A
gemeente Eindhoven
Inboeknummer Bladnummer 1 Aanwezig 1 leden 10 januari 2012
Verslag voor de raad van de gemeente Eindhoven Betreft openbare vergadering van 8 november 2011, locatie Raadzaal, Stadhuisplein 1, aanvang 13:00 uur, schorsing 18:30 uur, vervolg 19:15 uur, schorsing 21:30 uur. Uitnodiging aan
R. van Gijzel drs. W.G.F. Aarts mw. A.M.J. van den Berkvan Bragt dr. B. Bonsen M. Bouassria H. Bouteibi F. van den Broek F.J.A.G. Depla M. van Dorst J.A.A.M. van Erp mw. J.W.H.M. HeesterbeekSenders M.J. Houben MBA E. Isik mw. H.M.E. Jacobs-van Nisselrooij mw. B.G.M.W. van Kaathoven mr. P.P.H.A. Leenders ing. J.R. Legrom mw L.H. Lioe-Anjie mw drs. M.C.T.M. List-de Roos E.R. Maas A. Meulensteen ing. P.A. Mulder ing. T.J.H. van den Nieuwenhuijzen
Aanw.
Uitnodiging aan
voorzitter D66 TROTS
X X X
drs. J. Verheugt F.A.M. Noldus M.F. Oosterveer
griffier OAE VVD
X X X
Aanw.
D66 GL PvdA VVD PvdA D66 SP SP
X X X X X X X X
VVD D66 PvdA LPF OAE GL LE D66
X X X X X X X X
CDA PvdA VVD
X X X
drs. M.G. Punte mw. drs. E. Quanten A.W.C.M. Raaijmakers R.G.J. Reker A.J.A. Rennenberg mw. drs. R.J.A. Richters K.M. Rijnders mw. M.J.S. de RooijDriessen ir. J. Rozendaal Mw. A.J.M. Schoots mw. P. Sodenkamp
VVD PvdA FPS
X X
SP CDA VVD PvdA VVD
X X X X X
N.H. Stoevelaar C.M. Stroek ir. E. Thewissen Y. Torunoglu MA mw drs. W.C.F.M. Verhees
CDA LPF VVD PvdA PvdA
X X X X X
SP PvdA FM GL
X X X X
R. Verkroost mw. drs. K. Wagt C.H.B. Weijs A.J.O. Wijbenga
D66 CDA CDA CDA
X X X X
J.F.A. van Zijl
GL
X
A Wethouders: H. Brink ir. G.C.S.M. Depla mw. drs. M.C.T. Fiers mw. drs. P. Pistor
X X X gem.secr.
ir. J.B. Helms mw. drs. H.T.M. Scholten mw. drs. M.-A. Schreurs
X
Afwezig met kennisgeving: mw. P. Sodenkamp
2
X X X
A Verslag van het gesprokene 1.
Opening en mededelingen.
Voorzitter: Ik open de vergadering en verzoek de leden hun plaatsen in te nemen. Allen hartelijk welkom in deze belangrijke vergadering. Ik zou u willen vragen aan het begin van de vergadering enige momenten stilte te betrachten voor het overdenken van het raadswerk dat wij hier met elkaar vandaag gaan plegen. [Stilte] Ik dank u wel. Welkom aan de mensen op de publieke tribune, alsmede de mensen die thuis mogelijkerwijs via internet meekijken. Berichten van verhindering zijn binnengekomen van mevrouw Sodenkamp en de heer Rozendaal. Hij heeft laten weten dat hij wegens werkzaamheden aan de school pas later aanwezig kan zijn. Mijnheer Houben. De heer Houben: Voorzitter, van het CDA zijn de heren Leenders en Weijs iets later aanwezig. Voorzitter: Mevrouw Richters. Mevrouw Richters: Hetzelfde geldt voor de heer Bouassria. Hij is onderweg en verwacht over een minuut of tien hier te zijn. Voorzitter: Mevrouw Verhees. Mevrouw Verhees: Ook de heer Isik, de heer Torunoglu en mevrouw Lioe-Anjie zullen wat later komen. Voorzitter: Dat is maar ‘heel kort later’ dan? Daar is ze al! De heer Van Dorst: Bij ons zal mevrouw Quanten iets later komen, voorzitter. Voorzitter: Oké. Dank u wel. Zijn er verder nog meldingen? Dat is niet aan de orde.
3
A 1.1.
Aanbieding Rekenkamerrapport: Onderwijshuisvesting in Eindhoven. Een schoolvoorbeeld?
Voorzitter: Zoals u weet is vorige week de raadsvergadering niet doorgegaan. Daarom zijn er vandaag nog twee agendapunten toegevoegd van zaken die toch nog afgehandeld zouden moeten worden. Allereerst heeft dat betrekking op de aanbieding van het rapport van de rekenkamercommissie. De heer Janssen wil ik in de gelegenheid stellen om als de nieuwe voorzitter van de rekenkamercommissie het rapport aan te bieden. De heer H.M.P.F. Janssen: Dank u wel, voorzitter. Inderdaad, het is een hoogtepunt in het jaar, de algemene beschouwingen. Voor ons is er geen beter moment om dat nog even voor te mogen springen. Geacht college, leden van de raad. Eindhoven zou met recht ook ‘onderwijsstad’ genoemd kunnen worden. Op dit moment is het ‘lichtstad’, net daarvoor ‘designstad’. De stad is rijk voorzien van vele typen onderwijs. Eindhoven is recent uitgeroepen tot slimste regio en investeert in onderwijs en onderwijshuisvesting. Gemeenten ontvangen rond de € 1,5 miljard voor schoolgebouwen in basis- en voortgezet onderwijs. Sinds de decentralisatie van onderwijshuisvesting in 1997, hielden zij steeds meer over op die post. In 2009 was het verschil tussen de normbedragen en de daadwerkelijke uitgaven opgelopen tot € 300 miljoen. Is dat in Eindhoven ook het geval? De gemeente is immers ook hier verantwoordelijk voor de schoolgebouwen. De gemeente heeft een zorgplicht en faciliteert schoolbesturen in huisvestingvoorzieningen voor het primair, speciaal en voortgezet onderwijs. Inzicht krijgen in de besteding van de middelen voor onderwijshuisvesting is niet eenvoudig. Dat was wel onze opdracht. Met name is gekeken naar de financiële kaders, de ambities en opgaven, de samenwerking met de partners in de stad, de mate van realisatie en wat eventueel mogelijke verbeteringen zijn. Kort samengevat - ik zal het maar even anders zeggen – we hebben dus gekeken naar: - B, het beleid, het vigerende beleid en het beleid wat er voorheen was; - B, de begroting (wat wordt ervoor uitgetrokken?); - en, niet in de allerlaatste plaats: naar U [uitvoering]. Wat wordt en werd al waargemaakt van de ambities, de voornemens? Blijft er geld over of is er een tekort? En hoe wordt dat dan weer opgelost? Voortaan zult u mij dus vaker horen over BBU: beleid, begroting en uitvoering. Niet in de laatste plaats dus: de uitvoering. Kort enkele bevindingen uit het rapport. Er zijn in deze stad kinderen die acht jaar in noodlokalen hebben gezeten. Het ontbreekt aan een integraal huisvestingsbeleid en
4
A
een meerjaren onderhoudsplan. De gemeente investeert structureel en zonder uitzondering sinds 2002 veel minder in onderwijshuisvesting dan begroot. Er is weinig tot geen transparantie in de financiën, een historische terugblik na de jaren vóór 2006 is bijna onmogelijk. We wilden het niet alleen hebben over de laatste twee jaren, eigenlijk ook niet alleen over één collegeperiode, maar we hadden echt een stevige terugblik willen maken. De reserve onderwijshuisvesting is voor velen een black box. De samenwerking met de schoolbesturen is sterk voor verbetering vatbaar. Echte interne, intersectorale samenwerking is gewenst – u merkt het, ik kom een beetje bij de aanbevelingen – een actieve regisserende rol van de gemeente is eveneens gewenst. Ik wil de leden van de commissie hartelijk danken voor hun bijdrage, maar ook het onderzoeksbureau Partners+Pröpper. Over de aanbevelingen en het rapport komen wij nog uitgebreid te spreken in de commissie. De leden van de raad vinden het rapport straks in het postvakje en ik wil het nu graag aanbieden aan de voorzitter [overhandigt het rekenkamercommissierapport Onderwijshuisvesting in Eindhoven; een schoolvoorbeeld? aan burgemeester Van Gijzel]. Voorzitter: Ik dank de rekenkamercommissie en in het bijzonder de heer Janssen en de heer Van Osch voor de werkzaamheden die zij verricht hebben. Ik hoop dat het ook bevallen is, de eerste keer? [Reactie buiten het bereik van de microfoon] Oké. Dank daarvoor. Ook dank aan de heren Van Dorst, Rennenberg, Stroek en Van Zijl voor hun inzet. Ik stel voor dat wij zoveel mogelijk voordeel uit dit rapport proberen te halen en dat te doen door het te agenderen voor de eerstvolgende commissievergadering van Ruimte en Vastgoed. Kan de raad daarmee instemmen? Dan is dat besloten.
2.
Onderwerpen waarover geen amendementen en/of moties zijn aangekondigd.
2.1.
Raadsvoorstel Inzake het vaststellen van het bestemmingsplan ‘VIII Gestel buiten de Ring 2005 (Garageboxen Blaarthemseweg)’.
Voorzitter: Ik had onder 2) raadsvoorstellen van de raadsvergadering die niet is doorgegaan. Het tweede is bestemmingsplan VIII Gestel buiten de Ring. Is er iemand die daar het woord over wenst te voeren? Dat is niet het geval. Dan gaan we over tot stemming. Is er iemand die er stemming over wenst? Dat is ook niet het geval. Daarmee is het voorstel aangenomen.
5
A 3.
Begroting 2012 – 2015.
Voorzitter: Dan komen we nu bij de begroting 2012-2015. Dat is het grote werk voor vandaag. Het is een belangrijk moment, want dat is wel het moment waarop de raad een afronding doet van een heel lange periode. We hebben met elkaar een heel intensieve verkenning gedaan over de contouren, de inzet en de centrale kaderstelling voor de komende periode. Dat wordt nu vastgelegd in de Programmabegroting 2012-2015. Daarmee komen ook de financiële kaders voor de gemeentelijke organisatie aan de orde. Naast de financiële kaders is er natuurlijk ook de inkomstenkant. Het is voor het eerst dat wij zowel de uitgaven als de inkomsten integraal als raad kunnen afwegen. Daarbij komt ook de investeringsopgave voor de komende jaren aan de orde, in het kader van het MIP en - daar ben ik als voorzitter van de raad buitengewoon content over – dat hele pakket, inclusief tarieven, kunnen we in één keer doen. Dat is, denk ik, een belangrijke winst voor de raad in haar afweging - ook voor de samenleving - dat wij in één keer de duidelijkheid kunnen verschaffen die gewenst en noodzakelijk is. Er staat hier een hele terugblik over hoe wij de afgelopen weken en maanden (vanaf 24 september) met elkaar zijn omgegaan. Dat sla ik voor een belangrijk deel over omdat u dat wel kent. U bent er zelf intensief bij betrokken geweest. Dat ik er toch iets over zeg, is om aan te geven hoeveel tijd u daarin gestoken heeft om zich ervan te vergewissen wat er precies speelt in de beleidsvoornemens en de financiële vertaling daarvan in deze stad. U heeft daar ontzettend veel energie in gestoken en ik denk dat u ook wel een beetje uitkijkt naar de afronding vandaag, want dit is een lange termijn geweest met heel belangrijke besluiten die u vandaag gaat nemen en waarin de raad echt tot uitdrukking komt in de kern van wat zij is: keuzes maken voor de toekomst van de stad. We proberen op tijd klaar te zijn. Dat is altijd mooi. Vorig jaar waren we, gelet op alle voorbereidingen die wij gepleegd hebben, om 21 uur klaar. Of dat gaat lukken weet ik niet. In ieder geval kan ik u mededelen dat men buiten ons niet alleen in de gaten houdt op de inhoud, maar ook op de voortgang van deze vergadering, want dan kan het geluid van GLOW weer harder gezet worden. Het is maar dat u het weet. (Zo meteen gaan we ook nog wel wat ‘ondersteuning’ krijgen in het geluid en we zullen er niet helemaal aan ontkomen, maar het zal niet zo heel hard zijn.) Voor de spreektijd wijs ik de woordvoerders op de lampjes. We zullen er indien nodig ook nog wel op wijzen (het zit naast de microfoon). Het witte lampje betekent dat u nog één minuut te gaan heeft. Het rode betekent dat uw spreektijd voorbij is.
6
A
De ingezetenen weten het wel, maar u thuis en op de tribune misschien niet: de volgorde is door loting vastgesteld. Er is voldoende ruimte ingekaderd om een debat met elkaar te hebben en om in te gaan op de moties die eventueel in de tweede termijn worden voorgesteld. Ik denk dat het goed is om dit nog even neer te leggen: binnen het presidium is het volgende afgesproken. In de eerste termijn van de raad brengen de woordvoerders vooral hun politieke punten in, nog zonder indiening van moties en amendementen. Die zijn overigens wel bekend, want die zijn al rondgegaan. Het is dus bekend dat fracties mogelijkerwijs het voornemen hebben om amendementen of moties in te dienen. Daarvoor wacht men eerst het oordeel van het college af. In het presidium is zojuist nog aanvullend afgesproken dat het handig zou zijn als leden van de raad heel expliciet zeggen of zij overwegen een motie of amendement in te dienen, maar zij kunnen daarvan afzien als het college ‘dit of dat’ zou toezeggen – het gaat om dat soort expliciete vragen. Aan het college is duidelijk gemaakt dat zij zich ook hoofdzakelijk dienen te beperken (afgezien van hier en daar een nadere toelichting met betrekking tot de inhoud) tot het antwoord op die vragen, zodat u veel scherper op het netvlies krijgt wat u te doen staat na de tweede termijn. Na de eerste termijn van de raad gaan wij een korte pauze inlassen en dan zullen de portefeuillehouders hun oordeel geven, zoals ik net zei. Dan hebben we een nieuw puntje; we gaan dan de ‘avondpauze’ in, de dinerpauze. In de oorspronkelijke agenda stond dat u daarna zou kunnen aangeven welke moties en amendementen u voornemens bent in de tweede termijn in te dienen. Misschien dat u op basis van de toezeggingen van het college denkt: ‘nu maar even niet’, maar dan betreft het dus welke u uit de hele trits wel voornemens bent in te dienen. Het verzoek vanuit het presidium was om, als die inventarisatie heeft plaatsgevonden, alsnog even te schorsen, zodat de fracties zich intern kunnen oriënteren op wat er dan nog inhoudelijk aan moties en amendementen op de agenda staat. Ik stel u voor om conform dat voorstel te procederen. Dat staat niet in de uitnodiging en ook niet in de agenda, maar ik stel u nu alvast voor om dat voorstel van het presidium over te nemen. Kunt u daarmee instemmen? Dat is het geval. Dan gaan we dus na de avondpauze inventariseren, daarna is er weer een korte pauze en daarna komt de tweede termijn van de zijde van de raad. Aansluitend zal dan de beantwoording in tweede termijn van het college plaatsvinden. Dan zullen we daarna besluitvorming gaan voeren met elkaar. Daar heb ik ook een heleboel over te vertellen, maar ik wilde nu maar even ophouden. Dat doe ik straks. Interrupties zijn natuurlijk toegestaan, en dat is ook heel goed in een democratisch debat, maar het lijkt mij wel dat we proberen ze puntig te houden, zodat ze daadwerkelijk interrupties zijn en geen betoog worden.
7
A 3.1.
Raadsvoorstel tot het vaststellen van de Programmabegroting 2012-2015, het Meerjaren InvesteringsProgramma (MIP) 2012 en de Verordeningen gemeentelijke belastingen en rechten 2012.
Eerste termijn raad Voorzitter: Daarmee zijn wij gekomen aan de behandeling van de programmabegroting, het MIP en de verordeningen. Het is de eerste termijn en het woord is aan de fractie van ‘leefbaar eindhoven’, met zes minuten, de heer Rijnders. De heer Rijnders: Dank u wel, voorzitter. De aankondiging destijds van het bezuinigingspalet, de hoorzitting, commissievergaderingen en de daaropvolgende raadsvergadering, de kadernota en de begroting, zijn voor ons één en dezelfde grote discussie. Vooral de kadernota en de begroting moeten één-op-één zijn. Daar hebben wij over de inhoud tot op heden genoeg aan bijgedragen. We zitten in een dynamisch proces. We willen en moeten helaas heel veel, maar kunnen dat niet. Zo zijn er tal van zaken die pas na deze vergadering, het vaststellen van de financiën voor 2012, nog zullen worden behandeld. Aan de ene kant is dat een rare zaak, maar ook wel weer begrijpelijk. We kunnen ons hier dus best in vinden, maar laten we wel flexibel zijn als mocht blijken dat er knelpunten komen bovendrijven en laten we die goed in de discussie aanpakken. Nu de vraag: zijn wij het eens met de ingeslagen weg? Daarover verschillen wij op onderdelen van mening. Bij een dergelijke bezuinigingsopgaaf moet je wel creatief zijn of worden, daar er op de oude conservatieve manier geen ruimte is om deze ambitie in te vullen. Zo wordt op tal van fronten de inzet van vrijwilligers opgevoerd, in plaats van de professionals. Dat is creatief, maar hoe zit het met de verantwoordelijkheden en de mandaten? Blijft en is vrijwillig ook vrijblijvend? Zo ja, hoe verhoudt zich dat dan tot de verwezenlijking van de ambitie? Een ander voorbeeld: het tarief. Het tarief van het zwemkaartje verhogen is in onze optiek zeer conservatief. Het zou beter zijn om daar creatief mee om te gaan en om eerst eens te kijken of je met groepskortingen een hogere omzet binnen kunt krijgen. Eén daarvan zou zijn: het babyzwemmen. Overigens is de discussie rond het Van Abbemuseum dezelfde. En, voorzitter, ga je om eens lekker te eten niet eerder een druk restaurant binnen dan een leeg? Wel weer creatief vinden wij het voorstel van de bibliotheek. De basics blijven in stand en de mogelijkheden worden in onze optiek uitgebreid. Resultaat: € 3 miljoen. Een ander bijkomend voordeel in deze hele discussie is dat de instanties zelf met een oplossing komen - kijk naar het CKE, en gelukkig wordt hier wel naar geluisterd. Dat kan men helaas niet zeggen over het onderwerp de Haagdijk. Voor ons is dit nog
8
A
steeds heel onbegrijpelijk en dat terwijl er nog geen jaar geleden dik € 50.000,- is vertimmerd aan het dak, wat zo’n prominent onderdeel was van de discussie. En, voorzitter, zo hebben we ook nog de Landing van drie ton. Dit getuigt niet van een vooruitziende blik, maar meer van een kapitaalvernietiging. Zo zijn er ook zaken die naar onze mening worden bekeken door een roze bril. Sporten, in het bijzonder de seniorengym, en het bewaken van de armoedegrens, waar niet altijd alle betrokkenen een uitkering genieten. Een gezin met bijvoorbeeld drie studerende kinderen, waarvan moeder niet in staat is te werken en vader meer dan € 50.000,verdient, kunnen het steeds duurder wordende sporten en het bij de sociale omgeving behorend leven niet meer bekostigen, daar ze nergens voor in aanmerking komen. Tel daarbij op de effecten van het fenomeen stapelen en je ziet dat meer mensen dan je lief is, dichtbij de ondergrens leven en zo in een sociaal isolement terechtkomen. Dit alles ten gevolge van forse prijsstijgingen. Dat baart ons grote zorgen. Dan nog enkele onderwerpen om als raad nog eens goed over na te denken. Zo is het betaald parkeren een discussie. Er zitten heel veel controversen in, die ervoor zorgen dat de burger het niet meer kan volgen. Betaald parkeren in de Genneper Parken, en dat terwijl het terrein bij het Parktheater gebruikt wordt als een gratis transferium en voor een hoop overlast zorgt; transferium ter hoogte van de Noord Brabantlaan op voorhand al uit de markt prijzen; het ov minder toegankelijk en duurder maken; het afschaffen van gratis ov voor 65-plussers, waardoor er een toename te verwachten valt in het veel duurdere cvv-vervoer, dan wel het autovervoer naar het centrum. En, voorzitter, alle bezuinigingen rond het ambtelijk apparaat moeten nog eens goed onder de loep worden genomen. Men ziet nu aan de verschillende uitwerkingen dat ambtenaren in de hogere loonschalen het werk moeten uitvoeren omdat de lagere loonschalen al zijn wegbezuinigd; a) ze zijn er minder goed in en het kost ze meer tijd, en b) zo worden de kosten alleen maar opgevoerd in plaats van verlaagd. Destijds hebben wij ook al richting gegeven aan een competentiebeleid. Geef daarbij het personeel eens wat meer ruimte om creatief mee te denken zonder dat ze daarvoor worden gestraft. Tot slot, voorzitter, nog een heikel punt. Tijdens deze hele discussie hebben we ook hoorzittingen georganiseerd. Daarin konden burgers en betrokkenen hun zegje doen, hun creativiteit inbrengen. Daar is veel respons op gekomen, maar behalve dat van de ijsbaan en het CKE is er met deze inbreng nagenoeg niets gedaan. Sterker nog, van sommige punten wist men op voorhand al dat men er niets mee ging doen. Dat roept bij ons de vraag op: kon dit niet wat chiquer? Dank u. Voorzitter: Ik dank u wel. Mevrouw Richters.
9
A
Mevrouw Richters: Ik heb een vraag aan de heer Rijnders. U refereert aan de hoorzittingen en u spreekt het college daarop aan, maar de hoorzittingen waren toch ons initiatief? Ligt het dan niet primair bij de raad om recht te doen aan dat proces? Bent u van mening dat wij dat niet hebben gedaan?
De heer Rijnders: Nou, dat hebben wij als raad ook gedaan, maar hebben wij daar ook wel naar geluisterd? Dat is mijn punt. En heeft het college daar ook naar geluisterd? Wij wekken bepaalde verwachtingen op het moment dat je een hoorzitting gaat houden, dat mensen hun ideeën kunnen inbrengen en dat er ook iets mee gedaan wordt. Dat is in heel veel gevallen niet gedaan. Kijk bijvoorbeeld maar even naar de Haagdijk. Voorzitter: Mevrouw Richters. Mevrouw Richters: Is de Haagdijk dan het enige voorbeeld dat u daarvan heeft? De heer Rijnders: Nee, je hebt ook de discussie gehad van het CKE, waar we uiteindelijk, met de combinatie van de inbreng van het college en van de raad, op een voorstel zijn gekomen wat wel gehoord is - nog niet helemaal 100%, maar er wordt wel gevolg aan gegeven. Dat hadden we met een hoop andere zaken ook kunnen doen. Waar het mij met name om gaat is dat sommige items op voorhand niet werden aangenomen. Dat vind ik een kwalijke zaak. Voorzitter: De laatste keer… Mevrouw Richters: Een laatste opmerking. Ik bestrijd de conclusie die u daar trekt. U geeft eigenlijk maar één voorbeeld. We zijn, denk ik, op tal van punten met burgers in gesprek gegaan naar aanleiding van de hoorzittingen. Ik zie dat daar op verschillende dossiers zeker wel rekening mee is gehouden. Voorzitter: Oké. Dat was geen interruptie. Dan zijn we nu bij de heer Houben, namens de CDA-fractie. De heer Houben: Voorzitter, dank u wel. Ik loop hier toch al een paar jaar rond en ik moet iedere keer uitkijken dat ik niet over die schaal struikel. Voorzitter: Maar u kijkt ook teveel achterom! [Gelach] Zo was het niet bedoeld, trouwens! [Hilariteit] De heer Houben: Goed, voorzitter, na sinds 17 december allemaal achterom gekeken te hebben, kunnen we vanaf vanavond 23 uur (uiterlijk) in ieder geval weer vooruit gaan kijken.
10
A Voorzitter, leden van B&W, raadsleden, geachte geïnteresseerden hier in de raadszaal, thuis via de uitzending van Studio 040 en natuurlijk de tweets van Omroep Brabant en het Eindhovens Dagblad. Voorzitter, het was 17 december 2010, de dag dat u en wij het bezuinigingenpalet van het frispaarse college onder ogen kregen. We schrokken ons met ons allen een hoedje. Over de hoogte van het bedrag - bijna € 60 miljoen en over de consequenties van de stad: ijsbaan dicht, schoolzwemmen verleden tijd, einde muziekles, leerlingenvervoer fors verminderen, bibliotheken weg uit de wijken, nauwelijks meer cultuurhistorie, en zo kunnen we nog wel even doorgaan. Eerlijk is eerlijk: vandaag, bijna elf maanden na dato, na honderden uren vergaderen, massale reacties uit de stad en met een ambtelijke inzet die zijn weerga niet kent, presenteert dit college een optisch sluitende begroting. Dat is een welgemeend compliment waard. Vandaag, 8 november 2011, is de dag dat de gemeente Eindhoven komt tot de definitieve besluitvorming over de begroting voor de jaren 2012 tot en met 2015. Een begroting, die, zoals hij er nu uitziet, niet op onze steun kan rekenen. Het CDA begrijpt nog steeds dat er bijna € 60 miljoen moet worden bezuinigd. Wij begrijpen ook dat die bezuinigingen moeten komen uit voorgenomen besparingen, op de eigen organisatie, uit harde bezuinigingen op gesubsidieerde instellingen. Wij begrijpen zelfs dat anticyclische investeringen in een tijd van financiële krapte verstandig kunnen zijn. Maar fors investeren zonder duidelijk resultaat – en tegelijkertijd pijnlijke bezuinigingen doorvoeren met, wat ons betreft, onacceptabele gevolgen, gecombineerd met onzekere systeeminnovaties… dat is voor het CDA een stap te ver. Voorzitter: Mevrouw Verhees. Mevrouw Verhees: Mijnheer Houben, kunt u een voorbeeld geven van wat u bedoelt met ‘investeringen waarvan het resultaat onduidelijk is’? De heer Houben: Ah, daar weet ik er vier van. Dat zijn de investeringen op duurzaamheid, cultuur, design en innovatie. Mevrouw Verhees: Dank u. Voorzitter: Mevrouw List. Mevrouw List: Maar dan begrijp ik het niet in combinatie met wat u zegt: ‘ik begrijp dat u ook anticyclisch wilt investeren’.
11
A
De heer Houben: Voorzitter, ik ben even aan het nadenken wat mevrouw List dan niet begrijpt. Mevrouw List: Anticyclisch investeren betekent dat je juist dat soort dingen doet die als het ware tegen de stroom ingaan, laat ik het zo zeggen. Intensiveren. De heer Houben: In onze optiek betekent anticyclisch investeren geld uitgeven in een tijd waarin je moet bezuinigen. Geld uitgeven in een tijd van laagconjunctuur, investeren. Dat is wat het CDA zegt te begrijpen. Voorzitter, daarnaast zegt het CDA dat wij moeite hebben met forse intensiveringen – forse investeringen, zoals mevrouw List wil – waarvan het resultaat ons niet duidelijk is. Daarin zit hem het grote nuanceverschil, wat ons al maanden betreft.
De heer Verkroost: Dan begrijp ik toch niet waarom het CDA in haar minderpijnbegroting die investeringen graag inzet om het bestaande te behouden. Kijk, wanneer je het niet eens bent met de investering omdat je hem niet duidelijk vindt, kom dan met alternatieven voor investeringen, maar ga het niet inzetten om bestaande zaken te behouden. Dan krijg je eigenlijk een meer-pijn-in-de-toekomstbegroting. Voorzitter: De heer Houben. De heer Houben: Voorzitter, die laatste vind ik creatief, dus daar wil ik de D66-fractie mee complimenteren. Waar het steeds om gaat (en ik kom er dadelijk wel even op terug en misschien mag ik dan het verhaal afmaken zodat het nog helderder wordt): wij begrijpen als geen ander a) dat er bezuinigd moet worden. Wij begrijpen als geen ander dat het verstandig is om te investeren en wij begrijpen zelfs dat het noodzakelijk is om pijnlijke bezuinigingsmaatregelen te nemen. Tegelijkertijd zegt het CDA vandaag wederom: het begrotingenpalet, de begroting zoals die vandaag voorligt, is een begroting waarin intensiveringen worden aangekondigd, waarin intensiveringen van miljoenen staan, waarvan ons tot op de dag van vandaag nog niet duidelijk is wat daar het positieve effect voor de stad van is. Ik nodig de interrumpanten, degenen die mij tot nu toe geïnterrumpeerd hebben, uit om mij en mijn fractie dan straks in hun eigen termijn uit te leggen wat wij er in hemelsnaam in deze stad mee opschieten als duurzaamheid voor zevenenhalve ton tussen de oren van de ambtenaren zit. Voorzitter: Oké. U kunt uw betoog vervolgen. Neem me niet kwalijk, mijnheer Maas wil iets vragen. De heer Maas: Dank u wel, voorzitter. Mijnheer Houben, ik vind het jammer dat u niet bij de bijeenkomst bent geweest die over de Natural Step werd gehouden, want dan had u kunnen zien dat die investering van zevenenhalve ton die naar de ambtenaren
12
A
gaat, ons in de toekomst veel geld gaat opleveren, omdat we het anders gaan inzetten en niet eerst geld gaan uitgeven aan iets wat daarna weer duurzaam aangepast moet worden. Voorzitter: De heer Houben.
De heer Houben: Voorzitter, ik kan mij voorstellen dat het CDA en de SP van mening verschillen over wat duurzaamheid al dan niet oplevert. Het gaat overigens niet alleen om duurzaamheid, maar wat ons betreft ook over intensiveringen op andere posten, zoals design en innovatie. Los van presentaties van welke knappe geleerde professor dan ook, staan er in deze begroting wat het CDA betreft geen positieve effecten – wij hebben ze niet kunnen zien en ik nodig iedereen van harte uit om ze te laten zien – voor dit soort forse investeringen in tijden, mijnheer de voorzitter, waarin wij dit soort pijnlijke maatregelen moeten nemen. Het is iedere keer ons verhaal, en nu weer. Wij willen resultaat zien. Voorzitter: Dan kunt u nu wel uw betoog vervolgen. De heer Houben: Voorzitter, het college heeft hard gewerkt aan een begroting die voor alle Eindhovenaren te begrijpen is. Voordat het CDA haar kritische punten vertaalt in een voorgenomen motie en een achttal amendementen aankondigt, willen wij van de gelegenheid gebruikmaken om nogmaals dit college te complimenteren met enkele verstandige besluiten die zij hebben genomen. Verstandige besluiten die goed zijn voor de stad of die de stad minder pijn doen, de meeste op aangeven van de oppositiepartijen, maar ook enkele besluiten die op steun van de coalitie konden rekenen. Voorzitter, het CDA is een partij met idealen, een partij met uitgangspunten, grondbeginselen. En wij staan voor solidariteit, voor een eerlijke verdeling. Dus willen wij enkele in onze ogen te forse bezuinigingen, op bijvoorbeeld welzijn en breedtesport, temperen. Zo vinden wij dat de bezuinigingen op het schoolzwemmen niet ten koste mogen gaan van de reductieregeling voor het sporten van onze kinderen. Voorzitter: Mevrouw Richters. Mevrouw Richters: U geeft aan dat u bezuinigingen wilt temperen. Kunt u ons dan uitleggen welk effect u daarmee beoogt? U verwijt het college dat zij de effecten niet inzichtelijk hebben, maar ik heb eerlijk gezegd in al die tijd dat ik het minderpijnpalet van u heb bestudeerd, nog niet kunnen achterhalen wat uw argumenten zijn van ‘een aantal bezuinigingen met een paar ton verlagen’. Voorzitter: Mijnheer Houben.
13
A De heer Houben: Voorzitter, de mening van het CDA is dat wij intensiveringen zonder resultaat gaan doen, dat wij bijvoorbeeld een miljoen gaan uitgeven aan design en wij weten niet wat daarvan het resultaat is. Daar zijn wij het volgens mij volstrekt over eens. Mevrouw Richters vraagt nu aan mij: mijnheer Houben, kunt u uitleggen hoe het CDA denkt dat een paar ton minder bezuinigingen op zoiets als welzijn, de stad minder pijn gaat doen? Mevrouw Richters: Ik vraag u concreet naar wat u dan niet wilt bezuinigen binnen het welzijnsbeleid om te komen tot een betere verdeling in de stad. Ik kan mijn vraag nog concreter maken. Neem bijvoorbeeld de bibliotheek. U geeft aan: drie miljoen is teveel. Dat hebben wij overigens met zijn allen aangegeven en daarom staat hij nog geparkeerd. Maar u zegt: wij doen het met wat minder bezuinigingen op de bibliotheek. Moet ik me dan voorstellen dat u twee filialen dicht gaat doen en de rest laat bij wat het is en daarbij dus een aantal wijken in de kou zet? Of wilt u wel wijksteunpunten daar? Ik zoek naar een concretisering van de effecten van de maatregelen die u beoogt. Voorzitter: Mijnheer Houben. De heer Houben: Voorzitter, het CDA is bezig met haar bijdrage in de begroting, geeft aan dat wij de bezuinigingen op welzijn te fors vinden en we willen ze temporiseren. Vervolgens vraagt de fractie van GroenLinks aan het CDA: kunt u uitleggen hoe het CDA denkt dat het de stad minder pijn doet als we een paar ton gaan bezuinigen? Ik denk dat dat evident is. Vervolgens, voorzitter, ik vind het prima, maar mevrouw Richters vraagt uitleg over nog niet eens aangekondigde amendementen. Ik weet niet of ik daar nou al op in moet gaan. Mevrouw Richters: Volgens mij vraag ik geen uitleg over niet aangekondigde amendementen. Ik vraag uitleg als u zegt: ‘wij willen minder bezuinigingen op welzijn’ en ik vraag wat u dan minder wilt doen. Wij hebben deze discussie namelijk allemaal met elkaar eerder gevoerd, bij de kadernota, bij het bezuinigingspalet. Onze fractie heeft moeten constateren dat in de loop naar deze begroting duidelijk is geworden dat de bezuinigingen bij Lumens in overleg met Lumens haalbaar zijn gebleken. Wij hebben geconstateerd dat wij de effecten verantwoord vinden om dit te gaan doen. Voorzitter: Maar u gaat nu een betoog houden. U moet nu echt naar een interruptie. De heer Houben: Voorzitter, ik vind het prima dat GroenLinks onze spreektijd gebruikt om aan te geven dat ze het prima vinden om een miljoen aan design te geven zonder dat zij weten wat ermee gebeurt en dat zij ook aangeven dat zij bezuinigingen op welzijn prima vinden. Ik vind het prima dat GroenLinks het prima
14
A
vindt, maar wij vinden het teveel in het licht van ongenuanceerde intensiveringen, waarvan wij niet weten wat de effecten zijn. Als u van ons in detail wilt weten, mevrouw Richters, wat wij dan precies daarvoor moeten gaan doen, dan bent u bij ons aan het verkeerde adres. Wij zeggen: bezuinigingen op welzijn doen deze stad pijn. Dat is niet nodig. Voorzitter: Oké. Maar dit wordt een herhaling.
De heer Houben: Ja, en dat is niet de eerste keer. Voorzitter: Mevrouw Verhees. Mevrouw Verhees: Misschien dat ik dan toch de vraag van mevrouw Richters anders mag proberen te stellen, want ik heb hem namelijk ook… Als het CDA zegt ‘temporiseren of minder’ waar ligt dan uw nuance? Welke effecten beoogt u met uw ‘minder doen’? Voorzitter: Maar daar is de heer Houben volgens mij al een paar keer op ingegaan. De heer Houben: Nou nee, kijk, voorzitter, … laat ik het inderdaad maar gewoon zeggen. Wat het CDA vanaf het begin af aan probeert is om constant een handreiking te doen naar de rest van de partijen om nader tot elkaar te komen. We hebben gesproken bij de kadernota, bij de commissievergaderingen en iedere keer zeggen wij hetzelfde: intensiveringen zijn onduidelijk, bezuinigingen zijn te fors, geachte collega’s, kom, kom, kom en denk met ons mee over ideeën! Wij komen nu met amendementen, die we nog niet eens hebben aangekondigd, maar die gisteren door de griffie zijn rondgestuurd. Daar worden we in de eerste termijn al op aangevallen. Ik vind het allemaal prima. Het zijn amendementen die ruimte geven om samen met de collega’s hier in de raad, tot concrete en exacte detailinvulling te komen. Waar het om gaat, voorzitter, is de grote lijn; er wordt geïntensiveerd, geïnvesteerd, er wordt geld besteed in deze stad zonder dat we weten waaraan en tegelijkertijd wordt er veel pijn gedaan. Voorzitter: Oké. U kunt uw betoog nu vervolgen. De heer Houben: Dit zal nog vaker gaan gebeuren, want onze amendementen zijn allemaal zo algemeen dat andere partijen daar gedurende deze dag bij aan zouden kunnen haken. Voorzitter, wij vinden dat de bezuinigingen op het schoolzwemmen niet ten koste mogen gaan van de reductieregeling voor het sporten van onze kinderen. Daar was ik gebleven. En wij vinden dat de OZB niet gebruikt mag worden als financieringsinstrument.
15
A Voorzitter: Mevrouw Verhees. Mevrouw Verhees: Voorzitter, ik wilde mijnheer Houben vragen of hij zich ervan bewust is dat als een kind gaat schoolzwemmen met behulp van de reductieregeling, datzelfde kind ook naar de voetbal kan met behulp van het jeugdsportfonds? De heer Houben: Daar ben ik me van bewust, ja? Mevrouw Verhees: Als u zich ervan bewust bent, begrijp ik uw opmerking niet. De heer Houben: En ik begrijp de vraag niet, voorzitter. Wij vinden dat de bezuinigingen op het schoolzwemmen niet ten koste mogen gaan van de reductieregeling op het sporten van onze kinderen. Dat vindt u blijkbaar ook. Mevrouw Verhees: Dat vinden wij ook, maar dat gaat niet ten koste van het sportbudget voor de kinderen, daarom vraag ik of u zich daar bewust van bent. Als u zegt ‘ja’, dan begrijp ik uw opmerking niet. De heer Houben: Voorzitter, dit zijn detaildiscussies die we ook in de commissie hadden kunnen voeren. Mevrouw Verhees: Het is een essentiële discussie, mijnheer Houben. De heer Houben: Ik wil hem graag aangaan, voorzitter. Wij begrijpen dat de kinderen die gebruikmaken van de reductieregeling nu met een andere regeling kunnen gaan schoolzwemmen. Dat is wat de fractie van de Partij van de Arbeid zegt en dat is ook wat wij voorstellen. Mevrouw Verhees: Wat ik zeg, is dat het op dit moment mogelijk is om hetzelfde kind met een reductieregeling te laten schoolzwemmen en met de jeugdsportfondsregeling te laten voetballen. Dat is voor hetzelfde kind op dit moment al mogelijk. De heer Houben: En, voorzitter, de Partij van de Arbeid vraagt of wij daarvan op de hoogte zijn. (Ik kom dadelijk bij het aankondigen van de amendementen. Dan mag u daar ook weer op schieten, want dan gaat u dezelfde vraag stellen, denk ik, voorzitter.) Wij zijn ons daarvan bewust. Wij willen, in lijn met wat wij net hebben gezegd, bij veel investeringen waarvan wij het effect niet weten, met amendementen geld uit die intensiveringen halen, naar (in dit geval) jeugdsport. Maar leest u onze amendementen maar goed.
16
A
Voorzitter: Ik ben bang dat u geen verder antwoord krijgt. De heer Houben gaat gewoon door. Mevrouw List. Mevrouw List: Ik wil er toch nog even op doorgaan, het CDA hecht juist waarde aan het gezin en de verantwoordelijkheid van het gezin en de overweging die ook bij deze bezuiniging meegenomen is, dat de verantwoordelijkheid hoort daar waar hij moet liggen, bij de ouders van de kinderen. Daarbij de combinatie met wat mevrouw Verhees al aangeeft, dat dat betreffende kind dus zowel kan blijven voetballen als zwemmen, wat is dan nog de overweging om tegen dit voorstel te stemmen, mijnheer Houben?
De heer Houben: Ja, voorzitter, volgens mij hebben we hier in deze zaal mores met elkaar afgesproken. Het CDA wordt constant aangevallen op amendementen die over vijf minuten in mijn verhaal komen, maar als u het toestaat… Voorzitter: U heeft net wel iets gezegd over het jeugdzwemmen, dus ik vind dat uw collega’s u daarover mogen doorvragen. De heer Houben: Prima, dan zal ik mevrouw List antwoord gaan geven. Als mevrouw List van de VVD ons amendement zou hebben gelezen, dan zou mevrouw List hebben kunnen weten – kijkt u maar even met mij mee bij de nog niet ingediende, nog niet aangekondigde maar wel rondgestuurde amendementen – dat het concreet gaat over … [Zoekt, evenals mevrouw List tussen papieren]. Kijk, zo halen we 23 uur wel! Mevrouw List: Voorzitter, het gaat me niet om het amendement… Voorzitter: Nee, nee, u heeft de vraag gesteld, dus… De heer Houben. De heer Houben: Ja, hier heb ik het. In de toelichting bij het nog niet aangekondigde en nog niet ingediende amendement A03 staat: “Wij zijn samen met het college van mening dat dit in eerste instantie een verantwoordelijkheid is van de ouders”. Voorzitter: Oké. De heer Rennenberg. De heer Rennenberg: Ik weet niet of ik het moet doen, maar om mijnheer Houben toch een beetje te helpen… Zou men nu werkelijk € 125,- per jaar kunnen zwemmen? En zou men werkelijk voor € 125,- per jaar bij dat fonds kunnen gaan voetballen? Daar geloof ik geen barst van.
17
A
Voorzitter: Dit wordt een subdiscussie tussen u en mevrouw Verhees. Hoewel mijnheer Houben het misschien op prijs stelt dat u hem wilt helpen, denk ik dat hij het ook zelf wel afkan. Mijnheer Houben. U kunt uw betoog gewoon vervolgen. De heer Houben: Ja, laat ik dat maar doen, want er mogen drie dames op het meest minimalistische detailniveau het CDA aanvallen… Voorzitter: U kunt uw betoog gewoon vervolgen.
Mevrouw Verhees: Voorzitter… Ja, sorry,… Nee. Voorzitter: Nee, dat gaan we ook niet doen, dus ik zeg dat u niet moet polemiseren. U kunt uw betoog gewoon vervolgen. De heer Houben: Voorzitter, de inzet van het CDA in december concentreert zich op het tegengaan van bezuinigingen op het armoedebeleid, vrijwilligerswerk, breedtesport, Wmo en mantelzorg. Ondanks onze stevige kritiek op de onvermurwbaarheid van het collegevoorstel, is er sinds de schok van december 2010 toch veel goeds gebeurd. We hadden bijna geen ijsbaan meer, maar die blijft toch. We blijven er met zijn allen van overtuigd dat Eindhoven geen armoede hoeft te kennen en de Wmo heeft gelukkig de volledige aandacht van ons allemaal. Over een deel van de dekking zijn we het ook al eens. Voorzitter, het afgelopen jaar hebben we in dit huis een uiterst moeizaam traject doorlopen. Regelmatig hebben we elkaar het vuur na aan de schenen gelegd (toen ik de tekst maakte doelde ik op de discussie rondom de kadernota en in de commissie). Sommigen dachten zelfs dat we elkaar zat waren, maar niets is minder waar. Debatten worden hier gevoerd op inhoud, met alle respect voor ieders standpunt, en weinig gemeenten in dit land – misschien wel geen – zijn in staat om raadsbreed gesteunde brieven te sturen naar ministers over onderwerpen die ons allemaal aan het hart gaan. Daar mogen we hier in Eindhoven best een beetje trots op zijn. Voorzitter, het is niet onze ambitie om vanavond uw complete begroting te amenderen. Wij hebben een set van wijzigingsvoorstellen voorbereid waarvan wij denken – nee, overtuigd zijn – dat zij noodzakelijk zijn voor een gezonde stad. Het CDA kondigt een achttal amendementen aan die ik hier kort opsom – als dat nog nodig is, want de meeste zijn gezien. Ik kijk even naar de voorzitter of het op prijs wordt gesteld dat ik ze opsom, of zegt u: ze staan in het overzicht en dat is helder?
18
A
Voorzitter: U moet voor uzelf een afweging maken, zoals we ook in het presidium hebben afgesproken, wat voor u de ratio is om al dan niet de motie of het amendement in te dienen en wat u van het college daarover zou willen horen… De heer Houben: Ja, helder. Voorzitter: Dus ik denk dat het dan verstandig is, tenzij het antwoord van het college u niet uitmaakt. De heer Houben: Oké. Kijk, iedereen kan in zijn set zien dat we A01 tot en met A08 aankondigen, waarbij de meerderheid van amendementen gaat over waar we net al over gesproken hebben in debat: het verminderen van intensiveringen ten gunste van het verminderen van bepaalde bezuinigingen. Wellicht interessant voor het college om op te reageren is ons tweede amendement, voor de dorps- en wijkraden, waarvan wij een amendement hebben aangekondigd om de dorps- en wijkraden toch (in ieder geval in hun functie) in stand te kunnen houden. Wellicht is het interessant voor het college om op A11 te reageren. Dat gaat over ons mottenballenamendement wat vraagt om in ieder geval de collectie van het museum Kempenland zichtbaar te laten zijn voor onze inwoners. De rest mag even voor zich spreken, want die volgen allemaal dezelfde lijn: minder intensiveringen ten gunste van het verminderen van de pijn in de stad. Voorzitter, ik ga naar de afronding van mijn verhaal, maar niet voordat ik gezegd heb dat over de dekking van onze wijzigingsvoorstellen u zich niet druk hoeft te maken. We zijn daar net als u heel soepel in. We zien bij de uitleg van de innovatiemiljoenen dat de fieldlabs hieruit worden betaald en als we even niet hadden opgelet, was ook de incidentele organisatiesubsidie van Brainport structureel onder deze post geschoven. Oude projecten worden al dan niet in een nieuw jasje als intensiveringsproject beschouwd en dat is inderdaad bijzonder innovatief. Ten slotte nog een vraag aan het college: uw begroting is weliswaar helder en op orde, maar tegelijkertijd ziet u ook dat er geen euro licht meer in zit. Niets, maar dan ook niets kan er de komende jaren tegenvallen. Eindhoven heeft, zoals wij het inschatten, geen weerstand meer tegen grote en kleine verrassingen. Wat doet het college als de Internationale School de stad miljoenen extra kost? Of bij een negatief resultaat vanuit de Effenaar of de grondexploitatie? Samengevat, voorzitter, we complimenteren het college met de optisch sluitende begroting. We blijven ons zorgen maken over de wankele systeeminnovaties, de pijnlijke effecten van de voorgenomen bezuinigingen en vooral de onzekere effectiviteit van de intensiveringen. Het CDA werkt graag mee aan Eindhoven, een
19
A
Brabantse stad waar het prettig leven is. Dat doen we uit eigen kracht vanuit de idealen die wij voorstaan. Voorzitter, het CDA stemt graag in met een begroting die goed is voor Eindhoven en onze amendementen geven u alle gelegenheid om deze ambitie te realiseren. Niet voor ons, maar voor de stad. Dank u wel. Voorzitter: Mijnheer Van Dorst.
De heer Van Dorst: Ik heb twee vragen voor mijnheer Houben. Ik heb even zijn betoog afgewacht omdat ik inderdaad verwachtte dat sommige reacties misschien in de loop van zijn betoog kwamen. Ik begin met de eerste: hij kondigde in een van zijn eerste zinnen aan tegen de begroting te gaan stemmen en hij rondt af met een achttal amendementen. Ik ben benieuwd welke reactie uit het college verwacht of dat er toch mogelijk een kanteling in de reactie komt om toch met deze goede begroting mee te gaan stemmen. De tweede vraag: de fractie van het CDA geeft een aantal keren aan dat zij tegen de hoofdonderdelen investeren op design, duurzaamheid en innovatie is. Ik zie dat wel als een dekkingsbron op de amendementen, maar ik had het netter gevonden als hij gewoon eerlijk had gezegd: ik ben daartegen en ik wil die uit de begroting weghalen - los van de vraag of dat op veel steun kan rekenen - maar op dit moment komen zij alleen als dekkingsmethode terug. Graag een reactie van mijnheer Houben daarop. De heer Houben: Voorzitter, dank u wel. Misschien even van achter naar voren op de vragen van de heer Van Dorst. Het CDA heeft ervoor gekozen om haar moeite met de in onze ogen onduidelijke intensiveringen te vertalen naar het verzachten van de pijn op beleidsterreinen die wij van belang vinden. Daar ging de felle discussie zojuist met uw collega’s ook over, waarin ons gevraagd werd over welke details we dan precies praten, maar het CDA heeft ervoor gekozen om de intensiveringen gedeeltelijk af te romen, want we zijn niet tegen alle intensiveringen (als u het bij elkaar optelt ziet u dat bijna de helft ervan overeind blijft), maar wij vinden dat de pijn bij de begroting verzacht kan worden door minder intensiveringen. De heer Van Dorst: Voorzitter, even een tussenvraag? Daarmee zegt het CDA dus dat de mate van investeren afhangt van de aantallen amendementen die al dan niet worden aangenomen, want als alle amendementen niet worden aangenomen, dan blijft de investering staan zoals hij nu staat? De heer Houben: Voorzitter, ik kan bevestigen wat de heer Van Dorst zegt. Ik vraag me alleen even af wat daar de politieke lading van zou kunnen zijn, maar daar kom ik misschien in de loop van de middag nog wel achter. Voorzitter: Als u dat gevonden heeft, meldt u mij dat dan ook? [Lachend]
20
A De heer Houben: Ja, akkoord! De tweede vraag is nog veel simpeler. Wellicht moeten we dan nog wat beter naar onze tekst kijken. Als het goed is, heeft het CDA gezegd dat er een begroting voorligt – nu – waar wij niet mee kunnen instemmen. Vervolgens kondigen wij acht wijzigingsvoorstellen aan en zeggen we aan het einde: ‘Voorzitter, als het college wil dat het CDA meestemt met deze begroting…’ Nou goed, inmiddels kent u de regels denk ik ook, mijnheer Van Dorst. Dat doe je bij raadsvoorstellen als er amendementen worden aangenomen. Voorzitter: Mevrouw List nog? Mevrouw List: Ja, voorzitter, ik heb nog even een vraag over de OZB. In het kader van Financiën helder en op orde wordt daar ook doormiddel van een technische correctie voor de toekomst beter begroot. U zegt nou eigenlijk: die meevaller zouden wij het liefste zien bij diegenen die daaraan bijgedragen hebben. Het verbaast ons dan, want de laatste jaren heeft het CDA steeds in het college gezeten en in feite heeft er al die jaren nooit een correctie plaatsgevonden. Als dit college dit ontdekt en deze correctie maakt, bent u de eerste die opeens zegt: ‘Het moet terug naar degenen die daaraan bijgedragen hebben’. Heeft u nou acht jaar lang zitten slapen als CDA, of hoe zie ik dat nou? …Een partijgenoot zegt: zelfs langer! [Lacht] Voorzitter: [Stilte] Nou! De heer Houben: Ja, voorzitter, dat is altijd bij cabaret, dan wacht je even tot het publiek is uitgelachen en dan maak je het volgende grapje. De reden dat ik ben begonnen met lachen is dat wij de afgelopen dagen wat tijd hebben gestoken in het voorbereiden van dit niet onbelangrijke debat en dat een van de eerste opmerkingen van onze fractie en de mensen daaromheen was: ‘wij zijn benieuwd wie deze keer als eerste gaat teruggrijpen naar vroeger, …wie achterom gaat kijken’. Nu had de voorzitter even gedacht dat ik dat was, maar u ziet: het zijn anderen. Om dan serieus antwoord te geven op de opmerking van mevrouw List van de VVD, die bij de vorige verkiezingen de OZB bijna tot een heiligdom heeft verklaard, kan ik u het volgende vertellen. Het is heel simpel, voorzitter: deze begroting haalt € 1 miljoen te veel OZB op bij de inwoners van deze stad en daar zijn wij tegen. Punt. Voorzitter: Mevrouw List. Mevrouw List: Voorzitter, ik weet de bedragen niet uit mijn hoofd. Ik weet zeker dat u mij dat vergeeft, want die vele jaren (veel meer dan acht, zoals uw fractiegenoot zegt) zijn al beduidend meer dan die € 1 miljoen, mijnheer Houben. Dus nogmaals: waar
21
A
heeft uw verantwoordelijkheid gelegen dan in die acht jaren (plus)? Dat was eigenlijk ook mijn vraag. De heer Houben: Ja, voorzitter, maar dat gebeurt natuurlijk iedere keer, in iedere commissie en in iedere raad: ‘hoe was het vroeger?’ en ‘wie zaten er toen?’ Ik vind het fantastisch. Ik zal mij niet aan mijn verantwoordelijkheid onttrekken van de voorgaande colleges. Ik ben nu vandaag de fractievoorzitter van het CDA, mag samen met u debatteren over de begroting 2012 en verder. Daarin staat dat in het college waar de VVD in zit – een miljoen te veel OZB wordt geheven en daar is het CDA tegen. Voorzitter: Oké. Dan is nu het woord aan mevrouw Verhees, namens de Partij van de Arbeid-fractie. Mevrouw Verhees: Voorzitter, dank u wel. Het is door anderen ook al gezegd: de begroting zoals hij voor ons ligt, is de vertaling van de zeer uitvoerige discussies die we eigenlijk al sinds vorig jaar (sinds het bezuinigingspalet werd aangeboden) met elkaar aan het voeren zijn. Uitgangspunten voor de PvdA zijn daarbij altijd geweest (ik herhaal ze nog maar een keer): dat er sociaal bezuinigd moet worden (dat wil zeggen dat de lasten daar terechtkomen waar ze het beste kunnen worden opgevangen); dat fragiele structuren niet zomaar omvallen, en de leefbaarheid in de wijken blijft voor ons de focus. Langs die lijn hebben we de kadernota behandeld en langs diezelfde lijn hebben wij de uitwerking van de begroting bekeken. Voorzitter, dan moeten wij concluderen dat het college geslaagd is voor dit examen. Ik kom daar in mijn betoog even op terug. Wat ik wel nu wil doen is dit college en de ambtenaren complimenteren met deze begroting, die het resultaat is van heel hard werken. Niet alleen aan ideeën om de enorme bezuinigingsopdracht invulling te geven, maar ook aan een nieuwe transparantere manier van werken en begroten. Gefeliciteerd daarmee. Voor de PvdA zijn er een aantal punten waar we nog aandacht voor willen vragen, te beginnen bij de leges. In de commissie hebben we, zoals veel andere partijen, een punt gemaakt van de hoge kosten voor de horecavergunningen, gebaseerd op vele uren werk tegen een hoog uurtarief. Er zijn daarop aanpassingen gekomen, waaronder het afschaffen van de exploitatievergunning. Op zichzelf zijn wij daar niet ongelukkig mee, maar we hebben er wel een vraag over aan de wethouder. Tenslotte zijn regels en vergunningen er niet om mensen te pesten, maar ter bescherming van de burger. Wij willen dan ook graag weten welke gevolgen afschaffen heeft voor de veiligheid van de stappers en de leefbaarheid van de buurtbewoners. Denk aan veiligheidsglas, happy hours, geluidsoverlast op een terras of van een slecht geïsoleerd café. Kunnen aan de horeca op deze gebieden nog eisen worden gesteld
22
A
wanneer we deze vergunning afschaffen? Graag zouden wij dit, voordat wij de verordening vaststellen, inzichtelijk hebben, wethouder. De PvdA is op dit moment tevreden met de toezeggingen die zijn gedaan ten aanzien van het inzichtelijk maken van de kosten voor een vergunning en het mogelijk verder vereenvoudigen. Wij zullen met betrekking tot de leges derhalve zelf verder geen actie ondernemen, maar de reactie van de wethouder afwachten of de door andere partijen aangekondigde moties. Het onderwijs is voor de PvdA altijd een belangrijk onderwerp. Wij zijn blij dat er ondanks de bezuinigingen ruimte is voor de bouw van de vmbo’s. Wij hebben in de kadernotadiscussie en in de commissie wel aangegeven dat wij het belangrijk vinden dat we eisen stellen aan het aanbod van het onderwijs in deze stad. Er is behoefte aan technisch geschoold personeel in deze regio, er is een gat ontstaan met het wegvallen van de lts en de aansluiting van het mbo op het vmbo is nog niet optimaal. Wij willen dat er keiharde afspraken gemaakt gaan worden met de schoolbesturen hierover. Het kan niet zo zijn dat we al gemeente de stenen bouwen voor instellingen die niet voldoen aan maatschappelijke behoeften. Wij hebben hierover een motie aangekondigd omdat de toezeggingen in de commissie wat ons betreft niet specifiek genoeg waren. Misschien kan de wethouder daar nu nog iets over zeggen, zodat wij in overweging kunnen nemen wat we doen met de motie. Voorzitter: Mevrouw Richters.
Mevrouw Richters: Een korte vraag hierover. U geeft aan dat u prestatieafspraken met de scholen wil maken naar aanleiding van dat wij fors investeren in techniekonderwijs. Wij vroegen ons af hoe zich dit verhoudt ten opzichte van de vrije schoolkeuze, die mensen natuurlijk hebben. U wilt eigenlijk de schoolbesturen committeren om een bepaalde aantal leerlingen op techniekonderwijs binnen te halen, maar tegelijkertijd moeten jongeren natuurlijk wel de vrijheid hebben om een keuze te maken die bij hen past. Hoe verhoudt zich dat tot elkaar? Mevrouw Verhees: Ja. Dat is uitwerking en niet iets waar ik zo direct een antwoord op heb. Ik vind wel dat we het geheel wat wij aanbieden in de stad moeten bekijken. Het kan dus best zijn dat een school gespecialiseerd raakt in techniekonderwijs. Daar is op zich niets mis mee, lijkt ons. Voorzitter: Mevrouw Richters. Mevrouw Richters: Misschien is het dan een idee om vooraf een behoefteonderzoek te doen en dan pas te beslissen hoeveel techniekgebouwen we neerzetten.
23
A
Mevrouw Verhees: Dat zou inderdaad een onderdeel kunnen zijn van het traject dat we aan het college vragen. Verder op het onderwijs, voorzitter, willen we het even hebben over het voortijdig schoolverlaten. Dit is iets waar de PvdA al jaren een punt van maakt. Om dit daadwerkelijk tegen te gaan, willen wij dat de afspraken met de schoolbesturen worden aangescherpt en mogelijk van sanctievoorwaarden worden voorzien. Wij doen het hier in Eindhoven niet goed wat dit betreft, alle ingezette middelen ten spijt. Ook hiervoor hebben wij een motie achter de hand (het was eerst een amendement maar hij is weer omgezet in een motie) om in dezelfde lijn het ambitieniveau voor de meldingen bij leerplicht te verhogen dan wel accurater te krijgen. Een laatste punt over dit onderwerp is de doordecentralisatie; in deze begroting al haast genoemd als fait accompli, terwijl wij daar als politiek nog geen beslissing over hebben genomen. Wij willen graag een raadsvoorstel hierover, zodat wij hier nog een keuze over kunnen maken als raad. Voorzitter, ten aanzien van jeugdzorg roepen zij het college op om te komen met een discussienotitie, de op handen zijnde veranderingen in de jeugdzorg, met overheveling van taken naar gemeente – op zichzelf een gewenste beweging, maar wij vinden wel dat wij als raad nauw betrokken moeten blijven bij de keuzes die in deze transformatieperiode gemaakt kunnen worden. Een fundamentele discussie in de commissie hierover, vinden wij dan ook gewenst. Wij vragen natuurlijk aan de wethouder wat zij van dit plan vindt voordat wij overwegen wat wij met de motie doen. Al eerder genoemd door andere partijen, willen wij ook aandacht voor het betaald parkeren bij de Genneper Parken. In de commissie hebben wij al aangegeven hier op dit moment grote moeite mee te hebben. Enerzijds omdat wij in het verleden met elkaar hebben afgesproken het betaald parkeren in de Genneper Parken pas in te voeren als alternatieven, zoals openbaar vervoer en de fiets, goed geregeld zijn. Dat is nog niet het geval. Anderzijds omdat wij vrezen voor de gevolgen voor de verenigingen. De timing is wat dat betreft ook niet optimaal nu we de tarieven verhogen. Voorzitter, in de technische beantwoording laat het college de ruimte om de € 200.000,- die dit moet opbrengen op een andere plek in de stad te realiseren. De heer Rijnders heeft daar ook al een opmerking over gemaakt. Wij hebben hierover een amendement voorbereid, maar we horen graag uw reactie over onze zorg. Een laatste inhoudelijk punt is de bibliotheek. Steeds hebben wij gezegd dat wij moeite hebben met de onevenredige verdeling van de bezuinigingen in de culturele sector. De breedte wordt hard aangepakt ten aanzien van de top. We hebben zelfs een initiatiefvoorstel ingediend waarover heftig gediscussieerd wordt en die
24
A
eigenlijk vanuit deze zorg is ingediend. Wel zien wij dat een andere koers in de bibliotheekwereld noodzakelijk, mogelijk en zelfs gewenst is. Daarom hebben wij ook de wethouder het voordeel van de twijfel gegund en haar de tijd gegeven om te komen met een uitwerking van de plannen. Die uitwerking zou er liggen voor de begroting, maar ligt er, om verklaarbare redenen, nog niet. Dat betekent, voorzitter, dat wij voor nu kunnen instemmen met de voorgestelde bezuinigingen voor 2012, maar dat wij hier uitdrukkelijk willen melden dat wij de beslissing over de verdere bezuinigingen pas nemen als wij kunnen instemmen met het plan van aanpak wat ons is toegezegd. Wat dat betreft kunnen we instemmen met de intentie van de aangekondigde motie van de SP, maar vinden wij die op dit moment te voorbarig. Voorzitter: De heer Maas.
De heer Maas: U begint uw betoog met dat er snel bezuinigd moet worden. Daar zijn wij het mee eens, maar wij zien aan de ene kant dat er flink wordt bezuinigd op Wmo en welzijnsbeleid - bijna € 3 miljoen - en een vermindering uitkeringen van bijna € 2 miljoen. Aan de andere kant wordt er flink geïntensiveerd op innovatie en design, bijna € 1 miljoen. Hoe verhoudt dat zich met het sociaal bezuinigen wat u wilt? Mevrouw Verhees: Daar kom ik nog op, als u het goed vindt, want dat is het slot van mijn verhaal. Voorzitter, daar begin ik nu aan. Ik heb nu al onze inhoudelijke punten behandeld. Zoals ik aan het begin van mijn betoog al zei, zijn wij zeer tevreden met de manier waarop in deze stad de bezuinigingen vorm krijgen, namelijk op een zeer sociale manier. We slagen er nog steeds in om het armoedebeleid in stand te houden en zelfs te intensiveren. Bij moeilijke maatregelen die wij in deze stad moeten nemen, worden de meest zwakke schouders nog ontlast. Zo - in tegenstelling tot wat het CDA beweert – kunnen mensen nog steeds op zwemles met de ondersteuning van de reductieregeling ondanks het afschaffen van het schoolzwemmen. En als zij dan de kinderen ook nog op voetbal willen doen, kan men daarvoor gebruikmaken van bijvoorbeeld het jeugdsportfonds. Ook het aanscherpen van een regeling als het leerlingenvervoer, die ons echt pijn heeft gedaan, kunnen wij accepteren doordat de zwaarste gevallen nog altijd kunnen rekenen op onze hulp. Ook de manier waarop wij omgaan met het budget voor de Wmo is bewonderenswaardig. Ook op dat gebied kunnen wij de mensen die het het hardste nodig hebben nog altijd ondersteunen. Geloof me, dat is in veel gemeenten heel anders. Er zijn zeker ook mensen en gezinnen die door de stapeling van bezuinigingen bovenmatig belast worden en hierdoor zelfs in de problemen komen. Voor die
25
A
mensen willen wij er ook zijn. Daar zal de heer Rennenberg straks wat dieper op ingaan. Het is niet verstandig om in tijden van bezuinigingen geen investeringen meer te doen. Daarmee zet je ontwikkelingen stop, waardoor je, wanneer de ergste crisis voorbij is, achter de feiten aanloopt en extra moet investeren om weer bij te benen. Vanuit die gedachte zijn wij dan ook altijd voorstander geweest van de intensiveringen voor innovatie en design. Wel hebben we steeds als voorwaarde gesteld dat dit geld goed besteed moet worden, op een manier die voor de Eindhovenaren waardevol en voelbaar is. Wat betreft innovatie, voorzitter, moet ik u eerlijk zeggen dat wij daarover nog niet geheel gerustgesteld zijn, maar daarover praten we nog met elkaar in de komende weken. Wat betreft design – ik ben uitgenodigd door de heer Houben om hierover wat te zeggen – daarvan zijn wij overtuigd dat we wel goed bezig zijn, want in tegenstelling tot degenen die nog steeds denken dat design alleen maar gaat over een mooie koffiepot, en niet meer is dan een manier van denken, vinden wij het als PvdA fantastisch dat wij bijvoorbeeld: voor de mensen die gebruikmaken van de Wmo een aanvraagsysteem aan het bedenken zijn waarmee de mensen echt geholpen zijn, omdat de vraag van de cliënt centraal staat. Dit wordt gedaan door service designers. Wij vinden het ook geweldig dat wij er, met het designgeld, voor zorgen dat ouderen meer gebruik kunnen maken van de openbare ruimte door simpele aanpassingen, ontworpen door designers. In het project Zilver=Goud voelen ouderen zich veiliger, kunnen zij zich gemakkelijker bewegen. Daarvoor heb ik een paar foto’s klaarstaan, voorzitter, ik weet niet of ik gepermitteerd ben om die te laten zien? Voorzitter: U heeft het voor de vergadering aan mij gemeld en ik heb het ter overweging genomen. We doen dat wel eens vaker. Ik denk dat in dit geval niets op tegen is, maar ik leg het maar aan de raad voor. Als iemand iets wil laten zien om iets te ondersteunen, heb ik daar geen bezwaar tegen. Ik hoop ook dat de collega’s dat niet hebben. Is er iemand die er bezwaar tegen heeft? Dat is niet het geval.
Mevrouw Verhees: [Vier foto’s komen na elkaar in beeld.] De foto’s laten nog niet het eindresultaat zien, want het is een proces dat net begonnen is, maar hier zie je dat designers in samenwerking met senioren bezig zijn om de openbare ruimte zo in te richten dat zij zich er veiliger voelen, maar ook met rollators en hulpmiddelen veilig over straat kunnen. Ook dat is design en dat is echt voelbaar in de stad. We zijn ook blij met de aanpassingen die er gaan komen aan station Beukenlaan om de veiligheid te vergroten.
26
A
Voorzitter: De heer Reker.
De heer Reker: Mevrouw Verhees, dat probleem dat u heeft met design heeft iedereen; ik denk alle Eindhovense burgers… Mevrouw Verhees: Ik heb geen probleem met design, mijnheer Reker. De heer Reker: Nee, maar u noemt design als ‘koffiepot’, maar design is natuurlijk veel meer. Dat is ook technische ontwikkeling, wat u nou laat zien. Wij als fractie van de Lijst Pim Fortuyn vinden dat het uit elkaar getrokken moet worden. Je hebt design en je hebt ontwikkeling en dat is innovatie. Dan kom je veel helderder over. Maar dat kunt u niet alleen – dat moeten we als raad allemaal doen. Voorzitter: Mevrouw Verhees. Mevrouw Verhees: Dat kunt u vinden, maar design en innovatie zijn wel twee heel verschillende dingen. Voorzitter: Misschien moeten we daar maar eens een keer buiten de vergaderzaal met elkaar over doorpraten. Gaat u uw betoog vervolgen. Mevrouw Verhees: Dus station Beukenlaan wordt aangepast; er wordt in de wijken gewerkt aan cohesie en een gevoel van trots met het project Cultureel ondernemerschap; op de vmbo kunnen leerlingen betere prestaties leveren doordat er door designers is nagedacht over de leeromgeving. En zo kan ik nog wel een tijdje doorgaan. Dat zal ik niet doen, maar ik nodig de criticasters uit om mij te blijven overtuigen dat geld aan design weggegooid geld is, want dat is het in mijn ogen absoluut niet. Dank u wel. Voorzitter: Ik dank u wel. Mijnheer Van den Broek. De heer Van den Broek: Ik had nog een vraag aan mevrouw Verhees over betaald parkeren in de Genneper Parken. U heeft het over andere gebieden dan bij sportgebieden, c.q. gebieden van de stad waarbij de kwetsbare verenigingsstructuren onder druk komen te staan. Heeft de Partij van de Arbeid al een idee wat voor gebieden dat zouden kunnen zijn? Ik vraag mij ook af hoe de PvdA tegen een langetermijnvisie aankijkt. Dit zou betekenen dat er dan wellicht nooit betaald parkeren in de Genneper Parken zou kunnen komen. Voorzitter: Mevrouw Verhees. Mevrouw Verhees: Nee, om te beginnen met de laatste vraag: expliciet niet. We hebben zelfs ingestemd met betaald parkeren op de lange termijn in de Genneper
27
A
Parken maar niet voordat de regelingen voor openbaar vervoer en de fiets goed geregeld zijn. Dat is nu nog niet het geval. Wij begrijpen ook wel dat we daar dadelijk een parkeergarage bouwen waar mensen betaald moeten parkeren, dus als we de rest gratis maken dat er niemand meer in die parkeergarage gaat staan. Wij zijn dus niet tegen betaald parkeren op de lange termijn onder die condities. Uw eerste vraag: hebben wij ideeën over waar dan wel? Ja, die hebben we wel, hoewel ik erbij moet zeggen dat ik het niet de taak van een raadslid vind om te denken ‘waar dan wel’. Dat vind ik echt uitvoering, maar er zijn gebieden, zoals ook zijn genoemd door de heer Rijnders: bij het Parktheater en andere transferiumgebieden.
Voorzitter: De heer Van den Broek. De heer Van den Broek: Toch nog even een vraag daarover, voorzitter, want de Partij van de Arbeid is bang dat de sportdeelname onder druk komt te staan bij betaald parkeren in de Genneper Parken. Is de Partij van de Arbeid dan niet bang dat de cultuurdeelname onder druk komt te staan op het moment dat we daar betaald parkeren gaan invoeren? Mevrouw Verhees: Daar hebben wij natuurlijk over nagedacht mijnheer Van den Broek, maar dat zou je heel makkelijk kunnen ondervangen door betaald parkeren in bepaalde uren in te voeren, want het is natuurlijk in het Parktheater in de avonduren en soms in de matinee-uren dat mensen daar voor theaterbezoek parkeren. Voorzitter: Ja? Daarmee is een eind gekomen aan uw inbreng. Dan komen we nu bij de fractie van GroenLinks, mevrouw Richters. Mevrouw Richters: Voorzitter, dank u wel. GroenLinks vindt dat het college goed op weg is om de erfenissen uit het verleden en de opgaven voor de toekomst het hoofd te bieden. De begroting is al een heel stuk beter ‘helder en op orde’. We zijn er echter nog niet. Nog te vaak wordt de begroting dichtgereden met kasschuiven, alternatieve inzet van reserveringen, verlengingen van afschrijvingstermijnen en voorsorteren op mogelijke kansen en te verwachten voordelen. Wij verwachten dan ook van het college dat zij dit blijft aanpakken. Het grootste deel van de ruim € 56 miljoen bezuinigingen heeft onze goedkeuring. Heel belangrijk vinden we het extra geld in armoede en de Wmo. Wij zijn ook erg tevreden met de investering in duurzaamheid - met een beperkt budget weliswaar, maar doordat we dat niet inzetten om allerlei losse projecten op te tuigen, maar het te investeren in scholing en goede randvoorwaarden, kiezen we voor een fundamentele aanpak waarmee we ons tot de koplopers in de wereld scharen. Daar
28
A
zijn wij trots op. Als mijnheer Houben een voorbeeld wil hebben, wij vinden de mobiliteitsagenda een erg goed voorbeeld hiervan! Bij een aantal voornemens hebben wij in de commissie en eerder dit jaar een aantal kritische kanttekeningen geplaatst. Ik noem er hier een paar: De leges, die willen we kostendekkend, maar toen bleek dat de procedures erg duur en omslachtig zijn. Maar onder druk wordt alles vloeibaar is gebleken. In ieder geval bij de horeca. Wij willen andere dossiers ook zo doorlichten. Cultuur. Voor het CKE zien we positieve ontwikkelingen. Bij de voorstellen over de bibliotheek en de backoffice hebben we nog ernstige twijfels over de haalbaarheid. Hoe denkt de wethouder dit op te lossen? Tot slot de sporttarieven, waarover we nog in discussie gaan, maar waarbij wij op basis van het dossier wel het gevoel hebben gekregen dat de taakstelling haalbaar is. We zijn blij dat de ijsbaan toch open zal blijven. Als we terugkijken op al deze discussies, dan vragen wij ons af wat nu echt het allerbelangrijkste is voor de komende jaren. Voorzitter: Mevrouw Van Kaathoven.
Mevrouw Van Kaathoven: Dank u wel, voorzitter. U heeft het over de sporttarieven en geeft al een beetje aan hoe u daarin staat, maar ik vraag me af of u het steunt zoals het er nu ligt, of dat u vindt dat er nog aanpassingen zouden moeten komen? Mevrouw Richters: Ik kijk even met één oog naar mijn sportwoordvoerder. Wellicht komen er nog argumenten over tafel in de discussie die we nog gaan voeren, maar zoals het nu voorligt steunen wij het voorstel. Mevrouw Van Kaathoven: Dan nog een vraag die daarop aansluit: u bent blij dat de ijsbaan openblijft, maar verwacht u dat de ijsbaan over vijf jaar ook nog openblijft als mensen met de tariefstijgingen die nu voorliggen geen kaartje meer kunnen kopen? En als dus de mensen vaak alleen maar via een goedkoop abonnement komen schaatsen? Mevrouw Richters: Dat zijn speculaties die we nu nog niet kunnen overzien. U heeft zorgen of mensen nog wel komen bij de ijsbaan en of de tarieven omhoog gaan. Wij zijn er natuurlijk ook heel kien op om dat in de gaten te houden, maar willen niet op voorhand zeggen dat er automatisch geen mensen meer zullen komen als we de tarieven gaan verhogen. Wij willen dat eerst even gaan bezien en zijn heel blij dat de abonnementhouders wel ontzien worden in dit voorstel. Voorzitter: Mijnheer Houben.
29
A
De heer Houben: Voorzitter, even een verduidelijkende vraag over dit onderwerp. Bedoelt GroenLinks nu dat ze de komende jaren gaan kijken hoeveel mensen er gaan komen of vraagt GroenLinks aan het college of ze antwoord kunnen geven op de vraag of er iets bekend is over de ‘prijselasticiteit’ van de vraag? Mevrouw Richters: Volgens mij vraagt u nu iets aan het college en ik niet. De heer Houben: Nee, ik vraag het via de voorzitter aan GroenLinks. Gaat u instemmen met de begroting en ziet u wel wat er gebeurt met de bezoekersaantallen of wil GroenLinks van het college weten of ze daar inzicht in hebben?
Mevrouw Richters: Wij vinden het natuurlijk heel goed als daar inzicht in is, dus we zullen zeker dat soort vragen, ook in de commissie, gaan stellen aan de wethouder, maar op voorhand is dat geen reden om tegen dit voorstel te zijn. Voorzitter: Oké. U kunt uw betoog vervolgen. Mevrouw Richters: Als we terugkijken op al deze discussies, vragen wij ons af wat nu het allerbelangrijkste is voor de komende jaren. Wat is het toekomstperspectief waar we voor gaan? Voor GroenLinks is dat meedoen en kansen voor iedereen. Kansen op onderwijs, ontwikkeling, werk en een gezond leefklimaat. Een van de belangrijkste speerpunten in ons verkiezingsprogramma en in het coalitieakkoord, maar ook het grootste risico in onze meerjarenbegroting. Deze coalitie heeft ‘werken voor iedereen’ als belangrijk doel gesteld . Maar door de rijksbezuinigingen wordt de gemeenten de kans ontnomen om mensen daar op een goede manier bij te ondersteunen. Gedachten om mensen met een arbeidshandicap gewoon in reguliere bedrijven aan het werk te helpen zijn mooi, maar het gebeurt niet vanzelf! Zonder financiële middelen blijven deze doelen slechts van papier. Voor die mensen voor wie betaald werk nog een brug te ver is, stelde onze coalitie dat sociale activering of vrijwilligerswerk wenselijk is, omdat meedoen en ergens bijhoren altijd beter is dan eenzaam thuis achter de geraniums zitten. Door de bezuinigingen van het Rijk op het participatiebudget vervallen deze mogelijkheden. GroenLinks vindt dit erg zorgelijk. Wij vragen ons af of het lukt om ook deze mensen een alternatief te bieden. Wij komen hierop terug bij de behandeling van het participatiebudget en wij verwachten van dit college dat zij er alles aan doet om onze afspraken uit het coalitieakkoord overeind te houden. ‘Werk voor iedereen’, maar tegelijkertijd behalen we onze doelstellingen door beter te handhaven en de ‘poortwachtersfunctie’. Natuurlijk moeten we fraude bestrijden, daarover is geen discussie. Maar als mensen recht hebben op een uitkering, moeten ze die gewoon krijgen. Als je mensen duurzaam aan het werk wilt hebben, is een goede motivatie erg belangrijk. Iemand met wantrouwen tegemoet treden zal dan
30
A
niet helpen. Wij willen mensen aanspreken op hun kwaliteiten en hun eigen kracht. Behandel hen dan ook zo, ga naast hen staan in plaats van boven hen, dat levert zoveel meer resultaat. Ondertussen wordt de situatie van mensen met een minimuminkomen of een beperking er niet beter op. Zij worden door de rijksmaatregelen vaak dubbel of zelfs driedubbel gepakt. De effecten van deze stapeling van maatregelen - landelijk en lokaal - zijn nu nog niet te overzien. Hoe kunnen wij dan goede afwegingen maken? Daarom zijn wij voornemens een motie mee in te dienen met onder andere het OuderenAppèl om de stapeling van effecten in kaart te brengen, en hier passende maatregelen voor te nemen. Want GroenLinks vreest voor de toekomst van bijvoorbeeld alleenstaande ouders met kinderen. Die moeten we ontzien! Maar is het dan alleen maar doemdenken? Nee, in deze ontwikkelingen horen we ook heel veel positieve, hoopvolle geluiden. Deze Raad maakt zich zorgen om de draagkracht van de samenleving; of er wel genoeg vrijwilligers zijn om al die dingen te gaan doen die de overheid niet meer wil regelen. Een aantal partijen heeft haar oordeel al klaar. Dat gaat ons nooit lukken. Maar toch hebben bijvoorbeeld de Vrijwillige HulpDienst of Humanitas geen enkel gebrek aan vrijwilligers. De zelfhulpnetwerken, waarbij veel gebruik gemaakt wordt van ervaringsdeskundigen, zijn nog nooit zo succesvol geweest. En bij Vrijwilligerspunt melden zich elke week een kleine twintig mensen voor vrijwilligerswerk! Prachtige en hoopvolle voorbeelden. Het gaat er dus ook om hoe je mensen aanspreekt en wat je ze kunt bieden. Een ander voorbeeld. GroenLinks baalt er stevig van dat het Rijk met de Wet werken naar vermogen niks wil doen om de werkgevers te verplichten om mensen met een arbeidshandicap in dienst te nemen. Want doen ze dat vanzelf? Nee, het grootste deel doet dat waarschijnlijk niet vanzelf. Maar ze zijn er wel, die betrokken ondernemers die vanuit een maatschappelijk besef mensen met een grote afstand tot de arbeidsmarkt in dienst nemen. Zo sprak ik laatst de directeur van bouwbedrijf Van Asperdt, hier op de Hurk, die vanuit een maatschappelijke betrokkenheid een huismeesterproject is gestart en daarmee mensen uit een moeilijke doelgroep weer perspectief bood. Wat doen wij om deze werkgevers te ondersteunen? Burgemeester Van Gijzel, bijna een jaar geleden deed u een oproep in uw nieuwjaarstoespraak aan werkgevers. U zei toen: ‘Wij hebben klaargestaan toen u ons nodig had. Nu moet het ook andersom’. Wat heeft u tot nu toe gedaan om de werkgevers te betrekken bij deze maatschappelijke vraagstukken? Wij roepen u en wethouder Brink op: zoek de werkgevers in de wijken op, en niet alleen in China!
In tijden van financiële krapte moeten we op zoek gaan naar maatschappelijk rendement. Als we toch investeren, plak er dan een maatschappelijke doelstelling aan vast - twee vliegen in één klap! GroenLinks heeft hier allerlei ideeën over. Wij
31
A
geven hier één voorbeeld. Met deze begroting besluiten we om bijna twee ton in het Expat Center te steken. In de commissie legde wethouder Brink uit dat dat geld nodig is om onze gemeentelijke taak te regelen. Maar zien wij onze taak alleen maar als het uitleggen van wetten en regeltjes? Of gaan we voor het welzijn van mensen in onze stad? Vrijwilligerspunt heeft een project om kenniswerkers te koppelen aan oudkomers (overigens ook weer vrijwilligers) om hen wegwijs te maken in Eindhoven en de integratie te bevorderen. Van die kennisuitwisseling worden beide partijen beter. Daarom wordt momenteel gekeken of het project bij het Expat Center kan worden aangehaakt. Twee vliegen in één klap. Wij vragen de wethouder zich in te zetten voor dit project. Zo nodig dienen wij hiervoor een motie in. Tot slot voorzitter. Het perspectief waarin we deze begroting beoordelen is er eentje van een samenleving in verandering. We hadden, ook zonder de landelijke bezuinigingen, nooit alles kunnen laten zoals het was. De komende twintig jaar verandert onze bevolkingssamenstelling en de behoefte van de mensen drastisch. Dit had hoe dan ook geleid tot een verdere stijging van het gebruik van bijvoorbeeld de Wmo en welzijnsvoorzieningen. Door de bezuinigingen wordt het veranderingsproces moeilijker en sneller. Maar de verandering was hoe dan ook nodig geweest. GroenLinks kan en wil daarom niet garanderen dat alles blijft zoals het was. Wij geloven in de kracht van de samenleving. En wij geloven in de kracht van mensen en het teruggeven van de regie. Het is dan ook zaak om als overheid de goede keuzes te maken om deze ontwikkelingen te faciliteren.
Besturen in deze tijd vraagt om lef. Lef om keuzes te maken, te stoppen met wat was en ruimte te geven aan het nieuwe. Deze coalitie, dit college, maakt in onze ogen de juiste keuzes, binnen de mogelijkheden die zij nu heeft. Dank u wel, voorzitter. Voorzitter: Dank u wel. Dan is nu het woord aan mevrouw List, namens de fractie van de VVD. Mevrouw List: Voorzitter, collega’s, kort geleden kregen wij van de pers het advies om onze inbreng te beginnen met onze conclusie. Nou, laat ik daarmee beginnen: de VVD zal voor de begroting gaan stemmen. Dat is voor u waarschijnlijk geen nieuws - en ik hoop ook niet dat u denkt dat ik de komende dertien minuten geen zinnige dingen meer zal zeggen - maar als je consequent bent en ingestemd hebt met het coalitieakkoord, het collegeprogramma en de kadernota, moet deze begroting geen echt rare zaken opleveren. En dat is voor ons ook niet het geval. Wij zijn constructief kritisch en (naar analogie van de heer Rijnders van ‘leefbaar eindhoven’) ook creatief geweest met een aantal moties en meedenkend, vandaar dat ik u uitnodig toch nog twaalf minuten te blijven luisteren.
32
A
Bezuinigingen dagen je uit anders te kijken naar uitgaven, naar prioriteiten, naar kerntaken, de rol van de overheid en de rol van de Eindhovenaar. Mevrouw Richters gaf het al aan: de kracht van de stad is en zal steeds meer het uitgangspunt worden. Deze begroting, en ook de kadernota, ademt liberalisme; meer eigen verantwoordelijkheid van inwoners en ondernemers in de stad omdat de overheid minder geld heeft en omdat wij vertrouwen hebben in mensen en in hun eigen kracht. Mensen moeten immers zoveel mogelijk zelf doen, zelf keuzes maken en zelf hun leven kunnen inrichten. Belangrijk voor de VVD is een toekomstbestendige stad: bezuinigingen en intensiveringen. En prioriteit bij de bouw van de vmbo’s. Maar ook die moderne werkstad met de menselijke maat, in lijn met het coalitieakkoord, met aandacht voor mensen die moeite hebben om op eigen kracht die verantwoordelijkheid te nemen. Daarom intensiveren wij ook op Wmo- en armoedebeleid. Ik zal ingaan op een aantal onderwerpen; met name die waar wij moties over hebben. Veel details zijn in de commissie aan de orde geweest, maar juist daarom hadden wij ook gesplitste commissies, om met elkaar het debat aan te gaan over de inhoud. Deze begroting is een sluitende begroting en is ook duidelijker en transparanter, waarbij alle maatregelen zijn verwerkt in de begroting. Wij ondersteunen van harte de aandacht om het beleid meer meetbaar te maken en het gebruik van de juiste indicatoren hierbij. Wij zien dan ook uit naar uw toezegging om ook in 2013 meer aandacht te geven aan de te bereiken resultaten. Het proces rond subsidieverlening is voor ons nog niet transparant. Wij hebben de kaders vastgesteld middels de Algemene Subsidieverordening en de nadere uitwerking in werkvelden doet het college. Ook in de commissie bleek dat er onduidelijkheden waren. Wij zien graag meer transparantie per werkveld in dit proces. U hoeft niet voor elke subsidie de commissie te raadplegen, maar we willen wel meer duidelijkheid over het hoe, waarom en wanneer. Graag ook een reactie van het college hierop. Deze week kwam het college met het voorstel om bepaalde horecaleges minder fors te verhogen en de exploitatievergunning voor de natte horeca en de terrasvergunning te schrappen en om te zetten in algemene regels. Wij zijn erg blij met dit vertrouwen in de horecaondernemer want het uitgangspunt is zijn eigen verantwoordelijkheid. Deze discussie is door de VVD al vier jaar geleden gestart en wij zijn erg blij dat het college op aandringen van de raad en horecaondernemers hier zo snel actie in heeft genomen. De regels zijn ons inziens voldoende geborgd in bestemmingsplannen en de Drank- en Horecawet, en niet voldoen aan de algemene regels kan achteraf worden gecontroleerd door handhaving. Eigenlijk was dit ook de aanvulling op de opmerking van mevrouw Verhees, die zich ook afvroeg in hoeverre
33
A
het afschaffen van een bepaalde vergunning negatieve effecten kan hebben. Wat ons betreft moet die handhaving goed worden uitgevoerd. Voorzitter: Mevrouw Verhees.
Mevrouw Verhees: Alleen, op het moment dat er minder regels zijn, heb je ook minder grond waarop je kunt handhaven, lijkt ons. Dat moet dus toch vooraf hebben afgesproken. Dat is onze zorg. Hoe kunnen wij dat vooraf borgen? Maar goed, dat hebben we neergelegd bij de wethouder. Mevrouw List: Ja, maar misschien ter aanvulling: wij denken dat de regels die wij dan nog wel hebben in bestemmingsplannen en bijvoorbeeld in de Drank- en Horecawet zodanig voldoende zijn dat er toch een zeer leefbare situatie blijft. Voorzitter: Mevrouw Heesterbeek. Mevrouw Heesterbeek: Dank u wel, voorzitter. Als ik nog heel even hierop mag doorgaan. Mevrouw List, als ik uw motie lees – verbetert u mij – staat er: ‘Er is een tekort aan handhavingscapaciteit’, dan lees ik dat als: ‘Als we toch niet kunnen handhaven, dan moeten we maar minder regels hebben’. Zie ik dat verkeerd? Mevrouw List: U bedoelt die over de V, T en H? Daar was ik nog niet, maar… Mevrouw Heesterbeek: U sprak wel over die handhaving. Mevrouw List: Ja, die motie over V, T en H [vergunningen, toezicht en handhaving] gaat in feite over dat er verandering in regelgeving is, bijvoorbeeld de drank- en horecawetgeving. Wij hebben gelezen dat de invoering van de Drank- en Horecawet geen grote wijzigingen in de interne workload zal geven. Wij krijgen signalen dat daar juist wel – laat ik zeggen een tekort aan capaciteit zal zijn, dus dat is eigenlijk de reden dat wij ons in de motie V, T en H afvragen in hoeverre je juist met veranderde regelgeving niet moet kijken of de verhouding tussen V, T en H dan nog wel ideaal is, en wat hij dan ideaal moet zijn als de regelgeving verandert. Mevrouw Heesterbeek: Ik geloof dat ik het snap. Ik zie nu ook over welke motie u sprak. Met excuses; we hebben er ook zoveel! Ja,ik begrijp u. Dank u wel. Voorzitter: Ja? Mevrouw Verhees. Mevrouw Verhees: Toch inderdaad nog even over het volgende. U spreekt uw vertrouwen uit over de horecaondernemer. Dat hebben wij ook; daar gaat het niet om. Alleen: enerzijds zegt u: vanwege dat vertrouwen denken we dat dit zichzelf wel
34
A
reguleert, maar de capaciteit voor handhaving moet wel omhoog. Hoe strookt dat met elkaar? Mevrouw List: Dat gaat over andere vergunningen, waarvan we nu zeggen: die kunnen we nu afschaffen (de exploitatievergunning voor de natte horeca en de terrasvergunning) omdat in de bestemmingsplannen en in de reguliere Drank- en Horecawet al voldoende is geregeld. Dat betekent dus dat je daar alleen aan de hand van algemene regels handhaaft en dereguleert wat betreft …[onverstaanbaar door uitvallen microfoon].
Voorzitter: U kijkt nu heel vaag, maar u hebt antwoord gegeven waar ze klaarblijkelijk tevreden mee is. Mevrouw List: Waar ze tevreden mee zijn? Voorzitter: Ja, u keek alsof ze nog een vraag wilde gaan stellen, maar was ze niet van plan. Mevrouw List: Nou, goh! [Lachend] Voor ons is het dus niet duidelijk waarom Eindhoven duurder is in het verlenen van een vergunning volgens de Drank- en horecawet. Wij hebben dan ook een motie achter de hand en vragen een nadere onderbouwing van deze tarieven. En als dat nodig en mogelijk is, willen we ook graag binnen andere legescategorieën deze zelfde onderbouwing en dezelfde slag slaan en, als dat kan, vóór 1 januari. Nogmaals: als dat kan, zoveel mogelijk. Wij begrijpen de correctie die is gemaakt voor de parkeertarieven; afronden op ronde getallen en dan een paar jaar niet verhogen. Als we eens per vijf jaar verhogen, hebben wij de conclusie getrokken dat we nu geen verhoging meer krijgen van de parkeertarieven gedurende deze coalitieperiode. Wat betreft de voorgestelde parkeertarieven binnen de Genneper Parken: ook wij hebben twijfels in hoeverre de verhoging van de sporttarieven in combinatie met de parkeertarieven mogelijk belemmerend kunnen werken in deelname. Wat ons betreft blijft het bedrag gelijk. Wij zitten op dezelfde lijn als de Partij van de Arbeid, maar wat betreft de Genneper Parken zien wij liever dat de wethouder in gesprek gaat met de Sportraad om zo te komen tot een betere invulling van de verdeling van de parkeertarieven, waarbij leden van de vereniging zoveel mogelijk worden ontzien. Het amendement kwam vanmiddag en wij hebben net ook een motie gemaakt waarin dat verwoord is, maar die is natuurlijk nog niet rondgestuurd omdat het amendement wat laat was. Wij hebben die in elk geval in voorbereiding. Voorzitter: Mevrouw Verhees.
35
A Mevrouw Verhees: U deelt onze zorg, inderdaad, over de verenigingen, maar deelt u ook onze zorg voor de sportparticipatie qua timing, nu we de tarieven verhogen en we ook nog eens betaald laten parkeren? Mevrouw List: Ja, en voordat je zegt: ‘We gaan niet kijken naar mogelijkheden binnen de Genneper Parken maar we kijken meteen naar andere gebieden’, denken wij: ‘Ga dat gesprek aan met de Sportraad kijk wat er aan mogelijkheden liggen’. Misschien kun je wel een splitsing maken van sporters die lid zijn van de vereniging of de voorbeelden die u noemt in uw amendement; vrijwilligers in de sport enerzijds en ‘bezoekers’ van de dagattracties de Tongelreep of de ijsbaan anderzijds. Mogelijk kom je daar tot een gedifferentieerde behandeling van de bezoekers aan de Genneper Parken. Mevrouw Verhees: Ja, maar ik bedoelde eigenlijk specifiek te vragen naar die dagjesmensen die komen schaatsen. Daarvoor worden de tarieven dadelijk ook fors verhoogd. Als we daar bovenop het parkeren ook nog eens betaald maken, bent u dan niet bezorgd (in het tarievendossier wordt daar namelijk al rekening mee gehouden) dat er gewoon minder mensen naar de ijsbaan komen? Mevrouw List: Ja, maar u zou aan verschillende mogelijkheden kunnen denken. Ten eerste een combinatie van uw amendement, eventueel in combinatie met de mogelijkheid die wij opperen. Het gaat over een bedrag van twee ton en u zou kunnen denken aan een onderzoek naar om hoeveel bezoekers het gaat die dan de auto gebruiken voor vervoer naar de dagattracties, en dan te kijken wat dat bedrag is. Om nou bij wijze van spreken meteen à la de Efteling € 6,50 of € 7,50 per dag te vragen lijkt me dan ook wat exorbitant, maar misschien zijn er wel bedragen (één, anderhalve of twee euro) waarmee je al een heel eind komt om dat bedrag van twee ton te dekken. Mevrouw Verhees: Laatste vraag: mag ik dan uw motivatie weten waarom u zo vasthoudt aan nu al invoeren van betalen bij de Genneper Parken, terwijl de parkeergarage er nog niet is (dat duurt nog een aantal jaren). Waarom niet eerst kijken naar andere gebieden en in een later stadium (als de randvoorwaarden goed zijn) daar beginnen? Mevrouw List: Dat begrijp ik. Daar gaan wij ook in mee, juist daar waar wij die splitsing maken tussen de bezoekers aan de dagattracties en de bezoekers die er zijn om te sporten als lid van een vereniging of als vrijwilliger. Als u dan praat over het voorstel voor parkeren en tarief heffen bij het Parktheater, vind ik dat een analogie van het parkeertarief heffen voor de dagattractie (zwembad of ijsbaan). [Lachend] Heb ik nu voldoende reclame gemaakt voor de dagattracties?
36
A
Tot slot over tarieven en belastingen. Wist u al dat in Den Haag startende ondernemers vanaf volgend jaar de eerste vijf jaar geen OZB meer betalen? Wij hebben dat bericht eigenlijk pas gisteren gehoord. We hebben leegstaande panden, bedachten we gisteren, waar we geen inkomsten voor ontvangen vanuit het gebruikersdeel OZB. Toen zaten we gisteravond nog te denken: misschien kunnen we komen tot een soort stimuleringsmaatregel die enerzijds helpt de leegstand tegen te gaan, maar ook de startende ondernemer helpt in zijn beginfase. Een vraag aan de wethouder in hoeverre het mogelijk is. We zijn heel creatief geweest om eventueel een motie daarvoor in te dienen. Wat zijn de mogelijkheden om te onderzoeken en wat zijn de eventuele financiële consequenties van het kwijtschelden van OZB voor startende ondernemers gedurende de eerste jaren; met name in relatie tot de leegstand van kantoren en ruimtes? Dan: veiligheid. Het gaat beter met de objectieve veiligheid; we zakken op de ADmisdaadmeter. Dat betekent dat we erg blij zijn met het veiligheidsbeleid en daarmee ook graag willen doorgaan. Door allerlei veranderingen in regelgeving (daar hebben we het net over gehad) en betrokkenen meer zelfcontrole gaan doen, zal er een andere verhouding komen tussen de V (vergunningen), de T (toezicht) en de H (handhaving). Wij willen graag op de hoogte worden gehouden van die gewenste en werkelijke verhouding en wij hebben een motie achter de rug. Veiligheid is belangrijk, ook in het verkeer. In de commissie hebben we al aangegeven dat er geen structurele dekking is voor het aanpakken van de black spots. Daarom vragen wij hoe deze aanpak structureel in de begroting kan worden gedekt. Ook hiervoor hebben wij een motie achter de hand. Mag ik vragen hoeveel minuten ik nog heb, want ik heb heel veel interrupties gehad. Voorzitter: U hebt nog 5 minuten en 21 seconden.
Mevrouw List: Goed. Dan ga ik naar integrale wijkvernieuwing. Wij stemmen in met het afmaken van de huidige opgave voor de integrale wijkvernieuwing en de verdeling van de financiële middelen. We vinden dat de uitvoering binnen de gestelde termijnen en budgetten moet worden gerealiseerd. Dat hebben we ook in de commissie gezegd. Wij vinden het dan ook logisch dat wij regelmatig worden geïnformeerd over de voortgang van de afzonderlijke projecten, zowel wat betreft de uitvoering als de financiën. Het projectenboek. Ook in de commissie hebben wij gezegd dat wij de meerjarige onderhoudsplanning graag als onderdeel van het MIP willen zien en ook het monumentenplan dat in de commissie aan de orde is geweest. Ik heb een concrete
37
A
vraag: Als het monumentenplan in 2012 is gerealiseerd, ligt er dan ook een voorstel voor dekking voor het jaar daarna? De financiële historie over ‘t Karregat is voor ons soms toch nog wat onduidelijk en op alle vragen die wij hebben gesteld, hebben wij toch nog niet tot tevredenheid een antwoord ontvangen. We zullen bij de voortgang van het project de vinger aan de pols houden en willen het onderwerp binnenkort weer op de agenda hebben. Gelet op het verleden twijfelen wij nog soms nog over de haalbaarheid van de dekking voor ‘t Karregat. People4public. Het college wil graag aan de slag met Business4public: met bedrijven en kennisinstellingen gezamenlijk de verantwoordelijkheid voor de stad oppakken. De VVD is creatief geweest en komt met een variant: People4public; meer gebruik maken van het particulier initiatief. Wij denken dat bijvoorbeeld de openbare ruimte zich hiervoor leent en mogelijk ook kunst en cultuur. De plannen zijn om onderhoud van de openbare ruimte in wijken en buurten, in het kader van meer zeggenschap, meer neer te leggen bij de bewoners Nu wordt er niet actief gewerkt met sponsoring van de openbare ruimte door particulieren. Wij denken dat het mes aan vele kanten kan snijden: verbetering van de uitstraling, betrokkenheid van mensen en een kostenbesparing voor de gemeente. Er zijn vele mogelijkheden, van adoptie van een rotonde door een hoveniersbedrijf tot sponsoring van een bepaald monument of een bepaalde prominente plek door een particulier. Graag hebben wij onderzocht welke mogelijkheden er zijn. Datzelfde geldt ook voor kunst en cultuur, waarin gelukkig een aantal ondernemingen en instellingen ondernemerschap tonen. Eindhoven is nog geen Amsterdam en, ik moet toegeven, een gift is ook niet de enige oplossing voor de bezuinigingen op cultuur, maar misschien mogelijk wel iets waarbij de gemeente een faciliterende rol kan spelen. Graag de reactie van de wethouder. Voorzitter: De heer Maas.
De heer Maas: Dank u wel, voorzitter. Mevrouw List, ik wou even terug naar uw sponsoring van de openbare ruimte. We hebben daar gisteren in de fractie een discussie over gehad, maar hoe ziet u dat? U vraagt om een onderzoek, maar hoe ziet u het na het onderzoek? Wilt u bij Frits Philips een bordje ‘Mede mogelijk gemaakt door Campina’ plaatsen? Hoe wilt u dit gaan invullen? Mevrouw List: Ik heb op dit moment nog helemaal geen grenzen in onze ideeën. Het kan een plantsoentje zijn waar een bordje bij staat van een bedrijf dat het zelf onderhoudt en zijn eigen bordje erbij heeft, maar het kan ook zo zijn dat het bedrijf het bordje erbij wil hebben maar dat de gemeente een bedrag geeft om dat te laten onderhouden. Dus zo zijn er verschillende mogelijkheden. Nu gebeurt het slechts op één plek in de stad – zo zijn wij geïnformeerd. Er wordt ook niet actief met dit beleid de markt op gegaan. Daarvan denken wij: dat geeft meer mogelijkheden dan dat ene
38
A
strookje groen dat wij op dit moment hebben. We laten het heel erg open, maar we zien wel graag dat er meer mogelijkheden zijn en dat daar meer gebruik wordt gemaakt van particulier initiatief, vandaar People4public, naast Business4public. Voorzitter: Mijnheer Depla.
De heer F. Depla: Wat moet er dan gaan veranderen? Het is toch mogelijk? We kunnen toch sponsoren, begrijp ik? Ik ken het voorbeeld ook. Is er verschil in uw verhaal en dat van adoptie? Dan ben ik heel nieuwsgierig wat u bedoelt met adoptie. Sponsoren kan al. Dat gebeurt al en daar hoeft het beleid niet voor te veranderen. Mevrouw List: Er is nu één voorbeeld in de stad, maar er wordt niet actief beleid op gevoerd. Dat betekent dat mensen ook niet weten dat die mogelijkheid er is, want als je dit wel een keer gedaan hebt, maar het niet aan anderen vertelt, weten de anderen niet dat die mogelijkheid bestaat, als dat niet actief gebeurt. Adoptie is het idee van een hoveniersbedrijf dat een rotonde adopteert. Daar maak je afspraken over en het hoveniersbedrijf plaatst daar zijn bordje, want de rotonde wordt door hen onderhouden en zij zorgen ervoor dat er geschoffeld wordt en gemest en beplant. Dat is adoptie. De heer F. Depla: Dat is dan toch sponsoring? Adoptie is: ik neem het … Mevrouw List: Het hoveniersbedrijf neemt het ook op, dat is adoptie, maar sponsoring is dat je geld geeft en met de gemeente afspraken maakt dat de gemeente het handhaaft en het onderhoudt en dat wel jouw bordje erbij komt. Er zijn dus allerlei mogelijkheden en ik leg slechts het algemene kader voor aan het college om te kijken wat daar de mogelijkheden zijn en of we daar meer mee kunnen dan wat we op dit moment doen. Voorzitter: Oké. Gaat u rustig verder. Mevrouw List: Nog even over cultuur. Wij zijn nogmaals onder de indruk hoe het CKE de handschoen heeft opgepakt om haar aandeel in de bezuinigingen te leveren. Wat betreft de bibliotheek zijn wij wel benieuwd naar de uitwerking van de bezuinigingen die hiervoor staan en we gaan ervan uit dat er geen definitieve stappen worden genomen voordat we dit voorstel hebben besproken. De wethouder heeft toegezegd dat de informatie voor 2013 en later, voor de kadernota komt . Tot slot, ik begon met de kracht van de stad. Meer eigen verantwoordelijkheid van inwoners en ondernemers in de stad. Mensen moeten immers zoveel mogelijk zelf doen, zelf keuzes maken en zelf hun leven inrichten. Een aantal taken zal niet meer door de gemeente worden gefinancierd en er wordt een groter beroep gedaan op vrijwilligers. Wij hebben in Eindhoven veel vrijwilligers en we waarderen ze ook. Toch
39
A
denken we dat juist voor de jonge vrijwilliger het best wel goed zou zijn als daar meer aandacht voor komt. Vrijwilligerswerk is nog niet altijd zo populair. Mogelijk dat het instellen van een soort jongevrijwilligersprijs hier juist een aantal jongeren over de streep haalt. Om ook vrijwilligerswerk te gaan doen. Hiervoor hebben wij een motie voorbereid. Als laatste een dankwoord aan ambtenaren, college en alle anderen die meegewerkt hebben aan de totstandkoming van dit grote boekwerk, of die onze vragen hebben beantwoord… Voorzitter: De heer Houben.
De heer Houben: Over het jongevrijwilligersidee heb ik twee vragen aan de VVD. Denkt de VVD niet dat je door jonge vrijwilligers extra te stimuleren oude vrijwilligers, allochtone vrijwilligers… alle andere vrijwilligers tot een speciale groep maakt? Ten tweede: is het geen contradictio, voorzitter, tussen een vrijwilliger en het daaraan verbinden van een prijs? Mevrouw List: Wij hebben momenteel de vrijwilligersonderscheiding. Die kan je krijgen na, ik dacht 12,5 jaar vrijwilligerswerk. Dan moet je al van een bepaalde leeftijd zijn wil je daarvoor in aanmerking komen. Normaal zou ik zeggen: ‘Nee’, mijnheer Houben, ‘Wij doen niet aan doelgroepenbeleid’, vandaar dat we de vrijwilligersprijs niet voor wat voor andere categorie dan ook willen. Maar juist omdat jongeren door die 12,5 jaar gewoon niet in aanmerking komen, denken we dat we juist het stimuleren van die groep van, laat ik zeggen, onder de dertig jaar, door middel van zo’n prijs ook kunnen waarderen en vandaar de jongevrijwilligersprijs. Voorzitter: De heer Houben. De heer Houben: Ten slotte, zodat wij het goed begrijpen; het gaat dus daadwerkelijk om vrijwilligers met een lage leeftijd en niet over vrijwilligers die pas jong - die pas kort - vrijwilliger zijn? Mevrouw List: Nee, het gaat echt over het woordje ‘jong’ in de vorm van ‘leeftijd’. De heer Houben: Tot dertig. Mevrouw List: Ja. Ja. De heer Houben: Helder. De heer Torunoglu: Voorzitter? De vraag aan het CDA is dan of dat voor u acceptabel is.
40
A Voorzitter: Ja, dat zien we straks wel. Mevrouw List. Mevrouw List: Ik had volgens mij mijn zin af. Ik had graag de ambtenaren, het college en alle anderen die hebben bijgedragen aan het boekwerk en de beantwoording van de vragen willen bedanken. Dat was eigenlijk mijn laatste punt. Voorzitter: Oké. Dan is nu het woord aan de Lijst Pim Fortuyn, de heer Reker. De heer Reker: Voorzitter, dank u wel. Het maken van een realistische begroting voor onze stad Eindhoven is in deze economisch hectische tijd geen makkelijke opgave. Behalve de bezuinigingen die ons van rijkswege worden opgelegd, hebben we te maken met minder rooskleurige economische ontwikkelingen.; niet alleen binnen de EU maar ook mondiaal. Wat nu begrotingstechnisch mogelijk is in onze stad kan binnen de kortste keren niet haalbaar zijn. Wij vinden het daarom noodzakelijk dat er ook een schaduwbegroting komt die van toepassing wordt als er een recessie ontstaat. Op zich is het voorstel niets nieuws omdat grote bedrijven in onze regio een taskforce overwegen om snel te kunnen reageren op een alternatieve begroting wanneer de nood aan de man is. En als de nood aan de man is, zijn we te laat om te reageren. Voorzitter: Mijnheer Oosterveer. De heer Oosterveer: Er zijn een aantal raadsleden die geklaagd hebben over de grote boekwerken die we krijgen voor één begroting. U vraagt om een schaduwbegroting. Dat betekent weer een boekwerk erbij. Hoe beziet u dan die schaduwbegroting? Wat wilt u daarmee? De heer Reker: Dat het college weet waar ze in kunnen bijsturen. De heer Oosterveer: Volgens mij doet de accountantscommissie dat samen met de wethouder financiën en ambtenaren, en zijn we daar volop mee bezig om te kijken wat de risico’s zijn. De accountant doet dat volgens mij ook, dus volgens mij is uw voorstel niet nodig. Voorzitter: Mijnheer Reker. De heer Reker: Dan is het toch maar even gezegd en ik kan er extra aandacht aan besteden, mijnheer Oosterveer. Ik wil erop volgen en kijk maar naar de tijd van de voorliggende begroting hoe lang dat heeft geduurd. Wij als fractie van de Lijst Pim Fortuyn zeggen dan ook: ‘Een goed
41
A
beleid is op de toekomst voorbereid’.
Dan de inkomensondersteuning. Bij bezuinigingen, voorzitter, moeten er keuzes en soms pijnlijke keuzes worden gemaakt. Maar ondanks die pijnlijke keuzes mogen wij de menselijke maat niet uit het oog verliezen en zullen wij adequaat moeten reageren op de meest schrijnende gevallen die zich voor kunnen - en neem van mij aan, voorzitter, ook zullen - doen. Het bevreemdt onze fractie dan ook dat in de programmabegroting is vermeld dat de verwachting bestaat dat na 2012 de economie weer zal aantrekken. Wat voor het college een reden is om na 2012 geen stijging van het aantal toekenningen en trajecten te begroten. Wij vinden dit niet van realisme getuigen en vragen ons dan ook af hoe groot de financiële tegenvallers zullen worden. Cultuur. Voorzitter, onze fractie vindt het een goede ontwikkeling dat er meer gestuurd gaat worden op cultureel ondernemerschap; dus meer naar projectfinancieringen en tegelijkertijd bezuinigen op de basisfinanciering van deze instellingen. Dat er meerdere culturele instellingen van dezelfde huisvesting gebruik gaan maken, daar is onze fractie het helemaal mee eens. Geen goede ontwikkeling vinden wij het voornemen om ons als stad Eindhoven juist nu te nomineren voor Brabant Culturele Hoofdstad 2018. Enerzijds hebben wij moeite met de hieraan verbonden kosten en anderzijds hebben wij twijfels over de economische spin-off van deze manifestatie. De voorspelde gunstige economische spin-off hiervan is puur gebaseerd op aannames in een economische stabiel klimaat. De praktijk kan wel eens heel anders uitpakken en wij als gemeente Eindhoven kunnen ons in de komende jaren geen grote tegenvallers permitteren. Het Van Abbemuseum. Onze fractie kan niet instemmen met de beleidswijziging en het collegebesluit dat het bezoekersaantal tot en met 2015 naar 72.500 bezoekers per jaar wordt vastgesteld. Dit aantal bezoekers is in de huidige situatie misschien wel realistisch, maar zeker niet ambitieus te noemen. Wij vinden dat het Van Abbe meer dan voorheen haar eigen broek moet ophouden waardoor de gemeentelijke subsidie drastisch kan worden verlaagd. Het is de taak van directie en medewerkers van het Van Abbe om dit te realiseren. Onze fractie heeft al eerder gezegd blij te zijn dat er nu eindelijk een citymarketingplan komt. In de afgelopen jaren zijn we in onze stad wel volop bezig geweest met, laten we het noemen ‘research en development’, maar we hebben dit niet professioneel weten te vermarkten. Op dat terrein was Eindhoven in vergelijking met andere grote steden toch niet zo slim. Goed is te weten dat de citymarketingstrategie tevens bijdraagt aan het ombuigingspalet, zodat oplopend naar 2015 structureel € 800.000,- bezuinigd kan worden. De Leges. De raad is akkoord gegaan dat aanvragen en/of wijzigingen van
42
A
vergunningen kostendekkend moeten zijn. Prima, maar dan mogen de aanvragers wel verwachten dat de noodzakelijke handelingen op een zakelijke, en dus een efficiëntere manier worden afgewikkeld. Alleen op deze wijze kunnen wij als slimste regio van het land en met ongekende mogelijkheden voor digitalisering, toekomstige overheadkosten, en daaruit voortvloeiend de kostprijs, voor burgers en ondernemers beheersbaar houden. Deze ambitie van onze fractie staat in schril contrast tot het voornemen van het college om in 2012 het aantal fte’s met 15 te verhogen. In het begin van mijn betoog, voorzitter, heb ik al gezegd dat in deze tijd van drastische bezuinigingen een begroting maken geen eenvoudig zaak is. Of de genoemde cijfers in het raadsvoorstel het komende jaar haalbaar zijn zal na verloop van tijd duidelijk worden.
Tot slot, voorzitter, nog het volgende. Bezuinigen betekent concreet: ‘uitsparen op de uitgaven’, maar de voorgestelde bezuinigingen of ombuigingen – waarvan sommigen meer dan noodzakelijk zijn – mogen van de Lijst Pim Fortuyn niet leiden tot een onevenwichtig leefbaarheidklimaat, zoals het inleveren op veiligheid, verpaupering van onze stad en/of dat onze medeburgers dermate beknot worden in hun levenspatroon (bijvoorbeeld het sporten) dat een financiële bijsturing in deze begroting noodzakelijk maakt. Met name het armoedebeleid, de minderbedeelden, zieken en ouderen die zorg nodig hebben, mogen wij niet uit het oog verliezen. Dan de moties. Wij zullen zes moties van het OuderenAppèl ondersteunen M1 tot en met M6B, één motie van de SP, zeven moties van de VVD, twee amendementen van de SP en één amendement van D66. Dank voor uw aandacht. Voorzitter: Dank u wel. Dan is nu het woord aan mevrouw Van den Berk namens Trots op Nederland. Mevrouw Van den Berk: Voorzitter, vandaag, 8 november 2011, is in politiek opzicht een belangrijke dag voor de gemeente Eindhoven. Van alle politieke partijen, zo ook Trots, worden duidelijke keuzes verwacht in relatie tot het programma van de begroting. Deze keuzes waren zeker niet gemakkelijk. Als fractie werden wij aan de ene kant geconfronteerd met een strikt noodzakelijk bezuinigingspalet en aan de andere kant met de voorstellen van de coalitie tot intensivering van de naar hun oordeel noodzakelijke aandachtsvelden. Wij hechten er als partij heel veel waarde aan om onze politieke keuzes helder en duidelijk kenbaar te maken. Samenvattend de navolgende keuzes. Design. Het zal geen verrassing zijn dat wij niet instemmen met de intensiveringen van € 1 miljoen aan design. Wij wijzen daarbij op ons eerder ingediend amendement in 2010. Toen reeds vonden wij dat de uitgaven voor design met € 1 miljoen konden
43
A
worden verminderd. Voortschrijdend inzicht heeft geleid tot de overtuiging dat design zeker waardevol is voor onder andere de economie in Eindhoven, maar inmiddels het stadium van volledige volwassenheid heeft bereikt, waardoor subsidiëring fors kan worden verminderd. Het is daarom mooi te kunnen vaststellen dat deze sector in financieel opzicht haar eigen designbroek kan ophouden en naar onze overtuiging geen extra financiële steun van de gemeente Eindhoven nodig heeft. Het bedrag van € 1 miljoen zien wij dan ook graag overgeheveld naar armoedebeleid en arbeidsparticipatie. Voorzitter: Mijnheer Verkroost.
De heer Verkroost: Ik ben dan toch, net als de vorige keer, benieuwd hoe dat dan concreet naar arbeidsparticipatie moet gaan … Kijk, wanneer wij geld investeren in onze economie, is dat om uiteindelijk arbeidsparticipatie te creëren. Het geld voor design zorgt dus en voor design en voor arbeidsparticipatie. U wilt het ergens anders op inzetten en ik vraag mij af waarop. Mevrouw Van den Berk: De Wet werken naar vermogen (WWNV) gaat veranderen en de bijstand. Die mensen drukken op de begroting van de gemeente Eindhoven daar willen wij het geld liever naar overgeheveld zien. Cultuur. In deze tijd van bezuinigingen vinden wij intensivering van uitgaven op cultuur ongewenst, ook met betrekking tot duurzaamheid en klimaatbeleid willen wij even pas op de plaats maken. Dus geen € 550.000,- intensivering. Dit geld kan wellicht ook worden ingezet om voorgestelde verhogingen van leges verder temporiseren. Wel zijn wij verheugd over het tussentijdse besluit om te verhoging van de leges minder fors aan te pakken, maar hierin willen wij nog verder gaan. Daarmee loopt Eindhoven weer een beetje fatsoenlijk in de pas ten opzichte van andere gemeentes. Wellicht kan geld worden ingezet om digitale processen rondom vergunningen en dergelijke te verbeteren, waardoor kostenbesparingen kunnen worden gerealiseerd. De breedtesport willen wij zeker stimuleren. Daarom zijn wij ook tegen de bezuinigingen op sport met € 525.000,-. Voor het maatschappelijk participeren van met name onze jeugd vinden wij de breedtesport van uitermate groot belang. Met betrekking tot de kanteling van de Wmo zijn wij voor een temporisering. Wij gaan er nog steeds vanuit dat het niet gaat om waar je recht op hebt maar om wat je nodig hebt. Het genereren van nieuwe inkomstenbronnen in tijden van forse bezuinigingen is van belang om naast de uitgaven van de gemeente ook nadrukkelijk stil te staan bij de inkomstenkant. Wij hebben ons reeds uitgesproken voor het verhogen van de entreegelden voor onder andere de ijsbaan, om daarmee de exploitatie verantwoord te maken, zodat de ijsbaan open kan blijven. Wij zijn ook nog
44
A
steeds een voorstander van het afschaffen van de gratis fietsenstalling omdat naar ons oordeel voor een uitstekende dienstverlening een normale vergoeding mag worden gevraagd. Met het betalen ontstaat tevens een zakelijke verhouding tussen beheerder en klant. Voorzitter, wij hopen met deze opsomming een bijdrage geleverd te hebben aan het sluitend maken van de begroting en het realiseren van de bezuinigingen. Op een aantal punten denken wij anders dan de coalitiepartners. Moge dat duidelijk zijn. Voorzitter: Mevrouw Heesterbeek.
Mevrouw Heesterbeek: Dank u wel, voorzitter. Mevrouw Van den Berk, toch nog een vraag naar aanleiding van wat u enige minuten geleden zei. Ik zit mee te bladeren in alle moties en amendementen. Volgens mij zei u dat u de druk van de leges die de mensen moeten betalen wilt verminderen door dat geld weg te halen bij duurzaamheid. Heb ik dat goed verstaan en onthouden? Mevrouw Van den Berk: Nee… Mevrouw Heesterbeek: Dan begrijp ik dat u aansluit bij uw medeondertekende amendement van het CDA waarbij u die ton wilt halen bij vier verschillende plekken: design, cultuur, innovatie en duurzaamheid. Dan heb ik u niet helemaal goed begrepen. Mevrouw Van den Berk: Ja. Mevrouw Heesterbeek: Oké. Dank u wel. Voorzitter: Dan is nu het woord aan mevrouw Van Kaathoven namens de SP-fractie. Mevrouw Van Kaathoven: Dank u wel, voorzitter. Na de bespreking van het bezuinigingspalet, een hoorzitting, de kadernota en de commissies over de begroting, is volgens ons alles gezegd over de bezuinigingen. Maar wij zien eigenlijk weinig veranderingen. Daarom zullen wij ons betoog beperken tot de voor ons belangrijkste onderdelen. Voorzitter, wij zijn niet tevreden met de volgorde waarin besluiten zijn genomen. Eerst werd het schoolzwemmen afgeschaft, het leerlingenvervoer werd uitgehold en het kinderwerk werd overgebracht naar vrijwilligers. Pas daarna wordt de begroting vastgesteld, waardoor er weinig mogelijkheden zijn om keuzes te maken. Daarnaast wordt er eerst bezuinigd en daarna pas bekeken hoe het eruit gaat zien en/of de bezuinigingen überhaupt wel doorgevoerd kunnen worden. Het leerlingenvervoer
45
A
blijkt nu al wat meer te kosten omdat er meer kinderen recht hebben op leerlingenvervoer. Volgens ons is dat niet de juiste weg. Ook kiest het college ervoor om geld te steken in innovatie en design, terwijl niet duidelijk is dat de Eindhovenaar daarmee opschiet en dit terwijl er al drie miljoen in design zit, verdeeld over vier jaar. In tijden van bezuinigingen kiezen wij er niet voor om geld te steken in concepten waarvan niemand weet wat het oplevert. Wij steken dit geld liever in het ondersteunen van de onderkant van de samenleving. De Wmo, de bibliotheek en de sport, zijn voor ons belangrijker. Voorzitter: Mevrouw Verhees.
Mevrouw Verhees: Dank u, voorzitter. Dan ben ik toch benieuwd wat mevrouw Van Kaathoven vond van de vele voorbeelden die ik zojuist heb genoemd, die toch echt heel concreet zijn en waar de mensen echt iets aan hebben. Mevrouw Van Kaathoven: Ik denk dat ik al in mijn betoog aangeef dat wij geen tegenstander zijn van design, want er zit al € 3 miljoen voor de komende drie jaar in design; wij willen alleen geen extra € 1 miljoen intensivering. Van de voorbeelden die u noemt kan ik mij voorstellen dat dit in samenwerking gebeurt met de Design Academy en dat dit geen tonnen hoeft te kosten. Voorzitter: De heer Verkroost. De heer Verkroost: Het stelt mij toch teleur dat de SP, als veranderingsgezinde partij, behoudzucht tentoonspreidt. Eigenlijk wordt al het geld dat geïntensiveerd kan worden ingezet om bestaande zaken te behouden. Het CDA zien nog in – misschien in mindere mate – dat anticyclisch investeren nuttig is in een tijd van bezuinigingen, maar ziet de SP dat ook in? Dat anticyclisch investeren toch nodig is en dat dit misschien met alternatieven moet, maar niet geheel moet worden gegeven om toch maar zoveel mogelijk van het bestaande te behouden? Mevrouw Van Kaathoven: Voorzitter, wij willen best investeren, maar wij willen investeren op zaken die te maken hebben met de onderkant van de samenleving, de Wmo, de bibliotheek, de sport. En als dat betekent dat wij toch wat conservatief zijn, dan mag dat. Daar hoeven wij ons, denk ik, helemaal niet voor te schamen, omdat wij ervoor staan om een aantal dingen te beschermen. Als dat ten koste gaat van concepten waarvan niemand wat ze op gaan leveren, dan vind ik dat ik dat prima kan zeggen hier. Voorzitter, ik ga door. Wij zijn een groot tegenstander van de moderne variant van de Triple Helix waar dit college voor kiest. De begroting staat bol van ‘vrijwilligers’, ‘eigen kracht’ en
46
A
‘participatie’; vrijwilligers die er niet zijn, eigen kracht die sommige mensen gewoon niet bezitten en participatie waartoe ook niet iedereen in staat is. Waar het gaat om vrijwilligers. In deze samenleving zijn mensen druk. Veel mensen moeten veel meer werken om hun huis te kunnen betalen. We leven in een 24uurseconomie en er ligt steeds meer druk op mantelzorgers. Dan is het vreemd te verwachten dat mensen nog tijd hebben om nog meer vrijwilligerswerk te gaan doen. Wij vinden het jammer dat dit college het niet kan of wil zien. Wat gaan wij doen als de vrijwilligers er niet zijn? Op deze vragen is nog steeds geen antwoord gegeven. Nu al zijn er enorm veel vacatures voor vrijwilligers en vrijwilligersinitiatieven vallen om of dreigen om te vallen in de stad, omdat er een gebrek is aan die vrijwilligers. Een voorbeeld daarvan is de straatspeeldag in Drents Dorp; laatst stond er nog een stuk in de krant over wandelingen met betrekking tot Halloween, waar vijftien kinderen op één vrijwilliger staan. Ik ben zelf vrijwilliger bij Stichting Kinderkampen en daar wordt het ook steeds moeilijker om kampen vol te krijgen met vrijwilligers die die kampen willen draaien voor die kinderen. Voorzitter: Mijnheer Van Dorst.
De heer Van Dorst: Ik pak het voorbeeld Drents Dorp er even uit. Men wil een straatspeeldag in de wijk organiseren en komt vervolgens tot de constatering: niemand in de buurt wil het trekken, dus ik leg de organisatie terug bij de gemeente. Als niemand dat in de buurt wil trekken, moet je het dan terugleggen bij de gemeente? Zo zijn er mogelijk nog meer voorbeelden. Als er geen vrijwilligers zijn om iets op te pakken, dan komt het toch gewoon niet los? Voorzitter: Mevrouw Van Kaathoven. Mevrouw Van Kaathoven: Voorzitter, ik sta hier geen betoog te houden voor het feit dat de gemeente de initiatieven in Drents Dorp moet oppakken. Ik geef hier aan dat we een hoop vrijwilligers nodig zouden moeten hebben voor de bezuinigingsplannen die er nu liggen, alleen dat die vrijwilligers er niet zijn - en daar is Drents Dorp, volgens mij, een goed voorbeeld van. Voorzitter: Mijnheer Van den Broek. De heer Van den Broek: Voorzitter, de SP doet voorkomen of we moeite hebben met vrijwilligers krijgen. Het lijkt net of alle vrijwilligersinitiatieven omvallen. Ik wil daarbij toch wel de aantekening maken dat er een hoop initiatieven zijn die wel goed gaan. Afgelopen vrijdag hadden we in Eindhoven een dialoog die volledig werd gedragen door vrijwilligers, ontzettend breed in de stad. Ik vind het wel belangrijk dat dit gezegd wordt. Er is dus ook ruimte voor initiatieven en er zijn natuurlijk ook …
47
A
Voorzitter: Nu gaat u een betoog houden. Mevrouw Verhees.
Mevrouw Verhees: Voorzitter, dank u wel. De PvdA deelt de zorg die mevrouw Van Kaathoven uitspreekt over het zomaar overlaten aan de vrijwilligers. Wij vinden dan ook dat we dat structureel moeten gaan ondersteunen. Maar bent u het niet met mij eens dat dit enerzijds wordt aangepakt door dit college door bijvoorbeeld buurtbudgetten en dat soort zaken? Tegelijkertijd wil ik u vragen: bent u het niet met mij eens dat het jammer zou zijn om uit te gaan van wat er niet kan? U zegt: mensen kunnen niet participeren… Voorzitter: U moet nu echt tot de vraag komen. Mevrouw Verhees: Ja, dat is mijn vraag. Voorzitter: Oké. Mevrouw Verhees: Mensen hebben geen kracht…. Vindt u het... Voorzitter: Maar dat is… Mevrouw Verhees: …niet jammer… Mag ik een vraag inleiden voorzitter? Voorzitter: Kijk, ik had net een heel betoog en u begint ook een heel betoog. Mevrouw Verhees: Ik had een vraag, maar ik moet hem eventjes inleiden. Voorzitter: Maar ik heb gevraagd om dat een beetje compacter te doen. Mevrouw Verhees: Bent u het met mij eens dat… Ja, nou ben ik van de wijs… dat het jammer is om niet uit te gaan van de kracht die er wel is en van de mogelijkheid tot participatie die er wel is en daarop in te zetten met hulp van de gemeente om die op gang te krijgen? Voorzitter: Mevrouw Van Kaathoven. Mevrouw Van Kaathoven: Dank u wel, voorzitter. Ik denk dat het heel belangrijk is om die vrijwilligers te ondersteunen en als je een aantal dingen in de stad kunt regelen met vrijwilligers dat dit alleen maar goed is, alleen ik vind de manier van stappen zetten niet goed. We gaan eerst bezuinigen en dan gaan we kijken of we die vrijwilligers kunnen vinden. Nu blijkt dus dat er al een hele grote vrijwilligersvacaturebank is die niet ingevuld wordt. Daarmee geven wij aan dat wij dit nu niet verstandig vinden, waarmee wij niet willen zeggen dat wij vrijwilligersinitiatieven niet ondersteunen… Nee, helemaal niet. Juist wel.
48
A Voorzitter: Mevrouw Verhees. Mevrouw Verhees: Dan wil ik even ingaan op de volgorde die u noemt. Ik denk dat het anders helemaal nooit gaat werken. Als we eerst de functies moeten gaan invullen… dan hebben we eigenlijk nog geen vacatures voordat er vrijwilligers gezocht moeten worden. Ik ging eigenlijk specifiek in op uw opmerking: er zijn mensen die geen eigen kracht hebben en niet kunnen participeren – dat zijn wij met u eens – maar bent u het niet met mij eens dat we daar juist die sociale vangnetten voor in stand houden en dat we voor de mensen die het wel kunnen zoveel mogelijk ondersteuning moeten bieden om dat op te zetten? Mevrouw Van Kaathoven: Ik snap het begin van uw betoog, alleen ik denk dat onze mening verschilt in hoeveel mensen kunnen participeren en hoeveel mensen hun eigen kracht kunnen aanboren. Als ik bijvoorbeeld kijk naar de Wmo, zijn er mensen die gebruik moeten maken van hun eigen netwerk, van hun eigen omgeving en hun eigen kracht en die is er vaak niet. Daarmee wil ik niet zeggen dat het niet goed is dat mensen meedoen. Wij zaten in de vorige periode ook in de coalitie en onze wethouder heeft zich daar heel erg sterk gemaakt voor het meedoen van mensen en dat gaat over alle doelgroepen in de stad. Wij willen dus wel dat mensen meedoen, maar het moet wel kunnen. Voorzitter: Oké. U vervolgt uw betoog. Mevrouw Van Kaathoven: De Wmo. In de begroting staat dat de eigen bijdrage € 64.000,- oplevert, maar wij vragen ons af hoeveel het kost om die eigen bijdrage ook daadwerkelijk te innen. De historie wijst uit dat eigen bijdragen niet of nauwelijks wat opbrengen. De medicijnenknaak – de ouderen onder ons kennen hem wel (ik heb me wat laten informeren) – is hier een goed voorbeeld van. Die medicijnenknaak kostte drie knaken om hem te innen en de wethouder gaf bij de discussie over het leerlingenvervoer aan dat een eigen bijdrage te veel kostte en dus geen bezuiniging kon zijn. Wij vragen ons af waarom dat hier opeens wel zo is. Ook willen wij alsnog onze motie aankondigen over het aanbesteden binnen de Wmo. Deze hadden we aangehouden bij de kadernota, maar de antwoorden van de wethouder zijn voor ons niet voldoende en wij willen graag dat de raad zich uitspreekt tegen het aanbesteden van de Wmo. Sport. De SP kiest voor een goede verdeling van de sportbudgetten. De SP is tegen sluiting van Haagdijk, Sportpark ’t Schoot en de ijsbaan. Die discussie hebben we al vaker gevoerd. Als dit betekent dat de tarieven wat omhoog gaan, dan moet dat maar, maar zoals het nu wordt voorgesteld is er geen kans meer dat de ijsbaan open wordt gehouden, want een dagje schaatsen met het gezin wordt voor veel mensen onbetaalbaar. Wij zouden hier graag nog eens een stevige discussie over aangaan.
49
A Wat ons betreft mogen de bezuinigingen op cultuur wat eerlijker verdeeld worden. Wij vinden het onvoorstelbaar dat de grootste en belangrijkste culturele voorziening in de stad, de bibliotheek, 49% van haar budget moet bezuinigen en het Van Abbe, waar nog geen tiende van Eindhovense bezoekers komt van de mensen die in de bibliotheek komen, hoeft nog geen 5% te bezuinigen. Gelukkig is over het museum het laatste woord nog niet gezegd – wij gaan die discussie graag aan – maar daarop vooruit bordurend, hebben wij over een eerlijke verdeling van de financiën binnen cultuur een motie onder nummer M11. Wij maken ons zorgen over initiatieven als Carte Blanche. We hebben daar een technische vraag over gesteld (nummer 44). Carte Blanche wordt getroffen door bezuinigingen in sociale, economische en ruimtelijke domeinen. Bij Cultuur Totaal wordt al jaren gesproken over samenwerking tussen die domeinen, maar in de antwoorden op de technische vraag, geeft de wethouder eigenlijk aan dat er weinig samenwerking is. Kan de wethouder nu echt reageren welke instellingen om dreigen te vallen en hoe het staat met de samenwerking tussen de verschillende domeinen, vooral bij instellingen? En of zij daar voorbeelden van kan noemen? De SP vindt het belangrijk dat de verkeersveiligheid verhoogd wordt in de stad. Met name op het Floraplein kan dit nog ver verbeterd worden. Wij zijn voornemens hiervoor een amendement onder A8 in te dienen. Voor het verhogen van de verkeersveiligheid in de toekomst in zijn algemeenheid hebben wij een motie. De heer Legrom: Dank u, voorzitter. Ik denk dat de VVD zich goed kan vinden in de gedachte die achter de motie (8 dacht ik) zit, alleen vinden wij uw aanpak een beetje te specifiek. Bent u het niet met ons eens dat het beter is om eerst een onderzoek te doen, wat de consequenties zijn, hoeveel black spots er zijn, wat dat kost en daarmee met een voorstel te komen en dat wij daar een beslissing over maken. Voorzitter: Mevrouw Van Kaathoven. Mevrouw Van Kaathoven: Volgens mij vraagt onze motie juist: hoe gaan wij dat in de toekomst (beter) doen? Hoe kunnen we de verkeersveiligheid verhogen, verspreid over de hele stad? Voorzitter: Oké. U kunt uw betoog vervolgen. Mevrouw Van Kaathoven: Voorzitter, tot slot, de OZB. In tijden van bezuinigingen halen wij onze motie over het verhogen van de OZB maar weer eens uit de laptop, iPod en iPad. Omdat wij vinden dat lasten eerlijker gedeeld zouden mogen worden, hebben wij daar een motie over staan onder nummer M12.
50
A
Voorzitter, ik ben in de gauwigheid vergeten een tweetal amendementen aan te kondigen onder nummer A9 en A12, betreffende innovatie en design. Wij zijn benieuwd naar de reactie van het college. Voorlopig, zult u uit mijn betoog begrijpen, zijn wij nog niet tevreden. Dank u wel.
Voorzitter: Oké. Daarmee is nu het woord aan de heer Rennenberg, namens het OuderenAppèl Eindhoven. De heer Rennenberg: Voorzitter, is er nog wel hoop, als ik vanmiddag alle mensen hoor? Als ik lees dat de toekomstige stad Eindhoven een toekomstbestendige en ongedeelde stad zal zijn, waarin geen grote sociaaleconomische en sociaal-culturele verschillen zullen ontstaan, dan geeft dat mij hoop. Tot ik in het Eindhovens Dagblad las dat ook armoede in onze stad niet is te voorkomen. Laten we reëel zijn, voorzitter, en niet steeds met mooie woorden die schijnbaar achter de tekentafel tot stand komen en die de werkelijkheid een beetje proberen weg te schrijven. Ik zeg u: dring door tot de kern van de problemen, los ze op met de middelen die we hebben. Het OuderenAppèl heeft al vaak gewaarschuwd, en daarom waarschuw ik nog maar eens een keer: ook in onze stad dreigt de afstand tussen arm en rijk zo groot te worden dat er kloven in de samenleving zullen ontstaan die niet meer te dichten zijn. Dan zullen wij een stad geworden zijn waar veel meer grote sociaaleconomische en sociaalculturele verschillen ontstaan dan ons lief is. Voorzitter, als wordt aangegeven dat ook in onze stad de armoede niet meer voorkomen kan worden, dan moet dat verhaal ergens vandaan komen. Journalisten schrijven dat niet zomaar op. Mijn vraag aan de wethouder is dan ook of gevreesd wordt dat we in onze stad de armoede niet meer in de hand kunnen houden of dat er misschien middelen worden onttrokken die in feite niet onttrokken mogen worden. Dan denk ik meteen aan de € 1,6 miljoen die uit de bijzondere bijstand wordt onttrokken om het gat van de septembercirculaire te dichten. Dat geld is bestemd voor armoedebestrijding en op armoede kan en mag je niet korten - niet nu en ook niet in de toekomst. Als je dat dan toch doet, krijg je vroeg of laat een groot probleem. Voorzitter, het baart ons ook zorgen dat veel kerken gaan sluiten. Caritas in Eindhoven draagt ongeveer € 2 miljoen bij om de noden van mensen te ledigen die in een uitzichtloze situatie zijn gekomen. Ik vraag aan de wethouder: heeft zij er al aan gedacht hoe wij, als Caritas een terugtrekkende beweging gaat maken, dan de zaken in Eindhoven gaan oplossen? Voorzitter, uw college en vooral onze wethouder van financiën zit naar zware problemen te kijken en moeten grote bedragen bezuinigen, die wij in Eindhoven nooit gekend hebben. Iedereen heeft daarin zijn eigen oplossing, maar verschillende
51
A
daarvan zijn helaas niet de onze. Zo zijn wij natuurlijk wel voorstander van om zoveel mogelijk mensen aan werk te helpen, maar om mensen uit beschermde werkplekken deel te laten nemen aan arbeid waarin het economisch gewin op de eerste plaats komt, staat ons helemaal niet aan. Op den duur vallen zij geheel of gedeeltelijk buiten de boot en ontneem je die mensen niet alleen hun inkomen, maar ook hun arbeidsvreugde, waardoor de positie van deze mensen in een hoog tempo verslechtert. Voorzitter, het is daarom pijnlijk te constateren dat er wel goede oplossingen zijn, maar dat daarvoor in Eindhoven blijkbaar geen plaats is. Jaren geleden hebben wij in deze raad een voorstel gedaan tot het instellen van de zorgwacht. Ons idee werd onlangs in Utrecht bekroond als een van de innovatiefste ideeën en ontving daarvoor een prijs van de zorgverzekeraars. In Utrecht zijn er ongeveer 75 uitkeringsgerechtigden aan het werk gekomen, hetgeen Utrecht op jaarbasis ongeveer € 2 miljoen aan uitkeringsgelden gaat besparen. Is dat niet iets voor ons, vraag ik mij af?
Trots als je leest dat jouw idee wel degelijk werkt, maar teleurgesteld als het schijnbaar niet in jouw gemeente kan worden gerealiseerd, misschien wel omdat het jouw idee is. Voorzitter, ik heb daarom weer een motie ingediend in de hoop dat ook wij niet vies zijn van het idee om uitkeringsgelden in onze stad op die manier te verminderen. Er is veel wijsheid nodig, voorzitter, om aan alle problemen het hoofd te bieden. Wat is nou bijvoorbeeld wijsheid… Geen wijsheid is om de stad op te bouwen waarbij de maatschappelijke en sociale fundamenten voor een groot gedeelte worden gedragen door vrijwilligers en mantelzorgers. Komt daar kortsluiting in, dan stort de hele stad in elkaar. Als ik zie dat er bij diverse instellingen nog steeds vacatures zijn, samen ver over de 600, dan vraag ik mij af: waar halen wij de vrijwilligers vandaan die langdurig voor de continuïteit van de Eindhovense samenleving moeten zorgen? Voorzitter, de senioren, die vaak het door u bedoelde vrijwilligerswerk of mantelzorg doen, staan niet positief in deze begroting, waarin hen alleen van alles wordt ontnomen. Senioren Fit en Dansen voor ouderen komen in gevaar, omdat u bij de Lumens Groep de professionals in overleg met uw college ontslag heeft aangezegd. ‘Dan maar ZZP’ers’, zegt de wethouder, maar de ZZP’ers berekenen BTW. Die nemen deel aan het economisch verkeer en ze vragen een bijdrage die vele malen hoger is dan de bijdrage die nu van mensen wordt gevraagd. Mensen met een krappe beurs haken af en mensen die het dik kunnen betalen blijven op de golfbaan, omdat ze daar de beweging vinden waarvoor bij anderen geen enkele ruimte in de knip meer is. Ik lees natuurlijk ook de mail van de Lumens Groep, voorzitter, die ik gisteren binnenkreeg. Maar ik vraag mij af: leest de Lumens Groep ook de brieven die ik
52
A
binnenkrijg? Van ouderen, die massaal protesteren. Waarom heeft de Lumens Groep dan niet altijd zo gehandeld, als het toch allemaal soepel gaat? Dan zou daar in het verleden een hoop geld voor ons te verdienen zijn. Mogelijk moeten we daar nog maar eens goed gaan kijken, als de Lumens Groep zelf vindt dat deze operatie pijnloos is verlopen. Voorzitter, we hebben herhaalde malen aangegeven dat diverse stapelingseffecten neerdalen in gezinnen die dat niet kunnen dragen en daardoor deze gezinnen op grote achterstand zet. Dat mogen wij niet laten gebeuren! Wij komen daarom met een motie - en ik ben erg blij dat die bijna raadsbreed wordt ondersteund – om een onderzoek in te stellen naar de stapelingseffecten. Als u vandaag de radio heeft kunnen volgen, dan weet u dat in Tilburg een onderzoek is gedaan en dat daar nu € 750.000,- voor ondersteuning van deze mensen wordt gegeven. Voorzitter, we werken hard aan een veilig gevoel in onze stad. We hebben in de commissie aangegeven dat dit in onze ogen nog niet helemaal perfect is. Omdat op die vraagstelling schijnbaar niet werd gereageerd of die niet begrepen werd, hebben wij een nieuwe motie ingediend. De schuldenpositie van de stad, voorzitter, baart ons nog steeds zorgen. Wij voelen ons gesteund door de wethouder financiën die in het NRC heeft aangegeven dat allerlei landelijke maatregelen het diverse gemeentes erg moeilijk gaan maken of dat zij het erg moeilijk gaan krijgen en voor een substantieel deel eraan failliet zal kunnen gaan. Daarom is het nauwlettend volgen van onze eigen schuldenpositie geen overbodige luxe. Wij dienen een motie in om de schuldenpositie van de raad meer zichtbaar te maken, waarbij een berekening van een eventuele aflossing op zijn tijd eveneens duidelijk wordt aangegeven. Voorzitter, ik rond af door te zeggen dat mijn partij, het OuderenAppèl, erop wijst dat er een grens wordt overschreden op het moment dat de problematiek waarmee wij nu in Eindhoven te kampen hebben wordt afgewenteld op de zwakste groepen in onze stad. Hierdoor laten wij de menselijke maat los en wordt de stad, ondanks het licht van GLOW, stil en koud. Voorzitter: Dank u wel. De heer Verkoost.
De heer Verkroost: Ik heb toch nog even een verduidelijkende vraag over het stuk waarin u het over arbeidsparticipatie had. U zei: die mensen kunnen niet in een commerciële omgeving ingezet worden. Bedoelt u dat deze mensen per definitie niet zouden kunnen worden ingezet in een commerciële organisatie? De heer Rennenberg: Dat kunnen ze wel, maar op den duur… Dat kunt u in dit boekje lezen [houdt boekje omhoog met de titel Voor jou 10 anderen]. Hierin staat het
53
A
duidelijk omschreven. Die mensen draaien wel mee, dat zie je ook wel bij de DAF, maar op den duur moet je ze loslaten en kunnen ze niet meer terug. Ik noem als voorbeeld de Ergon. Dan komen ze bij de sociale dienst terecht, zal ik maar zeggen, en gaan ze er met € 200,- tot € 300,- op achteruit. Dat kan niet de bedoeling zijn. In mijn praktijk maak ik daar voorbeelden van mee. Dat is erg jammer dat dit gebeurt.
De heer Verkroost: Misschien dat sommige mensen het niet in bepaalde functies redden, maar ik zal niet zeggen dat iedereen bij DAF lastige verkooptargets moet halen of iets dergelijks. Daar zijn ook mensen die die capaciteiten misschien minder hebben. Ik vind het vreemd dat dan ineens uitgesloten zou worden dat ze binnen die organisatie kunnen werken… De heer Rennenberg: Mijnheer Verkroost, neem van mij aan dat bij DAF – en dat is natuurlijk hartstikke mooi – mensen tussen kartonnen kisten lopen naar hun arbeidsplek. Die hebben arbeidsvreugde en dat gun ik hen van harte, maar op een gegeven moment komt de klok voor die mensen dat ze het niet meer kunnen volhouden en dan zijn ze gewoon afgebrand. Maar ik zeg het nogmaals: ‘Voor jou 10 anderen’, lees dat maar eens goed! Voorzitter: Mevrouw List. Mevrouw List: Voorzitter ik heb een vraag over de motie ‘inzicht in de stapelingseffecten’. Dat wordt dan motie M06B, begrijp ik? Wij staan daar in principe sympathiek tegenover, maar ik heb daar wat vragen over, want het gaat dus over de besteding van rijksmiddelen van uit het gemeentefonds, waarover wij in de septembercirculaire zijn geïnformeerd. Dat klopt, hè? Zijn deze gelden niet al geoormerkt? Dat is eigenlijk de vraag. Ik weet niet of u die vraag kan beantwoorden? Voorzitter: Mijnheer Rennenberg. De heer Rennenberg: Nee, ik denk het niet. Maar het gaat niet per se over de septembercirculaire hoor. Er stond namelijk € 1,4 miljoen en €200.000, – dus € 1,6 miljoen vermeld dat eigenlijk over was (heb ik begrepen). We gaan toch naar een tijd toe waarin wij dat geld hartstikke hard nodig hebben, maar dat wordt nou ingezet om andere gaten te dichten. Dit is geld dat ergens voor bestemd is, maar ik hoor straks graag van de wethouder. Ik maak mij daar wel een beetje druk over. Voorzitter: De heer Torunoglu. De heer Torunoglu: Dank u wel. Wij zijn even gaan zoeken naar zorgwacht, de motie die u destijds heeft ingediend. Die heeft u destijds ingetrokken omdat er een toezegging was door het college. Heeft het dan nu nog zin om hem opnieuw in te dienen?
54
A Voorzitter: Als er niets gedaan wordt, heeft het natuurlijk altijd zin. Als de wethouder er nou positief tegenover staat (wat ik hoop), dan denk ik dat ik hem toch zal indienen en niet, zoals de vorige keer, zal terugtrekken omdat de wethouder iets belooft. Het werkt werkelijk hè? Het werkt op twaalf plaatsen in Nederland, waarom nou niet hier in Eindhoven? Misschien omdat het een idee van het OuderenAppèl is geweest – dat weet ik niet - maar het loopt al vanaf 1998. In Utrecht loopt het prima. De heer Torunoglu: Ik geloof dat meteen, maar mijn vraag is dan - via u aan het college - om ons te vertellen wat de ontwikkelingen zijn. Daarnaast vind ik het wel uw eigen taak, mijnheer Rennenberg, om de toezeggingen in de gaten te houden en of het wordt uitgevoerd of niet. Dat wilde ik ook wel graag zeggen. Voorzitter: Nee, daar hoeft u niet op te reageren. Mijnheer Van Dorst. De heer Van Dorst: Voorzitter, dank u wel. De D66-fractie neemt u graag mee in deze begroting op drie onderdelen. Eerst het proces (dat lijkt toch nog even nodig), dan geef ik aan wat de D66-fractie goed vindt aan deze begroting en tot slot heb ik een aantal punten die niet alleen beter kunnen, maar die ook beter moeten. Het proces. In de diverse commissiebesprekingen vond menig fractie het bijzonder dat deze begroting zo leek op de kadernota. Ik vind het niet erg om nog eens met u mee te kijken naar de logische stappen die wij samen hebben gezet om tot deze begroting te komen. Daarom kort even dit: voor D66 is het juist goed dat deze begroting een weergave is van de keuzes die deze raad in de kadernota heeft vastgelegd. In dit bijzondere jaar, waarin wij plots zoveel moesten bezuinigen, is het voor ons heel logisch dat die kadernota op zijn beurt weer een vertaling was van het palet dat in de winter en het voorjaar in samenwerking met de stad is opgesteld. Het zou pas echt vreemd zijn als deze begroting sterk zou afwijken van achtereenvolgens het palet en de kadernota. Voor ons is het een logische, een goede, een vanzelfsprekende zaak dat deze begroting dus lijkt op het palet en lijkt op de kadernota, want anders zouden wij de inbreng van de burgers van onze stad ontkennen. Dat is iets wat wij niet willen. Dan neem ik u mee naar punt twee: wat is goed aan deze begroting? Op de eerste plaats is het voor de stad een bittere noodzaak dat wij blijven investeren. Voorzitter: De heer Houben. De heer Houben: Met excuses dat ik één zin te laat ben. Ik moest even nadenken over de volgtijdelijkheid van D66. D66, voorzitter, zegt dat het palet is samengesteld met
55
A
de burgers en daarna is op basis daarvan een kadernota gemaakt en dus hebben wij goed naar de burgers geluisterd. Maar de inspraakavond die wij hebben meegemaakt, voorzitter, was tussen het palet en de kadernota, dus ik wil aan de heer Van Dorst vragen of hij de tijdlijn nog even kan schetsen.
De heer Van Dorst: In de totale opstapeling hebben we achtereenvolgens momenten meegemaakt waarin wij de stad betrokken hebben en gekomen zijn tot een begroting, die recht doet aan de keuzes die wij samen hier in de raad, in het palet, in de discussie met de stad hebben gemaakt. Het zou heel raar zijn als nu hier een begroting zou voorliggen die enorm zou afwijken van de keuzes die wij eerder hebben gemaakt. Dat is wat ik aan u meegeef. Voorzitter: Mijnheer Houben. De heer Houben: Voorzitter, dank u wel. Voorzitter: U kunt doorgaan. De heer Van Dorst: Dank u wel, voorzitter. Ik was bij de onderdelen die goed zijn aan deze begroting en dat is de bittere noodzaak om te blijven investeren in onze stad. Blijven investeren in innovatie, blijven investeren in duurzaamheid en blijven investeren in design. Ik zal u ook uitleggen waarom. Innovatie is belangrijk voor onze slimste regio, want dat zijn wij, voor onze slimste stad, dat zijn wij ook. Zonder innovatie staan wij stil. Innovatie betekent op allerlei manieren dat we Eindhovenaren een betere toekomst kunnen geven. Innovatie betekent ook nieuwe slimme manieren van werken, waarmee wij de inwoner van Eindhoven nog beter kunnen bedienen. Blijven investeren, omdat wij geloven in een aanjaagfunctie. Ik neem als voorbeeld Brainport brengt als aanjager niet alleen geld naar grote spelers zoals ASML, Philips en DAF, maar maakt het vooral mogelijk dat in de toekomst opnieuw dit soort innovatieve bedrijven in Eindhoven erbij komen. Kortom: zonder innovatie is er in onze regio geen toekomst. Zonder innovatie staan wij stil. En als wij stilstaan, zonder innovatie, gaan we achteruit. Dan ga ik verder naar duurzaamheid. Voorzitter: Mijnheer Houben. De heer Houben: Voorzitter, kan de D66-fractie ons twee dingen aangeven? Ten eerste: zijn er naast het miljoen dat we hadden willen besteden aan Brainport
56
A
wellicht nog andere voorbeelden te bedenken? En ten tweede: kan D66 aangeven wat de twee miljoen per jaar, die we uitgeven aan innovatie, de stad gaan opleveren? De heer Van Dorst: Wat het gaat opleveren is dat wij op een vernieuwende manier blijven kijken naar alles wat in onze stad mogelijk is. Wat het gaat opleveren zijn de voorbeelden die ook samenhangen met andere elementen, duurzaamheid en design, dat we op een nieuwe, slimme, andere manier durven blijven kijken naar onderdelen. Ik zie ook voorbeelden bij ons in de bedrijfsvoering, die met innovatie te maken hebben. Ik zie echt tal van voorbeelden die gewoon dingen gaan opleveren bij ons in de stad. Voorzitter: De heer Houben.
De heer Houben: Voorzitter, kan de D66-fractie aangeven waarom ‘anders kijken naar dingen’ twee miljoen per jaar moet kosten? De heer Van Dorst: Het zit hem met name in de aanjaagfunctie die we op dit moment hebben. Dat is niet een eeuwige constructie dat je er geld in moet blijven stoppen, maar op dit moment is die verandering gewoon even nodig - een andere mindset dat kost op dit moment even geld, maar gaat zich op termijn echt terugverdienen, mijnheer Houben. De heer Houben: Dank u wel. Voorzitter: U kunt uw betoog vervolgen. De heer Van Dorst: Dank u wel, voorzitter. Ik was bij duurzaamheid. Voor D66 is al langer duidelijk – en dit werd ons steeds vaker door deskundigen bevestigd, vorige week nog – dat we de luxe niet hebben om niet duurzamer te gaan leven. Als we doorgaan met het opsouperen van grondstoffen, zodat er straks tekorten ontstaan, zadelen we generaties na ons op met een wereld zonder toekomst, met een wereld waarin honger verder zal toenemen, een wereld die onveiliger wordt, een wereld die onleefbaar wordt. Daarom, mijnheer de voorzitter, duurzaamheid, dat hebben we echt vorige week van professor Robèrt meegekregen – begint niet op een global schaal, duurzaamheid begint niet op een landelijke schaal, maar duurzaamheid begint lokaal. Het begint dus ook met Eindhoven en het begint dus ook met Eindhovenaren. Een veel groter argument tegen duurzaamheid is dat het geld kost. Met alle respect: dat is onzin. De Britten hebben daar een mooi spreekwoord voor: ‘Penny wise, pound foolish’. Het gaat er juist om dat je dingen anders aanpakt en anders hoeft niet altijd duurder te zijn. Nogmaals: we hebben de luxe niet en we hebben de tijd niet, om niets te doen aan duurzaamheid. Willen wij generaties na ons en misschien onszelf al wel zicht bieden op een duurzame, eerlijke wereld, mogen we niet langer bij de pakken neerzitten. Hoort duurzaamheid ook niet bij een slimme
57
A
stad, onze slimme regio? Net als innovatie. Daar kunnen we ook gewoon onze boterham mee verdienen. Dan kom ik bij design, voorzitter. Voor D66 is het belangrijk dat wij blijven investeren in design. Design is een van de dragers van de stad Eindhoven. Voorzitter: De heer Houben.
De heer Houben: Voorzitter, dank u wel. De D66-fractie heeft net aangegeven dat in het kader van innovatie, het anders kijken naar dingen twee miljoen moet kosten. De vraag aan D66 is nu waarom anders denken daar bovenop nog eens 7,5 ton per jaar moet kosten? De heer Van Dorst: Anders denken op zich, hoeft niet meer geld te kosten, maar ook daar zit gewoon een verandering, een mindset, investeren in dingen die je nu anders wilt doen, die zich op termijn gaan terugverdienen. De heer Houben: Dank u wel. De heer Van Dorst: Dank u. Ik was bij design. Het lijkt wel op de eerste keer dat ik hier stond, toen mocht ik ook vier keer opnieuw beginnen bij design. Het is belangrijk dat wij dus ook op dat punt blijven investeren. Het is een van de dragers van onze stad. De recent afgelopen succesvolle Dutch Design Week heeft weer eens bewezen waarom Eindhoven zo met design is verbonden. Inderdaad (hij kwam al eerder langs vanmiddag): design is echt meer dan een mooie Italiaanse koffiepot. Design is mensgericht ontwerpen. Daar hoort schoonheid zeker bij, dat is ook helemaal niet erg, maar het gaat vooral om voorwerpen, om methodes die ons leven veraangenamen. Dat kunnen wij toepassen in gebruiksvoorwerpen; dat kunnen wij toepassen in de industrie; dat kunnen wij toepassen in zorg. Op al deze voorbeelden is Eindhoven sterk. Om dat ook in de toekomst te blijven, is investeren in design een voorwaarde. U begrijpt ook dat deze drie investeringsgebieden niet op zichzelf staan. Het gaat dus niet om de keuze: of innovatie, of duurzaamheid, of design. Het zijn drie onderdelen die elkaar versterken. Daarom moeten we erin blijven investeren, blijven investeren omdat het belangrijk is. Wij hebben die aanjaagfunctie. En waarom? Omdat wij daar beter van worden, zowel in leefklimaat als economisch. Voorzitter: De heer Maas.
58
A
De heer Maas: Dank u wel, voorzitter. Nou ben ik vorige week ook bij die bijeenkomst van professor Robèrt geweest, en hij legt die verbinding helemaal niet dat er tussen innovatie, design en duurzaamheid een link zit, die u wel schetst. Voor duurzaamheid snap ik u volledig, maar voor innovatie en design moet ik u toch geen gelijk geven.
De heer Van Dorst: Ik heb de brug van professor Robèrt tussen duurzaamheid en innovatie zeker wel horen leggen. Voor de specifieke situatie van Eindhoven, waarin design echt een ingeworteld onderdeel van onze stad is geworden, ziet onze fractie die combinatiekracht wel degelijk. Voorzitter: U kunt uw betoog vervolgen. De heer Van Dorst: Dank u wel, voorzitter. Ik ga naar vastgoed. Wij zijn blij met de aangekondigde realisatie van twee vmbo-scholen. Goed onderwijs is een van de speerpunten van D66 en u weet: goed onderwijs komt niet tot het volle wasdom als dat gegeven wordt in tijdelijke huisvesting. Goed onderwijs verdient goede huisvesting. Voor een slimme regio als de onze is dat gewoon noodzakelijk, willen wij ook slim blijven. We willen ook in de toekomst dat leerlingen en studenten in Eindhoven goed voorbereid hun toekomst in gaan. Naast onderwijs ligt er nog een andere grote uitdaging op het gebied van vastgoed. Het is voor ons altijd van belang geweest dat het gemeentelijk vastgoed zo goed mogelijk wordt gebruikt. Op twee hoofdpunten hebben wij altijd al kritiek gehad en daar zien wij nu een heel duidelijke verandering. Een goede zaak, dus. Ik neem ze allebei met u door. Op de eerste plaats: maatschappelijk vastgoed werd onvoldoende gebruikt. Ieder had zijn eigen gebouwtje en het was ondenkbaar dat je iets samen deed. Die tijd is voorbij. Scholen worden overdag gebruikt, sportkantines in het weekend. Zo zijn er nog tal van voorbeelden van maatschappelijk vastgoed waar wij te weinig gebruik van maakten. Omdat wij er te weinig gebruik van maakten, hadden we ook te veel afzonderlijke gebouwen. Dat kan niet langer. Maatschappelijk vastgoed gaan we samen gebruiken. Dat brengt mij op het tweede hoofdpunt waar het anders moet: het beheer van al dat maatschappelijk vastgoed moet niet door afzonderlijke gebruikers worden gedaan. Laat die vooral doen waar zij goed in zijn: in sport en cultuur, in samenzijn. En laat een beheerorganisatie zorgen voor een goed technisch beheer en voor een eerlijke verdeling van de beschikbare ruimtes. Dit zijn voorbeelden die onze begroting sterk maken.
59
A
Dan ga ik naar zorg. Op het gebied van zorg, van Wmo, maken wij de dappere keuze om ervoor te zorgen dat dit een van de speerpunten blijft. We willen ook in deze financieel zware tijden niemand laten vallen. Iedereen doet mee, niemand blijft aan de kant. En blijft dan alles hetzelfde? Nee, want waar mogelijk maken wij wel de kanteling van ‘zorgen voor’, naar ‘zorgen voor jezelf’. Wie zelf kan, gaat het zelf doen. Dat is op de eerste plaats fijn voor de betrokkene zelf. Er is echt niets mooiers dan de regie over je eigen leven te kunnen hebben. Wij beseffen heel goed dat er een groep in Eindhoven is die dat niet kan. Daar blijven wij voor klaarstaan, maar dat laat onverlet dat elk deel dat je zelf kunt oppakken, je eigenwaarde vergroot. Dan neem ik een aantal punten met u door waar het beter kan. Wij hebben drie aandachtspunten voor de begroting waar het voor D66 aangepast dient te worden. Dat zijn outputindicatoren; de vraag boetetargets of ander beleid, en de combinatie leges en vergunningen. Allereerst outputindicatoren. Zonder dat ik hier al te technisch ga worden, geef ik twee willekeurige voorbeelden. Bij ‘Werk en inkomen’ op pagina 82 is het blijkbaar van belang dat we 98% van de brieven op tijd afdoen. Een goed streven natuurlijk, maar willen wij brieven op tijd afdoen, of willen wij mensen aan het werk hebben? Op pagina 178 – een van de twee willekeurige voorbeelden – lijkt het van belang hoeveel visies wij vaststellen, hoeveel stadsdebatten we organiseren. Volgens ons is het van belang hoe je op deze pagina de ruimtelijke kwaliteitsverbetering laat zien. Zo zijn er flink wat voorbeelden die ik omwille van de tijd nu niet allemaal ga noemen, maar volgend jaar zien wij graag de juiste indicatoren; niet alleen bij deze twee voorbeelden, maar over de hele linie. U kent ons: als het nodig is, helpen we hier graag bij. Dan kom ik op het punt boetetargets. Pagina 129 van de begroting is een bijzondere, maar het is geen fraaie. Op die pagina staan twee financiële targets. Er moet € 200.000,- aan processen verbaal in eigen beheer en € 250.000,- met het strakker handhaven van gemeentelijke regels, dwangsommen, bestuurlijke boetes en meer van dat soort onderwerpen. Natuurlijk: het is voor ons geen probleem dat je bij ongewenst gedrag een boete oplegt om dat ongewenste te corrigeren, maar het is voor D66 wel een probleem als dat financiële targets worden. Het doel is niet om € 450.000,- binnen te halen; het doel is om ongewenst gedrag van de burger te voorkomen. Afhankelijk van de reactie van het college, hebben wij een amendement in voorbereiding. Tot slot, voorzitter, leges en vergunningen. In het coalitieakkoord hebben wij afgesproken dat wij leges zoveel mogelijk kostendekkend willen maken. Voor ons betekent dat het volgende. De aanvragen betaalde kosten die wij als organisatie maken voor het verstrekken van vergunningen. Wij doen vervolgens ons best als gemeentelijke organisatie om die kosten zo laag mogelijk te houden. Het lijkt er nu
60
A
op dat de inspanningen om legeskosten dekkend te maken vooral op het eerste gericht zijn. Wij zien daarom graag dat vergunningen eenvoudiger worden, dat het aantal uren dat eraan besteed wordt aanzienlijk lager wordt en dat de inzet op een ander - lager - ambtelijk niveau kan plaatsvinden. Wat ook helpt in dezen is dat vergunningen die altijd worden verleend, niet langer door de ambtelijke molen gaan. Zonder ambtelijke inzet dus, want je krijgt blijkbaar toch het recht om je woning aan te passen. Naast bouwen, geldt een zelfde denkwijze bij Bibob. Hier moet het principe van ‘de vervuiler betaalt’ gaan gelden. Het is niet nodig om elke aanvraag te toetsen. Ga daarbij uit van de oprechtheid van de aanvrager, zet pas bij twijfel het Bibob-instrument in, en wie twijfel over zich afroept, die mag betalen. Voor vergunningen en leges hebben wij een motie in voorbereiding. Voorzitter: Oké. U bent al over uw tijd heen.
De heer Van Dorst: Mag ik hem samenvatten? Voorzitter: Als dat in twee zinnen kan. De heer Van Dorst: Ik vat hem heel kort samen. Voor ons ligt een goede, duurzame, solide begroting. Wij willen blijven investeren op innovatie, duurzaamheid en design. Wij laten niemand los in Eindhoven; iedereen doet mee. Wij gaan dingen anders, slimmer, doen. Een duidelijk voorbeeld is het multigebruik van maatschappelijk vastgoed. En we willen graag aandacht voor de outputindicatoren, de boetetargets en de leges. Voorzitter, dank u wel. Voorzitter: Oké. De heer Houben. De heer Houben: Voorzitter, dat wij het even allemaal goed begrijpen – ook dadelijk in de schorsing… mag ik de heer Van Dorst van D66 vragen of hij daadwerkelijk bedoelt dat als hun drie eisen niet ongewijzigd worden ingewilligd, dat zij dan het huidige raadsvoorstel niet acceptabel vinden? De heer Van Dorst: Nee, dan neem ik u even mee naar mijn denkwijze, mijnheer Houben. Ik zou eigenlijk kunnen beginnen met de openingszin van mevrouw List. Voor ons ligt een goede begroting en daar gaan wij vóór stemmen. Wij hebben een aantal onderdelen aangetroffen waar hij nog beter zou kunnen. Die geven wij graag ter overweging mee. Voorzitter: De heer Houben.
61
A
De heer Houben: Voorzitter, dank u wel, en mijnheer Van Dorst, dank voor de toelichting. Ik hoorde ergens aan het begin: ‘wat ons betreft moeten er drie dingen aangepast worden’, maar dat valt dus nogal mee. Dank u wel.
De heer Oosterveer: Voorzitter, ik heb nog een vraag met betrekking tot de Bibob. D66 vindt dat wanneer je twijfel afroept, je Bibob moet inzetten. ‘Bij twijfel, niet inhalen’, maar als we toch gaan twijfelen en achteraf blijkt dat je niets fout hebt. In de lijn van D66, wie betaalt dan de Bibob-onderzoeken? De heer Van Dorst: Wat wij graag zien is een verandering ten opzichte van nu. Nu doe je een toets bij allemaal, waar het absoluut niet nodig is. Het is niet mogelijk om alleen die toets uit te voeren waar je achteraf van weet dat hij noodzakelijk was, dus je moet een kantelmoment hebben waarin je zegt: ‘Ik denk dat hier iets aan de hand is’. Voor het overgrote merendeel geven wij het vertrouwen aan de Eindhovense ondernemer dat dat niet noodzakelijk is. Er zal een onderdeel zijn, een percentage, waar dat wel mogelijk het geval is. Ik laat graag aan het college of je uiteindelijk zegt: de echte vervuiler betaalt of de twijfelvervuiler betaalt. Dat laat ik even in het midden. De heer Oosterveer: Dank u wel. Voorzitter: Dan is nu het woord aan de heer Mulder van de Fractie Mulder. De heer Mulder: Dank u wel, voorzitter. Ik ga ervan uit dat ik de laatste spreker ben in de eerste termijn, aangezien mevrouw Sodenkamp nog steeds niet aanwezig is, houdt dat nu in dat ondergetekende die zes minuten extra kan gebruiken? [Gelach] Voorzitter: Leuk geprobeerd. De heer Mulder: Wat is uw antwoord? Voorzitter: Leuk geprobeerd, maar dat gaat niet lukken! De heer Mulder: Dat is bijzonder spijtig. Voorzitter, voor mijn betoog zijn reeds vele constructieve bijdragen ingebracht door de diverse fracties. Veel van deze onderwerpen spreken de Fractie Mulder zonder meer aan, doch ik zal zoveel mogelijk niet in herhalingen treden en mijn betoog beperken tot voor mijn fractie van belang zijnde zaken. In de commissievergadering van 11 oktober jl. werden reeds een veelheid van op- en aanmerkingen gedaan door de diverse fracties en insprekers. De Fractie Mulder is in het bijzonder opgevallen de verhoging van de legesgelden, die als een rode draad liep door de commissie Financiën en Bestuur.
62
A Mijn fractie deed, mede met andere fracties, een beroep op het college – met name richting wethouder Depla – om nog eens rond de tafel te gaan zitten met de horecasector om tot een andere financiële invulling te komen. Welnu, voorzitter, daarin is de wethouder grotendeels geslaagd en de horecasector is daar tevreden over. Derhalve heeft de wethouder woord gehouden en dat verdient waardering. Doch, de sector is niet tevreden over de urenberekening. De horecasector heeft het verzoek gedaan aan de wethouder hierover een andere invulling te geven. Mijn vraag aan de voorzitter: ‘Heeft dat inmiddels plaatsgevonden, en wat zijn de resultaten?’ Ik heb ook begrepen dat de VVD overweegt daarover een motie in te dienen. Overigens is het opmerkelijk dat vandaag over de hoogte van de tarieven een uitgebreid artikel is verschenen in het Eindhovens Dagblad, wat nog weer een bijzondere toelichting geeft. Voorzitter, collega Houben heeft in de vernoemde commissievergadering aangegeven eventueel met een minderpijnbegroting te zullen komen. Welnu, ik heb begrepen dat deze er niet komt, maar wel zullen diverse amendementen – althans: dat voornemen bestaat – van de heer Houben het licht zien op de onderwerpen: kanteling welzijn, ondersteuning dorpsraad-wijkraad, extra voeding reductieregeling (in verband met het afschaffen van onder meer schoolzwemmen), bezuinigen cultuur, breedtesporttarieven, technische correctie OZB en de leges en dit te dekken door de voorgestelde intensivering te verminderen. Deze aanpak van voornoemde onderdelen spreekt de fractie bijzonder aan en zal alle voorgestelde amendementen steunen. Hierdoor zou dit kunnen leiden tot minder pijn bij de betrokken doelgroepen en actoren. Verder, voorzitter, hebben wij gehoord via het betoog van collega Rennenberg, welke in moties worden ingediend door het OuderenAppèl, en als mede-indiener onder andere door de Fractie Mulder, op de terreinen van inzicht regionale arbeidspool, toekomst ambtelijk apparaat, inzet in de gemeenteschuldenpositie, zorgwacht, zicht op stapelingseffecten en seniorensport. Allemaal zaken die de Fractie Mulder bijzonder aanspreken en die hopelijk in meerderheid steun krijgen. Voorzitter, Fractie Mulder maakt zich grote zorgen over de financiering van de HOV2. Recentelijk heb ik daar raadsvragen over gesteld. Ondanks de beantwoording van de vragen, beschik ik over informatie dat er een aanzienlijk tekort eventueel zal ontstaan bij de uitvoering van dit megaproject. Op korte termijn zal Fractie Mulder met aanvullende raadsvragen komen. Wellicht kunnen de Dexia-gelden van € 12 miljoen, die eind volgend jaar te innen zijn, reeds gereserveerd worden voor dit grote project. De fractie van de VVD heeft een motie ingediend over de aanpak van de black spot, die de fractie in het bijzonder ondersteunt. In verband daarmee stelt de Fractie Mulder het college voor om in 2012 een pilot in te stellen bij een aantal kruispunten
63
A
met VRI’s om deze niet op ‘tijd’ doch op ‘aanbod’ in te stellen. Ik kan mij herinneren dat collega Stoevelaar, jaren geleden met ondergetekende daar in een commissie al eens een voorstel voor heeft gedaan. Dit om onnodige wachttijden te beperken en de doorstroming te bevorderen. We hebben in Eindhoven reeds vele goede beoordelingen ontvangen, zoals de slimste stad/regio en dat moet toch mogelijk zijn als stad, ‘leading in technology’, dit waar te kunnen maken en dit item hoog in ons vaandel te houden. Voorzitter, ik kom tot een afsluiting. Gaarne wil ik van het college vernemen, en in het bijzonder naar wethouder Fiers toe, over de resultaten van de diverse overleggen met de dagelijkse besturen van de dorpsraad en de wijkraad en welke handreikingen zijn gedaan om na het opheffen van beide raden een andere invulling te geven aan de burgerparticipatie in de betrokken gebieden, met de vele betrokken vrijwilligers, die we niet mogen verliezen. Voorzitter, tot slot… Voorzitter: U bent al over uw spreektijd heen, hoor. U zit dus al in de spreektijd van mevrouw Sodenkamp. [Knikt] De heer Mulder: Ja. Tot slot, voorzitter, een omissie betreffende de aankondiging van de fractievoorzitter van Trots op het amendement design. Zij heeft verzuimd die officieel aan de voorzitter aan te bieden, maar aangezien ondergetekende mede ondertekenaar is, doe ik dat nu bij dezen. Voorzitter: Dat kan zo meteen ook nog. Goed.
Daarmee is een einde gekomen aan de eerste termijn. Ik moet u er overigens op wijzen dat u de spreektijd van mevrouw Sodenkamp heeft gevraagd, maar hier op ons technisch schema, op deze klok, heeft u gewoon mijn volledige spreektijd opgemaakt. Daarvoor dank. Ik weet niet of iedereen het doorheeft, maar er staat: ‘Van Gijzel: 49 seconden in de min’. [Gelach] Wij sluiten de eerste termijn van de zijde van de raad af. Wij gaan pauzeren en dat zal zijn tot 16.30 uur. Dan zien wij u hier weer terug. [Pauze] Eerste termijn college Voorzitter: Aan de orde is de eerste termijn van de zijde van het college. Ik geef het woord aan wethouder Depla.
64
A
De heer S. Depla: Dank u wel, voorzitter. Allereerst wil ik u mede namens het college bedanken voor uw inbreng en uw constructieve bijdrage. We hebben de laatste tijd regelmatig besproken waar we willen snijden en waar wij willen intensiveren. Dus langzaam maar zeker komen we tot het moment dat eigenlijk niet een hoogtepunt is, maar wel één van de belangrijkste punten in de jaarlijkse cyclus, waarop we de begroting vaststellen, zodat we besluiten waar we volgend jaar de middelen wel of niet aan gaan besteden en welke plannen we wel en niet willen uitvoeren en welke doelen we willen realiseren. Dan is het heel belangrijk dat dit proces goed geregeld is, want in deze tijd is het van groot belang dat je de financiën helder en op orde hebt, want alleen dan kun je de prioriteiten realiseren die je zelf gesteld hebt. Als je dat niet meer op orde hebt, wordt je geleefd en zit je niet meer zelf aan het stuur. U kent onze prioriteiten. Die hebben wel al vaker met elkaar besproken en hebben in deze begroting ook weer een plek gekregen. Dat is namelijk: een sterke economie met banen voor onze mensen; verbonden blijven met de toekomst; sociale en culturele verschillen overbruggen, zodat iedereen mee kan blijven doen, en zorgen dat we in een ontspannen stad kunnen blijven leven. Je kunt er hele mooie dingen over zeggen, maar iedereen heeft misschien nog de sfeer van GLOW of de Dutch Design Week in zijn achterhoofd. Dat is iets wat hoort bij een ontspannen stad, waar iedereen van denkt: ‘Hier wil ik zijn’ en ‘Dit is een goede stad om in te leven’. Tegen die achtergrond hebben we besloten om en te bezuinigen en ook te intensiveren, en extra geld te besteden voor zorg en armoedebestrijding. Daarom vertalen we de bezuinigingen van het Rijk één op één door, maar niet voor armoedebestrijding, veiligheid en zorg. Dat is een van de debatten die het meest pregnant worden gevoerd: ook in moeilijke tijden blijven investeren in een stad van de toekomst. Dat zie je ook aan bedrijven die uit een crisis beter te voorschijn komen, dat ze niet alleen maar kijken hoe ze het minder gaan doen, maar ook nadenken over de uitdagingen van de toekomst en zorgen dat zij daarin ook gaan investeren, zodat zij als het weer beter gaat op die nieuwe uitdagingen zijn voorbereid. Mijn collega Schreurs zal straks uitgebreid ingaan op de waarde van design en innovatie, maar om het in twee zinnen te zeggen: we willen een stad zijn die samen met onze burgers, kennisinstellingen en bedrijven, innovatief is. Een bekend voorbeeld is de zorg; over niet al te lange tijd hebben we met de vergrijzing heel veel mensen nodig om de zorg te leveren. Dat is al een probleem, al die mensen die dat zouden moeten doen. Ten tweede de kosten die daarmee samenhangen. Wat is er dan mooier dan in een stad te zijn en als stadsbestuur te investeren in innovatie, zodat we de problemen om met minder mensen toch de zorg te leveren voor alle ouderen die in onze stad wonen, juist met design en innovatie, als eerste in de praktijk gaan brengen, zodat we die problemen het hoofd kunnen bieden.
65
A
Voorzitter: Mijnheer Weijs.
De heer Weijs: Dank u wel, voorzitter. Ik ben benieuwd of de wethouder dit op het netvlies heeft. Als je naar de totale uitgaven van de gemeente Eindhoven kijkt, dan is natuurlijk een deel vastgelegd in inkomensoverdrachten, een deel is vastgelegd in personeelskosten, maar ook een behoorlijk deel is vastgelegd in alle mogelijke investeringen (vervangingsinvesteringen, onderhoud is ook een investering te noemen). Heeft u enig idee welke percentage dat is? De heer S. Depla: Waarom wilt u dat weten? U zegt wel dat die een miljoen heel veel is, maar arbeidskosten van ons personeel… het is gewoon een keuze waar wij die inzetten. De heer Weijs: Nee, ik wil een andere kant op. Ik wil het bedrag horen dat de gemeente Eindhoven elk jaar in de harde sector investeert, wat wij zelf uit ons reguliere budget, hetzij via vervangingsinvesteringen, hetzij via nieuwe investeringen, in onze plannen hebben zitten. De heer S. Depla: Ik moet even kijken wat uw vraag nu precies is. Wilt u weten wat wij investeren of wat wij in de fysieke kolom doen? Wilt u weten wat wij aan scholenbouw doen, aan onderhoud, aan groen… is dat wat u wilt weten? De heer Weijs: Dat kun je allemaal op een bepaalde manier investeringen noemen. De heer S. Depla: Ja, maar je moet oppassen met het woord investeringsinflatie. In Den Haag had ik dat ook. Als iemand zei: ‘Ik wil ergens extra geld aan uitgeven’, dan was het altijd: ‘We gaan investeren in iets’. Nee, dat heet gewoon: geld uitgeven. Waar het hier om gaat is dat je iets koopt dat een investeringsproduct is, waar je later iets mee gaat verdienen. Wat wij hier bedoelen met investeren in de toekomst is dat je nu een uitgave doet, waardoor je problemen oplost waar je later enorm veel plezier van hebt dat je die investering hebt gedaan, omdat je later als eerste stad wel in staat bent de maatschappelijke vragen van de toekomst het hoofd te bieden. De heer Weijs: Waarom worden dingen dan vervangingsinvesteringen genoemd? De heer S. Depla: Dat is heel eenvoudig. Als dadelijk uw microfoon uitvalt, is het noodzakelijk om eens in de zoveel tijd hier microfoons neer te zetten. De heer Weijs: Hoe moeilijk is het dan om dat duurzaam, innovatief en misschien zelfs een beetje design te doen? De heer S. Depla: Dat moeten we ook vooral doen. U heeft niet voor niets het aanbestedingsbeleid mee vastgesteld. Daarin hebben we gezegd dat we meer aan
66
A
duurzaamheid willen doen en dat wij willen zorgen dat er social return is, dat de mensen in de bakken meer kansen krijgen, en we willen het MKB meer een plek geven. Dat is wat wij willen realiseren met ons eigen aanbestedingsbeleid, dat we door voorloper te zijn, vernieuwingen en sociaal beleid uitlokken.
De heer Weijs: Bent u het dan met mij eens dat er door de gemeente Eindhoven tussen de 100 miljoen en 150 miljoen per jaar op een innovatieve en duurzame wijze, met gebruik maken van design, wordt ingezet en uitgegeven? De heer S. Depla: Dat klopt, maar volgens mij zijn de vraagstukken van deze stad groter als het gemeentelijk apparaat. Als je het hebt over de zorg, dan is dat niet zozeer onze eigen aanbesteding, maar dan gaat het er vooral om dat er allerlei ontwikkelingen in de stad van de grond komen, zodat mensen dadelijk met minder ondersteuning toch die zorg voor zichzelf kunnen organiseren. Goed, ik had mijn rijtje over wat wij meer en minder gaan doen. Wat wij ook gaan doen is dat wij blijven investeren in economische structuurversterking. Daarom is er het MIP, de Internationale School, het HOV2, de vmbo’s, Brainport 2020 en de integrale wijkvernieuwing. Maar aan de andere kant gaan we ook snijden. We doen dat in eerste instantie in onze eigen organisatie. Dat zal fors ingrijpende maatregelen vragen – 200 fte minder – dat is een forse opgave die binnen de organisatie ligt. Maar dat doen we uit volle overtuiging, omdat je pas aan de stad kan vragen om ook een bijdrage te leveren als je zelf je best hebt gedaan om ook bij jezelf de broekriem aan te halen. Wat we doen is daar snijden waar we denken dat de kracht van mensen groot genoeg is, zodat het zo min mogelijk negatief effect heeft op de stad en op de mensen. Dat alles bij elkaar, leidt ertoe dat we er dadelijk voor kunnen blijven zorgen dat we onze beperktere middelen terecht kunnen laten komen bij de mensen die het ’t hardst nodig hebben en de instellingen die dit het beste kunnen gebruiken om ons voor te bereiden op de toekomst. We moeten ook van elkaar weten – en sommigen hebben dit al aangestipt – dat onze onzekerheden fors zijn, ook al hebben we de begroting nu op orde, dat we niet achterover kunnen leunen en dat dit precies de koers is tot 2014, maar dat we regelmatig zullen moeten blijven bijstellen, afhankelijk van de ontwikkelingen. Voorzitter: Mijnheer Oosterveer. De heer Oosterveer: Dank u wel. Ik dacht: ik wacht even uw betoog met betrekking tot het personeel af. Wij hebben met elkaar de intentie uitgesproken dat we gingen praten over een flexibele en een vaste schil. Ik zie bewegingen, maar volgens mij hebben we de basisdiscussie nog niet met elkaar gevoerd, dat is: hoe groot die flexibele schil is en hoe klein die vaste schil moet zijn en vice versa. Ik zie wel een trend. U zegt: ik ga die flexibele schaal omlaag brengen, nu gaat u met de vaste schil aan de slag. Kunt u daar iets over zeggen?
67
A De heer S. Depla: Ja, over die flexibele schil hebben we in het voorjaar, dacht ik, een raadsinformatiebrief naar u gestuurd, waarin wij hebben aangegeven hoe wij per beleidsveld tegen de verhouding vast/flexibel aankeken. Dat is toen verder niet geagendeerd, maar dat is de basis geweest waarlangs wij nu werken, over wat wij flexibel willen en wat vast. De volgende stap is nu dat we, als we de bezuinigingen hebben ingevuld, om die bezuinigingen te realiseren, ook het bijbehorende snijden in de ambtelijke organisatie ter hand moeten nemen. De heer Oosterveer: Wij hebben die raadsinformatiebrief gelezen en daaruit haalden wij inderdaad dat u in het werkveld een bepaalde deling wilde zien, maar dat hoeft niet voor de gehele organisatie te gelden. De heer S. Depla: Nee, dat klopt. De heer Oosterveer: Maar als u dat wel als uitgangspunt gaat nemen… De heer S. Depla: Ik snap u niet helemaal, want volgens mij hebben wij dit in het voorjaar met elkaar bediscussieerd. Wij hadden met zijn allen een groot probleem over inhuur derden. Dat werd begroot op € 16 miljoen en dreigde € 40 miljoen te worden. We hebben toen twee stappen met elkaar doorgenomen. De ene was: als je het raamt, moet je ook zorgen dat je binnen die raming kan blijven. Volgens mij blijkt uit de tweemaandelijkse rapportage dat we dat aardig in de vingers beginnen te krijgen. De tweede discussie was dat sommigen zeiden: u moet helemaal afscheid nemen van inhuur derden, want: ‘Dat is het domste wat u kunt doen. U moet alle mensen in eigen dienst hebben’. Toen hebben we met elkaar besproken dat dit niet verstandig is. In sommige sectoren, bijvoorbeeld het zwembad, in seizoenstijden moet je zorgen dat je meer mensen hebt en dus een flexibele schil hebt. Bij sommige specialistisch sectoren moet je soms specialisten inhuren want als je die structureel in dienst zou nemen, is het zonde om die altijd in dienst te hebben voor maar een beperkt aantal klussen. Wij hebben toen een onderscheid gemaakt tussen groepen sectoren binnen de gemeente, waar we met percentages werkten: ‘In die sector is het logisch om dat percentage flexibel te hebben en in die sectoren is het dat percentage’. Volgens mij hebben we die discussie met elkaar gevoerd. Ik ging er dus vanuit dat we vanuit die lijn zouden redeneren. Dan ga ik verder. Dit zijn de hoofdlijnen die we met elkaar vanaf december verschillende keren met elkaar besproken hebben. Het is een goed moment om daar vandaag de besluitvorming over af te ronden. Het doet mij deugd dat wij dat in een redelijk harmonieuze sfeer doen. Dat is voor sommige mensen misschien saai, maar tel je zegeningen in deze tijd, waarin wij voor een enorme opgave staan om in deze stad aan de ene kant te bezuinigen en ons aan de andere kant voor te bereiden en voor te sorteren op de toekomst, dat je dan als raad elkaar niet over allerlei
68
A
wissewasjes en procedures in de haren zit. Dat je met elkaar de schouders eronder kan zetten om de volgende stappen te zetten, die nog moeilijk genoeg zullen zijn, want sommige voorstellen zijn echt al geïmplementeerd en concreet en andere voorstellen zullen de komende tijd nog handen en voeten gegeven moeten worden. Hoe gaan we verder met de begroting op orde? Daar hebben sommige partijen dingen over gezegd. De meeste partijen waren tevreden dat we weer een stap gezet hebben, maar gelukkig waren er ook partijen die zeiden: ‘We zijn er nog niet’. Dat is ook zo. GroenLinks had het punt van de kasschuif (niet de kaasschaaf). Dat is toch iets wat je zo min mogelijk wilt doen, met reserves de begroting sluitend krijgen omdat je dat de jaren daarna denkt terug te verdienen... Dat zit er in 2012 een beetje in. Dat willen we zo min mogelijk doen, maar in dit geval was het te verantwoorden, gezien de fluctuering in het meerjarenbeeld. Vanuit de VVD en D66 kwam het punt van wat van het begin af aan eigenlijk al terecht wordt gezegd: de begroting gaan wij met zijn allen lezen, want hij wordt dunner en daar staat alles in voortaan. Dan zie je dat sommige doelstellingen van beleid niet echt scherp geformuleerd zijn. Door D66 werd dat gezegd: als het gaat om mensen aan het werk helpen en niet om mensen op tijd een brief te beantwoorden. Bij de jaarrekening van 2009 hebben we in april 2010 al beloofd dat we de prestatie-indicatoren in de begroting beter afrekenbaar en ook scherper geformuleerd hebben, zodat iedereen weet waar het college op is af te rekenen en welke resultaten wij in de stad willen zien. De belofte is dat dat in 2013 helemaal op orde is. Dat betekent dat we dat voor de zomer met elkaar hebben vastgesteld. Ik ga het wel proberen, maar ik ben bang dat wij dat niet op alle beleidsvelden gaan doen. We gaan een voorstel maken voor de opzet van de begroting, de posten, en dan gaan we kijken welke we dit jaar al SMARTgeformuleerd kunnen hebben. Dat is een discussie die we met u en de accountantscommissie moeten voeren, want het maakt uit wat u wilt bereiken. Dat zijn de indicatoren die we moeten opschrijven. Dat is dus niet een technische exercitie maar een heel erg beleidsinhoudelijk gesprek dat we met elkaar willen voeren. Mijn toezegging is dat we een forse stap gaan zetten voor de begroting 2013, maar dat wij op de beleidsvelden die we iets minder belangrijk vinden misschien nog niet helemaal klaar zijn. Ik heb liever dat we er een paar goed doen dan overal een beetje. Dan kom ik volgens mij bij de moties en amendementen. Ik reageer eerst algemeen op de financiële kant. Mijn collega’s zullen op de meeste amendementen reageren. Wat ik als wethouder financiën altijd prettig vind is te moeten concluderen dat iedereen zich behoorlijk gedisciplineerd gedraagt en dat er weinig amendementen en moties zijn waarvan ik kan zeggen: ‘Die kunnen we niet steunen, want de dekking is niet ordentelijk’. Dat is fijn. Ik heb wel één punt bij met amendement van het CDA. Als ik ze allemaal bij elkaar optel, wilt u niet dat ze allemaal aangenomen worden, want dan hebben we een probleem met de dekking. Als dat na vier of vijf
69
A
amendementen dreigt te gebeuren, moeten we echt op de rem gaan staan, want dan hebben we geen dekking meer. Voorzitter: Mijnheer Weijs.
De heer Weijs: Het totaal van de intensiveringen en het totaal van wat wij ombuigen is inderdaad ongeveer met elkaar in evenwicht. Het vervelende is alleen dat u bij de intensiveringen ook een aantal lopende projecten hebt opgenomen, die dus in principe gewoon betaald moeten worden. De heer S. Depla: Maar het punt is een beetje als je de begroting helder en op orde wilt hebben dat wij in de zomer van 2010 tot de conclusie kwamen dat er structurele uitgaven incidenteel gedekt waren. Het feit dat we dat opgelost hebben, noemen we intensiveringen – óók. Dus intensiveringen is helemaal nieuw beleid maar óók maatregelen die tijdelijk waren en waar je van besluit om ze structureel te maken. Dat is wat voor een deel gebeurd is en als u inderdaad al uw amendementen realiseert, hebben we een probleem dat we niet alleen nu dingen niet meer kunnen doen, maar dat we ook een paar lopende dingen stop zouden moeten zetten. Dat is een keus die u mag maken, want u bent tenslotte het hoogste orgaan dat bepaalt wat we wel en niet doen, maar dan moet de rest van de raad wel weten dat als je al die amendementen aanneemt, je dan het mes moet zetten in het sportlab, de fieldlabs… Voorzitter: De heer Weijs. De heer Weijs: Ik denk dat het goed is om te zeggen dat de grootste ombuiging die we voorstellen natuurlijk een voorwaardelijke is. Als u het gesprek met ons aangaat zijn we er best van te overtuigen dat er op sommige onderdelen mee bezuinigd zou kunnen worden, maar dat gesprek vinden wij tot nu toe onvoldoende geweest. Daarom stellen wij voor om een aantal dingen p.m. op te nemen, maar u kunt dat voor het eind van het jaar nog best verdienen. De heer S. Depla: Maar helaas, dan begin ik mijn woord van net terug te nemen dat u zo ordentelijk amendementen aan het indienen bent. Amendementen moeten nu kloppen; p.m.-posten, daar doe ik het niet voor. Eén van de p.m.-posten is bijvoorbeeld het afschaffen van de gratis fietsenstalling. Als je dat scherp bekijkt, levert dat per saldo niet veel op. Ook die uitloopschalen, wat we van harte steunen, gaan op korte termijn niet heel veel geld opleveren. De heer Weijs: Nee, het gaat mij even over de vermindering van de intensivering van cultuur… Het gaat over het miljoen van cultuur dat op zich nog best voor een deel kan worden ingevuld als bezuiniging, waarvan wij nu zeggen: met de discussie die er is geweest is dat onvoldoende. We hebben dat als raad niet echt apart. Als de
70
A
wethouder voor het eind van het jaar overtuigend is dat die miljoen goed onderbouwd is, dan kan ze wat ons betreft die bezuiniging inboeken. De heer S. Depla: Maar dan hebben we wel een probleem als mijn collega Schreurs dat voor 1 januari lukt (waar ik vanuit ga, want het zijn goede ideeën). We hebben dan hier een amendement aangenomen waarvan dan de dekking voor die goeie ideeën weg zijn, dus dat kan niet meer, denk ik.
De heer Weijs: Nee, want dan kunt u per onderdeel design, duurzaamheid en innovatie nog € 333.000, - extra uitgeven. De heer S. Depla: Maar een probleem is dan dat als wij een amendement hebben aangenomen of afgewezen en we hebben de begroting aangenomen, ik misschien nog wel dingen zou willen, maar het is goed gebruik dat ik naar u terug moet om de begroting aan te passen. Want als ik elke keer naar mijn goedvinden de begroting zou mogen wijzigen, zou u terecht in de hoogste boom zitten. Volgens mij is dat niet de ordentelijke weg, dus u moet dadelijk kiezen, maar misschien zijn we nu theoretische bespiegelingen aan het doen, gezien de reacties van de raad, en dat niet al uw amendementen worden aangenomen. Maar u moet wel kiezen. De heer Weijs: Jawel, maar wij willen graag een goed onderbouwde begroting kunnen aannemen en op dit onderdeel vinden wij dat de discussie nog niet uitgekristalliseerd is, en dus parkeren we een deel. Dat is ons voorstel. De heer S. Depla: Maar u parkeert het niet – dan zou het geen probleem zijn – maar u bestemt de vrijkomende gelden voor andere wensen van u. Dat is uw goed recht, maar dan kunt u niet meer na afloop, vóór 1 januari zeggen tegen collega Schreurs: ‘Ik vind uw voorstel zo geweldig, daar gaan wij alsnog het geld aan besteden’, want dan heeft u het al ergens anders aan besteed. De heer Weijs: Nee, wij bestemmen het niet. Wij beperken u alleen in de mogelijkheden om extra te intensiveren. De heer S. Depla: Zover ik uw amendementen heb gezien, heeft u er ook elke keer een besteding aan verbonden. Ik wil ze wel even langslopen? Voorzitter: Nee, maar dat geloven we wel. [Gelach] Nee, ik zit met veel aandacht te luisteren. Dit is een interessante discussie, maar ik denk dat de uitwisseling wel genoeg helderheid heeft gegeven. De heer S. Depla: Goed. Een ander idee was van de Lijst Pim Fortuyn om een schaduwbegroting te maken. Volgens mij moeten we dat niet doen, want dan gaan we heel veel energie steken in een andere begroting. Ik snap uw punt; de
71
A
onzekerheid is groot, dus je moet niet raar opkijken als je moet bijsturen. Dat is de reden voor de brief die wij samen met andere 100.000-plus gemeenten naar de minister-president hebben gestuurd. Een van de voorstellen is dat we de stresstest gaan ontwikkelen als gemeente zelf. Dat zijn wij nu met een paar gemeenten aan het doen en dan gaan we de stresstest dit voorjaar ook op onze gemeente loslaten. Dan weten we waar de kwetsbaarheden en de risico’s zitten. Dat lijkt mij beter dan een hele schaduwbegroting ervan maken terwijl je niet weet wat je referentie moet zijn.
Dan kom ik bij het meerjareninvesteringsprogramma (MIP). Er liggen twee amendementen. Die zullen collega’s Helms en Fiers beantwoorden. Er is volgens mij ook een vraag over het monumentenfonds en of dat in het MIP komt. Volgens mij is de essentie van het MIP, waar wij met elkaar tevreden over moeten zijn, dat we voortaan een integrale afweging maken over onze investeringen en dat het MIP dus jaarlijks de plek is waar je kunt zeggen: we hebben een aantal duizend euro voorbereidingskosten en een bepaald bedrag aan investeringsgeld en al die projecten, die fruitmand van appels en peren, gaan we op één moment per jaar afwegen. Volgens mij moeten we dat vasthouden en zoveel mogelijk investeringen niet apart bespreken maar één keer per jaar, integraal. Dan kom ik bij het amendement van D66 over boetetargets. Het lijkt mij dat niemand daartegen kan zijn, dus dat wij eigenlijk uw amendement moeten overnemen zodat het juist in de tekst komt, maar het is wel een inschatting wat dit gaat opleveren en op die manier moet het wel gebruikt worden. Het is iets anders dan dat we mensen naar buiten sturen en zeggen: ‘Vóór 1 januari moet er zoveel binnen zijn’. Zo werkt het niet. Voorzitter: De heer Van Dorst. De heer Van Dorst: Ik hoor u dus goed zeggen dat het van belang is dat ongewenst gedrag gecorrigeerd wordt en dat het niet noodzakelijk is dat het geld geïnd wordt. De heer S. Depla: Als wethouder van financiën zeg ik dat dat wel noodzakelijk is, omdat je anders namelijk een tekort op de begroting krijgt. Maar het is een inschatting en een van de dingen die zijn veranderd, is dat wij meer als gemeente dat soort boetes innen dan dat we het aan het OM overlaten. Het is een inschatting wat dit ons per jaar oplevert. Als aan het eind van het jaar blijkt dat mensen in Eindhoven zich allemaal veel beter gaan gedragen en iedereen op de juiste manier parkeert, dan hebben we een probleem en een oplossing. Het probleem is dat ik dan twee ton tekort heb en het goede nieuws is dat wij dan in Eindhoven allemaal op een nette manier parkeren, maar het is wel een inschatting van de begroting. Dan kom ik bij de amendementen en moties over de OZB. Het houd elkaar in evenwicht; de motie van de SP zegt: ‘De OZB moet omhoog, want er zijn zoveel
72
A
bezuinigingen en we kunnen beter de mensen wat meer vragen en dan kunnen we de bezuinigingen wat mitigeren’. Volgens mij hebben we een heldere opdracht in het coalitieakkoord, dat wij de OZB in principe niet extra verhogen dan met een index, tenzij daar een bijzondere aanleiding voor is. Wij prijzen ons gelukkig dat wij nog steeds in het spectrum zitten waarin daar nog geen aanleiding voor is. Aan de andere kant staat het amendement van het CDA. Ik wil eerst nog iets zeggen. Er werd gezegd dat de OZB niet als financieringsinstrument gebruikt zou mogen worden. Het lijkt me juist de essentie van de OZB dat het een financieringsinstrument is. Het is namelijk een algemene belasting en daarmee de enige algemene belasting van de gemeente, waarin u helemaal vrij bent om te kiezen waar wij het aan besteden. Als het dus geen financieringsinstrument meer zou mogen zijn, zouden we dit moeten afschaffen. Volgens mij is dat de bedoeling niet. Uw punt is meer: we hebben keer op keer een structurele meevaller gehad en in het kader van De begroting helder en op orde hebben we die structureel gemaakt en u zegt: ‘Laten wij dat nou eens teruggeven aan de stad doormiddel van een verlaging’. Ik wil daar een paar dingen over zeggen. Volgens mij is het iets wat al jaren gebeurde, wat mevrouw List van de VVD al aangaf, en wat wij netjes hebben geprobeerd structureel in de begroting te vertalen. We gaan niet meer betalen. We kregen dit altijd binnen, alleen we hadden het niet netjes in de begroting geraamd. (Dat is ook moeilijk, want dit hangt af van de ontwikkeling van het aantal woningen en dergelijke.) Daarom dachten wij: we gaan dit nu onder het motto Begroting helder en op orde structureel in de begroting meenemen. Ik durf ook te zeggen dat we niet meteen als eerste in Eindhoven de OZB zouden moeten verlagen. Als u het lijstje in Elsevier laatst zag, zijn wij een van de goedkopere gemeenten - van de grote steden zitten wij onderaan. Het tweede punt is: als je kijkt naar de verhoging dit jaar, gaat de gemiddelde burger € 1,- per jaar meer betalen aan zijn OZB. Bij een gemiddeld bedrijf gaat het om € 5,- of € 6,-. Voorzitter: Mijnheer Weijs.
De heer Weijs: Dank u wel, voorzitter. Het woord ‘verlagen’ hebben wij niet gebruikt. Het gaat om de correctie. U corrigeert iets wat door de jaren heen door de Eindhovense burgers en bedrijven is opgebracht, meer dan wat begroot was en ook meer dan wat in de systematiek van de verhogingen begroot was. Laten we even wel zijn: alle verkiezingsprogramma’s van de partijen die het afgelopen jaar in het college hebben gezeten, behalve de SP, hadden een heel duidelijk standpunt dat de totale opbrengst van de OZB gewoon verhoogd mocht worden met een inflatiecorrectie. Dat is ook keurig gebeurd. Desondanks krijgt u meer binnen, door factoren die niet helemaal door uzelf te beïnvloeden zijn, maar die wel op de een of andere manier, begrotingstechnisch verwerkt hadden kunnen worden. Nou is de vraag eigenlijk:
73
A
waarom besluit u nou om de plus naar uzelf toe te rekenen en niet iets terug te geven aan de stad. De heer S. Depla: Ik snap uw punt en ik hoop dat u ook begrijpt waarom wij die keuze gemaakt hebben in deze tijd van zware bezuinigingen. Als dan voor een gemiddeld huishouden de stijging van de OZB minder is dan 2% - niet meer dan 0,5%. Je zou er ook voor kunnen kiezen om de OZB te verlagen - laten we ergens anders nog wat meer gaan bezuinigen en dan de OZB verlagen. Ik denk dat dit in de stad niet begrepen zou worden, dus ik denk dat je met droge ogen kunt zeggen: het is niet zo dat we de individuele burger meer laten betalen - die hebben elk jaar netjes de indexatie gehad en minder - alleen bleek dat we meer onroerend goed hadden. Het individu in de stad merkt daar niets van. Sterker nog: het is een inwoner van de stad met een van de laagste OZB’s, die zelfs in deze moeilijke tijd nog geen 0,5% gaat stijgen is (terecht; de lasten van burgers moet je ook goed in het oog houden), terwijl eigenlijk 2% de indexatie is. Voorzitter: Mijnheer Weijs, maar dan wel de laatste keer.
De heer Weijs: De laatste keer want, inderdaad, wij hebben het ook niet over bezuiniging bij de stad neerleggen om die miljoen te dekken, maar wij zeggen tegen u: intensiveer wat minder meer. De heer S. Depla: Goed, die discussie hebben we net gehad. Dan het laatste punt. Vanuit de VVD werd het idee ingebracht van Den Haag, om te kijken hoe je het probleem van leegstand, wat wij ook in Eindhoven hebben (gelukkig minder dan in Den Haag) kunnen combineren met het stimuleren van starters (die we gelukkig dan weer meer hebben dan Den Haag), langs de lijnen van de OZB. Ik vind dat een interessante gedachte om uit te werken. Ik leg er dan één ding bij. Om leegstand terug te dringen kun je er ook voor kiezen om te zeggen: het deel wat wij voor bedrijfsruimte doen is voor een deel van de eigenaar en van de gebruiker. Het deel van de gebruiker, wat wij nu tekort komen omdat er veel leegstand is (daardoor betalen andere gebruikers meer) kunnen we ook een beetje verschuiven naar de eigenaar. Dat is dan een financiële prikkel om te verhuren. Ik denk dat wij uw voorstel en dit voorstel gaan bestuderen en dan voor de kadernota met een voorstel komen hoe je de OZB als instrument kunt gebruiken om aan de ene kant ondernemerschap te bevorderen en aan de andere kant leegstand terug te dringen. Dan kom ik bij het grootste stuk (daarna wordt het heel snel weer minder, voorzitter): de leges. Er zijn wat amendementen en moties over de leges ingediend. Allereerst een technische opmerking voor ik op de inhoud inga. Het amendement van het CDA. Daar wordt geregeld hoe je het dekt als je minder inkomsten uit de leges hebt. Daar
74
A
moet dan, denk ik, een voorstel aan verbonden worden over wat je dan bij de leges gaat veranderen om die lage inkomsten te hebben. Dus mijn vraag aan u is om straks in de tweede termijn – u lacht, maar het is niet flauw bedoeld... Als we uw amendement aannemen en we veranderen niets bij de leges, dan hebben we wel dekking, maar zijn de opbrengsten nog precies hetzelfde, dus u moet daar wel iets aan doen. Voorzitter: De heer Weijs.
De heer Weijs: Daarmee geven we u een carte blanche om gehoor te geven aan wat u in de raad in de breedte aan zorgen hebt vernomen. De heer S. Depla: Nee, dat kan niet. U geeft mij al twee keer een carte blanche, maar dan zou u uw eigen bevoegdheden wel erg veel uit handen geven, want de leges bepaalt u. Wat u nu zegt is: ‘Mijnheer de wethouder, u luistert goed en dan gaat u de leges maar veranderen’. Ik ben eigenlijk blij dat dat niet kan: u bepaalt uiteindelijk hoe hoog de leges zijn en niet ik. U heeft daar nog tijd genoeg voor, en ik kan u wel een handje helpen als het moet – ik ben er zelf niet voor, maar er zijn wel mogelijkheden te bedenken. Dan de inhoud. Wat hadden wij gedaan met de leges? We zijn met het coalitieakkoord op pad gestuurd om de leges kostendekkend te maken. Dat moesten we doen omdat niet goed uit te leggen is waarom je in zijn algemeenheid mensen die iets willen in de stad wat kosten met zich meebrengt, de rest van de burgers daar een bijdrage in zouden betalen. Dus maken we dat kostendekkend. Maar als je dat doet, laad je de plicht op je om die kosten zo laag mogelijk te laten zijn. Vandaar dat wij afgelopen zomer in totaal voor vijf ton aan kosten hebben gesneden in die vergunningverlening. We hebben in vergunningen gesneden en processen geoptimaliseerd. Er was een misverstand. Iemand zei dat er 15 fte bij de leges bij waren gekomen, maar dat is niet zo. Wij hadden heel veel inhuur derden – dat moet u ook deugd doen mijnheer Rennenberg - bij VTH, van de Milieudienst, en die hebben we vervangen door vaste krachten. Dat is dus niet een uitbreiding van mensen, maar omzetten van inhuur naar vaste krachten. De volgende stap die we toen hebben gezet is te kijken naar regels die we konden schrappen, afgelopen zomer. Dat heeft er in de bouw toe geleid dat we alleen nog maar vergunningen hebben die wettelijk verplicht zijn. Al het extra is er dus al uit. Als je dan een volgende stap wilt maken, moet je het gaan hebben over het handhavingsniveau. Daar kom ik dadelijk op naar aanleiding van de moties van VVD en D66. De laatste stap die we afgelopen zomer gezet hebben is dat je keuzemogelijkheden inbouwt. Je kan sommige dingen aan de gemeente overlaten, dan betaal je het volle
75
A
pond. Een steeds groter deel laten we nu ook aan de aanvrager zelf over. Als ze dat goed voor elkaar hebben, dan krijgen ze korting. Een klein voorbeeld: als je als horecaondernemer alles compleet en goed invult, krijg je daar korting op. Desondanks was u de vorige keer toch niet tevreden. U vond toch dat de kosten te ver gestegen waren, met name in de horeca. Over de bouw heb ik niet zoveel opmerkingen gehoord, omdat wij nog stappen blijven zetten om te kijken of dat goedkoper kan (daar kom ik zo meteen nog op), maar bij de horeca was u niet tevreden.
We hebben drie dingen gedaan: alle voorstellen die vanuit Horeca Nederland en Horeca Eindhoven op tafel zijn gelegd, hebben we nog eens tegen het licht gehouden. Toen hebben we min of meer een afweging gemaakt. Als je nog een volgende slag wilt slaan, moet je ook echt een principiële verandering doorvoeren, namelijk dat je bij sommige dingen wat meer moet uitgaan van het vertrouwen van de ondernemers en dat je dus ook accepteert dat er wel eens dingen misgaan - in dit geval betreffende de exploitatievergunning. Die hadden we vooral als die niet in strijd was met het bestemmingsplan met als haakje, met name rond veiligheid, de Bibob te kunnen doen. We hebben dit bekeken en gezien dat je sommige dingen in algemene regels kunt vertalen – dan hoef je geen vergunning te hebben, maar moet je het achteraf doen. Het belangrijkste is dat je dus niet meer de bestemmingsplantoets vooraf doet. Dat heeft tot gevolg dat je – als het misgaat – achteraf moet corrigeren. Dan kan je zeggen: hoe vaak gaat dat mis? (Het is iets anders dan brandveiligheid, het gaat om strijdigheid met het bestemmingsplan.) Laten we dan accepteren dat als een ondernemer ergens gaat zitten waar het niet mag, hij dan heeft geïnvesteerd en hij het risico loopt dat achteraf zijn investeringen voor niets zijn geweest. Een ondernemer die dat niet aandurft kan met dat nieuwe systeem zeggen: ik wil toch een bestemmingsplantoets en hij kan dat dan voor een aantal honderd euro krijgen. Dan weet hij zeker dat hij op de goede plek zit. Op die manier hebben we een stap gezet waardoor we de exploitatievergunning voor de meesten (een groot deel van de natte horeca) kunnen afschaffen. Dat scheelt. Zo hebben we de zaken die we nu nog in vergunning hadden gestopt (zoals terrasvergunning) afgeschaft. Daar hebben we algemene regels van gemaakt. Dat heeft uiteindelijk geleid tot het nieuwe voorstel. Dan zijn er een paar vragen uit de raad of het niet nog een stapje harder kan en of ik kan uitleggen wat dat verschil tussen de tabel van mijnheer Joosten (dat boekje met al die normuren) en de gemeente Eindhoven is. De gemeente Eindhoven is nog steeds duurder. De eerste (dat hebben we in overleg met de horecaondernemers in Eindhoven gedaan) is dat wij sommige service in stand houden. Daar kun je voor kiezen. Je kan ook zeggen: die service doen we niet meer. Een voorbeeld: veel ondernemers die en horecabedrijf beginnen hebben soms een huurcontract al getekend en gaan dan bij ons de vergunning aanvragen. Als we al die service
76
A
afschaffen, betekent het dat ze bij ons iets insturen en als het niet goed is, sturen we het terug. Die tikker telt maar verder. Dit hebben wij overlegd met Horeca Eindhoven en zij willen de dienstverlening die we nu hebben (dat je bij de hand wordt genomen om te voorkomen dat je tijd verliest en fouten maakt, waardoor tijdswinst geboekt wordt) graag houden. Wij hebben die keuze aan hen voorgelegd. Je kunt kiezen. Als stad zeggen wij dan: dan gaan we dat niet afschaffen als de ondernemers daar belang bij hebben. Ik zie ook wel de pijnlijke keuzes die komen als mensen geweldig op kosten gejaagd worden omdat ze iets fout hebben gedaan en we sturen het terug, maar ze dat contract al hebben getekend. Dan denk ik dat wij dat deel gewoon in stand moeten houden. Maar dat is een keuze aan u, of u dat wilt. Voorzitter: Mijnheer Legrom.
De heer Legrom: Kan de wethouder dan uitleggen waarom de horeca van Eindhoven nog steeds vraagtekens heeft bij deze verschillen? Als u zegt dat u een akkoord heeft dat deze service in stand blijft? Voorzitter: De wethouder. De heer S. Depla: Over dit punt hebben zij geen vragen, maar meer over andere zaken, namelijk dat ze nog steeds vinden dat het veel geld is. Er spelen een paar dingen een rol. We hebben nog niet alles gedigitaliseerd – daar zijn we mee bezig, dat gaan we doen en dan kunnen de kosten op termijn weer omlaag. Daarnaast zie je bij de tabel van mijnheer Joosten (in bijlage 2) dat sommige kosten niet worden meegeteld die wij wel meetellen, omdat dit namelijk bij het proces hoort. Tot slot heeft volgens mij de SHE gezegd dat ze dit accepteren, alleen Horeca Nederland snapte de berekening en vond het prima, maar zij zeiden: ‘In deze tijd doe je dat niet’. Zij wilden min of meer dat we een deel van de posten langer bij de rest van de Eindhovenaren neerleggen. Dat is een keuze die wij niet willen maken en dus zijn we hiertoe gekomen. De komende tijd kunnen we op twee punten de kosten verder laten drukken, namelijk als de digitalisering klaar is (dat gaan wij nu in gang zetten) en als blijkt dat die wet in de Eerste Kamer wordt aangenomen, waardoor de meldingen (dacht ik?) veranderd worden, zodat we dat vanaf 1 juli gaan aanpassen. We hebben afgesproken met de horeca om een vinger aan de pols te houden, zodat we die aanpassing zo snel mogelijk kunnen doorvoeren, als dat kan. Dan het punt van de Bibob. Door de D66-fractie werd gezegd: dan moeten we het principe ‘de vervuiler betaalt’ meer een plek geven. Volgens mij hebben we juist na de vorige bespreking met u serieuze stappen gezet. Niet iedereen wordt ge-Bibob-d, geenszins. Als je in bepaalde sectoren zit, stellen we eerst wat vragen, daar betaal je volgens mij ongeveer € 200,- voor. Als er aanleiding voor is, kom je in het volgende traject van onderzoek. Dan betaal je, dacht ik, € 2.000,-. Als er nog steeds aanleiding toe is, of als er een signaal van de politie of anderszins komt, ga je een trapje hoger.
77
A
Zo hebben we vier trapjes van € 200,- tot uiteindelijk € 10.000,-, die je afhankelijk van de aanwijzingen moet betalen. Dan kan het zo zijn (zoals de VVD zei) dat we dachten dat het niet helemaal in de haak was, maar dat er niets aan de hand was. Dan heeft die persoon toch mooi die rekening gehad. Dan heb je een dilemma. Aan de ene kant is er de vergelijking met de bouw. Als ik een bouwvergunning aanvraag en er is een technische constructie, dan toetsen wij of die constructie deugt. Dan gaan we niet iedereen die een bouwtekening heeft ingeleverd de leges teruggeven, want dan hebben wij voor niets de technische constructie getoetst. Dat is raar als je dat zou doen. Als we daarvoor kiezen, moet iemand anders de rekening betalen. Als we het niet neerleggen bij de groep die het grootste risico veroorzaakt, dan betekent het dat de rest van de Eindhovenaren het moet betalen. De keuze is dus aan u, welke afweging u maakt. We hebben een stap gezet: ‘de vervuiler betaalt’, en we differentiëren. Zo is het nu gekomen. Voorzitter: Mijnheer Oosterveer.
De heer Oosterveer: Dank u wel, voorzitter. Volgens mij halen we wel twee dingen door elkaar. Wij vinden het belangrijk dat de Bibob wordt uitgevoerd en de ondernemer vraagt er niet om. Wanneer die ondernemer te goeder trouw hier een leuke vestiging wil hebben en wij vinden als gemeente dat er een Bibob komt, dan moet hij dus links- of rechtsom altijd voor die Bibob betalen, terwijl wij dat willen. Bij een bouwvergunning is het net andersom. Ik wil een bouwvergunning omdat ik iets wil bouwen. Dan vraag ik naar een dienst van de gemeente. De heer S. Depla: Maar iemand wil een horecavergunning hebben en daar hoort de Bibob bij. Als ik iets wil bouwen, zit ik er ook niet op te wachten dat de gemeente mijn constructie gaat toetsen. Wij met zijn allen vinden het een onderdeel van de horeca; dat is nu eenmaal onvermijdelijk. Het is een van de sectoren waar wij gericht gaan ‘Bibobben’, omdat er aanleiding voor is. Het is niet zo dat er keer op keer gebibob-d wordt en dat er nooit iets gevonden wordt in de horeca. Het is dus niet zomaar iets wat wij bedacht hebben. Het is (net als bij bouwen dat je niet wilt hebben dat er een constructiefout is en iemand een balkon op zijn hoofd krijgt) dat wij in de horeca niet willen hebben dat de onderwereld de bovenwereld binnendringt. Dat is de reden waarom we dat doen. De heer Oosterveer: Maar voorzitter, volgens mij zitten we wel met een essentieel verschil in de discussie over deze vergunning. We zijn van mening dat wanneer je een Bibob opgelegd krijgt – we mogen afwijken; wel of geen Bibob - dat de ondernemers die onterecht een Bibob toegewezen hebben gekregen, moeten worden vrijgesteld van betaling.
78
A
De heer S. Depla: Misschien moet ik u nog even langs de vier stappen leiden, want nu kan het idee zijn dat iemand die volstrekt te goeder trouw is, dadelijk ineens een rekening van € 10.000,- heeft. Op pagina 7 van het besluit over leges (p. 47 in de doorlopende nummering) van het aangepaste raadsbesluit staat: ‘Het toepassen van het Bibob-instrument is als volgt onder te verdelen. De eerste stap is bureau Bibob van de gemeente Eindhoven voert onderzoek uit op basis van door de aanvrager van een vergunning geleverde stukken’. Dat gaat over personalia, financiële gegevens, een ingevuld Bibob-vragenformulier. Als die gegevens niet compleet zijn, wordt de aanvrager verzocht deze alsnog in te vullen. Dat kost € 200,-. Op basis van de openbaar geraadpleegde bronnen en de door de ondernemer zelf ingevulde gegevens, kan er aanleiding zijn om in eerste instantie aanvullende vragen te stellen. Dan is er dus een reden, als er wat is. Dan gaat de rekening omhoog en kun je kiezen. Als je dan toch door wilt zetten, moet je € 2.000,- betalen. Als er dan nog sprake is van onduidelijkheid of als het vermoeden bestaat dat er iets niet klopt, of als er signalen zijn om nader onderzoek te laten uitoefenen, wordt aan Landelijk Bureau Bibob gevraagd om in hun bestanden te kijken. Dat kost gemiddeld 45 uur en daar betaal je € 4.170,- voor. Als blijkt uit dat onderzoek dat de aanvrager banden heeft met criminelen en het aannemelijk is dat de vergunning gebruikt gaat worden voor het plegen van strafbare feiten, bijvoorbeeld mensenhandel of drugshandel, of witwassen, dan kan de vergunning op basis van de uitkomst van het onderzoek van het Landelijk Bureau Bibob worden geweigerd. Dan gaan we nog een stap verder en gaat het landelijk bureau onderzoek doen en dat kost je € 10.000,-. Het is dus niet zo dat elke willekeurige ondernemer die hier een café, of een broodjeszaak of een seksinrichting wil beginnen, in één keer € 10.000,- aan zijn broek heeft. Voorzitter: De heer Torunoglu. De heer Torunoglu: Voorzitter, toch een vraag aan de wethouder. Het principe is: de vervuiler betaalt, maar in hoeverre rijmt dat dan met dat je als ondernemer ‘schoon’ uit de Bibob-test komt en nog steeds betaalt. Hoe kunt u dat dan rijmen? De heer S. Depla: Kijk, er zijn aanwijzingen dat er iets aan de hand is. Daarom kom je een graadje hoger. Ik snap niet helemaal waarom u de Bibob nu zo anders behandelt dan de bouwkundige constructie. Als onterecht blijkt dat er iets fout zou zijn, praat niemand erover om dat geld te gaan teruggeven, want dan heb je die constructie eigenlijk overbodig beoordeeld. Voorzitter: Mijnheer Torunoglu. De heer Torunoglu: Maar, voorzitter, het bijzondere aan de Wet Bibob is dat er een grondslag ligt die wezenlijk anders is. Je bent schuldig totdat het tegendeel bewezen is, vrij vertaald.
79
A
Voorzitter: Deze discussie hebben we net al gehad met de heer Oosterveer.
De heer S. Depla: Maar je bent helemaal niet schuldig. Het is hetzelfde als wanneer wij serieus naar een bouwtekening kijken. Dan wordt u helemaal niet schuldig verklaard, zo van: u zal wel niet deugen dus we gaan eens naar die tekening kijken. We hebben speciaal naar aanleiding van het debat van de vorige keer de boel verder gedifferentieerd. In eerste instantie gaan wij uit van eenvoudige gegevens. Als blijkt dat er alle aanleiding is het snel klaar. Maar als er serieuze aanwijzingen zijn dat er iets aan de hand is, dan ga je een stapje verder. Voorzitter: Ik denk dat we hier genoeg gewisseld hebben. De heer Oosterveer: Voorzitter, als u het mij toestaat… Voorzitter: Dan is eerst de heer Torunoglu nog. De heer Torunoglu: Ik trek hem terug, want ik ben uit de context… Voorzitter: De heer Oosterveer. De heer Oosterveer: Dank u wel, voorzitter. Wij hebben in de commissie heel duidelijk aangegeven, vandaar dat we de discussie hier voortzetten, dat de Bibob naar onze mening een verstrekking van een vergunning is waarvan de vervuiler betaalt. Wanneer daaruit blijkt dat de ondernemer onschuldig is en uit alle onderzoeken blijkt, met alle voornemens die we hebben opgesteld, dat hij gewoon ‘clean’ is, is toch de gemeente de vervuiler? De heer S. Depla: Nu ga ik u de vraag voorleggen. Ik heb een geweldig mooi bouwproject. Ik wil gewoon een bouwvergunning hebben en ik heb er helemaal niet om gevraagd dat de gemeente naar de constructieve veiligheid gaat kijken. Zo is de Bibob, net als de constructieve veiligheid een onderdeel van de toetsing: ‘voldoe je aan alle regels?’ Een van de regels bij een vergunning is of je zeg maar vertrouwenwekkend genoeg bent. Dat is gewoon een van de beoordelingskaders, net als bij de constructies. Ik zie dus het verschil niet zo. We moeten het ook niet meteen zien als we Bibob-onderzoek doen dat wij iemand dan meteen beschuldigen, maar het is wel een zeer serieuze kwestie, net als constructiefouten. Het is een feit dat in sommige sectoren van onze economie de onderwereld de bovenwereld wil binnendringen. Dat is iets wat wij zeer serieus nemen en net zo serieus als het feit dat wij niet willen dat een balkon instort. Zo zien wij dat. Voorzitter: Mijnheer Rozendaal.
80
A
De heer Rozendaal: Ik vind het verhaal van de wethouder leuk, maar het klopt natuurlijk gewoon helemaal niet. U houdt alleen maar een Bibob-controle als u vermoedens heeft. U houdt niet een narekening van een constructie als u denkt dat hij mogelijk in gaat storten. Dat doet u gewoon voor iedereen, dus iedereen betaalt dat. Dat is logisch en dat is een onderdeel van het verhaal. Maar hier kan iemand gewoon te goeder trouw worden aangewezen omdat u, om wat voor reden dan ook, terechte of minder terechte vermoedens heeft om die controle uit te voeren. Dat is voor degene die de vraag stelt een volstrekt onverwacht, onmogelijk te controleren, onmogelijk te sturen verhaal. Er wordt gewoon een controle uitgeoefend waar hij niet om gevraagd heeft. Bij de bouwvergunning is dat niet een controle waar hij niet om gevraagd heeft. Dat is een controle waarvan hij van tevoren zeker weet dat u hem gaat uitvoeren. Daar ligt het verschil. U maakt de verkeerde vergelijking. De heer S. Depla: Voorzitter, als dit het verschil is, dan kan ik het ook oplossen. Wat wij met elkaar allemaal bedacht hebben is dat we meer verschillen gingen maken tussen mensen. Dat we ook in de bouw, als mensen dingen zelf doen, niet iedereen over een kam scheren. Als u vindt dat het onderscheiden is als we iedereen over een kam scheren en iedereen moet betalen, en als we differentiëren niet, dan stel ik voor dat we iedereen gaan ‘Bibobben’. Het is terecht dat we dat niet willen, want dat is zonde van het geld. Je kunt er dan beter voor kiezen om het onderscheid te maken. Ik vind uw argumentatie waarom bij het ene iedereen het moet doen en we bij het andere een risicobenadering kiezen… Ik denk dat we in de toekomst bij de bouwregeling ook onderscheid gaan maken, als we daar gaan certificeren.
Voorzitter: Het lijkt mij dat dat genoeg uitgewisseld is. De griffier wijst mij erop dat het handig is als u iets zegt met betrekking tot de verschillende amendementen en moties waarover ook vragen zijn gesteld. Mevrouw Verhees: Voorzitter? Sorry, toch even nog over de leges, want onze vraag is eigenlijk nog niet beantwoord. De wethouder gaf al aan dat we achteraf gaan handhaven omdat alles dan in algemene regels wordt vastgelegd. Onze vraag was eigenlijk specifiek: is het inzichtelijk te maken wat wij dan in de algemene regels wel en niet vastleggen? We zijn het in principe eens met die versoepeling, maar vooraf willen we eigenlijk wel de effecten kunnen inschatten. Voorzitter: De wethouder. De heer S. Depla: Het gaat om twee dingen. Waar wij ons zorgen om maken zijn zaken als brandveiligheid. Dat zit nog steeds in de APV. Waar het hier om gaat is alles rond de bestemmingsplannen. Dat is wat je achteraf gaat toetsen, niet vooraf. Dus toetsing op veiligheid (brandveiligheid, vluchtwegen en gebruikersvergunning) wordt niet afgeschaft.
81
A
Voorzitter: Mijnheer Houben.
De heer Houben: Voorzitter, een puntje van orde. Het is natuurlijk leuk dat we proberen samen een begroting en raadsvoorstel aan te nemen, maar ik hoor een commissiediscussie tussen twee VVD’ers en twee PvdA’ers. Misschien moeten we het toch maar terug naar de commissie doen? Voorzitter: [Lacht] Oké. De wethouder. De heer Houben: Als er zoveel discussie over is, tussen die twee clubs? Voorzitter: Ja, maar dan kunnen die twee ook zelf dat voorstel doen. De heer Houben: Ik denk: ik help ze even. Voorzitter: Daar was ik al bang voor. De wethouder. De heer S. Depla: Dan ga ik even concreet in op de motie van D66 en de motie van de VVD. Het amendement van het CDA heb ik al gekregen. De motie van D66 zal ik er even bij pakken. [Zoekt in papieren] Het was nummer M25 en die stelt twee dingen voor. Ook dat we het principe van kostendekkendheid niet alleen op productniveau doen, maar per individuele vergunning. We hebben nu in de bouw dat de kleine vergunningen niet kostendekkend zijn, maar de grote wel. D66 stelt voor dat we elke vergunning kostendekkend maken. Wat we in gang hebben gezet sluit aan bij het tweede deel van de motie van de VVD. We willen dus niet een extern onderzoek. We hebben zelf de volgende stappen gezet. We zijn met een tiental andere gemeentes aan het kijken hoe de certificering versneld van de grond kan komen. Als je een aannemer aanneemt die gecertificeerd is, hoef je niet meer te betalen voor allerlei onderdelen van vergunningen; dan krijg je al korting. Ten tweede kunnen wij geen vergunningen meer afschaffen, maar wel het controleniveau naar boven of naar beneden bijstellen. Dat is een zaak die we nu samen met de bouwwereld aan het voeren zijn. Hij komt hierna politiek keihard op tafel, want dan maak je keuzes in hoeverre je de beschermingsniveaus wilt hebben. Ten derde: als je de certificering ver wilt doorvoeren, ontkom je er op een gegeven moment niet aan om er ook een verzekering aan te hangen… Kijk, een dakkapelletje kan de aannemer meestal nog wel corrigeren als het fout is gegaan, maar stel dat je een situatie hebt als het Bos en Lommerplein in Amsterdam, waar het toen mis is gegaan. Als zo’n bedrijf niet verzekerd zou zijn, heb je op papier iets geweldig geregeld, maar sta je in de praktijk met lege handen. Als je die verzekering wilt, moet er ook in de regelgeving in Den Haag wat veranderen. We zijn al bij de SP, het CDA,
82
A
de PvdA en de VVD langs geweest om voor deze aanpak steun te verwerven. We zijn eigenlijk stappen aan het zetten en we willen u graag periodiek informeren hoe het gaat, maar voor 1 januari is echt te ambitieus – ook als je regelgeving wilt veranderen. Als je dat een extern bureau laat doen - juist nu door de buitenwereld wordt geaccepteerd dat we daarin voorop lopen - en als dat we die kennis niet binnen de eigen organisatie willen, maar in de buitenwereld neerzetten… Ik vind dat u een punt heeft als u dadelijk als wij met de voorstellen komen zegt: ‘Maar dat stelt niks voor’ en dat u dan een extern bureau wilt opzetten, maar ik zou in eerste instantie nog graag de uitdaging bij onszelf houden. Ik heb er vertrouwen in (gezien onze relatie met de buitenwereld) dat wij zijn in staat zijn om dit goed te doorlopen. Voorzitter: Ik zit even naar uw spreektijd te kijken. Die zit er ruimschoots op. Het is bij elkaar een half uur! Ik weet niet hoeveel tijd u nog nodig heeft? De heer S. Depla: Deze amendementen wou ik even doen en dan heb ik nog…
Voorzitter: Dat gaat wel ten koste van uw collega’s. Mevrouw Fiers: Ik wil wel wat inleveren. Voorzitter: Maar daar houd ik u wel aan. De heer S. Depla: De hele Bibob-discussie moest ik eigenlijk voor u doen. Voorzitter: Ja, dat snap ik, maar die hebben we ook niet afgetrokken, want er waren een paar interrupties. Ik was ook helemaal niet rouwig om dat u dat gedaan hebt, trouwens. De heer S. Depla: Goed. De boodschap is duidelijk. Voorzitter: Er is nog een vraag van de zijde van D66. De heer Bonsen: Dank u wel, voorzitter. Ik was nog even benieuwd wat de wethouder ervan vindt dat voor kleine bouwvergunningen (tot € 5.000,- bijvoorbeeld), de gemeente weliswaar € 300,- aan de burger vraagt, wat ik een redelijk bedrag vind, maar toch € 2.500, - aan kosten maakt. Voor dat geld zet je dus die hele dakkapel neer, inclusief berekeningen, ontwerp en alles. De heer S. Depla: Volgens mij is het duidelijk wat wij daarvan vinden. We zouden liefst die kosten verder naar beneden brengen en op een gegeven moment komt de vraag of je die vergunningen wel of niet moet afschaffen. Het vergunningniveau. Of je lost het op met certificeren. Maar als je nu al zegt dat het 100% moet zijn – vooraf - zet je het klem op een manier waarvan ik me afvraag of dat wel zo verstandig is. Als je
83
A
dadelijk al die kleine bouwprojecten (voordat we het goedkoper hebben gemaakt) in een keer kostendekkend gaat maken, durf ik te wedden dat heel Eindhoven zonder vergunning een dakkapelletje gaat neerzetten. Ik zou zeggen: laat het een resultaat van het geheel zijn dat we nu meteen de boel kostendekkend maken, want iemand € 2.500, - vragen voor de vergunningkosten voor een dakkapel lijkt me niet verstandig. De heer Bonsen: Ik ga niet met u wedden, wethouder, maar kunnen we dan afspreken dat er in ieder geval grote stappen gemaakt worden richting de certificering en dat we dus van deze situatie afkomen? De heer S. Depla: Volgens mij zou het goed zijn als we een eerste keer voor de kadernota rapporteren welke stappen we hebben gezet op het gebied van de bouwregelgeving (die stappen die ik net heb aangegeven; hoever we zijn en welke concrete resultaten dat kan opleveren), zodat u al tijdig kunt zien of we op de goede weg zijn, en u dat niet pas volgend jaar in het najaar ziet, want dan zijn we te laat voor het nieuwe dossier. Als ik u toezeg dat we voor 1 april de voortgang laten zien, kunt u en kan de commissie beoordelen welke kant we op gaan en dat we in 2013 weer een stap kunnen zetten. Dat is dus motie M25. Motie M26 heeft min of meer twee elementen. De ene kant gaat over de Drank en Horecawet of we beter inzichtelijk kunnen maken wat nog steeds het verschil is tussen het handboek van mijnheer Joosten en wat wij doen. Ik heb het net proberen uit te leggen. Als u vindt dat dat onvoldoende is, kan ik toezeggen dat we een keer met de heer Joosten gaan praten om te kijken waar de verschillen nog liggen en u daarover te rapporteren. In eerste instantie heb ik het idee dat wij helder hebben gemaakt wat de horeca wil, welke stappen we nog aan het zetten zijn en … De quickscan is het tweede deel en is hetzelfde als wat ik D66 aangeef. Ik zou willen voorstellen om voor 1 april te rapporteren en als u zegt: ‘Het is niet goed’ kunnen we alsnog dit gaan doen. Dan heb ik motie M01 van het OuderenAppèl, die roept op om te komen tot een regionale arbeidspool. Wij vinden de motie sympathiek. Samen met andere gemeenten, andere maatschappelijke instellingen en zorginstellingen in deze regio zijn we dit aan het doen. We kijken hoe we elkaar kunnen informeren over de vacatures en de mobiliteit tussen de organisaties kunnen versterken. Het gaat iets minder ver dan wat u voorstelt om dat soort kandidaten als interne kandidaten te zien. Dat vind ik een stap te ver, maar als ik uw motie uitleg dat wij meer in de regio samenwerken met niet alleen gemeenten maar ook maatschappelijke organisaties, om de mobiliteit te bevorderen, dan kan ik het zien als ondersteuning van ons beleid.
84
A
Dan de tweede motie (M02) van het OuderenAppèl dat wij een voortrekkersrol moeten spelen in de schaalvergroting. Gedeputeerde Pauli heeft net het initiatief genomen om een draagkrachtmeting aan de gemeenten te doen om te kijken wat de ideale schaal is voor de verschillende decentralisaties. Wat ons betreft ligt de bal nu even daar en lijkt het ons niet verstandig om vooruitlopend daarop initiatieven als gemeente op te nemen. Tegen die achtergrond ontraden we die motie. Dan de moties over leningen en risico’s van het OuderenAppèl. Tot voor kort informeerden we in het kader van het treasurystatuut de raad over de gegevens die u vraagt. Dat doen we nu alleen in de turap. Dat wou ik maar blijven doen. Wat wel verstandig lijkt is dat wij voor 1 april in beeld brengen hoe wij tegen ons eigen vermogen aankijken. Dan hebben we meer zicht op de stresstest. Daarna kunnen we het debat met u aangaan hoe we dat aan plek in de begroting willen geven. De heer Mulder wilde de € 14 miljoen alvast uitgeven die wij nog bij de Dexia Bank hadden staan, maar dat is geen vrij geld, maar gewoon ons eigen vermogen en het is een kleine ramp als die € 14 miljoen weg is. Dan hebben we een probleem van € 14 miljoen. Het is niet zo dat we volgend jaar als die vrij komen gaan denken: ‘waar zullen we dat eens aan gaan uitgeven’. Het is ons eigen vermogen wat wij als reserve moeten houden omdat wij anders geen weerstandsvermogen meer hebben.
Dan ben ik bij de laatste twee, voorzitter. De motie subsidieverlening van de VVD. Ik snap uw punt, maar even voor de helderheid… We hebben een algemene subsidieverordening; we maken per sector beleid, en dan kan een onderdeel van het beleid een instrument zijn om subsidie te geven. Het belangrijkste punt is of de manier waarop die subsidies gegeven worden past binnen het beleid wat we hebben afgesproken. De accountant kijkt of het rechtmatig is, oftewel of het past binnen het beleidskader. U zou kunnen zeggen: laten we bij de jaarrekening een groep subsidies bij de kop pakken om scherp te krijgen of er gebeurt wat we willen, als les voor het jaar daarop. We kunnen een 213a-onderzoek doen. Je kan de accountant gericht een vraag meegeven. Je kan de rekenkamer iets vragen. Dat is aan de voorkant. Bij de achterkant zou je bij de kadernota in beeld moeten brengen op welke terreinen u eigenlijk vindt dat we het beleid moeten bijstellen. Misschien moeten wij dit vraagstuk in de accountantscommissie neerleggen zodat wij daar gaan vaststellen op welke beleidsterreinen we nu eigenlijk vinden dat we meer zicht moeten hebben op de subsidies en dan gaan kijken waar we het beleid moeten aanpassen. We hebben onlangs voor de buurtbudgetten het beleid vastgesteld; er ligt nu een voorstel voor armoedebeleid. Dat zijn dan de kaders waarbinnen je subsidie verstrekt. Voorzitter: Nou lijkt het mij wel echt voldoende. Ondertussen hebben de collega’s bijna geen spreektijd meer over.
85
A
De heer S. Depla: Er zijn ook heel veel amendementen ingediend, voorzitter. Nu moet ik nog één procedurele opmerking maken. Dat moet echt, anders krijg ik namelijk problemen met de wetgever. Voor de leges hebben we een aangepast voorstel gedaan. Die is nog niet in de begroting verwerkt omdat het aangepast legesvoorstel van een latere datum is dan de begroting. Er komt dus nog een aangepast voorstel naar u toe, waarin als laatste regel wordt toegevoegd dat de begrotingswijziging op het gebied van leges verwerkt wordt.
Voorzitter: Dat heet dan formeel een nader gewijzigd voorstel vanuit het college en dat wordt het voorstel waar we zo meteen over gaan stemmen, met amendementen en dat soort dingen, maar dat wordt dan het voorstel wat in behandeling is. De heer S. Depla: Excuses, voorzitter, maar één geluk is dat er maar één keer per jaar begroting is, en dat ik daarna weer een tijd lang mijn mond zal houden. Voorzitter: [Zuchtend] Ja... [Gelach], maar dat is geen garantie dat… Mevrouw Fiers: Daar gaan wij hem aan houden! Voorzitter: … wij u in andere vergaderingen niet zien. Nu is het woord aan mevrouw Fiers. Mevrouw Fiers: Ik ga proberen dit in te halen. Even kort iets over de dorp- en wijkraad. Daarover zijn vragen gesteld door de Fractie Mulder. Op dit moment zijn wij met beiden in gesprek om te kijken hoe we de ‘zachte landing’ vorm en inhoud kunnen geven. Dat gaat allereerst over de communicatie aan de mensen in de wijk: waar moeten zij voortaan heen met hun vragen? Zij zijn ook zelf ook bezig om na te denken over hun eigen positie, dus of zij, de personen in de dorps- en wijkraad, op een andere manier door willen gaan als bewonersvertegenwoordiging. Die gesprekken lopen zowel ambtelijk als bestuurlijk. Ik heb er goede hoop op dat dit op een positieve manier verloopt. Het amendement van het CDA zou ik wel willen ontraden, want feitelijk plaatsen zij de dorps- en wijkraad nog steeds in een speciale positie, met de ondersteuning. Wat ons betreft ontstaan hier gewoon normale vormen van burgerparticipatie, die op dezelfde manier als in de rest van de stad ondersteund worden. Dan hebben we nog motie M19 van de VVD, die inmiddels M19a is geworden. Dat gaat over informatievoorziening over de integrale wijkvernieuwing. In de aangepaste versie vraagt die motie niet alleen om financiële verantwoording, maar ook om een inhoudelijke. Dat lijkt mij een heel goede toevoeging. Als ik dat mag lezen dat wij dat zoveel mogelijk doen op de normale ‘verantwoordingsmomenten’, zou ik die motie willen omarmen.
86
A En dan ben ik klaar! Tada! Voorzitter: Heel goed. Dit gaat mevrouw Schreurs u nadoen. O, de heer Brink. De heer Brink: Mevrouw Schreurs krijgt zo het woord, want die gaat iets zeggen over techniekonderwijs gekoppeld aan de bouw van vmbo-scholen. Mevrouw Scholten zal antwoord geven over de zorgwacht. Dan blijft er voor mij nog één seconde over voor het Expat Center. Ik kan u, denk ik, gelijk tevredenstellen, want u vroeg om binnen de opdracht van het Expat Center-project voor Vrijwilligerspunt kenniswerkers en oudkomers in te bedden. Morgen is er in de stuurgroep Expat Center een voorstel aan de orde waarin per 1 januari 2012 voorgesteld wordt om gebruik te maken van vrijwilligers ingeschakeld vanuit de Lumens Groep, die de functie hospitality coach gaan vervullen. Ik denk dus dat de motie in feite overbodig is, want u wordt op uw wenken bediend. Dank u wel. Voorzitter: Oké. Dank u wel. Dan nu wel mevrouw Schreurs. Mevrouw Schreurs: Voorzitter, om te beginnen even helderheid over het amendement van het CDA om een miljoen weg te halen van de bezuiniging voor cultuur. Dat lijkt me niet slim, omdat dat namelijk een heel harde bezuiniging is. Daar zijn keiharde afspraken over gemaakt, met de bibliotheek, met het CKE en de cultuurhistorieorganisaties. Ik neem dus aan dat u het gewoon niet gewend bent dat er in cultuur harde afspraken gemaakt zijn, maar in dit geval is dat dus echt wel zo. Voorzitter: Ja, dat zat er wel in! Van de heer Weijs snap ik het wel… De heer Weijs: Ja, als hij zo kan worden ingekopt, wil ik hem graag eventjes terugkoppen. Voorzitter: De heer Weijs. Mevrouw Schreurs: Nou, probeer eens! [Gelach] De heer Weijs: Wij hebben helemaal geen bezwaar tegen harde afspraken. Dat vertrouwen we u ook volledig toe. Het punt is alleen dat wij wel graag de harde afspraken ook nog separaat even onder onze aandacht hadden gehad en met u eventueel over keuzes hadden kunnen praten. Voorzitter: Wethouder Schreurs. Mevrouw Schreurs: Het interessante is de vraag of u daarover gaat…
87
A
Voorzitter: [Lachend] Volgens mij gaat deze discussie niet helemaal goed!
Mevrouw Schreurs: … maar ik wil heel graag met u in de commissie bediscussiëren wat dit precies inhoudelijk betekent. Voorzitter: Oké. Dan is dat een toezegging. Mevrouw Schreurs: U wilt ook graag een ton vrijmaken voor de collectie van het MKE. In principe wordt die collectie ingezet in de activiteiten die er nu zijn – de tentoonstelling. Het mooie van de situatie is dat hij ook door heel veel andere mensen kan worden ingezet. Eigenlijk is het zo dat een standaardtentoonstelling van de collectie helemaal niet meer van deze tijd is. Dat is niet waar mensen op dit moment behoefte aan hebben en dat kon je terugzien in de cijfers die het MKE tot voor kort had bij dat soort tentoonstellingen. Dan het laatste stukje van cultuur. De SP stelt voor om de kaasschaaf min of meer te hanteren om de bezuinigingen evenredig over het cultuurveld te verdelen. Dat lijkt het college geen goede zaak. Er is een inhoudelijke onderbouwing waar je wel en waar je niet kunt bezuinigen. Als u daar uw twijfels over hebt, denk ik dat het mooiste voorbeeld is hoe nu de bezuiniging bij het CKE gerealiseerd wordt. Daar zie je dat met minder geld - de kwaliteit die het CKE gaat leveren con amore omhoog gaat. Gisteren had ik toevallig nog een bespreking met hen. Er komen echt fantastische nieuwe initiatieven uit het CKE die de stad nog erg gelukkig gaan maken. We zijn ook aan het kijken hoe we de samenwerking met de omliggende gemeenten gestalte kunnen geven. De vraag bij de SP was ook of er nog organisaties aan het omvallen zijn. Nee. Sterker nog: Plaza heeft tegenwoordig weer zwarte cijfers en ook over de domeinen heen voortvarend wordt de samenwerking, bijvoorbeeld met sport en welzijn en economie aangepakt. Dus dat loopt inmiddels ook. Voorzitter: Mevrouw Van Kaathoven. Mevrouw Van Kaathoven: Dat roept bij mij meteen de vraag op: en Carte Blanche dan? U zegt: er zijn geen initiatieven die om dreigen te vallen… Volgens onze informatie gaat het in die zijn niet goed met Carte Blanche. Mevrouw Schreurs: Nee, op termijn gaat het misschien niet goed met Carte Blanche, maar toen ik degene die verantwoordelijk is bij Carte Blanche tegenkwam vroeg ik: ‘Is de financiering vanuit de AWBZ een fundamenteel probleem?’ en toen zei hij: ‘Nog niet’. Mevrouw Van Kaathoven: Inderdaad, nog niet.
88
A Mevrouw Schreurs: Nou goed, u zei: gaan ze omvallen, dus: nee. Voorzitter: Nee, dit wordt een dispuut. Het is helder dat er wel een probleem kan gaan ontstaan. De wethouder. Mevrouw Schreurs: Ja, maar het is handiger om problemen op te pakken op het moment dat ze er daadwerkelijk zijn. Dat lijkt me in deze tijd toch wel wat efficiënter. De VVD had een prachtige motie rond de openbare ruimte. U heeft volkomen gelijk dat het gekoppeld aan de beweging dat we in de stad laag de beslissing over onderhoud neerleggen en dat het ook volkomen logisch is om ook het bedrijfsleven in die omgeving mee te nemen. Beleidsmatig hoeft daar niets voor te veranderen want het kan allemaal, maar je moet wel zorgen dat het meteen geregeld wordt. In die beweging is het een volkomen logische beweging. Wij zaten even te aarzelen of die beweging ook op die manier vanuit de gemeentelijke organisaties ingezet moet worden rond cultuur, want dan heb je een ander soort positie ten opzichte van elkaar. De VVD is natuurlijk de meest stringente pleitbezorger van het ondernemerschap bij de organisaties zelf. Het is natuurlijk wel zo dat we ook in het kader van de beweging die gemaakt gaat worden rond Culturele Hoofdstad 2018, kijken of we sowieso een systeem kunnen ontwikkelen om te zorgen dat de twee groepen makkelijker bij elkaar komen. Dus op die manier gaan we het wel faciliteren, maar uiteindelijk gaat het toch om een klik tussen de ene organisatie en de andere organisatie, want anders gaan mensen geen dingen met elkaar regelen. De geest die erachter zit nemen we dus over, maar niet dat wij daarvoor verantwoordelijk zijn. Als u dat goed vindt… Bij die andere nemen we dus wel de verantwoordelijkheid. Bij de PvdA gaat het vooral over hoe het gaat rond de scholen. De decentralisatie of en, zo ja, hoe die doorgaat is een bevoegdheid van de raad, dus er zal nooit of te nimmer een besluit genomen kunnen worden door het college zonder dat u daarin gekend bent. De reden dat dat besluit nog niet op tafel ligt is dat wij redelijk ver waren qua overeenstemming, in ieder geval inhoudelijk. Financieel waren er nog wel wat hobbels te nemen, maar wilden de scholen niet gezamenlijk verantwoordelijkheid nemen voor de stad als totaal. Dat betekende op dat moment dat wij dat alsnog zelf moeten gaan naleveren. Als dat inzicht er is, met een integraal huisvestingsplan, kunnen wij u voorleggen hoe het ons inziens het beste geregeld kan worden, maar er wordt niet afgeweken van het ‘u voorleggen’. Voorzitter: De heer Torunoglu. De heer Torunoglu: Dank u wel, voorzitter. Dat is precies het punt waar wij bezwaar op maken, voorzitter, want wij hebben met elkaar afgesproken dat we juist nog voordat we in gesprek zouden gaan met de partners, zelf als raad een afweging
89
A
zouden maken of wij voor of tegen doordecentralisatie zijn. Wij hadden dus met elkaar afgesproken dat er een go/no go-moment zou komen. Daar hadden we een drietal vragen voor geformuleerd,waaronder de meerwaarde van doordecentralisatie. U bent dus eigenlijk te voortvarend te werk gegaan en wij willen nog een stap terug.
Mevrouw Schreurs: Dat vind ik een beetje raar, want ik heb het overgenomen (en toen waren de ondersteunende organisaties al ingehuurd) om zicht te krijgen op hoe het überhaupt in elkaar zat. Volgens mij is toentertijd de afspraak in de raad gemaakt om inzichtelijk te krijgen wat het direct voor consequenties zou hebben, want een go/no go is natuurlijk niet goed af te wegen als je niet op tafel kunt leggen wat het voor consequenties met elkaar heeft. Dus het is niet dat het dan het eindvoorstel is, dat uitonderhandeld is, waarop u ‘ja’ of ‘nee’ kunt zeggen. Er zitten natuurlijk nog stadia tussen, maar er wordt nu helderheid geschapen over waar u ‘ja’ of ‘nee’ tegen kunt zeggen. De heer Torunoglu: Maar er zit wel een principiëlere discussie onder die we nog steeds niet hebben kunnen voeren omdat die inzichten er nog niet zijn. Onder andere: wat is de meerwaarde voor de gemeente om te doordecentraliseren? En ten tweede: wat voor bevoegdheden geef je uit handen? Dat zijn onderzoeken die in de afgelopen jaren door verschillende adviesbureaus niet helder zijn gemaakt en waar we de laatste keer over gediscussieerd hebben. Op basis daarvan zou die go/no go komen. Mevrouw Schreurs: U geeft precies aan waarom het nodig is om de concrete situatie in het Eindhovense te analyseren en helder te maken wat het nou betekent: wat raken we kwijt, wat krijgen we terug, wat raken de scholen kwijt, wat krijgen ze ervoor terug? Dan kun je op grond van een daadwerkelijk realiteitsgehalte hebbend inzicht zeggen of je het wel of niet een goede weg vindt om in te slaan. Voorzitter: Dit lijkt mij genoeg gewisseld. U heeft nog twintig seconden. Mevrouw Schreurs: Ik denk dat u dat de raad niet wilt aandoen, maar in ieder geval kan ik het OuderenAppèl Eindhoven gelukkig maken. Zij willen in het kader van veiligheid de lichtsituatie in deze stad verbeteren. Wij vragen u deze motie even aan te houden. Zoals u eerder gehoord hebt, zijn we met Philips in overleg om te kijken of we niet in één klap een compleet nieuw en duurzaam systeem in de stad kunnen aanleggen. Dan kunnen we dat meteen netjes meenemen. Als u dus even geduld heeft… Krijg ik nog twintig seconden? Ah, lief. Zoals u weet zijn wij de slimste regio en ik heb het u al eerder verteld, maar ik herhaal het graag. De reden dat wij dat zijn is natuurlijk omdat er hier zo’n prachtige samenwerking is van kennisinstellingen,
90
A
bedrijfsleven en overheid, maar wat zij echt fantastisch vonden is dat innovatie en zorg aan elkaar gekoppeld werd. Mevrouw Richters zei het al: dat is eigenlijk helemaal niet iets waar je een keuze in hebt. Het is een noodzakelijkheid want anders kun je niet doen wat wij behoren te doen voor de mensen in onze stad. Aan de andere kant werd vanuit D66 al gememoreerd dat het ook betekent dat je dingen gewoon beter kunt doen, want je kunt dingen om mensen heen gestalte geven. Dat betekent natuurlijk wel dat er gewoon aan de voorkant in geïnvesteerd moet worden en als u kijkt wat er op dit moment gebeurt, ziet u dat we maximaal gebruikmaken van alles wat iedereen aan te leveren heeft, maar we hebben daar zelf ook een verantwoordelijkheid in. De SP geeft in haar motie aan dat het eigenlijk alleen maar ‘verbinden’ is. Dan denk ik: dat is volkomen onjuist, want wij zijn één van de grote spelers aan het worden en worden alleen maar een steeds grotere speler omdat de Wmo zich alleen maar aan het uitbreiden is. Wij doen dus recht aan onze eigen opgave, maar doen ook recht aan vooral de eindgebruiker en we zorgen dat het om die eindgebruiker heen, met alle betrokken partijen, georganiseerd wordt. Voorzitter: Mevrouw Heesterbeek.
Mevrouw Heesterbeek: Dank u wel, voorzitter. Dat is heel mooi, wethouder, maar de term dat het vooral een ‘verbindende’ rol van de gemeente dient te zijn hebben wij niet zelf verzonnen, maar die staat in het raadsvoorstel waar wij nog over gaan spreken. Mevrouw Schreurs: Het is ‘vooral een verbindende rol’ met het in het oog houden van de eigen rol (en dat je die ten volle pakt). Dat staat ook in het raadsvoorstel, dus u moet het iets minder selectief lezen. Dat heb ik tegen uw voorstel rond design. Er is een raadsinformatiebrief uitgestuurd, mevrouw Verhees heeft treffend geïllustreerd waar dat allemaal voor wordt ingezet. Dat zijn onze opgaven. Als u dan zegt: ‘Dan hoeft er alleen maar even op een andere manier gedacht te worden’, dan denk ik: ‘Ja, dat is wel even simpel, want design is ook gewoon een vak, wat je toe moet passen!’ Dan vallen mij de klompen bijna uit als ik uit uw fractie hoor komen dat het rond duurzaamheid zo’n fantastisch verhaal was en, wordt er gememoreerd, omdat er vooral verteld moet worden aan onze eigen ambtenaren hoe ze dat in hun denken incorporeren. Dat is niet gratis! Zelfs dat kost al tweeënhalve ton! Los daarvan zul je ertoe over moeten gaan om het daadwerkelijk te doen. Het zal u genoegen doen dat ik met professor Robèrt de afspraak heb gemaakt dat wij rond duurzaamheid en design de integrale samenwerking vonden, omdat het een heel simpel plaatje is. Hij beschrijft de schuttersputjes waar iedereen een beetje in zit… Voorzitter: Maar nu gaat u het heel uitvoerig uitleggen en de raad is al door de heer Robèrt geïnformeerd. Mevrouw Schreurs: Nee, nee, ik wil even aangeven dat…
91
A Voorzitter: Dat snap ik, maar u bent ruimschoots over uw tijd heen en dat geldt voor raadsleden... Mevrouw Schreurs: Nee, mijn collega was over zijn tijd heen. Voorzitter: Ja, wel. U was net de eerste die riep: ik lever wel tijd in voor de heer Depla, maar het woord is nu wel aan mevrouw Scholten. We gaan nu echt stoppen. Mevrouw Heesterbeek mag nog één vraag stellen, u kunt nog een keer antwoord geven en dan is mevrouw Scholten. Mevrouw Heesterbeek: Ja, dan wil ik toch eigenlijk alleen nog maar even opmerken dat ik best onder de indruk wil zijn van alle voorbeelden van design en van innovatie die hier en daar gegeven worden - ook de voorbeelden van mevrouw Verhees waren heel interessant – maar dat overtuigt mijn fractie nog steeds niet dat daar concreet zoveel geld van ons in moet, dat het op andere plekken gehaald kan worden, dat het idee is dat wij dat moeten steunen. Ik vind het helemaal prima, maar het wordt voor mijn fractie nog steeds niet concreet waarom dat de gemeente zoveel geld moet kosten. Dan kom ik weer bij die verbindende rol, zoals ik die heel selectief uit uw raadsvoorstel heb gehaald. Voorzitter: Goed, nou gaan we de toonhoogte iets lager brengen en dan geeft u nog een antwoord op mevrouw Heesterbeek. Mevrouw Schreurs: Als je iets anders maakt, creëer je een pilot. Dat doe je in design en dan heb je geld nodig om dingen uit te proberen. Het is nog nooit van z’n leven gebeurd dat je geen geld nodig hebt om iets opnieuw uit te proberen. Als u kijkt naar de projecten die er staan, dan gaan ze bijvoorbeeld over veiligheid, of over de inrichting van de openbare ruimte. Dat zijn onze opgaven. Wij hebben daar altijd geld voor over gehad en het is ook logisch dat we daar geld voor over hebben om dat op een nieuwe manier te doen. Op het moment dat je ze in de werkelijkheid wilt uitrollen – dat is het innovatiegedeelte – heb je ook geld nodig om ze geïmplementeerd te krijgen. Omdat het onze opgaven zijn, zullen wij daar ook gedeeltelijk zelf geld bij moeten brengen. Het mooie is dat wij niet de enige speler zijn, dus we kunnen gebruikmaken van alles wat iedereen te bieden heeft. Het andere mooie is dat er ook altijd marktpartijen bij aanwezig zijn en die kunnen de dingen ook gaan vermarkten; het heeft dan twee effecten. Maar in essentie is het iets waar wij altijd en eeuwig geld voor over hebben, omdat het gedefinieerd is als een kerntaak van de overheid. Als u zegt: sommige dingen zijn geen kerntaak, dan hebben we geld over en hoeven we het niet meer te doen. Voorzitter: Ja. Mevrouw Scholten. [Diverse vragen uit de raad] Zijn het vragen van de orde?
92
A De heer Houben: Ik had een cruciale begripsvraag aan deze wethouder. De heer Raaijmakers: Ik had ook nog een vraag. Voorzitter: Ik vind het wel heel vervelend zoals dat hier gaat. Kijk, ik wil graag de raad zo goed mogelijk tegemoet komen, ook de beantwoording, maar als we afspraken met elkaar maken – en dat geldt ook voor het college – behoren wij ons er wel een beetje aan te houden. Dit is voor mij ondoenlijk om het op deze manier een beetje in gelijke berechting (ik ben streng naar u, maar dat geldt dan ook voor het college) op een normale manier af te handelen. U kunt uw vraag stellen en u krijgt daar een kort antwoord op. Ik houd dat ‘kort’ in de gaten. Mijnheer Raaijmakers. De heer Raaijmakers: Ik had nog een vraag over het Kempenland Museum. Heel kort hoor ik de wethouder daar een relatie leggen tussen bezoekersaantallen en de kwaliteit van de collectie van Kempenland. Voorzitter: Ja, en de heer Houben had een vraag. De heer Houben: Dat gaat over ons amendement A01, waar wethouder Scholten ongetwijfeld inhoudelijk op ingaat. Begrijp ik wethouder Schreurs goed, voorzitter, dat de € 150.000,- die wij willen weghalen bij design dus ingezet kan worden om het welzijn in Eindhoven te verbeteren? Voorzitter: De wethouder. Mevrouw Schreurs: De € 150.000,- die u weg wilt halen bij design wordt ingezet om het welzijn van Eindhoven te verbeteren. De andere vraag is, neem ik aan, retorisch. Volgens mij ben ik nog een antwoord schuldig aan de PvdA rond het vmbo. Dat wordt meegenomen en ik zorg dat u gewoon helemaal geïnformeerd wordt. De voorstellen rond de vmbo’s komen gewoon in de raad en dan kunt u controleren of ze op de goede manier meegenomen zijn. Voorzitter: Oké. Wethouder Scholten. U heeft een retorische vraag, zegt ze. Dat betekent dat uw vraag dus positief, in de strekking van uw vraag beantwoord wordt. De heer Raaijmakers: Bedankt voor uw toelichting. Mevrouw Scholten: Ja, voorzitter, ik zal gezien de tijd niet ingaan op het punt van de vrijwilligers, hoewel een aantal van u daar opmerkingen over heeft gemaakt, omdat daar geen concrete moties en amendementen zijn.
93
A De seniorengym; ‘leefbaar eindhoven’ maakte daar wat opmerkingen over: ‘kijkt deze wethouder niet door een roze bril?’ OuderenAppèl heeft een motie daarover ingediend die ik toch echt zou willen ontraden. Het OuderenAppèl meldt daar dat 1500 ouderen in de problemen zullen komen. Mijn gegevens zijn anders: van de 17 docenten, gaan er op dit moment 13 door en die nemen ook groepen over van andere docenten. Van de 90 groepen die er nu draaien, gaan der 63 door met de huidige docent, 17 worden overgenomen, 2 gaan naar een andere locatie, 2 stoppen en 6 groepen zijn nog in overleg. Als we het dus hebben over de getallen en de verhoudingen, zou ik mijn informatie daar toch graag even tegenover willen stellen. Voorzitter: Mijnheer Rennenberg. De heer Rennenberg: Het gaat mij niet over de docenten, het gaat om de mensen die daar genoegen aan hebben. U hebt zelf brieven gehad en ik heb ook brieven gehad. We hebben ook een heel onderzoek gedaan en we zijn een hele zaterdag op stap geweest. Een hele hoop mensen nemen niet meer deel aan hetgeen wij graag zouden zien. Ik vraag mij af of u dan bij die mensen bent geweest waar ik niet geweest ben. Mevrouw Scholten: Dat was mijn volgende punt. U zegt dat u heel veel brieven heeft gekregen. Ik heb slechts één negatief signaal gekregen. Mensen die ik heb gesproken over de prijsverhoging zeggen dat het voor hen geen probleem is. Ik zal u ook zeggen: ik ben op het idee gekomen voor de seniorengym door een brief die wij gekregen hebben van een docent toen wij de stad hadden gevraagd om ideeën aan te leveren om te bezuinigen. De brief dan de docent ging daarover. Zij zei: ik snap niet dat de gemeente dit subsidieert, want ik geef gymles aan mensen die gewoon meerdere keren per jaar op vakantie gaan. Als ze dat kunnen betalen, hoeft die gym ook niet gesubsidieerd te worden. Dat was voor mij een aanleiding om daar eens in te duiken. Op dit moment kost het € 21,- per kwartaal. Mensen die ik gesproken heb, vinden het niet onredelijk dat wij daar een hogere prijs voor gaan vragen. Voorzitter: Mijnheer Rennenberg. De heer Rennenberg: Ik heb ook het voorbeeld genoemd van de mensen op de golfbaan. Ik denk niet dat u bij de mensen bent geweest waar ik ben geweest. Mijn collega is erbij geweest (dus als ik jok, jok ik helemaal in commissie), maar als ondersteuning: afgelopen vrijdag hebben we nog met tal van mensen gesproken en zij zeggen gewoon: het is voor ons niet meer te doen. We houden ermee op. Voorzitter: De wethouder.
94
A
Mevrouw Scholten: Ik zou u willen vragen: stuur die mensen naar mij door. Soms moeten mensen even ‘om’ in gedachten. Als je het gesprek met hen aangaat vindt men het vaak helemaal niet zo onredelijk, maar men moet wel wennen aan een prijsverhoging. Op de Seniorendag ben ik op drie locaties geweest en ik heb met meerdere mensen daarover een gesprek gehad. Echt – anders zou ik hier staan liegen – ik heb één negatieve reactie gehad en voor de rest allemaal mensen die het redelijk vinden.
De heer Rennenberg: Misschien trek ik het dan aan. Wij zijn ook op de Seniorendag geweest en had een hele stapel formulieren. Ik heb de mensen allemaal laten tekenen en hun bezwaren laten noteren. Ik zal zorgen dat u daar kopieën van krijgt, dan kunt u precies zien wat er aan de hand is. Voorzitter: Oké. Mevrouw Scholten: Dat lijkt mij een goede afspraak, als ik van u die informatie krijg. Dan het CDA over het schoolzwemmen. Daar is ook nogal wat debat over geweest. Er is nog steeds overleg gaande met de scholen of we dit op een andere manier kunnen organiseren voor de kinderen die nog geen zwemdiploma hebben. Mochten zich schrijnende situaties voordoen in die zin dat men moet kiezen tussen voetbal en schoolzwemmen, dan is het jeugdsportfonds ook nog binnen handbereik. Even voor de heer Rijnders: daar worden dus geen inkomensgrenzen aan gesteld. Het jeugdsportfonds kijkt naar de schrijnendheid. Het gaat om de totale gezinssituatie, dus ook anderen kunnen daar terecht. Voorzitter: De heer Leenders. De heer Leenders: Voorzitter, men kan daar terecht, maar dat betekent dat er ook voldoende middelen in zitten, en sport of fluitles en schoolzwemmen. Dat kost natuurlijk extra en dat is ook de intentie van het amendement, om daar gewoon extra geld voor te reserveren. Mevrouw Scholten: Meestal weet men mij goed te vinden als men geld tekort komt. Ik heb nog geen signaal ontvangen van het jeugdsportfonds dat men dit jaar buiten de begroting komt, terwijl ik recentelijk nog wel contact heb gehad met de voorzitter. Het signaal is dus nog niet tot mij gekomen dat er extra geld nodig zou zijn. De heer Leenders: En mocht dat nodig zijn, dan komt u in ieder geval naar ons toe? Want er is dan geen geld en dan moet er geld komen, bij de voorjaarsnota of anderszins…
95
A
Mevrouw Scholten: Dan kijken we verder. Als het probleem zich aandient, ga ik kijken hoe ik dat op moet lossen. Wellicht dat ik dan bij u terecht kom. De heer Leenders: Maar u spreekt uit dat het in feite niet of nooit zo zal zijn dat iemand die nu op de fluitles, de hobbyclub of de sportclub zit, vanwege het schoolzwemmen daar vanaf moet gaan? Mevrouw Scholten: Nee, wat ik zeg is: (a) we zijn nog in overleg met scholen om te kijken of we ook op een andere manier dat schoolzwemmen kunnen aanbieden; (b) als gezinnen keuzes moeten maken waarvan wij zeggen: dat vinden we een schrijnende situatie, is er een alternatief. De heer Leenders: Dan komen we weer op ‘wat is een schrijnende situatie’. Het lijkt wel weer een beetje op leerlingenvervoer. U kunt toch gewoon toezeggen dat degenen die nu recht hebben op iets uit de reductieregeling daar vanwege het schoolzwemmen nooit uitgekieperd worden? Mevrouw Scholten: Nee, u weet dat het college daar een ander besluit over heeft genomen, met deze raad, dus wij verschillen daarover van mening. De heer Leenders: Volgens mij waren wij de vorige keer zover dat er werd gezegd: in andere potjes zit er genoeg geld. Het gaat mij erom dat die kinderen gewoon bij de sportclub blijven. Als u zegt: dat wensen we niet te garanderen, dan vind ik dat diepdroevig. Mevrouw Scholten: Dat is de discussie van de vorige keer geweest. Toen hebben wij gezegd: we blijven in overleg met de scholen, tweejaarlijks gaan we kijken of we de kinderen die nog geen zwemdiploma hebben op een andere manier toch aan zwemles krijgen. Dat is, zeg maar, ons alternatief als ouders moeten kiezen. We vallen in herhaling. Voorzitter: Ja.
Mevrouw Scholten: Blij ben ik met het punt van de PvdA over voortijdig schoolverlaten, een onderwerp waar ik zelf ook grote zorgen over heb en waar ik volop mee bezig ben. Betrokkenheid en druk vanuit de raad is alleen maar positief. U heeft daar eerder aandacht voor gevraagd en toen hebben wij besloten om het in de commissie aan de orde te stellen. Er is een commissienotitie in voorbereiding. De inhoudsopgave daarvan is ook even bij u teruggelegd om te kijken of het voldeed aan de vragen die u had. Ik zou dus eigenlijk willen voorstellen: laten we die commissienotitie afwachten (want daar komt ook een stukje analyse in terug) en
96
A
laten we dan kijken of de aanscherpingen die u in uw motie bepleit nodig zijn en hoe we die inhoud willen geven. Dat zou mijn pleidooi zijn voor die motie. Bovendien is het zo (en dat zouden we in dat debat kunnen meenemen) dat wij in gesprek zijn met het voortgezet onderwijs over nieuwbouw, maar ook over de fusie van het ROC, zoals u wellicht weet. Ook daar proberen we de relatie te leggen, in een voorwaardelijke sfeer, met voortijdig schoolverlaten, zodat die dossiers meer met elkaar verbonden worden, om meer druk te kunnen zetten op de inspanningen van het onderwijs op het terrein van voortijdig schoolverlaten. Dat kan in die commissievergadering terugkomen. Jeugdzorg – u vraagt met een motie om dat in de commissie te behandelen. Graag. We hebben al het verzoek bij de griffie neergelegd voor een presentatie. Die heeft gezegd: ‘toch het liefst naar aanleiding van een notitie’, dus dat gaan we doen. Mocht u nou kiezen voor die werkgroep, dan zou ik graag de suggestie willen doen om die dan te verbreden van alleen de decentralisatie jeugdzorg naar alle drie de decentralisaties, zodat wij die ook in hun onderlinge samenhang zouden kunnen bespreken.
GroenLinks, en in het kader daarvan heel veel partijen, over de stapeling van de effecten en de € 1,6 miljoen. Er is wat onduidelijkheid over, merk ik. In 2010 heeft het college het voorstel gedaan om € 1,4 miljoen extra vrij te maken voor armoedebeleid, omdat men vooruitkijkend naar de economische crisis, een groei verwachtte van om en nabij de 10%. De raad heeft gezegd: ‘Als die groei er is, is die niet voor één jaar, maar zal die een tijdje aanhouden. Wij kennen dat geld toe voor vier jaar.’ Ik noem het even de Don-gelden; het was nog onder wethouder Don. Wat we zien is dat wij het afgelopen jaar geld hebben overgehouden. We zijn het gaan analyseren en nu blijkt dat die groei van 10% zich niet heeft voorgedaan. Tegelijkertijd krijgen we nu € 1,6 miljoen om de structurele effecten van die stapeling te verzachten. Het college heeft gezegd: ‘die stapeling gaat zich in ieder geval aandienen’, dus die € 1,6 miljoen gaan we daarvoor besteden. De Don-gelden hebben we feitelijk niet nodig gehad, blijkt. Dus we hebben gezegd: in dat ene jaar waarin we dat geld overhouden, gaat het terug naar de algemene middelen, conform onze begrotingsregels. Maar: er dreigt weer een nieuwe economische crisis aan te komen en voor 2012 zijn we nog niet zover dat we nu al zeggen dat we dat geld dan niet nodig hebben. We hebben dus voor één jaar het geld teruggevoerd naar de algemene middelen en voor de jaren daarna staat er een vlaggetje bij. Die 10% heeft zich niet voorgedaan, maar we bekijken nog even of er geen na-ijleffect is. De € 1,6 miljoen zit in ieder geval structureel in de begroting. Voorzitter: De heer Rennenberg. De heer Rennenberg: Wethouder, GroenLinks mag van mij gerust met de eer strijken, maar ik denk dat ik er zelf duidelijk over ben geweest. Ik heb ook de wethouder van
97
A
financiën een e-mail gestuurd. Ik was eerlijk gezegd ‘piswoest’ moet ik u zeggen, maar hij heeft het goed opgelost. Hij zei tegen mij: misschien kunnen we er dan over discussiëren. Dat doet hij met GroenLinks maar dat had hij met mij moeten doen, want die € 1,6 miljoen nu weghalen… In mijn eerste termijn zei ik al dat de toekomst zeker geld vraagt. U zegt: ‘de crisis komt eraan’. Nee, die crisis is er al! Die was er al in 2008, dus dat geld had u gewoon daaraan moeten besteden en niet een gat dekken van € 1,6 miljoen in de septembercirculaire. Mevrouw Scholten: De economische crisis was er wel, maar de voorziene groei en de aanvraag bijzondere bijstand hebben zich niet voorgedaan. Dus iedereen die zich meldde kreeg waar hij recht op had, alleen [de groei van] het aantal mensen wat zich meldde heeft zich niet voorgedaan en daar was het geld voor bedoeld. We hebben dus niemand tekort gedaan. We zijn hier geen gat aan het dekken. We krijgen extra geld, € 1,6 miljoen, dat gaat ook besteed worden. Het is overigens geen doeluitkering, maar het is wel door dit kabinet met dit ‘doel’ aan de gemeenten gegeven, maar er zit nog een keuzemoment in. Indachtig het coalitieakkoord (want de stapelingseffecten leiden tot een verslechtering van de situatie van mensen) hebben wij gezegd: ‘Dat gaan we opvangen met die € 1,6 miljoen’ en we gaan er vooralsnog vanuit dat dat voldoende zal zijn. Nogmaals: er is één jaar minder geld nodig voor armoedebeleid, dan doen we dat net als met andere onderdelen van onze begroting: dan gaat het terug naar de algemene middelen. Er zit geen bezuiniging bij, de mensen hebben niets minder gekregen… Waarnemend voorzitter: Mijnheer Leenders.
De heer Leenders: Voorzitter, als ik het goed begrijp houden we dus wat geld over. Heeft u dan wel overwogen om voor het schoolzwemmen dan een ton extra uit te trekken? Want dat snap ik dan dus niet. Waarnemend voorzitter: De wethouder. Mevrouw Scholten: De spelregels zijn dat het een integrale afweging is van het college en bij de jaarrekening zult u zien hoe wij zijn omgegaan met meevallers dit jaar. Maar nogmaals: dit verhoudt zich niet tot de spelregels. Als ik een meevaller heb, mag ik die niet in mijn eigen portefeuille zomaar inwisselen tegen een tegenvaller. Dan gaat hij naar de wethouder financiën en het college maakt dan een integrale afweging. Zo zijn onze spelregels. Waarnemend voorzitter: Mijnheer Leenders. De heer Leenders: Het gaat allebei om de reductieregeling hoor. De reductieregeling is volgens mij ook armoedebeleid.
98
A
Mevrouw Scholten: Dat klopt, maar ik snap niet wat u met uw opmerking wilt zeggen, want die reductieregeling is dit jaar besteed. Voor de aanvragen die er waren was voldoende geld en we hebben niemand de reductieregeling hoeven te weigeren. Ik snap niet wat u bedoelt met die opmerking. Waarnemend voorzitter: Mijnheer Rennenberg.
De heer Rennenberg: Ik wil de wethouder vragen … die € 1,6 miljoen… Stel dat u volgend jaar weer € 1,6 miljoen tekort komt. Waar haalt u die dan vandaan? Mevrouw Scholten: Die € 1,6 miljoen die wij nu van het Rijk krijgen, is structureel. Het college zegt: die willen wij ook structureel in de begroting opnemen. De Don-gelden, € 1,4 miljoen, was voor de 10% stijging maar die heeft zich dit jaar niet voorgedaan, dus dit jaar houden we dat geld over. Maar armoedebeleid is een van de hoofdpunten van deze coalitie, dus we houden hem nog even ‘op de plank’ voor het geval het wel nodig blijkt te zijn. Dus voor die hele vier jaar, die we in de begroting hebben zitten, gaan we hem er niet zomaar vast uit halen. Dit jaar hebben we hem niet nodig gehad, maar hij zit er nog in. Waarnemend voorzitter: Mijnheer Rennenberg. De heer Rennenberg: We hebben dit jaar en ook voorgaande jaren het voordeel gehad van de caritas die (heb ik uitgerekend op basis van stukken die ik heb gekregen) ongeveer € 2 miljoen hebben bijgedragen. Stel je voor dat die caritas terugvalt, dan hebt u geen reserves. Of zegt u: ‘Daar doen we dan niets meer aan’. Mevrouw Scholten: In onze begroting van het gemeentelijk armoedebeleid zijn geen derde gelden opgenomen, dus onze begroting, wat wij aan voorzieningen verstrekken, is de komende jaren gedekt. U kaart een ander punt aan. Als er bij de materiële dienstverlening van de Catharinakerk, om maar eens een voorbeeld te noemen, of bij andere, knelpunten komen en ze zouden naar de gemeente komen… wat dan? Ja, ‘Dat zien we dan wel’, zou ik zeggen, maar we hebben nu eenmaal financiële spelregels en die hebben we ook met elkaar afgesproken. Nogmaals: het gaat niet ten koste van de doelstelling of de doelgroep in dit geval. Waarnemend voorzitter: Dank u wel. De heer Bouteibi: Voorzitter? Ja, ik wil toch graag even iets zeggen over het schoolzwemmen, want het lijkt nu of het CDA voor het schoolzwemmen is en de rest van de raad niet. Ik wil daar toch iets over gezegd hebben. Kijk…
99
A
Waarnemend voorzitter: Ja, maar… het is niet de bedoeling om het nu inhoudelijk over het schoolzwemmen te gaan hebben. Daar zijn termijnen voor en …
De heer Bouteibi: Maar ondertussen roepen partijen hier wel ‘het schoolzwemmen, het schoolzwemmen’… Waarnemend voorzitter: Heel kort dan graag, want ik wil de laatste wethouder ook graag nog even het woord geven. De heer Bouteibi: Dank u wel, voorzitter. U snapt niet dat er geen geld wordt vrijgemaakt voor het schoolzwemmen, maar wat wij niet snappen is dat het CDA blijkbaar ervoor is dat we in de afgelopen jaren meer dan de helft van de mensen die naar het schoolzwemmen gaan subsidiëren, terwijl ze al hun A-diploma hebben, minstens. Waarnemend voorzitter: Nee, nu gaat u toch een inhoudelijke discussie over het schoolzwemmen aan het aangaan. Het is duidelijk dat u het niet eens bent met het CDA. Nee, mijnheer Leenders, het is even klaar met deze discussie. Het is duidelijk dat u het niet eens bent over dit punt en daar mag u straks in de wandelgangen verder over praten. Was de wethouder klaar met haar beantwoording? Mevrouw Scholten: Nog twee moties en een amendement heb ik nog niet gehad. Waarnemend voorzitter: Mevrouw Verhees. Mevrouw Verhees: Dan gaat het ook nog over de motie stapelingseffecten? Ik heb daar nog een verduidelijkende vraag over. U zegt: het college zet die in voor de stapeling, maar er is nog wel een keuzemoment. Wat zegt u nu over deze motie? Toch aanhouden? Dat begrijp ik even niet. Mevrouw Scholten: Het college omarmt de motie, dus we nemen hem over. Ik zal bij u terugkomen met een, laat ik het maar noemen: bestedingsvoorstel, om te laten zien hoe de stapelingseffecten eruit zien. Ik hoop alleen dat het lukt om dat voor de voorjaarsnota te realiseren, maar dat laat ik dan tijdig weten, mocht zich een knelpunt voordoen. Maar hier willen we graag mee aan de slag. Waarnemend voorzitter: Mijnheer Rennenberg.
100
A
De heer Rennenberg: Dat idee van het Nibud - dat was een idee van mevrouw Richters en dat is ook een goed idee – is in Tilburg al uitgevoerd en wat daar is gedaan, hoeven we hier niet te doen. We zouden ook een kleine proef kunnen houden en ambtenaren van de sociale dienst zijn best bekwaam om aan te geven wat het effect van de stapeling is voor de mensen… Waarnemend voorzitter: Maar nu gaan we eerder op de uitvoering in. De wethouder heeft toegezegd dat ze het gaat doen. Als u suggesties heeft, doet u dat even buiten de vergadering. Mevrouw Scholten: Het is een goede suggestie, maar de populatie hier is een stuk kleiner dan in Tilburg, dus er zullen ook nog wel wat verschillen zijn. Maar goed, ik kom hiermee terug.
De zorgwacht. Het zit heel dicht tegen onze social-returnonderdelen aan, bij de aanbesteding huishoudelijk hulp. We hebben hier in deze stad Gascogne om mensen juist uit de WWB in de thuiszorg te krijgen. Maar ik begrijp dat het verschil met Utrecht is dat daar meer geïnvesteerd wordt in de opleiding van mensen. Ik wil het graag uitzoeken en ik kom bij de commissie terug om te kijken of we er iets mee kunnen. Er zit natuurlijk een spanningsveld met het participatiefonds waar we zoveel bezuinigingen op hebben en opleidingen kosten wel geld. We gaan kijken of we dit in de aanbesteding op de huishoudelijke hulp een plek zouden kunnen geven. Waarnemend voorzitter: Mijnheer Rennenberg. De heer Rennenberg: Ik wil daar natuurlijk wel op inhaken. In Utrecht heeft men € 2 miljoen minder aan kosten voor uitkeringen. Waarnemend voorzitter: Maar dat was duidelijk in uw verhaal. Als ik het goed begrijp, vraagt de wethouder nu aan u om de motie aan te houden en er naderhand in de commissie mee verder te gaan? Of is dat de verkeerde conclusie? Mevrouw Scholten: Nee hoor, ik wilde de motie wel overnemen, alleen in die zin dat ik me verdiep in de zorgwacht in Utrecht en hoe dat nou precies vormgegeven is. Dan leg ik het naast onze social-returnafspraken binnen huishoudelijke hulp, en dan kom ik bij u terug. De SP-motie over het aanbesteden van huishoudelijke hulp. Daar hebben wij het de vorige keer ook al over gehad. Wij zijn momenteel niet volgens de traditionele manier aan het aanbesteden. Wij zijn in dialoog met de huidige aanbieders aan het kijken hoe we nieuwe contracten kunnen afsluiten met elkaar, met nieuwe prijsafspraken, met nieuwe functies daarbinnen. Naar mijn idee is uw motie overbodig, want we zijn niet op de traditionele manier aan het aanbesteden.
101
A Waarnemend voorzitter: Mijnheer Maas. De heer Maas: Dank u wel. Dus u zegt, u bent in gesprek met de aanbieders, de ondernemingen die nu de zorg aanbieden, maar u gaat dan wel voor € 22.000,- een coach inhuren voor die zes maanden. Dat snap ik dan niet. Mevrouw Scholten: Omdat dat een nieuwe manier van werken is, die ook niet zonder risico’s is, zal ik maar zeggen. Het is ook een juridisch gevoelig traject wat je met elkaar ingaat. U weet: aanbestedingsprocedures zijn met allerlei juridische valkuilen omgeven. Deze werkwijze gebruiken wij nu voor het eerst en daarom hebben wij ons laten coachen door iemand met ervaring met deze manier van werken. Je komt dan ook los van je traditionele aanbod. Wat we ook proberen is de decentralisatie van de ondersteunende begeleiding in de AWBZ en wat het gaat doen met de functiedifferentiatie binnen de huishoudelijke hulp. Dat zijn dingen die we hier een plek in proberen te geven en op dat soort onderdelen laten we ons coachen. Waarnemend voorzitter: Mijnheer Weijs. De heer Weijs: De vraag die wij hebben in dit kader is naar de risico’s die de gemeente loopt. Er hoeft maar één aanbieder te zijn die u op grond van de wet aanklaagt. En wat dan? Mevrouw Scholten: Dat is een goeie vraag. Voorzitter, dat gaat een beetje buiten de orde van deze begroting om, als u het hier graag een keer over wilt hebben dan wil ik graag een keer in de commissie nader toelichten hoe we dat proces precies hebben vormgegeven. Waarnemend voorzitter: Misschien is dat een goede afspraak dat u dat in de commissie nader bekijkt. Mevrouw Scholten: Ja. En volgens mij heb ik alle punten gehad. Waarnemend voorzitter: Ja? Dan dank ik u vriendelijk. Dan hebben we alleen wethouder Helms nog. Ik hoor nog iemand. Mevrouw Scholten: De prijs! Ja. Wie kan ertegen zijn, zou ik zeggen, maar ik zou ook graag een vraag terug willen leggen. Ziet de raad ook een rol voor zichzelf hierin? Misschien dat u daar ideeën over heeft, maar dan hoor ik dat graag bij de uitwerking. Ik kom met een voorstel. Ik vind het een goed idee. Waarnemend voorzitter: Dank u wel. Mijnheer Helms.
102
A
De heer Helms: Dank u wel. Als wethouder duurzaamheid ben ik wel blij dat we zoveel standpunten en argumenten en discussies kunnen hergebruiken vanavond. Maar dat terzijde. Sporttarieven. Er zijn een aantal mensen die hier iets over gezegd hebben. ‘leefbaar eindhoven’ vroeg al: ‘Kun je nou niet kijken naar andere manieren om meer mensen naar bijvoorbeeld het zwembad te krijgen?’ Daar zijn wij natuurlijk continu en volop mee bezig. We zijn al verscheidene nieuwe activiteiten gestart. Als u suggesties heeft, geeft u ze dan vooral door aan onze mensen van sport, want we zijn continu aan het vernieuwen. De SP gaf aan dat een dagje schaatsen onbetaalbaar wordt. Dat vind ik nog niets te ver gaan, maar u wilde ook een stevige discussie. Die gaan we, denk ik, volgende week in de commissie voeren als we het dossier op de sporttarieven gaan behandelen. Alleen, als hier vandaag verder niets gebeurt, dan betekent dat wel dat we het totaalbedrag van de opgave natuurlijk gewoon als kader meenemen. Voor uw informatie: morgenavond zit ik bij de Eindhovense sportraad om ook met hen te kijken of ook vanuit de sport wordt gezegd dat het voorstel wat er nu ligt fair is en of zij daarmee kunnen leven of dat er nog enige nuancering of verschuiving nodig is. Als dat tot alternatieven leidt, zal ik zorgen dat u die ruim voor de commissievergadering krijgt. Amendement A05A van het CDA, 3,5% in plaats van 5%, zou ik ontraden. Het leidt uiteindelijk tot een tekort. Uw amendement klopt nu keurig tot 2012 en dan is het een relatief klein bedrag, maar het loopt op tot een structureel tekort van ruim twee ton en ik heb daar geen andere invulling voor. De dekking die u voorstelt bij uw amendement is natuurlijk niet mijn keuze. Het CDA of GroenLinks; dat was mij niet helemaal duidelijk (mijnheer Houben vroeg via de bijdrage van mijnheer Van den Nieuwenhuijzen naar de prijselasticiteit). Daar wordt inderdaad naar gekeken. In het dossier kunt u ook zien dat wij rekening houden met een 5% uitval (zoals dat zo flauw heet). Daar zijn wij natuurlijk niet blij mee. We hopen het op pijl te kunnen houden, maar om een financieel solide verhaal neer te zetten moet je natuurlijk wel een marge innemen. We hebben dus gekozen voor 5%. M10 van het CDA raad ik af. Natuurlijk gaan wij nauwlettend volgen wat er gaat gebeuren en wat de effecten zijn, maar om nu al te zeggen dat we alles parkeren tot we 2012 hebben afgesloten en de balans hebben opgemaakt… ook dan zit ik met een gat in mijn meerjarenraming. Als wij zien dat het afwijkt, dan mag u mij daarop aanspreken en zullen we met maatregelen moeten komen. Mijn voorgangster heeft al gezegd: we pakken het probleem aan als het zich voordoet. Waarnemend voorzitter: Mijnheer Leenders.
103
A
De heer Leenders: Maar is nou alleen het gat in de meerjarenbegroting leidinggevend? Het gaat toch om de inhoud? De heer Helms: Maar als u zegt: ‘Wacht nou eens af wat er in 2012 gebeurt’… Voordat we dat in beeld hebben zijn we op het moment dat we de kadernota van 2014 gaan behandelen, dus u creëert een gat in 2013. Ik zal u op de hoogte houden en op het moment dat wij zien dat het harder terugloopt of als er echt problemen ontstaan, onwenselijke maatschappelijke effecten, geef ik dat signaal meteen aan u, zodat wij samen kunnen bespreken wat we moeten doen. Bijsturen kunnen we dan altijd nog. Het betaald parkeren in de Genneper Parken is ook door een aantal partijen op tafel gelegd. De Partij van de Arbeid gaf aan dat openbaar vervoer en fietsvoorzieningen nog niet op orde zijn. Ik hoor graag nog een keer van u wat ‘niet op orde’ is, want HOV duurt nog even, maar volgend jaar gaat de Fontys Sporthogeschool open en ondanks de bezuinigingen op openbaar vervoer worden daar juist extra bussen op ingezet, dus volgens mij is daar een goede basiskwaliteit. Waarnemend voorzitter: Mijnheer Depla. De heer F. Depla: Heel concreet: je kunt daar gewoon niet komen met de fiets. Je moet die drukke Willem Elsschotlaan over. Zolang daar nog geen verkeersplein ligt – maar dit plan gaat er iedere keer weer in en er weer uit – is het gewoon niet bereikbaar met de fiets voor kwetsbare verkeersdeelnemers. Dan weet u waar ik het over heb: dan heb ik het over kinderen. De heer Helms: Ik weet waar u het over heeft en zeker in de spits is het inderdaad een ontzettend druk punt. Ik ga ook op de fiets daar tennissen en ik moet zeggen dat ik er geen enkel probleem mee heb, maar goed, misschien dat ik buiten de spits tennis. De heer F. Depla: En u bent geen kwetsbare verkeersdeelnemer. Waarnemend voorzitter: Hoewel? Als ze weten dat hij wethouder is… De heer Helms: [Lacht] Wat u wel in uw bijdrage aangeeft is het uitgangspunt van het masterplan op termijn - de gebouwde voorzieningen eerst en dan betaald parkeren dat delen we. Maar goed, de eerste voorziening wordt in september volgend jaar opgeleverd en dat is de parkeergarage onder het Fontys, dus u brengt mij daar wel in de knel, plus dat ik me afvraag of ik niet alsnog dezelfde discussie heb over een of twee jaar als ik het nu zou uitstellen. Ik wil nu liever kijken naar een goede oplossing. Amendement A14 van de PvdA zou ik dus willen afraden, ook ondanks het antwoord op de technische vragen (Moet het in Genneper Parken? Nee, het kan ook ergens anders.) Dat was meer bedoeld als: ‘Als het ergens anders wordt opgelost hoeft het niet in de Genneper Parken, maar ik heb niet zo gauw een ‘anders’ in gedachten.
104
A De heer F. Depla: Dan begrijp ik niet waarom u de suggestie heeft gedaan. Dan heeft u ons op het verkeerde spoor gezet. De heer Helms: Nee, dat is niet waar. Ik heb geen suggestie gedaan. U heeft gevraagd: moet dat per se in de Genneper Parken? Heel simpel, in het werkprogramma en alle discussies tot nu toe staat er twee ton als opgave voor uitbreiding van de gebieden betaald parkeren en wij kijken hierbij naar de Genneper Parken. Waarnemend voorzitter: Mevrouw Verhees. Mevrouw Verhees: Maar voor mij is het toch onduidelijk of de overweging is: ‘Het moet in Genneper Parken omdat we daar nu eenmaal parkeergarages gaan bouwen die anders leegstaat’. Of is de overweging: ‘Als het ook ergens anders kan mag het ook’? Nu spreekt u zichzelf wel tegen. De heer Helms: De belangrijkste overweging is dat we met de Genneper Parken als doel hebben daar uiteindelijk ‘het blik uit het groen’ te halen. Daarbij hoort op termijn het realiseren van gebouwde voorzieningen, maar ook het invoeren van betaald parkeren om mensen te stimuleren om daar dan met fiets en openbaar vervoer te gaan. De zorgen die u heeft, deel ik ook en die zijn ook door meerdere andere partijen aangegeven: hoe gaan we nu om met specifieke groepen, bijvoorbeeld de vrijwilliger die de hele dag de kantine bemant? Of (ik noem maar wat) een jong talent uit Knegsel, die daar vier keer per week moet gaan trainen met schoonspringen. Dat is een zorg die ik deel en waarover ik met de sportraad in gesprek ga. In de motie die door de VVD is ingediend en volgens mij ook door GroenLinks is gesteund, staan een aantal handvaten die ik wil meenemen: de betaaltijden, het tarief (misschien wel het eerste of de eerste twee uur gratis). Je zou ook kunnen kijken naar verschillende tijdstippen. Iemand zei daarstraks in de wandelgangen al: begin nou eens met evenementen. Daarbij vind ik de toevoeging die ik net in de moties zag over de winnaar van de Social Design Award, Vendopark, een innovatief systeem gebruiken (innovatie en design, daar zijn we weer – hoe zinvol het is), waarbij het tarief afhangt van de vraag naar parkeerplaatsen. Bij drukke evenementen is er dus een hoog tarief en op rustige momenten misschien gratis parkeren. Dat vind ik wel een leuke suggestie om mee te nemen en te kijken of we dit als instrument kunnen inzetten. Ik ben dus positief over die motie, maar mijn doelstelling is niet om het nu uit te stellen en over twee jaar alsnog de pijn neer te leggen, maar om nu samen met de sportraad en met de verenigingen, met het eindbeeld voor ons, te kijken naar hoe we dit nu kunnen invoeren, zodat het behapbaar is en we niet een grote uitval veroorzaken of mensen onnodig duperen. Waarnemend voorzitter: Mevrouw Verhees, nog een keer kort?
105
A
Mevrouw Verhees: Ja, een korte vraag nog. Ziet u dat u dat voor het eind van het jaar gerealiseerd heeft? Het lijkt me nogal een ingewikkelde ingreep om al die differentiaties te moeten maken in het parkeren. En hoe schat u de opbrengsten van het parkeren in als al deze maatregelen getroffen moeten worden met uitrijkaarten, verschillende groepen… En dan had ik nog een vraag, maar die ben ik even kwijt. Daar kom ik zo nog wel even op, misschien. De heer Stoevelaar: We stellen het toch vandaag de tarieven vast? Mevrouw Verhees: O ja, deelt u ook onze zorg dat het qua timing misschien een beetje ongelukkig is, nu we ook de tarieven verhoogd hebben en hoe schat u de terugval in de participatie in? Waarnemend voorzitter: Dat is niet een hele korte vraag, dat is een hele serie korte vragen, maar misschien kan de wethouder ook heel kort antwoorden? De heer Helms: Ik kan heel kort antwoorden want al die aspecten nemen we natuurlijk mee. Afhankelijk van hoe het gesprek met de sportverenigingen en de sportraad loopt, ga ik kijken of ik het haal per 1 januari of dat we meer tijd nodig hebben. (Ik hoop het niet, want anders krijg ik ruzie met mijn collega financiën, wellicht.) We kijken natuurlijk ook naar de totale opbrengst en wat precies al die effecten zijn. Dat is dus nader onderzoek. En het argument: is het onhandig in de timing.. Ja, zoals mijnheer Van den Broek al aangaf over parkeren bij het Parktheater: hoe verhoudt zich dat met cultuurbezuinigingen? Parkeren bij het centrum: hoe verhoudt zich dat met de economische crisis voor ondernemers? Zo kunnen we dat overal bekijken. Ik wil gewoon voor dit gebied met een reëel voorstel komen. Waarnemend voorzitter: Mijnheer Leenders. De heer Leenders: Kunt u zich voorstellen dat als wij volgende week het tarievendossier moeten behandelen, dat het wel een probleem is wat de effecten zijn van die andere maatregel? Hoe moeten wij die maatschappelijke effecten dan op dat moment wegen? Een aansluitende vraag is: stel nou dat die parkeertarieven moeten – we hebben het daar nou bij de ontwikkeling van de Genneper Parken (Fontys) over gehad – is het dan toch niet zinvol dat de raad zegt: de tarieven gaan nu wel erg omhoog, is het dan niet de betere methode om de tarieven bij te stellen? Waarnemend voorzitter: Neemt u nu niet een voorschot op een discussie van volgende week? Want dan wil ik hem graag even afkappen. De heer Leenders: Ik ben niet begonnen over de parkeertarieven.
106
A
Waarnemend voorzitter: Ik ook niet, maar als wij er nou samen mee ophouden? Mevrouw Verhees, u had nog een heel korte vraag? Mevrouw Verhees: Ja, ik had nog een slotvraag: ‘Wat dan’, wethouder, ‘als het niet gehaald wordt, en het blijft staan zoals het er nu staat?’ De heer Helms: U bedoelt als ik 1 januari niet haal? Mevrouw Verhees: Als u het niet haalt om die verenigingen te ontzien of de taakstelling niet haalt, wat u net zei: ‘als ik het niet haal krijg ik ruzie met de wethouder financiën…’ Wat zijn dan de gevolgen concreet voor de verenigingen? Gaat u het dan toch doen – helaas pindakaas – of hebben we dan nog een … Waarnemend voorzitter: De wethouder. De heer Helms: Natuurlijk kom ik hiermee ook nog bij u terug. En nogmaals: als ik met de verenigingen tot een goed plan kom dat iedereen realistisch vindt, dan zouden we 1 januari gewoon kunnen beginnen. Dan informeer ik u en dan hoor ik wel of u daar andere gedachten over heeft. Als ik helemaal vast zou lopen, zal ik daar zorgvuldiger mee moeten zijn en daar zou het risico in zitten dat we iets later moeten zijn om ook nog uitgebreid bij u terug te komen, maar ik zit er niet op te wachten om iets door te voeren waar u mij dan vervolgens op terugfluit. Waarnemend voorzitter: Oké. Dank u wel. U beantwoording is duidelijk. Had u nog meer dingen om te beantwoorden? De heer Helms: Ja, black spots verkeersveiligheid - daar hebben we twee moties en een amendement op. Tot voor kort was dat een meerjarenprogramma. Dat geld is op, vandaar dat wij op dit moment elk jaar gewoon bij het meerjareninvesteringsprogramma de afweging maken waarin wij de beschikbare middelen meewegen, het maken van werk met werk en de daadwerkelijke onveiligheid op de diverse locaties. Motie M08 van de SP heeft het over vast een miljoen per jaar. Die wil ik afraden omdat dat vaste bedrag discutabel is – waarom dan niet een half miljoen of twee miljoen? Daarnaast is het zo dat wij de verkeersveiligheid als onderdeel van de strategische mobiliteitsagenda willen meenemen, dus afhankelijk van de noodzaak die er is, en daarop willen we de investeringen op het gebied van de mobiliteit ordenen. Motie M24 van de VVD neemt eigenlijk een tussenstapje: breng nou eens de black spots in beeld en als je daar wat aan zou willen doen, hoe zou je dat dan vormgeven? Dat zou ik kunnen meenemen in de strategische mobiliteitsagenda, een overzicht van de black spots en vervolgens hoe wij denken dat in de tijd, gezien de huidige financiële middelen, te kunnen plaatsen.
107
A Waarnemend voorzitter: Mevrouw Verhees. Mevrouw Verhees: Een verduidelijkende vraag: wat is dan uw advies over motie M24? De heer Helms: Motie M24 kan ik overnemen, omarmen, mits ik hem mee mag nemen in de strategische mobiliteitsagenda. Waarnemend voorzitter: Dank u. De heer Helms: Amendement A08 van de SP over het Floraplein raad ik af. Waarnemend voorzitter: Mijnheer Legrom. De heer Legrom: Kan de wethouder nog iets zeggen over de subjectieve veiligheid? Hoe zou u daar vorm aan kunnen geven in deze motie? De heer Helms: Daar wilde ik net iets over gaan zeggen in relatie tot het amendement van de SP. Ik snap uw punt en heb ook uw overweging gelezen. Op dit moment is het zo dat onze middelen gewoon heel krap zijn en we er echt voor kiezen om die in te zetten op de plekken waar daadwerkelijk veel letselongevallen gebeuren. Dat is in die zin een risico omdat het op plekken die wellicht subjectief onveilig zijn, morgen mis kan gaan en het toch ineens een black spot is. Aan de andere kant heb ik gewoon de middelen niet om alle plekken die ik zou willen aanpakken, nu aan te pakken. Als ik nu de keuze moet maken, kiest niet alleen ik, maar ook de rest van het college, ervoor prioriteit te geven aan de daadwerkelijk onveilige plekken. Ook binnen de strategische mobiliteitsagenda wil ik dan ook gaan kijken hoe we dan omgaan met subjectieve plekken. We kunnen daar wel iets van vinden, zeker als we wellicht weer wat ruimer in onze middelen komen te zitten. Dus het amendement over het Floraplein raad ik af omdat het niet de keus is die ik nu zou maken. Waarnemend voorzitter: Ja, dat is duidelijk. Kunt u even doorgaan, want het duurt allemaal wat langer vandaag. Ik wil even wat tempo erin hebben. De heer Helms: Gaat u nou tegen mij beginnen? Ik was juist zo blij dat u er zat. Ik dacht: dan heb ik iets meer de tijd! Waarnemend voorzitter: Nee, nee, nee! [Gelach] De heer Helms: Ten slotte…
108
A
Waarnemend voorzitter: Hè hè!
De heer Helms: Ten slotte gaf mijnheer Mulder mij nog twee nieuwe vragen mee die ik nog niet gehoord had. De VRI’s op aanbod in plaats van tijd. Mijnheer Mulder, u bent al bediend want bij alle nieuwe installaties werkt het zo’n beetje zo. Een mooi voorbeeld: als u van de Grote Berg naar de Hoogstraat fietst, zult u zien dat voordat u bij het verkeerslicht bent, het signaaltje van ‘wachten op groen’ op de paal al begint te branden en hij vervolgens snel op groen gaat. Als u daar niet komt aanfietsen, gaat dat fietserslicht ook echt niet op groen. Bij de oudere installaties is dat natuurlijk niet zo dus als wij de installaties vervangen, nemen we dat mee. Op veel plekken hebben we dat al. Een andere opmerking over het HOV. Mijnheer Mulder, ik kan u geruststellen, wat wij nu met HOV2 willen gaan doen is gedekt op het moment dat u vandaag alles aanneemt, met betrekking tot het meerjareninvesteringsprogramma. De informatie waar u op doelt is de informatie van ons beider goede vriend mijnheer De Haan. Mijnheer De Haan is een ontzettend leuke, intelligente man die een heleboel goeie ideeën heeft, maar hij wil met HOV2 eigenlijk nu al een stapje verder dan wij. Als je dat doet, heb je inderdaad meer geld nodig; dat lijkt me vanzelfsprekend. Het is echter niet zo dat we nu tekort hebben; we hebben nu gewoon de hele boel gedekt. Waarnemend voorzitter: Ik dank u vriendelijk. Dan is daarmee een einde gekomen aan de eerste ronde beantwoording door het college. Wij hebben afgesproken te schorsen van 18.00 tot 19.00 uur. Het eerste stukje daarvan heeft u reeds gebruikt voor overleg, dus u heeft wat minder tijd om te eten – iets sneller graag. Wij hebben straks aan het eind van de schorsing een tussenronde waarin wij kijken wie welke moties en amendementen overeind wil houden. U kunt in de tussentijd overleggen over het gewijzigd voorstel, zoals u dat ontvangen heeft. Dat is het voorstel waarover wij straks gaan stemmen. Na de tussenronde zal er opnieuw een korte schorsing zijn voor kort overleg voor de fracties om intern af te stemmen. [Schorsing] Voorzitter: Wij gaan nu beginnen. We gaan even de lijst door met de vraag of u tot de conclusie bent gekomen of u in de tweede termijn van de zijde van de raad het voornemen heeft om een motie of amendement in te dienen uit de lijst die u al eerder heeft uitgereikt gekregen. Daarbij moet u ook dit vel hebben [Houdt vel papier omhoog]: de tweede aanvulling. [Vraagt aan de griffier:] Bestaat er een eerste aanvulling? De eerste aanvulling is al verwerkt in de lijst. Dan gaan we nu kijken.
109
A
M01 - inzicht regionale arbeidspool van OuderenAppèl Eindhoven. Die gaan jullie straks waarschijnlijk inbrengen. Oké. M02 - toekomst ambtelijk apparaat. Wat gaan jullie daarmee doen? Op voordracht van de heer Rijnders, trekt u hem in. [Lacht] De heer Noldus: Nee, dat had ik al…
Voorzitter: M03, over veiligheid. De heer Noldus: Die gaan wij aanhouden. Voorzitter: Ik zal zo meteen nog een keer zeggen wat wel deel uitmaakt van de beraadslagingen en niet meer. Dan komen we bij inzicht in de gemeentelijke schuldenpositie [M04]. De heer Noldus: Die gaan wij intrekken. Voorzitter: Dan komen we bij de zorgwacht op stuknummer M05. De heer Noldus: Die gaan wij handhaven. Voorzitter: Dan komen we bij M06 en M06A. Die zijn ingetrokken ten gunste van de motie op stuknummer M06B, OuderenAppèl, PvdA, CDA, Trots op Nederland, LPF, et cetera. Wat gebeurt daarmee? De heer Noldus: Deze handhaven wij. Voorzitter: Dan komen we bij aanbesteding hulp bij het huishouden op M07 van de SP. Mevrouw Van Kaathoven: Die zullen wij indienen. Voorzitter: Oké. Dan komt M08, structureel geld verkeersveiligheid begroting 2013. Mevrouw Van Kaathoven: Die trekken wij in. Voorzitter: Dan komen we bij seniorensport, OuderenAppèl Eindhoven op stuknummer M09. De heer Noldus: Die handhaven wij.
110
A
Voorzitter: En dan komt stuknummer M10 van het CDA, tarieven ijsbaan en Tongelreep. De heer Houben: Die dienen wij in. Voorzitter: Culturele instellingen op M11, van de SP.
Mevrouw Van Kaathoven: Die dienen wij ook in. Voorzitter: Dan de motie [M12] over de OZB van de SP. Mevrouw Van Kaathoven: Die dienen wij ook in. Voorzitter: Dan de waardering jonge vrijwilligers op stuknummer M13 van de VVD? Mevrouw List: Die trekken wij in en wij zullen er met andere partijen naar kijken. Ons voorstel is om daar in ieder geval een initiatiefvoorstel van te maken. Voor dit moment trekken wij hem in. Voorzitter: Dan bij M14, Expat Center, GroenLinks. Mevrouw Richters: Die dienen wij niet in. Voorzitter: Daar heeft u ook een toezegging op gehad, volgens mij. Dan op M15, transparantie proces subsidieverlening van de VVD. Mevrouw List: Die trekken wij ook in. Er zijn voldoende toezeggingen. Voorzitter: Dan de verhouding V, T en H [M16] Mevrouw List: Daar heeft de VVD geen toelichting van de portefeuillehouder gehad, realiseer ik mij nu. Voorzitter: Dat kan dan nog in de tweede termijn. Dat is dus een vraagteken. Dan People4public in de openbare ruimte [M17]. Mevrouw List: Die is omarmd, dus wij trekken hem in. Voorzitter: En dan People4public in kunst en cultuur [M18]? Mevrouw List: Hetzelfde verhaal.
111
A Voorzitter: Dan integrale wijkvernieuwing [M19A]. Mevrouw List: Dat is ook toegezegd en wordt ook ingetrokken en is overbodig. Voorzitter: Dan geen kind van school zonder diploma [M20]? De heer Torunoglu: Die trekken we in. Voorzitter: Nou ja, ‘we dienen hem niet in’, maar goed, maakt niet uit. Jeugdzorg op M21. De heer Torunoglu: Ook die dienen we niet in. Voorzitter: Dan techniekonderwijs op stuknummer M22. Mevrouw Verhees: Ook voldoende toezeggingen en die dienen we niet in. Voorzitter: Oké. Dan komen we bij doordecentralisatie op M23. Mevrouw Verhees: De wethouder heeft toegezegd dit te bespreken in de commissie. We willen even vragen of dat dan in de eerstvolgende commissieronde zou kunnen. Mevrouw Schreurs: Dat is helemaal in uw handen. Wat mij betreft wel, ja. Mevrouw Verhees: Oké. Dan dienen wij hem niet in. Voorzitter: Oké. Dan aanpak black spots, VVD op M24. Mevrouw List: De wethouder heeft gezegd ‘omarmen’ dus hoeven wij hem niet meer in te dienen. Voorzitter: Oké. Dan M25, leges kleine bouwvergunningen van D66. De heer Bonsen: Die dienen wij niet in. Voorzitter: Dan de tarieven op M26 van de VVD? Mevrouw List: Zoals die nu ligt, dienen we hem niet in, maar in de tweede termijn heb ik nog wel wat toezeggingen die ik de wethouder wil ontlokken. Voorzitter: Oké. Dan komen we op M27, Partij van de Arbeid, melden bij leerplicht.
112
A Mevrouw Verhees: Die dienen wij niet in. Voorzitter: Oké. Dan M28, betaald parkeren in de Genneper Parken. VVD? De heer Van den Broek: Die dienen wij niet in. Voorzitter: En M28A dus ook niet, denk ik? Of wel? De heer Van den Broek: Het gaat om M28A, hè? M28A is een vervanging van M28. Voorzitter: Oké. Dan M29, leegstaande huurpanden. VVD? Mevrouw List: Is ook toegezegd en omarmd en hoeven we niet meer in te dienen. Voorzitter: Dan effecten intrekken exploitatie- en terrasvergunningen van de Partij van de Arbeid op stuknummer M30? Mevrouw Verhees: Die dienen wij in, want die is pas geformuleerd naar aanleiding van de discussie. Voorzitter: Oké. Dan krijgen we de volgende lijst. Ik moet er even op wijzen bij OuderenAppèl Eindhoven, dat de moties nog niet ingediend zijn. U kunt dus wel zeggen ‘aanhouden’, maar dat gaat niet. U kunt hem op een later moment nog wel indienen, maar er valt niets aan te houden, want u heeft hem niet ingediend. Goed. Wat er overblijft is: M01, M05, M06B, M07, M09, M10, M11, M12 en M30. Mogelijkerwijs krijgt u er nog bij: M16 en M26. Dat zijn de moties. Dan komen we bij de amendementen. Allereerst het amendement op stuknummer A01. De heer Houben: Die wordt ingediend. Voorzitter: Niet? De heer Houben: Wel. Voorzitter: A02? De heer Houben: Die dienen we in.
113
A Voorzitter: A03? De heer Houben: Die dienen we in. Voorzitter: A04? De heer Houben: Dienen wij in. Voorzitter: Oké. A05 is ingetrokken. A05A? De heer Houben: Die wordt ingediend. Voorzitter: Dan technische correctie OZB [A06]? De heer Houben: Die dienen we in. Voorzitter: De leges? De heer Houben: Leges is een aangepaste versie, onder stuk A07A en wordt of is op dit moment rondgedeeld. Wij dienen hem in. Voorzitter: Oké. A08? Mevrouw Van Kaathoven: Die dienen wij in. Voorzitter: A09? Mevrouw Van Kaathoven: Die dienen we ook in. Voorzitter: A10? De heer Verkroost: Die zullen wij indienen. Voorzitter: A11? De heer Houben: Wordt ingediend. Voorzitter: A12? Mevrouw Van Kaathoven: Wordt ingediend. Voorzitter: A13?
114
A Mevrouw Van den Berk: Indienen. Voorzitter: A14. Mevrouw Verhees: Indienen. Voorzitter: Dan hebben we de amendementen gehad. Alle amendementen die aangekondigd zijn, zullen dus straks deel uitmaken van de beraadslagingen. Dit is de lijst die ik met u heb opgehaald. Zijn er nog vragen of opmerkingen? De heer Houben. De heer Houben: Ik weet niet of u er al een uitspraak over kan doen, voorzitter, maar voor de fractiediscussie dadelijk is het van belang of u als voorzitter bepaalde amendementen zwaarder acht als andere - ‘verstrekkender’ heet dat, geloof ik. Voorzitter: Ja, dat gaan we doen. Ik ga de griffier vragen daar zo meteen goed naar te kijken en daar komt een volgorde uit, zowel met betrekking tot de amendementen als de moties. Dat laatste is meestal minder gevoelig. Maar het gaat om verstrekkendheid en per onderdeel, neem ik aan? Wat we dan doen is de programmabegroting, het MIP, geclusterd voor zover dat van toepassing is in verstrekkendheid. U kunt zo meteen het laatste stuk in het ontwerpraadsbesluit pakken – althans, zo heb ik het mij voorgenomen en dat wil ik voorstellen voor bij de stemmingen. U pakt dadelijk dus het gewijzigde ontwerpraadsbesluit, dat volgens mij is uitgedeeld. Daarin heeft u een ‘I’, ‘II’, ‘III’ en ‘IV’ staan. We zullen de amendementen op ‘I’, ‘II’ en ‘III’ in verstrekkendheid onderling met elkaar clusteren. Als we die stemming gedaan hebben, gaat het hele pakket in één keer in stemming. Nu kan het zijn dat u zegt: ‘ik wil op onderdelen afzonderlijk gestemd hebben’. Dat kan. Dat is dan eigenlijk een schrappingsamendement, maar dat mag niet. Dat bekent dus dat u vraagt om een afzonderlijk onderdeel in stemming te brengen. Als daar een meerderheid voor komt om dat niet aan te nemen, wordt hij gewoon geschrapt uit het ontwerpraadsbesluit. Het bestaat dus eigenlijk uit drie fases. Hij ligt er in gewijzigde versie. Vervolgens gaan we de amendementen doen, dan is hij nader gewijzigd of niet nader gewijzigd, op basis van de amendementen. Dan moet hij in stemming komen. Hij kan in één keer in stemming, maar het kan zijn dat u tot de overweging komt dat hem wel zou willen steunen, maar dat er een aantal onderdelen zijn die er wat u betreft uit zouden moeten. Dan kunt u daar dus afzonderlijk stemming voor vragen. U mag namelijk geen destructief amendement indienen. Een amendement is een wijziging van een voorstel en niet een destructie. Als u hem niet zou willen steunen, wordt u geacht tegen dat onderdeel te stemmen. Dat betekent dat u dat kunt vragen.
115
A
Bijvoorbeeld: ik wil onder ‘I’, met betrekking tot ‘2’ (of, laten we de heer Helms eens van dienst zijn: met betrekking tot ‘2a’) apart stemmen over de bezuinigingen over citymarketing en evenementen. Dat zou dus kunnen. Ben ik daarin helder of ben ik daarin niet helder? Ik neem u dadelijk wel mee aan de hand als we zover zijn. Ik zal ze stap voor stap doornemen. Is dat akkoord? Hoeveel tijd heeft u nodig, mevrouw Verhees? U heeft het voorstel gedaan in het presidium. Mevrouw Verhees: Een half uur.
Voorzitter: Een half uur? Een kwartier stelde ik voor. Mevrouw Verhees: O, dat is ook goed. Een kwartier. [Gelach] [In reactie op anderen:] Twintig minuten? Ik ben zo flexibel. Voorzitter: CDA zegt twintig minuten. Wie biedt meer? We doen twintig minuten. We zijn hier terug om 19.50 uur. [Schorsing]
Tweede termijn van de raad Voorzitter: Ik heropen de vergadering. Aan de orde is de tweede termijn van de zijde van de raad. We hebben dezelfde volgorde als in de eerste termijn. Ik kijk of u behoefte heeft aan een tweede termijn. Het kan ook nog zijn dat u daarvan af wilt zien. Ik zal dat vragen en dan kunt u zeggen of u daar behoefte aan heeft. ‘leefbaar eindhoven’? De heer Rijnders: Dank u, voorzitter. Op de eerste plaats wil ik het college natuurlijk hartelijk bedanken voor de beantwoording van onze vragen en de contouren die we hebben neergelegd. Ik heb toch even een paar opmerkingen, want we zijn niet echt gerustgesteld op onze aandachtspunten. Het is goed om te horen dat er voor schrijnende gevallen dus wel een ondersteuning wordt geboden, ook voor mensen met een hoger inkomen. De vraag is natuurlijk wel in hoeverre dit kan worden toegepast en hoe men omgaat met de definitie van ‘schrijnend’, maar laat dat mogelijk in een andere discussie naar voren komen. De suggestie van wethouder Helms om te kijken naar andere voorbeelden voor bijvoorbeeld de tarieven van het zwemmen en ook de schaatsbaan natuurlijk, nemen wij ter harte. We zullen in dezen met voorstellen komen. Ik vind het wel zeer jammer
116
A
dat op het gebied van het betaald parkeren in de Genneper Parken weinig of geen toezeggingen zijn gekomen, daar wij het voorstel zoals het er nu ligt wel heel erg vroeg vinden. Aangezien er nog niets anders is geregeld, ook het openbaar vervoer is daar nog niet 100% geregeld, zoals wij in de discussie hebben kunnen horen, en ook het fietsen daar naartoe nog niet optimaal is, vinden wij in dezen een pas op de plaats meer geschikt dan het doorgaan met de invoering van betaald parkeren. Dat er alternatieven zijn in de stad hebben we vanavond ook kunnen horen en ik denk dat we daar in een ander debat meer aandacht aan moeten geven. Ik dank u.
Voorzitter: Dank u wel. Dan is nu het woord aan de fractie van het CDA, als zij daar behoefte aan hebben. Dat lijkt het geval. [Gericht aan de heer Houben, die langs de schaal in het midden van de zaal loopt.] Past u op? De heer Houben: Voorzitter, dank u wel voor uw goede zorgen, ook weer tijdens deze vergadering. Voorzitter, zoals zojuist aangekondigd dient het CDA hierbij in A01, ondersteund door Trots op Eindhoven, Fractie Mulder en OuderenAppèl, A02, A03 (allemaal hetzelfde), A04 idem dito, A05 idem dito, A06 ondersteund door Fractie Mulder en het OuderenAppèl – wat zie ik die twee toch vaak samen op onze amendementen staan – A07 ondersteund door Trots, Fractie Mulder en het OuderenAppèl en A11, de mottenballen en ten slotte M10. Allemaal getekend en voorzien van de juiste handtekeningen, alstublieft. [Dient amendementen en motie in.] We hebben de eerste termijn van de begrotingsbehandeling gehad. Als het goed is, heeft u allemaal gemerkt, geachte aanwezigen, dat het CDA vandaag in een ultieme poging met haar acht amendementen heeft geprobeerd handreikingen naar de overige raadsleden te doen. De collegereacties op onze amendementen waren volstrekt helder. Dat betekent dat er niets nieuws te melden is en wij willen vragen of we dadelijk bij een tweetal amendementen een korte stemverklaring mogen geven. Dank u wel. Voorzitter: Dan gaan we naar de fractie van de Partij van de Arbeid. U heeft ook behoefte aan een tweede termijn. Mevrouw Verhees: Dank u, voorzitter, wij kunnen heel kort zijn. College, bedankt voor de heldere antwoorden. De meeste moties en amendementen hebben wij ingetrokken na toezeggingen. We willen nog wel even een lans breken voor ons amendement A14 over betaald parkeren Genneper Parken. Wij begrijpen de goede bedoelingen van de wethouder dat hij met de verenigingen en betrokken partijen in overleg wil om de mogelijk nadelige effecten zoveel mogelijk te beperken. Wij zijn er echter niet gerust op dat het gehaald wordt vóór 1 januari en hebben geen duidelijke garantie wat er dan gebeurt. Wij zijn dan bang dat de verenigingen daar dan toch de
117
A
dupe van zijn. Wij roepen de collegae nog op: als u echt iets voor de verenigingen wilt betekenen, steun ons amendement dan. Voorzitter: Mijnheer Houben.
De heer Houben: Ja, voorzitter, dank u wel. Even een verduidelijkende vraag aan de Partij van de Arbeid over hun amendement A14, mede vanwege deze bijna emotionele oproep. Ik denk dat het goed is uitgelegd, maar even voor de zekerheid, want het is allemaal best veel en snel vandaag… hebben wij het goed begrepen dat dat deel van de opbrengsten die wij mislopen vanwege het niet doorvoeren van betaald parkeren in de Genneper Parken, in de stad op een andere plek wordt gehaald en het dus niet zo is dat het betaald parkeren verder wordt uitgebreid in de stad? (Want zo zou je het ook kunnen lezen.) Mevrouw Verhees: Nee, uw eerste uitleg klopt helemaal. De heer Houben: Fantastisch. Voorzitter: De heer Van Zijl. De heer Van Zijl: Pardon, voorzitter, mag ik daar dan ook een vraag op stellen, want hoe kun meer parkeeropbrengsten krijgen zonder het uit te breiden. Worden de tarieven dan hoger? Mevrouw Verhees: Nee, op andere plekken, maar niet het verhogen van tarieven. De heer Van Zijl: Dus andere plekken… dat wil toch zeggen uitbreiding? Mevrouw Verhees: O, sorry, ja. Dan heb ik de vraag verkeerd begrepen. Op andere plekken betaald parkeren invoeren, zoals de opening, ook in de beantwoording van de technische vragen gegeven werd. We hebben ook al voorbeelden gehoord, vanavond, waar het eventueel wel zou kunnen en ik maak me sterk dat er ook nog wel andere gebieden zijn waar het wel kan. Voorzitter: De heer Houben. De heer Houben: Voorzitter, het CDA heeft het amendement als volgt geïnterpreteerd, met fictieve getallen. Er wordt in een jaar tijd volgens de oude plannen honderd euro parkeeropbrengst gegenereerd in de Genneper Parken. Dit amendement stelt voor om die parkeeropbrengsten daar niet te halen, maar die honderd euro ergens anders in de stad te halen. Zo hebben wij het geïnterpreteerd. Mocht het meer dan honderd euro kunnen worden, dan hebben we het verkeerd geïnterpreteerd, blijkbaar.
118
A Mevrouw Verhees: Nee, uw interpretatie klopt. Dat is onze bedoeling. Wij wilden nog even een opmerking maken over motie M11 van SP over de culturele instellingen. Zoals in mijn bijdrage ook is gezegd, voelen wij mee met de verdeling over de culturele instellingen. Wij zijn echter bereid om op de uitwerking van de wethouder te wachten. Als wij deze nu aannemen, zeggen we eigenlijk al ‘nee’ tegen de drie miljoen bij de bibliotheek en dat vinden wij eigenlijk nog te voorbarig. Dat wilde ik u dus alvast meegeven. Motie M30 wil ik nog even kort toelichten omdat die pas is ingediend en ook pas is aangekondigd na de discussie hier in de raadzaal. Wij hebben de wethouder gevraagd om inzichtelijk te maken of de veiligheidsnorm gehandhaafd kan worden in de algemene regels. Daar hebben wij niet dusdanig een bevredigend antwoord op gehad, zodat wij om die reden deze motie nog indienen. Dank u wel. Voorzitter: Welke motie is dat dan? Mevrouw Verhees: Motie M30. Die hebben we net al ingediend, maar die wilde ik nog even… Voorzitter: Ja. Mijnheer Van den Nieuwenhuijzen. De heer Van den Nieuwenhuijzen: Ik wilde nog even een verduidelijkende vraag stellen over motie M30, omdat die zojuist niet is geweest. Eigenlijk hebben we daar twee vragen bij. Laat ik ze maar gewoon allebei stellen. Nummer één is: is dit het juiste moment om iets in de APV te fietsen? Dat is eigenlijk een algemene vraag, maar misschien hoort dat hier niet thuis. De andere is: u stelt voor het huidige veiligheidsen leefbaarheidsniveau, als opgenomen in de exploitatievergunning en de terrasvergunning, over te nemen in de nieuwe APV. Hoe wilt u dat gaan toetsen als we dat op zo’n manier gaan regelen, met deze motie? Daar hebben wij geen beeld bij. Mevrouw Verhees: Nou kijk, De terrasvergunning en de exploitatievergunning zijn toch ooit in het leven geroepen als bescherming van zowel bewoners als stappers, voor de leefbaarheid en de veiligheid (de factoren die ik net allemaal noemde in mijn bijdrage). Daarvan wordt nu gezegd: dat kunnen wij regelen in de algemene regels. Onze vraag was: ‘Is dat inzichtelijk te maken?’; ‘Wat kunnen we wel precies regelen en wat niet?’. Die vraag is eigenlijk niet uitvoerig genoeg beantwoord, maar wel is de zekerheid gegeven dat het kan, dus wij zeggen in deze motie: doe het dan ook en leg het vast in de algemene regels, dus in een APV. Voorzitter: Mijnheer Van Dorst.
119
A De heer Van Dorst: Volgens mij doet u in motie M30 net iets meer dan te vragen het vast te leggen in de APV. U vraagt ook om het vast te leggen in de APV op het huidige niveau. Ik kan mij voorstellen dat u zegt: we gaan het uit de vergunningensfeer halen en brengen het naar de algemene regelgeving, zoals het college voorstelt, maar u koppelt daar meteen een waardeoordeel aan op welk niveau u dat wilt borgen. Zie ik dat goed? Mevrouw Verhees: Ja, dat ziet u heel goed. Daarom spreken wij die zorg ook uit, dat we het huidige niveau willen behouden. De heer Van Dorst: Zou het niet goed zijn om daar gewoon eerst een open en eerlijke discussie over te hebben op welk niveau je het dan in de APV zou willen borgen? Mevrouw Verhees: Maar als u dit voorstel aanneemt zoals het nu voorligt, bent u het eigenlijk daarmee eens, want in dit voorstel staat dat dat in de algemene regels ondervangen kan worden (het huidige niveau). Het enige wat wij zeggen is: leg dat dan ook vast in de APV. Voorzitter: Volgens mij is dit voldoende gewisseld. Zijn er nog andere punten? Dat is niet het geval. Dan komen we nu bij de fractie van GroenLinks. Mevrouw Richters: Nu vergeet ik even de hele stapel mee te nemen, dus ik houd het even bij de nummertjes. Allereerst dank aan het college voor alle antwoorden. Onze vragen zijn in ieder geval voldoende beantwoord, dus de motie die wij nog hadden liggen hebben wij niet ingediend. Een opmerking ten aanzien van het CDA. In het betoog vandaag hebben wij veel herhalingen gezien ten opzichte van de kadernota. Toen hebben we over een hoop onderwerpen, die we nu ook aankaarten het debat al gevoerd en u kent al onze standpunten daarover. Wij hebben getracht bij het minderpijnpalet maar ook in deze raad bij de amendementen u te bevragen op uw intenties en de effecten van uw amendementen (helaas niet in de commissie; daar hadden we misschien wat meer tijd gehad). Helaas moet ik constateren dat u op geen enkele wijze de keuzes heeft weten te onderbouwen, noch inhoudelijk, noch financieel. Het voorbeeld dat voor ons het duidelijkst is, is het schoolzwemmen want het is voor ons nu niet duidelijk wat het financiële probleem is, hoeveel er dan nodig is om het op te lossen en hoe u dat het beste kunt doen. Om dus € 100.000,- zo apart te zetten vinden wij niet zo’n handige zet. Daarom zijn wij helaas genoodzaakt om tegen de amendementen van het CDA te stemmen.
120
A
Voorzitter: De heer Houben.
De heer Houben: Voorzitter, dank u wel. Het CDA begrijpt dat GroenLinks teleurgesteld is dat ze onze amendementen niet volledig begrijpen. Zij werpen ons nu voor de voeten dat het niet geheel duidelijk is waar € 100.000,- tekort komt. Ik wil op onze beurt dan – want ook wij doen ons best om te begrijpen wat GroenLinks wil – vragen of GroenLinks mij kan vertellen wat er dan voor … (welke zal ik kiezen?) dat miljoen aan design precies gaat gebeuren? Dan is dat ons in ieder geval ook helder. Mevrouw Richters: Dat vind ik een hele mooie vraag, maar volgens mij had die in de eerste termijn gehoord en die vraag is ook in de eerste termijn gesteld en daarop is door verschillende coalitiepartijen antwoord op gegeven. Ik ben ingegaan op duurzaamheid en een aantal collega’s zijn in gegaan op andere intensiveringen. Om die nu weer te geven vind ik een beetje flauw, want u geeft elke keer een wedervraag op het moment dat iemand u vraagt om onderbouwing. Ik vind het heel terecht dat ik dat van u mag vragen. Jullie denken: er is een probleem met schoolzwemmen. Oké. Wat is dan het knelpunt? Kunt u uitleggen waar dat dan zit? Zit het bij de reductieregeling? We horen: er is geen probleem bij de reductieregeling. Zit het bij het jeugdsportfonds? Daar is nu ook nog geen probleem. Ik zoek gewoon naar de onderbouwing van dat bedrag en die vind ik niet. Voorzitter: De heer Houben. De heer Houben: Voorzitter, ik denk dat het laatste wat we moeten doen is de discussie van de eerste termijn overdoen, maar zelfs de eigenpartijwethouder van GroenLinks kon in het debat niet aangeven waar het probleem bij het schoolzwemmen en de reductieregeling precies zat. En zelfs…kon de wethouder op ons uitdrukkelijke verzoek (anders hadden we het amendement niet in hoeven te dienen) niet toezeggen dat er geen problemen zouden zijn of zouden ontstaan. Maar ik denk dat we het debat dan weer gaan overdoen… Mevrouw Richters: Dan nog is het omgekeerde bewijslast. U kunt nog steeds niet aantonen waarom u kiest voor een ton en niet voor twee ton bijvoorbeeld. We sluiten het af, volgens mij. Het is voor ons in elk geval een reden om tegen de amendementen te stemmen. De heer Houben: Spijtig. Mevrouw Richters: Richting de SP en Trots. Jullie hebben een aantal amendementen en moties ingediend om de investeringen die gedaan worden, om te keren. Helaas zullen wij die ook niet steunen om de welbekende reden dat wij die afspraken hebben gemaakt in de coalitie.
121
A
Een korte reactie op de overige amendementen en moties. A02, de discussie over de dorpsraad is heel uitvoerig gevoerd en daar blijven wij uiteraard tegen. A08, het Floraplein willen wij meenemen in het mobiliteitsplan. A10, de boetetargets zullen we steunen. Dan ga ik over naar de moties. Een aantal moties zijn voor ons voldoende beantwoord door de wethouders en daarom zullen wij tegenstemmen. Dat geldt voor moties M01, M07, M09, M10 en M11. Motie M06B dienen wij mee in en motie M05 (over de zorgwacht) is door de wethouder overgenomen, maar daar zijn wij het wel mee eens, dus daar gaan wij vóór stemmen. Motie M14 over de Genneper Parken: wij begrijpen de zorg van de PvdA maar zullen toch tegen die motie stemmen. Wij hebben zelf samen met de VVD een motie ingediend die is overgenomen en de strekking van motie M14 spreekt dat eigenlijk tegen, dus het zou inconsequent zijn als wij daarvoor zouden stemmen. M30, tot slot. Mijn fractie was hierover nog in discussie toen ik hier naartoe liep, maar wij neigden naar een positieve reactie. Wij zullen dat dadelijk bij het stemmen wel duidelijk maken. Voorzitter: Dank u wel. Dan is nu het woord aan de fractie van de VVD.
Mevrouw List: Ja, voorzitter, dank voor de beantwoording door het college. Wij kregen tijdens de dinerpauze het compliment van iemand die hier al wat langer rondloopt dat de VVD nog nooit zoveel moties had bij de begroting. Ik moet u zeggen dat dat voor ons ook eigenlijk wel de eerste keer was. Over het algemeen zijn wij wat bijschavend met één of twee; ‘constructief in de oppositie’ was dat voorheen. Maar zo ziet u, je kan ook heel constructief meedenken en toekomstgericht bezig zijn in de coalitie. Wij zijn ontzettend blij dat bijna al onze zijn overgenomen, ‘omarmd’. Zeer positief. Met één gaan we verder met een initiatiefvoorstel. Toch nog twee opmerkingen. De tarieven: we zijn nog niet helemaal tevreden met de toelichting van de wethouder. Gelet op de ‘bereidwilligheid’ vanuit de horeca en Horeca Nederland ook al een toezegging heeft gedaan dat ze heel graag mee willen denken, denken wij dat u zeker voor 1 januari nog aan de slag kunt met de horecaondernemers en dat u gaat proberen om in ieder geval in grote lijnen overeenstemming met hen te bereiken over de doorbelaste uren. We spreken niet met u een bepaald doel af maar we willen van u toch horen dat u de intentie heeft om met hen daarin zover mogelijk te komen. Dat is ons eerste punt. Ten tweede gaan wij ervan uit dat u ook na 1 januari hier actief mee bezig blijft en ons ook actief over blijft informeren. We hebben geen motie maar gelet op uw inspanningen van de laatste twee weken, gaan we ervan uit dat wij hier een positieve reactie op krijgen van u. Dan hebben wij een stemverklaring dadelijk bij amendement A14 over parkeren in de Genneper Parken. We zijn wel erg blij met de toezegging van de wethouder hierop.
122
A Wij hadden nog een vraag over de stapelingen. Die is positief beantwoord en wij zullen die motie, M06B meen ik, positief ondersteunen. Voor de rest geef ik nu geen stemverklaringen in deze tweede termijn. Voorzitter: Oké. Dan is nu het woord aan de Lijst Pim Fortuyn, de heer Reker. De heer Reker: Voorzitter, dank aan het college voor de heldere antwoorden. Ondanks dat blijft het gewoon moeilijk om een begroting goed te keuren, dan wel daartegen te zijn. Dat geldt ook voor de burger van Eindhoven, want die snapt er allemaal niet meer zoveel van, denk ik. We leven in onzekere tijden. Ik zei al dat het college heldere antwoorden heeft gegeven, alleen ben ik over één antwoord niet tevreden, of dat is of niet helemaal goed uitgelegd. Het gaat over het aantal uren dat wordt doorberekend bij de legeskosten. Er staan zoveel uren op dat je denkt: in dezelfde tijd kun je ondertussen ook een huis bouwen. Dat begrijp ik dus niet helemaal. We komen straks zelf terug op de moties en amendementen. We zullen bij een aantal vóór- en bij een aantal tegenstemmen. Voorzitter: Oké. Dank u wel. Trots op Nederland. Mevrouw Van den Berk: Wat betreft de tweede termijn kunnen we kort zijn. De reacties van het college waren voor ons helder en duidelijk. Ook wij maken ons zorgen om de betaalbaarheid van het parkeren bij de Genneper Parken. We zullen het amendement van de PvdA dus ondersteunen. De rest van de moties en amendementen zullen we straks kenbaar maken. Voorzitter: Dank u wel. De fractie van de SP. Mevrouw Van Kaathoven: Dank u wel, voorzitter. Ook wij danken het college voor de antwoorden op onze vragen. Wel heb ik daar nog twee opmerkingen over en daarna zal ik overgaan op de behandeling van de moties en amendementen. Mevrouw Schreurs, u heeft gereageerd op ons verhaal over Carte Blanche. U gaf net aan dat daar geen probleem is ontstaan, maar in de beantwoording op de technische vragen, gaf u dat wel aan. U zegt: we moeten problemen pas aanpakken als ze er zijn, maar wij zouden dat graag een stapje eerder doen in plaats van de put dempen als het kalf al verdronken is. De heer Helms heeft gereageerd op het schaatsen dat eventueel onbetaalbaar zou worden. U geeft zelf aan dat u vindt dat het schaatsen niet onbetaalbaar kan worden,
123
A
maar als je met een gezin met twee kinderen wil gaan schaatsen en het kost bijna € 40,-, kan ik u zeggen dat dat voor heel veel mensen onbetaalbaar is. Ik zal even reageren op een aantal moties en amendementen.
Mevrouw Schreurs: Voorzitter, even een technische opmerking? De beantwoording van de technische vragen was voor het gesprek dat ik had. Dus op dat moment had ik de indicatie dat er problemen waren, naar aanleiding daarvan heb ik de vraag nog eens een keer expliciet bij de organisatie neergelegd. Toen kreeg ik het antwoord dat dat niet het geval was. Ik geef u dus de laatste informatie die ik heb. Waarschijnlijk helpt u dat. Mevrouw Van Kaathoven: Dank u. De amendementen van het CDA, A01 tot en met A07 zullen wij niet steunen. Ik zal uitleggen waarom. Wij denken dat er een aantal goede facetten in zitten, maar wij hebben twee amendementen op innovatie en design die volgens ons beter zijn, omdat die verder gaan. En wij zijn niet voor bezuinigingen op duurzaamheid, vandaar dat wij die amendementen niet kunnen steunen. In amendement A14 van de PvdA over het betaald parkeren bij sportparken zien wij wel wat positieve facetten en die zullen wij dus ook steunen. Motie 06, 06B inmiddels, over de stapelingen zullen wij ook steunen. Om te voorkomen dat mensen op verschillende momenten getroffen worden door de bezuinigingen binnen alle facetten van onze overheid. Motie M09 over de seniorensport zullen wij ook steunen in verband met de kosten. Wij kennen, in tegenstelling tot de wethouder, ook mensen die de verhoging niet kunnen betalen en daardoor zullen moeten stoppen met sporten. Tot slot zal ik nog even reageren op motie M11, naar aanleiding van een vraag van de PvdA. Wat wij eigenlijk willen, en daarop zouden wij graag een toezegging krijgen van de wethouder, is eerst integraal kijken - met een raadsbesluit - hoe wij de bezuinigingen op cultuur eerlijk kunnen verdelen, omdat wij niet willen dat er nu € 3 miljoen bezuinigd wordt op de bibliotheek en we dadelijk een voorstel krijgen waarin we alleen nog maar € 3 miljoen kunnen bezuinigen op de bibliotheek en er verder niets meer te schuiven is. We willen een integraal voorstel over cultuur en daarna wel gaan kijken hoe dat verder gaat met de verschillende culturele instellingen. Voorzitter: Mevrouw Verhees. Mevrouw Verhees: Ik wil mevrouw Van Kaathoven graag een vraag stellen. Stel nou dat net als in het verhaal van het CKE, de bibliotheek dadelijk met een heel mooi plan komt, in gezamenlijkheid ontwikkeld, waarbij de wijkfuncties behouden blijven. Dat is voor ons bijvoorbeeld ook een van de voorwaarden in die uitwerking, dat we
124
A
wijkfuncties koppelen aan VTA’s of andere functies. Stel nou dat de bibliotheek, gezien de veranderende tijden, zelf met een mooi plan komt waarin zij een heel groot deel van dat taakstellende bedrag realiseren. Vindt u dan niet, net als wij, dat het dan fijner is om dat daar weg te leggen dan om een kaasschaaf over alle instellingen te moeten halen, zodat alles een beetje minder wordt, terwijl we het daar misschien met één groot bedrag redden met behoud van functies. Voorzitter: Mevrouw Van Kaathoven.
Mevrouw Van Kaathoven: Dank u wel, voorzitter. Het zou fijn zijn als de bibliotheek komt met een voorstel waarin we met elkaar kunnen kijken hoe we wat efficiënter met de bibliotheek zouden kunnen omgaan. Daar hebben wij in feite niets op tegen. Alleen dat voorkomt niet dat er nu niet eerlijk gekeken wordt naar de cultuursector en dat de bezuinigingen niet eerlijk verdeeld zijn. Het voorbeeld dat ik aanhaalde in de eerste termijn: de bibliotheek staat nu voor een bezuinigingstaakstelling van 49% en het Van Abbemuseum bijvoorbeeld voor nog geen 5%. Over die verdeling willen wij juist eerst in discussie. Mevrouw Verhees: Ik probeer het toch duidelijk te krijgen. Op het moment dat u deze motie indient en hij zou het halen, zegt u eigenlijk al bij voorbaat: die € 3 miljoen hoeft niet te gebeuren? Wij zeggen nu: voor 2012 is de bezuiniging bij de bibliotheek in orde. Die is ook al ingeboekt en gecoverd. Voor de verdere bezuinigingen wachten wij eerst het voorstel af wat er komt, het uitwerkingsplan, waarin als het goed is ook aan ons, raad, wordt verteld waar welke wijkfuncties op welk moment worden ingevuld. Stel nou dat dat een mooi verhaal is, dan kunnen wij als PvdA instemmen met de bezuinigingen op de bibliotheek en hoeven we niet de kaasschaaf te gebruiken. Voorzitter: Ja. De laatste keer. Mevrouw Van Kaathoven: Voorzitter, nog een opmerking daarover. Voor ons staan de bezuinigingen van de bibliotheek niet los van de bezuinigingen op de culturele sector. We willen eerst over de culturele sector praten en daarna over de bibliotheek. Voorzitter: Oké. Mevrouw Verhees: Een allerlaatste keer dan. Voorzitter: Nee, u probeert haar te overtuigen, maar ik heb sterk de indruk dat dat niet gaat lukken. Mevrouw Verhees: Nee, ik probeer een vraag te stellen.
125
A
Voorzitter: Ja, dat snap ik, maar u heeft al twee keer heel uitvoerig een vraag gesteld en het was twee keer dezelfde vraag. Ik weet niet of het nu weer dezelfde vraag is, of een andere? Oké. Dan maakt mevrouw Van Kaathoven haar verhaal af.
Mevrouw Van Kaathoven: Tot slot, voorzitter, willen wij amendementen A08, A09 en A12, moties M11, M12 en M07 bij dezen indienen. Voorzitter: Oké. Dan gaan we nu naar het OuderenAppèl Eindhoven. De heer Rennenberg: Voorzitter, ik zal even duidelijk aangeven wat wij indienen. Motie M01, regionale arbeidspool. Daar heeft de wethouder van gezegd dat hij graag iets wil veranderen en dat zou ter ondersteuning zijn. Nou dat veranderen mag van ons. Wat hij wil veranderen weet ik niet. Dat is voor u als ondersteuning, natuurlijk. Over motie M03, veiligheid, heeft de wethouder gezegd dat er later in het jaar met Philips ledverlichting komt? (Knikt u maar ‘ja’, dan vind ik het goed.) Stapelingseffecten [M06B], voorzitter, de VVD gaf al aan dit volgens mij raadsbreed wordt ondersteund. Dat stel ik zeer op prijs. Dat geeft aan dat de raad, zowel coalitie als oppositie, een sociale raad is. Dat waardeer ik zeer. Over de motie zorgwacht [M05] heeft de wethouder gezegd dat zij hem omarmt. Ik wil hem toch indienen om te kijken hoe we dit gaan volgen. Ik zou natuurlijk hartstikke trots zijn als die motie van de Dré Rennenberg goed werd bekeken. Van motie seniorensport [M09] is het ook belangrijk dat we die indienen, want senioren moeten in beweging blijven. Voorzitter, senioren zijn er niet alleen voor om een hypotheek op hun huis te pakken of een blindedarmoperatie te ondergaan, zoals de gedachten die in het land leven. Senioren moeten gewoon op een sportieve manier oud kunnen worden en daardoor gezond kunnen blijven. Voorzitter, het is denk ik goed om even te vertellen dat het OuderenAppèl het werk van het college zeer waardeert. Daar hebben wij ook alle vertrouwen in. Maar wij hebben als OuderenAppèl natuurlijk ook te maken met onze eigen plannen die we hebben getrokken. In ons programma staan veel meer dingen dan die nu in de begroting staan. En dan naar u toe… omdat u een tegenstander bent van tegenstemmen, zullen wij niet akkoord gaan met deze begroting, maar dat ligt dan vooral op het terrein van het OuderenAppèl zelf, op ons programma. Voorzitter: Dan is nu het woord aan de fractie van D66.
126
A
De heer Van Dorst: Voorzitter, dank u wel. Ook vanuit de D66-fractie dank voor de heldere beantwoording en de toezeggingen vanuit het college. We hebben goed geluisterd naar het college en hebben gemerkt dat daarom al heel veel aangekondigde moties zijn weggevallen. Daar was die snelle tussenronde even voor nodig. Wat ons rest is de blijdschap met een begroting die heel veel ruimte geeft voor de belangrijke investeringen aan onze kant: duurzaamheid, innovatie en design, en het feit dat wij niemand in Eindhoven laten vallen. Dan neem ik redelijk snel met u de amendementen en de moties door. Dat kan redelijk snel omdat ik bij de amendementen kan zeggen dat A10, de boetetargets, door ons worden ingediend en inmiddels is ondersteund in de ondertekening, niet alleen door onszelf maar door Trots op Nederland, VVD en de Lijst Pim Fortuyn en ik reken erop dat het straks een aanzienlijk aantal meer partijen zijn. Wij zullen tegen alle andere amendementen stemmen. Dat zit hem met name op de inhoud van de amendementen en de dekking die daarbij wordt gezocht. Het zal voor niemand een verrassing zijn Dan neem ik de moties met u door. Ik denk dat het verstandig is om even de motie waar wij voor gaan stemmen te noemen. Ik geef nu al aan dat wij op alles wat ik zo direct niet noem tegen zullen stemmen. Wij zullen straks zo nodig een korte stemverklaring afleggen. Wij gaan stemmen voor de motie van het OuderenAppèl over de arbeidspool, motie M01. Wij gaan voor motie M05, de zorgwacht, stemmen en wij gaan voor motie M06B, de stapelingseffecten, stemmen. Nu spring ik toch nog heel even terug. Bij de amendementen ben ik straks wel nieuwsgierig naar de beweegredenen van het CDA om toch alle amendementen in te dienen, terwijl ik toch proef dat zij tegen de begroting gaan stemmen. Die wacht ik met spanning af. Voorzitter: De heer Houben.
De heer Houben: Voorzitter, een reactie op de vraag van de heer Van Dorst van D66 is vrij simpel. Al vanaf 17 december doet het CDA nu op haar eigen manier zijn best om tot een begroting te komen waar ook wij mee kunnen instemmen. Dat betekent dat wij tot het laatste moment pogingen blijven doen om nader tot elkaar te komen en zelfs na de wat teleurstellende reacties van het college op onze amendementen, gaan wij ervan uit dat er binnen deze raad toch nog heel veel goeds zit. Dus het kan nog steeds, mijnheer Van Dorst. Voorzitter, mag ik dan misschien meteen een wedervraag stellen? Ik kreeg er al commentaar op dat wij dat doen. Ik ben zo benieuwd hoe het met D66 is en de drie
127
A
knelpunten die zij aan het begin hadden: de output, boetetargets en leges. Het zal toch niet zo zijn dat wij samen gaan tegenstemmen, dadelijk? De heer Van Dorst: Dat zijn drie onderdelen. De boetetargets gaan wij indienen, ondanks het feit dat de wethouder zegt ‘dat is een goede zet’. Bij amendementen lijkt het ons verstandig om te zeggen: breng dan ook daadwerkelijk die verandering in de begroting in. Daarom brengen wij hem in stemming. Bij moties ligt dat anders. Daar hebben wij voldoende toezeggingen van de wethouder op het gebied van de leges. Die zullen wij dus niet indienen. Bij de outputindicatoren hebben wij geen moties overwogen maar gewoon een algemene tip aan wethouder Depla meegegeven: ‘Ga daar wat mee doen’. En dat gaat hij doen. De heer Houben: En als A10 het nou niet haalt? De heer Van Dorst: Dan ben ik zeer teleurgesteld.
De heer Houben: Dank u. Voorzitter: Dan gaan wij, als u tenminste klaar bent, naar de laatste fractie. Dat is de Fractie Mulder. De heer Mulder: Dank u wel, voorzitter. Ook richting college hartelijk dank voor de beantwoording van de vragen. Ik ga maar meteen beginnen met de amendementen en de moties. Over d amendementen en moties die mede ingediend zijn door de Fractie Mulder en die in stand blijven, hoef ik geen oordeel te geven. Uiteraard niet, omdat ik daar zonder meer vóór ben. Moties en amendementen die overblijven zijn: A12, SP, innovatie - daar zal ik voor stemmen. A14, betaald parkeren Genneper Parken – daar ben ik voor. M11 van de SP, culturele instellingen zal ik steunen. M12, SP, OZB, zal ik niet steunen. Dan blijft nog over: M27, Partij van de Arbeid, meer melden bij leerplicht ROC zal ik steunen. De laatste, M30 van de Partij van de Arbeid, effecten intrekken exploitatie- en terrasvergunning, zal ik ook steunen. Dank u wel, voorzitter. Voorzitter: Dank u wel. Ik kijk naar het college. Is er behoefte aan een korte schorsing? Drie minuten. Gewoon blijven zitten? Jullie moeten samen overleggen. Dat is goed. Ik schors de vergadering voor enkele minuten. [Schorsing] Voorzitter: Ik heropen de vergadering. Het woord is aan de heer Depla De heer S. Depla: Dank u wel, voorzitter. Volgens mij kunnen we alleen maar dank zeggen voor de uitgebreide behandeling en hoe de voorstellen serieus worden
128
A
genomen. Ik denk dat we het nu alleen moeten beperken tot die paar vragen die er nog liggen rondom een paar moties en amendementen. De eerste is voor of tegen de begroting stemmen. Daar heb ik zo mijn opvattingen over, maar volgens mij is dit debat vaker gevoerd, dus dat laat ik verder aan u over. Voorzitter: De heer Houben.
De heer Houben: Voorzitter, misschien helpt het de heer Depla in zijn opvattingen als ik vertel dat hedenmiddag in Veldhoven de begroting wel is aangenomen, maar dat daar de PvdA als enige heeft tegengestemd. De heer S. Depla: Ja, het mooie van het leven is dat niet iedereen het altijd eens is en dat blijkt zomaar in mijn partij ook te kunnen. Ik had het graag anders gewild. Voorzitter: Het lijkt mij heel verstandig dat u daar iets aan gaat doen dan. De heer S. Depla: Dus ik ga vanavond gelijk op weg naar Veldhoven om het daar gelijk nog eens uit te leggen en dan neem ik u mee. Misschien dat u het dan ook begrijpt. [Gelach] De heer Houben: Ik wou bijna zeggen, in het kader van de breedtesport, Veldhoven uit is altijd lastig. De heer S. Depla: Zeker als de PvdA de tegenpartij is. De arbeidspool. Mijnheer Rennenberg, in uw motie stelt u voor om één arbeidspool te hebben, waardoor min of meer de medewerkers van alle gemeenten in één pool komen. Dat vind ik niet praktisch. Het gaat te ver want het betekent dat wij onszelf alleen maar tot de gemeentes beperken. Ik vind ook dat ook allerlei maatschappelijke organisaties in de stad die mensen kwijt moeten en mobiel moeten zijn erbij betrokken moeten worden. En we zetten ons veel te sterk in een keurslijf als we één arbeidspool in het leven roepen waar we min of meer alle 21 gemeenten en ambtenaren in gemeenschappelijke dienst gaan brengen. Volgens mij gaan we dan een sturingsprobleem oproepen wat ongewenst is. Het idee dat mensen kans op werk moeten krijgen en dat wij uit moeten wisselen, is volgens mij de boodschap in uw motie en dat omarm ik, maar het instrument om daar één verplichte arbeidspool van te maken zie ik niet zitten. Als ik uw motie mag interpreteren als ‘samenwerken om de mobiliteit te verbeteren’ dan omarm ik hem en is hij overbodig en nemen we hem over. Als u zegt: ‘Nee, ik hecht aan dat ene instrument van de arbeidspool’, dan zou ik hem moeten ontraden. De heer Rennenberg: We hebben erover gesproken en we willen het doen zoals u het zegt.
129
A De heer S. Depla: Prima. Het tweede is de VTH, de vraag over de verhouding V, T en H. Volgens mij is het de bedoeling dat wij u één keer per jaar het voorstel sturen met de inzet van de capaciteit van de handhaving en waar wij die aan besteden. Volgens mij is dat het moment om met elkaar het debat te voeren of u vindt of er goede prioriteiten gesteld worden en of dat uiteindelijk voldoende is of dat we op weg moeten naar een andere inzet daarvan. Dat lijkt me het moment om dat te doen. Dan de andere vraag over de leges. Ik ben blij dat u de moties heeft ingetrokken, maar dat deed u niet zomaar. U zei wel dat u toezeggingen wilde van acties vóór 1 januari en na 1 januari. Na 1 januari lijkt me evident; dat gaan we doen. We hebben een paar afspraken liggen: digitalisering, aanpassing van de wethouder melding op 1 juli, plus dat we blijven kijken naar ideeën. We hebben niet voor niets een website in het leven geroepen waar mensen met ideeën kunnen komen. Dat blijven we doen. De boodschap is dat wij kostendekkend willen zijn. We willen het zo goedkoop mogelijk doen, maar wel met behoud van enkele garanties. Voor 1 januari vind ik lastig want we hebben net met de stressoperatie alles uit de kast getrokken, dus de verwachting dat wij voor 1 januari nog veel binnenhalen lijkt me niet groot. Dan ben ik nog even benieuwd welke punten er vanuit de horeca nog zouden zijn waarvan zij denken dat ze voor 1 januari kunnen. Als zij die concrete voorstellen op tafel leggen kunnen we daarnaar kijken. Voorzitter: Mevrouw List. Mevrouw List: Ik denk dat dat een heel goede toezegging is, want wij begrepen van Horeca Nederland dat er ook heel concrete zaken zijn, die zij u kunnen aanbieden. Als u dus zegt: ik kom hen weer tegemoet, dan denk ik dat u een heel eind komt met die overeenstemming. De heer S. Depla: Ik hoop het, want we hebben namelijk een lijst gehad en die hebben we helemaal doorgeakkerd. Als er weer nieuwe dingen bij komen, laten we dan kijken wat er kan. Als dat heel ingrijpende dingen zijn, dan moet het toch door de raad. Het gaat dan vooral om technische dingen die op korte termijn kunnen. Tot slot, voorzitter, de motie van de Partij van de Arbeid. Volgens mij is de vertaling naar algemene regels niet om het debat te voeren over het omhoog of omlaag brengen van het beschermingsniveau, maar om wat nu het beschermingsniveau is, gewoon één op één te vertalen naar algemene regels. Als u dat bedoelt met de motie, dan kan ik dat toezeggen. Als het voorstel er eenmaal ligt, is het natuurlijk aan de raad om te zeggen: we willen sommige beschermingsniveaus omhoog of omlaag
130
A
brengen. Maar onze operatie is dat we dit neutraal gaan vertalen naar algemene regels. Voorzitter, volgens mij ben ik nu aan het eind van mijn bijdrage. Ik hoop dat de begroting gesteund wordt zodat we op 1 januari weer geld uit mogen geven en maatregelen nemen om ervoor te zorgen dat deze stad weer de goede kant op gaat. Dank u wel. Voorzitter: De heer Helms.
De heer Helms: Dank u wel, voorzitter. Op breedtesporttarieven lag er nog A05, A10 en M10. Die blijf ik ontraden met dezelfde argumentatie die ik in de eerste termijn heb gevolgd. Het amendement Floraplein ontraad ik, nogmaals, wij maken een andere keuze. Het is wel zo dat voor 2012 het voorbereidingskrediet reeds belegd is, dus al zou het amendement worden aangenomen, dan komt het bij de categorie ‘on hold’ en zouden we in 2013 moeten gaan zoeken of we dat in het financiële plaatje kunnen doen. Maar dat is dan aan u. Dan komen we bij betaald parkeren Genneper Parken. Daar is de meeste discussie over. M28A had ik ook overgenomen om in elk geval, met de zorgvuldigheid en de zorg die u heeft, met de spotverenigingen aan de gang te gaan. Als ik even tel, merk ik uit uw tweede termijn dat een meerderheid daar toch erg veel moeite mee heeft, met name vanwege het feit dat we middenin de tarievendiscussie zitten met de sportsector. Als het amendement zoals het nu is geformuleerd wordt aangenomen, betekent dat het in de Genneper Parken niet zou kunnen (uiteindelijk moeten we wel, maar dat is voor later), maar ik heb ook nog geen alternatief direct voor de hand liggen. U gaf het voorbeeld van het stadswandelpark. Ik twijfel daar zelf zeer aan de opbrengst. Maar goed, we hebben net in de wandelgangen [gesproken]. Ik heb al gezegd: mocht er een uitbreiding van de koopzondagen volgen, dan zou dat wellicht een dekking kunnen zijn. Ik wil u wel tegemoet komen in de zorg die u heeft en die wij als college natuurlijk wel delen, als u het amendement zou kunnen aanpassen. Ik pak even het herzien ontwerp raadsbesluit erbij. Daar staat bij beslispunt 2m (in te stemmen met bezuinigingen op het gebied van) bereikbaarheid van € 200.000,-. Dat is de post waar we het nu over hebben, het uitbreiden betaald parkeren. U kunt het of aanpassen of ik kan het toezeggen dat we dat niet nu nog invoeren in de Genneper Parken, maar dat we gewoon met een raadsvoorstel naar uw raad komen waarin ik wel van de Genneper Parken in beeld breng hoe dit, ook in overleg met de sportsector, zou kunnen, maar tevens in beeld breng wat de andere opties zijn, zodat we op basis daarvan een goede discussie kunnen voeren met de getallen erbij en dat we dan de definitieve keuze kunnen maken. Ik heb net met collega Depla overlegd, want dat betekent dat we sowieso iets uitstel gaan krijgen, maar dat willen wij wel nemen om
131
A
zorgen dat we tot een gedragen en weloverwogen uitbreiding van het betaald parkeren kunnen komen – of in de Genneper Parken of op een andere plek in de stad. Mevrouw Verhees: Op zich een mooi aanbod, wethouder, maar toch blijft onze zorg bestaan en misschien kunt u daar iets over zeggen: wat als we dat voor 1 januari 2012 niet opgelost hebben en die taakstelling van € 200.000,- toch staat en we het toch in de Genneper Parken gaan doen. Hoe krijgen wij het dan voor elkaar dat de lasten bij de verenigingen niet te hoog worden?
De heer Helms: Het gevolg is, als u mijn toezegging of handreiking accepteert, dat de € 200.000,- algemeen binnen het betaald parkeren als taakstelling blijft staan voor 2012 en dat ik dan dus met een voorstel bij u moet komen om uiteindelijk die twee ton ingevuld te krijgen. Mocht het zo zijn dat het beste voorstel (dat is aan u) wel in de Genneper Parken zou zijn, dan moet dat een voorstel zijn wat acceptabel is en niet de sporters onnodig belast – dat heb ik van u al gehoord, ook in de eerste termijn. Maar goed, dat wil ik dus uitwerken en voor u in beeld brengen. Dan is het aan mij om ervoor te zorgen dat ik linksom of rechtsom ergens die twee ton vanuit betaald parkeren in de brede zin bij elkaar ga krijgen. Voorzitter: Oké. Mijnheer Houben? De heer Houben: Het is te vroeg. Ik kom zo terug. Voorzitter: Ja, maar we gaan nu naar de stemming hoor! De heer Houben: Ik heb nog niet gehoord van de Partij van de Arbeid dat ze hun amendement intrekken. Mevrouw Verhees: Daar moeten we ook even over overleggen, dus vraag ik een schorsing aan. Voorzitter: We gaan zo meteen nog even de orde doornemen. De heer Houben: En dan wil ik na de schorsing, denk ik, even het woord, maar dat zien we dan na de schorsing. Voorzitter: Ik kijk even of dat nodig is. Mevrouw Van Kaathoven? Mevrouw Van Kaathoven: Dank u wel, voorzitter. Misschien nog een laatste poging? Of mevrouw Schreurs wil reageren op onze motie M11, op onze vraag om eerst integraal te gaan kijken met een raadsbesluit naar een eerlijker verdeling van de bezuinigingen binnen cultuur, om daarna te gaan besluiten over de bibliotheek en dergelijke.
132
A Mevrouw Schreurs: De systematiek in de bezuinigingen in cultuur is dat je het vooral haalt waar het feitelijk geen pijn doet omdat je de functie overeind kunt houden. Dat betekent dat je in essentie niet uitgaat, zoals eerder genoemd, van een kaasschaafmethode. Een verdeling over verschillende instellingen lijkt eerlijk, maar feitelijk doe je daarmee de stad tekort. Je kunt van mening verschillen – en daar zit het vooral bij u – of het bij de bibliotheek kan, maar de raad is heel zorgvuldig in haar planning, want uiteindelijk wordt het eindbedrag bij elke instelling pas afgekaart op het moment dat er een plan ligt dat inzichtelijk maakt dat het kan. Zo hebben we dat gedaan bij het CKE en zo is de afspraak dat het bij de bibliotheek loopt. Voorzitter: Mevrouw Van Kaathoven nog heel kort? Ik geloof dat hier wel heel uitvoerig over gesproken is. Mevrouw Van Kaathoven: Heel kort: wij willen een discussie en geen kaasschaaf. Wij willen een discussie en dan keuzes maken. Mevrouw Schreurs: Een discussie waarover dan? Voorzitter: Hè, ja.. Mevrouw Schreurs: Als u zelf geen inhoudelijke onderbouwing aandraagt waar het kan, dan is er niets om over te discussiëren. Voorzitter: Volgens mij heeft u al heel veel met elkaar gediscussieerd. Sommigen zeggen wel: te veel. Er is al heel veel uitgekauwd en ik denk ook op dit punt. Ik wil nu overgaan naar de volgende ronde die we met elkaar maken. Je hoort af en toe wat gebulder. Ze zijn het stadhuis aan het afbreken. Heeft u het gezien aan de buitenkant? Mijnheer Raaijmakers, het Van Abbemuseum staat nu in de fik [Gelach]. De heer Raaijmakers: Voorzitter, dat stond het vijf jaar geleden, geloof ik, ook en toen is het ook goed gekomen. Ik heb er alle vertrouwen in dat het nu weer goed komt. Voorzitter: Heel goed. Ik ga even met u een paar dingen doornemen met betrekking tot de amendementen en de moties. We gaan nu een tussenronde inlassen, zodat u zich definitief kunt beraden, op basis van de toezeggingen van het college, waar u voor staat. Dan doe ik meteen de volgorde van de amendementen zoals ik ze nu heb gerangschikt, maar ik neem meteen door of u ze ook wilt inbrengen. Het eerste is A09 van de SP. Dat gaat over design.
133
A
Het tweede amendement is van Trots op Nederland, op A13, en die doet er meteen een bestemming bij. Bij de SP gaat het naar de algemene middelen en bij A13 naar armoedebestrijding. Dan komt stuknummer A12A, van de SP over innovatie. Daarna komt het amendement van de PvdA over de Genneper Parken op stuknummer A14. Dan komen er een paar in volgorde, namelijk stuknummer A01, A02, A03, A04, A05A, en A06. Dan komt het amendement van D66 op stuknummer A10 over de boetetargets en van het CDA op stuknummer A11 over Museum Kempenland. Dat is de volgorde die ik u voorstel met betrekking tot de stemming. Nou zult u zeggen: ik mis er een paar. Dit gaat over programmabegroting. Vervolgens hebben wij ook amendementen die betrekking hebben op de dekking en dat vindt met name een beslag in de tarieven. Daar is een amendement op stuknummer A07A, leges, van het CDA. Daar zit geen verstrekkendheid in. Daarna heeft u nog een amendement met betrekking tot II. Dat gaat over het MIP en dat is het amendement van de SP op A08. Mijnheer Houben. De heer Houben: Ons OZB-amendement heeft toch ook te maken met tarieven? U zegt, ik heb er maar één en die gaat over de leges, maar volgens mij hebben we ook A06 over de technische correctie. Volgens ons gaan A06 en A07 allebei over III.
Voorzitter: Nou, het gaat allebei om geld. Bij OZB gaat u de tarieven dus niet wijzigen. Dat is de ratio. De heer Houben: Helder. Dank u. Voorzitter: Ik kijk verder. Zijn er nog amendementen die ingetrokken gaan worden of aangehouden? Of overweegt u dit? Dan kunnen we ons daar enigszins op oriënteren. De Partij van de Arbeid-fractie? Mevrouw Verhees: Wij gaan ons beraden op amendement A14. Voorzitter: Zijn er nog anderen die zich ergens over willen beraden met betrekking tot intrekken? De heer Houben. De heer Houben: Afhankelijk van wat er allemaal nog gebeurt, kunnen wij weer iets gaan doen, ja. [Gelach]
134
A Voorzitter: Daar worden wij heel veel wijzer van. Dank voor deze mededeling. Dit doen we nu even. De moties zijn nu bekend en daar hoeven we over de verstrekkendheid verder niets over te zeggen. Dat komt straks aan de orde. Ik wil u nog één ding meegeven wat misschien wel handig is. We gaan zo dadelijk de stemming in. De stemming met betrekking tot hetgeen wat nu voorligt, bestaat uit twee delen, het eerste over amendementen en het voorstel, en het tweede over de moties. Eerst de amendementen en het voorstel. U kunt bij de start van de stemming over de amendementen een stemverklaring afleggen waarom u al dan niet voor een amendement bent. Dat hebben al velen gedaan, maar dat zou in principe alsnog kunnen. Dan moet er wel echt een reden voor zijn. Vervolgens komen alle amendementen in stemming en dan hebben we een voorstel zoals het er dan ligt, met amendementen aangenomen en afgewezen. Dan is dat voorstel gewijzigd door u en ligt het voorstel er zoals het er dan ligt. Dan zijn er een paar mogelijkheden. Omdat dit een complex voorstel is, een begrotingsvoorstel met allerlei verschillende onderdelen, kan het zijn dat u op onderdelen ergens tegen zou willen stemmen, maar het geheel zou willen ondersteunen. Daar zijn twee mogelijkheden voor en dat is helemaal afhankelijk van uw eigen inschatting. De eerste heb ik net met de heer Rijnders gedeeld. Stel dat je inschat dat je op één onderdeel tegen bent, maar dat je denkt: daar haal ik toch geen meerderheid voor. Dan kan in de stemverklaring, nadat de amendementen hebben plaatsgevonden en we over het voorstel moeten stemmen, gezegd worden: ‘Voorzitter, mijn fractie zal vóór het raadsvoorstel stemmen, maar wij worden geacht tegengestemd te hebben tegen dat en dat onderdeel’. Als u het toch wilt proberen, dan zegt u: ‘En ik wil over dat onderdeel een afzonderlijke stemming’. Als u dat wilt, wordt dat onderdeel als eerste in stemming gebracht, want dat verandert alsnog het voorstel zoals het er dan ligt en dan wordt het eventueel een nader gewijzigd voorstel. Dat komt dan in totaliteit in stemming. Het is ingewikkeld. Ik neem het straks met u in stappen door, maar dat komt omdat het één geheel is. [Reageert op reactie buiten bereik van microfoon] Ja, heel goed van mevrouw Fiers – dat heb ik ook staan - u kunt ook gewoon vóór of tegen stemmen. [Gelach] Dat laatste zullen de heer Depla en ik nog wel een keer met u doornemen. Maar dat doen we niet nu. Ik schors de vergadering voor tien minuten tot 21 uur. [Schorsing]
135
A
Voorzitter: Ik heropen de vergadering. Hoewel het gewoon een in de planning opgenomen schorsing was, kijk ik toch even naar mevrouw Verhees, omdat zij voor de schorsing aangekondigd had mogelijkerwijs nog met een mededeling te komen. Mevrouw Verhees: Ja, dank u wel, voorzitter. Wij dienen het amendement in gewijzigde vorm in. In overleg met de wethouder zijn wij tot de volgende formulering gekomen en dat wordt zo meteen rondgedeeld. We laten punt 1a staan en 1b wordt: ‘het college op te dragen met een raadsvoorstel te komen ten aanzien van beslispunt 2m, ten aanzien van de bereikbaarheid voor het bedrag van € 200.000,-’. Dus in feite amenderen we het er niet uit, maar we draaien de bewijslast om. Dat is eigenlijk wat we doen. Dank u wel. Voorzitter: Zijn daar vragen over? Is er iemand die daar discussie over wil of een nadere toelichting? De heer Houben. De heer Houben: Voorzitter, ik heb aangekondigd dat het CDA bij A09 en A11 een stemverklaring wil, maar nu willen wij dat bij A14 ook. Voorzitter: Oké. Ik kijk naar het college of zij hier nog opmerkingen hebben over het gewijzigde amendement op stuknummer A14? De heer Helms: Nee, zoals het door mevrouw Verhees is geformuleerd, betekent het feitelijk dat we in ieder geval geen betaald parkeren invoeren in de Genneper Parken totdat we een raadsvoorstel hebben gehad waarin wij een invulling hebben gemaakt voor die bezuiniging van twee ton met uitbreiding betaald parkeren. Hoe dat er dan uitziet, zult u zien, want dan gaan we dat rustig uitwerken met oog voor alle gevoeligheden en zorgvuldigheden die daarbij komen kijken. Voorzitter: Goed. Ik stel voor om de eerder voorgestelde volgorde van stemming gewoon te handhaven, ondanks het gewijzigde amendement op stuknummer A14. We gaan het volgende doen. Ik ga u eerst vragen of u kunt instemmen dat de beraadslagingen nu afgerond zijn, hetgeen betekent dat de discussie nu voorbij is en dat we over kunnen gaan naar de stemming, inclusief de stemverklaringen. Is dat akkoord? Dan sluiten we de beraadslagingen en gaan we nu over tot de stemmingen. We beginnen met de stemming over de amendementen. Die kunnen voorafgegaan worden door een stemverklaring. Wie wenst een stemverklaring af te leggen, naast het CDA (die heb ik genoteerd)? GroenLinks en de VVD. Dat is het. Het CDA.
De heer Houben: Voorzitter, dank u wel. Misschien even voor alle duidelijkheid. Wij willen over A09, A11 één keer een stemverklaring afleggen, over A14 een keer en over het totaalpakket.
136
A Voorzitter: U legt vooraf gewoon bij alle amendementen een stemverklaring af. De heer Houben: U wilt graag dat wij alles in één keer vooraf verklaren. Voorzitter: Dat is de gedachte. De heer Houben: Ook goed. [Drinkt uit kopje] Voorzitter: Als u dat nu kunt doen, zou dat fijn zijn. [Gelach.] De heer Houben: Voorzitter, wij doen dat als u dat wilt, in dit geval. Voorzitter, A09 en A11 zijn beide amendementen op initiatief van de Socialistische Partij. Mevrouw Van Kaathoven: Amendement A12, denk ik. Voorzitter: Amendement A11 is van uzelf. Dus het gaat om amendement A09 en A12A, over respectievelijk design en innovatie, neem ik aan? De heer Houben: Voorzitter, dank u wel. Het gaat over amendement A09 en A12, over design en innovatie. Complimenten aan de collega’s van de SP. De grote lijn is identiek aan die van ons. Ook de SP wil met dit amendement de miljoenen die wij gaan spenderen aan beide onderwerpen en die slecht zijn onderbouwd of in ieder geval weinig effect lijken te sorteren, uit de begroting halen. Het CDA gaat echter tegen beide amendementen stemmen, omdat als deze aangenomen worden, onze amendementen A01 tot en met A08 technisch niet meer mogelijk zijn en dat zou zonde zijn. Voorzitter: Ja, dat is correct. De heer Houben: Dan A14, het amendement betaald parkeren Genneper Parken zoals het er lag, had onze volledige steun omdat daarmee namelijk de breedtesportverenigingen in de Genneper Parken in ieder geval gevrijwaard worden van allerlei hoge parkeertarieven voor hun bezoekers. Het gewijzigde amendement is minder sterk. We hebben er in de fractie zojuist een forse discussie over gehad, maar omdat de intentie nog steeds hetzelfde is, namelijk het beschermen van de sportverenigingen in de Genneper Parken tegen hoge parkeertarieven en dus minder makkelijk sporten, blijven wij A14 steunen. Ten slotte het totaalvoorstel, oftewel het totale raadsvoorstel. Helpt u mij als ik de terminologie niet helemaal goed heb. Als het gaat over het herzien ontwerp
137
A
raadsbesluit, over de programmabegroting 2012-2015, gaat het CDA tegen het totale raadsbesluit stemmen. Wij willen graag genoteerd hebben dat wij worden geacht vóór II en IV te hebben gestemd, dus wij zijn het wel eens met het meerjareninvesteringsprogramma en zijn het ook eens met de begrotingswijzigingen. De hoofdreden voor het niet instemmen met de punten I en III - want zo kunt u het ook zien – is dat al onze wijzigingsvoorstellen… Nee, daar kan ik nog niets van zeggen! Nee, dat is het rare van dit verhaal! [Gelach]
Voorzitter: Het is heel goed. Maar wat u gedaan heeft, is uw stemverklaring over de amendementen geven. Wij gaan nu over de amendementen stemmen. Daarom heb ik ook gezegd: het eerste onderdeel bestaat uit twee stukken… eerst de amendementen en dan het eventueel gewijzigde voorstel. Bij het gewijzigde voorstel bent u in de gelegenheid om dan alsnog een stemverklaring af te leggen, want dan weet u wat er met uw amendementen gebeurd is. De heer Houben: Dank u wel. Ik weet ook mijn tekst weer: het college heeft al onze amendementen ontraden. Voorzitter: Juist. Dat wil niet zeggen dat uw collega’s het college volgen. Dus het zou nog kunnen zijn dat u een meerderheid in de raad voor uw amendementen kunt vinden. De heer Houben: Daarom stemmen wij tegen A09 en A12. We komen er wel uit. Dank u wel. Voorzitter: Oké. Dan komen we nu bij GroenLinks. De heer Van den Nieuwenhuijzen: Dank u wel, voorzitter. Alleen een stemverklaring over amendement A14, in gewijzigde vorm, A14A wordt dat dan, denk ik. In de oorspronkelijke vorm kon GroenLinks dat amendement niet steunen. In de gewijzigde vorm, waarin de wethouder wordt opgeroepen om met een voorstel naar de raad te komen, zullen wij dat voorstel wel gaan steunen. Dus in tegenstelling tot wat wij in onze tweede termijn hebben aangegeven, zullen wij voor het voorstel stemmen. Wij gaan ervan uit dat de toezegging van de wethouder over motie M28A ook wordt meegenomen in de uitwerking van het raadsvoorstel. Dank u wel. Voorzitter: De heer Van Dorst? De heer Van Dorst: Een korte stemverklaring. Voorzitter: Ik heb eerst mevrouw List.
138
A De heer Van Dorst: Dank u. Voorzitter: O, de heer Van den Broek. De heer Van den Broek: Voorzitter, wij zullen net als GroenLinks met het gewijzigde amendement A14A van de Partij van de Arbeid meestemmen, met daarbij natuurlijk wel de verwachting dat er zeker aandacht is voor onze eigen motie, die we samen hebben aangekondigd met GroenLinks. Wij zullen dus gewoon voor het gewijzigde amendement stemmen. Voorzitter: De heer Van Dorst. De heer Van Dorst: Voorzitter, dank u wel. Ik heb in de tweede termijn aangegeven dat wij tegen de amendementen die ik niet genoemd had – daar zat toen ook A14 bij – zouden stemmen. Nu wij A14A hebben gezien en gehoord, en de reactie van de wethouder, zullen wij voor A14A stemmen. Voorzitter: Oké. Daarmee is een eind gekomen aan de stemverklaringen. U bent het daarmee eens? Dan gaan wij nu over tot stemming.
Stemming We beginnen met de amendementen, stuk voor stuk. We beginnen met het amendement op stuknummer A09 van de SP, dat betrekking heeft op design, het voorstel dit te schrappen en over te brengen naar de algemene middelen. Wie is voor dat amendement? [Stemmen bij handopsteken] Voor dat amendement hebben gestemd de fracties van Lijst Pim Fortuyn, SP, OuderenAppèl Eindhoven. Daarmee is het amendement verworpen. We komen bij het amendement op stuknummer A13, van Trots op Nederland. Dat gaat ook over design, maar zet daar meteen een bestemming aan vast en stelt voor het over te hevelen naar armoedebestrijding en arbeidsbevordering. Wie is voor dat amendement op A13? [Stemmen bij handopsteken] Voor hebben gestemd Fractie Mulder, OuderenAppèl Eindhoven en Trots op Nederland. Daarmee is het amendement verworpen. Dan komen we nu bij het amendement op stuknummer A12A van de SP. Het betreft innovatie. Wie is voor dat amendement? [Stemmen bij handopsteken] Voor het amendement heeft gestemd de fractie van de SP. Daarmee is het amendement verworpen.
139
A
We komen nu bij het gewijzigde voorstel op stuknummer A14A betreffende de Genneper Parken. Omdat u het niet uitgedeeld hebt gekregen lees ik het voor de notulen voor. U wordt geacht b te vervangen: ‘Het college op te dragen met een raadsvoorstel te komen ten aanzien van beslispunt 2m, ten aanzien van de bereikbaarheid voor een bedrag van € 200.000,-’ Ik las daar: ‘euro’s zoek’ ‘euro’s 200k’ . [Gelach] De heer Helms: Dat komt een beetje op hetzelfde neer, hè? [Gelach]
Voorzitter: [Lachend, met opgeheven vinger] Maar u gaat dat oplossen! Het amendement op stuknummer A14A. Wie is voor dat amendement? [Stemmen bij handopsteken] Wie is daartegen? [Stemmen bij handopsteken] Dan is dat amendement met algemene stemmen aangenomen. Dan gaan wij nu naar het amendement op stuknummer A01 van het CDA over de kanteling van het welzijn. Wie is voor dat amendement? [Stemmen bij handopsteken] Voor hebben gestemd de fracties van CDA, OuderenAppèl Eindhoven en Trots op Nederland. Daarmee is het voorstel verworpen. O, Fractie Mulder! Ja, Fractie Mulder was ook voor. Dan komen we bij A02, een amendement van het CDA, met betrekking tot dorpsraad. Wie is voor dat amendement op A02? [Stemmen bij handopsteken] De Fractie Mulder en de CDA-fractie. Daarmee is het amendement verworpen. We komen bij het amendement op stuknummer A03 van het CDA met betrekking tot het schoolzwemmen. Wie is voor dat amendement? [Stemmen bij handopsteken] Voor het amendement hebben gestemd de Fractie Mulder, de fractie van het CDA, fractie OuderenAppèl Eindhoven. Daarmee is het amendement verworpen. Dan komen we bij A04. Dat betreft cultuur. Wie is voor dat amendement? [Stemmen bij handopsteken] Voor dat amendement hebben gestemd de Fractie Mulder, de fractie van het CDA, de fractie OuderenAppèl Eindhoven en de fractie Trots op Nederland. Daarmee is het voorstel verworpen. We komen bij amendement A5A, ook van het CDA-fractie, betreffende de breedtesporttarieven. Wie is voor dat amendement? [Stemmen bij handopsteken] Voor dat amendement hebben gestemd de Fractie Mulder, de fractie van het CDA, OuderenAppèl Eindhoven en de fractie Trots op Nederland. Daarmee is het amendement verworpen. Dan komen we nu bij het amendement op stuknummer A06, betreffende de OZB. Wie is voor dat amendement? [Stemmen bij handopsteken] Voor hebben gestemd de
140
A
Fractie Mulder, de fractie van het CDA, de fractie van ‘leefbaar eindhoven’ en de fractie van OuderenAppèl Eindhoven. Daarmee is het voorstel verworpen. We komen bij stuknummer A10, een amendement van de fractie van D66 met betrekking tot de boetetargets. Wie is voor dat amendement? [Stemmen bij handopsteken] Wie is daartegen? [Stemmen bij handopsteken] Met de stemmen van de fractie van het CDA en OuderenAppèl Eindhoven tegen, is dat amendement aangenomen. Dan komen we bij A11, een amendement van het CDA met betrekking tot Museum Kempenland. Wie is voor dat amendement? [Stemmen bij handopsteken] Voor dat amendement hebben gestemd: Trots op Nederland, Fractie Mulder, de fractie van het CDA en de fractie van OuderenAppèl Eindhoven. En ‘leefbaar eindhoven’. Daarmee is dat voorstel verworpen. Dit waren de amendementen met betrekking tot de programmabegroting. Dan komen we nu bij de amendementen met betrekking tot de dekking c.q. de tarieven. Daar is één amendement. Dat is het amendement van de fractie van het CDA op stuknummer A07A, betreffende de leges. Wie is voor dat amendement? [Stemmen bij handopsteken] Voor dat amendement hebben gestemd de Fractie Mulder, de fractie van het CDA, ‘leefbaar eindhoven’, OuderenAppèl Eindhoven en Trots op Nederland. Daarmee is het voorstel verworpen. Dan komen we nu bij het MIP (meerjareninvesteringsprogramma). Er ligt een amendement op stuknummer A08 van de fractie van de SP betreffende de verkeersveiligheid rondom het Floraplein. Wie is voor dat amendement? [Stemmen bij handopsteken] Voor dat amendement hebben gestemd de fracties van de SP, Lijst Pim Fortuyn, Fractie Mulder, CDA, ‘leefbaar eindhoven’ en OuderenAppèl Eindhoven. Daarmee is het voorstel verworpen. Met de kanttekening dat er twee wijzigingen hebben plaatsgevonden op het oorspronkelijke voorstel, gaan wij nu over tot de stemmingen over het door u nader gewijzigde voorstel. Wie wil daar een stemverklaring over afleggen? Mevrouw Van Kaathoven, de heer Houben… Mevrouw Van Kaathoven. Mevrouw Van Kaathoven: Dank u wel, voorzitter. Wij hebben in onze eerste en tweede termijn al aangegeven dat wij tegen de begroting zullen stemmen omdat wij vinden dat er een aantal zaken beter zouden kunnen. We hebben aangegeven dat er drie belangrijke zaken in staan waar wij niet tevreden over zijn: vrijwilligers, participatie en eigen kracht. Wij zullen in zijn geheel tegen de begroting stemmen want als je alle losse onderdelen eruit zou halen, vragen wij ons af wat het nut is van
141
A
amendementen indienen. Daarom zullen wij tegen het hele voorstel stemmen. Dank u wel. Voorzitter: De fractie van het CDA.
De heer Houben: Voorzitter, dank u wel. Het verhaal van het CDA is ongeveer hetzelfde. Wij hebben –net als de SP overigens – een poging gedaan om de begroting zou te krijgen zoals hij voor ons acceptabel is. U heeft gemerkt dat onze amendementen niet alleen ontraden waren, maar het ook niet gehaald hebben bij de stemmingen. Dat betekent dat op de onderdelen investeringen, bezuinigingen en de systeeminnovaties er voor ons niets veranderd is. Dat betekent concreet dat wij niet kunnen instemmen met het totale voorstel. Wel willen wij opgemerkt hebben dat wij worden geacht vóór II (het MIP) en IV (begrotingswijzigingen) te hebben gestemd. Voorzitter: Dank u wel. Dan kijk ik naar de fractie van ‘leefbaar eindhoven’. De heer Rijnders: Dank u wel, voorzitter. In ons pleidooi hebben wij al aangegeven dat je vernieuwend creatief moet werken. Dat heeft het voorstel ook laten zien. Derhalve zullen wij voor het voorstel stemmen, waarbij in acht genomen moet worden dat wij op beslispunten 6a, 6b, 14a en 15a tegen zijn. Voorzitter: Waarvan akte. Dan is nu het woord aan de heer Reker. De heer Reker: Voorzitter, met uitzondering van punt 3b en 6b onder I, kunnen wij voor het voorstel stemmen. Voorzitter: 3b en 6b onder Romeinse een. Ja. Mevrouw Van den Berk. Mevrouw Van den Berk: Voorzitter, wij willen de toekomst van de stad niet op slot zetten door tegen de begroting te stemmen, maar met uitzondering van beslispunt 2j, 3a, 3b, 3c en 3d. Voorzitter: Oké. Ik vertaal dit zo dat u daarvan de aantekening wenst dat u geacht bent tegengestemd te hebben. Mevrouw Van den Berk: Ja, we stemmen voor de begroting, met uitzondering van. Voorzitter: Ja. En dat u over die aparte onderdelen geen aparte stemming wenst. Nee. Dan is dat akkoord. Dan gaan wij nu over naar de stemming van het hele voorstel zoals het er ligt, het nader gewijzigde voorstel met alle kanttekeningen die bij de stemverklaringen zijn gemaakt. Wie is voor dat voorstel? [Stemmen bij handopsteken] Voor dat voorstel
142
A
hebben gestemd de fracties van LPF, Trots op Nederland, GroenLinks, Partij van de Arbeid, ‘leefbaar eindhoven’, de fractie van D66 en de fractie van de VVD. Daarmee is het voorstel aangenomen. Dan komen wij nu bij de moties. De moties zijn de volgende en u kunt daar dadelijk nog een stemverklaring over afleggen: de motie op stuknummer M01, M05, M06B, M07, M09, M10, M11 en M12. Dat neem ik tenminste aan… want ik weet niet wat er met de motie op stuknummer M16 is gebeurd. Mevrouw List.
Mevrouw List: Met betrekking tot M16 is door de wethouder toegezegd dat dit in het toezicht- en handhavingsprogramma komt, dus bij dezen hoeft hij niet meer worden ingediend. Voorzitter: U had ook nog een kanttekening geplaatst bij stuknummer M26. Mevrouw List: Ja, met M26 hebben wij nadrukkelijk toezeggingen gevraagd van de wethouder en die heeft hij gegeven in zijn tweede termijn. Voorzitter: Dus ook die komt niet in stemming… Mevrouw List: … hoeft hier niet meer te worden ingediend. Mevrouw Verhees: Voorzitter? Voorzitter: Op nummer M30 kom ik nog. Daarmee hebben we: M01, M05, M06B, M07, M09, M10, M11, M12 en M30. Ja? Mevrouw Verhees: Dit wilde ik net zeggen: na de uitleg van de wethouder en de toezegging, hoeven wij motie M30 niet meer in stemming te brengen. Voorzitter: Oké. Dan maakt die geen deel meer uit van de beraadslagingen. De heer Rennenberg, had u nog wat over de orde? De heer Rennenberg: Ja, motie M01 is door de wethouder besproken en hij zal hem omarmen op een gedeelte na, dus die brengen wij dus niet meer in stemming. Voorzitter: Niet. Dus M01 wordt afgevoerd van de stemlijst. De heer Rennenberg: Ja, en motie M03 breng ik ook niet in stemming. Voorzitter: Dat hadden we al afgesproken.
143
A
De heer Rennenberg: Ik zit nog bij een probleem te kijken en dat is de zorgwacht. Dat is wel een moeilijke want ik heb daar mijn neus al eens flink aan gestoten, anders was het vier jaar geleden misschien wel doorgegaan. Als de wethouder ons nou eens goed aankeek en ze zegt gewoon: ‘We doen het. Ik ga het uitvoeren’, dan hoeft hij niet in stemming gebracht te worden. Dan heb ik er wel vertrouwen in deze keer. Mevrouw Scholten: Het is een onderzoeksopdracht, hè? Ja, dat is akkoord, dat zeg ik toe. De heer Rennenberg: Prima. Voorzitter: Dan maakt M05 geen deel meer uit van de beraadslagingen. Dan hebben we M06B, M07, M09, M10, M11 en M12. Daar nog iemand over? Niemand. Dan ga ik nu de beraadslagingen stoppen. Dan zijn dit de moties waar wij nu over gaan stemmen. Wie wenst daar een stemverklaring over af te leggen? De heer Van Dorst. De heer Van Dorst: Voorzitter, even qua proces, verwacht u dat we per motie een stemverklaring afleggen? Of in één keer? Voorzitter: In één keer. Is er iemand die een stemverklaring wenst af te leggen? Niet. Dan gaan we nu over tot stemming. Aan de orde is de stemming van de motie op stuknummer M06B, van een aantal fracties, maar als eerste ondertekend door het OuderenAppèl Eindhoven met betrekking tot inzicht in stapelingseffecten. Wie is voor die motie? [Stemmen bij handopsteken] Wie is daartegen? [Stemmen bij handopsteken] Dan is deze motie met algemene stemmen aangenomen. We komen bij motie op stuknummer M07, aanbesteding hulp bij het huishouden, van de fractie van de SP. Wie is voor deze motie? [Stemmen bij handopsteken] Voor deze moties hebben gestemd de fracties van SP, Lijst Pim Fortuyn, Fractie Mulder, OuderenAppèl Eindhoven en ‘leefbaar eindhoven’. Daarmee is de motie verworpen. Dan komen we bij de motie op stuknummer M09. Dat betreft seniorensport en is ingediend door OuderenAppèl Eindhoven. Wie is voor die motie? [Stemmen bij handopsteken] Voor die motie hebben gestemd: de fractie van de SP, de Lijst Pim Fortuyn, de Fractie Mulder, de fractie van het CDA en de fractie OuderenAppèl Eindhoven. Dan is het voorstel verworpen. We komen bij de motie op stuknummer M10, tarieven ijsbaan Tongelreep van de fractie van het CDA. Wie is voor deze motie? [Stemmen bij handopsteken] Voor de motie hebben gestemd de fractie van het CDA, de fractie van ‘leefbaar eindhoven’, OuderenAppèl Eindhoven, LPF en de SP. De motie is verworpen.
144
A We komen bij M11, culturele instellingen, ingediend door de SP. Wie is voor deze motie? [Stemmen bij handopsteken] Voor deze motie hebben gestemd de fractie van de SP, de fractie van de LPF, Fractie Mulder en OuderenAppèl Eindhoven. Ik concludeer dat de motie niet is aangenomen. We komen nu bij de laatste motie. Dat betreft de motie over de OZB [M12], ingediend door de SP. Wie is voor deze motie? [Stemmen bij handopsteken] Voor deze motie hebben gestemd de fractie van de SP. Daarmee is de motie verworpen. Daarmee zijn wij gekomen aan het einde van de stemming met betrekking tot de programmabegroting, het MIP en de verordeningen gemeentelijke belastingen en rechten.
4.
Ingekomen stukken.
Voorzitter: Dan komen wij nu terug op de oorspronkelijke agenda. Dat behelst nu agendapunt 4. Voorgesteld wordt om de stukken onder A te betrekken bij de beraadslagingen over de begroting. Ik neem aan dat u dat gedaan heeft. Kunt u daarmee instemmen? Dan kunnen ze als zodanig als ‘betrokken’ beschouwd worden. Is dat akkoord? Dan is dat afgehandeld.
5.
Sluiting.
Voorzitter: Dan zijn wij nu bij de sluiting. Dat doe ik niet nadat ik in ieder geval de ambtelijke ondersteuning en bijzonder ambtelijke medewerkers van de afdeling financiën en van alle andere sectoren die bijgedragen hebben aan de totstandkoming van deze begrotingsstukken, en hen die de technische beantwoording hebben voorbereid, ik denk namens de hele raad, heel erg veel dank zeg, want het is heel veel werk geweest. Het is buitengewoon zorgvuldig in elkaar gestoken. Ik denk dat we met elkaar kunnen constateren dat we elk jaar in ons proces verbeteringen aan weten te brengen, waardoor de transparantie verbetert en de kwaliteit van de besluitvorming idem dito. [Raad applaudisseert] Dat mag best. En ik wil hen ook bedanken, want daar staat u niet allemaal bij stil, maar het heeft ook betrekking op heel veel onderhandelingen met heel veel partners in de stad, die zij,
145
A
hoewel die soms buitengewoon moeizaam waren, toch in heel goede banen hebben geleid. Daar wil ik hen ook hartelijk voor danken. Dan voor de heer Houben speciaal. Er is inderdaad een borrel. Ik sluit de vergadering en dank u voor uw medewerking.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 24 januari 2012.
R. van Gijzel, voorzitter
Mw. J. Verbruggen, waarnemend griffier
rhu/HA12000802
146