jaar
ABGP Dè onafhankelijke vakorganisatie
ABGP magazine
APRIL/MEI 2011
C
O
L
O
F
O
• Bondskantoor Langsom 3a 1066 EW Amsterdam Tel. 020-6672555 Fax 020-6194643 K.v.K. V 532048 ABN-AMRO: 49.47.70.791 Postbank: 4516495
• Ledenadministratie Antwoordnummer 16161 1000 TE Amsterdam
• Redactie Antwoordnummer 16161 1000 TE Amsterdam
• Advertentie-acquisitie MPA Meijers Publishing & Advertising BV Tel. 046-4425300 Fax 046-4425830
• Lay-out & druk Compact Drukwerken Postbus 2054 6201 CD Maastricht
• DE ABGP is aangesloten bij Het ambtenarencentrum
• foto’s Diverse bronnen Aan de inhoud van de artikelen in dit magazine kunnen geen rechten ontleend worden. Het bestuur van de ABGP is niet verantwoordelijk voor de inhoud van dit magazine
N
Geachte Leden, Verbazing restte mij toen ik het verhaal in het Financieel Dagblad las met de kop ‘Niemand bij ING had rel verwacht om bonus’. Er waren toch afspraken gemaakt en daar hadden ze zich keurig aan gehouden? Ik denk dat de schoonmaker/ster en/of de jongste medewerker/ster van de postkamer had kunnen waarschuwen voor de rel, denkt u ook niet? Maar hij of zij is blijkbaar niemand! Want de andere denkt in termen van individuele mogelijkheden en overvloed. De bomen reiken tot in de hemel. De wereld zit vol kansen. Als je oplet en je inzet, dan kan je die kansen pakken. Als jij het niet doet, dan doet een ander het wel. Wees ambitieus, stel hoge doelen en zorg dat je ze haalt (kijk niet achterom naar de gevolgen, ga desnoods over lijken), dan bereik je wat in het leven. Iedereen kan meedoen, iedereen kan winnen (verliezen is voor anderen). Als je maar wilt, als je maar durft te ondernemen, als je niet bang bent om risico te nemen. Je wint wat en je verliest ook wel eens wat. High risk, high pay (ieder voor zich en god voor ons allen). Op deze manier komt de wereld vooruit. Zo is toch overal in de wereld internet en mobiele telefonie beschikbaar gemaakt? En kijk maar eens wat een voorspoed dat ons brengt (kredietcrisis, 18 miljard bezuinigingen, aanslagen op sociale zekerheden, verborgen armoede, voedselbanken enz.). Wij of zij zijn anders Dit is één manier om naar de wereld te kijken, en zo ken ik er nog wel een paar. In Nederland zijn we minder aan deze manier gewend, daarom schrikken we er steeds weer van als het wat doorslaat. Volgens mij hoor je als mens ook een sociaal gevoel en een collectiviteits besef te hebben. Want pas als je dat gevoel niet bezit, dan kan ik begrijpen dat je die rel om ING bonussen echt niet aan ziet komen. De plannen van dit kabinet, met gedoogsteun van de PVV, en de gevolgen beginnen zich steeds meer te ontvouwen en de effecten voor de werknemers in dit land worden steeds beter zichtbaar. Om maar enkele dingen te noemen; een slachtpartij bij Defensie verlies van ±10.000 arbeidsplaatsen, extra bezuinigingsmaatregelen 2 miljard in de gezondheidszorg en de ouderenzorg, niet meer politieagenten maar afbraak van hun arbeidsvoorwaarden, aanpassing van de roosters en flexibele inzet, verplichte aanbesteding openbaar vervoer in de 3 grote steden (zie artikel verderop in dit magazine) met kaalslag van 40% minder vervoer tot gevolg, (dit betekent bij het GVB Amsterdam 40% van 3800 arbeidsplaatsen ±1552 arbeidsplaatsen minder), versoepeling ontslag voor ambtenaren. Kortom teveel om op te noemen. Maar er is ook goed nieuws voor een forse groep mensen die niet worden getroffen door de bezuinigingswoede van dit kabinet. (ze zijn gemakkelijk te vinden, velen van hen staan elk jaar in de quote 500. Bij elkaar goed voor een slordige ± € 600 miljard). Zij worden door dit kabinet op handen gedragen, hoewel boze tongen beweren dat vele van hen (mede) verantwoordelijk waren voor de kredietcrisis (maar die beweringen zullen wel van dat” LINKSE TUIG” komen) hoe dan ook, zij blijven buiten schot en geven elkaar nog steeds forse bonussen (en zijn bijzonder verbaast als daar commentaar op komt). Ook de belofte van de gedoogpartij, van dit kabinet, PVV om tegen ‘graaiers en profiteurs’ in actie te komen blijkt, zoals zo vele andere beloftes van deze partij, loos te zijn. De partij stemde tegen het invoeren van een Balkenendenorm in de cultuursector en in de zorg. Ook de werkgevers in het streekvervoer grijpen hun kans om via de arbeidsvoorwaarden in de CAO besprekingen de concessieverliezen terug te verdienen. Daarom werknemers van Nederland JA het gaat u allemaal aan, blijf niet wachten met het idee een ander doet het wel, of “ik doe mee als ze allemaal meedoen”, maar verenigd u en kom in actie. Geef gehoor aan oproepen van de vakbonden en kom op voor uw rechten en laat deze niet door dit zakenkabinet om zeep helpen. Ja we zullen moeten knokken voor behoudt van ons werk en arbeidsvoorwaarden. Bent u nog geen ABGP lid, meldt u dan aan, voor het te laat is.
”ZONDER STRIJD GEEN OVERWINNING, ALLEEN SAMEN ZIJN WE STERK” Met vriendelijke groeten Rob Hinse voorzitter
3
ORakel Nieuwe regels vakantiedagen: werkgevers en werknemers dienen twee systemen aan te houden De Tweede Kamer heeft eind vorig jaar een wetsvoorstel aangenomen over de opbouw en geldigheidsduur van vakantiedagen. Als het wetsvoorstel per 1 juli 2011 in werking treedt en de nieuwe regels gelden, moet de werkgever in een kalenderjaar twee systemen aanhouden.
Een nieuwe regel die daaruit voortvloeit is dat voor de wettelijke minimumvakantiedagen een verjaringstermijn van een half jaar gaat gelden. Dat houdt in dat verlofdagen komen te vervallen als ze niet binnen zes maanden na het jaar waarin de dagen zijn opgebouwd zijn opgenomen. Voor bovenwettelijke vakantiedagen blijft de bestaande verjaringstermijn van vijf jaar gelden.
In het wetsvoorstel dat bij de Eerste Kamer ligt staat het voorstel om langdurig zieken evenveel verlof te laten opbouwen als niet-zieke werknemers. Daarnaast wil het kabinet het opsparen van vakantiedagen aan banden leggen.
Verjaringstermijn Als de nieuwe regels per 1 juli 2011 gaan gelden, dient de werkgever dus in een kalenderjaar twee systemen aanhouden. In de registratie van vakantie en verlof moet hij dan onderscheid maken tussen: • bovenwettelijke dagen en nog openstaande minimumvakantiedagen van vóór de wetswijziging waarvoor de verjaringstermijn van vijf jaar geldt; en • minimumvakantiedagen van na de wetswijziging waarvoor de vervaltermijn van een half jaar geldt.
Tip: houdt als werknemer zelf ook bij welke regels voor de verschillende vakantiedagen geldt. Dit vereenvoudigd eventuele latere discussies met de werkgever. Bron: Miranda Panse/Salarisnet.nl |HRpraktijk
OR TNT Post bezorgd om postbode De ondernemingsraad (OR) van TNT Post stapt naar de rechter. De OR is het er niet mee eens dat postbodes worden ontslagen, terwijl er goedkopere parttime postbezorgers worden aangenomen. Rondom de reorganisatie van TNT Post was de afgelopen tijd al veel te doen. Begin februari werd duidelijk dat TNT de reorganisatie bij de postdivisie kan doorzetten, omdat alle vakbonden goedkeuring van hun leden hadden gekregen voor een akkoord over de plannen.
4
In het akkoord is afgesproken dat het aantal gedwongen ontslagen bij TNT Post op maximaal 2.800 uitkomt. Eerder werd uitgegaan van 4.500 gedwongen ontslagen. Volgens de ondernemingsraad worden de eerste stappen naar de nieuwe organisatie nu gezet, waardoor de eerste postbodes momenteel op straat komen te staan. Door een overheveling van werkzaamheden naar een ander bedrijfsonderdeel zouden op de vestigingen van TNT Post postbodes overcompleet kunnen worden verklaard omdat er voor hen onvoldoende werk overblijft. Bron: Nieuws.nl
Strijd over postreorganisatie houdt aan De strijd over de reorganisatie bij TNT Post is nog altijd niet gestreden. Donderdag, 24 maart (zie artikel elders in dit magazine), stonden de ondernemingsraad (OR) van TNT en het bedrijf tegenover elkaar bij de Ondernemingskamer van het gerechtshof in Amsterdam. De OR vindt het onacceptabel dat postbodes met een vast contract worden ontslagen, terwijl het bedrijf wel goedkope deeltijdwerkers aanneemt.
kader wil de raad van de rechter horen of het beleid van TNT wel door de beugel kan. Het postbedrijf bereikte eind vorig jaar na moeizame onderhandelingen en diverse stakingsacties een akkoord met de vakbonden over de reorganisatie. Daarbij werd afgesproken dat het aantal gedwongen ontslagen zo veel mogelijk zou worden beperkt. De eis van de OR dat TNT geen postbodes ontslaat zolang er goedkopere deeltijdwerkers worden ingehuurd, ging het bedrijf daarom te ver. “Daarmee geef je praktisch een garantie dat er geen gedwongen ontslagen vallen’’, stelde de advocaat van het bedrijf. “Dat kan niet.’’ De OR benadrukte echter niet op zoek te zijn naar zo’n garantie. ,,We accepteren dat er banen moeten verdwijnen’’, aldus de advocaat. “Maar TNT weigert het werk dat overblijft aan te bieden aan de postbodes, omdat ze dat goedkoper door anderen kunnen laten doen.’’
“De postbode wordt achter de geraniums gezet terwijl zijn buurvrouw de post rondbrengt, omdat ze goedkoper is’’, schetste de advocaat van de OR het schrikbeeld van de werknemers. Volgens de OR negeert TNT daarnaast kansen om postbodes na de reorganisatie in een andere functie in dienst te houden, omdat ze te duur zouden zijn. De OR moet een advies uitbrengen over de reorganisatie voordat TNT de plannen kan doorzetten. In dat
5
Volgens TNT komen de klachten van de OR te vroeg. De echte reorganisatie moet nog beginnen, betoogde de advocaat van het bedrijf. ‘Het is nog niet in te schatten hoe groot de gevolgen van de reorganisatie zijn en welke mogelijkheden er zijn om mensen aan het werk te houden.’’
De rechter ging hierin mee en adviseerde de OR de zaak aan te houden totdat de gevolgen van de reorganisatie duidelijker zijn. De ondernemingsraad beslist begin volgende week of hij dat advies ter harte neemt. Zo niet, dan velt de Ondernemingskamer binnen twee maanden een oordeel.
SER-advies: medezeggenschap verbeteren en sterker verankeren De Sociaal-Economische Raad (SER) heeft een advies uitgebracht om het recht op scholing en vorming van OR-leden, de kwaliteit en de financiering daarvan op andere wijze te regelen.
gelegd in een unaniem advies van de SER en betekent onder meer een aanscherping van de huidige Wet op de ondernemingsraden. De SER wil ook dat sociale partners in de nieuwe opzet betrokken blijven bij het bewaken van de kwaliteit van de opleidingen, via een speciaal daartoe op te richten stichting. Hierin zouden ook de overheidswerkgevers en de branchevereniging voor scholingsinstituten vertegenwoordigd moeten zijn. Een speciale commissie binnen de SER zal daarnaast taken krijgen om de medezeggenschap in ondernemingen te bevorderen. Zo zal ze voorlichting geven over gecertificeerde opleidingsaanbieders en kabinet en parlement kunnen adviseren over medezeggenschapsaangelegenheden. Op decentraal niveau zal ze ondernemers en OR-leden via een aanbeveling wijzen op het belang van goede scholing.
Het voorstel is om de betalingsplicht van de ondernemer voor deze scholing en vorming ook wettelijk vast te leggen. Een richtbedrag per dagdeel komt in de plaats van de huidige heffing voor de ondernemers. De verplichte heffing voor de scholing en vorming wordt nu nog via het Gemeenschappelijk Begeleidingsinstituut Ondernemingsraden (GBIO) overgemaakt aan de ondernemingen. Bij instelling van de heffing in 1975 was de gedachte dat de werkgever het mogelijk moest maken om deskundigheid van OR-leden te stimuleren. De Raad voor Centrale Ondernemersorganisaties (RCO) steunde deze systematiek niet langer, waardoor naar een alternatief gezocht moest worden. Dit alternatief is nu neer-
Om geschillen sneller te kunnen oplossen adviseert de SER dat ondernemers of OR-leden hun vragen direct kunnen voorleggen aan een van de bestaande bedrijfscommissies. In de uitwerking van deze nieuwe opzet kan het GBIO, dat 35 jaar geleden werd opgericht door de SER en de Stichting van de Arbeid, worden opgeheven. Het GBIO heeft een belangrijke functie gehad bij de ontwikkeling van de medezeggenschap.
Vragen over Medezeggenschap Vraag1: Twee werkmaatschappijen worden tot één werkmaatschappij samengevoegd. Dat betekent ook dat de twee ondernemingsraden ophouden te bestaan. Gaat dat tegelijk in met de officiële samenvoeging en hoe komen we daarna tot één OR? Antwoord: Het is nog maar de vraag of deze officiële samenvoeging ook dwingt tot het onmiddellijk aanpassen van de medezeggenschapsstructuur. In principe blijven de ondernemingsraden bestaan tot het einde van hun zittingspe-
6
riode, tenzij hierover in het kader van de samenvoeging andere afspraken zijn gemaakt. In die periode kunt u dan bekijken wat de beste structuur voor de toekomst is. Heel bepalend daarvoor is of de oude werkmaatschappijen na de samenvoeging nog voldoende te herkennen zijn, met name voor wat betreft de hoogste dagelijkse leiding. Het heeft natuurlijk weinig zin om over dezelfde onderwerpen in twee verschillende ondernemingsraden te praten met dezelfde bestuurder. Dat kan ook reden zijn om tot het ingaan van de nieuwe structuur de beide raden samen te voegen.
een lid één, twee of meer machtigingen kan ontvangen. Als dit niet in het reglement geregeld is, dan is een machtiging formeel niet mogelijk. Ook al regelt het reglement doorgaans wel besluitvorming per stemming, veel ondernemingsraden maken daar geen gebruik van. Het argument is dan dat er bij stemmingen altijd winnaars en verliezers zijn. Het is dan beter niet te stemmen, maar via consensus te streven naar een oplossing waartegen niemand overwegende bezwaren heeft. Dat is zeker belangrijk voor het draagvlak dat een nieuwe OR-voorzitter nodig heeft om zijn taak te kunnen uitvoeren. Een extra nadeel van het stemmen per machtiging is nog dat de afwezige zijn keuze al maakt vóór de discussie die direct voorafgaat aan de stemming.
U kunt het moment van ingaan van één OR vervroegen door gezamenlijk en ‘en bloc’ af te treden. Zorg er dan wel voor dat er een nieuwe raad klaar staat om op dat moment het stokje over te nemen. Een nieuw reglement is daarvoor het eerste vereiste.
Opheffing wegens gebrek aan belangstelling
Kiesgroepen in de war
Vraag 4: Na de nodige organisatiewijzigingen blijkt dat er voor een nieuwe OR geen kandidaten te vinden zijn. Kan het bedrijf daardoor afzien van het instellen van een ondernemingsraad?
Vraag 2: Een paar OR-leden die destijds uit bepaalde kiesgroepen gekozen zijn, werken inmiddels in andere kiesgroepen maar zitten ook nog in de onderdeelcommissie (OC) van hun oorspronkelijke kiesgroep. Kan dat zo maar?
Antwoord: Het is natuurlijk de vraag waarom er zo weinig belangstelling is. Mogelijk zijn er te weinig faciliteiten beschikbaar of heeft de achterban een negatieve kijk op de werkzaamheden voor de OR. Een meer actieve benadering van potentiële kandidaten, liefst ondersteund door het management, kan dat veranderen. Evenzo kan een duidelijke faciliteitenregeling behulpzaam zijn bij het kandidaatstellen. In ieder geval is niet mogelijk vanwege dat gebrek aan belangstelling ontheffing te krijgen van de verplichting tot het hebben van een ondernemingsraad. De ondernemer zal moeten aantonen dat hij blijvend werk maakt van het instellen van een OR. Bijvoorbeeld door jaarlijks verkiezingen uit te schrijven.
Antwoord: Het moment van het verkiesbaar stellen is feitelijk ook het moment waarop bepaald wordt wie vanuit zijn kiesgroep zich kandidaat mag stellen voor een OR-zetel. Als daarna de kiesgroepen veranderen of de medewerker in een andere kiesgroep gaat werken, dan heeft dat geen gevolgen voor de samenstelling van de raad. Dat is pas aan de orde bij de kandidaatstelling voor de volgende OR. Of er consequenties zijn voor het deel uitmaken van de OC van de kiesgroep wordt bepaald door het instellingsbesluit van die commissie en de wijze waarop de OR dit besluit hanteert. Zijn de betreffende OC-leden door de OR benoemd of rechtstreeks door de mensen van het onderdeel gekozen? In het laatste geval heeft de OR minder vrijheid om wijzigingen aan te brengen in de samenstelling van de OC. De betreffende leden kunnen natuurlijk ook zelf besluiten op te stappen uit de OC om daarmee ruimte te maken voor nieuwe leden die wel in dat onderdeel werken.
Machtigen om te stemmen Vraag 3: Binnen de OR wordt een nieuwe voorzitter gekozen. Eén van onze OR-leden kan niet bij die vergadering zijn, maar wil wel graag een stem uitbrengen op één van de kandidaten. Kan hij een mede OR-lid machtigen om dat namens hem te doen?
OR bloedt leeg Vraag 5: In ons bedrijf is het aantal werknemers onder de vijftig gezakt en de bestuurder wil geen vrijwillige or in stand houden. Ook voor de tussentijdse vacatures wil hij geen
Antwoord: De OR kan in zijn reglement regelen of er gestemd mag worden met een machtiging. Soms wordt vastgelegd dat
7
opvulling toestaan. ‘De or houdt toch op te bestaan’, is zijn argument. Heeft hij gelijk? Antwoord: De bestuurder heeft geen gelijk. De op de wet gebaseerde reglementaire verplichting om lege zetels door tussentijdse verkiezingen op te vullen, vervalt doorgaans pas als de zittingstermijn binnen een half jaar afloopt. U moet zelf beoordelen hoeveel energie u nog aan die opvulling wilt geven. Bedenk ook vast wat er na de or moet komen. Als meer dan de helft van het personeel dat wenst, is de instelling van een PVT verplicht. Daar kan deze or dan alvast het voorwerk voor doen.
Geldigheid personele regelingen na vertrek OR Vraag 6: Binnenkort stopt de OR. De zittingstermijn zit er op en de organisatie telt nu minder dan 50 werknemers. Wat gebeurt er met de personele regelingen uit het personeelshandboek waarop de OR destijds instemming heeft gegeven. Blijven die wel geldig nu er geen OR meer is? Antwoord: De regelingen in het personeelshandboek blijven - ook na het stoppen van de OR - gewoon van kracht. Ten tijde van de OR was de ondernemer verplicht instemming aan de OR te vragen voor onderdelen van het reglement. Dat dit nu niet meer hoeft, doet niets af aan de geldigheid van het destijds genomen besluit. Overigens kunnen veranderingen in de regelingen straks, als er geen OR meer is, pas worden doorgevoerd als de personeelsvergadering of PVT na overleg daarover advies heeft uitgebracht.
delijk contract een vaste aanstelling. Nu wil de bestuurder dat de tijdelijke contracten met één jaar verlengd worden, zodat eventueel de personele bezetting op een eenvoudige manier aangepast kan worden. Kan dat zomaar? Antwoord: Wettelijk gezien is het mogelijk om minstens tweemaal een tijdelijk contract met een jaar te verlengen. Wat dat betreft staat de bestuurder niets in de weg. Maar voor het zover is moet hij wel instemming aan de OR vragen, omdat hij een wijziging in het aanstellingsbeleid wil doorvoeren. Voor de raad is het van belang om zorgvuldig de gevolgen voor personeel en organisatie af te wegen bij het geven – dan wel onthouden – van instemming.
Instemmen door OR of door OC Vraag 7: Vorig jaar heeft de or instemming gegeven aan de vaststelling van een algemene bedrijfssluiting. Nu wil de directie dit alleen voor een aantal onderdelen aanvragen. Aan wie moet er nu om instemming worden gevraagd: aan de OR of aan de OC’s van de betreffende onderdelen?
Tijdstip ontvangst begroting Vraag 9: De bestuurder wil de conceptbegroting voor het nieuwe jaar niet aan de or geven omdat de Raad van Toezicht (RvT) nog akkoord moet gaan. Maar de OR wil er tijdens de scholing al mee aan de slag, vandaar.
Antwoord: Als er voor die bedrijfsonderdelen onderdeelcommissies zijn ingesteld die beschikken over de bevoegdheden van de OR voor zover deze het eigen onderdeel betreffen, dan zijn zij nu inderdaad aan zet. In zo’n geval is degene die de leiding heeft over het onderdeel verplicht instemming aan de OC te vragen. Als het besluit feitelijk wordt genomen door de centrale bestuurder, dan is er wat voor te zeggen dat de OR dit onderwerp naar zich toetrekt. Maar dan toch alleen in nauwe samenspraak met de betreffende OC’s.
Antwoord: De informatiebevoegdheden op het gebied van de financiën van de OR zijn terug te vinden in artikel 31a van de WOR. Vooral het 7e lid gaat over de begroting. Het is het goed recht van de bestuurder dat hij die pas naar de OR stuurt als hij daarvoor de zegen van de RvT heeft gekregen. Het goedkeuren van de begroting is immers aan die raad voorbehouden. Sommige cao’s bieden de OR de bevoegdheid om al op een conceptbegroting te adviseren voordat deze door de RvT wordt goedgekeurd. Kijk uw cao hierop na.
Verlengen van tijdelijke contracten Vraag 8: Gebruikelijk krijgen nieuwe medewerkers na één jaar tij-
8
Maar dat is de formele benadering. U wilt de begroting ondermeer benutten als actueel studiemateriaal tijdens uw cursus. Daar wordt de bestuurder toch ook niet slechter van. Praat er nog eens over met hem en biedt desnoods geheimhouding aan om hem over de streep te helpen.
houden met andere personen dan de bestuurder alleen. Al is het maar omdat die hoogste leidinggevende ook niet alles kan weten. Praat bijvoorbeeld met de controller over de kwartaalcijfers, met personeelszaken over allerlei regelingen en met de arbo-coördinator over de RI&E en het ziekteverzuim. Als dat tot dusver niet gebruikelijk was, is het wel goed dit eerst te bespreken met de bestuurder. Ook al omdat degenen die u aan hun jas wilt trekken, misschien zelf eerst willen weten of dat akkoord is bij hun leidinggevende. Dat u ze mag raadplegen wil nog niet zeggen dat zij daar aan mee moeten werken.
OR-overleg met managers Vraag: Een ondernemingsraad overlegt met de bestuurder, maar kan de OR ook zelfstandig overleggen met MT-leden en beleidsmedewerkers over hun verantwoordelijkheidsgebieden?
Als de bestuurder aarzelt, benadruk dan dat het de OR slechts erom te doen is, zo goed mogelijk beslagen ten ijs te komen. Besluiten worden natuurlijk alleen genomen tijdens de overlegvergadering. In de praktijk zult u al snel merken dat uw contacten met anderen doorwerken in dat overleg.
Antwoord: Dat is altijd aan te bevelen. De OR heeft er niet alleen recht op maar vooral belang bij om contacten te onder-
Ruim een op de drie collega’s slachtoffer seksuele intimidatie Stagiaire
Meer dan een derde van de verpleegkundigen en verzorgende in Nederland (35,6 procent) geeft aan dat hij of zij weleens geconfronteerd is met seksuele intimidatie. Dat blijkt uit de enquête van Bijzijn die gehouden is ter gelegenheid van het Congres Seksualiteit, Intimiteit en Intimidatie vandaag in de Jaarbeurs in Utrecht. De enquête werd door meer dan 900 mensen ingevuld.
Ik deed de hbo-v en werkte als stagiaire in een verpleeghuis. Daar was een bewoner met Korsakov die me op een dag beetpakte en zei dat hij mij wel leuk vond. Ik schrok me werkelijk rot en voelde me enorm geïntimideerd. Toen ik het aan het afdelingshoofd vertelde, zei hij dat deze man het wel vaker deed. Vooral bij nieuwelingen.
Aan het woord is een verpleegkundige, een van de ruim 900 respondenten van de enquête intimiteit/seksualiteit. Aanvankelijk was dit haar enige herinnering aan seksuele intimidatie, maar ‘nu ze erover nadenkt’, schiet haar nog een geval te binnen.
Erectie Ik werkte in een ziekenhuis op de afdeling chirurgie waar een jongeman het wel heel erg leuk vond om geschoren
9
te worden en ter plekke een erectie kreeg. Hij schaamde zich er niet voor, integendeel. Er waren al twee collega’s voor me geweest, die vanwege zijn gedrag afhaakten. Seksuele intimidatie komt volgens de enquête betrekkelijk veel voor. Meer dan een derde van de verpleegkundigen en verzorgende heeft er op enig moment mee te maken. In 82,3 procent van die gevallen gaat het dan om een zorgvrager die de verpleegkundige of verzorgende lastig valt. In 7 procent van die gevallen gaat het om een naaste van de patiënt: een familielid, vriend of bekende van de patiënt dus.
Eenzaamheid? Ik werkte in de thuiszorg en kwam bij een mevrouw met ALS over de vloer. Toen ik in de keuken stond om iets af te spoelen, greep de heer des huizes me ineens bij mijn middel. ‘Kun je niet even bij me komen?’ vroeg hij. Gelukkig was ik niet meer zo verlegen. Ik vertelde hem dat dit niet kon. Ik zag wel dat het geen boze opzet was en dat hij het meer uit eenzaamheid deed, maar toch…
IJsberg Volgens een docent verpleegkunde Hogeschool Utrecht (tevens verpleegkundige in de psychiatrie) is een derde slechts het topje van de ijsberg. “Ik denk dat in werkelijkheid 98 procent ooit in aanraking is geweest met seksuele intimidatie, maar dat niet als zodanig herkent. Seksueel getinte complimentjes horen er namelijk ook bij.” Op het Bijzijn-congres over seksualiteit, intimiteit en intimidatie gaf ze de workshop Bespreekbaar maken van seksualiteit. Over het voorbeeld van de man met Korsakov, zegt de docent: “Niet de reactie van de patiënt is zozeer schokkend, maar de reactie van de leidinggevende. Die bagatelliseert het voorval. En dat kan voor de stagiaire traumatisch zijn. Kijk, je maakt allemaal weleens zoiets
mee. We kunnen wat dat betreft ook wel tegen een stootje. Maar vervelend wordt het als je niet gesteund wordt, als je geen veiligheid vindt in je team en bij je leidinggevende.” Over het voorbeeld van de jongeman die een erectie krijgt, zegt de docent: “We moeten goed onderscheid maken. Het krijgen van een erectie is op zich geen seksuele intimidatie. Het gaat er om wat de patiënt daarbij voor gedrag vertoont.” Seksueel intimiderend gedrag moet altijd duidelijk worden afgewezen”, zegt de docent. “Zoals bij die man die in de keuken de verpleegkundige bij haar middel pakt. Je kunt er een excuus voor bedenken – eenzaamheid en zo – maar het gedrag moet worden afgewezen.”
Lastige collega’s Ook collega’s vallen elkaar weleens lastig, zo blijkt uit de enquête. Meer dan 20 personen (6,4 procent) geven aan weleens te maken te hebben gehad met intimidatie door een collega. Leidinggevenden gedragen zich over het algemeen netjes. Slechts in 1 procent van de gevallen betreft het een leidinggevende. In sommige gevallen is er niet echt sprake van intimidatie maar eerder van een ‘onwenselijke confrontatie’. Een verpleegkundige in de thuiszorg vertelt:
Naakt Ik werk bij de alarmcentrale en kom bij mensen thuis die bijvoorbeeld uit bed gevallen zijn. Een enkele keer blijkt zo’n persoon helemaal naakt te slapen. Goed, meer mensen slapen helemaal naakt, maar als je weet dat er regelmatig iemand langs komt, trek je toch iets aan, denk ik dan. Ik los het dan maar op met een handdoekje of zo. Het zijn geen ernstige situaties hoor, eerder wat ongemakkelijk.” Bij intimidatie gaat het in meer dan de helft van gevallen (54, 2 procent) om seksueel getinte opmerkingen en in 31,1 procent van de gebeurtenissen om handtastelijkheden. Geweld kwam heel weinig voor. Slechts 4 personen hebben daar ervaring mee, zo blijkt uit de vragenlijsten.
Respondenten De meeste respondenten van de enquête werken in het ziekenhuis (32 procent). De grootste groep daarna is thuiszorg en verpleeg- en verzorgingshuizen. Enkele tientallen respondenten werken in de psychiatrie en in de zorg voor mensen met een verstandelijke beperking. Op de vraag of de verpleegkundige of verzorgende weleens verzuimd heeft van het werk als gevolg van seksuele intimidatie op het werk, antwoordt 1, 1 procent met ja. Van alle ondervraagden weet iets meer dan de helft of er wel of geen beleid is in de instelling met betrekking tot seksuele intimidatie. 44 procent van
10
genomen. Ze was seksueel ontremd en werd in een separeer verpleegd. Als je bij haar langs kwam, maakte ze allerlei obscene gebaren en bewegingen en trok je steeds op bed. Ze zei ook zeer expliciet wat ze allemaal wilde doen. Het was niet bedreigend, vond ik. Eerder triest. Heel naar dat iemand in zo’n situatie kan verkeren. Later leek ze zich er erg over te schamen, maar we hebben het er geloof ik nooit meer over gehad. Volgens de docent verpleegkunde Hogeschool Utrecht geven mannelijke verpleegkundige zelden aan dat zij het slachtoffer zijn van seksuele intimidatie. “Mannen hebben niet geleerd dat seksuele aandacht ook intimiderend kan zijn. Ze zouden het altijd leuk moeten vinden. Een misvatting. Dat is de reden geweest dat het misbruik in de rooms-katholieke kerk zolang verborgen bleef.”
Bespreekbaar de ondervraagden zegt daarop ‘ja’ en 8,8 procent antwoordt met ‘nee’. Meer dan 400 mensen (46,8 procent) weten niet of er beleid is met betrekking tot seksuele intimidatie. Er ligt een taak voor de instellingen om hier werk van te maken of om er in ieder geval meer bekendheid aan te geven.
Een VIG’er zegt: Ik moest mijn verhaal echt even kwijt. Mijn afdelingshoofd zei dat ik maar een uurtje vrij moest nemen. Maar ik wilde per se met een vertrouwenspersoon spreken. Die was er niet volgens hem. Toen ben ik naar de directie gestapt. Bleek er wel degelijk een mogelijkheid te bestaan om je verhaal te vertellen. Maar niemand wist dat dus. Een voorbeeld van goede opvang komt uit de psychogeriatrie. Een verzorgende vertelt over een jongere collega die door een demente man op bed werd getrokken. Het gebeurde tijdens de lichaamsverzorging toen zij alleen op zijn kamer was. Hij duwde zich op haar. Ze was nadien erg bang maar ook boos. Het maakte niet uit of hij dement was, ze was tóch boos. Ze werd daarna goed opgevangen door de leidinggevende. Verder werd er een MIM-formulier ingevuld, dat daar speciaal voor is (MIM staat voor Melding Incidenten Medewerkers). Ook werd het binnen het team besproken en daarbij is besloten deze bewoner niet meer te laten verzorgen door jonge medewerkers.” Overigens lijkt de meeste intimidatie van mannen te komen. Toch maken ook vrouwen zich er schuldig aan, getuige dit verhaal van een mannelijke verpleegkundige in de psychiatrie: We hadden een mevrouw met een ernstige manie op-
Een deel van de enquête was gereserveerd voor een heel ander onderwerp. De vraag of verpleegkundigen en verzorgende van patiënten of bewoners weleens vragen krijgen over seksualiteit of intimiteit. Driekwart (74,8 procent) van hen krijgt dat inderdaad, variërend van ‘zelden’ tot ‘vaak’. 34,9 procent krijgt die vraag zelden, 51,9 procent soms en 13,2 procent vaak. Op de vraag of zij moeite hebben met dit soort vragen antwoordt 16,5 procent van wel. De meerderheid (64,6 procent) ondervindt overigens wel voldoende steun om op deze vragen in te gaan. Een nog hoger percentage (ruim 89 procent) geeft aan dat zaken als intimiteit en seksualiteit bespreekbaar zijn in het team. Daar staat tegenover dat het dus in bijna 11 procent van de teams niet bespreekbaar is. Voor deze teams is er dus werk aan de winkel.
Seksuele handelingen Hoewel zorginstellingen in Nederland hard werken aan klantvriendelijkheid en zorg op maat, bestaat er volgens 30,5 procent van de ondervraagden een speciale ruimte in hun instelling waar de patiënt, cliënt of bewoner intiem kan zijn met zijn partner/geliefde. Bijna 14 procent van de ondervraagden is weleens door een patiënt gevraagd hulp te geven bij seksuele handelingen, zoals zelfbevrediging. In driekwart van de instellingen blijkt overigens niet ergens op papier te staan hoe je daarmee moet omgaan. En dat terwijl hulp bij seksuele handelingen vorig jaar nog volop in het nieuws was doordat een leerling in de thuiszorg min of meer werd geacht die hulp wel te geven. De docent verpleegkunde Hogeschool Utrecht is er duidelijk over. “Het mag niet, het mag nooit”, zegt zij. “Je moet natuurlijk wel dingen voor de patiënt regelen, maar je mag nooit zelf seksuele handelingen uitvoeren.”
11
Jurisprudentie Thuis uit angst voor collega De 54-jarige Jansen werkt sinds 2004 als medewerker buitendienst bij een glaszetters bedrijf, een kleine firma, geleid door een echtpaar met slechts enkele personeelsleden. In september 2008 krijgt hij een conflict met een collega. Deze dreigt hem in elkaar te slaan als hij niet ophoudt met treiteren. Jansen gaat vervolgens naar huis en meldt zich ziek.
Dat hij niet kon werken, lag niet aan hem, maar kwam voor rekening van de werkgever: die moet de veiligheid van zijn werknemers waarborgen. Re-integratie via het tweede spoor was de enige oplossing. Door dat niet te proberen, heeft de werkgever zich niet als goed werkgever gedragen. De kantonrechter stelt vast dat Jansen gedurende de bewuste periode geschikt werd geacht voor passend werk, maar dat hij daar anders over dacht. De werkgever heeft zich actief opgesteld. Hij heeft geprobeerd het conflict te beslechten en heeft ervoor gezorgd dat de beide werknemers zo min mogelijk met elkaar in contact zouden komen. Van Jansen mocht worden verwacht dat hij zich van zijn kant ook had ingezet om een uitweg te vinden uit de ontstane situatie. Zeker nu zijn psychische gesteldheid niet zodanig was dat hij niet in staat was om een gesprek met de werkgever aan te gaan. Hij heeft zelfs geen poging ondernomen om via mediation een oplossing te vinden. Kortom, hij heeft zich onttrokken aan de op hem rustende verplichting mee te werken aan zijn re-integratie. Hij kan dan ook niet zijn werkgever verwijten dat die niet meewerkte aan re-integratie via het tweede spoor. De vordering tot loondoorbetaling wordt afgewezen.
In oktober stelt de huisarts herstel in de eigen functie als einddoel voor de re-integratie. Aan de eigenaren van de firma schrijft de huisarts dat Jansen zwaar overspannen thuiszit en dat dit hun schuld is, omdat zij te weinig doen tegen de bedreigingen die hij ondervindt. Tweemaal wordt een mediator ingeschakeld, maar Jansen weigert te praten en wil alleen terugkomen als de werknemer in kwestie wordt ontslagen.
Bron: Kantonrechter Haarlem, 5 augustus 2010, LJN BN4350
Zowel de bedrijfsarts als een deskundige van het UWV verklaren in maart 2009 Jansen volledig arbeidsgeschikt, maar deze gaat niet aan het werk. De werkgever stopt de loondoorbetaling. Jansen wil niet meer terug naar zijn eigen werk en de arbeidsovereenkomst wordt in november 2009 door de rechter ontbonden, waarbij Jansen een vergoeding van 6500 euro krijgt. In deze procedure eist Jansen het ingehouden loon. Hij was destijds weliswaar fysiek in staat tot gedeeltelijke werkhervatting, maar emotioneel was hij dat niet.
12
Werkgever wil niet goed tellen Een werkgever telt de tijd dat een werknemer als uitzendkracht werkte niet mee bij het bepalen van het aantal dienstjaren. De werknemer is het daar niet mee eens. De kantonrechter gaat hierin mee, ook al zijn andere boventallige collega’s wel akkoord gegaan met de telmethode van de werkgever. Een werknemer wordt ontslagen op grond van bedrijfseconomische redenen. Door een daling van de omzet moet de werkgever (een zuivelbedrijf) een forse reorganisatie doorvoeren. De betreffende werknemer is werkzaam op een afdeling waar kratten handmatig worden gesorteerd.
Ook de kantonrechter is deze mening toegedaan. Het staat vast dat het zuivelbedrijf en zijn rechtsvoorganger jarenlang structureel met uitzendkrachten heeft gewerkt. Uit processtukken blijkt dat ongeveer twintig procent van het personeelsbestand uit uitzendkrachten bestond.
Ontwikkelingen in de markt hebben het zuivelbedrijf genoopt niet meer de producten in kratten te leveren, maar in dozen. Dat leidt ertoe dat de nieuwe productie geautomatiseerd gaat verlopen, waardoor minder menskracht nodig is. Het sorteren van kratten is verleden tijd. Een inkrimping in het personeelsbestand is dus noodzakelijk en ook de werknemer wordt het slachtoffer van de reorganisatie. Omdat de werknemer niet bereid was om op basis van een sociale regeling te schikken, heeft de werkgever een ontbindingsverzoek ingediend.
Dit is overigens volgens de kantonrechter een schending van de Cao Zuivel, waar een maximum van tien procent uitzendkrachten wordt gesteld.
Objectieve maatstaf Het zuivelbedrijf verweert zich door aan te voeren dat de periode dat een werknemer als uitzendkracht bij het bedrijf heeft gewerkt niet wordt meegeteld als diensttijd, omdat zij hecht aan een objectieve maatstaf bij het bepalen van de anciënniteit. Ook meldt het bedrijf dat het voor vele werknemers niet meer was na te gaan gedurende welke periode zij als uitzendkracht werkten.
Verrast In het verzoekschrift aan de kantonrechter worden de gegevens van de werknemer overlegd. Als hij dit onder ogen krijgt, is de werknemer verrast over de datum van zijn indiensttreding. De werknemer is volgens het zuivelbedrijf in december 1997 in dienst getreden. Hij heeft echter bijna vijf jaar (vanaf januari 1993) ook al bij de rechtsvoorganger van het bedrijf gewerkt, al dan niet op uitzendbasis. Kortom, de werkgever heeft naar mening van de werknemer geen rekening gehouden met de vaststelling van zijn anciënniteit en is een paar jaartjes ‘vergeten’.
13
dat geldt ook voor een werknemer die na het eindigen van een uitzendbaan bij de inlener uiteindelijk een arbeidsovereenkomst krijgt. Het gaat namelijk over dezelfde werkzaamheden. Verder is de kantonrechter van mening dat andere werknemers die wel met de anciënniteit hebben ingestemd geen rol spelen in deze zaak. Het betreft nu alleen deze werknemer en hij heeft aangekaart dat zijn dienstjaren niet kloppen en dat hij daar niet mee instemt.
Eenzijdig besluit Ook wijst de kantonrechter de suggestie af dat de werkgever inzake de anciënniteit afspraken zou hebben gemaakt met de werknemer(s). Naar oordeel van de kantonrechter is het een eenzijdig besluit geweest van het zuivelconcern om de tijd dat men als uitzendkracht werkte niet mee te tellen.
De kantonrechter vindt echter dat het besluit om de uitzendjaren niet mee te tellen voor de anciënniteit in strijd is met de beleidsregels van het UWV. De werkgever en zijn rechtsvoorganger hadden dit wel moeten meetellen. Daarom kent de kantonrechter reflexwerking toe aan deze zaak en vindt hij tevens dat het zuivelbedrijf zich niet als een goed werkgever heeft gedragen.
Arbeidsovereenkomst In dit geval gaat het om opvolgend werkgeverschap en
Ook het sociaal plan is een eenzijdig opgesteld plan waaraan de werknemer zich niet gebonden hoefde te voelen. De kantonrechter is dus van mening dat er duidelijk sprake is geweest van opvolgend werkgeverschap en dat de vijf jaar die de werknemer als uitzendkracht werkte bij het bedrijf en zijn rechtsvoorganger, wel degelijk meegeteld moet worden. Het ontbindingsverzoek wordt afgewezen. Bron: Kantonrechter Wageningen 8 september 2010
Bezuinigen op de rechtspraak Het kabinet is van plan flink te bezuinigen op de rechtspraak. Één van de maatregelen houdt in dat alle kosten van een rechtszaak in zijn geheel door de betrokken partijen moet worden betaald. De gang naar de rechter wordt hierdoor een stuk prijziger. Voorheen waren met name voor burgers deze zogenaamde griffiekosten erg laag. En dat moet veranderen, als het aan het huidige kabinet ligt. De kosten voor het civiel en bestuursrecht moeten vanaf 2013 kostendekkend worden.
Explosieve stijgingen De Raad voor de Rechtspraak heeft de plannen van het kabinet doorberekend en op een rijtje gezet wat de kosten zullen zijn. U kunt op www.abgp.nl de verwachte kosten bekijken: Volgens de Raad is een civielrechtelijke procedure bij het kantongerecht kostendekkend bij 1.190 euro. Nu betaal je daar 110 euro voor. Om met een echtscheiding naar het kantongerecht te gaan ben je op dit moment 260 euro kwijt. Als dit kostendekkend zou zijn, kom je uit
op 1.190 euro. Heeft u een conflict met uw werkgever? Dan zouden de kosten kunnen stijgen van 110 euro naar maar liefst 1.540 euro.
14
Nu lijken de stijgingen voor civielrechtelijke procedures al hoog, voor de bestuursrechtelijke procedures worden de kosten nog hoger. Dat gaat bijvoorbeeld om procedures tegen een gemeente, provincie of Belastingdienst. Wie als privépersoon naar de rechtbank stapt om de WOZ-beschikking van de gemeente aan te vechten, betaalt nu 40 euro. Als de plannen van het kabinet doorgang vinden, moet je rekenen op 980 euro, aldus de Raad voor de Rechtspraak. Bovenstaande voorbeelden gaan om zaken in eerste aanleg, bijvoorbeeld een kort geding. In tweede aanleg, dus als een persoon verder procedeert en in beroep gaat, dan lopen de kosten nog meer op. Voor een civiele procedure zouden de griffiekosten dan uit kunnen komen op ruim 5000 euro.
Tegenstand Verschillende partijen maken zich zorgen om de voorgenomen plannen van het kabinet. Zij zijn bang dat rechtspraak voor grote groepen burgers niet meer toegankelijk is. De Vereniging Sociale Advocatuur Nederland en een PvdA Tweede Kamerlid reageren op de kabinetsplannen. Het grootste gevaar wat volgens hen in deze verhoging schuilt, is de kans dat de burger geen fatsoenlijke mogelijkheid meer heeft om zijn of haar recht te halen via de rechter. Mensen kunnen dan zelf het recht in eigen hand gaan nemen, met alle gevolgen van dien. “Ze kunnen beslissen zelf dan maar hun geld te halen, of schulden kunnen dermate hoog oplopen dat andere partijen ook geen geld meer krijgen”, aldus de Vereniging Sociale Advocatuur Nederland.
mensen met deze verhogingen de vordering laten zitten en niet in verweer gaan. Terwijl dit niet altijd terecht is.
Recht tot rechtspraak Het recht om naar de rechter te stappen is voor de (Europese) burger geregeld in het Europees Verdrag van de Rechten van de Mens (EVRM) en de Grondwet. Tegenstanders van de kabinetsplannen vragen zich af of door de verhoging van de griffiekosten, er niet getoornd wordt aan dit recht. Een Europarlementariër van GroenLinks is van mening, dat deze verhogingen zeker in strijd zijn met het EVRM en het EU Grondrechtenhandvest. “Het gaat in de kern erom dat je als democratische rechtsstaat de toegang tot de rechtspraak MOET waarborgen.” Volgens haar mag een financiële barrière nooit de toegankelijkheid belemmeren. “De griffiekosten in Nederland zijn al hoog en door ze hoger te maken werp je dus in feite deze barrière op. Wij vinden dat een aantasting van een der kernelementen van de democratische rechtsstaat.”
Wanneer de kabinetsplannen toch doorgezet zullen worden dan zal zij dit aan de kaak stellen bij de Europese Commissie en de Eurocommissaris van Justitie en Fundamentele Rechten. “Als deze besluit dat de verhoging van de griffiekosten in strijd is met het Europese recht dan zal Nederland op de vingers getikt worden”, aldus de Europarlementariër van GroenLinks.
Ministerie van Justitie Het ministerie van Veiligheid en Justitie laat weten dat: “Het kabinet komt dit voorjaar met een voorstel voor een nieuw, kostendekkend tarievenstelsel voor griffierechten. De bedragen die nu in de media worden genoemd, zijn niet gebaseerd op een uitgewerkt voorstel van het kabinet. Het nieuwe stelsel zal leiden tot reële tarieven. De rechter blijft voor iedereen toegankelijk. Overigens is het niet altijd de keuze van de burger om naar de rechter te stappen. Wanneer je als consument een conflict hebt met een bedrijf, door bijvoorbeeld een openstaande vordering, kun je ook gedaagd worden voor de rechter. Wanneer je die dan verliest, dan moet je ineens 1.200 euro aan griffiekosten betalen. Uit financieel oogpunt en uit angst om te verliezen zullen veel
In samenhang met deze maatregel werkt het kabinet aan voorstellen voor eenvoudigere procedures waardoor burgers sneller hun recht kunnen halen en de rechterlijke organisatie slagvaardiger wordt. Bovendien kunnen deze voorstellen op termijn weer leiden tot een verlaging van de griffierechten.”
15
De Vereniging Sociale Advocatuur Nederland en het PvdA Tweede Kamerlid vegen de argumenten van staatssecretaris van Veiligheid en Justitie van tafel. De regering wil zelf dat het griffierecht kostendekkend moet worden. Volgens hun is de Raad voor de rechtspraak, die de verhogingen heeft doorgerekend, juist degene die weet wat de daadwerkelijke kosten zijn van de rechtbanken en gerechtshoven. De Raad is namelijk degene die de financiën verzorgt, toezicht houdt en de bedrijfsvoering ondersteunt bij alle gerechten in Nederland.
Rechtsbijstandsverzekering Veel mensen hebben een rechtsbijstandverzekering. Die verzekering vergoedt de juridische kosten, bij bijvoorbeeld een conflict met een bedrijf. Ook vergoeden ze nu de griffiekosten. Maar zal dat in de toekomst ook nog wel zo zijn wanneer die kosten zoveel omhoog gaan? En wordt dit dan toch doorberekend aan de verzekerden door de premies te verhogen. Het Verbond van de Verzekeraars liet ons weten dat zij ervan uit gaan dat de kosten naar alle waarschijnlijk zullen stijgen.
Reactie Verbond van Verzekeraars Verhoging van de griffierechten is een kabinetsbesluit dat deel uitmaakt van het regeerakkoord, waarmee het kabinet voor ogen heeft de rechtspraakkostendekkend te maken. Enerzijds door de kosten te verhogen en anderzijds vanuit de gedachte dat consumenten minder snel naar de rechter zullen stappen. Uitgangspunt van rechtsbijstandverzekeraars is dat toegang tot het recht belangrijk is. In de huidige situatie vergoeden rechtsbijstandverzekeraars de griffierechten voor hun verzekerden. Zij zullen dat ook in de toekomst blijven doen. Wel is de verwachting dat verhoging van de griffierechten zou kunnen leiden tot hogere kosten voor rechtsbijstandverzekeraars. Het is echter individueel maatschappijbeleid om te bepalen hoe zij met die ontwikkeling om zullen gaan. Dat zal onder andere afhangen van de nog door de regering vast te stellen hoogte van de tarieven voor de verschillende procedures en het aantal zaken dat voor de rechter moet komen.
Ziekte fout gemeld Een man werkt sinds september 2009 als chauffeur bij een taxicentrale. Eind december krijgt hij een schriftelijke waarschuwing wegens ongeoorloofde afwezigheid. De werkgever zegt daarbij dat als het zich weer een keer voordoet, er dan ontslag op staande voet volgt.
kort geding de nietigheid in van het ontslag en vordert doorbetaling van salaris.
De kantonrechter wijst de vordering toe en de werkgever gaat in hoger beroep. Het hof is het eens met het oordeel van de kantonrechter over het ontslag op staande voet. De enkele weigering om de door de werkgever vastgestelde redelijke voorschriften voor melding van en controle bij ziekteverzuim na te leven, levert nog geen dringende reden van ontslag op in de zin van art. 7:677 lid 1 BW. Het Hof wijst daarbij naar de vaste jurisprudentie van de Hoge Raad dat schending van controlevoorschriften in beginsel geen dringende reden vormt en slechts een loonmaatregel rechtvaardigt.
Een van de bedrijfregels luidt dat ziekte minimaal een uur voor aanvang van de dienst bij de werkgever moet worden gemeld. Op 1 januari 2010 meldt de chauffeur zich omstreeks 22.00 uur tijdens zijn dienst ziek bij de centralist. Deze ziekmelding gaat echter bij de werkoverdracht van de centralist verloren. Als de chauffeur de volgende dag niet verschijnt, wordt hij door de werkgever op staande voet ontslagen. De werknemer roept in
Verder stelt het hof dat een kort geding zich niet leent voor bewijslevering door getuigen. De werkgever moet daarom vooralsnog het loon doorbetalen. Maar op grond van art. 7:680a BW is de rechter bevoegd een vordering tot doorbetaling van loon, gegrond op de vernietigbaarheid van de opzegging, te matigen als het toewijzen van de vordering onder bepaalde omstandigheden tot onaanvaardbare gevolgen leidt. In dit geval zou onverkorte toewijzing van de loonvordering een wanverhouding teweegbrengen tussen de periode waarin de werknemer daadwerkelijk heeft gewerkt en de periode waarover het loon wordt gevorderd. De loonvordering wordt daarom gematigd tot 1 juni 2010. Bron: Gerechtshof Leeuwarden, 8 juni 2010, JAR 2010, 182
16
Gemeente aansprakelijk voor verrotte loopplank Ook zaken die door een organisatie worden gebruikt in het kader van “onverplicht en gratis” verleende service aan klanten worden wel degelijk “in de uitoefening van” die organisatie gebruikt. Hiervoor is de organisatie derhalve aansprakelijk. Een man ligt in mei 2007 met zijn motorschip in een gemeentelijke haven. De havenmeester vraagt hem zijn schip voor één dag te verplaatsen. Die ligplaats ligt echter een eind van de kade af, en de havenmeester geeft de eigenaar van het schip een loopplank van ruim 2 meter om aan wal te kunnen komen. Die loopplank heeft de havenmeester op de kade gevonden en was daar achtergelaten door een passant.
Als de scheepseigenaar vervolgens de loopplank op stabiliteit wil controleren, zakt hij bij zijn eerste stap er doorheen. Hij valt met zijn linkerarm tegen het schip en komt in het water terecht. Naar later blijkt is de loopplank van binnen geheel verrot. Het slachtoffer
heeft een gecompliceerde breuk aan zijn linkerarm en -schoudergewricht opgelopen en is nog steeds arbeidsongeschikt. Hij claimt zijn schade bij de gemeente omdat de loopplank niet voldeed aan de eisen die men daaraan onder de gegeven omstandigheden zou mogen stellen. De gemeente heeft de aansprakelijkheid afgewezen. De rechtbank stelt vast dat op grond van artikel 6:173 BW (in relatie met art 6:181 BW) degene die in de uitoefening van zijn bedrijf een roerende zaak gebruikt waarvan bekend is, dat die gevaar op kan leveren als de zaak niet voldoet aan de eisen die men daaraan mag stellen, in beginsel aansprakelijk is als het gevaar zich verwezenlijkt. De loopplank is door de gemeente gebruikt in de uitoefening van haar bedrijf. De gemeente heeft immers, in de persoon van de havenmeester, het initiatief genomen om de loopplank beschikbaar te stellen. En dat gebeurde in het kader van de uitoefening van het havenbedrijf. Dat de man zelf ook mogelijk een andere ligplaats had kunnen kiezen waarvoor geen loopplank nodig was doet daar niets aan af. De gemeente heeft, in de persoon van havenmeester, het initiatief genomen door uitdrukkelijk te wijzen op de mogelijkheid om een beschikbare loopplank in gebruik te nemen en daarna de loopplank feitelijk ter beschikking te stellen door die naar het schip te brengen. Ook zaken die door een organisatie worden gebruikt in het kader van “onverplicht en gratis” verleende service aan klanten worden wel degelijk “in de uitoefening van” die organisatie gebruikt. Het feit dat de loopplank door een ander was achtergelaten en geen eigendom was van de gemeente maakt dit niet anders. De gemeente is daarmee aansprakelijk voor gevolgen van het ongeval en de geleden en nog te lijden schade. Bron: Rechtbank Rotterdam, 13 oktober 2010, LJN: BO3418
Machinist komt onder eigen kraan Een hijskraanbedrijf krijgt in augustus 2008 de opdracht om op een bouwwerk in Dordrecht aan een stalen constructie hijswerk uit te voeren met een telehijskraan. Bij het hijsen en verplaatsen van een metalen balk met een gewicht van 2,9 ton valt de kraan voorover. De last komt op het maaiveld terecht en de kraan valt daarna om. De – ingehuurde – machinist springt tijdens het voor-
overvallen uit de kraan en rent weg. Maar niet snel genoeg. Want hij komt onder de mast van de kraan terecht en loopt blijvend zwaar lichamelijk letsel op. Na onderzoek legt het ministerie van SZW in mei 2009 aan het kraanbedrijf een boete op van 8100 euro. Wegens overtreding van artikel 7:18, tweede lid, Arbobesluit. Dat geeft aan, dat een hijs- of hefwerktuig, behalve voor de beproeving, niet zwaarder mag wor-
17
den belast dan de toegelaten bedrijfslast en ook niet zwaarder dan een veilig gebruik toelaat. Na bezwaar wordt de boete in september 2009 met twee derde verminderd tot 2700 euro. Het kraanbedrijf stapt naar de rechter omdat het vindt dat er ook voldoende toezicht is gehouden. De rechtbank gaat ervan uit dat het kraanbedrijf op grond van art. 1 Arbowet moet worden gezien als werkgever van de ingehuurde machinist. Verder is er sprake van een overtreding van art. 7:18 Arbobesluit, omdat bij een vlucht van 30,5 meter de kraan zwaarder belast was dan een veilig gebruik toelaat. De werkgever heeft ook erkend dat de kraan overbelast moet zijn geweest. Maar de rechtbank vindt dat er juist onvoldoende toezicht was. Zeker als je je realiseert welke gevaren er spelen tijdens het hijsen en overbrengen van zware lasten over een bouwplaats waar meerdere personen werkzaam zijn. Bovendien was het slachtoffer na zijn opleiding slechts drie maanden zelfstandig werkzaam, zodat hij niet als een ervaren zelfstandig werkende
kraanmachinist kan worden beschouwd. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond. Bron: Rechtbank Arnhem, 22 juni 2010, LJN: BN2446
Bestuurs berichten actie tegen verplicht openbaar aanbesteden G3 In dit artikel een aantal foto’s van onlangs gevoerde actie in het openbaar vervoer in de drie grote steden Amsterdam, Rotterdam en Den Haag (G3). Waarom verzetten de Ondernemingsraden, directies, verantwoordelijke VVD wethouders G3, gemeenteraden en de vakbonden (zoals de ABGP) zich tegen de kabinetsplannen? 1. De 120 miljoen besparing alleen door verplichte aanbesteding van het openbaar vervoer (OV) in de drie grote steden (G3) is niet onderbouwd, maar ontstaan uit de “noodzaak” 18 miljard te besparen. Voor zover er van een onderbouwing sprake is, is deze gebaseerd op een rapport uit 2004, dit rapport is onvolledig geciteerd. 2. Het personeel is altijd beloofd dat als zij marktconform presteren er niet zal worden aanbesteed. Het gaat om het doel en niet om het middel, zij zijn marktconform.
De marktconformiteit van stedelijke vervoerders wordt goed getoetst door de stadsregio’s en door derden.
CONCLUSIE WE ZIJN MARKTCONFORM Waar hebben de werknemers van het GVB, RET en HTM bij een verplichte aanbesteding mee te maken? Gezien het verschil in balans en omzet (zie tabel 1) is het duidelijk. Het kopen van een concessie ligt voor deze buitenlandse bedrijven binnen de mogelijkheden. Die investeringen moeten linksom of rechtsom worden terug verdient via aanvallen (verslechteringen) op de arbeidsvoorwaarden! Bron P. Meijer buro Lakeman
Waar komt die 120 miljoen vandaan?
18
Bron P. Meijer buro Lakeman
19
Bron: P. Meijer buro Lakeman
20
HET CPB We hebben het CPB gebeld met de vraag hoe de onderbouwing van het regeerakkoord op dit punt tot stand gekomen is. Men zei ons het volgende: “vanuit de onderhandeltafel is het CPB de vraag gesteld of een bedrag van 120 miljoen haalbaar was”. Het CPB heeft teruggegrepen op het rapport van de Brede Heroverwe¬ging. Daarin ging men uit van een bedrag van 47,5 miljoen, of te wel een besparing van 10%. Vervolgens heeft men tegen elkaar gezegd: “Als 10% mogelijk is dan zal 25% ook wel kunnen” De bron is ook hier weer dat oude (en inmiddels achterhaalde) rapport uit 2004.
Broddelwerk Kortom, broddelwerk van de bovenste plank. Waar de openbaar vervoersbedrijven GVB, RET en HTM en de werknemers de dupe van dreigen te worden als we hier niks tegen zouden doen.
Publieksvriendelijke actie We begonnen op 14, 15 en 16 februari met een “publieksvriendelijke actie” Hiertoe reed het openbaar vervoer wel in de drie grote steden maar met minder bussen, trams en metro’s, om de passagiers te laten merken wat de effecten van de aanbesteding kunnen zijn. De directies werkten niet tegen, maar de Stadsregio Rotterdam en Stadsgewest Haaglanden gingen naar de rechter om de acties
in Rotterdam en Den Haag te verbieden. Maar de bonden hadden gezien de eerdere recente uitspraken (in hoger beroep) goede hoop op een gunstige uitspraak, maar het is toch altijd afwachten. Maar zoals verwacht verbood de rechter de actie niet. Hierna zat er echter nog geen enkele beweging bij de minister in onze richting, waarna werd besloten de acties iets zwaarder en dus iets minder publieksvriendelijk te maken. Dit vond plaats op 7 april in Amsterdam, 12 april in Rotterdam en 20 april in Den Haag. Hierbij werd er in de daluren van 10.00 uur tot 14.00 uur niet gereden. Bij deze acties bleek ook dat de actie bereidheid van het personeel hoog is en ook dat er begrip bij het merendeel van de passagiers en de passagiersorganisaties aanwezig is men snapt ook wel dat het personeel tot het uiterste zal moeten gaan, willen we in dit land goed en maatschappelijk verantwoord openbaar vervoer in de grote steden houden. Omdat ook deze acties bij de minister nog niet werden opgepakt om de eisen in het ultimatum te honoreren is er besloten om op 9 mei bij de RET, 12 mei bij de HTM en 13 mei bij het GVB de ochtendspits te staken. Mocht dit ook niet helpen zullen we hardere, en langdurige, acties niet schuwen. We zullen deze strijd gezamenlijk moeten voeren alleen dan maken we een kans om te winnen. Diverse Actie foto’s
21
22
Ruimte voor een ‘geringe loonbeweging’ voor gemeenteambtenaren in 2012 Volgens de Rotterdamse wethouder, tevens voorzitter van het werkgeversverband van alle gemeenten, is er ruimte voor een ‘geringe loonbeweging’ voor gemeenteambtenaren in 2012. Onderhandelaar van één van de bonden is verbaasd over deze uitspraak.
ken te willen maken. ‘Ze committeert zich hiermee in elk geval aan het doorbreken van de nullijn en het maken van structurele afspraken over werkzekerheid, mobiliteit en flexibiliteit.’ Op grond van eerdere afspraken wordt een eenmalige uitkering van 1 procent over 2010 dit jaar omgezet in een structurele loonsverhoging van 1 procent. Daar gaat volgend jaar nog een onbekend percentage bijkomen, zo laat de wethouder in de krant weten. Over de hoogte daarvan moet nog worden onderhandeld, maar de gemeenten zijn alvast bereid in 2012 ‘een geringe loonbeweging’ te maken.
Voorwaarde voor de loonstijging is wel dat de bonden kunnen instemmen met een verlenging van de lopende cao tot 1 januari 2013. Dat zegt de wethouder, in de krant van 30 maart. De vakbond onderhandelaar is verbaasd over de uitspraken van de wethouder in de krant. ‘Op aandringen van de werkgevers hebben wij zeer terughoudend gecommuniceerd over de lopende onderhandelingen. Het is daarom op zijn minst verrassend dat de werkgevers bij monde van de wethouder nu toch uitspraken in de media doen over het onderhandelingsproces.’ De vakbond onderhandelaar vindt het positief dat de wethouder in het interview aangeeft goede cao-afspra-
Met het doorbreken van de nullijn wijken de gemeenten af van de lijn van het kabinet. In het regeerakkoord van CDA, VVD en gedoogpartner PVV staat dat de ambtenarensalarissen worden bevroren, desnoods met een loonmaatregel. Het kabinet wil voor twee jaar een nullijn opleggen, gezien de zware bezuinigingsopdracht voor de gehele overheid. De wethouder verzekert dat zij niet meegaat in handhaving van de nullijn. ‘Wij hebben als gemeenten een eigen verantwoordelijkheid. De minister gaat over de arbeidsvoorwaarden van rijksambtenaren, wij gaan over die van gemeenteambtenaren.’ De vakbond onderhandelaar waardeert deze opstelling van de wethouder, maar is pas tevreden als er een harde afspraak is gemaakt over de loonontwikkeling: ‘Eerst zien wat ze echt te bieden heeft!’
23
Telefonisch spreekuur voor werknemer/sters van de bedrijven: Luttikhuis Losser, Brookhuis personenvervoer bv, Taxi centrale Almelo en Taxi Tijhuis Goor verenigd in Vervoersteam B.V. De ABGP heeft een informatietelefoonnummer voor werknemers/sters van bovengenoemde bedrijven in werking gesteld. Bent u werkzaam bij één van deze werkgevers en heeft u vragen over b.v. uw contract of over overige zaken die het nieuwe CAO betreft? Kunt u van maandag tot en met vrijdag van 9.00 uur tot 17.00 uur met uw vragen terecht op telefoonnummer:
06-21898734 E-mailen kan ook, stuur uw vragen naar
[email protected] en deze zullen zo spoedig mogelijk behandeld worden.
Haal meer voordeel uit uw ABGP lidmaatschap!! Op vertoon van uw ABGP lidmaatschappas krijgt u bij de onderstaande bedrijven aantrekkelijke kortingen. Voor dat u het weet heeft u de contributie alweer terug verdiend.
Interpolis verzekeringen
Juridisch spreekuur
ABGP groepsnummer 1540 • Tel. 026-3572727, www.abgp.nl
Sieraden?
Collectiviteitsnummer is P88. Ziektekostenverzekeringen tel. 058-2345555
Elke donderdagochtend is er een juridisch spreekuur. U kunt hier terecht voor vragen over privé aangelegenheden. U kunt hierbij denken aan problemen zoals o.a. huurgeschillen, echtscheiding, aankopen etc.
Verwen uw partner! Goud, zilver, tevens reparaties. Kijk op de site. www.goldinterline.nl 10% korting voor ABGP-leden, tel. 020-6112964
FBTO verzekeringen
Om gebruik te kunnen maken van deze service dient u telefonisch contact op te nemen met het Bondskantoor, waarna er voor u een afspraak gemaakt kan worden. Deze afspraak wordt aan u vervolgens telefonisch bevestigd zodat u weet hoe laat en waar u verwacht gaat worden.
Contactpersonen Voorzitter & Persvoorlichter: Rob Hinse, Tel. 020-6672555 Secretaris: Fred Vos, Tel. 020-6672555, Tel. 06-24261471 Penningmeester: Eric Mollema, Tel. 020-6672555 Coördinatoren Collectieve Belangenbehartiging: Haico de Weerd, Rob Hinse, Tel. 020-6672555 Coördinatoren Medezeggenschap: Jos Hensen, Cor Schirrmann, Tel. 020-6672555 Coördinator Persoonlijke Belangenbehartiging: Jan de Koning, Tel. 020-6672555 Ledenadministratie: Hans van de Vuurst, Tel. 020-6672555 Coördinator Ledenservice: Theo van Wijnkoop, Tel. 020-6672555 Contactpersoon Zorgsector: Marja de Vries, Tel. 020-6672555 Contactpersoon Stadstoezicht: Ed de Vente,
[email protected] Contactpersoon voor CAO Vervoersteam: Tel. 06-21898734 Contactpersoon CAO Nederlandse Horeca Gilde: Tel. 06-21898734 Redactie Bondsblad : t.a.v. R. Hinse & F.R. Vos, Bondskantoor ABGP, Langsom 3a, 1066 EW Amsterdam, Tel. 020-6672555 ABGP op internet: http://www.abgp.nl,
[email protected]
24
SUDOKU PUZZEL Puzzel 69
Puzzel 70
2
8
5
4
3
1
7
9
4
5
3
4
7
8
7
6
5
2
5
6
7
4
9
1
6
1
1 6
5
7
9
2
1
3 2
4
9
8
4
7
5
1
2
7
3
3
8
OPLOSSING Puzzel 67
Puzzel 68
6
7
2
9
3
2
4
5
3
1
6 8 2
7
9
6
7 3 2 9
4
1 5 8
4
8 9 3 5 7 1 6
2
5
8
1
7
3
2
1 5 9
8
2
3 4
6
9
1
9
7
4
1 5 8 4
1
9
7
5
6 3
8 6 3 9 2 4
1
8
7
9
4
7
5
7 4 2
6
3
1
8
3
9 2 4 7 6 5 8
4
8
3
9
6
8
9
5 1 6
3
7
1 4
2
6 3 8 7 4 9
1
6
5
7
2
9 5
2
5
8
6 4 5 1 3
2 4
7
4
5 6
3
6
1
2 7 3 4 9
5
1
9
3
8
8
8
1
2 7 9 1 8
6
3 5
6 5 4 7 2
DE VETCURSIEFGEDRUKTE CIJFERS ZIJN DE OPLOSSINGSCIJFERS
25
2
2
4
6
ABGP LEDENFORMULIER In deze tijd is het lidmaatschap van een goede vakorganisatie onontbeerlijk. Werkgevers gaan steeds meer zogenaamde efficiency besparingen proberen te halen uit het arbeidsvoorwaardenpakket en specifieke bedrijfsregelingen staan onder zware druk. Daarom is een degelijke vakorganisatie noodzaak bij het overleg in het bedrijf waar u werknemer bent. Kies daarom voor een onafhankelijke vakorganisatie zoals de ABGP. De ABGP is een vakorganisatie waar werknemers uit alle beroepsgroepen zich kunnen aansluiten. De ABGP is niet religieus of politiek gebonden. Zij kan daarom altijd haar standpunten verkondigen ongeacht welke politieke kleur aan het bewind is. Kom daar maar eens om bij veel andere bonden. Wordt daarom NU lid van de Onafhankelijke Vakorganisatie ABGP. Desgewenst kunt u als lid daarna ook Kaderlid worden en dan bent u vervolgens direct betrokken bij de standpuntbepalingen en kunt u meebeslissen over uw werk en arbeidsvoorwaarden. Enthousiaste Kaderleden zijn bij ons onontbeerlijk en vormen het hart van de ABGP. Maak nu gebruik van ons ledenformulier De contributie bedraagt € 11,40 per maand voor diegene die meer verdienen dan het minimumloon, € 1424,40 bruto (per 1 januari 2011). Verdient u minder dan het minimumloon dan betaalt u een gereduceerde contributie van € 5,70 per maand. U dient dan wel bij aanvang lidmaatschap en vervolgens 1 x per jaar een bewijsstuk, zoals een salarisspecificatie, te overleggen. Voor gepensioneerden (zonder arbeidsovereenkomst en geen betaalde arbeid verrichtend) is de contributie E 3,65 per maand.
Vul de onderstaande bon in en stuur deze naar: ABGP, ANTWOORDNUMMER 16161, 1000 TE AMSTERDAM (geen postzegel nodig) Ja, ik meld mij aan als nieuw ABGP lid. Naam: ………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………....……………Voorletters: ………………………………………… M/V Geb.datum:dag……………………….............……………………maand……………………….............……………………jaar……………………….............……………………Personeelsnummer…………………………………………… Adres:…………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………Huisnummer:…………….….............…………………… Postcode:………………………..........………............…….....Plaats:…………......................…………….............…………………………………………….............…………………………………………….............…………………… Tel. Privé:……………………….............………………………….....................................………………….............……………...………Tel. Werk:……………………….............……………………………………………....................... Werkgever:……………………….............…………………………....................………………….............…………………… Functie:……………………….............……………………….......………………………………………… Rekeningnummer: (ook vermelden bankinstelling)……………………….............…………………………....................………………….............…………………….................................................... Wenst per……………………….............…………………………....................………………….............……………………...................................................................................lid te worden van de ABGP. De kosten van het lidmaatschap mogen door de ABGP – via incasso- van mijn salaris* of bankrekening worden afgeschreven** D a t u m: … … … … … … … … … … … … … … … … … … … … … … … … … … … … … … … … … … … … … … … … H a n d t e k e n i n g : … … … … … … … … … … … … … … … … … … … … … … … … … … … … … … … … … … … … … … … …
Bent u al ABGP lid en u brengt bovenstaand persoon aan als nieuw lid, vul dan tevens onderstaande strook in en ontvang een premie van € 10,00, per aanmelding (De premie wordt uitbetaald ná ontvangst van de 1e betaling van het aangebrachte lid)
Naam: …………………………………………………………………………………………………………………………….........................................................................…………………………………………………………………………… Adres: …………………………………………………………………………………………………………………………….........................................................................…………………………………………………………………………… Postcode:……………………………………………….......................Woonplaats:…………………............................................................………………………………………………………………………………………………………….......... Lidnummer (indien bekend)…………………………………..............................................................……………………………Telefoon:……………………………………………………………….............................. Rekeningnummer en bankinstelling waarnaar uw aanbrengpremie moet worden overgemaakt:………………………………………….........…………………… * Doorhalen wat niet gewenst is. ** Regeling INCASSO-OPDRACHTEN - Als u het niet eens bent met een automatische afschrijving, dan heeft u een maand de tijd om uw betaling terug te vorderen. U stuurt dan een bericht naar uw kantoor waar uw betaalrekening wordt geadministreerd. Daar zal men dan het betreffende bedrag weer op uw rekening terug storten.
vriendendiensten schade verzekering
alarmcentrale
luier service
reis verzekering
internet consult
gezond iza.nl kraamzorg wachtlijst bemiddeling IZA heeft al jaren uw vertrouwen als het gaat om uw zorgverzekering. Daar zijn we trots op. Maar we kunnen en willen nog veel meer voor u doen. Zo bieden we naast reis- en schadeverzekeringen tegen de beste condities ook praktische diensten. Kijk voor meer informatie op www.iza.nl/vriendendiensten
| goed voor elkaar |