Het Woord van de Gerechtigheid Nr. 78 september 2010
pagina 1
“Want ieder die nog van melk leeft, is onervaren in het woord van de gerechtigheid (St. vert.): hij is nog een kind” (Hebr. 5:13). Het “woord van de gerechtigheid” staat in contrast tot “de eerste beginselen van de uitspraken van God” (Hebr. 5:12). Het “woord van de gerechtigheid” duidt daarom op diepere waarheden waarin God handelt op basis van Zijn gerechtigheid met ons. Het Woord van de Gerechtigheid wil een bijdrage leveren om christenen vertrouwd te maken met de “vaste spijs” (Hebr. 5:14) van het woord van God om geestelijke volwassenheid mogelijk te maken. Bijbelse waarheden die nauwelijks worden onderwezen en van cruciaal belang zijn om “het einddoel van het geloof” (1 Petr. 1:9) te bereiken, zullen in het bijzonder onderwerp van aandacht zijn. Het Woord van de Gerechtigheid wordt geredigeerd door Roel Velema e-mail:
[email protected] website: http://roel.velemaweb.nl/nl/wvdg/wvdg.aspx
Wat is een Christen? Deel 1 De Uniekheid van Christus “Indien hij echter als christen lijdt, dan schame hij zich niet, maar verheerlijke God onder die naam” (1 Peter. 4:16). “En het geschiedde, dat zij een vol jaar in de gemeente gastvrij ontvangen werden en een brede schare leerden en dat de discipelen het eerst te Antiochië christenen genoemd werden.” (Hand. 11:26). Wat is een christen? Het is van belang om die vraag te stellen en te beantwoorden, omdat veel mensen zich een christen noemen zonder te weten wat een christen werkelijk is. Veel mensen zijn hun hele leven trouwe kerkgangers geweest, zonder ooit de boodschap van wedergeboorte te hebben gehoord en zekerheid te hebben dat zij zijn overgegaan uit de dood in het leven. Ook weten zij niet wat het eeuwig doel is dat God met christenen heeft en wat de geestelijke strijd inhoudt die zich rond christenen afspeelt. Wij zijn geen christen, omdat onze ouders christenen zijn en we zijn niet noodzakelijkerwijs christenen wanneer de traditiegetrouw in hun spoor wandelen. We worden ook geen christenen wanneer we kiezen voor een kerkgenootschap, er lid van worden, en er, met alle goede bedoelingen, ons actief opstellen in die kerk. Het is van groot belang dat we duidelijk inzicht hebben wat een christen is en hoe we een christen kunnen worden en hoe we als christen moeten leven. In Handelingen 11:26 lezen we dat een christen verbonden is met discipelschap, met het volgen van Jezus. De vraag wat een christen is, is daarom de vraag wat een volgeling van Jezus Christus is.
Veel mensen noemen zich een christen zonder te weten wat een christen werkelijk is.
Nr. 78 september 2010
Het Woord van de Gerechtigheid
pagina 2
Het grootste kenmerk van een christen is dat hij of zij verbonden is met Jezus Christus door een persoonlijke relatie met Hem. Alleen een christen kan in dit leven een persoonlijke band en omgang hebben met de Zoon van God. Het is onmogelijk om geen christen te zijn en toch in een diepe en levende verbinding te staan met God. Een christen staat daarom in relatie met Christus en daar duidt de naam christen dan ook op. Het is een heerlijke en verheven gedachte dat een christen met Jezus Christus – met God Zelf – is verbonden. Laten we eens kijken naar deze Persoon, de Zoon van God, en zijn uniekheid ten opzichte van elk ander schepsel. 1.
De aankondiging van de geboorte van Christus was uniek
De eerste aankondiging van Christus’ geboorte was direct na de zondeval als het zaad van de vrouw (Gen. 3:15), uit Adams zoon Seth (Gen. 4:26), door Shem, de zoon van Noach (Gen. 9:26-27), door het zaad van Abraham (Gen. 12:3,7), uit de stam Juda (Ge. 49:10), en zoon van David (Jer. 23:5-6). Hij was God Zelf (Jes. 9:6), en zou geboren worden in Bethlehem (Micha 5:2). De Bijbel voorspelde dat Hij zou sterven voor de zonde (Ps, 23; Jes. 53: Zach. 12:10) en dat Hij uit de dood zou opstaan (Jes. 53:1; Ps. 2:7; 16:10). Al deze profetieën zijn vervuld in de persoon van Jezus van Nazareth en er is geen twijfel dat Hij de koning van Israël was waar de Schrift voortdurend over sprak. 2.
De conceptie en geboorte van Christus waren uniek
Christus werd geboren uit een maagd, zoals we kunnen lezen in Matthéüs 1:22-23 en Lucas 1:26, helemaal in overeenstemming met de profetie in Jesaja 7:14: “Daarom zal de Here zelf u een teken geven: Zie, de jonkvrouw [‘maagd’ (Staten vert.)] zal zwanger worden en een zoon baren; en zij zal hem de naam Immanuel geven”. 3.
Het leven van Jezus op aarde was uniek
Het leven van Christus op aarde was vol wonderen. Deze wonderen bevestigden dat Hij de Verlosser was die voorzegd was in Jesaja 35:5-6. Hij wekte mensen op uit de dood (Marc. 5:35; Luc. 7:11-15; Joh. 11:43-44), genas blinden (Joh. 9:7), veranderde water in wijn (Joh. 2:7), en wandelde op water (Matt. 14:25). Hij deed lammen weer lopen (Marc. 2:3), genas zieken (Matt. 9:35; Marc. 1:40-42), en dreef boze geesten uit (Marc. 3:10). 4. De dood van Jezus was uniek De dood van Christus is met geen enkele andere dood van een mens te vergelijken. Christus werd geboren om te sterven. “Want als een loot schoot hij op voor zijn aangezicht, en als een wortel uit dorre aarde; hij had gestalte noch luister, dat wij hem zouden hebben aangezien, noch gedaante, dat wij hem zouden hebben begeerd. Hij was veracht en van mensen verlaten, een man van smarten en vertrouwd met ziekte, ja, als iemand, voor wie men het gelaat verbergt; hij was veracht en wij hebben hem niet geacht. Nochtans, onze ziekten heeft hij op zich genomen, en onze smarten gedragen; wij echter hielden hem voor een geplaagde, een door God geslagene en verdrukte.
Een christen staat in relatie met Christus.
Nr. 78 september 2010
Het Woord van de Gerechtigheid
pagina 3
Maar om onze overtredingen werd hij doorboord, om onze ongerechtigheden verbrijzeld; de straf die ons de vrede aanbrengt, was op hem, en door zijn striemen is ons genezing geworden. Wij allen dwaalden als schapen, wij wendden ons ieder naar zijn eigen weg, maar de Here heeft ons aller ongerechtigheid op hem doen neerkomen” (Jes. 53:2-6). De dood van Jezus was meer dan 700 jaar eerder door de profeet Jesaja voorzegd. Jezus is daarom geen sprookje of mythe, zoals sommige mensen denken, maar Hij kwam op deze aarde met een specifiek doel, om de zonde van deze wereld op zich te nemen en we niet langer als schapen zouden dwalen, maar in een persoonlijke relatie met God zouden komen, precies zoals Gods doel met ons leven is bedoeld. 5.
De opstanding van Jezus was uniek
Jezus verrees uit de dood en bevestigde daarmee zijn Godheid en Zijn overwinning over de zonde en de dood. In de veertig dagen na Zijn opstanding verscheen Hij twaalf keer aan totaal meer dan vijfhonderd mensen. Hij vervulde Zijn eigen profetie toen hij in Johannes 2:19 zei: “Breekt deze tempel af en binnen drie dagen zal Ik hem doen herrijzen”. De dood en opstanding van Christus vormen het hart van de christelijke boodschap. Wanneer Christus niet zou zijn opgestaan uit de dood, is het christelijk geloof gebaseerd op een leugen. Alles staat of valt daarom met de dood en opstanding van Jezus Christus. Een christen gelooft met hart en ziel dat Christus’ werk aan het kruis en de opstanding die daarop volgt, de enige en unieke weg is om met God verzoend te worden. Geen enkele godsdienst brengt ons tot God. Alleen Christus brengt ons tot God: “En de behoudenis is in niemand anders, want er is ook onder de hemel geen andere naam aan de mensen gegeven, waardoor wij moeten behouden worden” (Hand. 4:12). Geen andere naam … Allah, Mohammed, Boeddha, Krisna, of welke naam dan ook, al deze mensen zijn gestorven en zullen eens buigen voor de levende Christus, in Wie alleen behoudenis is. Veel ongelovigen vinden de opstanding van Christus een sprookje of een mythe, omdat ze niet kunnen geloven dat iemand uit de doden kan opstaan. God echter zegt: “Zie, Ik, de Here, ben de God van al wat leeft; zou voor Mij iets te wonderlijk zijn?”(Jer. 32:27). Wanneer God inbreekt in ons beperkte natuurlijke leven, kunnen we ook geloven dat de God van al wat leeft iemand uit de dood laat opstaan. Een christen gelooft dan ook in God voor wie niets te wonderlijk is. Een sprookje is veelal een episch verteld volksverhaal. Met de beste wil van de wereld kan het evangelie niet als sprookje worden aangemerkt, want het evangelie is geen volksverhaal met fictieve personages. Een mythe is een ongegrond verhaal dat in de oorspronkelijke historisch-godsdienstige zin een verhaal over daden van goden, halfgoden of goddelijke voorouders is. Het evangelie is geen mythe, want het evangelie heeft een overtuigende historische, profetische en levensveranderende grond. Miljoenen mensen kunnen getuigen dat hun leven radicaal is veranderd door de dood van Christus en door te geloven in hun eigen dood en opstanding met Christus. Door Christus’ overwinning over de zonde zien we daarom ook onze overwinning over de zonde. Sprookjes of mythen kunnen ons leven niet veranderen noch wil enig zinnig mens leven of sterven voor een sprookje of mythe.
De dood en opstanding van Christus vormen het hart van de christelijke boodschap.
Nr. 78 september 2010
Het Woord van de Gerechtigheid
pagina 4
Ook de christelijke kerk vereist een historische aanleiding. Haar begin brak plotseling uit rond 30 na Christus en verspreidde zich als een vuur over de toenmalige Romeinse wereld. Velen wilden de verspreiding van het christelijke geloof tot een einde brengen. Wat zou dan gemakkelijker zijn geweest dan de opstanding te weerleggen wanneer die historisch niet had plaatsgevonden? Maar de opstanding heeft wel degelijk plaatsgevonden. Het eeuwenlange getuigenis van de Bijbel over de verlossing van de mens, de komende Messias in de persoon van Jezus van Nazareth, leveren zo’n overtuigend bewijs dat de ontkenning ervan de redelijkheid ervan alleen maar kan aantasten. Een christen weet daarom het doel van God met de mens, van het probleem van de zonde, de oplossing ervan, en een christen heeft een hoop die zich uitstrekt tot in eeuwigheid. Een christen is daarom de meest bevoorrechte persoon op aarde, dankzij de unieke opstanding van Christus. 6.
Het koningschap van Christus is uniek
Het koningschap van Christus was uniek. Hij werd geboren als “koning van de Joden” (Matt. 2:2), maakte er later ook aanspraak op (Matt. 27:11), zoals zijn koningschap ook was voorzegd (Gen. 49:10). Gedurende Zijn eerste komst naar deze wereld werd Zijn koningschap verworpen en liet het volk waarover Hij koning was Hem kruisigen. Het volk riep naar Pilatus: “Wij hebben geen koning, alleen de keizer!” (Joh. 19:15). Dit was het absolute dieptepunt in de geschiedenis van Israël! Wij hebben geen koning dan Caesar alleen! En zij lieten hun ware koning kruisigen. En wat was het gevolg? Zij kregen Caesar als koning en binnen zeventig jaar roeide hij de natie uit en verstrooide het over de wereld, zodat ze sindsdien geen koning meer hebben gehad. Maar boven het kruis stond het opschrift ‘de koning der Joden’. Deze koning zal terugkeren in alle heerlijkheid en Israël zal onder diep geween deze koning aannemen. Zoals Jozef werd verworpen door Zijn broers, werd Christus verworpen door Israël. Maar de tijd kwam dat de broers voor Jozef verschenen en Jozef zich aan hen bekend maakte (Gen. 45:1). “Doch zijn broers konden hem niet antwoorden, want zij deinsden van schrik voor hem terug”(Gen. 45:3). Op dezelfde wijze zal Israël eens zien op Christus die zij hebben doorstoken (Zach. 12:10), en bitter leed dragen om de verwerping van hun Messias. Geen koningschap is zo uniek als die van Christus en Zijn uniekheid is dan ook de redding van deze verloren wereld. 7.
Jezus is niet te vergelijken met enig ander mens noch met enige godsdienst
We leven in een tijd van pluralisme waarin godsdiensten op één lijn worden gesteld. De naam van Jezus wordt in één adem genoemd met Mohammed, Boeddha, Krishna of welk andere geestelijke leider dan ook. Laten we eens twee namen onder de loep nemen. Christus en Mohammed Vooral de agressieve werving van de islam doet veel mensen twijfelen of de islam werkelijk onderdoet voor het christelijke geloof dat aan de wortel van onze Nederlandse natie heeft gestaan. Hoewel moslims Mohammed de grootste van alle profeten noemt en de islam als de superieure godsdienst beschouwen, omdat ze jonger is dan het jodendom en het christendom, leidt een vergelijking tussen Jezus en Mohammed tot een volledige afgang voor de islam.
Een christen is de meest bevoorrechte persoon op aarde.
Nr. 78 september 2010
Het Woord van de Gerechtigheid
pagina 5
Waarom zou iemand Mohammed verkiezen boven Jezus Christus? Jezus was God Zelf, verrichtte wonderen, Hij was de weg, de waarheid en het leven, wekte mensen op uit de dood en stond Zelf op uit de dood. Mohammed was niets van dit alles en deed niets van dit alles. Hij stierf en bleef in zijn graf. Mohammed doodde mensen, verspreidde zijn godsdienst met het zwaard. Hij trouwde een meisje van negen jaar oud en propageerde de haat tegen Joden en Christenen. Wie op een eerlijke manier het leven van Jezus vergelijkt met het leven van Mohammed, zal een wereld van verschil zien. Wie nagaat wat Jezus over Zichzelf zei en wat Mohammed over zichzelf zei, zal zien dat Jezus’ geloofsbrieven onmetelijk groter zijn dan die van Mohammed. Jezus Christus alleen is de eniggeboren Zoon van God die geen begin en einde heeft.
Dood Oorlog Gods roeping
Wie hij was Geboorte Doden Leven Profetie
Jezus Jezus stief en stond op uit de dood. Jezus voerde het zwaard niet. Jezus werkte na Zijn roeping door de Vader met kracht en vrijmoedigheid (Marc. 1:14-15). De eniggeboren zoon van God. Jezus werd geboren uit een maagd. Jezus doodde nooit iemand. Niemand stierf ooit in de aanwezigheid van Jezus. Jezus was de vervulling van de Bijbelse profetieën over de komende Messias
Huwelijk
Jezus was niet getrouwd.
Vrouwen
Jezus sprak hoogachtend over vrouwen.
Slaven
Jezus bezat geen slaven.
Mohammed Mohammed stief en bleef in het graf. Mohammed voerde vele oorlogen. Toen Mohammed zijn roeping van een engel ontving, wilde hij zelfmoord plegen. Een zondig mens. Mohammed werd niet geboren uit een maagd. Mohammed doodde velen. Velen stierven in de aanwezigheid van Mohammed. Mohammed is nooit de vervulling geweest van een Bijbelse profetie, behalve die van een valse leraar (Matt. 24:24). Mohammed had meer dan twintig vrouwen en huwde ook een meisje van negen jaar oud. Mohammed zei dat vrouwen maar de helft van het verstand van mannen hadden en dat de meerderheid van hen in de hel vrouwen waren. Mohammed bezat slaven.
Jezus’ geloofsbrieven zijn onmetelijk groter dan die van Mohammed.
Nr. 78 september 2010
Het Woord van de Gerechtigheid
pagina 6
Christus en Boeddha Er zijn in de wereld meer dan 600 miljoen Boeddhisten, waar van ongeveer 200.000 in Nederland. De meeste Boeddhisten komen we tegen in China, Japan, Korea, Vietnam, Thailand, Cambodja, Sri Lanka (Ceylon), Myanmar (Burma), Tibet, Nepal en Mongolië. Velen kennen het Boeddhisme van het bekende Boeddhabeeld dat staat voor de “Ene Verlichte”, de primaire afgod van het Boeddhisme. In feite is het Boeddhisme geen godsdienst. De grondlegger van het Boeddhisme, Siddhartha Gautama (± 563-483 voor Christus), was een prins in Noordelijk India. Hij kon het idee van het lijden door het kwaad niet verenigen met een rechtsschapen en rechtvaardige God. Hij betrok daarom geen god in zijn wereldbeeld en daarom is het Boeddhisme in wezen atheïstisch. Het uitgangspunt van het Boeddhisme zien we in het Boeddhabeeld, dat een geloofssysteem vertegenwoordigt dat zich uitstrekt om het lijden te overwinnen. Het Boeddhisme ziet dat het leven vol lijden is. Dit lijden wordt veroorzaakt door begeerten. Daarom zal het lijden pas ophouden wanneer deze begeerte niet meer bestaat. Het uiteindelijke doel is dan ook om de vlam van het leven uit te doven en een blijvende staat van niet-bestaan te verwezenlijken. In onze beoordeling van het Boeddhisme, is het van belang om te zien dat er in alle natuurlijke religie en streven van de mens om de zin van het leven en het probleem van het lijden te verklaren, er elementen zijn die als essentieel worden ervaren. Het Confucianisme bijvoorbeeld, ziet een onderscheid tussen goed en kwaad, maar faalt hoe het kwaad bij de wortel aan te pakken. Het Boeddhisme wil de wortel aanpakken door een onhaalbare zelfperfectie, waarbij de ziel van de mens moet worden teniet gedaan. De ziel, onze ego, die als bron van alle begeerte wordt gezien, moet vernietigd worden om het probleem van het lijden op te lossen. Boeddhisten kijken enigszins in de goede richting wanneer het gaat om het probleem van het lijden, maar falen in de oplossing van het probleem. De oplossing van het probleem komt van een Persoon die ver verheven is boven Mohammed of Siddhartha Gautama of Confucius. Het is Jezus Christus, de Zoon van God, in wie alle dingen hun bestaan hebben. Toen de Zoon van God op deze aarde kwam, maakte Hij van meet af aan duidelijk dat deze wereld een verloren wereld was. Deze wereld kan niet worden opgelapt en geen enkele vorm van zelfperfectie kan onze strafwaardigheid voor God oplossen. Christus leerde niet dat onze ziel moet worden tenietgedaan. De Bijbel zegt: “En Petrus nam Hem terzijde en begon Hem te bestraffen. Doch Hij keerde Zich om en, ziende naar zijn discipelen, bestrafte Hij Petrus en zei: Ga weg, achter Mij, satan; gij zijt niet bedacht op de dingen Gods, maar op die der mensen. En Hij riep de schare, met zijn discipelen, tot Zich en zei tot hen: Indien iemand achter Mij wil komen, die verloochene zichzelf en neme zijn kruis op en volge Mij. Want ieder, die zijn leven zal willen behouden, die zal het verliezen; maar ieder, die zijn leven verliezen zal om Mijnentwil en om des evangelies wil, die zal het behouden. Want wat baat het een mens de gehele wereld te winnen en aan zijn ziel schade te lijden? Want wat zou een mens kunnen geven in ruil voor zijn leven? Want wie zich voor Mij en voor mijn woorden schaamt in dit overspelig en zondig geslacht, de Zoon des mensen zal Zich ook voor hem schamen, wanneer Hij komt in de heerlijkheid zijns Vaders, met de heilige engelen” (Marc. 8:32-38).
Het Boeddhisme is in wezen atheïstisch.
Nr. 78 september 2010
Het Woord van de Gerechtigheid
pagina 7
Christus leerde dat wij ons leven, onze ziel, moeten verliezen en verloochenen, maar dat is niet synoniem met het vernietigen van de ziel. De ziel, onze ego, is in zichzelf niet zondig, maar is beïnvloedbaar door de bron waarmee het verbonden is. De ziel moet daarom eerst losgemaakt worden van de verkeerde bron, onze dode geest die ons verbindt met het kamp van de duivel. Dit zien we duidelijk in Marcus 8 waar de Heer de duivel bestraft die de woorden van Petrus inspireerde. De eerste stap in de verlossing van de mens is daarom in te zien dat Christus voor ons gestorven is en alle zonde op Zich heeft genomen, om zo verzoening met God te bewerkstelligen. Het Boeddhisme kent deze genade en vergeving niet en is ontsnapping alleen mogelijk via een onophoudelijke cyclus van eigen werken en zelfperfectie. Hoewel Boeddhisten enigszins in de goede richting kijken, kunnen alleen de woorden van Jezus hen licht geven hoe zonde en begeerte werkelijk aan te pakken. De tweede stap in de verlossing van de mens is niet alleen te zien dat Christus is gestorven voor ons, maar dat wij ook met Christus zijn gestorven. Dit is Gods oordeel over een verloren mensheid. Alle mensen die uit Adam, de eerste mens, zijn voortgekomen, zijn verloren, en de enige hoop is om wedergeboren te worden uit Christus, de tweede mens, de laatste Adam. Wanneer we zijn verlost en onze oude mens is gestorven (Rom. 6), zijn we verlost van de macht van de zonde, omdat we een nieuwe geest hebben ontvangen, die onze ziel leven verschaft om heilig voor God te wandelen. De ziel is nog steeds ontvankelijk om te zondigen zolang we dit onverloste lichaam bezitten. Daarom moeten wij ons zielenleven verloochenen. God wil niet dat wij onze wil verliezen, maar dat de ziel volkomen is overgegeven aan de wil van God, opdat onze wil altijd in overeenstemming zal zijn met Zijn wil. Het Boeddhisme geeft ons een halve waarheid wanneer het zegt dat de ziel haar volle zegen ontvangt door haar teniet te doen. De fundamentele fout is dat het Boeddhisme, in tegenstelling tot het christelijke geloof, niet laat zien dat de ziel door een lager leven te verliezen, het een hoger leven verkrijgt, een leven dat mogelijk wordt door Christus. De Amerikaanse predikant en zendingsleider Henry C. Mabie (1847-1917), verhaalde in een van zijn boeken over een Boeddhist die hij tot de Heer leidde: “Toen ik op reis was in Japan in 1890, raakt ik in gesprek met een interessante inwoner. Hij woonde in een klooster met verschillende Boeddhistische priesters. Hij leerde hen de Engelse taal en ook Japans aan een aantal Amerikaanse zendelingen. Hij had de Bijbel helemaal gelezen, maar eigen belang deed hem waarschijnlijk aan het Boeddhisme vasthouden. In twee gesprekken die ik met hem had, benadrukte ik dat hij Christus moet accepteren. Hij wilde echter meer tijd om het christendom te bestuderen. Ik probeerde hem te overtuigen dat hij niet meer behoefde te bestuderen om een christen te worden. Hij kon op basis van zijn huidige licht zijn hart aan Christus geven en zijn verdere leven het christendom bestuderen. Hij was zo onder de indruk dat hij bij me langskwam in het huis van een van de zendelingen in de namiddag dat ik naar China zou doorvaren. We hadden maar een uur en ik drukte hem sterk op het hart zijn persoonlijke relatie met Christus in orde te maken voor ik zou vertrekken. Het verbaasde hem dat een vreemdeling die op doorreis was in zijn land, zo veel belangstelling in hem had en hij wilde dat ik dit zou uitleggen. Ik antwoordde: “Het was de Christus in mij die het verklaarde”. Hij wierp tegen dat hij zoveel aandacht niet waard was en vroeg zich af waarom ik zo bij hem aandrong. Het Boeddhisme geeft ons een halve waarheid wanneer het zegt dat de ziel haar volle zegen ontvangt door haar teniet te doen.
Nr. 78 september 2010
Het Woord van de Gerechtigheid
pagina 8
“Waarom wilt u dat ik zo snel beslis”, vroeg hij. Ik antwoordde: “Ik moet mijn zendingswerk verrichten terwijl ik op reis ben”. Ik kan niet jaren blijven zoals de permanente zendingen. Ik moet mijn werk doen in de vlucht en de korte tijd dat ik hier ben, ben ik een zendeling en moet ik bij je aandringen op de aanspraken van mijn Meester en op die van jou. “Nu is het de tijd des welbehagens” ( 2Cor. 6:2). “Maar”, zei hij, “meneer Mabie, het is allemaal zo plotseling”. “Maar”, antwoordde ik, “het is helemaal niet plotseling. U weet heel goed wat Christus voor uw behoud heeft gedaan en wat u nu te doen staat, is door één besluit, het aan te nemen en dan uit te gaan en anderen te behouden”. Tenslotte werd de druk voor hem zo hoog dat hij tijd wilde winnen door de volgende bespiegelende vraag op me af te vuren. “Maar”, zei hij, “wat denkt u van Boeddha? U weet dat wij Japanners voornamelijk Boeddhisten zijn? “ Ik doorzag zijn tactiek, want hij wilde me in een discussie voeren. Ik was voorzichtig om hem niet teleur te stellen en geen smet op Boeddha te laden. De man was verteld, en andere Boeddhisten met hem, dat Boeddha “in verval” is. Ik zou in de valstrik zijn beland en het respect van mijn vriend hebben verloren, wanneer ik Boeddha’s lot zou hebben verteld of zijn vraag uit de weg zou zijn gegaan. In plaats daarvan voelde ik het volgende antwoord te moeten geven: “Dit is niet het moment om te vluchten voor je geweten en achter Boeddha te schuilen. Bovendien, Boeddha is de laatste persoon in het heelal die de hand boven je hoofd wil houden op de dag des oordeels. Je vergeet dat Boeddha nooit van Christus had gehoord.. Hij had geen Bijbel en hij had nooit een zendeling ontmoet, terwijl jij heel de Bijbel hebt doorgelezen. Jij weet alles van de Christus. Als jij werkelijk serieus zou zijn, en iedere zendeling vandaag het land zou verlaten, zou je genoeg licht hebben om Japan te evangeliseren, en God houd je hier voor een groot gedeelte verantwoordelijk”. Ik vervolgde: “Aangenomen dat Boeddha moreel een serieus man was, zoals van hem gezegd wordt en het honderdste deel had van het licht dat u heeft over God en Christus, dan zou hij in plaats van India, China en Japan het Boeddhisme te hebben gebracht, praktisch half Azië het christendom hebben gebracht. In de dag des oordeels zal Boeddha een rappe getuige tegen je zijn. Hij zal je vragen, waarom, met al het christelijke licht dat je had, je niet direct het christendom hebt aanvaard en de meest vurige evangelist bent geworden van dit koninkrijk. Je moet niet denken dat Boeddha je ooit zal rechtvaardigen in je aarzeling over Jezus Christus. De jonge man deinsde terug vanwege deze onverwachte wending en duidelijk overtuigd, vroeg hij: “Wat moet ik dan doen?” Ik antwoordde: “Kniel hier met me neer en geef heel je hart en leven over aan Christus. Je weet dat Hij al lang wacht om je te ontvangen. Handel naar het licht dat je hebt, een licht dat Boeddha nooit had, en doe het nu”. “Wel”, antwoordde hij, “Ik ben er klaar voor”. Hij knielde met me en gaf zich met hart en ziel over aan Jezus Christus. Weken later schreef hij me over zijn christelijke doop en zijn inspanningen om anderen het evangelie te vertellen”. Christus is verheven boven Boeddha. Wanneer Boeddha werkelijk de zoeker was die hij beweerd werd te zijn, zou dan niet iedere Boeddhist een christen moeten worden?
Christus is verheven boven Boeddha.
Nr. 78 september 2010
Het Woord van de Gerechtigheid
pagina 9
Samenvatting De vraag wat een christen is, begint bij de vraag wie Jezus Christus is. Wanneer we Christus zien als een pluriform persoon, heeft de naam christen weinig dimensie. Christus is echter ver verheven boven alles en iedereen. De toekomst van een christen en van het universum is verbonden met de toekomst van Christus. Het is daarom geen kleinigheid om een christen te zijn. Elk verlost mens draagt bij aan het eeuwige plan dat God heeft in Christus en elk verlost mens is bij name bekend bij God en bij de duivel. Al de krachten van de hel zullen trachten te verhinderen om een christen tot zijn doel in Christus te laten komen. Wie Christus heeft gevonden, heeft het leven gevonden, maar wie Hem mist, doet zijn leven geweld aan; allen die Hem haten, hebben de dood lief (vgl. Spr. 8:35-36). Heb jij deze unieke Jezus al aangenomen als je persoonlijke Verlosser om een christen te worden? {wordt vervolgd}
De vraag wat een christen is, begint bij de vraag wie Jezus Christus is.