Het Woord van de Gerechtigheid Nr. 88 september 2011
pagina 1
“Want ieder die nog van melk leeft, is onervaren in het woord van de gerechtigheid (St. vert.): hij is nog een kind” (Hebr. 5:13). Het “woord van de gerechtigheid” staat in contrast tot “de eerste beginselen van de uitspraken van God” (Hebr. 5:12). Het “woord van de gerechtigheid” duidt daarom op diepere waarheden waarin God handelt op basis van Zijn gerechtigheid met ons. Het Woord van de Gerechtigheid wil een bijdrage leveren om christenen vertrouwd te maken met de “vaste spijs” (Hebr. 5:14) van het woord van God om geestelijke volwassenheid mogelijk te maken. Bijbelse waarheden die nauwelijks worden onderwezen en van cruciaal belang zijn om “het einddoel van het geloof” (1 Petr. 1:9) te bereiken, zullen in het bijzonder onderwerp van aandacht zijn. Het Woord van de Gerechtigheid wordt geredigeerd door Roel Velema e-mail:
[email protected] website: http://roel.velemaweb.nl/nl/wvdg/wvdg.aspx
De Weg van het Kruis Deel 8 Het Kruis en Karakter “Maar indien de lichte plek gelijk gebleven is op dezelfde plaats en zich niet over de huid heeft uitgebreid, maar verdoft is, dan is dat de zwelling van de brandwond, en de priester zal hem rein verklaren, want het is het litteken [‘karakter’] van de brandwond” (Lev. 13:28). “Deze [de Zoon], de afstraling van Zijn heerlijkheid en de afdruk [‘karakter’] van Zijn wezen” (Hebr. 1:3). Er zijn drie belangrijke sleutels om de Bijbel te begrijpen. De eerste sleutel is dat wij Christus zien in de Schriften. Heel de Bijbel spreekt van de Zoon van God en daarmee ook van Zijn Vader en van de Heilige Geest. Toen Christus met de Emmaüsgangers opliep, begon Hij bij Mozes en bij al de profeten uit te leggen wat op Hem betrekking had (Luc. 24:27). De Bijbel begrijpen, is allereerst begrijpen wat op Christus betrekking heeft. De tweede sleutel is dat wij de type-antitype relatie in de Bijbel zien. In Lucas 24:27 bracht de Heer de geestelijke betekenis van Zijn Persoon en Zijn werk aan het licht door naar historische feiten te verwijzen die van Hem spraken. In feite deed de Heer twee dingen: 1) Hij verwees naar Zichzelf en Zijn werk (de werkelijkheid), en 2) Hij legde uit hoe de historische feiten van de Bijbel (de schaduw, het beeld) naar die werkelijkheid verwezen. In de theologie wordt deze schaduw of dit beeld de type genoemd; de werkelijkheid wordt de antitype genoemd. We kunnen zeggen dat een type een historisch (voor)beeld is van een latere geestelijke werkelijkheid (antitype).
De Bijbel begrijpen, is allereerst begrijpen wat op Christus betrekking heeft.
Nr. 88 september 2011
Het Woord van de Gerechtigheid
pagina 2
Types en antitypes zijn doorgaans van toepassing op een bedeling en een latere bedeling, waarbij het object of de gebeurtenis uit de eerdere bedeling een schaduw is van de werkelijkheid in de latere bedeling. Zo is Mozes een type van Christus en is de bekering van Paulus een type van de toekomstige bekering van Israël. De derde sleutel is dat wij de Schrift verklaren in het licht van de Bijbelse psychologie, op basis van de drievoudige natuur van de mens: geest, ziel en lichaam. Wanneer we bijvoorbeeld lezen over de oude en de nieuwe mens, moeten we bepalen hoe deze zich verhouden tot de geest, ziel en lichaam van de mens. We zien dan dat de oude mens de ziel is in afhankelijkheid tot de niet-wedergeboren geest en de nieuwe mens de ziel is in afhankelijkheid tot de wedergeboren geest. Hieruit zien we direct dat de oude en de nieuwe mens niet samen in het leven van een gelovige kunnen bestaan. De nietwedergeboren geest bestaat niet meer en daarmee bestaat ook de oude mens niet meer. Een christen kan wel zondigen, maar niet naar de gestorven oude mens die een slaaf was van de zonde. De betekenis van een christelijk karakter Het woord ‘karakter’ is ook een psychologisch begrip en moet daarom een plaats krijgen in de psychologie van de Bijbel. Maar wat is ‘karakter’ eigenlijk? Het woord ‘karakter’ is afkomstig van het Griekse woord charaktèr (Gr. ) en komt één keer voor in het Nieuwe Testament, in Hebreeën 1:3, waar we lezen dat Christus de afdruk (‘karakter’) is van het wezen van God. Hetzelfde Griekse woord charaktèr komt ook één keer voor in de Septuagint, de Griekse vertaling van het Oude Testament, in Leviticus 13:28, waar gesproken wordt van het litteken van de brandwond. Uit deze twee verzen zien we de grondbetekenis van het woord ‘karakter’, namelijk ‘ingriffen’ of ‘inkrassen’. Later kreeg het woord de bredere betekenis van ‘kenmerkende eigenschappen waardoor iemand zich van een ander onderscheidt’. Uit deze definitie zien we dat alle mensen een bepaalde mate van karakter hebben, zowel gelovigen als ongelovigen. In onze beschouwing zullen we ons echter richten op het karakter van de christen. Ons karakter wordt gevormd door de verschillende ‘littekens’ die we krijgen. Elke christelijke karaktertrek staat haaks op ons natuurlijke leven. Het nieuwe leven eist dat we onszelf verloochenen en de ander liefhebben. Christelijke karaktervorming ondermijnt het vlees, want het doel is om Christus in ons sterfelijk vlees te openbaren (2 Cor. 4:11). De meest belangrijke christelijke karaktertrek is liefde. Liefde is geen gevoel, maar is in wezen de keuze om het juiste te doen. De keuze om te doen wat God wil, zelfs als onze gevoelens daarmee in strijd zijn, is wat liefde eigenlijk is. We kennen andere karaktertrekken, zoals rechtvaardigheid, genade, nederigheid en trouw, maar ze zijn allemaal gegrond in de liefde. Op het eerste gezicht is het niet gemakkelijk om te bepalen waar het karakter binnen de geest, ziel en lichaam van de gelovige geplaatst moet worden. Er is in ieder geval een verschil tussen nieuw leven en ons karakter. Bij onze wedergeboorte ontvangen we nieuw leven in Christus, maar geen nieuw karakter. Ons christelijke karakter wordt gevormd door de mate waarin wij dit nieuwe leven uitwerken. Ons karakter is de hele trend van ons leven. Het karakter van de christen is de permanente indruk van Christus in zijn of haar leven. De Oudtestamentische omschrijving van ‘karakter’ is ‘het litteken van de brandwond’. Een brandwond is een pijnlijke wond die veroorzaakt wordt door vuur of hitte.
Ons karakter is de hele trend van ons leven.
Nr. 88 september 2011
Het Woord van de Gerechtigheid
pagina 3
De vorming van ons karakter heeft daarom te maken met het zichtbaar maken van het leven van Christus in ons sterfelijk lichaam door discipline en lijden (2 Cor. 4:11). Het leven van Christus drukt dan een zodanige stempel op ons, dat Christus’ leven een deel van ons karakter wordt. Ons karakter wordt altijd gevormd door discipline en lijden, doordat wij dagelijks aan de dood worden overgeleverd (2 Cor. 4:11a), en de ‘wonden’ ons tot een geur van Christus maken. De Here Jezus toonde Thomas de littekens van Zijn kruisiging en die littekens waren een reflectie van het karakter van Zijn zelfopofferende liefde. Karaktervorming heeft een kostprijs. Er is een verschil tussen nieuw leven en ons karakter. Ons karakter vloeit voort uit ons nieuwe leven. Het karakter van Christus was een complete uitdrukking van Zijn leven, maar voor een gelovige is dit een huidig proces. We kunnen niet dat zeggen ons karakter ons nieuwe leven in Christus is. Het karakter van een christen is het leven zoals dat voortdurend wordt geleefd. Het is de totale som van hoe een gelovige leeft, niet alleen de momenten dat we met de Heer op de berg van de verheerlijking verblijven, maar ook wat we alleen in het donker zijn, beroofd van elke bemoediging dan Gods tegenwoordigheid. Een omschrijving van het christelijke karakter vinden we in Efeziërs 3:17: “Geworteld en gegrond in de liefde”. De diepte van ons karakter is daarom de mate waarin onze ziel zich in onze wedergeboren geest heeft geworteld en het natuurlijke leven een persoonlijke uitdrukking wordt van het leven van Christus in ons. Ons karakter wordt gevormd wanneer Christus gevormd wordt in onze menselijke natuur. Ons karakter wordt daarom gevormd op basis van het nieuwe leven in ons. De wijze waarop ons karakter wordt gevormd, is gewoontevorming op basis van dit nieuwe leven. Een christen is zelf verantwoordelijk voor de vorming van zijn of haar karakter. “Indien gij door de Geest de werkingen van het lichaam doodt, zult gij leven” (Rom. 8:13). De Bijbel zegt niet dat de Geest de werkingen van het lichaam doodt, maar dat wij de werkingen van het lichaam doden door de Geest. God legt het initiatief bij ons en houdt ons ervoor verantwoordelijk, ook al kunnen wij dit alleen door Gods Geest. Zo is het ook met de vorming van ons karakter. God legt het initiatief bij ons en houdt ons verantwoordelijk voor ons karakter, ook al is het de Heilige Geest die onze ziel dieper en dieper grondt in de wedergeboren geest: “Schraagt … met betoon van alle ijver door uw geloof de deugd” (2 Peter. 1:5). Hoe ons karakter wordt gevormd Ons christelijke karakter is de hele trend van ons leven. Wanneer we ons eigen leven onderzoeken, zullen we ontdekken dat veel daarvan bepaald wordt door onze gewoonten. Het woord ‘gewoonte’ betekent ‘wat wij gewoon zijn’. Naarmate een mens ouder wordt, kunnen we met meer zekerheid zeggen hoe zijn dag wordt ingevuld. In grote mate kunnen we zeggen dat ons karakter de som is van de gewoonten in ons leven. De basis van alle karaktervorming is gewoontevorming. Karaktervorming is “onze behoudenis bewerken … ” (Fil. 2:12). Een christelijk karakter begint met nieuw leven in Christus, waarna we gewoonten moeten vormen op basis van dat nieuwe leven. God begint om het willen en werken in ons te werken (Fil. 2:14), maar wij moeten het uitwerken. God zal het niet uitwerken, daarvoor houdt Hij ons verantwoordelijk. God geeft ons Zijn leven in ons, maar wij moeten in de Geest wandelen.
De basis van alle karaktervorming is gewoontevorming.
Nr. 88 september 2011
Het Woord van de Gerechtigheid
pagina 4
God geeft ons de kracht van Zijn Geest, maar wij moeten door dezelfde Geest de werkingen van het vlees doden (Rom. 8:13). “Want God is het, die om Zijn welbehagen, zowel het willen als het werken in u werkt” (Fil. 3:14). Er is niets wat ons karakter meer vormt dan een leven in de Geest. Hij zal ons wijzen op onze manier van kleden, op onze conversatie. Hij zal ons confronteren met de tegenstrijdigheden in ons leven, op de manier waarop we ons geld en tijd besteden. Wandelen met God betekent voordurend onder de correctie en controle van de Heilige Geest te staan en het resultaat is de vorming van ons karakter. Er is een verschil tussen persoonlijkheid en karakter. Persoonlijkheid verwijst naar karakter dat in het verborgene wordt gevormd en vroeg of laat tot uitdrukking komt in ons gezicht, “met een aangezicht, waarop geen bedekking meer is” (2 Cor. 3:18). Ons karakter wordt in ons gevormd, maar openbaart zich uitwendig in onze persoonlijkheid. We kunnen niet zo maar besluiten een goddelijk karakter te hebben. Het moet voorkomen uit een veranderd hart. Paulus schreef: “Onze brief zijt gij, geschreven in onze harten, kenbaar en leesbaar voor alle mensen, daar gij toont een brief van Christus te zijn, door onze dienst opgesteld, niet met inkt geschreven, maar met de Geest van de levende God, niet op tafelen van steen, maar op tafelen van vlees in de harten” (2 Cor. 3:2,3). De werkelijke verandering vindt plaats in ons hart, dat zich dieper en dieper wortelt in de wedergeboren geest. Wat in het hart is, zal zich manifesteren. De eerste gewoonte die we moeten vormen in ons christelijke leven, is dat wij de roep tot gemeenschap met Christus veilig stellen (1 Cor. 1:9). We moeten de gewoonte vormen om de dag met God in woord en gebed te beginnen. Wanneer we leren dagelijks Gods nabijheid te zoeken, zullen we, als er een crisis komt, ons ook tot Gods aangezicht wenden. Onze gewoonte komt ons dan te hulp. Wanneer we een gewoonte vormen, moeten we dat nooit geleidelijk doen. We moeten strikt zijn en geen enkele uitzondering toelaten. Gewoontevorming begint bewust, maar wordt uiteindelijk een deel van onszelf wanneer het een onbewuste handeling wordt. Elk gewoonte begint mechanisch en maakt als het ware een groef in onze hersenen, waardoor het eenvoudiger wordt om de gewoonte aan te leren. In dit opzicht is ons lichaam van groter belang voor ons geestelijk leven dan we denken. Maar hoe kunnen we geestelijk ooit gedisciplineerd zijn als we lichamelijk onszelf niet weten te disciplineren? Wanneer we zijn wedergeboren, kunnen we elke gewoonte die niet in overeenstemming is met Christus’ leven in ons, hervormen door de kracht van de inwonende Geest. Het woord ‘gewoonte’ betekent ‘wat wij gewoon zijn’ en het Engelse woord is ‘habit’. We kennen dit woord ook in het Frans, waar het ‘kledij’ of ‘habijt’ betekent. Gewoontevorming heeft daarom alles te maken met ‘afleggen’ en ‘aandoen’, met het doden van de leden die op de aarde zijn (hoererij, onreinheid, etc.) en het aandoen van innerlijke ontferming, goedheid, etc. (Col. 3:5-17). Daarom kan gewoontevorming betekenen om verkeerde gewoonten af te leren en nieuwe gewoonten aan te leren. Laten we eens naar een aantal gewoonten kijken die elk christen zeker zou moeten aanleren.
Er is een verschil tussen persoonlijkheid en karakter.
Nr. 88 september 2011
Het Woord van de Gerechtigheid
pagina 5
Christelijke gewoonten Er zijn talloze gewoonten die een christen kan vormen, maar in deze studie zullen we er twaalf noemen. Heel de vrucht van de Geest is verbonden met gewoontevorming om die vrucht in ons sterfelijk vlees uit te werken, maar we zullen beginnen met de liefde. 1. Liefde “En doet bij dit alles de liefde aan, als de band van de volmaaktheid” (Col. 3:14). “Geworteld en gegrond in de liefde …” (Ef. 3:17). Elke christelijke gewoonte is gegrond in de liefde. Liefde betekent dat we een ander accepteren en het beste zoeken voor die ander. Liefde is een vrucht van de Geest (Gal. 5:22), maar eist van ons een duidelijk initiatief om aan te doen. 1 Corinthiërs 13:4 is een opsomming van kenmerken van de liefde die een trend in onze leven moeten worden en gewoontevorming nodig heeft. Bijvoorbeeld, “de liefde kwetst niemands gevoel”. Heb ik door het nieuwe leven de gewoonte ontwikkeld om te letten op het gevoel van de ander en op te komen voor de gevoelens van een ander? Dat betekent dat ik mij moet inleven in een ander en daarop moet anticiperen. Ik heb dat niet in mijzelf, maar ik werk uit wat God in mij heeft gewerkt. Liefde stelt ons in staat om onze naaste, de mens om ons heen, te waarderen. Liefde neemt het initiatief om de ander op te bouwen en in de noden van de ander te voorzien, zonder daarvoor iets terug te verwachten (vgl. Joh. 13:1; 15:13; 1 Cor. 13:3). Hieruit zien we dat de vorming van ons christelijke karakter niet buiten een gekruisigd leven om gaat. 2. Zelfbeheersing “Maar de vrucht van de Geest is liefde ... zelfbeheersing” (Gal. 5:22,23). Paulus begint zijn opsomming van de vrucht van de Geest met de liefde en eindigt met zelfbeheersing. Behalve de liefde is dit geen opsomming in volgorde van belangrijkheid, want geen gewoonte is, naast de liefde, van groter belang dan zelfbeheersing. Zelfbeheersing is de bekwaamheid om op een situatie gepast te reageren zonder ons door onze vleselijke driften te laten meeslepen. In het begin is deze gewoonte moeilijk te vormen, omdat ons christelijke leven zich dan nog kan kenmerken door een “gemis aan zelfbeheersing” (1 Cor. 7:5). De beste manier om deze gewoonte te vormen, is ons lichaam te disciplineren in kleine, onbelangrijke zaken. Paulus tuchtigde zijn lichaam en dat hield ongetwijfeld zijn voedsel in, maar ook zijn gemak, slaap en gedachteleven. 3. Gedachteleven “Zodat wij de redeneringen en elke schans, die opgeworpen wordt tegen de kennis van God, slechten, elk bedenksel als krijgsgevangene brengen onder de gehoorzaamheid aan Christus” (2 Cor. 10:5). Er is geen gebied dat een grotere invloed op ons heeft dan ons gedachteleven. Paulus gebiedt ons om elk bedenksel krijgsgevangene te brengen onder de gehoorzaamheid aan Christus.
Elke christelijke gewoonte is gegrond in de liefde.
Nr. 88 september 2011
Het Woord van de Gerechtigheid
pagina 6
Er moet een grote invloed aan het gedachteleven worden toegeschreven. Het karakter van een mens wordt gevormd door wat hij denkt. Onze gedachten openbaren ons werkelijk karakter. Onze gedachten zijn een goede barometer voor onze geestelijke conditie. Denk eens aan je gedachten van de laatste dagen. Toen je die de vrije loop liet, waaraan hebt je toen gedacht? Waaraan denk je als je kunt denken wat je maar wilt? Gedachten hebben macht. Dr. A.W. Tozer zei: “Onze gedachten openbaren niet slechts wat we zijn, ze voorspellen wat we zullen worden. Spoedig zullen we de som van het totaal van onze gedachten zijn”. Naarmate we Gods woord toelaten in ons leven, wordt ons leven meer en meer veranderd naar het beeld van Jezus Christus. 4. Woord en gebed “Maar wij zullen ons houden aan het gebed en de bediening van het woord” (Hand. 6:4). Een van de beste gewoonten die we kunnen vormen, is het systematisch uit het hoofd leren van belangrijke Bijbelverzen. Wanneer we één vers per week leren, die we zeven weken dagelijks repeteren, zeven maanden wekelijks repeteren en daarna elke maand herhalen, is dit één van de beste investeringen in ons geestelijk leven. Dit zal ons tot gebed leiden, want het woord van God en gebed zijn onafscheidelijk. Wanneer we dagelijks God zoeken in woord en gebed en één vers per week leren, is dit een grote impuls voor onze geestelijke groei. 5. Bewust zijn van Gods voorziening “Deel zou hebben aan de goddelijke natuur” (1 Peter. 1:4). We hebben deel aan de goddelijke natuur door de inwonende Geest en de beloften die daarmee verbonden zijn. Onze gewoonten grijpen hier direct op in en dat begint met een besef van de voorziening van God, de rijkdom die wij in Christus hebben ontvangen. Onze gewoonte blijkt hierin, dat we zien dat God in elke situatie voldoende is. Hij voldoet in al onze behoeften en Hij heeft ons volledig vrijgemaakt van de zonde. Het leidt tot het besluit om in elke situatie gehoorzaam te willen zijn en zelfmedelijden te verwerpen. God is in elke situatie voor ons de God van overvloed. Klagen moet verre staan van de geestelijke mens. Gods genade is overvloedig. 6. Kruis dragen “… maar wie zijn leven verliest om Mijnentwil, zal het vinden” (Matt. 10:39). Een leven dat het kruis draagt, verwelkomt alles wat ons natuurlijke leven ondermijnt. In de kerkgeschiedenis was het Jeanne Marie Guyon die ons deze les heeft geleerd. Haar dienstmeisje zei: “Zij leerde me de les om mezelf te verloochenen, te sterven aan mezelf, en alleen voor de wil van God te leven”. We moeten sterven aan onze aversies en aan onze verlangens. We bieden nergens tegenstand aan, we nemen aan niets aanstoot. We kussen de hand die ons tuchtigt. Wanneer we hier zijn aanbeland, dan kunnen we redelijkerwijs zeggen dat we de natuurlijke mens afgelegd hebben. Ons geluk ligt nu in God. Dit leven wordt een getransformeerd leven, een leven in eenheid met God, wanneer onze wil in harmonie wordt gebracht met Gods wil.
Onze gedachten openbaren ons werkelijke karakter.
Nr. 88 september 2011
Het Woord van de Gerechtigheid
pagina 7
7. Integriteit “Meester, wij weten, dat Gij waarachtig [integer] zijt en dat Gij U aan niemand stoort” (Marc. 12:14). Integriteit is de persoonlijke karaktereigenschap van rechtschapenheid en onomkoopbaarheid. Het houdt eerlijkheid en betrouwbaarheid in en een rein geweten. Paulus oefende zichzelf om een zuiver geweten te hebben (Hand. 24:16), en liet daarbij zien dat hij ernst maakte met zijn geestelijke gewoontevorming. De profeet Samuël zei: “Wiens rund heb ik genomen? Wiens ezel heb ik genomen? Wie heb ik verdrukt? Wie heb ik verongelijkt?” (1 Sam. 12:3). Het antwoord was: ‘Niemand’. Welke politicus zou tegenwoordig dit willen aankaarten? Hetzelfde zien we bij Daniël: “Daarop trachtten de rijksbestuurders en de stadhouders een grond voor een aanklacht tegen Daniël te vinden inzake het rijksbewind, maar zij konden geen enkele grond voor een aanklacht of iets verkeerds vinden, omdat hij getrouw was en er geen verzuim of iets verkeerds bij hem gevonden werd” (Dan. 6:4). Wat een integriteit bij deze mannen, Samuël en Daniël! 8. Vergevingsgezindheid “Want indien gij de mensen hun overtredingen vergeeft, zal uw hemelse Vader ook u vergeven” (Matt. 6:14). Sommige mensen hebben nooit geleerd om een ander te vergeven of vergeving te vragen en te ontvangen. Vergeving wordt dan vaak als een teken van zwakte gezien. Wanneer er dan een beroep op vergeving wordt gedaan, staat de gewoonte meteen klaar om onvergevingsgezind te zijn. In het leven van een christen moet zo’n gewoonte worden hervormd, waarbij we direct kiezen om de ander te verdragen en te vergeven (Col. 3:13), of om vergeving te vragen. 9. Verantwoordelijkheid “Zo zal [dan] een ieder van ons voor zichzelf rekenschap geven [aan God]” (Rom. 14:12). Een sterk karakter is bereid verantwoording te dragen. Veel mensen ontlopen hun verantwoording of schuiven het op een ander af. We moeten leren zeggen: “Ik ben (hiervoor) verantwoordelijk” en daarvoor ook staan. Verantwoordelijkheid is weten en doen wat God en anderen van ons verwachten. 10. Reinheid en heiligheid “Opdat gij scheiding kunt maken tussen heilig en onheilig, tussen onrein en rein” (Lev. 10:10). Deze wereld wordt niet gekenmerkt door reinheid en heiligheid. Reinheid en heiligheid beginnen met een keuze: “Daniël nam zich voor, zich niet te verontreinigen …” (Dan. 1:8). Een grote verzoeking is in deze tijd voor velen om zich seksueel rein te houden.
We moeten leren zeggen: “Ik ben (hiervoor) verantwoordelijk”.
Nr. 88 september 2011
Het Woord van de Gerechtigheid
pagina 8
Veel christenen kennen de Bijbelse basisprincipes van seksualiteit niet en laten zich meeslepen door de standaarden van de wereld. Het eerste basisprincipe van seksulateit is dat het huwelijk rein en heilig is en dat seksualiteit in het huwelijk thuishoort. Het huwelijk en seksualiteit werden ingesteld vóór de zondeval, maar ook na de zondeval spreekt de Bijbel hierover in zeer positieve termen: “Het huwelijk zij in ere bij allen en het bed onbezoedeld, want hoereerders en echtbrekers zal God oordelen” (Hebr. 13:4). Het woord ‘bed’ in dit vers is van het Griekse woord koitè (Gr. ), waarvan ons woord ‘coïtus’ (geslachtsgemeenschap) afkomstig is. Dit vers laat zien dat de ‘coïtus’ thuishoort in het huwelijk om het onbezoedeld te doen zijn. Seksuele zonden worden speciaal genoemd als reden waardoor wij de beloning van het komende koninkrijk kunnen missen. Het is één ding om eeuwig leven te hebben, maar iets anders om in de komende Messiaanse heerlijkheid van Christus te delen (vgl. 1 Cor. 6:10). Veel christenen beseffen dit niet. “Of weet gij niet dat onrechtvaardigen het koninkrijk van God niet zullen beërven? Dwaalt niet! Hoereerders … overspelers, schandjongens, knapenschenders [Lutherse vert: noch ontuchtigen, noch die ontucht met mannen bedrijven] … zullen het koninkrijk van God niet beërven” (1 Cor. 6:9,10). Seksuele zonden kunnen niet ons eeuwig heil ongedaan maken, maar kunnen ons wel de heerlijkheid van het komende koninkrijk van Christus ontnemen. Wie dit mist, zal een onnutte slaaf zijn, die geworpen wordt in de plaats waar het geween is en het tandengeknars (Matt. 25:30). Laten we daarom niet dwalen en gewoonten vormen die met heiligheid en reinheid hebben te maken! 11. Geduld “Oefent ook gij geduld, sterkt uw harten …” (Jac. 5:8). Waar oefening plaatsvindt, vindt gewoontevorming plaats. Geduld kan wachten en wachten is altijd een ondermijning van het vlees. Geduld stelt geen eisen aan God, maar kan wachten op Zijn tijd om Zijn beloften in vervulling te doen gaan. Het moet een vaste trend in ons leven worden op Hem te zien en te anticiperen op Zijn initiatief. Met zo’n houding zullen we nooit beschaamd uitkomen (Rom. 10:11). Geduld houdt ook vastberadenheid en volharding in, en we moeten de wedloop met volharding lopen zonder op de geven (Hebr. 12:1). De Statenvertaling spreekt in dit vers van ‘lijdzaamheid’ en benadrukt het lijden dat hiermee gepaard gaat. Lijden betekent dat de dingen niet gaan zoals wij willen of verwachten en daarom is lijden verdrukking voor het vlees. 12. Gastvrijheid “Legt u toe op de gastvrijheid” (Rom. 12:13). De Bijbel spoort gastvrij aan, dat is de houding om met wijsheid gasten, bezoekers en vreemdelingen te ontvangen in vrijheid en goede wil. ‘Toeleggen’ op de gastvrijheid duidt op gewoontevorming, op een trend die ons leven moet kenmerken.
De Bijbel spoort gastvrijheid aan.
Nr. 88 september 2011
Het Woord van de Gerechtigheid
pagina 9
Studievragen 1. Wat betekent voor jou het woord ‘karakter’? 2. Leg uit waarom gewoontevorming de basis is van karaktervorming. 3. Welke gewoonten leveren een goede bijdrage aan jouw geestelijk leven? 4. Welke gewoonten vind je dat je nog moet ontwikkelen? 5. Met welke gewoontevorming ga je deze week beginnen? 6. Hoe zou je iemand begeleiden die van de gewoonte van roken wil afkomen? 7. Ga eens je gewoonte na in hoeverre alles een vaste plek heeft in je huis (vgl. 1 Cor. 14:33). 8. Stel je man, vrouw of vriend(in) eens voor om samen één Bijbelvers per week uit het hoofd te leren en zo bijvoorbeeld binnen drie jaar Paulus’ brief aan de Efeziërs te kunnen citeren.
Wat betekent voor jou het woord ‘karakter’?