N'
7 MEI im.
10
REDAKTÏt
JOZEfc*
Suwi&stRMr KO^V-»iSSit
var* atLCiL
OrnciEEL OPGAAN DER 5YNDIKALE KOMMISSIE
De Vakorganisatie der Vrouw
H
ET is een gemeenplaats geworden te zeggen dat de vrouw,' ten zelfden titel als de man, aan het werk van proletarische ontvoogding moet deelnemen. In feite heeft men in de Belgische arbeidersorganisatie deze waarheid begrepen en men heeft bijgevolg getracht de vrouwen te organiseeren om haar tegen het kapitalisme te doen optreden. Is men er in gehikt? In een zekere mate, ja, gezien men er op muitualistisch en zelfs op politiek gebied in gelukt is een tamelijk groot aantal vrouwen te groepeeren. Beschouwt men daarentegen de"uitslagen voorwat de vakorganisatie der vrouw aangaat, dan heeft men het recht niet voldaan te zijn. Het aantal loonarbeidsters die van de vakorganisatie deel uitmaken is inderdaad onbeduidend en 't is noodwendig, dringend zelfs, dat een groote inspanning ontwikkeld worde om ze allen, of ten minste toch de groote meerderheid onder haar, tè groepeeren. Men zal zich .rekening geven van het uitgebreide arbeidsveld dat zich voor' de vakbonden aanbiedt. Wanneer men kennis neemt van de volgende cijfers over de belangrijkheid der arbeidersbevolking in ons land : In 1920 bedroeg het aantal arbeiders beider kunne in de verschillende nijverheden het cijfer 1,466,646, waarvan; 312,825 vrouwen. Alleen in de textielnijverheid waren er 107,424, en in de kieedingnijverheid 131,031 vrouwen! Nu, — en 't is hier dat de noodzakelijkheid blijkt zich zonder verwijl aan 't werk te zetten om de arbeidsters te organiseeren —, in 1925 groepeerden al de bij de Syndikale Kommissie aangesloten vakbonden slechts een weinig meer dan 55,-000 vrouwen! Natuurlijk is het niet gemakkelijk de arbeidsters té overtuigen. Zij stellen in 't algemeen uiterst'/beweeglijke arbeidskrachten daar. Zij zi}n!^ de mannen, hebben méér vooroordeel en en lezen minder dan deze laat$|ep, Eindelijk arbeiden velen slechts gedu-
OM
oe
rende een zekeren tijd en verlaten het werkhuis, de fabriek of het kantoor op 't oogenblik dat zij in 't huwelijk treden. Al deze redenen komen dus in aanmerking wanneer iren de oorzaken van den geringen uitslag der propaganda bij de vrouwen wil opzoeken. Docii zijn er geen andere? Is de propaganda onder de arbeidsters genoeg doorgevoerd ? Hebben juist de vakbonden —- vooral die welke belang hebben bij de organisatie der arbeidsters —* niet eenigszins die zijde hunner aktie verwaar^ loosd ? Zij zijn vlug te werk gegaan en hebben,' zooniet volledig dan toch gedeeltelijk verwezenlijkt hetgeen de minste inspanning vergde : de organisatie der mannelijke werkkrachten. Doch heden dat de belangrijkheid der vrouwelijke werkkrachten stijgt, dat zij meer en meer mede^ dingen met de mannelijke werkkrachten voor dewelke zij in zekere opzichten een bestendig gevaar daar stellen, verontrusten die vakbonden zich. Welnu, 't is zooveel te beter, want aldus mag men zeker zijn dat het werk der organisatie van de arbeidsters eindelijk met kracht en aanhoudendheid zal doorgezet worden,. De Syndikale Kommissie heeft zich, ten andere, ook aan 't werk g^zet. Onder deze aanstoot zal de piropaganda onder de vrouwelijke werkkrachten uitbreiding nemen, en zij zal wel moeten lukken, 't is te zeggen, betere, grootere; uitslagen opleveren dan die welke tot op heden geboekt verden. Doch aller pogen zal dienen in 't werk gesteld. De meest betrokken vakbonden zullen gedurig op de bres moeten zijn en zij zullen niet nioeteiï aarzelen, in 't belang zelf der zaak van organi-; satie der ioonairbeidsters, zekere opofferingen te doen. In de kampanje die geopend wordt bevinden de Landsi^aad voor Vrouwenaktie en de groepen van de « Femme Préyoyante » zich aan. de zijde der vakbonden om deze zoo doelmatig mogelijk te helpen, en er mag van deze medewerking vee! verhoopt worden. Aan -t werk! Leve de ontvoogding ddr vrouw!
DE BELGISCHE , . . . • • • .
De Loonstelsels Voordracht van Gezel Loon Delsinne
Z
IJN inspanningen om de vooraanstaanden der vakbeweging in de vraagstukken van het ekonomisch en sociaal leven belang te doen stellen voortzettend, had de Ekonomische Raad der Syndikale Xommissie gezel Leon Delsinne, bestuurder van de Hoogere Arbeidersschool, uitgenoodigd op 13 April een voordracht te geven. Deze heeft een zeer belangrijke uiteenzetting gedaan over de loonstelsels waarover men verder den tekst zal aantreffen. 't Is gezel Max Drechsel die voorzat. Hij opende de zitting in de volgende bewoordingen: Gezellinnen, gezellen, ter gelegenheid eener eerste algemeene vergadering van den Ekonomischen Raad der Syndikale Kommissie, hebt ge een uiteenzetting gehoord van kameraad de Brouckère over het Rationalisatievraagstuk. Het Bureel van den Ekonomischen Raad kwam naderhand samen en heeft de vraag onderzocht, te weten.of onmiddellijk de studie der rationalisatie voor elke nijverheid in 't bijzonder diende aangevangen, ofwel of men nog op het domein der algemeenheden diende te blijven en vraagstukken onderzoeken die, eenigermate, de nijverheden in 't algemeen betreffen. Deze laatste stelling werd aangenomen en 't is om deze reden dat de huidige bijeenkomst het vraagstuk der loonstelsels in verband met het rationalisatievraagstuk zal te onderzoeken hebben. Later nemen wij ons voor het rationalisatievraagstuk voor ieder der nijverheden in 't bijzonder te bestudeeren. Om deze uiteenzetting te doen, konden wij niet beter dan de medewerking te vragen van onzen kameraad Delsinne, bestuurder van de Arbeidershoogeschool, die aan dit vraagstuk talrijke zeer belangrijke artikelen gewijd heeft.
De uiteenzetting van Kameraad Delsinne Kameraden, ik nam een dubbel gevaarlijke taak op mij toen ik aanvaardde het vraagstuk der loonstelsels vóór U uiteen te zetten: eerstens, omdat mijn uiteenzetting onmiddellijk volgt op de meesterlijke uiteenzetting gedaan door kameraad de Brouckère en, anderzijds, omdat ik hier een vraagstuk van groote aktualiteit aanvat. Inderdaad, het loonvraagstuk is aan al de arbeiderskampen verbonden; 't behoort tot deze voor dewelke het altijd moeilijk is te bepalen wat soms in zekere verklaringen geforceerd is. Indien ik met sommige gedachten in botsing kom, zult ge wel de zaken op punt stellen. De rationalisatie beoogt, zooals ge weet, een optimum-voortbrengst, 't is te zeggen de beste. Ratiotialiseeren wil niet zeggen, zooveel mogelijk voortbrengen, doch voortbrengen in de best mogelijke voorwaarden. Daarvoor kon men verschillende middelen op 't oog hebben. Één der middelen bestaat in het verwezenlijken van overeenkomsten tusschen werkgevers, teil einde de werkhuizen te vervormen^ ze op de redematigste wijze uit te rusten, de toerusting te moderniseeren en zelfs nieuwe fabrikaties aan te vatten die voordeeliger beschouwd worden, 't Is een middel waarin de arbei4eln&klasse belang kan stellen, doch betreffende hetwejlt haar aktie tot op heden nietig geweest is. Bovendien hebben wij het middel dat bestaat in het
:
'•:-'--
•
--. ' y .
.
. . . - , .
bekomen van den werkman van de beste voortbrengst. Daartoe kan men er aan denken hetzij eenvoudig het werkhuis op de beste wijze in te richten, hetzij bovendien van den werkman een grootere inspanning te bekomen. De middelen a a n g e w e n d o m de inspanning van den w e r k m a n t e versterken
Om van den werkman een meer dan gemiddelde voortbrengst te bekomen zijn er twee tegenover elkaar staande methodes: 1° De schrikaanjaging en de bedreiging. Dikwijls wordt in de fabriek een toezicht gehouden dat den werkman alle vrijheid ontneemt; men voorziet strenge straffen, en men dreigt met het schrikbeeld der wégzending. Ofwel bedient men zich van « entraineurs », 't is te zeggen van werklieden wier loonen aanzienlijk hooger dan het gemiddelde zijn en zich op plaatsen bevinden die de andere werklieden verplichten den gang te volgen die zij aan het werk geven. Men bedient zich tevens van het Taylorstelsel, dat op een wetenschappelijke wijze de voorwaarden wil vaststellen waarin een bepaald werk of de taak moet uitgeoefend, of nog de «keten », ingevoerd te Chicago en door Ford verspreid, die de werklieden verplicht hun werk te verrichten in den tijd gedurende denwelke het stuk vóór hen voorbij gaat. Deze maatregelen, die zoowat overal aangewend geweest zijn, hebben soms den gezochten uitslag opgeleverd, wanneer het geldelijk* voordeel of de vrees een tijdelijke onderworpenheid voor gevolg had. Zij eindigden echter schier altijd met het uitlokken van openlijken of inwendigen opstand van den werkman. 2° Het beroep op den goeden wil van den werkman. Hier nog kunnen verschillende middelen onder het oog gezien worden. Het scheppen van een midden van arbeid en leven dat den werkman zedelijk en stoffelijk welzijn verschaft is zeer doelmatig. Sommige patroons, die geen schijn-menschlievendheid aan den dag leggen, bevelen het stelsel aan hun ambtsgenooten aan. Vóór een tweetal jaren was ik in de gelegenheid in Engeland de chokoladefabriek Cadbury, te Bournville bij Birmingham, te bezoeken, waar al de werklieden georganiseerd waren, waar de arbeidsvoorwaarden rechtstreeks door den Bedrijfsraad besproken werden, en waar de werklieden zoo zeker waren beter behandeld te worden dan hun makkers der andere ondernemingen, dat zij uit eigen beweging instemden een inspanning te ontwikkelen die zij elders niet zouden aan den dag leggen. De zedelijke en stoffelijke voorwaarden waren er zoo gunstig en de betrekkingen tusschen het personeel en de bestuurders zoo goed, dat iedereen zich welgemoed aan het werk begaf. De belofte van bevordering, de sympathiebetuigingen kunhen in een beperkt aantal gevallen een prikkelend middel daarstellen. Doch het meest aangewende middel om den werkman in de voortbrenging belang te doen stellen is het prikkelloon. Sedert lang worden verschillende stelsels van prikkelloon aangewend, en sedert tfen oorlog wordt een aanzienlijke vooruitgang verwezenlijkt. In Duitschland, namelijk, worden in deze laatste tijden zelfs premiën toegekend aan hulparbeiders belast met het onderhoud der lokalen, en zelfs aan kantoorbedienden. Uit uitgegeven studies blijkt dat men aldus de voortbrenging met 60 t.h. tot 120 t.h. heeft kunnen verhoogen. 't Is hier dat het vraagstuk der loonstelsels wordt opgeworpen.
DE BELGISCHE VAKBEWEGING
'
135
mfmmmÊÊÊÊBÊmÊmemt^^^imÊmmÈBammimmmmBammamÊÊmÊmmmmmaasmmm
Het begrip der uitbating Ik zou een voorafgaandelijke theoretische beschouwing willen doen. Ik denk dat de stelling der werklieden ten opzichte der loonstelsels grootendeels bepaald wordt door hetgeen ik het « begrip der uitbating » zal noemen. De loonarbeiders hebben goed bepaalde denkbeelden: zij oordeelen dat ze bestolen worden wanneer zij meer geven dan het gemiddelde werk. De werkman voert den arbeid uit als een koopman die een kontrakt geteekend heeft, doch die tracht het op de voordeeligste wijze voor hem uit te voeren. Hij verlangt de geringste inspanning te doen die overeenstemt met de zekerheid van zijn bediening. Elk onpartijdig toeschouwer is getroffen door het verschil in den gang van den arbeid van den loonarbeider en dien van den ambachtsman. Aan dit verschil dient het feit toegeschreven dat de werkman zich beroofd gevoelt indien hij meer dan het gemiddelde geleverd heeft, 't Is hetgeen uitlegt dat in 't algemeen uiterst trage werklieden wanneer zij volgens den tijd betaald worden, met een onvergelijkelijken ijver werken zoodra welkdanig stelsel van prikkelloon ingevoerd wordt. De prikkeling brengt altijd een grootere inspanning teweeg, ten minste voor een zekeren tijd. Indien wij de kenmerken der verschillende loonstelsels onderzoeken, zien wij dat ze zeer verscheiden zijn. Een eerste onderscheid dient gemaakt voor de loonstelsels die geen invloed uitoefenen op den omvang van den arbeid: de beweeglijke loonschaal, gesteund hetzij op de schommelingen van den verkoopprijs, hetzij op de schommelingen van de kosten van levensonderhoud ; de gezinstoeslag heeft geenerlei invloed op den voortbrengingsgraad van den arbeid. De andere kunnen wij in drie klassen verdeelen: 1° Die welke de regelmatige bestaansmiddelen en een betrekkelijke zekerheid verzekeren. Het tijdloon is het eenige van deze kategorie; het kan per uur, per dag, per week op per maand berekend worden; 2° Die welke een maximumvoortbrengst beoogen: stukloon, premiën voor overproduktie, Taylorstelsel; 3° De gemengde stelsels: premiënloon, gemeenschappeljik stukloon, Ross-, Halscy-, Willans-, Rowanstelsels, enz. Wij zullen deze stelsels opvolgentlijk als prikkel voor de voortbrenging, als tegenpartij van een grootere inspanning, als gebeurlijke deelneming in de winsten en eindelijk als richtsnoer naar een ideaal loonstelsel onderzoeken. Het tijdloon Onder oogpunt van de voortbrengst beschouwd, komt Het tijdloon veeleer voor als een rem. Ongetwijfeld wordt het dikwijls opgelegd door de omstandigheden, 't Is het geval voor de nijverheden waarin de behoefte aan een vluggen arbeid minder groot is dan het verlangen een verzorgden arbeid te leveren, bij voorbeeld in de weeldenijverheden. Dat is ook. het geval voor de werken waar het onmogelijk is de inspanning te meten. Het is gemeenlijk van kracht voor de bestuursambten en voor het personeel der kaders; 't is dat men hier vooral rekent op het verlangen van bevordering en op den zedelijken prikkel om een hoogere bedrijvigheid te bekomen. Doch, waar de prikkel ontbreekt, wordt de gang van den arbeid geregeld op die van de minst vlugge werklieden, „zoodat de vlugsten ver zijn van de normale inspanning te ontwikkelen. Daar is een verlies dat voor niemand baat geeft.
j|6
Het stukloon. Het stukloon blijkt op 't eerste zicht een zeer machtige prikkel te zijn. Ik zou echter desbetreffend een voorbehoud willen maken. Ik beschouw dat het stukloon weinig vereenigbaar is met de rationalisatie. Wanneer de werkman per stuk betaald wordt heeft hij slechts één doel : zoo vlug mogelijk voortbrengen ; en de hoedanigheid lijdt er gemeenlijk onder. Indien de arbeid persoonlijk is ontstaat een andere moeilijkheid : elke werkman zoekt de vlugheid zelf te verhoogen door de inspanning van de naburige werklieden of van hen die den arbeid zullen voortzetten te dwarsboomen. Daaruit spruit een mangel aan samenordening voort die ongunstig is voor het geheel der voortbrenging. Het stukwerk kan tot twee tegenover elkaar staande gevolgen leiden. Indien de werklieden nog niet georganiseerd zijn of indien de organisatie zwak is, komt het neer op een bestendige afbeuling, die toeneemt naarmate de herhaalde tariefverminderingen tot een grootere inspanning verplichten. Is de arbeidersorganisatie daarentegen sterk, dan verstaan de werklieden zich om hun voortbrenging te beperken en het stukloon brengt geen prikkelende aktie teweeg. Het Taylorstelsel
Het Taylorstelsel schijnt evenmin aan te raden te zijn met het oog op de rationalisatie. Gij weet dat Taylor en zijn volgelingen beweerd hebben het middel gevonden te hebben om de taak die een werkman in een bepaalden tijd moet verrichten wetenschappelijk te bepalen. Deze beraming kan geen enkelen waarborg schenken, want zij verwaarloost zeer belangrijke faktors. Bovendien is aan het stelsel een grondige zielkundige dwaling verbonden. Het voorziet een basisloon dat veel lager is dan het gemiddelde loon en een hooge premie die slechts ontvangen wordt wanneer de werkman de opgelegde taak volledig volbrengt. Daaruit spruit voort dat de'werkman die zich niet in staat voelt de taak uit te voeren, geen inspanning doet om de uitvoering zoo dicht mogelijk nabij te komen, gezien zijn loon door deze inspanning niet beïnvloed wordt. Wij hebben gezien dat de bedreiging met wegzending onvoldoende is om in deze leemte te voorzien. De volgelingen van Taylor hebben getracht deze ongelegenheid te voorkomen. Een dezer, de h. Gantt, beveelt het stelsel der trapsgewijze premie aan, die langzaam stijgt naarmate de voortbrengst het minimum overtreft en de taak naderbij komt, om ook een sprong te doen wanneer deze volbracht is, en vervolgens te vertragen wanneer zij overtroffen wordt. Is de hierboven vermelde ongelegenheid inderdaad verzacht, zoo is ze toch niet verdwenen. Het gemeenschappelijk stukloon i Het gemeenschappelijk stukloon schijnt meer voor! deelen aan te bieden. Gezien de voor een werk vastj gestelde prijs tusschen gansch den ploeg die het uitvoert te verdeelen is, heeft elke werkman van den ploeg er belatïg bij, niet alleen een minstens normale voortbrengst'te leveren, doch nog het werk van al degenen die met hem medewerken te vergemakkelijken. Één der groote ongelegenheden van het persoonlijk stukloon verdwijnt. Opdat het stelsel doelmatig weze mag de ploeg noch te weinig «noch te zeer talrijk wezen. In het eerste geval verdwijnt de prikkel schier volledig; in het tweede komen de ongelegenheden van het persoonlijk stukloon opnieuw te voorschijn. De beste uitslagen worden bekomen wanneer de ploeg tusschen 10 en 50. werklieden telt.
DÈ ftËLdSCMË VAKBEWEGING
Hat premiënloon Laat ons nu de verschillende stelsels van premiënloonen onderzoeken. In alle premiënloon is er een gewaarborgd tijdloon begrepen dat soms als grondslag der berekening dient. Aan dit grondloon komen zich de premiën voegen berekend volgens verschillende werkwijzen. Ik ben geneigd de deelneming in de winst te rangschikken onder de kategorie der premiënloonen. Het winstaandeel waarvan de belangrijkheid door de werkgevers bepaald, en slechts in zekere voorwaarden uitgekeerd wordt, is in werkelijkheid slechts een jaarlijksche premie die voor doel heeft de vaste en gedweeë arbeiders te beloonen. Zijn prikkel is om zoo te zeggen nietig, vooreerst omdat de werkman nooit weet welk het bedrag er van zal zijn, noch of dit bedrag in verhouding zal zijn met de ontwikkelde krachtsinspanning; vervolgens omdat zij te verwijderd in 't vooruitzicht is. De premiën voor de hoedanigheid, de bezuiniging, de schranderheid
De in opzicht van rationalisatie zeer belangrijke premiën zijn die voor de hoedanigheid, de bezuiniging en de schranderheid. De premiën voor de hoedanigheid hebben het voordeel den werkman aan te zetten het best mogelijk te werken. Zij zijn dus van opvoedenden aard, terwijl zij tevens gunstig zijn voor het algemeen belang. De premiën voor de bezuiniging, die vooral in voege zijn in de ondernemingen waar de werklieden een ernstigen invloed op het verbruik van zekere grondstoffen kunnen uitoefenen, zijn van den zelfden aard. Zooals de eerste brengen zij bij tot de ontwikkeling van de aandacht aan den arbeid en het verlangen om goed te doen. De premie voor de schranderheid die verleend wordt aan de werklieden die wenken geven die voor doel hebben de voortbrengingsmethodes te verbeteren, stelt ook een prikkel daar voor den voor de voortbrenging zeer gunstigen geest van initiatief. Het loon met onbeperkte premie Onder de andere premiën zou ik een onderscheid willen maken tusschen de loonen met onbeperkte en die met beperkte premie. De Halsey-, Ross- en Willansstelsels behooren tot de eerste kategorie. Daar voor ieder hunner het minimumloon gewaarborgd is, wordt voor elk te vervaardigen stuk een bepaalde tijd vastgesteld. Wanneer de werkman op den verwezenlijkten tijd bezuinigt, of een winst verwezenlijkt op den vastgestelden prijs, wordt het met deze tijdbezuiniging of winst overeenstemmend loon tusschen den werkgever en den werkman verdeeld. Deze zal, bij voorbeeld, 25, 50, 75 t.h. van de winst ontvangen naarvolgens men zijn inspanning minder of meer wil aanprikkelen. Gemiddeld ontvangt. de werkman de helft van de bezuiniging of van de winst die hij verwezenlijkt heeft. Bij voorbeeld, wanneer het grondloon 4 frank per uur en de prijs voor een stuk 40 centiemen bedragen, en de werkman in plaats van 10 stuks, 20 stuks maakt, zal hij niet 20x40 cent. = 8 fr., doch 4 fr. + 4/2>=6 fr. ontvangen. Wordt de berekening gedaan volgens den tijd, dan zal de uitslag dezelfde zijn; door in een uur 20 stuks te vervaardigen in plaats van 10, heeft de werkman het loon bespaard van een uur, waarvan hij 4$ fcelft zal ontvangen boven zijn grondloon. M^todeze stelsels verbpógt de premie onbepaald. In de veronderstelling dat een werkman er toe komt
driemaal meer voort te brengen dan de raming die tot de berekening van het basisloon gediend heeft, zal hij de helft van de verwezenlijkte winst meer ontvangen, hetzij eenmaal het basisloon. In de veronderstelling dat hij 10-maal meer kon voortbrengen, zou zijn basisloon met SH vermenigvuldigd worden. Deze voorzeker willekeurige cijfers toonen aan dat er altijd een oogenblik komt waarojp één der bezwaren vatï het stukwerk zich terug aanbiedt: het loon is zooveel grooter dan het basisloon dat de werkgever er onweerstaanbaar toe gedreven wordt de tarieven te verminderen, wat in 't algemeen konflikten of afbeuling voor gevolg zal hebben. Het loon met beperkte premie Het meest gekende beperkte premiënloon is het Rowan-stelsel. Het heeft ook dit als bijzonderheid dat, welk de voortbrenging ook weze, de premie nooit een som kan bereiken die gelijk is aan het grondloon. Ditzelve wordt eenvoudig verhoogd met een procent dat gelijk is aan het procent van den bezuinigden tijd. Indien de bezuinigde tijd 25 t.h. bereikt zal het loon met 25 t.h. verhoogd worden. Bereikt hij 50 t.h., dan zal het grondloon met 50 t.h. vérmeerderen. Daar de bezuiniging nooit 100 t.h. bedragen zal, zal het te ontvangen loon nooit het dubbele van het grondloon bereiken. Het Rowan-stelsel heeft twee aanzienlijke voordeden: 1° Het verplicht den patroon niet de tarieven te herzien. Na enkele jaren gebeurt het in zekere nijverheden dat de voortbrenging van zekere voorwerpen mat 5 of met 10 vermenigvuldigd wordt. In dit geval zou de Rowan-premie tusschen 80 en 90 t.h. van het grondloon schommelen; terwijl de andere premies zouden verschillen tusschen 2^-maal en 4maal het loon. Onnoodig te zeggen dat de tarieven dan vernieuwd dienden te worden; 2° De eerste inspanningen om het vastgestelde minimum te overtreffen worden in breede mate bezoldigd; doch daar elke verdere inspanning het in een geringere mate is, mag men er zich aan verwachten dat deze inspanning slechts dan zal ontwikkeld worden wanneer ze tot de afbeuling niet leidt. Eenerzijds, bij niet-vermindering van de tarieven geen vrijwillige beperking van de inspanning; anderzijds, in afwezigheid van een bestendige aanprikkeling, geen strekking om een aanzienlijke krachtsinspanning te doen. Kortom, de verschillende loonstelsels als aanprikkeling voor de voortbrenging in acht nemend, ben ik geneigd te zeggen dat twee stelsels in 't bijzonder verdienen in aanmerking genomen te worden: het gemeenschappelijk stukloon en het Rowan-stelsel, onverminderd de premiën voor bezuiniging, hoedanigheid en schranderheid. Een vergoeding voor het aanhoudende pogen De rationalisatie die zich voltrekt buiten den wil van den werkman, zal voorzeker van deze een aanhoudender pogen vergen, wat niet «een moeitevoller pogen » beteekent. Al dezen die op 't werkhuis geweest zijn weten dat de gebrekkige inrichting van den arbeid aanzienlijk tijdverlies veroorzaakt, hetwelk in zekere mate een rust daarstett. De rationalisatie wil dat doen verdwijnen; zij moet dus voor gevolg hebben, zooniet een verhooging van het pogen, dan toch meer regelmatigheid in het pogen der werklieden. Hetzij dit gevolg nuttig of zelfs noodzakelijk weze, is het voldoende; om het aan te hemen de argumentatie der vakorganisaties, voor wat de invoering van eten aohtürèn&ag öarigtót, over te nenïèti. ^Wij lebben dan
DE BELGISCHE VAKBEWEGING
t§7
•BaRanaBi9flnBaBaaaaBHMnBMaflKHnecBB9BBaHai
De rationalisatie moet nog een ander gevolg hebben. Indien de nijveraars van rationalisatie spreken, dan is het omdat ze daardoor hun winsten hopen te vermeerderen. Indien deze rationalisatie zich voltrok zonder dat van de werklieden een inspanning gevraagd werd, zouden dezen geen recht op een meerwinst hebben. De patroon zou kunnen doen gelden dat hij, door volmaakter machines te koopen, een aanzienlijker kapitaal belegt, dat hij, door zijn materieel anders te schikken hij bewijs levert van initiatief en dat hem daarvan rekening dient gehouden. Doch, wij komen te zien dat de rationalisatie samengaat met een aanhoudender pogen vanwege den werkman| bijgevolg heeft deze recht op een deel van de gebeurlijke winst. Moét men in dit geval de deelneming in de winsten eischen? Hierboven hebben wij getoond dat zij geen praktische uitslagen oplevert. Er blijft dus de inlijving van een deel der winst in het loon. Zoodra men dit standpunt bijtreedt, komt men tot het premiënloon en het Rowan-stelsel terug.
brenging ook wezen, de aanprjkkelingen aan den arbeid noodig zullen zijn, en den voorrang zullen moeten hebben op andere bezoldigingswijzen, zooals de bevordering volgens het aantal dienstjaren, waaronder de openbare besturen zoozeer te lijden hebben. Zelfs onder het regiem van gesocialiseerde voortbrenging zou het tijdloon " altijd deze ongelegenheid hebben dat het verbonden is aan de uitoefening van een kostelijk toezicht. Inderdaad, in een groep personen zijn er altijd die zeer naarstig zijn, anderen die op een normale wijze arbeiden, en eindelijk anderen die slechts middelmatig voortbrengen. De ervaring leert ons dat in een aldus samengestelde groep altijd een peil bereikt wordt boven de gemiddelde voortbrenging. Te meer, wat men ook zegge, het tijdloon beantwoordt den geest van gerechtigheid niet. Ongetwijfeld levert het dezen uitslag op dat het pogen der best begaafden het in gebreke blijven vergoedt van dézen die het minder zijn. Evenwel, indien de vaardigste werklieden voor de minder vaardigen werken, werken de goeden voor de slechten en de naarstigen voor de luien. Bijgevolg kan niet gezegd worden dat het tijdloon een definitieve formuul is. Het stukloon is eveneens te verwerpen omdat het leidt tot een voortbrenging van middelmatige hoedanigheid en tot het beletten van de onderlinge hulp bij den arbeid. Anderzijds is de moeilijkheid om de tarieven voortdurend heraan te passen, mits rekening te houden met al de elementen, van dien aard dat men niet mag verhopen ze te overkomen, zelfs in gesocialiseerde ondernemingen, zonder ontevredenheid en konflikten uit te lokken. In dit opzicht evenals in het vorige is het dan ook nog het Rowan-stelsel dat de meeste voordeden schijnt aan te bieden, gezien hei te gelijker tijd een aanprikkeling voor de voortbrenging, een rem voor de afbeüling, een redematige vergoeding voor de ontwikkelde inspanning en een middel tot beperking in een breede mate van de betwistingen tusschen hen die tot last hebben het werk te besturen en dezen die het moeten uitvoeren daarstelt. Ik meen echter niet dat het Rowan-stelsel in al de ondernemingen toepasselijk is. Doch het is, mijns inziens, naar stelsels, waarvan het stelsel Röwati eenigermate de spil zou zijn, dat wij ons moeten richten.
Naar een formuul dar toekomst
DE BESPREKING
Beschouwt men den loonarbeid, niet langs de zijde van een rechtskundige verhouding tusschen den werkgever en den werknemer, doch langs de zijde van een loonstelsel, dan mag men zeggen dat de verdwijning van den loonarbeid volkomen onmogelijk is. Naarmate de voortbrenging meer een gemeenschappelijk werk wordt, naarmate de persoonlijke eigendom van het gefabrikeerdeprodukt een ijdeler begrip is voor al dezen die geen ambachtslieden zijn, moet men aan een forfaitaire vergelding denken, dus aan een loon. De socialisatie der voortbrengingsmiddelén zou noodzakelijkerwijs naar een verhöoging der verhouding van loonarbeiders voeren. Dat móet er ons toe brengen een gröotèr belang te hechten aan de loónstelsels in de toekomst. Gij weet dat de gemeenlijk door de socialisten aangenomen formuul van verdeelmg luidt als volgt: «Aan elkeen volgens zijn werken, aan elkeen volgens zijn behoeften. » Deze formuul is volkomen vereenigbaar met al de andere loónstelsels dan het stukwerk, hetwelk de bevrediging der hoofdzakelijke behoeften niet waarborgt. Anderzijds blijkt hoe lang zoo duidelijker dat, welke de refehtkundige vormen der inrfchtiBg van de voort-
Dreóhsel. — Ik meen de folk te zijn van al dé makkers wanneer ik kameraad Delsinne bedank vööt de zoo heldere, zoo nauwkeurige en zoo zaaknjke uiteenzetting dié hij komt te doen. De kwesties die hij komt op te werpen zijn van het hoogste belang voor de toekomst en de aktie van het syndikaal leven, 't lis daarom dat ik gelukkig zou zijn hét woord te verleenen aan de makkers die tegenwerpingen zouden willen dóen of èen opheldering ontvangen nopens het een of;ander stelsel. Een leerling der Hoogere Arbeidersschool vraagt óf al de vakorganisaties akkoord gaan om dé deelneming in de winst te bestrijden. Delsinne. — Ik geloof niet dat al de vakorganisaties de gelegenheid gehad hebben dit vraagstuk te bestudeeren. In 't algemeen zijn de werklieden er tegen, en wanneer de gelegenheid zich aanbiedt om er zich van te ontmaken, doen zij het. De Vlaemynck. — Kameraad Delsinne heeft hét vraagstuk der door zekere nijveraars gevolgde politiek, en strekkend om de koopkracht der loonen te verhoogen, niet aangeraakt Het schijnt mij toe dat dit vraagstuk in rechtstreeks verband staat met dat der loónstelsels.
gezegd dat, indien de patroons hun medewerking toezegden, namelijk door de hervorming goedwillig te aanvaarden en den arbeid op redematige wijze in te richten, de werklieden zich zouden beijveren om een betere voortbrengst te bereiken, wat beteekende, dat wij akkoord gingen om den verloren tijd te keer te gaatt. Doch deze houding geeft recht op een vergoeding en de prijsdaling die er zou kunnen uit voortspruiten is te wisselvallig om in aanmerking te kunnéii komen. De loónstelsels zouden een passender middel kunnen leveren. In dit opzicht is het tijdloon ondoelmatig. Met ditzélve is het de werkgever die uit den uitslag voordeel zal halen. Het stukloon zal de ntaximumvergoeding geven op voorwaarde dat de tarieven niet verschillen; doch er bestaat weinig kans dat de tarieven gehandhaafd blijven. De loónstelsels met onbeperkte premie zullen, in een ietwat geringer mate, de zelfde gevolgen hebben als het stukloon. Ik geloof dus dat het Rowan-stelsel de zekerste vergoeding zal schenken, gezien de eerste krachtsinspanningen der werklieden het best zullen vergoed worden, en de gematigde gang der premie een waarborg daarstelt tegen de tariefsöhömmelingen. Een deelneming In de gebeurlijke winst
138
DE BELGISCHE VAKBEWEGING ÉHM
UMM
HUM ÉMMÉ^',
Delsinne. — Kameraad De Vlaemynck zinspeelt ongetwijfeld op « de politiek der hooge loonen » waarop men zooveel staat maakt in Amerika. Ik meen dat ik mij met dit vraagstuk niet had bezig te houden. Eerstens is het een volkomen nieuwe stelling die nog haar proef niet geleverd heeft. Vervolgens is deze politiek veeleer het gevolg dan het uitgangspunt van een versterking der voortbrenging. Ik ben uitgegaan van deze gedachte dat de rationalisatie een onvermijdelijke zaak is, en dat zij een versterking der voortbrenging voor gevolg zou hebben. De politiek der hooge loonen zou ongetwijfeld in al de landen moeten toegepast worden, doch het zou gevaarlijk zijn te meenen dat het mogelijk zou zijn in Europa de Amerikaansche loonen te betalen. Bondas. — De uiteenzetting van kameraad Delsinne is zeer belangrijk, doch ik meen dat men het daarbij niét mag laten. Hij heeft doen opmerken dat de vakorganisaties en de arbeiders'het stukwerk vijandig waren. Dikwerf werd het stukwerk in de kongressen besproken, en er werden altijd meerderheden gevonden om het te verwerpen. En 's anderendaags begaven de afgevaardigden zich aan 't werk met het vaste denkbeeld dat het niet mogelijk zou zijn iets te veranderen aan de van kracht zijnde stelsels. 't Is zeker dat de organisaties zich met de loonpolitiek dienden bezig te houden en er een volgen, indien zij er nog geen aangenomen hebben. Wij mogen ons door de gebeurtenissen niet laten vooruitstreven. Wij zullen de rationalisatie ondergaan, doch wij moeten maatregelen nemen opdat den werklieden geen nadeel berokkend worde. Wij moeten hier de verschillende stelsels onderzoeken en onze studies moeten een terugslag op de vakbeweging hebben. Met of zonder reden verzetten zekere werklieden zich tegen stelsels die van aard zouden zijn om de voortbrenging op een ernstige wijze te verhoogen. In onze koöperatieven zijn wij verplicht geweest een charter van het stukwerk in te voeren. Ik meen dat de vakorganisaties zich met dit vraagstuk dienden bezig te houden en haar houding derwijze vaststellen dat men eenparig een stelsel verdedige. In feite gaat het voor ons om van de werklieden een optimum-voortbrenging te bekomen 't Is beter een goede voortbrengst te bekomen dan een sterke, doch van mindere hoedanigheid. Onze makkers begrijpen die zaken niet altijd. Men is gemeenlijk te zeer de meening toegedaan dat hetgeen men voortbrengt grootendeels naar de patroons gaat en men bestolen wordt. De houding der organisaties diende dus vastgesteld, ten einde zoodoende duidelijke richtsnoeren te hebben. 't Is daarom dat ik meen dat, na de uiteenzetting van Delsinne, de vakbeweging het vraagstuk in zijn bijzonderheden moet onderzoeken en de door de vakbonden te volgen loonpolitiek vaststellen. Samyn. — Ik meen dat onze makker Delsinne ietwat te ver gegaan is toen hij beweerde dat de werklieden tegen de politiek der deelneming in de winst zijn. In zekere nijverheidstakken te Gent is het juist het tegendeel. Laat ons twee nijverheden noemen: de katoen- en de vlasnijverheid. De eerste telt 10 tot 11,000 werklieden. Deze werken meestendeels aan stuk- of premiënloon. Doch op 't einde des jaars genieten zij van een.zekere deelneming in de winst. B$ patroQns katoenspinners en -^wevers; hebben vast* gesteld dat« de voortbrengst per uur heden grooter is dan vóór den oorlog. In de Gelijktallige Konimissie
hebben zij cijfers voorgebracht die de waarheid dezer verklaring staven. In de vlasnijverheid willen dé werklieden van geen stukloon weten, omdat de aard van hun werk, het gebruik van zekere grondstoffen, er zich niet toe leenen. Mertens. — 't Is klaar dat de vakbeweging haar loonpolitiek moet hebben. Is het het stelsel Rowan, of het stelsel van het stukwerk ? Kongressen hebben zich over deze kwestie '. reeds uitgesproken. Bijgevolg diende het vraagstuk onderzocht te worden ten einde den weg voor de organisaties voor te bereiden. Het stukwerk biedt dikwijls een gevaar aan. Wat hebben wij vastgesteld telkens de werkman zijn inspanning verhoogt? Dat de patroon de tarieven vermindert. Ik ga een voorbeeld aanhalen. Vóór een twintigtal jaren beschikten wij in een boekbinderswerkhuis over 63 uren om 100 brieven-kopieerboeken te maken. De arbeidsweek bedroeg 60 uren en werd 24 frank betaald. Eens zegde de patroon ons: « Ik kan niet meer konkurreeren, men moet per stuk werken. » Hij gaf ons 21 frank voor 100 kopierboeken. Was men op de vorige wijze voortgegaan dan zouden de 3 uren boven dé 60, 1 frank per uur in plaats van 40 centiemen betaald geweest zijn. Doch de werklieden hebben zich met ijver aan 't werk gezet, en zij hebben lOOcopieerboeken per week afgemaakt. Uitslag: enkele weken later betaalde de patroon nog slechts 24 frank voor 100 kopieerboeken. In 1914 was het tarief, na enkele dergelijke bewerkingen, op 16 frank het 100 gedaald. Laat ons onderzoeken wat in de sigarenijverheid gebeurd is. Er wordt overeengekomen dat,, wanneer een model vastgesteld is, de prijs onveranderd blijft. Doch zoodra de patroon ziet dat het loon boven het gemiddelde" peil stijgt, brengt hij een onbeduidende wijziging aan het model, en verlaagt het tarief, 't Is dan dat allerlei besprekingen en moeilijkheden oprijzen. Wij moeten ook het vraagstuk van het arbeidersbewustzijn bestudeeren, omdat de werkman er belang bij heeft te weten aan wat hij zich blootstelt wanneer hij altijd de voortbrenging verhoogt. Delsinne heeft gelijk gehad de aandacht der vergadering te vestigen op het feit dat er zeer begaafde werklieden zijn en anderen die het minder zijn. Voor mij zijn deze laatsten zieken. En wat.men ook zegge, het verdriet den ijverigen en bekwamen werkman te moeten werken aan het zelfde loon als een werkman die minder goed werkt. Wij zouden dus ook het zielkundig vraagstuk, 't is te zeggen het arbeidersbewustzijn, moeten bespreken. Lombard. — Alhoewel het hier het midden niet is om de door kameraad Bondas vooruitgezette vraag te onderzoeken, meen ik nochtans te moeten zeggen dat hij gelijk heeft de aandacht der vooraanstaanden te vestigen op de noodzakelijkheid bepaaldelijk een loonpolitiek aan te nemen. Er is veel over de rationalisatie gesproken, omdat zij een noodzakelijkheid is en omdat men er zich zal moeten in schikken. Doch 't is ook noodig dat men de loonstelsels bestudeere die de organisaties in de toekomst zullen aan te nemen feeb^ ben. De vakorganisaties ontmoeten dikwijls moeilijkheden óp dit gebted. Zij weten niet welken weg zij moeten volgen. Ik meen dus dat het volstrekt noodza^ keiijk is een politiek in dien zin vast te stellen. Op de laatste vergadering van den Ekonomischen Raad beeft.katfröraad de Brouck&re gebroken over de spaafpenningeii $efr a^beidersfclaisse elt <deMek < dfe
DE BELGISCHE VAKBEWEGING mÊsm
139 liaMÉü
de arbeiderabénken op dit gebied te volbrengeti hebben. Mijns inziens dient de studie van het vraagstuk der tooristelsels verbonden te worden aan die van het vraagstuk der flnancieele instellingen der arbeidersklasse. Ik meen dat een syndikaal kongres zich met de zaak zou moeten bezig houden. Bemeltryms. — Kameraad Delsinne heeft ons gesproken over de betrekkingen die bestaan tusschen de rationalisatie en de voortbrenging. Hij heeft gesproken over de houding der arbeidersklasse tegenover de loonsfelsels. Kameraad Bondas zegt ons dat de vakorganisaties een loonpolitiek moeten aannemen. Ik zou willen weten of het mogelijk is wetenschappelijk het loon vast te stellen dat de werkman moet ontvangen, het deel dat in de voortbrenging aan het loon toekomt. Delsinne. — Ik verheug mij over het voorstel van kameraad Bondas. Ik meen dat het doel dat de Ekonomische Raad nastreeft is aan de arbeidersbeweging studies voor te stellen die zullen toelaten een gedragslijn af te leiden gesteund door algeméene beginselen. Ik zou dat met genoegen zien aanvatten. Indien men zich op het standpunt der voortbrenging plaatst zou in den schoot van den Ekonomischen Raad een methode aan te raden zijn. Men zou voor ieder der groote nijverheidsgroepen in den schoot van den Ekonomischen Raad een kommissie samenstellen, die zekere richtlijnen zou bestudeeren en zou onderzoeken hoe men ze aan de nijverheden zou kunnen aanpassen. Het Rowan-stelsel, alhoewel mijns inziens aanbevelenswaard, is ongetwijfeld niet op al de nijverheden toepasselijk. Ik denk dat het voordeelig zou zijn, een dokumentatie te verzamelen. Wanneer deze studies zouden gedaan zijn, zou de Ekonomische Raad het vraagstuk in zijn geheel kunnen onderzoeken. In antwoord aan kameraad Samyn houd ik er aan te zeggen dat ik niet wist dat de textielarbeiders te Gent een deel in de winst ontvangen. Ik wist dat zulks het geval was in de koöperatieven, doch wanneer wij van/de werklieden spreken hebben wij dezen op 't oog die in kapitalistische bedrijven "werken, en niet die werkstellig in koöperatieven. Aldus zou het stukloon in onze koöperatieven tot normale gevoltrekkingen kunnen leiden. Mertens wees daareven op de tariefverlagingen die ingevoerd worden. Van 't oogenblik dat men aan stukloon .werkt zijn deze verlagingen onvermijdelijk. Doch ik vestig uw aandacht op een gevolg van het stelsel dat hij aan 't licht brengt.. Van 't oogenblik dat de werklieden aan stukloon werkten, zochten dezen middelen om meer. voort'te brengen, 't Is in feite een zeer gunstig gevolg. Zoolang hij aan. tijdloon arbeidde, deed de werkman die inspanning niet, hij werkte zooals zijn ouderen. Het prikkelloon, welk het. ook weze,. heeft voor gevolg den. technischeri yóoruftgang te bejgunstigefl. Aan de inspanning zijner spieren voegt de werkman een geestesinspanning... Wordt met hét Rowanstelsel'nog zijn toevlucht genomen tot tariéfyeriaging, zoo vermindert de ongelegenheid toch. Zièhfei* een yÓörbeeld: $en werkman die over 60 minuten beschikt om een- stuk af jé #6rken ontvangt, met het ^wan-stefeel, m de. yeron^érstèliirig hij 2 stukken ' in" (^ mmulen .afwerkt^ atóerhaifmaal zijn baslsloohvlöè patroon/vindf dathèt tè veel is en vermindert delf beschikbaren tijd pm het stuk te maken, hetzij 'on ^ r nlinuteh.' &o^eX!yit:'Qndèrsteit dat de w^rfcitian vóórtgöat zijn s ^ k ^ ë n ^ ' 30 minuten te makeii bezuinigt hij (40 — 3Ö=IÖ) H van.zijn tijd, en ontvangt 1 M»maal zrjii basïsloon. Voor een tijd-
140
vermidéring van een derde bedraagt de loonsverlaging slechts een zesde. Het Rowan-stelsel is dus een waarborg. Voorwat de vraag van kameraad Bemelmans aangaat, is er geen antwoord op de vraag, 't Is niet mogelijk het loon wetenschappelijk vast te stellen. Er zijn theoriën, doch zij zijn tegensprekelijk. In werkelijkheid* kan men in verband daarmede zeer verschillende gedachten uiten. De werklieden zullen altijd van oordeel zijn dat het loon ontoereikend is en de patroons zullen altijd zeggen dat het loon te hoog is. Ware deze patroon de gemeenschap, dan zou het vraagstuk niet verschillend zijn. Mertens. — Ik wil kameraad Delsinne doen opmerken dat de draagkracht van mijn tusschenkomst van daareven de volgende was. Het werk dat de boekbinders moesten afleggen was in korteren tijd gedaan, doch zij wonnen daarom geen centiem meer. Delsinne. — Ik meen dat er in werkelijkheid geen enkel loonstelsel is van aard om het werkelijk loon der arbeiders te doen verhoogen. Ditzelve hangt dikwijls af van verschijnselen onafhankelijk van den wil der patroons en der werklieden. Plaatst men zich op het terrein der hooge loonen, dan kan men ook zeggen dat zij een vermeerdering der winsten voor de patroons na zich-slepen. Inderdaad, van de hooge loonen die hem betaald worden gebruik makend, geeft de Amerikaansche werkman op een grootere schaal dan de Belgische werkman uit. Zijn verbruik is dus grooter en gansch de nijverheid heeft er voordeel bij. Bijgevolg is het loon van den Amerikaanschen werkman misschien nog verder van het juiste loon dan dat van den Belgischen werkman, 't Is zoo wat onmogelijk het loon waarop de werkman recht heeft wetenschappelijk te bepalen. Ten andere, ware er een loon^ stelsel in staat om het sociaal vraagstuk op té lossen, dan zouden de vakbonden geen reden van bestaan meer hebben. t
*
. . . .
'
•
•*•«»
•
• y
. • ,
't
•
,
' _/; \
••
'•;'
Het Esperanto, Internationale Taal
L
AAT ons zonder voorbehoud dezen béwonderert ^ die in de arbeidersbeweging arbeiden öativdè; toenadering der arbeiders; van/verschillende1 nationaliteiten en rassen, door hei geduldig verspreid den van de internationale taal : het esperanto. Voorzeker hebben de propagandisten van het esperanto nog geen doorslaande uitslagen bereikt, doch hun werk mag niet beoordeeld worden — hét ware, onrechtvaardig — naar zijn onmiddellijke uitslagen. Men dient verder te zien, en zich af té vragen of, tot slot van rekening, de internationale arbeidersbetrekkingen— en, bijgevolg, dé strijd tegen het kapitalisme — niet zouden vergemakkelijkt worden door de alge-, meeiie kennis ëenertaal die, zooals het esperanto, de arbeiders der verschillende landen ,zou toelaten elkander beter te kennen en te waardeeren. Op deze vraag kan het antwoord slechts bevestigend zijn : te De internationale taal — schrijft ons de Esperantistische Arbeidersfederatie — is een machtig element' van eendracht tusschen de arbeiders der wereld; zij is. een fakför van vrede en sociale ontvoogding, die het proletariaat niet zou kunnen verwaarloozen. zonder aait zijn rechtvaardige zaak een ernstig nadeel te be^ rokkenen. Het esperanto is het beste middel ter verI wezehlijking van den verheven oproep van Mars:^ want, opdat de proletaren aller landen zich vëreeni-
DE BELGISCHE VAKBEWEGING
gen, is het noodig dat ze eerst en vooral elkander verstaan. Deze taak is die waaraan de esperantistische vooraanstaanden zich wijden, ten einde ten dienste der arbeidersklasse het werktuig van onderling begrip te stellen dat haar bepaalde bevrijding en de komst van een betere maatschappij, gegrondvest op den arbeid en de gerechtigheid, zal vergemakkelijken. »
Het Centraal Nfjverheidskomtteit en de Werkloosheidsverzekering
E centrale organisatie der patroons is niet tevreden over het regiem der in ons land van kracht zijnde werkloosheidsverzekering en zij Van 12 tot 16 Augustus a.s. zal te Lyon (Frank- geeft aan haar slechte luim lucht in een briefwisseling rijk) het VIIe Kongres van de Sennacieca Asocio Tatmonda (Wereldvereeniging der Esperantistische Ar- met de regeering desaangaande. De redeneering van het Centraal Nijverheidskomibeiders) gehouden worden. Met het oog op deze bijeenkomst heeft de Esperantistische Arbeidersfedera- teit is onder meer dan één opzicht typisch.. Soms getie, die de proletarische esperantistische organisaties tuigen de brieven van onbetwistbare hoedanigheden van Frankrijk, België en Zwitserland groepeert, ons van geniepige spotter vanwege hun opstellers, en uit een artikel toegezonden, waaruit wij het volgende sommige blijkt ook dat de patroons door te veel het overnemen : ströohalmpje in 't oog van den gebuur te willen zoe« 't Is een feit dat de organisaties op haar kongres- ken, den talk niet bemerken die in het hunne zit.De briefwisseling die wij hier laten volgen zal onze sen menigmaal betreurd hebben dat de betrekkingen tusschen de verschillende nationale frakties. der arbei- lezers toehten zich eens te meer te overtuigen over dersklasse moeilijk en zeldzaam zijn omdat alle niet den bijzonderen geestestoestand die ons patronaat in dezelfde taal spreken. De internationale kongressen 't algemeei bezielt. zijn ware Babeltorens waar de afgevaardigden zich onderling niet verstaan ; en nochtans komen al deze Centraal Brussel, 29 Maart 1927. mannen op het Kongres bezield mét dezelfde gedachten, besloten een gemeenschappelijk aktieplan op te Nijverheidskomiteit maken, ditzelve streng toe te passen, doch zoodra een van België. hunner zijn meening wil uitdrukken, een voorstel wil E. U./C. B. doen of een protest uiten, wordt hij niet begrepen,wat Den Heer Henri Jaspar, Eerste Minister, twijfel veroorzaakt, wanneer hem geen onrecht wordt aangedaan. En welke verloren tijd door de vertaling, Minister van Kolonilën, te Brussel. waardoor soms — ongetwijfeld onvrijwillig. — den zin Mijnheer de Eerste Minister, eener tusschenkomst ontaard wordt, 't Gaat niet evenzoo op de kongressen van de S.A.T., waar honKrisisfonds. — Uitkeeringen aan de werkloozen. derden kameraden in hun besprekingen, evenals in tuSschenkomsten, soms kiesche onderwerpen behanDe ondergeteekénden, leden der Nijverheidsafvardelen, zich slechts in een enkele eenvoudige, schoone diging van het Centraal Nijverheidskomiteit van Eelen welluidende taal : het esperanto, uitdrukken. gië, hebbén kennis genomen van de beraadslagingen »> Verschillende malen hebben de organisaties de- van den op 7 dezer maand gehouden Kabinetsraad, zen toestand onderzocht en resoluties gestemd die het voor wat de werklooshèidsüitkéeringen betreft. Z\) aanleeren en het benuttigen van het esperantb door hebben zich rekenschap gegeven van de noodzakelijkde arbeidersklasse gunstig zijn. Helaas! dan wanneer heid deze uitkéermgen van 6 op 8 frank te brengen de vooraanstaanden dezer slechts een gemaakte sym- voor wat de hoofdüïtkeering aangaat, doch zij houden pathie aan hét esperanto vefleettén, aifn het aan de er aan op de krachtdadigste wijze te protesteeren teandere zijde der verschansing dè nijveraars en hun gend em odaliteiten die voorzien zijn geworden-ten vereenigingen, de handelsfooren, de policiemannen einde te voorzien in de hoogere lasten dié uit deze ver(onder voorwendsel de internationale dieven op te hooging voortspruiten. sporen* doch in werkelijkheid vooral om de politieke Het koninklijk besluit van 20 Maart 1027 bepaalt, vooraanstaanden en vluchtelingen te bewaken), de katholieken, de nationalisten, enz., die het esperanto inderdaad, dat de voortaan door den Staat aan de gebruiken, hetwelk aan hun noodlottige zaak aanzien- Werkloosheidskassen verleende toelagen van 50 t.h. op 60 t.h. van de bijdrage der werklieden zal gebracht lijke diensten verleent. » Evenals de burgerij, en tegen haar, moet de ar- worden. 't Is gemakkelijk te begrijpen dat, ingevolge de beidersklasse zich van al de in haaf bezit zijnde wapenen dienen. De vakvereeniging, de koöperatief, de waardevermindering van den frank, de werkloosheidsvergoedingen op den vroegeren Voet niet kunnen vastpolitieke partij laten toe het kapitalistisch offensief het hoofd te bieden, en de internationale taal, die het gesteld blijven, 't Is zelfs aannemelijk dat, welke de proletariaat de mogelijkheid schenkt zich sterk te ver- huidige lasten der Schatkist ook wezen, deze de beeenigen, over en ondanks de grenzen, zal een kost- taling voorziet van bijgevoegde toelagen, krachtens de bare hulp zijn om een regiem van uitbuiting en oor- vroeger door de Regeeririg genomen verbintenis aan log te vernietigen en een sociale, rechtvaardige en de Werkloosheidskassen toelagen te verleenen gelijk schoone orde in te stellen, gegrondvest op den arbeid aan de stortingen van de belanghebbenden zelven. en den vrede. Doch men begrijpt niet welke beweegredenen den Mi» De arbeiders c|te het esperanto willen aanleeren nisterraad er hebben kunnen tpe leiden het besluit te — 't is hun internationalistische plicht — en het ont- nemen de grondslagen zelf van een voor nauwelijks zaglijk leger dergenen die hun op dezen weg zijn voor- enkele jaren billijk erkend akkoord te wijzigen. g a a t ! vervoegen, kunnen zich tot dè « Fédération De nieuwe beschikkingen, waarover overigens de Eèpéraritiste Ouvrière », 177, rue de Bagnolet, Parijs, richten, Waar hun alle inlichtingen over onze bewe- meening van den Beheerraad van het Nationaal Kri^iïg zullen verstrekt worden. Een kostelooze leer- sisfonds niet werd gevraagd, zullen voor gevolg hebgiartig van esperanto bij briefwisseling, waarvoor zij ben dat den verzekerden zelven, wier loonen nochtans zfpih zullen laten inschrijven, zal hun na enkele maan- in gropte mate gestegen zijn, geen grootere bijdrage dein studie toelaten met makkers aller landen brief- zal gevraagd worden, en dat de belastingschuldigen wisseling te voeren.» * V daarvan den last zullen moeten dragen. r
D
DÉ BELÖISÖffÉ- VAR#ëWE6iNG
l4t
r; Niemand is borg voor de toekomst. België heeft, ingevolge bijzonder gunstige omstandigheden, dé muntsfabilisatie n:et onmiddellijk met ernstige moeilijkheden zien gepaard gaan ; doch mag men redelijkerwijze hopen dat het verder zal ontsnappen aan ekonomïsche verschijnselen die door de hoogste bevoegdheden als onvermijdelijk beschouwd worden ? .Dient herinnerd te worden dat in 1921, dan wanneer een hevige, doch voorbijgaande, krisis in ons land woedde, de last van den Staat inzake werkloosheidsvergoeding op 128 millioen frank gebracht werd? Wij kunnen dus niet nalaten te wijzen op het groote gevaar dat heerscht op den weg dien de Staat heeft ingeslagen, en waarvan, de openbare meening eenparig de menigvuldige en noodlottige; gevolgen zal duchten. Niet alleen zal de Schatkist haar lasten tot het uiterste zien stijgen, doch de geestestoestand der arbeiders zal er op treurige wijze door getroffen worden. De ervaring leert liet maar al te zeer : de Staatstusschenkomst in zake sociale voorzienigheid te ver drijven, is op een gevaarlijke wijze het gevoelen verzwakken dat onde massa's moet bestaan over de noodzakelijkheid van een jersoonlijk voorzienigheidspogen. Tot op heden hebben onze arbeiders blijken gegeven een geheel van waarlijk bewonderenswaardige hoedanigheden te bezitten ; zij zijn fler door hun arbeid den welstand voor hun gezin en de rust in hun oude dagen te verwerven. Zullen zij het blijven indien de Regeenag, door de gevaarlijkste mildheid, er hen toe leidt zich te ontlasten van de inspanning van spaarzaamheid en voorzienigheid die zij tot op heden ontwikkeld hadden ? Het verschil is groot tusschen de verzekering tegen de werkloosheid én de andere vormen der sociale verzekering, zooals de verzekering tegen ziekte, invaliditeit, enz. Voor deze wordt, ten ware er klaarblijkelijk bedrog gepleegd wordt, slechts het voordeer der verzekering ingeroepen, wanneer er werkelijk noozakelijkheid bestaat. Men zou niet durven zeggen dat het zeilde geschiedt met de werkloosheidsvergoedingen, én er werden ongelukkiglijk talrijke klaarblijkelijke en betreurenswaardige gevallen bekend gemaakt. 't Staat o.a. vast, dat zekere politieke syndikaten zich van de werkloosheidskassen hebben bediend, niet alleen om hun leden te helpen weerstand bieden tegen een onvermijdelijke ramp, doch om de loonen kunstmatig op een te hoog peil te houden of te verhoogen. Zij zouden misschien dat recht hebben indien de werkloosheidskassen uitsluitend door haar aangeslotenen gevoed werden, en indien de sommen die zij op zeker oogenblik uitgeven van dezer inspanning voortkwamen. Doch het ernstigst voorbehoud dient gemaakt wanneer ceze sommen worden verstrekt door den Staat, 't is te zeggen, wanneer zij den uitslag zijn van de van al de belastingsplichtigen geëischte opofferingen. 't Is, inderdaad, in tegenstrijd met het opperste belang van *et land, en zelfs met het goed begrepen belang der werklieden zelven, dat overdreven eisenen in zake loonen den stilstand der nijverheden voor gevolg hebben, en een noodlottigen terugslag uitoefenen op het geheel der nationale huishoudkunde, en dat vooral op het oogenblik dat de moeilijkheden der me* dedihging zich allerzijds vermenigvuldigen. Het hangt ten andere van de Regeering niet af te beletten dat de aan ons land eigen ekonomische omstandigheden, evenzeer als het stijgend protectionnisme der vreemde Staten, de gansche Belgische gemeenschap verplichten zich tevreden te stellen met beschei-
142
dener bestaansvoorwaarden dan- die waarvan zekere groote landen genieten, die meer door de natuurlijke of politieke toestanden begunstigd worden. Niets ware gevaarlijker dan te zien dat onwetende of verleide massa's zich desaangaande de geringste begoochelingen maakten, en de Regeering heeft tot plicht in dit opzicht geen hoogst betreurenswaardigën geestestoestand te scheppen. Hoe hooger de vergoedingen zullen zijn, hoe meer over de roodwendigheden onvolkomen bewuste ar* beidersvereenigingen in haar weerstand telgen het onvermijdelijke zullen kunnen aangemoedigd worden, én hoe grooter de werkloosheid zal zijn. Daar de middelen der kassen of de persoonlijke rechten der aange* slotenen vlugger zullen uitgeput zijn, zal het Krïsisfonds zich tegenover dubbel verhoogde eischen bevïn^ den, eerstens van het aantal, vervolgens van belangrijkheid, ingevolge de verhooging der vergoeding. Het stelsel bestaande in het verminderen der dotatie van het Krisisfonds om de werkloosheidstoelagen te verhoogen, zou dus onvermijdelijk tot de bitterste ontgoochelingen voor de Schatkist leiden. Dat zijn, Mijnheer de Minister, de redenen die wij U zouden uiteengezet hebben, indien de Regeering onze meening had ingewonnen betreffende, de beslissingen wier terugslag t ons rechtstreeks of onrechtstreeks zullen treffen. Door ze U uiteen te zetten zullen wij ten minste de nijverheid ontslagen hebben van de verantwoordelijkheid van een maatregel die gevaarvol is even voor het heden als voor de toekomst. Aanvaardt, Heer Eerste Minister, de uitdrukking onzer gevoelens van hoogachting. De Algemeene Bestuurder/ (Get.) Em. UYTBORCK. De Voorzitter, (Get.) Jules CARLIER. De leden der Nijverheidsafvaardiging : -• : ' * Voor de Mtjnnijverheid : (get.) F. Leborne. Voor de Ruwmetaalnijverheid : (get.) G. Trasensten Voor de Textielnijverheid : (get.) Jean de Hemptinne. Voor de bewerkte Metaaln. : (get.) J. Regnier-Oury. Voor de Glasnijverheid : (get.) L. De Bay. Voor de Steengroevennijv. : (get.) A. Hanker-Urban. Voor de Aardewerknijverheid : (get) Ch. Greyson. Voor de Houtnijverheid : (get.) Li Pelseneer, Voor de Scheik. Nijverheid : (gei.) G. Dallemagne. Voor de Houtnijverheid : (get.) G. Bouy. Voor de Kunst- en Weeldenijv. : (get.) Max Wolfers. Voor de Bceknijverheid : (get.) De Grève. Voorde Papiernijverheid : (get.) G. Picard. De Minister van Nijverheid, Arbeid en Maatschappelijke Voorzorg heeft door volgend schrijven aan het ^ Centraal Nijverheidskomiteit geantwoord : Ministerie van Nijverheid, Arbeid en Maatschappelijke Voorzorg. Kabinet van den Minister. D./D. V. Srusseli.$ April 1927. .
•Den Heer Uytborck, Algemeen Bestmtf^ ., c der van het Centraal Nijverhèid^ë^:-'' teit, 33, Hertogstraat, Brussel.
Mijnheer de Algemeene Bestuurder, v Ik ontving het afschrift van den brief die uw Nij^ verheidsafvaardiging op 29 Maart 1.1. aan den heer Hr Jaspar,Eersten Minister, Minister der Koloniën,betreffende de vergoeding der werkloozen door het Krisïs^
DE BELGISCHE VAKBEWEGING
fonds, gestuurd heeft. Het komt mij voor dat de vrees die U uitdrukt volstrekt overdreven is en niet met de werkelijkheid overeenstemt. Ik kan U niet beter antwoorden dan door U de tabel onder oogen te brengen van de in meerdere naburige landen, o.m. in Engeland en Duitschland, door de Regeeringen en de patroons gedragen lasten in zake werkloosheid. Deze tabel duidt aan dat de bedrijfshoofden in Engeland en in Duitschland opofferingen doen die een veel grootere, niet alleen volstrekte, doch betrekkelijke waarde hebben dan de opoffering die in België gedaan wordt, waar de patroonsbijdrage, overigens, niet bestaat. De tusschenkomst der Britsche Regeering is ook zeer aanzienlijk. Aanvaardt, Mijnheer de Algemeen e Bestuurder, de verzekering mijner hoogachting. De Minister, O. B. De toegevoegde Sekretaris van het Kabinet, (Get.) Max DRECHSEL. Ziet aanhangsel hieronder : De Werkloosheidsverzekering. In Engeland : 1° Onderscheid tusschen mannen en vrouwen : 2° Onderscheid gemaakt tusschen de onvolwassenen van 14 tot 16 jaar, van 16 tot 18, boven 18 jaar. Indeeling der lasten en vergoedingen (per week) : LoonVerBeirijfs- arbeiTotaal goeh- ofden ders Staat bijdragen dingen Sh. Fr. Sh.
Mannen van meer dan 18 jaar oud . . Gehuwd, zonder kinderen Gehuwd, 2 kinderen . Beneden 18 jaar . . Vrouwen van meer dan 18 jaar oud . Vrouwen beneden 18 , Jaar
5.44
4.80
5.44
15.68
144 00
5 44 5.44 2.72
4.80 4.80 2 40
5.44 5.44 3.12
15.68 1568 8 24
1S4.00 216.00 60.00
4.80
4.08
4.08
12.96
120.00
2 40
2 00 2.96
7.36
48.00
In Duitschland : Indeeling der lasten en vergoedingen (per week) Vergoedingeii Bedrij f s- LoonarOn ge- Gehuw^""Gehuwd Eategoriën hoofden beiders Totaal huwden den 2 kind. Fr. Fr. Fr. Fr. Fr. Fr. 1.44 2.88 Eerste . . 1.44 43.20 48.00 57.60 Tweede . 1.84 1.84 3.68 Derde . . 2.56 2 56 5.12 Vierde . . 3.28 3.28 6.56 tot tot tot Vijfde . . 4.00 4.00 8.00 Zesde . . 4.72 4.72 9.44 Zevende . 5.04 5.04 10.08 117.60 134.10 186.00
In België : Verdeeling der lasten en vergoedingen (per week) :
-• • • Eén enkele kategorie.
Bedrijfs- Loonarhoofden 'helders Staat Fr. Fr. —
0.41 (1)
Vergoedingen O n g e ^ ^ G e ^ Gehuwd huwd hnwd 2 kind. Fr. Ft. Fr.
50 o (o 36.00
63.00 97.00
Ziehier, eindelijk, den tekst van het antwoord dat het Centraal Nijverheidskomiteit op 30 April aan den (1) Voor 1925; Voor 1926 is er een ernstige ver.TE-/»*»;^'
Minister van Nijverheid, Arbeid en Sociale Voorzorg stuurde : Centraal Nijverheidskomiteit van België. PG./HC.
Brussel, 20 April 1927.
Den heer } , Waaters, Minister van Nijverheid, Arbeid en Sociale Voorzorg, te Brussel. Mijnheer de Minister, Krisisfonds. — Vergoeding der werkloozen. Wij hebben de eer U de goede ontvangst te berichten van den brief van uw Kabinet (D/DV),van 6 April. Wij zijn verplicht het vast te stellen, deze beantwoordt geen enkel der argumenten die wij de eer hadden uiteen te zetten in onzen brief van 29 Maart aan den heer Eersten Minister. Uw brief verstrekt ons — door, ten andere, goed gekende gegevens — inlichtingen over de modaliteiten der werkloosheidsverzekering zooals ze in Duitschland en Engeland wordt toegepast, en o.m. de tusschenkomst der werkgevers in zich sluit. Het zal U nochtans niet onbekend zijn dat het Engelsch stelsel aanleiding heeft gegeven tot onmiskenbare misbruiken, waarover wij zei ven bereidt zijn U te dokumenteeren, en waaraan het toegelaten is voor een groot deel de voortduring der werkloosheid, die de Britsche arbeiders treft, toe te schrijven. U voegt er bij dat onze vrees « overdreven » is, en (( dat ze met de werkelijkheid niet overeenstemt ». Deze bewering verdiende een uitlegging die wij noch in uw antwoord noch in zijn aanhangsel aantreffen. In deze voorwaarden blijven wij de beslissing van den Ministerraad betreuren, beslissing die in onze oogen een gevaarlijk voorgaande schept dat de vooruitstrevende partijen in de toekomst niet zullen in gebreke blijven in te roepen, en die genomen werd zonder voorafgaandelijke raadpleging van den Beheerraad van let Nationaal Krisisfpnds. De nijverheid kan dus niet anders dan zich verzetten tegen maatregelen die van aard zijn om aan • de vergoeding der werkloosheid het karakter te ontnemen van een eigenlijke sociale verzekering, om er een weldadigheidswerk van te maken verwezenlijkt ten koste van de Openbare Schatkist en schadelijk voor het herstel der nationale huishoudkunde. Aanvaardt, Mijnheer de Minister, de uitdrukking onzer gevoelens van hoogachting. De Algemeene Bestuurder, (Get.) Em. UYTBORCK. De Voorzitter, (Get.) Jules CARLÏER. Door voorgaande zal men zich rekening geven van het dubbele spel van ons georganiseerd patronaat. Dan wanneer het twist zoekt met de Regeering nopens dezer tusschenkomst in de werkloosheidsverzekering waarover het nog niet tusschenkomt, bestreeft het zich patroonsgezinstpeslagkassen, -ziekenkassen en -werkloosheidskassen op te richten, ten einde de arbeiders onder voogdijschap te kunnen houden. Wij zullen de gelegenheid hebben op déze zaak terttg te komen. . '!• ': > '" V! .-. E . D .
DE BELGISCHE VAKBEWEGING
143
beid. De aan een gansene familie werklieden betaalde loonen zijn ver van toereikend te zijn om niet in (Vervolg) ellende te leven. Volgens den algemeenen konsul te Shanghai zijn er in die stad 66 katoenfabrieken, waarMAATSCHAPPELIJKE TOESTANDEN van 35 aan Japaneezen en 5 aan Britsche maatschapIN CHINA pijen behooren. In de Chineesche fabrieken werken ETROUWENSWAARDIGE inlichtingen over de de arbeiders 14 uren daags zonder onderbreking; in maatschappelijke toestanden in China zijn zeer de Japafteesche fabrieken wordt met twee ploegen zeldzaam. In dit land verschijnen geen dagvan 12 uren gearbeid, met tusschenpoozen van 30 en bladen opgesteld in een Europeesche taal buiten die 15 minuten, en in de Britsche fabrieken met twee gewijd aan de belangen der vreemdelingen, en de ploegen van 12 uren met een tusschenpoos van 15 miperstelegrammen die naar Europa gestuurd worden nuten. zijn ook voornamelijk herkomstig uit kapitalistische In de lucifersfabrieken wordt immer gebruik gebron. In zeer algemeenen regel schijnt het een feit te zijn dat, met uitzondering van de verstandigste maakt van de witte fosfoor zonder dat de geringste onder de rechtstreeks betrokken ongelukkige werk- voorzorgen tegen het vuur of vergiftiging genomen lieden, het alleen die Chineezen zijn die den niet worden. ('t Is niet noodig aan te dringen op de gruweindustrieelen vreemden invloed ondergaan hebben, lijkheden die de witte fosfoor veroorzaakt: de eenige hetzij dus de leerlingen der scholen en der kolleges tegen de vergiftiging door den witten fosfoor te ne
Wat gebeurt er in China ?
B
144
DE BELGISCHE VAKBEWEGING
werkgever moet vijf weleen rust vóór en na de bevalling verleenen. » Men zal bemerken dat de uitdrukking « moderne arbeidersvraagstukken » slechts in een geringe mate op China toepasselijk zijn. Dat wordt, ten andere, in het Japansche maatschappelijke tijdschrift Shakoi-Seisaku Tiko door een onderzoeker duidelijk uiteengezet: (( Een zeer groot deel der arbeiders bevinden zich nog altiid in een toestand die in Europa bestond ten tijde der gilden. Deze arbeiders zijn van 's morgens vroeg tot laat in den nacht aan 't werk, en de vrucht van hun arbeid wordt den voorbijgangers aangeboden door de winkeliers die ook aan 't werk medehelpen. Zij die in den winkel werken zijn daar sinds hun kindsheid. Tusschen de ouders en de patroons wordt een overeenkomst gesloten volgens dewelke de kinderen voor hun inwoning en hun onderhoud werken. Het gebeurt dat de kinderen van de ouders een gering loon ontvangen. Het gebeurt ook dat deze arbeiders een zeker deel ontvangen van de winsten die in den winkel verwezenlijkt worden. De bevolking van China beloopt zoo wat 400 millioen inwoners, waarvan ongeveer 75 t.h. landbouwers en 22 t.h. nijverheidswerklieden. Deze werklieden verblijven voornamelijk te Kanton, te Shanghai', Tsientsien en andere havens. Doch de nijverheid dringt zelfs in de landelijke distrikten door, en het aantal in de nijverheidsondernemingen te werk gestelde personen gloeit steeds aan. Deze ekonomische vervorming gaat natuurlijk samen met belangrijke prijswijzigingen. De statistieken toonen aan dat voor een gezin met twee kinderen van den middenstand te Peking in vergelijking met 1912 de volgende prijsverhoogingen vastgesteld zijn Huishuur Rijst Tarwe Vleesch en groenten Brandstof, enz. . . Opvoedingskosten der kinderen Kleeding
180 80 25 50 50 20 25
t.h. t.h. t.h. t.h. t.h. t.h. t.h.
Wordt deze stijging der levensduurte met de loonen vergeleken, dan zien wij het volgende (alleen voor Noord-China) : Loon per dag-
Houtbewerkers 47 et. en 93 Steenbewerkers 47 et. en 58 Coolies 29 et. en 58 Arbeiders bij elektrische ondernemingen 82 et. en 117 Metsers . . . . . . . . . . 109ct. en 117 Setiifders en reinigers . . Metaalbewerkers . . .
. . . . 70 et. en 117 . '. . . 58 et. en 70
"De volgende cijfers betreffen 1921, doch, volgens den öndèrzoèkéf" zijn z4j tevens op de vorige jaren toepasselijk. Zij honden vooral verband met de te Flreèiow van kracht lijnde loönën*
Houtbewerkers, mannen . . 30 tot 40 et, per dag; » » vrouwen. 25 » » zeer jonge kinderen. 15 » Steenbewerkers. . . . 36 tot 72 »• Machiengeleiders . . . 7 tot 30 dol. per maand. Arbeiders in de scheepsbouw. 53T et. per dag. < Coolies . 8 dol. per maafltfc Geschoolde machiengeleiders 20 tot 80 » Landarbeiders 30 et. per dag, en voeding. Personeel der theeplantages . 20 et. per dag! Personeel der drukkerijen (uitsluitend met Chineesche letters werkend) . . . . 3 tot 7 dol. per maand,, en voeding> Personeel der drukkerijen (uitsluitend met Europeesche letters werkend) . . . . 4 tot 9 dol. per maand, en voeding. De volgende cijfers betreffen Shanghai; alhoewel van 1922 dagteekenend gelden zij heden nog: Houtbewerkers Steenbewerkers Vrouwen gebezigd in Eerste kategorie. Tweede kategorie Derde kategorie . Bouwwerklieden .
50 tot 60 et 30 tot 50 de katoennijverheid : . . . 50 et. . . . 20 . . . 10 . . . 50
per dag. »
per dag. » » » ei voeding. 20 dol per maand. 15 tot 20 »
Geschoolde fabriekarbeiders . Ongeschoolde fabriekarbeiders Gespecialiseerde werklieden en werklieden die bijzondere technische kennissen bezitten . . 35 dol. en meer » Voerlieden en draagstoelvoerders . . . . . . . 8 tot 10 dol per maand. Landarbeiders per jaar kon trakt 20 tot 25 » met voeding; Speciale seizoenarbeiders, in de Lente en in den Herfst. 15 tot 20 et. per dag. Speciale seizoenarbeiders. 's Zomers en 's Winters . 30 tot 40 » Drukkers . 7 tot 14 dol. per maand— De volgende loonen worden te Shangaï betaald : Jonge werklieden . . . . Dokwerkers" Steenbewerkers..... Houtbewerkers Metaalbewerkers . . . . Schilders en reinigers . . . Machiengeleiders . . . . Werklieden voor het onder> houd der wegen . . . .
30 tot 40 et 50 50 tot 60 60 tot 9ü 70 tot 80 50 tot 70 1 tot 2 dol.
per dag. » » » » » »
80 tot 100 dol. per maandr„
De loonen der arbeiders te Shangaï zijn in het tijd-. verloop van 13 jaar met 25 t h. gestegen : Dragers. , . Gewone coolies
•
•
•
•
•
•
,
t.
B
. .
. 79 been (?) per dag. . 50 ".»,
Er zijn coolies die in zekeren zin geschoolde arbei-Hders zijn en tot ongeveer 1 dollar daags verdienen, In de nijverheidssteden werden offlciéele maxiriia^ vastgesteld voor de prijsverhoógingèn van de rijst ender huishuur. Indien, bij voörbeeiai dé prijs %; te^
DE BELGISCHE VAKBEWEGING
145
Shangaï voor een pikol rijst tot 13 dollars verhoogt, moeten de ondernemingen tusschenkomen. Statistische onderzoeken bij dergelijke gelegenheden ingesteld hebben aangetoond dat 4 personen ongeveer één pikol rijst per maand verbruiken. Indien, ingevolge verschillende omstandigheden, de levensduurte te Shangaï te zeer stijgt, keeren het meeste deel der arbeiders naar het platteland terug, daar velen van daar herkomstig zijn. Onder deze arbeiders treft men landarbeiders en visschers aan. Sommigen onder hen gaan met vrouw en kinderen de stad bewonen, terwijl anderen naar hun vroegere haardstede terugkeeren wanneer het mogelijk is genoeg arbeid op het veld te . vinden. In deze groote beweging van arbeidskrachten dient een onderscheid gemaakt tusschen de arbeiders wier families Sódert meerdere geslachten in de steden gevestigd zijn, en welke dienvolgens in de dorpen en op de velden geeft nuttig werk meer kunnen verrichten ; dezen moeten beschouwd worden als zijnde de ware Chineesche nijverheidsarbeiders en hun aantal is in den loop der laatste jaren vlug gestegen. DE SOCIALE W E T G E V I N G I N C H I N A
Daarover kan ongeveer gesproken worden zooals over slangen in Ysland... Van werkloosheids, ziekte of ongevallenverzekering is er geen sprake, evenmin als Van de arbeidsregeling der bedieningen. ïn 1923 kondigde de Minister van Landbouw en Handel der Regeèring van het Noorden een reeks voörlóopige reglementen op de fabrieken af, toepasselijk op al de instellingen die meer dan 100 werklieden 'bezigen en die welke, alhoewel minder belangrijk, ïn de kategorie der gevaarlijke en ongezonde bedrijven gerangschikt worden. Er werd zelfs vrijuit verklaard dat zij toepasselijk waren op de vreemde fabrieken op Chineesch grondgebied gelegen, en werden den, leden van het diplomatisch korps medegedeeld. In Maart ^924 besloten deze « gentlemen » geen antwoord te zenden. Onder deze regelingen kwamen bepalingen voor die het gebruik van meisjes beneden 12 jaar of jongens beneden 10 jaar verboden, en de beschikking over de jongens beneden 17 jaar en de meisjes beneden 18 jaar beperkend. Dezen laatsten werd verboden gevaarlijken arbeid of nachtarbeid te verrichten. De arbe'dsduur werd anderzijds op 8 uren beperkt, met drie volle rustdagen per maand. Voor de volwassenen werden de werkuren beperkt op 10 uren daags, met twee rustdagen per maand, een of meer dagelijksche rustpoozen van minstens één uur en de beperking der opvolgentlijke arbeidsleveringen bij nacht op hoogstens tien uren. De loonen dienden in speciën betaald en minstens eens per maand, het overwerk vergoed, en op de loonen mochten geen afhoudingen gedaan worden voor spaar- of andere kassen zonder de instemming van den werkman en de « goedkeuringder betrokken bestuurlijke overheden ». Andere bepalingen voorzagen; tevens vergoedingen in geval Van %i$ kte, overlijjden en geboorte, evenals gezqndh^idsyoorschrilten,, de Ibenoemmg van arbeidsopzt$#ersj $n; maatregelen vooiuds opvoeding der werkr 1fjfc/lAf1<
r
~'
I t v U I U l i '-J •
146
••*.' "••.'». -•" 1
Ki'..'•' •
*~ •
' * '--. '•_ ? <-* f' ' , • ' - • -
-,* • * v*. '
M '
\ ,,
-
M '
Was het mogelijk geweest al deze maatregelen toe te passen, dan zou de stoffelijke toestand der arbeiders verbeterd geweest zijn, doch de heeren van het diplomatisch koips besloten « geen antwoord te zenden ». Bovendien strekte het gezag der Regeering van Peking zich niet over talrijke provincies uit, en anderzijds werden slechts zes opzichters voor gansch het land benoemd, terwijl er evenmin zekerheid was over het « bestuurlijke gezag » in meerdere distrikten. Een opzichter die vreemde fabrieken trachtte te bezoeken werd de toegang geweigerd. DÉ K O M M I S S I E V A N S H A N G H A I
In Juni i923 wendde de Gemeenteraad van Shangaï, oogenschijnlijk onder den drang van de Y. W. C.A.,andere voetstappen aan in den zin der sociale regeling. Er werd een kommissie aangeduid «om een onderzoek in te stellen over 4e arbeidsvoorwaarden der kinderen in de vreemdelingenkolonie van Shangaï en omstreken, en zoo noodig den Raad aanbevelingen aan te bieden over de reglementen welke zouden dienen toegespast te worden op den kinderarbeid in het vreemdelingenkwartier te Shangaï », rekening houdend met ( overwegingen van praktische orde en plaatselijke voorwaarden in 't algemeen ». Deze Kommissie was samengesteld uit den nijverheidssekretaris van de Y.W.C.A., van een Chineesche sekretaris aer Vrouwenklubs, van een advokaat, van een zijdekoopman, van drie bestuurders of beheerders van maatschappijen (waaronder een Japanees) en van een doktorès. Later werd Mevr. Adelaïde Andèrson, voorheen Britsche hoofdopzichtster der fabrieken, ter gelegenheid eener reis die zij in China deed, ook aangeduid om van deze kommissie deel uit te maken. De Kommissie bracht verslag uit in juli 1924. Haar aanbevelingen gelijken aan het reglement van Peking, doch gaan evenwel niet zoo ver. Bij voorbeeld, daar waar Peking verbod oplegt kinderen beneden 10 jrar te gebruiken, beperkt de Kommissie van Shangaï den ouderdom op 12 jaar voor de jongens en voor de nïeisjes, op 't oog hebbend denzelve na een tijverloop van vier jaar op 10 jaar! terug te brengen! De nachtarbeid der onvolwassenen wordt afgekeurd, doch niet verboden, en men vraagt slechts twee rustdagen per maand. Doch wat een vooruitgang op het reglement van Peking vertegenwoordigde was de bepaling van de uitdrukking « fabriek », die zich uitstrekt tot de werkplaatsen waar hoogstens tien personen aan handenarbeid gebruikt wdrden. In de uitvoerige inleiding van dit verslag drong men aan op de vrijwilligheid (men zou kunnen zeggen de gretigheid) waarmede de ouders hun kinderen aan den arbeid zenden en op de moeilijkheid van een werkdadige aktie binnen de vreemde koncessie zonder gelijke maatregelen op ganseh de provincie op te leggen. Het verslag werd in Juli 1924 den Raad voorgelegd. #et verslag werd niet uitgevoerd, omdat de Raad het recht op toezicht niet had, noch om vervolgingen in te spannen zonder een nieuwe wet. Zulks maakte een meerderheid van een derde in een vergadering der bélastingsplichtigen noodzakelijk. In April werd een vergadering gehouden, doch het quorum werd niet be-
DE BELGISCHE VAKBË^EÖINÖ
"MiMnÉmmrrmnnifrnfn'Tr" '',»'••"•••-^ ••-—^^.*
WÊÊÊÊÊÊÜÊÊÊÊÊÈÊÊÊSÈÊËÊÊÊÊi
reikt en tot op heden werd nóg geen tweede bijeenkomst belegd (1). Vóór de bekendmaking van het verslag had Ramsay McDonald, als Minister van Buitenlandsche Zaken, verslagen gevraagd aan den Britschen Minister te Peking,die van de konsulaire diensten zouden uitgaan, over de Cbineesche nijverheidstoestanden. Alle verslagen, behalve één, werden op 17 November 1924 aan het « foreign Office » gezonden ; sommige zijn uiterst oprecht en belangrijk. (Zij zijn in een « Blauw Boek » verschenen, met het verslag der Kommissie van Shangaï en de briefwisseling over het Reglement van Peking, onder den titel : China, n° 1, 1925, n r 2442.) Bij het verslag van Chefoo is dat van den sekretaris der Y.W.C.A. gevoegd, waarin men een hoofdstuk aantreft getiteld : « Een paradijs voor de werkgevers ». Een ander bondig en openhartig verslag komt van Moekden en besluit als volgt : « De Chineesche arbeidskrachten worden gedurende lange uren tewerk gesteld en hebben geen levenspeil bi eikt dat te vergelijken is met dat bekomen in Europa, zelfs in de achterlijkste landen. De ellende van 't volk is zoo verschikkelijk dat het wel lange uren wil werken aan lage loonen, aan gelijk welke voorwaarden. » Geen enkel der verslagen vermeldt een redematige toepassing van het reglement van Peking, alhoewel meerdere er over gewagen. CHINEESCHE
ARBEIDERSORGANISATIES
In de fabrieknijverheid of in die waar kleine groepen arbeiders werkzaam zijn, bestaat er iets dat op het Europeesch gildenstelsel gelijkt. Zelfs in de fabrieken wordt in zekere mate het stelsel toegepast dat bestaat in het aanwerven van een werkliedenoverste die, op zijn beurt, leerjongens aanwerft en betaalt. Een bepaling der statuten van den Algemeenen Raad der Chineesche Elektriekbewerkers (Shangaï) zegt dat « de leden die leerjongens gebruiken ze niet mogen gebruiken vóór den ouderdom van 14 jaar en ze goed moeten behandelen ». De gilden der kooplieden en der fabrikanten stellen de grondslagen der Handelskamers daar. 't Is uiterst moeilijk volgens den naam een onderscheid te maken tusschen dergelijke gilden en de eigenlijke vakorganisaties in den Westerschen zin der uitdrukking. Bovendien krioelt China,buiten de organisaties met een ekonomischen grondslag, van verschillende geheime maatschappijen en allerlei soorten klubs. Het verslag van den konsul van Shangaï (China, 1925), behelst-een lang doch nuttig overzicht over de geschiedenis van het syndikalisme in deze stad. Het ontstond, zegt het, in korte woorden, gedurende den oorlog onder den invloed van de Sun-Yat-Sen partij •*
'(ij Onze lezers gelieven op te merken dat deze studie reeds vóór -enkele maanden" geschreven werd., Spdsdien volgden de gebeurtenissen snel elkander op, dpcfr ziji bwQhten gee^ hoofdzakelijke wjjzig^njgen aan déït toestand zöóals hij in; deze studie ^schfeyèn
van het niet-interventionnistische Zuiden, en tot in 1921 werd het bestendig door deze (socialistische en revolutionnaire) partij geholpen en waarschijnlijk ook door Russische kommunisten ; en, inderdaad, de betrekkingen met de zoogëzegde « Kuo-Min-Tang » beweging zijn veeleer in de laatste jaren bevestigd. Het verslag maakt een lijst bekend van 81 arbeidersmaatschappijen van Shangaï; onder deze zijn er evenwel enkele mutualistische véreenigingen van kooplieden en arbeiders, twee of drie « Koópliedenbonden » ; er bestaat ook een ((National Goods Lecturing Society*), en zelfs een klub ; men treft er een Bond van Patroons Bleekers, een Bond van Meester Graveerders en een Broederschap van ondernemers voor het vervoer per « pousse-pousse » aan... Men treft er zelfs een vreemd Plaatsingbureel aan (dat nochtans onder de « arbeidersvereenigingen » begrepen wordt), en een « Komiteit van Burgers », dat alles en niets is. Bovendien toonen de statuten van den Boekbindersbond dat het gaat om een gilde van ouden stijl, en 't is waarschijnlijk hetzelfde voor tal van andere ambachten. Anderzijds worden de Véreenigingen van Stokers van Stoomschepen, die waarschijnlijk syndikaten zijn in den eigenlijken zin van 't "woord, opgegeven als zijnde gilden. Er worden ook een zeker aantal arbeidersbonden vermeld en een « Maatschappij ter verbetering van het lot der arbeidsters », die, met de Maatschappij der Arbeiders van de zijdespinnerij, waarschijnlijk gelijk staat met dergelijke organisatie die bij de textielbewerkers bestaat. De konsul van Kanton leverde een lijst van arbeidersorganisaties die hij weet bij.de Kuo-Min-Tang aangesloten te zijn. Buiten : Dë Vrijwilligers van den Arbeid, het Vrijwillig Landbouwleger, de Vereeniging der Studenten, oud Anti-imperialistisché Verbond, de Maatschappij voor de Vrijheid van het Volk, vermelde hij nog de volgende syndikaten :
.
Bond der Arbeiders van het Petroleum, Bond der Metsers en Schrijnwerkers, Bond der Zeemekaniciens en Stokers, Bond der Voerders van « pousse-pousse », Bond der Chineesche Letterzetters.
Het verslag merkt op, dat deze laatste organisaties ware arbeidersbonden zijn er geen gilden. De organisaties die met het Internationaal Vakverbond in betrekking zijn geweest zijn : de Vereeniging der Arbeiders van Nanyany Bros, de Vereeniging der Shangaïsche Koperbèwerkers, de Werkersbond van Shangaï, en de Shangaïsche Maatschappij ter verbetering van het lot der arbeidsters in de zijdefabriekèn. 't Is ganseh natuurlijk dat, jtert aanzien van de ongeletterdheid der werklieden, van dé algemeenë plaatsbeschrijving van hét land en' van de politieke wanorde dii er heerschf, hét meeste, der bonden een 'plaatselijk karakter hebbén. Nochtanszijn er ènfeïej' zooals de Chineesche Zeemansbond en dé Ghlnëescïtó Bond der Elektriciteitsbewerkers, die* de werkH&JeW •
•
/
DE BELGISCHE VAKBEWEGING
•
'
.
.
"
147
van het beroep fn gansch het land trachten te groepeereri, en zeer onlangs werden in Engeland telegrammen ontvangen uitgaande van de, ten andere, weinig gekende. Chineesche Federatie van Vakbonden. De konsul van Shangaï vermeldt in zijn verslag een departementale verordening van den Minister van Landbouw en Handel, van 14 April 1923, n r 264, de oprichting van plaatselijke arbeidsbonden erkennend. Deze moeten door de Algemeene Plaatselijke Handelskamer en door den Plaatselijken Nijverheidskommissaris (of den hoogsten plaatselijken uitvoerenden ambtenaar) goedgekeurd worden. Deze verordening schijnt betrekking te hebben op de vroegere gilden, zpoals de konsul van Shangaï zegt, en in werkelijkheid hebben weinig syndikaten er zich mede bezig gehouden. (Wordt voortgezet.) +«»»+
De Kiezingen voor den Werkrechtersraad
D
E bevoegdheid der Werkrechtersraden wordt gersgeld door de artikelen 43 tot 49 van de nieuwe wet, en bij de lezing van al hetgeen onder deze bevoegdheid valt geeft men zich rekening van het belang dat de arbeidersklasse aan deze rechtsmacht moet hechten. Om te oordeelen over de betwistingen in zake leerlingschap, arbeidskontrakt of welkdanige andere dienstverhuring, vragen om teruggave van borgsommen, getuigschriften, akten, gereedschap, kleederen of anctere voorwerpen afgeleverd in uitvoering van bedoelde kontrakten ; betwistingen tusschen werklieden, tusschen bedienden of tusschen werklieden ontstaan ter gelegenheid van de uitoefening van het ambacht of het beroep, enz., is het oneindig beter dat het rechters zijn die tot hét beroep zelf behooren, dan rechters van beroep. Reeds sedert lang heeft men zich rekening gegeven van het verschil dat tusschen beide bestaat, verschil dat volkomen in 't voordeel van een goede en gezonde gerechtigheid is, en 't is hetgeen uitlegt welk belang in de arbeidersmiddens aan deze bijzondere rechtbanken gehecht wordt. Sedert de verschijning in ons laatste nummer van het artikel nopens de aanstaande kiezingen, worden ons van verschillende zijden inlichtingen gevraagd, en men stelt ons vragen waarop wij zullen antwoorden zoodra wij in 't bezit zijn van de noodige gegevens. Wij verzoeken eerstens onze makkers ermede rekening te houden dat de kiezïngen slechts in Mei 1928 zullen plaats hebben, en indien wij er mede akkoord gaan om te zeggen dat de sékretarissen der Centralen en der Federaties van Vakbonden er moeten aan denken, beschikken wij over nog tijd genoeg om al cte noodzakelijke schikkingen te bestudeeren en te treffen/ '; Nochtans zouden de makkers wien de zaak meer in ?t bijzonder aanbelangt, onzes inziens, reeds kunnen, begf^nén ^ tódtó zij Jièt niet reeds gedaan hebben — met zich aan të sc^iÖeü ; : 148
1° de inrichtingswet der Werkrechtersraden vatï 9 Juli 1926 (1) ; 2° het k. b. van 10 Maart 1927, over de invoegetreding der wet (2) ; 3° het k. b. van 25 Maart 1927 betreffende het opmaken der kiezerslijsten, de voorstelling der kandidaten, de in acht te nemen formaliteiten vóór en nai do kiézing, enz. (3). Daar het anderzijds van klaarblijkelijk belang is dat het grootst aantal kameraden mogelijk de hoofdbeschikkingen der nieuwe wetgeving kennen, laten wij, hier volgen : 1° de tabel der Werkrechtersraden, per provincie,, met aanduiding voor ieder hunner van de omschrijving, zooais de op 12 April 1.1. in den Senaat gestemde: wet haar bepaalt. De met een sterretje gemerkte Raden werden door de wet niet gewijzigd en de oude omschrijvingen blijven bestaan met uitzondering van enkele gemeenten aangeduid in de omschrijving van andere Raden; 2° de belangrijkste artikelen van het hierboven vermelde k. b. van 25 Maart 1927, betreffende de opmar king der kiezerslijsten; 3° de artikelen 12, 13 en 14 der inrichtingswet, die de vereischte voorwaarden bepalen om kiezer te zijn. Deze aanduidingen, die in zekere mate deze welke wij in ons eerste artikel gegeven hebben volledigen, zullen de oningewijde makkers toelaten zich een gedachte te vormen van de wetsbepalingen en zich gereed te maken tot de studie der teksten die zij zullen moeten kennen om goede kiezingen voor te bereiden. Het ma§ niet dat wij ons, in welke streek ook en welke onze tegenstrevers ook wezen, onvoorbereid zouden bevinden. Wij willen de overwinning onzer vakvereenigingen, van de Werkliedenpartij. Wij zullen overwinnen. Joz. BONiDAS.
Lijst der Werkrechtersraden volgens de nieuwe wet Zetel van den Raad
Rechtsgebied
Provincie Antwerpen. Antwerpen * :
. . . . .
. . . . . . •„
Mechelen :
Al de gemeenten van hét rechterlijk arrondissement Mepreien.
Turnhout :
Al de gemeenten van het rechterlijk kanton Turnhout.
(1) Uittreksel van het Staatsblad van 19-20 Julï 1926, te yerJsrijgen in dé Drukkerij van het Staatsblad, 40, iLetr^ejasöhe Straat, te Brussel. Prijs : 2-fiv De volledige tekst dé* w-et is ook verschenen in het Arbeidsblad van 3* ^ïgusius 1026, blz. 1321 en vol; gende.' ; [''y •:••--->'\ ':':._' (2J Dit besluit is verschenen in het Arbeidsblad van 31 Maart 1Ö27, blz. 451 en volgende. (3) Uittreksel wit het Staatsblad van'26/Aiaart 1927,, te verkrijgen in de Drukkerij van het Staatsblad, 40,> Leuvensche straat, te Brussel. Prijs : 1 fr. "60.
DE BELGISCHE VAKBEWEGING
Zetel van den Raad
Rechtsgebied
• Provincie Brabant. Brussel :
De gemeenten der rechterlijke kantons Anderlecht, Brussel, Eisene, St-Jans^Molenbeek, St-Gillis, St-Joost-ten-Noode, Schaarbeek en Ukkel; De gemeente Tervueren, van het tweede rechterlijk kanton Leuven; De gemeenten van het rechterlijk kanton Vilvoorde en de gemeente Grimbergen.
Halle :
De gemeenten van het rechterlijk kanton Halle ; De gemeenten Hautecroix, Hérinnes, Hertellingen, Galmaerde, Oetinghen, Thollembeek en Vollezeel, van het rechterlijk kanton SintQuiiitens-Lennick.
Leuven :
De gemeenten der twee rechterlijke kantons Leuven, met uitzondering van de gemeente Tervueren ; De gemeenten Thildonck en Wespelaer, van het rechterlijk kanton Haecht.
Nijvel :
De gemeenten der rechterlijke kantons Genappe en Nijvel.
'Waver :
De gemeenten van het rechterlijk kanton Waver; De gemeenten Corbais en Mont-Saint-Guibert, van het rechterlijk kanton Perwez.
Zetel van den Raad Thielt :
Rechtsgebied De gemeenten der rechterlijke kantons Meulebeke, Ruyselede, Thielt; De gemeenten Coolscamp, Ee-. ghem en Swevezeele, van het rechterlijk kanton Ardooie ; De gemeenten waaruit de om• schrijving van den Werkreehtersraad van Thielt bestaat.
lepere»
De gemeenten der rechterlijke kantons Meessen, Poperin-e ghe, Wervick en Ieperen (l en 2® kanton) ; De gemeente Staden, van het rechterlijk kanton Hooglede; De gemeenten Passchendaele en Zonnebeke, van het rechterlijk kanton Passchendaele. Provincie Oost-Vlaander en. De gemeenten der rechterlijke kantons Geeraardsbergen, Herzele en Ninove; De gemeenten van Jiet reëhtefclijk kanton Aalst, ter uitzondering van Schoonaerde en Wichelen; De gemeenten Ophasselt én Steenhuyse-Wynhuyse, van het rechterlijk kanton Nederbrakel; De gemeenten Elene, Erwetegem, Sint-Lievens-Essche» Godveerdegem, Grootenberge, Hillegém, Leeuwergem, Oombergen en Sottegem, yan het rechterlijk kanton Sottegem.
Aalst
Provincie West-Vlaanderen. Brugge * Kortrijk :
Moeskroen * Oostende * : Roeselare
^ ! : -
•
De gemeenten der rechterlijke kantons Avelghem, Kortrijk (l e kanton, N.-O.), Harelbeke, Moorseele en OostRoosebeke; De gemeenten Marck, Sint-Genois van het tweede kanton Kortrijk (Z.-W.) ; De gemeenten Bisseghem,Meenen en Wevelghem, van het .rechterlijk kanton Meenen; -De gemeente Helchin, van het rectherl. kanton Moeskroen.
f
Dendermoade * : Gent * : Ronse •
De gemeenten der rechterlijke kantons ftonse en Audenaerdë; De gemeenten Sint-Denys-Boékel, jSt-Bïazius-Böekel, Eist, Sint - Cömelius - Hoorebefce, Hundelgem, Michelbeke, Munckzwalm, Rooborst, Roosebeke, Schoorisse en Segelsem, van het rechterlijk kanton Sinte-Maria-Hoorebeke; De gemeenten Sinte-MariaLierde, Sint-M artens-Lierde, Néderbrakel, Opbmkeï en Paricke, van het rechterlijk kanton Néderbrakel; De gemeenten Sint-Goorix-Audenhove* Sinte-Maria-AudenhóVe', Strijjten en Velsicfttie'• 'RÜddershove, van het rech^ terli Jk kanton Sottegem.
Sint-Nikiaas :
De-gemeenten der rechterlijke kantons Beveren, Lokeren* ^Sm^GilMs, Sint-NIfclaasvien ;T5eiasphe; ;I)e gemeente Elyersel^,'yan Ifet rechterlijk MtUóti Ham-
De gemeenten der rechterlijke kantons Roeselare en Ise-
De gemeente Ardooie, van het rechterlijk kanton Ardooie; De gemeenten Beveren, Gits, Hooglede en Ouckene, van het rechterlijk kanton Hooglede ; „ D e gemeenten Dadizeéle en v Ledejghem, van het rechter;, lijk kanton Meeden ^ Dé gemeenten Moorslede, Opst-Nieuwkerke en Westfl&sefcéke, van het rechterlijk kanton Passchendaele; Be gemeente Lichtervelde, van &v. fret i>eohterlijk kanton Thou••'
~-.r
mm.
*49
DE BELGISCHE VAKBEWEGING *9É
OBBBM
Zetel van den Raad
Reehtsgebed
Zetel van den Raad
Dè gemeente Sint-Georges, van het rechterlijk kanton JehayBodegnée ; De gemeenten van het rechterlijk kanton Seraing-sur•Meuse; De gemeenten Aywaille, Beaufays, Dolembreux, Esneux, Louvegnée, Rouvreux, Sougnée, Remoüchamps en Sprimont; Dé gemeenten van hét rechterlijk kanton Ferrière; De gemeenten Authisne, Comblain - au - Pont, ComblainFairon, Hamoir, Hody, Nandrin, Ouffet, Poulseur, Tavier, Villers-aux-Tours; De gemeenten Bellaire, Beyne-Heuday, Fléron, Micheroux, Queue-de-Bois, Restinnes, Romsée en Souwagne.
Provincie Hënegouw\ Bergen * : Binche * :
. . . . . . .
Charleroi *::
. . . . . . .
Doornik * :
.
Dour-Boussu * :
. . . . . . .
Fontaine-l'Evêque * : . . . . . La Louvière :
Lessen
*
. .
Dé gemeenten van het rechterlijk kanton La Louvière; Dé gemeente Havré, van het recntèrliik kanton Bergen; De gemeenten van het rechterlijk kanton Rceulx, ter uitzondering van Marche-lez-Ëcaussinnes en Mignault; De gemeenten Bois-d'Haine, Familleureux, Fayt-lez-Manage, La Hestre, Manage en Seneffe, van' het rechterlijk kanton Seneffe; De gemeenten Haine-St-Pierre en Morlanwelz, van het rechterlijk kanton Binche.
Luik
De gemeenten der rechterlijke kantons Dalhem, FexheSlins, Grivegnée, Herstal, Luik en Saint-Nicolas ; De gemeenten Chaudfontaine,. Chênée, Embourg, Forêt,. Nessonvaux en Vaux-sousChèvremont, van het rechterlijk kanton Fléron ; De gemeente Grace-Berleur, van het rechterlijk kanton Hollogne-aux-Pierres; De gemeenten Fraipont en Gomzé-Andoumont, van het rechterlijk kanton Louveigné.
Verviers
De gemeenten der rechterlijke kantons Aubel, Dison, Herve, Limbourg, Spa en Verviers.
.
P&turages :
De gemeenten Hornu, Quaregnon, Saint-Ghislain, Wasmes en Wasmuel, van het rechterlijk kanton Boussu ; De gemeenten Ciply, Cuesmes, Flénu en Jemappes, van het rechterlijk kanton Bergen; De gemeenten Aulnois, Blaregnies, Bougnies, Eugies, Frameries, Genly, Goegniesla-Chaussée, La Bouverie, Noirchain, Paturages, Quévy-le-Grand, Quévy-le-Petit en Sars-la-Bruyère, van het rechterlijk kanton Paturages.
Zimnik * :
Provincie Namen. Andenne
De gemeenten van het rechterlijk kanton Andenne; De gemeenten Bierwart en Pontillas, van het rechterlijk kanton Eghezée.
Auvelais
De gemeenten van het rechterlijk kanton Fosses, ter uitzondering van Arbre, Boisde-Villers, Denée, Ermetonsur-Biert, Lesve, Profondeville en Sosoye; De gemeenten Balatre, Bossière, Bpthey, Jemeppe-surSambre, Ligny, Masy, Onoz,. St-Martïn, Sombreffe, Tongrlnne en Velaines, van het rechterlijk kanton Gembloers; De gemeente Moustier-s/Sambre, van het erechterlijk kanton Namen, l kant. (Noord).
Dinant :
-At de gemeenten van het bestuurlijk arrondissement 'Di* nant; )Öë gemeenten Denée, Ermer tqn-sur-Bïêrt en Sospye, Ya$ het rechterlijk kanton Föè-
Provincie Luik. Hoei :
De gemeenten Bas-Oha, Couthuin, Huccorgne, Moha en Seilles, van het rechterlijk kanton Héron ; De gemeenten van het rechterlijk kanton Hoei, ter uitzon4ering van Bois-et-Borsu, Fumal,1 Ocquier, OmbretRawsa en Pailhe; De gemeenten Flöne en Villersle-Bouirlet, van het rechterlijk kanton Jehay-Bodegnée; De gemeenten Hermalle-sousHuy en Modave, van het rechterlijk kanton Nandrin.
JemeppeTSurrMeuse : De gemeenten Awans,* Awirs, Bierset, Chokier, Engis, Fexe - Ie - Haut - Clocher, Elémalle-Grande, Fl^mallev , ^ Haute, Gleixhe, Hoïlogne'. •: ; ajjx n Pierres, Horion-Hozéniönt, Jemeppe-sur-Meuse, Loücin, Mons, Montegnée, :,K- 'r.'-r ^Kid^ux, Vèlrbux en Vbrouxry^&i ^Ö^euxv van het rechterlijk JK'.-^I'.t-.-fi IKÈtóiflf- I^ègfle^ux-Pierres;
ISO
Rechtsgebied
DE BELGISCHE VAKBEWEGING
Zetel van den Raad
Rechtsgebied
JNamen :
De gemeenten van het rechterlijk kanton Eghezée, ter uitzondering van Bierwart en Pontillas ; De gemeenten Arbre, Bois-deVillers, Lesve en Profondeville, van he* rechterlijk kanton Fosses ; De gemeenten Beuzet, Corroyle-Chateau, Ernage, Gembloers, Grand-Leez, GrandManil, Isnes, Keumiée, Lonzée en Sauvenière, van het rechterlijk kanton Gembloers; 'De gemeenten der rechterlijke kantons Namen, ter uitzondering van Moustier-s/Sambre. Provincie Limburg.
"Hasselt (nieuw)
:
Al de gemeenten der provincie.
Enkele artikelen van het Koninklijk Besluit van 2 5 Maart 1 9 2 7 , betreffende het opmaken der kiezerslijsten ART. 2. — Om de zes jaar, in de eerste helft van Juni, doet het Schepenkollege der verschillende gemeenten van het gebied, in den gewonen vorm der bekendmakingen, een bericht uitvaardigen, waarbij elke burger wordt verzocht te doen gelden, vóór 6 Juli, tegen ontvangstbewijs, de rechten op inschrijving van hen die, op de van kracht zijnde lijsten niet ingeschreven, kiesbevoegd zijn. De verzoekers moeten bij de aanvraag tot inschrijving voegen de stukken waaruit blijkt, dat de belanghebbende voldoet aan de door de wet vereischte voorwaarden. Ieder persoon, waaromtrent de inschrijving op de kiezerslijsten is aangevraagd, wordt, ten ware het tegenovergestelde werd bewezen, aanzien als zijnde Belg, indien hij in België werd geboren van een vader, die zej;' in België werd geboren. ART. 3. — Van af 1 Juli gaat het Schepenkollege over tot de herziening van de lijsten der personen die, op eerstgemelden dag aan de vereischte voorwaarden voldoende, zijn geroepen deel te nemen aan de verkiezing van de leden der werkrechtersraden. De vereischte leeftijd dient evenwel slechts te worden bereikt op 1 Mei van het volgend jaar. ART. 4. — De werkgevers, de werklieden en de bedienden, die voldoen aan de in de artikelen 12, 13 en 14 der wet voorgeschreven voorwaarden, worden ambtshalve als kiezers ingeschreven, indien zij op den dag waarop de herziening van de kiezerslijsten aanvangt, hunne woonplaats hebben binnen het gebied van den Raad. Tot de inschrijving wordt overgegaan door de zorg van het gemeentebestuur der woonplaats. Zij die voldoen aan de voorwaarden vereischt om Iciezer te zijn, doch hun woonplaats niet hebben binnen het gebied, moeten, willen zij ingeschreven worden, zich richten tot het gemeentebestuur dier plaats waar is gevestigd de onderneming welke zij beheeren of waarbij zij werkzaam zijn. n De aanvraag tot inschrijving dient ten laatste den 5 Juli ingediend. ART. 5. — Alle zes jaar, in de eerste helft van Juni, verzoekt het Schepenkollege van elke gemeente, in het gebied van den Raad begrepen, de werkgevers der gemeente, hem een lijst te laten geworden van de werklieden en een lijst van de bedienden, welke In hunne inrichting arbeidden op 1 Juli van het loopende Jaar en den leeftijd vereischt om als kiezers ingeschreven te worden hébben bereikt.
i
De werkgever zal den voor- en familienaam, het geslacht, den geboortedag en het domicilie van elkeen dezer werklieden en bedienden vermelden. De werkgevers dienen die twee lijsten, opgemaakt naar het model bij dit besluit gevoegd (bijlage 1), ten n laatste den 5 Juli, te overhandigen. Een exemplaar van het model wordt bij het rondschrijven van het gemeentebestuur gevoegd. ART. 6. — De werklieden en bedienden gedomicilieerd in het gebied, en die op 1 Juli van het loopend jaar buiten de gemeente hunner domicilieplaats hebben gearbeid, worden door het Schepenkollege van die gemeente verzocht de werkgevers te laten kennen bij wïen ze op dat tijdstip werkzaam waren. Het rondschrijven van het gemeentebestuur wordt in de eerste helft der maand Juli overgemaakt. Het antwoord dient ten laatste vóór 20 Juli ingebracht ; het bevat den voor- en familienaam en het domicilie van den werkgever, die buiten het grondgebied der gemeente is gevestigd, en bij wien de belanghebbende op dat tijdstip werkzaam was. ART. 7. — De werklieden en bedienden gedomicilieerd buiten het gebied, maar die op 1 Juli van het loopend jaar in de omschrijving hebben gearbeid, dienen, om als kiezer te worden ingeschreven, zulks te vragen aan het gemeentebestuur, waar de zetel is der onderneming. Die aanvraag dient ten laatste den 5 n Juli van het loopend jaar ingediend, en vermeldt den voor- en familienaam en het domicilie van den werkgever bij wien de belanghebbende op dat tijdstip werkzaam was. ART. 8. — Uittreksels uit de lijsten door de gemeentebesturen krachtens artikel 5 ontvangen, dienen door hem, op aanvraag, gezonden naar de gemeentebesturen belast met het inschrijven der kiezers waarvan spraak, in de artikelen 6 en 7. ART. 10.. — De lijsten worden voorloopig gesloten op 20 September van het jaar der herziening. Op 23 September laat het gemeentebestuur ze aanplakken of legt ze ter inzage van het publiek op de gemeentesekretarie en op de verschillende politiekommissariaten. Een afschrift van die lijsten wordt aan den arrondissementskommissaris gestuurd den 28n September ; de lijsten blijven aangeplakt of ter inzage van het publiek neergelegd tot 10 Februari. Ze behelzen uitnoodiging voor de burgers, die hunne woonplaats binnen het gebied van den Raad hebben en die bezwaren meenen te moeten opperen, kenïlis te geven van die bezwaren aan het Schepenkollege. De bezwaarschriften dienen vóór 20 November ingediend bij het chepenkollege. ART. 11. — De lijsten worden afgesloten op 10 December. Zij mogen de voorloopige lijsten slechts wijzigen ten aanzien van de punten, die aanleiding gaven tot opmerkingen en ingevolge de daarmee in betrekking genomen beslissingen. ART. 12. — De beslissingen van het Schepenkollege worden met beweegredenen gestaafd. ART. 13. —'• Een bijkomende lijst van de nieuw ingeschreven kiezers wordt onder denzelfden vorm als de voorloopige Jijsten opgemaakt. Zij vermelden bovendien, per alphabetische orde, den voor- en familienaam van den geschrapten kiezer ; zij ligt ter inzage van het publiek, gelijktijdig met de voorloopige lijsten, op de sekretarie en op de politiekommissariaten der gemeente, van af .15 December tot 10 Februari. Een bericht maakt van af 15 December, in den gewonen vorm, aan het publiek het neerleggen er van bekend. ART. 14. —.Wanneer bij de.voorloopige of eindherziening der lijsten, het Schepenkollege de namen schrapt van kiezers voorkomende op de laatste van
DE BELGISCHE VAKBEWEGING
151
kracht zijnde, lijsten of op de voorloopige lijsten, den Echter zal het Hof van Appel een partij kunnen 2CP September gesloten, is het verplicht deze kiezers machtigen om nieuwe stukken en besluitschriften neer daarvan schriftelijk kennis te geven, aan hun woon- te leggen, indien deze neerlegging noodzakelijk wordt plaats, uiterlijk binnen de acht dagen na den dag gemaakt, omdat de tegenpartij het te Iaat deed en op waarop de lijsten werden aangeplakt en hun tevens de voorwaarde, dat deze partij omstandig de stukken redenen dezer schrapping te doen kennen. aangeve welke zij zich voorstelt in het geding over te leggen. ART. 17. — In gemeenten welker kiezerslijsten zijn In dit geval, indien het Hof acht dat er misslag gedrukt of geautographieerd, worden, te beginnen van of nalatigheid bestaat vanwege den pleiter, die zijn 28 September, indien het voorloopige lijsten betreft, en van 15 December indien het aanvullende lijsten stukken te laat heeft neergelegd, kan het, als straf, veroordeelen tot het geheel of tot een gedeelte betreft, exemplaren er van afgegeven aan al wie hem van de kosten, welke ook de uitslag van het geding het aanvraagt vóór 1 Juli. zij. De prijs wordt bepaald door het gemeentebestuur, Het Hof kan oók ambtshalve, indien het zulks gemet dien verstande, dat hij, voor lijsten waarop niet past vindt, de nederlegging bevelen van zoodanige meer dan 1,000 kiezers zijn ingeschreven, niet meer stukken als het zal aanduiden. mag bedragen dan 5 frank per exemplaar; voor lijsten waarop er meer zijn ingeschreven, mag de prijs Artikelen der wet van 9 Juli 1926, worden verhoogd met 2 fr. 50 per 1,000 ingeschrevede vereischte voorwaarden om kiezer nen. te zijn voorsohrijvend Worden ten minste vijf en twintig exemplaren aangevraagd, dan moet het gemeentebestuur de kiezersART. 12. — Om kiezer te zijn, moet men : lijst laten drukken of autographieeren. 1° Werkgever, werkman of bediende zijn, naar de ART. 20. — Ieder persoon, ten onrechte op de lijs- bovenstaande bepalingen ; 2° Belg zijn of de gewone naturalisatie hebben beten ingeschreven, weggelaten of geschrapt of waarkomen ; omtrent voor- en familienaam of domicilie op een on3° Volle één en twintig jaar oud zijn ; juiste wijze zijn vermeld, mag bij het appelgerecht 4° Een werkman of een bediende in dienst hebben een beroep instellen. Nochtans de beroepen strekkende tot inschrijving gehad, binnen het gebied, op den dag dat men begon van een kiezer of tot vermeerdering van 't getal zij- de kiezerslijsten op te maken of te herzien, of binnen ner stemmen, zijn maar ontvankelijk wanneer de aan- het gebied en op denzelfden dag in dienst zijn geweest zoeker het bewijs levert, dat hij reeds, met hetzelfde of aldaar als zeeman te zijn aangemonsterd. Behouden hun kiesrecht, de werklieden en de bedoel, ten laatste den 2CP November, een klacht heeft gedaan aan het Schepenkollege, of zoo de belangheb- bïenden die, wegens ziekte, ongeval, staking, lock. Bende, op de voorloopige lijst ingeschreven, er door out of onvrijwillige werkloosheid, tijdelijk opgehoudit kollege van geschrapt werd voor een of meer stem- den hebben te werken. men ten gevolge van de bijkomende herziening, of, ART. 13. — Wat het kiesrecht en de verkiesbaareindelijk, wanneer hij bewijst, dat hij vóór 3 Novem- heid betreft, worden de ondernemingen gedreven door ber, van het gemeentebestuur geen bericht kreeg zij- vennootschappen, vertegenwoordigd als volgt : ner schrapping van de voorloopige lijsten. 1° De vennootschappen onder gemeenschappenjken ART. 24. — Ieder die de burgerlijke en politieke naam, door elk der vennooten ; 2° De commanditaire vennootschappen, door elk der rechten geniet, heeft het recht tot tusschentreden in gecommanditeerde vennooten ; de betwistingen strekkende tot inschrijving van kie3° De naamlooze vennootschappen, door degenen zers en tot aanduiding van nieuwe voorwaarden, die bijkomende stemmen verleenen, wanneer ze betrek- die, onder den naam van afgevaardigde-beheerder, king hebben op de lijsten van het kiesarrondissement, zaakvoerder, bestuurder of onder soortgelijken titel, belast zijn met het dagelijksch beheer van een bewaar hij zijn woonplaats heeft. De tusschenkomst gebeurt bij rekwest tot het Be- drijf, alsmede door de technische bedrijfsleiders, de roepshof gericht, en behandigd aan den arrondisse- handelsleiders en de ingenieurs ; 4° De koöperatieve vereenigingen, de kredietvermentskommissaris. Zij wordt den belanghebbende en, in voorkomend geval, den derden aanzoekenden per- een igingen of vereenigingen bij deelneming, door de zaakvoerders of andere met het beheer belaste persosoon aangezegd. i Het rekwest, het origineel der aanzegging, de con- nen ; 5° De burgerlijke vennootschappen, door den beclusiën en al de bewijsstukken worden ten laatste op heerenden vennoot, en zoo er meer dan één is, door 10 Februari neergelegd, dit op straf van nietigheid. De ambtenaar, die de tusschenkomst ontvangt, is den oudste of door hem die daartoe door de belangverplicht ze dien dag zelve te boeken in het bijzonder hebbenden wordt aangewezen. Wat betreft de geconcedeerde spoorwegbedrijven, register, en er ontvangbewijs van af te leveren, alszijn kiesbevoegd en verkiesbaar de bediende belast mede van de bewijsstukken. met het dagelijksch bestuur van het bedrijf en de ART. 28. — Al de zaken, ten aanzien waarvan par- statieoversten. tijen, in gemeen overleg en bij geschreven verklaring, De vennootschappen, vereenigingen, groepeeringen uiterlijk op 20 Februari, erkennen dat het onderzoek of instellingen .zonder winstgevend doel worden, wat is afgeloopen, worden van den dag af door den arron- aangaat de inschrijving op de kiezerslijsten en wat dissementskommissaris overgemaakt aan de griffie aangaat de verkiesbaarheid, vertegenwoordigd door van het Hof van Beroep. hunnen voorzitter of, bij ontstentenis van voorzitter, Deze ambtenaar voegt bij die toezending een.exem- door den met het bestuur belasten persoon. plaar van de kiezerslijsten, zoowel van de voorloopige Voor wat de gemeenteregiëën betreft, duidt het kis van de voorgoed vastgestelde. Schepenkollege één kiezer aan per regie. ART. 29. — Op 9 Maart worden al de dossiers, die ART. 14. — Zij die, voor rekening van een werkop hét arrondissementskommissariaat zijn olijven.. < be- gever,, dQor dezen fiun toevertrouwde grondstoffen of rusten, door de zorg van den kommissarls, die ze per gedeeltelijk bewerkte voortbrengselen tegen loon begemeenten en vredegerechtskantons moet rangschik- r w e r t ó Mverwerken èh zelf één of meer werklieden ken, naar de griffie van het Hof van Appel overge- in diehsf hebben, worden,, wat betreft het kiesrecht bracht. en dé verkiesbaarheid, beschouwd als werkgevers, ART. 30. — Na 4 Maart mogen er, met uitzonde- indien het getal hunner werklieden meer 4an vier bering van gewone opstellen ter inlichlhl& geene nieu- draagt, en als werklieden, in het tegenovergestelde we be wijsschriften worden neergelegd. • geval.
152
DE &EL@IS<3*ït VAKBEWEGING
mm
*m)tm*
jMSBIËB
a=*a:
• H M M I
Vóór den oorlog reeds kwam dergelijke organisatie tot stand, doch de gebeurtenissen van 1914-M8 had* den haar doen verdwijnen, 't Is te hopen dat dèië In het Nationaal Komiteit der Syndikale Kommissie welke zich bij het centraal lichaam der georganiseerde arbeidersklasse komt aan te sluiten, lang moge le^ Het Nationaal Komiteit der S. K. hield, op 27 April ven, en er toe zal komen — wat nog het hoofdzakelaatstleden, een belangrijke vergadering. lijkste is — te verwezenlijken wat een deel harer reHet eerste vraagstuk dat het op te lossen had be- den van bestaan daarstelt : de broederlijke samenwer^ trof het Matteotifonds. Men weet dat dit Fonds opge- king tusschen de geest- en handarbeiders. richt werd ten einde de noodige gelden in te zamelen Belangwekkend en leerrijk was de bespreking over om den strijd tegen den oorlog te voeren. Onlangs de toepassing van het artikel 9 der wet van 21 Juni werd een Nationaal Komiteit van het Matteotifonds 1921. De Regeering had aan de Syndikale Kommissie aangesteld, en de Algemeene Raad der Belgische een nota gestuurd luidend als volgt : Werkliedenpartij heeft goed meenen te doen door de (( Wanneer een werkman door zijn patroon gelast Syndikale Kommissie te vragen drie harer vertegen- wordt een werk te verrichten buiten de plaats (gewoordigers in gezegd Nationaal Komiteit af te vaar- meente) alwaar hij zijn normale bedrijvigheid uitoedigen. fent, en hij bijgevolg een deel van zijn tijd in trein De gezellen Solau, De Vlaemynck en Van Malde- of tram doorbrengt om zich naar de plaats te begeven re, die reeds van het Komiteit der Roode Militie deel waar hij zijn arbeid volbrengen moet, bij voorbeeld een monteering of een herstelling, mag dan zijn werk, uitmaken, werden door het Bureel aangeduid om in over het algemeen genomen, aanzien worden als: het Nationaal Komiteit van het Matteotifonds te zete- « werk hoofdzakelijk bij tusschenpoozen moetende len en de vergadering heeft eenparig deze aanduiding verricht worden » in den zin van artikel 9, laatste aligoedgekeurd. nea, van de achturenwet? In geval van beaming past Nopens de anti-oorlogsaktie, waarmede de S. K. het bewust werk bij koninklijk besluit "te onderwerpen zich in de laatste tijden ten zeerste heeft bekommerd, aan een bijzonder regiem, en hetwelk? » Ingewikkelde en kiesche vraag die het Bureel niet werd door het sekretariaat een mededeeling gedaan. Daaruit blijkt dat de breede lagen van het proletariaat • zelf heeft willen oplossen en die het, zeer wijselijk, geen belang genoeg stellen in de vredes- en oorlogs- aan de aangesloten organisaties en aan het Nationaal vraagstukken. Te Brussel zouden er meer arbeiders Komiteit onderworpen heeft. Het antwoord van dit laatste is klaar en kan tot moeten aanwezig geweest zijn op de door de Werkliedenpartij en de Syndikale Kommissie ingerichte ge- geen misverstand aanleiding geven. Het zegt dat elke meenschappelijke meeting; het schijnt evenwel dat verplaatsing op last van den patroon, door den werkde anti-oorlogsbijeenkomsten elders meer bijval heb- man gedaan, moet beschouwd worden als geleverdén ben genoten. Doch in het geheel is er geen geestdrift arbeid en uit dien hoofde door den patroon betaald. Voor wat de vraag aangaat te weten of de tijd die aan genoeg onder de arbeiders die waarlijk niet schijnen te gissen hoe ernstig de gebeurtenissen zijn die zich deze verplaatsingen besteed wordt in den achturenop internationaal gebied ontrollen, en welke dreigin- dag dient begrepen, is het niet mogelijk op een gelijke wijze te antwoorden voor al de nijverheden. Voor iegen van nieuwe oorlogen op de volkeren drukken. In die voorwaarden kan men niet nalaten met vol- der dezer zijn er technische bijzonderheden in acht doening kennis te nemen van de beslissing van de te nemen, bijzondere beschouwingen voor dit of gene Bureelen der Werkliedenpartij en der Syndikale Kom- in voege zijnde stelsel te doen gelden of toe te passen, missie, een waakzaam oog te houden op de gebeurte- en het past, dienvolgens, de zaak voor elke nijverheid nissen, en ondanks alles, volgens de omstandigheden in 't bijzonder te onderzoeken,' natuurlijk in overeenen volgens de mogelijkheden hun anti-oorlogsaktie stemming met de belanghebbende vakorganisaties. Een andere niet minder belangrijke kwestie dan de door te zettenOp 4 Mei aanstaande zal te Genève de eerste In- vorige, en die ten andere een breedvoerige bespreking ternationale Ekonomische Konferentie geopend wor- uitlokte, was die van het arbeidsopzicht. Inderwaarheid was het niet zoozeer het arbeidsopden, 't Is op voorstel van de Fransche Regeering dat de Volkerenbond tot het besluit kwam gezegde Kon- zicht zelf dat het voorwerp der gedachtenwisseling ferentie bijeen te roepen, die een nagalm zal hebben tusschen de leden van het Nationaal Komiteit moest in gansch de wereld, en wier werkzaamheden, ten an- uitmaken, dan wel de « nota » die door den Minister dere, een aanzienlijk belang voor al de landen zullen van Arbeid aan den Centralen Dienst van het Arbeidsopzicht gezonden werd, nota die in feite met de aanbieden. België zal er vertegenwoordigd zijn door vijf afge- toepassing van het artikel 7 der achturenwet in ver> vaardigden gekozen in de verschillende maatschappe- band staat. De paragrafen B en C van deze nota verontrusten lijke klassen. Kameraad Mertens, algemeen sekretaris der Syndikale Kommissie, zal er de arbeidersklas- bijzonderlijk de vakorganisaties. Zij kunnen bese van ons land vertegenwoordigen, terwijl andere schouwd worden als inbreuk makend op het princiep persoonlijkheden er meer rechtstreeks het patronaat van de syndikale erkenning (raadpleging der arbeien de nijverheid, de koöperatie, den handel en den dersgroepen over de vragen om afwijking), hebben zij gezegd, en hebben haar vertegenwoordigers in het landbouw zullen vertegenwoordigen. De vergadering heeft geen tegenwerpingen ge- Nationaal Komiteit met nog meer klem herhaald/ Er werd besloten : 1° dat bij den Minister tegen de maakt tegen de aanvraag tot aansluiting bij de Syndikale Kommissie van het Syndikaat der Socialistische uitbreiding.die hij aan het artikel 7 der wet wil geven Geneesheeren. Deze organisatie komt opgericht te dient geprotesteerd; 2? dat het arbeidsopziqht dient worden; zij aanvaardt en verdedigt de socialistische versterkt opdat hét toezicht met een maximum uitslabeginselen en plaatst zich op het gebied van den klasr gen kunne uitgeoefend worden.; 3° dat déze laatste séitstrijd. Op vraag van het Bureel heeft $ij aanvaard kwestie ter gelegenheid der bespreking van de béi£ Jiaar standregelen in te schrijven dat zij zich in alle grooting van het Ministerie van Arbeid door de sociaomstandigheden naar de besluiten van de Syndikale listische mandatarissen zal nwten opgeworpen W^JH Kommissie zal gedragen.
De Belgische Vakbeweging
d e n . '
•!•••••
90100. — Sam. druk. Lneifer (Bestuurder: Vanden Bosen), Kftpellemarkt, 8. Brussel.
"••
-•-"••.'
•
: • ' . — ,
•