INHOUDSOPGAVE
COLOFOON Sociaal Steunpunt Amstelveen Postbus 8142 1180 LC Amstelveen. Tel. 020-6471509 (alleen op dinsdag 10.00-12.00)
2 3 4 5 5 6 7 8 9
REDACTIE Wim van Oosterom. Jan Admiraal. Ria Teunissen.
10
RESEARS/FOTO’S Jan Admiraal
11 12
LAYOUT / ILLUSTRATIES. Ria Teunissen
13 14 15
POSTADRES REDACTIE Groenhof 140 1186 EX Amstelveen.
16 17 17 18 19 20 21 22 23 24
DRUKWERK. Repro Gemeente Amstelveen. OPLAGE; 1000 exemplaren
!nfopagina Voorwoord Een zwaar beroep Laagbetaalde met 65 AOW AOW blijft onafhankelijk Problemen voor mensen idem Voortgangsraportage Aanvullende maatregelen verhoging AOW leeftijd Socialeverzekeringen per 1 jan. 2010 WW en bijstand onder druk WW nog maar een klein vang netje KLlijnsma zet gemeenten Elke gemeente pakt armoede Geldprijs voor gemeentelijk Laaggeletterden Laagopgeleide vrouwen Idem idem gezonde levensverwachting Korting partnertoeslag AOW Nieuwe wetten en regels idem matige stijging Themamiddag Belastingadviseur verdient Recept
Dit blad is gratis voor gerechtigden en geïnteresseerden Mocht u toezending niet langer op prijs stellen , wilt u dit dan aan ons door geven? Het overnemen van teksten uit dit blad is toegestaan mits bronverrmelding
1
De vragen kunt u ook mailen, naar ons e-mail adres. Sociaalsteunpuntamstelveen @hotmail.com ,
Met vragen op het gebied van de sociale zekerheid over onder andere; Ziekte en arbeidsongeschiktheid Voor iedereen die op medische indicatie moet zwemmen in extra verwarmd water onder leiding van een fysiotherapeut. Dit kan elke dinsdag in zwembad
(dreigende) Werkloosheid Reïntegratie Algemene nabestaandenwet
DE MEERKAMP Algemene bijstandswet Het is een gezellige groep dus ook goed voor het sociale contact. voor informatie kunt u bellen met;
Voorzieningen gehandicapten Zorgverzekering
Ans van den Boogaard 020-6410278 of met Ria Teunissen 020-6418473
en nog vele andere onderwerpen kunt u terecht in wijkcentrum 'De Bolder', Groenhof 140 Gratis advies: Sociaal Steunpunt Amstelveen SPREEKUUR Iedere Dinsdag van 10.00-12.00 uur Alleen via een tel. afspraak kunt u op andere dagen terecht. Deze afspraak kunt u maken op dinsdag tussen 10.00-12.00uur 020-647-1509 2
hen die het betreffen natuurlijk geen nieuws, zij lopen al langer aan tegen die onoverzichtelijkheid, maar ik schrok er toch wel van. Voor het ene vervoer moet je bij de gemeente zijn, voor het andere bij je zorgverzekeraar en voor weer ander vervoer doe je een beroep op de AWBZ. Om gek van te worden lijkt mij. Hoe doe je het dan als je bijvoorbeeld eerst ''zittend vervoerd'' moet worden naar een ziekenhuis en aansluitend naar een AWBZ instelling moet. Dat wordt volgens mij een hele uitzoekerij.
Voorwoord, . Al wekenlang wordt Nederland geteisterd door sneeuw, ijzel en ander ongemak. Deze winter lijkt welhaast op de winters die ''vroeger veel strenger waren en nog eens winters waren''. Voor de wintersport hoef je Nederland niet meer uit, zo lijkt het.
Daarom nodig ik u uit om uw ervaringen eens aan het papier toe te vertrouwen en ons daarover te berichten. In overleg met u publiceren wij dat verhaal dan in dit blad. U kunt uw verhaal zenden aan onze postadres of mailen.
[email protected]
Voor de gezonde weggebruiker is deze winterperiode al een hele ervaring, maar dat staat nog in schril contrast met de weggebruikers die zich moeten bedienen van de rolstoel, de handbike, de rollator en zo meer. Voor hen mag het allemaal ''als sneuw voor de zon verdwijnen'' en het voorjaar mag voor hen om die reden alleen al snel beginnen. Op het moment dat dit geschreven wordt (10 februari), zijn de wegen weer wit.
Kijk voor deze gegevens op de omslag. Inleveren bij de receptie van de Bolder (Groenhof 140) mag ook. Wel even zeggen dat het voor het Sociaal Steunpunt is. Wim van Oosterom.
Dezelfde dag las ik in de Volkskrant een verhaal over het ziekenvervoer voor chronisch zieken. Daar werd ik niet vrolijk van. Een ongelofelijke wirwar van regelingen. Je weet natuurlijk wel dat alles in Nederland geregeld is, maar als je leest hoe, dan word je daar bepaald niet vrolijk van. Voor 3
en tijdgebonden, en deze categorisering bovendien voor werkgevers niet aanlokkelijk is. Een aanknopingspunt vormt de mate waarin vanuit bepaalde beroepen nu van arbeidsongeschiktheidsregelingen gebruik moet worden gemaakt.
Een zwaar beroep. Een zwaar beroep is een beroep dat bij langjarige uitoefening kan leiden tot blijvende fysieke gezondheidsschade. Deze beperkte definitie is afkomstig van de bewindslieden voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid, minister Donner (CDA) en staatssecretaris Klijnsma (PvdA).
De regelingen komen erop neer dat een werkgever ervoor moet zorgen dat een werknemer niet langer dan dertig jaar een zwaar beroep uitoefent door hem eerder ander werk aan te bieden en dus ook zonodig tijdig voor omscholing te zorgen. Is het werk niet in het eigen bedrijf beschikbaar, dan moet de werkgever helpen bij het zoeken naar een baan elders. Deze regelingen gelden niet voor de beroepen die niet fysiek, maar wel psychisch zwaar zijn. Werkgevers moeten tijdig maatregelen nemen, aldus het voorstel, opdat in deze gevallen overbelasting van hun werknemers wordt voorkomen.
Zij stuurden de voorontwerpen van een wet naar de Tweede Kamer met daarin het 'flankerend beleid' bij de aangekondigde verhoging van de AOW-leeftijd. In hun voorstellen leggen de bewindslieden een zware last op de schouders van werknemers- en werkgeversorganisaties en geven ze de aanzet voor een discussie die waarschijnlijk ook langjarig zal zijn. Want van een verhoging van de AOWleeftijd is bij de huidige stand van het politieke debat pas sprake in 2020 (van 65 naar 66 jaar), respectievelijk 2025 (van 66 naar 67 jaar). Daarmee is de discussie over de AOW en over de definitie van zware beroepen vooral relevant geworden voor de generatie van pakweg 18 tot 55 jaar.
De afdelingen Personeel & Organisatie bij bedrijven mogen in de toekomst dus wel zwaar worden opgetuigd om deze klussen te klaren, waarbij voor kleinere bedrijven de vraag geldt of ze daartoe eigenlijk wel in staat zijn. Dus ook de brancheorganisaties kunnen er straks volop tegenaan. Het beste wat ervan te zeggen valt, is dat de bewindslieden bedrijven stimuleren om op het gebied van arbeidsomstandigheden dusdanige maatregelen te nemen dat van een 'zwaar beroep' zo weinig mogelijk sprake is. En dat werknemers worden aangezet om na te denken over een loopbaan die hen in staat stelt tot het 67ste jaar
Donner en Klijnsma laten het aan de sociale partners over om met voordrachten te komen welke zware beroepen voor de speciale regelingen in aanmerking komen die de bewindslieden in hun voorstellen hebben opgenomen. Dat kan tot ingewikkelde discussies leiden, omdat een term als 'zwaar' bijna per definitie subjectief is 4
door te werken en de gang naar een arbeidsongeschiktheidsregeling voorkomt. Maar vooral valt op dat Donner en Klijnsma in hun plannen een zwaar beroep doen op het bedrijfsleven en dat de tot nu toe overzichtelijke volksverzekering AOW een stuk lastiger uitvoerbaar dreigt te worden.
het AOW-plan werkgevers en werknemers gevraagd een lijst met zware beroepen op te stellen. Mensen die deze beroepen uitoefenen zouden dat niet langer dan 30 jaar hoeven doen. Daarna moet de werkgever hun lichter werk aanbieden of de kosten betalen van een pensionering met 65 jaar. Zowel werknemers als werkgevers vinden dit een onpraktisch plan.
Laagbetaalde met 65 AOW'
AOW blijft onafhankelijk van inkomen.
De AOW-leeftijd moet inkomensafhankelijk worden. Werknemers onder een bepaalde inkomensgrens moeten ook na de voorgenomen verhoging van de AOW-leeftijd naar 67 jaar nog op hun 65ste met pensioen kunnen gaan. Dat stelt FNV-bestuurder Jan Berghuis voor als alternatief voor de zware beroepen die het kabinet wil uitzonderen van de verhoging van de AOW-leeftijd.
Minister Donner wijst het plan van FNV Bondgenoten voor het bepalen van zware beroepen op basis van het salaris af. De nadruk moet liggen op omscholing van werknemers met zwaar werk. zwaarwerk Minster Donner van sociale zaken wil dat zoveel mogelijk mensen gezond hun pensioen halen met 67 jaar, en dat lukt niet door werknemers die minder dan 35.000 euro verdienen met 65 jaar AOW toe te zeggen, zoals FNV Bondgenoten opperde.
Het idee is besproken met de werkgeversorganisatie VNO-NCW, die positief heeft gereageerd. Een woordvoerder van VNO-NCW noemt het "een bespreekbaar idee, in ieder geval beter dan de lijst met zware beroepen". Wel vindt de werkgeversorganisatie de loongrens van 35.000 euro die Berghuis voorstelt, te hoog. Dan ontkomen te veel mensen aan de verhoging van AOW-leeftijd, terwijl het de bedoeling is dat mensen langer doorwerken.
Hoewel Donner zegt te waarderen dat de sociale partners meedenken over de AOW, moeten werkgevers en werknemers vooral manieren verzinnen om te voorkomen dat mensen met zware beroepen voortijdig opbranden.
Het kabinet heeft als onderdeel van
Het kabinet heeft voor het AOW-plan aan de bonden een lijst met zware 5
beroepen gevraagd. Mensen die deze beroepen uitoefenen, hoeven dat maximaal dertig jaar te doen. Daarna moet de werkgever lichter werk aanbieden of de kosten betalen van een vroegere pensionering.
Problemen voor mensen in de AWBZ. Vorig jaar heeft het kabinet de nieuwe pakketmaatregelen AWBZ ingevoerd. Nu, een jaar later, blijkt dat deze maatregelen onbedoeld grote negatieve effecten hebben op de levens van mensen met een handicap of chronische ziekte. De CG-Raad baseert deze conclusie op basis van signalen van zijn leden en hun achterban. De CG-Raad wil onder meer een betere indicatie.
"We zetten vooral in op het voorkomen dat mensen met 65 jaar niet meer kunnen werken. En met een inkomensgrens bereik je dat doel niet", aldus het ministerie van sociale zaken. Donner wil ook geen tweedeling in de maatschappij, die kan ontstaan als mensen op basis van inkomen hun AOW eerder of later krijgen.
Bij de invoering van de maatregelen beloofde staatssecretaris Bussemaker de meest kwetsbare mensen niet te zullen treffen. Volgens haar kunnen mensen met zwaardere problemen (die veel zorg en ondersteuning nodig hebben), deze hulp en ondersteuning voortaan via gemeente of zorgverzekeraar krijgen. Inderdaad zijn er positieve geluiden. Er zijn mensen die de zorg en ondersteuning, ondanks de strengere eisen, kunnen behouden. Anderen krijgen de ondersteuning nu via hun gemeente.
Regeringspartijen PvdA en CDA steunen Donner in zijn wens om zwaar werk lichter te maken en om betere arbeidsmogelijkheden voor ouderen te creëren. "Louter en alleen een inkomensgrens helpt daarbij niet", aldus PvdA-Kamerlid Roos Vermeij. Ook de oppositie ziet niet veel heil in het FNV-plan. VVD-Kamerlid Stef Blok: "Niet nóg een inkomensafhankelijke regeling alsjeblieft. Dat ontmoedigt mensen om te investeren in zichzelf." De VVD vindt dat de AOW-leeftijd gekoppeld moet zijn aan het aantal gewerkte jaren.
Maar er is ook veel mis. De CGRaad constateert dat er complexe problemen ontstaan bij mensen die zijn herbeoordeeld. Daarbij gaat het vaak om mensen die met behulp van familie, vrienden en een beetje professionele zorg, thuis wonen.
SP-Kamerlid Paul Ulenbelt vindt dat elke aanpassing de volksvoorziening nodeloos ingewikkeld en onrechtvaardig maakt. "Wat moeten we met mensen in ploegendiensten die meer verdienen dan de voorgestelde 35.000 euro?" De PVV wil niet eens nadenken over het voorstel. Zij steunt 'geen enkele afbraak' van de AOW.
Knelpunten "Een groot knelpunt is het beoordelingsproces (de indicatie). Indicatieformulieren zijn zo ingewikkeld dat mensen grote moeite heb6
ben om zelfstandig de formulieren in te vullen. Het is erg lastig om de eigen vraag voor zorg zo onder woorden te brengen dat het CIZ een indicatie kan geven die past bij de zorgvraag. Hierdoor ontstaat ongelijkheid bij de herbeoordeling. Mensen die in instellingen verblijven of zorg via een instelling (in Natura) afnemen, zijn bij hun indicatie afhankelijk van de medewerker die de indicatieaanvraag invult. Er lijkt sprake van willekeur. Niet alle medewerkers hebben evenveel kennis en ervaring of nemen voldoende tijd voor de indicatie. Veel indicaties gaan via de telefoon.
"Een grote groep mensen valt buiten elke regeling of voorziening. Zij weten vaak niet welke regelingen er bestaan en hebben nauwelijks een sociaal netwerk. Daardoor kunnen hulpinstanties deze mensen moeilijk vinden. Dit geldt bijvoorbeeld voor een groep volwassenen met een licht verstandelijke beperking. Al met al ontstaat er een beeld van mensen die door het verlies van uren begeleiding, zorg of ondersteuning steeds minder mee kunnen doen. De gevolgen zijn ingrijpend. Als mensen minder ondersteuning krijgen, onvoldoende geld hebben, hun netwerk verliezen of zich gaan verwaarlozen stapelen de problemen zich op. Betere indicatie en maatwerk.
"Mensen zien af van (extra) zorg, omdat dat tot meer kosten leidt. Zij hebben daarvoor onvoldoende geld. Bijvoorbeeld: als zij uren begeleiding verliezen vragen zij niet vanzelf huishoudelijke zorg aan. Zij moeten daar namelijk een eigen bijdrage voor betalen. Voor het betalen van die eigen bijdrage hebben zij te weinig inkomen.
De CG-Raad wil dat deze verschraling van zorg en ondersteuning stopt. Gemeenten zullen hun inspanningen moeten verhogen om mensen met gemeentelijke voorzieningen bij te staan. Daarbij is het nodig dat zij individueel maatwerk bieden. Daarnaast moet de(her)beoordeling makkelijker en veel zorgvuldiger worden. CG-Raad wil dat mensen makkelijker hun zorgvraag in de indicatie weer kunnen geven. Inmiddels wordt daar in de contacten met de gemeenten en het CIZ aan gewerkt.
" Er treedt verwaarlozing op. Doordat mensen minder begeleiding krijgen of begeleiding verliezen worden ze eenzaam. Vaak raken ze het overzicht en hun dagstructuur kwijt. Ze kunnen hun huishouden niet runnen en nemen bijvoorbeeld hun medicijnen niet of op de verkeerde wijze in. Dit heeft verstrekkende gevolgen op korte en lange termijn. 7
te verbeteren. Ook moet bij de vaststelling van de tegemoetkoming rekening gehouden worden met rolstoelen die in het kader van de Wet maatschappelijke ondersteuning worden verstrekt. Verder telt ook het gebruik van een Persoonsgebonden Budget (PGB) voor huishoudelijke verzorging mee voor de vaststelling van de tegemoetkoming. Andere verbeteringen betreffen het betrekken van het meerjarig hulpmiddelengebruik en het optellen van AWBZ-indicaties in uren en dagdelen bij het vaststellen van de tegemoetkoming. Met deze voorstellen blijft het kabinet binnen het beschikbare budget.
Voortgangsrapportage Wet tegemoetkoming chronisch zieken en gehandicapten. De ministerraad heeft op voorstel van staatssecretaris Bussemaker van Volksgezondheid, Welzijn en Sport ingestemd met de voortgangsrapportage Wet tegemoetkoming chronisch zieken en gehandicapten (Wtcg). Hierin wordt onder meer ingegaan op het advies van de Taskforce verbetering afbakening Wtcg. Tijdens de behandeling van het wetsvoorstel is aan de Tweede Kamer toegezegd dat de afbakening van de tegemoetkoming moet worden verbeterd. Hiervoor is 50 miljoen euro beschikbaar gesteld. Vervolgens is de Taskforce hiermee aan de slag gegaan. De Taskforce heeft aanvullende criteria ontwikkeld waardoor een betere afbakening ontstaat van de groep chronisch zieken en gehandicapten die te maken heeft met meerkosten vanwege hun ziekte.
De Wet tegemoetkoming chronisch zieken en gehandicapten is per 1 januari 2009 in werking getreden. De regeling is in de plaats gekomen van de fiscale regeling buitengewone uitgaven. Mensen krijgen vanaf 2010 een automatische tegemoetkoming voor de extra kosten van chronisch zieken en gehandicapten die niet op een andere manier worden vergoed .
Het kabinet stelt voor om de afbakening tussen de Wtcg en de aanspraak op basis van de Zorgverzekeringswet
Bron: Min. Van VWS, 11 december 2009
De medewerkers van het sociaal-steunpunt zijn erg blij met de nieuwe laptop die ons werd geschonken na dat onze laptop was gestolen heel veel dank aan
Perviam computer consultance b.v Aalsmeerderweg 239-j 1432 CM Aalsmeer Tel 0297 380600 8
ties in een sector kunnen beroepen voordragen als een zwaar beroep. De beroepen moeten voldoen aan objectieve criteria. De minister van SZW neemt het uiteindelijke besluit.
Aanvullende maatregelen verhoging AOW-leeftijd. Bij de verhoging van de AOW-leeftijd komen maatregelen zodat mensen langer door kunnen werken. Ook kunnen werknemers en zelfstandigen na een lang arbeidsverleden op hun 65e stoppen. Zij krijgen wel een lagere AOW. Dat staat in de voorontwerpen van de wet die minister Donner en staatssecretaris Klijnsma (SZW) naar de Tweede Kamer hebben gestuurd.
Eerder AOW-uitkering. Werknemers én zelfstandigen die 42 jaar substantieel (1225 uur per jaar) hebben gewerkt kunnen op hun 65e stoppen. Aanvankelijk gold dit alleen voor werknemers. Mensen die hiervan gebruikmaken krijgen wel een lagere uitkering. Voorwaarde is wel dat mensen zelf voldoende inkomen hebben. Er komt een nieuwe inkomensafhankelijke arbeidskorting om te zorgen dat ook mensen die lang hebben gewerkt en een laag inkomen hebben, op hun 65e kunnen stoppen.
Duurzame inzetbaarheid. Werkgevers en werknemers krijgen de wettelijke plicht om ervoor te zorgen dat werknemers duurzaam inzetbaar zijn. Dat kan door de gezondheid van werknemers goed te volgen, te zorgen voor goede arbeidsomstandigheden en tijdige om- en bijscholing.
Overbrugging uitkerings gerechtigden.
Zware beroepen.
Verder biedt het kabinet een overbrugging aan mensen die op latere leeftijd onverhoopt werkloos of gedeeltelijk arbeidsongeschikt raken en in de bijstand dreigen te komen. Deze komt ongeveer op AOWniveau te liggen.
Mensen die dertig jaar een zwaar beroep uitoefenen, moeten van hun werkgever een aanbod krijgen voor minder belastend werk. Als de werkgever dat niet doet, moet hij de werknemer financieel compenseren met 140% van het jaarsalaris. Dit moet het mogelijk maken dat de werknemer toch op zijn 65e kan stoppen.
Mensen hoeven hun opgebouwde vermogen dan niet aan te spreken. Ook staat de uitkering los van inkomen of vermogen van hun partner.
Zware beroepen zijn beroepen die als mensen ze langer dan 30 jaar uitvoeren- tot (ernstige) fysieke slijtage leiden die niet meer is terug te draaien.
Bron: Min. Van SZW, 23 december 2009
Werkgevers- en werknemersorganisa9
Sociale verzekeringen per 1 januari 2010.
Dat is exclusief vakantietoeslag (uitbetaald in mei) en de tegemoetkoming AOW. Deze tegemoetkoming wordt aan alle AOW-ers uitbetaald en het bruto bedrag bedraagt in 2010 34,26 euro per maand.
Uitkeringen als de AOW, ANW, WW, WIA, WAO en Wajong gaan vanaf 1 januari 2010 omhoog. De verhogingen worden doorgevoerd omdat de uitkeringen zijn gekoppeld aan het wettelijk minimumloon (WML). Het minimumloon stijgt van 1398,60 euro naar 1407,60 euro bruto per maand. De aanpassingen zijn nodig omdat ook de lonen en de prijzen de afgelopen tijd zijn gestegen.
Ook mensen met WW, WIA en WAO gaan er over het algemeen op vooruit. De uitkeringen worden verhoogd met 0,64%. De absolute stijging is lastiger aan te geven omdat die nog meer dan bij de AOW afhangt van persoonlijke omstandigheden. Zo is het bijvoorbeeld ook van belang hoe hoog hun inkomen was voordat zij een uitkering kregen. Voor de berekening van de uitkering geldt bovendien een maximum inkomen; verdient men meer dan telt het deel boven dat maximum niet mee bij het bepalen van de uitkering. Dit zogeheten maximumdagloon wordt per 1 januari 2010 vastgesteld op 186,65 euro bruto per dag.
AOW'ers zien hun netto-uitkering met tussen de 2 en de 5 euro per maand stijgen. Hoe hoog het bedrag is, hangt af van de persoonlijke situatie. De netto-uitkering van een alleenstaande AOW'er gaat bijvoorbeeld met bijna 5 euro omhoog naar 946,21 euro per maand. Echtparen waarvan beide partners 65 jaar of ouder zijn, krijgen in totaal netto 3 euro per maand erbij. Hun gezamenlijke nettouitkering komt dan uit op 1235,92 euro per maand.
ST. KLEDINGBANK AMSTELLAND voor houders amstelveenpas: gratis drie kledingstukken Adres:
Toegang
Aalberselaan 2-4 achterzijde roodstenen gebouwtje ‘woensdags van 11.00 tot 16.00 uur 2.00 euro 10
WW en bijstand onder druk door megabezuinigingen.
al voorgesteld werkgevers en vakbonden samen verantwoordelijk te maken voor het eerste jaar WW.
Het CDA noemt het ,,tamelijk waarschijnlijk'' dat met de bezuinigingstaak van 35 miljard euro de komende jaren de sociale zekerheid niet buiten schot blijft. Daarbij zei Tweede Kamerlid Eddy van Hijum van de grootste regeringspartij te denken aan hervormingen van de WW en regelingen aan de onderkant van de arbeidsmarkt, zoals bijstand en voorzieningen voor mensen met een lichamelijke en/of geestelijke beperking.
Samenvoegen van regelingen.
Van Hijum deed zijn uitspraken bij de behandeling van de begroting Sociale Zaken. De CDA'er benadrukte wel eerst de uitkomst te willen afwachten van het onderzoek van de ambtenaren die in opdracht van het kabinet op twintig beleidsterreinen alle bezuingingsmogelijkheden doorspitten.
Het gaat volgens de CDA'er onder meer om de bijstand, Wajanguitkering voor mensen die van jongs af aan gehandicapt zijn en sociale werkplaatsen. Eerder al pleitten coalitiegenoot PvdA en oppositiepartij VVD voor samenvoeging van deze regelingen. Dat betekent in principe een Kamermeerderheid, maar het CDA en de PvdA zijn het bijvoorbeeld niet eens met de wijze waarop de VVD wil bezuinigen op de uitkeringen.
Het gaat volgens Van Hijum allereerst om een verbetering van regelingen. Zo pleitte hij er ook voor om te kijken naar samenvoeging van diverse regelingen aan de onderkant van de arbeidsmarkt. Hij wees erop dat mensen met een lichamelijke en/of geestelijke beperking nu in verschillende regelingen vallen, terwijl ze vaak dezelfde problemen hebben.
Commissie Bakker. Wat betreft de WW zou Van Hijum graag willen aanhaken bij het oude advies van de commissie-Bakker. Deze adviseerde het kabinet vorig jaar om de werkloosheidsuitkering te beperken tot één jaar. Nu kunnen werknemers nog maximaal voor 38 maanden WW-rechten opbouwen. Werkgevers zouden bovendien een personeelslid dat ze kwijt willen, eerst een half jaar in dienst moeten houden om hem te helpen bij het vinden van een andere baan.
Minister Piet Hein Donner (Sociale Zaken) zei vorige maand ook dat het beter en goedkoper is om hulp aan gehandicapten op het gebied van scholing, werk en zorg samen te voegen. Daarbij wees hij erop dat het kabinet de ambtenaren in de zoektocht naar bezuinigingen ,,nadrukkelijk'' heeft gevraagd de samenhang tussen de regelingen voor mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt te onderzoeken.
Het CDA-Kamerlid wil vooral werkgevers meer verantwoordelijkheid geven om werkloosheid te voorkomen. Coalitiegenoot PvdA heeft eerder ook 11
De WW-uitkering is niet meer het vangnet dat ze bij de vorige crisis nog was. De periode dat men een beroep kan doen op WW is voor de meesten korter en de hoogte van de uitkering is verlaagd.
WW is nog maar een klein vangnetje . Tienduizenden mensen met een eigen woning kunnen financieel in de knel komen als ze werkloos worden. De crisis raakt hen meer dan anderen omdat ze minder hypothekrente kunnen aftrekken en niet voor een woonkostentoeslag van de gemeente in aanmerking komen.
Vooral mensen die anderhalf keer modaal verdienden, maken een grote terugval in besteedbaar inkomen omdat ze maar over een deel van hun loon WW krijgen. Het planbureau constateert dat één op de zeven werknemers in het bedrijfsleven al te maken kan krijgen met de bovengrens in de WW, waardoor ze niet over hun volledige loon de werkloosheidsuitkering krijgen.
Het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) becijferde dat ongeveer 156.000 huishoudens met een inkomen tussen 21.000 en 25.000 euro bloot staan aan dit risico. Aan wonen zullen ze 33 tot 42 procent van hun al fors verminderde inkomen kwijt zijn. Ook alleenstaanden met een inkomen rond 28.000 euro die een woning huren, zullen dat ervaren. Het SCP moet zich nog op aannames baseren. Maar in de schuldhulpverlening zijn al signalen dat mensen met een eigen huis door werkloosheid daadwerkelijk in ernstige financiële problemen zijn geraakt.
Ook de bijstand, waar mensen na de WW in terechtkomen, is aangepast. Voor veel huishoudens ligt dit sociaal minimum onder het niveau van 1980, signaleren de SCP-onderzoekers. Net als arbeidsmarktdeskundigen stellen ze vast dat jongeren een grote kans hebben op werkloosheid. Velen hebben tijdelijke contracten waardoor ze makkelijker ontslagen worden. De 55-plussers lopen minder risico, maar als ze eenmaal hun baan verliezen dan komen ze veel moeilijker weer aan het werk. Ook vrouwen met een laag opleidingsniveau of jonge kinderen hebben een verhoogde kans op langdurige werkloosheid.
Het planbureau maakt in zijn rapport 'Werkloos in crisistijd' een vergelijking met de jaren tachtig. De conclusie in deze 'verkenning' is dat de situatie toch aanzienlijk verschilt door versobering van de sociale zekerheid en de situatie in huishoudens, die vaker vast zitten aan lang lopende financiële verplichtingen zoals hypotheken en consumptief krediet.
De onderzoekers waarschuwen ook voor de sociale gevolgen van de crisis. In jaren met een hoge werkloosheid zijn mensen minder gelukkig en tevreden met het leven, óók de werkenden. Er zijn dan ook minder huwelijken, geboorten en meer 12
echtscheidingen. Een belangrijke graadmeter is het aantal zelfdodingen en pogingen daartoe. Die nemen toe met de stijging van werkloosheid, evenals de onderliggende problemen zoals isolement, depressies en psychische problemen.
heden niet het convenant 'Alle kinderen doen mee' hebben ondertekend, betekent volgens haar niet dat heel veel gemeenten niks doen voor arme gezinnen met kinderen. Sommigen gemeenten trekken volgens Klijnsma zelfs meer geld uit dan ze van het Rijk krijgen voor armoedebestrijding. Verder zei de staatssecretaris positief te staan tegenover het idee van D66-Kamerlid Fatma Koser Kaya om in wijken, dichterbij mensen thuis, via een zogenoemd budgetloket of -winkel hulp te bieden bij financiële problemen. Het ontwikkelen van dergelijke initiatieven is in haar ogen echter een zaak van gemeenten.
Klijnsma zet gemeenten onder druk om armoede aan te pakken. Gemeenten die niet meewerken aan de kabinetsdoelstelling minder kinderen in armoede te laten opgroeien zullen worden aangepakt. Dat beloofde staatssecretaris Klijnsma tijdens de begrotingsbehandeling SZW in de Tweede Kamer.
Elke gemeente pakt armoede op haar eigen manier aan. 'Gemeenten trekken vaak meer geld uit voor armoedebestrijding dan ze van het rijk krijgen.' Dat zei staatssecretaris Klijnsma in het debat met de Tweede Kamer over armoedebeleid van gemeenten. Gemeenten kunnen hun eigen beleid bepalen waar het gaat om armoedebestrijding. Gemeenten zijn op veel verschillende manieren bezig met het bestrijden van armoede en het ondersteunen van kwetsbare groepen.
De Kamer roept al langere tijd om hardere (financiële) maatregelen tegen gemeenten die niet meewerken aan het convenant om kinderen die opgroeien in armoede, te laten meedoen aan sport of bijvoorbeeld muziekles te laten volgen. Klijnsma voelt er weinig voor om direct met kortingen te dreigen op de rijksbijdrage aan gemeenten. Wel zal zij lokale overheden er stevig op aanspreken als begin volgend jaar uit een monitor blijkt dat ze het laten afweten in de armoedebestrijding. De staatssecretaris benadrukte dat gemeenten de vrijheid hebben om hun eigen beleid te bepalen. Dat ongeveer de helft van de lokale over-
Zo heeft ongeveer de helft van alle gemeenten het convenant 'Alle kinderen doen mee' ondertekend. Dit betekent echter zeker niet dat de andere helft van de gemeenten armoedebestrijding niet oppakt. Integendeel, gemeenten trekken er vaak meer geld voor uit dan ze van het rijk krijgen. 13
dat meer mensen in armoede en schuldenproblemen belanden.
Continu aanpassen. Armoedebeleid verandert voortdurend, vanwege politieke ontwikkelingen (bijvoorbeeld invoering van de Wmo of de Wet inburgering) of de realiteit van alledag. Gemeenten passen hun armoedebeleid continu aan aan de (lokale) situatie. Gemeenten stellen zich voortdurend de vraag: hoe kunnen we kwetsbare inwoners helpen om te participeren in de samenleving.
Gemeenten hebben vele en uiteenlopende projecten opgezet om armoede en schuldenproblemen van inwoners aan te pakken. Er zijn veel mogelijkheden om de problemen te lijf te gaan. Om te voorkomen dat iedere gemeente zelf het wiel moet uitvinden wil Klijnsma bevorderen dat gemeenten hun ervaringen en kennis uitwisselen. Eind 2010, aan het eind van het Europees jaar van de armoede, wordt de eenmalige stimuleringsprijs uitgereikt aan de gemeente die hierin het best is geslaagd. Het moet gaan om projecten waarbij de participatie van kinderen centraal staat. Klijnsma heeft de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) gevraagd de spelregels op te stellen. Zij wil dat het vooral een prijs van en voor de gemeenten wordt.
Klijnsma: geldprijs voor gemeentelijk armoedebeleid. Staatssecretaris Klijnsma van Sociale Zaken en Werkgelegenheid wil gemeenten stimuleren om onderling goede voorbeelden van armoedebeleid uit te wisselen. Op die manier kunnen gemeenten gebruik maken van elkaars ervaringen bij de armoedebestrijding. Klijnsma stelt hiervoor een eenmalige geldprijs van 25.000 euro beschikbaar. Ook wil zij gemeenten helpen om meer burgers geld te laten aanvragen waarop zij recht hebben. Dat geld blijft nu vaak nog bij de gemeente op de plank liggen, bijvoorbeeld omdat mensen niet weten dat zij er voor in aanmerking komen. Dit heeft Klijnsma gezegd bij de première van een aantal korte films over gemeentelijk armoedebeleid in Den Haag. Klijnsma zei dat armoedebestrijding in Nederland de komende tijd hard nodig blijft. De werkloosheid loopt verder op. Dit zal er naar verwachting ook toe leiden
Daarnaast wil Klijnsma gemeenten stimuleren om het zogeheten nietgebruik van voorzieningen verder terug te dringen. Mensen laten nogal eens geld liggen zoals bij de bijzondere bijstand of de kwijtschelding van gemeentelijke heffingen. Zij kennen de regelingen niet, schamen zich om naar de gemeente te stappen of zien op tegen de papieren rompslomp. Daarom stelt zij naast de geldprijs een Armoedecoalitie Gemeenten in. Doel van de Armoedecoalitie Gemeenten is een impuls te geven aan de manier waarop gemeenten zeker ook in tijden van recessie 14
lastig om deze mensen weer naar school te krijgen. Lokale initiatieven, van onder meer onderwijsinstellingen, sociale diensten en schuldhulpverlening zijn vaak niet voldoende om deze mensen uit de problemen te helpen. Bovendien worden er tussen de organisaties onderling nauwelijks informatie en ervaringen uitgewisseld.
ervoor zorgen dat mensen participeren en gebruik maken van de voorzieningen waarop zij recht hebben. Klijnsma heeft de VNG gevraagd ook dit plan verder uit te werken. Hierover wordt uiterlijk 1 mei 2010 meer bekend. De staatssecretaris benadrukte het belang dat gemeenten de kwijtschelding van lokale heffingen automatisch toekennen aan mensen die ervoor in aanmerking komen. Zo wordt het nietgebruik verminderd. Inmiddels doen ruim 120 gemeenten dit. Volgend jaar loopt dit aantal op naar een kleine 200 gemeenten.
Het project Wijzer in Geldzaken, dat is opgezet door consumentenplatform Centiq en het ROC Mondriaan in Den Haag, moet daar verandering in brengen. De cursus voor laaggeletterden die hun financiële kennis en vaardigheden willen bijspijkeren wordt binnenkort geëvalueerd. Daarna wordt bekeken of de cursus op meer ROC's een vervolg krijgen.
Bron: Min. Van SZW, 4 december 2009
Laaggeletterden hebben vaak grote geldzorgen.
Ger Jaarsma, voorzitter van de Vereniging voor Schuldhulpverlening NVVK, pleit voor een gezamenlijk loket voor alle mensen met financiële problemen.
Ruim 600.000 Nederlanders kampen met financiële problemen doordat zij moeite hebben met lezen en schrijven. Het lukt onderwijsinstellingen nauwelijks om deze groep in de schoolbanken te krijgen. Het aanbod aan cursussen en trainingen is veel te versnipperd. De nieuwe cursus Wijzer in Geldzaken moet daar verandering in brengen.
Laagopgeleide vrouwen werken minder vaak. Laagopgeleide vrouwen nemen minder vaak deel aan het arbeidsproces dan middelbaar- of hoogopgeleide vrouwen. Vooral bij Turkse en Marokkaanse vrouwen is dit verschil in arbeidsdeelname tussen lager en hoger opgeleiden groot. De arbeidsparticipatie van laagopgeleide vrouwen is vooral laag als er jonge kinderen zijn.
In Nederland zijn 1,5 miljoen mensen laaggeletterd. Veertig procent daarvan kampt in meer of mindere mate met financiële problemen. Het is zeer
Hoger opgeleide Turkse en Marokkaanse vrouw participeert twee 15
keer zo vaak als lager opgeleide De bruto-arbeidsparticipatie van lagopgeleide vrouwen in de leeftjd van 25 tot 50 jaar is duidelijk lager dan die van middelbaar- of hoogopgeleiden. In de periode 2006-2008 nam 57 procent van de laagopgeleide vrouwen deel aan de arbeidsmarkt, onder hoger opgeleide vrouwen was dat 82 procent. Middelbaaren hoogopgeleide vrouwen participeerden daarmee bijna 1,5 keer zo vaak als laagopgeleide vrouwen. Dat gold zowel voor autochtone als voor de meeste allochtone vrouwen. Een uitzondering vormden de Turkse en Marokkaanse vrouwen. Van hen participeerden de middelbaar- of hoogopgeleide vrouwen bijna 2 keer zo vaak als de laagopgeleide vrouwen.
herkomst. Bron: CBS, 16 december 2009
Laagopgeleiden pessimistischer over vinden van werk. In het derde kwartaal van 2009 waren er ruim 40 duizend personen die graag betaald werk wilden, maar die er niet naar gezocht hadden omdat ze de kans op succes gering achtten. Dit zijn er 5 duizend meer dan een jaar eerder. Vooral laagopgeleiden zochten niet actief naar werk. Ruim 800 duizend mensen willen betaald werk. In het derde kwartaal van 2009 wilden ruim 800 duizend personen, die niet tot de werkzame beroepsbevolking behoorden, betaald werk hebben voor twaalf uur of meer per week. Zij worden ook wel het onbenut arbeidsaanbod genoemd. Onder hen waren bijna 400 duizend werklozen, oftewel mensen die actief zoeken en direct beschikbaar zijn voor werk. Daarnaast waren ruim 150 duizend personen niet direct beschikbaar voor een baan. Dat kan bijvoorbeeld zijn doordat ze eerst een studie moeten afronden.
Laagste arbeidsdeelname bij laagopgeleiden met kinderen jonger dan 4 jaar. Laagopgeleide moeders van wie het jongste kind naar de basisschool gaat, participeerden vaker op de arbeidsmarkt dan degenen van wie de jongste onder de vier was. Dit verschil was het grootst onder niet-westerse allochtonen. De bruto-arbeidsparticipatie onder laagopgeleide niet-westerse allochtone moeders met kinderen jonger dan vier jaar was slechts 30 procent. Als hun jongste kind op school zat, was de participatie 41 procent. Dit verschil was groter dan onder laagopgeleide autochtone moeders. Ook was het verschil groter dan onder middelbaar of hoogopgeleide moeders, ongeacht hun
De rest van het onbenut arbeidsaanbod bestaat uit mensen die wel beschikbaar zijn, maar niet actief naar werk zoeken. Hiertoe behoorden ook de ruim 40 duizend zogenaamde ontmoedigden. Zij zochten niet naar werk omdat ze daar weinig resultaat van verwachten. 16
Meer ontmoedigden in economisch slechte tijden.
In 2007 bedroeg de gemiddelde levensverwachting bij geboorte voor mannen 78,3 jaar en voor vrouwen 82,8 jaar. Voor mannen uit een huishouden met een inkomen beneden de lage-inkomensgrens bedroeg de levensverwachting bij de geboorte bijna 75 jaar. Bij mannen met een inkomen boven de lage-inkomensgrens was dat bijna 80 jaar. Bij vrouwen kwam het verschil in levensverwachting bij geboorte tussen de lage en de hogere inkomens ook uit op ongeveer 5 jaar.
Het aantal ontmoedigden nam in het derde kwartaal van 2009 met ruim 13 procent toe ten opzichte van een jaar eerder. Het aantal ontmoedigden groeit in tijden van economische teruggang, zoals eerder in de periode 2003 - 2005. Ontmoedigden geven aan dat ze de kans op het vinden van een baan gering achten. Mogelijk gaan ze in betere tijden wel weer op zoek. Vooral meer laagopgeleiden verwachten geen baan te vinden.
Ook minder gezonde levensjaren voor de lage inkomens.
Er zijn meer vrouwen dan mannen die besluiten om niet te zoeken naar werk omdat ze daarvan weinig resultaat verwachten. Tussen het derde kwartaal van 2008 en dat van 2009 namen beide groepen met ongeveer hetzelfde aantal toe. De grootste toename doet zich echter voor bij de laagopgeleiden. Bijna zes van de tien ontmoedigden is laagopgeleid. Een jaar eerder was dit nog vier van de tien .
Mensen met een kans op armoede leven niet alleen korter, ze brengen ook minder jaren door in goede gezondheid. Zo is bij mannen met een laag inkomen de levensverwachting bij geboorte in als goed ervaren gezondheid gemiddeld ruim 51 jaar, terwijl dat bij mannen met een hoger inkomen ruim 65 gezonde jaren is. Voor vrouwen geldt een vergelijkbaar verschil. Ook de levensverwachting bij geboorte zonder lichamelijke beperkingen of zonder chronische ziektes is bij de lage inkomens lager dan bij de mensen met hoger inkomen.
Bron: CBS, 21 december 2009
Gezonde levensverwachting korter bij lage inkomens.
Ook 65-jarigen onder de armoedegrens leven korter en zijn ongezonder.
Mensen uit een huishouden met een inkomen onder de armoedegrens leven gemiddeld ongeveer 5 jaar korter dan mensen met een hoger inkomen. Het verschil in gezonde levensjaren bedraagt zelfs 14 jaar.
Op hogere leeftijd is het verschil in levensverwachting tussen lage en hogere inkomens iets minder groot dan bij geboorte. Mannen van 65 jaar met een kans op armoede leven gemiddeld nog ongeveer 16 jaar, ruim
Kans op armoede gaat samen met een korter leven. 17
2 jaar korter dan bij mannen met een hoger inkomen. Voor vrouwen van 65 bedraagt het verschil bijna 3 jaar. Ook voor de levensverwachting in als goed ervaren gezondheid of zonder lichamelijke beperkingen bestaan er bij de 65jarige mannen en vrouwen behoorlijke verschillen tussen de lage en de hogere inkomens. Voor de levensverwachting zonder chronische aandoeningen is er alleen bij mannen een verschil.
Eerder was al besloten om vanaf 2015 de AOW-toeslag helemaal af te schaffen voor 65-plussers met een jongere partner. Maar om tegenvallers op de begroting weg te werken met de economische crisis is besloten de toeslag voor gepensioneerden met een nietwerkende partner jonger dan 55 jaar al eerder af te schaffen. De redenering is dat 55-minners best een baan kunnen zoeken.
Bron: CBS, 23 december 2009
De verwachting is dat in 2011 tussen de 7500 en 15.000 mensen met een partner jonger dan 55 jaar in de AOW stromen. Overigens zou een deel van deze groep toch al geen recht hebben op de toeslag wegens eigen inkomsten van de partner.
Korting partnertoeslag AOW vanaf 2011. Met ingang van 2011 komen personen die dan de pensioengerechtigde leeftijd bereiken, en van wie de partner nog geen 55 jaar is, niet langer in aanmerking voor de AOW-partnertoeslag. Deze maatregel loopt vooruit op de volledige afschaffing van de toeslag voor nieuwe gevallen vanaf 2015. Huishoudens met alleen een inkomen uit AOW zullen worden ontzien.
Bron: Min. Van SZW, 4 december 2009
De partnertoeslag zal in 2011 met 6% worden verlaagd. Wel wordt voorkomen dat mensen als gevolg van deze verlaging in de bijstand komen. Huishoudens met inkomens tot 20.000 euro per jaar worden uitgezonderd van deze korting.
Nieuwe wetten en regelingen in 2010. Vanaf 1 januari 2010 gaan nieuwe wetten en regelingen in, onder meer op het gebied van sociale zekerheid, werk en justitie. Verder zijn er wijzigingen in de belastingheffing.
Het kabinet wil voorkomen dat mensen die door deze maatregel een beroep moeten doen op de bijstand eerst hun vermogen en hun huis moeten 'opeten', voordat ze een aanvullende uitkering op de AOW krijgen. Hiervoor wordt tot en met 2014 100 miljoen euro uitgetrokken .
Laag btw-tarief. Het verlaagde btw-tarief van 6% gaat ook gelden voor schilderen en stukadoren van woningen ouder dan twee jaar, schoonmaakwerk in huis, isolatie18
werkzaamheden, digitale educatieve informatie, tuktuks, motor- en fietstaxi's.
belang, alsmede allerlei (gemeentelijke) regelingen die gevolgen kunnen hebben voor het inkomen.
Wonen.
Deeltijd WW.
In 2010 en 2011 mag na een periode van verhuur opnieuw hypotheekrente worden afgetrokken. Doorstromers mogen de rente over de kosten voor de hypotheeklening aftrekken.
De deeltijd-WW wordt verlengd tot 1 april 2010. Het kabinet treft verschillende maatregelen om de inzetbaarheid van werknemers te vergroten, zoals de omscholingsbonus. Door middel van scholing en goed loopbaanbeleid kunnen werknemers makkelijker naar ander werk in een sector waar vacatures zijn. Bedrijven die voor 1 april 2010 gebruikmaken van de deeltijd- WW, kunnen verlengen tot maximaal 15 maanden. De deeltijd-WW is voor een minimale periode van 26 weken en heeft een minimale omvang van 20 procent per werknemer.
Belangrijkste maatregelen SZW in 2010. In 2010 neemt de koopkracht van mensen gemiddeld licht af, maar ze is in 2009 en 2010 bij elkaar genomen positief, ondanks de economische crisis.Het ministerie van SZW moet in 2010 tegenvallers op de begroting wel opvangen met bezuinigingen op andere uitgaven van 430 miljoen. De duur en hoogte van uitkeringen blijven onaangetast.
Lastenvermindering. Werkgevers betalen vanaf 1 januari 2010 minder premies als zij een oudere werknemer in dienst nemen die eerder een uitkering kreeg op grond van de Algemene Nabestaandenwet. De premiekorting bedraagt 6.500 per jaar. Ook dalen de werkgeverslasten voor banen van jongeren tot 23 jaar met een loon onder 50% van het voor de betrokken jongere geldende wettelijk minimumloon (kleine banen). Werkgevers betalen voor deze banen in 2010 geen premies voor de WW (sectorpremie en Awf-premie) en de WIA/WAO (basispremie, gedifferentieerde premie WGA en uniforme premie WAO). Daarnaast zijn kleine banen vrijgesteld van de inkomensaf-
Loonstrookjes. Het loonstrookje vertoont in 2010 een lichte daling. Dit komt door een combinatie van factoren: een lagere algemene heffingskorting ( 20), een lagere arbeidskorting (maximaal 45), een korting van de derde belastingschijf met 1450 en een hogere inkomensafhankelijke bijdrage voor de zorgverzekeringswet (0,15%). Het netto loon daalt hierdoor bij lagere inkomens uiteindelijk met een paar euro en bij hoge inkomens met ongeveer twintig euro per maand. Het loonstrookje zegt echter niet alles over de koopkracht van burgers. Daarvoor zijn ook de ontwikkeling van de prijzen van producten (inflatie)van 19
hankelijke bijdrage ZVW. De werkgever betaalt daarom in 2010 geen vergoeding voor deze bijdrage aan de werknemer. Bij elkaar besparen deze maatregelen de werkgever circa 15% van de loonkosten.
oefenen. Zij kunnen nu structureel een aantal voorzieningen krijgen die zij nodig hebben in verband met hun handicap, bijvoorbeeld een voorleeshulp, doventolk of aanpassing van de werkplek. Vanaf het vierde jaar na de start is er een inkomensgrens van toepassing.
Mensen met een beperking. Vanaf 1 januari 2010 gelden nieuwe wettelijke regels voor jonggehandicapten die een uitkering aanvragen. Het recht op arbeidsondersteuning staat in de nieuwe Wajong centraal, en niet meer het recht op een uitkering. Uitgangspunt daarbij is wat jongeren wél kunnen, in plaats van wat zij niet kunnen. De uitkering vult daarom tot 75% van het wettelijk minimumloon aan op wat zij zelf kunnen verdienen. De nieuwe wet gaat daarom ook anders heten: Wet werk en arbeidsondersteuning jonggehandicapten (Wet Wajong), in plaats van de huidige benaming: Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten.
Uitzendkrachten. Uitzendkrachten krijgen meer mogelijkheden onderbetaling ongedaan te maken. Zij kunnen, indien zij zijn ingehuurd door niet-gecertificeerde uitzendbureaus, ook de bedrijven voor wie zij werken aansprakelijk stellen voor het betalen van het wettelijk minimumloon en vakantiegeld. Bij gecertificeerde uitzendbureaus is dit niet mogelijk. Lastenvermindering. Werkgevers betalen vanaf 1 januari 2010 minder premies als zij een oudere werknemer in dienst nemen die eerder een uitkering kreeg op grond van de Algemene Nabestaandenwet. De premiekorting bedraagt 6.500 per jaar.
Ook start in 2010 een viertal proefprojecten om de kansen van mensen met een arbeidshandicap op een baan bij een normale werkgever te vergroten. Werkgevers geven hier gehoor aan en bieden werkplekken. Ook wordt er vanuit sociale werkvoorzieningen beter gekeken naar een doorstroming richting normale werkgevers. Werkgevers kunnen beroep doen op loondispensatie. Dan wordt er alleen betaald voor de geleverde diensten en wordt het salaris aangevuld uit een uitkering . Startende ondernemers met een beperking krijgen per 1 januari 2010 meer mogelijkheden hun bedrijf uit te
Per 1 januari 2010 krijgen gemeenten één bedrag voor de uitvoering van de algemene bijstandswet, de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (IOAW), de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (IOAZ), de Wet werk en inkomen kunstenaars (WWIK) en het Besluit Bijstandverlening
20
gelen getroffen om ongewenste financiële effecten bij inwoners op te vangen. "Ons beeld is dat de stijging van de totale lokale lasten gemiddeld om en nabij de nul procent ligt en binnen de inflatiecorrectie blijft", zegt VNGwoordvoerster Frotina Zuidema.
Zelfstandigen (BBZ). Hierdoor nemen de administratieve lasten voor gemeenten af. Voor mensen die een uitkering ontvangen, verandert niets. Uitvoering. Alle gepensioneerden met een onvolledig AOW-pensioen die een inkomen beneden het sociaal minimum hebben, krijgen vanaf 1 januari 2010 van de Sociale Verzekeringsbank (SVB) hun AOW én de aanvulling in de vorm van een bijstandsuitkering (WWB65+) uitbetaald.
Volgens de VNG wordt in veel gemeenten voor volgend jaar de rioolbelasting verlaagd. De Vereniging Eigen Huis bevestigt het beeld en berekende onder honderd gemeenten de te verwaarlozen stijging van de lokale lasten. De onroerendzaakbelasting gaat in sommige gemeenten met maximaal twee procent omhoog. Gemiddeld gaat een huishouden nog geen tien euro meer aan lokale lasten betalen. De afgelopen jaren ging het soms om buitenproportionele stijgingen van zes tot wel 23 procent, die af en toe opliepen tot wel 150 euro per huishouden.
Bron: Min SZW, 24 december 2009
Matige stijging lokale lasten. De gemeentelijke lasten zullen in 2010 voor het eerst sinds jaren nauwelijks stijgen. In verband met de economische malaise en de gemeenteraadsverkiezingen in maart volgend jaar trappen lokale overheden massaal op de financiële rem. Nederlandse huishoudens profiteren hiervan. Dat stelt de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG). Begin dit jaar stuurde de VNG alle gemeenten een brief waarin lokale overheden met het oog op de crisis en de gevolgen daarvan voor de inwoners werd geadviseerd alle lokale lasten zo laag mogelijk te houden. Het gaat daarbij om de onroerendzaakbelasting, afvalstoffen- en rioolheffingen.
Collectief contract energielevering minima? De intergemeentelijke cliëntenraad NW Friesland moet advies geven over de vraag of de gemeenten een collectief contract met een energieleverancier zouden moeten afsluiten voor alle cliënten van de sociale dienst. Men wil graag weten of dat elders ook gebeurt en wat argumenten tegen of voor zijn.
Nul procent Volgens de VNG hebben veel gemeenten aan die oproep gehoor gegeven. Gemeenten hebben maatre21
N E R E T T E G D BU budgetteren.????? Kom beter uit met je geld!
DINSDAG 20 APRIL AANVANG 14.00 uur IN WIJKCENTRUM DE BOLDER Groenhof 140 Amstelveen Gratis toegang incl.kopje koffie/thee Te bereiken met bus 199 en tram 51 { halte sportlaan )
het adviesorgaan voor particulieren met vragen over sociale zekerheid 22
Belastingadviseur verdient tonnen voor minima.
experiment met een professionele belastingadviseur een schot in de roos. In minder dan een jaar heeft hij voor ruim 1000 Delftenaren meer dan 400.000 euro terugverdiend. Met het geld dat deze mensen anders bij de Belastingdienst zouden hebben laten liggen, konden zij hun schulden aflossen.
Een door Delft aangestelde belastingadviseur heeft in amper een jaar tijd meer dan 400.000 terugverdiend voor ruim 1.000 gezinnen met een laag inkomen. Dit geld hadden die gezinnen zonder zijn hulp waarschijnlijk laten liggen, zo maakte de gemente Delft bekend.
De Asser PvdA wil dit voorbeeld volgen. Vice-fractievoorzitter Jaap van Oostrum heeft het College per brief verzocht uit te zoeken hoe dit model werkt. 'Er wordt al veel gedaan door vrijwilligers op dit gebied, maar ik vind dat minima hier niet van afhankelijk mogen zijn. Een belastingspecialist geeft meer garantie dat het goed gaat', zegt van Oostrum.
De Delftse belastingadviseur werd vorig jaar aangetrokken om mensen te helpen met een inkomen lager dan 130% van het minimum. Op zijn spreekuur verschijnen AOW'ers, werkende mensen, uitkeringsgerechtigden en kleine zelfstandigen (zzp'ers). Volgens de gemeente hebben al veel mensen schulden kunnen afbetalen dankzij belastingteruggaven die ze aan de gemeentelijke belastingadviseur te danken hadden. Wethouder Saskia Bolten is enthousiast. 'We gaan er in 2010 zeker mee door.'
Delft. De Delftse belastingadviseur werd aangetrokken om mensen met een inkomen lager dan 130 procent van het minimum te helpen. Op zijn spreekuur komen AOW-ers, werkende mensen met een laag inkomen, uitkeringsgerechtigden en zzp-ers. Dankzij de teruggave van de belasting hebben al veel mensen hun schulden kunnen afbetalen en helpt de voorziening hen ook om niet opnieuw in de schulden te raken. Van Oostrum: 'Ik vind het idee zeker de moeite waard om te onderzoeken. Misschien wordt er gekozen voor een andere vorm dan in Delft, als het maar werkt. Als het College er niets mee doet, gaan wij er als partij zelf zeker achteraan.'
Gratis belastingadviseur voor minima nodig. Inwoners van Assen met een laag inkomen moeten gratis hulp krijgen bij het invullen van hun belastingaangifte. Dat vindt de Partij van de Arbeid in de gemeente. In Delft bleek een dergelijk 23
Bereiden. Los het groentebouillontablet op in 60 ml heet water. Verwarm de oven voor op 90 °C. Klop steeds 2 eieren los met 1 el melk, 1 el bouillon en wat peper en bak in een koekenpan (met antiaanbaklaag) met steeds 5 g boter een dunne omelet. Laat de omelet op een ovenvast bord glijden, leg er een stukje aluminiumfolie op en zet in de oven. Bak zo nog 3 omeletten, houd ze warm in de oven. Neem de kruidenboter uit de pakken roerbakmix en verhit deze in een wok of diepe koekenpan. Roerbak hierin de Hollandse roerbakmix volgens de aanwijzingen op de verpakking. Voeg de kookroom toe en breng het geheel aan de kook. Breng op smaak met peper en zout.
HET RECEPT
Ingrediënten " " " " " " "
1/2 groentebouillontablet 8 eieren 4 el melk 20 g boter 2 pakken Hollandse roerbak mix (a 450 g, diepvries) 100 ml kookroom (flesje 250 ml) 1 bakje verse bieslook (25 g , fijngesneden
Haal de omeletten uit de oven en verdeel ze over vier borden. Verdeel het aardappel-groentemengsel over de omeletten en klap deze dubbel. Bestrooi ze met de bieslook . Tip
Bereidingstijd 25 minuten
Geef er knapperig warm stokbrood bij.
24