A
gemeente Eindhoven
Inboeknummer Verslagnummer 7 Bladnummer 1 Aanwezig 44 leden 1 augustus 2006
Verslag voor de raad van de gemeente Eindhoven Betreft openbare vergadering van 19 juni 2006, locatie Raadzaal, Stadhuisplein 1, aanvang 15:00 uur, schorsing 18:30 uur, vervolg 19:30 uur, schorsing 23:00 uur. Uitnodiging aan
drs. A.B. Sakkers E.M. Abbou mw. dr. mr. G.J.M. van den Biggelaar W.J. Burema E.J.H. Cols B.J.M. Gerard mw. R.C.E. van Helmond J.B. Helms mw. H.J.M.C. van Herk E.Isik J. Jansen mw. B.G.M.W. van Kaathoven B. van Kent K.T. Kocak mw. ir. J. Kuppens P.J. van Liempd J.L. van der Meer R.G.J. Reker ir. J. Rozendaal J.C. Schut Y. Torunoglu A.H.C. Vestjens dr ir. J. Vleeshouwers mw drs A.A. Zwierstra
Aanw.
voorzitter PvdA PvdA
Uitnodiging aan
X drs. J. Verheugt X mw. M.H. Batenburg X J.G.J.M. van den Biggelaar mw. drs. J.G.C.L. Breuers PvdA X M.J.A.M. van Bussel PvdA X F.J.A.G. Depla SP X mw. N.G.E.C. Habets PvdA X mw. J.W.H.M. HeesterbeekVVD X Senders CDA X M.J. Houben PvdA X mw. H.M.E. Jacobs-van ChristenUnie X Nisselrooij SP X mw M.T. Kamphorst SP X mw P.J.F.van Kessel-Jansen CDA X mw M.S.H. Klerx-Luchtenberg GL X mr. P.P.H.A. Leenders PvdA X mw M.C.T.M. List-de Roos PvdA X J.B.W.M. Peters LPF X A.J.A. Rennenberg VVD X mw. drs. M. Schreurs VVD X N.H. Stoevelaar PvdA X mw W.C.F.M. Verhees CDA X mw M.T.W.G. Vissers Stadspartij X C.H.B. Weijs VVD X J.F.A. van Zijl
Aanw.
griffier SP PvdA GL LE PvdA LE SP
X X X X X X X X
CDA VVD
X X
SP PvdA OAE CDA VVD LE OAE D66 CDA PvdA PvdA CDA GL
X X X X X X X X X X X X
A
Verslagnummer 7
Wethouders:
drs. H-M. Don drs. H.J.A. van Merrienboer mw. mr. G. Kok-Mol
mw. drs. M.C.T. Fiers mw. drs. G.M. Mittendorff Loco gem.secr.
Afwezig met kennisgeving: de heer J.B.W.M. Peters.
2
A
Verslagnummer 7
Overzicht van het behandelde
I
Opening en mededelingen.
II
Raadsvoorstellen tot het vaststellen van de Jaarrekening 2005 met nadere Akkoord. toelichting en twee (herziene) ontwerpraadsbesluiten (Voorstel 06.R1635.001) Zie onder de en de Voorjaarsnota 2007-2010 (Voorstel 06.R1644.001). voorstellen. Amendementen A01 en A02 zijn ingetrokken na toezeggingen (zie bijlagen). Moties: Aangenomen: Verworpen: Ingetrokken:
M01, M02, M04, M05, M06a, M09, M10 en M12. M13, M14a en M15. M03, M06, M07, M08, M11 en M14.
Bij de stemmingen waren 44 raadsleden aanwezig, de heer J. Peters van 'leefbaar eindhoven' was verhinderd wegens ziekte. Motie M01: Aangenomen Voor: 38; Tegen: 6 (SP). Motie M02: Aangenomen Voor: 42; Tegen: 2 ('leefbaar eindhoven'). Motie M03:
Ingetrokken.
Motie M04:
Unaniem aangenomen.
Motie M05:
Unaniem aangenomen.
Motie M06:
Ingetrokken (zie M06a).
Motie M06a: Aangenomen. Voor: 41; Tegen: 3 (de heer J. van den Biggelaar, mevrouw M. Verhees en mevrouw M. Vissers, allen PvdA). Motie M07:
Ingetrokken.
Motie M08:
Ingetrokken.
3
A
Verslagnummer 7
Motie M09: Aangenomen Voor: 43; Tegen: 1 (ChristenUnie). Motie M10:
Unaniem aangenomen.
Motie M11:
Ingetrokken.
Motie M12:
Unaniem aangenomen.
Motie M13: Verworpen Voor: 20; Tegen: 24 (PvdA, CDA en GroenLinks). Motie M14:
Ingetrokken (zie M14a).
Motie M14a: Verworpen. Voor: 21; Tegen: 23 (PvdA, SP en GroenLinks). Motie M15: Verworpen. Voor: 1 (mevrouw B. Habets van 'leefbaar eindhoven); Tegen: 43. A. Voorstel inzake voordracht lid en plaatsvervangend lid Bestuurscommissie Akkoord. wethouder M. stedelijk gebied Eindhoven (SRE). Fiers (lid) en (Voorstel 06.R1664.001). wethouder E. van Merrienboer (plv. lid) zijn benoemd. B. Voorstel tot het verstrekken van een aanvullend krediet voor het onderzoek naar bestuurlijk en ambtelijk handelen. (Voorstel 06.R1674.001).
Akkoord. (OuderenAppèl en Lijst Pim Fortuyn zijn niet akkoord).
C. Burgerinitiatief inzake behoud schoolplein / buurtspeelplein aan de Akkerstraat na vertrek basisschool De Trinoom.
Unaniem akkoord. Eerst inhoudelijk behandeling in
4
A
Verslagnummer 7
de commissie Wonen en Ruimte.
Sluiting.
5
A
Verslagnummer 7
Verslag van het gesprokene
I
Opening en mededelingen
Voorzitter: Dames en heren. Welkom. De raadsvergadering Jaarrekening Voorjaarsnota. Het past om, voordat wij met onze werkzaamheden aanvangen, ons dit keer niet alleen te bezinnen op onze werkzaamheden, maar ook iemand te gedenken die wel zeer verrassend van ons is heengegaan. Ik zou u willen vragen om staande kennis te nemen van enkele woorden van mij en dan een minuut stilte met elkaar te betrachten. Dames en heren, leden van de raad. Vorige week is zeer plotseling mevrouw Vera Welboren overleden. Ze was gedurende enige jaren lid van de cliëntenraad, van WZI. Dit jaar heeft zij zich ook beschikbaar gesteld als raadscommissielid namens de fractie van het OuderenAppèl Eindhoven. Zij is daartoe zeer recent in onze raadsvergadering van 6 juni geïnstalleerd. Helaas is mevrouw Welboren aan het eigenlijke werk in de commissie niet toegekomen. Mevrouw Welboren stond bekend als een maatschappelijk zeer betrokken persoon. Namens u ook, wens ik de familie van mevrouw Welboren en de fractie van het OuderenAppèl veel sterkte bij het verwerken van dit verlies. Wij gedenken. [Een minuut stilte.] Voorzitter: Dank u zeer. Dames en heren. Vanwege het trieste overlijden van mevrouw Welboren, zullen mevrouw Klerx en de heer Rennenberg geruime tijd later in ons midden zijn, omdat zij aanwezig zijn bij de crematie, naar ik begrepen heb. Overigens zal mevrouw van Kaathoven later op de avond weer bij ons zijn. Ik constateer verder dat mijnheer Torunoglu wat later komt, de heer Isik wat later komt, mevrouw Vissers en mevrouw Van Kessel komt vanavond. De heer Van Bussel: Mijnheer Peters is wegens ziekte verhinderd. Voorzitter: Wij wensen hem beterschap. Goed, dames en heren. Wij zijn vandaag dus druk doende met de jaarrekening en met de voorjaarsnota. Wij hebben daarbij de gewoonte om geen vragenhalfuur te hebben. Ik heb begrepen dat er anders wellicht een vraag zou zijn geweest, dus er is wat dat betreft in ieder geval afgesproken dat we in het Presidium ten behoeve van de volgende vergadering de vragen weer de ruimte zullen bieden. Stel nu het geval dat de vraag dermate actueel is dat hij op korte termijn antwoord zou behoeven, dan heb ik eigenlijk de behoefte om te vragen: schrijft u in dat soort situaties desnoods
6
A
Verslagnummer 7
een schriftelijke vraag aan het college. Dat is een procedure die we kennen en dan kan er, in de komende tijd, gewoon binnen de gestelde termijn die daarvoor staat, in ieder geval vanuit het college, gereageerd worden. Dus wie van u dan ook in dat soort situaties belandt, in de komende tijd; als u zegt: ‘ik vind de vraag erg belangrijk’, laat ik het zo zeggen; het antwoord mag soms wel op zich laten wachten, dan kunt u het instrument van de schriftelijke vraag best ook hanteren in plaats van het wachten op een raadsvergadering met een actuele vraag voor het vragenhalfuur, waarin vaak maar ruimte is voor een enkele vraag. In dit geval denk ik dat het van nut kan zijn om dit signaal nog een keer te geven.
II Vaststellen van de volgorde van de agenda We hebben voor de agenda van vandaag in ieder geval vanavond om half acht, bij de hervatting van de vergadering in eerste instantie een burgerinitiatief aan de orde, begrijp ik. Er wordt een aantal handtekeningen overhandigd. Wij zullen u dan ook een voorstel doen hoe wij daarmee om zullen gaan – het wordt net in gediend, hoe gaan we er vervolgens mee om – terwijl ik me goed realiseer dat we met elkaar met het burgerinitiatief een doelstelling hebben om ook zo vlot mogelijk dat burgerinitiatief van dienst te zijn door hier met elkaar ook inhoudelijk het nodige over te zullen zeggen. Ik kom daar straks even op terug in relatie tot dit initiatief met een voorstel hoe we met deze vraagstelling om zouden kunnen gaan. Dus dat ter aanvang van de vergadering, als opening. Overigens heb ik geen mededelingen te doen voor u. We hebben de raadsvoorstellen voor ons, spreektijden zijn helder. U heeft gevraagd aan de voorzitter om daar weer scherp op toe te zien, dus dat zal ik met verve invullen. Laat ik die woorden gebruiken. III Raadsvoorstellen tot het vaststellen van de Jaarrekening 2005 en de Voorjaarsnota 2007-2010 Korte toelichting door het college Voorzitter: We gaan de vergadering aanvangen. Wat de eerste termijn betreft: in het verleden hebben we de volgorde geregeld en dat betekent dat in eerste instantie het college het woord krijgt voor een korte toelichting. De heer Don heeft het woord. De heer Don: Dank u wel mijnheer de voorzitter. Geachte raadsleden. Vandaag bespreken we met u de voorjaarsnota, naar onze mening een belangrijk kaderstellend document, en de jaarrekening die daaraan ten grondslag ligt. In de voorliggende voorjaarsnota is al behoorlijk inzichtelijk gemaakt waarover wij met u in debat zullen gaan. Voor het college is de behandeling van deze voorjaarsnota ook een natuurlijk moment om u bij te praten over waar wij als college nu staan, waar wij mee bezig zijn, welke plannen wij hebben, welke acties wij in gang hebben gezet en waar wij, op weg naar de begroting dit jaar nog, op willen reageren. Laten we
7
A
Verslagnummer 7
zeggen: een eerste voortgangsbericht. Na de installatie, nu op de kop af acht weken geleden, is er heel wat gebeurd. Hoewel zich dat voor de buitenwereld, en ook voor ú als raad, waarschijnlijk voor een belangrijk deel aan het zicht onttrok. Ik zal u niet vervelen met de details, maar het was echt hard werken. Voor Mary en voor mij, als echte nieuwkomers, was het zaak om ons zo snel mogelijk in te lezen in de vele dossiers en ons zo veel en zo snel mogelijk de mores van het wethouderschap, van het besturen van de stad eigen te maken - hoewel ik mij realiseer dat dat laatste toch voor een belangrijk gedeelte in de praktijk moet gebeuren. En daarnaast gingen we ook vrijwel onmiddellijk gewoon aan het werk, maar daarover zo meteen meer. Intensief dus, die eerste periode. Ook voor ons meer gelouterde collega’s, die zich niet alleen oriënteerden in hun eigen portefeuilles, maar die ook met hun ervaring en kennis bijdroegen aan de voortvarendheid waarmee wij in het college aan het werk konden gaan. Ik heb het als een mooi en inspirerend proces ervaren, hoe wij elkaar in die twee maanden hebben leren kennen en het vertrouwen hebben gekregen dat wij de ambities uit Eindhoven Eén kunnen gaan waarmaken. Samen als college, samen in samenspraak met de mensen en de partijen uit de stad, maar ook in goede samenwerking met u, als raad. Het mag duidelijk zijn: naast alle voorbereidende activiteiten, laat ik het samenvatten als ‘het lezen en leren’, heeft vanaf 24 april ook het collegeprogramma Eindhoven Eén voortdurend op onze bureaus, onze tafels en bij sommigen ook op het nachtkastje gelegen. De opdracht die we meekregen, als resultaat van de coalitieonderhandelingen, stonden helder verwoord in het coalitieakkoord Eindhoven Eén, dat bewust zodanig was opgesteld dat het handvatten bood om er snel mee aan de slag te gaan. Snel, maar natuurlijk met inachtneming van de kernwaarden en ambities die zijn geformuleerd in met name de preambule van het coalitieakkoord. Ik vat die bij eigen gelegenheid graag nog even in mijn eigen woorden samen. We bouwen voortvarend verder aan de economische ontwikkelingen en daarmee aan de welvaart van de stad. En we zorgen dat die welvaart op een rechtvaardige manier ten behoeve van al onze burgers wordt ingezet. Ingezet voor een aantrekkelijke stad, voor meer kansen voor de jeugd, voor het creëren van werkgelegenheid, voor de bestrijding van armoede, voor huizen, voor iedereen. Het motto ‘in Eindhoven valt niemand buiten de boot’ wordt door dit college stevig omarmd. We zullen er zeer alert o zijn dat iedereen de kans krijgt om mee te doen en dat alles wordt gedaan om verdere sociale uitsluiting te voorkomen. We hebben als college de afgelopen periode - en ook de komende tijd zal dat gebeuren – gewerkt aan wat wij noemen: ‘de 100 dagen agenda’. Die agenda, voor eigen gebruik, is een combinatie van de uitwerking van het collegeakkoord in meerjarenprogramma’s en actiepunten waar wij snel mee aan de slag wilden en willen. Er staat per portefeuille in aangegeven wat wij, met welke ambitie, op welk terrein, al willen realiseren of in gang willen zetten. Honderd dagen moet in dit geval niet te letterlijk worden genomen. Het is een werkagenda, een actieprogramma voor onze eerste fase. De periode tot aan de voorjaarsnota en daarna tot aan de begroting. En dan, als die begroting aan de orde is in het najaar, willen wij graag met u afspraken maken voor de langere termijn, waarvoor we uit de raad al de nodige
8
A
Verslagnummer 7
gedachten en ambities hebben. Hoewel dus voor eigen gebruik, en dus niet ten behoeve van de politieke verantwoording, hebben wij besloten u de volledige versie van onze ‘100 dagen agenda’ ter beschikking te stellen. Belangrijke onderdelen zullen vandaag ongetwijfeld aan de orde zijn. U krijgt later op de avond de ‘100 dagen agenda’ van ons.
Raadsleden, wij zullen nu verder overgaan tot de behandeling van het jaarverslag, de jaarrekening en de voorjaarsnota. Dank u wel. Voorzitter: Dank u zeer. Dat ter introductie. Het spits wordt dit keer afgebeten door de Stadspartij. De heer Vleeshouwers heeft het woord. Eerste termijn raad De Stadspartij De heer Vleeshouwers: Ja mijnheer de voorzitter, het is goed om dat van tevoren te weten, dat je de zaak moet aftrappen, want dan moet je iets als een thema hebben [plakt A4 op spreekgestoelte met ‘47,7’ erop]. Voorzitter: U kunt hem ook inkoppen hoor. De heer Vleeshouwers: Het thema van mijn bijdrage vandaag ziet u hier voor mij. En voordat u nu gaat denken dat dat mijn leeftijd is… Nee, daar heb ik het vanavond niet over. Ik kom er zo meteen aan het eind van mijn bijdrage op terug. Ik wil eerst eventjes stilstaan bij een aantal andere dingen en als u niet weet waar dit getal op slaat, dan heeft u niet goed naar mij geluisterd de afgelopen tijd en dan heeft u de afgelopen tijd misschien ook niet erg goed opgelet. Maar goed, nogmaals, ik kom erop terug. In de eerste plaats het jaarverslag. Wij hebben al eerder in de commissie aangegeven dat wij het jaarverslag een grote berg papier vinden en dat wij ermee worstelen en erin verdrinken. En als u gedaan heeft wat u beloofd heeft in de commissievergadering, dan heeft u gezien waar ik in de eerste vijf uur studie op het jaarverslag allemaal op struikel. Het zal u dan ook niet verbazen dat wij deze jaarrekening niet kunnen goedkeuren, simpelweg omdat wij niet kunnen beoordelen of wij het resultaat hebben gezien wat wij mochten verwachten. Dat wat betreft het jaarverslag. Ik zal wat uitgebreider stilstaan bij de voorjaarsnota en ik wil even beginnen bij de aanbieding van het collegeprogramma. Ik heb toen blanco gestemd door uit de vergadering weg te gaan voor een paar minuten. Dat lag eigenlijk vooral aan het feit dat er wel hele mooie dingen in het collegeprogramma stonden…
9
A
Verslagnummer 7
Voorzitter: Even ter interruptie, mijnheer Vleeshouwers, u heeft dus niet gestemd, begrijp ik.
De heer Vleeshouwers: Ik heb het destijds toegelicht dat ik blanco wilde stemmen en dat kunnen wij hier helaas niet, om het precies te zeggen, en daarom ben ik dus even weggegaan. De reden daarvoor, om even kort te zijn, daar staan mooie dingen in het collegeprogramma, maar ze zijn ook heel erg vaag. Nu in de voorjaarsnota wordt dat al voor een deel uitgewerkt en, zoals de heer Don al zei, eigenlijk krijgen wij pas bij de begrotingsbehandeling dit najaar de details, of in ieder geval de grote lijnen, over hoe het nou precies gaat worden. Maar deze voorjaarsnota laat al zien dat er vooruitgang geboekt is en wij zullen dus ook uiteindelijk voor deze voorjaarsnota stemmen omdat er veel dingen instaan die ons aantrekken. Er is meer geld voor armoedebestrijding, er is meer geld voor onderhoud van de stad, twee punten die wij heel graag zien. Er komen meer stadswachten, om een heel concreet punt te noemen. En waar wij ook heel veel van verwachten is het feit dat er werk gemaakt wordt van burgerparticipatie en dat is een heel belangrijk punt. Dat heeft ook te maken met het thema dat ik spreekgestoelte heb hangen. Maar daar kom ik zo meteen op. Ik wil eerst even stilstaan bij een punt dat ons als Stadspartij niet goed bevalt. Dat is het feit dat wij de vorige raadsperiode de NRE verkocht hebben, zo’n 300 miljoen euro ter beschikking hebben als incidenteel geld en als je deze voorjaarsnota ziet, dan is dat geld na deze periode op, bijna op, en vooral besteed aan incidentele zaken. Dus er is niets wat wij daarna ervoor terugkrijgen. De bedoeling was eigenlijk, dacht ik, dat we dat zouden steken in het genereren van structureel geld. Want waar de gemeente behoefte aan heeft is geld, structureel geld, om bijvoorbeeld onderhoud en armoedebestrijding van te kunnen doen en te kunnen blijven doen. Ik ben heel nieuwsgierig naar wat het college daar uiteindelijk mee gaat doen maar vooralsnog zie ik daar maar heel weinig van. Eén van de dingen die misschien hiertoe leiden: tot een uitgave, tot gewoon willen uitgeven, is het feit dat we al een aantal jaren zien dat verkiezingen leiden tot aardverschuivingen. Als je verkozen wordt, dan heb je vier jaar de tijd om werk te doen en daarna kan er van alles gebeuren; aardverschuivingen hebben plaatsgevonden de afgelopen tijden. En daarmee kom ik eigenlijk op het kernthema van vanavond wat ons betreft: wij hebben alweer- in een periode van twintig jaar al de vijfde keer – een ondermaatse opkomst bij de verkiezingen gehad. Dat is voor ons een teken dat de gemiddelde Eindhovenaar niet betrokken is bij wat wij hier doen. Daar kun je makkelijk overheen stappen. Je kunt doen van: ‘Oké dat is zo, maar wij zitten hier, wij zijn officieel gekozen en wij gaan ons eigen pad’. Maar ik denk dat wij daar vaker en langer bij stil moeten staan en dat we daar nu aan zouden moeten beginnen. Wat je ook ziet is, als je vraagt aan mensen ‘Waarom heb je niet gestemd?’dat ze zeggen: ‘Het maakt niets uit. We weten niet wat we moeten kiezen. Het ene of het andere, het maakt ons allemaal niets uit’. Mensen zijn wispelturig geworden, wisselend in hun voorkeuren; wat vandaag zo kan zijn, kan morgen anders
10
A
Verslagnummer 7
zijn. Mensen luisteren naar tv, zien landelijke tendensen en kiezen lokaal, zoals ze het op tv hebben gezien over hoe het landelijk gaat. Dat zijn dingen die wij niet moeten hebben want uiteindelijk betekent het dus dat bij de verkiezingen geen afrekening wordt gedaan met wat wij hier lokaal gepresteerd hebben en dat is toch waar het over gaat. Gemeenteraadsverkiezingen moeten gaan over wat wij hier gedaan hebben en dat is absoluut niet het geval. Wij denken dat we daar nu aan moeten beginnen en ik heb in het verleden ook al twee dingen geopperd die we daarvoor zouden kunnen doen. Het eerste raakt steeds verder buiten beeld maar ik wil dat nog wel een keer noemen, namelijk via een referendum bestedingen vinden voor de NREgelden. Ik heb destijds ook al vaker gezegd: in Delft hebben ze daar ervaring mee. Je kunt die manier kopiëren en het heeft daar heel erg goed gewerkt, niet alleen voor de verdeling van het geld maar ook voor het creëren van betrokkenheid van mensen bij wat er hier in de gemeente gebeurt. En dan het tweede – en daar wilde ik een motie over aanbieden – ik denk dat de lokale omroep hier een hele grote rol in zou moeten spelen. Het feit dat mensen niet weten wat hier gebeurt, is voor een heel groot deel ook een kwestie van dat het niet zichtbaar is voor mensen als zij naar de radio luisteren, als ze naar de tv kijken. En daar kunnen wij heel goed en heel makkelijk iets aan doen. Daarom krijgt u in het lijstje moties er nog eentje bij van mij: aan B&W het verzoek om te kijken hoe zij bij de begrotingsbehandeling kunnen zorgen voor een uitgebreidere rol van Omroep Eindhoven in het presenteren van wat wij hier doen en niet alleen in de raad maar ook in commissies, in samenvattingen, iets in die geest. Ik hoop dat dit college zijn best doet om alles te verwezenlijken wat in het collegeprogramma afgesproken is. Ik hoop dat ze vooral ook de betrokkenheid van burgers daarbij betrekt en dat we over vier jaar niet 47,7 % krijgen maar [keert A4 om; nu staat er ‘80’] in de buurt hiervan zitten. Daarbij wilde ik het hier laten. Ik dien mijn motie zo meteen in. Ik moet daar nog een handtekening onder zetten, zie ik. Voorzitter: Dank u zeer. Dan gaan we straks die motie nummer 11 geven. Ik denk dat dat het juiste cijfer is. Goed, we zijn toe aan de tweede partij: de Lijst Pim Fortuyn. Mijnheer Reker heeft het woord. Eerste termijn raad Lijst Pim Fortuyn De heer Reker: Dank u wel voorzitter. Bij de jaarrekening van 2005 wil ik niet uitgebreid stil blijven staan. Dat speelde zich allemaal af toen mijn fractie nog niet in deze raad vertegenwoordigd was. Maar ik wil bij dat eerste concernverslag en de concernberekening die wij te zien krijgen toch wel enkele kanttekeningen plaatsen. Zowel het concernverslag als de concernrekening geven de grote kaders aan met een korte toelichting. Het beginsaldo van 1 januari is hier te zien, evenals het eindsaldo van 31 december van dat jaar. De som van deze mutaties, per programmaonderdeel dan, zijn af te lezen maar dat zegt zo weinig over gevoerde politieke keuzes die
11
A
Verslagnummer 7
achter het financiële beleid zitten opgesloten. Het zal voor mijn fractie bijvoorbeeld interessant zijn om ook eens te kunnen zien hoe deze bedragen zijn opgebouwd. Met andere woorden: waar en voor wie, bijvoorbeeld welke stichtingen, wordt het geld exact en gedetailleerd aan uitgegeven? Wellicht is het mogelijk om in de toekomst de onderliggende informatie via het BIS aan te leveren. De raadsleden kunnen dan zelf bepalen welke posten van het concernverslag door hen nader bekeken zullen worden. Om een voorbeeld te noemen: zo wil mijn fractie wel eens weten hoe een bedrag van totaal € 24.264,- voor Gedaref in Soedan is uitgegeven. Hoe wordt dit bedrag vastgesteld? Wie geeft het aan wie? En wat wordt ermee gedaan? Is dit bedrag bijvoorbeeld inclusief reis- en verblijfkosten van de twee ambassadeurs/raadsleden? Zo niet, waar kan ik deze kosten dan terugvinden? Hoeveel Eindhovens gemeenschapsgeld wordt er op jaarbasis in zijn totaliteit uitgegeven aan de gezamenlijke stedenbandcontacten die de gemeente Eindhoven onderhoudt in verre ontwikkelingslanden? Voorzitter, in deze concernverslagen is dat niet te lezen en dat is toch wat mijn fractie wil weten want Eindhoven is geen stad die ontwikkelingshulp dient te bieden van Eindhovense gemeenschapsgelden. Voor ontwikkelingshulp hebben wij een ministerie van Ontwikkelingssamenwerking in Den Haag. Deze stedenbanden vallen niet onder de gemeentelijke verantwoordelijkheden en juist omdat het geld niet in Eindhoven wordt uitgegeven is het van groot belang dat duidelijk gemaakt kan worden aan de Eindhovense burgers hoe dit nu precies in z’n werk gaat. Het laatste voorbeeld: waarom en waaraan is er maar € 9152,- uitgegeven van de 319.000 voor de breedtesportimpuls? Terwijl vele kleine sportverenigingen toch zo hun dringende behoeftes hebben voor noodzakelijke voorzieningen die ze zelf niet kunnen betalen. Maar wellicht is er hoop voor de toekomst op een uitgebreider en daardoor een betere verslaglegging waar de inwoners van Eindhoven vervolgens allemaal van kunnen profiteren. Voorzitter, tot slot van dit concernverslag: fijn te horen dat er een batig saldo is van ruim 25 miljoen euro. Uit de onderliggende stukken heb ik verder mogen constateren dat de accountants van Ernst & Young voornemens zijn een goedkeurend oordeel over getrouwheid en rechtmatigheid te verlenen over het gevoerde financieel beleid van onze gemeente. Dat is toch een prettige gedachte en daar wil mijn fractie zich bij aansluiten. Ik meen dat het de bedoeling is dat we nu gelijk de voorjaarsnota doen, mijnheer de voorzitter? Voorzitter: U heeft 7,5 minuut in totaal.
De heer Reker: Ik zal binnen die tijd eindigen. Een begroting maken is koffiedik kijken. Daar zijn wij heel duidelijk in. Bij deze voorjaarsnota 2007-2010 is dit niet anders. Bij het verstrijken van een boekjaar zal blijken of de gemaakte begroting ook te realiseren valt. Een begroting is immers een verwachtingspatroon, een leidraad aan de hand waarvan je je politieke beleid kunt afstemmen, zowel financieel als sociaal, en beide zaken zijn even belangrijk. Dat zal
12
A
Verslagnummer 7
mijn fractie niet ontkennen. Daarom zullen er altijd onderlinge verschillen in cijfers en getallen blijven bestaan en de kunst is juist om te zorgen dat de laatste bedragen het totale uitgaven- en inkomstenpatroon met elkaar in overeenstemming zijn. Hetgeen eerder in zijn totaliteit is begroot. Onvoorziene omstandigheden mogen natuurlijk buiten beschouwing worden gelaten. Jammer is dat deze voorjaarsnota op voorhand al te kennen geeft met een negatief eindsaldo genoegen te nemen. Dat is een slecht begin. Zeker voor een deel van de inwoners van Eindhoven, maar ook voor de bedrijven die uiteindelijk het financiële gat moeten dichten, hoe dan ook. Maar mijn fractie heeft meer opmerkingen: enkele daarvan zijn al aan bod geweest in de commissievergadering van 13 mei en die wil ik hier ook niet herhalen. Maar voorzitter, hoe meer je naar deze voorjaarsnota kijkt, hoe meer mijn fractie tot de conclusie komt dat er voor de culturele en sociale sector toch onevenredig veel geld wordt vrijgemaakt. Dit gaat ten koste van bijvoorbeeld de sportsector. Maar ook de algemene reserves die wij in twee jaar, van 2006 tot 2007 met 30 miljoen euro verminderen. En dat baart ons grote zorgen, dat moge duidelijk zijn. Wij zullen deze voorjaarsnota dan ook niet ondersteunen. Voorzitter: Dank u zeer. Dan de ChristenUnie, mijnheer Jansen. Eerste termijn raad ChristenUnie
De heer Jansen: Voorzitter, dank u wel. Mijn bijdrage zal kort zijn. Na uitvoerige besprekingen in gezamenlijke commissievergaderingen – nou is voor mij het meeste nieuw maar ik geloof dat die gecombineerde commissievergadering ook redelijk nieuw was voor de anderen. Het lijkt bijna op een raadsvergadering, dus misschien kunnen we daar nog een slag maken. De jaarrekening als eerste. Wat blijkt – heel kort – er moet met veel extra inzet en coördinatie aan de uitvoering worden gewerkt. Dat is in elk geval wat ik tegenkom in de beschrijving. Prima dat die conclusie getrokken wordt. Mijn vraag daarbij is: hoe krijgen we als raad en met welke frequentie, voortgang en aanpak gepresenteerd zodat er ook daadwerkelijk bij- of gestuurd kan worden, want dat is onze taak. En twee, ten aanzien van de jaarrekening, de financiële rapportage is wat ons betreft, wel erg intern gericht, erg technisch en detaillistisch, bestuurinfo zit eigenlijk verborgen. Ik hoor van raadsleden die vijf uur bezig zijn en het dan maar opgeven. Ik heb het niet tot vijf uur laten komen. Maar u zegt dat er in elk geval een verbeteringstraject opgestart gaat worden, dan wel gestart is. Prima. Wanneer krijgen we hierover info? En 2) hoe betrekt u de raad hierbij als klant in dat proces? Of afnemers, zou je ook kunnen zeggen. Overigens stelt u aan het eind terecht dat het positieve saldo op zich geen positief resultaat is en ik wens u dan ook toe om over 2006 korter bij de nullijn te komen. Daarmee schakel ik naar de voorjaarsnota. De voorjaarsnota is richtinggevend. Dat betekent: je kunt het er snel mee eens of oneens zijn; er zitten nog niet zo heel veel
13
A
Verslagnummer 7
consequenties aan. Het wachten is op concretisering en die komt in het najaar. Ook in de commissievergaderingen zijn daar toezeggingen gedaan. Die wachten wij in vertrouwen af. Wij zijn nieuweling, dus hebben in principe het vertrouwen dat als mensen iets beloven dat zij het ook doen. We zullen daarbij wel sterk letten op de besteding van die gelden die nu genoemd worden. Positief is dat ook daar gezegd wordt dat daarvoor dekking zal worden gezorgd dus ik ben niet zo somber dat daar een negatief resultaat uit gaat komen. Waar we echt op zullen letten is de besteding van de extra gelden voor het armoedebeleid. En natuurlijk de instelling van het toegezegde armoedefonds - liefst zo snel mogelijk. Een vraag daarbij is: welke rol zullen of kunnen de kerken hierin spelen. Een tweede speerpunt wat ons betreft: hoe die 770 werkloze jongeren in samenwerking met het bedrijfsleven aan het werk komen en ook op welke termijn. Een derde: hoe we schoolverlaters stage-ervaring laten opdoen, ook in combinatie met het bedrijfsleven, om te voorkomen dat dat ook uitvallers worden. Een vierde is dat, naast uitvoering fietsenplan, door ons stevig omarmd, en versterking van openbaar vervoer, ook concrete verbetering van de doorstroming voor het autoverkeer zal worden bereikt. En een vijfde: hoe we voor een voldoende en gevarieerd woningaanbod voor jongeren, studenten en ouderen gaan zorgen. En de laatste in dat rijtje is: onderhoud in de stad. Dat is wat ons betreft ook een zwaar punt en daar is ook al een inhaalslag te doen. Voortvarend werken aan een economische en sociaal gezonde stad is wat het college bij monde van de heer Don net noemde. Wij zullen u daarbij beoordelen en volgen op inzet en slagkracht, inzicht en wijsheid. En wijsheid begint met ontzag voor God en die wijsheid wensen en bidden wij u in ruime mate toe bij de uitvoering van uw plannen. Voorzitter: Dank u zeer.
De heer Van den Biggelaar: Voorzitter, zou ik de heer Jansen een vraag mogen stellen? Voorzitter: Mijnheer Van den Biggelaar. De heer Van den Biggelaar: Ja, in uw opsomming: een van de vragen die u daarin stelde was de rol van de kerken. Ik ben trouwens heel benieuwd of u daar zelf een idee over heeft. Voorzitter: Mijnheer Jansen. De heer Jansen: Ja, wij hebben daar ideeën over. We willen ze graag een actieve rol laten spelen omdat er heel veel kennis zit rondom armoede. De heer Van den Biggelaar: Ja, ik ben dat met u eens, maar ik vraag me af welke rol en hoe. Of u daar een idee over heeft.
14
A
Verslagnummer 7
De heer Jansen: Ik heb daar ideeën over maar nog niet zodanig dat we die nu gaan brengen. Daar wil ik graag meedenken en me beschikbaar stellen om daarover mee te denken. Voorzitter: Dat is ook een signaal naar het college. Dank u zeer. Dan is het woord aan GroenLinks. Mevrouw Kuppens. Eerste termijn raad GroenLinks
Mevrouw Kuppens: Net zoals in Samen Stad, zet ook de nieuwe coalitie in op samenwerking met burgers en met organisaties in de stad en dat gebeurt nu onder de titel ‘burgerparticipatie en stadsdeelgericht werken’. Veel mensen in de stad die willen iets bijdragen aan hun straat, aan hun wijk. Voor het grootste deel doen die mensen dat met hun eigen middelen, met hun eigen onbetaalde inzet en soms ook met een beetje geld. GroenLinks vindt het buitengewoon belangrijk dat deze mensen, die aan de slag willen in onze stad, vanuit de gemeente een luisterend oor, meedenken en een helpende hand van ons krijgen. En dat geldt niet alleen voor burgers van onze stad. Maar dat geldt ook voor maatschappelijke instellingen zoals zorginstellingen, woningbouwcoöperaties en professionals in het welzijnswerk. Ook zij gaan zich steeds meer richten op de wijk. Ook zij werken vaak met eigen middelen en ook zij hebben soms van ons een helpende hand nodig. En dan, dan moet de gemeente er zijn. Ik heb er vertrouwen in dat in het kader van Eindhoven Eén deze koers door het college wordt ingezet en resultaat zal hebben. Maar, u mist iets. Op sociaal vlak mist u iets. U schrijft in uw voorjaarsnota niet over het ondersteunen van burgerinitiatieven in zelfhulp, mantelzorg en burenhulp. U schrijft in uw voorjaarsnota niets over het diversiteitsbeleid en de contacten tussen mensen in onze stad. Daar, geacht college, mist u iets. Als we toe willen naar ‘mensen helpen mensen’, naar versterking van de informele zorg en naar ondersteuning van elkaar, dan zullen we daar geld voor moeten inzetten. Soms om een initiatief mee van de grond te trekken, zoals het bijna-thuis-huis in Kronehoef. Soms ook om een initiatief levensvatbaar te houden, zoals het zelfhulpnetwerk, dat nog steeds op vrijwillige basis gecoördineerd wordt, heel goed gecoördineerd wordt, maar wel op vrijwillige basis en dat is, wat GroenLinks betreft, te kwetsbaar. Rondom het punt ‘mensen voor mensen’ hebben we daarom een motie gemaakt die ik zo meteen zal indienen. De motie vraagt het college om zaken in beeld te brengen, te zorgen dat er budget is. En of daar extra geld voor nodig is, dat is een andere vraag. Dat is voor mij geen uitgemaakte zaak. De motie is mede ingediend door SP, CDA en VVD. En u mist nog iets op sociaal vlak in de wijken: het diversiteitsbeleid. We hebben vorig jaar in deze raad een beleidswijziging vastgesteld. Onderdeel in die beleidswijziging is dat we het minderhedenbeleid hebben vervangen door diversiteitsbeleid. We willen dat mensen in de stad onderling meer contacten hebben, mensen met diverse achtergronden. We willen dat het professionele zorg-
15
A
Verslagnummer 7
en welzijnsveld meer rekening houdt met de variatie aan mensen. Flinke ambities. En op zichzelf waar te maken binnen het huidige budget. Maar: het huidige budget zit vast aan oude activiteiten. En ik verwacht dat dat budget nog zeker in 2007 en 2008 vast zal zitten omdat het allemaal werkt conform de subsidieverordening. En dat zou betekenen dat onze beleidswijziging pas in 2009 ingezet kan worden. En dat duurt me te lang, geacht college. Samen met SP, CDA en VVD dien ik daarom een motie in om een werkbudget te hebben voor 2007 en 2008. In uw coalitieakkoord schrijft u dat u wil uitvoeren; handen uit de mouwen. En dan,tot mijn verrassing, gaat u een tegengestelde prikkel geven. U staat namelijk toe dat niet gebruikte budgetten van 2005 in een reserve mogen komen. U zegt als het ware; geachte ambtenarij, het geeft niet dat u aan een aantal zaken in 2005 niet toegekomen bent. We zetten dat geld apart. Neem gerust de tijd; de uitvoering komt later wel. Nou college, wat mij betreft slaat u daar de plank mis. U zou uw organisatie juist moeten prikkelen tot vlotte uitvoering. Ik vind uw besluit in deze bestuurlijk niet handig. ‘Uitvoeren’ zegt u. Het jaarresultaat ligt er. Heel veel geld, te veel geld, want een begroting zou beter moeten passen bij de jaarrekening en omgekeerd. En tegelijkertijd met dat vele geld en uw ambitie om uit te voeren, ligt er een fietsnota, met een aantal projecten die zo kunnen worden aangepakt. Doe dat dan. Laat zien dat u voor de uitvoering gaat en stel geld beschikbaar. Ga in dit geval niet voor de integrale afweging. Laat uw ambitie zien: uitvoeren. Met betrekking tot geld voor de fietsnota hebben we een amendement voorbereid en dienen dat in, samen met de Stadspartij, de SP, de ChristenUnie en D66. En dan, college, wil ik nog een signaal uit de stad onder uw aandacht brengen, en dat is het signaal van het Vredesbureau. Het Vredesbureau verzorgt al jaren vredeseducatie in Eindhoven en omgeving. Het is een fenomeen op zich. De afgelopen jaren kunnen ze financieel draaien dankzij de Ideeënregeling en ze krijgen wat projectsubsidie vanuit mondiale bewustwording en die subsidie is zonder looncomponent. Nou, en daar gaan we. De Ideeënregeling is ten einde en ons Eindhovens Vredesbureau en daarmee onze Eindhovense vredeseducatie staan op de helling. Nou wil ik u niet vragen om het Vredesbureau geheel in zijn huidige vorm te bewaren; ik vraag u om te onderzoeken hoe we verder willen met vredeseducatie in onze stad. Een motie in deze zal ik indienen samen met de SP. Last but not least. In de commissievergadering heb ik gevraagd om expliciet in de begroting in te gaan op personeelsbeleid. GroenLinks wil straks in de begroting iets lezen over bedoelingen met betrekking tot personeelbeleid, ontwikkeling van personeel, doorstroom en zeker ook diversiteit. De wethouder heeft dit in de commissievergadering toegezegd en ik zou graag willen dat hij dat vandaag in de raad bevestigt. Dit waren onze punten: burgerparticipatie en de WMO, burgerparticipatie en diversiteitsbeleid, de uitvoering van de fietsnota, het signaal van het Vredesbureau, het personeelsbeleid. Ik ben benieuwd naar uw reactie. Voorzitter: Dank u zeer. Dan zijn we toe aan het CDA; mijnheer Leenders.
16
A
Verslagnummer 7
Eerste termijn raad CDA
De heer Leenders: Voorzitter, dank u wel. Ten aanzien van de jaarrekening willen we na de commissiebehandeling nog op een beperkt aantal zaken terugkomen. Wij zijn grotendeels tevreden met de antwoorden van het college op de gestelde vragen. Dank voor de adequate beantwoording. In mijn verhaal zal ik op een aantal vragen nog terugkomen. Hoewel er in de voorbije periode veel gerealiseerd is, moeten we ten aanzien van het jaar 2005 met het college constateren dat er op een aantal beleidsterreinen de nodige achterstand is in de uitvoering van beleid en van projecten. Op weg naar de begrotingsbehandeling dient het college goed na denken hoe hierin verbetering kan worden aangebracht. U gaat de oorzaken analyseren en u komt met een plan van aanpak. Dat lijkt ons uitstekend en tevens noodzakelijk. De vertaling van de ambities van Eindhoven Eén gebeurt immers niet alleen in beleid en de daarbij horende middelen. Het moet ook allemaal uitvoerbaar zijn. We verwachten bij de begroting hiervoor dan ook een nadrukkelijke aandacht. Het is ook goed als de raad als controlerend orgaan door het jaar heen de vinger goed aan de pols houdt. Wat ons betreft zouden de kwartaalrapportages daarbij een goede rol kunnen spelen. Behandeling in de commissie begroting en verantwoording ligt, wat ons betreft, voor de hand. We constateren dat er ook in onze jaarrekening weer veel geld over is; nu onder andere door een verbeterende economie en minder uitkeringen en ook door de eerdergenoemde uitvoeringsproblematiek. Een deel van het niet uitgegeven geld wordt gereserveerd in voorzieningen, een ander deel vloeit terug naar de algemene middelen. De vraag wordt niet beantwoord of in een aantal gevallen sprake is van structurele onderbenutting en of dan ook bijstelling van de begroting zou moeten plaatsvinden. Wij willen graag dat daar in de toekomst meer nadrukkelijke aandacht naar uitgaat. Wij vragen het college dan ook die vraag bij de volgende jaarrekeningen te beantwoorden, bij begrotingsposten waarbij sprake is van meerjarige onderbenutting. Wij dienen daarover een motie in, samen met de SP. In een aantal gevallen moeten we constateren dat de begroting wordt overschreden. Dat is soms acceptabel, bijvoorbeeld als een project duurder uitvalt, of als er onvoorziene omstandigheden zijn. Wij vinden met uw college dat daarvan, bij een aanzienlijke overschrijding, mededeling moet worden gedaan aan de raad, bijvoorbeeld in de kwartaalrapportages. Daar waar echter sprake is van een minder verplichtend karakter en waar geen sprake is van onvoorziene omstandigheden, vinden we overschrijding een minder acceptabele zaak. Als de raad bevoegd is tot de betreffende uitgave, moet de raad, als controlerend orgaan, ook kunnen beslissen. In uw beantwoording onderkent u dat naar de mening van het CDA te weinig en ik refereer dan onder andere aan de extra kunstaankopen en exposities bij het Van Abbe en ook aan de post ‘inhuur derden’. Bij het Van Abbe kan ik begrijpen dat niet altijd op voorhand de kosten van een kunstwerk of expositie vooraf kunnen worden ingeschat. Dat geldt uiteraard voor veel begrotingsposten. Maar op enig momnet, hopelijk aan het eind van enig jaar, is het geld dat begroot is op. Dan kan er dus in
17
A
Verslagnummer 7
principe niet nog een Appel aangekocht worden zonder extra middelen te voteren. Een vergelijkbaar verhaal geldt voor de post ‘inhuur derden’. Daarbij speelt tevens een rol dat personeel bezuinigd moest worden. In uw antwoord geeft u aan dat gestuurd wordt op het totaal van de personeelskosten, waaronder inhuur. Dat is terecht, maar het lijkt er sterk op dat vacatures wegens de bezuiniging niet ingevuld worden en vervolgens als vervanging gebruik wordt gemaakt van inhuur derden. Dat lijkt me niet de bedoeling, nog daargelaten het feit dat inhuurkrachten vaak een stuk duurder zijn. Wat dat betreft is het dus niet gek dat er slechts een voordeel is van drie ton. Ook hier geldt, wat ons betreft: als er aanleiding mocht zijn de begroting te overschrijden, dat u naar de raad komt met een goed verhaal waarom er meer geld nodig is. Het past niet dit bij de jaarrekening te doen. Wij dienen ook daarover een motie in, samen met Leefbaar Eindhoven en de ChristenUnie. Tijdens de commissievergadering hebben een aantal fracties, waaronder het CDA, opmerkingen gemaakt over de tevredenheid van de burgers over het groenonderhoud. Dat leidt bij het college tot de overweging of de basiskwaliteit bijgesteld zou moeten worden. De beantwoording in de commissie heeft ons niet overtuigd. Na jaren achterstand en veel klachten van burgers zijn we, wat het CDA betreft, op de goede weg. Maar dat zijn we nog niet zo heel lang. En we zouden graag zien dat dit een structurele vooruitgang is. Laten we voorlopig maar eens hard blijven werken, vooral doorgaan. Over een paar jaar mag u het beleid en de uitvoering ervan evalueren. En dan zien we wel verder. Nu geen overhaaste beslissingen graag. Ook daarover dienen we een motie in, samen met Leefbaar Eindhoven, de ChristenUnie en GroenLinks. Tot slot, voorzitter, wij stemmen in met de jaarrekening. Het is een compliment waard dat de accountant een goedkeurende verklaring afgeeft voor zowel de getrouwheid als de rechtmatigheid. Ik ga verder met de voorjaarsnota. Eindhoven Eén moet verder uitgewerkt worden de komende maanden. De huidige voorjaarsnota heeft daarom met name een financieel karakter. Bij de begrotingsbehandeling zullen we zien hoe het college handen en voeten heeft gegeven aan het coalitieakkoord. De doorrekening betekent dat het college op zoek moet naar een bedrag van 3,4 miljoen structureel voor 2007. In de risicoparagraaf zijn een aantal zaken opgenomen die waarschijnlijk zijn en een aantal die onvermijdelijk zijn. Die laatste, bijvoorbeeld de arbeidstijdenwet en CAO brandweer leiden tot structurele kosten en zullen dus bij die 3,4 miljoen opgeteld moeten worden. In Eindhoven Eén zijn een aantal pm-posten opgenomen. In november zullen we in beeld krijgen welke bedragen daaraan vasthangen. In november moet ook duidelijk zijn of een aantal ambities waar nu geen geld aan is gehangen, inderdaad binnen de bestaande begroting kunnen worden gerealiseerd. Ik noemde eerder het onderhoudsplan voor monumenten die eigendom zijn van de gemeente. Voorzitter, over de kleurenkopieën, de telefonie, maar ook allerlei drukwerk, heb ik met andere fracties in de commissie voldoende gezegd. Wij gaan er echt vanuit dat u ervoor zorgt dat het met minder kan. De motie, ingediend bij de behandeling van het
18
A
Verslagnummer 7
financieel voorjaarsbericht, staat wat ons betreft nog fier overeind. Een motie of amendement achten we dus nu niet nodig. En in november zien we wel verder. Tot slot, voorzitter, wij vinden dat het college de tijd moet krijgen om de ambities die in Eindhoven Eén zijn verwoord zorgvuldig verder uit te werken. Dat betekent dat wij op dit moment in principe niet bereid zijn om voorstellen uiteraard te steunen die geld kosten of deze nu binnen de ambities passen of niet. Dat kan hooguit anders zien indien zich onvoorziene of onvermijdelijke zaken voordoen. Maar dan hebben we het in feite over de begroting 2006 en niet zozeer over 2007 en volgende jaren. Voorstellen die vragen om een onderzoek, voorstellen die het college vragen om iets mee te wegen bij de verdere uitwerking naar de begroting zullen we op hun merites bezien. Daar komen we op terug in de tweede termijn. Met de voorjaarsnota zullen wij, uiteraard, graag instemmen. Voorzitter: Dank u zeer. Fractie van de VVD. Mijnheer Schut.
Eerste termijn raad VVD De heer Schut: Voorzitter, we hebben in eerste instantie twee agendapunten die wij gelijktijdig zullen afhandelen. De jaarrekening, daar wil ik niet te veel woorden aan vuil maken. Wij hebben weer heel veel geld over en je zou kunnen denken dat dat structureel een probleem is, of geworden is ondertussen. Weliswaar zijn die onderbouwingen altijd anders, maar het blijft het zelfde: datgene wat we vaak in de toekomst te kort hebben, hebben we als we achter ons kijken over op de jaarrekening. Voorzitter, ik heb bij de commissiebehandeling al een vraag gesteld, gewoon één expliciete vraag op die jaarrekening. Ik kom daar nu op terug. Dat is dat wij graag een inzicht zouden willen hebben en een toezegging van u, dat u ons die gaat geven, met betrekking tot de Effenaar. Wij zouden willen weten wat de Effenaar nou precies gekost heeft, wat er aan extra kosten zijn ontstaan gedurende het proces en waar die extra kosten zijn afgeboekt. U bent binnen de begroting gebleven maar dat betekent nog niet dat daarmee alles binnen de begroting is gelopen zoals we dat voorzien hadden. En daar hadden we gewoon eens een keer een heel exposé willen hebben van ‘hoe zit dat nou’ en ‘waar zijn al die extra kosten uit betaald’ en ook de vertraging die is opgetreden is, uiteraard, ergens geboekt. De voorjaarsnota. Het voorliggend stuk geeft ons in elk geval een inzicht in de ambities van dit college, maar blijft door de vele pm-posten nog erg vaag. In deze begroting is een tekort van ongeveer vijf miljoen euro, daarnaast de pm-posten die we ook maar eens even op vijf miljoen rekenen, samen levert dat een bezuinigingsuitdaging die zo groot is dat wij ons afvragen of u ook in staat zult zijn die te realiseren. Maar dat horen we dan in het najaar wel van u. U zult moeilijke keuzes moeten maken tussen het programma invullen en de bezuinigingen en de
19
A
Verslagnummer 7
ideologische verschillen tussen de drie partijen zullen zich, nemen wij aan, dan wreken. Voorzitter, vorige week was het weer raak op de A2. Een vrachtwagen die kantelt is genoeg om in Brabant een mobiliteitsinfarct te bewerkstelligen. Dat is de laatste maanden meerdere malen voorgekomen. Het Eindhovens Dagblad heeft zaterdag over de ‘flessenhals van het zuiden’ gerapporteerd. Mooier zou ik het niet kunnen verwoorden. Voor onze fractie een reden te meer om versneld naar de alternatieve mogelijkheden te zoeken. Er is wat ons betreft slechts één echt alternatief: de cirkel moet rond. En dus moet er een weg ten oosten van Eindhoven komen. De VVD heeft vanaf het begin gepleit voor de weg ten oosten van Eindhoven en met een tunnel onder het Dommeldal. Wij zijn consequent: dit blijft ons standpunt. Wij zijn ook niet bereid mee te gaan in de gedachte dat lapmiddeltjes een alternatief kunnen bieden. Het vertragen van dit proces is bewust niet willen waar hebben dat er problemen zijn. U zult begrijpen dat wij in deze de ommezwaai van het CDA niet kunnen plaatsen. Een ander stuk mobiliteit gaat over het stallen van fietsen in de binnenstad. Vele kleine stallingen, leert ons een onderzoek, dat is de behoefte. Schrappen dus, die hoogdravende ideeën over de megafietsenkelder onder het 18 Septemberplein. Maak er een mooi plein van met bomen, water en zitjes. Dát is wat de burgers willen. We gingen toch luisteren, naar die burger? [Geroezemoes.] Voorzitter: Er is enige ruis in de zaal. Ik weet niet waar het aan ligt, maar gaat u gewoon verder. De heer Schut: Er zit een burger mogelijk, of iemand die ooit naar een burger geluisterd heeft. Mevrouw Schreurs: Nou misschien, mijnheer de voorzitter..
Voorzitter: Mevrouw Schreurs, als u nou interrumpeert, doet u dat dan volgens het gebruik? Mevrouw Schreurs: Voorzitter, mag ik de heer Schut interrumperen? Voorzitter: Mevrouw Schreurs. Mevrouw Schreurs: Mijnheer Schut, er is een verschil tussen boven de grond en onder de grond. De heer Schut: Nee toch! Mevrouw Schreurs: Het kan allebei!
20
A
Verslagnummer 7
De heer Schut: Goh! Nou dat is iets nieuws. Werkelijk hoor, de zon schijnt over Eindhoven. D66 heeft het licht gezien. Jammer genoeg te laat. Voorzitter, de veiligheid van de burgers wordt nu op diverse plekken in de stad in de gaten gehouden door camera’s. Dat is, voor zover ik wist tot eergisteren, geregeld in het kader van pilots. Ik ging u dan ook vandaag vragen om een en ander te formaliseren in een raadsbesluit. Zaterdag werd ik gebeld door het Eindhovens Dagblad en daar werd mij verteld: het college had besloten, en zo is het dan. U als raad gaat daar niet over. De VVD-fractie, dat is buiten kijf, staat achter het camerabeleid. Maar dan willen we wel over de voorwaarden met u discussiëren. En dat willen we alsnog. Uw VMBO-verhaal, college, overtuigt ons nog immer niet. Wij blijven erbij dat Eindhoven op vier locaties moet bouwen. Navraag in Nuenen leerde ons dat men daar op ongeveer 600 leerlingen uit Eindhoven rekent. Volgens ons zijn er echter 1400 leerlingen die straks op Nuenen aangewezen zijn. Daarnaast komt er ook nog het feit dat men in Nuenen denkt pas in 2010 de nieuwe locatie ter beschikking te hebben. Wat doen wij ondertussen? Nog steeds hebben wij geen cijfermatige onderbouwing van u gekregen over de hele VMBO problematiek. Ik hoop dat die er wel is en dus vraag ik u nogmaals: geef ons dat dan. Al eerder maakte ik een opmerking over passende en betaalbare woningen. Graag bij uw beantwoording duidelijkheid over deze twee begrippen. Concreet: wat houdt dat in? Armoedebestrijding. Een belangrijke zaak die ons allen aangaat. U wilt er meer geld voor uittrekken terwijl wij geld overhouden. Hoe dogmatisch kun je zijn? Minder werklozen, minder bezoekers bij het CWI en geld over. Dus: minder armoede. Duidelijker kan het toch niet? De CAO afspraken bij de brandweer en de arbeidstijdenwet gaat ons geld kosten. Dat is geen risico maar een feit. Ik hoop dat u dat ook als zodanig meeneemt in de begroting. Voorzitter, de vorige raadsperiode hebben wij vele uren gedebatteerd over cultuur. We verloren twee wethouders over een bezuiniging van € 300.000. Nu wordt er 400.000 vrijgemaakt voor strategische impulsen in de sector. Wij zijn dat voor impulsen? En welke beleidsuitgangspunten liggen hieraan ten grondslag? Brainport ligt ons allen na aan het hart. Wij zijn blij met de inzet die gepleegd wordt. Ook de toekomstplannen zien er goed uit. Maar zou het niet nuttig en nodig zijn om ook de democratische inkadering te realiseren middels een raadsbesluit? De VVDfractie vraagt u om een toezegging dat voor de begrotingsbehandeling de raad een besluit zal nemen. Aansluitend wil ik hier ook onze internationale activiteiten aan de orde stellen. Ik bedoel niet de stedenbanden - dat hebben we goed geregeld - maar onze economische banden met China en Korea en niet te vergeten de banden direct in het kader van Brainport, zoals met Leuven en Aken. Behalve budgetten moeten ook de doelen en de kaders duidelijk zijn. Ook hier geldt dat de begroting alleen gebaseerd kan zijn op raadsbesluiten. Wij, maar ook andere fracties in deze raad, waren blij destijds toen we besloten een onderzoek te starten naar de haalbaarheid
21
A
Verslagnummer 7
van een nationaal hockeystadion in Eindhoven. Ik heb gezocht en niet gevonden in deze voorjaarsnota. Is het vergeten? Reeds meerdere keren, voorzitter, afrondend, heeft mijn fractie gewezen op de wenselijkheid van een speeltuin in Eindhoven zuid. Jammer dat u dit concrete plan niet heeft overgenomen, terwijl dit nu juist iets is dat prima binnen de kaders van Eindhoven Eén past. We hebben tevergeefs gezocht. Dan maar een motie. Dank u. Voorzitter: Dank u zeer. Dan is nu het woord aan de fractie van de SP; mijnheer Gerard. Eerste termijn raad Socialistische Partij
De heer Gerard: Voorzitter, wat betreft de voorjaarsnota. Het stuk wat voorligt geeft een eerste vertaling van het nieuwe programma van samenwerking. De SP vindt dit programma altijd redelijk en vaak goed. En de SP vindt het niet logisch om daar op dit moment wezenlijk op in te breken. Dat wil natuurlijk niet zeggen dat wij met alles blij zijn. Er is bijvoorbeeld te weinig structureel geld voor bepaalde culturele dossiers, voor het welzijnsbeleid en voor mobiliteitskwesties. Maar, voorzitter, mogelijk komen er in Den Haag en daarna in Den Bosch binnenkort betere tijden. Den Bosch noemende, voorzitter, zouden wij het Eindhovense CDA vast een gedachte mee willen geven: namelijk om hun partijgenoten in provinciale staten uit te leggen dat ze akkoord moeten gaan met politieke initiatieven aldaar, om voor 65+’ers gratis openbaar in de provincie Brabant tot stand te brengen. De provincie kan dat best betalen. Voorzitter, de voorjaarsnota bevat een waaier aan onderwerpen en slechts één onderwerp eruit willen wij in lengte benoemen, namelijk: reïntegratie; de omzetting van ID-banen, een nieuwe vorm van gesubsidieerde arbeid; alles wat daarmee samenhangt. In ons program van samenwerking staat een passage dat wij ons zullen inzetten dat de huidige ID’ers bij gesubsidieerde instellingen die in 2008 nog geen werk hebben, niet in de bijstand belanden. Maar, voorzitter, toch is de Effenaar druk doende al haar ID’ers op dit moment te ontslaan. Zonder vangnet. Toch, voorzitter, gaat de SKPO, met ingang van 1 augustus al ID’ers en WIW’ers ontslaan. En slechts met de Ergon en Pluspunt als vangnet. Nu is de SKPO geen door ons gesubsidieerde instelling, maar wij betalen straks wel eventueel de bijstand. En Pluspunt als vangnet stelt weinig voor. Andere reïntegratiebedrijven nog minder. Voorzitter, ik begin heimwee te krijgen naar het oude projectbureau van de sociale dienst, waarmee wij zo nodig moesten stoppen vanwege het dogmatisch geloof in de vrije markt en de heilzaamheid van het inkoopmodel. Aan mijn hoela voorzitter. U hoeft het in eigen beheer nemen van de reïntegratieactiviteiten, wat ons betreft, niet te beperken tot kleinschalige situaties, zoals uw antwoord op de vragen van de SP. Bovendien hebben wij twijfels of de scheiding tussen regie en uitvoering, die in praktijk neerkomt op een scheiding tussen theorie en praktijk, feitelijk werkt.
22
A
Verslagnummer 7
Dan wat lossen kreten wat betreft de voorjaarsnota. Wij vinden dat de problematiek van de brandweer niet mag worden opgelost over de ruggen van het personeel heen. Wat dat betreft sluiten wij ons aan bij eerdere opmerkingen dat hier eerder sprake is van een negatieve zekerheid als van een risico. Waarom, echter, voorzitter, gaat u als college niet in Den Haag protesteren, zoals het college in Nijmegen gedaan heeft? Voorzitter, de SP vindt over het algemeen dat het college nu aan zet is om het program van samenwerking handen en voeten te geven. Het resultaat bij de begrotingsbehandeling. Wij willen daar slechts in enkele gevallen op vooruit lopen. Of: waar grotere spoed geboden is; dat betekent dat wij in praktijk in de tweede helft van dit jaar kunnen beginnen. Of: waar het gaat om onderwerpen die dermate logisch voortvloeien uit bestaand beleid dat je in alle redelijkheid kunt zeggen dat wij toch voornemens zijn dit te gaan doen. Vandaar, voorzitter, dat de SP de gedachte steunt om, vooruitlopend op de vormgeving van het nieuwe armoedebeleid, alvast dit onderdeel eruit te lichten. Krijgt de ChristenUnie toch zijn zin. Verder ligt er een motie van GroenLinks om in de tweede helft van dit jaar te beginnen met de uitvoering van het fietsbeleid, een bedrag van vijf ton. Wij hebben dat idee gesteund. Als wij wachten tot de begrotingsbehandeling, kunnen we pas in 2007 beginnen. Iedereen is het eens over het fietsbeleid. Vandaar, dat wat ons betreft, er best mag worden begonnen in de tweede helft van het jaar. Het enige wat wij ons afvragen is, hoe reëel het bedrag van vijf ton is. Ligt er voor dat bedrag aan projecten op de plank of kan er voor dat bedrag snel een aantal projecten op de plank gelegd worden? Zo dat niet het geval is, mag ons eventueel het bedrag wat verlaagd worden. Voorzitter, wij laten geen gelegenheid ongebruikt om kritisch vragen te stellen bij de stadspromotie. Dat is de moderne smoes om niet duidelijk te hoeven argumenteren over zaken. Wat ons betreft zien wij het nut niet van het stadsjournaal van Eindhovens trots en zien wij het nut slechts beperkt van de campagne leading in technology en al helemaal niet van ProTour die overigens in de Volkskrant een slechte beschrijving kreeg waarbij stond dat er alweer verschillende ploegen zonder acht deelnemers aan de start verschenen zijn. Het is niet eens goede propaganda voor Eindhoven. En voorzitter, wij willen ons niet in een dwangpositie laten manoeuvreren door PSV, doordat alom de gedachte wordt opgewekt dat de city marketing van Eindhoven voor zover dat begrip wat voorstelt - in belangrijk mate een gevolg is van PSV en dat PSV in die zin onmisbaar is. Andere losse gedachten: de arbeidspool. Hardnekkig stelt WZI dit voor als een reïntegratie-instrument. Om redenen van politiek compromis hebben wij gezegd dat het óók een reïntegratiewerkmethode is maar het is óók een methode om zelfstandig banen in het leven te roepen, bedoeld voor de lediging van de nood voor de kleine culturele en ideële instellingen. Ik zeg het iedere keer maar opnieuw: wat ons betreft mogen de sollicitatieprocedures na de vakantie beginnen. En een dergelijke arbeidspool kan een deel zijn van de oplossing voor bijvoorbeeld het Vredesbureau.
23
A
Verslagnummer 7
Het doelgroepenbeleid van GroenLinks, voorzitter – af en toe bespreek ik moties die ik op tijd heb kunnen zien. Wij zullen met die motie niet instemmen omdat wij een wezenlijk verschil van mening hebben met GroenLinks of het wenselijk is om het doelgroepenbeleid af te schaffen. Wij vinden dat het niet wenselijk is om dat te doen. Dat wil niet zeggen dat wij een probleem hebben met het diversiteitsbeleid. Mevrouw Kuppens: Sorry, mijnheer Gerard. Voorzitter: Mevrouw Kuppens. Mevrouw Kuppens: Punt is dat de raad het diversiteitsbeleid heeft vastgesteld en het minderhedenbeleid heeft afgeschaft. Dus u kunt GroenLinks aanspreken maar het gaat hier over een raadsbesluit - over de uitvoering van een raadsbesluit kunt u het nog steeds met die motie niet eens zijn - maar spreek dan niet alleen GroenLinks aan, want het is veel breder. De heer Gerard: Maar feit is ook dat er een amendement ingediend is en dat het doelgroepenbeleid bij het aannemen van het diversiteitsbeleid het voornaamste discussiepunt was en dat er een motie ingediend is, door ons, waarin voorgesteld werd het doelgroepenbeleid voor sommige doelgroepen tijdelijk in stand te houden. Het is dus niet afgeschaft. Het is niet zozeer dat wij – dat heb ik toen ook al gezegdiets hebben tegen het diversiteitsbeleid. Wij vinden het een gevaarlijke ontwikkeling om het doelgroepenbeleid af te schaffen. De jaarrekening, voorzitter. Die is over het geld soms informatief en over de inhoud bijna nooit. Gedeeltelijk kan dat ook niet anders. Een mate van detail die op alle punten helderheid geeft, zou leiden tot een jaarrekening die ontelbaar dik was. Vandaar, voorzitter, dat de SP weer eens een motie indient om een aantal thema’s de benoemen waarop wij de jaarrekening willen uitdiepen volgend jaar. die is inmiddels gesteund door PvdA en CDA. Daarnaast hebben wij een motie ingediend om een aantal van deze thema’s te benoemen. Wij zijn bij die laatste motie flexibel: als er een aantal partijen zegt van: wij willen eerst eens in de commissie over deze onderwerpenlijst spreken voordat wij daar nú een oordeel over geven, is dat wat ons betreft een mogelijke zaak. Dan schuiven wij die motie gewoon een tijd op. Wij denken dat het een lijstje is met de meest brandende problemen binnen de gemeente op dit moment. Voorzitter, ik sla even iets over. De SP is een verklaard voorstander van een zo sterk mogelijke positie van de raad binnen het dualisme. Naar onze mening beoogt de motie van de PvdA over het rechtmatigheidbeheer een dergelijke sterkere positie en daarom zullen wij hem steunen. De motie van het CDA over langdurige onderbenutting van begrote gelden, min of meer dezelfde logica. Ook wij hebben met verbazing naar het enorme verschil zitten kijken tussen begroting en realisatie bij de rioolverbetering. De vraag is legitiem of je bedragen moet blijven reserveren als je, jaar in, jaar uit, ze niet uitgeeft. Het bevestigende antwoord op deze vraag kan
24
A
Verslagnummer 7
echter ook legitiem zijn. De CDA motie echter vraagt slechts aan het college om een nadere uitleg van de standpunten en daarmee kunnen wij het eens zijn. Moeilijkheden worden groter bij de motie van het CDA over begrotingsoverschrijding en die wij in ieder geval niet ondertekend hebben. De ene reflex van ons is dat wij in geval van twijfel de rol van de raad willen versterken. En dat gebeurt in deze motie. De andere is dat wij denken dat soms de motie in botsing komt met het dualisme, omdat bepaalde uitgaven een bevoegdheid van het college zijn, en wij hebben zo geen overzicht wat wel en niet kan in deze. Wij willen graag van het college een uiteenzetting over wat zij van deze motie vinden en zullen er dan in tweede termijn op reageren. Voorzitter, basiskwaliteit groenonderhoud. Voorzitter: U heeft nog een minuutje.
De heer Gerard: Kan. Ik ben bijna klaar. SP steunt dit niet. Het voldoet niet aan de eis dat het spoedeisend is. Het voldoet niet aan de eis dat het onvermijdelijk volgt uit reeds aangenomen beleid. Zelfs als wij twee miljoen bijeen krijgen voor onderhoud, is nog maar de vraag of daarbinnen het groenonderhoud de grootste urgentie is. Wegen, kanalen, fietspaden, grondwater vinden wij grotere urgenties. Dat vinden wij nu typisch iets wat het college moet uitzoeken. Die moet een rangorde aanbrengen in de onderhoudsuitgaven en dit loopt vooruit op die rangorde. Vandaar dat wij dat niet steunen. Voorzitter, het laatste punt, kort. Met de SP valt te praten over camerabewaking maar daarover dienen eerst een aantal principiële en praktische vraagstukken opgelost te worden. Wij hebben keer op keer, in de raad en de commissie, gezegd dat er een discussie gevoerd dient te worden over camerabewaking in Eindhoven. Wij hebben niet zitten slapen, mijnheer Van Bussel, maar wij kregen met die opvatting in het vorige college gewoon geen poot aan de grond. Wat ons betreft komt die discussie alsnog en kunnen er niet, zonder dat de raad daarvoor kaders gesteld heeft, allerlei blijvende en meer uitgebreide vormen van camerabewaking komen. Wij willen daar eerst ons zegje over doen. Voorzitter: Dank u zeer. Dan eerst in de richting van het OuderenAppèl onze welgemeende condoleance. Voor wat betreft uw bijdrage, mijnheer Rennenberg, stel ik voor dat we eerst nog even luisteren zodat u even de gelegenheid heeft te acclimatiseren in ons midden. Het woord aan de fractie van Leefbaar Eindhoven, mijnheer Van Bussel. Eerste termijn raad Leefbaar Eindhoven De heer Van Bussel: Dank u wel voorzitter. Als ik de raad goed beluisterd heb in de gecombineerde commissievergadering over de jaarrekening dan is de kritiek op dit stuk over het algemeen dat men het te breedvoerig vindt: te veel tabellen, weinig
25
A
Verslagnummer 7
verbaal. Men wil het graag compacter, leesbaarder en ik hoop dat B&W zich die geluiden aantrekt. Want ook dat is onze bijdrage: wij willen graag een iets ander stuk zien in deze geest. Wij zijn blij met het herziene raadsvoorstel, zoals B&W dat nu aan ons voorlegt want we hadden moeite met de jaarrekening waarbij de goedkeurende verklaring alsnog werd aangeleverd onder bepaalde voorwaarden. Dat kan niet, zo ga je niet met de raad om in mijn optiek. We kunnen ons vinden in de reserves en voorzieningen, zoals die in het ontwerpraadsbesluit hier voorligt en in wezen zou ik alleen over de jaarrekening in dit stuk nog willen zeggen: de discussie die bijzonder interessant is, wat doen we als bepaalde plannen niet gehaald zijn? Niet geheel gehaald, zodat er nog wat middelen resteren? Doen we die nog even parkeren of zeggen we: jammer dan, opnieuw beslissen en dan ziet u maar weer volgend jaar. Interessante discussie; ik heb GroenLinks even aangehoord. Die willen graag die prikkel erop houden door te zeggen: vlug zijn, geld op. Ik vind het een vrij rigide standpunt om in november en december in no time die middelen er doorheen te jagen. Er kunnen onvoorziene omstandigheden zijn. Als dat de ultieme prikkel moet zijn om het geld op te maken... Ik zie ook zaken waarbij je ontzettend veel moeite doet om het geld bij elkaar te krijgen en het zou een gemiste kans zijn als je dan, uiteindelijk tegen het einde van het jaar, je middelen mist. Je wilt aan de slag gaan, je hebt een kleine vertraging en dan moet je weer helemaal opnieuw beginnen. Voorzitter: Mevrouw Kuppens. U bent een ster in doorgaan in één zin. Ongelooflijk! Mevrouw Kuppens. Mevrouw Kuppens: U zegt nu dat GroenLinks zegt: in november en december het geld snel opmaken voor het eind van het jaar. Dat is mijn bedoeling niet geweest om dat te zeggen. Mijn bedoeling is dat je uitvoert wat je afspreekt en daar heb je dan een heel jaar voor en ik vind dat een ambtelijke organisatie daarmee om moet kunnen gaan. De heer Van Bussel: Ik zei dat het een interessante discussie is en zoals u in het onderwerp zit, zo zitten wij er dus duidelijk niet in. Wij willen daar toch enige ruimte in geven en we denken dat we het – als maatwerk – thema voor thema moeten bekijken wat de reden is enzovoorts, enzovoorts. Wij vinden dit standpunt te rigide. Wij gaan er niet in mee. Voorzitter: Mijnheer Gerard. De heer Gerard: Heer Van Bussel, ik pleit niet voor een rigide standpunt maar als je nou ziet dat er bij de riolen iets van 50 miljoen begroot hebt en iets van 4 miljoen uitgeeft en dat dat al enige jaren achtereen zo gaat. Is dan niet inderdaad wenselijk dat dat aan de raad eens voorgelegd wordt waarom dat zo gaat? Ik bedoel: ik zou niet zeggen dat wij in december ineens voor 50 miljoen aan riool in de grond moeten stoppen maar het andere uiterste is dat je niet eindeloos kunt doorschuiven.
26
A
Verslagnummer 7
De heer Van Bussel: Maatwerk per onderdeel en u noemt nou een bepaald voorbeeld. Nou misschien sluit ik bij dat voorbeeld met u aan en zeg ik: ‘Ja, dit is nou typisch een voorbeeld waarbij die regel niet opgaat. Nou wordt het onderhand zaak om even die prikkel te geven.’ Maar neem het alstublieft niet als norm. Ik zou het niet willen aanbevelen. Tot zover dat over de jaarrekening. Interessanter nog: de toekomst, met betrekking tot de commissie. Als wij een gecombineerde commissie hebben – meestal twee keer per jaar: bij de algemene beschouwingen en met de voorjaarsnota - zouden wij willen verzoeken om die commissie, die toch een belangrijk thema heeft, te notuleren. Zodat we dat stuk dan ook na te kunnen lezen. Daar worden toezeggingen in gedaan en het is – zeker gezien de tijd die we nu allemaal hebben - met veel partijen zitten we hier en misschien kunnen we daar ons voordeel uit doen als dat stuk zwart op wit ligt. Het is een goede voorbereidende zaak op deze behandeling en het is prettig als we daar vast een deel van het werk kunnen doen. In tweede termijn wilde ik de moties allemaal even doorgaan; even staccato. In wezen hebben we hard ingezoomd op de punten waar we het niet mee eens waren met Eindhoven Eén. De belangrijke speerpunten voor mijn fractie zijn: het jeugdbeleid – ontzettend veel moet daar op gebeuren; zeer belangrijk!. De WMOzaak, de kwestie die voorligt. Daarnaast vrijwilligerswerk, ook wel onderdeel van de participatie, zoals die genoemd wordt. Ik wil nadrukkelijk die twee zaken, vrijwilligerswerk en participatie, bij elkaar betrekken. Dat zijn belangrijke thema’s waar wij ook het college heel erg op zullen afrekenen: in hoeverre men daarmee komt. Mobiliteit: eigenlijk heeft de VVD daar al op ingezoomd. Ik was blij met de opmerking van mijnheer Gerard over het gratis openbaar vervoer. Het is al gezegd; als er één auto omkantelt dan is de hele stad in rep en roer. Dat is eigenlijk niet in lijn met wat deze ambitieuze regio, wat deze ambitieuze stad, wil met Brainport. Dus dat ontmoedigingsbeleid, dat wijs ik toch ten stelligste af. Daarnaast ben ik ook blij dat er voorzichtige openingen zijn met openbaar vervoer. Jeugdbeleid; werken of leren, persoonlijke aanpak. Landelijk beleid wordt er nu gezet. Ik hoop niet dat het idee van de ID-banen, Melkert-banen weer een beetje terugkomt met de investeringsbaan – de helft van het minimumloon vergoeden. Ik hoop dat men op een zinvolle manier daar toch invulling aan geeft. We weten: de economie trekt aan, maar vooral voor de midden en hogere sector en de onderkant blijft zitten. En die blijft voornamelijk zitten omdat er nog wat anders aan de hand is; de minimale kwalificaties worden eigenlijk niet gehaald. Daar moeten we echt een inhaalslag in maken. Daar zal in de inzet op moeten worden gericht. Een aantal sociaal-medische factoren: arbeidsongeschiktheid., daarnaast ook een stuk maatschappelijk gedrag wat ook daarmee te maken heeft. Dat moeten we ook hard benoemen: zo is het eigenlijk gewoon en laten we daar gewoon naar kijken. Ik heb in deze raadszaal de kreet gehoord: ‘leren, werken of scholing ondergaan’. Scholing wil ik wat breder zien: competentie verwerven, maar ik volg die lijn wel.
27
A
Verslagnummer 7
Ten aanzien van wat andere thema’s: participatie zullen we ook goed volgen; WMO: daar hebben we wat over gezegd in de commissie, dat gaan we niet herhalen; vrijwilligerswerk: betrek dat wat nadrukkelijker daarbij. Het is van eminent belang dat we die groep koesteren en ondersteunen want die zullen voor ons een groot deel van het werk moeten doen. Wij houden jaarlijks over van de bijstandsaanvragen; daar wordt winst op geboekt en dat heeft al tot talloze vragen geleid. Is dat goed, is dat sociaal, is dat niet sociaal? Er zijn minder mensen onder de armoedegrens dus dat zou zeer positief kunnen zijn. Maar je kunt het ook anders uitleggen: dat die mensen worden teruggedrongen omdat er strenger beleid wordt ontwikkeld en dat het niet terecht komt bij die groep. Wij willen er in ieder geval voor pleiten dat dat geld dat we besparen: dertien miljoen in 2005 en dit jaar koersen we, dacht ik, ook wel weer aan op 10 miljoen of 20 miljoen misschien, om dat geld toch een beetje in die sector te gaan aanwenden en met name in het jeugdbeleid. Ik zou ervoor willen pleiten – landelijk hoor ik ook geluiden dat de jeugd steeds dikker wordt – en we moeten inzetten op die sport: waarom zouden we niet proberen om sport wat meer toegankelijker te maken. Laten we daar wat barrières weggooien. Laten we daar ook – voor een deel door participatie – in die hoek eens kijken hoe we dat kunnen doen. Het zijn toch forse bedragen en dan houden we het een beetje in die sfeer. Dus ik zou willen zeggen: gooi dat niet meteen terug maar kijk eens of daar misschien een aanwending voor is. Ik heb er ook een motie voor neergelegd waarbij ik de stimulering van de sportdeelname met het geld wat we overhouden vanwege de afname van de bijstandsaanvragen. Glasvezel. Een dezer dagen - dat was ontluisterend - zag ik hoe met name de VVD landelijk de grote private ondernemingen tot steun was, waarbij men probeerde een dam op te werpen voor waar wij hier in deze regio mee bezig zijn. Wij willen geen tweedeling in Eindhoven: Tongeren krijgt de glasvezel en de rest van de stad moet het maar met private partners uitzoeken. Ik geloof dat er vanuit de lokale VVD nog een pleidooi is gedaan om toch goed te bekijken waar we mee bezig zijn. Ik was even argwanend of het CDA niet toch de ene kant of de andere kant opging. Ik wil in ieder geval een pleidooi houden; mensen alstublieft: het is een taak van de overheid om te zorgen dat tal van dit soort zaken gestimuleerd worden. Voorzitter: Mijnheer Schut.
De heer Schut: Voorzitter, ik wou de heer Van Bussel alleen maar bevestigen dat wij in elk geval daar bezig zijn geweest en dat aanstaande woensdag de VVD-fractie in Den Haag op de agenda heeft staan om met de VVD-fractie Den Haag te bespreken. De heer Van Bussel: Ik hoop dat de VVD-Eindhoven verstandiger is als de VVD landelijk. Dank u. Voorzitter: Het college komt daar straks ook nog op terug.
28
A
Verslagnummer 7
De heer Van Bussel: Oké. Voorzitter: Gaat u verder. De heer Van Bussel: Lokale tv en radio. Ik vind dat wij daar weinig mee doen. Wij hebben ambities. Je hoeft niet naar Italië te kijken naar mijnheer Berlusconi en consorten, maar televisie is een medium wat fors kan bijdragen aan de stimulering van je ambities. Ik vraag in een motie om een onderzoek. De motie luidt: ‘het B&W te verzoeken in hoeverre binnen te wettelijke mogelijkheden een win-winsituatie gecreëerd kan worden waarbij recht gedaan kan worden aan de ambities die zowel de lokale overheid als de lokale radio en tv hebben. Ik zou daar graag iets meer mee willen doen. En ik hoop dat u ziet waarom we dat willen. We willen vooruit met deze regio. Voorzitter: Wilt u afronden in verband met de tijd? De heer Van Bussel: De organisatie en evenementen nog eventjes. Voorzitter: U moet nu gaan afronden want het gaat over de tijdgrens heen. De heer Van Bussel: Oké. Organisatie van evenementen. We hebben een stichting. Benut die stichting zou ik nog willen zeggen en ga het niet zelf doen. Hij is niet voor niets in het leven geroepen. De rest doe ik in tweede termijn. Voorzitter: We zullen het zien. Dank u zeer. Fractie van D66. Mevrouw Schreurs. Nee, we hebben een afspraak met mijnheer Rennenberg dat hij straks aan het woord komt. Eerste termijn raad D66 Mevrouw Schreurs: Voorzitter. wat D66 betreft heb ik aan mogen geven dat op het stuk dat voorligt, wat ons betreft nog wat aanvullingen konden komen op het gebied van burgerparticipatie, op het gebied van de economie en op het gebied van het groen. Wat de eerste twee betreft gaat het dan eigenlijk om nieuwe ideeën en om dat een raad bij zo’n vergadering door de maag te splitsen, dat gaat denk ik mijn en uw krachten te boven. Dus wij laten de initiatieven die eigenlijk nieuw zijn maar via de commissie lopen. Dus ik heb u hierbij gewaarschuwd. Dan gaat het bijvoorbeeld over: de virtuele wijk, het gaat over zaken die rond de creatieve economie spelen. Er is één ding waar de portefeuillehouder economie even expliciet om wordt gevraagd en dat is in navolging van de heer Weijs. Wij waren allebei aanwezig bij de creative challenge, zoals die door EZ hier gestalte heeft gekregen. Daar ging het om co-
29
A
Verslagnummer 7
financiering van allerlei creatieve projecten. Ons heeft bereikt dat co-financiering vanuit de gemeente in elk geval niet direct voorradig was en of u ons de komende commissievergadering even kunt informeren of dat alsnog het geval is of niet. En zo nee: of dat even geregeld kan worden want anders wordt het wel een erg moeilijk proces voor de mensen die daarmee bezig zijn. Blijft over: ‘het groen’. Uiteindelijk is dat op dit moment – en het is ook terecht op dit moment want het gaat niet om de begroting. Nee, het gaat om de voorjaarsnota – ‘Wat is nou je ambitie?’ In zoverre denk ik dat de reactie van het college op de motie van het CDA dat het treffendst gaat illustreren. Want: aan de ene kant staat er in uw stukken dat het groen gezien wordt als een kwaliteitsdrager van deze stad. En dat is het ook. En dat heeft deze raad al in de "oehaoehatijd" vastgesteld toen ze de groenvisie vast heeft gesteld. Dus: wij verschillen niet van mening over wat eigenlijk het belang ervan is. Alleen... je moet het dan wel doen! Wij steunen van harte het CDA om te zeggen: vooral nooit een tandje minder. In zoverre zitten we natuurlijk aan de andere kant van de SP, dus wij snappen het coalitieprobleem ook wel. Maar, het geldt ook voor het zelfstandige groengedeelte. En daar heb je dus het volgende probleem: er loopt een groenprogramma - daar is ook substantieel geld voor uitgetrokken alleen dat betreft maar een klein gedeelte van de investeringen die nodig zijn in het groen. Je ziet dat bijvoorbeeld een beetje investering in het groen Strijpgebied en de Karpen bij elkaar ruwweg tien miljoen gaan vergen. Je ziet dat een echte ambitie op het realiseren van fatsoenlijke bomen in deze stad meer geld vergt dan er nu is. Maar dat stond het al in het Groenbeleidsplan dus het is evident dat er makkelijk meer geld weggezet kan worden via allerlei projecten, alleen dan moet het er eerst wel zijn en de raad moet een programma vast kunnen stellen. Het geëigende moment om dat te doen is aan het begin van de periode, want - u kent het wel - anders kom je bijna niet aan uitvoering toe. Als je eerst het geld opmaakt en dan de hele exercitie opnieuw moet gaan doen, dan krijg je ook automatisch een vertragingseffect. Het bedrag dat er staat is redelijk arbitrair: vijf miljoen. Dat is de tweeënhalf miljoen die feitelijk al gevoteerd is en de tweeënhalf miljoen die min of meer gevoteerd is omdat de projecten in voorbereiding zijn. En de resterende tweeënhalf miljoen die zijn dan ook nog voor feitelijk geambieerde projecten, of lopende projecten, weg te zetten. Dus het college wordt op dit moment gevraagd om vooral continuïteit qua groenambitie te realiseren. En, nogmaals, het bedrag is redelijk arbitrair, maar het moment is juist dus er moet in de begroting in oktober/november echt geld weggezet worden voor deze periode opdat die prachtige impuls die er nu gegeven wordt, die je terug kunt vinden in alle parken en parkjes, dat die ook vooral door kan gaan. Een ‘even groen’ lift niet mee. Groen moet altijd echt extra gefinancierd worden anders komt het er niet. Dus, het is vervelend maar er moet geld bij. De vorige gemeentesecretaris zei het altijd heel treffend: ‘Geen geld, geen Zwitsers’. ‘Geen geld, geen groen’. En dat kunnen we eigenlijk deze stad niet aandoen. Voorzitter: Dank u wel. De fractie van de Partij van de Arbeid. Mevrouw Van den Biggelaar.
30
A
Verslagnummer 7
Eerste termijn raad Partij van de Arbeid Mevrouw Van den Biggelaar: Voorzitter. De behandeling van de jaarrekening 2005 en de voorjaarsnota is dit jaar bijzonder. We beoordelen het beleid van een college dat er inmiddels niet meer zit. En daarnaast bespreken we een voorjaarsnota, terwijl het college druk bezig is met de uitwerking van het coalitieakkoord Eindhoven Eén. Kort een paar opmerkingen over de jaarrekening. De rekening laat een positief saldo zien. Op zich lijkt dit gunstig, maar een overschot wijst ook op beleid dat niet is uitgevoerd, óf op te hoge begrotingen óf op verkeerde beramingen van inkomsten. We constateren met tevredenheid dat er met betrekking tot de inzichtelijkheid van de programmabegroting verbeteringen gerealiseerd zijn. Al zijn we er nog niet. Maar toch blijft ook deze jaarrekening ondoorzichtig. Overschrijdingen in de uitgaven worden gecompenseerd door meevallers bij de inkomsten. Kennelijk kunnen budgetten makkelijk worden overschreden als het op het eind maar recht loopt en graag zouden we in commissieverband bespreken of en hoe op dit onderdeel verbeteringen mogelijk zijn. En daarnaast willen we bereiken dat de raad tussendoor beter op de hoogte blijft. Een motie met die strekking zal ik u zo direct aanbieden. Die is mede ondertekend door de SP. Onze fractie heeft, en u zal dat begrijpen, vooral gekeken naar de vertaling van de jaarrekening naar de komende periode. En dat ziet er goed uit en het mag nogmaals gezegd worden dat het vorige college haar zaakjes financieel netjes heeft achtergelaten. De inhoudelijke basis van deze voorjaarsnota is het coalitieakkoord Eindhoven Eén. Aan dit akkoord heeft de PvdA een belangrijke inhoudelijke bijdrage geleverd. Het is een akkoord waar de PvdA trots op is omdat het een aantal problemen in deze stad serieus wil aanpakken. Want de inzet van de PvdA was om van Eindhoven een sterke en sociale stad te maken. En een sterke economie is een voorwaarde voor een sociale stad. Een sterke economie zorgt voor werk en zorgt voor welvaart. Deze coalitie,voorzitter, geeft volledige steun aan het Brainportprogramma, vraagt bijzondere aandacht voor het MKB en streeft naar verbeteringen van het ondernemersklimaat. Maar tegelijkertijd willen we de economische ontwikkelingen koppelen aan sociale en maatschappelijke ontwikkelingen. Onze fractie heeft ook in de vorige periode regelmatig onze zorg geuit over de hoge werkloosheidscijfers, met name aan de onderkant van de arbeidsmarkt. Ook in een aantrekkende economie met een versterkte vraag naar arbeidskrachten - en gelukkig signaleren we dat ook in onze regio - blijft juist die onderkant aandacht vragen. Zal er voldoende laaggeschoold werk zijn? En sluit het aanbod van arbeidskrachten aan op de vraag? Alles moet in het werk worden gesteld om ervoor te zorgen dat vraag naar en aanbod van arbeidskrachten met elkaar matchen. En dat vraagt gezamenlijke inspanningen van onderwijs, bedrijfsleven en overheid. Als ik de jaarrekening goed interpreteer zijn er reïntegratiemiddelen niet besteed. En van het college vragen wij de effectiviteit, de doelmatigheid van het reïntegratiebeleid te verhogen en creatief te zijn in de manier waarop dit beleid
31
A
Verslagnummer 7
wordt uitgevoerd. Zoek naar concrete projecten en zet ook eigen menskrachten in. En voorzitter, u mag wat de PvdA betreft eisen stellen aan de werklozen. U zult begrijpen voorzitter, dat onze fractie enthousiast is over de aankondiging van u in de commissievergadering dat het college zal komen met een op uitvoering gericht integraal programma op het gebied van werk voor velen. Wij zien uit naar het aangekondigde debat met de raad over de uiteindelijke doelstellingen van economische ontwikkelingen in Eindhoven. De PvdA, voorzitter, hecht veel waarde aan de bereikbaarheid van de stad. Want juist die bereikbaarheid is een belangrijke voorwaarde voor een sterke economie. Het is juist daarom dat wij niet nog jaren willen wachten op mobiliteitsmaatregelen aan de oostkant van Eindhoven. Wij beogen dus de bereikbaarheidsproblemen op korte termijn aan te pakken, door investering en benuttingsmaatregelen naar voren te halen. Wij zijn nieuwsgierig naar de agenda van wethouder Van Merrienboer op dit onderwerp. En met die agenda bedoel ik ook: met wie gaat hij in overleg om deze zaak aan te pakken. Het zou onterecht zijn het mobiliteitsbeleid alleen te beschouwen vanuit de oostelijke randweg. In het coalitieakkoord wordt ruim aandacht besteed aan alternatieven voor het gebruik van de auto waarbij met name ook het aspect van verbetering van de luchtkwaliteit centraal staat. De PvdA verwacht van het college op dit gebied meetbare doelen en resultaten. Mevrouw Schreurs: Voorzitter?
Voorzitter: Mevrouw Schreurs. Mevrouw Schreurs: Hoe ziet de PvdA-fractie dan dat dankzij het er niet zijn van een oostelijke afwikkeling rond de stad, dat alle afwikkeling van de stad door de stad gaat, of je dat nou met dynamisch managementmaatregelen doet of niet, waardoor de luchtkwaliteit in de stad feitelijk enorm onder druk staat. U weet net zo goed als ik, dat het aantal mensen met luchtwegenklachten gaat stijgen van 5000 naar 30.000. Voorzitter: Mevrouw Van den Biggelaar. Mevrouw Van den Biggelaar: De PvdA vindt dat je onderscheid moet maken tussen lokaal, regionaal en bovenregionaal verkeer. De problemen die aangepakt zouden moeten worden met betrekking tot het BOSE-verhaal was het lokale en bovenregionale verkeer. Wat er in de tussentijd binnengefietst is, is het bovenregionale verkeer. En dat is iets waarvan wij denken dat je dat niet op dat niveau en in de regio aan moet pakken maar op een hoger, bestuurlijk niveau en het is vandaar dat ik de wethouder vraag welke agenda hij hanteert om dat probleem aan te pakken... Mevrouw Schreurs: Nee, maar..
32
A
Verslagnummer 7
Mevrouw Van den Biggelaar: Daarmee zou je dus ook voorkomen dat al dat verkeer door de stad gaat. Voorzitter: Nu even kort naar elkaar hè? Interruptie. Mevrouw Schreurs.
Mevrouw Schreurs: Op zich is dit raar want u heeft het nu om een omrijweg en daardoor wordt de belasting uiteindelijk alleen nog maar groter. U stelt nu feitelijk voor dat de afwikkeling van het verkeer niet meer door de stad zal plaatsvinden maar dat iedereen gigantisch om kan rijden. Dat staat een beetje op gespannen voet met wat u zelf rond Meerhoven heeft gedaan. Mevrouw Van den Biggelaar: Ik denk dat mijn interpretatie verschilt met de uwe in dat ik de verkeersstromen landelijk beschouw en niet alleen wat Eindhoven betreft. Je ziet verkeer van zuid naar noord gaan- en de flessenhals ligt bij Eindhoven - maar de vraag is of dat verkeer allemaal langs Eindhoven moet en of dat je dat op een andere manier naar het noorden toe moet krijgen. Mevrouw Schreurs: Dus uw ambitie is feitelijk om te zorgen dat hier minder mensen naartoe komen? Mevrouw Van den Biggelaar: Verkeer wat hier niet in de stad hoort te zijn, hoeft hier niet te zijn en daar moet je dus manieren voor vinden om dat niet in de stad te krijgen, want heel veel verkeer gaat gewoon richting noorden. Voorzitter: Ik denk dat u met elkaar nu uit het debatje bent. Gaat u verder mevrouw Van den Biggelaar. Mevrouw Van den Biggelaar: Even kijken. Voorzitter, in het coalitieakkoord zijn doelen neergelegd om de betrokkenheid van de inwoners bij de ontwikkelingen in hun buurt te versterken. In de vorige periode diende de PvdA een initiatiefvoorstel in dat werd aangenomen en ik zal u er even aan helpen herinneren. Op 25 april 2005: actievere en betere informatievoorziening ten aanzien van vergunningen van de gemeente Eindhoven. We hebben daar nog niets van gezien en de PvdA wil dat hieraan op korte termijn uitvoering wordt gegeven. Hetzelfde zou ik willen herhalen voor het kwaliteitshandvest. Hoewel de behoefte aan woningen groot is, is in 2005 de woningbouwproductie achtergebleven bij de doelstelling. Het coalitieakkoord zet sterk in op verhoging van een woningproductie tot een gemiddelde van 1500 per jaar. Wij verwachten dat de wethouder de raad bij de begrotingsbehandeling kan laten zien welke voorstellen zij hiervoor in gedachten heeft. Een van de oorzaken van de achterblijvende productie die worden genoemd, wordt gezien in het achterblijven van de woningbouw in Meerhoven. Voorzitter, in Meerhoven is meer achter gebleven zoals infrastructuur en voorzieningen en veel Meerhovenaren zijn naar onze mening hierover terecht zeer
33
A
Verslagnummer 7
teleurgesteld. Wij vragen aan u welke plannen u in gedachten heeft om zaken binnen Meerhoven in afzienbare tijd te ontwikkelen. De PvdA vond bij haar coalitiegenoten veel steun op haar eigen speerpunten. ‘Geen kind van school zonder diploma’ was er zo een. Goed benoemde ambitie maar er zal nog veel water door de Dommel gaan voor we dit realiseren. Het is niet alleen een kwestie van meer geld. De ketens moeten sluiten, verschillende partners zullen met elkaar moeten samenwerken en ook over de grenzen van hun eigen disciplines kijken. Dat geldt voor de leerplicht, voor de jeugdzorg, zorgteams op scholen, maar ook voor scholen zelf. Zij zullen voldoende middelen moeten hebben om aantrekkingskracht op hun leerlingen te hebben of te houden. De gemeente moet haast maken met onze kant van de organisatie. Het in gang gezette Centrum voor Jeugd en Gezin kan wat ons betreft hieraan een belangrijke bijdrage leveren. Niet als doel op zich, maar als middel om tot concrete verbetering te komen. Ten aanzien van het Veiligheidshuis wil ik dit herhalen. De PvdA steunt al jaren het inhoudelijk spilconcept maar wil nog dit jaar meer duidelijkheid over het beheersaspect ervan. In de vorige periode organiseerde de raad een maatschappelijk debat over het vraagstuk van segregatie in het onderwijs. Gezocht is naar manieren waarop deze segregatie zal worden voorkomen of kunnen worden bestreden. De raadscommissie heeft destijds concrete aanbevelingen gedaan aan het college maar tot nu toe hebben wij daar niets van teruggehoord. Kan de wethouder duidelijk maken hoe zij hier in de tussentijd mee is omgegaan of hoe zij denkt dat te gaan doen? Zorgen houden wij bij de invoering van de WMO. In het coalitieakkoord hebben we vastgelegd dat dit zoveel mogelijk moet mét de middelen die we erbij moeten krijgen van het rijk en we zijn ook benieuwd naar de eerste concrete uitvoeringsplannen. Pas dan kunnen we zien of het ook echt gaat lukken. Maar ook dan blijft onze eerdere uitspraak ‘de klant centraal’ van pas en moeten we kijken of het gaat lukken. Voorzitter, de eerste tekenen van economisch herstel zijn zichtbaar en hopelijk leidt dat tot minder bijstandsuitkeringen maar toch blijven er ook in Eindhoven mensen achter. Voor hen is armoedebeleid een vangnet. De PvdA baalt van het alsmaar uitblijven van een armoedemonitor. In het verleden hebben we het in deze raad regelmatig gehad over invoering van een noodvoorziening voor mensen die door een acute wijziging van hun omstandigheden tussen wal en schip dreigen te vallen: geen geld en geen voorziening. De invoering van een dergelijke noodvoorziening kunnen we niet langer laten afhangen van een armoedemonitor want dat is naar ons idee in beginsel ook nooit zo bedoeld geweest.. We zullen een motie indienen en het college vragen ervoor te zorgen dat er nog dit jaar een zogenaamd noodfonds wordt gerealiseerd. Inmiddels is deze motie breed ondertekend. Ten aanzien van diversiteit hebben we een visie vastgesteld. De PvdA is benieuwd naar de uitvoeringsprogramma’s. Waar de PvdA zo sterk pleit voor participatie zien we dat de participatie van allochtonen nog achterblijft. Dan is een eenduidig appèl
34
A
Verslagnummer 7
op inburgeren, naar ons idee, onvoldoende. Dan moet de maatschappij, en zo je wilt de samenleving in Eindhoven, ook uitnodigender zijn. Ook het ouderenbeleid vraagt aandacht. Armoede komt relatief veel voor bij ouderen. Binnen deze groep komt armoede veel voor bij niet-westerse allochtonen. Een actief beleid om het niet gebruiken van voorzieningen terug te dringen is een belangrijk onderdeel. Toch moeten we ook oppassen ouderenbeleid niet per definitie probleembeleid te noemen er zijn immers veel ouderen met goede pensioenen en met veel sociaal kapitaal. En dat kan benut worden. Ouderen als voeding voor advies en in buurten waar zij van veel waarde kunnen zijn in het overdragen van vaardigheden. Sociaal kapitaal dat kan worden aangeboord op vele fronten. Het coalitieakkoord zet in op het verder terugdringen van overlast in de stad. Wij willen als raad hiervoor een visie ontwikkelen waarbij gekeken wordt naar de onderlinge samenhang van verschillende instrumenten. En met name als het gaat om de inzet van camera’s willen we heldere criteria en voorwaarden vastleggen. En voorzitter, wij willen daar als raad snel deze discussie over gaan voeren. In het coalitieakkoord hebben we stevige ambities neergelegd. En dat moet ook als je net zoals de PvdA staat voor een sterke en sociale stad waarin iedereen kan meedoen. Er resten ons nog enkele maanden tot de eerste meerjarenbegroting. Dan moeten de koerswijzigingen duidelijk herkenbaar zijn in de programma’s. We hebben veel verwachtingen van dit college en van de uitvoering van het coalitieakkoord. En wij kijken uit naar de voorstellen van het college waarin we als raad en met de inwoners van onze stad mede vorm gaan geven. Want ook daarin is de PvdA ambitieus. Voorzitter: Dank u zeer. Dan is het woord aan de fractie van het OuderenAppèl, mijnheer Rennenberg. Eerste termijn raad OuderenAppèl
De heer Rennenberg: Voorzitter en collega’s in de raad. Hartelijk bedankt dat ik op dit moment de gelegenheid krijg om toch mijn reactie te kunnen geven op de jaarrekening. Het was voor het OuderenAppèl en mijn collega’s geen fijne week, dat begrijpt u, eens te meer werden wij weer geconfronteerd met de betrekkelijkheid van dit leven. Ook vandaag bespreken we de jaarrekening, mijnheer de voorzitter, en de voorjaarsnota in één zitting tegelijk. Dat vinden wij een goede zaak. Jaren geleden hebben wij reeds voorgesteld om de jaarrekening, de voorjaarsnota en het burgerjaarverslag in één vergadering af te werken. Dat stuitte toen op bezwaren. Hopelijk zullen deze combinaties in de toekomst tot de mogelijkheden blijven behoren.
35
A
Verslagnummer 7
Mijnheer de voorzitter, evenals in voorgaande jaren willen wij opmerken dat de informatiestroom betreffende de jaarrekening en de daarbij behorende toelichting wat ons betreft veel en veel minder kan. De heer Vleeshouwers en ik hebben vorig jaar een keer aangegeven dat wat ons betreft een 20 A4’tjes voldoende moet zijn om inzicht te krijgen wat hierbinnen in de gemeente bezig is. Maar we zouden kniesoren als we 25,1 miljoen euro eigenlijk winst hebben gemaakt. Dit zou ons eigenlijk tot grote tevredenheid moeten stemmen ware het niet dat wij liever gezien hadden dat dit resultaat eerder bekend was geworden. Het is toch niet al te moeilijk in de loop van een jaar een voorlopige situatie te schetsen, vooral als een groot gedeelte van het resultaat te vinden is in een onderdeel bij de dienst werk, zorg en inkomen; 13,1 miljoen euro. Dan hadden wij in de loop van het jaar misschien reeds kunnen vaststellen dat we misschien eens geld hadden kunnen vrijmaken voor mensen die dat nodig hebben. Want als ik vandaag de dag hoor dat er toch weer veel senioren in ons land tussen de 55 en 65 betreft het niet al te best hebben - dat zal hier in Eindhoven natuurlijk ook wel het geval zijn - dan hadden we daar tenminste iets aan kunnen doen. En dan hoor ik de mensen al zeggen: ouderen maar ook mensen met een minimum zijn erop vooruit gegaan. Het ware beter te zeggen dat ze er minder slecht op geworden zijn. Het zou reëler zijn om dit een keer te vertellen want deze mensen hebben het niet al te best. Eindhoven, mijnheer de voorzitter, is een rijke gemeente. Ons vermogen staat vermeld tot een bedrag van 575 miljoen euro, in echte Hollandse keiharde guldens meer dan 1 miljard. Daar is de reserve nog niet eens bij vermeld en vraag mij af of deze getallen ooit op een jaarrekening van onze gemeente hebben geprijkt. Door de accountant wordt aangegeven dat er geen ernstige fouten zijn gemaakt, dat geeft natuurlijk een goed vertrouwen maar ik heb gelezen dat in de jaarrekening ook met schattingen wordt gewerkt. En als een schatting op een gegeven moment sluitpost op je jaarrekening wordt, dan lopen we de toekomst heel erg het risico in de toekomst om daarop afgerekend te worden. Verder wordt door de accountant aangegeven dat er geen materiële fouten, fraudes of andere illegale handelingen zijn uitgevoerd door het college, management of andere werknemers. Voorzitter, ik vind dit een moeilijke zaak, dat weet ik, maar toch wil ik er nader over worden geïnformeerd. 26 September vorig jaar is hier een wethouder naar huis gestuurd omdat zijn handelen schijnbaar niet door de beugen kon. Heel Nederland wist het. Is door de accountant dan niet gecontroleerd op handelingen die niet door ge beugel kunnen? Is er niet op zijn minst geconstateerd dat wij schade kunnen oplopen uit deze handelingen? Het onderzoek door een extern bureau is nog steeds niet afgerond al hebben mij nu berichten bereikt dat het onderzoek op het einde loopt. De financiële gevolgen van dit onderzoek lopen, met een eerder onderzoek, dicht naar de miljoen euro. Daar zij wij het steeds niet mee eens geweest. De concernrekening deel 2 staat een reserve forensisch onderzoek vermeld van € 89.000,-. In welke jaarschijf wordt dan die € 818.000,- van het vervolgonderzoek geboekt? Dat zouden wij graag willen weten. Ook wij willen natuurlijk dat de onderste steen bovenkomt. Dat moge duidelijk zijn. Maar mogelijk had een onderzoek door het openbaar ministerie sneller en goedkoper een uitslag
36
A
Verslagnummer 7
kunnen brengen zodat wij niet bang hoeven te zijn dat de strepen die we in het zand hebben getrokken door de golven van de tijd worden weggespoeld. Wat betreft de voorjaarsnota wil de fractie van het OuderenAppèl Eindhoven in grote lijnen mee op pad gaan naar 2010, het jaar waarin in Eindhoven heel veel meer senioren zullen wonen, mensen boven de 55 jaar. Een stad waarin ook veel mensen van allochtone afkomst een plek hebben gevonden. Een stad die verandert. Oude wijken worden vervangen door nieuwe. Soms vind ik het beangstigend dat de ruimte die eerst werd gebruikt voor 100% sociale woningbouw nu voor een gedeelte wordt ingewisseld door koopwoningen waarvan een koopprijs van ongeveer € 300.000,geen uitzondering is, zie de kruidenbuurt. Op deze manier zal er dan voor vele mensen geen plek meer zijn in een wijk waar ze zo lang hebben gewoond met alle vertrouwen, met alle mensen die ze hebben gekend. Daarom hoop ik dat de wethouder, daar heb ik vertrouwen in, met argusogen deze ontwikkelingen zal volgen. In ieder geval zal zorgen voor dat wat zij beloofd heeft: dat er hier in Eindhoven voor iedereen een goede plek zal zijn om in te wonen. Mijn fractie mist in de voorjaarsnota een uitgediepte aandacht voor de oplopende vergrijzing. Vooral voor de lusten en lasten waarmee wij in Eindhoven te maken zullen krijgen. Rond 2010 zullen we in Eindhoven te maken krijgen met een aantal extra kostenposten. Een groot aantal allochtonen zal de pensioengerechtigde leeftijd bereiken. De meesten van hen zullen geen volledige AOW ontvangen, laat staan een goed pensioen. Door de dienst WZI zal die AOW op z’n minst moeten worden aangevuld tot het wettelijk minimumloon. Dat geldt eveneens voor de vele kleine zelfstandigen en vrouwen met pensioenbreuken die steeds meer in getal toenemen. Ook zij zullen aangewezen zijn op extra ondersteuning uit de gemeente. Het huidige debat over de AOW, om rijke ouderen mee te laten betalen aan de AOW, komt naar de mening van het OuderenAppèl op een volstrekt verkeerd moment. Het schept een vertekend beeld van gepensioneerden als onbekommerde levensgenieters en gaat volstrekt voorbij aan het uitgangspunt dat opgebouwde rechten heilig dienen te zijn. Eventuele fiscalisering van de AOW zal leiden tot armoede van veel 65-plussers die tot de middeninkomsten behoren en uiteindelijk zal de gemeente hoge kosten moeten betalen en dat komt natuurlijk omdat hier in Nederland steeds van brutosalarissen wordt uitgegaan en niet van een besteedbaar inkomen. Mijn fractie vraagt aan het college om de inkomsten te volgen voor de Eindhovense ouderen en als dat nodig is in beeld te brengen, daarop een aantal beleidsprognoses uit te zetten voor de jaren 2010 en volgende. Wij denken daarbij aan de gevolgen voor ongewijzigd beleid en aan de gevolgen bij gewijzigd beleid, bijvoorbeeld door een fiscalisering van de AOW. Is uw college bereid een dergelijk onderzoek te laten verrichten? Laten we hier in Eindhoven toch ook niet de grote fout maken die men in Nederland al jaren maakt en daar worden we nu op afgerekend. Vanaf de midden jaren vijftig hebben vooral Amerikaanse economen erop gewezen dat rond deze tijd de vergrijzing sterk zal toenemen, met alle gevolgen van dien. Nimmer heeft men hier op enigerlei wijze in het verleden rekening mee gehouden. En nu die tijd is aangebroken wil men hier juist de mensen die in die tijd Nederland hebben doen
37
A
Verslagnummer 7
herrijzen, mensen die nu 65 jaar of ouder zijn, erop aanspreken dat zij de kostenpost zijn van deze samenleving. Dat vinden wij niet reëel. Voorzitter: Mijnheer Rennenberg, u heeft nog minder dan een minuut.
De heer Rennenberg: Nog minder dan een minuut. Dan moet ik heel erg vlug zijn. Dan wil ik toch het college en de coalitiepartijen wijzen op het gratis openbaar vervoer dat staat in hun Eindhoven Eén. Daar zijn we heel content mee maar wij vinden dat er toch iets meer had kunnen worden omschreven in de voorjaarsnota en wij zouden vragen om met de begroting 2007-2010 daarmee rekening te houden. Armoedebestrijding. Ja, mevrouw Van den Biggelaar gaf het al aan: wij hebben een motie ingediend, zegt zij, over het noodfonds. U begrijpt wel dat wij dit blindelings tekenen. Ik heb hem niet gezien; die willen wij tekenen. En waarom willen wij die tekenen? Wij hebben al tig keer ingediend en jammer genoeg werd dit steeds afgewezen en jammer genoeg voor de mensen die toen geen gebruik konden maken van het noodfonds wat nu eigenlijk zal worden ingevoerd. Wij zijn daar content mee. Ook wat betreft de WAO willen wij… Voorzitter: Mevrouw van den Biggelaar. Mevrouw Van den Biggelaar: Ja voorzitter, ik wil de heer Rennenberg alle eer toekennen die hem toekomt. Ik heb geprobeerd de heer Rennenberg in het weekend te bereiken en zo straks ook nog maar dat is me niet gelukt. Maar u bent van harte uitgenodigd om de motie mee te ondertekenen. De heer Rennenberg: Wij willen hem graag ondertekenen. Ik zeg al: wij hoeven hem niet te zien. Wij vinden het zo belangrijk dat dit er komt dat ik er trots op ben dat mijn partij er ook in het verleden zoveel aandacht aan heeft willen besteden. WMO, mijnheer de voorzitter, daar wil ik nog mee afsluiten. Nog een heel klein beetje, als u mij dat gunt. De WMO staat voor de deur. Daar staat veel in te gebeuren. Wij willen van het college graag weten als de invoering van de WMO op een gegeven moment daar is en we komen middelen tekort, of het college bereid is om daar een flinke post aan te besteden. Ook de accountant heeft in het rapport aangegeven dat een aantal maatregelen moet worden getroffen om de consequentie van de bedrijfsvoering verantwoord te laten plaatsvinden. Wij hopen dat het college deze ook nagaat. En dan tot slot, mijnheer de voorzitter, ik ben Nostradamus niet, en ook geen ziener, maar ik weet zeker dat het de eerste keer is in Eindhoven dat de SP deze voorjaarsnota mede zal ondertekenen. Dank u wel. Voorzitter: Dank u zeer. Dames en heren. We zijn bijna aan het einde van de eerste termijn van de raad. Ik zit nog met één praktisch puntje. Doordat ik namens u de tijd zo in de gaten moet houden, dat Leefbaar Eindhoven eigenlijk net even een probleempje heeft met betrekking tot een motie die de heer Van Bussel had willen
38
A
Verslagnummer 7
indienen wat net niet tot recht kwam aan het slot van zijn betoog. Ik vind het toch belangrijk om die motie te vermenigvuldigen, nu aan het eind van de eerste termijn, zodat u daar ook straks nog even rustig naar kunt kijken, anders krijgt u hem straks in de tweede termijn toch. Maar misschien mijnheer Van Bussel, even héél kort waar het over gaat, zodat we weten waar we op moeten letten.
De heer Van Bussel: Ik was gestopt midden in het evenementenverhaal. Nou een van de organisaties die onze recreatiepromotie ook mede probeert te ondersteunen is de regionale VVV en die hebben te kennen gegeven dat ze op regionale schaal de € 1,15 per inwoner nodig hebben om hun werk te kunnen doen, diverse facetten. Nou, normaal krijgen ze regulier daar € 0,39 van alle regiobewoners en dit is het verzoek; kunnen wij daaraan voldoen, aan het verzoek, om dat op te krikken. Voorzitter: Oké, dus die motie gaan we straks nummer 15 geven. We komen dan straks wel even met het hele rijtje naar u toe hoe het speelveld eruit ziet. Voordat ik nu onderbreek - we hebben een kwartiertje pauze afgesproken – zou ik toch van de gelegenheid gebruik willen maken om ons raadslid Yasin Torunoglu van harte te feliciteren. Ik zag dat hij met een stralend gezicht binnenkwam en men had mij gewaarschuwd dat als hij met een stralend gezicht binnenkomt, dan is het goed gegaan. Gefeliciteerd met het slagen voor je examen. [Applaus.] De heer Torunoglu: Dank je wel! Voorzitter: Een bloemetje van ons. [Overhandigt bloemen.] De vergadering geschorst tot kwart over vijf. [Schorsing] Eerste termijn college Wethouder Don Voorzitter: Dames en heren. We gaan de vergadering vervatten en ik geef daartoe graag het woord aan wethouder Don. De heer Don: Geachte raadsleden. Voorzitter: Heren. Mag ik uw aandacht? De heer Don: Het is aan mij de schone taak om de aftrap te geven op al de vragen en opmerkingen die u heeft gemaakt. Voordat ik dat zal doen wil ik u toch iets meegeven. U hebt veel gevraagd, veel opmerkingen, zinnige opmerkingen. Als wethouder met een vrij uitgebreide portefeuille - maar dat geldt ook voor de collegawethouders en de burgemeester, ben ik natuurlijk graag bereid om die opmerkingen
39
A
Verslagnummer 7
mee te nemen, er goed naar te kijken. We zullen in dat opzicht ook al het nodige doen om zoveel mogelijk naar aanloop van de programmabegroting de nodige punten te overwegen, uit te laten werken en weer mee te nemen. Maar u heeft veel gevraagd en – het blijft natuurlijk mensenwerk – we moeten natuurlijk ook kijken in hoeverre het ons goed lukt om alle punten ook daadwerkelijk goed uitgewerkt te krijgen. Ik heb een aantal moties, in totaal 14. Dan mis ik er, denk ik, nog eentje. Voorzitter: Nee, gaat u vooral uw gang. We checken het nog wel even want er zijn ook bij andere collega’s van het college moties relevant.
De heer Don: Ik heb de nodige moties. Die zal ik dadelijk wat mijn portefeuille betreft gaan beantwoorden. En ik heb uw speeches allemaal gehoord en ik heb daar wat open aanmerkingen uitgehaald en die zal ik zo veel mogelijk naar beste bevinden proberen te beantwoorden. Mocht ik daar niet in slagen dan hoor ik dat verder wel in tweede termijn, in hoeverre ik daar dan weer een aanvulling, of mogelijk een ander antwoord op moet geven. Ik heb ze een beetje geordend naar onderwerpsgebied. En daar bedoel ik mee: sociale zaken, reïntegratie, sociale werkvoorziening, WMO en welzijn, gezondheidszorg, financiën, P&O en nog intern ICT maar daar heb ik gelukkig geen vragen over gehoord. Dat is ook een onderdeel van de portefeuille wat ik nog niet zo goed ken. Voorzitter: Had u dit niet moeten zeggen. [Gelach.] De heer Don: Dit is niet bedoeld voor meer vragen straks. Ik begin met sociale zaken, de reïntegratie en sociale werkvoorziening. Ik heb een aantal vragen gekregen en, nogmaals, een aantal van die punten komt ook terug in de verschillende moties. Ik heb vragen gekregen over diversiteitsbeleid maar dat hoort weer een beetje bij welzijn thuis, over de ID-banen. Mijnheer Gerard heeft daar een aantal vragen over gesteld hoe het daarmee zit en ook zeker nu een aantal ID-banen dreigen te verdwijnen bij de SKPO en bij de Effenaar. Ik moet tot mijn spijt beantwoorden dat ik nog niet precies weet hoe dat zit. Ik weet dat er afspraken zijn gemaakt over die IDbanen in het vorige college en de vorige raad en ik moet mij in die materie nog wat verdiepen. Maar als er afspraken zijn gemaakt om die ID-banen zoveel mogelijk fatsoenlijk werk te gaan bezorgen en nu blijkt dat mensen op straat worden gezet, is dat een punt waar ik me direct op zal gaan richten om dat verder uit te zoeken en te kijken hoe we dat wat is afgesproken toch gestalte kunnen geven. Dus ik moet u dat antwoord gewoon nog even schuldig blijven. Ik heb vragen gekregen over het armoedebeleid. Eén vraag heb ik nog een beetje scherp op mijn geheugen en dat is die van mijnheer Schut: hoe het nu komt dat wij extra geld voor armoedebeleid gaan
40
A
Verslagnummer 7
inzetten terwijl er schijnbaar een afname is van mensen die in de problemen terecht komen. De heer Schut: Voorzitter, niet schijnbaar.
Voorzitter: Heel snel. De heer Schut: Niet schijnbaar, maar in de praktijk bewijzen de cijfers het. Voorzitter: Oké. De heer Don: Dan blijft het voor mij toch een beetje schijnbaar want er zit een discrepantie tussen cijfers en praktijk. Maar ik kan u die vragen ook nog niet kwalijk nemen want u heeft natuurlijk ook nog niet de armoedemonitor gezien en ook niet de tussentijdse armoedemonitor gezien. In die twee rapportages zult u gegevens vinden waarin de huidige situatie wat betreft problemen in onze samenleving, mensen die dus aan de onderkant zitten, beschreven wordt en met name op kwantitatief gebied. Ik heb u toegezegd in de commissievergadering met de tussentijdse armoedemonitor te komen en die krijgt u. Die gaat morgen door het B&W college en die zal volgende week in uw bezit zijn zodat u in ieder geval zicht heeft op de eerste gegevens omtrent burgers die, nogmaals, aan de onderkant zitten en daarmee burgers die vaak in de financiële problemen zitten. De definitieve armoedemonitor … De heer Rennenberg: Voorzitter, graag een vraag. Voorzitter: Even een puntje van orde. Ik zou willen vragen of uw interrupties wilt beperken tot een stellige vraag even toelichtend op het betoog van de wethouder in eerste termijn want u kunt ook in tweede termijn straks nog een punt maken wat u nodig acht. Dus helpt u mij even want anders valt zo’n verhaal van de wethouder helemaal aan flarden als u iedere keer kleine interrupties heeft. Mijnheer Rennenberg. De heer Rennenberg: Daar hebt u gelijk in, maar ik heb het nu toch gedaan, dus misschien even makkelijk…We hebben vorige jaar daar herhaald malen om gevraagd, oktober zou die klaar zijn, nou zou hij in april klaar zijn. Dat was natuurlijk een ander college, maar ik zou u toch willen vragen geeft u ons zoveel mogelijk over alle groeperingen in Eindhoven de informatie anders kunnen we niet werken. De heer Don: Ik kan daar niet meer dan alleen maar bevestigend op antwoorden. Doordat de armoedemonitor vertraagde, heb ik ervoor gezorgd dat er een tussentijdse armoedemonitor komt, die in ieder geval toch wat zicht geeft op problemen, financiële problemen en het gebruikmaken van de verschillende
41
A
Verslagnummer 7
regelingen bij de burgers. Daarmee wil ik niet verexcuseren dat de officiële armoedemonitor later komt, maar goed, het is toch de inzet met de tussentijdse armoedemonitor om u op uw vraag te bedienen, u antwoord te geven. Uit die armoedemonitor zal blijken dat ongeveer 11% van de Eindhovense bevolking op een minimum zit. Dat gegeven dat heeft u nog niet. Dat krijgt u volgende week te zien. Het blijkt dat ook dat cijfer vrij hardnekkig is. Het blijkt ook dat die groep an sich niet groeiende is, maar dat de problemen in die groep wél groeiende zijn. Dat betekent dus dat je meer inspanningen moet gaan verrichten om bij die mensen uit te komen, om ervoor te zorgen dat die groep voor die problemen op verschillende gebieden ook ondersteuning kunnen krijgen. Dat betekent ook dat je meer menskracht moet gaan inzetten - en dat gebeurt op het gebied van het inkomensgedeelte maar ook van het werkgedeelte - om er in ieder geval voor te zorgen dat de regelingen die je hebt onder de aandacht komen, enerzijds, maar er ook voor te zorgen, anderzijds, dat die mensen op grond van de WWB weer aan het werk moeten met werkintegratie dat je toch wat meer directe ondersteuning moet geven om dat voor elkaar te gaan krijgen. Dat betekent dus de gelden die je daarvoor vrij wilt maken hard nodig hebt om die doelgroep, die groep van burgers, te blijven bereiken. Kort een antwoord op uw punt mijnheer Schut. Ik zal in dit verband ook het antwoord geven op de vraag van de heer Rennenberg om een inkomensonderzoek te doen naar de ouderen in de stad Eindhoven. Ik ben daar in principe genegen toe maar ik wil in eerste instantie even de gegevens van de armoedemonitor afwachten om te kijken of dat niet voldoende is, om een indruk te krijgen van hoe het staat met de ouderen in onze stad Eindhoven en is die indruk niet voldoende, dan ben ik best bereid om verder te kijken hoe we een aantal vragen, die we dan goed moeten formuleren, hoe we die beantwoord kunnen krijgen. Het roepen van een onderzoek doen naar het inkomen van ouderen is een algemene vraag. Dat zul je moeten toespitsen want uiteindelijk moet je er ook wel de mogelijkheden voor hebben om op die vraag een antwoord te kunnen geven. En dat betekent ook dat je die onderzoeksmogelijkheden moet hebben. Maar ik ben bereid– en dan kom je hoogstwaarschijnlijk in de commissie uit – om daar verder naar te kijken. Ik stap over naar de WMO en welzijn. De WMO. Vorige week hebben we in navolging van een jaar daarvoor een WMO conferentie gehad, waarbij we zorgorganisaties, inspraakorganen hebben uitgenodigd om eens een keer rond de tafel te gaan. Daarbij hebben we een presentatie gegeven van de grote lijnen van de WMO, wat er tot nu toe gebeurd is en hoe het in de toekomst zal gaan lopen. Vervolgens hebben we die aanwezigen ook gevraagd om zelf na te denken over wat zij als belangrijke aandachtspunten zien voor de WMO en die ons ook mede te delen. Ik was niet helemaal tevreden na afloop van de conferentie en dat niet tevreden zijn zat hem met name in dat het niet echt concreet was. Als je terugkijkt dan zie je dat er een aantal stappen zijn ondernomen voor de WMO, dat er beleidslijnen zijn uitgezet, zeker voor 2007; voor 2008 in mindere mate, daar zijn we nog op een abstract niveau
42
A
Verslagnummer 7
mee bezig. Voor 2007 is afgesproken dat we in principe de hulp bij huishouding en de Wet Voorzieningen Gehandicapten, zoals die nu georganiseerd is doortrekken en 2007 als een overgangsjaar beschouwen. 2008 is nog vrij abstract. Als u terugkijkt naar het proces hoe dat gekomen is, dan ligt de medeverantwoordelijkheid bij het rijk die in de WMO nog een keer flink aan het schroeven geweest is, begin dit jaar. De Eerste Kamer heeft nog steeds geen beslissing genomen over de huidige WMO en dat zal deze week gebeuren. Op het moment dat die duidelijk is kun je ook pas eigenlijk verder gaan met je beleid. Anticiperend daarop zijn er voor 2007 wel heel duidelijke stappen ondernomen. Vervolgens kreeg ik daar in de laatste commissievergadering, kan ik me herinneren, door meerdere fracties vragen over met de strekking ‘jullie komen nooit uit met dat geld voor de WMO’. Ik heb toen ook gezegd dat we in ieder geval uitgaan van de aanname dat het budget dat nu wordt uitgegeven aan de WMO dat we dat overgeheveld krijgen en dat we dat kunnen gebruiken over 2007. Ik heb de meicirculaire gekregen en vervolgens zie ik dat daar toch een gat is tussen wat er nu aan de WMO wordt uitgegeven en daarmee wat volgend jaar aan de WMO wordt uitgegeven en wat we van het rijk overgeheveld gaan krijgen. Dan wordt er een verdere analyse daarop losgelaten en ik ga u hier niet verder over informeren. Dat zal ik op een van de eerstkomende commissievergaderingen doen. Ik ga ook zorgen dat u geïnformeerd wordt, door middel van een raadsinformatiebrief over wat er nu precies gebeurd is in de WMO,wat het komende half jaar aan besluitvorming moet plaatsvinden en ook voor volgend jaar moet plaatsvinden. Vervolgens zal ik er ook een tijdsbalk naastzetten zodat u zelf de mogelijkheid heeft om te toetsen hoe op dit moment de ontwikkeling van de WMO loopt binnen het college. Geld voor de armoedebestrijding. We hebben extra geld voor de armoedebestrijding. Vorige commissievergadering is er door meerdere fracties - en dat maakt me dan niet uit van welke kleur - op aangedrongen een noodfonds te gaan starten. Er komt een noodfonds en dat komt dit jaar nog. De contouren ben ik aan het uitzetten en die gaan de richting op dat wij een particuliere organisatie willen gaan vragen of die het noodfonds voor ons in de praktijk willen gaan brengen, zodat we het weghalen bij de gemeente. Dat heeft een aantal voordelen. Er zitten ook een aantal nadelen aan maar dit voorstel zal ik verder bespreken in de commissie en dat zal direct na de zomervakantie komen. Dus het noodfonds komt eraan en ook nog dit jaar. Ik heb een aantal vragen gekregen over de financiën. Die zal ik zo in de moties verder beantwoorden. Of wacht, ik vergeet één ding: diversiteitsbeleid, maar dit komt ook weer terug in de motie van GroenLinks en dan kan ik hem daar beantwoorden. Personeel en organisatie. Eindhoven is een groot bedrijf, ben ik achter gekomen. Bijna 2300 medewerkers en alle ontwikkelingen, in goede zin, maar ook in slechte zin, die kom je tegen. 2300 medewerkers: dat betekent ook dat je een bepaalde visie moet hebben over hoe je met deze medewerkers wenst om te gaan, los van allerlei inhoudelijke beleidslijnen, moet je dus ook een beleidslijn hebben hoe je met het aansturen van deze medewerkers dient om te gaan. Er liggen een aantal pijnpunten in de organisatie. Eén van die pijnpunten was het FUWA traject - en ik zeg nogmaals
43
A
Verslagnummer 7
was omdat mijnheer Schut daar toch voor gezorgd heeft dat we on speaking terms zijn met de ondernemingsraad. Op dit moment wordt het FUWA traject opnieuw opgestart maar er zal toch een heel duidelijk aandachtspunt blijven voor het komende jaar. Andere aandachtspunten. Verleden jaar is gestart met het human resource management, HRM, en vervolgens is vanuit deze visie afgesproken dat er een driegesprekscyclus op jaarbasis met de medewerkers moet gaan plaatsvinden. Dit jaar is dat begonnen. Volgens de eerste signalen die ik binnenkrijg gaat het op de ene dienst beter dan op de andere maar die lijn moet in ieder geval worden doorgetrokken naar volgend jaar. En volgend jaar moet elke medewerker aan het begin van het jaar een gesprek krijgen over wat er van hem verwacht wordt, halverwege het jaar een gesprek krijgen waarin nog even aanschouwend bekeken wordt hoe het nou loopt en aan het eind van het jaar volgt dan een gesprek van hoe daarover geoordeeld wordt; of hetgeen wat gevraagd is, ook gerealiseerd wordt. Nogmaals, die lijn is dit jaar al ingezet en volgend jaar wordt die in elk geval doorgetrokken. Mobiliteit met medewerkers is een thema. Ook hier zal volgend jaar extra aandacht aan worden gegeven, zoals ook aan diversiteit. Ik vind dat het ambtenarencorps uit Eindhoven – ik roep het maar op dit moment eventjes - ongeveer een gemiddelde afspiegeling moet zijn van de Eindhovense populatie. Dat betekent niet alleen mannen en vrouwen – dat is het enige cijfer wat we op dit moment kunnen ophoesten - maar dat betekent ook dat wat betreft culturele achtergrond; dat betekent ook de ontwikkeling van de medewerkers. Dus volgend jaar zal hier ook extra aandacht aan worden gegeven zodat we toch over een aantal jaren kunnen zeggen: de Eindhovense organisatie van ambtenaren is aan afspiegeling van de populatie van burgers in Eindhoven. Voorzitter: Mijnheer Schut. De heer Schut: Voorzitter, betekent dit ook dat deze ambtenaren behalve een afspiegeling van de Eindhovense bevolking óók in Eindhoven moeten wonen? De heer Don: Daar zijn officiële spelregels voor in de CAO en ik vind het wel wenselijk dat je in een bepaalde straal van je werk woont ja. De heer Schut: Ja, maar u spreekt over een afspiegeling. En dan spreek ik toch duidelijk over een afspiegeling uit de stad, dus u woont in de stad. Voorzitter: Dat is een constatering. Gaat u verder. [Gelach.] De heer Don: De CAO zegt er iets over, Maar goed. Ik wil nog terugkomen op het concernverslag en de concernrekening. De rekening laat geld zien; veel geld: 25 miljoen. Dat is mooi, heb ik al eerder gezegd in de
44
A
Verslagnummer 7
commissie, om als beginnende wethouder financiën mee te starten want dat geeft een andere insteek - maar ik zeg dat een beetje vanuit eigen belang – dan dat je diep in de schulden zit. Maar het is ook niet zo mooi want waarom blijft er zoveel geld over? Een gedeelte van het geld zit hem met name in de WWB, een lagere inschatting van het aantal bijstandsgerechtigden waardoor toch een fors bedrag overblijft. Maar een gedeelte van het geld wat overgebleven is zit hem ook in het feit dat we gewoon onze doelstellingen niet hebben behaald. Dat is een belangrijk aandachtspunt voor dit jaar maar ook voor de komende jaren. Ik vind: wat we afspreken moet je ook doen. En als je het niet bereikt hebt, moet je daar een argumentatie voor hebben. Ik kan niet zeggen, als ik terugkijk naar het huidige concernverslag en de jaarrekening die daarbij hoort, dat ik die argumentatie daar goed in terugvind. Als ik kijk naar de leesbaarheid van het concernverslag en de jaarrekening: een jaarrekening zijn cijfers en die cijfers moet je op een rijtje zetten en dat blijft altijd lastig lezen. Maar als ik kijk naar het concernverslag dan vind ik dat die leesbaarheid beter moet. Er zijn allemaal mooie spelregels voor ontwikkeld: u kunt dit SMART gaan noemen of u kunt dit gaan toetsen aan de RUMBA-eisen maar het betekent uiteindelijk dat je duidelijk aangeeft wat je wilt. [In antwoord op vraag uit zaal:] Ja, relevant, understandable, measurable, … Voorzitter: Mijnheer Don houdt u een beetje uw tijd in de gaten? U heeft nog 5-6 minuten. U krijgt van de burgemeester wel een paar minuten erbij vanuit zijn tijd, maar het kan niet te gek worden. [Gelach.] De heer Don: Ik zal voortgang maken. Dus ik ga ook zorgen dat de leesbaarheid beter wordt. Ik heb hier in de commissievergadering over gezegd dat ik in een eerstvolgende commissievergadering hierop terugkom en hierover een concreet voorstel zal neerleggen. Ondertussen is de eerste lijn al uitgezet om in ieder geval voor de planbegroting 2007 om hier aandacht aan te geven. Ik stap dan over naar het bespreken van de moties. Motie nummer 1; basiskwaliteit onderhoud groen. Mary [Wethouder Fiers knikt ja] Makkelijk. Motie nummer 2: motie van de SP. Dat gaat erover dat in de jaarrekening opnieuw extra aandacht geschonken moet worden aan de geselecteerde thema’s en paragrafen. Wat mij betreft ben ik het daarmee eens. Dat niet alle aandacht uitgaat naar de financiële verantwoording, daar kan ik me ook in vinden want dat waren mijn laatste woorden voordat ik net aan de moties begon. ‘Dat u in de raad bij de bespreking jaarrekening 2006 gepaste aandacht aan deze thema’s geeft’. Ja, daar ga ik mee akkoord. Mevrouw Kuppens: Voorzitter. Voorzitter! Voorzitter: Mevrouw Kuppens?
45
A
Verslagnummer 7
Mevrouw Kuppens: Als ik het wel heb noemt de SP ook een aantal… Sorry. Ik vergis mij. Voorzitter: We zijn bezig met motie onder nummer 2...
Mevrouw Kuppens: Sorry. Excuses. Voorzitter: Oké. De heer Don: Motie nummer 3: daar worden een aantal thema’s genoemd. Het zijn er tien. Nu waren het er meen ik zes of zeven. Vier? Nou, nog minder. Tien vind ik erg veel maar ik zou graag in de eerstvolgende commissievergadering met de commissie willen bepalen welke thema’s we eruit gaan halen. Motie van de PvdA, SP, maar volgens mij zijn er ook nog andere partijen bij aangesloten. En dat is motie nummer 4 aangaande het rechtmatigheidsbeheer. Daar wil ik iets in algemene zin over zeggen. De accountant vindt dat de gemeente Eindhoven op een rechtmatige wijze zijn begroting ten uitvoer heeft gebracht, in de praktijk. Dus die geeft zijn oordeel af, zijn toets af over rechtmatigheid. Dat betekent, als ik het vergelijk met verleden jaar, dat er een groei in zit. Dit betreft alleen rechtmatigheid over de hele concernbegroting. Hoe tot die rechtmatigheid is gekomen, daar liggen nog een aantal belangrijke leerpunten voor de organisaties. Ik zie en ik merk dat er een programma loopt op dit moment om ook voor volgend jaar`ervoor te zorgen dat natuurlijk ook die rechtmatigheid wordt afgegeven, maar dat er ook in dat aanloopproces verbeteringen gaan plaatsvinden. Dat betekent, als je kijkt naar bijvoorbeeld inkoop- en aanbestedingsbeleid – dat is een belangrijk onderwerp voor de rechtmatigheidstoets – dat er binnenkort naar de raad een nota komt waarin het inkoop- en aanbestedingsbeleid wordt beschreven en waardoor ook inzichtelijk wordt gemaakt hoe dat beleid gaat lopen. Dat is een voorbeeld van hoe er op dit moment wordt gewerkt om in ieder geval volgend jaar die toets weer te kunnen doorstaan en ook hoe nu op dienstniveau wordt gekeken hoe je daar je rechtmatigheid goed kunt bewerkstelligen. Dus: wat hier staat: ‘het rechtmatigheidsbeheer bij de diensten verbetering vraagt’ Dat klopt, maar met dien verstande: we hebben wel onze rechtmatigheid afgeleverd gekregen door de accountant. ‘Er is een duidelijke analyse van begrotingsoverschrijding en -onderschrijding aan het plaatsvinden’. Die vindt ook plaats. Straks in een andere motie wil ik daar nog wel even iets meer over zeggen. Die analyse vindt ook regelmatig plaats om te kijken: waar loopt het goed en waar loopt het niet goed. Waar worden op een bepaalde manier begrotingsposten overschreden en niet overschreden? ‘De raad tussentijds op de hoogte moet worden gebracht van actuele wijzigingen binnen begroting’. En dat is ook een punt waar ik zo even op terugkom in een andere motie van, ik meen, het CDA.
46
A
Verslagnummer 7
Voorzitter: Mijnheer Don. U moet mij even helpen voor de techniek want we proberen straks aan de raadsleden de signalen van het college weer te geven. Als ik nog even mag: de motie onder nummer 4 van de PvdA, daarover had u een duidelijk betoog en is het aan de PvdA om daar even over na te denken of het tegemoet komt aan. Motie nummer 5, kijk ik nog even naar. Dat ging over dat noodfonds. Daar heeft u in uw betoog al over gesproken. Voorzitter: Maar daar was ik nog niet. Ik was met motie 4 geëindigd en wilde naar 5 stappen. Voorzitter: Oké. Misschien wilt u steeds even het nummer van de motie noemen. Dan helpt u mij ook een beetje. Dank u wel. De heer Don: Ik stap nu over naar motie nummer 5. Het noodfonds, daar heb ik net iets over gezegd, dat komt. [Reactie uit de zaal.] Voorzitter: Ja, daar was de wethouder duidelijk in. De heer Don: Ja, dat komt. Dus het is niet aan mij om de motie terug te trekken. Motie nummer 7 van GroenLinks over diversiteitsbeleid. Ik ben twee maanden bezig op dit moment. Ik heb een aantal speerpunten gehad en dat waren met name de financiën die ik in mijn portefeuille heb. Daar heb ik mij met name de laatste twee maanden op gericht. Diversiteitsbeleid is een onderwerp waar ik me nog als wethouder in moet verdiepen. Ik zie een aantal punten die in de motie worden aangegeven; bijvoorbeeld autosubsidieverordeningen die vastzitten op oude afspraken terwijl je mogelijk een andere koers zou willen varen. Die herken ik. Ik ben alleen nog niet zover om te zeggen welke koers goed zou moeten zijn en waar die oude afspraken in zitten. Dus ik wil hier graag in de commissie op terugkomen, op deze motie. Ik onderschrijf een aantal van de uitgangspunten. Als je zegt ‘wil je met diversiteitsbeleid in deze stad wat doen’ dan moet je daar ideeën over hebben en dan moet je ook kijken hoe je vanuit dat idee geldstromen kunt gaan sturen. Dus dat vind ik een belangrijk uitgangspunt. Maar nogmaals, ik wil daar in de commissievergadering graag op terugkomen. Motie nummer 8 van GroenLinks en dat betreft de vredeseducatie. Ook hier geldt weer dat ik niet helder voor de geest heb, wat betreft de vredeseducatie, waar dat uit bestaat. Ik begrijp dat het Vredesbureau, dat op dit moment de vredeseducatie organiseert, door het vertrek van de ID-banen in de problemen komt. Daarmee komt de vredeseducatie in het gedrang. Ik ben bereid om te kijken naar wat de functie is van de vredeseducatie. Ook hier wil ik in de commissievergadering op terugkomen om dan te kijken hoe je die functie, als die noodzakelijk wordt geacht, ook in de lucht kunt houden. Dus hoe je die dan gaat organiseren, hoe je dan toch – ik neem aan dat
47
A
Verslagnummer 7
het kinderen van basisscholen betreft of middelbare scholen – die vredeseducatie kan geven. Op die manier kijk ik er op dit moment eventjes naar. Er is door de SP geroepen om hier een relatie te brengen met de arbeidspool. Nou, die arbeidspool moet natuurlijk ook verder worden uitgewerkt, wat in het najaar gaat gebeuren en waar ook al wat ideeën voor liggen. Maar om nu die direct in koppeling te brengen: dat weet ik nog niet. Maar goed, dit is mijn antwoord even op uw motie. De motie mensen voor mensen. Ik heb daarnet iets verteld over de WMO. Ik heb op de conferentie deze week aangegeven dat ik als wethouder, maar dat dat ook het beleid is van de landelijke overheid, het van belang vindt dat burgers van deze stad zo lang mogelijk zelfstandig blijven functioneren en wonen. Dat betekent dat je ook een aanspraak doet op de vaardigheden en de kennis en kunde van de burger zelf. Daar waar het niet lukt, dat je kijkt hoe je de omgeving kunt laten inspelen op de problemen van de individuele burger. Dus dat je ook die uitdaging bij de individuele burger zelf neerlegt en daar waar het niet lukt de overheid met een sluitend en strak georganiseerd vangnet werkt. Dat is een beetje het uitgangspunt hoe ik denk. Dat betekent dat je er niet alleen aan toekomt om het vangnet te organiseren. Dat betekent ook dat je moet stimuleren om burgers die verantwoordelijkheid, die ik net heb uitgesproken, te laten opnemen en ervoor te zorgen dat waar de individuele burger het niet kan, toch ervoor te zorgen hoe je de omgeving of de netwerken waar mensen in zitten kunt stimuleren dat wél te doen. Dat past in dat je gaat kijken hoe je dit netwerken gaat ondersteunen. Ook hier geldt weer een klein beetje wat we net gezegd hebben over het diversiteitsbeleid: ook hier ben ik bezig om te kijken waar lopen de subsidiestromen op dit moment; hoe zitten die in elkaar. De WMO visie zijn we aan het ontwikkelen. In het najaar wordt die bij u verder gepresenteerd en die moet in de periode na 2007: 2008 en verder, gestalte gaan krijgen. Hier ben ik aan bezig om te kijken hoe je een en ander in elkaar kunt schuiven. Dus dit is mijn antwoord op uw motie. Nu heb ik motie nummer 11 van de Stadspartij en de vraag is of die bij mij hoort of bij Erik. De heer Van Merrienboer: Die hoort bij mij.
De heer Don: De motie begrotingsoverschrijdingen. Voorzitter: Motie onder nummer 12. De heer Don: Nummer 12 is dat ja. De heer Gerard: U slaat er een over wethouder: M10. Dat gaat over onderbenutting; dat is financieel. Voorzitter: Onderbenutting bij motie nummer 10. Ik had de indruk dat u daar hetzelfde…
48
A
Verslagnummer 7
De heer Don: Die had ik omgekeerd voor mijn neus liggen, sorry. Motie nummer 10; onderbenutting. De raad stelt jaarlijks een begroting vast. En als die zaken niet worden uitgevoerd, zijn er een aantal handelingswijzen. De middelen kunnen vrijvallen - van de posten die begroot zijn en waarvan de zaken niet zijn uitgevoerd; waar dus die middelen ter beschikking blijven. Die middelen kunnen vrijvallen. Een andere optie is: er is een redelijke termijn en daar heb je dus een argumentatie voor nodig waarom een bepaalde actie niet is uitgevoerd. Daar heb je een redelijke termijn voor nodig om dat alsnog te doen. Je houdt als het ware die begrotingspost aan, maar dat betekent dat als je over het jaar heen gaat dat je wel zult moeten reserveren. Of, als dat niet gebeurd is, zullen die middelen toch vrijvallen of terug moeten vloeien naar de algemene middelen. Er liggen verschillende verantwoordelijkheden in. U als raad heeft het budgetrecht. U stelt dus de begroting vast. Bij het college ligt de verantwoordelijkheid om te bepalen of de termijn redelijk is waarbinnen je de begrote middelen die nog niet besteed zijn, of die je wilt aanhouden of dat die je wilt laten reserveren. Op het moment dat je ze dus wilt laten reserveren ligt er weer een verantwoordelijkheid voor u als raad om daarin toe te stemmen of niet in toe te stemmen. We doen dit. We doen dit al. Dit is going concern. Dit gebeurt al op dit moment. We hebben voor dit jaar de voorjaarsnota 2 miljoen overgenomen, gefinancierd gekregen op deze manier, naar de algemene middelen toe. Dus het antwoord op uw motie is: in principe stelt u de begroting vast. Daar waar de middelen besteed worden is er niks aan de hand. Daar waar de middelen niet besteed worden, kunnen de middelen vrijvallen, of ze kunnen alsnog besteed worden binnen een redelijke termijn, of u kunt ze daarna door laten lopen en reserveren. Voorzitter: Mijnheer Schut. De heer Schut: Voorzitter, nou weet ik nog niet wat de wethouder nou vindt van de motie. Hij neemt hem over of hij wijst hem af. Voorzitter: Nou, wij nemen geen moties over hier… De heer Schut: De strekking van de motie kan hij overnemen. Voorzitter: Dus het kan zijn dat de wethouder hem overbodig vindt, hem ontraadt of dat hij hem omarmt of zo. De heer Schut: Als hij maar iets wil, graag. Voorzitter: Ja.
49
A
Verslagnummer 7
De heer Don: Ik omarm de motie – om die woorden maar te gebruiken – niet want ik denk dat het nu al gebeurt op de manier zoals die in de motie wordt aangegeven. Voorzitter: Dan is die dus overbodig, denk ik, in de ogen van de wethouder. Dank u wel. Even kijken u was op weg naar… De heer Don: Motie 12. Voorzitter: … motie 12.
De heer Don: Dit zou de lijn moeten zijn die ook binnen het college is afgesproken. Echter, het functioneert niet altijd en als college moeten we daar dus wat mee. In dat opzicht onderschrijf ik de motie die hier ligt. Er zijn overschrijdingen en die zijn niet onvoorzien. Die moet je dus voorleggen aan de raad. Dus in deze onderschrijf ik de motie. Motie nummer 13. Voorzitter: Nee, voor u gaan we nog een stukje verder. Ik kijk even naar de amendementen of er bij de amendementen voor u nog wat was. Ik dacht het niet. Nee, ik dacht dat we met de moties en amendementen wat uw portefeuille betreft rond zijn. Dank u wel. Dan graag wethouder Mittendorff het woord. Eerste termijn college Wethouder Mittendorff Mevrouw Mittendorff: Dank u wel voorzitter. Voorzitter, ik wil graag beginnen met een antwoord te geven op de vraag van de PvdA over SPIL, met name gaat het over de beheerszaken. Ik begrijp dat u daar zorgen over heeft. Ik kan u toezeggen dat wij binnenkort een evaluatie, die wij toch al in gedachten hadden, in gang zullen zetten en op basis daarvan ook met voorstellen naar u toe zullen komen, zodat we met elkaar weer weten waar we het precies over hebben en wat dat allemaal voor de toekomst gaat inhouden. U hebt ook vragen gesteld over de wit-zwartproblematiek. Ik kan u vertellen dat in september een convenant of een contract of een samenwerkingsovereenkomst wordt ondertekend met alle schoolbesturen van het basisonderwijs. Dat is een samenhangend pakket. Dat betekent dat daar een aantal maatregelen getroffen gaan worden en het geheel vindt plaats in het kader van de educatieve agenda. Dus de ondertekening is breder maar hier ligt een heel specifiek contract onder. U hebt ook vragen gesteld over het jeugdbeleid en u noemt daarbij de sluitende ketens. U weet waarschijnlijk dat Eindhoven wat dat betreft een goede naam heeft omdat we wel degelijk daar heel veel activiteiten in verrichten. Aan de andere kant kent u ook de ambitie dat we vinden dat het niet goed genoeg is. Dat we daar nog fors in moeten investeren. En, wat u noemt, het Centrum voor Jeugd en Gezin is daar
50
A
Verslagnummer 7
een heel goed middel voor, geen doel maar een middel, om ervoor te zorgen dat dat gaat gebeuren. De VVD heeft vragen gesteld over het VMBO, met name de onderbouwing van de cijfers. Zoals u weet heb ik nadrukkelijk een opdracht van de raad om met een gefaseerde aanpak te komen. En de onderbouwing daarvan; waar mogelijk kan ik aan de VVD toezeggen dat wij, zodra wij cijfers hebben, die natuurlijk met de raad communiceren. Op dit moment hoopten wij u al voldoende van dat soort gegevens te hebben laten toekomen maar daar verschillen wij blijkbaar van mening. Dat moet dan maar even zo zijn. Ik zal mijn best doen, heus, om u zoveel mogelijk de gegevens - zodra er meer informatie is - te laten toekomen. Voorzitter: Mijnheer Schut.
De heer Schut: Ja voorzitter, ik moet toch vaststellen: ‘het is niet een beetje verschil van mening’. Wij praten over een overloop naar Nuenen. En Nuenen zegt: ‘Ja, 600 dan houdt het wel op.’ En als wij gaan zitten rekenen komen we op 1400. Meer dan het dubbele! Dus het is toch wel heel hard nodig dat de raad cijfers krijgt om die onderbouwing effectief te zien. Hoe zit het nu? Waar gaan de getallen naartoe? De heer Weijs: Mijnheer Schut: die 800 leerlingen, lopen die op straat nu? [Gelach.] Voorzitter: Ja, mijnheer Schut. Of tellen leerlingen die naar Eindhoven gaan voor twee? Hoe gaat dat? De heer Schut: Ja, luister voorzitter, dat geeft al duidelijk de verwarring aan die ontstaat. Wij praten in Nuenen met de wethouder en de wethouder zegt: ‘Nou luister, ik ben er helemaal niet op berekend, op 1400 man.’ Nou gaan we er aan de andere kant, in Eindhoven, vanuit dat als je het optelt, dat je dan bij een gemiddelde voor een kwart van Eindhoven op 1400 komt. Wij rekenen op vier scholen en niet op drie. En dan zit je op vier maal 1400 en als de wethouder zegt: ‘dat klopt niet’ dan zeg ik ‘Wethouder, doe me dan een groot plezier en geef nou eindelijk eens een keer de juiste cijfers zodat we kunnen zien, ook wat techniek betreft, hoeveel mensen willen er nu die technische kant op? Want die technische kant wordt ook niet overal gedoceerd. Voorzitter: Oké. Wethouder Mittendorff. Mevrouw Mittendorff: Voorzitter, daar moet ik toch even op reageren omdat nu de indruk zou kunnen ontstaan dat er onjuiste cijfers zijn gegeven en dat kan ik natuurlijk niet zomaar laten passeren. De cijfers die u gekregen hebt, ter onderbouwing… Voorzitter: Ik constateer dat er nog wat geroepen wordt, maar ga maar verder.
51
A
Verslagnummer 7
Mevrouw Mittendorff: …die moeten correct zijn wat ons betreft. Er is een vraag gesteld over sport en ook de toegankelijkheid van sport. Ik wil het nu even niet hebben over de financiering daarvan want dat lijkt me een punt waar zeker ook wethouder Don over gaat, maar u kunt ervan verzekerd zijn dat toegang verschaffen aan iedereen, met name de jeugd, om aan sportactiviteiten mee te doen, hoog op onze agenda staat. Ik wil nog even geen uitspraak doen over de financiering daarvan, want dat ligt niet op mijn bordje. Maar dit punt is in ieder geval voor het hele college een belangrijk punt om aan te werken: de toegang verschaffen voor heel veel jeugdigen, afgezien van het feit of ze nou veel of weinig geld ter beschikking hebben. Dan wil ik even iets zeggen tegen het CDA over het Van Abbe. Niet over de motie op zich, maar wel over het beeld dat u daarmee schetst. U weet dat het Van Abbe op dit moment erg in de belangstelling staat, ook veel extra gelden krijgt; op basis van die extra gelden ook extra uitgaven doet, omdat dat gewoon contractueel ook zo zit. Ik kan u verzekeren dat het Van Abbe een dienst is waar bij uitstek dit soort zaken heel erg transparant gedaan wordt en het beeld wat u neerzet is een beeld wat ik in elk geval voor het Van Abbe niet kan onderschrijven.. Dus ik snap wel: ze hebben extra inkomsten en ze hebben ook extra uitgaven, dat is ook inherent. Ik snap ook wel dat de tekst daarin lastig te snappen is. Ik wil daar in de commissie ook heel graag met u op terug komen overigens. Voorzitter: Even mijnheer Leenders. De heer Leenders: Nou heel graag voorzitter, want de tekst is misschien niet goed te begrijpen maar hij is ook redelijk onduidelijk, moet ik zeggen. Uit de jaarrekening zelf kan je veronderstellen dat het niet goed loopt. Maar als u daar in de commissie op terugkomt lijkt ons dat op zich prima. Mevrouw Mittendorff: Heel graag, want het is niet zo dat het Van Abbe heel ruim bij kas is, zoals u weet, maar ze gaan daar naar mijn idee wel op een hele goeie manier met geld om. Maar goed, daar komen wij op terug. Het hockeystadion. Daar wordt aan gewerkt. Op dit moment zijn wij bezig met een haalbaarheidsonderzoek – een vraag van de VVD. De camera’s. Daar zijn door verschillende mensen vragen over gesteld. U weet dat we, na een terughoudend beleid in de vorige periode, een aantal plekken tijdelijke camera’s hebben. Dan hebt u nu al, of het is naar u onderweg, twee voorstellen van ons te verwachten. Het ene gaat over het directe ingrijpen door de burgemeester in het kader van de APV. Dat is ook een wettelijke taak. Aan de andere kant staat er in Eindhoven Eén de nadrukkelijke opdracht om criteria en voorwaarden te onderzoeken en we doen dat aan de hand van een pilot. Ik weet niet of u dat al binnen heeft of u krijgt dat heel binnenkort. Ik aarzel dus nu om u toe te zeggen of we beleidsmatig nog dit jaar met elkaar aan tafel zullen zitten want ik wil eigenlijk
52
A
Verslagnummer 7
eerst na een half jaar die pilot bekijken. Dus ik aarzel, want ik wil best met u beleidsmatig daarover praten. Dus vandaar even mijn aarzeling. Maar ik zie, voorzitter, dat iemand iets wil vragen. Voorzitter: Mevrouw van den Biggelaar? Mevrouw Van den Biggelaar: Ja voorzitter, in mijn herinnering is in 2004 tijdens een commissievergadering al een keer toegezegd dat er voorstellen naar de raad zouden komen. De raad zou daarover gaan discussiëren. Tot noch toe hebben we daar niets van gezien. Of hebben we dat nog niet gedaan? Het is ook mede daarom dat in het coalitieakkoord is gevraagd om een visie te ontwikkelen met z’n allen: ‘wanneer zetten we camera’s in’ en in het hele traject van ‘welke handhavingsmethoden zijn er’ van licht tot zwaar… Mevrouw Mittendorff: Ja, precies. Mevrouw Van den Biggelaar: … en ‘over welk soort overlast gaat het?’ Nou is het gevaar natuurlijk, van nou als we alsmaar met pilots werken, dat er pilots achter elkaar gaan plaatsvinden en dat die discussie niet van de grond komt. Dus ik wil u eigenlijk vragen om van tevoren toch die visiediscussie met de raad te voeren op basis waarvan de raad ook, wanneer het college besluit tot cameraplaatsing over te gaan, het college kan controleren of aan de voorwaarden, aan de criteria voldaan is.
Mevrouw Mittendorff: Oké. Ik weet niet of dat breed gedragen is maar ik heb er geen enkel probleem mee om op korte termijn met u daarover te praten. En dan bedoel ik wel een van de maanden september, oktober, november, december. Dan moet ik even kijken wanneer dat zal gaan lukken omdat nu de planning was om eerst bepaalde zaken te onderzoeken voordat we met voorstellen komen van hoe we het in de visie uitgewerkt zou moeten worden. Maar als u zegt ‘wij willen dat meer naar de voorkant’, dan is dat voor mij geen enkel probleem. In tegendeel: ik denk dat dat heel plezierig is om daar met elkaar over te praten. Zullen we daar in de commissie volgende week even op terugkomen? Dan kunnen we daar vaste afspraken over maken en dan kan ik u ook een precieze toezegging over de maand doen. Is dat akkoord zo? Voorzitter: Sorry, nog heel even. Mijnheer Schut? De heer Schut: Ja voorzitter, ik wil even duidelijk maken dat de VVD-fractie zich bij dit verzoek van de PvdA aansluit. Ook wij willen op korte termijn duidelijkheid. Voorzitter: Oké. Helder. Mevrouw Mittendorff: Oké dan is dat prima.
53
A
Verslagnummer 7
Voorzitter: Oké dan gaan we nu verder. Mijnheer Gerard? Allemaal idem. Mevrouw Mittendorff: Nou, geweldig. Dan gaan we daar volgende week alvast over praten en dan kunnen we het verder inplannen. Dan wat betreft cultuur. Daar is door de VVD een vraag over gesteld maar dat komt echt bij de uitwerking. Ik kan u daar nu nog geen toezeggingen over doen omdat ik nog niet weet hoe we dat strategisch eruit willen laten zien. Ik wil nog wel iets vertellen over evenementen en daaraan ook koppelen de VVV, de regionale VVV en dat is motie 15 van de heer Van Bussel van Leefbaar Eindhoven. De heer Van Bussel: Mevrouw Habets. Mevrouw Mittendorff: Oh, van mevrouw Habets, goed. Van Leefbaar Eindhoven in ieder geval. Eerst iets over evenementen. We denken dat het van belang is om evenementen goed gecoördineerd en beleidsmatig op te pakken. U hebt een vraag gesteld van ‘City Dynamiek, doet die dan niet meer mee en gaat de gemeente nu evenementen zelf organiseren?’ Ik moet u zeggen: op dit moment is er City Dynamiek en we hebben ook nog de binnenstadse belangen. We hebben de Stichting Horecabelangen, dus er zijn verschillende organisaties, instanties, instellingen die zich bezighouden met evenementen. Dat betekent ook dat soms de zaken niet goed gecoördineerd zijn. Als wij dus denken aan het evenementenbeleid vanuit de gemeente dan gaat het name om van ‘hoe zien we dat met elkaar, welk beleid zit daaronder’ en met name ook ‘hoe coördineer je dat?’ Maar ook de rol van vrijwilligers, de rol van sponsoring. Dus daar is ook heel veel op gemeentelijk niveau over te vinden en ik denk dat u dat ook met elkaar zult vinden. En dat heeft dus op zich niet zoveel te maken met de positie van City Dynamiek die daarin een van de partners is. Wat betreft de regionale VVV zou ik de motie willen ontraden op dit moment. Het kan zijn dat u hem bijvoorbeeld in het najaar nog ene keertje zou kunnen doen maar u weet wellicht dat in SRE-verband, ik dacht, de burgemeester van Bergeijk met een onderzoek bezig is om te bezien of dit inderdaad een goed verzoek is van de regionale VVV, en ik zou eigenlijk de resultaten van die onderzoeksgroep willen afwachten en u eigenlijk op dit moment u deze motie willen ontraden. Voorzitter, dank u wel. Voorzitter: Dank u zeer. Ik zit nog even te kijken, mevrouw Mittendorff, naar de motie onder nummer 14. De stimulering breedtesport. Mevrouw Mittendorff: Ja, ik heb op de dekking daarvan gezegd dat ik daar even geen uitsluitsel over wil geven maar ik heb in ieder geval toegezegd dat wij de toegang tot breedtesport dat wij die echt aan het onderzoeken zijn hoe dat nog beter kan. Over het financiële deel durf ik u eigenlijk niet te zeggen of het op deze manier zou moeten maar misschien dat de raad ook genoegen neemt met deze toezegging en
54
A
Verslagnummer 7
dat wij uiteindelijk dan naar dekking zullen zoeken. In dat geval zou ik ons die kans willen laten geven en hem dus ontraden, maar ik probeer ook even oogcontact met mijnheer Don te maken. Voorzitter: Maar uw betoog is helder, denk ik. Mijnheer Van Bussel nog even?
De heer Van Bussel: Ja, expliciet is deze motie dus ingezet voor het intensiveren van die zaak. We zeggen hier is een probleem en gaan we daarvoor, pakken we dat als speerpunt op. U bent enthousiast, maar het gaat niet alleen om te beoordelen of die toegang wel goed zit, maar of we er een extra inspanning voor willen gaan doen. Dat is eigenlijk de gedachte daarachter. Mevrouw Mittendorff: Ja, als u hem even losmaakt van de financiering, dan is dat makkelijker om daar antwoord op te geven. Voorzitter: Het signaal is helder. Mijnheer Schut. De heer Schut: Ja voorzitter, de wethouder die gaat over de cultuur: € 400.000,- Daar gaat ze snel voorbij maar ze gebruikt het woord in het voorstel ‘strategische impulsen’ en ik denk dat ik als raadslid toch ietwat recht heb om te weten in welke richting ze überhaupt denkt. Dat er geen gedachte zou zijn is voor mij volkomen ongeloofwaardig. Een ander punt is dat ik heel expliciet gevraagd heb voor de financiën van de Effenaar. Ik neem aan dat dat ook… Voorzitter: Nee, nee, even! Dat is iets voor de tweede termijn. Punt is … De heer Schut: En dan het laatste punt. De motie van de speeltuin…. Voorzitter: Mag ik even het woord? Dank u wel. Als het gaat om een punt zoals de Effenaar - u heeft daar geen antwoord op gehad - stel ik u voor dat u daar de tweede termijn voor gebruikt. Als het gaat om een punt voor de motie over de speeltuin van Eindhoven zuid, is het misschien goed dat de wethouder er nog even.. De heer Schut: Dat was mijn laatste vraag. Voorzitter: Ja, dat schatte ik in. Dus dat u daar nog even iets over zegt. Mevrouw Mittendorff: Beide vragen zullen door collega wethouders worden beantwoord. En wat betreft de vier ton moet ik u echt op dit moment vertellen dat ik daar geen strategische opvattingen nog over heb. We hebben een aantal zaken in onderzoek en op het moment dat we klaar zijn – en dat hoeft nu nog niet- dan kom ik daar heel graag bij u op terug.
55
A
Verslagnummer 7
Voorzitter: Hartelijk dank. Dan graag het woord aan wethouder Fiers. Eerste termijn college Wethouder Fiers Mevrouw Fiers: Dank u voorzitter. In de portefeuille wonen en ruimte zijn in uw eerste termijn vijf thema’s aan bod gekomen. Ik zal ze eerst even kort opnoemen: onderhoud van de stad, woningbouw, het groenprogramma, het groenfonds, de speeltuin en ook een aantal opmerkingen zijn gemaakt over de achterstand in de uitvoering. Ik zal ze ook even in die volgorde nalopen. Onderhoud van de stad gaat ook even over motie 1, zodat u allemaal de stand kan bijhouden. Ik zit een beetje met de interpretatie van de motie zoals die geformuleerd is. Dus misschien dat u mij even kan helpen? Ik kan even een aantal overwegingen geven. Op zich denk ik dat wij allemaal blij zijn met het feit dat de tevredenheid van de inwoners van Eindhoven stijgt als het gaat over het groenonderhoud. Ik deel ook de mening, die bij de overwegingen van de motie staat, dat we vooral niet te vlug moeten handelen en niet moeten denken: ‘nou zijn we er’, want we hebben wat het onderhoud van de stad betreft nog een flinke weg te gaan. Groenonderhoud is natuurlijk maar één deel van het onderhoud, zoals dat onder andere ook door de SP werd opgemerkt, zijn er ook nog een aantal andere onderhoudsposten waar de tevredenheid van onze inwoners nog ver te zoeken is, om het zo maar te zeggen. Dat betekent dus dat er nog flink geïnvesteerd moet worden. In die zin kan ik meegaan met de manier waarop de motie het omschrijft. Wat ik lastig vind is de stelling die onderaan de motie wordt genoemd. Daar staat namelijk: ‘om deze waardering en signalen niet te betrekken bij toekomstige besluitvorming’. ‘Toekomstige besluitvorming’ is dat tot in de eeuwigheid der eeuwen? Dat lijkt me niet. Ik zou dus ook willen vragen om de motie op die manier uit te leggen, dat je zegt: voor de korte termijn is het niet opportuun om het onderhoud op groen terug te draaien maar voor de toekomst wil ik wel degelijk de tevredenheid van onze inwoners meenemen in de afwegingen. Voorzitter: Mijnheer Leenders?
De heer Leenders: In mijn verhaal heb ik aangegeven: ‘een paar jaar’, als we afspreken: ‘vooralsnog de komende twee jaar niet’. Laten we eerst eens kijken hoe het erbij staat en dat je dan die evaluatie hebt en dan verder kijkt. Mevrouw Fiers: Wat ik zou willen voorstellen is dat wij met elkaar ook gaan evalueren inderdaad van ‘hoe werkt die systematiek’? Aan de voorkant kwaliteitseisen stellen en aan de andere kant ook evalueren wat mensen daarvan vinden. En op basis daarvan dan met elkaar te zeggen: ‘is dit de juiste systematiek, hebben we de dingen goed in beeld?’ En op basis daarvan dan te zeggen ‘hoe gaan we dan vervolgens de onderhoudsgelden besteden’. Dus – even los van een concrete termijn – zou ik u
56
A
Verslagnummer 7
willen toezeggen: ‘we evalueren eerst en op basis van de evaluatie maken we eventuele andere afspraken’. Voorzitter: Dat zou u in deze collegeperiode in zijn totaliteit dan kunnen doen hè? Mevrouw Fiers: Ja, een termijn van twee jaar lijkt me daarin heel reëel. Dus als de heer Leenders daarmee akkoord gaat. Voorzitter: Oké. Mijnheer Gerard.
De heer Gerard: Is het eigenlijk niet handiger als de wethouder dan gewoon de motie voorbarig noemt? Dat we gewoon dit eerst fatsoenlijk uitzoeken en dan überhaupt een uitspraak doen, over hoe… Mevrouw Fiers: Ja, nou goed u… Voorzitter: ...mag ik voorstellen dat we het straks even aan mijnheer Leenders overlaten om te melden aan de raad hoe hij met de motie wenst om te gaan? Dan kan mevrouw Fiers nu verder gaan met haar betoog. Mevrouw Fiers: Ja, oké. Goed. Dan zijn er een aantal opmerkingen gemaakt over woningbouw. Daar ligt geen motie of amendement. Dat had ik op zich wel prettig gevonden als er dat wel lag. Maar u kunt ervan uitgaan dat ik daarmee voortvarend aan de slag ga – ook zonder motie en amendement. Ik denk dat er terecht door een aantal partijen is opgemerkt dat als het gaat om het woningbouwprogramma dat daar de afgelopen periode een stagnatie heeft plaatsgevonden. Zeker als het gaat om het bouwprogramma wat we hadden, qua aantallen, wat niet gehaald is. Dat betekent dat we voor de komende periode een flinke inhaalslag moeten maken. U zult straks ook in het ‘100 dagen plan’ zien dat dat voor de komende periode wat mij betreft een van de grote prioriteiten in de portefeuille is, dus ik kan u ook toezeggen dat ik met een analyse en een plan van aanpak voor de begrotingsbehandeling bij u kom, om te kijken hoe wij aan de ene kant kunnen zorgen voor betaalbaarheid van woningen, anderzijds voor het aantal woningen. Want daar zullen we een flinke versnelling in moeten maken. Dan zijn er een aantal opmerkingen gemaakt over het groenfonds en het groenprogramma. Daar ligt ook een amendement aan ten grondslag: amendement 2 van D66. Inhoudelijk denk ik dat we op dezelfde lijn zitten: ook dit college heeft groene vingers en wij zijn voornemens om de ambitie van het groenprogramma uit te voeren. Dus daarover geen misverstand. Destijds is inderdaad ingeschat dat daar in totaal 7,4 miljoen euro voor nodig is om dat totale programma uit te voeren. Dat fonds is nog niet helemaal gevuld. Dat klopt. Wat ons betreft is dat op dit moment ook nog niet nodig. Dat heeft te maken met het feit dat het programma in de uitvoering doorloopt tot 2013, heb ik vanochtend begrepen van de betrokken
57
A
Verslagnummer 7
ambtenaar. Dat betekent dat er op dit moment geen concrete knelpunten zijn in de uitvoering. Dat dus ook, zoals in de toelichting gemeld staat, de uitvoering niet stokt. We kunnen nog volop vooruit. Het betekent wel dat wij richting de begrotingsbehandeling moeten kijken naar de financiering van dit fonds. Ik zou u dus dit amendement willen ontraden maar ik kan u wel toezeggen dat wij richting de begrotingsbehandeling kijken naar de voeding van dit fonds voor de periode tot 2010. Maar dat zal dus ook nog voor een deel in de periode daarna plaatsvinden. Voorzitter: Mevrouw Schreurs.
Mevrouw Schreurs: Voorzitter, mag ik de toezegging van de wethouder zo interpreteren: in het kader van het groenbeleidsplan heb je eigenlijk een totaalambitie gedefinieerd. Mevrouw Fiers: Ja. Mevrouw Schreurs: We hebben nu één programma gedefinieerd en u gaat nu kijken hoe u feitelijk de zaak structureel kunt voeden in de loop van de tijd? Mevrouw Fiers: Ja! Mevrouw Schreurs: Ik bedoel, zou ik het dan ook op willen rekken tot een periode die verder gaat anders krijg je de hele tijd dezelfde discussie terug. Nou u dat mee kunnen nemen? Mevrouw Fiers: Nou wat er in ieder geval belangrijk is, is dat er een uitvoeringsprogramma ligt en moet komen tot ongeveer 2013. Mevrouw Schreurs: Ja. Mevrouw Fiers: Die programma’s moeten uitgevoerd worden, die moeten dus geborgd worden in de begroting. U stelt nu echter een amendement voor waarvan ik denk: ik zou het op deze manier zo niet willen doen. Ik zou de ambitie willen overnemen om het financieel te dekken bij de begrotingsbespreking… Mevrouw Schreurs: Ja. Mevrouw Fiers: … maar niet op deze manier: ‘zo nu vijf miljoen in een amendement’. Voorzitter: Goed. Oké. U heeft nu nog zo’n vier minuten. Mevrouw Fiers: Oké. Dan hebben wij nog een motie 6. Dat gaat over speeltuinen. Van de VVD. Op zich een sympathieke motie. Ik denk dat u het daar allemaal mee eens
58
A
Verslagnummer 7
bent, als ik dat even zo mag interpreteren. De overweging die er staat geeft ook aan ‘voldoende veilige speelplekken voor kinderen in onze stad’. Wie kan het daar nou niet mee eens zijn. Mijn dilemma zit wel in de vraag ‘hoe geef je nou invulling aan deze overwegingen’, omdat de motie namelijk voorstelt om een nieuwe stedelijke speelplaats te maken in zuid Eindhoven; een buitenspeelplaats. Ik vind dat lastig om dat ik niet direct overtuigd ben van de noodzaak en de wenselijkheid van één zo’n stedelijke voorziening in zuid Eindhoven. Belangrijker zou ik het vinden om in te zetten op een prioriteit van meer een kleinere speelvoorzieningen in wijken en buurten, dichter bij mensen. Wat mij betreft is het ook een uitstekend moment om in het kader van de visie op de openbare ruimte met elkaar te praten over hoe je dat nu vormgeeft. Kun je bijvoorbeeld in die visie opnemen dat je een bepaald deel van die openbare ruimte wilt reserveren voor speelplekken of ruimte voor kinderen. Dus in deze vorm, zoals die nu voorligt. zou ik de motie willen ontraden.
Voorzitter: Ik constateer dat de VVD daar straks in de tweede termijn even op terugkomt. Ik kijk even op de klok. Half 7 komt eraan. Mevrouw Fiers: Oké goed. Er zijn een aantal opmerkingen gemaakt over het achterblijven van de uitvoering. Dat hangt ook deels samen met de motie M10, waar net wethouder Don ook het een en ander over gezegd heeft. Net als u ben ik uitermate benieuwd naar de motivatie als het gaat om het achterblijven van een aantal uitvoeringstrajecten. Wat dat betreft zou ik ook graag met u na de zomervakantie terug willen komen met een soort plan van aanpak - ‘uitvoering van de uitvoering’ noem ik het dan maar even, - waarin wij een analyse hebben op de grootste achterblijvers, om het zo maar even te noemen, om vervolgens met elkaar te kijken ‘waar zit hem dat nou in’. Maar vooral belangrijk: om met elkaar vooruit te kijken. Want hoe zorgen we nu dat we die knelpunten weg kunnen nemen en dat we die uitvoering wel op de rit krijgen? Dus wat dat betreft zijn er een aantal grote achterblijvers die ik dan graag na de zomervakantie een keer met u in een commissie, notitie of in een vorm die we dan nog maar even moeten zien, zou willen bespreken. Dus dat even voor de eerste termijn. Voorzitter: Dank u wel. Mevrouw Van den Biggelaar? Mevrouw Van den Biggelaar: Ik had volgens mij nog een specifieke vraag gesteld over Meerhoven. Valt dat in de portefeuille van wethouder Fiers? Mevrouw Fiers: Ja, maar dan moet u me even helpen met de vraag? Voorzitter: Helpt u even met de vraag? Kort. Kort.
59
A
Verslagnummer 7
Mevrouw Van den Biggelaar: Ik had gezegd: Meerhoven blijft meer achter dan alleen de woningbouw ook de infrastructuur en voorzieningen. Kan de wethouder ons vertellen wat ze daarmee van plan is? Mevrouw Fiers: Ik ben op dit moment bezig om met name te kijken naar de welzijnsvoorzieningen in Meerhoven om zicht te krijgen op de programmering en de planning. Dat is me nog niet helemaal gelukt maar ik kan u wel toezeggen dat zodra ik daar zelf zicht op heb dat ik dat aan u doe toekomen. Voorzitter: Dank u wel. Dan gaan we naar wethouder Van Merrienboer. Eerste termijn college Wethouder Van Merrienboer De heer Van Merrienboer: Voorzitter, raadsleden, ik heb van u een drietal thema’s aangereikt gekregen. Ik noem ze even kort in volgorde. Het vraagstuk van mobiliteit waarbij ook specifiek het fietsenplan naar voren is gebracht. Het thema burgerparticipatie, waar de heer Vleeshouwers ook een motie over heeft ingediend en heel specifiek het vraagstuk van de Effenaar door de heer Schut. Misschien even om bij het laatste te beginnen, mijnheer Schut. U kent het project als geen ander, u heeft het ook aan mij overgedragen. We zijn op dit moment aan het afronden op weg naar, wat ik noem, een integrale verantwoording. Dat betekent dat wij kort na de zomer met een integrale verantwoording van het bouwproces rond de Effenaar naar u toe zullen komen. Op zich, als u nu op voorhand al specifieke aandachtspunten heeft - en dat proef ik een beetje bij u - dan vind ik het in de rede liggen dat u misschien via de weg van schriftelijke vragen of wat dan ook, ons helpt op weg naar wat ik wil doen en dat is een integraal verhaal kort na de zomer aan u voorleggen. Dus dat is de planning. Het komt op korte termijn naar u toe. Voorzitter, raadsleden, het tweede punt: de burgerparticipatie. De heer Vleeshouwers nam vanmiddag hier de aftrap door hier 47,7 neer te hangen. Ik wist onmiddellijk wat hij bedoelde. Ik zat zelf te denken: dat cijfer hoort bij de verslaglegging en de verantwoording. Het zou ook moeilijk zijn om hier het getal neer te hangen in het kader van de voorjaarsnota. Daar zijn we met elkaar naar onderweg als het gaat om opkomstbevordering en burgerparticipatie. Ik denk dat u terecht aandacht vraagt voor het feit van ‘bezie burgerparticipatie ook breder dan alleen maar kijken met elkaar hoe je de burger en zijn woon- en leefomgeving zo goed mogelijk faciliteren’. Overigens buitengewoon belangrijk maar mijn ambitie is toch echt om ook tot een stedelijke agenda te komen. En dat betekent ook dat je het vraagstuk van burgerparticipatie bekijkt door de ogen van het informele instrumentarium. Lokaal referendum noemde u al. En dan stel ik in een analyse vast dat onze eisen voor een lokaal referendum toch twee keer hoger zijn dan ze in andere vergelijkbare steden zijn. Dat is een thema waar we, denk ik, met elkaar over in gesprek zouden kunnen. Wat ik zelf ook interessant vind – en daar is volgens mij door
60
A
Verslagnummer 7
de heer Leenders in een eerder stadium al wel eens naar verwezen – is de vraag of er ook een relatie te leggen is tussen burgerparticipatie, opkomstbevordering en bijvoorbeeld je educatieve agenda? Wat bieden wij aan in het onderwijs en aan onze kinderen als het gaat om burgerparticipatie, zowel in hun directe omgeving als, zeg maar, ook de meer formele kant. Dus wat mij betreft ondersteun ik de strekking van uw motie. Die spitst u aan het einde toe op de rol van Omroep Eindhoven en toen raakte ik even de weg kwijt omdat er voor mij een discrepantie zit tussen nu heel massief inzetten op de rol van Omroep Eindhoven en de wil die we met elkaar hebben om de overheid ook vooral neer te zetten als een overheid die beter luistert naar burgers.
De heer Vleeshouwers: Voorzitter, ik ben met de heer Van Bussel in overleg om dat wat netter te doen. Ik weet niet precies wat eruit komt maar het kan inderdaad zijn dat dat laatste stukje over Omroep Eindhoven in de motie van de heer Van Bussel terechtkomt, en ik denk dat het dan inderdaad een nettere opzet wordt. De heer Van Merrienboer: Burgmeester Sakkers zal daar dadelijk nog even op ingaan, op Omroep Eindhoven, maar mijn punt is: daar leggen we het accent op zenden en ik vind: bij burgerparticipatie moeten we het accent vooral ook leggen op ontvangen. Daar wil ik dus graag met u over in debat. Wat mij betreft is de strekking van de motie akkoord. Alleen op dit onderdeel graag ook wat terughoudendheid om de breedte van het instrumentarium recht te doen. Voorzitter, thema mobiliteit en de vraag van de PvdA naar de agenda op het terrein van mobiliteit. In de ‘100 dagen agenda’ die u dadelijk uitgereikt krijgt, ziet u dat de mobiliteit wat mij betreft de volle aandacht heeft. Het klinkt misschien wat vaag maar zo’n thema van ‘samenwerken aan bereikbaarheid’, daar zit wat mij betreft heel veel in, omdat je op het punt van bereikbaarheid, en dan kijk ik ook terug naar de agendavorming van de afgelopen periode, het volgens mij zaak is dat je weer tot elkaar komt als het gaat om het formuleren van een hele concrete agenda. Het voert, denk ik, te ver om daar nu heel uitgebreid om in te gaan, maar op het punt van bereikbaarheid gaat het om het doorontwikkelen van ‘welke visie hebben we nou op dat punt’. Het gaat om het tot stand brengen en uitvoeren van concrete programma’s en de commissie aanstaande 30 juni praat bijvoorbeeld met mij over het programma ‘beter bereikbaar zuidoost Brabant’, iets wat ook door de voorgangers is klaargelegd om nu ook te gaan uitvoeren voor 2010 en dat geeft ook aan dat het zeker niet stilstaat op dat terrein. Hele concrete projecten. En dan kijk ik ook naar: er ligt een regioraadsbesluit op het terrein van BOSE. Daar liggen een aantal uitvoeringsbesluiten en dat betekent dat onderzoek naar, zeg maar, de verbinding tussen het voorkeurstracé BOSE en de N279 dat dat vol in uitvoering is. Ook het onderzoek naar ondertunneling, verdiepte aanleg en ook het onderzoek naar monitoring. Wat ik wel belangrijk vind, als je kijkt naar het BOSE-vraagstuk, twee dingen: BOSE is voor mij een maatregelenpakket, integraal. Zeker niet alleen maar een vraagstuk ‘wel of geen asfalt’. Wat dat betreft word ik ook geïnspireerd door een
61
A
Verslagnummer 7
Tweede kamer-partijgenoot Verdaas, die de zogenaamde ‘Zevensprong van Verdaas’ aangeeft, waarbij hij duidelijk maakt dat als je praat over verbeteren van bereikbaarheid dat dat altijd een combinatie is van inzet van openbaar vervoer en uiteindelijk ook een afweging rond wel of niet bouwen. Openbaar vervoer, bijzonder punt, de heer Jansen vroeg er ook aandacht voor ‘niet alleen fietsen, openbaar vervoer, ook doorstroming van de auto’. Dat programma ‘beter bereikbaar zuidoost Brabant’ is nadrukkelijk daarop gericht maar gaat, wat mij betreft, ook ruimte bieden aan bijvoorbeeld de inzet van gratis openbaar vervoer als instrument om de ombouw van de A2 te helpen opvangen. Dat is dan weer aantrekkelijk omdat je op dat moment ook kunt kijken of je rond inzet van wat ik, tussen aanhalingstekens, “gratis” openbaar vervoer noem, dat je dan een draaggolf hebt, om te kijken of je ook andere doelgroepen, ouderen, kinderen mee kunt laten profiteren van zo’n drijvende kracht die uit de ombouw van zo’n project op tafel komt. Wat ik belangrijk vind rond BOSE, is dat ik de bal toch ook op een hogere schaal wil neerleggen en mevrouw Van den Biggelaar zegt dat terecht. Op het moment dat Rijkswaterstaat en de provincie Noord Brabant toch nog een stevig debat met elkaar hebben, of men moet gaan voor een verbreding van de A2 bij Vught, of voor, zeg maar, het stevig opwaarderen van een weg langs de Zuid Willemsvaart, dan is die keuze zo wezenlijk van betekenis voor wat wij hier in deze regio aan bijdrage kunnen leveren aan, aan de ene kant de bereikbaarheid en doorstroming van internationaal en bovenregionaal verkeer, maar ook als het gaat om de interne bereikbaarheid is die afweging – en die afweging ligt dus wat mij betreft op dat hogere schaalniveau – heel belangrijk. Dat betekent ook dat ik op dit moment met de provincie en Verkeer en Waterstaat daarover in gesprek ben om in elk geval onder de aandacht te brengen dat wat men daar voor keuzes maakt direct samenhangt met wat wij aan onomkeerbare vervolgstappen met elkaar zouden willen zetten als het gaat om BOSE. Daar speelt gewoon heel veel. We praten wat mij betreft op heel korte termijn over een netwerkanalyse Brabantstad. Dat is, denk ik, een heel belangrijk product. Dat is een product waarin wegbeheerders, maar ook de NS, ProRail, dus eigenlijk alle partijen die ook in de ontwikkeling en het beheer van infrastructuur op het terrein van verkeer en vervoer een belangrijke rol spelen, samen kijken of men een agenda kan vormen. En dan gaat het niet alleen om de agenda op weg naar 2014 en 2020 maar dan gaat het ook om een hele kortetermijnagenda van maatregelen tot 2010 waar wij ook met u over willen praten. Als ik dan kijk naar het amendement dat voorligt - ik had daarnet het thema ‘samen voor bereikbaarheid’ – het amendement zou ik ook een titel willen geven en dat is: ‘fiets er maar in’. Bij de commissiebehandeling ben ik hier al op ingegaan. Ik ben heel blij met de steun en ook het signaal wat hierin staat en dat is ‘aan de slag met fietsbeleid’. Alleen wil ik één punt wegnemen en dat is de uitvoering van dat verhaal, dat wacht op dit moment niet. Wij zijn op dit moment al volop bezig om dat fietsenplan en de ambities die daarin verwoord zijn tot uitvoering te brengen. Wat ik alleen heb aan willen geven is dat er wat mij betreft geen financiële noodzaak is, nu, om extra middelen uit te trekken om in 2006 nog concrete initiatieven te kunnen
62
A
Verslagnummer 7
nemen. Dat is een wat technisch verhaal maar als ik het samenvat dan is het in feite zo: er is een programma 2006, dat wordt op dit moment uitgevoerd. Als u daar nieuwe projecten aan toe wilt voegen dan kost die planning zo lang dat dat makkelijk van middelen van 2007 kan worden gefinancierd. Voorzitter: Gaat u afronden?
De heer Van Merrienboer: Ja, ik ga afronden. Als er bestaande projecten aan de orde zijn. Dan hebben we vandaag ook met elkaar het vraagstuk van de onderuitputting van middelen op tafel gehad en dan zie ik gewoon ruimte in het naar voren halen van projecten en ook dan zie ik geen financiële noodzaak om iets – wat ik als signaal wel degelijk oppik hoor, van ‘begin nu gewoon met die uitvoering’ en dan zeg ik ook: ‘die uitvoering die begint wat mij betreft ook’. Dat betekent dat, als ik bijvoorbeeld in het najaar naar u toekom met de resultaten van de pilot lock & go en ik zou u voorstellen van ‘we gaan dat opschalen met elkaar’ want we willen dat grootschaliger gaan toepassen, dat ik dan verwacht geen acute financiële problemen te hebben om dat te kunnen doen. Dus: de intentie van dat amendement is prima maar wat mij betreft is hij niet nodig en sterker gezegd is hij dan ‘overbodig’. Tot zover. Voorzitter: Helder. Dank u zeer. Ik stel voor dat u dat voor de tweede termijn bewaart want het is twee minuten voor half zeven en u heeft nog één portefeuillehouder te gaan. Eerste termijn college Burgemeester Sakkers De heer Sakkers: Mijnheer de voorzitter, twee minuten. Twee thema’s en een paar concrete zaken. Twee thema’s’: Brainport en communicatie. Daar wil ik eigenlijk het volgende over zeggen. De heer Don heeft aangegeven in zijn betoog dat het college koortsachtig aan het werk is - en dan bedoel ik enthousiast - om allerlei zaken zoveel mogelijk in de richting van de begroting in de sfeer van ‘plan van aanpak’-achtige omgeving, hoofdlijnen zoveel mogelijk in de richtlijnensfeer aan te kunnen geven wat u van ons kunt verwachten. Dat geldt zeker voor zowel het thema Brainport als het thema communicatie. Waar het gaat om Brainport heeft Eindhoven een eigen ambitie geformuleerd in het coalitieakkoord. Dat is een eigen invulling binnen datgene wat regionaal in de mooi genoemde Brainport navigator, de navigator tot 2013 wordt geformuleerd. Dus u mag van het college verwachten, en er wordt hard aan gewerkt, dat wij vóór de begroting op hoofdlijnen aan u aangeven, en ik stel mijzelf voor om al wat exemplarisch wat projecten te noemen omdat het een uitvoeringsprogramma moet zijn. Het moet geen visieverhaal worden maar moet concreet gericht zijn op acties, die we in de komende jaren willen invullen. Dat betekent als het gaat om de vraag
63
A
Verslagnummer 7
van de heer Schut: ‘college kom met een raadsbesluit vóór de begroting’: dat redden we zeker niet. Maar kom naar me toe met een raadsconferentie in september waarbij het raamwerk met de raadsleden die daar belangstelling voor hebben besproken wordt, zodat we elkaar ontmoeten voordat de begrotingsdebatten aan de orde zijn zodat we proeven in welke richting het gaat en u daar ook in de begroting zelf uw commentaar op kunt leveren als u dat wenst. Ik stel mij voor dat we in ieder geval in 2006 komen met een completering van dat uitvoeringsprogramma waar we zoveel mogelijk al aan de slag gaan, nadat u in de begroting ook de nodige ruimte daartoe geboden heeft. Als het gaat om communicatie, voorzitter: op dit moment is er in het college het voorstel communicatie voor de hele organisatie, corporate communicatie, aan de orde. Daarin wordt aangegeven en wordt gediscussieerd op dit moment met college en concerndirectie: ‘waar gaan wij op dit moment met onze communicatiestrategie naartoe?’. Daar zit een nadrukkelijk hoofdstuk bij waar het ook gaat om de positie van de raad en communicatie. Dat willen we graag ook met u bediscussiëren en dat leidt tot instrumenten die je nodig hebt om vervolgens optimaal een communicatie te realiseren. Als wethouder Van Merrienboer dan met burgerparticipatie, terecht met een groot elan aangeeft hoe hij zich voorstelt dat het college samen met burgers aan de slag is, dan roep ik u op, om als het gaat om de motie die u onder nummer 13 aangeeft: ‘hoe ga je dat met lokale tv en omroep doen’ dan pak ik even Omroep Eindhoven erbij waar de heer Vleeshouwers net even een voortschrijdende opmerking over maakte. Dan nodig ik u uit om daarover met ons dan straks in relatie tot het communicatiebeleid in debat te gaan dat we dan met elkaar bespreken: ‘hoe gaan we met die omroepen om en hoe kunnen we die echt verder gaan inzetten?’ Dus over de intenties in uw motie, zegt het college: ‘prima’ maar laten we het inpassen in de strategie die we met elkaar straks voor ogen hebben, dan valt het ook goed in het bedje. Voorzitter, als het gaat om de vraag over glasvezel, dan moet ik even recht doen aan datgene wat aan de orde is. Met respect voor de inzet van de fractie van de VVD, er is in de afgelopen anderhalve week gigantisch gelobbyd in de richting van de Haagse politiek om het onheil te keren dat in de dreigende motie Aptroot aan de orde zou kunnen komen. Daar is van de zijde van verschillende partijen, verschillende steden, een hele stevige lobby ingezet om tot een andere inzet te komen en ik constateert dat op dit moment een motie in aantocht is die een redelijk breed draagvlak zal hebben. En ik ben ze ook zeer erkentelijk, onder andere ook het CDA, voor de inzet die daarin geleverd is. om te komen tot een ander type motie, waarbij wel degelijk de lokale overheid die rol van aanzwengelaar en een stuk ontwikkeltijd ook mee kan participeren in de glasvezelbekabeling en datgene wat er dan vervolgens mee gebeurt, waarbij wij vinden dat je dan uiteindelijk wel dat als lokale overheid weer moet kunnen wegzetten maar dat zijn zaken van de toekomst. Als het gaat om stedenbanden en ontwikkelingshulp, misschien dat ik er in tweede termijn nog iets van zeg. Ik vond het eigenlijk een beetje jammer, de opmerking dat
64
A
Verslagnummer 7
wij geen verantwoordelijkheid zouden hebben in de richting van ontwikkelingshulp. Dan heb ik ook nog een andere vraag over rampen en dergelijke. Creatieve economie, de financiering van het project - mevrouw Schreurs is net even weg maar we zullen het even nagaan. Ik zag de heer Weijs ook knikken over dat project over de creatieve economie. Daar duiken we even in om te zien wat er precies aan de orde is. Als het past binnen onze strategie dan moet dat gewoon geregeld worden. Zo simpel is het dan. Creatieve economie krijgt een stevige plek straks ook in het Brainport uitvoeringsprogramma zoals we hem regionaal invullen. Dank u wel voorzitter. Voorzitter: Ik schors de vergadering tot half 8.
[Schorsing] Burgerinitiatief inzake behoud schoolplein/buurtspeelplein aan de Akkerstraat na vertrek basisschool De Trinoom Voorzitter: Dames en heren. Jongens en meisjes. [Camera laat zien dat er veel kinderen op de publieke tribune zitten.] Dames en heren, ik stel u voor dat wij de vergadering weer gaan hervatten. Als ik dat doe, dan wil ik natuurlijk allereerst heel graag verwelkomen al die oudere en jongere mensen die vandaag even of wat langer te gast zijn op de publieke tribune. Ik vind eigenlijk dat de jeugd zich maar even moet laten horen. Zijn jullie er? Kinderen op de tribune: Jeeeeeeea!! Voorzitter: Ik zei even dus, ja dank je wel. [Gelach.] Dus wij beginnen weer met de raadsvergadering. Voor jullie, jongens en meisjes is dat waar je voor het eerst zomaar binnenstapt. Dus we gaan vanavond hele belangrijke dingen voor onze stad Eindhoven doen. Maar, ik heb begrepen dat er een initiatief is, een idee, een vraag leeft bij jullie, die jullie graag aan de gemeenteraad van Eindhoven zouden willen vertellen. Nou heb je geluk, en daarom verwelkom ik ook alle mensen die thuis naar de televisie zitten te kijken, dat wij dat niet alleen met elkaar hier horen en zien maar er heel veel mensen in Eindhoven dat nu ook thuis kunnen zien. Ik begrijp, mijnheer Fransen, dat u degene bent die het gaat vertellen, dus ik wil u graag uitnodigen in ons midden om aan de raad te vertellen wat uw wens of vraag is. Mijnheer Franssen. De heer Franssen: Dank u. Geachte raad, college, een aantal mensen uit de Schrijversbuurt hebben een voorstel voor u. Het is een burgerinitiatief, meer dan 300 mensen hebben het ondertekend. Ik heb van de griffie begrepen dat we het vandaag niet inhoudelijk mogen gaan behandelen. Dat gebeurt in augustus of in september, dat hoor ik nog wel. Het is slechts het aanbieden van het voorstel, zoals wij dat gedaan hebben. Het is geen heel groot voorstel, het gaat niet om de verkoop van
65
A
Verslagnummer 7
NRE of de koop van een voetbalstadion. Het gaat om iets heel kleins. Het gaat maar om een schoolplein, een speelplein, maar het is wel iets waar vanuit de buurt honderden kinderen en dagelijks tientallen kinderen gebruik van maken dus voor de kinderen van enorm belang. En dat willen we graag aan u aanbieden, samen met de vele handtekeningen – het zijn de originele, dus goed bewaren – dus ik hoop dat we elkaar in september weer spreken en dat we dat inhoudelijk kunnen behandelen. Voorzitter: Dank u wel. Vinden jullie dat belangrijk? [Applaus van de publieke tribune.] Mijnheer Franssen, jongens en meisjes, zeer bedankt voor dit initiatief en voor het feit dat jullie ook zelf hier gekomen zijn om dit mee te maken. We zullen dat gaan bekijken en misschien is het goed dat we vragen aan de wethouder, mevrouw Fiers, die daarmee – samen met de raad natuurlijk, want de vraag is aan de raad – aan het werk zal gaan, of zij even iets zal willen vertellen hoe zij daarmee om wil gaan en dan vervolgens zou ik graag even aan de raad vragen hoe snel wij dit met elkaar in behandeling gaan nemen, hierover gaan praten, want dat kan natuurlijk niet te lang duren. We moeten duidelijkheid geven zo snel als maar kan. Wethouder Fiers.
Mevrouw Fiers: Dank u wel voorzitter. Geachte aanwezigen, even een eerste spontane reactie, want, zoals net al werd gezegd, gaan we inhoudelijk praten over jullie voorstel na de vakantie. Maar in eerste instantie wil ik even aangeven dat wij ontzettend blij zijn dat jullie dit initiatief hebben genomen. We hebben hier met elkaar vanavond al gepraat hoe belangrijk wij het vinden dat mensen in de stad aangeven wat ze willen met die stad, dus wat mij betreft al tien punten om mee te starten. Daarnaast is het heel belangrijk dat er juist in de wijken in Eindhoven voldoende speelruimte is voor kinderen zodat je dichtbij huis kan spelen, dat papa en mama nog even een beetje in de gaten kunnen houden waar jullie allemaal mee bezig zijn. Dus wat dat betreft een heel goed initiatief, maar in de grotemensenwereld willen we altijd eerst graag even praten over dat soort dingen. Wij hebben daar ook allerlei afspraken met elkaar over gemaakt, dus voordat ik nu heel enthousiast zeg: ‘dat gaan we doen’ gaan wij met al die mensen hier in de zaal, daarover praten. Maar ik kan in ieder geval zeggen: wij gaan onze uiterste best doen om te kijken of wij een speelplek in de buurt kunnen realiseren. Dat was het voor nu. [Applaus van de publieke tribune.] Voorzitter: Goed. Even, voordat we dit onderwerp afsluiten, de vraag of een van de raadsleden vanuit de raad even zou willen reageren. Ik kijk even naar mijnheer Van den Biggelaar, als dat zou mogen, de vicevoorzitter. Ja, ik blijf maar even in het presidium, mijnheer Van den Biggelaar, een van de jongste raadsleden… De heer Van den Biggelaar: Ja voorzitter, u overvalt me hiermee een beetje en na de reactie van de wethouder kan ik er niet erg veel aan toevoegen, behalve dat ik blij ben als raadslid - en ik denk dat ik dan namens alle raadsleden kan spreken - dat we een keer een burgerinitiatief hebben. Want dat staat al heel lang in onze
66
A
Verslagnummer 7
verordeningen en daar wordt heel weinig gebruik van gemaakt. En ik ben ook enigszins verrast door de toezegging van de wethouder die wel erg ver gaat, dus ik wens de Schrijversbuurt heel veel succes met het vervolg. Dank u wel. [Applaus van de publieke tribune.]
Voorzitter: Oké. Goed. Beste mensen, jongens en meisjes, bedankt dat jullie er allemaal waren, dat jullie zijn gekomen. Je mag best nog even blijven maar dan moet je heel stil luisteren naar allemaal andere dingen die we gaan doen, maar dat laat ik aan jullie over. Ik ga eventjes pauzeren. Over drie minuten ga ik met de vergadering verder. [3 minuten pauze] Voorzitter: Dames en heren, ik stel u voor dat wij de vergadering hervatten. We hebben voor de pauze de eerste termijn van uw raad gehad, vervolgens een reactie van het college over de jaarrekening 2005 en de voorjaarsnota 2007. Dus we gaan nu starten met de tweede termijn en ik wil daartoe graag het woord geven aan de heer Vleeshouwers van de Stadspartij. De heer Vleeshouwers: Ja, mijnheer de voorzitter, dat dacht ik al. Ik wil even beginnen met een klein puntje van orde. Ik heb net met de heer Van Bussel overlegd over onze motie over Omroep Eindhoven. Ik heb die ondertekend en ik ga ervan uit dat dat wat de heer Van Merrienboer net in zijn reactie aangaf, dat dat voldoende recht doet aan wat ik vroeg in de rest van mijn motie en die kan dus verder onbesproken blijven. M11 is dat. Voorzitter: Maar dat betekent dat u de motie onder M11 intrekt, gezien de toezegging van de wethouder, en dat we overigens bij de andere motie van Leefbaar, straks horen hoe daarmee omgegaan wordt. De heer Vleeshouwers: Ja. Voorzitter: Helder. De heer Van Bussel: Het is een gezamenlijke motie geworden. Voorzitter: Nee, prima. Goed. Mijnheer Vleeshouwers. De heer Vleeshouwers: Punt twee; daar heb ik het in eerste termijn niet over gehad, maar ik heb wel in de commissie gevraagd naar een agenda voor ons, voor de komende tijd en ik ben dus heel erg blij dat ik de ‘100 dagen agenda’ van B&W zie. Ik ben in de commissievergadering bezig geweest met op een rijtje te zetten wat ons ook allemaal voor de begrotingsbehandeling te wachten staat. Dat was ontzettend veel en er is vandaag alleen maar bijgekomen. Ik heb deze agenda nog niet gezien
67
A
Verslagnummer 7
maar ik hoop dat ik daar een handvat in heb om straks mijn tijd efficiënt te kunnen besteden want het zal ongetwijfeld gebeuren dat wij daar een aantal dingen niet tot in detail kunnen bekijken. Maar ik hoop dat ik op deze manier de belangrijkste dingen eruit kan halen. Dus bedankt. Dan nog een aantal…
Voorzitter: Misschien heel even als uw voorzitter, dat toch benutten, dan punt. U hoort natuurlijk, ook in de eerste termijn net van het college; u zit in een aanzet van een nieuwe collegeperiode; er moet heel veel verkend worden. Ik constateer dat dit college kiest voor zoveel mogelijk betrekken van partijen zoals ook de raad, in de overweging om te komen tot de start, op allerlei gebied. En ik realiseer me heel erg goed dat dat een stevige vraag stelt in de richting van uw en onze agenda en we moeten maar kijken hoe we daar in wijsheid mee omgaan. Kijk, september en oktober, voor die begrotingsdebatten, op een gegeven moment is het maar anderhalve maand waar je over praat en dat zal best wel spannend zijn of we met z’n allen alles kunnen realiseren. Mijn voorstel aan u, en daarom benut ik het even, als tussenmomentje, is om daar met begrip en in wijsheid naar elkaar toe om te gaan, dan komt dat allemaal wel goed. De heer Vleeshouwers: Ja, nou ik ben er blij mee omdat ik niet per raadscyclus overvallen wil worden met een stapel papier zonder dat ik het overzicht heb en dat lijkt op deze manier goed vorm te krijgen. Ik heb nog een paar kleine puntjes naar aanleiding van de moties, zonder compleet te willen zijn en in willekeurige volgorde. Het noodfonds. Ik vind het goed dat er zoiets komt. Wel ben ik nog steeds nieuwsgierig naar waarom de Dienst WZI dit nou niet zelf kan organiseren. Ik neem aan dat dat in de discussieronde rondom dit fonds aan de orde zal zijn. Eigenlijk zou dat mijn voorkeur hebben. Ik heb een amendement gezien van D66 over groenvoorzieningen. Dat wordt, als het goed is, aangetekend door het college ontraden verder. Ze zeggen van ‘als je dat geld besteedt, dan kunnen we het toch niet uitgeven’ maar ik wilde daar graag toch nog een opmerking over kwijt. Dat is dat ik toch nog steeds het idee heb dat de dienst niet echt een groen hart heeft. En dan wil ik even verwijzen naar de grote lijst van allemaal illegale kapactiviteiten die ik in de vorige periode heb opgesteld. Er is heel erg veel groen, er zijn bomen, grote bomen, verdwenen in Eindhoven de afgelopen jaren en zolang dat niet onder controle is, kun je zoveel geld in groenonderhoud stoppen als je wil, maar dan wordt het in Eindhoven niet beter. Het amendement noemt de naam van de heer Fontaine, dat is degene geweest die in Eindhoven heel veel gedaan heeft voor diversiteit in het groen en ik denk dat wij terugmoeten naar de mentaliteit van hem. Dat dat met het vorige college niet is gelukt dat vind ik heel jammer maar ik hoop dat dit college het in ieder geval beter doet en dan zal ik zeggen van ‘begin met zorgvuldig omgaan met dat wat we hebben’ en ga dus niet meer in het wilde weg allerlei dingen kappen.
68
A
Verslagnummer 7
Mevrouw Schreurs: Voorzitter?
Voorzitter: Mevrouw Schreurs. Mevrouw Schreurs: Wat ik de heer Vleeshouwers hoor zeggen is een absolute beschuldiging. Ik denk, als u het woord zorgvuldigheid in de mond neemt, dat u dat ook probeert te onderbouwen. Ik verwacht op korte termijn van u dat u dat eens een keertje hard kunt maken want wat u doet is dat u een complete dienst zomaar, tussen de soep en de aardappelen, ter discussie stelt. Voorzitter: Mijnheer Vleeshouwers. De heer Vleeshouwers: Het groenbeleid van deze dienst heb ik inderdaad al in eerdere vragen zo aan de orde gesteld en ik heb daar nog steeds geen fatsoenlijke antwoorden op. Zelfs schriftelijk niet. Ik weet niet wat ik daar uiteindelijk mee moet. Ik had gehoopt dat dat allemaal netjes rechtgezet werd maar dat is niet zo. Er rest mij niks anders dan bij dat standpunt blijven dat … Voorzitter: Maar heeft u daarover nog een vraag aan het college, mijnheer Vleeshouwers, even voor de vergadering? De heer Vleeshouwers: Sorry? Voorzitter: Heeft u daarover nog een vraag aan het college? De heer Vleeshouwers: Nee, dat heb ik niet en zeker niet aan het oude college. Voorzitter: Nee, u zit hier nou. Ik denk dat u nog het nieuwe college bedoelt. De heer Vleeshouwers: Ja. Voorzitter: Ja, je weet niet hoe snel je oud wordt in deze wereld, maar… Mevrouw Schreurs: Voorzitter, het heeft hier echt te maken met iets wat haakt aan het begrip fatsoen. Het is niet zo dat ik mijn eigen beleid hier zit te verdedigen. Wat ik hier zit te verdedigen is de integriteit van het ambtelijk apparaat. Ik vind dat het niet kan dat u zomaar poneert dat die mensen er een zootje van maken, terwijl het beleid vastgesteld is. Ik vind dat u dat dient te onderbouwen. Zo ga je niet met elkaar om en is het aan het huidige college om te zorgen dat er een fatsoenlijk antwoord op gegeven wordt. Maar het is aan u om het eens een keertje hard te maken in plaats van allerlei suggesties in de wereld te gooien.
69
A
Verslagnummer 7
Voorzitter: Oké mijnheer Vleeshouwers, kort nog van uw kant? Of niet? Anders gaan we verder naar … De heer Vleeshouwers: Ik wil best met het nieuwe college in discussie hierover, als dat aan de orde is. Voorzitter: Ik laat het aan u om in de commissie daar naar elkaar toe op terug te komen. Mijnheer Vleeshouwers. De heer Vleeshouwers: Ik had hier nog een aantal punten maar die zijn niet meer aan de orde. Ik ben door mijn tweede termijn heen voorzitter. Voorzitter: Dank u zeer. Dan de LPF, mijnheer Reker. Tweede termijn raad Lijst Pim Fortuyn De heer Reker: Voorzitter, ik heb bij de tweede termijn niets toe te voegen aan wat ik in de eerste termijn heb gezegd. Voorzitter: Dat is helder. Dank u wel. ChristenUnie, mijnheer Jansen. Tweede termijn raad ChristenUnie De heer Jansen: Ik ben blij met de beantwoording van de vragen. De meeste is royaal op ingegaan. Een aantal zijn blijven liggen. Een maakt me toch een beetje bezorgd. We hebben het gehad over concernjaarverslag, oftewel het jaarverslag en daar heb ik bij gevraagd ‘hoe ga je nou de klant, zijnde de raad, betrekken in dat proces van een betere rapportage, wat past bij de vragen die er zijn. Daar zou ik graag een antwoord op hebben. En ik ben blij dat gaande de discussie er allerlei toezeggingen zijn gedaan. Dus ik ben blij dat ik me niet druk hoef te maken over allerlei moties. Ik zag die berg al dus dat gaat straks een hoop tijd schelen. Ik denk dat er heel veel ingetrokken worden, maar dat is alleen maar een vermoeden van mij. Even rondkijken. Ik ben blij dat het punt van het fonds eruit gekomen is en, nogmaals, we zijn er alleen maar als aanjager geweest maar ik ben blij dat daar concreet toezeggingen zijn van de wethouder. Daar wil ik het bij laten. Voorzitter: Dank u wel. Dan is het woord aan GroenLinks, mevrouw Kuppens. Tweede termijn raad GroenLinks
70
A
Verslagnummer 7
Mevrouw Kuppens: Dank u wel voorzitter. Dank voor de beantwoording, dank voor de reactie. De suggestie van wethouder Don om zowel het diversiteitsbeleid alsook de vredeseducatie te bespreken in de commissie is wat mij betreft prima. Overigens zou het diversiteitsbeleid dan toch vóór de begroting in de commissie moeten komen, zodat, als er nog iets financieels uitkomt, als gevolg, dat we het dan nog mee kunnen nemen in de begroting. Dus bij deze dat verzoek. Vredeseducatie zou wat mij betreft wat later kunnen.
Voorzitter: Even een tussenvraag, mevrouw Kuppens, wat doet u met die moties? Dan weten zij even waar we aan toe zijn voor wat betreft uw motie. Mevrouw Kuppens: Oh sorry. Nee, motie 7 en motie 8 trekken wij in. Voorzitter: Motie 7, die ging over diversiteitsbeleid en trekt u dus in. Dan de motie onder nummer 8, vredeseducatie, daar geldt hetzelfde voor begrijp ik? Mevrouw Kuppens: Ja. Voorzitter: En dan is even mijn vraag aan de medeondertekenende partijen, van die motie nummer 7 of die ook het daarmee eens zijn want anders krijg ik straks nog een nieuwe motie met dezelfde strekking. De heer Leenders: Nee, er is overleg geweest, voorzitter. Voorzitter: Oké dank u zeer. Mevrouw Kuppens: Maar niet met iedereen. Voorzitter: Dus motie 7 en 8 behoren niet meer tot de beraadslagingen. Mevrouw Kuppens. Mevrouw Kuppens: Wat de fietsnota betreft geeft wethouder Van Merrienboer aan dat hij een aantal projecten in gang kan zetten binnen de bestaande begroting. Dat is prachtig. We willen dat dan wel graag zien. Dus wij zouden graag vóór de begroting een raadsinformatiebrief willen hebben waarin de wethouder aangeeft welke projecten inderdaad in dit najaar tot stand zijn gebracht. En we trekken wat dat betreft dus A01 in. Voorzitter: Dan gaan we even kijken. Het amendement onder nummer 1. En even de vraag aan u, mevrouw Kuppens, of dat ook in samenspraak is met de andere ondertekenenaars.
71
A
Verslagnummer 7
Mevrouw Kuppens: Nee, u geeft ons zo weinig tijd om te eten en te overleggen dat dat me niet met alle moties gelukt is.
Voorzitter: Schandalig! Ja, dat moet nog eens in het presidium aan de orde. Maar even de check naar de medeondertekenaars of zij instemmen met het intrekken van het amendement. De heer Vleeshouwers: Ik denk dat dat een verstandige manier is om daarmee om te gaan. Eens. Voorzitter: Overigens eens? Dan constateer ik dat ik ook verstandig met de tijd ben omgegaan. [Gelach.] Ja, die kon u verwachten. Mevrouw Kuppens gaat u verder. Mevrouw Kuppens: Wethouder Fiers heeft aangegeven ambities te hebben met betrekking tot het groenbeleid. Wellicht komt u er op een ander moment op terug welke financiële gevolgen dat heeft. Maar wat ons betreft is het op dit moment niet opportuun om daar iets extra’s voor uit te trekken en daarin is overlegd met de indiener. Dan het punt rondom mantelzorg, burenhulp en zelfhulp. Dat is wethouder Don. Voorzitter: Sorry, mevrouw Kuppens, even. Voor onze administratie. We praten over M1 hè? Mevrouw Kuppens: Nee. Voorzitter: Welke was het nou? Help me even? Mevrouw Kuppens: Ik heb niet ingediend, dus dat komt straks in een ander betoog aan bod. Voorzitter: Oké. Dank u wel. Mevrouw Kuppens: Met betrekking tot mantelzorg, burenhulp en zelfhulp, de wethouder geeft daar het een en ander aan. Vertelt iets over de WMO in algemene zin en over de ondersteuning van maatschappelijke steunsystemen maar ik vind het niet duidelijk genoeg. Dus die motie wil ik handhaven. Personeelsbeleid. Voorzitter: Dat is motie onder nummer 9. Mevrouw Kuppens: Motie nummer 9 blijft staan. Personeelsbeleid. Ik heb de wethouder gevraagd om een toezegging te doen om in de meerjarenbegroting concrete doelen te noemen rondom mobiliteit en diversiteit
72
A
Verslagnummer 7
en die toezegging heeft de wethouder nog niet gedaan, dus ik vraag hem om dat te doen in de tweede termijn. Door enkele mensen is ingegaan op burgerparticipatie en de heer Vleeshouwers heeft het ook over opkomstbevordering gehad. Burgerparticipatie en opkomstbevordering gaan volgens GroenLinks niet hand in hand. Het zijn twee verschillende dingen. En we zouden er dan ook voor zijn om die twee elementen ook los van elkaar te behandelen in diverse commissies in de toekomst. Dan het laatste punt - eigenlijk niet aan de orde in het kader van de voorjaarsnota en het jaarresultaat, maar goed - de camera’s. Wij zijn ervoor dat er kaderstelling plaatsvindt en dat we niet op de resultaten van een pilot wachten. Daar komen wij binnenkort in de commissie op terug. Even met betrekking tot het punt A1, de fietsnota. Mocht de heer Van Merrienboer zeggen dat hij niet met een raadsinformatiebrief komt, dan kom ik alsnog met een motie. Voorzitter: Oh, dan komt u weer met een nieuwe motie die dezelfde strekking heeft. Oké. Wij gaan naar de volgende fractie en dat is het CDA. Mijnheer Leenders. Tweede termijn raad CDA
De heer Leenders: Ja, dank u wel voorzitter. De motie basiskwaliteit onderhoud groen. Wij zouden die motie niet hebben ingediend als er niet iets over bijstelling van het beleid en een heroverweging of afweging stond in het desbetreffende raadsvoorstel en wij hebben met deze motie dus een belangrijk signaal aan het college af willen geven en wij zullen met de indieners moeten overleggen wat we er uiteindelijk mee doen: of we hem intrekken of niet. Maar wij vinden hem wel dermate belangrijk dat we daar toch even een robbertje met de andere indieners over willen vechten. Ik kan me voorstellen dat we hem nog iets bijstellen, in die zien dat we eraan toevoegen: ‘alvorens een gedegen evaluatie heeft plaatsgevonden’. Dan is het in de lijn van het college en dan denk ik dat we hem toch graag in stemming zouden willen brengen om het signaal van de raad te horen. Dan kijk ik even naar motie M12. Het college neemt hem over in feite of kan hem onderschrijven. Toch vinden wij van belang om van de raad ook een uitspraak te hebben over de motie over begrotingsoverschrijdingen. Dus vooralsnog willen we die overeind houden maar ook daar zullen we nog even kort met de ChristenUnie en Leefbaar Eindhoven kijken of we dat moeten doen. Motie M10, daarvan zegt u: die is overbodig; dat gebeurt al. Ja, dat zal zo zijn. Maar wat wij juist van belang vinden is dat het voor ons zichtbaar, inzichtelijk is in de jaarrekening. En wat ons betreft is dus de motie eigenlijk niet overbodig maar als u zegt ‘we gaan toch een aantal aanscherpingen in die jaarrekening doen; we komen met een plan van aanpak om
73
A
Verslagnummer 7
dat te verbeteren’ dan kan ik me er iets bij voorstellen dat we zeggen: ‘met die toezegging kunnen we ermee akkoord gaan’. Voorzitter: Mijnheer Van den Biggelaar?
De heer Van den Biggelaar: Voorzitter, een hele kleine opmerking van orde. Er wordt steeds gesproken over motie 10, motie 12. Ik denk dat dat voor tv-kijkers niet te volgen is, dus als u heel even kort zegt waar die motie over gaat, dan is het debat wat makkelijker te volgen. Voorzitter: Oké. Heel goed dank u wel. De heer Leenders: Die laatste motie ging dus over onderbenutting oftewel het structureel niet uitgeven van geld wat begroot is door de raad. Wij vinden dat wij dat als raad inzichtelijk moeten hebben om te kijken van ‘reserveren we die middelen’ of zeggen we van ‘dat gaat terug naar de algemene middelen, dan kunnen we iets anders leuks voor doen’. Daar hoor ik dus het college graag nog een keer over, voorzitter. Ik begrijp dat er nu heel snel moties door toezeggingen of door gedeeltelijke toezeggingen worden ingetrokken, daar wachten we maar even af, denk ik. Voorzitter: Ik constateer even tussendoor dat uw moties nog steeds staan. De heer Leenders: Ja, die staan nog steeds. Voorzitter: Allemaal. De heer Leenders: Ja, en dat is afhankelijk dus van hoe we daar met de indieners over denken. Voorzitter: Oké. Duidelijk. Dank u wel. De heer Leenders: De SP heeft nog gevraagd aan de CDA-fractie Eindhoven om te bepleiten bij de fractie om hen te enthousiasmeren of in elk geval op te roepen steun te geven aan pilots gratis openbaar vervoer. Dat zullen wij graag doen. Dus daar gaan we mee aan de slag. Tot slot. Ik ben blij dat wethouder Van Merrienboer een toelichting heeft gegeven, een brede toelichting op het mobiliteitsbeleid, en ook heeft uitgelegd dat BOSE niet enkel het volmaken van de ruit is, een weg, maar dat er veel meer is: onder andere openbaar vervoer, benuttingsmaatregelen. En dat er ook in feite aan de besluitvorming tot op heden niet getornd is maar dat zowel het onderzoek naar de ondertunneling doorloopt als de aantakking naar de N279. Ik begrijp eigenlijk ook uit dat verhaal dat door Eindhoven Eén er helemaal nog geen vertraging is opgeroepen
74
A
Verslagnummer 7
dus het verhaal van de VVD kan ik wat dat betreft niet onderschrijven. Dan moet de heer Schut maar aangeven waar die vertraging dan in zit. Daar laat ik het bij. Voorzitter: Goed. Dan zijn wij toe aan het OuderenAppèl. Mijnheer Rennenberg.
Tweede termijn raad OuderenAppèl De heer Rennenberg: Dank u wel mijnheer de voorzitter. Het is natuurlijk moeilijk voor mij om uitvoerig te reageren omdat ik een stuk van het eerste gedeelte, zoals u weet, gemist heb, maar stukken die mij toch aangaan wil ik een klein beetje breedvoeriger, als dat mag, aan de orde brengen. Wat betreft het noodfonds. Natuurlijk hartstikke prachtig dat dat noodfonds er komt want daar zijn wij altijd voorstander van geweest en nu uiteindelijk, 2006, zegt men ‘dat moet er komen’, maar men wil het in handen geven van een andere organisatie en ik heb altijd een beetje schrik als zaken die we zelf zouden kunnen uitvoeren in handen worden gegeven van andere organisaties want die organisaties vragen nogal eens, zoals u weet, links en rechts geld en dat geld kan niet besteed worden voor armoedebestrijding. Waarom nou niet een orgaan in het leven geroepen zoals dat voorheen hier in Eindhoven uitstekend heeft gewerkt. Daar zat iemand van de politiek in, dat was Albert Boon, die had kennis van zaken, deed dat hartstikke goed. Daar zat iemand van de charitatieve instellingen in, mijnheer Engbers, die deed dat hartstikke goed. En daar zat iemand van de sociale dienst in, een ambtenaar, die was uitgeroosterd voor een bepaald aantal uren en die deed dat hartstikke goed. Zaken die daar bij het noodfonds kwamen die werden in uiterste securiteit behandeld maar zaken werden ook vrij snel afgewerkt en ik heb de vrees als we dit aan derden in handen geven, dat het veel geld kost en dat de afwerking op zich laat wachten, dus ik zou de wethouder willen vragen dit toch in eigen handen te willen houden. Dat is heel erg belangrijk voor de mensen die daarmee te maken krijgen. Het gratis openbaar vervoer. Ik heb aangegeven, natuurlijk was er ook een grote ambitie van het OuderenAppèl in 1994 en wij hebben ook Leefbaar Eindhoven ondersteund die dat van ons overnamen. En nu - ook weer in 2006 - komt het weer te voorschijn en willen partijen die in de provincie afgevaardigd zijn, een pilot, na het oordeel van de provincie, maar ik had begrepen dat zowel de SP als het CDA in de provincie daartegen waren. Dat is natuurlijk erg jammer. Wij hebben er helaas geen mensen zitten, maar die partijen moeten hun mensen maar eens flink stimuleren. Mijnheer Bernard knikt van ‘nee’, dan zal het alleen het CDA zijn, maar ik heb het gelezen. Voorzitter: Mevrouw Kamphorst.
75
A
Verslagnummer 7
Mevrouw Kamphorst: Dank u wel voorzitter. Ik wil daar even op ingaan. Mijnheer Rennenberg heeft dat dan helemaal verkeerd geïnterpreteerd want de SP is daar helemaal niet tegen. Wij hebben juist een initiatiefvoorstel in de Staten ingediend en die is door zeven partijen aangenomen. Alleen CDA en VVD waren tegen.
De heer Rennenberg: Nou, mevrouw Kamphorst, het is dan maar goed dat ik het even onder de aandacht breng hier want dat zou voor het CDA een reden moeten zijn om dan toch die andere partijen te volgen. En dan ... De heer Leenders: We hebben net aangegeven dat we dat zullen doen. De heer Rennenberg: Wat zegt u? Voorzitter: Nee, nee. Ho ho. Mijnheer Leenders, u wilde interrumperen? De heer Leenders: Voorzitter, als het mag even? Wij hebben net aangegeven dat wij onze Statenfractie daarop aan zullen spreken, mijnheer Rennenberg. De heer Rennenberg: Nou dat vind ik heel erg mooi. Dat zal dan ook wel gebeuren, maar wat betreft Eindhoven had ik toch wel graag gezien, in ieder geval, dat die ambitie terug zou komen in de voorjaarsnota en dat wordt aangegeven van ‘luister, met de begrotingen 2007 – 2010 zullen wij al een bedrag beschikbaar stellen, zeker voor het onderzoek maar misschien ook voor het gratis openbaar vervoer’. Want het komt helemaal niet voor. Ik zou toch graag in deze jaarschijf, althans in 2007, willen zien dat daar actief aan gewerkt wordt, want we hebben het er al zo lang over gehad en velen zijn ons voorgegaan, maar we hebben nog nooit voorbeeld gevolgd. Mijnheer de voorzitter, wat betreft wonen. Ik kijk mevrouw Fiers aan. Ze was daar duidelijk in, moet ik u zeggen. Maar eigenlijk voor mij nog niet duidelijk genoeg. U gaf ook aan: ik zie daar geen motie. Ik heb een vervelende tijd gehad de afgelopen week. Ik heb nog niet gedacht aan moties of amendementen maar die kunnen altijd komen, maar u handelde maar alsof ik een motie heb ingediend. Maar in verschillende wijkvernieuwingsgebieden kijk ik toch met angst en beven naar hoe die worden ingericht. Ik zie bijvoorbeeld in de Kruidenbuurt hele dure woningen van € 300.000,-; € 380.000,- hoor ik al vertellen. Er is geen één mens die daar vroeger naar genoegen heeft gewoond, die de kans ziet om daar in de Kruidenbuurt weer terug te komen als men te veel van die woningen daar neerzet. Vooral merk ik van ouderen en mensen die toch niet helemaal meer fit zijn, die in de laatste fase zitten van de vernieuwing en die weten eigenlijk nog niet erg goed wat hen te wachten staat. Dus ik pleit ervoor om voor die mensen goeie plekken te zoeken, zodat ze in hun eigen wijk kunnen blijven wonen want juist voor ouderen en mensen met een handicap is het heel belangrijk dat ze in hun eigen omgeving kunnen blijven wonen. Voorzitter: Eerst even mijnheer Burema.
76
A
Verslagnummer 7
De heer Burema: Ik vrees dat mevrouw Van Herk exact hetzelfde wil zeggen als ik, allebei Stratummers. Wij willen mijnheer Rennenberg er toch op aanspreken, zelf ook een Stratummer, die zou beter moeten weten. Alle mensen in de Kruidenbuurt die terug wilden komen, kunnen terugkomen, met name ook de ouderen. Daar is speciaal voor gebouwd. En inderdaad er staan een paar woningen van de prijsklasse die u bedoelt, maar er staan ook heel veel koopwoningen in het kader van het Koopgarantplan waarmee Trudo nou juist koopwoningen beschikbaar heeft gesteld, met name voor de doelgroep waar u zich zo over opwindt. En ik vind het eigenlijk een beetje jammer dat u zich aan deze stemmingmakerij hier in de raad bezondigt want daarmee doet u geen recht aan het goeie werk dat Trudo met name in de Kruidenbuurt heeft gedaan op het gebied van herstructurering. De heer Rennenberg: Stemmingmakerij? Voorzitter: Mevrouw… Nee, nee, even. Mevrouw Van Herk. Mevrouw Van Herk: Mijnheer Burema heeft perfect verwoord wat ik ook wilde zeggen. Voorzitter: Mijnheer Rennenberg. De heer Rennenberg: Mijnheer de voorzitter, stemmingmakerij laat ik liever aan anderen over. Die zijn daar beter in als ikzelf. Ik maak gewoon de problemen van mensen mee en mijnheer Burema die mag met mij naar die mensen toegaan. Drie of vier mensen hebben mij benaderd en die hebben daar echt problemen mee en die zitten in de laatste fase. Die hebben er echt problemen mee: ‘waar kom ik nou te wonen?' Ik vind dat mensen gewoon recht hebben – een jaar van tevoren wel, twee jaar van tevoren wel – ‘waar kom ik te wonen' want Trudo weet dat goed. En u zegt Stratummer, ik ben een echte Stratummer dus daarom komen de mensen ook bij mij. Voorzitter: Mijnheer Rennenberg, de tijd gaat weer lopen. U heeft nog één minuut. De heer Rennenberg: Nee, dat is prachtig. Dan sluit ik af met het forensisch onderzoek. Daar heb ik ook gevraagd: € 818.000,- waar die geboekt wordt en welke jaarschijf. En ik vind het erg belangrijk dat die zaak nou eens op korte termijn wordt afgewerkt want ook daarvoor benaderen mensen mij en die snappen er onderhand geen bal meer van waar wij mee bezig zijn. En dan helemaal afsluitend, mijnheer de voorzitter: camera's. Ik hoef er heel weinig over te vertellen. Er is al veel discussie over. Ik las vanmorgen de krant. Ze hebben mij niet gebeld of de telefoon stond uit natuurlijk. Maar dan had ik kort kunnen zijn. Dan zijn wij vóór. Wij zijn voor veiligheid, wij zijn voor camera's.
77
A
Verslagnummer 7
Voorzitter: Dank u wel. Mevrouw Van den Biggelaar.
Mevrouw Van den Biggelaar: Mag ik even de heer Rennenberg een vraag stellen? Wat zegt u? Voorzitter: Jazeker, zeg ik. Mevrouw Van den Biggelaar: Mijnheer Rennenberg, de discussie in de raad ging niet over of wij voor camera’s zijn of voor veiligheid zijn. De discussie gaat over of je eerst als raad een kaderstellende discussie wilt voeren en daarna het college de uitvoering wilt laten doen. Of dat je het college de gelegenheid geeft om zelf eerst met pilots te beginnen en pas daarna als raad mee te praten. Voorzitter: Mijnheer Rennenberg. De heer Rennenberg: Ik begrijp het wel mevrouw Van den Biggelaar. Het is allemaal al gebeurd en ik heb liever dat de brandweer uitrukt als er brand is dan dat ze een uur te laat komen. Dus die camera's die staan er, de werkzaamheden zijn uitgevoerd. U wilt mensen ergens in een gebouw neerzetten. Nou, mijn partij heeft er echt geen problemen mee. Voorzitter: Goed. U moet er in de commissie maar over verder praten want het ging ook om een pilot naar de toekomst toe en niet naar het verleden toe. Maar daar moet u met elkaar maar verder over praten dan. Dat was het mijnheer Rennenberg? Zeer bedankt. Dan is het woord nu aan de fractie van de VVD, mijnheer Schut. De heer Schut: Voorzitter, over mobiliteit heb ik hier vanmiddag en begin van de avond zo het een en ander over gehoord. Een warm hart voor het ondernemerschap. We zijn vóór de economie. Brainport is gebaat bij een goede mobiliteit. Ik heb dat opgepikt uit de woorden van de fractievoorzitter van de PvdA. Mijnheer Van Merrienboer, de wethouder die daarover gaat, die zegt: we hebben nog niets gedaan, anders dan wat we in BOSE hebben afgesproken. En mijnheer Leenders verwijt de VVD dat de VVD het CDA verwijt, dat we zeggen: 'ze houden de zaak tegen'. Ten eerste: als we het hebben over de ondernemers, kan ik u verzekeren dat het MKB, de werkgeversorganisaties en de Kamer van Koophandel heel duidelijk zijn. Er is geen woord Frans bij. Er moet een weg ten oosten van Eindhoven komen. En als u dus wilt pretenderen - wie het ook is in deze raad - dat u spreekt namens ondernemers, en namens het bedrijfsleven en u gaat niet voor BOSE. Dan zegt ik: dan gaat u fout! Dan bent u de zaak moedwillig aan het bedonderen. Sorry, zo is het, want het bedrijfsleven die wil dat gewoon. Voorzitter: Mevrouw Van den Biggelaar. Het woord bedonderen gebruiken we hier niet wou u zeggen, maar oké.
78
A
Verslagnummer 7
Mevrouw Van den Biggelaar: Ja, ik wou net zeggen. Maar ik vind dit een tendentieuze opmerking van de heer Schut. En ik snap het in zijn situatie ook wel. Ik snap het ook gezien zijn verhoudingen met zijn achterban. Waar ik me over verbaasd heb, mijnheer Schut, en u doet hieraan mee, is dat heel veel reacties naar aanleiding van het verschijnen van het coalitieakkoord gebaseerd zijn niet op de letterlijke tekst van het akkoord, maar gebaseerd zijn op beeldvorming. En wat hier gebeurt is constant bevestiging van de beeldvorming. Want als u mij goed beluisterd heeft, dan heb ik gezegd dat ik oog heb voor de problematiek maar dat dat naar mijn idee bovenregionaal opgelost moet worden. En dat benoemt u alsmaar niet. En daarom blijft u maar zeggen: ‘ja, ze vertragen moedwillig de boel’. We halen dingen naar voren omdat we dingen willen versnellen en we leggen dingen op een ander niveau omdat we denken dat op dat andere niveau de zaak beter geregeld zal zijn. En dat is uiteindelijk onze bedoeling. Voorzitter: Mijnheer Schut. De heer Schut: Ja voorzitter, dan kom ik naar de woorden van de wethouder. Die zegt: Rijkswaterstaat en de provincie, die zijn nog volop bezig. Nee, wethouder, het is omgekeerd. Rijkswaterstaat en provincie kijken met belangstelling naar Eindhoven om te kijken wat Eindhoven doet. En het is dus niet omgekeerd en u moet het ook niet omdraaien. Ik heb dat pasgeleden nog geverifieerd: zo zit dat in elkaar:wij zijn aan zet, wij moeten aangeven hoe we willen, wij hebben het verkeerd signaal afgegeven. En als dat signaal niet verkeerd is, mevrouw Van den Biggelaar, dan zou ik hoogstens zeggen: dan moet de PvdA-fractie nog iets doen aan communicatietraining, want zo is het overgekomen bij de mensen en zo is het overgekomen in elk geval - en terecht zegt u dat – bij mijn achterban. De ondernemers, ja! Voorzitter: Mevrouw Van den Biggelaar? Mevrouw Van den Biggelaar: Voorzitter, dan zullen we het even over communicatie hebben want die geluiden hebben ons ook bereikt: mijn antwoord is geweest, naar die mensen toe, die ook die mening hebben geuit, zoals u die uit: ‘wat had u gelet om even contact met de coalitiepartijen op te nemen? Wat had u gelet om met ons te bepraten wat er daadwerkelijk in dat coalitieakkoord staat?' Nee, iedereen heeft zich gebaseerd op beelden en heeft daar een verder beeld op gebouwd. Voorzitter: Mijnheer Schut. De heer Schut: Ja voorzitter, ik lees het coalitieakkoord en ik interpreteer wat ik lees. En ik kan er niets aan toevoegen, tenzij het in een taal staat die ik niet spreek, maar over het algemeen is mijn Nederlands redelijk goed en begrijp ik dus ook wat daar
79
A
Verslagnummer 7
staat en dat is wat er bij mij overgekomen is. En er ligt dus hier, begrijp ik goed, een enorme opgave voor de coalitie om dat beeld naar buiten toe aan te passen, als zij vinden dat dat aanpassing nodig heeft. Voorzitter, wethouder Don die heeft het over dat wij te weinig personeel hebben in het kader van armoedebeleid. Nou is één punt van mij - ik mocht niet interfereren daarnet – de vraag: ‘mijnheer Don als er nu meer geld komt voor armoedebeleid, en dat staat hier in de voorstellen, betekent dat dat wij dan meer personeel aan gaan nemen?’ Om dat armoedebeleid gestalte te geven of gaat dat geld dan ook echt naar armoedebestrijding? Want kijk, om nou meer ambtenaren te gaan betalen, dat is nou ook niet echt onze bedoeling. Dan de vraag over de Effenaar. Daarvan zegt u: kunt u mij nog eens goed aangeven wat u daar wil. Ik zal dat zeker doen. Ik zal u dat op schrift geven. Ik heb de Effenaar gekozen. Ik had net zo goed Dynamo kunnen kiezen. Het gaat gewoon om een terugblik naar hoe dat nou is gelopen en hoe zitten die centen daarin? Er is vertraging. Vertraging kost geld. Ik vind dat nergens terug want het heet 'wij zijn binnen het budget'; rozengeur en maneschijn. En dan zeg ik: sorry, binnen je budget kun je ook nog over je budget gaan, als u begrijpt wat ik bedoel. Ik denk dat dat niet zo ingewikkeld is. Voorzitter, dan hadden we nog de speeltuin. Kijk, een paar van die wipkippen ergens neerzetten, met een draadje eromheen, dat hebben wij genoeg in de stad; links en rechts kleine speeltuintjes: daar gaat het niet om! Waar het ons om gaat is, zoals we in Woensel de Splinter hebben, dat is een grote speeltuin waar heel veel kinderen van verschillende leeftijden komen. Waar ook - en dat is prachtig - diverse kleuren mensen en kinderen met elkaar komen spelen: integratie ten top! En zo een dergelijke voorziening ontbreekt wat ons betreft in zuid Eindhoven. En als iemand zegt: dan moeten we een onderzoek doen om vast te stellen of daar wel belangstelling voor is, dan zal ik dat met plezier steunen, dat voorstel, omdat we dan ook werkelijk weten waar we het over hebben. Voorzitter: Mevrouw Van den Biggelaar, u wilt iets vragen over de wipkip met draadje erom heen? Een soort rollade of zo.
Mevrouw Van den Biggelaar: Nou ik moet zeggen dat de laatste zin van mijnheer Schut een zekere relativering is van de motie die hij indient. En daar kan ik wel mee leven. Want mijn vraag aan de heer Schut was: kijk die ideeën over een speeltuin in Eindhoven zuid, het aanbod, die hebben ons allemaal bereikt. De eerste vraag die ik bij de aanbieders heb neergelegd is: 'laat mij zien dat er behoefte is in Eindhoven zuid aan een dergelijke speeltuin'. Nou zegt u: 'er staan genoeg van die kleine speeltuintjes, er moet een grote speeltuin komen’. In Aalst-Waalre, hoe heet het, de Klimbim, daar ligt een prachtige speeltuin, bereikbaar binnen 10 minuten; mij is tot nog toe niet gebleken dat er in Eindhoven zuid vraag is naar een dergelijke speeltuin. Voorzitter: Mevrouw Van den Biggelaar, dit is een interruptie. Kom…
80
A
Verslagnummer 7
Mevrouw Van den Biggelaar: Als u nu zegt: ‘ik relativeer mijn motie en ik vraag een onderzoek naar de behoefte in Eindhoven zuid naar een speeltuin’, dan vind ik dat een ander verhaal. Voorzitter: Mijnheer Schut. De heer Schut: Voorzitter, dat is heel plezierig dat mevrouw Van den Biggelaar dat zegt. Ik heb het ook niet voor niets gezegd want ik bespeur twijfel bij de mensen en ik heb voor mijzelf al de hele tijd, maandenlang twijfels over de cijfers van het VMBO en wat dat betreft kan ik mij voorstellen dat u zegt: ‘ik heb twijfel over de noodzakelijkheid die hier aan de orde is’ en dan zeg ik: ‘nou, als we dat gaan uitvinden met een soort enquête of hoe dan ook, graag ja!’ [Gelach bij de fractie van de PvdA] Het punt is: voor ons is heel duidelijk daar ontbreekt iets in Eindhoven zuid en daar moeten we iets mee en dat zou een hele fijne functie kunnen hebben. En dan denk ik ook aan de wethouder van gezin, die zou dat boeiend moeten vinden, lijkt mij. Voorzitter, als ik mijn verhaal mag afmaken… Voorzitter: Ja, graag want ik kijk naar de klok. De heer Schut: Maar ik had twee minuten te kort in de eerste termijn, dus die heb ik eigenlijk nog over. Voorzitter: Ja ja, maak er maar een grapje van. De heer Schut: Ik moet u zeggen voorzitter, ik ben toch niet helemaal gelukkig met uw antwoord met betrekking tot Brainport en dan heb ik het nog maar niet over Korea, China, Aken en Leuven, want daar heeft u helemaal geen antwoord op gegeven. Maar het internationale beleid had ik graag gezien in een nota waar wij met z’n allen gewoon eens over kunnen praten in de commissie, en daarna in de raad. Een nota waarin precies staat wat onze ambities zijn, waarom we het doen, wat dat gaat kosten en wat de consequentie voor de volgende, noem maar wat: vijf, zes jaar is. Niet korte termijn maar lange termijn, want daar gaat het hier in elk geval om en ik had dat graag in beeld willen zien. Dat heb ik tot nu toe niet. Alle goede bedoelingen ten spijt, ik denk dat we goed bezig zijn, maar het zou zo fijn zijn als we dat ook vastleggen met elkaar, dat we het erover eens zijn. En datzelfde geldt voor Brainport, u zegt: ‘ik kom wel als u wilt met bepaalde programma’s’, maar programma’s zijn een onderdeel van het totale paraplugebeuren Brainport. Ik vind het toch heel typisch dat wij straks… De heer Sakkers: Mijnheer de voorzitter, staat u mij toe dat ik een interruptie plaats? [Gelach.]
81
A
Verslagnummer 7
Plaatsvervangend voorzitter: Het woord is even aan de portefeuillehouder. De heer Sakkers: Ik heb toch een vraag aan mijnheer Schut, want het is toch boeiend wat hij allemaal staat te vertellen over dvd-achtige beelden en zo. Maar ik neem aan dat ook de heer Schut met name, ook gezien zijn recente verleden, de Brainport navigator – ik zeg het op z’n Nederlands – dat hij die heel goed kent. Dus dat hij als het gaat om de beleidsuitgangspunten die regionaal liggen, dat hij die zelf héél goed kent. En dat hij ook begrijpt dat voor Eindhoven, wij om in te zoomen even tijd nodig hebben om dat plan van aanpak goed in te vullen. Plaatsvervangend voorzitter: Korte reactie mijnheer Schut en dan door met uw verhaal. [Gelach.] De heer Schut: Voorzitter, ik moet eerlijk zeggen dat ik niet verbaasd ben door wat de wethouder in deze, of de portefeuillehouder – hoe moet ik het nu zeggen - in deze opmerkt. Ja, ik snap wel degelijk wat er aan de hand is en vandaar ook dat ik het hier aan de orde stel. Omdat: wij zijn zo enthousiast bezig dat wij in ons enthousiasme onszelf voorbij lopen. Dat is het laatste wat we moeten hebben dat we straks zeggen: ja maar hadden wij die discussie nou maar met elkaar gevoerd. En die discussie, die grondige discussie, die wil ik graag een keer voeren. En dan heb ik verder nul problemen, want u zult begrijpen: vanaf dag één staat de VVD vol achter het Brainportprogramma en dat blijven wij staan. Alleen: ik had graag een stukje stabiliteit in de loshangende stukjes die nu regelmatig over mijn tafel komen, voorzitter. En daar wou ik het voor mijn tweede termijn laten. Voorzitter: Dank u wel. Ook de vicevoorzitter zeer veel dank voor de inbreng. Wij zijn toe aan de fractie van de Socialistische Partij, mijnheer Gerard. Tweede termijn raad Socialistische Partij Voorzitter: U weet dat u vijf minuten heeft? Want u neemt zo’n stapel spullen mee dat ik… [Gelach.] De heer Gerard: Dat geeft een gevoel van zekerheid, voorzitter. [Gelach.] Anders word ik zo zenuwachtig hier. Voorzitter, ik wil het eerst even hebben over BOSE, een onderwerp wat ons zeer raakt. Voorzitter, hier sprak mijnheer Schut. We hebben hier een bedrijfsleven en de heer Schut verklaart zich tot zijn profeet. Profeten weten meestal – denken ze tenminste – precies wat nodig is. Voorzitter, bij BOSE denk ik toch dat we even de zaken helder moeten stellen en dat is dat je iets wat complex is helder stelt. Bij BOSE, maar ook bij andere wegen betreffende nieuwe infrastructuur, zoals de N69, is er sprake van
82
A
Verslagnummer 7
verwarring in meerdere opzichten. BOSE dient voor de bereikbaarheid in de oostkant van Eindhoven, voor het verkeer uit de regio. Het is in zekere zin een probleem op microniveau. Voor dit probleem op microniveau bestaan meerdere oplossingen en het program van samenwerking wil een andere oplossing als die welke in het vorige college gekozen is. Daarnaast is er een ander probleem, een probleem wat speelt op schaal van het rijkswegennet, dat is de toekomst van de rijkswegen, de doorgaande snelwegen in zuidoost Brabant en dat is een heel ander verhaal. Daar ging BOSE aanvankelijk helemaal niet over en pas daarna is het toegevoegd, maar voor die problematiek is de nieuwe weg ook niet de oplossing omdat die niet aangelegd is, gedimensioneerd is en veel te dicht op bevolkingscentra ligt, voor een autoweg. Die verwarring, voorzitter, van schalen, bestuurlijke niveaus, van doelen en van middelen, wordt bij voortduring in stand gehouden, zowel bij BOSE als bij de N69, omdat daar bepaalde doelen mee bereikt hopen te worden. Wegenbouw is om wegen aan te leggen; provinciebestuurders om het rijk wegen te laten betalen die eigenlijk een probleem van de provincie en de regio oplossen, Al dit soort dingen samen, voorzitter, moet men in rekening brengen. En daarom is het nog maar de vraag – het is wat mij betreft geen vraag maar een zekerheid – dat de regionale economie helemaal niet bij het asfalt, zoals voorgesteld in het vorige college, gediend is. Het is veel meer gediend met een goede oplossing voor het forenzenverkeer en mocht daarna de ombouw van de poort voor mensen nog behoefte aan zijn – en dat er behoefte is aan extra schakels in het rijkswegennet – nou, kom dan maar bij ons met een verhaal wat feitelijk ook gaat over extra schakels in het rijkswegennet. Dat is het verhaal van BOSE, voorzitter. En dan even nu de moties en amendementen. De onderhoudsmotie van het CDA, M1 willen wij niet steunen. Wij vinden het typisch een taak van het college om problemen in kaart te brengen. Er zijn diverse soorten van onderhoud waarbij wij bepaalde andere soorten van onderhoud duidelijk urgenter vinden. Wij gaan daar geen vooruitlopende uitspraken doen en volgen in deze het college. Maak maar eens gewoon een nette manier om inkomsten te verwerven om het onderhoud te intensiveren en vervolgens een nette manier om op een systematische manier het geld uit te geven, dat lijkt me de weg. De heer Leenders: Voorzitter?
Voorzitter: Mijnheer Leenders. De heer Leenders: Mijnheer Gerard, is het niet eerder zo dat het college vooruitloopt op de ontwikkelingen over onderhoud en het structurele en incidentele tekort en niet zozeer de CDA-fractie? De heer Gerard: Het college citeert hier een ervaringswijsheid, voorzitter. En ervaringswijsheden lopen vooruit op kennis. [Gelach.]
83
A
Verslagnummer 7
Voorzitter: Dat was een soort van profetie, maar gaat u door. [Gelach.]
De heer Gerard: Voorzitter, de SP handhaaft motie 2. De SP is bereid om motie 3, waarin een reeks voorstellen voor het thema genoemd worden, in te trekken als wij hem geagendeerd kunnen krijgen bij de bestuurlijke peiler. En dan kijk ik even de uiterst strenge voorzitter van de commissie bestuurlijke peiler aan... Oh die is even weg. Jammer. Maar ik neem aan dat dat kan. Dus wij trekken die in. Ik heb meer partijen horen zeggen dat ze het graag in de commissie aan de orde willen hebben. Voorzitter, motie 4, die wij mede ondertekend hebben: het lijkt mij verstandig om uit te spreken dat wij meer aandacht willen voor rechtmatigheid van handelen binnen de diensten en dat dat de positie van de raad versterkt. Daar zijn wij voor. Motie 5, het noodfonds. Het lijkt mij verstandig, voorzitter, dat deze raad in grote getale uitspreekt het eens te zijn met het noodfonds. Ik zou dat vooral niet nalaten. Speeltuin, M6. Wij doen daar op dit moment niet aan mee. Wij hebben gezegd dat wij als criterium hebben: is het nodig om de voorziening het eerste half jaar al aan te leggen? Die speeltuin, daar is niets urgents aan. Daar hebben mij nog nooit verzoeken bereikt, in deze. Voorzitter: U heeft nog één minuut. De heer Gerard: Het mag van mij worden uitgezocht, eventueel, maar dat vraagt de motie niet. Het moet worden afgebakend, wat mij betreft, bij het onderhoudsverhaal en bij het accommodatiebeleid. Dan zijn er een paar ingetrokken: motie 9, daar stemmen wij mee in. Het is een signaal. Hoe het college dat signaal uitvoert - daar is de Wet Maatschappelijke Ondersteuning en Vrijwilligershulp - dat mag van ons op allerlei manieren worden bekeken. Dat hoeft ook niet, wat mij betreft, van de ene maand op de andere. Wij vatten deze motie op als een soort signaal van noodzaak en in die zin steunen wij hem. Motie 10, voorzitter, wil ik graag in tweede termijn het college horen. Motie 12, voorzitter, eens. Het is een weinig schokkende motie. Het zou een open deur moeten zijn maar als het dat niet is, moeten we erover stemmen. Motie 13, staat de SP als mede ondertekenaar en dat moet zijn de Stadspartij. Dat is een vergissing. Wij volgen in deze het college, evenals bij motie 15 en bij amendement 2. Wij vinden zoveel miljoen iets wat je niet uit de losse hand moet doen, zeker niet als er geen duidelijke urgentie voor is. Het kan dus gewoon wachten tot de begrotingsbehandeling want niets wordt niet aangelegd. Motie 14, voorzitter, onderuitputting bijstandsgelden gebruiken voor sport. Ten eerste: de SP vindt dat in het program van samenwerking de sport genoeg krijgt. De tarieven worden niet meer als met index verhoogd en er komt een ton per jaar extra voor onderhoud. Dat is een genoeg voor de sport. Ten tweede willen wij geen dekking uit onderuitputting bijstandsgelden want a) is de vraag of die blijven en b) als ze er zijn moeten ze in eerste instantie terug naar…
84
A
Verslagnummer 7
Voorzitter: Interruptie, mijnheer Van Bussel. De heer Van Bussel: Misschien vooruitlopend op mijn betoog mag ik even zeggen dat ‘dekking’ weggestreept is uit de motie, dus er zal dadelijk een M14a worden aangeboden. Dat ‘dekking’ is vervallen. De heer Gerard: Dat lost het ene probleem op ten koste van het andere. Voorzitter: Gaat u afronden? De heer Gerard: Voorzitter, ik ben door de motie en amendementen heen als ik nog even de tijd heb voor de camerabewaking. Voorzitter: Ja maar dan moet u het heel snel doen want u bent écht over uw tijd heen. Meer dan een minuut. De heer Gerard: Het is toch verschrikkelijk. Maar dat komt door de interrupties. Voorzitter, even snel dan. Er zijn een paar interessante vragen bij camerabewaking – en daarna stop ik ook – en wij willen dat die dus beantwoord worden. Die hoeven niet nu beantwoord te worden maar ze zijn een discussie waard. Wat is het doel van camerabewaking? Het klinkt logisch, maar het is niet logisch. Is het surveillance of is het opsporingshulp? Waar wordt het uit betaald? Wat doe je met het waterbedeffect dat altijd optreedt bij camerabewaking? Wie heeft toegang tot de data, hoe worden ze beheerd? Dat soort zaken willen wij eerst eens even netjes regulier bespreken in de commissie. Dat had in de vorige raadsperiode al gebeurd moeten zijn. Dat hebben wij vaak genoeg gezegd. Het is niet gebeurd. Dan alsnog. Dank u voorzitter. Voorzitter: Dank u zeer. Leefbaar Eindhoven, mijnheer van Bussel. [Reactie uit zaal, niet zichtbaar op video.] Dat is nog eens een enthousiast raadslid. Tweede termijn raad Leefbaar Eindhoven De heer Van Bussel: Dank u voorzitter. Eerst de moties maar voordat ik afgefloten word. De M13, mede ondertekend door de Stadspartij, die handhaven wij. Het antwoord van de portefeuillehouder, mijnheer Sakkers, was ‘nou, wij willen dat graag integreren, totaal inbedden in ons communicatieverhaal’. Als we dat gaan bekijken hoe we dat met de Eindhovense ambities van Brainport invulling kunnen geven, is dat maar één kant van het verhaal. Wij willen óók de lokale radio en tv opwaarderen, dus zelfstandig, zonder enige Brainport. Dit middel, deze tool willen wij gewoon op een hoger niveau hebben. Zoals de provincie dat in wezen met Omroep Brabant
85
A
Verslagnummer 7
doet, zo willen wij er ook een wat volwaardiger middel van maken. Op dit moment is het allemaal vrij marginaal. En we willen dit meer kwaliteit brengt aan onze regio. Dus het is niet helemaal eenzijdig om dit alleen mar te verbinden met onze Brainportambities. Ik wil de motie toch handhaven. Dan de M14. Portefeuillehouder Mittendorff zegt ‘intensiveren, alle lof’. Ik ben blij, ook met haar antwoord, alleen de financiële component, die was inderdaad lastig voor haar. Ik onderken dat en we hebben er daarom een wijziging op aangebracht en op dit moment is het voorstel: B&W op te dragen te onderzoeken hoe deelname aan de sportclubs door de jeugd geïntensiveerd kan worden en hierbij in overweging te nemen de huurlasten van de gemeentelijke accommodaties voor 2007 niet te verhogen en de eventueel daarvoor benodigde extra middelen in de begroting 2007 aan de raad voor te legen.’ Misschien maakt het dat iets makkelijker. Ik overhandig hem dadelijk. Dan M15. Dat antwoord van de portefeuillehouder. Die zegt: ‘B&W ontraadt deze motie om de ondersteuning van de regionale VVV zuidoost Brabant op dit moment te doen’. Men wil geen financiële consequenties verbinden en men wil dat pas doen nadat de burgemeester van Bergeijk zijn onderzoek heeft afgerond. Dus dan zegt het college van B&W bij monde van mevrouw Mittendorff dat ze het verstandig achten geen financiële besluiten te nemen totdat het onderzoek is afgerond. Oké ik neem dat mee. Mevrouw Habets van onze fractie wenst toch de motie te handhaven, dus hij komt toch in stemming, maar ik heb daar toch wel wat begrip voor. Ik hoop dat u daar goede nota van neemt. Voorzitter: Betekent dit nu dat de motie wordt ingetrokken of dat u hem wel in stemming brengt?
De heer Van Bussel: Mevrouw Habets handhaaft deze motie toch, dus wil uitspraak van de raad. Voorzitter: Helder. Dank u wel. [Reactie uit raad.] U heeft niets gehoord, want er heeft niemand om interruptie gevraagd. De heer Van Bussel: Oké. Dan mijnheer Van Merrienboer, over de BOSE. Een iets ander verhaal dan de VVD. Hij zegt: ik zoom in op een hoger schaalniveau; hij praat over Verkeer en Waterstaat, over de provincie. Hij noemt niet het SRE-verband. Ik hoop dat hij dat toch niet vergeet, dat daar ook een aantal afspraken liggen en dat hij dat daar ook even mee moet communiceren. Dus ik hoop dat hij per ongeluk of expres vergeet, dat hij dat ook… Voorzitter: Mijnheer Gerard.
86
A
Verslagnummer 7
De heer Gerard: …sprak over schakels in het rijkswegennet en dan is het de vraag of je de SRE moet noemen. En overigens, voorzitter, vroeg ik net of de motie in stand gehouden mag [belgeluiden] worden namens de partij Leefbaar. Voorzitter: Dat laatste hadden we even niet verstaan. Maar dat eerste gedeelte was een interruptie, mijnheer Van Bussel. De heer Van Bussel: Ik zal dadelijk even fractieberaad houden. Voorlopig blijft die gehandhaafd. Ik onderken dat er twee problemen zijn met BOSE. De regionale bereikbaarheid, dat was de BOSE, daarnaast eigenlijk de doorstroming van rijkswegen, dat we maar één kanaal hebben en als dat op slot komt te zitten dan gebeuren er rampen. En ik snap heel goed dat u zegt ‘laten we eens kijken, ook de kosten met 400 miljoen of nog meer wellicht’. Met 50 miljoen ben je er niet. En het tweede probleem, dat de wethouder zegt ‘nou dat ene probleem kunnen we misschien verbinden met het andere probleem’. Ik denk dat het waard is om dat te onderzoeken dus ik vind dat helemaal niet zo negatief. Ik vind dat te billijken. Dan ten aanzien van één vraag die ik nog vergeten was in mijn eerste termijn: wij hebben destijds in 2004 bij de voorjaarsnota aan de heer Sakkers de vraag voorgelegd: de niet-spoedeisende taken van de brandweer. Daar werd nogal soepel mee omgegaan. Er werd eigenlijk niets in rekening gebracht; een groot grijs gebied ook sancties voor verkeerde alarmeringen en dat soort zaken. Toen is er een toezegging geweest van 'ik zal daar toch eens naar kijken of we daar niet iets alerter moeten zijn'. Ik wil dat graag weer een keer oprakelen. Misschien kunt u daar in de komende tijd nog eventjes uw licht over laten schijnen. Het heeft onze aandacht. Dan ten aanzien van de camerabewaking nog even. Ik kan u ondanks alle geluiden in de stad eigenlijk toch de complimenten niet onthouden dat er zowel door de burgerij alsook door de ondernemers de lofzang wordt gezongen over de camerabewaking zoals die op dit moment effecten heeft. Waarbij niet alleen de politie maar ook de ondernemers én ook de burgers zeggen: ‘het moet niet tijdelijk, het moet eigenlijk blijvend’ want het heeft gewoon directe goede gevolgen. En ik geef in overweging aan de raad om eens te kijken met een digipanel of we dat inderdaad vast op papier kunnen krijgen. Want dat zou een hoop geluiden die ik nou hier hoor, die toch die tijdelijkheid maar willen terugbrengen en de camerabewaking toch weer beginnen te bestrijden, misschien de mond kunnen snoeren. Dan als laatste de voorjaarsnota. Ik heb niet helemaal begrepen – en dat is toch belangrijk of mijn fractie goedkeuring aan de jaarrekening geeft, als we het besluit nemen over de reserves. Doen we bij punt 2 van de agenda, zit dan die accountantsverklaring in dat stuk? Dus we keuren de jaarrekening goed mét accountantsverklaring en die zit erin. Als u daarop positief antwoordt, dan hebben we daar verder geen problemen mee.
87
A
Verslagnummer 7
Voorzitter: Even voor de techniek. We gaan straks in de sfeer van besluitvorming de volgorde hanteren: a) instemmen met instellen van reserves; b) vaststellen jaarrekening en dan c) instemmen voorjaarsnota. Dus de volgorde, in de zin van besluitvorming, helpt u denk ik ook mee. De heer Van Bussel: Maar zit er, bij de jaarrekening die voorligt, zit daar die accountantsverklaring in? Voorzitter: Daar zal de wethouder in tweede … De heer Don: Ik heb ‘m in mijn handen. Voorzitter: Nee, daar zal de wethouder in tweede termijn wat over zeggen. Alleen het gesproken woord telt hier. De heer Van Bussel: Oké. Dan als laatste... De heer Van Merrienboer heeft gezegd… Voorzitter: U moet nu echt afronden want u zit al ver in uw… De heer Van Bussel: Ja. ‘Geen onomkeerbare zaken in gang zetten’ werd er gezegd. Ik hoop dat hij dat niet alleen voor het BOSE-verhaal maar dat hij dat ook voor die fietsenkelder doet. Om te zeggen laat ons in september even die pilot afwachten. Voordat we daar onomkeerbare besluiten nemen en alstublieft consequent daarmee. Voorzitter: Dank u wel. Dan ons enthousiaste raadslid mevrouw Schreurs. Mevrouw Schreurs: Voorzitter, allereerst de complimenten aan het Eindhovens Dagblad voor de mogelijkheid die zij altijd weer heeft om de agenda te bepalen. Camerabewaking. Het amendement over het groenfonds: ik ben absoluut content met de beantwoording door de wethouder. Waar het om gaat is: je moet helder zijn dat je de ambitie hebt om het te doen, dus er ook voor gaan dat je het kan doen. U heeft volkomen gelijk dat het hartstikke arbitrair is wat ik als bedrag had neergezet en dat u dat eventjes goed uitzet, maar vooral de termijnen die u genoemd heeft, 2013 en van dat soort dingen. U zou mij een enorm genoegen doen als u ook even zou kijken of het niet structureel gevoed kan worden want anders heeft elk opvolgend college weer dezelfde discussie: doen we het wel of doen we het niet? Dat kan in sommige omstandigheden heel erg lastig zijn. Mobiliteit. Ja, dat was echt leuk. 'Beeldvorming' spreekt de PvdA over. Er staat eigenlijk helemaal niets stil. Dat is erg aardig. Als ik me goed herinner zei de heer Gerard: 'die weg komt er over mijn lijk!' Dus ik neem aan dat hij echt geregeld heeft
88
A
Verslagnummer 7
dat het stilstaat. In zoverre kun je zeggen: het is inderdaad een spreidstand waar deze coalitie zich in bevindt. Maar de vraag is niet: wat kan niet, de vraag is: wat kan wel. Feitelijk heeft de portefeuillehouder dat ook al aangegeven. Hij zegt letterlijk: ‘alles is met elkaar verbonden’. En dat kan een methode zijn om vooral alles weg te schuiven, maar hem kennende is dat zijn ambitie niet. En wat is erop tegen om inderdaad, op dit moment, het andere weggedeelte wat eveneens in BOSE gedefinieerd is, naar voren te trekken. Want daar zie je dat de grote kans is om zowel de financiering als het draagvlak voor rond te krijgen en daarmee ben je toch bezig aan de oostkant. Hij gaf het zelf ook aan. Hij citeerde de zevensprong en hij aarzelde eventjes, maar uiteindelijk kwam het eruit: ook bouwen is daar een integraal onderdeel van. En ik kan u wel vertellen, als je niet bouwt kun je Brainport op je buik schrijven. [reactie uit zaal:’ in spreidstand’] In spreidstand. Absoluut! [Gelach.] Wij zijn een erg soepel volkje hier in Eindhoven. Voorzitter: Mijnheer Gerard. U heeft nu echt een probleem? De heer Gerard: Voorzitter, een punt van orde. Kunnen wij in deze raad een aparte commissie instellen voor doemprofeten? Voorzitter: Mevrouw Schreurs? Mevrouw Schreurs: Ik zou zeggen dat u daar altijd onderdeel van bent. [Gelach.] Fietsen! De wethouder geeft aan dat hij geen probleem heeft om projecten uit te voeren. Geld is er wel. En dat houdt dus in dat er alleen maar feitelijk opdrachten gegeven moeten worden en wij wachten dan ook met spanning af op welke projecten uiteindelijk de voorkeur valt. Het inzetten op de fietsenstallingen is een absoluut goeie en ik heb er ook alle vertrouwen in dat het gewoon gebeurt. In ieder geval lijkt het me handig dat we dat als raad monitoren als we zoveel belang hechten aan het fietsen. Tenslotte, de oordelen die het college heeft gegeven over de moties volgen wij. Het klinkt erg zinnig. Voorzitter: Dank u zeer. Dan is het woord aan de Partij van de Arbeid, mevrouw Van den Biggelaar. Mevrouw Van den Biggelaar: Voorzitter, even kort wat opmerkingen en dan daarna wat vragen en daarna loop ik de moties en amendementen door. Ik ben blij te constateren dat er in deze raad toch een maatschappelijk belang, een breed gedragen belang, wordt gehecht aan de bereikbaarheid van Eindhoven. Dus wat dat betreft kunnen we dat weer als feit noteren. Juist vanwege die bereikbaarheid willen we zaken naar voren halen omdat we juist willen dat er iets gebeurt in plaats van dat er voorlopig niets gebeurt. We zijn ook tevreden met het
89
A
Verslagnummer 7
antwoord wat het college gegeven heeft, op welke niveaus overleg gevoerd zal worden en met name ook dat dat een bovenregionale aangelegenheid kan zijn en zal zijn. Wij zijn tevreden met de toezegging van het college dat er met betrekking tot de camera's eerst met de raad een kaderstellende discussie komt over doelen en afwegingen, als middel om overlast te bestrijden. Ik ben blij dat ik nog een punt van overeenstemming kan constateren met de VVD. Het gaat over Brainport. Het college geeft aan nog vóór de begrotingsbehandeling op hoofdlijnen tot uitvoering te komen. En als ik het goed begrepen heb, neemt het college de Brainport navigator als beleidskader. Evenals de heer Schut ben ik van mening dat dat volgens mij toch niet het democratisch beleidskader is wat wij wenselijk vinden. En dat kader zouden wij graag - en dat hebben we ook in het program van samenwerking neergelegd - als raad willen vaststellen. De communicatie. Wij zijn het met het college eens dat communicatie van de raad moet passen in de totale communicatiestrategie van de gemeente. Maar ons was nou niet helemaal duidelijk of het college daarmee ook bevestigt dat de raad betrokken zal worden bij de vaststelling van het totale communicatieplan. Dus wij willen als raad niet alleen praten over communicatie in verband met de raad, maar wij willen graag over het totale communicatieplan praten en dan hebben wij het over het communicatieplan in de lijn van visie, programma, project. En bij de visie willen wij betrokken zijn. Burgerparticipatie. De wethouder legt een hoog ambitieniveau neer. Hij heeft het over een aanpak op stedelijk niveau. Hij legt een link met de educatieve agenda. Waar wij hem niet over gehoord hebben is het specifieke onderdeel om burgers te betrekken bij planontwikkeling en dan meer specifiek. Wij vragen het college - en daar hebben wij in het voorafgaande eigenlijk steeds aandacht op gelegd - om burgers te betrekken bij het volledige proces van planontwikkeling. Dus bijvoorbeeld niet alleen in het begin maar ook dat in het verloop van het proces te blijven doen. Daar zouden we graag nog het antwoord van de wethouder op hebben. Ik loop even de moties en amendementen door. Motie 1; wij volgen de toezeggingen die de wethouder heeft gedaan. Ook de manier waarop de motie nu geformuleerd is, daar zullen wij in ieder geval niet mee instemmen. Motie 2 hebben wij zelf meeondertekend. Motie 3 hetzelfde. Voorzitter: Motie 3 is, dacht ik, weg.
Mevrouw Van den Biggelaar: Oké. Voorzitter: Dat klopt hè? De heer Gerard: Ik heb begrepen dat hij regulier in de commissie bestuurlijke peiler besproken zou worden.
90
A
Verslagnummer 7
Mevrouw Van den Biggelaar: Hij zou in de commissie besproken worden.
Voorzitter: Maar hij is dus geen onderdeel meer van de beraadslagingen, begreep ik van u. De heer Gerard: Klopt. Ja. Mevrouw Van den Biggelaar: Motie 4 daar heb ik me enigszins verbaasd over dat hier staat 'een positief advies van de wethouder’ want ik dacht dat dat advies niet eenduidig positief was. Ik ben blij te merken dat dat alsnog positief is maar wat wij er eigenlijk mee bedoelen te zeggen: de accountant heeft weliswaar een goedkeurende verklaring afgegeven maar die accountant heeft daar ook opmerkingen bij gemaakt aangaande de rechtmatigheid en het is juist daarom dat wij het rechtmatigheidsbeheer nog eens willen bespreken in de commissie, wat daaraan verbeterd zou kunnen worden. Als de wethouder dat in die zin kan bevestigen, dan zijn wij heel tevreden met het antwoord van het college. Voorzitter: Oké, dus daar komt hij in de tweede termijn even op terug. Mevrouw Van den Biggelaar: Oké. Motie 5. De wethouder heeft hier toegezegd dat het fonds er dit jaar nog komt. In duale verhoudingen hecht mijn fractie toch erg aan een uitspraak van de raad over deze motie. En dan zien wij die uitspraak van de raad als een steuntje in de rug van de wethouder. Motie 6, de speeltuin in Eindhoven zuid. Ik heb daar in mijn interruptie, denk ik, genoeg over laten blijken wat mijn fractie daarvan vindt. De heer Schut heeft gezegd: er is behoefte in Eindhoven zuid. Ons is die behoefte nog op geen enkele manier gebleken. Ik vind ook dat de heer Schut mij nu daarvan niet heeft kunnen overtuigen. Dus wij zullen die motie op deze manier niet steunen. Voorzitter: Mijnheer Schut. De heer Schut: Ja voorzitter, ik dacht dat mevrouw Van den Biggelaar gezegd had, dat op het moment dat ik zei ‘we kunnen dat ook gaan onderzoeken’, dat ze zei: ‘nou wordt het een beter verhaal’. Dus ik ga ervan uit dat dat ze dat dan wel een sympathieke geste vond om tezamen te kijken hoe we daar dan verder in gaan. Mevrouw Van den Biggelaar: Ik heb daar nog geen tekst van voorbij zien komen mijnheer Schut, dus ik kijk nu nog naar de tekst van de motie zoals die nu voor ons ligt en u zei zelf ook, nadat u had gezegd dat u het zou willen relatieveren, zei u nog steeds 'er is behoefte in Eindhoven zuid' en u heeft mij daarvan niet kunnen overtuigen, op geen enkele manier.
91
A
Verslagnummer 7
De heer Schut: Maar ik dacht dat we dat samen nu gingen onderzoeken. Ik krijg signalen dat de behoefte er is. U krijgt die signalen niet. En als we nou gewoon zeggen we gaan dat gewoon onderzoeken, dan is daar toch niets mis mee. Voorzitter: Mevrouw Van den Biggelaar.
Mevrouw Van den Biggelaar: Ik heb gezegd wat ik erover gezegd heb, voorzitter, ik ga naar motie 9, de Wet M.O. de manier waarop de wethouder hierop reageerde - hij kondigde eigenlijk aan: hier is een gat te verwachten en daarmee wil ik toch naar de raad komen – is eigenlijk een bevestiging van wat de motie vraagt, namelijk ook om inzicht te geven in 'kunnen wij doen wat we willen met het toegezegde rijksbudget?'. Dus ik denk dat het in dit opzicht een reden is om motie 9 te steunen. Even kijken, motie... Voorzitter: Uw tijd is eigenlijk om nu, dus even kort nu. Mevrouw Van den Biggelaar: Ja. Motie 10, daar heeft de wethouder van gezegd dat het overbodig is om dat het nu al gebeurt. Motie 12 heb ik van begrepen dat die onderschreven wordt door het college. Motie 13… De heer Leenders: Voorzitter? Voorzitter: Mijnheer Leenders? De heer Leenders: Mag ik van de Partij van de Arbeid weten wat zij daar dan mee doen want we willen hem waarschijnlijk in stemming brengen. Mevrouw Van den Biggelaar: Ja, ik zie hem als onderdeel van onze eigen motie. In onze eigen motie 4 zeggen wij ook dat we rapportage aan de raad willen. Dat is onderdeel van motie 4 en in zoverre zie ik het ook als overlapping. U wilt ook als raad geïnformeerd worden op het moment dat zich overschrijdingen voordoen. Wat wij vragen in motie 4, en dat gaat eigenlijk verder, is dat je eigenlijk als commissie eens zou willen praten over de manier a) waarop die overschrijdingen ontstaan; en b) op welke manier ze gecommuniceerd zouden moeten worden naar de raad. Ik denk dat dat een ruimere motie is dan motie 12 en mij lijkt het, dat als motie 4 aangenomen wordt, dat motie 12 overbodig is geworden. Maar daar moet u zelf maar even over beslissen. Motie 13. Ik vind ook dat de rol van de lokale radio en tv, zoals het college heeft gezegd, betrokken moet worden bij de algemene communicatiestrategie. Dus wij steunen niet de motie 13 zoals die hier voor ons ligt.
92
A
Verslagnummer 7
Motie 14 heb ik een aangepaste versie ook van aangekondigd gehoord. Ook in aangepaste vorm vinden wij hem overbodig want volgens mij staat het zo in het program van samenwerking. Motie 15 vinden wij op dit moment niet opportuun. Er ligt een DB-voorstel voor de regioraad en dat wordt aanstaande donderdag, volgens mij, besproken. En wat de motie vraagt in de tekst is niet op korte termijn te realiseren. Volgens mij moet de regio-fractie aanvullende voorstellen doen voor toekenning van de subsidie. Even kijken, dan ben ik bij het amendement. Nee, ik zal het hierbij laten voorzitter. Voorzitter: Oké. Ja, er was nog één amendement hè? Onder nummer 2, van D66. De heer Rozendaal: Die is net ingetrokken door D66.
Voorzitter: Die is ingetrokken? Oké. Sorry. Mevrouw Schreurs: Vanwege de…….. De heer Rozendaal: Voorzitter, mag ik een vraag stellen aan mevrouw Van den Biggelaar? Voorzitter: Mijnheer Rozendaal? De heer Rozendaal: Ja, u zegt over de M14: ook in deze aangepaste vorm is het niet nodig, want het staat in het program van samenwerking. Daar kan ik me iets bij voorstellen. Maar dan verbijstert het mij dat u toch vasthoudt aan motie 5 want daar staat nog iets wat gewoon in het program van samenwerking staat. En dan zegt u van 'dan hebben wij het ingediend en dan hebben we een bevestiging’. En op het moment dat Leefbaar een bevestiging vraagt van wat er in uw samenwerkingsprogramma staat, dan vindt u het overbodig. Dat is meten met twee maten en ... Mevrouw Van den Biggelaar: Ja, u zult er niet verbaasd over zijn dat … De heer Rozendaal: Ik ben er wel verbaasd over! Mevrouw Van den Biggelaar: dat u de letterlijke tekst van het collegeakkoord in mijn hoofd heb. In het collegeakkoord staat niet dat er dit jaar al een noodfonds komt. Wij praten al heel lang over een noodfonds; dat is min of meer verbonden aan de uitkomst van de armoedemonitor en wat ik met deze motie beoog is om dit jaar al over te gaan tot het instellen van een noodfonds. En in die zin, letterlijk, staat het niet zo in het program van samenwerking.
93
A
Verslagnummer 7
De heer Rozendaal: Er staat ook niet in dat het verbonden is met de armoedemonitor. Er staat gewoon dat het komt en de wethouder heeft toegezegd dat het dit jaar geregeld wordt en ik snap niet wat u als ondersteunende partij van het college nog meer wil vragen van een college, terwijl, als Leefbaar het doet, dan vindt u het overbodig. Het verbijstert mij. Mevrouw Van den Biggelaar: Het feit dat ik een uitspraak van de raad vraag, voorzitter, heeft puur te maken met duale verhoudingen tussen college en raad en in die zin kan een uitspraak van de raad voor het college een steuntje in de rug zijn. Voorzitter: Dank u zeer. Wij zijn aan het einde van de tweede termijn van de raad. Ik heb net even gepolst hoe lang het college pauze wenst en dat is vijf minuten. Dus ik stel u voor dat u in de buurt blijft, dan kunnen we snel verder. Vijf minuten geschorst. [5 minuten schorsing] Voorzitter: Dames en heren wilt u uw plaatsen weer innemen dan gaan we beginnen met de tweede termijn van het college. Goed. Dames en heren. Het woord is aan wethouder Don. Tweede termijn college Wethouder Don De heer Don: Geachte raadsleden. Ik zal het efficiënt doen. Voorzitter: U heeft ook maar vijf minuten. Dus… De heer Don: Ik probeer het in vier. Maar dan ga ik nu wel praten. Vragen omtrent het noodfonds. Twee vragen gekregen waarom de dienst dat niet zelf wil doen, de WZI, waarom we dat bij een externe organisatie willen doen. Ik stel voor dat ik hier in de commissie, voor de argumentatie hierover en de ideeën die ik hierover heb, over terugkom. Want anders heeft u een verdere discussie. Een vraag van de ChristenUnie: betere rapportage en hoe betrek ik de klant daarbij? U dus. Ik heb daarnet ook al toegezegd om in een commissievergadering met een voorstel terug te komen en u dat voor te leggen. En daarmee aan te geven hoe wij onze jaarrapportage willen, maar ook als we kijken – dat speelt dit jaar natuurlijk al – hoe wij naar onze begroting van 2007 toe willen. En er zit natuurlijk ook in het programma een begroting bij. Hoe we dat tekstueel duidelijker en inzichtelijker kunnen maken. En dan wil ik u graag een voorstel presenteren in één van de eerstvolgende commissievergaderingen. Ik heb een aantal vragen gekregen over de moties. Of moties gekregen wat betreft de financiën, de begrotingen, de onderuitputtingen. Ik wil daar het volgende over zeggen: ik onderschrijf de drie moties die hier liggen en ik kan ze nog wel even noemen ook, als u dat wilt. Dat is motie M4, dat is motie M10 en dat is motie M12. Ik onderschrijf grotendeels de
94
A
Verslagnummer 7
inhoud van die moties maar ik wil graag in een commissievergadering terugkomen om te kijken –want ze overlappen elkaar ook een gedeelte – wat zou anders moeten, wat zou anders kunnen en hoe kunnen we daarop inspelen vanuit het college? Daarbij wil ik ook aangeven dat wij met de tussenrapportages werken en dat dat wel eens een instrument zou kunnen zijn hoe je de stand van zaken van de financiën, onderuitputting, overuitputting, toestemming vragen, hoe je dat in elk geval inzichtelijk zou kunnen maken. Dus mijn voorstel is die moties mee te nemen naar een eerstvolgende commissievergadering en daar dan inhoudelijk een set van spelregels af te spreken waar we ons dan aan zullen houden. Dat was mijn voorstel hierover. Mijnheer Schut, de VVD.
Voorzitter: Sorry, even tussendoor. We lopen straks even alles langs over consequenties, al dan niet met moties voor wat het college zegt. Ja? De heer Don: Mijnheer Schut, personeel en armoedebeleid. Daar ben ik niet over begonnen, daar bent ú over begonnen. De heer Schut: Maar niet die combinatie die u nu maakt hè? De heer Don: Jawel, jawel jawel. De heer Schut: Het personeel dat uitvoert. Dat bedoelt u. De heer Don: Dat bedoel ik ook. Ik spreek over personeel en dan bedoel ik uitvoerend personeel. Maar u heeft die combinatie gelegd. Ik wil er wel even op aanhaken. Op het moment dat je mensen hebt met beperkte vaardigheden en die wil je toeleiden naar werk, dan kost dat werk. Op het moment dat je daar extra in wilt investeren betekent ook uiteindelijk dat je je caseload binnen WZI zult moeten verlagen. Daarmee ga ik nu niet roepen dat het geld voor de armoedebestrijding aan personeel besteed moet gaan worden, maar ik wil wel een lijn aangeven. Soms als je mensen wilt toeleiden naar werk, onder de aandacht brengen van de mogelijkheden van voorzieningen die er zijn, moet je ze soms bij de hand meenemen. Dat is mijn antwoord eventjes op dit moment hierop. Voorzitter: Mijnheer Schut. De heer Schut: Ja voorzitter, het gaat niet zozeer om de mensen begeleiden naar werk want dan hebben we het weer over een ander traject. Waar het ons om ging is dat diegene die acute armoede hebben, dat je daar wat aan doet. En daar heb je niet een heel ingewikkeld apparaat voor nodig. Je moet gewoon daar heel duidelijk, snel, adequaat op reageren en financieel eigenlijk tegemoet komen. Dat is, dacht ik, de kern van het hele betoog dat we hier al regelmatig houden.
95
A
Verslagnummer 7
Voorzitter: Wethouder Don. De heer Don: Armoedebestrijding kent verschillende laagjes. Dat is één laag die u aangeeft. Ik ben het met u eens. Als mensen in problemen zijn moet je nu handelen, dan heeft het geen zin om daar extra personeel tegenover te zetten, dan moet je een goed adequaat, laagdrempelig inlooppunt hebben, wij wijze van spreken. Vandaar ook mijn gedachte: leg het ergens extern neer. Maar armoedebestrijding betekent ook mensen uit te ellende halen en dat betekent ook soms weer toeleiden tot werk en daar heb je soms extra personeel voor nodig. En dat is langere termijn, dat ben ik met u eens. WMO. De vragen voor ondersteuning van mantelzorg, burenhulp, zelfhulp met werken. Ik heb aangegeven dat we voor het najaar een beleid ontwerpen voor de WMO. Deze punten zullen hier zeer zeker in terugkomen omdat dat de peilers zijn in de WMO. Ik heb ook aangegeven dat we daar een financiële paragraaf zullen schrijven. Niet alleen om te kijken hoe u hulp bij huishouding van de AWBZ weg gaat zetten bij de gemeente maar u zult ook moeten kijken hoe u juist die ondersteunende vormen van hulp, waar je daar eventueel een investering in zou kunnen doen. Ik wil niet op dit moment aangaan van ‘ik ga daar een apart fonds voor neerzetten’ maar ik neem het mee in de ontwikkeling van beleid wat eraan komt. Ik heb nog een puntje staan over de accountantsverklaring. Op het moment dat u als raad heeft ingestemd met het benoemen van de bestemmingsreserves, onder die voorwaarden heb ik hier een accountantsverklaring in mijn handen. Die dan aangeeft dat de jaarrekening zal worden goedgekeurd. Dank u wel. Voorzitter: Dank u zeer. Helder. Wethouder Mittendorff. Tweede termijn college Wethouder Mittendorff Mevrouw Mittendorff: Dank u wel voorzitter. Ja, voorzitter, er is niet zo heel erg veel meer te beantwoorden. Nog wel de vraag over camera’s. Dat wil ik graag bespreken in de commissie. Ik heb er al met een paar ambtenaren overleg over gehad. Het kan al in september. Dat we dan ook naar aanleiding van stukken dat doen. Dus we kunnen het volgende week al even voorlopig bespreken en daarna naar aanleiding van stukken die we al voor de vergadering in september klaar kunnen hebben. Maar ik leg u iets voor hoe ik denk dat het misschien interessant is om te behandelen. Bij B&W-stukken heb je altijd de mogelijkheid van ‘je doet een voorstel, het moet zus of zo’ maar wat mij eigenlijk wel aardig lijkt voor dat cameratoezicht is dat we dat iets vrijer invullen en dat u meer als het ware een soort keuzemogelijkheden hebt, zodat het niet zo opgelegd is. Er zijn heel veel voorbeelden in het land waar we uit kunnen putten want het wordt al op allerlei manieren overal gedaan. Dus we zouden dat erbij kunnen nemen. En dat u, zeg maar, echt de kaders zou kunnen aangeven. Daar hoeft
96
A
Verslagnummer 7
u nou niets over te zeggen maar als we het dan volgende week daarover hebben, dan doe ik nu alvast dat voorstel en dan kunt u er even over nadenken. En dan hoor ik wel wat u daarmee wilt. Dan wordt denk ik ook van mij verwacht dat ik nog even over stimulering sportdeelname iets zeg. Ik moet zeggen dat ik daar neutraal tegenover sta. Aan de ene kant helpt het niet om dingen extra te doen. Aan de andere kant kan ik er ook niet tegen zijn omdat het gaat aan deelname aan sportclubs door de jeugd te intensiveren. Dus ik moet u zeggen: ik sta daar heel neutraal tegenover. Voorzitter, dank u wel. Voorzitter: Dank u zeer. Dan gaan we naar wethouder Fiers.
Tweede termijn college Wethouder Fiers Mevrouw Fiers: Dank u voorzitter. Er zijn op een aantal terreinen nog opmerkingen gemaakt. Over groen, speeltuin, woningen en onderhoud. Ik loop ze even langs. Het amendement wat ingediend was over het groenprogramma was teruggetrokken. Daar ziet u dus een uitwerking bij de begrotingsbehandeling. Ik wil nog wel even ingaan op de opmerking die de heer Vleeshouwers daarover maakte. Hij gaf aan dat in elk geval een deel van de organisatie geen groen hart heeft. Dan kan ik aansluiten bij de opmerkingen die daar ook al door uw raad over gemaakt zijn. In eerste instantie is het, denk ik, verstandig om het college aan te spreken en dit college heeft in ieder geval groene vingers, zoals ik al zei. Dus wat dat betreft ligt het in dezelfde lijn. Dan even over de speeltuin. Daar zie ik nu net een aangepaste motie voorbij komen die in eerste instantie nu voorstelt om een onderzoek in te stellen en vervolgens met elkaar daarna te kijken wat daar de consequenties van zijn. Dus in die lijn kan ik die motie zo overnemen. Voorzitter: U neemt hem niet over, maar … Mevrouw Fiers: Ik sta daar positief tegenover, sorry! Ik zit nog even in mijn andere rol. [Gelach.] Het onderzoek. Wat dat betreft prima. Misschien moeten we even kijken naar een behoeftepeiling, geen zwaar wetenschappelijk onderzoek maar een behoeftepeiling. Dus in die zin een positief advies. Voorzitter: Mevrouw Van den Biggelaar? Mevrouw Van den Biggelaar: Ik zou even aan de wethouder willen vragen. Wij hebben een bestaand speeltuinenbeleid en of zij het van belang vindt om dat erbij te betrekken?
97
A
Verslagnummer 7
Mevrouw Fiers: Vanzelfsprekend.
Mevrouw Van den Biggelaar: Maar dat staat zo niet in de tekst. Mevrouw Fiers: Nee, maar vanzelfsprekend. Wij leveren een stuk aan ter discussie in een notitie waarbij we met een behoeftepeiling op basis van bestaand beleid kijken hoe nu verder. En ik stel voor om dan in de commissie met elkaar de discussie te gaan voeren over de voorgang. Dan zijn er nog een aantal opmerkingen gemaakt over het woningbouwprogramma, met name ook door het OuderenAppèl. Er zijn ook een aantal opmerkingen gemaakt over het verloop van de wijkvernieuwing. Ik denk dat het goed is om alvast even te refereren aan het feit dat de evaluatie van de wijkvernieuwing naar u toekomt deze zomer. En misschien is het goed om de opmerkingen die erover gemaakt zijn, over dat verloop, in die discussie mee te nemen. Daar komen wij dan direct na de zomervakantie met elkaar over te spreken. Als het gaat om het woningbouwprogramma, de hoeveelheid en het type woningen wat gebouwd moet worden, heb ik u in de eerste termijn al toegezegd dat ik na de zomervakantie met een analyse en een plan van aanpak kom. Dus daar komen wij ook nog voor de begrotingsbehandeling over te spreken. Dan zijn er nog wat opmerkingen gemaakt over het onderhoud. Dat is motie 1, onder andere door het CDA ingediend. Ik denk op het moment dat daar een toevoeging aan komt, in de zin van ‘pas na een evaluatie’ dat wat mij betreft dat een prima toevoeging is voor die motie. Dat was het voorzitter. Voorzitter: Dank u zeer. Dan wethouder Van Merrienboer. Tweede termijn college Wethouder Van Merrienboer De heer Van Merrienboer: Ja voorzitter, in eerste instantie amendement 01 wat wordt teruggetrokken onder voorwaarde dat ik zou willen toezeggen dat er een raadsinformatiebrief komt voor de begroting waarin de projecten, die we in het kader van het fietsenbeleid al in uitvoering gaan nemen worden geïnventariseerd. Nou, die toezegging die wil ik gewoon heel graag doen. Ik bedoel: dat helpt en ik zal ervoor zorgen dat er in het najaar zo'n overzicht naar u toekomt. Tweede punt betreft burgerparticipatie. Twee opmerkingen daarbij gemaakt. De PvdA vraagt aandacht voor burgerparticipatie in het kader van de planontwikkeling. Nou, ik weet niet of u al door de '100 dagen agenda' heen bent gelopen maar u ziet daar bij collega Fiers in ieder geval die ambitie verwoord. Misschien ook een enkele opmerking: mevrouw Kuppens had het over het scheiden, zeg maar, van de vraagstukken burgerparticipatie en opkomstbevordering. Voor mij is dat fundamenteel juist wél met elkaar verbonden. Voor mij is kiezen nog steeds een heel belangrijke manier van participeren en voor mij is kiezen dus nog steeds een
98
A
Verslagnummer 7
onderdeel van de balans die we ook bij burgerparticipatie zoeken tussen wat we de burger faciliteren maar ook wat we de burger vragen. Dus voor mij is burgerparticipatie en opkomstbevordering iets wat ten principale met elkaar verbonden is en ik wil die samenhang ook heel graag handhaven. Ten laatste misschien het punt van de mobiliteit. De heer Schut vraagt daar opnieuw aandacht voor. Het beeld dat iemand op iemand zit te wachten dat wil ik dus echt tegenspreken. Wat ik juist ontmoet is dat er heel intensief wordt samengewerkt door Rijkswaterstaat, door de provincie, door de SRE en door de B5-gemeente. We zijn juist in samenhang bezig om de agenda te bepalen. Dat doen we in het kader van de netwerkanalyse op dit moment. De hoofddoelstelling is daar juist die bevordering en borging van economische bereikbaarheid, maar dat vanzelfsprekend binnen randvoorwaarden van verkeersveiligheid, leefbaarheid en duurzaamheid. Wat ik daar zie. En ik constateer dat dat in dat domein relatief nieuw is, dat er minder sprake is van een alleingang van de verschillende wegbeheerders, om het zo maar eens te zeggen, maar dat men juist voor samenwerking gaat. En in die zin kom ik het motto 'samen voor bereikbaarheid', wat ik in eerste instantie formuleerde, daar gewoon in de praktijk tegen. Ikzelf constateer dat een van de meest actuele dingen nu gewoon niet bij de regio ligt. De regio heeft een regioraadsbesluit op basis waarvan ik nog steeds handel. Op dit moment ligt er nadrukkelijk een vraagstelling bij de provincie en Rijkswaterstaat, maar dat heb ik gezegd, in samenspraak met ons want we zitten daarbij aan tafel als het gaat om afwegingen op dat hogere schaalniveau. Dat misschien in het kort. De heer Schut: Voorzitter. Voorzitter: Mijnheer Schut. De heer Schut: Ja, de wethouder die raakt het nu zelf aan. En daarnet toen hij zijn verhaal achter het katheder in eerste instantie heeft gehouden, toen zat ik ook al te kijken, want u zegt: we doen het samen. Maar ‘samen’, in sommige gevallen is de wethouder met zichzélf. Uw functie binnen het dagelijks bestuur van het SRE, enerzijds, en uw functie als wethouder Eindhoven anderzijds. Daarnet dacht ik al: wie staat daar nu, achter dat katheder. Donderdag staat u hier ook en dan bent u in een andere functie. Vandaar dat ik toch even de zuiverheid van die twee functies aan de orde wil hebben.
De heer Van Merrienboer: Terecht, maar ik ga niet in een pluralis majestatis praten, maar wat ik constateer is ook in de gesprekken met die andere partijen: dat het juist heel veel voordelen biedt dat het portefeuillehouderschap Eindhoven en het portefeuillehouderschap SRE in één hand zit. En natuurlijk heb je daar verschillende verantwoordelijkheden maar juist de combinatie, merk ik in de gesprekken, biedt wat dat betreft ook heel veel voordelen.
99
A
Verslagnummer 7
Voorzitter: Waarvan akte.
De heer Sakkers: Mijnheer de voorzitter, mag ik hier blijven zitten, want ik heb maar een paar dingen te zeggen. De heer Rennenberg: Voorzitter. Plaatsvervangend voorzitter: Gaat u gang. De heer Rennenberg: Voorzitter, mag ik nog iets vragen aan de heer Merrienboer? Voorzitter: Oh, dan ben ik nog even bezig. Ja, oké. Plaatsvervangend voorzitter: Dat is nog even bij u mijnheer Sakkers. [Gelach] De heer Rennenberg: Ik had een vraag gesteld over gratis openbaar vervoer. Die was al gedeeltelijk beantwoord natuurlijk door twee coalitiepartijen, maar ik had zo graag van de wethouder gehoord of hij nou inderdaad in de begroting 2007-2010 ruimte invult voor het gratis openbaar vervoer. De heer Van Merrienboer: Ook daar zijn twee verantwoordelijkheden weer aan de orde. Aan de ene kant zijn we op het niveau van het SRE bezig met gratis openbaar vervoer als toegevoegde agenda voor betere bereikbaarheid zuidoost Brabant. En daarnaast, en dat staat ook keurig en heel expliciet verwoord in Eindhoven Eén, heeft dit college ambities als het gaat om gratis openbaar vervoer voor doelgroepen. Dus u mag van mij in de uitwerking van, zeg maar een meerjarenagenda 2007-2010, heel nadrukkelijk verwachten dat gratis openbaar vervoer aan de orde is. De heer Rennenberg: Dank u wel. Voorzitter: Dank u zeer. De heer Sakkers: Voorzitter, een enkele opmerking naar aanleiding van een paar restantvragen. Naar de VVD toe: ja sorry, even vanwege dat puntje vlak voor de eetpauze had ik even geen antwoord gegeven op uw vraag over internationaal beleid en dan die China, Korea, enzovoorts, de gebieden die dan relevant zijn, zoals ook Aken, Leuven, Eindhoven. Ik zeg u toe dat we gewoon in de komende tijd met elkaar invulling aan gaan geven, zodat u ook in die zin van het college verneemt wat de ambitie is. Waar gaan we waarvoor en wat moet dat dan kosten als het om geld zou gaan. En wat is de doelstelling die je je daarmee voor ogen stelt. Dus wat dat betreft een terechte vraag. De heer Schut: Ja maar voorzitter, als ik even mag?
100
A
Verslagnummer 7
Plaatsvervangend voorzitter: een korte interruptie van de heer Schut. De heer Schut: Ja, kijk, waar het mij om gaat is dat we zo meteen in oktober en november de begrotingen gaan vaststellen en daarin staan in elk geval uitgaven vermeld in het kader van internationaal werken. Dat kan niet anders. En dat is niet erg, ik bedoel, daar ben ik erg voor als fractie vinden wij het heel fijn dat u dat allemaal regelt, alleen op basis van wat regelen wij dat? Daar gaat het mij om. En vandaar dat ik zeg: kunnen wij nu niet afspraken maken voordat we de begrotingsbehandeling behandelen, want dan voel ik me bij de begrotingsbehandeling tenminste safe, van: 'dat hebben we afgesproken als lijn, en dat spreken we nu af als kosten, die bij die lijn horen’. Nou, dan ben je klaar. Plaatsvervangend voorzitter: Het woord is aan de heer Sakkers. De heer Sakkers: Ja, ik heb net geantwoord, voorzitter. Als het gaat om Leefbaar Eindhoven, de lokale omroep. Ja, ik denk dat ik wat dat betreft niet helemaal duidelijk ben geweest naar de heer Van Bussel. Ik heb niet de lokale-omroepdiscussie aan Brainport gekoppeld of zo. De discussie van de positie van de lokale omroep heb ik gekoppeld aan de discussie over onze eigen communicatiestrategie. Wat willen wij, als gemeentelijk bestel, zowel dus qua gemeentelijk bestuur als ambtelijke organisatie, met onze communicatiestrategie in de komende tijd. Daar zijn we op dit moment mee bezig. Daar rolt- als je de kaders gesteld hebt - een hoeveelheid aan instrumentarium uit, aan dingen die je vervolgens gaat doen. En in die sfeer wil ik u graag toezeggen dat we met elkaar - dat wil ik graag met u doen – bediscussiëren: wat vinden wij nou van de positie van die lokale omroep? Ook in de zin zoals de heer Vleeshouwers net nog een keer aangaf, en de heer Van Bussel, ook de gedachte over: vinden wij dat wij als gemeentelijke overheid een taak hebben om die lokale omroep echt steviger in het jasje te zetten? Laten we elkaar daar op het juiste moment inhoudelijk op ontmoeten, nadat u ook uw kaders gesteld hebt over die gezamenlijke strategie. Daar vind ik het dan heel goed in passen en als u uw motie in die sfeer stelt, dan kan het college die, laat ik nou eens zeggen: omarmen. Plaatsvervangend voorzitter: De heer Van Bussel. De heer Van Bussel: U bedoelt dus ook dat niet alleen het gemeentelijke belang maar zeker ook het belang van de lokale omroep an sich. U zegt: er zijn twee belangen, we gaan eens kijken hoe we met allebei de belangen omgaan? De heer Sakkers: Niet het belang, voorzitter, het belang van de omroep als zodanig maar van datgene wat je met de omroep kunt bereiken naar je burgers toe. En daar wil ik graag met u over spreken want anders lijkt het of ik een bedrijf, in dit geval
101
A
Verslagnummer 7
omroep, zou willen ondersteunen. Het gaat om hetgeen wat u zich tot doel stelt mét dat instrument omroep.
De heer Van Bussel: Nog één keer voorzitter, en dat is ons inziens het belang dat wij in deze belangrijke regio op niveau een dergelijke tool hebben. Om nou te zeggen: op dit momnet is dat nog een 'minderwaardig product’; dat wil ik natuurlijk niet zeggen, want ze staan hier heel dichtbij. [Gelach] Maar in ieder geval: het kan kwalitatief veel beter. De heer Sakkers: Mijnheer Van Bussel, volgens mij wordt u nou heel scheef in beeld gebracht. De heer Van Bussel: Maar ik heb het goed voor met die omroep en ik wil niet alleen zeggen: de gemeente kan daar winst mee pakken, maar ook deze regio. Deze regio heeft die tool gewoon heel hard nodig en wij hebben een betere omroep. Ik heb het vergeleken met de provincie en dat is ook mijn appel. En als u zegt: nou ik zie dat… Plaatsvervangend voorzitter: De portefeuillehouder plaatst het in een iets breder kader en u haalt er één zaak tussenuit en ik denk dat het antwoord van de portefeuillehouder duidelijk genoeg was. De heer Sakkers: Dank u wel voorzitter. Dan met betrekking tot de niet-spoedeisende zaken: brandweer. Mijn vraag is eigenlijk aan de heer Van Bussel of hij dit in de richting van het college even met een schriftelijke vraag wil bevestigen, want dan kunnen we dat - echt precies zoals u dat wenst in uw vraagstelling - op een goede wijze ook door de brandweerorganisatie laten beantwoorden. Daar heeft u meer aan dan dat wij nu een soort vage afspraak maken. Dus ik nodig u uit om dat dan, eventueel in samenspraak, even goed te formuleren, zodat we daar naar u toe schriftelijk op terug kunnen komen dan kan iedereen daarvan kennisnemen. De heer Van Bussel: Ik haalde even een toezegging aan, voorzitter, die ooit een keer door mijnheer Sakkers is gedaan. Plaatsvervangend voorzitter: Helder. De heer Sakkers: Dan wat betreft de PvdA, voorzitter. Even die Brainport navigator, we moeten elkaar daar niet op misverstaan. Ik weet ook dat we daar hier met elkaar nog niet in de besluitvormende zin over gesproken hebben. Wat ik bedoelde te zeggen ermee is een beetje het discussiepuntje met de heer Schut. Die Brainport navigator is de hoofdlijn waarlangs we denken met partijen in de regio in de komende tijd die grote slag te gaan maken. Wat belangwekkend is naar u toe, is dat we vóórdat we bij de begroting zijn, dat we dan een stuk inzoomen op wat we daarbij
102
A
Verslagnummer 7
als Eindhoven binnen die totale strategie doen. Dus ik stel mij voor om straks enerzijds met die Brainport navigator te komen, dat mooie boekwerk, en daarna dat in te vullen vanuit Eindhoven zelf, hoe we dat naar onszelf – ik kijk naar het collegeprogramma, coalitieakkoord - gaan invullen. Dus ik zie dit als een combinatie van die twee, die dan in één debat met elkaar uiteindelijk leidt tot verankering in de raad. En ik denk dat we dan hetzelfde bedoelen, hoop ik, voorzitter. Dat was het wat mij betreft. Plaatsvervangend voorzitter: Dank u wel.
Voorzitter: Dan zijn we aan het eind van de tweede termijn van het college. Nu wil ik even polsen, de moties langslopen - amendementen hebben we niet meer, want die zijn ingetrokken - om even te kijken wat de status is. En dan wil ik even met u verkennen of er een schorsing nodig is of niet, voordat we tot besluitvorming overgaan. In eerste instantie de motie onder nummer 1, ingediend door het CDA en mede ondertekend door een aantal partijen. Die staat op dit moment nog fier overeind. Mijnheer Leenders. De heer Leenders: Nou ik het einde van de zin willen wij toevoegen: ‘alvorens een gedegen evaluatie heeft plaatsgevonden’. Voorzitter: Dus dat betekent dat u.. De heer Leenders: Dus na ‘onderhoudsmiddelen’: ‘alvorens een gedegen evaluatie heeft plaatsgevonden’. Voorzitter: Akkoord en dan brengt u hem straks zo in stemming. De heer Leenders: Die wordt in stemming gebracht. Voorzitter: Dan de motie onder nummer 2 van de SP. Blijft die relevant? Helder. Blijft in stemming straks. Dan, motie nummer 4 van de PvdA over het rechtmatigheidsbeheer? Blijft in stemming. En dan kijk ik gelijk even naar het CDA, over die motie onder nummer 12, die hier enigszins mee gelinkt was, beluisterde ik in het debat. Wat doet het CDA? De heer Leenders: Wij zien die link niet helemaal, voorzitter, want wij vragen nadrukkelijk in onze motie om de raad zijn bevoegdheden te laten uitoefenen, dus daar waar wij bevoegd zijn ook te laten beslissen. En daar lees ik in de motie van de PvdA niets over. Voorzitter: Mevrouw Van den Biggelaar even.
103
A
Verslagnummer 7
Mevrouw Van den Biggelaar: Ja, misschien is het een idee, voorzitter, en volgens mij bedoelde de wethouder dat ook, om die moties dan wel te combineren. Want het gaat er natuurlijk over dat wij allemaal tekortkomingen zien in de jaarrekening en dat rechtmatigheidsbeheer en de verslaglegging naar de raad. Vandaar dat wij in onze motie gesteld hebben dat wij vinden dat daarover discussie moet plaatsvinden in de commissie financiën. En ik stel me zo voor dat wel zelfs in de commissie financiën niet alles wat wij nog aan te merken hebben op de jaarrekening uitgediscussieerd krijgen. Dus ik kan me zelfs voorstellen dat die commissie beslist om een werkgroep in te stellen, zoals we die in het verleden ook hebben gehad, om verbetervoorstellen te doen ten aanzien van de inrichting van de jaarrekening. Voorzitter: Maar even om u beiden te helpen dan: dan zou ik me kunnen voorstellen dat je zegt: laat dan die twee moties gewoon in stemming. De raad heeft dat beluisterd, dus dan komen ze beide, ieder in zich, tot recht en dan kun je dat later combineren in de discussie die je in de commissie voert. Dus dan kunt u beiden daarin bediend worden. Mijnheer Leenders. Ja? De heer Leenders: Akkoord. Voorzitter: Dan motie onder nummer 5 over het noodfonds. Die was ingediend door de PvdA maar u wilt het signaal natuurlijk. Dat begrijp ik. Dan de motie van de VVD, die was ingetrokken als 6 maar is als 6a ingediend. Over het onderzoek naar de speeltuin in zuid Eindhoven. Die wordt in stemming gebracht door de VVD, dat is natuurlijk wel duidelijk. Motie 7 en 8 zijn uitgevallen. Motie 9 over de WMO wetgeving. Ik kijk even naar GroenLinks. Wel een uitspraak van de raad? Dus daar gaan we straks wel over stemmen. Motie onder nummer 10 van het CDA. Blijft relevant. Motie 12, daar hebben we het over gehad. Motie 13, Leefbaar Eindhoven, over de lokale radio en tv. En ik kijk ook even naar de Stadspartij. Mijnheer Van Bussel. De heer Van Bussel: Ja, ik vind gezien de terminologie: 'te verzoeken om een onderzoek te doen’ en ik zie niets strijdigs met wat hier gezegd is. Ik zou willen verzoeken aan de mede ondertekenaars om hem gewoon te handhaven. Voorzitter: Dus u laat gewoon een uitspraak doen daarover. Ja? Oké. Dat is dan helder. De motie onder nummer 14a van Leefbaar Eindhoven. Ik kijk even naar de heer Van Bussel. Daar gaan we gewoon over stemmen, neem ik aan hè? En dan nummer 15 over de regionale VVV wilt u ook in stemming brengen? Ja, ik ben maar even alles aan het doorlopen.
104
A
Verslagnummer 7
Dan hebben we het speelveld verkend. Is mijn vraag even, kijkend naar de fractievoorzitters, of er behoefte is aan een schorsing of dat we over kunnen gaan naar de stemming. De PvdA knikt nee. Vijf minuten schorsing CDA? Dat is geen tien minuten dan bij elkaar, maar dan schorsen we voor vijf minuten omdat daar twee fracties in ieder geval om gevraagd hebben. [5 minuten schorsing] Stemming
Voorzitter: Dames en heren. We gaan naar de besluitvorming over de jaarrekening en de voorjaarsnota. Voordat we de besluiten als zodanig bezien, in eerste instantie de moties. Amendementen zijn er dus niet meer, alleen een aantal moties. Ik heb begrepen en ik denk dat dat goed is, dat ik daar straks even iets meer ruimte voor geef, dat er met betrekking tot de motie onder nummer 15 in ieder geval de behoefte bestaat om even een iets langere stemverklaring dan wij gewend zijn. Want u bent altijd heel bondig in de stemverklaringen. Daar is uw voorzitter ook altijd heel gelukkig mee. Maar gezien de regionale raadsvergadering van deze week is het bij motie 15 nodig om even heel goed voor elkaar de duidelijkheid te hebben over wat er aan de orde is. Zodat, waar we ook toe besluiten, we weten wat daarvan de gevolgen zijn. Dat verzoek heb ik net gehad dus dat zullen we straks maar even honoreren, zonder dat dat een derde termijn zou worden. De motie onder nummer 1. Wie van u wenst daarover een stemverklaring af te leggen? Dat is mevrouw Van den Biggelaar. Mevrouw Van den Biggelaar: Ja voorzitter, in eerste instantie gaven wij aan daar twijfels over te hebben. Nu de indieners hem gewijzigd hebben op de manier waarop zij hem gewijzigd hebben zal onze fractie instemmen met deze motie. Voorzitter: Dank u zeer. Verder nog stemverklaringen? Niet het geval. Dan de motie ter stemming. Wie van u is tegen de motie? Ik maak even tempo. Er zijn nog andere besluiten, dus ik probeer even tijd te winnen. De fractie van de SP is tegen. Overigens voor, dus motie aanvaard. Dan de motie onder nummer 2. Wenst iemand daarover een stemverklaring af te leggen? Dat is de motie die een aantal punten benoemd met betrekking tot de jaarrekening. Mijnheer Van Bussel. De heer Van Bussel: Ja, zoals ieder jaar vinden wij dat je de thema's pas goed kunt beoordelen na afloop van het jaar. Wij geven graag de vrijheid aan de samensteller van de jaarrekening om te zeggen: op dat moment waren dit de hoogtepunten en daar willen we extra aandacht aan besteden. Om dat vooraf te bepalen zijn wij tegen. Overigens nog stemverklaringen? Niet het geval. Wie is tegen de motie? Dat is de fractie van Leefbaar Eindhoven. Overigens niet. Dan is de motie aanvaard.
105
A
Verslagnummer 7
Dan de motie onder nummer 4, over het rechtmatigheidsbeheer. Iemand van u ene stemverklaring? Niet het geval. Wie van u is tegen de motie? Niemand van u is tegen de motie. Dan is die unaniem aanvaard. Gaan we naar motie onder nummer 5, over het noodfonds. Wenst iemand van u daarover een stemverklaring af te leggen? Dat is mijnheer Rozendaal.
De heer Rozendaal: Ja, dank u wel voorzitter. We hebben het er net al even over gehad. Wij zijn eigenlijk verbaasd over het feit dat de PvdA bij dit punt vindt dat je als je het collegeprogram ondersteunt, dat je daar wel een motie over in stemming moet brengen, en als Leefbaar het collegeprogramma wil ondersteunen, dat niet doet. Dat vinden wij heel raar en als mevrouw Van den Biggelaar vindt dat er een kleine wijziging moet worden aangebracht in het verhaal van het collegeprogramma, dan moet ze daar een amendement over indienen en niet een motie. Dus het is een heel rare zaak. Aan de andere kant. Het feit dat het noodfonds wordt ingesteld is natuurlijk op zich een hele goeie zaak en ondanks deze rare strapatzen van de PvdA, vinden wij het belangrijk genoeg om het toch te ondersteunen. Voorzitter: Dank u zeer. Dan mijnheer Leenders. De heer Leenders: Ja, wij zullen deze motie ook steunen omdat wij steeds gepleit hebben voor een overbruggingsfonds. Het is bedoeld als een aansporing voor het college om nog dit jaar iets te realiseren. Het staat overigens in het convenant, maar oké, aansporing kan nooit kwaad. En als het college met de uitwerking komt zullen we zeker over de criteria en de wijze van invulling en uitvoering verder spreken. Voorzitter: Dank u zeer. Overigens nog? Mijnheer Vleeshouwers. De heer Vleeshouwers: Ja, mijnheer de voorzitter, ik zal ook voor deze motie stemmen want het is dringend nodig dat er een faciliteit als deze komt. Het enige waar ik niet gelukkig mee ben is de uitspraak van de wethouder dat dit noodfonds een externe aangelegenheid zou worden. Ik zou het graag zien dat de gemeente dit zelf regelde en ik ben dus heel nieuwsgierig naar de argumenten en de motieven waarom dit zou gebeuren. Maar dat krijgen we in een later stadium. Voorzitter: Helder. Andere stemverklaringen? Niet het geval. Wie van u is voor deze motie? Dat is unaniem. Constateer ik juist? Dan is die motie unaniem aanvaard. De motie onder nummer 6a over de speeltuin in zuid Eindhoven, het onderzoek. Mevrouw Jacobs. Mevrouw Jacobs: Voorzitter, we hebben begrepen dat er intussen een breed draagvlak is voor deze motie dus wij zijn daar heel blij mee. [Gelach.]
106
A
Verslagnummer 7
Voorzitter: Dat betekent dat u hem niet meer in stemming brengt? Oh dat nog wel. Maar dit kan ook een stemverklaring zijn, ja. Mijnheer Gerard.
De heer Gerard: De SP is niet automatisch voor elk verzoek tot een onderzoek. Wij zijn wel voor speelruimte voor kinderen. Wij hebben gerede twijfels of er aan een speeltuin van dit type op deze plaats behoefte is, maar omdat wij voor het onderzoeksdoel zijn, zullen wij instemmen met deze motie. Voorzitter: Helder. Mevrouw Van den Biggelaar. Mevrouw Van den Biggelaar: Voorzitter, wij zien tot genoegen dat de motie van de VVD veranderd is in een verzoek naar een onderzoek. Wij zien ook dat er bij de overwegingen blijft staan dat er weinig speelgelegenheid is in Eindhoven zuid. Ik denk dat dat juist iets is wat je zou moeten onderzoeken. Voor ons zou de vraagstelling dus moeten zijn: is er behoefte aan speelvoorzieningen en zo ja, welke? Als wij in die zin de motie opvatten dan is in ieder geval een gedeelte van mijn fractie daarmee akkoord. Voorzitter: Mevrouw Breuers. Mevrouw Breuers: We hadden M6 al mee ondertekend en deze ietwat afgezwakte vorm blijven wij ook steunen. Voorzitter: De heer Rennenberg. De heer Rennenberg: Ja mijnheer de voorzitter, heel even terug naar vroeger. Vroeger had Stratum heel veel speelgelegenheden. Het hele Arnaudinaplein stond vol en dan trokken wij ’s morgens in ons bolderkarreke en twee sneetjes brood naar toe om fijn te spelen. [Gelach] Dus wij vinden het fijn dat de VVD met dit voorstel komt en zullen het van harte ondersteunen. Voorzitter: Zo, dat is ook een stemverklaring! Mevrouw Schreurs. Mevrouw Schreurs: Vroeger hield Stratum op bij het Witte Dorp dus je zat meteen op de hei dus je had geen speelgelegenheid nodig. Het interessante aan de benadering van de wethouder vond ik dat ze meteen over de grens, letterlijk, van Eindhoven keek. Het verzoek is om dat ook bij het onderzoek vooral vol te houden want in dat opzicht verschilt zuid echt van noord. Maar een onderzoek is een hele goeie zaak. Voorzitter: Overigens geen stemverklaringen? Mijnheer Vleeshouwers. De heer Vleeshouwers: Ja, mijnheer de voorzitter ik wil mij aansluiten bij wat mevrouw Schreurs zegt, want wij hebben twee goeie speelvoorzieningen vlak over
107
A
Verslagnummer 7
de grens: de Klimbim is al genoemd. Kabouterdorp is er ook zo een. Die moeten inderdaad meegenomen worden want anders krijg je geen fatsoenlijk beeld van dit onderzoek. Voorzitter: Oké. Dan ter stemming deze motie. Wie van u is vóór de motie? Met de grootst mogelijke meerderheid aanvaard? Nee, dat niet. Met grote meerderheid aanvaard. Zo moet ik het omschrijven. Dank u wel. Dan gaan we naar de motie onder nummer 9 over de WMO. Wie van u wenst daar een stemverklaring over af te leggen? Mijnheer Jansen? De heer Jansen: Ja voorzitter, WMO is een heel belangrijk onderwerp. Het zit ook nog in een vroeg stadium. Toch, gehoord de discussie die er was tussen de indieners en de wethouder, zal ik toch niet voor stemmen omdat ik de toezegging heb gehoord dat het er allemaal in komt en aan de andere kant er nog zoveel onzekerheid is rondom het hele loskomen van de WMO dat het nu wat prematuur is. Voorzitter: Dank u zeer. Overigens nog stemverklaringen? Niet het geval? Dan de motie ter stemming. Wie van u is voor de motie? Dat is de unanieme situatie. Nee, niet iedereen is voor. Wie is tegen de motie dan, mag ik dat nog even zien? Oké. Dan is de motie aanvaard. ChristenUnie dus tegen dacht ik en overigens akkoord hè? Dan de motie onder nummer 10 en die gaat over de onderbenutting. Wie van u wenst daarover een stemverklaring af te leggen? Dat is mijnheer Gerard.
De heer Gerard: Wij vatten hem op inclusief de manier waarop de wethouder erover spreekt. Deze stemverklaring geldt ook voor M12 en dan zijn we voor. Voorzitter: Dank u zeer. Overigens nog? Mevrouw Van den Biggelaar. Mevrouw Van den Biggelaar: Dat geldt voor ons precies hetzelfde voorzitter. Voorzitter: Duidelijk. Verder nog stemverklaringen? Niet het geval. Dan de motie onder nummer 10 ter stemming. Wie van u is voor de motie? Dat is unaniem. Is het geval. Aanvaard. Dan de motie onder nummer 12. Stemverklaringen? Wie van u? Niet het geval. Dan ter stemming. Wie van u is vóór de motie? Even twijfelen… Is dat unaniem? Ik dacht het wel. Unaniem aanvaard. Dan de motie onder nummer 13 over de lokale radio en tv. Wenst iemand van u daar een stemverklaring af te leggen? Mijnheer Gerard. De heer Gerard: We zullen de motie steunen, min of meer met de logica zoals die door iemand anders hier gebracht is, dat als er een onderzoeksverzoek komt voor een serieus doel waarvan de kans bestaat dat wij het zullen steunen - kans - dat wij
108
A
Verslagnummer 7
instemmen met het onderzoek zolang het niet te gek wordt met de kosten ervan. En dat hoeft hier niet. Voorzitter: Overigens? Mevrouw Breuers.
Mevrouw Breuers: Wij zullen op dit moment tegen stemmen omdat wij ons niet zozeer willen concentreren op lokale omroepen maar het toch breder willen zien. Voorzitter: Dank u zeer. Overigens nog? Mijnheer Rozendaal? Niet het geval. Ja, het kon zijn. Dan ter stemming deze motie. Wie van u is voor de motie? Nou moeten we even goed gaan tellen. Ja, we tellen alle twee twintig. Wie van u is tegen de motie? We gaan nu even heel goed controleren. Dat is de meerderheid. Klopt? Dat is de meerderheid, dus dan is de motie verworpen. De motie onder M14a, de stimulering breedtesport, de aangepaste motie. Wie van u wenst daarover een stemverklaring af te leggen? Mijnheer Schut. De heer Schut: Ja voorzitter, wij zien de koppeling die hier aangebracht wordt niet zo zeer. Waar het ons om gaat is of we uiteindelijk de doelgroep bereiken waar het om gaat en niet degenen die al sporten gewoon goedkoper laten sporten. Dus het monitoren van: bereiken we nu echt meer mensen met dit doel. Daar gaat het ons om. Maar wij zullen voor stemmen. Voorzitter: En mijnheer Gerard. De heer Gerard: Wij vinden dat er in het program van samenwerking op dit moment genoeg gebeurt voor de sport en als het mogelijk is meer geld te vinden gaat dat liever naar een ander doel. Gewoon een kwestie van afweging, ook in de aangepaste versie. Voorzitter: Dank u. Verder nog een stemverklaring? Niet het geval. Dan de motie ter stemming. Wie van u is voor de motie? Dat is de minderheid: 20, dus dan is de motie verworpen. Dan de motie onder nummer 15, over de regionale VVV. Stemverklaring van de PvdA. De heer Van Liempd: Ja voorzitter, dank u dat ik even de ruimte krijg om een wat langere stemverklaring af te leggen. Dat wil ik graag doen omdat ik als voorzitter van de regiofractie graag wil dat iedereen dezelfde voorinformatie heeft. Want aanstaande donderdag staat er een voorstel geagendeerd voor de regioraad en deze motie stelt een oplossing voor, voor een probleem wat aangepakt wordt in dat voorstel, dat tegengesteld is aan de oplossing die door het DB van het SRE wordt voorgesteld. De consequentie van het aannemen van deze motie - en dat wil ik dat iedereen eventjes helder op zijn netvlies heeft - is dat de regioraadfractie donderdag tegen het DB voorstel zou moeten stemmen.
109
A
Verslagnummer 7
En dan praat ik vanaf nu als PvdA-man. De Partij van de Arbeid vindt het niet goed wanneer wij op basis van een motie en niet op basis van een inhoudelijke discussie van het stuk wat eronder ligt een voorstel zouden afschieten. Vanuit die overweging gaat de PvdA ook niet mee met deze motie. Hij heeft gewoon te verdragende consequenties. Voorzitter: Wie van u wenst verder een stemverklaring af te leggen? Mijnheer Schut. De heer Schut: Ja voorzitter, ik kan in grote lijnen begrijpen wat de PvdA zegt en ook mijnheer Van Liempd als fractievoorzitter van de fractie in de regioraad. De VVD zal tegen deze motie stemmen omdat wij vinden dat dat op dit ogenblik hier niet aan de orde is. Voorzitter: Mijnheer Leenders.
De heer Leenders: Daar hebben wij niets aan toe te voegen voorzitter. Voorzitter: Mevrouw Schreurs. Mevrouw Schreurs: Ja voorzitter, eigenlijk is het niet terecht om zo snel dit soort beslissingen te nemen. Ik bedoel: het is nogal een substantiële toename die feitelijk niet door de indiener goed onderbouwt wordt, behalve dat een partij zegt dat ze dat nodig heeft. Alleen nu begrijp ik eigenlijk niet meer wat er in SRE-verband gebeurt. Tenzij het gewoon is dat er nog nadere onderbouwing en onderzoek komt. Dus eerlijk gezegd denk ik dat er voor donderdag ook eventjes wat informatie naar de raad moet komen over wat de SRE-fractie nou namens deze raad gaat doen. Voorzitter: Wij zijn nu met stemverklaringen bezig. Mijnheer Reker. Mevrouw Schreurs: Nee nee, maar dat is even echt aan de orde want… Voorzitter: Nee, mijnheer Reker. De heer Reker: Voorzitter, wij zullen tegen deze motie stemmen want het is een verhoging van ruim 300% zonder verdere cijfermatige onderbouwing. Voorzitter: Wie van u wenst verder nog een stemverklaring af te leggen? Mijnheer Van Bussel. De heer Van Bussel: We hebben kennisgenomen van het verhaal van de wethouder die zegt: het is niet goed om een financiële beslissing te nemen over dit thema vóórdat het onderzoek is afgerond van de burgemeester van Bergeijk. Daar hebben
110
A
Verslagnummer 7
we goed nota van genomen. Wij zijn het niet helemaal eens in de fractie maar ik zal in ieder geval als minderheid in de fractie tegen stemmen.
Voorzitter: Goed. Dan gaan we nu over tot de besluitvorming over deze motie. Wie van u is voor de motie? [Niemand steekt hand op – gelach en ah-geroep]. Dat is moedig! Met de grootst mogelijke meerderheid wordt de motie afgekeurd. Dan hebben we daarmee de besluitvorming van de moties afgerond. Dan ga ik even met de griffier heel zorgvuldig kijken naar de besluiten die we moeten nemen met betrekking tot het voorstel als zodanig. We gaan in eerste instantie dus instemmen met .. Misschien mag ik uw aandacht even want het luistert nauw dat we weten waar we over besluiten, in welke volgorde. En ik heb toch behoefte om die even met elkaar te scheiden in de besluitvorming zodat er eenduidigheid bestaat over waarover u besluit. Het gaat in eerste instantie erom dat u gevraagd wordt in te stemmen met het instellen van de reserves en voorzieningen zoals weergegeven in het overzicht 'instellen reserves en voorzieningen' in de concernrekening, deel 2, de daarin aangegeven mutaties en de begrotingswijziging 2006. Daar gaat het in eerste instantie om. Wenst iemand van u daar een stemverklaring over af te leggen? Is niet het geval. Wie van u is tegen dat voorstel? Dat is niemand. Dan is dat voorstel aanvaard. Raadsvoorstel met nadere toelichting tot het vaststellen van het jaarverslag en de jaarrekening 2005 Dan gaan we naar het tweede onderdeel van de besluitvorming. Het vaststellen van de jaarrekening 2005, inclusief de accountantsverklaring. Wenst iemand van u daarover een stemverklaring af te leggen? Mijnheer Schut. De heer Schut: Ja voorzitter, wij zullen tegen deze jaarrekening stemmen. Wij vinden te veel onduidelijkheden die ons het gevoel geven dat we er nee tegen moeten zeggen. Voorzitter: Helder. Overigens nog stemverklaringen? Niet het geval. Dan het voorstel als zodanig. Wie van u is tegen het voorstel? Dat is de fractie van de VVD en de Stadspartij en de LPF. Overigens voor, dus is het voorstel aanvaard. Raadsvoorstel tot het vaststellen de Voorjaarsnota 2007-2010 Dan gaan we naar de derde set van besluitvorming en dat gaat over het instemmen met de voorjaarsnota 2007 – 2010. Daar zit een drietal besluiten onder. Wenst iemand van u daarover een stemverklaring af te leggen? Dat is in ieder geval mijnheer Van Bussel.
111
A
Verslagnummer 7
De heer Van Bussel: Wij zullen voor dit voorstel stemmen waarbij we wel voortdurend in gedachten zullen houden de opmerking van wethouder Don, die zegt: ‘wij zullen uiterst zorgvuldig omgaan met de beschikbare middelen die er zijn, met name de incidentele middelen’. Ik zal hem daar ook voortdurend op blijven volgen dat dat inderdaad zo wordt uitgevoerd. Dank u. Voorzitter: Dank u zeer. Mijnheer Schut. De heer Schut: Voorzitter, wat ik in het begin van de middag ook al zei: 'er zitten wat ons betreft te veel pm-posten waar wij moeten gissen wat er zou kunnen gaan gebeuren en wat er zou moeten gebeuren. Als het college €400.000,- uittrekt voor strategische impulsen en datzelfde college kan niet eens mij in grote lijnen aangeven wat ze daarmee bedoelen, is wat ons betreft de kous af. Tegen.
Voorzitter: Iemand van u verder nog een stemverklaring? Niet het geval. Dan het voorstel van de voorjaarsnota als zodanig. Wie van u is voor de voorjaarsnota? Dat is de grote meerderheid dus dan is het voorstel aanvaard. Dan zijn we daarmee klaar met de besluitvorming rond de jaarrekening en voorjaarsnota. Dank u zeer. Voorstel inzake voordracht lid en plaatsvervangend lid Bestuurscommissie stedelijk gebied Eindhoven We hebben nog een paar zaken voor vanavond te doen. In eerste instantie een tweetal aanvullende raadsvoorstellen. In eerste instantie het raadsvoorstel inzake de voordracht van een lid en een plaatsvervangend lid bestuurscommissie van het stedelijk gebied, van de SRE. Het voorstel, zoals geformuleerd, gaat over personen maar ik zou willen kijken of ik bij acclamatie daar zo mee om mag gaan. Is dat het geval? Is het geval. Dus unaniem akkoord met deze voordrachten. Dank u zeer. Dan wensen wij de collegae veel succes daarmee. Voorstel tot het verstrekken van een aanvullend krediet voor het onderzoek naar bestuurlijk en ambtelijk handelen Dan gaan we naar het besluit rond het aanvullend krediet met betrekking tot het onderzoek wat loopt, uitgevoerd door 4iTrust. Wie van u wenst daarover het woord? Mijnheer Schut. De heer Schut: Ja voorzitter, toen ik dit vorige vrijdag in mijn handen kreeg, toen kreeg ik jeuk aan beide handen en dacht ik 'wat doe ik hiermee?’ Het is een duivels dilemma en wij zitten in een rit waar wij eigenlijk niet in hadden willen zitten, met z'n allen. We hebben destijds gedacht: wij moeten iets met dit onderwerp want je kunt naar de burger niet zeggen 'we doen niets' en dan wordt gezegd: dan heb je die mantel der liefde. Dus hebben wij die uitdaging opgepakt. De uitdaging is vele, maar
112
A
Verslagnummer 7
dan ook vele malen duurder als wat wij ooit hadden kunnen bedenken. Het is een duivels dilemma. Mijn fractie zal desalniettemin toch 'ja' zeggen. Voorzitter: Mijnheer Reker.
De heer Reker: Ja voorzitter, wij zullen ook tegen stemmen want het is begonnen met 380.000 euro, toen 650 en nou 800 zoveel duizend. Ik vraag mij echt af waar het einde is en wat er dan überhaupt uitkomt. Naar mijn idee zijn het een paar slimme jongens die gewoon naar de raad zitten te kijken en denken 'tot hoever kunnen we gaan'. Dus… ‘ons niet gezien’. Voorzitter: Mijnheer Leenders. De heer Leenders: Ja, voorzitter wat ons als eerste spijt is dat het zo laat is aangereikt, vlak voor het weekend. Daar kan je dan nauwelijks nog fatsoenlijk over van gedachten wisselen. Het onderzoek op zich moest een integraal onderzoek worden. Zoveel mogelijk serieuze geruchten nagaan en dan kan je niet ergens een limiet leggen op 10 of op 12 onderzoeken of op hoeveel casussen dan ook. Aanvankelijk hoop je natuurlijk dat daar niets kwalijks uitkomt, maar zo langzamerhand met dit soort astronomische bedragen, ga je ook denken van 'nou, ik hoop toch maar, ook voor de burgers van Eindhoven, dat er wel iets uitkomt’ want anders is er straks 1 miljoen wat je hebt besteed en dan roept iedereen in de stad van 'ja was dat nou wel nodig geweest?' Wij vinden nog steeds dat het nodig is en dat het ook integraal moet zijn. Wij zullen dus wederom instemmen. Wat wij wel van de onderzoekers vragen is in ieder geval dat er t.z.t. een zeer deugdelijke verantwoording komt bij de eindrapportage van waar de middelen precies aan besteed zijn. En dan niet zo van '60.000 euro ICT' maar dan willen we toch een redelijke verklaring hebben van waarom dat dan zo duur is. Datzelfde geldt dan uiteraard voor het bedrag wat nu gevraagd wordt. Voorzitter: Dat is een signaal van u aan de begeleidingscommissie neem ik aan. De heer Leenders: Ja, dat is juist. Voorzitter: Mijnheer Gerard. De heer Gerard: De SP, voorzitter, was, is en blijft een groot voorstander van dit onderzoek. Ook als wij van tevoren geweten hadden dat het € 818.500 zou kosten, zouden we nog ingestemd hebben omdat wij denken dat het belang van een zuiverend proces voor de gemeentepolitiek in Eindhoven zo groot is dat andere bezwaren erbij in het niet vallen. En één van de dingen die wij ervan verwachten is dat het mogelijk wordt het gemeentebestuur in Eindhoven weer serieus te nemen. Dan denk ik even vanuit de ogen van buitenstaanders. Ik denk dat de schade die de
113
A
Verslagnummer 7
gemeente opgelopen heeft in de vorige periode zo groot was dat het dit soort bedragen waard is om er weer vanaf te komen. Komt eruit dat er niets aan de hand is, voorzitter, dan hebben wij het duur betaald maar dan is het probleem opgelost. Komt eruit dat er wel wat aan de hand is, dan is het duur betaald, dan lossen wij die problemen op en dan is het probleem verder afgelopen en dan zijn we eindelijk van die last uit het verleden af. Verder, overigens, zie ik staan dat met de onderzoeker afgesproken is dat dit het ook is. Het eindigt hier dus. Dus, voorzitter, willen wij dit. De enige vraag die ik heb: is er al indicatie over de planning. Die was eind juni op het laatst toen ik er iets van hoorde, maar ik weet niet of dat nog steeds zo is. Voorzitter: Dank u zeer. Mevrouw Breuers. Mevrouw Breuers: Allereerst, het is niet geheel mijn zaak, maar wil ik toch bezwaar maken tegen de uitspraken van de heer Reker, aangaande personen: snelle jongens en borrelpraat die, denk ik, op het niveau van de raad niet thuishoren. Dat is één. Wij voelen mee met de spagaat van de heer Schut. Wij hebben dezelfde overwegingen vanmiddag ook genoemd. Maar ook het verhaal van de SP, daar voelen we ook mee mee. Je moet wel zorgen – als je er eenmaal aan begint – dat de onderste steen bovenkomt. Dat verdient ook de democratie, dat verdient ook het stadsbestuur. Als laatste delen wij ook de opmerking van de heer Gerard: wij zouden nou toch onderhand wel eens willen zien waar dit verhaal – qua datum in ieder geval – eindigt. Wanneer wij een verslag krijgen en wanneer ongeveer dat verslag dan ook kunnen bespreken, zodat we er hopelijk een punt achter kunnen zetten. Voorzitter: Mijnheer Reker.
De heer Reker: Voorzitter, ik maak bezwaar tegen het woordje borrelpraat. Dat heb ik absoluut niet gebruikt. Ik wil wel de raad waarschuwen voor de tunnelvisie waar men in schijnt te verdwijnen. Voorzitter: Mevrouw Breuers. Mevrouw Breuers: Mijn classificatie van een deel van uw inbreng was borrelpraat. Ik heb niet gezegd dat u dat heeft gezegd, het gaat er mij om dat u praat over onderzoeksbureaus, ‘snelle jongens’, ‘snelle types’, ‘kosten handen vol met geld’. Ik vind dat dat in deze raad niet op deze manier besproken moet worden. Voorzitter: Mijnheer Gerard. De heer Gerard: De manier waarop de heer Reker erover praat is een perfect voorbeeld van tunnelvisie. Voorzitter: Wie van u wenst verder het woord? Mijnheer Rennenberg.
114
A
Verslagnummer 7
De heer Rennenberg: Ja, mijnheer de voorzitter, nogmaals herhaald: wij zijn altijd tegen dit onderzoek geweest op deze manier. Wij vonden dat het openbaar ministerie had moeten worden ingeschakeld. Ik krijg het gevoel dat we op een gegeven moment bezig zijn met een soort Mink K. onderzoek: laat maar komen, laat iedereen maar doen en we kijken niet naar geld. Ja, we hadden wel naar geld moeten kijken. We hadden gewoon serieus de zaak moeten aanpakken en naar de politie moeten stappen en moeten zeggen: doen jullie maar het onderzoek want wij willen ook dat de onderste steen bovenkomt. Maar drie keer een prijs veranderen. Eerst 300.000 zoveel, toen 600.000 en nou 800. Met een ander erbij komen we aan het miljoen. In oud-Hollandse guldens is dat 2,2 miljoen gulden. Het is schandalig dat wij dat daarvoor over hebben want we hadden het beter kunnen overlaten aan een instantie die dat op een uitstekende manier kan en al diverse zaken goed heeft opgelost, die zoals deze naar voren zijn gekomen. Voorzitter: Wie van u wenst verder het woord. Mijnheer Jansen? De heer Jansen: Ja voorzitter, u merkt al aan de reacties: dit onderwerp roept emoties op. Ook bij ons en ik was niet eens in de vorige raad vertegenwoordigd, dus ik heb het als erfenis meegekregen. Toch heb ik op een van de vorige fractieoverlegvergaderingen gepleit voor openheid op dit onderwerp. Daar heb ik niet heel veel in meegekregen en ik vind dat de openheid ook niet gekomen is. Maar zie daar: plotsklaps verschijnt er hier een notitie om meer geld. Een en al openheid, terwijl het geld, vrees ik, allang besteed is. Want de vraag die natuurlijk opkomt: wat gebeurt er als deze raad niet akkoord gaat hiermee? [Reactie uit zaal.] Voorzitter: Praat u verder. Want zo communiceren we niet met elkaar. De heer Jansen: Tweede vraag is: waaruit wordt het betaald? En de derde vraag is: er wordt nu een stuk gesteld dat er niet meer kosten zullen komen. Ik vraag mij af hoe we straks de communicatie doen als de uitkomst van het rapport er is. Laten we dat dan weer over aan Eindhovens Dagblad of regionale tv en al dat soort media? Of willen we daar zelf een sturende rol in nemen. Dus als ik daarnaar kijk, dan weet ik ook wel dat ik hier nauwelijks tegen kan zijn want ik denk dat het al zover loopt. En een rijdende trein stop je niet door ervoor te springen. Dus ik zal er niet voorspringen, maar wel met deze verklaring dat het me eigenlijk een voorbeeld is van iets wat niet wil en wat zo ook niet kan. Dus ik maak me sterk dat het bedrag van 818.500, als je het echt gaat bekijken nog niet alles is. Er zal nog meer moeten gebeuren. Dank u wel. Voorzitter: Mijnheer Vleeshouwers.
115
A
Verslagnummer 7
De heer Vleeshouwers: Ja mijnheer de voorzitter, toen ik dit las had ik eigenlijk de neiging om iemand aan zijn jasje te trekken om te vragen van ‘hoe kan dit nou?’ Hoe kun je nou, wetend dat een raad graag eerst wil weten wat ze ergens voor krijgt voordat het geld uitgegeven wordt, dit soort stukken voor onze neus leggen’. Maar eerlijk gezegd weet ik niet precies aan wie ik dat moet vragen. Uiteindelijk is het een onderzoek dat door de raad opgezet is, onder verantwoordelijkheid van de raad. Ik ga er eerlijk gezegd vanuit de B&W zegt van ‘het is eigenlijk niet ons pakkie aan’. Misschien wel ons pakkie an maar het gebeurt niet onder onze verantwoordelijkheid. Ik weet eerlijk gezegd niet aan wie ik dit nu voor moet leggen. Ik voel me wel in een bijzonder vervelend parket gebracht door dit soort zaken.
Voorzitter: Mijnheer Vleeshouwers. Het is uw eigen debat. U heeft een begeleidingscommissie benoemd, om de zorg te dragen voor, zeg maar, de dagelijkse begeleiding van het hele proces. En als u al vragen wilt stellen aan iemand, dan is dat aan uw eigen begeleidingscommissie. Want u heeft ook uw voorzitter aangegeven dat u die ziet als de voorzitter van het college. Dus, daarin wil ik ook maar zuiver handelen in deze, door daar consequent ook in te opereren, uiteraard wel het proces te accommoderen maar ook die positie te behouden die u origineel gewenst heeft. Dus voor de vragen moet u de begeleidingscommissie aanspreken, bijvoorbeeld de vraag van de heer Gerard: ‘welke tijd is er nog nodig?’, ‘wanneer is het einde verhaal?’, de vraag over communicatie, ‘hoe gaat het straks gebeuren als het finaal is?’. Ik neem aan, maar we horen dat graag van de leden van de begeleidingscommissie, dat daar straks vanuit de begeleidingscommissie of de communicatie. En daar zullen we graag de gemeentelijke organisatie bij halen die dan begeleidt met professionals van de afdeling communicatie, om dat goed te doen. Daar ga ik van uit. Maar straks wellicht even de begeleidingscommissie om u goed te beantwoorden. De heer Vleeshouwers: Dat is dan misschien wel een goede suggestie mijnheer de voorzitter, want die begeleidingscommissie had wat mij betreft in ieder geval geen blanco cheque. Ik weet niet of wij dat ooit expliciet hebben vastgesteld maar dat was in ieder geval niet mijn bedoeling. Maar misschien dat de begeleidingscommissie daar iets over kan zeggen. Ik denk: als ik de keus moet maken, dan volg ik een aantal van mijn andere voorgangers die het daar moeilijk mee hadden. Dit moet gewoon gebeuren. Het is jammer. Ik denk wel dat hoe langer het duurt, hoe meer geld het gaat kosten, hoe zorgvuldiger wij zullen moeten zijn om het rapport te presenteren en wij zullen er zeker ook lessen voor de toekomst uit moeten trekken. En dat zullen hele scherp geformuleerde lessen moeten zijn want dat heeft een gigantische berg geld gekost. Maar nogmaals: ik wil graag eerst van de begeleidingscommissie horen hoe dit nou heeft kunnen gebeuren want ik sta, eerlijk gezegd, versteld. Voorzitter: Oké. Ik ga eerst even rond, mijnheer Gerard, vanuit welke fracties nog opmerkingen zijn. Mevrouw Van den Biggelaar.
116
A
Verslagnummer 7
Mevrouw Van den Biggelaar: Voorzitter, mijn fractie deelt met vele fracties het dilemma waarin wij geplaatst zijn. Ik heb dan ook respect voor al die fracties die met dat dilemma tot een serieuze en positieve afweging zijn gekomen. Wat wij laten onderzoeken is de integriteit van het gemeentelijk handelen. En dat kost geld. Het feit dat de heer Vleeshouwers zegt, ja dat komt onverwacht. Dat is natuurlijk niet helemaal zo: wij zijn tussentijds als fractievoorzitters op de hoogte gesteld dat het onderzoek uitgebreid zou moeten worden. Dus zo onverwacht is het niet. Ik vind dat de integriteit van het gemeentelijk handelen, ook voor de toekomst, erg belangrijk is. Dat koste wat kost suggesties dat het niet zo zou zijn zoveel mogelijk uitgesloten zouden moeten worden. Suggesties; dat er hier gezegd wordt: en dan moet er ook iets uitkomen' daar zal ik ook niet op vooruit willen lopen en dat vind ik eigenlijk ook geen overweging waard. Dat onderzoek dat vonden wij belangrijk, dat moest er komen, zo breed mogelijk. Ik kan wel met fracties meevoelen die zeggen: uiteindelijk willen wij er een eindverantwoording voor zien en daar is in mijn fractie ook behoefte aan. Voorzitter: Oké. Wie van u die nog niet gehoord is? Ik kijk even rond. Dan even het volgende: er zijn een paar vragen gesteld en misschien is het goed dat de vertegenwoordigers van de begeleidingscommissie die in de raad zitten dat die even wat vertellen vanuit de begeleidingscommissie. Met name de tijd die nog nodig is, de communicatie straks en de 'blanco cheque': hoe moeten we omgaan met in die zin de verantwoording van de benodigde financiële middelen. Mijnheer Rozendaal of mijnheer Van Bussel? U kiest maar. Mijnheer Rozendaal? De heer Rozendaal: Ja. Dank u wel voorzitter. Ja, even heel kort een overzichtje. In december hebben we besloten tot dit onderzoek. Op dat moment was niet duidelijk hoe diepgaand het moest wezen en we er is een eerste schatting gemaakt. Die was te laag. Daar is toen naar de raad mee teruggekomen en daar is toen een ruimer budget voor gegeven. Op een gegeven moment is de begeleidingscommissie met de onderzoekers naar de fractievoorzitters gegaan met de mededeling: ‘eigenlijk willen we niet te veel open geven over wat er precies is. Maar er zijn meer zaken waar we tegenaan zijn gelopen. Wij vragen u om de mogelijkheid om die verder te onderzoeken. Dat zal leiden tot overschrijding van de budgetten, hoewel wij op dit moment niet precies kunnen zeggen wát.' Daarnaast was er een post opgenomen, of: eigenlijk niet opgenomen, omdat op dat moment niet was in te schatten hoe groot die was. Er was alleen aangegeven dat dat erbij zou komen. Dat was een digitaal onderzoek. Dat wil zeggen dat allerlei bestanden die door de gemeente zijn vastgelegd geraadpleegd zouden kunnen worden. Dus dan kan je bijvoorbeeld terugzien of in 2002 iemand een e-mail aan iemand anders heeft gestuurd die betrekking heeft op een bepaald onderzoek. Of er telefoongesprekken zijn gevoerd. Dat soort dingen. Er was op dat moment niet duidelijk hoeveel moeite en tijd dat zou kosten om dat soort dingen uit te zoeken. Hoewel dat voor het onderzoek op
117
A
Verslagnummer 7
sommige punten noodzakelijk zou kunnen zijn. Niet voor alle deelonderzoeken, mogelijk, maar wel voor een aantal. Die zaken: het feit dat één van de onderzoeken zich in een volstrekt andere richting ontwikkelde; het feit dat er een totaal nieuw onderzoek bij is gevoegd en het feit dat de IT-onderzoeken toch uiteindelijk fors waren, hebben geleid tot de aangegeven overschrijding. Op dit moment is het heel moeilijk om dat transparant te maken maar we hebben natuurlijk met de onderzoekers ook gezegd: ja, maar wij willen wel straks weten waar ons geld aan besteed is. Het is zo dat straks na afloop het ook duidelijk is, voor alle partijen inzichtelijk is, na te gaan is, waar het geld allemaal is uitbesteed. Vanaf het begin af aan zijn daar duidelijke staten bijgehouden; er is duidelijk verantwoord alle uren waaraan besteed, wat ermee gedaan is, met wie gesproken is, waarover, hoe lang, wanneer. Alles is terug te vinden. Er is niets dat niet transparant is in dit onderzoek alleen op dit moment is het nog voor u niet openbaar. Omdat het niet af is. Er is namelijk bewust gekozen om het totaalonderzoek, na alle deelonderzoeken, als één geheel te gaan presenteren. Dan komen we op het volgende: het onderzoek naar de casussen die in eerste aanleg zijn aangegeven is feitelijk afgerond. De conceptrapportages worden hier nu over opgemaakt en zullen de komende weken voor wederhoor aan de betrokkenen worden gezonden. Het onderzoek naar de later toegevoegde casussen is in een afrondende fase. Er worden nog enkele vervolggesprekken gevoerd met betrokkenen. Hierna zullen ook conceptrapportages hiervoor worden opgemaakt en voor wederhoor aan de betrokken worden gezonden. Naar verwachting zal het gehele onderzoek, inclusief het wederhoor, eind juli zijn afgerond. Dat wil zeggen dat de eindrapportage na de vakantie aan de raad zal worden aangeboden en dan door de raad geagendeerd zal kunnen worden, op een moment dat de raad dat wenst, ter bespreking. En ja, er is geroepen: ‘er moet wat uitkomen’. Er komt natuurlijk altijd wat uit maar of het is wat u wilt, dat natuurlijk een heel ander verhaal, dat moet u zelf maar bepalen. Maar: het is een onderzoek, het heeft zijn uitkomsten. Er is duidelijkheid over wat er onderzocht is en er wordt duidelijk aangegeven wat daar wel en niet gebeurd is; of dat wel of niet iets betekent. En hoe u dat wil interpreteren, dat kan een politieke keuze zijn voor de verschillende partijen; daar met iedereen straks zelf mee omgaan. Er komt duidelijkheid over al de aangedragen deelonderzoeken. Voorzitter: En de communicatie?
De heer Rozendaal: [Gericht aan de heer Van Bussel] Sorry, wou jij wat zeggen hierover? De heer Van Bussel: Ja de communicatie, het totale traject - dat werd net even gezegd - is nu afgekaart op 818.500. Dus daar zit het communicatietraject bij. Die mensen zullen dus bijstand verlenen als de presentatie plaatsvindt aan de raad enzovoorts. Bij presentatie aan de pers zullen zij stand-by zijn, dat is er allemaal in verwoord. Dit is
118
A
Verslagnummer 7
de limit. Hier staan twee strepen onder. Neemt u van mij aan: als er iemand op de centen zit, tot vervelens toe van mijn collega’s, ook in de begeleidingscommissie [dan ben ik het wel]. We zijn ontzettend scherp, we hebben kortingen bedongen, anders was het nog veel meer geworden. Neemt u van mij aan: als je aan een onderzoek begint, dan kun je niet precies weten waar je uitkomt. We hebben dat – bijna 80% in de rit – even gesondeerd of de fractievoorzitters nog voelden voor een uitbreiding. U bent daarvan op de hoogte gesteld. Dit is het totale plaatje, omdat we juist willen dat dit niet een oneindig verhaal blijft. Het bedrag is genoemd, IT. Het slechtste wat wij als begeleidingscommissie aan u als raad kunnen doen. Mijnheer Rennenberg zegt: was er niet aan begonnen. Dat was een mogelijkheid geweest. Maar je begint aan zo'n onderzoek, dan kun je niet meer zeggen: halverwege dat onderzoek stoppen wij ermee, na 80% stoppen we ermee en zelfs niet na 95% stoppen we ermee. Het aller-slechtste wat wij als begeleidingscommissie kunnen zeggen is: we hebben hier een onderzoek dat voor 95% goed is, wat voor 95% is afgerond. Want neem van mij aan: juist zonder die 5% heeft het totale onderzoek nul en generlei waarde. Dus: we hebben die trein in werking gezet. We hebben er bovenop gezeten wat de kosten betreft. Het wordt minutieus op de computer bijgehouden, die uren maal tarief, zo gaat dat in die branche. Ik heb het op de computer zelf gezien: iedere week die urenstaat enzovoorts. U krijgt dat totaal, zover als u wilt, dan kunt u daar inzage in krijgen. We zullen daar een verantwoording van afleggen. Wij doen dat namens u. Maar goed, de slechtste dienst die wij u kunnen bewijzen is dat we een niet totaal onderzoek aan u voorleggen en zeggen ‘we stoppen nu’. Dat zou u niet moeten willen. Voorzitter: Oké. De heer Rennenberg: Mijnheer de voorzitter, even een… Voorzitter: Even. Ho ho, even. Dat was eerste termijn maar even. Dan aan we even een rondje maken, wat voor vragen er nog zijn na datgene wat er vanuit de begeleidingscommissie is gezegd. Mijnheer Rennenberg.
De heer Rennenberg: Ja, even naar mijnheer Van Bussel reagerende, ik heb nooit en nimmer gezegd: begin er niet aan. Ik heb altijd duidelijk gezegd: begin eraan met de juiste mensen. En ik krijg de indruk dat we niet het juiste systeem gekozen hebben. Dat is heel iets anders. Voorzitter: Wilt u even verzamelen de vragen? Anders dan loopt het helemaal uit. Mijnheer Gerard. De heer Gerard: Ik heb niet zozeer een vraag als wel een paar antwoorden, voorzitter, mag dat ook?
119
A
Verslagnummer 7
Voorzitter: Nou, doe eens…
De heer Gerard: Voorzitter, ik wil nog hartstochtelijker als ik net deed verdedigen om dit af te maken. Als wij het niet afmaken is dat het tweede forensische accountantsonderzoek wat in de vergetelheid wegglijdt. Dat mag nooit en te nimmer gebeuren. Ook wij hebben aanvankelijk gedacht aan het doen van strafrechtelijk aangifte. Wij hebben daar vanaf gezien en bewust voor deze opzet gekozen, wetende hoe het zou lopen. Omdat a) onze verwachting is dat hooguit een klein deel van de casussen strafrechtelijk vervolgbaar zou zijn. En zelfs dan nog is de vraag of het geseponeerd zou zijn of niet in het stadium waarin wij de aangifte gedaan zouden hebben. En seponeren is net zo erg als het onderzoek laten verlopen. Wie vertrouwd is met forensische accountancy - gezien ik mij verdiept heb in het vorige proces waarbij dit speelde - weet hoe het gaat. Je weet dat je dus inderdaad gesprekken krijgt - hoor, wederhoor - en dat het een traag en slepend proces is en daarvoor bestaat geen alternatief. Dat is mijn rotsvaste overtuiging en ik vind dat wij dit gewoon af moeten maken. En als je dus inderdaad nu stopt dan maak je zelfs, denk ik, kwetsbaar voor claims. Want mensen die niet volledig hoor en wederhoor hebben kunnen geven en zich zonder volledig wederhoor in de publiciteit gebracht zien, die gaan onmiddellijk stampij maken en terecht. Je moet gewoon dit nu afmaken. Voorzitter: Wat zij er nog voor vragen, gericht aan de begeleidingscommissie. Mijnheer Van den Biggelaar. De heer Van den Biggelaar: Voorzitter, niet een echte vraag maar ik zou een beroep willen doen op het collectief geheugen van de raad en dan met name van de vorige zittende raad. Toen wij het rapport Caminada bespraken is er zelfs nog gepleit voor een raadsenquête. Dat is niet door gegaan. Een meerderheid heeft er toen voor gekozen om een vervolgonderzoek te doen en ik kan me die discussie heel goed herinneren. Dat die discussie verbreed is tot integer handelen van het college en het ambtelijke apparaat en dan krijg je een breder onderzoek en dat is een besluit wat wij toen, naar mijn idee, willens en wetens genomen hebben. Dat neemt niet weg dat ik het duivels dilemma van de heer Schut ook begrijp. Maar ook hij was bij die discussie heel actief betrokken en ik ook, daarom dat ik het nu niet kan laten om er toch iets van te zeggen. En dan gaat het mij om het collectief geheugen van de raad. Voorzitter: Mijnheer Jansen? De heer Jansen: Ja voorzitter, niets over het werk en de integriteit van de commissie onder ons. Wat ik me herinner van de vorige keer en anders zullen de wakkere geesten mij wel corrigeren, is dat het in het fractieoverleg wel degelijk genoemd is. Maar wat me verwondert en het is dat wat ik hier zeg, is dat uit het oplegvel blijkt dat nu pas - nu het al bijna klaar is - ineens blijkt dat het zoveel meer is. We hebben toentertijd gezegd: geef een indicatie. Dat weet ik bijna zeker. Dat verrast me. En dat
120
A
Verslagnummer 7
doet niets af aan het respect wat ik heb dat er hard aan gesleurd is om er goede tarieven uit te krijgen. Het moet ook wel, anders kom je nooit verder. Ik bedoel: je moet het toch een keer laten zien. Dat is meer de opmerking waarom. En het tweede is: uit welke pot komt dit geld? Die is nog niet beantwoord die vraag. Voorzitter: Wie van u nog een laatste vraag mogelijk. Mijnheer Schut?
De heer Schut: Ja voorzitter, mijnheer Van den Biggelaar die refereert even aan het collectief geheugen. Voor zover ik daarnet in eerste termijn gehoord heb wat iedereen zegt, denk ik dat iedereen zich dat geheugen aanmeet want ik heb niemand horen zeggen 'nee'. Het ging in de nuances: we zijn geschrokken, het is een duivels dilemma, we staan in een spagaat... Gebruik maar de woorden die je wilt gebruiken, maar in wezen heeft hier die raad - voor zover ik het tenminste meekreeg - 'ja' gezegd dat we het dus af moeten maken. En dus, wat dat betreft, is er geen twijfel mogelijk, denk ik, aan ons collectief geheugen. Voorzitter: Goed. Mijnheer Gerard? U heeft nog een antwoord. De heer Gerard: Ja, nog een antwoord. Ik denk dat serieuze en integere reputatie van het politiek bestuur in Eindhoven honderden miljoenen waard is, zo geen duizenden, gerekend over investeringen van anderen, gerekend over investeringen van bedrijven… Voorzitter: Deze vond ik nou weer wat minder… [Gelach]. Mijnheer Reker. De heer Reker: Even een hele korte opmerkingen. Ik wil even herinneren dat ik met de besluitvorming niet in de raad zat met onze fractie. Dus het begin is ons voorbij gegaan. Wij zijn er pas later in gekomen en van het begin af aan zijn wij tegen geweest. Voorzitter: Goed. Zij wij met de overwegingen naar elkaar toe rond? Is dat het geval? Er was nog eigenlijk misschien een beetje een vraag naar de begeleidingscommissie, van de zijde van de heer Jansen. De heer Van Bussel: Het voorstel wordt gevraagd aan B&W om een begrotingswijziging voor te bereiden daarvoor. Dus dat krijgt u nog op een ordentelijke manier. De O&O, de onvoorzien-post zou ervoor kunnen passen, maar ik wil me daar nu eigenlijk niet over uitlaten. Voorzitter: In feite besluit u dus om het college op te dragen om ...
121
A
Verslagnummer 7
De heer Van Bussel: Dat is het voorstel wat er voorligt. Daarnaast is het antwoord van de heer Rennenberg, door mijnheer Gerard al verwoord, die over strafrechtelijke zaken iets meer heeft ingezoomd. Voorzitter: Akkoord. Mag ik hieruit opmaken dat we voldoende met elkaar gediscussieerd hebben over dit thema? Dan brengen we het voorstel ter stemming. Wenst iemand van u over het voorstel een stemverklaring af te leggen? Dat is niet het geval. We hebben al het een en ander verklaard naar elkaar. Dan de vraag: wie van u is voor het voorstel? Wie van u is tegen het voorstel? De is de fractie van het OuderenAppèl en van de LPF. Overigens voor dus dan is het voorstel aanvaard. Actuele moties Motie borrel en bruis Dames en heren. We hebben we hebben nog één onderwerp te gaan. Actuele moties. De vraag was even: dit is een bijzondere vergadering; moeten we nu wel of niet actuele moties doen? Wij constateren - en wij is dan de griffie en uw voorzitter – dat het formeel moet kunnen. Ik stel u dan ook voor dat we de fractie van D66 in de gelegenheid stellen om deze actuele motie toe te lichten. Mevrouw Schreurs.
Mevrouw Schreurs: Dank u wel voorzitter, volgens mij in compleet goede timing want het is ook meteen een oproep aan u om zo direct te borrelen en vooral te bruisen met elkaar. Het is een citaat van wethouder Mittendorff. En eventjes een appèl op uw collectief geheugen: er is een cultuurvisie, uiteindelijk ooit vastgesteld, door de vorige raad. En daarin is gememoreerd dat in deze stad het ging om broedplaatsen. Daar is niet de bedoeling dat er geborreld wordt, in de zin van ‘geladen’ maar meer in de zin van dat het daar cultureel en met name creatief gebeurt. En tegenwoordig: creatief staat ook voor dingen die geld opbrengen en niet alleen kosten met zich meebrengen. Het gaat er dus om, om de gelegenheid te scheppen in deze stad dat er allerlei dingen plaats kunnen vinden. Als u even stilstaat bij dat fenomeen, dan weet u dat er constant mensen naar u toekomen met fantastische ideeën, die op zoek zijn naar een plek. U hebt vast gezien dat die boerderijen, die nu worden aangeboden in de Genneperparken, veel meer inschrijvingen hebben gekregen dan er op dit moment plek is. U ziet op dit moment dat er een flat gekraakt is in de stad omdat mensen op zoek zijn, niet alleen naar woonruimte, maar ook naar atelierruimte. U hoort de eeuwige klaagzangen van de kunstenaars, terecht, dat er niet genoeg ruimte is voor hun ateliers. U ziet dat mensen op zoek zijn naar plekken om activiteiten met kinderen te doen. Kortom: er is gebrek aan plekken! En dan wil het zo dat wij ook plekken hebben. Wij hebben gemeentelijk bezit en dat zetten we niet altijd meteen in. Vaak willen die locaties pas later gaan ontwikkelen of inzetten. En wat doen we dan? Dan zeggen we tegen Camelot: zorg dat er een soort anti-kraakmensen ingezet worden. Dat houdt dus in - en één van uw raadsleden die kan dat onderschrijven, die heeft het zelf gedaan - dat je bijvoorbeeld in zo’n
122
A
Verslagnummer 7
gigantische villa in Den Elzent zit, met z’n tweeën. En dan illegaal, hou je daar activiteiten voor Plaza toneel.
Voorzitter: Er zijn heel wat mensen die u nu ook gezien hebben, terwijl u dat zei, dus… Mevrouw Schreurs: Nee, maar inmiddels is dat ook allemaal verjaard, dus dat doet er niet meer toe. Maar, om dat gebruik gaat het als je dan toch die ruimtes in je bezit hebt. Dan is het heel voor de hand liggend om ze dan ook in te zetten. Het is gemeenschapsbezit. Zet ze dan tijdelijk, zo optimaal mogelijk in voor de gemeenschap. Dus niet alleen zorgen dat er een paar mensen gehuisvest zijn, waar op zich niets tegen is; dat is ook een goede zaak, maar ook dat die andere activiteiten plaats kunnen vinden. En daarvoor is het erg makkelijk als de raad dat eventjes formeel zegt. En waarom nu? Ja, anders wordt het weer over de vakantie heen getild. Als u kijkt naar het ‘100 dagen programma’ dan ziet u dat dit college er feitelijk al op twee plekken op inzet. Maar om het makkelijk te maken om dit soort dingen uit te voeren, dan is het heel erg prettig als u als raad eventjes zegt: dat vinden we goed. En dan nogmaals: het gaat er niet om dingen permanent te alloceren voor allerlei functies, want feitelijk gaat u daar vaak over in al uw programma’s. Nee, het gaat erom dat als het toch tijdelijk beschikbaar is, om dan mogelijk te maken dat er allerlei goede activiteiten voor de stad plaatsvinden. En dat valt dan direct onder de verantwoordelijkheid, inhoudelijk, van wethouder Mittendorff en qua vastgoed onder de verantwoordelijkheid van wethouder Van Merrienboer. Dus ik zou willen suggereren; laat even het college erop reageren of ze hier last van hebben of dat dit prettig is. Voorzitter: Goed, ik stel voor dat we eerst even peilen hoe de andere fracties reageren op de ideeën van D66. Mevrouw Van den Biggelaar. Mevrouw Van den Biggelaar: Ik zou graag even een informatieve vraag willen stellen aan mevrouw Schreurs want in de tekst van de motie staat dat ze de tijdelijke antikraakbezetting wil vervangen. En in haar toelichting begrijp ik dat zij naast de antikraakbezetting dit borrel en bruisgebruik wil plaatsen. Dus is de vraag; wilt u het naast elkaar of wilt u het ene in plaats van het ander? Mevrouw Schreurs: In principe is het doel niet dat het anti-kraak is. Het doel is een soort optimaal maatschappelijke inzet, in het kader van Borrel en bruis. Dat mensen daar ook bij gehuisvest worden, dat is geen probleem als men het gewoon accordeert. Ik heb opzettelijk het woord ‘successievelijk’ gebruikt omdat je dit natuurlijk in één klap realiseert, maar de ruimte moet er vooral zijn dat standaard onze gebouwen ingezet worden voor die activiteiten die feitelijk niet genoeg geld hebben om op een andere plek te kunnen doen.
123
A
Verslagnummer 7
Voorzitter: Ik stel u voor dat we even de vragen inventariseren mevrouw Schreurs, dan kunt u ze straks in één keer meenemen. Mijnheer Gerard.
De heer Gerard: Ondanks, voorzitter, de Schreursiaanse titel is het ons een sympathieke gedachte. Ik heb alleen het idee dat die, maar dat is een bijzaak, wat erg vergaand geformuleerd is. Mijn persoonlijke formulering zou zijn om een deel van de tijdelijke anti-kraakbezetting enzovoort. Want je weet natuurlijk niet a) of van de gemeente wat leegkomt of je dat voor dat doel moet reserveren. Sommige panden bijvoorbeeld, zijn geschikt voor woongebruik. Bepaalde gebouwen zul je bouwtechnische beperkingen hebben: brandweervoorschriften en dat soort zaken. Dus ik denk dat hier een klein beetje te hard gelopen wordt maar dat neemt niet weg dat de basisgedachte die hier staat ons wel aanspreekt. We hebben zelfs gedacht voorzitter, maar dat schijnt een wild idee te zijn dat afgeraden is om als gemeente meteen maar te kijken of wij in de DAF-toren een huurcontract kunnen sluiten voor twee jaar voor een doel wat hier beoogd wordt. Maar men zegt tegen mij dat toevallig dit pand erg onpraktisch is voor het doel in kwestie, dus dit is dan in elk geval op z’n minst een leuk substituut. En ik veronderstel – de tweede vraag – dat in beginsel hier staat ‘in plaats van anti-kraak’. Voorzitter: Dank u zeer. Mevrouw Breuers. Mevrouw Breuers: Sympathiek voorstel, ook niet nieuw. Ik meen dat de Stadspartij dit ik weet niet hoe vaak geopperd heeft. Het is goed dat het nou weer eens op tafel komt. Op zich: broedplaatsen daar moet plek voor zijn dat hebben wij altijd ondersteund. Wij hebben wat moeite met de formulering in de motie zelf. Er zijn natuurlijk veel mensen anti-kraak aan het wonen omdat ze geen woonruimte hebben. Het zou niet zo moeten zijn dat zij eruit gejaagd worden voor een ander die geen werkplek heeft. In die zin willen we het minder strak formuleren en dan zou het, wat ons betreft, aardig in de buurt komen van een goed voorstel. De andere kanttekening is natuurlijk dat wij proberen op termijn op Strijp S toch te komen tot een broedplaats cultuur. Met in ons achterhoofd ook dat je broedplaatsen wel kan bedenken op een plek maar ze moeten natuurlijk wel vanzelf ontstaan. Dat als kanttekening. Op termijn zou ik ook willen kijken of het elkaar niet in de weg komt te zitten. Voorzitter: Dank u zeer. Mijnheer Vleeshouwers. De heer Vleeshouwers: Ja mijnheer de voorzitter, ik ben blij dat GroenLinks zich inderdaad herinnert dat wij vergelijkbare vragen al ooit eerder gesteld hebben. Volgens mij de eerste keer was naar aanleiding van een manifestatie die het 'manifest van de onderkant' heette, volgens mij in 2003. Ik weet het niet helemaal zeker meer. Toen hebben wij gevraagd of de gemeente niet een soort Camelot kon oprichten, zodat inderdaad dit soort culturele kunstactiviteiten een plaats konden krijgen in de
124
A
Verslagnummer 7
gemeentelijke panden. Het antwoord van B&W destijds was dat dat soort panden niet bestonden. Misschien is de situatie nu anders en wellicht als die panden er nu zijn ook al is het maar een klein aantal - dan is het de moeite waard om te proberen. Dus wat mij betreft een praktische vraag aan het college: hebben wij dit soort panden waar dit kan gebeuren en als dit zo is, dan met alle plezier. Voorzitter: Mijnheer Schut.
De heer Schut: Ja voorzitter, uiteraard vindt mijn fractie borrel en bruis een goed en leuk idee. En het zou iedereen verbazen als ik zou zeggen dat we dat niet vonden. Ja, laten we daar maar mee beginnen. Maar als je dan toch even kijkt naar de gevolgen van een en ander. En ik herinner mij dat we dat ooit al besproken hebben; terecht zegt de heer Vleeshouwers 'dat is al eens aan de orde gekomen'. Daar komt veel meer bij kijken als dat een wildenthousiaste Mary-Ann Schreurs hier even zo op tafel gooit, van ‘hupsakidee, daar gaan we’. Er zijn zaken van verantwoordelijkheid, assurantie, hoe ga je met de kosten om, is het gratis, is het niet gratis, krijg je paracommercialisme - vanuit een goedkope tent is het goedkoop flesjes bier verkopen. Dat zijn allemaal aspecten die meespelen en die een zeer zorgvuldige afweging nodig hebben. Ik zou me dus kunnen voorstellen dat de raad hoogstens vraagt aan de wethouder die vastgoed in zijn portefeuille heeft om eens te kijken of deze wethouder mogelijkheden ziet om in deze zin iets te ondernemen. En zo ja, onder welke conditie deze wethouder dat ziet. Dat lijkt me een veel betere vraag als hier nu met z'n allen maar enthousiast te besluiten dat we activiteiten gaan ontwikkelen waarvan we hier op dit ogenblik absoluut de consequenties niet kunnen overzien. En ik vind dat ook prematuur. We moeten als volwassen mensen ons ook niet laden leiden door zo’n enthousiaste gedachte. Dat is heel leuk, ja. Uitzoeken, ja. Overigens, voorzitter, verbaast het mij dat dit nu komt twee maanden nadat de wethouder niet meer wethouder is. Vier jaar de tijd gehad om dit in het college uitgebreid aan de orde te stellen en uitgebreid een collegebesluit te laten zijn. Dus ik heb daar een beetje moeite mee, dat dat nu ineens komt. Voorzitter: Ik kijk even verder. Mijnheer Vestjens van het CDA. De heer Vestjens: Ja, in aansluiting van wat de heer Schut zegt, inderdaad die zorgvuldigheid bij die afweging vinden wij ook van groot belang. Op zich is het voorstel heel sympathiek. Maar het heeft een groot aantal open eindjes inderdaad: kan het wel, de functionaliteit, hoe zit het met je taakstelling binnen je vastgoedrelatie tot hetgeen wat we hiermee zouden willen realiseren. Want je biedt ze ten slotte plek en je wilt met je vastgoed ook iets gaan realiseren. Waar bijt dat elkaar? Dus: zorgvuldige afweging vinden wij in ieder geval van groot belang. Voorzitter: Dank u wel. Mijnheer Van Bussel.
125
A
Verslagnummer 7
De heer Van Bussel: Ja, nu het kraakbeleid langzaam op de helling moet.. Voorzitter: Dit is anti-kraakbeleid, dat is net iets anders.
De heer Van Bussel: Oké. Leegstand is ook onwenselijk, toch ben ik redelijk sceptisch over dit voorstel. Bovendien heeft de indiener pech dat onze cultuurwoordvoerder op dit moment te bed ligt. Wij willen graag maatwerk en geen algemene regel. Ik denk dat je dit goed moet bekijken. Wij voelen ook veel voor het snel ontwikkelen van zaken die leegstaan. Dus als je zegt: 'het wordt inderdaad een moeizame kwestie’ dan kun je daar maatwerk voor leveren en het incidenteel toepassen. Maar om daar een algemene verordening voor te maken en te zeggen 'laten we die beleidslijn volgen': ik ben op dit moment sceptisch maar misschien dat de wethouder hier nog wat licht op kan werpen. We wachten even af. Voorzitter: Oké. Mijnheer Reker. De heer Reker: Voorzitter, ik vind dat de heer Schut het net prachtig verwoord heeft. Ik zou het niet beter kunnen en ik wilde mij daar van harte bij aansluiten. Voorzitter: Mijnheer Jansen. De heer Jansen: Ja voorzitter, een sympathiek voorstel maar ik denk als er staat dat er een tekort is aan borrel en bruis plekken in de stad dat we alle café-eigenaren tegen ons krijgen als we dit werkelijk besluiten. Ik zit ook een beetje met de verantwoordelijkheid die daarachter steekt. Dus ik heb aarzeling, hoewel ik het sympathiek vind. Ik heb aarzeling over alle gevolgen en ik denk dat het antikraakbeleid vrij goed geregeld is met afdekken van verantwoordelijkheden. En het lijkt me als we dit straks allemaal gaan regelen, dan barst het straks van allerlei regels waardoor we een monstrum hebben gecreëerd. Dus ik heb enige aarzeling. Voorzitter: Oké. Mijnheer Rennenberg. De heer Rennenberg: Mijnheer de voorzitter, dit is voor mij natuurlijk iets hartstikke nieuws: borrel en bruis. Dan denk ik - en dan ga ik weer naar vroeger - priklimonade en een mandje macramé en dan [...] in. [Gelach.] Dat is natuurlijk niet zo. Je hebt die mensen binnen zitten en je krijgt ze er op een gegeven moment, volgens mij, niet meer uit. Dus zeggen wij nou: we gaan dat activeren en laat die mensen in panden van de gemeente zitten en laat ze fijn doen wat ze willen; een borreltje erbij en hun kunstenaarsschap uitoefenen. En als het moment gekomen is dat ze uit het pand moeten, knuppelen we ze dan met de politie eruit of gaan we die dingen nou gewoon goed regelen? Voorzitter: Mijnheer Gerard.
126
A
Verslagnummer 7
De heer Gerard: Interruptie, voorzitter. Is het de voorgaande sprekers bekend dat de tijdelijke beheercontracten die alle soort problemen ondervangen die nu bestaan, al geruime tijd standaard zijn bij het in beheer geven van gekraakte panden? Problemen bestaan de facto niet. Er bestaan beheervergoedingen met daarin bepalingen van paracommercie, tot verzekering, tot bewoning, tot weet ik veel wat. En die kunnen gewoon gebruikt worden. Er is dus helemaal geen probleem. Tenminste, geen juridisch probleem. De heer Rennenberg: Je zet toch niet van de ene op de andere dag iemand zomaar buiten zijn activiteiten? De heer Gerard: Dat kan best. Als jij… Voorzitter: We vragen straks aan mevrouw Schreurs om even te reageren. We vragen daarvoor nog even het college. Dus ik kijk nog even rond of iedereen die het woord wenste, de gelegenheid heeft gekregen. Dat is het geval? Dan kijk ik nog even naar het college want er zijn nu vragen gesteld aan een stuk of drie wethouders als je het allemaal op een rij zet. Maar ik zie dat de heer Van Merrienboer gretig naar de microfoon grijpt, dus graag het woord aan de heer Van Merrienboer. De heer Van Merrienboer: Dat zal die zin in de borrel zijn, denk ik, die dat veroorzaakt. Ja, wat mij betreft, als je kijkt naar de intentie van de actuele motie, dan kan ik alleen maar zeggen dat ik die van harte ondersteun. In het ‘100 dagen programma’ wat u op uw tafel heeft gekregen staat ook een regeling tijdelijke beschikbaarstelling gemeentelijk vastgoed voor borrelen en bruisen. Dus in die zin is de ambitie die de actuele motie verwoordt ook de mijne. Ik heb deze week een verhaal gepresenteerd onder de noemer ‘goed geregeld’. En dat vind ik hier toch ook wel van toepassing. Ik had wat aarzeling bij wat de motie wel uitstraalt, namelijk dat we dit morgen gewoon kunnen gaan doen. Ik vind het wel belangrijk, juist om dat het redelijk druk is aan de deur, voor dit soort activiteiten - juist om tot een redelijke en rechtvaardige verdeling te komen - dat we met elkaar toch proberen om een heel compact kader af te spreken onder welke condities we dit willen doen. En dan gaat het om belangen die vanuit het vastgoed aan de orde zijn: je praat over een verbruiksvergoeding. Je zult soms ook moeten investeren in een basis aan veiligheid en gezondheid. Dat moet je ook waarborgen. U had het over illegale activiteiten, nou dat is niet per se iets wat je wilt bevorderen. En een derde punt is wat mij betreft ook: hoewel het om locaties van tijdelijke aard gaat, dat je ook enige doorstroming moet willen bevorderen, omdat borrelen en bruisen voor mij dan al snel plat en stilstaand water kan worden als je daar niet zelf ook wat dynamiek in houdt. Dus ik wil heel graag de uitdaging aannemen om, op basis van de actuele motie die hier ligt, toch met u een vrij compact kader af te spreken, waarbinnen dan, op basis van vraag en aanbod - er is
127
A
Verslagnummer 7
veel vraag en er is aanbod, maar dat is schaars – om daar tot een goede allocatie te komen. Voorzitter: Dank u zeer. Mevrouw Schreurs. Een aantal vragen aan u en u heeft een reactie uit het college. Mevrouw Schreurs: Ja voorzitter, bij het scheiden van de markt is hierover gesproken in het vorige college. En de heer Schut was daarbij aanwezig dus dat soort gratuite opmerkingen neem ik maar voor kennisgeving aan. Voorzitter: Mijnheer Schut.
De heer Schut: Voorzitter, ik was daarbij aanwezig maar dat is écht op het scheiden van de markt. En het was zodanig dat je in wezen je koffers al gepakt had en dan kom je niet meer met dit soort vergaande besluiten. Met andere woorden: had u dat vier jaar geleden gedaan - en dat heeft niets met 'gratuit' te maken – dan had u vier jaar de tijd gehad om dat allemaal goed te onderbouwen en te brengen. En om nu mij te verwijten dat ik gratuit ben, sorry dat accepteer ik niet. Voorzitter: Mevrouw Schreurs. Mevrouw Schreurs: Gezien de terminologie die u voorafgaand gebezigd hebt over wat ik aan het doen was, denk ik dat gratuit een hele nette term is. En in de omgang zouden ook ex-collegeleden zich aan bepaalde normen kunnen houden. Voorzitter: Ik stel voor mevrouw Schreurs, dat we nú gewoon naar de inhoud gaan. Mevrouw Schreurs: Precies. Voorzitter: Want het is bijna het slot van deze vergadering. We hebben veel gedaan. Laten we elkaar niet van elkaar laten scheiden. Mevrouw Schreurs: Voorzitter, ik ben de discussie niet op dat niveau begonnen. Dit is typisch iets wat aan de raad is. Waar het om gaat is dat een raad uitspreekt wat in principe de intenties zijn voor de stad. De intentie - de heer Van Merrienboer taxeert dat meteen goed - de geest ervan is dat ons bezit ingezet wordt zodat het optimaal gebruikt wordt voor de stad. Dat ligt onder deze motie. En op het moment dat iedereen allerlei suggesties heeft dat het in de uitvoering best wel lastig kan zijn en dat er allerlei dingen te overwinnen zijn, dan denk ik: ja, er is een scheiding tussen college en raad. Het college doet de uitvoering. Het is terecht dat de heer Van Merrienboer op al die facetten wijst en zegt van: 'het gaat niet zo makkelijk als je misschien mag denken' maar hij geeft ook aan dat de richting feitelijk klopt, ook bij de intenties van het huidige college. Ik denk dat het huidige college, en gezien het
128
A
Verslagnummer 7
feit dat het al in het programma zit, ook de huidige coalitie, het kan beschouwen als een steun in de rug, om de dingen die juist zijn in deze stad te realiseren. Niet meer en niet minder. Maar ik weet wel dat het voor een college ongelooflijk lastig is om dingen die anders zijn te realiseren op het moment dat er geen raadsbesluit onder ligt. En dit is dus gewoon de poging om het voor het college makkelijk te maken om de juiste dingen te doen. En nee, ik heb niet een exercitie gemaakt van wat er allemaal fout kan gaan. Want in dat opzicht: de enige manier om géén fouten te maken is om vooral helemaal niets te doen. En daar zijn wij niet voor bedoeld. Voorzitter: Dank u zeer. Ik stel voor dat wij de actuele motie met het debat in ons achterhoofd over wat de intentie ervan is, hoe het college erop reageert, dat we die ter stemming voor gaan leggen. Omdat een aantal mensen nog niet gewend is geweest met de elektronica om te gaan, ben ik vanavond wat pragmatisch omgegaan met de besluitvorming. Maar we gaan nu wel even experimenteren bij het laatste besluit met de elektronica, om te kijken of we dat de volgende keer allemaal weer met alle besluiten gaan doen. Mijnheer Schut, u wenst een stemverklaring af te leggen, begrijp ik. Dan bent u de eerste. De heer Schut: Ja voorzitter, … Voorzitter: Dan moet u even wachten met uw stem uitbrengen hè? Want daar zijn we nog niet aan toe. De heer Schut: Ik heb in eerste instantie gezegd dat het raar zou zijn als ik tegen ben. Schijnbaar heb ik iets fout gezegd door te zeggen 'deze bevlogen Mary-Ann Schreurs’, dat is een positieve uitdrukking meestal, maar schijnbaar is die vandaag verkeerd overgekomen. Eén ding is zeker, voorzitter, met de toelichting gegeven door de wethouder kunnen wij leven want dat is precies de voorzichtigheid die wij zochten. Niet het ad hoc hoetsjekedee, maar gewoon voorzichtig, step by step. En wij zullen dus 'ja’ zeggen tegen deze motie, met medeneming van… Voorzitter: Dank u zeer. De heer Schut: …het gezegde. Voorzitter: Verder nog een stemverklaring? Mijnheer Vestjens. De heer Vestjens: Voorzitter, onze fractie zal verdeeld stemmen en dat heeft inderdaad te maken met de benadering van het vraagstuk zoals Mary-Ann Schreurs het benadert van ‘ja, willen we de uitspraak doen rondom de intentie of wil je je beeld wat duidelijker hebben, het concrete kader’. We stemmen verdeeld. Voorzitter: Mijnheer Van Bussel.
129
A
Verslagnummer 7
De heer Van Bussel: Ja de zorgvuldigheid die de wethouder terecht wil, de aansprakelijkheid die je bij het beschikbaar stellen van een pand ook moet hebben, ik denk dat dat toch een afweging vergt. Ik wil niet zonder meer 'ja' zeggen. Ik volg helemaal de lijn zoals de wethouder die neerzet en dat noopt mij, iets anders dan de heer Schut, tot een 'nee' voor dit voorstel. Voorzitter: Overigens nog? Mijnheer Vleeshouwers. De heer Vleeshouwers: Ja mijnheer de voorzitter, het verbaast mij maar het staat inderdaad in het ‘100 dagen plan’. Voorzitter: Hoezo verbaast u dat dan? De heer Vleeshouwers: Regeling tijdelijk beschikbaar stellen vastgoed van de gemeente voor borrelen en bruisen. Ik had dat eerlijk gezegd niet verwacht na deze motie. Ik krijg een beetje het idee dat deze motie daarmee overbodig is, maar kwaad kan hij niet en heeft daarom mijn steun. Voorzitter: Dank u zeer. Mevrouw Van den Biggelaar. Mevrouw Van den Biggelaar: Voorzitter, wij stemmen in met de intentie mevrouw Schreurs uitspreekt en we hebben vertrouwen in de manier waarop de wethouder het uit wil voeren. Voorzitter: Mijnheer Gerard. De heer Gerard: Als ik aan de motie van mevrouw Schreurs de uitvoeringsgedachte van de heer Van Merrienboer koppel, ligt er volgens mij een goed geheel. En wat ons betreft, voorzitter, kan men gelijk gaan proberen hoe het werkt bij de dramaacademie en bij theater Het Klein. Voorzitter: Mijnheer Jansen. De heer Jansen: Voorzitter, heel kort. Ik ben kritisch geweest omdat ik toch de onderbouwing niet helemaal duidelijk vond. Wat ik zou willen vragen - en ik stem dan hier ook voor, het idee is nog steeds sympathiek en in de uitvoering zullen alle aspecten meegenomen worden die mij bezwaarden – is dat er een duidelijk PR komt rond dit thema. En niet alleen maar een kleine groep die dit kent maar dat de hele stad van deze mogelijkheid weet. En dat wil ik er graag nog even bij horen. Voorzitter: Oké. Dank u wel. Zij we daarmee nog niet helemaal rond: mijnheer Reker.
130
A
Verslagnummer 7
De heer Reker: Voorzitter, op de eerste plaats had ik 'nee' staan. Ik stem tegen het voorstel. Maar met de uitleg van de wethouder, moet ik zeggen, met de zorgvuldigheid die hij in acht neemt, wil ik voor stemmen. Want ik vind dat die mensen ook ergens terecht moeten. Voorzitter: Oké. Zijn we nu helemaal rond? Gaan we nu elektronisch stemmen. Brengt u dan nu uw stem uit, voor of tegen. Ja, u heeft de beschrijving heel netjes liggen op tafel. Dus kijk of dat allemaal lukt. [Overzichtscherm van stemmen komt in beeld] Ja, ik geloof dat we nu allemaal gestemd hebben. En alles is blauw, als u het goed kunt zien. Dat zijn er vier tegen en overigens voor. Dus daarmee is de actuele motie aanvaard. Dank u zeer. We zijn aan het slot gekomen van onze beraadslagingen. Staat u mij toe dat ik namens u allen de griffie zeer bedank voor het werk dat voor jaarrekeningen en voorjaarsnota gedaan is. We zijn weer perfect begeleid door onze ambtelijke organisatie. Dank u zeer. Vergadering gesloten. Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 22 augustus 2006.
J. van de n Biggelaar, waarnemend voorzitter.
J. Verheugt, griffier
glo/EE06023257
131