Het Woord van de Gerechtigheid Nr. 82 februari 2011
pagina 1
“Want ieder die nog van melk leeft, is onervaren in het woord van de gerechtigheid (St. vert.): hij is nog een kind” (Hebr. 5:13). Het “woord van de gerechtigheid” staat in contrast tot “de eerste beginselen van de uitspraken van God” (Hebr. 5:12). Het “woord van de gerechtigheid” duidt daarom op diepere waarheden waarin God handelt op basis van Zijn gerechtigheid met ons. Het Woord van de Gerechtigheid wil een bijdrage leveren om christenen vertrouwd te maken met de “vaste spijs” (Hebr. 5:14) van het woord van God om geestelijke volwassenheid mogelijk te maken. Bijbelse waarheden die nauwelijks worden onderwezen en van cruciaal belang zijn om “het einddoel van het geloof” (1 Petr. 1:9) te bereiken, zullen in het bijzonder onderwerp van aandacht zijn. Het Woord van de Gerechtigheid wordt geredigeerd door Roel Velema e-mail:
[email protected] website: http://roel.velemaweb.nl/nl/wvdg/wvdg.aspx
De Weg van het Kruis Deel 2 Het Bloed van het Kruis “En door Hem, vrede gemaakt hebbende door het bloed van het kruis, alle dingen weder met Zich te verzoenen, door Hem, hetzij wat op de aarde, hetzij wat in de hemelen is” (Col. 1:20). Het bloed van Christus is niet te scheiden van het kruis van Christus. Het kruis was de oorzaak van het bloed. Historisch gezien kruisigden mensen onze Heer en vloeide er bloed. Ook deed een Romeinse speer bloed en water uit de zij van Gods Zoon vloeien. Het was echter God die Zijn Zoon overgaf. Daarom mogen we nooit Herodes of enige Romeinse soldaat krediet geven voor het verlossingswerk van onze Heer. Door het kruis van Christus worden wij verlost van de macht van de zonde, terwijl het bloed van Christus ons reinigt van alle zonden. Deze twee aspecten, het kruis en het bloed, zien we ook terug bij het Avondmaal in het verbroken brood en de wijn. Om de theologische draagwijdte van het bloed te begrijpen, moeten we altijd beginnen in het Oude Testament, waar de basis ligt van al ons kennen van de Heer. Alles wat we als realiteit kennen in het Nieuwe Testament, was reeds als een schaduw, als een type, aanwezig in het Oude Testament. Christenen verschillen sterk in hun mening en waardering over de types in de Bijbel. Sommigen leren dat we alleen de types mogen gebruiken die de Schrift noemt. Zelf types zien wordt beschouwd als gevaarlijk, omdat het tot ‘inlegkunde’ kan leiden. De conclusie is dan dat er zeker geen leerstellige conclusies mogen worden getrokken uit types. Een andere visie is om types te zien als aanschouwelijke lessen die in de kleuterklas van het geloof thuishoren. Nu de realiteit, de antitype, is gekomen heeft het onvolkomen, de type, afgedaan (vgl. 1 Cor. 13:10).
Het bloed van Christus is niet te scheiden van het kruis van Christus.
Nr. 82 februari 2011
Het Woord van de Gerechtigheid
pagina 2
Beide visies geven een verwrongen beeld van de typologie van de Bijbel. Ten eerste hoort typologie niet per se thuis bij de jonggelovige. Typologie omvat het hele christelijke leven en we zien de diepten ervan naarmate we groeien in ons geestelijke onderscheidingsvermogen. Een jong christen kan zonder moeite de drie dagen van Jona zien als een type van Christus die na drie dagen opstond. Maar de meest volwassen christen kan niet de diepten van de brief aan de Hebreeën peilen, een brief die zich helemaal ontvouwt door de kennis van de schaduw van het Oude Testament. Christenen kunnen ook zelf een schaduw ontdekken die Schrift niet expliciet noemt. Wanneer Paulus 1 Corinthiërs 3 nooit had geschreven, is het volkomen correct dat de types in dat hoofdstuk wel door ons gezien kunnen worden. En wie zal ontkennen dat het leven van Jozef niet één grote afspiegeling is van het leven van Christus? We kunnen daarom zowel doceren vanuit de schaduw als vanuit de realiteit, zolang beiden maar op hetzelfde spoor zitten en elkaar bevestigen. Laten we daarom eens kijken naar de typologie van het bloed, en wel in de context van vier personen in het Oude Testament die in Hebreeën 11:4-8 worden genoemd: Abel, Henoch, Noach en Abraham. In Genesis 4:10-11 komen we het bloed voor de eerste keer tegen in de Bijbel: “En Hij zei: Wat hebt gij gedaan? Hoor, het bloed van uw broeder roept tot Mij van de aardbodem. En nu, vervloekt zijt gij, ver van de bodem, die zijn mond heeft opengesperd om het bloed van uw broeder van uw hand te ontvangen”. Abel was een schaapherder (Gen. 4:2) en werd zonder reden gehaat door zijn broer Kaïn. Abel stierf een gewelddadige dood, zoals ook de Here Jezus, de goede Herder, werd gekruisigd door wetteloze mensen (Hand. 2:23). Het bloed van Abel is typisch voor het bloed van de Here Jezus: “… het bloed van de besprenging dat krachtiger spreekt dan Abel” (Hebr. 12:24). Verder komen we het bloed tegen in Genesis 9:4, waar we zien dat er leven is in het bloed. En in Exodus 12:13 zien we dat het bloed verlost van de verderfengel. Deze drie schriftgedeelten laten ons het hele panorama zien van het bloed in de Bijbel, namelijk dood, leven en verlossing. Waarom werd het offer van Abel door God aangenomen, maar die van zijn broer afgewezen? En waarom vermoordde hij Abel? We lezen dit in 1 Johannnes 3:12-13: “Want dit is de verkondiging, die gij van den beginne gehoord hebt: dat wij elkander zouden liefhebben; niet gelijk Kain: hij was uit de boze en vermoordde zijn broeder. En waarom vermoordde hij hem? Omdat zijn werken boos waren en die van zijn broeder rechtvaardig”. De oorzaak lag niet per se in het soort offer van Kain, namelijk een offer van de vrucht van de aarde (vgl. Num. 18:12-13; Ex. 22:39; 23:19; Neh. 10:35). De oorzaak lag in de gesteldheid van zijn hart. Zijn offer en haat en moord wordt de “weg van Kaïn” genoemd (Judas 11). De weg van Kaïn is de weg van het vlees in tegenstelling tot de weg van het kruis. Op het eerste gezicht lijkt er niets mis met het offer van Kaïn, zoals er op het eerste gezicht niets mis lijkt met het leven van veel christenen. In het leven van gelovigen vandaag de dag is de weg van Kain daarom niet aanstootgevend, maar wordt deze eerder aangemoedigd dan de weg van de Heer. Maar de weg van de Heer wordt altijd gekenmerkt door de weg van het kruis en van het bloed. In het offer van Abel was het altaar, het kruis, te zien. Het is met name de subjectieve werking van het kruis dat het onderscheid maakt tussen Kaïn en Abel. Kaïn was geen ongelovige en daarom wordt Gods welbehagen in ons bepaald in hoe verre wij een gekruisigd leven leiden, en dit leven kan nooit losgezien worden van het bloed van Christus.
Het hele panorama van het bloed is dood, leven en verlossing.
Nr. 82 februari 2011
Het Woord van de Gerechtigheid
pagina 3
Het christelijke leven begint met het kruis en met het bloed, met Abel. Dan volgt Henoch, die een type is van de opname van de gemeente (Gen. 5:24). Na de opname komt Israël weer in beeld in de persoon van Noach. Noach was in de vloed, zoals Israël door de grote verdrukking zal gaan. Dit kan op geen enkele manier betrekking hebben op de gemeente, want de gemeente wordt getypeerd door Henoch. De gemeente en Israël komen samen in de laatstgenoemde persoon in Hebreeën 11: 4-8, namelijke Abraham. In Gods verbond met Abraham zijn zowel hemelse als aardse beloften vervat: hemelse beloften voor de gemeente en aardse beloften voor Israël. Het idee dat God met Israël geen plan meer heeft op nationale basis buiten de gemeente om, moet daarom met klem worden afgewezen. Er zullen verschillende groepen in het komende koninkrijk zijn te onderscheiden: Israël, de gemeente en de volkeren. En voor elk van hen heeft de Bijbelse profetie specifieke beloften die vervuld zullen worden. Het is dan ook een grote misvatting dat de gemeente helemaal in de plaats van Israël is gekomen. Dit geldt alleen voor de hemelse beloften (Matt. 21:43), maar de aardse beloften blijven toegewezen aan Israël. Elk christen die aan deze aardse erfenis gaat tornen en niet Israël de plaats geeft die God haar geeft, raakt Zijn oogappel aan. De zegen van de gemeente kan daarom nooit losgezien worden van de rechtmatige plaats die God aan Israël heeft toebedeeld. Het feit dat Israël momenteel op nationale basis nog niet tot geloof is gekomen, doet daaraan niets af. Laat Israël weg uit de Bijbel en we houden bijna niets over. Israël wordt gezien als de oogappel van Gods oog, waardoor Hij alles beziet. En dit alles om Gods Zoon de alomvattende plaats te geven in het komende koninkrijk. In de geschiedenis van Kaïn en Abel zien we ook de typologie van de geschiedenis van Israël. Abel is een type van de Here Jezus die door Kaïn, een type van Israël, werd gedood. Zoals God geen welgevallen had in het offer van Kaïn, zo had God geen behagen in de werken van Israël (Jer. 14:10). De daad van Kaïn was een misdaad, zoals ook de dood van de Here Jezus een misdaad was van Israël (vgl. Hand. 2:22,23). De Here zei dat Kaïn vervloekt was (Gen. 4:11), zoals ook de vloek viel op Israël door de kruisiging van haar Messias (Jer. 24:9). Kaïn werd een zwerver en een vluchteling op aarde (Gen. 4:14), zoals ook Israël een zwerver werd (Deut. 28:65). De zonde was voor Kaïn te groot om te dragen, zoals Israël ook eens zal beseffen (Zach. 12:10). Kaïn besefte dat een ieder die hem aantrof, hem zou doden (Gen. 4:14). Zo is al zo’n 2000 jaar de hand van mensen tegen de Jood (Deut. 28:66). Er lag een zevenvoudige boete op een ieder die Kaïn zou doden, zoals er ook een vloek ligt op een ieder die Israël vervloekt (Gen. 12:3). Kaïn ging weg van Gods aangezicht (Gen. 4:16), zoals ook Gods aangezicht verborgen is voor Israël (Hosea 1:9). De analogie tussen Kaïn en Israël is zo treffend en laat de uniekheid van de Bijbel zien. Het laat ook het belang van het bloed van Christus zien. De eerste geloofsgetuige in Hebreeën 11 is Abel. Dit laat zien dat het bloed de eerste stap is in het christelijke leven. Aan het kruis vloeide Christus’ bloed en reinigde het bloed onze ziel, omdat wij met Christus zijn medekruisigd. In onze opstanding met Christus ontvangen wij nieuwe leven in onze geest en worden wij een nieuwe schepping. Maar ook dan blijft het bloed in beeld, omdat we voortdurend door het bloed gereinigd moeten worden wanneer we falen in onze geestelijke wandel. Het is dan ook raadzaam 1 Johannes 1:9 uit ons hoofd te leren en steeds toe te passen wanneer dat nodig is: “Indien wij onze zonden belijden, Hij is getrouw en rechtvaardig, om ons de zonden te vergeven en ons te reinigen van alle ongerechtigheid”. Nu we de typologische basis van het bloed hebben gezien, kunnen we ons verder verdiepen in wat het bloed wel en niet doet.
In Gods verbond met Abraham zijn zowel hemelse als aardse beloften.
Nr. 82 februari 2011
Het Woord van de Gerechtigheid
pagina 4
1. Het bloed roept om wraak “Hoor, het bloed van uw broeder roept tot Mij van de aardbodem. En nu, vervloekt zijt gij, ver van de bodem, die zijn mond heeft opengesperd om het bloed van uw broeder van uw hand te ontvangen” (Gen. 4:10-11). Onrechtmatig vergoten bloed roept om wraak. De Bijbel zegt in het zesde gebod niet dat een mens onder geen beding een mens mag doden, maar dat een mens niet mag worden vermoord. In het Oude Testament werden zeker mensen onder de wet gedood en wel door steniging (vgl. Lev. 24:14). De Bijbel is geen tegenstander van de doodstraf; want de overheid draagt het zwaard niet voor niets (vgl. Rom. 13:3-4). In Genesis 9:6 zien we een algemeen principe in de Bijbel en dit principe is in geen enkel opzicht in strijd met het chrstelijke leven. De overheid heeft het recht iemand het leven te weg te nemen wanneer het bloed in de dood vergoten wordt. God heeft de mens gemaakt naar Zijn beeld en dit moet de basis zijn van elke menselijke maatschappij en heerschappij. Hetzelfde geldt voor zelfdoding, het vergieten van eigen bloed. Zelfdoding of zelfmoord lost nooit iets op, want een mens kan geen einde aan zijn bestaan maken. Een mens kan zijn lichaam doden, maar niet zijn ziel (vgl. Matt. 10:28). Zelfdoding maakt alles erger en is een regelrechte beledediging voor God die ons het leven heeft gegeven, hoe moeilijk de omstandigheden ook kunnen zijn. We kunnen zelfmoord plegen, maar we zullen rekenschap moeten afleggen voor God. Zelfmoord is moord in haar ergste vorm, want het vertrapt het leven dat God ons heeft gegeven. Alle problemen komen uiteindelijk voort uit ons vlees en de uitweg uit het oude leven in Adam is inderdaad de dood. Maar het is niet de dood door zelfdoding, maar onze dood met Christus die uitmondt in opstanding en ons hoop schenkt. Wat doen we dan in een uitzichtloze situatie die we niet meer kunnen verdragen en het liefst zouden willen ontvluchten? De hand aan onszelf slaan verergert alles dramatisch en daarom moeten we de uitweg zoeken die God heeft gegeven. De uitweg die God geeft, is de “uitgang” (Gr. ‘exodus’) die de Heer in Jeruzalem zou volbrengen (Luc. 9:31). Het was Zijn dood aan het kruis, die ook onze dood is. Wanneer we dan in een wanhopige situatie zijn beland en beseffen dat we geen vertrouwen op onszelf kunnen stellen, is dat het moment om ons vertrouwen te stellen op God die de doden opwekt (2 Cor. 1:8-9). De opstanding van Christus neemt daarom elk argument weg om de dramatische weg van zelfdoding in te slaan. 2. Het bloed beschermt ons tegen wraak Zoals het bloed roept om wraak, zo kan het bloed ons ook tegen wraak behoeden. Het bloed heeft ons niet alleen overgebracht in het koninkrijk van God Zoon, maar beschermt ons ook tegen het oordeel van de wereld waarin wij verkeren. Ook door het belijden van onze zonden, reinigt het bloed ons en worden we beschermd tegen de aanvallen van de duivel wanneer hij ons aanklaagt om een wig te drijven tussen ons en de Heer.
Christus’ uitweg is Zijn dood aan het kruis, die ook onze uitweg is.
Nr. 82 februari 2011
Het Woord van de Gerechtigheid
pagina 5
3. Het bloed verlost De Bijbel zegt dat het bloed verlost, verzoent, rechtvaardigt, heiligt (Ef. 1:7; Rom. 3:25; 5:1; Hebr. 10:29), maar we lezen nergens in het Nieuwe Testament dat het bloed behoudt. Nergens vinden we een uitdrukking “behouden door Zijn bloed”. Het enige vers waar behoud en bloed samen worden genoemd is Romeinen 5:9: “Veel meer zullen wij derhalve, thans door zijn bloed gerechtvaardigd, door Hem behouden worden van de toorn”. Dit vers leert echter niet dat we behouden worden door het bloed, maar dat de rechtvaardiging door het bloed ons behoudt van de komende toorn. Heeft het bloed ons dan niet gered en zijn we dan niet behouden door het bloed? Om die vraag te beantwoorden, moeten we goed begrijpen wat het verschil is tussen verlossing en behoud. Verlossing is ergens uit bevrijden, bijvoorbeeld een vrijmaking van de zonde, van de dood, de macht van de duivel, etc. Behoud is ergens veilig in brengen, in alles wat God in Christus voor ons heeft. Zo kan een schip verlost worden uit een woeste zee en behouden in de haven worden aanlegd. Ieder christen is verlost door het bloed. Colossenzen 1:13 zegt dat wij verlost zijn uit de macht van de duisternis en overgebracht in het koninkrijk van de Zoon van Gods liefde. Dit laatste – de overbrenging in – is ons eeuwig behoud. Onze verlossing is door het bloed van Christus (Ef. 1:7), en daarom kunnen we zeggen dat ons eeuwig behoud ook door het bloed van Christus is. Toch zegt de Bijbel niet dat wij zijn behouden door het bloed, omdat behoud veel meer omvat dan ons eeuwig behoud. De Bijbel zegt dat er ook een huidige vorm van behoud is, waarin wij overgebracht moeten worden in een overwinnend leven over de zonde, de wereld en de duivel. Deze gedachte vinden we in 1 Corthinthiërs 1:18: “Want het woord van het kruis is wel voor hen, die verloren gaan [lett. ‘verloren gaande’], een dwaasheid, maar voor ons, die behouden worden [lett. ‘behouden wordende’], is het een kracht Gods”. Door het werk van Christus aan het kruis zijn we onvoorwaardelijk verlost en hebben we onvoorwaardelijk een eeuwig behoud ontvangen met nieuw leven in Christus (2 Cor. 5:17). In 1 Corinthiërs 1:18 gaat het niet om het objectieve werk van Christus aan het kruis voor ons, maar om het subjectieve werk van Christus, waarbij wij onze wil ondergeschikt maken aan de inwonende Geest en door Zijn kracht het vlees, de wereld en de duivel overwinnen. Laten we eens het voorbeeld van een christen nemen die faalt in deze dagelijke overwinning. Stel hij heeft een zonde in zijn leven die hij niet opgeeft. Het bloed staat ter beschikking om hem te reiningen van zijn voortdurende zondige houding, maar we kunnen niet zeggen deze situatie hem heeft ‘behouden’. Het bloed alleen heeft hem niet overgebracht in een overwinnend geestelijke leven. Nu kunnen we ook begrijpen dat de Bijbel nergens zegt dat we door het bloed zijn behouden. Dit mag gelden voor ons eeuwig behoud , maar zeker niet voor ons huidig behoud. Het is duidelijk dat het bloed een belangrijke rol speelt in ons eeuwig behoud, maar er is meer nodig dan het bloed voor de christen in ons voorbeeld. De oplossing van zijn probleem ligt in Galaten 5:24: “Want wie Christus Jezus toebehoren, hebben het vlees met zijn hartstochten en begeerten gekruisigd”. Wanneer we dit vers vergelijken met Romeinen 8:13, is Galaten 5:24 gemakkelijk te begrijpen. Romeinen 8:13 zegt: “Want indien gij naar het vlees leeft, zult gij sterven; maar indien gij door de Geest de werkingen des lichaams doodt, zult gij leven”. Wij moeten het vlees kruisigen, dat wil zeggen, dat wij onze wil stellen aan de kant van de Heilige Geest en Hem aanroepen en in Zijn naam en in Zijn kracht de hartstochten en begeerten te weerstaan en ze door de Geest van God te doden (vgl. Jac. 4:7; Hebr. 12:4).
Het bloed verlost, verzoent, rechtvaardigt en heiligt.
Nr. 82 februari 2011
Het Woord van de Gerechtigheid
pagina 6
4. Het bloed reinigt ons geweten Het bloed reinigt ons hart en daarmee ook ons geweten, omdat het geweten een deel is van ons hart (vgl. 1 Joh. 3:21; Hand. 24:16; Hebr. 9:14). Maar het geweten is ook een deel van onze geest waar Christus is komen wonen door de persoon van de Heilige Geest. Onze wedergeboren geest is de zetel van het leven van God dat niet kan zondigen (1 Joh. 3:9). Waarom moet het bloed ons geweten in een zondeloze geest reinigen en wat is dan de betekenis van: “… laten wij ons reinigen van alle bezoedelingen van het vlees en van de geest, en zo onze heiligheid volmaken in de vreze van de Heer” (2 Cor. 7:1). Wat moet dan gereinigd worden door het bloed: de ziel en/of de geest? Om die vraag te beantwoorden, moeten we allereerst kijken naar Hebreeën 4:12: “Want het woord Gods is levend en krachtig en scherper dan enig tweesnijdend zwaard en het dringt door, zo diep, dat het vaneenscheidt ziel en geest, gewrichten en merg, en het schift overleggingen en gedachten des harten”. Dit vers wordt vaak uitgelegd dat het woord van God een technische of fysieke scheiding van ziel en geest moet bewerken. Maar de analogie met de gewrichten en het merg bevestigen deze verklaring niet. De juiste gedachte is dat het woord van God doordringt tot aan de scheidslijn van ziel en geest om te oordelen wat van de geest en wat van de ziel is. Dezelfde gedachte vinden we in 1 Thessalonicenzen 5:23: “En Hij, de God des vredes, heilige u geheel en al, en geheel uw geest, ziel en lichaam moge bij de komst van onze Here Jezus Christus blijken in allen dele onberispelijk bewaard te blijven”. Wanneer we denken dat de geest in dit vers technisch bewaard of fysiek bewaard moet worden en eventueel verloren zou gaan, brengen we dit meteen in de sfeer van ons eeuwig behoud. Maar wanneer we zeggen dat er de noodzaak bestaat om te bewaren wat betrekking heeft op de geest, hebben we de sleutel tot de juiste verklaring. Een paar verzen eerder, in 1 Thessalonicenzen 5:19 lezen we: “Dooft de Geest niet uit”. We kunnen de Geest dus uitdoven, maar ook bedroeven (Ef. 4:30) en Hem weerstaan (Hand. 7:51). Wanneer deze uitdoving en bedroeven en weerstand nog steeds aanwezig zijn bij de wederkomst van Christus, kunnen we zeggen dat we niet geheel en al zijn geheiligd bij Zijn komst. Het bewaren van onze geest heeft dus niets te maken met eeuwig heil dat we kunnen verliezen, maar wat betrekking heeft op de Geest. Nu kunnen we ook 2 Corinthiërs 7:1 begrijpen dat ook over heiligheid spreekt. Wanneer we de bezoedelingen van de Geest zien als het uitdoven, bedroeven en weerstaan van de Geest, dan zijn dit geen zonden van de geest zelf, maar zonden van de ziel in relatie met de geest. Onze geest kan niet meer zondigen en in dat opzicht is onze geest behouden, want we kunnen nooit meer wedergeboren worden dan we al zijn. Hoe staat het dan met 1 Corinthiërs 5:5: “leveren wij in de naam van de Here Jezus die man aan de satan over tot verderf van zijn vlees, opdat zijn geest behouden worde in de dag des Heren”. Het gaat in dit vers om wat betrekking heeft op de geest, niet op het verliezen van eeuwig heil, want we kunnen ons eeuwig heil niet verliezen. Het doel was dat de man in kwestie aan de satan werd overgeleverd tot verderf van zijn vlees. Het doel was om hem tot berouw en verbrokenheid te brengen en de Geest niet langer uitgedoofd, bedroefd en weerstaan werd. Niet dat de man al in een positie was dat hem rijkelijk de toegang tot het koninrijk werd verleend (2 Petr. 1:11), maar het probleem tegenover de Geest was tenminste opgelost. Dan wordt door het bloed ook zijn ziel gereinigd, dat het geweten van zijn geest had weerstaan.
We kunnen nooit meer wedergeboren worden dan we al zijn.
Nr. 82 februari 2011
Het Woord van de Gerechtigheid
pagina 7
5. Het bloed verschaft en herstelt ons de toegang tot God “Dit [het heilige der heiligen] was dan aldus ingericht, en de priesters kwamen bij het vervullen van hun diensten voortdurend in de voorste tent, maar in de tweede alleen de hogepriester, eenmaal in het jaar, niet zonder bloed, dat hij offerde voor zichzelf en voor de zonden door het volk in onwetendheid bedreven. Daarmede gaf de Heilige Geest te kennen, dat de weg naar het heiligdom nog niet openlag, zolang de eerste tent nog bestond” (Hebr. 9:6-8). “Daar wij dan, broeders, volle vrijmoedigheid bezitten om in te gaan in het heiligdom door het bloed van Jezus, langs de nieuwe en levende weg, die Hij ons ingewijd heeft, door het voorhangsel, dat is, zijn vlees, en wij een grote priester over het huis Gods hebben, laten wij toetreden met een waarachtig hart, in volle verzekerdheid des geloofs, met een hart, dat door besprenging gezuiverd is van besef van kwaad, en met een lichaam, dat gewassen is met zuiver water” (Hebr. 10:19-22). De toegang tot God is geen vanzelfsprekende zaak. In Perzië mocht men nooit ongenodigd bij de koning komen op straffe van de dood (vgl. Esther 4:11). Er waren maar zeven vorsten die direct toegang hadden tot de koning, maar voor een ieder ander gold dat zij bij de koning moesten worden geroepen (vgl. Esther 1:4; 4:11). Wanneer we hier goed over nadenken, kunnen we een diepe blijdschap ervaren als we beseffen dat we door het bloed van Chistus ongenodigd in Gods nabijheid kunnen komen, wanneer we maar willen. De weg naar het heiligdom ligt open en deze weg is de nieuwe en levende weg. De relatie die we met God hebben, is een levende relatie. God kennen en dienen is niet een systeem van leerstellingen, maar God is een Persoon die open en toegankelijk is en Wie we in onze ervaringen kunnen leren kennen door het geloof. En dit is precies waar God naar verlangt, een levende relatie met een levende God door Zijn woord, door het gebed en door de omstandigheden van elke dag. De plaats waar we met God samenkomen noemt het Nieuwe Testament de ‘binnenkamer’ (Matt. 6:6). Daar komen we samen met God in het verborgene om tot Hem te bidden. Daar kunnen we persoonlijk met Hem spreken en kan Hij persoonlijk antwoorden. Dit alles is mogelijk geworden door het bloed van Christus. Om de levende God te ontmoeten, moeten we komen in de volle zekerheid van het geloof, dat we in Hem zijn en in Hem blijven (Joh. 15:5). Ons hart moet rein zijn, ons geweten onbesmet. Het uitgangspunt om toegang te hebben tot God is om met geloof en een goed geweten te komen: “… met geloof en met een goed geweten. Omdat sommigen dit hebben verworpen, heeft hun geloof schipbreuk geleden” (1 Tim. 1:19). Hieruit zien we dat de regelmatige omgang met de levende God een schild is tegen het schipbreuk leiden van ons geloof. Dit is heel begrijpelijk, want hoe kan ons geestelijk leven floreren wanneer we geen tijd met God besteden? We verschijnen voor Zijn troon, waar de wereld uit beeld is en waar de stemmen van mensen zijn verstomd. De Here Jezus stond vroeg op, nog diep in de nacht, om naar een eenzame plaats te gaan en te bidden (Marc. 1:35). Daar sprak Zijn Vader tot Hem en kreeg Hij leiding voor de dag die kwam. In het bloed is leven en dit geldt ook voor de levende weg die het bloed heeft mogelijk gemaakt. De toegang tot Gods heilgdom maakt het mogelijk dat de Heer ons het pad van het leven bekend maakt en waar we overvloed van blijdschap kunnen kennen: “Gij maakt mij het pad des levens bekend; overvloed van vreugde is bij uw aangezicht, liefelijkheid is in uw rechterhand, voor eeuwig” (Ps. 16:11).
De toegang tot God is geen vanzelfsprekende zaak.
Nr. 82 februari 2011
Het Woord van de Gerechtigheid
pagina 8
6. Het bloed overwint de Satan “En zij hebben hem overwonnen door het bloed van het Lam en door het woord van hun getuigenis, en zij hebben hun leven niet liefgehad, tot in de dood” (Openb. 12:11). Het bloed van het Lam heeft de satan overwonnen. Door de voortdurende toepassing van het bloed van Christus blijven we in een staat van overwinning. Christus’ bloed heeft ons verlost uit de macht van de duivel en ons overgebracht in het hemelse koninrijk van de Here Jezus, waar we met Hem in hemelse gewesten zijn gezeten (Col. 1:13; Ef. 2:6). De vijand in Openbaring 12:11 is de aanklager: “… de aanklager van onze broeders, die hen dag en nacht aanklaagde, is neergeworpen”. Het bloed heeft steeds met zonde te maken en het doel van de vijand is om ons een gevoel van zonde te geven en ons zó te verslaan. Maar wanneer we staan op de grond van het vergoten bloed, wordt de aanklager neergeworpen. Wat in Openbaring 12 eens een letterlijke neerwerping zal zijn van de duivel, kan nu reeds in onze geestelijke ervaring een realiteit zijn door het bloed. 7. Wat het bloed niet doet Hoewel het bloed ons rechtvaardigt en verlost, is het bloed niet het enige facet in het volbrachte werk van onze Heer. Het bloed reinigt ons van zonden, maar het kruis bevrijdt ons van de macht van de zonde. Het kruis, niet het bloed, scheidt ons van de oude mens, waardoor we in de opstanding met Christus een nieuwe schepping in Christus zijn geworden. Het kruis doodt de oude mens; het bloed doodt niet. Het bloed komt nooit in de plaats van geloof en gehoorzaamheid. Wij moeten in geloof wandelen en door het geloof kan het bloed ons reinigen. Het bloed neemt niet de plaats in van voedsel. Het voedsel van de Israëlieten was het manna, dat had geen enkele relatie tot het bloed. We onderscheiden Christus als het Lam van God, Christus als het ongezuurde brood en Christus als het manna. Christus eigenen we onszelf toe in geloof wanneer wij onszelf voeden door Zijn woord (1 Cor. 5:6-8; Joh. 6). Het bloed is niet synoniem met de functie van water. De Bijbel spreekt van een fontein van levend water, maar er bestaat niet zoiets als een fontein van bloed. De functie van water is dat het wast en dat het bloed reinigt. Het bloed reinigt wel, maar wast niet. In Openbaring 7:14 lezen we: “… en zij hebben hun gewaden gewassen en die wit gemaakt in het bloed van het Lam”. Er staat niet dat zij hun gewaden hebben gewassen in het bloed. Het bloed heeft niet de functie van olie die zalft. De zalving met olie kan alleen gegegeven worden aan hen die door het bloed van Christus zijn gereinigd. Een gereinigde ziel is nodig om met de kracht van Gods Geest te worden vervuld. De olie volgt daarom op het bloed. Wanneer we ons toewijden aan de Heer, zal de olie volgen op het bloed, zoals we dat ook in Leviticus 14:16-18 zien. Het bloed werkt niet als een zwaard. Het bloed brengt ons in een positie om de wapenrusting met succes te hanteren. Door het bloed is de wapenrusting goed omsloten en kan het zwaard de heersers van de duisternis tegemoet treden. Het bloed is daarom niet hetzelfde als het zwaard. Het hele panorama van het bloed in de Bijbel is dood, leven en verlossing. Wanneer we dit kader in gedachten houden, weten we steeds wat het bloed wel en niet doet.
Het water wast, maar het bloed reinigt.