Het Woord van de Gerechtigheid Nr. 46 juni, juli 2007
pagina 1
“Want ieder die nog van melk leeft, is onervaren in het woord van de gerechtigheid (St. vert.): hij is nog een kind” (Hebr. 5:13). Het “woord van de gerechtigheid” staat in contrast tot “de eerste beginselen van de uitspraken van God” (Hebr. 5:12). Het “woord van de gerechtigheid” duidt daarom op diepere waarheden waarin God handelt op basis van Zijn gerechtigheid met ons. Het Woord van de Gerechtigheid wil een bijdrage leveren om christenen vertrouwd te maken met de “vaste spijs” (Hebr. 5:14) van het woord van God om geestelijke volwassenheid mogelijk te maken. Bijbelse waarheden die nauwelijks worden onderwezen en van cruciaal belang zijn om “het einddoel van het geloof” (1 Petr. 1:9) te bereiken, zullen in het bijzonder onderwerp van aandacht zijn. Het Woord van de Gerechtigheid wordt geredigeerd door Roel Velema e-mail:
[email protected] website: http://roel.velemaweb.nl/nl/wvdg/wvdg.aspx
De Hemelvaart van Onze Heer “En nadat Hij dit gesproken had, werd Hij opgenomen, terwijl zij het zagen, en een wolk onttrok Hem aan hun ogen” (Hand. 1:9). Hemelvaartsdag is van alle christelijke feestdagen doorgaans de dag die geestelijk het minst bij christenen oproept. Kerstmis spreekt sterk tot de verbeelding, omdat God Zijn Zoon in deze wereld stuurde. Zijn Hemelvaart echter, toen de Zoon deze wereld verliet om aan de rechterhand van God plaats te nemen, roept aanzienlijk minder op. Vaak is Hemelvaartsdag niet meer dan een vrije dag. Vroeger stonden mensen vaak op Hemelvaartsdag uit bijgeloof om drie uur ’s nachts op om met blote voeten in het gras te lopen. Dit werd dauwtrappen genoemd. Kortom, de geestelijke betekenis van de hemelvaart van onze Heer is bijna volledig uit het zicht van de gemeente van Jezus Christus verdwenen. Dit kunnen we gelukkig niet zeggen van de profeten in het Oude Testament en van de apostelen in het Nieuwe Testament. Zij hechtten grote betekenis aan de hemelvaart. Een van de meest uitgebreide profetieën over de hemelvaart van Christus vinden we in Psalm 110:1: “Aldus luidt het woord des HEREN tot mijn Here: Zet u aan mijn rechterhand, totdat Ik uw vijanden gelegd heb als een voetbank voor Uw voeten.” De Here heeft zich aan de rechterhand van de Vader gezet, na Zijn hemelvaart en “na één offer voor de zonden te hebben gebracht” … “voorts afwachtende, totdat Zijn vijanden gemaakt worden tot een voetbank voor Zijn voeten” (Hebr. 10:12-13). Door het offer van de Heer op Golgotha versloeg de Heer de machten van de duisternis door de mens de morele grond te verschaffen om uit de macht van de duisternis bevrijd te worden. De vijanden van de Heer werden verslagen op morele gronden, niet door fysieke kracht. Fysieke kracht zal in de toekomst een rol spelen (Openb. 20:1-3), maar is niet de basis van onze verlossing.
De geestelijke betekenis van de hemelvaart van onze Heer is bijna volledig uit het zicht van de gemeente van Jezus Christus verdwenen.
Nr. 46 juni, juli 2007
Het Woord van de Gerechtigheid
pagina 2
Een andere verwijzing in het Oude Testament naar de hemelvaart is Psalm 68:19: “Gij zijt opgevaren naar de hoge; Gij hebt gevangenen meegevoerd; Gij hebt gaven in ontvangst genomen onder de mensen, ja ook van weerspannigen – om daar de wonen, o Here God”. Dit vers wordt geciteerd in Efeziërs 4:8: “… opgevaren naar de hoge voerde Hij krijsgevangenen mee, gaven gaf Hij aan de mensen”. Onze Heer heeft in Zijn hemelvaart “gevangen meegevoerd”, dat wil zeggen, “Hij voerde krijgsgevangenen mee”. De meer concordante vertaling vinden we in de Statenvertaling: “… Gij hebt de gevangenis gevankelijk gevoerd”, dat wil zeggen, ‘de krijgsgevangenen krijgsgevangen’ om weggevoerd te worden (vgl. Richt. 5:12). Anderen zien in deze uitdrukking dat zij die anderen krijggevangen maakten, nu zelf krijgsgevangen zijn gemaakt. Hoe het ook zij, de gedachte is in beide gevallen dat de hemelvaart van onze Heer de overwinning laat zien van de Heer over de Satan, de dood en de zonde. Als gevolg hiervan kon de Heer gaven van kracht en genade toebedelen om op diverse manieren dienstbaar te zijn binnen het lichaam van Christus, dat is de gemeente. Al deze gaven hebben één doel: “tot opbouw van het lichaam van Christus” (Ef. 4:12), om te komen tot “de maat van de wasdom van de volheid van Christus” (Ef. 4:13). Wat een geweldige geestelijke rijkdom is daarom de hemelvaart van de Heer. Laten we de geestelijke betekenis van de hemelvaart eens nader bekijken. 1. De hemelvaart van onze Heer: een getuigenis van Zijn succesvolle missie naar deze wereld. Het succes van de missie van de Heer naar deze aarde kan niet duidelijker verwoord worden dan in Psalm 110:1: “Aldus luidt het woord der HEREN tot mijn Here: Zet u aan mijn rechterhand, totdat Ik uw vijanden gelegd heb als een voetbank voor uw voeten” (Ps. 110:1; vgl. Hebr. 10:13). Petrus citeert dit vers in Hand. 2:34-35 om aan te geven wat er is gebeurd na de hemelvaart van de Heer. Psalm 110 is een Messiaanse psalm en verwijst naar het priesterschap van de Heer naar de ordening van Melchizedek, een ordening die Hij vanaf het millennium tot in eeuwigheid zal uitoefenen. De hemelvaart van de Heer was een verdere stap om Zijn vijanden als een voetbank voor Zijn voeten te leggen en zal zijn voltooid aan het einde van het Messiaanse tijdperk (vgl. 1 Cor. 15:23-28). Het is een geweldig feit dat de Heer door Zijn eerste komst de dood heeft onttroond en ons de morele grond heeft verschaft om van de duivel en van onszelf verlost te worden. Psalm 110 ademt dezelfde Messiaanse boodschap uit als Psalm 2: “Kust de Zoon, opdat Hij niet toorne …” (2:12). Door de missie van onze Heer zal Hij het centrum van alle dingen worden. Wie de Heer daarom niet erkent en accepteert, heeft geen enkele toekomst. Ons bestaan heeft zijn zin in Hem en daarom moeten we er ernst mee maken ons leven aan Hem toe te wijden. Spreuken 8:35-36 zegt: “Want wie mij vindt, heeft het leven gevonden, hij heeft van de Here welgevallen verkregen. Maar wie mij mist, doet zijn leven geweld aan; allen die mij haten, hebben de dood lief”. Welk mens wil zijn leven geweld aan doen en welk mens wil de dood liefhebben? De hemelvaart bepaalt ons bij het feit om Hem tot het centrum van ons leven te maken. Wil je dat? Wil je alles voor Hem en niets voor jezelf?
De hemelvaart van de Heer was een verdere stap om Zijn vijanden als een voetbank voor Zijn voeten te leggen.
Nr. 46 juni, juli 2007
Het Woord van de Gerechtigheid
pagina 3
2. De hemelvaart van onze Heer: een symbool van Zijn wederkomst. De hemelvaart vond plaats op de veertigste dag na de opstanding van de Heer. Op die dag gaf de Heer Zijn discipelen de opdracht om Zijn getuigen te zijn tot het uiterste van de aarde, te beginnen bij Jeruzalem. De veertig dagen waren een overgangsperiode en wachtte nog een afronding. Zoals de regens veertig dagen en nachten op de ark van Noach vielen en op een afronding wachtten, zo wachtten de veertig dagen na de opstanding ook op de hemelvaart van de Heer en op de uitstorting van de Heilige Geest. Terwijl de Heer ten hemel voer, “zie twee mannen in witte kleren stonden bij hen, die ook zeiden: … Deze Jezus die van u is opgenomen is naar de hemel, zal op dezelfde wijze wederkomen, als Gij Hem ten hemel hebt zien varen” (Hand. 1:11). De hemelvaart is daarom een teken van de wederkomst van Christus. Christus zal op de aarde terugkomen zoals Hij de aarde heeft verlaten. 3. De hemelvaart van onze Heer: Christus wordt verhoogd “Nu Hij dan door de rechterhand van God is verhoogd en de belofte van de Heilige Geest van de Vader ontvangen heeft, heeft Hij dit uitgestort …” (Hand. 2:33). Het is een geweldige feit dat onze Heer is verhoogd en “met heerlijkheid en eer is gekroond” (Hebr. 2:9), en Zich heeft ‘gezet’ aan de rechterhand van de Vader (Marc. 16:19; Hand. 2:35; Ef. 1:20). Het is opmerkelijk dat de Heer niet alleen ‘zit’ aan de rechterhand van de Vader, maar ook wel ‘staat’ aan de rechterhand van de Vader (Hand. 7:55,56). Zitten aan de rechterhand van de Vader is de grootste plaats van eer en geeft ook het gezag van de Heer weer over werkelijk alles. Maar zodra Zijn gemeente in een crisis of een conflict komt, gaat de Heer staan. De Heer stond toen Stéfanus gestenigd zou worden en Stéfanus zag de hemelen geopend en zag de heerlijkheid van God en Jezus die ‘stond’ aan de rechterhand van God. De hemelvaart is een geweldig feit en moet ons het besef brengen dat de Heer voor ons opstaat om de vijand in elke crisis het hoofd te bieden. De Heer is werkelijk betrokken bij ons leven en Zijn staan en Zijn zitten aan de rechterhand van de Vader duidt op een ononderbroken aandacht voor Zijn gemeente. Elke crisis in ons leven moet een roep zijn om een geopende hemel en ons bewust te maken van de volle aandacht van de Heer bij ons leven. 4. De hemelvaart van onze Heer: de uitstorting van de Heilige Geest “Nu Hij dan door de rechterhand van God is verhoogd en de belofte van de Heilige Geest van de Vader ontvangen heeft, heeft Hij dit uitgestort …” (Hand. 2:33). Pinksteren is een stap verder dan de hemelvaart van de Heer, maar niet een stap hoger. Pinksteren kunnen we de climax van de hemelvaart noemen. Maar we kunnen Pinksteren ook een crisis noemen: een diep ingrijpen in de geschiedenis van de mens. De dood en opstanding van de Heer waren ook een crisis in de menselijke geschiedenis, maar de Heilige Geest is gegeven om de dood en opstanding tot een realiteit in ons leven te maken. Pinksteren was het geweldige feit “dat de zegen van Abraham tot de heidenen gekomen is in Christus Jezus, opdat wij de belofte van de Geest ontvangen zouden in geloof” (Gal. 3:14).
De hemelvaart is een teken van de wederkomst van Christus.
Nr. 46 juni, juli 2007
Het Woord van de Gerechtigheid
pagina 4
Deze geweldige belofte moeten we altijd lezen in de context van het vorige vers: “Christus heeft ons vrijgekocht van de vloek van de wet door voor ons een vloek te worden: want er staat geschreven”Vervloekt is een ieder, die aan het hout hangt” (Gal. 3:13). Het werk van de Heer is direct verbonden met het ontvangen van de belofte van de Heilige Geest. Wanneer de vloek is weggenomen door het kruis, is de weg open om de belofte van de Geest te ontvangen. Dit is ook het principe om de Geest meer en meer ruimte te geven in ons leven. De Geest wordt niet gegeven voor om ons te bevredigen, of om door ons gebruikt te worden. De Geest is niet gegeven om ons meer kracht in onszelf te geven. De Heilige Geest zal in de eerste plaats alles ondermijnen wat de vloek van het oude leven in ons leven manifesteert. Het doel van de Heilige Geest is ruimte te maken voor de volheid van de Heer. We zullen deze volheid nooit leren kennen als er ongehoorzaamheid is aan de Heer in ons leven. De Heilige Geest kan Zijn wil in ons alleen ten volle uitvoeren als we ons totaal hebben toegewijd aan het doel waarvoor Hij is gekomen: de voorrang van Christus in ons leven. Naarmate de Heilige Geest een grotere plaats krijgt in ons leven, des te meer zullen we afgesneden worden van de wijze waarop mensen gewoonlijk de Heer dienen. We zullen dan niet langer vertrouwen op het oordeel van mensen, de tradities van mensen, de methoden van mensen en de verlangens van mensen. Zo’n leven zal tot veel misverstand en onbegrip leiden bij andere christenen. Het is echter heel kostbaar in de ogen van de Heer wanneer we niets bezitten wat uit de mens is, maar wat helemaal uit God is. 5. De hemelvaart van onze Heer: een plaats wordt bereid in het huis van Zijn Vader “Uw hart worde niet ontroerd; gij gelooft in God, gelooft ook in Mij. In het huis van mijn Vader zijn vele woningen – anders zou Ik het u gezegd hebben – want Ik ga heen om uw plaats te bereiden; en wanneer Ik heengegaan ben en uw plaats bereid heb, kom Ik weder en zal u tot Mij nemen, opdat ook gij zijn moogt, waar Ik ben” (Joh. 14:1-3). De meeste Bijbelverklaringen van dit vers leggen de nadruk op de fysieke plaats die de Heer voor ons zal bereiden. De uitspraak van de Heer moet echter een grotere diepgang hebben dan het fysieke, want het is vreemd dat de Heer 2000 jaar nodig zou hebben om enkel een fysieke plaats voor ons te bereiden. De uitdrukking “huis van mijn Vader” komt we in het evangelie naar Johannes ook voor in 2:16. Het huis van mijn Vader in Johannes 14:2 is de geestelijke en eeuwige antitype van de aardse tempel in Johannes 2:16. Ook de aardse tempel had veel woningen (vgl. 1 Kon. 6:5,6; Ez. 41:6). In Hebreeën 6:20 lezen we dat de Heer als ‘voorloper’ de hemelse tempel is binnengegaan. De context van Hebreeën 6:20 is de hoop die we hebben als “een anker van de ziel, dat veilig en vast is”. Het woord ‘woning’ in Johannes 14:2 is afkomstig van het Griekse zelfstandige naamwoord ‘mone’ en komt twee keer voor in het Nieuwe Testament (Joh. 14:2,23). In Johannes 14:23 zullen de Vader en de Zoon bij ons wonen, indien we de Heer liefhebben en Zijn geboden bewaren. Het wonen en gehoorzamen zijn onafscheidelijk met elkaar verbonden. Ditzelfde principe geldt voor Johannes 14:1-3. We zullen niet bij de Heer mogen wonen louter op basis van onze wedergeboorte, maar op basis van de hoop die in ons leven wordt verwezenlijkt door gehoorzaamheid. Dit principe zien we ook in Psalm 24:3-4:
Het is vreemd dat de Heer 2000 jaar nodig zou hebben om enkel een fysieke plaats voor ons te bereiden.
Nr. 46 juni, juli 2007
Het Woord van de Gerechtigheid
pagina 5
“Wie mag berg van de Heer beklimmen, wie mag staan in Zijn heilige stede (Zijn heilige plaats). Die rein is van handen en zuiver van hart, die zijn ziel niet op valsheid richt, noch bedrieglijk zweert”. (Ps. 24:3,4). Hoe werkt dan het principe dat de Heer een plaats voor ons bereidt? De Samaritaanse vrouw zei dat Jeruzalem de ‘plaats’ is waar men moest aanbidden. De Here zei echter dat de waarachtige aanbidders de Vader moesten aanbidden in geest en in waarheid (vgl. Joh. 4:21-24). Het ging de Heer niet om een letterlijke plaats; het ging om een geestelijke en innerlijk zaak. Dit wordt nog duidelijker wanneer we dit bestuderen in het licht van Numeri 10:33: “… terwijl de ark van het verbond optrok, drie dagreizen ver om voor hen een rustplaats te zoeken”. Het was de dood en opstanding van de Heer die het mogelijk maakte om een rustplaats voor ons te zoeken en het is de toepassing van het kruis die het mogelijk maakt dat de Vader en de Zoon in ons woning maken en wij in het hemelse huis van de Vader woning mogen maken. De hemelvaart is niet alleen een geweldige gebeurtenis dat de Heer op dezelfde wijze zal terugkomen als van de aarde is weggegaan, maar het is ook een geweldige uitdaging om een gehoorzaam leven te leiden om in de toekomst woning te mogen maken in het huis van de Vader. De Heer heeft 2000 jaar nodig heeft om een plaats te bereiden. Zijn hogepriesterlijke bediening in de hemelse tabernakel is nodig om voor ons te pleiten en ons te vormen om zo “vele zonen tot heerlijkheid te brengen” (Hebr. 2:10). De ‘plaats’ die Christus voor ons bereidt, is een plaats van heerlijkheid in het komende koninkrijk.. Overwinnende christenen – de ‘vele zonen’- zullen zo’n ‘plaats’ innemen, zoals ook beschreven is in Openbaring 3:12. 6. De hemelvaart van onze Heer: Christus pleit voor ons De Heer is gestorven, opgestaan en zit nu aan de rechterhand van God om voor ons te pleiten: “Christus Jezus is de gestorvene, wat meer is, de opgewekte, die ter rechterhand van God is, die ook voor ons pleit” (Rom. 8:32). De bediening van de Heer aan de rechterhand van God, waarin Hij voor ons pleit, is een priesterlijke bediening. Er is een groot verschil tussen een profeet en een priester. Een profeet is altijd het boegbeeld van de gedachten van God en brengt die gedachten over aan het volk. De profeet vertegenwoordigt God en wie de profeet iets aandoet, komt tot een directe confrontatie met God: “Raak mij gezalfden niet aan, en doet mijn profeten geen kwaad” (Ps. 105:15). Een priester heeft een geheel andere bediening dan een profeet. Een profeet staat op afstand van het volk, past zich nooit aan en maakt nooit compromissen als het gaat om de bedoelingen van God. De priester echter gaat naast de mensen staan en verbindt zich met de zwakheid en het falen van de mens. Het is een geweldig feit dat de Heer “altijd leeft om voor ons te pleiten” (Hebr. 7:25). 7. De hemelvaart van onze Heer: onze huidige plaats met Christus in de hemelse gewesten “En heeft ons mede opgewekt en ons mede een plaats gegeven in de hemelse gewesten, in Christus Jezus” (Ef. 2:6). Het christelijke leven is een wonderlijk leven waarin we deel krijgen aan het onvergankelijke leven van Christus door onze inlijving ‘in Christus’.
De hemelvaart is een geweldige uitdaging om een gehoorzaam leven te leiden om in de toekomst woning te mogen maken in het huis van de Vader.
Nr. 46 juni, juli 2007
Het Woord van de Gerechtigheid
pagina 6
Door deze inlijving is het oude voorbij gegaan en is het nieuwe gekomen (2 Cor. 5:17). “In Christus” zijn we met Christus gekruisigd, begraven en opgestaan in “nieuwheid des levens” (Rom. 6:1-14). Van dit nieuwe leven spreekt ook Efeziërs 2:4,5: “God, echter, die rijk is aan erbarming, heeft om onze grote liefde, waarmee Hij ons heeft liefgehad, ons, hoewel wij dood waren door de overtredingen mede levend gemaakt met Christus, door genade zijt gij behouden”. De context van deze verzen, Efeziërs 2:1-10, is van het grootste belang. De eerste drie verzen beschrijven de diepte van de zonde van de natuurlijke mens en de geestelijke dood die daarvan het gevolg is. Het doel van Paulus in deze verzen is niet een evangelisatieboodschap, maar om “de overweldigende rijkdom van Zijn genade te tonen” te laten zien aan christenen (vgl. Ef. 2:7). De overweldigende rijkdom van Gods genade is – hoewel wij dood waren door onze overtredingen – dat wij in en met Christus mede levend zijn gemaakt. Onze eenheid in Christus houdt echter niet op met onze opstanding met Hem. Paulus zegt dat Christus ons mede een plaats heeft gegeven in de hemelse gewesten, in Christus Jezus. Al deze drie uitdrukkingen “door genade zijt gij behouden”, “mede levend gemaakt met Christus”, “mede opgewekt”, en “mede een plaats gegeven”, staan in de verleden tijd en laten zien dat zij in het leven van de gelovige zijn vervuld. Deze uitdrukkingen zijn geen profetie of een toekomstige hoop voor de christen. Een christen is “in Christus”, en “in Christus” is hij of zij met Christus gekruisigd, begraven, opgestaan en ten hemel gevaren en een plaats gegeven in de hemelse gewesten. “Wij zijn met Christus gestorven en ons leven is verborgen met Christus in God” (Col. 3:3). Toen Christus opstond, stonden wij in Hem op en toen Christus ten hemel voer, voeren wij op ‘in Hem’, omdat ons leven met Christus in God is verborgen. Veel christenen vinden het moeilijk om te begrijpen dat wij met Christus gezeten zijn in hemelse gewesten. Sommigen zien de woorden profetisch en passen ze toe op onze toekomstige Messiaanse heerschappij. Anderen denken meer aan de komende opname van gelovigen die ons in de hemelen brengt. De context geeft echter aan dat ons nu reeds een huidige geestelijke plaats in de hemelse gewesten is gegeven in Christus. Onze hemelvaart of opstijging met de Heer in de hemelse gewesten is een geestelijke waarheid die bijna helemaal uit het zicht van christenen is verdwenen. De hemelvaart van de Heer had tot gevolg dat God Hem zette “aan Zijn rechterhand in de hemelse gewesten, boven alle macht en kracht en heerschappij en alle naam …” (Ef. 1:20,21). Christus is boven alle macht en kracht, en christenen, die met Christus zijn verborgen in God, zijn daarom ook boven alle macht en kracht. De woorden ‘macht’ en ‘kracht’ zijn veelzeggend. Het Griekse woord voor ‘macht’ is exousia en de beste vertaling van dit woord is ‘jurisdictie’. Jurisdictie is een ander woord voor rechtsmacht en heeft betrekking op het gebied waarover een rechtsorgaan bevoegd is. Het volbrachte werk van de Heer heeft ons uit de rechtsmacht van de Satan verlost en ons overgebracht binnen de jurisdictie van de Heer. Deze nieuwe jurisdictie betekent een nieuw rechtsgebied waar de jurisdictie van de Heer geldig is. Colossenzen 1:13 noemt dit rechtgebied het “koninkrijk van de Zoon van Zijn liefde”. In Colossenzen 1:13 staat “de macht van de duisternis” tegenover “het koninkrijk van de Zoon van Zijn liefde”. Als antithese staat “de macht van de duisternis” tegenover “de macht van het licht”, en in die hoedanigheid moet “het koninkrijk van de Zoon van Zijn liefde” worden gezien ”. We moeten dit koninkrijk niet verwarren met het koninkrijk der hemelen, want het koninkrijk der hemelen is de heerschappij van de hemelen over de aarde en de deelname van de christen daaraan is toekomstig.
Veel christenen vinden het moeilijk om te begrijpen dat wij met Christus gezeten zijn in hemelse gewesten.
Nr. 46 juni, juli 2007
Het Woord van de Gerechtigheid
pagina 7
Dit onderscheid moet goed worden gezien. Om dit onderscheid goed te begrijpen, moeten we altijd naar de types gaan. Christenen slaan meestal leerstellig de verkeerde weg in, omdat zij geen aandacht aan de types geven in hun studie van de antitypes. In de type wordt het koninkrijk der hemelen en de heerschappij van de Satan in dat koninkrijk, voorgesteld door Saul en zijn koninkrijk. Saul was de koning en David was de verworpene. De heerschappij van David begon echter nadat de heerschappij van Saul voorbij was. Dit betekent dat de heerschappij van de christen in het koninkrijk der hemelen een toekomstige zaak is. We kunnen daarom niet zeggen dat er een huidig koninkrijk van Christus in de harten van de mensen is. Christus is momenteel geen koning; Zijn koningschap is toekomstig. “Het koninkrijk van de Zoon van Zijn liefde” verwijst typologisch naar hetzelfde als naar David die – als man naar Gods hart - in Zijn verworpen positie, door God was gezalfd om de toekomstige heerschappij op zich te nemen. Een ieder die zich met David als overwinnaar associeerde, was in een positie om deel te krijgen aan dat toekomstige koninkrijk. De helden die zich met David associeerden, bevonden zich in een bijzondere positie. Zij leefden doorgaans in het land dat onder de heerschappij van Saul stond en hadden geen deel aan zijn heerschappij. Zij volgden David aan wie de toekomstige rechtsmacht was toegewezen door God. David was aangesteld als overwinnaar over Saul, zoals ook Christus overwinnaar is over de Satan. Zoals christenen zijn overgebracht binnen de jurisdictie van de Heer, waren de helden overgebracht binnen de jurisdictie van David. Deze typologische setting helpt ons om te begrijpen wat het betekent om “mede een plaats te hebben in de hemelse gewesten, in Christus”. Onze plaats met Christus in de hemelse gewesten is geestelijk van groot belang, maar wordt vaak niet goed begrepen. De reactie op onze hemelse positie is doorgaans dat we uiteindelijk nu niet in de hemelen zijn, maar op de aarde: “We zijn op deze aarde en de realiteit is hier, niet in de hemelen”. De vraag is echter welke positie wij aannemen, onze eigen positie of die van de Heer. De realiteit is dat wij nu leven en niet 2000 jaar geleden toen de Heer stierf. Wij zijn niet letterlijk met de Heer gestorven, maar toch nemen wij de positie in dat wij met Hem zijn gestorven 2000 jaar geleden. Op dezelfde wijze moeten wij de positie innemen dat wij 2000 jaar geleden met Christus ten hemel zijn gevaren en met Hem gezeten zijn in de hemelse gewesten. Wij nemen daarom niet ons eigen standpunt in, maar dat van de Heer; niet wie wij in onszelf zijn, maar wie wij in Christus zijn. Onze plaats met Christus in hemelse gewesten betekent dat wij een geestelijke en hemelse positie hebben in Christus. De boze wil ons steeds doen geloven dat we in een hopeloze situatie verkeren, wij de zonde en de wereld niet kunnen ontvluchten en we het uiteindelijk niet zullen redden. De gemeente van de Here Jezus Christus moet echter in geloof aannemen dat haar plaats is in de hemelen. De Here is opgestaan en zit aan de rechterhand van de Vader, “boven alle overheid en macht en kracht en heerschappij en alle naam” (Ef. 1:20). Ook ons leven is boven alle overheid en macht en kracht en heerschappij en naam, “want gij zijt bent gestorven en uw leven is verborgen met Christus in God” (Col. 1:3). Het is van het grootste belang in de geestelijke strijd dat wij onze positie in hemelse gewesten in Christus zien. Indien we deze positie vasthouden, is Satan machteloos om ons te trekken op zijn immorele grond die ons geestelijk tot nederlaag brengt.
Onze plaats met Christus in de hemelse gewesten betekent dat wij een geestelijke en hemelse positie hebben in Christus.
Nr. 46 juni, juli 2007
Het Woord van de Gerechtigheid
pagina 8
Wanneer Satan ons geestelijk kan wegtrekken van onze positie op de troon, staan we niet langer in geloof en zal hij een overwinning behalen. Zolang we onze positie met Christus in de hemelen innemen, is Satan machteloos. Dit leven kunnen we het ‘troonleven’ noemen en is een leven dat de meeste christenen geheel vreemd is. Het is een leven waarin wij in onze wedergeboren geest deel hebben aan de troon van Christus. Ons lichaam is op deze aarde, maar in onze geest zijn wij gezeten in hemelse gewesten. Deze positie is een geheel andere dan onze toekomstige Messiaanse heerschappij in de hemelen, omdat dan ons (hemels) lichaam ook in de hemelen zal zijn. Het huidige ‘troonleven’ is verbonden met onze hemelse roeping waarin wij deelgenoten zijn. Er is een huidige hemelse roeping om vanuit het huidige troonleven verbonden te zijn met het huis van Christus en er is een toekomstige hemelse deelname aan de heerschappij van Christus. Door onze hemelvaart met de Heer zijn wij een hemels volk geworden en hebben wij een geopende hemel gekregen. Het kruis heeft dit alles mogelijk gemaakt en is er geestelijk een verlossing mogelijk gemaakt van de Satan, de zonde en de wereld. De Here beschouwt de gelovige als geestelijk in de hemelen. Lichamelijk zijn wij op aarde, maar in Christus door de Heilige Geest zijn wij in de hemelen. Het leven van een christen is van een hemelse aard en waar het hemelse ons moet leiden: “Bedenk de dingen die boven zijn, niet die op de aarde zijn” (Col. 3:3). De geweldige boodschap van de hemelvaart van de Heer is om ons hemelse leven tot een allesoverheersend realiteit te maken. Het is niet een leven waarin onze kennis van de Bijbel doorslaggevend is, maar onze persoonlijke kennis en begrip van de Heer zelf. Het is een leven waarin we de geestelijke rijkdommen van het hemelse land steeds beter leren kennen en de rijkdom van dat land is Christus Zelf. De grootste ontdekking die een christen kan doen, is de rijkdom van Christus Zelf te kennen. Deze ontdekking kan alleen door openbaring tot ons komen. Het is niet de ontdekking van een leerstelling, maar de ontdekking van een Persoon. Deze ontdekking zal een groot keerpunt betekenen in ons leven en moet tot een mateloze passie leiden voor die Persoon. Ook onze bediening zal drastisch wijzigen, want het zal niet louter de bediening van Bijbelstudie en leerstellingen zijn, maar een bediening die deze leerstellingen onderwijst met het oog op een toename van de persoonlijke kennis van Christus. Christenen die inzicht hebben in de komende beloning van het Messiaanse koninkrijk, behoeven noodzakelijkerwijs nog niet geestelijk de Jordaan zijn overgestoken en onze hemelse positie in praktijk te hebben gebracht. Het woord van het koninkrijk heeft alleen betekenis wanneer wij geestelijk de Jordaan zijn overgestoken. Verlang je naar een hemelse leven, nu en in de toekomst? De enige weg is de praktische toepassing van het kruis en alle gevolgen van zo’n leven te aanvaarden. Onze geestelijke strijd is altijd een hemelse strijd en daarom moeten wij een hemelse positie hebben om de hemelse strijd van Efeziërs 6:12 aan te gaan. De basis van de overwinning in die strijd vinden we in Efeziërs 1:20-21. De overgang van een leven vanuit de leerstellige kennis van het komende koninkrijk naar een leven onder een geopende hemel, waar we zijn gezeten met Christus in hemelse gewesten, is een wereld van verschil. Het is een leven waar onze leerstellingen ons nooit kunnen brengen. Het is een kwestie van openbaring. Het Nieuwe Testament is bovenal een zaak van leven, niet van leerstellingen. Leerstellingen zijn het gevolg van leven. Doctrine is de verklaring van leven, niet noodzakelijkerwijs het leven zelf. Het geschreven Woord kan nooit gescheiden worden van het levende Woord, maar onze aandacht van het Woord moet zich altijd centreren rond leven en rond de toename van Christus in ons leven. Alle studie van de Bijbel en alle geestelijke bediening die niet leidt tot de toename van Christus in ons leven, heeft in Gods ogen geen geestelijke waarde. Moge de Heer ons de diepe betekenis van Zijn hemelvaart meer en meer openbaren.
De Here beschouwt de gelovige als geestelijk in de hemelen.