A
gemeente Eindhoven
Inboeknummer Verslagnummer 10 Bladnummer 924 Aanwezig 41 leden 23 oktober 2002
Verslag voor de raad van de gemeente Eindhoven Betreft openbare vergadering van 7 oktober 2002, locatie Raadzaal, Stadhuisplein 1, aanvang 15.00 uur, schorsing 18.30 uur, vervolg 19.30 uur, schorsing 23.00 uur. Uitnodiging aan
dr. R.W Welschen mw. A.C. van Alphen de veer-Paulen J.G.J.M. van den Biggelaar mw. S. Bulut-Kapucu M.J.A.M. van Bussel H.W.A. van Dijck drs. G.J.H. Dijsselbloem mw. drs. M.C.T. Fiers B.J.M. Gerard J.A.G. van Hout drs. H.M.F. Janssen mw. E.M.H. Joosten R.M. Kerkwijk drs. H.J. Kielenstijn mr. P.P.H.A. Leenders J.J. van der Meer mw. J.A. Oomen S. Panchoe J.B.W.M. Peters mw. R.B. Dos RamosVerstraeten ir. J. Rozendaal J.C. Schut mr. P.H.F.G. Verhaegh dr. ir. J.M. Vleeshouwers
Aanw.
burgem. VVD PvdA PvdA LE LE D66 PvdA SP CDA PvdA CDA GL LE CDA PvdA LE CDA LE CDA VVD VVD VVD Stadspartij
Uitnodiging aan
drs. J. Verheugt mw. mr. dr. G.J.M. van den Biggelaar mw. drs. J.G.C.L. Breuers W.J. Burema M.H.P. van Dam mw. L.M.P. van Dootingh-Heijungs P.B.A. Driessen A.J.W.M. Geerts mw. H.J.M.C. van Herk mw. H.M.E. Jacobs-van Nisselrooij mw. M.T. Kamphorst mw. N.G.E.C. Keunen-Habets K.T. Kocak P.J. van Liempd mw. S.E. de Niet M.P.M.G. den Ouden mw. A.A.H.M. Pax A.J.A. Rennenberg mw. mr. A. Romijn ing. R.A.M. Rooijackers mr. M.C.J. de Schepper N.H. Stoevelaar A.H.C. Vestjens
Aanw.
griffier PvdA GL PvdA PvdA D66 SP LE CDA VVD SP LE CDA PvdA GL OAE LE OAE VVD LE D66 CDA CDA
A
Verslagnummer 10
Wethouders: ir. W.G.J. Claassen mw. ir. J. Kuppens A.M.C.J. Pastoor
P.J.C. van der Grinten mw. drs. G.M. Mittendorff mw. drs. M. Schreurs
Afwezig met kennisgeving: de dames A.A.H.M. Pax (Leefbaar Eindhoven), R.B. dos RamosVerstraten (CDA) en ir. A. Romijn (VVD) en de heer J.G.J.M. van den Biggelaar (PvdA)
925
A
Verslagnummer 10
Overzicht van het behandelde Herdenking van Z.K.H. Prins Claud der Nederlanden. Afscheid van de heer F.T.J.M. Backhuijs. Onderzoek van de geloofsbrieven van het benoemd verklaarde lid mevrouw A.C. van Alphen de Veer-Paulen en eventuele beslissing van de geschillen welke aangaande die geloofsbrieven of de verkiezing zelve mochten rijzen.
931 932 932
Installatie van het lid van de gemeenteraad mevrouw. A.C. van Alphen de Veer- 933 Paulen. Vaststellen van de notulen van de openbare vergadering van 10 juni 2002
933
Vragen-halfuur ex artikel 37 van het Reglement van orde van de raad. Partij Onderwerp Beantwoord door: VVD Krantenbericht inzake de toekomst van de bibliotheek weth. Van der grinten
934
VVD
Discussie over grote projecten
weth. Mittendorff
935
SP
Opschoondag in Stratum
weth. Kuppens
937
PvdA
Afsluiting van de Sterrenlaan i.v.m. rioolproblemen
weth. Schreurs
938
‘Leefbaar Eindhoven’ Schade aan het beeld de “Flying Pins” weth. Van der Grinten
939
Groen Links Situatie opvang op het Eindje
weth. Kuppens
940
PvdA
weth. Schreurs
941
Fietspad Vonderweg/Frederiklaan
Voorstel tot het vaststellen van het jaarverslag milieutaken Eindhoven 2001. (voorstel 02.160.001).
965
Voorstel tot het vaststellen van het Milieuwerkprogramma Eindhoven 2002. (voorstel 02.148.001).
965
Voorstel inzake de instelling van een reserve integrale wijkvernieuwing. (voorstel 02.162.001).
975
926
A
Verslagnummer 10
Voorstel met betrekking tot de Parkeergarage Hooghuis. (voorstel 02.161.001).
981
Voorstel tot nadere uitwerking van organisatorische, financiële en inhoudelijke 990 aspecten in het kader van de bouw van een nationaal zwemstadion in Eindhoven. (voorstel 02.185.001). Voorstel inzake strategische heroriëntatie N.V. NRE (Nutsbedrijf Regio Eindhoven). (voorstel 02.177.001).
1002
Actuele motie van de fractie van ‘Leefbaar Eindhoven’ inzake het behoud van de boomgaard in Acht.
942
Actuele motie van de fractie van de PvdA inzake de fietsenstalling 945 Heuvel/Kerkstraat. Voorstel tot het nemen van een voorbereidingsbesluit voor een fietsbrug over 1012 de Dommel. (voorstel 02.141.001). Voorstel tot het vaststellen van het beeldkwaliteitsplan Kapelbeemd. (voorstel 02.142.001, wordt nagezonden).
1002
Voorstel tot het nemen van een voorbereidingsbesluit voor het gebied Stratum 1013 buiten de Ring. (voorstel 02.144.001). Voorstel tot het onttrekken aan het openbaar verkeer van De Wielen vanaf de J.F. Kennedylaan tot en met de brug over de Dommel behalve de ondergrond ter plaatse van de brug (zijnde de Dommel). (voorstel 02.146.001).
1013
Voorstel tot het vaststellen van het bestemmingsplan III Goederendistributiecentrum Acht. (voorstel 02.147.001, wordt nagezonden).
1014
Voorstel inzake het verzoek om schadevergoeding als bedoeld in artikel 49 van 1015 de Wet op de Ruimtelijke Ordening van de heer G. Peeters en mevrouw L. Leeuwenburg, Tarwelaan 87. (voorstel 02.169.001).
927
A
Verslagnummer 10
Voorstel inzake het verzoek om schadevergoeding ex artikel 49 van de Wet op 1015 de Ruimtelijke Ordening van de heer J.J. Bierings, Hoogeind 5 te Veldhoven. (voorstel 02.170.001). Advies over het bezwaar van mevrouw mr. B.J. Berton van SRK Rechtsbijstand, namens mevrouw H.L.J.M. van den Boomen. (voorstel 02.198.001).
1015
Voorstel inzake de gewenste vormgeving van de balans van het openbaar primair onderwijs in Eindhoven. (voorstel 02.180.001).
1015
Voorstel tot het treffen van aanvullende fysieke voorzieningen voor de Brede Scholen ’t Palet/Woensel West, de Zevensprong/Stratum en Fellenoord/Woensel Zuid. (voorstel 02.179.001).
1015
Voorstel inzake enkele aanvragen voor voorzieningen in de onderwijshuisvesting met een spoedeisend karakter. (voorstel 02.103.002).
1020
Voorstel tot het verlenen van garantie aan Hockeyclub EMHC ten behoeve van 1020 het aangaan van een geldlening voor vervanging van de toplaag van haar kunstgrasveld. (voorstel 02.183.001). Advies over het bezwaar van de Vereniging Ons Middelbaar Onderwijs tegen 1021 het besluit van de raad van 24 september 2001 tot plaatsing van 10 aanvragen voor huisvestingsvoorzieningen voor de SG Antoon Schellens op het overzicht 2002. (voorstel 02.199.001). Voorstel tot het wijzigen van de Subsidieverordening Eindhoven 2002 in verband met het vervallen van de werkaanvaardingssubsidie en het harmoniseren van het begrip “minimum inkomen” in de Reductieregeling. (voorstel 02.149.001).
1021
Voorstel tot het instellen van een egalisatiereserve buffer Fonds Werk en Inkomen en wijzigen van de begroting als gevolg van de invoering van het Fonds Werk en Inkomen (FWI). (voorstel 02.178.001).
1021
928
A
Verslagnummer 10
Voorstel inzake Digitaal Informatiesysteem dienst Werk, Zorg en Inkomen. (voorstel 02. 181.001).
1021
Voorstel inzake vaststelling onderwijsvoorrangsplan gemeente Eindhoven 2002-2006 en de besteding van de voor de bestrijding van onderwijsachterstanden bestemde middelen vanaf 1 augustus 2002. (voorstel 02.184.001).
1023
Voorstel tot het benoemen van mevrouw ing. S.E de Niet tot lid van de raadscommissie ruimtelijke pijler. (voorstel 02.203.001).
1023
Voorstel tot het benoemen van de heer M. Maresch tot lid van de raadscommissie financiële pijler. (voorstel 02.204.001).
1023
Voorstel inzake benoeming in Stadsdeelcommissie Woensel-Noord en in het Algemeen Bestuur van de Gemeenschappelijke Regeling Industrieschap Eindhoven-Son en Breugel. (voorstel 02.212.001).
1024
Voorstel tot het intrekken van de Regeling informatie, advies en ambtelijke bijstand aan leden van de gemeenteraad en het vaststellen van een nieuwe Regeling informatie, advies en ambtelijke bijstand aan de leden van de gemeenteraad. (voorstel 02.168.001).
1009
Voorstel inzake het Bedrijfsplan Stadhuis Eindhoven. (voorstel 02.138.001).
1024
Voorstel inzake contributie 2002 lidmaatschap van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten. (voorstel 02.139.001).
1024
Voorstellen tot het wijzigen van de begroting 2002. 1024 Wijz.nr. Bedrag Onderwerp 174 t/m 188 € --,-2e Verzamelwijziging van de Concernbegroting 2002. 190 € 615.000,-Treasuryfee Strijp S. 191 € 92.000,-Extra inhuur rijksproject “Onze Buurt aanzet. 192 € 3.000,-Vergroting deelname van woonwagen kinderen aan de peuterspeelzaal. 193 € 32.000,-Continuering subsidieverzoek Stichting
929
A
Verslagnummer 10
194
€
55.000,--
195
€ 876.000,--
Stedenkontakt Ehv-Bialistok Sd-05. Algeheel rookverbod binnen gemeentelijke diensten en gebouwen. Besteding diverse ICT-gerelateerde budgetten in 2002.
Ingekomen stukken
1027
Verzoek tot het houden van een interpellatie van de fractie van de PvdA inzake 950 de ondeugdelijkheid van verleende gebruiksvergunningen door de Brandweer Eindhoven aan scholen.
Sluiting.
1029
Besluiten 1 t/m 29.
1030
930
A
Verslagnummer 10
931
A
Verslagnummer 10
Verslag van het gesprokene
De voorzitter opent om 15.00 uur de vergadering en vraagt enkele ogenblikken stilte voor gebed of overdenking. Herdenking van ZKH Prins Claus der Nederlanden. De voorzitter: Ongetwijfeld weet u allen dat gisteravond Prins Claus is overleden. Ik acht het passend aan het begin van deze raadsvergadering de Prins te herdenken. Wij hebben geen van allen het idee gehad dat het erg lang zou duren, de Prins was al heel lang ziek en de laatste tijd heel ernstig ziek. Toch is zijn overlijden voor iedereen heel plotseling gekomen. Ik wil een aantal aspecten belichten. Er is zo veel in de kranten geschreven dat het moeilijk is zijn levensloop en zijn betekenis weer te geven, maar een paar punten hebben ons buitengewoon geraakt. Daarom wil ik daarbij even stilstaan. Er is op de eerste plaats het feit dat Prins Claus in zijn niet gemakkelijke positie op een geweldig intensieve en liefdevolle manier met zijn gezin is omgegaan. Dat geldt Hare Majesteit, zijn zoons en schoondochters. De manier waarop hij met hen omging, leidt tot de conclusie dat hij een bijzonder lieve man was. Wij mochten dat een tijd geleden niet zeggen, maar mede door hem kunnen wij het nu wel zeggen. Ik meen dat dat voor u aanleiding kan zijn uzelf voor te stellen hoe moeilijk het is zo'n echtgenoot, zo'n vader te verliezen. Ons medeleven gaat vanzelfsprekend uit naar de Koninklijke familie en de familie Von Amsberg. Een ander punt dat iedereen in Nederland echt heeft geraakt, is de manier waarop de Prins heel lang met zijn opvallende ziekten is omgegaan. Veel mensen kunnen in het openbaar moeilijk overweg met de beperkingen die zo'n ziekte oplegt. Prins Claus deed dat samen met de Koningin op meer dan voorbeeldige manier. U herinnert zich allen de beelden van vijftien of twintig jaar geleden, maar ook de beelden van de laatste twee jaar. Ik vind het van heel veel kracht getuigen als je op deze manier, ondanks die beperkingen, je publieke functie heel zichtbaar wil vervullen. Wij hebben daarvan een goed voorbeeld gehad. Een derde en laatste punt dat ik wil noemen, is het feit dat Prins Claus zeer idealistisch en gedreven was, heel veel eigen opvattingen had over ontwikkelingssamenwerking en milieu en daar rond voor uitkwam. Natuurlijk is er een ministeriële verantwoordelijkheid en kan een prins-gemaal niet alles en public zeggen, maar ieder die met hem heeft gesproken, weet dat hij inspirerende gesprekken over deze onderwerpen voerde. Heel veel mensen op invloedrijke posities zijn echt gestimuleerd door wat de Prins over ontwikkelingssamenwerking en duurzaamheidsaspecten naar voren bracht. Het zal u duidelijk zijn dat de familie alle hartelijk medeleven verdient dat kan worden gegeven. Het zal u tevens duidelijk zijn dat Eindhoven, evenals de rest van Nederland, dankbaar moet zijn voor wat Prins Claus als voorbeeld heeft voorgeleefd.
932
A
Verslagnummer 10
Vervolgens neemt de raad ter herdenking een minuut stilte in acht. De voorzitter: Wij hebben een condoleanceregister geopend, het lijkt mij goed dat de leden van de raad het in de loop van deze vergadering tekenen. Wij hebben met organisatoren in de stad afgesproken dat wij gedurende anderhalve week, tot de bijzetting heeft plaatsgevonden, uiterst sober met allerlei festiviteiten zullen omgaan. Dat betekent dat wij evenementen, zoals de marathon in het komende weekeinde, laten doorgaan, maar ze zo sober mogelijk willen organiseren, rekening houdend met de gevoelens die bij het Koninklijk Huis en in het land leven. Afscheid van de heer Backhuijs als lid van de raad. De voorzitter: Ik wil nu even aandacht schenken aan een jong seniorraadslid, de heer Backhuijs, die al op de publieke tribune heeft plaatsgenomen, niet toevallig naast de directeur van DSOB en voor de momenten waarop hij het moeilijk heeft naast de directeur van de Veiligheidsdienst. Ik heb Frans Backhuijs, toen hij door de verkiezingsuitslag en de effecten van de onderhandelingen werd gedwongen zijn wethouderschap op te geven en gewoon raadslid werd, al mogen bedanken voor het werk dat hij als raadslid en wethouder heeft gedaan. Wij hebben hem toen zo in het zonnetje gezet dat nog steeds mensen van mening zijn dat het veel te veel was en veel te lang duurde. Ik neem aan dat ik de gevoelens van de hele raad weergeef wanneer ik zeg dat wij het een buitengewoon verlies vinden dat wij iemand, die al zo lang en op zo'n herkenbare manier in de gemeenteraad aan het werk is geweest, zien verdwijnen. Wij hebben een goede troost, je opvolgster kennen wij van haver tot gort en wij zijn heel blij met haar, maar het is jammer dat het zo is gelopen dat deze plaats in deze zaal voor jou niet meer beschikbaar kan zijn. Je hebt moeten kiezen voor een positie in het bedrijfsleven. Omdat ik je een typische overheidsfunctionaris vind, ben ik er heel gelukkig mee dat je enige tijd in het bedrijfsleven wilt rondkijken, maar ik voorspel dat wij je toch weer op het publieke terrein zullen terugvinden. Daarmee zullen wij geen van allen echt ongelukkig zijn. Ik wens je veel succes voor de toekomst en bedank je voor wat je voor Eindhoven hebt gedaan. (applaus). IIa. Onderzoek van de geloofsbrieven van het benoemd verklaarde lid mevrouw A.C. van Alphen de Veer-Paulen en eventuele beslissing van de geschillen welke aangaande die geloofsbrieven of de verkiezing zelve mochten rijzen. De heer Den Ouden: Mijnheer de voorzitter. De commissie tot onderzoek van de geloofsbrieven en bijbehorende stukken, ingezonden door het nieuw benoemde lid van de raad mevrouw A.C. van Alphen de Veer-Paulen heeft deze stukken onderzocht en in orde bevonden. Zij adviseert mitsdien de benoemd verklaarde toe te laten als lid van de raad.
933
A
Verslagnummer 10
De voorzitter: Ik dank de commissie voor haar werkzaamheden. Ik stel voor overeenkomstig dit advies te besluiten. Aldus wordt besloten. IIb. Installatie van het lid van de gemeenteraad mevrouw A.C. van Alphen de VeerPaulen. Vervolgens legt mevrouw A.C. van Alphen de Veer-Paulen in handen van de voorzitter de bij de wet vereiste verklaring en belofte af. De voorzitter: Ik wens u van harte geluk met deze snelle terugkeer in de raad. (applaus). I. Vaststellen van de volgorde van de agenda. De voorzitter: Ik stel voor het vragenhalfuur te laten volgen door de behandeling van de actuele moties en de beslissing over de interpellatie. Aldus wordt besloten. De heer Kerkwijk: Mijnheer de voorzitter. Binnen mijn fractie leeft het idee dat de punten 1 en 2 van deze agenda kunnen worden verplaatst naar de categorie stukken die met weinig of geen discussie kunnen worden afgedaan. De voorzitter: Dat merken wij vanzelf, het komt mij voor dat zij gewoon kunnen blijven staan. De heer Schut: Wij zouden willen voorstellen de voorstellen nrs. 1 en 2 onder VI tezamen te behandelen. De heer Gerard: Ik steun het idee deze stuken tezamen te behandelen. Ik ben van plan er het nodige over te zeggen en eventueel amendementen in te dienen, omdat in het duaal stelsel het milieubeleid via een plan vooraf en een verslag achteraf aan ons wordt voorgelegd. Wanneer moeten wij het anders over de volle breedte van dit beleid hebben? Wilt u punt 24, inzake de regeling informatie, advies en ambtelijke bijstand aan leden van de raad naar de rubriek discussiestukken verplaatsen? De voorzitter: Dat gebeurt. III. Vaststellen van de notulen van de openbare vergadering van 10 juni 2002. (Het ontwerp heeft voor de leden van de raad ter inzage gelegen).
934
A
Verslagnummer 10
Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming worden de notulen van de openbare vergadering van 10 juni 2002 ongewijzigd vastgesteld. De voorzitter: Wij zullen nu even in beslotenheid vergaderen. Ik verzoek de deuren te sluiten en ik schors de openbare vergadering. Schorsing. De voorzitter: Ik heropen de vergadering. V. Vragenhalfuur ex art. 37 van het Reglement van orde van de raad. Vragen van de VVD-fractie inzake een krantenbericht over de toekomst van de bibliotheek.
Mevrouw Jacobs-van Nisselrooij: Mijnheer de voorzitter. In het Eindhovens Dagblad van dinsdag 24 september stelt de heer Tersteeg, hoofd Kunst en Cultuur, dat het plan van aanpak van de bibliotheek te ingewikkeld is voor de Eindhovense raad. Tevens blijkt dat in de besluitvorming een salamitactiek wordt toegepast doordat onderdelen gefaseerd voor besluitvorming worden aangeboden. De VVD-fractie heeft zich al enkele weken geleden door de bibliotheek laten informeren over de plannen. In een duidelijk en overzichtelijk stuk zijn de verschillende varianten gepresenteerd, het lijkt ons heel goed mogelijk daarover een politieke discussie te voeren. Is het college het eens met de opmerking van de heer Tersteeg? Als dat het geval is, waarop is deze mening dan gebaseerd? Vindt u niet dat u daarmee de gemeenteraad als hoogste orgaan in de gemeente diskwalificeert? Als dat niet het geval is, hebt u dan de heer Tersteeg ter verantwoording geroepen omdat hij een dergelijke uitspraak onder uw verantwoordelijkheid heeft gedaan? Bent u in dat geval bereid uw excuses aan de gemeenteraad aan te bieden? De VVD vindt het plan van de bibliotheek een goede basis voor een politieke discussies omdat alle varianten met hun consequenties goed in beeld zijn gebracht. Indien u die mening niet deelt, mogen wij dan de conclusie trekken dat het plan van de bibliotheek voor u en de ambtelijke organisatie te ingewikkeld is? Wat gaat u eraan doen als dat het geval is? Bent u bereid het beleid van de bibliotheek in zijn geheel aan de raad ter bespreking voor te leggen om te voorkomen dat via een salamimethode onevenwichtige besluitvorming ontstaat? Wethouder Van der Grinten: Mijnheer de voorzitter. Het college is het niet eens met wat door de heer Tersteeg zou zijn gezegd en zoals het door het Eindhovens Dagblad is opgetekend. De heer Tersteeg kan zich allerminst vinden in hetgeen door de journalist uit zijn mond lijkt te zijn opgetekend.
935
A
Verslagnummer 10
Het college vindt het plan van aanpak bepaald niet ingewikkeld, maar daarom gaat het niet. Het plan is omvangrijk. Naar de mening van de afdeling Kunst en Cultuur zijn de financiële consequenties nog niet goed doordacht. Daarbij gaat het om de fasering, de prioritering en dergelijke. De afdeling heeft daarom overwogen het plan in onderdelen aan de raad aan te bieden. Dat is dus nog geen besluit van het college. Het college is bereid het totale plan aan de raad aan te bieden, conform de eerdere afspraak. Mevrouw Jacobs-van Nisselrooij: Als de heer Tersteeg het niet eens is met de uitspraken in de krant, zou een rectificatie voor de raad op haar plaats zijn geweest. Ik wijs erop dat het ICT-gedeelte een wezenlijk onderdeel is van de varianten. Als dat eruit wordt gehaald, wordt het hele plan van aanpak onderuit gehaald. Wethouder Van der Grinten: Ik meen dat wij niet op deze wijze met berichten in de krant moeten omgaan. Het is een ingewikkeld plan, wij bekijken nog hoe wij het moeten faseren en vooral hoe wij het straks moeten betalen. Dat is overigens een andere kwestie. Wij zullen het totale plan aan de raad voorleggen en dan uitvoeren, afhankelijk van de inhoud van de portemonnee en de beslissingen van de raad. Vragen van de VVD-fractie over de discussie over grote projecten. De heer Schut: Mijnheer de voorzitter. Als u mij toestaat wil ik, voor ik mijn vragen stel, een verheugende mededeling doen. De schaduwfractie van de VVD is sinds donderdag verrijkt met een nieuw lid, een gezonde jongen in huize Romijn. De voorzitter: Wij zullen vanzelfsprekend voor een passende felicitatie zorgen. Het is prettig dit bericht te horen. De heer Schut: "Het in gang gezette beleid wordt vervolgd of zaken, die in gang zijn gezet, worden afgemaakt." Dat mochten wij horen bij de start van deze coalitie. Op maandag 23 september kregen wij een toelichting op de begrotingsplannen 2003 van de coalitie. Daarbij zei wethouder Mittendorff: "wij gaan naar alles kijken, niets is uitgesloten" of woorden van een dergelijke strekking. Op 27 september, zeer waarschijnlijk na een gesprek met het Eindhovens Dagblad, lazen wij dat uitvoering van grote projecten, zoals de schouwburg, De Effenaar en Dynamo, door de wethouder ter discussie worden gesteld. In de raadsnotitie bezuinigingen en ombuigingen 2003 - 2006 spreekt het college van mogelijke herprioritering van uitgaven, waarvoor nog geen harde commitments zijn aangegaan. Hoewel het zeer onduidelijk is, gokken wij erop dat dit de passage in uw begrotingsverhaal is, waarin de verrassing is verstopt. Wat ons betreft zijn de commitments voor De Effenaar en Dynamo er wel. Voor de schouwburg is er een politiek commitment, vooral gesteund door het CDA. Bij deze organisaties zijn enige
936
A
Verslagnummer 10
honderden mensen werkzaam, zij vernamen uit de krant dat zaken, waarvan zij niet beter wisten dan dat daarover afspraken waren gemaakt, nu mogelijk wegvallen. Het is begrijpelijk dat dit nieuws vooral voor onrust heeft gezorgd bij besturen, personeel en gebruikers. Het valt op dat in dit verhaal het zwembad niet wordt genoemd. Het hoort thuis in dit rijtje, daarnaast is het het project waarvoor de minste commitments zijn aangegaan. Wanneer denkt het college duidelijkheid te verschaffen over de status van een aantal beoogde grote projecten zoals de schouwburg, De Effenaar, Dynamo en het zwembad? Hoe denkt het college om te gaan met de communicatie met de besturen en het personeel van genoemde organisaties over de plannen voor de toekomst? Is het college het met ons eens dat in de afgelopen weken uiterst onvoorzichtig is omgegaan met de belangen van het personeel van de genoemde organisaties? Wethouder mevrouw Mittendorff: Mijnheer de voorzitter. De vragen van de VVDfractie gaan over bezuinigingen en vooral over de onrust die berichten over grote projecten teweeg hebben gebracht bij mensen die daar werken. Om die vragen te beantwoorden is het nodig zicht te hebben op de bezuinigingen die worden doorgevoerd. Eigenlijk is bij de behandeling van de jaarrekening 2001 al geconstateerd dat in de toekomst bezuinigingen onontkoombaar zijn. De bedrijfsvoering van de gemeente vertoont een dalende lijn, er zijn veel overschrijdingen, het economisch tij zit niet mee, er zijn veel meer uitgaven en minder inkomsten dan voorzien. Wij hebben ook last van de landelijke regelgeving. Dan hebben wij het nog niet over vragen die mensen in de stad ons stellen en die wij in Samen Stad hebben geprobeerd te verwoorden. Wij geven de bezuinigingen vorm door eerst heel stringent de bedrijfsvoering te verbeteren, door alle posten van de begroting na te lopen ten behoeve van technische bezuinigingen en door keuzen te maken. Dat laatste is nodig omdat de eerste maatregelen onvoldoende zijn. De keuzen worden gemaakt op basis van de uitgangspunten die in Samen Stad zijn verwoord. Daarom is de laatste maanden de begroting minutieus doorgelopen en zijn alle mogelijkheden onderzocht. Wij zijn blij dat wij in elk geval voor 2003 zoals het hoort een sluitende begroting hebben kunnen aanbieden. Wij horen ook een meerjarenperspectief, een toekomstperspectief te bieden, waarin duidelijk wordt dat Eindhoven ook na 2003 een financieel gezonde stad zal zijn. Wij hebben zo snel als mogelijk was de raad een lijst doen toekomen met de eerste gedachten over bezuinigingen. Daarin staan ook alle grote projecten. Wij nemen ze allemaal onder de loep om na te gaan of wij de plannen kunnen uitvoeren. Deze projecten zijn ontstaan in een periode waarin wij er beduidend beter voorstonden dan op dit moment. Het is daardoor de vraag of wij deze projecten in dezelfde omvang en in hetzelfde tempo kunnen behappen. Wij zijn op dit moment in hoog tempo bezig dit zorgvuldig te onderzoeken. Het is onjuist te stellen dat het college een voorselectie heeft gemaakt, zoals zij in de krant stond.
937
A
Verslagnummer 10
De heer Schut: Het bericht zou zijn ontstaan na een gesprek met u. Wethouder mevrouw Mittendorff: Het idee dat het college een voorselectie heeft gemaakt, is niet waar. Het is ook niet waar dat deze projecten door iemand van het college zijn genoemd. Alle projecten zijn bekeken, want wij kunnen eenvoudig niet alles realiseren wat wij in het verleden hebben bedacht. Uw boodschap is helder, u maakt zich zorgen en u wilt mensen niet in onzekerheid laten. Dat is ook voor het college een dilemma. Enerzijds willen wij de raad snel informeren, zodat hij in het kader van de algemene beschouwingen hierover zijn gedachten kan laten gaan, anderzijds zitten wij nog volop in het traject van afweging en onderzoek. Er wordt heel hard gewerkt om zo snel mogelijk met voorstellen te komen. Wij doen er alles aan om ze u voor de commissievergaderingen te doen toekomen, zodat u ze in de voorbereiding van de algemene beschouwingen kunt meenemen. Wij verwachten dat u in de commissies alles zult kunnen afwegen wat het college op dit moment afweegt. Vervolgens zullen wij aan de hand van uw beslissingen met voorstellen komen. De voorzitter: De tijd voor deze vraag is om. Aangezien de heer Schut mij er altijd scherp op wijst, zal hij de eerste zijn de daarvoor begrip heeft. De heer Schut: Ik ben blij dat u mij volgt en dat de wethouder heeft toegezegd dat wij bij de algemene beschouwingen keuzen kunnen maken. Vragen van de SP-fractie over de opschoondag. Mevrouw Kamphorst: Mijnheer de voorzitter. In de raadsvergadering van 6 mei 2002 heb ik een vraag gesteld over het verzoek van bewoners van Stratum een opschoondag te houden. De toenmalige wethouder, de heer Scherf, heeft ons toen gemeld dat een nota in voorbereiding was, die voor de tweede helft van 2002 aan ons zou worden voorgelegd. Ik weet niet of onze ambtenaren een andere kalender hanteren dan wij, het is nu oktober en wij hebben de nota over de nulactie, die voor heel Eindhoven geldt, nog steeds niet gezien. Wanneer kunnen wij deze nota verwachten? Wethouder mevrouw Kuppens: Mijnheer de voorzitter. Deze nota zal voor het kerstreces in het college worden behandeld en aan de raad worden toegezonden, zodat zij in de commissievergadering van januari kan worden besproken. Het is de nota Integraal beleid grof huisvuilinzameling. Zij komt inderdaad later dan aanvankelijk werd verwacht. Vragen van de PvdA-fractie over consequenties van afsluiting van de Sterrenlaan in verband met rioolproblemen.
938
A
Verslagnummer 10
Mevrouw Van den Biggelaar: Mijnheer de voorzitter. Ik blijf doorzagen over dit stukje Eindhoven aan de Nuenense kant. Ik ben blij met de toezeggingen die de wethouder in de vorige raadsvergadering heeft gedaan en heeft laten herhalen in de vergadering van de wijkraad. Er heeft zich daarna een omstandigheid voorgedaan waardoor bij de bewoners vragen zijn gerezen. Het gaat om de aangekondigde afsluiting van de Sterrenlaan in verband met rioolproblemen. Ik wil die problemen niet bagatelliseren of suggereren dat deze werkzaamheden niet zouden moeten doorgaan, maar bij de afspraken over de Airbornelaan-Kosmoslaan zijn mededelingen gedaan over een evaluatie of een telling van verkeersstromen. Bij de aankondiging van het openleggen van de Sterrenlaan is blijkbaar het beeld opgeroepen dat de Airbornelaan en de Kosmoslaan zullen worden gebruikt als omleidingsroute. Welke invloed heeft dat feit op de tellingen en de evaluatie? Zij kunnen hierdoor niet echt objectief worden genoemd. Heeft het college alternatieven overwogen die niet leiden tot een belasting van de aangrenzende woonwijken? Wethouder mevrouw Schreurs: Mijnheer de voorzitter. Met de bewoners is concreet afgesproken dat wij in januari in dit gebied zullen bekijken wat de effecten zijn van de maatregelen op de Airbornelaan. Op dat moment zijn er nog geen activiteiten geweest op de Sterrenlaan, op dat moment zouden wij een en ander goed moeten kunnen zien, maar als wij op een bepaald moment een en ander niet goed kunnen vaststellen, doen wij het op een later moment. Als de werkzaamheden op de Sterrenlaan leiden tot een vertekend beeld, nemen wij dat uiteraard niet mee. Op dit moment wordt bekeken of wij een en ander op een andere manier kunnen oplossen, maar het lijkt erop dat het niet anders kan dan via de Kosmoslaan en de Airbornelaan. Als zich goede andere mogelijkheden voordoen, zullen wij daaraan zeker niet voorbijgaan. Mevrouw Van den Biggelaar: Met dit laatste antwoord ben ik tevreden. Bij het eerste antwoord ga ik ervan uit dat aan de tellingen en evaluaties consequenties zijn verbonden, zoals het al dan niet aanleggen van een knip in de Kosmoslaan. Wethouder mevrouw Schreurs: Dat heb ik ook gezegd. Als wij constateren dat de resultaten van de tellingen van nul en generlei waarde zijn, wachten wij ermee en duurt een en ander iets langer. Mevrouw Van den Biggelaar: De bewoners wachten en zij hebben nu een beeld van eerst dit, dan dat en dan dat. Daarmee hebben zij nu al moeite. Als het nog weer later wordt, geef ik u op een briefje dat u met heel wat ontevreden mensen te maken krijgt.
939
A
Verslagnummer 10
Wethouder mevrouw Schreurs: Ik heb gezegd: wij doen eerst dit, dan komen wij bij u terug om in overleg met u te bepalen of een vervolgtraject nodig is. Ieder weet dat wij terugkomen. Vragen van de fractie Leefbaar Eindhoven over de Flying Pins. De heer Van Dijk: Mijnheer de voorzitter. Het kunstwerk Flying Pins is beschadigd door de afbladderende toplaag. Geconstateerd mag worden dat ernstige schade is ontstaan aan deze Eindhovense eyecatcher aan de kop van de Kennedylaan. Het monumentale kunstwerk, van de hand van de Amerikaanse kunstenaars Claus Oldenburg en Koosje van Bruggen in opdracht van de gemeente Eindhoven, is pas tweeëeenhalf jaar oud. De kosten bedroegen ƒ 2,4 miljoen. Te oordelen naar de afbladderende polyester bovenlaag van ongeveer 8 mm is de schade van constructieve aard. Wanneer de verschillende lagen waaruit het beeld is opgebouwd niet goed hechten, kan er tevens sprake zijn van verborgen schade of gebreken. Bovendien kan ten gevolge van veranderende weersgesteldheden voortschrijdende gevolgschade ontstaan door invloed van vocht en temperatuurverschillen. Reparatie van het beeld kan daardoor complex zijn met aanzienlijke kosten, mede gezien het feit dat het beeld in Verenigde Staten is geproduceerd. Verdere aantasting door afbrokkeling is niet wenselijk voor een beeld van een dusdanig prestige. Zijn het college en de kunstenaars/makers op de hoogte van de schade? Is het college bereid een schade-onderzoek te laten uitvoeren bij de producenten naar de oorzaak, toedracht en kosten en de raad hierover te informeren? Is het college bereid de raad op de hoogte te stellen van het contract tussen de gemeente en de kunstenaars met de daarin opgenomen garantiebepalingen? Is het college van mening dat het beeld in optimale staat behouden moet blijven en dat de schade op korte termijn dient te worden gerepareerd? Is het college bereid de hiervoor verantwoordelijke persoon of instantie aansprakelijk te stellen zodat reparatiekosten en andere niet voor rekening van de gemeente Eindhoven komen? Wethouder Van der Grinten: Mijnheer de voorzitter. Het college is door de sector Kunst en Cultuur op de hoogte gesteld van het probleem, evenals de kunstenaars en de makers van het werk, door een schriftelijke rapportage. Daarop is nader overleg gestart dat nog steeds gaande is. In opdracht van de dienst MO is een onderzoek naar de schade gedaan en tevens naar de oorzaak, de toedracht en de kosten. Over de uitslag daarvan is nog overleg gaande met de kunstenaars en de makers. Wij zullen de overeenkomst en de garantiebepalingen aan de raad beschikbaar stellen. Het spreekt vanzelf dat het werk in optimale staat moet worden gehouden en dat het op korte termijn moet worden gerepareerd. Wij moeten alle kunstwerken in de openbare ruimte goed onderhouden. Wij zijn nog steeds met de kunstenaars en de
940
A
Verslagnummer 10
makers in overleg over de wijze waarop de schade kan worden verholpen en waarop wij voor de toekomst kunnen voorkomen dat schade aan het beeld ontstaat. Wij zijn bereid betrokkenen aansprakelijk te stellen, maar daarvoor moet eerst onomstotelijk de schuldvraag kunnen worden vastgesteld. Wij zijn nu nog in overleg met de kunstenaars en de makers op basis van de wederzijdse bevindingen, zij komen naar Eindhoven om de schade te bekijken. Het is het beste na te gaan of wij in gezamenlijk overleg tot een oplossing kunnen komen. Dat proces loopt nog. Of en in hoeverre de kosten van een reparatie en eventuele andere kosten alsnog ten laste van de gemeente Eindhoven zullen komen, is op dit moment niet aan te geven. Overigens zit de schade alleen in de zwarte bol, wij moeten dan ook niet de indruk wekken dat het hele kunstwerk is beschadigd. Vragen van de fractie van GroenLinks over het Eindje. De voorzitter: Er is een imposant pakket handtekeningen onder een tekst over Het Eindje. Daarin wordt gevraagd om een burgerinitiatief. Daarvan is hier nog nooit sprake geweest, maar het kan wel, want wij hebben enkele maanden daarvoor een regeling vastgesteld. Als er meer dan 250 handtekeningen zijn, moet de raad een initiatief behandelen en serieus behandelen. Ik zeg dat er ten overvloede bij, aangezien de raad altijd serieus reageert. Overigens kan het pas in de volgende vergadering. Het Eindje zal dus via een initiatief van de wijkvereniging Limbeek in november aan de orde komen. De heer Kerkwijk: Mijnheer de voorzitter. Feitelijk is hiermee een van mijn vragen al beantwoord. Ik had het initiatief naar de commissie willen halen, maar het krijgt nu al een lijn rechtstreeks naar de raad en dat lijkt mij een goede benadering. In de commissies voor de Bestuurlijke en de Sociale Pijler is aandacht gevraagd voor het besluit van het college aan Het Eindje een coffeecorner te realiseren. Zeker de commissie Sociale Pijler heeft er behoorlijk kritische opmerkingen over gemaakt. Zij was absoluut niet gelukkig met dit voornemen. Dat heeft ook alles te maken met de toezegging, die na de nachtopvang is gedaan, dat dit van tijdelijke aard zou zijn. Ik wil nu weten hoe de stand van zaken is bij dit voornemen. Afhankelijk van het antwoord staan mij twee wegen open. De eerste is het indienen van een actuele motie, maar dat zult u niet toestaan omdat ik daarmee voor twaalf uur had moeten komen. De andere ligt in de vraag wat met de problematiek, die heel breed wordt onderkend als het gaat om overlast, wordt gedaan. Wethouder mevrouw Kuppens: Mijnheer de voorzitter. Op 16 september heb ik met betrekking tot Het Eindje een gesprek gehad met de bewonersorganisatie The Limit. Toen heb ik haar opgeroepen alternatieve locaties aan te dragen. Daarop is door verschillende personen en organisaties gereageerd. Het veelbelovendste initiatief is van het Leger des Heils, Neos en Novadic voor portacabins op de locatie Stationsweg. Het is de bedoeling daar een tijdelijke
941
A
Verslagnummer 10
dagopvang te creëren, inclusief een inpandige gebruikersruimte en methadonverstrekking. Verder willen wij van daaruit een betere doorverwijzing realiseren naar voorzieningen voor nachtopvang op verschillende plekken in Eindhoven. Wij zien dit als een doorontwikkeling van de huidige zwerversopvangplaats, de ZWOP, die al geruime tijd aan de Stationsweg is gevestigd. De instellingen hebben aangegeven dat het mogelijk moet zijn om voor kerstmis deze voorziening te openen. Daarmee hebben wij een tijdelijke voorziening vóór de opvang aan de Kanaaldijk-Noord gerealiseerd zal zijn. Wij verwachten dat door opsplitsing van de methadonverstrekking over de Stationsweg en de Tongelresestraat aanzienlijk minder geloop van verslaafden zal worden bereikt en daarmee een vermindering van de overlast in het gebied. Wij zetten in op de locatie Stationsweg, wij zien daarvoor heel goede mogelijkheden, maar zo lang die locatie niet definitief is, blijven wij vasthouden aan Het Eindje als plaats voor een coffeecorner voor zwervers. Als de locatie wel definitief is, zijn er zo veel functies in verzameld dat een coffeecorner op Het Eindje overbodig is en zullen wij dat plan niet doorzetten. De wijk wordt vandaag op dezelfde manier geïnformeerd als de wijk, wij zullen de omgeving van Het Eindje en van de Stationsweg steeds informeren over de voortgang. De heer Kerkwijk: De wethouder gaf aan dat het veelbelovendste initiatief wordt uitgewerkt. Er waren alternatieven. Als dit initiatief niet doorgaat, is de vraag of dan het Eindje doorgaat dan wel of de alternatieven in beeld komen. Wethouder mevrouw Kuppens: Er komen meer alternatieven in beeld, toch is het denkbaar dat uiteindelijk de locatie aan Het Eindje wordt doorgezet. Vragen van de PvdA-fractie inzake onttrekken van het fietspad VonderwegFrederiklaan. De heer Janssen: Mijnheer de voorzitter. Wij hebben het PSV-stadion prachtig verbouwd, de laatste twee ronde hoeken zijn toegevoegd. Het ziet er prima uit. Het college heeft destijds allerlei maatregelen genomen om de bouw mogelijk te maken. De Frederiklaan is aan het verkeer onttrokken, eerst niet, later wel, er was van alles aan de hand. Het heeft ook het fietspad Vonderweg-Frederiklaan aan het verkeer onttrokken. Het PSV-stadion is al lang klaar, het is feestelijk geopend, maar het fietspad ligt er nog verschrikkelijk bij. Is het de bedoeling dat dit pad aan het verkeer wordt onttrokken en wilt u de raad daarvoor toestemming vragen of bent u nalatig geweest en moet de wethouder desperaat aan de gang om het heel snel in orde te maken? Wethouder mevrouw Schreurs: Mijnheer de voorzitter. Ik keek waar een desperate wethouder vandaan zou moeten komen, volgens mij zijn zij allemaal weg.
942
A
Verslagnummer 10
De vraag, los van alle retoriek, is eenvoudig wat er met dit stukje weg gaat gebeuren. De heer Janssen: Had het niet al lang klaar moeten zijn? De voorzitter: Laat u de wethouder nu eerst even antwoorden. Wethouder mevrouw Schreurs: Dat fietspad wordt in orde gemaakt, er is alleen een conflict tussen de gemeente en PSV over de vraag wie het gaat betalen. Het is natuurlijk onzin met opknappen te wachten tot wij uit die vraag zijn. Het wordt op korte termijn in orde gemaakt. Ik wil u bedanken voor het feit dat u dit hebt gesignaleerd, blijkbaar bent u de oren en ogen van de stad en hebben wij geen stadsdeelkantoren meer over. De heer Janssen: Daarvoor zijn de stadsdeelcommissies opgericht. Ik heb zitting in de stadsdeelcommissie Strijp en ik verwacht dat ik vaker vragen zal stellen over PSV, verkeer en parkeren. Dit is het college kennelijk ontgaan. Kleine dingen maken Samen Stad. Wethouder mevrouw Schreurs: U hebt het begrepen! Actuele motie ingediend door de fractie van Leefbaar Eindhoven. "De raad van de gemeente Eindhoven; in vergadering bijeen op 7 oktober 2002; overwegende dat: het kerkdorp Acht in 2003 zijn 700-jarig bestaan zal vieren; sinds de annexatie van Acht door Eindhoven een groot deel van de oppervlakte van Acht industriegebied is geworden, vaak ten koste van vele, oude karakteristieke plekjes; aan de Mispelhoefstraat een boomgaard van meer dan 100 jaar oud bewaard is gebleven; de grond van de boomgaard eigendom is van de gemeente Eindhoven; deze boomgaard op de rand van een bestemmingsplan Industrieterrein staat; deze boomgaard aan de fietsroute Acht-Oirschot ligt en hier een rustpunt kan vormen; van mening: dat er nog geen invulling is gegeven aan het bestemmingsplan; dat de huidige trend om industrieterreinen groen te houden hier zonder veel moeite kan worden doorgezet; verzoekt het college: 1. op korte termijn stappen te ondernemen om de boomgaard door middel van een postzegelplannetje of anderszins veilig te stellen; 2. deze boomgaard voor Acht te behouden en te onderhouden als geste van de gemeente Eindhoven aan het 700-jarige Acht; 3. de kosten van onderhoud mee te nemen bij de uitwerking van het Groen Beleidsplan."
943
A
Verslagnummer 10
Mevrouw Keunen-Habets: Mijnheer de voorzitter. Wie het Acht van vroeger kent, weet dat het dorpse karakter de laatste jaren flink is aangetast. Na overleg met een delegatie van bewoners uit diverse belangengroepen heeft Leefbaar Eindhoven deze motie ingediend. Wethouder mevrouw Schreurs: Mijnheer de voorzitter. Het college vind het leuk dat dergelijke initiatieven uit de raad komen. Het is ook een leuke gedachte ter gelegenheid van het 700-jarig bestaan van Acht iets te doen. Daarnaast is het aardig te proberen historische gegevenheden te behouden, ons beleid is daarop ook gericht. Bovendien is het leuk dat het hier om authentiek groen gaat. Veel boomgaarden worden gerooid en het is leuk te proberen hiermee iets te doen. De vraag is eigenlijk deze boomgaard op een nette manier in te passen in een industriegebied. Dat is de moeite waard. Ergens staat: baksteen en natuur hand in hand; dat is de uitdaging waarvoor wij ons in onze stad geplaatst zien. Wij zullen graag bekijken of wij deze opdracht tot een goed einde kunnen brengen. Feitelijk nemen wij de intentie van de motie over, maar ik kan niet meteen zeggen dat het allemaal goed zal gaan. Wij streven ernaar de vraag in de motie te realiseren langs de weg die hierin is aangeduid. Ik kan nu niet overzien welke beren zich op de weg zullen vertonen, maar als zij er mochten zijn, kom ik direct bij de raad terug. De heer Gerard: Mijnheer de voorzitter. Het gaat mij allemaal iets te snel. Wij hebben besloten in dat gebied een grootschalig industrieterrein te vestigen, daarvoor zijn verplichtingen aangegaan. Er wordt grond verworven, zo ver ik weet -- misschien zijn er inmiddels veranderingen opgetreden -- zouden vrijwel alle of alle huizen uit het gebied worden verwijderd. Het kan betekenen dat handhaving van de boomgaard de ontwikkeling van een groot perceel onmogelijk maakt. Ik weet niet of er zoneringsgrenzen zijn en of in verband met de boomgaard bepaalde ontwikkelingen niet zijn toegestaan. Het is dus denkbaar dat handhaving van de boomgaard ons indirect een forse grondopbrengst gaat kosten. Het idee is te leuk, maar het is te vroeg om er nu al mee in te stemmen. Er zouden nogal wat haken en ogen aan kunnen zitten en daarom zou ik graag zien dat het college ons over dit idee een notitie voorlegt die het mogelijk maakt zorgvuldig te bekijken wat wij met deze vraag kunnen doen. Mevrouw Van Herk: Mijnheer de voorzitter. Wij vinden het een sympathiek idee, maar wij willen graag weten of er al afspraken zijn over dit terrein. Is al gekeken naar beheer en onderhoud van deze boomgaard, is duidelijk wie dat zal moeten doen? Daarom stellen wij voor het idee aan de orde te stellen in de commissie Ruimtelijke Pijler op het moment waarop het postzegelplan gereed is. De heer Vleeshouwers: Mijnheer de voorzitter. Ik deel de scepsis van de heer Gerard, er zijn in Eindhoven vaker stukken grond verkocht terwijl grote delen van de
944
A
Verslagnummer 10
gemeente daarvan geen kennis hadden. Ik zou graag zien dat dat in dit geval zou worden voorkomen. Er spelen belangen in het grotere geheel die ik graag eerst zou willen zien. De heer Dijsselbloem: Mijnheer de voorzitter. De wethouder heeft adequaat en sympathiek gereageerd, dat is een goede manier om met deze problematiek om te gaan. Zij heeft al aangegeven dat er mogelijk beren op de weg zijn, die op dit moment niet kunnen worden gesignaleerd en dat zij, als dat het geval is, bij de raad zal terugkomen. Dat is voor dit moment een voldoende en zelfs royale toezegging. De heer Rozendaal: Mijnheer de voorzitter. Ook wij vinden de reactie van de wethouder sympathiek, maar dat is uiteindelijk niet het punt waarover de raad moet oordelen. Het is vooral leuk. Dit is een sympathiek idee, laat de wethouder komen met een uitgewerkt plan zodat wij dan kunnen beslissen. Als het kan is het mooi, maar wij willen het goed onderbouwd hebben. De heer Den Ouden: Mijnheer de voorzitter. Daarin kan ik mij helemaal vinden. De voorzitter: Mag ik vaststellen dat de raad eerst wil bekijken wat er precies met dit terrein aan de hand is en dat de positieve inzet van het college duidelijk is? Kan het, dan kunt u een positief voorstel verwachten. Mochten er wezenlijke problemen zijn, dan zullen wij ze onder ogen moeten zien en kan het waarschijnlijk niet op deze manier. Mevrouw Breuers: Ik wil de wethouder meegeven dat zij de middelen hiervoor niet zou moeten zoeken in het Groen Beleidsplan. Voor onderhoud hebben wij andere financiële bronnen. De voorzitter: Ik zou, gezien de afspraak die nu op tafel lijkt te zijn gekomen, de motie niet instemming willen brengen, aangezien dat de situatie kan bemoeilijken, doordat de een aanvoert dat zij is aangenomen en de ander verwijst naar de mitsen en maren. Wij hebben nu een afspraak en daaraan zullen wij ons houden. De motie wordt niet in stemming gebracht. De voorzitter: Er is een actuele motie inzake een fietsenstalling. Ik begrijp dat zij voor 12.00 uur is ingediend, maar om onduidelijke redenen heeft zij het college niet tijdig bereikt zodat zij niet is besproken. Ik moet het college derhalve verontschuldigen als het antwoord niet zo adequaat is als u zich wellicht wenst.
945
A
Verslagnummer 10
De heer Schut: In de agenda staat dat actuele moties om 19.30 zullen worden behandeld, nu zijn wij om vier uur daarmee volop bezig. Of uw schrijven is niet correct of u bent ondertussen van mening veranderd. De voorzitter: Ik heb eerder in de vergadering een voorstel gedaan waarmee u hebt ingestemd. De heer Schut: Ik meende dat dat vooral was bedoeld om het publiek met de appeltjes tegemoet te komen. De voorzitter: Ik zal het een volgende keer misschien anders doen. Er was nogal wat publiek uit Acht, daarom heb ik voorgesteld eerste de vragen te behandelen, vervolgens de actuele moties en daarna het interpellatieverzoek. Daartegen heeft niemand bezwaar gemaakt. "De ondergetekenden, leden van de raad van de gemeente Eindhoven; gehoord de gevoerde discussie in de vergadering van 7 oktober 2002 betreffende de toegankelijkheid van een bewaakte fietsenstalling bij de Heuvelgalerie; overwegende dat: het gebruik van de fiets naar de binnenstad moet worden gestimuleerd; de binnenstad daarom goed bereikbaar dient te zijn voor fietsers; een goed toegankelijke bewaakte fietsenstalling daarvoor eveneens een belangrijke voorwaarde is; van mening dat: door sluiting van de bewaakte fietsenstalling aan de Kerkstraat en door de slechte toegankelijkheid van de bewaakte fietsenstalling in/onder de Heuvelgalerie het voor mensen met functiebeperkingen en voor senioren onmogelijk wordt de fiets in dit deel van de binnenstad bewaakt te stallen; stellen de raad voor het college van burgemeester en wethouders op te dragen de bewaakte fietsenstalling aan de Kerkstraat open te houden zo lang een goed toegankelijke bewaakte fietsenstalling in de Heuvelgalerie niet is gerealiseerd." De heer Van der Meer: Mijnheer de voorzitter. Vanaf 3 juni exploiteert de gemeente Eindhoven een bewaakte fietsenstalling met 500 plaatsen in de Heuvelgalerie, wat een uitbreiding met 200 plaatsen betekent. Dat lijkt uitstekend. Tegelijkertijd is de bewaakte stalling met 200 plaatsen aan de Kerkstraat opgeheven. Erg is dat daarover intern en extern heel slecht is gecommuniceerd. Het binnenstadsmanagement moest in een kwaliteitskring van het Stratums Eind horen dat de bewaakte stalling aan de Kerkstraat zou worden opgeheven. Het wist niets en moest op het laatste moment van een paar mensen uit de kwaliteitskring horen dat de stalling werd opgeheven. Als iemand zorgvuldig omgaat met het netwerk in de binnenstad, is het wel het binnenstadsmanagement. Het moet zoiets weten om erover te communiceren.
946
A
Verslagnummer 10
Ook extern ontbrak een en ander. Op 3 juni ging de bewaakte stalling van de Heuvelgalerie open en op 5 juni stond er iets over in de krant. Ik weet niet of u de stalling Heuvelgalerie ooit hebt bezocht. Ik heb het gedaan, want ik ben weliswaar een senior, maar een vitale senior. Er zijn echter mensen die er heel veel moeite mee hebben, namelijk mensen met functiebeperkingen en ouderen. Voor hen is deze stalling heel slecht toegankelijk en zij zullen haar dus mijden. Er zijn veel klachten over binnengekomen wat voor onze fractie reden was op 27 juni het college schriftelijke vragen te stellen over de communicatie, de slechte toegankelijkheid en de capaciteit. Wij hebben daarbij gevraagd de bewaakte stalling aan de Kerkstraat open te houden tot de toegankelijkheid van de stalling Heuvelgalerie is verbeterd. Op 17 september, tweeëneenhalve maand later, kregen wij antwoord, terwijl voor beantwoording van vragen een termijn van zes weken staat. Ik heb er begrip voor dat er in dit geval een vakantie tussen zat, maar ik vind het toch vrij lang. Het antwoord kan ik alleen maar als schandalig kwalificeren. Zo kunnen wij niet omgaan met senioren en mensen met functiebeperkingen, zij zijn echt in de kou gezet. Het college gaf toe dat de communicatie slecht is geweest, enz., dat klachten zijn binnengekomen, maar het stapt heel gemakkelijk over de bezwaren heen. In wezen weigert het maatregelen te treffen, zij zijn pas voor eind 2004 voorzien. Moeten die mensen zo lang wachten? Het is eigenlijk te gek voor woorden. Mijn fractie en ik hebben daar problemen mee. In de Stadsvisie 2010 zijn vier speerpunten opgenomen, zoals een aantrekkelijk stadshart. Dat betekent dat er steeds meer mensen naar de binnenstad moeten komen, die er langer moeten verblijven, maar dan moeten wij wel zorgen voor een goede bereikbaarheid voor fietsers. Dat staat ook in de bestuurlijke visie Samen Stad. Daar wordt ook gesproken over meer preventie in het veiligheidsbeleid: beter voorkomen dan genezen. Dat spreekt mij zeer aan, maar de stalling aan de Kerkstraat wordt niet bewaakt. De gemeente kiest voor kwaliteit op het gebied van veiligheid, leefbaarheid, levendigheid en beleving. Zij wil de bezoekers langer vasthouden, dan zal zij moeten zorgen voor goede stallingen. Wij willen toch meer mensen op de fiets hebben. Meer bewaakte veilige stallingen zullen tot gevolg hebben dat meer mensen gebruik zullen maken van de fiets. Op die manier wordt het autogebruik teruggedrongen. De bewoners van onze stad zijn de onveiligheid zat. Het aantal fietsendiefstallen in de binnenstad is in het eerste trimester van dit jaar in vergelijking met de eerste trimesters van de beide voorgaande jaren met 42% toegenomen. Mensen willen hun fietsen, soms fietsen van meer dan EUR 1.000,-, bewaakt stallen, opdat zij niet worden gestolen. De motie stelt dan ook voor de stalling aan de Kerkstraat weer te bewaken, daarmee winnen wij 200 plaatsen. Bovendien kunnen senioren en mensen met een functiebeperking dan ook een stalling goed bereiken.
947
A
Verslagnummer 10
Wethouder mevrouw Schreurs: Mijnheer de voorzitter. De heer Van der Meer heeft gewoon gelijk. De fietsenstalling Heuvelgalerie is, zoals zij nu functioneert, geen goede stalling voor mensen die moeite hebben met lopen, die snel struikelen of wat ook. Dat houdt niet per se in dat zij niet van een fiets gebruik kunnen maken. Er is een rekensommetje gemaakt van 300 plus 200, waarbij er niet aan is gedacht dat de ene 200 plaatsen niet de andere 200 zijn. Zo lang de stalling Heuvelgalerie niet is aangepast kunnen die mensen in feite nergens terecht. Voor andere plaatsen in de stad staan wel bewaakte fietsenstallingen op stapel, maar zij zijn nog niet gerealiseerd. Men mag van mij verlangen dat ommegaand een goede bewaakte fietsenstalling voor mensen met een functiebeperking en ouderen, hoe vitaal zij ook zijn, tot stand komt. Is dat afdoende of moet de stalling beslist aan de Kerkstraat komen? De heer Van der Meer: De stalling zou aan de Kerkstraat moeten komen, omdat die plek een natuurlijke verzamelplaats is en de mensen daaraan gewend zijn. Daar komen voetgangers- en fietersstromen bij elkaar. Zo lang de toegankelijkheid van de stalling Heuvelgalerie niet is verbeterd, dient de stalling aan de Kerkstraat open te worden gehouden. Als de toegankelijkheid is verbeterd kan die stalling verdwijnen, wat ook past in de plannen voor de herstructurering. Wethouder mevrouw Schreurs: Ik zou de mogelijkheid open willen houden voor een bewaakte stalling op het Begijnenhof. Daardoor houd ik wat meer mogelijkheden om te doen wat in de ruimtelijke ontwikkeling nodig is. Ik vraag ruimte om aan de zuidkant van de binnenstad een fatsoenlijke bewaakte stalling te regelen. De heer Van der Meer: Het Begijnenhof is geen natuurlijke plaats, daar komt geen hond. Op zaterdagavond en -nacht worden daar bromfietsen gestald, dat is perfect, maar het is geen natuurlijke verzamelplaats. Veruit de beste plaats is de Kerkstraat, de stalling was ook altijd bomvol. Daarom dring ik er bij het college op aan die stalling te heropenen en te laten bewaken tot de stalling Heuvelgalerie is aangepast. De voorzitter: Ik wijs erop dat wij actuele moties behandelen en geen blanco chèques uitschrijven. U kunt u positief uitspreken over de wens, het college doet dat eveneens, maar u moet begrijpen dat wij niet in elke raadsvergadering actuele moties in toezeggingen kunnen vertalen, die straks meer geld kosten dan wij eerder hadden bedacht. Het lijkt mij dan ook goed dat mevrouw Schreurs doet wat zij heeft toegezegd, dus proberen een bewaakte fietsenstalling te realiseren. De zorgvuldigheid brengt met zich mee dat daarvoor een voorstel met plussen en minnen wordt gemaakt, zodat wij een en ander goed kunnen afwegen. De intentie van de heer Van der Meer is duidelijk, ik neem aan dat dat ook voor de overige fracties geldt. Ook de reactie van de wethouder is helder. Er ligt een wens op tafel, maar of daaraan gevolg kan worden gegeven, is een tweede.
948
A
Verslagnummer 10
De heer Stoevelaar: Mijnheer de voorzitter. Wij hebben de motie niet ondertekend, met name omdat zij een blanco chèque lijkt en geen openingstijden noemt, wat kan worden vertaald naar 24 uur. Verder staat er dat de stalling Heuvelgalerie straks goed toegankelijk moet zijn. Ook daarover is discussie mogelijk. Zo lang dat niet goed is gedefinieerd, biedt die formulering onbeperkte ruimte. Overigens steunen wij het idee van harte. De voorzitter: De intentie is duidelijk, de vraag is hoe een en ander moet worden gedaan. De heer Gerard: Mijnheer de voorzitter. De heer Van der Meer verdedigt zijn standpunt met een gloed die hem bij Amerikaanse presidentsverkiezingen een heel eind zou brengen. Hij heeft in zijn redenering gelijk. Ik zal voor de motie stemmen, het is daarbij van belang dat de Kerkstraat concreet is genoemd. Komt er daarna een concreet voorstel dat de stalling Kerkstraat overbodig maakt, dan zien wij dat wel als het zover is. Ik neem niet aan dat dat een probleem zal zijn. De heer Rooijakkers: Mijnheer de voorzitter. De intentie van de motie is goed, maar wij zien in de stad voldoende alternatieven voor een bewaakte stalling, bijvoorbeeld aan de Mathildelaan. Wij zullen de motie dan ook niet steunen. Mochten er andere voorstellen uit voortkomen, dan zullen wij ze op dat moment beoordelen. Mevrouw Breuers: Mijnheer de voorzitter. Op zich is de motie sympathiek, maar wij hebben haar niet ondertekend omdat het financiële labeltje ontbreekt. Wij kunnen niet overzien wat een en ander zal kosten, in dat opzicht sluiten wij ons aan bij het CDA. Wij ondersteunen de lijn van de wethouder bij het streven naar een goede fietsenstalling in die omgeving, die niet beslist aan de Kerkstraat behoeft te komen. De heer Rozendaal: Mijnheer de voorzitter. Wij hebben de motie ondertekend, wij vinden de redenering van het CDA en GroenLinks zwak als zij aanvoeren dat een en ander niet ver genoeg is gespecificeerd. Hier wordt een mening uitgesproken, zonder dat daaraan direct geld en openingstijden zijn gekoppeld. Dat zal in de uitwerking duidelijk kunnen worden. De heer Kerkwijk: U moet goed lezen. Er staat echt dat de stalling open moet worden gehouden. Morgen moet u de portemonnee trekken en er geld voor uittellen. De heer Rozendaal: Bij de uitwerking zal altijd moeten worden gesproken over de kosten. Nu gaat het om een intentie en zij is heel belangrijk. De heer Van der Meer heeft volstrekt gelijk als hij erop wijst dat er groepen zijn die op dit moment geen mogelijkheid hebben om hun fietsen in het centrum te stallen. De verwijzing naar de Mathildelaan is quatsch. Wij kunnen van iemand met een functiebeperking niet
949
A
Verslagnummer 10
verwachten dat hij zijn fiets aan de Mathildelaan stalt en dan vrolijk door de stad naar de Heuvelgalerie huppelt. Wij zijn het eens met de intentie van de motie. De Kerkstraat als plaats is belangrijk, maar de mogelijkheid blijft open dat de wethouder met een goed alternatief komt, dus niet de Mathildelaan. Wij zijn altijd bereid over een alternatief te praten, ook in verband met de kosten. De verwijzing naar het ontbreken van een financiële onderbouwing om de motie niet te steunen, acht ik een zwak excuus. De heer Kerkwijk: Ik voel mij echt aangesproken. Ik begrijp de positie niet waarin de heer Rozendaal verkeert. In de vorige periode heb ik steeds mijn stinkende best gedaan om dekking te vinden voor voorstellen. Dat lukte geregeld, dat een meerderheid van de raad de voorstellen toch niet steunde, was daaraan toe. Zeker gezien de achtergrond van de VVD zou ik verwachten dat zij, als zij een motie steunt, er centen bij zet. De motie bevat geen intentie, zij spreekt uit dat nu een bepaalde stap moet worden gedaan en dat kost geld. Wij hebben nadrukkelijk aangegeven dat wij de intentie van de motie en de reactie van de wethouder steunen. De motie kost geld en in de dekking daarvan had zij moeten voorzien. De heer Van Dam: Het college neemt het idee over, het is het ermee eens en blijkbaar is het financiële aspect geen probleem. Waarom maakt u er nu wel een probleem van? De heer Kerkwijk: Volgens mij is het financiële aspect wel een probleem, maar u krijgt het nog wel terug. De voorzitter: Laten wij proberen het eens te worden over een onderwerp waarover u het in feite eens bent, althans over de richting waarin wij zouden moeten opereren. Ik zou u willen vragen ermee in te stemmen dat het college zo spoedig mogelijk de plussen en de minnen van een bewaakte fietsenstalling, bij voorkeur aan de Kerkstraat en, als dat niet kan, elders in de binnenstad, bij elkaar brengt en dat langs de reguliere weg aan de raad voorlegt. Als u dat idee kunt volgen, zou ik de motie liever niet in stemming willen brengen omdat dan niemand behoeft tegen te stemmen. Ik heb ook van niemand gehoord dat hij tegen deze lijn is, hoewel er bezwaar bestaat tegen de letters. De heer Rennenberg: De heer Van der Meer is opgekomen voor de belangen van ouderen. Ik vind dat belangrijk, misschien zit hij bij de verkeerde partij. Wij staan voor een goede fietsenstalling in de binnenstad, het idee de stalling Mathildelaan te gebruiken, is voor ouderen heel moeilijk. Wij steunen het voorstel van de heer Van der Meer van harte. De voorzitter: Ik stel voor de lijn te volgen die ik zoëven heb aangeduid.
950
A
Verslagnummer 10
Aldus wordt besloten. De voorzitter: Wij hebben een verzoek gekregen tot het houden van een interpellatie. In het Reglement van orde staat dat het tenminste drie maal 24 uur voor aanvang van de vergadering schriftelijk bij de voorzitter moet zijn ingediend. Dat is gebeurd. De voorzitter brengt het verzoek ten spoedigste ter kennis van de overige leden van de raad en dat is bij mijn beste weten ook gebeurd. Vervolgens bepaald het Reglement dat de interpellant niet meer dan twee maal en de overige leden, de burgemeester en de wethouders niet meer dan een maal het woord voeren, tenzij de raad toestemming geeft om extra het woord te voeren. Ik verzoek mevrouw Joosten het voorzitterschap van de vergadering over te nemen omdat de interpellatie mijn portefeuille betreft. Interpellatie door de PvdA-fractie inzake verstrekking van gebruiksvergunningen aan scholen en de inhoud ervan. De voorzitter (Mevrouw Joosten): Aan de orde is het verzoek tot het houden van een interpellatie. Wij dienen nu eerst te beslissen of de interpellatie wordt toegestaan. De heer Schut: Wij willen deze interpellatie toestaan. De heer Gerard; Wij vinden de kwestie belangrijk genoeg om de interpellatie toe te staan. De heer Dijsselbloem: Ook wij vinden dat de interpellatie moet worden toegestaan. De heer Leenders: Wij delen die mening. De heer Rooijakkers: Wij hebben geen bezwaar tegen de interpellatie en willen graag de onderbouwing van het voorgestelde horen. De heer Kerkwijk: Ook wij willen de interpellatie toestaan. De heer Den Ouden: Ook wij hebben geen bezwaar tegen deze interpellatie. De zaak kan daardoor worden verduidelijkt en wij wachten af wat dit ons gaat brengen. De heer Vleeshouwers: Ik heb geen bezwaar tegen de interpellatie. De voorzitter: Ik begrijp dat er geen bezwaar bestaat tegen de interpellatie, zij zal nu direct worden gehouden. Mevrouw Van den Biggelaar: Mevrouw de voorzitter. Ik ben blij dat ik de gelegenheid heb gekregen te interpelleren over een onderwerp dat vooral deze week, de
951
A
Verslagnummer 10
nationale brandpreventieweek, bijzonder in de belangstelling staat. De samenloop berust overigens op toeval. Ik zou het debat willen voeren langs twee lijnen, namelijk de wijze waarop de gebruiksvergunningen aan scholen zijn verleend en de inhoud van die vergunningen. Uit mijn aanvraag van het debat kunt u opmaken dat ik zeer kritisch sta tegenover de manier waarop gebruiksvergunningen zijn verleend. Uit meerdere verklaringen van schoolleidingen en schoolbesturen en uit nadere informatie maak ik op dat het verlenen van een vergunning belangrijker was dan de inhoud ervan. Die informatie is niet van vandaag of gisteren, ik heb al langer informaties over dit onderwerp gekregen. Uit verklaringen van schoolleidingen, die u straks kunt inzien, blijkt dat inspecties, die aan het verstrekken van gebruiksvergunningen vooraf gingen, gebrekkig zijn geweest. Eén schoolleider verklaart dat er geen inspectie is geweest, meerdere leiders verklaarden dat men er even is geweest. Een schoolleider merkte op dat niet het hele schoolgebouw is bekeken. Een schoolbestuur drong bij het gemeentebestuur aan op het verlenen van gebruiksvergunningen, waarbij het ten antwoord kreeg dat dat nog lang zou duren als gevolg van gebrek aan capaciteit. Toch kwam opeens de mededeling dat binnen tien dagen gebruiksvergunningen zouden worden verleend. Die vergunningen kwamen binnen in een dikke envelop, zij zien er allemaal hetzelfde uit. Door een schoolbestuur is een bezwaarschrift ingediend, de hoorzitting daarover heeft in april plaatsgevonden en nu, een half jaar verder, is er nog steeds geen uitspraak. Ik weet hoe dergelijke procedures lopen, als ik dan hoor dat er een half jaar overheen is gegaan, wekt dat in ieder geval enige argwaan. Ik heb voorts een gespreksnotitie gezien van een gesprek op 1 oktober tussen mensen van de brandweer en het SKVO. Daaruit blijkt dat het onderwerp politieke druk aan de orde is geweest. Er staat ook in dat nieuwe inspecties zullen plaatsvinden. Daaruit leid ik af dat de eerste inspecties niet afdoende zijn geweest. Uit die informatie komt naar voren dat politieke druk een rol heeft gespeeld. Ik herinner aan discussies in de raad en de commissie MO waarin het college heeft gezegd dat een lijst zou worden gepubliceerd van scholen die op dat moment nog geen gebruiksvergunning hadden. Ik kan mij niet anders voorstellen dan dat dat de politieke druk is geweest. Aanvankelijk waren de schoolbesturen, die ik heb gesproken, blij met het verkrijgen van de gebruiksvergunningen. Later ontstond het besef dat men, gezien de inhoud, er geen verantwoordelijkheid voor kon nemen. Daaruit volgde het bezwaarschrift. De directie van het SKVO heeft verklaard dat het niet ging om één school, maar om nagenoeg alle scholen die onder het SKVO vallen. Ik ben geen beveiligings- of brandweerdeskundige, maar een kritisch raadslid en moeder van drie schoolgaande kinderen dat herhaaldelijk wordt aangesproken door ouders van kinderen die de scholen bezoeken. De gebruiksvergunningen -- ik heb er drie bij mij, zij zijn vrijwel hetzelfde -- zijn een soort standaardvergunningen. Zij zijn
952
A
Verslagnummer 10
niet toegespitst op de specifieke locaties van de scholen. Zij lijken qua inhoud meer van toepassing op een bedrijf of een horecainstelling. Er staan voorwaarden in die niet op scholen van toepassing zijn. Er wordt bijvoorbeeld gesproken over opslag in bedrijfsruimten, over vrij houden van laad- en losplaatsen, over regelmatig legen van asbakken, die in scholen niet meer mogen staan, over hellingbanen en buitentrappen en over een rookverbod op bepaalde plaatsen. Dergelijke voorwaarden kunnen niet van toepassing zijn op een schoolgebouw. In de vergunningen zitten voorwaarden waaraan scholen niet kunnen voldoen, simpelweg omdat het scholen zijn. Ik doel speciaal op de voorwaarden die worden gesteld aan het gebouw, met betrekking tot hekwerken en andere obstakels. Een voorwaarde betreft een ruimte van 4,5 m breed waardoor brandweervoertuigen het gebouw kunnen bereiken. Verschillende directeuren geven aan dat dit op hun scholen niet kan, omdat er rond scholen vaak hekken staan om de kinderen binnen te houden. Gesproken wordt over meubilair dat op minder dan twee meter van uitgangen staat. Het is voor veel scholen vrijwel onmogelijk om daaraan te voldoen. In de vergunningen staan voorwaarden waaraan de scholen niet voldoen, toch hebben zij de gebruiksvergunning gekregen. Dan denk ik aan de voorwaarde dat geen kunststof prullenbakken aanwezig mogen zijn. Er zou, bij verduisteringen, noodverlichting moeten zijn. Er zou verlichting op de traptreden moeten zijn, er zou een deskundige moeten zijn die een logboek bijhoudt. Er moet altijd iemand aanwezig zijn die kan worden aangesproken op de naleving van de gebruiksvergunning. Op zich zijn dat geen slechte voorwaarden, maar het is moeilijk dat voor elke school te regelen. Er zijn ook onduidelijke voorwaarden. Er is bijvoorbeeld niet aangegeven wat de minimale breedte moet zijn van vluchtwegen en doorgangen. In enkele gevallen was de bijgevoegde bouwtekening verouderd doordat de school inmiddels was verbouwd. Hierdoor is het beeld van een spoedklus ontstaan. Ik beweer niet dat dus alle scholen onveilig zijn, maar het hebben van een gebruiksvergunning geeft geen zekerheid -voor zover iets ooit zeker kan zijn --, eerder een schijnzekerheid. In dat opzicht zijn deze vergunningen misleidend voor de gebruikers en verantwoordelijke besturen. Een goede controle is op grond van deze gebruiksvergunningen niet mogelijk. Wij keuren de wijze waarop de vergunningen zijn verleend af. Ik kan mij bijna niet voorstellen dat deze procedure, gezien de lessen uit het verleden, is te verdedigen. Als ik dan in het Eindhovens Dagblad lees dat vanwege de brandweer is gezegd dat sommige dingen niet handig zijn, vraag ik mij af of, als zich iets zou hebben voorgedaan, zo'n verklaring afdoende zou zijn geweest. Ik heb bij de indiening van het verzoek deze interpellatie te mogen houden vragen gesteld die ik wil herhalen. Ik wil de mening van het college over deze gang van zaken vernemen en een oordeel over de handelwijze. Daarbij zou ik willen horen welke rol de politieke druk zou hebben gespeeld, welke gevolg deze gang van zaken kan hebben en hoe het met gebruiksvergunningen voor andere gebouwen staat.
953
A
Verslagnummer 10
De Burgemeester: Mevrouw de voorzitter. Mevrouw Van den Biggelaar heeft een van de zwaarste instrumenten uit het gemeentelijke gereedschapskistje aangegrepen. Ik neem aan dat zij in een overleg redenen heeft gevonden om dit zware wapen in te zetten. De procedure bij de aanvraag van gebruiksvergunningen is als volgt. Er wordt door het schoolbestuur een aanvraag opgesteld die naar de brandweer gaat. Daarvoor heeft het schoolbestuur zo goed mogelijk bekeken hoe het de school kan beveiligen. De brandweer bezoekt de school en stelt een rapportage op over de gebreken op het gebied van brandveiligheid. Vervolgens stuurt het schoolbestuur de aanvraag, gecorrigeerd op die gebreken, naar de afdeling Onderwijs. De afdeling Onderwijs moet conform de afspraken de maatregelen betalen, als daarover een beslissing is genomen geeft het schoolbestuur een opdracht aan een aannemer. Nadat de aannemer zijn werkzaamheden heeft afgerond, komt er een verzoek om controle bij de brandweer. De brandweer controleert en als alles in orde is, wordt een gebruiksvergunning afgegeven. Er zijn dus minstens twee controles waarbij de brandweer is betrokken. De eerste vindt plaats nadat het schoolbestuur een eigen rapportage heeft opgesteld en de tweede nadat de aannemer de maatregelen heeft uitgevoerd. Alleen al uit die procedure blijkt dat de scholen, die een gebruiksvergunning krijgen, volgens alle regels die wij kennen veilig zijn. Er kan maar één probleem zijn, namelijk als men nadat de gebruiksvergunning is verleend, een functie wijzigt of iets doet wat eigenlijk niet kan. Dat wordt jaarlijks gecontroleerd -- dat is fase 7 -- en daarmee heb ik meteen de nieuwe inspecties, die mevrouw Van den Biggelaar noemde, op tafel. Het gaat daarbij om handhavingsinspecties. Wanneer een gebruiksvergunning is afgegeven, komt de brandweer regelmatig kijken om te proberen de handhaving vorm te geven. Deze lijn geeft aan dat de procedure op zijn minst netjes is. In verband daarmee moet ik enkele opmerkingen maken over punten die mevrouw Van den Biggelaar naar voren heeft gebracht. Opgemerkt is dat de capaciteit van de brandweer te gering is om in hoog tempo de gebruiksvergunningen te verstrekken. Dat is juist, wij hebben een aantal vacatures niet kunnen opvullen omdat op de markt geen mensen zijn te vinden. Daardoor zijn in een aantal processen vertragingen ontstaan, wat aan de commissie BAOV, nu de commissie Bestuurlijke Pijler, met enige regelmaat is gemeld. Als wij vacatures niet kunnen vervullen, hebben wij een probleem. Aangegeven is dat er politieke druk zou zijn. Ik ken de heer Van der Spek goed genoeg om te weten dat hij geen druk heeft uitgeoefend en, hoewel ik op onderdelen vergeetachtig ben, weet ik dat die druk ook niet bij mij vandaan is gekomen. Belangrijker is dat u een gespreksverslag aanhaalde dat niet is goedgekeurd. De brandweer heeft een correctie gestuurd waarin is gemeld dat wij niet spreken over politieke druk, zoals werd aangegeven, maar over maatschappelijke druk na de gebeurtenissen in Enschede en Volendam. U kunt "neen" schudden, maar het is redelijk belachelijk om aan te nemen dat
954
A
Verslagnummer 10
brandweermensen zomaar zeggen dat zij onder druk van een wethouder of een burgemeester in een hoog tempo onzorgvuldig gebruiksvergunningen afgeven. Die beschuldiging, zeker als zij in een niet goedgekeurd verslag staat, dient met enige nuance -- ik gebruik een eufemisme -- te worden bekeken. U bent juridisch beter onderlegd dan ik, ik mag dus aannemen dat u het beter weet. Feitelijk zit het probleem in de inhoud. De opmerkingen van mevrouw Van den Biggelaar raken een groot aantal elementen. Iedere gebruiksvergunning bestaat uit twee delen. Er zijn een tekening waarop is aangegeven waar bepaalde voorzieningen moeten worden aangebracht en een tekst. De tekst en de tekening hangen met elkaar samen, in de tekening zijn elementen aangegeven die in de tekst zijn terug te vinden. Het probleem is dat tot ongeveer februari van dit jaar gebruiksvergunningen zijn afgegeven waarbij in de tekst meer elementen stonden dan op de tekening. Dat betekent dat de tekening aangeeft waarover het gaat, zeker alle fysieke elementen zijn daarop vermeld met een duidelijke codering. Zij zijn in de tekst terug te vinden. In de tekst staan alle elementen, die van belang zijn en bij de twee inspecties zijn besproken, en vervolgens is een probleem ontstaan. Dat gebeurde verleden jaar en is dit jaar doorgelopen. Mensen constateerden dat in de tekst iets anders stond dan in de tekening. Wij hebben daarop uitgelegd dat de afgesproken maatregelen op de tekening staan, terwijl alle relevante elementen in de tekst zijn terug te vinden. Wij hebben bemerkt dat onduidelijkheid ontstaat doordat bij mensen, als zij de tekst lezen, de vraag opkomt of zij daaraan helemaal moeten voldoen. Het antwoord is dat dat niet hoeft, omdat een veel ruimere tekst is gebruikt. Daarom hebben wij sinds februari niet alleen de tekeningen, maar ook alle teksten locatiespecifiek gemaakt. Daarom is ook afgesproken dat deze week, te beginnen met vandaag, overleg zal plaatsvinden met de schoolbesturen die daaraan behoefte hebben om uit te leggen hoe wij bezig zijn. De krant heeft al bericht dat wij tot eind vorige week zeventien inschrijvingen hadden. Dat is buitengewoon weinig, kennelijk is de klachtenafhandeling vooraf redelijk goed geweest. Daaruit mag blijken hoe de situatie is. Kijkend naar de vragen is het volgende te melden. Was het college op de hoogte van de gang van zaken? Onlangs kreeg ik een brief die mij aanleiding gaf met de brandweer te praten over de vraag hoe de vergunningen worden afgegeven. Vanaf dat moment was duidelijk hoe de werkwijze was en is. De werkwijze was te onhandig omdat zij te veel vragen opriep, zij is daarom per 1 februari gewijzigd. De tweede vraag is hoe het college de handelwijze van brandweer beoordeelt. Er zijn goede inspecties gehouden, als gebruiksvergunningen zijn afgegeven, zijn de gebouwen brandveilig. De huidige af te geven vergunningen zijn in orde, de vergunningen die voor februari zijn afgegeven, vertonen onhandige aspecten, die wij in allerlei overleg hebben kunnen oplossen. Wat bedoelt de brandweer als men verklaart dat onder politieke druk vergunningen zijn verleend? Dat heeft de brandweer niet gezegd, ik kan dan ook niet zeggen waarom dat ergens in een verslag is terechtgekomen. Ik vind het echt redelijk bizar.
955
A
Verslagnummer 10
Welke gevolgen moet deze gang van zaken volgens het college hebben? Gewoon hard werken en doorgaan op de lijn die wij op dit moment volgen. Kan het college aantonen dat vergunningen voor andere gebouwen, zoals de horeca, wel overeenkomstig de geldende eisen zijn afgegeven? De vergunningen voor de scholen stemmen overeen met de geldende eisen. Dat geldt ook voor de horeca, maar er komt altijd een probleem achteraan. Als na de verlening van de vergunning de functie wordt gewijzigd, is er een probleem dat wij proberen bij de handhavingsinspecties op tafel te krijgen. Ik geef een voorbeeld bij scholen. Als op het moment waarop de gebruiksvergunning wordt verleend zolders niet worden gebruikt of het avondgebruik beperkt is, terwijl het gebruik daarna wordt geïntensiveerd, verandert de situatie en moet de gebruiksvergunning worden veranderd. Dat zijn punten die men bij de handhaving tegenkomt. De PvdA-fractie heeft met heel zware termen hoog ingezet, in de krant zijn nog andere termen gebruikt. De werkelijkheid wordt daardoor absoluut niet gedekt, het tegendeel is het geval. De brandweer is op een heel nette manier bezig deze zaken met de schoolbesturen te regelen. Het is buitengewoon lastig als in zo'n proces zich deze soort ingrepen voordoen, daar staat tegenover dat zij ook een prettige kant hebben omdat wij daardoor kunnen uitleggen wat de situatie is. De heer Schut: Mag ik binnen de procedure een vraag stellen? Ik begrijp dat in de commissie MO meerdere malen over dit onderwerp is gesproken. Brandweer en openbare veiligheid zijn bestuurlijke aangelegenheden. Ik had nog nooit van dit probleem gehoord, als ik het in mijn fractie aansneed, kreeg ik te horen dat een en ander in de commissie MO was gedaan. De Burgemeester: De bekostiging van de brandwerende voorzieningen is een tijdlang punt van discussie geweest. Nu worden de maatregelen betaald uit de fondsen die beschikbaar zijn voor onderwijshuisvesting. Dat regardeert de commissie MO. Ik zal hierbij een voorbeeld geven, zodat u weet waarom het gaat. Een schoolgebouw moet zo zijn gebouwd en ingericht dat, als ergens brand ontstaat, die brand niet snel overslaat naar andere delen. Dat betekent dat deuren nodig zijn die het vuur redelijk kunnen tegenhouden. Zulke deuren moeten gesloten zijn. In een school met kleine kinderen waar deuren zware drangers hebben, willen de kinderen niettemin door die deuren. Dat gaat niet. In zo'n geval zetten de schoolbesturen de deuren permanent open of verkleinen zij de druk van de dranger. Vervolgens constateert dat brandweer dat dat niet kan, omdat daardoor de compartimentering, die er behoort te zijn, verdwijnt. Dan vragen de schoolbesturen -- de heer Gerard weet dat precies, hij is ermee bezig geweest -- of geen lichtere deuren kunnen worden gebruikt met magnetische sluitingen die voor de kinderen goed bruikbaar zijn. Zulke deuren zijn heel duur, dat element is in de commissie van wethouder Van der Spek indertijd aan de orde geweest. De heer Gerard: Volgens mij heeft de raad er destijds "neen" tegen gezegd.
956
A
Verslagnummer 10
De Burgemeester: Precies, maar er is over gesproken. De heer Rooijakkers: Mevrouw de voorzitter. Brandveiligheid is een zeer serieus onderwerp, wij hadden van de interpellatie dan ook veel meer verwacht dan deze dunne onderbouwing. In twijfel trekken van de aanpak veroorzaakt onnodig onrust onder de bevolking, daarbij speelt het in twijfel trekken van de betrokkenen ook een grote rol. Ik heb het idee dat mevrouw Van den Biggelaar zich laat leiden door het al te graag opvangen van negatieve berichten van betrokkenen, vooral van schoolbesturen. Ik vind dat een jammerlijke zaak. Veel bombarie in de raad met een slechte onderbouwing is geen gewenste manier van werken. Wij zijn in elk geval niet overtuigd van de feiten. De heer Van Dam: Ik had verwacht dat er eerst aanvullende vragen zouden komen, maar ik begrijp dat nu door verschillende mensen een oordeel wordt uitgesproken. Voor wij dat doen, vraag ik schorsing van de vergadering zodat wij ons kunnen beraden over het antwoord. Het is zeer aanlokkelijk om meteen te reageren, maar het is beter de zaken eerst op een rijtje te zetten en de haken en ogen in kaart te brengen. De voorzitter: Ik wil u wel ruimte geven voor een schorsing, maar afgesproken was dat eerst de fracties aan het woord zouden komen. De heer Van Dam: De vraag is of nu eerst iedereen aanvullende vragen gaat stellen ter verduidelijking, dan wel of fracties een oordeel geven. Als ik van de heer Rooijakkers hoor dat er te gemakkelijk iets wordt gezegd, stel ik vast dat de pot de ketel iets verwijt. Het lijkt mij goed als wij eerst de gelegenheid krijgen op- en aanmerkingen te maken bij het antwoord. De voorzitter: Vindt u het goed als ik eerst naga of andere fracties ook behoefte hebben aan een schorsing op dit moment? De heer Schut: Wij hebben zelf geen behoefte aan een schorsing, maar ik heb er ook geen bezwaar tegen. De heer Kerkwijk: Ik heb een aanvullende vraag die wellicht voor de schorsing relevant is. Mevrouw Van den Biggelaar heeft veel vragen gesteld, de burgemeester heeft een groot aantal ervan beantwoord en wat ik daarvan vind, zal ik straks duidelijk maken. Alleen over de lange duur van behandeling van een bezwaarschrift, wat ook bepaalde ideeën kan voeden, heb ik nog niets gehoord.
957
A
Verslagnummer 10
De Burgemeester: Ik weet hoe op dit moment wordt en in de afgelopen maanden is gewerkt. Schoolbesturen bellen op om verduidelijking te vragen, waarbij zij willen weten of disproportionele eisen zijn gesteld. In zo'n telefoontje wordt de lijn aangegeven. De tekening geeft aan waar de fysieke elementen zitten, daarnaast zijn er enkele artikelen extra over de manier waarop een en ander moet worden gedaan, aangezien dat niet in een tekening is vast te leggen. Dat is de gebruiksvergunning. Die schoolbesturen hebben daar genoeg aan. Als zij een formele juridische weg volgen, duur het veel langer. De voorzitter: Ik schors de vergadering. Schorsing. De voorzitter: Ik heropen de vergadering. Wil mevrouw Van den Biggelaar eerst het woord aangezien haar fractie de schorsing heeft gevraagd of stelt zij het op prijs als eerst de andere fracties reageren? Mevrouw Van den Biggelaar: Misschien kunt u dat beter eerst aan de andere fracties vragen. De voorzitter: U hebt de schorsing gevraagd, dan krijgt u in principe het eerst het woord. De heer Leenders: Ik had begrepen dat de schorsing was bedoeld om te bekijken of de PvdA-fractie zelf nog zou reageren. Mevrouw Van den Biggelaar: Mevrouw de voorzitter. De vragen over de inhoud van de gebruiksvergunningen zijn door de burgemeester naar redelijke tevredenheid beantwoord. Het valt op dat sinds februari 2002 een andere werkwijze is gehanteerd, de vergunningen waarover ik sprak, dateren van januari 2002. Zij zijn intussen nog niet aangepast. De burgemeester wees er ook op dat na een verbouwing een nieuwe vergunning moet worden verstrekt, ik sprak over twee gevallen waarin vergunningen zijn verstrekt op basis van verouderde tekeningen, terwijl op dat moment een nieuwe situatie bestond. De burgemeester ontkent het bestaan van politieke druk. Herinneren hij en de raadsleden, die ook in de vorige periode lid van de raad waren, zich het dreigement van Van der Spek niet dat hij een lijst van scholen, die geen gebruiksvergunning hadden, openbaar zou maken? De heer Gerard: Ik herinner mij die opmerking heel goed. Zij mag zeker als een vorm van politieke druk op de schoolbesturen worden opgevat, maar niet als een politieke druk op de brandweer. Of die druk op de schoolbesturen terecht was, kunnen wij pas
958
A
Verslagnummer 10
beoordelen als wij de details beter kennen. Het was geen politieke druk op de brandweer, want tussen de schoolbesturen en de brandweer zitten de aannemers en de bouwplannen. Overigens was het politieke druk van een PvdA-wethouder. Mevrouw Van den Biggelaar: De wethouder heeft dit zowel in de raad als in de commissie aangekondigd, meerdere partijen zijn daarmee akkoord gegaan. De burgemeester bevestigt dat de PvdA een zwaar middel heeft gebruikt. Wij vinden dat terecht, al zou er maar één school zijn die twijfelt aan de onderbouwing van haar gebruiksvergunning, maar het gaat om een schoolbestuur dat 30 scholen bestuurt. De burgemeester heeft procedures geschetst met twee controlerondes. Op zich is dat helder, maar wij hebben berichten van schoolbesturen waaruit blijkt dat de tweede controle niet of niet volledig heeft plaatsgevonden. De burgemeester beweert het tegenovergestelde. Dan komen wij uit op een ja-neen-discussie en dat lijkt mij niet erg handig. Daarom vraag ik hem zijn opmerking over de tweede inspectie met inspectierapporten te onderbouwen. De heer Gerard: Mevrouw de voorzitter. Ik volg dit debat met meer dan normale belangstelling als lid van de raad en het bestuur van de brandweer en als leraar die op de eigen school in natuur- en scheikundelokalen werkt. Ik weet daardoor enigszins hoe het gaat. Mijn indruk is dat de PvdA hier niet of nauwelijks een verhaal heeft. Voor het onderwijs bestaat een lijst die is afgeleid van het Bouwbesluit, die geldt voor het hele onderwijs, van basisonderwijs tot HBO en wetenschappelijk onderwijs. Daarin zijn regels voor laden en lossen voor sommige scholen niet absurd. Men zou de politieke wens kunnen uiten om in de opsplitsing van die lijst verder te gaan, maar dat neemt niet weg dat men met een lijst, waar veel op staat, in combinatie met een tekening, die een selectie maakt uit de lijst, zeer goed uit de voeten kan. De vergunningverlening vindt plaats in een proces met meerdere stappen. Als er iets fout gaat, gebeurt het op meerdere plaatsen, ook bij het vaststellen van de wetgeving. Ik zou niet graag alle wetten voor milieu, brandweer en ARBO noemen die intern tegenstrijdig zijn en van gesubsidieerde instellingen grote uitgaven vragen, terwijl die instellingen daarvoor niet volledig worden gecompenseerd. Dat druppelt naar beneden, naar een college en een gemeenteraad die regels vaststellen. De raad heeft bijvoorbeeld over magnetische deursluitingen een verkeerde beslissing genomen. Vervolgens komen de regels bij ambtenaren, die er iets mee moeten en bij schoolbesturen die zelf verantwoordelijk zijn voor aanlevering van tekeningen. Als verouderde tekeningen in omloop zijn, kan dat alleen het gevolg zijn van het feit dat schoolbesturen verouderde tekeningen laten bestaan. Tenslotte komt er helemaal onderaan een gekaats tussen de brandweer en individuele schoolbesturen. Als ik de verhalen hoor, krijg ik de indruk dat het probleem ligt bij schoolbesturen, tussen een schoolbestuur en een individuele school of bij het onbegrip van een individuele school. Ik ben dan ook van oordeel dat beschuldigingen aan het adres van de brandweer op erg losse gronden worden
959
A
Verslagnummer 10
uitgesproken. De verwijten zouden op zijn minst beter moeten worden onderbouwd. Als onderaan, bij een individuele school, geen begrip bestaat voor een vergunning, dient objectief te worden bekeken waarom er bij gebruikers geen begrip bestaat. Het wil niet zeggen dat de vergunning niet deugt of dat de brandweer iets fout heeft gedaan. Ik kan mij diverse scenario's voorstellen waarin een en ander fout gaat, het voert te ver daarvan nu voorbeelden te geven. Er kunnen op allerlei plaatsen allerlei oorzaken zijn. Misschien is het een interessante vraag hoe bij sommige basisscholen het onbegrip zo kan groeien en moeten wij die vraag beantwoorden. Ik heb in elk geval niet de indruk dat hier een zaak tegen de brandweer ligt. Ik heb de indruk dat de PvdA moet wennen aan de oppositierol, nadat zij jarenlang in de regeringsrol kon zeggen wat zij wilde. Als zij iets aanvalt, moet zij ermee rekening houden dat nauwkeuriger wordt gekeken dan wanneer zij achter de schermen uitspraken doet. Ik zou in zulke gevallen het onderwerp laten behandelen door iemand die niet emotioneel bij de zaak is betrokken en die enig verstand heeft van techniek en wetenschappelijke aspecten. Dat zou hier helpen. De heer Van Dam: Deze laatste opmerking kan ik niet over mijn kant laten gaan, ik vind haar schandalig. De heer Gerard merkte op dat de PvdA moet wennen aan de oppositierol, maar deze kwestie speelde toen de PvdA nog in het college zat. De personen die verantwoordelijk waren voor het onderwijs en de brandweer waren onze partijgenoten. Desondanks vinden wij dat wij, als wij verklaringen hebben van schooldirecties die de brandweer niet op school hebben gezien voor de tweede controle of melden dat de brandweer niet het hele gebouw heeft gecontroleerd, het college ter verantwoording behoren te roepen en moeten vragen of het kan aantonen dat het anders is. Als u dat onterecht vindt, weet ik niet wat wij hier als raad moeten doen. De heer Gerard: Waarom is toentertijd niet geïnterpelleerd? De heer Van Dam: Omdat wij pas nu alles op een rijtje hebben op basis van verklaringen van schooldirecties. Wij vinden dat ernstig genoeg voor een interpellatie, om het college uitleg te vragen en het de gelegenheid te geven aan te tonen dat de inspecties hebben plaatsgevonden en dat daarbij het gehele gebouw is geïnspecteerd. Als het gaat om brandveiligheid mogen wij geen enkele risico nemen, dat hebben wij de afgelopen twee jaar wel geleerd. Wij nemen onze taak in de controle daarop zeer serieus. U mag dat niet afdoen met dergelijke politieke praatjes. De heer Rennenberg: Mevrouw de voorzitter. Ik kan goed begrijpen dat mevrouw Van den Biggelaar zich ongerust maakt als haar kinderen naar school gaan. Ik neem aan dat dat voor iedere moeder geldt.
960
A
Verslagnummer 10
Mevrouw Van den Biggelaar: Het is buiten proporties te veronderstellen dat het mij alleen om mijn kinderen zou gaan. Het gaat om de bezorgdheid van een schoolbestuur dat 30 scholen bestuurt. De heer Rennenberg: U bent erover begonnen. Ik vind het meer dan schandalig dat ik in de notitie moet lezen dat de PvdA is geschokt door deze bevindingen en van oordeel is dat de Eindhovense brandweer hiermee het vertrouwen van de burgers in de brandweer ernstig heeft geschaad. Dat gaat te ver. Het gaat hier om mensen die met inzet van eigen leven dag en nacht klaar staan voor de Eindhovense bevolking. U had een andere terminologie kunnen kiezen. In februari van dit jaar is in de commissie BOAV gesproken over de handhaving. De heer Van Dam was daar ook aanwezig. De heer Willems heeft toen gezegd dat wij niet naar scholen behoefden te kijken, omdat zij voldoende veilig zijn. Daarop is geen reactie gekomen, noch van de PvdA, noch van anderen. Wij mochten dan ook aannemen dat de scholen veilig waren. Als wij zien wat de laatste maanden is uitgegeven aan verbetering van de veiligheid van scholen, kunnen wij constateren dat de gemeente en de brandweer op dit terrein goed bezig zijn. De directeur van de Bijenkorfschool heeft in eerste instantie bij de brandweer geprotesteerd omdat 450 stoelen aan elkaar geschakeld moesten staan. Hij was het daarmee niet eens. In augustus is hij daarop teruggekomen door te melden dat de zaak in een fijn gesprek is afgewerkt. De PvdA is in haar stuk veel te ver gegaan, ik zou het op prijs stellen als zij de beschuldiging aan het adres van de brandweer zou terugtrekken of sterk zou afzwakken. De heer Schut: Mevrouw de voorzitter. Ik kan op dit moment beslist niet vaststellen of voor school A, B of C de papiertjes en de tekeningen kloppen. Mij gaat het er nu om dat een interpellatie is gehouden over een onderwerp dat al enige tijd aan de orde is. De heer Rennenberg refereerde al aan een vergadering van de commissie BAOV in februari. Ik heb moeite met het feit dat blijkbaar geen gesprek heeft plaatsgevonden tussen de PvdA en de brandweer. Wij zouden mogen verwachten dat dat als eerste zou zijn gebeurd. Het is verkeerd dat dat niet is gebeurd. De commissie Bestuurlijke Pijler is een zeer plezierige commissie waar wij allerlei zaken die ons dwars zitten aan de orde kunnen stellen. Als de PvdA zo veel zorgen heeft over dit onderwerp en had gevraagd het in de commissie Bestuurlijke Pijler op de agenda te zetten, ben ik er zeker van dat de voorzitter daaraan gevolg zou hebben gegeven en de brandweer zou hebben uitgenodigd. Ik heb het gevoel dat wij nu bezig zijn met interpellatie-inflatie, dat is erg jammer. Wij zitten met een volle agenda en dit onderwerp had heel anders aan de orde kunnen worden gesteld. Mijn fractie heeft moeite met de manier waarop het vandaag is gegaan.
961
A
Verslagnummer 10
De heer Dijsselbloem: Mevrouw de voorzitter. De bezorgdheid voor veiligheid op scholen wordt breed door de raad gedeeld. Handhaving is een onderwerp waarop in de vorige en deze raadsperiode ruim wordt ingezet. Op dit moment moeten wij beoordelen of het antwoord van het college op de interpellatie, wat door anderen al een zwaar middel is genoemd, van dien aard is dat wij daarvoor de politieke verantwoordelijkheid kunnen nemen. Mijn fractie heeft geen reden om aan te nemen dat de wijze waarop het college bij monde van de burgemeester de vragen heeft beantwoord onjuist is. Mijn fractie heeft met genoegen kennisgenomen van de antwoorden. De heer Van Dam: Hoe weet de heer Dijsselbloem dat? Hoe weet u dat al die controles hebben plaatsgevonden? De heer Dijsselbloem: Ik heb gezegd dat ik met genoegen kennis neem van het antwoord. De heer Gerard: De heer Van Dam verschuift in de vraagstelling. De interpellatie ging over de vergunningverlening, terwijl nu de vraag opkomt of het volledige traject van handhaving wordt gevolgd. De heer Van Dam: De vergunningen zijn verleend nadat een volledige controle van alle schoolgebouwen heeft plaatsgevonden. Wij hebben redenen om aan te nemen dat vergunningen zijn verleend terwijl niet alle schoolgebouwen volledig zijn gecontroleerd. De heer Gerard: Daarover is gezegd dat het niet waar is. De heer Van Dam: Daarom hebben wij gevraagd of er inspectierapporten onder liggen. De heer Leenders: Mevrouw de voorzitter. Veiligheid van onze kinderen is meer dan belangrijk, het is dan ook goed dat het college wordt aangesproken als er signalen zijn waaruit kan blijken dat er onveilige situaties bestaan. Het is goed dat dan wordt nagegaan wat ervan waar is en welke verbeteringen mogelijk zijn. De vraag is dan wel of een interpellatie het juiste middel is. Wie dit middel gebruikt, moet veel en goed onderzoek doen. Nu blijkt dat er geen overleg is geweest met de instantie, waarom het bij verlening van vergunningen en advisering over veiligheid gaat. Ik acht dat onjuist. De toelichting die de portefeuillehouder over de procedures en de inhoud heeft gegeven, is volstrekt duidelijk. Mijn fractie heeft geen aanleiding te veronderstellen dat er gebreken zijn.
962
A
Verslagnummer 10
Mevrouw Van den Biggelaar: Herhaaldelijk is gezegd dat ik overleg had moeten plegen met de brandweer. De brandweer is een ambtelijke dienst. Als ons klachten bereiken over het functioneren van de GGD is het aan ons het college, het politiek verantwoordelijke orgaan, daarop aan te spreken. Daarom spreek ik in dit geval de burgemeester aan en niet de brandweer zelf. De heer Leenders: Dat is op zichzelf juist, maar het gaat om het gewicht van het middel. De PvdA had ook eerst het college vragen kunnen stellen en aan de hand van het antwoord kunnen beoordelen of een ingrijpender middel nodig was. Mevrouw Van den Biggelaar: Nu maakt u er iets anders van. U en anderen hebben mij voorgehouden dat ik eerst overleg met de brandweer had moeten plegen. Daarmee ben ik het niet eens. Als ons signalen bereiken, gaan wij niet bij ambtenaren navraag doen; zeker in een dualistisch stelsel dienen wij het college daarop aan te spreken. De heer Rooijakkers: Ik kan mij herinneren dat de krant als eerste aan het woord was. Mevrouw Van den Biggelaar: Dat is een andere kwestie. Aangevoerd is dat wij eerst overleg hadden moeten plegen met de brandweer en daarmee ben ik het echt niet eens. De heer Kerkwijk: Mevrouw de voorzitter. De heren Gerard, Schut en Leenders zeggen elk in hun eigen woorden waarom het gaat. Men had eerst vragen kunnen stellen aan het college, want als men werkelijk meent dat er met veiligheid op scholen iets aan de hand is, moet men dat aan de orde stellen. In die lijn past het, als het antwoord niet goed is en men werkelijk reden heeft om te veronderstellen dat er iets niet klopt, naar een ander middel te grijpen. In dit geval was dat nog niet op zijn plaats. Een interpellatie is een politiek zwaar middel. Daaraan moet gedegen onderzoek ten grondslag liggen en ik heb de indruk dat in de voorbereiding niet alle kanten zijn belicht. Dan moet men voorzichtig zijn met sommige opmerkingen, zoals in de aanvraag van de interpellatie en de opmerking dat het vertrouwen van burgers in de brandweer ernstig is geschaad. Dergelijke opmerkingen dragen het risico in zich dat zij mensen ongerust maken. Uit het antwoord en de feiten die de PvdA op tafel heeft gelegd, kan ik alleen maar concluderen dat de vergunningverlening op orde is. Als ik van de heer Van Dam hoor dat men in sommige scholen bij de tweede controle niet het hele gebouw door is gegaan, ga ik ervan uit dat bij de eerste controle het hele gebouw wordt doorgenomen. Als dan gebreken worden geconstateerd, geeft de brandweer aan welke veranderingen nodig zijn. Daarvoor wordt een aanvraag ingediend bij de afdeling Onderwijs. Als deze veranderingen zijn aangebracht wordt bij de tweede controle nagegaan of de aanpassingen goed zijn. Als bij de eerste controle de kelder goed is bevonden, behoeft men er bij de tweede controle niet nogmaals in.
963
A
Verslagnummer 10
Mevrouw Van den Biggelaar: In de school die ik bedoelde, zijn de tweede keer delen niet onderzocht waarop de eerste keer aanmerkingen werden gemaakt. De heer Kerkwijk: Ik reageerde op de opmerking van de heer Van Dam dat de tweede keer niet het hele gebouw is geïnspecteerd. Mevrouw Van den Biggelaar: Precies, het deel dat de tweede keer niet werd gecontroleerd, was het deel waarover bij de eerste inspectie opmerkingen waren gemaakt. De heer Vleeshouwers: Mevrouw de voorzitter. Wij zijn het er allemaal over eens dat het een serieus probleem is als er iets mis is met gebruiksvergunningen voor scholen. Dat staat niet ter discussie. Ter discussie staan wel de verhalen die erover worden verteld. Als ik het zakelijk bekijk, hoor ik twee tegenstrijdige verhalen. De PvdA zegt dat het niet klopt en de burgemeester voert aan dat het eigenlijk niet meer is dan een communicatiestoornis. Wij moeten ons op dit moment niet laten verleiden tot oordelen, maar eerst de feiten zorgvuldig op een rijtje moeten zetten. Ik wil graag, als in concrete situaties wordt gezegd dat een en ander niet goed is gebeurd, horen wat de brandweer en het college ervan vinden. Pas dan kan ik een oordeel vellen. Het onderwerp is serieus genoeg om het aan te pakken. De PvdA is verstandig genoeg om te weten dat zij dit niet zomaar op een achternamiddag kan opperen. Ik neem aan dat hier en daar iets mis is gegaan, maar ik wil dat graag zakelijk op een rijtje hebben voor ik een oordeel geef. Ik nodig de andere fracties graag uit te proberen helderheid te krijgen. De Burgemeester: Het beeld heeft zich langzamerhand redelijk ontwikkeld. Er is een opmerking gemaakt die ik nog even wil benadrukken. De PvdA stelt geen vragen, maar heeft opvattingen, die ik nog niet met integriteit heb vergeleken. Het is heel belangrijk dat men, voor men dergelijke opvattingen naar buiten brengt, goed weet waarover het gaat. Ook in het dualisme bestaat de verplichting zorgvuldig te werken. Dat wil zeggen dat men, als men vragen stelt, ook inderdaad vragen moet stellen en geen meningen moet geven in dergelijke vergaande formuleringen. Ik zal niet alle inspectierapporten ter visie leggen omdat ik u graag wil beschermen, maar elke vraag over een specifieke school kan aan de hand van de rapporten worden besproken met de mensen, die de inspecties hebben uitgevoerd, bij de brandweer, in de commissie of elders. Hierover behoeven geen misverstanden te bestaan, wij doen niets geheims. De heer Gerard: Ik wil graag de suggestie van de heer Vleeshouwers overnemen de inspectierapporten eens degelijk te bespreken.
964
A
Verslagnummer 10
De Burgemeester: Doe het dan in die gevallen waarin er opmerkingen over zijn. In plaats van zoeken tussen alle goede gevallen naar en fout, is het beter uit te gaan van die gevallen waarin het fout lijkt te zijn gegaan. De voorzitter: Bestaat er bij de PvdA, gehoord de reacties van de portefeuillehouder en de fracties in de raad, behoefte verder te reageren? Mevrouw Van de Biggelaar: Ik heb er wel behoefte aan op een aantal punten in te gaan, maar ik vrees dat ik dan te veel tijd neem. Ik heb gevraagd om een overzicht van de inspectierapporten... De voorzitter: De burgemeester heeft toegezegd dat inspectierapporten van specifieke scholen ter inzage zullen worden gegeven. Blijft u bij deze interpellatie of acht u haar bij nader inzien eigenlijk overbodig? Wilt u erop terugkomen als u verder onderzoek heeft gedaan? Mevrouw Van den Biggelaar: Misschien komen wij erop terug als wij de inspectierapporten hebben gezien. De heer Schut: Ik begrijp dat de afspraak inhoudt dat de PvdA enige rapporten bekijkt van gevallen waarmee zij moeite zou hebben en dat dan de verdere discussie plaatsvindt in de commissie Bestuurlijke Pijler. De voorzitter: Als zij er behoefte aan heeft, kan de discussie op een andere manier worden voortgezet, dus via een geëigend kanaal. De heer Rennenberg: Ik heb gevraagd of de PvdA de uitspraak over de brandweer wil afzwakken of nog liever intrekken. De voorzitter: Daarop heeft zij niet gereageerd, blijkbaar wil zij dat niet. De heer Rennenberg: Zo'n stelling gaat een eigen leven leiden. Wij hebben hier te maken met 80 of 90 mensen die zich dag en nacht inzetten voor de Eindhovense bevolking. Zij verdienen waardering en behoren niet te worden afgekraakt. De heer Rooijakkers: Leefbaar Eindhoven ondersteunt die opvatting. Als de naam van de Eindhovense brandweer onterecht is geschaad, dient dat te worden hersteld. De voorzitter: Als de meerderheid van de raad die mening deelt, zullen wij de portefeuillehouder vragen de brandweer daarover te berichten. De heer Vleeshouwers: Ik heb er al op gewezen dat dit oordeel, evenals andere oordelen die nu worden uitgesproken, prematuur is.
965
A
Verslagnummer 10
De voorzitter: De portefeuillehouder heeft de mening van de raad geproefd. Wij kunnen hem vragen of hij die mening aan de brandweer wil overbrengen. De voorzitter (de burgemeester): Gevraagd is de punten VI.1 en VI.2 in samenhang te behandelen. Ik wijs erop dat het besluit bij VI.1 beperkt is gewijzigd. VI.1. Voorstel tot het vaststellen van het jaarverslag milieutaken Eindhoven 2001. (voorstel 02.160.001). Tevens is aan de orde: VI.2. Voorstel tot het vaststellen van het Milieuwerkprogramma Eindhoven 2002. (voorstel 02.148.001). De heer Gerard: Mijnheer de voorzitter. Mijn tijdsplanning is door de gang van zaken tot nu toe een beetje in het gedrang gekomen, ik zal proberen het allemaal iets korter te doen. Toch moet ik zeggen dat de opstelling van GroenLinks mij een beetje verbaast. In een duaal systeem gaan wij meer dan voorheen... Mevrouw Breuers: Wij hebben voorgesteld deze voorstellen te verplaatsen naar de rubriek stukken waarover weinig discussie nodig is, omdat wij in de commissie Ruimtelijke Pijler hebben afgesproken dat wij in de komende commissievergadering zullen spreken over de kaders van het milieubeleid. Omdat wij die discussie belangrijk vinden, willen wij haar liever in de commissie voeren dan nu allerlei losse punten uit de voorliggende rapporten te halen. Dat het nog niet allemaal klopt, is al vastgesteld. Daarover kunnen wij eindeloos doorpraten, maar wij vinden dat op dit moment niet zinvol. Dat heeft niets te maken met het belang van het milieu, wij hebben het nog steeds hoog in het vaandel. Daarover behoeft u zich geen zorgen te maken. De heer Gerard: Niettemin staat in het voorstel dat de tweede termijn in de raadsvergadering wordt afgedaan. In het duale systeem moeten wij ons meer dan voorheen bezig houden met verslaggeving achteraf en kaderstelling vooraf, of wij het leuk vinden of niet. Het was niet mijn idee. Dat heeft tot gevolg dat ik een aantal punten uit het verslag en een aantal stappen, die voor de toekomst zijn gepland, aan de orde wil stellen. De eerste vraag die opkomt, waarop eigenlijk de leden van de raad antwoord moeten geven, is of het project Lokale Agenda '21, gegeven de bezuinigingen en de hoeveelheid geld die voor het milieubeleid nodig is, van voldoende belang is om ermee door te gaan. Na 2002 moeten wij er sowieso een besluit over nemen. Het kost de Milieudienst ruim EUR 200.000,--, geld dat wij ook elders in de milieubegroting kunnen inzetten. Anders dan het milieuverslag meldt, is mijn ervaring met het project Lokale Agenda '21 dat het een hoog symboolgehalte heeft, betrekkelijk
966
A
Verslagnummer 10
weinig realistische projecten kent, die moeizaam binnenkomen, en weinig bijdraagt aan het macro-politieke doel dat het zou moeten hebben. Wij zouden het geld beter kunnen inzetten bij het Milieu-educatiecentrum, asbestbestrijding of handhaving van vergunningen. Uit het verslag en het plan, ook uit voorgaande verslagen, krijg ik de indruk dat de milieutoetsing in bestemmingsplannen niet van de grond komt. De teksten maken een aarzelende indruk, ieder keer worden dezelfde goede voornemens uitgesproken en men komt niet verder. Zo krijgen wij chronisch voortslepende kwesties, bijvoorbeeld op de bedrijventerreinen in Acht. Wat zou het college in een dergelijke milieutoets willen opnemen? Wilt u er bijvoorbeeld een watertoets in stoppen, zoals de directeur van de Unie van Waterschappen onlangs bepleitte? Dan gaat het zowel om de overstromingen van de Dommel als om het grondwater. Wij pleiten al jaren voor een alomvattend plan voor het in kaart brengen van asbest in Eindhoven. Het verslag en het plan spreken, evenals bij voorgaande gelegenheden, slechts curatief over asbest. De wethouder zei in eerste instantie dat er een taakgroep zou komen voor asbest in het gemeentelijk gebied. Wat bedoelt zij daarmee precies? Als wordt bedoeld dat de gemeente in haar eigen gebouwen preventief onderzoekt waar asbest is gebruikt, is dat een goede stap. Ik heb een motie voorbereid waarin daarom wordt gevraagd. Misschien blijkt zij overbodig. Een volgende stap kan zijn dat de gemeente een stimuleringsregeling voor het preventief in kaart brengen van asbest buiten het gemeentelijk gebied ontwerpt, bijvoorbeeld voor het bezit van corporaties, bedrijfsgebouwen en dergelijke. Als het fout loopt, kan asbest leiden tot een belangrijk volksgezondheidsprobleem. Hoe ver gaan op dit punt de ambities van het college? In voorgaande raadsperioden heb ik verschillende malen voorgesteld eenmalig een bedrag uit de gemeentelijke reserves beschikbaar te stellen voor energiebesparing in scholen en VTA's. Kern van het systeem is dat de gemeente met de betrokken instellingen overeenkomt dat een nader te bepalen deel van de besparing naar de gemeente terugvloeit als aflossing en rente. Als dat bedrag opnieuw wordt ingezet voor energiebesparing, ontwikkelt zich een revolving fund. Men kan op de achterkant van een envelop uitrekenen dat een dergelijke maatregel zichzelf technisch gesproken in vijf jaar terugverdient, uitgaande van een fifty-fifty-verdeling van de opbrengst in tien jaar terugbetaalt en in twintig jaar een rente opbrengt van 3,5%, gecorrigeerd voor inflatie en op basis van de huidige gasprijs. Het vorige college heeft mij bij monde van de wethouders Scherf en Van der Spek enige malen toegezegd dat het idee zou worden uitgewerkt. Van wethouder Kuppens begreep ik dat het niet is gebeurd. Ik voel mij dan ook voorgelogen en dat stoort mij hevig, want ik meen dat het een goed idee is. Er kunnen best haken en ogen aan zitten, als gevolg van de technische levensduur van maatregelen of de panden waarin zij worden getroffen, het is ook denkbaar dat de markt al is afgeroomd door de instellingen zelf, maar dat zou moeten worden uitgezocht. Ik wil dit formeel vastleggen, nu informele toezeggingen niet worden nagekomen. Daarvoor dien ik de volgende motie in:
967
A
Verslagnummer 10
"De ondergetekenden, leden van de raad van de gemeente Eindhoven in vergadering bijeen op 7 oktober 2002; van mening dat: energiebesparing een groot goed is dat uitvoerig in het gemeentelijk beleid wordt verwoord; dat scholen en VTA's soms niet goed zijn geïsoleerd en soms middelen missen om isolatiemaatregelen uit te voeren; dat het financieel wenselijk is het vermogen van de gemeente een zinvolle netto opbrengst te geven; verzoeken het college na te gaan wat de voor- en nadelen zijn van het volgende initiatief: 1. de gemeente stelt uit haar reserves een nader vast te leggen bedrag beschikbaar om bij VTA's en scholen besparingsmaatregelen uit te voeren; 2. met de exploitanten van deze instellingen overeenkomsten te sluiten waardoor een deel van de geldelijke waarde van deze besparingen naar de gemeente terugvloeit. Deze waarde betaalt in een nader te bepalen termijn het investeringsbedrag en een nader te bepalen rente terug; verzoeken het college de resultaten van deze studie aan de raad voor te leggen." Ik heb er behoefte aan eens op een ordelijke manier te worden bijgepraat over de aanpak van de geluidsproblematiek. Wij hebben enerzijds het concrete probleem van sanering van geluidsoverlast bij woningen, daarnaast is er de algemene problematiek van de invoering van het MIG. De wethouder sprak over beide punten slechts in vaagheden gehulde goede bedoelingen uit, waarmee wij weinig kunnen. Daaraan zou de systematiek van visie, programma, project moeten worden gekoppeld. Tot nu toe is de meerwaarde van die systematiek mij niet erg duidelijk. Wat ziet de wethouder op geluidsgebied als visie, wat als programma en wat als project? De vraag is, met andere woorden, waarover de raad iets krijgt te vertellen. Hoe stelt de wethouder zich de financiering voor? Krijgen wij er extra geld voor of moet het er in de milieu-investeringen bij? Wat betreft het grofvuilinzamelpunt in Esp wacht ik het flankerend afvalbeleid af. Het ISV is van belang voor de grondwaterproblematiek en komt bij de algemene beschouwingen aan de orde. Op de beëindiging van het milieuactieplan door NRE zal ik ingaan bij de NRE. De moties over de aanpak van asbest luiden: "De ondergetekenden, leden van de raad van de gemeente Eindhoven, in vergadering bijeen op 7 oktober 2002; van mening dat: asbest een belangrijk probleem is voor de volksgezondheid; het niet goed is dat bij sloop en verbouwing een eventuele asbestproblematiek onverwacht aan het licht komt; nodigen het college uit een stimuleringsregeling te ontwerpen en aan de raad voor te leggen die ertoe bijdraagt dat corporaties, eigenaren van woningen en
968
A
Verslagnummer 10
bedrijfsgebouwen preventie en systematisch het voorkomen van asbest in hun panden in kaart brengen." De tweede luidt, na dezelfde overwegingen: "nodigen het college uit een plan aan de raad voor te leggen waarin het voorkomen van asbest in gemeentelijke gebouwen systematisch en preventief in kaart wordt gebracht."
Mevrouw Fiers: Mijnheer de voorzitter. Als gevolg van de eerste termijn in de commissievergadering zal mijn fractie volstaan met een stemverklaring. Het beoordelen van het gevoerde milieubeleid op effectiviteit en efficiency is op basis van het voorliggende milieujaarverslag 2001 zacht gezegd moeilijk. Mijn fractie ziet hiervoor twee oorzaken. De lijn visie, programma, projecten is niet consistent, zodat onvoldoende kan worden beoordeeld of en hoe Eindhoven zijn ambities en taakstellingen realiseert. Verder is het jaarverslag meer beschrijvend van aard, met een opsomming van activiteiten, dan toetsend en concluderend. Het verslag bevat geen gedegen toetsing van de behaalde milieuresultaten aan de gestelde doelen. Er worden nagenoeg geen conclusies getrokken en aanbevelingen gedaan voor verbeteracties. Zoals al gezegd in eerste termijn zijn wij blij met de herijking van het milieubeleid die door het college is aangekondigd in de raadsinformatiebrief Startnotitie milieubeleid van 15 augustus. Alles afwegend acht mijn fractie het weinig zinvol het jaarverslag 2001 te herschrijven. De beschikbare energie kan beter worden gestoken in het ontwikkelen van een toekomstgerichte milieuvisie en een goed en toetsbaar milieuwerkprogramma voor 2003. De PvdA-fractie gaat dus akkoord met het jaarverslag, met de aantekening dat het het volgend jaar echt beter moet. De heer Vleeshouwers: Mijnheer de voorzitter. In aansluiting op de stemverklaring van mevrouw Fiers zou ik willen constateren dat het verslag mosterd na de maaltijd is. Het is goed in de volgende commissievergadering verder te praten over het milieu. Toch zou ik graag iets meer willen dan de conclusie dat het verslag en het milieuwerkprogramma gewoon te laat zijn. Ik zou graag zien dat het college zou toezeggen dat het volgende jaarverslag het volgend jaar in maart beschikbaar is en ook dat het argument, dat andere projecten voor gingen, niet meer wordt gebruikt voor het te laat komen van het verslag. De verslaglegging op dergelijke gebieden is zo belangrijk dat milieuprojecten daaraan geen afbreuk mogen doen, in elk geval niet als de raad daarvan niet vooraf in kennis is gesteld. Uiteindelijk zijn de verslagen ons enige middel om te controleren of het op dit gebied goed gaat. De heer Gerard: Ik vind dit een beetje raar. Het jaarverslag ziet er al vele jaren zo uit en ik heb al die jaren van partijen geen klachten gehoord over de kwaliteit. Bovendien bevatte het een productbegroting op een moment waarop nog geen
969
A
Verslagnummer 10
enkele andere dienst een productbegroting had. Ik kan het commentaar dan ook niet volgen. Ik heb alleen de indruk dat de politieke mode is veranderd, terwijl het verslag van de Milieudienst hetzelfde is gebleven.
De heer Vleeshouwers: Ik heb mijn kritiek vergeleken met de kritiek die ik verleden jaar heb geleverd. Misschien is die kritiek niet woordelijk gelijk, maar inhoudelijk volgt zij precies dezelfde lijn, het is overigens denkbaar dat wij er voorheen minder precies in waren. In elk geval staat vast dat in een dualistisch systeem verslagen van elementair belang zijn voor de controle. Ik kan mij niet aan de indruk onttrekken dat de verslagen belangrijker worden. Het verslag geeft inhoudelijk onvoldoende aanknopingspunten om na te gaan of wat in 2001 is gebeurd volgens plan is aangepakt, binnen de budgetten is gebleven en voldoende effect heeft gehad. Daarom vraag ik de toezegging dat het volgende verslag daarin meer inzicht zal geven. Ik maak mij op grond van dit verslag zorgen over de samenwerking tussen de Milieudienst en de dienst Stedelijke Ontwikkeling en Beheer. Als ik tabellen zie waarin de ene dienst werkt in guldens en de andere in uren, komt de vraag op of dat niet beter had kunnen worden afgestemd. Het oogt slordig. Als dat het niveau weergeeft waarop de diensten samenwerken, moet het beter kunnen. Ik zal er niet te veel woorden aan vuil maken, de volgende keer zal het verslag beter moeten zijn. Mevrouw Breuers: Mijnheer de voorzitter. Ik heb zoëven al medegedeeld wat ons standpunt is, verder wil ik er niet al te veel over zeggen. Wel wil ik meegeven dat wij verwachten dat het in de toekomst beter zal worden, dat op dit verslag kan worden afgerekend en dat wij kunnen zien wat in de stad is gedaan. Voor het overige sluit ik mij aan bij de opmerkingen van de PvdA. De heer Rooijakkers: Mijnheer de voorzitter. Wij onderschrijven de reeds genoemde kritiek, vooral op het tijdstip waarop het verslag verschijnt, de vaagheid ervan, de conclusies en de voorgenomen acties die wij in het milieuwerkplan zouden mogen verwachten. In het jaarverslag wordt vastgesteld dat een structurele overschrijding van het budget niet is te voorkomen. Wij zouden mogen verwachten dat in het milieuwerkplan het budget zou zijn bijgesteld. Dat punt is niet meegenomen. Ook is geen inkrimping van de werkzaamheden voorzien, er is juist sprake van een versterking. Zo zijn er meer punten te noemen. Een overschrijding van het budget ondersteuning bestuur en management met EUR 100.000,-- wordt omschreven als "mogelijk veroorzaakt door vergunningverlening en handhaving. Dit zal nader worden onderzocht." Dergelijke vaagheden kunnen wij niet accepteren. Toch stemmen wij met het verslag in om geen energie verloren te laten gaan met herschrijven ervan.
970
A
Verslagnummer 10
De heer Stoevelaar: Mijnheer de voorzitter. Er zijn al enkele opmerkingen gemaakt over het jaarverslag die wij onderschrijven. Het valt ook ons op dat de MDRE nogal wat overschrijdingen laat zien. Is dat een structureel verschijnsel en hoe worden deze overschrijdingen gedekt? Wij missen verklaringen voor het feit dat bepaalde projecten al dan niet zijn gerealiseerd, waardoor over- en onderschrijdingen zijn ontstaan. In het volgende jaarverslag zouden wij daarvan een betere onderbouwing willen hebben. Wij behandelen nu ook het werkprogramma 2002. Wij hebben nog tweeëneenhalve maand te gaan, het programma zou nog dit jaar moeten worden uitgevoerd. Wij horen nog wel of dat lukt. In het programma wordt aangekondigd dat nog in dit kwartaal het programma voor 2003 zal verschijnen. Daaruit zou een iets gewijzigde aanpak moeten blijken. Wij zouden graag iets meer structuur willen zien in de opbouw van de milieuparagraaf. Daarbij zou moeten worden uitgegaan van een milieuvisie of een milieubeleid. Dat behoeft geen periode van 30 jaar te beslaan, een termijn van een jaar of vijf is ook goed. Om inzicht te krijgen in wat op milieugebied speelt, zou het goed zijn een duidelijk overzicht te maken van de wettelijke eisen die aan ons worden gesteld. De gemeente heeft daarnaast een eigen milieubeleid, dat is vastgelegd in Duurzame Ontwikkeling Eindhoven. In feite hebben wij daarmee ook eisen die in een overzicht kunnen worden opgenomen. Voegen wij die overzichten bij elkaar, dan kunnen wij tot een prioriteitsstelling komen, dan krijgen wij inzicht in wat gaat gebeuren. Daarbij zal ook moeten worden aangegeven wat concrete meetpunten zijn. Een aantal zaken loopt wel, maar is niet concreet meetbaar en dat hebben wij in een duaal systeem wel nodig. Als een overzicht wordt gemaakt en projecten worden benoemd, zullen wij er financiële middelen tegenover moeten zetten. Wij zullen moeten inschatten wat de kosten zijn. Het is denkbaar dat een bepaald project in de planning pas over vier jaar aan snee komt, maar ook dan zullen wij enig idee moeten hebben van de kosten. Als al dergelijke gegevens beschikbaar zijn, kan de raad de prioriteiten aangeven, zowel voor de uitvoering als voor de noodzakelijke financiën. Er zijn enkele punten die in het jaarplan voor 2003 dienen te worden opgenomen. Het eerste wordt gevormd door de klachten. Op dit moment kan men op verschillende plaatsen klachten over het milieu deponeren, maar er is geen centrale klachtenregistratie. Het is van belang ervoor te zorgen dat op één plaats binnen het gemeentelijk apparaat klachten worden geregistreerd, waar ook klachtennummers of iets dergelijks worden gegenereerd. Als bijvoorbeeld bij een stadsdeelkantoor een klacht wordt gedeponeerd, zou hij moeten worden doorgegeven naar de centrale en van een nummer moeten worden voorzien. Dat nummer zou ook aan de klager moeten worden doorgegeven, zodat hij of zij kan navragen hoe het met de afhandeling van de klacht staat. Op het centrale punt moet bekend zijn of en waar de klacht wordt behandeld.
971
A
Verslagnummer 10
De heer Rozendaal: Ik vind de opmerkingen van de heer Stoevelaar interessant, maar wij zouden het plan voor 2003 nog in de commissie behandelen. Het is leuk dat hij er nu aandacht aan besteed, maar kan hij dat niet beter bewaren tot de commissievergadering, zodat wij ons kunnen concentreren op het verslag over 2001 en het plan voor 2002? De heer Stoevelaar: Ik vind het prima dat u dit pas in de commissie wilt doen, maar wij kunnen in de raad alvast enkele dingen aangeven die in het plan voor 2003 moeten worden meegenomen. Ik weet niet of het voor de wethouder handig is te weten hoe wij erover denken, zodat zij het niet pas achteraf hoort als het milieuplan 2003 klaar is. Wij staan op het ontwikkelen van een goed monitorsysteem, het is heel belangrijk dat goed kan worden gemeten. In het plan voor 2002 hebben wij niets kunnen terugvinden over de luchtkwaliteit, wij achten het nodig er in 2003 iets mee te doen. Een geluidskaart voor Eindhoven is ook belangrijk opdat wij op dat gebied prioriteiten kunnen stellen. Bij alle ontwikkelingen zullen wij de handhaving duidelijk in de hand moeten houden, daarvoor dient in het plan voor 2003 een duidelijke aanzet te worden gegeven. De heer De Schepper: Mijnheer de voorzitter. In de commissie zijn op- en aanmerkingen gemaakt over het verslag, geconstateerd is dat het te laat en niet duidelijk is. Vastgesteld is dat het de volgende keer beter moet, daarbij zijn verschillende punten genoemd. Bij het plan voor 2002 is geconstateerd dat het inhoudelijk niet sterk is en dat het beter had gekund, waarbij komt dat het jaar, waarvoor wij nu geld toekennen, al bijna om is. Naar mijn indruk was iedereen het erover eens dat wij hieraan geen tijd zouden moeten verspillen, maar dat ervoor moet worden gezorgd dat voor het begin van 2003 een goed plan op tafel ligt, zodat wij inhoudelijk kunnen bespreken wat wij willen en hoe wij het aanpakken. Daarmee schieten wij meer op dan met ons druk maken over het verleden. Wij keuren het verslag goed, zij het met pijn in het hart. Wij vinden het vervelend dat het Milieuwerkprogramma zo laat is, maar wij zullen het toch vaststellen omdat er op dit moment niets meer aan is te doen. Wij verwachten van de wethouder een goed stuk, waarover wij verder kunnen praten. Wij zijn het eens met GroenLinks dat wij dan grondig moeten bekijken wat er op het gebied van milieu moet gebeuren. De heer Verhaegh: Mijnheer de voorzitter. Mijn fractie ziet graag dat in een verslag duidelijk wordt aangegeven wat de doelen waren, welke middelen zijn ingezet, op welke manier is geprobeerd die doelen te realiseren en wat het resultaat is. Wij willen kunnen zien wat is gebeurd en wat niet en waardoor iets niet is gebeurd.
972
A
Verslagnummer 10
Wij praten nu, aan het eind van 2002, over het verslag over 2001. Dat verslag zou eigenlijk het uitgangspunt moeten zijn voor het programma voor 2002, dat kan nu niet meer en in feite dient het verslag daarmee zijn doel niet. Het heeft niet al te veel zin er verder over te praten. Wij gaan ermee akkoord, maar eigenlijk dient dat nauwelijks enig doel. De conclusie is dus dat wij het verslag over 2002 graag in het begin van het volgend jaar willen hebben en tevens het programma voor 2003, zodat wij in de uitgangspunten voor 2003 keuzen kunnen maken en kunnen aangeven wat wij belangrijk vinden. Ik zal nu niet ingaan op de inhoud van dat programma. Ik hoorde dat er een geluidskaart zou moeten komen, ook mijn fractie zit daarin feite op te wachten. Dit is maar een voorbeeld, wij kunnen in de commissie aandacht besteden aan dergelijke wensen. De heer Stoevelaar: Het plan voor 2003 is toegezegd voor dit kwartaal. De heer Den Ouden: Mijnheer de voorzitter. Er zijn al heel wat vragen en opmerkingen ter tafel gekomen, wij menen dat het college daarmee vooruit kan. Zo nodig komen wij er in tweede instantie op terug. De voorzitter: Ik schors de vergadering. Pauze. De voorzitter: Ik heropen de vergadering. Wethouder mevrouw Kuppens: Mijnheer de voorzitter. Wij hebben in de commissie uitgebreid gesproken over de manier waarop wij in de toekomst willen omgaan met het milieuplan. Ik wil dat hier nog eens herhalen. Wij zullen werken aan een milieuprogramma met doelen per milieucomponent. Die opzet wordt momenteel ontwikkeld, daarover heeft de raad een raadsinformatiebrief gekregen. De milieuvisie en daarna het milieubeleidsplan zullen richting geven aan de activiteiten van DSOB en de MDRE. Wij zullen in de toekomst kunnen zien welke activiteiten wij inzetten en wat daarvan de resultaten zijn. Het is jammer dat dit nu nog niet het geval is, maar het is niet anders. De heer Gerard: Ik wil het even toespitsen op geluid. Het milieubeleidsplan is de visie, het programma is het MIG dat wij moeten overnemen en de activiteiten betreffen schuttingen en geluidswallen. Wethouder mevrouw Kuppens: De concrete activiteiten kunnen het plaatsen van geluidsschermen inhouden. Het is goed dat wij ons realiseren dat het milieubeleid maar voor een klein deel de Milieudienst betreft, het gaat voor een belangrijk deel om activiteiten van DSOB en
973
A
Verslagnummer 10
soms andere diensten. Wij zijn bezig met alle milieucomponenten en wij bekijken daarbij nadrukkelijk in hoeverre wij in de stadsontwikkeling, zoals bij de ontwikkeling van bedrijventerreinen en woongebieden, rekening kunnen houden met het milieu. Op die manier zitten wij zo veel mogelijk aan de voorkant van processen, waar het meeste resultaat is te halen. Het milieuwerkprogramma van MDRE is dus slechts een deel van de activiteiten in het milieubeleid. Het is mijn bedoeling het programma voor het volgend jaar in december in de raadscommissie te behandelen, zodat wij dan het beleid voor 2003 kunnen bepalen. Bovendien is het de bedoeling in het eerste kwartaal van 2003 de verantwoording over 2002 te behandelen. Op die manier krijgen wij een deugdelijke cyclus waarin wij daadwerkelijk kunnen sturen. Op dit moment is, zoals terecht is opgemerkt, sturing niet mogelijk omdat het verslag en het programma veel te laat zijn. Enkele leden van de raad hebben als het ware een voorschot genomen op de behandeling van het milieuwerkprogramma voor 2003 en voor het milieubeleidsplan. Dat is een beetje lastig, aangezien wij vandaag kijken naar 2001 en 2002, dus in feite terugkijken. Ik zal een aantal punten nalopen, hoewel ik dit eigenlijk daarvoor niet het juiste moment vind. De heer Gerard heeft gevraagd nog eens naar de Lokale Agenda '21 te kijken. Ik kan toezeggen dat wij dat zullen doen. Wij bekijken op het ogenblik hoe wij met de Lokale Agenda'21, milieuvoorlichting en educatie, verdergaan. Ik hoop daarvoor in december enige voorzetten te kunnen doen. Over bestemmingsplannen en milieutoetsen ben ik onvoldoende geïnformeerd om te kunnen aangeven hoe het precies zit, ik zal het laten uitzoeken omdat ik dit een heel belangrijk punt vind. Er is een groep gevormd die zal nagaan waar in onze eigen gebouwen asbest voorkomt. Daarom is in een motie gevraagd. De andere motie vraagt om een stimuleringsregeling, op dit moment ben ik onvoldoende geïnformeerd om te kunnen beoordelen of het een wijze aanbeveling is. Ik wil het nader bekijken, op dit moment zeg ik er geen "ja" tegen. Het streven naar energiebesparing in scholen en VTA's en het idee daarbij te komen tot een revolving fund is al meerdere malen in de raad aan de orde geweest. Ik vind het een heel interessant idee, de motie, waarin wordt gevraagd de voor- en nadelen goed op een rij te zetten, neem ik dan ook over. Ik heb de indruk dat hier op het gebied van energiebesparing veel te halen valt. Op het gebied van geluid is het MIG-instrumentarium in ontwikkeling. Wij zijn er vaag over, omdat het instrumentarium op dit moment nog vaag is. Het is een kwestie van wachten op wetgeving, die er overigens al had moeten zijn. De heer Stoevelaar: U mag er best een voorschot op nemen. Wethouder mevrouw Kuppens: Het lijkt mij meer op zijn plaats dat in de raadscommissie te doen.
974
A
Verslagnummer 10
Ik wil komen tot een toetsbaar milieuprogramma, waardoor ook de verslaglegging duidelijker zal worden. Overigens is het nog de vraag of zij de vorm zal houden die zij nu heeft, want zij is nu zeer gedetailleerd en ik weet niet of het voor de raad interessant is op dit detailniveau te worden geïnformeerd. Inderdaad moet structureel meer geld worden uitgetrokken voor de vergunningverlening. Verlening en handhaving van vergunningen vraagt meer menskracht, daarom hebben wij de overschrijding van verleden jaar in de begroting voor het volgend jaar verwerkt. Dan nog is het bedrag dat wij in 2003 willen inzetten kleiner dan noodzakelijk is om op het gewenste niveau te komen. Wij hebben een flinke achterstand in te halen. Ik stel voor de klachtenafhandeling te laten uitzoeken en er vervolgens in de commissie op terug te komen. De raad heeft aangegeven dat hij duidelijke prioriteiten wil kunnen stellen. Daarvoor is het milieuprogramma noodzakelijk, omdat daarin is te zien wat wij aan de verschillende milieucomponenten kunnen doen en welke kosten daarmee zijn gemoeid. Op dit moment kunnen wij geen prioriteiten stellen omdat wij onvoldoende inzicht hebben. In de nabije toekomst zal de raad in staat zijn te bepalen welke componenten volop en welke minder aandacht krijgen. Op dit moment is het lastig prioriteiten te stellen, straks zal het beter gaan. De heer Gerard: Mijnheer de voorzitter. Ik vind dat nogal wat mensen elkaar napraten als zij aangeven dat dit een slecht verslag is. Nu nieuwe vormen worden ontwikkeld, moet blijkbaar ineens alles aan die nieuwe vormen worden gemeten, hoewel wij al sinds jaar en dag met verslagen in deze vorm werken. Nooit eerder heeft iemand erover geklaagd dat wij onvoldoende konden sturen. Zelfs op basis van dit verslag kunnen wij bekijken wat van de voornemens is terechtgekomen, het is heel redelijk en anders is het geen probleem het werkplan van het vorig jaar erbij te pakken. In sommige gevallen is de lijn visie, programma, projecten nuttig, maar als die lijn een keer ontbreekt zijn wij niet meteen zodanig geestelijk gehandicapt dat wij niet verder kunnen. Ik ben blij dat de wethouder de motie over de energiebesparing in scholen en VTA's heeft overgenomen. Er behoeft verder niets meer mee te gebeuren. Zij vindt de motie over onderzoek naar asbest in gemeentelijke gebouwen niet nodig, omdat zij van plan is zo'n onderzoek te laten doen. Ik hield dat voor mogelijk, maar ik wist het niet zeker. Ik kan deze motie dan ook intrekken. Ik kan de motie over een stimuleringsregeling doorzetten, ik vind het een verstandig idee, maar dit kan ook wachten tot december. Voor dit moment trek ik haar in. Het idee de Lokale Agenda '21 te koppelen aan milieuvoorlichting en -educatie kan, het lijkt mij zelfs verstandig. Wat ik nu niet aan de orde heb gesteld, zal in december terugkomen. De motie inzake energiebesparing in scholen en VTA's wordt zonder hoofdelijke stemming aangenomen.
975
A
Verslagnummer 10
De moties inzake de asbestproblematiek zijn ingetrokken en maken geen onderwerp van de beraadslagingen meer uit. Zonder hoofdelijke stemming wordt overeenkomstig de voorstellen onder agendapunten VI.1 en VI.2 besloten. Zie besluiten nrs. 1 en 2 VI.3. Voorstel tot instelling van een reserve integrale wijkvernieuwing. (voorstel 02.162.001). Mevrouw Van Herk: Mijnheer de voorzitter. Ik kan mij herinneren dat de wethouder in de raadscommissie het woord "maximale" in het voorstel niet van belang vond. In de nadere toelichting staat dat het zal worden geschrapt. Tot onze verbazing staat het toch nog in het herziene raadsvoorstel. Als het niet belangrijk is, zou ik het graag geschrapt willen zien. Mevrouw Kamphorst: Mijnheer de voorzitter. Ik wilde dezelfde opmerking maken. Ik had begrepen dat is voorgesteld het woord "maximaal" eruit te halen, zodat er nu nog een besluit over moet worden genomen. Wij zijn ervoor het te schrappen. U kent ons standpunt over herstructurering, ik zal er nu niet inhoudelijk op ingaan. Ik benadruk dat wij de handen vrij willen houden, zodat wij per sloopplan kunnen bekijken of er een draagvlak voor is. Mocht er geld bij moeten, dan kiezen wij ervoor het uit de gemeentelijke reserves te halen. Wij hebben het stellige gevoel dat het nu genoemde bedrag niet voldoende zal zijn. In de toelichting op het raadsstuk staat dat de informatievoorziening in de Bloemenbuurt-Zuid aandacht zal krijgen. Ik zou van de wethouder graag willen weten wat daarmee wordt bedoeld, want met "aandacht krijgen" kan men alle kanten op. Komt er een informatiepunt? De heer Burema: Mijnheer de voorzitter. Het woord "maximaal" moet eruit, belangrijker is dat het eruit moet omdat met dit besluit hoogstwaarschijnlijk niet voldoende geld wordt vrijgemaakt. Wij hebben er een en andermaal op gewezen hoe belangrijk de herstructurering en de wijkvernieuwing zijn. Het verschil tussen het bedrag dat de corporaties verwachten nodig te hebben en dat volgens de inschatting van de gemeente nodig zal zijn, is zo groot, dat wij de stelling aandurven dat wij nu te weinig beschikbaar stellen. Daarover is in de commissie uitgebreid gediscussieerd, wij stellen met genoegen vast dat een aantal collegepartijen daar heeft aangegeven dat ook zij veronderstellen dat er meer geld bij moet en dat zij bereid zijn dat geld neer te tellen. Wij waren niet alleen kritisch over het geld. Het gaat om een ontwikkeling die langer dan tien jaar zal duren en hoogstwaarschijnlijk ook daarna een vervolg zal krijgen. Dat roept de vraag op hoe de gemeente met de corporaties bezig is. Nog niet lang geleden is een stadsbreed debat gehouden in De Witte Dame waarin dezelfde
976
A
Verslagnummer 10
kritiekpunten opnieuw naar voren kwamen. Zijn wij goed bezig, hebben wij de zaak goed op de rails staan? De PvdA heeft op dit punt enige twijfels. Als wij zien hoe wij in verband met het verdeelsysteem overhoop liggen met de corporaties of in ieder geval van mening verschillen, moeten wij daar nog eens kritisch naar kijken. Het uitblijven van een convenant met de corporaties mag in dit verband ook worden genoemd. Wij blijven kritisch, maar wij stemmen natuurlijk wel met dit voorstel in. De heer Rozendaal: Mijnheer de voorzitter. In tegenstelling tot anderen zijn wij blij met het woord "maximaal", omdat daarmee wordt aangegeven dat de gemeente niet als enige geld fourneert en dat ook andere partijen geld moeten inbrengen. Hiermee stelt de gemeente een grens vast voor het geld dat zij kan inbrengen. Het is een goed signaal voor andere partijen als de gemeente aangeeft dat zij nu niet meer geld kan inbrengen. Dat laat onverlet dat wij in een later stadium in overleg tot andere conclusies kunnen komen, maar dan moet de wethouder bij de raad terugkomen. Op dit moment moet de raad bepalen wat maximaal voor dit plan beschikbaar is. Mevrouw Kamphorst: Wat bedoelt u met "andere partijen"? Dat zijn toch alleen de corporaties? De heer Rozendaal: Ja, het zijn voornamelijk corporaties. Herstructurering is niet alleen een zaak van de gemeente, zij is niet de enige die er geld voor moet uittrekken. De corporaties zijn marktpartijen die voordeel hebben van de herstructurering. Daarom mogen wij verwachten dat ook zij investeren in een kwaliteitsverbetering van de stad waarvan zij straks zelf nog meer dan de gemeente voordeel hebben. De gemeente treedt hier faciliterend op en moet ervoor zorgen dat de herstructurering op een goede manier kan worden doorgevoerd. Als wij a priori laten blijken dat wij, als de corporaties niet willen bijdragen, het zullen doen, geven wij een verkeerd signaal af. De heer Rooijakkers: Mijnheer de voorzitter. Ik sluit mij aan bij een deel van het betoog van de heer Rozendaal. Gezien het grote verschil tussen de berekeningen van de corporaties en van de gemeente lijkt de suggestie van de heer Burema de teugels los te laten mij een verkeerd signaal. De heer Burema: U zegt iets wat ik zeker niet heb gezegd. Ik heb zeker niet beweerd dat wij de teugels moeten loslaten. De heer Rooijakkers: De intentie dat er gemakkelijk geld bij kan... De heer Burema: Ook dat heb ik niet gezegd. Wij voorspellen dat de onrendabele exploitatie van de herstructurering en de wijkvernieuwing ertoe zal leiden dat de gemeente meer geld op tafel moet leggen. "Onrendabel" wil zeggen dat er niet voldoende geld uit de projecten komt om ze helemaal te betalen. Als u zich realiseert
977
A
Verslagnummer 10
dat de corporaties hun geld moeten halen uit de woningen die zij verhuren, zult u zich ook realiseren wie u uiteindelijk met de rekening opzadelt: de mensen met de laagste inkomens. De heer Schut: U vergeet de reserves. De heer Rooijakkers: Ik wil aangeven dat wij moeten toezien op de reservering van ƒ 100 miljoen ofwel EUR 45 miljoen die is toegezegd. De raad dient dit kaderstellend te benaderen. Daaruit volgt de vraag aan het college de uitgaven die uit dit fonds worden gedaan periodiek voor de raad toe te lichten, zodat het fonds op een goede manier en gefaseerd wordt gebruikt. Mevrouw Kamphorst: Mag ik de heer Rooijakkers dan vragen hoe leefbaar zijn fractie is? De heer Rooijakkers: Dat is een te globale vraag. Licht u haar eens toe. De voorzitter: Ik neem niet aan dat u antwoord zult krijgen. De heer Vleeshouwers: Mijnheer de voorzitter. Er is nog een vraag blijven liggen. Het instellen van deze reserve is zeker geen eindpunt van de onderhandelingen tussen de gemeente en de corporaties. Het moeilijkste traject komt waarschijnlijk nog. Hoe blijven wij geïnformeerd over de voortgang van die onderhandelingen? De heer Verhaegh: Mijnheer de voorzitter. Ik ben verbaasd over het gemak waarmee de heer Burema roept dat de gemeente er misschien meer geld in moet steken. Dat geld moet er wel zijn. Ik neem aan dat hij zich realiseert dat ook dat geld uiteindelijk door de burgers van Eindhoven moet worden opgebracht. Ik vind het nogal nonchalant, maar misschien is dat zijn stijl als het om financiële kwesties gaat. Mevrouw Breuers: Mijnheer de voorzitter. Het is jammer dat er nu op deze manier over wordt gesproken. Wij hadden van de commissievergadering een heel tevreden gevoel overgehouden. Daar heerste het besef dat dit bedrag uit alle hoeken en gaten bij elkaar is geschraapt. Ieder was er blij mee. Er is kort gesproken over het feit dat in de toekomst misschien meer geld nodig is, je weet maar nooit, en daarop is het woord "maximaal" geschrapt. Enkele partijen, ook de onze, hebben aangegeven dat wij, als meer geld nodig mocht zijn, er in elk geval over willen praten. Nu wordt er zo raar over gedaan dat ik niet meer begrijp waarover men het heeft. Ik wil er ook op wijzen dat de wethouder heeft gezegd dat het feit dat dit geld uit allerlei potjes bij elkaar is gehaald geen nadelige effecten heeft voor de zaken waarvoor dat geld eerder was bedoeld. Ik zou dat graag nogmaals van haar horen.
978
A
Verslagnummer 10
Wethouder mevrouw Schreurs: Mijnheer de voorzitter. Mevrouw Breuers wees er terecht op dat de discussie verband hield met het feit dat het geld bij elkaar is geschraapt, het bedrag is nog niet eens geheel gedekt. Een en ander gaat niet ten koste van andere dingen, omdat dit geld toch al voor dit soort zaken was bedoeld. Het woord "maximaal" is in de herziene tekst blijven staan. Dat is een vergissing, toegezegd was dat het zou worden geschrapt. De heer Van Dam: Komt Leefbaar Eindhoven nu met een amendement om dit woord er weer in te krijgen? De heer Rooijakkers: Het woord "maximaal" voegt in essentie niets toe. Wethouder mevrouw Schreurs: Precies. Informatie voor de Bloemenbuurt is hard nodig, dat is ook onze inzet. De vraag welke vorm dat moet krijgen, is interessant. Wij zien dat bij informatiewinkels in andere wijken veel buurtbewoners zijn betrokken, voor die aanpak wordt ook een inzet van de bewoners zelf gevraagd. Als zij bereid zijn die inzet te leveren, kan zo'n systeem worden opgezet. De heer Burema: Is de wethouder bekend met het feit dat er al een bewonersorganisatie actief is? Wethouder mevrouw Schreurs: Het gaat mij niet om een bewonersorganisatie, ik weet dat zij bestaat en ik heb uitgebreid met haar gesproken. Het gaat om de vraag of een bewonersorganisatie zo'n winkel feitelijk wil laten functioneren. De essentie van de vraag is niet of beslist een informatiewinkel moet worden ingericht, maar hoe ervoor kan worden gezorgd dat mensen goed zijn geïnformeerd. Dat hebben wij feitelijk gegarandeerd. De heer Burema: Kunt u ook garanderen dat de bewonersorganisatie in de toekomst hulp krijgt van bijvoorbeeld O&O? Wethouder mevrouw Schreurs: O&O heeft voor de herstructureringswijken eigenlijk een contract met ons afgesloten, zelfs Loket W, de opvolger... De heer Burema: Daarop gaat u niet bezuinigen? Wethouder mevrouw Schreurs: Neen, het gaat om zaken die echt al zijn afgesloten. De heer Burema: Die toezegging hebben wij alvast binnen, dank u wel. Wethouder mevrouw Schreurs: Het is geen toezegging, maar de constatering van een feit.
979
A
Verslagnummer 10
De heer Burema: Ik meende in de bezuinigingsvoorstellen iets anders te hebben gelezen. Blijkbaar heb ik mij vergist. De voorzitter: Dit was voldoende, niet meer dan zes interrupties in één beurt! Wethouder mevrouw Schreurs: De heer Burema heeft weinig vertrouwen in het traject met de corporaties. Hij spreekt over "een niet zo goede relatie", mij is dat niet opgevallen. De corporaties zijn geweldige instellingen om mee samen te werken, zij hebben namelijk dezelfde doelstelling als wij. De heer Burema: Zij vinden u niet zo geweldig. Wethouder mevrouw Schreurs: Misschien had u zelf aanwezig moeten zijn in De Witte Dame. De heer Burema: Er waren twee fractiegenoten. Wethouder mevrouw Schreurs: Mevrouw Fiers had het u kunnen vertellen als u het had willen horen. Zij zal u hebben verteld dat werd opgemerkt dat ik de discussie met de corporaties in den brede ben aangegaan. Het is nog nooit zo leuk geweest in Eindhoven. De discussie rond de vraag wat wij op het gebied van herstructurering moeten realiseren, ging over de volle breedte door de zaal. Inderdaad is gememoreerd dat in het verleden vooral over de centen werd gepraat. Dat is misschien interessant voor de raad, maar dat deel is nu gewoon voorbij. Op 4 oktober, de dag waarop de herstructurering van start ging, is iedereen eruit gekomen. Het bedrag is verdeeld tussen de corporaties, Trudo heeft daarbij heel goed geboerd. Aanvankelijk was voor Trudo, voor de herverdeling plaatsvond, ƒ 10 miljoen voorzien. De discussie in verband met de 100 miljoen behoort niet te gaan over het bezit van de corporaties, het gaat om de vraag hoe zij de realisering van hun sociale functie in de toekomst zien. Het is niet zo gemakkelijk te zeggen op welke manier dat moet gebeuren. Verschillende corporaties nemen daarbij verschillende posities in. Het is belangrijk dat college en raad daarvoor een beetje gevoel krijgen, want wij zullen ten opzichte van de invulling hun taak posities moeten innemen. Het is dan ook interessant dat de commissie op de hoogte wordt gehouden van de discussie met de corporaties. Het is handig als het college de discussie voert, maar zodra daarover helderheid begint te ontstaan, zullen wij met de commissie en ieder die erbij betrokken wil zijn de discussie in den brede voeren. De heer Burema: Geeft u nu eens aan hoe u met de corporaties omgaat. Hoe wilt u hen in een bepaalde richting sturen, welke instrumenten hebt u daarvoor? Wethouder mevrouw Schreurs: Weet u dat niet?
980
A
Verslagnummer 10
De heer Burema: Ik vraag het u. Hoe wilt u het aanpakken? Wethouder mevrouw Schreurs: Ik had verwacht dat u het wist. De heer Burema: Als u wilt dat ik u hier het collegebeleid uiteenzet... Wethouder mevrouw Schreurs: Het is erg interessant, u hebt blijkbaar het idee dat het gaat om beleid, maar het is een kwestie van zeggenschap. Ik neem aan dat u er zich van bewust bent dat de positie van de overheid ten opzichte van de corporaties sinds de bruteringsoperatie is veranderd. De heer Burema: U wilt EUR 45 miljoen beschikbaar. Dat lijkt mij een instrument.
Wethouder mevrouw Schreurs: Ik had van de PvdA een bredere visie verwacht dan alleen sturen met geld. Dit is erg verhelderend, het is een redelijk kapitalistisch principe. Het gaat erom hoe wij proberen dingen te regelen. U weet even goed als ik dat wij met de corporaties een convenant hebben afgesloten. Het kenmerkende van een convenant is dat daarbij twee of meer partijen zijn betrokken die van plan zijn iets met elkaar te regelen. Ik ga met corporaties om als volwassen partijen die volwaardige producten kunnen leveren, die expertise hebben op hun eigen terrein. Wij mogen godsgruwelijk dankbaar zijn dat zij in onze stad actief zijn. Er mag geen situatie ontstaan waarin wij met de vingers knippen en zij springen. Zij mogen dat ook van ons niet verwachten. Wij hebben samen de opgave om in de stad een goed sociaal klimaat op woongebied te behouden. Over het verdeelsysteem ligt al een stuk in de postvakjes, volgens mij zijn er bij de corporaties geen problemen. Het is hoogstens een intern politiek probleem. Daarop komen wij nog uitgebreid terug. De vraag van de VVD naar de verhouding met de corporaties is interessant. Ik hoop u er uitgebreid over te informeren en ik neem aan dat de corporaties dat ook zullen doen. Juist omdat er zo veel verschillen zijn, is het goed dat uit de eerste hand te horen. Leefbaar Eindhoven vroeg regelmatig verantwoording af te leggen. Wij zullen dat elk jaar laten zien hoe het geld precies wordt besteed. De Stadspartij kan ik zeggen dat dit geen eindpunt is, maar het begin van een mooie toekomst, zij het dat een en ander veel moeilijker is dan in het verleden. Voorheen ging het er vooral om corporaties opdracht te geven tot het bouwen van huizen, nu gaat het erom de stad gestalte te geven. Daarbij spelen ook onderwerpen op het gebied van economie, sociale opbouw, ICT en dergelijke mee en ook onderwerpen als uitwisseling van gegevens opdat overlast en illegale onderverhuur kunnen worden bestreden. Wij komen de corporaties op veel punten tegen, ik zal proberen de raad daarover zo veel mogelijk te informeren.
981
A
Verslagnummer 10
De voorzitter: Als ik u goed heb begrepen heeft het woord "maximaal" geen meerwaarde. Dat moet in elk geval helder zijn. Zonder hoofdelijke stemming wordt overeenkomstig het voorstel besloten. Zie besluit nr. 3 VI.4. Voorstel met betrekking tot de Parkeergarage Hooghuis. (voorstel 02.161.001). De heer Rooijakkers: Mijnheer de voorzitter. Wij zijn het eens met de intentie van dit voorstel, het beschikken over de parkeergarage aan de Keizersgracht is op langere termijn van strategisch belang. Wij zijn het niet eens met de stelling dat de overname van het lopende huurcontract niets in de weg zou staan. Een essentiële voorwaarde ontbreekt. De berekende gunstige exploitatie hangt onder meer af van de voorwaarden en de huursom van de nieuw te sluiten huurovereenkomst. Het nieuwe contract zal over krap zestien maanden moeten ingaan. Door dit besluit wordt voor de gemeente Eindhoven een commercieel zeer ongunstige situatie gecreëerd. De gemeente wordt beperkt in haar onderhandelingsruimte doordat op voorhand investeringen worden gedaan. Door die verzwakte positie kan geen enkele zekerheid worden gegeven over de nog te bepalen huursom. Daardoor is de veronderstelde gunstige exploitatie onzeker. Wij verzoeken u dan ook het voorstel terug te nemen tot er zekerheid bestaat over de condities van het huurcontract dat per maart 2004 zal ingaan, bijvoorbeeld in de vorm van een intentieverklaring, die op redelijk korte termijn is te regelen. Wij dienen hierover de volgende motie in: "De ondergetekenden, leden van de raad van de gemeente Eindhoven; gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 20 augustus 2002 betreffende de parkeergarage Hooghuis; gehoord de ter zake gevoerde discussie in de vergadering van 7 oktober 2002; overwegende dat: de condities van de nieuw te sluiten huurovereenkomst niet zijn vastgelegd of zekergesteld; voorgesteld wordt een bedrag van ruim EUR 150.000,-- te investeren in de parkeergelegenheid; van mening dat: met de voorgestelde investering de onderhandelingspositie inzake de huurovereenkomst van de gemeente Eindhoven wordt verzwakt vanaf het moment van het besluit; de gunstige exploitatie daardoor uiterst onzeker is en de investeringen van EUR 154.285,27 van het Parkeerbedrijf op dit moment onverstandig is; stellen de raad voor te besluiten dat het voorstel niet op dit moment dient te worden behandeld alvorens er zekerheid is over de voorwaarden van de nog te sluiten huurovereenkomst per maart 2004."
982
A
Verslagnummer 10
Mevrouw Breuers: Mijnheer de voorzitter. Wij hebben in de commissie al naar de financiële aspecten gevraagd, maar ook in de bijlagen geen antwoord gevonden over de situatie na 2004. Is al iets te melden over de vraag of het al dan niet doorgaat of wat de kansen zijn, anders is de investering weggegooid geld. Ik merk nogmaals op dat een en ander op ons hap-snap overkomt. Wij hebben een mobiliteitsplan, wij hebben een visie op de mobiliteit, op de wijze waarop wij mensen in de binnenstad willen krijgen. Wij hebben begrepen dat dit voorstel daarin niet past, het gaat eenvoudig om huren van een parkeergarage en dus parkeerplaatsen toevoegen, omdat het terrein-Fens straks niet meer kan worden gebruikt. Wij betwijfelen nog steeds of wij met dit voorstel moeten instemmen. De heer Rozendaal: Mijnheer de voorzitter. Ik hoor over onzekerheden die ook bij ons leven, waaronder de vraag wat er na maart 2004 zal gebeuren en hoe zeker het is dat wij het huurcontract kunnen vernieuwen. In de financiële bijlage noemt u een nieuw huurbedrag voor de periode na 2004, omdat u spreekt over marktconforme prijzen. Hoe zeker bent u ervan dat u, als u het huurcontract kunt voorzetten, ook die prijzen kunt handhaven? Uw berekening is gebaseerd op een jaarlijkse verhoging van de parkeertarieven met 6%. Dat kan op dit moment reëel zijn, maar in hoeverre is gedurende een periode van tien jaar zo'n jaarlijkse verhoging een reëel uitgangspunt? De garage ligt een beetje ongunstig, veel mensen weten niet dat zij bestaat. Daardoor heeft zij een vrij lage bezettingsgraad. Dat heeft tot gevolg dat u, afgezien van de kosten die u in het overzicht geeft, ook investeringen zult moeten doen ten behoeve van het aanduiden van deze garage. Waarom hebt u die kosten niet meegenomen? U gaat uit van een verhoging van de bezettingsgraad van 30% naar 50%. Hoe reëel is deze aanname? Als alles klopt, heeft u een mooi verhaal. Als u een en ander kunt uitleggen, kunnen wij verder. De heer Den Ouden: Mijnheer de voorzitter. Ik volg in grote lijnen de redenering van de heer Rozendaal. Ook wij zijn sceptisch over het plan. Al jaren spreken wij over een andere invulling van het terrein Fens, dan vervallen 60 tot 70 plaatsen die elders moeten worden vervangen. Dat kan heel goed in deze parkeergarage, mits de bereikbaarheid wordt verbeterd. Op dit moment is de situatie onoverzichtelijk. In het stuk zijn te weinig gegevens aangereikt over de situatie na 2004. U gaat uit van een verlies gedurende een periode tot 2007. Wij hebben de nodige bedenkingen, maar regeren is vooruitzien. Ik weet niet hoeveel parkeergelegenheid wij in de toekomst tekortkomen, nu krijgen wij er een beetje grip op als het huurcontract voor de periode na 2004 ruimte biedt. Daarnaar is al gevraagd. Als de vragen zijn beantwoord, zullen wij onze beslissing nemen.
983
A
Verslagnummer 10
De heer Leenders: Mijnheer de voorzitter. Wij hebben in de commissie al met dit voorstel ingestemd. Ook wij zouden graag meer zicht willen hebben op de periode na 2004. De parkeeraccommodatie oogt voor wie over de binnenring rijdt niet echt aantrekkelijk. Wellicht moet er iets gebeuren aan de verwijzing naar deze garage of aan de vormgeving van de buitenkant, zodat mensen worden uitgenodigd naar binnen te rijden, anders heeft het weinig zin. Wethouder mevrouw Schreurs: Mijnheer de voorzitter. De positie van het OAE is mij niet duidelijk. In de commissie is het akkoord gegaan met het voorstel, nu constateer ik bedenkingen. De heer Den Ouden: Het inzicht kan verbeteren, maar ik heb niet gezegd dat ik tegen ben. Ik wil uw antwoord afwachten. Wethouder mevrouw Schreurs: In de commissie was u voor, ik begrijp dat u nu twijfelt. In het algemeen is het parkeerverwijssysteem niet wat het zou moeten zijn, in feite is dat een eufemisme voor de constatering dat mensen niet goed hun weg kunnen vinden. Dat geldt voor alle parkeergelegenheden en dat dient te worden verbeterd. Wij moeten dat niet op deze voorziening afwentelen. De heer Rozendaal: Ik heb ook niet gezegd dat u de hele verbetering van het verwijzingssysteem op deze garage moet afschuiven, maar u zult iets moeten doen om duidelijk te maken dat deze garage bestaat. Wethouder mevrouw Schreurs: Dat geldt voor veel garages. In de stukken bij de begroting zult u zien dat verbetering van het verwijzingssysteem wordt aangekondigd. Daardoor zal ook de verbetering van de bezettingsgraad worden bereikt. Als mensen een voorziening niet kunnen vinden, zullen zij er niet snel gebruik van maken. De vraag is waarom wij deze stap überhaupt zouden moeten nemen. Het terrein-Fens valt weg en als een parkeerterrein wegvalt, ontstaat een financieel gat in onze begroting. Dit is een manier om dat gat op te vullen en de vraag moet zijn of dit een goede of slechte manier is. Het college schat in dat deze stap redelijk kansrijk is... De heer Den Ouden: U merkt dat door het wegvallen van het terrein-Fens een gat in de begroting zal ontstaan. Ik kan u voorspellen dat het gat in de begroting hierdoor groter zal worden, aangezien tot 2007 een verlies is voorzien. U geeft dat zelf in uw stuk aan. Wethouder mevrouw Schreurs: Dat heeft te maken met de investeringen die wij doen. In elk geval zult u het mij eens zijn dat door het vervallen van het terrein-Fens
984
A
Verslagnummer 10
een gat ontstaat. Als men vindt dat wij op onze handen moeten gaan zitten, is dat prima, maar dan hebben wij wel een gat in de begroting. De heer Rozendaal: Dat hoeft niet waar te zijn als de bezettingsgraad van andere garages hoger wordt. Wethouder mevrouw Schreurs: Bedoelt u de bezetting van de Q-parkgarages die niet van ons zijn? De heer Rozendaal: Volgens mij heeft de gemeente meer garages. Wethouder mevrouw Schreurs: Wij hebben in elk geval een gat dat wij proberen op te vullen door op een andere plaats parkeerplaatsen in gebruik te nemen waarmee wij inkomsten genereren. Men heeft gelijk als men aanvoert dat het een kwestie van behelpen is. Het zou echt helpen als wij de hele garage in bezit zouden hebben, maar dat is niet het geval. Het gaat om een gedeelte. Het zou ook helpen als wij op dit moment al een contract zouden hebben voor een lange periode. Ook dat is niet het geval. Het is redelijk te veronderstellen dat wij het contract binnen kunnen krijgen, maar het is wel handig als wij tot die tijd het geld kunnen krijgen. Wij kunnen van de huidige exploitant de zaak niet overnemen en overnemen van de apparatuur als een zakelijke propositie zien. In zoverre moeten wij een beetje in het diepe springen. Op het moment waarop wij deze garage niet krijgen, is het voor iemand anders verleidelijk de investering over te nemen, aangezien hij ook de kaartjes moet afstempelen. De heer Verhaegh: Is een vergelijking gemaakt met de ander die ook had moeten onderhandelen? Zou hij op dezelfde voorwaarden akkoord zijn gegaan? Ik denk met name aan verlenging van het huurcontract in 2004. Men kan geen commitment aangaan met investeringen voor een periode van tien jaar als over ruim een jaar moet worden geprobeerd het huurcontract te verlengen. Moet u niet streven naar een eeuwigdurende huur met een indexering? Dan kan op een periode van tien jaar worden gecalculeerd. Als u in 2004 moet proberen de huur te behouden, begrijp ik de calculatie op basis van een periode van tien jaar niet. U weet niet of die vlieger opgaat. Wethouder mevrouw Schreurs: Het is een redelijke veronderstelling. Het eerste wat wij wilden, was het hele ding in bezit nemen, maar de eigenaar wilde dat niet. Hij ziet de garage ook als een bron van inkomsten. Pensioenfondsen hebben het op het ogenblik met de situatie op de aandelenmarkt al moeilijk genoeg. De heer Verhaegh: Dat staat niet ter discussie.
985
A
Verslagnummer 10
Wethouder mevrouw Schreurs: De eigenaar moet verhuren, anders vervalt een bron van inkomsten. De here Verhaegh: Als u op een termijn van tien jaar calculeert terwijl de huur in 2004 moet worden vernieuwd, bestaat het risico dat het dan niet doorgaat. Als u de huur overneemt, moet u dan geen nieuw huurcontract uitonderhandelen? Ik zou een contract willen dat ook minstens tien jaar loopt. Dan kunnen wij beter calculeren. Wethouder mevrouw Schreurs: Dat klopt, maar wij hebben te maken met twee verschillende partijen. Wij nemen nu het contract over van NRE en wij moeten straks een nieuw contract sluiten met de eigenaar. De heer Rooijakkers: Het gaat in essentie om de voorwaarden op grond waarvan dit besluit moet worden genomen. Zij zijn niet echt handig, daarmee wordt de hele calculatie onzeker. In de motie stellen wij niet voor het hele voorstel van tafel te halen, zij vraagt alleen een uitstel. Wethouder mevrouw Schreurs: In de motie zit een enorme misvatting, te weten dat wij in beide gevallen met dezelfde partij onderhandelen. Wij onderhandelen niet met de eigenaar over dit stuk, wij nemen een contract over van NRE. Als wij dat afhankelijk maken van het afsluiten van een contract met de eigenaar, zal NRE afhaken vanuit de gedachte dat wij nu moeten kiezen of delen. De heer Rooijakkers: Dat zegt de motie niet. Met NRE de is intentie overeengekomen, op dat punt staat er niets in de weg, maar het is niet verstandig dat door dit besluit vast te leggen voor met de andere partij is onderhandeld over het nieuwe huurcontract dat in maart 2004 moet ingaan. Het is nog zeer onzeker of wij dan partij zijn, aangezien dat nergens vastligt. Wij willen proberen met de firma Meeus tot een intentie-afspraak te komen over een contract dat in maart 2004 ingaat, zodat dat zeker is gesteld. Daarna kan de raad een besluit nemen. Wethouder mevrouw Schreurs: Dat is prima, maar dat houdt in elk geval in dat wij, tot het zover is, geen inkomsten hebben, want de investering blijft hetzelfde. Wij zullen een en ander moeten overnemen. De heer Rooijakkers: Hoe lang denkt u nodig te hebben om tot een intentieovereenkomst te komen? Wethouder mevrouw Schreurs: Het gaat niet om een intentie-overeenkomst. U vraagt in feite met de eigenaar te regelen dat wij vanaf 2004 een contract hebben. Zo lang de onderhandelingen duren, komen wij onze overeenkomst met NRE niet na. Dan blijft het een intentie-verklaring en kan iemand anders het contract overnemen. De heer Rooijakkers: De vraag was hoeveel tijd naar verwachting nodig zal zijn.
986
A
Verslagnummer 10
De heer Rozendaal: Mij verbaast het dat kennelijk nog niet met de eigenaar is gesproken over de mogelijkheid een contract te sluiten voor de periode na 2004. Zou het niet verstandig zijn deze twee dingen ineens te doen? NRE wil kennelijk van het contract af, blijkbaar levert de garage geen winst op. Voor ons ligt het anders omdat wij met een langere periode rekenen, maar daarvoor moeten wij zekerheid hebben over de termijn. Het gesprek met de eigenaar had toch al lang moeten zijn gestart? U wilt de garage exploiteren, de winstgevendheid van het project hangt daarvan af. Daarom verbaast het mij dat de gesprekken nog niet zijn begonnen of zijn afgerond. Wethouder mevrouw Schreurs: Dat is tot nu toe niet gelukt. De heer Rozendaal: Op welke termijn verwacht u er wel uit te komen. Wethouder mevrouw Schreurs: Dat heeft vooral ook te maken met de termijn waarop de eigenaar bereid is de concessie te verlenen. De drang daarbij behoeft niet groot te zijn. De heer Rozendaal: U vraagt ons wel een risico te nemen. Als het contract na maart 2004 niet doorloopt, zitten wij met een verlies van meer dan EUR 100.000,-. Wethouder mevrouw Schreurs: Dat is niet waar. Wij stellen voor de inkomsten zeker te stellen en de kans te nemen dat wij investeringen in de apparatuur niet terugkrijgen als wij die apparatuur niet kunnen doorverkopen aan een eventuele volgende exploitant. De heer Rooijakkers: Dat is niet het enige risico... De voorzitter: Het lijkt mij goed nu eerst te proberen de andere vragen af te handelen. Daarna wil ik de vergadering even schorsen, zodat het college kan bepalen welke lijn het wil volgen. De heer Van Dam: Mevrouw Schreurs heeft de lijn van het college toch zoëven uiteengezet of heb ik iets gemist? De voorzitter: Het lijkt mij niettemin goed dat wij ons even beraden, voor er verder nog allerlei opmerkingen komen. Mevrouw Breuers: Onze vraag waar dit past in de visie op mobiliteit in onze stad is blijven liggen. Waarom is deze keuze gemaakt? Wethouder mevrouw Schreurs: De keuze is gemaakt op zuiver financiële gronden.
987
A
Verslagnummer 10
De heer Rozendaal: U gaat uit van een jaarlijkse verhoging van de parkeertarieven met 6%. Ik vraag mij af of dat over een periode van tien jaar een haalbare kaart is. Als zo'n verhoging enkele jaren niet wordt gehaald, zitten wij ook in 2008 nog met en verlies. De heer Van Dam: Verhoging van de tarieven met 6% per jaar is toch collegebeleid? Dat staat in Samen Stad. De heer Den Ouden: Als marktpartijen dat niet willen betalen, is het gauw afgelopen met dat beleid. De heer Rozendaal: Als de arme burgers niet van jaar tot jaar meer willen betalen voor het parkeren van hun auto, houdt het op. De vraag is of een jaarlijkse verhoging met 6% een reëel uitgangspunt is. Ik heb er twijfels bij. Wethouder mevrouw Schreurs: Ik verwacht dat men dat voor die plek wil betalen. De voorzitter: Ik schors de vergadering. Schorsing. De voorzitter: Ik heropen de vergadering. Wethouder mevrouw Schreurs: Mijnheer de voorzitter. Ik wil allereerst nog even terugkomen op de situatie rond het parkeren in de stad. Het is van belang dat dat goed wordt geregeld. Op dit moment zijn er drie partijen, als NRE zich terugtrekt zijn er nog twee partijen, wat het een stuk gemakkelijker maakt ervoor te zorgen dat voorzieningen open zijn op tijden waarop zij worden gebruikt. Los van de verzorging van een verwijssysteem, kunnen wij dan ook zorgen voor een verbeterde toegankelijkheid. De raad heeft terecht zorgen bij een investering die, als ik het gechargeerd formuleer, nooit kan worden terugverdiend. Dat is een legitieme vrees, want het is misschien op de totale begroting een kleinigheid, maar het gaat toch om EUR 150.000,--. Daarom wil het college de volgende suggestie doen. Het college belooft dat het de volgende voorwaarde bij dit raadsbesluit zal invullen, te weten dat het de zaak feitelijk niet zal rondbreien als het geen helderheid heeft over het feit dat investering, mocht de gemeente het contract niet krijgen, behoorlijk kan worden geminimaliseerd. Wij zetten erop in dat wij het contract krijgen, maar mocht het niet doorgaan, dan zorgen wij ervoor dat de investering van de eigenaar terugkomt of terecht komt bij degene die ons het contract verkoopt, met een kleine compensatie.
988
A
Verslagnummer 10
De heer Leenders: Is het dan niet handiger de beslissing even uit te stellen en eerst dat overleg af te ronden? Wethouder mevrouw Schreurs: Neen, tenzij u vindt dat hiermee het doel niet wordt bereikt. U weet hoe lang alles bij ons loopt voor wij zaken in gang kunnen zetten. Het is van belang om, als het probleem is opgelost, zo snel mogelijk verder te gaan. De heer Leenders: Op zich ben ik het met die gedachte eens, maar kunt u dat in de onderhandelingen met de partij, van wie wij de huurovereenkomst overnemen, nog gedraaid krijgen? Wethouder mevrouw Schreurs: Wij moeten het met twee partijen gedraaid krijgen. De raad heeft duidelijk gemaakt dat de kans bestaat dat wij de investering van EUR 150.000,-- niet meer terugzien en dat hij dat onacceptabel vindt. Daarom neemt hij een raadsbesluit met de voorwaarde dat enkele punten goed zijn geregeld. De heer Verhaegh: Ik begrijp de wethouder niet. Zij zegt dat zij het risico wil minimaliseren, wat betekent dat zij ook met NRE gaat praten, maar voorgesteld wordt in te stemmen met overname van het lopende huurcontract. Als dit besluit wordt genomen, is er geen onderhandelingspositie meer. Daaruit volgt de conclusie dat u, als u nog verder wilt praten, het voorstel moet aanhouden. Wethouder mevrouw Schreurs: Het voorstel is nu het huurcontract over te nemen mits een en ander is geregeld. Dat is de toezegging. De heer Den Ouden: Mag ik begrijpen dat dit wordt toegevoegd aan het besluit? Wethouder mevrouw Schreurs: Natuurlijk. U vindt de stap acceptabel, mits bij de investering een en ander goed wordt geregeld, aangezien u een verlies van EUR 105.000,-- binnen twee jaar te veel vindt. De heer Verhaegh: Wij zouden het liefst zien dat het college meteen een heel nieuw contract zou sluiten met de eigenaar. Dat mag u ook doen. U neemt een inspanningsverplichting op u en het is misschien wijzer dat wij niet sturen op resultaat, maar op inspanning. Dan zien wij u nog wel eens terug. Wethouder mevrouw Schreurs: U krijgt natuurlijk bericht over het resultaat. De voorzitter: Het zal niet het mooiste zijn, maar de situatie is als volgt. Het besluit wordt geacht een punt 3 te kennen dat inhoudt dat het niet ten uitvoer zal worden gebracht tenzij een duidelijke minimalisering van de kosten voor de gemeente wordt bereikt als wij het contract in maart 2004 niet halen. Daarmee houdt de wethouder voldoende vrijheid om te onderhandelen en hebben wij niet de verplichting bij u
989
A
Verslagnummer 10
terug te komen als het goed gaat. Als dat moet, zijn wij al gauw weer drie maanden kwijt. De heer Rooijakkers: Hier wordt niet gesproken over de voorwaarden van het nieuwe huurcontract, ik denk met name aan de huursom. Wethouder mevrouw Schreurs: Die huur moet natuurlijk redelijk zijn... De heer Rooijakkers: Mag ik veronderstellen dat u het bedrag in de begroting een redelijke som acht? De heer Leenders: Er is toch aangegeven dat de huurprijs marktconform moet zijn? Wethouder mevrouw Schreurs: U verwacht toch niet dat wij niet marktconform zullen opereren? De heer Rooijakkers: Dat verwacht ik niet. De vraag is of u dat bedrag redelijk acht. De voorzitter: Het spijt mij dat de besluitvorming een beetje lastig is geworden, hopelijk is wel duidelijk wat wij u voorstellen te besluiten. Ik heb zoëven een toegevoegd punt 3 geformuleerd. Als u dat accepteert, hebben wij met dit besluit een hoop werk. De heer Rozendaal: Wij kunnen daarmee instemmen. Mevrouw Breuers: Ik geloof dat ik het niet helemaal heb begrepen. Ik heb al aangegeven dat een dergelijk besluit moet passen in een visie op mobiliteit. In de gang werd de vraag opgeworpen of deze garage werkelijk nodig is, de garage hier beneden schijnt overdag leeg te staan. Daarover heb ik van de wethouder niets gehoord. Nu zijn de risico's, waarover wij bezorgd waren, inderdaad verminderd, maar ik heb niet gehoord of wij deze ruimte nu en in de toekomst werkelijk nodig hebben. Hoeveel plaatsen levert deze stap op en is dat aantal afgemeten aan het aantal plaatsen dat wij nodig hebben? De heer Rozendaal: Bedoelt u dat in de verhouding tot het gratis openbaar vervoer waarmee Eindhoven bezig is? Mevrouw Breuers: In verhouding tot alle gegevens en voornemens. Wij hebben veel op papier staan, er moeten nog keuzen worden gemaakt en dit wordt er nu zomaar uitgeplukt.
990
A
Verslagnummer 10
Wethouder mevrouw Schreurs: Inderdaad wordt hierbij niet het hele beeld van het parkeerbeleid getoond. Het gaat in dit geval in de eerste plaats om verschuiving van de ene plaats naar de andere. Mevrouw Breuers: Wat betekent dat voor de capaciteit? Wethouder mevrouw Schreurs: Deze stap betekent een vermindering van de totale parkeercapaciteit. De voorzitter: Gaat u akkoord met dit voorstel en wenst u de wethouder sterkte? De heer Van Bussel: Neen, mijn fractie is tegen het voorstel. De heer Van Dam: U hebt er blijkbaar geen vertrouwen in dat de wethouder dit goed zal oplossen. Zonder hoofdelijke stemming wordt overeenkomstig het voorstel besloten, onder aantekening dat de fractie van Leefbaar Eindhoven geacht wenst te worden tegen te hebben gestemd. Zie besluit nr. 4 VI.5. Voorstel tot nadere uitwerking van organisatorische, financiële en inhoudelijke aspecten in het kader van de bouw van een nationaal zwemstadion in Eindhoven. (voorstel 02.185.001). De heer Van Liempd: Mijnheer de voorzitter. Vandaag behoeven wij ons niet af te vragen of wij een topzwembad zullen gaan bouwen, daartoe heeft een democratische meerderheid in de laatste vergadering van de vorige raadsperiode al besloten. Pleidooien mijnerzijds om het niet te doen, omdat wij het geld veel zinvoller kunnen besteden, zijn nu dus niet aan de orde. Dat geldt ook voor pleidooien om het zwembad wel te bouwen omdat wij in de vijfde stad van het land zoiets moois niet aan onze neus voorbij kunnen laten gaan. Vandaag ligt een voorstel voor met betrekking tot fasering van de besluitvorming in het verdere proces, het programma van eisen en de projectorganisatie. Daarbij gaat het dus om de vraag hoe wij een niet slim project slim kunnen uitvoeren. De blauwdruk waarvoor het college onze instemming vraagt, ziet er na de aanpassingen die in de commissievergadering zijn ontstaan niet slecht uit. De lessen die zijn te leren uit het rapport Van Projectenkater naar Projectenkader van de Rekenkamer zijn duidelijk ter harte genomen. In beslispunt 2 vraagt u ons kennis te nemen van onder meer de risico-analyse. De analyse staat op pagina 8, u vraagt dit op pagina 12 en zelfs als ik het niet zou willen,
991
A
Verslagnummer 10
kom ik er niet onderuit. Ik heb het gelezen en daarbij heb ik mij verbaasd over de gaten in de financiering. Wat is daarbij de laatste stand van zaken? Ik verbaas mij ook over het feit dat een aantal risico's is benoemd, maar niet gekwantificeerd. U gaat ervan uit dat het grondwater onder het 50-meterbad niet vervuild is. Wat is daarvoor de reden? Het haalbaarheidsonderzoek Zwemstadion Eindhoven schrijft op pagina 16 "Te verwachten is dat de kuip door verzakking is gescheurd en dat daardoor badwater het grondwater inloopt." Dat lijkt mij reden bij een risico-analyse ervan uit te gaan dat het grondwater is vervuild. Kunt u een inschatting geven van de kosten als de grond moet worden gesaneerd? Wij hebben in de commissie gesproken over de kwalificatie "redelijk" voor het percentage van de post onvoorzien. Zo kan ik bij de risico's nog wel even doorgaan. Als klap op de vuurpijl gaf de wethouder in de commissie aan dat de totale kosten in de richting van EUR 25 miljoen gaan, een optelsom die ik bij dit soort bedragen niet kan maken bij de risico-analyse. Kan de wethouder aangeven waarop zij zich baseert? Uiteindelijk geeft zij aan dat wij ons er niet al te druk over moeten maken, als wij het zwembad hard genoeg willen, is het geld wel te vinden. Waar een wil is, is een weg. Een week na de commissievergadering presenteerde het college een van de omvangrijkste bezuinigingsoperaties uit de Eindhovense geschiedenis. Gezien de economische situatie moet alles tegen het licht worden gehouden, ook de plannen voor het zwembad, aldus de wethouder desgevraagd in het ED. Vanmiddag heeft de wethouder aangegeven dat zij bij de algemene beschouwingen meer duidelijkheid zal geven. Dat moeten wij dan maar afwachten. Wellicht was het verstandiger geweest de behandeling van dit onderwerp uit te stellen tot na de begrotingsbehandeling. Zo komen wij bij beslispunt 3 waarin het college wordt gevraagd verder te gaan op de ingeslagen weg. U begrijpt in het licht van het voorgaande dat dit vooralsnog voor mijn fractie een brug te ver is. De heer Peters: Mijnheer de voorzitter. Wij zijn, zoals wij in de commissie Sociale Pijler al duidelijk hebben gemaakt, onverminderd voor de stichting van een nationaal zwemstadion. Wij zijn dan ook, met inachtneming van de opmerkingen die daar zijn gemaakt, voor de nadere uitwerking. Mevrouw Van Alphen de Veer-Paulen: Mijnheer de voorzitter. Het doet mij plezier de draad weer op te pakken waar ik hem heb moeten laten liggen. U herinnert zich dat het allerlaatste voorstel van de vorige raadsperiode over het zwemstadion ging. Toen hebben wij zeer tot uw ongenoegen, in verband met de tijd, een amendement ingediend dat door uw college is overgenomen. Bij mijn weten heeft de raad toen niet beslist dat een zwemstadion zal worden gebouwd, hij heeft alleen gezegd dat het college kon doorgaan met de uitwerking. Het amendement op dat punt is keurig verwerkt in dit voorstel, daarover zijn wij heel tevreden. Wij zijn er ook tevreden over dat u de bezwaren, die wij in de commissie Sociale Pijler hebben geuit, hebt overgenomen. Het ging daarbij om de criteria voor
992
A
Verslagnummer 10
de keuze van de architect en bij punt d, over de voorlopige ontwerpfase, ook de financiering en de exploitatie mee te nemen. Deze punten zijn keurig verwerkt, wij maken dus vorderingen, maar wij zijn er nog niet. Elke fractie heeft haar eigen point of no return, maar gezien de aanvullingen bij punt d, de financiering en de actualisering van de exploitatiebegroting met dekkingsplan, willen wij ook worden betrokken bij de voorlopig-ontwerpfase. Nu staat er dat de raad via informatiebrieven op de hoogte zal worden gehouden. Nu kunnen wij de omslachtige weg volgen door, als wij niet tevreden zijn, die brieven via de commissie op de raadsagenda te krijgen, maar wij willen duidelijk maken dat wij ook bij het voorlopig ontwerp, als wij allerlei nieuwe gegevens krijgen, willen worden betrokken. Zeker gezien de antwoorden die wij vandaag kregen over eventuele bezuinigingen inzake de plannen voor de schouwburg, De Effenaar en Dynamo, willen wij een totale afweging maken. Uitstel of afstel van de plannen voor de schouwburg, De Effenaar en Dynamo is voor ons niet bespreekbaar. Als daarvan sprake mocht zijn, kiezen wij voor renovatie van De Tongelreep. Wij willen de totale afweging bij de voorlopig-ontwerpfase maken, dan kunnen wij het geld voor de definitieve versie, in fase e, eventueel in de zak houden. Daarom dienen wij het volgende amendement in: "De ondergetekenden, leden van de raad van de gemeente Eindhoven; gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 27 augustus 2002 betreffende de bouw van een nationaal zwemstadion in Eindhoven; gehoord de ter zake gevoerde discussies in de vergadering van 7 oktober 2002; stellen voor het ontwerpbesluit, behorende bij voormeld voorstel aan te vullen als volgt: toevoegen bij punt 3 na 'de uitwerking van': 'zowel de voorlopige ontwerpfase als'." Het wordt misschien een beetje nijpend in de tijdsfasering, maar niettemin is de vraag wanneer wij een voorlopig ontwerp kunnen verwachten. De heer De Schepper: Mijnheer de voorzitter. Ik heb de nadere toelichting bij het voorstel gelezen, veel van wat daarin aan de orde komt, is eigenlijk al in de commissie besproken. Wij kunnen, gezien de aanpassingen, van harte instemmen met het voorstel. Onze fractie heeft veel vertrouwen in de aanpak van de wethouder, eigenlijk wordt gevraagd haar aan het werk te zetten. Dat doen wij graag. Er is een groot enthousiasme over de insteek van en de toelichting door de wethouder en over het project zelf. Wij willen het zwemstadion graag gerealiseerd zien en wij menen dat dat op een goede manier wordt aangepakt. Daarom geven wij nu groen licht, wij willen geen vertragingen oproepen. De heer Den Ouden: Mijnheer de voorzitter. Met die laatste woorden van de heer De Schepper kunnen wij instemmen, ook wij zijn niet van plan de zaak langer op te houden, maar een en ander moet wel realiseerbaar zijn. Wij hebben nog even nagedacht over de criteria voor de keuze van de architect. De architectuur moet worden doorgezet, er moet een speelse aanpassing komen van het
993
A
Verslagnummer 10
gebouw dat er staat. Ik begrijp van de VVD dat dit voor haar een punt is, ik verwacht dat het college zal aangeven wat er precies gaat gebeuren. Een goede architect kan de plannen maken die voldoen aan de eisen die de opdrachtgever stelt. Als dat niet het geval is, moeten wij een andere architect in de arm nemen. Wij zijn blij met het plan. Destijds hebben wij geopperd dat deze vorm van sport in een stad als Eindhoven mogelijk moet zijn. Daarbij hebben wij geconstateerd dat dit ook de breedtesport ten goede kan komen, dus de zwemsport in het algemeen. Ook het recreatieve zwemmen zal hierdoor een toevoeging krijgen. De heer Gerard: Mijnheer de voorzitter. Er zijn op dit moment redenen om dit plan verder door te zetten, dit is nog niet het point of no return, wij komen tot een aantal verdere stappen. Dat alleen al leidt ertoe dat wij bij onze mening blijven dat dit een goed project is dat verder mag worden uitgewerkt. Het bad zal overwegend worden gebruikt voor de breedtesport, maar moet in verband met de landelijke subsidie worden verkocht als een topsportbad. In die zin draagt het bad een beetje de last van zijn eigen propaganda. Als wij elders volhouden dat dit een topsportbad is en hier tegen de bevolking zeggen dat het een bad voor de breedtesport is, roept dat enige verbazing op. De oppervlakte van het bad verdubbelt. Als de financiering het afgesproken patroon volgt, kost nieuwbouw ongeveer evenveel als renovatie. De afdeling Sport heeft een goede reputatie in bouwprojecten. Wij kunnen later tot een eindoordeel komen en de natuurfunctie hoeft hieronder niet beslist te lijden als op hetzelfde terrein wordt gezorgd voor een compenserend project. Als de exploitatie niet ten laste kom van de overige sport, is dit een goed project. Ik heb enkele malen met nadruk "als" gezegd, wat moet worden begrepen als voorwaarden. Tot op dit moment mag ik aannemen dat aan die voorwaarden wordt voldaan. Als in een later stadium in overwegende mate niet aan deze voorwaarden wordt voldaan, vervalt onze instemming. De heer Van Hout: Mijnheer de voorzitter. In de commissievergadering is het CDA akkoord gegaan met dit voorstel omdat wij het belangrijk vinden dat wij hierdoor veel kansen creëren voor de breedtesport. In het zwembad kan jong talent uit de hele regio worden opgeleid. Met het geld van het rijk en het Financieringsschap, dat al beschikbaar is gesteld, aangevuld met de gereserveerde gelden van de gemeente en de te verwachten bijdragen van de provincie en sponsors, kunnen wij voor het EK van 2006 een zwembad realiseren. Behalve voor de sport is dat ook goed voor de economie en de werkgelegenheid in Eindhoven. De nadere toelichting stemt ons zeer tevreden, wij stemmen dus van harte in met het voorstel. De heer Van Liempd: Ook in de commissie kwam u met een lovend verhaal waarmee u aangaf waarom wij dit zwembad moeten bouwen. Daarom gaat het niet in dit voorstel. Het geeft een projectfasering en criteria voor de keuze van de architect waarover ik u niet heb gehoord. Het stuk noemt bovendien een flink aantal risico's,
994
A
Verslagnummer 10
waarover ik niets hoor. U vertelt in wezen hetzelfde verhaal dat u een half jaar geleden ook al vertelde. Wat vindt u eigenlijk van het stuk dat nu voorligt? De heer Van Hout: Dat heb ik gezegd, wij zijn het ermee eens. De heer Kerkwijk: Mijnheer de voorzitter. Ik deel de mening van de heer Van Liempd dat het hier gaat om de uitwerking, toch wil ik nog enkele opmerkingen maken over het besluit een zwembad te bouwen als zodanig. Toen ik de afgelopen twee weken op een middelbare school een aantal gastlessen verzorgde, kwam het zwemstadion ook aan de orde. Als je probeert aan 200 leerlingen uit te leggen wat je wilt realiseren in relatie met de stand van de gemeentebegroting, geeft een handvol aan dat een zwemstadion erg wenselijk is, terwijl een meerderheid zich afvraagt waar wij in godsnaam aan beginnen. Ik heb zo goed mogelijk geprobeerd het uit te leggen en dat pleit heb ik gewonnen. Een troost mag zijn dat leerlingen, als ik aangeef waaraan ik geld wil besteden, er regelmatig heel anders over denken. Er valt nog best iets te bediscussiëren. Op het voorstel zelf heb ik niet al te veel aan te merken, wel op enkele punten van de financiële opzet. De keuze van mijn fractie is gebaseerd op andere prioriteiten, dat was voor de verkiezingen het geval en zij werken door in dit besluit. Op 30 en 31 oktober hoort u van mijn fractie meer over deze prioriteiten. Een meerderheid is tot nu toe voorstandster gebleken, wij zijn van mening dat wij gezien de voorliggende begroting ook het zwemstadion nadrukkelijk tegen het licht moeten houden. Wij willen de besluitvorming opbouwend-kritisch blijven volgen. In de commissie noemde de wethouder een bedrag van EUR 25 miljoen. Daarover heb ik mijn verbazing uitgesproken, zo'n bedrag gaat een eigen leven leiden en de kans bestaat dat wij er later mee om de oren worden geslagen. Ik deel dan ook de mening van een meerderheid in de vakcommissie die vroeg spoedig een financiële onderbouwing van het voorstel te geven. Dan weten wij waarover wij praten en kunnen wij beoordelen of het plan kans van slagen heeft. Het is vanzelfsprekend ook de voorlopige exploitatiebegroting ernaast te leggen. Als wij het echt willen, is de eenmalige investering best bij elkaar te brengen, ook al is het een fors bedrag, maar de exploitatie drukt jaarlijks op de begroting. Het is een fors bedrag om het licht te laten branden, het water te verwarmen en de mensen, die het uitvoerende werk doen, te betalen. In verband met de totale risico's van het project heb ik in de commissie gevraagd of wij het niet extern moeten laten begeleiden, speciaal het financiële deel, door mensen die de ontwikkeling volgen en meerekenen en kunnen aangeven of wij op koers zijn dan wel of wij moeten aanpassen. Ik zou daarop graag van de wethouder een reactie willen horen. Zo nodig zal ik in tweede termijn op dit punt een amendement indienen, aangezien deze aanpak past bij dit project en bij de controlerende taak van de raad. Ik wil voorkomen dat wij achteraf opnieuw moeten constateren dat het veel meer is geworden.
995
A
Verslagnummer 10
Wil de wethouder na de commissievergadering nog eens ingaan op het verhaal in de richting van gedeputeerde Augustijn? Ik hoor de heer Gerard nog zijn liedje zingen. Ik kan mij voorstellen dat de laatste stand van zaken meer informatie geeft dan nu bekend is. Ook van Trefpunt Groen Eindhoven willen wij graag de actuele stand van zaken horen. In de vorige raadsperiode rammelde het overleg of kwam zelfs geen overleg van de grond. Als wij in Samen Stad zien hoe men met de stad wil overleggen, blijft goed overleg met het Trefpunt essentieel. Het is eigenlijk simpel. Als het rijk het zwembad zou betalen, zou voor GroenLinks zijn te overwegen of het in dit gebied kan worden ingepast. Gezien dit bedrag en onze andere prioriteiten zullen wij, vooral gelet op beslispunt 3, tegen het voorstel stemmen. De heer Vleeshouwers: Mijnheer de voorzitter. Wij zijn tevreden met het gewijzigde voorstel, ook wij zaten in onze maag met het punt dat de VVD noemde. Ook wij willen het voorlopig ontwerp graag in de raad behandelen. Ik had daarvoor een andere oplossing, ik wilde aankondigen dat wij de raadsinformatiebrief, die daarover zal worden geschreven, op de agenda wilden plaatsen, maar met het amendement bereiken wij hetzelfde. Het blijft een belangrijk punt. Wij hebben op dit moment het geld nog niet uitgegeven, wij kunnen nog steeds op ons eerdere besluit terugkomen, maar wij moeten er niet al te gemakkelijk over doen. Het alternatief ligt niet in een renovatie, de heer Gerard wees er al op dat dat bijna even duur is, maar gewoon dat wij het 50 meterbad bij de Tongelreep sluiten. Dat zou voor veel mensen geen gemakkelijke beslissing zijn. Ik hecht eraan dat het voorlopig ontwerp ter bespreking aan de raad wordt voorgelegd. Op dat moment moeten wij de afweging maken. Voor dit moment kunt u wat mij betreft verder gaan. Ik ben heel benieuwd naar het voorlopig ontwerp. Wij zullen daarbij goed letten op de belasting van het groengebied Gennep, ook daarop zullen wij naar alle waarschijnlijkheid nog meer dan eens terugkomen.
Wethouder mevrouw Mittendorff: Mijnheer de voorzitter. Ik wil graag beginnen bij de woorden van de heer Vleeshouwers die constateert dat wij nu een stapje verder gaan, maar dat het in feite een voortgaande afweging is. Vandaag wordt nog niet definitief beslist, wij geven de mogelijkheid om het zwembad verder te ontwikkelen. Met dit besluit kan het college aan de slag om dit tot een echt project te maken. Het gaat inderdaad om de vraag of wij hiermee verder kunnen. Ik sluit ook aan bij de opmerking van de heer Gerard dat het plan een beetje last heeft van zijn eigen propaganda. Het wordt overal omschreven als topzwembad voor topsport, terwijl wij heel goed weten dat het een groot zwembad is, ook voor veel jonge zwemmertjes die nog op een wachtlijst staan of bij PSV aan de slag zijn. Het bad is wel degelijk ook bestemd voor breedtesport en zal daarnaast geschikt zijn voor topsport, omdat topsporters zich er zullen thuisvoelen. Het zal een landelijke
996
A
Verslagnummer 10
aantrekkingskracht hebben. De heer Hulshof heeft een vorige keer met cijfers duidelijk gemaakt dat het bad ook zal worden gebruikt voor jonge of minder jonge, grotere en kleinere talenten, die graag willen zwemmen. Daarbij hebben wij inderdaad soms last van het feit dat het bad op een andere manier wordt gepresenteerd. Die presentatie komt erbij. Als wij grote festijnen naar onze stad kunnen halen, hebben wij er natuurlijk ook economisch voordelen van. Wij hebben een goede commissievergadering gehad, waarin veel van de vragen, die nu zijn gesteld, al aan de orde zijn geweest. Daar zijn ook standpunten duidelijk geworden. Ik acht het van belang nog eens de afweging te schetsen die ligt tussen geen zwembad, renovatie van het bestaande zwembad, die evenveel zal kosten als het bedrag dat wij er nu zelf in stoppen en misschien zelfs meer, of kiezen voor de optie die nu voorligt. Deze optie is uitputtend onderzocht. Nagegaan is wat zij oplevert, wat zij kost en welke overwegingen er zijn om het wel of niet te doen. Wij hebben u de verschillende fasen voorgelegd waarin de bouw van het zwembad in het gebied Groen Gennep vorm kan krijgen. Daarover is terecht opgemerkt dat het goed in dit gebied moet worden ingepast. Ik acht het voorwaardelijk dat wij, nu wij zo'n mooi gebied hebben, goed nadenken over de vraag wat wij er wel of niet willen. Dan is het goed te praten met mensen die er zicht op hebben, die een visie hebben op de manier waarop wij met zo'n gebied kunnen omgaan. Het is misschien toevallig dat ook de visie op dat gebied in ontwikkeling is, waarbij men goed afweegt hoe wij het kunnen doen. Daarbij speelt ook de vraag met wie wij daarover praten. De ontwikkeling van het zwembad kan niet zonder dat traject, het is er in feite onlosmakelijk mee verbonden. Wij achten dat essentieel. Of er sprake is van een verzakking, doet er eigenlijk niet veel toe. Bij renovatie en bij nieuwbouw krijgen wij met dezelfde zaken te maken. Ik ga ervan uit dat in de financiële opzet voldoende ruimte zit. Ik begrijp de zorg van de heer Van Liempd over de kans dat wij straks een project hebben waar steeds maar meer geld bij moet. Het is van belang met een goed projectmanagement... De heer Van Liempd: Volgens mij begrijpt u het niet helemaal. De vraag, waarbij ik dit voorbeeld noemde, betreft de risico-analyse. Daarin zijn risico's vermeld, maar is niet gekwantificeerd hoe groot zij zijn. U hebt zonder twijfel vaker projectvoorstellen gemaakt, als een risico wordt aangeduid, dient ook te worden aangegeven hoe groot het is en welke maatregelen nodig zijn om het te beperken. In dit geval wordt alleen het risico genoemd waarbij wordt aangegeven dat u niet zeker weet of het bestaat. In het haalbaarheidsonderzoek staat al dat dit risico is te verwachten. Als moet worden gesaneerd, is bekend dat dat een bepaald bedrag kost. U kunt dus meer inzicht in de risico's geven dan u hier hebt gedaan. Wethouder mevrouw Mittendorff: Dat lijkt mij niet het geval. Wij kunnen in deze fase niet meer zicht geven op de risico's. Ik heb gevraagd om een uitgebreide analyse omdat ik haar heel belangrijk vind in verband met de vraag of werkelijk aan alles is gedacht wat geld kan kosten. Vanuit mijn achtergrond ben ik daarop gespitst, ik wil
997
A
Verslagnummer 10
precies weten wat als een duveltje uit een doosje kan springen om ons extra kosten te bezorgen. Ik vind het van groot belang daarin inzicht te hebben, daarom heb ik gevraagd uitgebreid op te schrijven waartegen wij kunnen oplopen. Gevraagd is daar bedragen aan toe te voegen. Wij gaan een traject in, waarin wij ernaar streven financiën binnen te halen en ook steeds meer zicht krijgen op het resultaat dat wij willen bereiken, waarvoor wij een architect inhuren, en de situatie waarin wij ons bevinden. Wij schakelen de nodige bouwspecialisten in om ervoor te zorgen dat dit goed in de hand wordt gehouden. Ik heb u nu, zo goed als ik kan, op de hoogte gesteld van alle risico's die wij voorzien, maar die wellicht helemaal geen rol spelen. De aanduiding "risico's" betekent tenslotte dat wij niet zeker weten of zij zich werkelijk zullen voordoen. U wees erop dat wij in een tijd van bezuinigingen leven. Dat is juist, daarom heb ik erop gewezen dat de afweging nog zal plaatsvinden bij de algemene beschouwingen. Daarbij liggen alle mogelijkheden voor en kan ieder zijn afweging maken, maar op dit moment gaan wij voort in het voorliggende traject. Wij merken dan bij de Voorjaarsnota welk besluit wordt genomen. Wij hopen tegen die tijd een voorlopig ontwerp aan de raad te kunnen voorleggen. Ik wil mevrouw Van Alphen de Veer bedanken voor het compliment dat alles in het voorstel is verwerkt. U hebt er even op moeten wachten, maar dat is een gevolg van het werken in het duale systeem waarin wij er niet helemaal richting aan konden geven. Wij hebben goed geluisterd naar opmerkingen over de keuze van de architect. D66 heeft een vorige keer gesteld dat wij iets moeten met de visie, maar dat wij een en ander aan de architect moeten overlaten, omdat hij kan bepalen hoe een en ander kan worden ingepast. Wij gaan er altijd zonder meer van uit dat een gebouw goed zal passen, de heer De Schepper wil de architect op dit punt vrijheid geven en dat is nu in het voorstel opgenomen. Over de financiering is al een en ander in het voorstel vermeld, niettemin is gevraagd haar nog eens aan de raad voor te leggen. Dat was al de bedoeling en het was dus ook gemakkelijk toe te zeggen dat wij de financiële trajecten zullen voorleggen. Dat is geen punt, ook omdat wij die ontwikkeling heel strak in de hand willen houden. Mevrouw Van Alphen de Veer wil worden betrokken bij het voorlopig ontwerp. Mevrouw Van Alphen de Veer-Paulen: Niet zozeer bij het voorlopig ontwerp, maar bij de andere dingen die bij het voorlopig ontwerp worden aangeleverd. Wij willen niet over hoog of laag, rood of blauw, mooi of lelijk praten, wel willen wij het nodige weten over de financiering, het dekkingsplan, enz.. Wethouder mevrouw Mittendorff: Dit voorstel is geschreven vanuit de gedachte dat wij in een duaal systeem vooral niet te veel stukken met de commissies en de raad moeten bespreken, maar dat doen op gerichte momenten waarop besluitvorming nodig is en verdere stappen worden gedaan. Als de raad op ieder moment, waarop wij met stappen rond het zwembad terugkomen, wil meedenken, lijkt mij dat heel onhandig.
998
A
Verslagnummer 10
Mevrouw Van Alphen de Veer-Paulen: U overdrijft. Wij vragen niet dat elk moment of voor elk detail te doen. Wij vragen specifiek om dit ene moment, dus tussen d. en e.. Wethouder mevrouw Mittendorff: Als u het dualisme op die manier wilt invullen, heb ik er niet veel tegen, maar weet ik niet of u het op den duur nog leuk vindt. Ik wil er wel graag over praten, al was het maar om te proberen enkelen die in het verleden tegen waren de goede kant op te krijgen. De heer Gerard: Het is allicht leuker dan het debat over de Hooghuisgarage. Wethouder mevrouw Mittendorff: Ik ben blij dat een aantal sprekers zich enthousiast heeft getoond. Ik heb eigenlijk niets gehoord over het feit, waarover ik zelf enthousiast ben, dat wij proberen hiervan een groen bad te maken in een duurzame opzet, met beperkte emissies, waaraan is te zien dat technologie en sport een goede verbinding met elkaar hebben en dat aan de slogan Eindhoven voorop in technologie goed vorm kan worden gegeven. Ik vind het bijna jammer dat daarover geen vragen zijn gesteld, aangezien dit kan bijdragen aan het imago van de stad. Ik hoop dat u dit aspect in uw overwegingen wilt meenemen. De heer Gerard: U kunt toch antwoorden zonder dat een vraag is gesteld? Wethouder mevrouw Mittendorff: Soms moeten wij de dingen die wij zelf belangrijk vinden ook naar voren brengen. De vorige keer heb ik al gezegd dat ik geen mededelingen doe over financiën, dat is nog steeds het geval. De heer Kerkwijk heeft geconstateerd dat de EUR 25 miljoen ons gaat achtervolgen, in de tekst wordt EUR 21,9 genoemd. Ik heb de vorige keer al gezegd dat ik zou kunnen aannemen dat ik er met drie of vier miljoen ben, maar ik ga ervan uit dat ik verder moet opdat ik bij het bereiken van EUR 21,9 niet direct weer bij de raad moet komen. Ik acht het het beste met een iets hoger bedrag te rekenen. Ik moet ervoor zorgen dat op de een of andere manier geld binnenkomt. Daarbij is het van belang dat wij iets goeds in de aanbieding hebben, dat is goed voor Eindhoven en eigenlijk voor het hele land, voor het gebied waar het komt, voor de combinatie sport en technologie, voor de sport en de jongere en oudere sporters, ook vitale senioren. De heer Van der Meer: Eindhoven telt 204.773 inwoners van wie er 52.000 ouder zijn dan 55 jaar. Er zal in de toekomst meer over de senioren worden gesproken, aangezien hun aantal groeit. Wethouder mevrouw Mittendorff: Het zwembad is voor ons allen van belang, dus ook voor senioren. Dat betekent dat de financiën er gewoon moeten komen. Wij zijn aan het opstarten, ik ben met de financiën aan de slag. Als er een voorlopig ontwerp is, is
999
A
Verslagnummer 10
er ook meer bekend over de kosten. Ik ben er optimistisch over, maar ik kan op dit moment geen concrete toezeggingen doen. Met EUR 3 miljoen ben ik er niet, ik moet ervoor zorgen dat het hele project goed wordt gefinancierd. Het is een zware verantwoordelijkheid, wij moeten er hard aan trekken om te bereiken dat het zwembad er op die manier komt. De heer Schut: Uw opmerkingen onderbouwen ons amendement perfect. Wethouder mevrouw Mittendorff: Er is op aangedrongen te zorgen voor een goede projectleiding, gevraagd is zelfs naar externe begeleiding. In het college wordt de laatste tijd nadrukkelijk gesproken over goed leiding geven aan vooral grote projecten. Wij zijn bezig daarvoor een werkwijze op te starten, in het verleden hebben wij een aantal slechte ervaringen gehad. Met het stadhuis is het goed gelopen, maar ieder zal projecten kunnen noemen waarbij het minder goed is gelopen en wij willen dat projecten goed worden uitgevoerd, binnen de tijd, met kwaliteit en binnen de middelen die ervoor zijn gereserveerd. Gevraagd is om externe projectleiding, wij proberen juist binnenshuis ervoor te zorgen dat projecten goed worden geleid. Dat gebeurt vaak in samenspraak met bouwers en deskundigen. Voor dit project is interne begeleiding voorzien, maar zodra wij meer duidelijk hebben over goede projectleiders, die dit kunnen trekken, worden zij ingezet. Ik begrijp dat het de heer Kerkwijk gaat om de kwaliteit van het project, om goed te kunnen aftasten wat in deze wereld speelt. De heer Kerkwijk. Daarom ging het mij niet echt. Het ging mij niet om externe projectleiding, maar om een externe begeleiding door mensen die meerekenen, die een project, met een zo groot risico, van nabij volgen. Dat gaat minder ver dan u suggereert in verband met projectleiding en extern uitbesteden daarvan. Wethouder mevrouw Mittendorff: Wij hechten aan een goede projectleiding, in het bijzonder voor deze grotere projecten. Onze belangen zijn hetzelfde, wij willen dat zulke projecten binnen de marges blijven die wij u voorspiegelen. De heer Van Liempd: Mijnheer de voorzitter. Het verbaast mij dat de wethouder niets meer wil zeggen over de financiën, ik kan dat ook niet goed rijmen met de opmerkingen over risico's. In het amendement stelt de VVD voor een keer extra bij de raad terug te komen als de voorlopige plannen bekend zijn, wij zullen het steunen. Dat dat als een rare uitvoering van het dualisme moet worden gezien, moet dan maar. Wij komen wel meer rare dingen tegen. De externe begeleiding, speciaal op financieel gebied, in een adviserende functie voor de raad lijkt van belang. Als GroenLinks daarover een amendement indient, zullen wij het steunen.
1000
A
Verslagnummer 10
De heer Kerkwijk: Het komt! De heer Van Liempd: Het zal duidelijk zijn dat wij niet voor het voorstel van uw college zullen stemmen. De heer Kerkwijk: Mijnheer de voorzitter. Het moet mij van het hart dat ik, ook al ben ik tegen het voorstel, het enthousiasme waarmee de wethouder erin vliegt om het project tot een goed einde te brengen, aanstekelijk vind. Ik constateerde dat in de commissie en nu bemerk ik het weer. Dat neemt niet weg dat ik tot een andere afweging kom. Ik heb de indruk dat wij elkaar niet goed begrijpen als het gaat om de wens het totale project te volgen in verband met de enorme financiële risico's. In verband daarmee dien ik het volgende amendement in: "De ondergetekenden, leden van de raad van de gemeente Eindhoven, in vergadering bijeen op 7 oktober 2002, behandelend het raadsvoorstel inzake de bouw van een nationaal zwemstadion; stellen voor voornoemd voorstel te wijzigen als volgt: beslispunt 3 te hernummeren in beslispunt 4; toe te voegen als beslispunt 3: het gehele project door financieel specialisten extern te laten volgen en begeleiden; de kosten die dat met zich meebrengt mee te nemen in de totaal beschikbare middelen voor het project". Het gaat erom het project goed te laten begeleiden, ook vanuit de gedachte dat de raad veel meer controlerend moet optreden. Ik zie daarin een aanvullende waarde. Mevrouw Van Alphen de Veer-Paulen: Mijnheer de voorzitter. De wethouder zei "Vanuit mijn achtergrond..." Ik ken haar achtergrond niet, tenzij zij het college bedoelt. Ik had graag haar mening over het amendement gehoord, nu is dat niet duidelijk. GroenLinks heeft er niets over gezegd, de PvdA wel. Wethouder mevrouw Mittendorff: Ik wil mijn opvatting hierover in elk geval even met mijn collegae afstemmen. Ik zou dan ook graag even de koppen bij elkaar willen steken. De heer Schut: Dat is in elk geval handig voor wij met de tweede instantie verder gaan. Wij zijn nu bezig met de tweede ronde en wij weten nog niet wat het college wil. De voorzitter: Ik schors de vergadering. Schorsing. De voorzitter: Ik heropen de vergadering.
1001
A
Verslagnummer 10
Wethouder mevrouw Mittendorff: Ik heb de nadelen van het amendement van de VVD genoemd, maar het college heeft er geen bezwaar tegen. Het is niet echt duaal, maar als de raad het op die manier beter vindt, verzetten wij ons er niet tegen en nemen wij dit amendement over. Het amendement, ingediend door de VVD-fractie, is overgenomen en maakt geen onderwerp van de beraadslagingen meer uit. Wethouder mevrouw Mittendorff: In verband met het amendement van GroenLinks merk ik op dat wij het graag intern zo goed willen doen als externen het zouden kunnen doen. Wij schakelen externe technische deskundigen in, het amendement stelt voor ook externe financiële deskundigen hierbij te betrekken. Wij menen dat wij die expertise binnen gemeente hebben. Wij vinden het vanzelfsprekend dat financieel specialisten het project volgen en begeleiden, maar het heeft niet onze voorkeur dat door externe deskundigen te laten doen. Bovendien vrezen wij dat daarmee nogal wat geld is gemoeid. De heer Vleeshouwers: Bij de verbouwing van het gemeentehuis is op een gegeven moment een externe financieel adviseur aangetrokken en ik heb begrepen dat hij zichzelf heeft terugverdiend. De voorzitter: Wij zijn van plan dezelfde deskundige in te schakelen, maar voor de bouwkundige lijn en niet voor de financiële aspecten. De heer Vleeshouwers: Het is misschien een kwestie van smaak, maar ik had de indruk dat hij ook financieel bezig was. De heer Gerard: Ik wil in deze tijden geen risico nemen, daarom kan ik mij vinden in het amendement van GroenLinks. Ook als dat een ton extra kost, is dat op een project van deze omvang niet echt een halszaak. Overigens zie ik hierin geen motie van wantrouwen voor onze organisatie, ik verwacht dan ook niet dat het fout zal gaan als de raad anders besluit. Het amendement, ingediend door de fractie van GroenLinks, wordt bij handopsteken verworpen. Zonder hoofdelijke stemming wordt overeenkomstig het voorstel besloten, onder aantekening dat de fracties van de PvdA en GroenLinks geacht wensen te worden tegen te hebben gestemd. Zie besluit nr. 5
1002
A
Verslagnummer 10
VI.6. Voorstel inzake strategische heroriëntatie N.V. NRE. (nutsbedrijf Regio Eindhoven). (voorstel 02.177.001). De heer Kocak: Mijnheer de voorzitter. Op maandag 23 september heeft de CDAfractie in het vervolg van een vergadering van de commissie Financiële Pijler positief geadviseerd over de punten 2 t/m 5 en hebben wij ons standpunt over het eerste punt voorbehouden. Nu wil ik daarop nader ingaan. Gezien de ontwikkelingen in de wereld, het mislukken van de verkoop van NRE aan Endesa en het minder gunstige politieke klimaat in ons land rond de privatisering van energiebedrijven leek het ons goed nog eens stil te staan bij de strategische redenen voor verkoop van NRE. Het is goed aandacht te besteden aan de oorspronkelijke strategische keuze om te beoordelen of de redenen voor verkoop nog legitiem zijn. Daarvoor moeten wij terug naar het begin. Strategische redenen voor de verkoop lagen in de liberalisering. Eind 2003 zou de energiemarkt ook voor huishoudens zijn geliberaliseerd en zouden in de regio meer aanbieders van energie werkzaam zijn. Daarnaast was er de privatisering. Overheden zouden geen marktrisico moeten lopen. Voor het CDA zijn deze beide redenen, aangevuld met de nadere toelichting die wij van het college hebben gekregen, nog steeds legitiem, daarom stemmen wij ook in met punt 1 van het raadsvoorstel. De heer Verhaegh: Mijnheer de voorzitter. Wij hebben in het verleden geprobeerd NRE te verkopen, wat door allerlei omstandigheden, die in de commissie nog eens zijn gememoreerd, niet is gelukt. Intussen is er een en ander veranderd. Door de marktwerking op het gebied van elektriciteit is de positie van NRE in de markt gewijzigd. In het verleden trokken wij steeds alle winst als dividend uit het bedrijf, omdat het een monopolist was met een gegarandeerde afzet en vaste prijzen. Wij behoefden daardoor niet te vrezen dat er iets mis zou gaan. Dat verandert als gevolg van de marktwerking. Wij zien dat er een druk op de marges van de elektriciteitsprijzen ontstaat, er zijn turbulenties in de markt, ook zonder dat bij in- of verkoop wordt geblunderd. Dat betekent dat NRE behoefte heeft aan meer reserves, wat de reden is waarom wij minder dividend krijgen. Dat heeft structurele gevolgen voor de begroting van de gemeente, los van de vraag of wij weer gaan proberen het bedrijf te verkopen. U kent ons standpunt over verkoop. De tijd, waarin gemeenten de nutsvoorzieningen in eigen hand moesten houden, ligt achter ons. Het zou voor NRE goed zijn als het in een groter geheel zou opgaan. In verband daarmee maak ik een vergelijking met DAF dat na de wederopstanding een prima bedrijf was, maar te klein om zelfstandig door te gaan. Het is gelukkig in een groter geheel opgegaan met als voordeel dat de toekomst van het bedrijf beter is gewaarborgd. Wij menen dat het met NRE ook die kant op moet. Natuurlijk kunnen wij verkoop niet afdwingen, als er geen kopers zijn, heeft het geen zin iets in de etalage te zetten. In elk geval houden wij de
1003
A
Verslagnummer 10
mogelijkheid nadrukkelijk open, waarbij geldt dat de eventuele koper niet beslist een private partij behoeft te zijn, het mag ook een publieke partij zijn. Wij betalen nu een beetje de prijs voor de dividendpolitiek in het verleden. Los daarvan zijn er andere oorzaken. Het bedrijf moet vennootschapsbelasting betalen en er is sprake van achterstallige investeringen. Ook daardoor komt er minder geld uit het bedrijf. Wij hebben hierover in de commissie vragen gesteld, omdat ons steeds is voorgehouden dat het een goed, up to date bedrijf was. De wethouder heeft op dat punt een toelichting gegeven, het merkwaardige is dat daarin alleen wordt gesproken over investeringen in marketing en branding. In de tijd waarin het stuk onderweg was, heb ik mijn licht opgestoken bij het management van NRE. Daarbij is gebleken dat investeringen in marketing en branding niet het belangrijkst zijn, maar dat er wel degelijk sprake is van achterstallig onderhoud bij de ICT-infrastructuur. Dat is van financiële aard -- er is gedurende vijf jaar niet in geïnvesteerd --, daarnaast is er een achterstand in software en hardware. In totaal moet ongeveer EUR 3 miljoen worden geïnvesteerd. Dat feit wil ik wel voor kennisgeving aannemen, maar het verbaast mij dat wij in de toelichting van de wethouder daarvan niets terugvinden. Nu die informatie bij NRE beschikbaar is, zouden wij mogen verwachten dat wij als aandeelhouder zouden zijn ingelicht. Ik hoor graag waarom de wethouder deze feiten niet heeft vermeld. NRE betwist overigens dat er sprake zou zijn van achterstallig onderhoud in de ondergrondse infrastructuur, geruchten daarover zouden niet waar zijn. De heer Kerkwijk: Mijnheer de voorzitter. Wij hebben in dit debat te maken met mensen die nimmer tot verkoop willen overgaan, mensen die sowieso willen verkopen en onverminderd vasthouden aan het raadsbesluit dat ten grondslag lag aan de poging tot verkoop aan Endesa en mensen die menen dat onder bijzondere omstandigheden mogelijk kan worden verkocht, maar dat wij een besluit daarover nu niet behoeven te nemen en eerst de ontwikkelingen kunnen afwachten. Wij zijn er in principe voor dat dit soort voorzieningen in overheidshanden blijft, maar de vraag is of wij een dergelijk besluit nu kunnen nemen, aangezien de liberalisering van de markt het doen van stappen vraagt. Wij kunnen stoer vasthouden aan behoud van het bedrijf in een internationaler wordende markt, maar als het straks zijn hoofd niet boven water kunnen houden, zitten wij wellicht met een probleem. Het is een lastig punt, zo'n stoere houding kan ons straks nekken. In de markt is een en ander gaande en het rijk is bezig met het stellen van voorwaarden waaraan een verkoop moet voldoen. De Tweede Kamer is ook nog niet zo ver dat zij de zaak zonder voorwaarden wil vrijgeven. Mijn fractie is van oordeel dat wij nu nog niet zouden moeten besluiten dat de noodzaak tot verkoop overeind is gebleven. Ik wil dat nu niet vastleggen door te constateren dat de strategische redenen onverminderd van kracht blijven. Ik wil wel de bestuurlijke en juridische ontwikkelingen blijven volgen, want er komt natuurlijk een moment waarop de vraag zich opnieuw zal aandienen. Dat houdt ook verband met de ontwikkeling van de energiemarkt.
1004
A
Verslagnummer 10
Dit betekent dat mijn fractie beslispunt 1 niet steunt. De beslispunten 2 t/m 4 lijken mij heel helder en reëel. Beslispunt 5 zegt dat het college opnieuw bij de raad komt als er bestuurlijk-politieke redenen zijn voor verkoop. Dan voeren wij ten principale de discussie over de vraag onder welke voorwaarden het bedrijf kan worden verkocht. De zorg van mijn fractie ligt bijvoorbeeld in de vraag hoe wij de kwaliteit en duurzaamheid in het beleid van NRE handhaven, als NRE in een nieuwe organisatie wordt ingebracht. De discussie daarover zal bij een eventuele verkoop moeten worden gevoerd, ook omdat er dan sprake is van een concrete partner. Het oordeel vellen wij op dat moment, wat betekent dat wij nu niet instemmen met de beslispunten 1 en 5. Voor het totale voorstel heeft dat tot gevolg dat wij het niet zullen steunen. De heer Kielenstijn: Mijnheer de voorzitter. Het doet mij deugd nu te horen, wat bij de discussie in de commissie niet het geval was, dat wij niet proberen ons de rol toe te meten die toebehoort aan de directie van NRE. Daarnaast ben ik blij in het stuk terug te vinden dat marktrisico's zo veel mogelijk in de markt moeten blijven. Ik vind dat een belangrijk punt. De investeringen die nu moeten plaatsvinden, hebben tot gevolg dat een terughoudender dividendbeleid moet worden gevoerd. Een en ander is onlosmakelijk met elkaar verbonden. Wij hebben dat te accepteren, zeker als wij ervoor willen zorgen dat NRE er mooi en interessant blijft uitzien. Wij hebben het bedrijf in de etalage staan, wij moeten ervoor zorgen dat het daar kan pronken. Het is goed dat wij op de hoogte blijven van de ontwikkelingen. Dat zijn redenen waarom wij met dit voorstel instemmen. De VVD heeft zoëven gevraagd naar het achterstallig onderhoud. Ik heb begrepen dat er enige verwarring bestond in verband met achterstallig onderhoud en vervangingsinvesteringen. Ik ben er steeds van uitgegaan dat werd gedoeld op vervangingsinvesteringen. Als het anders is, hoor ik het graag. De heer Janssen: Mijnheer de voorzitter. Wij hebben de Minister van Economische Zaken op TV al veel horen vertellen. Een van de wijze uitspraken was dat wij de infrastructuur en dit type bedrijven niet moeten verkopen. Wij wachten nu op nieuwe wetgeving. Wij hebben ons standpunt fundamenteel gewijzigd. Ons vorige standpunt hing samen met het rijksbeleid waardoor wij ons gedwongen zagen om NRE te verkopen. Het ging om marktontwikkelingen waarin wij moesten meegaan, het was in financiële termen onontkoombaar. Wat opvalt, is het punt privatisering. In de regel hebben wij daarover een heel speciale opvatting, namelijk overdracht aan een echte marktpartij. Dat willen wij niet. Wij willen geen Amerikaanse, met name Californische toestanden waar men twee of drie dagen helemaal geen stroom heeft. Wij willen dat de overheid, via een constructie met een meerderheidsaandeel, garandeert dat de energievoorziening is veiliggesteld.
1005
A
Verslagnummer 10
Wat zou erop tegen zijn NRE nu te verkopen aan NUON of Essent? Wat zijn de strategische overwegingen om de ontwikkeling in de markt af te wachten en dat pas in 2005 te doen? Het gaat dus niet om verkoop aan een echte marktpartij, een bedrijf ergens in Zuid-Frankrijk dat zich met energie, speciaal kernenergie, bezighoudt. Dat willen wij niet. Kunt u aangeven wat ertegen is NRE nu te verkopen aan Essent of NUON? De heer Kerkwijk: Essent is even actief op de markt van kernenergie. Als kernenergie het criterium is, moet u ook niet aan Essent willen verkopen. De heer Rennenberg: Mijnheer de voorzitter. In de commissie hebben wij enkele belangrijke punten naar voren gebracht, onder andere in verband met het dividend dat verleden jaar EUR 3 miljoen beliep. Dat zal nu zijn meegenomen in de begroting. Hoe denkt de wethouder de gevolgen van vermindering van deze opbrengst op te vangen? In de commissie hebben wij ook gesproken over het achterstallig onderhoud. Daarmee zal in de reserves van NRE rekeningen moeten zijn gehouden en wij willen graag weten hoe het zit. Op het eerste gezicht ziet het er nog steeds netjes uit, men stookt niet met bruinkool. Ik wil graag weten hoe het zit met de reserveringen en wat men daarmee gaat doen. Men kan aanvoeren dat wij ons er niet mee moeten bemoeien, maar vaststaat dat een goede bedrijfsvoering ook zicht op de toekomst vraagt. Men had met een en ander rekening kunnen houden en daarvan heb ik in het stuk niets teruggevonden. De heer Gerard: Mijnheer de voorzitter. Het gedoe rond de liberalisering van de energiemarkt in het algemeen en NRE in het bijzonder is een gevolg van puur kapitalistische dogmatiek van de ergste soort. Het heeft de Eindhovense huishoudens alleen maar een lange lijst ellende gebracht en geen enkel voordeel. Dat versterkt ons standpunt dat zowel de verkoop als de economische theorieën die aan de verkoop ten grondslag liggen niet deugen. U kent mijn standpunt in dezen, daarom houd ik het kort. Ik wil nog wel enige aandacht besteden aan het dividend, aangezien een en ander door de toelichting niet helderder is geworden. Niet duidelijk is bijvoorbeeld wat een overgangstraject en wat relateren aan de staat van het bedrijf betekent. De ene vaagheid is vervangen door de andere. In elk geval kan NRE geen grote bedragen oppotten die door huishoudens zijn opgebracht. Kijken wij naar het verhaal over de dividendproblemen, dan komen wij bij punten die geen probleem zijn, dingen die een tijdelijk probleem zijn en dingen die misschien een probleem zijn. De huishoudens hebben geen voordeel van het grote gebeuren, maar betalen wel de prijs door slechtere dienstverlening door de overheid of meer OZB. Ook het permanente probleem -- ik kom terug op de stelling dat NRE niet wezenloos moet gaan oppotten -- kent een afdoende tijdelijke oplossing door vorming van een
1006
A
Verslagnummer 10
adequate bedrijfsreserve. Als wordt uitgegaan van een reserve van bijvoorbeeld een of twee maal de jaaromzet, is men er wel. Ik zie dan ook niet in waarom uitspraken worden gedaan over het dividendbeleid zonder dat daaraan een tijdsduur is verbonden. Als oorzaken worden problemen genoemd die ik niet als probleem zie, namelijk adviseren over maatregelen ten behoeve van energieverbruik en besparing en adviseren ten behoeve van een second opinion. NRE deed dat vroeger ook al, op dit punt is er niets veranderd. Het enige wat ik mij niet kan voorstellen is dat NRE belang heeft bij besparing. Niet voor niets is er een directe link tussen liberalisering van de energiemarkt en het verdwijnen van het milieuactieplan. Ook het organiseren en aanbieden van levering van warmte zie ik niet als probleem. Ik mag aannemen dat dat een rendabele activiteit is. Op basis van de nageleverde uitleg is slechts te verdedigen dat NRE gedurende een nader omschreven periode rustig aandoet met dividend, dat ook na een zekere periode nog steeds moet worden gereserveerd, blijkt daaruit in genen dele. De heer Verhaegh: De heer Gerard weet toch dat wij dit soort dingen niet tot in eeuwigheid vastleggen? Men kan over een aantal jaren het dividendbeleid herzien. Dan is het probleem toch opgelost? De heer Gerard: Wij hebben hier een tekst voor ons waar op zijn minst een suggestie van eeuwigheid uitgaat. Er staat niet dat het nieuwe dividendbeleid slechts voor een beperkte periode is bedoeld. De heer Verhaegh: Er staat ook niet dat het nooit meer kan worden veranderd. Dit beleid kan men, evenals het gemeentelijke beleid, van jaar tot jaar vaststellen. De heer Vleeshouwers: Mijnheer de voorzitter. Ik heb in de commissie al gezegd dat ik akkoord ga met het voorstel, maar ik wil er toch enkele relativerende opmerkingen bij maken. Al dan niet verkopen, is niet de kern van de zaak. Het gaat in de eerste plaats om een goede energievoorziening voor de burgers van Eindhoven. Dat betekent dat zij erop moeten kunnen vertrouwen dat energie wordt geleverd, de heer Janssen wees er al op dat de continuïteit gewaarborgd moet blijven. Wij moeten geen Californische toestanden krijgen. De energie moet tegen een redelijke prijs worden geleverd en op een milieutechnisch verantwoorde manier worden opgewekt. Als dat lukt, is de vraag of het bedrijf al dan niet moet worden verkocht niet essentieel. Daaruit volgt onze stem, met deze relativering, voor het voorstel. Het grootste risico dat wij bij de energievoorziening hebben gelopen, ontstond toen wij probeerden het bedrijf te verkopen. Als wij het weer proberen, moet wij zorgvuldig erop letten dat het nu wel goed gaat.
1007
A
Verslagnummer 10
Wethouder Pastoor: Mijnheer de voorzitter. De vragen van de raad zijn onder te verdelen in enkele categorieën. Sommige vragen betreffen het bedrijfsbeleid inzake vervangingsinvesteringen en onderhoud. In de brief, die ik na de commissievergadering heb toegezonden, heb ik, niet uitputtend, enkele voorbeelden genoemd. Ik heb gewezen op marketing en branding, maar er zijn ook andere, zoals vervangingsinvesteringen en vennootschapsbelasting, waarop de heer Verhaegh terecht wees. De heer Verhaegh: Als er in de commissie gericht naar wordt gevraagd, bijvoorbeeld ook door de heer Gerard, moet u er dan niet gericht op ingaan? U slaat die onderwerpen in feite over, terwijl deze gegevens niet over het hoofd zijn te zien. Een investering van EUR 3 miljoen in software en hardware is iets anders dan branding, waarbij het om kleinere bedragen gaat. De heer Gerard: Ik vroeg informatie, daarbij noemde ik voorbeelden, maar ik vroeg niet om een door het college te maken selectie. Wethouder Pastoor: Ik heb een indicatie gegeven, die niet was bedoeld als een selectie. Ik heb geen uitputtende opsomming gegeven, omdat de aandeelhouder zich niet bezighoudt met de dagelijkse bedrijfsvoering. Wij voeren een aandeelhoudersbeleid, dat bijvoorbeeld betrekking heeft op het dividend. Daarover zijn vragen gesteld. Voorheen had het bedrijf een monopolie, toen het nog een dienst was, bepaalde de raad welke inkomsten nutsbedrijven moesten leveren. Vervolgens is de dienst geprivatiseerd in een vennootschap, waarbij een aandelenruil met de regio heeft plaatsgevonden. Daaruit kreeg de gemeente een bedrag dat in de begroting werd verwerkt. De situatie is veranderd. Het bedrijf zou worden verkocht, de marktsituatie en de wetgeving zijn veranderd. De internationale partijen zijn in beweging. De verkoop aan Endesa gaat niet door en het college stelt voor de markt te blijven volgen. Zo lang geen besluit is gevallen, welk besluit ook, moet het bedrijf op orde blijven. Op sommige punten komen investeringen misschien aan de late kant, daarom moeten reserves worden afgezonderd van het dividend om die investeringen te kunnen doen. Het bedrijf moet kwalitatief en operationeel goed zijn. De heer Gerard en anderen zijn ingegaan op de vraag waarom een buffer nodig is. Zo'n buffer heeft verschillende doelen. Het bedrijf dient vlees op de botten te hebben, reserves zijn nodig voor bepaalde investeringen. Door het vrijlaten van de markt is een tarievenbeleid dat waardoor risico's bevat. De liberalisering vereist een bepaald risicoprofiel, waarop moet worden geanticipeerd. Een alledaags vraagstuk wordt gevormd door het personeelsbeleid. Ook moet worden geprobeerd de aandeelhouderswaarde op langere termijn te stabiliseren. Op grond van dergelijke gegevens bepalen de commissarissen het dividendbeleid. Wij onderkennen dat verkopen van het bedrijf wijs zou zijn, een meerderheid van de raad is die mening toegedaan. Sommigen zijn van oordeel dat alleen zou moeten
1008
A
Verslagnummer 10
worden verkocht aan een Nederlandse publieke organisatie of een Nederlandse maatschappij, bijvoorbeeld NUON of Essent. Als wij verkopen aan Nederlandse collegae zal de prijs niet hoog zijn, zij kennen de beperkingen van onze wet- en regelgeving en ik verwacht dan ook niet dat daar veel te halen zal zijn. Als ons bedrijf aan een Nederlands bedrijf wordt verkocht, garandeert niemand dat dat bedrijf over een paar jaar niet overgaat naar Endesa of een andere partij. Dan wordt het doel niet gehaald, behalve als die mogelijkheid bij het afsluiten van het contract wordt uitgesloten. Dat zijn onzekerheden. Na de ervaring met Endesa stellen wij voor ons de gelegenheid te bieden de markt, de wetgeving en de politiek in Den Haag te blijven volgen, dus ogen en oren open te houden. Als zich dan zaken voordoen die stappen wenselijk maken, zullen wij een dossier voorbereiden om de discussie te kunnen voeren over de vraag wat wij kunnen doen. In elk geval moeten wij niet de deur dichtgooien voor welke toekomst ook en ik begrijp dat een meerderheid die opvatting deelt. Wij moeten altijd openstaan voor verbeteringen, wij weten niet wat er kan komen. Minister Heinsbroek -- overigens is alleen zijn functie genoemd -- was aanvankelijk tegen, maar niet helemaal tegen. Hij wilde eerst een aantal zaken afregelen, wij weten niet hoe dat in het Kabinet en de Tweede Kamer zal lopen. In elk geval zullen wij die ontwikkelingen moeten blijven volgen. De heer Janssen: Dat zullen wij zeker ook blijven doen. Wethouder Pastoor: Ik ga ervan uit dat wij het samen zullen blijven doen omdat wij hierin allen een verantwoordelijkheid hebben. Ik meen dat ik hiermee in grote lijnen de vragen heb beantwoord. De heer Verhaegh wees erop dat het bedrijf in een groter geheel moet opgaan, als voorbeeld in verband daarmee noemde hij de deconfiture van DAF en de ontwikkeling daarna. Een besluit daarover is er nog niet, maar wij moeten alert blijven. De heer Verhaegh: In de commissie is expliciet gevraagd naar de uitgestelde vervangingsinvesteringen. Acht de heer Pastoor het dan terecht dat niet wordt gemeld dat een nieuw factureringssysteem moet worden gekocht dat EUR 1,6 miljoen kost, dat voor meer dan EUR 1 miljoen hardware nodig is en dat vijf jaar lang niet is geïnvesteerd in de ICT-structuur? Is hij van mening dat hij zulke gegevens niet behoeft te noemen als er in de commissie Financiële Pijler expliciet naar wordt gevraagd? Wethouder Pastoor: Wij moeten ons gedragen als aandeelhouders. De heer Verhaegh: De vraag is niet of wij het beleid moeten beïnvloeden. Het gaat om de informatieplicht. Mijn conclusie is dat de informatie, die buiten voor het
1009
A
Verslagnummer 10
grijpen ligt, beter is dan de informatie die ik van u krijg. Als u de raad serieus neemt, zoudt u zich over die constatering een beetje zorgen moeten maken. Wethouder Pastoor: Ik maak mij daarover geen zorgen. Als u de moeite neemt naar NRE te gaan om nadere informatie te vragen, is dat prima. Het gaat ons college om de vraag hoe wij in de rol van aandeelhouders, in de situatie waarin wij het bedrijf, met een bepaald dividendbeleid, willen verkopen, omgaan met privatisering en liberalisering. De heer Verhaegh: In de commissie is gevraagd wat de uitgestelde vervangingsinvesteringen zijn. Op die vraag hebben wij een zeer oppervlakkig antwoord gekregen, terwijl de interessante brokstukken voor het oprapen lagen. Wethouder Pastoor: Ik begrijp wat u bedoelt. Ik heb enkele punten genoemd om een beeld te vormen, maar ik had er drie of vier meer kunnen noemen als ik bij de algemeen directeur van NRE had nagevraagd. Ik heb dat niet gedaan... De heer Verhaegh: Hoe komt u aan informatie als u er niet naar vraagt? De voorzitter: Het punt is redelijk helder, het lijkt mij dat er voldoende over is gezegd. Zonder hoofdelijke stemming wordt overeenkomstig het voorstel besloten, onder aantekening dat de fracties van de SP, de PvdA en GroenLinks geacht wensen te worden tegen te hebben gestemd. Zie besluit nr. 6 VIII.25. Voorstel tot het intrekken van de Regeling informatie, advies en ambtelijke bijstand aan de leden van de gemeenteraad en het vaststellen van een nieuwe Regeling informatie, advies en ambtelijke ondersteuning aan de leden van de gemeenteraad. (voorstel 02.168.001). De heer Gerard: Mijnheer de voorzitter. In de schets die is gegeven van het functioneren van de commissies staat dat de SP zich bezint op de redactie van artikel 2, lid 2. Toen ik daarmee bezig was, ontstonden gaandeweg meer twijfels bij het voorstel en bij artikel 1 een meer principiële vraag. De artikelen 1 en 2 hebben samen een zwakte in de redactie en dat is niet alleen een taalkundig probleem. Dat zou ik buiten deze vergadering hebben opgelost. Het is een inhoudelijk probleem dat ligt in het feit dat het woord "dossier" niet is omschreven. In artikel 2 lid b staat dat wij ons voor algemene informatie kunnen wenden tot de griffier, voor technische informatie over een dossier tot de auteur en voor andere dan technische informatie over een dossier tot de directeur van de betreffende dienst. In artikel 1 zijn allerlei begrippen omschreven, maar niet het
1010
A
Verslagnummer 10
begrip "dossier". Uit de context begrijp ik dat in artikel 2 het raadsdossier worden bedoeld, dus een stuk dat door het college of via onze eigen routes aan ons wordt gepresenteerd, een aantal pagina's tekst met daarop ook de naam van een ambtenaar. Ik veronderstel dat dat wordt bedoeld, maar het staat er niet. Als dit inderdaad wordt bedoeld, dekt het begrip "dossier" maar een klein topje van de ijsberg. Er zijn veel meer dossiers, ook op ambtelijk niveau en op het niveau van het college. Hier is niet duidelijk wat wordt bedoeld en ik wil een voorbeeld geven. Ik heb op een gegeven moment gebeld over de subsidie van Het Generaaltje, ik heb daarover nog een beruchte vermelding gehad in het personeelsblad van MO. Ik had daarover geen dossier en toen ik doorvroeg, bleek dat er nogal wat gevoeligheden waren met teksten over en weer tussen verschillende ambtelijke diensten. Er was wel een dossier, het was alleen niet aan mij aangeboden; ik had het zelf opgezocht. In die zin lijkt het, geredeneerd uit de logica van het stuk, verstandig dit begrip te specificeren. Als een raadslid veronderstelt dat een ambtelijk dossier wordt bedoeld, is het heel gemakkelijk. Hij gaat in het apparaat rondbellen en komt dan vroeg of laat wel iets tegen wat op papier staat. Ik kom op een punt, dat ik in de commissie niet heb genoemd, omdat het mij pas later opviel. De verordening gooit de advies- en informatiefuncties op een hoop, terwijl het om wezenlijk verschillende functies gaat. Bij het vragen van advies, wat wil zeggen dat een ambtenaar voor een raadslid diensten verricht, kan ik mij voorstellen dat te werk wordt gegaan zoals hier is aangegeven. Bij het vragen van advies aan een ambtenaar, wordt hij geacht werk te doen en ik kan mij voorstellen dat het college als werkgever daarop greep wil hebben. Als een raadslid alleen informatie wil, kan hij de griffier passeren. De principiële vraag, die in dit stuk onvoldoende wordt beantwoord, is of de griffier in de eerste plaats een hulpfunctie voor de raad of een bewakingsfunctie heeft. Bij de regeling voor het vragen van informatie krijgt de griffier te veel een poortwachtersfunctie. Ik moet eerst de griffier vragen hoe bepaalde informatie is, behalve in het uitzonderlijke geval dat er een dossier -- ik neem aan dat een raadsdossier is bedoeld -- is, dan moet de griffier er achteraan gaan. Dat kan in sommige gevallen nuttig zijn, ik heb er geen moeite mee als de griffier kan helpen, hoewel ik heel goed in staat ben mijn eigen boontjes te doppen. Ik kan in het ambtelijk apparaat heel goed de mensen vinden die ik moet hebben, zij het dat ik er betrekkelijk gepast gebruik van maak. Ik heb daarvoor geen griffier nodig, ik ga ervan uit dat de griffier er voor mij en niet tegen mij is. Het gaat dus ook om de vraag wat in de dualistische verhoudingen de functie van de griffie is. In die zin ben ik het, bij nader inzien, breder niet eens met dit stuk, maar omdat dit een verordening is op een wettelijke basis, weet ik niet goed hoe ik een en ander precies moet opschrijven. Ik zou graag een nieuw stuk zien, waarin de tekst over de adviesfunctie, die hier is opgenomen, wordt gehandhaafd en wordt aangegeven dat elk raadslid elke ambtenaar kan bellen om informatie en dat hij bij de griffier kan aankloppen als het hem niet lukt. Dat is zo ongeveer mijn positie die door de jaren heen is ontstaan en waaraan ik graag wil vasthouden.
1011
A
Verslagnummer 10
De voorzitter: In een volgende uitgave kan het begrip "dossier" worden omschreven als u dat wilt. Dat wijzigt de strekking van het voorstel niet. De heer Gerard: Als het om een raadsdossier gaat, betreft het een stuk dat ons wordt aangeboden en dan kunnen wij alleen rechtstreeks vragen over iets dat ons wordt aangeboden. De voorzitter: De punten a en b laten zien dat u ook kunt vragen om advies of informatie, ook over dossiers, die nog in de maak zijn, maar waarvan gegevens bekend zijn. De griffier kan helpen als u ongericht informatie wenst over een bepaald onderwerp en zich afvraagt tot wie u zich moet wenden. Als een ambtenaar specialist is, de auteur is van een dossier en kennis heeft van het hele veld rond het dossier, kunt u bij hem terecht. Het is meer een hiërarchie van een aanpak, waarbij u zich met specialistische vragen tot de specialisten wendt en meer algemene vragen langs een iets andere weg worden benaderd. Wij kunnen best opschrijven wat onder een dossier moet worden verstaan, maar daarover bestaat in onze organisatie absoluut geen verschil van mening. Ook over het punt advies en informatie bestaat geen verschil van mening. Een raadslid kan advies of informatie vragen, voor beide gevallen bestaat een hulpstructuur die wordt gevormd door de griffie. De griffie helpt en is geen poortwachter. Zij heeft niets te maken met het eigen apparaat, daarvoor is de secretaris verantwoordelijk. De griffier en zijn medewerkers zijn er uitsluitend voor de raad. Wanneer verschil van mening ontstaat en de griffier niet kan helpen, dient u dat te melden aan het college zodat het een besluit kan nemen. Het zal in vrijwel alle gevallen besluiten dat de informatie aan het raadslid dient te worden verstrekt. Dat is in feite de strekking van de regeling, wij proberen het ordentelijk te doen, omdat het, als 45 raadsleden drie maal per week naar dezelfde ambtenaar bellen, nogal ingewikkeld wordt. Ons lijkt het heel plezierig als een en ander op deze manier kan worden georganiseerd. Ik zie de principiële problemen niet. Mocht blijken dat zij zich voordoen, dan ben ik direct bereid het hele stuk op zijn kop te zetten, maar volgens mij zal dat niet nodig zijn. De heer Gerard: Het woord "dossier" heeft een waarde bij de vraag of een raadslid volgend of leidend werkt. Als een raadsdossier wordt bedoeld, betekent het dat een raadslid slechts reageert op dingen die hem op papier worden aangeboden. Als een raadslid leidend wil zijn en wil doen wat, naar hij meent, van hem wordt verwacht, komt hij bijna altijd buiten de dossiers die worden aangeboden. De voorzitter: De punten a en b voorzien daarin. De heer Gerard: U voert aan dat de griffier er voor ons is, zo hoort het ook. Ik heb niets tegen de persoon van de griffier, maar als wij in een verordening, dus per definitie
1012
A
Verslagnummer 10
dwingend, het stellen van informatieve vragen langs een bepaalde route leiden, leggen wij overbodige beperkingen op. U voert aan dat er een probleem ontstaat als 45 raadsleden drie maal per week een ambtenaar bellen. Als dat gebeurt, heeft in deze opzet de griffier een probleem, doordat hij 45 maal drie aanvragen per week krijgt te verwerken. Dan wordt de beoogde hulpfunctie in de praktijk een remmende functie. De voorzitter: De tekst zegt niet "u mag slechts via de griffier informatie inwinnen" of "u mag slechts langs die weg informatie over een dossier vragen", er staat steeds dat u die manier informatie kunt krijgen. Wij hebben in de commissie geconstateerd dat het heel bijzonder zou zijn als alle raadsleden precies zouden weten welke ambtenaar over welke stof gaat. Daarbij kan de griffier een rol spelen door aan te wijzen wie moet worden aangesproken. Ik wijs erop dat geen triodisering, maar een dualisering is doorgevoerd. Er is dus geen situatie met een raad, tegenover hem een griffie en daar tegenover de rest van het apparaat. De griffie is uw hulpstuk. Ik wil best over allerlei denkbeelden praten, maar volgens mij hebben wij precies opgeschreven wat de bedoeling is en aangegeven waarmee u maximaal bent geholpen. Als er een probleem mocht ontstaan, zal ik de regeling direct op haar kop zetten om te bereiken dat het gaat zoals de leden van de raad het bedoelen. Zij moeten goed worden bediend en dat is het enige dat wij hiermee proberen te regelen. De heer Gerard: Laten wij de praktijk maar eens afwachten. Ik heb niet de indruk dat het er staat zoals het is bedoeld, maar de praktijk kan het uitwijzen. Zonder hoofdelijke stemming wordt overeenkomstig het voorstel besloten. Zie besluit nr. 7 VIII.7. Voorstel tot het nemen van een voorbereidingsbesluit voor een fietsbrug over de Dommel. (voorstel 02.141.001). Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming wordt overeenkomstig het voorstel besloten. Zie besluit nr. 8 VIII.8. Voorstel tot het vaststellen van het beeldkwaliteitsplan Kapelbeemd. (voorstel 02.142.001). Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming wordt overeenkomstig het voorstel besloten. Zie besluit nr. 9
1013
A
Verslagnummer 10
VIII.9. Voorstel tot het nemen van een voorbereidingsbesluit voor het gebied Stratum buiten de Ring. (voorstel 02.144.01). Mevrouw Breuers: Mijnheer de voorzitter. Wij hebben in de commissie tegen dit voorstel gestemd en wij blijven tegen. Zonder hoofdelijke stemming wordt overeenkomstig het voorstel besloten, onder aantekening dat de fractie van GroenLinks geacht wenst te worden tegen te hebben gestemd. Zie besluit nr. 10 VIII.10. Voorstel tot het onttrekken aan het openbaar verkeer van De Wielen vanaf de J.F. Kennedylaan tot en met de brug over de Dommel, behalve de ondergrond ter plaatse van de brug (zijnde de Dommel). (voorstel 02.146.001). De heer Van Bussel: Mijnheer de voorzitter. Wij zijn voor dit onttrekkingsbesluit, in de commissie hebben wij ons standpunt al gemotiveerd. Ik wil nu alleen nog een opmerking maken over de financiële gevolgen en de risico's. Verkoop van gronden op strategische plaatsen in de stad heeft niet onze voorkeur. Het is niet onze competentie, maar misschien kan de wethouder die overweging meenemen. Wij zijn tegen overdracht van grond in het centrum van de stad, ook al wordt de grond overgedragen aan de TUE. Mevrouw Kamphorst: Mijnheer de voorzitter. Wij hebben in de commissie niet ingestemd met het stuk in zijn huidige formulering. Nu zie ik in de nadere toelichting dat er een toegang is naar de TU via de Limbopadbrug. Wij stellen nadrukkelijk vast dat deze brug vanaf het station toegang geeft tot het TU-terrein, terwijl het er hier over gaat dat de toegang vanaf de Kennedylaan en voor mensen die de Montgomerylaan oversteken langs de RABO-bank voor voetgangers en fietsers wordt afgesloten. Zij moeten terug naar het station en moeten dan drie maal de weg oversteken. De heer Rozendaal: U zoudt de situatie ter plaatse moeten bekijken. U zit er enkele meters naast. Mevrouw Kamphorst: Neen, via de Vincent van den Heuvellaan is er geen toegang meer. Dat is ook door de Fietsersbond naar voren gebracht als probleem. Wij zien de bui al hangen. Wij vrezen dat illegaal zal worden overgestoken om zo vlug mogelijk naar het terrein te komen. Als overtredingen plaatsvinden, is dat te wijten aan de afsluiting.
1014
A
Verslagnummer 10
De voorzitter: Overigens is het Limbopad op dezelfde manier ontstaan. Mevrouw Fiers: Mijnheer de voorzitter. In de commissie hebben wij gesproken over de vraag of De Wielen ook voor voetgangers en fietsers aan het verkeer zou worden onttrokken. De wethouder heeft er toen op gewezen dat dit niet de intentie is. Ik begrijp uit de nadere toelichting dat De Wielen ook voor voetgangers en fietsers aan het verkeer wordt onttrokken. Ik zou willen weten wat de reden is om deze doorgang niet te laten bestaan. Wethouder mevrouw Schreurs: Mijnheer de voorzitter. Het is aan de TU om dat te bepalen. Het gaat om het feit dat op allerlei plaatsen toegangen zijn gecreëerd. In mijn herinnering kwam het Limbopad rechtstreeks op het terrein uit. Het belangrijkst is ervoor te zorgen dat er geen autoverkeer is, omdat het gebied aan de Noordzijde wordt ontsloten. Aan de Zuidkant blijft de situatie voor voetgangers en fietsers onveranderd. Mevrouw Kamphorst: Er kan dan toch een doorgang voor fietsers en voetgangers komen? Dat lijkt mij geen probleem, ook als er een afsluiting is voor autoverkeer, een idee waar ik in kan komen. Wethouder mevrouw Schreurs: De oude brug bestaat niet meer, er is een gat. De heer Rozendaal: Men mag er wel met de fiets overheen, maar dan krijgt men natte voeten. De heer Van Bussel: De vraag is heel simpel waarom de brug niet kan blijven liggen. Wethouder mevrouw Schreurs: Wij halen de grote toegang weg en leggen er een voetgangers- en fietsbrug neer. De TU heeft gekozen voor een andere toegang, zij is daar vrij in. U maakt zich zorgen over de toegankelijkheid voor fietsers en voetgangers en zij is er aan alle kanten. De voorzitter: Volgens mij wordt het niet duidelijker. Zonder hoofdelijke stemming wordt overeenkomstig het voorstel besloten, onder aantekening dat de fracties van de PvdA en de SP en de heer De Schepper geacht wensen te worden tegen te hebben gestemd. Zie besluit nr. 11 VIII.11. Voorstel tot het vaststellen van het bestemmingsplan III Goederendistributiecentrum Acht. (voorstel 02.147.001).
1015
A
Verslagnummer 10
Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming wordt overeenkomstig het voorstel besloten. Zie besluit nr. 12 VIII.12. Voorstel inzake het verzoek om schadevergoeding als bedoeld in artikel 49 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening van de heer G. Peeters en mevrouw L. Leeuwenburg, Tarwelaan 87. (voorstel 02.169.001). Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming wordt overeenkomstig het voorstel besloten. Zie besluit nr. 13 VIII.13. Voorstel inzake het verzoek om schadevergoeding ex artikel 49 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening van de heer J.J. Bierings, Hoogeind 15 te Veldhoven. (voorstel 02.170.001). Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming wordt overeenkomstig het voorstel besloten. Zie besluit nr. 14 VIII.14. Advies over het bezwaar van mevrouw mr. B.J. Berton van SRK Rechtsbijstand namens mevrouw H.L.J.M. van den Boomen. (voorstel 02.198.001). Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming wordt overeenkomstig het voorstel besloten. Zie besluit nr. 15 VIII.15. Voorstel inzake de gewenste vormgeving van de balans van het openbaar primair onderwijs in Eindhoven. (voorstel 02.179.001). Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming wordt overeenkomstig het voorstel besloten. Zie besluit nr. 16 VIII.16. Voorstel tot het treffen van aanvullende fysieke voorzieningen voor de Brede Scholen 't Palet/Woensel West, de Zevensprong/Stratum en Fellenoord/Woensel Zuid. (voorstel 02.180.001).
1016
A
Verslagnummer 10
Mevrouw Van den Biggelaar: Mijnheer de voorzitter. In de commissievergadering, waar mevrouw Mittendorff niet aanwezig kon zijn, heb ik het college uitgebreid complimenten gemaakt voor de creatieve wijze waarop het geld heeft gevonden voor een aantal toevoegingen aan de brede scholen, die onze volle steun hebben. Ik heb daar benadrukt dat het voor de PvdA heel belangrijk is dat het bredeschoolconcept bijdraagt aan het opheffen van onderwijsachterstanden. Ik zal daarop niet meer uitgebreid ingaan. Wel wijs ik erop dat in dit verband de brede school in Woensel West al geruime tijd onze aandacht heeft. Wij hebben in mei van het vorig jaar of eerder in de commissie MO al vastgesteld dat de ontwikkeling van die brede school moest vooruitlopen op de herstructurering van Woensel West. Ik zie dat nog steeds niet gebeuren, ik hoor er nog steeds geen vaste toezeggingen over. Ik hoor alleen tegenovergestelde geluiden. Begin juli heb ik er schriftelijke vragen over gesteld, waarop ik nog geen antwoord heb. Wij zijn nu drie maanden verder. In de commissie heeft wethouder mevrouw Kuppens toegezegd dat het antwoord snel zou komen, toch heb ik het nog steeds niet gekregen. De heer Gerard: Mijnheer de voorzitter. Ik heb al vaker vastgesteld dat wij de discussie over de brede scholen op twee manieren verkeerd zijn begonnen. Vertaald in door anderen bedachte termen als visie, programma, project is de brede school steeds behandeld als project, waarmee het college kon hobbyen terwijl de raad bij een aantal essentiële vragen buiten spel werd gezet. De raad zou daarover wel hebben gesproken als de brede school een programma of visie zou zijn geweest. Deze valse start wordt inmiddels raadsbreed onderkend. Daarnaast is de brede school vanuit het grote-stedenbeleid bij voortduring voorzien van tijdelijke-projectmiddelen op los-vaste basis, vaak tot wanhoop van het onderwijzend personeel. Financieel gezien is er sprake van een onsamenhangende reeks ad-hocmaatregelen, waarvan het structurele vervolg onduidelijk is. Als gevolg van de gang van zaken kunnen wij moeiteloos een aantal vragen afvuren, waarop nog steeds een goed antwoord moet worden gegeven. Is de brede school een welzijnsvoorziening met een randje onderwijs of een onderwijsinrichting met een randje welzijn? Is de brede school er voor de kinderen of voor de dagbesteding van de ouders? Is de brede school bedoeld voor alle wijken of alleen voor achterstandswijken? Wat mij betreft geldt het laatste. Is een gemeenschappelijke locatie voor instellingen nodig of wenselijk? Is er sprake van een hiërarchie van instellingen en wie is dan de baas daarvan; de baas van de school of de baas van het welzijnswerk? Is er een federatie, zijn er evenveel federaties als brede scholen of is er geen bestuurlijk verband, behalve een reeks contracten? Moet de GGD de brede school huur betalen voor de ruimte of moet de brede school de GGD betalen voor de dienstverlening? Ligt de nadruk op het bestaande welzijnswerk of op de brede school? Bestaat een deel van het werk van de brede school uit over de schutting gooien van een deel van haar problemen naar het welzijnswerk? Men kan daarvoor kiezen, maar dan moet men het wel duidelijk zeggen en in kaart brengen. Hoe moet een
1017
A
Verslagnummer 10
structurele uitbreiding van het basisonderwijs worden betaald als het basisonderwijs zelf een rijkstaak is? Volgens mij kunnen wij dat niet structureel en systematisch. Wij kunnen dat alleen met kunst en vliegwerk als het bij een paar brede scholen blijft. De belangrijkste vraag is of brede scholen goed of slecht zijn. In mijn ogen zijn zij goed, maar hoe goed precies en wat zij ons waard zijn, hangt af van de vormgeving van het beleid. Het is niet moeilijk deze lijst vragen te verdubbelen of te verdrievoudigen en dat wil ik ook. Ik wil dat de discussie over de brede scholen indringend wordt gevoerd en ik heb het idee dat een meerderheid van de raad nu inziet dat de toekomst van de brede scholen slechts integraal kan worden aangepakt. Als dat inderdaad het geval is, heeft mijn gedram in het verleden iets opgeleverd. In de commissie heb ik gezegd dat ik dit voorstel ten gunste van de brede scholen nog zal steunen, maar dat ik elk volgend voorstel zal bestrijden zo lang de discussie over de structuur niet afdoende is gevoerd. De resultaten van die discussie zullen op een correcte manier structureel financieel moeten worden vertaald. De heer Van Hout: Mijnheer de voorzitter. In verband met de school aan de Fellenoord is toegezegd dat de buurt gebruik zal kunnen maken van de gymzaal. Wij zouden dat graag benadrukt willen zien, bijvoorbeeld door vorming van een gebruikerscommissie waarin ook de buurtorganisaties zijn vertegenwoordigd, ook al omdat vanuit het buurtbudget hiervoor een bedrag beschikbaar is gesteld en verschillende lokalen geschikt zijn voor algemeen gebruik. Wethouder mevrouw Mittendorff: Mijnheer de voorzitter. Ik wil graag eerst aansluiten bij de opmerking van de heer Gerard. Hij heeft namelijk gelijk. Ooit heeft een dossier voorgelegen waarin de ideeën over of de visie op de brede scholen aan de orde was gesteld. Dat dossier heeft het niet gehaald. Ik stel het op prijs dat hij niettemin het idee rond de brede scholen steunt en akkoord gaat met deze voorstellen, wij kunnen de visie-ontwikkeling niet zomaar even vlug opnieuw doen, maar ik ben het met hem eens dat wij geen goed onderwijsbeleid kunnen voeren als wij geen omvattende visie op het onderwijs hebben. Ik de dienst dan ook aangekondigd dat wij niet alleen voor brede scholen, maar voor het gehele lokale onderwijsbeleid gedachten moeten ontwikkelen. Dat geldt specifiek ook voor alle vormen van Spilcentra, waaronder ik de brede scholen, als een uitgebreide vorm ervan, zou willen scharen. Ik begrijp dat mevrouw Van den Biggelaar het daarmee niet eens is... Mevrouw Van den Biggelaar: Daarom zou een discussie wenselijk zijn. Wethouder mevrouw Mittendorff: Ik ben het dus met de heer Gerard eens en ik stel het op prijs dat hij concludeert dat deze scholen vooruit moeten, zodat hij met het voorstel akkoord gaat. Indertijd is er een notitie geweest en ik ben toen hard bezig geweest haar af te schieten, daarmee heb ik een last op mij geladen, hoewel ik toen niet wist welke het
1018
A
Verslagnummer 10
was. Misschien moeten wij niet opnieuw een notitie schrijven, maar gewoon het gesprek aangaan over de vraag wat op het gebied van onderwijs wenselijk is. Ik ga ervan uit dat ik het beste in een volgende commissievergadering een voorstel voor een te volgen procedure kan doen. Dat lijkt mij op dit moment de beste manier om te komen tot een discussie over de vraag hoe wij komen tot goede brede scholen, Spilcentra, enz.. Dan gaat het om de vraag wie betaalt, wie deskundig zijn, hoe verordeningen eruit moeten zien, enz., want er zal heel wat moeten worden geregeld. Overigens kunnen wij het niet alleen, ook landelijk zal op dit punt het nodige moeten worden gedaan. De heer Janssen: Het is de wethouder toch bekend dat de Minister er geen euro voor wil uittrekken? Er is in andere steden al heel wat ervaring, bijvoorbeeld in Groningen waar de vensterschool is uitgevonden, en in Den Bosch. Er zijn beheermodellen ontwikkeld. Het lijkt of wij er niets van willen leren. Op dit punt heeft de heer Gerard gelijk. U hebt samen met anderen de visienotitie afgeschoten. Wij hebben een projectbureau, kan het of wil het geen nieuwe visie maken? De heer Gerard: Ik heb geen visienotitie afgeschoten. Er was een notitie, daarover heb ik veel vragen gesteld. Al met al waren er zo veel vragen dat de wethouder er de brui aan gaf. Hij heeft de notitie tot commissiedossier verklaard en daarna is zij nooit meer boven tafel gekomen. Wij zijn niet aan afschieten toegekomen. De voorzitter: Niemand had in de gaten dat het geen afschieten was! Wethouder mevrouw Mittendorff: De heer Janssen gaf al aan dat overal vormen van brede scholen bestaan. Het lijkt mij verstandig aan te geven wat wij in Eindhoven precies willen. Daarover zullen wij het met elkaar moeten hebben, zonder dat wij het wiel opnieuw behoeven uit te vinden. Wij kunnen ons voordeel doen met de publicaties die over allerlei vormen van brede scholen zijn verschenen. Punt is dat wij moeten vaststellen hoe wij het hier willen. Wij zullen een traject om dat te bereiken in gang zetten. Ik hoop dat mevrouw Van den Biggelaar nu snel het antwoord op haar vragen zal krijgen, het is al in het college behandeld. Toch zal zij er niet veel aan hebben. Indertijd is afgesproken dat in Woensel West eerst een brede school zou worden gesticht en dat daarna de buurt zou worden gebouwd. Daarbij zijn wij tegen een probleem aangelopen, wij krijgen het met de organisaties niet voor elkaar een en ander in die volgorde neer te zetten. Een brede school moet in feite worden gevormd op basis van gegevens uit de buurt en daarover is nog geen visie ontwikkeld. De mensen die ermee bezig zijn, lijkt het volstrekt verkeerd wel een school neer te zetten terwijl er nog geen onderbouwing is met aantallen, de samenstelling van de populatie en dergelijke gegevens. Ik weet dat het een toezegging aan de raad was...
1019
A
Verslagnummer 10
Mevrouw Van den Biggelaar: Het was zelfs geen toezegging. De raad heeft met deze werkwijze ingestemd en zou eigenlijk al een plan van aanpak moeten hebben. Wij hadden minimaal mogen verwachten dat u met de mededeling, die u nu hebt gedaan, bij de commissie was gekomen, zodat de commissie en de raad, in verband met het probleem waarop u bent gestuit, een nieuwe beslissing hadden kunnen nemen. Nu komen wij erachter doordat ik schriftelijke vragen heb gesteld. Wethouder mevrouw Mittendorff: Zo was het niet helemaal. In mei heb ik de ambtenaar, die erover gaat, een notitie over deze kwestie gevraagd. Vervolgens is dit punt geruime tijd blijven liggen. Ik had het in juni in het college willen brengen, maar er kwam iets tussen waardoor het niet doorging. Wij hebben vervolgens de situatie goed bekeken om te zien waarom dit op achterstand ligt, waarom niet gebeurt wat de raad wenselijk acht. Als wij 2005 willen halen, had eigenlijk al een voorstel moeten zijn gedaan en in uitvoering zijn genomen. Wij hebben de situatie bekeken en bemerkt dat er grote weerstanden waren. Tussendoor kwamen de vragen die, naar ik hoopte, inmiddels zouden zijn beantwoord. Wij bekijken nu met de buurt en de woningcorporatie wat op dit moment de wenselijkste situatie is. Het antwoord op de vragen is aan iedereen toegezonden, de volgende week vindt een overleg plaats waarin de visie op het gebied zal worden verhelderd. Op het moment waarop er meer zicht is op de vraag hoeveel en welke mensen hier zullen gaan wonen en dergelijke, kan pas duidelijkheid worden gegeven over de brede school. De vraag waarom er niets gebeurt, is terecht, want de ontwikkeling heeft een hele tijd stilgelegen. Weliswaar heeft de raad een besluit genomen, maar de mensen, die het moeten uitvoeren, waren daartoe blijkbaar niet in staat. Ik kan nog geen richting aangeven, mevrouw Schreurs en ik zijn aan de slag met het onderwijs en de corporaties, omdat zij er beide mee hebben te maken. De volgende week zal er meer duidelijkheid ontstaan over de visie. In verband met Fellenoord is gesproken over een groep mensen die tezamen het beheer regelen, dus een soort gebruikersgroep. Op zich zijn er geen problemen. Het gaat om een gymzaal die door de hele buurt kan worden gebruikt, dat wordt ook op die manier afgestemd. Er zal een vorm voor moeten worden gezocht... De heer Van Hout: Het gaat niet alleen om de gymzaal, er zijn ook twee zalen van Hemelrijkhof die bij de brede school in gebruik zijn. Deze kunnen ook door de buurt worden gebruikt. Wethouder mevrouw Mittendorff: Het gaat in ieder geval om de gymzaal die gezamenlijk door de school en de buurt kan worden gebruikt. Door de ligging van de lokalen is het vrij zeker dat medegebruik ervan tamelijk lastig zal worden. Ik neem aan dat de gebruikersvereniging in contact zal treden met de school en dat dan zal worden gestreefd naar een vorm van samenwerking. Dat is een kwestie van uitwerking, voor de gymzaal zijn er zeker mogelijkheden.
1020
A
Verslagnummer 10
Zonder hoofdelijke stemming wordt overeenkomstig het voorstel besloten. Zie besluit nr. 17 VIII.16a. Voorstel inzake enkele aanvragen voor voorzieningen in de onderwijshuisvesting met een spoedeisend karakter. (voorstel 02.103.002). De heer Gerard: Mijnheer de voorzitter. Als wij de lijst van scholen bij dit voorstel nalopen, lijkt het erop dat onevenredig veel scholen voor speciaal onderwijs om voorzieningen vragen. Betekent dit dat het speciaal onderwijs snel groeit, anders dan een paar jaar geleden nog in de bedoeling lag? Kunnen wij hieruit afleiden dat er bij Weer samen naar School iets niet goed loopt of is het puur toeval? Wethouder mevrouw Mittendorff: Mijnheer de voorzitter. Het is geen toeval. De scholen voor speciaal onderwijs groeien. Wij hebben erg veel zorgleerlingen en dat is een grote zorg, vooral omdat deze leerlingen ook vaak in andere probleemcircuits terecht komen. Veel scholen voor speciaal onderwijs hebben extra lokalen en andere voorzieningen nodig, de conclusie van de heer Gerard is helaas terecht. De heer Gerard: Moet dat op de een of andere manier consequenties hebben voor ons beleid of voor de uitvoering ervan? Ik kan dat niet direct overzien, maar ik heb de indruk dat hier een signaal ligt waarmee iets moet gebeuren. Wethouder mevrouw Mittendorff: Dat is juist, bijvoorbeeld ook bij de vraag wat dit betekent voor het VMBO. Het gaat ook om de vraag hoe wij het onderwijs moeten inrichten om ervoor te zorgen dat leerlingen, voor wie het moeilijk is, hun talenten kunnen ontwikkelen. Wij gaan ermee aan de slag, toevallig heb ik enkele weken geleden al gesproken over de vraag wat de mogelijkheden zijn. Nu moeten wij nog vaststellen dat zorgleerlingen tussen wal en schip vallen en dat onze voorzieningen niet allemaal geschikt zijn om hen een goede leerweg te laten volgen. De heer Gerard: Is Weer samen naar School geheel of gedeeltelijk mislukt? De voorzitter: Het antwoord lijkt mij voldoende, wij hebben twee termijnen gehad. Zonder hoofdelijke stemming wordt overeenkomstig het voorstel besloten. Zie besluit nr. 18 VIII.17. Voorstel tot het verlenen van garantie aan hockeyclub EMHC ten behoeve van het aangaan van een geldlening voor vervanging van de toplaag van haar kunstgrasveld. (voorstel 02.183.001).
1021
A
Verslagnummer 10
Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming wordt overeenkomstig het voorstel besloten. Zie besluit nr. 19 VIII.18. Advies over het bezwaar van de Vereniging Ons Middelbaar Onderwijs tegen het besluit van de raad van 24 september 2001 tot plaatsing van tien aanvragen voor huisvestingsvoorzieningen voor de SG Antoon Schellens op het overzicht 2002. (voorstel 02.199.001). Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming wordt overeenkomstig het voorstel besloten. Zie besluit nr. 20 VIIII.19. Voorstel tot het wijzigen van de Subsidieverordening Eindhoven 2002 in verband met het vervallen van de werkaanvaardingssubsidie en het harmoniseren van het begrip “minimum inkomen” in de Reductieregeling. (voorstel 02.149.001) Zie besluit nr. 21 VIII.20. Voorstel tot het instellen van een egalisatiereserve buffer Fonds Werk en Inkomen en wijzigen van de begroting als gevolg van de invoering van het Fonds Werk en Inkomen. (FWI). (voorstel 02.178.001). Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming wordt overeenkomstig het voorstel besloten. Zie besluit nr. 22 VIII.21. Voorstel inzake Digitaal Informatiesysteem dienst Zorg, Werk en Inkomen. (voorstel 02.181.001). Mevrouw De Niet: Mijnheer de voorzitter. Wij zijn het eens met het voorstel als zodanig, maar beslist niet met de dekking. Dat geldt met name punt 3. Uit een aantal potjes worden middelen bijeengeschraapt, wij menen dat zij niet voor dit doel moeten worden gebruikt. Het gaat in dit geval om potjes die betrekking hebben op gesubsidieerde arbeid. De gesubsidieerde arbeid staat ter discussie, de hogere overheid heeft gesteld dat het aantal ID-banen met een derde moet verminderen. De Minister heeft bovendien gezegd dat de gemeenten in de toekomst meer ruimte zullen krijgen om hiervoor beleid te maken. Daarom is het raar dat het geld uit deze potjes wordt gebruikt voor dit Digitaal Informatiesysteem. Ik dien daarom op punt 3 het volgende amendement in:
1022
A
Verslagnummer 10
"De ondergetekenden, leden van de raad van de gemeente Eindhoven; in vergadering bijeen op 7 oktober 2002, behandelend het raadsvoorstel met betrekking tot het Digitaal Informatiesysteem voor de dienst Werk, Zorg en Inkomen; stellen voor het ontwerpbesluit bij voormeld voorstel te wijzigen als volgt: beslispunt 3: akkoord te gaan met het dekkingsvoorstel om de (exploitatie)kosten DIS/WZI 2003 ad EUR 1.618.000,-- ten laste te brengen van de saldireserve tot een bedrag van EUR 1.018.000,--, de opgebouwde rentecomponent binnen de reserves IC tot een bedrag van EUR 200.000,- en scholing en activering tot een bedrag van EUR 400.000,--." De heer Vleeshouwers: Mijnheer de voorzitter. In de commissie heb ik al gezegd dat ik tegen dit voorstel zal stemmen omdat ik de investering te groot vind in vergelijking met wat wij ervoor krijgen. Mensen die ik dit heb laten schatten, zijn van mening dat wij hetzelfde ook voor de helft van het geld kunnen krijgen. Mevrouw Jacobs-van Nisselrooij: Mijnheer de voorzitter. Ook wij hebben een vraag bij punt 3. Voor de dekking wordt voorgesteld de opgebouwde rentecomponent van de reserves ID en scholing en activering te gebruiken. Wij zien deze rente ook terug als nr. 1 op de groslijst van eventuele incidentele middelen in het bezuinigings- en ombuigingsprogramma 2002-2006. Kan de wethouder uitleggen of het om dezelfde middelen gaat? Mevrouw Bulut-Kapucu: Mijnheer de voorzitter. Wij zijn in de commissie akkoord gegaan met dit voorstel, maar willen nu graag de reactie op het voorstel van GroenLinks afwachten en daarna bekijken wat wij ermee doen. Wethouder Claassen: Mijnheer de voorzitter. Ik kan op een enkel punt antwoord geven, maar ik kan nog niets zeggen over het amendement omdat ik het niet ken. Als het voorziet in een betere financiering dan ons college voorstelt, kan ik het wellicht volgen. Wij hebben de dekking voor dit voorstel niet bij elkaar geschraapt uit potjes, zij komt niet ten laste van ID-banen, ook niet in de toekomst. Het gaat om de rente op de spaartegoeden van de ID-banen, die wij nu hiervoor willen gebruiken. Volgens het strategisch regeerakkoord mogen wij die tegoeden aanwenden om boventallige IDbanen te financieren. Wij hebben een behoorlijk spaartegoed dat rente opbrengt. De rente die in de groslijst is genoemd is de rente vanaf 2002, in dit voorstel gaat om een deel van de rente over 2001. Dit project is in maart van dit jaar door de raad goedgekeurd. Voor de dekking kunnen wij een betere oplossing zoeken, maar het project zelf staat niet ter discussie. De kosten zijn tot stand gekomen in een Europese aanbesteding waarvan de stukken ter inzage liggen. Daaruit kunt u afleiden of het misschien te duur is. Het bedrag is precies bekend, door de gekozen dekking behoeven wij geen reserves aan te spreken, aangezien wij de middelen binnen de dienst beschikbaar hebben. Een deel
1023
A
Verslagnummer 10
ervan mag inderdaad anders worden ingezet, maar wij willen het hiervoor gebruiken omdat het project is goedgekeurd en het een enorme verlichting van de werkdruk oplevert. Wij kunnen, doordat vanaf 2004 een heel goed systeem beschikbaar is, de kosten terugverdienen door een vermindering van het aantal fte's. De trajecten van de WIW- en ID-banen lopen voor de toekomst geen enkel gevaar, wat aan de hand van de cijfers kan worden aangetoond. Voor de financiering van boventallige ID-banen hebben wij meer dan voldoende spaartegoeden. De verdere behandeling van het voorstel wordt aangehouden tot een later tijdstip in de vergadering. VIII.22. Voorstel inzake vaststelling onderwijsvoorrangsplan gemeente Eindhoven 2002 - 2006 en de besteding van de voor de bestrijding van onderwijsachterstanden bestemde middelen vanaf 1 augustus 2002. (voorstel 02.184.001). Mevrouw Van Alphen de Veer-Paulen: Mijnheer de voorzitter. Wij hebben in de commissie onze stem voorbehouden, omdat wij niet wilden instemmen met een plan dat wij niet hadden gelezen. Inmiddels is het plan rondgestuurd en hebben wij het gelezen. Het is een goed plan en wij gaan ermee akkoord. Zonder hoofdelijke stemming wordt overeenkomstig het voorstel besloten. Zie besluit nr. 23 VIII.23. Voorstel tot het benoemen van mevrouw ing. S.E. de Niet tot lid van de raadscommissie Ruimtelijke Pijler. (voorstel 02.203.001). Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming wordt overeenkomstig het voorstel besloten. Zie besluit nr. 24 VIII.24. Voorstel tot het benoemen van de heer M. Maresch tot lid van de raadscommissie Financiële Pijler. (voorstel 02.204.001). Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming wordt overeenkomstig het voorstel besloten. Zie besluit nr. 25
1024
A
Verslagnummer 10
VIII.24a. Voorstel inzake benoeming in Stadsdeelcommissie Woensel-Noord en in het Algemeen Bestuur van de Gemeenschappelijke Regeling Industrieschap Eindhoven-Son en Breugel. (voorstel 02.212.001). Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming wordt overeenkomstig het voorstel besloten. Zie besluit nr. 26 VIII.26. Voorstel inzake bedrijfsplan Stadhuis Eindhoven. (voorstel 02.138.001). De heer Gerard: Mijnheer de voorzitter. Ik zal met dit voorstel instemmen. In de commissie heb ik gesuggereerd het iets minder te doen, maar dat idee heeft geen meerderheid gehaald en dus laat ik het er in dit geval bij zitten. Zonder hoofdelijke stemming wordt overeenkomstig het voorstel besloten. Zie besluit nr. 27 VIII.27. Voorstel inzake contributie 2002 lidmaatschap van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten. (voorstel 002.139.001). Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming wordt overeenkomstig het voorstel besloten. Zie besluit nr. 28
VIII.28. Voorstellen tot wijziging van de begroting 2002. 174/ 178 -2e Verzamelwijziging van de Concernbegroting 2002. 190 EUR 615.000,-- Treasuryfee Strijp S. 191 EUR 92.000,-- Extra inhuur rijksproject Onze buurt aan zet. 192 EUR 5.000,-- Vergroting deelname woonwagenkinderen aan de peuterspeelzaal. 193 EUR 32.000,-- Afwijzing subsidieverzoek Stichting Stedencontact EhvBialistok Sd-05. 194 EUR 55.000,- Algeheel rookverbod binnen gemeentelijke diensten en gebouwen. 195 EUR 876.000,-- Besteding diverse ICT-gerelateerde budgetten in 2002. Wijziging nr. 192.
1025
A
Verslagnummer 10
De heer Vleeshouwers: Mijnheer de voorzitter. Ik meen mij te herinneren dat wij dit soort vragen ook wel eens in de commissie hebben gezien. De incidentele inzet van middelen hoort niet zomaar in een begrotingswijziging aan de raad te worden voorgelegd, dit behoeft een zuiverder afweging. De heer Van Dam: Mijnheer de voorzitter. In de agenda spreekt u over EUR 92.000,- en in het voorstel over EUR 113.000,-. Het zou handig zijn precies te weten om welk bedrag het gaat. Hoewel wij het een fantastisch project vinden, wijs ik erop dat hierin al behoorlijk wat geld omgaat. Wij hebben ook al behoorlijk wat personeel dat wijk- en buurtgericht werkt. Daarom vragen wij ons af of dit echt nodig is. Wethouder mevrouw Kuppens: Mijnheer de voorzitter. Wij menen dat voor Buurt aan zet een extra inzet nodig is, omdat veel extra werk moet worden gegaan om projecten van de grond te tillen. De vraag welke bedrag juist is, kan ik op dit moment niet beantwoorden. De voorzitter: Het wordt nagekeken en u wordt op de hoogte gesteld. De heer Vleeshouwers: Ik vind dat het zo niet kan, daarom stem ik tegen deze wijziging. Wijziging nr. 193. Mevrouw Joosten: Het gaat in dit geval om continuering van de subsidie. De voorzitter: Het was en is onduidelijk. Er is een verzoek voor structurele ondersteuning en dat is afgewezen, omdat wij eerst nog enkele dingen willen uitzoeken. Daarom continueren wij een tijdelijke ondersteuning. Dat wordt hier voorgesteld. Wijziging nr. 194. De heer Janssen: Mijnheer de voorzitter. Het is goed dat in openbare gebouwen niet meer mag worden gerookt. Dat heeft consequenties voor de werknemers. De GGD heeft een regulier aanbod waarvan de werknemers gebruik kunnen maken. In de PvdA bestaat hierover verschil van inzicht, sommigen vinden het goed ARBO-beleid als werknemers worden geholpen die op hun werkplek niet meer mogen roken. De PvdA-fractie zal verdeeld stemmen. De heer Verhaegh: Mijnheer de voorzitter. Onze fractie is een beetje verbaasd over dit voorstel. De titel is "Afkondiging algeheel rookverbod", maar het gaat in werkelijkheid om het aanbieden van cursussen stoppen met roken voor medewerkers
1026
A
Verslagnummer 10
van de gemeente. Mijn fractie is van oordeel dat dit typisch in de privésfeer van betrokkenen ligt. Wij heffen accijns op tabak, stoppen met roken levert rokers zo veel op in gezondheid en fit voelen, dat dit geen taak voor de gemeente is. Wij zijn tegen deze begrotingswijziging. De heer Den Ouden: Mijnheer de voorzitter. Wij volgen dat voorbeeld, want ook wij hebben met verbazing naar dit stuk gekeken. Als men iets wil doen aan preventie, kan het geld beter worden besteed aan voorlichting op scholen. Dit voorstel past eigenlijk niet in onze denktrant, wij stemmen dus tegen. De heer Kocak: Mijnheer de voorzitter. Ook wij zijn tegen dit voorstel. Er bestaan allerlei cursussen waaraan ook ambtenaren gewoon kunnen deelnemen. De heer Rooijakkers: Wij sluiten ons bij de grote meerderheid aan. De heer De Schepper: Voor D66 geldt hetzelfde. Wijziging nr. 195. De heer Van Dam: Mijnheer de voorzitter. Met enige regelmaat beslissen wij over grote budgetten op het gebied van ICT. Daarvoor hebben wij een begrotingspost en blijkbaar legt u op deze manier verantwoording af over besteding van die post. Langzaam maar zeker raak ik het zicht kwijt op de doelen die wij met besteding van deze grote budgetten realiseren. Wij zien telkens projecten, maar wat de overkoepelende doelen zijn, die wij met deze projecten realiseren, wordt bij elk voorstel minder duidelijk. Ik zou er graag wat meer duidelijkheid over willen krijgen. De heer Vleeshouwers: Ik sluit mij van harte bij deze vraag aan. Ik kan dit niet volgen als een soort verantwoording, ik begrijp de termen niet. Ook als begrotingswijziging begrijp ik dit niet omdat het gaat om invulling van bestaande budgetten. Er zou eigenlijk geen begrotingswijziging nodig moeten zijn. De heer Gerard: De opmerking van de heer Van Dam heb ik al geruime tijd geleden gemaakt. Ik zal pro forma tegen deze wijziging stemmen, er wordt al te lang te veel geld van ons gevraagd voor allerlei dienstverleningsprojecten op ICT-gebied die een urgentie krijgen die zij niet behoren te hebben. De heer De Schepper: Mijnheer de voorzitter. Ook D66 heeft behoefte aan een nadere toelichting voor zij voor deze wijziging kan stemmen. De heer Pastoor: Mijnheer de voorzitter. Het interne ICT-beleid vraagt veel geld... De heer Van Dam: Dat is het enige dat bij dit voorstel duidelijk is!
1027
A
Verslagnummer 10
Wethouder Pastoor: De vraagstelling is helder, het voorstel is perfect. De raad kan gewoon instemmen en dan gaat het verder. De heer Van Dam: Dit is echt te gemakkelijk. Wethouder mevrouw Mittendorff: Het is in financiële zin een technisch voorstel. De verdeling heeft plaatsgevonden, maar het geld was er nog niet bij. Als het gaat om de doelen, moet men bij mijn collega zijn. De heer Van Dam: Hij geeft er geen antwoord op. De voorzitter: U ziet dat wij vanavond op dit punt niet verder komen. Ik stel voor het voorstel te laten doorgaan. De heer Pastoor heeft al enthousiast gezegd dat hij in de commissie graag uitvoeriger met u over dit onderwerp wil praten. De heer Verhaegh: Ik moet er toch op wijzen dat wij de reactie van de wethouder gênant vinden. Zelfs als hij het stuk niet kent, kan hij anders reageren. Ik neem aan dat dit punt in de commissie Financiële Pijler terugkomt. Zonder hoofdelijke stemming wordt overeenkomstig het voorstel besloten, onder aantekening dat de fractie van de Stadspartij geacht wenst te worden te hebben gestemd tegen wijziging nr. 191 en de fractie van de SP tegen wijziging nr. 195. Het voorstel betreffende wijziging nr. 194 wordt bij handopsteken verworpen. IX. Raadsvoorhangbrieven. geen. X. Adviezen stadsdeelcommissies. geen. XI. Raadsinformatiebrieven ter kennisneming. De stukken worden voor kennisgeving aangenomen. XII. Ingekomen stukken. A1 Inspectie Werk en Inkomen (IWI), Zoetermeer, 24 juli 2002. Toezending van het eerste meerjarenplan 2002-2005 van de Inspectie Werk en Inkomen 02T001404.
1028
A
Verslagnummer 10
A2 Raad van State, Afdeling bestuursrechtspraak, s’-Gravenhage 29 augustus 2002. Mededeling dat een beroepschrift is ingekomen van de heer F. Hoede- makers met betrekking tot de uitspraak planschadevergoeding door de rechtbank te s’Hertogenbosch. 02P003330. A3 Raad van State, Afdeling bestuursrechtspraak, s’-Gravenhage 4 september 2002. Toezending van afschriften in het beroep van de heer J.L. Meulensteen inzake planschadevergoeding Stratumsedijk 21. 02 P003416. A4 AKD Prinsen Van Wijnen, Breda, 10 september 2002. Informatie inzake het ontwerp-besluit kwaliteitseisen externe veiligheid inrichtingen. 02P003499. A5 Gemeente Enschede, Enschede 12 september 2002. Toezending, ter kennisneming, een motie van de gemeenteraad van tegen de bezuinigingsplannen van de regering. 02J014251.
Enschede
A6 Dr. ir. A.M.C. Lemmens, Eindhoven, 11 juni 2002. Bezwaar tegen het afwijzen van de subsidie voor de peuterspeelzaal “het Regenboogje” behorende bij de vrije basisschool de Regenboog. 02U001436. Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming wordt besloten de stukken onder A1 t/m A6 voor kennisgeving aan te nemen. D1 SRE, Eindhoven, 10 september 2002. Voorstel tot het vaststellen van de 3e wijziging begroting 2002 met betrekking tot het batig saldo van de Jaarrekening 2001 van Ruimte,Economie,Zorg van het SRE. 02J014094. Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming wordt besloten over het stuk onder D1 advies te vragen aan de betreffende commissie. E1 Werkgroep HSW, Eindhoven, 27 juli 2002. Bezwaar tegen de verkeerssituatie Willemstraat-Strijpsestraat-Hastelweg. 02S003723.
1029
A
Verslagnummer 10
E2 T. Scheerder, Eindhoven, 10 augustus 2002. Bezwaar tegen het verlenen van een bouwvergunning voor kantoorbe- bouwing hoek Willemstraat-Langdonkenstraat voor Ravensburgh Bouw en Ontwikkeling. 02 B001020. E3 GroenLinks Tweede Kamerfractie, Den Haag, 4 september 2002. Toezending, met het verzoek om commentaar, van het voorontwerp Wet Bevordering Kamerverhuur. 02Q002657. Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming wordt besloten de stukken onder E1 t/m E3 voor beantwoording in handen te stellen van burgemeester en wethouders zonder advies van de betreffende vakcommissies. Voortzetting van de behandeling van VIII.21. Voorstel inzake Digitaal Informatiesysteem dienst Werk, Zorg en Inkomen. (voorstel 02.181.001). Wethouder Claassen: Mijnheer de voorzitter. Over de dekking kan ik kort zijn. Het amendement moet worden afgewezen, de saldireserve kan worden gebruikt als aan de drie O's is voldaan, dus onvermijdelijk, onvoorzien en onuitstelbaar. Dit voorstel voldoet aan geen van deze vereisten. Bovendien is het verstandig gebruik te maken van de enorme tegoeden binnen de dienst. Je weet met de huidige regering maar nooit of zij niet ooit een beroep zal doen op onze tegoeden. Laten wij ze nu maar zelf gebruiken. Het amendement, ingediend door mevrouw De Niet, wordt bij handopsteken verworpen. Zonder hoofdelijke stemming wordt overeenkomstig het voorstel besloten, onder aantekening dat de fractie van GroenLinks geacht wenst te worden te hebben tegengestemd. Zie besluit nr. 29 De voorzitter: Ik sluit de vergadering. (23.11 uur). Aldus vastgesteld op 11 november 2002
R. Welschen, voorzitter J. Verheugt, loco-secretaris
1030
A
Verslagnummer 10
Besluit nr 1. De raad van de gemeente Eindhoven; gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 20 augustus 2002; gelet op de Wet milieubeheer; besluit: het jaarverslag milieuwerkprogramma Eindhoven 2001 vast te stellen. Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 7 oktober 2002. R. Welschen, voorzitter. J. Verheugt, loco-secretaris.
Besluit nr 2. De raad van de gemeente Eindhoven; gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 9 juli 2002; gelet op de Wet milieubeheer; besluit: 1 het Milieuwerkprogramma Eindhoven 2002 vast te stellen; 2 het milieuwerkprogramma toe te zenden aan Gedeputeerde Staten van NoordBrabant en de VROM-inspectie Zuid. Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 7 oktober 2002. R. Welschen, voorzitter. J. Verheugt, loco-secretaris.
Besluit nr 3. De raad van de gemeente Eindhoven; gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 20 augustus 2002 en 1 oktober 2002;
1031
A
Verslagnummer 10
besluit:
1 in te stemmen met een gemeentelijke bijdrage van € 45,4 miljoen in de onrendabele delen van de planexploitatie in de eerder in de raadsbijlage nr. 259 van 18 december 2000 geformuleerde opgave voor integrale wijkvernieuwing; 2 een Reserve Integrale Wijkvernieuwing in te stellen ter financiering van voorbereidings- en uitvoeringskosten in het kader van de integrale wijkvernieuwing; het college van burgemeester en wethouders te machtigen tot het doen van uitgaven en te verplichten hierover jaarlijks verantwoording af te leggen bij de actualisering van het Beleidsplan; 3 ten laste van de reserve BWS (onderdeel vrijvallende middelen) een bedrag van € 1,0 miljoen storten, per 1 januari 2002, in de Reserve Integrale Wijkvernieuwing; verdere toekomstige vrijvallende middelen te storten in de Reserve Integrale Wijkvernieuwing ter dekking van de gemeentelijke opgave van € 45,4 miljoen; 4 ten laste van de reserve BWS (onderdeel egalisatie) per 1 januari 2002, een bedrag van € 2,3 miljoen te storten in de Reserve Integrale Wijkvernieuwing; 5 ten laste van de beschikbare BLS-middelen een bedrag van € 4,4 miljoen te storten in de Reserve Integrale Wijkvernieuwing en deze gelden uitsluitend te besteden aan bijdragen in tekorten op zwakke woningbouwexploitaties in de wijkvernieuwingsgebieden; eventuele toekomstige aanvullingen op de uitkeringen voor het binnenstedelijk gebied eveneens te storten in de reserve en op overeenkomstige wijze te besteden; 6 de ontvangen rijksgelden ten behoeve van de planvoorbereiding voor de wijken Lakerlopen en Kruidenbuurt, per 1 januari 2002, te storten in de Reserve Integrale Wijkvernieuwing; 7 ten laste van de Reserve Specifieke Infrastructurele Werken, per 1 januari 2002, een bijdrage te verstrekken van € 2,0 miljoen ten behoeve van de dekking van de gemeentelijke opgave in de integrale wijkvernieuwing en dit bedrag te storten in de Reserve Integrale Wijkvernieuwing; 8 bij de integrale afwegingen van nieuw beleid in het kader van Samen Stad, bij de invulling van de "vrijgemaakte bedragen" naar aanleiding van de operatie Samen Ombuigen, de bijdrage voor de Reserve Integrale Wijkvernieuwing van € 1,325 miljoen per jaar, acht jaar lang, ingaande 1 januari 2003, mee te nemen in de afweging; 9 bij de actualisering van het Meerjareninvesteringsprogramma dienst Stedelijke Ontwikkeling en Beheer (2002-2005) vanaf 1 januari 2006 een jaarlijkse bijdrage aan de Reserve Integrale Wijkvernieuwing op te nemen van € 0,2 miljoen, gedurende vijf jaar; 10 ten laste van de Garantiereserve Woningbouw een aanvullende uitbetaling te doen aan de betrokken corporaties, per 1 januari 2002, tot maximaal 50% van de door hen ingebrachte gelden, hetgeen neerkomt op een aanvullende betaling van ca. € 1,0 miljoen;
1032
A
Verslagnummer 10
11 ten laste van de Reserve Integrale Wijkvernieuwing voorbereidingskredieten beschikbaar te stellen voor de wijken Barrier, Drents Dorp, Woensel-West en Bloemenbuurt-Zuid van € 0,5 miljoen per wijk; 12 ten laste van de Reserve Integrale Wijkvernieuwing een algemeen budget beschikbaar te stellen van € 1,0 miljoen voor alle wijken voor voorbereidingskosten en planuitvoeringskosten; 13 de kosten van de personele uitbreiding ten behoeve van de integrale wijkvernieuwing van de diensten Stedelijke Ontwikkeling en Beheer en Maatschappelijke Ontwikkeling vanaf 1 januari 2001 ten laste te brengen van de planexploitatie. Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 7 oktober 2002. R. Welschen, voorzitter. J. Verheugt, loco-secretaris.
Besluit nr. 4 De raad van de gemeente Eindhoven; gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 20 augustus 2002; besluit: 1 2
3
in te stemmen met overname van het lopende huurcontract van NRE; een bedrag van € 154.285,27 van de investeringsruimte van het Parkeerbedrijf van de dienst Stedelijke Ontwikkeling en Beheer aan te wenden voor overname van de aanwezige apparatuur. De kapitaallasten van deze investering zijn in de exploitatieopzet betrokken; de punten 2 en 3 zullen niet ten uitvoer worden gebracht, totdat duidelijk is dat de overnamekosten ad € 154.285,27 kunnen worden geminimaliseerd in het geval het contract in maart 2004 niet verlengd wordt.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 7 oktober 2002. R. Welschen, voorzitter. J. Verheugt, loco-secretaris.
1033
A
Verslagnummer 10
Besluit nr 5. De raad van de gemeente Eindhoven; gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 27 augustus 2002; besluit: 1 in te stemmen met: a de aangepaste algehele fasering van het projectverloop en de daaraan gekoppelde bestuurlijke besluitvorming; b het Programma van Eisen; c de structuur op hoofdlijnen van de projectorganisatie; 2 kennis te nemen van: a de aangepaste criteria voor de keuze van de architect; b de analyse van het risicomanagement; c het Communicatieplan; 3 het college van burgemeester en wethouders op te dragen het proces volgens de projectfasen in te richten en de raad bij de uitwerking van zowel de Voorlopige Ontwerp fase als de Definitief Ontwerp fase (point of no return) te betrekken.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 7 oktober 2002. R. Welschen, voorzitter. J. Verheugt, loco-secretaris.
Besluit nr. 6 De raad van de gemeente Eindhoven; gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 27 augustus 2002. besluit: 1 2 3 4
dat de strategische redenen om NRE in zijn geheel te verkopen, ook na beëindiging van de verkoop aan Endesa, onverminderd van kracht blijven; de zelfstandigheid van NRE vooralsnog te handhaven totdat duidelijkheid is verkregen over de voorwaarden van privatisering; het college van burgemeester en wethouders op te dragen via het Beleidsteam de ontwikkelingen te blijven volgen; het college van burgemeester en wethouders op te dragen de raad periodiek te informeren over de ontwikkelingen;
1034
A 5
Verslagnummer 10
het college van burgemeester en wethouders op te dragen wanneer het politieke klimaat rond privatisering van energiedistributiebedrijven gunstig is via het Beleidsteam een nieuwe oriëntatie te initiëren.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 7 oktober 2002. R. Welschen, voorzitter. J. Verheugt, loco-secretaris.
Besluit nr 7. De raad van de gemeente Eindhoven; gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 13 augustus 2002; gelet op de Regeling informatie, advies en ambtelijke bijstand aan de leden van de gemeenteraad; besluit: 1 de Regeling informatie, advies en ambtelijke bijstand aan de leden van de gemeenteraad, zoals vastgesteld op 17 april 2001 en gepubliceerd in het gemeenteblad 2001, nr. 50 in te trekken; en 2 een nieuwe Regeling informatie, advies en ambtelijke bijstand aan de leden van de gemeenteraad vast te stellen. De nieuwe regeling luidt als volgt:
Regeling informatie, advies en ambtelijke bijstand aan leden van de gemeenteraad. Paragraaf 1.
Begripsomschrijvingen.
Artikel 1. Voor de toepassing van deze regeling wordt verstaan onder: a. informatie: gegevens neergelegd in schriftelijke stukken en ander materiaal dat gegevens bevat; b. advies: het kenbaar maken van een deskundig oordeel; het verzamelen en verwerken van informatie en het verlenen van hulp c. bijstand: bij de redactionele vormgeving van voorstellen, amendementen en moties. d. secretaris:
secretaris als bedoeld in de paragrafen 1 en 2 van hoofdstuk 7 van de
1035
A e. griffier: f. griffie: g. presidium:
Paragraaf 2.
Verslagnummer 10
Gemeentewet. griffier als bedoeld in de paragrafen 1 en 3 van hoofdstuk 7 van de Gemeentewet. griffie als bedoeld in artikel 107e van de Gemeentewet. presidium als bedoeld in artikel 5 en 6 van het Reglement van Orde van de Raad. Informatie en advies.
Artikel 2. Een raadslid, dat: a. advies wenst, kan zich daarvoor rechtstreeks wenden tot de griffier; b. algemene informatie wenst, kan zich daarvoor rechtstreeks wenden tot de griffier of de griffie; c. technische informatie wenst over een dossier, kan zich daarvoor rechtstreeks, eventueel met tussenkomst van de griffie, wenden tot de auteur van het dossier; d. andere dan technische informatie wenst over een dossier, kan zich daarvoor via de griffie wenden tot de directeur van de betreffende dienst of de directiesecre taris van de betreffende dienst. Artikel 3. Wanneer een raadslid niet tevreden is over de verschafte informatie of advies, kan het betrokken raadslid of de griffier de zaak voorleggen aan de secretaris. De secretaris beslist zo spoedig mogelijk. Paragraaf 3. Ambtelijke bijstand. Artikel 4. 1 Een raadslid dat ambtelijke bijstand wil dient daartoe een verzoek in bij de grif fier, die zorgdraagt voor de verlening van de bijstand. Hij kan de directeur van de betreffende dienst verzoeken één of meer ambtenaren aan te wijzen, die de gevraagde bijstand verlenen. 2 Indien de directeur van de betreffende dienst twijfelt of het verzoek betrekking heeft op bijstand bedoeld in artikel 1, stelt hij de secretaris daarvan in kennis. De secretaris beslist. Artikel 5. 1 Ambtelijke bijstand wordt verleend tenzij: a. het raadslid niet aannemelijk heeft gemaakt, dat de bijstand betrekking heeft op de werkzaamheden van de raad; b. de taakuitoefening van de betreffende functionarissen hierdoor aanmerkelijk zou worden belemmerd en de bijstand niet tot geringere, meer aanvaardbare proporties kan worden teruggebracht.
1036
A
Verslagnummer 10
2. De secretaris beoordeelt of de ambtelijke bijstand op grond van het eerste lid geweigerd wordt. 3. Indien de bijstand op grond van het eerste lid wordt geweigerd, deelt de secreta ris dit met redenen omkleed mee aan de griffier en aan het raadslid dat het verzoek heeft ingediend.
Artikel 6. 1. Wanneer de secretaris van mening is, dat zich een geval voordoet, waarin géén ambtelijke bijstand kan of behoort te worden verleend, kan de griffier het verzoek voorleggen aan het college van burgemeester en wethouders en doet hij daarvan mededeling aan de aanvrager. Het college van burgemeester en wethouders beslist zo spoedig mogelijk. 2. Indien een verzoek om ambtelijke bijstand niet wordt gehonoreerd, legt de grif fier dit ter beoordeling voor aan het presidium. Het presidium kan besluiten tot overleg met het college van burgemeester en wethouders. Artikel 7. Wanneer een raadslid niet tevreden is over de bijstand, verleend door een op grond van artikel 4 aangewezen persoon, kan het raadslid zich tot de griffier wenden, die de zaak vervolgens bespreekt met de secretaris; mocht dit overleg voor het raadslid geen bevredigend resultaat hebben, dan legt de griffier de zaak voor aan het presidium. Het presidium beslist zo spoedig mogelijk. Artikel 8. 1. De griffier houdt een register bij van de verleende ambtelijke bijstand als bedoeld in artikel 1 waarin per verzoek om bijstand aan de reguliere ambtelijke organisatie in elk geval wordt opgenomen: a. welk raadslid om bijstand heeft verzocht; b. over welk onderwerp om bijstand is verzocht; c. de gemeentelijke dienst, sector en/of afdeling die de bijstand heeft verleend; d. hoeveel tijd het verlenen van de bijstand heeft gekost; e. de reden waarom een verzoek is geweigerd. 2. De griffier verstrekt het presidium en de secretaris regelmatig een afschrift van het verzoek uit het register.
1037
A Paragraaf 4.
Verslagnummer 10
Algemene bepalingen.
Artikel 9. 1. De auteur van een dossier geeft van de door hem mondeling of schriftelijk verstrekte technische informatie over een dossier kennis via de directeur aan de secretaris. 2. De directeur van de betreffende dienst geeft van de door hem mondeling of schriftelijk verstrekte andere dan technische informatie over een dossier kennis aan de secretaris. 3. De directeur of de door hem aangewezen ambtenaar geeft van de door hem mondeling of schriftelijk verstrekte bijstand kennis aan de secretaris. 3. De secretaris geeft van het door hem mondeling of schriftelijk verstrekte advies kennis aan de betreffende portefeuillehouder in het college van burgemeester en wethouders. 4. De secretaris geeft van de door hem mondeling of schriftelijk verstrekte algemene informatie kennis aan de betreffende portefeuillehouder in het college van burgemeester en wethouders. Artikel 10. Bij het vragen van informatie, advies of bijstand mag degene die deze hulp verleent, niet tot geheimhouding verplicht worden. Paragraaf 5.
Slotbepalingen.
Artikel 11. Tot het geven van andere hulp aan leden van de gemeenteraad dan die welke valt onder de definitie in deze regeling van de begrippen informatie, advies en bijstand, besluit de gemeenteraad. Artikel 12. Deze regeling wordt aangehaald als "Regeling ambtelijke bijstand". Artikel 13. 1. Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na die waarop zij is opgenomen in het gemeenteblad. 2. Op het in lid 1 van dit artikel genoemde tijdstip wordt de Regeling informatie, advies en ambtelijke bijstand aan de leden van de gemeenteraad, die op 17 april 2001 was vastgesteld en gepubliceerd in het gemeenteblad 2001, nr. 50, ingetrokken. Toelichting Regeling informatie, advies en ambtelijke bijstand aan leden van de gemeenteraad.
1038
A
Verslagnummer 10
Artikel 1. Het begrip informatie is afgeleid uit de Wet openbaarheid van bestuur. Het begrip advies behoeft geen nadere toelichting. Er wordt in deze verordening onderscheid gemaakt tussen mondeling en schriftelijk advies. Het begrip bijstand is zodanig afgebakend dat daarmee wordt voorkomen dat met gebruikmaking van ambtelijke bijstand wordt beoogd een bepaald beleid te ontwerpen. De beleidsontwikkelingen en de oordeelsvorming daarover zijn specifieke aangelegenheden van de daarvoor verantwoordelijke raadsleden. Door deze omschrijving wordt ook voorkomen dat het ambtelijk apparaat wordt geconfronteerd met tegenstrijdige opdrachten. De overige begrippen behoeven geen nadere toelichting. Artikel 2. De regeling is niet bedoeld om formele barrières op te werpen die het verstrekken van informatie en advies aan raadsleden juist bemoeilijkt. Gezien de beperkte omvang van de griffie betekent dat informatie en advies vanuit de overige gemeentelijke organisatie onder verantwoordelijkheid van het college wordt geboden. Indien het gaat om het verzoek om advies of algemene informatie dan wel andere dan technische informatie over een dossier, kan een raadslid contact opnemen met de griffier die het verzoek kan neerleggen bij een ambtenaar dan wel de directeur van de betreffende dienst uit de reguliere ambtelijke organisatie. Indien het gaat om een verzoek om technische informatie over een dossier kan het raadslid zich rechtstreeks wenden tot de auteur van het dossier. Artikel 3. Er is in artikel 2 gekozen voor een centrale rol van de griffier. Het bestaan van de griffie en de ontvlechting van de posities van de raad en het college, die bij de dualisering zijn beslag heeft gekregen, leidt ertoe dat de ambtelijke organisatie parallel ontvlochten wordt. Omdat de griffier geen zeggenschap heeft over de rest van de ambtelijke organisatie zal de secretaris als intermediair functioneren tussen het raadslid of de griffier en de ambtenaar of directeur die de informatie of advies heeft verstrekt. Artikel 4. De regeling is niet bedoeld om formele barrières op te werpen die het verlenen van bijstand aan raadsleden juist bemoeilijkt. Gezien de beperkte omvang van de griffie betekent dat bijstand vanuit de ambtelijke organisatie onder verantwoordelijkheid van het college wordt geboden. Ook hier (zie ook de toelichting onder artikel 3) is gekozen voor een centrale rol van de griffier. De secretaris functioneert hier als intermediair tussen het raadslid of de griffier en de directeur die twijfelt of het verzoek betrekking heeft op bijstand als bedoeld in artikel 1.
1039
A
Verslagnummer 10
Artikel 5. De beoordeling of één van de hier genoemde weigeringsgronden zich voordoet vindt in eerst instantie plaats door de secretaris als hoofd van de reguliere ambtelijke organisatie. Artikel 6. De uiteindelijke beslissing over het niet verlenen van bijstand is voorbehouden aan het college. Het presidium kan hierover met het college in overleg treden. Uiteraard kan de raad via de gebruikelijke weg hierover het college verzoeken verantwoording af te leggen (artikel 169 Gemeentewet). Artikel 7. Er is in artikel 4 gekozen voor een centrale rol van de griffier. Het bestaan van de griffie en de ontvlechting van de posities van de raad en het college, die bij de dualisering zijn beslag heeft gekregen, leidt ertoe dat de ambtelijke organisatie parallel ontvlochten wordt. Omdat de griffier geen zeggenschap heeft over de reguliere organisatie zal de secretaris als intermediair functioneren tussen het raadslid of de griffier en de directeur die de bijstand heeft verleend of door ambtenaren heeft laten verlenen. De griffier kan de zaak voorleggen aan het presidium. Uiteraard kan de raad via de gebruikelijke weg hierover het college verzoeken verantwoording af te leggen (artikel 169 Gemeentewet). Artikel 8. Ieder raadslid kan een beroep doen op ambtelijke bijstand. Het bijhouden van een register door de griffier maakt het mogelijk na te gaan wat de behoefte aan ambtelijke bijstand is (frequentie, omvang en aard) en of daarin langs deze weg wordt voorzien. Artikel 9. In dit artikel is aangegeven dat het van belang is dat de secretaris en de portefeuillehouder in het college op de hoogte zijn van door het ambtelijk apparaat verstrekte informatie, advies of bijstand. Zij kunnen dan in principe niet voor verrassingen komen te staan als gevolg van een kennisachterstand ten opzichte van het raadslid. Uiteraard heeft een en ander slechts betrekking op de zogenaamde politiek gevoelige onderwerpen. Enige feeling terzake wordt dan ook bij de verstrekkers verondersteld. Artikel 10. Indien een raadslid om informatie, advies of bijstand verzoekt, moet het raadslid er van uit kunnen gaan dat de ambtenaar bij het verrichten van de werkzaamheden onafhankelijk opereert van het college en niet door collegeleden onder druk wordt gezet om inlichtingen te verschaffen over het verzoek van een raadslid. Dit is een ge-
1040
A
Verslagnummer 10
volg van de door de dualisering tot stand gebrachte ontvlechting van posities. Het voert te ver dat de ambtenaar door het raadslid tot geheimhouding verplicht kan worden. Indien op dit punt verschillen van inzicht bestaan of dreigen te ontstaan zal overeenkomstig artikel 3 of 7 van deze regeling het raadslid daarover de griffier informeren. De ambtenaar kan via de gebruikelijke lijnen de secretaris of het college informeren. Zie overigens de toelichting op de artikelen 3 en 7. Ook hier geldt dat uiteindelijk alleen het college en de secretaris volgens de gebruikelijke lijnen aan ambtenaren instructies kunnen geven. Artikel 11, 12 en 13. Deze artikelen behoeven geen nadere toelichting. Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 7 oktober 2002. R. Welschen, voorzitter. J. Verheugt, loco-secretaris.
Besluit nr 8. De raad van de gemeente Eindhoven; gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 16 juli 2002; gelet op artikel 21 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening; besluit: 1 te verklaren dat voor het gebied, zoals dat op tekening nr. 66758 nader is aangegeven, een bestemmingsplan wordt voorbereid; 2 te bepalen dat dit besluit in werking treedt op de eerste dag na die van publicatie in Groot Eindhoven. Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 7 oktober 2002. R. Welschen, voorzitter. J. Verheugt, loco-secretaris.
1041
A
Verslagnummer 10
Besluit nr 9. De raad van de gemeente Eindhoven; gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 30 juli 2002;
besluit: het beeldkwaliteitsplan Kapelbeemd vast te stellen. Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 7 oktober 2002. R. Welschen, voorzitter. J. Verheugt, loco-secretaris.
Besluit nr 10. De raad van de gemeente Eindhoven; gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van ; gelet op artikel 21 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening; besluit: 1 te verklaren dat voor het gebied, zoals dat op tekening nr. 66923 nader is aangegeven, een bestemmingsplan wordt voorbereid; 2 te bepalen dat dit besluit in werking treedt op de eerste dag na die van publicatie in Groot Eindhoven. Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 7 oktober 2002. R. Welschen, voorzitter. J. Verheugt, loco-secretaris.
Besluit nr 11. De raad van de gemeente Eindhoven; gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 2 juli 2002; overwegende dat op verzoek van belanghebbenden ingevolge artikel 11 van de Wegenwet onttrekking aan het openbaar verkeer mogelijk is;
1042
A
Verslagnummer 10
overwegende dat op verzoek van belanghebbenden met de situatietekening ALG 73547 gedurende vier weken ter inzage heeft gelegen; overwegende dat er geen zienswijzen zijn ingediend; besluit: De Wielen vanaf de J.F. Kennedylaan tot en met de brug over de Dommel, behalve de ondergrond ter plaatse van de brug (zijnde de Dommel), kadastraal bekend gemeente Woensel, sectie K, nummer 1326 zoals aangegeven op situatietekening ALG 73547 te onttrekken aan het openbaar verkeer zoals bedoeld in artikel 7 van de Wegenwet. Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 7 oktober 2002. R. Welschen, voorzitter. J. Verheugt, loco-secretaris.
Besluit nr 12. De raad van de gemeente Eindhoven; gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 2 juli 2002; gelet op artikel 10 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening; besluit: vast te stellen het bestemmingsplan III Goederendistributiecentrum Acht, zoals in de bij dit besluit behorende en als zodanig gewaarmerkte bijlage is opgenomen. Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 7 oktober 2002. R. Welschen, voorzitter. J. Verheugt, loco-secretaris.
Besluit nr 13. De raad van de gemeente Eindhoven; gelezen het verzoek van de heer G. Peeters en mevrouw L. Leeuwenburgh, Tarwelaan 87, 5632 KD Eindhoven; gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 13 augustus 2002;
1043
A
Verslagnummer 10
gelet op artikel 49 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening en de desbetreffende bepalingen in de Procedureverordening planschadevergoeding 1995; mede gelet op het rapport van de planschadebeoordelingscommissie; besluit: met overneming van de door burgemeester en wethouders in hun voorstel van 13 augustus 2002 vermelde motieven aan de heer G. Peeters en mevrouw L. Leeuwenburgh, Tarwelaan 87, 5632 KD Eindhoven, een schadevergoeding toe te kennen van € 1.134,45, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 10 mei 2001 tot aan de dag van betaling. Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 7 oktober 2002. R. Welschen, voorzitter. J. Verheugt, loco-secretaris.
Besluit nr 14. De raad van de gemeente Eindhoven; gelezen het verzoek van T.I.P. Jeltema namens de heer J.J.M. Bierings, Hoogeind 5 5507 BV Veldhoven; gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 13 augustus 2002; gelet op artikel 49 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening en de desbetreffende bepalingen in de Procedureverordening planschadevergoeding 1995; mede gelet op het rapport van de planschadebeoordelingscommissie; besluit: met overneming van de door burgemeester en wethouders in hun voorstel van 13 augustus 2002 vermelde motieven het verzoek af te wijzen. Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 7 oktober 2002. R. Welschen, voorzitter. J. Verheugt, loco-secretaris.
1044
A
Verslagnummer 10
Besluit nr. 15 De raad van de gemeente Eindhoven; beschikkende op de bezwaren van mevrouw mr. B.J. Berton van SRK Rechtsbijstand namens mevrouw H.L.J.M. van den Boomen, Montgomerylaan 111 te Eindhoven, van 24 december 2001 tegen het raadsbesluit van 5 november 2001; gelet op het advies van de commissie voor bezwaren en ombudszaken van 26 augustus 2002; besluit: met overneming van de gronden van het advies van de commissie voor bezwaren en ombudszaken, de bezwaren van mevrouw mr. B.J. Berton, namens mevrouw H.L.J.M. van den Boomen, ongegrond te verklaren. Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 7 oktober 2002. R. Welschen, voorzitter. J. Verheugt, loco-secretaris.
Besluit nr 16. De raad van de gemeente Eindhoven; gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 27 augustus 2002; besluit: 1 in te stemmen met het realiseren van de voorgestelde voorzieningen bij de Brede Scholen 't Palet, De Zevensprong en Fellenoord; 2 voor de Brede School 't Palet: a een krediet beschikbaar te stellen van € 140.000,--; b het krediet voor € 53.000,-- te dekken middels bijdrage van externe financiers; c de kapitaallasten voortvloeiende uit het restantkrediet van € 87.000,-- te dekken uit de voor onderwijs gereserveerde middelen in de saldireserve specifiek; 3 voor de Brede School De Zevensprong: a een krediet beschikbaar te stellen van € 140.750,--; b het krediet voor € 50.000,-- te dekken middels bijdrage van externe financiers; c de kapitaallasten voortvloeiende uit het restantkrediet van € 90.750,-- te dekken uit de voor onderwijs gereserveerde middelen in de saldireserve specifiek; 4 voor de Brede School Fellenoord: a een krediet beschikbaar te stellen van € 1.332.925--;
1045
A
Verslagnummer 10
b het krediet voor € 534.705,-- te dekken middels bijdrage van externe financiers; c de kapitaallasten voortvloeiende uit het restantkrediet van € 798.220,-- te dekken uit de voor onderwijs gereserveerde middelen in de saldireserve specifiek; 5 de huuropbrengsten uit de Brede Scholen 't Palet en Fellenoord met betrekking tot peuterwerk, voorzover de gemeente de kapitaallasten voor haar rekening neemt, ten gunste te laten komen van de middelen IHP-onderwijsverrijking; 6 de begrotingswijziging dienovereenkomstig vast te stellen. Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 7 oktober 2002. R. Welschen, voorzitter. J. Verheugt, loco-secretaris.
Besluit nr 17. De raad van de gemeente Eindhoven; gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 27 augustus 2002; besluit: per 1 januari 2002: 1 a de vier materiële reserves van het openbaar onderwijs in te trekken; b de Voorziening COBSO in te stellen, waarbinnen op COBSO-niveau deelvoorzieningen kunnen worden gevormd; c voor de Voorziening COBSO de volgende criteria vast te stellen: b doel: de fluctuatie in kosten als gevolg van meerjarige uitgaven ten behoeve van het onderwijs bij COBSO op te vangen; b voeding: jaarlijks door middel van dotaties die in de exploitatiebegroting van COBSO worden opgenomen; b besteding: ter financiering van de kosten met een meerjarig karakter bij de COBSO; b maximum: gerelateerd aan de op basis van meerjarenbegrotingen geraamde maximale kosten; 2 a de reserve formatie openbaar onderwijs in te trekken; b de Reserve COBSO in te stellen, waarbinnen op COBSO-niveau deelreserves kunnen worden gevormd; c voor de Reserve COBSO de volgende criteria vast te stellen: b doel: de geoormerkte subsidies die (nog) niet besteed zijn, zichtbaar te houden alsmede de fluctuaties in de jaarlijkse exploitatie op te vangen;
1046
A 3
4 5 6
Verslagnummer 10
b voeding: jaarlijks door middel van resultaatbestemming (bij een positief resultaat); b onttrekking: jaarlijks door middel van resultaatbestemming (bij een negatief resultaat); b maximum: geen; de bedragen die thans op de reserves formatie en materieel van COBSO worden aangehouden, in de openingsbalans 2002 te herverdelen over de nieuw gevormde voorziening COBSO en reserve COBSO; de rente over de belegde middelen in de voorziening COBSO periodiek toe te voegen aan de exploitatie van COBSO; de rente over de belegde middelen in de reserve COBSO periodiek toe te voegen aan de exploitatie van COBSO; de begrotingswijziging dienovereenkomstig vast te stellen.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 7 oktober 2002. R. Welschen, voorzitter. J. Verheugt, loco-secretaris.
Besluit nr 18. De raad van de gemeente Eindhoven; gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 1 oktober 2002; gelet op de Wet op het Primair Onderwijs, de Wet op de Expertisecentra en de Verordening Voorzieningen Huisvesting; besluit: A 1 de door de Stichting Speciaal Onderwijs Eindhoven (SSOE) ingediende spoedaanvraag (2002.246) ten behoeve van De Horst te honoreren in die zin dat de voorziening ingebruikneming als bedoeld in artikel 2 van de Verordening Voorzieningen Huisvesting Onderwijs wordt toegekend; 2 voor deze ingebruikneming de tijdelijke lokalen aan de Franse Baan 159 beschikbaar te stellen; 3 voor aanpassingen aan deze tijdelijke lokalen een krediet ad € 83.100,-- beschikbaar te stellen en dit krediet rechtstreeks ten laste van de egalisatiereserve huisvesting onderwijs te brengen; B 1 de door de SSOE ingediende spoedaanvraag (2002.247) ten behoeve van de Mgr. Bekkersschool te honoreren in die zin dat de voorziening ingebruikneming als bedoeld in artikel 2 van de Verordening Voorzieningen Huisvesting Onderwijs wordt toegekend;
1047
A C
D
E
F
Verslagnummer 10
2 voor deze ingebruikneming het schoolgebouw aan de Galileïstraat beschikbaar te stellen; 1 de door de SKPO ingediende spoedaanvraag (2002.248) ten behoeve van de Petraschool te honoreren in die zin dat de voorziening medegebruik als bedoeld in artikel 2 van de Verordening Voorzieningen Huisvesting Onderwijs wordt toegekend; 2 voor dit medegebruik drie lokalen in het schoolgebouw aan de Keverberg 3 beschikbaar te stellen; 3 voor het realiseren van een tijdelijke ruimte voor leerlingenbegeleiding een krediet ad € 12.885,-- beschikbaar te stellen en dit krediet rechtstreeks ten laste van de egalisatiereserve huisvesting onderwijs te brengen; 1 de door de SSOE ingediende spoedaanvraag (2002.249) ten behoeve van de Mgr. Bekkersschool te honoreren in die zin dat de voorziening uitbreiding als bedoeld in artikel 2 van Verordening Voorzieningen Huisvesting Onderwijs wordt toegekend; 2 conform het bepaalde in bijlage IV, 2.2 van de Verordening Voorzieningen Huisvesting Onderwijs, onder inhouding van de vaste voet, een krediet beschikbaar te stellen van € 235.506,-- en de daaruit voortvloeiende kapitaallasten ten laste te brengen van de egalisatiereserve huisvesting onderwijs; 1 de door de SKPO ingediende spoedaanvraag (2002.250) ten behoeve van De Korenaar te honoreren in die zin dat de voorziening uitbreiding als bedoeld in artikel 2 van de Verordening Voorzieningen Huisvesting Onderwijs wordt toegekend; 2 conform het bepaalde in bijlage IV, 1.3 van de Verordening Voorzieningen Huisvesting Onderwijs een krediet beschikbaar te stellen voor de uitbreiding met één tijdelijk lokaal ad € 102.038,-- en de daaruit voortvloeiende kapitaallasten ten laste te brengen van de egalisatiereserve huisvesting onderwijs; 3 de uitvoering van de voorziening, indien mogelijk, zulks ter beoordeling van het college, te laten geschieden door de verplaatsing van vrijkomende tijdelijke lokalen en de realisatie in dat geval op basis van werkelijke kosten te laten geschieden en deze lasten dan rechtstreeks ten laste te brengen van de egalisatiereserve huisvesting onderwijs; 1 de door de SKPO ingediende spoedaanvraag (2002.251) ten behoeve van basisschool Rapenland te honoreren in die zin dat de voorziening uitbreiding als bedoeld in artikel 2 van de Verordening Voorzieningen Huisvesting Onderwijs wordt toegekend; 2 conform het bepaalde in bijlage IV, 1.3 van de Verordening Voorzieningen Huisvesting Onderwijs een krediet beschikbaar te stellen voor de uitbreiding van drie tijdelijke lokalen ad € 235.024,-- en de daaruit voortvloeiende kapitaallasten ten laste te brengen van de egalisatiereserve huisvesting onderwijs; 3 de uitvoering van de voorziening, indien mogelijk, zulks ter beoordeling van het college, te laten geschieden door de verplaatsing van vrijkomende tijdelijke lokalen en de realisatie in dat geval op basis van werkelijke kosten te laten
1048
A
Verslagnummer 10
geschieden en deze lasten dan rechtstreeks ten laste te brengen van de egalisatiereserve huisvesting onderwijs; G 1 de begroting van 2002 en volgende jaren dienovereenkomstig te wijzigen. Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 7 oktober 2002. R. Welschen, voorzitter. J. Verheugt, loco-secretaris.
Besluit nr 19. De raad van de gemeente Eindhoven; gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 27 augustus 2002; besluit: 1 aan Hockeyclub EMHC ten behoeve van de financiering van de aanleg van een zogenaamd kunststof waterveld op het Sportpark Aalsterweg (Genneper Parken) onder de gebruikelijke voorwaarden een garantie te verlenen van 50%, voor de tijdige betaling van rente en aflossing, op een door de vereniging bij de bankinstelling aan te gane geldlening van maximaal € 300.000,--; 2 aan het voorstel onder 1 de specifieke voorwaarde te verbinden dat de Stichting Waarborgfonds Sport te 's-Gravenhage ook voor 50% van het bedrag garant staat. Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 7 oktober 2002. R. Welschen, voorzitter. J. Verheugt, loco-secretaris.
Besluit nr 20. De raad van de gemeente Eindhoven; beschikkende op het bezwaar van de Vereniging Ons Middelbaar Onderwijs van 26 november 2001 tegen het besluit van 24 september 2001 tot plaatsing van 10 aanvragen voor huisvestingsvoorzieningen voor de Scholengemeenschap Antoon Schellens op het overzicht 2002; gezien het advies van de commissie voor bezwaren en ombudszaken van 25 april 2002;
1049
A
Verslagnummer 10
besluit:
1 met overneming van de motieven van de commissie voor bezwaren en ombudszaken het bezwaar van de Vereniging Ons Middelbaar Onderwijs gegrond te verklaren; 2 het besluit van 24 september 2001, voorzover daarbij de onderstaande 10 aanvragen voor huisvestingsvoorzieningen voor de Scholengemeenschap Antoon Schellens op het overzicht 2002 zijn geplaatst, te herroepen, en deze aanvragen alsnog op het programma 2002 te plaatsen. Locatie Willem van Kesselstraat: b vervanging bestrating; b vervanging buitenkozijnen; b vervanging buitenriolering; b vervanging radiatoren en leidingen centrale verwarming; b herstel constructiefout gevelisolatie betonskelet. Locatie Hendrik Staetslaan: b vervanging bestrating; b vervanging buitenkozijnen; b vervanging buitenriolering; b vervanging radiatoren en leidingen centrale verwarming; b herstel constructiefout gevelisolatie betonskelet; 3 de in het verleden toegekende kredieten voor "ingrijpend onderhoud" (raadsbesluit 13 mei 1997, activanummer 730381330) en herstel entreepui (programma onderwijshuisvesting 2000) voor respectievelijk € 162.589,-- en € 3.630,-- in te trekken; 4 de kosten voor de onder 2 genoemde voorzieningen, zijnde, totaal € 401.387,-voor de vervangingen (normatieve bekostiging) en € 428.000,-- voor herstel constructiefout (raming werkelijke kosten: offertelijn) rechtstreeks ten laste te brengen van de voorziening onderhoud buitenkant BSO, waarvan de stand per 31 december 2002 volgens begroting geraamd is op € 978.141,--; 5 de begroting dienovereenkomstig te wijzigen. Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 7 oktober 2002. R. Welschen, voorzitter. J. Verheugt, loco-secretaris.
Besluit nr 21. De raad van de gemeente Eindhoven; gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 25 juni 2002;
1050
A
Verslagnummer 10
besluit: 1 de Subsidieverordening gemeente Eindhoven 2002 als volgt te wijzigen: I in hoofdstuk 3, paragraaf 3.3.7: Bevordering maatschappelijke participatie: 1 vervalt artikel 1, onderdeel b en wordt onderdeel c verletterd tot onderdeel b; 2 wordt aan artikel 3, tweede lid een onderdeel e toegevoegd luidende: ten aanzien van begrip inkomen op minimumniveau als bedoeld in het eerste lid, stelt de gemeente nadere regels op; II in hoofdstuk 4, paragraaf 4.2.3: Subsidiebeleid Wet inschakeling werkzoekenden en inkomensvrijlating: 1 vervalt artikel 1, onderdeel d; 2 wordt in artikel 2, eerste lid onderdeel a: de zinsnede "op of na 1 januari 2001" vervangen door "in 2001"; 3 wordt in artikel 2, eerste lid onderdeel b: de zinsnede "op of na 1 januari 2001" vervangen door "in 2001"; 4 wordt in artikel 2, tweede lid achter de bestaande zin en vóór de punt toegevoegd: "overeenkomstig artikel 25a van de Wet inschakeling werkzoekenden"; 2 a de wijziging onder 1.I gaat in na zes weken na bekendmaking van de wijziging in het Gemeenteblad; b de wijziging onder 1.II gaat direct na bekendmaking in en werkt terug tot 1 januari 2002; 3 het college van burgemeester en wethouders opdracht te geven om het begrip "minimuminkomen" in een beleidsregel nader uit te werken. Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 7 oktober 2002. R. Welschen, voorzitter. J. Verheugt, loco-secretaris.
Besluit nr 22. De raad van de gemeente Eindhoven; gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 27 augustus 2002; besluit: 1 in te stellen de egalisatiereserve buffer Fonds Werk en Inkomen per 1 januari 2002;
1051
A
Verslagnummer 10
2 vast te stellen de begrotingswijziging 2002 als gevolg van de invoering van het Fonds Werk en Inkomen. Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 7 oktober 2002. R. Welschen, voorzitter. J. Verheugt, loco-secretaris.
Besluit nr 23. De raad van de gemeente Eindhoven; gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 27 augustus 2002 ; besluit: 1 het GOA-plan gemeente Eindhoven 2002-2006 vast te stellen en de voor de bestrijding van onderwijsachterstanden bestemde rijks- en gemeentelijke middelen voor een totaalbedrag van € 4.286.391,-- voor de periode 2002-2004 structureel jaarlijks als volgt in te zetten:
Specifieke uitkering ministerie: Inkomsten Schoolmaatschappelijk werk: totaal 210 uur per week voor primair en voortgezet onderwijs Trajectbegeleiding voortijdig schoolverlaten Project neveninstromers primair onderwijs Project neveninstromers voortgezet onderwijs Coördinatie neveninstromers voortgezet onderwijs Huiswerkbegeleiding Bevordering effectieve ouderbetrokkenheid GOA-scholen basisonderwijs (totaal 25) GOA-scholen speciaal basisonderwijs (2 locaties) GOA-scholen VO (totaal 8) Projectmanagement GOA (inclusief VVE-OK) primair en voortgezet onderwijs (2.890 uur) plus begeleiding ondersteuning primair en voortgezet onderwijs (3.143 uur) Secretariaat GOA Projectmanagement onderwijs aan woonwagenen zigeunerkinderen Crisisopvang Cultuurbevordering (Centrum voor de Kunsten)
1052
€ 3.583.391,-€ 125.000,-€ 70.000,-€ 80.000,-€ 45.000,-€ 64.000,-€ 80.250,-€ 25.000,-€ 527.500,-€ 34.500,-€ 260.000,--
€ 275.350,-€ 30.240,-€ 69.000,-€ 98.000,-€ 20.000,--
A
Verslagnummer 10
Home-Start (scholing) Voor- en vroegschoolse educatie (VVE): VVE-locaties (basisonderwijs/ peuterwerk): 9 locaties Onderwijskansen (OK): Onderwijskansenscholen basisonderwijs (totaal 6) Onderwijskansenscholen VO (totaal 3) Procesmanagement onderwijskansen PO Procesmanagement onderwijskansen VO Onvoorzien (in GOA-plan opgenomen bedrag € 56.451,--)
€ 10.600,-€ 950.000,-€ 272.500,-€ 340.500,-€ 60.000,-€ 88.500,-€ 57.451,--
Gemeentelijk aanvullend budget GOA-onderwijs:
€ 458.000,--
Inkomsten KNAP-project (12 locaties) Loket W Projecten leespromotie (bibliotheek) Monitoring Storting reserve onderwijsachterstanden (in GOA-plan opgenomen bedrag: € 25.000,--)
€ 307.777,-€ 76.223,-€ 50.000,-€ 24.000,--
Gemeentelijk aanvullend budget GOA-welzijn:P
2
3
4
5
6
Inkomsten € 245.000,-Coördinatie GOA-welzijn € 37.000,-Home-Start € 59.000,-Loket W-VVE € 128.900,-Thuiszorg € 10.100,-Brabants Steunpunt Jeugdwelzijn (BSJ) € 10.000,-de in voorstel 1 structureel jaarlijks over de periode 2002-2004 opgenomen middelen op projectbasis beschikbaar te stellen, mits daartoe mede in de specifieke uitkering van het Rijk wordt voorzien; het specifiek budget lokaal onderwijsbeleid vanuit de subsidie schoolbegeleiding voor de schooljaren 2002-2003 en 2003-2004 vast te stellen op een totaalbedrag van € 297.785,--, behoudens de uitkomst van de ombuigingen in het kader van de operatie "Samen Stad"; het specifiek budget schoolbegeleiding in te zetten als gedeeltelijke dekking voor het tekort op het budget voor projectmanagement/begeleiding/ondersteuning voor de uitvoering van de tweejarige projectplannen voor primair en voortgezet onderwijs; het OALT-beleid te continueren overeenkomstig het Taalbeleidsplan OALT voor de gemeente Eindhoven 1999-2002 voor de verlengde planperiode voor OALT tot 1 augustus 2004; de besluiten van het college van burgemeester en wethouders inzake de uitvoering VVE volgens de inhoud en bedoeling van de notitie Programmasturing vooren vroegschoolse educatie en de inhoud van het gemeentelijk Plan van aanpak
1053
A
Verslagnummer 10
onderwijskansenbeleid ook te laten gelden voor het GOA-beleid conform het lokaal GOA-plan 2002-2006; 7 de concernbegroting en het concernbestand te wijzigen conform ontwerpwijziging; 8 de tussentijdse wijziging(en) van de financiële paragraaf van het GOA-plan gemeente Eindhoven 2002-2006 in de periode 2002-2006 te laten vaststellen door het college van burgemeester en wethouders; 9 het voorgestelde beleid naar aanleiding van nieuwe lokale bestuurlijke kaders zonodig te laten wijzigen door het college van burgemeester en wethouders. Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 7 oktober 2002. R. Welschen, voorzitter. J. Verheugt, loco-secretaris.
Besluit nr. 24 De raad van de gemeente Eindhoven; gezien de voordracht van de fractievoorzitter van GroenLinks; besluit: mevrouw ing. S.E. de Niet te benoemen tot lid van de raadscommissie ruimtelijke pijler. Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 7 oktober 2002. R. Welschen, voorzitter. J. Verheugt, loco-secretaris.
Besluit nr. 25 De raad van de gemeente Eindhoven; gezien de voordracht van de fractievoorzitter van D66; besluit: de heer M. Maresch te benoemen tot lid van de raadscommissie financiële pijler.
1054
A
Verslagnummer 10
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 7 oktober 2002. R. Welschen, voorzitter. J. Verheugt, loco-secretaris.
Besluit nr 26. De raad van de gemeente Eindhoven; gezien de voordracht van de fractievoorzitter van de VVD d.d. 25 september 2002; besluit: 1 de heer ir. J. Rozendaal te benoemen tot voorzitter van de stadsdeelcommissie Woensel-Noord; 2 de heer J.C. Schut te benoemen tot lid van het Algemeen Bestuur van de Gemeenschappelijke Regeling Industriepark Eindhoven-Son en Breugel. Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 7 oktober 2002. R. Welschen, voorzitter. J. Verheugt, loco-secretaris. Besluit nr 27. De raad van de gemeente Eindhoven; gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 18 juni 2002; besluit: 1 kennis te nemen van het Bedrijfsplan Stadhuis Eindhoven; 2 ten behoeve van nieuwe reguliere dienstverlening (ruimere openstelling en bediening bij vergaderingen): a de stelpost ad € 185.000,-- (f 400.000,--) voor nieuw beleid uit het Beleidsplan 2002-2005 aan te wenden ter dekking van de kosten van vijf nieuwe formatieplaatsen inclusief werkplekkosten; b budgettair neutraal een kosten- en inkomstenbudget te ramen ad € 250.000,-(f 550.000,--) ten behoeve van levensmiddelen; 3 ten behoeve van aanvullende dienstverlening (congressen, recepties, huldigingen, etc.): a een budget ad € 96.000,-- (f 212.000,--) beschikbaar te stellen voor inhuur van personeel, dat afhankelijk van de vraag zal worden ingezet;
1055
A
Verslagnummer 10
b een budget ad € 45.000,-- (f 99.000,--) beschikbaar te stellen ten behoeve van bedrijfskleding en hulpmaterialen; 4 de onder punt 3 genoemde kosten te dekken door: a de kosten van kleinere activiteiten van het bestuur en de vakdiensten (recepties, congressen e.d.) alsmede grotere activiteiten, waarvoor reeds reguliere middelen beschikbaar zijn (nieuwjaarsbijeenkomst, kerstconcert e.d.), in rekening te laten brengen bij de afnemers/budgethouders; b activiteiten van derden (recepties, congressen e.d.) aan het college van burgemeester en wethouders ter kennisname te laten voorleggen en de kosten in rekening te laten brengen bij de afnemers; c hiertoe een evenredig inkomstenbudget te ramen ad € 141.000,-(f 311.000,--); 5 de begrotingswijziging van de dienst Algemene en Publiekszaken als zodanig vast te stellen. Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 7 oktober 2002. R. Welschen, voorzitter. J. Verheugt, loco-secretaris.
Besluit nr 28. De raad van de gemeente Eindhoven; gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 2 juli 2002; besluit: de extra kosten ad € 37.000,-- in verband met contributieverhoging ten behoeve van het lidmaatschap van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten ten laste te brengen van de saldireserve. Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 7 oktober 2002. R. Welschen, voorzitter. J. Verheugt, loco-secretaris.
1056
A
Verslagnummer 10
Besluit nr 29. De raad van de gemeente Eindhoven; gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 27 augustus en 1 oktober2002; besluit:
1 akkoord te gaan met een investeringskrediet voor de implementatie van het DIS van € 1.300.000--, zijnde € 288.000,-- voor hardware, € 667.000,-- voor software en € 345.000 ,-- voor beeldschermen; 2 akkoord te gaan met een verlaging van de formatie van de dienst Werk, Zorg en Inkomen als gevolg van de invoering van het DIS met ingang van 2004 met 11 formatieplaatsen; 3 akkoord te gaan met het dekkingsvoorstel om de (exploitatie)kosten DIS/WZI 2003 ad € 1.618.000,--, ten laste te brengen van de binnen de dienst aanwezige egalisatiereserve WIW (voor € 1.018.000,--) en de opgebouwde rentecomponent binnen de reserves ID (voor € 200.000,--) en Scholing- en activering (voor € 400.000,--); 4 akkoord te gaan met een evaluatie twee jaar na ingebruikname van het DIS waarnaast de technische en financiële aspecten vooral de effecten voor de dienstverlening aan de klant en voor de gebruiker, centraal zullen staan; 5 akkoord te gaan met de formele begrotingswijziging waarin de reeds eerder door de raad beschikbaar gestelde gelden voor het DIS € 181.512,-- en Intranet € 56.723,-- ten laste van de saldireserve specifiek worden gebracht; 6 de (meerjaren)begroting dienovereenkomstig aan te passen. Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 7 oktober 2002. R. Welschen, voorzitter. J. Verheugt, loco-secretaris.
rsa/EN02047844
1057