Gepubliceerde aanbestedings-uitspraken december 2012 Kennisvoorsprong, concurrentievervalsing Vzr. Rb Arnhem 6 november 2012, LJN: BY4928 KWS/DAR en Grontmij Niet-openbare EA bouw milieustraat. O.a. KWS en Grontmij zijn uitgenodigd tot het doen van een inschrijving. Bestek met inschrijfstaat en technische tekeningen zijn door Grontmij vervaardigd. Grontmij eindigt op eerste plaats KWS op eerste. KWS maakt bezwaar en stelt dat Grontmij een ongeoorloofde kennisvoorsprong ten opzichte van de andere inschrijvers had en daarmee de concurrentie heeft kunnen vervalsen. De rechter constateert dat het enkele feit dat Grontmij bij de voorbereiding is betrokken geweest er op zichzelf niet toe leidt dat haar inschrijving buiten beschouwing gelaten moet worden wegens strijd met het gelijkheidsbeginsel. Daar is meer voor nodig. Het is in de eerste plaats aan de eiseres om dit aan te tonen. De rechter constateert dat dit niet is gelukt, er zijn onvoldoende concrete aanwijzingen dat Grontmij de specificaties naar zichzelf heeft toegeschreven. Zo is een medewerker van de Grontmij op de bouwplaats gaan kijken om de prijs te bepalen. Dit zou in geval van voorkennis onlogisch zijn. De rechter geeft ook nog aan dat de kans op concurrentievervalsing zeer gering is omdat er sprake is van een RAW-bestek met als gunningscriterium laagste prijs, waardoor inschrijvers op een eenvoudige wijze hun prijzen kunnen berekenen en minder snel op het verkeerde been kunnen worden gezet. Wob-verzoek RvS 5 december 2012, LJN: BY5137 [verzoeker]/Minister BZK Het Ministerie is gedeeltelijk tegemoet gekomen aan een WOB-verzoek om een overzicht van alle aanbestedingen van het ministerie van BZK van 2004-2009. Zo is gedeeltelijk een overzicht verstrekt over 2009, de motivering van de afwijzing voor 2004-2008 was dat het teveel tijd en moeite zou kosten en dat de door de verzoeker, nader gepreciseerde informatie, daar niet in te vinden was. Verzoeker heeft hiertegen bezwaar gemaakt. De Rb heeft geoordeeld dat de Minister het verzoek ten onrechte heeft beperkt tot 2009, de inperking van de verstrekking over 2009 achtte de Rb wel toelaatbaar. De Minister is in hoger beroep gegaan bij de RvS. De RvS stelt de Minister in het gelijk en geeft aan dat als een bestuursorgaan stelt dat na onderzoek is gebleken dat de informatie niet onder hem berust en die mededeling niet ongeloofwaardig overkomt, het beginsel aan de verzoeker is om aannemelijk te maken dat de informatie wel onder het bestuursorgaan berust. Niet voldoen aan referentie-eis Vzr. Rb ’s-Gravenhage 13 november 2012, LJN: BY5056 Vermeulen Benthuizen/provincie Zuid-Holland Openbare EA uitvoering gladheidsbestrijding in aantal percelen met gunningscriterium laagste prijs. Gevraagd wordt om 1 referentieopdracht van vergelijkbare inhoud en omvang, niet langer dan 3 jaar geleden uitgevoerd en met tevredenheidsverklaring. Vermeulen krijgt een aantal percelen gegund, maar maakt bezwaar tegen gunning van 2 andere percelen, omdat inschrijvers niet aan referentie-eisen zouden voldoen. De provincie gunt alsnog 1 perceel. In kort geding vordert Vermeulen ook de gunning van het laatste perceel. De rechter constateert dat de referentie-eis duidelijk en ondubbelzinnig is. De rechter constateert ook dat de inschrijver aan wie dit perceel gegund is, als onderaannemer van Vermeulen eerder beperkte werkzaamheden op dit traject heeft uitgevoerd. De rechter oordeelt dat de provincie door te oordelen dat deze werkzaamheden vergelijkbaar zijn zichzelf een te grote vrijheid heeft gegeven. De provincie had de inschrijving terzijde dienen te leggen.
Grossmann-verweer Vzr. Rb ’s-Gravenhage 30 oktober 2012, LJN: BY4999 ATP Business Travel/Staat Aanbesteding raamovereenkomst met één reisagent voor buitenlandse dienstreizen. Tegenstrijdigheden en onvolkomenheden in het bestek dienen voor de sluitingsdatum voor indienen inschrijving bekend gemaakt te worden anders kan dit de aanbestedende dienst niet aangerekend worden. Blijkens de NvI is gesteld dat één van de eisen (o.a. volledige transparantie in voorwaarden en prijzen) disproportioneel is omdat die inbreuk maakt op contractuele bepalingen met leveranciers (geheimhoudingsbepalingen). Het ministerie heeft daarop gemotiveerd geantwoord dat zij het daar niet mee eens was en de eis is ongewijzigd gebleven. 5 Partijen hebben ingeschreven op de aanbesteding, waarvan 2, waaronder ATP, ongeldig omdat zij niet aan bedoelde eis voldeden. In kort geding vraagt ATP de aanbesteding te staken vanwege de disproportionele eis. De rechter constateert dat in de aanbestedingsstukken weliswaar geen vervaltermijn zit, maar dat er wel voorwaarden opgenomen zijn waardoor inschrijvers zich proactief moeten opstellen. Daar heeft ATP zich, volgens de rechter, door het stellen van vragen in de NvI aan gehouden, ze hoefden in dat verband geen kort geding aan te spannen. Er is dus geen sprake van rechtsverwerking. De rechter oordeelt over de gestelde eis als volgt. In principe bepaalt de aanbestedende dienst de reikwijdte van de opdracht en de eisen, als daarbij maar de regels van aanbestedingrecht in acht worden genomen. Op het moment dat geen enkele (potentiële) inschrijver aan een eis kan voldoen en dus al vooraf vaststaat dat een opdrachtnemer te kort zal schieten in de opdracht, dan mag de eis niet gesteld worden. Daarvan is in deze casus, naar de mening van de rechter, geen sprake. Level playing field Vzr. Rb ’s-Gravenhage 18 september 2012, LJN: BY5228 Jacot Audiovisueel/Politieregio Haaglanden Openbare EA Audiovisuele functionaliteit voor de meldkamer. Jacot maakt bezwaar tegen gunning omdat Politie Haaglanden een onduidelijke eis heeft gesteld met betrekking tot de HDCP-compliancy van de HDMI-aansluiting. In de NvI was gesteld dat dit geen eis was van de aanbesteder en uit een andere vraag is gebleken dat de tv-aansluitingen Ziggo-aansluitingen zijn, waarvoor wel een HDCP-compliancy vereist is. In een email, na NvI, heeft Jacot nog verduidelijking hiervan gevraagd en bevestiging gekregen. De rechter is van oordeel dat de eis, gezien de NvI, voor een normaal oplettende en behoorlijk geïnformeerde inschrijver al duidelijk was. De Politie Haaglanden was in redelijkheid niet gehouden om hierover nog nadere mededelingen te doen. Andere aanbieders hebben hun prijs ook gebaseerd op een systeem dat HDCP-compliant is, zodat er geen verstoring van het level playing field heeft plaatsgevonden. Onduidelijke selectiecriteria Vzr. Rb ’s-Gravenhage 2 oktober 2012, LJN: BY5226 Corps/Agentschap NL Niet openbare EA raamovereenkomst communicatiediensten, bestaande uit 5 percelen. Corps heeft een aanvraag tot deelneming ingediend voor perceel 2: creatieve vormgeving. Agentschap NL heeft als selectiecriterium gevraagd naar referenties die betrekking hebben op 1 opdracht of op een samenhangend geheel van opdrachten die objectief niet los van elkaar gezien kunnen worden. De referenties van Corps voldoen hier niet aan volgens Agentschap NL omdat het gaat om verzamelopdrachten. Corps geeft aan dat de eis onduidelijk is en dat Agentschap NL achteraf niet-kenbare aanvullende eisen ten aanzien van de kwaliteit heeft gesteld. De voorzieningenrechter geeft aan dat uit de NvI duidelijk en ondubbelzinnig is gebleken wat onder de eis moet worden verstaan en dat er geen sprake is van schending van het transparantiebeginsel. Corps heeft onvoldoende aannemelijk gemaakt dat de ingediende referenties voldeden aan de eis. Evenmin heeft Agentschap NL nieuwe nietkenbare eisen gesteld; de uitleg van Agentschap NL volgde uit de Selectieleidraad. Vzr. Rb ’s-Gravenhage 2 oktober 2012, LJN: BY5295 Delta III/Agentschap NL In dezelfde aanbesteding als hierboven maakt Delta III bezwaar tegen de 0-puntentoekenning op dezelfde referentieeis. De rechter oordeelt ook hier dat de is voldoende duidelijk is en dat de ingediende referentie een verzamelopdracht betreft. Waarborgen tegen manipulatie Vzr. Rb ’s-Gravenhage 16 oktober 2012, LJN: BY5239 Haix/Staat Aanbesteding in percelen van gevechtslaarzen. Van de procedure maakten een laboratoriumonderzoek en een praktijkbeproeving deel uit. Alleen Haix en Meindl zijn inhoudelijk beoordeeld. De Staat wil gunnen aan Meindl. N.a.v.
bezwaren van Haix besluit de Staat tot herbeoordeling: de laboratoriumtests worden opnieuw uitgevoerd. De inschrijving van Haix wordt op perceel 1 ongeldig verklaard en op de andere percelen is Meindl de meest voordelige inschrijving. In kort geding van 19 juli is geoordeeld dat de gunning op perceel 2 en 3 ingetrokken moet worden omdat er gegronde twijfel bestaat of Meindl voldoet aan de eisen m.b.t. brandwerendheid van laarzen en sokken. De Staat wil nieuw onderzoek laten uitoefenen naar de brandwerendheid en vraagt op nieuwe aanlevering van laarzen en sokken. Haix maakt hiertegen bezwaar omdat de mogelijkheid bestaat dat Meindl andere laarzen en sokken zal aanleveren dan waarmee zij heeft ingeschreven; Haix vreest voor manipulatie. De Staat geeft aan dat zij onvoldoende eerder aangeleverde laarzen en sokken tot zijn beschikking heeft voor het uitvoeren van de tests. De rechter concludeert dat er geen reden is om te twijfelen aan de mededeling van de Staat. Het voornemen om onderzoek uit te oefenen op nieuwe laarzen en sokken is niet in strijd met het gelijkheidsbeginsel en zorgvuldigheidsbeginsel. De Staat is niet gehouden nadere waarborgen in te bouwen in de beoordelingssystematiek. Indien er geen concrete aanwijzingen zijn die wijzen op het tegendeel mag de Staat er op vertrouwen dat de inschrijvers laarzen en sokken aanleveren die niet afwijken van waarmee zij hebben ingeschreven. Beginselen van aanbestedingsrecht, uitsluiting van inschrijving Hoge Raad 7 december 2012, LJN: BW9231 Tele2/KPN en LJN: BW9233 Staat/KPN Aanbesteding van overheidstelefoniediensten over het vaste netwerk. Tele2 en KPN hebben ingeschreven. De Staat was voornemens aan KPN te gunnen. Het bleek echter dat KPN een actietarief had geïntroduceerd voor het gebruik van haar netwerk en dit heel erg laat bekend had gemaakt. Daardoor heeft Tele2 dit tarief niet meer kunnen betrekken in haar inschrijving. De OPTA heeft geconstateerd dat KPN in strijd met de regelgeving heeft gehandeld. De Staat heeft daarop de inschrijving van KPN terzijde gelegd en het voornemen geuit om aan Tele2 te gunnen. KPN was van mening dat de Staat aldus, in strijd met het gesloten stelsel van het aanbestedingsrecht, een nieuwe uitsluitingsgrond heeft geïntroduceerd. Tegen deze achtergrond vorderde KPN in kort geding intrekking van het gunningsbesluit en gunning van de opdracht aan geen ander dan KPN. De voorzieningenrechter en het Hof hebben de vorderingen gedeeltelijk toegewezen: de Staat mocht KPN niet uitsluiten vanwege het niet voldoen aan de OPTA-normen. De Staat gaat in cassatie. Feitelijk gezien heeft de cassatie geen effect meer voor de aanbesteding omdat KPN zijn inschrijving heeft ingetrokken en de opdracht al definitief aan Tele2 is gegund. In cassatie is een tweetal vragen aan de orde: 1. 2.
Leidt schending van fundamentele beginselen tot uitsluiting indien de aanbestedingsdocumenten daarvoor geen grondslag bieden? Is aanvulling van de gronden van de gunningsbeslissing toelaatbaar?
M.b.t. het eerste punt stelt de Hoge Raad voorop dat aanbestedende diensten ondernemers op gelijke en nietdiscriminerende wijze dienen te behandelen en transparantie in hun handelen moeten betrachten. Volgens de Staat had in casu KPN zélf (als inschrijver) het gelijkheidsbeginsel geschonden, door haar concurrent Tele2 niet tijdig op de hoogte te stellen van het actietarief. Ook in een dergelijke situatie dient echter de aanbestedende dienst het gelijkheids- en transparantiebeginsel in acht te nemen en mag hij dus niet zonder grondslag in de aanbestedingsdocumenten een inschrijver uitsluiten, oordeelt de Hoge Raad. M.b.t. het tweede punt stelt de Hoge raad voorop dat gunningsbeslissing ingevolge art. 6 lid 1 Wira de “relevante redenen” dient te vermelden. Binnen een bepaalde termijn is de mogelijkheid om nadere inlichtingen en motivering te vragen. De opschortingstermijn begint pas te lopen op het moment dat die nadere informatie is verstrekt. Dat impliceert dat de wetgever met de mogelijkheid van latere aanvulling van de motivering rekening heeft gehouden, maar níet dat een aanvulling “in beginsel steeds is toegestaan”. Artikel 6 lid 1 Wira aldus dient te worden uitgelegd dat een latere aanvulling van de daarin bedoelde relevante redenen in beginsel niet mogelijk is. Een uitzondering kan echter gerechtvaardigd zijn in het geval van door de aanbestedende dienst aannemelijk te maken bijzondere redenen of omstandigheden. Daarvan was volgens de Hoge Raad in deze zaak geen sprake.
Neem in de uw afwijzing alle relevante redenen mee voor de afwijzing. Nadere toelichting op de aangevoerde redenen kan altijd; aanvulling van de redenen kan daarentegen niet altijd, maar slechts in bijzondere omstandigheden.
Rechtsverwerking Vzr. Rb ’s-Gravenhage 6 december 2012, LJN: BY5674 Stichting Hilverzorg/Achmea Achmea is zorgkantoor voor uitvoering AWBZ in o.a. regio ’t Gooi en Hilverzorg is een zorgaanbieder in die regio. Achmea voert een inkoopprocedure zorg. Het BAO is hier niet op van toepassing, Achmea heeft een eigen
zorginkoopbeleid 2013. Hilverzorg doet tijdig een offerte voor meerdere kavels Verpleging, Verzorging en Thuiszorg (VV&T). Hilverzorg kan een tariefopslag krijgen indien zij een cliëntervaringsonderzoek uitvoert en daarvoor minimaal gemiddeld scoort. Hilverzorg komt niet voor de opslag in aanmerking. Hilverzorg maakt bezwaar maar sluit ondertussen ook de overeenkomsten met Achmea. In kort geding vordert Hilverzorg te bepalen dat zij voor de opslag in aanmerking komt. Achmea stelt dat Hilverzorg haar rechten heeft verwerkt, omdat zij vóór het doen van haar inschrijving niet haar bezwaren tegen de wijze van berekening van de tariefopslag bekend heeft gemaakt. De rechter constateert in de eerste plaats dat het gaat om een private aanbesteding waarin partijen zich overeenkomstig de in de precontractuele fase geldende redelijkheid en billijkheid dienen te gedragen. Het beroep op rechtsverwerking dient ook in dit licht bekeken te worden. In dit geval komt de rechter tot de conclusie dat Hilverzorg haar rechten inderdaad verwerkt heeft. In het inkoopdocument stond duidelijk wat zorgaanbieders moesten doen met onduidelijkheden, onjuistheden en bezwaren: zij moesten deze zo snel mogelijk, maar voor een uiterste datum kenbaar maken. Daarbij was opgenomen dat indien een deelnemer daar niet aan voldeed, hij zijn rechten verwerkt had. Hilverzorg heeft haar bezwaren pas na die datum geuit. Aanbesteden 2B-dienst, onderhandse, enkelvoudige aanbesteding Vzr. Rb Rotterdam, 12 december 2012, LJN: BY5974 TSN Thuiszorg BV/Gemeente Rotterdam Openbare EA raamovereenkomst zorg en welzijn door deelgemeente Charlois (2A-procedure). Deelgemeente IJsselmonde kondigt een openbare aanbesteding voor nieuw welzijn aan cf. 2B procedure volgens de methode bestuurlijk aanbesteden, waarbij het contract de mogelijkheid biedt om op toekomstige marktontwikkelingen in te spelen door middel van een aanvullende opdracht. TSN schrijft op beide aanbestedingen niet in. De gemeente kondigt in 2012 aan via een enkelvoudige aanbesteding opdrachten voor huishoudelijke verzorging te gunnen aan de opdrachtnemers van de beide bovengenoemde aanbestedingen. TSN vordert een openbare aanbesteding. De gemeente stelt dat de opdrachten al zijn aanbesteed en dat het slechts gaat om het inroepen van de opties. De rechter is van oordeel dat uit de aanbestedingen niet is gebleken dat huishoudelijke verzorging ook tot het onderwerp behoorde en is er onvoldoende reden dat om die reden enkelvoudig aanbesteed mocht worden. TSN heeft verwezen naar het inkoopbeleid van de gemeente, waarin staat dat de gemeente in principe openbaar moet aanbesteden. De rechter is van mening dat aan TSN geen direct beroep op dit (interne) beleid toekomt, maar dat de gemeente zich wel aan dit beleid moet houden. De rechter zal het besluit tot afwijking van de eigen regels slechts marginaal toetsen. Het beleid van de gemeente kent een afwijkingsmogelijkheid als is aangetoond dat een andere aanbestedingsvorm het belang van de gemeente beter dient. In dit geval heeft de gemeente dat voldoende onderbouwd en mocht enkelvoudige aanbesteding. Transparantiebeginsel, beginsel van gelijke behandeling Rb Utrecht 14 november 2012, LJN: BY5823 Maarsen’s Bouwbedrijf/gemeente Nieuwegein Meervoudig onderhandse aanbesteding uitbreiding van theatercomplex. ARW 2005 van toepassing. Het werk is gegund aan Thesis (laagste prijs). MBB eindigt als tweede. Na gunning verzoekt de gemeente aan Thesis een intentieverklaring bankgarantie te overleggen, welke als document reeds bij de inschrijving gevoegd moest worden (Thesis heeft slechts eigen (intentie)verklaring overgelegd). Een kort geding dat MBB tegen gunning heeft ingesteld heeft zij verloren. In deze procedure in eerste aanleg vordert MBB schadevergoeding doordat ten onrechte aan Thesis is gegund. De rechtbank vindt de uitleg van de gemeente, dat een eigen verklaring voldoende is, niet voor de hand liggend omdat een intentieverklaring er op gericht is om voorafgaand aan de gunning de aanbestedende dienst een zekere mate van zekerheid en inzicht in de gegoedheid van de inschrijver te verschaffen. De gemeente heeft op dit punt de voorwaarden onvoldoende duidelijk, precies en ondubbelzinnig beschreven. Er is strijd met het transparantiebeginsel. Bovendien verzet het gelijkheidsbeginsel zich er tegen dat de gemeente genoegen neemt met de eigen verklaring van Thesis zelf. De gemeente had de inschrijving ongeldig moeten verklaren en gunnen aan MBB. De gemeente dient de schade van MBB te vergoeden. Marginale toetsing door rechter Vzr. Rb ’s-Gravenhage 11 december 2012, LJN: BY5808 Avance Activity/Servicepunt 71 Servicepunt is een samenwerkingsverband van gemeenten in Zuid-Holland. Servicepunt heeft namens gemeente Leiden en DZB (sociaal werkvoorzieningschap van de gemeente Leiden) een meervoudige onderhandse aanbesteding taxivervoer medewerkers DZB gestart. Gegund wordt op basis van emvi. Avance eindigt als tweede. Avans maakt bezwaar. In kort geding is Servicepunt verboden de aanbestedingsprocedure voort te zetten en moest er herbeoordeeld worden. Bij deze herbeoordeling is gebleken dat Avance niet op alle kwaliteitspunten voldoende heeft gescoord; de inschrijving is terzijde gelegd. In kort geding vordert Avance alsnog te worden toegelaten tot de aanbestedingsprocedure.
De rechter merkt eerst op dat op de onderhandse aanbesteding wel de algemene beginselen van behoorlijk bestuur en de precontractuele redelijkheid en billijkheid van toepassing zijn. Service punt dient derhalve het gelijkheids- en transparantiebeginsel in acht te nemen. Het beoordelen van een kwaliteitscriterium brengt enige mate van subjectiviteit met zich mee en kan op gespannen voet staan met het gelijkheids- en transparantiebeginsel. Van belang is dat:
Zodanige criteria worden geformuleerd dat het voor de kandidaat-inschrijver volstrekt duidelijk is aan welke kwaliteitseisen hij moet voldoen; De inschrijvingen aan de hand van een objectief mogelijk systeem worden beoordeeld, en De aanbestedende dienst zijn uiteindelijke keuze motiveert op een wijze die het voor afgewezen inschrijvers mogelijk maakt om: o de wijze waarop de beoordeling heeft plaatsgevonden te toetsen en o te controleren of de beoordeling de gunningsbeslissing rechtvaardigt.
Voor het overige komt de rechter bij de beoordeling van kwaliteitscriteria slechts een beperkte toetsingsvrijheid toe. In deze zaak oordeelt de rechter dat de herbeoordeling voldoet. Tevredenheidsverklaringen Vzr. Rb Haarlem, 20 juli 2012, LJN: BY6162 DSS/gemeente Haarlemmermeer Openbare EA verwijdering graffiti & wildplak. Er dienden 2 referentieprojecten overgelegd te worden, met bijbehorende tevredenheidsverklaringen. DSS heeft gebruik gemaakt van de bijgevoegde bijlage Model referentieproject en ingevulde referentverklaringen toegevoegd, volgens zelf opgesteld model. De gemeente bericht DSS dat zij wordt uitgesloten omdat uit de referentieverklaringen niet blijkt dat de referenties naar behoren zijn uitgevoerd (was niet specifiek in de verklaring opgenomen). De voorzieningenrechter is van oordeel dat uit 49 BAO valt af te leiden dat referentverklaringen worden afgegeven om tot uitdrukking te brengen dat het werk naar behoren is uitgevoerd. In de aanbestedingsleidraad is vervolgens niet een bepaald model voorgeschreven. Hoewel uit de door DSS overgelegde referentverklaringen niet woordelijk blijkt dat de opdrachten naar behoren zijn uitgevoerd, moeten deze, gezien de wettelijke structuur, de praktijk waaronder referentverklaringen plegen te worden afgegeven en gebruikt en de omstandigheid dat degene die de verklaring afgeeft uitdrukkelijk 'handtekening voor akkoord' geeft, in redelijkheid als de vereiste tevredenheidverklaringen worden begrepen. Dat betekent dat de gemeente Haarlemmermeer de inschrijving van DSS ten onrechte heeft uitgesloten. Subsidietendering, wijziging/aanvulling aanvraag Afd. bestuursrechtspraak RvS, 26 september 2012, AB 2012/397 VOB Maritiem/GS Noord-Holland GS hebben een aanvraag om subsidie in het kader van de Uitvoeringsregeling Water als economische drager afgewezen. GS hebben een subsidieplafond vastgesteld met een daarbij behorend tendersysteem. VOB Martiem heeft in haar aanvraag niet alle relevante informatie ingediend, maar informatie in het kader van het bezwaarschrift aangevuld. De afdeling is van oordeel dat in geval van subsidietendering het vereist is dat alle voor de beoordeling en rangschikking relevante gegevens vóór het sluiten van de aanvraagtermijn moeten worden overlegd en dat daarna geen rekening kan worden gehouden met informatie die neerkomt op een wijziging of aanvulling van de aanvraag. Dat zou nl. in strijd komen met de in het tendersysteem centraal gestelde gelijktijdige onderlinge beoordeling en rangschikking van de ingediende aanvragen. Dat het subsidieplafond in deze casus niet bereikt was doet aan dat uitgangspunt niet af. Beginselen van aanbestedingsrecht Vzr. Rb Dordrecht 6 december 2012, LJN: BY6309 Aannemersbedrijf [X]/gemeente Papendrecht Openbare aanbesteding vervanging van een brug. Aanbesteding op basis van emvi. ARW 2005 van toepassing. De beoordeling vindt plaats in 3 fasen. X wordt in eerste instantie na telefonische mededeling niet doorgelaten naar de 2e fase omdat hij niet aan bepaalde eisen voldeed. Uiteindelijk wordt X, onder tijdsdruk en om gezichtsverlies te voorkomen, wel toegelaten. X blijkt de inschrijver met de economisch meest voordelige inschrijving. De gemeente wijst echter de inschrijving alsnog af, omdat niet voldaan wordt aan bepaalde eisen. De gemeente wil aan een derde gunnen. X maakt bezwaar en stelt dat zij wel voldoet en dat zij, mocht er toch sprake zijn van enige kleine gebreken, zij in de gelegenheid gesteld had moeten worden deze te herstellen en eist gunning. De voorzieningenrechter stelt voor op dat er geen gunningsplicht is en dat het voornemen tot gunning geen aanvaarding is van een aanbod. De rechter is van mening dat er dan in beginsel geen sprake kan zijn van schending van opgewekt vertrouwen of van precontractuele goede trouw, indien de aanbestedende dienst niet gunt. De rechter constateert dat als een inschrijver wordt toegelaten naar de volgende ronde hoewel hij niet voldoet aan de gestelde
eisen, dit in strijd is met het essentiële beginsel van aanbestedingsrecht dat alleen op basis van objectieve criteria getoetst mag worden. De rechter geeft aan dat het voorkomen van vriendjespolitiek bezwaarlijk gerealiseerd kan worden als een ondeugdelijke inschrijving niet terzijde wordt gelegd. Voor wat betreft het opgewekte vertrouwen oordeelt de rechter dat dit hier geen bescherming mag genieten nu het ontwerp objectief niet aan de gestelde eisen voldoet, omdat x anders zou worden bevoordeeld ten opzichte van andere inschrijvers. De gemeente krijgt van de rechter een veeg uit de pan omdat zij onnodig een procedure heeft veroorzaakt. Zij mag de proceskosten van X vergoeden.