LOKAAL SOCIAAL BELEIDSPLAN 2008 – 2013 DEEL 1 – INLEIDING 1. 2. 3. 4.
Vooraf Situering lokaal sociaal beleid Lokaal sociaal beleid in Lier - basisvisie Participatiestructuur 4.1. Coördinatie OCMW/stad 4.2. Coördinatie OCMW/stad/derden 5. Evolutie i.v.m. LSB plan 06-07 6. Over de omgevingsanalyse en de meerjarenplanning
DEEL II - OMGEVINGSANALYSE I - MAATSCHAPPELIJKE DIENSTVERLENING 1. Algemene basisgegevens 2. Gegevens over specifieke steuntypes 2.1. Leefloon 2.2. Financiële steun (vluchtelingen) 2.3. Bijkomende steunverlening 2.3.1. Steun voor huisvesting 2.3.2. Steun voor energie 2.3.3. Steun voor medicatie 2.3.4. Steun voor schoolkosten 3. Schulden 4. Materiële hulpverlening 5. SWOT - maatschappelijke dienstverlening
II - WERKEN 1. Algemene basisgegevens 2. De werkloze in beeld (1/1/07) 3. Trajectbegeleiding OCMW 4. SWOT - werken
III – WONEN 1. Algemene basisgegevens (‘01) 2. Kwaliteit van wonen (‘01) 3. Betaalbaar wonen 4. Sociaal woningenaanbod 5. Doelgroepspecifieke gegevens 6. SWOT - wonen
IV - CULTUUR EN VRIJETIJDSBESTEDING 1. Algemene basisgegevens 2. Aanbod ifv stimuleren betaalbare/zinvolle vrijetijdsinvulling voor kansengroepen 3. Aanbod ifv stimuleren cultuurparticipatie voor kansengroepen 4. SWOT - cultuur en vrije tijd
V - ONDERWIJS EN OPLEIDING 1. Algemene basisgegevens (schooljaar 05-06) 2. Kansarme leerlingen (volgens GOK indicatoren, schooljaar ’05-‘06) 3. Schoolse vertraging 4. Uitsluiting 5. SWOT – onderwijs en opleiding
VI - ZORG VOOR OUDEREN, GEHANDICAPTEN EN ZIEKEN 1. Algemene basisgegevens 1.1. Ouderen 1.2. Gehandicapten 3. Armoede en senioren 4. Informele zorg 5. Thuiszorg 6. Semi-residentiële zorg 7. Residentiële zorg (05) 8. Toegankelijkheid 8.1. Rolwagenvervoer 8.2. Minder Mobielen Centrale 9. SWOT - zorg voor ouderen, zieken en gehandicapten
VII - ZORG VOOR GEZINNEN 1. Algemene basisgegevens 2. Gezinnen en armoede 3. Jongeren en armoede 4. Kinderopvang 5. SWOT – zorg voor gezinnen
DEEL III – MEERJARENPLANNING 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9.
Maatschappelijke dienstverlening Werken Wonen Sociaal huis Cultuur en vrije tijd Zorg voor ouderen, gehandicapten en zieken Onderwijs Zorg voor gezinnen Noord Zuid
BIJLAGEN Evaluatienota beleidsplan 06-07 Advies lokaal Overleg Kinderopvang Overzicht tabellen en grafieken Verslagen vergaderingen in kader van LSB: op aanvraag te bekomen
DEEL I
INLEIDING
1.
Vooraf
Voor u ligt het lokaal sociaal beleidsplan 2008 – 2013. Al voor de 4e maal is dit een gemeenschappelijk werkstuk van OCMW en stad Lier. In vergelijking met vorige editie, blijven een aantal uitgangspunten gehandhaafd: Bedoeling is en blijft een scherp, concreet beleidsplan op te maken dat richtinggevend is voor het toekomstig welzijnsbeleid en als leidraad fungeert voor de uitvoering ervan. Een beleidsplan is maar zo goed als haar uitvoering. Wat nu voorligt, is dus (slechts) een beginpunt. Ook zijn er een aantal belangrijke verschillen: Voor de eerste maal omspant het beleidsplan 6 jaar. Dat lijkt te contrasteren met de bijzonder dynamische en instabiele context waarbinnen het sociaal beleid zich ontwikkelt: nieuwe wetgeving, subsidiekanalen, maatschappelijke behoeften,… zijn (vaak) onvoorspelbaar – waardoor (ver) vooruitkijken niet makkelijk is. In de technische opmaak van de planning, is hiermee maximaal rekening gehouden. (zie later) Voor de eerste maal is dit plan - op alle beleidsterreinen van het lokaal sociaal beleid opgebouwd volgens de methode van strategische planning. Dat zorgt ervoor dat de kwaliteit van het beleidsplan is toegenomen: een groter draagvlak, méér resultaatgericht, een betere inschatting van uitvoeringstermijnen,… Nog dit: de introductie van een méér planmatige werking heeft onmiskenbaar voordelen. Er kan gefocust worden op de hoofdzaken, planning laat toe resultaten te evalueren, het aanwezige veld wordt in kaart gebracht, sterktes en zwaktes blootgelegd,… Kortom, de waan van de dag wordt overstegen. Niettemin vergt een méér planmatige werking ook een bepaalde cultuuromslag – zowel op beleidsniveau als op praktijkniveau: de introductie van doelstellingen, een méér resultaatgerichte werking, vooruitkijken en plannen,… Die cultuuromslag vergt tijd. Maar, het is de investering waard. Tot slot: het sociaal beleidsveld is geen bedrijventerrein. De tientallen, honderden initiatieven die spelen op het veld van sociaal beleid zijn géén commerciële firma’s. Dat is vaak een nadeel: want resultaten kunnen cijfermatig niet steeds hard gemaakt worden, succes is vaak géén kwestie van aantallen. Dat is een nadeel, omdat met cijfers kan gescoord worden. Indien sociaal beleid toch in die richting gedwongen wordt, leidt dat tot afroming: ‘makkelijke’ cliënten worden geholpen – want dat ‘staat’ in de statistieken, ‘moeilijke’ cliënten – die véél tijdsinvestering vergen - laten we links liggen. Maar het gebrek aan cijfermateriaal is tegelijk ook een voordeel: want sociaal beleid is bij uitstek mensenwerk. Nieuwe kansen creëren, mensen laten groeien, sociaal onrecht aanpakken,… Moeilijk te vatten in statistieken. Maar daarom minder belangrijk? 2.
Situering lokaal sociaal beleid
Het lokaal sociaal beleidsplan komt tot stand binnen een bepaald wetgevend kader. Op 3 maart 2004 keurde het Vlaams Parlement het decreet betreffende het lokaal sociaal beleid goed. Het werd van kracht op 22 mei 2004. Het decreet reikt een definitief kader aan voor de uitbouw van een geïntegreerd lokaal sociaal beleid. Hiermee worden alle acties omvat die
lokale besturen en lokale actoren opzetten met het oog op het garanderen van de toegang van elke burger tot de economische, sociale en culturele rechten, vastgelegd in art. 23 van de Grondwet, opdat eenieder in menselijke waardigheid kan leven. Feit is wel dat het decreet betreffende het lokaal sociaal beleid een kaderdecreet is. Dat betekent dat tal van onderdelen – o.a. de invulling van de coördinatieopdracht, de integratie van beleidsplannen in het lokaal sociaal beleidsplan, de kwaliteitsvoorwaarden m.b.t. het sociaal huis,… - nog moeten geconcretiseerd worden in uitvoeringsbesluiten. Onduidelijkheid over deze onderdelen heeft uiteraard ook gevolgen voor de wijze waarop het lokaal sociaal beleid kan vorm gegeven worden. Eén van de gevolgen van het decreet betreffende het lokaal sociaal beleid, was dat aan het lokaal bestuur (gemeente/OCMW) wordt opgelegd om een lokaal sociaal beleidsplan op te maken. Voor de eerste maal, voor de periode 2006 – 2007. Voor de tweede maal, voor de periode 2008 – 2013. De opmaak van een gezamenlijk lokaal sociaal beleidsplan – van OCMW én gemeente – drukt uit dat beide besturen verantwoordelijk zijn voor de coördinatie van het sociaal beleid in de gemeente. In de omschrijving van participatiestructuur (zie punt 4) en de meerjarenplanning (zie deel III) wordt aangegeven welke afspraken stad en OCMW Lier gemaakt hebben om de gezamenlijke coördinatieopdracht in praktijk om te zetten. Wat betreft het beleidsplan lokaal sociaal beleid, wordt in een uitvoeringsbesluit het model van beleidsplan nader bepaald. Deze bevat minimaal volgende elementen: een omgevingsanalyse, een visie op het lokaal sociaal beleid, meerjarenplan, taakverdeling en werkafspraken, betrokkenheid, ontwikkeling tav het vorig lokaal sociaal beleidsplan en de sectorale planverplichtingen. 3.
Lokaal sociaal beleid in Lier - basisvisie
De focus van het lokaal sociaal beleid in Lier is gericht op 2 fundamentele doelstellingen:
De déélname van mensen versterken, hetzij aan de arbeidsmarkt hetzij aan de samenleving in brede zin (cultuur, sport, verenigingen,…) (deelnemen aan de samenleving). Vandaar dat in de planning belangrijke onderdelen zijn opgenomen m.b.t. lokale werkgelegenheid (thema 2), en cultuur en vrije tijd (thema 5)
De waardigheid van mensen gestand doen, door de mogelijkheden te creëren opdat mensen hun sociale grondrechten (inkomen, zorg,…) kunnen realiseren (deelhebben aan de samenleving). Vandaar dat in de planning belangrijke onderdelen zijn opgenomen mbt het recht op maatschappelijke dienstverlening (thema 1), het recht op wonen (thema 3), het recht op informatie (sociaal huis, thema 4), het recht op zorg (thema 6), het recht op onderwijs (thema 7), en opvoedingsondersteuning (zorg voor gezinnen, thema 8)
Om die basisvisie te realiseren volgt het lokaal sociaal beleid een aantal uitgangspunten:
Maximaal beroep doen op de kennis, ervaring, deskundigheid,… van bestaande (private) diensten. Geenszins is het de bedoeling om – vanuit de lokale overheid – nieuwe, overlappende diensten aan te bieden; de erkenning van de deskundigheid van bestaande diensten is een basisprincipe van het lokaal sociaal beleid. Vandaar is er pér beleidsdomein een participatiestructuur opgezet – waarbij private diensten intensief betrokken worden – om de uitvoering van de geplande initiatieven maximaal in overleg te realiseren;
Maximale invulling van de coördinatieopdracht binnen het sociaal beleid. Dat houdt in dat initiatieven worden genomen in functie van betere afstemming tussen diensten, dat
blinde vlekken worden ingevuld, dat vernieuwing wordt gestimuleerd,… Coördinatie houdt niet in dat private diensten rechtstreeks aangestuurd worden (daartoe hebben gemeente/OCMW ook de wettelijke mogelijkheden niet), maar wél dat zij (via overleg, vernieuwde subsidiëring,…) gestimuleerd worden om aanwezige behoeften, vastgesteld na de omgevingsanalyse, in te vullen. Vandaar wordt o.m. het subsidieaanbod gewijzigd van basisfinanciering naar financiering van vernieuwende projecten/blinde vlekken;
Maximale invulling van de kerntaken van het lokaal bestuur, nl. basismaatschappelijke dienstverlening en ouderenzorgbeleid. Op deze domeinen, gaat de opdracht van gemeente/OCMW verder dan coördinatie: hier heeft het lokaal bestuur, ook wetgevend, een uitdrukkelijke verantwoordelijkheid toebedeeld gekregen in de uitvoering. De maatschappelijke dienstverlening voor élke burger realiseren zodat hij in staat gesteld wordt een leven te leiden dat beantwoordt aan de menselijke waardigheid, is een kernopdracht van het OCMW. Daarnaast is ook het aanbieden van aangepaste, kwaliteitsvolle zorg voor senioren een kerntaak van het OCMW. Op deze 2 domeinen van het lokaal sociaal beleid, heeft het OCMW – ook in de uitvoering – een fundamentele opdracht te vervullen. Vandaar is in de meerjarenplanning een zeer belangrijk onderdeel opgenomen mbt maatschappelijke dienstverlening en zorg;
Maximale afstemming van de plannen binnen het lokaal sociaal beleid met de plannen die in overige beleidssectoren van gemeente/OCMW worden uitgevoerd. Niet enkel omdat financiële middelen schaars zijn, maar ook omdat lokaal sociaal beleid per definitie impact heeft op sectoren als sport, cultuur,… Vandaar zijn afspraken vastgelegd om de (jaarlijks op te maken) actieplannen binnen bepaalde sectoren (o.a. cultuur, sport,…) in overleg met het lokaal sociaal beleid op te maken. Zodoende kan erover gewaakt worden dat de uitvoering van initiatieven maximaal afgestemd worden op mekaar. Daarnaast heeft een omzendbrief bepaald dat het beleidsplan kinderopvang moet geïntegreerd worden in het lokaal sociaal beleidsplan. Feit is echter dat die informatie laattijdig is aangegeven, wat maakt dat de opbouw van beide beleidsplannen verschillend verlopen is. Vandaar is er nog voor geopteerd om een apart beleidsplan kinderopvang op te maken, en deze als bijlage op te nemen in het lokaal sociaal beleidsplan. In elk geval, zijn voor de toekomst afspraken gemaakt zodat de integratie van beide plannen optimaal tot stand kan komen. In het lokaal sociaal beleidsplan, is de meerjarenplanning inzake ‘kinderopvang’ opgenomen, m.n. in domein 8 ‘zorg voor gezinnen’.
4.
Participatiestructuur
In de omgevingsanalyse wordt aangegeven welke inspraakstructuur – in functie van opmaak van het lokaal sociaal beleidsplan 2008 – 2013 - is ingezet. Minstens even belangrijk is dat – ook in de toekomst – een doorgedreven participatiepolitiek wordt gevoerd, in functie van consequente uitvoering van de gemaakte afspraken in het sociaal beleidsplan. Volgende structuur moet daar garant voor staan. 4.1. Coördinatie OCMW/stad Op politiek niveau vindt op maandelijkse basis een overleg plaats met de politiek verantwoordelijken van (aspecten van) het sociaal beleid en de ambtelijk verantwoordelijken. Concreet bestaat de samenstelling uit de burgemeester; de OCMW-voorzitter; de schepen van gezinsbeleid, senioren en gehandicapten; de schepen van wonen en diversiteit; de schepen van onderwijs en cultuur; de welzijnscoördinator; diensthoofden welzijn OCMW en stad Lier, afdelingshoofd algemene administratie. In de schoot van dit overleg, wordt de uitvoering van het lokaal sociaal beleid in Lier gemeenschappelijk – met OCMW en stad - besproken en opgevolgd.
4.2. Coördinatie OCMW/stad/derden Om de coördinatieopdracht op niveau van het lokaal sociaal beleid te realiseren, worden een aantal overlegstructuren ingezet. Overkoepelend beleidsoverleg met de welzijns- en armoedesector: wat Welzijnsoverleg Lier (WOL) – kernvergadering (+/- 6x/jaar)
waarom plannen, uitvoeren en evalueren van het lokaal welzijnsbeleid – m.n. inzake horizontaal beleid, advies naar opstart nieuwe projecten,…
Welzijnsoverleg Lier (WOL) – algemene vergadering (+/- 1x/2 jaar) Werkgroep doelgroepparticipatie (+/- 6x/jaar)
samenbrengen van groot aantal welzijnsdiensten ifv informatieuitwisseling, inspraak in het sociaal beleid,… plannen, uitvoeren en evalueren van het lokaal armoedebeleid – m.n. in functie van inspraak, vorming, en participatie van kansarmen aan het maatschappelijke leven. Thematisch beleidsoverleg:
Wat Wonen – (a) werkgroep woonbeleid (+/- 8x/jaar) (b) woonraad (+/- 1x/jaar)
waarom (a) plannen, uitvoeren en evalueren van lokaal woonbeleid – m.n. aspecten van gemeenschappelijk belang (b) politieke aftoetsing van voorstellen in functie van beleidsbeslissingen
Werken – (nieuw) overleg lokaal werkgelegenheidsbeleid (+/- 4x/jaar)
plannen, uitvoeren en evalueren van lokaal werkgelegenheidsbeleid – m.n. aspecten van gemeenschappelijk belang
Zorg voor senioren – (a) werkgroep lokaal ouderenbeleid (+/- 3x/jaar) (b) seniorenraad (+/- 4x/jaar)
(a) plannen, uitvoeren en evalueren van lokaal ouderenbeleid – m.n. aspecten van gemeenschappelijk belang (b) adviesfunctie tav. het te voeren lokaal ouderenbeleid
samenstelling stad dienst welzijn, OCMW dienst welzijn, CM maatschappelijk werk, Vlaams en Neutraal Ziekenfonds maatschappelijk werk, De Voorzorg maatschappelijk werk, dagcentrum de oever, dagcentrum de lier, Samenlevingsopbouw, centrum geestelijke gezondheidszorg, Prisma sociale sector Lier
stad dienst welzijn, OCMW dienst welzijn, sociaal restaurant, Prisma, Open School, Vormingplus, straathoekwerk, samenlevingsopbouw samenstelling (a) OCMW dienst welzijn, cel huisvesting OCMW, woonwijzer stad, LMH, SVK, schepen van wonen, (+ ad hoc huurdersbond) (b) zie hoger + OCMW voorzitter, LMH – voorzitter en raadslid OCMW dienst welzijn, cel trajectbegeleiding OCMW, Mivas, ACV, ABVV, ACLVB, VDAB, Opnieuw en co, De Beitel, vertegenwoordiger werkgevers (a) schepen van senioren, stad dienst welzijn, OCMW dienst welzijn, RVT Paradijs, RVT St-Jozef, vertegenwoordiger seniorenraad, CM, Thuishulp
Zorg voor personen met een handicap en zieken - (a) Lierse adviesgroep toegankelijkheid (+/- 6x/jaar) - (b) Liers overleg gehandicapten (+/- 6x/jaar) - (c) Zieken en gehandicaptenraad (1x/jaar)
(a) plannen, uitvoeren en evalueren van het lokaal toegankelijkheidbeleid (b) plannen, uitvoeren en evalueren van het lokaal gehandicaptenbeleid – m.n. in functie van samenwerking tussen diensten, vrijetijdsbesteding en integratie in het maatschappelijke leven,… (c) evalueren en plannen van het gevoerde en te voeren lokaal algemeen gezondheidszorgbeleid en het zorgbeleid voor gehandicapten en zieken
Cultuur en vrije tijd – werkgroep CVT/welzijn (+/- 6x/jaar)
plannen, uitvoeren en evalueren van het lokaal cultuur en vrijetijdbeleid – mn. in functie van verhoging toegankelijkheid voor kansengroepen
Onderwijs – onderwijscommissie (+/- 6x/jaar)
plannen, uitvoeren en evalueren van het lokaal cultuur en vrijetijdbeleid – mn. in functie van verhoging toegankelijkheid voor kansengroepen
Zorg voor gezinnen – stuurgroep opvoedingsondersteunin
plannen, uitvoeren en evalueren van het lokaal zorgbeleid voor gezinnen – mn. in kader van
De voorzorg, CAW Vlaams en Neutraal ziekenfonds, CAW De voorzorg, Liers Centrum Gezinszorg, Familiehulp, SOWEL, CGGZ – ouderenzorg, ziekenhuis heilig hart, liberaal ziekenfonds, huisartsenkring (b) schepen van senioren, seniorenconsulent, vertegenwoordigers ouderenverenigingen (a) onderwijsopbouwwerk, ACW, Centrum voor toegankelijkheid, fietsersbond, KVG, SVG De Nete, Zewopa vzw, Ziekenzorg, Blindenzorg Licht en Liefde, ambtenaren + beleidsmensen stedelijke diensten (b) onderwijsopbouwwerk, Oikonde, De Lier, Mivas, Den Brand. (c) onderwijsopbouwwerk, dienst welzijn stad, dienst welzijn OCMW, Diabetesvereniging, MIVAS, De Lier, De Biggetjes, ziekenzorgverenigingen, KVG, Rode Kruis, Soc Mut, CM, Lib. Mut, schepen van welzijn, vertegenwoordigers politieke fracties, Similis, DIAL dienst welzijn stad, dienst welzijn OCMW, Samenlevingsopbouw, dagcentrum de oever, cultuurcentrum, academie beeldende kunst, academie muziek , bibliotheek, jeugd, sport, musea. Schepen van onderwijs, onderwijsopbouwwerk, hoofd dienst welzijn stad, CLB Vrij en gemeenschapsonderwijs – maatschappelijk werk, PRISMA – regioverantwoordelijke, LOP – deskundigen, vzw werelddelen dienst welzijn OCMW, dienst welzijn stad, CKG Kinderland, De Oever, CLB
g/beleid naar kansarme kinderen-jongeren
opvoedingsondersteuning en hulpverlening tav kansarme kinderen/jongeren
Noord Zuid samenwerking
plannen, uitvoeren en evalueren van het lokaal noord zuid beleid
gemeenschapsonderwijs, preventieconsulent bijzondere jeugdzorg, provincie Antwerpen – verantwoordelijke opvoedingsondersteuning, (Kind en gezin, JAC,…) stafmedewerker dienst welzijn stad, 11-11-11,
Beleidsoverleg met bevolking en doelgroepen (kansarmen, allochtonen,…): Wat inspraak bevolking/doelgroepen in het lokaal sociaal beleid – diversiteitforum 5.
waarom bevolking (geïnteresseerden, doelgroepen,…) betrekken in functie van advies tav lokaal sociaal beleid
samenstelling iedereen met belangstelling voor besproken thema
Evolutie i.v.m. LSB plan 06-07
Kenmerkend voor Lier is dat het lokaal sociaal beleidsplan 2006-2007 géén stappenplan was, maar wél een inhoudelijk plan, dat op tal van terreinen is opgebouwd volgens de methode van strategische beleidsplanning. Gevolg hiervan is dat het nieuwe beleidsplan verder kon bouwen op de basis die de voorbije jaren gelegd werd. In vergelijking met het vorige beleidsplan zijn wel een aantal verbeteringen doorgevoerd:
Het beleidsplan 2008 – 2013 heeft een groter draagvlak. Geplande acties, op tal van terreinen (werkgelegenheid, zorg voor gezinnen, senioren,…), zijn veel méér en beter overlegd met private partners uit de diverse sectoren. (zie omgevingsanalyse, voor wijze van inspraak)
Het beleidsplan 2008 – 2013 heeft een andere opbouw, waardoor beter kan ingespeeld worden op nieuwe ontwikkelingen en evoluties. Terwijl de doelstellingen voor langere termijn gelden (3 of 6 jaar), zijn de concrete acties op jaarbasis vastgelegd (i.p.v. 2 jaar). Zodoende kan beter en korter ingespeeld worden op nieuwe ontwikkelingen en evoluties (op vlak van wetgeving, subsidiemogelijkheden,…)
Het beleidsplan 2008 – 2013 is beter onderbouwd; de omgevingsanalyse is scherper en vollediger. Zodoende sluit ook de meerjarenplanning, die gebaseerd is op de omgevingsanalyse, beter aan bij specifieke behoeften inzake lokaal sociaal beleid.
Het beleidsplan 2008 – 2013 is technisch beter opgebouwd; dat houdt in dat de planning binnen élk beleidsdomein is tot stand gekomen via de methode van strategische planning, met inspraak, een analyse van de tekorten/sterktes, doelstellingen en actieplanning,…
6.
Over de omgevingsanalyse en de meerjarenplanning
De omgevingsanalyse van het lokaal sociaal beleidsplan gaat over 7 verschillende domeinen: Maatschappelijke dienstverlening Werken Wonen
Cultuur en vrije tijd Onderwijs en opleiding Zorg voor ouderen, personen met een handicap en zieken Zorg voor gezinnen Pér domein bestaat de omgevingsanalyse uit 2 delen: een kwantitatief (cijfermatig) en een kwalitatief onderdeel (SWOT- analyse). In het kwantitatief onderdeel is de opbouw van algemeen naar concreet: in vet wordt de algemene conclusie van cijfermateriaal weergegeven, nadien wordt toelichting gegeven bij de cijfertabel, om nadien de gedetailleerde cijfertabel mee te geven. Het kwalitatief onderdeel is opgebouwd volgens een SWOT- analyse: gebaseerd op cijfermateriaal, maar ook op tal van inspraakmomenten. Dit is een inschatting van wat goed loopt (sterktes), wat niet goed loopt (zwaktes), welke kansen en bedreigingen er zijn. De omgevingsanalyse vormt de basis voor de meerjarenplanning. De meerjarenplanning is als volgt opgebouwd: in de eerste plaats wordt een onderscheid gemaakt in 9 verschillende beleidsdomeinen. Pér beleidsdomein wordt dezelfde opbouw gevolgd: Tactische doelstellingen: deze zijn de meest algemene doelstellingen en lopen over een periode van 6 jaar (van 2008-2013) Operationele doelstellingen: dit zijn meer concrete doelstellingen en lopen over een periode van 3 jaar (van 2008-2010) Acties: deze worden op jaarbasis gepland Resultaat: hier wordt aangeven wat met de desbetreffende actie beoogd wordt Indicator: hier wordt aangegeven waaraan (eind ‘08) de voortgang van de uitvoering van de actie afgemeten wordt Begin en eind: hier wordt een inschatting gegeven voor de uitvoeringstermijn van de actie (welk kwartaal in ’08). Als de uitvoering langer dan 1 jaar duurt, wordt géén concrete inschatting van einddatum gegeven Dienst: hier wordt aangegeven welke dienst verantwoordelijk is voor uitvoering van de actie Strategisch verantwoordelijke: hier wordt aangegeven welk bestuur – OCMW of stad – verantwoordelijk is voor uitvoering van de doelstelling/ actie Budget: hier wordt een inschatting gemaakt voor de vereiste budgetten. ‘Regulier’ duidt aan dat géén bijkomend budget vereist is. ‘Pro Memorie’ duidt aan dat momenteel nog géén inschatting gegeven kan worden voor bijkomend budget, maar dat de mogelijkheid bestaat – wanneer de actie uitgevoerd wordt – dat bijkomend budget nodig is.
DEEL II
OMGEVINGSANALYSE
I - MAATSCHAPPELIJKE DIENSTVERLENING 1.Algemene basisgegevens 2.917 Lierenaars beschikken over een voorkeurregeling in de ziekteverzekering – hetgeen een indicatie is voor het aantal mensen met een laag inkomen. (‘06)
+/- 10% van de Lierse bevolking beschikt over een laag inkomen. Lier scoort hiermee beter dan het Vlaams gemiddelde, en slechter dan de provinciale mediaan.
(grafiek 1.1.) Titularissen + personen ten laste voorkeurregeling ziekteverzekering, in % van de inwoners 15,0 14,0 13,0 12,0 11,0 10,0 9,0 8,0 7,0 6,0 5,0 4,0 3,0 2005
2006
Jaar LIER
Vlaanderen
Mediaan Provincie
553 Lierenaars beschikken over een basisinkomen (’04). Het aandeel in de bevolking is relatief ‘gemiddeld’.
De meerderheid van de basisinkomens gaat naar senioren (57%), daarna naar gehandicapten en tenslotte naar leeflonen.
(tabel 1.1.) Leefloners (2002-2004)
Inkomensvervangende tegemoetkoming personen met
Gewaarborgd inkomen of inkomensgarantie
Totaal
handicap (2004) 145
98
(2002-2004) 310
553
Het aandeel Lierenaars dat leeft van een basisinkomen ligt relatief lager dan het Vlaams gemiddelde en hoger dan de provinciale mediaan.
(grafiek 1.2.) Leefloners + inkomensvervangende tegemoetkoming + gew aarborgd inkomen + inkomensgarantie, in % van de inw oners 3,5
3,0
2,5
2,0
1,5
1,0
0,5 2004
2005
Jaar LIER
Vlaanderen
Mediaan Provincie
2. Gegevens over specifieke steuntypes 2.1. Leefloon Het aantal leefloners blijft relatief stabiel.
Tussen ‘00 en ‘06 nam het aantal leefloners af, maar deze afname is niet structureel: tussen ‘05 en ‘06 valt een stijging op.
(tabel 1.2.) Gemiddelde/maand Bedragen/jaar
2003 89 718.287
2004 72 496.175
2005 67 459.664
2006 81 558.639
Het aandeel leefloners in de bevolking van Lier is relatief ‘gemiddeld’.
Het aandeel leefloners in Lier ligt boven de provinciale mediaan, maar onder het Vlaams gemiddelde.
Bestaansminima (tot 2002)/leefloners (vanaf 2003), in % van de 18-64 jarigen 3,0
2,5
2,0
1,5
1,0
0,5
0,0 1996
1997
1998
1999
2000
2001
2002
2003
2004
Jaar LIER
(grafiek 1.3.)
Vlaanderen
Mediaan Provincie
‘De’ leefloner is een jonge, alleenstaande vrouw. (’06)
Méér dan de helft van de leefloners is vrouw.
(tabel 1.3) 2000 55% (113) 45% (91)
V M
2003 57% (105) 43% (78)
2006 57% (109) 43% (82)
1 op 3 van de leefloners is jonger dan 25.
(tabel 1.4) 2003 33% 67%
-25 +25
2006 34% 66%
3 op 4 van de leefloners is alleenstaand (met kinderlast).
(tabel 1.5) Samenwonend Alleenstaand Alleenstaand, met kinderlast
25% 51% 24%
Nog enkele opvallende vaststellingen bij leefloners… (‘06)
Bijna 1 op 8 van de leefloners is een jonge, alleenstaande ouder.
2005
(tabel 1.6) alleenstaand met kinderlast, -26 jaar 26
totaal 191
Bijna 1 op 2 van de alleenstaande leefloners is jonger dan 26.
(tabel 1.7) alleenstaand, < 26 jaar 29
totaal alleenstaanden 60
Bijna 1 op 3 is ouder dan 55
(tabel 1.8) > 55 jaar (1/11/06, toevalsteekproef) 32
Totaal 105
7% van de leefloners zijn studenten
(tabel 1.9) Studenten 14
Totaal 191
2.2. Financiële steun (vluchtelingen) De financiële steun aan vluchtelingen nam de afgelopen jaren fors af.
Terwijl de financiële steun min of meer stabiel bleef tot 2004, neemt deze tussen 2004 en 2006 af met 43%
(tabel 1.10) Steun aan vluchtelingen
2002 1.405.194
2003 1.496.699
2004 1.516.504
2005 1.188.522
2006 873.399
De afname situeert zich vooral bij de groep vluchtelingen waarvan de uitkering 100% gesubsidieerd wordt (=groep die verblijft in Lier, of huisvesting aangeboden is in Lier).
(tabel 1.11) 50% 100%
2003 20 283
2004 69 246
2005 74 169
2006 65 187
2004 69% 31%
2005 66% 34%
2006 65% 35%
‘De’ vluchteling is een man. 2 op 3 vluchtelingen is man. (tabel 1.12) 2003 M 71% V 29% 2.3. Bijkomende steunverlening
2.3.1. Steun voor huisvesting De stijging in de kosten voor huisvesting – met als gevolg de nood aan bijkomende financiële ondersteuning op dit terrein – is de afgelopen jaren zeer aanzienlijk.
Het bedrag aan tussenkomsten in de huurprijs is tussen ‘02 en ‘06 toegenomen met 53%
(tabel 1.13) Totaalbedrag huurtoelagen
2002 34.715
2003 36.285
2004 37.788
2005 47.016
2006 53.044
De gemiddelde huurprijs van die woningen – waarbij het OCMW een voorschot toekende voor de waarborg – is tussen ‘02 en ‘06 gestegen met 40%
(tabel 1.14) Gemiddelde huurprijs (bij voorschot waarborg)
2002 224
2003 251
2004 256
2005 292
2006 314
2.3.2. Steun voor energie Naast de kost voor huisvesting, wordt – voor almaar méér huishoudens – de kost voor energie zwaar om dragen.
Het aantal huishoudens die voor betalingsproblemen met energie (gas/elektriciteit) moest verschijnen voor de bemiddelingscommissie (LAC) – die oordeelt over afsluiting, afbetaalplannen,… - verzesvoudigde bijna tussen ‘00 en ‘06.
(tabel 1.15) 2000 27
2006 156
Het aantal maal dat budgetkaarten worden opgeladen – hetgeen een indicatie is voor het aantal mensen met betalingsmoeilijkheden voor energie - is tussen ‘04 en ’06. verzesvoudigd.
(tabel 1.16) 04 74
2007 271
06 442
In 2006 werd aan 57 gezinnen tussenkomsten toegekend om de energiefactuur draaglijker te maken (via tussenkomsten in de energierekening, verwarmingstoelage, tussenkomsten in de aankoop van méér energiezuinige toestellen)
(tabel 1.17) tussenkomst energierekening verwarmingstoelage tussenkomst toestellen
2005 2
2006 12
32 5
30 15
2.3.3. Steun voor medicatie Kenmerkend is ook dat de kosten voor medicatie – bij een (relatief) beperkte groep mensen - hoog oplopen.
Voor 85 cliënten werd een totaalbedrag van 31.580 EURO voorzien aan tussenkomsten in kosten voor medicatie.
(tabel 1.18) totaalbedrag aan apotheektoelagen cliënten
2003
2006
10.348
31.580
51 personen
85 personen
gemiddeld bedrag/cliënt 371
2.3.4. Steun voor schoolkosten Recente vormen van steunverlening (vb. voor schoolkosten) kennen een toenemend ‘succes’.
In 2006 kregen de gezinnen met 75 schoolkinderen (totaal) een tussenkomst in de schoolfactuur.
(tabel 1.19) 2005 7 16 18
Kleuter LO SO
2006 19 23 33
3. Schulden De schuldenproblematiek wint fors aan belang.
Het openen van rekeningen ifv schuldenbegeleiding via het OCMW is op 2 jaar tijd gestegen met 60%.
(tabel 1.20) 2004 171
2006 272
2007 288
4. Materiële hulpverlening Het sociaal restaurant kent – zowel naar kwantitatief als kwalitatief bereik – een groot succes.
Per maaltijdmoment worden 55 mensen uit ‘de doelgroep’ bereikt. (‘06)
(tabel 1.21) Mensen met kortingkaart Mensen zonder kortingkaart
Bereik/maaltijdmoment 55
Bereik/maand 657
10
124
Vrijwilligers
11
130
Het bereik van de vernieuwde voedselbank (’t Hofke) stijgt – sinds de opstart – zeer aanzienlijk.
Op 31/01/07 werden 115 gezinnen (in totaal 274 personen) bereikt: het aantal gebruikers van de vernieuwde voedselbank, steegop 4 maanden tijd met bijna 100%
(tabel 1.22) 28/09/06 31/01/07 Aandeel Toename %
totaal 59 115 100% 94.91%
1-2 p. 31 74 64.34% 139%
3-4 p. 16 24 20.86% 50%
> 5 p. 12 17 14.78% 41.66%
5. SWOT - maatschappelijke dienstverlening Sterktes - De focus op activering van OCMW cliënten vermindert de steunafhankelijkheid (cf. relatief beperkter aandeel leefloners) - Keuze voor celspecialisatie in het OCMW (schulden, tewerkstelling,…) verhoogt de kwaliteit van dienstverlening - Uitgebreide en gevarieerde dienstverlening van het OCMW, gericht op tal van doelgroepen en doelstellingen (bv. gezinsvervangend tehuis, ondersteuning sociale vrijwilligersinitiatieven,…) - Toegenomen kwaliteit van sociaal onderzoek en sociale verslaggeving - Toegenomen investeringen in vorming voor gebruikers sociale dienstverlening - Hoog bereik sociaal restaurant - Vernieuwing gratis voedselverstrekking ifv een méér menswaardige omgang met mensen.
Zwaktes - Toegenomen behoefte naar psychologische begeleiding van gebruikers sociale dienstverlening - Onaangepast/ontoereikend aanbod inzake de verslavingsproblematiek - Nood aan verbetering onthaal gebruikers sociale dienstverlening via betere kennis sociale kaart, vertrouwenspersonen,… - Nood aan verbetering van cliëntcoördinatie via cliëntoverleg, ontwikkeling nieuwe modellen,… - Nood aan méér overleg/samenwerking sociale dienstverlening 1e lijn – 2e lijn, m.n. inzake geestelijke gezondheidszorg - Nood aan ombudsdienst/ klachtenbehandelingprocedure voor gebruikers van sociale dienstverlening - Stijging aandeel jonge leefloners - Grote groep alleenstaanden (met kinderlast) bij de leefloners - Grote groep oudere leefloners - Stijging aantal vluchtelingen 50% - Gebrek aan cijfergegevens op aantal terreinen van sociale dienstverlening - Nood aan betere afstemming financiële dienst OCMW – dienst welzijn OCMW inzake betalingsproblemen, opvolging subsidiëring, … - Steunnormen OCMW (huur,…) onvoldoende aangepast aan gestegen kosten - Bijzonder forse toename aantal schuldendossiers - Nood aan méér investeringen tav jongeren (crisisopvang, verslaving,…) - Beperkte samenwerking met CAW Het Welzijnshuis
Kansen Bedreigingen - Invoering kruispuntbank kan administratieve - Almaar toenemende vragen/eisen vanuit de last doen verminderen. samenleving - Almaar toenemende druk vanuit nieuwe wetgeving
Bronnen cijfermateriaal: - Sociaal kompas Provincie Antwerpen - Cijfermateriaal OCMW Lier Bronnen SWOT:
- Denkdag dienst welzijn OCMW (05/06/07) - Discussiedagen sociale sector Lier, ‘Samen naar een socialer Lier’ (29/9/05; 20/09/07) - Disucussieavonden doelgroep, ‘Samen naar een socialer Lier’ (29/05/05; 17/11/05; 30/10/07) - Overleg armoedesector Lier, werkgroep doelgroepparticipatie, (‘05-’07+27/08/07+22/10/07) - Enquêtes doelgroep (OCMW cliënteel, gebruikers sociaal restaurant,…) ivm sociaal beleid 2005
II - WERKEN 1. Algemene basisgegevens In Lier is relatief veel tewerkstelling.
Het aantal tewerkstellingsplaatsen in Lier (17.375) is hoger dan de potentiële beroepsbevolking (14.791) – terwijl die verhouding in Vlaanderen en de provincie net omgekeerd is.
(grafiek 2.1) Werkbalans: w erkgelegenheid in procent van de beroepsbevolking 200 190 180 170 160 150 140 130 120 110 100 90 80 70 60 50 40 30 1997
1998
1999
2000
2001
2002
2003
Jaar LIER
Vlaanderen
Mediaan Provincie
De globale werkloosheidsproblematiek in Lier is relatief beperkt. Op 1/1/07 bedroeg de werkloosheidsgraad 6,5% (997 werklozen).
De werkloosheidsgraad in Lier is lager dan het Vlaams gemiddelde, en hoger dan de provinciale mediaan (zie evolutie ’99-2005). Feit is wel dat sinds 2005 de afname van de werkloosheid spectaculair is.
(grafiek 2.2) Werkloosheidsgraad (juni) 16,0 15,0 14,0 13,0 12,0 11,0 10,0 9,0 8,0 7,0 6,0 5,0 4,0 3,0 2,0 1999
2000
2001
2002
2003
2004
Jaar
LIER
Vlaanderen
Mediaan Provincie
2. De werkloze in beeld (1/1/07) ‘De’ Lierse werkloze beantwoordt in alle opzichten aan het gemiddelde: Belg, laaggeschoold, vrouw, ouder dan 40 en kortdurig (minder dan 1 jaar) werkloos.
Méér dan de helft is vrouw
(tabel 2.1) M V
47% (473 vrouwen) – Vl: 47% 53% (524 mannen) – Vl: 53%
Bijna de helft ouder dan 40
(tabel 2.2) <25 25-40 +40
21% (209) – Vl 19% 33% (333) – Vl 47% 46% (455) – Vl 34%
2005
Méér dan de helft laaggeschoold
(tabel 2.3) Laag Midden Hoog
51% (504) – Vl 53% 35% (350) – Vl 33% 14% (143) – Vl 14%
De helft is minder dan 1 jaar werkloos
(tabel 2.4) < 1 jaar 1 – 2 jaar > 2 jaar
50% (502) – Vl 51% 17% (167) – Vl 16% 33% (328) – Vl 33%
Grote meerderheid van Belgische afkomst
(tabel 2.5) Niet EU burger Met afkomst niet – EU
7,1% (71) – Vl 8,2% 15,3% (153) – Vl
De (belangrijke) groep van langdurig werklozen in Lier groeit (fors).
1 op 3 werklozen is langer dan 2 jaar werkloos; de afgelopen 5 jaar nam deze groep gestadig toe – en opvallend is dat deze groep in Lier tussen 06 en 07 bijna dubbel zo sterk steeg dan in Vlaanderen.
(tabel 2.6) M 158
V 170
Totaal 328
Evolutie (06-07) +13,1% (Vl: +7,3%)
Een (belangrijke) groep werklozen cumuleert factoren – die de kans op werk (zeer) negatief beïnvloeden. Hierdoor dreigt/is een groep (zeer) ver af te drijven/afgedreven van de arbeidsmarkt
152 Lierenaars cumuleren 3 kenmerken – die de kans op werk negatief beïnvloeden (ouder (+40), laaggeschoold en langdurig werkloos (+2 jaar)). Hun aantal (van 72 naar 152) en aandeel in de werklozenpopulatie (van 7,6 naar 15,2%) steeg de afgelopen 5 jaar.
(tabel 2.7) >2jaar, +40, laaggeschoold (2002) 7,6% (72) – Vl. 8%
>2jaar, +40, laaggeschoold (2007) 15,2% (152) – Vl. 15,6%
De problematiek van jongerenwerkloosheid stelt zich ook in Lier.
1 op 5 van de werklozen is jonger dan 25 (21%) – hetgeen iets hoger ligt dan het Vlaams gemiddelde (19%). Bovendien is de afname van deze groep in Lier (aanzienlijk) minder sterk dan in Vlaanderen.
(tabel 2.8) werkloze laaggeschoolde jongeren jongeren 209
48% (100) Vl 50%
langdurig (>1 jr) werkloze jongeren 15% (31)
Aandeel in werklozenpop.
Evolutie (06-07)
21% (Vl: 19%)
-7,9% (Vl: -18,8%)
14% van de 18-24 jarigen is werkloos. Lier scoort hiermee op hetzelfde niveau dan het Vlaams gemiddelde, maar slechter dan de provinciale mediaan.
(grafiek 2.3) % niet werkende werkzoekenden bij 18-24 jarigen (juni) 26 25 24 23 22 21 20 19 18 17 16 15 14 13 12 11 10 9 8 7 6 2003
2004
2005
Jaar LIER
Vlaanderen
Mediaan Provincie
Een minderheid van de werklozen is arbeidsgehandicapt.
1 op 8 van de Lierse werklozen is ‘arbeidsgehandicapt’
(tabel 2.9) aantal 151
aandeel in werklozenpopulatie 15,1%
De werkloosheid bij Lierenaars van allochtone afkomst is dubbel zo groot dan de gemiddelde werkloosheid – hiermee scoort Lier licht beter dan Vlaanderen.
1 op 8 van de mensen van allochtone afkomst (afkomst niet EU) is werkloos. Daarmee is de problematiek dubbel zo sterk dan de globale werkloosheid in Lier.
(tabel 2.10) Niet EU burger Met afkomst niet – EU
7,1% (71) – Vl 8,2% 15,3% (153) – Vl 16,8%
Kenmerkend is dat de werkloosheidsproblematiek bij mensen van allochtone afkomst zich sterker concentreert bij mannen en bij jongeren.
In verhouding met de Vlaamse cijfers, zijn mannen en -40 jarigen oververtegenwoordigd in de werkloosheidstatistieken bij mensen van allochtone afkomst. Het aandeel van langdurig werklozen en laagopgeleiden situeert zich op hetzelfde niveau dan de Vlaamse cijfers.
(tabel 2.11) Mannen + 40 jaar > 2 jaar Laagopgeleid
afkomst niet EU 59% 29% 36% 53%
Vlaanderen 47% 46% 33% 51%
3. Trajectbegeleiding OCMW Dankzij trajectbegeleiding, slagen heel wat OCMW cliënten erin om door te stromen – hetzij naar de reguliere arbeidsmarkt, hetzij naar de reguliere arbeidsmarkttoeleiders.
De succesgraad (naar doorstroming) – dankzij trajectbegeleiding - bedraagt 25% (bij leefloners), 37% (bij vluchtelingen) en 46% (bij mensen met werkloosheidsuitkering/zonder uitkering)
(tabel 2.12) totaal in trajectbegeleiding doorstroming naar reguliere arbeidsmarkt doorstroming naar VDAB 4. SWOT - werken
2005 150 37
2006 125 36
15
6
Sterkte - Werkloosheidsproblematiek in Lier relatief beperkt - Onder impuls van goede conjunctuur, erg gunstige evolutie in werkloosheidscijfers – ook bij kansengroepen (jongeren, allochtonen,…) - In verhouding veel tewerkstellingsplaatsen in Lier - Specifieke cel trajectbegeleiding binnen OCMW – die zich specialiseert in de begeleiding van OCMW cliënten naar werk - Afgelopen jaren uitbouw van nieuwe diensten – die relevant zijn in het kader van sociale tewerkstelling (sociaal restaurant, strijkatelier, project werkvormm,…) - Bestaan diversiteitplan OCMW/stad Lier ivm personeelsbeleid ifv het opnemen van een voorbeeldfunctie als werkgever - Zeer belangrijke private werkgever in Lier/Koningshooikt – die belangrijke inspanningen naar werkervaring, opleiding,… onderneemt. - Verruiming doelpubliek van de beschutte werkplaats – waardoor naast gehandicapten ook langdurig werklozen aan de slag kunnen (tegen eind 07 naar 100 extra plaatsen voor kansengroepen) - Opstart van een arbeidszorgproject in Lier (door Mivas) – waardoor mensen, die basisvaardigheden missen om op de (sociale) arbeidsmarkt aan de slag te kunnen, zinvol en nuttig kunnen ingeschakeld worden.
Zwakte - Blijvende harde kern van werklozen – die negatieve kenmerken ifv kans op werk (ouder, laaggeschoold en langdurig werkloos) cumuleren en andere, meer intensieve aanpak vergt – gezien afstand naar arbeidsmarkt dusdanig groot is. - Aantal langdurig werklozen neemt afgelopen jaar sterker toe dan gemiddeld. - Aandeel oudere werklozen in populatie groter dan gemiddeld. - Allochtone werkloosheid dubbel zo sterk dan gemiddeld, en relatief sterker bij jongeren en mannen - Ondanks positieve evolutie van de afgelopen jaren, nog onderbenutting potentieel van nieuwe dienstenwerkgelegenheid in Lier. (fietsherstelling, grachtenreiniging, renovatie oude gebouwen,…) - Lokale werkwinkel, als overlegstructuur ifv coördinatie lokale (diensten)werkgelegenheid, komt erg moeilijk op gang. - Gebrek aan flexibele, occasionele en betaalbare kinderopvang zorgt voor drempel naar werk - Onvoldoende stimuli werklozen naar aangepast en begeleid vrijwilligerswerk - Onaangepaste informatieverstrekking naar kansengroepen inzake vormingsmogelijkheden, (sociale) tewerkstellingsmogelijkheden,… - mede ten gevolge van complexiteit van de wetgeving - Beperkt aantal sociale werkplaatsen in (regio) Lier - Aanvoelen van discriminatie van allochtonen op de arbeidsmarkt - Onvoldoende rendement van stimuli naar KMO bedrijven ifv aanwerving kansengroepen (ten dele ingevolge verspreide slagorde) - Onvoldoende marktgerichte, kortdurende opleidings/werkervaringsprojecten - Méér nood aan samenwerking en krachtenbundeling inzake lokaal werkgelegenheidsbeleid - Wachtlijsten gebruikers van de klusjesdienst - Voorbeeldfunctie stad/OCMW als werkgever sterker beklemtonen (méér mensen van allochtone afkomst op zichtbare functies, betere verspreiding vacatures, ‘goede diversiteitpraktijken’ in de kijker zetten, vorming over omgaan met diversiteit,…)
Kansen - Toenemende kraptes op de arbeidsmarkt biedt perspectief voor inschakeling van méér kansengroepen. - Uitbouw OCMW-leerwerkproject ‘klusjesdienst’ biedt kans op tal van meerwaarden (verlenging trajectbegeleiding, renovatie patrimonium,…) - Potentieel in uitbouw lokale buurtdiensten inzake vergrijzing en (daaraan gekoppeld) vereenzaming - Potentieel in uitbouw lokale buurtdiensten inzake verbetering combinatie gezin en arbeid. - Potentieel in versterking opleidings/tewerkstellingspoot sociaal restaurant - Budgetten ifv lokaal werkgelegenheidsbeleid (oa toeleidingsbudget LWW) zijn beschikbaar - Specifieke projecten (vanuit VDAB) beschikbaar om sociale tewerkstelling bij openbare besturen/private werkgevers te ontwikkelen.
Bedreigingen - Positieve evolutie van werkloosheidscijfers, vergroot de kraptes op de arbeidsmarkt. - Tal van ontwikkelingen op Vlaams en federaal niveau (hervorming PWA, rol werkwinkel,…) scheppen onzekerheid. - Structurele belemmeringen inzake tewerkstelling cliënten: werkloosheidsval (kloof loon - uitkering, kinderopvang,…), slechte arbeidsvoorwaarden, motivatieprobleem, te hoge eisen voor werknemers,… - Regierol lokale besturen (mbt lokale dienstenwerkgelegenheid) niet verankerd (cf. verschillende sturing organisaties, geen financiering voorzien voor vrijgestelde menskracht,…) - Schorsingsbeleid werklozen zorgt voor verschuiving naar OCMW (leefloon)
Bronnen cijfermateriaal: - Sociaal kompas Provincie Antwerpen - VDAB - OCMW cijfermateriaal Bronnen SWOT: - Discussiedagen sociale sector Lier, ‘Samen naar een socialer Lier’ (29/09/05; 20/09/07) - Overleggroep met werkgelegenheidssector, ‘werk in het lokaal sociaal beleid’ (08/06/07, 30/10/07) - Discussieavonden doelgroep, ‘Samen naar een socialer Lier’ (29/05/05; 17/11/05; 30/10/07) - Overleg Dagelijks Bestuur en Forum lokale werkwinkel, ’05-‘07 - Diversiteitforum tewerkstelling, 15/03/06
III – WONEN 1. Algemene basisgegevens (‘01) De woningmarkt van Lier telt veel huurwoningen.
1 op 3 woningen in Lier behoort tot de huursector – een cijfer dat merkelijk hoger is i.v.m. Vlaanderen en de provincie.
(tabel 3.1) Aandeel huurders
Lier
Vlaanderen
Provant
34% (4440 huur – 8461 eigendom)
26%
29%
Provant – mediaan 20%
2. Kwaliteit van wonen (‘01) Wat de kwaliteit van woningen betreft, scoort Lier minder goed dan het provinciaal gemiddelde.
Bijna 5% van de woningen in Lier heeft géén klein comfort; 30% van de woningen beschikt over ten hoogste klein comfort. Lier scoort hiermee minder goed dan het provinciaal gemiddelde.
(tabel 3.2) woningen met hoogstens klein comfort Woningen zonder klein comfort
Lier 30,6%
Provant 17,7%
4,8%
3,5%
Het aandeel woningen zonder klein comfort/hoogstens klein comfort is tussen ’91 en 2001 wel erg gunstig geëvolueerd.
(tabel 3.3) Lier Zonder klein comfort Hoogstens klein comfort
‘91 14,5%
‘01 4,8%
35,2%
30,6%
Het aantal woningen die op de lijst van leegstaande, verwaarloosde of ongeschikt en onbewoonbaar verklaarde woningen vermeld staat blijft stabiel.
In Lier waren er (in ’06) 319 wooneenheden leegstaand, verwaarloosd of ongeschikt en onbewoonbaar.
(grafiek 3.1)
Inventaris Leegstand, verwaarlozing en verkrotting 250 200 150 100 50 -
1997
1998
1999
2000
2001
2002
2003
2004
2005
2006
3.1 Leegstand
61
141
131
130
133
137
113
106
86
94
3.2 Verw aarlozing
33
69
74
67
66
59
37
28
58
61
3.3 Ongeschikt en onbew oonbaar
101
223
223
230
239
234
175
146
150
164
(in 2003-2004 werd de inventarisatie van nieuwe panden bevroren, maar de schrappingen liepen wel door)
Via de stedelijke woonpremie ifv kwaliteitverbetering, worden (jaarlijks) een 80-tal mensen bereikt.
Het gemiddelde bedrag van de uitbetaalde premies bedroeg ongeveer 1600 EUR.
(tabel 3.4) aanvragen totaalbudget gemiddelde premie
‘05 86 141.474 1.645
‘06 79 130.768 1.655
3. Betaalbaar wonen De stijging van de prijs van de bouwgrond is spectaculair.
Terwijl de prijs in Vlaanderen en de provincie de afgelopen 10 jaar ‘maar’ verdrievoudigde, vervijfvoudigde deze in Lier tot een erg hoog niveau. (prijs/m2)
(tabel 3.5) 1995 2004 stijging 95-04 Lier 40 193 x 4,84 Vlaanderen 32 94 x 2,94 De prijs van woningen en appartementen in Lier situeert zich op hetzelfde hoge niveau dan elders in Vlaanderen.
De stijging van de prijzen is het hoogst voor de kleine en middelgrote woningen.
(tabel 3.6)
Lier Vlaanderen
Grote woningen
Appartementen
287.218 EURO (tov ’94: x 1,17) 295.092 EURO (tov ’94: x 1,43)
119.614 EURO (tov ’94: x 1,4) 128.702 EURO (tov ’94: x 1,94)
Kleine en middelgrote woningen 105.725 EURO (tov ’94: x1,6) 109.898 EURO (tov ’94: x1,64)
4. Sociaal woningenaanbod Het aantal sociale woningen in Lier (SHM) is van gemiddeld niveau (05)
Het aandeel sociale woningen (775 in totaal: 243 appartementen/ 532 huizen) ligt met +/5% (ivm aantal huishoudens) op hetzelfde niveau dan het Vlaams gemiddelde, en een stuk hoger dan de provinciale mediaan.
(grafiek 3.2) Sociale huurw oningen, in procent van aantal huishoudens 18 17 16 15 14 13 12 11 10 9 8 7 6 5 4 3 2 1 0 1997
1998
1999
2000
2001
2002
2003
2004
2005
Jaar LIER
Vlaanderen
Mediaan Provincie
Het aanvullend sociaal woningenaanbod (OCMW en SVK) is hoog. (01/01/07)
Naast het LMH aanbod zijn bijna 200 extra woningen op de markt die volgens sociale voorwaarden verhuurd worden.
(tabel 3.7) Sociale huurwoni ngen Domus Flandria 21
Sociale huurwonin gen OCMW stelsel 8
Sociale huurwonin gen SVK (in Lier)
Ouderenwo ningen OCMW
Totaal
21
144
194
Nochtans lopen de wachttijden voor een sociale woning erg hoog op.
Voor een klassieke sociale woning kan de wachttijd jarenlang oplopen.
(tabel 3.8)
Sociale huurwoningen Domus Flandria Sociale huurwoningen OCMW stelsel Sociale huurwoningen SVK Ouderenwoningen OCMW LMH
Aantal wooneenheden
Aantal inschrijvingen (31/12/06)
21
88
Inschatting naar gemiddelde wachttijd +/- 10 jaar
8
19
ngl. punten
29
299
ngl. punten
144
89
+/- 4 jaar
775
482
+/- 4 jaar
Vooral naar alleenstaanden is er een tekort aan sociale woningen (LMH) (‘05).
(tabel 3.9) alleenstaanden 193
alleenstaanden + kinderen
koppels
151
81
Koppels met kinderen 79
5. Doelgroepspecifieke gegevens 15 wooneenheden worden ter beschikking gesteld in functie van tijdelijke opvang. (’07)
De gemiddelde verblijfsduur is lager dan 1 jaar.
(tabel 3.10) Crisiswoningen Transitwoningen autochtonen Transitwoningen allochtonen
Aantal woningen 2 8
Gemiddelde verblijfsduur 2,9 maanden 7,3 maanden
5
4,6 maanden
Een 50-tal mensen werden via gerechtelijke weg verzocht om hun huis te verlaten.
In 2006 ontvingen 47 mensen een verzoekschrift tot uithuizetting.
(tabel 3.11) ‘05 61 6. SWOT - wonen
‘06 47
Sterkte - Diverse spelers actief rond wonen, die in een specifiek segment een behoefte invullen. - Overleg(structuur) met diverse huisvestingspartners van Lier - OCMW beschikt over belangrijk woningenaanbod, die ingezet wordt om sociale opdracht te realiseren. - Afgelopen jaren groeiende samenwerking tussen OCMW/stad/LMH/SVK, zowel structureel (via RvB) als inhoudelijk - Project ‘woonbegeleiding’ eind 06 gestart. - Strategie ontwikkeld inzake aanpak van de woonkwaliteit + personeelskracht (ifv uitvoering) voorzien - Woonbeleid naar voor geschoven als beleidsprioriteit (cf. nieuw bestuursakkoord) – vb. heffing leegstand, coördinatie, uitbreiding huursubsidies, doelgroepen (jonge gezinnen, kansarmen,… - ADL – woonproject toont aan dat sociaal huisvestingsbeleid wordt verruimd naar diverse doelgroepen. - Grootscheepse renovatie aan patrimonium LMH verhoogt kwantiteit en kwaliteit.
Kansen - Komende jaren ‘beleidsmarge’ rond wonen (cf. te nemen beslissingen omtrent Dungelhoeff, Sion, Paradijs, Schaekberdt, normaalschool,…) - Realisatie van het Sociaal Huis biedt mogelijkheden naar versterkte samenwerking - SVK gestart in mei 05 en sinds 07 gesubsidieerd waardoor werking méér groeikansen krijgt (cf. ook openstellen nieuwe Vlaamse huursubsidie) - Nieuw sociaal huurbesluit opent perspectief naar lokale invulling toewijzing, stimuli naar sociale woningbouw,… - Nieuwe Vlaamse renovatiepremie en verhoogde federale voordelen betekenen extra stimuli op eigendomsrenovatiemarkt en geeft mogelijkheid om stedelijke woonpremie bij te sturen. - Vlaamse ondersteuning voorzien voor lokaal woonbeleid (inhoudelijk, proces, financieel). Specifieke invulling momenteel nog onduidelijk - Kansen naar financiële ondersteuning voor sociale diensten huisvestingsmaatschappijen. (specifieke invulling momenteel nog onduidelijk) - Kansen in versterkte inzet autonoom gemeentebedrijf ifv optrekken woningkwaliteit, stadsvernieuwing,…
Zwakte - Keuzes uit verleden (cf. ‘huurder voor het leven’, geen objectieve toewijzing,…) remmen objectieve sociale inzet OCMW patrimonium. - Preventief werken rond uithuiszettingen kan verbeterd. - Huurtussenkomsten OCMW onaangepast aan gestegen kosten op de markt. - OCMW patrimonium ten dele verouderd. - Beperkte ervaring/inzet van instrumenten Vlaamse Wooncode (recht van voorkoop, sociaal beheersrecht,…) ifv verhoging kwaliteit - Nood aan verbetering procedure OCMW – stad inzake herhuisvesting van bewoners. - Aandeel sociaal woningenaanbod op ‘gemiddeld niveau’ - Kwaliteittekort van de woningmarkt relatief belangrijk - Nog zeer lange wachtlijsten bij LMH, OCMW, SVK - Problematische opvang (in sociale of private huisvestingsmarkt) voor alleenstaanden (met kinderen) en grote gezinnen - Problematische opvang van jongeren - met verslavingsproblematiek, instabiele relaties,… - Tekort aan betaalbare, aangepaste huisvesting voor gehandicapten/senioren - Méér initiatief nodig inzake aanpak leegstand (cf. via heffing,…) Bedreigingen - Druk op de huisvestingsmarkt in Lier zeer groot (evolutie huurprijzen, prijs bouwgronden , …) - Verouderde huursector in Lier, waardoor kans op slechte kwaliteit hoger is. - Financiering LMH gedragen door subsidies (afhankelijk van hogere overheid) => hoge basishuurprijs bij nieuwbouw en zware renovaties - Bevolkingsstructuur Lier gekenmerkt door veroudering en gezinsverdunning. - Onduidelijkheid/misverstanden/… bij de doelgroep inzake huisvestingsbeleid OCMW/LMH
Bronnen cijfermateriaal: - Sociaal kompas Provincie Antwerpen - Cijfermateriaal SVK, OCMW, LMH en stad Lier Bronnen SWOT: - Denkdagen sociale sector Lier, ‘samen naar een socialer Lier’ (29/09/05, 20/09/07) - Overleggroep met huisvestingssector, woonraad, ’05-’07 + 25/06/2007 - Discussieavonden doelgroep, ‘Samen naar een socialer Lier’ (29/05/05; 17/11/05; 30/10/07) - Enquêtes doelgroep (OCMW cliënteel, gebruikers sociaal restaurant,…) ivm sociaal beleid, 2005
IV - CULTUUR EN VRIJETIJDSBESTEDING 1. Algemene basisgegevens Cijfermateriaal over de diversiteit van participatie aan het cultuur- en vrijetijdsleven van Lier is slechts beperkt beschikbaar. Vanuit welzijn worden een aantal initiatieven genomen, gericht op kansarmen (zowel groepsmatig als individueel) om de deelname aan een zinvolle/betaalbare cultuur en vrijetijdsbeleving te verhogen.
2. Aanbod ifv stimuleren betaalbare/zinvolle vrijetijdsinvulling voor kansengroepen Het bereik van georganiseerde ontmoetingsmomenten voor kansarmen is, vnl. wanneer deze zijn georganiseerd door een organisatie, erg hoog.
Ontmoetingsmomenten voor kansarmen kennen een gemiddeld bereik van 9 (binnen Lier, niet in samenwerking) tot 158 deelnemers.
(tabel 4.1) wat zomeractiviteiten regio Lier
zomeractiviteiten Vlaanderen multiculturele ontmoetingsmomenten
ontmoetingsmomenten nav thema
concreet kansarmen betaalbare en groepsgerichte vakantieinvulling aanbieden in de eigen regio kansarmen betaalbare en groepsgerichte vakantieinvulling aanbieden in Vlaanderen ontmoetingsmomenten waarin ‘andere culturen’ in de kijker staan – met expliciete betrokkenheid van doelgroepen (vb. vluchtelingen,…) kansarmen betaalbaar alternatief aanbieden voor belangrijke momenten (Pasen, Kerst, Sint,…)
aantal initiatieven 06 3
gemiddeld bereik 06
5
28
5
89
5
158
9
Naar kansarme kinderen en jongeren worden specifieke groepsactiviteiten opgezet in functie van een zinvolle vrijetijdsinvulling.
(tabel 4.2) wat speelbonnen
concreet financieel voordeel voor kansarme kinderen ifv deelname aan speelpleinwerking organisatie van voetbaltoernooien in de buurten en wijken aangepaste groepswerking voor kansarme jongeren, ifv versterking sociaal netwerk/doorstroming naar regulier jeugdwerk groepswerking voor kansarme kinderen (m.n. allochtonen), ifv vrijetijdsinvulling op woensdagnamiddag
buurtsport samenhang karavaan
bereik 06 745 90 16 49
3. Aanbod ifv stimuleren cultuurparticipatie voor kansengroepen Het aanbod van financiële tegemoetkomingen (80/20) voor cultuurparticipatie van OCMW cliënten kent in de loop der jaren een toenemend succes.
Het totaal aantal activiteiten waaraan OCMW cliënten dankzij de 80/20 regeling participeerden, is gestegen van 495 naar 732.
(tabel 4.3) Bioscoopbezoek
2003-2004 111
theater/toneel/opera
18
Boekenbonnen Pretpark Muziekconcerten Museum M-pas/grabbelpas Inschrijving bib abonnement/bezoek zoo aansluiting vrijetijds/sportorganisatie/ vereniging kunst/tekenacademie cursussen/vorming Lessen Nederlands voor kandidaat vluchtelingen
2005-2006 212
210 5 78 (groepsuitstap – sound of music) 1 7 4 4 20
2004-2005 135 (+/- 68 cliënten) 32 (+/- 15 cliënten) 210 18 (10 cliënten) 63 (+/- 42 cliënten) 8 (5 cliënten) 4 (3 cliënten) 10 (5 cliënten) 21 (12 cliënten) 42 (27 cliënten)
1 2 34
6 (6 cliënten) 21 (18 cliënten) 48 (40 cliënten)
19 3 21
35 250 47 13 20 5 9 18 71
Het succes van de projectsubsidiëring t.b.v. verenigingen die (vernieuwende) cultuuractiviteiten plannen is relatief beperkt.
Doorheen de jaren neemt het aantal activiteiten die m.b.v. de projectsubsidiëring voor cultuurparticipatie via verenigingen georganiseerd zijn – af: van 19 naar 12 (’04-’06).
(tabel 4.4) 2004 Aanvragen Bedrag
2005 Aanvragen Bedrag
2006 Aanvragen Bedrag
Totaal Aanvragen Bedrag
Uitstappen Beeldende kunst Open deur Sint Dans Ontspanning Film Muziek Toneel Sport Promo cultuur Spel CC PC Literatuur Totaal
4
4.802,00
5
2.605,00
3
2.202,00
12
9.609,00
1 1 1 1 1 2 1 0 1 2 1 1 1 1 19
650,00 269,00 950,00 0,00 30,00 1.350,00 816,00 0,00 30,00 615,00 250,00 150,00 70,00 9,00 9.991,00
1 0 1 1 2 0 0 2 2 0 1 1 0 0 16
2.000,00 0,00 665,00 400,00 1.391,00 0,00 345,00 864,00 55,00 0,00 0,00 32,00 0,00 0,00 8.357,00
2 1 0 2 0 0 0 0 4 0 0 0 0 0 12
4.000,00 1.731,00 0,00 1.140,00 0,00 0,00 0,00 0,00 541,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 9.614,00
4 2 2 4 3 2 1 2 7 2 2 2 0 1 46
6.650,00 2.000,00 1.615,00 1.540,00 1.421,00 1.350,00 1.161,00 864,00 626,00 615,00 250,00 182,00 70,00 9,00 27.962,00
4. SWOT - cultuur en vrije tijd Sterkte -Bij verschillende diensten goede wil aanwezig; besef geringe participatie bepaalde doelgroepen groeit. - Uitgebreid cultuuraanbod van diensten, instellingen en organisaties in Lier - Bestaan van inspraakkanalen rond cultuurbeleid - Lokaal een (belangrijk) budget beschikbaar ifv participatie doelgroepen - Succesvolle initiatieven van de voorbije jaren (vb. project kunstproeven) - Personeel beschikbaar om cultuurparticipatie en ontmoeting te versterken (basisschakel, samenlevingsopbouw, d’Amandelboom,…) - Succes 80/20 regeling OCMW - Cultuursector in Lier neemt belangrijke initiatieven om toegankelijkheid te verbeteren (o.m. steunfonds sask , rondleidingen bib, oproep samwd,…) - Opstart/uitbouw sociaal restaurant creëert belangrijke, nieuwe vindplaats voor doelgroepen - Stappen gezet naar verbeterde samenwerking tussen basisdiensten (OCMW, Open school, Samenlevingsopbouw, Basisschakel, straathoekwerk, Samenhang,…) – vb. maandplanning, overleg,… - De Nete als breed communicatiekanaal van/voor doelgroep.
Zwakte - Gecoördineerde samenwerking tussen diensten die actief zijn mbt cultuur/welzijn kan verbeterd (geen systematisch overleg). - Voor OCMW geen personeel ter beschikking om project te ontwikkelen rond cultuurparticipatie - Beperkte doorstroming OCMW cliënten naar ontmoetingsmomenten - Investeringen in toeleiding naar cultuur, minstens zo belangrijk als financiële voordelen. - Praktische drempels voor deelname aan cultuur: info, kostprijs,… - Onaangepast cultuuraanbod voor verstandelijk gehandicapten - 80/20 regeling vereist prefinanciering door gebruikers + biedt geen antwoord op probleem van kostprijs gebruik materialen tijdens cultuurbeleving - Beperkte beschikbaarheid cijfers over cultuurparticipatie van kansengroepen in het reguliere aanbod. - Ontbreken noodzakelijke omkadering belemmert vlotte deelname: bv. opvang kinderen,… - Meerwaarden naar afstemming/samenwerking tussen diensten die ontmoetingsactiviteiten voor kansarmen uitbouwen onderbenut (gemeenschappelijke planning, (wederzijdse) doelstellingen onduidelijk,…) - Bereik ontmoetingsactiviteiten (nog) te
beperkt (o.m. door bijzonder complexe ‘organiseerbaarheid’ van doelgroep, door gevarieerde verwachtingen (allochtonen, asielzoekers, psychiatrische patiënten,…) - Grote werkdruk voor een (te) klein aantal vrijwilligers - Door locatiebeperkingen Sociaal Restaurant/Sociale Kruidenier kunnen ideeën onvoldoende doorgedrukt worden - Aansluiting met bestaande vrijetijdsaanbod: (jeugdwerk, sportclub,…) problematisch - Te sterke focus op sociaal restaurant – als ‘vindplaats’ – sluit mensen, die weg naar sociaal restaurant niet gebruiken, uit. - Subsidiesysteem stad Lier ifv cultuurparticipatie via verenigingen doelgroepen moet verbeterd worden. - Vragen naar invulling/bereik project ‘Karavaan’. Kansen - Beschikbare middelen + goede wil kan positieve basis vormen voor toekomstige samenwerking. - Doelstelling sociaal restaurant kan uitgroeien van (gezond) eten tot plek van ontmoeting, actie, cultuurbeleving, vorming, … - Grote betrokkenheid doelgroep in de uitwerking van initiatieven van groot belang - Kansenpas biedt uitstekende perspectieven om gevarieerd aanbod bekend te maken - Klemtoon Vlaams beleid op ‘cultuurparticipatie voor allen’; participatiedecreet biedt kansen naar projectsubsidiëring - Ontwikkeling van Dungelhoeff/sociaal huis biedt kansen op centralisatie/verbetering infrastructuur, samen met en voor de doelgroep - Focus op ‘geïntegreerde buurtwerking’ biedt kansen om nieuwe doelgroepen te bereiken
Bronnen cijfermateriaal: - cijfermateriaal OCMW/stad Lier
Bedreigingen - OCMW middelen in functie van cultuurparticipatie niet structureel (dus: onzeker) - Maatschappelijke groepen vaak als problematisch beschouwd, en niet als verrijkend - Doelgroep verspreid, zodat bereik niet evident is. - Realistische wederzijdse verwachtingen mbt inspraak en participatie (veelheid van onderwerpen versus draagkracht) - Vele externe factoren (economie, hogere overheden,…) hebben ernstige weerslag op kansarmen - Specificiteit doelgroep in grootse projecten (o.m. Vrijetijdspas) - Grote tijdsinvestering voor allochtone kinderen (taallessen, koranlessen, karavaan, …) - Problematische gezinssituatie verhindert participatie - Cultuur beoogt in vele gevallen kwaliteit, instellingen stellen min. eisen aan deelnemers - Regels/geplogenheden/organisatie klassieke cultuur en vrijetijdssectoren (vb. lange termijnplanning, grote groepen,…) verschillen met verwachtingen/houding doelgroep
Bronnen SWOT - discussiedagen sociale sector Lier, ‘Samen naar een socialer Lier’ (29/09/05, 20/09/07) - overleggroep armoedesector, werkgroep doelgroepparticipatie, (27/08/07, 22/10/07 - inspraakvergadering met doelgroep in functie van cultuurbeleid (18/04/07, 22/06/07) - overleggroep welzijn/cultuur, ’05-‘07
V - ONDERWIJS EN OPLEIDING 1. Algemene basisgegevens (schooljaar 05-06) •
In Lier volgen er 1.163 kinderen kleuteronderwijs, 3.318 leerlingen gewoon basisonderwijs en 1.716 leerlingen gewoon secundair onderwijs. 166 leerlingen in Lier volgen buitengewoon lager onderwijs. Er is geen aanbod buitengewoon kleuteronderwijs.
2. Kansarme leerlingen (volgens GOK indicatoren, schooljaar ’05-‘06) Het aantal kansarme leerlingen in Lier situeert zich op hetzelfde niveau dan in Vlaanderen.
In het basisonderwijs beschikt bijna 1 op 5 van de leerlingen (18%) over een GOKkenmerk. Meest frequente kenmerken zijn: moeder is niet in het bezit van een getuigschrift hoger secundair onderwijs (bij 16% van de lln) en de gangbare communicatietaal is Niet-Nederlands (bij 10% van de lln.)
(tabel 5.1) Lier Mechelen Vlaanderen
GOK lln. 19% 33% 19%
VI 6% 15% 6%
TL 0% 1% 1%
TB 0% 0% 0%
DM 16% 29% 17%
TNN 10% 27% 12%
In het secundair onderwijs beschikt 15% van de leerlingen over een GOK-kenmerk. Meest belangrijke kenmerk houdt verband met: moeder zonder getuigschrift hoger secundair onderwijs.
Op 3 jaar tijd is het aantal kansarme leerlingen stabiel gebleven. Het aantal leerlingen dat de thuistaal Niet Nederlands als gangbare communicatietaal kent, is wél gestegen met 28% (van 267 naar 341)
(tabel 5.2) GOK lln. +1
Lier
VI -6
TL -12
TB 0
DM +5
TNN +74
Het aantal kansarme leerlingen is ongelijk verdeeld over de scholen.
In het basisonderwijs zijn er 3 scholen – waarvan de groep kansarme leerlingen minstens 37% van de leerlingenpopulatie uitmaken. Kenmerkend voor deze scholen is dat (minimum) 1 op 5 leerlingen een thuistaal niet-Nederlands heeft, én dat minstens 1 op 4 van de moeders van de leerlingen géén getuigschrift hoger secundair onderwijs bezit.
(tabel 5.3) indicatorlln.
Moeder géén hoger sec. onderwijs
thuistaal niet Nederlands
school 1 school 2 school 3
49% 39% 37%
44% 33% 25%
24% 20% 19%
In het secundair onderwijs zijn er 3 scholen – waarvan de groep kansarme leerlingen rond de 30% schommelt; terwijl 2 scholen 0% kansarme leerlingen tellen. De grote meerderheid van de kansarme leerlingen zit in het gemeenschapsonderwijs.
(tabel 5.4) School 2004-2005 GO Vrij Onderwijs
Aantal leerlingen 517 933
Indicatorleerlingen 162 71
Percentage indicatorleerlingen 62.00% 30.30%
3. Schoolse vertraging Het aantal leerlingen met een ‘schoolse vertraging’ is hoger dan het Vlaams gemiddelde.
Bijna 1 op 5 (18%) van de leerlingen uit het basisonderwijs moest (minstens) 1 maal zittenblijven. Dat cijfer ligt hoger dan het Vlaams en lager dan het gemiddelde in de 13 centrumsteden. Opvallend is wel dat al 1 op 8 ‘schoolse vertraging’ kent in het 1e leerjaar van het basisonderwijs – wat er op wijst dat al erg vroeg (kleuteronderwijs) wordt ingegrepen in functie van remediëring.
(tabel 5.5) Lier 18%
Vlaanderen 15%
13 centrumsteden 21%
4. Uitsluiting Een kleine groep leerlingen (secundair onderwijs) is – omwille van een tuchtprocedure – uitgesloten uit de school.
33 leerlingen zijn na een tuchtprocedure uitgesloten uit de school. De voornaamste reden van uitsluiting had te maken met ordeverstoring.
(tabel 5.6) ordeverstoring zich niet inpassen in het schoolse systeem Diefstal pesten tov leerlingen/personeel fysiek geweld tov leerlingen/personeel
23 5 2 2 1
5. SWOT – onderwijs en opleiding Sterktes - Er wordt onderwijsopbouwwerk uitgevoerd door de stad. - Afgelopen jaren, gezamenlijke projectaanpak (vb. rond schoolkosten) waardoor gedragenheid en kans op succes
Zwaktes - Contact ouders – school (via vb. oudercontactavonden) soms moeilijk. (taal,…) - Meer nood aan initiatieven ifv versterking ouderbetrokkenheid - Problematiek van pesten op school.
toeneemt. - Overlegstructuur waar belangrijke partners rond gelijke kansen in onderwijs frequent samenkomen (onderwijscommissie) - Aandeel kansarme leerlingen in Lier relatief gemiddeld. - Aanwezigheid LOP-(deskundigen) belangrijke partner in realisatie gelijke onderwijskansenbeleid - Projecten (in organisatie/met ondersteuning van onderwijsopbouwwerk) gewaardeerd en zinvol (vb. project lerarenopleiding (aanvullende begeleiding kansarme leerlingen), projecten rond diversiteit,…) - Projecten rond taalinitiatie kinderen met thuistaal Niet Nederlands (taalvakantie/taalklasjes) gewaardeerd en aansluitend op beleidsprioriteit
- Beperkte groep met problematisch spijbelgedrag. - Schoolse vertraging relatief groter dan het Vlaams gemiddelde - Beperkte groep met problematische verslavingsproblematiek - Belangrijke groep leerlingen met thuistaal niet-Nederlands, met verhoogde risico op taalachterstand - Scholen onvoldoende vertrouwd met goede omgang met diversiteit in de scholen (cf. voeding, excursies tijdens ramadan,…) - Verschil ‘cultuur in onderwijs’ – ‘cultuur armen’ (taalgebruik, verwachtingen,…) - Gebrek aan huistaakbegeleiding in Lier – waardoor kansarme leerlingen achterstand oplopen. - Nood aan time out project, voor leerlingen uit secundair onderwijs met erg problematische schoolcarrière (cf. volgens inschatting scholen uit Lier komen +/- 30 leerlingen in aanmerking). - Informatie over vormingsaanbod tav de burgers onvoldoende aangepast/toegankelijk. - Nood aan meer investeringen in Nederlandse taallessen - Ongelijke verdeling kansarme leerlingen over de scholen - Nog geen maximaal bereik van de rechthebbenden op studietoelagen. - Nood aan afstemming van het aanbod volwassenenvorming in (regio) Lier. - Gebrek aan cijfermateriaal rond aantal aspecten van gelijke kansenbeleid in onderwijs (vb. ongekwalificeerde uitstroom, …) - Nood aan betere afstemming tussen school en arbeidsmarkt
Kansen - Nieuw decreet lokaal flankerend onderwijsbeleid versterkt opdracht lokale besturen in onderwijsbeleid van gelijke kansen. - Klemtoon Vlaams beleid op gelijke onderwijskansen (cf. investeringen in kosteloos onderwijs,…) – waardoor aanpassing van lokale tussenkomsten rond schoolkosten wenselijk is. - Vlaamse stimuli voor uitbouw ‘brede school’-projecten
Bedreigingen - Afbakening taken zorgcoördinatoren, leerlingenbegeleiders, CLB’s,… -Hoge ‘ongekwalificeerde uitstroom’ in Vlaanderen. - Instapleeftijd in onderwijs voor kansarme kinderen te laat (op Vlaams niveau). - Onaangepaste keuze voor studierichting (onderwaardering TSO-BSO, watervaleffect, slechte doorstroming hoger onderwijs,…)
Bronnen cijfermateriaal: - cijfergegevens LOP
Bronnen SWOT: - discussiedagen sociale sector, ‘samen naar een socialer Lier’ (29/09/05, 20/09/07) - overleggroep met onderwijspartners, LOP + onderwijscommissie, ’05-’07+10/10/07+16/10/07 - diversiteitforum onderwijs, 25/05/05 - enquêtes doelgroep (OCMW cliënteel, gebruikers sociaal restaurant,…) ivm sociaal beleid, 2005
VI - ZORG VOOR OUDEREN, GEHANDICAPTEN EN ZIEKEN 1. Algemene basisgegevens 1.1. Ouderen Het aantal ouderen (8.297 60-plussers) en hun aandeel in de bevolking (25%) in Lier is hoog.
Tot 2015 is het aandeel van de 60-plussers in de bevolking (fors) hoger dan gemiddeld. Daarna is de stijging in Lier minder sterk dan het Vlaams en provinciaal gemiddelde.
(grafiek 6.1) % 60+ jarige inwoners (1 jan) 40
35
30
25
20
15
10 1995
2000
2005
2010
2015
2020
2025
Jaar LIER
Vlaanderen
Mediaan Provincie
Kenmerkend is dat de vergrijzing in Lier zich vroeger heeft doorgezet dan het Vlaams gemiddelde.
Terwijl de grijze druk momenteel in Lier nog fors hoger is dan het Vlaams gemiddelde, neemt deze af in de loop der jaren. Na 2015 kent Lier een grijze druk die lager is dan het Vlaams gemiddelde en de provinciale mediaan.
(grafiek 6.2)
Grijze druk: 60+ jarigen, in procent van 20-59 jarigen (1 jan) 90 85 80 75 70 65 60 55 50 45 40 35 30 25 20 1995
2000
2005
2010
2015
2020
2025
Jaar LIER
Vlaanderen
Mediaan Provincie
De verzilvering (vergrijzing binnen de vergrijzing) kent een piek in 2015, om nadien af te nemen.
Tussen ’95 en 2005 nam de verzilvering erg fors toe. nadien vlakt de toename af, om vanaf 2015 te dalen.
(grafiek 6.3)
75+ jarigen in de 60+ jarigen: percentage (1 juni) 45
40
35
30
25
20
15 1995
2000
2005
2010
2015
2020
2025
Jaar LIER
Vlaanderen
Mediaan Provincie
Het belangrijke aandeel ouderen in Lier heeft gevolgen voor de behoefte naar zorg. Tot +/- 2020 ligt de behoefte aan ouderenzorg in Lier boven het Vlaams gemiddelde en de provinciale mediaan.
(grafiek 6.4) 60+ jarigen (gew ogen met rusthuisprogramma) in % van de inwoners (1 jan) 2,50
2,00
1,50
1,00
0,50
0,00 1995
2000
2005
2010
2015
Jaar LIER
1.2. Gehandicapten
Vlaanderen
Mediaan Provincie
2020
2025
Lier telt 1.462 mensen, die een uitkering bekomen ingevolge handicap. Hun aandeel in de bevolking is relatief gemiddeld.
Het aandeel in de bevolking, is lager dan het Vlaams gemiddelde, en hoger dan de provinciale mediaan.
(grafiek 6.5) Tegemoetkoming personen met een handicap in procent van >=18 jarigen 5,0
4,5 4,0
3,5
3,0 2,5
2,0 1,5
1,0 2002
2003
2004
2005
2006
Jaar LIER
Vlaanderen
Mediaan Provincie
3. Armoede en senioren 277 senioren moeten rondkomen met een minimuminkomen. (06)
Bijna 5% van de Lierse 65 plussers beschikt over het minimuminkomen – daarmee scoort Lier beter dan het Vlaams gemiddelde en slechter dan de provinciale mediaan.
(grafiek 6.6)
Gewaarborgd inkomen bejaarden of inkomensgarantie: percentage bij >=65 jarigen 10 9 8 7 6 5 4 3 2 1 0 2002
2003
2004
2005
2006
Jaar LIER
Vlaanderen
Mediaan Provincie
2500 senioren (60+) beschikt over een laag inkomen (lager dan +/- 1.106 EUR/maand) (05) +/- 30% van de 60 plussers beschikt over een laag inkomen - daarmee scoort Lier iets beter dan Vlaanderen en iets slechter dan de provincie.
(grafiek 6.7) Titularissen voorkeurregeling ziekteverzekering + personen ten laste, in procent van >=60 jarigen
50 45 40 35 30 25 20 15 10 2005
2006
Jaar LIER
4. Informele zorg
Vlaanderen
Mediaan Provincie
De druk op de mantelzorg neemt sterk toe.
De verhouding tussen het aantal 80+ en het aantal 50-59 jarigen ligt in Lier fors hoger dan het Vlaams gemiddelde, hetgeen een aanwijzing is voor het feit dat de mantelzorg (die vooral wordt uitgeoefend door de groep 50-59 jarigen tav de 80 plussers) onder druk staat.
(tabel 6.1) Lier Vlaanderen
2000 35,1% 29%
2005 40% 33%
5. Thuiszorg 81 mensen (1e 4 maanden 07) doen beroep op de thuiszorgtoelage stad Lier
De vernieuwde thuiszorgtoelage is succesvoller dan voorheen.
(tabel 6.2) 06 59
07 (eerste 4 maanden) 81
In totaal genieten 906 Lierenaars (04) van de zorgverzekering.
(tabel 6.3) 03 zv (mantel en thuiszorg) zv (residentiele zorg)
476 272
04 (wettelijke uitbreiding van de doelgroep) 513 393
De prestaties naar gezinszorg situeren zich op hetzelfde niveau dan elders in Vlaanderen
83% van het aantal (geprogrammeerde) uren gezinszorg wordt ingevuld – een niveau dat gelijklopend is aan de realiteit elders in Vlaanderen.
(grafiek 6.8) Gezinszorg: gepresteerde uren in procent van programma 260 250 240 230 220 210 200 190 180 170 160 150 140 130 120 110 100 90 80 70 60 50 40 30 20 2002
2003
2004
Jaar LIER
Vlaanderen
Mediaan Provincie
Het lokaal dienstencentrum is, ondanks zijn pril bestaan, erg succesvol naar bereik.
Sinds de opstart is het bereik van deelnemers almaar stijgend.
(tabel 6.4) nov 06 dec 06 315 388
jan 07 581
Feb 07 540
maart 07 685
april 07 325
mei 07 533
juni 07 856
6. Semi-residentiële zorg Het aanbod aan semi-residentiële (ouderen)zorgvoorzieningen zal, m.n. na de geplande uitbouw, op een relatief hoog niveau liggen..
Op dit moment, en m.n. inzake dagverzorging, situeert de invulling van het aanbod zich – vgl. met Vlaanderen en de provincie - op een laag niveau.
(tabel 6.5) invulling Lier Vlaanderen Provant (plaatsen/programma) kortverblijf 64% (9 24% 24% plaatsen) dagverzorging 0% (0 50% 41% plaatsen)
De geplande uitbouw van semi-residentiële voorzieningen kan de nood aan bijkomende (geprogrammeerde) plaatsen (grotendeels) invullen.
(tabel 6.6) Huidige capaciteit kortverblijf 9 dagverzorging 0
Geprogrammeerd Gepland 14 14
13 15
7. Residentiële zorg (05) Inzake het residentieel zorgaanbod, situeert het tekort zich vooral bij (betaalbare) serviceflats. •
89% van de (geprogrammeerde) plaatsen van rustoordverzorging in de zorgregio Lier, zijn ingevuld. (Lier, Boechout, Lint, Duffel, Katelijne, Putte, Berlaar, Nijlen, en Ranst)
(tabel 6.7) Geprogrammeerd 1.949
Effectieve capaciteit 1.740
Graad van invulling Lier 89%
Slechts 28% van de (mogelijke) plaatsen naar serviceflats zijn ingevuld (48 van de 173); een cijfer dat lager ligt i.v.m. het Vlaams gemiddelde en de provinciale mediaan.
(grafiek 6.9) Serviceflats: capaciteit in procent van programma 160 150 140 130 120 110 100 90 80 70 60 50 40 30 20 10 0 1998
1999
2000
2001
2002
2003
2004
2005
Jaar LIER
Vlaanderen
Mediaan Provincie
2006
2007
8. Toegankelijkheid 8.1. Rolwagenvervoer Het succes van het bestaande aanbod naar rolwagenvervoer – via Handicar - is (veel) te beperkt.
Het aantal klanten stijgt, maar érg traag. (van 9 naar 14 over 3 jaar). Bovendien is het aanbod onvoldoende kostenefficiënt.
(tabel 6.8) klanten 2003 2004 2005 2006
9 6 10 14
kost (in euro) 1832 4320 3608 3920
Het aantal ritten stabiliseert sinds 2004 en – bovenal – het overgrote aandeel van de verreden ritten is voor rekening van een erg beperkt aantal gebruikers.
(tabel 6.9) ritten <5 2003 2004 2005 2006
3 2 5 8
5– 10 1 1 1 1
11-20
20-50
2
1 1
3 3
50-10 0
100-20 0 1 1
1
>300
totaal
1 1 1
229 526 451 464
8.2. Minder Mobielen Centrale De MMC rijdt met de handrem op: een (chronisch) gebrek aan vrijwilligers – waardoor het aantal verreden ritten laag ligt.
Het aantal verreden ritten stijgt, maar blijft op een laag niveau.
(tabel 6.10) verreden ritten 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006
352 232 228 104 42 73 134
verreden kilometer
1081 1900
vrijwilligers
leden
7 5 5 4 3 4 5
10 33
9. SWOT - zorg voor ouderen, zieken en gehandicapten Sterkte - Seniorenraad aanwezig
Zwakte - Seniorenraad bestaat enkel uit
- Verenigingsleven goed uitgebouwd (ongeveer 30 % van de senioren is aangesloten bij een seniorenorganisatie) - Rijkdom aan diensten aanwezig die inspelen op de zorgbehoefte van senioren en gehandicapten. - College wees ouderen- en gehandicaptenbeleid specifiek toe aan schepen, en formuleert in het bestuursakkoord tal van ambities - Verbeterde samenwerking met ouderenzorg- en gehandicaptensector, dankzij de werkgroep lokaal ouderenbeleid en de lokale overleggroep gehandicapten - Afgelopen jaren, aanzienlijk méér investeringen in lokaal ouderenbeleid – mede dankzij aanstelling seniorenconsulent (dienstencentrum, seniorengids, info,…) - Tal van mogelijkheden (naar ontspanning, vorming,…) voor senioren in Lier - Hoge betrokkenheid senioren (cf. respons enquetes) - Het klassieke verenigingsleven is een houvast voor vele oudere senioren. - Lokaal dienstencentrum in Koningshooikt bereikt wekelijks een honderdtal senioren. - Er is een nieuw en beter reglement voor de thuiszorgtoelage. - Er zijn 15 plaatsen dagopvang voorzien in de nieuwbouw van het Paradijs. - In het stedelijk informatieblad wordt de seniorinfo gebundeld. - Het praatcafé dementie is een succes. - Er is een seniorengids. - Er is een sociaal restaurant in de stad. - Zekere traditie in Lier inzake toegankelijkheidsbeleid. - Aanvullende initiatieven op gratis mobiliteit voorhanden (Handicar, MMC) - Geëngageerde en dynamische adviesgroep rond toegankelijkheid (LAT) aanwezig met betrokkenheid en inzet vanuit verschillende invalshoeken (ruimtelijke ordening, welzijn, bestuur, doelgroep) resulteren in opvallende realisaties (o.m. heraanleg Eikelstraat, Antwerpsestraat, Dungelhoeffsite,…) - Belang van goede toegankelijkheid aanvaard (cf. bestuursakkoord, bevolking) + stedelijke niet-welzijnsdiensten (h)erkennen van langsom meer hun rol terzake - Beschikbaarheid van stadsbussen - 65 + rijden gratis met de bus.
vertegenwoordigers van seniorenorganisaties; individuele senioren kunnen geen lid worden. - Seniorenraad vooral gericht op informatieoverdracht, minder op ontwikkeling van adviezen - De seniorenorganisaties bereiken enkel de oudste senioren; jonge senioren vinden moeilijk aansluiting. Gevolg is dat sommige organisaties – door gebrek aan opvolging – doodbloedden. - Nood aan heroriëntatie zieken- en gehandicaptenraad - Sommige doelgroepen (vb. allochtonen) onbekend met thuiszorgaanbod - De werkgroep lokaal ouderenbeleid komt te weinig samen om voldoende dynamiek te brengen. - In Lier is nog geen dienstencentrum. - Senioren zijn niet gewoon om mee te participeren aan het beleid. - Het aanbod van serviceflats in Lier is te beperkt. De prijs van de bestaande flats is onvoldoende toegankelijk. - In Lier is nog geen dagopvang. - De reglementering om een premie aan te vragen voor een aanpassing van de woning is onbekend bij senioren. - Er is weinig logistieke en psychologische ondersteuning voor mantelzorgers. - De seniorengids is na twee jaar al verouderd. - In het centrum van de stad is geen geschikt vergaderlokaal voor senioren. - In het zorgaanbod kom je meestal eerst op een wachtlijst te staan. Mensen informeren pas als het de nood al te hoog is. - In Lier is het zorgaanbod voor gehandicapten hoofdzakelijk gericht naar personen met een lichte tot matige verstandelijke beperking. Er is geen residentiële opvang voorzien voor personen met een zwaardere handicap. - Er is een zeer lange wachtlijst voor zij die zelfstandig willen wonen in projecten met ADL-ondersteuning. - Er is een lange wachtlijst voor het (zelfstandig) begeleid wonen voor gehandicapten. - Lange wachttijd voor alle diensten, tehuis werkenden en dienst beschermd wonen. - Er is een groot plaatsgebrek in het dagcentrum voor volwassen personen met
een handicap. - Gebrek aan een duidelijk aanspreekpunt inzake zorg (premies,…); de dienstverlening is te verspreid. - Automatisering is soms bedreigend (bijvoorbeeld ticketsysteem in inkomhal stadhuis voor sommigen een drempel) - Er moet méér rekening gehouden met mensen met een verstandelijke beperking - Nood aan een overzicht van subsidiemogelijkheden binnen de stad. - Aanvullend vervoer onvoldoende succes ten gevolge van tekort aan vrijwilligers (MMC) en ontoegankelijke organisatie (Handicar) - Onvoldoende stimulansen voor aanvullend openbaar vervoer (bv. belbus) - Inzake toegankelijkheidbeleid worden kennis en ervaringen soms niet opgenomen in concrete realisaties (met als gevolg: dure aanpassingen achteraf) - Problematische toegang tot prominente stadsgebouwen: stadhuis, … - Geen systematische aanpak knelpunten - Soms gebrekkige opvolging van kleine ingrepen - Tijdelijke situaties (bv terrassen) zorgen voor ongemak - Onaangepaste woningen drempel voor mensen om thuis te blijven wonen. Kansen - Vergrijzing in Lier bijzonder belangrijk: kans i.f.v. vrijwilligerspotentieel, kennis,… - Recent goedgekeurd decreet lokaal ouderenbeleid opent beleids- én budgettaire perspectieven. - Vorige VR heeft lokaal ouderenbeleid hoger op agenda gezet (cf. decreet lokaal ouderenbeleid, toename subsidies LDC,…) - Vlaams regeerakkoord voorziet expliciete ondersteuning voor Minder mobielen centrale. - Kans in ontwikkeling nieuwe buurtdiensten voor ouderen. - De aandacht voor wijkwerking in Lier kan een meerwaarde zijn voor senioren. - De bestaande gebouwen van het Paradijs kunnen een nieuwe invulling krijgen in functie van ouderenzorg. - Mogelijkheden inzake lokale buurtdiensten (ziekenbezoek, huisbib,…) – veeleer binnen domein tewerkstelling - Topbekommernissen van raad zijn een degelijk zorgaanbod, toegankelijkheid voor gehandicapten, investeringen in betaalbaar
Bedreigingen - Vergrijzing in Lier bijzonder belangrijk: uitdagingen qua zorgaanbod, opvang ouderen, groei dementerenden,… - Relatief groot aantal alleenstaande ouderen: risico vereenzaming, isolement,… - Kwaliteit van woningen in Lier gemiddeld slechter dan Vlaanderen: reële kans dat ouderen hiervan slachtoffer zijn. - Discontinuïteit hoger beleid (onzekerheid uitvoeringsbesluiten,…) - Er zijn nog steeds geen uitvoeringsbesluiten voor het decreet lokaal ouderenbeleid. - De regelgeving van de Vlaamse overheid maakt het aanbod van dag- en nachtopvang moeilijk realiseerbaar. - Er komt een grote groep allochtone senioren die zorg nodig hebben. Het aanbod is nog niet afgestemd op hun behoeften. - De diversiteit onder de senioren maakt het moeilijk om een éénduidig beleid uit te stippelen. - Eenzaamheid is een groot probleem voor alleenstaande senioren. - Een grote groep senioren/gehandicapten is
en aangepast wonen, en méér aandacht voor duidelijke informatie. - Decreet basismobiliteit zorgt voor forse Vlaamse investeringen in openbaar vervoer (aanbod, bereikbaarheid,…) - Klachtenregistratie stadsbestuur in volle ontwikkeling
niet mee in de digitalisering van de informatieverspreiding. - Verzorgingsmateriaal is vaak een grote hap uit het budget van senioren. - Het aanbod van zorg en premies is zo onoverzichtelijk voor de doorsnee senior of zijn mantelzorger. - Tal van aspecten (programmatie, overleg, netwerking,…) zijn op andere plaatsen – dan het gemeentelijke niveau – georganiseerd. (binnen zorgregio’s,…) - Risico bestaat dat – zonder structurele onderbouw – doelgroepen in het lokaal sociaal beleid ondergesneeuwd worden - Historisch karakter Lier bemoeilijkt vooruitgang inzake toegankelijkheid (cf. monumenten en landschappen)
Bronnen cijfermateriaal: - Cijfermateriaal OCMW - Sociaal kompas Provincie Antwerpen Bronnen SWOT: - Discussiedagen sociale sector Lier, ‘samen naar een socialer Lier’ (29/09/05, 20/09/07) - Overleggroep ouderenzorgsector Lier, werkgroep lokaal ouderenbeleid, ’05-’07 + 03/05/07 - Overleggroep gehandicaptenzorgsector Lier, werkgroep lokaal overleg gehandicapten, 18/06/07 - Diversiteitforum ouderen(zorg) in Lier, 30/05/07 - Seniorenenquêtes 2005
VII - ZORG VOOR GEZINNEN 1. Algemene basisgegevens Huishoudens verdunnen almaar.
Het gemiddeld aantal personen per huishouden ligt in Lier (fors) lager dan het Vlaams gemiddelde en de provinciale mediaan.
(grafiek 7.1)
Gemiddeld aantal personen per privaat huishouden (1 jan) 3,0 2,9 2,8 2,7 2,6 2,5 2,4 2,3 2,2 2,1 2,0 2001
2002
2003
2004
Jaar LIER
Vlaanderen
Mediaan Provincie
Het aantal alleenstaande huishoudens (met kinderlast) is hoog: bijna 4 op 10 behoort tot deze groep.
Het aandeel alleenstaanden/eenoudergezinnen ligt in Lier hoger dan het Vlaams gemiddelde en de provinciale mediaan.
(grafiek 7.2)
Alleenstaanden en éénoudergezinnen: percentage (1 jan) 60 55 50 45 40 35 30 25 20 15 2000
2001
2002
2003
2004
Jaar LIER
Vlaanderen
Mediaan Provincie
2. Gezinnen en armoede Het aandeel huishoudens met ‘geringe bestaanszekerheid’ (cf. geen potentiële 2e inkomenstrekker aanwezig) situeert zich relatief op gemiddeld niveau. (04)
Het aandeel huishoudens met geringe bestaanszekerheid is hoger dan het Vlaams gemiddelde en provinciale mediaan en lager dan het gemiddelde in de provincie Antwerpen.
(tabel 7.1) Lier Alleenstaande en eenoudergezinnen/totaal huishoudens
Vlaanderen 38,7
Provant 36,2
Provant (mediaan) 39,3 29,7
Het aandeel ‘geboortes in kansarme gezinnen’ in Lier ligt relatief op benedengemiddeld niveau.
Het aantal geboortes in kansarme gezinnen ligt lager dan het Vlaams gemiddelde en is (quasi) hetzelfde dan de provinciale mediaan.
(grafiek 7.3)
Geboorten in kansarme gezinnen, in procent van de geboorten, over 3 jaar (j-1,j,j+1) 25,00 24,00 23,00 22,00 21,00 20,00 19,00 18,00 17,00 16,00 15,00 14,00 13,00 12,00 11,00 10,00 9,00 8,00 7,00 6,00 5,00 4,00 3,00 2,00 1,00 0,00 1998
1999
2000
2001
2002
2003
2004
Jaar LIER
Vlaanderen
Mediaan Provincie
3. Jongeren en armoede Het aantal jongeren/ kinderen (titularis of ten laste) die beschikken over een voorkeurregeling in de ziekteverzekering (hetgeen een belangrijke indicatie is voor kansarmoede) – situeert zich op gemiddeld niveau.
Bijna 4% van de 0-19 jarigen is titularis of persoon ten laste van de voorkeurregeling in de ziekteverzekering: Lier scoort hiermee beter dan het Vlaams gemiddelde en slechter dan de provinciale mediaan
(grafiek 7.4)
0-19 jarigen titularis of persoon ten laste voorkeurregeling ziekteverzekering, in % van 0-19 jarigen 15 14 13 12 11 10 9 8 7 6 5 4 3 2 1 0 2005
2006
Jaar LIER
Vlaanderen
Mediaan Provincie
Het aantal jongeren – in begeleiding door de bijzondere jeugdbijstand – is van gemiddelde omvang. (04)
81 Lierse jongeren worden (in 04) begeleid door bijzondere jeugdzorg.
(tabel 7.2) begeleide jongeren/totaal aantal jongeren
Lier 1,17 (82)
Vlaanderen 1,25
Provant 1,50
4. Kinderopvang De analyse m.b.t. kinderopvang is uitvoerig gebeurd in het beleidsplan kinderopvang, die als bijlage is opgenomen bij het lokaal sociaal beleidsplan. 5. SWOT – zorg voor gezinnen sterkte - Thema ‘opvoedingsondersteuning’ leeft lokaal bij diverse partners (cf. opkomst forum opvoedingsondersteuning, inspraakmomenten,…) - Vanuit verschillende hoeken (media, lokale groepen,…) wordt initiatief genomen om aspecten van ‘opvoeding(sondersteuning)’
zwakte - Bestaande aanbod rond opvoeding(sondersteuning) onvoldoende gekend (ook bij de hulpverlening) - Bestaande aanbod te hoogdrempelig (cf. CKG’s) en bereikt de kansarme doelgroepen onvoldoende. - Méér specifieke initiatieven nodig om
bespreekbaar te maken - Overleg(structuur) aanwezig om rond opvoedingsondersteuning initiatief te nemen, op vlak van beleid (cf. stuurgroep) als op cliëntniveau (cf. werkgroep Kind in Nood)
kansarme doelgroepen te bereiken (via vindplaatsgerichte werking, inschakeling laagdrempelige toegangspoorten (K&G, scholen,…),… - Tav specifieke doelgroepen geen/nauwelijks aangepast aanbod (ouders met kinderen + 12 jaar, ouders met kinderen met autisme,…) - Relatief belangrijke groep jonge, alleenstaande ouders in de sociale dienstverlening (OCMW)
kansen - Vlaamse erkenning van lokale opdracht inzake opvoedingsondersteuning (cf. decreet opvoedingsondersteuning) - Sociaal Huis kan hefboom zijn om aanbod rond opvoeding(sondersteuning) toegankelijker te maken
bedreigingen - Vlaamse opdrachten tav. gemeentelijk niveau niet vergezeld van financiële middelen - Huishoudens verdunnen
Bronnen cijfermateriaal: - Sociaal kompas Provincie Antwerpen Bronnen SWOT: - Discussiedagen sociale sector Lier, ‘samen naar een socialer Lier (29/09/05, 20/09/07) - Forum opvoedingsondersteuning, 16/04/07 - Overleggroep sector opvoedingsondersteuning, stuurgroep opvoedingsondersteuning, 09/10/07.
BIJLAGEN:
BIJLAGE EVALUATIEVERSLAG LOKAAL SOCIAAL BELEIDSPLAN OCMW STAD LIER 2006 – 2007 1. Inleiding Op resp. 15/12/2005 en 19/12/2005 hebben OCMW en gemeenteraad het lokaal sociaal beleidsplan 2006 – 2007 goedgekeurd. Wat nu voorligt, is een verslag van de uitvoering. De nota beoogt om in een kernachtig overzicht de resultaten van het gevoerde beleid te schetsen. Een aantal belangrijke hoofdlijnen van beleid worden geëvalueerd - in positieve en/of negatieve zin. Daarnaast wordt ook – cijfermatig – een overzicht gegeven van enkele opvallende realisaties. Verder worden – obv uitvoering van het beleidsplan - suggesties voor toekomstig beleid vooropgesteld. Want uiteraard is dit géén eindpunt; het beleidsplan 05-06 is een stap in de uitbouw van het lokaal sociaal beleid. Een – ons inziens – belangrijke stap. Nog dit: in het gevoerde welzijnsbeleid is de keuze gemaakt – anders dan het bedrijfsleven – om input van middelen niet direct te koppelen aan een (cijfermatige) output van resultaten. Het tegendeel zou er toe leiden dat gefocust wordt op ‘makkelijke’ cliënten – waar resultaat (naar tewerkstelling, naar activering,…) vlot haalbaar is. De focus op ‘moeilijke’ cliënten – die véél begeleiding vergen – leidt er toe dat de resultaten, in dit soort van rapporten, niet altijd spectaculair ogen. Maar, voor mensen in de praktijk vaak wél een wereld van verschil uitmaken. 2. Algemene evaluatie In vergelijking met vorige beleidsplannen, vallen een aantal elementen op: Voor de éérste maal, is een beleidsplan opgebouwd volgens de moderne principes van strategisch beleid (met strategische en operationele doelstellingen, timings, acties, resultaatindicatoren,…). Dat dit een ‘leerproces’ inhoudt – zowel voor de mensen uit de praktijk als het beleid, spreekt voor zich. Niettemin dient deze weg o.i. – ook in de toekomst – verder gezet; is dit de basis om op te bouwen. Kenmerkend voor het beleidsplan 06 – 07 is dat de opbouw (in ’05) – méér dan in het verleden – tot stand kwam na grondig overleg met welzijnsdiensten, verenigingen, doelgroepen,… Gevolg hiervan is dat in 06 – 07 niet zozeer is geïnvesteerd in nieuwe, grootscheepse inspraakinitiatieven – wél in het behoud en de verbetering van bestaande overlegkanalen (cf. naar de bevolking via het diversiteitforum, naar de welzijnssector met het welzijnsoverleg en overlegraden pér beleidsdomein (onderwijs, wonen,…). Anders dan in de periode 04 – 05 (zie luik participatie in vorig eindrapport), focust de periode 06 -07 op de uitvoering. De uitvoering van het beleidsplan 06 – 07 kwam tot stand in een (post)verkiezingsperiode. Vanzelfsprekend had dat zijn impact: m.n. de maanden voor en na oktober 06 zijn beleidsmatig enigszins specifiek te noemen. Hieronder volgt een evaluatie op de 2 belangrijke doelstellingen van beleid: m.n.
Iederéén moet maximaal deelhebben aan de samenleving. Concreet betekent dat, dat éénieder zijn of haar sociale grondrechten – recht op wonen, op zorg, op informatie, op mobiliteit,… - max. moet kunnen realiseren. Iederéén moet maximaal deelnemen aan de samenleving. Concreet betekent dat, dat éénieder max. moet kunnen participeren aan de arbeidsmarkt, aan cultuur, aan verenigingen,… Mensen zijn géén passieve consumenten van rechten, maar actieve burgers – die de samenleving méé maken.
Naast deze 2 hoofddoelstellingen – waaronder tal van acties kunnen geschoven worden – zijn een aantal ondersteunende beleidsmaatregelen genomen, op vlak van kwaliteitbeleid, communicatie,… die de realisatie van bovenvermelde doelstellingen méé mogelijk maken. Ondersteunende beleidsmaatregelen vormen dan ook een 3e luik van evaluatie. 3. Déélhebben aan de samenleving (grondrechtenbeleid) 3.1. Inleiding De eerste doelstelling van beleid, houdt in dat iedereen max. moet kunnen deelhebben aan de samenleving. Dat iedereen max. zijn of haar sociale grondrechten moet realiseren; het recht op wonen, op zorg,… 3.2. Evaluatie Een aantal prioritaire terreinen van beleid van de afgelopen 2 jaar, kunnen naar voor geschoven: In 06-07 is ervoor geopteerd om blijvend te investeren in de beleidsprioriteit ‘zorg voor senioren’. In opvolging van de grootscheepse seniorenenquête (’04), focussen de initiatieven zich op ondersteuning in de thuis(zorg)situatie voor ouderen – opdat mensen zo lang mogelijk in hun vertrouwde omgeving kunnen verblijven. Hierin passen o.m. de opstart van lokaal dienstencentrum ‘de waaier’; ondersteuning van mantelzorgers dankzij vernieuwing van de thuiszorgtoelage, opstart van de praatcafés en praatgroepen dementie,… Ook wonen bleef prioriteit van beleid. In 06 – 07 is geïnvesteerd in samenwerkingsprojecten tussen de belangrijke actoren in de sociale huisvesting, m.n. OCMW, stad, LMH. Illustratief hiervoor is opstart van het project woonbegeleiding – die beantwoordt aan een vraag binnen de sociale huisvesting om mensen met een ‘onaangepaste wooncultuur’ intensief te begeleiden, de realisatie van een ‘onthaaldag’ voor huurders in de sociale huisvesting (OCMW, LMH en SVK),… Daarnaast vormde ook het optrekken van de kwaliteit van woningen een voornaam aandachtspunt. In dit verband is de opmaak van een gedetailleerd plan van aanpak relevant. De uitvoering is voorzien vanaf 08, met aanstelling van de nieuwe woonconsulent. Wat betreft maatschappelijke dienstverlening – de kerntaak van het OCMW – is in 06-07 gefocust op verdieping. Illustratief hiervoor zijn de massale vormingsinspanningen voor OCMW cliënten (‘meer doen met minder geld’, ‘gezond koken’, ‘omgaan met paperassen’,…). In dit kader passen ook de initiatieven rond opvoedingsondersteuning; vorming van maatschappelijk assistenten om adequaat om te gaan met (opvoedings)vragen van cliënten, de opstart van een ‘netwerk’ Lier/Heist o/d Berg om het aanwezige aanbod en de vragen in kaart te brengen,… Wat betreft verbetering van informatie, valt m.n. het dossier ‘Sociaal Huis’ op. Naast opmaak van een ontwerpplan voor het fysiek Sociaal Huis – dat als basis zal dienen voor verder overleg, is het lokaal concept Sociaal Huis scherp gesteld – met, naast het fysieke luik, investeringen in digitale info, in gedrukte info, en in betere samenwerkingsverbanden tussen de 1e toegangspoorten van welzijnsvragen. Om de toegang naar info te verbeteren, is een samenwerkingsverband afgesloten ifv het ter beschikking stellen van betaalbare PC’s.
Wat betreft mobiliteit, zijn stappen gezet naar verbetering van de fysieke toegankelijkheid. Illustratief hiervoor zijn de forse investeringen in functie van aanpassing van de Eikelstraat. Op vlak van vervoersmobiliteit, is de balans minder positief. Het bestaande aanbod naar rolwagenvervoer, is dermate onaangepast – dat het gebruik ondermaats blijft.
In enkele cijfers:
Op 10/2006 is lokaal dienstencentrum ‘de waaier’ opgestart. Sindsdien vonden … mensen de weg naar ‘de waaier’. Op de gemeenteraad van 09/2006 is de nieuwe thuiszorgtoelage goedgekeurd, waarmee betere aansluiting op werkelijke behoeften gerealiseerd werd. (cf. van doktersadvies naar objectieve graad van zorgbehoevendheid via de bel-profiel schaal). Tot op heden worden 91 mantelzorgers ondersteund dankzij deze toelage. Op 03/2005 is het praatcafé dementie opgestart, waarmee mantelzorgers (of anderen die (in)direct te maken hebben met dementie zo goed mogelijk geïnformeerd worden. Op 2-maandelijkse bijeenkomsten vinden +/- 60 mensen de weg naar de praatcafés. Op 09/2006 is het project ‘woonbegeleiding’ opgestart, in een samenwerkingsverband tussen stad, OCMW en LMH. Op 11/2006 heeft het comité sociale dienst een samenwerkingsovereenkomst met vzw ’t Klikt afgesloten rond het beschikbaar stellen van betaalbare PC’s. Tot op heden gingen 11 cliënten in op het aanbod. In 06 hebben 14 klanten gebruik gemaakt van het rolwagenvervoer ‘Handicar’. …
3.3. Suggesties naar toekomstig beleid Men kan verdedigen dat – in de toekomst – de hierboven vermelde prioriteiten van beleid actueel blijven. Want heel wat vragen blijven niet–ingevuld. Concreet: op vlak van ‘zorg naar senioren’ de vraag (o.m. vanuit de seniorengemeenschap) voor een dienstencentrum in Lier, of de (legitieme) vraag naar bijkomende zorgwoningen voor senioren (cf. realisatie in Lier ver onder de programmatie). Voor wat betreft ‘wonen’ de effectieve uitvoering van het plan van aanpak naar woonkwaliteit en inschakeling van de ruimtelijke ordening in een sociaal woonbeleid. Inzake ‘maatschappelijke dienstverlening’ de toenemende ervaringen met een verslavingsen/of psychische problematiek bij cliënten – waarop vandaag onvoldoende effectief gereageerd kan worden of de bekommernis dat méér preventie – dankzij investeringen in opvoedingsondersteuning - bepaalde problemen van generatiearmoede zouden kunnen voorkomen. Kortom, op deze terreinen liggen nog tal van uitdagingen voor. In het toekomstig lokaal sociaal beleid is het o.i. te overwegen om deze als prioriteit naar voor te schuiven. 4. Deelnemen aan de samenleving (activeringsbeleid) 4.1. Inleiding Naast initiatieven op vlak van de sociale grondrechten, is het evenzeer van belang dat iedereen max. kan déélnemen aan de samenleving. Dat mensen niet passief, maar actief in de samenleving staan. Deze doelstelling illustreert best de brede visie op sociaal beleid, m.n. dat sociaal beleid een springplank moet zijn naar een actief samenleven – actief op de arbeidsmarkt, actief in samenlevingsverbanden,… 4.2. Evaluatie
Voor wat betreft het lokaal sociaal beleid op dit terrein, zijn 3 sporen gevolgd: m.n. initiatieven op vlak van gelijke kansenbeleid in onderwijs (gezien onderwijs een essentiële sleutel is in een modern sociaal beleid), acties inzake activering naar de (sociale) arbeidsmarkt (gezien werk de beste preventie is tegen sociale uitsluiting) en initiatieven in functie van ‘ontmoeting en gemeenschapsvorming’ (gezien méér en méér wordt vastgesteld dat voor een harde kern cliënten toeleiding naar de arbeidsmarkt (nog) geen optie is – maar dat herstel van het (ontwricht) sociaal netwerk eerste prioriteit is). Inzake onderwijs zijn – dankzij overheveling van onderwijsopbouwwerk van een private partner naar de eigen diensten – belangrijke stappen vooruit gezet. Zo kan verwezen naar acties op vlak van schoolkosten (screening schoolreglementen en tips voor aanpassing, bewustwording in scholen rond een beleid van schoolkosten,…), verbetering in taalinitiatie voor allochtone kinderen (vb. taalvakantie),… Inzake werk is geopteerd voor een verdieping in de begeleiding – door vb. investeringen inzake vorming (leren solliciteren,…) en voor uitbreiding van het aantal werkervaringsplaatsen. Illustratief hiervoor is opstart van samenwerking met stad Lier en vzw werkvormm ifv een nieuw werkervaringsproject, uitbreiding van het aantal plaatsen art. 60 via het OCMW,… Inzake activering naar de samenleving (cultuur, ontmoetingsmomenten, vrije tijdsinvulling,…), zijn in 06 – 07 bijzonder veel mogelijkheden benut – m.n. dankzij de opstart (in ’05) van het Sociaal Restaurant. Die ontmoetingsplek bood uitstekende kansen om (nieuwe) mensen te bereiken, samenwerking tussen organisaties te verbeteren,... De resultaten zijn navenant: In 06 – 07 zijn nieuwe initiatieven opgezet, om mensen – die voorheen nauwelijks bereikt werden – actief te betrekken. Illustratief hiervoor zijn de multiculturele ontmoetingsmomenten die – in een samenwerking met OCMW/stad Lier – opgezet werden, en waarbij vluchtelingen zeer actief betrokken worden. Zo is in 06 – 07 gestart met de organisatie van ‘zomeractiviteiten’ – om kansarmen, gedurende de zomervakantie, betaalbare en ontspannende gezinsuitstappen aan te bieden. Om het bereik van basisactiviteiten te verbeteren, is in de periode 06 – 07 geïnvesteerd in toeleiding van OCMW cliënten naar basisactiviteiten. Illustratief hiervoor is de organisatie van een ‘infodag voor OCMW cliënten’ – waar de ontmoetings- en vrijetijdskansen in Lier uitvoerig toegelicht werden. Een specifieke doelgroep van beleid, vormen ‘jongeren’. Zinvolle vrijetijdsinvulling voor kansarme jongeren, is een pijnpunt – en dankzij opstart van het ‘project Samenhang’ worden specifieke initiatieven naar deze groep ondernomen. Daarnaast vormde cultuur een speerpunt van beleid; opdat méér mensen kansen aangeboden zijn om deel te nemen aan cultuur – zowel op individuele basis als groepsmatig en begeleid (via ‘kunstproeven’).
In enkele cijfers:
Op 02/2007 is een nieuw werkervaringsproject (onderhoud toeristische infrastructuur) opgestart ism project vzw werkvormm/stad en OCMW Lier/staatssecretariaat sociale economie. 7 OCMW cliënten deden tot op heden werkervaring op dankzij dit project. In de periode 05-06 werden 732 cultuuractiviteiten financieel ondersteund voor OCMW cliënten. 12 bijzondere cultuuractiviteiten van sociale en welzijnsverenigingen werden financieel ondersteund. In ‘06 zijn 141 kinderen (met thuistaal Niet Nederlands) aanvullend begeleid in functie van verbetering kennis van de Nederlandse taal. In ‘06 zijn 21 schoolreglementen gescreend in functie van verbetering duidelijkheid over schoolkosten. In 5 scholen is vorming georganiseerd rond problematiek van schoolkosten. In de zomer van ’06 hebben 95 verschillende mensen deelgenomen aan de betaalbare zomeruitstappen voor kansarmen. In de zomer van ’07 waren er dat 105. Op 20/12/2006 is een infodag voor OCMW cliënten georganiseerd ifv toelichting over het aanbod,
waarbij 50 cliënten bereikt werden. …
4.3. Suggesties naar toekomstig beleid Wat betreft het activeringsbeleid, wordt van langsom meer gebotst op de grenzen. Gezien de forse afname van de werkloosheid, de geleverde inspanningen in het verleden naar trajectbegeleiding,… is direct resultaat naar werk – voor de ‘harde kern’ cliënten – almaar moeilijker haalbaar. Gezien de demografische evolutie, mag ook verondersteld worden dat de komende jaren de arbeidsmarkt kraptes zal blijven kennen. In die zin, dient de ‘klassieke activeringsaanpak’ in de toekomst herbekeken. Wat betreft activering naar de samenleving, zijn zonder meer belangrijke stappen vooruit gezet. Niettemin is het zaak om deze – in de toekomst – uit te bouwen. De uitbouw van een aantrekkelijke ontmoetingsplek, waar permanent interessante en aansprekende activiteiten worden aangeboden, is zonder meer het overwegen waard. Ook het ‘bereik’ blijft een permanente bekommernis: méér doorstroming van OCMW cliënten, méér inschakeling van laagdrempelige toeleidingsdiensten (als thuiszorg, sociale dienst politie, sociale huisvesting, …), méér bereik van specifieke doelgroepen als allochtonen,… Het lijdt weinig twijfel dat dit – in de toekomst – bekommernissen moeten zijn. 5. Ondersteunend beleid 5.1. Inleiding Een volgende luik waaronder tal van acties ressorteren, gaat over kwaliteitbeleid. Het betreft hier (kleine) verbeteringen binnen de bestaande dienstverlening; het evalueren en verbeteren van procedures, het ontwikkelen van registratiemodellen zodat permanent evoluties kunnen opgevolgd worden,… Met andere woorden: het gaat hier om processen binnen de organisatie – die naar buiten uit minder direct zichtbaar zijn. Maar daarom niet minder belangrijk 5.2. Evaluatie Inzake kwaliteitbeleid, is hoger al de belangrijkste vernieuwing omschreven: nl. de introductie van moderne principes van strategische planning. Deze omslag vergt tijd; maar dat ze een meerwaarde in zich draagt – staat buiten kijf. Verder kunnen in dit verband 2 grote onderdelen naar voor geschoven: Méér structuur in de sociale dienstverlening, zodat cliënten optimaal gelijk berechtigd worden. In dit verband kan verwezen naar afstemming in de wijze van budgettering van cliënten, naar nieuwe afspraken rond doorverwijzing van cliënten tussen de verschillende specialismen van de sociale dienstverlening, naar de opmaak van standaard beslissingsbrieven voor cliënten, naar de invoering van ‘standaard’ integratiecontracten, naar afspraken tot cliëntoverleg met De Stappaert,… Kortom: het gaat hier om soms beperkte, veeleer technische aanpassingen – die tot doel hebben om optimale overeenstemming te bekomen in de wijze waarop aan cliënten dienstverlening wordt aangeboden. Het mag voor cliënten immers minimaal verschil uitmaken of ze bij deze dan wel gene hulpverlener terecht komen – aangezien dat tot ongelijkheid zou leiden. Verbetering van de procedures van sociale dienstverlening, zodat de bestaande hulpverlening max. aangepast wordt aan wijzigende behoeften. Ook hier springen de verbeteringen niet in het oog, zijn ze eerder technisch van aard. Zo kan verwezen naar aanpassing van de steun aan vluchtelingen mbt gewaarborgde kinderbijslag met leeftijdsbijslag, naar wijziging in de tussenkomsten energie en schoolkosten,… Kortom, het gaat hier niet om nieuwe, geldverslindende initiatieven. Wél gaat het erom dat de bestaande initiatieven en procedures voortdurend verbeterd worden.
5.3. Suggesties naar toekomstig beleid Zoals elders al aangegeven, lijkt het aangewezen om de invoering van strategische planning in de toekomst door te zetten. Belangrijk in dit verband is ook, dat een aantal vooropgestelde acties niet gehaald worden – omwille van de specifieke periode waarin het beleidsplan 06 – 07 moest worden uitgevoerd. Concreet: het afsluiten van samenwerkingsovereenkomsten met tal van welzijnsdiensten is niet gerealiseerd – omdat het, op het einde van een legislatuur, niet aangewezen was afspraken voor toekomstig beleid te maken. Ook in een post-verkiezingsjaar is het eerder aangewezen om het veld te verkennen, vooraleer verregaande engagementen aan te gaan. Het lijkt aangewezen om dit punt te hernemen naar de toekomst toe. Niet in het minst ten behoeve van de raad: door de opmaak van samenwerkingsovereenkomsten met welzijnsdiensten verwerft de raad méér zicht op het beleid – dat in de praktijk wordt uitgevoerd.
Advies lokaal overleg kinderopvang Het lokaal overleg kinderopvang gaf op 26/11/2007 haar goedkeuring aan het lokaal sociaal beleidsplan en aan het beleidsplan kinderopvang mits volgende opmerkingen / bedenkingen: -
-
bedrag voorzien voor de uitbreiding van BKO naar 5de locatie is erg laag en is pas ingeschreven in 2009. Aangezien het behoefteonderzoek reeds uitgevoerd werd in 2007, zou in 2008 al gestart kunnen worden met opmaak van concreet plan tot uitbreiding, maar dan zou een bedrag voor studiekosten reeds in 2008 voorzien moeten worden. In het lokaal sociaal beleidsplan zijn de motieven tot uitbreiding en cijfergegevens over BKO niet terug te vinden. Daarom moet in het lokaal sociaal beleidsplan een duidelijke verwijzing komen naar het beleidsplan kinderopvang. De impact van uitbreiding van BKO naar 5de locatie staat goed omschreven op blz 48 van het beleidsplan Kinderopvang.
Nadine Ceulemans,
Greet Van Houtven,
Voorzitter.
Secretaris.
Overzicht tabellen en grafieken GRAFIEKEN Grafiek 1.1. Titularissen + personen ten laste voorkeurreling ziekteverzekering, in % van de inwoners Grafiek 1.2. Aantal minimuminkomens, in % van de inwoners Grafiek 1.3. Aantal bestaansminima (tot ’02)/leeflonen (vanaf ’03), in % van de 18-64 jarigen Grafiek 2.1. Evolutie verhouding werkgelegenheid tov beroepsbevolking Grafiek 2.2. Evolutie werkloosheidsgraad Grafiek 2.3. Verhouding werkloze jongen tov totaal 18-24 jarigen Grafiek 3.1. Evolutie leegstand, verwaarlozing en verkrotting Grafiek 3.2. Sociale huurwoningen, in % van aantal huishoudens Grafiek 6.1. Evolutie aandeel 60+ in de bevolking Grafiek 6.2. Evolutie verhouding 60% tov 20-59 jarigen Grafiek 6.3. Evolutie verhouding 75+ tov 60+’ers Grafiek 6.4. Evolutie 60+ (gewogen met rusthuisprogramma) in % van de inwoners Grafiek 6.5. Evolutie tegemoetkoming personen met een handicap in procent van +18 jarigen Grafiek 6.6. Evolutie GIB/IGO tov 65+’ers Grafiek 6.7. Evolutie titularissen voorkeurregeling ziekteverzekering + personen ten laste, in % van 60+’ers Grafiek 6.8. Gepresteerde uren gezinszorg in procent van programma Grafiek 6.9. Invulling serviceflats Grafiek 7.1. Gemiddeld aantal personen per privaat huishouden Grafiek 7.2. Evolutie alleenstaanden en eenoudergezinnen in de bevolking Grafiek 7.3. Evolutie geboorten in kansarme gezinnen in procent van de geboorten Grafiek 7.4. Aantal 0-19 jarigen titularis of persoon ten laste voorkeurreling ziekteverzekering in % van de 0-19 jarigen TABELLEN Tabel 1.1. Aantal huishoudens met minimuminkomen Tabel 1.2. Evolutie leeflonen Tabel 1.3. Evolutie leeflonen naar geslacht Tabel 1.4. Evolutie jonge leeflonen Tabel 1.5. Verdeling leeflonen naar gezinscategorie Tabel 1.6. Verhouding alleenstaande, jonge ouders tov totaal leeflonen Tabel 1.7. Verhouding jonge alleenstaanden tov totaal alleenstaande leeflonen Tabel 1.8. Verhouding ouderen tov totaal leeflonen Tabel 1.9. Verhouding studenten onder totaal leeflonen Tabel 1.10. Evolutie financiële steun aan vluchtelingen Tabel 1.11. Evolutie categorieën vluchtelingen (50/100%) Tabel 1.12. Evolutie vluchtelingen naar geslacht Tabel 1.13. Evolutie huurtoelagen OCMW Tabel 1.14. Evolutie gemiddelde huurprijs woningen met voorschot OCMW op waarborg Tabel 1.15. Evolutie aantal cliënten LAC (betalingsproblemen voor energie) Tabel 1.16. Evolutie opladingen van budgetkaarten energie Tabel 1.17. Evolutie tussenkomsten in energiefactuur Tabel 1.18. Evolutie apotheektoelagen OCMW Tabel 1.19. Evolutie OCMW – tussenkomsten in schoolkosten Tabel 1.20. Evolutie schuldenbegeleidingen via het OCMW Tabel 1.21. Bereik sociaal restaurant Tabel 1.22. Evolutie bereik sociale kruidenier Tabel 2.1. Verdeling werkloosheid naar geslacht Tabel 2.2. Verdeling werkloosheid naar leeftijd Tabel 2.3. Verdeling werkloosheid naar opleiding Tabel 2.4. Verdeling werkloosheid naar duurtijd Tabel 2.5. Verdeling werkloosheid naar etnische afkomst Tabel 2.6. Aantal en evolutie langdurig werklozen Tabel 2.7. Evolutie harde kern werklozen
Tabel 2.8. Aantal en aandeel jonge werklozen Tabel 2.9. Aantal en aandeel arbeidsgehandicapten Tabel 2.10. Aandeel werkloosheid van mensen van allochtone afkomst Tabel 2.11. Verdeling allochtone werklozenpopulatie naar geslacht, leeftijd, opleiding en duur Tabel 2.12. Evolutie trajectbegeleidingen OCMW Tabel 3.1. Aandeel huurmarkt Tabel 3.2. Aandeel woningen met klein comfort Tabel 3.3. Evolutie woningen met klein comfort Tabel 3.4. Evolutie stedelijke woonpremies Tabel 3.5. Evolutie bouwgrondprijs Tabel 3.6. Evolutie prijs kleine en middelgrote woningen Tabel 3.7. Aantal aanvullend sociaal woningenaanbod Tabel 3.8. Wachtlijsten sociaal woningenaanbod Tabel 3.9. Verdeling wachtlijstproblematiek naar gezinscategorie Tabel 3.10. Aantal en verblijfsduur crisis en transitwoningenaanbod Tabel 3.11. Evolutie uithuiszettingen Tabel 4.1. Bereik ontmoetingsmomenten voor kansarmen Tabel 4.2. Bereik ontmoetingsmomenten voor kansarme jongeren Tabel 4.3. Bereik socio-culturele participatie OCMW Tabel 4.4. Bereik socio-culturele participatie stad Tabel 5.1. Relatieve verhouding GOK leerlingen in basisonderwijs Tabel 5.2. Evolutie GOK leerlingen in basisonderwijs Tabel 5.3. Spreiding GOK leerlingen in basisonderwijs Tabel 5.4. Spreiding GOK leerlingen in secundair onderwijs Tabel 5.5. Aandeel schoolse vertraging Tabel 5.6. Redenen tot uitsluiting van scholen Tabel 6.1. Evolutie verhouding 80+ tov 50-59 jarigen Tabel 6.2. Evolutie thuiszorgtoelagen stad Lier Tabel 6.3. Evolutie tussenkomsten in de zorgverzekering Tabel 6.4. Evolutie bereik lokaal dienstencentrum Tabel 6.5. Invulling programma kortverblijf/dagverzorging Tabel 6.6. Geplande invulling programma kortverblijf/dagverzorging Tabel 6.7. Invulling programma serviceflats Tabel 6.8. Evolutie klanten rolwagenvervoer Tabel 6.9. Evolutie ritten rolwagenvervoer Tabel 6.10. Evolutie ritten, vrijwilligers, leden MMC Tabel 7.1. Relatieve verhouding alleenstaande en eenoudergezinnen/totaal huishoudens Tabel 7.2. Aandeel begeleide jongeren via bijzondere jeugdbijstand/totaal aantal jongeren