Het Woord van de Gerechtigheid Nr. 35 mei 2006
pagina 1
“Want ieder die nog van melk leeft, is onervaren in het woord van de gerechtigheid (St. vert.): hij is nog een kind” (Hebr. 5:13). Het “woord van de gerechtigheid” staat in contrast tot “de eerste beginselen van de uitspraken van God” (Hebr. 5:12). Het “woord van de gerechtigheid” duidt daarom op diepere waarheden waarin God handelt op basis van Zijn gerechtigheid met ons. Het Woord van de Gerechtigheid wil een bijdrage leveren om christenen vertrouwd te maken met de “vaste spijs” (Hebr. 5:14) van het woord van God om geestelijke volwassenheid mogelijk te maken. Bijbelse waarheden die nauwelijks worden onderwezen en van cruciaal belang zijn om “het einddoel van het geloof” (1 Petr. 1:9) te bereiken, zullen in het bijzonder onderwerp van aandacht zijn. Het Woord van de Gerechtigheid wordt geredigeerd door Roel Velema e-mail:
[email protected] website: http://roel.velemaweb.nl/nl/wvdg/wvdg.aspx
De Schriften en de Kracht van God Deel 2 De Kracht van God
“Jezus antwoordde en zei tot hen: Gij dwaalt, want gij kent de Schriften niet noch de kracht van God” (Matt. 22:29). In de vorige studie hebben we het belang van de Schriften gezien en hoe zij moeten worden gekend. Het kennen van de waarheid van de Schrift kan niet gescheiden worden van de waarheid in het verborgene, “de waarheid in ons binnenste” (vgl. Ps. 51:8, Statenvert.). De kennis en de waarheid van de Schrift is niet iets in zichzelf, iets objectief, maar waarheid die verbonden is met een diepe toewijding aan Christus en onderwerping aan de Geest van God. In de discussie met de Sadduceeën sprak de Heer niet alleen over de Schriften, maar ook over de kracht van God. De Schrift alleen is niet genoeg; de Schrift in ons leven moet in balans zijn met de kracht van God. Laten we eens proberen te begrijpen wat de Heer in gedachten had toen Hij sprak over “de kracht van God”.
De Schrift in ons leven moet in balans zijn met de kracht van God. .
Nr. 35 mei 2006
Het Woord van de Gerechtigheid
pagina 2
De Sadduceeën, die niet geloofden in een opstanding of in engelen of geest (vgl. Hand. 23:8), verzochten de Heer met de vraag welke man een vrouw in de opstanding zou hebben wanneer zij meerdere mannen had gehad (vgl. Deut. 25:5-6). De Heer antwoordde dat zij de Schriften niet kenden. Allereerst leert de Schift dat er wèl een opstanding is (Jes. 26:19; Dan. 12:2), en er wordt in de opstanding niet gehuwd. Een vrouw was door de wet van Mozes gebonden zolang haar man leefde (Rom. 7:2). Wanneer echter die man stierf, was zij vrij om te trouwen met wie zij wilde (vgl. 1 Cor. 7:39). Het huwelijk is verbonden met deze wereld en de dood maakt een eind aan een huwelijk. Dit alles hadden de Sadduceeën kunnen weten en de Heer verweet hen dat zij de Schriften niet kenden. De Heer verweet hen ook dat zij de kracht van God niet kenden. Deze kracht stond in verband met de opstanding uit de doden: God is niet een God van doden, maar van levenden (Matt. 22:32). De noodzaak om de Schriften te kennen èn de kracht van God, gaat veel verder dan de opstanding van Israëlieten uit de doden. Matthéüs 22:29 omvat een principe dat centraal staat in al het handelen van God met zowel de Jood als de christen. Welke rol speelt de kracht van God in het leven van een Christen? Omdat Matthéüs 22:29 de kracht van God verbindt met opstanding, moet dat ook het geval zijn bij een christen. De kracht van God in het leven van een christen is de “kracht van Christus’ opstanding” (Fil. 3:10). We zien daarom dat we de Schrift moeten kennen op een levende manier, tezamen en in balans met de kracht van Christus’ opstanding. Als deze balans er niet is, dwalen we, zegt de Heer. Het verband tussen het woord van God en de kracht van God vinden we ook in Hebreeën 4:12: “Want het woord van God is levend en krachtig en scherper dan enig tweesnijdend zwaard en het dringt door, zó diep, dat het vaneenscheidt ziel en geest gewichten en merg, en het schift overleggingen en gedachten van het hart”. Hebreeën 4:12 sluit aan bij wat de Heer bedoelde in Matthéüs 22:29. Het woord van God is levend en krachtig en wij moeten het woord van God ook als levend en krachtig ervaren. Het levende en krachtige woord is echter één facet. Het woord van God moet een scheiding teweegbrengen, zodat de ziel en de geest worden gescheiden. Deze scheiding wordt bewerkt door het woord van God in de kracht van de Heilige Geest. Er is geen andere manier waarop deze scheiding tot stand kan worden gebracht. Het woord “scheiding” in Hebreeën 4:12 duidt niet op een fysieke scheiding, maar op een “onderscheid” om te bepalen waar het ene begint en waar het andere eindigt. Het woord “scheiding” (Gr. merismos), komt in het Nieuwe Testament, behalve in Hebreeën 4:12, ook in Hebreeën 2:4 voor: “… door tekenen en wonderen en allerlei krachten en door de Heilige Geest toe te delen naar Zijn wil”. De scheiding van ziel en geest in Hebreeën 4:12 kan daarom gezien worden als wat tot de ziel en wat tot de geest behoort. Door het woord kan Gods Geest ons laten zien wat toebedeeld moet worden aan de geest en aan de ziel. Gods Geest doet dit altijd door het zwaard of het mes en duidt op niets anders dan het kruis dat de scheiding bewerkt tussen de ziel en de geest. Het woord van God, de kracht van Gods Geest, de ziel, de geest, en het kruis staan allemaal in relatie tot elkaar om ons natuurlijke leven aan de dood over te leveren en de graankorrel in de aarde te laten sterven (Joh. 12:24,25). Het doel van dit alles is dat door de kracht van Christus’ opstanding de graankorrel vrucht moet dragen. Wat is het doel van de kracht van God en de vrucht die de graankorrel draagt? De scheiding van de ziel en de geest wordt bewerkt door het woord van God in de kracht van de Heilige Geest. .
Nr. 35 mei 2006
Het Woord van de Gerechtigheid
pagina 3
In 1 Petrus 1:3-5, 9 lezen we: “… door de opstanding van Jezus Christus … tot een levende hoop … tot een onvergankelijke erfenis, die in de hemelen is weggelegd voor u, die in de kracht van God bewaard wordt door het geloof tot de zaligheid, die gereed ligt om geopenbaard te worden in de laatste tijd … het einddoel van het geloof, dat is de zaligheid van de zielen”. Waarmee brengt Petrus de kracht van God in verband? De Bijbel is heel duidelijk op dit punt: de kracht van God richt zich op het behoud van de ziel, het einddoel van het geloof. We moeten daarom de Schriften op een levende manier kennen, maar dit kennen moet gekanaliseerd worden door het doel van de Schrift: “en dat gij van kindsbeen de heilige schriften kent, die u wijs kunnen maken tot zaligheid door het geloof in Christus Jezus” (2 Tim. 3:15). Deze conclusie is van groot belang, omdat de meeste christenen wel het belang van het kennen van de Bijbel onderschrijven, maar niet vertrouwd zijn met het einddoel van hun geloof. Elk christen wil tot eer van God leven en de Heer behagen, maar weten we ook dat het leven met de Heer een doel heeft waarnaar we ons moeten uitstrekken en dat we eventueel kunnen missen? Hoe vaak wordt de Bijbel niet beperkt tot de kleine kring van ons dagelijks leven om ons troost te bieden, om beloften te geven en te bemoedigen in moeilijke situaties. Deze zaken zijn op zichzelf niet verkeerd, maar al onze hoop, troost, leiding en bemoediging, vormen een onderdeel van een groot doel dat God heeft. De Bijbel moet in dit licht worden geplaatst. Hiermee vermijden we dat ons geestelijk leven teveel een zaak wordt van ons dagelijkse beperkte leven. Het grote doel van God is gericht op een Persoon: de Zoon van God. Wanneer de Bijbel ons niet richt op dat doel en op een grotere kennis en omgang en begrip van Christus, heeft de Bijbel haar doel gemist en dwalen we. Het einddoel van ons geloof is het grote doel voor elk christen om Christus te winnen en tot grotere ervaringsgerichte kennis van Hem te komen. Het einddoel van ons geloof, zegt Petrus, is het behoud of de zaligheid van onze zielen (1 Petr. 1:9). Gods doel is dat onze zielen in een andere positie komen. De satan kreeg grip op de mens door in te haken op zijn zielenleven, door hem te vangen door wie hij in zichzelf was. De kracht van God richt zich om onze zielen onder de absolute heerschappij van de Heilige Geest te brengen. Wedergeboorte brengt ons niet automatisch tot die absolute heerschappij, maar opent wel de weg om dit uiteindelijk te verwezenlijken. We leren de Schrift kennen op een nieuwe en levende manier vanaf het moment dat we ons absoluut willen onderwerpen aan de leiding van Gods Geest. Onze gehoorzaamheid leidt tot meer licht en waarheid, en de waarheid in ons binnenste leidt weer tot een groter verlangen Christus te kennen en onszelf, ons zielenleven, te verloochenen. De Schrift en de kracht van God werken dan versterkend om het einddoel van ons geloof te bereiken. Laten we nog een paar verzen bekijken hoe de kracht van God in ons leven werkzaam is. “… bovenmate en boven vermogen hebben wij een zware last te dragen gehad … achtten wij ons als ter dood verwezen … opdat wij niet op onszelf vertrouwen zouden stellen, maar op God, die de doden opwekt” (2 Cor. 1:8-9). “Maar wij hebben deze schat in aarden vaten, zodat de kracht, die alles te boven gaat, van God is en niet van ons … te allen tijde het sterven van Jezus in het lichaam omdragende … voortdurend
God doel is dat onze zielen in een andere positie komen. .
Nr. 35 mei 2006
Het Woord van de Gerechtigheid
pagina 4
worden wij, die leven aan de dood overgeleverd … opdat het leven van Jezus zich in ons sterfelijk vlees openbare” (2 Cor. 4:7-11). “Mijn genade is u genoeg, want de kracht openbaart zich eerst ten volle in zwakheid. Zeer gaarne zal ik dus in zwakheden nog meer roemen, opdat de kracht van Christus over mij kome” (2 Cor. 12:9). Al deze verzen in de tweede brief van Paulus aan de Corinthiërs, vertellen ons veel over de kracht van God in ons leven. In 2 Corinthiërs 1:8-9 zien we dat Paulus een zware verdrukking onderging en zelfs aan zijn eigen leven wanhoopte. De situatie was uitzichtloos met alleen de dood als uitweg. Het was de onmogelijke situatie. Het was dezelfde onmogelijke situatie als de dood van Lazarus (Joh. 11), en het was dezelfde onmogelijke situatie die de Israëlieten onder ogen zagen met de Schelfzee voor zich en het leger van Farao achter zich. In al deze gevallen was het doel van God dat “zij niet op zichzelf vertrouwen zouden stellen”. Gods weg is de weg van het onverwachte, de weg door de zee, dat is de weg van de opstanding. Gods weg was de weg uit Egypte, door de Schelfzee, door de Jordaan, naar het beloofde land. En wat in de type geldt, geldt ook in de antitype. De christen is verlost uit de wereld, gedoopt en op weg naar het hemelse beloofde land. Hierbij is de Jordaan een beeld van een leven waarin het kruis persoonlijk en subjectief in ons leven werkt. In dit proces komt de kracht van Christus, de kracht van Zijn opstanding, over ons in de mate waarin het kruis een scheiding brengt tussen wie wij in Adam zijn en wie wij in Christus zijn. Dit is de scheiding tussen ziel en geest. De balans tussen de Schrift en de kracht van God betekent een balans tussen “de heilige Schriften van kindsbeen af kennen” (2 Tim. 3:15) en “het kennen van de kracht van Zijn opstanding” (Fil. 3:10). Wij moeten ons uitstrekken naar beide aspecten. De Schriften hebben als doel om ons tot de volheid van Christus te brengen, dat wil zeggen dat alles in ons leven een totale uitdrukking van Christus wordt. Die uitdrukking wordt tot stand gebracht door de kracht van Christus’ opstanding. In feite is het christelijke leven niets anders dan een uiting van deze kracht. Laten we onszelf onderzoeken. Misschien bestuderen we trouw het woord van God en wordt ons begrip van de Bijbel steeds sterker. We weten ons gesterkt en gevoed door de Bijbel en we willen door Gods woord in geloof leven. Maar is dit alles genoeg om een impact te geven in ons eigen leven en aan de wereld om ons heen. De Heer zegt dat wij de Schriften nodig hebben … èn de kracht van God. Wat is de kracht van God, de kracht van Christus’ opstanding? Het is de kracht, het leven van de Heer, dat zich uit in een leven door de Geest zonder enige de bezoedeling van de oude mens. In Jesaja 6 zien we dat er drie zaken nodig zijn om tot de kracht van Christus’ opstanding in ons leven te komen. De Heer is heel verlangend dat wij Zijn kracht leren kennen, maar dat kan alleen als wij op de plaats blijven waar we geen glorie voor onszelf eisen. Daarom zijn de eisen van de Heer duidelijk. Voldoen we daar aan, dan kunnen we een kanaal van Hem zijn.
De Schriften hebben als doel ons tot de volheid van Christus te brengen, dat alles in ons leven een totale uitdrukking van Christus wordt. .
Nr. 35 mei 2006
Het Woord van de Gerechtigheid
pagina 5
1. “Wee mij, ik ga ten onder … Hier ben ik, zend mij” Jesaja 6:3-7 laat zien hoe wij de kracht van Christus’ opstanding kunnen leren kennen. Allereerst moeten we de noodzaak zien van de kracht van Christus’ opstanding. We moeten zien wie we van nature zijn, mensen die van nature onrein zijn van lippen en wonen te midden van een volk dat onrein is van lippen (vgl. Jes. 6:5). Hoewel we de heerlijkheid van de Heer hebben gezien als oplossing voor deze wereld en voor onszelf (vgl. Jes. 6:3), moet er een en ander gebeuren tot we in een positie zijn om door de Heer gezonden te worden. Het eerste vereiste is echter om de noodzaak van de kracht van Christus’ opstanding te zien. De Schriften zijn van onmetelijke betekenis, maar door Gods genade moeten we tot het punt komen dat we zien wat er ontbreekt om tot Gods volle doel te komen. Voor Paulus was de noodzaak meer dan duidelijk: “Dit alles … de kracht van Zijn opstanding … ik jaag ernaar, of ik het ook grijpen mocht … jaag ik naar het doel, om de prijs van de roeping van God … in Christus Jezus” (Fil. 3:10-14). Paulus’ doel was de prijs van de roeping van God, dat is de zaligheid van de ziel. Om dit doel te bereiken was de kracht van Christus’ opstanding nodig. Ook in het Oude Testament was er een persoon, die zich niet behoefde te bedenken wat hij wilde ontvangen toen Elia hem vroeg: “Doe een wens. Wat zal ik voor u doen, eer ik van u wordt weggenomen?” Elisa antwoordde: “Zo moge dan een dubbel deel van uw geest op mij zijn” (2 Kon. 2:9). In het licht van de geestelijk deplorabele toestand van Israël in de dagen van Elia en Elisa was de kracht van God het vereiste om de roeping van God te vervullen. De gedachte hierbij is niet eens zo zeer om méér door de Here te worden gebruikt. Het is niet kwantitatief, maar kwalitatief: een sterkere impact van de Heer Zelf in ons leven en om ons heen. Geen registratie van onszelf, om een indruk van onszelf achter te laten, maar van de Heer die Zijn leven heeft uitgegoten in de dood. Alleen zo’n leven zal een diepe indruk achterlaten in deze wereld. Allereerst moeten we de noodzaak zien om de kracht van Christus’ opstanding te kennen en het verlangen hebben om die te ontvangen. We ontvangen deze kracht wanneer we erom vragen: “… hoeveel te meer zal uw Vader uit de hemel de Heilige Geest geven aan hen, die Hem daarom bidden” (Luc. 11:13). Aan de verhoring van dit gebed zijn drie voorwaarden verbonden, waar Jesaja 6:3-8 ook van spreekt: 1) de troon, 2) het huis van God, en 3) de gloeiende kool van het altaar. 2. De troon “en mijn ogen hebben de Koning gezien, de Here der heerscharen” (Jes. 6:5). De eerste voorwaarde is dat wij al onze rechten prijsgeven en dat het schriftwoord “Uw troon, o God, is in alle eeuwigheid” (Hebr. 1:8), diep doordringt in ons hart. In Exodus 21:2-6 zien we een slaaf die al zijn rechten prijsgeeft, een priem door zijn oor laat slaan om zijn heer voor altijd te dienen. Geen vrijheid voor zichzelf, geen eigenbelang meer, geen vrij man meer, maar een gebonden man om slechts te doen wat zijn heer hem opdraagt. Alleen wanneer we van harte bereid zijn dit voorbeeld in de Geest te volgen, kunnen wij de kracht van Christus’ opstanding leren kennen. Laten we voor Gods aangezicht deze beslissing nemen en deze dagelijks in ons gebed vernieuwen en er een eer in te stellen alleen Zijn belangen te dienen en we tot het punt komen dat we niets voor onszelf willen, maar alles voor Christus. De kracht van Christus’ opstanding kost ons alles, maar we winnen Christus ermee. Ben je bereid deze weg te gaan?
We moeten tot het punt komen dat we niets voor onszelf willen, maar alles voor de Heer. .
Nr. 35 mei 2006
Het Woord van de Gerechtigheid
pagina 6
2. Het huis van God “en het huis werd vervuld met rook” (Jes. 6:4). De plaats waar God Zijn rechten uitoefent, is het huis van God. De kracht van Christus’ opstanding is niet alleen een individuele zaak, maar vooral een collectieve zaak. Een groep christenen kan een grotere indruk achterlaten dan een individueel christen: “Hieraan zullen allen weten, dat jullie discipelen van Mij zijn, indien jullie liefde hebben onder elkaar” (Joh. 13:35). De rechten die wij moeten prijsgeven, zijn niet alleen individueel, maar ook collectief. Daarom is het van groot belang dat wij het gemeenteleven, het leven in het huis van God, zoeken waar God Zijn rechten uitoefent. We kunnen groeien als individueel christen, maar nooit tot de volle diepte van Zijn volheid komen als we geen collectief gemeenteleven kennen. Zo’n leven kan moeilijk zijn en ons tot wanhoop drijven, maar het is Gods blauwdruk om de lengte en breedte en diepte van Christus te leren kennen (Ef. 3:14-21). We zijn organisch aan de Heer verbonden omdat we met Hem zijn gestorven en opgestaan. Wij zijn echter niet alleen als individuele personen met Christus samengegroeid in zijn dood en opstanding, maar ook als christenen tezamen met Christus opgestaan en in Zijn lichaam gedoopt. Christenen zijn daarom tezamen als een geestelijk familie aan elkaar verbonden. We hebben daarom een nobele afkomst; we zijn een koninklijke familie. We moeten daarom ook een koninklijke waardigheid hebben en de eer van de familie hoog houden door het familieleven te zoeken en onze Vader te verheerlijken. De mate waarin wij dit familieleven tot eer van de Vader leven, is een belangrijke factor om de kracht van Christus’ opstanding te kennen. Jesaja merkt op dat “de dorpelposten beefden en het huis werd vervuld met rook”. Vers 3 laat zien dat dit met de heerlijkheid van de Heer heeft te maken, met zijn ontzagwekkendheid en de vervulling van het huis met heerlijkheid. Zoals de aarde vol moet zijn met de heerlijkheid van God, moet ook het huis vol zijn van de heerlijkheid van God. Het huis van God is geen kleinigheid; het moet de plaats zijn van de heerlijkheid van God. 3. Het kruis “Maar één van de serafs vloog naar mij toe met een gloeiende kool, die hij met een tang van het altaar genomen had” (Jes. 6:6). Het altaar is het Oudtestamentische beeld van het kruis. De werking van het kruis in ons leven, zowel individueel als collectief, is de maat voor de volheid van Christus in ons leven. De Heer kan niet gekend worden los van het kruis. Hoewel het kruis geen leven vertegenwoordigt, verlost het ons van alles wat wij in Adam hebben geërfd en opent het kruis de weg naar de kracht van Christus’ opstanding. Christus kan nooit gescheiden worden van het werk van het kruis en de Heilige Geest kan niet gescheiden worden van het werk van het kruis. De Heilige Geest zal altijd het kruis van Christus tot een realiteit in ons leven maken. Wanneer dit gebeurt, openbaart ook de kracht van Christus’ opstanding zich in ons. Onze gelijkvormigheid aan Christus is een levensproces en dit proces vindt altijd plaats op basis van het kruis. Een praktische toepassing van het kruis is om elke morgen tegen de Heer te zeggen dat we als de slaaf in Exodus 20:2-6 willen zijn die al zijn rechten prijsgaf en een priem door zijn oor kreeg doorboord. Laten we elke morgen tegen de Here zeggen dat we al onze rechten willen prijsgeven en dat we niets voor onszelf willen, maar alles voor Hem. De Heilige Geest zal dan het kruis toepassen en situaties geven waarbij we kunnen kiezen dat we alles voor hem willen en niets voor onszelf. Zo’n leven zal beslist een indruk van Christus in onze omgeving teweeg brengen.
De Heilige Geest zal altijd het kruis tot een realiteit in ons leven maken. .
Nr. 35 mei 2006
Het Woord van de Gerechtigheid
pagina 7
Samenvatting Wij hebben de Schriften nodig, maar dat is niet genoeg. De objectieve kennis van het woord moet in balans zijn met de kracht van God, met de realiteit van Christus die in ons woont. We moeten de Schriften èn de kracht van God kennen. We moeten sterk en bekwaam zijn in de kennis van de Bijbel. De objectieve studie van de Schrift is belangrijk, waarbij licht, gehoorzaamheid en leven van het grootste belang zijn. De Heilige Geest werkt altijd op basis van het woord van God. We moeten het woord van God kennen, er bedreven in zijn en een hart hebben om het te gehoorzamen. Deze kennis van de letter van het woord van God is echter niet genoeg. Bijbelstudies, analyse van de bijbelboeken, etc., in objectieve zin, zijn niet genoeg om ons te vormen tot een dienstknecht van de Heer. Gods woord moet ons geestelijke kennis brengen en als geestelijke kennis worden begrepen. Onze kennis van de Bijbel moet een geestelijk effect hebben, opdat wij de belichaming van dat woord worden. De Heer verbindt dit met “de kracht van God”. We moeten goed beseffen dat als wij de Bijbel bestuderen, er een rode draad door de Bijbel loopt. Deze rode draad is dat dit boek getuigt van één Persoon in het bijzonder: de Here Jezus Christus, de Zoon van God. Bovendien is de openbaring van deze Persoon onlosmakelijk verbonden met twee zaken: dood en opstanding, waarbij de dood wordt overwonnen en het leven overwint. De studie van de Schrift mag nooit gescheiden worden van deze centrale boodschap die als een rode draad door de Bijbel loopt. Daarom hebben we de Schrift nodig en de realiteit van de uitwerking van het leven van Christus in ons en de werking van de dood van alles wat niet verbonden kan worden met het nieuwe leven in Christus. Enerzijds hebben we de objectieve kennis van Gods woord nodig, maar wij moeten ook de realiteit van het innerlijke leven kennen, waarbij de Heer het woord gebruikt om ons tot de belichaming van dat woord te maken en ons karakter gelijkvormig te maken aan het beeld van Christus. De wereld leeft met de gedachte dat men eerst leeft en vervolgens sterft. Het christelijke leven zegt dat wij moeten sterven om te leven (Joh. 12:24,25). De test van al onze bijbelstudie en al onze bediening is dat de kracht van God zich openbaart door de dood in leven en dit een toename en verrijking van de Heer in ons leven en in dat van anderen zal inhouden. Alle bediening voor de Heer die niet ertoe leidt dat Christus meer in ons groeit en in dat van anderen, kan niet als bediening voor God worden beschouwd. Het principe dat we de balans moet kennen tussen de Schriften en de kracht van God is van onmetelijke betekenis. Veel christenen zien en kennen deze balans niet. Sommigen richten al hun aandacht op de objectieve kennis van God, zonder tot een persoonlijke kennis en samenwerking in gemeenschap met God te komen. Anderen richten al hun aandacht op het innerlijke leven dat uit onze dood met Christus moet opspringen, maar missen de noodzakelijke grondslag in het woord van God. Geen christen is aantrekkelijker dan hij of zij die sterk is in de Schrift en sterk in leven. Veel christenen die deze balans kenden tussen de Schriften en de kracht van God, hadden de diepe overtuiging dat hun eenheid met Christus het centrum vormde van hun geestelijke leven. We kunnen zeggen dat onze organische eenheid met Christus het scharnierpunt is van de balans tussen de Schriften en de kracht van God. Het is ons leven in Christus en ons verlangen dat Hij alles in ons zal zijn waardoor wij de Schriften bestuderen en willen leven in de kracht van Zijn opstanding. Gebrek aan balans hierin veroorzaakt veel onnodige geestelijke problemen en verhinderen om harmonieus te groeien naar gelijkvormigheid aan de Heer.
Geen christen is aantrekkelijker dan hij of zij die sterk is in de Schrift en sterk in leven. .