INHOUDSOPGAVE
COLOFOON Sociaal Steunpunt Amstelveen Postbus 8142 1180 LC Amstelveen. Tel. 020-6471509 (alleen op dinsdag 10.00-12.00)
2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21
!nfopagina voorwoord Helft werklozen EU wil armoede sociale uitsluiting idem PGB bijh uitzondering moties in aantocht vooral ouderen Hervorming ontslagrecht idem. Vakantiegeld Geen landelijk parkeer Tekort aan voedsel Nederland armoedevrij idem Steeds meer werknemers Webcam helpt idem handreiking geschikt wonen/ patiëntenbeweging 22 idem/ onderzoek naar UWV 23 idem/kledingbank 24 Recept
REDACTIE Wim van Oosterom. .Ria Teunissen. RESEARS/FOTO’S Jan Admiraal LAYOUT / ILLUSTRATIES. Ria Teunissen POSTADRES REDACTIE Groenhof 140 1186 EX Amstelveen. DRUKWERK. Repro Gemeente Amstelveen. OPLAGE; 1000 exemplaren
Dit blad is gratis voor gerechtigden en geïnteresseerden Mocht u toezending niet langer op prijs stellen , wilt u dit dan aan ons door geven? Het overnemen van teksten uit dit blad is toegestaan mits bronverrmelding ,
1
De vragen kunt u ook mailen, naar ons e-mail adres. Sociaalsteunpuntamstelveen @hotmail.com
Met vragen op het gebied van de sociale zekerheid over onder andere; Ziekte en arbeidsongeschiktheid (dreigende) Werkloosheid
Voor iedereen die op medische indicatie moet zwemmen in extra verwarmd water onder leiding van een fysiotherapeut. Dit kan elke dinsdag in zwembad
Reïntegratie Algemene nabestaandenwet Algemene bijstandswet
DE MEERKAMP Ukunt zich latenplaatsen op onze wachtlijst, op dit moment is onze groep vol Het is een gezellige groep dus ook goed voor het sociale contact. voor informatie kunt u bellen met;
Voorzieningen gehandicapten Zorgverzekering en nog vele andere onderwerpen kunt u terecht in wijkcentrum
Ans van den Boogaard 020-6410278 of met Ria Teunissen 020-6418473
'De Bolder', Groenhof 140 Gratis advies: Sociaal Steunpunt Amstelveen SPREEKUUR Iedere Dinsdag van 10.00-12.00 uur Alleen via een tel. afspraak kunt u op andere dagen terecht. Deze afspraak kunt u maken op dinsdag tussen 10.00-12.00uur 020-647-1509
2
Liever bezuinigen op zorg en andere sociale voorzieningen dan iets doen aan bijvoorbeeld de hypotheekrente aftrek. Het is die werkelijkheid waar de ''steunpunters'' graag tendensen van verandering zouden willen waarnemen Ik denk, dat ondanks de verschillende politieke voorkeuren van de medewerkers van het Sociaal Steunpunt Amstelveen, men liever ziet dat maatregelen genomen worden die rekening houden met de positie van mensen in de samenleving die een steuntje in de rug kunnen gebruiken, dan maatregelen nemen die de verschillen in de samenleving allen maar vergroten.
Voorwoord. De zomer houdt het binnenkort weer voor gezien. De zomer, de periode waarin de meesten genieten van de vakantie en het mooie weer. Dat dit niet voor iedereen geldt is een werkelijkheid die de medewerkers van het Sociaal Steunpunt wekelijks ervaren. De zorgen van veel van onze cliënten worden niet weggenomen door een zomerse periode en het is niet ondenkbeeldig en onvoorstelbaar dat in deze periode een zekere afgunst zich manifesteert als de verkeersdiensten lange vakantiefiles melden.
Wim van Oosterom Voorzitter
Een ander feit is dat de verkiezingen voor het parlement weer achter de rug zijn en het resultaat daarvan is bekend. Als de voortekenen niet bedriegen, komt er een regering die bij de keuze voor noodzakelijke overheidsbezuinigingen zich niet lijken te laten leiden door de positie van die mensen in de samenleving die het al niet best hebben.
3
werklozen die voorheen overuren of onregelmatigheidstoeslagen uitgekeerd kregen: het verlies aan inkomsten kan dan groter zijn dan een daling van het inkomen tot 70% van het sociale verzekeringsloon.
Nibud: Helft werklozen levert per maand 500 euro in Omvang inkomensterugval voor meerderheid onbekend Van de werklozen gaat 42 procent er per maand tussen de 300 en 600 euro op achteruit. Voor een kwart is dat zelfs meer dan 900 euro per maand. 40 procent had van tevoren geen idee hoe hoog het nieuwe inkomen zou zijn en 20 procent schatte het nieuwe inkomen te hoog in. Ruim een kwart leent sinds zijn werkloosheid om bepaalde uitgaven te kunnen blijven doen. Dit blijkt uit onderzoek van het Nibud (Nationaal Instituut voor Budgetvoorlichting) en CentiQ, Wijzer in geldzaken, onder 500 werklozen. Driekwart van de werklozen maakt zich zorgen om de persoonlijke financiële situatie. Nibud en Wijzer in geldzaken delen deze zorg en spelen hierop in met een speciale checklist voor meer grip op hun geld: Checklist Geld & Werkloosheid.
28% leent sinds werkloosheid. Bijna de helft van de werklozen heeft minder dan 1.000 euro achter de hand. 78% van de werklozen spaart niet, een derde doet dit niet omdat ze interen op hun spaargeld. Ook is ruim een kwart van de werklozen gaan lenen omdat ze anders bepaalde uitgaven niet meer konden doen. Zij hebben dus geen buffer voor onverwachte uitgaven en hebben meer risico op financiële problemen. Een vijfde van de werklozen kreeg door de werkloosheid financiële problemen. Een tiende had ze daarvoor al en bijna 20% verwacht deze binnen een jaar of op het moment dat de WW-uitkering stopt te krijgen. Bijna alle werklozen met een buffer van minder dan 1.000 euro hebben minstens één betalingsachterstand gehad.
82% levert minimaal 300 euro per maand in. Bijna 70% van de werklozen vindt het moeilijk tot zeer moeilijk om rond te komen. Een grote meerderheid gaat er dan ook minimaal 300 euro per maand op achteruit. Van de werklozen weet ruim driekwart dat tegemoetkomingen kunnen veranderen, maar twee op de vijf heeft dit nog niet uitgezocht. Het Nibud en Wijzer in geldzaken adviseren nadrukkelijk na te gaan of je recht hebt op tegemoetkomingen. Dit is in het bijzonder belangrijk voor
Checklist Geld & Werkloosheid. Tweederde van de werklozen komt sinds het baanverlies (zeer) moeilijk rond. Voor die tijd gold dat voor 10%. Van de werklozen die moeilijk rondkomen, geeft 44% aan dat ze geen grip op hun financiën hebben. Werklozen die al langere tijd geen werk hebben, 4
hebben meer grip dan werklozen die recent werkloos zijn geworden. Grip kan financiële problemen voorkomen. Om werklozen te helpen zo snel mogelijk grip op hun financiën te krijgen, hebben het Nibud en Wijzer in geldzaken een checklist gemaakt: Checklist Geld & Werkloosheid (www.nibud.nl/werkloosheid) . Hiermee kunnen werklozen stap voor stap nagaan of ze alles hebben geregeld met betrekking tot hun financiën. Het Nibud en Wijzer in geldzaken raden werklozen ook aan vrijblijvend advies in te winnen bij de schuldhulpverlening. Slechts een kwart van de werklozen is van deze mogelijkheid op de hoogte. Advies over de financiële situatie voorkomt dat problemen zich onnodig opstapelen.
Hiermee kan berekend worden wat er bij werkloosheid met het besteedbaar inkomen gebeurt en kunnen financiële problemen voorkomen worden.
EU wil armoede met 20 procent terugdringen. De Europese Unie wil het aantal mensen dat arm is of dat dreigt te worden, de komende tien jaar met 20 miljoen terugdringen. De EU-ministers van Sociale Zaken zijn het daar maandag in Luxemburg over eens geworden. Dat zei demissionair minister van Sociale Zaken Piet Hein Donner na afloop van het overleg. Eerder verzette Nederland zich nog tegen het opnemen van streefcijfers voor armoedebestrijding in de economische doelstellingen voor de middellange termijn. Het kabinet wil dat in het beleid de nadruk ligt op het aan de slag komen van mensen. Volgens de door de Europese Unie gehanteerde definitie telt de EU ongeveer 100 miljoen burgers die arm zijn of het risico lopen in armoede te vervallen, dat is 20 procent van het totaal. Nederland telt met een percentage van 11,4 procent van de bevolking de minste armen. Afzonderlijke lidstaten moeten nu plannen indienen bij de Europese Commissie hoe ze de armoede willen verminderen. Nederland hoeft zijn huidige beleid voor armoedebestrijding niet aan te passen, aldus Donner.
Onvoldoende zicht op nieuwe situatie. Werklozen vinden het moeilijk om de financiële gevolgen van hun baanverlies te overzien. Het Nibud is ervan geschrokken dat zo weinig werklozen inzicht in hun nieuwe financiële situatie hebben. 47% van de werklozen weet niet hoe lang ze een WW-uitkering zullen krijgen. Ook weet één op de vijf werklozen niet hoe zijn inkomenssituatie verandert. Ze vinden het lastig om op het moment dat ze hun baan verliezen, een (goede) inschatting te maken van hun nieuwe inkomen. Bijna 40 procent had geen idee hoe hoog het zou worden en 20 procent had het te hoog ingeschat. Veel werklozen waren verrast door de grote inkomensdaling. Om deze reden wijzen het Nibud en Wijzer in geldzaken op de vernieuwde Werkloosheidsberekenaar. 5
Sociale uitsluiting bij kinderen.
programmaministerie van Jeugd en Gezin. De gegevens werden in 2008 verzameld en hebben betrekking op ruim 2200 kinderen en hun ouders.
"In Nederland is 3% van de kinderen van 5-17 jaar sociaal uitgesloten: zij hebben te maken met een combinatie van weinig sociale participatie, materiële achterstelling en het wonen in een onveilige of onprettige buurt. Als de groep waarbij sprake is van een lichtere problematiek wordt meegerekend, is bij 11% van de kinderen sprake van sociale uitsluiting. "Op afzonderlijke aspecten van sociale uitsluiting zijn de percentages hoger. 4% van de kinderen participeert weinig, 5% ervaart materiële achterstelling, 5% woont in een onveilige of onprettige buurt, en bij 9% is sprake van een gebrekkige normatieve integratie. Wanneer de 'lichte' groep wordt meegeteld zijn deze percentages beduidend hoger, vooral bij de kwaliteit van de buurt en de normatieve integratie (36% à 42%). "Van de kinderen die opgroeien in een bijstandsgezin is ruim 25% sociaal uitgesloten. "Sociale uitsluiting wordt veroorzaakt door financieel-economische factoren (zoals ouders die bepaalde uitgaven niet kunnen doen) en sociaal-cognitieve factoren (zoals ouders die zelf weinig participeren). Dit zijn enkele conclusies uit de SCPpublicatie Sociale uitsluiting bij kinderen: omvang en achtergronden, die op 21 april jl. is verschenen. Deze publicatie is de tweede in een reeks van vier binnen het onderzoeksproject Armoede en sociale uitsluiting bij kinderen. Het SCP voert dit project uit op verzoek van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en het
Vier aspecten van sociale uitsluiting . Kinderen kampen met een gebrek aan sociale participatie als ze niet op een sport of hobbyclub zitten, vrijwel nooit uitstapjes maken of op vakantie gaan, weinig met vrienden thuis afspreken of geen verjaardagen vieren. Er is sprake van materiële achterstelling als zij bijvoorbeeld om financiële redenen geen nieuwe kleding of schoenen krijgen en geen verjaardagsfeestje vieren. De sociale rechten van kinderen zijn niet verzekerd als er in hun buurt weinig speel- en ontmoetingsplekken zijn, en wanneer er sprake is van overlast, onveiligheid en weinig sociale cohesie. Een gebrek aan normatieve integratie heeft betrekking op het overtreden van regels van de school (spijbelen, geschorst worden) of de samenleving (plegen van diefstal, openbare vernieling). Voor elk van de vier aspecten van sociale uitsluiting bij kinderen is in het onderzoek een meetinstrument ontwikkeld. Er is ook een overkoepelende maatstaf. Combinaties van sociale uitsluiting . De overkoepelende maatstaf voor sociale uitsluiting heeft betrekking op 6
kinderen met een lichte mate van materiële deprivatie worden meegeteld, hebben 186.000 kinderen (8%) hiermee te maken . Sociale rechten .
de combinatie van weinig sociale participatie, materiële achterstelling en in een onveilige of onprettige buurt wonen. De normatieve integratie blijft bij deze maatstaf buiten beschouwing. Volgens de gecombineerde maatstaf zijn 61.000 kinderen (3%) tamelijk tot zeer sociaal uitgesloten. Als ook de enigszins uitgesloten kinderen worden meegeteld betreft het 273.000 kinderen (11%).
130.000 kinderen (5%) hebben geen prettige of veilige leefomgeving. Zij wonen in een buurt met veel overlast en weinig saamhorigheid. Ook is de buurt niet heel veilig voor kinderen en zijn er weinig of slecht onderhouden speelplekken en dergelijke. Er is een grote groep bij wie het recht op een veilige en prettige leefomgeving in lichtere mate niet gewaarborgd is. Wanneer die wordt meegeteld zijn 877.000 kinderen (36%) in dit opzicht sociaal uitgesloten.
Sociale participatie. 98.000 kinderen (4% van het totaal van de 5-17-jarigen) ervaren een tekort aan sociale participatie: zij nemen bijna niet deel aan het verenigingsleven, doen vrijwel nooit uitstapjes, gaan niet jaarlijks op vakantie en komen (bijna) nooit bij vriendjes over de vloer. Daarnaast is er een grote groep waarbij de sociale participatie enigszins tekort schiet. Als die wordt meegeteld gaat het om 431.000 kinderen (18%).
Kinderen in bijstandsgezinnen zijn vaker sociaal uitgesloten.
Materiële achterstelling. Materiële achterstelling is bij 127.000 kinderen (5%) aan de orde. De ouders van deze kinderen hebben veel moeite om regelmatig nieuwe kleren of schoenen voor hen aan te schaffen, cadeautjes te kopen of een verjaardagsfeestje te financieren. Ook kost het de ouders moeite om de schoolkosten en contributies voor de kinderen te betalen. In de ruime afbakening, als ook de
Kinderen die opgroeien in een bijstandsgezin zijn veel vaker dan gemiddeld sociaal uitgesloten. Dat geldt zowel bij de gecombineerde maatstaf (26%, exclusief de 'lichte' groep), als bij materiële deprivatie (37%), een gebrek aan sociale participatie (14%) en wonen in een onprettige of onveilige buurt (11%). Als ook de groep met een lichtere problematiek wordt meegeteld, heeft ruim de helft van de bijstandskinderen te maken met deze vormen van sociale uitsluiting. Ten aanzien van de normatieve integratie verschillen kinderen in bijstandsgezinnen echter 7
nauwelijks van andere kinderen; zij overtreden dus niet veel vaker de regels van school en samenleving.
Beleid: niet alleen richten op armoedebestrijding. Armoede is een belangrijke schakel in de causale keten, maar sociale uitsluiting doet zich ook bij niet-arme kinderen voor. Armoedebestrijding alleen is daarom niet voldoende om sociale uitsluiting bij kinderen tegen te gaan. Het beleid zou zich tevens moeten richten op andere factoren, zoals de schulden van ouders of hun geringe deelname in de samenleving. Daarnaast is het huidige beleid nogal smal. Het richt zich nu vooral op het vergroten van deelname aan sport, cultuur en vrijetijdsactiviteiten bij arme kinderen. De andere aspecten van sociale uitsluiting verdienen in het beleid ook aandacht.
De financieel-economische verklaring van sociale uitsluiting. Het belangrijkste verklaringsmechanisme voor sociale uitsluiting is financieel-economisch van aard. Als de ouders schulden hebben of bepaalde uitgaven niet kunnen doen, verhoogt dit de kans op sociale uitsluiting bij hun kinderen. Armoede (opgevat als een inkomen beneden 120% van het sociaal minimum) is één van de schakels in een keten die naar sociale uitsluiting leidt. Daarachter gaat weer een aantal andere factoren schuil: het ontbreken van betaald werk, het leven in een eenoudergezin, een niet-westerse herkomst, een geringe beheersing van de Nederlandse taal en een slechte gezondheid.
Bron: SCP
De sociaal-cognitieve verklaring van sociale uitsluiting.
Pgb's bij uitzondering toch mogelijk.
Een ander verklaringsmechanisme is sociaal-cognitief. Als ouders zelf weinig participeren (weinig contacten hebben, weinig eropuitgaan, niet deelnemen aan verenigingsleven of vrijwilligerswerk), zijn hun kinderen vaker sociaal uitgesloten. Zo'n geringe sociale participatie doet zich vaker voor bij nietwesterse en laag opgeleide ouders, die tevens over weinig vaardigheden beschikken (ze hebben bijvoorbeeld moeite met pinnen, met formulieren invullen of met werken op een computer).
Voor een aantal groepen blijft het mogelijk een persoonsgebonden budget (pgb) in het kader van de AWBZ te krijgen. Eind vorige maand kondigde minister Klink van Volksgezondheid, welzijn en Sport aan dat mensen vanaf 1 juli 2010 geen persoonsgebonden budget meer konden krijgen omdat het plafond voor de pgb's ruim was overschreden. Met de uitzonderingsmaatregelen die de minister vandaag in een brief aan de Tweede Kamer meldt, geeft hij uitvoering aan zowel de motie Van der Veen (PvdA) als aan een toezegging die hij op 1 juli aan de Tweede Kamer heeft gedaan. 8
Voor drie groepen maakt Klink een uitzondering.
nodig hebben door een verpleegkundig kinderdagverblijf, een kinderhospice of een kinderthuiszorgorganisatie. Het gaat hier om een kleine groep kinderen die in 2010 en 2011 het pgb als overgangsmaatregel krijgen.
Duurdere zorginstelling. In de eerste plaats voor cliënten die, als zij geen pgb krijgen, in een duurdere zorginstelling zouden moeten worden opgenomen. De cliënt gaat in overleg met het zorgkantoor na wat de mogelijkheden zijn voor verantwoorde zorg in natura thuis. Als deze zorg niet mogelijk blijkt, kan het zorgkantoor alsnog een pgb toekennen zodat de cliënt zelf zijn zorg thuis kan inkopen.
Pgb-stop De algemene pgb-stop geldt vanaf 1 juli 2010 tot het eind van dit jaar en alleen voor cliënten die voor het eerst een pgb aanvragen. Voor mensen die nu al een pgb krijgen verandert er niets. De uitzonderingen op de pgb-maatregel gelden eveneens tot eind van dit jaar. Op 1 januari 2011 komt de algemene stop immers te vervallen waardoor deze uitzonderingen niet meer nodig zijn.
"Pgb-gefinancierde wooninitiatieven. Daarnaast maakt de minister een uitzondering voor cliënten die in pgbgefinancierde ouder- of wooninitiatieven willen verblijven. Het initiatief dient dan aannemelijk te maken aan het zorgkantoor dat de continuïteit van de zorgverlening aan de overige cliënten in gevaar komt als aan de aspirant bewoner voor een opengevallen plaats geen pgb wordt toegekend. Het gaat dan onder meer om de zogeheten Thomashuizen.
Bron: Nieuwsbericht Rijksoverheid, 16 juli 2010
Moties in aantocht over pgb-stop.
Voor een initiatief in ontwikkeling geldt dat de initiatiefnemers vòòr 1 september 2010 bij het zorgkantoor aannemelijk moeten maken dat zij, als gevolg van vòòr 1 juli 2010 aangegane contractuele verplichtingen, in onoverkomelijke financiële problemen komen door de tijdelijke pgb-maatregel.
Kamerleden komen vandaag of morgen met moties op de maatregel van demissionair minister Klink omtrent het pgb. Kamerleden willen dat Klink sommige wooninitiatieven ontziet en dat hij een uitzondering maakt voor mensen die door de pgb-stop verplicht zijn naar een instelling te verhuizen. Klink maakte vorige week bekend de regeling voor het persoonsgebonden budget (pgb) te bevriezen. Kamerleden willen nu dat hij twintig
"Ernstig zieke kinderen En tenslotte blijven ouders recht houden op een pgb voor kinderen die na behandeling in een ziekenhuis verdere medisch specialistische behandeling 9
miljoen euro reserveert om instellingen te ondersteunen die grotendeels draaien op cliënten met een pgb. Deze instellingen worden dit jaar zwaar gedupeerd door de pgb-stop. Dat is een van de moties waar Kamerleden op dit moment aan werken. Verder moet er ook een oplossing komen voor mensen die zonder een pgb niet thuis kunnen blijven wonen en dan 'verplicht' zijn om naar een instelling te verhuizen.
Hoe werkt de geautomatiseerde toets? Als iemands inkomen en vermogen onder een bepaalde norm ligt, is er vaak recht op kwijtschelding van gemeentebelastingen. Voorheen diende een burger altijd zelf een verzoek om kwijtschelding te doen bij de gemeente. Met de komst van de geautomatiseerde kwijtscheldingstoets van het Inlichtingenbureau is dit in veel gevallen niet meer nodig.
Communicerende vaten . Het Inlichtingenbureau toetst de inkomens- en vermogensgegevens ten opzichte van het voorgaande jaar. Als daaruit blijkt dat er niets veranderd is kan de gemeente automatisch opnieuw kwijtschelding verlenen. Het Inlichtingenbureau is in 2001 opgericht door het ministerie van SZW en de VNG.
Kamerpartijen gaven in het debat verder aan dat het nu tijd wordt om het pgb volwaardig onder te brengen in de AWBZ, zodat pgb en de zorg die rechtstreeks door instellingen wordt gegeven communicerende vaten worden. Daarmee hoeven we, zo zeiden de Kamerleden, niet ieder jaar opnieuw te praten over het pgb-plafond dat weer bereikt is.
Meer informatie: telefoonnummer 0800 - 222 11 22 en e-mail:
[email protected]
Wachtlijst. Minister Klink bleef gisteren tijdens het debat bij zijn standpunt dat een wachtlijst voor het pgb voor de rest van dit jaar nodig is. Deze week ontvangt de Kamer een brief van de minister over de toekomst van het pgb.
Vooral oudere bijstandsgerechtigden betalen de prijs voor de bezuinigingen. Dat blijkt uit de Divosa-monitor 2010, het jaarlijkse onderzoek onder directeuren van sociale diensten.
Meedoen aan de geautomatiseerde kwijtscheldingstoets!
Er komen meer klanten en minder banen. En ondertussen willen de meeste politieke partijen flink bezuinigen op gemeentelijke reïntegratiemiddelen. Divosa-voorzitter René Paas
Op dit moment doet ongeveer de helft van alle Nederlandse gemeenten mee aan de geautomatiseerde kwijtscheldingstoets van het Inlichtingenbureau. 10
waarschuwt dat sociale diensten daardoor de participatieambities van de politiek niet kunnen waarmaken. 'De politiek dreigt haar eigen participatiedoelen te torpederen. ' In 2009 is het aantal mensen in de bijstand met 22.000 (9 procent) gestegen. 'Dat aantal had veel hoger kunnen zijn, als je bedenkt dat bijna 200.000 mensen zich bij de gemeenten meldden voor een uitkering', aldus Paas. 'Tot ieders verrassing heeft Nederland nu nog steeds minder dan 300.000 bijstandsgerechtigden. Maar dat vraagt van sociale diensten enorme inspanningen.'
bereikt. 'Het water staat veel sociale diensten nu al aan de lippen.' Op Prinsjesdag werden al grote bezuinigingen op reïntegratie aangekondigd. En uit de doorrekening van het Centraal Planbureau blijkt dat de meeste verkiezingsprogramma's daar nog eens een flinke schep bij op doen. De meeste politieke partijen willen honderden miljoenen extra bezuinigen op reïntegratie. Dat zal sociale diensten dwingen om sociale activering en loonkostensubsidies te beperken. Vooral ouderen en mensen die veel hulp nodig hebben, zijn hiervan de dupe. Deze groep is in 2009 sterk gegroeid.
Volgens de monitor zetten sociale diensten steeds efficiëntere methoden in om mensen te activeren. In 2009 is de hoeveelheid gesubsidieerde banen behoorlijk beperkt. Het vrijgekomen bedrag is besteed aan tijdelijke loonkostensubsidies die mensen de kans geven zich bij werkgevers te bewijzen. Verder is twee keer zo vaak scholing ingezet als in 2008. Ook kregen meer mensen met slechte kansen op de arbeidsmarkt een activeringstraject. Uit de Divosa-monitor blijkt dat gemeenten nu al bijleggen op reïntegratie. In 2009 gaven ze 14% meer uit dan het rijk financiert. Met dat extra geld zijn meer mensen geholpen. Deels konden gemeenten gebruik maken van buffers die voor de crisis zijn opgebouwd. De rest is opgebracht uit algemene middelen. Voor Paas staat vast dat de grenzen van het mogelijke hiermee zijn
Divosa wil in plaats van snijden in de reïntegratiemiddelen een fundamenteel andere benadering van de uitkeringen. Om de participatie te stimuleren wil Divosa de uitkering inzetten als aanvulling op het loon dat mensen nog wél zelf kunnen verdienen. Wajong, WSW, bijstand en de Wet investeren in jongeren (Wij) kunnen daarbij volgens opgaan in één regeling. Voor de monitor: http://www.divosa.nl/publicaties/scherpaan-de-wind-divosa-monitor-2010-deel-1
Hervormingen WW en ontslagrecht. Hervorming van de werkloosheidsuitkering staat bij bijna alle partijen hoog op de agenda. Wie nu werkloos raakt, krijgt de eerste twee maanden 75 procent van het laatst 11
Meer 50-plussers aan het werk.
verdiende loon, daarna wordt het 70 procent, gedurende maximaal 38 maanden.
De arbeidsmarkt voor ouderen zit muurvast: van de groep ontslagen 50plussers vindt slechts een kleine minderheid een vaste baan. Velen gaan gedwongen verder als zzp'er (zelfstandige zonder personeel). Een groep inmiddels ruim 600.000 man - die tijdens deze campagne overigens door vrijwel alle partijen is 'ontdekt'.
SP en PVV willen dat zo houden. VVD, CDA, D66 en ook GroenLinks willen de duur van de WW echter inkorten tot één jaar. De PvdA sluit een verkorting van de WW-duur niet uit, maar terugbrengen tot één jaar is niet acceptabel.
PvdA, ChristenUnie, SP, GroenLinks, VVD en D66 willen de wettelijke positie (arbeidsongeschiktheid, pensioen) van zzp'ers verbeteren. CDA en PvdA willen zien te bereiken dat werkgevers zich meer inspannen om oudere werknemers aan het werk te houden of elders aan nieuw werk te helpen. Volgens de PvdA gaat het erom werkgevers te stimuleren om te investeren in opleiding, omscholing en brede inzetbaarheid van werknemers, in het bijzonder oudere werknemers en werknemers met een krasje.
GroenLinks wil de WW-uitkering in het eerste halfjaar verhogen van de huidige 70% naar 90% van het laatst verdiende loon. Het tweede halfjaar wordt 80% uitbetaald. Mensen die er in dat WW-jaar niet in slagen om werk te vinden, komen in aanmerking voor de WIM (Wet Investeren in Mensen) en krijgen van de gemeente een participatiecontract aangeboden. Dit houdt in dat zij - voor minimaal het minimumloon - een baan krijgen aangeboden bij de overheid of in het bedrijfsleven. Scholing, begeleiding, kinderopvang en eventueel deeltijdwerk maken ook deel uit van dit participatiecontract. Zo hoeft er niemand meer de bijstand in.
Omvorming ontslagrecht. Meer mensen aan het werk krijgen is hét verkiezingsmotto. De tekorten op de arbeidsmarkt door de vergrijzing moeten immers worden opgevangen. Daarvoor is een dynamischer arbeidsmarkt nodig . Voor D66, GroenLinks, SGP en VVD betekent dit dat bedrijven gemakkelijker personeel moeten kunnen aannemen en ontslaan. De VVD gaat het verst en wil de gang naar de kantonrechter (die de hoogte van de ontslagvergoeding bepaalt) en de toets door het UWV Werkbedrijf
Werkgevers mede-verantwoordelijk maken. CDA, ChristenUnie en PvdA maken werkgevers medeverantwoordelijkheid bij het zoeken naar nieuw werk. Zij moeten de eerste maanden na het ontslag het salaris doorbetalen. Van het CDA mogen werkgevers het doorbetaalde salaris vervolgens in mindering brengen op een eventuele ontslagvergoeding.
12
afschaffen. Alleen bij slecht werkgeverschap moet de rechter kunnen worden ingeschakeld. Aanvankelijk wilde ook de PVV het ontslagrecht versoepelen. Inmiddels is de partij het opvallend eens met SP en PvdA: aan het ontslagrecht wordt niet getornd.
1.500 euro voor grootste vakantie. Meer dan de helft van de respondenten weet (nog) niet hoeveel ze dit jaar uitgeven aan de grootste vakantie. Ruim een derde weet dat wel en geeft hier gemiddeld ruim 1.500 euro aan uit. Van degenen die dit jaar minder uitgeven aan vakanties omdat ze moeten bezuinigen, geeft 37% zijn vakantiegeld uit aan de vakantie. Het vakantiegeld wordt besteed aan het aflossen van schulden (26%), aan huishoudelijke uitgaven (17%), het aanvullen van tekorten op lopende rekeningen (23%) en het achter de hand houden voor het geval het inkomen gaat dalen (26%).
Scholing. Daarnaast moet extra scholing werknemers in staat stellen sneller aan een nieuwe baan te komen. GroenLinks, SGP, CDA, ChristenUnie en PvdA zijn voorstander van een 'wederzijdse scholingsplicht' of vervanging van ontslagvergoeding door een scholingsbudget. Werkgevers moeten daaraan een bijdrage leveren.
Vakantiegeld steeds meer gebruikt voor aflossen schulden.
Vakantiebegroting werkt. Van de respondenten bedenkt 30% niet van tevoren hoeveel ze aan hun vakantie willen besteden. Het merendeel (61%) maakt wel een vakantiebegroting. Meer dan de helft hiervan geeft ongeveer hetzelfde uit aan de vakantie als ze begroot heeft. Van de respondenten met een inkomen tot 1500 euro netto per maand, geeft 54% aan dat ze het (heel) erg vinden als ze meer uitgeven dan begroot. Voor deze groep met een inkomen beneden modaal is het maken van een begroting van groot belang.
Bijna de helft van de Nederlanders (45%) besteedt het vakantiegeld dit jaar aan vakantie*. Huishoudens besteden hun vakantiegeld echter steeds vaker aan huishoudelijke uitgaven, het aflossen van schulden en leningen en het aanvullen van tekorten op de lopende rekening. Dit blijkt uit de vakantiegeldenquête van het Nibud (Nationaal Instituut voor Budgetvoorlichting). Als mensen op vakantie gaan, besteedt bijna een kwart (22%) hier minder geld aan dan vorig jaar. Als voornaamste reden hiervoor wordt aangegeven dat ze minder te besteden hebben of dat ze moeten bezuinigen.
Het Nibud adviseert dan ook om van tevoren een begroting te maken. Zo kan men zich financieel op de vakantie voorbereiden en kan er daarnaast 13
gekeken worden waar het vakantiegeld het meest nodig is. Zo kan men er dan bewust voor kiezen het te gebruiken voor vakantie of voor het aflossen van schulden of het aanvullen van het huishoudgeld.
al dan niet parkeerbelasting moeten betalen. Tweede Kamerlid Marjo van Dijken (PvdA) had het wetsvoorstel ingediend om eenheid te krijgen in de lokale parkeerregels. Autonomie van gemeenten.
Minder gespaard dan in 2009 Ten opzichte van vorig jaar gaan er minder mensen op vakantie: 88% in 2009 en 80% in 2010. Ook is er een kleinere groep die zijn vakantiegeld uitgeeft aan de vakantie zelf (49% in 2009 en 45% in 2010). Vaker dan vorig jaar geeft men het vakantiegeld uit aan het aflossen van schulden en leningen (13% in 2010, 8% in 2009). Een ander groot verschil is het percentage van de ondervraagden dat het vakantiegeld op de spaarrekening zet: dit jaar is dat 24 procent en vorig jaar was dat 34 procent. * Met vakantie wordt een periode van minimaal zes dagen bedoeld
Maar de Eerste Kamer twijfelde aan de noodzaak van de wet en hield vast aan de autonomie van gemeenten. Van Dijken had bovendien onvoldoende geïnventariseerd welke parkeervoorzieningen gemeenten al hebben. Sophie van Bijsterveld (CDA): 'Onduidelijk is in hoeveel gemeenten waar parkeerbelasting wordt geheven, voldoende en goede gehandicaptenparkeerplaatsen zijn.' Volgens haar is daardoor niet te beoordelen of het wetsvoorstel gerechtvaardigd is. De wet zou maximaal vijf jaar van kracht zijn. Intussen moest worden gezocht naar alternatieven om parkeren voor gehandicapten te vereenvoudigen. In een aantal gemeenten is het al mogelijk om elektronisch parkeerbelasting te betalen met bijvoorbeeld de mobiele telefoon. Naar verwachting kan dat binnen een paar jaar in heel Nederland.
Geen landelijk parkeerrecht gehandicapten. De bedoeling was om houders van een gehandicaptenparkeerkaart in het hele land vrij te stellen van parkeerbelasting. Een ruime meerderheid van de Tweede Kamer had daar in juni 2009 toe besloten, maar de Eerste Kamer heeft het wetsvoorstel verworpen. De Senaatsfracties van CDA, VVD, D66, ChristenUnie en SGP vinden dat het wetsvoorstel de taken van gemeenten te veel inperkt. Nu bepalen gemeenten zelf of gehandicapten 14
duceren efficiënter, met minder overschotten. En ik vermoed dat ze restpartijen doorverkopen aan zogenoemde palletopkopers, die het afgekeurde voedsel weer ergens in de markt zetten.'
Tekort aan voedsel bij voedselbanken. Voedselbanken in Nederland hebben steeds minder levensmiddelen te verdelen. Het aantal klanten neemt echter toe. Na de ondernemers die door de economische crisis aan de grond zitten, ziet Voedselbanken Nederland nu de huizenbezitters in problemen op zich af komen.
Voedselbanken proberen op alle manieren om elke week de pakketten gevuld te krijgen. In Amsterdam werd vorige week supermarktbezoekers gevraagd iets extra's te kopen en te doneren aan de voedselbank. Anneke Loos uit Kaag en Braassem belde naar het regionale distributiecentrum in Den Haag, waar lokale voedselbanken levensmiddelen kunnen afnemen. 'Daar hadden ze alleen maar chips. Ik ben er niet eens voor in de auto gestapt.'
Anneke Loos, voorzitter van de voedselbank die 120 klanten in de gemeenten Kaag en Braassem en Nieuwkoop in het bestand heeft, heeft er veel failliete ondernemers bij gekregen. Hun inkomen valt weg en ze krijgen geen uitkering. Deze mensen hebben het nog zwaarder dan de mensen in de schuldhulpverlening, zegt Loos.
Gemeenten kunnen het probleem voor een groot deel oplossen met beter armoedebeleid, zegt Sies. Of nog eenvoudiger, met snellere procedures. 'Mensen moeten soms maanden op een uitkering wachten en zitten dan al tot over hun oren in de schulden.'
Ze weet niet hoe ze pakketten fatsoenlijk moet vullen. Het ontbreekt vooral aan verse groente en fruit. 'Normaal komen we deze tijd van het jaar om in de komkommers, tomaten, sla en andijvie. Deze week moesten we het doen met zeventien doosjes paprika, waarvan we er zeven moesten weggooien.'
Ministerie van SZW: regels sociale zekerheid te ingewikkeld .
Het is een landelijk beeld, meldt Clara Sies namens Voedselbanken Nederland. Zowel de groeiende groep mensen die een beroep doet op de voedselbanken, als de afname van het voedselaanbod. Door de crisis perken levensmiddelenbedrijven hun productie in, zegt Sies. 'Ze pro-
Regels omtrent uitkeringen als de Toeslagenwet en de Algemene nabestaandenwet (Anw) zijn zo ingewikkeld dat 'mensen niet kunnen inschatten of ze er recht op hebben'. Dat blijkt uit een beleidsdoorlichting van het ministerie van Sociale Zaken 15
op de Kinderbijslag. 'Dat was jarenlang een eenvoudige regeling, maar nu is er een spijbelregeling in opgenomen.'
en Werkgelegenheid. Het ministerie is echter niet van plan de regels te vereenvoudigen. Het ministerie lichtte beleidsartikel 49 uit zijn begroting door. Met dat artikel poogt Sociale Zaken te voorkomen dat burgers onder het minimumniveau belanden en worden bedragen vrijgemaakt voor de AOW en aanvullende bijstand daarop als geregeld in de Wet werk en bijstand 65+ (Wwb 65+), maar ook de Toeslagenwet (TW) en de Algemene nabestaandenwet (Anw).
Vonk is blij met het feit dat het nietgebruik in de AOW zo laag is. Dat komt, zegt hij, doordat die regel zo eenvoudig is. 'Het is een basisinkomen, ook als je je leven lang niets hebt gedaan, heb je er recht op.' Maatregelen. Het ministerie van Sociale Zaken is echter niet van plan de regels te vereenvoudigen, laat een woordvoerder weten. SZW ziet vooral meerwaarde in het actiever opspeuren van nietgebruikers door bijvoorbeeld de Sociale Verzekeringsbank (SVB). Minister Donner nam de afgelopen tijd al maatregelen hiertoe. Zo hevelde hij de verantwoordelijkheid voor aanvullende bijstand voor ouderen in de Wwb 65+ over van gemeenten naar de SVB, waar deze regeling sinds 1 januari onder de naam Aanvullende inkomensvoorziening ouderen (Aio) voortleeft.
Uit de doorlichting blijkt dat niet iedereen die recht heeft op een dergelijke uitkering daar ook daadwerkelijk gebruik van maakt. Zo maakt vier procent van de mensen die recht hebben op Anw er geen gebruik van, tegen 34 procent van de rechthebbenden op de Wwb-65+. Bij de Tw ligt het nietgebruik op twaalf procent. Alleen het mislopen van AOW is 'nihil', omdat de regeling 'zeer bekend' is . Uitzonderingen op de regel. Hoogleraar socialezekerheidsrecht Gijsbert Vonk, verbonden aan de Rijksuniversiteit Groningen en in die hoedanigheid als deskundige betrokken bij de beleidsdoorlichting, ziet dat steeds meer regels steeds ingewikkelder worden. 'Eenvoud is een waarde die te vaak uit het oog verloren wordt,' zegt hij. 'Er treedt steeds vaker een mechanisme op waarbij uitzonderingen op de regel worden gemaakt of waarbij afgevraagd wordt of iemand een uitkering wel verdient. Dat is maatwerk op de laatste millimeter.' Daarnaast moeten eenvoudige regels eenvoudig blijven, zegt Vonk, wijzend
Nederland armoedevrij! Manifest van de Sociale Alliantie 2010. Juist nu het economisch slechter gaat, juist nu alle politieke partijen zoeken naar bezuinigingen om het doorschieten van de geldeconomie te repareren, juist nu roept de Sociale Alliantie de Nederlandse samenleving 16
op zichzelf een doel te stellen dat past bij een welvarend land: zorg dat binnen 10 jaar geen armoede meer voorkomt in Nederland.
Consulenten van werkpleinen en sociale diensten opereren als 'mogelijkheidsmakelaars': ze hebben overal in de samenleving antennes om te ontdekken waar mensen hun mogelijkheden tot ontplooiing en emplooi kunnen brengen. In introductie- en scholingsprogramma's van dienstverleners moet meer aandacht worden besteed aan kwaliteiten als invoelingsvermogen en respectvolle bejegening van kwetsbare mensen. Om voor iedereen tenminste de koopkracht te handhaven moet het sociaal minimum gekoppeld blijven aan de algemene en incidentele loonontwikkeling. Om in het verleden opgelopen achterstanden te compenseren moet het sociaal minimum elk jaar extra worden verhoogd. Iedereen moet werk kunnen krijgen met een beloning die een menswaardig bestaan verzekert. Zo nodig wordt deze beloning aangevuld met andere middelen van sociale bescherming. Snelle en werkzame hulp aan mensen die uitzichtloos verstrikt zijn geraakt in problematische schuldsituaties. Voorkómen dat verdere schulden ontstaan of bestaande schulden oplopen vanwege incassokosten en goede nazorg regelen. Extra aandacht en ondersteuning voor kinderen die moeten opgroeien in een situatie van armoede en sociale uitsluiting.
Met deze doelstelling pleit de Sociale Alliantie voor een samenleving waarin alle burgers respect ervaren, waarin de bestaanszekerheid voor allen en de zorg voor elkaar zijn gegarandeerd. Armoede kan overwonnen worden en worden voorkómen als goede collectieve voorzieningen mensen in staat stellen om naar vermogen eigen bijdragen te leveren aan het goede samenleven van allen en de eigen bestaanszekerheid van een ieder. Met solidariteit en eigen kracht lukt het om armoede uit te bannen en weg te houden uit onze samenleving. Om dit doel te bereiken voert de Sociale Alliantie actie op de volgende punten: Een overheidsgarantie op betaalbare, toegankelijke en goede sociale voorzieningen. Een rechtvaardige inkomensverdeling en een evenwichtige lastenverdeling tussen de generaties, tussen mensen die betaald werken, mensen die gepensioneerd zijn en mensen die onbetaalde (zorg)arbeid verrichten. De activerende sociale zekerheid moet veel meer aansluiten bij de eigen mogelijkheden van mensen en meer maatwerk verrichten. Overheden, maatschappelijke organisaties, werkgevers en werknemers moeten de dialoog aangaan met armen om beter aan te sluiten op hun werkelijkheid en meer recht te doen aan de dynamiek van de eigen veerkracht.
De samenleving moet op zoek naar werkelijk nieuwe wegen om de bestaanszekerheid van iedereen te 17
garanderen. Tijdens die zoektocht naar nieuwe regelingen moeten de bestaande sociale regelingen zo veel mogelijk in stand en op peil worden gehouden. Want alleen burgers die gevrijwaard zijn van bestaansonzekerheid zijn in staat om volwaardig mee te doen aan deze maatschappelijke zoektocht naar en debat over de toekomst van onze samenleving en de vernieuwing van de sociale zekerheid.
het nog niet te weten. Mannen en vrouwen verschillen niet veel in de bereidheid door te werken tot 65 jaar. Vrouwen geven wel vaker aan dat ze het nog niet weten. Werknemers met een hogere opleiding willen vaker tot 65 jaar doorwerken dan middelbaar en laag opgeleiden. De bereidheid om door te werken tot 65 jaar is het laagst in de bouwnijverheid. In die sector wil slechts eenderde van de werknemers tot 65 jaar doorwerken, terwijl bijna de helft aangeeft dat ze niet tot 65 jaar willen doorwerken . Ook in de sectoren industrie, vervoer en communicatie, openbaar bestuur en in de financiële dienstverlening zijn relatief veel werknemers die niet tot 65 jaar werkzaam willen blijven. In de landbouw en visserij alsmede in het onderwijs en de zakelijke dienstverlening, zijn juist veel werknemers die aangeven wel door te willen werken tot 65 jaar.
Steeds meer werknemers willen doorwerken tot 65 jaar. Het aandeel werknemers dat door wil werken tot 65 jaar is in vier jaar tijd verdubbeld: van 21% in 2005 naar 42% in 2009. De bereidheid om ook na het 65ste levensjaar werkzaam te blijven is lager: 13%. Dit zijn enkele eerste resultaten van de Nationale Enquête Arbeidsomstandigheden 2009 (NEA) die eind 2009 is uitgevoerd door TNO en CBS met steun van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.
De bereidheid om ook na het 65ste levensjaar werkzaam te blijven is minder groot . Dertien procent van de werknemers geeft aan ook na het 65ste levensjaar werkzaam te willen blijven. Ongeveer 58% geeft aan niet langer te willen doorwerken en de rest (29%) weet het nog niet. De bereidheid door te werken na het 65ste levensjaar verschilt tussen werknemersgroepen. Mannen (15%) geven vaker aan door te willen werken na hun 65ste dan vrouwen (10%) en hoogopgeleide werknemers
In 2009 lag de bereidheid om door te werken tot 65 jaar bij zowel jonge als oudere werknemers boven de 40% Ten aanzien van het niet willen doorwerken is er echter een verschil tussen jonge en oudere werknemers. Ongeveer 4 van de 10 werknemers ouder dan 55 jaar geven aan dat ze niet tot 65 jaar willen doorwerken. Onder werknemers jonger dan 25 jaar is dat maar 2 van de 10. Eenderde van de jongere werknemers geeft aan 18
vaker (18%) dan laag (10%) en middelbaar opgeleiden (11%). Jongere werknemers weten vaak nog niet of zij na hun 65ste jaar werkzaam willen blijven. Oudere werknemers hebben hiervan een beter beeld; ruim 6 van de 10 geven aan niet door te willen werken na het 65ste levensjaar. Bij de jongeren is dat 4 van de 10.
Ouderen vaak actief als vrijwilliger. In 2008 was ruim 40 procent van de 55-plussers actief als vrijwilliger. Ouderen doen relatief vaak vrijwilligerswerk in de verzorging en voor levensbeschouwelijke organisaties. Ook voor hobbyclubs en culturele verenigingen zijn ze meer dan gemiddeld actief. Onder 75-plussers lag het aandeel vrijwilligers een stuk lager: van hen deed 24 procent vrijwilligerswerk.
Bron: CBS,
Ouderen geven vaak informele hulp.
Meeste ouderen nog sociaal en maatschappelijk actief.
Ouderen van 55 tot 75 jaar geven naar verhouding vaak informele hulp buiten organisaties om. In 2008 gaf 40 procent van de 55-64-jarigen en 35 procent van de 65- tot 75-jarigen informele hulp. Het gemiddelde over alle leeftijdsgroepen lag met 30 procent een stuk lager. De oudsten verleenden veel minder frequent informele hulp. Het aandeel 75-plussers dat informele hulp gaf was met 16 procent een stuk kleiner dan gemiddeld.
De deelname van 55-plussers aan sociale en maatschappelijke activiteiten ligt over het algemeen vrij hoog. Alleen 75-plussers hebben minder frequent contact met vrienden en kennissen, doen minder vaak vrijwilligerswerk en geven minder vaak informele hulp dan gemiddeld. Contact met vrienden en kennissen neemt af met de leeftijd. In 2008 had in alle leeftijdsgroepen 85 tot 90 procent van de personen wekelijks persoonlijk, telefonisch of schriftelijk contact met familie. Met vrienden en kennissen hadden 55-plussers minder frequent contact dan gemiddeld. Zeven op de tien ouderen hadden wekelijks contact met vrienden, tegen acht op de tien gemiddeld. Het aandeel dat zelden of nooit contact had met vrienden of kennissen nam toe met de leeftijd tot 14 procent onder 75-plussers.
Bron: CBS,
Webcam helpt ex-psychiatrische patiënten aan werk. Reïntegratiebureau 'Gek op Werk' heeft met behulp van webcams en chatsessies de eerste tien ex-psychiatrische patiënten aan werk geholpen. Dit in januari in Rotterdam gestarte experiment is daarmee het 19
eerste project dat met behulp van zogeheten e-coaching mensen met een psychiatrische achtergrond aan werk helpt . De mensen achter de virtuele coaches zijn zelf ex-psychiatrische patiënten. In mei 2011 moeten zestig mensen succesvol bemiddeld zijn met deze nieuwe aanpak. Het experiment is mede mogelijk door een investering van 104.000 euro van maatschappelijk investeerder Start Foundation.
send en duurzaam werk. Door deze service via de Chat aan te bieden kunnen sinds kort klanten uit heel Nederland geholpen worden. Voor zover ik weet is dit een unicum" aldus Ronald Oosterhof, directeur en jobcoach van stichting Gek Op Werk. "De reden dat we dit aanbieden is dat we al enkele jaren merken dat er uit alle delen van het land vraag is naar onze werkwijze. Veel mensen met een psychiatrische achtergrond blijken het te waarderen om een ervaringsdeskundige als jobcoach te hebben: het maakt het gesprek een stuk makkelijker, er is meer vertrouwen, minder schaamte en het laat zien dat herstel en terugkeer naar werk gewoon mogelijk is."
Via de webcam krijgen werkzoekenden sollicitatietips en vooral veel morele steun van virtuele jobcoaches die zelf ook een psychiatrisch verleden hebben. De eerste tien 'chatters' hebben inmiddels een baan. Ze zijn o.a. werkzaam als administrateur, bouwvakker, schoonmaker en secretaresse. Het betreft mensen van alle leeftijden, maar de meesten in de categorie tot 30 jaar. Mannen en vrouwen zijn evenveel vertegenwoordigd.
"De eerste klanten hebben zich gemeld. Die zijn zeer enthousiast. Wat wij doen is gezamenlijk met de klant vaststellen wat een goede strategie is om weer aan de slag te gaan. Vervolgens begeleiden wij dat proces. Dat is altijd individueel. We kijken daarbij ook naar de overige leefgebieden, zoals het leefritme, de sociale omstandigheden, eventuele schulden en de kwaliteit van de hulpverlening. Er zijn veel factoren die het psychisch functioneren van een mens beïnvloeden, en dus ook het functioneren op het werk. De ziekte is daar maar een onderdeel van." "Werk heeft sowieso een positieve invloed op het herstelproces na een psychische ziekte."
Lotgenoten begeleiden elkaar naar werk via de chat. Gek Op Werk is uniek vanwege de inzet van ervaringsdeskundigen als jobcoach. Stichting Gek Op Werk helpt al enige tijd mensen met een psychiatrisch verleden aan een baan in de omgeving van Rotterdam. Dit gebeurt aan de hand van persoonlijk (face-to-face) contact, waarbij in overleg met de klant een plan wordt opgesteld dat leidt naar pas-
Geïnteresseerden kunnen via
[email protected] een afspraak 20
maken voor een intake. Gek Op Werk heeft 5 ervaringsdeskundige jobcoaches in dienst. Er is in totaal plaats voor 60 klanten die via deze service naar werk begeleid worden.
geving. Ook komt een betere koppeling tussen vraag en aanbod op de woningmarkt aan de orde. De handreiking is tot stand gekomen in samenwerking met Aedes, de koepelorganisatie van woningcorporaties.
Meer informatie: www.gekopwerk.nl Contactpersoon: Ronald Oosterhof 0610964416
[email protected]
Gemeenten ontvingen op 9 juni een ledenbrief met daarbij een exemplaar van de handreiking. U kunt de handreiking ook downloaden via www.vng.nl/geschiktwonen . Op deze pagina vindt u ook links naar praktijkvoorbeelden, kenniscentra, publicaties, instrumenten en projecten
Handreiking 'Geschikt wonen' naar alle gemeenten verstuurd. We willen allemaal, jong en oud, het liefst zo lang mogelijk in ons eigen huis en vertrouwde omgeving blijven wonen, ook als we een functiebeperking hebben. Daarvoor moeten meer woningen geschikt zijn, zeker met de toenemende vergrijzing. Hoe zorgen we dat dit realiteit wordt in Nederland?
Patiëntenbeweging bedenkt alternatief AWBZ. Als cliënten zelf zorg, ondersteuning en welzijn gaan inkopen, kan de langdurige zorg 10 procent goedkoper. Dat stellen de patiëntenorganisaties.
In de nieuwe handreiking 'Geschikt wonen: het aanpassen nu aanpakken' staan praktijkvoorbeelden en tips voor gemeenten en corporaties om de woningvoorraad en woonomgeving geschikter te maken voor mensen met een functiebeperking.
'Eigen regie maakt de zorg beter voor minder geld' heet de notitie van cliënten-, mantelzorg- en ouderenorganisaties LOC, NPCF, CG-Raad, LPGGz, Per Saldo, Mezzo en CSO. De organisaties willen de langdurige zorg goedkoper maken door de regie bij de cliënten zelf te leggen. Die moeten eigen baas worden over een totaalbudget voor zorg, mobiliteit, maatschappelijke ondersteuning,
Aan de orde komen de mogelijkheden in de nieuwbouw, in de bestaande woningvoorraad en in de woonom21
wonen, werken en onderwijs. Voor al die terreinen moet één allesomvattende indicatie komen. Cliënten krijgen vervolgens hetzij een persoonsgebonden budget zoals het huidige pgb, hetzij een voucher. Ze kunnen de inkoop ook regelen via een collectief, zoals een coöperatie, zorgverzekeraar, of een bundeling van cliëntenorganisaties.
zegt woordvoerster Stans Damen van Per Saldo. Verder kunnen zorgkantoren, de Nederlandse Zorgautoriteit en het CAK kleiner als de cliënt zelf zorg inkoopt. "Met de cliënt als kleinste organisatie-eenheid in het systeem kan veel van de instrumentele ballast - zoals bestekken, aanbestedingen, contracteerruimtes, bekostiging pakketten et cetera - overboord worden gezet", schrijven de organisaties.
Verenigde cliëntenorganisaties. De cliëntenorganisaties sluiten aan bij het scenario 'eigen regie' van de ambtelijke werkgroep voor heroverwegingen in de zorg. Maar de bezuinigingen die deze voorstelt, zoals beperking van de aanspraken, wijzen de cliënten af. Lichtere vormen van zorg en ondersteuning, voorzieningen voor reïntegratie en nazorg voorkomen juist dat mensen zwaardere zorg nodig hebben, redeneren zij. De eigen bijdrage die de ambtelijke werkgroep wil laten vervallen, willen zij handhaven door vooraf een inkomensafhankelijke bijdrage in te houden op het budget.
Onderzoek naar zorgvuldigheid UWV-keuringen. De Inspectie Werk en Inkomen gaat een onderzoek doen naar de zorgvuldigheid van de UWV-keuringen van ME/CVS-patiënten. Dit heeft demissionair minister Donner op 17 maart toegezegd. Aanleiding zijn meldingen van de Steungroep ME & Arbeidsongeschiktheid over structurele misstanden bij de keuringen. De Steungroep had om een onafhankelijk onderzoek gevraagd.
Persoonsgebonden budget . Cliënten denken op deze wijze 2,1 miljard euro te besparen. Het huidige persoonsgebonden budget is 25 procent lager dan de budgetten die zorgaanbieders krijgen van zorgkantoren. "Mensen met een pgb wonen vaak thuis, in instellingen zal de besparing lager zijn. Gemiddeld denken wij dat de hele langdurige zorg op deze manier 10 procent goedkoper kan. Instellingen krijgen een prikkel om echt efficiënt te werken doordat de cliënten gaan vergelijken",
Dat dit onderzoek er nu komt, is een belangrijk succes in onze strijd voor betere keuringen. En die strijd is nodig, want er gaat nog steeds heel veel mis, ook al staat er langzamerhand al heel wat beleid over de keuring bij ME/CVS op papier. Zie bijvoorbeeld de Richtlijn medisch arbeidsongeschiktheidscriterium, de UWV-instructie 'ME/CVS; handel22
wijze bij verzoek om terug te komen van een beschikking' en het Protocol CVS.* Al die beleidregels geven verzekeringsartsen voldoende aanwijzingen om ME/CVS-patiënten zorgvuldig te kunnen beoordelen en daarbij goed rekening te houden met hun beperkingen. Maar helaas is de praktijk weerbarstig.
Hierdoor beoordeelt het ME/CVSpatiënten nog steeds vaak onrechtvaardig, met alle gevolgen van dien. Dit wordt extra in de hand gewerkt door de nadruk die de heersende politiek legt op het verminderen van het aantal uitkeringen. Leuzes als 'werk boven uitkering' blijken ook te gelden als werken niet haalbaar is.
Vooroordelen .
Bron: Steungroep ME & Arbeidsongeschiktheid
Bij een aantal verzekeringsartsen leven hardnekkige misvattingen en vooroordelen over ME/CVS, en het UWV blijkt een logge, moeilijk veranderende organisatie.
ST.KLEDINGBANK AMSTELLAND
VOOR HOUDERS VAN AMSTELVEENPAS; GRATIS DRIE KLEDINGSTUKKEN
Adres;
toegang
Alberselaan 2-4 achterzijde rood stenen gebouwtje ‘s woensdags van 11.00 tot 16.00 uur 2.00 euro
23
Bereidingswijze Neem voor de verse tuinkruiden bijvoorbeeld basilicum, dragon, bieslook en/of peterselie Benodigde materialen: een kleine koekenpan. Neem de koekenpan en verhit de boter Klop de eieren los met de melk. Voeg de tuinkruiden aan het eiermengsel toe, kruid met peper en zout en kluts het tot een luchtig geheel. Bak hiervan nu een dikke omelet Snij de omelet in 4 kwartjes en leg deze weer op elkaar met ertussen de verse basilicumblaadjes
KRUIDENOMELET
Ingrediënten 4 stuks eieren 4 el. melk 100 gr. , gemengde, verse tuinkruiden 2 blaadjes basilicum, verse Peper Zout Boter
Eet smakelijk
24