Lokaal Sociaal Beleidsplan

Lokaal Sociaal Beleidsplan 2008 – 2013

Goedgekeurd in de stuurgroep Lokaal Sociaal Beleid op 12/11/2007 Goedgekeurd door de OCMW-Raad op 19/11/2007 Goedkeuring door de Gemeenteraad op 20/12/2007

OCMW Lubbeek Staatsbaan 126 3210 Lubbeek

Lokaal Sociaal Beleidsplan Lubbeek 2008-2013

Gemeente Lubbeek Gellenberg 16 3210 Lubbeek

Goedgekeurd in de stuurgroepvergadering 12/11/2007,de OCMW-raad van 19/11/2007 en de gemeenteraad van 20/12/2007

INHOUD

Voorwoord door de OCMW-Voorzitter 1. Inleiding: Wat verstaan we onder ‘Lokaal Sociaal Beleid’ ? 2. Wettelijk kader: Decreet Lokaal Sociaal Beleid 3. Lokale aanpak 3.1. Samenstelling van de stuurgroep samenstelling doel taken frequentie van samenkomst 3.2. Samenstelling van de werkgroep samenstelling doel taken frequentie van samenkomst 3.3. Participatie van lokale actoren per thema 4. Lokaal Sociaal Beleidsplan 4.1. Omgevingsanalyse 4.1.1. inventaris 4.1.2. sociale conjunctuurbarometer Lubbeek 4.1.3. cijfergegevens Lubbeek en omliggende gemeenten 4.2. Geïntegreerde visie op Lokaal Sociaal Beleid 4.3. Missieverklaring 4.4. Taakverdeling en werkafspraken tussen het Gemeentebestuur en het OCMW met betrekking tot het meerjarenplan en de coördinerende rol van het lokaal bestuur. 4.5. Het tijdspad en de werkwijze om de lokale actoren, het middenveld en de doelgroepen bij dit proces te betrekken 4.6. De ontwikkeling van de prioriteiten a.h.v. het vorig Lokaal Sociaal Beleidsplan 4.7. Sectorale planverplichtingen


2


5. Strategische doelstellingen per thema volgens prioriteit 5.1. thema senioren 5.2. thema gezondheid 5.3. thema vreemdelingen en asielzoekers 5.4. thema gemeentelijke en OCMW diensten 5.5. thema kinderopvang 5.6. thema onderwijs 5.7. thema huisvesting 5.8. thema justitiële diensten 5.9. thema tewerkstelling 5.10. thema socio-cultureel beleid 5.11. thema jeugd en sport 6. Het Sociaal Huis 6.1. situering van het concept Sociaal Huis 6.2. afbakening Sociaal Huis versus Lokaal Sociaal Beleid 6.3. de drie functies van het Sociaal Huis 6.3.1. de informatiefunctie 6.3.2. de loketfunctie 6.3.3. de doorverwijsfunctie 6.4. Sociaal Huis te Lubbeek 7. Opvolging en goedkeuring beleidsplan


3


Bijlagen 1. Het decreet Lokaal Sociaal Beleid van 19 maart 2004 2. Het uitvoeringsbesluit van de Vlaamse regering tot uitvoering van het decreet van 19 maart 2004 betreffende het Lokaal Sociaal Beleid verscheen op 24 februari 2006 3. Uittreksel RMW dd. 22/01/2007 uitbreiding en samenstelling stuurgroep 4. Uittreksel RMW dd. 19/02/2007 uitbreiding en samenstelling stuurgroep 5. Uittreksel RMW dd. 19/09/2005 vaststellen van prioriteiten i.v.m. te ondernemen acties 6. Uittreksel Gemeenteraad dd. 28/09/2005 vaststellen van prioriteiten met te ondernemen acties 7. Uittreksel Gemeenteraad dd. 31/01/2007oprichting Sociaal Huis – verzoek tot uitstel 8. Overlegcomité dd. 02/06/05 goedkeuring samenwerkingsprotocol 9. Uittreksel RMW dd. 27/06/05 goedkeuring samenwerkingsprotocol 10. Uittreksel Gemeenteraad dd. 29/06/05 goedkeuring samenwerkingsprotocol 11. Samenwerkingsprotocol 12. ; 13. Uittreksel RMW dd. 19/11/2007 goedkeuring Lokaal Sociaal Beleidsplan 14. Uittreksel Gemeenteraad dd. 20/12/2007 goedkeuring Lokaal Sociaal Beleidsplan


4


Lokaal Sociaal Beleidsplan 2008-2013 Voorwoord Lokale besturen, zowel gemeenten als OCMW’s zijn belangrijke en actieve spelers in het sociaal beleid. Sommige initiatieven zijn reeds jaren bekend (serviceflats, financiële ondersteuning, ondersteuning thuis aan gezinnen en bejaarden via poetshulp en gezinszorg, hulp aan asielzoekers), anderen zijn relatief nieuw en geven een antwoord op recente behoeften. Bij deze laatste kunnen we bij voorbeeld denken aan diverse vormen van kinderopvang, integratiediensten, werkwinkels, dienstverlening via dienstencheques en strijkateliers. Het volstaat de webpagina’s van de gemeente Lubbeek1 en het OCMW2 te openen om te zien hoe uitgebreid hun werking op vlak van het Lokale Sociaal Beleid de voorbij decennia wel geworden is. De rol die gemeente- en OCMW-besturen in het Lokaal Sociaal Beleid opnemen is niet uitsluitend deze van beheerder van eigen bestaande initiatieven of van initiatiefnemer van nieuwe vormen van dienstverlening. Het plannen en het coördineren van het ‘sociaal domein’ is voor ons bestuur een belangrijke opdracht geworden. Zowel het Decreet van 19 maart 2004 betreffende het Lokaal Sociaal Beleid als de beleidsnota 2004-2009 van de Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin (Vervotte) én de beleidsnota’s van de ministers Bourgeois (Bestuurszaken) en Keulen (Binnenlands bestuur, Stedenbeleid) onderstrepen het belang van het gemeente- en OCMW-bestuur als een actor die de regie voert in een aantal beleidsdomeinen. Vooral het Decreet van 19 maart 2004 en de verplichting tot het opmaken van een Lokaal Sociaal Beleidsplan heeft ons ertoe aangezet om het Lokaal Sociaal Beleid door te lichten met als doel beleidsrelevante conclusies beschikbaar te stellen voor het sturen van dit lokaal beleidsdomein. Dit leidde ons tot de beslissingen van de OCMW-raad van 20/12/2005 en de gemeenteraad van 22/12/2005 waarbij het eerste plan 2006-2007 “De planning van de planning” werd goedgekeurd. Conform de richtlijnen en prioriteiten bepaald in dit eerste plan zijn we nu toe aan het Lokaal Sociaal Beleidsplan voor de komende periode van zes jaar. nl. van 01/01/2008 tot 31/12/2013.

M.E. Depret OCMW-Voorzitter

1 2

www.lubbeek.be www.ocmwlubbeek.be


5


1. Inleiding Definitie Lokaal Sociaal Beleid: “Het geheel van de beleidsbepaling en acties van lokaal bestuur (gemeente & OCMW) en de acties van lokale actoren, met het oog op het garanderen van de toegang van elke burger tot de rechten, vastgelegd in artikel 23 en artikel 24, § 3 van de Grondwet, en de toegang tot die rechten, zoals vastgelegd in artikel 11 van de grondwet.”

2. Wettelijk kader: Decreet Lokaal Sociaal Beleid (BS. 12.05.2004) Het decreet van 19 maart 2004 betreffende het Lokaal Sociaal Beleid3 vormt de wettelijke basis voor het opstellen van dit eerste Lokaal Sociaal Beleidsplan. Op 27 oktober 2004 stuurde de toenmalige Minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, mevr. Inge Vervotte de lokale besturen een omzendbrief waarin de timing van de implementatie van het decreet de facto werd bijgestuurd. Data: 03/03/2004 goedkeuring van het decreet Lokaal Sociaal Beleid door het Vlaams Parlement 19/03/2004 afkondiging door de Vlaamse Regering 12/05/2004 publicatie in het Belgische Staatsblad 24/10/2004 omzendbrief Minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin mevr. I. Vervotte 14/10/2005 omzendbrief Minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin mevr. I. Vervotte 24/02/2006 besluit van de Vlaamse regering tot uitvoering van het decreet van 19/03/2004 De grondprincipes van dit decreet zijn voor de Vlaamse Regering: • meer afstemming bekomen in het ruime dienstverleningsveld • een sterkere coördinerende rol toekennen aan de lokale besturen • verder werken aan een toegankelijke, klantvriendelijke sociale dienstverlening waarin de burger vlot de weg vindt • meer concrete participatiemogelijkheden bieden aan organisaties, doelgroepen en burgers bij de ontwikkeling van het Lokaal Sociaal Beleid. Door de Vlaamse Regering worden verschillende acties ondernomen die opgebouwd zijn rond de vier pijlers die ook in het decreet aan bod komen. De 4 pijlers zijn:

3 5

bijlage 1 bijlage 2


6


Het uitvoeringsbesluit van de Vlaamse regering tot uitvoering van het decreet van 19 maart 2004 betreffende het Lokaal Sociaal Beleid verscheen op 24 februari 20065. Dit besluit legt vast in welke vorm het Lokaal Sociaal Beleidsplan 2008 -2013 moet worden ingediend tegen 31/12/2007 en welke elementen er dienen te worden opgenomen. De structuur van het Lokaal Sociaal Beleidsplan van Lubbeek komt overeen met de structuur zoals bepaald in het model van de Vlaamse regering.

3. Lokale aanpak In het eerste beleidsplan werd veel aandacht besteed aan onderzoek, opbouwen van overleg en opmaken van samenwerkingsverbanden. Op schriftelijk verzoek van de toenmalige OCMW-voorzitter dhr. Eric de Neeff dd. 17/12/2004 werd er een eerste aanzet gegeven tot opmaak van een eerste Lokaal Sociaal Beleidsplan te Lubbeek. Dit eerste plan werd voltooid in december 2005 en bevatte eigenlijk “de planning van de planning” Na goedkeuring van het eerste Lokaal Sociaal Beleidsplan door OCMW-raad dd. 20/12/2005 en Gemeenteraad 22/12/2005 kregen Gemeente en OCMW Lubbeek begin 2006 van de Vlaams Minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, mevr. Inge Vervotte de ontvangstmelding van ons eerste Lokaal Sociaal Beleidsplan met felicitaties voor het getoonde engagement. Naar aanleiding van de gemeenteraadsverkiezingen en herverkiezing van de OCMW-raad zijn er enkele herschikkingen in de stuurgroep doorgevoerd. Om de inbreng en participatie van de lokale actoren en deskundigen te verhogen werd in de zitting van de OCMW-raad van 22/01/20077 de stuurgroep uitgebreid met dhr. Eric de Neeff, ere-OCMW-voorzitter en bij beslissing van de OCMW-Raad dd. 19/02/20078 werd dhr. Freddy Duerinckx als actor uit de middengroepen opgenomen in de stuurgroep. De nieuwe voorzitter van het OCMW Lubbeek, mevr. M.E. Depret neemt de leiding van de stuurgroep over en vervult hierbij de voortrekkersrol. De nieuwe OCMW-voorzitter heeft ervaring in het Lokaal Sociaal Beleid aangezien zij als afgevaardigde Schepen in de vorige stuurgroep zetelde. Als vertegenwoordiger van de Gemeente Lubbeek werd mevr. Depret vervangen door Schepen Gilberte Muls. Op ambtelijk gebied is de stuurgroep belangrijk en is het diensthoofd van de sociale dienst van het OCMW aanwezig en de cultuurbeleidscoördinator van de gemeente vertegenwoordigd, naast de beide secretarissen.

7 8

Bijlage 3: beslissing OCMW-raad 22/01/2007 Bijlage 4: beslissing OCMW-raad 19/02/2007


7


De stuurgroep zal hun ontwerpen tussentijds toetsen aan andere bevoegde organen binnen gemeente- en OCMW-bestuur, zoals het College van Burgemeester en Schepenen, de Gemeenteraadscommissies, het Overlegcomité, de Gemeenteraad en de OCMW-raad. 3.1. Samenstelling van de stuurgroep De samenstelling van de stuurgroep gebeurde op voorstel van de stuurgroep Lokaal Sociaal Beleid 2005-2006 en werd later goedgekeurd in de zitting van de Raad voor Maatschappelijk Welzijn. 1. Samenstelling De stuurgroep is bij voorkeur paritair samengesteld uit afgevaardigden van zowel gemeente als OCMW. In de stuurgroep wordt een plaats voorzien voor zowel politici als ambtenaren om de verschillende invalshoeken te vertegenwoordigen. De samenstelling van de stuurgroep werd bepaald: Voor het OCMW: 1. OCMW-voorzitter, mevr. M.E. Depret 2. OCMW-secretaris, dhr. E. Hendrickx 3. Hoofdmaatschappelijk werker, dhr. Serge Vanhoolandt 4. OCMW-raadslid , dhr. Alfons Van der Meeren Deze samenstelling van de stuurgroep werd goedgekeurd in de zitting van de OCMW-raad van 22/01/20079 Voor de gemeente:

1. Burgemeester, dhr. Freddy Vranckx 2. Schepen, mevr. Gilberte Muls 3. Cultuurbeleidscoördinator, dhr. Daniël Noë 4. Gemeentesecretaris, dhr. Johan Geens

Namens de actoren werden opgenomen in de stuurgroep: 1. Dhr. Eric de Neeff, voormalig OCMW-voorzitter, als deskundige in de materie10 2. Dhr. Freddy Duerinckx, vertegenwoordiger van de middengroepen11 2. Het doel van de stuurgroep: Het uitwerken van het tweede Lokaal Sociaal Beleidsplan 2008-2013 en hiervoor het nodige personeel en de financiële middelen voorzien voor het planningsproces. Uitgewerkte krachtlijnen en concrete voorstellen (behoud, wijziging, vernieuwing) bepalen per werkthema. Uitbouw van het concept “Sociaal Huis”

9

bijlage 3: beslissing OCMW-raad 22/01/2007 bijlage 3: beslissing OCMW-raad 22/01/2007 11 bijlage 4: beslissing OCMW-raad 19/02/2007 10


8


3. Taken van de stuurgroep: - sturen van de uitwerking van de inhoud van het strategische plan en de prioriteiten zoals vastgesteld in de OCMW-raad dd. 28/09/2005 en de gemeenteraad dd. 28/09/2005 - nemen van beleidsbeslissingen - bepalen van de taken en opdrachten van de werkgroep Lokaal Sociaal Beleid - controle op de uitvoering van de taken van de werkgroep - goedkeuren plannen van de werkgroep Lokaal Sociaal Beleid - vrijmaken van de nodige budgetten via de huidige overlegstructuren. 4. Frequentie van samenkomst De stuurgroep komt bij voorkeur minstens één maal per maand samen in de raadzaal van het OCMW Lubbeek, Staatsbaan 126. De stuurgroep kwam 15 keer samen waarvan de verslagen gebundeld werden en ter inzage zijn op zetel van het OCMW Lubbeek, Staatsbaan 126 te 3210 Lubbeek Data: vrijdag 03/02/06 vrijdag 23/06/06 vrijdag 23/02/07 vrijdag 14/09/07

vrijdag 17/03/06 vrijdag 13/10/06 vrijdag 23/03/07 vrijdag 19/10/07

vrijdag 28/04/06 vrijdag 01/12/06 vrijdag 27/04/07 maandag 12/11/07

vrijdag 02/06/06 vrijdag 09/02/07 vrijdag 03/08/07

De verslagen van deze vergaderingen zijn raadpleegbaar op het OCMW Lubbeek. 3.2. Samenstelling van de werkgroep De samenstelling van de werkgroep gebeurde op voorstel van de stuurgroep en werd later goedgekeurd in de zitting van de Raad voor Maatschappelijk Welzijn dd. 28/02/2005 en latere wijzigingen. 1. Samenstelling De (kern)werkgroep werd eveneens bij voorkeur paritair samengesteld uit afgevaardigden van zowel gemeente als OCMW. In de werkgroep wordt plaats voorzien voor andere actoren om de verschillende invalshoeken te vertegenwoordigen. Het is echter de stuurgroep die de samenstelling van de werkgroepen bepaalde. De samenstelling van de kernwerkgroep wordt bepaald: Voor het OCMW: 1. Hoofdmaatschappelijk werker, dhr. Serge Vanhoolandt 2. Administratief deskundige, mevr. Petra Abts (in latere fase vervangen door administratief deskundige, mevr. Ellen Van Hove) (in latere fase vervangen door centrumleidster, mevr. Wendy Van De Velde) Voor de gemeente:

1. Cultuurbeleidscoördinator, dhr. Daniël Noë 2. Jeugdconsulent, dhr. Bart Nijs

Deze samenstelling van de werkgroep werd goedgekeurd in de zitting van de OCMW-raad van 28/02/2005 en in de zitting van het Schepencollege van 15/02/2005. Lokaal Sociaal Beleidsplan Lubbeek 2008-2013

9


2. Het doel van de werkgroep De taken uitvoeren volgens de richtlijnen van het decreet en zoals beslist in de stuurgroep en het verdere concretisering en uitdieping van het concept Sociaal Huis zoals opgenomen in het decreet betreffende het Lokaal Sociaal Beleid 3. Taken van de werkgroep STAP 1. Bespreking vertrekkende van een huidige stand van zaken (omgevingsanalyse) en optekenen van bestaande dienstverlening. Drie invalshoeken komen telkens aan bod: 4. “een blik op de dienstverlening van gemeente & OCMW en de interne keuken”: 1. update van de inventaris van het actuele aanbod 2. we verzamelen relevante registratiegegevens (vb. jaarverslag…) 3. we bundelen bestaande voorbereidende nota’s of studiemateriaal 4. we vermelden de ingezette middelen en mensen 2. “een blik op de omgeving & de toekomst”: de werkgroep maakt een beknopte externe analyse die een overzicht biedt van een aantal tendensen, beleidsontwikkelingen en beknopt relevant cijfermateriaal m.b.t. het werkveld Instrumenten: drempels vraag en aanbod; richtvragen; … 3. “de beleving van de burger”: bij elke bespreking staan we stil bij de invalshoek van de burger. We maken optimaal gebruik van al verzameld materiaal op dit vlak en wat we kunnen inbrengen vanuit de eigen ervaringen met het beluisteren van de cliënt / doelgroep. De werkgroep kan beslissen bijkomende informatie te verzamelen. STAP 2. Reflectie over het huidige aanbod We bekijken het huidige aanbod kritisch. Referentievraag is telkens: tot welke socia(a)l(e) grondrecht(en) draagt dit initiatief bij en tot welke socia(a)l(e ) grondrechten willen we bijdragen in de toekomst? Aanzet tot visievorming. De hiaten en ontdekte noden in de dienstverlening zullen gesignaleerd worden

STAP 3. Brainstorming rond de toekomst. In welke richting zouden we moeten / willen evolueren? Welke initiatieven kunnen hiertoe bijdragen? STAP 4. Rapporteren aan de stuurgroep -

rapport 1: aftekening van bestaande dienstverlening in inventaris + update rapport 2: voorstellen formuleren tot opvulling van hiaten in dienstverlening rapport 3: voorstellen tot verbetering van de kwaliteit van de dienstverlening


10


4. Frequentie van samenkomst De werkgroep komt volgens eigen planning samen in de raadzaal van het OCMW Lubbeek, Staatsbaan 126. De werkgroep kwam 26 keer samen waarvan de verslagen gebundeld werden en ter inzage zijn op zetel van het OCMW Lubbeek, Staatsbaan 126 te 3210 Lubbeek Data: vrijdag 24/02/06 vrijdag 05/05/06 vrijdag 15/09/06 donderdag 18/01/07 vrijdag 16/03/07 dinsdag 24/04/07 donderdag 07/06/07

vrijdag 10/03/06 vrijdag 12/05/06 dinsdag 07/11/06

vrijdag 24/03/06 dinsdag 16/05/06

vrijdag 07/04/07 maandag 19/06/06

donderdag 01/02/07 donderdag 29/03/07 woensdag 25/04/07 woensdag 18/07/07

vrijdag 16/02/07 woensdag 11/04/07 donderdag 10/05/07 dinsdag 24/07/07

donderdag 01/03/07 dinsdag 17/04/07 woensdag 16/05/07 woensdag 25/07/07

Wegens de afwezigheid en ziekte van de administratief deskundige, mevr. Ellen Van Hove, gevolgd door de door haarzelf ingediende aanvraag tot ontslag, werden de vergaderingen van de werkgroepen verdergezet, hetzij op informele basis. De verslagen van deze vergaderingen zijn eveneens raadpleegbaar op het OCMW Lubbeek. 3.3. Participatie van lokale actoren Na de opmaak van de inventaris van de aanwezige diensten in Lubbeek werd besloten verder te werken rond de thema’s bepaald in het eerste Lokaal Sociaal Beleidsplan. De permanente werkgroep werd telkens uitgebreid met de lokale actoren die in hun thema ofwel vertegenwoordiger waren van raden of organisaties of fungeerden als bevoorrechte getuigen. De oprichting van thematische werkgroepen had tot doel de bespreking van de verschillende thema's diepgaander te kunnen voeren met experten en belangstellenden ter zake. De werkgroepen werden voorgezeten door de OCMW-hoofdmaatschappelijk werker. De OCMWadministratief deskundige is secretaris. De verslagen en aanbevelingen van de werkgroepen werden telkens aan de stuurgroep gerapporteerd. De participatie en inspraak van actoren werd eveneens gewaarborgd door de werkgroepvergaderingen uit te breiden naar de “Regionale netwerken Lokaal Sociaal Beleid voor lokale besturen Regio Leuven”. Samen met de provincie Vlaams-Brabant en IGO Leuven werden werkvergaderingen gehouden op het terrein van welzijn en Lokaal Sociaal Beleid om tot een gezamelijke analyse van problemen en noden in de regio Leuven te komen. Op deze manier trachten we te streven naar gezamelijke verbeterprojecten m.b.t. een mogelijke gezamelijke aanpak van deze problemen. We volgden 5 vergaderingen op, waarvan de verslagen van deze vergaderingen eveneens raadpleegbaar zijn op het OCMW Lubbeek.


11


Data: donderdag 29/06/06, maandag 18/09/2006,

maandag 26/02/07, maandag 07/05/07,

maandag 17/09/07

De lokale actoren per thema: •

Thema “tewerkstelling” Lieve Delanghe, Verantwoordelijke PWA / werkwinkel Drie Beken Mieke Ossieur, Diensthoofd bevolking

•

Thema “kinderopvang” Marijke Sué, IBO-coördinator

•

Thema “onderwijs” Jules Verheyden, Directie gemeentelijke basisscholen Binkom, Pellenberg, Linden Sony Van Hoof, Directie vrije basisschool “De Linde” Linden Mia Stockx, Directie vrije basisschool “St.-Martinus” Lubbeek Karine Bunckens, Directie gemeentelijke basisscholen Binkom en Linden Kristien Clits, Directie gemeentelijke basisschool Pellenberg Angie Frickx, Regiohuis Tielt-Winge Kind en Gezin Marijke Sué, IBO-coördinator Griet Vanderweyden, Dienst opvanggezinnen Tienen Ingrid Vits, Dienst opvanggezinnen Tienen

•

Thema “gezondheid” Dr. Eric Willems, Wachtkring huisartsen Lubbeek & voorzitter SIT Dr. Pieter Lanoye, Vertegenwoordiger LOGO Dr. Paul Duerinckx, huisarts Wendy Van de Velde, Centrumleidster LDC “De Sleutel” Eva Vandengoor, Socialistische mutualiteit Liesbeth Vandenberghe, Liberale mutualiteit Isabelle Verstraeten, Christelijke mutualiteit Bernadette Dejaegher, Euromut Inge Coeckaerts, Solidariteit voor het Gezin Jef Dockx, Familiehulp Cecile Haegemans, LOGO regio Leuven Jana Nickmans, SIT Hageland

•

Thema “senioren” Dhr. Jos Theys, Voorzitter seniorenraad 2006 Cylvain Ceuleers, KBG Lubbeek St-Bernard Michel Baelus, bejaardenbond NEOS Marcel Bosmans, KBG Lubbeek St.-Martinus Josephine Vermaelen, Lindebos Linden Mevr. Wendy Van de Velde, Centrumleidster LDC “De Sleutel” Mevr. Mieke Ossieur, Diensthoofd bevolking


12


Hilke Verheyden, Schepen Seniorenbeleid Directie rustoord St.-Dominicus Lubbeek Directie Home Oase Binkom •

Thema “vreemdelingen en asielzoekers” Mevr. Magda Verbeelen, Vertegenwoordigster SIAL Christine D’aes, Vertegenwoordigster SIAL Eva Vandengoor, Socialistische mutualiteit Liesbeth Vandenberghe, Liberale mutualiteit Isabelle Verstraeten, Christelijke mutualiteit Mevr. Mieke Ossieur, Diensthoofd bevolking Mevr. Carolien Dumon, Sociaal assistente dienst vluchtelingen OCMW Lubbeek Mevr. Kathleen Larminier, Sociaal assistente dienst vluchtelingen OCMW Lubbeek Dhr. Paul Hugaerts, Schepen Financiën - Gemeente Lubbeek Marc De Caluwé, Parochiale werking Linden Lieve Polvliet,CAW Leuven

•

Thema “justitiële diensten” Mevr. Ann Guelinckx, Lokale Politie Lubbeek - Dienst slachtofferbejegening Mevr. Mieke Ossieur, Diensthoofd bevolking

•

Thema “socio-cultureel beleid” Permanente werkgroep

•

Thema “jeugd en sport” Permanente werkgroep

•

Thema “gemeentelijke en OCMW diensten” Johan Geens, Gemeentesecretaris - Gemeente Lubbeek Eddy Hendrickx, OCMW-secretaris - OCMW Lubbeek Mieke Ossieur, Diensthoofd bevolking Vanessa Vandeput, Administratie OCMW Lubbeek Petra Abts, Administratie OCMW Lubbeek Christa Lemmens, Administratie OCMW Lubbeek Mady Lambrechts, Sociale dienst OCMW Lubbeek Daisy Troch, Gewestelijk ontvanger OCMW Lubbeek Lieve Polvliet,CAW Leuven

•

Thema “huisvesting” Paul Hugaerts, Schepen huisvesting - Gemeente Lubbeek Vanhorenbeek, Diensthoofd stedebouw en ruimtelijke ordening Cyriel Swevers, Schepen Sociale zaken Magda Gielen, SWAL Leuven Betty Depret, OCMW-voorzitter


13


4. Lokaal Sociaal Beleidsplan 4.1 Omgevingsanalyse Voor het opmaken van een omgevingsanalyse werd er beroep gedaan op de reeds opgestelde inventaris Lokaal Sociaal Beleid 2006-2007, die door de OCMW-administratie werd ge-update tot 09/2007. Daarnaast werd er o.a. gebruik gemaakt van volgende bronnen: • Indicatoren Nationaal Actieplan sociale insluiting 2005-2006 (juni 2005) • De gegevens van RESOC12 Leuven (januari 2006) • Indicatoren en gegevens van de cel sociale planning en overleg van de dienst Welzijn en gezondheid Provincie Vlaams-Brabant13 • Rapport vergrijzing van HIVA en het rapport van FOD sociale zekerheid (maart 2005) • Steunpunt Werkgelegenheid, Arbeid en Vorming14 (WAV) • De gegevens van het N.I.S.15 • Regionale en gemeentelijke statistieken van de adm. planning en statistiek van de Vlaamse Gemeenschap16 • Het OCMW-meerjarenplan • Eigen onderzoek door de werkgroepen. Gelet op de sectorale planverplichtingen en het aantal opgelegde beleidsdocumenten worden er reeds een aantal beleidsplannen geschreven in de gemeente Lubbeek . In het kader van de omgevingsanalyse Lokaal Sociaal Beleid dienen we dan ook eveneens te verwijzen naar de opgestelde omgevingsanalyses, situatieschetsen en omschrijvingen van de huidige situatie zoals opgenomen in de andere beleidsplannen: • Lokaal Beleidsplan Kinderopvang • Jeugdbeleidsplan 2008-2010 • Cultuurbeleidsplan 2008-2013 • Sportbeleidsplan 2008-2013 Geografie Lubbeek (4.606 ha) bestaat uit de vroegere gemeenten Lubbeek (2.421 ha); Linden (599 ha), Pellenberg (809 ha) en Binkom (777 ha) die sinds de fusie van de gemeenten op 01 januari 1977 de nieuwe gemeente Lubbeek vormen. De fusiegemeente Lubbeek behoort tot de provincie Vlaams-Brabant, arrondissement Leuven en maakt deel uit van het Zuid-Hageland. Deze deelruimte wordt duidelijk begrensd door enkele steden (Leuven, Aarschot, Diest en Tienen) en enkele infrastructuren (in het zuiden de E40 en spoorlijn Leuven-Tienen, in het westen en het noorden door de spoorlijn Leuven-Aarschot-Diest en de E314, in het oosten de N29 Tienen-Diest). Lubbeek vertoont enkele bijzonderheden op gebied van reliëf, namelijk van westzuidwest naar oostnoordoost wordt de gemeente gekruist door de Hagelandse heuvels. In Pellenberg wordt door 12

RESOC staat voor Regionaal Sociaal-Economisch Overlegcomité. RESOC is een overlegorgaan waar overleg plaatsvindt tussen werknemersorganisaties, werkgeverorganisaties en lokale overheden (steden, gemeenten, provincie) 13 www.vlaamsbrabant.be/cijfers en www.vlaamsbrabant.be/socialekaart 14 http://www.steunpuntwav.be 15 Nationaal Instituut voor de Statistiek op http://statbel.fgov.be 16 http://aps.vlaanderen.be/statistiek/cijfers Lokaal Sociaal Beleidsplan Lubbeek 2008-2013

14


de Molenberg een meer dan 100 m hoog plateau gevormd. De laagste gedeelten van de gemeente bevinden zich in Linden in het dal van de Abdijkerk en op de grens van Lubbeek en Sint-JorisWinge in het dal van de rivier de Winge. Het ganse Hageland is gekenmerkt door een aaneenschakeling van lintbebouwing, residentiële wijken en ruilverkavelingen. Het aandeel lintbebouwing en verspreide bebouwing ligt in Lubbeek, naar Vlaamse normen, relatief hoog. Toch is Lubbeek globaal genomen een nog vrij landelijke gemeente met een groot aantal natuur- en parkgebieden. In het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen is Lubbeek gelegen in het grote buitengebied van het Hageland en Haspengouw. De gemeente is ook gekend als “groene en rustige gemeente” omwille van de aanwezigheid van de talrijke bossen met samen een bosoppervlakte van 628.15 ha. en het bestaan van grote aaneengesloten landbouwpercelen. Lubbeek is verschillende cultuurhistorische gebouwen en landschappen rijk, o.a. de Kasteelhoeve en het Kasteel de Beauffort, de Sint-Pieterskerk en het ommuurde kerkhof, de pastorij van de SintMartinuskerk met poort- en hoofdgebouw, nu in gebruik als hoofdbibliotheek, een groep oude Hulstbomen en de dorpskern Pellenberg. Mobiliteit Het wegennet binnen de gemeente is vrij goed. Het openbaar vervoer laat toe om op frequente basis de stad Leuven te bereiken. De bereikbaarheid van Tienen is voor de mensen uit de deelgemeente Linden en het stuk van de deelgemeente Lubbeek dat zich situeert om en nabij de Diestsesteenweg, een probleem, m.a.w. de oost-west verbinding binnen de gemeente is moeilijk en voor de mensen uit de deelgemeente Binkom is het openbaar vervoer, op uitzondering van de belbus, binnen Groot-Lubbeek tijdens het weekend niet mogelijk. Onderwijs In Lubbeek vindt men basisscholen uit de twee onderwijsnetten, het gemeentelijk en het vrij onderwijs. In totaal lopen er zo’n 1200 leerlingen school. Er zijn geen secundaire onderwijsinstellingen. Hiervoor kan men terecht in o.a. Leuven, Tienen, Diest of Aarschot. De daling met 6% van het leerlingenaantal in 5 jaar tijd wekt enige zorgen. Tewerkstelling en inkomen Lubbeek heeft ten opzichte van de andere landelijke gemeenten van het Hageland een vrij grote lokale tewerkstelling. Met 2958 arbeidsplaatsen (in 2005) vertegenwoordigt zij 2,18 % van de tewerkstelling in het arrondissement Leuven (135 964), in 2000 was dit slechts 1,65 %. Het hoofdaandeel van de tewerkstelling ligt in de quartaire sector en komt op rekening van het universitair ziekenhuis te Pellenberg. In de gemeente Lubbeek bedraagt de werkloosheidsgraad 3,68% (augustus 2007). Dit is lager dan in het arrondissement Leuven waar de werkloosheidsgraad 5,86 % bedraagt (augustus 2007) en veel lager dan de werkloosheidsgraad in Vlaanderen (7,16 %, augustus 2007). In 2005 waren er 938 zelfstandigen (in hoofdberoep) actief in de gemeente Lubbeek, dit is ongeveer 11,38 % van de actieve bevolking, een cijfer dat vrij stabiel blijft.


15


In de gemeente Lubbeek bedraagt het gemiddeld fiscale inkomen per inwoner (aanslagjaar 2005, inkomens 2004) 17.964 EUR, dit is bijna 36 % hoger dan het gemiddeld fiscaal inkomen per Belg (13.222 EUR). Het cijfer ligt bovendien 14 % hoger dan het gemiddelde van de provincie Vlaams-Brabant, nl. 15.732 EUR, op zich al de “rijkste” provincie van het land. Migratie Sinds 1999 kende Lubbeek een duidelijke afname en van 2000 af zelfs een duidelijk negatief migratiesaldo. Vanaf 2004 kwam hierin een kentering en het gecumuleerde migratiesaldo voor de jaren 2004 t.e.m. 2006 bedroeg + 118. Qua moeilijk bereikbare doelgroepen kent Lubbeek met haar 217 vreemdelingen uit minstens 22, voor het merendeel Europese, landen en 13 “leefloners” geen structurele problemen, deze groepen zijn m.a.w. volledig geïntegreerd in het socio-economische leven. De kandidaat politieke vluchtelingen worden op een adequate manier opgevangen door het OCMW.


16


Demografie17 Aantal inwoners, verdeling over de deelgemeenten, verdeling volgens geslacht. Binkom Linden Lubbeek Pellenberg Groot-Lubbeek 1469

4646

5388

2237

13740

Man

Vrouw

Man

Vrouw

Man

Vrouw

Man

Vrouw

Man

Vrouw

741

728

2 307

2 339

2 648

2 740

1 136

1 101

6 832

6 908

% Groot-Lubbeek % Groot-Lubbeek % Groot-Lubbeek % Groot-Lubbeek % Groot-Lubbeek 10,69 % 33,81 % 39,22 % 16,28 % 100 % De gemeente Lubbeek situeert zich naar inwonersaantal met zijn 13740 inwoners vlakbij de mediaan van de gemeenten in het Vlaamse Gewest. Linden en Lubbeek vertegenwoordigen 73 % van de bevolking van de gemeente. De Bevolkingstoename tussen 31/12/2002 en 31/12/2006 is 0,98 % Het relatieve belang van de leeftijdsgroep tot 20 jaar is de laatste jaren gestabiliseerd, wat niet wegneemt dat de basis van de Lubbeekse bevolkingspiramide smal blijft.

17

Demografische gegevens (toestand op 31.12.2006)


17


Het aantal mensen in de leeftijdsgroep van 21 t.e.m. 40 jaar kent sinds 1995 een voortdurende en aanzienlijke (bijna 20 %) daling. De daling is zo groot dat deze demografische evolutie voor elk beleidsplan binnen de gemeente een sleutelgegeven vormt. In 1993 waren er 55,49 % Lubbekenaars niet ouder dan 40 jaar, in 2002 was dit nog maar 48,71 % en in 2006 47,53 %. De plus zestigers stegen in die periode van 16,97 % tot 21,89 %. Bevolkingsdichtheid18 Binkom

Linden

Lubbeek

Pellenberg

GrootLubbeek

Bevolking

1469

4646

5388

2237

13 740

Oppervlakte

777 ha

599 ha

2421 ha

809 ha

4 606 ha

Dichtheid

189 inw./km²

776 inw./km²

223 inw./km²

277 inw./km²

298 inw./km²

Globaal gezien blijft de gemeente beduidend onder de bevolkingsdichtheid van het Vlaams Gewest (446,9 inwoners/km²). Pellenberg, Lubbeek en vooral Binkom zijn uitgesproken landelijk van karakter, Linden is residentieel. Onderstaande kaarten geven een beeld van de vergrijzing, nu en in de toekomst. Indien de huidige trends zich de volgende jaren doorzetten krijgen we de piek van de verwachte vergrijzing in 2025. Tussen 2000 en 2005 was er ongeveer in elke gemeente reeds een lichte stijging waar te nemen van de groep 60-plussers. Toch blijft het aandeel op de bevolking in 2005 in de meeste gemeenten nog onder de 25%. Tegen 2010 wordt bijna in elke gemeente een toename verwacht. De grootste sprong mogen we in Lubbeek daarna pas verwachten. Tegen 2025 zal het aandeel 60-plussers in de meeste gemeenten over de 30% van de bevolking gaan. Het dient eigenlijk niet herhaald te worden: het opvangen van deze vergrijzing is een grote uitdaging voor de komende jaren. De gemeenten in het oosten en het noordoosten van de provincie zullen het meest met de problematiek te maken hebben. Binnen de groep van de ouderen kan men nog een aantal doelgroepen onderscheiden die meer risico lopen op sociale uitsluiting of waarvoor een specifiek zorgen dienstenaanbod nodig is. De gemeente Lubbeek zal trouwens binnen de groep van ouderen te maken krijgen met een specifiek probleem nl. de interne vergrijzing19

18

Demografische gegevens (toestand op 31.12.2006)

19

De interne vergrijzing geeft het aandeel hoogbejaarden (80+) binnen het totaal van de oudere bevolking (60+) weer. Lokaal Sociaal Beleidsplan Lubbeek 2008-2013

18


Toestand 01/01/2006

Ouderen (60-plussers)

% op de bevolking > 24 23 - 24

Londerzeel

Kapelleop-denBos

22 - 23 21 - 22 Opwijk

< 21

Keerbergen

Haacht Grimbergen

Aantal 60-plussers

Rotselaar

Kampenhout

Bekkevoort

Vilvoorde Steenokkerzeel

100

Tielt-Winge

Holsbeek Herent

Wemmel

Asse

Affligem

1.000

Diest

ScherpenheuvelZichem

Aarschot Boortmeerbeek

Zemst

Meise Merchtem

Begijnendijk Tremelo

Machelen Kortenaken

Kortenberg

Zaventem

Leuven

Geetbets

Lubbeek Glabbeek

Liedekerke Ternat

10.000

Kraainem WezembeekOppem

Dilbeek Roosdaal

Bertem Bierbeek

Tervuren SintPietersLeeuw

Gooik

Galmaarden

Linter Tienen

Drogenbos Huldenberg Hoegaarden

Linkebeek Beersel

Pepingen

Zoutleeuw

Boutersem

Oud-Heverlee

Lennik

Overijse

SintGenesiusRode

Hoeilaart

Landen

Halle

Herne Bever

Voorlopig referentiebestand gemeentegrenzen, toestand 22/05/2003 (OC GIS-Vlaanderen) Bron data: NIS, via Ecodata

Info: [email protected]

Dienst welzijn en gezondheid

De huidige toestand: 22%-23% van de Lubbeekse bevolking is 60-plusser.

Verwachte toestand 01/01/2025

Verwacht aantal 60-plussers 2025

% op de bevolking > 33 Londerzeel

32 - 33 31 - 32 29 - 31

Opwijk

Keerbergen


Haacht

Rotselaar

Kampenhout

Bekkevoort


1.000

Asse

Affligem

Wemmel

Holsbeek

Tielt-Winge

Herent

Machelen Kortenberg

Zaventem

5.000

Kortenaken Leuven

Glabbeek Kraainem WezembeekOppem

Dilbeek Roosdaal

Bertem Bierbeek


Galmaarden

Herne

Linter Tienen


Linkebeek Beersel

Pepingen

Zoutleeuw

Boutersem

Oud-Heverlee

Lennik Gooik

Geetbets

Lubbeek

Liedekerke Ternat

10.000

Diest

Boortmeerbeek

Grimbergen

Aantal 60-plussers


Aarschot Zemst

Meise Merchtem

< 29

Kapelleop-denBos

SintGenesiusRode

Overijse Hoeilaart

Landen

Halle

Bever

Voorlopig referentiebestand gemeentegrenzen, toestand 22/05/2003 (OC GIS-Vlaanderen) Bron data: informatiecentrum WVG



De te verwachten toestand: >35% van de Lubbeekse bevolking zal ouder zijn dan 60. Let vooral op de specifieke toestand van de gemeente Lubbeek wat duidt op een extreme interne vergrijzing die zal moeten opgevangen worden door beleidsmaatregelen.


19


Toestand 01/01/2006

Hoogbejaarden Aandeel 80-plussers op de bevolking > 5,00


4,50 - 5,00 4,00 - 4,50

Kapelleop-denBos

Londerzeel

3,75 - 4,00

Zemst

Tremelo

Opwijk

Kampenhout

Meise

Aantal 80-plussers

Merchtem

100

Asse

500

Haacht

Bekkevoort

Vilvoorde

Zaventem

Herent

Kortenaken

Kortenberg

Geetbets

Leuven

Lubbeek

Liedekerke Ternat

Kraainem WezembeekOppem

Dilbeek

Roosdaal Lennik

Zoutleeuw

Bierbeek

Linter

Drogenbos

Hoegaarden

Huldenberg Linkebeek

Beersel

Pepingen

Oud-Heverlee

Tervuren

SintPietersLeeuw

Herne

Bever

Bertem

Glabbeek

Boutersem

Gooik

Galmaarden

Tielt-Winge

Holsbeek

Steenokkerzeel Machelen

Wemmel

Affligem

1.000

Diest Aarschot

Rotselaar

Boortmeerbeek

Grimbergen

< 3,75

Begijnendijk

Keerbergen

Tienen

Hoeilaart

SintGenesiusRode

Overijse Landen

Halle voorlopig referentiebestand gemeentegrenzen, toestand 22/05/2003 (OC GIS-Vlaanderen) Bron data: NIS, via Ecodata



Toestand 01/01/2006

Interne vergrijzing % 80-plussers op totaal 60-plussers > 21,0 19,5 - 21,0 Londerzeel

18,0 - 19,5 17,0 - 18,0 Opwijk

< 17,0

Kapelleop-denBos

Haacht Grimbergen

Rotselaar

Kampenhout

Bekkevoort


Holsbeek

Tielt-Winge

Herent

Wemmel

Asse

Affligem

Diest



Meise Merchtem


Keerbergen Zemst

Machelen Zaventem

Kortenaken

Kortenberg

Geetbets

Lubbeek

Leuven

Glabbeek

Liedekerke Ternat Kraainem WezembeekOppem

Dilbeek Roosdaal

Bertem Bierbeek

Tervuren

Lennik SintPietersLeeuw

Gooik

Galmaarden

Huldenberg Hoegaarden

Linkebeek

Overijse Hoeilaart

SintGenesiusRode

Landen

Voorlopig referentiebestand gemeentegrenzen, toestand 22/05/2003 (OC GIS-Vlaanderen)

Halle

Herne

Linter Tienen

Drogenbos

Beersel

Pepingen

Zoutleeuw

Boutersem

Oud-Heverlee

Bever

Bron data: NIS, via Ecodata



Verwachte interne vergrijzing 2025 % 80-plussers op totaal 60-plussers

Verwachte toestand 01/01/2025

> 21,5 Londerzeel

20,5 - 21,5 19,5 - 20,5 18,5 - 19,5

Opwijk

Keerbergen


Haacht

Rotselaar

Kampenhout

Bekkevoort

Vilvoorde Steenokkerzeel Asse

Affligem

Holsbeek

Tielt-Winge

Herent

Machelen Zaventem

Kortenberg

Kortenaken Leuven


Dilbeek

Bertem Bierbeek

Tervuren Lennik SintPietersLeeuw

Galmaarden

Zoutleeuw

Boutersem Linter

Oud-Heverlee

Tienen


Linkebeek Beersel

Pepingen Herne

Geetbets

Lubbeek Glabbeek

Roosdaal

Gooik

Diest

Boortmeerbeek

Grimbergen

Wemmel


Aarschot Zemst

Meise Merchtem

< 18,5

Kapelleop-denBos

SintGenesiusRode

Overijse Hoeilaart

Landen

Halle

Bever voorlopig referentiebestand gemeentegrenzen, toestand 22/05/2003 (OC GIS-Vlaanderen) Bron data: Informatiecentrum WVG




20


Op dit moment is de mantelzorg vaak de motor van de thuiszorg. Maar minder en minder mensen zullen in de toekomst die zorg voor de hulpbehoevende ouderen op zich kunnen nemen. De groep van beroepsactieven daalt immers terwijl de groep hoogbejaarden groeit. Meer mensen zullen nog effectief aan het werk zijn en de mantelzorg er onmogelijk nog bij kunnen nemen, onder meer omdat de oudste beroepsactieven ook door de eigen kinderen aangesproken worden voor opvang van de kleinkinderen (sandwichgeneratie). De familiale zorgindex20 geeft als indicator de draagkracht weer van de bevolking in het algemeen, maar zegt niet of er effectief mantelzorg verleend wordt. In de groep mensen die mantelzorg verstrekken, gaat het bovendien vaak om 60-plussers die zorg dragen voor de nog ouderen. Toestand 01/01/2006

Familiale zorgindex % bevolking 80+ op bevolking 50-59 jaar > 36,0

Londerzeel

33,0 - 36,0

Kapelleop-denBos

Keerbergen

Opwijk

Haacht Grimbergen

< 27,5

Rotselaar

Kampenhout

Bekkevoort

Vilvoorde Steenokkerzeel Asse

Affligem

Holsbeek

Tielt-Winge

Herent

Wemmel

Machelen

Kortenaken

Kortenberg

Zaventem

Leuven


Dilbeek Roosdaal

Bertem Bierbeek


Galmaarden

Linter Tienen


Linkebeek Beersel

Pepingen

Zoutleeuw

Boutersem

Oud-Heverlee

Lennik

Herne

Geetbets

Lubbeek

Liedekerke Ternat

Gooik

Diest

Boortmeerbeek

Meise Merchtem


Aarschot Zemst

30,0 - 33,0 27,5 - 30,0


SintGenesiusRode

Overijse Hoeilaart

Landen

Halle

Bever Voorlopig referentiebestand gemeentegrenzen, toestand 22/05/2003 (OC GIS-Vlaanderen) Bron data: NIS, via Ecodata


Een behoorlijk aandeel van de bevolking in het noordoostelijk gedeelte van de provincie verstrekt mantelzorg. Deze regio is ook de meest verouderde van de provincie en de vergrijzing zal er de volgende jaren nog sterk toenemen. Mantelzorg kan voor Lubbeek een instrument zijn om de ouderenproblematiek op te vangen. Het OCMW Lubbeek kent een aantal uren gezins- en bejaardenhulp toe aan de inwoners van Lubbeek, samen met een aantal uren poetsdienst. Daarnaast presteren “Landelijke Thuiszorg” en “Familiehulp” nog een groot aantal uren in de gemeente.

Dienst gezinszorg gepresteerde uren 2004 Arr. Leuven

Landelijke thuiszorg Familiehulp Solidariteit voor het Gezin

De gegevens vanuit gezinszorg geven slechts een indicatie van de zorg die aan ouderen geboden wordt.

Thuishulp Onafh. Thuiszorg Verenigingen. Onafh. dienst gezinszorg TGZ De Eerste Lijn SOWEL

20

De familiale zorgindex is de verhouding van de hoogbejaarden (80+) t.o.v. de oudste actieven (50-59 jaar) en geeft weer in welke mate de oudste actieven instaan voor de zorg van hun hoogbejaarde ouders. Lokaal Sociaal Beleidsplan Lubbeek 2008-2013

21


De gepresteerde uren poetshulp in de gemeente Lubbeek komen bijna 80 % voor rekening van het OCMW en werden onlangs nog aangevuld met een aantal uren poetsdienst in het kader van de dienstencheques. Poetshulp

Toestand 2004

Aantal gepresteerde uren 50.000 Londerzeel

Kapelleop-denBos

Private diensten Openbare diensten

Opwijk

Keerbergen

Haacht Grimbergen

Rotselaar

Kampenhout

Bekkevoort


Holsbeek

Tielt-Winge

Herent

Wemmel

Asse

Affligem

Diest



Zemst

Meise Merchtem


Machelen Kortenaken

Kortenberg

Zaventem

Leuven

Geetbets

Lubbeek Glabbeek


Dilbeek Roosdaal

Bertem Bierbeek


Gooik

Galmaarden

Linter Tienen


Linkebeek Beersel

Pepingen

Zoutleeuw

Boutersem

Oud-Heverlee

Lennik

Overijse

SintGenesiusRode

Hoeilaart

Landen

Halle

Herne Bever

voorlopig referentiebestand gemeentegrenzen, toestand 22/05/2003 (OC GIS-Vlaanderen) Bron data: WVG, Vlaams Agentschap Zorg en Gezondheid



Het OCMW Lubbeek heeft een dienst gezinszorg die een gemiddeld aantal uren gezins- en bejaardenzorg presteert. Toch is er nog ruimte over om bijkomende (gesubsidieerde) uren te presteren door uitbreiding van het personeelsbestand. We presteren nog steeds onder het aantal geprogrammeerde uren. Net omwille van de toenemende vergrijzing maakt de hogere overheid extra urencontingenten vrij voor de gemeenten die nog onder hun geprogrameerde uren presteren. Het OCMW Lubbeek kan hierop inspelen door bijkomende dienstverlening in de gezinszorg te organiseren, met oog op de komende vergrijzing. Gezinszorg

Toestand 2004

% gepresteerde uren op geprogrammeerde uren > 105 80 - 105

Londerzeel

55 - 80

Kapelleop-denBos

Keerbergen

Opwijk

Zemst

Haacht

Meise Merchtem

Grimbergen

Asse

Wemmel

Bekkevoort Holsbeek

Tielt-Winge

Herent

Machelen Kortenberg

Zaventem

Kortenaken Leuven


Dilbeek Roosdaal

Bertem Bierbeek


Galmaarden

Oud-Heverlee

Zoutleeuw

Boutersem Linter Tienen


Linkebeek Beersel

Pepingen Herne

Geetbets

Lubbeek

Liedekerke Ternat

Gooik

Diest

Rotselaar

Kampenhout

Vilvoorde Steenokkerzeel Affligem


Aarschot

35 - 55 < 35


Boortmeerbeek

SintGenesiusRode

Overijse Hoeilaart

Landen

Halle

Bever voorlopig referentiebestand gemeentegrenzen, toestand 22/05/2003 (OC GIS-Vlaanderen) Bron data: WVG, Vlaams Agentschap Zorg en Gezondheid




22


Gezinszorg

Toestand 2004

Aantal uren per inwoner > 3,0 2,0 - 3,0

Londerzeel

1,5 - 2,0

Kapelleop-denBos

Keerbergen

Opwijk

Zemst

Haacht

Meise Merchtem

Grimbergen

Asse

Wemmel

Bekkevoort Holsbeek

Tielt-Winge

Herent

Machelen Kortenberg

Zaventem

Kortenaken Leuven


Dilbeek Roosdaal

Bertem Bierbeek


Galmaarden

Oud-Heverlee

Zoutleeuw

Boutersem Linter Tienen


Linkebeek Beersel

Pepingen Herne

Geetbets

Lubbeek

Liedekerke Ternat

Gooik

Diest

Rotselaar

Kampenhout

Vilvoorde Steenokkerzeel Affligem


Aarschot

1,0 - 1,5 < 1,0


Boortmeerbeek

SintGenesiusRode

Overijse Hoeilaart

Landen

Halle

Bever voorlopig referentiebestand gemeentegrenzen, toestand 22/05/2003 (OC GIS-Vlaanderen) Bron data: WVG, Vlaams Agentschap Zorg en Gezondheid



4.1.1 Inventaris De inventaris van de sociale voorzieningen te Lubbeek werd volledig geup-date in oktober 2007 en is ter inzage op het OCMW Lubbeek. De inventaris zal jaarlijks worden aangepast. De inventaris bevat zowel een kwantitatieve omgevingsanalyse (cijfergegevens) als een kwalitatieve omgevingsanalyse met bevragingen van actoren die het beeld vervolledigen van wie doet wat (zie participatie). Het opnemen van de volledige inventaris in dit plan zou ons te ver leiden. Daarom worden hier enkel de belangrijkste gegevens opgenomen. Voor de overige tabellen, kaarten en statistieken wordt verwezen naar de desbetreffende beleidsplannen en statistieken.


23


4.1.2. Sociale conjunctuurbarometer Lubbeek De sociale conjunctuurbarometer, vermeld in artikel 4, 2de lid van het decreet omvat volgende delen: 1. een lijst van indicatoren waarover de Vlaamse overheid beschikt die relevant zijn voor de ontwikkeling van het Lokaal Sociaal Beleid. 2. een methodiekbeschrijving ten behoeve van de lokale besturen met betrekking tot de interpretatie van die indicatoren. Hieronder vindt U de beschikbare indicatoren oktober 2007 voor Lubbeek.

Indicatoren Lokaal Sociaal Beleid Lubbeek (sociale conjunctuurbarometer) Absolute Cijfers

2000

2001

2002

2003

2004

2005

Totale werkgelegenheid SWSE Aantal NWWZ laaggeschoold - < 25 jaar Aantal NWWZ laaggeschoold - 25 tot 40 jaar Aantal private huishoudens Aantal alleenstaande mannen Aantal alleenstaande vrouwen Aantal alleenstaande vaders met kinderen (max. 5) Aantal alleenstaande moeders met kinderen (max. 5) Aantal nieuwkomers Migratiesaldo (aantal inwijkingen - aantal uitwijkingen) Aantal geboorten in kansarme gezinnen Aantal begunstigde leefloners Aantal erkende plaatsen rusthuizen Capaciteit rusthuizen - Programmacijfers Aantal erkende plaatsen serviceflats Capaciteit serviceflats - Programmacijfers Aantal plaatsen kinderdagverblijven Gerechtigden - Zorgverzekering - residentiele zorg Gerechtigden - Zorgverzekering - mantel & thuiszorg Programmatiecijfer Centra voor kortverblijf Aantal plaatsen erkende Centra voor kortverblijf Programmatiecijfer Dagverzorgingscentra Aantal plaatsen erkende Dagverzorgingscentra Aantal plaatsen erkend met opschorting Dagverzorgingscentra Oppervlakte in km²

3.096 3.066 3.165 3.074 3.789 3.873

2006 2007 n/a

n/a

15

16

16

13

31

21

22

12

17

24

21

26

19

24

20

17

4.938 4.964 5.003 5.020 5.041 5.086 5.124 390

401

404

432

452

458

n/a

478

485

516

513

525

519

536

n/a

65

60

59

68

66

72

76

n/a

229

229

230

232

231

235

232

n/a

7

24

8

45

n/a

n/a

-39

-19

-16

-91

13

n/a

n/a

1

1

42

0

1

1

1

n/a

n/a

14

14

10

14

n/a

n/a

97

100

100

100

100

100

100

102

123

128

154

159

163

167

158

163

40

40

40

40

40

40

40

40

58

60

63

65

67

69

71

73

0

0

0

46

46

46

0

0

0

n/a

n/a

72

102

110

117

n/a

163

184

202

232

n/a

5

n/a

n/a

0

n/a

n/a

5

n/a

n/a

0

n/a

n/a

0

n/a

n/a

46

46

46

46

46

Deze absolute cijfers gelden als sociale conjunctuurbarometer21 voor Lubbeek. In de elektronische versie van het plan is er telkens een hyperlink ingevoegd met definities en methodiekbeschrijving van deze indicatoren.

21

bron: www.lokalestatistieken.be


24

n/a

369


Indicatoren Lokaal Sociaal Beleid Lubbeek (sociale conjunctuurbarometer) Ratio's

Werkloosheidsgraad Bevolkingsdichtheid Aandeel bevolking ouder dan 75: M Aandeel bevolking ouder dan 75: V Aandeel bevolking ouder dan 85: M V Aandeel bevolking ouder dan 85: M Aandeel bevolking ouder dan 85: V Grijze druk Afhankelijksheidsratio Familiale zorgindex Groene druk Interne vergrijzing Doorstromingscoëfficiënt Aandeel titularissen met voorkeursregeling in de ziekteverzekering (per 1000 inwoners)

2000

2001

2002

2003

2004

2005

3,0

3,0

3,8

4,2

4,4

4,7

2006 2007 n/a

n/a

295,3 294,9 295,3 294,9 293,5 294,5 296,1

n/a

4,7

5,0

5,2

5,3

5,5

5,9

6,1

n/a

7,4

7,6

7,8

7,9

8,0

8,4

8,5

n/a

1,5

1,6

1,6

1,4

1,3

1,4

1,5

n/a

0,9

0,9

0,8

0,8

0,8

0,9

1,0

n/a

2,2

2,3

2,3

2,0

1,8

1,8

2,0

n/a

34,3

35,5

36,5

37,0

38,9

40,4

41,8

n/a

76,2

77,4

78,5

79,0

81,1

82,4

84,5

n/a

22,1

22,5

23,4

22,6

24,4

25,5

26,6

n/a

41,8

41,8

42,1

42,0

42,1

42,1

42,8

n/a

16,0

16,4

16,9

16,3

16,8

16,8

16,9

n/a

95,6

91,1

90,7

89,5

88,5

89,5

88,3

n/a

66,5

65,1

63,1

61,3

58,5

59,2

56,5

n/a

Deze tabel bevat de ratio’s zoals opgenomen in de sociale conjunctuurbarometer voor Lubbeek. In de elektronische versie van het plan is er telkens een hyperlink ingevoegd met definities en methodiekbeschrijving van deze indicatoren. 4.1.3. Cijfergegevens Lubbeek en omliggende gemeenten Op verzoek van de stuurgroep Lokaal Sociaal Beleid werd er door de werkgroep een analyse gemaakt van de verschillende cijfergegevens en tabellen beschikbaar voor de gemeente Lubbeek. Deze cijfers werden dan vergeleken met een aantal buurgemeenten van Lubbeek. De stuurgroep koos voor deze gemeenten: Bierbeek, Boutersem, Holsbeek en Tielt-Winge. De resultaten van deze vergelijking zijn ter inzage op het OCMW van Lubbeek en laten, hetzij in beperkte mate, toe de situatie van deze vijf gemeenten met elkaar te vergelijken. 4.2. Geïntegreerde visie op het Lokaal Sociaal Beleid Zoals in het decreet voorzien, formuleerden OCMW en Gemeentebestuur hier een missie en visie die krachtig en inspirerend duidelijk maakt wat de essentie is van het Lokaal Sociaal Beleid. Het Lokaal Sociaal Beleidsplan wil de basis leggen voor de uitbouw van een geïntegreerd Lokaal Sociaal Beleid. Dit beleid omvat alle acties die het lokale bestuur en de lokale actoren opzetten met het oog op het garanderen van de toegang van elke burger tot de economische, sociale en culturele rechten vastgelegd in de Grondwet. Deze omvatten het recht op een menswaardig leven, sociale zekerheid, huisvesting, leefmilieu, gezondheid, culturele en maatschappelijke ontplooiing en het recht op onderwijs. Lokaal Sociaal Beleidsplan Lubbeek 2008-2013

25


Omdat het van essentieel belang is dat de burger op de hoogte is van de initiatieven die er inzake Lokaal Sociaal Beleid genomen worden, vormt een doordacht informatie- en communicatiebeleid op maat van de doelgroepen een cruciaal onderdeel van het Lokaal Sociaal Beleid. De nieuwe OCMW-website is hiervoor het geschikte instrument. 4.3. Missieverklaring De missie van het OCMW zit eigenlijk vervat in artikel 1 van de OCMW-wet: er voor zorgen dat iedereen een menswaardig bestaan kan leiden dat beantwoordt aan de menselijke waardigheid. In dit kader is het OCMW actief op volgende domeinen: - maatschappelijke dienstverlening - de zorg voor bejaarden - de gehandicaptenzorg - de zorg voor kinderen De missieformulering wordt als volgt gedefinieerd: De gemeente en het OCMW Lubbeek willen een coherent sociaal beleid voeren dat gebaseerd is op een open communicatie met de bevolking en alle betrokken actoren. Via dit beleid willen we aan alle inwoners een kwalitatieve en geïntegreerde eerstelijnsdiensten hulpverlening bieden: - door de realisatie van een Sociaal Huis met lage drempel; - rekening houdend met regionale en lokale evoluties; - met specifieke aandacht voor kwetsbare groepen; die tegemoetkomt aan de specifieke noden van de bevolking 4.4. Taakverdeling en werkafspraken tussen het Gemeentebestuur en het OCMW met betrekking tot het meerjarenplan en de coördinerende rol van het lokaal bestuur. De samenwerking tussen gemeente en OCMW werd geformaliseerd in een samenwerkingsprotocol. Het Lokaal Sociaal Beleid wordt zoals bepaald in het decreet, gedragen door gemeentebestuur én OCMW. Beiden engageren zich om tot een geïntegreerde visie over het lokale welzijnsbeleid te komen. Besprekingen van het OCMW-meerjarenplan zal moeten afgestemd worden op het Lokaal Sociaal Beleidsplan. De OCMW-secretaris zal waken over de inschrijving van de nodige budgetten opdat de doelstellingen opgenomen en goedgekeurd in het Lokaal Sociaal Beleidsplan kunnen worden gerealiseerd. Het protocol werd goedgekeurd in het Overlegcomité dd. 02/06/2005,22 in de Raad voor Maatschappelijk Welzijn dd. 27/06/200523 en in de gemeenteraad van 29/06/200524. De volledige tekst van het protocol25 werd in bijlage bijgevoegd. 22

Bijlage 8 Bijlage 9 24 Bijlage 10 25 Bijlage 11 23


26


4.5. Het tijdspad en de werkwijze om de lokale actoren, het middenveld en de doelgroepen bij dit proces te betrekken De lokale actoren zijn volop betrokken bij het tot stand brengen van dit Lokaal Sociaal Beleidsplan. Zoals reeds in de planning voorzien, werden de lokale actoren uitgenodigd mee te werken aan de thematische werkgroepen. Het communicatieplan werd door de leden van de stuurgroep bepaald volgens onderstaand schema. 1. werkgroep + actoren 2. stuurgroep 3. OCMW-raad 4. Gemeenteraad 5. terugkoppeling naar de sociale actoren Gemeenteraad

P L A N N I N G S O P V O L G E R

Gemeentelijk overlegcomité

Raad voor Maatschappelijk Welzijn

College van Burgemeester en Schepenen

Stuurgroep LSB

SWOT-analyse’s

werkgroep LSB

Lokale actoren

Projectgroep LSB

Bevolking

Themaverantwoor delijken

Lokale ambtenaren, specialisten,…

Voor de bespreking van bepaalde thema’s werd een oproep tot participatie gepubliceerd in het gemeentelijk infoblad en in de lokale pers.


27


4.6. Ontwikkeling van de prioriteiten a.h.v. het vorige Lokaal Sociaal Beleidsplan Op basis van de resultaten van de SWOT-analyses werden prioriteiten bepaald door de stuurgroep van 29/07/2005. Deze prioriteiten werden voorgelegd aan en bekrachtigd door de OCMW-raad van 19/09/2005 en door de gemeenteraad van 28/09/200527. Na classificatie: PRIORITEIT HOOG SWOT analyse thema “gezondheid” SWOT analyse thema “senioren” SWOT analyse thema “vreemdelingen en asielzoekers” SWOT analyse thema “gemeentelijke en OCMW diensten” PRIORITEIT LAAG SWOT analyse thema “kinderopvang” SWOT analyse thema “onderwijs” SWOT analyse thema “huisvesting” GEEN PRIORITEIT SWOT analyse thema “tewerkstelling” SWOT analyse thema “justitiële diensten” SWOT analyse thema “socio-cultureel beleid” SWOT analyse thema “jeugd en sport” 4.7. Sectorale planverplichtingen In het kader van de sectorale planverplichtingen en het aantal opgelegde beleidsdocumenten worden er reeds een aantal beleidsplannen geschreven in de gemeente Lubbeek. Een aantal van deze beleidsplannen kunnen opgenomen worden in het Lokaal Sociaal Beleidsplan. Dit is nu reeds mogelijk voor het kinderopvangbeleid, het algemeen welzijnswerk en het beleid rond ouderenparticipatie. In het kader van de omgevingsanalyse Lokaal Sociaal Beleid dienen we dan ook eveneens te verwijzen naar de opgestelde omgevingsanalyses, situatieschetsen en omschrijvingen van de huidige situatie zoals opgenomen in de andere beleidsplannen: • Lokaal Beleidsplan Kinderopvang • Jeugdbeleidsplan 2008-2010 • Cultuurbeleidsplan 2008-2013 • Sportbeleidsplan 2008-2013 Enkel het Lokaal Beleidsplan Kinderopvang wordt volledig ingebed in het Sociaal Beleidsplan. De andere plannen worden eveneens opgenomen, maar zonder wettelijke verplichtingen. Al bovenstaande plannen zullen samen met het Sociaal Beleidsplan worden voorgelegd aan de gemeenteraad van 19/12/2007.

27

Bijlage 6


28


5. Strategische doelstellingen per thema volgens prioriteit Na classificatie door de stuurgroepvergadering en beslissing OCMW-raad en gemeenteraad werden de prioriteiten bepaald en stelde de stuurgroep algemene strategische doelstellingen vast. 5.1 Thema senioren 5.1.1 Demografische evolutie In onze samenleving merken we een tendens van ontgroening en vergrijzing. Door de verbetering van de socio-economische omstandigheden en de technologische en vooral medische evoluties stijgt het aantal senioren en vooral het aantal hoogbejaarden. Tegelijk merken we ook een vermindering van het aantal jongeren. Onze Westerse samenleving heeft dus te maken een algemene bevolkingsveroudering. Dit heeft allerlei gevolgen, een dalende schoolgaande bevolking, een verhoogd aantal gepensioneerden en een stijgend aantal hoogbejaarden, zijn hiervan slechts enkele voorbeelden. De senior wordt dus niet zo maar ouder, hij wordt ouder in een verouderende maatschappelijke omgeving. Uit de omgevingsanalyse blijkt dat de bevolking van Lubbeek in het volgende decennium sterk verouderd. Het thema senioren werd dan ook door de stuurgroep Lokaal Sociaal Beleid als prioritair thema aangeduid. 5.1.2 Wie is dé senior? De diversiteit onder senioren is zeer groot en daarmee ook de verscheidenheid in wensen en behoeften. De noemer ‘senior’ of ‘oudere’ staat immers voor een grote groep van mensen, die alleen al van elkaar verschillen volgens objectieve criteria, zoals leeftijd, gezondheid, financiële situatie en gezinssamenstelling, georganiseerd versus niet-georganiseerd, centrumbewoner versus wijkbewoner, enzovoort. Dan spreken we nog niet over tal van persoonlijkheidskenmerken, interesses, behoeften, multiculturele verschillen en dergelijke. De leeftijdsgroep waartoe senioren behoren wordt ook in de literatuur steeds anders beschreven. De ene auteur beschouwt mensen tot de groep van de senioren vanaf 55 jaar, de andere vanaf 60 jaar en weer andere rekenen personen tot deze doelgroep vanaf 65 jaar. Laat ons ervan uitgaan dat we ons met de aangeboden dienstverlening richten op mensen die de pensioengerechtigde leeftijd hebben bereikt. Dan kunnen we stellen dat iedere persoon ouder dan 65 jaar bij de leeftijdscategorie “senioren” behoord. 5.1.3 Toekomstgericht seniorenbeleid Een toekomstgerichte beleidsaanpak van het ouder worden en de ouderen begint binnen het algemeen beleid. Hier moet er op gelet worden dat de vergrijzing en de ouderen op alle beleidsdomeinen aan bod kunnen komen. De kern van een goed ouderenbeleid is dat het een inclusief beleid is. Een beleid waarvan zowel het geheel als elk van de onderdelen aan de algemene en specifieke behoeften van ouderen beantwoorden, een beleid dat de competenties van ouderen inschakelt.


29


Inclusief ouderenbeleid heeft immers niet alleen met vrije tijd, cultuur en welzijn te maken, maar ook met veiligheid, milieu, ruimtelijke ordening,… daarnaast betekent inclusief beleid ook het betrekken van de ouderen zelf bij het beleid. 5.1.4 Seniorenbeleid voor en door senioren Een beleid wordt vaak bepaald door een bestaande of vooraf gevormd beeld van ‘het ouder worden’ bij de beleidsmakers. Als deze beeldvorming niet of niet meer aansluit bij de werkelijkheid dan bestaat gevaar van betutteling, overaccentuering of een te weinig aandacht voor een bepaald probleem. We dienen daarom uit te gaan van een actieve betrokkenheid van de senioren bij de vormgeving van het beleid. Toch is participatie in het beleid meer dan het ingaan op een aanbod. Het is ook zelf bijdragen tot, inspraak hebben in dat aanbod en mee vorm geven aan dat aanbod. Het gaat om een aanbod voor maar ook door senioren. Het decreet van 30 april 2004 houdende stimulering van een inclusief Vlaams ouderenbeleid en de beleidsparticipatie van ouderen betekent een belangrijke doorbraak in onder andere het lokaal ouderenbeleid. De gemeente Lubbeek dient te werken aan het verbeteren van de mogelijkheden voor inwoners, organisaties en instellingen om betrokken te zijn bij het opstellen en uitvoeren van beleid. Dit betekent dat we het gemakkelijker willen maken om te volgen waar de gemeente en het OCMW mee zijn, maar ook om invloed uit te oefenen op het opstellen van plannen. De belangrijkste stap hierin is het opstellen van zogenaamde spelregels van participatie. Deze spelregels zijn de afspraken die we maken met inwoners en betrokken organisaties over hoe zij mee kunnen denken over beleidsontwikkeling -en uitvoering. We dienen de spelregels vast te stellen die een basis vormen waarop overleg en participatie georganiseerd worden. Op basis van deze afspraken kan er jaarlijks in een “jaarverslag” voor de burger verantwoording afgelegd over de manier waarop de gemeente zich aan deze afspraken gehouden heeft. De spelregels worden opgesteld op basis van de wensen van de gemeenteraad met betrekking tot participatie en in overleg met Lubbeekse organisaties en belangrijke groepen uit onze samenleving. 5.1.5 Vraaggestuurd beleid Naast beleidsparticipatie moeten we, door de grote verscheidenheid binnen de groep senioren, werken aan een vraaggestuurd beleid. Zowel op vlak van seniorenwerking als op vlak van seniorenzorg. De senioren moeten zelf kunnen bepalen welke zorgen dienstverlening op welk niveau en op welk moment geleverd wordt. Hiervoor zijn differentiatie en keuzemogelijkheden in woonvoorzieningen, zorgen dienstverlening vereist. 5.1.6 Opdracht van OCMW en gemeente Het is de opdracht van het OCMW en de gemeente om samen een kwalitatief en inclusief seniorenbeleid op punt te stellen en dit in samenspraak met de Seniorenraad en alle andere betrokkenen die diensten leveren voor senioren. Hierbij is het belangrijk dat: • senioren gehoord worden zodat we hun wensen en behoeften kennen;


30


• • •

zij voldoende financiële middelen hebben om te kunnen deelnemen aan waardevolle initiatieven; zij zich goed voelen thuis. Zorgen dat ze zolang mogelijk in hun eigen woning kunnen blijven en hun autonomie kunnen bewaren; indien het thuis wonen niet meer kan en een instelling aangewezen is, ervoor gezorgd wordt dat deze overgang vlot verloopt en dat de instelling betaalbaar is.

Sociale contacten en maatschappelijke participatie beschouwen we als belangrijke voorwaarden voor succesvol ouder worden. Deelname aan het verenigingsleven, vrijwilligerswerk, een zinvolle tijdsbesteding, contacten met vrienden, familie, kennissen en buren, hebben een positieve invloed op het algemeen welbevinden. De ondersteuning van organisaties die zich in hun werking richten tot de doelgroep van ouderen, leidt er idealiter toe dat deze doelgroep gestimuleerd wordt tot het opnemen van een bepaalde vorm van maatschappelijk engagement of sociale actie. 5.1.7 Doelstellingen en actiepunten voor een vernieuwd seniorenbeleid Strategische doelstelling 1: INSPRAAK – INFORMATIE EN COMMUNICATIE Verhogen van de sociale, culturele en politieke betrokkenheid van senioren door bestaande inspraakkanalen te activeren, te verbeteren en te organiseren. Senioren mogen niet het slachtoffer worden van gebrek aan voor hen toegankelijke informatie en communicatie. Senioren informeren zich nog meest via de traditionele mediakanalen: de infokrant, het dagblad, de streekkrant. Senioren kijken en luisteren vaak naar de regionale radio en televisie. Het is de taak van de gemeente en het OCMW om de burgers te informeren over de dienstverlening en zorg. Klare en eenvoudige communicatie is voor allen begrijpbaar. Daarnaast dienen senioren te worden erkend als volwassen burgers met competentie. Zij moeten als zodanig kunnen meespreken en meebeslissen, voornamelijk over alle overheidsmaatregelen die betrekking hebben op de 60-plussers. Senioren dragen mee verantwoordelijkheid bij het uitstippelen van het Seniorenbeleid binnen het Lokaal Sociaal Beleid en binnen de andere adviesraden. Senioren zijn partners in het beleid. Operationele actiepunten binnen deze strategische doelstelling zijn: Informatie en communicatie Het is van belang dat de senior goed geïnformeerd is over de hulp- en dienstverlening die wordt aangeboden. Daarnaast dienen senioren alle informatie ter beschikking te krijgen betreffende activiteiten georganiseerd voor senioren vanuit elke vereniging of organisatie. Dit kan best door al deze informatie te bundelen in een voor senioren zeer toegankelijk medium zoals een seniorengids en een driemaandelijks tijdschrift exclusief voor senioren. Operationele actiepunten zijn: • Website Binnen de oprichten van de website voor het Sociaal Huis te Lubbeek kan er ruimte voorzien worden voor algemene informatie die van belang is voor Lubbeekse senioren en ruimte voor mededelingen van de Lubbeekse Seniorenraad. • Seniorengids Om de Lubbeekse senioren zo goed mogelijk te informeren met voor hen belangrijke informatie wordt, in navolging van de seniorengids uitgegeven door de seniorenraad in 1999, een vernieuwde versie van deze seniorengids gemaakt tegen eind 2008. Deze gids wordt naar


31


•

• •

•

alle 60-plussers verstuurd. Er wordt extra zorg besteed aan de leesbaarheid en doelgerichtheid van de informatie. Informatiekrant Er wordt een driemaandelijkse-informatiekrant uitgeven voor alle Lubbeekse 60-plussers waarin relevante tegemoetkomingen en dienstenvoor senioren aan bod komen en waar men activiteiten vindt van alle seniorenverenigingen. Informatie bij nieuwe inwoners De nieuwe 60-plussers die naar Lubbeek verhuizen krijgen bij hun inschrijving op het bevolkingsregister voor nieuwe inwoners een ‘Seniorengids’ mee zodat zij geïnformeerd zijn. Permanente informatie en vorming Permanente informatie en vorming voor senioren in het lokaal dienstencentrum ’De Sleutel’, waarbij men constant aandacht heeft voor initiatie- en opvolgingscursussen betreffende informatica voor senioren. Informatieverstrekking bij bestaande activiteiten Bestaande activiteiten van seniorenbonden, seniorenraad en lokaal dienstencentrum benutten om aan de deelnemers extra informatie mee te geven rond seniorenbeleid of vragen te formuleren.

Inspraak Om inspraak te bevorderen krijgt de seniorenraad nog meer de kans om op te treden als adviesraad voor het seniorenbeleid en wordt nog meer in deze adviesfunctie erkend. Bij alle beleidsbeslissingen die invloed hebben op senioren dient advies aan de Seniorenraad gevraagd te worden. De seniorenraad bepaalt als bevoorrechte gesprekspartner mee de prioriteiten van het Seniorenbeleidsplan. De Seniorenraad vormt een representatieve afspiegeling van de lokale bevolking, d.w.z. afgevaardigden van verenigingen en dienstencentrum, onafhankelijke senioren, deskundigen (bijv. verantwoordelijken thuisdiensten, private rusthuizen en serviceflats, afvaardiging bewoners- en/of familieraden woon- en zorgcentra, …). De seniorenraad heeft aandacht voor alle thema’s en problemen, zowel voor actieve senioren, hulpbehoevenden, allochtonen, autochtonen, personen die vrijwilligerswerk doen, thuiswonenden versus residenten … en bevordert aldus de solidariteit met alle geledingen van de bevolking. Operationele actiepunten zijn: • Heroprichting/wedersamenstelling seniorenraad in 2007 • Erkenning seniorenraad door de gemeenteraad als officieel adviesorgaan inzake seniorenproblematiek; • Ondersteunen van de seniorenraad bij het opmaken van een organiek/huishoudelijk/financieel reglement; • Erkenning van de seniorenraad in het kader van het provinciaal ouderenbeleid; • Ouderenbehoeftenonderzoek i.s.m de provincie Vlaams Brabant tegen 07/2008 • Opstellen ouderenbeleidsplan in samenspraak met de seniorenraad; • Integratie ouderenbeleidsplan in het Lokaal Sociaal Beleidsplan en het cultuurbeleidsplan • Aanstellen van een ouderenbeleidscoördinator door het gemeentebestuur. In afwachting van deze aanstelling zal de stuurgroep Lokaal Sociaal Beleid de taken van ouderenbeleidscoördinator uitvoeren. • Ondersteuning van de bestaande adviesorganen van het Lokaal dienstencentrum “De Sleutel” en de Serviceresidentie “Prinses Astrid” conform het kwaliteitsdecreet.


32


Strategische doelstelling 2: WONEN – ZORG EN DIENSTVERLENING Senioren zo lang mogelijk in een vertrouwde, veilige omgeving te laten wonen door het aanbieden van een aangepaste dienstverlening.

Het merendeel van de senioren wenst zelfstandig te blijven wonen in de vertrouwde omgeving. Daarbij zijn goede woonomstandigheden van kapitaal belang, d.i. kwaliteitsvol, betaalbaar, geïntegreerd in de gemeenschap. Het is de opdracht van het gemeentebestuur om tegemoet te komen aan de woonwensen en woonnoden van de senioren. Dit kan door het verlenen van aanpassingspremies aan de bestaande woningen van de senior. Deze aanpassingspremies moeten: • duidelijk gecommuniceerd worden, • toegankelijk zijn voor de meeste senioren • eenvoudig aan te vragen zijn Het OCMW en de gemeente moeten zorgen voor de ondersteuning van een kwaliteitsvolle, doorzichtige, behoeftedekkende hulp- en dienstverlening die toegankelijk is voor alle senioren. Zolang het haalbaar is voor de zorgbehoevende, zijn omgeving en de zorgverleners, wordt de zorg aan huis gegeven. Gemeente en OCMW coördineren het bestaande woonaanbod waardoor zicht komt op woonnood, zowel onafhankelijk wonen als met ondersteuning of zorg. Vanuit deze bevindingen worden de nieuw te bouwen woningen en instellingen geregistreerd in overleg met de verschillende actoren, o.a. de sociale huisvestingsmaatschappijen, zorgen welzijnsactoren ( privaat en openbaar). Tegelijkertijd wordt rekening gehouden met de betaalbaarheid van de individuele woningen. De gemeente en het OCMW dienen te zorgen voor de bouw van serviceflats. Deze flats moeten ingeplant zijn vlakbij een centrum waar winkels en gemeenschapsvoorzieningen zijn. Daarnaast dient de gemeente en het OCMW te zorgen voor een goede spreiding van de residentiële voorzieningen op het grondgebied. De zorg moet niet alleen aanwezig zijn in de gemeente, maar ook kenbaar gemaakt worden en te vinden zijn via verschillende kanalen (vb. het loket in het Sociaal Huis, waar een goede kennis aanwezig moet zijn van de zorgvoorzieningen in de regio). Operationele actiepunten zijn: • Verdere uitbreiding van de thuisdiensten door het OCMW ter ondersteuning van de thuissituatie van de senioren • Optimaliseren/coördineren van het systeem van die dienstencheques voor senioren • Coördineren van de acties ondernomen door gemeente en OCMW naar ondersteuning van dienstverlenende ondernemingen buiten het OCMW • Opstellen van afspraken –of participatienota tussen OCMW, gemeente en andere actoren met participatieprocedures en afspraken rond inspraak • Inventarisatie van het premiestelsel (financieel en sociaal) om ouderen zo lang mogelijk in hun eigen woning te laten wonen, • Voorzien van de nodige personeelsomkadering om deze strategische doelstelling te realiseren zonder de bestaande dienstverlening in het gedrang te brengen • Activeren van mantelzorgpremie • Opbouwen van een vrijwilligersbeleid


33


Strategische doelstelling 3: BEVORDEREN VAN SOCIALE NETWERKEN - CULTUURPARTICIPATIE Organisatie van activiteiten van Dienstencentrum “De sleutel” uitbreiden naar andere locaties en hierdoor de bereikbaarheid verhogen. Senioren moeten van het cultureel aanbod ten volle kunnen gebruik maken en erin kunnen aan bod komen. Bovendien kunnen en dragen senioren reeds heel veel bij aan het in stand houden en verder ontwikkelen van de cultuur. Het culturele potentieel van senioren moet opgewaardeerd worden. Tevens heeft iedereen, een leven lang, het recht om datgene te leren wat hij of zij nodig heeft om zich zelfstandig staande te houden in de samenleving en om te kunnen blijven bijdragen aan het functioneren ervan. De gemeente heeft de plicht dit te ondersteunen en het blijven leren te stimuleren. De gemeente en het OCMW dienen de deelname van senioren aan alle vormen van leren en blijven leren te bevorderen. Ze moeten de inwoners van Lubbeek degelijk informeren over alle vormen van vorming voor volwassenen en ook specifieke vorming voor senioren Operationele actiepunten zijn: • Activiteitenprogramma ontwikkelen waarbij minstens 1 maal per jaar een activiteit op locatie gebeurt. • Deelname en koppeling van de activiteiten van het dienstencentrum aan een selectie van activiteiten georganiseerd in de schoot van de dienst cultuur, sport en welzijn van de gemeente Lubbeek • Creëren van een “lidmaatschap” van het dienstencentrum met de koppeling van een voordelensysteem bij gebruik van een lidkaart bij participatie van activiteiten van verenigingen van Lubbeek en dit in samenspraak met deze verenigingen • Uitbreiden van activiteiten naar de verschillende deelgemeente van Lubbeek • Opendeurdag gekoppeld aan de dienstverlening van het OCMW/LDC “De Sleutel” • Zalen van de gemeente en het OCMW occasioneel beschikbaar stellen tegen een betaalbaar tarief zodat allerlei verenigingen van deze infrastructuur gebruik kunnen maken om socioculturele evenementen te organiseren. • Verdere ontwikkeling en ontplooiing van de activiteiten van het dienstencentrum naar senioren toe. Als projecten staan op stapel: boodschappendienst in groep, aanbieden van een gratis “proefmaaltijd” voor senioren, feest voor de 60-jarigen, organisatie van een “thuiszittersnamiddag”, organisatie thuiszorgbeurs i.s.m. het OCMW, gemeente, LDC en lokale partners in de thuiszorg. • Toegangskaarten voor activiteiten van gemeente Lubbeek en andere verenigingen gratis/met vermindering aan het OCMW om de participatie aan socio-culturele activiteiten te motiveren. Het decreet ouderenbeleidsparticipatie is niet volledig in overeenstemming met het decreet Lokaal Sociaal Beleid. Daarom is het onmogelijk om de verschillende voorwaarden omschreven in het decreet van 30 april 2004 houdende de stimulering van een inclusief Vlaams ouderenbeleid en de beleidsparticipatie van ouderen volledig op te volgen. In het kader hiervan deelde de schepen bevoegd voor seniorenbeleid een 11 puntenplan in voor de lopende legislatuur. 1. Senioren ertoe aanzetten om terug actief deel te nemen aan het vereningingsleven. 2. Drempelvrees verlagen voor activiteiten die doorgaan in het Lokaal dienstencentrum ‘De Sleutel’. Lokaal Sociaal Beleidsplan Lubbeek 2008-2013

34


3. Een elektronische registratie van deelnemers aan activiteiten van het Lokaal dienstencentrum. 4. Een paar keer per week een pendelbusje inleggen om naar de post en gemeentehuis te rijden voor mensen die minder mobiel zijn. 5. Organiseren van een seniorenfeest 6. Activiteiten organiseren in samenwerking met de seniorenraad en de seniorenverenigingen 7. Boekje uitgeven voor senioren met handige tips en nuttige adressen eventueel driemaandelijks. 8. Een soort van pasje maken voor senioren waardoor ze korting kunnen krijgen. 9. Meer aangepaste woningen bouwen 10. Oprichten dagcentrum 11. Beleidsondersteunend werken naar vrijwilligers toe.

5.2 Thema gezondheid Gezondheid is een toestand van lichamelijk, geestelijk en sociaal welbevinden en niet alleen de afwezigheid van ziekte. Al sinds 1948 hanteert de Wereldgezondheids-organisatie28 de bovenstaande definitie van gezondheid. Een goede gezondheid is van belang om in onze maatschappij in sociaal en economisch opzicht goed te kunnen functioneren en is eigenlijk het resultaat van een balans tussen wonen, welzijn en zorg. Door welke factoren wordt onze gezondheid bepaald?

• • • •

biologische en erfelijke factoren: de aanwezige (aanleg tot) gezondheid of ziekte omgeving: de fysieke en sociale omgeving, zoals woonomgeving, milieu, sociale samenhang, arbeidsparticipatie en veiligheid leefstijl: het gedrag van mensen dat van invloed is op hun gezondheid gezondheidszorg: de beschikbaarheid van gezondheidszorgvoorzieningen.

Een lokale overheid kan op elk van de factoren inwerken (behalve op de biologische). Vb. voor het thema valpreventie kan er gewerkt worden op de fysieke factoren (woonbeleid), wat betreft leefstijl kan er gewerkt worden met gezonde voeding, enz. Dit betekent dat een lokaal bestuurlijk gezondheidsbeleid zich niet beperkt tot de voorzieningen in de gezondheidszorg en de financiering hiervan maar dat het een invloed uitoefent op de genoemde determinanten van gezondheid, met uitzondering van de biologische factoren. Met deze visie bevestigt het lokaal bestuur mede dat het streven naar gezondheid impliceert dat mensen in staat zijn en waar nodig in staat gesteld worden om positieve keuzes te maken betreffende hun eigen gedrag.

28

(WHO) (http://www.who.int/about/en/ )


35


De gemeente Lubbeek kent geen al te grote problemen op het vlak van Volksgezondheid. De werkgroep rond het thema gezondheid schreef een inspiratienota die dd. 27/04/2007 werd voorgelegd aan de stuurgroep. Deze nota is te raadplegen bij het OCMW Lubbeek. Specifieke aandacht dient te gaan naar burgers met wat noemt een lagere sociaal economische status. Want er is een sterk negatief verband tussen gezondheid en de lagere sociaal economische status. Een recente studie van de Koning Boudewijnstichting legt nogmaals de vinger op de wonde. Wij citeren: “Een laaggeschoolde sterft drie tot vijf jaar vroeger dan een hooggeschoolde en heeft zelfs 18 tot 25 minder gezonde jaren te verwachten dan een hooggeschoolde. Gezondheid is een grondrecht zoals geformuleerd in artikel 23 van onze Grondwet. Maar niet voor elkeen gelijk?! De gemeente en het OCMW Lubbeek onderscheiden vier deelterreinen in het gezondheidsbeleid waarvoor het lokale bestuur een regierol zal opnemen. • De gezondheidsbescherming: blijft de taak van de gemeente en richt zich vooral op de fysieke omgeving. • De gezondheidsbevordering: wordt een gezamelijke opdracht voornamelijk d.m.v. communicatie met de burger. • De preventieve gezondheidszorg: zal voornamelijk uitgevoerd worden door de gemeente in samenwerking met LOGO. (borstkankersreening, gezonde voeding, info omtrent prostaatkanker, anti-rookcampagnes, …) • De curatieve gezondheidszorg: zal voornamelijk ondersteund worden door het OCMW door het garanderen van de bereikbaarheid van de dienstverlening en het stimuleren van initiatieven die de deskundigheid van de zorgverleners bevorderen en door het creëren van een goede overlegstuctuur tussen lokaal bestuur, zorgvragers en zorgverleners. Het OCMW en de gemeente zullen het gezondheidsbeleid voeren in nauwe samenwerking met lokale actoren, partners en de mutualiteiten. De Christelijke Mutualiteit (9500 leden), Euromut (1050 leden), de socialistische mutualiteit (1050 leden) en de liberale mutualiteit namen actief deel aan de verschillende werkgroepen en hebben samen een marktaandeel van 95% in de gemeente Lubbeek. Strategische doelstelling 1: Gezondheidsproblemen worden voorkomen door het voeren van een preventief gezondheidsbeleid. Dd. 02/10/2007 heeft de gemeente de laatste besprekingen gevoerd met LOGO Hageland. Het OCMW zal samen met de gemeente intensief preventiecampagnes voeren rond gezondheid en dit in samenwerking met LOGO, het Dienstencentrum “De Sleutel” en de provincie VlaamsBrabant. Het Dienstencentrum “De Sleutel” houdt tegelijk (in kader van haar erkenning als lokaal dienstencentrum) jaarlijks 10 informatieve activiteiten die allen kaderen in de preventieve gezondheidszorg. Tevens zal er jaarlijks minstens één van de Vlaamse gezondheidsdoelstellingen worden uitgekozen als “jaarthema”. Het is de gemeente die het preventieve luik van het gezondheidsbeleid zal coördineren.


36


Strategische doelstelling 2: De samenwerking tussen OCMW en artsen in het kader van het verbeteren van het gezondheidsnetwerk zal worden verhoogd. Deze doelstelling mbt. de samenwerking met lokale actoren werd onder de impuls van de stuurgroep Lokaal Sociaal Beleid uitgebreid en is dus niet langer beperkt tot de huisartsenkring van Lubbeek. Het OCMW Lubbeek neemt samen met OCMW Tielt-Winge actief deel aan de SIT29werking, de GTD’s en hierdoor ook aan GOAL. Er is eveneens een partnerschap met het WGK en CvD van de Christelijke zuil. Al deze overeenkomsten worden uitgevoerd door de sociale dienst van het OCMW Lubbeek, meer bepaald door de thuisdiensten. Zowel de Vlaamse overheid (SIT-werking) als de Federale overheid (GTD-werking) erkennen en subsidiëren deze overlegstructuur tussen de eerste lijnswerkers. De samenwerking met LOGO en huisartsenwachtkring Lubbeek werd geformaliseerd in concrete actiepunten en het OCMW Lubbeek engageert zich zijn medewerking te blijven verlenen aan deze bestaande overlegstructuren en gaat hiervoor vooral geen nieuwe structuren meer uittekenen. Schema zorgbehoefte

Zorgbehoefte

RVT Rustoord Dagcentrum Zorgflats Serviceflats

Uitbreiding

Gezins- en bejaardenhulp

OCMW

Professionele thuiszorg (Poetsdienst, klusjesdienst, maaltijden, e.d.)

60

65

Mantelzorg

Uitbreiding

Zelfzorg

Leeftijd

70

75

80

85

90

Operationele actiepunten zijn: • Aanbieden van afgemeten huishoudhulp. Dwz. Dienstverlening bieden op maat en vraag van betrokkenen tot goede orde en hygiëne van de onmiddellijke woonomgeving (integratie

29

SamenwerkingsInitiatieven inzake Thuiszorg Geïntegreerde Diensten voor Thuiszorg Gezondheids Overleg Arondissement Leuven Wit-Gele Kruis www.wgk.be Centrum voor Diensten


37


• • •

• • • •

•

poetsdienst, klusdienst, maaltijden en gezinszorg) Dit ongeacht de sociaal-economische status van de aanvrager. Uitbreiding van de capaciteit van de thuishulp van het OCMW. (sneller overgaan tot invullen van het aantal niet ingevulde en openstaande uren, verhogen van het totaal aantal uren) Uitbreiden van de dienstverlening door het OCMW-busje (mobiliteit) waardoor de thuisdienstverlening een extra dimensie krijgt. Vb. boodschapfunctie, gemeenschappelijk vervoer naar postkantoor, gemeente of OCMW diensten. Ondersteuning van de mantelzorg om voldoende voorbereid te zijn wanneer de zorgafhankelijkheid van de burgers eenmaal uitdeint. Tegen 12/2007. Nu reeds constateren wij een afname van beschikbare mantelzorgers, een vermindering van het zorgaanbod door familie en een kleiner geworden sociaal netwerk. Dit tegen de achtergrond van een sterk verouderende en zelfs intern vergrijzende bevolking. Alle mantelzorgondersteunende initiatieven zullen dus zeer welkom zijn. Uitbreiding van de opvangcapaciteit voor ouderen in serviceflats. Kwetsbare groepen van mensen die naast gezondheidsproblemen ook socio-economische problemen ondervinden, geven we verhoogde aandacht. Deze dossiers zullen steeds in teamvergadering worden besproken. De mutualiteiten de mogelijkheid geven het houden van zitdagen in het OCMW-Sociaal Huis voor dienstverlening aan leden. (fysiek samenbrengen van dienstverlening) Detecteren van noden en het geven van juiste informatie door het frequent afleggen van huisbezoeken door de sociale dienst. Op deze manier kunnen problemen sneller gedetecteerd worden en kan er een doeltreffende behandeling of oplossing worden aangeboden. Informatiebeleid naar de artsen voeren door jaarlijks één geaccrediteerde vergadering te houden op het OCMW, waarbij de dienstverlening van het OCMW naar huisartsen toe wordt meegedeeld en een maaltijd wordt aangeboden bij wijze van proefpakket. Dit zou de artsen, en via de artsen ook hun patiënten sneller in contact kunnen brengen met de mogelijkheden die door OCMW en gemeente worden aangeboden. (pro-actief beleid)

Strategische doelstelling 3: de gezondheidsraad wordt opgericht in samenwerking met LOGO en vertegenwoordigers van het OCMW Lubbeek De gemeente zal het initiatief van de gemeenteraad van 23/05/2001 betreffende de oprichting van een gemeentelijke gezondheidsraad hernemen. De gezondheidsraad wordt een volwaardig adviesorgaan erkend door de gemeente tegen 01/01/2009. Het opzet en doel van een lokale gezondheidsraad is enigszins gewijzigd. De bevoegde schepen zal vanaf 2008 de nodige initiatieven nemen tot oprichting en erkenning van dit orgaan. De gemeente en OCMW worden opgenomen in dit orgaan en zullen de regiefunctie opnemen om te komen tot een netwerk van lokale partners. Deze raad zou in staat moeten zijn de gemeente te adviseren bij het nemen van beleidsbeslissingen betreffende het gezondheidsbeleid in Lubbeek en de zelfredzaamheid van de burgers moeten versterken. De burger moet een verantwoordelijkheidsgevoel krijgen en leren hoe met zijn gezondheid om te gaan. Uiteindelijk zou hij via de initiatieven genomen door het beleid zelf zijn weg moeten kunnen vinden binnen de gezondheidszorg te Lubbeek.


38


5.3 Thema vreemdelingen en asielzoekers Strategische doelstelling 1: Optimaliseren van opvang, begeleiding en administratie rond vreemdelingen en asielzoekers De nieuwe asielprocedure en nieuwe opvangregelingen voor kandidaat politiek vluchtelingen zijn er gekomen naar aanleiding van Europese richtlijnen die nog moesten worden omgezet naar Belgisch recht. Het huidige systeem van opvang kandidaat politiek vluchtelingen in Lubbeek werd aangepast aan de nieuwe asielprocedure en de wetgeving inzake opvang en onthaal en het inburgeringsbeleid voor kandidaat politiek vluchtelingen. Mede door deze nieuwe reglementeringen krijgt het OCMW Lubbeek sinds 01/06/2007 geen enkele vluchteling meer toegewezen. Het aantal lopende dossiers daalt omwille van de versnelde asielprocedure. Hierdoor is de werkdruk voor de sociale dienst, dienst vluchtelingen, sterk gedaald. Ondanks de vastgelegde prioriteiten in het eerste Lokaal Sociaal Beleidsplan heeft dit thema sterk aan prioriteit ingeboet. Wat uiteraard niet wegneemt dat de groep vreemdelingen en asielzoekers een belangrijke doelgroep blijft. Voor deze doelgroep, die toch tot de meest kwetsbare groepen behoort en meer risico loopt op sociale uitsluiting, blijft een specifiek zorgen dienstenaanbod nodig. Er wordt gestreefd naar • Het verhogen van de integratie door het geven van extra financiële stimulans bij tewerkstelling. Deze beslissing werd, onder impuls van de sociale dienst, reeds goedgekeurd door de OCMW-raad in 2007 . • Een automatische optimalisatie van de sociale rechten inzake kinderbijslag en gezondheidszorg. Ook deze maatregel werd reeds ingevuld door een interne procedure met medewerking van de kruispuntbank. • In het kader van de integratie wordt er gestreefd naar toepassing van sociale tarieven en subsidies voor het bevorderen van de socio-culturele participatie. • Een betere samenwerking met de politiediensten moet er toe leiden dat de woonstcontroles sneller en efficiënter verlopen zodat de betrokkenen sneller hun rechten kunnen uitoefenen • Het OCMW zal verder borg staan om een (tussen)oplossing te vinden voor de huisvestingsproblematiek van deze doelgroep. • De procedure voor het deponeren van een huurwaarborg zal versoepeld worden en sneller verlopen. • De sociale dienst zal betrokkenen bijstand en toelichting verschaffen inzake de nieuwe asielprocedure. Strategische doelstelling 2: Verhogen van de tewerkstellingsgraad bij vreemdelingen en asielzoekers Door de maatregelen van het OCMW genomen in 2007 tot invoering van een “vrijgesteld bedrag dat niet in aanmerking wordt genomen bij berekening van de toekenning van steunverlening30” worden de kandidaat politiek vluchtelingen aangemoedigd een legale tewerkstelling te aanvaarden die tijdelijk is en/of die recht geeft op een loon dat onder het maandbedrag van de steunverlening blijft. 30

een equivalent van de socio-proffesionele integratie vrijstelling


39


Tegelijk werd de toegang tot de arbeidsmarkt voor deze doelgroep versoepeld. De effecten van de genomen beslissingen beginnen nu pas op kruissnelheid te komen. Evaluatie van het systeem is voorzien tegen 31/12/2008. Strategische doelstelling 3: Energieverbruik rationaliseren door infosessies. Normeren, rationaliseren en sensibiliseren van asielzoekers met oog op maatschappelijke integratie. Deze doelstelling wordt ongewijzigd behouden. Het OCMW en de gemeente nemen samen deel aan de energie besparende maatregelen. • het OCMW zal hiertoe infosessies verschaffen rond omgaan met energie. • de mogelijkheid bieden tot gratis energieaudits voor specifieke doelgroepen • deelname aan “klimaat op maat”. • In samenwerking met SIAL zal er sensibiliserend gewerkt worden rond energie en nutsvoorzieningen met oog op latere zelfstandige integratie in de maatschappij. De gemeente Lubbeek zal als pilootgemeente fungeren in het kader van rationeel energieverbruik. Toch is het energievraagstuk, en de betaalbaarheid van energie voor de sociaal zwakkeren, geen item voor vluchtelingen en asielzoekers alleen meer. De energieproblematiek wordt ongewild een thema voor het Lokaal Sociaal Beleid voor gans de bevolking. 5.4 Thema Gemeentelijke en OCMW-diensten Strategische doelstelling 1: Beter organiseren van het onthaal van nieuwe werknemers in het OCMW en Gemeentebestuur van Lubbeek Het onthaal van nieuwe werknemers kan verbeterd worden en dit zou de kwaliteit en efficiëntie van de dienstverlening ten goede komen. OCMW en Gemeente zijn echter constant in verandering. In het kader van het ontwerpbesluit rechtspositie van het gemeente(OCMW)personeel dat dd. 14/09/07 door de Vlaamse Regering nog werd aangepast en invoege zou treden op 01/01/2008 werd de opmaak van een gezamelijke onthaalbrochure voor nieuwe werknemers uitgesteld tot 30/06/2008. De “rechtspositie van het gemeentepersoneel” is de nieuwe benaming voor het personeelsstatuut. De gemeenten krijgen één jaar tijd dit in te voeren. Dus uiterlijk tot 31/12/2008 onder de huidige richtlijnen en planning. Strategische doelstelling 2: De toegankelijkheid van de dienstverlening verhogen door organisatie en optimalisatie van de externe communicatie zowel naar diensten als naar de bevolking. Het OCMW Lubbeek richte hiertoe een nieuw informatiekanaal op nl. de website www.ocmwlubbeek.be. Deze website is on-line sinds 01/11/2007. Ook de gemeente heeft een nieuwe website ingebruik genomen met oog op betere communicatie met de burger. Voor het beheer van de OCMW website zal er een specifieke procedure worden opgesteld om deze tegen eind 2008 uit te bouwen tot een volwaardige interactieve site. In kader van de opbouw van het Sociaal Huis zal er in de eerste plaats rekening worden gehouden met de dienstverlening naar de burgers toe. In de zitting van de OCMW-raad van 19/03/2007 werd het voorstel tot afsluiten van een overeenkomst met InterLeuven voor het leveren van technische Lokaal Sociaal Beleidsplan Lubbeek 2008-2013

40


ondersteuning bij verbouwingen goedgekeurd. Momenteel starten deze verbouwingswerken aan het OCMW gebouw om de noodzakelijke aanpassingen mogelijk te maken: • Creatie van voldoende bureelruimte voor het personeel • Ontwerp van een klantvriendelijke balie • Uitbouw van voldoende gespreksruimte waar de burgers in alle sereniteit en met de garantie op privacy individueel kunnen worden geholpen. • Mogelijkheid en ruimte om groepen te kunnen ontvangen in kader van de sociale dienstverlening aan de burgers. • Installatie van een nieuw ICT-netwerk waar informatica en telefonie geïntegreerd kunnen worden om de dienstverlening transparant, sneller en efficiënter te kunnen laten verlopen. • Werken aan de herkenbaarheid door ontwikkeling van eigen huisstijl en logo De inhoud van het Lokaal Sociaal Beleid en de aangeboden sociale dienstverlening wordt bekendgemaakt en meer toegankelijk gemaakt voor de burgers. De uitbouw van het concept Sociaal Huis wordt voorzien tegen 30/04/2009. Strategische doelstelling 3: De kwaliteit van de dienstverlening verhogen door organisatie en optimalisatie van de interne communicatie zowel naar en van de eigen diensten als tussen OCMW en gemeente onderling. Door overleg en samenwerking tussen OCMW en gemeente en lokale actoren kunnen nieuwe noden en behoeften sneller worden opgespoord en kan er een passende oplossing voor worden uitgewerkt waar overlappingen vermeden worden. De samenwerking tussen OCMW en gemeente is één van de grondprincipes van het decreet Lokaal Sociaal Beleid. Hiertoe werd in 2007 een ambtelijk overleg georganiseerd naast het officiële overlegcomité met de gemeente. De interne communicatie wordt gestroomlijnd onder begeleidng van Deloitte in de vorm van procedures. Het OCMW zal zich engageren deze aangeleverde procedures organisatiespecifiek te maken. Het administratief handboek zal worden opgemaakt en het kwaliteitshandboek zal jaarlijks worden geëvalueerd in de kwaliteitsstuurgroep die hiervoor de nodige adviezen zal verlenen aan de OCMW-raad.

5.5 Thema kinderopvang Strategische doelstelling 1: Onderzoeken en realiseren van voor-en naschoolse opvang door IBO in elke deelgemeente in de buurt van een school. Strategische doelstelling 2: Verbeteren van het imago van IBO Op 4 mei 2007 keurde de Vlaamse Regering het ontwerp van besluit houdende het Lokaal Beleid Kinderopvang definitief goed. Het besluit treedt in werking op 19 juni 2007. Met dit besluit krijgt het Lokaal Overleg het statuut van een gemeentelijke adviesraad, het Lokaal Overleg Kinderopvang ( LOK)31. Dit betekent dat: 31

B. Vl. Reg.4 mei 2007 houdende het lokaal beleid kinderopvang, B.S., 19 juni 2007.


41


• •

de samenstelling en interne werking worden vastgelegd door de gemeenteraad; het lokaal bestuur zich in zijn lokaal beleid kinderopvang laat adviseren door het LOK en er voor zorgt dat het beleid lokaal gedragen wordt32.

Zoals bepaald in het Besluit van de Vlaamse Regering van 4 mei 2007 houdende het lokaal beleid kinderopvang is het lokaal beleidsplan kinderopvang een deel van het Lokaal Sociaal Beleidsplan en bevat het de visie van het lokaal bestuur op het geheel van de kinderopvang. De visie met betrekking tot kinderopvang, de omgevingsanalyse en de beleidsprioriteiten werden hier als een apart hoofdstuk opgenomen in het Lokaal Sociaal Beleidsplan. Beide plannen zijn met andere woorden “minimaal” geïntegreerd. Het lokaal beleidsplan kinderopvang beslaat zoals het Lokaal Sociaal Beleidsplan een periode van zes jaar, met minstens een tussentijdse evaluatie en eventuele bijsturing na drie jaar. Het lokaal beleidsplan kinderopvang moet samen (als onderdeel van) met het Lokaal Sociaal Beleidsplan worden goedgekeurd voor 31/12/2007. Wanneer het Lokaal Sociaal Beleidsplan, of een wijziging ervan, ter goedkeuring wordt voorgelegd aan het lokaal bestuur, wordt het advies van het Lokaal Overleg Kinderopvang met betrekking tot het lokaal beleid kinderopvang, daarbij gevoegd. In de gemeente zijn al heel wat initiatieven die zich richten tot kinderen van 0 tot 12 jaar. Enerzijds zijn er initiatieven met een duidelijke opvangfunctie, anderzijds zijn er organisaties die vooral een zinvolle vrijetijdsinvulling aanbieden. Algemeen is het uiteraard de bedoeling om de bestaande initiatieven voor kinderopvang in de gemeente te behouden, voort te zetten en kwalitatief te verbeteren. De verschillende initiatieven, zowel dagopvang als buitenschoolse opvang, zijn echter niet gelijkmatig verspreid over de deelgemeenten. De meeste voorzieningen bevinden zich in Lubbeek zelf. Alle initiatieven ( dagopvang en buitenschoolse kinderopvang) worden regelmatig geconfronteerd met de vraag naar bijkomende opvangplaatsen in de deelgemeenten. Nieuwe voorzieningen worden dan ook bij voorkeur opgericht in de deelgemeenten. Het is de taak van LOK om dit aan te moedigen. Het is bovendien belangrijk dat voldoende initiatieven open staan voor specifieke doelgroepen ( werkzoekenden, alleenstaande ouders, lagere inkomens, … ). Door effectieve deelname van de OCMW-raadsleden en de sociale dienst van het OCMW Lubbeek aan het LOK zal er toegezien worden op deze operationele doelstelling. Woensdag 14/11/2007 kwam het LOK samen tijdens de installatievergadering en werd er positief advies uitgebracht over het Lokaal Beleidsplan Kinderopvang. Zoals al aangegeven wordt de buitenschoolse kinderopvang niet in alle deelgemeenten op dezelfde manier georganiseerd. In Linden wordt de voor- en naschoolse opvang, evenals de opvang op woensdagnamiddag nog steeds georganiseerd door de scholen. De voornaamste knelpunten zijn onvoldoende personeel, een gebrek aan werkingsmiddelen en een gebrek aan vorming/ pedagogische ondersteuning. 32

Gemeenteraadsbeslissing 24 oktober 2007 betreffende de Oprichting Lokaal Overleg Kinderopvang LOK – gemeentelijke adviesraad. Gemeentebestuur Lubbeek, Statuten en huishoudelijk reglement Lokaal Overleg Kinderopvang ( LOK), Lubbeek, 2007, 4 p.


42


De kwaliteit van de buitenschoolse kinderopvang moet in de verschillende deelgemeenten gelijkgeschakeld worden. Daartoe is er in Linden nood aan erkende en gesubsidieerde plaatsen ( IBO). Tegelijk moeten door het gemeentebestuur voldoende financiële middelen worden voorzien voor de infrastructuur, de personeelsomkadering en de werkingsmiddelen. In Pellenberg werd het voor- en naschools toezicht op 1 september 2007 geherstructureerd onder de vorm van ‘gemelde kinderopvang’. Het project is financieel volledig ten laste van de gemeente. Het is, in navolging van IBO Lubbeek en Binkom, alsnog de bedoeling om te zoeken naar subsidiëring. Ouders hebben behoefte aan informatie over de bestaande voorzieningen. In de brochure van de “Werkwinkel De Drie Beken” kan een overzicht worden teruggevonden van de bestaande voorzieningen. De brochure wordt regelmatig geactualiseerd. De gegevens worden verspreid via het infoblad van de gemeente Lubbeek, de brochure ligt aan de infobalie van het gemeentehuis en wordt toegevoegd aan het kennismakingspakket van nieuwe inwoners. Desondanks blijft het belangrijk dat de verschillende initiatieven afzonderlijk voldoende aandacht besteden aan bekendmaking door middel van een opendeurdag, een folder, infoavonden, …. . De doelstelling zoals opgenomen in het eerste Lokaal Sociaal Beleidsplan worden dus integraal weerhouden in het Lokaal Beleidsplan Kinderopvang wat volledig is ingebed in dit tweede Lokaal Sociaal Beleidsplan 2008-2013. 5.6 Thema onderwijs Het lokaal onderwijsbeleid beperkte zich tot het beleid dat de schepen voor onderwijs voerde ten aanzien van de gemeentelijke scholen als inrichtende macht van deze scholen. Deze rol van beheerder blijft de gemeente behouden maar het lokaal flankerend onderwijsbeleid33 voegt echter een nieuwe, sectoroverschrijdende dimensie toe. Op het grondgebied van de gemeente bevinden zich immers ook scholen van andere inrichtende machten, waarmee de lokale overheid rekening dient te houden. Zone 30, busvervoer, spijbelproblematiek, ongekwalificeerde uitstroom, levenslang en levensbreed leren zijn thema’s die verder reiken dan het eigen scholennet. Ze zijn onmiskenbaar een zorg voor het gemeentelijk beleid, met verantwoordelijkheden die verder reiken dan die van de schepen voor onderwijs alleen. Er zijn verscheidene raakvlakken tussen het onderwijs en diverse domeinen van het lokaal beleid: veiligheid, kinderopvang, verkeersproblematiek, het sociaal beleid, het werkgelegenheidsbeleid, het armoede- en inburgeringsbeleid. Om hierop te kunnen inspelen zal de gemeente over onderwijsgerelateerde thema’s netoverschrijdend samenwerken met de betrokken partners. Ze creëert daartoe een platform waarin de scholen van alle netten vertegenwoordigd zijn en ontwikkelt samen met hen en met andere partners een integraal lokaal of ‘algemeen’ onderwijsbeleid. De schepen van onderwijs heeft reeds enkele verkennende gesprekken gevoerd in 2007. Flankerend onderwijsbeleid De missie (strategische doelstelling) van het lokaal flankerend onderwijsbeleid is alle lokale lerenden en in het bijzonder de lokale kansengroepen te ondersteunen bij het behalen van een (formele) kwalificatie die toegang geeft tot hetzij een hoger onderwijsniveau, hetzij de arbeidsmarkt. 33

VLAAMSE REGERING, Voorontwerp van decreet betreffende het flankerend onderwijsbeleid op lokaal niveau, Brussel, 2007 Lokaal Sociaal Beleidsplan Lubbeek 2008-2013

43


Aan deze missie/(strategische) doelstelling kunnen aan aantal operationele doelen met bijhorende concrete doelen worden gekoppeld. • ondersteunen van leerlingen en ouders, b.v. kleuterparticipatie stimuleren • begeleiden van risicojongeren, met name spijbelaars en tijdelijk niet schoolbare jongeren • ondersteunen van schoolteams en schoolbeleid, b.v. in het kader van spijbelpreventie • creëren van een leerkrachtige, stimulerende schoolomgeving: brede school • creëren van vlot bereikbare en veilige schoolomgevingen • beleid voeren t.a.v. de “sociale voordelen”: voor- en naschoolse opvang, leerlingenvervoer • uitbouwen van een sociaal onderwijsbeleid met oog voor armoede en sociale uitsluiting • wegwijs maken in leer- en studietrajecten • stimuleren van levenslang en levensbreed leren • werken aan een betere aansluiting van onderwijs en arbeidsmarkt Een aparte problematiek: de sociale voordelen34 De sociale voordelen hebben een voorgeschiedenis die reikt tot het Schoolpact van 1958. Dat pact verbood gemeente- en provinciebesturen om verder financiële impulsen te geven aan het vrij onderwijs. Enkel als “sociaal voordeel” erkende gunsten mochten nog worden verleend. Het lijstje groeide van drie voordelen tot de huidige vijf. Sindsdien is een gemeente verplicht om een sociaal voordeel voor leerlingen van het eigen net ook toe te kennen aan de leerlingen van de scholen van de andere netten op het grondgebied van de gemeente. Een sociaal voordeel ontstaat zodra een lokaal bestuur extra middelen (bovenop de normale werkingsmiddelen) toekent aan de leerlingen van het eigen onderwijs voor een ‘voordeel’ uit onderstaande decretaal afgebakende lijst. Het gemeentebestuur bepaalt de concrete modaliteiten voor het sociale voordeel (b.v. remgeld, aantal toezichters per aantal leerlingen, …). Scholen van andere netten moeten minimaal aan dezelfde modaliteiten voldoen en ook uitdrukkelijk om tussenkomst van de gemeente vragen. Welke zijn de sociale voordelen? • het ochtend- en avondtoezicht tot een kwartier vóór en na de lessen, m.a.w. de voor- en naschoolse kinderopvang • het middagtoezicht gedurende maximaal één uur • het ter beschikking stellen van sportinfrastructuur en ruimtes voor culturele evenementen met uitzondering van de infrastructuur bestemd voor het gemeentelijk onderwijs • de kosten voor de toegang tot het zwembad, uitgezonderd de kosten voor één jaar gratis zwemmen, waarvoor alle schoolbesturen de nodige werkingsmiddelen ontvangen van de Vlaamse overheid • het leerlingenvervoer, strikt genomen enkel het woon-schoolvervoer, niet het 'intern' vervoer. Tot op heden ontbreekt echter het uitvoeringsbesluit hierover. In afwachting geldt het standstill-beginsel. De huidige regelgeving verbiedt de lokale besturen andere dan de sociale voordelen toe te kennen aan scholen van het gemeenschapsonderwijs en het gesubsidieerd vrij onderwijs op hun grondgebied. Het nieuwe (ontwerp)decreet voorziet deze mogelijkheid uitdrukkelijk wel. 34

VLAAMSE REGERING, Decreet Basisonderwijs, Onderafdeling G, art. 92-95, 13/07/2001, 20/10/2000


44


De gemeente Lubbeek heeft reeds in 2007 het “gezamenlijk busvervoer” georganiseerd tot tevredenheid van alle schoolnetten in de gemeente. De infrastructuur van de gemeentescholen werd de afgelopen jaren eveneens sterk verbeterd door nieuwbouw en renovatie. Aangezien het beleidsthema onderwijs momenteel in volle verandering zit, (het decreet is immers“op komst”, maar nog niet in voege) is het zeer moeilijk om een concrete beleidslijn te trekken. Niettemin zijn alle Lubbeekse basisscholen zeer goed uitgerust. Het OCMW en gemeente zullen wel blijven samenwerken in het kader van educatieve en opvoedkundige projecten. Preventiecampagnes en infosessies zullen verder worden behouden. Het OCMW Lubbeek zal jaarlijks voor leerlingen van het basisonderwijs een infonamiddag (open deur) organiseren in het kader van een sociaal educatief project. Vanaf 2008 zullen ook de schooldirecties jaarlijks worden uitgenodigd m.b.t. de bespreking van sociale problemen (van leerlingen en/of hun ouders) in het Lubbeekse onderwijs. De leerkrachten van de scholen kunnen een personeelsvergadering of een pedagogische studiedag laten doorgaan in de vergaderzaal van het OCMW Lubbeek waarbij een korte uiteenzetting van de werking en taken van het OCMW worden uiteengezet. Deze vergadering wordt afgesloten met een aangeboden maaltijd. Het doel hiervan is ook leerkrachten alert te maken voor sociale problematieken en kennis over te dragen van de uitgebreide dienstverlening van het OCMW. Op deze manier kan het OCMW een vinger aan de pols houden en mogelijke problemen vlugger detecteren en behandelen. De socio-culturele participatie wordt aangewend voor deze doelgroep Tot slot geeft het OCMW Lubbeek advies en administratieve bijstand bij het indienen van aanvragen studietoelagen en desgevallend zelfs financiële steunverlening. Jongeren op leefloon worden via een GPMI35 toegeleid naar studies of beroepsopleiding om zo hun kansen op de arbeidsmarkt te verhogen. 5.7 Thema huisvesting Strategische doelstelling: Garanderen van de toegang tot het recht op wonen en menswaardig bestaan door ervoor te zorgen dat mensen zolang mogelijk in hun vertrouwde omgeving kunnen wonen of over een behoorlijk aangepaste huisvesting beschikken. Op de woningmarkt zijn zowel huisvestingsactoren als welzijnsactoren actief. De publieke actoren bestaan uit de lokale besturen (gemeenten en OCMW's) enerzijds en de sociale woonorganisaties anderzijds. De sociale woonorganisaties hebben elk een specifieke taak op de huisvestingsmarkt. Concreet gaat het om: • de Vlaamse Huisvestingsmaatschappij en de sociale huisvestingsmaatschappijen • het Vlaams Woningfonds voor de Grote Gezinnen 35

Geïndividualiseerd Project voor Maatschappelijke Integratie


45


• •

de Huurdersbonden de Sociaal Verhuurkantoren.

Private actoren, sociale woonorganisaties en welzijnsorganisaties zijn voor de lokale besturen potentiële partners voor de uitbouw van een degelijk beleid en een optimale dienstverlening. De Gemeente Lubbeek stimuleert en ondersteunt deze initiatieven vb. door het aansnijden van het woonuibreidingsgebied “Hazeput”. De gemeente nam hier in het kader van het lokaal woonbeleid, de taak op zich om in partnerschap met SWAL36, (het vroegere SBK) een woonproject te starten voor een 100-tal woningen in het woonuitbreidingsgebied ”Hazeput”. In eerste fase zal er in 2008 gestart worden met de bouw van 40 woningen, waarvan 20 koopwoningen en 20 sociale huurwoningen. Een aantal van deze woningen wordt specifiek gereserveerd voor bepaalde doelgroepen zoals senioren. Op verzoek van de stuurgroep Lokaal Sociaal Beleid zal de gemeente bijzondere aandacht besteden aan de inplanting van deze woningen voorzien voor senioren. Deze woningen zullen het dichtst bij de dorpskern worden ingepland en voorzien worden van een ontmoetingsplaats. Tegelijk zou een divers aanbod van koopwoningen en huurwoningen een oplossing moeten bieden op langere termijn. Nieuwe woningen verbeteren de woonkwaliteit en door eigendomsverwerving stromen de laagste inkomens financieel naar betere huurwoningen door. De gemeente Lubbeek helpt specifiek mee met het ontsluiten van het woonuitbreidingsgebied voor dit langlopende meerjarenproject i.s.m. SWAL. Naast deze publieke en private huisvestingsactoren zijn ook heel wat welzijnsactoren actief rond “wonen”. Ze begeleiden huurders, organiseren bewoners, bieden zorg aan ...en leveren daardoor een bijdrage aan het realiseren van het recht op wonen. Nl. het OCMW, diensten voor Begeleid Wonen, Centra voor Algemeen Welzijnswerk, dienstencentra, ... De gemeentebesturen krijgen in de Vlaamse Wooncode een belangrijke rol toegemeten. De gemeente is - als regisseur van het lokaal woonbeleid - verantwoordelijk voor het uitwerken van haar woonbeleid waarbij aandacht dient uit te gaan naar het stimuleren van sociale woonprojecten, het ondersteunen van woonbehoeftige gezinnen en alleenstaanden en het bewaken van de kwaliteit van het woonpatrimonium en de woonomgeving37 maar beschikt over de nodige autonomie om zelf beleidskeuzes te maken. Knelpunt blijft natuurlijk de betaalbaarheid van het woonbeleid. De minister heeft plannen om “zaaigeld” ter beschikking te stellen van de lokale besturen, tot deze plannen meer concreet zijn is het uiterst moeilijk een financieel actief woonbeleid te voeren. Woonbeleid Het OCMW en de Gemeente willen door een goed woonbeleid en optimale dienstverlening een bijdrage leveren aan de realisatie van het recht op wonen voor iedere burger. Voor burgers met een bescheiden inkomen is het zeer moeilijk om dit recht anno 2007 te realiseren. Een degelijke en betaalbare woning vinden die bovendien voldoende woonzekerheid biedt, is geen vanzelfsprekendheid meer.

36 37

SWAL: huisvestingsmaatschappij Sociaal Wonen Arondissement Leuven (VWC art. 28 §1).


46


5.7.1. Gemeente De gemeente neemt het reguliere woonbeleid voor zijn rekening en streeft naar de realisatie van het woonproject “Hazeput” waarbij uiteindelijk een 100-tal nieuwe sociale woningen zullen gebouwd worden met bijzondere aandacht voor senioren. Daarnaast biedt de gemeente informatie, bouwtechnisch ondersteuning en behandeling van de premieaanvragen. De gemeente heeft een eigen reglement met stimulerende maatregelen die inspelen op de eigen specifieke huisvestingssituatie van de burgers, waarbij financiële premies rond huisvesting kunnen worden bekomen. In 2005 werden er 27 aanvragen geregistreerd, in 2006 werden er 12 aanvragen geregistreerd, waarvan 3 toegekend, 5 geweigerd en 4 nog onvolledig. Deze reglementen zullen voor 31/12/2008 worden geëvalueerd en gepubliceerd op www.premiezoeker.be. Uiteraard worden hiervoor de nodige financiële middelen voorzien door het gemeentebestuur. 5.7.2. OCMW Het OCMW Lubbeek staat in voor de specifieke doelgroepen want voor sommige bevolkingsgroepen stelt deze algemene woonproblematiek zich nog scherper. Anderen hebben dan weer specifieke woonnoden. Deze doelgroepen verdienen dan ook extra aandacht. Het souterrain van de woningmarkt is gelukkig onbestaande in Lubbeek. Er zijn geen kraakpanden, campings en weekendverblijven, wonen op kamers, woonwagenbewoners of structurele daklozen in de gemeente. Daklozen en thuislozen Een dakloze38 is ”iemand die niet over een eigen woongelegenheid beschikt, die niet de middelen heeft om daar op eigen kracht voor te zorgen en daardoor geen verblijfplaats heeft of tijdelijk in een tehuis verblijft, in afwachting dat hem een eigen woongelegenheid ter beschikking wordt gesteld" Een uniforme, algemeen gebruikte definitie van 'thuisloze' is niet voorhanden. Iedereen is het er echter over eens dat 'ontankering' eigen is aan thuisloosheid. De thuisloze verliest zijn sociale netwerken. Hij/zij heeft geen familie meer of verliest de banden met zijn familie, verliest ook andere contactpunten en steunfiguren en heeft tenslotte geen enkele binding meer die nog van enige betekenis is. Het OCMW beschikt over verschillende instrumenten om daklozen financieel en administratief te ondersteunen. • Referentieadres • Huurwaarborg • Installatiepremie • Vlaamse huurtoelage • Afwijking toewijzing sociale woning Campingbewoners en woonwagenbewoners Om de campingbewoners te ondersteunen bij het zoeken naar een andere huisvesting werden volgende maatregelen genomen: 38

Zo werd in de parlementaire stukken ter voorbereiding van het Urgentieprogramma voor een meer solidaire samenleving (parl. doc Kamer, B.Z. 1991-1992;, nr 630/5 p. 34) het begrip 'dakloze' gedefinieerd.


47


• • •

de campingbewoner krijgt voorrang bij de sociale huisvestingsmaatschappijen mits hij voor 1 januari 2001 zijn hoofdverblijfplaats had op de camping. de campingbewoner komt in aanmerking voor de huursubsidie en installatiepremie van de Vlaamse Gemeenschap. de campingbewoner wordt gelijkgesteld met een dakloze voor de uitkering van een installatiepremie door het OCMW. Begeleiding door het de sociale dienst van het OCMW.

Het OCMW Lubbeek sloot onder impuls van het Lokaal Sociaal Beleid een overeenkomst met CAW Leuven tot samenwerking waardoor wij de mogelijkheden en toegang kregen tot een gedifferentieerd aanbod aan opvangcentra. Binnen deze residentiële opvang kan een onderscheid gemaakt worden tussen: • residentiële crisisopvang • nachtopvang • algemene opvang: sommige opvanghuizen zijn specifiek gericht naar mannen, anderen naar vrouwen, nog anderen richten zich uitsluitend tot jongeren • vluchthuizen: gericht op vrouwen (al dan niet met vergezellende kinderen) die het slachtoffer zijn van partnergeweld • een ontmoetingsruimte waar ouders hun kinderen onder toezicht kunnen bezoeken. Deze overeenkomst met CAW zal jaarlijks geëvalueerd worden en de nodige budgetten zullen jaarlijks worden ingeschreven. Het OCMW biedt zowel financiële ondersteuning als begeleiding aan, verhuurt zelf een aantal woningen (10 dd. 01/11/2007) en biedt soms ook tijdelijke opvang aan voor mensen met acute huisvestingsproblemen in een eigen noodwoning te Binkom. Het is de bedoeling de bestemming van deze woningen vast te leggen na grondige discussie over het OCMW-woonbeleid. Voorlopig worden er geen nieuwe woningen meer gezocht en de “slechtste” woningen worden afgestoten. Of we het huidige bestand gaan uitbreiden, stabiel houden of afbouwen wordt overgelaten aan een beslissing tengronde van de OCMW-raad na debat. Gelet op de termijnen van de lopende huurcontracten voorzien wij deze beleidskeuze in de eerste helft van 2008. De oprichting of reorganisatie van een klusdienst die instaat voor het onderhoud van het eigen en het gehuurde patrimonium dient besproken te worden. Kleine herstellingen ten laste van de huurder moeten vaak uitgevoerd worden door het OCMW zelf. De nodige budgetten hiervoor moeten worden ingeschreven tegen 31/12/2008. In de toekomst zal het OCMW Lubbeek zich specialiseren wat begeleiding aan “wonen” betreft. • Een actieve toeleiding naar de private huurmarkt • Een actieve toeleiding naar de sociale huurmarkt • Bemiddeling • Woonbegeleiding • Doorverwijzing • Noodhuisvesting • Toeleiding naar sociale verhuurkantoren Het gaat hier om vormen van maatschappelijke dienstverlening en niet om wettelijk vastgelegde taken.


48


Actieve toeleiding naar de private huurmarkt Het aanbod aan degelijke en betaalbare private huurwoningen in Lubbeek is zeer schaars. Wanneer een geschikte huurwoning vrijkomt, is het dan ook belangrijk dat de woningzoekende er snel bij is. Bovendien moet het eerste contact met de verhuurder deze ook voldoende vertrouwen geven in de kandidaat-huurder. Voor woningzoekende OCMW-cliënten is dit niet altijd vanzelfsprekend. Hun middelen zijn beperkt en ze sleuren een negatief imago mee. Een private verhuurder verwacht veelal bij voorbaat problemen met een OCMW-cliënt en wenst bijgevolg zeer vaak niet aan hem/haar te verhuren. De sociale dienst zal woningzoekende cliënten actief naar de private huurmarkt begeleiden door de cliënt zo snel mogelijk in contact te brengen met de verhuurder van een mogelijk geschikte huurwoning én door initiatieven te nemen die het vertrouwen van de verhuurder in de woningzoekende cliënt kunnen verhogen. Het OCMW inventariseert maandelijks het aanbod van te huur gestelde woningen in de gemeente en stelt deze informatie ter beschikking van de woningzoekende OCMW-cliënten. De sociale dienst kan het contact verhuurder-woningzoekende samen met de cliënt voorbereiden. Het OCMW maakt structurele afspraken met lokale private verhuurders. Deze kunnen er bv. uit bestaan dat de private verhuurder aan het OCMW signaleert wanneer een woning vrijkomt. Het OCMW krijgt dan de mogelijkheid om kandidaat-huurders aan te dragen. Actieve toeleiding naar de sociale huurmarkt De sociale huisvesters bieden veruit de beste prijs-kwaliteitsverhouding. Ondanks de enorm lange wachtlijsten blijft het dan ook belangrijk dat de OCMW-cliënt vlot de weg vindt naar de sociale huisvesting. Het OCMW zal nagaan of de cliënt voldoet aan de inschrijvingsvoorwaarden en de cliënt informeren over en desgevallend helpen bij de formaliteiten die nodig zijn om als kandidaathuurder ingeschreven te worden en te blijven (actualisatie kandidaturen) bij de sociale huisvesters actief op het grondgebied van de gemeente (sociale huisvestingsmaatschappijen, sociaal verhuurkantoor, Vlaams Woningfonds voor de Grote Gezinnen) en eveneens na gaan of de cliënt beroep kan doen op eventuele voorrangsregels. Bemiddeling, woonbegeleiding en doorverwijzing Het OCMW zal, al dan niet aangezet door de wetgeving, bemiddelend optreden tussen de huurder en de verhuurder. Doel van de bemiddeling is steeds dat de huurder en verhuurder tot een vergelijk komen dat voor beide partijen aanvaardbaar en realiseerbaar is. Zo kan het OCMW mee helpen vermijden dat huurovereenkomsten conflictueus worden beëindigd, vaak met (dreigende) uithuiszetting als gevolg. In de sociale huurwet is de bemiddeling door de OCMW's uitdrukkelijk ingeschreven. Daarnaast geeft ook de wet op “de humanisering van de gerechtelijke uithuiszetting39” aan de OCMW's een rol clienten bij te staan tijdens de procedure. Wanneer een conflict tussen huurder en verhuurder geen oplossing krijgt en alsmaar verder escaleert , kan dit uiteindelijk leiden tot een uitspraak van de vrederechter die de verhuurder de mogelijkheid geeft om de huurder gerechtelijk uit huis te zetten.

39

wet tot wijziging van sommige bepalingen van het Gerechtelijk Wetboek betreffende de rechtspleging inzake huur van goederen en van de wet van 30 december betreffende de goederen, buiten particuliere eigendommen gevonden of op de openbare weg geplaatst ter uitvoering van vonnissen van uitzetting. B.S. 01/01/1999


49


De “verplichte poging tot minnelijke schikking40” biedt mogelijke aanknopingspunten voor het OCMW om een bemiddelende rol op te nemen. Tenslotte zal het OCMW ook spontaan bemiddeling tussen verhuurder en huurder voorstellen wanneer blijkt dat een bepaalde cliënt verstrikt geraakt in huurproblemen. Oplopende huurachterstal bijvoorbeeld is een veel voorkomende aanleiding hiertoe. Het beleid met betrekking tot het toekennen van huurwaarborgen zal continu worden geëvalueerd en bijgestuurd. Tegen 31/12/2008 zal het OCMW beschikken over een transparante procedure die door de sociale dienst kan gehanteerd worden. Noodhuisvesting Soms zal het OCMW inwoners in acute noodsituaties moeten huisvesten in onze noodwoning te Binkom. Deze woning is eigendom van het OCMW en blijft leegstaan voor zulke noodgevallen. Het OCMW zal tegen 30/06/2008 een specifiek toewijzingsbeleid opstellen voor deze noodwoning. (vaststelling doelgroep, huurprijs, borgstelling, duurtijd contract, …) Het is essentieel dat de toewijzing van de noodwoning, die normaal door de OCMW-raad gebeurt kan gedelegeerd worden naar de OCMW-voorzitter, opdat deze in dringende situaties en/of tijdens de weekends de gepaste maatregelen kan treffen. Deze delegatie is afgeleid uit de organieke wet en zal eveneens tegen 30/06/2008 worden gespecifieerd. Toeleiding naar de sociale verhuurkantoren De sociaal verhuurkantoren kregen in de Vlaamse Wooncode de taak om woningen op de private huurmarkt in te huren en ze vervolgens door te verhuren aan sociaal zwakke huurders. Op die manier leveren ze een bijdrage aan het toegankelijker maken van de private huurmarkt voor mensen met een beperkt inkomen. SVK’s bieden een zeer interessant aanbod voor minderbegoede burgers. De prijskwaliteitsverhouding ligt vrij goed en ze hanteren een klantvriendelijk beheer. Huurders die ondersteuning nodig hebben bij het nakomen van hun huurdersverplichtingen kunnen dit bijvoorbeeld gemakkelijk bespreekbaar maken. Ieder SVK biedt een vorm van “huurbegeleiding” aan. Wanneer een SVK actief is op het grondgebied van de gemeente, verwijst het OCMW woningzoekende clienten dan ook naar hen door voor inschrijving in het kandidatenregister. Op grondgebied Lubbeek is SVK Hageland, met zetel in het OCMW Tielt-Winge, actief. De gemeente Lubbeek, noch het OCMW participeert in deze werking. Er werd beslist open te staan voor toekomstige participatie bij eender welk SVK, afhankelijk van de financiële voorwaarden voor een deelname. Voorlopig werd beslist om onder de huidige voorwaarden niet toe te treden tot het SVK Hageland. Asielzoekers & illegalen Gezien de gewijzigde asielprocedure krijgt het OCMW Lubbeek vanaf 01/06/2007 geen toewijzingen meer van kandidaat politiek vluchtelingen. De noodzaak om voor deze specifieke doelgroep een verder woonbeleid uit te tekenen valt volledig weg. Woonloket Op langere termijn 2009-2010 zal er een wooninfopunt worden georganiseerd voor de eerstelijnsdienstverlening aan de inwoners van Lubbeek. Mogelijk zelfs een verdere uitbouw van 40

Sinds 10 januari 2003 moet iedere verhuurder die een juridische procedure wenst te beginnen tegen een huurder om huurachterstallen te recupereren, een uithuiszetting te vragen, een huurprijsaanpassing te bekomen...eerst een verplichte poging tot minnelijke schikking ondernemen. Het OCMW wordt hiervan echter niet systematisch ingelicht. Lokaal Sociaal Beleidsplan Lubbeek 2008-2013

50


een woonloket met klantvriendelijke, laagdrempelige dienstverlening aan de burger waar informatie, advies en begeleiding op maat kan worden verstrekt. Vanaf 01/01/2008 zal een sociaal assistent van het OCMW Lubbeek zich specialiseren in de huisvestingsproblematieken en wetgeving door het volgen van een opleiding tot huisvestingsconsulent. Dit woonloket zal volledig uitgewerkt en ingekaderd worden in het concept Sociaal Huis tegen 05/2009. 5.7.3. Serviceflats Het aantal 60-plussers in de gemeente Lubbeek neemt steeds toe en de interne vergrijzing wordt een feit. Momenteel beschikt het OCMW Lubbeek over 40 serviceflats op de Staatsbaan 128 te Lubbeek. Een serviceflatgebouw bestaat uit individuele wooneenheden waar bejaarden zelfstandig wonen en uit een gemeenschappelijke dienstverlening waarop zij facultatief een beroep kunnen doen. Het betreft dus een tussenwoonvorm waar de bewoner beschermd zelfstandig woont en hulp op maat ontvangt. Deze serviceflats zijn allemaal constant bewoond. Er zijn 2 wachtlijsten. De prioritaire wachtlijst voor inwoners van Lubbeek telt dd. 11/2007 nog 20 ingeschrevenen en op de wachtlijst voor nietinwoners staan 16 kandidaten. De gemiddelde wachttijd is momenteel meer dan 12 maanden. De 40 serviceflats in Lubbeek zijn allen in beheer bij een openbare dienst (OCMW Lubbeek), geen enkele vzw of privéstructuur. Er zijn volgens de gegevens zoals bekend dd. 11/2007 geen dossiers tot uitbreiding van het aantal serviceflats in onderzoek, noch bijkomende wooneenheden gepland.

Gemeente 60+ PROVINCIE VLAAMS-BRABANT Lubbeek TOTAAL Lubbeek

3.686 3.686

bevolkingsprojecties 2013 60-74 75-79 80-84 85-89

2.521 2.521

479 479

383 383

214 214

programmacijfer 2008 90+ Rusthuizen ServiceFG

89 89

168 168

74 74

De overheid heeft op basis van de bevolkingsgegevens van de groep senioren het programmacijfer voor 2008 voor de gemeente Lubbeek meegedeeld. In het programmacijfer worden dan ook meer serviceflats voorzien dan het huidige aanbod vanuit het OCMW. Voor het ogenblik zijn er 40 serviceflats aanwezig. Voor 2008 voorziet het programmacijfer 74 serviceflats. Hieraan kan voldaan worden op drie mogelijke wijzen: • een publiek initiatief vanuit het OCMW • een privé-initiatief • een initiatief vanuit een vzw. De nood aan bijkomende serviceflats is er zeker. Wanneer we kijken naar de wachtlijst van de residentie Prinses Astrid zien we dat deze jaarlijks groeit. Het OCMW zal in samenwerking met het gemeentebestuur het onderzoek starten naar de mogelijkheden betreffende de bouw van bijkomende serviceflats. We dienen vast te stellen Lokaal Sociaal Beleidsplan Lubbeek 2008-2013

51


hoeveel serviceflats er kunnen gebouwd worden en welke mogelijke locaties er zijn. Deze beslissingen zijn voorzien voor 2008. Uiteraard afhankelijk van de locatie en de financiële middelen zal het OCMW al dan niet in partnerschap een principebeslissing nemen betreffende deze materie. 5.8 Thema justitiële diensten De “betaalbaarheid” van het gerecht is een brandend actueel thema. Enerzijds moet het gerecht voor iedereen toegankelijk zijn, anderzijds mag een toevloed van zaken het gerechtelijk apparaat niet lamleggen. Het OCMW wil elke burger van Lubbeek de toegang tot het recht garanderen. Daartoe worden vanaf 01/01/2008 enkel onmiddelijke maatregelen genomen die deze basisrechten moeten garanderen. 5.8.1. De juridische eerstelijnsbijstand. Het OCMW Lubbeek heeft een overeenkomst gesloten met het CJB41 van de balie Leuven. De Commissie Juridische Bijstand heeft als taak zitdagen voor juridische eerstelijnsbijstand van advocaten te organiseren, het overleg te bevorderen tussen de organisaties voor juridische bijstand, en te zorgen voor de verspreiding van informatie over deze bijstand. Deze bijstand is beperkt tot het geven van praktische inlichtingen, juridische informatie, een eerste juridisch advies of de verwijzing naar een gespecialiseerde instantie of organisatie. Elke eerste dinsdag van de maand tussen 16.30 en 17.30 is er zitdag in het OCMW Lubbeek met uitzondering in juli en augustus. Deze zitdag wordt gebruikt zowel door de inwoners van Lubbeek als door sociale dienst zelf om juridisch advies te onvangen van een advocaat. Aangezien wordt vastgesteld dat deze dienst en het gebruik ervan, meer en meer ingeburgerd geraakt zal het OCMW per 01/10/2008 een evaluatie houden met oog op uitbreiding tot 2 zittingen per maand. De OCMW-raad zal zich hierover buigen tegen 10/2008. Deze dienst wordt kosteloos aangeboden door de balie en behoeft dus geen financiële inbreng. De administratieve organisatie van de dienstverlening zal vanaf 01/01/2008 nog beter afgestemd worden op de OCMW-werking. 5.8.2. De juridische tweedelijnsbijstand De juridische tweedelijnsbijstand is de juridische bijstand die wordt verleend aan de rechtzoekende onder de vorm van een omstandig juridisch advies en/of bijstand en vertegenwoordiging, al dan niet in het kader van een procedure. De juridische tweedelijnsbijstand kan worden aangevraagd ongeacht de aard van de procedure (burgerlijk, administratief of strafrechtelijk) en de stand van de procedure (advies, bemiddeling, procedure). Het Bureau voor Juridische Bijstand (BJB) komt steeds tussen voor de toekenning, de beëindiging, ontheffingen,...inzake juridische tweedelijnsbijstand. Bij het bureau voor juridische bijstand (BJB of pro - deobureau) kan u volledig of gedeeltelijk kosteloze juridische bijstand bekomen indien u over onvoldoende inkomsten beschikt: 41

Commissie Juridische Bijstand, www.cjbleuven.be


52


Het OCMW Lubbeek zorgt dat cliënten met nood aan juridische bijstand worden begeleid en doorverwezen naar het BJB indien ze aan de voorwaarden voldoen. De toeleiding tot het recht gebeurt door de sociale dienst van het OCMW. De sociale dienst heeft hiertoe afspraken gemaakt met de mede-voorzitter van de commissie juridische tweedelijnsbijstand, mevr. Christina Van Casteren (pro-stafhouder Balie Leuven). Het OCMW Lubbeek zal hier zijn rol blijven spelen. Cliënten die niet in aanmerking komen voor pro-deo of gedeeltelijk kosteloze hulp zullen worden begeleid naar vrije keuze van een advocaat. Indien nodig zal de sociale dienst hiervoor financiële tussenkomst vragen aan het OCMW. Op deze manier is de toegang tot het recht gegarandeerd voor de sociaal zwakkeren in de gemeente Lubbeek. 5.8.3. Dienst schuldbemiddeling Het OCMW Lubbeek heeft een erkende dienst voor schuldbemiddeling. Aangezien we vaststellen dat ook hier de problematiek omtrent schuldenoverlast en kredieten stijgt en mede hierdoor de werklast voor de dienst schuldbemiddeling in stijgende lijn gaat werd een personeelslid in september 2007 opgeleid tot schuldbemiddelaar en aangesteld door de OCMW-raad. We engageren ons om de erkenning van de dienst schuldbemiddeling vanaf 09/2008 te verlengen. Hiertoe zal het OCMW Lubbeek per 01/2008 een overeenkomst afsluiten met een advocaat. Deze advocaat zal de sociale dienst bijstaan met juridische adviezen in het algemeen en betreffende de schuldproblematiek in het bijzonder. De nodige financiële middelen zullen voorzien worden in het budget. Op advies van de stuurgroep Lokaal Sociaal Beleid inventariseerde de sociale dienst reeds de mogelijke taken en opdrachten die aan de advokaat zullen toevertrouwd worden en trachten we een overeenkomst af te sluiten op maat van het OCMW Lubbeek. Juridische vragen rond de huurwetgeving werden eveneens opgenomen in het takenpakket. De 31/01/2008 zal een overeenkomst worden afgesloten. De nodige budgetten zullen hiervoor worden voorzien vanaf 2008. 5.9 Thema tewerkstelling De lage werkloosheidsheidsgraad en de hoge tewerkstellingsgraad van de gemeente Lubbeek hebben ertoe geleid dat het thema tewerkstelling niet als prioriteit werd opgenomen in het Lokaal Sociaal Beleidsplan. OCMW Lubbeek heeft zich aangesloten bij “werkwinkel Drie Beken”, waarvan de zetel gevestigd is in het gemeentehuis te Lubbeek. Het omvat de gemeenten Bierbeek, Lubbeek en Holsbeek. Voor de dienst tewerkstelling van het OCMW Lubbeek zijn twee mensen afgevaardigd. Sociaal assistente, mevr. Mady Lambrechts werd hiervoor aangesteld door de OCMW-raad dd. 24/02/2003 als lid van het dagelijkse beheer en OCMW-raadslid Alfons Vander Meeren werd afgevaardigd in het Forum. De VDAB zorgt voor de trajectbegeleiding van moeilijk te plaatsen werklozen en arbeidsgehandicapten uit Lubbeek op de arbeidsmarkt. Wanneer een persoon een aanvraag doet voor leefloon is de eerste prioriteit kijken of deze persoon arbeidsgeschikt is en zoeken naar een geschikte arbeidsplaats. Lokaal Sociaal Beleidsplan Lubbeek 2008-2013

53


OCMW Lubbeek werkt hiervoor samen met de interne dienst tewerkstelling (Mady Lambrechts) en ATB (traject begeleiding). Toepassing van artikel 60§7 van de organieke wet, de SINEeconomie en eerste werkervaringscontracten zijn enkele van de middelen die het OCMW Lubbeek kan toepassen bij het tewerkstellingsbeleid. Daarnaast hebben wij een goed werkend PWA-kantoor en een erkenning als dienstenchequebedrijf onder de vorm van een strijkatelier. Het OCMW Lubbeek is niet toegetreden tot de clustervorming op het gebied van tewerkstelling. De dienstencheque is een initiatief van de federale regering ter bevordering van buurtdiensten en -banen. Het stelsel maakt het mogelijk voor particuliere personen met woonplaats in België, om een erkende onderneming te betalen voor hulp van huishoudelijke aard. De gebruiker betaalt per gepresteerd uur met een gedateerde en getekende dienstencheque aan de werknemer van een erkende onderneming. Deze dienstencheque kost 6,70 euro aan de gebruiker. Eénmaal per jaar zal er aan de OCMW-raad verslag worden uitgebracht mbt. de acties rond de tewerkstelling en tewerkstellingsmaatregelen. 5.10

Thema socio-cultureel beleid

De gemeente Lubbeek heeft, rekening houdend met onderstaande wettelijke bepalingen, een gemeentelijk cultuurbeleidsplan 2008 – 2013 opgesteld. Het cultuurbeleidsplan wordt voorgelegd aan de gemeenteraad op 19/12/2007 met oog op goedkeuring. De actiepunten van dit plan kaderen uiteraard volledig in het beleid dat de gemeente wenst te voeren en worden aldus integraal overgenomen zoals voorgelegd aan de gemeenteraad van 19/12/2007. Het cultuurbeleidsplan wordt volledig ingebed in het Lokaal Sociaal Beleidsplan. U vindt het cultuurbeleidsplan ter inzage in het gemeentehuis te Lubbeek en het OCMW. Wettelijke bepalingen: • het decreet van 13 juli 2001 houdende het stimuleren van een kwalitatief en integraal cultuurbeleid gewijzigd in de decreten van 05 juli 2002, 20 december 2002, 21 maart 2003, 24 december 2004, 23 december 2005 en 30 juni 2006. • het besluit van de Vlaamse Regering van 11 januari 2002, ter uitvoering van het decreet van 13 juli 2001 houdende het stimuleren van een kwalitatief en integraal cultuurbeleid, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 15 oktober 2004, 23 december 2005 en 19 mei 2006. • het besluit van de Vlaamse Regering van 27 juli 2004 tot bepaling van de bevoegdheden van de leden van de Vlaamse Regering, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 15 oktober 2004, 23 december 2005 en 19 mei 2006. • het ministerieel besluit van 29 mei 2002 houdende vastlegging van de structuren van een gemeentelijk cultuurbeleidsplan, een beleidsplan van een bibliotheek en een beleidsplan van een cultuurcentrum. • het ministerieel besluit van 13 februari 2007 tot wijziging van het ministerieel besluit van 29 mei houdende vastlegging van de structuur van een gemeentelijk cultuurbeleidsplan, een beleidsplan van een bibliotheek en een beleidsplan van een cultuurcentrum.


54


5.11

Thema jeugd en sport

De gemeente Lubbeek heeft, rekening houdend met onderstaande wettelijke bepalingen, een gemeentelijk jeugdbeleidsplan 2008 - 2010 opgesteld dat voorgelegd wordt aan de gemeenteraad van 19/12/2007 met oog op goedkeuring. De actiepunten van dit plan kaderen uiteraard volledig in het beleid dat de gemeente wenst te voeren en worden aldus integraal overgenomen zoals voorgelegd aan de gemeenteraad van 19/12/2007. U vindt het jeugdbeleidsplan ter inzage in het gemeentehuis te Lubbeek en het OCMW. Wettelijke bepalingen: • het decreet van 14 februari 2003 houdende de ondersteuning en de stimulering van het gemeentelijk, het intergemeentelijk en het provinciaal jeugd- en jeugdwerkbeleid, gewijzigd bij de decreten van 23 december 2005 en 15 december 2006. • het besluit van de Vlaamse Regering van 12 september 2003 ter uitvoering van het decreet van 14 februari 2003 houdende de ondersteuning en de stimulering van het gemeentelijk, het intergemeentelijk en het provinciaal jeugd- en jeugdwerkbeleid, inzake het voeren van een gemeentelijk en intergemeentelijk jeugd- en jeugdwerkbeleid, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 11 juni 2004, 16 juni 2006 en 26 januari 2007. • het besluit van de Vlaamse Regering van 26 januari 2007 ter uitvoering van het decreet van 14 februari 2003 houdende de ondersteuning en de stimulering van het gemeentelijk, het intergemeentelijk en het provinciaal jeugd- en jeugdwerkbeleid, inzake de subsidiëring van gemeentebesturen die een jeugdruimtebeleid voeren als onderdeel van het jeugdwerkbeleid. • het besluit van de Vlaamse Regering van 26 januari 2007 ter uitvoering van het decreet van 14 februari 2003 houdende de ondersteuning en de stimulering van het gemeentelijk, het intergemeentelijk en het provinciaal jeugd- en jeugdwerkbeleid, inzake de subsidiëring van gemeentebesturen die een jeugdwerkinfrastructuurbeleid voeren als onderdeel van het jeugdwerkbeleid. • het besluit van de Vlaamse Regering van 26 januari 2007 ter uitvoering van het decreet van 14 februari 2003 houdende de ondersteuning en de stimulering van het gemeentelijk, het intergemeentelijk en het provinciaal jeugd- en jeugdwerkbeleid, inzake de subsidiëring van gemeentebesturen die een jeugdinformatiebeleid voeren als onderdeel van het jeugdbeleid. De gemeente Lubbeek heeft, rekening houdend met onderstaande wettelijke bepalingen, een gemeentelijk sportbeleidsplan 2008 - 2013 opgesteld dat voorgelegd wordt aan de gemeenteraad van 19/12/2007 met oog op goedkeuring. De actiepunten van dit plan kaderen uiteraard volledig in het beleid dat de gemeente wenst te voeren en worden aldus integraal overgenomen zoals voorgelegd aan de gemeenteraad van 19/12/2007. U vindt het sportbeleidsplan ter inzage in het gemeentehuis te Lubbeek en het OCMW. Wettelijke bepalingen: • het decreet van 09 maart 2007 houdende de subsidiëring van gemeente- en provinciebesturen en de Vlaamse Gemeenschapscommissie voor het voeren van een Sport voor Allen-beleid. • het besluit van de Vlaamse Regering van 19 juli 2007 ter uitvoering van het decreet van 09 maart 2007 houdende de subsidiëring van gemeente- en provinciebesturen ven de Vlaamse Gemeenschapscommissie voor het voeren van een Sport voor Allen-beleid, Algemene bepalingen en bepalingen tot het verkrijgen van de beleidssubsidie.


55


6. Het Sociaal Huis 6.1. Situering van het concept Sociaal Huis In artikel 9 van het decreet LSB staat: ‘Met het oog op de doelstelling zoals omschreven in artikel 8, realiseert het lokaal bestuur een Sociaal Huis, dat minimaal een informatie-, loket- en doorverwijsfunctie heeft.’ De term “Sociaal Huis” zelf werd niet verder gedefinieerd, de functies wel. Duidelijk is dat het geen actor noch een gebouw hoeft te zijn. Men kan het “Sociaal Huis” bijgevolg enkel interpreteren als een concept dat de acties omvat die tot doel hebben de toegankelijkheid van de sociale dienstverlening te verhogen. De drie vernoemde functies maken minimaal deel uit van het concept, het zijn drie middelen op het niveau van de sociale diensten hulpverlening om die toegankelijkheid te verhogen. Het “Sociaal Huis” is een integratieconcept dat de informatie-, loket- en doorverwijsfunctie omvat en dat als een fysiek huis KAN ingevuld worden. Het is echter geen actor en het behoeft dus geen aparte juridische structuur. Het is aan OCMW en gemeente of, na toewijzing van de eindverantwoordelijkheid in onderlinge afspraak, aan het OCMW om te bepalen hoe het integratieconcept ‘Sociaal Huis’ wordt vormgegeven. Dit artikel treedt volgens artikel 18 in werking op 1 januari 2007. Er kan echter wel uitstel bekomen worden tot vijf jaar na de inwerkingtreding van het decreet indien de Raad voor Maatschappelijk Welzijn en de Gemeenteraad er om verzoeken. Dit wil zeggen, maximaal kan men uitstel verkrijgen tot 22 mei 2009. Het OCMW en gemeentebestuur van Lubbeek hebben de Vlaamse overheid om uitstel verzocht tot 01/01/2009 (goedgekeurd in de zitting van de Gemeenteraad 31/01/200742) en de minister kende ons uitstel toe tot 22/05/2009 zoals bepaald in het decreet. 6.2. Afbakening Sociaal Huis versus Lokaal Sociaal Beleid Het is essentieel een duidelijk onderscheid te maken tussen Lokaal Sociaal Beleid enerzijds en de invulling van het concept Sociaal Huis anderzijds. Het Lokaal Sociaal Beleidsplan is een strategisch plan dat de strategische aspecten van de sectorale plannen integreert en de samenwerking, participatie en coördinatie regelt m.b.t. het Lokaal Sociaal Beleid én de uitwerking van het concept ‘Sociaal Huis’. Het concept ‘Sociaal Huis’ is dus een onderdeel van het Lokaal Sociaal Beleid(splan). De politieke eindverantwoordelijk van het Sociaal Huis komt toe aan het lokale bestuur. Het is het OCMW dat hier een voortrekkersrol zal vervullen. Het is niet de bedoeling om met het Sociaal Huis een nieuwe “superstructuur” boven gemeentebestuur en OCMW uit te bouwen. Er komt dus ook geen extra loket, naast de loketten van OCMW en gemeentehuis.

42

Bijlage 7: uittreksel gemeenteraadsbeslissing 31/10/2007


56


6.3. De drie functies van het Sociaal Huis 6.3.1. De informatiefunctie Deze functie, die per definitie verbonden is met de loketfunctie, werd eveneens expliciet gemaakt in het decreet. artikel 10§1 stelt: ‘Het Sociaal Huis heeft de opdracht zo ruim mogelijk informatie te verstrekken over onder meer de mogelijke opvangen hulpvormen en bestaande voorzieningen, die opvang en hulp aanbieden op het lokale en regionale niveau.’ Dit artikel houdt in dat de burger die aan het loket komt (face-to-face-communicatie) informatie krijgt over de dienstverlening van OCMW en Gemeente maar tegelijkertijd ook over alle gelijkaardige dienstverlening van andere aanbodverstrekkers. Een cliënt die aan een loket komt heeft recht op informatie over het gehele aanbod. Daarbij dient men steeds informatie te verlenen over het aanbod van alle particuliere en publieke aanbodverstrekkers. De huidige OCMW-wet verplicht dit.43 6.3.2. De loketfunctie Artikel 10§2 stelt: ‘minimaal een gezamenlijk loket moet tot stand gebracht worden dat op een geïntegreerde wijze toegang verschaft tot de sociale dienstverlening van het lokaal bestuur.’ Dit impliceert dat de burger aan minimum één loket terecht kan waarbij hij zowel informatie kan bekomen over de sociale dienstverlening en de opvangen hulpvormen van OCMW en gemeente (en andere actoren) en waarbij hij gericht wordt doorverwezen voor die vragen die niet kunnen opgelost worden ter plekke. Deze loketfunctie kan verschillende vormen aannemen en op basis van deze invulling krijgen de begrippen ‘geïntegreerde toegang’ en ‘doorverwijzing’ een andere invulling en zijn er andere taken aan de loketfunctie verbonden. De stuurgroep Lokaal Sociaal Beleid heeft heeft momenteel de keuze gemaakt om voorlopig enkel de balie op het OCMW voor te bereiden op deze taken. Tegen 05/2009 zal er een uitgebreide functie- en taakomschrijving voor de balieverantwoordelijke worden opgesteld. 6.3.3. De doorverwijsfunctie Artikel 10§3 uit het decreet stelt: ‘De doorverwijsfunctie van het Sociaal Huis wordt gerealiseerd door het tot stand brengen van een ruime samenwerking met lokale actoren.’ Vaak zal voor complexere vragen een eerste interne doorverwijzing nodig zijn naar een gespecialiseerd medewerker m.b.t. een bepaald thema of naar een maatschappelijk werker van het

43

Artikel 60§ 4. ‘Het verzekert, met eerbiediging van de vrije keus van de betrokkene, de psycho-sociale, morele of opvoedende begeleiding die de geholpen persoon nodig heeft om geleidelijk zelf zijn moeilijkheden te boven te komen. Het houdt rekening met de reeds verstrekte begeleiding en met de mogelijkheid tot voortzetting ervan door het andere centrum of dienst waarin de betrokkene zijn vertrouwen reeds heeft uitgedrukt.


57


OCMW die bv. de intake en het rechtenonderzoek kan doen. Met betrekking tot de eigen individuele sociale hulp- en dienstverlening zou dus een begeleide doorverwijzing mogelijk moeten zijn. Dit wil zeggen dat wordt nagegaan of de doorverwijzing goed gebeurd is en of de persoon daadwerkelijk terechtkwam bij de instantie waarnaar werd doorverwezen. Ook wanneer het om individuele of collectieve sociale dienstverlening van derden gaat, zou een begeleide doorverwijzing optimaal zijn. Maar dit is vaak op korte termijn minder evident en eist extra overleg en samenwerkingsafspraken met deze externe organisaties, lokaal en bovenlokaal. In functie van doorverwijzing, afstemming en samenwerking zal het nodig zijn contacten te onderhouden met de andere actoren die actief zijn op het grondgebied Lubbeek. Dit geldt voor zowel eerstelijnsdiensten44 als diensten op de tweede lijn. M.b.t. de eerstelijnsdiensten dient bovendien nagegaan te worden welke ervan • fysiek (permanent of dmv zitdagen) en/of • organisatorisch (samenwerking, afstemming) en/of • virtueel (via netwerken, casemanagement) moeten worden ingebed in het concept ‘Sociaal Huis’. Ook dient te worden nagegaan hoe doorverwijzing, afstemming en samenwerking zal gebeuren op cliëntniveau. Al deze keuzes zullen tegen uiterlijk tegen 05/2009 worden gemaakt. 6.4. Sociaal Huis te Lubbeek Voorlopig werd gekozen voor een Sociaal Huis als “open huis” voor iedere inwoner van Lubbeek. Er komt geen nieuwe vestigingsplaats, noch een nieuw gebouw. Het OCMW Lubbeek zal omgevormd worden tot Sociaal Huis, waarvan het OCMW Lubbeek een partner zal zijn die haar huidige taken integraal blijft uitoefenen. Er werd voorlopig dus eveneens gekozen voor een éénloketsfunctie, maar met twee balies. Één balie op het OCMW, één balie in het gemeentehuis, dienst bevolking. Dit om burgers niet nodeloos heen en weer te sturen en omwille van het feit dat OCMW en gemeente op aparte lokaties zijn gevestigd. We streven naar een model op maat van de gemeente Lubbeek en zijn inwoners. Om dit concept verder uit te werken zullen de werkgroepen en de stuurgroep blijven samenkomen om de verdere uitwerking van het Sociaal Huis te realiseren Het tijdspad zal worden vastgelegd op de eerste stuurgroepvergadering Lokaal Sociaal Beleid van 2008. We zullen rekening houden met o.a. volgende aandachtspunten: • Voldoende aandacht voor de fysieke setting. Voor de inrichting van de fysieke setting zijn er reeds een aantal initiatieven genomen tot verbouwingswerken aan het OCMW-gebouw. (Voldoende gespreksruimtes, vergaderzaal om grote groepen op te vangen, administratieve ruimtes voor personeel, wachtruimte, creatie van een “echte” baliefunctie. • Om te vermijden dat het denkproces zou stilvallen worden er “deadlines” ingelast die geëvalueerd zullen worden door de stuurgroep.

44

Sociale diensten OCMW’s, tewerkstellingsdienst “De Drie Beken”, ATB, Lokaal Dienstencentrum “De Sleutel”, juridische dienst, CAW’s, LOGO, CGGZ, SEL, integratiecentra en –diensten, opbouwwerk, jeugdwelzijnswerkingen, justitiehuizen, CLB’s, schoolopbouwwerk, sociaal verhuurkantoor, consultatiebureau’s K&G, sociale dienst politie, sociale huisvestingsdienst, … Lokaal Sociaal Beleidsplan Lubbeek 2008-2013

58


• • • • •

Het concept zal bekend gemaakt worden naar de individuele burger en naar verenigingen via het gemeentelijk infoblad en de website(s). Nieuwe taakomschrijvingen voor het personeel, toch moeten sterke verschuivingen in het personeelskader vermeden worden aangezien dit het creëren van het draagvlak bemoeilijkt De administratieve regeling van het “Sociaal Huis” Belang van een structurele inbedding van overlegstructuren. De cliënt als uitgangs- en toetsingspunt.

7. Opvolging en goedkeuring beleidsplan De politiek verantwoordelijken voor de opvolging en uitvoering van het Lokaal Sociaal Beleidsplan zijn de OCMW-voorzitter en de Burgemeester of de door hem aangestelde plaatsvervanger of eerste Schepen. Er werd reeds overgegaan tot de oprichting van een horizontaal sturingsorgaan met personeelsleden van gemeente en OCMW nl. “het ambtelijk overleg”. Deze overlegstructuur werd goedgekeurd door de stuurgroep dd. , de OCMW-raad dd. en het Schepencollege dd. . Inmiddels is vanuit de administratie de OCMW-secretaris verantwoordelijk voor de inhoudelijke en administratieve opvolging van het Lokaal Sociaal Beleidsplan. Uiteraard zal ook de stuurgroep - en zo nodig de werkgroepen - betrokken worden bij de opvolging en de evaluatie van de uitvoering van dit Lokaal Sociaal Beleidsplan en in een latere fase de voorbereiding van het Sociaal Huis. De nodige fondsen tot uitvoering van het Lokaal Sociaal Beleidsplan zullen voorzien worden in de budgetten van OCMW en gemeente. Alle kosten worden ingeschreven op artikel 200, Lokaal Sociaal Beleid en zullen integraal worden doorgerekend aan de gemeente. In 2011 volgt een tussentijdse rapportage en een evaluatie en eventuele bijsturing van het plan aan de Vlaamse Gemeenschap, zoals verplicht werd door het decreet Lokaal Sociaal Beleid. De taken van de stuurgroep Lokaal Sociaal Beleid zullen geheroriënteerd worden vanaf 01/01/2008 met oog op de realisatie van het Sociaal Huis tegen 2009 en de opmaak van de tussentijdse evaluatie van het Lokaal Sociaal Beleidsplan 2008-2013 tegen 2011. De stuurgroep zal minstens driemaandelijks de stand van zaken evalueren. Over het Lokaal Sociaal Beleidsplan 2008-2013 werd positief advies uitgebracht door de stuurgroep op 12/11/2007. De Raad voor Maatschappelijk Welzijn van het OCMW keurde het plan goed in zitting van 19/11/200745 en de Gemeenteraad op 20/12/200746. ---

45 46

Bijlage 13 Bijlage 14


59


BIJLAGEN


60

Lokaal Sociaal Beleidsplan

Recommend Documents