening bij MOF
- JRB
- JRB
- JRB
- JRB
opgelegde hulpverlening bij POS
- JRB
- JRB
- JRB
- JRB
158
Deel 5 – Kinderen en jongeren - Kinderopvangbeleidsplan cggz = de spiegel caw jip jac = kompas K&G = kind en gezin cbj = comite bijzondere jeugdzorg JRB = sociale dienst jeugdrechtbank CLB = centrum voor leerlingenbegeleiding oo = onthaalouders DOG = dienst voor opvanggezinnen pisad = provinciaal intergemeentelijk samenwerkingsverband drugspreventie MOF = als misdrijf omschrven feit POS = problematische opvoedingssituatie
159
Deel 5 – Kinderen en jongeren - Kinderopvangbeleidsplan
8.2 SWOT-analyse (sterktes/zwaktes/opportuniteiten/bedreigingen) Hierna geven we een overzicht van de belangrijkste elementen uit de SWOTanalyse. Intern Positief: De stad heeft een ruim aanbod aan kinderopvang via eigen dienst of vzw en dit het hele jaar door, tegen betaalbare prijzen. Negatief: Kinderopvang Begijnhof is centraal gelegen, maar klein van locatie. De dienst buitenschoolse opvang is onvoldoende bemand voor de combinatie begeleiding opvangkrachten en facturatie. Er is onduidelijkheid over het feit of het stedelijk aanbod aan kinderopvang voldoende gekend is. De toekomstige regelgeving van Kind en Gezin rond de vergunningsplicht kan ertoe leiden dat kinderopvang Begijnhof en de buitenschoolse opvang niet verder kunnen blijven bestaan in hun huidige vorm. De onduidelijkheid over het voorbestaan van het PWA-systeem vormt een bedreiging voor de verder organisatie van de buitenschoolse opvang door de stad. Extern Positief: Oudenaarde heeft een centrumfunctie op het vlak van onderwijs en tewerkstelling. Oudenaarde heeft een groot aanbod aan sociale hulp- en dienstverlening voor kinderen en volwassenen. Er is weinig kansarmoede in Oudenaarde. Negatief: Oudenaarde heeft een centrumfunctie op het vlak van onderwijs en tewerkstelling, wat gevolgen heeft voor de vraag naar kinderopvang in Oudenaarde. Oudenaarde heeft slechts een klein aanbod aan kinderopvang in verhouding tot het aantal kinderen tussen 0 en 3 en tussen 0 en 12 jaar en de vraag naar kinderopvang stijgt nog in vergelijking met een aantal jaar geleden. Er is nood aan bijkomende opvangplaatsen. De regelgeving van Kind en Gezin vormt een bedreiging voor sommige opvanginitiatieven en er staan weinig financiële middelen tegenover de opgelegde eisen. Er is een te klein aanbod aan flexibele en occasionele opvang en opvang voor kinderen met een specifieke zorgbehoefte in Oudenaarde. Er is geen centraal consultatiepunt kinderopvang voor ouders. Er is te weinig overleg en samenwerking tussen de verschillende kinderopvanginitiatieven. De zelfstandige initiatieven ervaren nood aan vorming.
160
Deel 5 – Kinderen en jongeren - Kinderopvangbeleidsplan
FACTOREN Positief
Negatief
Intern Sterkten (S) - stad heeft verschillende kinderopvanginitiatieven die instaan voor voorschoolse en buitenschoolse opvang en dit het hele jaar door (kinderopvang Begijnhof, dienst babysitting, dienst opvanggezinnen, buitenschoolse kinderopvang, speelpleinwerking) - kinderopvanginitiatieven stad compenseren een deel van de nood aan kinderopvang in de streek - goede ligging kinderopvang Begijnhof en speelpleinwerking - kinderopvang Begijnhof en speelpleinwerking: geen voorafgaandelijke inschrijvingen, geen opgelegde capaciteit, geen opnamebeperking - betaalbare ouderbijdragen - opvanginitiatieven zijn fiscaal aftrekbaar - buitenschoolse opvang werd uitgebreid ovv opvanguren tov de scholen vroeger, gelijkschakeling uren en tarieven netoverschrijdend - ruim aanbod aan vrijetijdsinitiatieven vanuit de jeugddienst, cultuurdienst, sportdienst en de academies - ondersteuning jeugdwerk vanuit jeugddienst - grote infrastructurele investeringen (jotie, speelotheek, kinderopvang Begijnhof, de Qubus) door de stad - schooltoelage ocmw Zwakten (W) - kinderopvang Begijnhof: kleine locatie, vnl in vakantieperiodes - ziekenopvang ten huize: moeilijk om oproepen te beantwoorden wegens personeelsbezetting kinderopvang - buitenschoolse opvang: te weinig personeel, zeker miv 1/01/07 ikv facturatie - buitenschoolse opvang: geen eigen bureelruimte, geen privacy om scholen en opvangkrachten te ontvangen - de regelgeving van Kind en Gezin rond vergunningsplicht vormt een bedreiging voor kinderopvang Begijnhof en de buitenschoolse opvang omwille van de te hoge eisen die gesteld worden, zonder dat daartegenover financiële
Extern Opportuniteiten (O) - centrumfunctie obv onderwijs en tewerkstelling - aanwezigheid van basisscholen in bijna alle deelgemeenten - aanwezigheid van 1e en 2e lijnsdiensten ovv jeugdhulpverlening - aanwezigheid van justitiële hulpverleningsdiensten - opstart integrale jeugdhulpverlening als tegemoetkoming aan de versnippering - grote groep kinderen en jongeren, die naar de toekomst toe zal afnemen - er is weinig kansarmoede in Oudenaarde - grote werkgelegenheidsgraad en lage werkloosheidsgraad - er zijn verschillende initiatieven voor ziekenopvang aan huis via de mutualiteiten en thuiszorgdiensten
Bedreigingen (T) - centrumfunctie obv onderwijs en tewerkstelling - pendelverkeer vanuit Oudenaarde leidt tot nood aan flexibele opvang - grote groep kinderen en jongeren - er zijn slechts 15 opvanginitiatieven in Oudenaarde, waarvan er een aantal stoppen in 2008 en 2009 - Oudenaarde is een wittevlekkengemeente volgens Kind en Gezin - de vraag naar kinderopvang stijgt ivm een aantal jaar geleden - er gebeurt minder opvang door familieleden - ouders moeten lang op voorhand op zoek naar kinderopvang - vragen voor onmiddellijke opvang kunnen niet altijd
161
Deel 5 – Kinderen en jongeren - Kinderopvangbeleidsplan FACTOREN
Intern tussenkomsten staan - dienst opvanggezinnen: hoge werkdruk sinds invoering sociaal statuut onthaalouders - dienst opvanggezinnen: bijna alle onthaalouders zijn volzet, vraag tot onmiddellijke opvang kan niet altijd meer beantwoord worden - dienst opvanggezinnen: vnl het aantal gezinnen met laag inkomen neemt toe, meer gezinnen met afbetalingsproblemen - speelpleinwerking: kleine locatie, soms jonge monitoren met weinig ervaring - is stedelijk aanbod voldoende gekend? - moeilijk om aspecifieke kinderopvang te vinden (onregelmatige uren, kinderen met specifieke zorgbehoefte)
Extern beantwoord worden - de kinderen en jongerenproblematiek is ruimer dan Oudenaarde alleen - nood aan bijkomende kinderopvangplaatsen voor kinderen van 0 tot 3 jaar, er is slechts 1 plaats voor 3 kinderen - de meeste opvanginitiatieven bevinden zich in het centrum, terwijl er daar het minst kinderen en jongeren wonen - toekomstige vergunningsplicht van Kind en Gezin kan een bedreiging vormen voor voortbestaan kinderopvang Begijnhof en buitenschoolse opvang in huidige vorm - onduidelijkheid of er tegenover eisen van Kind en Gezin ikv vergunningsplicht financiële middelen staan - onduidelijkheid over het voorbestaan van het PWA ikv de organisatie van de buitenschoolse kinderopvang van de stad - opvangvoorzieningen in omliggende gemeenten zijn volzet, waardoor zij in Oudenaarde op zoek gaan naar opvang - de meeste opvanginitiatieven verzorgen opvang tussen 7 en 18u - moeilijk om aspecifieke kinderopvang te vinden (flexibel, occasioneel, kinderen met specifieke zorgbehoefte) - beperkt aanbod zelfstandige kinderopvanginitiatieven - zelfstandige opvangvoorzieningen kiezen eerder voor dagopvang ipv buitenschoolse opvang omwille van financieële redenen - de inkomsten van het organiseren van kinderopvang wegen niet op tegen de kosten - de regelgeving van Kind en Gezin is veeleisend - er is geen centraal meldpunt kinderopvang voor ouders - er is te weinig overleg en samenwerking tussen de kinderopvanginitiatieven - er is te weinig vorming voor kinderopvanginitiatieven - er is te weinig ondersteuning vanuit de overheid tav kinderopvanginitiatieven - geen voorziening voor crisisopvang voor kinderen in Oudenaarde - gebrek aan kennis en samenwerking tussen jeugdhulpverleningsinstanties (cfr doelstellingen integrale
162
Deel 5 – Kinderen en jongeren - Kinderopvangbeleidsplan FACTOREN
Intern
Extern jeugdhulpverlening) - er is nood aan overleg en aanpak van generatiearmoede, aangezien kan leiden tot criminaliteit, verlast, drugsproblematiek - het kinderdagverblijf van CKG heeft een wachtlijst van meer dan 1 jaar - er is nood aan een centrale wachtlijst kinderopvang zoals in Gent en Kortrijk - het recht op studietoelagen is volgens het LOP nog te weinig gekend - CAW – JAW: bepaalde diensten hebben wachtlijsten van 3 maand - problematiek van – 18 jarigen die alleen willen gaan wonen omwille van problemen en conflicten thuis - stijging aantal onbetaalde schoolfacturen
163
Deel 5 – Kinderen en jongeren - Kinderopvangbeleidsplan
8.3 Strategische doelstellingen, operationele doelstellingen en acties Vanuit de analyse van alle voorgaande gegevens willen we een aantal doelstellingen en acties vooropstellen om tegemoet te komen aan de gesignaleerde problemen. Enkel de nieuwe doelstellingen en acties worden hier opgenomen. Strategische doelstelling 1 Het stadsbestuur streeft ernaar de betrokkenheid en de inspraak te verhogen van de aanbieders en de gebruikers van kinderopvang bij de beleidsvoorbereiding, de beleidsuitvoering en de evaluatie van het kinderopvangbeleid van de stad. Operationele doelstelling 1.1 Het stadsbestuur wil de locale aanbieders, de locale gebruikers en Kind en Gezin samenbrengen om het stadsbestuur te adviseren met betrekking tot het beleid inzake kinderopvang. Actie 1.1.1 Het lokaal overleg kinderopvang wordt omgevormd tot een gemeentelijke adviesraad, die zich tot doel stelt te werken aan en te komen tot een kwaliteitsvolle, betaalbare, toegankelijke en bereikbare kinderopvang voor elk kind in de gemeente. •
Middelen: -vergaderingen adviesraad; -administratieve, logistieke en financiële ondersteuning door de sociale dienst van de stad. • Timing: -oktober 2007: erkenning adviesraad en goedkeuring samenstelling door de gemeenteraad; -november 2007: operationeel. Operationele doelstelling 1.2 Het stadsbestuur wil de inspraak van gezinnen met kinderen aan het kinderopvangbeleid verhogen door het organiseren van een enquête rond de behoeften aan kinderopvang. Actie 1.2.1 Er wordt een enquête georganiseerd naar de behoeften aan kinderopvang van ouders met kinderen tussen 0 en 3 jaar. • •
Middelen: vragenlijst en verwerkingsinstrument ter beschikking gesteld door Kind en Gezin. Timing: 2009.
164
Deel 5 – Kinderen en jongeren - Kinderopvangbeleidsplan
Actie 1.2.2 Er wordt een enquête georganiseerd naar de behoeften aan kinderopvang van ouders met kinderen tussen 4 en 12 jaar. • •
Middelen: vragenlijst en verwerkingsinstrument ter beschikking gesteld door Kind en Gezin. Timing: 2010.
165
Deel 5 – Kinderen en jongeren - Kinderopvangbeleidsplan
Strategische doelstelling 2 Het stadsbestuur wil het kinderopvangaanbod in de gemeente beter bekend maken bij haar inwoners en dit tegen 2013. Operationele doelstelling 2.1 Het stadsbestuur informeert de inwoners op een actieve wijze over het globale aanbod aan kinderopvang in de gemeente. Actie 2.1.1 Een centraal meldpunt - consultatiepunt kinderopvang wordt opgestart voor ouders in de gemeente. • •
Middelen: er wordt een informaticapakket aangekocht en beheerd door de stad, in samenwerking met de verschillende kinderopvanginitiatieven. Timing: 2008.
Actie 2.1.2 Er wordt een folder opgemaakt met het globale aanbod aan kinderopvang in de gemeente en op actieve wijze verspreid onder toekomstige ouders. •
Middelen: -een folder wordt opgemaakt in samenwerking met de verschillende kinderopvanginitiatieven; -financiële middelen voor drukwerk en verspreiding • Timing: 2009.
166
Deel 5 – Kinderen en jongeren - Kinderopvangbeleidsplan
Strategische doelstelling 3 Het stadsbestuur streeft ernaar het overleg en de samenwerking tussen de aanbieders van kinderopvang te verbeteren door het aanbieden van een overlegforum. Operationele doelstelling 3.1 Het stadsbestuur wil het overleg en de samenwerking tussen de locale kinderopvanginitiatieven stimuleren en bevorderen door op regelmatige basis overleg te organiseren. Actie 3.1.1 De algemene vergadering van het lokaal overleg kinderopvang komt minstens 3 keer per jaar samen onder impuls van het dagelijks bestuur en de sociale dienst van de stad. •
Middelen: -vergaderingen adviesraad; -administratieve, logistieke en financiële ondersteuning door de sociale dienst van de stad. • Timing: periode 2008 – 2013. Actie 3.1.2 Binnen het lokaal overleg kinderopvang wordt een deeloverleggroep ‘kinderopvanginitiatieven’ opgericht, zodat bijzondere aandacht kan worden besteed aan de noden, behoeften en problemen van deze opvanginitiatieven. •
Middelen: -vergaderingen adviesraad; -administratieve, logistieke en financiële ondersteuning door de sociale dienst van de stad. • Timing: periode 2008 – 2013.
167
Deel 5 – Kinderen en jongeren - Kinderopvangbeleidsplan
Strategische doelstelling 4 Het stadsbestuur streeft naar een aanbod van kwaliteitsvolle, betaalbare, toegankelijke en bereikbare kinderopvang voor elk kind in de gemeente. Operationele doelstelling 4.1 Het stadsbestuur organiseert, via het lokaal overleg kinderopvang, een onderzoek naar de kwaliteit van de werking van de bestaande opvangvoorzieningen, met het oog op een betere ondersteuning vanuit het stadsbestuur en het verbeteren van de werking van de kinderopvanginitiatieven waar mogelijk. Actie 4.1.1 In samenwerking met het lokaal overleg zal de stad onderzoeken of het mogelijk is een vormingsaanbod voor opvanginitiatieven te organiseren . • •
Middelen: vormingsaanbod, financiën. Timing: 2010.
Actie 4.1.2 In samenwerking met het lokaal overleg kinderopvang zal het stadsbestuur onderzoeken hoe de ontwikkelingsmogelijkheden van kinderen kunnen worden gestimuleerd in de bestaande kinderopvanginitiatieven. Deze zullen worden geëvalueerd en, indien nodig, zullen voorstellen worden geformuleerd tot bijsturing en verbetering. • •
Middelen: bevraging opvanginitiatieven en verwerking. Timing: 2009.
Actie 4.1.3 Het stadsbestuur zal, in samenwerking met het lokaal overleg kinderopvang, onderzoeken hoe de inspraak van ouders en kinderen in de bestaande kinderopvanginitiatieven wordt georganiseerd, zal deze evalueren en, indien nodig, voorstellen formuleren tot bijsturing en verbetering. • •
Middelen: bevraging opvanginitiatieven en verwerking. Timing: 2011.
Operationele doelstelling 4.2 Het stadsbestuur streeft naar een kwaliteitsvolle, betaalbare, toegankelijke en bereikbare kinderopvang door de organisatie van kinderopvang via Kinderopvang Begijnhof. 168
Deel 5 – Kinderen en jongeren - Kinderopvangbeleidsplan
Actie 4.2.1 De lokalen van Kinderopvang Begijnhof worden uitgebreid met een 2e locatie • •
Middelen: gebouw en inrichting, financiële middelen. Timing: 2008 – 2009.
Actie 4.2.2 De lokalen van de huidige kinderopvang worden overeenstemming gebracht met de wettelijke kinderopvanginitiatieven. • •
gerenoveerd bepalingen
en in inzake
Middelen: financieel, personeel. Timing: 2009 – 2010.
Actie 4.2.3 De ouders worden geïnformeerd over de werking van de kinderopvang via een informatiebrochure en een huishoudelijk reglement. • • •
Middelen: budget drukwerk. Timing: Nieuw vanaf 2008. 2008 – 2013
Actie 4.2.4 Er zal onderzocht worden op welke manier ouders en kinderen inspraak kunnen krijgen in de werking van de kinderopvang. • •
Middelen: overleg met de gebruikers. Timing: 2010.
Operationele doelstelling 4.3 Het stadsbestuur streeft naar een kwaliteitsvolle, betaalbare, toegankelijke en bereikbare kinderopvang door de organisatie van kinderopvang via de dienst buitenschoolse kinderopvang. Actie 4.3.1 De ouders worden geïnformeerd over de werking van de buitenschoolse opvang via een folder en een huishoudelijk reglement. Ouders hebben de mogelijkheid om klachten te signaleren met de bedoeling de werking van de dienst, indien mogelijk, te verbeteren. 169
Deel 5 – Kinderen en jongeren - Kinderopvangbeleidsplan
• •
Middelen: -opmaak en verspreiding folder -klachtenbehandeling. Timing: Bij het begin van elk schooljaar.
en
huishoudelijk
reglement;
Actie 4.3.2 Het stadsbestuur wil kinderen de mogelijkheid bieden hun tijd in de buitenschoolse opvang op een zinvolle en creatieve manier door te brengen door in elke school spelkoffers ter beschikking te stellen. • •
Middelen: financiële middelen voor de aankoop van spelmateriaal. Timing: Bij het begin van elk schooljaar
Actie 4.3.3 De opvangkrachten worden ondersteund en begeleid door de coördinator buitenschoolse opvang. Om deze taak ten volle te kunnen opnemen moet een oplossing worden gezocht voor het vele bijkomende werk veroorzaakt. door de facturatie. • •
Middelen: informatisering registratie en facturatie of aanwerving bijkomend personeel voor de facturatie en de begeleiding van de opvangkrachten. Timing: 2008.
Operationele doelstelling 4.4 Het stadsbestuur streeft naar een kwaliteitsvolle, betaalbare, toegankelijke en bereikbare kinderopvang door de organisatie van kinderopvang via de stedelijke vzw Dienst Opvanggezinnen Oudenaarde. Actie 4.4.1 De Dienst Opvanggezinnen zorgt voor een bijkomend aanbod aan flexibele en occasionele opvang, mits erkenning als gemandateerde voorziening en subsidiëring door Kind en Gezin. • •
Middelen: oprichting gemandateerde voorziening, mits erkenning en subsidiëring door Kind en Gezin. Timing: 2008.
Actie 4.4.2 De Dienst Opvanggezinnen organiseert inspraakmomenten voor ouders en kinderen. 170
Deel 5 – Kinderen en jongeren - Kinderopvangbeleidsplan
•
Middelen: -tevredenheidsmeting bij de ouders; -onderzoek naar het welbevinden en de betrokkenheid van de kinderen. • Timing: 2008. Actie 4.4.3 De Dienst Opvanggezinnen voert een actief veiligheidsbeleid. •
•
Middelen: nazicht ontleenbaar spelmateriaal, nazicht basismateriaal, veiligheidsnazicht woning onthaalouders, vorming rond burgerlijke en strafrechterlijke aansprakelijkheid. Timing: 2008 – 2009.
Actie 4.4.4 De mogelijkheid wordt onderzocht om, in samenwerking met het stadsbestuur en/of lokale bedrijven en/of lokale scholen, lokalen ter beschikking te krijgen voor het installeren van een samenwerkingsverband van onthaalouders. • •
Middelen: overleg en samenwerking met stadsbestuur, bedrijven, scholen. Timing: 2008 – 2013.
171
Deel 5 – Kinderen en jongeren - Kinderopvangbeleidsplan
Strategische doelstelling 5 Het stadsbestuur streeft ernaar ouders te ondersteunen in hun taak als opvoeder. Operationele doelstelling 5.1 Het stadsbestuur ondersteunt initiatieven die een ontmoetingsruimte creëren waar ouders met elkaar kunnen praten en ervaringen kunnen uitwisselen rond opvoedingsgerelateerde vragen en problemen. Actie 5.1.1 Het stadsbestuur verleent via de sociale dienst, de jeugddienst en de bibliotheek logistieke steun aan het project ‘opvoedingscafé’ dat wordt georganiseerd via Vormingplus. • •
Middelen: logistieke steun. Timing: 2008 – 2013.
Operationele doelstelling 5.2 Het stadsbestuur streeft naar een kwaliteitsvolle, betaalbare, toegankelijke en bereikbare kinderopvang door de organisatie van kinderopvang via de speelpleinwerking. Actie 5.2.1 Zie Jeugdbeleidsplan.
172
Deel 5 – Kinderen en jongeren - Kinderopvangbeleidsplan
Strategische doelstelling 6 Het stadsbestuur streeft ernaar de bestaande kinderopvanginitiatieven te ondersteunen. Operationele doelstelling 6.1 Het stadsbestuur streeft ernaar de bestaande kinderopvanginitiatieven te ondersteunen op het vlak van vorming. Actie 6.1.1 Het stadsbestuur onderzoekt de mogelijkheid om de bestaande kinderopvanginitiatieven te ondersteunen op het vlak van vorming door zelf een vormingaanbod te organiseren of initiatieven om vorming te volgen financieel te ondersteunen. •
•
Middelen: onderzoek naar de mogelijkheid tot financiële ondersteuning van medewerkers van kinderopvanginitiatieven die vorming volgen of het aanbod van vorming. Timing: 2008 – 2013.
Operationele doelstelling 6.2 Het stadsbestuur onderzoekt de mogelijkheid kinderopvanginitiatieven te ondersteunen
nieuw
startende
Actie 6.2.1 Het stadsbestuur onderzoekt de mogelijkheid om nieuw kinderopvanginitiatieven financieel en/of logistiek te ondersteunen.
startende
• •
om
Middelen: onderzoek naar de mogelijkheid tot financiële en/of logistieke ondersteuning van nieuw startende kinderopvanginitiatieven in Oudenaarde. Timing: 2008 – 2013.
173
Deel 5 – Kinderen en jongeren - Kinderopvangbeleidsplan
Strategische doelstelling 7 Het stadsbestuur streeft ernaar de toegankelijkheid aan het culturele leven in de brede zin van het woord te verhogen voor kansarme gezinnen met kinderen. Operationele doelstelling 7.1 Het stadsbestuur wil de deelname van kansarmen aan het vrijetijdsaanbod van de stad, de locale actoren en de scholen verhogen. Actie 7.1.1 Er wordt een kansenpas uitgewerkt en ingevoerd. •
Middelen: -personeel; -financieel; -overleg met de culturele, sport- en jeugdverenigingen en de privésector. • Timing: 2008.
174
Deel 6 – Arbeid en tewerkstelling
Deel 6 - Arbeid en tewerkstelling
1
Inleiding
1.1 Definitie werkgroep tewerkstelling Lokaal Sociaal Beleidsplan De werkgroep tewerkstelling binnen het kader van het Lokaal Sociaal Beleidsplan wenst zich te richten op de beroepsactieve bevolking tussen de 18 en 64 jaar. Uitzondering hierop is het bestaande brugproject binnen het OCMW waarbij aan leerlingen van het deeltijds onderwijs (15- tot 18-jarigen) de kans wordt geboden ervaringen op te doen op het vlak van arbeidsattitude. Gezien de tewerkstelling wordt benaderd binnen een sociaal beleidsplan wordt hoofdzakelijk het sociale aspect omtrent tewerkstelling belicht en besteden we specifieke aandacht aan tewerkstellingsmogelijkheden voor de kansengroepen. Onder kansengroepen wordt verstaan: - laaggeschoolden - -25 jarigen (jeugdwerkloosheid) - personen met een handicap - langdurige werklozen (langer dan 1 jaar werkloos) - oudere werklozen ( + 50 jarigen). Er wordt geïnventariseerd welke projecten reeds bestaan omtrent sociale tewerkstelling en initiatieven m.b.t. de sociale economie, welke samenwerkingsverbanden aanwezig zijn en/of welke initiatieven eventueel kunnen worden opgestart. Gezien werkgelegenheid en de beïnvloedende factoren ervan gemeentegrensoverschrijdend zijn, moeten we dit pakket ook regionaal benaderen.
1.2 Methodiek Werkgroep De werkgroep tewerkstelling kwam twee maal samen in voorbereidende vergadering met als doelstelling de lokale actoren te horen en hun inbreng te bespreken omtrent noden op lokaal gebied betreffende tewerkstelling. De werkgroep kwam samen op 22/6/2006 en 19/9/2006 in de gebouwen van het OCMW. Door een beperkte werkgroep bestaande uit personeelsleden van de sociale diensten van het OCMW en de Stad werd nadien, aan de hand van de aangebrachte punten, een SWOT-analyse gemaakt en werden de bestaande diensten geïnventariseerd in een dienstenmatrix (zie bijlage). Deze werkmiddelen werden dan geïntegreerd in een ‘sneuveltekst’. Nadien werd de werkgroep tewerkstelling met de lokale actoren opnieuw samen geroepen op 05/10/2007 voor bespreking van de voorgelegde sneuveltekst als voorbereiding op de definitieve tekst voor het Lokaal Sociaal Beleid. 175
Deel 6 – Arbeid en tewerkstelling
Volgende actoren waren minstens een maal aanwezig: - Kringwinkel Vlaamse Ardennen - ACLVB - VDAB - UNIZO - ATB - AAROVA - ACV - Bedrijvencentrum Vlaamse Ardennen - Regionaal Welzijnsoverleg - Kopa Werkwillig - De Ent - Serr Resoc Zuid-Oost-Vlaanderen - Grijkoort - OCMW Oudenaarde
Isabelle De Smet Guy De Vos Marc Lucas Rudy Van Hecke Jyoti Hullebus Mieke Tanghe Jens Van Heuverswijn Christian Beernaert Pieter Van Houcke Geert Van Wayenberge Robert Piccart / Elise Van Opstal Fons Wauters Marc Verbeeck Guido Spanhove / Geert Derlyn
1.3 Participatie Samenlevingsopbouw Oost-Vlaanderen heeft via het project ‘Grondrechtenboom’ geprobeerd groepen met minder behartigde belangen te laten participeren aan het lokaal sociaal beleid. En zodoende beoogde men om de lokale besturen op korte en lange termijn een instrument aan te reiken om rekening te houden met de groepen met minder behartigde belangen. Bepaalde mensen ervaren achterstelling op meerdere beleidsdomeinen. Hun stem wordt onvoldoende gehoord, hun belangen te weinig verdedigd. Daarom wordt gesproken over groepen met minder behartigde belangen. Enkele voorbeelden zijn: bewoners van aandachtsbuurten, asielzoekers, sociale huurders, kwetsbare jongeren, zieken, kansengroepen op de arbeidsmarkt, .... Zo werd in verschillende Oost-Vlaamse regio’s, waaronder de regio Vlaamse Ardennen, met medewerking van OCMW Oudenaarde, een bevraging georganiseerd bij personen uit deze groepen. Deze bevraging behandelde verschillende sociale grondrechten, waaronder het recht op arbeid. Betreffende het grondrecht arbeid werden volgende negatieve ervaringen uit de bevragingen genoteerd: - Toegankelijkheid: er is te weinig werk en het diploma is daarbij te belangrijk. Men moet het recht hebben om werk te kiezen. Interimarbeid leidt tot te veel administratie, werk vinden is moeilijker voor ouderen, er is nood aan een minimum aantal werkplaatsen voor invaliden, er zijn te veel beperkingen om te mogen werken, bij interimwerk is er geen uitzicht op een contract onbepaalde duur, een rijbewijs als werkvereiste is te duur, het verschil tussen loon en werkloosheidsuitkeringen is te klein, PWA mag pas na twee jaar werkloosheid, PWA-werkuren zijn te beperkt. - Dienstverlening: meer werkmogelijkheden op maat bieden, VDAB moet meer werken op maat 176
Deel 6 – Arbeid en tewerkstelling
van het individu, de vacaturewebsite moet steeds aangepast zijn, te hoge werkdruk, onvriendelijkheid, meer voorrang aan gehandicapten, meer werken aan een mix. - Gelijke kansen: asielzoekers willen ook werken, allochtonen worden gediscrimineerd en krijgen vuil werk. Mogen mensen met een strafblad ook werk krijgen ? - Financiële aspecten: het leven is te duur. - Beeldvorming: schaamte bij invaliden die niet mogen werken. De positieve ervaringen omtrent arbeid hebben te maken met de dienstverlening: de VDAB levert goed werk, het bestaan van art. 60§7 betreffende tewerkstelling is goed. Tevens is er vaak een goede werksfeer. Er wordt ook gesteld dat het beter is om werk te hebben dan niets te doen. Vrijwilligerswerk is goed, maar moet meer worden beloond. De vermelde positieve en negatieve ervaringen werden overgenomen uit de grondrechtenboom. De resultaten hiervan dienen met de nodige omzichtigheid te worden bekeken omdat het soms gaat om individuele uitspraken van personen tijdens de bevragingen.
177
Deel 6 – Arbeid en tewerkstelling
2
Omgevingsanalyse
Wanneer we spreken over armoede en de middelen om daar uit te ontsnappen is tewerkstelling veelal de sleutel om de vicieuze cirkel te doorbreken. De tendens om de hulpverlening betreffende langdurige werkloosheid van leefloongenieters te verschuiven van financiële ondersteuning naar activering en tewerkstelling, wordt versterkt door een opgelegde federale opdracht (wet op maatschappelijke integratie) en door de verschillende tewerkstellingsmaatregelen die werden ontwikkeld. Zo ook wordt in de wet op maatschappelijke integratie sterk de nadruk gelegd op het herintegreren in de maatschappij van mensen in sociaal moeilijke situaties en dit via de hefboom van de tewerkstelling. Zonder dit als enig redmiddel of oplossing naar voor te willen schuiven, blijkt toch dat tewerkstelling een belangrijk hulpmiddel is om in betere sociale omstandigheden te kunnen leven. De tewerkstellingsgraad binnen een bepaalde regio kan dan ook richtinggevend zijn voor het beeld dat men zich kan vormen over de armoedegraad binnen deze regio. Als we deze cijfers voor Oudenaarde analyseren, komen we tot volgende vaststellingen.
2.1 Werkloosheidsgraden WERKLOOSHEIDSGRADEN Arrondissement Oudenaarde GEMIDDELD 2006 Jaarverschil in procentpunten col
blanco
Mannen
Vrouwen Totaal
Mannen
Vrouwen
Totaal
VLA
Vlaanderen
6,47%
9,35%
7,75%
-0,53
-1,10
-0,77
PRO Prov. Oost-Vlaanderen 6,51%
8,85%
7,56%
-0,55
-1,05
-0,76
ARR Arr. Oudenaarde
5,58%
8,17%
6,74%
-0,50
-0,97
-0,70
...
-
-
-
-
-
-
GEM Brakel
4,50%
6,90%
5,57%
-0,29
-0,81
-0,53
GEM Horebeke
3,32%
3,87%
3,57%
+0,34
-2,04
-0,74
GEM Kluisbergen
4,70%
7,13%
5,78%
-0,46
-0,72
-0,56
GEM Kruishoutem
2,58%
5,53%
3,87%
-0,72
-1,36
-0,99
GEM Lierde
3,98%
5,90%
4,83%
-0,33
-0,87
-0,56
GEM Maarkedal
4,38%
7,18%
5,67%
-0,01
-0,85
-0,36
GMS Oudenaarde
4,78%
7,00%
5,79%
-0,73
-0,25
-0,51
GEM Ronse
11,77%
15,26%
13,32%
-0,59
-1,75
-1,11
GEM Wortegem-Petegem
2,80%
5,27%
3,90%
-0,37
-1,04
-0,64
GEM Zingem
3,22%
5,77%
4,38%
-0,78
-1,21
-0,95
GEM Zwalm
3,46%
6,31%
4,75%
-0,41
-0,97
-0,65 178
Deel 6 – Arbeid en tewerkstelling
Regionale Werkloosheidsgraden per Gemeente
De werkloosheidsgraad die hier wordt bekeken, staat voor het aantal NWWZ (nietwerkende werkzoekenden) ten opzichte van de volledige beroepsbevolking. Tot de NWWZ behoren alle werkzoekenden die als dusdanig bij de VDAB zijn ingeschreven. De beroepsbevolking wordt gevormd door het totaal aantal werkzoekenden en werkende inwoners. Wanneer we de werkloosheidsgraad voor Oudenaarde analyseren, kunnen we vaststellen dat de cijfers voor het arrondissement Oudenaarde (6,74 %) lager liggen dan het Oost-Vlaams (7,56%) en het Vlaams gemiddelde (7,75 %). Het cijfer voor Oudenaarde zelf (5,79 %) ligt binnen het arrondissement nog lager gezien de invloed van de werkloosheidsgraad in Ronse op de arrondissementele cijfers. Wel blijkt dat de daling van de werkloosheidsgraad van 2006 ten opzichte van 2005 voor Oudenaarde (- 0,51 %) het kleinst is binnen het arrondissement en ook minder is dan het Vlaams gemiddelde met – 0,77 %.
179
Deel 6 – Arbeid en tewerkstelling
2.2 Activiteits- en werkgelegenheidsgraad Activiteits- en werkgelegenheidsgraad per 01/01/2004 De activiteitsgraad is het aandeel van de beroepsbevolking ten opzichte van de bevolking op beroepsactieve leeftijd. M.a.w.: de procentuele verhouding tussen het aantal beroepsactieven (werkenden en werkzoekenden) en het aantal inwoners tussen 20 en 64 jaar. De werkgelegenheidsgraad geeft de verhouding weer tussen het aantal jobs en het aantal inwoners op beroepsactieve leeftijd. Dit is dus het aantal lokaal beschikbare arbeidsplaatsen gedeeld door het aantal inwoners tussen 20 en 64 jaar Plaats Oudenaarde Aalst Arr. Oudenaarde Arr. Aalst Oost-Vlaanderen Vlaanderen
Activiteitsgraad 79,2 77,7 78,4 77,8 77,2 73,0
Werkgelegenheidsgraad 98,2 69,2 61,9 48,5 62,8 100,0
Hieruit blijkt duidelijk dat Oudenaarde een hoge werkgelegenheidsgraad heeft en dat er dus veel tewerkstellingsplaatsen voorhanden zijn. Dit vertaalt zich eveneens in een hoge activiteitsgraad (6% boven het Vlaams niveau). Ook de sociale economieprojecten binnen het arrondissement Oudenaarde zijn sterk uitgebouwd en bieden opportuniteiten rond tewerkstelling van de kansengroepen.
180
Deel 6 – Arbeid en tewerkstelling
2.3 Algemene kenmerken Niet-werkende Werkzoekenden Kenmerken Niet-Werkende Werkzoekenden (NWWZ) - Oudenaarde 2006
%
2005
verschil 2004
verschil
NWWZ
792
100%
858
-7,6%
+7,4%
WZUA
617
77,8%
582
+5,9%
505
+22,1%
Schoolverlaters
77
9,6%
108
-29,2%
93
-17,5%
Vrij ingeschreven
45
5,7%
97
-53,2%
79
-42,7%
Andere
53
6,7%
70
-24,1%
60
-11,1%
Mannen
362
45,6%
419
-13,6%
352
+2,7%
Vrouwen
431
54,3%
439
-1,9%
385
+11,7%
< 25 jaar
219
27,6%
284
-23,0%
248
-11,9%
25 tot 40 jaar
228
28,7%
256
-10,9%
242
-5,8%
>= 40 jaar
345
43,6%
318
+8,7%
247
+39,8%
Laaggeschoold
399
50,4%
421
-5,1%
353
+13,1%
Middengeschoold
276
34,7%
305
-9,5%
263
+5,0%
Hooggeschoold
117
14,7%
132
-11,4%
122
-3,6%
< 1 jaar
442
55,8%
535
-17,3%
492
-10,1%
1 tot 2 jaar
168
21,2%
165
+2,0%
123
+36,5%
>= 2 jaar
182
22,9%
158
+15,3%
122
+48,5%
Nationaliteit
Niet-EU
34
4,2%
34
+0,7%
26
+32,4%
Etniciteit
Etnisch niet-EU
55
6,9%
53
+2,8%
42
+29,1%
Beroep
Arbeiders
450
56,8%
480
-6,2%
393
+14,5%
Bedienden
342
43,1%
378
-9,5%
344
-0,6%
120
15,0%
105
+13,9%
88
+35,6%
Categorie
Geslacht Leeftijd
Studieniveau
Werkloosheidsduur
Arbeidsgehandicapten
737
In absolute cijfers bedraagt het aantal niet-werkende werkzoekenden voor het jaar 2006 792 personen. Deze groep bestaat uit 362 mannen en 431 vrouwen. 27,6 % van de NWWZ behoort tot de min 25-jarigen. 50,4 % is laaggeschoold en 22,9% is 2 jaar of langer werkloos. Het aantal etnisch niet-Europeanen bedraagt voor 2006 in absolute cijfers 55 personen of 6,9 %. Dit is op zich geen groot aantal, maar het aantal stijgt wel tijdens 3 opeenvolgende jaren. Er is ook een sterke toename van het aantal vrouwen werkzoekendenpopulatie omdat de PWA-vrijstellingen werden afgebouwd.
in
de
181
Deel 6 – Arbeid en tewerkstelling
2.4 Kansengroepen kansengroepen % verschil met vorig jaar
Wanneer we de evolutie van de NWWZ bekijken en de cijfers voor 2006 vergelijken met deze van 2005 zien we dat er een daling is van de werkloosheid met 7,6%. Bij de jongeren blijkt dit een daling van – 23 % en zien we vooral een sterke stijging van werkloosheid bij 50-plussers. Ook het aantal langdurig werklozen stijgt. Het aantal laaggeschoolden daalt met 5,1% ten opzichte van vorig jaar, maar deze daling is lager bij deze groep dan bij de middengeschoolden (- 9,5%) en hooggeschoolden ( - 11,4 %). Het aantal laaggeschoolden vertegenwoordigd 50,4 % van het aantal NWWZ. Het aantal langdurig werklozen stijgt met 8,5 % ten opzichte van 2005 en met +/42 % ten opzichte van 2004. Bij de etnisch niet-EU werklozen valt er ook een lichte stijging waar te nemen, maar is er in absolute cijfers (55 pers.) nog geen problematische kansengroep binnen onze stad. Wel zien we ook een sterke stijging van het aantal arbeidsgehandicapten met 13,9 % ten opzichte van 2005 en met 35,6 % ten opzichte van 2004. Hierna wordt de werkloosheid bij de verschillende kansengroepen meer in detail bekeken.
182
Deel 6 – Arbeid en tewerkstelling
2.5 Jongeren JONGE WERKZOEKENDEN (<25 JAAR) Gemeente Oudenaarde GEMIDDELD 2006 2006 2005 Verschil Mannen Vrouwen Totaal Mannen Vrouwen Totaal Mannen Vrouwen Totaal Jongeren
122
97
219
170
114
284
-27,9%
-15,5%
-22,9%
122
97
219
170
114
284
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
Laaggeschoold
67
29
95
82
34
115
-18,2%
-15,3%
-17,3%
Middengeschoold
44
48
93
66
52
118
-32,7%
-7,9%
-21,8%
Hooggeschoold
11
20
31
22
28
51
-49,4%
-30,0%
-38,5%
-
-
-
-
-
-
-
-
Studies
Werkloosheidsduur < 1 jaar
84
78
161
121
94
215
-30,9%
-17,3%
-25,0%
1 tot 2 jaar
21
12
33
32
13
45
-34,6%
-8,8%
-27,0%
>= 2 jaar
18
7
25
17
8
25
+5,8%
-5,5%
+2,3%
Gemeente Oudenaarde - Jongeren %verschil met vorig jaar
183
Deel 6 – Arbeid en tewerkstelling
Bij de jongeren zien we een algemene daling van de werkloosheidscijfers en ook een sterkere daling van het aantal jongeren ten opzichte van de algemene cijfers voor Oudenaarde. Toch blijft deze groep nog 27,6 % van het aantal NWWZ uitmaken ten opzichte van de volledige groep werklozen. Ook zien we dat er vooral een probleem is bij de laaggeschoolden die in absolute cijfers de grootste categorie uitmaken, maar waarvan het aantal percentsgewijs minder snel daalt dan in andere categorieën. Wanneer we deze cijfers gaan toetsen aan het aantal jongere leefloongenieters bij het OCMW Oudenaarde kunnen we ook sinds 2004 een daling van het aantal – 25jarigen vaststellen.
1999
2000
2001
2002
2003
2004
2005
2006
< 25 jaar
36
29
35
38
35
51
39
37
%
23,4 %
20 %
24,6 %
27,3 %
26,1 %
35,6 %
30,2 %
28,2 %
totaal
154
145
142
139
134
143
129
131
De kleinere groep jongeren blijken dan wel jongeren te zijn met multi-problem situaties zoals jongeren uit instellingen, ongeschoolde jongeren of jongeren met bv. een drugsproblematiek. Hierbij kan ook algemeen worden gesteld dat een daling van werkloosheidscijfers en een daling van leefloongenieters uiteindelijk resulteren in een restgroep die nog moeilijker bemiddelbaar is en bijkomende aandacht en middelen vereist om te kunnen worden begeleid naar een activering en/of tewerkstelling.
184
Deel 6 – Arbeid en tewerkstelling
2.6 Ouderen OUDERE WERKZOEKENDEN (>50 JAAR) Gemeente Oudenaarde GEMIDDELD 2006 2006 2005 Verschil Mannen Vrouwen Totaal Mannen Vrouwen Totaal Mannen Vrouwen Totaal Ouderen
63
86
149
50
74
124
+26,9%
+16,2%
+20,5%
63
86
149
50
74
124
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
Laaggeschoold
40
58
98
32
51
83
+26,9%
+14,0%
+18,9%
Middengeschoold
14
22
35
13
17
30
+3,1%
+27,5%
+16,8%
Hooggeschoold
9
6
16
5
6
11
+91,5%
+2,7%
+42,7%
Werkloosheidsduur -
-
-
-
-
-
-
-
-
Studies
< 1 jaar
21
25
46
22
36
58
-4,8%
-31,0%
-21,0%
1 tot 2 jaar
17
28
45
16
18
33
+8,4%
+60,1%
+35,6%
>= 2 jaar
25
33
58
12
21
32
+111,2% +61,3%
+79,6%
Gemeente Oudenaarde - Ouderen %verschil met vorig jaar
185
Deel 6 – Arbeid en tewerkstelling
Bij de oudere NWWZ valt een sterke stijging op, zeker in vergelijking met de algemene dalende trend van de werkloosheidscijfers. Van de oudere werkzoekenden vinden we ook hier de grootste groep bij de categorie van de laaggeschoolden. De sterke procentuele stijging bij hooggeschoolden moet worden gerelativeerd: in absolute cijfers gaat het om een stijging van 11 naar 16 NWWZ. Dit geldt ook voor de grote stijging in de staaftabel van de etnisch niet-EU burgers: die is volledig verwaarloosbaar omdat het in absolute cijfers een stijging van 1 naar 2 NWWZ betreft. Wanneer we kijken naar de werkloosheidsduur van de oudere werknemers zien we enkel een stijging bij de werkzoekenden die reeds langer dan 1 jaar werkloos zijn. Ook op Vlaams niveau is er een toename van het aantal oudere werklozen waar te nemen, maar de stijgingspercentages (+ 14,9 %) zijn lager dan deze voor Oudenaarde. Bij deze cijfers moet ook wel volgende kanttekening worden gemaakt. Sinds juli 2002 moeten werklozen die nog geen 58 jaar zijn in principe ingeschreven blijven als werkzoekende. Voor juli 2002 kozen de werkzoekenden ouder dan 50 jaar massaal voor het statuut van oudere niet-werkende werkloze en verschenen ze dus niet in de NWWZ-cijfers. Overgangsmaatregelen bepalen dat de werkzoekenden die een vrijstelling genoten deze verder kunnen behouden. Wanneer deze werkzoekenden de pensioenleeftijd bereiken, is er geen cijfermatig effect op het NWWZ-cijfer, gewoon omdat ze er niet in opgenomen waren. De werkzoekenden die recent vijftig jaar werden, verschijnen wel integraal in het NWWZ-cijfer. Per saldo zorgt dat dubbel mechanisme voor een verdere toename van het aantal getelde oudere werkzoekenden.
186
Deel 6 – Arbeid en tewerkstelling
2.7 Langdurig werkzoekenden LANGDURIG WERKZOEKENDEN (>=1 JAAR) Gemeente Oudenaarde GEMIDDELD 2006 2006 2005 Verschil Mannen Vrouwen Totaal Mannen Vrouwen Totaal Mannen Vrouwen Totaal Langdurig WZ
158
192
350
159
163
323
-0,4%
+17,2%
+8,5%
158
192
350
159
163
323
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
< 25 jaar
39
19
58
49
21
69
-20,4%
-7,6%
-16,6%
25 tot 40 jaar
35
41
76
39
55
94
-9,8%
-25,8%
-19,2%
>= 40 jaar
85
132
216
72
88
159
+18,1%
+50,1%
+35,7%
-
-
-
-
-
-
-
-
-
112
122
234
103
101
205
+8,2%
+20,4%
+14,3%
Middengeschoold 33
53
86
42
47
89
-22,2%
+12,8%
-3,8%
Hooggeschoold
17
31
13
16
29
+1,2%
+9,1%
+5,4%
Leeftijd
Studies Laaggeschoold
14
187
Deel 6 – Arbeid en tewerkstelling Gemeente Oudenaarde - Langdurig werkzoekend %verschil met vorig jaar
De langdurige werklozen (> 1 jaar werkloosheid) zitten voor het overgrote deel bij de categorie van de 40-plussers. Alleen deze categorie groeit, terwijl de jongere categorieën een daling tonen. Hetzelfde geldt voor het studieniveau waarbij de overgrote groep tot de laaggeschoolden behoort en deze groep ook nog verder stijgt t.o.v. het voorgaande jaar en de grootste stijging heeft ten opzichte van de midden- en hooggeschoolden.
188
Deel 6 – Arbeid en tewerkstelling
2.8 Laaggeschoolde werkzoekenden LAAGGESCHOOLDE WERKZOEKENDEN Gemeente Oudenaarde GEMIDDELD 2006 2006 2005 Verschil Mannen Vrouwen Totaal Mannen Vrouwen Totaal Mannen Vrouwen Totaal Laaggeschoolden
200
199
399
217
204
421
-7,6%
-2,4%
-5,0%
200
199
399
217
204
421
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
< 25 jaar
67
29
95
82
34
115
-18,2%
-15,3%
-17,3%
25 tot 40 jaar
44
47
91
48
57
106
-8,2%
-18,4%
-13,8%
>= 40 jaar
89
124
213
87
113
200
+2,6%
+9,5%
+6,5%
-
-
-
-
-
-
-
-
-
< 1 jaar
89
77
166
114
103
216
-22,0%
-25,0%
-23,4%
1 tot 2 jaar
50
57
107
55
46
101
-8,0%
+24,0%
+6,5%
>= 2 jaar
62
65
127
49
56
104
+26,5%
+17,5%
+21,7%
Leeftijd
Werkloosheidsduur
De laaggeschoolde werkzoekenden bevinden zich ook duidelijk in de categorie van oudere werknemers. Dit valt mede te verklaren door het feit dat deze generatie minder studiekansen had dan de jongeren die nu toetreden tot de arbeidsmarkt. Bovendien werd de schoolplicht opgetrokken tot de leeftijd van 18 jaar. Laaggeschooldheid blijft een discriminerende factor op de arbeidsmarkt.
189
Deel 6 – Arbeid en tewerkstelling
2.9 Arbeidsgehandicapten NWWZ naar ARBEIDSGEHANDICAPTEN Gemeente Oudenaarde GEMIDDELD 2006 2006 2005 Verschil Mannen Vrouwen Totaal Mannen Vrouwen Totaal Mannen Vrouwen Totaal Arbeidsgehandicapten
38
82
120
34
71
105
+10,0%
+15,7%
+13,8%
38
82
120
34
71
105
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
< 25 jaar
9
5
14
8
4
12
+23,0%
+14,0%
+19,8%
25 tot 40 jaar
5
19
24
5
20
25
+14,2%
-5,3%
-1,6%
>= 40 jaar
23
58
81
22
47
69
+4,5%
+25,0%
+18,4%
-
-
-
-
-
-
-
-
-
Laaggeschoold
33
65
98
30
56
86
+10,9%
+16,8%
+14,8%
Middengeschoold
4
14
18
4
12
17
-
+14,7%
+11,1%
Hooggeschoold
1
3
3
0
3
3
+40,0%
-3,2%
+2,7%
Werkloosheidsduur
-
-
-
-
-
-
-
-
-
< 1 jaar
11
19
31
12
26
39
-5,5%
-27,1%
-20,3%
1 tot 2 jaar
8
25
33
5
16
21
+52,3%
+59,6%
+57,7%
>= 2 jaar
18
38
56
17
29
46
+7,5%
+31,3%
+22,6%
Leeftijd
Studies
De problematiek van de werkloosheid van personen met een handicap groeit. Ook blijken deze mensen zeer sterk vertegenwoordigd in de categorie van laaggeschoolden.
190
Deel 6 – Arbeid en tewerkstelling
2.10 Conclusies Voor Oudenaarde kunnen we besluiten dat onze gemeente en regio vrij goed scoren op het vlak van tewerkstelling en werkloosheid. De werkloosheidsgraad voor Oudenaarde is lager dan het Vlaams gemiddelde en bedraagt in absolute cijfers 792 werklozen voor 2006, wat neerkomt op 5,79 % van de volledige beroepsbevolking. Gezien de hoge werkgelegenheidsgraad tewerkstellingsplaatsen.
is
er
een
groot
aanbod
aan
Wanneer we analyseren wie deze werklozen zijn, kunnen we een aantal aspecten belichten. Vooreerst is er een daling van het aantal jonge werklozen. Toch vertegenwoordigen zij goed 27,6 % van het aantal werklozen. Zij blijven dus zeker een te volgen doelgroep, ook al is er ten opzichte van voorgaande jaren een daling waar te nemen. Een tweede kansengroep is de stijgende groep van de oudere werklozen. Deze groep vertegenwoordigt een aanzienlijk deel van de werklozen, wat voor een deel te wijten is aan een aangepaste registratie. Bovendien is het voor iemand op latere leeftijd niet zo evident om opnieuw aan de slag te gaan. Daarnaast komt laaggeschooldheid ook duidelijk naar voor als een grote belemmering om werk te vinden op de reguliere arbeidsmarkt. Maar liefst 50 % van de werklozen bestaat uit laaggeschoolde personen. Ook het aantal arbeidsgehandicapten ligt procentueel vrij hoog in onze regio en in vergelijking met Vlaanderen zelfs boven het Vlaams percentage: Vlaanderen 14,3 % - regio 16,8 %. Bovendien hebben we door de relatief lage werkloosheid in onze stad te maken met een ‘restgroep’ van werklozen die dan ook moeilijker bemiddelbaar zijn. Door de goede economische conjunctuur raakt wie voldoende kan meedraaien binnen de reguliere arbeidsmarkt vrij vlot aan een job. Ook personen die anders moeilijker tewerkstelling vinden. Dit betekent dat wie op dit moment nog geen tewerkstelling heeft, meestal bijkomende ondersteuning nodig heeft om te kunnen doorstromen. Om deze personen te activeren zullen veelal tewerkstellingsmaatregelen nodig zijn, ondersteuning door begeleidende diensten, herscholingen, voortrajecten en/of sociale economie-initiatieven, .... Op de algemene economische situatie hebben we met een Lokaal Sociaal Beleidsplan uiteraard geen impact. Ook algemene tewerkstellingsmaatregelen zijn materie voor hogere overheden. Wanneer we echter zien dat voornamelijk een restgroep van moeilijk bemiddelbare personen in de werkloosheid blijft steken, denken we dat we als lokale overheid een taak kunnen opnemen door lokale sociale economie-initiatieven te ondersteunen en voor deze doelgroep opleiding en 191
Deel 6 – Arbeid en tewerkstelling
vormingsmogelijkheden te voorzien. Ook samenwerking tussen verschillende omliggende, kleinere gemeenten kan een positieve uitwisseling teweegbrengen. Als centrumgemeente kan Oudenaarde hierin een regierol opnemen.
192
Deel 6 – Arbeid en tewerkstelling
3
Voorstelling diensten
3.1 Diensten Stad en OCMW 3.1.1 Dienst Weer-Werk Begin 2004 werd in de sociale dienst van het OCMW gestart met de dienst arbeidstrajectbegeleiding. Het OCMW Oudenaarde gaat bij de uitvoering van de maatschappelijke dienstverlening uit van de visie dat cliënten die een beroep doen op onze diensten, recht hebben op werk en maximaal moeten kunnen doorstromen naar een passende opleiding en/of tewerkstelling. Deze dienstverlening, Weer-Werk genaamd, heeft als doelstelling om personen te begeleiden naar een betere inschakeling in de maatschappij door hun kansen op de arbeidsmarkt te verhogen. De doelgroep betreft én de werkzoekende die een leefloon/financiële steun ontvangt van het OCMW, én personen in budgetbeheer, én migranten die financiële steun ontvangen van het OCMW. Om de kansen op (her-)inschakeling in de arbeidsmarkt te verhogen wordt samen met de cliënt een traject doorlopen om zo te groeien naar werk. Volgende stappen kunnen in dit traject, op maat, worden opgenomen. - Intake Vanuit de persoon en zijn onmiddellijke omgeving wordt gewerkt aan de verheldering van reële perspectieven op het vlak van werk. Het verhaal van de werkzoekende is hierbij het vertrekpunt. - Voortraject Beschikt de persoon over te weinig werkervaring of onvoldoende arbeidsattitude dan wordt gezocht naar een passende opleiding. - Tewerkstellingsmogelijkheden Verschillende tewerkstellingen in de diensten van het OCMW, bij VZW’s waarmee het OCMW een overeenkomst heeft en privé-ondernemingen. - Begeleiding naar de arbeidsmarkt Opzoeken en selecteren van vacatures. Hulp bij het schrijven van sollicitatiebrieven en cv’s. Bekijken van randvoorwaarden zoals kinderopvang, vervoer, …. - Begeleiding op de werkvloer Tijdens de tewerkstelling kunnen we de cliënt verder begeleiden en ondersteunen, in samenspraak met de werkgever / tewerkstellingsplaats.
193
Deel 6 – Arbeid en tewerkstelling
Om deze trajecten te kunnen realiseren zijn samenwerkingsakkoorden opgemaakt met erkende sociale economie-initiatieven, nl. - Regionaal Landschap Vlaamse Ardennen - Kringwinkel Vlaamse Ardennen - Vzw Grijkoort - Groep Intro. Hierdoor kunnen individuele en collectieve opleidingen worden georganiseerd en zijn er arbeidsplaatsen voor sociale tewerkstellingen (art. 60§7) gecreëerd via terbeschikkingstelling. Verder is er samenwerking met VDAB, ATB en PWA via de Werkwinkel Oudenaarde waarbij vanuit het OCMW wekelijks op dinsdagnamiddag zitdag wordt gehouden in de Werkwinkel. De dienst Weer-Werk staat ook in voor de opvolging van het Brugproject binnen het OCMW. Hierbij wordt binnen de diensten van het OCMW aan jongeren uit het deeltijds onderwijs de kans geboden om eerste werkervaringen op te doen.
3.1.2 Net-Werk In het OCMW werd vanaf 21/11/2005 een dienstenchequeonderneming opgericht. De nieuwe dienstenonderneming werd door de overheid erkend onder het nummer 01579 voor de activiteiten huishoudelijke hulp (poetshulp), klein naaiwerk, maaltijden bereiden, wassen, strijken en boodschappen doen. Met het systeem van dienstencheques kan het OCMW zijn dienstverlening op het vlak van thuishulp van huishoudelijke aard uitbreiden en tegemoetkomen aan bestaande behoeften bij de bevolking. Tevens wordt hierbij een bijkomende mogelijkheid gecreëerd om langdurige werklozen en leefloongenieters tewerk te stellen. In de onderneming werden in 2006 4 werkneemsters tewerkgesteld als poetsvrouw voor 24 gebruikers. De dienstenchequeonderneming heeft vanaf 03/01/2005 een SINE-erkenning om oudere en langdurige werklozen tewerk te stellen. Zodoende wordt getracht via een eigen dienstenchequeonderneming OCMW-cliënteel vlotter aan een tewerkstelling te helpen.
3.1.3 PWA Sinds 1996 biedt het PWA met succes huishoudelijke hulp aan voor privé-gebruikers in Oudenaarde. Vanaf oktober 2004 werd de dienstverlening nog verder uitgebreid in het kader van de dienstencheques. Volgens de cijfers van 31/12/2006 had PWA Oudenaarde, 158 ingeschreven gebruikers waarvan 134 privépersonen en 24 rechtspersonen. In totaal werden reeds 737 gebruikers ingeschreven bij het PWA. 137 werklozen werden voor 2006 tewerkgesteld binnen het PWA.
194
Deel 6 – Arbeid en tewerkstelling
3.2 Diensten Lokale Actoren 3.2.1 VDAB/ Lokale Werkwinkel Vandaag hebben in Vlaanderen een 140-tal werkwinkels hun deuren geopend. De meeste werkwinkels hebben bovendien zogenaamde antennes, kleinere posten in kleinere gemeenten. De werkwinkels bundelen de dienstverlening van stad of gemeente, VDAB, OCMW, ATB (begeleidingsdienst voor personen met een handicap), PWA en verwante organisaties. In elke werkwinkel staan computers klaar voor werkzoekenden. Daarop vinden die alle relevante info over jobs, hoe solliciteren, welke opleidingen je kan volgen, werkloosheidsreglementering en beschikbare buurtdiensten. Werkzoekenden kunnen er ook zelf hun dossier invoeren, bekijken en wijzigen. En dit onder begeleiding. Werkgevers kunnen in de werkwinkel terecht voor assistentie bij het werven van kandidaten voor hun vacatures. Tenslotte fungeert de werkwinkel als aanspreekpunt inzake individuele nabijheidsdiensten zoals huishoudelijke hulp, kleine herstellingswerken, kinderopvang, boodschappendienst, klein tuinierwerk. Concreet wordt dat meestal gerealiseerd in de PWA’s en dienstenchequebedrijven. De trajectbegeleiding door de VDAB-consulenten helpt mensen die moeilijkheden ondervinden om een job te vinden in hun zoektocht naar werk. Na een screening omtrent de mogelijkheden van de cliënt wordt een passend trajectplan opgesteld waaraan eventuele passende opleidingen kunnen worden gekoppeld. De VDAB heeft het grootste aanbod aan opleidingen voor werkzoekenden. Een aangepaste opleiding is voor vele werkzoekenden een essentiële stap in het traject naar werk. Zo worden dan ook een hele waaier aan opleidingsmogelijkheden aangeboden door de VDAB, gaande van opleidingen in een opleidingscentrum, over persoonsgerichte opleidingen inzake attitudes, tot opleidingen en begeleidingen op de werkvloer waarbij gewerkt wordt met stages en individuele beroepsopleidingen. Het volledige gamma van opleidingen is consulteerbaar op de website van de VDAB (www.vdab.be) en werkzoekenden kunnen ook steeds terecht in de lokale werkwinkel voor bijkomende informatie.
3.2.2 Vokans Vzw Vokans is een gesubsidieerde opleidings- en tewerkstellingsorganisatie die als doelstelling heeft de tewerkstellingskansen van kortgeschoolde werkzoekenden en kortgeschoolde werknemers te verhogen en te bestendigen. De organisatie doet dit door het organiseren en coördineren van acties in het kader van toeleiding, oriëntatie, vorming en opleiding, bemiddeling, jobcoaching en loopbaandienstverlening. Zie onderstaand traject. 195
Deel 6 – Arbeid en tewerkstelling
Methodieken Vzw Vokans levert kwaliteit door gebruik te maken van o.a. volgende instrumenten: - Assessmentmethodiek Assessment is de beoordeling van relevant en concreet waarneembaar gedrag volgens een werkwijze die een zo groot mogelijke garantie biedt voor de objectiviteit, betrouwbaarheid en bruikbaarheid van gegevens. Doel is het in kaart brengen van sterke en zwakke kanten van de werkzoekende en dit in relatie tot opleiding en werk. - Portfoliobegeleiding De methodiek beoogt het zelfbeeld en de persoonlijke impact op de arbeidsmarkt te vernieuwen, door het benoemen van competenties, deze om te zetten naar de arbeidsmarkt, en op te nemen in de persoonlijke portfolio. - Criteriumgericht interview - Trajectmatige aanpak Vokans stippelt samen met de werkzoekende en andere betrokken partners een efficiënt en zo kort mogelijk traject uit. - Alternerend leren Vzw Vokans voorziet in haar opleidingen zoveel mogelijk ruimte voor on-the-job training. Vokans streeft de juiste verhouding na tussen technische en sociale vaardigheden (de juiste arbeidsattitudes). - Werkgeversbenadering/Jobcoaching Het doel van jobcoaching is het behoud van tewerkstelling.
196
Deel 6 – Arbeid en tewerkstelling
Acties afdeling Aalst-Oudenaarde - Oriëntatie social profit (VDAB) - Call center medewerker (VDAB/ESF) - Home Manager (huishoudhulp) VDAB/ESF/vzw Markant - Sollicitatietrainingen (VDAB) - Vorming op maat van bedrijven/organisaties (Nederlands op de werkvloer, …) - Nazorgacties en jobcoaching (Deal II/ESF) - Tenderbegeleiding – activeringsbegeleiding van werkzoekenden (VDAB) - Loopbaandienstverlening (ESF/hefboomkrediet) Vzw Vokans is zich steeds bewust van een veranderde sociaal-economische realiteit. Onze werking steunt op twee pijlers: - enerzijds hedendaagse thema’s als arbeidsdeelname, loopbaanbeleid, sociale inclusie, focus op mensen, gelijke kansen man/vrouw, diversiteitsmanagement en maatschappelijk verantwoord ondernemen; - anderzijds hefboommodellen voor een “HRM-dienstverlening voor kansengroepen” zoals opleiding, ontwikkeling, begeleiding, arbeidsbemiddeling, competentiemanagement, jobcoaching en loopbaandienstverlening.
3.2.3 Kopa werkwillig In 1988 startte Kopa als opleidingsproject, dit onder impuls van minister Kelchtermans. Men wou de langdurige en/of laaggeschoolde werkzoekenden kansen geven om opleiding te volgen. De voornaamste bedoeling was een antwoord te bieden op de problemen die deze werkzoekenden ondervonden bij de bestaande opleidingen. Deze opleidingen waren vaak te moeilijk en waren niet aangepast aan de noden van langdurig en laaggeschoolde werkzoekenden. In de loop der jaren is het opleidingsproject sterk geëvolueerd. Het blijvende streven naar kwaliteit leidde ertoe dat het opleidingsproject evolueerde tot een erkend opleidingsproject dat zijn opleidingen in samenwerking met de Vlaamse Gemeenschap, de VDAB, de stad Ronse en ESF organiseert. Bij aanvang was de voornaamste doelstelling de cursisten uit hun isolement te halen en ervoor te zorgen dat ze via de modules een stap zetten naar tewerkstelling. Nu is de doelstelling voornamelijk ervoor zorgen dat ze beter voorbereid zijn op een vervolgopleiding of tewerkstelling. Dit is ook een van de criteria die worden gebruikt bij het evalueren van de dagelijkse werking van Kopa. De voornaamste inhoudelijke verandering bestaat waarschijnlijk in de overschakeling in 1992 van het aanbieden van verschillende losse modules (naai- en kooklessen, een module Frans, een module computer, …) naar het geven van totaalopleidingen. In die totaalopleidingen worden zowel vaktechnische 197
Deel 6 – Arbeid en tewerkstelling
(Nederlands, computer, Frans, verkoop, kantoorvaardigheden, telefonie, ….) als sociale vaardigheden (communicatie, sollicitatietraining, werkhouding, ….) bijgebracht. Anno 2006 bieden zij o.a.: Jobclub, Callcenter, NT2, bediendeopleiding, winkelverkoop. Deze opleidingen worden twee maal per jaar georganiseerd (september - februari, januari – juni). Naast deze langdurige opleidingen worden nog enkele kortere opleidingen aangeboden op maat, op vraag van derden (OCMW, PWA, …). Kopa beschikt over een kwaliteitslabel en is erkend om opleidingen te organiseren via opleidingscheques (voor werknemers). Ondanks alle veranderingen blijft het opleidingsproject Kopa vzw Werkwillig nog steeds zijn oorspronkelijke doelstellingen trouw: wie het zwaarst getroffen wordt door de structurele werkloosheid bijstaan in de zoektocht naar een passende betrekking. Hierbij voorziet KOPA in opleidingen en begeleiding voor werkzoekenden en richt zich specifiek naar laaggeschoolden. De cursisten beschikken maximaal over een diploma hoger secundair onderwijs. KOPA omschrijft de doelgroepen als volgt: - Laaggeschoolden (max. A2) en/of langdurige werkzoekenden - OCMW-cliënten - Herintreders - Allochtonen - Anderstaligen - Asielzoekers - Ex-gedetineerden,…
3.2.4 Grijkoort Grijkoort omvat een aantal opleidings- en tewerkstellingsprojecten, gesitueerd binnen 5 hoofdactiviteiten nl. groenbeheer, strijk, restaurant, renovatie en biologische groenteteelt. In 1990 neemt vzw Ter Wilgen het initiatief om vzw Begeleid Werk op te richten met als doel ‘de opleiding van personen met verminderde kansen op de arbeidsmarkt’. Vanaf 1991 bouwt de vzw, binnen de regelgeving van de projecten Kansarmoede, een leerwerkplaats uit. Later wijzigt de naam vzw Begeleid Werk in Grijkoort en nog later in vzw Grijkoort-Begeleid Werk. De vzw wordt vanaf november 1993 erkend als opleidingscentrum voor personen met een lage beroepsscholing. Het centrum organiseert naast trajectbegeleiding ook de volgende opleidingen: klusjesman, keukenhulp en algemeen onderhoud, polyvalent groenarbeider. Deze opleidingen worden gefinancierd door het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap Administratie Werkgelegenheid, de VDAB en het Europees Sociaal Fonds. Inspelend op de socio-economische situatie van de regio, worden in 1998 in het kader van het Sociaal Impulsfonds o.a. volgende initiatieven ontwikkeld: een sociaal restaurant in Ronse en strijkwinkels in Ronse en Brakel.
198
Deel 6 – Arbeid en tewerkstelling
In mei 1998 wordt de vzw Grijkoort-Werkplaats opgericht. De vzw ontvangt aanvankelijk als sociale werkplaats een erkenning voor tewerkstelling van 16 laaggeschoolde arbeiders in groenonderhoud en bos- en natuurbeheer. In een volgende uitbreidingsronde wordt eveneens de erkenning verkregen om de activiteit renovatie op te starten. Vandaag worden 46 doelgroepwerknemers nl. laaggeschoolde langdurig werkzoekenden tewerkgesteld. In de eerste jaren hebben de activiteiten plaats in Kluisbergen. In 1998 krijgt de vzw in Ronse een gebouw in erfpacht van de Zusters van Barmhartigheid. Dit gebouw, gelegen in het centrum van de stad, biedt troeven om verschillende activiteiten, zoals het sociaal restaurant en de strijkwinkel, terdege te ontwikkelen. Daarnaast worden ook lokalen verhuurd aan collega’s en sociale organisaties. In 2002 kon, specifiek voor de groen- en renovatieploegen van Begeleid Werk en de Werkplaats, een ruim bedrijfsgebouw worden gehuurd in Kluisbergen. Grijkoort ontwikkelt zijn activiteiten op dit ogenblik vanuit 5 vestigingsplaatsen binnen de regio Zuid-Oost-Vlaanderen: Ronse, Kluisbergen, Brakel, Geraardsbergen, en Gavere. Grijkoort is in de laatste jaren binnen de regio uitgegroeid tot een belangrijke partner op het vlak van begeleiding van personen die het moeilijk hebben op de arbeidsmarkt. De organisatie stelt zich tot doel voor kansarmen en laaggeschoolden op de arbeidsmarkt sociale integratie te bewerkstelligen. Hiertoe organiseert de organisatie opleiding, begeleiding, tewerkstelling en arbeidsactiviteiten Grijkoort biedt aan werkzoekenden de mogelijkheid tot opleiding, werkervaring en tewerkstelling binnen 5 terreinen: - Groenbeheer - Strijk - Restaurant - Renovatie - Arbeidszorgmedewerker.
Vanuit deze deelwerkingen worden verschillende activiteiten en diensten ontwikkeld waarop men als klant een beroep kan doen: - Tuin-, park-, en plantsoenonderhoud - Bos- en natuurbeheer - Strijkwinkel - Restaurant en Catering - Renovatie - Biologische groenteteelt.
199
Deel 6 – Arbeid en tewerkstelling
3.2.5 Groep Intro Groep INTRO is een professionele organisatie voor leerplichtonderwijs, vorming, opleiding, arbeidstrajectbegeleiding en werkervaring. Bestaansrecht van Groep INTRO Het is voor iedereen een uitdaging een eigen weg te vinden in onze razend snel veranderende maatschappij. Voor sommigen is dat moeilijker dan voor anderen. Groep INTRO wil de kwetsbare groep een stem geven in de samenleving en hen ondersteunen op drie belangrijke domeinen: arbeid, vrije tijd en scholing. Arbeid betekent zoveel meer dan een inkomen alleen, je maakt ook vrienden en collega’s. Vrije tijd is verrijkend wanneer er zinvol invulling aan gegeven wordt. Het is daarom belangrijk de juiste keuzes te maken in de veelheid aan initiatieven. Onze leercapaciteiten worden voortdurend aangesproken in de meest verscheiden omstandigheden. Ook onderwijs, opleidingen en vormingen bieden een belangrijke bijdrage in het vinden van aansluiting met de samenleving. Ontdekken dat leren boeiend is, vormt een eerste stap op weg naar ‘levenslang leren’ als voorwaarde om mee te tellen in onze huidige kennismaatschappij. Visie van Groep INTRO Empowerment als doel Vanuit de organisatie willen we de deelnemers – vanuit het geloof dat er in iedereen kwaliteiten en capaciteiten aanwezig zijn – krachtiger maken om hun leven zelf in handen te nemen. De begeleiders helpen de deelnemers inzicht te krijgen in hun eigen situatie. Ze leggen de klemtoon op een realistische inschatting van de deelnemer van zichzelf. Ze verduidelijken de verwachtingen die zich binnen de verschillende maatschappelijke contexten stellen. De begeleiders ondersteunen de deelnemers in het zelf verantwoordelijkheid nemen voor de verschillende levensdomeinen waar zij een toekomstgerichte keuze kunnen/willen maken. ‘Vorming in actie’ als basis Essentieel in de werking van Groep Intro is de groepsdynamische aanpak. De groep is de plaats waar de deelnemer uitdrukkelijke herkenning en erkenning vindt in zijn situatie. Hij wordt er geconfronteerd en gestimuleerd door mededeelnemers bij het uitwisselen van faal- en succeservaringen. Hij leert er nieuwe vaardigheden ontwikkelen en uitproberen. Naast de groepsdynamische benadering besteden we ook aandacht aan de individuele begeleiding van de deelnemer. We stellen samen met de deelnemer een begeleidingsplan op van bij de start van het traject van de deelnemer. Via de informele contacten en formele begeleidingsgesprekken bouwt de begeleider een vertrouwensrelatie op met de deelnemer. Ervaringsgericht leren Groep Intro vertrekt in zijn visie op empowerment vanuit de basis van het ervaringsleren. In de programma ’s werken we met eerdere ervaringen of bieden we nieuwe ervaringen aan. Op deze ervaringen wordt gereflecteerd en waar mogelijk worden linken gelegd met andere situaties. Deelnemers worden gestimuleerd na te denken over hun verworven competenties en hun persoonlijk ontwikkelingsplan.
200
Deel 6 – Arbeid en tewerkstelling
Arbeidsmarktgerichte component De vorming draagt vanuit de missie steeds een arbeidsmarktgerichte component mee. Het gaat hier niet alleen om direct inzetbare competenties zoals zorg voor materiaal, stiptheid, omgang met collega’s … . Het gaat ook over breed inzetbare competenties die tevens een troef zijn buiten de werkvloer. Het aanbod van Groep INTRO Voor al wie – om welke reden dan ook en ondanks zijn mogelijkheden – moeilijk(er) aansluiting kan vinden bij onze samenleving biedt Groep INTRO een gedifferentieerd en veelzijdig aanbod van activiteiten. Vorming en begeleiding zijn voor Groep INTRO de kernopdrachten. Aansluitend vervullen ze ook een belangrijke signaalfunctie voor situaties van achterstelling en uitsluiting. Groep INTRO gebruikt verschillende werksoorten om zijn opdracht te volbrengen. In de werksoort vorming wil Groep INTRO zeer laagdrempelig een aanbod uitwerken voor de doelgroep. Met een vrijetijdsaanbod wil Groep INTRO de deelnemers motiveren en activeren tot participatie in een groep. De vormingsprojecten van Groep INTRO zijn vooral gericht op jongeren. Het aanbod van de vormingsprojecten bestaat uit voortrajecten voor -18-jarigen, themaspecifieke vormingsprogramma’s, grensverleggende vormingsprogramma’s binnen de vrije tijd en kadervorming. Leerplichtonderwijs is gericht op het aanbieden van levensbreed inzetbare competenties en voor de deelnemers bruikbare kennis, vaardigheden en attitudes binnen de systemen van deeltijds leren en werken. In het kader van het voltijds engagement heeft Groep INTRO voor haar doelgroep een vormingsaanbod binnen de algemeen vormende én beroepsvormende luiken. Groep INTRO realiseert initiatieven, de zogenaamde voortrajecten, die de jongere in de ‘vrije’ dagen activeert en oriënteert. Ook via de brugprojecten bereidt Groep INTRO jongeren uit zijn doelgroep voor op hun integratie op de arbeidsmarkt. Een derde werksoort is trajectbegeleiding. In iedere werkvorm wordt bijzonder belang gehecht aan het uitzetten en opvolgen van het af te leggen (deel)traject van de deelnemers. Bovendien heeft Groep INTRO naast deze ‘ingebouwde’ trajectbegeleiding een werksoort ontwikkeld die het ‘individuele traject op weg naar de arbeidsmarkt’ van de deelnemer vooropstelt. Trajectbegeleiding is een gespecialiseerde methodiek om werkzoekenden naar de arbeidsmarkt te begeleiden. Voor iedere deelnemer wordt een individueel aangepast stappenplan uitgetekend met de hoogst mogelijke jobgarantie. Als vierde werksoort organiseert Groep INTRO arbeidsmarktgerichte opleidingen. Via deze werksoort wil Groep INTRO de kansen van haar doelgroep op integratie op de arbeidsmarkt, en daardoor ook in de samenleving, doen stijgen. Groep INTRO voorziet zowel beroepsgerichte, technische opleidingen als algemeen vormende opleidingspakketten. De werkervaringsprojecten van Groep INTRO focussen op het aanbieden van een tijdelijke tewerkstelling in functie van doorstroming en het aanbieden van weldoordachte vormingsinhouden, ontwikkeld in overleg met en op maat van de 201
Deel 6 – Arbeid en tewerkstelling
doelgroep. De begeleiding van de deelnemer naar meer zelfstandigheid staat in deze projecten centraal. Naast deze vijf grote werksoorten heeft Groep INTRO ook nog een aantal andere projecten lopen zoals jobcoaching en sociale economieprojecten. De jobcoaching op de werkvloer is de begeleiding van de werkgever en de (nieuwe) werknemer door een coach, die niet verbonden is aan het bedrijf. De coaching heeft tot doel de tewerkstelling te behouden voor de werknemer die zonder de nodige begeleiding weinig kans op slagen heeft. De sociale economieprojecten focussen op het aanbieden van permanente tewerkstelling aan wie zich niet kan inschakelen in het reguliere arbeidscircuit. Ze zijn gericht op het aanbieden van levensbreed inzetbare competenties en dus op voor de deelnemers zinvolle en in het dagdagelijkse leven bruikbare kennis, vaardigheden en attitudes
3.2.6 Kringwinkel Vlaamse Ardennen De Kringwinkel zamelt afgedankte, maar nog herbruikbare goederen in. Deze goederen worden gesorteerd en eventueel na een herstel- of opknapbeurt in de winkel verkocht. Via de Kringwinkels gaan ze een tweede leven tegemoet. De Kringwinkel Vlaamse Ardennen steunt op drie belangrijke doelstellingen: > zinvolle tewerkstelling van langdurig werklozen Kringwinkels engageren zich van bij hun ontstaan in de sociale tewerkstelling. Ze stellen hun arbeidsplaatsen open voor mensen die om een of andere reden moeilijk in het regulier arbeidscircuit terechtkomen. Er wordt opleiding en werkervaring aangeboden aan laaggeschoolden en langdurig werklozen. > het verkleinen van de afvalberg Onze maatschappij is er een geworden van 'wegwerpproducten'. De levensduur van de consumptiegoederen is steeds korter geworden en de afvalberg steeds groter. Kringwinkels roeien tegen deze stroom in. Zij proberen de levenscyclus van goederen te verlengen. Producthergebruik en levensduurverlenging staan dus centraal. Hoe langer goederen worden gebruikt, hoe meer energie en grondstoffen worden gespaard. > iedereen kan herbruikbare goederen aankopen tegen zeer lage prijzen Iedereen die op zoek is naar degelijke, originele en goedkope tweedehandsspullen kan er terecht. Een bezoek aan een Kringwinkel is steeds een verrassend bezoek, een van de grootste troeven is immers het steeds veranderend assortiment van goederen.
202
Deel 6 – Arbeid en tewerkstelling
3.2.7 Regionaal Landschap Vlaamse Ardennen Het Regionaal Landschap Vlaamse Ardennen is als vzw actief sinds 1992. De Raad van Bestuur bestaat uit de provincie Oost-Vlaanderen en 12 gemeenten: Brakel, Herzele, Horebeke, Kluisbergen, Kruishoutem, Lierde, Maarkedal, Oudenaarde, Ronse, Wortegem-Petegem, Zingem en Zottegem. Ook natuur- en milieuverenigingen hebben er hun zitje, naast vertegenwoordigers van landouw en toerisme. In het regionaal landschap ligt een sterk accent op de ondersteuning van natuur- en landschapsbeheer. Het luik 'natuurgericht toerisme' wordt onder meer ingevuld met stimulering van hoeve- en plattelandstoerisme, onderhoud van toeristische fiets- en wandelpaden, … . Een van de opdrachten van een regionaal landschap is het natuurbehoud. RLVA wil dit concreet en zichtbaar maken met de uitvoering van natuurbeheerswerken op het terrein. Hoewel tewerkstelling niet onmiddellijk tot onze hoofdopdracht behoort, koos het RLVA heel bewust om hierrond actief bezig te zijn. Niet enkel studies, maar ook het concreet uitvoeren van een aantal werkzaamheden in en voor de natuur, was en is nog steeds de drijfveer. Vandaar dat in mei 1997 gestart is met een eerste ploeg arbeiders. Deze vorm van sociale tewerkstelling is een mooi voorbeeld van een win-win situatie : een goede zaak voor de natuur én een goede zaak voor de werknemers die al geruime tijd werkzoekend waren en nu zinvol aan het werk zijn. Om de werkzekerheid van de arbeiders te vergroten, is sinds 1 januari 2004 gestart met een invoegbedrijf, waar de werknemers een arbeidsovereenkomst van onbepaalde duur hebben. Ondertussen zijn er een 20-tal arbeiders in dienst, verdeeld over 3 ploegen telkens uitgerust met professioneel materiaal en een voertuig.
3.2.8
Beschutte Werkplaats AAROVA
Aarova werd opgericht eind 1993. Een aantal individuele initiatiefnemers vonden het sociaal en economisch verantwoord een nieuwe beschutte werkplaats in Oudenaarde op te richten. Een twintigtal personen, gesteund door het voltallige stadsbestuur en de Christelijke Mutualiteit, ondertekenden de oprichtingsstatuten op 29 november 1993. Op 30 november 1993 werd bij de curatoren een bod uitgebracht op de vroegere werkplaats. Het bod werd aanvaard, en Aarova startte op 1 december 1993 met 58 personen met een handicap en 5 validen. Het Vlaams Fonds voor Sociale Integratie voor Personen met een Handicap verleende aan Aarova een erkenning voor tewerkstelling van 120 personen met een handicap. Het lag in de bedoeling om voor eind 1995 te groeien naar ongeveer 100 personen met een handicap. Gepland werd om elke maand 2 mindervalide arbeiders aan te werven. Dit aanwervingschema realiseren was niet eenvoudig, maar het lukte. De eerste uitbreiding dateert van 1998. Aarova werd te klein en bij de buren werd 300 m² bijgehuurd voor polyvalente werkzaamheden. Een jaar later volgde Aarova 3 (aan de overzijde) voor uitbreiding van de recyclageafdeling. Aarova stelde eind 1999 160 personen te werk. Met de nieuwbouw werd gestart eind 1999. De oude burelen, te klein en vervallen, maakten plaats voor een ruimer en moderner gebouw met nieuwe burelen, vergaderzalen en archiefruimte. Ook de productieruimte werd uitgebreid. In juni 2000 werd verhuisd. Eind 2001 stelde Aarova 180 personen tewerk. Er kwam een opportuniteit vrij in de gebouwen van Vergokan, De Bruwaan 3. Aarova hapte snel toe en huurt er nu nog 203
Deel 6 – Arbeid en tewerkstelling
steeds 3 000 m². Het huidige Aarova 2 is een zelfstandig georganiseerde vestiging die on-line in verbinding staat met de centrale hoofdzetel. In december 2002 slaagde Aarova erin om het 200ste personeelslid aan te werven. Op 9 jaar tijd verdrievoudigde Aarova zijn personeelsbestand. Momenteel zijn er 246 personeelsleden in dienst. De missie van AAROVA bestaat er dan ook in om tewerkstelling te verschaffen aan personen met een handicap in een bedrijfseconomische realiteit, waar mens en taak in evenwicht zijn. De activiteiten die uitgevoerd worden door AAROVA bestaan uit de volgende afdelingen: - Textieldruk - Confectie - Uitwerk: het tewerkstellen van mensen met een handicap in het bedrijf van de klant. - Tapijtloonwerk - Montage - Gelegenheidswerk, voor het uitvoeren van eenmalige opdrachten - Recyclageafdeling.
3.2.9 Recypal RECYPAL evolueerde in ruim 10 jaar van het herstellen en recycleren van diverse paletten tot gespecialiseerd fabrikant van houten verpakkingen op maat: kratten, kisten, grote paletten, … . RECYPAL heeft tevens het statuut van “Invoegbedrijf”. Dit wil zeggen dat zij sociaal moeilijk te integreren mensen in de maatschappij of licht gehandicapte mensen tewerkstellen. Invoegbedrijven zijn ondernemingen die bereid zijn kansengroepen een duurzame tewerkstelling te garanderen met aandacht voor opleiding en begeleiding in een arbeidsomgeving waar maatschappelijk verantwoord ondernemen centraal staat. Door het Vlaams Gewest worden zij hiervoor ondersteund met een loonsubsidie voor de tewerkgestelde personen. Hierdoor biedt RECYPAL aan een groep van mensen de kans zich terug helemaal in onze maatschappij in te werken.
3.2.10 De Ent De Ent heeft zich tot doel gesteld om in de regio Zuid-Oost-Vlaanderen een dynamiek tot stand te brengen rond sociaal ondernemen en een brug te slaan tussen de reguliere en de sociale economie. Hierdoor wensen zij bij te dragen aan de creatie van arbeidsplaatsen voor personen uit kwetsbare groepen op de arbeidsmarkt en de verbetering van hun arbeidsmarktpositie. De Ent wil nieuwe en bestaande bedrijven stimuleren om kansen te geven aan personen die minder snel toegang vinden tot de arbeidsmarkt. Zij begeleiden ondernemers en nieuwe initiatieven hierbij om werk te maken van een sociaal innoverend personeelsbeleid. 204
Deel 6 – Arbeid en tewerkstelling
De Ent ondersteunt kandidaat-starters die bedrijfsactiviteiten wensen te ontwikkelen met een sociale bekommernis en waarbij personen uit kwetsbare groepen op de arbeidsmarkt worden aangeworven (laaggeschoolden, langdurig werklozen, mensen met een handicap, allochtonen, 50-plussers, ...). Meer concreet voorziet ‘De Ent’ in volgende begeleidingen: - uitwerken van het bedrijfsidee - marktverkenning - opmaken van een ondernemingsplan/financieel plan - uitwerken van een personeelsplanning - bemiddeling bij kapitaalverschaffers - advies rond het tewerkstellen van "kansengroepen” - de erkenningsprocedure - managementondersteuning, enz. De Ent begeleidt startende en bestaande ondernemingen op weg naar de erkenning als invoegbedrijf of bij het opstarten van een invoegafdeling . Het verkrijgen van dergelijke erkenning resulteert in de toekenning van jaarlijks degressieve loonsubsidies bij aanwerving van personen uit de kansengroepen (laaggeschoolden, langdurig werklozen, mensen met een handicap, allochtonen,...). Deze premies geven de werkgever de mogelijkheid om de "invoegwerknemers" intensiever te begeleiden en extra aandacht te geven aan attitudevorming en opleiding; kortom, om deze mensen op een duurzame manier te integreren in de arbeidsmarkt. Voor bedrijfsleiders die nood hebben aan laaggeschoold personeel, is dit een uitdagende opportuniteit om werk te maken van een sociaal innoverend personeelsbeleid.
3.2.11 Bedrijvencentrum Vlaamse Ardennen Het bedrijvencentrum Vlaamse Ardennen werd opgericht in het jaar 1987. Het is een initiatief van de POM-Oost Vlaanderen met medewerking van de Jonge Kamer, het bedrijfsleven en de stad Oudenaarde. De missie van het bedrijvencentrum is: "Jonge en startende ondernemers de noodzakelijke infrastructuur, diensten en begeleiding bieden voor het opstarten en ontwikkelen van hun activiteiten in de stimulerende omgeving van een stijlvol en functioneel bedrijvencentrum". Ambitieuze personen die een eigen onderneming willen oprichten, botsen dikwijls op diverse struikelblokken. Vooral ontbreekt het hen vaak aan kapitaal. Precies daarom werd het bedrijvencentrum opgericht. Het centrum biedt aan starters onder meer de kans om op een zeer voordelige manier in de zakenwereld te stappen en biedt de noodzakelijke infrastructuur, dienstverlening en begeleiding aan om hun activiteit te ontwikkelen. Volgens het bedrijvencentrum levert dit volgende voordelen op voor de kandidaatstarters: - je bent er niet alleen, maar omringd door collega-starters - je hebt er alle faciliteiten van een groot bedrijf – bureel- en/of magazijnruimte - je vestigt je in een goed gelegen complex met standing 205
Deel 6 – Arbeid en tewerkstelling
- je start je bedrijf met een minimum aan budget - je krijgt ter plaatse hulp en advies - je hebt er een volledig dienstenpakket ter beschikking - je kan er gemakkelijk in en uit met een korte opzegtermijn.
3.2.12 UNIZO De Unie van Zelfstandige Ondernemers, beter gekend onder de naam UNIZO, is een onafhankelijke organisatie in Vlaanderen en Brussel. Met meer dan 80 000 leden is UNIZO de grootste organisatie van en voor zelfstandige ondernemers, van eenpersoonszaak tot groei-KMO, actief in handel, distributie, industrie of verwerking, in dienstensector of vrij beroep. De opdrachten van UNIZO zijn de belangen van de zelfstandige ondernemers in de meest ruime zin te behartigen (ook op federaal, Europees en internationaal niveau), een efficiënte dienstverlening uit te bouwen op sociaal, bedrijfseconomisch, juridisch en administratief vlak, en tot slot vorming en lokale netwerking te ondersteunen. De organisatie telt lokale afdelingen in de meeste gemeenten en steden en beschikt over 24 regionale kantoren overal in Vlaanderen en Brussel. Bovendien werken meer dan 70 beroepsorganisaties en tal van gespecialiseerde diensten samen met UNIZO. Zo is er ook een afdeling van UNIZO in Oudenaarde gevestigd, waardoor via deze organisatie de link naar de werkgevers kan worden gelegd om zo zicht te krijgen op de bekommernissen van de bedrijfswereld. Via contacten met deze organisatie kunnen de reguliere en sociale economie dichter bij elkaar worden gebracht.
3.2.13 Vakbonden Een vakbond is een organisatie die de individuele en collectieve belangen behartigt van aangesloten werknemers en andere leden. De vakbond onderhandelt namens de leden met de werkgever of daarvoor over collectieve aangewezen partij, zoals de werkgeversvereniging, arbeidsvoorwaarden. Dit kunnen bijvoorbeeld zijn: loon, vergoedingen, werktijden en rusttijden. Daarnaast kan de vakbond met de (vertegenwoordiger van) werkgevers onderhandelen over de werkomstandigheden en meer in het algemeen de rechten en plichten van de werknemers. Ook treedt de vakbond op om de belangen van leden te behartigen bij bv. ontslag en reorganisatie, en kunnen vakbonden (arbeids)juridische bijstand en advies geven aan hun leden. Ook komt de vakbond meer in het algemeen op voor de verdediging van de geldende maatschappelijke waarden en normen ten aanzien van mens en arbeid. Tevens treden vakbonden op als uitbetalingsinstellingen in geval van werkloosheid. Hierdoor verkrijgen zij ook een beeld op de werkloosheidsproblematiek binnen de regio. In Oudenaarde zijn volgende vakbonden aanwezig: - ABVV - ACLVB - ACV. 206
Deel 6 – Arbeid en tewerkstelling
3.2.14 Interimkantoren Interimkantoren staan in voor het organiseren van uitzendarbeid en zijn een tussenschakel tussen de werkgevers en de werkzoekenden. Steeds meer wordt door de bedrijfswereld een beroep gedaan op uitzendarbeid. Hierdoor krijgen interim-kantoren een duidelijk zicht op wat leeft op het vlak van tewerkstellingsvraag en -aanbod. Interimkantoren kunnen ook duidelijk zicht krijgen op de specifieke noden in de regio en kunnen dan ook een belangrijke gesprekspartner worden. Volgende interim-kantoren zijn gevestigd in Oudenaarde: - Start People - Adecco - Konvert Interim - Randstad - Unique - Vedior Interim - Atoll Interim - Manpower - Accent Select Services - T-Interim.
3.2.15 Jobkanaal Jobkanaal is een initiatief van UNIZO (de Unie van Zelfstandige Ondernemers), Voka (het Vlaams netwerk van ondernemingen) en Verso (Vereniging voor Social Profit Ondernemingen) met de steun van de Vlaamse Overheid en in samenwerking met Gsiw (Gent Stad in Werking), VDAB (Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling) en SLN (Steunpunt Lokale Netwerken). De VVSG (Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten) en de Arbeidstrajectbegeleiding zijn partners van Jobkanaal. Jobkanaal is een bijkomend wervingskanaal voor werkgevers en voor werknemers die moeilijker aan werk geraken. Jobkanaal zoekt kwalitatieve medewerkers voor ondernemingen. Dit kanaal tracht openstaande vacatures in te vullen. Het richt zich op: - werkzoekende allochtonen - personen met een arbeidshandicap - 45-plussers.
207
Deel 6 – Arbeid en tewerkstelling
4
Diensten Doelgroepen Matrix
DIENSTEN
DOELGROEPEN
18 tot 64 jarigen
15-18 jarigen
- 25 jarigen
-onderwijs- instellingen -Groep Intro/deeltijdse vorming -Groep Intro/voortrajecten
-VDAB -Jobkanaal -VDAB -KOPA werkwillig -Grijkoort -onderwijsinstellingen
Vacature databank
Opleidingen
Sociale Economie Initiatieven
Invoegbedrijf Sociale werkplaatsen ArbeidstrajectBegeleiding
Personen met een handicap -VDAB -Jobkanaal -VDAB -KOPA werkwillig -Grijkoort -onderwijs- instellingen
Laaggeschoolden
+ 50 jarigen
-VDAB -Jobkanaal -VDAB -KOPA werkwillig -Grijkoort -onderwijs- instellingen
-VDAB -Jobkanaal -VDAB -KOPA werkwillig -Grijkoort -onderwijs- instellingen
-Kringwinkel Vlaamse Ardennen -Regionaal Landschap Vlaamse Ardennen -Grijkoort -OCMW -Sociaal Verhuur Kantoor -Sociale Huisvesting maatschappij -Recypal -Groep Intro
-Kringwinkel Vlaamse Ardennen -Regionaal Landschap Vlaamse Ardennen -Grijkoort -OCMW -Sociaal Verhuur Kantoor -Sociale Huisvesting maatschappij -Recypal -Groep Intro
-Kringwinkel Vlaamse Ardennen -Regionaal Landschap Vlaamse Ardennen -Grijkoort -OCMW -Sociaal Verhuur Kantoor -Sociale Huisvesting maatschappij -Recypal -Groep Intro
-Kringwinkel Vlaamse Ardennen -Regionaal Landschap Vlaamse Ardennen -Grijkoort -OCMW -Sociaal Verhuur Kantoor -Sociale Huisvesting maatschappij -Recypal -Groep Intro
-Recypal -Grijkoort -Kringwinkel Vlaamse Ardennen -VDAB -OCMW
-Recypal -Grijkoort -Kringwinkel Vlaamse Ardennen -ATB
-Recypal -Grijkoort -Kringwinkel Vlaamse Ardennen -VDAB -OCMW
-Recypal -Grijkoort -Kringwinkel Vlaamse Ardennen -VDAB -OCMW
208
Deel 6 – Arbeid en tewerkstelling
DIENSTEN
DOELGROEPEN
18 tot 64 jarigen
15-18 jarigen
- 25 jarigen
Personen met een handicap -AAROVA
Laaggeschoolden
+ 50 jarigen
-VDAB -OCMW -De Ent
-ATB
-VDAB -OCMW -De Ent
-VDAB -OCMW -De Ent
-Grijkoort
-Grijkoort
-Grijkoort
-Grijkoort
-OCMW -Stad -privé-initiatief -OCMW -RVA -vakbonden
-OCMW -Stad -privé-initiatief -OCMW -RVA -vakbonden
-OCMW -Stad -privé-initiatief -OCMW -RVA -vakbonden
-OCMW -Stad -privé-initiatief -OCMW -RVA -vakbonden
Tewerkstelling personen met een handicap Info tewerkstellingMaatregelen Arbeidszorg/ Groene zorg Brugprojecten
-OCMW -Groep Intro
Diensten Cheque Onderneming / PWA Activering uitkeringen Uitbetalingen Belangenverdediging
-vakbonden
209
Deel 6 – Arbeid en tewerkstelling
5
SWOT-analyse
FACTOREN Positief
Intern Sterkten (S) - Arbeidstrajectbegeleiding ingericht bij de sociale dienst van het OCMW maakt expliciet werk van de begeleiding van OCMWcliënteel naar tewerkstelling en de stimulering van de activering van cliënten. - Sociale tewerkstellingen die sterk worden nagestreefd, zijn een belangrijke hefboom om werklozen te herintegreren. - De SINE-erkenning die OCMW Oudenaarde heeft voor klusjesdiensten en dienstenchequeondernemingen biedt bijkomende mogelijkheden om sociale tewerkstellingen te kunnen realiseren. - De Dienstenchequeonderneming binnen het OCMW werd opgericht met als doelstelling bijkomende sociale tewerkstellingen te realiseren. - PWA biedt mogelijkheden tot herintegreren en activeren van langdurig, laaggeschoolde werklozen. - De klusjesdienst binnen het OCMW biedt mogelijkheid tot sociale tewerkstelling vanuit het OCMW.
Extern Opportuniteiten (O) - De werkgelegenheidsgraad is zeer hoog in Oudenaarde wat resulteert in een laag werkloosheidscijfer. - De lage werkloosheidsgraad blijkt in Oudenaarde onder de regionale gemiddelden te liggen waardoor het werkloosheidsprobleem relatief laag is. - Binnen onze regio zijn er hoge tewerkstellingmogelijkheden binnen de secundaire sector, die zorgen voor meer tewerkstellingsmogelijkheden voor laaggeschoolden. - Mogelijkheden tot sociale tewerkstellingen vanuit het OCMW helpen reeds om een aantal personen uit de kansengroepen te herintegreren. - Tewerkstellingsplaatsen binnen de sociale economie zorgen voor activeringskansen van onze doelgroepen. - De centrumfunctie van Oudenaarde creëert activiteit en tewerkstellingsmogelijkheden. - Ruim aanbod van dienstenchequeondernemingen en PWA zorgen voor veel tewerkstellingsplaatsen voor vnl. laaggeschoolde vrouwen
210
Deel 6 – Arbeid en tewerkstelling FACTOREN Negatief
Intern Zwakten (W) - Het aanbieden van permanente opdrachten voor sociale werkplaatsen vanuit het lokaal bestuur zou een duidelijke opdracht moeten zijn zodat deze werkplaatsen permanent de mogelijkheid hebben om laaggeschoolde werklozen een tewerkstellingsplaats aan te bieden. - Klusjesdienst uitbreiden zodat naast extra opdrachten aankunnen ook extra tewerkstellingsplaatsen kunnen worden gecreëerd. - Samenwerking die ontbreekt tussen Stad en OCMW omtrent sociale tewerkstellingen zou sterke uitbreiding kunnen betekenen van tewerkstellingsplaatsen voor laaggeschoolde langdurig werkloze personen. - Samenwerking tussen verschillende lokale besturen om ook kleinere besturen te kunnen betrekken bij sociale tewerkstellingen.
Extern Bedreigingen (T) - Sociale economie is geen finaliteittewerkstelling, maar is voor sommige mensen het hoogst haalbare. Door beperking in tijd van deze sociale tewerkstellingsmaatregelen is dan ook geen permanente activering voorzien van deze zwakkere personen want doorstroming naar de reguliere tewerkstelling blijkt in dergelijke gevallen niet steeds mogelijk. - Het ontbreken van een ombudsfunctie binnen de lokale werkwinkel waardoor geen centraal aanspreekpunt bestaat voor alle lokale actoren zowel op het vlak van vacaturebanken als op vlak van tewerkstellingsmaatregelen en projectondersteuning. - Mobiliteitsprobleem gezien het openbaar vervoer veelal niet aansluit op werkuren van bedrijven. Vnl. mensen uit de kansengroepen moeten gebruik maken van het openbaar vervoer om hun tewerkstellingsplaats te kunnen bereiken. - Verouderende bevolking binnen onze regio zorgt ervoor dat de beroepsactieve bevolking daalt. - Kinderopvangproblematiek dient aangepakt om zo ook alleenstaanden met kinderen, tewerkstellingskansen te kunnen aanbieden. - Knelpuntberoepen raken moeilijk ingevuld. - De tewerkstelling van kansengroepen verloopt moeizamer wanneer na een intensieve activering van de groepen een restgroep overblijft waarbij meer moet gewerkt via voortrajecten vooraleer een sociale tewerkstelling te kunnen opstarten.
211
Deel 6 – Arbeid en tewerkstelling
6
Strategische doelstellingen, operationele doelstellingen en acties
Aan de hand van de bijeenkomsten van de werkgroep tewerkstelling werden een aantal voorstellen en doelstellingen voorgesteld die hieronder geformuleerd worden. Vanuit een algemeen strategische doelstelling (op langere termijn) wordt verder verfijnd naar operationele doelstellingen met hieraan verbonden concrete acties. Strategische doelstelling 1 Verhogen van tewerkstellingskansen voor kansengroepen door het voeren van een aangepast tewerkstellingsbeleid Operationele doelstelling 1.1 Een betere invulling van knelpuntberoepen binnen onze regio nastreven. Actie 1.1.1 Om te komen tot een betere invulling van knelpuntberoepen moeten deze duidelijk worden geïnventariseerd en moet worden gezorgd voor de nodige opleidingen en samenwerking met bedrijven. Naast overleg met VDAB en lokale actoren kan hierrond ook regelmatig overleg met uitzendkantoren worden gevoerd. Hiervoor moet worden nagegaan hoe een structureel werkgelegenheidsforum kan worden gecreëerd waarin de sociale partners daadwerkelijk zoeken naar mogelijkheden om de tewerkstellingsgraad in de gemeente en regio op te drijven en sociale tewerkstellingsinitiatieven te ondersteunen. Het forum Werkwinkel Zuid-Oost-Vlaanderen en het forumcomité is hiervoor een perfect overlegorgaan. Vanuit onze lokale diensten zal hierin actief worden geparticipeerd om de werking te ondersteunen. Operationele doelstelling 1.2 Doorstromingen na sociale tewerkstelling optimaliseren. Actie 1.2.1 Er moet worden gezocht om de doorstroming van de sociale tewerkstelling naar de reguliere arbeidsmarkt vlotter te laten verlopen. Momenteel blijkt dit in vele gevallen een te grote stap. Wie over de nodige capaciteiten beschikt om door te stromen naar een reguliere tewerkstelling moet een tewerkstellingstraject kunnen afleggen waarbij het niveau van tewerkstelling op een progressieve manier wordt opgebouwd zodat hij of zij op het einde van de sociale tewerkstelling kan overstappen op een reguliere tewerkstelling. Ook hiertoe is samenwerking met de verschillende actoren noodzakelijk om een ruim werkgelegenheidsaanbod ter beschikking te hebben zodat een arbeidstrajectplan op maat kan worden aangeboden.
212
Deel 6 – Arbeid en tewerkstelling
Actie 1.2.2 Naast de personen die mits een opbouwend arbeidstraject kunnen worden klaar gestoomd voor de reguliere tewerkstelling zijn er personen die niet over deze capaciteiten beschikken. Voor de werknemers waarbij een reguliere tewerkstelling blijvend onhaalbaar is, moet binnen de sociale economie een finaliteittewerkstelling worden nagestreefd . Hiervoor is de hogere overheid bevoegd om het nodige wettelijke kader te voorzien. Vanuit de lokale besturen en via het streekoverleg moeten hierrond de nodige signalen worden geformuleerd. Operationele doelstelling 1.3 Mobiliteit beter afstellen op tewerkstelling. Actie 1.3.1 Het mobiliteitsprobleem is veelal een knelpunt bij het vinden van een tewerkstelling voor personen uit de kansengroepen. Zij beschikken meestal niet over eigen vervoer en zijn aangewezen op het openbaar vervoer om zich te verplaatsen. Dit openbaar vervoer blijkt veelal niet aangepast aan verplaatsingen naar industriezones en niet aangepast aan de werktijdregeling van de bedrijven. Binnen het kader van deze verplaatsingsmoeilijkheden moet worden nagegaan of samenwerkingsverbanden kunnen worden opgestart tussen verschillende bedrijven onderling. Tevens moet worden nagekeken of hierbij mogelijkheden zijn tot ondersteuning vanuit het provinciebestuur dat instaat voor subsidiëring van dergelijke projecten. Operationele doelstelling 1.4 Creëren van bijkomende sociale tewerkstelling afgesteld op de noden van onze regio. Actie 1.4.1 De sociale economie moet nog over een groeipotentieel kunnen beschikken. De dienstensector is de sector bij uitstek om duurzame tewerkstelling te kunnen creëren voor kansengroepen. Op deze manier kan tevens een maatschappelijke meerwaarde gegenereerd worden die de leefbaarheid van stad en regio verhogen. Gezien de verouderende bevolking binnen onze regio en een relatief hoog aantal onaangepaste woningen kan een buurtdienst worden opgestart om onder andere de veiligheid en het primair comfort binnen deze huizen te verbeteren. Via een klusjesdienst, opererend binnen de regio, ingevuld met sociaal tewerkgestelden en mits professionele ondersteuning, zouden dergelijke werken kunnen worden uitgevoerd, waarbij naast sociale tewerkstelling ook het woonpatrimonium binnen de regio kan worden verbeterd. Samen met plaatselijke actoren die onderlegd zijn op het vlak van renovatie en op het vlak van omgaan met sociale tewerkstellingen moet worden in hoeverre een dergelijk initiatief haalbaar is en hoe dit kan worden uitgebouwd.
213
Deel 6 – Arbeid en tewerkstelling
Actie 1.4.2 Vanuit het OCMW kunnen via de mogelijkheden tot tewerkstelling binnen het kader van art. 60§7 van de organieke wet verder sociale tewerkstellingen worden aangeboden aan leefloongenieters en financiële steungenieters. Momenteel wordt dit reeds zo goed mogelijk opgevolgd en lopen hier samenwerkingsverbanden met de Kringwinkel Vlaamse Ardennen, Groep Intro en Grijkoort waarbij tewerkgestelden binnen het kader van art. 60§7 kunnen worden ter beschikking gesteld van de vermelde organisaties. Deze tewerkstellingsvormen moeten worden behouden en indien mogelijk en/of noodzakelijk uitgebreid. Terbeschikkingstellingen van dergelijke tewerkstellingen binnen de stadsdiensten is nog een openstaande mogelijkheid. Om deze werking op te volgen werd reeds binnen de sociale dienst van het OCMW de cel ‘Weer-Werk’ opgericht die zich toespitst op de arbeidstrajectbegeleiding van leefloon- en financiële steungenieters. Operationele doelstelling 1.5 Maatschappelijk verantwoord ondernemen promoten. Bij de term ‘Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen’ wordt uitgegaan van het feit dat bedrijven niet geïsoleerd werken, maar deel uitmaken van een maatschappij en verantwoordelijkheden hebben tegenover de lokale gemeenschap, zakenpartners, leveranciers, consumenten en inzake bv. mensenrechten en milieu. Bedrijven moeten streven naar een dynamisch evenwicht tussen de belangen van economisch succes en ecologisch evenwicht, wat leidt tot een duurzaam zakelijk succes. Actie 1.5.1 Als lokaal bestuur het maatschappelijk verantwoord ondernemen zelf invoeren en promoten. Actie 1.5.2 Invoering van sociale clausules bij (grote) aanbestedingen. De sociale clausule voorziet in een clausule om bepaalde doelgroepen (werkzoekenden die een opleiding volgden of werkervaring opdeden) te werk te stellen. Actie 1.5.3 Voorbeeldfunctie stad en OCMW door in eigen werkgelegenheidsbeleid prioritair aandacht te schenken aan kansengroepen. Operationele doelstelling 1.6 Nederlands voor anderstaligen. Actie 1.6.1 Voor anderstaligen in het volgen van Nederlandse lessen een cruciaal uitgangspunt. Samenwerking tussen het Huis van het Nederlands en de sociale dienst van het OCMW leverde reeds concrete afspraken op zodat het volgen van de lessen en het 214
Deel 6 – Arbeid en tewerkstelling
bereikte niveau van de kennis van de Nederlandse taal kunnen worden opgevolgd. Op deze manier kan sneller een passend arbeidstraject worden aangeboden. Bovendien werd met het Huis van het Nederlands en met ONOV, dat instaat voor het onthaal en de inburgering van nieuwkomers, een samenwerking opgestart waarbij deze diensten wekelijkse zitdagen organiseren binnen de gebouwen van het OCMW. Op deze manier komt men tot een vlottere doorverwijzing van cliënten en een vlottere samenwerking tussen de verschillende diensten. Deze samenwerking moet verder worden behouden en uitgediept om tot een vlottere tewerkstelling van anderstaligen te kunnen komen. Het OCMW zal voor de anderstalige personen die genieten van een financiële steunverlening en die financiële lasten moeten dragen wegens het volgen van een opleiding Nederlands en/of inburgeringscursus, de kosten verbonden aan het volgen van deze opleidingen ten laste nemen en zo de betrokkenen alle kansen op inburgering bieden. Operationele doelstelling 1.7 Preventief werken naar jongeren toe. Actie 1.7.1 Jongeren vanuit het deeltijds onderwijs de mogelijkheid aanbieden om binnen het kader van brugprojecten de nodige ervaringen op te doen en arbeidsattitude aan te leren om zo meer gewapend op de arbeidsmarkt te verschijnen. Het betreft hier een groep jongeren met minder mogelijkheden die tewerkstelling moeten zoeken. Via een brugproject met de nodige deskundige ondersteuning van de jongeren en het begeleidend personeel kan preventief worden gewerkt met deze jongeren en kunnen hen extra kansen worden aangeboden voor hun toekomst. Hiertoe werd voor de brugprojecten een samenwerkingsverband opgestart en uitgebouwd met Groep Intro, waarbij Groep Intro instaat voor de administratieve omkadering en juridische tewerkstelling. De tewerkstellingsplaatsen worden aangeboden door het OCMW binnen de eigen diensten. Zodoende wordt door het OCMW aan 6 leerlingen een tewerkstellingsplaats aangeboden met de nodige ondersteuning op de werkvloer. Gezien de preventieve waarde van een dergelijk project moet dit in de toekomst behouden blijven. Indien op vraag van de scholen het aantal ter beschikking gestelde plaatsen binnen de regio zou moeten worden uitgebreid, engageren wij ons om bijkomende brugprojectplaatsen te zoeken en te creëren, in samenwerking met de huidige actoren. Operationele doelstelling 1.8 Uitbouw kinderopvang. Actie 1.8.1 Werkzoekenden met kinderen dienen bij het solliciteren veelal rekening te houden met de mogelijkheden van de bestaande kinderopvang. Gezien de flexibiliteit die vanuit de bedrijfswereld wordt gevraagd aan de werknemers kan dit conflicten opleveren i.v.m. de opvang van de kinderen. 215
Deel 6 – Arbeid en tewerkstelling
Momenteel worden vanuit de stad reeds verschillende initiatieven genomen omtrent kinderopvang, zoals voor- en naschoolse kinderopvang in de Oudenaardse scholen, opvang in het Begijnhof, de dienst opvanggezinnen, speelpleinwerking tijdens vakanties, …. Flexibele en occasionele kinderopvang die afgestemd is op variabele tewerkstelling en/of opleidingen blijft een probleemfactor. De stad zal het initiatief nemen voor de oprichting van een lokaal overleg kinderopvang waarin vertegenwoordigers van kinderopvangorganisaties zitten en ook gebruikers. Tevens zal een vertegenwoordiger vanuit VDAB/Lokale Werkwinkel worden gevraagd om deel te nemen aan dit lokaal overleg. Hierdoor zal de link worden gelegd naar tewerkstelling en zal worden gezocht naar passende oplossingen. Het aspect kinderopvang wordt verder in het beleidsplan uitvoerig besproken in het hoofdstuk omtrent kinderopvang. Operationele doelstelling 1.9 Sensibiliseren voor opleiding en studie. Actie 1.9.1 Door het volgen van passende opleiding kunnen de kansen op de arbeidsmarkt worden verhoogd. Naast de VDAB bieden ook verschillende derden interessante opleidingen aan. Personen uit kansengroepen moeten worden begeleid naar een passende opleiding en gemotiveerd. Waar vroeger het stempellokaal een ideale locatie was voor de bekendmaking van bestaande opleidingen is dit informatiekanaal voor de derden weggevallen samen met het wegvallen van de stempelcontrole. Stad en OCMW kunnen via hun bestaande publicaties voor de bevolking aan deze derden een mogelijkheid bieden om alle inwoners van Oudenaarde te bereiken en informatie te verschaffen omtrent bestaande opleidingen. Dit dan best via een gezamenlijk opgesteld overzicht samengesteld door de verschillende lokale actoren. Actie 1.9.2 De wet van 26 mei 2002 betreffende het recht op maatschappelijke integratie streeft er naar om iedereen deelname aan het maatschappelijke leven te garanderen. Deze integratie kan op verschillende manieren worden nagestreefd, met als einddoel een passende tewerkstelling. Dit kan via het aanbieden van een eerste beroepservaring of via opleiding of zelfs studie met volledig leerplan. Vooral voor jongeren is dit duidelijk omschreven in de wet betreffende het recht op maatschappelijke integratie: wanneer het opleidingsniveau van de jongere onvoldoende is, moet het opleidingsniveau worden verhoogd. Wanneer uit de arbeidstrajectbegeleiding blijkt dat via een passende opleiding of studie de jongere zijn inschakelingkansen sterk kan verbeteren, zal het OCMW hiervoor een geïndividualiseerd project voor maatschappelijke integratie afsluiten om de jongere te begeleiden bij zijn studie.
216
Deel 6 – Arbeid en tewerkstelling
Strategische doelstelling 2 Samenwerking en afstemming van verschillende lokale actoren optimaliseren. Operationele doelstelling 2.1 Samenwerking tussen verschillende actoren optimaliseren. Actie 2.1.1 Intergemeentelijke samenwerking in de regio Zuid-Oost-Vlaanderen opstarten. Samenwerking tussen de verschillende lokale overheden nastreven zodoende dat ook kleinere lokale besturen beter kunnen betrokken worden bij sociale tewerkstelling. Als centrumgemeente kan Oudenaarde hierin een centrale rol spelen. Op deze manier kan een ruimer aanbod aan tewerkstellingsmogelijkheden voor kansengroepen worden gecreëerd waardoor een meer sluitend arbeidstrajectplan kan worden aangeboden vanuit de trajectbegeleidingsdiensten. Actie 2.1.2 Optimaliseren van de werking van de Lokale Werkwinkel vanuit een actief lokaal beleid met de nodige aandacht voor het actief participeren aan verschillende overlegfora die actief zijn binnen het arbeidsgebeuren. Actie 2.1.3 Permanent zoeken om de samenwerking tussen lokale derden en het lokaal bestuur uit te breiden en te optimaliseren, om de opleidingskansen en werkgelegenheid van kansengroepen te verbeteren. Opnieuw moet hiertoe vanuit onze besturen actief worden deelgenomen aan het streekoverleg en forum van de Lokale Werkwinkel Zuid-Oost-Vlaanderen. Hierbij worden de spelers van het werkveld verenigd en kan actief worden gezocht naar bijkomende samenwerkingsverbanden die kunnen bijdragen tot extra tewerkstellingsmogelijkheden voor de kansengroepen binnen onze regio. Actie 2.1.4 Sociale economie-initiatieven vragen om meer doorlopende opdrachten vanwege de lokale besturen. Momenteel bestaan heel wat samenwerkingsverbanden tussen lokale besturen en sociale werkplaatsen. Maar om tewerkstelling te kunnen aanbieden aan de sociaal tewerkgestelden gedurende het volledige jaar wordt gevraagd om (meer) langdurige opdrachten toegewezen te krijgen, wat nu soms enkel op piekmomenten het geval is. Dit staat reeds vermeld in het beleidsplan van de stad Oudenaarde (Oudenaarde Durft!): “De Stad wil stimulansen geven aan de sector van de sociale tewerkstelling via partnership met gespecialiseerde organisaties en zal de overeenkomsten hier uitbreiden”. 217
Deel 6 – Arbeid en tewerkstelling
Het OCMW Oudenaarde maakt ook reeds deel uit van samenwerkingsverbanden m.b.t. het onderhoud van bossen en het Meerspoortpark, wat in de toekomst kan behouden blijven. Operationele doelstelling 2.2 Verwerking en handelbaar maken van overvloed aan informatie. Actie 2.2.1 Gezien de overvloed aan tewerkstellingsmaatregelen wordt gepleit voor het oprichten van een soort ombudsfunctie, een centraal aanspreekpunt, waar deze wijzigende regelgeving kan worden opgezocht, bijgehouden en aangereikt aan de lokale besturen en de lokale actoren die actief zijn rond tewerkstelling. Dit aanspreekpunt kan ook instaan voor de communicatie tussen deze lokale besturen en de andere plaatselijke actoren. Deze ombudsfunctie zou kunnen worden opgericht in de schoot van de lokale werkwinkel. Eén aanspreekfiguur binnen de Lokale Werkwinkel kan als coördinator instaan voor de opvolging van het werkgelegenheidsgebeuren, met specifieke aandacht voor de kansengroepen.
218
Deel 7 – Personen met een handicap
Deel 7 - Personen met een handicap
1
Inleiding
Vertrekkend vanuit de knelpunten van het vroegere Sociaal Impuls Fonds werd beslist om in het Lokaal Sociaal Beleidsplan o.a. te werken rond het thema personen met een handicap. Per werkgroep werd een definitie opgemaakt waarin werd bepaald waarrond deze werkgroep zal werken.
1.1 Definitie Met personen met een handicap bedoelen we personen met een verminderde zelfredzaamheid omwille van een mentale en/of motorische handicap en personen met psychische en/of sociaalemotionele beperkingen uit Oudenaarde en daarbuiten. Deze werkgroep werkt rond: - opvang en begeleiding van personen met een handicap - sociale en fiscale voordelen voor personen met een handicap - toegankelijkheid van openbare gebouwen voor personen met een handicap. Het lokaal bestuur heeft tevens een signaalfunctie t.o.v. de hogere overheid voor vragen waaraan het zelf niet tegemoet kan komen. Deze werkgroep werkt niet rond tewerkstelling van personen met een handicap. Dit wordt verder behandeld in de werkgroep Arbeid en Tewerkstelling.
1.2 Methodiek Voor het uitschrijven van dit beleidsplan werd beslist per werkthema een werkgroep op te richten, die het respectieve deel van het beleidsplan mee helpt uitwerken. De werkgroep is samengesteld uit volgende diensten en instellingen: - Aarova - TWEB - Speelotheek De Zevensprong - Heuvelheem vzw - BLO De Horizon - Regionaal Welzijnsoverleg - MPIGO ’t Craeneveld - Revalidatiecentrum Ter Eecken - Familiehulp - Solidariteit voor het Gezin - Familiezorg
219
Deel 7 – Personen met een handicap
De werkgroep kwam samen op volgende momenten: 28/03/06, 20/06/06 en 26/06/07. Op deze vergaderingen werden volgende punten besproken: - de voorstelling van de leden van de werkgroep; - een toelichting bij het decreet en het stappenplan; - een toelichting bij de oprichting van een stuurgroep en de taak en manier van werken van de werkgroepen; - de bespreking van de dienstverlening van de stad en het OCMW voor personen met een handicap; - de bespreking van de positieve en negatieve elementen in de werking van de verschillende diensten en de mogelijkheden tot samenwerking en doorverwijzing; - de sneuvelnota. Voor het maken van het beleidsplan werd per werkgroep een dienstendoelgroepenmatrix opgemaakt en een SWOT-analyse. De dienstendoelgroepenmatrix geeft een overzicht van alle bestaande diensten in Oudenaarde, op basis waarvan kan worden uitgemaakt op welke terreinen er nog geen dienstverlening is en op welke terreinen verschillende diensten overlappend werken.
1.3 Participatie Voor de opmaak van dit hoofdstuk werd vnl. een beroep gedaan op de inbreng van de leden van de werkgroep personen met een handicap. Het betreft hier diensten en instellingen die werkzaam zijn in de gehandicaptensector. In het kader van het luik toegankelijkheid van openbare gebouwen werd een beroep gedaan op de resultaten van het onderzoek dat in 2004 door de stedelijke gezinsraad werd gevoerd naar de toegankelijkheid van openbare gebouwen voor gezinnen met kinderen. Dit kan doorgetrokken worden naar personen die moeilijk te been zijn of zich in een rolstoel verplaatsen. De gezinsraad en de seniorenraad, 2 stedelijke adviesraden, geven soms adviezen naar het stadsbestuur m.b.t. de situatie van personen met een handicap in het kader van thema’s die zij behandelen.
220
Deel 7 – Personen met een handicap
2
Omgevingsanalyse en conclusies
2.1 Aantal personen met een handicap in 200637 Oudenaarde Arr. Oudenaarde Oost-Vlaanderen Vlaanderen
0 tot 17 jaar 84 313 4 851 20 715
18 tot 64 jaar 323 1 219 15 974 75 615
65 jaar en ouder 49 286 2 571 10 433
Totaal 456 1.818 23 396 106 763
Deze cijfers geven een beeld van het aantal personen met een handicap die een PEC-ticket hebben gekregen. De PEC, Provinciale Evaluatiecommissie, gaat na of iemand in aanmerking komt voor bijstand vanwege het Vlaamse Agentschap en voor welke bijstand, en bezorgt zo een PEC-ticket. In Oudenaarde wonen 456 personen met een PEC-ticket. Dit is 1,60 % van de Oudenaardse bevolking. Ten opzichte van het arrondissement is dit 25,08 % en ten opzichte van OostVlaanderen is dit 1,95 %.
2.2 Aantal personen met een handicap volgens leeftijdscategorie in 200638 Oudenaarde Oost-Vlaanderen Vlaanderen
0 tot 17 jaar 84 4 851 20 715
18 tot 64 jaar 323 15 974 75 615
65 jaar en ouder 49 2 571 10 433
Totaal 456 23 396 106 763
De grootste groep personen met een handicap situeert zich in de leeftijdsgroep tussen 18 en 64 jaar.
2.3 Aantal rechthebbenden op een integratietegemoetkoming (IT) of een inkomensvervangende tegemoetkoming (IVT) van de FOD Sociale Zekerheid39
Oudenaarde Arr. Oudenaarde Oost-Vlaanderen Vlaanderen
2005 IT 276 1 203 13 374 56 608
2005 IVT 159 707 8 141 34 008
2006 IT 277 1 228 13 856 58 522
2006 IVT 183 797 9 253 38 610
37
Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap uit Sociale Situatieschets Oost-Vlaanderen 2006 – Inge Dellaert – p. 107. 38 Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap. 39 FOD Sociale Zekerheid, dienst personen met een handicap via Lokale Statistieken. 221
Deel 7 – Personen met een handicap
2.4 Aantal rechthebbenden op een tegemoetkoming voor hulp aan bejaarden van de FOD Sociale Zekerheid40 2006 Hulp aan Bejaarden 476
Gemeente Oudenaarde
2.5 Aantal begunstigden op de verhoogde tegemoetkoming in de ziekteverzekering – 200441 2003 448 10 836 118 968 488 381
Oudenaarde Arro Oudenaarde Oost-Vlaanderen Vlaanderen
2004 454 11 073 118 080 486 213
Ongeveer 1,60% van de Oudenaardse bevolking geniet van de verhoogde tegemoetkoming in de ziekteverzekering.
2.5 Aantal begunstigden van de zorgverzekering in Oost-Vlaanderen – 2003-200442
Oudenaarde Arr. Oudenaarde Oost-Vlaanderen Vlaanderen
Mantel- en thuiszorg 2003 420 1 807 18 994 80 299
Mantel- en thuiszorg 2004 413 1 805 19 923 85 262
Residentiële zorg Residentiële zorg 2003 2004 229 330 1 099 1 501 11 545 16 201 45 202 61 051
Ongeveer 2,64% van de Oudenaardse bevolking geniet van de zorgverzekering.
2.6 Aantal begunstigden van de mantelzorgpremie Oost-Vlaanderen – 2003-200543 Oudenaarde Arr. Oudenaarde Oost-Vlaanderen
2003 25 47 241
2004 32 65 346
2005 44 100 641
Slechts 0,16% geniet van de provinciale mantelzorgpremie. Door het verlagen van de leeftijd van de zorgbehoevende van 70 jaar naar 21 jaar en het aanpassen van de inkomensgrenzen zullen in de toekomst waarschijnlijk meer mensen kunnen genieten van deze premie.
40 41 42 43
FOD Sociale Zekerheid. Dienst statistieken. FOD Sociale Zekerheid via Lokale Statistieken en berekeningen Provincie Oost-Vlaanderen. MVG – Vlaamse Zorgverzekering via Lokale Statistieken. Dienst Welzijn Provincie Oost-Vlaanderen – reglement 2005. 222
Deel 7 – Personen met een handicap
2.7 Aantal begunstigden van de mantelzorgpremie van het OCMW – 2006 In 2006 genoten 37 personen een mantelzorgpremie van het OCMW.
2.8 Onderwijssituatie van kinderen en jongeren met een handicap44 / Leerlingen in het buitengewoon onderwijs, schooljaar 20052006
Oudenaarde Arr. Oudenaarde Oost-Vlaanderen Vlaanderen
kleuteronderwijs Jongens 5 19 294 1 230
Meisjes 3 17 151 591
In het buitengewoon onderwijs daalde het aantal kleuters in het schooljaar 20052006 lichtjes t.o.v. het schooljaar 2004-2005.
Oudenaarde Arr. Oudenaarde Oost-Vlaanderen Vlaanderen
lager onderwijs Jongens 75 307 3 715 16 700
Meisjes 45 198 2 309 10 053
In het lager onderwijs steeg het aantal leerlingen in het schooljaar 2005-2006 in vergelijking met 2004-2005.
Oudenaarde Arr. Oudenaarde Oost-Vlaanderen Vlaanderen
secundair onderwijs Jongens 47 182 2 425 11 129
Meisjes 20 77 1 527 6 672
In het schooljaar 2005-2006 steeg het aantal leerlingen t.o.v. 2004-2005 en dit ook op Vlaams niveau. In totaal zaten er in het schooljaar 2005-2006 195 leerlingen uit Oudenaarde in het buitengewoon onderwijs. Op 01/01/07 telde Oudenaarde 5 050 kinderen tussen 3 en 19 jaar. 3,86% van de kinderen tussen 3 en 19 jaar zit in het buitengewoon onderwijs.
44
Departement Onderwijs uit Sociale Situatieschets Oost-Vlaanderen 2006 – Inge Dellaert – p. 113. 223
Deel 7 – Personen met een handicap
2.9 Participatie van kinderen en jongeren met een handicap aan het jeugdwerk in 2005 45 2005 92 140 2 264
Oudenaarde Arr. Oudenaarde Oost-Vlaanderen
Het aanbod aan jeugdwerk in Oudenaarde specifiek voor kinderen met een handicap is niet zo groot. Deze 92 jongeren uit Oudenaarde nemen deel aan de activiteiten van Akabe (Scouts en Gidsen Vlaanderen), JOM, Bloemenstad, Oranje vzw, VFG Jong (socialistische mutualiteit) en Kazou (christelijke mutualiteit).
2.10 Aanbod voor personen met een handicap: erkenningen op 31/12/200546 Erkenningstype Internaat Semi-internaat Observatiecentrum Begeleid wonen Zelfstandig wonen Beschermd wonen Tehuis werkenden TNW bezigheid TNW nursing Dagcentrum Thuisbegeleiding Kortverblijf Plaatsing in gezinnen Wonen onder begeleiding Totaal
Oost-Vlaanderen Aantal 1 201 901 35 405 55 221 226 1.009 987 772 1 126 30 137 36
Oost-Vlaanderen % 24,74 24,07 10,39 17,81 23,21 22,03 19,47 24,10 22,38 21,49 25,47 22,56 16,49 20,45
Vlaanderen Aantal 4 855 3 744 337 2 274 237 1 003 1 161 4 187 4 410 3 593 4 421 133 831 176
7 141
22,77
31 362
Via de erkenningen kunnen we zicht krijgen op het bestaande aanbod. Internaat, semi-internaat, tehuizen niet-werkenden en thuisbegeleiding zijn de grootste zorgvormen in Oost-Vlaanderen. Globaal genomen zit het aanbod voor personen met een handicap in de lift. De grote oorzaak van het toenemend aantal erkenningen is dat de laatste jaren op Vlaams niveau telkens opnieuw budgetten werden vrijgemaakt voor uitbreiding van de sector personen met een handicap.
2.11 Geregistreerde wachtenden op zorg In 1994 werd in Oost-Vlaanderen de registratie van zorgvragen van personen met een handicap opgestart. 45 46
Bevraging aanbod door sector Jeugd, dienst Welzijn. Ibidem – p 109. 224
Deel 7 – Personen met een handicap
Vanaf 1998 werd per provincie een Centrale Wachtlijst voor personen met een handicap bijgehouden. De centrale wachtlijst geeft ons een zicht op het aantal personen dat een vraag stelt naar een specifieke zorgvorm. In 2004 stonden 1 944 personen geregistreerd. In 2006 gaat het om 2 612 personen. Ondanks het uitbreidingsbeleid blijft het aantal ingeschrevenen evolueren. Dat kan deels worden verklaard door de grotere bekendheid van de wachtlijst, de opname van toekomstige vragen, het feit dat handicaps vaker en vroeger worden gedetecteerd en beter geregistreerd en de druk vanuit het Vlaams Agentschap om voorrang te geven aan mensen op de wachtlijst.
2.12 Aantal geregistreerden per zorgvorm op de centrale wachtlijst Oost-Vlaanderen op 01/01/2005 en 200647 Zorgvorm Begeleid wonen Beschermd wonen Dagbesteding Dagcentrum Dagcentrum / begeleid werken Gezinsplaatsing gewoon stelsel Gezinsplaatsing wonen onder begeleiding particulier Internaat Semi-internaat Semi-internaat niet schoolgaanden Tehuis niet-werkenden gewoon stelsel Tehuis niet-werkenden nursing Tehuis voor kortverblijf Tehuis werkenden Thuisbegeleiding Woon / begeleidingsvorm Zelfstandig wonen Andere Totaal
2005 336 128 2 309 28 11 10
2006 363 165 1 335 36 16 9
86 95 2
105 126 7
649
688
319 10 62 389 0 38 2
324 16 72 359 1 48 2 2 673
Opmerking Het aantal zorgvragen per jaar is groter dan het aantal personen met een handicap per jaar. Dit kan worden verklaard door het feit dat één persoon zich tegelijkertijd inschrijft voor meerdere zorgvormen. Het grootste aantal vragen situeert zich bij tehuis niet-werkenden, bezigheid en nursing. Dit heeft te maken met het feit dat er een beperkte doorstroming is op het ogenblik dat een persoon een plaats heeft verworven binnen deze sector. Voor bijna elke zorgvorm is de vraag toegenomen. De grootste toename is er voor beschermd wonen, internaat, semi-internaat en thuisbegeleiding. 47
Centrale wachtlijst voor personen met een handicap uit Sociale situatieschets Oost-Vlaanderen 2006 – Inge Dellaert – p 117. 225
Deel 7 – Personen met een handicap
De groei van het aantal vragen naar beschermd wonen hangt samen met de toenemende bekendheid en populariteit van de deze zorgvorm. Bij thuisbegeleidingsdiensten is de instroom groter dan de uitstroom, waardoor het aantal wachtenden toeneemt. De groei van de vragen naar internaat en semi-internaat valt te verklaren door het toenemend aantal registraties bij minderjarigen.
2.13 Aantal geregistreerden per leeftijdscategorie op de centrale wachtlijst Oost-Vlaanderen op 01/01/0648 Leeftijd 0 tot 5 6 tot 10 11 tot 15 16 tot 20 21 tot 25 26 tot 30 31 tot 35 36 tot 40 41 tot 45 46 tot 50 51 tot 55 56 tot 60 61 tot 65 66 tot 70 71 tot 75 76 tot 80 80+ Onbekend
2005 160 197 105 320 337 210 212 206 170 172 140 112 61 21 5 2 1 0
2006 165 205 111 403 328 223 232 229 189 177 144 121 58 20 3 0 0 4
Totaal
2 431
2 612
Het grootste aantal zorgvragen situeert zich tussen 16 en 20 jaar. Vanaf 35 jaar neemt het aantal vragen af. De groei bij de 16- tot 20-jarigen is het gevolg van een toename van de registraties bij minderjarigen. De daling vanaf 35 jaar heeft te maken met het feit dat men vanaf die leeftijd meestal een oplossing heeft gevonden. Vanaf de leeftijd van 65 jaar kan men zich niet meer inschrijven bij het Vlaams Agentschap.
48
Centrale wachtlijst voor personen met een handicap uit Sociale situatieschets Oost-Vlaanderen 2006 – Inge Dellaert – p 120. 226
Deel 7 – Personen met een handicap
2.14 Cijfergegevens stedelijke speel-o-theek49 Aantal leden instellingen Aantal leden gezinnen Bezoeken instellingen Bezoeken gezinnen Ontleningen instellingen Ontleningen gezinnen
2002 32
2003 36
2004 42
2005 42
2006 37
46
55
49
40
47
195
257
335
331
297
284
313
321
260
217
1 170
1 542
2 010
1 986
1 782
852
939
963
780
651
2.15 Algemene conclusie vanuit de cijfergegevens Het aantal cijfergegevens rond personen met een handicap op gemeenteniveau is veeleer beperkt. Op basis van de beschikbare cijfergegevens kunnen we algemeen genomen stellen dat de groep van personen met een handicap niet zo groot is in verhouding tot het totaal aantal inwoners van Oudenaarde.
49
Jaarverslagen stadsbestuur Oudenaarde. 227
Deel 7 – Personen met een handicap
3
Voorstelling dienstverleningsaanbod
3.1 Stadsbestuur en OCMW 3.1.1 Sociale dienst stad Oudenaarde Sociale dienst, Tussenmuren 17, 9700 Oudenaarde Openingsuren: Van maandag tot vrijdag. Alle voormiddagen van 08.30 tot 12.00 uur en op maandag- en woensdagnamiddag van 13.30 tot 17.30 uur. Bij de sociale dienst van de stad kan met terecht voor aanvragen van invaliditeitsuitkeringen bij de FOD Sociale Zekerheid en de aanvraag van sociale en fiscale voordelen. De sociale dienst is een laagdrempelige eerstelijnsdienst die zich in eerste instantie richt naar de volledige Oudenaardse bevolking. Men kan er terecht met allerhande vragen en problemen van uiteenlopende aard (kinderbijslag, huurwetgeving, thuiszorg, belastingen, sociale leningen, openbaar vervoer, zorgverzekering, …). De sociale dienst probeert in eerste instantie zelf een antwoord te bieden op deze vragen en/of een oplossing te zoeken voor de gestelde problemen. Indien dit niet mogelijk is worden de betrokkenen doorverwezen naar meer gespecialiseerde diensten. De sociale dienst richt zich specifiek naar 2 bepaalde doelgroepen, namelijk naar personen met een handicap én personen die de pensioengerechtigde leeftijd bereikt hebben. Zij kunnen hier terecht voor: - aanvragen van tegemoetkomingen aan gehandicapten; - aanvraag van het sociaal telefoontarief en het sociaal tarief voor gas en elektriciteit; - aanvraag parkeerkaart voor gehandicapten; - aanvraag huursubsidie en installatiepremie; - aanvraag mantelzorgpremies; - aanvraag vrijstelling van de taksen op autovoertuigen; - aanvraag vermindering onroerende voorheffing; - aanvraag vermindering abonnementsgeld voor kabelaansluiting; - aanvraag vrijstelling drinkwaterfactuur;
van
de
saneringsbijdrage
opgenomen
in
de
- vrijstelling van de draagplicht van de autogordel. De sociale dienst heeft ook een informatieve opdracht t.o.v. de bevolking. Daar waar mogelijk wordt de bevolking aangeschreven omtrent bepaalde voordelen. De dienst beschikt ook over een infobrochure voor de bevolking (sociale gids), waarin alle voordelen opgenomen zijn, die via de sociale dienst kunnen worden verkregen. 228
Deel 7 – Personen met een handicap
Om de bevolking te informeren wordt regelmatig een artikel opgenomen in het Infomagazine van de stad. Bij mensen die door omstandigheden niet zelf naar de dienst kunnen komen worden huisbezoeken gedaan.
3.1.2 Kinderopvang Begijnhof Kinderopvang Begijnhof, Levietenstraat 5, 9700 Oudenaarde Openingsuren: Van maandag tot vrijdag van 08.00 tot 18.00 uur en op zaterdag van 09.00 tot 18.00 uur. Tijdens de schoolvakanties van 07.30 tot 18.00 uur. Bij de stedelijke kinderopvang Begijnhof kan men o.a. terecht voor ziekenopvang van gehandicapte kinderen. Kinderopvang Begijnhof staat in voor de opvang van kinderen tussen 0 en 12 jaar. Naast de opvangfunctie staat de dienst ook in voor ziekenopvang ten huize van zieke en gehandicapte kinderen op het grondgebied van Oudenaarde. De opvang wordt verzorgd van maandag tot vrijdag van 07.00 tot 18.00 uur, met een maximum van 10 uur per dag. Tijdens de schoolvakanties wordt er geen ziekenopvang gedaan. Indien een oproep niet kan worden beantwoord, wordt er doorverwezen naar en samengewerkt met de verschillende mutualiteiten op het grondgebied van Oudenaarde.
3.1.3 Dienst babysitting Dienst Babysitting, sociale dienst, Tussenmuren 17, 9700 Oudenaarde De stedelijke dienst babysitting staat o.a. in voor het babysitten bij gehandicapte kinderen in het weekend of tijdens vakantieperiodes.
3.1.4 Dienst Opvanggezinnen Oudenaarde vzw Dienst Opvanggezinnen Oudenaarde vzw, Tussenmuren 17, 9700 Oudenaarde Dienst Opvanggezinnen Oudenaarde vzw, Woeker 22, 9700 Oudenaarde Openingsuren: Maandag-, dinsdag-, donderdag- en vrijdagnamiddag van 13.00 tot 17.00 uur. De stedelijke vzw Dienst Opvanggezinnen verzorgt o.a. opvang van kinderen met specifieke zorgbehoeften. Het is een dienst voor onthaalouders erkend door Kind en Gezin en werkzaam in groot Oudenaarde. De onthaalgezinnen staan in voor de opvang van kinderen tussen 0 en 12 jaar van ouders, die door werk-, levens- of materiële omstandigheden niet de mogelijkheid 229
Deel 7 – Personen met een handicap
hebben hun kinderen zelf op te voeden. De dienst streeft naar een opvangmilieu dat de vertrouwde familiale sfeer van een gezin zo goed mogelijk benadert. De dienst verzorgt zowel dagopvang (volle en halve dagen) als voor- en naschoolse opvang. De onthaalouders worden voortdurend begeleid en bijgeschoold door de dienstverantwoordelijken. De dienst onthaalouders beschikt over een uitleendienst van aangepast spelmateriaal dat kan worden gebruikt door de onthaalgezinnen. Daarnaast beschikt de dienst ook over een documentatiecentrum voor de onthaalmoeders.
3.1.5 Speelotheek De Zevensprong Stedelijke speelotheek De Zevensprong, Maagdendale 8, 9700 Oudenaarde Openingsuren: Maandag en woensdag van 13.30 tot 17.00 uur. Dinsdag, donderdag en vrijdag van 08.30 tot 12.00 uur. De speelotheek richt zich tot kinderen en volwassen gehandicapten, langdurig zieken en moeilijk lerenden en mensen met een psychische problematiek. De dienst wil ten aanzien van dit doelpubliek het gebruik van aangepast en ontwikkelingsgericht spel- en bezigheidsmateriaal bevorderen. Tevens wil de speelotheek een bijdrage leveren in het zoeken naar bezigheden die afgestemd zijn op het ontwikkelingsniveau en de interesses van de gebruikers. Bij de speelotheek kan men terecht voor: Documentatie- en informatiecentrum rond bezigheidsactivering Hier kan men terecht voor advies in verband met mogelijke bezigheden en vrijetijdsbesteding voor gehandicapten, aangepast aan hun vaardigheidsniveau. Men kan er eveneens terecht voor documentatie over spelontwikkeling, aangepast bezigheidsmateriaal en dienstverlening in verband met bezigheidsactivering. Daarnaast kan men advies krijgen in verband met de kwaliteit en de aankoopmogelijkheden van bezigheidsmateriaal met betrekking tot het gebruik en de toepassing afgestemd op de specifieke gebruikers. Uitleendienst van aangepast spel- en bezigheidsmateriaal met begeleiding De speelotheek verzorgt het uitlenen van aangepast spel- en bezigheidsmateriaal en de uitleen van literatuur over bezigheidsactivering. Bezigheids- en vormingsactiviteiten expressiegroep De Fantasten De speelotheek staat in voor het inrichten en begeleiden van bezigheidsactiviteiten voor gehandicapten, waarbij er specifiek aandacht wordt besteed aan de expressiemogelijkheden van gehandicapten via activering van sociaalemotionele, motorische en zintuiglijke vaardigheden. Om de veertien dagen wordt er een zaterdagvoormiddag gewerkt rond muzikale expressie en drama voor gehandicapten waarbij wordt gestreefd naar de integratie van validen en mindervaliden. De speelotheek is bezig met het opstarten van een knutselwerkgroep, die zal instaan voor het ontwerp en de constructie van gebruiksvriendelijke 230
Deel 7 – Personen met een handicap
bezigheidsmaterialen en die zal voorzien in de aanpassing van materialen om een beter kwalitatief gebruik ervan te bevorderen voor de beoogde doelgroep. In de toekomst zal in de speelotheek een snoezelruimte worden ingericht .
3.1.6 OCMW OCMW, sociale dienst, Sint Walburgastraat 9, 9700 Oudenaarde Openingsuren Elke werkdag van 08.45 tot 11.45 uur en in de namiddag op afspraak. Thuiszorgpremie Het OCMW verleent een toelage aan personen of gezinnen die bij hen thuis een bejaarde verzorgen die hulpbehoevend is. Om aanspraak te kunnen maken op deze toelage moeten de bejaarde en de aanvrager aan een aantal voorwaarden voldaan inzake leeftijd, medische toestand, inkomen. De toelage bedraagt € 2,48 per kalenderdag met een maximum van € 619,73 per jaar. De Vlaamse Zorgverzekering Het OCMW is een partner van de Vlaamse Zorgkas en staat als lokaal agent in voor de intake van personen die wensen aan te sluiten en van gebruikers die een aanvraag willen indienen. De Minder Mobielen Centrale De Minder Mobielen Centrale is een dienstverlening van het OCMW Oudenaarde en richt zich tot alle inwoners van Oudenaarde met een beperkt inkomen die verplaatsingsmoeilijkheden hebben. Iedereen die wenst een beroep te doen op de MMC, dient uiteraard aan de voorwaarden te voldoen en betaalt hiervoor een jaarlijks lidgeld van € 7,00. Per rit betaalt men € 0,25 per km en € 0,25 administratiekosten. Het personenalarmsysteem Het OCMW beschikt over 23 personenalarmtoestellen. Het personenalarmtoestel wordt thuis aan het telefoontoestel verbonden en biedt de gebruiker de mogelijkheid om vanuit zijn woning een noodoproep uit te zenden. Deze noodoproep komt terecht bij een hulpcentrale die telefonisch contact zoekt met een aantal mogelijke hulpverleners (familie, buren, huisarts). Het personenalarmtoestel is bestemd voor zelfstandig wonende bejaarden, maar kan ook dienen voor bv. gehandicapten of chronische zieken als tijdelijk hulpmiddel gedurende een nazorgperiode ten gevolge van een geneeskundige behandeling. Er wordt een vergoeding gevraagd in verhouding met het inkomen. De klusjesdienst Een klusjesdienst staat ter beschikking van OCMW–cliënten, bejaarden en gehandicapten met een klein inkomen. De klusjesdienst biedt hulp bij het onderhoud en het opknappen van de woning. 231
Deel 7 – Personen met een handicap
Het inkomen is begrensd tot 150 % van het barema leefloon volgens de gezinssituatie en er wordt een bijdrage gevraagd die in verhouding is met het inkomen.
3.2 Andere locale actoren 3.2.1 Revalidatiecentrum Ter Eecken Vlaanderenstraat 2, 9700 Oudenaarde Werking: Het revalidatiecentrum heeft een audiologische dienst, een logopedische dienst en een revalidatiecentrum. De audiologische dienst staat in voor de aanpassing van hoorapparaten. De logopedische dienst behandelt stem- en spraakstoornissen bij kinderen en volwassenen. Het revalidatiecentrum staat in voor multidisciplinaire revalidatie bij kinderen (ontwikkelings- en leergestoorde kinderen, stotteren, hyperactiviteit, mentale handicap, autisme, concentratiestoornissen ).
3.2.2 Psychiatrische Thuiszorg Het Akkoord. Terkerkenlaan 1A, 9700 Oudenaarde Werking: Het Akkoord staat in voor thuiszorg van chronische psychiatrische patiënten, teneinde hen via een ondersteunend netwerk te helpen zo zelfstandig mogelijk te functioneren in hun eigen thuismilieu.
3.2.3 TWEB Leuzesesteenweg 138, 9600 Ronse Werking: Het TWEB staat in voor de begeleiding aan huis van volwassenen met een handicap die zelfstandig wonen of willen wonen met het oog op integratie en participatie in de samenleving.
3.2.4 Heuvelheem – Activiteitenbegeleiding Kanunnikenstraat 123, 9700 Oudenaarde Werking: Via een ruim aanbod aan activiteiten wil men de mogelijkheden van de deelnemers maximaal verruimen en ontplooien met het oog op een zelfstandiger functioneren binnen de eigen omgeving.
232
Deel 7 – Personen met een handicap
3.2.5 Beschutte Werkplaats Aarova De Bruwaan 45, 9700 Oudenaarde Werking: Aarova is erkend als beschutte werkplaats.
3.2.6 Wit-Gele Kruis Oost-Vlaanderen – afdeling Oudenaarde Louise Mariekaai 9, 9700 Oudenaarde Werking: Het Wit-Gele Kruis staat in voor verpleegkundige en hygiënische verzorging aan huis. Zij hebben een uitleendienst van kleine hulpmiddelen en staan in voor ziekenopvang aan huis.
3.2.7 Diensten voor gezinshulp Solidariteit voor het Gezin Remparden 12, bus 96, 9700 Oudenaarde Familiehulp Koningin Elisabethlaan 3, 9700 Oudenaarde Familiezorg O-Vlaanderen – regio Vlaamse Ardennen Zwartezusterstraat 18, 9000 Gent Thuishulp vzw Tramstraat 69, 9052 Gent Werking: Deze diensten verstrekken gezins- en bejaardenhulp, poetshulp, huishoudhulp, kraamhulp, …
3.2.8 Mutualiteiten Christelijke Mutualiteit Sint Jozefsplein 7, 9700 Oudenaarde Bond Moyson Jacob Lacopsstraat 16, 9700 Oudenaarde Liberale Mutualiteit Gentiel Antheunisplein 1, 9700 Oudenaarde Onafhankelijk Ziekenfonds Wittemolenstraat 64, 8200 Brugge Werking:
233
Deel 7 – Personen met een handicap
De mutualiteiten staan in voor informatie en advies, individueel dossierbeheer, terugbetaling van de geneeskundige verstrekkingen en de opvang van noden en problemen van hun leden.
3.2.9 Algemeen Ziekenhuis Oudenaarde Minderbroederstraat 3, 9700 Oudenaarde
234
Deel 7 – Personen met een handicap
4
Toegankelijkheid openbare gebouwen stad en OCMW.
In 2004 voerde de gezinsraad een onderzoek uit naar de toegankelijkheid van de openbare gebouwen voor gezinnen met kinderen en personen met een handicap. Het begrip toegankelijkheid werd gedefinieerd als: - beschikbaar - bereikbaar - betreedbaar - bruikbaar - begrijpbaar. Volgende knelpunten werden gesignaleerd: Administratief Centrum Maagdendale: - de tweede toegangsdeur is moeilijk te openen. Bibliotheek: - de toegangsdeur is moeilijk te openen; - de lift is onvoldoende aangeduid. Abdij Maagdendale (archief, tekenacademie): - er is geen schuine helling aan de ingang van het gebouw; - er is geen trapleuning bij de ingang van het gebouw; - de toegangsdeur is te smal voor een kinderwagen of een rolstoel; - de toegangsdeur is moeilijk te openen; - er is geen lift aanwezig in het gebouw. Stadhuis (officiële ruimtes): - er is geen schuine helling voorzien als toegang van het gebouw; - er is geen trapleuning aanwezig bij de ingang tot het gebouw; - de toegangsdeur is moeilijk te openen; - er is geen lift aanwezig. Stadhuis (Dienst Toerisme en tentoonstellingsruimtes): - de deur is moeilijk te openen; - er is geen lift aanwezig. CC De Woeker en Muziekacademie: - binnen de gebouwen zijn de trappen soms hinderlijk. Stedelijk zwembad: - de tweede toegangsdeur is moeilijk te openen; - de toegang tot de lift is niet gebruiksvriendelijk. Jeugdcentrum Jotie: - de toegangsdeur is vrij zwaar. Huis de Lalaing: 235
Deel 7 – Personen met een handicap
- de toegang tot het gebouw en de verplaatsing binnenin het gebouw vallen moeilijk met een kinderwagen of een rolstoel. Kasteel Park Liedts: - er is geen schuine helling; - er is geen trapleuning aanwezig. OCMW gebouw: - de toegangsdeur is moeilijk te openen.
236
Deel 7 – Personen met een handicap
5
Dienstendoelgroepenmatrix
De werkgroep merkt op dat er in Oudenaarde een ruim dienstverleningsaanbod aanwezig is voor personen met een handicap. De aanwezigheid van een beschutte werkplaats, verschillende instellingen voor personen met een handicap en een revalidatiecentrum wordt als positief ervaren. De werkgroep geeft aan dat er nood is aan crisisopvang, een centrum voor kortverblijf, een dagcentrum, aangepaste woningen voor personen met een handicap en bijkomende residentiële plaatsen. DIENSTEN aanvraag invaliditeitsuitkeringen aanvraag sociale en fiscale voordelen
kinderen en jongeren
aanvraag mantelzorgpremie aanvraag verbeteringsen aanpassingspremie ziekenopvang gehandicapte kinderen opvang kinderen met specifieke zorgbehoefte uitleendienst aangepast bezigheids- en spelmateriaal
- gemeente - mutualiteit - OCMW - gemeente - mutualiteit - gemeente - zelfstandige kinderopvanginitiatieven - gemeente
expressiegroep de fantasten personenalarmsysteem
- OCMW - mutualiteit
beschutte werkplaats psychosociale begeleiding begeleid zelfstandig wonen beschut wonen beschermd wonen residentieel wonen logeerfunctie activiteitenbegeleiding dagcentrum audiologische dienst
Ouderen
- gemeente
- gemeente
- gemeente - mutualiteit - OCMW - gemeente - mutualiteit - OCMW - gemeente - mutualiteit - OCMW
- gemeente - OCMW - mutualiteit - gemeente - OCMW - mutualiteit - gemeente - OCMW - mutualiteit
- gemeente
- gemeente
- gemeente
vervoerdiensten zorgverzekering
Volwassenen
- OCMW - mutualiteit - OCMW - mutualiteit - privé - OCMW - mutualiteit - aarova - TWEB
- OCMW - mutualiteit - OCMW - mutualiteit - privé - OCMW - mutualiteit
- TWEB
- revalidatiecentrum Ter Eecken - privé
- Thuiszorg Het Akkoord - Heuvelheem - Heuvelheem - Heuvelheem - heuvelheem - heuvelheem - revalidatiecentrum Ter Eecken - privé
- Thuiszorg Het Akkoord - Heuvelheem - Heuvelheem - Heuvelheem - revalidatiecentrum Ter Eecken - privé 237
Deel 7 – Personen met een handicap
logopedische dienst
- revalidatiecentrum Ter Eecken - privé
- revalidatiecentrum Ter Eecken - privé
- revalidatiecentrum Ter Eecken - privé
revalidatiecentrum
- Ter Eecken - AZ oudenaarde - Wit-Gele Kruis - privé - thuiszorgdiensten
- Ter Eecken - AZ oudenaarde - Wit-Gele Kruis - privé - thuiszorgdiensten
- Ter Eecken - AZ oudenaarde - Wit-Gele Kruis - privé - thuiszorgdiensten
- thuiszorgdiensten
- thuiszorgdiensten
- thuiszorgdiensten
verpleegdiensten ondersteuning bij adltaken ondersteuning bij huishoudelijke taken
238
Deel 7 – Personen met een handicap
6
SWOT-analyse
Als belangrijkste knelpunten worden aangehaald: Intern - De financiële tussenkomsten en sociale en fiscale voordelen voor personen met een handicap zijn nog te weinig gekend. - De speelotheek heeft nood aan uitbreiding van zijn locatie om zijn materialen nog beter te kunnen etaleren en voor te stellen aan de gebruikers. - Een aantal stads- en OCMW-gebouwen zijn niet gemakkelijk toegankelijk voor personen met een handicap. - Er is geen adviesraad voor personen met een handicap. - Er is nood aan bijkomende vrijetijdsinitiatieven voor personen met een handicap. Extern - De financiële tussenkomsten en sociale en fiscale voordelen voor personen met een handicap zijn nog te weinig gekend. - Er is nood aan crisisopvang, centra voor dagopvang, centra voor kortverblijf en residentiële opvang. - Er is nood aan een laagdrempelige ontmoetingsruimte voor kansengroepen. - Er is nood aan een ruimer overlegforum voor instellingen en diensten in de gehandicaptensector. - Aan deze knelpunten kan vanuit het lokaal bestuur weinig worden gedaan. Het lokaal bestuur heeft op dit vlak wel een signaalfunctie naar de hogere overheid.
239
Deel 7 – Personen met een handicap Factoren POSITIEF
NEGATIEF
INTERN STERKTEN – S - aanbod van financiële tussenkomsten, sociale en fiscale voordelen vanuit verschillende overheden, die via gemeente kunnen aangevraagd worden - er zijn slechts een beperkt aantal speelotheken in Vlaanderen, waaronder één in Oudenaarde - de werking van muziekgroep De Fantasten richt zich op de integratie van personen met en zonder handicap ZWAKTEN – W - dienstverleningsaanbod soms nog te weinig gekend op momenten dat men het nodig heeft, ondanks publicaties in Infomagazine, persoonlijk aanschrijven, … - vragen voor ziekenopvang van personen met een handicap kunnen door de stad onvoldoende beantwoord worden - werking speelotheek wordt ondergewaardeerd, deel drukkerij moet nog vrijkomen voor uitbreiding speelotheek, geen gescheiden ruimte speelotheek en buitenschoolse opvang - het aantal deelnemers aan expressiegroep De Fantasten is beperkt - moeilijk om kinderopvang te vinden voor kinderen met een specifieke zorgbehoefte - verschillende openbare gebouwen zijn moeilijk toegankelijk voor personen met een handicap - er is geen adviesraad voor personen met een handicap - er is geen speelpleinwerking voor personen met een handicap - er is nood aan een toegankelijke vrijetijdswerking voor personen met een handicap op woensdagnamiddag ( sport, spel, creatief bezig zijn, kunstatelier voor muziek en tekenen, … ) - personen met een handicap vinden moeilijk de weg naar de bibliotheek - geen communicatiebeleid naar blinden en slechtzienden
EXTERN OPPORTUNITEITEN – O - aanwezigheid van beschutte werkplaats, instellingen voor personen met een handicap, revalidatiecentrum - aarova heeft nog ruimte voor uitbreiding van tewerkstelling - er is een groot dienstverleningsaanbod voor personen met een handicap BEDREIGINGEN – T - moeilijk om vrijwilligers te vinden voor ziekenopvang van kinderen, volwassenen, ouderen, zorgbehoevenden - moeilijk om kinderopvang te vinden voor kinderen met specifieke zorgbehoefte - verschillende openbare gebouwen zijn moeilijk toegankelijk voor personen met een handicap - zorgverzekering is onvoldoende gekend - TWEB: moeilijk om een betaalbare bureelruimte te vinden in Oudenaarde - personen met een handicap die niet begeleid worden vanuit een dienst of instelling vallen soms uit de boot voor wat betreft het aanvragen en genieten van de voordelen waar zij recht op hebben - de cijfers van de wachtlijsten voor opname in een instelling moeten genuanceerd worden in die zin dat niet iedereen een aanvraag indient - er is nood aan crisisopvang voor personen met een handicap - TWEB heeft een wachtlijst van 1 jaar - residentieel zijn er plaatsen te kort in de regio - het is moeilijk om aangepaste woningen te vinden voor personen met een handicap in de regio - verschillende regelgevingen zijn niet op elkaar afgestemd - er is nood aan ruimte / grond om nieuwe voorzieningen te bouwen (Heuvelheem en Aarova willen uitbreiden) - er is nood aan dagcentra, dienstencentra en kortverblijf - verschillende scholen kampen met huisvestingsproblemen - er is nood aan een laagdrempelige ontmoetingsruimte voor personen met een handicap, senioren, kansarmen, … zodat er
240
Deel 7 – Personen met een handicap kan gewerkt worden aan integratie - bijna alle problemen van personen met een handicap zijn ruimer dan Oudenaarde - in het zwembad van Oudenaarde is geen zwemuurtje meer beschikbaar voor scholen / instellingen voor personen met een handicap - het gebruik van het openbaar vervoer in Oudenaarde is niet evident voor personen met een handicap (verschillende overstappen) - door een wijziging in de wetgeving is de werkgroep personen met een handicap binnen het RWO niet meer verplicht, hierdoor valt een belangrijk overlegforum weg (signaalfunctie naar de overheid, bespreken van onderwerpen op een ruimer niveau, …)
241
Deel 7 – Personen met een handicap
7
Strategische doelstellingen, operationele doelstellingen en acties
Strategische doelstelling 1 De bekendheid van de dienst- en hulpverlening voor personen met een handicap verhogen. Operationele doelstelling 1.1 De bestaande financiële tegemoetkomingen en sociale en fiscale voordelen voor personen met een handicap zullen beter bekend worden gemaakt bij de doelgroep tegen 2011. Actie 1.1.1 De sociale dienst staat in voor het persoonlijk aanschrijven van de inwoners voor wat betreft voordelen die kunnen verkregen worden op basis van bv. leeftijd, adreswijziging, … Middelen: maandelijkse lijsten van de dienst bevolking. Timing: maandelijks. Taakverdeling: sociale dienst van de stad. Evaluatie: op het einde van elk werkjaar Actie 1.1.2 De sociale dienst laat in elk Infomagazine van de stad een artikel opnemen over een voordeel / tegemoetkoming voor personen met een handicap. Middelen: Infomagazine. Timing: 4 keer per jaar. Taakverdeling: sociale dienst van de stad. Evaluatie: op het einde van elk werkjaar. Actie 1.1.3 De sociale dienst verspreidt op een actieve wijze haar sociale gids onder de inwoners van Oudenaarde. Middelen: wachtzaal sociale dienst, inkomhal administratief centrum, adviesraden, nieuwe inwoners, bibliotheek, OCMW, mutualiteiten, … Timing: het hele jaar door. Taakverdeling: sociale dienst van de stad. Evaluatie: op het einde van elk werkjaar. Actie 1.1.4 De sociale dienst stelt informatie over haar dienstverlening ter beschikking van de inwoners van Oudenaarde via de website van het stadsbestuur. Middelen: website stadsbestuur Timing: het hele jaar door Taakverdeling: sociale dienst van de stad. Evaluatie: op het einde van elk werkjaar
242
Deel 7 – Personen met een handicap
Operationele doelstelling 1.2 De werking van speelotheek De Zevensprong zal beter bekend worden gemaakt aan gezinnen met een persoon met een handicap en instellingen voor personen met een handicap van het arrondissement Oudenaarde en dit tegen 2010. Actie 1.2.1 De speelotheek publiceert een artikel over haar werking in het Infomagazine van de stad om de Oudenaardse gezinnen te bereiken. Middelen: Infomagazine. Timing: 1 keer per jaar Taakverdeling: speelotheek Evaluatie: op het einde van elk werkjaar Actie 1.2.2 De speelotheek schrijft jaarlijks de instellingen aan voor personen met een handicap uit het arrondissement Oudenaarde om haar werking bekend te maken. Middelen: schriftelijke communicatie Timing: 1 keer per jaar. Taakverdeling: speelotheek. Evaluatie: op het einde van elk werkjaar Actie 1.2.3 De speelotheek organiseert een opendeurdag om haar werking bekend te maken aan de bevolking. Middelen: opendeurdag. Timing: 1 keer per 3 jaar Taakverdeling: speelotheek Evaluatie: na elke opendeurdag.
243
Deel 7 – Personen met een handicap
Strategische doelstelling 2 De betrokkenheid en inspraak van personen met een handicap bij de voorbereiding, uitvoering en evaluatie van het beleid van het lokaal bestuur verhogen. Operationele doelstelling 2.1 Het samenbrengen van personen met een handicap uit gezinnen en instellingen om het lokaal bestuur te adviseren met betrekking tot het gehandicaptenbeleid van het lokaal bestuur. Actie 2.1.1 Oprichting van een adviesraad voor personen met een handicap met goedkeuring van de gemeenteraad. Middelen: samenbrengen doelgroep, overleg en advies Timing: de adviesraad moet opgericht zijn tegen eind 2008. Taakverdeling: speelotheek en sociale dienst Evaluatie: op het einde van elk werkjaar De adviesraad kan zich o.a. buigen over volgende aandachtspunten: - gebruik van het zwembad voor personen met een handicap; - toegankelijke voetpaden voor rolstoelgebruikers; - vrijwilligers voor ziekenopvang van kinderen en volwassenen; - overleg met kinderopvanginitiatieven rond plaatsen voor kinderen met specifieke zorgbehoeften; - impuls voor de bekendmaking van de Vlaamse zorgverzekering; - gebrek aan een laagdrempelige ontmoetingsruimte; - problematiek van het openbaar vervoer voor personen met een handicap; - de nood aan dagcentra en dienstencentra; - de nood aan crisisopvang voor personen met een handicap; - het tekort aan residentiële plaatsen in de regio.
244
Deel 7 – Personen met een handicap
Strategische doelstelling 3 Het lokaal bestuur voert een lokalenbeleid met aandacht voor personen met een handicap. Operationele doelstelling 3.1 De lokalen van de speelotheek worden uitgebreid tegen 2013 zodat de materialen op een overzichtelijke en thematische manier kunnen worden getoond aan de bezoekers. Actie 3.1.1 De speelotheek wordt uitgebreid met de lokalen van de drukkerij, na verhuis van deze dienst. Middelen: uitbreiding lokalen, verhuis dienst drukkerij. Timing: tegen 2013. Taakverdeling: speelotheek, dienst infrastructuur Evaluatie: eind 2013. Operationele doelstelling 3.2 De openbare gebouwen van het lokaal bestuur worden aangepast zodat de toegankelijkheid voor personen met een handicap verbetert tegen 2013. Actie 3.2.1 Er wordt een inventaris opgemaakt van de aanpassingen die moeten worden uitgevoerd aan volgende gebouwen: administratief centrum, bibliotheek, abdij Maagdendale, stadhuis, CC De Woeker, muziekacademie, zwembad, jeugdcentrum Jotie, Huis de Lalaing, Kasteel Park Liedts, OCMW. Er wordt een werkplanning opgemaakt en er is begin van uitvoering van deze planning. Middelen: bouwtechnische aanpassingen. Timing: jaarlijks wordt 1 gebouw aangepakt. Taakverdeling: speelotheek, dienst infrastructuur. Evaluatie: eind 2013.
245
Deel 7 – Personen met een handicap
Strategische doelstelling 4 Een kwalitatieve vrijetijdswerking uitbouwen voor personen met een handicap. Operationele doelstelling 4.1 Via een gezamenlijke activiteit willen we de integratie tussen personen met en zonder handicap verhogen en personen met een handicap een zinvolle vrijetijdsbesteding aanbieden en dit tegen 2008. Actie 4.1.1 Er wordt jaarlijks een kermisnamiddag georganiseerd voor kinderen en jongeren met een handicap. Middelen: overleg en communicatie met de doelgroep. Timing: septemberkermis. Taakverdeling: speelotheek, jeugddienst, sociale dienst, dienst bevolking. Evaluatie: op het einde van elke activiteit. Operationele doelstelling 4.2 We willen personen met een handicap de mogelijkheid bieden in een neutrale omgeving tot rust te komen en te ontspannen en dit tegen 2008. Actie 4.2.1 Er wordt een snoezelruimte ingericht in de lokalen van de speelotheek. Middelen: inrichtingsmaterialen. Timing: de snoezelruimte moet gebruiksklaar zijn tegen eind 2008. Taakverdeling: speelotheek. Evaluatie: op het einde van elk werkjaar Operationele doelstelling 4.3 We willen de toegankelijkheid verhogen van het cultureel leven in de brede zin van het woord voor personen met een handicap en dit tegen 2011. Actie 4.3.1 Uitwerking en invoering kansenpas. Middelen: personeel, financiën. Timing: uitwerking 2007 – 2008, functioneel: 2008. Taakverdeling: sociale diensten stad en OCMW, cultuurdienst, vrijetijdsdiensten. Evaluatie: op het einde van elk werkjaar.
246
Deel 7 – Personen met een handicap
Strategische doelstelling 5 Het stimuleren van de ontwikkelingsmogelijkheden (fysiek en psychisch) van personen met een handicap.
Operationele doelstelling 5.1 Het aanbieden van ontleenbaar materiaal specifiek aangepast aan mogelijkheden en noden van de leden van de speelotheek en dit tegen 2013. Actie 5.1.1 Oprichting werkgroep materialen maken. Middelen: personeel, vrijwilligers, leden. Timing: oprichting werkgroep tegen eind 2008. Taakverdeling: speelotheek. Evaluatie: op het einde van elk werkjaar.
247
de
Deel 8 – Huisvesting
Deel 8 - Huisvesting
1
Inleiding
1.1 Definitie In het Lokaal Sociaal Beleidsplan omvat ‘wonen’ het volgende. Wonen is het huisvesten van alle bevolkingsgroepen en alle leeftijdscategorieën in verschillende woonvormen. Het wonen wordt lokaal bekeken, met uitzondering van het crisisnetwerk waar de aanpak regionaal (regio Vlaamse Ardennen) is, en omvat meer dan de woning. Er wordt aandacht besteed aan de kwaliteit en het comfort van de woning op zich, maar ook de huurprijs, het aanbod, de beschikbaarheid, de leefbaarheid en het bestaan en het kennen van huisvestingspremies worden onder de loep genomen. Het sociaal beleidsplan werkt specifiek rond kansarmen, allochtonen, daklozen, 65plussers, mensen uit lagere inkomensgroepen. Verklarende woorden Er zijn verschillende definities van daklozen. We gebruiken deze die van toepassing is binnen de OCMW-wetgeving, tenzij anders vermeld. Dakloze50: de persoon die niet over een eigen woongelegenheid beschikt, die niet de middelen heeft om daar op eigen krachten voor te zorgen en daardoor geen verblijfplaats heeft, of die tijdelijk in een tehuis verblijft in afwachting dat hem een eigen woongelegenheid ter beschikking wordt gesteld. 65-plussers: in tegenstelling tot de werkgroep ouderen wordt de leeftijdsgrens voor die groep binnen de werkgroep huisvesting gelegd op 65 in functie van de regelgeving voor installatiepremie en huursubsidie van de Vlaamse Gemeenschap.
50
Koninklijk besluit van 21 september 2004 tot toekenning van een installatiepremie door het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn aan bepaalde personen die hun hoedanigheid van dakloze verliezen. 248
Deel 8 – Huisvesting
1.2 Methodiek Op 3 maart 2004 werd het decreet over het lokaal sociaal beleid (B.S. 12-05-2004) goedgekeurd in het Vlaams parlement. Dit maakt dat gemeentebesturen en OCMW’s voor de eerste keer een gezamenlijk Lokaal Sociaal Beleidsplan zullen moeten opmaken dat vanaf 2008 zal gelden voor zes jaar, dit is tot en met 2013. Het plan moet minstens een omgevingsanalyse, een visie op lokaal sociaal beleid, een meerjarenplan, een taakverdeling, werkafspraken en een beschrijving van de participatiewijze van bevolking en lokale initiatiefnemers bevatten. Het lokaal bestuur coördineert het lokale sociale beleid dat gericht moet zijn op een maximale toegankelijkheid van de dienstverlening en op een optimaal bereik van de doelgroep. Hieraan moet gewerkt worden via een informatie-, loket- en doorverwijsfunctie (‘sociaal huis’). Op 21/06/2005 vond de eerste vergadering van de stuurgroep plaats. Tijdens deze vergadering werden de verschillende terreinen afgebakend waarrond het sociaal beleidsplan zal worden opgebouwd, namelijk: Algemene maatschappelijke dienstverlening Kinderen en jongeren Arbeid en tewerkstelling Personen met een handicap Huisvesting Ouderen-, thuis- en gezondheidszorg De werkgroep huisvesting kwam 3 maal samen in voorbereidende vergadering met als doelstelling de lokale actoren te horen en hun inbreng te bespreken omtrent noden op lokaal gebied betreffende huisvesting. De vergaderingen hadden plaats op 20 april, 16 mei en 21 juni in de gebouwen van het OCMW. Volgende actoren namen minstens deel aan een van deze vergaderingen: - ACW - Beschut Wonen Vlaamse Ardennen - CAW - OCMW Oudenaarde - politie Vlaamse Ardennen - VMSW Vlaamse Ardennen - Stad Oudenaarde - SVK ZO-Vlaanderen - TWEB
Klaus Van Hoecke Ann Artois Soraya Bellinck Guido Spanhove / Hilde Dupont Karel Six / Evi Vandendriessche Gilbert Verleye Geert De Zaeytydt Ann Dupont Mieke Van Den Haute
Door een beperkte werkgroep bestaande uit personeelleden van de sociale diensten van het OCMW en de stad werd nadien, aan de hand van de aangebrachte punten, een SWOT-analyse gemaakt en werden de bestaande diensten geïnventariseerd in een dienstenmatrix. Deze werkmiddelen werden dan geïntegreerd in een ‘sneuvelnota’. Bronnen die daarvoor gehanteerd werden waren de eigen ervaring, andere plannen, gesprekken met collega’s, literatuur en cijfers.
249
Deel 8 – Huisvesting
Nadien werd de werkgroep huisvesting met de lokale actoren opnieuw samen geroepen op 26/09/2007 voor bespreking van de voorgelegde sneuvelnota als voorbereiding op de definitieve tekst voor het Lokaal Sociaal Beleid.
1.3 Participatie 1.3.1 Behoefteonderzoek bevolking Oudenaarde november 2003 Op vraag van het OCMW Oudenaarde werd in 2003 een grootscheepse enquête georganiseerd bij de Oudenaardse bevolking. Er werd geopteerd voor een schriftelijke bevraging, op basis van een representatieve steekproef van alle inwoners van Oudenaarde van 25 jaar en meer. Hierbij werd gewaakt over een correcte weergave van de realiteit. Zowel geslacht, leeftijd als deelgemeente/wijk kwamen in de steekproef in dezelfde verhouding aan bod als in de bevolking. De resultaten van deze bevraging zijn opgenomen naargelang zij relevant zijn.
1.3.2 Grondrechtenboom Samenlevingsopbouw Oost-Vlaanderen bracht mensen rond de tafel die in onze maatschappij erg kwetsbaar zijn via het project “grondrechtenboom: dialoog en netwerken over 10 sociale grondrechten in Oost-Vlaanderen - oktober 2006 tot december 2007 en langer!”. Met het project wil samenlevingsopbouw Oost-Vlaanderen de ongelijke toegang tot sociale grondrechten in kaart brengen en ijveren voor het wegwerken ervan. ‘Grondrechtenboom’ is een proces van dialoog en netwerken. Deze dialoog zal de ongelijke toegang tot de sociale grondrechten in kaart brengen. Het netwerk zal banden smeden tussen mensen en organisaties. 10 sociale grondrechten Elke burger heeft recht op sociale zekerheid, arbeid, gezondheid, sociale en juridische bijstand, wonen, een gezond leefmilieu, culturele en maatschappelijke ontplooiing en onderwijs. In Oudenaarde werden onder meer cliënten aangebracht door het OCMW. Zij kwamen van oktober 2006 tot mei 2007 samen omtrent de ronderechten. De resultaten werden in de Vlaamse Ardennen voorgesteld op 16 maart 2007 tijdens de Welzijnsbeurs Oudenaarde (15-18 mei 2007). De resultaten van deze bijeenkomsten worden verwerkt in het beleidsplan.
1.3.3 Memorandum seniorenraad De inspraak van ouderen verloopt via de stedelijke seniorenraad. Er is in deze raad naast een vertegenwoordiging van de seniorenverenigingen eveneens een vertegenwoordiging van de 2 rusthuizen van Oudenaarde en van de sociale diensten van stad en OCMW. Bij de opmaak van het beleidsplan werd rekening gehouden met het Ouderenbeleidsplan 2006-2012 dat werd opgemaakt door de seniorenraad. Dit ouderenbeleidsplan werd niet ter goedkeuring voorgelegd aan de gemeenteraad.
250
Deel 8 – Huisvesting
1.3.4 Project woonzinnig Woonzinnig is een project van de preventiewerking Bijzondere Jeugdbijstand OostVlaanderen. Dit project brengt de huisvestingssituatie van jongeren die begeleid zelfstandig wonen (BZW) onder de aandacht.
251
Deel 8 – Huisvesting
2
Cijfergegevens en analyse
2.1 Bevolkingscijfers Wanneer we binnen een lokaal sociaal beleid huisvesting bekijken is het belangrijk eerst een zicht te krijgen op de huidige situatie aan de hand van cijfermateriaal; deze gegevens te analyseren en met elkaar in verband te brengen. Op die manier kunnen conclusies worden getrokken over huidige tekorten of problemen en kunnen verder prognoses en acties omschreven worden die indien nodig een mogelijke oplossing bieden. We dienen eerst een globaal zicht te krijgen op de totale bevolking, de samenstelling van gezinnen, het aantal woningen, het comfort van deze woningen, … . Bevolkingsaantal, -evolutie en dichtheid, 2003-2006 Gemeente
Inwoners
Dichtheid
Oppervlakte
inwoners/km²
km²
Oudenaarde Arr. Oudenaarde
2003 28.041 114.609
2004 28.070 114.801
2005 28.299 115.379
2006 28.517 116.098
Index 2003-2006 101,70 101,30
419 277
68,06 418,80
Oost-Vlaanderen
1.370.136
1.373.720
1.380.072
1.389.450
101,41
466
2.982,24
Vlaanderen
5.995.553
6.016.024
6.043.161
6.078.600
101,39
450
13.522,30
bron : NIS - bevolkingsstatistieken index: 2003 = 100
Het bevolkingsaantal blijft de laatste jaren lichtjes stijgen. Het groeipercentage ligt zelfs iets hoger dan in de provincie en in Vlaanderen. Wat betreft de bevolkingsdichtheid scoren we in Oudenaarde lager dan in de provincie en in Vlaanderen.
252
Deel 8 – Huisvesting
Evolutie en prognose van de bevolking: 2015
Gemeente/ evolutie
Oudenaarde
mannen aantal 13 957
2020
mannen vrouwen vrouwen mannen percentage aantal percentageaantal 49,19% 14 416 50,81% 14 002
Arr. Oudenaarde 56 812 49,13% Oost-Vlaanderen 688 113 49,11% Vlaanderen 3 036 059 49,14%
58 834 50,87% 713 097 50,89% 3 142 735 50,86%
2025
mannen vrouwen vrouwen mannen percentage aantal percentageaantal 49,30% 14 399 50,70% 14 037
56 707 49,15% 688 506 49,08% 3 046 416 49,08%
58 680 50,85% 714 322 50,92% 3 161 169 50,92%
mannen vrouwen vrouwen percentage aantal percentage 49,43% 14 362 50,57%
56 595 49,16% 687 399 49,05% 3 050 339 49,02%
58 539 50,84% 714 081 50,95% 3 172 892 50,98%
Bron: Centrum voor Bevolkings- en Gezinsstudieën Datum: telkens 1 januari Opmerking: de afwijking van de prognosecijfers 2006 en reële cijfers 2006 voor het arrondissement Oudenaarde is +0,87 % (Brakel +0,72 %, Horebeke +4,34 %, Kluisbergen -0,02 %, Kruishoutem -0,82 %, Lierde –1,06 %, Maarkedal +1,52 %, Oudenaarde +1,31 %, Ronse +1,46 %, Wortegem-Petegem +0,05 %, Zingem +1,80 %, Zottegem +0,17, Zwalm +0,09 %)
Ouderen, detail leeftijdsklassen, prognose 2015 Gemeente
Oudenaarde Arr. Aalst Arr. Dendermonde Arr. Eeklo Arr. Gent Arr. Oudenaarde Arr. Sint-Niklaas Oost-Vlaanderen % tov totaal 65 Vlaanderen % tov totaal 65
2.015 mannen 65-74 1280 13.163 9.569 4.197 23.704 5.450 11.849 67.932 24,18 304.103 24,61
75-84 858 8.193 5.670 2.683 14.845 3.578 6.704 41.673 14,84 183.649 14,86
85+ 238 2.062 1.465 684 3.857 976 1.715 10.759 3,83 48.140 3,90
vrouwen 65-74 1470 14.142 10.059 4.316 26.317 5.903 12.664 73.401 26,13 325.701 26,35
index 2006-2015 75-84 1331 12.190 8.259 3.671 21.471 5.216 9.406 60.213 21,44 258.780 20,94
85+ 557 5.386 3.651 1.621 9.721 2.519 4.009 26.907 9,58 115.551 9,35
mannen 65-74 96,53 107,92 112,74 105,56 106,59 102,58 116,77 108,94
75-84 102,88 117,11 121,44 116,15 113,87 108,99 118,61 115,93
110,41
114,44
85+ 138,37 160,72 181,54 135,71 147,83 147,21 158,50 154,85
vrouwen 65-74 92,74 97,02 102,65 97,40 102,23 96,31 111,42 101,88
75-84 105,55 108,32 115,20 110,94 108,05 102,35 116,12 109,88
85+ 137,53 171,53 174,86 150,09 145,92 146,62 146,90 154,49
162,86
104,83
109,95
158,85
253
Deel 8 – Huisvesting
Oost-Vlaamse huishoudens naar grootte, 2004, absolute aantallen en index 2002-2004
Gemeente
Private huishoudens Mannen Vrouwen van 2 alleenwonend alleenwonend personen
Private huishoudens van 3 personen
Private huishoudens van 4 personen
Private huishoudens van 5 personen
Private huishoudens van 6 personen en meer
Collectieve huishoudens
Totaal huishoudens
totaal huishoudens index 20022004
Gemiddelde gezinsgrootte
Oudenaarde Arr. Oudenaarde OostVlaanderen
1326
1812
4017
1987
1731
502
169
18
11562
101,86
2,39
5.120
6.754
15.613
8.248
7.037
2.262
887
68
45.989
101,62
2,46
75.352
90.267
196.335
97.198
78.618
25.312
9.714
774
573.570
101,90
2,36
Vlaanderen
325635
388163
835093
409738
353930
120090
47459
3354
2483462
101,88
2,39
bron : NIS - bevolkingsstatistieken, Ecodata
Het huishouden bestaat uit een persoon die gewoonlijk alleen leeft, ofwel uit twee of meer personen, al dan niet met elkaar verwant, die gewoonlijk in dezelfde woning wonen en er samenleven. (bron: lokale statistiek). Onder collectief huishouden verstaat men: kloostergemeenschappen, rusthuizen, weeshuizen, studenten- of arbeidershomes, verplegingsinrichtingen en gevangenissen (def. NIS) . Om de gemiddelde gezinsgrootte te berekenen hebben we eerst de som van het aantal huishoudens X het aantal personen in dat huishouden nodig. Er zit een kleine afwijking op omdat huishoudens van 8 personen en meer worden gerekend voor 8 personen. Daarna delen we dat aantal totale personen door het totaal aantal particuliere huishoudens. Als we de absolute cijfers bekijken valt op dat het aantal alleenwonende vrouwen hoger ligt dan alleenstaande mannen. De groep alleenstaanden maakt 27,14 % uit van de totale huishoudens of bijna 1/3 van de totale huishoudens. Samen met de huishoudens bestaande uit 2 personen maken zij in Oudenaarde 61,88 % van het totaal aantal huishoudens uit. Het aantal neemt een flinke duik vanaf de categorie ‘huishoudens van 5 personen’ (4,34%). Wanneer we de gemiddelde gezinsgrootte bekijken zien we dat Oudenaarde gelijk scoort als het Vlaams gemiddelde (2,39) terwijl de gemiddelde gezinsgrootte in Oost-Vlaanderen iets lager ligt nl 2,36.
254
Deel 8 – Huisvesting
2.2 Woningenbestand Totale woningenbestand Bron: Gemeentelijk Woondossier gemeente 10.044
Verschil in %
10.970 + 9,21
arrondiss. 40.826
43.327 + 6,13
provincie 498.127
1991 Vlaanderen 2.141.557
545.921 +9,57
2001 2.297.915 +7,08
Aan de hand van deze tabel stellen we vast dat het aantal woningen op elk niveau in Vlaanderen stijgt. De stijging op gemeentelijk vlak ligt meer dan 2% hoger dan op het niveau van Vlaanderen. Totaal aantal huurwoningen Bron: Gemeentelijk Woondossier
absoluut percentages
1991
gemeente 2.857 28,40
arrondiss. 9.302 22,80
provincie 158.156 31,80
Vlaanderen 650.346 30,40 2001
absoluut percentages
2.614 23,80
8.122 18,70
145.546 26,70
590.566 25,70
Uit deze tabel blijkt dat het aandeel huurwoningen daalt. In Oudenaarde is het percentage huurwoningen in 2001 ten opzichte van 1991 gedaald met 4,60 %. Deze trend is op alle niveaus merkbaar en verloopt op alle niveaus quasi parallel.
255
Deel 8 – Huisvesting De verhouding eigenaars en huurders in de Oost-Vlaamse arrondissementen.
Bron: provincie Oost-Vlaanderen: focus op wonen 2
We zien in deze tabel dat het arrondissement Aalst samen met het arrondissement Oudenaarde het hoogste aantal eigenaars en bijgevolg het laagst aantal huurders telt. In principe gaat men ervan uit dat een hoog percentage huurwoningen een negatief aspect is voor een gemeente en een laag percentage huurwoningen een positief aspect. Binnen een sociaal beleid rond huisvesting kunnen we dit echter niet stellen. Financieel zwakkeren hebben quasi niet de mogelijkheid om een eigen woning te verwerven. Zij dienen zich allen te begeven op het segment van de huurwoningen. Het dalend aantal huurwoningen betekent voor hen een steeds kleiner patrimonium waarin kan worden gezocht.
256
Deel 8 – Huisvesting
Aantal woningen naar typologie Bron: Gemeentelijk Woondossier eengezinswoningen appartementen andere
1991 gemeente 9.045 981 18
arrondiss. 37.644 3.093 89
provincie 423.984 73.183 960
Vlaanderen 1.680.534 457.183 3.840 2001
eengezinswoningen appartementen andere
9.657 1.301 12
40.058 3.193 76
452.394 81.822 715
1.831.179 457.524 9.212
We zien in deze tabel dat op alle niveaus het grootste gedeelte van de woningen eengezinswoningen zijn. De groei eengezinswoningen is op gemeentelijk vlak procentueel nog iets hoger dan op provinciaal vlak (6,76 % tegenover 6,67 %). Wanneer we de stijging van het aantal appartementen in Oudenaarde vergelijken op provinciaal niveau en op niveau Vlaanderen zien we dat er in Oudenaarde een duidelijke explosie is. Procentueel is het aantal appartementen in Oudenaarde tussen 1991 en 2001 met 32,62 % gestegen terwijl dit in de provincie slechts 11,80 % is. Op het niveau van Vlaanderen is er geen stijging waar te nemen ( 0,06 %).
257
Deel 8 – Huisvesting
Bouwjaar en verbouwingen van de bewoonde particuliere woningen absolute cijfers Bron: NIS, SEE 2001 gemeente arrondiss. provincie voor 1919 1.267 6.292 51.225 1919-1945 1.464 6.529 68.426 1946-1960 1.429 5.197 66.430 1961-1970 1.400 4.664 62.287 1971-1980 1.351 5.057 69.833 1981-1990 796 3.144 44.824 1991-1995 606 2.218 32.638 1996 of later 694 2.299 32.945 bouwjaar onbekend, maar 20 jaar geleden of langer gebouwd 1.693 7.106 20.227 bouwjaar onbekend, maar minder dan 20 jaar geleden gebouwd 168 460 8.666 verbouwd sinds 1991 1.052 4.090 49.528 totaal 11.158 44.282 545.348
Bouwjaar en verbouwingen van de bewoonde particuliere woningen percentages Bron: NIS, SEE 2001 gemeente arrondiss. provincie voor 1919 11,35 14,21 9,39 1919-1945 13,12 14,74 12,55 1946-1960 12,80 13,99 12,18 1961-1970 12,54 10,53 11,42 1971-1980 12,10 11,42 12,81 1981-1990 7,13 7,10 8,22 1991-1995 5,43 5,01 5,98 1996 of later 6,22 5,19 6,04 bouwjaar onbekend, maar 20 jaar geleden of langer gebouwd 15,17 16,05 3,71 bouwjaar onbekend, maar minder dan 20 jaar geleden gebouwd 1,51 1,04 1,89 verbouwd sinds 1991 9,43 9,23 9,08
2001 vlaanderen 175.639 283.582 305.033 294.214 322.902 210.824 147.785 140.671 361.568 40.537 201.171 2.352.314
2001 vlaanderen 7,47 12,06 12,97 12,51 13,73 8,96 6,28 5,98 15,37 1,72 8,55
De provincie Oost-Vlaanderen heeft relatief gezien een groot aandeel oude woningen die gebouwd zijn voor 1919 (9,39% t.o.v. 7,47 % in Vlaanderen) met als opvallende uitschieter het arrondissement Oudenaarde (14,21 %).
258
Deel 8 – Huisvesting
Tabel: bouwperiode 1994 (%)
van de woningen volgens ouderengeneratie in Vlaanderen
Er bestaat een sterk verband tussen de (hoge) ouderdom van een woning en de leeftijd van haar bewoner. Tot vandaag blijken oudere mensen veelal in een oudere woning te huizen. Zo woont de helft van de Vlaamse 75-plussers (N=237) en 29 % van de 65- tot 74-jarigen (N=340) in 1994 in een woning die dateert van voor 1945, d.w.z. van tenminste 50 jaar oud.
259
Deel 8 – Huisvesting
2.3 Comfort in woningen Comfort van de woningen: absolute cijfers Bron: NIS, SEE 2001 gemeente geen centrale verwarming 3.891 geen badkamer 604 geen toilet 304 Comfort van de woningen: percentages Bron: NIS, SEE 2001 gemeente geen centrale verwarming 37,00 geen badkamer 6,10 geen toilet 3,30
2001 arrondiss. 16.892 2.820 1.591
provincie 193.443 24.543 15.049
Vlaanderen 610.446 81.822 55.470 2001
arrondiss. 39,76 6,64 3,70
provincie 36,94 4,69 2,83
Vlaanderen 26,84 3,59 2,42
De kwaliteit van de woningen in Oost-Vlaanderen is niet schitterend. Wat de drie comfortelementen verbonden aan de woning betreft, zien we dat Oudenaarde en ook Oost-Vlaanderen overal onder het Vlaams gemiddelde scoren. Zo heeft 37 % van de Oudenaardisten geen centrale verwarming (tgov. 26,84% in Vlaanderen), 6,10 % heeft geen badkamer (tgov 3,59 % in Vlaanderen) en 3,30 % heeft geen toilet (tgov. 2,42 % in Vlaanderen). Gezien Oudenaarde eveneens hoger scoort wat betreft de ouderdom van de woningen kunnen we ervan uitgaan dat de oudste woningen ook dikwijls het minste comfort hebben.
260
Deel 8 – Huisvesting Comfort van de woningen naar leeftijdscategorie: percentages Bron: NIS, SEE 2001 Op basis van een 10% steekproef door het NIS gemeente geen centrale verwarming Leeftijd referentiepersoon: 30 jaar en jonger 37,40 31 tot 40 jaar 27,10 41 tot 50 jaar 34,20 51 tot 60 jaar 32,30 61 tot 70 jaar 37,90 71 tot 80 jaar 50,30 80 jaar en ouder 57,60 geen badkamer 30 jaar en jonger 3,30 31 tot 40 jaar 0,40 41 tot 50 jaar 2,70 51 tot 60 jaar 2,50 61 tot 70 jaar 6,70 71 tot 80 jaar 11,20 80 jaar en ouder 33,80 geen toilet 30 jaar en jonger 3,30 31 tot 40 jaar 0,50 41 tot 50 jaar 1,40 51 tot 60 jaar 1,90 61 tot 70 jaar 3,20 71 tot 80 jaar 9,00 80 jaar en ouder 8,80
2001
provincie
Vlaanderen
37,40 32,50 36,30 31,60 38,50 43,70 50,90
29,90 23,70 25,30 23,00 26,70 32,00 38,40
2,40 1,70 2,10 2,40 5,00 10,00 20,50
1,90 1,40 1,60 2,20 3,60 7,70 16,20
2,00 1,30 1,50 2,10 4,10 6,10 8,10
1,70 1,10 1,40 1,80 3,20 4,60 6,10
Aan de hand van deze tabel zien we inderdaad dat het percentage oudere bevolking dat in een woning woont zonder het nodige basiscomfort merkelijk hoger is dan de categorie van 31 tot 60 jaar, waarbij dit vanaf 71 jaar fors toeneemt.
261
Deel 8 – Huisvesting
Tabel: Evolutie van de leegstand in Oost-Vlaanderen, per arrondissement, 1996 tot 2002 (31/12) Arrondissement Aalst Dendermonde Eeklo Gent Oudenaarde Sint-Niklaas
Jaartal 1996 3 29 6 42 25 22
1997 665 456 110 332 240 166
1998 814 612 220 793 411 670
1999 923 607 252 1077 475 745
2000 1122 539 302 1047 522 726
2001 1154 600 318 1017 468 658
2002 1408 631 351 1247 512 723
woningen op 1/10/2001 105659 73222 31830 203265 44282 87090
1,09 0,82 1,00 0,50 1,06 0,76
Oost-Vlaanderen
127
1969
3520
4079
4258
4215
4872
545348
0,77
Bron: AROHM Oost-Vlaanderen, cel huisvesting Tabel: Evolutie van verwaarlozing in Oost-Vlaanderen, per arrondissement, 1997 tot 2002 (31/12) Arrondissement
Woningen 1/10/2001
op
Aalst Dendermonde Eeklo Gent Oudenaarde Sint-Niklaas
Jaartal 1997 169 35 34 45 51 45
1998 226 101 74 294 102 154
1999 223 106 99 372 116 173
2000 239 105 81 373 112 182
2001 243 99 80 349 105 166
2002 236 99 75 355 98 156
105659 73222 31830 203265 44282 87090
0,23 0,14 0,25 0,17 0,24 0,19
Oost-Vlaanderen
379
951
1089
1092
1042
1019
545348
0,19
Bron: AROHM Oost-Vlaanderen, cel huisvesting
262
Deel 8 – Huisvesting
Tabel: Evolutie van ongeschiktheid in Oost-Vlaanderen, per arrondissement, 1996 tot 2002 (31/12) Arrondissement
woningen 1/10/2001
op %
Aalst Dendermonde Eeklo Gent Oudenaarde Sint-Niklaas
Jaartal 1996 83 54 1 63 79 87
1997 92 75 4 83 69 94
1998 103 71 8 100 63 105
1999 134 61 11 179 66 103
2000 150 82 17 279 78 128
2001 179 102 19 412 87 141
2002 186 114 20 424 85 171
105659 73222 31830 203265 44282 87090
0,17 0,14 0,06 0,20 0,20 0,16
Oost-Vlaanderen
367
417
450
554
734
940
1000
545348
0,17
Bron: AROHM Oost-Vlaanderen, cel huisvesting
Deze cijfers geven een beeld van de leegstand, ongeschiktheid en verwaarlozing van woningen in de arrondissementen. Gezien het arrondissement Oudenaarde uit 11 gemeenten bestaat ( Brakel, Horebeke, Kluisbergen, Kruishoutem, Lierde, Maarkedal, Oudenaarde, Ronse, Wortegem-Petegem, Zingem en Zwalm) is het onmogelijk om hieruit de situatie voor Oudenaarde te distilleren.
263
Deel 8 – Huisvesting
264
Deel 8 – Huisvesting
2.4 Betaalbaarheid van de woningen Aantal woningen volgens maandelijkse huur in Oost-Vlaanderen absolute cijfers (zonder bijkomende kosten) Bron: NIS, SEE 2001 gemeente arrondiss. provincie minder dan 247,89 EUR 630 2.395 42.848 247,89 tot 495,78 EUR 1.644 4.650 82.623 495,79 tot 743,67 EUR 221 652 12.824 743,68 tot 991,56 EUR 23 65 1.661 991,57 of meer 18 61 930 niet ingevuld 81 313 4.660 totaal 2.617 8.136 145.546
Aantal woningen volgens maandelijkse huur in Oost-Vlaanderen percentages (zonder bijkomende kosten) Bron: NIS, SEE 2001 gemeente arrondiss. provincie minder dan 247,89 EUR 24,07 29,44 29,44 247,89 tot 495,78 EUR 62,82 57,15 56,76 495,79 tot 743,67 EUR 8,44 8,01 8,81 743,68 tot 991,56 EUR 0,88 0,80 1,14 991,57 of meer 0,61 1,75 0,64 niet ingevuld 3,09 3,85 3,20
2001 vlaanderen 163.643 336.232 58.599 9.184 7.585 18.364 593.607
2001 vlaanderen 27,57 56,62 9,87 1,55 1,28 3,09
Bron: statistisch profiel van de provincie Oost-Vlaanderen
Wanneer we de huurprijzen uit bovenstaande tabel indexeren krijgen we voor 2007 volgende huurprijzen: 2001 Minder dan 247,89 247,89 tot 495,78 495,79 tot 743,67 743,68 tot 991,56 991,57 en meer
2007 Minder dan 277 277 tot 553,99 554 tot 830,99 831 tot 1107,99 1108 en meer
Meer dan 1 op 2 huurders (62,82 %) betaalt een gemiddelde maandelijkse huurprijs die tussen 277 en 554 EUR (prijzen 2007) ligt. Rekenen we daarbij het percentage dat maximum 277 EUR betaalt (24,07 %) dan betekent dit dat bijna 9 op 10 huurders in Oudenaarde een maandelijkse huurprijs betalen van minder dan 554 EUR. Humanisering uithuiszetting Ingevolge de toepassing van de wet van 30/11/1998, meer bepaald art. 1344 §2 van het Gerechtelijk Wetboek, moeten de gerechtelijke instanties 4 dagen na een vordering tot uithuiszetting het OCMW hiervan schriftelijk op de hoogte brengen.
265
Deel 8 – Huisvesting
Deze wettelijke regeling moet het OCMW toelaten om preventief te bemiddelen en oplossingen te zoeken om te vermijden dat huurders plots met hun huishouden op straat worden gezet. Jaartal 2006 2005 2004 2003
Aantal kennisgevingen 27 45 39 28
266
Deel 8 – Huisvesting
Gemiddelde verkoopprijzen van de bouwgronden en de woningen naar type, 1995 -2005 Appartement Grote woning Kleine en middelgrote woning
Gemeente 1995 Oudenaarde Arr. Aalst Arr. Dendermonde Arr. Eeklo Arr.Gent Arr. Oudenaarde Arr. Sint-Niklaas Oost-Vlaanderen Vlaanderen
2000
per m² perceel bouwgrond
2005 1995 133.765,6 116.226,3 93.892,73 93.176,93 1 2
2000 2005 1995 2000 2005 1995 226.837,0 390.893,6 115.498,1 4 8 59.095,01 76.044,78 0 31,21
130.118,8 74.813,45 91.719,46 6 114.229,9 74.031,56 72.839,99 4 111.371,0 60.197,94 81.829,79 0 133.710,1 66.906,37 85.092,59 5 116.818,6 80.251,23 87.416,22 8 128.240,5 68.774,90 82.142,20 4 69.206,4 84.683,2 129.375, 0 2 08 49.170,9 92.981,7 147.550, 4 7 80
222.308,3 7 244.361,6 6 214.035,3 0 271.075,5 1 220.286,5 6 225.494,0 8 246.997, 07 262.733, 80
163.544,8 4 161.590,9 8 153.788,0 2 174.972,3 8 126.762,1 1 164.220,1 6 163.017, 05 206.396, 97
217.128,3 0 226.423,3 7 211.211,3 1 258.669,5 3 244.820,6 0 225.107,9 8 238.207, 79 272.315, 36
118.595,2 60.567,00 77.018,10 7 121.098,2 59.479,96 79.481,98 5 112.534,3 53.804,03 75.750,87 7 143.933,5 27.451,15 82.885,90 1 102.750,6 54.847,49 70.649,86 3 123.903,1 60.261,27 75.636,38 7 46.757,5 78.599,2 127.100, 5 7 12 57.076,1 84.771,8 139.614, 4 6 30
2000
2005
41,86
79,03
29,06
48,12
85,73
33,36
55,19
113,86
25,46
49,27
80,17
34,22
64,85
141,79
22,54
33,80
83,32
35,11
60,55
118,78
31,55
55,29
111,61
32,00
55,06
117,43
bron : Lokale statistiek Gemiddelde verkoopprijs in euro van een perceel bouwgrond per m² Grote woningen = Herenhuizen, villa's, bungalows, landhuizen en landbouwerswoningen Kleine of middelgrote woning = Arbeiders- of werkmanswoningen, bediendewoningen, renteniers- en burgerhuizen
Bij deze tabel is enige voorzichtigheid geboden: - de gemiddelde prijzen zijn sterk afhankelijk van het aantal verkopen. Heb je toevallig een laag aantal verkopen met heel hoge prijzen in een specifiek jaar dan weerspiegelt zich dat in een hoge gemiddelde prijs; - de cijfers voor 2005 hebben betrekking op 90% van alle verkopen. 267
Deel 8 – Huisvesting
Uit deze cijfers blijkt dat Oost-Vlaanderen een goedkope provincie is om een woning aan te schaffen. In 2005 betaalde je gemiddeld 129 375,08 EUR voor een appartement, en dat is ruim 18 000 EUR minder dan het gemiddelde voor Vlaanderen (147 550,8). Voor een kleine en middelgrote woning is het verschil tussen Oost-Vlaanderen en Vlaanderen meer dan 12 500 EUR. Als we de cijfers voor Oudenaarde vergelijken met de verschillende arrondissementen van Oost-Vlaanderen, dan blijkt dat Oudenaarde voor de aankoop van een appartement of grote woning duurder is dan de gemiddelden voor de arrondissementen. De prijzen voor een kleine of middelgrote woning liggen dan weer lager dan in de meeste arrondissementen.
268
Deel 8 – Huisvesting
Gemiddelde verkoopprijzen van de bouwgronden en de woningen naar type, evolutie 1995 -2005, indexen
Oudenaarde
appartementen 19952000-2005 2005 142,47 143,56
kleine en middelgrote grote woning woningen per m² bouwgrond 19952000-2005 1995-2005 2000-2005 1995-2005 2000-2005 2005 336,32 172,32 195,44 151,88 253,22 188,80
Arr. Aalst Arr. Dendermonde Arr. Eeklo Arr. Gent Arr. Oudenaarde Arr. Sint-Niklaas
173,92 154,30 185,01 199,85 145,57 186,46
141,87 156,82 136,10 157,13 133,64 156,12
132,76 140,12 137,34 147,83 193,13 137,08
97,67 92,66 98,68 95,42 111,14 99,83
195,81 203,60 209,16 524,33 187,34 205,61
153,98 152,36 148,56 173,65 145,44 163,81
295,00 341,35 314,96 414,32 369,65 338,34
178,16 206,31 162,73 218,66 246,54 196,17
Oost-Vlaanderen
186,94
152,78
146,12
96,44
271,83
161,71
353,76
201,87
Vlaanderen 300,08 bron : Lokale statistiek
158,69
131,94
103,65
244,61
164,69
367,01
213,28
De evolutie van de verkoopprijzen kan best worden weergegeven van de hand van een index. We brengen de evolutie op 10 jaar (index 1995-2005) en op 5 jaar (index 2000-2005) in beeld. De gemiddelde prijs van een appartement in Oost-Vlaanderen is op 10 jaar tijd gestegen met 86 %, op 5 jaar tijd is de stijging 52 %. Wat betekent dat de stijging van de prijzen sterker was tijdens de laatste 5 jaar. De prijsstijging voor de grote woningen bedraagt op 10 jaar 46 %. Opvallend is dat er de laatste 5 jaar een stagnatie is van de gemiddelde prijs. Hier is de stijging van de prijs dus vooral een fenomeen van de jaren 1995 tot 2000. De kleine en middelgrote woningen kenden de laatste 10 jaar van de drie typewoningen de grootste stijging (index 271). Die stijging zwakt tussen 2000 en 2005 af tot 61 %, wat meer in de buurt ligt van de appartementen. De bouwgrondprijzen (uitgedrukt in m²) kenden de meest spectaculaire stijging van alle verkopen de laatste 10 jaar. Die stijging zwakt af in de laatste 5 jaar maar blijft aanzienlijk met 101% (index 353). De prijsstijgingen van de laatste 5 jaar, uitgedrukt in indexen 2000-2005, liggen in dezelfde lijn voor Vlaanderen, zij het dat ze een paar procenten hoger liggen dan in Oost-Vlaanderen.
269
Deel 8 – Huisvesting
2.5 Sociaal patrimonium Om een zicht te krijgen op het totale sociale patrimonium moeten we drie betrokken partijen bekijken: de sociale huisvestingsmaatschappijen, de sociale verhuurkantoren en de OCMW’s/gemeentebesturen. Tabel : Patrimonium van de Sociale huisvestingsmaatschappijen in Oost-Vlaanderen, 2003-2005 Gemeente
Sociale appartementen
Sociale huurwoningen
% sociale woningen (app. en huizen) 2006
Oudenaarde
2003 175
2004 177
2005 194
2006 218
2003 243
2004 246
2005 246
2006 246
4,13
Arr. Aalst Arr. Dendermonde Arr. Eeklo Arr. Gent Arr. Oudenaarde Arr.Sint-Niklaas
1158 1470 245 8967 638 2767
1230 1531 312 9174 684 2786
1281 1593 319 9224 706 2862
1354 1656 351 9233 730 2902
2130 3026 1306 5617 820 3407
2130 3060 1434 5760 824 3482
2126 3125 1432 5788 823 3540
2141 3111 1434 5774 827 3548
3,27 6,43 5,54 7,21 3,47 7,30
Oost-Vlaanderen
15245 64.31 1
15717
15985
16226
16306
16690
16834
16835
5,96
65.938
67.025
67.665
66.609
67.409
67.797
67.743
5,64
Vlaanderen bron: VHM
In Oudenaarde scoren we wat betreft het aantal sociale woningen 0.66 % hoger dan het arrondissement Oudenaarde. Op het niveau van Oost-Vlaanderen scoren we dan opnieuw 1,83 % lager en op het niveau van Vlaanderen is dit 1,51 %.
Bron: provincie Oost-Vlaanderen: focus op wonen 2 270
Deel 8 – Huisvesting
Samen met het arrondissement Aalst scoort het arrondissement Oudenaarde het laagst wat betreft de verhouding sociale woningen t.o.v. het totaal woningbestand. Hierbij werd echter geen rekening gehouden met het patrimonium van het SVK. Kandidaat-huurders zijn personen die zich bij een sociale huisvestingsmaatschappij kandidaat hebben gesteld voor een sociale huurwoning en ingeschreven zijn als wachtenden in het register van de kandidaat-huurders. De kandidaat-huurders worden geregistreerd volgens domicilie. Deze cijfers kunnen een indicatie geven voor het tekort aan sociale woningen. Tabel Kandidaat-huurders (telkens 31/12 van het jaar) Aantal Gemeente kandidaten % * 2004 2003 2004 2005 Oudenaarde 238 183 151 1,31 Arr. Aalst 1324 1416 1232 1,99 Arr. Dendermonde 2309 2308 1880 2,82 Arr. Eeklo 970 1176 1067 1,90 Arr. Gent 4485 4323 3623 3,48 Arr. Oudenaarde 6524 8444 7743 1,33 Arr. Sint-Niklaas 1385 1298 1027 3,77 Oost-Vlaanderen
16997
18965
16572
2,89
Vlaanderen
71414
86887
75946
3,06
bron : Vlaamse Huisvestingsmaatschappij *tov totaal aantal gezinnen in 2004, 2005 nog niet beschikbaar
Op 31 december 2005 staan in Oost-Vlaanderen 16 997 personen geregistreerd als kandidaat-huurder. Dit is 2,89 % van de gezinnen. Hiermee ligt het aandeel wachtenden in Oost-Vlaanderen iets lager dan in Vlaanderen.
271
Deel 8 – Huisvesting
Lijst kandidaat-huurders VMSW uit Oudenaarde en wachttijden De kandidaat-huurder Bron: VHM/SHM
2003
aantal
gemeente 238
arrondiss.
aantal toegewezen dossiers
45
gemiddelde wachttijden van actieve dossiers
513 dagen
gemiddelde wachttijden van dossiers, toegewezen in 2003
554 dagen
gemiddelde wachttijden per VMSW , dossiers toegewezen in 2003 SHM Vlaamse Ardennen
gemiddelde aantal wachttijd dossiers 535 dagen 97
provincie
Vlaanderen
Tabel : Patrimonium van de erkende en gesubsidieerde sociaal verhuurkantoren in OostVlaanderen, 2004-2005 Gemeente
andere eigenaar
2005 privé verhuurder 9
andere eigenaar
Oudenaarde
2004 privé verhuurder 9
Arr. Aalst Arr. Dendermonde Arr. Eeklo Arr. Gent Arr. Oudenaarde Arr. Sint-Niklaas
65 144 58 218 38 78
0 7 7 18 0 6
64 144 59 239 39 92
0 7 7 15 0 6
Oost-Vlaanderen
601
38
637
35
Vlaanderen
2373
418
2.623
409
Oudenaarde maakt deel uit van het SVK ZO-Vlaanderen. Het aantal woningen dat door het OCMW Oudenaarde werd ingebracht in het SVK Zuid-Oost-Vlaanderen is tussen 2004 en 2005 cijfermatig niet gewijzigd. Door uitvoering van het besluit van de Vlaamse Regering wordt de juridische verantwoordelijkheid over de huurovereenkomsten gelegd bij de SVK’s. In 2005 zijn bijgevolg verschillende contracten overgeheveld naar het patrimonium van het SVK Zuid-Oost-Vlaanderen en zijn er nieuwe woningen ingehuurd door het SVK Zuid-Oost-Vlaanderen terwijl andere woningen onder het beheer van het OCMW zijn gebleven. 272
Deel 8 – Huisvesting
Naast het patrimonium van de VMSW ‘Vlaamse Ardennen’ en het SVK Zuid-OostVlaanderen heeft het OCMW ook een klein patrimonium dat sociaal wordt verhuurd. Het betreft hier woningen uit eigen patrimonium en woningen ingehuurd uit de privé-markt, stad en VMSW. Soort woning Eigen patrimonium Privé-markt Stad/VMSW
2003
2004
2005
2006
5 3 3
5 3 3
5 3 3
5 5 3
Toegekende premies in functie van wonen Zowel op provinciaal niveau als op Vlaams niveau worden tegemoetkomingen toegekend die op een of andere manier een impact willen hebben op de woonsituatie. De aantallen effectief toegekende tegemoetkomingen geven een indicatie van de bekendheid enerzijds en van de evolutie van het ‘gebruik’ anderzijds. Tabel: individuele tegemoetkomingen: provinciaal en Vlaams (telkens 31/12 van het jaar).
Deze cijfers krijgen pas een betekenis als je ze in verhouding brengt tot het aantal woningen. Gezien we geen exacte cijfers hebben van het aantal woningen voor de laatste jaren is dit onmogelijk.
273
Deel 8 – Huisvesting
2.6 Besluit omgevingsanalyse rond huisvesting Bij deze besluitvorming moet er eerst en vooral op worden gewezen dat veel cijfers rond huisvesting dateren van de laatste volkstelling in 2001. Dit betekent concreet dat evoluties van de laatste 5 jaar niet altijd via cijfers kunnen worden aangetoond. Oudenaarde is een provinciestad met een bevolking van ongeveer 28 000 personen of 11 562 huishoudens. De groep alleenstaanden samen met de huishoudens bestaande uit 2 personen maken 61,88 % uit van het totaal aantal huishoudens. De gemiddelde gezinsgrootte ligt dan ook op 2,39 personen. Tussen 1991 en 2001 is er een duidelijke groei te merken in het totale woningbestand, nl 9,21 % voor Oudenaarde terwijl het voor Vlaanderen slechts 7,08 % is. Het aantal huurwoningen in Oudenaarde is over dezelfde periode echter gedaald met 4,60 %. Hoewel men vanuit economisch perspectief stelt dat een laag aantal huurwoningen een positief aspect is, wordt dit vanuit sociaal standpunt anders geïnterpreteerd. Financieel zwakkeren die niet over de middelen beschikken om zelf een woning te verwerven hebben immers een steeds kleiner wordend patrimonium waarin kan worden gezocht. De groei in het woningbestand is in Oudenaarde vooral merkbaar in het segment appartementen. De stijging tussen de 2 volkstellingen is maar liefst 32,62 % terwijl dit op Vlaams niveau slechts 0,06 % bedraagt. Hoewel er veel wordt gebouwd in Oudenaarde zitten we nog steeds met een oud woningpatrimonium. Bijna 25 % van de woningen dateert van voor 1945. Dit oude patrimonium beschikt daarenboven niet altijd over het nodige basiscomfort zoals een toilet met stromend water, badkamer of centrale verwarming. Voor bijna 35,50 % van het totale woningbestand in Oudenaarde ontbreekt minstens een van de genoemde elementen van basiscomfort. Er bestaat ook een sterk verband tussen de hoge ouderdom van de woning en de leeftijd van de bewoner. Uit de cijfers blijkt duidelijk dat het aanwezige basiscomfort in de woning daalt naarmate de leeftijd van de referentiepersoon stijgt. Zoals reeds hoger gesteld is er een laag percentage huurwoningen in Oudenaarde. Volgens geïndexeerde huurprijzen voor 2007 betalen 62,82 % van de huurders tussen de 277 en 553,99 EUR per maand. Voor mensen met beperkte financiële middelen betekent dit dat een financieel haalbare woning vaak niet beschikbaar is op de private huurmarkt. Zij doen dan ook een beroep op het sociaal woningpatrimonium aanwezig in de stad. In Oudenaarde is er in 2006 in totaal een sociaal patrimonium van 460 woningen. Hiermee worden zowel woningen van de sociale huisvestingsmaatschappij ‘Vlaamse Ardennen’, het SVK Zuid-Oost-Vlaanderen als van het OCMW bedoeld Uit gesprekken met collega’s en uit ervaring leren we dat we de laatste jaren meer en meer geconfronteerd worden met huisvestingsproblemen voor verslaafden en mensen met psychiatrische problemen. Er is tevens een groeiende problematiek voor huisvesting van jongeren onder de 25 jaar. 274
Deel 8 – Huisvesting
Binnen de werking van het OCMW is er momenteel geen werking en/of begeleiding voor deze groep. Ook bij acute problemen is er geen oplossing binnen de werking van het OCMW gezien deze mensen niet worden opgenomen in het crisisopvangnetwerk Vlaamse Ardennen . Rekening houdend met het specifieke karakter van begeleiding voor deze mensen wordt deze problematiek in het Lokaal Sociaal Beleidsplan verder niet opgenomen.
275
Deel 8 – Huisvesting
3
Voorstelling huidige dienstverlening
3.1 Dienstverlening OCMW 3.1.1 Huurservice De sociale dienst van het OCMW wordt zeer regelmatig geconfronteerd met de behoefte aan degelijke en betaalbare woningen voor alleenstaanden en gezinnen uit de lagere inkomensgroepen. Om aan deze problematiek tegemoet te komen startte op 01/03/95 in het OCMW Oudenaarde het project Huurservice. Dit project, dat 3 jaar gesubsidieerd werd door de provincie Oost-Vlaanderen als ’Pilootproject Huisvesting Kansarmen‘ heeft als doelstelling de huurmarkt toegankelijker maken voor kansarmen. Om dit te realiseren werden woningen ingehuurd die dreigden langdurig leeg te staan. Deze woningen werden - indien nodig - gerenoveerd en op hun beurt onderverhuurd aan mensen die op de gewone huurmarkt uit de boot vallen. De renovatie van woningen gebeurde met personen die door het OCMW werden tewerkgesteld in het kader van een sociale tewerkstelling en jongeren die op het werkterrein een opleiding volgen. Voor het uitvoeren van deze opdracht had het OCMW een samenwerkingsovereenkomst afgesloten met het CVL (Centrum voor Levensvorming) . Hoewel de doelstelling niet is veranderd, is de werking van de dienst huurservice in de loop der jaren gewijzigd. Er worden sedert 2004 geen woningen meer ingehuurd die moeten worden gerenoveerd. Dit heeft voor gevolg dat de samenwerking tussen de dienst huurservice en het CVL (nu Intro) werd stopgezet.
3.1.2 Trefpunt SVK Zuid Oost-Vlaanderen In een poging om een sociaal verhuurkantoor in de regio op te richten heeft de dienst ’Huurservice‘ mee een voortrekkersrol gespeeld. De gezamenlijke inspanningen resulteerden in de oprichting op 18 mei 1999 van het SVK Zuid-OostVlaanderen waarvan de statuten op 21 december 1999 in het Belgisch Staatsblad zijn gepubliceerd. Het sociaal verhuurkantoor, waarbij de dienst ’Huurservice‘ van het OCMW Oudenaarde is aangesloten, heeft een werkingsgebied verspreid over Brakel, Herzele, Kluisbergen, Lierde, Maarkedal, Ninove, Oosterzele, Oudenaarde, Ronse, Sint-Lievens-Houtem, Zingem, Zottegem en Zwalm. Vanaf 1999 worden woningen, ingehuurd door het OCMW, ingebracht in het patrimonium van het SVK. Vanaf 1 juni 2005 werd ook de financiële en juridische verantwoordelijkheid voor verschillende van deze woningen overgedragen naar het SVK.
276
Deel 8 – Huisvesting
3.1.3 Crisisopvangnetwerk politiezone Vlaamse Ardennen Vanaf 01/12/2005 is het crisisopvangnetwerk voor thuislozen van start gegaan in de politiezone Vlaamse Ardennen. Via een samenwerkingsovereenkomst tussen de Politie Vlaamse Ardennen, de OCMW’s Oudenaarde, Kluisbergen, Kruishoutem, Wortegem-Petegem, Zingem en het CAW Zuid – Oost –Vlaanderen wordt een crisisopvangnetwerk voor daklozen georganiseerd in de politiezone Vlaamse Ardennen. Het crisisopvangnetwerk beschikt over 6 woningen om daklozen kortstondig op te vangen. De begeleiding van de bewoners van de crisisopvang en de coördinatie van het netwerk wordt door een medewerkster van het CAW verzekerd. In het eerste werkjaar van 01/12/2005 tot 30/11/2006 werden 30 opnames gerealiseerd in het crisisopvangnetwerk met in totaal 985 verblijfsdagen. Het OCMW Oudenaarde realiseerde 17 van de 30 opnames in het eerste werkjaar. Alle deelnemende OCMW’s leveren een financiële bijdrage van 0,25 EUR per inwoner. Met deze financiële bijdrage worden de loonkosten en werkingskosten van de coördinator betaald.
3.1.4 Crisisopvang OCMW Oudenaarde Naast het crisisopvangnetwerk Vlaamse Ardennen heeft het OCMW Oudenaarde nog een paar woningen waar sedert 2004 tijdelijke opvang van personen wordt georganiseerd. JAARTAL
VERBLIJFSDAGEN
2004 2005 2006 30/06/2007
152 649 923 339
3.1.5 Samenwerking met Serviceclub Soroptimisten Vanaf 01/12/2005 wordt via een samenwerkingsovereenkomst met de serviceclub ’De Soroptimisten‘ een crisisopvang voor vrouwen ter beschikking gesteld in het begijnhof. Deze crisisopvang is mee opgenomen in het crisisopvangnetwerk ‘Vlaamse Ardennen’.
3.1.6 Ervaring opgebouwd binnen het OCMW rond algemene woonvragen Sedert 1995 wordt er in het OCMW, via de dienst huurservice, gewerkt rond huisvesting. Kennis van huurwetgeving en premies hebben ertoe bijgedragen dat er door de jaren veel kennis is opgebouwd rond huisvesting. Daarom kunnen collega’s of cliënten die vragen hebben rond bv. huisvesting, huurwetgeving of premies hier altijd terecht.
277
Deel 8 – Huisvesting
3.1.7 Samenwerking huurdersbond Gezien er geen juriste gespecialiseerd rond huisvesting binnen het OCMW werkzaam is, is het OCMW reeds jaren lid van de huurdersbond. Op die manier kunnen cliënten met specifieke vragen terecht bij de huurdersbond. Zij worden vanuit de huurdersbond, indien dit nodig is, verder begeleid.
3.1.8 Tegemoetkoming in de huishuur en in de huurwaarborg Tegemoetkoming in de huishuur Het OCMW verleent, volgens een intern reglement, een tegemoetkoming in de huishuur aan leefloongenieters en inwoners met een inkomen dat het leefloon benadert. Tegemoetkoming in de huurwaarborg Het OCMW wordt steeds meer aangesproken om te helpen bij het vinden van een woning. De hulpverlening van het OCMW omvat in veel van deze situaties een tussenkomst in de huurwaarborg omdat men niet over de vereiste financiële middelen beschikt om een borg te betalen. Het OCMW Oudenaarde verleent een tussenkomst in de huurwaarborg aan de inwoners uit de laagste inkomensgroepen. De huurwaarborg is begrensd tot € 1 125 en wordt bij Dexia op een geblokkeerde rekening geplaatst of wordt verstrekt via een bankwaarborg. In 2006 heeft het OCMW 43 waarborgen verleend. Omschrijving
tegemoetkoming in de huishuur en huurwaarborg
uitgaven 2003 EUR
Uitgaven 2004 EUR
Uitgaven 2005 EUR
Uitgaven 2006 EUR
73 794,71
76 254,81
73 981,70
62 593,47
3.2 Voorstelling dienstverlening andere huisvestingsactoren 3.2.1 Stad Oudenaarde Oudenaarde heeft niet alleen een kwantitatieve maar evenzeer een kwalitatieve woonbehoefte. Het woningpatrimonium van Oudenaarde omvat een hoog aantal oude woningen met een laag wooncomfort. Deze woningen voldoen niet meer aan de vereisten van vandaag. Er kan dus worden gesteld dat het noodzakelijk is in de toekomst de nadruk te leggen op een huisvestingsbeleid gericht op het verhogen van de woonkwaliteit en leefomgeving. Het woonbeleid moet dan ook gericht zijn op kernversterking en geconcentreerde woonuitbreiding. Om tegemoet te komen aan bovengenoemde doelstellingen is het streven naar woningdifferentiatie een van de ruimtelijke beleidselementen.
278
Deel 8 – Huisvesting
De doelstelling voor woningdifferentiatie zal in belangrijke mate betrekking hebben op de dichtheid en het onderscheid in woninggrootte. Dit houdt dan verband met een beleidskeuze die: - enerzijds voldoende grote woonruimtes in de stad toelaat zodat ook gezinnen met kinderen het stadscentrum als woon- en leefplaats kiezen, onder de vorm van koopwoningen; - en anderzijds inspeelt op de trend van gezinsverdunning (alleenwonenden), door een aanbod te creëren dat rekening houdt met de behoeften van deze groep (kleinere maar comfortabele wooneenheden). Het stadsvernieuwingsproject De Ham is een voorbeeld van een aanbod aan woonmogelijkheden voor minder gegoeden. Het project bestemt een gedeelte van de woningen voor sociale huisvesting, zoals aangegeven in het GRS (Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan). Het project voor de Ham houdt rekening met de woningvraag zoals die zich vandaag in Oudenaarde laat voelen (bijv. sociale huisvesting, flats voor (pre)senioren,…). Daarnaast zijn er ook alternatieven voorzien (bijv. individuele kavels, patiowoningen). Het stadsontwerp is flexibel opgevat zodat een verscheidenheid van woningtypes mogelijk is, naargelang van eventueel wijzigende behoeften op de woningmarkt. De bedoeling van dit vernieuwingsproject is dat een marktcorrectie kan worden doorgevoerd voor minstens 30 % van de gecreëerde woongelegenheden. Deze kunnen worden gerealiseerd door zowel de sociale woningbouwmaatschappijen als door de stad Oudenaarde zelf. De ontwikkeling kan slaan op sociale kavels, sociale huurwoningen of koopwoningen. Dergelijke projecten kunnen ook in andere zones binnen het stedelijk gebied worden toegepast.
3.2.2 Sociale huisvestingsmaatschappij ’Vlaamse Ardennen’ De Sociale Huisvestingsmaatschappij Vlaamse Ardennen (SHM) is een door de Vlaamse Maatschappij voor Sociaal Wonen (VMSW) erkende bouwmaatschappij. De VMSW heeft de opdracht om in de regio Zuid-Oost-Vlaanderen in te staan voor een comfortabele en betaalbare huisvesting voor personen en gezinnen die daar behoefte aan hebben. De bouwmaatschappij realiseert die opdracht door het: - beheren en verhuren van een duizendtal sociale woongelegenheden; - verkopen van sociale woningen en sociale kavels; - verstrekken van goedkope leningen. Het werkingsgebied omvat 15 steden en gemeenten, met name: Oudenaarde, Ronse, Geraardsbergen, Lierde, Zottegem, Brakel, Zwalm, Horebeke, Kluisbergen, Maarkedal, Wortegem-Petegem, Kruishoutem, Zingem, Gavere en Nazareth. Om in aanmerking te komen voor een sociale woning (zowel voor huur als koop) moet u meerderjarig zijn en uw belastbaar inkomen moet lager liggen dan het wettelijk toegelaten maximumbedrag. De kantoren zijn geopend elke werkdag van 09.00 tot 12.00 uur. 279
Deel 8 – Huisvesting
Telefoon : 055/31.62.14 Fax: 055/31.39.15 Email:
[email protected]
3.2.3 SVK Zuid-Oost-Vlaanderen Het sociaal verhuurkantoor Zuid-Oost-Vlaanderen vzw (SVK Zuid-Oost-Vlaanderen) is een organisatie die woningen inhuurt op de private huurmarkt om ze vervolgens onder te verhuren aan woonbehoeftige gezinnen en alleenstaanden. Deze organisatie heeft een samenwerking met 12 OCMW’s (lokale besturen). Het SVK Zuid-Oost-Vlaanderen bezit de juridische verantwoordelijkheid van de hoofd- en onderhuurcontracten. De samenwerking met de lokale besturen vertaalt zich in de scheiding van de kerntaken. De lokale besturen zijn verantwoordelijk voor: - de eerste contacten met de eigenaar - de woningprospectie van de aangeboden woningen - de intake van de kandidaat-huurders - de huurderbegeleiding van de zittende huurders. Het SVK Zuid-Oost-Vlaanderen staat in voor: - de beslissing om een hoofdhuurcontract af te sluiten - de afwerking van het dossier hoofdhuurcontract - de input van de inschrijving kandidaat-huurder in het registratieprogramma - het controleren van huurderving en eventueel ondernemen van juridische stappen - de opvolging van de regelgeving - de boekhoudkundige verwerking van huur, indexatie, … - het toezicht op de correcte toepassing van de wetgeving door de trefpunten - de communicatie tussen het bestuur, de lokale besturen en de hogere overheden. Het SVK Zuid-Oost-Vlaanderen leidt een renovatieploeg en een klusjesman. De renovatieploeg staat in voor grotere renovatiewerken terwijl de klusjesman kan worden ingeroepen voor kleinere herstellingswerken. Binnen dit concept zijn nauwe samenwerking en regelmatig overleg tussen het SVK Zuid-Oost-Vlaanderen en de lokale besturen van uiterst belang.
3.2.4
TWEB
VZW Dienst begeleid wonen TWEB biedt begeleiding aan huis aan volwassenen met een handicap die zelfstandig wonen of willen gaan wonen in de regio Vlaamse Ardennen. We begeleiden zowel alleenstaanden en koppels als gezinnen met kinderen. We vertrekken steeds van de hulpvraag van de cliënt. De ondersteuningsvragen verschillen van cliënt tot cliënt en worden vastgelegd in een ondersteuningsplan dat regelmatig wordt geëvalueerd en bijgestuurd. Even de mogelijke begeleidingsvlakken op een rijtje:
280
Deel 8 – Huisvesting
Zorgen voor materieel welzijn 9 wonen - zoeken naar een kwaliteitsvolle woning - advies bij huren en kopen - ondersteuning bij het inrichten van hun woning 9 dagbesteding - zoeken naar aangepaste dagbesteding - overleg werkwinkel, opleidingscentra, dagcentra,... 9 omgaan met papieren 9 omgaan met geld - leren rondkomen met het maandelijks budget - regelen afbetalingsplan - omgaan met bankfaciliteiten 9 huishouden en klusjes - via de vrijwilligerswerking 'Graag gedaan' 9 mobiliteit Zorgen voor emotioneel welzijn 9 stress 9 verleden en toekomst 9 vrije tijd zowel individuele planning als via de vrijetijdswerking 'Naast de blomme' Zorgen voor sociaal welzijn 9 relaties, partner, netwerk - ondersteunen of bemiddelen bij conflicten - werken aan uitbreiding van het netwerk 9 verzorging en opvoeding van de kinderen - oefenen van opvoedingsvaardigheden - ontwikkeling- en spelstimulatie - samen met het netwerk het gezin ondersteunen bij het vervullen van hun ouderrol gezondheid en veiligheid - verslaving - stimuleren tot gezonde leefgewoonten - juist gebruik van medicatie
281
Deel 8 – Huisvesting
Zorgen voor persoonlijk welzijn 9 opleiding 9 zelfbepaling 9 oefenen weerbaarheid 9 ... Wie ondersteuning wenst heeft een attest nodig van het Vlaams Agentschap voor personen met een handicap. Het aantal contacten per maand, of week wordt eveneens bij aanvang van de begeleiding vastgelegd en is individueel verschillend. De begeleiding is vrijwillig en gratis. We vinden het belangrijk dat de cliënt zoveel mogelijk zelf opneemt. We zoeken naar een goed evenwicht tussen enerzijds een zo groot mogelijke zelfstandigheid en anderzijds de grenzen van wat de cliënt aankan. Zijn eigen welbevinden staat voorop.
3.2.5 Beschut Wonen Het project Beschut Wonen ‘De Vlaamse Ardennen’ - Is een realisatie van het samenwerkingsverband tussen het Psychiatrisch Ziekenhuis Sint-Franciscus te Velzeke en de Centra Geestelijke Gezondheidszorg te Geraardsbergen en te Oudenaarde. - Situeert zich in Zottegem, Geraardsbergen en Oudenaarde. - Heeft een erkende opvangcapaciteit van 30 personen. Begeleiding Het begeleidingsteam is multidisciplinair samengesteld: psychiater, psychiatrische verpleegkundigen, maatschappelijk werkers, sociaal verpleegkundige en verpleegassistente. De begeleiding wil aan iedere bewoner maximale ontplooiingskansen bieden: hulp op maat! Begeleiding houdt in: - Individuele begeleiding - Groepsbegeleiding x Organisatie van huishouden x Aanleren van ADL activiteiten x Psychosociale begeleiding x Zoeken naar arbeid op maat en/of zinvolle tijdsbesteding x Bespreekbaar stellen van het samenleven Doel Het project biedt een beschutte woonvorm aan voor mensen met een psychiatrische problematiek. Beschut Wonen heeft als doel de maatschappelijke integratie van bewoners. 282
Deel 8 – Huisvesting
Beschut Wonen beoogt een maximale zelfstandigheid en geeft de veiligheid en zekerheid van een thuis. Doelgroep Beschut Wonen richt zich tot personen die om psychische redenen ondersteuning nodig hebben in hun leef- en woonmilieu. Van de kandidaat-bewoner wordt verwacht dat hij of zij over voldoende vaardigheden beschikt om in groep te functioneren en een zekere mate van verantwoordelijkheid kan dragen. Intakeprocedure De kandidaat-bewoner, de familie en/of de verwijzer kunnen contact opnemen met het team. Tijdens de voorbereidende gesprekken komen de wederzijdse verwachtingen aan bod. Het multidisciplinair team bespreekt de kandidatuur. Bij opname wordt samen met de bewoner een begeleidingsplan opgesteld.
3.2.6 Psychiatrische thuiszorg ‘Het Akkoord’ Algemene doelstelling Vanuit een multidisciplinaire zorgequipe ‘psychiatrische zorg in de thuissituatie’ (PZT) de specifieke zorg en de begeleiding aan huis bieden die personen met een psychiatrische problematiek nodig hebben. Deze begeleiding is tijdelijk. Op psychiatrisch vlak wordt het reeds bestaande hulpverlenend netwerk ondersteund. De cliënt wordt in contact gebracht met de nodige zorg, hulpverlening en behandeling die hem in staat stellen om optimaal in zijn eigen thuismilieu te functioneren. Doelgroep Het project richt zich tot personen met een psychiatrische problematiek die zelfstandig of in gezinsverband wonen en hierbij ondersteuning nodig hebben. Hierbij wordt ernaar gestreefd om de andere zorgverstrekkers, de mantelzorg/familie zoveel mogelijk bij de zorgverlening te betrekken. Aan welke doelstellingen wordt er gewerkt? Het hoofddoel van de zorgverlening is dat de cliënt zelfstandig of met de ondersteuning van andere zorgverlening optimaal kan functioneren in zijn thuismilieu.
283
Deel 8 – Huisvesting
4
Dienstenmatrix Personen met een handicap SHM
18-25 jarigen
26-64 jarigen
65-plussers
OCMW SHM SVK Immo/eigenaars OCMW crisisopvangnetwerk
OCMW SHM SVK Immo/eigenaars OCMW crisisopvangnetwerk
OCMW SHM SVK Immo/eigenaars OCMW crisisopvangnetwerk
stad AROHM CAW Begeleid zelfstandig wonen
Stad AROHM Beschut wonen
stad AROHM SHM OCMW Privé
stad AROHM SHM Privé
Huisvestingspremies/to elagen
OCMW Stad Mutualiteit Thuiszorg AROHM provincie
OCMW Stad Mutualiteit Thuiszorg AROHM provincie
OCMW Stad Mutualiteit Thuiszorg AROHM provincie
Financiële steun
OCMW
OCMW
OCMW
OCMW Stad Mutualiteit Thuiszorg AROHM Vlaams Fonds provincie OCMW
woonbegeleiding
OCMW Crisisopvangnetwerk Politie SHM OCMW
OCMW Crisisopvangnetwerk Politie SHM OCMW
OCMW
TWEB
Politie SHM OCMW
Politie SHM OCMW
DIENSTEN Huisvesting algemeen
Huisvesting crisissituaties/noodwon ingen Woonkwaliteit onderzoek Aangepaste woonvormen (= serviceflats, aanleunwoningen) Info en ondersteuning
leefbaarheid Preventie uithuiszetting Referentieadres
OCMW crisisopvangnetwerk
Daklozen
Asielzoekers
kansarmen
OCMW crisisnetwerk
OCMW SHM SVK Immo/eigenaars OCMW crisisopvangnetwerk
OCMW SHM SVK Immo/eigenaars OCMW crisisopvangnetwerk
Stad AROHM OCMW
Stad AROHM OCMW SVK
OCMW Stad Mutualiteit Thuiszorg OCMW AROHM
OCMW Stad Mutualiteit Thuiszorg AROHM provincie
OCMW Stad Mutualiteit Thuiszorg AROHM
OCMW
OCMW
OCMW
OCMW Crisisopvangnetwerk Politie
OCMW Crisisopvangnetwerk Politie SHM OCMW
OCMW Crisisopvangnetwerk Politie SHM OCMW
OCMW Crisisopvangnetwerk
OCMW crisisopvangnetwerk
OCMW OCMW
284
Deel 8 – Huisvesting
5
SWOT-analyse
factoren
intern
extern
positief
Sterktes (S)
Opportuniteiten (O)
-
opstarten crisisopvangnetwerk is grote vooruitgang aanwezigheid van SVK en SHM voorschotten van OCMW in huurwaarborg klusjesdienst OCMW eigen reglement huurtoelage OCMW samenwerkingsverbanden met huurdersbond, SVK, VMSW sociale dienst OCMW heeft ervaring opgebouwd met algemene woonvragen - budgetbeheer, budgetbegeleiding
negatief
Zwaktes (W) - wijziging in regie grondbeleid stadsbestuur (vroeger werden percelen onder de markprijs verkocht om realiseren eigen woning voor minder kapitaalkrachtige mensen mogelijk te maken) - netwerking rond huisvesting - zicht op communicatie tussen de verschillende diensten - gebrek aan structureel overleg tussen alle partners actief op het terrein van de huisvesting in het algemeen en de sociale huisvesting (OCMW, gemeente, SHM, SVK,...) in het bijzonder - gebrek aan 1 duidelijk aanspreekpunt voor huisvesting binnen de lokale besturen - geen uitgewerkte dienst huisvesting binnen het OCMW - te weinig mankracht voor huisvesting
- klusjesdienst mutualiteiten levert een bijdrage in de kwaliteit van woningen door kleine renovatiewerken - centrumfunctie Oudenaarde biedt kansen voor nieuwe initiatieven - bestaande premies en subsidies rond renovatie, huursubsidie, installatiepremie,... - door LSB-plan kan de samenwerking tussen de woonactorenworden verhoogd - intergemeentelijke samenwerking door crisisopvangnetwerk
Bedreigingen (T) - verouderd cijfermateriaal rond wonen - centrumfunctie Oudenaarde brengt een toestroom mee van probleemgezinnen - te weinig kwalitatief goede en betaalbare woningen binnen de sociale en privé-huurmarkt - info over huisvesting en/of diensten die rond huisvesting werken is te weinig gekend zowel bij de bevolking als bij diensten - wijkinspecteurs zijn niet opgeleid om te werken aan achteruitgang buurtkwaliteit - veiligheidgevoel van de burger - werking binnen VMSW rond integratie en begeleiding van mensen - realisatie grote renovatiewerken bestaand patrimonium VMSW en nieuwe sociale projecten duurt lang - geen voorrangsregeling voor kandidaat huurders bij de VMSW die inwoner
285
Deel 8 – Huisvesting negatief
Zwaktes (W) - toekenning tegemoetkoming huur is niet gekoppeld aan de kwaliteit van de woning - toekenning huurwaarborg is niet gekoppeld aan de kwaliteit van de woning - door de steeds stijgende werkdruk daalt het aantal huisbezoeken
Bedreigingen (T) zijn binnen het werkingsgebied van de VMSW - te weinig inzicht bij huisvestingsactoren rond grondbeleid stad (bv. waar worden sociale kavels voorzien?) - ontbreken van een meldpunt problematische woonsituaties - ontbreken van coördinatie, structureel overleg en samenwerking van verschillende diensten die werken rond huisvesting - hulpverleners hebben te weinig zicht op / aandacht voor huisvestingsproblemen en hun oplossingen - groei SVK wordt belemmerd door te hoge inhuurprijzen - vergrijzing van de bevolking waardoor nieuwe huisvestingsnoden ontstaan - wooncomfort van o.a. Senioren met gevolgen voor de werkomstandigheden voor thuiszorgdiensten - verzuring van verschillende wijken (valt dikwijls samen met woningen VMSW) - mobiliteit (sociale woningen blijven leeg omwille van gebrek openbaar vervoer) - netheid rond scholen en openbare gebouwen - eigenaars willen geen samenwerking indien huurwaarborg van OCMW - stijging van uithuiszettingen - verhouding inkomen / huur - problemen inkomensgrens: loon te hoog voor sociale huurwoning, maar te laag om eigen woning te verwerven - stijging van het aantal echtscheidingen waardoor een van de twee partners op zoek moet naar een nieuwe woonst - bestedingspatroon inkomen - verwaarlozing van woning en persoon
286
Deel 8 – Huisvesting
6
Strategische doelstellingen, operationele doelstellingen en acties
Vanuit de werkgroep huisvesting werden er tijdens de 3 vergaderingen heel wat zaken aangebracht. Iedere dienst heeft spontaan heel wat knelpunten aangekaart waarmee zij dagdagelijks te maken hebben. Tezelfdertijd werden voor sommige problemen eveneens mogelijke oplossingen voorgesteld. Deze items, die onder verschillende grote thema’s kunnen worden ondergebracht, vormen de basis voor de strategische en operationele doelstellingen. Op voorstel van Vlaams minister van Wonen Marino Keulen heeft de Vlaamse regering op 19 juli 2007 een nieuw subsidiekader voor projecten in verband met lokaal woonbeleid principieel goedgekeurd. Het subsidiebesluit is, na het advies van de Raad van State, op 21 september 2007 door de Vlaamse Regering definitief goedgekeurd. Vanuit het OCMW wordt dit subsidiebesluit als een belangrijk werkinstrument gezien om een werking rond huisvesting met OCMW, stad en andere huisvestingsactoren uit te werken . Verschillende van de hieronder vermelde acties binnen de werking van het OCMW staan in functie van dit subsidiebesluit op voorwaarde dat er een project ‘lokaal woonbeleid’ wordt ingediend door de stad Oudenaarde en op voorwaarde dat het OCMW als woonactor wordt opgenomen in de uitwerking van dit project.
287
Deel 8 – Huisvesting
Strategische doelstelling 1 De burger beter informeren en begeleiden Vooraleer werk kan worden gemaakt van een betere doorstroming van beschikbare informatie naar de burger moet in eerste instantie de informatiestroom tussen de verschillende actoren en diensten worden verbeterd. Operationele doelstelling 1.1 De doorstroming van informatie tussen verschillende actoren/diensten verbeteren. Actie 1.1.1 De mogelijkheid onderzoeken om één beleidscoördinator voor huisvesting aan te stellen. Stad en OCMW hebben beide de initiële opdracht het welzijn van de burgers te bewaren en waar nodig te verhogen. Vanuit de sociale dienst van het OCMW ervaren wij dat op verschillende vlakken, en ook zeker op het vlak van huisvesting de samenwerking kan worden verbeterd. Binnen de wooncode wordt de stad gezien als de organisatie die de regie omtrent woonbeleid op zich neemt. In het beleidsplan ‘Oudenaarde durft’ wordt vanuit de stad eveneens gesteld dat zij de regisseur wil zijn van een aangename woonstad. De uiteindelijke doelstelling is te komen tot een integraal woonbeleid met alle actoren voor alle inwoners met een bijzondere aandacht voor de doelgroepen. Actie 1.1.2 Regelmatig overleg organiseren tussen de verschillende woonactoren werkzaam op het grondgebied. Om als hulpverlener duidelijk geïnformeerd te zijn over de werking van andere actoren is het wenselijk om regelmatig met deze diensten rond de tafel te zitten. Door zicht te krijgen op de werking van de anderen kan ook de eigen werking verbeteren. Overlappingen op bepaalde vlakken komen aan het licht, hiaten kunnen worden besproken, concrete dossiers kunnen door overleg tot een oplossing of tot een éénduidig duidelijk standpunt komen. Actie 1.1.3 De mogelijkheid onderzoeken om regelmatig cursussen voor veldwerkers te organiseren om de kennis en werking van de verschillende huisvestingsactoren op peil te houden. Poetsdiensten, thuiszorgdiensten, … komen dagelijks bij mensen over de vloer en komen in allerlei situaties terecht. Als zij zicht en weet hebben van bv. aanpassingspremies kunnen zij hun cliënten daarop attent maken en kunnen zij een contactadres of –persoon doorgeven. Het is daarom niet nodig dat zij zelf kennis hebben van de voorwaarden e.d.. Het opnemen van deze signaalfunctie kan enkel lukken als zij regelmatig hierover worden gesensibiliseerd en bijgeschoold. 288
Deel 8 – Huisvesting
Actie 1.1.4 De oprichting van een stedelijke woonraad onderzoeken om de werking van de stadsdiensten, het OCMW en andere actoren beter op elkaar af te stemmen . Een degelijk woonbeleid voeren impliceert dat er beleidsmatig moet worden gepraat en gewerkt met alle partners die rond wonen en huisvesting actief zijn. Op verschillende vlakken gebeurt er momenteel iets, maar een totaalvisie ontbreekt. Een stedelijke woonraad is een instrument om deze totaalvisie uit te werken en te realiseren. Actie 1.1.5 Onderzoeken of de stedelijke woonraad intergemeentelijk of regionaal kan werken. Werken aan een woonbeleid doe je als stad of gemeente niet alleen. Wanneer een woonraad en woonbeleid vorm krijgen in Oudenaarde is het raadzaam te onderzoeken of deze werking en visie kunnen worden opengetrokken naar de regio. Verschillende aspecten hebben immers hun invloed in de omliggende gemeenten. Actie 1.1.6 De oprichting van een woonwinkel of gemeentelijk informatiepunt ’Wonen‘ onderzoeken en het initiatief uitbouwen. Het werkveld huisvesting is momenteel over verschillende diensten binnen het stadbestuur verspreid, terwijl financiële tegemoetkomingen vanuit het OCMW worden verstrekt. In functie van de oprichting van een ‘Sociaal Huis’ binnen het OCMW zal de uitwerking van een informatiepunt ’Wonen‘ worden bekeken. De stad beschouwt de noodzaak tot het centraal aanbieden van informatie, advies en begeleiding of het doorverwijzen naar bevoegde instanties als toekomstperspectief dat moet worden uitgewerkt (zie ‘Oudenaarde durft’). In een ‘Sociaal Huis’ kan een centraal aanspreekpunt worden georganiseerd waar inwoners terecht kunnen voor alles wat met huisvesting te maken heeft. Rekening houdend met de opdracht van een beleidscoördinator voor huisvesting wordt deze functie gekoppeld aan de uitbouw van een woonwinkel of een informatiepunt ’Wonen’.
Operationele doelstelling 1.2 De burger beter informeren over het bestaan en de werking van de verschillende diensten op het vlak van huisvesting en voorzien in een betere begeleiding van burgers bij de aanvraag van premies. De acties vermeld in de eerste operationele doelstelling zijn ook van toepassing om de informatiestroom naar de burger te verbeteren. 289
Deel 8 – Huisvesting
Actie 1.2.1 Een betere begeleiding voorzien bij het aanvragen van premies. Kennis hebben van het bestaan van premies is één zaak, een dossier samenstellen en in orde brengen is een andere zaak. Personen of gezinnen die aanspraak kunnen maken op een premie of die recht hebben op een goedkope of aanvullende lening beschikken niet altijd over de nodige vaardigheden om die aanvragen te doen en de nodige stukken te verzamelen. Voor die mensen zou moeten worden voorzien in een begeleiding van bij de aanvraag van het dossier, over de uitvoering en begeleiding van de werken tot de uitbetaling van de premie. Actie 1.2.2 De input van gegevens op beschikbare instrumenten vervolledigen en regelmatig bijwerken. De intrede van het internet heeft gezorgd voor een wereldwijde informatieexplosie. Het is echter niet altijd even gemakkelijk om in deze nieuwe wereld de weg te vinden. Vanuit verschillende overheden worden sites gemaakt zoals premiezoeker waar alle mogelijke tegemoetkomingen geldig voor een gemeente kunnen worden teruggevonden. Deze sites hebben evenwel maar hun nut als de plaatselijke besturen gegevens daaromtrent doorsturen en zorgen dat ze actueel worden gehouden.
290
Deel 8 – Huisvesting
Strategische doelstelling 2 Het aanbod van gezonde, aangepaste en betaalbare woningen verhogen en de bewoning van deze woningen door mensen met beperkte financiële middelen bestendigen Operationele doelstelling 2.1 Het aanbod van gezonde en betaalbare woningen verhogen. Actie 2.1.1 Inhuren van woningen uit de privé-markt verhogen teneinde het patrimonium voor het SVK Zuid-Oost-Vlaanderen te verhogen. Actie 2.1.2 Samenwerking met de immobiliënkantoren verbeteren. Het vinden van een gezonde, betaalbare woning is niet gemakkelijk. De private huurmarkt wordt bijna volledig beheerst door immobiliënkantoren. Cliënten van het OCMW en/of kansarmen ondervinden dikwijls moeilijkheden om via dit kanaal een woning te huren. Een betere relatie tussen het OCMW en de immobiliënkantoren kan inspelen op vooroordelen ten aanzien van kandidaat-huurders. Actie 2.1.3 De mogelijkheid onderzoeken om als OCMW/stad zelf in meer woningen te voorzien. Het marktaandeel van de sociale bouwmaatschappij en het SVK Zuid-OostVlaanderen is momenteel nog altijd te klein om een voldoende antwoord te bieden op de huisvestingsnood voor mensen met beperkte financiële middelen. Het OCMW doet op dit vlak zelf ook inspanningen door het beschikbare patrimonium sociaal te verhuren. Het verwerven van nieuwe woningen voor sociale verhuring kan het aanbod verhogen. Actie 2.1.4 Bij uithuiszettingen door de rechtbank: eigenaars contacteren zodat de woning via OCMW/SVK Zuid-Oost-Vlaanderen kan worden ingehuurd. Problemen tussen huurder en eigenaar komen niet altijd tot een oplossing en kunnen bijgevolg tot een uithuiszetting leiden. Eigenaars die op dat moment worden gecontacteerd kunnen de voordelen van het verhuren aan het OCMW of SVK Zuid-Oost-Vlaanderen leren kennen. Een opvolging van dergelijke dossiers kan leiden tot het inhuren van deze woningen. Actie 2.1.5 Opmaken van een meldingsfiche voor hulpverleners om zichtbare gebreken aan een woning te melden. 291
Deel 8 – Huisvesting
Hulpdiensten en hulpverleners kunnen een belangrijke partner zijn in het signaleren van gebreken aan een woning. Door het contact met bewoners en hun woning zijn zij dikwijls de eerste en de enige die zichtbare gebreken kunnen vaststellen. Een eenvoudige meldingsfiche voor hulpverleners kan ertoe leiden dat gebreken in kaart worden gebracht en dat informatie en begeleiding bij deze mensen terechtkomt. Operationele doelstelling 2.2 Acties ondernemen om de bewoning in een gezonde en betaalbare woning door mensen met beperkte financiële middelen te bestendigen. Actie 2.2.1 De samenwerking met het vredegerecht uitwerken. De mogelijkheid wordt onderzocht om een project in te dienen waarbij de tussenkomst van het OCMW bij huurproblemen aanhangig gemaakt bij het vredegerecht wordt vervroegd. In het kader van de humanisering van de uithuiszettingen wordt het OCMW als bemiddelaar ingeschakeld wanneer een procedure tot uithuiszetting is gestart. De ervaring leert dat de verstandhouding tussen de eigenaar en de huurder op dat moment reeds zodanig verzuurd is dat er bijna geen bemiddeling meer mogelijk is. De bedoeling is om, in samenspraak met de vrederechter, de bemiddelende opdracht van het OCMW uit te breiden tot het moment dat de eigenaar en de huurder in verzoening worden opgeroepen. Actie 2.2.2 De samenwerking met de sociale huisvestingsmaatschappij ‘Vlaamse Ardennen’ optimaliseren omtrent de begeleiding bij huurachterstal. De sociale huurwet bepaalt dat een sociale huisvestingsmaatschappij slechts een opzeg kan betekenen aan huurders onder een bepaalde inkomensgrens, nadat eerst het OCMW is ingeschakeld om te bemiddelen, zodat de opzeg en eventuele uithuiszetting kunnen worden vermeden. De samenwerking tussen het OCMW en de sociale huisvestingsmaatschappij ‘Vlaamse Ardennen’ gaat een stuk verder. In alle dossiers waar de huurachterstal groter is dan 2 maanden huur, wordt er vanuit het OCMW een bemiddeling en/of begeleiding aangeboden aan de huurder. De samenwerkingsovereenkomst bepaalt ook afspraken rond de inschrijving van kandidaat-huurders, de actualisatie van de gegevens omtrent de kandidaathuurders en de jaarlijkse huurprijsherberekening Actie 2.2.3 Onderzoeken of er een mogelijkheid bestaat in samenwerking met het CAW een begeleiding op te starten voor huurders met woonproblemen. Wonen in een woning zorgt soms voor problemen. Deze problemen zijn soms te wijten aan de staat van de woning. Soms zijn de problemen echter te wijten aan de houding van de huurder. Mensen die om een of andere reden geen wooncultuur 292
Deel 8 – Huisvesting
(meer) hebben of die het wonen een beetje verleerd zijn, hebben nood aan begeleiding om die woonattitudes (opnieuw) aan te leren. Operationele doelstelling 2.3 Via samenwerking met andere woonactoren de kwaliteit van de woonomgeving bestendigen en waar nodig verbeteren. Actie 2.3.1 Via samenwerking met de sociale bouwmaatschappij ‘Vlaamse Ardennen' en de politie Vlaamse Ardennen een begeleiding op starten bij cliënten waar zich problemen voordoen i.v.m. woonomgeving of leefbaarheid. Wonen is meer, ruimer dan de woning op zich. De woonomgeving, de buurt maakt ook deel uit van ’het wonen’. Uit de ervaringen van de sociale huisvestingsmaatschappij blijkt dat problemen met huurders niet altijd te maken hebben met huurachterstal. Het samenwonen met mensen in een appartementsblok of in een buurt levert ook problemen op. Vanuit de sociale huisvestingsmaatschappij ‘Vlaamse Ardennen’ is er om die reden regelmatig overleg met de politie. In de toekomst zal het OCMW op dat overleg worden uitgenodigd. Operationele doelstelling 2.4 Het aanbieden van aangepaste woonvormen voor ouderen. Actie 2.4.1 De genomen beslissing om serviceflats te bouwen, uitvoeren. Het OCMW heeft beslist om serviceflats te bouwen in Leupegem (lokatie oud rusthuis). Het OCMW voorziet de bouw van 24 flats. De aanvang van de bouw is voorzien in de nabije toekomst. Actie 2.4.2 De mogelijkheid onderzoeken om aanleunwoningen te bouwen. Uit het behoefteonderzoek dat door het OCMW in 2003 werd georganiseerd, kwam naar voor dat de bevolking nood heeft aan aangepaste woonvormen voor bejaarden. Het OCMW onderzoekt de mogelijkheid om in totaal 40 tot 50 aangepaste woonvormen zoals bejaardenwoningen, aanleunwoningen, serviceflats en andere te realiseren in Eine en in het Meerspoortpark. Actie 2.4.3 Renovatie en/of bouwen van rusthuisbedden. Het OCMW beschikt momenteel over 163 rusthuisbedden. Het bestuur wil zich blijvend engageren om dit huidig aanbod kwalitatief hoog te houden en daar waar nodig aan te passen of te vernieuwen volgens de geldende normen en regelgeving..
293
Deel 8 – Huisvesting
Strategische doelstelling 3 De hulpverlening aan de burger optimaliseren. Operationele doelstelling 3.1 De dienst huisvesting binnen dienstverleningspakket.
het
OCMW
uitwerken
tot
een
volwaardig
Actie 3.1.1 Een preventieve werking rond uithuiszetting uitwerken en opstarten. Het OCMW heeft een wettelijke opdracht in het kader van de humanisering van de uithuiszettingen (wet van 30/11/1998). Tot op vandaag wordt die opdracht door het OCMW minimaal ingevuld en blijft deze beperkt tot het sturen van een brief naar de huurder. We stellen vast dat er weinig of geen reactie komt op het schrijven dat vanuit het OCMW wordt gestuurd. Er wordt ook ervaren dat sommige huurders pas contact opnemen met het OCMW op het moment dat de uithuiszetting definitief is. Vanuit de sociale dienst wordt ervaren dat het opstarten van een hulpverlening op het moment dat de verhuurder een vordering tot uithuiszetting heeft opgestart weinig kans heeft op slagen. Immers, de relatie tussen de eigenaar en huurder is op dat moment reeds volledig verzuurd zodat bemiddelingsgesprekken geen resultaat opleveren. Vanuit deze kennis wordt er binnen de sociale dienst van het OCMW aan gedacht om een preventieve actie op te starten van het moment dat een verzoeningsdossier bij het vredegerecht aanhangig wordt gemaakt. Actie 3.1.2 De huurmap (realisatie van het provinciebestuur Oost-Vlaanderen) als vast onderdeel in het sociaal onderzoek inbouwen. Het provinciebestuur Oost –Vlaanderen heeft begin dit jaar de ‘huurmap‘ voorgesteld en ter beschikking gesteld van lokale woonactoren. De huurmap is een stevige kaft voorzien van tabbladen. Per tabblad worden een aantal heel praktische tips gegeven over een specifiek thema zoals de plaatsbeschrijving, de huurwaarborg, het contract, … . Deze tabbladen bieden ook de mogelijkheid om per thema documenten te klasseren . Bij de uitwerking van de dienst huisvesting binnen het OCMW zal de huurmap een vast onderdeel worden binnen het sociaal onderzoek. Actie 3.1.3 De checklist ‘wonen’ inbouwen als standaardonderdeel van het sociaal onderzoek. De checklist wonen is door het VVSG uitgewerkt en heeft een preventieve functie. Actie 3.1.4 Systematisch nagaan of een cliënt bij verhuis aanspraak kan maken op de Vlaamse huurtoelage en installatiepremie. 294
Deel 8 – Huisvesting
Vanuit de sociale dienst wordt hier reeds veel aandacht aan besteed. Het is echter de bedoeling om dit systematisch bij elke verhuis van cliënten na te gaan en zo nodig hen bij de aanvraag te begeleiden. Actie 3.1.5 Nagaan of cliënten aanspraak maken op de vermindering van de onroerende voorheffing. Huurders met twee of meer kinderbijslaggerechtigde kinderen, een gehandicapt gezinslid of een oorlogsinvalide in het gezin, kunnen aanspraak maken op een vermindering van de onroerende voorheffing. Deze vermindering moet echter worden aangevraagd. Bij de uitwerking van de dienst huisvesting binnen het OCMW zal dit systematisch voor iedere cliënt worden nagegaan en aangevraagd. Operationele doelstelling 3.2 De samenwerking met alle huisvestingsactoren opstarten en/of verbeteren. Actie 3.2.1 Mogelijkheden onderzoeken om een betere samenwerking met de stadsdiensten te realiseren rond onderzoeken van woningen naar kwaliteit. Vanuit het OCMW zal via de werking van de dienst huisvesting veel kennis rond de kwaliteit van de woningen worden verzameld via contacten met cliënten. Een betere doorstroming van deze gegevens kan leiden tot meer officiële onderzoeken in het kader van ongeschiktheidverklaring en onbewoonbaarheid. Actie 3.2.2 De samenwerking binnen het crisisopvangnetwerk voor thuislozen van de politiezone Vlaamse Ardennen verbeteren en verder uitbreiden. Het crisisopvangnetwerk is sedert december 2005 actief. De huidige werking is gericht op het aanbieden van een opvang bij een crisissituatie en het begeleiden in de zoektocht naar een nieuwe woning. Er wordt gedacht om een werking rond nazorg uit te werken waarbij de cliënt, na het betrekken van een nieuwe woning, nog een bepaalde periode verder wordt begeleid. Uit de opgedane ervaringen weten we dat een percentage van de opnames gebeurt na een gerechtelijke uithuiszetting. Momenteel is er een project ter goedkeuring ingediend bij de provincie OostVlaanderen waarbij, in een preventieve werking, bemiddeling en begeleiding worden aangeboden om een uithuiszetting te voorkomen. Actie 3.2.3 Onderzoeken of er een samenwerking kan worden opgestart om een regionaal woonbeleid uit te werken. Er zal worden onderzocht of de gemeenten en OCMW’s uit de politiezone Vlaamse Ardennen een project rond lokaal woonbeleid kunnen indienen bij de Vlaamse regering. 295
Deel 8 – Huisvesting
Actie 3.2.4 Onderzoeken of er cursussen/opleidingen kunnen worden georganiseerd voor de wijkagenten die bij een adreswijziging een huisbezoek verrichten. Als mensen een woning huren komt de wijkagent voor de inschrijving controleren of en door wie de woning effectief wordt bewoond. Zij zijn momenteel niet opgeleid om bij hun bezoek na te gaan of de inschrijving problemen stelt m.b.t. de overbevolking van de woning, of de woning gezond is….
296
Deel 9 – Ouderen-, thuis- en gezondheidszorg
Deel 9 - Ouderen-, Thuis- en Gezondheidszorg
1
Inleiding
1.1 Definitie Ouderen-, thuis- en gezondheidszorg zorgbehoevenden uit de regio.
richten
zich
tot
alle
hulp-
en
Er wordt geen specifieke leeftijdsgrens bepaald, toch worden vooral de ouderen aangesproken. In het decreet 51 worden hiermee de 60-plussers bedoeld. Ouderen-, thuis- en gezondheidszorg richten zich naast de ouderen tot personen die zich niet goed voelen op sociaal, geestelijk en/of lichamelijk vlak. Gezondheidszorg heeft als doel de gezondheid van de mensen te verhogen. De geboden hulp- en dienstverlening kan preventief en curatief zijn. Thuiszorg is “de hulp- en dienstverlening die er specifiek op gericht is de gebruiker te handhaven in zijn natuurlijke thuismilieu” 52. Het accent ligt op het behoud, de ondersteuning en/of het herstel van de zelfzorg en/of de mantelzorg, door het aanbieden en realiseren van zorg op maat. Overleg en samenwerking, naadloze zorg, communicatie, doorverwijzen zijn kernwoorden/kernopdrachten.
signaleren
en
Uitleg bij de definitie - Het beleidsplan wordt regionaal bekeken, omdat we afhankelijk zijn van programmatiecijfers die regionaal worden bepaald. - Betreffende de leeftijdsgrens moet worden opgemerkt dat een aantal tegemoetkomingen pas vanaf 65 jaar kan worden aangevraagd. - Gezondheid betreft zowel objectief ‘niet gezond’ zijn, als subjectief ‘aanvoelen’. - Onder ‘zorg op maat’ verstaan we onder meer de financiële mogelijkheid om menswaardig te leven, persoonsverzorging, huishoudelijke hulp, vrijetijdsbesteding, vervoer, opvang en ondersteuning thuis en residentieel. - Natuurlijk thuismilieu 52: de plaats waar de gebruiker effectief woont of inwoont, met uitsluiting van de collectieve woonvormen waar personen op een duurzame wijze verblijven en gehuisvest zijn en waar geheel of gedeeltelijk, de gebruikelijke huishoudelijke dienstverlening en gezinshulp wordt geboden.
51
Decreet van 30 april 2004 houdende de stimulering van een inclusief Vlaams ouderenbeleid en de beleidsparticipatie van ouderen. 52 Decreet van 14 juli 1998 houdende de erkenning en de subsidiëring van verenigingen en welzijnsvoorzieningen in de thuiszorg. 297
Deel 9 – Ouderen-, thuis- en gezondheidszorg
- Zelfzorg 52: de beslissingen en de acties van een natuurlijke persoon in het dagelijkse leven met het oog op het voorzien in de eigen basisbehoeften. - Mantelzorg
52
: thuiszorg die geboden wordt door de mantelzorgers.
- Mantelzorger 52: elke natuurlijke persoon die op een niet-professionele basis en in een niet-georganiseerd verband hulp en bijstand biedt aan een gebruiker.
1.2 methodiek De werkgroep Ouderen-, Thuis- en Gezondheidszorg kwam in eerste instantie drie keer samen. De bedoeling was de partners werkzaam in de Ouderen-, Thuis-, en Gezondheidszorg te horen. Deze bijeenkomsten vonden plaats op 28/03/2006, 18/05/2006 en 14/09/2006. De volgende personen waren minimum één keer aanwezig: - Algemeen Christelijk Werknemersverbond (Dhr. Klaus Van Hoecke) - Bond Moyson (Mevr. Mia Vansteenbrugge) - Centrum Algemeen Welzijnswerk (CAW) (Dhr. Marc Baele) - Centrum Geestelijke Gezondheidszorg De Spiegel (Dhr. Yvan De Groote) - Directeur Woon-, Leef- en Zorgcentrum de Meerspoort (Dhr. Bertrand Vivez) - Directeur Woon- en Zorgcentrum H. Hart (Dhr. Marc Vanderbeken) - Familiehulp (Mevr. Sylvia Bauwens) - Familiezorg (Mevr. Hilde Baekelandt) - Liberale mutualiteit (Dhr. Marc Janssens) - OCMW Sociale Dienst – Hoofdmaatschappelijk werker (Dhr. Guido Spanhove) - OCMW Sociale Dienst – Maatschappelijk werker (Mevr. Johanna Vande Populiere) - Ontslagmanager Algemeen Ziekenhuis Oudenaarde (Dhr. Dirk Eggermont) - Psychiatrische Thuiszorg Het Akkoord (Mevr. Ann Artois) - Regionaal Welzijnsoverleg (Dhr. Pieter Van Houcke) - Seniorenraad (Mevr. Rosette Delacauw-Truyen) - Solidariteit voor het Gezin (Dhr. Vincent Bauwens) - Thuiszorgcentrum CM (Dhr. Johan Rotsaert) - Wit-Gele Kruis (Dhr. Jan Devogelaere) Op de derde bijeenkomst werd mevr. Anne Kriauciaunas van het Meldpunt Ouderenmis(be)handeling uitgenodigd. Dezelfde methodiek werd gebruikt als bij de opmaak van het Regionaal Beleidsplan voor Ouderen. - Het doel van de methodiek is het formuleren van doelstellingen, die realistisch zijn op het vlak van uitvoering, tijd en financiering. - Het verloop: 1. Vertrekken vanuit een omgevingsanalyse, afbakenen van de doelgroep en formuleren van lange termijnevoluties en ontwikkelingen binnen de sector. 2. Sterkte-zwakte-analyse: brainstormen. 3. Sterktes en zwaktes filteren: wat houden we over? / wat vinden we belangrijk? / wat is SMART? / waarmee kan de komende jaren worden gewerkt? / vaststellen van prioriteiten. 298
Deel 9 – Ouderen-, thuis- en gezondheidszorg
4. Concreet: wat doen we in Oudenaarde? / welke accenten leggen we? / wat nemen we op, wie en op welke termijn? Door een beperkte werkgroep bestaande uit personeelsleden van de sociale diensten van het OCMW en de Stad werd na de bijeenkomsten, aan de hand van de aangebrachte punten, een SWOT-analyse (zie punt SWOT-analyse) opgemaakt en werden de bestaande diensten geïnventariseerd in een dienstenmatrix (als bijlage toegevoegd). Deze werkmiddelen werden dan geïntegreerd in een ‘sneuvelnota’. Voor de cijfergegevens baseren we ons voornamelijk op gegevens die ons werden bezorgd door de Provincie Oost-Vlaanderen (www.desocialekaart.be en www.oostvlaanderen.be) en cijfers die we vonden op de website van de Vlaamse Overheid www.vlaanderen.be/aps. De werkgroep Ouderen-, Thuis- en Gezondheidszorg wordt op 11/09/2007 nog eens samengeroepen om de sneuvelnota door te nemen. De Stedelijke Seniorenraad krijgt op 20/09/2007 een voorstelling van de sneuvelnota en de mogelijkheid om aanvullingen te maken.
1.3 Participatie Om participatie van de lokale actoren van bij de aanvang van de opmaak van het Lokaal Sociaal Beleidsplan te realiseren, werden alle sociale organisaties (diensten hulpverlening) en de stedelijke adviesraad (senioren) uitgenodigd. (Zie ook ‘Methodiek’) Het Regionaal Welzijnsoverleg Arrondissement Oudenaarde bracht eveneens het werkveld samen omtrent het thema ‘Ouderen’. De resultaten van deze werkgroep werden opgenomen in een Regionaal Ouderenbeleidsplan 2003-2005. De 4 doelstellingen die daarin geformuleerd werden, worden ook verwerkt in het beleidsplan. Samenlevingsopbouw Oost-Vlaanderen vzw 53 bracht mensen rond de tafel die in onze maatschappij erg kwetsbaar zijn via het project “Grondrechtenboom: Dialoog en netwerken over 10 sociale grondrechten in Oost-Vlaanderen - Oktober 2006 tot december 2007 en langer!”. Met het project wil Samenlevingsopbouw Oost-Vlaanderen de ongelijke toegang tot sociale grondrechten in kaart brengen en ijveren voor het wegwerken ervan. ‘Grondrechtenboom’ is een proces van dialoog en netwerken. Deze dialoog zal de ongelijke toegang tot de sociale grondrechten in kaart brengen. Het netwerk zal banden smeden tussen mensen en organisaties. 10 sociale grondrechten Elke burger heeft recht op sociale zekerheid, arbeid, gezondheid, sociale en juridische bijstand, wonen, een gezond leefmilieu, culturele en maatschappelijke ontplooiing en onderwijs. 53
www.samenlevingsopbouw.be 299
Deel 9 – Ouderen-, thuis- en gezondheidszorg
Groepen met minder behartigde belangen Bepaalde mensen ervaren achterstelling op meerdere beleidsdomeinen. Hun stem wordt onvoldoende gehoord. Hun belangen te weinig verdedigd. Daarom spreken we van mensen of groepen met minder behartigde belangen. Enkele voorbeelden: bewoners van aandachtsbuurten, allochtonen, sociale huurders, kwetsbare jongeren, zieken, kansengroepen op de arbeidsmarkt, thuislozen, ouderen, ... . In Oudenaarde werden onder meer cliënten aangebracht door het OCMW. Zij kwamen van oktober 2006 tot mei 2007 samen omtrent de grondrechten. De resultaten werden in de Vlaamse Ardennen voorgesteld op 16 maart 2007 tijdens de Welzijnsbeurs Oudenaarde (15 - 18 maart 2007). De resultaten van deze bijeenkomsten worden verwerkt in het beleidsplan. De bevolking van Oudenaarde werd bevraagd via een ‘Behoefteonderzoek’ in 2003. Het onderzoek werd geleid door Bureau Vandorpe bvba (Oostkamp). De bevraging gebeurde aan de hand van een schriftelijke enquête, op basis van een representatieve steekproef van alle inwoners van Oudenaarde van 25 jaar en meer. De resultaten van dit onderzoek worden opgenomen naargelang deze relevant zijn. De inspraak van ouderen verloopt via de stedelijke seniorenraad. Er is in deze raad naast een vertegenwoordiging van de seniorenverenigingen eveneens een vertegenwoordiging vanuit de twee rusthuizen van Oudenaarde en vanuit de sociale diensten van Stad en OCMW. Bij de opmaak van het beleidsplan werd rekening gehouden met het Ouderenbeleidsplan 2006-2012 dat opgemaakt werd door de seniorenraad. Dit Ouderenbeleidsplan werd niet ter goedkeuring voorgelegd aan de gemeenteraad.
300
Deel 9 – Ouderen-, thuis- en gezondheidszorg
2
Omgevingsanalyse: cijfergegevens en analyse
2.1 Demografische gegevens en evoluties De levensverwachting bij de geboorte bedroeg in 2004 voor vrouwen 82,36 jaar en voor mannen 76,47 jaar. Voorspeld wordt dat de levensverwachting nog zal blijven toenemen. Bevolkingsprognose naar leeftijd, 65+ jaar, 2010-2025, index 2006-2025 2010 M Oudenaarde Arr. Oudenaarde OostVlaanderen Vlaanderen
2015 V
M
2020 V
2025
M
V
2006-2025
M
V
index M
index V
Index Totaal
2.244
3.202
2.376
3.358
2.608
3.464
2.972
3.745
127,44
115,20
120,31
9251
12.974
10.004
13.638
11.058
14.288
12.265
15.311
132,47
118,30
124,25
108.552 148.710 120.364 160.521 132.302 171.574 146.973 186.025
139,64
128,95
133,46
483.126 643.949 535.892 700.032 591.695 757.384 662.064 830.944
142,24
134,29
137,70
bron: CBGS - Centrum voor Bevolkings- en Gezinsstudie (via Provincie Oost-Vlaanderen)
Tegen 2010 zullen 5 446 inwoners van Oudenaarde meer dan 65 jaar zijn. In 2015 zullen dat er 5 734 zijn, 6 072 in 2020 en 6 717 in 2025. Dat is een toename met 23,34%. In Oost-Vlaanderen telt deze bevolkingsgroep 257 262 mannen en vrouwen in 2010 en in 2025 332 998, een toename met 29,44%. In Vlaanderen zal het aantal 65-plussers 1 127 075 bedragen in 2010 en 1 493 008 in 2025, een toename met 32,47%. In Oudenaarde is er dus een lichtere stijging dan in Vlaanderen. Tegen 2025 zal 23,65% van de totale bevolking van Oudenaarde ouder zijn dan 65 jaar, in Vlaanderen is dit 23,99%. Bevolkingscoëfficiënten: interne vergrijzing, familiale zorgindex, grijze druk en verouderingscoëfficiënt, 2005, 2015, 2025. - Interne vergrijzing (bevolking 80 en ouder t.o.v. bevolking 60 en ouder) - Familiale zorgindex (bevolking 80 en ouder t.o.v. bevolking 50-59) - Grijze druk (bevolking 60 en ouder t.o.v. bevolking 20-59) - Verouderingscoëfficiënt (bevolking 60 en ouder t.o.v. jongeren -20) Interne vergrijzing 2005
2015
2025
Familiale zorgindex 2005
2015
2025
Grijze druk 2005
2015
2025
Verouderingscoëfficiënt 2005
2015
2025
Oudenaarde Arro Oudenaarde OostVlaanderen
21,05 24,02 20,54 41,86 41,45 45,36 44,78 49,21 64,20
112,79
128,74
157,08
20,68 24,43 21,25 38,92 44,42 47,17 44,57 51,37 64,98
106,24
126,94
155,53
18,65 22,53 21,12 33,25 40,37 47,32 41,35 49,58 63,54
104,93
127,46
155,75
Vlaanderen
18,49 21,98 20,78 32,08 38,65 48,25 41,46 49,90 65,17
102,59
127,28
155,09
bron: Lokale Statistieken (via Provincie Oost-Vlaanderen)
301
Deel 9 – Ouderen-, thuis- en gezondheidszorg
De interne vergrijzing is het aandeel van de bevolking van 80 jaar of ouder in de bevolking van 60 jaar of ouder. Een grote interne vergrijzing geeft weer dat de oudere bevolking uit veel hoogbejaarden bestaat. In Oudenaarde neemt vooral de leeftijdsgroep van 80-plussers toe. Deze interne vergrijzing wordt in Oudenaarde in 2015 (24,02%) nog sterker verwacht dan in Vlaanderen (21,98%). Nadien zal het aandeel 80-plussers in Oudenaarde lichtjes dalen (20,54%) en daardoor ongeveer gelijk zijn aan het aandeel in Vlaanderen (20,78%). De familiale zorgindex wordt berekend tussen de bevolking van 80+ en 50-59 jaar. Het is de verhouding tussen het aantal hoogbejaarden en de bevolking die normaal de zorg opneemt (= 50-plussers die voor hun hoogbejaarde ouders of familie zorgen). De groep 80-plussers zal nog groter worden t.a.v. de bevolking van 50-59 jaar. In Vlaanderen zijn er momenteel per 100 personen van 50-59 jaar 32,08 personen die ouder zijn dan 80 (in Oudenaarde: 41,86). In 2025 zullen dat er 48,25 zijn in Vlaanderen en 45,36 in Oudenaarde, wat betekent dat de zorglast voor de leeftijdsgroep van vijftigers toeneemt. (Dit wil niet zeggen dat deze zorglast effectief wordt opgenomen.) De grijze druk is de verhouding tussen de leeftijdsgroep van ouderen (+ 60 jaar) en de bevolking op beroepsactieve leeftijd (20 - 59 jaar). De grijze druk evolueert in Vlaanderen van 100 personen tussen 20 en 59 jaar t.a.v. 41,46 personen van 60+ in 2005, naar 100 t.a.v. 65,17 personen in 2025. Ook in Oudenaarde neemt de grijze druk sterk toe (van 44,78 naar 64,20). Ouderen gaan steeds zwaarder doorwegen in relatie tot de bevolking op arbeidsleeftijd. De verouderingscoëfficiënt (bevolking 60 en ouder t.a.v. jongeren -20) evolueert in Vlaanderen van 100 personen -20 jaar t.a.v. 102,59 personen van 60+, naar 100 t.o.v. 155,09 personen in 2025. Oudenaarde volgt deze tendens (van 112,79 naar 157,08). Oost-Vlaanderen telt zeer weinig inwoners die geregistreerd zijn als buitenlander. Met slechts 2,7% zit de provincie duidelijk onder het Vlaamse gemiddelde van 4,9%. Oost-Vlaanderen herbergt daarmee slechts 12,8% van alle niet-Belgen in Vlaanderen. Ten opzichte van tien jaar geleden daalde het aantal vreemdelingen in de provincie met 6,1%, terwijl er in Vlaanderen toch een stijgende trend is (+ 5,7% sinds 1994). 54 Vlaanderen telt steeds meer alleenstaanden 54. Er treedt een toenemende gezinsverdunning op: in 1990 telde een privaat huishouden nog 2,59 personen, in 2002 is dit gedaald tot 2,42. Het aandeel alleenstaanden in Vlaanderen (11,4% totale bevolking) ligt lager dan in de overige gewesten. Het zijn hoofdzakelijk vrouwen, hoewel het aandeel van alleenstaande mannen stijgt. Het aandeel alleenstaanden neemt fors toe op oudere leeftijd. In leeftijdsgroepen voor 60 jaar zijn er verhoudingsgewijs meer alleenstaanden onder de mannen, bij 54
Statistisch profiel van Oost-Vlaanderen – aps – Studiedienst Vlaamse Regering. 302
Deel 9 – Ouderen-, thuis- en gezondheidszorg
zestigplussers meer vrouwen. Bij vrouwen van 80 jaar en ouder is omzeggens een op de twee alleenstaand. Het is redelijk om aan te nemen dat het hogere aandeel alleenstaanden bij vrouwen op oudere leeftijd in hoofdzaak te maken heeft met de weduwstaat, die duidelijk meer vrouwen dan mannen treft ingevolge de hogere levensverwachting bij vrouwen. Oudenaarde volgt deze trend van gezinsverdunning. Uit deze cijfergegevens blijkt dat Oudenaarde momenteel meer ouderen heeft dan gemiddeld in Vlaanderen. Omdat het aantal 60-plussers iets minder stijgt dan in Vlaanderen, zal tegen 2025 het aandeel 60-plussers in Oudenaarde ongeveer even hoog liggen als in Vlaanderen. We evolueren dus ook in Oudenaarde naar een veroudering van de bevolking; het is dus zeer belangrijk aandacht te hebben voor deze heterogene bevolkingsgroep met zijn specifieke noden. Hierbij mogen de andere bevolkingsgroepen niet uit het oog worden verloren, omdat de zorglast voor hen zal toenemen. Ontwikkelingen binnen deze bevolkingsgroepen (zoals wisselende gezinssamenstellingen, tweeverdieners, …) hebben hun invloed op de beschikbaarheid van de mantelzorg en de vraag naar formele zorg. Uit de cijfers blijkt ook dat weinig vreemdelingen in Oudenaarde wonen, om die reden wordt deze groep niet afzonderlijk besproken in het beleidsplan. Het beleidsplan moet oog hebben voor de groep van de alleenstaande ouderen, omdat zij meer dan anderen een kwetsbare groep binnen onze samenleving kunnen zijn, zeker als ze zorgbehoevend zijn.
2.2 Indicatoren rond welzijn en gezondheid Zorgbehoevendheid Niettegenstaande steeds meer mensen gezond oud worden en tot op hoge leeftijd actief deelnemen aan de samenleving, zal met de vergrijzing en de interne vergrijzing de zorgbehoevendheid op lichamelijk en geestelijk vlak toenemen. Oudenaarde heeft meer zorgbehoevenden dan Vlaanderen, zo blijkt uit cijfers van de zorgverzekering en de tegemoetkomingen aan gehandicapten. Aantal begunstigden van de zorgverzekering, 2003-2004 Aantal begunstigden – Zorgverzekering - mantel & thuiszorg 2003
Oudenaarde
2004
420
2004 per 1000 inwoners 413
14,71
Aantal begunstigden – Zorgverzekering - residentiële zorg 2003
2004
229
2004 per 1000 inwoners 330
11,76
Arro Oudenaarde
1.807
1805
15,72
1099
1501
13,07
Oost-Vlaanderen
18.994
19923
14,50
11545
16201
11,79
Vlaanderen
80.299
85262
14,17
45202
61051
10,15
Bron: MVG - Vlaamse Zorgverzekering via Lokale Statistieken (via Provincie Oost-Vlaanderen)
303
Deel 9 – Ouderen-, thuis- en gezondheidszorg
Aantal rechthebbenden op een integratietegemoetkoming (IT) of een inkomensvervangende tegemoetkoming (IVT) , 2004-2006, index 2004 IT
2005 IT
IVT
IT
IVT
IT
IVT
Index 20042006 IT
IVT
260
159
276
159
277
183
9,7
6,4
106,54
115,09
Arro Oudenaarde
1.172
707
1.203
707
1.228
797
10,6
6,9
104,78
112,73
Oost-Vlaanderen
13.023
8.141
13.374
8.141
13.856
9.253
10,0
6,7
106,40
113,66
Vlaanderen
55.559
34.008
56.608
34.008
58.522
38.610
9,6
6,4
105,33
113,53
Oudenaarde
IVT
2006 per 1000 inwoners
2006
bron: FOD Sociale zekerheid, dienst personen met een handicap via Lokale Statistieken (via Provincie Oost-Vlaanderen)
Aandeel gerechtigden op een tegemoetkoming voor hulp aan bejaarden (per 1000 inwoners vanaf 65 jaar) 2002 2003 2004 2005
2006
Oudenaarde
71,7
67,6
70,9
86,6
83,3
Arro Oudenaarde
76,2
77,5
82,7
96,8
95,2
Oost-Vlaanderen
56,7
58,2
63,3
76,7
78,0
Vlaanderen bron: Lokale Statistieken
53,3
53,7
58,2
69,7
71,6
Mantelzorg Vele ouderen verlenen mantelzorg aan hun kinderen of kleinkinderen, maar ook omgekeerd zorgen vele kinderen of kleinkinderen voor hun ouders of grootouders. Door diverse sociale en familiale veranderende omstandigheden, zoals de toenemende participatiegraad van de vrouw en wisselende gezinssamenstellingen, wordt verwacht dat de beschikbaarheid van de mantelzorg in de toekomst erg onder druk zal staan en de vraag naar formele zorg zal toenemen. Mantelzorgpremie Provincie Oost-Vlaanderen Mantelzorgers zijn personen of gezinnen die een zwaar zorgbehoevende verzorgen die bij hen thuis inwoont. Mantelzorgers kunnen, mits zij aan bepaalde voorwaarden voldoen, een premie van de Provincie Oost-Vlaanderen ontvangen. Het aantal volledig goedgekeurde aanvragen valt af te lezen uit onderstaande tabel. Omdat het reglement ter toekenning van de mantelzorgpremie in 2005 veranderde en er niet enkel meer naar de doelgroep ouderen wordt gewerkt, zijn de cijfers niet vergelijkbaar doorheen de tijd.
304
Deel 9 – Ouderen-, thuis- en gezondheidszorg
Aantal begunstigden van de mantelzorgpremie in Oost-Vlaanderen, 2003-2005* Aantal volledige goedgekeurde aanvragen 2003 2004 2005 Brakel Gavere Gent Horebeke Kluisbergen Kruishoutem Lierde Maarkedal Oudenaarde Ronse Wortegem-Petegem Zingem Zottegem Zwalm
2 0 34 0 3 1 1 0 25 5 3 5 2 2
11 0 24 0 4 2 3 2 32 3 2 4 9 2
14 3 56 0 5 2 6 4 44 13 3 6 26 3
Arro Aalst Arro Dendermonde Arro Eeklo Arro Gent Arro Oudenaarde Arro Sint-Niklaas
22 18 17 115 47 22
33 38 34 119 65 57
84 91 56 188 100 122
Oost-Vlaanderen 241 Bron: Dienst welzijn, provincie Oost-Vlaanderen * reglementswijziging in 2005
346
641
Mantelzorgpremie OCMW Oudenaarde Het OCMW verleent een mantelzorgtoelage aan personen of gezinnen die bij hen thuis een bejaarde van meer dan 75 jaar verzorgen die hulpbehoevend is. Om aanspraak te kunnen maken op deze toelage moeten de bejaarde en de aanvrager aan een aantal voorwaarden voldoen: - de bejaarde: * minstens 75 jaar oud zijn * in rechte lijn of zijlijn een bloed- of aanverwant zijn van de aanvrager in de eerste of tweede graad * aangewezen zijn op verzorging en hulp bij normale dagelijkse handelingen - de aanvrager: * in de stad Oudenaarde gedomicilieerd zijn en er ook effectief woonachtig zijn * een beperkt gezamenlijk belastbaar inkomen (aanvrager + bejaarde) hebben De toelage bedraagt 2,48 EUR per kalenderdag met een maximum van 619,73 EUR per jaar.
305
Deel 9 – Ouderen-, thuis- en gezondheidszorg
In In In In In In In In
2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007
hebben hebben hebben hebben hebben hebben hebben hebben
61 68 67 62 50 48 37 50
particulieren particulieren particulieren particulieren particulieren particulieren particulieren particulieren
een een een een een een een een
toelage toelage toelage toelage toelage toelage toelage toelage
genoten. genoten. genoten. genoten. genoten. genoten. genoten. genoten.
Financiële situatie Ook de financiële situatie en het bestedingspatroon van ouderen evolueren. Het is bekend dat een minder goede of slechte financiële toestand kan leiden tot gezondheidsstoornissen (bijv. door een gebrek aan een evenwichtige voeding en adequate huisvesting), of tot depressie en isolatie (bijv. door een gebrek aan middelen om aan vrijetijdsactiviteiten deel te nemen of om zich te verplaatsen) (Dooghe, et al., 1998). Traditioneel behoorden de bejaarden tot de categorie van de armen. Dit zou de laatste jaren zijn veranderd. Deleeck (2000) stelde zelfs dat – globaal beschouwd – het welvaartspeil van de ouderen dicht is genaderd tot dat van de actieven. Dit betekent evenwel niet dat er geen financiële problemen onder de ouderen zouden bestaan. De armoede bij de ouderen is immers nog steeds hoger dan bij de actieven. Volgens de cijfers van 1998 is in België 22,6% van de 65-plussers arm. Bij personen jonger dan 65 jaar is dit 13,8%. Het gemiddelde armoederisico van de Belgische bevolking ligt op 15,2%. 55 In Oudenaarde zijn er meer lage inkomens dan in Vlaanderen, dat blijkt uit het aantal gerechtigden op een Inkomensgarantie voor Ouderen of Gewaarborgd Inkomen voor Bejaarden, het aantal gerechtigden op een verhoogde tegemoetkoming van de ziekteverzekering en het aantal WIGW’s (weduwen, invaliden, gepensioneerden en wezen).
55
Ouderenbeleidsplan 2006-2007 Antwerpen. 306
Deel 9 – Ouderen-, thuis- en gezondheidszorg
2002
2003
2004
2005
2006
Aandeel rechthebbenden op een Inkomensgarantie voor Ouderen en Gewaarborgd Inkomen voor Bejaarden (per 1000 inwoners vanaf 65 jaar)
Oudenaarde Arro Oudenaarde Oost-Vlaanderen Vlaanderen
66,5 67,7 65,6 58,7
65,0 64,9 63,3 57,0
58,7 61,4 59,3 53,5
54,6 55,2 54,6 49,6
49,8 51,4 51,4 47,0
Aandeel rechthebbenden met voorkeursregeling in de ziekteverzekering (per 1000 inwoners)
Oudenaarde Arro Oudenaarde Oost-Vlaanderen Vlaanderen
89,3 95,5 89,4 82,9
88,9 94,5 86,8 81,5
90,8 96,5 86,0 80,8
123,5 130,0 117,1 112,1
119,4 127,1 117,7 112,8
Aandeel titularissen met voorkeursregeling in de ziekteverzekering (per 1000 inwoners)
Oudenaarde Arro Oudenaarde Oost-Vlaanderen Vlaanderen
89,3 95,5 89,4 82,9
88,9 94,5 86,8 81,5
90,8 96,5 86,0 80,8
93,6 97,3 86,3 81,0
89,0 93,9 84,4 79,6
Aandeel traditionele WIGW (per 1000 inwoners)
Oudenaarde Arro Oudenaarde Oost-Vlaanderen Vlaanderen
59,0 65,6 58,2 54,6
57,8 63,0 54,6 52,1
56,9 60,8 52,8 50,2
54,3 57,7 49,8 47,9
51,8 55,3 47,5 45,2
bron: Lokale Statistieken
Lichamelijke gezondheid
56
44% van de ouderen geeft aan niet tevreden te zijn over hun gezondheidstoestand en dit percentage neemt toe naarmate de leeftijd toeneemt. Bij oudere mannen vinden we een hogere prevalentie van chronische bronchitis en hartinfarct of een ander ernstig hartlijden. Bij oudere vrouwen zijn hoge bloeddruk, gewrichtsslijtage en osteoporose frequenter. 6% van de ouderen geeft aan het slachtoffer geweest te zijn van een ongeval in het afgelopen jaar. Bij vrouwen komt dit dubbel zoveel voor als bij mannen. De kans op een ongeval neemt toe met de leeftijd. De letsels die voorkomen bij personen van 65 jaar en ouder zijn, in dalende frequentie: breuken (42%), wonden (26%), kneuzingen (25%) en verstuikingen (15%). Dit zijn proporties t.a.v. de personen die een letsel opliepen als gevolg van een ongeval. Breuken komen dubbel zo vaak voor bij vrouwen als bij mannen. Verstuikingen zijn minder frequent naarmate de leeftijd stijgt. Ouderen die met meerdere personen samenleven of in een instelling verblijven rapporteren minder vaak kneuzingen. Breuken en verstuikingen worden vaker vastgesteld op het platteland dan in de stad. Bij personen van 65 jaar en ouder geeft 24% aan ernstig beperkt te zijn in het uitvoeren van dagelijkse activiteiten, 29% geeft aan matig beperkt te zijn, terwijl 47% aangeeft helemaal niet beperkt te zijn. Lager opgeleiden en personen die in een instelling zijn opgenomen rapporteren meer beperkingen. 19% van de ouderen is (matig of ernstig) beperkt in het uitvoeren van instrumentele activiteiten zoals boodschappen doen, maaltijden bereiden, lichte huishoudelijke taken verrichten. Ook hier vinden we hogere percentages bij vrouwen en stijgt het percentage personen met beperkingen sterk bij toenemende leeftijd en dalend opleidingsniveau.
56
Gezondheidsenquête België 2004 – Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid. 307
Deel 9 – Ouderen-, thuis- en gezondheidszorg
13% van de ouderen met ernstige beperkingen kan op geen enkele hulp rekenen bij het uitvoeren van dergelijke activiteiten. Oudere personen met ernstige beperkingen lijken vooral te kunnen rekenen op formele hulp (49%). Niettemin moet worden vastgesteld dat 23% enkel kan rekenen op informele hulpverlening. Mentale gezondheid 22% van de ouderen bevindt zich in een toestand van “psychisch onwelbevinden”. Bij vrouwen van ouder dan 85 jaar is dit 32%. Bij mannen vinden we het hoogste percentage (29%) in de leeftijdsgroep 75-79 jaar. Psychisch onwelbevinden komt minder voor in de hogere inkomensklassen. De subjectieve gezondheid van de Oost-Vlamingen kende ooit betere tijden. Het aantal zelfgerapporteerde depressies steeg tussen 1997 en 2004 met net geen 30%, terwijl op Vlaams niveau een lichte daling was waar te nemen. Bij vrouwen is dit hoger dan bij mannen en we vinden ook een toename in functie van de leeftijd. Hoe lager het inkomen en hoe lager de opleiding, hoe meer depressieve problemen voorkomen. Dementie is een hersenaandoening waarin het gehele geestelijke functioneren steeds verder achteruit gaat, zodat het normaal zelfstandig leven uiteindelijk niet meer mogelijk is. De kans op dementie is groter naarmate de leeftijd vordert. Een hoge leeftijd is de belangrijkste bekende risicofactor voor Alzheimer dementie en voor de meeste andere vormen van dementie (Nederlandse Gezondheidsraad, 2002). Prevalentie Dementie
Bevolkingsgegevens Brussels HG Mannen
Vrouwen
Totaal
Brussels HG Mannen Vrouwen
Totaal
%
40-44
23.744
23.966
47.710
40-44
33
31
64
0,13
45-49
21.909
23.751
45.660
45-49
44
43
87
0,19
50-54
20.812
22.748
43.560
50-54
58
59
117
0,27
55-59
18.934
21.476
40.410
55-59
89
92
181
0,45
60-64
14.512
16.958
31.470
60-64
155
170
325
1,03
65-69
13.634
16.938
30.572
65-69
202
261
463
1,51
70-74
12.835
18.962
31.797
70-74
349
576
926
2,91
75-79
11.245
19.157
30.402
75-79
685
1234
1919
6,31
80-84
8.166
16.971
25.137
80-84
946
2863
3809
15,15
85-89
2.644
7.655
10.299
85-89
637
2168
2805
27,24
90-94
1.214
4.620
5.834
90-94
379
1733
2111
36,19
95+
95+
211
1.363
1.574
149.860
194.565
344.425
Waals gewest Mannen
84
591
675
42,85
3.661
9.820
13.481
3,91
Waals gewest Mannen Vrouwen
Vrouwen
Totaal
%
40-44
111.917
114.676
226.593
40-44
157
149
306
0,13
45-49
106.961
112.008
218.969
45-49
214
202
416
0,19
50-54
101.937
106.017
207.954
50-54
285
276
561
0,27
55-59
90.975
96.685
187.660
55-59
428
416
843
0,45
308
Deel 9 – Ouderen-, thuis- en gezondheidszorg
60-64
62.033
69.410
131.443
60-64
664
694
1358
1,03
65-69
61.071
73.321
134.392
65-69
904
1129
2033
1,51
70-74
58.364
78.101
136.465
70-74
1588
2374
3962
2,90
75-79
44.707
71.402
116.109
75-79
2723
4598
7321
6,31
80-84
27.165
54.928
82.093
80-84
3146
9266
12412
15,12
85-89
7.742
21.543
29.285
85-89
1867
6101
7968
27,21
90-94
2.968
11.625
14.593
90-94
926
4359
5285
36,22
427
2.965
3.392
95+
169
1285
1455
42,88
676.267
812.681
1.488.948
13.069
30.850
43.919
2,95
95+
Vlaams Gewest
Vlaams Gewest Mannen
Vrouwen
Mannen Vrouwen
Totaal
%
40-44
229.734
225.143
454.877
40-44
322
293
614
45-49
215.405
211.767
427.172
45-49
431
381
812
0,19
50-54
194.638
190.821
385.459
50-54
545
496
1041
0,27
55-59
180.141
179.674
359.815
55-59
847
773
1619
0,45
60-64
140.263
146.108
286.371
60-64
1501
1461
2962
1,03
65-69
140.792
154.824
295.616
65-69
2084
2384
4468
1,51
70-74
125.327
151.972
277.299
70-74
3409
4620
8029
2,90
75-79
90.771
126.678
217.449
75-79
5528
8158
13686
6,29
80-84
55.125
93.012
148.137
80-84
6383
15691
22075
14,90
85-89
16.817
38.443
55.260
85-89
4055
10887
14942
27,04
90-94
6.803
21.861
28.664
90-94
2123
8198
10320
36,00
95+
1.118
5.503
6.621
443
2386
2829
42,73
1.396.934
1.545.806
2.942.740
27.669
55.728
83.397
2,83
Oost-Vlaanderen Mannen
95+
Oost-Vlaanderen Mannen Vrouwen
Vrouwen
67
Totaal
%
40-44
53.268
51.725
104.993
40-44
45-49
49.694
48.114
97.808
45-49
99
87
186
0,19
50-54
45.425
43.970
89.395
50-54
127
114
242
0,27
55-59
42.424
42.184
84.608
55-59
199
181
381
0,45
60-64
32.022
33.405
65.427
60-64
343
334
677
1,03
65-69
32.620
36.504
69.124
65-69
483
562
1045
1,51
70-74
29.142
35.990
65.132
70-74
793
1094
1887
2,90
75-79
20.527
29.754
50.281
75-79
1250
1916
3166
6,30
80-84
12.908
22.431
35.339
80-84
1495
3784
5279
14,94
85-89
3.987
9.179
13.166
85-89
961
2599
3561
27,05
90-94
1.723
5.310
7.033
90-94
538
1991
2529
35,96
293
1.388
1.681
95+
116
602
718
42,71
324.033
359.954
683.987
6.478
13.333
19.811
2,90
95+
75
0,14
142
0,14
Aangezien de bevolking ouder wordt, lijden steeds meer mensen aan dementie. Cijfers van Oost-Vlaanderen zijn vrij gelijklopend met die van België. Opvallend is de grote toename van het aantal dementerenden vanaf 80 jaar. Sociale gezondheid Van de ouderen is 8% ontevreden over de sociale contacten die ze erop nahouden. Bij vrouwen is dit meer het geval dan bij mannen. De ontevredenheid stijgt met de leeftijd en is lager bij laag opgeleiden. 309
Deel 9 – Ouderen-, thuis- en gezondheidszorg
10% geeft aan minder dan eens per week sociale contacten te hebben. Ook dit percentage stijgt met de leeftijd en met het inkomen. Ook het verblijf in een instelling en het wonen in een stad hangen samen met minder frequente sociale contacten. 48% neemt nooit deel aan het verenigingsleven. De regelmatige deelname aan het verenigingsleven vermindert vanaf 70 jaar. Gebruik van sociale voorzieningen 57 Van de ouderen die niet in een rusthuis verblijven, rapporteert 4,3% een contact met een OCMW in het afgelopen jaar (9% van de 85-plussers). 65-plussers zonder diploma of enkel een diploma lager onderwijs (7,4%) hebben veel vaker een contact met een OCMW dan diegenen met een diploma hoger onderwijs (1,1%). 4% van die ouderen die niet in een rusthuis verblijven, deed in het afgelopen jaar een beroep op een dienst warme maaltijden aan huis (12% van de 85-plussers). Het OCMW van Oudenaarde voorziet in een bedeling van warme maaltijden aan huis en werkt hiervoor samen met diverse traiteurdiensten uit de regio. Van die ouderen die niet in een rusthuis verblijven, rapporteert 9% een contact met een dienst voor thuishulp in het afgelopen jaar. Dit percentage stijgt van 1,9% bij de 65 tot 69-jarigen tot 25% bij de 85-plussers. Gepresteerde uren Poetshulp en Gezinszorg Poetshulp OCMW
Andere
Totaal
Gezinszorg Gemiddeld uren per inwoner
OCMW
Andere
Totaal
Gemiddeld uren per inwoner
0 58.604 58.604 2,09 0 125.740 125.740 4,48 Oudenaarde 61.030 179.080 240.110 2,10 4.292 428.381 432.673 3,78 Arr. Oudenaarde 1.129.597 1.250 812 2.380.409 1,74 467.321 2.845.923 3.313.244 2,42 OostVlaanderen 1,44 2.325.234 11.256.835 13.582.069 2,27 Vlaanderen 4.369.433 4.204.593 8.574.026 Bron: WVC - Datum: 2002 - Omgevingsanalyse regio Oudenaarde in het kader van lokaal sociaal beleid opgemaakt door het steunpunt sociale planning provincie Oost-Vlaanderen
Het OCMW van Oudenaarde organiseert zelf geen gezinszorg. Uit de cijfers blijkt dat in Oudenaarde goed gebruik wordt gemaakt van de diensten Poetshulp en Gezinszorg. Tot zelfs bij dubbel zoveel uren Gezinszorg per inwoner in vergelijking met Vlaanderen. Het OCMW van Oudenaarde heeft sinds 21/11/2005 een dienstenchequeonderneming. De cijfers uit de tabel houden hiermee geen rekening. Het OCMW kreeg een erkenning voor de activiteiten huishoudelijke hulp (poetshulp), klein naaiwerk, maaltijden bereiden, wassen, strijken en boodschappen doen. In de
57
Gezondheidsenquête België 2004 – Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid én Jaarverslag Sociale Dienst OCMW Oudenaarde. 310
Deel 9 – Ouderen-, thuis- en gezondheidszorg
onderneming werden in 2006 4 werkneemsters tewerkgesteld als poetsvrouw voor 24 gebruikers. Het OCMW verleent op basis van een overeenkomst een toelage van 0,74 EUR per uur in de geleverde prestaties thuishulp op het grondgebied Oudenaarde aan Familiehulp, Familiezorg, Thuishulp Bond Moyson, Solidariteit voor het Gezin, Onafhankelijke Dienst voor Gezinszorg. Uitgaven 2003 2004 2005 2006
Totaal gepresteerde uren
86 736,05 EUR
117.547,93 u
88 212,77 EUR
118 801,51 u
84 635,11 EUR
114 165 u
86 131,86 EUR
115 995,09 u
Opname in instelling voor ouderen
58
De planning van zorgvoorzieningen wordt vooral gebaseerd op programmatiecijfers (in functie van de demografische evolutie). In het voorzieningenaanbod stellen we vast dat er een krap aanbod is aan intramurale opvangplaatsen (rusthuizen, rust- en verzorgingstehuizen en geplande serviceflats) in Oudenaarde en een bijna onbestaand transmuraal aanbod (nachtopvang wordt niet georganiseerd in de regio, een beperkt aantal plaatsen dagopvang en kortverblijf zijn gepland, maar nog niet gerealiseerd in Oudenaarde, en in de regio is er een zeer beperkt aanbod). Oudenaarde 2003
2004
2005
2006
2007
Aantal erkende plaatsen rusthuizen
307,0
307,0
307,0
307,0
307,0
Capaciteit rusthuizen - Programmacijfers
344,0
353,0
361,0
383,0
395,0
Aantal erkende plaatsen serviceflats
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
Capaciteit serviceflats - Programmacijfers
137,0
138,0
139,0
144,0
145,0
Programmatiecijfer Centra voor kortverblijf
N/A
N/A
12,0
N/A
N/A
Aantal plaatsen erkende Centra voor kortverblijf
N/A
N/A
0,0
N/A
N/A
Aantal plaatsen voorafgaand vergund Centra voor kortverblijf
N/A
N/A
6,0
N/A
N/A
Aantal plaatsen aanvraag Centra voor kortverblijf
N/A
N/A
0,0
N/A
N/A
Programmatiecijfer Dagverzorgingscentra
N/A
N/A
12,0
N/A
N/A
Aantal plaatsen erkende Dagverzorgingscentra
N/A
N/A
0,0
N/A
N/A
Aantal plaatsen erkend met opschorting Dagverzorgingscentra
N/A
N/A
10,0
N/A
N/A
Programmatiecijfer Lokale dienstencentra
N/A
N/A
2,0
N/A
N/A
Aantal plaatsen erkende voorzieningen Lokale dienstencentra
N/A
N/A
0,0
N/A
N/A
58
Sociale situatieschets Oost-Vlaanderen – 2006. 311
Deel 9 – Ouderen-, thuis- en gezondheidszorg
Arr. Oudenaarde 2003
2004
2005
2006
2007
Aantal erkende plaatsen rusthuizen
1.546,0
1.611,0
1.611,0
1.611,0
1.611,0
Capaciteit rusthuizen - Programmacijfers
1.502,0
1.533,0
1.563,0
1.606,0
1.660,0
Aantal erkende plaatsen serviceflats
162,0
170,0
170,0
170,0
171,0
Capaciteit serviceflats - Programmacijfers
564,0
571,0
578,0
589,0
597,0
Programmatiecijfer Centra voor kortverblijf
N/A
N/A
51,0
N/A
N/A
Aantal plaatsen erkende Centra voor kortverblijf
N/A
N/A
17,0
N/A
N/A
Aantal plaatsen voorafgaand vergund Centra voor kortverblijf
N/A
N/A
28,0
N/A
N/A
Aantal plaatsen aanvraag Centra voor kortverblijf
N/A
N/A
0,0
N/A
N/A
Programmatiecijfer Dagverzorgingscentra
N/A
N/A
51,0
N/A
N/A
Aantal plaatsen erkende Dagverzorgingscentra
N/A
N/A
0,0
N/A
N/A
Aantal plaatsen erkend met opschorting Dagverzorgingscentra
N/A
N/A
50,0
N/A
N/A
Programmatiecijfer Lokale dienstencentra
N/A
N/A
13,0
N/A
N/A
Aantal plaatsen erkende voorzieningen Lokale dienstencentra
N/A
N/A
2,0
N/A
N/A
Prov. Oost-Vlaanderen 2003
2004
2005
2006
2007
Aantal erkende plaatsen rusthuizen
16.046,0
16.389,0
16.529,0
16.228,0
16.200,0
Capaciteit rusthuizen - Programmacijfers
16.428,0
16.879,0
17.375,0
17.686,0
18.277,0
Aantal erkende plaatsen serviceflats
2.784,0
2.944,0
3.096,0
3.216,0
3.254,0
Capaciteit serviceflats - Programmacijfers
6.662,0
6.765,0
6.871,0
6.953,0
7.051,0
Programmatiecijfer Centra voor kortverblijf
N/A
N/A
566,0
N/A
N/A
Aantal plaatsen erkende Centra voor kortverblijf
N/A
N/A
156,0
N/A
N/A
Aantal plaatsen voorafgaand vergund Centra voor kortverblijf
N/A
N/A
282,0
N/A
N/A
Aantal plaatsen aanvraag Centra voor kortverblijf
N/A
N/A
37,0
N/A
N/A
Programmatiecijfer Dagverzorgingscentra
N/A
N/A
566,0
N/A
N/A
Aantal plaatsen erkende Dagverzorgingscentra
N/A
N/A
213,0
N/A
N/A
Aantal plaatsen erkend met opschorting Dagverzorgingscentra
N/A
N/A
304,0
N/A
N/A
Programmatiecijfer Lokale dienstencentra
N/A
N/A
125,0
N/A
N/A
Aantal plaatsen erkende voorzieningen Lokale dienstencentra
N/A
N/A
33,0
N/A
N/A
312
Deel 9 – Ouderen-, thuis- en gezondheidszorg
Vlaams Gewest 2003
2004
2005
2006
2007
Aantal erkende plaatsen rusthuizen
59.738,0
60.892,0
61.431,0
62.031,0
62.647,0
Capaciteit rusthuizen - Programmacijfers
70.006,0
72.099,0
74.408,0
76.470,0
79.042,0
Aantal erkende plaatsen serviceflats
10.799,0
11.175,0
11.716,0
12.258,0
12.505,0
Capaciteit serviceflats - Programmacijfers
28.917,0
29.402,0
29.892,0
30.517,0
30.996,0
Programmatiecijfer Centra voor kortverblijf
N/A
N/A
2.429,0
N/A
N/A
Aantal plaatsen erkende Centra voor kortverblijf
N/A
N/A
576,0
N/A
N/A
Aantal plaatsen voorafgaand vergund Centra voor kortverblijf
N/A
N/A
1.135,0
N/A
N/A
Aantal plaatsen aanvraag Centra voor kortverblijf
N/A
N/A
187,0
N/A
N/A
Programmatiecijfer Dagverzorgingscentra
N/A
N/A
2.429,0
N/A
N/A
Aantal plaatsen erkende Dagverzorgingscentra
N/A
N/A
1.205,0
N/A
N/A
Aantal plaatsen erkend met opschorting Dagverzorgingscentra
N/A
N/A
798,0
N/A
N/A
Programmatiecijfer Lokale dienstencentra
N/A
N/A
551,0
N/A
N/A
Aantal plaatsen erkende voorzieningen Lokale dienstencentra
N/A
N/A
205,0
N/A
N/A
Rusthuizen, rust- en verzorgingstehuizen en serviceflats De grootste (woon)voorzieningen voor ouderen zijn de rusthuizen (ROB) en rust- en verzorgingstehuizen (RVT) in Oudenaarde. Daarnaast zijn er ook serviceflats in aanbouw. Het aantal woonvoorzieningen voor ouderen en het totale aantal erkende bedden ervan geven op zich niet altijd aan of dat aanbod voor de betrokken gemeente “groot” of “klein” is. Het aanbod moet immers afgewogen worden tegenover bv. het aantal 65-plussers in die gemeente. Het aantal rusthuisbedden en serviceflats per 1 000 inwoners van 65 jaar en ouder ligt nergens hoger dan in Oost-Vlaanderen. De provincie lijkt als een van de weinige te anticiperen op de toenemende grijze druk. In relatieve cijfers uitgedrukt spant Maarkedal de kroon, met 177,9 rob-/rvtbedden per 1 000 65-plussers. Daarna volgt Horebeke (175,1). Oudenaarde telt 44,3 rob-/rvt-bedden per 1 000 65-plussers. Het aantal bedden in Oudenaarde ligt daarmee lager dan in het arrondissement (57,9), dan in Oost-Vlaanderen (50,8) en dan in Vlaanderen (45,2). Wat serviceflats betreft, is er in Oost-Vlaanderen (10,1) een groter aanbod aan erkende plaatsen per 1 000 65-plussers dan in Vlaanderen (9,4). Het arrondissement Oudenaarde biedt slechts 6,1 erkende plaatsen in serviceflats per 1 000 65-plussers. Dit cijfer wordt voornamelijk bekomen door de plaatsen in Brakel (15,7), Gavere (14,5), Kruishoutem (10,5) en Ronse (16,0). In Oudenaarde worden voorlopig geen serviceflats aangeboden.
313
Deel 9 – Ouderen-, thuis- en gezondheidszorg
Dagverzorgingscentra en Centra voor kortverblijf: In 2005 beschikken 32 van de 65 Oost-Vlaamse gemeenten niet over een erkend dagverzorgingscentrum. Gent biedt, als grote stad, met 80 erkende plaatsen het grootste aanbod. In Oudenaarde is de capaciteit 6 (waarvan 6 plaatsen vooraf vergund) en bedraagt het programmatiecijfer 12. In het arrondissement is de capaciteit 45 (waarvan 28 plaatsen vooraf vergund) en bedraagt het programmatiecijfer 51. In 10 Oost-Vlaamse gemeenten is er in 2005 geen centrum voor kortverblijf gevestigd. Ook bij de centra voor kortverblijven beschikt Gent over de grootse capaciteit met 73 erkende plaatsen. In Oudenaarde worden binnenkort plaatsen in kortverblijf aangeboden.
314
Deel 9 – Ouderen-, thuis- en gezondheidszorg
3
Voorstelling van de diensten
3.1 Voorstelling dienstverlening stad en OCMW Sociale Dienst Stad en OCMW De bevolking van Oudenaarde en andere geïnteresseerden kunnen voor informatie terecht bij de sociale dienst van de stad en het OCMW. Zij hebben beide een aantal wettelijk opgelegde taken, die zij aanvullen met taken die tegemoetkomen aan de lokale noden. Dienstverlening Stad en OCMW - Klusjesdienst Het OCMW beschikt sedert 1990 over een klusjesdienst. De klusjesdienst staat onder meer ter beschikking van bejaarden en gehandicapten met een klein inkomen, die financieel niet in de mogelijkheid zijn om kleine karweien te laten verrichten in hun woning. Deze dienst speelt een belangrijke rol bij de optimalisering van de thuiszorg. Met de hulp van de klusjesdienst kan de zorgbehoevende bejaarde zolang mogelijk in zijn thuissituatie blijven wonen. - Warme maaltijdbedeling Het OCMW werkt samen met verschillende traiteurs voor de bedeling van warme maaltijden aan huis. - Personenalarmsysteem Sedert 01/04/1995 heeft het OCMW het bestaande personenalarmsysteem met 9 toestellen van de stadsdiensten overgenomen. Momenteel beschikt het OCMW over 25 personenalarmtoestellen. Het alarmtoestel wordt thuis aan de telefoon verbonden en biedt de gebruiker de mogelijkheid om vanuit eender welke ruimte in zijn woning een noodoproep uit te zenden. Deze noodoproep komt terecht bij een hulpcentrale die telefonisch contact zoekt met een aantal mogelijke hulpverleners (familie, buren, huisarts). - Sociale winkel Het OCMW beschikt over een tweedehandswinkel met tweedehandskledij, huishoudgerief, verwarmingstoestellen, … . De sociale winkel kan worden bezocht door inwoners die worden doorverwezen door de medewerkers van de sociale dienst. Het OCMW kan, in samenwerking met de Kringwinkel te Oudenaarde, ook meubelen ter beschikking stellen in geval van noodsituaties (brand, overstroming) of het beslag van roerende goederen, en aan kansarme inwoners die het behoeven. - Minder Mobielen Centrale De Minder Mobielen Centrale is een dienstverlening van het OCMW die zich richt tot alle inwoners van Oudenaarde met een beperkt inkomen die verplaatsingsmoeilijkheden hebben. Deze dienstverlening wordt ook aangeboden door verschillende mutualiteiten. 315
Deel 9 – Ouderen-, thuis- en gezondheidszorg
- Seniorenraad. De seniorenraad is de adviesraad ter bevordering van het sociaal, welzijns- en cultureel beleid voor senioren. De raad overkoepelt en vertegenwoordigt zowel de georganiseerde als de niet-georganiseerde ouderen. Het secretariaat wordt waargenomen door de sociale dienst van het stadsbestuur.
3.2 Voorstelling andere diensten CAW / Sociale dienst / Dienst maatschappelijk werk van het ziekenfonds Iedereen die problemen ondervindt door ziekte, handicap of ouderdom kan bij deze dienst terecht. Maatschappelijk werk omvat een ruime dienstverlening. Iedereen die een vraag of een probleem heeft, kan bij een maatschappelijk werker terecht. Deze zal afhankelijk van de hulpvraag informatie en advies verstrekken, bemiddelen bij andere diensten, administratieve ondersteuning bieden of een meer actieve begeleiding opzetten. Indien nodig wordt er ook juridisch advies en rechtbijstand verleend. De maatschappelijk werker kan vooral helpen op de volgende terreinen: - ziekteverzekering, sociale wetgeving en ziekenfondswerking; - gehandicaptenzorg met betrekking tot tegemoetkomingen, vrijstellingen, verminderingen en dossieropmaak voor het Vlaams Fonds; - thuiszorg: dienst- en hulpverlening en zorgbemiddeling; - informatie en advies binnen een autonoom Centrum voor Algemeen Welzijnswerk (CAW) betreffende ondersteuning, psychosociale hulpverlening, vragen rond inkomen, rechten, huisvesting, seksualiteit en relatieproblemen; - bemiddeling, verwijzing, crisisinterventie en budgetbegeleiding en –beheer door een CAW. In onze regio wordt dergelijke dienstverlening op 2 manieren georganiseerd. Enerzijds vanuit autonome Centra voor Algemeen Welzijnswerk (CAW) en anderzijds ingebouwd in de ziekenfondsen. Regionaal dienstencentrum / Thuiszorgcentrum van het ziekenfonds Het Regionaal Dienstencentrum beantwoordt alle vragen over thuiszorg. Men biedt informatie en documentatie aan en/of verwijst door. In samenwerking met andere diensten organiseert het centrum ook informatie- en vormingscursussen voor zowel gebruikers als zorgverleners. Thuisverpleging Voor medisch-verpleegkundige zorgen (op voorschrift van de behandelende geneesheer) en hygiënische verzorging aan bedlegerige of langdurige zieken en bejaarden kan een beroep worden gedaan op thuisverpleegkundigen. Ook nazorg bij ontslag uit het ziekenhuis wordt aangeboden. Sommige thuisverpleegkundigen zijn verbonden aan een bepaalde dienst en anderen werken op zelfstandige basis.
316
Deel 9 – Ouderen-, thuis- en gezondheidszorg
Dienst voor Gezinszorg Gezinszorg kan zowel hulp in het huishouden betekenen als hulp in de persoonsverzorging. De verzorgende kan instaan voor de bereiding van maaltijden, het onderhoud, de was en strijk, de boodschappen, de hygiënische verzorging, de lichaamsverzorging, het onderhoud van de woning, … . In dit verband wordt ook psychosociale en pedagogische ondersteuning aangeboden. Poetsdienst Wie zelf niet meer kan instaan voor het regelmatig onderhoud van de woning, kan een beroep doen op poetshulp. Indien nodig kan de poetshulp naast het onderhoud ook bedden opmaken, verschonen, de afwas van 1 dag doen, … . Oppashulp Zorgbehoevende personen die oppas of assistentie nodig hebben, kunnen een beroep doen op oppasdiensten (vrijwilligers). Dit houdt in dat ze een oogje in het zeil houden wanneer de mantelzorger afwezig is en zeer eenvoudige zorgtaken overnemen zoals eten geven, helpen bij het naar toilet gaan, in en uit de zetel helpen, … . Dagverzorgingscentra In een dagverzorgingscentrum kan men overdag terecht wanneer men geen intensieve medische behandeling en/of toezicht nodig heeft, maar wel behoefte aan opvang, voeding, verpleging, verzorging en hulp bij activiteiten van het dagelijkse leven, kinesitherapie, ergotherapie, enz. In een dagverzorgingscentrum wordt de zelfzorg gestimuleerd. De zorgbehoevende persoon heeft er kans tot sociale contacten en kan deelnemen aan allerlei activiteiten. Overnachting is niet mogelijk. Personen kunnen door de dienst worden afgehaald en terug thuis gebracht. In Oudenaarde is momenteel nog geen dagverzorgingscentrum. Kortverblijf Enkele tehuizen bieden de mogelijkheid om een zieke enkele dagen of weken op te vangen. Zo wordt voor een beperkte periode een overbrugging gemaakt alvorens men naar zijn/haar vertrouwde omgeving terug kan keren. Om verschillende redenen kan kortverblijf nodig zijn: - een adempauze bieden aan de thuisverzorger door een tijdelijke opvang buitenshuis van de te verzorgen persoon; - tijd creëren voor de revalidatie na een ingreep; - hulp bieden in een crisissituatie waardoor de thuisverzorger de hulp tijdelijk niet kan bieden; - palliatief kortverblijf. 317
Deel 9 – Ouderen-, thuis- en gezondheidszorg
Rusthuizen Een rusthuis, rust- en verzorgingstehuis of een woon- en zorgcentrum is een erkende voorziening voor ouderen waar mensen komen wonen, die vaak een bepaalde zorgvraag hebben. Aan de woon- en leefomgeving wordt veel aandacht besteed. De bewoners kunnen er meestal ongehinderd bezoek ontvangen en hun sociale contacten verder onderhouden. Het rusthuis heeft ook personeel in dienst dat als taak heeft voor een zinvolle dagbesteding te zorgen. In Oudenaarde is naast het OCMW-Woon-, Leef- en Zorgcentrum 'de Meerspoort' eveneens het Woon- en Zorgcentrum ‘H.Hart’ gevestigd. Serviceflats In deze woonvorm kunnen ouderen zelfstandig wonen en tevens een beroep doen op allerlei dienstverlening. Men bepaalt zelf welke diensten men nodig acht. Het serviceflatgebouw heeft een beschermde woonomgeving, zo beschikt men bijvoorbeeld over een oproepsysteem waarbij er dag en nacht hulp kan worden opgeroepen. Praatcafé Dementie Mantelzorger zijn van een persoon met dementie verandert het dagelijkse leven ingrijpend. Naast toezicht, aandacht en verzorging leven er vele vragen, is er minder en minder ruimte voor vrije tijd en hobby’s, is er nood aan praten, ... . Het Praatcafé Dementie is een tweemaandelijkse bijeenkomst voor iedereen die met dementie wordt geconfronteerd: personen met dementie, mantelzorgers, familieleden, kennissen, vrijwilligers, … . Elke bijeenkomst van het praatcafé heeft een bepaald aspect van dementie als centraal thema. Voor de toelichtingen wordt er regelmatig een beroep gedaan op een gastdeskundige. Via een gespreksleider wordt de bijeenkomst in goede banen geleid. Het Praatcafé Dementie is een gezamenlijk initiatief van 17 zorgorganisaties in de regio. De werking wordt mogelijk gemaakt met steun van SITVA (het samenwerkingsplatform in de thuiszorg voor de regio Vlaamse Ardennen) en ECD Paradox, het Expertisecentrum Dementie. Psychiatrische thuiszorg Dankzij de psychiatrische thuiszorg kunnen mensen met ernstige en langdurige psychiatrische problemen (opnieuw) deel uitmaken van de samenleving. Vaak kunnen zij zich handhaven in een thuissituatie met een grotere levenskwaliteit en tevredenheid zolang ze voldoende ondersteuning krijgen door mantelzorg, reguliere thuiszorg en geestelijke gezondheidszorg.
318
Deel 9 – Ouderen-, thuis- en gezondheidszorg
Centrum voor Geestelijke Gezondheidszorg In een centrum voor geestelijke gezondheidszorg kunnen mensen terecht voor advies, diagnose en behandeling bij geestelijke gezondheidsproblemen. Er wordt ambulant gewerkt, de cliënt blijft gewoon in zijn eigen omgeving wonen en werken. Palliatieve thuiszorg Palliatieve thuisverzorging is het geheel van de zorgverlening aan palliatieve patiënten die hun laatste dagen, weken of maanden thuis wensen door te brengen. Het belangrijkste doel van de palliatieve verzorging is de zieke en zijn familie een zo groot mogelijke levenskwaliteit en maximale zelfstandigheid te bieden. Er wordt aandacht geschonken aan lichamelijk, emotioneel/psychologisch evenals sociaal/relationeel en spiritueel comfort. Er wordt – waar nodig – ondersteuning gegeven aan de zorgverleners van de eerste lijn zoals de huisarts of de thuisverpleging en ook wordt ook ondersteuning gegeven aan de mantelzorgers. Het contact met de familie in rouw wordt na het overlijden nog even behouden. Palliatieve eenheid Aan sommige ziekenhuizen is een palliatieve eenheid verbonden voor de opvang en verzorging van palliatieve patiënten. Alles wordt in het werk gesteld om het maximale comfort van de patiënt en zijn familie te verzekeren. De sfeer is er huiselijk en de regels flexibel. Steunpunt Ouderenmis(be)handeling Oost-Vlaanderen Het steunpunt is er voor mensen die slachtoffer zijn van, betrokken zijn bij of weet hebben van ouderenmis(be)handeling. Hulpverleners binnen Oost-Vlaanderen kunnen een en ander rechtstreeks melden aan het Steunpunt Ouderenmis(be)handeling Oost-Vlaanderen. Mensen die weet hebben of betrokken zijn bij een situatie van ouderenmis(be)handeling melden zich eerst aan bij het Vlaams Meldpunt Ouderenmis(be)handeling op het nummer 078/ 15 15 70. Dat Vlaams Meldpunt schakelt daarna het Steunpunt in. Zij brengen diensten die reeds bij de mis(be)handelde oudere betrokken zijn samen met het slachtoffer en proberen zo om de situatie te verbeteren. Wanneer er nog geen diensten zijn ingeschakeld, trachten ze toch mensen samen te krijgen om met het slachtoffer de situatie te verbeteren. Regionaal Welzijnsoverleg Arrondissement Oudenaarde Bij de opmaak van de Sterkte-Zwakte-Analyse voor Zuid-Oost-Vlaanderen werden binnen de vzw Strategisch Plan Zuid-Oost-Vlaanderen diverse werkgroepen opgericht, waaronder de werkgroep Sociale Ontwikkeling. Vanuit deze werkgroep, waarin alle sectoren en subsectoren van het welzijnsveld zijn vertegenwoordigd, werd de nood aan samenwerking over gemeente- en zuilgrenzen heen sterk aangevoeld. De verbetering van het welzijnsaanbod, zowel kwalitatief als 319
Deel 9 – Ouderen-, thuis- en gezondheidszorg
kwantitatief, werd als strategische hefboom in de Streekvisie voor Zuid-OostVlaanderen ingeschreven. Het Strategisch Plan Zuid-Oost-Vlaanderen vzw nam het voortouw om het regionaal welzijnsoverleg te trekken en de werkgroep Sociale Ontwikkeling werd als regionaal ankerpunt erkend door de Provincie Oost-Vlaanderen. De raad van beheer besliste tot oprichting van een afzonderlijke vzw die een algemene opdracht inzake sociale ontwikkeling voor heel Zuid-Oost-Vlaanderen op zich zou nemen. Een van de opdrachten van de vzw Welzijnsoverleg en -initiatief Zuid-Oost-Vlaanderen was om het Regionaal Welzijnsoverleg (RWO) voor het arrondissement Oudenaarde op te richten. De eerste vergadering van het RWO vond plaats op 06/12/1999. Lokaal Samenwerkingsinitiatief Inzake Thuisverzorging Vlaamse Ardennen - SITVA Voor de regio Vlaamse Ardennen werd een overlegplatform gecreëerd, waarin de disciplines en organisaties vertegenwoordigd zijn die actief zijn in de thuiszorg in Oudenaarde, Wortegem-Petegem, Kruishoutem, Zingem, Brakel, Zwalm, Lierde, Horebeke, Ronse, Kluisbergen en Maarkedal. De Lokale SIT Vlaamse Ardennen maakt deel uit van de vzw OVOSIT (Oost-Vlaams Overleg Samenwerkingsinitiatieven Inzake Thuisverzorging). Dit is een overkoepelende organisatie van alle lokale samenwerkingsinitiatieven in de provincie Oost-Vlaanderen. In totaal telt Oost-Vlaanderen 27 lokale samenwerkingsinitiatieven. De lokale SIT Vlaamse Ardennen heeft als belangrijkste opdracht enerzijds thuiszorg bekend te maken en anderzijds de samenwerking tussen alle betrokken partners te bevorderen en te stimuleren. De lokale SIT werkt niet rechtstreeks met patiënten/cliënten. Zij kunnen via de leden van de lokale SIT hulp vragen.
320
Deel 9 – Ouderen-, thuis- en gezondheidszorg
4
Diensten- en doelgroepenmatrix
DIENSTEN Info/Advies
Financiële hulp: inkomen(svervangend) Financiële hulp: aanvullend Sociale en fiscale voordelen Materiële ondersteuning
Hulpmiddelen
Huishoudelijke hulp
60+
80+
- mutualiteit - CAW - OCMW - stad - huisarts - mutualiteit - OCMW - stad - mutualiteit - OCMW - stad - mutualiteit - OCMW - stad - OCMW - kringwinkel - vzw Kansarmen - mediotheek - OCMW - mutualiteit - thuiszorgwinkel - thuiszorgcentrum - netwerk palliatieve zorg - dienstenchequeonderneming - OCMW - thuiszorg-
- mutualiteit - CAW - OCMW - stad - huisarts - mutualiteit - OCMW - stad - mutualiteit - OCMW - stad - mutualiteit - OCMW - stad - OCMW - kringwinkel - vzw Kansarmen - mediotheek - OCMW - mutualiteit - thuiszorgwinkel - thuiszorgcentrum - netwerk palliatieve zorg
DOELGROEPEN Zelfredzaamheid (ongeacht de leeftijd) Lichamelijk Geestelijk Sociaal - mutualiteit - mutualiteit - mutualiteit - CAW - CAW - CAW - OCMW - OCMW - OCMW - stad - stad - stad - huisarts - huisarts - huisarts - mutualiteit - mutualiteit - mutualiteit - OCMW - OCMW - OCMW - stad - stad - stad - mutualiteit - mutualiteit - mutualiteit - OCMW - OCMW - OCMW - stad - stad - stad - mutualiteit - mutualiteit - mutualiteit - OCMW - OCMW - OCMW - stad - stad - stad - OCMW - OCMW - OCMW - kringwinkel - kringwinkel - kringwinkel - vzw Kansarmen - vzw Kansarmen - vzw Kansarmen - mediotheek - mediotheek - mediotheek - OCMW - OCMW - OCMW - mutualiteit - mutualiteit - mutualiteit - thuiszorgwinkel - thuiszorgwinkel - thuiszorgwinkel - thuiszorgcentrum - thuiszorgcentrum - thuiszorgcentrum - netwerk - netwerk - netwerk palliatieve zorg palliatieve zorg palliatieve zorg
- dienstenchequeonderneming - OCMW - thuiszorgdiensten
- dienstenchequeondernemingen - OCMW - thuiszorgdiensten
- dienstenchequeondernemingen - OCMW - thuiszorgdiensten
- dienstenchequeondernemingen - OCMW - thuiszorgdiensten
IGO / GIB / WIGW - mutualiteit - CAW - OCMW - stad - huisarts - mutualiteit - OCMW - stad - mutualiteit - OCMW - stad - mutualiteit - OCMW - stad - OCMW - kringwinkel - vzw Kansarmen - mediotheek - OCMW - mutualiteit - thuiszorgwinkel - thuiszorgcentrum - netwerk palliatieve zorg - dienstenchequeondernemingen - OCMW - thuiszorgdiensten
321
Deel 9 – Ouderen-, thuis- en gezondheidszorg
DIENSTEN Persoonsverzorging
Vervoer
Psychosociale begeleiding
Gezondheidszorg: Preventie
60+ diensten - thuiszorgdiensten - stad (Parkeerkaart) - vervoer 65plus - MMC - OCMW - mutualiteit - huisarts - CGGZ - CAW - OCMW - thuiszorgdiensten - psychiatrische thuiszorg - Steunpunt Oudermisbehandeling - AZ Oudenaarde - Praatcafé Dementie - AZO Palliatief Supportteam - netwerk palliatieve zorg - LOGO - SITVA - mutualiteit - thuiszorgdiensten - Provincie OostVl.
80+
DOELGROEPEN Zelfredzaamheid (ongeacht de leeftijd) Lichamelijk Geestelijk Sociaal
IGO / GIB / WIGW
- thuiszorgdiensten
- thuiszorgdiensten
- thuiszorgdiensten
- thuiszorgdiensten
- thuiszorgdiensten
- stad (Parkeerkaart) - vervoer 65plus - MMC - OCMW - mutualiteit - huisarts - CGGZ - CAW - OCMW - thuiszorgdiensten - psychiatrische thuiszorg - Steunpunt Oudermisbehandeling - AZ Oudenaarde - Praatcafé Dementie - AZO Palliatief Supportteam - netwerk palliatieve zorg
- stad (Parkeerkaart) - vervoer 65plus - MMC - OCMW - mutualiteit - huisarts - CGGZ - CAW - OCMW - thuiszorgdiensten - psychiatrische thuiszorg - Steunpunt Oudermisbehandeling - AZ Oudenaarde - Praatcafé Dementie - AZO Palliatief Supportteam - netwerk palliatieve zorg
- stad (Parkeerkaart) - vervoer 65plus - MMC - OCMW - mutualiteit - huisarts - CGGZ - CAW - OCMW - thuiszorgdiensten - psychiatrische thuiszorg - Steunpunt Oudermisbehandeling - AZ Oudenaarde - Praatcafé Dementie - AZO Palliatief Supportteam - netwerk palliatieve zorg
- stad (Parkeerkaart) - vervoer 65plus - MMC - OCMW - mutualiteit - huisarts - CGGZ - CAW - OCMW - thuiszorgdiensten - psychiatrische thuiszorg - Steunpunt Oudermisbehandeling - AZ Oudenaarde - Praatcafé Dementie - AZO Palliatief Supportteam - netwerk palliatieve zorg
- stad (Parkeerkaart) - vervoer 65plus - MMC - OCMW - mutualiteit - huisarts - CGGZ - CAW - OCMW - thuiszorgdiensten - psychiatrische thuiszorg - Steunpunt Oudermisbehandeling - AZ Oudenaarde - Praatcafé Dementie - AZO Palliatief Supportteam - netwerk palliatieve zorg
- LOGO - SITVA - mutualiteit - thuiszorgdiensten - Provincie Oost-Vl.
- LOGO - SITVA - mutualiteit - thuiszorgdiensten - Provincie Oost-Vl.
- LOGO - SITVA - mutualiteit - thuiszorgdiensten - Provincie Oost-Vl.
- LOGO - SITVA - mutualiteit - thuiszorgdiensten - Provincie Oost-Vl.
- LOGO - SITVA - mutualiteit - thuiszorgdiensten - Provincie Oost-Vl.
322
Deel 9 – Ouderen-, thuis- en gezondheidszorg
DIENSTEN Gezondheidszorg: Curatieve hulp Opvang en ondersteuning: Thuis Aangepast wonen Transmurale zorg Residentiële zorg
Gerichte doorverwijzing
Vrijetijdsbesteding
60+
80+
- huisarts - AZ Oudenaarde - thuiszorgdiensten - netwerk palliatieve zorg
- huisarts - AZ Oudenaarde - thuiszorgdiensten - netwerk palliatieve zorg
DOELGROEPEN Zelfredzaamheid (ongeacht de leeftijd) Lichamelijk Geestelijk Sociaal - huisarts - huisarts - huisarts - AZ Oudenaarde - AZ Oudenaarde - AZ Oudenaarde - thuiszorgdiensten - thuiszorgdiensten - thuiszorgdiensten - netwerk - netwerk - netwerk palliatieve zorg palliatieve zorg palliatieve zorg
- rusthuizen - werkgroep naadloze zorg - OCMW - mutualiteit - CAW - stad - huisarts - seniorenbonden - sportverenigingen - Ziekenzorg
- rusthuizen - werkgroep naadloze zorg - OCMW - mutualiteit - CAW - stad - huisarts - seniorenbonden - sportverenigingen - Ziekenzorg
- rusthuizen - werkgroep naadloze zorg - OCMW - mutualiteit - CAW - stad - huisarts - seniorenbonden - sportverenigingen - Ziekenzorg
- rusthuizen - werkgroep naadloze zorg - OCMW - mutualiteit - CAW - stad - huisarts - seniorenbonden - sportverenigingen - Ziekenzorg
- rusthuizen - werkgroep naadloze zorg - OCMW - mutualiteit - CAW - stad - huisarts - seniorenbonden - sportverenigingen - Ziekenzorg
IGO / GIB / WIGW - huisarts - AZ Oudenaarde - thuiszorgdiensten - netwerk palliatieve zorg
- rusthuizen - werkgroep naadloze zorg - OCMW - mutualiteit - CAW - stad - huisarts - seniorenbonden - sportverenigingen - Ziekenzorg
Financiële hulp: inkomensvervangend (Pensioen, Invaliditeit) - aanvullend (mantelzorgpremie, zorgverzekering) Curatief = genezend Transmuraal: bijvoorbeeld dag- en nachtopvang LOGO = Lokaal Gezondheidsoverleg Zuid-Oost-Vlaanderen SITVA = Lokaal Samenwerkingsinitiatief inzake Thuisverzorging Vlaamse Ardennen
323
Deel 9 – Ouderen-, thuis- en gezondheidszorg
5
SWOT-analyse
FACTOREN Positief
Intern Sterkten (S) - mantelzorgpremie - MMC - OCMWeetjes / Infomagazine Stad - financiële ondersteuning thuiszorg - verwarmingstoelage
Negatief
Zwakten (W) - bekendmaking dienstverlening - beeldvorming ouderen - wachtlijst WLZ - hoge drempel OCMW - geen dienstencentrum of trefpunt voor vragen i.v.m. zorgbehoevendheid - geen aangepaste woonvormen
Extern Opportuniteiten (O) - goede samenwerking en overleg + werkgroep naadloze zorg (thuiszorg - ziekenhuis - rusthuizen) alsook weinig concurrentie & verzuiling - goede communicatie tussen verschillende huisartsen, goede regeling wachtdienst - ruim aanbod thuiszorgdiensten - aanwezigheid van Steunpunt Oudermisbehandeling - aanwezigheid van Praatcafé Dementie - oppashulp - valpreventie - aanwezigheid van Netwerk Palliatieve Zorg - energiefonds Bedreigingen (T) - beeldvorming ouderen - gebrek aan informatie - samenwerking MMC’s - samenwerking hulpmiddelen (zoals personenalarm) - sensibilisering belang van thuiszorg - weinig comfort in de woningen - wachtlijsten rustoorden - weinig medewerking van huisartsen aan structurele problemen - semi-ambulante opvangmogelijkheden zijn te beperkt - bemoeizorg: OCMW staat vaak alleen in ernstige situaties van verwaarlozing - bekendmaking dienstverlening - geen dienstencentrum of trefpunt voor vragen i.v.m. zorgbehoevendheid - geen aangepaste woonvormen zoals serviceflats, aanleunwoningen, bejaardenwoningen, …
324
Deel 9 – Ouderen-, thuis- en gezondheidszorg
6
Strategische doelstellingen, operationele doelstellingen en acties
Algemene opmerkingen - Uit het verzamelen van cijfergegevens blijkt dat de regio soms groter moet genomen worden dan de stad Oudenaarde, omdat vele organisaties niet strikt lokaal werken en omdat programmatiecijfers regionaal worden bepaald. - Leeftijdsgrens van 60 jaar (zoals in het decreet) is soms jong om over ouderen te spreken. Er zijn verschillende problematieken in verschillende leeftijdsklassen. - Vreemdelingen. Deze bevolkingsgroep wordt niet als specifieke doelgroep behandeld in het beleidsplan, omdat er weinig vreemdelingen verblijven in Oudenaarde.
Strategische doelstelling 1 Er moet voldoende, duidelijke en toegankelijke informatie te vinden zijn over de diensten en voorzieningen betreffende ouderen-, thuis- en gezondheidszorg. In het project “Grondrechtenboom: dialoog en netwerken over 10 sociale grondrechten in Oost-Vlaanderen” van Samenlevingsopbouw Oost-Vlaanderen vzw werd het gebrek aan informatie als knelpunt aangehaald. Ook het behoefteonderzoek van het OCMW (2003) geeft een gebrek aan informatie aan. Operationele doelstelling 1.1 Ruime en objectieve informatie aanbieden over alle vormen van hulp- en dienstverlening die verband houden met ouderen-, thuis- en gezondheidszorg. Actie 1.1.1 De sociale diensten van de Stad en het OCMW bieden informatie aan en hebben een ruime kennis van het aanbod van andere diensten. Operationele doelstelling 1.2 De verschillende vormen van hulp- en dienstverlening bekend maken die verband houden met ouderen-, thuis- en gezondheidszorg. Actie 1.2.1 Een bladzijde in het infomagazine van de Stad is voorbehouden voor senioren. Actie 1.2.2 Het OCMW bezorgt 3-maandelijks zijn nieuwsbrief ‘OCMWeetjes’ aan huis in Oudenaarde. Met deze nieuwsbrief wil het OCMW de bevolking beter informeren over de maatschappelijke dienstverlening die vanuit het OCMW wordt verstrekt.
325
Deel 9 – Ouderen-, thuis- en gezondheidszorg
Actie 1.2.3 Het OCMW stelt de OCMWeetjes ook open voor andere organisaties die (nieuwe) initiatieven kenbaar willen maken, die het gevolg zijn van samenwerking tussen verschillende diensten en dus niet zuilgebonden. Andere initiatiefnemers kunnen een schriftelijke vraag richten aan de OCMW-raad om de OCMWeetjes te gebruiken voor bekendmaking. Actie 1.2.4 In de wachtzalen van de sociale dienst van het OCMW en de Stad worden brochures en folders aangeboden betreffende gezondheid, thuiszorg en ouderen. Actie 1.2.5 Er werd door de sociale dienst van het OCMW - in samenwerking met SITVA – een thuiszorgbrochure opgemaakt. Deze werd aangekondigd met een folder die werd bezorgt in alle brievenbussen van de Vlaamse Ardennen. Het OCMW maakt deel uit van de werkgroep van SITVA die de gegevens van de brochure zal actualiseren. De thuiszorgbrochure is ter beschikking bij de diensten die vermeld staan in de brochure, kan worden opgevraagd op het secretariaat van SITVA en werd bedeeld op de Welzijnsbeurs te Oudenaarde (15-18 maart 2007). Actie 1.2.6 Stad en OCMW beschikken over een website. Actie 1.2.7 De beide sociale diensten informeren via de seniorenraad, eventueel worden andere organisaties uitgenodigd om hun dienstverlening voor te stellen. Actie 1.2.8 De seniorenraad van Oudenaarde organiseerde een Welzijnsbeurs, waar diensten zich konden voorstellen aan de Oudenaardse bevolking. Operationele doelstelling 1.3 De informatie toegankelijk maken, zowel in tijd (openingsuren) als in ruimte (toegankelijk voor mensen met een fysieke beperking). Actie 1.3.1 De dienstverlening van de Stad en het OCMW moet toegankelijk zijn voor de Oudenaardse bevolking. De sociale dienst van het OCMW is elke voormiddag open en in de namiddag wordt een permanentie voorzien voor dringende vragen. De sociale dienst van de Stad is open in de voormiddag en op maandag en woensdag in de namiddag (behalve in vakantieperiodes). Actie 1.3.2 Bewegwijzering lokaliseert de diensten van de Stad en het OCMW. Actie 1.3.3 De dienstverlening van de Stad en het OCMW is eveneens toegankelijk voor mensen met een beperkte mobiliteit.
326
Deel 9 – Ouderen-, thuis- en gezondheidszorg
Operationele doelstelling 1.4 Bijkomend advies en begeleiding geven indien daarom wordt gevraagd.
327
Deel 9 – Ouderen-, thuis- en gezondheidszorg
Strategische doelstelling 2 Elke inwoner moet in staat zijn, ondanks ouderdom of gezondheidsproblemen, een menswaardig leven te leiden (financiële hulp en ondersteuning). Operationele doelstelling 2.1 Het OCMW wil waar nodig aanvullende financiële bijstand voorzien voor wie, omwille van ouderdom of gezondheidsproblemen, bijkomende kosten heeft die te zwaar doorwegen op de uitgaven. Actie 2.1.1 Het OCMW kent – na sociaal onderzoek en mits te voldoen aan de voorwaarden – financiële hulp toe onder de vorm van o.m. een tegemoetkoming in de medische kosten en de kosten voor geneesmiddelen, een tegemoetkoming in de bijdragen voor gezins- en bejaardenhulp, een tegemoetkoming in de kosten van warme maaltijdbedeling of een verwarmingstoelage. Operationele doelstelling 2.2 Het OCMW wil door middel van budgetbegeleiding of -beheer (administratieve) ondersteuning bieden aan inwoners die moeite hebben bij de besteding of het beheer van hun budget, dit omwille van ouderdom of van psychische problemen zoals depressie, beginnende dementie, … . Actie 2.2.1 Budgetbegeleiding: begeleiding bij het besteden van het inkomen, bemiddelen met schuldeisers en het opmaken van betalingsplannen.
het
Actie 2.2.2 Budgetbeheer: naast begeleiding is er het volledig beheer van het inkomen met een volmacht aan de sociale dienst. Budgetbegeleiding en budgetbeheer gebeuren steeds op vrijwillige basis, een goede motivatie van de hulpvrager is noodzakelijk voor het welslagen. Waar nodig zal het OCMW, in naam van de cliënt, de aanstelling van een voorlopig bewindvoerder aanvragen bij de vrederechter.
328
Deel 9 – Ouderen-, thuis- en gezondheidszorg
Strategische doelstelling 3 De Oudenaardse bevolking moet voldoende in de mogelijkheid zijn om zich te verplaatsen, zelfs als de persoonlijke mobiliteit beperkt is. Operationele doelstelling 3.1 Het OCMW wil met de werking van zijn Minder Mobielen Centrale op hetzelfde elan verder gaan en deze dienst verder bekend maken. Actie 3.1.1 Door het aanbieden van een MMC voorziet het OCMW betaalbaar vervoer, voor wie ten gevolge van ziekte, leeftijd of handicap vervoersproblemen heeft. Alle inwoners krijgen zo opnieuw de kans om deel te nemen aan het maatschappelijk leven en mogelijk kan de eenzaamheid worden tegengegaan. Actie 3.1.2 De MMC kent een groei, zowel qua leden als chauffeurs. Op 01/09/2007 zijn er 64 leden aangesloten en staan er 13 vrijwillige chauffeurs ter beschikking. De stijgende lijn is vooral te merken bij het medisch vervoer, waar een aantal ritten op dagelijkse basis worden georganiseerd. Operationele doelstelling 3.2 Het OCMW wil verder samenwerken met de Minder Mobielen Centrales uit de regio. Actie 3.2.1 De verschillende Minder Mobielen Centrales (van Taxistop) uit de regio werken samen en nemen eventueel ritten over van elkaar. Actie 3.2.2 Met andere diensten die vrijwilligersvervoer organiseren (niet erkend door Taxistop) ligt deze samenwerking moeilijker. Alleen aangesloten leden zijn verzekerd binnen de organisatie. Om ritten te kunnen overnemen van elkaar, moet er dus bij beide organisaties lidgeld worden betaald en dit kan oplopen tot 50,00 EUR per jaar. Operationele doelstelling 3.3 OCMW en Stad willen zich engageren om een maximale toegankelijkheid van hun diensten te garanderen voor mensen met een beperkte mobiliteit. De stad wil veilige, onderhouden voetpaden en wegen. Actie 3.3.1 Maximale toegankelijkheid van de diensten van Stad en OCMW. Actie 3.3.2 Maximale toegankelijkheid van de openbare weg (goed begaanbare voetpaden, inplanting van voldoende zitbanken, … ).
329
Deel 9 – Ouderen-, thuis- en gezondheidszorg
Actie 3.3.3 Oog voor veiligheid (straatverlichting, zwakke positie van de oudere voetganger in het verkeer, de dikwijls nog erg onveilige fietspaden, goede signalisatie, … ). De seniorenraad vraagt bijzondere aandacht voor het herstel van voetpaden na werken aan nutsvoorzieningen. Actie 3.3.4 De inwoners van Oudenaarde kunnen problemen betreffende veiligheid melden bij de Stad aan de hand van een meldingskaart. Actie 3.3.5 In enkele naburige gemeenten signaleert de wijkpolitie rechtstreeks aan de technische dienst van de gemeente/stad waar zich onveiligheden op straat voordoen (slechte staat van voetpaden, …). Kan voor de stad Oudenaarde een dergelijk overleg tussen de stad en wijkpolitie worden georganiseerd? De politie is vragende partij. Dit vraagt wel de nodige praktische afspraken. In het verleden werden problemen rechtstreeks aan de technische dienst gemeld, maar dit verliep chaotisch. De technische dienst van de stad kan ook niet steeds de planning wijzigen. Mogelijk kan er bij de politie een aanspreekpunt worden voorzien waar de wijkpolitie kan melden. Deze persoon zou dan met de technische dienst kunnen overleggen.
330
Deel 9 – Ouderen-, thuis- en gezondheidszorg
Strategische doelstelling 4 Er moet een aanspreekpunt zijn voor onbeantwoorde noden en vragen betreffende ouderen-, thuis- en gezondheidszorg. Dit aanspreekpunt moet oplossingen zoeken door deze zelf aan te brengen en te realiseren, door samenwerking, door doorverwijzing of door de problematiek te signaleren aan de beleidsverantwoordelijken (Dienst Ouderenzorg). In het project “Grondrechtenboom: Dialoog en netwerken over 10 sociale grondrechten in Oost-Vlaanderen” van Samenlevingsopbouw Oost-Vlaanderen vzw werd de nood aan een centraal informatiepunt voor alle info en diensten geformuleerd. Deze nood werd eveneens aangegeven in het Behoefteonderzoek van het OCMW en door de Seniorenraad. Operationele doelstelling 4.1 Het OCMW wil, in het kader van de realisatie van een sociaal huis, fungeren als centraal en neutraal aanspreekpunt bij moeilijke en complexe situaties en actief helpen om oplossingen te zoeken. Actie 4.1.1 Het OCMW profileert zich als centraal en neutraal aanspreekpunt voor vragen i.v.m. ouderen-, thuis- en gezondheidszorg, wil optreden als zorgcoördinator, tracht een oplossing vinden voor de problemen en verleent advies. Actie 4.1.2 Bij moeilijke en complexe situaties, zoals verwaarlozing dringt ‘bemoeizorg’ zich op. Er kan een gezamenlijk cliëntoverleg worden georganiseerd. Dankzij het cliëntenoverleg leren de betrokken hulpverleners elkaar beter kennen, kunnen ze elkaar ondersteunen en raad geven. Het OCMW vraagt aan alle betrokken diensten een totale ondersteuning bij deze bemoeizorg en vraagt om allen achter de gemaakte afspraken te staan. Het OCMW staat soms alleen, omdat andere diensten soms teveel meegaan in het verhaal van de cliënt. Het OCMW ziet dan enkel een oplossing in ‘bemoeizorg’. Daarbij grijpen hulpverleners drastisch in in de organisatie van het dagelijks leven. Dit is soms nodig om de leefbaarheid thuis (zeker waar kinderen zijn) te waarborgen. Actie 4.1.3 Het OCMW heeft een dienst Ouderenzorg die momenteel bemand wordt met een halftijds maatschappelijk werker. Deze dienst wordt uitgebreid met een halftijds maatschappelijk werker. Een dienst met een uitgebreid aanbod, waar ouderen met al hun vragen over aangepast wonen, zorg, woningaanpassingen, hulpmiddelen, thuiszorg, zinvolle tijdsbesteding, mobiliteit, socioculturele activiteiten, vrijwilligerswerk, … terechtkunnen. Deze dienst zal ondermeer instaan voor de verhuring van personenalarmsystemen, de aansluiting en indicatiestelling in het kader van de zorgverzekering, het al dan niet toekennen van de thuiszorgpremie en het al dan niet toekennen van een tegemoetkoming in de verblijfs- en onderhoudskosten in rusthuizen. De dienst Ouderenzorg zal de verhuring van de serviceflats opvolgen. De oprichting en realisatie gebeurt door de dienst Huisvesting. De dienst Ouderenzorg zal eveneens instaan voor de voorbereiding 331
Deel 9 – Ouderen-, thuis- en gezondheidszorg
van de oprichting van het dienstencentrum. Van zodra het centrum in gebruik wordt genomen, wordt er een centrumleider aangesteld die zal instaan voor de uitbating van het centrum. Operationele doelstelling 4.2 OCMW en Stad willen zelf oplossingen aanbrengen en indien nodig het aanbod uitbreiden om een passend antwoord te bieden op alle vragen betreffende ouderen-, thuis- en gezondheidszorg. Zij verwijzen - waar nodig - begeleid door en signaleren aan de hogere overheid. Actie 4.2.1 Op basis van individuele dossiers kunnen er tendensen worden vastgesteld en gesignaleerd aan de hogere overheid. Operationele doelstelling 4.3 Het OCMW wil samenwerking realiseren om een passend antwoord te bieden op alle vragen betreffende ouderen-, thuis- en gezondheidszorg. Actie 4.3.1 Het OCMW en de Stad werken samen met verschillende diensten van de gezondheids-, thuis- en ouderenzorg (zowel met professionele organisaties als met vrijwilligers). Deze samenwerking heeft tot doel knelpunten, hiaten en overlappingen sneller te detecteren en waar mogelijk weg te werken. Operationele doelstelling 4.4 De Stad wil een personeelslid specifiek ter beschikking te stellen voor al wat seniorenbeleid betreft.59 Actie 4.4.1 Om specifiek aan de noden en opportuniteiten van de ouderen tegemoet te komen, wil de Stad zich engageren om een personeelslid specifiek ter beschikking te stellen voor al wat seniorenbeleid betreft en ook om de oprichting van een dienstencentrum voor senioren op te starten in samenwerking met de seniorenraad, ouderenverenigingen, het professioneel welzijnsveld en het OCMW. De seniorenraad vraagt dat dit personeelslid meer inhoudelijke en materiële steun biedt aan zijn werking.
59
“Oudenaarde durft”: beleidsplan voor 2007-2012 332
Deel 9 – Ouderen-, thuis- en gezondheidszorg
Strategische doelstelling 5 Positieve beeldvorming nastreven over ouderen en over wie werkzaam is in de ouderenzorg. Operationele doelstelling 5.1 Het OCMW wil mee streven naar een positieve beeldvorming over ouderen. Actie 5.1.1 De neiging bestaat om ouderdom en vergrijzing te problematiseren. Zo lijkt het of ouderen allemaal ziek of eenzaam zijn en een te klein inkomen hebben. Maar niets is minder waar. De meeste ouderen zijn gezond, actief en mobiel, en verwachten nog veel van het leven. Slechts een beperkte groep is afhankelijk van zorg. Om die reden wil het OCMW er over waken dat bij berichtgeving aan en over ouderen een positief beeld wordt geschetst van de ouderen. Actie 5.1.2 Het OCMW stelt zijn OCMWeetjes open voor organisaties die een artikel willen publiceren dat een positieve beeldvorming bevordert. Actie 5.1.3 In het Regionaal Ouderenbeleidsplan 2003-2005 wordt eveneens veel belang gehecht aan beeldvorming ‘Van passief naar betekenisvol ouder worden en oud zijn’. Operationele doelstelling 5.2 Het OCMW wil meehelpen aan een positieve beeldvorming over wie werkt in de ouderensector. Actie 5.2.1 In een interview met het magazine ‘Weliswaar’ (artikel: ‘Oud zeer’) somt professor Jozef Pacolet, hoofd van de sector sociaal en economisch beleid aan het Hoger Instituut voor de Arbeid (HIVA), enkele bijkomende kosten op voor de overheid die allemaal met de vergrijzing te maken hebben.60 Binnen 20 jaar zijn in Vlaanderen 60% meer ouderen in de residentiële zorgvoorzieningen. In 2020 zijn er in de rusthuizen 20 000 bijkomende personeelsleden met een zorgberoep nodig en ook meer administratief- en onderhoudspersoneel. Gezien de toenemende vergrijzing zou het aantal studenten in dezelfde mate moeten toenemen, wat niet het geval is. De instroom moet dringend verhogen en de uitstroom moet worden beperkt. In de regio is er een grote vraag naar afgestudeerden voor het werkveld ouderenzorg. De instroom verhogen, maar hoe? - Een positiever imago. Tewerkgestelden in de ouderen- en ziekenzorg hebben behoefte aan waardering en een positiever zelfbeeld. Ondanks het feit dat de job voldoet aan hun verwachtingen, denkt deze beroepsgroep dat de maatschappij hen weinig op prijs stelt; een enquête over de waardering door de maatschappij zou een psychologische opkikker kunnen betekenen. De sector 60
NIEUWSBRIEF 10 - www.streekplatformzov.be 333
Deel 9 – Ouderen-, thuis- en gezondheidszorg
zou zichzelf beter moeten verkopen met marketingstrategieën en een promotiebeleid (affiches, videoclips..) met nadruk op de positieve aspecten van het beroep (zinvol sociaal beroep, verantwoordelijkheid, werk in eigen streek), - Vroege studiekeuze. De zorgsector moet leerlingen al van in het secundair onderwijs aanspreken. De belangstelling kan worden aangewakkerd met o.m. bezoeken aan instellingen en scholen, een positievere beeldvorming van ouderen, contactmomenten, doedagen, stages en projecten. Actie 5.2.2 Het OCMW wil, waar het kan, meewerken aan het realiseren van een positief imago van de sector, zodat meer jongeren zich geroepen voelen om in de sector aan de slag te gaan. Zo stelt het Woon-, Leef- en Zorgcentrum 'de Meerspoort' stageplaatsen open en krijgen de stagiaires een nauwe begeleiding op de werkvloer.
334
Deel 9 – Ouderen-, thuis- en gezondheidszorg
Strategische doelstelling 6 Door preventie en met extra aandacht voor specifieke doelgroepen de gezondheidstoestand van de Oudenaardse bevolking zo goed mogelijk houden en waar nodig verbeteren. Operationele doelstelling 6.1 Preventie en gezondheidsinformatie dienen te gebeuren op een laagdrempelige manier. Gezond zijn en blijven is een belangrijke voorwaarde om deel te nemen aan de samenleving. Een goed preventiebeleid (voeding, beweging…) is cruciaal. Depressie 61 Statistieken zijn cijfers en kunnen nooit een volledig beeld geven van de werkelijkheid. Toch kunnen ze een indicatie geven van het aantal gevallen van depressie bij ouderen. - 15 tot 30% van de vijfenzestigplussers hebben last van depressieve symptomen. Dit is niet hetzelfde als een depressie. - 5% van de ouderen hebben een ernstige depressie. - 21% van de rusthuisbewoners heeft depressieve symptomen. - 10% van de rusthuisbewoners maakt een ernstige depressie door. - Bij 50% van de dementerenden zijn depressieve symptomen aanwezig. - 30 tot 60% van de depressieve ouderen is niet of slechts gedeeltelijk therapietrouw. - 15% van de patiënten met een ernstige depressie pleegt zelfmoord. Het risico op zelfmoord is dertig keer groter dan bij niet-depressieven. - 70% van de ouderen die zelfmoord plegen hebben in de maand voor hun dood nog contact gehad met een hulpverlener. Actie 6.1.1 De bevolking informeren omtrent depressies (voornamelijk bij ouderen) en waar mogelijk signaleren. Actie 6.1.2 Hulpverleners informeren: hoe meer hulpverleners weten over depressies bij ouderen, hoe makkelijker de ziekte kan worden herkend, vastgesteld en behandeld. Het is belangrijk dat we er voldoende aandacht aan besteden, want vaak wordt een depressie bij een bejaarde moeilijk herkend, omdat een depressie op latere leeftijd wordt overschaduwd door lichamelijke klachten, zoals pijn op de borst, buikklachten, benauwdheid, duizeligheid en slaapproblemen. Soms wordt een depressie ook verward met dementie, omdat ze gepaard gaat met concentratiestoornissen en stoornissen in de oriëntatie en het geheugen. 61
Weliswaar - Liesbeth Van Braeckel 335
Deel 9 – Ouderen-, thuis- en gezondheidszorg
Bij preventie gaat het erom de depressie zo vroeg mogelijk te herkennen en de kop in te drukken, of toch minstens te voorkomen dat het erger wordt. Dit kan door voorlichting te geven over depressie, door klachten te signaleren en de doorverwijzing van patiënten te verbeteren. Het Centrum voor Geestelijke Gezondheidszorg geeft vorming aan hulpverleners die werkzaam zijn in de ouderenzorg. De jaarlijkse infoavond georganiseerd door SITVA voor eerstelijnwerkers behandelt in december 2007 het thema depressie bij ouderen. Actie 6.1.3 Het OCMW stelt zijn OCMWeetjes open voor organisaties die omtrent depressie bij ouderen een artikel publiceren. Valpreventie:
62
Bij thuiswonende ouderen: - 28% tot 35% van 65-plussers valt minstens 1 keer per jaar. - 15% tot 50% van de slachtoffers valt 2 of meer keren per jaar. Bij patiënten opgenomen in het ziekenhuis: - 2,9 tot 13 valincidenten per 1000 verpleegdagen. - 2% tot 15% valt minstens 1 keer tijdens de opname. - 8% tot 44% van de slachtoffers valt meerdere keren tijdens een opname in het ziekenhuis. Bij bewoners in rusthuizen, RVT’s en woon- en zorgcentra: - 30% tot 70% valt ten minste eenmaal per jaar. - 15% tot 40% valt tweemaal of vaker. Valincidenten kunnen gevolgen hebben op fysiek, psychosociaal en financieel vlak. Hoe ouder, hoe groter de kans op een valpartij. Vermijden dat je valt, betekent de oorzaken van een val opsporen. De top vijf van risicovolle activiteiten bij senioren zijn: opstaan uit bed, stoel of bad, fietsen, wandelen op een oneffen oppervlakte, de uitvoering van huishoudelijke taken en werken in de tuin. Tal van factoren kunnen bijdragen tot een valincident: chronische aandoeningen, mobiliteitsproblemen, slaapproblemen, medicatie, aspecten van de woonomgeving, zichtcondities en het eigen gedrag. Preventie betekent in samenwerking met alle actoren potentiële “valouderen” opsporen. De verschillende partijen in de gezondheidszorg (huisarts, geriater, apotheker, thuisverpleegkundige, kinesitherapeut en ergotherapeut) en welzijnszorg moeten hun rol optimaal op elkaar afstemmen om een belangrijke bijdrage te leveren aan valpreventie. Dit hoeft niet spectaculair te zijn. Misschien helpen een andere bril, betere sloffen, een veiligere inrichting van het huis of een aanpassing van de medicatie.
62
www.valpreventie.be. 336
Deel 9 – Ouderen-, thuis- en gezondheidszorg
Actie 6.1.4 De bevolking informeren omtrent valpreventie bij ouderen. Het OCMW stelt zijn OCMWeetjes open voor organisaties die omtrent valpreventie een artikel publiceren. Actie 6.1.5 Het OCMW kan helpen de thuisomgeving veiliger te maken door kleine woningaanpassingen die de klusjesdienst uitvoert. Actie 6.1.6 Stad en OCMW willen de publieke omgeving veilig maken. Operationele doelstelling 6.2 De hulpverlening heeft oog voor de psychiatrische patiënt. Actie 6.2.1 Het OCMW stelt zijn dienstverlening (zoals budgetbeheer) open voor mensen met een psychische aandoening. Actie 6.2.2 OCMW en Stad zijn bereid, op concrete vraag, initiatieven in het kader van psychiatrische thuiszorg te helpen bekend maken. Actie 6.2.3 Het project Psychiatrische Zorg in de Thuissituatie ‘Het Akkoord’ en het Therapeutisch Project voor volwassenen met een langdurig depressief lijden vragen ondersteuning bij de bekendmaking van hun project, dit via de OCMWeetjes, alsook via folders die zij zullen aanbieden. Het OCMW is bereid, op concrete vraag, ondersteuning te bieden bij de bekendmaking van deze projecten. Actie 6.2.4 Het project Psychiatrische Thuiszorg ‘Het Akkoord’ is steeds bereid om ondersteuning, advies, coaching en vorming te bieden aan hulpverleners van de eerste lijn (thuiszorgactoren) die vragen hebben omtrent het omgaan met mensen met een psychiatrische problematiek. Actie 6.2.5 Patiënten die in een Psychiatrisch Verzorgingstehuis zouden moeten verblijven, verblijven nu vaak in rusthuizen. Het rusthuispersoneel is niet vertrouwd met de omgang met deze mensen en ook medebewoners kunnen niet goed om met deze specifieke problematiek. Het Woon-, Leef- en Zorgcentrum 'de Meerspoort' streeft naar een kwalitatieve zorg voor alle bewoners. Waar nodig worden de personeelsleden van het Woon-, Leef- en Zorgcentrum 'de Meerspoort' ondersteund door de sociale dienst van het WLZ met bijkomende informatie of met vorming omtrent de psychiatrische aandoening. Hiervoor doet het WLZ ondermeer beroep op de deskundigheid van het Centrum Geestelijke Gezondheidszorg Zuid-OostVlaanderen De Spiegel.
337
Deel 9 – Ouderen-, thuis- en gezondheidszorg
Operationele doelstelling 6.3 Bekendmaken van de ziekte dementie en initiatieven die daaromtrent worden genomen. Actie 6.3.1 Het Praatcafé Dementie wil op hetzelfde elan verdergaan. Er kan ondersteuning geboden worden op vlak van bekendmaking. Zo kan OCMWeetjes worden gebruikt om samenwerkingsinitiatieven, zoals het Praatcafé, voor te stellen. Operationele doelstelling 6.4 Strijden tegen alle vormen van mis(be)handeling. De jongste jaren worden geregeld gevallen van agressie op en mis(be)handeling van ouderen vastgesteld. Niet alleen ouderen in een residentiële omgeving, maar vooral ouderen in hun thuissituatie zijn hiervan vaak het slachtoffer. De mis(be)handeling is hier ook ‘niets doen’. Actie 6.4.1 Er werden tijdens de vergadering van 14/09/2006 van de werkgroep Ouderen-, Thuis- en Gezondheidszorg wederzijdse afspraken gemaakt: - Vanuit de verschillende diensten en voorzieningen worden situaties van oudermis(be)handeling geregistreerd en doorgegeven aan het steunpunt, ook als zij niet moeten tussenkomen. - Organisaties die dit wensen, kunnen een beroep doen op het steunpunt voor vorming. - Het steunpunt wil ondersteuning bieden in geval van twijfel, bijv. meegaan op huisbezoek. - Professionele hulpverleners kunnen op het telefoonnummer (09/3603366) onmiddellijk een gesprek vragen met een casemanager.
Operationele doelstelling 6.5 Bekendmaken van initiatieven die worden genomen in het kader van palliatieve zorg. Actie 6.5.1 Het Netwerk ‘Het leven helpen’ werkt goed en is gekend bij de meeste hulpverleners. Het Netwerk vraagt ondersteuning bij bekendmaking en sensibilisering van zorgverleners en bevolking. CMWeetjes staat open voor het Netwerk om initiatieven bekend te maken. Actie 6.5.2 Het OCMW stelt zijn gebouwen (bureauruimte) open voor het Netwerk Palliatieve Zorg.
338
Deel 9 – Ouderen-, thuis- en gezondheidszorg
Strategische doelstelling 7 Met de uitbouw van een lokaal dienstencentrum de bevolking ontmoetingsplaats aanreiken in verband met zorg, wonen en welzijn.
een
De bevolking van Oudenaarde werd bevraagd via een ‘Behoefteonderzoek’ in 2003. Het onderzoek werd geleid door Bureau Vandorpe bvba (Oostkamp). Bij het onderzoek werd de nood aan een lokaal dienstencentrum vastgesteld. In het Ouderenbeleidsplan 2006-2012 van de Oudenaardse seniorenraad wordt eveneens gevraagd om de oprichting van een lokaal dienstencentrum. Een Lokaal Dienstencentrum is een ontmoetingsplaats, waar men terecht kan voor informatie, recreatie, vorming en dienstverlening. Het lokaal dienstencentrum is een centrale ankerplaats in de buurt die bezoekers informeert en leidt naar gepaste, bestaande zorg- en dienstverlening. De uiteindelijke bedoeling is het sociaal netwerk van de gebruiker uit te bouwen om mensen zo lang mogelijk in hun vertrouwde omgeving te laten wonen. Een lokaal dienstencentrum biedt een geïntegreerd aanbod van hulpverlening, sociaal-cultureel vormingswerk, advies en informatie, ondersteuning en vrijwilligerswerk, coördinatie en ontwikkeling van diensten. Zo kan men er bijvoorbeeld terecht voor een warme maaltijd, pedicure, hulp bij huishoudelijke klussen, een informatienamiddag, vrijetijdsactiviteiten, … . Het centrum werkt voornamelijk met vrijwilligers en kan zelf accenten leggen, afhankelijk van de specifieke plaatselijke noden. Dat houdt ook in dat er verschillen bestaan tussen de verschillende dienstencentra in het aanbod van dienstverlening. Operationele doelstelling 7.1 Uitbouwen van een lokaal dienstencentrum. Actie 7.1.1 Principieel akkoord tot oprichting van een lokaal dienstencentrum in het Meerspoortpark werd gegeven in het overleg Stad/OCMW van 15 maart 2004 en 30 maart 2005. In de programmatie wordt sinds 2005 een dienstencentrum gereserveerd voor het OCMW van Oudenaarde. Deze reservatie wordt voorzien gedurende 5 jaar. Actie 7.1.2 Het dienstencentrum is een centraal aanspreekpunt waar men voor letterlijk alles terecht kan. Elke vraag krijgt er een antwoord, soms binnen het eigen aanbod, soms via doorverwijzing naar een meer gepaste dienst. De sociale dienst van het OCMW zal de ondersteuning van hulp- en zorgvragen op zich nemen. Actie 7.1.3 Het LDC is er niet alleen voor mensen die mobiel genoeg zijn om naar het dienstencentrum te komen, maar het centrum kan de MMC inschakelen om inwoners met een beperkte mobiliteit naar het dienstencentrum te brengen. 339
Deel 9 – Ouderen-, thuis- en gezondheidszorg
Actie 7.1.4 Het decreet van 14 juli 1998 laat een brede taakinvulling van het dienstencentrum toe, als bv. ontmoetingsruimte voor kansengroepen. Het OCMW van Oudenaarde kiest voor zo’n brede invulling van een dienstencentrum en wil zijn activiteiten en dienstverlening ook openstellen voor kansengroepen en niet alleen voor ouderen. Actie 7.1.5 De voorbereiding tot oprichting van het dienstencentrum zal worden opgenomen door de dienst Ouderenzorg. Actie 7.1.6 Voor de uitbating wordt een voltijds centrumleider aangesteld. Actie 7.1.7 Vanaf heden wordt gestart met de oprichting van het dienstencentrum. In eerste instantie zal een sociaal restaurant worden ingeplant in het Woon-, Leef- en Zorgcentrum 'de Meerspoort'.
340
Deel 9 – Ouderen-, thuis- en gezondheidszorg
Strategische doelstelling 8 Ouderen zo lang mogelijk thuis laten wonen door het aangepaste dienstverlening.
aanbieden van een
Zelfs bij toenemende zorgbehoefte verkiezen de meeste ouderen om thuis te blijven wonen (zie Behoefteonderzoek - 2003). Naast de residentiële ouderenzorg besteedt het OCMW Oudenaarde al enige jaren actief aandacht aan de zorg voor de thuiswonende ouderen om hen de mogelijkheid te bieden zo lang mogelijk in hun vertrouwde omgeving te blijven. Een optimalisering van de thuiszorg voorkomt dat een bejaarde vroegtijdig het thuismilieu moet verlaten. Het OCMW biedt zelf geen thuiszorgdiensten aan, maar ziet erop toe dat er kwalitatieve thuiszorg geleverd wordt en biedt een aantal thuiszorgondersteunende diensten aan, zoals de klusjesdienst, het verhuur van personenalarmtoestellen, de mantelzorgtoelage en de dienstenchequeonderneming. Operationele doelstelling 8.1 Er moet kwalitatieve en betaalbare thuiszorg worden geleverd, d.w.z. zorg op maat van de gebruiker en onderlinge afstemming van de zorgverleners, zodat de mogelijkheden om zo lang mogelijk thuis te wonen, verhogen. Uit het Behoefteonderzoek blijkt dat er een wil is om de zorg voor een zorgbehoevende op te nemen. Uit dit onderzoek blijkt ook dat 73% van de bejaarden in de buurt van hun kinderen woont. Ondersteuning in de thuiszorg is dus zeker wenselijk. Opmerking: het OCMW biedt zelf geen thuiszorgdiensten aan, maar ziet erop toe dat er kwalitatieve thuiszorg wordt geleverd en vraagt deze diensten zoveel mogelijk zorg op maat aan te bieden. Actie 8.1.1 De sociale dienst van het OCMW wordt in de Raad van Beheer van het SITVA vertegenwoordigd. Actie 8.1.2 Het OCMW voorziet een financiële ondersteuning van de thuiszorgdiensten: Het OCMW verleent, op basis van een overeenkomst, een toelage van € 0,74/u in de geleverde prestaties thuishulp op het grondgebied Oudenaarde aan Familiehulp, Familiezorg, Thuishulp Bond Moyson, Solidariteit voor het Gezin, Onafhankelijke Dienst voor Gezinszorg. Uitgaven 2003 2004 2005 2006
86 736,05 88 212,77 84 635,11 86 131,86
EUR EUR EUR EUR
Totaal gepresteerde uren 117 547,93 u 118 801,51 u 114 165,00 u 115 995,09 u
341
Deel 9 – Ouderen-, thuis- en gezondheidszorg
Actie 8.1.3 Het OCMW vraagt cliëntgebonden overleg en actief betrokken te worden bij moeilijke en complexe situaties en biedt waar nodig ondersteuning. Operationele doelstelling 8.2 Mantelzorg moet worden gestimuleerd en er moet voldoende ondersteuning zijn van de mantelzorg. Actie 8.2.1 Het OCMW en de Stad helpen de aanvragers van een provinciale mantelzorgpremie bij het invullen van het aanvraagformulier en maken deze premie bekend o.m. door rechtstreeks contact met mogelijke rechthebbenden en via hun magazines. Actie 8.2.2 Het OCMW kent een jaarlijkse mantelzorgpremie toe als financiële ondersteuning van de mantelzorger. Het OCMW verleent een mantelzorgtoelage aan personen of gezinnen die bij hen thuis een bejaarde van meer dan 75 jaar verzorgen die hulpbehoevend is. Om aanspraak te kunnen maken op deze toelage moeten de bejaarde en de aanvrager aan een aantal voorwaarden voldoen: - de bejaarde: * minstens 75 jaar oud zijn * in rechte lijn of zijlijn een bloed- of aanverwant zijn van de aanvrager in de eerste of tweede graad * aangewezen zijn op verzorging en hulp bij normale dagelijkse handelingen * een beperkt gezamenlijk belastbaar inkomen hebben - de aanvrager: * in de stad Oudenaarde gedomicilieerd zijn en er ook effectief woonachtig zijn * een beperkt gezamenlijk belastbaar inkomen hebben De toelage bedraagt 2,48 EUR per kalenderdag met een maximum van 619,73 EUR per jaar. 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007
Aantal gerechtigden 61 68 67 62 50 48 37 50
Actie 8.2.3 Deelname aan het Praatcafé Dementie vanuit het WLZ ‘de Meerspoort’ (door de directie) en ondersteuning bij de bekendmaking (openstellen van OCMWeetjes en verspreiden van programmafolders en affiches in wachtzaal OCMW en in WLZ).
342
Deel 9 – Ouderen-, thuis- en gezondheidszorg
Actie 8.2.4 Het OCMW is partner van de Vlaamse Zorgkas en staat als lokaal agent in voor de intake van personen die wensen aan te sluiten en van leden die een aanvraag willen indienen: - Aansluiten: * Aansluiten van leden aan de hand van het inlichtingsblad * Innen van de ledenbijdragen van de aangeslotenen - Behandelen aanvraagdossiers: * Behandelen van de aanvraag tenlasteneming en controleren van de voorwaarden * Indicatiestellingen - Registreren van de mantelzorgers op basis van een activiteitenplan - Doorsturen van gegevens naar de betrokken zorgkassen. Operationele doelstelling 8.3 Verhogen van de mogelijkheden om thuis te blijven wonen door het stimuleren van aanpassingswerken aan woningen zonder comfort, al dan niet door samen te werken. Zuid-Oost-Vlaanderen telt veel verouderde woningen, vaak met een minimum aan comfort. Een belangrijk deel van deze woningen wordt bewoond door ouderen. Het Ouderenbeleidsplan van de Seniorenraad vraagt eveneens aandacht voor het probleem van de woningen zonder comfort. Het OCMW wil aanpassingswerken in woningen zonder comfort stimuleren door deze zelf uit te voeren of door samenwerking met de klusjesdiensten van de mutualiteit en of met Ons Zorgnetwerk. Actie 8.3.1 Door bekendmaking kan er meer informatie worden gegeven betreffende de mogelijkheden inzake kleine woonaanpassingen, hulpmiddelen, valpreventie, enz.. Het OCMW vraagt hierbij de medewerking van de huisartsen en de thuiszorgdiensten om situaties van verwaarlozing te signaleren, omdat zij vaak als eersten binnenkomen in de woningen zonder comfort. Actie 8.3.2 Het OCMW beschikt over een Energiefonds waarmee kleine aanpassingen aan verwarmingstoestellen kunnen worden betaald (mits goedkeuring van de OCMWRaad). Actie 8.3.3 De klusjesdienst van het OCMW biedt hulp bij het opknappen van de woning en bij het onderhouden van de staat van de woning. Dit betekent allerlei karweitjes die door de cliënt zelf niet meer kunnen worden verricht. Deze dienst is voorbehouden aan inwoners met een klein inkomen die geen beroep kunnen doen op een vakman. Actie 8.3.4 Samenwerking en overleg tussen de verschillende (klusjes)diensten is belangrijk. 343
Deel 9 – Ouderen-, thuis- en gezondheidszorg
- Zo kan er een beroep worden gedaan op de ‘adviseurs hulpmiddelen’ van de thuiszorgdiensten en mutualiteiten bij het aanpassen van de woning, alsook op de dienst AROHM van het Vlaams Gewest. - Er kan ook worden samengewerkt met de Dienst Woningaanpassing, een project van ‘Ons Zorgnetwerk en Landelijke Thuiszorg’- Denen 157 - 9080 Lochristi. Deze dienst wil door het aanbieden van een totaalpakket aan begeleiding noodzakelijke aanpassingen aan de woning realiseren zodat de bewoner langer in de eigen woning kan blijven wonen op een veilige en comfortabele manier, door bijvoorbeeld een toilet binnenshuis te plaatsen, een badkamer te installeren, niveauverschillen weg te werken, hulpmiddelen te installeren. De gratis begeleiding bestaat uit advies over de noodzakelijke aanpassingen, de technische haalbaarheid, de geschikte uitvoerders, de kostprijs, de premie aanvragen, de administratieve ondersteuning, de planning en de opvolging van de werken. Aanvullend bieden zij een klusjesdienst aan voor kleinere karweien. - De mogelijkheid om samen te werken met de klusjesdiensten van de thuiszorgdiensten en de sociaaleconomische initiatieven zou wenselijk zijn, maar de haalbaarheid moet nog worden onderzocht. Operationele doelstelling 8.4 Verhogen van de mogelijkheden om thuis te blijven wonen door het aanbieden van thuiszorgondersteunende diensten, al dan niet door samenwerking. Actie 8.4.1 Het OCMW biedt verschillende thuiszorgondersteunende diensten aan.: - Warme maaltijdbedeling: het OCMW voorziet zelf niet in een bedeling van warme maaltijden aan huis, maar verwijst door naar traiteurdiensten uit Oudenaarde en omstreken. De haalbaarheid om warme maaltijden te bedelen door het OCMW wordt onderzocht. Deze dienstverlening kan worden gekoppeld aan het Dienstencentrum. - Sociaal Restaurant: het OCMW nam een principebeslissing tot investering in de realisatie van een sociaal restaurant (ingeplant in het Woon-, Leef- en Zorgcentrum 'de Meerspoort'). - Personenalarmsysteem: het OCMW beschikt over 25 personenalarmtoestellen. Het toestel wordt thuis aan het telefoontoestel verbonden en biedt de gebruiker de mogelijkheid om vanuit zijn woning een noodoproep uit te zenden. Deze noodoproep komt terecht bij een hulpcentrale die telefonisch contact zoekt met een aantal mogelijke hulpverleners (familie, buren, huisarts). Het alarmtoestel is bestemd voor zelfstandig wonende ouderen, maar kan ook dienen voor bv. gehandicapten en chronische zieken als tijdelijk hulpmiddel gedurende een nazorgperiode ten gevolge van een geneeskundige behandeling. Er wordt een vergoeding gevraagd in verhouding met het inkomen. 344
Deel 9 – Ouderen-, thuis- en gezondheidszorg
- Dienstencheque-onderneming: deze dienstverlening van het OCMW richt zich tot alle inwoners van Oudenaarde die hulp wensen van huishoudelijke aard, nl. het wassen en strijken van huishoudlinnen en boodschappen doen. Iedereen die op deze dienst een beroep wenst te doen, schaft zich dienstencheques aan als betaalmiddel. Actie 8.4.2 Het OCMW kan ook doorverwijzen naar andere organisaties: - Oppashulp: soms is het onverantwoord om ouderen of zieken alleen thuis te laten. In dergelijke situaties kan de oppashulp (vrijwilligers) een uitkomst bieden. Deze hulp bestaat uit het bieden van gezelschap en toezicht bij afwezigheid van mantelzorg. De oppasser helpt onder meer bij het toedienen van klaargezette medicatie en voedsel, zorgt voor hygiëne en orde in de kamer en houdt gezelschap. De oppashulp mag geen onderhoud van de woning doen en ook geen verpleegkundige handelingen stellen. Oppashulp is niet altijd voldoende gekend bij professionelen en hulpvragers, zo blijkt ook uit het Behoefteonderzoek van het OCMW. Het OCMW kan helpen bij de verdere bekendmaking van deze dienst en stelt hiervoor de OCMWeetjes ter beschikking. Operationele doelstelling 8.5 Tijdelijke opvangmogelijkheden creëren, zelf of door samenwerking. Velen kiezen ervoor om de opname in een residentiële voorziening te vermijden of minstens zo lang mogelijk uit te stellen. In het Behoefteonderzoek van 2003 werd de wens om een rusthuisopname zolang mogelijk uit te stellen eveneens geformuleerd. Maar de mantelzorg, vrijwilligers en ambulante professionele thuiszorgdiensten zijn niet altijd in staat alle zorg 24 uur per dag en zeven dagen per week op te nemen. Tijdelijke opvangmogelijkheden kunnen een antwoord bieden, zoals centra voor kortverblijf, dagverzorgingscentra, nachtopvang, … . Actie 8.5.1 Nachtopvang wordt in Oudenaarde en de regio niet voorzien. De residentiële voorzieningen vinden dat de wetgever achterwege blijft, omdat er geen financiële ondersteuning voorzien is. Er is wel nood aan nachtopvang, dit ter ondersteuning van de mantelzorger. Momenteel is het zo dat, als de oudere of zieke de nacht niet kan overbruggen en dus ’s nachts hulp nodig heeft, een rusthuisopname zich opdringt. Actie 8.5.2 Kortverblijf kan een goede ondersteuning bieden aan de mantelzorgers. Toch is er momenteel geen kortverblijf in Oudenaarde. Daarom worden aanvragers doorverwezen naar centra voor kortverblijf in de regio. Het OCMW wou drie eenheden kortverblijf aanvragen, maar deze zijn momenteel niet meer beschikbaar. Mocht het aantal eenheden uitbreiden (ingevolge de demografische ontwikkeling), dan kan het OCMW alsnog een erkenning aanvragen. Het OCMW voorziet ruimtelijk de mogelijkheid om 3 kamers voor kortverblijf in te richten. 345
Deel 9 – Ouderen-, thuis- en gezondheidszorg
Voorlopig worden aanvragers doorverwezen naar centra voor kortverblijf in de regio. Er zijn 6 bedden kortverblijf gepland in het Woon- en Zorgcentrum ‘H.Hart’. Actie 8.5.3 Crisisopvang: voor crisisopvang is momenteel het ziekenhuis vaak de enige oplossing en ook de goede, hoewel een ziekenhuisopname geen oplossing is op langere termijn (bijv. na een brand of mishandeling). Er is dus een alternatief nodig. Ook voor ‘sociale opnames in ziekenhuizen’ moet er een oplossing komen. Dit zijn opnames van beide partners in het ziekenhuis omdat de ene, als de andere wordt opgenomen, niet alleen thuis kan blijven. Voor ziekenhuizen is dit een zware financiële kost. Zij hebben geen alternatief voor een opname, omdat zij niet terecht kunnen in de rusthuizen. Er zal regionaal bekeken worden of de bezettingsgraad kan worden doorgegeven aan elkaar en aan het ziekenhuis. Blijkbaar staan soms rusthuisbedden vrij in de regio. Het maken van een centrale wachtlijst lijkt geen goede oplossing omdat het de keuzevrijheid van kandidaatbewoners beperkt. Het vrij houden van 1 rusthuis- of kortverblijfbed is financieel niet haalbaar. De overheid zal hier over de brug moeten komen, om tot oplossingen te komen. Het Woon- en Zorgcentrum ’H.Hart‘ wil de haalbaarheid van crisisbedden bekijken, maar neemt hierin (nog) geen engagement. Vanuit de seniorenraad wordt een ‘brainstormvergadering’ georganiseerd met alle rusthuizen uit de regio omtrent bezetting en wachtlijst. Actie 8.5.4 Dagopvang: er is geen dagverzorgingscentrum voorzien in Oudenaarde. Het OCMW wou 5 eenheden dagverzorging aanvragen, maar om een vergunning te ontvangen moeten minimaal 7 eenheden worden opgenomen en momenteel zijn er maar 5 beschikbaar. Mocht het aantal eenheden uitbreiden (ingevolge de demografische ontwikkeling), dan kan het OCMW alsnog deze plaatsen aanvragen. Voorlopig moeten aanvragers worden doorverwezen naar dagverzorgingscentra in de regio. Er zijn 10 plaatsen gepland in het Woon- en Zorgcentrum ‘H.Hart’. De haalbaarheid van de organisatie van vervoer naar het dagverzorgingscentrum met de Minder Mobielen Centrale van het OCMW wordt onderzocht.
346
Deel 9 – Ouderen-, thuis- en gezondheidszorg
Strategische doelstelling 9 Ouderen en mensen met een beperking helpen een aangepaste, veilige en betaalbare woongelegenheid te vinden om zo lang mogelijk in de eigen stad te kunnen blijven wonen. Operationele doelstelling 9.1 De genomen beslissing om serviceflats te bouwen, uitvoeren. Actie 9.1.1 Het OCMW besliste om serviceflats te bouwen in Leupegem (lokatie: het vroegere rusthuis). Het OCMW voorziet de bouw van 24 flats. De aanvang van de bouw is voorzien in de nabije toekomst. Het OCMW onderzoekt de mogelijkheid om aangepaste woonvormen zoals bejaardenwoningen, aanleunwoningen, serviceflats en andere te bouwen in Bevere, Eine en op het Meerspoortpark. Het OCMW wil in totaal een 40 à 50-tal aangepaste woonvormen realiseren. Het Woon- en Zorgcentrum ’H.Hart‘ voorziet eind 2007 de opening van 19 serviceflats en er zijn er nog 5 gepland.
347
Deel 9 – Ouderen-, thuis- en gezondheidszorg
Strategische doelstelling 10 Het aanbieden van kwalitatieve ouderenzorg in een zorgcentrum tegen een verantwoorde kostprijs aan ouderen voor wie de thuiszorg onmogelijk is geworden en zorgen voor een naadloze overgang naar een woon- en zorgcentrum. Operationele doelstelling 10.1 Het OCMW wil kwalitatieve ouderenzorg aanbieden in het Woon-, Leef- en Zorgcentrum 'de Meerspoort' tegen een verantwoorde kost en dit aan ouderen waarvoor de thuiszorg onmogelijk is geworden. Actie 10.1.1 Het OCMW kan tussenkomen in de verblijfs- en onderhoudskosten van behoeftige inwoners van Oudenaarde, die verblijven in het eigen Woon-, Leef- en Zorgcentrum ’de Meerspoort‘ of in een ander rusthuis. Het rusthuis int alle inkomsten van de bejaarde en factureert het tekort aan het OCMW. De oudere krijgt een maandelijks zakgeld. Deze tegemoetkoming in de verblijfs- en onderhoudskosten kan worden gerecupereerd via een wettelijke hypotheek op de woning van de bejaarde of via de onderhoudsbijdrage van de kinderen. Het OCMW staat nog altijd achter het principe van onderhoudsplicht, maar wil de concrete toepassing ervan herzien (onder meer de billijkheidsredenen). Actie 10.1.2 Het OCMW zal zich in de toekomst meer en meer toespitsen op de ouderen met een zware zorgbehoefte, zowel fysiek als psychisch. Actie 10.1.3 Het Woon-, Leef- en Zorgcentrum 'de Meerspoort' zal via de kwaliteitswerking blijvend waken over de dienstverlening die het WLZ biedt. Actie 10.1.4 Het huidige aanbod van het WLZ wordt, waar nodig, aangepast volgens de geldende normen en wetgeving. Operationele doelstelling 10.2 Het OCMW wil meehelpen om een naadloze overgang te realiseren naar het Woon-, Leef- en Zorgcentrum 'de Meerspoort' of een ander thuisvervangend zorgsysteem zowel van thuis als vanuit ziekenhuis. Actie 10.2.1 Het Woon-, Leef- en Zorgcentrum 'de Meerspoort' en het OCMW zullen bij de overgang van thuis of van het ziekenhuis naar het WLZ of een ander thuisvervangend zorgsysteem steeds toezien en actief helpen aan het realiseren van een naadloze overgang. Actie 10.2.2 Een personeelslid van het WLZ maakt deel uit van de werkgroep ‘Naadloze zorg’ van het SITVA. 348
Deel 9 – Ouderen-, thuis- en gezondheidszorg
Actie 10.2.3 Een personeelslid en de directeur van het WLZ nemen deel aan de brainstormvergadering met alle rusthuizen uit de regio omtrent bezetting en wachtlijst, georganiseerd door de seniorenraad. De seniorenraad wil een centrale wachtlijst realiseren in de regio. Het maken van een centrale wachtlijst lijkt het OCMW geen goede oplossing omdat het de keuzevrijheid van kandidaat-bewoners beperkt. Het samenstellen van zo’n wachtlijst lijkt het OCMW ook weinig haalbaar in de realiteit. Het OCMW is wel voorstander van een open communicatie tussen de rusthuizen omtrent openstaande bedden.
349
Deel 10 – Opvolging en evaluatie van het Lokaal Sociaal Beleidsplan
Deel 10 - Opvolging en evaluatie van het Lokaal Sociaal Beleidsplan Het Lokaal Sociaal Beleidsplan geldt na goedkeuring voor een periode van 6 jaar (2008 – 2013). Na 3 jaar wordt een tussentijdse evaluatie gemaakt waarbij het beleidsplan eventueel kan worden bijgestuurd. De tussentijdse evaluatie gebeurt aan de hand van de sociale conjunctuurbarometer. De opmaak van het Lokaal Sociaal Beleidsplan vormde in de praktijk een bijzondere belasting voor het personeel van de sociale diensten van stad en OCMW en dit had zijn invloed op de dagelijkse werking van de diensten. We betreuren het dat de overheid geen middelen heeft voorzien om deze bijkomende opdracht te ondersteunen. Ten slotte willen wij erop wijzen dat dit beleidsplan enkel kan worden uitgewerkt en uitgevoerd indien er voldoende personeel en financiële middelen ter beschikking worden gesteld van de sociale dienstverlening in de stad en het OCMW.
350