A
gemeente Eindhoven
Inboeknummer Verslagnummer 12 Bladnummer 1 Aanwezig 45 leden 2 december 2005
Verslag voor de raad van de gemeente Eindhoven Betreft openbare vergadering van 31 oktober 2005, locatie Raadzaal, Stadhuisplein 1, aanvang 15:00 uur, schorsing 18:30 uur, vervolg 19:30 uur, einde 23:00 uur. Uitnodiging aan
Aanw.
drs. A.B. Sakkers mw. A.C. van Alphen de Veer-Paulen J.G.J.M. van den Biggelaar mw. drs. J.G.C.L. Breuers M.J.A.M. van Bussel
voorzitter VVD
x x
PvdA GL LE
x x x
drs. G.J.H. Dijsselbloem mw. drs. M.C.T. Fiers mw. N.G.E.C. Habets A.F.W. Houben F. van Iersel drs. H.M.F. Janssen mw. E.M.H. Joosten mw M.T. Kamphorst mw. P.J.F. van KesselJansen mr. P.P.H.A. Leenders J.L. van der Meer A. Meulensteen mw. J.A. Oomen S. Panchoe mw. R.B. Dos RamosVerstraeten ir. J. Rozendaal N.H. Stoevelaar J.P.A. Vervoort A.H.C. Vestjens
D66 PvdA LE OAE SP PvdA CDA SP PvdA
x x x x x x x x x
CDA PvdA PvdA LE CDA CDA
x x x x x x
VVD CDA LE CDA
x x x x
Wethouders:
Uitnodiging aan
drs. J. Verheugt Th.P.W.J. Beenen mw. dr. mr. G.J.M. van den Biggelaar W.J. Burema H.W.A. van Dijck mw. L.M.P. van DootinghHeijungs B.J.M. Gerard mw. H.J.M.C. van Herk J.A.G. van Hout mw. H.M.E. Jacobs-van Nisselrooij R.A. Kamperveen R.M. Kerkwijk drs. H.J. Kielenstijn K.T. Kocak P.J. van Liempd mw. ing. S.E. de Niet M.F. Oosterveer J.B.W. Peters A.J.A. Rennenberg ing. R.A.M. Rooijakkers mr. P.H.F.G. Verhaegh dr. ir. J. Vleeshouwers drs. A.A. Zwierstra
Aanw.
griffier LE PvdA
x x x
PvdA Fractie van Dijck D66
x x x
SP CDA CDA VVD
x x x x
D66 GL LE CDA PvdA GL VVD LE OAE LE Liberaal Eindhoven Stadspartij VVD
x x x x x x x x x x x x x
A
mw. ir. J. Kuppens mw. drs. M. Schreurs ir T.G.M. Stevens
Verslagnummer 12
mw. drs. G.M. Mittendorff J.C. Schut locosecr.
2
A
Verslagnummer 12
Overzicht van het behandelde
I
Opening en mededelingen. 1. Afscheid van de heer drs. H.J. Kielenstijn als lid van de gemeenteraad. 2A. Onderzoek van de geloofsbrieven van het benoemd verklaarde lid mevrouw drs. A.A. Zwierstra.
Akkoord.
2B. Installatie van mevrouw drs. A.A. Zwierstra als lid van de gemeenteraad.
Mevrouw drs. A.A. Zwierstra is beëdigd.
II
Vaststellen van de volgorde van de agenda.
Geen wijzigingen.
III
Benoemingen en ontheffingen van het lidmaatschap van leden in raadscommissies en voorzitters van raadscommissies. 1.
Voorstel tot het benoemen van een lid van de welstandscommissie. (Voorstel 05.R1397.001). Aantal stemmen: 43. Voor: 42 Tegen: 1
De heer D. Boonstra is benoemd. Zie onder voorstel.
2.
Voorstel ontheffing en benoemingen van leden in raadscommissies binnen de fractie ‘leefbaar eindhoven’. (Voorstel 05.R002.069).
De heer M.J.A.M. van Bussel benoemd en mevrouw G.P.A.M. Feijen zijn benoemd. Zie onder voorstel.
de heer M.J.A.M. van Bussel te benoemen als lid van de commissie Bestuurlijke pijler; Aantal stemmen: 43 Voor: 42 Tegen: 1 mevrouw G.P.A.M. Feijen te benoemen als lid van de commissie Ruimtelijke pijler; Aantal stemmen: 43 Voor: 31 Tegen: 12 3.
Voorstel benoemingen van een lid in raadscommissies binnen de fractie Fractie Van Dijck. (Voorstel 05.R002.070).
3
De heer H.W.A. van Dijck is benoemd. Zie onder voorstel.
A
Verslagnummer 12
de heer H.W.A. van Dijck te benoemen als lid van de commissies Bestuurlijke pijler en Sociale pijler; Aantal stemmen: 43 Voor: 39 Tegen: 4
4. Voorstel benoemingen en ontheffingen van leden in de raads- en stadsdeelcommissies binnen de fractie VVD. (Voorstel 05.R002.071). de heer J. Rozendaal te benoemen als lid van de commissie Bestuurlijke pijler;
De heer ir. J Rozendaal en mevrouw H.M.E. Jacobs-van Nisselrooij zijn benoemd. Zie onder voorstel.
mevrouw H.M.E. Jacobs-van Nisselrooij te benoemen als lid van de stadsdeelcommissie Centrum; mevrouw H.M.E. Jacobs-van Nisselrooij te benoemen als lid van de commissie Financiële pijler. Aantal stemmen: 43 Voor: 42 Tegen: 1 5. Voorstel tot benoemingen / aanwijzingen in diverse functies van de gemeenteraad, in de regioraad en in vertegenwoordigde functies bij externe organen. (Voorstel 05. R002.072).
Zie onder voorstel.
a.
te benoemen tot lid van het presidium; Aantal stemmen: 43 de heer R.M. Kerkwijk: 22 de heer M.F. Oosterveer: 21
De heer R.M. Kerkwijk is benoemd na herstemming.
b.
te benoemen tot 2e waarnemend voorzitter van het presidium; Aantal stemmen: 42 Voor: 39 Tegen: 3
De heer J.G.J.M. van den Biggelaar is benoemd.
c.
aan te wijzen als lid van de regioraad van het Samenwerkingsverband Regio Eindhoven; Aantal stemmen: 43 Voor: 37 Tegen: 6
Mevrouw drs. A.A. Zwierstra is aangewezen.
4
A
IV
V
Verslagnummer 12
d.
aan te wijzen als deelnemer aan de bestuurlijke werkgroep dualisering regiobestuur van het Samenwerkingsverband Regio Eindhoven Aantal stemmen: 42 de heer P.J. van Liempd: 34 de heer ir. J. Rozendaal: 8
De heer P.J. van Liempd is aangewezen.
e.
te benoemen tot lid van het algemeen bestuur van het Agglomeratiepark De heer N.H. Ekkersrijt; Stoevelaar is Aantal stemmen: 43 benoemd. de heer N.H. Stoevelaar: 30 de heer M.F. Oosterveer: 13
f.
te benoemen tot plv.-lid van het algemeen bestuur van de Hulpverleningsregio, als plaatsvervanger voor de heer B. Gerard; Aantal stemmen: 43 Voor: 40 Tegen: 3
De heer ir. J. Rozendaal is benoemd.
g.
te benoemen tot voorzitter van de raadscommissie Bestuurlijke pijler. Aantal stemmen: 43 Voor: 38 Tegen: 5
Mevrouw drs. A.A. Zwierstra is benoemd.
Vragenhalfuur ex artikel 44 van het Reglement van orde van de raad. Nr.
Partij:
Onderwerp:
beantwoord door:
V.1
'leefbaar Crisis Dierenopvangcentrum eindhoven' De Doornakker
weth. J. Kuppens
V.2.
PvdA
weth. M. Schreurs
Kerosineleiding Meerhoven
Toezegging: zie bijlage.
Onderwerpen waarover geen of nauwelijks discussie wordt verwacht om tot besluitvorming te komen. 1.
Voorstel tot het gewijzigd vaststellen van het bestemmingsplan “Stratum Akkoord (unaniem). buiten de Ring 2004”. (Voorstel 05.R1360.001).
2.
Voorstel en nadere toelichting Regionale ombudscommissie / Algemene Akkoord (unaniem) klachtenregeling gemeente Eindhoven 2006. (Voorstel 05.R1366.001).
5
A
3.
Verslagnummer 12
Voorstel tot het vaststellen van het Masterplan Integrale Wijkvernieuwing Akkoord. Bloemenbuurt-Zuid. Amendementen A1 en A2 zijn verworpen. (Voorstel 05.R1370.001). Amendement A3 is Aantal stemmen: 43 aangenomen. Amendement A.1: Zie onder voorstel. Voor: 8 ('leefbaar eindhoven' en OuderenAppèl) Tegen: 35 Amendement A.2: Voor: 6 ('leefbaar eindhoven') Tegen: 37 Amendement A.3: Voor: 35 Tegen: 8 ('leefbaar eindhoven en OuderenAppèl). Raadsvoorstel: Voor: 37 Tegen: 6 ('leefbaar eindhoven').
4.
Voorstel inzake invoering Wet Maatschappelijke Ondersteuning: Overgang huishoudelijke verzorging. (Voorstel 05.R1373.001).
Akkoord (unaniem).
5.
Voorstel en nadere toelichting opkomstbevordering gemeenteraadsverkiezingen 2006. (Voorstel 05.R1379.001).
Akkoord. Zie onder voorstel.
Aantal stemmen: 41 Voor: 32 Tegen: 9 ('leefbaar eindhoven, OuderenAppèl en Fractie Van Dijck) Akkoord (unaniem). 6.
Voorstel tot het toekennen van een planschadevergoeding als bedoeld in artikel 49 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening aan de heer J. Hellendoorn, Vondellaan 11. (Voorstel 05.R1398.001). Akkoord (unaniem).
7.
Voorstel tot het afwijzen van een verzoek om toekenning van een planschadevergoeding als bedoeld in artikel 49 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening (WRO) aan de Stichting Diagnostisch Centrum, Stratumsedijk 28. (Voorstel 05.R1399.001).
6
A
8.
Verslagnummer 12
Voorstel verordening op het onderzoeksrecht van de raad. (Voorstel 05.R1405.001). Aantal stemmen: 44 Motie M.6: Voor: 36 Tegen: 8 ('leefbaar eindhoven' en Liberaal Eindhoven).
Akkoord. Motie M6 is aangenomen. Zie onder voorstel.
Raadsvoorstel: Unaniem akkoord. 9.
Voorstellen tot wijziging van de begroting 2005. Wijz.nr. Bedrag Omschrijving 26 € 93.000,-Aanleg van twee all weather tennisbanen Tennisvereniging Meerhoven.
Akkoord (unaniem).
10. Voorstel inzake aanvraag voor voorzieningen in de onderwijshuisvesting Akkoord (unaniem). met een spoedeisend karakter. (Voorstel 05.R103.015). VI
Onderwerpen waarover discussie wordt verwacht alvorens tot besluitvorming te komen. 1.
Voorstel en nadere toelichting inzake jaarrekening 2004 Ergonbedrijven. Akkoord. (Voorstel 05.R1345.001). Amendement A4 is aangenomen. Aantal stemmen: 44 Motie M1 is Amendement A.4: aangenomen. Voor: 36 Zie onder voorstel. Tegen: 8 ('leefbaar eindhoven' en Liberaal Eindhoven). Toezegging: zie bijlage. Motie M.1: Unaniem akkoord. Raadsvoorstel:
Unaniem akkoord.
2. Voorstel en nadere toelichting inzake Tussenbalans Integrale Wijkvernieuwing. (Voorstel 05.R1367.001). Aantal stemmen: 44 Motie M.4: Voor: 5 (SP, De Stadspartij en mevrouw H. van Herk van het CDA) Tegen: 39
7
Akkoord. Motie M3 is ingetrokken. Motie M4 is verworpen. Zie onder voorstel.
A 2.
Verslagnummer 12
Raadsvoorstel: Voor: 23 (CDA, VVD, GroenLinks, D66, OuderenAppèl en Fractie Van Dijck) Tegen: 21. Voorstel en nadere toelichting inzake herijking minimabeleid. (Voorstel 05.R1368.001). Aantal stemmen: 44 Motie M.5: Voor: 24 (PvdA, VVD, SP, GroenLinks, OuderenAppèl De Stadspartij en Liberaal Eindhoven) Tegen: 20.
Raadsvoorstel: Voor: 42 Tegen: 2 (Liberaal Eindhoven en de heer F. van Iersel van de SP). 3. Voorstel en nadere toelichting strategische agenda basisinfrastructuur Kunst en Cultuur. (Voorstel 05.R1383.001). Aantal stemmen: 44 Amendement A5: Voor: 21 (PvdA, VVD, SP, OuderenAppèl, De Stadspartij en mevrouw R. dos Ramos-Verstraeten van het CDA) Tegen: 23
Akkoord. Motie M5 is aangenomen. Zie onder voorstel.
Akkoord. Amendementen A5 en A6 zijn verworpen. Zie onder voorstel. Toezegging: zie bijlage.
Amendement A6: Voor: 20 (PvdA, VVD, SP, OuderenAppèl en De Stadspartij) Tegen: 24 Raadsvoorstel: Voor: 25 ('leefbaar eindhoven', CDA, GroenLinks, D66, De Stadspartij, Liberaal Eindhoven en Fractie Van Dijck) VII
Actuele moties. De leden van de raad, die actuele moties willen indienen, moeten dit, onder aanduiding van het onderwerp, schriftelijk bij de voorzitter melden. Dit kan tot uiterlijk 12.00 uur op de dag waarop de raadsvergadering wordt gehouden.
AcM1. Actuele motie inzake “Aanpak knelpunten regionale woningmarkt tot Behandeling is 2010”. doorgeschoven naar (Aangekondigd door mevrouw M. Fiers (PvdA). de volgende raadsvergadering.
8
A
Verslagnummer 12
AcM2. Actuele motie inzake "Terugplaatsing van de bushaltes aan de Churchilllaan". (Aangekondigd door de SP)
VIII
Behandeling is doorgeschoven naar de volgende raadsvergadering.
Initiatiefvoorstellen. 1.
Voorstel bevorderen autoluw Meerhoven, zonder knip in de Sliffertsestraat. (Voorstel 05.R1333.002).
Voorstel is op verzoek van de indieners van de agenda afgevoerd.
2.
Voorstel tot het doen van een schenking van een geldbedrag aan de organisatie ‘Hopefull Heart’. (Voorstel 05.R1408.001).
Akkoord. Zie onder voorstel.
Aantal stemmen: 44 Voor: 40 Tegen: 4 (SP en De Stadspartij). 3. Voorstel beschikbaar stellen van € 200.000,-- (één euro per inwoner) voor Akkoord (unaniem). noodhulp aan de door de recente aardbeving getroffen gebieden in Toezegging: zie Pakistan. bijlage.
9
A
Verslagnummer 12
Verslag van het gesprokene
I
Opening en mededelingen
Voorzitter: Dames en heren, welkom. Ik stel u voor dat wij de vergadering van de raad aanvangen met een moment stilte ter bezinning op onze werkzaamheden, dus wellicht dat ik daarvoor uw aandacht mag vragen. […..]. Dank u zeer. I.1. Afscheid van de heer drs H.J. Kielenstijn als lid van de gemeenteraad. Wij zijn bij het agendapunt opening en mededelingen. Eerst agendapunt 1; daarvoor zal ik een andere plek kiezen. Een vergadering die begint met afscheid nemen van iemand is een boeiende. We gaan het nu invullen. We nemen vandaag afscheid van mijnheer Kielenstijn. Tot voor kort zou ik zeggen: de fractievoorzitter mijnheer Kielenstijn. Mijnheer Kielenstijn heeft om hem moverende redenen – vooral van persoonlijke aard – ervoor gekozen om op 27 september jl. zijn functie als raadslid neer te leggen, hetgeen betekende dat hij vanaf dat moment geen lid meer was van deze raad in formele zin. Vandaag, Henk, nemen we afscheid van je en willen we ter gelegenheid daarvan een paar dingen zeggen. Afscheid nemen als raadslid kun je om allerlei redenen, minder plezierige en plezierige. Het hangt er van af waarover het gaat. Wij hebben elkaar persoonlijk leren kennen toen de vertrouwenscommissie van Eindhoven zich boog over de komst van een nieuwe burgemeester en in die twee jaar daarna heb ik je als zeer actief fractievoorzitter van Leefbaar Eindhoven in deze raad meegemaakt. Je werd op 16 maart 2002 als nieuw raadslid geïnstalleerd. Namens de gemeente Eindhoven werd je vervolgens lid van het dagelijks bestuur van het samenwerkingsverband Regio Eindhoven, een functie die je tot 1 december 2003 hebt uitgeoefend. Sinds 12 december 2002 functioneerde je ook als voorzitter van de fractie. Dus als kersvers raadslid was je vrij snel aan de bak als het ging om het fractievoorzitterschap. Met veel respect voor de fractieleden van Leefbaar Eindhoven, maar je stond temidden van een fractie waarin veel mensen het werk aan het leren waren, omdat je met een heel grote groep begonnen bent in maart van dat jaar. Ik denk dat ik namens iedereen spreek als ik zeer veel dank zeg voor het werk dat je in deze raad gedaan hebt, zowel vanuit je rol als fractievoorzitter alsook in de rol die je had in het samenwerkingsverband Regio Eindhoven. Bijvoorbeeld in relatie tot het project Horizon, een belangrijke economische opgave voor onze regio, waarin je ook door andere partijen – lees: bedrijfsleven en kenniswereld – zeer gewaardeerd bent. Je hebt gekozen om ermee te stoppen. Een moeilijk moment voor jezelf, een moeilijk moment voor de politieke partij Leefbaar Eindhoven, omdat er in die 24 uur rond dat moment nogal wat gebeurde. Ik ken jou enigszins omdat we elkaar nog wel eens
10
A
Verslagnummer 12
belden om te vragen hoe het ging, en ik heb gemerkt dat het jou niet in de koude kleren is gaan zitten. Ook niet in het maken van die keuze, ook al zijn daar dan allerlei dingen over gezegd. Namens de raad zeer veel dank voor je raadswerk. We wensen je alle goeds toe, zowel in je persoonlijke als in je zakelijke leven in dienst van de gemeente Helmond. We zien je graag nog eens terug. Hartelijk dank. We hebben een present voor je en het zal je niet verrassen, het is De Schaal. [Applaus] Uiteraard, mijnheer Kielenstijn wás dan wel raadslid, maar je kunt erop rekenen dat hij graag nog even het woord wil. Ik wilde het zodadelijk zó doen dat we na de woorden van mijnheer Kielenstijn overgaan tot de installatie van ons nieuwe raadslid mevrouw Zwierstra, en dat we daarna even pauzeren. Dan heeft u zowel de kans om afscheid te nemen als om te verwelkomen. Mijnheer Kielenstijn, u heeft het woord.
De heer Kielenstijn: Dank u wel voorzitter, niet alleen voor het woord dat ik nu mag voeren, maar ook voor de mooie woorden en ook voor uw inzet die ik aan den lijve heb mogen ondervinden in de afgelopen periode dat u hier heeft gefunctioneerd als voorzitter van de raad en als burgemeester voor de stad. Ik vind altijd dat je op dit soort momenten niet de nadruk moet leggen op terugkijken, maar juist op vooruitkijken. Ik heb me als raadslid en als fractievoorzitter met erg veel plezier ingezet voor de stad en voor de regio en ik zal dat ook zeker blijven doen, alleen niet als raadslid. U zult me best nog eens tegenkomen, ook in deze politieke arena, maar dan wel vanaf de publieke tribune. Wekelijks ontmoetten wij elkaar in een café op de hoek, vrijdags, aan het einde van de week. Allerlei Eindhovense ondernemers die op informele wijze de week afsloten. Belangrijk onderwerp van gesprek was altijd het handelen van de lokale overheid, het handelen van het Eindhovense college en dan met name wat er misging en wat er anders zou moeten. De gesprekken hadden in hoge mate het karakter van de beste stuurlui….. u kent dat wel. Ik nam me voor dat ik – voordat ik de gemiddelde leeftijd van de aanwezige ondernemers zou bereiken – het zelf zou gaan proberen. Zodat ik straks, terugkijkend, zou kunnen zeggen dat ik medeverantwoordelijkheid heb gedragen voor het bestuur van de stad. Dus in 2002 besloot ik me kandidaat te stellen, gemotiveerd, met veel idealen. Ik vond en ik vind het erg belangrijk, u weet het, dat het ondernemersklimaat en de dienstverlening aan de ondernemers sterk moet verbeteren. Niet onbegrijpelijk, gezien mijn achtergrond. Inmiddels is mijn interessegebied behoorlijk verbreed, maar nog steeds ben ik van mening dat het geld eerst verdiend moet worden voordat het kan worden uitgegeven. Ik vind het dan ook fantastisch dat ook vanuit het rijk, vanuit de regio Eindhoven, steeds meer gekeken wordt naar deze regio als zeer kansrijke toptechnologieregio. Wij hebben alles om de concurrentie op wereldniveau aan te gaan. Ons bedrijfsleven is top, net als onze onderwijsfaciliteiten zoals de Technische Universiteit en binnenkort de internationale school. Evenals de onderzoekscapaciteit, denk maar even aan de
11
A
Verslagnummer 12
komst van TNO en de groei van de high-tech campus. Kortom, ik ben op mijn wenken bediend. Een economische afdeling in de startblokken, klaar om de Brainport-agenda te realiseren, wat wil je nog meer. Ja, veel meer, maar dat laat ik over aan de fractie van Leefbaar Eindhoven, een liberale partij die staat voor een sterke economie, een veilige stad, een bereikbare stad; bereikbaar vooral voor de inwoners en de ondernemers in Eindhoven. Ook een kritische noot: helaas is het er nog steeds niet van gekomen; waarom nou niet één liberale partij in Eindhoven, of waarom niet samen optrekken. Ik heb het idee dat er veel meer te bereiken is als de liberalen zich zouden verenigen, of liever nog, de sociaal-liberalen. We kunnen namelijk niet zomaar voorbijgaan aan de hoge werkloosheidscijfers. Ik zeg cijfers, maar het gaat natuurlijk om de mensen. Meestal op zoek naar een baan, vaak zonder resultaat. Het is daarom erg belangrijk dat de overheid investeert in een sociaal-economische structuur en een goede aansluiting van het onderwijscurriculum op de vraag vanuit het bedrijfsleven. Ik vind ook dat ouders in toenemende mate de taak hebben alert te zijn op ontwikkelingen die ons allemaal aangaan, zoals het grote aantal drop-outs, leerlingen die zonder startkwalificatie van school gaan. Ik krijg steeds meer het idee dat bij het opvoeden van kinderen de verantwoordelijkheid bij de overheid wordt gelegd en bij de school. Dit vind ik niet goed, we hebben daar allemaal een verantwoordelijkheid in. Ook ík ben ouder van drie kleine kinderen en als ik voor mezelf spreek moet ik erkennen dat het er misschien wel een beetje in sluipt: ambitieus, dus een drukke baan. Idealen, dus een raadslidmaatschap. Gezond willen zijn, dus sporten. En dan óók nog een gezin. Het gaat allemaal goed, het kan allemaal gelijktijdig, tot het moment dat routine overgaat in hectiek, en hectiek overgaat in een crisis. Geen incident; er vertrekken vier wethouders één jaar, dat is niet niks. Mijn gezin en ik hebben de afgelopen periode als erg lastig ervaren. Dat behoeft geen nadere toelichting, dat heeft inmiddels uitvoerig en ook correct in de krant gestaan. Ik dacht weer terug aan toen, in dat café, en de reden waarom ik koos voor de politiek. We keken elkaar aan, mijn vrouw en ik, en we besloten de periode niet vol te maken. In eerste instantie in het belang van ons gezin en in tweede instantie in het belang van de fractie. Want ik vind dat een fractievoorzitter zijn werk alleen goed kan doen als hij voor honderd procent gemotiveerd is. Dat was ik niet meer, dus ik heb een streep getrokken. Rest mij nog een dankwoord uit te spreken aan iedereen die het mogelijk heeft gemaakt dat ik als raadslid heb mogen en ook kunnen functioneren. Het partijbestuur, de fractie, de griffie, maar ook de koffiedames die ons alert hielden tijdens de o zo lange vergaderingen. Veel aandacht is uitgegaan naar één van onze wethouders, maar er zijn er twee vertrokken, beiden met hart voor de stad en liefde voor Eindhoven en daar wil ik ze ook graag voor bedanken. Ook u bedankt, voor het politieke debat en de vele aardige berichtjes die ik heb mogen ontvangen in de afgelopen periode: e-mails, kaarten, telefoontjes. Dat heb ik echt enorm gewaardeerd, bedankt daarvoor. Veel wijsheid toegewenst bij de komende begrotingsbehandeling en veel succes bij de nieuwe verkiezingen. Dank u wel.
12
A I.2A.
Verslagnummer 12
Onderzoek van de geloofsbrieven van het benoemd verklaarde lid mevrouw drs. A.A. Zwierstra
Voorzitter: Dames en heren, dan gaan we nu een nieuw raadslid verwelkomen in ons midden, mevrouw Zwierstra. Het is vreemd om te zeggen dat zij voor het raadslidmaatschap in aanmerking komt vanwege het vertrek van mijnheer Schut; hij zit hier immers nog steeds in ons midden. Het is vanwege de gewijzigde positie van mijnheer Schut. Aan mevrouw Zwierstra wil ik vragen of zij in ons midden wil komen, zodat zij de belofte kan afleggen en met haar werkzaamheden kan aanvangen. Mevrouw Zwierstra, voordat u aan de slag kunt gaan, wordt van u gevraagd of u de belofte af wilt leggen om zodoende ook uw werkzaamheden te kúnnen verrichten. De geloofsbrievencommissie moet de rapportage over het werk dat zij gedaan hebben nog leveren. Mevrouw Van den Biggelaar krijgt daarvoor het woord; zij gaat nu vertellen hoe het dan gaat. Mevrouw Van den Biggelaar: Nou, ik kan u geruststellen voorzitter, de commissie van de geloofsbrieven heeft de geloofsbrieven van mevrouw Zwierstra onderzocht en geen belemmeringen gevonden om haar installatie vandaag tegen te houden. Ik zal u een getekend exemplaar overhandigen en dat is getekend door mevrouw Breuers, mevrouw Habets en mijzelf. I.2B.
Installatie van mevrouw drs. A.A. Zwierstra als lid van de gemeenteraad
Voorzitter: Dank u zeer. Er is dus geen belemmering om het niet tegen te houden. Goed, dan nu de belofte. “Ik verklaar dat ik, om tot lid van de raad benoemd te worden, rechtstreeks noch middellijk, onder welke naam of welk voorwendsel ook, enige gift of gunst heb gegeven of beloofd. Ik verklaar en beloof dat ik om iets in dit ambt te doen of te laten rechtstreeks noch middellijk enig geschenk of enige belofte heb aangenomen of zal aannemen. Ik beloof dat ik getrouw zal zijn aan de grondwet, dat ik de wetten zal nakomen en dat ik mijn plichten als lid van de raad naar eer en geweten zal vervullen. Wat is daarop uw antwoord?” Mevrouw Zwierstra: Dat beloof ik. Voorzitter: En verklaart u dat ook? Mevrouw Zwierstra: Dat verklaar ik ook. Voorzitter: Dat is dan geweldig. Welkom in ons midden. Ik schors de vergadering voor een paar minuten dan kunt u twee mensen feliciteren.
13
A
Verslagnummer 12
[schorsing] Voorzitter: Dames en heren, ik stel u voor dat wij de vergadering hervatten. II Vaststellen van de volgorde van de agenda Voorzitter: Wij hebben geen berichten van verhindering gekregen, alleen de mededeling dat mijnheer Rooijakkers iets later binnenstapt. Ik heb gezien dat mijnheer Kamperveen en mevrouw Kamphorst al binnen zijn; wij hadden melding dat ze mogelijk iets later zouden komen. Dus dan zijn we nu verder compleet. De orde van de vergadering, voor de goede orde, zodat we daar geen misverstanden over hebben. Ik heb geconstateerd dat het punt dat oorspronkelijk was ingediend onder initiatiefvoorstel met betrekking tot de knip in de Sniffelsestraat na de discussie in de commissie vandaag niet meer aan de orde is en dat er met de wethouder afspraken zijn gemaakt over de komende tijd. Daarmee is dat punt bij dezen geschrapt van de agenda. U heeft het al bij de aanvullende agenda gezien, maar dan hebben we daar geen misverstand over. Bij agendapunt V.3 – het vaststellen van het masterplan Integrale Wijkvernieuwing – is een aantal amendementen en moties ingediend. Ik stel u desondanks voor om het daar wel bij te laten want het gaat alleen maar om die amendementen en moties, met een toelichting erbij en dan de besluitvorming daarover. Niet weer een hernieuwde discussie in eerste en tweede termijn over allerlei inhouden. Dus ik stel voor dat we het laten staan bij punt V en u motiveren om kort en krachtig te zijn bij de toelichting op amendementen en moties. Zijn er bij u nog andere zaken met betrekking tot de orde van de agenda?
De heer Rozendaal: Ik weet niet of u nu wilt weten of er bij de onderwerpen waarover geen discussie wordt verwacht nog punten zijn waarover wij nog heel even kort het woord willen voeren? Wilt u dat nu weten of dadelijk? Voorzitter: Ik begrijp dat u ergens nog iets over wilt zeggen. De heer Rozendaal: Ik wil het van te voren meegeven in ieder geval. Wij willen graag het woord… Voorzitter: Ja, maar mijn verzoek is dan: nu, doet u dat nu even, dan dat voor de vergadering naar de griffie te doen. De heer Rozendaal: Dan doe ik dat nu even. Voorzitter: Mijnheer Rozendaal.
14
A
Verslagnummer 12
De heer Rozendaal: Bij punt 4 wilden wij even een korte vraag stellen, bij V.4, over de wet Meemo. Voorzitter: Oké, bij V.4, dat is de VVD. Dan mijnheer Kerkwijk. De heer Kerkwijk: Voorzitter, bij punt 8 uit dezelfde categorie, het onderzoeksrecht, inclusief motie. Voorzitter: En dan mijnheer Van Liempd, dacht ik.
De heer Van Liempd: Ja voorzitter. Ik zou graag, mede namens mijnheer Oosterveer, na de dinerpauze eventjes heel kort verslag doen van de reis naar Nanging en Gumi en daaraan gekoppeld zou ik een initiatiefvoorstel willen indienen. Voorzitter: Prima, dan gaan we dat direct na de eetpauze doen. Overigens nog zaken van orde nu? Dat is niet het geval. Ik heb begrepen dat er gedachten bestaan in de raad over een eventuele bijdrage aan de recente problematiek in Pakistan. Ik weet niet of iemand van u daarover het woord wenst te voeren, straks of nu? Ik zie mevrouw Van Alphen de Veer. Mevrouw Van Alphen de Veer: Nou, dat kan ook meteen mijnheer de voorzitter. Ik heb, op overigens geheel persoonlijke titel, de griffie benaderd om te kijken of er initiatieven waren ontplooid, want het was algemeen bekend dat de hulpverlening onder die afgrijselijke omstandigheden in Pakistan heel traag op gang kwam. Dat gold voor de Verenigde Naties en dat gold ook voor Nederland, om uiteenlopende redenen. Men zou bijdragemoe zijn; allerlei redenen werden er aangevoerd. En toen de actie eenmaal op gang kwam was het doodstil in Eindhoven. Veere, Rotterdam, Zoetermeer, we zagen ze allemaal langskomen op de televisie. Maar in Eindhoven was het doodstil. En op de vraag hoe het nou kwam dat we helemaal niets hoorden uit Eindhoven kwamen er reacties als: er werd gereisd, er werd gedineerd, er werd vergaderd en het was een heleboel mensen gewoon ontgaan. Antwoorden op een vraag om hulp is in de eerste plaats natuurlijk een beslissing van de mensen zelf, maar naar mijn mening mag de overheid daar toch ook een voorbeeldfunctie in hebben. Zie immers de gemeenten die langskwamen en om een euro per inwoner te brengen en zo tot een goed bedrag kwamen. Mijn vraag is dus: wat doet de gemeente Eindhoven? Voorzitter: En dan is mijn vraag aan deze raad: Wat doet de gemeente Eindhoven? Ik weet niet of u daartoe een initiatiefvoorstel wenst in te dienen waarover wij zouden kunnen spreken. Ik zou u willen voorstellen dat wij dit nu even parkeren en dat wij u de gelegenheid geven om even wat te formuleren en om bij de andere fracties de stemming te peilen.
15
A
Verslagnummer 12
Mevrouw Van Alphen de Veer: Er zijn heel veel voorbeelden van gemeenten die een euro per inwoner hebben bijgedragen. Misschien zijn er initiatieven in het verleden geweest waarnaar wij even kunnen kijken, en waarbij we kunnen aansluiten. Voorzitter: Mag ik u voorstellen dat we straks een voorstel daartoe bespreken? Wellicht kunnen we het na de eetpauze met elkaar afhandelen, dan nemen we daar even de tijd voor. Uw vraag is dus ook of er precedenten zijn, en of we iets dergelijks al eerder hebben gedaan. Dan hebben we nu dus twee punten die we direct na de eetpauze behandelen. Ja? Dan doen we dat zó. III Benoemingen en ontheffingen van het lidmaatschap van leden in raadscommissies en voorzitters van raadscommissies
Voorzitter: Dan zijn we toe aan een interessant agendapunt, III.1, 2, 3, 4 en die 5 maakt het helemaal boeiend. We hebben dus nogal wat voorstellen tot benoeming in allerlei gremia. De griffie heeft ons wat dat betreft geweldig bediend door stembrieven te maken die in feite één geheel zijn geworden, maar het is dus twee A4tjes lang, voor- en achterzijde; daarmee hebben we weer wat takken gespaard. Het verzoek is het volgende: of u straks het formulier zeer zorgvuldig wilt invullen; dat betekent bij agendapunt III.1: akkoord of niet akkoord, want er is daar maar één kandidaat. Bij agendapunt III.2 ziet u een tweetal kandidaten in verschillende commissies, dus steeds één kandidaat; één in de Bestuurlijke Pijler, één in de Ruimtelijke Pijler, akkoord of niet akkoord. Dan ziet u bij III. 3 wat betreft de Bestuurlijke Pijler én de Sociale Pijler, in beide mijnheer Van Dijk te benoemen, akkoord of niet akkoord. Onder agendapunt III.4, daar gaat het enerzijds om de benoeming van mijnheer Rozendaal als lid van de commissie Ruimtelijke Pijler, en anderzijds om de benoeming van mevrouw Jacobs-van Nisselrooij als lid van de Stadsdeelcommissie Centrum en de commissie Financiële Pijler. Graag daar ook weer een apart akkoord of niet. En dan wijs ik even op agendapunt III. 5: benoeming lid presidium. Daar ziet u dat er een drietal kandidaten is waarvan er één door u gekozen moet worden. Als straks blijkt dat er een duidelijke meerderheid is voor één persoon dan is dat evident. Als dat niet het geval is dan zullen we daar in een tweede, aparte ronde nog verder over gaan stemmen. Dat moeten we dan met een nieuw formuliertje doen; dat reiken we u dan wel uit. Als u dan kijkt naar b, c, d, e, f, g, dan is het volgens mij eenduidig hoe u daarin moet handelen: akkoord of niet akkoord. Dus ik zou u de gelegenheid willen bieden om de voor- en achterzijde van de grote stembrief in te vullen. Dan gaan we daarna de stemcommissie aan het werk zetten, en kunnen we aan het werk met de andere agendapunten. Als stemcommissie stellen wij voor: mijnheer Peters, mijnheer Kamperveen en mevrouw Dos Ramos.
16
A
Verslagnummer 12
Voorzitter: Dames en heren, even een puntje van orde. Mijn verontschuldiging voor het ongemak, maar ik constateer nu dat er gereageerd wordt vanuit één fractie op agendapunt III.5 bij e over de kandidatuur agglomeratiepark Ekkersrijt en ik constateer dat daar nóg een kandidaat wordt voorgesteld, dus dat we daar over twee kandidaten moeten gaan stemmen. Ik stel u voor dat u nu e even doorstreept, dan komen we straks apart met stemming daarover terug, want anders komen er misschien misverstanden. Dus III.5 onder e even voor nu doorstrepen. Mijnheer Van Liempd. De heer Van Liempd: Voorzitter, dan heb ik helaas nog een probleem. Namelijk dat bij agendapunt III.2 en III.4 alle twee besloten wordt over de benoeming van twee afzonderlijke personen en ik zou in theorie voor de een en tegen de ander kunnen zijn. Dat kan ik niet aangeven op het stembiljet. Voorzitter: Is dat in theorie eventueel bij iemand van u het geval? De heer Van Liempd: Ja.
Voorzitter: Dat geldt voor III.2 en III.4? Mag ik u verzoeken om ons te helpen? Wilt u apart aangeven waar het zich wat u betreft voordoet dat u niet akkoord gaat met de tweede kandidaat? Dus dan hebben we een blokje akkoord/niet akkoord en dan komt er nog een blokje akkoord/niet akkoord voor de tweede. Geeft u dat dan even eenduidig aan op die plaats. [stembiljetten invullen] Dames en heren, bent u allen gereed met de voor- en de achterzijde? Dat is het geval? Dan gaan we ze nu innemen. Goed, mag ik zodadelijk de commissie vragen om haar plek in te nemen, dan kunnen wij nu de vergadering voortzetten. Eerst het vragenhalfuur. IV Vragenhalfuur ex artikel 44 van het Reglement van orde van de raad Voorzitter: Met betrekking tot de vragen van mijnheer Beenen heb ik begrepen dat er op mijn verzoek enig contact is geweest over het feit dat er schriftelijke vragen zijn gesteld en dat het eigenlijk een afspraak is dat je dan in het – dames en heren, sorry dat ik u stoor – dat er in het vragenhalfuur eigenlijk geen vragen worden gesteld over zaken waarover schriftelijke vragen lopen. Nu begrijp ik dat mijnheer Beenen toch graag zijn vragen wil stellen omdat hij enkele additionele vragen heeft. Ik heb begrepen van het college dat de verwachting is dat volgende week de schriftelijke vragen worden beantwoord. Dan kun je formeel zeggen dat dit net buiten de termijn is, dus ik stel voor dat we wél vandaag mijnheer Beenen het woord gunnen. Dan
17
A
Verslagnummer 12
moet u, mijnheer Beenen, maar even kijken hoe u daarmee om wenst te gaan. Of u alleen de aanvullende vragen stelt of dat u toch breder antwoord wilt hebben. Het woord is aan u.
De heer Beenen: Dank u wel voorzitter. Ja, neem het dan allemaal niet te strikt als het college inmiddels hard aan het werk is, maar ik houd me toch maar even bij de tekst: Geacht college, het zal u inmiddels niet ontgaan zijn dat er een crisis gaande is op het dierenopvangcentrum De Doornakker in Tongelre. Met betrekking daartoe legde ik u op 30 september jongstleden enkele schriftelijke raadsvragen voor. Daarbij ging het verzoek om – in het belang van de dieren – de vragen met enige urgentie en voorrang te beantwoorden. Nu, een maand na dato, kan ik helaas niet anders dan vaststellen dat het angstvallig stil blijft aan de overkant. Dit terwijl het college toch over veel zaken een uitgesproken mening heeft en regelmatig persberichten doet uitgaan. Helaas geen enkele stellingname met betrekking tot de bizarre perikelen op het dierenopvangcentrum. Dit ondanks dat het Eindhovens Dagblad toch al aardig in de beerput heeft gelepeld en verbazende feiten heeft gepubliceerd. Dit terwijl vaste medewerkers ziek thuis zitten en de vakbond ook geen gehoor krijgt en inmiddels al het actiemiddel in het vooruitzicht heeft gesteld. Dit terwijl op de crisissite op internet dagelijks nieuwe malafide praktijken worden opgevoerd en dit terwijl een bemiddelingsaanbod van Leefbaar Eindhoven arrogant en hooghartig terzijde is geschoven door de huidige voorzitter van het stichtingsbestuur, mevrouw Von Gessen, terwijl in het handelsregister echter een mijnheer uit Zeeland als voorzitter te boek blijkt te staan. Wellicht dat het college gaat voor uiterste zorgvuldigheid in deze kwestie en dat daarom de antwoorden op de gestelde vragen op zich laten wachten. Dit laat natuurlijk onverlet dat het college inmiddels meer dan voldoende tijd en verontrustende signalen had om in ieder geval publiekelijk haar bezorgdheid uit te spreken over de crisis en de gang van zaken op en rond het asiel waaraan de gemeente Eindhoven toch jaarlijks € 120.000 subsidie verleent opdat alles nou juist van een leien dakje gaat. Het tegendeel blijkt waar. Het blijkt voor mijn verenigingsvoorzitter zelfs totaal onmogelijk om maar enige dialoog te krijgen met de landelijke Dierenbescherming die overigens vorige week ook al ernstig in opspraak was in een uitzending van De Ochtenden op radio 1. Kritische leden van de Dierenbescherming blijken geroyeerd te worden met hetzelfde gemak als waarmee men de ruitenwisser aanzet. Vorige week nog ontving uw college, evenals alle colleges uit de regio, nog een brandbrief van de echtgenote van een oud-interimvoorzitter, die ook alweer werd geschorst door het landelijk bestuur. Alsof het allemaal nog erger kan, ontvingen wij enkele dagen geleden een schrijven van een oud-penningmeester die zeventien jaar de boeken deed voor zowel het opvangcentrum als voor de Dierenbescherming. Zijn brandbrief verstuurde hij op 6 januari jongstleden naar het hoofdbestuur van de Dierenbescherming; hij kreeg geen antwoord. Hij stuurde hem nogmaals op 2 augustus jongstleden, wederom kreeg hij geen antwoord. Hij stelt in zijn brief onder meer te kunnen aantonen dat er in 2004 minimaal € 160.000 is verdwenen en dat er diverse forse bedragen onder verkeerde
18
A
Verslagnummer 12
stelposten zijn afgeboekt en dat er op zijn zachtst gezegd aan creatief boekhouden is gedaan, om van alles en nog wat met de mantel der dierenliefde te bedekken. Een kopie van zijn brief wil ik u daarom graag aanreiken als uw college daar prijs op mocht stellen. Daarom aan uw college de volgende aanvullende vragen: Deelt u onze bezorgdheid en die van vele oprechte dierenvrienden ten aanzien van de crisis rondom dierenopvangcentrum De Doornakker? Zo nee waarom niet en zo ja, waarom spreekt u zich daar dan totaal niet over uit? Kunnen wij beantwoording van de schriftelijke vragen thans zo spoedig mogelijk tegemoet zien, mede gelet op het feit dat uw eigen daartoe gestelde termijn nu inmiddels zonder opgaaf van redenen overschreden is? Acht u in aanvulling daarop een diepgaand en onafhankelijk onderzoek naar de feiten op zijn plaats nu uit alle voorliggende informatie mag blijken dat het huidige stichtingsbestuur zich op alle denkbare fronten gediskwalificeerd heeft en er uit een poll op de crisissite blijkt dat 95% van de respondenten vindt dat het huidige bestuur geen enkele vertrouwensbasis meer heeft en per direct dient op te stappen? En nu er dan ook nog eens de zwaarwegende beschuldiging van verduistering van minimaal € 160.000 voorligt? Dank u wel voorzitter. Voorzitter: Het woord is aan de portefeuillehouder, wethouder Kuppens.
Mevrouw Kuppens: Dank u wel. Het is evident dat er problemen zijn bij dierenopvangcentrum Doornakker en daarom heb ik vorige week een gesprek gevoerd met het huidige bestuur. Voor de gemeente is van belang dat de taak die we daar hebben neergelegd goed wordt uitgevoerd en die taak is de opvang van zwerfkatten en zwerfhonden. Daarvoor geven we € 104.000 subsidie. Die taak is niet in het geding. Verder is het van belang dat de continuïteit van de organisatie op orde is of op orde komt. Daar is het huidige bestuur mee doende. Zo worden er stappen gezet om de situatie te verbeteren. En het derde punt is: wij moeten ons ervan vergewissen of ons geld aan de juiste dingen is besteed. We hebben de jaarstukken van 2004 ontvangen en daar zit niets geks in, dus op grond van de jaarstukken zouden we subsidie kunnen verlenen; we zouden dat definitief kunnen vaststellen. Mijnheer Beenen, we zijn ermee bezig, het heeft onze aandacht. Wij gaan niet treden in verhoudingen tussen bestuur en werknemers, we gaan ook niet treden in bestuurlijke kwesties tussen dierenasiel en Dierenbescherming. We hebben een contract met dierenasiel Doornakker. We hebben daar een taak liggen en het gaat ons er puur om of die taak wordt uitgevoerd op dit moment en dat we er zicht op hebben dat dit ook op de langere termijn blijft gebeuren. En ondanks alle negatieve berichten ziet het ernaar uit dat de taak, de opvang van zwerfdieren en zwerfkatten, bij het dierenasiel in goede handen is. Voorzitter: Dank u zeer. Mijnheer Beenen.
19
A
Verslagnummer 12
De heer Beenen: Ja, ik neem aan dat u kennis heeft genomen van een en ander op die site. Voorzitter: Sorry hoor, ik ga nu even formeel worden, maar wat zijn uw additionele vragen? De heer Beenen: Mijn additionele vraag is: of u dan toch wel terecht de conclusie trekt dat u dit nog als een geloofwaardige gesprekspartner kunt zien, een subsidiepartner. Voorzitter: Wie van de andere fracties? Mevrouw De Niet. Mevrouw De Niet: Ook GroenLinks heeft vragen gesteld rondom de dierenambulance en de dierenopvang. Klopt het dat de dierenambulance problemen heeft gehad met het plaatsen van dieren? Dat is mijn aanvullende vraag. Voorzitter: Dank u wel. Mijnheer Gerard. De heer Gerard: Er zijn gelegenheden geweest dat we bij onregelmatigheden binnen gesubsidieerde instellingen een forensische accountant hebben ingezet, of een bureau, bijvoorbeeld het bureau Bing, dat iets vergelijkbaars kan doen. Overweegt het college dat ook hier? Voorzitter: Wie van u verder? Mijnheer Rennenberg. Mijnheer Rennenberg: Ik weet niet of ik een vraag mag stellen aan mijnheer Beenen, maar als € 160.000 … Voorzitter: Nee nee, sorry, dit is het vragenhalfuurtje, dus het punt is nu: heeft u nog een additionele vraag aan de wethouder. We gaan niet met elkaar in debat, dan moeten we het anders organiseren in de commissie of zo. Wie van u heeft er verder nog een vraag? Is dat niet het geval? Wethouder Kuppens. Mevrouw Kuppens: Met betrekking tot de financiën: het stichtingsbestuur heeft zelf nog een extra onderzoek ingesteld dat wordt uitgevoerd door BDO-accountants, om nog eens precies na te gaan of de waarderingsgrondslagen door de jaren heen hetzelfde zijn gebleven. Dus zij gaan zelf nog een slag dieper en ook daarvan zullen wij de informatie krijgen. Zij hebben dat in gang gezet. Wij hebben een accountantsverklaring en straks ook nog het materiaal van BDO en dan zullen we kijken of er aanleiding is om daar dieper op in te gaan. Op dit moment heb ik daar geen aanleiding voor. Dat was die vraag. Rondom de dierenambulance: bij de dierenambulance hebben we als taak: het opruimen van kadavers. Dus eigenlijk is de vraag die u stelt volgens mij breder: kon
20
A
Verslagnummer 12
men met zwerfkatten en zwerfhonden terecht bij het dierenasiel? Voor zover ik geïnformeerd ben is het antwoord ja. Daar zit wel een punt: wat wel eens gebeurt is dat mensen die hun eigen honden en katten niet meer aankunnen, proberen om de dieren bij het dierenasiel te dumpen. Daar wordt natuurlijk paal en perk aan gesteld. Maar zwerfdieren die gevonden werden en gevonden worden in onze stad konden daar terecht. Dus het beleid hieromtrent heeft het bestuur mij wel uitgelegd, maar ik kan het op dit moment niet precies terughalen; het ging erom dat mensen het soms niet meer aankunnen en op een snelle manier van hun dieren af proberen te komen. En daar is een grens aan gesteld. De vraag van mijnheer Beenen ben ik even kwijt. De heer Beenen: Laat ik het dan zo zeggen: vindt u het niet verontrustend dat het bestuur niet eens met ons als politieke partij in gesprek wil gaan? Mevrouw Kuppens: Ik kan me voorstellen dat in een situatie van crisis – en dat is op dit moment zeker aan de gang tussen bestuur en medewerkers – het bestuur er voor kiest om wat minder naar externen toe te communiceren.
Voorzitter: Zou ik u mogen voorstellen om hierover in de commissie nog eens te praten? Als ik het zo beluister dan leven er verschillende vragen waarbij het misschien passend is dat u er in de commissie in de komende tijd met elkaar naar kijkt. Maar dat is dan aan u, dat kunt u als raadslid natuurlijk zelf initiëren. Dan zijn we toe aan de tweede vraag. Dat is een vraag van de Partij van de Arbeid, mijnheer Meulensteen, over de kerosineleiding Meerhoven. De heer Meulensteen: Mijnheer de voorzitter. Onlangs verscheen in Groot Eindhoven een bericht over een kerosinepijpleiding van de NAVO die onder de grond vanuit de gemeente Best naar de gemeente Veldhoven loopt. Deze pijpleiding loopt ook door Eindhovens grondgebied. Hierdoor is commotie ontstaan bij de bewoners van Meerhoven. Noch de gemeente Best, noch de gemeente Veldhoven maakt er een geheim van dat deze pijpleiding er ligt. Ook defensie en het onderdeel van de Koninklijke Landmacht dat het beheer heeft over deze pijpleiding erkent het bestaan ervan. De gemeente Eindhoven ontkent het bestaan. Dit bleek uit antwoorden die onze fractie kreeg bij navraag via de griffie en ook de krant schrijft dat de gemeente Eindhoven van niets weet. De fractie van de Partij van de Arbeid is verbaasd over die reactie vanuit de gemeente Eindhoven en heeft daarom de volgende vragen aan het college: Hoe is het mogelijk dat de gemeente Eindhoven van niets weet terwijl de gemeenten Veldhoven en Best hiervan wel op de hoogte zijn? Zijn de veiligheidsrisico’s van een dergelijke pijpleiding in beeld? Is er een op deze situatie toegesneden rampenplan aanwezig? Wat gaat het college doen richting de ongeruste bewoners uit Meerhoven? Voorzitter: Wethouder Schreurs.
21
A
Verslagnummer 12
Mevrouw Schreurs: Dank u wel voorzitter. Om met het belangrijkste te beginnen: de brandweer was in ieder geval wél op de hoogte; zij kennen die leiding. Er is geen sprake van een specifiek rampenplan, maar de veiligheidsrisico’s zijn goed in beeld. Het belangrijkste is eigenlijk dat de leiding niet in Meerhoven ligt. Waar ligt hij wel? In de meest westelijke hoek van het vliegveldterrein en onder een klein gedeelte van de openbare weg Scherpenring - Landaartseweg. Dus werkelijk niet in het plangebied Meerhoven. Dit wordt actief gecommuniceerd aan de bewoners van Meerhoven, dus ook wat nou precies de risico’s zijn en hoe daarmee omgegaan wordt op het moment dat er daadwerkelijk iets aan de hand is. Iets anders dat meteen ook gecommuniceerd wordt – dit gebeurt al, maar ik maak maar even gebruik van de gelegenheid – is dat er veel commotie is ontstaan in de wijk rond de tijdelijke knip.
Voorzitter: Mevrouw de wethouder, nu moet ik u even in de rede vallen. Ik kijk even naar mijnheer Meulensteen, of hij nog additionele vragen heeft na het antwoord in eerste termijn van de wethouder. De heer Meulensteen: De leiding ligt volgens mij aan de kanaalkant, aan de Slibseweg. Dat is Meerhoven. Ja, ik heb zo even geen nieuwe vragen. Mevrouw Schreurs: Ik snap uw verwarring. Nogmaals: dit was ook het eerste dat ik erover krijg. Ik zal zorgen dat alles zowel naar de bewoners als naar u netjes gecommuniceerd wordt. Waar het zich precies bevindt, wat de specifieke veiligheidsrisico’s zijn en hoe daarmee omgegaan wordt. En u heeft volkomen gelijk dat u scherp let op dit soort verschijnselen. Los daarvan zal alle andere relevante communicatie ook naar Meerhoven gaan. De heer Meulensteen: Dank u wel dat ik volkomen gelijk heb. Ik zie uw vragen tegemoet en uw antwoorden. Voorzitter: Zijn er bij andere fracties nog vragen over dit thema? Is dat niet het geval? Dank u zeer. Dan zijn we toe aan agendapunt V. V Onderwerpen waarover geen of nauwelijks discussie wordt verwacht om tot besluitvorming te komen. V.1 Voorstel tot het gewijzigd vaststellen van het bestemmingsplan “Stratum buiten de Ring 2004” (Voorstel 05.R1360.001) Voorzitter: Wenst over dit voorstel iemand van u het woord? Dat is niet het geval. Mag ik daaruit opmaken dat u unaniem akkoord gaat? Als dat het geval is dan hebben we dat nu besloten.
22
A
Verslagnummer 12
V.2 Voorstel regionale ombudscommissie / Algemene klachtenregeling (Voorstel 05.R1366.001) Voorzitter: Wil iemand van u hierover het woord voeren? Zijn er helemaal geen opmerkingen of wat dan ook? Mag ik daaruit opmaken dat u allen akkoord gaat met het voorstel? Dat is het geval, vastgesteld. V.3 Voorstel tot het voorstellen van het Masterplan Integrale Wijkvernieuwing Bloemenbuurt-Zuid (Voorstel 05.R1370.001) Voorzitter: Ik constateer dat er een aantal amendementen is ingediend respectievelijk door Leefbaar Eindhoven en door de Partij van de Arbeid en dat er één motie van het CDA en twee moties van de Socialistische Partij aan de orde zijn. Mevrouw Fiers: Dat is volgens mij bij een ander voorstel. Voorzitter: O sorry, ja, correct! Het gaat om het wijkvernieuwingsplan BloemenbuurtZuid en daar hebben we een drietal amendementen op. Graag het woord aan Leefbaar Eindhoven ter toelichting op de amendementen. Wie van u mag ik het woord geven. Mijnheer Beenen? De heer Beenen: Ja, dank u wel voorzitter. De voorgenomen afsluiting aan de Noordzijde van de Bloemenbuurt-Zuid. Ik kan er veel over zeggen en weinig, laat ik mij maar beperken tot het laatste; er is immers al zo veel over gezegd en geschreven. Een handtekeningenactie die ik nagenoeg een jaar geleden aan de wethouder aanbood, een hoorzitting en zelfs schouwing ter plaatse. Het college dat beaamt dat er eigenlijk geen zwaarwegende reden is om de uitgang permanent af te sluiten, maar dan toch maar, ondanks de handtekeningen en vele bezwaren, de zogenaamde consistentie van beleid het zwaarst laat wegen. Uitputtend hebben zowel het college als de dienst Stadsontwikkeling en Beheer naar alle bewoners en omwonenden van de Bloemenbuurt Zuid gecommuniceerd dat elke mening zou tellen en dat men pas dán tevreden zou zijn als het Masterplan door eenieder zou worden gedragen. Die doelstelling is verre van gehaald. Aan het einde van een gemeentelijke stortvloed van propaganda blijkt er nog niet een begin van democratisch draagvlak te bestaan voor de uiteindelijke keuze om de noordelijke uitgang te laten vervallen. Het bevreemdt Leefbaar Eindhoven dan ook ten zeerste dat vrijwel raadsbreed in de Ruimtelijke Pijler werd gekozen om het college gedwee te volgen. Dat er gekozen werd voor de bevoogdende politiek: “u kiest weliswaar als bewoners het één, maar wij doen toch maar het ander, en straks zult u ons dankbaar zijn en tenslotte: wij als overheid weten echt wel wat goed voor u is, beste wijkbewoners”. Niemand in en om de Bloemenbuurt-Zuid vroeg om een afsluiting. Niemand zat daar op te wachten. En toch dreigt die er te komen en als hij er dan eenmaal is, is hij
23
A
Verslagnummer 12
definitief. Dan voorspellen wij dat mensen die de wijk uit willen tot in lengte van dagen de wethouder en woningcorporatie Domein in de files bij de wijkuitgangen staan te vervloeken. Ronduit bizar bleek de ontdekking dat zowel gemeente als Domein van meet af aan al hun troeven hadden gezet op afsluiting. Een alternatief bestond simpelweg niet voor hen. Oogkleppen op en gas geven, noemen we dat. Maar goed, we zitten er nu mee en zullen er het beste van moeten maken. Het amendement van de Partij van de Arbeid lijkt in deze sympathiek, maar het biedt geen enkel soelaas voor het capaciteitsprobleem. Al herinricht men de Gerarduslaan en winkelstraat drie keer, het capaciteitsprobleem zal er zeker niet door verdwijnen. Ook is ons volstrekt onduidelijk waar in dat amendement de sancties of consequenties c.q. meetpunten liggen voor een succesvolle implementatie van het amendement. Al vele jaren gaat alles zijn gangetje in de Bloemenbuurt en in de Gerardusbuurt. Het is weliswaar af en toe druk, zeker met de eigen weekmarkt, de bus in de winkelstraat, de vele fietsers, de scholieren en de schoolgaande kinderen en de gigantische vrachtwagens die laden en lossen bij Albert Heijn, maar het kan allemaal net. Laten we dan niet de fout maken om de emmer over te laten lopen en de reserve-emmer weg te gooien. Het college heeft het graag en veelvuldig over het gemak van de huidige ontsluiting aan de Leeuwstraat. Wij hebben het liever over de noodzaak van die ontsluiting. Er zijn nu drie uitgangen en dat is er niet één te veel. Dat is geen overbodige luxe, wethouder. Een van die uitgangen afsluiten staat dan ook gelijk aan het afsluiten van een van de nooduitgangen van bijvoorbeeld het beursgebouw, die zijn er ook niet voor het gemak, nee, die zijn er uit noodzaak. Mocht er zich dan ook ooit een ramp voordoen ten zuiden van de BloemenbuurtZuid, dan zal aan de noordkant niemand er meer per auto uit kunnen, ook geen ambulances. Dan had het college c.q. DSOB nog een fiks argument dat het een slechte zaak zou zijn om een 30-kilometer uitgang te laten aansluiten op een 70-kilometer rondweg. Voorzitter: Gaat u zo afronden?
De heer Beenen: Ja, ik ga afronden. Behalve het feit dat auto’s er nu ook sinds jaar en dag vanuit vrijwel stilstand oprijden, waren we werkelijk met stomheid geslagen toen één dag na de inbreng van het argument het college kwam met de raadsnotitie Luchtkwaliteit en Mobiliteit. Daarin werd plots gesproken over het mogelijk terugbrengen van de snelheid op de rondweg naar 50 kilometer. Een complete ontkrachting van het eigen argument dus. Is dat diezelfde consistentie van beleid? Hoe dan ook, voor Leefbaar Eindhoven blijft het een duidelijk zaak dat er niets goeds van kan komen en dat vinden ook de wijkbewoners en de omwonenden in de Gerarduslaan en de winkelstraat. De laatsten voelen zich dankzij het klakkeloos terzijde schuiven van hun gerede bezwaarschriften inmiddels genoodzaakt om gezamenlijk naar een advocaat te stappen. Ik hoef u allen niet nader uit te leggen hoe lang…
24
A
Verslagnummer 12
Voorzitter: Nee, dat moet u ook niet doen, want de bedoeling van dit agendapunt is dat we niet of nauwelijks discussie hebben. De discussie is gevoerd in de raadscommissie en u krijgt de gelegenheid om uw amendement toe te lichten. Maar u moet de raad niet te zeer op de proef stellen, want anders heb ik straks een probleem om iedereen u nog aardig te laten vinden als we verder gaan. Dus probeert u nu echt af te ronden want ik ga ervan uit dat u met uw verhaal in ieder geval beide amendementen heeft toegelicht. De heer Beenen: Zeker voorzitter en op één zin na was ik bij de afronding.
Voorzitter: Ja, dat zei u net ook al. De heer Beenen: Ja, ik heb nou eenmaal wat lange zinnen. Ik hoef u allen niet nader uit te leggen hoe lang dergelijke juridische procedures in beslag kunnen nemen. De teksten in onze amendementen laten dat ook niets aan duidelijkheid te wensen over en we roepen iedereen in deze raad op om voor zeker weten te gaan in plaats van voor gokken dat. Wij stellen voor om afsluiten te verwerpen als u tot dezelfde conclusie komt als Leefbaar Eindhoven en anders toch zeker instemmen met die proefafsluiting voor vier maanden. Dat vergt slechts drie betonblokken en wat verwijsborden. Dat is op zeker spelen, dat is zorgvuldig bestuur. Wij hopen dan ook oprecht dat de wijsheid van de raad in deze mag prevaleren boven electorale en politieke afwegingen. Dank u wel. Voorzitter: Dank u zeer. Dan is nu het woord aan Partij van de Arbeid om het amendement toe te lichten dat zij hebben ingediend. Mevrouw Fiers. Mevrouw Fiers: Dank u voorzitter. Ik zal proberen kort te zijn. Allereerst heel even kort, want we gaan het nu alleen maar over de verkeerssituatie hebben want daar richt de discussie zich op, maar ik hecht er toch aan om even te benoemen dat er volgens mij een prachtig masterplan ligt dat een heel mooie toekomst belooft voor de Bloemenbuurt-Zuid. Ook de complimenten voor de totstandkoming van het proces, waarin zowel de corporatie als de gemeente en de bewonersorganisatie naar mijn mening prima hebben samengewerkt. Rest er toch nog één discussiepunt en dat is de verkeersontsluiting; we hebben daar net al veel over gehoord. Samengevat komt het erop neer dat je in de huidige situatie de wijk op dríe manieren kan verlaten. In het nieuwe plan zal dat nog maar op twee manieren kunnen, want de aansluiting op de rondweg via de Leostraat zou komen te vervallen. We hebben er uitgebreid discussie over gehad; de Ruimtelijke Pijler heeft er zelfs een hoorcommissie aan gewijd, dus volgens mij liggen alle gegevens op tafel en zijn alle argumenten uitgewisseld. Wat ons betreft is een tijdelijke knip, of een tijdelijke afsluiting – pardon – niet nodig. Dat ging weer ergens anders over, die knip. Voor de Partij van de Arbeid zijn er drie belangrijke argumenten vóór het afsluiten van die verbinding met de rondweg. Dat zijn namelijk de verkeersveiligheid, van een
25
A
Verslagnummer 12
aansluiting van een 30-kilometerweg op een 70-kilometerweg, het voorkomen van toekomstig sluipverkeer van de rondweg en naar de rondweg via die mooie nieuwe Bloemenbuurt en op het moment dat je die derde aansluiting overeind houdt, betekent dat minder ruimte in het nieuwe plangebied voor huizen, tuinen en groen, omdat die derde weg er dan in moet. En dat zijn voor ons de belangrijkste argumenten om in te kunnen stemmen met die afsluiting. Maar er is ooit iemand geweest die gezegd heeft: Elk voordeel hep sijn nadeel en zo ook bij deze keuze. Want de twee resterende ontsluitingspunten zijn niet optimaal. Nu niet en dat zal er ook niet beter op worden. Het gaat namelijk om aansluitingen op de Aalsterweg en de Leenderweg en dat zijn – zoals u allen weet – drukke in- en uitvalswegen. De vrees van de bewoners is dan ook dat die ontsluiting niet optimaal zal verlopen en dat dit zeker in de avond- en ochtendspitsen veel opstoppingen zal geven. Een bijkomend probleem is dat die ontsluitingen in de nabijgelegen buurt liggen. En de nabijgelegen buurt, daar heeft u ook allemaal brieven van ontvangen, die geeft dus aan: ‘Wij hebben straks wel de lasten, maar niet de lusten van die nieuwe Bloemenbuurt.’ Daarom zullen wij óók een wijzigingsvoorstel indienen, waarbij wij twee beslispunten aan het raadsvoorstel willen toevoegen. Enerzijds een garantie voor de doorstroom van en naar de Aalster- en de Leenderweg. Daar zijn allerlei mogelijkheden voor, daar hebben we het in de commissie ook over gehad. Het kan door stoplichten af te stellen en noem maar op, maar dat laten we aan de verkeersdeskundigen over. En ten tweede om die verkeersgebieden waar we het over hebben verkeersveilig in te richten. Om te zorgen dat de huidige situatie, die inderdaad zoals mijnheer Beenen zegt niet optimaal is, die extra capaciteit op een verkeersveilige manier kan afwikkelen. Dus wat ons betreft: instemmen met het voorstel, maar dan wel met een wijzigingsvoorstel op die twee punten. Ik heb, misschien even voor de duidelijkheid, vooraf een amendement toegestuurd, dat was versie 1, maar daar heeft een aantal mensen op gereageerd waardoor ik voor een iets andere formulering heb gekozen en daarmee hoop ik een meerderheid in deze raad te krijgen. Dus als het goed is komt nu versie 2. Deze gaat over dezelfde beslispunten als versie 1, maar om het nog duidelijker te maken staat niet geformuleerd dat het vooraf gerealiseerd moet zijn, maar in samenhang met. Dat heeft te maken met het feit dat met name de duurzaam veilige inrichting, in combinatie met bijvoorbeeld bouwverkeer, wel eens een onhandige zou kunnen zijn waardoor je tijdelijk misschien iets anders zou moeten inzetten. Maar wat mij betreft spreekt het nieuwe amendement voor zich.
Voorzitter: Dus de enige wijziging is dat ‘voorafgaand’ verandert in ‘in samenhang met’. Mevrouw Fiers: Ja. Voorzitter: Dank u zeer. Mijnheer Beenen.
26
A
Verslagnummer 12
De heer Beenen: Een paar vragen aan mevrouw Fiers. Heeft u wel eens op een vrijdagmiddag de Gladiolenstraat bezocht? Dan is dus de oost-westtangent compleet geblokkeerd want heel die straat wordt door de weekmarkt in beslag genomen. Voorzitter: Mevrouw Fiers.
Mevrouw Fiers: Ja dat heb ik, maar dat doet volgens mij niet echt ter zake. Ik heb ook alle gegevens bestudeerd en ik heb u aangegeven dat wij voor de afsluiting op de rondweg kunnen stemmen, maar dat wij net als u vinden dat er iets moet gebeuren aan de twee overgebleven ontsluitingsgebieden en dat proberen wij door middel van onze amendementen te realiseren. Voorzitter: Dan ga ik nu even kijken naar de andere fracties, wie er wenst te reageren? Mijnheer Oosterveer. De heer Oosterveer : Ja voorzitter, ik wil graag even reageren als voorzitter van de Pijler als u dat goedvindt. We hebben in de Pijler uitvoerig met elkaar gediscussieerd over juist dit onderwerp. Ik zou u willen oproepen om niet alles te herhalen wat ook al in de commissie werd besproken, want dan stelt u inderdaad heel de raad niet in de gelegenheid haar werk te doen. Dank u. Voorzitter: Goed. Dan even peilen bij de andere fracties. Reacties op de amendementen. Mijnheer Gerard. De heer Gerard: De Socialistische Partij vindt de nieuwe Bloemenbuurt-Zuid een mooie wijk. Onze eerste reflex was: waar doen ze het van? Als je ziet hoe veel de woningbouwvereniging daar aan geld op toelegt. Er is een strijdigheid tussen het karakter, de woningbouwkenmerken van de wijk en de verkeersontsluiting als die plaats zou vinden aan de Leostraat. Dat betekent dat je moet kiezen; daar zijn wij vóór als politieke partij. De Socialistische Partij kiest vóór een goed volkshuisvestingskarakter van de wijk en daarmee tégen aansluiting op de Leostraat. Je moet je prioriteiten stellen. Dat betekent dat de ontsluiting elders in de wijk plaatsvindt. De Socialistische Partij verwacht daar geen schokkende problemen, als je gewoon even rustig rekent naar de modellen en de metingen die er zijn. Er zijn bovendien compenserende effecten van ontbrekend sluipverkeer, wegvallend sluipverkeer in de avondspits. De Socialistische Partij stemt dan ook niet in met de amendementen van Leefbaar Eindhoven. Wél met het ook door de Socialistische Partij ondertekende amendement van de Partij van de Arbeid. En als het af en toe druk is – ja, het is er erg vaak druk, voorzitter, in wijken en op straten – dan is de fundamentele manier om dat aan te pakken het terugdringen van het autoverkeer in Eindhoven. Voorzitter: Dank u zeer. Mijnheer Stoevelaar.
27
A
Verslagnummer 12
De heer Stoevelaar: Dank u wel voorzitter. Voorzitter, in de commissie hebben wij aangegeven dat wij nog met een nader advies zouden komen. Wij keken ook eventjes behoorlijk aan tegen de verkeersafwikkelingen, op dat ogenblik hadden we daar nog geen zicht op. Mevrouw Fiers heeft uitstekend onze gedachten verwoord en vervolgens versie 1 van het amendement wat aangepast. Versie 2 geeft ook onze ideeën weer zoals wij vinden dat het zou moeten gebeuren. We hebben dat dus ook onderschreven en wij steunen het amendement van mevrouw Fiers en dus niet dat van Leefbaar Eindhoven. Dank u wel. Voorzitter: Mevrouw Breuers. Mevrouw Breuers: Het zal duidelijk zijn, na de commissiebehandeling, dat wij de voorstellen van Leefbaar Eindhoven beslist niet zullen steunen. In de commissievergadering, dat is mij in ieder geval bijgebleven, heeft de wethouder toegezegd dat het regelen van de aansluiting op de Aalsterweg en op de Leenderweg gegarandeerd is, dat het geregeld wordt. En ze heeft ook toegezegd dat er nog dit jaar geld vrijkomt voor verdere ontwikkeling daar in de Roostenbuurt. Als zij dat vandaag nog steeds volhoudt dan denk ik dat daarmee het amendement van Partij van de Arbeid overbodig is. Mocht het de wethouder kunnen helpen dan zullen wij het amendement steunen. Voorzitter: Dank u wel. Mevrouw Van Dootingh. Mevrouw Van Dootingh: Dank u wel voorzitter. In de commissie hebben wij aangegeven dat wij gelukkig zijn met de ontwikkelingen in de Bloemenbuurt. Wat betreft afsluiting van de Leostraat hebben wij duidelijk aangegeven dat wij hier achter staan om inderdaad het woord ‘duurzaam veilig’ te waarborgen. Maar wat betreft de afwikkeling van het verkeer in de winkelstraat naar de Leenderweg en de Gerarduslaan naar de Aalsterweg, hebben wij toen gezegd dat het voor ons van belang is dat dit voorafgaand aan de ontwikkeling in de Bloemenbuurt gerealiseerd zou moeten worden. Dit amendement geeft aan dat in samenhang met de realisatie dit gerealiseerd zou worden, dus wij zijn in die zin wel bereid om die te steunen als de wethouder ons, net zoals mevrouw Breuers aangeeft, nogmaals de toezegging doet dat vooral de aansluiting bij de Gerarduslaan/Aalsterweg vooraf goed geregeld is. Voorzitter: Dank u wel. Mijnheer Rozendaal. De heer Rozendaal: Dank u wel voorzitter. Ja, wij hadden ook al in de commissie gezegd dat wij akkoord gingen met de afsluiting van de Leostraat. We hebben toen ook aangegeven dat de grootste problemen inderdaad ontstaan op de Gerarduslaan en de winkelstraat. Het is niet alleen dat daar problemen ontstaan, maar wat ons eigenlijk ook tegen de borst stuit is dat wij van de mensen daar horen dat er, in ieder
28
A
Verslagnummer 12
geval door de gemeente, niet de indruk wordt gewekt dat men oog heeft voor hun problemen. Heel veel mensen hebben aangegeven dat ze geprobeerd hebben informatie te krijgen over wat er gaat gebeuren en wat de effecten zijn, men heeft gevraagd om metingen, men heeft gevraagd: wat gaat er in onze straat gebeuren; het blijkt heel moeilijk te zijn om aan die getallen te komen, en dat vind ik eigenlijk heel verontrustend. Als wij onze burgers van de juistheid van onze beslissingen willen overtuigen, dan moeten we in ieder geval zorgen dat er voldoende informatie komt en ook op grond waarvan wij deze beslissingen nemen. Ik denk dat de mensen daar recht op hebben. Ik weet niet hoe het gegaan is, maar ik heb er klachten over gehoord van meerdere kanten. Dus ik vind dat de wethouder ook daar eens naar moet kijken, of de dienst daarin in alle gevallen juist heeft geopereerd met het geven van informatie. Ik denk dat de mensen in de Gerarduslaan en de winkelstraat er recht op hebben dat wij een aantal dingen doen. De wethouder heeft al toegezegd dat ze een aantal dingen wil doen. Ik denk dat het aan de andere kant heel goed is dat de Partij van de Arbeid duidelijk geformuleerd heeft welke dingen daar dan óók bij horen. In die zin zijn wij het met hun amendement eens. Het jammere van versie 2 vind ik nou weer net dat de tijdsbepaling er afvalt en daar zou ik dan wel iets meer over willen horen. ‘In samenhang met’, is dat dan min of meer tegelijkertijd klaar of kort daarna? Want het voordeel van ‘voorafgaand aan’ was juist dat je dan zeker wist wanneer het klaar was. Ik kan me voorstellen dat het praktisch niet haalbaar is, maar ik wil dan graag weten wanneer het dan wél klaar is. En als wij dat weten kunnen we ook dit amendement ondersteunen. Mevrouw Fiers: Mag ik daar heel kort op reageren voorzitter?
Voorzitter: Ja, als u een interruptie wilt plaatsen, dan kan dat. Mevrouw Fiers: Een toelichting waarom dat is veranderd. Kijk, als het gaat om de ontsluiting en de afstemming van de verkeerslichten, kun je dat natuurlijk meteen doen; vanaf het moment dat er afgesloten wordt kun je die maatregelen nemen. Maar zeker als het gaat om het opnieuw inrichten van een wijk en je praat over fietspaden, drempels en noem maar op, dan is dat in sommige situaties heel onhandig met bouwverkeer dat daar doorheen moet. En om te voorkomen dat je iets aanlegt dat vervolgens weer door allerlei vrachtwagens kapot wordt gereden, wil ik de ruimte laten dat niet alles vooraf helemaal geregeld is. Maar de strekking is: zodra je gaat afsluiten moet je zorgen dat de maatregelen er zijn om de problemen daar op te lossen. Daarom is de formulering iets ruimer geworden. Voorzitter: Daarmee is uw betoog ook compleet, mijnheer Rozendaal? De heer Rozendaal: Ja, het enige wat ik jammer vind is dat het een open eind lijkt te hebben en ik wil dus ook duidelijk zeggen – en ik wil dat de wethouder dat ook zegt – ja, dat gaat in samenhang met, dus dat is: kort daarna is het in ieder geval klaar. Dat
29
A
Verslagnummer 12
vind ik een heel belangrijk punt. Aan die bewoners moeten we duidelijk laten zien dat zij niet worden opgescheept met de effecten van het opknappen van een andere buurt. Want dat is niet de bedoeling. Voorzitter: Mijnheer Rennenberg en dan mijnheer Van Dijck.
De heer Rennenberg: Ik denk dat die ontsluiting Leostraat / Leenderweg er eind jaren vijftig is gekomen. Het is niet de enige ontsluiting op de rondweg, want er zijn er zoveel en die leveren mijns inziens geen problemen op. Die ontsluiting Leenderweg/Leostraat heeft nooit enige problemen opgeleverd. Het grote probleem dat ontstaat is natuurlijk als men het verkeer via de Gerarduslaan, het Gerardusplein, Begoniastraat, winkelstraat, naar de Leenderweg leidt, want juist de winkelstraat, zo’n klein flessenhalsje, kan het vele verkeer niet aan. Ik heb begrepen dat de wethouder de situatie afgelopen vrijdagmiddag heeft bekeken; zij heeft dus kunnen constateren dat het ernstig problematisch zal zijn als de afvloeiing geschiedt via de wegen die ik zojuist noemde. Ik begrijp natuurlijk wel dat hier misschien een economisch probleem de kop opsteekt; men wil er natuurlijk meer huizen bouwen, en men wil er meer groen aanleggen. Daar zijn wij vóór, wij zijn ook vooral vóór groen. Maar ik denk toch dat de ontsluiting op de Leostraat zoals Leefbaar Eindhoven die voorstelt geen probleem zou moeten opleveren om zo afvoer van verkeer in die wijk op de beste manier te regelen en wij willen dan ook het amendement van Leefbaar Eindhoven graag ondersteunen. Voorzitter: Dank u zeer. Mijnheer Van Dijck. De heer Van Dijck: Dank u wel voorzitter. Integrale wijkvernieuwing wil zeggen dat de wijk over de volle breedte wordt aangepakt. Dat wil ook zeggen dat er knopen moeten worden doorgehakt en dat er beslissingen worden genomen over verschillende zaken die misschien anders kunnen uitpakken. Zo ook met aansluiting op de rondweg via de Leostraat. De wijk gaat een geheel ander aanzien krijgen en dat betekent dat je die keuze moet maken. Mijn aandachtspunt was: hoe ga je verder de verkeersafwikkeling doen. Ik heb ook met aandacht… Voorzitter: Mijnheer Van Dijck, graag uw reactie op de amendementen. De heer Van Dijck: Ja, daar kom ik nu aan mijnheer de voorzitter. Ik heb het amendement van de Partij van de Arbeid gezien. Het was voor mij duidelijk dat het problemen oplevert voor de verdere afwikkeling in de wijk als je voorafgaande gaat werken. De hele wijk gaat op de schop, en de aanpassing die op het amendement is gedaan, ondersteun ik van harte. Ik ben overigens benieuwd wat de wethouder hierover gaat zeggen. Ik kan mij voorstellen dat haar gedachten ook deze richting opgaan, dus ik wilde het hiervan laten afhangen. Ik zal de bijdrage van Leefbaar
30
A
Verslagnummer 12
Eindhoven uiteraard niet steunen. Ik denk in een geheel andere richting en ik wil daar ook verder niet op reageren. Voorzitter: Dank u zeer. Wie van u nog verder het woord? Mijnheer Vleeshouwers. De heer Vleeshouwers: Een korte reactie op de drie amendementen. Ik kan me wat dat betreft aansluiten bij de argumenten die mevrouw Fiers al noemde. Eén argument telt wat ons betreft daar ook nog bij, namelijk dat de ventweg langs de Leostraat als fietsvoorziening geldt en voor fietsers is het wel degelijk een flinke verbetering als de ontsluiting van de wijk via de Leostraat verdwijnt. Als we dat allemaal op een rijtje zetten, is het opheffen van de ontsluiting aan de Leostraat een goede zaak. Dat betekent dus wat ons betreft: steun aan het amendement van de Partij van de Arbeid. Geen steun aan amendement A.1 van Leefbaar Eindhoven en amendement A.2 komt wat ons betreft in beeld als het amendement van de Partij van de Arbeid er niet doorkomt. Maar volgens mij is dat in de commissie al min of meer door de wethouder toegezegd, dus ik denk niet dat het nog nodig is om daarover te speculeren. Voorzitter: Mijnheer Verhaegh.
De heer Verhaegh: Mijnheer de voorzitter, Liberaal Eindhoven juicht het masterplan toe. Ik denk dat daar een geweldige kwaliteitsslag gemaakt wordt. We hebben het in de commissie uitvoerig besproken. Wat betreft de ontsluiting van de Leostraat op de ring, nou tegen, althans het opheffen daarvan voor, zoals ook in de commissie reeds uitgelegd. Het amendement van de Partij van de Arbeid, daar kun je over twijfelen. Het is aan de ene kant in lijn met een toezegging die de wethouder heeft gedaan, dan kan het aan de andere kant nooit kwaad om dat nog eens in de raad vast te leggen zodat duidelijk is hoe de meerderheden liggen. Liberaal Eindhoven heeft op één punt toch wel een probleem. Er wordt hier gesproken over duurzaam veilig inrichten. Liberaal Eindhoven vindt Duurzaam Veilig iets ideologisch, dat ons heel veel geld heeft gekost. Wij zien meer in adequaat inrichten met de kanttekening dat het gewoon adequaat moet gebeuren. In samenhang met de realisatie van het masterplan zullen wij vóór dit amendement stemmen. Wij denken bovendien dat het amendement eigenlijk ook in lijn is met wat de wethouder toch al van plan is dus we hebben er alle vertrouwen in dat het uiteindelijk ook op een praktische en werkbare manier opgelost wordt tot volle tevredenheid van de bewoners van die wijk. Voorzitter: Dank u wel. Wie van u wenst verder nog het woord in deze termijn? Dat is niet het geval. Dan wethouder Schreurs. Mevrouw Schreurs: Voorzitter, het moge duidelijk zijn dat de amendementen van Leefbaar Eindhoven niet accorderen met de visie van het college en die van bijna de rest van de raad. We hebben er uitgebreid over gesproken in de commissie; ik denk
31
A
Verslagnummer 12
dat dat niet herhaald moet worden. Het amendement van de Partij van de Arbeid: ik heb niets toegezegd in de commissie, ik heb verteld wat ik aan het doen was, namelijk het op orde brengen van de rest van de verkeerssituatie in de wijk. Dat betreft dus met name de oost-westverbinding. Als je er sec naar kijkt dan zou je zeggen dat het amendement van de Partij van de Arbeid overbodig is omdat de vri’s worden bijgesteld nadat u hier een klap op heeft gegeven, dus dat gebeurt al. En de rest ja, op 6 september hebben we al uitgebreid van gedachten gewisseld over hoe het moet gaan. De oost-westverbinding heeft prioriteit gekregen van de bewoners; dat volgen we dan ook naadloos. En ik had al aangegeven dat het bij de prioriteitsafweging in de programma’s van 2006 meegenomen wordt. Echter, het college is niet in staat om separaat van de rest van de ontwikkelingen in de stad, en zeker niet op het moment dat u het geld nog niet gevoteerd heeft voor de begrotingsbehandeling, te zeggen dat we het in 2006 doen. Dus, op het moment dat u het amendement aanneemt heeft u mij in ieder geval van een financieringsprobleem afgeholpen. Alleen moet u wegen of u dat nu doet of dat u eerst het hele plaatje wilt zien. Nogmaals, het college mag en kan het niet doen, maar u wel. En dat is eigenlijk het belangrijkste besluitpunt dat in dit amendement zit. Het gaat met grote voortvarendheid; de besprekingen lopen al, dus in principe hoeft het ook niet zo lang te duren om de maatregelen vorm te geven en dan uit te voeren.
Voorzitter: Dank u zeer. Mag ik u voorstellen dat wij naar besluitvorming stappen. Mevrouw Breuers nog? Mevrouw Breuers: Ja, een kostenverhelderende vraag nog. De oost-westverbinding zegt u, dat zei u in ieder geval in de commissie, dat wordt vooruitlopend geregeld, dat is gegarandeerd. Nu zegt u: er wordt over van alles gesproken en er kan van alles gebeuren. Geldt dat voor die oost-westverbinding of geldt dat voor de rest van de aanpassingen in de wijk, de overige aanpassingen? Voorzitter: Zijn er nog andere vragen? Geen andere vragen. Wethouder. Mevrouw Schreurs: In principe betreft dat het hele plaatje, maar het is een oostwestverbinding. Dus je hebt het Gerardusplein en eigenlijk ook de aansluiting richting de Aalsterweg en je hebt dan de ontwikkeling in de richting waar alle winkels bij elkaar komen en je hebt dan de aanhaking, de andere kant de wijk uit, de Roostenlaan zelf, waar al ontwikkelingen in het kader van Duurzaam Veilig plaatsvinden. Maar daar zijn eigenlijk helemaal geen strijdigheden in gekomen, ook niet in de inspraak. O, nog even één punt dat ik vergeten was. Er werd gememoreerd dat mensen niet de informatie hadden gekregen over wat het daadwerkelijke effect zou zijn in hun straat. Als het goed is hebben bewoners daarvan gewoon bericht gekregen, in het kader van de inspraak. Maar nu we toch bezig zijn met dat andere dat we naadloos samen met de buurt gestalte geven, zullen we zorgen dat dat soort
32
A
Verslagnummer 12
cijfers ook netjes op tafel komen, om te voorkomen dat er allerlei rare beelden ontstaan. Voorzitter: Mevrouw Fiers, het amendement van de Partij van de Arbeid?
Mevrouw Fiers: Dat houden wij in stemming. Wat mij betreft heeft de wethouder net bevestigd dat het dus belangrijk is om als raad een uitspraak te doen dat dit een voorwaarde is voor de realisatie van het plan. Ik breng het dus in stemming. Voorzitter: Dank u zeer. Ik kijk even naar mijnheer Beenen, de beide amendementen van uw zijde? De heer Beenen: Ja, het amendement van de Partij van de Arbeid vinden we sympathiek, beter dan niets, maar het zal niet gaan werken. Om de vele eerdergenoemde redenen zullen we dan ook trouw blijven aan onze eigen inzichten. We stemmen tegen, en houden onze amendementen overeind; al was het alleen maar voor de geschiedschrijving. Dank u wel. Voorzitter: Dank u zeer. Dan gaan we nu over tot stemming over de amendementen. Eerst het amendement van Leefbaar Eindhoven dat gaat over, en ik citeer dan even letterlijk, aanvullend het college op te dragen dat er aansluiting vanuit de noordkant van de vernieuwde Bloemenbuurt-Zuid voor het uitgaande autoverkeer op de rondweg Leostraat zal blijven bestaan. Dat hebben we A.1 gegeven als nummer. Dus over dat amendement gaan we nu eerst met elkaar stemmen. Gaat uw gang. [stemmen]. We hebben 43 stemmen, dus van iedereen. Hoe zien de kleurtjes er uit? 35 tegen en 8 voor. Amendement verworpen. Dan gaan we naar het amendement genoemd A.2, van Leefbaar Eindhoven. De heer Vleeshouwers: Mijnheer de voorzitter. Voorzitter: Mijnheer Vleeshouwers. De heer Vleeshouwers: Mag ik voor de orde amendement A.3 eerst? Voorzitter: Nou, wij hadden de indruk dat deze het meest vérgaand waren. De heer Vleeshouwers: Ik krijg de indruk dat A.3 verdergaand is dan A.2. A.2 zegt alleen maar een tijdelijke proefneming. Dat is geen definitief besluit, A.3 is wel een definitief besluit. Mevrouw Fiers: Maar dat is wel een principiële afwijking van het masterplan. En daarmee stel je natuurlijk ook het hele masterplan weer uit, want dan zeg je: we gaan
33
A
Verslagnummer 12
eerst nog eens tellen, alle gegevens nog een keer opnieuw doen. Maar het maakt mij niet zo veel uit hoor.
Voorzitter: Ik stel voor dat we de volgorde houden zoals voorgesteld, dus nu onder A.2. Graag uw stem. [stemmen] Dat zijn er 43 en dat ziet er als volgt uit: 37 tegen, 6 voor, waarmee het amendement is verworpen. Dan gaan we naar amendement onder A.3, van de Partij van de Arbeid. Graag daarover uw stem. [stemmen] En dat levert op 35 voor en 8 tegen, waarmee dit amendement is aanvaard. Dan het voorstel zelf. Dan gaan we naar het algemene voorstel. Voor of tegen het voorstel masterplan Integrale Wijkvernieuwing Bloemenbuurt-Zuid. [stemmen] Bij Leefbaar moet er nog één stem, dacht ik. Dan gaan we nu kijken wat het resultaat is. 37 voor en 6 tegen, waarmee het voorstel is aanvaard. V.4 Voorstel inzake invoering Wet Maatschappelijke Ondersteuning, overgang huishoudelijke verzorging (Voorstel 05.R1373.001) Voorzitter: Ik dacht dat de VVD daarover het woord wil hebben. Mevrouw Jacobs. Mevrouw Jacobs: Dank u wel voorzitter. Dit voorstel is niet in de commissie behandeld, zodat de wethouder een keer vroeg naar bed kon, maar er was wel afgesproken dat een eventuele vraag vandaag gesteld zou mogen worden. Ik heb een vraag over de open-eindregeling die hier vermeld staat. Als wij compensatieplicht krijgen om die huishoudelijke verzorging te verzorgen, dan zou er een open-eindregeling ontstaan. De zin die daarachter komt is: de enige manier waarop de gemeente de uitgaven kan sturen, is door de indicatiestelling en door beïnvloeding van het uurtarief. Nu vind ik dat gelukkig niet terug in het besluit, maar mijn vraag is wat deze zin hier dan doet. Voorzitter: Zijn er verder nog vragen over dit onderwerp? Is dat niet het geval? Wethouder Kuppens. Mevrouw Kuppens: Deze zin geeft aan dat er het risico voor de gemeente in zit. Wij krijgen budget, maar we weten niet precies of die budgetten voldoende zullen zijn om de kosten te dekken die op ons afkomen. We hebben ervoor gekozen om het een overgangsperspectief te laten zijn, dus we nemen gewoon de huidige regeling over. Dat betekent: we nemen de huidige indicatiestelling over. En het kan zijn dat er meer aanvragen komen dan wij verwachten of het kan zijn dat de uitvoeringskosten wat tegenvallen, maar het is een open-eindregeling, er zit geen grens aan. Het is niet zo men geen toegang meer heeft als het geld op is. De mensen hebben altijd toegang. Voorzitter: Mevrouw Jacobs.
34
A
Verslagnummer 12
Mevrouw Jacobs: Dat stelt me gerust. Voorzitter: Gaan we dan naar de besluitvorming? Dus het voorstel inzake de WMO, wie van u wenst daar een stemverklaring over af te leggen? Dat is niet het geval. Is iedereen unaniem akkoord? Vastgesteld. V.5 Voorstel opkomstbevordering gemeenteraadsverkiezingen 2006 (Voorstel 05.R1379.001) Voorzitter: Ik heb begrepen dat er in de commissie discussie gevoerd is over het bedrag dat resulteerde. Beursgebouw enzovoort discussie. Dus dat bedrag is aangepast van € 35.000 naar € 15.500. Dat is de wijziging die u in het besluit moet incorporeren. Geeft dat iemand van u aanleiding tot het maken van een opmerking? Mijnheer Van Bussel. De heer Van Bussel: Ja, het is weliswaar een verlaging, en in wezen hebben wij geen bezwaren tegen normale uitgaven die wat extra activiteiten voor de verkiezingen verzorgen, maar in feite voor opkomstbevorderende maatregelen, een brief van de burgemeester, stemwijzer en dat soort zaken, voor die €15.000 vinden wij, voor het geld van de burger, is dat voldoende. Die € 15.500 zouden wij liever bestemmen voor andere zaken en misschien is een richting naar hopefull hearts dat hier voorstaat, een betere besteding. Dus wij stemmen tegen. Voorzitter: Mag ik dat zien als een stemverklaring van u? Prima. Heeft iemand van u verder nog een stemverklaring? Mijnheer Rennenberg. De heer Rennenberg. Ja mijnheer de voorzitter, we hebben het in de commissie al aangegeven, wij vinden gewoon dat politieke partijen voor hun eigen verkiezingsactiviteiten moeten zorgdragen, dat de gemeente dat niet moet doen. Maar, juist zoals mijnheer Van Bussel zegt, een bijdrage in de zin van een brief van de burgemeester om jongeren een beetje te activeren, dat vinden wij ook goed. We hebben in de commissie aangegeven dat er in Eindhoven 51.000 senioren wonen die hun rug hebben gekromd en altijd graag zijn gaan stemmen, en dat veel van die mensen nu niet zouden kunnen stemmen. Dus wij hebben voorgesteld om te proberen om een stembus in te stellen om die mensen op te halen en ze in de gelegenheid te stellen om te stemmen. Dat daar iets aan wordt besteed vinden wij goed, maar het hoeft toch niet zo veel geld te kosten, vinden we. Voorzitter: Dank u. Iemand van u nog een stemverklaring? Mijnheer Verhaegh. De heer Verhaegh: Mijnheer de voorzitter, zoals in de commissie ook al werd gezegd, is opkomstbevordering vooral een taak van de politieke partijen. Als de kiezers niet komen dan betekent het dat er kennelijk ook niet veel te kiezen is, anders komt de
35
A
Verslagnummer 12
kiezer namelijk echt wel. Nu is in het voorliggende voorstel een aantal dingen ten gunste veranderd. De scherpe angels zijn er uitgehaald. Dat neemt niet weg dat Liberaal Eindhoven toch trouw wil blijven aan de eigen lijn, de basislijn, dat politieke partijen de opkomstbevordering moeten doen en in postercampagnes in de stad zien wij dan ook niets. Een aantal andere dingen juichen wij wel toe. Dat u als burgemeester alle nieuwe kiezers een gepersonaliseerde brief schrijft, is een prima idee. Dat is heel persoonlijk, dat vinden we prima. Een activiteit op de markt in een tent zou ook nog wel kunnen. Maar het voorstel als geheel wijzen we toch af omdat er dingen in zitten die we gewoon niet willen.
Voorzitter: Heeft iemand van u nog een stemverklaring? Die heb ik nog bijna niet gehoord. Dan gaan we nu over naar de besluitvorming. Mijnheer Vleeshouwers, kijken of u mijn bedoeling van een stemverklaring begrijpt. De heer Vleeshouwers: Ik wil nog één correctie aanbrengen op de tekst zoals die bij het commissiebesluit zit. Wij staan daar vermeld als ‘akkoord met een tent op de markt’. Ik heb daar in de commissie bij gezegd dat wij liever geen tent op de markt zien, maar wel graag tenten op de verschillende buurt- en wijkmarkten, omdat wij het idee hebben dat in het centrum toch vooral niet-Eindhovenaren te vinden zijn. Met die aantekening stemmen wij voor het voorstel. Voorzitter: Dank u zeer. Niemand van u verder? Dan het voorstel als zodanig. We gaan netjes even stemmen omdat het niet unaniem blijkt of lijkt te zijn. Dus graag even uw elektronische stem. [stemmen] Oké, dan gaan we nu het resultaat bekijken. Niet iedereen is op zijn plek blijkbaar. 32 voor 9 tegen, dus voorstel aanvaard. V.6 Voorstel tot het toekennen van een planschadevergoeding als bedoeld in artikel 49 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening aan de heer J. Hellendoorn, Vondellaan 11 (Voorstel 05.R1398.001) Voorzitter: Wil iemand van u hierover het woord voeren? Is dat niet het geval, bent u unaniem akkoord? Dan is dit vastgesteld. V.7 Voorstel tot het afwijzen van een verzoek om toekenning van planschadevergoeding als bedoeld in artikel 49 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening aan de Stichting Diagnostisch Centrum, Stratumsedijk 28 (Voorstel 05.R1399.001) Voorzitter: Wil iemand van u hierover het woord voeren? Dat is niet het geval. Gaat u unaniem akkoord met het voorstel? Vastgesteld. V.8 Voorstel verordening op het onderzoeksrecht van de raad
36
A
Verslagnummer 12
(Voorstel 05.R1405.001)
Voorzitter: GroenLinks heeft het woord. Mijnheer Kerkwijk. De heer Kerkwijk: Voorzitter dank u wel. De motie is voorafgaand aan de vergadering uitgedeeld. Die lag er wat laat omdat de voorbereiding op dit stuk ook wat later was, maar ik wil eigenlijk maar één ding pogen te bereiken en ik zal dat doen aan de hand van een voorbeeld. Wij gaan een verordening vaststellen om in de toekomst allerlei onderzoeken te kunnen doen, indien wij dat als raad wenselijk achten. Er was een concrete aanleiding voor, maar het is een verordening voor langer dan vandaag. Volgens artikel 155 van de gemeentewet kun je in ieder geval medewerkers en oudmedewerkers van de gemeentelijke organisatie onder ede horen, inclusief raadsleden en bestuurders. Vervolgens vraag je mensen of zij voor een onderzoekscommissie zouden willen verschijnen. Dat kunnen die mensen weigeren; ze staan sowieso niet onder ede, je kunt het ze alleen vragen. In de Haarlemmermeer heeft men dit jaar een onderzoek gedaan. Daar vroeg men de voormalig accountant en deze gaf aan dat hij daaraan geen behoefte had. Daar is men fors tegenaan gelopen in dát onderzoek en daar heeft men geconstateerd dat je zoiets eigenlijk anders moet gaan aanpakken. In zo’n geval zijn er twee mogelijkheden. Je kunt het rijk vragen om dit op te lossen, maar ik denk dat het dan lang gaat duren. Voorliggende motie beoogt om een geval als dit voorzichtiger aan te pakken, om nú in contact te treden met de huidig accountant, en het geval bespreekbaar te maken. Je zou kunnen overwegen om in de toekomst in een contract met de nieuwe accountant op te nemen dat – indien zo’n onderzoek gewenst is – dat die persoon op zijn minst voor de onderzoekscommissie verschijnt en met hen in gesprek gaat. Het niet onder ede staan blijft, want dat mag niet, maar dan heb je in ieder geval met elkaar afgesproken dat je voor zo’n commissie verschijnt en dat je met elkaar over het onderwerp dat dan onderzocht wordt spreekt. De motie is voorzichtig, maar zet in ieder geval die beweging in gang en biedt ruimte voor meer dan alleen een accountant. Voorzitter: Helder, dank u zeer. Wenst iemand van u daarop te reageren? Mijnheer Van Bussel. De heer Van Bussel: Ik begrijp dat de motie zó is opgezet dat het gaat over nieuwe contracten die je met een accountant afsluit en dat de bestaande contracten waar dat dus niet in zit niet opengebroken gaan worden. Voorzitter: De suggestie is erin, als ik mag proberen het te begrijpen van mijnheer Kerkwijk, om met de huidige accountant, toch te zien of die bereid zou zijn om daarop in te gaan.
37
A
Verslagnummer 12
De heer Kerkwijk: Voorzitter, dat kun je altijd vragen, maar ik ben er van overtuigd dat je niet zomaar onder een contract uit kunt. In elk geval is er helderheid, óók voor de toekomst, en als zulks in een contract wordt opgenomen weet iedereen waar hij of zij aan toe is. De heer Van Bussel: Nou, in dat contract zit een fixed price en ja, het zal in ieder geval ook een financieel aanhangsel moeten hebben voor als dat gebeurt. Hij zal zijn uren toch graag willen schrijven. Ik denk dat een accountant ook naar de toekomst zal kijken en naar zijn relatie met bestaande klanten. Dus ik denk dat hij aan dat reële verzoek altijd wel tegemoet zal komen. Ik denk niet dat dit echt een probleem is. Om het nu contractueel te gaan vastleggen lijkt mij een beetje overdone. Voorzitter: Ik ga even vragen verzamelen. Oké, dank u wel. Mijnheer Van den Biggelaar. De heer Van den Biggelaar: Ja voorzitter, ik moet redelijk spontaan reageren op een heel nieuw voorstel, maar de lijn daarvan spreekt mij erg aan. We hebben het nog niet zo lang geleden gehad over de rechtmatigheidstoets en ook daar is de raad opdrachtgever van de accountant, dus daar is een aantal zaken met de accountant te bespreken, daar kan dit in meegenomen worden. En bij een volgend contract zou je het contractueel kunnen opnemen. Ik wil de motie van GroenLinks steunen. Voorzitter: Dank u wel. Mevrouw Joosten. Mevrouw Joosten: Dank u wel voorzitter. Het is inderdaad nu een nieuw feit dat deze motie van GroenLinks hier op onze tafels ligt. Maar ik meen me te herinneren dat in het huidige contract met de accountant ook een aantal uren ten behoeve van de raad staat en ik denk dat het ook voor de huidige accountant geen probleem zal zijn. Mochten we daarvoor een beroep op de accountant willen doen, dat hij dan in plaats van een ander onderzoek deze uren aan een bepaald soort onderzoek zou willen besteden. Ik wil wel nog even mijn fractie kunnen raadplegen over deze motie, dus we stemmen straks, maar ik denk dat het geen probleem hoeft te zijn. Maar voor de zekerheid wil ik mijn fractie toch nog even de gelegenheid geven om daarover ook een zegje te kunnen doen. Voorzitter: Maar wilt u daartoe de vergadering schorsen? Mevrouw Joosten: Nee, ik denk dat we dit agendapunt kunnen uitstellen tot straks en dan gebruiken we een pauze die we al hebben om even alle mensen te raadplegen. Voorzitter: Mijnheer Gerard.
38
A
Verslagnummer 12
De heer Gerard: De Socialistische Partij zal de motie steunen, hoewel bij ons ook wel enige scepsis bestaat. Als het gaat om onderzoeken met een niet-verplichtend karakter kun je natuurlijk pressie uitoefenen op de accountant om te verschijnen, maar als hij daar staat is het natuurlijk de vraag wat hij vervolgens zegt. En als hij dus vroeger niet zou komen omdat hij daaraan geen behoefte had en hij zou nu wel komen, maar hij heeft er nog steeds geen behoefte aan, dan zal de kwaliteit van de verklaring niet in alle gevallen veel voorstellen. Maar goed, het verhoogt de pressie iets, dus het mag. Voorzitter: Dank u zeer. Mijnheer Dijsselbloem. De heer Dijsselbloem: Goed voorzitter. Overigens met begrip voor de argumentatie van collega Gerard; ik steun het verhaal van collega Kerkwijk. Ik denk dat het een omissie is om daar niet aan gedacht te hebben, zeker als er nieuwe feiten zijn, zoals bijvoorbeeld de Haarlemmermeer waar de accountant geweigerd heeft op te treden. Natuurlijk ga je er in goed vertrouwen van uit dat ook de accountant die we nu hebben onder het nu lopende contract zal verschijnen, maar goed, we weten dat niet zeker. Ik denk dat het verstandig is om in nieuwe contracten een bepaling op te nemen waarin je in ieder geval garanties hebt dat die er zijn. We zullen de motie steunen. Voorzitter: Dank u wel. Mijnheer Rozendaal.
De heer Rozendaal: Ja, het lijkt mij een heel goede zaak om met je accountant van tevoren dit soort dingen te bespreken. Om duidelijk te hebben dat een accountant in principe bereid is om mee te werken als zoiets zich voordoet. Kijk, hij zal nog steeds niet onder ede kunnen worden gehoord, maar het feit dat je van tevoren afspreekt dat zo iemand daar in ieder geval aan meewerkt, lijkt me gewoon een stap in de goede richting om de mogelijkheid te hebben om daar vragen over te kunnen stellen. Want meer dan dit kun je niet, het is het best haalbare en ik zie het probleem niet. Ik denk ook niet dat het probleem ligt in wat mevrouw Joosten zegt, dat hij zijn uren niet betaald krijgt. Het gaat er gewoon om: wil hij meewerken of niet. Wil hij komen en wil hij vertellen wat hij weet en wat hij kan bijdragen aan een onderzoek, daar gaat het om. Als je dat hier min of meer mee kan bereiken, dan is dat in ieder geval een goede stap om te nemen. Wij zullen dan ook het verhaal van mijnheer Kerkwijk steunen. Voorzitter: Mijnheer Rennenberg. De heer Rennenberg: Ja wij vinden het ook een goed voorstel om een accountant op te laten draven als wij iets van hem willen weten. Ik denk dat het heel erg belangrijk is dat die ondersteuning er is en wij ondersteunen het voorstel van GroenLinks.
39
A
Verslagnummer 12
Voorzitter: Wie van u verder nog? Verder geen reacties. Even nog mijnheer Kerkwijk, of mijnheer Van Dijck?
De heer Van Dijck: Dank u wel. Ik kan de materie moeilijk beoordelen, maar het lijkt me logisch dat in het kader van een onderzoek de maximale middelen worden ingezet. Dus dit lijkt me een prima ondersteuning om dat te bereiken. Voorzitter: Mijnheer Kerkwijk, toch een vraag nog? De heer Kerkwijk: Nou, ik doe het heel kort. Mijnheer Rozendaal en mijnheer Van Dijck formuleren exact de bedoeling. Het gaat erom dat je probeert die mogelijkheden te verruimen. Het is niet vanzelfsprekend dat een accountant zondermeer meewerkt, dat blijkt uit een praktijkervaring. En je zoekt naar manieren om dat extra te benadrukken met elkaar. We weten allemaal dat onder ede horen niet kan, maar je kunt in ieder geval regelen dat zo iemand verschijnt. We kunnen proberen om dat met elkaar in voorkomend geval van tevoren af te spreken. Dat lijkt me heel helder. Voorzitter: Oké, dank u zeer. Zijn wij rond? Dan is mijn voorstel dat we – het verzoek van mevrouw Joosten respecterend – wat betreft de stemming over dit punt, dat straks even doen. Daar moet u me even aan helpen herinneren. Ik wilde nog even punt 9 doen en dan even naar de stemmingen gaan op de benoemingen, want daar hebben we ook nog enig werk aan. V.9
Voorstellen tot wijziging van de begroting 2005. Wijziging nr. 26 – een bedrag van € 93.000 voor de aanleg van twee all weather tennisbanen Tennisvereniging Meerhoven
Voorzitter: Wil iemand van u over de begrotingswijziging het woord voeren? Dat is niet het geval. Gaat u unaniem akkoord? Dan is dit vastgesteld. V.10
Voorstel inzake aanvraag voor voorzieningen in de onderwijshuisvesting met een spoedeisend karakter (Voorstel 05.R103.015)
Voorzitter: Zijn er over dit punt vragen of opmerkingen? Is dat niet het geval? Mag ik daaruit opmaken dat… oh, mijnheer Houben. De heer Houben: Ja, ik wil er toch nog een opmerking over maken. De raad heeft de bevoegdheid te besluiten op spoedaanvragen in de zin van de verordening 21. Bij de genoemde scholen zijn de redenen ten aanzien van de voorziening naar onze mening voldoende beschreven. Opvallend is wel dat ten aanzien van Trinoom, Deken Van Somerenstraat, het verkeerde gebouw is geschouwd ten behoeve van het voegwerk. Die fout is inmiddels hersteld. Opvallend is ook, en dat is een goede zaak,
40
A
Verslagnummer 12
dat er in de tijdgeest van vandaag sprake is van veranderde didactische en pedagogische vernieuwingen waardoor leerlingen meer tijd en ruimte krijgen zelfstandig en gezamenlijk te werken aan projecten, wat weer gevolgen heeft voor passende huisvesting. Wij gaan akkoord.
Voorzitter: Dank u wel. Verder geen opmerkingen over dit agendapunt? Mag ik daaruit opmaken dat u unaniem akkoord gaat met de voorstellen die daarin geformuleerd zijn? Dat is het geval. Vastgesteld. III Benoemingen en ontheffingen van het lidmaatschap van leden in raadscommissies en voorzitters van raadscommissies Voorzitter: Dan gaan we terug naar onze illustere stemcommissie die een stevig karwei heeft gehad. Het woord is aan de voorzitter, mijnheer Peters. Hij wordt niet automatisch elke keer voorzitter, maar vandaag had hij weer een belangrijke rol. Mijnheer Peters. De heer Peters: Ik dank u voorzitter, voor het vertrouwen, en het wordt zeker geen routineklus met dit soort opgaven. We hebben er aardig op zitten zweten. III.1
Voorstel tot het benoemen van een lid van de welstandscommissie (Voorstel 05.R1397.001)
De heer Peters: De benoeming van mijnheer Boonstra. Eén stem niet akkoord. Dus, voorzitter… Voorzitter: Bij deze benoemd. Ja? De heer Peters: Ja. III.2
Voorstel ontheffing en benoemingen van leden in raadscommissies binnen de fractie Leefbaar Eindhoven (Voorstel 05.R002.069)
De heer Peters: Mijnheer Van Bussel: één stem niet akkoord dus, als ik mag, aangenomen. Voorzitter: Ja prima. Dat kunnen we dan direct besluiten. De heer Peters: Mevrouw Fije, twaalf stemmen niet akkoord, maar desalniettemin aangenomen. Voorzitter: Ook vastgesteld dan. Dan gaan we naar 3.
41
A III.3
Verslagnummer 12
Voorstel benoeming van een lid in raadscommissies binnen de fractie Fractie Van Dijck
De heer Peters: Op beide punten vier stemmen niet akkoord; het betreft de benoeming van mijnheer Van Dijck in twee commissies. Voorzitter: Dus benoemd. En dan 4. III.4
Voorstel benoemingen en ontheffingen van leden in de raads- en stadsdeelcommissies binnen de fractie VVD
De heer Peters: We gaan naar punt 4, benoeming van mijnheer Rozendaal voor de Bestuurlijke Pijler, één stem niet akkoord. Mevrouw Jacobs-van Nisselrooij, stadsdeelcommissie Centrum, één stem niet akkoord. Dus beiden aangenomen. Voorzitter: Ja, gaat u verder. De heer Peters: Als u mij toestaat mag ik het volgende punt overslaan? Voorzitter: Ja, die eerste van 5 hé? III.5
Voorstel tot benoemingen / aanwijzingen in diverse functies van de gemeenteraad in de regioraad en in de vertegenwoordigde functies bij externe organen (Voorstel 05.R002.072)
De heer Peters: Dat is het presidium. Dan komen we nu aan mijnheer Van den Biggelaar, te benoemen tot waarnemend voorzitter in het presidium, er zijn drie stemmen niet akkoord, dus mijnheer Van den Biggelaar… Voorzitter: Bij deze benoemd. De heer Peters: Mevrouw Zwierstra als lid van de regioraad samenwerkingsverband regio Eindhoven. Zes stemmen niet akkoord, dus benoemd. Onder d. hadden we iets te kiezen, voor het samenwerkingsverband regio Eindhoven, werkgroep Dualisering. Mijnheer Rozendaal: acht stemmen, mijnheer Van Liempd: vierendertig stemmen. Voorzitter: Dus mijnheer Van Liempd is benoemd. De heer Peters: Het volgende punt hebben we even overgeslagen, mijnheer Stoevelaar, dat komt dus ook later aan de orde.
42
A
Verslagnummer 12
Dan krijgen we mijnheer Rozendaal te benoemen als plaatsvervangend lid algemeen bestuur Hulpverleningsregio, als plaatsvervanger voor mijnheer Gerard. Drie raadsleden zijn niet akkoord. Voorzitter: Dus benoemd.
De heer Peters: Dús benoemd! Voorzitter: En dan punt g. De heer Peters: Mevrouw Zwierstra, te benoemen tot voorzitter van de raadscommissie Bestuurlijke Pijler. Die mag ik feliciteren, vijf stemmen zijn niet akkoord, dus benoemd. Voorzitter: Dan heeft u meteen een stevige klus hè mevrouw Zwierstra? Goed, dan gaan we even terug naar een punt waarvan u zei: die houd ik er nog even in. De heer Peters: De benoeming van een lid van het presidium. Als ik even terug ga, we hebben tweeënveertig stemmen, één stembiljet is niet ingeleverd. Mijnheer Van Bussel: zes stemmen, dat houdt in dat mijnheer Kerkwijk en mijnheer Oosterveer beiden achttien stemmen hebben, dus zal er herstemd moeten worden. Voorzitter: Nou, dat hield het niet persé in, maar de stand is exact 18-18, dus daarover zullen wij moeten herstemmen. De heer Peters: Sorry voor mijn voorbarige conclusie. Voorzitter: Nee nee, het is allemaal prima. Zeer veel dank aan de commissie voor het uitgebreide werk. We moeten dus nu nog een verlengstukje gaan invullen. De raad moet voor het presidium nog een keuze maken zodat het duidelijk is wie dáár benoemd wordt. We zullen daartoe zodadelijk een stembriefje uitdelen. U moet dan kiezen tussen mijnheer Kerkwijk en mijnheer Oosterveer. Dat lijkt mij correct. Daar bent u het mee eens, dat we dat zo doen? Dat is dan duidelijk. Met betrekking tot Agglomeratie park Ekkersrijt moeten we kiezen tussen mijnheer Stoevelaar en mijnheer Oosterveer. Daartoe hebben we ook een stembriefje gemaakt, dus we gaan nu beide uitdelen, zowel voor wat betreft het presidium als voor agglomeratie park Ekkersrijt. [stembrieven invullen] Voorzitter: We gaan nu alles innemen. Ja hoor, dat komt goed.
43
A
Verslagnummer 12
Goed dames en heren, we vragen graag aan de commissie om nog één keer de werkzaamheden te willen hervatten. Onder de ervaren voorzitter mijnheer Peters. De heer Rozendaal: mag ik u in dan ondertussen een andere vraag stellen mijnheer de voorzitter? Voorzitter: Mijnheer Rozendaal.
De heer Rozendaal: Vorige week hebben wij een besloten vergadering gehad en daarin is gezegd dat in déze vergadering gerapporteerd zou worden over de status van de houdbaarheid van die beslotenheid. Ik zou u willen vragen wanneer dat gebeurt in deze vergadering. Voorzitter: Wij gaan straks, om tien minuten voor half zeven, vragen aan alle gasten op de publieke tribune om de zaal even te verlaten, zodat ik een korte besloten vergadering met u kan hebben. Wij zijn klaar met het innemen van de stemmen, dus graag de commissie nog even aan de slag. Dank u wel. Dan gaan wij, onder dankzegging aan mijnheer Rozendaal dat hij dat alvast eventjes zo duidelijk heeft gekregen voor wat betreft dat punt, naar VI. VI
Onderwerpen waarover discussie wordt verwacht alvorens tot besluitvorming te komen
VI.1
Voorstel inzake jaarrekening 2004 Ergonbedrijven (Voorstel 05.R1345.001)
Voorzitter: Wie van u mag ik daarover het woord geven? Mevrouw Van den Biggelaar. Mevrouw Joosten: Mijnheer de voorzitter! Voorzitter: Mevrouw Joosten? Mevrouw Joosten: Kan er nog een kleine toelichting op dit onderwerp komen? Voorzitter: Door de voorzitter van de commissie, vraagt u? Mevrouw Joosten: Ja. Voorzitter: Goed. De voorzitter van de commissie.
44
A
Verslagnummer 12
????: Dank u wel voorzitter. Het voorstel houdt in: kennis nemen van de jaarrekening 2004 en instemmen met de aangegeven bestemming van het resultaat. We hebben in de commissie Sociaal-Economische Pijler heel uitvoerig over dit voorstel gediscussieerd. Er was een aantal discussiepunten: de brief van het college waarin het college aangaf het advies van de accountant en het algemeen bestuur van Ergon niet te willen volgen. Dat advies hield in om de reservepositie van Ergon op het niveau van € 10 miljoen te brengen. Een ander discussiepunt was de bezorgdheid van de commissie voor de toekomst van Ergon, mede in relatie tot het project Icoon. En er is naar aanleiding van bespreking van dit raadsvoorstel een motie door de Socialistische Partij ingediend. Er is een aantal toezeggingen van het college gekomen in een nadere toelichting op dit raadsvoorstel en ik heb eigenlijk de indruk dat de meeste discussiepunten hiermee als afgehandeld beschouwd kunnen worden. Voorzitter: Ik dank u zeer voor de toelichting. Ik constateer dat de Partij van de Arbeid een amendement heeft voorbereid. Daarvan zullen we straks van mevrouw Van den Biggelaar horen wat dat impliceert. Mevrouw Van den Biggelaar. Mevrouw Van den Biggelaar: Ja mijnheer de voorzitter. Met de huidige werkloosheid en kansarmoede aan de onderkant van de arbeidsmarkt is de Partij van de Arbeid overtuigd van de noodzaak van een sterk sociaal werkvoorzieningsbedrijf. En het bestuur van de Ergon geeft zelf redenen aan waarom men zou willen streven naar een reservepositie van € 10 miljoen. Wij dienen een amendement in om een uitspraak van de raad te krijgen over die reservepositie en wij verwijzen daarbij naar een notitie zoals die door Ergon is opgesteld en zoals ik die bij de stukken heb laten voegen. In eerste instantie heeft het college het bestuur van Ergon laten weten niet met deze lijn te kunnen instemmen. Blijkens een nadere toelichting heeft men deze brief, deze uitspraak zeg maar, herroepen omdat het niet de bevoegdheid van het college was om een dergelijke uitspraak te doen. Het college geeft in een nadere toelichting ook aan dat het aan de raad is om hierover een uitspraak te doen. En mijn amendement beoogt dan ook een dergelijke uitspraak van de raad te verkrijgen. Een belangrijk onderdeel van de discussie is het aanbestedingsbeleid geweest, of in ieder geval de forse negatieve financiële consequenties die het aanbestedingsbeleid voor Ergon gehad heeft en waardoor ook in de toekomst de exploitatie van Ergon onder grote druk komt te staan. Als gemeente moeten we ons gaan afvragen of we door de winst op de aanbestedingen het verlies bij de Ergon willen laten oplopen. Voor de Partij van de Arbeid is dat in ieder geval geen optie. Het college geeft in een nadere toelichting aan met nadere voorstellen over die positionering van Ergon hierbij te komen. Het college geeft nog geen termijn aan, dus ik zou in eerste instantie graag van het college weten op welke termijn we die voorstellen kunnen verwachten. Maar ik wil zelf eigenlijk al heel graag hier vertellen wat de Partij van de Arbeid daarvan vindt. Naar ons idee moeten die voorstellen leiden tot een andere opzet van de gunning aan Ergon. In het huidige systeem wordt de Ergon geacht marktconform mee te doen en dat marktconform wordt uitgelegd als tegen de laagste prijs. Wij
45
A
Verslagnummer 12
denken dat het beter zou zijn als je het begrip marktconform aan een aantal andere criteria zou relateren. Met name dat het gaat over kwaliteit van het werk dat verricht wordt en ook dat het moet gaan om een reële kostprijs. En ik zou graag al in eerste instantie van het college daarop een reactie willen horen. Ik zal mijn amendement aan u overhandigen. Voorzitter: Dank u wel. Mijnheer Gerard.
De heer Gerard: Mijnheer de voorzitter, allereerst moet gezegd worden dat het van het allergrootste belang is dat er in Eindhoven een levensvatbare sociale werkvoorziening blijft bestaan. Alle andere mogelijke overwegingen op dit terrein zijn daaraan ondergeschikt. Het voorstel zelf, over de jaarrekening van 2004, is in zoverre een punt van discussie dat de Partij van de Arbeid voorstelt expliciet als raad te verklaren dat wij de gedachte steunen aan de opbouw van een hogere reservepositie van de Ergon. Gegeven de vele onzekerheden voor de gesubsidieerde arbeid in deze tijden, lijkt ons een dergelijke verklaring van steun zeer op z’n plaats. De Socialistische Partij steunt het amendement van de Partij van de Arbeid. Er is een dossier toegezegd, mijnheer de voorzitter, over de sociale paragraaf bij aanbestedingen in verband met de Ergon en de positie bij Icoon. Precies over deze materie hadden wij de vorige raadsvergadering een motie klaarliggen. Nu er een dossier toegezegd is hebben wij die motie voorlopig even uitgesteld, maar als de Partij van de Arbeid dan toch al een beetje vooruitloopt op dat dossier, willen wij dat ook graag doen. En dat is dat wij u oproepen om vaker bij de Ergon, ik moet niet zeggen vaker, altijd, niet uit te gaan van het laagste tarief als te kiezen tarief, maar van het economisch meest voordelige tarief. Want daarin kunt u een heleboel sociale overwegingen opnemen en van die mogelijkheid ziet u af als u al bij voorbaat zegt dat de laagst mogelijke bieding per definitie gehonoreerd moet worden. Dat laatste kan niet de bedoeling zijn. Mijnheer de voorzitter, de Socialistische Partij heeft een motie die er eigenlijk op gericht is deze raad een keer ten principale te laten spreken over de verschillende aspecten van aanbesteding, gunning, inkoop en dergelijke. De indruk die wij hebben, en die betrekken wij ook zeker op onszelf, is dat het gemiddelde raadslid nauwelijks of geen weet heeft van de verschillende regels en voorschriften die daarover zijn en voor een beoordeling van de taken is het handig als wij daar wat beter beslagen ten ijs komen, dus de vraag is concreet om een soort feitendossier te maken waarin aan de raad de diverse relevante aspecten van deze materie worden uitgelegd. De Socialistische Partij ziet een goed moment als straks het plan van aanpak subsidiebeleid op de rol staat, want daar zou het natuurlijkerwijze bij passen, maar als het college een andere aanleiding gemakkelijker vindt om het onder te brengen, dan is dat ons om het even, als het maar gebeurt. Dat was het, voorzitter. Voorzitter: Dank u wel. Mijnheer Rennenberg.
46
A
Verslagnummer 12
De heer Rennenberg: Dank u wel mijnheer de voorzitter. Ja, uit de jaarrekening van de Ergon blijkt dat bij de directe bedrijfsvoering in 2004 het resultaat met € 723.000 is teruggelopen en als de oorzaak voor een groot gedeelte ligt bij het project Icoon, moeten wij ons als gemeente echt ongerust maken, want de € 55 miljoen uitgaven aan personele kosten komen op die manier geweldig onder druk te staan en ik hoop dat wij dát niet willen. Te meer omdat de mensen die bij de Ergon in dienst zijn niet voornamelijk voor het geld werken, maar om de arbeidsvreugde. U moet ze maar eens naar het werk zien gaan. Die mensen hebben meer arbeidsvreugde dan een ander. En hun normale levenspatroon is voor een heel groot gedeelte ook op de arbeid die ze bij de Ergon kunnen verrichten, afgestemd. Wij begrijpen goed dat het managementteam van de Ergon heel graag ziet dat hun reserves worden opgebouwd tot een dusdanig geldbedrag, zodat ze voor de komende jaren veilig kunnen werken om de mensen die ze nu in dienst hebben, te handhaven. Ik denk dat wij daar volkomen achter moeten staan daarom zullen wij graag het amendement van de Partij van de Arbeid ondersteunen en ook de Socialistische Partij die het onderscheid tussen inkoop en subsidie wil maken, zullen wij graag ondersteunen. Voorzitter: Dank u wel. Mijnheer Oosterveer.
De heer Oosterveer: Ja, dank u wel voorzitter. Dit dossier heeft helaas een wat langere historie; dat was niet nodig geweest. Voor de VVD is sociale werkvoorziening van heel groot belang. Werken biedt voor de mensen die bij de Ergon werken niet alleen een goed bestaan, zij vinden het ook erg belangrijk dat zij werk kunnen verrichten. Het geeft hen een bepaalde status, het geeft hen een goed gevoel, zoals al door het Ouderenappèl is gememoreerd. De Ergon is een prima liberale oplossing en wij vinden de Ergon en de sociale werkvoorziening heel erg belangrijk. De Ergon heeft aan de raad gevraagd haar gevoelens over de jaarrekening mee te geven. Dat zouden wij in juli 2005 al gedaan hebben. Het college heeft het in eerste instantie nodig gevonden om zelf een reactie te geven. De VVD vindt deze reactie erg misplaatst. Waarom? Allereerst omdat aan de raad was gevraagd om haar gevoelens te uiten. En ten tweede vinden wij de reactie van het college ook niet juist omdat er een onafhankelijke accountant iets heeft gevonden over de jaarrekening van de Ergon. De VVD is erg gelukkig dat het college zelf haar verantwoordelijkheid nu heeft genomen en haar standpunt heeft gewijzigd. Het dualisme is soms toch nog erg moeilijk in de uitvoering. De tien miljoen algemene reserve, voorzitter, als een onafhankelijk accountant vindt: tien miljoen, dan moeten wij daar minimaal in meegaan. En helaas wordt nu nog gememoreerd dat het college vindt dat maximaal tien miljoen toch wel het uiterste moet zijn. Als ik het stuk goed lees staat er: maximaal tien miljoen. Dat vind ik toch weer jammer. Die tien miljoen is hard nodig voor de toekomstige ontwikkelingen. Die toekomstige ontwikkelingen die ook door de Tweede Kamer worden bepaald en die meer druk leggen bij de Ergon. Wij vinden het erg belangrijk dat we het aanbestedingstraject goed onder ogen zien. We hebben voor Icoon gekozen omdat er meer te halen zou zijn bij het inkoopbeleid. We hebben over het hoofd gezien wat dat voor consequenties heeft voor juist de sociale
47
A
Verslagnummer 12
werkvoorziening en andere trajecten in deze. Wij vinden het belangrijk – de Socialistische Partij heeft dat al eerder aangegeven – dat er een transparant inkoopsysteem komt. Dat betekent dat je wel van de laagste prijs kunt uitgaan, en dat je dan weet wat die laagste prijs is, en dat je dan zegt: voor Eindhoven is het belangrijk om dan meer te gaan betalen. Maak het overzichtelijk. Voorzitter: Mijnheer Gerard. De heer Gerard: Dat is ons niet ontgaan voorzitter, er is nadrukkelijk bij de bespreking van Icoon op gewezen dat dit met de Ergon zou kunnen gebeuren. Er is ook nadrukkelijk door de toenmalige portefeuillehouder, wethouder Pastoor, toegezegd dat het niet zou gaan gebeuren. En het gebeurde toch. Dus u moet niet zeggen dat wij daar niet aan gedacht hebben, de meerderheid had op dat moment andere punten die men belangrijker vond. Voorzitter: Mijnheer Oosterveer. De heer Oosterveer: Dank u wel voorzitter. Ja, dat is geheel juist. We hebben ook mijnheer Claassen een aantal keren gevraagd om inzicht te geven. De laatste keer heeft hij inderdaad over Icoon iets gezegd dat in strijd was met. Maar daar wil ik verder niet meer op terugvallen. Ja voorzitter, als laatste, de VVD geeft aan dat een sociale werkvoorziening van groot belang is en wij staan achter de jaarrekening van de Ergon. Wij zullen ook nog eens een keer onze landelijke partijgenoten in de Tweede Kamer aanspreken op de nieuwe indexeringsproblematiek en wij steunen het amendement van Partij van de Arbeid en wij steunen motie 1 van de Socialistische Partij graag. Ik dank u voorzitter. Voorzitter: Dank u zeer. Mijnheer Dijsselbloem. De heer Dijsselbloem: Dank u wel voorzitter. Eerst een korte reactie op het amendement van de Partij van de Arbeid, een raadgevende uitspraak die zegt: laat op termijn die algemene reserve oplopen van zes miljoen naar tien miljoen. Die steunen wij, daar zijn wij mee akkoord. Reagerend op de opmerkingen van de kant van de Socialistische Partij: Het is natuurlijk niet de bedoeling dat we in dat hele inkooptraject een soort broekzak-vestzaksystematiek gaan krijgen. Dat we aan de ene kant goedkoper aanbesteden, bijvoorbeeld aanbesteding groenonderhoud, en dan aan de andere kant zien dat de sociale werkvoorziening in de problemen komt. Dat kan niet de bedoeling zijn. En het is terecht dat opgemerkt wordt dat de Socialistische Partij daar al in een eerder stadium voor gewaarschuwd heeft. Dus in feite is de opmerking die collega Gerard maakt: kijk bij de aanbesteding nou niet naar het laagste tarief, maar neem in gedachten mee dat we behalve naar een economisch rendement in feite ook kijken naar maatschappelijke rendementen en maak dan een wat gelijkwaardiger afweging. Die suggestie steunt mijn fractie zonder meer.
48
A
Verslagnummer 12
Voorzitter: Dank u wel. Mijnheer Vestjens. De heer Vestjens: Ja mijnheer de voorzitter, ik kan één op één instemmen met wat mijnheer Dijsselbloem zojuist verwoord heeft. De bewuste motie van de Socialistische Partij, om in ieder geval ook de feiten op tafel te krijgen, daar kunnen wij volledig mee instemmen. Ook met het amendement van de Partij van de Arbeid kunnen wij instemmen. In onze interpretatie is het overigens wel zo, want dit komt natuurlijk voort uit de analyse van onder meer Ernst & Young, die een heel kader schetst van allerlei risico’s en die tot de conclusie komt dat binnen een gemiddeld risicoscenario die tien miljoen zinvol zou zijn, in dat kader kijken wij er overigens wel tegenaan. Het is misschien een theoretische beschouwing, maar de omstandigheden kúnnen natuurlijk ook ten goede keren voor de Ergon. En op dat moment behouden wij ons ook het recht voor om er anders tegenaan te kijken in die zin dat we misschien op dat moment wellicht een ander gevoelen hebben wat we de richting Ergon kenbaar maken. Maar op dit moment zijn we het daar helemaal mee eens. En ook de suggestie die mevrouw Van den Biggelaar doet, dat het dan op redelijk kostprijsniveau zou moeten zijn, is natuurlijk een methode. We sluiten ons aan bij de vraag richting college: wanneer komt het college naar buiten met informatie daaromtrent en misschien ook andere methodieken. En misschien een slotopmerking nog: het is de vraag van de waarborging van die redelijke prijs, maar het gaat natuurlijk ook om de volumes aan arbeid, met name de groenvoorziening die Ergon nodig heeft, want ook de CDA-fractie is natuurlijk vóór een sterke sociale werkvoorziening. Voorzitter: Dank u wel. Wie van u wenst verder nog het woord? Mijnheer Vleeshouwers. De heer Vleeshouwers: Dank u, mijnheer de voorzitter. Over de twee amendementen, of moet ik zeggen het amendement en de motie; dat weet ik eigenlijk niet precies. Het amendement van de Partij van de Arbeid om de Ergonbedrijven te informeren dat de reserve van zes naar tien miljoen euro op kan lopen zullen wij steunen. Wij hebben uit de informatie die wij in de commissie hebben gekregen de stellige indruk gekregen dat de Ergon in zwaar weer dreigt te geraken en die reserve kan op zijn minst een klein steuntje in de rug zijn om dat zware weer op te vangen. Wat dat betreft zou ik daarbij dan ook het verzoek willen neerleggen bij zowel het college als bij ons bestuurslid om ons zeer nauwkeurig van het wel en wee van de Ergonbedrijven op de hoogte te houden. Want inderdaad, een aantal sprekers vóór mij heeft dat al gezegd, de gemeente kan niet zonder. Wij moeten alles op alles zetten om er voor te zorgen dat deze vijftienhonderd mensen hun baan bij de Ergon blijven behouden, dat is onze dure plicht. Het andere verhaal, dat van de Socialistische Partij, ik denk dat het inderdaad heel zinvol is om daar over te praten. Dus over de relatie tussen Icoon, subsidies en
49
A
Verslagnummer 12
uitbestedingen. Ik hoop dat dat een zinvolle discussie oplevert en ik zal om die reden de motie steunen. Dank u wel. Voorzitter: Dank u zeer. Mevrouw Breuers.
Mevrouw Breuers: Even voor het CDA: Ergon kan veel meer voor ons betekenen dan alleen op het gebied van groenonderhoud. We hebben er als raad regelmatig op aangedrongen om de Ergon op meerdere plekken in te schakelen, juist vanwege het belang van de sociale werkvoorziening. De heer Vestjens: Mag ik daar even op reageren mijnheer de voorzitter? Voorzitter: Ja natuurlijk. Mijnheer Vestjens. De heer Vestjens: Kijk, mijn opmerking sloeg op de volumes aan werk, mevrouw Breuers,.en het groenonderhoud is in Eindhoven een heel belangrijke generator van werk voor de sociale werkvoorziening. Dat is eigenlijk het enige dat ik wilde melden. Dat er ook andere aspecten zijn, dat spreekt voor zich. Mevrouw Breuers: Voor zover mij bekend is de Ergon juist ook aan het kijken naar andere terreinen waar zij mensen kunnen plaatsen. Vandaar mijn opmerking, zodat wellicht iemand daarmee zijn of haar voordeel kan doen. De VVD heeft een lijntje naar Den Haag om te kijken of daar de ontwikkelingen een halt toegeroepen kunnen worden. Daar ben ik blij om. Ik hoop dat het CDA dat lijntje inmiddels ook heeft. Ik zie u knikken, dus dat is prima. Ik hoef eigenlijk niets meer te herhalen. Voor ons staat voor de Ergon de sociale doelstelling voorop; dat heb ik al heel vaak gezegd. Wij wachten de notitie van het college – over de aanbestedingen – af. Hoe we dat precies moeten gaan doen, met in ieder geval voorop de sociale component. Daar wil ik het bij laten. Oh, het amendement van de Partij van de Arbeid. We hebben uiteindelijk besloten het amendement te steunen, mevrouw Van den Biggelaar. En het voorstel van de Socialistische Partij, de motie, steunen wij ook. Voorzitter: Dank u wel. Dan gaan we kijken wie er verder het woord wenst. Mijnheer Van Bussel en dan mijnheer Verhaegh. De heer Van Bussel: Ja mijnheer de voorzitter, er is lang en breed in de commissie over dit onderwerp beraadslaagd. Wij steunen het voorstel om kennis te nemen van de jaarrekening en om Ergonbedrijven te informeren over de instemming met het bereikte resultaat. Wij vinden het onnodig om er een extra passage aan te wijden om de Ergonbedrijven te informeren over het voorstel om de algemene reserve op te laten lopen. Wij vinden het verstandig als het bestuur de handen vrij heeft om een verantwoord beleid te voeren en goed te luisteren naar de externe accountant, maar wij willen dat allemaal niet te streng reglementeren. We zien het wel op ons
50
A
Verslagnummer 12
afkomen. Als het heel slecht gaat, zal die reserve misschien de zes miljoen niet halen. Dus het voorstel van mevrouw Van den Biggelaar namens de Partij van de Arbeid, tevens bestuurslid van Ergon, zullen wij niet gaan steunen, De motie van de Socialistische Partij vinden wij zeer sympathiek. Wij hebben over de aanbesteding gezegd: kan bij aanbesteding de winnende partij – de partij die het gunstigste economische resultaat heeft – niet de verplichting worden opgelegd dat zij kijken of zij een deel van het personeel van de Ergon kunnen inzetten. Dat zal dan ongetwijfeld tot meer kosten leiden, maar als je dan de overige aanbesteders uitzoekt en ze nemen die verplichting allemaal op zich, dan kom je ook dan tot het economisch beste resultaat. Wij zullen de motie M.1 steunen, die vinden wij sympathiek. En dat was het. Voorzitter: Mijnheer Van Bussel, had u een specifieke reden om aan te geven dat mevrouw Van den Biggelaar bestuurslid is van de Ergon?
De heer Van Bussel: Ik heb in de commissie betoogd dat zij enerzijds als een deel de vergadering en anderzijds als bestuurslid optreedt en vervolgens namens de Partij van de Arbeid ook een gloedvol betoog houdt. Ik vond dat mijnheer Claassen die rol toch wat genuanceerder invulde, waarbij hij op het juiste moment de pet opzette van collegelid en de pet van bestuurslid. Ik heb de aanbeveling gegeven aan mevrouw Van den Biggelaar, dus vandaar die opmerking. De heer Oosterveer: Mijnheer de voorzitter. Voorzitter: Mijnheer Oosterveer. De heer Oosterveer: Ja, ik wil toch even zeggen dat het voor alle raadsleden die aanwezig waren heel duidelijk was dat er een scheiding was tussen de taakverdeling die ze enerzijds bij de Ergon en anderzijds als raadslid had. Dus ik vind het werkelijk raar dat u daarover iets zegt. Voor niemand was onduidelijk wanneer ze sprak namens de Partij van de Arbeid en wanneer ze sprak namens de Ergon. De heer Van Bussel: Ik ben het oneens met u. Voorzitter: Dan stel ik voor dat wij verder gaan. Het leek me goed om dit even duidelijk te krijgen. Mijnheer Verhaegh. De heer Verhaegh: Mijnheer de voorzitter, heel kort. Amendement 4 zal Liberaal Eindhoven niet steunen omdat dat naar onze mening overdone is. Motie 1 zullen wij wel steunen omdat die nuttig is en met het voorstel kunnen wij ons verenigen, zoals reeds in de commissie gezegd.
51
A
Verslagnummer 12
Voorzitter: Dank u wel. Is iedereen aan het woord geweest? Nee, mijnheer Van Dijck nog, dat had ik al genoteerd.
De heer Van Dijck: Dank u wel mijnheer de voorzitter. Er zijn al vele positieve woorden gevallen over de Ergon, betrokken woorden, en ik wil mij daarbij graag aansluiten. Ik wil dan ook het amendement van de Partij van de Arbeid en de motie van de Socialistische Partij steunen, allebei. Hoe meer informatie, hoe uitgebreider, hoe beter. Voorzitter: Dank u zeer. Is iedereen die dat wenst aan het woord geweest in de eerste termijn? Dan is het woord aan wethouder Kuppens. Mevrouw Kuppens: Dank u wel. Ergonbedrijven is een belangrijke werkgever voor onze stad. 1675 arbeidsplaatsen worden daar gerealiseerd in een beschutte omgeving. Het betreft mensen die niet terecht kunnen op de reguliere arbeidsmarkt. Het is erg belangrijk dat het met dit bedrijf goed gaat. Er wordt nu gewerkt aan een ondernemingsplan voor Ergonbedrijven, want u heeft gelijk: Ergonbedrijven zit in zwaar weer, om meerdere redenen. Eén reden is het aanbestedingsbeleid van gemeenten en daarmee ook een wat andere positie voor Ergon. Het andere zware weer komt uit Den Haag, omdat de wetgeving veranderd wordt. Beide zaken leiden ertoe dat Ergonbedrijven zich op haar positie aan het heroriënteren is en dus met een ondernemingsplan aan de gang is. Zo gauw dat ondernemingsplan er is, en als ik dat goed heb is dat in december of januari, dan wil ik u daar graag over inlichten. De komende jaren zal Ergonbedrijven verlies draaien. Gelukkig kan dat opgevangen worden binnen de reserve die inmiddels op € 6,5 miljoen zit en Ergonbedrijven hoopt over enkele jaren weer tot een sluitende begroting te komen. Het opbouwen van de reserve naar € 10 miljoen is vanuit het risicoprofiel van Ergonbedrijven gezien op z’n plek, de accountant wijst daar ook op, en het bestuur van Ergonbedrijven wil dat ook. Echter, de komende jaren gaat Ergonbedrijven niet naar die € 10 miljoen toe, maar eerder de andere kant op. De reservepositie zal omlaag gaan. Dus in die zin kunt u als raad uitspreken dat u richting € 10 miljoen reserve wilt. En u schrijft daarbij: op termijn. Nou, het zal inderdaad nog wel wat jaren duren eer die € 10 miljoen er liggen. Als het gaat over de sociale aspecten van aanbesteding: dat gaat veel breder dan de werkvoorziening in het groenonderhoud. Het gaat erom dat we kaders krijgen in deze gemeente hoe we omgaan met sociale aspecten binnen aanbesteding, kaders voor het hele terrein van aanbesteden. We willen er naar toe dat je van daaruit transparant kunt gaan werken en duidelijk kunt aangeven: gezien die kaders komen we bij die en die uitvoerders. Meerdere mensen in deze raad wijzen erop, en ik denk dat dat ook heel nodig is. Maar nogmaals: breder dan groenvoorziening. En vervolgens is ook een interessant punt: hoe verhouden subsidiëring, inkoop en aanbesteding zich tot elkaar. Eerst over het eerste punt: sociale aspecten aanbesteding, daar kunt u in december een raadsinformatiebrief over verwachten. Als het gaat over feiten, over hoe
52
A
Verslagnummer 12
verhouden zich inkoop, subsidiëring en aanbesteding tot elkaar, ook daarover kunt u een informatiebrief verwachten, zodat u in elk geval de feiten goed in beeld heeft. Voorzitter: Mijnheer Gerard.
De heer Gerard: Komt het u dan uit dat die raadsinformatiebrief besproken wordt bij het plan van aanpak subsidiebeleid, want dat zou eigenlijk eerder dan december in deze raad komen en het zou handig zijn als de kennis over de aanbesteding, inkoop en subsidiëring voorafging of samenviel met het plan van aanpak subsidiebeleid. Mevrouw Kuppens: Zoals u het nu schetst denk ik dat u van ons het onmogelijke vraagt. We zullen ons best doen om dingen in tijd logisch bij elkaar te houden, maar ik kan het u niet toezeggen. Ik denk dat het wijs is dat we de hele discussie rondom sociale aspecten, inkoop, aanbesteding en subsidiëring, de komende maanden met elkaar voeren en dat we daar ook regels voor stellen, zodat we door die discussie heen komen. Hij loopt nu een paar maanden en we willen dat werkelijk dit jaar afgerond hebben. Vanwege het dualisme is het overigens zo dat het bestuur van Ergon na 7 maart zal veranderen. Nu leveren zowel de gemeenteraad als het college de bestuursleden. Dat zal in de toekomst niet meer zo zijn, dan bestaat het Ergonbestuur uit wethouders uit Eindhoven en de regio. Dan is Ergon als het ware een verbonden partij en dan vindt u de verslaglegging over Ergonbedrijven in onze begroting terug en in onze jaarrekening, onder het hoofdstuk ‘verbonden partijen’. Wat het amendement van de Partij van de Arbeid betreft is het college van mening dat u het aan kunt nemen, maar op termijn zal dus lang duren. En ik ben het met mijnheer Vestjens overigens eens dat tegen die tijd wellicht het risicoprofiel van Ergon veranderd is en dus ook de hoogte van de wenselijke reserve veranderd kan zijn. Dus dat met betrekking tot het amendement. Met betrekking tot de motie van de Socialistische Partij zeg ik u toe dat er een raadsinformatiebrief komt waarin de verschillende aspecten aan de orde komen. Ik denk dat ik hiermee de diverse vragen gehad heb. Voorzitter: Dank u wel, we zullen kijken in de tweede termijn. Wie van u mag ik daartoe het woord geven? Met betrekking tot de motie van de Socialistische Partij hoorde ik de wethouder een toezegging doen. Is dat voldoende voor u, mijnheer Gerard? De heer Gerard: Op zich is de toezegging een goede. Ik heb alleen gezegd, maar daar valt op dit moment toch geen betere afspraak over te maken, dat het handig zou zijn als je de raadsinformatiebrief betrekken kon bij de eerstvolgende discussie die op dit punt plaatsvindt; dat is de discussie over het plan van aanpak subsidiebeleid. De wethouder zegt dat het niet zeker is of dat kan en ik weet niet wat ik daar op dit moment aan moet toevoegen. Het lijkt me handig om de twee zaken te koppelen
53
A
Verslagnummer 12
omdat een deel van de vraagstelling gaat over afweging tussen aanbesteding en subsidie, maar ik kijk even hoe dat hoopt. Ik heb daar nu niet iets nieuws over te zeggen. Voorzitter: Maar wat doet u met uw motie?
De heer Gerard: Ik vind het fijn als de raad hem formeel vaststelt. Voorzitter: Prima, dat is helder. Geen andere zaken voor de tweede termijn? Het amendement is natuurlijk ook helder, ook de reacties daarop. Dus dan stel ik u voor dat we naar de besluitvorming gaan. Eerst het amendement. Ik stel voor dat we dat elektronisch doen. Dus het amendement van de Partij van de Arbeid, daar stemmen we eerst over. Graag uw aandacht daarvoor. […] Goed, het apparaat doet niet wat wij willen, dan bij handopsteking. Wie van u is vóór het amendement? Dat is een ruime meerderheid. Wie van u tegen? Dat zijn de fracties van Leefbaar Eindhoven en van Liberaal Eindhoven. Overigen voor. Dus dan is het amendement aanvaard. Dan gaan we naar de motie van de Socialistische Partij. Eens even kijken of dat lukt, of we die ervoor kunnen krijgen. Dat gaat over het feitendossier dus. Graag uw stem daarover.[…] Goed, dan maar weer bij handopsteking. Wie van u is vóór de motie? Is dat unaniem? Dat lijkt wel zo. Unaniem aanvaard. Dan het voorstel zelf. Kunnen we het proberen? Dan gaan we elektronisch. [stemmen] We missen er nog een geloof ik. Mijnheer Van Dijck? De heer Van Dijck: Ja voorzitter, ik ben blij dat hier mijn fiets niet in hangt. Voorzitter: Nou, maar het werkt wel als je er op drukt. Kijk eens even. Dat is ruimschoots vóór dus, oftewel unaniem. Dan is dat voorstel bij deze aanvaard. V.8
Voorstel verordening op het onderzoeksrecht van de raad (vervolg) (voorstel 05R.1405.001)
Voorzitter: Ik ga even met u terug naar voorstel nummer 8 onder V., want ik heb begrepen dat het CDA inmiddels intern beraad heeft gehad. We hebben daar de motie van GroenLinks gehad en ik wil u voorstellen dat we het daarom nu maar meteen afhandelen. Eerst de motie van GroenLinks met betrekking tot de accountant. Graag uw stem daarover. En dat doen we ook maar weer even elektronisch, want hij moet blijkbaar
54
A
Verslagnummer 12
warm gehouden worden, dat apparaat. Ja, de fietsenstandaard werkt. [stemmen] 36 voor 8 tegen, dus motie aanvaard. Dan het voorstel omtrent de verordening als zodanig. Daar gaan we weer. [stemmen] In ieder geval unaniem, 43, aanvaard. Nou, dan is het 44 begrijp ik. Laten we het zo maar even vastleggen. Dan hebben we punt 8 van het vorige agendapunt ook afgehandeld en zijn we nu toe aan het voorstel inzake de tussenbalans integrale wijkvernieuwing. VI.2
Voorstel inzake Tussenbalans Integrale Wijkvernieuwing (Voorstel 05R.1367.001)
Voorzitter: Daar hebben we een drietal moties voor gekregen: van het CDA en van de Socialistische Partij. Het woord is eerst aan de fractievoorzitter van het CDA, mijnheer Leenders. Vice-voorzitter: Voorzitter, ik probeer het nog een keer. Mogen we nog een toelichting op dit onderwerp? Voorzitter: Goed, dank u wel vice-voorzitter. Mijnheer Oosterveer. De heer Oosterveer: Ja, dank u wel vice-voorzitter en voorzitter. Op 5 oktober hebben we met elkaar vergaderd over integrale wijkvernieuwing. We hebben een discussie gehad over de sociale reserve integrale wijkvernieuwing en met name, daaraan gekoppeld, de gelddiscussie over de programma’s. Daar hebben verschillende fracties andere standpunten over, dus ik wil dat graag in deze raad nogmaals horen, dank u. Voorzitter: Dank u wel mijnheer Oosterveer. Dan de fractie van het CDA, mijnheer Leenders. De heer Leenders: Ja voorzitter, dank u wel. Bij de behandeling in de commissie, maar ook al eerder, hebben wij aangegeven dat wij de integrale wijkvernieuwing van immens belang vinden voor een stad. Wij hechten aan leefbare, plezierige en veilige wijken met voldoende voorzieningen. En daarbij moet een van de uitgangspunten zijn: het behoud en zo nodig de verbetering van de sociale samenhang in die wijken. In het voorliggend voorstel, dat naar aanleiding van de Voorjaarsnota is opgesteld, worden financiële aspecten van de integrale wijkvernieuwing inzichtelijk gemaakt, zowel voor het fysieke gedeelte als het sociale deel. Het is goed dat transparant wordt gemaakt dat wijkvernieuwing niet alleen betrekking heeft op het stapelen van stenen en de aanleg van wegen en groen.
55
A
Verslagnummer 12
Wel is er een dekkingstekort voor zowel het fysieke als het sociale deel. Over het fysieke deel zijn er afspraken gemaakt met de corporaties. Het is niet meer dan logisch dat de gemeente daar zijn afspraken nakomt. Wij spreken daar nog over bij de begrotingsbehandeling over een aantal dagen. Ook voor het sociale deel is er een tekort. Het college stelt voor dat tekort gedeeltelijk te dekken; voor een ander deel zouden de corporaties een bijdrage moeten leveren. Uw college wil daarover in overleg treden met de corporaties en dat lijkt ons op zich een goede zaak. Om aan te geven dat wij het zeer wenselijk achten dat de corporaties een substantiële bijdrage leveren hebben wij een motie opgesteld die mede ondertekend is door D66 en het Ouderenappèl. Met het voorstel zoals het er nu ligt zullen wij instemmen. Voorzitter: Dank u wel. Mijnheer Gerard.
De heer Gerard: Dank u voorzitter. Wij zijn blij dat wij als Socialistische Partij over dit onderwerp net zo lang doorgevraagd hebben tot er eindelijk duidelijkheid begon te rijzen. Het kostte wel moeite, te veel moeite eigenlijk. Het beeld dat oprijst brengt de Socialistische Partij tot een gemengd oordeel, waarin moet ik zeggen dat het negatieve op dit moment de overhand heeft. Het plan gaat over twee zaken: de fysieke component en de sociale component. Wat betreft de fysieke component van de wijkvernieuwing is de Socialistische Partij het op hoofdlijnen met het voorstel eens. Alleen is de Socialistische Partij, zoals bekend en als vanouds, tegen een aantal van 4.000 te slopen woningen. Dat aantal kom je op diverse plaatsen in de besluitvorming en publicaties daar omheen tegen. Daar was de Socialistische Partij tegen en daar was toen ook GroenLinks tegen. Sindsdien hebben de ontwikkelingen ons gelijk gegeven. De woningmarkt is compleet omgeslagen en ervaringen in Eindhoven en elders hebben bewerkstelligd dat men heel anders tegen de waarde van bestaande kwaliteiten en sociale verhoudingen aan is gaan kijken. Wij vinden dan ook dat deze raad het besluit van 4.000 woningen zou moeten terugnemen. Onze mening is dat een raadsbesluit alleen ongedaan kan worden gemaakt met een ander raadsbesluit. De Socialistische Partij zal dus een motie indienen waarin staat dat we het getal van 4.000 woningen niet langer hanteren. Het zou kunnen dat de omvang van de herstructureringsoperatie – en dan praat ik over het fysieke deel – daardoor verkleind wordt en het zou kunnen dat daardoor het bedrag voor de fysieke component lager wordt dan € 45 miljoen. Zeker is dat bepaald niet, want het zou kunnen dat die € 45 miljoen zelf al niet genoeg was. Het kan dus zijn dat het bedrag in beslispunt 2 te hoog is, die € 5,25 miljoen, maar omdat de Socialistische Partij een eventueel overschot daarop als dekking wil toevoeging aan het sociale deel, mag het bedrag als onderdeel van de begroting blijven bestaan. De heer Leenders: Voorzitter, mag ik mijnheer Gerard een vraag stellen? Er zullen ongetwijfeld meerdere aspecten zijn aan de integrale wijkvernieuwing, die al een tijd loopt, die aan herijking of evaluatie toe zijn. Is het niet logischer om dat in dit kader mee te nemen? Het college heeft toegezegd op korte termijn een evaluatie aan de
56
A
Verslagnummer 12
raad aan te bieden. Ik zou eigenlijk willen voorstellen om dit in dat traject mee te nemen. Voorzitter: Mijnheer Gerard.
De heer Gerard: Ik heb dit overwogen voorzitter, want het is een voor de hand liggende gedachte. Ik heb uiteindelijk besloten om in elk geval hier die motie op tafel te leggen, en dan kijk ik wel een beetje naar de reacties omdat uit de motie financiële gevolgen kunnen voortvloeien die van belang zijn voor de bedragen. Als minder woningen slopen, hebben wij minder grondkosten, minder grondexploitatie, minder wisselwoningen, minder rioolverhalen. En het zou kunnen dat het bedrag van € 5,25 miljoen verandert. Maar misschien blijkt uit de reacties van partijen hier dat men deze motie liever op een andere plek heeft en dat men ermee kan leven dat er dan enige onzekerheid bestaat over het bedrag van € 5,25 miljoen. Wij zijn niet van plan om daar een punt van te maken, want het blijft hoe dan ook linksom of rechtsom in dit dossier. Dan is het geen groot probleem om het eventueel uit te stellen, maar dat zeg ik dan wel aan het einde van bijdragen van andere fracties. Het uitvoerige vragenpakket van de Socialistische Partij vloeide voort uit de angst dat de gemeente háár deel van de € 45 miljoen niet zou willen bijdragen. De tekst van de Voorjaarsnota wees daarop. Het leek erop, in eerste instantie, dat de gemeente haar financiële verplichtingen in het fysieke deel wilde vervangen door sociale uitgaven die zij toch al van plan was uit te geven. Deze vrees lijkt deugdelijk weerlegd. In dit voorstel echter wordt de Socialistische Partij verrast door een nieuwe ontwikkeling, namelijk dat de gemeente alsnog, met terugwerkende kracht, een sociaal programma gaat invullen, wat in beginsel een goede zaak is. En dat de gemeente een fors deel daarvan, ruim een kwart, zijnde € 6,6 miljoen, bij de corporaties neer wil leggen ter financiering van gemeentelijke verantwoordelijkheden. En dát is een nieuwe ontwikkeling. Ten aanzien van het sociale deel heeft de Socialistische Partij zeer grote twijfels. Zowel bij de inhoud van sommige maatregelen als bij de wens om een deel van deze maatregelen door corporaties te laten betalen. Het hele ongedekte bedrag dat u voor de sociale component wilt uitgeven zou ons ook in staat stellen om de onrendabele top op ongeveer 250 nieuwe sociale huurwoningen te betalen. Sociale huurwoningen zijn uiterst belangrijk en daar ligt de kerntaak van woningbouwverenigingen. Beperk ik mij tot het deel dat het college aan corporaties wil toebedelen, € 6,6 miljoen, dan is dat altijd nog de onrendabele top op circa 130, 140 sociale huurwoningen. Wij praten hier niet vrijblijvend. Als wij doen wat hier staat, dan ruilen wij het ene goed in voor een ander goed, dat wat ons betreft minstens zo belangrijk is. De SPILcentra die concreet op het lijstje staan zijn, op De Talisman na, GOA-scholen, en de Socialistische Partij wíl zware SPILcentra beperken tot GOA-scholen. Omdat er te weinig geld is wil de Socialistische Partij het een stuk rustiger aan doen bij andere SPILcentra, dus bij niet-GOA-scholen. Die gunnen wij wel een SPILcentrum, maar het is domweg niet te betalen. De Socialistische Partij vindt SPILcentra het domein – en daarmee een betalingsverplichting – van de overheid,
57
A
Verslagnummer 12
niet van woningbouwverenigingen. Omdat De Talisman geen GOA-school is bij mijn weten, krijgt De Talisman dus geen SPILcentrum. De Socialistische Partij vindt dat woningbouwverenigingen met geld, dat in essentie volkshuisvestingsgeld is van en voor huurders, slechts maatschappelijke taken moet uitvoeren, die in directe relatie staan tot hun woningen. Hun beheertaak reikt in beginsel niet verder dan de onmiddellijke leefomgeving van de complexen. Hun maatschappelijke zorgactiviteiten onder hun huurders reiken niet verder dan wat logisch past bij de relatie huurder-verhuurder. Echter de bulk van de activiteiten binnen SPILcentra komt neer op basisonderwijs, peuterspeelzaalwerk en kinderopvang. Die taak moet niet uit huurdersgelden betaald worden. Mogelijk zijn er, aanvullend op de hoofdactiviteiten, andere bezigheden die wél een buurtkarakter hebben en wél complexgebonden zijn, maar dat is op dit moment volstrekt onhelder. Dat moet in praktijk eerst maar eens blijken. De heer Van Dijck: Mijnheer de voorzitter.
Voorzitter: Mijnheer Van Dijck. De heer Van Dijck: Dank u wel. Mijnheer Gerard, speelt voor u ook een rol dat woningbouwcorporaties dankzij de huurders en de relatie die ze hebben, dus huurverhuur, enorme kapitalen hebben opgebouwd? De heer Gerard: Mag ik die vraag beantwoorden met een tegenvraag, voorzitter? Hoe zou u er tegenover staan, mijnheer Van Dijck, als men een greep zou doen in het pensioenfonds waar uw pensioen in zit? Want dat is een vergelijkbare discussie. De heer Van Dijck: Nee, ik denk dat daar toch een verschil in zit. Een pensioenfonds is speciaal opgericht om een reserve op te bouwen. Hier praat je over huisvesting. Als de enige verantwoordelijkheid van een corporatie is: alleen daarvoor zorgen, dan zet je de boel op slot. Ik vind het ook logisch als een corporatie, om u antwoord te geven, een kapitaal, en je mag heus spreken van een fortuin, opbouwt, dat die dan ook moeite doet dat geld te investeren in andere zaken. De heer Gerard: Ja voorzitter, dat is precies de hamvraag en ons antwoord daarop is dat wij vinden dat corporaties nauw gebonden horen te blijven aan hun core business. En hun core business is bouwen, beheren en eventueel sociale bezigheden voor zover die een relatie hebben met hun complexen. Wij kunnen ons dus voorstellen dat een corporatie wat doet aan maatschappelijk werk, voor zover dat een relatie heeft met de huurders. Wij kunnen ons voorstellen dat een corporatie bijvoorbeeld voor extramurale psychiatrische patiënten die teruggeplaatst worden wat inkoopt. Wij kunnen ons voorstellen dat een corporatie in zee gaat met Novadict waar het gaat om drugspatiënten die in huizen van de corporatie zitten. En wat ons betreft is het inderdaad zó beperkt. En zelfs dan zit ik al op een hellend vlak want
58
A
Verslagnummer 12
men kan ook zeggen dat die taken overheidstaken zijn en dat corporaties er zijn voor nieuwbouwwoningen, voor het onderhoud en voor herstructurering. De heer Van Dijck: Voorzitter.
Voorzitter: Ja, ik weet niet of u elkaar gaat bereiken. Dus u kunt nog één poging doen. De heer Van Dijck: Ja, ik wil nog een vraag stellen aan mijnheer Gerard. En als die corporatie nu het geld dat door Eindhovenaren is opgebracht gaat gebruiken in, laten we zeggen, andere landen. Ik bedoel, doet u daarmee uw huurders dan recht? De heer Gerard: Uw vraag vloeit voort uit een landelijke ontwikkeling waar wij ons met kracht tegen gekeerd hebben, namelijk de bruteringsoperatie uit het jaar 1995 en daaraan voorafgaande stappen van de achtereenvolgende regeringen, wij zijn daar niet vóór. Wij hebben ons ook verzet tegen de bruteringsoperatie. Wat ons betreft had de rijksoverheid nog steeds subsidiecontracten gehad met corporaties, en daarmee zeggenschap. Met het doorsnijden van de banden heeft men de zeggenschap doorgesneden. Dat vervolgens corporaties logischerwijs, nu ze behandeld worden als ondernemers, zich gaan gedragen als ondernemers, met alle nadelen van dien, is dan ook niet door ons gewenst, maar wel verklaarbaar. En in die zin kan ik zeggen dat ik het met u eens ben, tenminste, ja het is een complex probleem, in hoofdlijnen met u eens ben, ik wil niet in afzonderlijke zaken gaan, maar ik kan er niets aan doen. En ik vind voorzitter, dat als wij Vinexwijken bouwen, zoals Meerhoven, dan zouden wij, in plaats van 30% sociale huur of koop, 40 of 50% sociale huur of koop daar neer kunnen zetten, want het geld daarvoor zit bij de corporaties. De keuze die hier voorligt, en dat is een zeer zware politieke keuze, is: willen wij dat corporaties woningen realiseren en herstructureringsoperaties doen, willen wij dat ze doen wat ze moeten doen, ondanks alle problemen, ook van andere aard, die dat met zich meebrengt? Of willen wij dat huurders wél gaan meebetalen aan het SPILcentrum in een wijk en dat bezitters van een eigen woning niet gaan meebetalen aan het SPILcentrum in de wijk? Want zo ligt het dan. Ik ga even verder voorzitter. Vooralsnog, want ik was gebleven bij of corporaties eventueel complexgebonden activiteiten konden doen. Een corporatiedirecteur schreef mij dat er op dit moment in geen enkel herstructureringsgebied een SPILcentrum actief is, maar dat is alweer ongeveer een maand geleden. Laten we daar eerst maar eens praktijkervaring over opdoen. Ik spreek nu even in hoofdlijnen. Voorzitter, er zijn sociale uitgaven die in beginsel beter passen bij een sociale volkshuisvester dan SPILcentra. Dak- en thuislozenopvang, opvang van junks – want die verzieken woningbouwcomplexen – begeleiding van extramurale psychiatrische patiënten, algemeen maatschappelijk werk, schuldsanering, woonservicezones enzovoort. Hier zijn wij terughoudend, want wij vinden al gauw dat corporaties buiten hun eigenlijke taak treden. En ook hier moet het optreden van corporaties
59
A
Verslagnummer 12
gebonden zijn aan hun core business: bouwen, verhuren, beheren. Wij weten niet of corporatiedirecteuren zelf een sociaal program gedefinieerd hebben en zo ja wat voor inhoud dat heeft, maar hún sociale programma zou er wel eens heel anders uit kunnen zien dan ons sociale programma. Als wij als Socialistische Partij zélf moesten kiezen voor óf SPILcentra óf het zojuist genoemde programma, dan moesten wij nog even diep nadenken. Want wij denken dat de urgentste problemen van herstructureringswijken niet door SPILcentra worden opgelost. SPILcentra zijn voorzieningen om de jeugd van 0 tot 12 jaar op te leiden en op te voeden en een hele hoop feitelijk bestaande problemen in woonwijken vallen daar gewoon niet onder. Ik zal niet zeggen dat helemaal het tegenovergestelde waar is, want er zijn natuurlijk wel wat raakvlakken, maar wij beschouwen SPILcentra niet als de eerst aangewezen oplossing voor de problemen waar je in herstructureringswijken, met al hun sociale kwesties, als eerste oplossing aan denkt. Dat wij niet weten wat de corporatiedirecteuren als een optimaal sociaal program zien is te wijten aan het feit dat dit stuk een eenzijdig product van het college is en niet een in co-productie vervaardigd beleidsstuk. Het college droomt zich af over de vleespotten van de corporaties, maar het staat nog te bezien of het daar al één hap van meekrijgt. De verhouding tussen gemeente en corporatie is zó fundamenteel, dat áls een meerderheid van deze raad ervoor kiest corporaties te laten meebetalen, er sprake is van een zeer zwaarwegende pps-constructie, waarvan wij dan wel eerst even de doelen, de spelregels, de zeggenschap, de financiële verhoudingen op een nette manier vanaf de bodem moeten opbouwen. Dat kan niet zómaar eventjes. Voorzitter: Mijnheer Gerard, even voor de goede orde, u heeft nu nog ruim vijf minuten voor de rest van de avond. Dus we moeten even op de tijd passen. De heer Gerard: Wij gaan snel verder voorzitter, want wij zijn bijna klaar.
Mevrouw Schreurs: Voorzitter. Eventjes zuiver informatief. Voorzitter: Mevrouw Schreurs. Mevrouw Schreurs: Ik hoor u een heleboel dingen zeggen die, neem ik aan, door u als vraag bedoeld zijn. Zo van: ís het een pps-constructie dat soort dingen. Dus ik bedoel, wilt u een antwoord of is het genoeg dat u het gewoon gezegd heeft? De heer Gerard: Ik denk dat het een discussiebijdrage is, en als u dat wat welsprekender maakt, een provocerende discussiebijdrage. Ik vind, als wij op deze manier met corporaties omgaan is het een pps-constructie. Mevrouw Schreurs: Ik snap dat u het antwoord wilt weten. De heer Gerard: Ik hoor u altijd graag aan, wethouder.
60
A
Verslagnummer 12
Voorzitter: Ja, en u heeft ook in de commissie al met elkaar gesproken, dus … De heer Gerard: Ja, maar voorzitter, na de commissie is er een toelichting gekomen en die toelichting geeft een belangrijk stuk extra informatie. Voorzitter, het laatste. De schaal van veel maatregelen is veel groter dan de schaal van de herstructureringsgebieden. Het SPILcentrum bijvoorbeeld, is er voor het hele Dorensdorp, de feitelijke herstructurering is maar een klein stukje van het Dorensdorp en daar komen niet eens sociale huurwoningen terug, daar is niet eens een corporatiebelang. De Talisman, € 1,25 miljoen waarvan een kwart voor de corporaties, wordt opgevoerd vanwege de huurwoningen in de Bloemenbuurt-Zuid, maar de rest van de wijk bestaat grotendeels uit eigen-woningbezit. Ook in die zin zijn er, zakelijk gezien, behoorlijk wat botsende verhoudingen. Ik zie hier niet zo een verband. Mijnheer de voorzitter, wij horen graag de bijdrage van het college en van de andere fracties. De Socialistische Partij zal instemmen met beslispunt 1 en 2, staat zéér kritisch ten opzichte van beslispunt 3 en 4 en het eindstandpunt zult u horen. Voorzitter: Dank u wel. Wie van u wenst verder het woord? Mevrouw Fiers. Mevrouw Fiers: Dank u voorzitter. De tussenbalans integrale wijkvernieuwing. Integrale wijkvernieuwing heeft, zoals u weet, de absolute prioriteit van de Partij van de Arbeid, dus wat dat betreft waren wij blij dat dit dossier tot ons kwam. Het lastige is dat ik van het hele stuk geen chocola kan maken, om het zo maar te zeggen. Dat heeft allereerst te maken met de tussenbalans integrale wijkvernieuwing, die suggereert dat het ook een evaluatie is. We hebben met elkaar afgesproken dat de evaluatie in de volgende periode tot ons komt, dus dit is nog niet de evaluatie, maar er zit natuurlijk al wel een aantal belangrijke beslispunten in waar wat betreft de Partij van de Arbeid in ieder geval die evaluatie noodzakelijk is als basis om verder te gaan. Als je dan het stuk analyseert, is een van de belangrijke punten die sociale component in de wijkvernieuwing. Deze verdient meer aandacht. Dat heeft natuurlijk onze absolute sympathie en, dat bleek ook in de commissie wel, de meerderheid van de raad kan zich daarin vinden. Maar de uitwerking van die sociale component is wat ons betreft de wereld op z’n kop en dan sluit ik deels aan bij wat mijnheer Gerard zei. Dit voorstel harkt als het ware een aantal sociale dingen bij elkaar die we doen in wijkvernieuwingsgebieden. Vervolgens kun je je afvragen of dit nu alles is wat wij onder de sociale component verstaan. Mijnheer Gerard noemde al een aantal dingen, maar ook als ik kijk naar het stuk dat wij als nadere toelichting hebben gekregen, de sociale dimensie van integrale wijkvernieuwing, dan vragen wij ons af waarom bijvoorbeeld de woonzorgvoorzieningen voor ouderen niet zijn meegenomen in die sociale component. Het is dus absoluut onvolledig wat hier staat. Verder is het zo dat een project als ‘ruimte voor jongeren’ in de Bennekel wél wordt uitgevoerd, maar in de Achtse Barrier niet. Wij zien geen inhoudelijke redenen waarom de jongeren uit de ene wij wel die voorziening zouden krijgen en de anderen niet. Dus dat betekent dat
61
A
Verslagnummer 12
wat ons betreft de basis van het stuk onvolledig is en dat verdient absoluut beter Wat versta je nou onder die sociale dimensie?. Verder is het ook van belang om te benoemen dat dit niet besproken is met de partners in de stad, niet met de corporaties en niet met buurtbewoners. Dit is een eenzijdige operatie vanuit de gemeente. Volgens ons zou dus stap 1 moeten zijn: discussie in de raad en afstemming met partners. Stap 2 is dan: wat kost die totale sociale component en wie gaat wat betalen? Daar kun je principiële discussies over voeren, zoals mijnheer Gerard net poogde te doen, maar belangrijk is dat je eerst met elkaar vaststelt wat eronder wordt verstaan. De financiële vertaling in dit stuk van de sociale component komt wat ons betreft dus ook te vroeg: als je stap 1 niet goed zet, moet je niet aan stap 2 beginnen. Vervolgens wordt er in het stuk geconstateerd dat er € 14 miljoen tekort is op die sociale component. Een – wat ons betreft – volledig willekeurig deel, € 6,6 miljoen, gaat de wethouder bij de corporaties halen. Met deze werkwijze kan ik u voorspellen dat dat een mission impossible is. Ze zien ons al aankomen. We hebben wat bedacht, dit is de sociale component en gelieve € 6,6 miljoen te betalen. Mevrouw Schreurs: Voorzitter, mag het college ook interrumperen? Voorzitter: Nou, u krijgt straks een hele termijn. Mevrouw Schreurs: Ja, maar voordat mevrouw Fiers verder gaat over hoe onmogelijk het is, wil ik erop wijzen dat de corporaties een jaar geleden al hebben toegezegd dat ze bereid zouden zijn deze beweging te maken. Mevrouw Fiers: Ik ben afgelopen week bij vier corporaties op bezoek geweest. Zij geven zeker aan die beweging te willen maken; zij willen absoluut investeren in het sociale domein, maar niet op deze manier. Niet met een plan de campagne van: ‘wij hebben het bedacht en € 6,6 miljoen mag u betalen’, maar samen in die wijk optrekken en zeggen wat je onder die sociale component verstaat en vervolgens samen die rekening betalen. Dat is althans wat ze tegen mij hebben gezegd. Voorzitter: Mijnheer Van Dijck. De heer Van Dijck: Ja, mijn vraag was ook in die richting. Uiteraard hebben corporaties er baat bij als de wijken waarin ze hun huizen plaatsen er goed uitzien en van allerlei voorzieningen voorzien zijn, dus ik zie dat niet als negatief. Ik bedoel: een corporatie mag in die zin ook best zijn taken veel ruimer opvatten. Een stap maak je samen. Mevrouw Fiers: Een stap maak je samen, maar dat betekent ook dat je het voortraject, stap 1, samen zou moeten zetten, wat ons betreft. Dus sympathie voor het idee om die sociale component meer body te geven. Als dat meer geld kost dan heeft u alle steun van de Partij van de Arbeid. Maar dan wél op basis van een gezamenlijk
62
A
Verslagnummer 12
gedragen stuk over wat die sociale component dan moet inhouden. En vervolgens om de tafel met de corporaties over wie wat moet betalen. Daar zou ik het voor de eerste termijn even bij willen laten. Voorzitter: Dank u wel. Mevrouw Breuers.
Mevrouw Breuers: Ja, in de commissie bleek ook al dat sommige mensen het stuk anders hebben opgevat. Wij hebben als GroenLinks in de fractie naar deze notitie gekeken als een soort tussenbalans uiteraard, dat staat er boven. Wat hebben we in gang gezet in deze stad, wat hebben we nog nodig en daarbij als groter succes – wat wij altijd al gewild hebben – aandacht voor sociale effecten, voor sociale dimensie, hoe je het ook noemt. We zijn blij dat die aandacht er is en ik ben van mening dat de nota zoals die voorligt in ieder geval het inzicht verschaft in wat er aan het gebeuren is en wat er moet gaan gebeuren. Dat álles daarmee ondervangen is, geloof ik natuurlijk ook niet. Mevrouw Fiers: Voorzitter, mag ik daar een vraagje over stellen? Mevrouw Breuers, als hiermee niet alles ondervangen is, bent u dan niet met mij van mening dat het verstandiger is om eerst het totaalbeeld te krijgen en vervolgens pas de discussie met de corporaties aan te gaan? Het is toch een beetje raar als we vandaag aankloppen voor € 6,6 miljoen en morgen zeggen: we zijn nog wat vergeten, doe alsjeblieft nog € 2 miljoen erbij? Mevrouw Breuers: Voor hetgeen wij volgens mij in 1998 hebben afgesproken geldt dit verhaal. Volgens mij zijn de plannen van toen uitgangspunt om dit verhaal op te lepelen, laat ik het zo maar even noemen. Daar ben ik van uitgegaan. Als ik daar mis zit, dan zit ik echt helemaal mis. Maar dat hoor ik dan nog wel. Dat de corporaties investeren in de sociale kwaliteit of in de sociale samenhang is voor GroenLinks vanzelfsprekend, maar ik zou niet willen zeggen of wij nu al moeten vastpinnen op precies dit bedrag. Als richtinggevend zou ik zeggen: vooruit. De instelling van het fonds juichen wij toe. Hoe de financiën er dadelijk in moeten komen, bespreken we bij de begrotingsbehandeling als we de incidentele middelen gaan verdelen. Dus wat betreft financiën, dat heb ik ook in de commissie gezegd, daar maak ik nog een voorbehoud. De insteek en het voornemen: wat ons betreft prima. Over de motie van de Socialitische Partij rondom de 4.000 te slopen woningen in deze stad: u brengt mij in een lastige positie. Ik zou moeten zeggen: eerst de evaluatie afwachten, dan kun je beter oordelen. Aan de andere kant hebben we eigenlijk helemaal geen evaluatie nodig want we hebben al jaren geleden gezegd dat je moet laten staan wat technisch niet gesloopt behoeft te worden. Dus mocht u uw motie indienen mijnheer Gerard, u zult onze steun in ieder geval krijgen. Volgens mij is dit mijn eerste termijn en is dit voldoende op dit moment.
63
A
Verslagnummer 12
Voorzitter: Dank u wel. Mijnheer Rozendaal.
De heer Rozendaal: Dank u wel voorzitter. Ja, de vraag van mijnheer Gerard was terecht: vertel nou eens iets over die sociale dimensie; er was wat verwarring over ontstaan. Nou, er is een heel verhaal over gekomen en uiteindelijk kwam er ook nog een aanvulling en dat maakte het hele verhaal toch weer anders dan het er in eerste instantie uitzag. Want er blijkt opeens een rapport te zijn dat toch al van maart 2002 is. Dan vraag je je af: als wij een hele tijd discussiëren over de sociale dimensie van integrale wijkvernieuwing, waarom komt dat dan nu pas op tafel? Het is een beetje jammer dat het er dan niet eerder was, want dan hadden we kunnen doen wat mevrouw Fiers zo graag wil en waarvan ik denk dat het op zich ook een heel goede insteek is, namelijk eens even praten over: is dit nu alles, moet daar niet wat aan veranderen. Ik wil ook wel even een klein voorbeeldje geven: er wordt bijvoorbeeld op pagina 8 van dit rapport gesproken over concrete voorbeelden. Daar wordt gezegd: in Lakerlopen de vervangende nieuwbouw voor de school Reigerlaan betrekken bij het civic center. Ik kan mij herinneren dat de wethouder al heeft toegezegd dat het niet de doelstelling is om de vervangende nieuwbouw voor de school aan de Reigerlaan te doen, maar dat bekeken wordt in hoeverre de school aan de Reigerlaan betrokken kan worden bij een SPILcentrum. En dat dit dus niet per definitie de juiste oplossing is. Dat is maar even een voorbeeldje om aan te geven dat het niet verstandig is om een rapport van ruim drie jaar geleden op tafel te leggen als de laatste inzichten. Het ware beter geweest dit eerder ter sprake te brengen, dan hadden we daar gewoon eens uitgebreid over kunnen praten. En ik denk dat het inderdaad heel goed is om met de raad te praten over wat nu precies die sociale dimensie is en wat daaronder valt. In hoeverre dekt dit voorstel het wel en welke dingen moeten er nog bij komen? Dan kunnen we met z’n allen eens kijken hoe veel geld we daar voor nodig hebben. Dan kom je op het volgende punt, de vraag van mijnheer Leenders: moeten de corporaties daaraan bijdragen? Moeten is natuurlijk een groot woord maar het is wel fijn als ze dat willen doen; ik denk dat het heel verstandig is. De corporaties hebben er belang bij dat een stad goed, veilig en leefbaar is. Dat is tenslotte bescherming van hun eigen kapitaal, het kapitaal van de mensen die dat daar in hebben gestort. Dus ik denk dat wij wel degelijk met de corporaties moeten gaan praten over welke hoeveelheid en op welke manier daarin wordt bijgedragen door de corporaties. Dus de motie van mijnheer Leenders zullen wij van harte ondersteunen. Dan het verhaal van mijnheer Gerard. Hij geeft aan dat het geld van de huurders in allerlei sociale componenten wordt gestoken. Ach, mijnheer Gerard, het eigenarendeel van de ozb wordt daar misschien óók wel in gestoken; dan betalen huiseigenaren eraan mee. Ik heb het over het eigenarendeel van de ozb, mijnheer Gerard, en dat wordt niet door huurders opgebracht. Dat wordt door eigenaren opgebracht.
64
A
Verslagnummer 12
De heer Gerard: Het eigenarendeel van de corporaties wordt doorberekend in de huur. Voorzitter: Mijnheer Gerard, alstublieft. De heer Rozendaal: Ik denk dat eigenaren wel degelijk meebetalen, dus ik denk niet dat u daar een juist punt heeft. Het tweede punt dat mijnheer Gerard aanvoert is dat er geen 4.000 huizen moeten worden gesloopt. Daar heeft hij een klein beetje een punt. Wij zijn het met hem eens als hij zegt: het hoeft niet persé zo te zijn dat er 4.000 huizen worden gesloopt. Echter, ik wil ook niet zeggen dat er persé minder dan 4.000 huizen moeten worden gesloopt; ik wil me niet vastleggen op een lager getal. De wethouder heeft al een aantal malen toegezegd dat we daar op een andere manier naar gaan kijken. Veel meer dan vroeger kijken we nu naar wat er behouden kan blijven; het zou er best op kunnen uitdraaien dat daar een lager getal uit komt. Als dát de juiste oplossing is, heeft dat onze zegen. Maar net zomin als 4.000 een heilig getal is, is ieder getal lager een heilig getal voor ons. En wij zullen, omdat het er zo expliciet geformuleerd in staat, uw motie dan ook zeker niet steunen want dat is niet wat we willen. We willen daar veel meer bewegingsvrijheid. Ik denk dat we het daar even bij kunnen laten voor de eerste termijn. Dank u wel. Voorzitter: Dank u zeer. Wie van u nog in de eerste termijn?. Mevrouw Van Doothing en mijnheer Van Dijck, mijnheer Vleeshouwers en mijnheer Verhaegh. Zijn we dan rond? Mijnheer Rooijackers, welkom nog. Goed zo. Mevrouw Van Dootingh. Mevrouw Van Doothing: Dank u wel voorzitter. Wij hebben de vorige keer aangegeven dat wij heel gelukkig waren met de fysieke wijkvernieuwing en dat wij wat betreft de sociale herstructurering grote vraagtekens hadden bij de financiering. Wij zijn blij met de toelichting die we gekregen hebben en mijnheer Rozendaal refereerde ook al aan het stuk uit 2002 waarbij duidelijk uitgelegd wordt hoe dat vormgegeven is of wordt, dat weten wij niet, maar het is dus inderdaad een stuk waar wij nu pas kennis van nemen en ik mag aannemen dat de partners in de stad daar al eerder mee hebben kennisgemaakt. Ons geeft het enig inzicht in wat de bedoeling is van het sociale deel van de integrale herhuisvesting. Maar de financiën vormen natuurlijk het probleem en wij hebben aangegeven aan het CDA dat wij het overleg met de corporaties betreffende die € 6,6 miljoen wat nadrukkelijker willen steunen en het lijkt me ook vanzelfsprekend dat het voor de corporaties een investering in hun wijk is als zij daar op het sociale vlak ook gewoon aan bijdragen. En dan denk ik niet, zoals mijnheer Gerard zegt, alleen maar aan SPILcentra, maar ook aan buurtontmoetingscentra en aan seniorencomplexen waarbij …
Mevrouw Fiers: Voorzitter, even inhakend op de opmerking van mevrouw Van Dootingh: we hebben inderdaad een heel mooi rapport uit 2002 gekregen, waarin staat wat die sociale component van de wijkvernieuwing is. Mijn probleem is juist dat
65
A
Verslagnummer 12
een heel groot deel van wat daar in staat niet verwerkt is in het voorstel dat we vandaag voor ons zien. U noemt onder andere de woon/zorgcentra voor ouderen, die zijn er niet in verwerkt. Dat is nou net mijn bezwaar, dat je dus eerst de inhoudelijke discussie moet hebben over wat je nu verstaat onder die sociale component. Kunt u daar eens op reageren?
Mevrouw Van Dootingh: Ja, het kan dus zijn dat de gemeente al in overleg is met deze corporaties, gezien het feit dat er onder andere in de Kruidenbuurt al dit soort centra verrijzen en daar dus gewoon al op ingespeeld is. Tenminste, dat is mijn informatie. Er wordt in het centrum van de Kruidenbuurt een complex neergezet waarbij dit al een vorm krijgt. Verder wil ik even… Voorzitter: Gaat u alstublieft verder, want ik zit naar de klok te kijken en ik probeer de eerste termijn klaar te krijgen, want de stemming moet worden afgerond en we moeten met elkaar ook nog even een besloten vergadering hebben. Het is nu elf minuten over zes. Dus helpt u mij om de eerste termijn met elkaar af te sluiten in de komende tien minuten, dan komt de wethouder na de eetpauze aan het woord over dit onderwerp. Mevrouw Van Dootingh. Mevrouw Van Dootingh: Ik zal het kort maken. Ik wil nog even reageren op de 4.000 te slopen woningen. Mijnheer Gerard, de wethouder heeft al meerdere malen in de commissie aangegeven dat zij lopende de ontwikkelingen zal bijstellen waar nodig. Dus wij slopen niet meer alles wat wij vroeger hebben afgesproken, maar kijken gewoon wat nodig is. We zullen uw amendement dan ook niet steunen, want wij vertrouwen erop dat dit in goed overleg met de buurt en de corporaties gebeurt. We hebben al aangegeven dat wij de motie van het CDA steunen en ik wil het hier in eerste instantie bij laten. Voorzitter: Dank u wel. Mijnheer Vleeshouwers. De heer Vleeshouwers: Dank u mijnheer de voorzitter. Deze tussenbalans over de wijkvernieuwing is wat de Stadspartij betreft uitermate welkom. Want wij moeten niet vergeten dat de wijkvernieuwing, die herstructureringsopgave, voor heel veel mensen in Eindhoven belangrijk is. Het gaat over het dak boven hun hoofd; het brengt ontzettend veel onzekerheid met zich mee. Als het goed is levert het op termijn een betere woning op, maar voor veel mensen is het een tijd van ontzettende onzekerheid. Dat moeten we in gedachten houden en daarom moeten wij daar als gemeenteraad goed met onze neus bovenop zitten. Wat dat betreft is deze tussenbalans dus een goed verhaal. De conclusies die hieruit getrokken worden zijn wat minder en wat dat betreft kan ik me voor een heel groot deel aansluiten bij het commentaar van mevrouw Fiers. Als het gaat om de fysieke kant bijvoorbeeld, is de constatering dat er te weinig geld is voor te veel wensen. Als je dan bedenkt welke kanten je op kunt, zijn er meestal twee alternatieven. Meer geld, en dat is het
66
A
Verslagnummer 12
alternatief waarvoor deze tussenbalans kiest, maar je kunt net zo goed de andere kant op en zeggen dan willen we minder. En dat sluit aan bij de motie die de Socialistische Partij op tafel heeft gelegd en wij hebben zelf ook al vaker in verschillende wijken geconstateerd dat de opgave best wat minder kan. Een van de wijken waar we bijvoorbeeld al vaker op geduid hebben is Philipsdorp. Het is helemaal niet nodig om daar de sloopopgave te doen die daar nu voor staat, waarschijnlijk kan het zelfs met slechts enkele tientallen toe. Wij hebben al vaker van de wethouder gehoord dat zij die kant op denkt; die trend wordt daar inmiddels ondersteund door een bouwkundig onderzoek. We hebben een buurttevredenheidsonderzoek gehad en we hebben al vaker gehoord dat in Philipsdorp het beschermd stadsgezicht een behoorlijke sta-in-de-weg is voor grootschalige sloop. Dus wat let ons om te besluiten dat we die wijk uit de wijkvernieuwing halen. Alleen die kleine dingen doen die daar nodig zijn en de wijk verder met rust laten. Ik denk dat zoiets niet alleen de buurt ten goede komt, maar ook de sociale samenhang daar. Volgens mij kan dat ook wel op een aantal andere plaatsen in de stad. Dus dat getal van 4.000 kan best omlaag wat ons betreft. Dat wat de fysieke kant betreft. Wij hadden dergelijke conclusies in deze tussenbalans verwacht. We hebben ze niet gezien helaas. De andere kant waar deze tussenbalans behoorlijk de nadruk op legt is de sociale kant van de wijkvernieuwing. Daar komt een aantal dingen aan bod dat er wat ons betreft niet in hoort en ook daar heeft een aantal voorgangers het al over gehad. Meer geld voor SPILscholen is wat ons betreft niet aan de orde binnen dit kader van wijkvernieuwing. Als er meer geld moet komen voor SPILcentra dan moet dat gebeuren via de reserve huisvesting/onderwijs, dat moet een ander besluit zijn. We hebben het daar al vaker over gehad. En een van de conclusies die we destijds getrokken hebben is dat we simpelweg langzamer moeten ontwikkelen als er minder geld is. Het hoort niet in dit verhaal thuis en daarmee gaat ongeveer € 18 miljoen van het tekort van € 24,4 miljoen eigenlijk uit dit verhaal weg, wat ons betreft. Er zijn andere sociale kanten die zeker wel in dit verhaal terecht zouden moeten komen; mevrouw Fiers heeft er al op gewezen, die komen eigenlijk niet goed uit de verf. Het is ons dus ook enigszins een raadsel wat wij nu precies vaststellen over de sociale kant van de wijkvernieuwing als wij dit voorstel goedkeuren. Ik hoop dat de wethouder over die kant van dit voorstel nog wat helderheid kan verschaffen. Die helderheid is er niet gekomen door de toelichting die ze gegeven heeft, al had ze dat misschien verwacht, maar misschien dat haar verhaal straks een en ander kan verduidelijken. Wat ons betreft: steun voor de motie van de Socialistische Partij om dat getal van 4.000 omlaag te brengen, daar zijn concrete mogelijkheden voor. Steun voor de motie van het CDA, hoewel we onze twijfels hebben over in hoeverre wij de corporaties kunnen bewegen om die bijdrage te leveren. Hetzelfde geldt voor motie M.4. We zouden graag zien dat de corporaties bijdragen, maar of wij de mogelijkheden hebben om dat voor elkaar te krijgen is volgens ons twijfelachtig. Bij deze mijn eerste termijn. Voorzitter: Mijnheer Verhaegh.
67
A
Verslagnummer 12
De heer Verhaegh: Voorzitter, dit voorstel confronteert ons met het verleden. In de vorige raadsperiode slaagde wethouder Van der Spek erin om de raad zich te laten committeren op het concept van de SPILcentra, zonder dat er budget was. Nu zien we dat het huidige college probeert om de raad zich te laten committeren aan SPILcentra, terwijl we wederom onvoldoende budget hebben. De geschiedenis herhaalt zich. Voor de goede orde merk ik op dat de fractie Liberaal Eindhoven het SPILcentraconcept hier vanavond niet ter discussie wil stellen; daar gaat het niet over. De vraag is hoe wij verder moeten met de wijkvernieuwing. Het CDA heeft een motie gemaakt waarin de raad gevraagd wordt uit te spreken dat de corporaties over de brug moeten komen. Maar, voorzitter, we weten allemaal dat corporaties zelfstandige entiteiten zijn en we gaan niet over de portemonnee van de corporaties. Dus het is maar de vraag of we dat zo kunnen doen. Een ander punt is de manier waarop de wijkvernieuwing in z’n werk gaat. Als je nou eens kijkt naar de gemeente Roermond, hoe daar gewerkt wordt met wijkvernieuwing, door overigens ook een wethouder Schreurs, alleen niet van D66 maar een liberaal, waar men mét de bewoners en in een naadloze samenwerking met politie, gemeente, woningcorporaties en buurtbewoners aan de slag gaat. Dus niet óver bewoners de wijk vernieuwen, maar mét bewoners. Ik vraag me af of dat niet iets zou moeten zijn, om eens te kijken of we niet in de eerste plaats beter kunnen werken dan in Eindhoven. Dan is misschien het probleem van de sloop van woningen, die bewoners niet gesloopt willen hebben, ook eens een keertje opgelost. Want je kunt niet ontkennen dat daar wel een punt ligt hè, de vraag op de woningmarkt is duidelijk anders dan toen we dit hele zaakje in gang zetten en je loopt dus per definitie weer achter de ontwikkelingen aan. Dat heeft natuurlijk ook te maken met het feit dat in Nederland de hele woningbouw eigenlijk niet op de vraag afgestemd is. Er is ook weinig vrijheid om te bouwen, zeker ook voor particulieren. Er wordt alleen maar voor de planning gebouwd en de planning trekt zich niet altijd alles aan van de concrete vraag. Wat betreft het besluit zoals het voorgesteld is, komt Liberaal Eindhoven tot de conclusie dat wij het college graag in overleg zien treden met de corporaties, maar ook met wijkbewoners en andere stakeholders, om te kijken hoe men dit oplost. We willen het besluit zoals het nu voorligt niet steunen omdat daar in onze ogen te veel een voorschot wordt genomen op incidentele middelen. En net zo min als je geld dat je niet hebt niet uit kunt geven, kun je ook incidentele meevallers die zich nog aan moeten dienen als dekking gebruiken. Voorzitter: Dank u wel. Dames en heren, ik kijk naar de klok: tien voor half zeven. We zullen de rest van de eerste termijn van de raad na het eten doen, inclusief de reactie van de wethouder erop. Ik weet dat nog enkele raadsleden het woord willen hebben, maar dat kan nu niet anders. We zetten de discussie na de pauze voort. Ik zou u nu willen voorstellen dat we nog twee dingen doen. Eerst het verslag van de stemcommissie over de twee zaken die we aan de orde hebben gehad met
68
A
Verslagnummer 12
betrekking tot presidium en Ekkersrijt. En dan vervolgens nog een korte besloten vergadering. Mijnheer Peters.
De heer Peters: Voorzitter, we kunnen er nog een spannend slot aan breien, geloof ik. Agglomeratieraad Ekkersrijt: mijnheer Stoevelaar 30 stemmen, mijnheer Oosterveer 13 stemmen, dus mijnheer Stoevelaar is benoemd. Voorzitter: Waarvan akte. En dan het presidium. De heer Peters: Het presidium is weer even spannend geworden als in eerste instantie. Heel erg nipt, we hebben het twee keer nageteld, zo spannend was het. En de uitslag is: Mijnheer Oosterveer 21 stemmen en mijnheer Kerkwijk 22 stemmen. Voorzitter: Dus mijnheer Kerkwijk in het presidium, waarvan akte. Dank u wel voor de werkzaamheden van de commissie. De heer Peters: Graag gedaan. Voorzitter: Dames en heren, dan zou ik de publieke tribune willen verzoeken om alvast pauze te nemen. Dan gaan wij straks nog even kort in beslotenheid met elkaar verder. EETPAUZE VERVOLG OPENBARE VERGADERING Voorzitter: Dames en heren, wilt u uw plaats innemen? Dames en heren, ik stel u voor dat wij de raadsvergadering hervatten. In eerste instantie heb ik begrepen dat er enige wensen zijn met betrekking tot bushaltes. Dus ik vraag mij af wie ik daartoe mag ontvangen, ik dacht mevrouw Batenburg. Komt u bij ons. We hebben een heel mooie microfoon en als u het knopje indrukt, kan iedereen u verstaan. Mevrouw Batenburg: Ik ben er een beetje mee op de hoogte, mijnheer de voorzitter. Voorzitter: Prima. Mevrouw Batenburg: Dank u wel, voorzitter en aanwezigen in deze vergadering. Ik sta hier als vertegenwoordiger van een groep verontruste buurtbewoners rondom de Winston Churchilllaan en het betreft de opgeheven bushaltes rond Kampakkers en de Generalenbuurt. En dan is er ook nog een bushalte opgeheven bij Albert Heijn. Voorzitter, wij hebben dat geconstateerd als fractie van de Socialistische Partij en we
69
A
Verslagnummer 12
hebben toen gedacht: wat moeten we daar nou mee doen. Eerst hebben we gepeild wat de buurtbewoners er zélf van zeggen. Wij hebben 638 handtekeningen van verontrusten buurtbewoners opgehaald. Zij hebben aangegeven dat het winkelcentrum vanuit Nuenen niet meer bereikbaar is; ook het ziekenhuis is moeilijk te bereiken omdat buslijn 5 is opgeheven. Voorzitter, wij zijn daar heel erg verontrust over. Ik overhandig u de handtekeningen die de buurtbewoners spontaan hebben gezet. Sommige mensen zijn gewoon bij mij aan de deur komen aankloppen en hebben gezegd: wij hebben nog niet getekend en we willen dat heel graag doen, want ook wij zien dat het helemaal niet goed is wat er hier gebeurt. Wij willen dus voorzitter, als Socialistische Partij maar ook als buurtbewoners, dat ook de ouderen in de gemeente kunnen gaan en staan waar zij willen. En omdat deze bushaltes zijn verdwenen moeten zij nu verder lopen dan gewenst is. Dat is voor vele ouderen, maar ook voor jongeren die bijvoorbeeld een kindje in de kinderwagen hebben zitten en met een klein kindje aan de hand moeten lopen naar de bushaltes die verder weg zijn, een probleem. Dus voorzitter, ik vraag uw bijzondere aandacht, als burgervader van deze gemeente, om ook te letten op de mobiliteit van vooral de ouderen en de mensen in de omgeving van de Generalenbuurt en Vlokhoven. Om deze bushaltes terug te krijgen en om dit probleem onder de aandacht te brengen van de SRE. Ik weet wel dat het bij de SRE thuishoort, maar ik hoop eigenlijk, en ik verwacht ook van u als burgervader, dat u uw best zult doen om deze haltes terug te krijgen. Uit al deze handtekeningen blijkt dat heel veel buurtbewoners dat heel graag zouden willen. Ik denk dat er een taak ligt voor de gemeente om daarvoor te zorgen. Voorzitter: Heel duidelijk. Weet u toevallig hoe veel handtekeningen u heeft ongeveer, enig idee? Mevrouw Batenburg: Ja, het waren er eerst 627, maar er is nog een aantal bij gekomen en het zijn er nu 639. Voorzitter: Dan is dat ook voor de raadsleden duidelijk. Dank u wel, ik neem het graag in ontvangst. Mevrouw Batenburg: Ja, dat moet ik er natuurlijk nog even bij zeggen, als ik dat zeggen mag. Er zijn drie bushaltes opgeheven in de directe omgeving. Ik hoop dat u er aandacht aan wilt besteden, want uiteindelijk is de gemeente de eindverantwoordelijke voor goed busvervoer. Wij willen de ouderen toch zo lang mogelijk mobiel houden? Wij willen ook dat de ouderen zo lang mogelijk participeren in de sociale gemeenschap. Vandaar deze actie. Voorzitter: Dank u wel.
70
A
Verslagnummer 12
Dames en heren, wat achtergrondbijdragen bij een agendapunt. Goed, wij komen daar straks dus even op terug, want ik heb begrepen dat de Socialistische Partij daarvoor ook politieke aandacht wenst te vragen. Het volgende punt; dat is mijnheer Paul van Liempd die iets wil vertellen over de reis Nanging/Gumi. Mijnheer Van Liempd.
De heer Van Liempd: Voorzitter. Afgelopen zaterdag zijn we met een delegatie van gemeenten, onderwijsinstellingen en bedrijfsleven teruggekeerd van een reis naar Ninging in China en Gumi in Zuid-Korea. Mede namens mijnheer Oosterveer wil ik een korte indruk geven van onze ervaringen als gemeenteraadslid tijdens deze reis. Ik geef u meteen mee dat het maar een beperkte indruk zal zijn van alles wat we hebben meegemaakt. Niet alleen omdat een volledig verslag zou betekenen dat ik vanavond de rest van de vergadertijd zou volpraten, maar ook omdat we nog maar net terug zijn en de veelheid van indrukken nog een plaats moet krijgen. U verdient en krijgt een gestructureerd en volledig verhaal. Vanavond moet u het met een gestructureerd verhaal doen, de volledigheid kan ik niet brengen. Ik zeg u wel toe dat we daarvoor zullen zorgen omdat ik denk dat de relatie van onze stad met Nanging en Gumi toekomst heeft en dat de raad daarin haar rol te spelen heeft. U kunt dus een uitgebreid verslag van ons tegemoet zien. Laat ik beginnen met u te vertellen dat we zowel in China als in Korea als goede vrienden ontvangen zijn. Die vriendschapsrelatie is in de korte periode dat we er zijn geweest verder versterkt; daarin ligt een basis voor een gezamenlijke toekomst. Een toekomst die kansen biedt aan onze onderwijsinstellingen en aan ons bedrijfsleven. En dan heb ik het niet alleen over informatietechnologie, maar ook over milieutechniek, cultuur en design. Als je ziet hoe zowel in Nanging als in Gumi op dit moment economisch aan de weg getimmerd wordt, dan zijn die vooruitzichten prima. Als voorbeeld noem ik de ontwikkeling van Heksi, de nieuwe stad van Nanging, met een oppervlakte van 5.600 hectare, die binnen tien jaar voltooid moet zijn. Voor uw informatie: het grondgebied van de gemeente Eindhoven is 8.830 hectare groot. Wat je daar aan ontwikkelingen ziet, is met geen pen te beschrijven. Voorzitter, dát we in China en Korea zo veel hebben kunnen zien, de juiste contacten hebben kunnen leggen en vriendschappen hebben kunnen versterken, heeft veel met de voorbereiding te maken en wij denken dan ook dat die voorbereiding perfect was. Het past dus ook om degenen die hieraan meegewerkt hebben te bedanken voor het karwei dat zij voor hun rekening hebben genomen. Daarom dank ik vanaf deze plaats Pieter Noordzij van de NV Rede en van onze eigen griffie Harrie van Beek Staals. Vanwege de speciale relatie die wij als raad met onze eigen griffie hebben vinden we het gepast deze dank te ondersteunen met een klein Chinees presentje. Graag nodig ik Harrie uit om dit presentje in ontvangst te nemen als dank voor de fantastische voorbereiding, maar vooral voor de ondersteuning die wij als raadsleden van hem hebben mogen ontvangen op het gebied van gewoontes en gebruiken. Met zo’n adviseur gaat het je toch allemaal net ietsje gemakkelijker af, al moet ik zeggen dat het af en toe best onwennig was. En of dat nu door die stropdas komt? Dus Harrie,
71
A
Verslagnummer 12
het is een drankje waarmee ik tijdens de diners met de Chinese bobo’s kennis heb kunnen maken en er werd veel mee geproost, vooral op onderling respect en dat respect gaat naar jou uit Harrie. Hartelijk bedankt.
Tot slot dan mijn verhaal. Ieder succesverhaal kent z’n keerzijde. En met die keerzijde werden wij geconfronteerd tijdens het diner dat de stad Eindhoven de stad Nanging jongstleden dinsdag aanbood. Tijdens dit diner waren ook de Nederlandse inwoners van Nanging uitgenodigd en wij kwamen te spreken met een groep vrouwen, die in 2002 naar aanleiding van een persoonlijke schokkende ervaring een liefdadigheidsorganisatie hebben opgezet. In China zijn veel gezinnen voor hun oudedagsvoorziening afhankelijk van het zakelijke succes van hun kinderen. Zijn de kinderen niet gezond, dan komt die oudedagsvoorziening in gevaar. Sterker nog, ongezonde kinderen vormen een potentiële kostenpost die voor een gemiddeld Chinees gezin amper te dragen valt. Daarom worden veel kinderen met bijvoorbeeld hartafwijkingen te vondeling gelegd. Een van die kinderen werd door een Nederlandse vrouw, gewoon op weg naar de bakker, gevonden. De afloop van het verhaal is triest want in afwachting van de levensreddende operatie overleed het kindje. Het was echter wel de aanleiding om iets te gaan doen en een groep Nederlandse vrouwen richtte de organisatie Hopeful Hearts op. Deze organisatie probeert fondsen te werven om hartoperaties bij kinderen in Nanging, en nu ook daarbuiten, mogelijk te maken. Meer informatie over deze organisatie heeft u allemaal op uw tafel gevonden. Ze hebben het zo weten te organiseren dat er voor deze operatie alleen de gemaakte kosten in rekening worden gebracht en er blijft niets aan de strijkstok hangen. In 2002 doneerde voormalig burgemeester Welschen ter gelegenheid van zijn afscheid € 5.000 om de eerste operatie mogelijk te maken. Het kindje dat toen geholpen werd woont nu in een pleeggezin in Nederland. In Nanging hebben wij als delegatie vaak gesproken over de kwaliteit van leven. Als een van de speerpunten van Brainport Eindhoven. En wat is er mooier dan, wanneer je de mond vol hebt over kwaliteit van leven, daadwerkelijk leven te kunnen geven. Met deze woorden heb ik nog tijdens het diner in Nanging namens de raad € 5.000 aangeboden om het volgende kind van de wachtlijst te kunnen helpen. Soms moet je gewoon dingen doen en de politieke consequenties later nemen. Ik had daarbij overigens niet het idee dat u het me hier erg moeilijk over zou maken. Ik denk dat dit kleine gebaar veel losgemaakt heeft bij onze gastheren, maar ook bij de rest van de delegatie en gaandeweg onze reis naar Korea, de volgende dag, ontwikkelde zich binnen de groep de ambitie om samen, overheid en bedrijfsleven, de hele wachtlijst van Hopeful Hearts weg te werken. Daar is € 50.000 voor nodig. € 25.000 van het bedrijfsleven – dat is binnen een uur geregeld. Voor de andere helft, € 25.000 van de gemeente Eindhoven vraag ik, samen met mijnheer Oosterveer, nu via een initiatiefvoorstel uw goedkeuring. De reacties die wij al van u, via de pers, onderweg naar huis vernomen waren hartverwarmend. Allerlei vormen van dekking zijn door u gesuggereerd. In het voorstel van vandaag, dat overigens hetzelfde is als het conceptvoorstel dat u afgelopen vrijdag van de griffie ontvangen heeft, vindt u geen
72
A
Verslagnummer 12
dekking. Met burgemeester Sakkers is afgesproken dat het college de taak op zich zal nemen om de dekking te verzorgen. Het wordt dus gewoon geregeld. Zo kunnen wij vanavond, even los van politieke afwegingen over wat we ervoor moeten laten, inhoudelijk achter de gedachte van deze gift gaan staan. Ik snap dat u deze gift zult willen betrekken in opvattingen over andere wereldlijke vraagstukken en dat u vragen heeft over waarom dit wel en iets anders niet. Ik heb daar ook niet alle antwoorden op. Ik hoop te hebben kunnen aangeven waarom wij denken dat we het wel moeten doen en ik hoop, ondanks uw dilemma’s, op uw steun. Dank u wel. Voorzitter: Zeer veel dank voor deze korte rapportage en er ligt nog veel in het verschiet, want er is inderdaad heel veel beleefd. Het hield ook een voorstel in; u heeft dat zojuist van mijnheer Van Liempd vernomen. Wenst iemand van u daar inhoudelijk op te reageren of nog vragen over te stellen? Mijnheer Van den Biggelaar. De heer Van den Biggelaar: Ja voorzitter, als je reist behoor je je te verantwoorden. Daarom vind ik het in ieder geval heel goed dat dit nu gebeurd is en wat we dadelijk krijgen zullen we met belangstelling tegemoet zien. Ik kan me heel goed voorstellen dat je, als je wordt geconfronteerd met zo’n nood, spontaan aanbiedt om te helpen. Als dan ook het bedrijfsleven wat doet en aan ons vraagt om voor de andere helft te zorgen, kun je daar geen nee tegen zeggen, ondanks dat daarmee niet het antwoord is gegeven waarom het een wel en het andere niet. En als je alle noden van de wereld wilt oplossen met een krap gemeentebudget, dan lukt dat nooit. Maar ik heb van de heren Van Liempd en Oosterveer gehoord dat er volgende week een delegatie van Nanging in Eindhoven komt en als wij heel snel reageren dan kun je dat nu al meedelen en ik vind dat wij hier gewoon mee moeten instemmen. Voorzitter: Dank u zeer. Die delegatie komt deze week? Mevrouw Joosten. Mevrouw Joosten: Dank u wel voorzitter. Vanuit de krant hadden we al vernomen dat dit initiatief in Nanging, onze zusterstad of onze contactstad, zoals je het wilt noemen, speelde. Ik heb toen spontaan gezegd: als het om kinderen gaat, ben je bij het CDA al heel gauw aan het goede adres. Nu het ook nog om weeskinderen gaat die in heel moeilijke omstandigheden wonen, vinden wij dat we in dit geval geen nee kunnen zeggen op dit initiatief. Wij zijn ervan overtuigd dat er niets aan de strijkstok blijft hangen omdat de Nederlandse vrouwen zich daarvoor garant stellen en wij hopen dan ook dat met dit gebaar de wachtlijst heel snel tot een goed einde gebracht kan worden. Van heel nabij hebben we kunnen zien dat het kindje dat in de folder staat bij een Nederlands gezin terechtgekomen is en bij een van onze fractieleden is zelfs dat gezin bekend. Dus wij voelen ons daarmee verbonden en we vinden het ook goed dat de raadsleden, die zelf nu voor het eerst deel uitmaken van zo’n belangrijke delegatie, daartoe zelf initiatief genomen hebben en we vinden het prima dat de raad in deze zelfstandig is opgetreden. Wat de CDA-fractie betreft, wij zullen dit voorstel steunen.
73
A
Verslagnummer 12
Voorzitter: Dank u wel. Mijnheer Dijsselbloem. De heer Dijsselbloem: Voorzitter. Als het gaat over kinderen of dieren en je zet daar kritische kanttekeningen bij, dan loop je al gauw het risico dat je je nek in de politieke strop steekt. En toch wil ik dat risico nemen, omdat – dat is door anderen ook gezegd – er overal op de wereld noden zijn. Of het nu over Europa gaat, MiddenAmerika, Afrika of Azië, er zijn overal noden. Ik begrijp de emotie buitengewoon goed en ik twijfel ook absoluut niet aan de integriteit van de initiatiefnemers. Zij zijn persoonlijk met die nood geconfronteerd; ze wilden iets doen en de sfeer was daarnaar. Het laatste dat ik dan ook zal doen is mijnheer Van Liempd persoonlijk aansprakelijk stellen voor de € 5.000 die hij al toegezegd heeft, ik zal zelfs mijn uiterste best doen om daar desnoods persoonlijk dekking voor te vinden. Maar ik vind wel, voorzitter, als gemeenteraad, dat je dit soort beslissingen moet nemen in een weloverwogen afweging van allerlei zaken. Dat het college uitgenodigd wordt om dekking te geven, die dekking in te kaderen in beleid dat wij in z’n totaliteit hebben, daar sta ik achter, maar ik vind niet dat je op basis van dit soort incidenten politiek moet bedrijven. Voorzitter: Mijnheer Gerard. De heer Gerard: Wij doen niet mee, voorzitter, en ik wil dat graag even uitleggen; het sluit een beetje aan op het betoog van mijnheer Dijsselbloem. Op een gegeven moment zit je precies met de vraag die mijnheer Van den Biggelaar gesteld heeft: wat doe je wel en wat doe je niet. Er hebben zich, wat ons betreft, een soort vuistregels ontwikkeld. Als er sprake is van een echte ramp, zoals de tsunami of de orkaan Mitch in Nicaragua, dan staat het wat ons betreft buiten discussie en is zoiets als een europer-inwonerregeling een goede zaak. Als het gaat om plaatsen in de wereld waarmee wij een stedenband hebben van bevolking tot bevolking zijn dit soort initiatieven ook een goede zaak. Zou het zich afgespeeld hebben in Chinandega of het zou zich afgespeeld hebben in Zuid-Afrika in de Vaal, dan zou mijn antwoord anders geluid hebben, omdat wij daar een uitwisseling mee hebben op basis van bevolkingen. Nanging is in mijn waarneming puur een economische relatie en er is geen band tussen het volk van Eindhoven en het volk van Nanging. Er is ook geen co-productie, geen maatschappelijk middenveld, behalve het economisch maatschappelijk middenveld. En er is geen sprake van een ramp, maar er is daar gewoon sprake van een reguliere medische situatie. Naar de mening van de Socialitische Partij gaat dit buiten de kaders die de gemeenteraad van Eindhoven zich zou moeten stellen. En dan gaat het me nog niet eens over het bedrag, want het bedrag voor Pakistan is veel hoger, maar het gaat om een soort afbakening wat je wel doet en wat je niet doet. Voorzitter: Wie van u wenst verder het woord. Mijnheer Van Bussel.
74
A
Verslagnummer 12
De heer Van Bussel: Ja, er zit natuurlijk een duidelijk gevaar in van precedentwerking en in zoverre herken ik wel wat mijnheer Dijsselbloem zegt. Als je zo’n reis aangaat, komen er soms zaken op je pad waarbij je moet kunnen anticiperen, moet kunnen handelen in zaken van cadeaus en dergelijke. We hebben hier een reputatie waarbij we samen met het bedrijfsleven gelden genereren. Dat is een goede samenwerkingsformule. Dankzij samenwerking kunnen wij hier heel snel gelden genereren. Ook hier zegt het bedrijfsleven: wij doen 50% van die zaak. En men appelleert eigenlijk een beetje aan de collectiviteit om ook snel en adequaat te handelen; dat schept eigenlijk ook wel een band. Maar ik wil daar twee dingen aan verbinden. In de eerste plaats: China zal ons volgend jaar waarschijnlijk een tuin schenken, dus dan kun je ook zeggen: nou, doe die tuin een paar meter kleiner en je kunt je eigen noden oplossen. Een beetje flauw, maar ik wil het verband wel leggen. Daarnaast vind ik dat het iets van de raad zelf zou moeten zijn als wij van mening zijn dat er in de buidel getast moet worden. Ik vind dat je het in dit geval niet de gemeenschap kunt laten betalen, hoe sympathiek het voorstel ook is. Mijn voorstel is om uit de raadsmiddelen voor fractieondersteuning (en andere raadsbudgetten) elke fractie € 2.000 of € 2.500 voor dat doel te laten bestemmen. Als wij het daarover eens zijn, hebben we die € 25.000 bij elkaar. Dan betalen we het zelf als raad, en dat vind ik oneindig veel sympathieker. Voorzitter: Mijnheer Kerkwijk. De heer Kerkwijk: Voorzitter, ik zal het kort houden. Ik vind de opmerkingen van de heren Dijsselbloem en Gerard wel herkenbaar. Wij hebben indertijd bij de tsunami een welbewuste keuze gemaakt en ik hoop dat we die keuze vanavond ook maken voor een andere grote ramp die pas geleden in Pakistan heeft plaatsgevonden. Ten aanzien van onze zustersteden ontplooien we dit soort initiatieven vaker; maar dat zijn dan bewuste insteken binnen programma’s, zeker als het om noord-zuidrelaties gaat. Als daar incidenten zijn, zijn wij bereid om extra activiteiten op te zetten. Nanging is geen zusterstad; we hebben er eerder een vriendschapsband mee die nieuw leven is ingeblazen. Voorzitter: Even een interruptie. U bent al twintig jaar zusterstad van Nanging. De heer Kerkwijk: Wij hebben een vriendschapsband, wij zijn geen zusterstad, mijnheer de voorzitter. Voorzitter: Maar het gezelschap werd in Nanging begroet met enorme banners waarop letterlijk stond ‘Onze zusterstad, van harte welkom’. Misschien moet je dit wat nuanceren.
De heer Kerkwijk: Het gaat om het beleid hier ter plaatse. Nanging komt niet voor in het rijtje zustersteden of stedenbanden. Wij hebben met die stad een bijzondere
75
A
Verslagnummer 12
relatie, net als met Bayeux, maar dat is een andere dan een stedenband, voorzitter. De vraag is nu of je in dit geval wat mag doen. Dat mag van mijn fractie, maar je roept meteen ook de discussie op hoe je met dit soort banden omgaat en welke kaders en criteria je eronder legt. Ik vind het een sympathiek initiatief, alleen de vraag is welke deur je openzet. Ik snap die discussie en die wordt hier vanavond denk ik ook gevoerd. Voorzitter: Wie van u verder nog. Mijnheer Vleeshouwers.
De heer Vleeshouwers: Ja mijnheer de voorzitter, ik kan aansluiten bij een aantal bezwaren die geopperd worden. Ook wij hebben discussie gevoerd in onze kringen, over wat voor precedentwerking dit zou geven. Op zich willen wij allemaal in de buidel te tasten om dit probleem op te lossen, maar dan privé. Om hier gemeenschapsgeld in te steken, daar moet je toch niet één, maar twee keer bij stilstaan. Ik zou er de heren Van Liempd en Oosterveer – die hebben er gegarandeerd langer over nagedacht dan wij in hoeverre de precedentwerking belangrijk is – graag nog even bij horen stilstaan, hoe zij dat zien. Waar ik hen ook graag toe wil uitnodigen is om even wat langer stil te staan bij het verschil tussen wat wij hebben afgesproken over de situatie met de stedenbanden; mijnheer Kerkwijk wees daar ook al op, en de banden die wij met andere steden hebben. Om de zaak heel concreet te maken: ik heb met stedenband Eindhoven – Byalistock gepraat en ook zij kennen het fenomeen van weeskinderen met hartafwijkingen die hun operatie niet betaald kunnen krijgen. Ik zou u dus de vraag willen voorleggen: als ik volgende week bij de begrotingsbehandeling een initiatiefvoorstel indien om € 25.000 te vragen voor vijf operaties van kinderen in Byalistock, met precies dezelfde achtergrond, of u dan ook instemt net zoals vandaag over de kinderen in Nanging. Voorzitter: Mijnheer Van den Biggelaar. De heer Van den Biggelaar: Voorzitter, ik hoor verschillende sprekers zeggen dat de actie sympathieker is als raadsleden het uit eigen zak betalen. Als u zodadelijk een collecte houdt, dan zal ik daar graag aan doneren, dus wat dat betreft is dat appèl reëel. Maar die mensen gaan voorbij aan het feit dat de heren Oosterveer en Van Liemd wel degelijk vertegenwoordigers waren van de gemeente op het moment dat ze die geste deden. En om dan te zeggen dat dat alleen maar kan als je dat uit eigen portemonnee doet, dan ga je voorbij aan de situatie waarin onze vertegenwoordigers op dat moment verkeerden. Toen ik met mijnheer Kielenstijn in Zuid-Afrika was, heb ik me een aantal keren moeten inhouden, want toen heb ik bijna hetzelfde gedaan. Omdat je dan ook heel rechtstreeks met die nood wordt geconfronteerd. En ik zou met name voor die positie veel meer aandacht willen vragen, omdat ik denk dat je dan ook moet beseffen in welke positie een raadslid zit als hij daar gewoon rechtstreeks mee geconfronteerd wordt in die situatie. En ook het gevoel heeft een
76
A
Verslagnummer 12
stad te vertegenwoordigen. En dat is iets anders dan ‘dan maar even je eigen portemonnee trekken’. Voorzitter: Mijnheer Rennenberg.
De heer Rennenberg: Ja mijnheer de voorzitter. Het werd al aangegeven: je kunt natuurlijk niet al het leed van alle mensen in de wereld op je schouders dragen. Nu kijk ik even naar mijnheer Van Liempd; ik ben een stukje ouder dan jij. Maar als een jonge vent als mijnheer Van Liempd zich daar zó voor inzet, dan moet je dat niet koud over je schouders heen laten gaan maar dan moet je daar óók warm voor worden. Als we proberen om met allerlei foefjes aan die € 25.000 te komen, zouden we eens moeten bedenken hoe rijk we zelf zijn. We zouden ieder uit eigen zak € 250 moeten bijdragen; dan hadden we zó € 12.500 en dan zouden we het college kunnen vragen om voor de rest te zorgen. We hebben dan in ieder geval ons best gedaan; dan hebben we een hoop mensen kwaliteit van leven en welzijn gegeven. Wat wij hier gewoon kunnen kopen, ondanks onze dure zorgmaatschappij, dat hebben ze daar niet. Ik heb gezien – ik heb het uit de krant geknipt – dat daar de tanden nog worden getrokken met een combinatietang. Ze zijn daar wel heel erg ver achter. Dus ik vind dat zowel Marcel als Paul daar goed werk heeft gedaan. Ze hebben ons goed vertegenwoordigd en hebben laten zien dat Eindhoven hart voor de medemens in de wereld heeft, waar die zich ook bevindt. Voorzitter: Wie van u nog verder? Mijnheer Rozendaal De heer Rozendaal: Dank u wel voorzitter. Ja, je kunt niet al het leed van de wereld oplossen, maar ik denk dat het heel belangrijk is dat mensen zich inzetten voor het leed waarmee ze zelf geconfronteerd worden, dat direct is en je persoonlijk aanspreekt. Zéker als het leed is waarvoor eigenlijk op geen andere manier een oplossing is. Bij een tsunami zijn er heel grote acties, de hele wereld is daarmee bezig. Deze dingen gebeuren ook, en daar is niemand mee bezig. Nu zijn daar twee mensen van onze raad geweest die dat hebben geconstateerd, en zij hebben het bedrijfsleven zelfs zover gekregen om de helft te betalen, om van de wachtlijst af te zijn en om leed te verzachten dat direct voor iedereen zichtbaar is. We hoeven er als gemeente Eindhoven niet naar te streven om het leed van de wereld op te lossen, maar we kunnen wél proberen om zaken op te lossen die binnen handbereik liggen; zaken waaraan je direct iets kunt doen. Zaken waarbij je je persoonlijk direct betrokken bij kunt voelen. Volgens mij is dit typisch de manier waarop iedereen in de wereld zou moeten omgaan met leed om zich heen; als je dát doet, is er al een heel stuk minder leed in de wereld. Daarom vind ik dat wij dit moeten steunen; het is een heel goed voorstel. Als raadsleden daaraan op persoonlijke titel óók een bijdrage willen leveren, vind ik dat een goed idee. Dan past het in de vraag aan het college om te zorgen voor dekking. Die dekking mag best van ons allen, als personen, komen.
77
A
Verslagnummer 12
Laten we in vredesnaam nu eens een keer simpelweg iets oplossen dat we kunnen oplossen, zonder de last van de wereld op onze rug te willen dragen. Voorzitter: Dank u zeer. Mijnheer Van Liempd.
De heer Van Liempd: Ja voorzitter, ik wil op een paar dingen reageren. De heer Verhaegh: Voorzitter, is dit de tweede termijn? Voorzitter: Mijnheer Verhaegh, ja, u mag eerst nog. De heer Verhaegh: Voorzitter, Liberaal Eindhoven neemt kennis van het feit dat de heren Oosterveer en Van Liempd in Nanging, een stad van 7 miljoen inwoners, een aanbod hebben gedaan namens de raad. Het gaat om hartpatiëntjes die een kwaal hebben en een operatie van slechts € 5.000 kan deze hartpatiëntjes een leven bezorgen met een kwaliteit die ze nu niet kennen met hun kwaal. Het is moeilijk om daar nee tegen te zeggen voorzitter, dat is voor Liberaal Eindhoven duidelijk. We willen eigenlijk ook geen nee zeggen, maar er passen wel twee kanttekeningen bij dit voorstel en die willen we nadrukkelijk maken. De eerste kanttekening is dat er sprake is van incidentenpolitiek. Het feit dat de raadsleden de gemeente vertegenwoordigen, althans de gemeenteraad, wil toch niet zeggen dat je carte blanche hebt om allerlei initiatieven te nemen. Liberaal Eindhoven stelt daarom voor dat we eens in de commissie Bestuurlijke Pijler, dus niet nu vanavond, op korte termijn afspreken welke kaders we aan dit soort zaken stellen. Er is door andere fracties ook al gerefereerd aan het onderscheid tussen acute rampen, onheil dat van buiten komt, en een ander type probleem, wat hier aan de orde is. Het tweede punt dat Liberaal Eindhoven op wil merken, voorzitter, dat is een sceptisch punt, is dat het tegen de mores is om een voorstel in te dienen dat geld kost en er dan in te zetten: de dekking moet door het college gezocht worden. We vinden dat eigenlijk niet acceptabel. Dat betekent overigens omgekeerd dat de indieners wat ons betreft gerust een dekking aan kunnen geven. Als die dekking reëel is en verder acceptabel, en dat laatste zal best lukken, zullen wij onmiddellijk onze steun geven aan dit voorstel. Maar we vinden dat we best vast mogen houden aan de mores en dat is: als je budget voteert, geef je ook dekking aan. Je zegt niet: wij hebben een idee en het college moet voor het geld zorgen. Dank u wel. Voorzitter: Mijnheer Van Dijck. De heer Van Dijck: Dank u wel voorzitter. Het is een mooi gebaar van de heren Oosterveer en Van Liempd. Zonder nu meteen alle voors en tegens te willen analyseren, waarom wel of waarom niet, denk ik dat het hier meer gaat om een keuze van het hart dan om een keuze van het hoofd. Ik denk dat hier een signaal van uit
78
A
Verslagnummer 12
moet gaan. Dus ik wil graag dit gebaar ondersteunen. En op welke wijze het verder gaat, zal blijken. Maar ik vind dat we hier achter moeten staan. Voorzitter: Dank u wel. Ik dacht dat ik nu alle fracties het woord had gegeven. Mijnheer Van Liempd.
De heer Van Liempd: Mijnheer de voorzitter, mijnheer Van Dijck spreekt een waar woord als hij zegt: het is een keuze uit het hart en wat minder, in tweede instantie misschien pas, uit het hoofd. Het gebaar dat ik die avond mede namens mijnheer Oosterveer maakte door die € 5.000 toe te zeggen, kwam voornamelijk uit mijn hart. Wat een impact heeft zo’n uitspraak! Reacties van stadsbestuurders, reacties van de Nederlandse gemeenschap in Nanging en de reactie van de mensen uit het bedrijfsleven die deel uitmaakten van de delegatie. Direct bleek dat een gebaar vanuit het hart, puur door menslievendheid ingegeven, een spin-off heeft op andere terreinen. Zoiets kan een vriendschap versterken. Dat het versterkend werkt op de relatie met het bedrijfsleven om sámen iets op te pakken en samen iets goeds neer te zetten. En dat het versterkend werkt binnen de groep. Dit alles neemt niet weg dat ik respect heb voor alle afwegingen die u maakt, waarin u aangeeft dat de wereld groter is dan Nanging en dat het feit dat ik in Nanging ben geweest voor u geen reden is om dit dan maar als enige juiste oplossing aan te nemen. Ik ben wél blij dat er discussie ontstaat, en ik denk dat we die eens wat diepgaander zouden moeten voeren. Het is niet zo dat wij van een richtlijn zijn afgeweken. Kijk, ik heb het risico bewust genomen dat die € 5.000 er niet zou komen; ik heb het immers toegezegd. Als de raad me daarin niet gesteund had, had ik die op de een of andere manier best bij elkaar gekregen, dat was het probleem niet geweest. Sterker nog, toen ik uitlegde dat ik éérst toestemming van de raad had moeten hebben, kreeg ik van drie bedrijven achter elkaar te horen dat zij het zouden willen betalen als er een probleem zou ontstaan. Van daaruit begon het proces van nadenken over gezamenlijk – bedrijven en gemeente – iets doen; gewoon een probleem oplossen in plaats van een druppel op de gloeiende plaat te zijn. Ten aanzien van de opmerking van mijnheer Vleeshouwers over stedenbanden en dat het niet altijd duidelijk is wat nou een zusterstadrelatie moet zijn: we hebben tijdens de reis geconstateerd dat dit voor ons ook niet helemaal helder is. Ik denk dat we ook dáárover nog eens een discussie moeten hebben. Ik geloof dat de burgemeester daar nog even op zou terugkomen. Wat betekenen die relaties met Gumi en Nanging, en hoe verhouden die zich tot de stedenbanden die we hebben? Welke activiteiten ontplooi je in het ene kader en welke in een ander kader en wat hoort daar dan aan financiële middelen bij? Welke verantwoordelijkheden schuif je daaronder? Ik denk dat het goed is als we daar als raad in ieder geval nog eens een keer over praten. Ten aanzien van allerlei dekkingsvoorstellen die zijn gedaan: ik vind het fijn dat iedereen daarover zo meedenkt, maar dat gedeelte zou ik helemaal aan mijnheer Sakkers willen overlaten. Wij hebben óók nagedacht over dekking, en
79
A
Verslagnummer 12
burgemeester Sakkers heeft gezegd: regelen jullie nou maar dat er een voorstel komt, dan zorg ik voor de dekking. Dat is het verhaal.
Voorzitter: Voor de dekking zorgen we met elkaar; dat is hetgeen wat vanavond aan de orde is. Ik zou u het volgende willen voorstellen dames en heren. De discussie gehoord hebbend, zijn er twee zaken aan de orde. Het eerste is dat we in de Bestuurlijke Pijler moeten doorpraten over het vervolg van de nota Internationaal Beleid die u zelf hebt vastgesteld. Daarin zitten twee hoofdcomponenten; het ene gaat om mondiale bewustwording, ontwikkelingshulpachtige activiteiten. Het andere gaat over de economische ondersteuning. Er zijn twee focussen; in de praktijk blijken daartussen soms verbanden te zijn. Ik mag het misschien niet zo noemen, maar door de manier waarop je omgaat met je zusterstadrelaties kom je dingen tegen waarover je met elkaar nog nadere discussie hebt te voeren, misschien moet praten over een vervolg op hoofdlijnen van beleid dat je hebt bepaald. Dus ik zou u willen voorstellen dat we die discussie met elkaar in de Bestuurlijke Pijler gaan voeren. Dat wil ik graag met u doen vanuit het portefeuillehouderschap Internationaal Beleid. Het tweede dat ik u oprecht zou willen voorstellen, gezien het voorstel en de inzet van de beide raadsleden, is dat we dit project met elkaar gaan regelen. Dus eigenlijk is het voorstel aan u dan tweeledig. € 25.000 genereren om daarmee ook € 25.000 uit het bedrijfsleven te kunnen halen dat dan in totaliteit inzetten. Het moet vervolgens heel zorgvuldig verstrekt gaan worden, zodat er niets aan de strijkstok blijft hangen. Daarover hebben jullie met die mensen gesproken. Het andere element is een resultante van de discussie van nu, waarbij enkele fracties hebben aangegeven dat we eens goed met elkaar moeten praten over de manier waarop we daarmee omgaan, óók in relatie tot ons internationaal beleid. Ik stel voor dat we met elkaar nadere kaders stellen in de Bestuurlijke Pijler. Mag ik het zo – tweeledig – aan u voorleggen? Enerzijds dit incident honoreren en het college vragen om te kijken wat dan de verstandigste dekkingsmogelijkheid is. Het andere element is het beleid nader invullen. Wenst u daarover nog het woord of kunnen we een besluit nemen? Mijnheer Van den Biggelaar. De heer Van den Biggelaar: Voorzitter, een korte opmerking. Het is de kerntaak van raadsleden om afwegingen te maken en dat doen ze altijd met hun hoofd. Een van onze fractieleden, en de VVD moet voor zichzelf spreken, die heeft op het goede moment zijn hart laten spreken en daar ben ik trots op. Voorzitter: Dank u wel. Mijnheer Dijsselbloem. De heer Dijsselbloem: Voorzitter, een korte stemverklaring. We sluiten ons aan bij wat de heer Van den Biggelaar zegt: politiek is emotie; dat zal ik absoluut niet ontkennen. Maar ik vind wel dat de afwegingen die we hier moeten maken – mijnheer Van den Biggelaar zegt ook – afwegingen zijn die we met onze ratio, met ons hoofd maken. Waar het nu op aanstuurt is dat we inderdaad op rationele gronden binnen
80
A
Verslagnummer 12
bestaande kaders gaan kijken wat die verschillende verhoudingen zijn en hoe we daarmee omgaan. En die kadering, die integrale afweging, die wil ik met alle plezier maken. Voorzitter: Maar wel dit project nu met elkaar gunnen.
De heer Dijsselbloem: Met enige tegenzin, met enige tegenzin voorzitter, ik zegt het want ik haal mijn nek graag weer uit de strop, zal ik hier niet tegenstemmen. Voorzitter: Mijnheer Van Bussel. De heer Van Bussel: Voorzitter, u schrijft het erg toe naar de nieuwe nota Internationaal Beleid, of dat soort overwegingen, dat we daar eens goed over moeten praten. Ik had een klemmend betoog om de raad zelf bij de dekking te betrekken door middel van het raadsbudget. Dat is voor mij een vrij scherpe overweging. Voorzitter. Maar mijn bedoeling was dat het college met een voorstel naar u komt. De heer Van Bussel: Ja, maar wilt u dát aspect dan nadrukkelijk meenemen? Voor mijn fractie is dat een overweging om al dan niet vóór te stemmen; anders kunnen we er niets mee. Voorzitter: Dat is prima. Mijnheer Kerkwijk. De heer Kerkwijk: Voorzitter, een paar opmerkingen. Ik hoorde net aan mijn rechterzijde dat door deze discussie de spontaniteit van het initiatief er helemaal af is. Tegelijkertijd is de discussie inhoudelijk terecht. Wij zullen het initiatief van harte ondersteunen. Tegelijkertijd móeten we die discussie aan over de manier van omgaan met stedenbanden. Ik wil daar in de discussie absoluut voor gaan waken, dat je op je stedenbandenbeleid met je inhoudelijke middelen gaat verwateren. Dat soort risico’s wil ik absoluut niet lopen. Die discussie gaan we hebben. Als het gaat om de dekking waar mijnheer Van Bussel om vraagt, wil ik ook wel enige terughoudendheid vragen. We hebben eerder aangegeven dat we op fractiebudgetten wilden gaan bezuinigen. Het is nogal een crime geweest om dat voor elkaar te krijgen en je moet ook oppassen dat je jezelf niet in de vingers snijdt. Je moet wel gewoon je werk kunnen doen. Voorzitter: Mijnheer Rozendaal. De heer Rozendaal: Voorzitter, zoals ik daarstraks eigenlijk al heb aangegeven, wij zullen dit voorstel van harte ondersteunen. Met klem vraag ik aan het college om in de dekking de mogelijkheid te betrekken van bijdragen vanuit raadsleden of fracties,
81
A
Verslagnummer 12
zoals ook mijnheer Van Bussel aangaf. Het is heel belangrijk dat dit wel degelijk wordt meegenomen. Voorzitter: Mijnheer Verhaegh.
De heer Verhaegh: Voorzitter, Liberaal Eindhoven heeft in eerste termijn opgemerkt dat er zelf dekking aan moet worden gegeven. Nu is het zo dat u als voorzitter van het college eigenlijk de kastanjes uit het vuur haalt voor beide heren. Ik vind dat geen verdienste van de indieners, maar gezien de zaak zelf… Voorzitter: Mijnheer Verhaegh, daar doet u het initiatief echt onrecht mee door dat te zeggen. De heer Verhaegh: Voorzitter, mijnheer Kerkwijk zei net al: de discussie moet gevoerd worden. Ik wil die discussie ook voeren. Het initiatief staat hier niet ter discussie, wel het feit dat raadsleden iets indienen en daar een ander dekking voor laten zoeken. Dat zijn niet de mores in deze raad, dat weet ook mijnheer Van den Biggelaar. Ik wil het aangestipt hebben. Liberaal Eindhoven zal echter niet formalistisch zijn. We steunen het, ook omdat we die € 25.000 particulier geld niet willen verliezen en omdat we het die kinderen dolgraag gunnen. Maar we zijn ook blij, en we vinden het ook belangrijk, dat we het er in de Bestuurlijke Pijler over gaan hebben. Omdat als in de toekomst nog eens raadsleden op stap gaan namens de gemeenteraad, dat we dan wel weten wat voor protocol we dan afspreken voor dit soort zaken. En met die kritische kanttekeningen voorzitter, want ik sta er op om daar toch kritisch op te zijn, zullen we het gewoon steunen. Voorzitter: Mijnheer Van Liempd. De heer Van Liempd: Ja sorry hoor, ik krijg een beetje het gevoel dat mij nu verweten wordt dat ik hier geld heb zitten uitgeven voordat ik u om toestemming heb gevraagd. Ik vraag u nu toestemming. Als u het er niet mee eens bent dan moet u geen mooie praatjes gaan ophangen, dan moet u gewoon zeggen: u moet niet met dit soort initiatieven komen. Dan moet u gewoon zeggen: Nee mijnheer Van Liempd, nee mijnheer Oosterveer, daar doe ik niet aan mee. Klaar. De heer Verhaegh: Het verwijt dat ik in essentie maak is dat u het eigenlijk niet helemaal afmaakt. U zet de raad voor het blok; dat kunt u natuurlijk doen als iedereen het er mee eens is. Maar u maakt het zichzelf gemakkelijk op een manier die we normaal gesproken niet kennen hier. Voorzitter: Mijnheer Rennenberg.
82
A
Verslagnummer 12
De heer Rennenberg: Mijnheer de voorzitter, in de eerste termijn heb ik al aangegeven dat dit voorstel gewoon moet doorgaan. Waar we het geld vandaan halen zal mij eigenlijk worst wezen. Maar ik heb u óók in overweging gegeven om uw eigen knip eens op en te trekken. Zoals we hier zitten, zijn we niet zo arm. Als we allemaal die € 250 geven dan wil ik wel kijken of ik voor jullie nog een fiscale aftrek kan krijgen, als u daar bang voor bent.
Voorzitter: Mijnheer Rennenberg, met respect. Het is prachtig om dat zo naar elkaar toe te zeggen. Er is geen raadslid dat het in z’n hoofd haalt om daar vervolgens iets tegenin te brengen. Ik vind het principieel, laat ík het dan maar zeggen, niet juist. Ik vind dat u als raad daarover een uitspraak kunt doen, wat wij als gemeente daar met elkaar mee doen. Laat ik het dan maar gezegd hebben. En dan vind ik het prachtig als u privé als raadsleden dingen doet, dat is heel nobel, maar in dezen komen twee raadsleden met een voorstel naar u om vanuit de financiële middelen die wij als gemeente hebben dáár dat signaal te geven. Ik wilde dat voor het debat toch even aangeven, met veel respect voor de opmerkingen die vanuit de persoonlijke sfeer gemaakt worden, maar gewoon even ten behoeve van het debat. Want dan kunnen we straks in de Bestuurlijke Pijler dat structurele verhaal beter invullen dan wanneer we dat nu van ruis voorzien. De heer Rennenberg: Jawel, dat begrijp ik, maar als we nu zelf iets doen, en er komen mensen van de Hartstichting bij mij aan de deur, dan doe ik ook iets in die bus. Ik wil maar zeggen: het moet voor ons toch geen probleem zijn om ervoor te kiezen om het niet bij de gemeenschap neer te leggen, maar om het nu eens bij onszelf neer te leggen. Dat we echt zelf ook voelen waar zíj mee bezig zijn geweest. Voorzitter: Dank u wel. Mijnheer Gerard. De heer Gerard: Dat een raadslid op een economische reis een geste doet namens de raad van Eindhoven kan ik me zeer goed voorstellen. Ik heb geen zin om daar moeilijk over te doen. De vervolgstap, om € 25.000 aan deze raad te vragen, gaat mij nog steeds te ver. Ik vind dat wij geen internationaal beleid hebben waarin dit plaats kan vinden en dat wij eerst het internationale beleid moeten maken voordat wij dit eventueel doen. Ik weet niet of ik daar een voorstander van zou zijn. Ik vind dat het in ieder geval niet nú kan. Voorzitter: Mevrouw Joosten. Mevrouw Joosten: Dank u wel voorzitter. Zoals ik al in de eerste termijn gezegd heb moet je in een uitzonderlijke situatie ook een uitzonderlijke beslissing kunnen nemen. Wij kunnen heel goed invoelen hoe de situatie daar was en dat directe hulp er heel welkom zou zijn. Lang uitstellen is ook niet welkom als de delegatie uit
83
A
Verslagnummer 12
Nanging deze week hier in Eindhoven op bezoek komt. Vandaar dat wij het spontane aanbod ook spontaan steunen. Voorzitter: Ik stel u voor dat we met elkaar stemmen over het voorstel.
De heer Vleeshouwers: Ik wil ook graag nog een tweede termijn. Ik heb in eerste instantie gewezen op het gevaar van de precedent. Ik heb ook gezegd dat als het voorstel het haalt, dat ik dan volgende week met een ander initiatiefvoorstel kom om de kinderen te helpen, die in Byalistock in dezelfde omstandigheden verkeren. Ik heb wat dat betreft ook gevraagd om reacties van de andere fracties want precedentwerking vind ik een van de grote gevaren van dit voorstel. Ik heb daar niemand over gehoord. Voorzitter: Maar mijnheer Vleeshouwers, dan hoort u míj daarover. Er zijn veel initiatieven naar Byalistock geweest, die net zo goed ook ergens anders hadden gekund en waarvan u met elkaar nooit gezegd heeft dat dat een precedentwerking heeft ten opzichte van andere gebieden, regio’s of steden in de wereld. U maakt op een gegeven moment keuzes waarin u uw signalen wilt geven. En je kunt niet de hele wereld van hulp voorzien, maar ik vind het niet helemaal, mag ik het zó zeggen, correct naar zo’n initiatief uit uw eigen midden als u zegt: als zij dat doen, dan kom ik dáármee. Omdat ik dat eigenlijk een oneigenlijk drukmiddel vind, een dreigmiddel ook, dat niet passend is als u ziet wat wij naar Gedarev, naar Chinandega en naar Minsk met elkaar gedaan hebben. Daarbij hebben we nooit de vraag gesteld: als we dat dáár doen, moeten we het dan ook in die en die andere steden doen, waar vergelijkbare problematiek aan de orde is. U heeft volkomen gelijk als u zegt: ik heb een dilemma en ik vind dat we daar toch eens met elkaar in de beleidsmatige sfeer over moeten praten. Dan heeft u mij ook direct naast u staan. Dan vind ik dat we dat met elkaar moeten doen. De heer Vleeshouwers: Precies úw probleem, wat u nu schetst, is de reden waarom ik niet vandaag het initiatiefvoorstel op tafel heb gelegd over Byalistock; dat zou opportunistisch zijn geweest. Maar ik wil wel graag dat de fracties in deze raad zich realiseren dat dit een heel gemeen probleem is. Mijnheer Van den Biggelaar zegt terecht dat wij hier keuzes moeten maken als raadsleden, maar hij vergeet dat dit keuzes zijn die niet met ons geld gemaakt worden. En daar moet je niet zomaar in een opwelling over willen beslissen. Ik heb het idee dat dit nu wel zo gebeurt. De heer Van den Biggelaar: Voorzitter, ik wil éigenlijk zeggen dat de discussie veel te lang duurt, maar ik word toch een beetje uitgedaagd door de opmerking van mijnheer Vleeshouwers. Ik heb in mijn eerste termijn heel duidelijk aangegeven hoe ook onze fractie even heeft geworsteld met het uitzonderingsverhaal, de precedentwerking, maar ik heb het ook willen plaatsen in de uitzonderlijke situatie van raadsleden die op reis zijn. En als dan mijnheer Vleeshouwers zegt dat de fracties
84
A
Verslagnummer 12
niet zijn ingegaan op die dilemma’s, dan voel ik mij daar persoonlijk door aangesproken. Want ik heb dat wel degelijk wél gedaan, ik maak alleen een andere keuze. En ik herhaal nog een keer dat ik trots ben op ons fractielid Van Liempd.
Voorzitter: Dames en heren, ik stel u voor dat we stemmen over het voorstel. Een tweeledig voorstel. Aan de ene kant het gunnen van dít project in de zin van het voorstel zoals door mijnheer Van Liempd ingediend. En het tweede element eruit: dat we ons in de commissie Bestuurlijke Pijler verstaan over structurele omgang met dit type zaken. Dat is het voorstel. Wie van u is daar vóór. [stemmen bij handopsteking] Dan constateer ik dat dat zeer ruimschoots de meerderheid is en dan gaan we dat zo doen. Pakistan. Mevrouw Van Alphen de Veer. Mevrouw Van Alphen de Veer: Ja voorzitter, ik zat al te wachten, dat begrijpt u. De heer Vleeshouwers: Voorzitter mag ik nog even een punt van orde. Ik dacht dat u met een procedurevoorstel bezig was? Voorzitter: Ik heb nu net, ik kijk naar de klok, met u zéér ruimschoots over dit voorstel gedebatteerd. Ik kan u voorspellen dat noch mijnheer Van Liempd, noch mijnheer Oosterveer, noch ik had verwacht dat dit debat zo zou lopen. Laat ik dat vanuit míjn hart zeggen. Vervolgens doet u dat. Respect. Vervolgens maken we met elkaar nu een zakelijke afspraak: we gaan in de Bestuurlijke Pijler met elkaar in structurele zin om en we gunnen dit project. Punt. En dan stel ik u ook voor dat we dat nu afronden. En dat we daar niet weer met elkaar academisch over in discussie gaan. Dat doen we straks wel na de vergadering. De heer Vleeshouwers: Nee, dat hoeft ook helemaal niet. Maar in dat geval stem ik niet voor uw voorstel. Dat heb ik net wel gedaan omdat ik dacht dat u een procedurevoorstel deed. Voorzitter: Nee, ik probeerde zaken te doen met de raad en dat heb ik, dacht ik toch, net gedaan. Mevrouw Van Alphen de Veer. Mevrouw Van Alphen de Veer: Dank u wel voorzitter. Ja voorzitter, de vraag was: wat doe je wel en wat doe je niet en die wordt hier natuurlijk ook weer gesteld. Er ligt hier inmiddels een ontwerp-raadsbesluit en ik weet niet of iedereen dat heeft. Wordt het nu uitgedeeld? Voorzitter: Dat wordt nu uitgedeeld ja.
85
A
Verslagnummer 12
Mevrouw Van Alphen de Veer: Oké, dan kan iedereen het lezen. Voorzitter, het behoeft geen betoog dat er dringend directe hulp nodig is in Pakistan. Dat kan iedereen weten, daar hoef je niet voor te reizen, daarvoor hoef je de knop maar om te draaien, dan kun je het op alle zenders zien. Ik wil iets toevoegen, want ik zei dat de overheid daar een voorbeeldfunctie in kan vervullen in het kader van goed voorbeeld doet goed volgen. Maar het moet niet zo overkomen dat wij het als overheid wel doen en dat de burger verder niets hoeft te doen. Ik zou willen voorstellen dat met een dringende oproep naar de burgerij van Eindhoven gepaard gaat dat wij dit als voorbeeld doen, en dat we een beroep doen op scholen, winkeliers, horeca, burgers, sporters om ook mee te doen. De tijd is te kort om nu een actie te gaan ondernemen. De hulp moest er eergisteren zijn en een actie werkt alleen maar vertragend. We moeten het dus gepaard laten gaan met een oproep naar de Eindhovense bevolking: wij doen dit, stort u nou ook op giro 800800.
Voorzitter: Helder, dank u wel. Het voorstel op zich is denk ik wel duidelijk, het wordt nu rondgedeeld. Wenst iemand van u daarover het woord? Mijnheer Verhaegh. De heer Verhaegh: Voorzitter, ik heb toch een vraag. We hebben dit bij de tsunami ook gedaan. Hoe verhoudt zich dit nu tot de vraag hoe we dit in de toekomst doen? Moet dit ook niet in de Bestuurlijke Pijler? Dat we eerst afspreken hoe we dit soort zaken aanpakken? Want natuurrampen heb je om de haverklap; daar zit toch een beetje mijn probleem. Het is genereus, ik begrijp het wel, maar leggen we ons niet vast op een écht precedent, door dit voor de tweede keer te doen? Voorzitter: Wie van u verder? Mijnheer Van den Biggelaar. De heer Van den Biggelaar: Ja voorzitter, misschien kunnen we een voorstel indienen dat rampen eerst bekend worden gemaakt aan de raad, voordat we er op kunnen reageren. Voorzitter: Mijnheer Gerard. De heer Gerard: Mijn standpunt is hier anders dan bij het vorige punt omdat zich hier geleidelijk aan een traditie gevestigd heeft in deze raad, die in praktijk gelijkgesteld is aan het aanvaarden van een bepaald beleid om bij ernstige rampen op deze manier in te springen. En dit is niet de tweede keer, dit is al de vierde of de vijfde keer. Dus ik ben het hier mee eens. Voorzitter: Wellicht past daarbij de suggestie dat u zich beraadt op het feit of u niet jaarlijks een bepaald budget zou moeten reserveren. Maar dat is dan ook weer een suggestie. Wenst iemand van u verder daarover nog het woord? Dan het voorstel; zoals mevrouw Van Alphen de Veer verwoordt, náást het besluit dat u hier neemt, dat er ook een stadsbrede oproep in zit.
86
A
Verslagnummer 12
Voorzitter: Goed. Ik kijk even naar het college, mevrouw Mittendorff, want er staat hier met betrekking tot dekking een vraag aan het college. Misschien toch goed, ook met mijn suggestie dat je hier misschien jaarlijks iets mee moet doen? Mevrouw Mittendorff. Mevrouw Mittendorff: Dank u wel voorzitter. Mijnheer de voorzitter, rampen, althans als we daar iets voor willen doen, vallen onder de drie o’s. Ze zijn in ieder geval onvoorzienbaar. Wat dat betreft zouden we dus moeten kijken naar de saldireserve. Die is op dit moment leeg, echter volgende week is de begrotingsbehandeling en een van de voorstellen in die begrotingsbehandeling is dat wij de saldireserve opnieuw vullen. Een aanvullend voorstel is naar u onderweg vanuit de tussenrapportage, dat we daar nog geld over hebben en ook aanvullend de saldireserve daarmee kunnen vullen. Dat betekent dat er over een week wel weer voldoende in de saldireserve zou kunnen zitten; dat moeten we even afwegen. Nu is hij leeg, maar mogelijkerwijs, laat ik het zo formuleren, is hij volgende week gevuld. En dan zou dit de goede plek zijn om het vandaan te halen. Mocht u anders besluiten in de begrotingsbehandeling dan moeten we opnieuw gaan zoeken. Overigens wil ik heel graag het punt meenemen dat rampen niet zodanig uitzonderlijk zijn en dat je misschien op termijn nog moet kijken of je daar structureel mogelijkheden voor moet zien te vinden. Misschien moeten we ook hierop nog terugkomen. Voorzitter: Dank u zeer. Mag ik voorstellen dat wij over dit voorstel stemmen bij handopsteking? Dat is het geval. Wie van u is voor het voorstel? [stemmen bij handopsteking] Is dat unaniem? Ik geloof het wel. Dank u zeer. Dan hebben we dat met elkaar vastgesteld. VI.2
Voorstel inzake Tussenbalans Integrale Wijkvernieuwing (vervolg)
Voorzitter: Dan zijn we toe aan het vervolg op het voorstel inzake de tussenbalans Integrale wijkvernieuwing. We hebben voor de eetpauze een aantal van de leden van de raad gehoord in eerste termijn. Wij hebben nog een paar bijdragen tegoed, van de heren Van Dijck, Rooijakkers en Houben. Ik begin bij mijnheer Houben, daarna mijnheer Rooijakkers en dan mijnheer Van Dijck. Dan hebben we de eerste termijn af en dan is het woord aan wethouder Schreurs. Mijnheer Houben. De heer Houben: Dank u wel mijnheer de voorzitter. In ieder geval waardering voor de aanpak van deze materie tussenbalans Integrale Wijkvernieuwing en de sociale dimensie daarbij. Vooral waar het er om gaat om kwaliteit en variatie van woningen en woningmilieu duurzaam te vergroten. We hebben kennisgenomen van de nadere toelichting bij dit raadsvoorstel waarin u ingaat op de vragen van de commissie Ruimtelijke Pijler. U geeft inzicht in de sociale visie, een sociale visie uit 2002. Dat is dus nogal gedateerd en daar hebben we wel moeite mee. En punt 2 voor wat de
87
A
Verslagnummer 12
financiële onderbouwing van de sociale dimensie betreft, gaat het hier om een bedrag van € 24,4 miljoen, waarbij het tekort, van € 7,6 miljoen meen ik, gedekt zou moeten worden door NRE-gelden,? (bladzijde 138). Dit is nog niet duidelijk, want in uw besluit punt 4 Tweede Diamant, wordt niet gesproken over NRE-geld. Graag wat duidelijkheid daarover. Verder geen opmerkingen. Voorzitter: Dank u zeer. Dan mijnheer Rooijakkers.
De heer Rooijakkers: Dank u voorzitter. Er is al veel gezegd en vooral al veel gevraagd aan het college, dus ik wacht even in eerste termijn de antwoorden van het college af. Wat we ook al in de commissie hebben verteld is dat we op zich geen moeite hebben met het fysieke deel. Het sociale deel was zeer vaag en daar is later ook een toelichting op gekomen; die hebben wij nader bekeken. Ja, gezien ook de vragen, het blijft toch een stuk met nog wat open eindjes, vandaar de vragen aan het college. Die willen wij niet herhalen. Nog even kort dan over de motie en amendementen die er liggen. De motie van het CDA, de bijdragen van de corporaties in gelden. Ja, wij hebben daarover ook onze twijfels. Uiteindelijk komt dat toch ten laste van de huurders van de corporaties, hoe je het ook wendt of keert. De vraag is of dat terecht is voor structurele uitgaven die nodig zijn om de sociale balans in een wijk op orde te houden. Wij vinden dat toch echt een gemeentelijke taak. Als we het dan hebben over de tweede motie, motie 3, die gaat over de 4.000 te slopen woningen. Ik denk dat je dan fundamenteel aan het plan sleutelt en dat is volgens mij op dit moment niet aan de orde omdat het plan juist goed loopt, als we de stukken lezen. En verder, de derde motie, motie 4 is dat, ook van de Socialistische Partij. Die gaat dus over de bijdrage van de corporaties aan de kosten die de gemeente zal moeten maken om het sociale gebeuren op orde te houden. Wij hebben daarover onze twijfels. Voor zover onze eerste bijdrage. Voorzitter: Dank u wel. Mijnheer Van Dijck. De heer Van Dijck: Dank u wel voorzitter. Integrale wijkvernieuwing, het zit in het woord, gaat over de brede aanpak, een wijk aanpakken op alle niveaus. Daaruit spreekt ook een bepaalde ambitie, misschien ook een ambitie die afwijkt van het beleid dat in het verleden is gevoerd. Het sluit ook aan bij ambities als samen stad, brainport, civic centers, meer groen, hogere verhouding koop/huur. Wat dat betreft is integrale wijkvernieuwing, het breed aanpakken, een belangrijk iets. Ik ben de mening toegedaan dat corporaties best mogen investeren in het kader van ‘geld moet rollen’. Tenslotte zijn corporaties er ook rijk mee geworden. Ik vind het goed als het geld dat door burgers in Eindhoven is opgebracht terugvloeit in de openbare ruimte. Daarom ben ik van mening dat het best ook infrastructureel mag worden toegepast, ook de gemeente wordt voor hoge kosten geplaatst. Wat de motie van de Socialistische Partij betreft, dat er een halt moet worden toegeroepen aan de sloop van 4.000 woningen, in ieder geval voordat de situatie op de woningmarkt zich
88
A
Verslagnummer 12
gekeerd heeft. Bij mijn weten en ook bij mijn ervaring is het meeste in Eindhoven al gesloopt, het meest waardevolle. Ik ben er geen voorstander van om woningen die kwalitatief onvoldoende zijn verder in stand te houden. Ik ben er echt voorstander van dat we de ambitie van Eindhoven als ambitieuze stad, brainport, dat we die gewoon handhaven. Verder vind ik het te ver gaan om alleen de nadruk bij de corporaties te leggen. Ik vind dat er ook meer ruimte moet komen in de huurmarkt, er mag best sprake zijn van doorstroming, mensen zoeken uiteindelijk toch een plek die het beste bij hen past. Ik vind het óók jammer dat de hogere inkomens verdwijnen naar de omringende dorpen en dat de mensen uit de omringende dorpen die daar geen huurwoning kunnen vinden naar Eindhoven vertrekken, ook dat geeft een vertekend beeld van de huurmarkt. Dus wat dat betreft, ik ben erg voor integrale wijkvernieuwing en de bedragen die zijn genoemd kunnen misschien ook best nog anders uitpakken, dat zie ik ook relatief. Dus hier wil ik het bij laten. Voorzitter: Dank u zeer. Wethouder Schreurs. Mevrouw Schreurs: Voorzitter, de raad heeft de afgelopen tijd een aantal concrete wijkvernieuwingsplannen goedgekeurd, De Rond, Lakerlopen, vandaag de Bloemenbuurt, en met heel groot enthousiasme. U heeft gememoreerd dat het anders gaat en dat het wat u betreft beter gaat. Opvallend is dat er wordt uitgegaan van identiteit. Opvallend is dat er duidelijk gebouwd wordt voor de mensen die er zitten, en dat de mensen die uitgenodigd worden om er ook te komen vooral op zoek dienen te zijn naar een aansluiting bij wat er ís. Verder zie je dat heel sterk de nadruk ligt op de openbare ruimte. En eigenlijk het er in essentie om gaat om er te kunnen leven. In de plannen is het altijd heel simpel. Dat doen we samen met een corporatie en met de mensen die er wonen. Dat is een heel proces en uiteindelijk bent u de enige die dat goedkeurt. En als u zegt ‘niet’, dan zijn we terug bij af en dan beginnen we opnieuw. Niemand komt aan uw recht. Ook niet in dít stuk. Wat is er in dit stuk nu aan de hand. U had vastgesteld dat het ging om integrale wijkvernieuwing en er zou dus een sociale component in moeten zitten. Er zouden dus ook sociale zaken en duidelijke fysieke zaken in moeten zitten. Alleen, dat is nooit geregeld. Als je nou kijkt naar het fysieke stuk, dat deden we samen met de corporaties en die zijn ongelooflijk goed in het bouwen van woningen. En onze bijdrage was ook aan de voorkant afgekaart: 45,5 miljoen euro oftewel 100 miljoen gulden. En die had niets te maken met de onrendabele top van de woningen, want die kunnen de corporaties zelf betalen. Nee, dat had te maken met een investering in de openbare ruimte die redelijk beperkt was. Maar het sociale stuk zaten we de hele tijd vooral niet te regelen. Want wat gebeurde er? En u weet hoe het in de Kruidenbuurt is. De woningen schieten als paddestoelen de grond uit en aan de overkant moet opeens het sociale verrijzen. En als u naar de stukken kijkt, ziet u precies hoe veel geld daarvoor is, € 290.000 plus € 50.000, iets in die orde van grootte, in ieder geval zijn voor de ontwikkeling ettelijke miljoenen nodig. Dat is standaard aan de gang. Het sociale wordt niet in het begin van de planvorming meegeregeld. Er is geen geld
89
A
Verslagnummer 12
voor en er zijn geen mensen voor. Woensel West, een ander voorbeeld, gewoon maar om het duidelijk te maken. Van begin af aan is destijds door wethouder Van der Spek beloofd dat daar een SPIL zou komen. Geen geld, geen mensen die het moeten doen. Op een gegeven moment hebben we gezegd: het is een belofte, we gaan met die planvorming aan de gang. Wat we hier nu proberen te doen is op orde te krijgen wat wíj moeten doen. Vanaf het begin. Want die sociale taak is in essentie ónze taak. Maar we hebben er nooit voor gezorgd dat de mensen en het geld aan de voorkant gevoteerd zijn. Vandaar dat hier het voorstel is om een fonds te maken, waaruit geput kan worden. Heb je nu de verplichting om het fonds op te maken? Nee, het maakt alleen mogelijk dat de dingen die daadwerkelijk dienen te gebeuren, kúnnen gebeuren. En het fantastische van dit geheel is dat je nu aan het begin één plan kunt maken voor een buurt waar geleefd wordt. Niet meer en niet minder. Maar vooral niet minder. Nogmaals: we hadden het gewoon niet geregeld. We zijn absoluut uniek in Nederland dat we dit structureel aan het regelen zijn. In Amsterdam hebben ze dat gedaan voor één wijk. Maar wij zijn de enigen die zeggen: aan de voorkant zorgen we dat het op al die plekken in de stad, en u zegt het zelf de hele tijd: herstructurering, dat zijn de wijken waar het om gaat, dat het daar mogelijk is. En daarin heb je dan wel te maken met een heel fundamentele discussie; in hoeverre mag je voor dat soort bewegingen geld vragen van de corporaties? Eventjes, het lijkt erop, als u naar de stukken kijkt, en dat zijn inderdaad oude stukken uit 2002, maar dan zie je dat het woon/zorgprincipe er wel degelijk in zit, maar wat is daar voor nodig, fysiek, dat zijn woningen. En alle dingen die te maken hebben met jaar in jaar uit lesgeven of mensen verzorgen of wat dan ook, die betalen we niet uit dit soort bewegingen, dat wordt in andere exploitatiezaken geregeld. Maar de corporaties, mag je het van ze vragen? Het is heel simpel: de basisbusiness van corporaties is de sociale huur. Als ze dat niet kunnen doen dan hebben ze een probleem. En dat is dus het eerste dat ze altijd dienen te regelen. Het is niet zo dat het geld dat in de corporaties zit door de huurders alleen is opgebracht. Voor een groot gedeelte is dat gewoon maatschappelijk kapitaal dat overgedragen is, altijd, jaar in jaar uit, door de overheid. En toen is er in één keer een klap met geld overgedragen en toen zeiden we: nu is het einde oefening, dat waren de bruteringsoperaties, en nu dienen jullie het zelf te regelen. Maar u weet hoe veel geld daarin aanwezig is. En u weet ook dat de discussie op dit moment is waarvoor kun je dat geld gebruiken. Juist omdat het maatschappelijk kapitaal ís. Als de ruimte er is, en die is er wel degelijk bij de corporaties in Eindhoven, het zijn heel solide organisaties financieel gezien en trouwens ook voor de rest, het zijn geweldige partners om dingen mee te realiseren, dan kún je een appel op ze doen om ergens een bijdrage aan te leveren. En waarom wíllen ze het doen? Omdat het leven in de wijk, oftewel datgene waar het om gaat, want ergens wonen is meer dan alleen binnen je vier muren kunnen bivakkeren, dat dát duurzaam kan blijven gebeuren. Daarom zeggen zij: we willen wel in die beweging mee gaan. Eigenlijk zijn we al op heel veel plekken bezig om samen met hen de dingen gestalte te geven. In de Barrier trekt de SWS, die nu een onderdeel is van een grotere corporatie, de ontwikkeling van de school. En zo zie je op meer
90
A
Verslagnummer 12
plekken dat het erg handig is dat mensen die verstand hebben van bouwen het voortouw nemen in het gebouwtechnische en dat je meteen de omgeving en alle maatschappelijke functies met elkaar geregeld krijgt. Kortom, het zou ontzettend onhandig zijn om hier alle plannen eigenlijk naar boven te tillen en te zeggen: nou gaan we ze precies afkaarten, terwijl ze direct naar u toekomen. Het enige wat u doet is nu mogelijk maken dat het allemaal kan gebeuren op hetzelfde moment en als één ruimtelijk geheel. En dan gaat het niet om de ruimtelijke indeling, maar dan gaat het er werkelijk om dat mensen kunnen leven. Wat betreft de motie van het CDA, voor de Socialistische Partij is het natuurlijk een heel principiële. In principe heeft het college gezegd dat ze in gesprek gaat met de corporaties over het geld. Dat kunnen we niet met de corporaties als totaliteit regelen, dat zullen we per plan met ze moeten regelen. Maar het is erg plezierig als de raad expliciet uitspreekt dat ze dat een lijn vinden die ze ook een terechte vindt. Juist vanwege het politieke verschil van mening over dit soort zaken. Wat betreft de motie van de Socialistische Partij over de 4.000 woningen. Op dit moment wordt de evaluatie voorbereid over de wijkvernieuwing, het eerste gedeelte. En op dat moment kunt u eigenlijk, denk ik, het beste alle zaken op die manier als geheel vormgeven in de wijkvernieuwing die u voor de toekomstige situatie wil regelen. Het is niet nodig om nu expliciet te zeggen dat het niet om 4.000 woningen gaat. De tekst stipuleert eigenlijk helemaal niet dat het om 4.000 woningen gaat. Het is een maximum van 4.000 woningen en hij is altijd geïnterpreteerd als: dat wordt dan ook gesloopt. Maar u ziet dat dat feitelijk niet het geval is. Gesloopt wordt wat aantoonbaar gesloopt moet worden. En elke keer ligt er gewoon een net bouwtechnisch rapport en is het ook onderdeel van een discussie met de bewoners. Want zo horen die dingen te gaan. Want het is altijd heel wat als woningen gesloopt worden. Als laatste de andere motie van de Socialistische Partij. In principe zit hier een andere fundamentele discussie in. Ik begrijp dat de Socialistische Partij vindt dat zij de primaire gesprekspartner kan zijn in heel veel dingen met de corporaties. In het kader van het dualisme is dat niet meer het geval, alleen u vindt het dualisme helemaal niets. U vindt dat u een andere positie inneemt. Politiek is dat hartstikke helder, maar het is op dit moment niet de feitelijke situatie. En nogmaals, op het moment dat het erom gaat: wat vindt er nou plaats, zijn bewoners gehoord, kunnen corporaties zich er in vinden, vinden wij als overheid dat eigenlijk de juiste dingen gedaan worden en voor de hoeveelheid geld die er voor staat, dan gaat het u nooit voorbij. Want elk aan elkaar gelieerd geheel komt altijd op uw tafel. Dus u moet dit echt alleen maar zien als om op een makkelijke wijze eindelijk eens een keertje aan de slag te kunnen gaan. En u concentreert zich op dit moment heel sterk op het geld, maar het belangrijkste zijn de handjes die hier ook in geregeld worden. Want tot nu toe was het altijd zo dat vanuit MO men precies wist wat men wilde, maar niet bij machte was, omdat het niet bij ons geregeld was, om het te doen. Wat betreft het ontbreken van de toevoeging dat heel veel dingen uit het NREbudget moeten komen. Dat is omdat dat zo hoort. Dus er wordt in dit stuk eigenlijk
91
A
Verslagnummer 12
gememoreerd hoe veel er nog te kort is en dat het er moet komen en volgende week bepaalt u of u dat op dit moment wenst te voteren aan de daarvoor beschikbare NREmiddelen of niet. En als dat niet het geval is dan is het in ieder geval zo dat het fysieke gedeelte sowieso tot 2009 gedekt is en dat er in het sociale gedeelte een probleem is. Voorzitter: Dank u zeer. We gaan even kijken of er voor de tweede termijn nog een enkele korte opmerking te maken is. Ik kijk ook even naar de tijd die u allen nog ter beschikking heeft, waaronder mijnheer Gerard.
De heer Gerard: Het wordt moeilijker als je hier een fundamentele discussie aan wilt kaarten, je bent zo door je tijd heen. Ik hou het heel kort voorzitter, want ik moet wel. De motie van 4.000 woningen wordt opgeschoven naar de evaluatie. Het aantal kan inderdaad omlaag en hoeft niet omhoog omdat wij in Woensel West al veel selectiever denken over slopen en in Philipsdorp ook. En ik vind dat een getal dat een taakstellend karakter heeft gekregen in de praktijk door een raadsbesluit genuanceerd moet worden en niet omdat een wethouder dat zegt, dát is dualisme. De motie voorzitter, over de corporaties als pps-constructie, handhaven wij. En ik overweeg even of het slimmer is om die voor of na het voorstel als geheel in stemming te brengen, want als het voorstel als geheel het niet haalt is de motie overbodig. Ik vind principieel dat als wij corporaties laten meebetalen aan voorzieningen die de taak van de overheid zijn hier sprake is van een pps-constructie en ik vind dat de raad zeggenschap dient te hebben over belangrijke ppsconstructies. Ik herinner nog maar eventjes aan de discussie en het leed nadien over Citydynamiek. Voorzitter, de Socialistische Partij vindt het goed, dus wij brengen deze motie afhankelijk van of het voorstel als geheel aangenomen wordt. Deze raad moet niet belangrijke bevoegdheden van zich af laten pakken omdat het college dat beter uitkomt. Voorzitter, het voorstel als geheel. Nee, eerst nog even een opmerking. Het gaat over geld, ja. De wethouder noemt terecht de Bloemenbuurt-Zuid. De wethouder zou er bij moeten zeggen dat de corporatie op Bloemenbuurt-Zuid iets van € 10 miljoen bij legt. Gelden hebben ook voor corporaties, voor hun eigen taak een groot belang. En voorzitter, een van de vele discussiepunten in de integrale wijkvernieuwing is de terugkeergarantie, het aantal sociale huurwoningen dat gerealiseerd kan worden en dat hangt direct af van het geld dat er is om de onrendabele top te betalen. Vandaar dat het ook wel degelijk voor de volkshuisvesting van belang is. En al het corporatiegeld is volkshuisvestingsgeld. Het is van huurders, het is voor huurders of het is oude rijkssubsidie die voor volkshuisvesting bedoeld was. Al het corporatiegeld is volkshuisvestingsgeld. Voorzitter, ik ben er voor dat de gemeente een sociaal beleid opzet boven op de fysieke herstructurering. Binnen zekere beperkingen, waar ik tamelijk streng over denk, vind ik dat een corporatie sociaal beleid op kan zetten. Naar mijn inschatting is het sociaal beleid dat hier nu opgezet wordt niet het goede sociaal beleid voor het type omstandigheden dat bij een herstructurering feitelijk speelt. Wat wij doen is een
92
A
Verslagnummer 12
probleem, dat ons probleem is, afschuiven op een ander. Er moeten andere dingen staan in een sociaal beleid. Wat betreft het voorstel voorzitter, want ik rond nu af. Wij zijn het eens met beslispunt 1 en met beslispunt 2. Wij zouden eventueel kunnen vragen om een gesplitste stemming, maar ik weet niet of dat zin heeft, ik kijk even rond naar de andere reacties. Wij stemmen tegen 3, tegen 4.a, tegen 4.b en tegen 4.c op dit moment. Wij kunnen leven met 4.d omdat het daar gaat om geld dat de gemeente voor eigen sociale doelen wil betalen en dat is terecht.
Voorzitter: Ik noteer hem meteen even als stemverklaring voor straks, want dat scheelt u straks weer tijd. Wie van u? Mevrouw Fiers. Mevrouw Fiers: Ja, kort. De wethouder houdt een gloedvol betoog over de sociale dimensie, dat heb ik al aangegeven, daar heeft ze de Partij van de Arbeid in mee. Maar als het gaat om de uitwerking in dit voorstel kunnen wij niet instemmen. Zoals ik in de eerste termijn ook al heb gezegd heeft dat te maken met de inhoud die hier gegeven wordt aan die sociale component, die is wat ons betreft onvolledig. En ten tweede ook de werkwijze, hoe ga je om met anderen die daar een deel in zouden moeten betalen. Dan kom ik even kort op de moties. De aantallenmotie is teruggetrokken heb ik begrepen? De heer Gerard: De 4.000-motie wordt uitgesteld naar de evaluatie en die andere komt wat mij betreft in stemming als het voorstel aangenomen wordt. Als het voorstel niet aangenomen wordt is hij overbodig. Mevrouw Fiers: Oké, maar zal ik er toch maar even op reageren dan? Als het gaat om de andere motie hebben wij moeite met beslispunt 1, want daarin geeft mijnheer Gerard aan dat wij als raad rechtstreeks in contact treden met corporaties. Wat mij betreft heeft de wethouder daar een punt. Wij kunnen de wethouder richtlijnen meegeven, maar zíj kan met alle corporaties onderhandelen en dat terugbrengen naar de raad. Ik zie niet zozeer in waarom wij zelf met de corporaties zouden moeten gaan praten. Verder hebben wij ook problemen met beslispunt 4. Dat gaat over het feit dat u bij voorbaat de SPILcentra wilt uitsluiten en wat ons betreft zou dat integraal onderdeel kunnen zijn van de discussie over die sociale component. Dat even ter reactie op de motie van de Socialistische Partij. De motie van het CDA. Op zich denk ik een prima motie. Wij zouden daar mee in kunnen stemmen omdat wij ook vinden dat corporaties moeten investeren, en ook willen investeren overigens, in die sociale dimensie. Alleen in de motie wordt verwezen naar het dekkingstekort en dat is wat ons betreft net iets te veel direct gelinkt aan het voorstel dat hier voorligt. Dus als mijnheer Leenders dat eruit zou willen schrappen, dan kunnen wij instemmen met de strekking van de motie. Voorzitter: Mijnheer Rozendaal.
93
A
Verslagnummer 12
Mevrouw Breuers: Mijnheer de voorzitter! Voorzitter: Mevrouw Breuers. Mevrouw Breuers: Ik zou de Partij van de Arbeid nog een vraag willen stellen naar aanleiding van hun reactie. Ik begrijp nu dat ze tegen het hele voorstel gaan stemmen. Hoe ziet u dan dat wij verder gaan de komende maanden, in deze stad met herstructurering, als u nu de sociale poot onderuitschoffelt? Mevrouw Fiers: Ik schoffel, met alle respect mevrouw Breuers, de sociale poot niet onderuit. Ik heb heel duidelijk aangegeven dat wij daar voor zijn. Wij zullen ook in het kader van de begrotingsbespreking gelden willen reserveren voor die sociale component. Dus daar heeft u ons op mee. We geven alleen aan dat in dít voorstel de verkeerde werkwijze wordt gekozen en wij stellen dus voor om dat op een andere manier aan te pakken. Dus ik schoffel helemaal niks onderuit, ik stel iets anders voor. Voorzitter: Mijnheer Rozendaal. De heer Rozendaal: Dank u wel voorzitter. Ja, er zijn eigenlijk nog twee vraagjes overgebleven, die ik in eerste instantie ook al had gesteld en die eigenlijk helemaal niet beantwoord zijn door de wethouder. Er werd net al gezegd: een gloedvol betoog over sociale zaken in de wijkvernieuwing. Ja, heel mooi, alleen mijn vraag is geweest: hoe kan het nou dat daar een drieënhalf jaar oud idee onder ligt, dat dat nu pas bij ons komt. Waarom hebben wij dat niet eerder gekregen, dat wil ik dan wel eens weten. En dan wil ik ook weten wat de geldigheid daarvan is. Ik heb net al een punt aangehaald en ik zou toch heel graag willen dat het college bevestigt dat zij in een aantal situaties al heeft tegengesproken dat bijvoorbeeld het pertinent plegen van vervangende nieuwbouw voor de Reigerlaan, dat dat geen staand beleid van dit college meer is. En misschien zijn er nog wel meer dingen, ik heb er zo gauw niet veel meer kunnen zien. Wat is de geldigheid van dit stuk, waarom komt dat nu pas op tafel en waarom heeft u het bijvoorbeeld niet verder uitgewerkt met ons samen. Wij hebben wel gezegd dat wij vinden dat die sociale component van de wijkvernieuwing doorgang moet vinden. Dus wij gaan niet voor dit voorstel liggen, wij vinden juist wel dat het in gang moet worden gezet. En dat dit als een stukje basis wordt gebruikt, oké, maar dan willen wij wel verder praten over de uitbouw hiervan. In die zin vind ik hetzelfde als de Partij van de Arbeid, het moet verder uitgewerkt worden. Maar wij trekken daar niet de consequentie uit dat je dan op dit moment tegen dit voorstel moet stemmen. Want wij willen wel dat het in gang wordt gezet. Maar ik wil toch wel graag antwoord op mijn vragen hebben. Voorzitter: Dank u. Dat komt zo dan even. Wie van u verder nog in de tweede termijn? Mijnheer Leenders.
94
A
Verslagnummer 12
De heer Leenders: Even kort reagerend op de opmerking van de Partij van de Arbeid. We hebben net even kortgesloten met de mede-indieners en wij denken dat wij uit de dictum van de motie de laatste zin kunnen schrappen: het dekkingstekort met betrekking tot. Dan denk ik dat ik jullie voldoende tegemoetkom en dan blijft de intentie van de motie in feite overeind. Ten aanzien van de resterende motie van de Socialistische Partij hebben wij in feite dezelfde mening als de Partij van de Arbeid. Voorzitter: Dus dan verandert u de tekst in: een substantiële bijdrage leveren aan de sociale dimensie van de wijkvernieuwing, hè? De heer Leenders: Ja, dat is correct. Voorzitter: Oké. Mijnheer Van Dijck. De heer Van Dijck: Dank u wel voorzitter. Ik wil er nog even het hart bijhalen. Ik denk dat het voorliggende raadsvoorstel ontzettend belangrijk is voor de ontwikkeling van de stad. Zoals de wethouder zelf ook al zegt, ik denk dat het verschillende kansen biedt om de ambities die Eindhoven heeft bij te benen. Ik ondersteun het van harte. Wat betreft de moties die voorliggen. Die van de Socialistische Partij, die is trouwens teruggehaald, dus dat is niet meer ter sprake. Wat die van het CDA betreft, daar ben ik voorstander van. Ik vind het ontzettend belangrijk om daar iets mee te doen. Corporaties moeten zich betrokken weten bij de stad. Hier wil ik het bij laten. Voorzitter: Wie van u verder nog? Mevrouw Van Dootingh. Mevrouw Van Doothing: Wij willen zeker dat dit doorgaat. Wij zullen het raadsbesluit steunen. Wij hebben aangegeven dat wij meegaan in het voorstel van het CDA. De moties van de Socialistische Partij zullen wij niet steunen. Voorzitter: Dank u zeer. Wie van u verder nog? Mevrouw Breuers en dan mijnheer Houben. Mevrouw Breuers: Nog een enkele zin. Ik wil er voor pleiten dat er toch een raadsmeerderheid achter dit stuk gaat staan. Ik denk dat het kansen biedt om juist de wijkvernieuwing in de toekomst beter, meer gedegen en integraler aan te pakken. Maar in ieder geval voor de komende jaren het budget. Daar waar het gaat, dat heb ik al in de eerste termijn gezegd, over incidentele middelen en de verdeling daarvan, daarover spreken wij elkaar volgende week. Voorzitter: Dank u wel. Mijnheer Houben.
95
A
Verslagnummer 12
De heer Houben: Mijnheer de voorzitter, wij ondersteunen de motie van het CDA. Met dit voorstel gaan wij akkoord. Voorzitter: Wie van u heeft nu nog behoefte aan het woord in de tweede termijn. U heeft het net gehad, mijnheer Gerard. De heer Gerard: Mag ik even een kleine tekstwijziging in een motie aanbrengen?
Voorzitter: Nou, laten we dat dan nu even snel doen. De heer Gerard: Punt 1. Daar staat een passage in ‘daarover met hén kan overleggen’. Ik kan dat veranderen in ‘daarover in eigen kring kan overleggen’. Ik ben het ermee eens dat overleg met de corporaties een collegetaak is, maar de standpunten en dergelijke die daaruit volgen, daarover moet de raad in eigen kring kunnen spreken. Dus de tekst wordt: ‘daarover in eigen kring kan overleggen’. Voorzitter: Oké, dan gaan we hem zo bijstellen. De heer Gerard: Het gewraakte punt 4 blijft staan zoals het staat Voorzitter: Helder. Mijnheer Rooijakkers. De heer Rooijakkers: Dank u mijnheer de voorzitter. Ja, er zijn toch nog wel wat open eindjes in dit voorstel. Kijk, qua inhoud is er niets over te zeggen, over de fysieke uitvoering van het geheel. Alleen de budgettaire kant van het verhaal, daar hebben wij toch wel moeite mee. En dan wordt er ook nog eens gezegd ‘dan kijken we wel hoe ver we komen, dan kijken we wel wat we ervan uitvoeren’. Nou, dan vind ik echt het stuk wat dat betreft zwak onderbouwd, financieel gezien. En zeker omdat we ook nog eens aan een derde partij een flinke bijdrage gaan vragen, terwijl het nog onduidelijk is, gezien de stemming in de raad, welke bijdrage dat gaat worden. Daarnaast is er ook nog eens NRE-geld gelabeld, en daar zijn we ook geen voorstander van, om dat voor de begrotingsbehandeling al te doen. Dus qua inhoud akkoord, alleen qua uitvoering onvoldoende. Dus wij kunnen niet voor dit voorstel stemmen. Voorzitter: Dank u zeer. Wie van u nu nog? Mijnheer Verhaegh. De heer Verhaegh: Voorzitter, zie mijnheer Rooijakkers. Dat is ook het standpunt van Liberaal Eindhoven in dezen. Voorzitter: Dat is nog eens bondig. Wethouder Schreurs.
96
A
Verslagnummer 12
Mevrouw Schreurs: Eerst maar eens even de VVD. Het stuk is zo oud omdat we op dat moment vooral met de corporaties in gesprek waren om helder te maken waar het in eerste instantie in hun gebieden om ging. En u heeft het in het kader van de fysieke componenten ook nooit expliciet gehad over plannen in een buurt. De systematiek is altijd dat er een beginplan wordt gemaakt, dus een startnotitie enzovoort, dat de zaak in gang wordt gezet, er worden procedureafspraken gemaakt. En uiteindelijk, nadat er een plan ligt, dan komt het bij u. En u bepaalt of het wel of niet kan. Maar het is niet zo dat u aan de voorkant van al die dingen zegt wat er nou precies aan de hand is. Want dat doet ook geen recht aan het verschijnsel dat u wilt dat het vaak met bewonersorganisaties gedaan wordt. Dus ú stelt de grote kaders in allerlei ontwikkelingen. En die vind je hierin terug. Dus je vindt er groen in terug, je vindt schoolontwikkelingen terug. Je vindt alles wat er maar in separate beleidsgebieden benoemd is terug. Alleen wel als een geheel. Omdat het feitelijk aan de sociale kant financieel niet geregeld was en qua menskracht niet geregeld was is er zo’n tijd voorbij gegaan tussen het stuk en het moment dat u het kreeg. Het ging er in de commissie om, om u een beetje helder te maken waar het feitelijk om ging, niet zozeer dat u dat stuk op dit moment moet accorderen. Het is gewoon een achterliggend stuk om u een gevoel te geven van waar het allemaal om draaide. Maar nogmaals, de componenten die er in zitten, die heeft u allemaal in uw separate raadsnota’s vastgesteld. Dus er is niets nieuws onder de zon. Het enige wat in het formele stuk dat u ter besluitvorming voorligt gedaan was, is een reële taxatie van waar het nu met name om gaat in die gebieden voor wat betreft die sociale component. En dat is opgeteld. Maar het echte moment dat het uitgegeven wordt is pas op het moment dat het plan er ligt. Dit is een redelijke taxatie van wat er nodig is. En wat in ieder geval volstrekt evident is, is dat wat er nodig is op dit moment op geen enkele manier gevoteerd is geweest, door u. Dat wordt op dit moment recht gebreid. Op het moment dat mijnheer Rooijakkers zegt ‘er is geen duidelijke onderbouwing’, dan denk ik nee, dat het concreet uitgegeven wordt, dat krijgt u op het moment dat het plan er ligt. Maar op het moment dat u nú niet de beweging wenst te maken dat een bedrag dat redelijk inzichtelijk is gemaakt er is, dan kan ik u een ding garanderen: dat u de integrale wijkvernieuwing, waar u ooit toe besloten heeft, volstrekt niet waarmaakt. En dat is iets waarvan ik denk dat we dat met z’n allen niet moeten willen. Nogmaals: het is volstrekt uniek in Nederland dat de schotten tussen de domeinen maatschappelijke ontwikkelingen, al het sociale, onderwijs, welzijn, sport, dat soort dingen, dat die verbonden worden, daadwerkelijk met de jongens en meisjes van het fysieke. U heeft vanavond de kans om dat in één klap te regelen voor die gebieden die u het belangrijkst vindt. En dat zijn de gebieden van de wijkvernieuwing die op korte termijn aan u gepresenteerd worden. En wat u dan doet met de gebieden die daarna komen, dat beslist u zelf op het moment dat de evaluatie er voorligt. Maar op het moment dat u dit niet doet frustreert u op een enorme manier dat waarvan u zelf gezegd heeft dat het noodzakelijk is.
97
A
Verslagnummer 12
Voorzitter: Dank u zeer. Dan gaan we nu richting besluitvorming. We hebben een tweetal moties, alleen de tweede motie is pas relevant nadat we over het voorstel gestemd hebben. Dus in eerste instantie gaan we de motie van het CDA in stemming brengen, daarna het voorstel en daarna, afhankelijk van de uitslag daarvan, de motie van de Socialistische Partij. Dat is correct hè mijnheer Gerard? Dan eerst de motie van het CDA. Wie van u wenst daarover een stemverklaring af te leggen? Dat is mijnheer Gerard. De heer Gerard: De motie van het CDA is ons té algemeen geformuleerd inzake financiële wensen naar de corporaties toe. Voorzitter: Wie van u heeft er verder nog een stemverklaring? Dat is niet het geval. Dan de motie ter stemming. Graag elektronisch uw oordeel. [stemmen]. 34 voor, 10 tegen, dus de motie van het CDA is aanvaard. Dan het voorstel zelf. Mevrouw Fiers: Voorzitter, mag ik kort een stemverklaring doen? Voorzitter: Ja natuurlijk. Mevrouw Fiers. Mevrouw Fiers: Wij zullen tegen het voorstel stemmen omdat wij het inhoudelijk geen goed voorstel vinden, maar wij zijn natuurlijk wel voor een sociale dimensie die wij op een andere manier willen invullen. Voorzitter: Wie van u heeft verder een stemverklaring? Mijnheer Gerard. De heer Gerard: Idem. Voorzitter: Wie van u verder? Mevrouw Breuers. Mevrouw Breuers: Ik hoop dat dit geen historische vergissing wordt en ik wil er nogmaals een beroep op doen dat we hier een meerderheid vóór krijgen. Voorzitter: Wie van u heeft verder een stemverklaring? Mijnheer Rozendaal. De heer Rozendaal: Wij zullen vóór dit voorstel stemmen omdat wij vinden dat wij het ons niet kunnen permitteren om de sociale dimensie van de wijkvernieuwing verder voor ons uit te schuiven. Voorzitter: Verder nog stemverklaringen? Dat is niet het geval. Dan gaan we stemmen.
98
A
Verslagnummer 12
[stemmen] 23 voor, 21 tegen, daarmee is het voorstel aanvaard. En daarmee gaan we dus ook naar de motie van de Socialistische Partij, dacht ik, want dan is die wel relevant. Wenst iemand van u over de motie van de Socialistische Partij een stemverklaring af te leggen? Mevrouw Fiers. Mevrouw Fiers: Wij zullen tegen de motie stemmen omdat wij problemen hebben met beslispunt 4. Voorzitter: Wie van u heeft verder een stemverklaring? Mijnheer Rozendaal.
De heer Rozendaal: Ik wil dezelfde stemverklaring afgeven als mevrouw Fiers. Wij zijn tegen omdat ook wij moeite hebben met beslispunt 4. Voorzitter: Helder. Overigens? Niet het geval. Dan gaan we stemmen over de motie van de Socialistische Partij. [stemmen] 39 tegen, 5 voor, motie verworpen. Dan zijn we toe aan agendapunt 3, het voorstel inzake de herijking van het minimabeleid. VI.3 Voorstel inzake herijking minimabeleid (Voorstel 05R.1368.001) Voorzitter: Wie van u wenst daarover het woord? Alleen mevrouw Van den Biggelaar? Mijnheer Rennenberg eerst. Mevrouw Joosten: Voorzitter, drie maal is scheepsrecht, mogen we nog een introductie? Voorzitter: Ja, helpt u me maar steeds herinneren. Mevrouw Habets. Mevrouw Habets: Dank u wel voorzitter. De commissie Sociaal Economische Pijler heeft vergaderd over herijking minimabeleid. Het doel van die herijking is om het bereik en de uitvoering van de diverse minimaregelingen te verbeteren. Na heel uitvoerige discussie heeft de commissie ofwel positief ofwel overwegend positief geadviseerd. Voorzitter: Dank u wel. Mijnheer Rennenberg. De heer Rennenberg: Dank u wel mijnheer de voorzitter. Ja, je zou het tweeledig kunnen uitleggen: herrijking of herijking. Ik behoud mij het recht voor om het laatste als eerste te behandelen. De planning van de armoedemonitor – zoals we in april of
99
A
Verslagnummer 12
in maart al hebben aangegeven – wij zouden graag gezien hebben dat die armoedemonitor die in 2001 door de dienst is samengesteld en waarvan wij direct daarna al gezegd hebben dat hij niet klopt, en dat hij niet klopt dat blijkt nu wel uit de getallen, dat daarmee niet gewacht wordt tot april, want dat is veel te lang. Als we de koepelvisie bekijken, dan hebben we gezien dat 27% van de senioren in een niet al te beste toestand verkeert en dat zijn toch ongeveer 12.000 mensen. En als je dan in de armoedemonitor 2001 ziet dat opgegeven wordt dat 3.000 senioren in slechte toestand verkeren, dan zitten er toch een hele hoop oudere mensen hier in Eindhoven nog steeds te wachten tot die monitor komt en ook zij opgezocht worden om aan te kunnen geven dat ze in slechte toestand verkeren. Wij stellen dat steeds maar uit. Ik dacht dat beloofd was dat die armoedemonitor er in het najaar van 2005 zou komen, nu komt hij er in het eerste kwartaal 2006. Dus ambtshalve neem ik aan dat dat wel ergens in maart zal zijn. Ik vind dat het veel te lang duurt. We moeten die mensen gaan opzoeken en wij hebben daar initiatieven toe genomen, in april al. Helaas heeft dat er niet toe geleid dat de hele raad achter ons voorstel stond, maar ik zou nu toch wel graag zien dat in ieder geval die armoedemonitor er aan het eind van het jaar is, zodat we met de start van het nieuwe jaar kunnen kijken wat wij voor die mensen kunnen doen, dat die niet zeer ernstig in de problemen komen. Wat betreft de herrijking, de verhoging van sommige onderdelen. Ik denk niet dat het de bedoeling is om dat vanavond met u te bespreken, daar kunnen we wellicht beter volgende week op terugkomen. Wij zullen wat dat betreft volgende week enkele moties indienen en dan noem ik zeker het noodfonds en een verhoging van de reductieregeling. Dank u wel. Voorzitter: Dank u wel. Wie verder? Mevrouw Van den Biggelaar. Mevrouw Van den Biggelaar: Voorzitter, we hebben twee keer uitgebreid over het minimabeleid gediscussieerd. De eerste keer in meer opiniërende zin en de tweede keer in een vergadering waarin we meer de beslispunten hebben vastgesteld. De bijdrage van de Partij van de Arbeid in die laatste vergadering kan ik samenvatten als heel positief, complimenten voor het college. Het college heeft de grenzen opgezocht, de mogelijkheden opgezocht om het aantal regelingen uit te breiden en ook om de inkomensgrens te verhogen naar 110% van het minimum. Ik vind dat het college daarvoor een compliment verdient. Dat wil ik hen op deze plaats dan ook geven. Voor de Partij van de Arbeid is de participatiegedachte de belangrijkste basis voor het minimabeleid. Vandaar ook dat wij zo veel complimenten hadden voor het nieuwe initiatief van de technologievergoeding. We hebben tijdens de commissievergadering laten blijken dat we nog enige twijfel hadden over de uitvoering daarvan, met name voor mensen die het niet zelf zouden kunnen voorschieten, en het doet mij genoegen in de nadere toelichting te zien dat het college oog heeft voor de zorg en dat ze er in ieder geval bij de uitvoering zorg voor zal dragen dat ook voor die groep deze regeling haalbaar blijft. Ik ben daar zeer tevreden mee.
100
A
Verslagnummer 12
Wat voor mij ook nog een vraagpunt was, was de oprichting van het noodfonds. Door diverse maatschappelijke groeperingen is daar op aangedrongen. In een nadere toelichting van het college lezen we eigenlijk dat er regelingen genoeg zijn om acute situaties op te kunnen vangen en het blijft voor mij nou eigenlijk een beetje een verhaal van er liggen verhalen vanuit de maatschappelijke instellingen en daar ligt een verhaal tegenover van het college, waarvan ik denk ja, dat zou misschien best kloppend kunnen zijn. Maar het gaat nou misschien toch over die incidenten waarin de regeling misschien niet goed wordt toegepast of dat iemand die een bepaalde regeling aanvraagt niet precies helemaal aan de eisen voldoet. En ik kan eerlijk gezegd nu niet goed bepalen of de oprichting van het noodfonds op dit moment echt noodzakelijk is. Ik heb geprobeerd te achterhalen of de incidenten die door de instellingen genoemd werden aanleiding zijn voor een structurele regeling. Ik ben daar nog niet helemaal uit en ik ga daar nog verder achteraan en ik probeer op termijn, als dat nodig is, daarop terug te komen. De noden in de stad, voorzitter, zijn groter dan de huidige budgetten toelaten, dat geeft het voorstel zelf ook aan. Er is bijvoorbeeld nog geen dekking voor een regeling van vergoeding die chronisch zieken en gehandicapten nodig hebben en er is ook nog geen dekking voor een kwijtscheldingsregeling voor aow’ers. Ik heb even met een dilemma gezeten van wat doe ik daarmee. Dien ik daar nú een amendement over in of doe ik dat bij de begroting. Mijn fractie heeft er voor gekozen om dat bij de begroting te doen omdat we dan een integrale afweging kunnen maken tussen de verschillende budgetten. Bij de begrotingsbehandeling wil mijn fractie komen met een amendement om ook voor deze voorstellen uit het minimabeleid dekking te zoeken. Ten slotte, voorzitter, de armoedemonitor, mijnheer Rennenberg heeft het er ook al over gehad. De Partij van de Arbeid is met hem van mening dat om een goed en effectief beleid te kunnen voeren je moet weten hoe de feitelijke armoedeproblematiek in Eindhoven is. En mijnheer Rennenberg heeft gelijk: onze raad heeft er al verschillende keren bij het college op aangedrongen om dat onderzoek te actualiseren. We baseren ons nog steeds op cijfers uit 2001 en van allerlei kanten krijgen wij signalen dat die cijfers niet meer kloppen en dat de armoede toegenomen is. Dat is niet alleen in Eindhoven zo, dat is een landelijk beeld. Vanuit het Nibud of het sociaal cultureel planbureau hoor je ook dergelijke geluiden. En het zou eigenlijk veel beter geweest zijn als wij ook hier, bij de herijking van het minimabeleid, ons zouden hebben kunnen baseren op recente cijfers door een actualisering van die armoedemonitor. Helaas is dat niet zo, dat blijf ik zeggen. Maar als ik dan nu lees in een nadere toelichting dat eind 2005 begonnen zal worden met het onderzoek en dat er naar gestreefd wordt om ergens begin 2006 de cijfers bekend te maken, ja voorzitter, dan raakt mijn geduld nu toch echt op. Ons is in het vooruitzicht gesteld dat eind 2005 die cijfers bekend zouden zijn. En ik vind ook dat als wij na de gemeenteraadsverkiezingen van 7 maart nieuw beleid hierop willen formuleren, dan is dat alleen verantwoord als er recente onderzoeksgegevens bekend zijn. Vandaar dat ik een motie zal indienen die als strekking heeft het college
101
A
Verslagnummer 12
op te dragen ervoor te zorgen dat het definitieve onderzoeksresultaat, en dat hoeft naar mijn idee dan geen mooi rapportje te zijn, maar de definitieve onderzoeksresultaten naar de armoedeproblematiek in Eindhoven vóór de gemeenteraadsverkiezingen van 7 maart beschikbaar zijn. Voorzitter: Mevrouw Kamphorst.
Mevrouw Kamphorst: Dank u wel voorzitter. Ik heb in de schorsing even met mevrouw Van den Biggelaar gepraat en wij staan volkomen achter hetgeen zij gezegd heeft. Dit is even om tijd te sparen. Voorzitter: Ja, want die heeft u al niet meer. Mevrouw Kamphorst: In ieder geval wil ik nog wel eventjes de wethouder op één punt opmerkzaam maken. Afgelopen vrijdag is in de provinciale staten armoedebeleid besproken. Daar is € 300.000 per jaar voor twee jaar vastgelegd. Er komt aanstaande vrijdag een statenbreed gedragen voorstel om € 1 miljoen extra per jaar voor het armoedebeleid. Dus als er projecten komen vanuit Eindhoven, dan weet u waar het geld te halen is. Voorzitter: Dat was een hele goeie. Mevrouw Zwierstra. Mevrouw Zwierstra: Voorzitter, dank u wel. In de commissie hebben we inderdaad uitgebreid over dit voorstel gesproken en het raadsvoorstel is ook aangepast. Toch hebben wij nog een paar puntjes. Een van de onderwerpen die ook in de commissie aan de orde is geweest ging over de technologievergoeding en met name of de door het college gekozen systematiek nou wel de meest praktische is. Ik ben het met mevrouw Van den Biggelaar eens dat het fijn is dat het college de eventuele knelpunten onderkent, maar ik vind het jammer dat er geen oplossingsrichting is geformuleerd. Het is fijn als er in de uitvoeringspraktijk een adequate oplossing wordt gezocht indien aanvragers het bedrag niet voor kunnen schieten, maar ik had graag van u willen horen hoe u dat dan voor zich ziet, want dat was net een van de onderwerpen tijdens de commissie. Dan spoedprocedures, er is al eerder over gesproken. Zoals u het nu heeft opgeschreven in uw aanvulling, lijkt het net alsof er geen problemen of tijdsfricties zouden hoeven of kunnen zijn, de signalen uit de praktijk geven een ander beeld. Maar ik denk dat het goed is om daar dan toch in de commissie verder met elkaar over door te spreken. Waar dat verschil dan zit en hoe dat opgelost zou kunnen worden. Tot slot de armoedemonitor. Wij gaan mee met motie 5 en hopen dat we nog deze raadsperiode daarover met elkaar van gedachten kunnen wisselen. Voorzitter: Dank u wel. Ik kijk even rond. Mijnheer Beenen.
102
A
Verslagnummer 12
De heer Beenen: Dank u wel mijnheer de voorzitter. Wij zijn blij dat deze herijking tot een afronding is gekomen. Met het voorstel als zodanig zijn we akkoord en het verheugt ons dat de wethouder, mede op ons verzoek, punt 5 heeft kunnen intrekken. De motie van de Partij van de Arbeid: wij vinden dat je een herziene versie van de armoedemonitor niet voortijdig kunt of moet willen afdwingen. Wij prefereren actuele en betrouwbare cijfers boven haastwerk. Zeker omdat we er weer enkele jaren mee moeten kunnen werken. Dank u wel voorzitter. Voorzitter: Alstublieft. Mevrouw Breuers. Mevrouw Breuers: Ja, een viertal opmerkingen. Allereerst denk ik, mevrouw Kamphorst, dat even terzijde, dat de staten veel meer kunnen doen dan die € 1 miljoen. Bij de provincie zit meer geld dan bij de gemeente. Maar goed, dat terzijde. Ik wil nog één keer een opmerking maken over besluitpunt 1, waar nog steeds staat dat het voorstel is uitgewerkt binnen de kaders. We vinden het een prima voorstel, maar ik ben nog steeds van mening dat het niet de kaders waren van de meerderheid van de raad, want die wilde gewoon structureel meer geld. De volgende opmerking. Ik heb gezien dat er iets moois ontstaat in het college. Een samenwerking tussen mijnheer Schut en mevrouw Kuppens, daar waar het gaat over de belangen van de voedselbank. Wij hopen echt dat jullie voor het einde van het jaar samen iets moois kunnen melden. Ik had niet verwacht dat het zo snel zou gaan, maar je weet maar nooit. Het punt met betrekking tot de mensen die, ondanks dat we noodverbanden kunnen aanleggen, toch in de problemen komen. We hebben er geen zicht op wanneer dat ontstaat. Dus we zouden eens moeten analyseren bij de mensen die bij het noodfonds zouden kunnen aankloppen of die buiten de boot vallen bij de bestaande noodverbanden die we hebben, waar zit hem dat dan in. Zit hem dat in iets dat wij kunnen oplossen of is dat gewoon absoluut niet oplosbaar. De heer Rennenberg: Mijnheer de voorzitter, mag ik mevrouw Breuers iets vragen? Midden vorig jaar is er een rapport uitgebracht, ‘Het zal ons een zorg zijn’. Daarin stonden zestig, zeventig voorbeelden genoemd. Als je nou een keer naar dat rapport kijkt, dan kun je zien waar het noodfonds eigenlijk voor nodig zou zijn. Mevrouw Breuers: Wellicht is dat een goede basis om tijdens de bespreking in de commissie ook naar dat rapport te kijken. Dat lijkt me een goede suggestie. Ik zei al dat beslispunt 1 eigenlijk fout geformuleerd was en dan komen we dus tot het nijpende punt dat we hoe dan ook te weinig geld hebben voor het minimabeleid zoals wij dat zouden willen. Wij zouden graag de extra opties die opgenomen zijn willen financieren. We hebben daar structureel ook geen geld voor en we komen bij
103
A
Verslagnummer 12
de NRE-discussie terug op in ieder geval € 10 miljoen meer voor armoedebeleid voor de komende vier jaar. Maar dat hebben we al aangekondigd. Voorzitter: Dank u wel. Mijnheer Verhaegh.
De heer Verhaegh: Voorzitter, minimabeleid moet een basis bieden voor een adequaat bestaan in onze maatschappij. Deze notitie heet ‘herijking’, maar is in feite een uitbreiding van het bestaande beleid. Liberaal Eindhoven is van mening dat de overheid enige bescheidenheid past als het gaat om koopkracht en armoedebestrijding. De grootste winst voor wat betreft de koopkracht is de laatste jaren ontstaan door de prijswerking, de prijzenoorlog tussen de supermarkten. Dat is die marktwerking waar sommige partijen zo op afgeven, maar die heeft er voor gezorgd dat de kosten van levensonderhoud zich zeer gunstig ontwikkeld hebben. De andere factor is de goedkope importen uit het verre oosten, denkt u aan textiel, alle elektronica, dat is die globalisering waar sommige partijen zo op afgeven. Die twee factoren hebben veel meer gedaan voor de koopkracht van burgers en ook voor de koopkracht van mensen met een bescheiden inkomen dan het gemeentelijk beleid. De overheid daarentegen maakt alles alleen maar duurder. Leges gaan omhoog, parkeertarieven stijgen in de gemeente al jaren excessief, tarieven voor gemeentelijke sportvoorzieningen stijgen ook en de overheid heft belasting op gas en elektra, alsof je dat voor je plezier gebruikt thuis. Liberaal Eindhoven staat daarom kritisch ten opzichte van deze uitbreiding van het minimabeleid. In feite lost de overheid hier de problemen op, althans voor een deel van de bevolking, die de overheid zelf veroorzaakt. Met name staat Liberaal Eindhoven kritisch ten opzichte van het onderdeel technologievergoeding. Wij zien niet in waarom we pc’s zouden verstrekken, want die kun je op scholen vinden, die kun je in de bibliotheek vinden en in buurthuizen ook hier en daar. Dus dat zou in principe geen probleem moeten zijn. Wel zijn wij voorstander van een regeling, voor een minimawinkel die in Eindhoven geopend zou kunnen worden, of een andere variant waarin je dit doet. Dat mag ook een voedselbank zijn of iets dergelijks. We zouden dat budget van € 90.000, dat nu voor de technologievergoeding bestemd is, daar graag voor inzetten. We denken dat we dan veel meer gericht helpen waar het echt nodig is. Er zijn ook positieve punten in dit voorstel, voorzitter. Een grote rol wordt toegedicht aan de preventie, dat juicht Liberaal Eindhoven toe. Veel problemen kunnen voorkomen worden door preventie en samenwerking tussen gemeentelijke instanties, hulpverleners en verhuurders in de stad. Dat lost meer op dan kiezen voor meer geld nadat de problemen zijn ontstaan. Alles overziende, voorzitter, kom je dan toch tot het dilemma of je dan nog een amendement in zou moeten dienen voor die technologievergoeding. Gezien het feit dat een meerderheid van de partijen het voorstel al steunt is dat, denk ik, toch wel mosterd na de maaltijd. De fractie van Liberaal Eindhoven zal daarom vanwege die technologievergoeding tegen het voorstel stemmen, maar wel met de aandachtspunten die ik genoemd heb dat er een aantal goede elementen in zit. Zoals bijvoorbeeld de extra aandacht voor preventie.
104
A
Verslagnummer 12
Voorzitter: Dank u wel. Mijnheer Kamperveen. De heer Kamperveen: Dank u voorzitter. Tijdens de commissiebehandeling hebben wij nog een kanttekening gemaakt bij punt 5 van het raadsbesluit en na het schrappen daarvan zijn we vóór het voorstel. Ook hebben we het tijdens de commissiebehandeling over de armoedemonitor gehad. De motie van de Partij van de Arbeid vind ik heel sympathiek en heel goed, maar ik heb toch één vraag richting mevrouw Van den Biggelaar: is dit haalbaar? Het is nu al eind 2005. Als u voorstelt dat in elk geval de voorlopige resultaten voor de verkiezingen beschikbaar moeten zijn dan kan ik daarin meegaan, maar denkt u dat het praktisch haalbaar is? Voorzitter: Mevrouw Van den Biggelaar. Mevrouw Van den Biggelaar: Ja, ik wil daar wel even op reageren. Kijk, ik begrijp dat het uitzetten van een onderzoek, het vragen stellen aan mensen, tijd kost. Maar naar mijn idee is tijdwinst te halen bij de verwerking van de resultaten, het samenstellen van het rapport. Naar mijn idee maakt het uit of je er nou een, twee of drie mensen op zet. Dus ik zie wel in dat op de vraagstelling en alles formuleren en het uitzetten weinig tijdwinst te behalen is, maar wel op de samenstelling van het rapport en het samenbrengen van de onderzoeksresultaten. Voorzitter: Wie van u wenst nog meer het woord, of was u nog niet helemaal klaar mijnheer Kamperveen? Mijnheer Panchoe. De heer Panchoe: Dank u wel voorzitter. Voorzitter, kijkend naar de huidige conjunctuurontwikkelingen is het noodzakelijk dat wij waar mogelijk ons minimabeleid inzetten om onder andere de sociaal zwakkeren in onze samenleving te helpen. Ter oriëntering hebben wij in een speciale commissievergadering gesproken over de notitie ‘herijking minimabeleid’. De CDA-fractie heeft in hoofdlijnen aangegeven dat het heel belangrijk is dat de bestaande regelingen overeind blijven. In het voorliggende voorstel zien wij dat het bestaande beleid intact blijft en dat het college bereid is dit uit te breiden. Zowel het bestaande beleid als de uitbreiding die het college opneemt in het voorstel spreekt ons aan. Wij vinden dit een positieve handreiking naar de sociaal zwakkeren. Wat betreft de optie Beleidsvoorstellen die in relatie staat tot de begrotingsbehandeling: die zien wij graag uitgevoerd. Bij de begrotingsbehandeling zullen wij er naar streven om dit mogelijk te maken, voorzitter. Wat betreft het voorstel van het Ouderenappèl om het noodfonds in te stellen zijn wij net als andere partijen ook op zoek naar de toegevoegde waarde op de bestaande regelingen, voorzitter. Verder kunnen wij instemmen met het voorstel. Voorzitter: Dank u zeer.
105
A
Verslagnummer 12
De heer Rennenberg: Voorzitter, ik wil nog graag even reageren op dat noodfonds. Voorzitter: Mijnheer Rennenberg. De heer Rennenberg: Vorige week hoorde ik dat minister De Geus een onderzoek wil instellen naar de steden waar een voedselbank is. Hij begrijpt niet dat het in Nederland overal zo slecht gaat. Hetzelfde is het met het noodfonds, dat hebben wij al een paar keer aangegeven. Het oude noodfonds, dat eind jaren ‘90 is opgeheven, heeft ongeveer 350.000 gulden per jaar uitgegeven. Als ik dan een jaar daarna een onderzoek instel bij de charitatieve instellingen in onze stad en ik kom tot de conclusie dat ongeveer 400.000 gulden is uitgegeven aan Mensen in Nood, dan correspondeert dat ongeveer met het noodfonds. Het noodfonds is verdwenen en de charitatieve instellingen in Eindhoven hebben het overgenomen, vooral de roomskatholieke kerk, de protestantse diaconie en het Leger des Heils. Dan zou het toch niet van goed inzicht getuigen als wij niet zeggen: luister, dat noodfonds heeft altijd goed gefunctioneerd. De Partij van de Arbeid zou bij de voorzitter van het noodfonds kunnen gaan vragen hoe het gefunctioneerd heeft want het was iemand van de Partij van de Arbeid, mijnheer Boon, die daar voorzitter was. Ook de mensen van het SME die daarin gezeten hebben, kunnen u goed informeren over hoe het noodfonds altijd gefunctioneerd heeft. En ook over de reden waarom het noodfonds hier in Eindhoven verdwenen is. Overigens, in andere steden, onder andere in Tilburg, is men daar volop mee bezig en daar functioneert het goed. Voorzitter: Mevrouw Van den Biggelaar. Mevrouw Van den Biggelaar: Ja voorzitter, ik weet hoe het noodfonds gefunctioneerd heeft en dat had een iets andere invulling dan het noodfonds dat nu voorgesteld wordt. Waar ik naar op zoek ben, mijnheer Rennenberg. Ik twijfel absoluut niet aan uw rapport, zoals u dat opgesteld heeft, dat heb ik gelezen. Maar wat ik aan de orde heb willen stellen is dat er vanuit het college een toelichting komt van: wij hebben methoden en wij hebben regelingen bij de dienst, die dit soort situaties zouden moeten voorkomen, dus het zou eigenlijk niet voor moeten komen. En waar ik eigenlijk naar op zoek ben is: hoe kan het dan zo zijn dat er vanuit de stad signalen komen dat die situaties zich voordoen en dat de gemeente regelingen heeft die blijkbaar niet voldoende zijn of niet goed toegepast worden of op de een of andere manier niet komen waar ze zouden moeten komen? Dáár ben ik naar op zoek. En als u mij er van kunt overtuigen dat er ondanks de regelingen die de gemeente heeft toch mensen zijn die in een acute noodsituatie komen, dan ben ik bereid na te denken over dat noodfonds. Maar dat wil ik dan wel gefundeerd zien op basis van feiten. Dat is eigenlijk mijn grote probleem.
106
A
Verslagnummer 12
Voorzitter: Goed, ik stel voor dat u daar dan met elkaar nog nader over spreekt. Wie van u wenst nog het woord over dit agendapunt? Mijnheer Van Dijck, zie ik. De heer Van Dijck: Dank u wel voorzitter. Ik ben akkoord.
Voorzitter: Dat is helder. Iemand nog zo bondig? Dan wethouder Kuppens. Mevrouw Kuppens: Dank u. Om te beginnen: dank voor de complimenten. We hebben nu een duidelijk dossier waarin heel overzichtelijk staat wat we allemaal doen en de uitbreidingen zijn goed beschreven. Dat is een basis om op verder te bouwen, ook met de paar opties die nog beschreven staan in het stuk. Het noodfonds, dat is wel iets dat mij boeit. Aan de ene kant hoor ik vanuit de organisatie: we hebben al allerlei procedures. En aan de andere kant hoor ik vanuit de stad dat er een aantal mensen tussen de mazen van het hulpnet door zou vallen. Ik heb daar met de stichting Minima Eindhoven vorige week over gesproken en we hebben afgesproken dat we een aantal dossiers gaan bekijken. Gewoon om praktijksituaties te zien en dan ook te zien waar eventueel gaten zitten. Als we dat weten dan kunnen we vervolgens iets uitzetten voor een eventueel vervolg. Met andere woorden: gemeente en SME gaan samen op zoek naar die feiten, zodat u daar later besluiten over kunt nemen. Als het gaat over de armoedemonitor, dat staat in de nadere toelichting wat zwakker geformuleerd dan ik van plan was. Wat mij betreft kunnen die onderzoeksgegevens, dus de feiten en cijfers, er vóór 1 maart zijn. Niet in een mooi boekje, maar de cijfers en de feiten zullen er zijn voor 1 maart. Dus, mevrouw Van den Biggelaar, naar mijn idee is uw motie overbodig nu ik u deze toezegging doe. De oplossingen bij de uitvoering van de technologieregeling, mevrouw Zwierstra, die heb ik niet paraat. Dit is de intentie zoals we het willen doen. Ik kan u niet precies zeggen: zó zal die adequate oplossing zijn. Ik kan u alleen zeggen dat we er voor zullen zorgen dat mensen gehoord worden in hun problemen en dat we daarmee aan de gang gaan. Wat de provincie betreft begrijp ik dat het voornamelijk om vernieuwende projecten zal gaan rondom armoedebestrijding. Daar ben ik erg voor in. Juist met betrekking tot preventie en met betrekking tot zelforganiserend vermogen van mensen, daar zou ik meer in willen. Dus als de provinciale regeling daar ruimte voor biedt, dan zal Eindhoven daar wellicht wel op inschrijven. Even kijken, armoedemonitor, noodfonds, vernieuwende projecten bij de provincie, oplossing voor de technologiebijdrage, ik heb de vragen gehad, voorzitter. Voorzitter: Iemand van u in de tweede termijn nog? Dat is niet het geval. Dan gaan we naar de besluitvorming. We hebben dus de motie van de Partij van de Arbeid, die we in eerste instantie in stemming brengen, en dan het voorstel als zodanig. Dus als er nog belangstelling is in de hal om mee te stemmen, dan is dat geweldig. Kijk, op het moment van de waarheid, dan… Ja, ik zie mevrouw Van Dootingh inderdaad ook.
107
A
Verslagnummer 12
We gaan naar de stemming. De motie van de Partij van de Arbeid in eerste instantie. Wenst iemand van u daarover een stemverklaring af te leggen? Dat is mijnheer Panchoe.
De heer Panchoe: Dank u wel voorzitter. Met de toezegging van de wethouder vinden wij de motie overbodig. Voorzitter: Iemand van u verder nog een stemverklaring? Mijnheer Van Dijck. De heer Van Dijck: Ik sluit me graag aan bij de wijze woorden van mijnheer Panchoe. Voorzitter: Ja, een stemverklaring! Ik vraag niet om alvast te zeggen hoe u gaat stemmen. Maar dan zit daar een verklaring onder en mevrouw Van den Biggelaar zal die zeker niet geven, want het was haar voorstel. [stemmen] De heer Beenen: Voorzitter, ik zie daar heel iets anders boven staan dan dat we gaan stemmen, of ligt dat aan mij? Voorzitter: De armoedemonitor, dat is de motie. Daar gaat hij over. Ik dacht dat dat het onderwerp was. Heeft u daarover gestemd, mijnheer Beenen? Oké, dan is dat geen probleem. Dus we missen nog een paar stemmen over de motie. Bijna compleet, dan zijn we nu compleet. En de resultante betekent 24 voor en 20 tegen, dus de motie is aanvaard. Dan komt het voorstel als zodanig aan de orde. Daar komt het voorstel, mijnheer Beenen, en daar kunt u dan nu over stemmen. [stemmen] Nog een paar mensen, let u even op. Nog twee. Ja dan zijn het er 44. 42 voor, 2 tegen, dus voorstel aanvaard. VI.4 Voorstel strategische agenda basisinfrastructuur Kunst en Cultuur (Voorstel 05R.1383.001) Voorzitter: Het woord is aan de voorzitter van de commissie. De heer Stoevelaar: Dank u wel voorzitter. Aan deze kant. Voorzitter: Ja, ik wacht af. De heer Stoevelaar: Ik denk dat we hier een complex voorstel voor ons hebben liggen. In feite is het een voorstel dat aan de ene kant een uitwerking is van de visie die wij als Eindhoven innovatieve cultuurstad in het voorjaar hebben aangenomen. En daarnaast hebben wij nog te maken met de gezondmaking van de instellingen en de realisering van de bezuiniging. Het voorstel dat vanavond voor ons ligt bestaat dus uit twee dingen. Dat is de strategische agenda, een onderdeel van die visie, met de basisinfrastructuur waarin dus de zakelijke verhoudingen tussen de cultuur- en
108
A
Verslagnummer 12
kunstinstellingen en de gemeente zijn vastgelegd. De taken en verantwoordelijkheden worden daarin geregeld, de hoogte van de subsidie, maar ook zeker de wijze waarop de subsidiehoogte tot stand komt. Met andere woorden de indexering die jaarlijks plaatsvindt, want dat heeft een groot aantal jaren niet goed gefunctioneerd. En daarnaast, zoals al gezegd, de gezondmaking van de instellingen en de realisering van de bezuiniging waartoe is besloten. Voorzitter: Mijnheer Stoevelaar, waar moet het vanavond dus niet over gaan? Wat is er in de commissie allemaal al gedaan? Het gaat dus nu om de politieke weging, denk ik, aan het slot van het hele debat hè? Want we zijn al even bezig met dit onderwerp.
De heer Stoevelaar: Ja. Het is heel belangrijk om een duidelijk onderscheid te maken tussen de strategische agenda aan de ene kant en aan de andere kant de gezondmaking en de realisering van de bezuiniging. Dat staat samen in een voorstel, maar dat maakt het complex. Voorzitter: Dank u wel. Ik roep echt wat dat betreft de fracties op om zich te beperken tot de finale politieke weging en niet de commissiezaken wederom de revue te laten passeren. Wie van u wenst het woord? De Partij van de Arbeid zie ik. U heeft het woord. Mijnheer Janssen, u heeft het woord. Kom nou. De heer Janssen: In het onderwijs is het een slechte gewoonte als de onderwijzer de kinderen een beurt geeft zonder eerst te vragen: wie kan deze vraag beantwoorden. Want dan let de rest van de klas niet meer op. Maar oké, u komt toch eigenlijk ook uit het onderwijs. Ik had mijn vinger niet opgestoken. Voorzitter: Reken er op dat iedereen nu heel goed oplet hoor. De heer Janssen: Ja, dat verwachten ze sowieso, een beetje theater bij de cultuur, dat past wel. Voorzitter, als ik zelf een agenda zou maken, dan zou ik de belangrijkste punten toch vooraan zetten. Ik vind dit een heel belangrijk agendapunt. Op dit dossier zijn twee wethouders al gesneuveld en de Partij van de Arbeid, ik geloof de hele oppositie, is er niet op uit dat dat nog een keer gebeurt. Ik las in de GSBrapportage van deze stad een bijdrage van mijnheer Wim Wringer, directeur van het Muziekcentrum. Het stuk had als titel: Cultuur is een stuk hart van de stad. Wij praten hier eigenlijk nauwelijks over cultuur. Wij praten over bezuinigingen, we praten over visie, we praten over nieuwe relatie zoeken, we praten over contracten. En als ik het over cultuur heb, net zoals bij de brainport – de brainport is geweldig belangrijk voor deze stad en dus ook het cultuurbeleid. Een sterke stad heeft een sterk cultuurbeleid nodig. Bij cultuur horen zaken als passie, zegt mijnheer Wringer, bezieling, creativiteit, inspiratie, innovatie en ik voeg daaraan toe: schoonheid en
109
A
Verslagnummer 12
verwondering. De designwijk heeft laten zien wat deze stad kan presteren, en studenten die afgestudeerd zijn aan de Design Acadamy behoren in New York tot de top van de ontwerpers. Dát levert deze stad op. Voorzitter, langzaamaan kom ik naar het punt waar het eigenlijk om gaat. We hebben nog een aantal brieven gekregen van onze regiogemeenten, Geldrop en Mierlo, over dat ballonnetje dat eigenlijk niet bestond – dat komt u bekend voor – over de cultuurpas. Dat willen ze niet, dat is afgewezen. Voorzitter, na de commissie hebben we nog een nadere toelichting gekregen. En die toelichting, ja die vraagt eigenlijk aan ons allen: willen jullie er nou niet een streep onder zetten. Dat is eigenlijk heel leuk, als je er een streep onder zet dan zijn we ervan af, we zijn klaar. Maar u kent natuurlijk ook die streep van die voetballer, dat harde schot in de driehoek, als een streep ging hij erin. Voorzitter, als je nou de eerste fase afsluit, of als we hier nou een streep onder zouden kunnen zetten, waar zetten we dan een streep onder? Als je nou naar beslispunt 3 kijkt, dan staat er: wilt u ergens kennis van nemen, wilt u kennisnemen van de realisering van de vastgestelde bezuiniging. Ja voorzitter, ik weet precies wat wij vastgesteld hebben. De bezuiniging was eerst € 1,5 miljoen, toen € 1 miljoen, toen € 0,5 miljoen en we hebben inmiddels nog drie ton over, die moeten nog bezuinigd worden. We hebben theater Het Klein wegbezuinigd, we hebben twee belangrijke culturele instellingen gevraagd, eigenlijk gedwongen, om te fuseren en daar is iets prachtigs uit voortgekomen, dat is aangeboden aan dit college. En voor zover ik ben geïnformeerd heeft het college daar niet op gereageerd. Is De Negende nou iets voor deze stad, of is De Negende niets voor deze stad? De Partij van de Arbeid vindt in ieder geval, ik denk dat een aantal andere partijen zich daar ook over uitspreekt vanavond, De Negende is iets. Dat is van belang en wij hebben het graag in De Witte Dame. Dus ik geef de plek al aan. We vinden het zonde om de Steentjeskerk te verbouwen, maar De Witte Dame, daar mag wat ons betreft de ANWB wel uit en de kapper ook. Daar ging het om, die Witte Dame, dat is een cultuurcentrum en langzaam dreigt, als we niet snel zijn, dat er nog andere partijen uit moeten. In relatie met de openbare bibliotheek kan daar iets fantastisch tot stand komen op basis van de uitgangspunten zoals de twee instellingen dat hebben neergelegd, ruimschoots voor de grote vakantie. Dus we nemen ergens kennis van, maar we nemen ook kennis van het feit dat de bezuiniging die zo wordt gesteund door het CDA; het CDA had nog, ik denk anderhalf jaar geleden, bij monde van woordvoerder Vestjens het idee: we moeten doorpakken en vernieuwen. Die wilde toen toch eigenlijk wel stevig snaaien. En nu snaaien we niet, we gaan iets heel ingewikkelds doen waarover we het met de instellingen nog niet met z’n allen eens zijn en de realisatie daarvan vindt plaats, let wel, in ongeveer 2008. Dat noem ik nog eens bezuinigen. In 2003 ermee beginnen en de realisatie vindt ooit ergens bij een ander college plaats. Voorzitter, die drie ton kunnen wij vinden en we zullen daar opmerkingen over maken bij de algemene beschouwingen. Dat wij er graag kennis van nemen, maar we zullen het amendement van de VVD ondersteunen om beslispunt 3 te schrappen.
110
A
Verslagnummer 12
Voorzitter, als ik naar een paar andere gedeelten van het besluit ga, dan kan ik me nog heel goed de algemene beschouwingen van vorig jaar herinneren, waar de Partij van de Arbeid een amendement van het CDA heeft gesteund om € 1 miljoen vrij te maken om wethouder Paul van der Grinten te helpen. Ik herinner me nog zo goed de woorden van mevrouw Joosten: dan heeft Paul ten minste ook iets om de sector gezond te maken. € 1 miljoen, en dat heeft de Partij van de Arbeid graag gesteund, de Socialistische Partij had er al vaker voorstellen voor gedaan. Wij hebben het gesteund, de Socialistische Partij heeft het gesteund, wie was er eigenlijk tegen? Dat moet je altijd toch wel nagaan. Maar ik heb dat soort dingen in mijn hoofd zitten. Leefbaar Eindhoven was tegen, GroenLinks was tegen, de convenantspartijen waren er tegen om die € 1 miljoen uit te trekken. Waarschijnlijk zullen ze vandaag wel meedoen om die € 1 miljoen uit te geven op basis van het voorstel van het college. Dat kan natuurlijk. Je bent dan gebonden aan de besluitvorming van de meerderheid.
De heer Peters: Mijnheer de voorzitter. Mijnheer Janssen, Leefbaar Eindhoven was niet tegen het uittrekken van die € 1 miljoen, maar we wilden alles integraal, in één stuk beoordelen en niet vooruit. Maar we hebben niet tegen gestemd omdat wij tegen extra inspanningen voor de gezondmaking zijn. Voorzitter: Mijnheer Janssen. De heer Janssen: Ik kan me nog goed herinneren dat u enigszins ongerust werd, zeker ook door de bijdrage van de wethouder van Financiën, dat het zo niet goed zou gaan. Als we, en zeker ook een aantal convantspartijen, als die zomaar geld gingen uitgeven. Want er werd toen wisselend gewinkeld tussen een aantal convenantspartijen en een aantal oppositiepartijen. Dat kunt u zich nog heel goed herinneren, daar doet mijnheer Rennenberg ook graag aan mee, dat kan ik ook heel goed waarderen dat dat af en toe gebeurt. Maar in dit geval deed het CDA dat, samen met de Partij van de Arbeid. Mijnheer Peters, ik heb een heel goed geheugen voor de uitgaven die u van plan was vorig jaar te doen en waar u eigenlijk spijt van heeft. Ik ga naar beslispunt 1. Dat zag er in de commissievergadering anders uit. Het is heel interessant om de systematiek en de indexering van het personeel bij de culturele instellingen, eigenlijk ook bij de welzijnsinstellingen, in overeenstemming te brengen met de systematiek bij de ambtenaren. Dat is juist een van de punten waardoor instellingen in de problemen zijn gekomen. De systematiek spreekt ons aan om dat te indexeren volgens het beleid bij de gemeente. Maar beslispunt 2 voegt daaraan toe: wilt u verder toch akkoord gaan met de uitgangspunten, alles wat verder is vastgelegd in die strategische agenda. Voorzitter, wij kunnen toch met beslispunt 1 niet akkoord gaan en we zullen ook op dit punt het amendement van de VVD ondersteunen. Dan komen we bij de uitgave van die € 1 miljoen van vorig jaar. Voorzitter, wij kunnen eigenlijk met alle punten, genoemd onder 2, akkoord gaan. Hoewel we er natuurlijk
111
A
Verslagnummer 12
opmerkingen bij hebben. Ik heb natuurlijk de vraag aan de wethouder om met name beslispunt 2.d eens even goed uit te leggen, want dat kunnen we niet in de nadere toelichting vinden en eigenlijk ook niet in de strategische agenda en ook niet in de tekst bij het raadsbesluit, hoe we nou rekening moeten houden binnen de huidige structurele budgetten inclusief de herziene vastgoedcomponent. Nou komt in één keer het aspect van vastgoed van de culturele instellingen in het geding. Wilt u dat eens uitleggen? En als ik mij een voorstelling maak om instellingen gezond te maken dan heb ik het toch niet in eerste instantie over verhuiskosten. Met gezond maken bedoelen we ook: we willen de instellingen zodanig voorzien van een budget dat ze ergens tegen kunnen, tegen kleine tegenvallers. Een 5% uit het totaal van de begroting. Voorzitter, bij een aantal andere zaken uit de strategische agenda heb ik volgens mij voldoende opmerkingen gemaakt in de commissie – cultuurpas wijzen we af, bonus malus, de monitoring op deze wijze voorgesteld, de uitgebreidheid van de contracten, minder taal meer contract, meer stimulering – en wij zijn nu al in de stemming om te kijken wat we met NRE-geld zouden kunnen doen voor de culturele instellingen. Wij gaan nou niet potverteren, maar als we nu kijken naar die prachtige visie, die hebben we niet voor niets ontwikkeld, en je kijkt naar die studenten die in New York het een en ander presteren, en je kijkt naar designwerken. Volgens mij voorzitter, heeft deze stad behoefte aan meer geld voor het broedplaatsenbeleid en wij zullen bij de algemene beschouwingen komen met voorstellen om een gedeelte van de NRE-budgetten voor de komende vier jaar te gebruiken om op dit terrein een extra impuls te geven, want daarvoor zijn de incidentele middelen. Voorzitter: Mijnheer Verhaegh.
De heer Verhaegh: Ik heb een vraag aan mijnheer Janssen. Als die jonge ontwerpers die net van de Design Academy komen zo ontzettend goed in de markt liggen in New York, hoe komt de Partij van de Arbeid er dan bij dat je hen meer subsidie moet geven? Er is kennelijk vraag genoeg naar. De heer Janssen: Ik vraag geen subsidie voor mensen die het gemaakt hebben, ik vraag geen beleid voor designers die van de Design Academy komen, maar voor alles er omheen. U heeft toch wel eens gehoord van De Tak, en soortgelijke instellingen? Dáárover heb ik het. De heer Verhaegh: Maar kunt u dan zeggen wat de relatie is tussen succesvol afgestudeerden van de Design Academy en andere instellingen? De heer Janssen: Daar geef ik geen antwoord op, omdat die vraag geen relatie heeft met het dossier wat wij nu bespreken.
112
A
Verslagnummer 12
De heer Verhaegh: Voorzitter, ik constateer dat mijnheer Janssen gewoon succesvolle ontwerpers in de markt als alibi gebruikt, om aan te geven dat je moet doorgaan met oversubsidiëren, terwijl succesvolle ontwerpers in de markt juist bewijzen dat je ook prima zonder subsidie succes kunt hebben en bovendien veel meer contact hebben met de realiteit. Dat is de boodschap. De heer Janssen: Volgens mij had ik aangegeven dat je succesvolle ontwerpers niet moet subsidiëren. Voorzitter: Wie van u wenst verder het woord? Mevrouw Van Alphen de Veer.
Mevrouw Van Alphen de Veer: Dat waren de podiumkunsten van mijnheer Janssen! Voorzitter, ik wilde vanavond de klemtoon leggen op de procedure ten aanzien van dit voorstel. Daarmee is volgens mij iets aan de hand. Al jarenlang worstelt Eindhoven met het kunst- en cultuurbeleid op niveau. Drie jaar geleden sprong de vlam in de pan door een aangekondigde bezuiniging. De weg die wij voorstonden was: eerst een visie, dán gezond maken en dán bezuinigen als het nog kan. In drie turbulente jaren kwam er een visie tot stand, dat wel. Over gezond maken wordt helemaal niet meer gesproken en over bezuiniging – zo komt ons ter ore – komen we te spreken bij de Algemene Beschouwingen. Wél is er nu een stuk dat aangeeft waaraan de basisinfrastructuur van gezonde instellingen moet voldoen. Het is op zichzelf heel goed dat er zo’n stuk is. Zo’n stuk heet dan ineens, zo bleek de vorige keer, de strategische agenda. De wethouder zou met alle basisinstellingen deze strategische agenda gaan bespreken, om vervolgens met die instellingen tot overeenstemming te komen. Vorige maand hebben wij in de commissie Sociale Pijler de resultaten besproken, en de wethouder heeft in die commissievergadering goed geluisterd en het voorstel op een groot aantal punten aangepast. Helaas niet op de wezenlijke punten. Daarnaast zijn er in de afgelopen jaren in het kader van de gezondmaking veel knelpunten opgelost: de bibliotheek, Plaza Futura, Pop-ei, Centrum voor de Kunsten, De Effenaar, De Paraplu; er zijn heel veel dingen gedaan. En met al deze instellingen zijn er gesprekken gevoerd vóórdat, let wel, vóórdat de indexeringssystematiek door de raad was vastgesteld. Zo leek het althans voor die instellingen: dat er nog onderhandeld kon worden. We lijken dus een eind op weg te zijn. Maar met de Schouwburg en het Muziekcentrum – de grootste instellingen – zijn de gesprekken nog niet gevoerd. De Negende laat ik even buiten beschouwing, hoewel die er wel toe doet; dat is echter een verhaal apart. Zij zijn met een plan gekomen en hebben dat bij de gemeente neergelegd. Nu krijgen ze maar geen antwoord! Ik wil nogmaals vragen aan de wethouder hoe dat zit; wij horen niet anders. Bij mijn weten is er zelfs nog niet eens een datum vastgesteld met Schouwburg en Muziekcentrum. De data zijn bij u binnengekomen, maar er is nog geen antwoord gegeven. Desondanks staat – voordat die gesprekken gevoerd zijn – die strategische agenda nu op de raadsagenda. Niet de strategische agenda maar de indexeringssystematiek; dat is nu net de angel in het verhaal. Ik kan me niet aan de
113
A
Verslagnummer 12
indruk onttrekken dat u die systematiek nu wilt doordrukken; anders kan ik niet verklaren waarom u dit voorstel niet wilt splitsen. U neemt daarmee een groot risico. Als u – zoals wij keer op keer hebben gevraagd – het voorstel niet splitst, en het voorstel wordt daardoor niet aangenomen, gaan de zaken die wél goed in het voorstel staan en waarvoor wij raadsbreed meerderheid hebben, ook niet door. Door die systematiek in de gesprekken met de instellingen vóóraf op tafel te leggen, legt u een bom onder de gesprekken, en staan de instellingen met de rug tegen de muur. Voorzitter, je kunt niet één systematiek voor zoveel van elkaar verschillende instellingen hanteren, en dat hoeft ook helemaal niet. Je kunt best maatwerk leveren; dat is de ene kant van het verhaal. Over het verhaal van de indexeringsgrondslag hebben we vele brieven gekregen; dat is een ontzettend ingewikkelde zaak. Het klopt echter voor geen meter, en dat heeft desastreuze gevolgen voor de instellingen. Dit beaamde zélfs iemand van de afdeling Financiën. Los van dit alles vinden wij dat de Schouwburg en het Muziekcentrum beiden de kans moeten hebben – niet politiek inhoudelijk, maar zuiver formeel – om hun onderhandelingen te voeren, net als de anderen, zonder voorwaarden vooraf. Ik doe een dringend beroep op de raad om niet in termen van coalitie en oppositie te denken – wij kunnen dat zeggen – maar in termen van een eerlijke procedure. We hebben er drie jaar over gedaan, het is nog niet klaar, en die ene maand kan er best nog bij. Pas als alles is afgerond willen wij de resultaten van de gesprekken beoordelen; wij dienen daartoe een amendement in. Het houdt in dat ná de gesprekken de indexeringssystematiek aan de raad wordt voorgelegd. Het tweede amendement dat wij indienen beoogt punt 3 te schrappen, om dezelfde reden: de gesprekken zijn nog niet gevoerd en het is niet duidelijk wat de bezuiniging inhoudt. Ik heb vandaag aan de dienst om een overzicht van de bezuinigingen gevraagd. Dat heeft mij niet bereikt. Er staat in de bijlage van de programmabegroting dat er NREgelden gereserveerd zijn voor het gezond maken van de basisinfrastructuur, als p.m. post. Kennelijk rekent u dus nog op een tegenvaller. Wij hebben geen inzicht hoe de bezuiniging is gehaald en de Dienst M.O. moet bijspringen tot 2008. Instemmen met of kennisnemen van een gerealiseerde bezuiniging is er bij ons niet bij. Voorzitter, dat was mijn verhaal. Nu heb ik een boodschap meegekregen van de Socialistische Partij. Mag ik die voorlezen? Want zij hebben geen tijd meer. Voorzitter: Nee, zo werkt dat echt niet, het spijt me bijzonder.
Mevrouw Van Alphen de Veer: Helaas, mijnheer Gerard, het lukt niet. U moet het zelf doen. Voorzitter: Was dit het wat u betreft, mevrouw Van Alphen de Veer? Wie van u wenst verder het woord? Mijnheer Houben. De heer Houben: Mijnheer de voorzitter, ik zal proberen kort te zijn. Na drie en een half jaar, twee cultuurwethouders minder en wisselende ambtenaren die zich met het
114
A
Verslagnummer 12
dossier hebben beziggehouden, moeten we vaststellen dat voorliggend raadsvoorstel toch nog wel inspirerende punten heeft, maar dat het de sector weinig perspectief biedt om korte termijn financieel en inhoudelijk gezond te kunnen functioneren. Wij willen op twee zaken uit het raadsvoorstel nader ingaan. Daar moet u even goed naar luisteren. Zou bij de gezondmaking van de sector vertrokken worden vanuit het bestaand beleid? Dat was de afspraak in 2003 en 2004. Nieuwe ontwikkelingen in de cultuursector zouden buiten beschouwing blijven. We stellen nu vast dat de huisvesting van Plaza Futura in De Lichttoren én de huisvesting van De Negende – dat is het tweede voorstel – naar onze mening niet thuishoren in dit dossier. Deze kunnen dan ook niet rekenen op de steun van onze fractie. Overigens ontvangt Plaza Futura in dit raadsvoorstel uit de € 1 miljoen subsidie € 67.000. Maar Plaza Futura had in 2004 zelf al een onderzoek van € 50.000 laten doen inzake de vestiging in De Lichttoren. Komen die € 67.000 boven die € 50.000, of is het om die € 50.000 af te dekken? Dan de tweede kwestie. Een van de grootste problemen in dit dossier is de indexeringssystematiek. De commissie Sociale Pijler had grote aarzeling, en vroeg om een nadere vergelijking tussen het Van Abbemuseum en een van de grotere instellingen. Deze vergelijking van het Van Abbemuseum en het Muziekcentrum is tot ons gekomen. Het is erg verleidelijk om op de details in te gaan, en te vragen om nadere toelichting, maar het lijkt mij beter als ik in dit verband politieke conclusies trek. Dan blijkt ook hier dat er grote verschillen bestaan tussen de cijfers die het college aan de raad presenteert. Op de valreep – vlak voor het weekend – ontvingen we van de directeur van het Muziekcentrum een e-mail, waarin hij de juistheid van de cijfers bestreed. Hij ging ook in op de strijdigheid van de systematiek met de karakteristieken van de bedrijfsvoering van het Muziekcentrum. Is het niet verstandiger, college, om in afwachting van de uitkomsten van de gesprekken tussen college en Muziekcentrum en Schouwburg het zakelijk overleg af te wachten, en de besluitvorming rond punt 1A op te schorten, zodat het college en de raden van commissarissen elkaar kunnen naderen? Zie ook amendement 5 van de VVD. Nú de systematiek dwingend opleggen, leidt er naar onze mening toe dat partijen met de hakken in het zand aan de onderhandelingstafel verschijnen. Een compromis zal dan altijd een verzwakking zijn van het hoogst haalbare. Het Ouderenappèl pleit voor het bereiken van een win-winsituatie. Daarmee is de cultuursector, Brainport en het vestigingsklimaat van de stad vooral gediend. Tot slot, mijnheer de voorzitter, mijn fractie hoort graag wanneer uw college met het Muziekcentrum en de Schouwburg tot een vergelijk bent gekomen over de indexering. Wij steunen amendementen 5 en 6 van de VVD. Voorzitter: Dank u zeer. Mijnheer Verhaegh. De heer Verhaegh: Voorzitter, de Cultuurnota geeft aan dat de gemeente voor de basis zorgt; dat is terecht. Het is een illusie om te denken dat culturele instellingen zonder bijdragen uit de overheidskas kunnen draaien. Daarvan is ook Liberaal
115
A
Verslagnummer 12
Eindhoven vast overtuigd. Deze instellingen moeten geld mógen kosten, want zij dragen bij aan een aantrekkelijk klimaat voor mensen die willen wonen en werken in deze stad. Het is dus ook economisch nut, hoewel dat bij de culturele sector nooit voorop mag staan. Het moet echter wél gezegd mogen worden; dat is een kwestie van integraal denken. Je kunt wel vraagtekens zetten bij de vanzelfsprekendheid waarmee in Nederland de culturele sector synoniem is met subsidiëring door de overheid, ofwel volledige subsidiëring door de overheid. Ik vraag me af of ik het enige raadslid ben dat onlangs kennis heeft genomen van uitspraken die Jan Debout, de voormalige directeur van ons Van Abbemuseum, vanuit Londen gedaan heeft. Hij constateerde in een interview – ik dácht in NRC, maar het kan ook het Financieele Dagblad zijn geweest – dat in Nederland niets nieuws meer gebeurt en dat alles stil staat. Voorzitter, Liberaal Eindhoven durft een link te leggen tussen die constatering van de heer Debout en het feit dat in Nederland de culturele sector praktisch volledig op overheidsgeld draait, en de particuliere sector nauwelijks een inbreng heeft en dat consumenten betrekkelijk weinig bijdragen; absoluut misschien wel iets, maar relatief niet al te veel. Het is jammer dat de heer Debout het inzicht dat hij vanuit Londen uitsprak, niet had toen hij nog directeur in Eindhoven was. Wat zou het Van Abbemuseum wellicht aan initiatieven hebben kunnen ontplooien als de heer Debout zich toen al gerealiseerd had dat je als museum niet alleen maar naar de gemeente moet kijken, maar dat je ook in andere richtingen moet kijken. Het zal u duidelijk zijn dat Liberaal Eindhoven een wat meer liberale opvatting heeft over de taak en plaats van de overheid in de culturele sector. Wat betreft het voorliggende voorstel is het de fractie van Liberaal Eindhoven duidelijk dat we er nog niet uit zijn. Wij willen echter wél graag verder met dit dossier, en kiezend tussen mijnheer Janssen – die ervoor pleit om maar weer eens op het subsidiegaspedaal te trappen – en het financieel realisme van onze wethouder van financiën, zet Liberaal Eindhoven de kaarten liever op de wethouder van financiën. Wij zullen het voorstel steunen, waarbij wij aantekenen dat er wellicht nog wel eens vaker over incidentele instellingen gesproken zal moeten worden. Wij zullen daar alsdan graag aan mee doen. De heer Janssen: Voorzitter, táál is ook een kunst voor de grote fractie van Liberaal Eindhoven. Ik heb gezegd dat wij een voorstel zouden lanceren met betrekking tot impulsgelden uit de NRE-middelen. Wij zullen straks wel zien welke andere fracties genegen zijn om dat voorstel te steunen. Ik heb zo het vermoeden dat onze wethouder van cultuur dat geen slecht idee vindt. De heer Verhaegh: Voorzitter, mijnheer Janssen is zelf een groot taalkunstenaar, want hij bepleit het dieper intrappen van het subsidiegaspedaal; hij weet dat heel mooi te verpakken zodat het anders klinkt, maar dát is wel wat hij bepleit. Voorzitter: Wie van u wenst verder nog het woord? Mijnheer Dijsselbloem.
116
A
Verslagnummer 12
De heer Dijsselbloem: Dank u wel, voorzitter. Wij zijn met deze zaak inmiddels al drie à drie en een half jaar bezig. We hebben één- en andermaal in commissieverband hierover ons ei gelegd, en ik heb weinig behoefte om die discussie nog eens opnieuw te doen. Een aantal wat mij betreft elementaire punten uit het voorliggend dossier wil ik aan de orde stellen. Op de eerste plaats: wij hebben er behoefte aan om achter deze fase van het dossier een punt te zetten, en niet weer de zaak te gaan vertragen met mogelijke risico’s dat het over de verkiezingen heen getild wordt en dat we met een nieuw college aan de gang moeten en dat er wéér een jaar of anderhalf jaar niets gaat gebeuren. Alleen al wat dat aspect betreft wil de fractie van D66 een beslissing bepleiten; een beslissing waarmee we vooruit kunnen. Dan kijk ik naar het aangepaste dossier en naar de aangepaste toelichting. Wat ons betreft is het document met aanpassingen nóg meer richtinggevend geworden. En omdat het nog meer richtinggevend geworden is door de aanpassingen van het college, is het voorstel nog redelijker in lijn met hetgeen in de commissiebehandeling onlangs aan de orde was. Dus mijn fractie is daarmee zeer tevreden. Voorzitter, ik heb in de laatste commissievergadering waarin dit aan de orde was al gezegd – en ik denk dat het goed is om dat hier te herhalen – dat wij hier als raadsleden zitten om beslissingen te nemen en om knopen door te hakken, hoe pijnlijk dat soms ook is. Maar op zeker moment moet je ervoor kiezen om een bepaalde kant op te gaan. En mét dit richtinggevend document en met de toezeggingen van het college heb ik er alle hoop op dat het de goede kant op gaat. Natuurlijk, er moet nog overleg gevoerd worden en ik ga nog steeds uit van de redelijkheid van instellingen, van de redelijkheid van het college en van de redelijkheid van het ambtelijk apparaat. Namens de fractie van D66 heb ik alle vertrouwen in het overleg. Dank u wel.
Mevrouw Van Alphen de Veer: Voorzitter, mag ik mijnheer Dijsselbloem een vraag stellen? Mijnheer Dijsselbloem, ik neem aan dat u gehoord hebt wat ik heb gezegd. Zou u nu eens willen ingaan op het splitsen van het voorstel? Er zijn immers twee instellingen die hun onderhandelingen onder andere voorwaarden doen dan de anderen. Dat is géén gelijke monniken, gelijke kappen. Dat is niet fair, en heel moeilijk voor de instellingen. De heer Dijsselbloem: Ik wil daarop best reageren, mevrouw Van Alphen de Veer. Ik weet helemaal niet of dat fair is of niet fair. Ik ga ervan uit dat de instellingen, die natuurlijk met hun raden van commissarissen te maken hebben, op een andere manier overleggen met het college. Maar dit stuk ligt er inmiddels toch ook alweer relatief lange tijd. Ik heb niet voor niets het woord richtinggevend gebruikt; ook als de raad dit aanneemt, een richtinggevende uitspraak doet, kan de wethouder met dat richtinggevende element de onderhandelingen in. Daar heb ik helemaal geen bezwaar tegen. Ik zit hier om richting aan te geven. Voorzitter: Wie van u wenst verder het woord? Mijnheer Kerkwijk.
117
A
Verslagnummer 12
De heer Kerkwijk: Voorzitter, mijn reactie ligt in de lijn van de vorige spreker. Er is over dit onderwerp – terecht – ontzettend veel gezegd. In de laatste commissievergadering heb ik namens de fractie van GroenLinks heel duidelijk aangegeven wat de positie van mijn fractie is, en met welke zaken er nog gestoeid werd. Er ligt een aanvullend stuk, waarvan ik denk dat de wethouder bezig is om te kijken of zij de raad in beweging kan krijgen, waarbij moet worden opgemerkt dat de coalitie in de minderheid is. Zij probeert de raad de goede kant op te krijgen, en ik vind dat zij daar voor een goed deel in geslaagd is. Natuurlijk moet je nog een aantal gesprekken voeren. Er zijn er al een heleboel geweest, en daarvan ligt er resultaat. Die gesprekken ga je niet blanco in, die gesprekken ga je in met een richting. Je weet immers wat je wilt, en daarover praat je met elkaar. Dat is nooit zomaar zonder voorwaarden vooraf, want de wethouder gaat op pad met een boodschap over de kant die de raad op wil. We weten allemaal hoe die boodschap tot stand is gekomen toen er nog een meerderheidscoalitie was. Er zijn intensieve gesprekken aan voorafgegaan, en daaruit is een richting gekomen. Die richting is ook bewandeld. In het aanvullende voorstel wordt aangegeven dat er nog verder wordt gezocht naar verfijning en het inbouwen van evaluatiemomenten, om zicht te krijgen op positieve en negatieve effecten van de gemaakte keuze, en het zoeken naar versterking op de positieve elementen en de negatieve effecten te verminderen of op te heffen. Er zit echt ruimte om al werkend in de volgende fase nog bij te schaven waar dat nodig is. De principiële keuze voor systematiek wordt gemaakt; ook in de commissie hebben wij aangegeven dat we die willen gaan maken. Voorzitter, wat dat betreft biedt de tweede fase volop mogelijkheden om aan de slag te gaan. Dat gebeurt binnen de kaders van de strategische agenda. Er staat in het aanvullende stuk ook iets over De Witte Dame. U geeft aan dat De Negende met de huidige budgetten in De Witte Dame gehuisvest kan worden. Nu hebben wij met betrekking tot De Witte Dame meerdere malen aangegeven dat we over het basale concept met elkaar nog eens moeten praten. Overigens denk ik dat huisvesting van De Negende in het originele concept van De Witte Dame past. Dus ik zie die beweging met vertrouwen tegemoet. Maar daarmee zeg je óók dat je in de kern overeind wilt houden wat we al hadden in De Witte Dame. Dat zou mij een lief ding waard zijn, maar deze raad is daarover niet altijd even duidelijk geweest. Wij hebben rondom dit dossier de nodige onrust gehad. Ik probeer me echter ook steeds voor te stellen wat we gehad zouden hebben als er niets was gebeurd. De stand van zaken was in 2002 bij instellingen lang niet altijd even florissant. Als we niet in beeld hadden gebracht wat er rond instellingen speelde en als we daar niet anders mee waren omgegaan, zouden we hier in de afgelopen jaren menigmaal een dossier op tafel hebben gehad van een culturele instelling met heel grote problemen. Dan hadden we als raad voortdurend bij moeten passen. In die zin is het pijnlijk; de bezuiniging die we moeten doorvoeren is één-vierenveertigste deel van de totale bezuiniging; de sector levert éénvierenveertigste deel van de € 22 miljoen die we hebben bezuinigd. Dat mag je vragen. De beweging die gevraagd wordt is noodzakelijk om uiteindelijk te komen
118
A
Verslagnummer 12
tot die gezonde instelling. Dat daarvoor een langer traject nodig is, is acceptabel. Maar die beweging moeten we gaan maken. Voorzitter: Dank u zeer. Mevrouw Dos Ramos.
Mevrouw Dos Ramos: Positief vinden wij de ontwikkeling dat het dossier stevig is aangepakt, en dat er vooruitgang is geboekt. Centraal staat uiteraard de strategische agenda, waarlangs we de realisering van het programma Eindhoven met culturele basisinfrastructuur, passend bij de stad, onderdeel van de door de raad vastgestelde visie Eindhoven, innovatieve cultuurstad vorm willen geven. Voor dit programma is een inhoudelijk en financieel gezonde basisinfrastructuur een noodzakelijke voorwaarde. De strategische agenda is een eerste stap in de gewenste richting. Het CDA onderschrijft de uitgangspunten van de strategische agenda. Voor ons is het moderniseren van de systematiek van belang. De reden daarvoor is gelegen in het feit dat de bestaande systematiek, welke tot op heden wordt gebruikt, verouderd is en niet aansluit bij de uitgangspunten van de begroting. De nieuwe systematiek biedt de mogelijkheid voor een zakelijke en realistische verhouding tussen gemeente en culturele basisinstellingen. Het amendement van de VVD met betrekking tot het uitstellen van de besluitvorming met een maand lijkt ons niet wenselijk, kijkend naar de motivatie. De VVD geeft aan dat zij eerst de resultaten van de gesprekken, welke gehouden worden met de twee grote basisinstellingen, af wil wachten. Onze fractie is van mening dat dit niet noodzakelijk en tevens niet wenselijk is. Niet noodzakelijk, omdat het niet zo mag zijn dat twee instellingen een dusdanige invloed hebben op de kaders van de gemeente, dat door de kaders de systematiek wijzigt. Bovendien zou dit mogelijk een verkeerd signaal zijn aan de partners in de stad. De reden daarvoor is gelegen in het feit dat wij de onderhandelingspositie van de gemeente in algemeenheid verzwakken. Anderzijds zorgt uitstel met een maand ervoor dat het college niet verder kan, en blijft de onrust in deze sector bestaan, hetgeen wij allen niet wenselijk achten. Een ander belangrijk punt is de bezuiniging, welke op termijn wordt gerealiseerd. Als fractie zijn wij nog steeds van mening dat ook de cultuursector een bijdrage moet leveren aan de in gang gezette bezuinigingen. Ons inziens zou het een verkeerd signaal aan de stad zijn, waar wij op alle andere voor de burger belangrijke gemeentelijke taken bezuinigen. Wij kunnen dus niet instemmen met het amendement van de VVD. Voorzitter: Dank u zeer. Wie van u wenst verder nog het woord? Mijnheer Van Dijck en mijnheer Peters nog. De heer Van Dijck: Dank u wel, voorzitter. Voorzitter: Eerst mijnheer Peters; die is al opgestaan.
119
A
Verslagnummer 12
De heer Peters: De coalitie heeft bijzonder goed overleg met de wethouder gevoerd, en met de behandelend ambtenaren, om dit dossier vlot te trekken. Ik wil nog even terug. Wat wilden wij? BKV-gelden onaangetast laten, omdat wij veel waarde hechtten aan de laboratoriumfunctie, de basis waar creativiteit zich ontwikkelt. De aangenomen visie leidend laten zijn. Afrekenen met het verleden, wachtgelden CKE bijvoorbeeld, wat je óók gezondmaking kunt noemen. Duidelijke afspraken met de instellingen voor de lange termijn. Geen alsmaar voortdurende onrust. Duidelijke afspraken voor de gemeente én de instellingen, waarbij ik natuurlijk niet gezegd wil hebben dat verkeerd uitgevallen beslissingen niet bijgestuurd kunnen worden. Wél een goede basis, met de nadruk op goed en gezond. Daar kom ik straks nog even op terug. Liefst meteen ook huisvesting voor Plaza Futura regelen. Wat vroegen wij? Onderzoek voordelen privatisering Van Abbemuseum. Onderzoek mogelijkheden intensievere samenwerking tussen podia en het uitwisselen van personeel. Het voordeel van Muziekcentrum en Schouwburg onder één directie. En de opgedoken cultuurpas van de baan. We moeten regionaal denken, en misschien nog wel breder. Wat kregen wij? De strategische agenda basisinfrastructuur Kunst en Cultuur. Een schitterende titel, die heel veel mogelijkheden biedt. Nog even terug, wat hebben we meegemaakt? Diverse rapporten, La Groupe, en heel wat verslagen; vier grijze mappen vol. Twee CDA-wethouders die hun biezen pakten, nog wel van een stabiele partij volgens de woorden van mijnheer Schut. Afscheid van Het Klein, de oprichting van De Negende. Een doodlopende weg? Een daad van Van der Grinten, waarschijnlijk om de cultuurhistorie vast te houden, iets wat wij zeker óók nastreven. Maar wellicht ook onbetaalbaar in De Witte Dame, hoe mooi ook dit gebouw een creatieve en culturele invulling blijft houden. Maar nogmaals, volgens mij een onmogelijk huwelijk. Het is net zoiets als een kalkoen aan een flamingo koppelen, en dan óók nog mooie kindertjes verwachten die met veel te weinig geld gezond moeten opgroeien. Volgens het mooie boekje geloven ze er zelf in en dat is een belangrijke basis. De € 300.000 binnenhalen via een sluitende meerjarenbegroting? Ik zet ook daar mijn vraagtekens bij, gezien de vierkante meterprijs en de daarbij behorende bezoekersaantallen. Er zitten in dit stuk heel wat man- en vrouwuren van de diverse directies om hun zaak te verdedigen. Voor wat? In eerste aanleg een directe aanleiding om een paar ton te bezuinigen; waar hébben we het over. Zeker als je bedenkt dat we op een andere coalitievoorstel – het VTA-beleid – in een vriendschapsalliantie tussen Partij van de Arbeid en CDA op één avond 20% van de bezuinigingen terugdraaien. En bijvoorbeeld óók zo’n bedrag voor een tippelzone uittrekken. En dát terwijl de vijfde stad van Nederland zich met Brainport stevig op de kaart wil zetten, als aangename vestigingsplaats waar cultuur een belangrijke plaats inneemt. Nu naar het voorstel. Als je in zo’n coalitieoverleg zit, heb je samen een doel: een goed stuk neerleggen waarmee we uit de voeten kunnen. Het is óók een compromis. Wij steunen de besteding van de € 1 miljoen, al vraag ik mij af of dat werkelijk genoeg is voor de gezondmaking van een aantal instellingen. Maar goed, de instellingen waarover het gaat, zijn zelf akkoord. Wij zijn blij dat de cultuurpas van de baan is. We zijn ook blij dat de bonus-malusregeling nog nader
120
A
Verslagnummer 12
onderzocht wordt. Wij zijn vóór stimulering van samenwerking, maar ik denk ook dat de instellingen zelf ondernemend genoeg zijn om winstkansen door samenwerking te pakken. Maar met de indexeringssystematiek heeft Leefbaar Eindhoven heel veel moeite. Wij zijn een partij voor ondernemende mensen; niet alleen voor ondernemers. Ondernemende mensen zijn óók de mensen die een straatfeest organiseren. Cultureel ondernemerschap moeten wij steunen, ondanks dat ook wij beseffen dat waarschijnlijk de grens bereikt is. De overheid moet zich beperken als het gaat over concurrentie met de particuliere ondernemers. Echter, ondernemerschap afstraffen zoals deze systematiek waarschijnlijk doet, kunnen wij niet waarderen.
De heer Kerkwijk: Voorzitter, mag ik mijnheer Peters een vraag stellen? Waar hij nu aangeeft dat hij enorm veel moeite heeft met de indexeringssystematiek, bleek tijdens de onderhandelingen – toen hij nog deel uitmaakte van de coalitie – toch écht dat de fractie van Leefbaar Eindhoven die richting absoluut zag zitten. Wat is er in de tussentijd gebeurd? De heer Peters: Volgens mij kunt u niet aangeven dat wij die richting absoluut zagen zitten, maar er is intussen natuurlijk wel iets gebeurd. Zoals ik in het begin van mijn betoog al aangaf moet je in coalitieverband compromissen sluiten. Zo hebben wij krachtig gewerkt om dit stuk rond te breien, met veel inzet denk ik. Maar op bepaalde zaken in het stuk hebben wij ons niet voor 100% gericht. Bijvoorbeeld de cultuurpas en zoals ook deze systematiek. De heer Kerkwijk: Een laatste zin, voorzitter. Ik zie de cultuurpas en de bonusmalusregeling echt als kleine stukjes uit het geheel. De kern van de oplossing was echter die systematiek. Daartegen heeft u destijds óók ja gezegd. Als u toen al had gevonden dat deze het deel van het compromis was dat u niet beviel, dan had u op dat moment nee moeten zeggen. De heer Peters: Maar wij hebben vooral stemvoorbehoud, ondanks onze deelname aan het coalitieoverleg, omdat wij nog de hoop hadden dat de directies en het college het overleg zouden kunnen afronden, en wij een gezamenlijke persconferentie tegemoet zouden kunnen zien. Druk uitoefenen op de onderhandelingen: daar ben ik vóór. Onderhandelingen in de stad – in dit geval met het Muziekcentrum en met de Schouwburg – moeten christelijk afgerond worden. Het gaat mij om constructief overleg met deze instellingen. Deze stand van zaken van het voorstel maakt vóór stemmen erg moeilijk. Voorzitter: Dank u zeer. Dan mijnheer Van Dijck. De heer Van Dijck: Dank u wel, voorzitter. Drie en een half jaar geleden, kort na mijn aantreden als raadslid, heb ik een verhaal gehouden over de culturele situatie. Met
121
A
Verslagnummer 12
name over het verstikkende effect van de overheid op de cultuursector. Dat is niet alleen landelijk zo, het was ook gaande in Eindhoven. Er is een heel proces in werking gezet; de cultuur moest anders worden aangepakt. Ik heb mij vanwege mijn eigen betrokkenheid als kunstenaar/ontwerper buiten die discussie gehouden. Ik heb me er verder niet mee bemoeid, omdat het te dichtbij kwam. Ik heb wel wat dingen zien gebeuren: twee wethouders zijn omwille van het dossier opgestapt, heel tragisch eigenlijk. Het uitgangspunt is: waarom cultuur?
Voorzitter: Mijnheer Van Dijk, alstublieft! Ten aanzien van dit punt: welke zaken wilt u aan de orde stellen? Ik kijk naar de klok, ik wil afronden om 23.00 uur. U moet nu niet de hele cultuur gaan behandelen. De heer Van Dijck: Omdat ik emotioneel betrokken ben bij dit verhaal wijd ik gemakkelijk uit, maar ik zal het kort houden. Het is belangrijk dat de knoop op cultuurgebied wordt doorgehakt. Je moet niet te lang in zo’n situatie blijven hangen; cultuur moet je positief benaderen. Om er nu alleen maar over te blijven vergaderen vind ik geen goede zaak. Daarom vind ik het goed dat er nu een stuk voorligt. Mede omdat ik het hele verhaal niet gevolgd heb, kan ik amendement 5 van de VVD eigenlijk niet geheel overzien. Ik zou er graag de wethouder over willen horen; wat vindt zij ervan? Dan nog wat andere punten: ik vind de cultuurpas geen goed idee. Het is een slecht idee waarmee je mensen buitensluit, terwijl je ze eigenlijk moet binnenhalen. De Negende vind ik positief, óók in De Witte Dame. Wat ik ook erg positief vind is dat het college praat over broedplaatsen en het belang van cultureel ondernemerschap. Dat is een goede zaak; kunstenaars zijn ook in staat om iets te creëren. Daarbij dragen zij bij aan een levendige cultuur, wat weer geld oplevert ten aanzien van de aantrekkingskracht van de stad. Dat is in Eindhoven echt te merken; afgelopen vrijdag ben ik uit geweest en het was ontzettend levendig in de stad. Heel anders dan het geweest is. Er lopen nogal wat ontwerpers rond; misschien is het een suggestie om voor die ontwerpers een soort productiefonds op te richten, waarmee producten gefinancierd kunnen worden. Uit de verkoop daarvan kan geld terugvloeien. Ik probeer positief te denken, om die mensen hier te houden en om ervoor te zorgen dat ze kunnen bijdragen aan het culturele milieu. Ik ben in principe positief over het hele stuk. Ik zou alleen over amendement 5 van de wethouder een antwoord willen hebben. Voorzitter: Dank u wel. Mijnheer Vleeshouwers. De heer Vleeshouwers: Heel kort, mijnheer de voorzitter. In de commissie waren wij negatief over dit stuk omdat wij het als één geheel zagen. Wij hebben om splitsing gevraagd en dat heeft de wethouder niet gedaan. We kunnen het alsnog vragen, maar het is misschien zaak om er nu eens een streep onder te zetten, zoals mijnheer Janssen zei. Wat ons betreft doen wij dat vandaag. CKE-geld om de gezondmaking voor elkaar te krijgen: prima. Plaza Futura: hetzelfde. Pop-ei en De Paraplu: hoera!
122
A
Verslagnummer 12
Eindelijk kunnen zij vooruit. € 300.000 voor De Negende: wij hebben er onze twijfels over of het kan, maar laat ze vooral hun gang gaan. Als zij het daar zien zitten: uitstekend! Dat daar een hoop rommel omheen hangt, allez, laat het maar zo zijn. Wij zullen het voorstel steunen en we gaan met de amendementen van de VVD mee, en we zien vooral belang in het feit dat hier stappen worden gezet die we al véél eerder hadden moeten zetten.
Voorzitter: Dank u wel. Wie van u wenst nu nog het woord? Niemand? Dan wethouder Mittendorff. Mevrouw Mittendorff: Voorzitter, ik ga er maar even voor staan want het lijkt me dat we een fors dossier op tafel hebben liggen en het is goed om daar goed voor te gaan staan en dat doe ik. We hebben dit voorstel uitvoerig in de commissie besproken, en ik heb daar geprobeerd om goed te luisteren, zoals ik dat heb geprobeerd bij alle mensen die ik eerder aan tafel had. Inderdaad, wat iemand zei, om beweging te krijgen in de verschillende fracties. Want tenslotte zitten hier allerlei mensen met vaste opvattingen al heel erg lang aan tafel en ik dacht: ik ga luisteren en ik ga kijken hoe ik hen tegemoet kan komen waar dat kan, binnen de kaders waarvan ik dacht dat het de essentie van dit stuk was. Er is namelijk een bepaalde grondslag aanwezig, en daarvan afgeleid zijn er heel veel verschillende zaken die aandacht vragen, zaken waarmee je aan de slag moet, maar die niet tot de essentie behoren. De essentie zie ik zelf in de systematiek. Waarom? Wel, de huidige systematiek stamt uit 1989 en er zijn in het verleden heel veel opmerkingen over gemaakt. Iedereen vond dat het anders moest, en dat is dan ook het allereerste punt waarnaar we gekeken hebben – eerst met de ambtenaren – met de vraag: wat kan er anders? Dat was de systematiek. Die moet eigenlijk gewoon worden gebaseerd op feiten. Die moet ook gebaseerd zijn op een eerlijke verdeling, dus een rechtvaardige verdeling. Zo zijn we gekomen bij een systematiek die is gebaseerd op hetgeen er in de gemeente gebeurt. Bij overheden gaat men over het algemeen goed met personeel om, de organisatie daaronder stáát. Als je nu die systematiek neemt, heb je in ieder geval een degelijke systematiek. Bovendien, als je de jaarrekening van het vorige jaar eronder legt, heb je duidelijk ook een actuele systematiek. Vandaar dat het zo belangrijk geacht wordt, althans in mijn beleving. Ik heb afgelopen weekend de hele strategische agenda nog eens doorgelezen en ik moet zeggen: ik vond hem nog veel beter dan ik dacht dat hij was, omdat hij de systematiek op een goede manier neerzet en daar ondertussen ook heel veel andere dingen bij regelt. Er wordt nu gezegd dat ik het werk nog niet af heb. Ik denk dat het werk voorlopig helemáál nog niet af is, omdat met alle instellingen de gesprekken gevoerd moeten zijn. Ik heb dat ook in de motie van de VVD gezien. Ik heb met alle instellingen – behalve met de bibliotheek – twee gesprekken gevoerd. Bij de meeste instellingen heeft dat geleid tot een contract, maar bij de bibliotheek nog niet. We zitten inmiddels op twintig pagina’s, en we hebben hier en daar nog onderdelen die veranderd moeten worden. We zijn echter vol goede moed en heel precies bezig om
123
A
Verslagnummer 12
met elkaar afspraken te maken op basis van die strategische agenda. Dát is tenslotte het instrument dat ik in handen heb, en waarmee ik afspraken kan maken met instellingen. Dus op basis van die strategische agenda heb ik gesprekken gevoerd met een heleboel instellingen, en op basis van die strategische agenda zijn we daar goed uit gekomen. Ik ga nu nog met de commissarissen van twee instellingen om de tafel. Met de directies van die instellingen heb ik al gesproken, en nu is het dan de beurt aan de commissarissen. Ik kan u zeggen dat ik daar erg naar uit zie. Want ik heb de directeuren erop gewezen dat wij in deze strategische agenda samenwerking heel belangrijk vinden, en cultuureducatie. Dat vonden die directeuren ook wel, maar zij kwamen daarop later toch terug, en gaven aan dat niet zij, maar hun commissarissen daarover gaan. Zij sturen de directies immers aan. Ik vond het heel goed dat wij er – door het praten over die strategische agenda – uit kwamen dat er inderdaad een nog onontgonnen gebied ligt tussen hetgeen een commissaris bij een instelling doet, en hetgeen de gemeente doet als subsidiënt. Je geeft immers subsidie onder bepaalde voorwaarden en je denkt dat je die als gemeente kunt bepalen. Maar in dat geval is de rol van die commissarissen weer onduidelijk. Ik vind het echt een kans om met die commissarissen aan de slag te gaan om het helder te krijgen. Ik zie ernaar uit. Een ander punt dat ik graag wil bespreken, is dat we geconstateerd hebben dat de besprekingen gevoerd zijn met de instellingen. Even denken, want nu kom ik in de war met een ander punt dat ik wilde noemen. Ik weet het weer; wat ik zeker met de commissarissen wil bespreken is dat beide instellingen die een raad van commissarissen hebben, een heel specifieke rol hebben in ons vestigingsklimaat. Dáár zijn de internationale en nationale programma’s, zaken waardoor heel veel mensen Eindhoven een interessante woonstad, een interessante leefstad vinden. Het heeft alles te maken met Brainport, wie wij willen zijn en hoe wij ons op de kaart willen zetten. Als je je op die manier op de kaart wilt zetten, hoe doe je dat dan? Oók door een bloeiend cultureel leven. Dat is een voorwaarde. Je hebt goede scholen nodig, je hebt sportgelegenheden nodig, en je hebt zéker ook een goed cultureel klimaat nodig waarin mensen zich thuis voelen en waardoor zij besluiten dat zij dáárvoor willen gaan, en dat zij hier willen wonen. Dat is een punt wat ik zeker met de commissarissen wil bespreken. Verder alles wat aan de orde komt; voor mij is één ding helder: duidelijkheid moet er zijn. Het kan dus niet zo zijn dat – als je in de verhouding nog onhelderheden hebt – dat je je daarover zorgen zou moeten maken. Dus dat is een eerste vereiste in de gesprekken met de commissarissen: duidelijkheid. Dan kijk ik even naar de Partij van de Arbeid. Ik ga er wel iets langer naar kijken hoor. Een streep eronder zetten, ja, dat is zo. Ik weet niet hoe u het al die jaren hebt ervaren om over cultuur te spreken. Ik heb het over veel langer dan deze periode. Vaak is het prettig; we hebben een visie samengesteld, maar dat heeft natuurlijk wel wat voeten in de aarde. Al heel lang vinden we dat het beter moet, dat we naar de toekomst moeten kijken en niet alsmaar naar het verleden. Precies zó heb ik naar deze agenda gekeken: we hebben bij elkaar gezeten, we hebben samen met de ambtenaren gekeken naar wat er moest gebeuren, en later ook met een grotere groep. Wel, deze zaken moeten gebeuren en wat er vooral moet gebeuren is dat je er met elkaar voor
124
A
Verslagnummer 12
zorgt dat je verder kunt, dat er een toekomst is en dat er perspectieven zijn. Daarom hebben we de strategische agenda gemaakt zoals die nu voorligt: niet blijven staan, maar gewoon zeggen: het is nu afgelopen, daar gaan we verder niet op door. Nadat ik het geheel van het weekend nog eens heb doorgenomen, had ik gedacht dat iedereen zou vinden dat er een heel goede beweging is gemaakt. Niemand kan mij nu eigenlijk vertellen wat er nu zo tegen die systematiek of tegen die strategische agenda is, althans, dat heb ik niet gehoord. Dáár zit naar mijn mening heel weinig van de pijn. Het is: een streep eronder, en nu samen met instellingen werken aan de toekomst. Dáár ga je voor, dat vind ik zelf het belangrijkst. Het is niet één gesprek, zoals ik al tegen mevrouw Van Alphen de Veer zei, maar het is een aantal gesprekken die je met elkaar aangaat om ervoor te zorgen dat – in elk geval tegen de tijd van het nieuwe college – je de zaak kunt achterlaten zodat iemand er weer mee verder kan. En dat die wethouder niet alsnog de zaak uit het moeras moet trekken. De sterke behoefte om zaken op een degelijke manier achter te laten, zit hier zéker onder. Wat betreft De Negende: daar is tot twee keer toe niet op gereageerd; ik zat al heel boos in de richting van de publieke tribune te kijken; hoe kan dat hier nu aan de orde zijn? Natúúrlijk zijn we bezig met De Negende. Niet om te zeggen dat het moet en niet om te zeggen dat het niet moet, maar om op een zo kort mogelijke termijn duidelijkheid te geven. Ik weet dus niet wat die duidelijkheid oplevert. Misschien levert die duidelijkheid op dat het helemaal niet kan. Misschien levert de duidelijkheid op dat het fantastisch in De Witte Dame past – dat weet ik niet. Wat ik wél weet is dat ik op zeer korte termijn duidelijkheid zou willen geven. Zoals ik ook geprobeerd heb om op korte termijn duidelijkheid aan Plaza Futura te geven en zoals ik ook zal proberen – althans, als u mij de kans geeft – om ervoor te zorgen dat ook op andere plekken die duidelijkheid ontstaat. Want dát is waar ik op uit ben. Ik hoef niet aardig gevonden te worden, en overal ja tegen te zeggen, maar ik vind wel dat mensen er recht op hebben dat zij op zeker moment weten waaraan zij toe zijn. Dat is voor mij een heel belangrijke drijfveer.
De heer Rennenberg: Mijnheer de voorzitter, ik wil de wethouder iets vragen. Misschien is hetgeen de heer Houben heeft verteld niet helemaal duidelijk naar voren gekomen. Vorig jaar hebben wij € 1 miljoen ter beschikking gesteld voor de gezondmaking. Toen was De Negende nog niet in beeld. We willen nu eventueel € 300.000 beschikbaar stellen voor de verhuizing; wij hebben altijd aangegeven dat wij daarvan geen voorstander zijn en dat wij dat graag uit dit stuik geschrapt zouden zien. De Negende mág van mij gerust, maar wij willen niet nu die € 300.000 beschikbaar stellen. Mevrouw Mittendorff: Maar mijnheer Rennenberg, u heeft ongetwijfeld naar de tekst gekeken. Er staan wél voorwaarden bij. Als je constateert dat iets kán, en als je je ook afgevraagd hebt of je iets wénst – dát is politiek! – moet je vervolgens regelen dat het óók financieel mogelijk is; misschien doe ik dat nu even met een andere pet op, maar je moet duidelijkheid geven. Als je met elkaar hebt geconstateerd dat je iets wenst,
125
A
Verslagnummer 12
en als de discussie uitwijst dat het kan, dan kun je ervoor zorgen dat het gebeurt. En als je dat dan niet hebt gedaan, moet je alsnog heel ingewikkelde dingen doen. Zoals ik al zei: de allereerste voorwaarde is dat je duidelijkheid kunt geven. Dus dat je de discussie over het concept van De Witte Dame gehad hebt en daarvan kunt zeggen: we doen het wel, of we doen het niet. Op dit moment zou ik het niet weten, en als dit het niet wordt, dan wordt die € 300.000 niet besteed. Als het wél wat wordt, wordt het geld wél besteed. We weten dan weliswaar nog niet of het genoeg is, maar dat is een kwestie van verder onderzoek. Ik zeg hier dus niet: De Negende komt er. Ik zeg: we moeten onze ogen en oren openhouden, en in ieder geval deze mensen niet al te lang in onzekerheid laten. Dat vind ik een foute houding.
De heer Rennenberg: Mijnheer de voorzitter, als ik nog even mag? Dat begrijp ik ook wel. Mensen moeten duidelijkheid hebben. Maar een jaar geleden moesten wij € 1 miljoen hebben voor de gezondmaking; dat is toch geen nattevingerwerk geweest? Het CDA zal dit toch wel duidelijk hebben berekend? Die € 300.000 voor De Negende zat er vorig jaar niet in, zeker weten. Mevrouw Mittendorff: Dat klopt. We hebben gekeken naar de mogelijkheden, wat je moet doen om ervoor te zorgen dat zo’n strategische agenda er goed door kan. Vandaar dat ik nu heel duidelijk ben geweest: het zou niet zo kunnen zijn of het zou wél zo kunnen zijn, en snelheid is gewoon een heel belangrijke factor in dit geheel. Dan heeft u naar de vastgoedcomponent gevraagd, mijnheer Janssen. Inclusief de vastgoedcomponent, 2.d. U weet dat wij toewerken naar transparantie. Huren zijn nu soms nog heel laag omdat daar verkapte subsidie in zit. Daar willen we van af. We willen helderheid. Als je € 25.000 betaalt terwijl je eigenlijk € 150.000 moet betalen, gezien de aard van het gebouw, dan gaan wij dat regelen. De afdeling Vastgoed in oprichting gaat dat regelen. Mijnheer Schut is daar verantwoordelijk voor. Die exercitie vindt nu plaats. Dat is het vastgoedverhaal. Ik zie dat u nog niet helemaal tevreden bent. De heer Janssen: Intrigerend is, dat we dit verhaal niet aantroffen bij het commissiestuk en ook niet bij het raadsstuk. In de laatste week, vlak voor het besluit staat het ineens in de toelichting. Dat roept dan wel vragen op. Kunt u zich dat voorstellen? Welk vastgoed? Wat bedoelt u nu? Verkopen van Museum Kempenland en daar ruimte maken? Dit onderbrengen in De Witte Dame? Wat bedoelt u nou precies? Het is echt onbegrijpelijk. Er is geen enkele toelichting bij. Mevrouw Mittendorff: Ik wil het u met plezier vertellen; ik dacht dat het in de strategische agenda al genoemd staat. Als u het heel concreet wilt, dan zou dat in deze situatie het volgende kunnen betekenen: bijvoorbeeld Museum Kempenland. Dit is gevestigd in een bepaald gebouw en daar betalen zij een bepaalde huur voor. Dat bedrag is feitelijk te laag. Je zou de huur dus marktconform moeten maken. Dat wordt dan een behoorlijk bedrag. Als je de huur marktconform hebt gemaakt,
126
A
Verslagnummer 12
betekent het dat zij voor eenzelfde bedrag ergens anders kunnen gaan wonen. Die marktconforme huur past veel meer bij het beleid van De Witte Dame dan de huidige huur. Door de vastgoedexercitie maak je het transparant; je zegt: dit is de huur die je eigenlijk moet betalen en dan kún je wel schuiven naar soortgelijke gebouwen. Dát is wat hier wordt bedoeld. In de breedte gaat het erom dat gebouwen getaxeerd worden op hun feitelijke waarde, en dat wij daar dan vervolgens een bedrag aan huur voor in rekening brengen. Dat is een al wat langer lopend traject, en we denken dat we de zaak daardoor transparant maken. Je hebt daardoor dan niet meer van die impliciete subsidies.
De heer Gerard: Een ingewikkeld verhaal voor een subsidieverhoging van € 100.000. Mevrouw Mittendorff: Mag ik erop ingaan voorzitter? Zolang het vestzak-broekzak is, mijnheer Gerard………. Voorzitter: Als u zich met elkaar maar realiseert dat het tien voor elf is geworden. Mevrouw Mittendorff: Voorzitter, ik doe mijn best! Mevrouw Van Alphen de Veer, ik heb gezegd: alle instellingen; ik heb er daarnet al even op gereageerd. Wat we op 12 november met de commissarissen van de Schouwburg en het Muziekcentrum doen, zie ik als een goed gesprek over duidelijke verhoudingen. Maar als ik van u de kans krijg, zal het zeker niet het laatste gesprek zijn. Ik moet ook met de Schouwburg over de Begroting 2006 praten – om maar eens iets te noemen – en dat probeer ik heel snel te plannen. U weet dat daar problemen zijn, wel, dat soort zaken moet heel snel in gang worden gezet en het is dan ook niet zo dat we nog even een gesprekje gaan doen. Het gaat erom dat wij een lijn uitzetten, waarbij de strategische agenda wordt gezien als een eerste punt. Dát heb je met elkaar; je laat het verleden achter je en je gaat op weg naar de toekomst om dáár de perspectieven te vinden. Ik heb al twee gesprekken met de Schouwburg gehad; ik heb ook al twee gesprekken met het Muziekcentrum gehad. Slechts de finale met de commissarissen is nog niet geweest. Ik beoog niet iets door te drijven; dat is het woord dat u gebruikte, mevrouw Van Alphen de Veer, omdat ik straks naar de instellingen ga zoals ik éérst ook naar de instellingen ging. Met dezelfde insteek. Met dezelfde poging om zaken op te lossen en met dezelfde zorg voor de toekomst. Dat was al zo en dat is nu ook zo. Dat hebben we vóór de vakantie zo gedaan. U zegt dat ik iets probeer door te drijven, maar ik sta achter deze systematiek! Als ik deze systematiek niet heb, sta ik dus met lege handen. Wat moet ik daar dan doen? Mevrouw Van Alphen de Veer: Voorzitter, mag ik even? De wethouder zegt dat de systematiek essentieel is. Dat klopt. Maar zij is vóór de systematiek, en de geluiden die wij laten horen zijn tégen de systematiek. De wethouder zegt dat zij niet begrijpt waar het om gaat. Dit is haar echter een- en andermaal duidelijk gemaakt, dat het om de grondslag gaat. Dat het niet bij alle instellingen het zelfde kan zijn. Ik wil graag
127
A
Verslagnummer 12
één ding uitleggen, want de wethouder begrijpt niet waar het over gaat. Als voorbeeld noem ik het Muziekcentrum. Als het Muziekcentrum een subsidie krijgt van € 3 miljoen, te weten € 2 miljoen voor personeel en € 1 miljoen voor overige kosten. De werkelijke begroting is echter € 6 miljoen! U kunt ruitjespapier nemen, dan kunt u de blokjes tekenen. Als de werkelijke begroting € 6 miljoen is, betekent dat: € 2 miljoen personeel en € 4 miljoen overige kosten. Dat is een andere verhouding! Als u die verhouding na de jaarrekening gaat aanpassen betekent dat, dat het Muziekcentrum niet € 2 miljoen personeelskosten krijgt, maar € 1 miljoen! En dat bovendien maar de helft van het personeel geïndexeerd wordt! Dát zijn de gevolgen van de grondslag die u wilt hanteren als eenheidsworst voor alle instellingen! Dat kán niet! En als u dat niet begrijpt moet u zich dat beter laten uitleggen! Mevrouw Mittendorff: Volgens mij kan ik rekenen, maar uw rekensom snap ik niet. Want het lijkt mij heel onwaarschijnlijk om te stellen dat het Muziekcentrum € 3,7 miljoen heeft, en vervolgens, als het € 6 miljoen is, dat het allemaal op andere kosten zou komen. Die rekensom klopt niet. Dat kan ik u op een briefje geven, zoals u het mij ook op een briefje wilt geven; daarmee schieten we dus niet zoveel op. Ik probeer aan te geven dat er een duidelijke verhouding moet komen tussen hetgeen de overheid (de gemeente) doet en dat wat de instelling doet. Als een instelling heel marktgericht bezig wil zijn, vind ik dat prima. Dat vind ik uitstekend! Wij hebben echter een bepaalde opdracht; we vragen iets, zoals we dat ook aan Loket W vragen of aan scholen, of waar dan ook aan. Wij willen graag iets realiseren, en daar hebben wij geld voor over. U kunt het zien als onderdeel van zo’n instelling, dat ze het doen voor dat geld. Over dát geld hebben wij het. Wat ze verder doen: prima! Zolang het een integere organisatie is, heb ik daar geen problemen mee. U zegt dat wij dat stukje niet gaan indexeren, en dat klopt. Wij doen geen uitspraken over het marktgerichte deel; dat vinden we prima. Ik kan het u uitleggen, misschien moet ik dat nog eens proberen. Maatwerk leveren: dat proberen we nu juist te doen. We proberen juist aan te geven dat het geen probleem is als een instelling marktgericht is. Dat is echter de verantwoordelijkheid van de instelling zelf, en daarbij zullen wij die instelling geen enkele beperking opleggen. Dat zeg ik alvast in de richting van mijnheer Peters. Er is géén beperking voor het ondernemerschap. Er is een duidelijke verhouding tussen overheid en instelling. Dat is naar mijn mening iets heel anders. Het is uitstekend als een onderneming ondernemend is! Daar zit géén beperking op. Maatwerk is – wat ik daarnet ook al heb uitgelegd – dat we zien dat een paar instellingen niet alleen maar basisinstelling zijn, maar nog een beetje meer. Dat zij ook nog andere taken voor ons verrichten. Ik denk dat het belangrijk is om daarnaar te kijken. Mijnheer Houben, u vertelde wat de reactie van de heer Wringer was. Ik heb die reactie niet gehad, dus ik kan daar niet op reageren. Ik weet niet wat erin stond, maar u gaf aan dat hij het niet eens is met de cijfers. Dat spijt me, maar dat weet ik dus niet.
128
A
Verslagnummer 12
Ik heb tóch de indruk dat een en ander goed berekend is. U sprak ook over Plaza Futura; dat zat er eerst niet in. Dat klopt. Wij hopen voor Plaza Futura goede oplossingen te realiseren, zoals we dat ook proberen voor anderen als die in de problemen zitten. Als er kansen voor instellingen zijn, willen we zeker kijken wat er te doen is. Mijnheer Verhaegh, u heeft Debout aangehaald en u heeft gezegd dat het geld mag kosten. Dat heb ik daarnet aangegeven: instellingen kosten geld, maar wij krijgen daar iets voor terug voor de mensen in deze regio. Dat vraag- en antwoordspel is onderlegger bij de contracten. Mijnheer Dijsselbloem, de redelijkheid. U kunt niet van mij verwachten dat ik straks aan instellingen ga voorschrijven hoe zij het moeten doen. Het blijft gewoon het gesprek zoals wij dat op een heel normale menselijke manier met elkaar voeren, om ervoor te zorgen dat zaken in de toekomst goed gaan lopen. Mijnheer Kerkwijk, De Witte Dame. Er moet op korte termijn een discussie plaatsvinden over het concept van De Witte Dame. Die is in november toegezegd, ook door mevrouw Schreurs. Ik denk dat dit heel erg belangrijk is. U stipte nog even aan dat ik inderdaad gesprekken inga met een richting, en over de bezuiniging zegt u dat het één-vierenveertigste deel is, en dat je dat van instellingen mag vragen. Het CDA. Mevrouw Dos Ramos, u gaf aan dat de systematiek verouderd is. Dat klopt; die komt uit 1989. Ik kan me haast niet voorstellen dat iemand het voortbestaan van die regeling prefereert. De oude systematiek heeft verhoudingen die echt niet helemaal meer kloppen. Mijnheer Peters had het over de visie. Inderdaad, we hebben het over het eerste programma van de visie. Zo hier en daar zijn er al uitstapjes gemaakt naar het tweede programma, waarin de broedplaatsen van heel groot belang zijn. Het borrelen in de stad wat we daarmee proberen te bereiken. Dat zit hier nog wat minder in, maar ook dit programma – programma 1 – is echt gebaseerd op de visie. Met betrekking tot De Negende heb ik aangegeven dat het om de duidelijkheid gaat: het wordt wél of niet, maar het wordt in ieder geval duidelijk. Het cultureel ondernemerschap steunen wij. Dat is nu nét de basis: eerst zorgen dat we goed op orde zijn, en dat ze kunnen reageren. En op basis daarvan zorgen dat je cultureel kunt ondernemen en dat er in die zin geen beperkingen zijn, óók niet in de relatie tussen gemeente en instelling. Die duidelijkheid moet er gewoon komen. Mijnheer Van Dijck, over de cultuurpas. U vindt dat niet zo’n goed idee. Ik denk dat dit komt omdat het regionale gebeuren er nog steeds aan kleeft. De cultuurpas was er juist voor bedoeld om te zorgen dat je elkaar kunt interesseren en elkaar kunt laten zien welke interessante dingen er zijn. Net zoals ik dat destijds in het kader van sport had bedacht. We hebben dat nu een beetje teruggenomen, maar de manier waarop wij het hadden willen uitwerken leek heel erg op de manier waarvan u zegt dat het zo eigenlijk zou moeten. U had het ook over de broedplaatsen. Uw productiefonds vind ik heel interessant. Voor topsporters hebben we ook wel eens iets dergelijks bedacht. Dat moet dan nog wel verder uitgewerkt worden.
129
A
Verslagnummer 12
Mijnheer Vleeshouwers zegt: een streep eronder. Dat doe ik nu, en zo was het ook bedoeld. Hier moeten we het niet meer hebben; we moeten naar de toekomst toe. Voorzitter, dank u wel. Voorzitter: Dank u zeer. Mevrouw Dos Ramos?
Mevrouw Dos Ramos: Ik wil vragen om een paar minuten schorsing naar aanleiding van alles wat er gezegd is. Voorzitter: Dat onthoud ik nu even, want ik wil even peilen bij de raad hoe we in de tweede termijn met de agenda omgaan. Wat mij betreft gaan we door tot 23.30 uur. Dat wil ik echter even peilen bij u. Ik denk dat het beter is om nu even door te gaan dan om ingewikkeld te gaan doen. Ik blijf u oproepen om zakelijk met uw formuleringen te zijn. Ik doe steeds heftige pogingen, maar zó haalt u 23.00 uur nooit. Zoals we vandaag met de agenda zijn omgegaan: kijkt u allen vooral naar uzelf. Mijnheer Kerkwijk. De heer Kerkwijk: Voorzitter, ik wil op uw voorstel reageren maar ik wil tegelijkertijd aansluiten bij mevrouw Dos Ramos. Ik denk dat we 23.30 uur niet halen; het zal eerder na twaalven worden. Als je dat ziet aankomen, moet je je afvragen of je dat moet doen. Mevrouw Dos Ramos: Wij sluiten ons aan bij uw voorstel om door te pakken en af te ronden. Voorzitter: Zullen we dan vijf minuten schorsen? De vergadering is vijf minuten geschorst. [Schorsing, vijf minuten] Voorzitter: Dames en heren, wilt u uw plaatsen weer innemen? Mevrouw Dos Ramos, u had om schorsing gevraagd. Het is gepast om u nu eerst het woord te geven. Mevrouw Dos Ramos: Na overleg met mijn fractie hebben wij besloten om ons standpunt te laten zoals wij dat in de eerste termijn geformuleerd hebben. Wij gaan er namelijk nog steeds van uit dat wij de eerste fase moeten afronden en met een goede basis moeten beginnen aan de tweede fase. Voorzitter: Dank u wel. Dan gaan we nu kort met elkaar de balans opmaken in de tweede termijn. Wie van u mag ik daartoe het woord geven? Mijnheer Dijsselbloem. De heer Dijsselbloem: Voorzitter, het kan heel kort. Ik heb het in mijn eerste bijdrage gehad over een richtinggevend onderhandelingsdocument. Met dat richtinggevende
130
A
Verslagnummer 12
onderhandelingsdocument wil ik het college heel graag op pad sturen, in goed vertrouwen dat zij daar met de instellingen uit komt. Ik ga ervan uit – als dat overleg leidt tot evidente onrechtvaardigheden voor welke instelling dan ook – dat de wethouder dan terugkomt. Daar ga ik van uit. En onder die voorwaarde blijf ik het voorstel volstrekt steunen. Voorzitter: Dank u zeer. Mijnheer Van Dijck.
De heer Van Dijck: Voorzitter, ik sluit mij graag aan bij de woorden van mijnheer Dijsselbloem. Ik vind dat er gewoon knopen moeten worden doorgehakt, zodat de culturele sector verder kan. Voorzitter: Dank u wel. Mijnheer Kerkwijk. De heer Kerkwijk: Voorzitter, ik heb aan mijn inbreng in de eerste termijn niets toe te voegen. De beantwoording door de wethouder draagt er hopelijk toe bij dat dit voorstel krijgt wat het verdient, en dat is een raadsmeerderheid. De heer Peters: Ja, de grote afweging is: willen wij instellingen die met dit stuk aan de slag willen en in de startblokken staan wéér een half jaar in de wachtkamer zetten of in onzekerheid laten? Of roepen wij u op, met de daadkracht die wij van u gewend zijn, om constructief overleg te voeren met de twee instellingen? Maar het werkelijke pijnpunt is, als wij beslissen over de indexeringsproblematiek, hoe kunnen wij, als de verwachtingen niet kloppen zoals u ze stelt, dat toch weer ombuigen zodat er goed mee gewerkt kan worden. Voorzitter: Dus dat is nog een vraag in de tweede termijn aan de wethouder. Dank u wel. Mijnheer Janssen. De heer Janssen: Voorzitter, cruciaal is dat er iets gebeurt. Nog crucialer is wat er nou moet gebeuren. De Partij van de Arbeid is het niet eens met de stellingname ‘het heeft zo lang geduurd, nu moet er iets beslist worden’. Wij willen de wethouder indringend adviseren om beslispunt 2. los te koppelen van de twee andere beslispunten. Het zou zonde zijn als wij de middelen die wij vorig jaar bij de algemene beschouwingen ter beschikking hebben gesteld nu niet op structurele en zinvolle wijze ter beschikking stellen aan de instellingen. Dat is mijn eerste advies en de oproep aan alle partijen is om dat procedurevoorstel te steunen en vervolgens punt 2. te accepteren. Er liggen twee amendementen van de VVD, die hebben te maken met beslispunten 1. en 3. Daarvan kan bekeken worden of daar een meerderheid voor bestaat, maar de wethouder kiest tot nu toe de positie dat zij de systematiek wil hebben om iets in handen te hebben, dat is uit het akkoord gekomen van de convenancepartijen. Nu zien we dat wat toen convenancepartijen waren en nu oppositiepartijen zijn, dat die
131
A
Verslagnummer 12
niet helemaal op diezelfde lijn zitten. Bij de crisis in het college heeft de Partij van de Arbeid gezegd dat wij wilden gedogen, maar dat gaat niet zo ver dat wij, mocht de wethouder de beslispunten niet loskoppelen in het belang van de realisering van punt 2., dat wij dan punt 1. en 3. maar gedogen. Zo zal het niet zijn. Voorzittter: Mevrouw Van Alphen de Veer.
Mevrouw Van Alphen de Veer: Ja voorzitter, het is duidelijk dat het verschil van mening zich toespitst op de grondslag van de indexeringssystematiek. De wethouder zegt dat het goed is, maar uit wat ons bereikt aan berichten blijkt dat het niet deugt., dat het niet kan, dat het een ramp is voor de instellingen. Ik heb nog een vraag voor de wethouder: wat gebeurt er als u niet tot een overeenkomst komt met de twee genoemde instellingen, verkeren we dan in niemandsland? En ik ondersteun het voorstel om te splitsen, want als op de een of andere manier dit voorstel niet aangenomen wordt, dan hebben de instellingen waar het om gaat en waar we het raadsbreed bijna over eens zijn dat we daarmee moeten instemmen, die hebben niets. Dus graag punt 2. loskoppelen. Van punt 1. en 3. weet u wat we ervan vinden. Voorzitter: Dat is, begrijp ik dus, ook nog een vraag aan de wethouder van u. Ik kijk even rond naar welke vragen er nog over zijn voor de wethouder. Wie van u? Mijnheer Rennenberg. De heer Rennenberg: Dank u wel voorzitter. Ik wil graag nog even terugkomen op punt 2., die € 300.000 voor de Negende. We willen het amendement maar eens duidelijk maken. Wij hebben op een gegeven moment die € 1 miljoen vrijgesteld. Mijnheer Van Eerd kwam toen met het voorstel die € 300.000 bezuiniging van die € 1 miljoen af te pakken. Toen hebben we tegen Van Eerd gezegd dat dat niet kon waarop hij naar huis is gegaan. Nu onttrekt de wethouder alsnog € 300.000 voor verhuiskosten van de Negende. Dat vinden wij niet juist. Ook wat betreft de indexeringssystematiek. We hebben pas afgelopen weekend een brief gekregen van mijnheer Wringer met wie wij ook een gesprek hebben gehad. Ik neem aan dat de cijfers die hij aangeeft luid en duidelijk zijn. Het heeft niet onze voorkeur om tegen hem te zeggen dat wat hij gedaan heeft niet klopt. We willen daar echt duidelijkheid in, want anders komt die instelling op grote achterstand te staan. Voorzitter: Wie van u nog? Mijnheer Verhaegh. De heer Verhaegh: Mijnheer de voorzitter, ik wilde net al even inhaken. Het standpunt in tweede termijn van Liberaal Eindhoven is zoals de heren Dijsselbloem en Van Dijck zich geuit hebben. Voorzitter: Dank u wel. Ik kijk even naar de wethouder. Er zijn nog twee vragen over, de indexeringsproblematiek en eventueel spitsen ja dan nee.
132
A
Verslagnummer 12
Mevrouw Van Alphen de Veer: Maar voorzitter, u zegt wel dat dat een vraag aan de wethouder is, maar artikel 36 stelt dat er bij ieder voorstel gesplitst gestemd kan worden over de verschillende onderdelen. Dus dat zou dan een ordevoorstel zijn. Voorzitter: Ja, dat kan wel zo zijn, maar dat is nog niet gesteld. Het woord is aan de wethouder. Mevrouw Mittendorff: Voorzitter, dank u wel. Mijnheer Dijsselbloem zegt met goede woorden richting gevend in het gesprek met de instellingen en als ik dan mijnheer Peters hoor zeggen: ja, maar u heeft zulke verwachtingen van deze strategische agenda, dat dat gaat werken met alle instellingen. Dat betekent een systematiek, dat betekent ook de gesprekken over wat is uw bijdrage aan het vestigingsklimaat, hoe kunnen we daarmee aan de slag. U heeft er zulke hoge verwachtingen van, maar stel nou dat u op de een of andere manier in het hele voorgaande traject een misrekening heeft gemaakt en dat u de verwachtingen die u heeft niet kunt waarmaken. Wat moeten we dan? Daar zit uw zorg als ik u goed begrepen heb. Inderdaad heeft u heel goed begrepen dat ik er van harte vanuit ga dat het tot een goede overeenkomst met iedere instelling leidt. Ik ben eerlijk genoeg om, als ik ergens een fout tegenkomt die ik van tevoren niet gezien heb, te zeggen hier deugt iets niet of hier klopt iets niet, om daar naar bevinding van zaken te handelen. Want het gaat mij erom dat wij ervoor zorgen dat deze instellingen verder kunnen. Dat is de lijn. Ik denk en verwacht dat we het doen op basis van een goede strategische agenda. Dat verwacht ik, dat is echt vol vertrouwen. Maar, zoals ik aangeef, mocht blijken dat het niet in orde is, dat is ergens mistast, ondanks dat daar tig ambtenaren naar gekeken hebben en we er weet ik hoe veel meters dossier voor gevreten hebben, dan vind ik dat ik eerlijk genoeg moet zijn om bij u terug te komen of anderszins naar bevinding van zaken te handelen. Want dan gaat er iets niet goed dat ik niet voorzien heb. Ik hoop nu alles voorzien te hebben. Want daar zit uw zorg als ik dat goed begrepen heb. Dan een punt van mijnheer Janssen. Cruciaal is dat er iets gebeurt, maar wát gebeurt er. U adviseert mij indringend om de beslispunten te knippen. Dat is ook al eerder een voorstel geweest van mevrouw Van Alphen de Veer. Dat gaat niet, want de afspraken die daar gemaakt zijn, zijn gemaakt op basis van de strategische agenda. Daar wordt de richting gegeven en daar wordt ook gezegd: als we in die richting gaan, dan zijn deze maatregelen noodzakelijk. En dat miljoen is om er voor te zorgen dat de instellingen verder kunnen. Dus op het moment dat dat losgekoppeld wordt, dan heb je misschien wel iets in een bepaalde richting gedaan, maar je weet met elkaar niet waar je naartoe gaat. Ik vind dat dus een onmogelijkheid, want dan zou ik mij echt misbruik voelen maken van datgene dat gegeven is en intussen heb ik nog geen richting bepaald, heb ik nog niet gezegd: kijk, dit is het pad dat wij met elkaar gaan bewandelen. Ik kan dus niet anders dan zeggen: dat gaat gewoon niet, ondanks wat u daarover gezegd heeft.
133
A
Verslagnummer 12
Mijnheer Rennenberg zegt moeite te hebben met de Negende. Ik heb indertijd al aangegeven en ik zeg het nu nog een keer: de Negende, daar wil ik duidelijkheid in scheppen. Zoals ik probeer in alle situaties duidelijkheid te scheppen, probeer ik dat ook hier. En als de duidelijkheid er is, dat dat een item is waar we wat mee moeten, dan moet je dat vervolgens ook regelen. Want dat is een logische consequentie: als je die kant uitgaat, dan moet je het regelen. Ga je die kant niet uit, ja dan blijft dat gewoon over. Voorzitter, volgens mij waren dit de vragen en ik kan er geen ander antwoord op geven dan dit. Ik sluit me aan bij wat een aantal mensen hierover gezegd heeft. Dank u wel. Voorzitter: Dank u zeer. Even voordat wij richting besluitvorming gaan de vraag hoe u hiermee om wenst te gaan. De wethouder is duidelijk geweest in haar beantwoording. Mevrouw Van Alphen de Veer suggereerde net een artikel dat u eventueel zou kunnen toepassen. Mevrouw Van Alphen de Veer: Niet suggereerde, dat is iemand anders.
Voorzitter: Citeerde dan, maar dan is het nog een suggestie van u toch? Nee? Dan is het geen suggestie van u. Dan is het voorstel zoals het hier ligt aan de orde ter besluitvorming. Dat betekent dat we een tweetal amendementen hebben en vervolgens het voorstel. Daarover gaan we dan met elkaar besluiten. De heer Peters: Voorzitter, mag ik heel even? Voorzitter: Mijnheer Peters. De heer Peters: Wij begrijpen dat het totale voorstel in stemming komt. Wij zijn daar voor of tegen, maar ik had graag even schorsing, een paar minuten. Mevrouw Van Alphen de Veer: Een poging. Ik doe een ordevoorstel op basis van artikel 36 om dit voorstel te splitsen in punt 1.a, b en 3. en punt 2. En dan apart te stemmen. Voorzitter: Dat is een ordevoorstel. Daar zat ik op te wachten, maar u moest dat zeggen, dat kan ik niet voor u doen. Mijnheer Dijsselbloem. De heer Dijsselbloem: Voorzitter, ik vind het gesplitste voorstel, zoals mevrouw Van Alphen de Veer dat indient, minder ver gaan dan het integrale voorstel. Dus dan zou mijn voorkeur er naar uitgaan om eerst te stemmen over het integrale voorstel. Voorzitter: Wat ik nu ga doen is het volgende. Er wordt een ordevoorstel gedaan met betrekking tot de stemming over en ik ga eerst met u stemmen over dat ordevoorstel.
134
A
Verslagnummer 12
Afhankelijk van wat daar uitrolt komt de besluitvorming verder op pad. Dus het voorstel van mevrouw Van Alphen de Veer is om de verschillende beslispunten, zoals geformuleerd in het besluit, apart met elkaar te besluiten, dus als te onderscheiden besluiten te zien. Dát ordevoorstel, daarover wordt nu aan u stemming gevraagd. Wie van u is daar voor. Ik constateer er dacht ik achttien. Voor de zekerheid even: wie van u is daar tegen? Even de controle. Dat is de meerderheid. Dat betekent dat het ordevoorstel tot splitsing niet geaccordeerd is en dat betekent dat we vervolgens nu ter besluitvorming de twee amendementen hebben en het voorstel in z’n totaliteit. Mijnheer Peter, u wenste daar nog heel even over… De heer Peters: Ja, twee minuten.
Voorzitter: Twee minuten? Dan nu twee minuten geschorst. Alstublieft niet langer. Twee minuten schorsing. Voorzitter: Wij hervatten de vergadering en het woord is aan mijnheer Peters die om schorsing gevraagd had. De heer Peters: Ons wordt gevraagd om ons aan de eerdere afspraken te houden, met de onderbouwing van de wethouder. Wij gingen er vanuit dat zij een paar minuten voor tijd geen splitsing zou doorvoeren, maar na de onderbouwing naar de indexering toe willen wij toch hierin het vertrouwen uitspreken naar de wethouder. Wij hopen dat wij haar aan haar afspraak kunnen houden dat we altijd terug kunnen komen op de zakelijke afspraken, maar ook op bezieling voor de culturele sector. Voorzitter: Dank u zeer. Ik constateer dat wij nu overgaan tot de stemming over in eerste instantie amendement onder a.5. We gaan dat weer elektronisch doen. Voor of tegen, graag nu uw stem. Nog vier. Ja? Dan gaan we nu kijken wat dat oplevert. 21 voor, 23 tegen, dus amendement verworpen. Dan gaan we naar het amendement van de VVD onder nummer 6. Dat gaat over het schrappen van beslispunt 3. We missen er nog een. Het CDA, geloof ik, nog. Ja, nu zijn we compleet. Voor 20, tegen 24, dus amendement verworpen. Dan gaan we naar het voorstel als zodanig. Graag uw stemmen. Nog twee. Nog een. Ja. Het resultaat: 25 voor, 19 tegen, dus dan is het voorstel aanvaard. Dames en heren, ik kijk naar het restant van de agenda. Ik stel u het volgende voor en ik hoop dat de indieners van de actuele moties ons daarin helpen. Ik zou u willen
135
A
Verslagnummer 12
voorstellen dat we de actuele moties verdagen naar de eerstvolgende vergadering rond de begroting. Als u zich daarin kunt vinden, ik kijk naar de Partij van de Arbeid en de Socialistische Partij, dan helpt u ons zeer voor vanavond. Mevrouw Fiers.
Mevrouw Fiers: Ik denk dat de woningnood volgende week ook nog bestaat, dus wat mij betreft akkoord. Voorzitter: Mijnheer Gerard of mevrouw Kamphorst. Mevrouw Kamphorst: Ik ben akkoord. Voorzitter: Dank u wel. Mag ik voorstellen dat de overige zaken op de agenda uw instemming hebben? Met allerlei stukken in de richting van verschillende gremia. Dat is het geval? Dan zijn we voor vanavond klaar met de werkzaamheden. Allen zeer bedankt. We gaan nog eventjes een glaasje drinken als u dat wilt. Vergadering gesloten.
Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 30 januari 2006.
A. Sakkers, voorzitter
J. Verheugt, griffier
glo/EE05041542
136