Het Woord van de Gerechtigheid Nr. 68 september 2009
pagina 1
“Want ieder die nog van melk leeft, is onervaren in het woord van de gerechtigheid (St. vert.): hij is nog een kind” (Hebr. 5:13). Het “woord van de gerechtigheid” staat in contrast tot “de eerste beginselen van de uitspraken van God” (Hebr. 5:12). Het “woord van de gerechtigheid” duidt daarom op diepere waarheden waarin God handelt op basis van Zijn gerechtigheid met ons. Het Woord van de Gerechtigheid wil een bijdrage leveren om christenen vertrouwd te maken met de “vaste spijs” (Hebr. 5:14) van het woord van God om geestelijke volwassenheid mogelijk te maken. Bijbelse waarheden die nauwelijks worden onderwezen en van cruciaal belang zijn om “het einddoel van het geloof” (1 Petr. 1:9) te bereiken, zullen in het bijzonder onderwerp van aandacht zijn. Het Woord van de Gerechtigheid wordt geredigeerd door Roel Velema e-mail:
[email protected] website: http://roel.velemaweb.nl/nl/wvdg/wvdg.aspx
De Doop in de Heilige Geest “Ik doop u met water tot bekering, maar Hij, die na mij komt, is sterker dan ik; ik ben niet waardig Hem zijn schoenen na te dragen; die zal u dopen met de Heilige Geest en met vuur” (Matt. 3:11). “Ik heb u gedoopt met water, maar Hij zal u dopen met de Heilige Geest” (Marc. 1:8). “… antwoordde Johannes en zei tot allen: Ik doop u met water, doch Hij komt, die sterker is dan ik, wiens schoenriem ik niet waardig ben los te maken; die zal u dopen met de Heilige Geest en met vuur” (Luc. 3:16). “En ik kende Hem niet, maar Hij, die mij gezonden had om te dopen met water, die had tot mij gezegd: Op wie gij de Geest ziet nederdalen en op Hem blijven, deze is het, die met de Heilige Geest doopt” (Joh. 1:33). Christus en de doop in de Heilige Geest In bovenstaande verzen zien we dat de doop met (of in) de Heilige Geest voorkomt in elk van de vier evangeliën. Dit laat zien dat de doop in de Heilige Geest een nadrukkelijke plaats inneemt in het Nieuwe Testament. Zowel Matthéüs, Marcus, Lucas als Johannes vermelden de aankondiging van Johannes de Doper dat Jezus zou komen en zou dopen met de Heilige Geest. De bediening van Johannes de Doper was niet alleen verbonden met de waterdoop van de Heer, maar ook met de doop in de Geest van Christus.
De doop in de Heilige Geest neemt een belangrijke plaats in in het Nieuwe Testament.
Nr. 68 september 2009
Het Woord van de Gerechtigheid
pagina 2
De Heer werd Zelf gedoopt in de Heilige Geest toen de Geest op Hem neerdaalde. Later zou de Heer anderen die na Hem kwamen, Zelf dopen in de Geest. Johannes en Jezus waren beiden dopers, de één in water en de Ander in de Heilige Geest. De vier evangeliën verbinden de doop in de Heilige Geest met Johannes en met Jezus en daarmee ook met de Jordaan. De Jordaan vormt hiermee een sleutel tot het begrijpen van de doop in de Heilige Geest. De Jordaan neemt in de typologie van de Bijbel een belangrijke betekenis in en de doop in de Heilige Geest kan niet losgezien worden van een studie over de typologische betekenis van de Jordaan. Maar wat is een type eigenlijk? Een type is een door God gegeven illustratie die één of meer geestelijke waarheden bevat. Types zijn een schaduw van de werkelijkheid: “... die slechts een schaduw zijn van hetgeen komen moest, terwijl de werkelijkheid van Christus is” (Col. 2:17). De werkelijkheid wordt de antitype genoemd en vindt haar vervulling in Christus. In het Oude Testament vinden we de meeste typen, omdat het Oude Verbond een schaduw is van het Nieuwe Verbond. Maar ook in het Nieuwe Testament vinden we typen. Zo is bijvoorbeeld de bekering van Paulus een type van de toekomstige bekering van Israël. Goede Bijbelstudie betekent dat we ons altijd afvragen: “Wat zegt de type?”, want deze vraag behoedt ons om verkeerde conclusies te trekken uit onze studie van de Schrift. De type en de antitype moeten altijd overeenstemmen, want de schaduw kan nooit in strijd zijn met de werkelijkheid. Om de doop in de Heilige Geest te begrijpen, moeten we ook de schaduw kennen door de geestelijke betekenis van de Jordaan te kennen. Christenen en de doop in de Heilige Geest De Here Jezus ontving bij de Jordaan de doop in de Heilige Geest als kracht voor Zijn bediening die toen begon. Ditzelfde geldt voor christenen die de doop in de Heilige Geest ook ontvangen om een getuige van Christus te zijn: “Maar gij zult kracht ontvangen, wanneer de Heilige Geest over u komt, en gij zult mijn getuigen zijn te Jeruzalem en in geheel Judea en Samaria en tot het uiterste der aarde” (Hand. 1:8). De 120 discipelen in de bovenzaal werden op de Pinksterdag gedoopt in de Heilige Geest, zoals de Heer de doop in de Geest had ontvangen na Zijn doop in de Jordaan: “Want Johannes doopte met water, maar gij zult met de Heilige Geest gedoopt worden, niet vele dagen na deze” (Hand. 1:5). Uit deze parallel kunnen we een belangrijke conclusie trekken, namelijk dat de betekenis van Pinksteren overeenstemt met de betekenis van de Jordaan. De Jordaan speelde een belangrijk rol in de reis van het volk Israel van Egypte naar het beloofde land. Deze reis leert ons niet alleen over de plaats van de doop in de Heilige Geest, maar ook over drie andere ‘dopen’ die in het leven van een christen van toepassing zijn. De vier dopen in het leven van een christen Allereerst is er de doop in Christus Jezus: “Of weet gij niet, dat wij allen, die in Christus Jezus gedoopt zijn, in zijn dood gedoopt zijn” (Rom. 6:3). Deze doop is onze identificatie met Christus in zijn kruisiging, dood, opstanding en verhoging. Er was als het ware een deurtje in Christus waar door wij in Hem werden geplaatst. Alles wat met Hem gebeurde op Golgotha, gebeurde ook met ons: “Met Christus ben ik gekruisigd ...” (Gal. 2:20).
De betekenis van de Jordaan vormt een sleutel tot het begrijpen van de doop in de Heilige Geest.
Nr. 68 september 2009
Het Woord van de Gerechtigheid
pagina 3
De tweede doop is de waterdoop, die een uiterlijk getuigenis is van onze doop in Christus Jezus. In Rom. 6:3 spreekt Paulus niet speciaal over de waterdoop, maar legt hij de theologische basis waarvan de waterdoop een afspiegeling is. De waterdoop is belangrijker dan veel christenen denken. Het moet een logische en onlosmakelijke stap zijn nadat wij tot geloof zijn gekomen. Bovendien is de waterdoop een voorwaarde om de doop in de Heilige Geest te ontvangen (vgl. Hand. 2:38). De derde doop is de doop in het lichaam van Christus: “Want door één Geest zijn wij allen tot één lichaam gedoopt, hetzij Joden, hetzij Grieken, hetzij slaven, hetzij vrijen, en allen zijn wij met een Geest gedrenkt” (1 Cor. 12:13). Ieder christen is door de Heilige Geest een lid geworden van het lichaam van Christus en ons een “plaats in het lichaam aangewezen, zoals Hij heeft gewild” (1 Cor. 12:18). De vierde doop is de doop in de Heilige Geest. Deze doop heeft te maken met kracht om een getuige van Christus te zijn (Hand. 1:8). Al deze vier dopen markeren een nieuwe fase in het leven van een christen en het is van belang dat we de plaats van deze dopen kennen in ons leven met de Heer. De Bijbel spreekt dan ook van een leer van dopen (Hebr. 6:1), waarbij het woord ‘dopen’ in de Griekse tekst een meervoud is. De doop in Christus Jezus zien bij het pascha, waar we werden vereenzelvigd met de dood van het Paaslam en werden verlost van het oordeel over deze wereld. De waterdoop zien we geïllustreerd in de doortocht door de Rode Zee (Schelfzee), en waar we verlost werden van de slavernij van de zonde en van deze wereld. De doop in het lichaam van Christus (1 Cor. 12:13), zien we typologisch toen het volk Israël door de wetgeving op de Sinaï werd samengesmeed tot één volk. Tenslotte, de doop in de Heilige Geest is verbonden met de Jordaan, waar het oordeel over het zelfleven wordt geveld. De doop in de Heilige Geest is de praktische vereenzelviging met Christus in Zijn verhoging door de bediening van de Heilige Geest te ontvangen die bij die verhoging past. Het kenmerk van deze vier dopen is dat ze eenmalig zijn. Verder zijn deze dopen geen eindstation, maar een toegangspoort naar een volgende fase in het christelijke leven. Wanneer we tot geloof komen, worden we gedoopt in Christus Jezus en geeft Gods Geest ons een plaats in het lichaam van Christus. De waterdoop is onze plicht en is een getuigenis dat moet aansluiten op onze verzoening en wedergeboorte. Daarna moeten we ons uitstrekken naar de doop in de Heilige Geest om zo deel te krijgen aan deze vier dopen die God voor ons heeft bestemd. De betekenis van Pinksteren Pinksteren en de doop in de Heilige Geest zijn typologisch verbonden met de Jordaan. De Jordaan was voor de Israëlieten niet een beginpunt in hun reis vanuit Egypte, maar een tweede stap om het beloofde land binnen te gaan. Gods doel was dat, na een korte reis, deze tweede stap direct zou aansluiten. Zo behoort Handelingen 2:38 ook tot het begin van het christelijke leven, waarbij God verwacht dat wij de overtocht over de Jordaan snel zullen nemen. 1. Is Pinksteren de geboortedag van de gemeente van Jezus Christus? Er bestaat een wijdverbreid misverstand dat Pinksteren de geboortedag van de gemeente van Christus was.
Er zijn vier dopen in het leven van een christen die allemaal eenmalig zijn.
Nr. 68 september 2009
Het Woord van de Gerechtigheid
pagina 4
De gedachte is dan dat de Heilige Geest op de Pinksterdag werd uitgestort om in ons te wonen en wedergeboorte mogelijk te maken. Pinksteren is dan het historische begin van de gemeente van Christus waar de Geest werd gegeven en is daarom geen norm meer voor ons vandaag. Het is jammer dat zo veel christenen deze theologie volgen en Pinksteren berooft van de kracht die wij zo nodig hebben. De Jordaan heeft niets te maken met wedergeboorte. Typologisch is wedergeboorte verbonden met de Rode Zee (Schelfzee). De Jordaan kan typologisch niets te maken hebben met wedergeboorte, want de Heer behoefde niet wedergeboren te worden. De betekenis van de Jordaan De naam “Jordaan” (Hebr. [jarden]), betekent toepasselijk “de afdaler” (d.w.z. “naar beneden stromen”). De naam staat in verband met het Hebreeuwse werkwoord jarad ( ) dat “afdalen” betekent. Dit werkwoord komt veel voor in het Oude Testament, zoals in Exodus 32:1: “Toen het volk zag, dat Mozes toefde van de berg af te dalen …” In de geestelijke betekenis van de Jordaan, die te maken heeft met vlees en Geest, zien we dat hetzelfde werkwoord wordt gebruikt: “En Ik vertrapte volken in mijn toorn, maakte hen dronken in mijn grimmigheid en deed hun bloed ter aarde stromen” (Jes 63:6). “Daarom zo zegt de Here HERE: De vijand! En rondom het land! Uw sterkte haalt hij van u neer; en uw burchten worden leeggeplunderd!” (Amos 3:11). “Een wijze beklimt een stad van helden en werpt de sterkte waarop zij vertrouwde terneer” (Spr. 21:22). In deze drie verzen zien we dat het “neerhalen” in verband wordt gebracht met de natuurlijke sterkte van de mens. De Jordaan verwijst geestelijk naar het neerhalen van de natuurlijke leven. Dit leven moeten wij verloochenen om Christus te volgen. Dit wordt verder geïllustreerd door de namen van twee zijstromen aan de oostzijde van de Jordaan: de Jabbok ( ) en de Krith ( ). De naam Jabbok komt 7 keer voor in het Oude Testament (vgl. Gen. 32:22; Num. 21:24; Deut. 2:37; 3:16; Jozua 12:2; Richt. 11:13,22), en de naam Krith 2 keer (vgl. 1 Kon. 17:3,5). De naam “Jabbok” betekent “leegmakend”. De naam is afgeleid van het Hebreeuwse werkwoord baqaq ( ), dat “leegmaken” betekent. Het verwijst naar het feit dat de Jabbok in de Jordaan uitmondt. De naam “Krith” betekent “afsnijdend”. De naam is afgeleid van het Hebreeuwse werkwoord karat ( ), dat “afsnijden, afkappen” betekent. Als we de betekenis van de namen van deze twee zijstromen vergelijken, zien we dat er met betrekking tot een leven naar de Geest, een leegmaken en een afsnijden moet plaatsvinden in het leven van ieder christen. Er dient een “neerhalen” plaats te vinden in het christelijke leven, dat wil zeggen: “Hij moet wassen, ik moet minder worden” (Joh. 3:30). Het is van belang dat we vanaf het begin van ons christelijke leven beseffen dat God dit op het oog heeft.
De Jordaan heeft niets te maken met wedergeboorte.
Nr. 68 september 2009
Het Woord van de Gerechtigheid
pagina 5
Christus moet wassen en ons natuurlijke leven moet minder worden tot dat ons leven een totale uitdrukking wordt van de Here Jezus door een wandel in de kracht van Christus’ opstanding (Fil. 3:10,11). We zien dit geïllustreerd in 2 Koningen 6:1-7, de geschiedenis van de drijvende bijl, waarvan het ijzer in de Jordaan viel. De bijl, die een teken is van onze natuurlijke kracht, moet in de Jordaan verdwijnen. Slechts door een bijzondere kracht kon de bijl boven komen drijven en kon het werk worden voortgezet. De Jordaan is geestelijk de plaats waar onze natuurlijke kracht tot een eind moet worden gebracht. De doop van onze Heer betekende dat Hij in Zijn bediening die voor Hem lag, niet Zijn eigen wil zocht, maar de wil van de Vader die Hem gezonden had (Joh. 5:30). De Jordaan, en daarom ook Pinksteren, hebben niets te maken met wedergeboorte. Wedergeboorte heeft typologisch te maken met de Rode Zee en met de opstanding van de Heer: “door de opstanding van Jezus Christus uit de doden heeft doen wedergeboren worden tot een levende hoop tot een ... erfenis” (1 Petr. 1:3-4). De discipelen werden wedergeboren in Joh. 20:22, op de dag van de opstanding van de Heer. Met deze wedergeboorte kwam ook een levende hoop in beeld, die te maken had met een erfenis. Om deze erfenis te ontvangen, moesten de Israëlieten de Jordaan overtrekken. Op dezelfde wijze moet een christen, die per definitie is wedergeboren, zijn of haar Jordaan overtrekken om aan de volle Pinksterzegen deel te krijgen en de doop in de Geest te ontvangen om een getuige van Christus te zijn. Niet alle Israëlieten die uit Egypte vertrokken, mochten het beloofde land binnengaan. Hebreeën 3:19 zegt, dat zij het land niet konden binnengaan vanwege hun ongeloof. Alleen mannen zoals Jozua en Kaleb konden binnengaan, omdat zij de Here met een volkomen hart hadden gevolgd. De zegen van Pinksteren is er voor iedereen, maar niet ieder christen betaalt de prijs van zelfverloochening om die zegen te ontvangen. Ieder christen heeft de Geest ontvangen tot nieuw leven, maar niet ieder christen strekt zich er naar uit om de belofte van de Vader te ontvangen en de kracht van de Geest te ontvangen voor de dienst aan God. 1. Is de doop in de Heilige Geest een doop in het lichaam van Christus? Een tweede misverstand over Pinksteren is dat de doop in de Geest wordt gezien als de doop in het lichaam van Christus (1 Cor. 12:13). Een simpele vergelijking met de types laat zien dat dit niet correct is. De Jordaan is nooit de plaats geweest waar het volk Israel tot één volk werd gesmeed. Het volk werd één bij de wetgeving op de Sinaï. Typologisch valt 1 Corinthiërs 12:13 tussen de doop in Christus en vóór de doop in de Heilige Geest. De discipelen werden wedergeboren op de dag van Christus’ opstanding en waren bij de vergadering van de 120 in de bovenzaal al tot één lichaam gedoopt. Als gemeente werden zij als christenen met Christus in de hemelse gewesten opgenomen om als christenen deel te krijgen aan de kracht van de Heilige Geest tot dienstbetoon. Dit stelt Pinksteren in een totaal ander licht en maakt het tot een krachtig en hoogst actueel feest. 2. Is Pinksteren een norm voor het christelijke leven van vandaag? Historisch bestaat er maar één Golgotha, één opstanding en één Pinksteren. Christus stierf maar één keer en stond maar één keer op uit de doden.
De zegen van Pinksteren is er voor iedereen, maar niet ieder christen betaalt de prijs om die zegen te ontvangen.
Nr. 68 september 2009
Het Woord van de Gerechtigheid
pagina 6
Op de Pinksterdag werd de Heilige Geest maar één keer uitgestort, omdat Christus maar één keer werd verhoogd na Zijn hemelvaart. Historisch gezien kunnen deze gebeurtenissen niet worden herhaald. Deze eenmalige gebeurtenissen vormen de basis van wat de dood, opstanding en verhoging van Christus voor ons persoonlijk betekent. De dood van de Heer was een historische gebeurtenis waar de Heer voor onze zonden is gestorven. Op basis van die gebeurtenis kunnen we altijd aanspraak maken op vergeving en is geen herhaling nodig van de historische dood van Christus. We maken gewoonweg aanspraak op het historische heilsfeit om de geestelijke zegen ervan te ontvangen. Een historisch heilsfeit is eenmalig, maar op de geestelijke zegen die het gevolg is van dat heilsfeit, kunnen we voortdurend aanspraak maken. Pinksteren is een historisch feit dat gepaard ging met indrukwekkende tekenen. Gods Geest kwam als een geweldige windvlaag en er verschenen tongen als van vuur, die zich zetten op een ieder van de discipelen in het huis. Zij werden vervuld met de Heilige Geest en begonnen in tongen te spreken. Dit alles waren historische gebeurtenissen die we moeten onderscheiden van de blijvende geestelijke betekenis van Pinksteren. Pinksteren was het gevolg van een gedeeltelijke vervulling van de profetie van Joël (Joël 2:28-29), en zal haar volledige vervulling vinden bij de toekomstige bekering van Israël (Joël 2:30-32). Pinksteren is niet het resultaat van de volledige vervulling van de profetie van Joël, want de volledige vervulling moet nog komen. Daarom zei Petrus: “... maar dit is het waarvan gesproken is door de profeet Joël ...” (Hand. 2:16). De profetie van Joël (Joël 2:28-32; Hand. 2:1721) is momenteel niet werkzaam en dat heeft sommige Bijbeluitleggers doen concluderen dat Pinksteren geen christelijke norm meer is voor vandaag. Deze conclusie mist echter het onderscheid tussen het historische heilsfeit en de zegen die uit dat heilsfeit voortkomt. Het wachten van de discipelen op Pinksteren en de tongen van vuur waren eenmalige historische gebeurtenissen, maar het principe achter deze gebeurtenissen blijft van kracht. Pinksteren kan niet worden losgezien van het kruis en van de opstanding van Christus, die allemaal hun eigen reikwijdte hebben in de kracht van God in ons leven. Handelingen 1:8 kan alleen ervaren worden door ons uit te strekken naar een diep werk van het kruis in ons en het kennen van de kracht van Christus’ opstanding. Pas dan komt de kracht van Pinksteren in beeld. De woorden van de Heer in Matthéüs 22:29 zijn daarom heel diep: “Gij dwaalt, want gij kent de Schriften niet noch de kracht van God.” Het kennen van de kracht van God vereist dat we Christus’ kracht leren kennen in de volgorde van Zijn kruis, opstanding en verhoging. Christus hangt niet langer aan het kruis, de steen sluit niet langer het graf af, en de profetie van Joël is niet langer van kracht. De dood, opstanding en verhoging van onze Heer hebben echter ieder een kracht die ons in Christus ter beschikking is gesteld als de “geestelijke zegen, waarmee Christus ons heeft gezegend” (Ef. 1:3). Er is een kracht van het kruis (Gal. 5:11), dat alles wegdoet wat niet uit Christus is. Er is ook de kracht van Christus’ opstanding (Fil. 3:11), dat alles inbrengt wat uit Christus is en waardoor wij leven uit de dood ontvangen om uit dat leven te leven (2 Cor. 1:9). Tenslotte is er de kracht van Christus’ verhoging om kracht te ontvangen in onze dienst voor de Heer. De Heer had deze kracht, deze doop in de Heilige Geest, nodig voor Zijn dienst en daarom kunnen wij er ook niet zonder.
Een historisch heilsfeit is eenmalig, maar de geestelijke zegen die daaruit voortvloeit, is blijvend.
Nr. 68 september 2009
Het Woord van de Gerechtigheid
pagina 7
We kunnen niet zeggen dat de kracht van Pinksteren niet tot onze beschikking staat, omdat de Jood in Handelingen 2 centraal staat. Het ervaren van de zegen van Pinksteren is geestelijk het moment dat een christen de Jordaan overtrekt en in de dienst van God komt, zoals ook de bediening van de Heer begon na Zijn doop in de Jordaan en na Zijn doop in de Heilige Geest. In Matthéüs 21:43 lezen we: “Daarom, Ik zeg u, dat het Koninkrijk Gods van u zal weggenomen worden en het zal gegeven worden aan een volk, dat de vruchten daarvan opbrengt”. Dit betekent dat de zegen van de Pinksterdag gericht was op de gemeente van Christus. De nadruk op het Joodse volk in Handelingen was om op nationale basis deel te krijgen aan het koninkrijk der hemelen door middel van de gemeente van Christus (vgl. Luc. 13:6-9). Dit was het tweede aanbod van het koninkrijk der hemelen aan Israël, maar nu door deelgenoot van de gemeente van Christus te worden. De volkeren buiten Israël om werden hiervan echter niet uitgesloten (Hand. 11:18). In de gemeente is geen onderscheid tussen Jood en Griek en daarom kan er ook geen gedeeltelijke sluiting zijn op de Pinksterdag van het Nieuwe Verbond met Israël (Hebr. 8:8-12). Dit verbond (Jer. 31:31-34), volgt op de “tijd van Jacobs benauwdheid” (Jer. 30:7), en vinden we verder uitgewerkt in Daniël 9:24-27 en Openbaring 6-18. Met de gemeente van Christus zijn nooit verbonden gesloten, want verbonden worden nooit met het eigen lichaam gesloten. Christenen hebben echter wel deel aan de zegen van het Nieuwe Verbond en wij ontvangen de belofte van de Geest als zegen van verbond dat God met Abraham sloot. Het verbond van God met Abraham omvat zowel hemelse als aardse beloften en christenen ontvangen de zegen van Pinksteren als hemelse belofte door de gedeeltelijke vervulling van de profetie van Joël. De aardse beloften voor Israël zullen vervuld worden als deze profetie in haar geheel wordt vervuld en God met Israël, op nationale basis en niet als deel van de gemeente van Christus, het Nieuwe Verbond met haar zal sluiten. Concluderend, de geestelijke rijkdom van Pinksteren, als gevolg van de eenmalig historische gebeurtenissen op die dag, is beslist een norm voor vandaag. We hebben kracht nodig voor onze dienst aan Hem. De verhoging van de Heer was ook onze verhoging in de hemelse gewesten, boven alle overheid en macht (Ef. 1:20-23; 2:6). Deze positie als overwinnaars kunnen wij alleen uitoefenen door de bediening van de Heilige Geest die door die verhoging is uitgestort. We missen daarom een essentiële kracht als we de volle Pinksterzegen niet hebben ontvangen. De boodschap van Pinksteren is een machtige en actuele boodschap. Veel christenen zien Pinksteren vaak niet meer dan een herinnering dat wij door Pinksteren zijn wedergeboren en nu als een christen in de Geest moeten wandelen. Zulke christenen vinden dat er geen onderscheid mag worden gemaakt tussen christenen die de Geest niet hebben ontvangen en ‘gevorderde’ christenen die de Geest als ‘extraatje’ hebben ontvangen. Het gevolg van dit standpunt is, dat het ontmoedigt om te bidden voor de kracht van Pinksteren, omdat Pinksteren alleen als een eenmalige gebeurtenis wordt gezien en we God alleen kunnen danken dat Hij Zijn Geest heeft gegeven. Wie echter ontkent dat Pinksteren een norm is voor vandaag, ontkent daarmee ook dat we de Jordaan moeten overtrekken als een nieuwe fase in ons christelijke leven.
We missen een essentiële kracht als we de volle Pinksterzegen niet hebben ontvangen.
Nr. 68 september 2009
Het Woord van de Gerechtigheid
pagina 8
3. Moeten wij, zoals de 120 discipelen, ook wachten op de belofte van de Vader? Het wachten van de discipelen in de bovenzaal en de tongen van vuur worden niet herhaald. De Geest van Pinksteren is gekomen, maar het principe blijft hetzelfde. Wachten betekent verdrukking voor het vlees en vuur betekent loutering. De discipelen behoefden in Joh. 20:22 niet op de Geest te wachten, maar de belofte van de Vader, die op dezelfde dag werd gegeven, werd gegeven op basis van het principe van de Jordaan, namelijk dat de volle Pinksterzegen alleen wordt gegeven als het vlees volledig op het altaar wordt gelegd. De doop in de Heilige Geest is de gave van de Geest die verschilt van de wedergeboorte. De doop in de Geest wordt niet gegeven op basis van onze objectieve heiliging, want in de type ging niet iedere Israëliet automatisch het beloofde land in. De doop in de Geest wordt ook niet gegeven op basis van onze subjectieve heiliging, want dit facet van heiliging duurt heel ons leven. De doop in de Geest wordt gegeven op basis van de crisis in heiliging, waarin we heel ons leven op het altaar leggen (Rom. 12:1). Daarom kan een jong christen de doop in de Geest hebben ontvangen, terwijl een in de tijd ouder christen deze niet heeft ontvangen, omdat er nog niet de diepe overgave aan een gekruisigd leven is geweest. Pinksteren kenmerkt zich door wind en vuur. “De wind blaast waar heen hij wil” (Joh. 3:8). God heeft zijn eigen, mysterieuze wegen met ons als het gaat om de doop in de Heilige Geest. Dit heeft te maken met het feit dat er een voorbereiding nodig is om deze doop te ontvangen, omdat God zijn Geest nooit op het vlees uitstort. Sommigen ontvangende doop in de Geest, direct nadat zij erom hadden gebeden. Moody bad drie maanden om de Heilige Geest en Evan Roberts, die door God werd gebruikt in de opwekking in Wales in 1901, had 13 jaar om de kracht van de Geest gebeden. Vaak is de doop in de Geest een aparte klas in de leerschool van Christus en is de aanloop naar het ontvangen van de Geest al een zegen op zich. God gebruikte niet alleen de wind op de Pinksterdag, maar ook tongen van vuur. Vuur kan reinigen wat water niet reinigt. Onze God is een “verterend vuur” (Deut. 4:24; Hebr. 12:29). Een gloeiende kool raakte de lippen van Jesaja aan, waarmee zijn ongerechtigheid verdween en zijn zonde werd verzoend. Pinksteren als historische gebeurtenis is verleden tijd, maar de Geest van Pinksteren staat tot onze beschikking. Er zijn echter maar weinig christenen die zo leeg zijn van zichzelf en heel de weg willen gaan met de Geest van God. Daarom kan Hij maar mondjesmaat door ons werken. Onze ego is het grootste struikelblok om de doop in de Geest te ontvangen. Hij kan ons niet vertrouwen dat we alle eer aan Hem geven. Hij kan Zijn eer niet vermengen met onze eer. Daarom is de Pinksterzegen vaak een zaak van wachten en bidden in volharding tot alles op het altaar ligt. 3. Is de doop in de Heilige Geest hetzelfde als onze groei in geloof? De werken van Gods Geest op onze geest resulteert in wedergeboorte. De werking van Gods Geest op onze ziel in relatie tot ons lichaam, onze ego, resulteert in de doop in de Geest. De interactie tussen Gods Geest en onze ziel resulteert in het woning maken van Gods Geest in ons. De doop in de Geest is een eerste vervulling met Gods Geest in kracht voor de dienst van God en moet onderscheiden worden van de wedergeboorte. Geestelijke groei is nooit eenmalig, maar is een “vervulling tot alle volheid” (Ef. 3:19). De doop in de Heilige Geest richt zich in het bijzonder op de ziel, opdat wij ons zelfleven op het altaar leggen. Het sleutelwoord is daarbij ‘reiniging’ (vgl. 2 Tim. 2:21; 1 Joh. 3:3). God kan alleen gereinigde vaten gebruiken. Vaak is de doop in de Heilige Geest een aparte klas in de leerschool van Christus en is de aanloop naar het ontvangen van de Geest al een zegen op zich.
Nr. 68 september 2009
Het Woord van de Gerechtigheid
pagina 9
Wedergeboorte geeft ons een ‘nieuw hart’ en reiniging van zonden, maar voor de doop in de Heilige Geest is een ‘gereinigd hart’ nodig, waarbij we het vlees hebben gekruisigd. Wedergeboorte garandeert ons niet een ononderbroken en volledig gereinigd hart, want van christenen zegt Johannes: “En een ieder, die deze hoop op Hem heeft, reinigt zich” (1 Joh. 3:3). Deze reiniging zien we ook in 2 Timothéüs 2:21, waar het een zuivering is van alles wat onrein is. De doop in de Heilige Geest vereist een crisis in subjectieve heiliging, waar we ons overgeven aan de wil van God. Groei in geloof is een staan op onze objectieve heiliging en een levenslange toename van onze subjectieve heiliging. Het getuigenis van Dwight L. Moody Dwight L. Moody (1837-1899), was de belangrijkste evangelist van de 19e eeuw. Hij was geen geleerd man, maar zijn invloed op andere evangelisten, Bijbelscholen, voorgangers en zendelingen was enorm. Het jaar 1871, het jaar van de grote brand in Chicago, waar Moody woonde, werd een bijzonder jaar in het leven van Moody. Het was een periode in Moody’s leven waarin hij meer en meer zijn onvermogen voor geestelijk werk merkte. Twee vrouwen die regelmatig de bijeenkomsten van Moody bezochten, merkten zijn gebrek aan geestelijke kracht op en gingen voor hem bidden. Dit vertelden zij aan Moody, die reageerde: “Waarom bidden jullie niet voor de mensen”. De dames antwoordden: “Omdat u kracht nodig hebt”. “Heb ik behoefte aan kracht?!”, slaakte Moody. Hij meende kracht te hebben en voelde zich in zekere zin voldaan, want hij was een evangelist en leider in een grote kerk waar veel mensen zich bekeerden. Maar het zette hem toch aan het denken dat deze vrouwen voor hem bleven bidden. Tenslotte vroeg Moody deze dames met hem te komen praten en ze knielden neer. De vrouwen stortten hun hart uit en baden voor hem, dat hij vervuld zou worden met de Heilige Geest. Toen kwam er een grote honger in zijn ziel en hij wist niet wat het was. Hij begon te huilen, zoals hij nooit had gedaan. De honger werd zo groot dat hij niet verder wilde leven als hij deze kracht voor de dienst van God niet zou ontvangen. Terwijl Moody in deze geestelijke toestand verkeerde, werd Chicago in oktober 1871 door een grote brand in de as gelegd. Moody’s huis en kerk vielen ook aan het vuur ten prooi. Maar de brand doofde zijn verlangen niet naar het vuur van de Geest en hij riep al de tijd tot God om hem te vervullen. Toen op een dag, terwijl hij in een straat in New York liep, werd hij vervuld met Gods Geest. Moody getuigde: “O, wat een dag was dat! Ik kan hem niet beschrijven, ik spreek er haast nooit over; het is een bijna te heilige openbaring om er een naam aan te geven. Paulus ondervond iets, waarvan hij veertien jaar niet sprak. Ik kan alleen maar zeggen dat God Zich aan mij openbaarde en ik had zo’n sterke ervaring van zijn liefde, dat ik Hem vroeg Zijn hand van mij af te houden om staande te blijven”. “Ik ging weer spreken. De preken waren niet anders dan vroeger; ik verkondigde geen nieuwe waarheden en toch kwamen honderden tot geloof. Ik zou werkelijk niet willen terugkeren naar de tijd vóór die heerlijke ervaring, al zou je me de wereld willen geven – het zou een stofje zijn op een weegschaal.” Toen Moody naar Chicago terugkeerde, werd zijn zendingswerk bijzonder gezegend en kwam er een opleving. Binnen een jaar werden stappen gedaan om een nieuwe kerk te bouwen die later bekend werd als de Chicago Avenue Church of Moody Church.
Er kwam een grote honger in het hart van Moody en hij wist niet wat dat was.
Nr. 68 september 2009
Het Woord van de Gerechtigheid
pagina 10
Er waren verschillende redenen waarom God Moody zo rijkelijk in Zijn dienst gebruikte. Hij was totaal toegewijd aan Christus, was een man van gebed die een grote bewogenheid had voor de verloren mens. Hij bestudeerde de Bijbel serieus, altijd met de praktische toepassing voor ogen. Maar God gebruikte hem niet in het minst, omdat hij gedoopt was in Gods Geest. In zijn vroege jaren was het een harde werker en aanpakker. Hij had een geweldige drang iets te doen, maar hij had niet de geestelijke kracht. Het was voornamelijk in de energie van het vlees. Na zijn vervulling met Gods Geest gebruikte God hem op een geweldige manier, zoals bijvoorbeeld in zijn evangelisatiecampagnes in Engeland. Samenvatting Hoewel de doop in de Heilige Geest voor veel christenen een controversieel onderwerp is, werd deze doop door onze Heer als een grote belofte aan ons gegeven. In al de evangeliën wordt van de doop in de Heilige Geest gesproken. De Heer sprak zelfs vaker van de doop in de Geest dan Hij de uitdrukking ‘wederom geboren’ gebruikte. Niet veel onderwerpen worden in al de vier evangeliën herhaald, maar de doop in de Geest wel. Dit alles laat het belang van het onderwerp zien. Bij God bestaat geen controverse. Controverse ontstaat wanneer Gods woord strijd met de theologie van mensen. Die theologie mist maar al te vaak de door God gegeven balans van de type en antitype onderwijzing in de Schrift. Veel christenen trekken verkeerde leerstellige conclusies, omdat zij de types verwaarlozen of afwijzen. Het gevolg is dat de kracht van God die nodig is voor onze dienst aan God, buiten het gezichtsveld komt en we de boze in de kaart spelen. De doop in de Geest is vaak gepaard gegaan met verkeerde leerstellingen en emotionele excessen. De oorzaak hiervan was altijd dat het kruis niet centraal stond en christenen zich uitstrekten naar de kracht van de Geest buiten een gekruisigd leven om. We moeten in ons zielenleven komen tot de volledige overgave van onszelf. We moeten onze wil overgeven en waar we dit niet kunnen Hem vragen ons tot overgave te brengen. Om ons leeg te maken van onze eigen wil, is voorbereiding nodig. We moeten in geestelijke zin leren ‘wachten’, niet op het historische Pinksteren, maar op een hart dat door Gods Geest kan worden ontvangen. Een ieder die in een leger vecht, ontvangt de bewapening en ammunitie die hij nodig heeft. Wie als een goed soldaat Christus dient (2 Tim. 2:3), kan ook niet zonder de geestelijke bewapening die God ons wil geven door de doop in de Heilige Geest. Hij kan ons die kracht niet toevertrouwen wanneer wij die kracht ook voor onze naam en eer willen gebruiken. Laten we onszelf onderzoeken en onszelf op het altaar leggen, onszelf vernederen, op Hem wachten en volharden in gebed. “Ja, allen die U verwachten, worden niet beschaamd …” (Ps. 25:3). In het volgende artikel hopen we verder te gaan met het werk van de Heilige Geest en te kijken naar de vervulling met de Heilige Geest .
Controverse komt wanneer Gods woord strijdt met de theologie van mensen.