Het Woord van de Gerechtigheid Nr. 81 januari 2011
pagina 1
“Want ieder die nog van melk leeft, is onervaren in het woord van de gerechtigheid (St. vert.): hij is nog een kind” (Hebr. 5:13). Het “woord van de gerechtigheid” staat in contrast tot “de eerste beginselen van de uitspraken van God” (Hebr. 5:12). Het “woord van de gerechtigheid” duidt daarom op diepere waarheden waarin God handelt op basis van Zijn gerechtigheid met ons. Het Woord van de Gerechtigheid wil een bijdrage leveren om christenen vertrouwd te maken met de “vaste spijs” (Hebr. 5:14) van het woord van God om geestelijke volwassenheid mogelijk te maken. Bijbelse waarheden die nauwelijks worden onderwezen en van cruciaal belang zijn om “het einddoel van het geloof” (1 Petr. 1:9) te bereiken, zullen in het bijzonder onderwerp van aandacht zijn. Het Woord van de Gerechtigheid wordt geredigeerd door Roel Velema e-mail:
[email protected] website: http://roel.velemaweb.nl/nl/wvdg/wvdg.aspx
De Weg van het Kruis Deel 1 Christus en het Kruis “In den beginne was het Woord (logos) en het Woord (logos) was bij God en het Woord (logos) was God” (Joh. 1:1). “Want het woord (logos) van het kruis is wel voor hen, die verloren gaan, een dwaasheid, maar voor ons die behouden worden, is het een kracht van God” (1 Cor. 1:18). “Want ik had niet besloten iets te weten onder u, dan Christus Jezus en die gekruisigd” (1 Cor. 2:2). Wanneer de apostel Paulus schrijft: “Het leven is mij Christus …”, dan had hij niet duidelijker kunnen zeggen, dat het christelijke leven het leven van Christus is in ons, dat wil zeggen Zijn leven door ons en ons leven voor Hem. Wanneer Paulus bovendien schrijft: “Want ik had niet besloten iets te weten onder u, dan Christus Jezus en die gekruisigd” (1 Cor. 2:2), dan geeft hij niet alleen aan dat Jezus en het kruis de grootste thema’s zijn van zijn bediening, maar ook dat het kruis niet van Christus kan worden gescheiden. Deze twee thema’s brengen ons tot het hart van het christelijke leven en uit deze thema’s vloeit alles voort. Opstanding, verlossing, Gods plan, hoop en heerlijkheid, zijn allemaal het gevolg van Christus en Zijn dood aan het kruis. Het kruis was al in Gods gedachten voor de grondlegging van de wereld om de mens te verlossen van de eeuwige dood en om Zijn eeuwig plan doorgang te laten vinden. Het was de Vader die de Zoon als het Lam van God verbond aan het kruis, zoals ook Abraham zijn Zoon offerde.
Christus en Zijn kruis kunnen we niet scheiden.
Nr. 81 januari 2011
Het Woord van de Gerechtigheid
pagina 2
Het kruis en de kruisiging Er is een verschil tussen het kruis van Christus als theologisch begrip en de kruisiging van Christus door de hand van misdadige mensen. Het moet ons duidelijk zijn dat onze verlossing niet een misdaad nodig had en wij Judas Iskariot geen krediet moeten geven voor onze verlossing. De oplossing van dit theologische probleem ligt in het verschil tussen Gods werk aan het kruis en de beslissing van de mens om Jezus onschuldig te kruisigen. Het is duidelijk dat wanneer het eeuwige en geestelijke in contact komt het eindige en zondige, er altijd sprake is van een zekere mysterie. Het rotsvaste uitgangspunt blijft echter dat Gods beslissing om het kruis tot de basis van onze verzoening te maken, aan God voorbehouden is, zonder aandeel van de mens die historisch tot de kruisiging van Christus heeft besloten. Deze mensen hadden geen flauw benul van Gods plan door het kruis. Alleen de dief aan het kruis, die Jezus als de Christus zag, had een inzicht dat verder reikte. De interactie tussen Gods plannen en het handelen van de mens zien we voortdurend in de Schrift. God voorziet dit handelen en maakt er gebruik van, om zo alle dingen ten goede te doen meewerken (vgl. Rom. 8:28). Een mooi voorbeeld vinden we in het leven van Jozef, die ook een type van Jezus is. Het waren de broers van Jozef die verantwoordelijk waren voor wat zij Jozef hadden aangedaan. In Genesis 45:5 lezen we echter: “Maar weest nu niet verdrietig en ziet er niet zo ontsteld uit, omdat gij mij hierheen verkocht hebt, want om u in het leven te behouden heeft God mij voor u uit gezonden”. Indien nu de interactie tussen God en de mens zo sterk is, wie was dan verantwoordelijk voor de dood van Christus. Zonder twijfel waren de Joodse geestelijke leiders verantwoordelijk voor de dood van Christus: “De overpriesters en de gehele Raad trachtten een vals getuigenis tegen Jezus te vinden om Hem ter dood te brengen, maar zij vonden er geen” (Matt. 26:59). Ook de Romeinen waren verantwoordelijk, omdat zij Hem daadwerkelijk kruisigden. Maar ook het volk was schuldig, omdat zij uitschreeuwden: “Kruisig Hem! Kruisig Hem!” (Luc. 23:21). Petrus bevestigde dit, toen hij zei: “Mannen van Israel, hoort deze woorden: Jezus, de Nazoreeër, een man u van Godswege aangewezen door krachten, wonderen en tekenen, die God door Hem in uw midden verricht heeft, zoals gij zelf weet, deze, naar de bepaalde raad en voorkennis van God uitgeleverd, hebt gij door de handen van wetteloze mensen aan het kruis genageld en gedood. God evenwel heeft Hem opgewekt, want Hij verbrak de weeën van de dood, naardien het niet mogelijk was, dat Hij door hem werd vastgehouden” (Hand. 2:22-24). De Joodse leiders, de Romeinen en het volk waren allen verantwoordelijk voor de dood van Christus. Gods aandeel hierin was dat Hij door zijn voorkennis Christus aan deze dood had uitgeleverd en het volledig Gods aandeel was om Zijn Zoon uit de dood op te wekken. De Eeuwige bediende Zich van het tijdelijke, ook al werd het tijdelijke verantwoordelijk gehouden. Het kruis is de verbinding tussen het tijdelijke en het eeuwige. Het kruis bepaalt onze eeuwige bestemming en in Zijn opstanding ontvangen we eeuwig leven. Hieruit zien we dat het kruis de sleutel is tot het begrijpen van ons bestaan. En het Bijbelse woord voor deze sleutel is het Griekse woord logos.
We mogen Judas Iscariot geen krediet geven voor onze verlossing.
Nr. 81 januari 2011
Het Woord van de Gerechtigheid
pagina 3
Christus de ‘Logos’ Christus en het kruis zijn innig verbonden en komen samen in het Griekse woord logos. In het klassieke Grieks heeft logos de basisbetekenis van ‘woord’. In de Griekse filosofie vóór Socrates was logos het principe dat ten grondslag ligt aan de kosmos of de menselijke redenering over de kosmos. Met Socrates kreeg logos meer de betekenis van de menselijke redenering zelf. Dit sluit aan bij ons woord ‘logisch’. Onder de Stoïcijnen werd logos, wanneer toegepast op God, de bron van al Zijn handelen. Het Griekse denken over het woord logos werpt dus veel licht over het gebruik van logos door Johannes. Maar ook binnen het Jodendom en binnen het Joods-Grieks denken, is er het woord van God, de logos van God, Gods medium om met de mens te communiceren. Dit komen we bijvoorbeeld tegen bij Philo van Alexandië (20 v. Chr. – 40 na Chr.). Hij was een Joods-Grieks filosoof. Philo zag logos als een middelaar tussen God en het universum, in allerlei verschijningsvormen. Soms was de vorm abstract, dan weer persoonlijk; soms was het een aartsengel, dan weer een aartstype, een oervorm. Voor Philo was logos het grote ideale beeld van alles, en dat beeld was bij God, en allen die hiermee in strijd leven, zijn a-logisch. Philo probeerde daarom het Joodse en het Griekse denken te verzoenen en dat maakte hem tot een gehelleniseerde Joods filosoof. Het woord logos is dus intens verbonden met het principe dat ergens ten grondslag aan ligt, en bij Philo was dit de grondslag van alle dingen, die Hij met God verbond. In het evangelie van Johannes zien we Gods kijk op logos en komt alles samen in de persoon van Jezus Christus, de vleesgeworden logos. Voor Johannes was er niets abstracts aan de logos van God, want hij getuigt in Johannes 1:14: “Het Woord is vlees geworden en het heeft onder ons gewoond en wij hebben zijn heerlijkheid aanschouwd, een heerlijkheid als van de eniggeborene des Vaders, vol van genade en waarheid”. “In den beginne was het Woord (logos)” (Joh. 1:1). Dit Woord was Christus. Christus is daarom Gods principe, Gods gedachte, Gods reden achter de kosmos. Gods logos is Gods gedachte achter alles, maar ook Zijn handelen hierin. Wanneer God Zijn eeuwig plan ten uitvoer brengt, zien we dat dit plan Zich centreert rond de logos van God, namelijk Christus. Gods logos is een persoon, de Zoon van God. Met Christus als logos van God, is de zin van het leven verklaart. Christus is de verklaring van het leven en wie Hem vindt, heeft het leven gevonden. Daarom kon Salomo, toen hij over de wijsheid sprak, en daarmee ook van Christus - de wijsheid van God - zeggen: “Want wie mij vindt, heeft het leven gevonden, hij heeft van de Here welgevallen verkregen. Maar wie mij mist, doet zijn leven geweld aan; allen die mij haten, hebben de dood lief” (Spr. 8:35,36). Christus, Gods logos, is Zijn reden, maar Christus is ook Gods woord, zijn spreken. Wanneer God Zich uitdrukt, doet hij dat door Zijn Zoon, de Here Jezus Christus, de logos van God: “Hij (Christus) is het beeld van de onzichtbare God” (Col. 1:1). Het evangelie is belichaamd in Christus en daarom is het evangelie een ‘woord’ van God tot de mens. De gedachte van de Griekse filosoof is dat alles is ontstaan door de logos. En met die betekenis breekt God in in de wereldgeschiedenis en verklaart dat Christus, Zijn Zoon, de ware logos is. “In het begin was het woord (logos) … het woord (logos) was God … Alles is door Hem (Christus, Gods logos) ontstaan, en buiten Hem om is er niets ontstaan” (Joh. 1:1-3 WV95).
Logos is het principe dat ten grondslag ligt aan alles.
Nr. 81 januari 2011
Het Woord van de Gerechtigheid
pagina 4
“Want het woord van het kruis is wel voor hen, die verloren gaan, een dwaasheid, maar voor ons, die behouden worden, is het een kracht Gods” (1 Cor. 1:18). De gedachte van Paulus over de logos is dezelfde als die van Johannes. Christus en het kruis zijn met elkaar verbonden. Zowel Christus als het kruis zijn de sleutels om de zin van ons bestaan te verklaren en het leven te ontvangen dat aan die zin is verbonden. Wanneer we spreken over het ‘woord des levens’ of het ‘woord van het koninkrijk’, dan zijn dit aspecten van Gods logos die volgen op het ‘woord van het kruis’, omdat uit het kruis leven en het koninkrijk voortvloeien. De groei in leven en de erfenis van het koninkrijk gaan daarom altijd terug naar het kruis, zowel in objectieve (poisitionele) als in subjectieve (praktische) werking. ‘Het woord (de logos) van het kruis’ is niets anders dan de uitdrukking van Christus, Gods logos, als verlosser. Elk ander aspect van Gods logos vloeit voort uit Christus en Zijn kruis. De ‘logos’ van het kruis “Want ik had niet besloten iets te weten onder u, dan Christus Jezus en die gekruisigd” (1 Cor. 2:2). In 1 Corinthiërs 2:2 komen Christus, de logos van God, en de logos van het kruis samen. De zin van alle dingen, en daarom ook de zin van ons bestaan, worden verklaard in Christus. En de verklaring van de zonde en het onrecht in deze wereld worden verklaard en opgelost door het kruis, de dood van de logos van God aan het kruis, dit kruis dat ook een logos is. De logos van God is Gods verklaring van alle dingen en daarom is het centrum en de verklaring van het evangelie “Christus en die gekruisigd”. Christus en het kruis zijn het uitgangspunt in alle geestelijke nazorg, pastoraat, om elk christen tot geestelijke groei te brengen. Hoe dichter we bij God leven, hoe dichter we bij Christus en Zijn kruis leven, want uit het kruis vloeit alles voort: opstanding, de belofte van de Geest en onze plaats in de hemelse gewesten. Philo van Alexandië vermengde de logos met abstractie en persoonlijkheid, het Griekse denken en het Hebreeuwse denken. Het Hebreeuwse denken is steeds praktisch en hoogst persoonlijk en daarom moet onze geestelijke groei altijd het resultaat zijn van een persoonlijke verbondenheid met de Heer. Zodra wij abstractie de boventoon laten voeren en leerstellingen als het geheim van geestelijke groei aanmerken, zullen we niet langer met onze God over een muur springen, maar tegen de muur aanlopen (vgl. Ps. 18:30). Leerstellingen, doctrines, hebben hun plaats, maar hebben steeds als doel beproefd en verwerkt te worden in onze persoonlijke omgang met God, willen ze tot geestelijke groei leiden. De logos van God is een combinatie van gedachten en uitdrukkingen in ons leven door een Persoon die verbonden is met het kruis. Geen leerstelling is werkelijk uit God als het niet naar het kruis leidt, want uit het kruis komt alle geestelijke zegen voort die in Christus is. In Paulus’ brieven aan de Corinthiërs ontvouwt Paulus het geheim van zijn leven en bediening. 1 Corinthiërs 2:2 is daarbij de bron van zijn wandel en werk. Zonder kruis is er geen Christus, geen gezalfde, geen verlosser. Zonder het kruis kon Christus geen profeet, priester en koning zijn.
Geen leerstelling is werkelijk uit God als het niet naar het kruis leidt.
Nr. 81 januari 2011
Het Woord van de Gerechtigheid
pagina 5
Daarom begon Christus zijn gesprek met Nicodemus niet met Zijn koningschap, maar ontvouwde Hij het geheimenis van het kruis aan Hem en het nieuwe leven dat behoort bij Christus koninrijk. Christus is het licht van de wereld en door het kruis komen wij tot dit licht. Het is de weg van het kruis, Gods weg naar een verloste mensheid en een heelal waar Christus alles is, en alles in allen. Paulus predikte een gekruisigde Christus, omdat er een verschil is tussen Christus die Zich overgaf en tussen de kruisiging als een historisch feit. God gaf Zijn Zoon over in de dood, maar zondige mensen kruisigden Hem. Het hele evangelie is toegespitst op een gekruisigde Christus, want hieruit vloeien alle andere leerstellingen voort. Leven komt voort uit de dood; vernedering onder Gods hand leidt tot verhoging, en begraven zijn leidt tot opstanding. En waar is dan de Satan? God ziet ons aan in Christus en in Christus is geen plaats voor de zonde. Maar zolang onze ziel en lichaam nog niet zijn verlost en vatbaar zijn voor de zonde die aan de poort ligt, kunnen wij zondigen, hoewel wij geen schuldenaars zijn van de zonde en van het vlees. Ons christelijk leven begint met het kruis en gedurende heel ons nieuwe leven is het kruis het centrum van ons geloof en van onze liefde voor Christus. Ons christelijke leven begint met het objectieve aspect van het kruis: Christus is voor ons gestorven. Op dat feit zien we steeds terug als basis van ons kindschap van God. Daarnaast kennen we het subjectieve aspect van het kruis, waar het kruis als principe werkt om alles weg te doen wat niet uit God is. Er dient een balans te zijn tussen het objectieve en subjectieve aspect van het kruis. Het objectieve aspect betekent dat Christus voor ons is gestorven; het subjectieve aspect is dat onze oude mens met Christus is gestorven en we deze dood in ons natuurlijk leven moeten toepassen. De werking van het kruis is een objectieve-subjectieve zaak dat de volheid van Christus op het oog heeft. Wanneer we bijvoorbeeld Openbaring 3:20 zien als een vers voor de ongelovige, dan verklaren we dit vers als Christus die staat aan het deur van de ongelovige om hem of haar tot nieuw leven te brengen. Hoewel we God kunnen danken voor een ieder die door dit vers tot geloof is gekomen, moeten we toch stellen dat dit vers geen evangelisatievers is. Christus klopt aan de deur van de gemeente van Laodicea, dus aan de deur van gelovigen. Maar waarom zou Christus binnen willen komen als Hij al door de Heilige Geest inwoont? Het antwoord is eenvoudig, want de kwestie is niet dat Gods Geest moet worden verbonden met onze geest, maar met God die wil wonen in ons heilige der heilige dat onze geest is. De kwestie is of Christus ook de heerschappij moet krijgen over ons natuurlijke leven, over ons zielenleven, dat ons heilige is. Wanneer de Heilige Geest onze geest vernieuwd, worden we wedergeboren, maar wanneer de Heilige Geest ons zielenleven vult, spreken we van de doop in de Geest en van de vervulling van de Geest. Het objectieve aspect van het kruis leidt tot de vernieuwing door de Geest, terwijl het subjectieve aspect van het kruis leidt tot de Geest die over ons wordt uitgestort. Wanneer we het verschil zien tussen Gods objectief en subjectief werk (vgl. Ef. 1:13-14; Titus 3:6), zien we ook het verschil in het werk van de Geest tot wedergeboorte (Joh. 20:22) en de belofte van de Vader die over ons moet worden uitgestort om een getuige van Christus te zijn (Luc. 24:49). Onze Heer spoort ons aan om als het ware op de deur van onze geest te kloppen om Hem ook Heer te laten zijn over heel ons natuurlijke zielenleven (Luc. 11:9-13). Anderzijds klopt de Heer aan de deur van onze ziel om binnen te komen. In Christus hebben wij de belofte van de Geest als ontvangen door verzegeling (Ef. 1:13-14), en deze waarheid wordt ervaring zodra wij aan de voorwaarden voldoen om deze belofte in onze ervaring te ontvangen (Ef. 1:15 e.v.). Deze voorwaarden zijn geloof, gebed, overgave en een hart dat dorstig is om Gods Geest te ontvangen (Jes. 44:3). Het kost alles om de kracht van Gods Geest op ons te ontvangen. Het kan lang duren, omdat de strijd tot volledige overgave lang kan duren (Jer. 29:13).
Het kruis is het principe dat alles weg doet wat niet uit God is..
Nr. 81 januari 2011
Het Woord van de Gerechtigheid
pagina 6
Gods logos en de volle raad van God “Christus en die gekruisigd” verwijst ook naar de volle raad van God. Paulus schrijft: “Ik heb niet nagelaten u al de raad van God te verkondigen” (Hand. 20:27). Hij verwijst in dit verband naar het “evangelie van de genade van God” (Hand. 20:24b) en “de prediking van het koninkrijk” (Hand. 20:25). Onlangs merkte Dr. Willem Ouweneel terecht op dat het evangelie van het koninkrijk sterk is verwaarloosd. Hij zei in een interview: “Het Koninkrijk van God, waarom is het zo belangrijk? Veel christenen zijn vertrouwd met het Evangelie van Gods genade voor zondaren. Als je dat aanneemt, word je een kind van God en kom je in de hemel. Het Evangelie van het Koninkrijk gaat over andere facetten. Daar gaat het over: Hoe kom ik de aarde door? We zijn op weg naar het Koninkrijk. Je moet de Here Jezus niet alleen maar aannemen als Zaligmaker, maar ook als de Heer van je leven. Dat weten veel mensen niet.” In zijn recent boek ‘Eerst Gods Koninkrijk’ schrijft hij: “Als je alleen maar bezig bent over het evangelie van Gods genade voor zondaren, ben je alleen maar bezig met zonde, de oplossing van het zondeprobleem en naar de hemel gaan. In het Koninkrijk Gods gaat het over toewijding, gehoorzaamheid, het gelijkvormig worden aan Christus. Dat is een kant van het Evangelie wat in het Westen sterk verwaarloosd is. “Een paar keer heb ik meegemaakt dat iemand zei: ‘wat moet ik doen om christen te worden?’ Mijn antwoord: ‘Ga Jezus volgen’. Dat is een ongebruikelijk antwoord. Mensen zeggen vaak: ‘Ze moeten eerst zondebesef hebben en zien dat ze een Heiland nodig hebben. Maar soms werkt God op een andere manier. Je kan niet op een sjabloon uitwerken hoe je Jezus moet leren kennen. Als mensen enthousiast worden voor Jezus, gaan ze vanzelf wel zien dat ze zondaren zijn en gaan ze vanzelf zien dat dat probleem ook aangepakt moet worden”. Wat was de volle raad van God die Paulus predikte? Het was het evangelie van de genade en de prediking van het koninkrijk. Maar we kunnen ook zeggen dat Paulus de logos van God in zijn volle breedte verkondigde. De volle raad van God is het woord (logos) van Gods genade (Hand. 20:32) en het woord (logos) van het koninkrijk (Matt. 13:19). We kunnen, zoals Dr. Ouweneel terecht doet, het evangelie van de genade toepassen op de blijde boodschap aan de ongelovige en de prediking van het koninkrijk voor de gelovige. Maar andere gezichtspunten zijn ook mogelijk. Ten eerste omvat genade het hele panorama van het evangelie, zowel de blijde boodschap aan de onverloste als aan de verloste mens. Ten tweede komt het koninkrijk in beeld voor zowel de onverloste als de verloste mens. Wanneer we over het koninkrijk der hemelen spreken, omvat dit zowel onze verplaatsing naar het koninkrijk van de Zoon van Gods liefde bij onze bekering (Col. 1:13), als de toekomstige manifestatie van dat koninkrijk in het Messiaanse tijdperk. Wij zijn nu nog niet in het koninkrijk dat zich zal manifesteren, maar het koninkrijk is wel in ons: “En men zal niet zeggen: Ziet hier, of ziet daar, want, ziet, het Koninkrijk Gods is binnen ulieden” (Luc. 17:21 SV).
Genade omvat het hele panorama van onze verlossing.
Nr. 81 januari 2011
Het Woord van de Gerechtigheid
pagina 7
Het koninkrijk heeft een huidig en een toekomstig aspect. Wat het huidig aspect betreft, zijn wij nu reeds in het koninkrijk (Luc. 17:21; Col. 1:13), maar wat de toekomstige manifestatie van het koninkrijk betreft nog niet. De Bijbel is heel duidelijk dat onze deelname in de heerlijkheid van het komende Messiaanse koninkrijk de beloning is van onze huidige geestelijke wedloop. Deze beloning is voorwaardelijk. Hoe wij dus leven in het huidige koninkrijk dat in ons is, is bepalend voor de mate van heerlijkheid dat wij zullen ontvangen in het komende koninkrijk. Colossenzen 1:13 zegt: “Hij heeft ons verlost uit de macht van de duisternis en overgebracht in het koninkrijk van de Zoon zijner liefde …” Het woord ‘overgebracht’ betekent in de Griekse tekst ‘verplaatsen, verwijderen’. We zien dit werkwoord ook in Lucas 16:4 bij de rentmeester die uit zijn taak wordt ontzet of verwijderd. In Handelingen 13:22 wordt Saul als koning verworpen of verwijderd. Zo wordt bij onze verlossing de Satan uit ons leven verworpen en verwijderd en neemt de Heilige Geest zijn intrek bij ons. Deze verplaatsing uit de macht van de duisternis als de ontworteling van een boom die in het territorium van de duivel was ontstaan en gegrondvest. Het is een geweldige gedachte dat de zonde, de slavendrijver, helemaal uit ons leven is verwijderd. Paulus zegt: “Hoe zullen wij, die der zonde gestorven zijn, daarin nog leven?”(Rom. 6:2). Wij zijn gestorven voor de zonde, buiten zijn bereik gebracht. Het idee dat zondigen onvermijdelijk is in het leven van een christen, is dus wezensvreemd voor Paulus. Johannes gaat nog een stap verder en zegt: “Een ieder, die uit God geboren is, doet geen zonde; want het zaad van God blijft in hem en hij kan niet zondigen” (1 Joh. 3:9). Maar zullen we zeggen: “Ik begrijp dat vers niet. Hoe zit dat? Ik zondig toch voordurend en ik voel steeds dat de zonde in mij woont. Ik kan wel zondigen, want mijn gedachten en wandel zijn vaak zó tegenstrijdig aan wat de Heer wil”. Om deze vraag te beantwoorden, moeten we allereerst afrekenen met de hardnekkige bewering dat de zonde in ons woont. De zonde woont niet meer in de gelovige, maar is altijd wel nadrukkelijk aanwezig. De Bijbel zegt: “Doch indien gij niet goed handelt, ligt de zonde als een belager aan de deur, wiens begeerte naar u uitgaat, doch over wie gij moet heersen” (Gen. 4:7). In het leven van een ongelovige woont de zonde diep in zijn afgestorven geest en is heel zijn wezen onder heerschappij van de zonde. Maar in het leven van de gelovige is de zonde verwijderd en verplaatst tot buiten de deur van zijn of haar leven. Wij zijn nu tempels van de Heilige Geest geworden en in die tempel kan de zonde na de verlossing in Christus nooit aanwezig blijven. De zonde kan alleen de tempel binnenkomen wanneer wij de poort openen. Zolang de zonde niet binnenkomt, kunnen wij niet zondigen. Binnen de tempel heeft de ziel maar één bron om uit te leven, namelijk de wedergeboren geest. Zolang wij leven uit de Heilige Geest die aan onze geest is verbonden, zondigen wij niet en kunnen wij niet zondigen. Maar de ziel is nog steeds kwetsbaar voor de zonde, en vanuit dat gezichtspunt kunnen wij nog wel zondigen. Het geheim van een overwinnend christelijk leven is dat wij voortdurend waakzaam zijn en de poort sluiten tegen elk misbruik van de tongen tegen alle zelfzucht en wereldse gezindheid. We moeten de duivel en zijn trawanten elke grond ontzeggen in onze verloste geest, ziel en lichaam en staan op de vrijmaking van de zonde op basis van Romeinen 6:11 en 8:2. Het is een grote dag in ons leven wanneer we zien dat de zonde is buitengeworpen en we vanuit de rust van een geheiligde tempel de geestelijke strijd kunnen voeren. Op die tempel worden voortdurend aanvallen uitgevoerd, die zonder uitzondering beginnen met een aanval op ons gedachteleven (vgl. 2 Cor. 10:5). Daarom is een verzoeking of een verkeerde of onreine gedachte nog geen zonde. Het geheim van een overwinnend christelijk leven is, dat wij voortdurend waakzaam zijn en de poort sluiten tegen alle zelfucht en wereldse gezindheid.
Nr. 81 januari 2011
Het Woord van de Gerechtigheid
pagina 8
De uitdaging is wat wij met de verzoeking of gedachte doen en ze bij de poort kunnen tegenhouden. Luther zei eens: “We kunnen niet beletten dat de vogels boven ons hoofd vliegen, wel dat ze een nest in onze haren bouwen”. Oefenen in de godvrucht is ook een oefening om de zonde buiten de poort te houden en de Heilige Geest naar de deur te sturen (vgl. 1 Tim. 4:7; 6:20). Christus aannemen, is Zijn kruis aannemen Wij leven in een tijd dat we denken dat we Christus kunnen aannemen zonder zijn kruis aan te nemen. We denken dat we de zegen van de Heer kunnen ontvangen zonder de wereld te hoeven te verliezen. We willen het beste van twee werelden. Met beide handen grijpen we het objectieve aspect van het kruis, dat Hij voor onze zonden is gestorven. Maar wanneer wij in Zijn voetstappen moeten treden en het subjectieve aspect moeten toepassen, zijn we minder toeschietelijk. Wie spreekt er tegenwoordig nog van het persoonlijk doel om af te sterven aan eigen streven en verlangens, opdat Hij alles zal zijn? Deze wereld is vol van zelfverwezenlijking, waarin mensen alleen zichzelf tot recht willen laten komen door iemand in zichzelf willen zijn. Maar dat is niet het christelijke leven. Het leven in Christus is Christus in mij, opdat Hij tot Zijn recht komt. Het grote kenmerk van de zonde is dat wij iemand in onszelf willen zijn, alles in onszelf willen hebben. Zelfontplooiing leidt altijd tot meerdere glorie van onszelf. Het kruis van Christus brengt een radicale verandering, door ons natuurlijk leven af te snijden en het te laten leven in afhankelijkheid van God als bron. Dit is in essentie de reden waarom de wereld Christus afwijst. De wereld beseft heel goed dat Christus haar onder het oordeelt stelt, en de oude uitvlucht is dan maar om het bestaan van God te ontkennen. Maar het bestaan van God is niet te ontkennen: “Want hetgeen van Hem niet gezin kan worden, zijn eeuwige kracht en goddelijkheid, wordt sedert de schepping met het verstand doorzien, zodat zij geen verontschuldiging hebben” (Rom. 1:20). Wie Gods bestaan ontkent, heeft die waarheid verdrongen. Voor de rechterstoel van Christus zal daarom het bestaan van God niet ter discussie staan, maar wat men met Zijn bestaan heeft gedaan. Hebben we de waarheid over Hem verdrongen of hebben wij ons leven met hart en ziel aan Hem overgegeven? Wanneer we in een planetarium een schaalmodel van ons planetenstelsel zien, zal geen zinnig mens ontkennen dat dit model door iemand moet zijn gemaakt. Wie dat gelooft, moet ook geloven dat het originele planetenstelsel door iemand moet zijn gemaakt. De schepping is te complex om door toeval te zijn ontstaan. Toeval heeft nooit iets opgebouwd. Door de schepping weten we dat God bestaat, maar door de schepping kennen we niet Zijn plannen en doelstellingen. Dat moet door openbaring komen, door Gods woord, de Bijbel, en door de Heilige Geest. De Bijbel stelt Christus en Zijn kruis tot de verklaring (logos) van alle dingen, zowel van Zijn schepping als van Zijn eeuwig doel in Christus. Wanneer we 1 Corinthiërs 2:2 tot een leidraad maken voor ons leven, zullen we voortdurend de stem achter ons verstaan: “Dit is de weg, wandelt daarop” (Jes. 30:21). Die weg is Gods weg, de weg van Christus en van Zijn kruis.
Het bestaan van God is niet te ontkennen, want wie Zijn bestaan ontkent, heeft die waarheid verdrongen.