Het Woord van de Gerechtigheid Nr. 91 januari 2012
pagina 1
“Want ieder die nog van melk leeft, is onervaren in het woord van de gerechtigheid (St. vert.): hij is nog een kind” (Hebr. 5:13). Het “woord van de gerechtigheid” staat in contrast tot “de eerste beginselen van de uitspraken van God” (Hebr. 5:12). Het “woord van de gerechtigheid” duidt daarom op diepere waarheden waarin God handelt op basis van Zijn gerechtigheid met ons. Het Woord van de Gerechtigheid wil een bijdrage leveren om christenen vertrouwd te maken met de “vaste spijs” (Hebr. 5:14) van het woord van God om geestelijke volwassenheid mogelijk te maken. Bijbelse waarheden die nauwelijks worden onderwezen en van cruciaal belang zijn om “het einddoel van het geloof” (1 Petr. 1:9) te bereiken, zullen in het bijzonder onderwerp van aandacht zijn.
Het Woord van de Gerechtigheid wordt geredigeerd door Roel Velema e-mail:
[email protected] website: http://roel.velemaweb.nl/nl/wvdg/wvdg.aspx
Christelijke Mystiek “Christus in u, de hoop der heerlijkheid” (Col. 1:27). Wat is christelijke mystiek? Het is belangrijk deze vraag direct te stellen, want bij veel christenen gaan de luiken meteen dicht wanneer zij het woord mystiek horen. Dat is begrijpelijk, want dit woord roept verschillende betekenissen op. Zo wordt mystiek vaak gezien als geheimzinnig, verborgen, raadselachtig, vaag, zweverig of psychisch afwijkend. Mystiek wordt al snel vereenzelvigd met Boeddhisme of New Age. Het is duidelijk, als er zoiets bestaat als christelijke mystiek, dat deze betekenissen en associaties niet voegen met het christelijke leven. Het geheimenis Het woord ‘mystiek’ komt van het Griekse woord musterion dat ‘geheimenis’ of ‘verborgenheid’ betekent. Een geheimenis of verborgenheid is iets wat alleen bij ingewijden bekend is. Het geheimenis in het Nieuwe Testament is echter door het evangelie door God bekendgemaakt. Zo lezen we in Colossenzen 1:26: “Het geheimenis, dat eeuwen en geslachten lang verborgen is geweest, maar thans geopenbaard aan zijn heiligen” (Col. 1:26). Het geheimenis in het Nieuwe Testament heeft verschillende aspecten. Allereerst is er het geheimenis van Christus: “Daarnaar kunt gij bij het lezen u een begrip vormen van mijn inzicht in het geheimenis van Christus” (Ef. 3:4). Verder kennen we het geheimenis van het evangelie, dat we als een onderdeel van het geheimenis van Christus kunnen beschouwen: “Ook voor mij, dat mij bij het openen van mijn mond het woord geschonken worde, om vrijmoedig het geheimenis van het evangelie bekend te maken” (Ef. 6:19).
Het woord ‘mystiek’ komt van het Griekse woord musterion dat ‘geheimenis’ of ‘verborgenheid’ betekent.
Nr. 91 januari 2012
Het Woord van de Gerechtigheid
pagina 2
Verder kennen we nog het geheimenis van de wetteloosheid: “Want het geheimenis van de wetteloosheid is reeds in werking; (wacht) slechts totdat hij, die op het ogenblik nog weerhoudt, verwijderd is” (2 Thess. 2:7). Wanneer we over het geheimenis in het Nieuwe Testament lezen, kunnen we dit terugbrengen tot het geheimenis van Christus en het geheimenis van de wetteloosheid. In beide gevallen is er sprake van de incarnatie van een bovennatuurlijk persoon in de vorm van een mens, hetzij van Christus, hetzij van de antichrist. Christus kwam als een geheimenis. Hij was God die als mens op deze aarde verscheen. “De wereld heeft Hem niet gekend” (Joh. 1:10), maar de wereld voelde wel aan dat Hij anders en onverklaarbaar was. Het geheimenis van Christus is dat God in Christus mens werd. Maar dat is niet alles, want in Efeziërs 5:31,32 lezen we: “Daarom zal een man zijn vader en zijn moeder verlaten en zijn vrouw aanhangen, en die twee zullen tot een vlees zijn. Dit geheimenis is groot, doch ik spreek met het oog op Christus en op de gemeente”. Dit is de gemeente die Zijn lichaam is (Ef. 1:22,23), en we zien dat de gemeente in het geheimenis wordt betrokken, dat wil zeggen dat het geheimenis niet wordt beperkt tot het individuele lichaam van Christus Zelf, maar tot heel Zijn collectieve lichaam, waarvan Hij het hoofd is. Zó wordt de gemeente van Christus ook een onverklaarbare incarnatie die de wereld niet kan vatten. De gemeente is een collectief geestelijk lichaam, waar God in Christus vlees is geworden. Voor de wereld, die aards is en geen verklaring heeft voor dit hemelse lichaam, blijft dit geheimenis verborgen. Het erfdeel Paulus schrijft verder over het geheimenis van Christus, “dat de heidenen mede-erfgenamen zijn” (Ef. 3:6). Wat is deze erfenis? De gedachte achter deze erfenis is dat alle dingen die in en door Christus zijn geschapen (Col. 1:15-17), en in Hem hun bestaan hebben, door God aan Christus zijn gegeven als Zijn eigendom. De voortdurende openbaring van de Bijbel is echter dat de tegenstander, de duivel, deze eigendomsrechten van de Zoon heeft gestolen. Deze erfenis omvat niet alleen de dode materiële schepping, maar met name de mens die een centrale rol speelt in Gods doel met de erfenis. De mens is door de zonde in het kamp van de duivel gekomen. De schepping heeft door de zondeval het doel waarvoor zij was geschapen, verloren. Zo verloor de schepping haar samenhang, haar vrede en heerlijkheid. God echter had dit drama voorzien en Zijn Zoon als offer gegeven om dit probleem op te lossen. Wat was de essentie van dit offer? Die essentie vinden we in Lucas 9:31: “En zie, twee mannen spraken met Hem, en wel Mozes en Elia. Dezen, in heerlijkheid verschenen, spraken over zijn uitgang [Gr. exodus, uitweg], die Hij te Jeruzalem zou volbrengen” (Luc. 9:30,31). Christus stierf aan het kruis om een uitweg en een oplossing te bieden tegen de rebellie en terreur van de duivel. Hij nam in Zijn dood alles van de oude schepping mee om in Zijn opstanding een hele nieuwe schepping te starten. Het geheimenis van Christus bracht dus het hele proces van behoud ten uitvoer, de verlossing van de schepping en het behoud van de mens in al zijn aspecten. Hierbij is het van groot belang dat we zien dat behoud veel meer omvat dan ons eeuwig behoud (Ef. 2:8,9). Behoud heeft ook een huidig aspect dat met onze groei heeft te maken en een met toekomstig behoud, waarin we mogen delen in Gods toekomstig herwonnen erfenis (Hebr. 1:14).
De mens is door de zonde in het kamp van de duivel gekomen.
Nr. 91 januari 2012
Het Woord van de Gerechtigheid
pagina 3
Wanneer we erfenis bezien in dat wat in eigendom wordt teruggewonnen voor de Heer, dan is onze wedergeboorte een eerste stap in de verwezenlijking van de erfenis. De mate van realisatie van het erfdeel is dan de mate van realisatie van het koninkrijk. De erfenis van ieder christen is momenteel een erfenis in de zin van Psalm 73:26: “… de rots van mijn hart en mijn erfdeel is God voor eeuwig”. Onze huidige erfenis is daarom een innerlijke zaak, terwijl onze toekomstige erfenis ook een uiterlijke zaak is, waarbij we kunnen delen in de Messiaanse verheerlijking van de Heer. De mate waarin we zullen delen in die toekomstige heerlijkheid is afhankelijk hoe wij omgaan met onze huidige, innerlijk erfenis, die in essentie de Heer Zelf is. Na deze inleiding over geheimenis en erfenis kunnen we het belang van de christelijke mystiek zien. Christelijke mystiek is het verlangen en streven om God, die in ons woont, dicht te naderen en zich met Hem te verenigen. Hierbij is God heel dichtbij, namelijk Zijn Geest in onze geest. Christelijke mystiek legt daarom de nadruk op het belang van het innerlijke leven in God. Sommige mystici spreken over een liefdesrelatie met God; God is voor hen als een minnaar. Daarom is het Hooglied van Salomo een favoriet Bijbelboek van mystici. Christelijke mystiek definieert zich in Bijbelse uitdrukkingen zoals “Het behaagde God Zijn Zoon in mij te openbaren” (Gal. 1:15), “Christus in u, de hoop der heerlijkheid” (Col. 1:27), en “En men zal niet zeggen: Ziet hier, of ziet daar, want, ziet, het Koninkrijk Gods is binnen ulieden” (Luc. 17:21 SV). Een christelijke mysticus kunnen we definiëren als een christen die zich uitstrekt naar het bewust zijn van God in hem of haar, niet als een voorwerp van dogmatische kennis, maar als het organische leven dat we in Christus bezitten, als een ervaring waar we ons bewust zijn van ons een-zijn met Hem. Het is duidelijk dat er geen sprake kan zijn van enig christelijk geloof als dit element afwezig is. Christelijke mystiek streeft daarom naar de innerlijke beleving van God en dit streven wordt mysticisme genoemd. Dit streven zien we bijvoorbeeld bij David wanneer hij zegt: “Mijn ziel dorst naar God, naar de levende God …” (Ps. 42:3). Christelijke mystiek is daarom het hart van ons geloof, want het is de meest intieme en intense vorm van ons kennen van God. Christelijke mystiek schakelt ons verstand niet uit, maar verschaft het verstand een nieuwe dimensie om Christus te kennen. Voor de mysticus blijft er in Christus altijd een element dat verborgen is en waarnaar hij of zij zich uitstrekt. In de kerkgeschiedenis waren de mystici veelal goede kenners van de Bijbel en praktisch ingesteld. De mysticus is zich bewust dat intellectuele kennis van de Bijbel nog niet betekent dat men ingewijd is in de diepten en hoogten van het leven in Christus. Het is onjuist dat christelijke mystici wereldvreemde navelstaarders waren. Integendeel, bij hun innerlijke zoeken van Gods koninkrijk (Luc. 17:21), waren zij juist vol bewogenheid voor mensen en met een hart vol meeleven met hen. De mystieke geschriften in de kerkgeschiedenis zijn niet altijd even toegankelijk. Er is niet altijd een duidelijk omschreven theologie te bespeuren, omdat het vaak een verslag is van de weg die Christus met de gelovige gaat en we de tijd en de omstandigheden moeten begrijpen waarin die geschriften zijn geschreven. Toch zien we een gemene deler, een centrale leerstelling die een innerlijke weg laat zien van verschillende stappen om tot diepere eenheid met God te komen. De mysticus Jacob Böhme verwoordde het zó: “Diep in het hart van elk mens is er een honger naar het Mysterium Magnum”. Blaise Pascal zei: “Er is een honger in ieder hart, dat alleen door God gestild kan worden”.
In de kerkgeschiedenis waren de mystici veeal goede kenners van de Bijbel.
Nr. 91 januari 2012
Het Woord van de Gerechtigheid
pagina 4
De mysticus stelt dat die honger alleen gestild kan worden door de innerlijke weg, waarin Gods Geest tot een volledige heerschappij komt in ons en wij tot ‘niets’ worden in vergelijking tot God die Alles in allen moet zijn. Dit is het grote doel van de mysticus: de eenheid met God, waarin God alles is. Het mystieke element van ons geloof vinden we heel uitgesproken in het evangelie en de brieven van Johannes. Ons leven met Christus wordt daar beschreven in termen van organische eenheid met Christus. Johannes beschrijft geen dogmatisch systeem of nieuwe leer, maar het is Gods Geest in onze geest die Zijn eigen getuigenis geeft. Johannes staat hierin niet alleen, want het mystieke element is ook kenmerkend voor Paulus. Hij kwam niet alleen tot geloof door een immense innerlijke ervaring (“Het behaagde God Zijn Zoon in mij te openbaren”), maar leefde vanuit zijn credo “Het leven is mij Christus”. Romeinen 8 is daarom een mystiek hoofdstuk, waar het geheimenis, het erfdeel, ‘Christus in ons’, luid weerklinkt en de Geest die in ons is, getuigt van dit ene grote feit: “Het leven is mij Christus”. De gevaren van mystiek Mystiek komt niet alleen voor in het christelijke geloof, zoals ook het gebed niet alleen voorkomt in het christelijke geloof. Andere godsdiensten en levensovertuigingen kennen hun mystieke kanten en hebben maar al te vaak de christelijke mystiek beïnvloed. Kijken we bijvoorbeeld naar de christelijke mystiek in de middeleeuwen, dan is het dat er vaak sprake is van een vermenging van de Bijbel, christelijke geschriften, Latijnse mystiek en Griekse filosofie. Sommige mystici gingen te ver in hun mystieke ervaringen. Enerzijds mogen we profijt trekken van hun geschriften, maar anderzijds moeten we waakzaam zijn en onderscheidingsvermogen hebben. Aangezien de christelijke mystiek een onderdeel is van de kerkgeschiedenis, moeten we ons niet onttrekken aan wat de mystieke christenen door de eeuwen ons hebben gezegd. Het is een feit dat zij vaak een diepere ervaring met Christus hadden dan de meeste van hun geloofsgenoten. De kerkgeschiedenis is van groot belang voor een christen. Wanneer we kijken naar Gods werk in het verleden, kunnen we zien hoe God blijft werken, vandaag en in de toekomst. We kunnen zien door de geschiedenis van het Oude Testament hoe God handelt met Israël en met hun vijanden. De studie van de kerkgeschiedenis is zeer de moeite waard om het lijden en de toewijding van andere gelovigen te zien in hun unieke tijd en omstandigheden. Dit geldt zeker voor de studie van de mystieke gelovigen die vaak in de voorhoede stonden van grote geestelijke veranderingen. Het waren vaak eenzame en vervolgde christenen die maar al te vaak verkeerd werden begrepen. Niemand minder dan Maarten Luther was een mystieke gelovige die veel nadruk legde op het innerlijke leven. De kerkgeschiedenis is één groot getuigenis van het mystieke element van het christelijke geloof en daar kan uw en mijn ervaring met Christus aan worden toegevoegd. De ware christelijke mysticus is niet iemand die naar het innerlijke leven vlucht wanneer de strijd hem zwaar valt, maar hij voert de strijd vanuit het kasteel, vanuit de tempel, waar de Heilige Geest woont. Christelijk mysticisme, het leven vanuit onze geest die verbonden is met Gods Geest, waarborgt onze vreugde in de Heer. Het is niet raadzaam voor een jong gelovige direct te beginnen met de studie van de christelijke mystici in de kerkgeschiedenis. Elke mysticus moet gezien worden in de tijd waarin hij of zij leefde en we moeten hem of haar voortdurend beoordelen naar onze kennis van de Bijbel, om het kaf van het koren te scheiden.
Mystieke gelovigen stonden vaak in de voorhoede van grote geestelijke veranderingen.
Nr. 91 januari 2012
Het Woord van de Gerechtigheid
pagina 5
Dit koren kan vergeleken worden met kostbare diamanten van geestelijke kennis die deze heiligen hebben gevonden. Wat een juweel schonk Augustinus (354-430) ons toen hij schreef: “U hebt ons geschapen tot U en onrustig is ons hart, totdat het rust vindt in U”. Daarentegen kan een jong christen zich niet vroeg genoeg zich bewust zijn van de innerlijke rijkdom en verbondenheid met de Heer, zoals Hij in Johannes 15 uitsprak. Het eerste dat we moeten beseffen, is dat de nieuwtestamentische mystieke ervaring niets anders is dan dat God in Christus door de Heilige Geest in ons wordt ervaren. Kijken we bijvoorbeeld naar de mystici in de middeleeuwen, dan zien we dat er veelvuldig wordt afgeweken van het Bijbelse patroon, zoals de nadruk op het kloosterwezen, zelfkastijding en de theologie dat de mens alleen ziel en lichaam is, in plaats van geest, ziel en lichaam. Het gevolg van deze theologie is dat de ultieme mystieke ervaring werd gezien als een losmaking van de ziel van het lichaam door extase, visioenen, stemmen en trances, etc. De vraag rijst dan: “Moeten we de mystieke schrijvers van de kerkgeschiedenis dan maar laten voor wie ze zijn?” De waarheid gebied te zeggen, dat wanneer wij de levens en de geschriften van deze christenen lezen, gezien in de tijd waarin zij leefden en afzetten tegen de nieuwtestamentische definitie van mystiek, wij bijzonder uitgedaagd kunnen worden. Hun toewijding en hun liefde voor God kunnen ons bijzonder aansporen alles voor de Heer uit te gieten. Hun boeken kunnen juwelen van uitspraken bevatten die tijdloos zijn en geboren zijn in de verdrukking. Hun geschriften kunnen ons “leren om te onderscheiden waarop het aankomt”, en ons ook leren te onderscheiden waarop het in onze tijd aankomt. Zo schreef Johannes van het Kruis, een Spaanse mysticus uit de zestiende eeuw het volgende: “Volkomen verandering is slechts mogelijk door volkomen reinheid”. “Wanneer we verdrukt worden, ga dan meteen met vertrouwen heel dicht naar God, en je zal kracht, licht en onderwijzing ontvangen”. Ook al was Johannes van het Kruis een rooms-katholiek en we profijt trekken van zijn diepe persoonlijke kennis van God, dat betekent niet dat wij het rooms-katholicisme in haar geheel omarmen. Johannes van het Kruis is een goed voorbeeld van een christen die zo heilig was ondanks het katholicisme en niet vanwege het katholicisme. Wanneer we deze christenen bestuderen, luisteren we naar de grote christelijke heiligen van het verleden, die diep verlangden om God persoonlijk en innerlijk te leren kennen, te midden van al hun verdrukking en hun strijd om de Bijbel recht te kennen. Maar hun grootste uitdaging was om praktisch in Christus te wandelen en Hem diep in onze geest te ervaren. Het feit dat mystiek grote gevaren kan brengen, is geen reden ons er verre van te houden. Vuur kan een huis afbranden, maar vuur is wel nodig om een maaltijd te bereiden en een huis te verwarmen. Licht kan iemand verblinden, maar zonder licht kunnen we niet leven. Wanneer we de christelijke mystiek omarmen vanuit de Bijbelse definitie van mystiek, brengt zij ons tot het hart van het evangelie. De mysticus gelooft dat de Schrift altijd een diepere betekenis heeft wat betreft het innerlijke leven. Hij ziet Christus in het Oude Testament, maar bijvoorbeeld ook het boek Openbaring als één groot getuigenis van het innerlijke leven. De Franse mystica Jeanne Guyon wist weinig tot niets van de profetische betekenis die wij kennen van dit laatste bijbelboek, maar haar mystieke interpretatie van het boek Openbaring is niettemin rijk voedsel voor onze ziel. Zo schrijft zij over de vier dieren in Openbaring 4:7 dat het eerste dier, de leeuw, de natuurlijke kracht voorstelt.
Licht kan iemand verblinden, maar zonder licht kunnen we niet leven.
Nr. 91 januari 2012
Het Woord van de Gerechtigheid
pagina 6
Wanneer we die kracht verliezen, en worden als het derde dier, de rund, dan worden we werkelijk mens (het vierde dier), en komen we los van de aarde, zoals het vierde dier, de vliegende arend. Het kan daarom heel verrijkend zijn de Bijbel eens te lezen vanuit het perspectief van het innerlijk leven. De praktijk van het mystieke leven Het proces om zich innerlijk helemaal naar God te keren, is het grote principe van het mysticisme. Christelijke mystiek is de ervaringsgerichte theologie van het innerlijke leven. Wat we uiterlijk zien, is één grote afspiegeling waar God innerlijk voor staat. De Bijbel bevestigt dat Zijn uiterlijke werken Zijn eeuwige kracht en goddelijkheid laten zien (Rom. 1:19-20), en de mysticus is zich hiervan in het bijzonder bewust. Johannes van het Kruis schreef: “Eenzame dalen zijn stil, plezierig, koel, schaduwrijk aan fris water. De vele bomen en vogelgezang zijn verfrissend en aangenaam voor de geest, en er is koelte en rust in hun afzondering en rust. Zo’n vallei is mijn Geliefde voor mij”. In het mystieke proces zien we een algemeen patroon van drie stappen: 1. Reiniging 2. Verlichting 3. Eenwording 1. Reiniging Het drievoudige pad van reiniging, verlichting en eenwording herkennen we in het pad van het gekruisigde leven van de christen. We vinden deze drie stappen in 2 Corinthiërs 4:6: “Want de God, die gesproken heeft: Licht schijne uit het duister, heeft het doen schijnen in onze harten, om ons te verlichten met de kennis der heerlijkheid Gods in het aangezicht van Christus”. Paulus spreekt over duisternis, verlichting en het aangezicht van Christus. Dit zijn steeds de drie stappen wanneer God ons natuurlijke leven ondermijnt om meer plaats te maken voor Christus. Deze drie stappen zijn niet eenmalig, maar gaan ons hele leven door, om Christus steeds dieper in ons te laten werken. Dit geeft ons ook een antwoord op de vraag waarom Paulus in Filippenzen 3:10 eerst ‘de kracht van Zijn opstanding’ noemt en pas daarna ‘de gemeenschap aan Zijn lijden … aan Zijn dood gelijkvormig’. Het is een feit dat opstanding volgt op dood en dat opstanding opnieuw de deur opent naar een diepere gelijkvormigheid aan Christus: “Dit alles om Hem te kennen en de kracht zijner opstanding en de gemeenschap aan zijn lijden, of ik, aan zijn dood gelijkvormig wordende, zou mogen komen tot de opstanding uit de doden” (Fil. 3:10,11). De eerste stap in het proces is de stap van het losmaken van onszelf. Misschien herkennen we die fase momenteel in ons leven. Gaan we momenteel door een moeilijke periode in ons geestelijk leven? Hoe gaan we daarmee om? Proberen we de situatie te ontvluchten? Laten we eens kijken naar Paulus en Barnabas die naar verschillende steden gingen “om de zielen der discipelen te versterken en hen te vermanen om te blijven bij het geloof, en dat wij door vele verdrukkingen het Koninkrijk Gods moeten binnengaan” (Hand. 14:22).
De eerste stap in het proces is de stap van het losmaken van onszelf.
Nr. 91 januari 2012
Het Woord van de Gerechtigheid
pagina 7
Het binnengaan in het koninkrijk gebeurt niet door ons te onttrekken aan verdrukking, maar het te zien als een gelegenheid waarin onze ego wordt ondermijnd, opdat wij minder worden en Christus toeneemt in ons leven (vgl. Joh. 3:30). Onze ‘ik’ wordt ondermijnd door ons bewust over te geven aan onze omstandigheden en beproevingen. Dit voordurende proces is de boodschap van de christelijke mysticus, die steeds op zoek is naar een verrijking van het innerlijke leven met Christus. De mysticus wil tot God naderen, opdat God tot hem of haar zal naderen, waarbij onze eerste stap die van reiniging is: “Nadert tot God, en Hij zal tot u naderen. Reinigt uw handen, zondaars, en zuivert uw harten, gij, die innerlijk verdeeld zijt. Beseft uw ellende, treurt en weent; uw gelach moet veranderen in treurigheid, en uw vreugde in neerslachtigheid. Vernedert u voor de Here, en Hij zal u verhogen” (Jac. 4:8-10). De fase van reiniging is de fase waarin God een proces in gang zet waarin ons zelfleven wordt ondermijnd om meer plaats te maken voor Christus. In de Bijbel zien we het voorbeeld in de gevangenschap van Jozef en de veertig jaar van Mozes in de woestijn. Deze fase is echter niet eenmalig en kan voortdurend in werking treden wanneer de Heer een dieper werk in ons hart wil doen. De Spaanse mysticus Jan van het Kruis (1542-1591) noemde deze fase ‘De donkere nacht van de ziel’. Deze nacht is de nacht waar God ons op een speciale manier kort houdt en tuchtigt, om meer van Hemzelf te laten zien. Gods doel is om een toename van Christus in ons leven te bewerkstellingen en deze eerste fase is de fase van afbreken om door het kruis ons te verlossen van onszelf. Onze grootste vijand is onszelf, ons vlees, dat zó gevoelig is voor de zonde. We moeten niet alleen verlost worden van onze zonden, maar ook van onszelf. We zijn wedergeboren in onze geest, maar onze ziel, die als natuurlijke tak is geënt op het nieuwe leven in ons, moet in lijn worden gebracht met het leven van Christus. Dit heet geestelijke groei. Deze groei is in essentie een innerlijke, een organische zaak. Het principe van het kruis is dat niets uit onszelf komt, maar alles uit Hem (vgl. Joh. 15:5). Daarom is het een uitstekende zaak om te Heer alle ruimte te geven om dit te bewerken, hoe hoog de prijs ook is. In Jesaja 1:25 lezen we: “Ik wil mijn hand tegen u keren en Ik zal uw slakken als met loog uitzuiveren en al uw looddelen verwijderen”. In een geënte tak kunnen nog oude sappen zitten en in die zin kunnen we dit vers toepassen. Laten we de Heer vragen ons te zuiveren van alle looddelen en ons te reinigen. Dit is niet zozeer een kwestie van vergeving vragen, maar ons zelfleven op het altaar leggen en onze dierbare zaken over te geven, zaken waarvan wij ons misschien nooit bewust zijn geweest. Hoe meer dit proces plaatsvindt in ons leven, des te meer zullen wij het belang van ons innerlijke leven in Christus zien: “Het behaagde God Zijn Zoon in mij te openbaren” (Gal. 1:15). Het woord van God is van groot belang voor onze geestelijke groei, maar veel gelovigen zijn zó druk bezig met Bijbelse thema’s, analyses, onderwerpen en leerstellingen, dat de studie van de Bijbel meer een zaak van het hoofd is dan van het hart of van de geest. Het eerste zal ons uiteindelijk uitputten, maar het laatste is een bron van onuitputtelijke frisheid en leven. Het is het begin van een besef van het innerlijke, organische leven met de Heer en daar moeten we de mystici dankbaar voor zijn. Zo’n mysticus was George Bowen, een Amerikaanse zendeling in India. Hij verwees naar de fase van reiniging in de nacht in zijn uitspraak: “De overtuiging van de liefde van Christus moet zó diep in ons hart zijn gegrift, dat geen schijn van onverschilligheid van Zijn kant ook maar enige indruk op ons maakt. Dit is de overwinning die de wereld heeft overwonnen”.
We mogen de mystici dankbaar zijn van het besef van het innerlijke, organische leven met de Heer.
Nr. 91 januari 2012
Het Woord van de Gerechtigheid
pagina 8
Dit is een doorleefde mystieke uitspraak van een man die diep leefde vanuit Gods woord, van een realist die figuurlijk diep met zijn laarzen in de Indiase modder stond. De fase van reiniging in de nacht is een individuele zaak, maar kan ook een collectieve zaak zijn. Veel christenen denken dat de kerk in het Westen momenteel een Babylonische ballingschap ondergaat, gezien de grote secularisatie in onze tijd. We kunnen dit zorgwekkend vinden, maar kunnen het ook beschouwen als de reiniging in de nacht, waarin God alles doet wankelen wat niet uit Hem is: “een verandering van de wankele dingen als van iets, dat slechts geschapen is, opdat blijve, wat niet wankel is” (Hebr. 12:27). Wanneer collectief overblijft wat niet wankel is, zal er ook een collectieve verlichting plaatsvinden van wat niet wankel is. Het is daarom te verwachten dat God nieuwe leiders geeft, de mystici van de 21e eeuw, die ons terugbrengen naar het hart van het christelijke geloof, naar het innerlijke leven, naar de innerlijke gemeenschap met God. Wanneer we dan praktisch geestelijk met de laarzen in de modder staan, kan God ons heen sturen waar Hij wil. 2. Verlichting Het ware licht, zegt de mysticus, moet in ons gezocht worden waar Gods Geest woont. Op de donkere nacht van de ziel volgt de verlichting in de nacht. Nadat de les van gelijkvormigheid aan de dood is geleerd, is de kracht van Christus’ opstanding het onvermijdelijke gevolg. Wanneer de mysticus spreekt van reiniging, bedoelt hij het aspect van het kruis, waarin wij voortdurend aan de dood worden overgeleverd (vgl. 2 Cor. 4:11a). Deze uitspraak van Paulus is hoogst mystiek, want het is volledig op het innerlijke leven gericht. We kunnen zeggen dat het evangelie naar Johannes het meest mystieke boek van de Bijbel is, want het richt ons als geen ander boek op Christus die in ons woont en in wie wij moeten blijven. De brieven van Paulus verschaffen ons meer de theologie van het innerlijke leven, van Christus die in ons moet worden gevormd. Dit, zegt de mysticus, is de verlichting, de tweede stap, het aspect van het kruis dat de deur opent naar de opstanding, opdat het leven van Jezus zich in ons sterfelijke vlees openbaart (vgl. 2 Cor. 4:11b). Verlichting heeft met leven te maken: “In het Woord was leven en het leven was het licht van de mensen” (Joh. 1:4). Het proces van reiniging en verlichting zien we heel illustratief in het leven van Job. Job was een diep gelovig man. Hij was “vroom, oprecht, godvrezend en wijkende van het kwaad”. Hij was ook een pilaar in zijn gezin en hij stond voor zijn kinderen op de bres om hen geheiligd te zien in de Heer. Toch bracht God hem in ‘de donkere nacht van zijn ziel’ om hem te ontdoen van alles wat niet helemaal uit God was. Job kende God tot die tijd in zekere mate, maar God wilde hem reinigen van wat niet van hemzelf was. God stond toe dat Job ontroofd werd van al het uiterlijke dat hem dierbaar was. Het directe doel van dit lijden was verlichting en eenwording. Na al de beproeving van Job was de conclusie over zijn vroegere leven: “Daarom: ik verkondigde, zonder inzicht, dingen, mij te wonderbaar en die ik niet begreep” (Job 42:3b). Veel kennissen van Job waren ongetwijfeld onder de indruk van zijn vrome leven en van Gods zegen over zijn leven, maar God wist dat het proces van reiniging en verlichting nog nodig was in zijn leven. Vergelijk ons eigen leven in dit opzicht. Het is niet Gods bedoeling dat we over tien jaar nog geestelijk staan waar we nu staan. De dood moet in ons werken tot leven en vrucht in onszelf en voor dat van anderen: “Zo werkt dan de dood in ons, doch het leven in u” (2 Cor. 4:12).
De tweede stap opent de deur naar de opstanding.
Nr. 91 januari 2012
Het Woord van de Gerechtigheid
pagina 9
Dit mystieke proces van reiniging en verlichting hoort bij onze discipelschap en zoonschap: “want wie Hij liefheeft, tuchtigt de Here, en Hij kastijdt iedere zoon, die Hij aanneemt” (Hebr. 12:6). Het voortdurende proces van reiniging en verlichting zien we ook in Genesis 1: “Het was avond geweest en het was morgen geweest”. Paulus zegt dat wij voortdurend aan de dood worden overgeleverd, opdat het leven in ons werkt. Dit is dan ook de verklaring van alle schijnbaar tegenstrijdige en perplexe situaties in het leven. Vanuit natuurlijk standpunt was het perplex dat Job zó trouw bad voor zijn kinderen, maar ze allemaal in een windvlaag omkwamen. Tenzij we ons terugwerpen op God, zal in zo’n situatie de duivel er direct bij zijn om God zwart te maken. 3. Eenwording Het doel van het voortdurende proces van reiniging en verlichting, van “het was avond geweest en het was morgen geweest”, zien we in Genesis 1:31: “En God zag alles wat Hij gemaakt had, en zie het was zeer goed”. Gods doel is om Christus volledig in ons te vormen en vele zonen tot heerlijkheid te brengen (Hebr. 1:10). Elk kind van God is ook een zoon, maar de zoon moet door voortdurende discipline een volwassen zoon worden. Geestelijke volwassenheid moet daarom het kenmerk worden van elke zoon van God om de erfenis te ontvangen. Er zijn fases in ons geloof, waarin we openbaring ontvangen uit geloof tot geloof (Rom. 1:17). Het uiteindelijke doel is dat onze geest en ziel zó één worden, dat de ziel praktisch niet meer te onderscheiden is van onze geest. Dit is het doel van de mysticus en dit is het doel van God, opdat Hij alles in ons is. De meeste christenen bereiken dit doel niet in hun leven, maar de uitdaging blijft ons voor ogen staan dat de graankorrel in de aarde moet vallen en sterven (Joh. 12:24). Dat betekent dat we elke situatie willen omarmen die onszelf buiten beeld stelt en Christus in het middelpunt plaatst. In Job 1 beschouwde God Job als een gelovige die slechts van horen zeggen van God had vernomen, maar na zijn beproeving tot het punt was gekomen dat zijn oog Hem had aanschouwd (vgl. Job 42:5). Het hele proces van voortdurende reiniging en verlichting is dat we meer één worden met Christus en Hem meer en meer aanschouwen, “opdat de Vader u geve de Geest … verlichte ogen van uw harten, zodat gij weet welke hoop Zijn roeping wekt” (Ef. 1:17). De kruisiging van het vlees en de vervulling van de Geest gaan daarom hand in hand. De gedachte van eenwording zien we prachtig uitgedrukt in de woorden van de Engels Augustijner mysticus Walter Hilton (overleden 1396): “Ik ben niets, ik heb niets, Ik begeer niets dan die Ene”. We weten weinig van Hiltons leven. Zijn geschriften waren populair in de vijftiende eeuw. Zijn belangrijkste werk is Scala Perfectionis (De Ladder van Perfectie), een gids voor de christen die op weg is naar het geestelijke Jeruzalem, waarin de ziel langzaam groeit naar het beeld van God. De Boeddhist zegt, “Ik ben niets, ik heb niets” en stopt daar. Dat is een valse vorm van mysticisme. Het doel van de dood van de graankorrel is om veel vrucht voort te brengen en de woorden van Walter Hilton zijn een echo van Gods woord: “Wie heb ik nevens U in de hemel? Nevens U begeer ik niets op aarde” (Ps. 73:25). De christelijke mystici hebben ons juwelen van uitspraken en ervaringen nagelaten. In dit alles blijft echter het principe overeind dat we nagaan of dit Bijbels is.
De derde stap in het proces is dat God alles in ons wordt.
Nr. 91 januari 2012
Het Woord van de Gerechtigheid
pagina 10
De Boeddhist zoekt het te niet doen van de ziel, maar de christen wil nederigheid, waarin de ziel haar bron vindt in de wedergeboren geest, waar Gods Geest huist. God zet nooit onze wil opzij, maar verlangt dat onze eigen wil niet langer wordt uitgeoefend, maar enkel de wil van God zoekt. Wij bestaan niet voor onszelf en hebben geen recht op onszelf. Hiltons doel was de eenwording met God. Hij zei: “Wanneer je bidt, maak je je los van alle aardse dingen, zodat je ontdaan wordt van die zaken en hef je voortdurend op tot God”. Paulus kende ook zo’n mystieke ervaring van eenheid, waarvan hij niet wist of het in het lichaam was of daarbuiten (2 Cor. 12:2). Toch roemde hij hierin niet, maar in zijn zwakheid, want hij wist: “Ik ben niets een heb niets en begeer alleen God”. Paulus was op zoek naar eenwording met Christus en hij jaagde naar dit doel (Fil. 3:14), want hij wist dat de huidige praktische mystieke eenheid met Christus in het komende koninkrijk een praktische eenheid zal betekenen in de Messiaanse heerlijkheid van zijn Heer. Samenvatting Christelijke mystiek centreert zich rond het geheimenis van Christus, “die Zich geopenbaard heeft in het vlees” (1 Tim. 3:16). De christelijke mysticus is zich bewust dat Christus gestalte moet krijgen in zijn of haar sterfelijk vlees door de inwoning van de Heilige Geest. De christelijke mystiek kan gedefinieerd worden als de praktische theologie van het innerlijke leven. ‘Leven door de dood’ (Joh. 12:24,25), is een motto van de mysticus en dat dwingt tot zelfonderzoek: “Stelt uzelf op de proef, of gij wel in het geloof zijt, onderzoekt uzelf”(2 Cor. 13:5). Dit zelfonderzoek kan gemakkelijk leiden tot vleselijke activiteit en hier ligt dan ook het gevaar van de christelijke mystiek. Terugtrekking uit de wereld in kloosters en zelfkastijding zijn voorbeelden uit de kerkgeschiedenis van een verkeerde toepassing van de christelijke mystiek. Het grote doel van de mysticus is de totale eenwording van de ziel met God. Hiermee staat de mysticus in het centrum van Christus’ doel met ons persoonlijk en in de gemeente. Daarom is er geen wezenlijk onderscheid tussen wat geestelijk en wat mystiek is, want de ware christelijke mystiek is de centrale geestelijke houding van het Nieuwe Testament. Het mystieke proces kent drie algemene stappen: 1) reiniging, 2) verlichting, en 3) eenwording. Dit proces zien we 2 Corinthiërs 4:6, waar het uiteindelijke doel ‘het aangezicht van Christus’ is. Dit is niets anders dan de heiliging zonder welke niemand de Here zal zien (Hebr. 12:14). Christelijke mystiek is daarom van groot belang om het einddoel van ons geloof te bereiken, namelijk de “zaligheid van de ziel” (1 Petr. 1:9). Studievragen 1. Wat is jouw definitie van mystiek? 2. Wat voor beeld had je van christelijke mystiek? 3. Wat betekent het begrip ‘geheimenis’ in het Nieuwe Testament? 4. Wat kun je zeggen over jouw innerlijke leven in je relatie met God? 5. Wat leer je van de uitspraken van Walter Hilton? 6. Wat zijn de gevaren van mystiek? 7. Overweeg het volgende belangrijke Bijbelgedeelte over mystiek uit je hoofd te leren: Johannes 15:1-8.
Het grote doel van de mysticus is de totale eenwording van de ziel met God.