A
gemeente Eindhoven
Inboeknummer Verslagnummer 15 Bladnummer 1 Aanwezig 41 leden 15 november 2010
Verslag voor de raad van de gemeente Eindhoven Betreft openbare vergadering van 5 oktober 2010 Algemene politieke beschouwingen, locatie Raadzaal, Stadhuisplein 1, aanvang 15:00 uur, einde 19:00 uur. Uitnodiging aan
R. van Gijzel drs. W.G.F. Aarts E.A.H. van den Berg mw. A.M.J. van den Berk-van Bragt B. Bonsen M. Bouassria H. Bouteibi F. van den Broek F.J.A.G. Depla M. van Dorst J.A.A.M. van Erp mw. J.W.H.M. HeesterbeekSenders M.J. Houben MBA E. Isik mw. H.M.E. Jacobs-van Nisselrooij mw. B.G.M.W. van Kaathoven mr. P.P.H.A. Leenders J.R. Legrom P.J. van Liempd mw L.H. Lioe-Anjie mw drs. M.C.T.M. List-de Roos E.R. Maas A. Meulensteen
Aanw.
voorzitter D66 X OAE X Trots op Ned. X D66 GL PvdA VVD PvdA D66 SP SP
X X X X X X
CDA PvdA VVD
X X
SP CDA VVD PvdA PvdA VVD SP PvdA
X X X X X X X X
Uitnodiging aan
drs. J. Verheugt ing. P.A. Mulder ing. T.J.H. van den Nieuwenhuijzen M.F. Oosterveer drs. M.G. Punte mw. drs. E. Quanten A.W.C.M. Raaijmakers R.G.J. Reker A.J.A. Rennenberg mw. drs. R.J.A. Richters K.M. Rijnders mw. M.J.S. de Rooij-Driessen ir. J. Rozendaal mw. P. Sodenkamp N.H. Stoevelaar C.M. Stroek E. Thewissen Y. Torunoglu mw W.C.F.M. Verhees R. Verkroost mw. drs. K. Wagt C.H.B. Weijs A.J.O. Wijbenga J.F.A. van Zijl
Aanw.
griffier OAE GL VVD VVD D66 PvdA LPF OAE GL LE D66 VVD PvdA CDA LPF VVD PvdA PvdA D66 CDA CDA CDA GL
X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X
A
Verslagnummer 15
Wethouders: H. Brink ir. G.C.S.M. Depla mw. drs. M.C.T. Fiers drs. H.J.A. van Merrienboer
ir. J.B. Helms mw. drs. H.T.M. Scholten mw. drs. M.-A. Schreurs gem.secr.a.i.
Afwezig met kennisgeving: mevrouw J.W.H.M. Heesterbeek-Senders, mevrouw M.J.S. de Rooij-Driessen en de heren M. Bouassria en E. Isik.
2
A
Verslagnummer 15
Overzicht van het behandelde
I
Opening en mededelingen
II Algemene politieke beschouwingen Toezeggingen: Wethouder ir. G.C.F.M. Depla Wethouder mr. drs. M.C.T. Fiers Wethouder H. Brink Wethouder H. Brink Wethouder ir. J.B. Helms Wethouder mw. drs. H.T.M. Scholten Burgemeester R. van Gijzel
Onderwerpen: Bezuinigingen Subsidieverordeningen Brainport Ergonbedrijven Duurzaamheid Inburgering Stedenbanden
III Sluiting.
3
Zie bijlagen.
A
Verslagnummer 15
4
A
Verslagnummer 15
Verslag van het gesprokene
I
Opening en mededelingen
Voorzitter: Welkom aan de kijkers thuis en aan de aanwezigen op de publieke tribune. Ik zou u willen verzoeken enige momenten stilte te betrachten om het werk van de raad te overdenken. [Stilte] Voorzitter: Dank u wel. We hebben vandaag twee raadsvergadering op de agenda; het eerste deel gaat over de algemene beschouwingen en het tweede deel heeft een afzonderlijke agenda – die heeft u ook ontvangen. Daarvan heeft u allen kennis kunnen nemen. Er zijn geen meldingen geweest met betrekking tot de agenda en ik neem aan dat u akkoord gaat met de agenda zoals de griffier deze heeft doen uitgaan. Is dat het geval? De heer Houben. De heer Houben: Ja, het is akkoord. Ik wilde alleen even aangeven dat onze raadsleden de heren Weijs en Wijbenga iets zijn verlaat. Voorzitter: Waarvan akte. Hetzelfde geldt voor mevrouw Heesterbeek, die wegens familieomstandigheden hier niet aanwezig kan zijn. Haar vader is overleden. We hebben namens u een condoleancekaart gestuurd. Ook mevrouw De Rooij is niet aanwezig. Zijn er nog andere meldingen? Mevrouw Richters: De heer Bouassria is helaas nog steeds ziek, voorzitter. De heer Van Erp: Mevrouw Van Kaathoven is deze vergadering ook afwezig. Mevrouw Verhees: De heer Torunoglu en de heer Bouteibi komen wat later; de heer Isik is in Turkije en mevrouw Sodenkamp zal zo wel komen. II Algemene politieke beschouwingen - Raad Voorzitter: [Lachend] ‘Zo’? U had enige discipline in uw fractie, of niet? Goed, we hebben er kennis van genomen. Dan gaan we over naar de algemene beschouwingen. Het presidium heeft daarvoor, zoals u bekend is, spreektijden voor vastgesteld. De volgorde is door loting vastgesteld. Allereerst is het woord aan de fractie van het CDA, de heer Houben.
5
A
Verslagnummer 15
De heer Houben: Voorzitter, dank u wel. Er waren wat grapjes bij ons in de fractie, maar ik begrijp dat het voor ons vandaag de zoveelste spannende dag is. Het schijnt echter wederom allemaal te zijn geregeld, dus kunnen wij ons volledig concentreren op de situatie in Eindhoven. Daar zijn wij immers voor aangenomen. Algemene beschouwingen. ‘Constructief en kritisch meewerken aan morgen’, hebben wij als titel meegegeven. Geachte voorzitter, leden van de raad, college, belangstellenden en vooral beste Eindhovenaren – het CDA wil dat Eindhoven een stad is waar alle bewoners respectvol samen kunnen leven. Een stad met een prettig leefklimaat voor de inwoners. Een stad waarin mensen die iets van hun leven willen maken zich thuis kunnen voelen. Een stad waarin we zacht zijn als het kan en hard zijn als het moet. Een stad waarin we klaar staan voor iedereen die net dat beetje extra hulp nodig heeft, waar mensen die hun best doen worden beloond en waar mensen die dat niet willen daar zelf de consequenties van mogen dragen. Een stad waarin we trots zijn op elkaar. Het CDA is inmiddels volledig ingewerkt voor haar nieuwe taak in Eindhoven: kritisch en constructief meewerken aan morgen. We hebben het fris-paarse college op verschillende terreinen aanbevelingen meegegeven, met onder andere als doel de veiligheid en het onderwijs in Eindhoven te verbeteren. We hebben daarnaast een dringende oproep gedaan om niet tot 2012 met de noodzakelijke bezuinigingsmaatregelen te wachten. Het doet ons deugd te zien dat veel van onze ideeën door u zijn opgepikt. Het CDA wil een stad met eerst en vooral aandacht voor haar eigen leefklimaat. Een stad waar ouders hun kinderen met een gerust hart naar school laten fietsen en waar al onze jeugd de mogelijkheid heeft om goed onderwijs te volgen, te sporten en muzieklessen te nemen. Een stad waar ouderen na een levenlang van hard werken veilig hun boodschappen kunnen doen, en waar mensen met een beperking gewoon – zonder risico – naar het Henri Dunantpark kunnen gaan om te genieten van de prachtige natuur die Eindhoven te bieden heeft. Dat is onze visie op de stad en daarom vragen wij heldere, en vooral gefundeerde keuzes van dit bestuur. Dat vroegen we al eerder, we vragen het nu weer en dat zullen we blijven doen. Om die reden behandelen wij nu een selectie van een aantal concrete onderwerpen, zoals onderwijs, cultuur, veiligheid en burgerparticipatie en geven we aan waar het volgens het CDA beter kan. Het eerste punt: keuzes maken. Bij de presentatie van de begroting merkte de wethouder nog eens op dat het huidige coalitiecollege maar liefst vijf ambities heeft en deze alle vijf tegelijk probeert waar te maken. Het CDA heeft al eens eerder gezegd dat een te forse ambitie wel betekent dat er duidelijke, en vooral gefundeerde keuzes moeten worden gemaakt, maar dat nu vooral moet worden aangegeven welke van die vijf prioriteit krijgt. Een miljoen voor design kan niet meer naar de vmbo-scholen. Een ton voor het EK kan niet meer naar de straatdokter, en geld voor de presentatie van Eindhoven in China kan niet worden gebruikt om te investeren in de sportfaciliteiten voor onze eigen jeugd. Keuzes maken is moeilijk - dat weten wij als geen ander, maar het is wel noodzakelijk.
6
A
Verslagnummer 15
Hoe dan ook, het college ontkomt er niet aan om eerst de veelbesproken kerntakendiscussie te voeren. Wat moet de gemeente zelf doen en wat kunnen anderen beter? De kerntaken. De huidige economische situatie en de financiële ontwikkelingen vanuit Den Haag leiden tot forse bezuinigingen. Een kerntakendiscussie is nodig in samenhang met de ontwikkeling van de stadsvisie en de citymarketingstrategie. Hierin maken we keuzes voor de toekomst van onze stad. We begrijpen dat deze discussie moet worden gevoerd voordat er definitieve keuzes kunnen worden gemaakt. Is de Brainport-organisatie een kerntaak? Zijn cultuurinstellingen dat? Deze discussie mag nu niet meer lang op zich laten wachten. Het CDA wil dat de Eindhovenaren voor de aankomende kerst weten waar ze aan toe zijn. Dan iets over de gemeentelijke organisatie. Deze coalitie ontziet ook de eigen organisatie niet; dat vinden we terecht, en daarom een compliment waard. Als er gesneden moet worden, dan eerst in eigen vlees. Dit jaar gaat u zo’n dertig miljoen over de begroting van inhuur derden heen. Wij lezen dat dit in 2011 niet meer gaat gebeuren. Sterker nog, u gaat er niet 30 miljoen overheen, maar komt anderhalf miljoen onder de begroting uit. Die ambitie lijkt ons volstrekt niet realistisch. Want moet er niet eerst – zoals de rekenkamer ook zegt – gekozen worden? Willen we een grote eigen organisatie met zeer beperkte inhuur als er specifieke deskundigheid nodig is, of willen we een hele kleine staf, met een grote flexibele schil? Na die keuze is het vast en zeker eenvoudiger om de begrotingsregels te verscherpen en de regie te versterken door een stevige directie, die zelf en alleen besluit over de inhuur en formatieplaatsen. Het is prima dat het college heeft geluisterd naar onze oproep tot een vacaturestop. Hetzelfde geldt voor het voorkomen van gedwongen ontslagen en het bevorderen van interne mobiliteit. Het CDA-idee van een mobiliteitscentrum heet bij u Talent Center, maar dat nemen we u niet kwalijk. Dan iets over de financiën. Zoals al eerder gezegd: we vinden het fantastisch dat u voor 2011 al een flink bedrag gaat bezuinigen. Ook daar is door het CDA al eerder om gevraagd, bij de Kadernota en het coalitieakkoord. Wij gaven al eerder aan waar wij in beginsel niet op willen bezuinigen: niet op armoedebeleid, niet op maatschappelijke ondersteuning en opvang, niet op mantelzorg, niet op de ondersteuning van vrijwilligers en niet op de breedtesport. Uiteraard kan wel worden onderzocht of er bij de bovenstaande onderwerpen efficiënter en misschien minder bureaucratisch kan worden gewerkt, zodat het per saldo goedkoper wordt. U wenst echter nu al te bezuinigen op de Wmo, de AWBZ, het welzijnsbeleid en zelfs op muzieklessen voor onze eigen Eindhovense jongeren - nog voordat wij enig inzicht hebben in de effecten voor mensen die het soms toch al moeilijk hebben. Voordat we het weten, hebben we weer veel nieuwe plannen opgezet en kost de uitvoering daarvan vele malen meer dan het oplevert. Zoals al eerder gezegd: wij zijn heel benieuwd naar de kerntakendiscussie.
7
A
Verslagnummer 15
Dan nog een paar suggesties van ons. Diensten die nu gratis zijn, zoals openbaar vervoer en bewaakte fietsenstallingen, mogen, zeker gelet op de financiële situatie in de toekomst, een geringe vergoeding vragen. En laten we toch eens wat voorzichtiger zijn met het financieren van nieuwe zaken, hoe sympathiek soms ook. Het EK Waterpolo, nog meer geld voor klimaatbeleid, meer recentelijk: de lichtjesroute, SPAM!, extra bomen aan de radiaalwegen en straks misschien ook nog een WK Voetbal. De tip van de CDA-fractie aan het college: stel een bezuinigingsmatrix op. Hierin kunt u per project, besluit of maatregel aangeven wat een bepaalde besparing voor gevolgen heeft - voor de gemeentelijke samenleving, voor de bedrijfsvoering van de gemeente. De matrix geeft eveneens inzicht in de manier waarop een bezuiniging tot stand komt. Bijvoorbeeld door hogere baten, lagere lasten of minder inzet van ambtenaren. Zo’n matrix maakt de afwegingen in december voor iedereen een stuk helderder. Voorzitter, als het gaat om financiën, nog één keer voor alle duidelijkheid: lastenverhoging voor de Eindhovense burgers is voor het CDA de allerlaatste remedie voor tekorten van de gemeente. Burgerparticipatie is belangrijk. Juist in tijden van bezuinigingen kan burgerparticipatie een middel zijn om economischer met gemeenschapsgeld om te gaan en burgers bepaalde taken te laten uitvoeren. Daarom is het in dit kader belangrijk om nieuwe samenwerkingsverbanden aan te gaan met regionale of lokale instellingen en het bedrijfsleven. Er zijn veel negatieve signalen uit deze stad over de burgerparticipatie. Men wordt onvoldoende betrokken, onvoldoende geïnformeerd. Wij bepleiten de mogelijkheid om veel meer in coproductie te gaan doen. Het college wil, net als wij, meer en betere participatie. Helaas liggen de foute voorbeelden nog steeds voor het oprapen, zoals de discussie over de Kanaalzone en de Rochusbuurt. Ook hebben wij al heel vaak gevraagd om procedures voor burgers makkelijker te maken, zoals de vereenvoudiging van subsidieverordeningen. Wij willen uitvoering van de toezegging om voor kleine subsidies de verantwoording af te schaffen. Ook het indienen van de aanvraag dient vereenvoudigd te worden, en kan zelfs leiden tot minder inzet van ambtenaren. Dan iets over de veiligheid. Het CDA vindt dat de veiligheid in de stad nog veel meer aandacht moet krijgen. Het vrijvallen van de reserve Endinet wilt u alleen inzetten als er echt noodzaak toe is, en dan alleen nog maar voor knelpunten in de sociale sector. Wij zijn het daar absoluut niet mee eens. Wij vinden dat dit criterium uitgebreid moet worden naar de acute veiligheidsproblemen. U wilde dat niet, maar we zien nu wel dat er € 3,1 miljoen wordt vrijgemaakt voor de digitalisering van de SRE-archieven. Het CDA vraagt zich af waarom - als we dan toch uit de reserve putten – we geen geld kunnen vrijmaken voor risicojongeren, voor buurtbemiddeling en voor vroegtijdige interventie. U schrapt deze veiligheidsprojecten wel erg makkelijk. Het CDA staat voor een hecht, goed gefundeerd en effectief veiligheidsbeleid. De gemeente moet de veiligheid van het overheidspersoneel garanderen en zorgen dat zij hun werk
8
A
Verslagnummer 15
ongestoord kunnen doen. Het hinderen en molesteren van brandweerlieden, ambulancepersoneel, jongerenwerkers, politie en andere dienstverleners bij de uitoefening van hun taken moet hard worden bestraft. Het CDA zal het college hierbij op haar verantwoordelijkheid blijven wijzen. Daarnaast zullen we ons sterk blijven maken voor een harde aanpak van veelplegers, die verantwoordelijk zijn voor veel criminaliteit en overlast. De implementatie van het RIEC als beleidsinstrument krijgt hierbij, wat ons betreft, een hoge prioriteit. De door het college geïntroduceerde BIBOB-aanpak verdient alle lof, maar dit beleidsinstrument moet wel op korte termijn verder worden uitgebouwd en geïntensiveerd. Dan nog iets over de coffeeshops in de stad. U kent ons standpunt: het CDA wil geen coffeeshops in de buurt van scholen en een gecontroleerde afbouw van het totaal aantal coffeeshops in de stad; wil kleinschalige coffeeshops die de lokale markt bedienen, wil dat de regiogemeenten hun verantwoordelijkheid nemen, wat weer moet leiden tot een gecontroleerde afbouw van het aantal coffeeshops in onze stad. Het landelijke beleid dat is voorgesteld – en wat naar ik net begreep gewoon doorgaat - is al een stap in de goede richting. Eindhoven hoeft hierin wat het CDA betreft geen uitzonderingspositie te verwerven. Eindhoven moet de jeugdcriminaliteit met alle mogelijke middelen blijven bestrijden. Aan criminele- en probleemjongeren moeten perspectieven geboden worden om uit de vicieuze cirkel van misdaad en overlast te komen. ESMS is wat ons betreft een instrument en geen middel hierbij. Elke Eindhovense jongere moet kunnen sporten, naar school gaan en uit de klauwen blijven van georganiseerde criminaliteit. Iedereen krijgt een kans, maar als jongeren niet willen, dan moeten wij deze keuze respecteren. Dat betekent dat we dan alleen nog maar de repressieve instrumenten erop los kunnen laten. Daarom blijven wij pleiten voor een uit rijksmiddelen betaald opvoedingsinternaat in plaats van een gevangenis in Eindhoven. Het CDA wil graag meer aandacht voor handhaving en toezicht en ten slotte zijn wij voorstander van uitbreiding van het aantal stadswachten. Kort iets over cultuurhistorie. Het CDA is van mening dat Eindhoven zich sterk moet blijven maken voor een vitaal en dynamisch cultureel erfgoed in de stad. De ontwikkeling van een nieuwe instelling voor cultuurhistorie, inclusief museumfunctie moet zo snel mogelijk starten. De gemeente is daarbij ondersteunend en wil meer regie voeren. College, hoe staat het hiermee? En waarom wordt het beleid op het gebied van cultuurhistorie toch alvast gekort? Dan onderwijs en jeugd De verwachting dat de verantwoordelijkheid voor jeugdzorg zal verschuiven van de provincie naar de gemeente is realistisch. Dit zet de financiële kaders waarbinnen jeugdzorg uitgevoerd wordt onder druk. Het CDA blijft van mening dat er ook preventief gewerkt wordt, en niet alleen wordt ingegrepen bij
9
A
Verslagnummer 15
ontsporingen. Al was het alleen maar omdat vooraf ingrijpen meer effect op goede resultaten op de lange termijn zal hebben. De spilcentra. Uit de stad komen te vaak geluiden dat spilcentra wel benoemd worden, maar scholen tegelijkertijd niet genoeg medewerking van de gemeente krijgen om een daadwerkelijk spilcentrum te kunnen realiseren. Wij waarschuwden al eerder dat de integrale gebiedsontwikkelingen onvoldoende van de grond komen en vroegen daarom om integrale gebiedsregisseurs met doorzettingsmacht, ook voor de scholen die niet in de zogenaamde krachtwijken staan. Verder over de jongeren. Iedere jongere moet een opleiding kunnen volgen en moet daarbij, indien nodig, een stageplaats kunnen vinden. Na afronding van de opleiding moet alles in het werk worden gesteld om jongeren aan het werk te krijgen. Voor het CDA zijn deze doelstellingen een absolute must. Ondanks alle inspanningen blijken er nog steeds jongeren te zijn die geen werk hebben en de opleiding vroegtijdig afbreken. Dit moet aangepakt worden door maatregelen als melden van schoolverzuim, en correct naleven van de leerplicht. Ook moeten scholen kunnen beschikken over goede onderwijsvoorzieningen. Veel scholen in Eindhoven kampen met verouderde onderwijsvoorzieningen. Bij scholen waar dit het geval is moeten zo snel mogelijk spilcentra komen die voldoen aan de gangbare huisvestingnormen. Voorzitter: U lamp staat op rood.
De heer Houben: Dat betekent nog drie minuten? Voorzitter: Nee, dat betekent dat het allemaal op is. En u wilde handhaven, heb ik begrepen uit uw tekst…[Gelach], dus die poging wilde ik ook maar eens ondernemen. De heer Houben: Als u mij toestaat van iedere alinea nog drie zinnen te zeggen, dan ben ik binnen een minuut klaar. Voorzitter: Oké. De heer Houben: De realisatie van de nieuwbouw van drie vmbo-scholen moet ondanks de financieel slechte tijden gestalte krijgen. Er was € 57 miljoen beschikbaar voor drie scholen, en nu nog € 40 miljoen voor de overige twee. Wij blijven het daarom oneens met uw voorstel voor de financiën. Als er een keuze gemaakt moet worden tussen een miljoen voor design of een miljoen voor de kwaliteit van de opleiding van jonge, praktisch ingestelde Eindhovense jongeren, dan kiest het CDA voor het laatste.
10
A
Verslagnummer 15
Tot slot lijkt het erop dat we niet meer trots mogen zijn op onze stad. Van Eindhovens Trots, dat een andere financiering zou moeten krijgen, horen we niets meer. Nu wil dit college ook nog eens bezuinigen op de organisatie van het Stadsjournaal. Wij vinden dat dit niet kan. Willen we betrokkenheid bij de stad houden, dan dienen dergelijke tradities – zoals ook het jaarlijkse bevrijdingsfeest - in ere te worden gehouden. Ik rond af, voorzitter. U heeft wel begrepen dat voor het CDA deze algemene beschouwingen in het teken van het leef- en werkklimaat in Eindhoven staan. Het CDA ziet graag dat Eindhoven zich ontwikkelt als een economische en innovatieve gemeente waar iedereen zich thuis voelt en een plek heeft in een mooie, veilige en leefbare wijk. Waar labbekakkerigheid niet wordt beloond. En waar mensen die iets van hun leven willen maken gesteund worden en hun eigen verantwoordelijkheid mogen nemen. Dat is het CDA. Dank u wel. Voorzitter: Dan is nu het woord aan ‘leefbaar eindhoven’, de heer Rijnders.
De heer Rijnders: Geachte voorzitter, college en leden van de raad, het college zit nu een paar maanden op het spreekwoordelijk pluche. Fris paars. We hebben kunnen constateren dat we te kampen hebben met een tekort op de grondopbrengsten voor het jaar 2020 van zo’n € 76 miljoen. We hebben in de eerste negen maanden van dit jaar te maken met een overschrijding van zo’n € 30 miljoen op personeelskosten. Wij vragen ons dus met recht af hoe het college denkt de tegenvallers op te vangen, terwijl ons anderzijds een bezuiniging van € 55 miljoen boven het hoofd hangt. Gaan we op deze voet verder? Gaan we dan niet rap failliet? We zitten met een rapport van de rekenkamer getiteld ‘Grip op het apparaat’. Daaruit blijkt dat het begrip ‘grip’ slechts als wens bestaat. We beseffen dat het vooral voor de wethouder van financiën, wiens gezicht soms meer onweer dan zonneschijn laat zien, niet meevalt grip te krijgen. Nochtans willen wij ons vertrouwen uitspreken in deze wethouder. Nog maar enkele weken geleden was er geen sprake van een mogelijke indexering van de tarieven. Nu worden wij echter wel geconfronteerd met een voorstel om de indexering toe te passen, en wel van 2%. Komt dit uit de lucht vallen? Is hier sprake van noodzaak? Of is het op te pakken als een eenvoudige en snelle manier om toch meer inkomsten te genereren? Was het niet de intentie van ‘fris paars’ om eerst met de stofkam door de uitgaven te gaan? Het armoedebeleid schijnt volgens de armoedegezant te falen. Is het een oplossing om er nog meer geld in te pompen? Of gaan we nu werkelijk eens fris kijken of we de oorzaken niet bij de bron kunnen aanpakken? We praten over tachtig organisaties. En erger nog: men weet niet van elkaars bestaan. Het toch aanpakken van de Wmofaciliterende aspecten met plaats voor maatwerk in plaats van overall en over de randvoorwaarden een open discussie te voeren - dat lijkt mij een hele sterke.
11
A
Verslagnummer 15
Voorbeelden hebben wij in overvloed. Of is het aanpakken van problemen aan de voorkant slechts het voorrecht van de burgemeester, die wel degelijk een plan heeft laten zien voor de aanpak van de drugsproblematiek in Eindhoven. Of ligt dit alles toch te gevoelig? Zijn het de vaste hobby’s – links of rechts? Fris paars. Of blijft de Eindhovense politiek oubollig en wordt het door de talrijke tegenvallers in Eindhoven straks eerder gezien als ‘bont en blauw’? Ik dank u voor uw aandacht.
Voorzitter: Dank u wel. Dan is nu het woord aan de fractie van de Partij van de Arbeid. Mevrouw Verhees. Mevrouw Verhees: Voorzitter, dank u wel. Dames en heren; het leven van vandaag is de geschiedenis van morgen. Geschiedschrijving is een proces waar we met z’n allen, op ieder moment van de dag, een rol in hebben. Ook nu schrijven we een nieuw hoofdstuk in de geschiedenis. Hoe dat hoofdstuk gaat, of hoe het zal aflopen, dat weten we nog niet. Krijgt dat hoofdstuk de titel ‘De verbinding’ of gaan we het ‘De vervreemding’ noemen? Dat hangt mede af van het begrip dat we met elkaar hebben voor de voorgaande hoofdstukken. Daar heb ik daarom een samenvatting van gemaakt, die ik even snel met u doorneem. Hoofdstuk 1: Einde van de oorlog en de wederopbouw. Het is mei 1945. De oorlog is voorbij, de vijand verjaagd. Met vereende krachten wordt er gewerkt aan de opbouw van ons land: de welvaart groeit en er ontstaat ruimte voor ontwikkeling. Met name de linkse partijen vechten hard voor de emancipatie van de arbeidersklasse en gelijke kansen voor iedereen. Mensen worden gestimuleerd een opleiding te volgen. Vanuit een saamhorigheid en solidariteit komen de AOW en de Bijstandswet tot stand. De verzorgingsstaat ontstaat. Hoofdstuk 2: maatschappelijke onenigheid over de verzorgingsstaat. Er zijn mensen die de verzorgingsstaat niet zien als vangnet, maar als een hangmat. Er wordt misbruik gemaakt van de voorzieningen. Mensen die het land mee hebben opgebouwd zien dat en er ontstaat discussie over het proletarisch winkelen. Het fenomeen wordt echter, met name ook door dezelfde linkse kerk die de emancipatie heeft bevochten, niet als bedreigend ervaren. Gemor en geklaag wordt van de hand gewezen, en de eerste contouren van ontevredenheid tekenen zich af. Hoofdstuk 3: Aankomst buitenlandse arbeidskrachten. Leefgemeenschappen, die tot dan toe redelijk klein en gestructureerd zijn, worden opgeschrikt door de komst van de buitenlandse werknemers. Mensen die de intentie hebben om hier een aantal jaren te werken om vervolgens terug te keren – worden door een overheid met open armen ontvangen. Open armen, vanwege de krapte op de arbeidsmarkt, maar ook de
12
A
Verslagnummer 15
overheid gaat ervan uit dat de mensen zullen terugkeren. Er wordt derhalve niet gewerkt aan een structurele en duurzame oplossing. Een wij-zij cultuur ontstaat. Hoofdstuk 4: Individualisering door secularisatie en ontzuiling. Tegelijkertijd treedt in onze samenleving de ontzuiling en de secularisatie op. Mensen horen niet meer als vanzelf bij een kerk, of bij een stroming. En daarmee ook niet meer automatisch bij een vereniging of een club. Bij de groeiende ontevredenheid wordt het onderlinge gemeenschapsgevoel steeds kleiner. Een gevaarlijke combinatie. Hoofdstuk 5: Ongemerkt afhaken. Dit proces brengt teweeg dat mensen zich steeds meer een vreemde voelen in eigen omgeving. Het laatst gepubliceerde rapport ‘Een vreemde in eigen land’, een onderzoek in opdracht van Forum uitgevoerd, laat dit maar weer eens heel nadrukkelijk zien. Mensen voelen zich niet meer senang in de eigen leefomgeving; het gevoel van veiligheid verdwijnt met de saamhorigheid. Vanuit deze vervreemding en angst ontstaat een gevoel van boosheid en misschien zelfs haat. De angsten zijn soms virtueel, maar daarmee is het gevoel er wel. Hier wordt niet genoeg aandacht aan besteed en gehoor aan gegeven. De vervreemding van de gevestigde orde neemt verder toe en daarmee ook de onverschilligheid en de boosheid. Van hieruit ontstaat ruimte voor de creatie van een gemeenschappelijke vijand; iemand die we met z’n allen de schuld kunnen geven van onze gevoelens van onmacht en onvrede. Naast de overheid is dat in dit geval de Islam., terwijl, wanneer je doorvraagt - en dat is iets wat wij als PvdA veelvuldig doen tijdens onze huis aan huisacties - het daar de mensen eigenlijk niet om gaat. Het gaat er helemaal niet om dat een specifieke bevolkingsgroep werkelijk schuldig is. Ook de vijand is in feite virtueel, maar schept wel een gevoel van tijdelijke troost. Hoofdstuk 6: De polarisatie geaccepteerd. Een kabinet van serieuze, betrouwbare partijen moet voor haar bestaansrecht worden gedoogd door een eenmanspartij die mensen op basis van afkomst en geloof categorisch uitsluit, waarbij grofheden en benedenmaatse beleefdheidsvormen niet worden geschuwd. Waar ligt in dit land de ondergrens? Hoe komt het toch dat we massaal geloven in het vergroten van de verschillen als oplossing voor al onze problemen? Waarom zien we niet in dat polarisatie leidt tot extremisme en verzet? Ja, en dan zijn we nu bezig aan het hoofdstuk van nu. Hoe zal dit hoofdstuk verlopen? De opties zijn wel duidelijk: ofwel we zorgen ervoor dat we predikers van angst en haat de mond snoeren en daarmee de huidige tendens van intolerantie en uitsluiting de kop indrukken. Ofwel we laten ons erdoor meevoeren en we maken de tweespalt groter totdat de boel ontploft. Verbinding of vervreemding?
13
A
Verslagnummer 15
Voorzitter, waarom doe ik dit relaas in de algemene beschouwingen voor Eindhoven, zult u zich afvragen. Omdat de historische context de landelijke ontwikkeling doet verklaren, en omdat alles wat er op landelijk niveau gebeurt uiteindelijk gaat over de mensen in onze stad, in onze wijken. Om die reden hebben wij dan ook grote zorgen over het aangekondigde beleid van het nieuwe kabinet. Wij betreuren het uiteraard, dat men er landelijk niet in is geslaagd om tot stand te brengen wat hier wel succesvol is: een fris paarse coalitie. We roepen onze zeer gewaardeerde coalitiecollega’s dan ook op om hun landelijke partijgenoten te blijven voeden met de Eindhovense sociaal-liberale beginselen. Het gaat er om dat wij hier de boel bij elkaar blijven houden, dat is onze verantwoordelijkheid voor deze stad. We moeten af van de onverschilligheid, de boosheid, de mentaliteit dat de overheid ieders problemen moet oplossen. Zolang deze mentaliteit bestaat, blijft de bestuurlijke instabiliteit ook bestaan, want geen enkele overheid doet het voor iedereen goed. De helden van vandaag zijn de verguisden van morgen. En overmorgen staat er weer een nieuwe redder op die met enkele populistische oneliners weet in te spelen op de ontevredenheid, zonder werkelijk met duurzame oplossingen te komen. Hebben wij dan het antwoord op dit maatschappelijk probleem zoals geschetst in de hoofdstukken? Nee, dat hebben wij niet. Wel hebben wij de overtuiging dat het nu, meer dan ooit, van belang is dat mensen weer aanhaken. Zich weer gehoord, betrokken en verantwoordelijk voelen. De overheid kan het niet alleen; de overheid is ook maar een deel van de maatschappij, die we met z’n allen leefbaar en beschaafd moeten houden. En dat moet door er, koste wat kost, voor te zorgen dat mensen zich weer gaan herkennen in wat er hier gebeurt, dat er draagvlak gecreëerd wordt voor beslissingen. Dat kan alleen door de boodschap klein, helder en aanspreekbaar te houden, door contact te intensiveren en door de lijntjes kort te houden. We slepen ze er als het ware met de haren weer bij, om begrippen als saamhorigheid, solidariteit en collectief belang als basisbegrippen terug in te voeren. Vanuit dit perspectief, voorzitter, zullen wij de begroting bekijken. En vanuit dit perspectief zullen wij de enorme opgave die voor ons ligt, aangaan. Dat we straks moeilijke keuzes moeten gaan maken, staat buiten kijf. Maar wij gaan zoveel mogelijk proberen de gevolgen van die keuzes daar te laten landen, waar ze het beste opgevangen kunnen worden. En altijd vanuit de noodzaak draagvlak voor de keuzes te vinden. Daarbij zijn onze aandachtspunten: de wijkaanpak, veiligheid, armoedebeleid en werk voor mensen aan de onderkant van de arbeidsmarkt. Allereerst staan wij pal achter de wijkaanpak. Wanneer we met z’n allen constateren dat sommige wijken tikkende tijdbommen zijn, waar de mensen zich niet meer vereenzelvigd voelen met wat wij hier aan het doen zijn, dan moeten wij ook de consequenties van die constatering durven nemen. Dan moet je durven stellen dat
14
A
Verslagnummer 15
daar nog veel meer inzet gepleegd moet worden. We hebben de afgelopen decennia teveel weggehaald op het gebied van opbouwwerk-achtige taken en daardoor het structurele contact met de Eindhovenaren verloren. Om dat weer terug te krijgen zullen we heel veel inspanning moeten leveren. Er zijn de afgelopen vier jaar natuurlijk al heel wat successen geboekt, maar het moet nog steviger. Burgerparticipatie ontstaat niet vanzelf, omdat wij hier bedenken dat de mensen maar mee moeten doen. Ik zal u een voorbeeld geven. Laatst waren wij bij een vrijwilligersbijeenkomst. Daar vertelde een tachtigjarige buurtvrijwilliger hoe hij een buurtbarbecue had georganiseerd. Hij had uitnodigingen huis aan huis bezorgd, was langs de deuren gegaan en sprak mensen nog eens aan als hij ze tegenkwam. Uiteindelijk zaten er op de barbecue 108 mensen met achttien nationaliteiten. Die mensen vonden de avond geweldig en hadden zin om de volgende keer mee te helpen. Op dat niveau zijn wij beland. Die ondersteuning moeten wij bieden, want dat kan een buurtvrijwilliger niet alleen. Wij moeten structurele professionele ondersteuning organiseren voor buurtvrijwilligers en verenigingen, in welke vorm dan ook. Dus met het oog op de bezuinigingen in het eigen apparaat willen wij zeggen: zo min mogelijk op taken die de wijken direct raken. We vragen de wethouder of ze al een inschatting kan maken over de gevolgen van de in het regeerakkoord aangekondigde maatregelen ten aanzien van de wijkaanpak. En in tegenstelling tot het nieuwe landelijke beleid, willen wij, als de keuze gemaakt moet worden, kiezen voor de mensen - en niet voor het asfalt. Als meer inzet op buurtgericht werken betekent dat het onderhoud aan wegen iets moet worden uitgesteld, dan is voor ons die keuze duidelijk. Dan veiligheid, een punt waar wij als PvdA in eerdere beschouwingen aandacht voor hebben gevraagd, met name voor de aanpak jongerenoverlast. We weten nu dat het met de Marokkaanse jeugdbendes niet zo goed gaat als uit sommige rapporten zou blijken. Veel van deze probleemjongeren maken deel uit van criminele organisaties, waar blijkbaar moeilijk een vinger achter te krijgen is. Prestatie-indicatoren zijn gebaseerd op aangiftegerelateerde criminaliteit. We pakken de fietsendief, maar niet de heler. Dat moet anders. Dat moet verschuiven. In dat kader maken wij ons ook grote zorgen over de aangekondigde maatregelen in het regeerakkoord. 3.000 extra agenten, 2.500 als ik de dierenpolitie eraf trek. Dat klinkt prachtig, maar wat betekent dat echter in de praktijk, als die agenten er ten eerste nog niet zijn (want ze moeten nog worden opgeleid) en er al wel wordt bezuinigd op preventief beleid? Deelt de portefeuillehouder onze zorgen en hoe
15
A
Verslagnummer 15
denkt hij dit op te vangen? Hoe verhoudt zich dat sowieso tot de honderd agenten die we volgens het landelijk verdelingssysteem al te kort kwamen? Over armoedebeleid en de Wmo [zegt: WAO] is al veel gezegd. Wij blijven vechten voor een eerlijke verdeling van de nodige bezuinigingsmaatregelen. En we denken dat er veel te winnen valt door een slimmere aanpak en slimme combinaties, maar ook zullen er hardere maatregelen getroffen moeten worden. In deze begroting is de eerste al aangekondigd ten aanzien van Lumens, waar, zoals we allemaal hebben kunnen lezen, geen draagvlak voor is bij de organisatie. Kan de wethouder ons vertellen in hoeverre de bezwaren van Lumens gegrond zijn en hoe we Lumens in de komende bezuinigingsopdracht mee gaan nemen in het proces? Ook ten aanzien van het armoedebeleid bezorgen de aangekondigde maatregelen in het regeerakkoord ons een onrustig gevoel. De inkomenseffecten zullen het hardst gevoeld worden aan de onderkant. Alleen al door het bevriezen van de zorgtoeslag zullen schulden toenemen. Schuldhulpverlening zal nog meer nodig worden, en wij respecteren dan ook de keuze van het college om dit te intensiveren. Juist het overeind houden van een goed armoedebeleid vraagt om draagvlak en solidariteit vanuit de stad. Het is van belang dat de hardwerkende mensen zich niet bedonderd voelen door misbruikers van regelingen die we als sociale voorziening overeind willen houden. Wij zijn dan ook blij met de door het college aangekondigde extra inzet op het gebied van fraudebestrijding. De onderkant van de arbeidsmarkt: ook hier werpt de schaduw van het rechtse kabinet zich over de bewoners van onze stad. Dat de regelingen voor de WSW, de Wajong en bijstand worden teruggebracht tot één regeling, dat is het goede nieuws uit Den Haag. Tenslotte hebben meer mensen de laatste jaren werk gevonden via de Wet Werk en Bijstand en het scheelt bureaucratie. Maar dat is het dan ook. We maken ons zorgen over het aanscherpen van de eisen om in de WSW terecht te komen. Deze groep werkzoekenden wordt hierdoor zeker niet vanzelf gezonder. Sterker nog, ze hebben juist dan extra aandacht nodig om regulier werk te vinden. Hetzelfde geldt voor de kwetsbare groep Wajongers. Hoe gaan we de klappen lokaal opvangen nu ook de reïntegratiebudgetten nog eens omlaag gaan? Dan nog iets over cultuur, voorzitter. Ik was deze zomer met mijn gezin op vakantie in Griekenland, op de Peloponnesos. We bezochten daar Epidaurus, een reusachtig gezondheidscomplex waar Asclepius werd geëerd, de god van de geneeskunst. Dat complex bestond uit een soort van ziekenhuizen, waar mensen van heinde en verre met hun kwalen naar toe kwamen, en diverse tempels. Voorzitter, het bestond ook uit een enorm sportcomplex en het wereldberoemde amfitheater. De oude Grieken begrepen het toen al beter dan wij nu: voor een gezond mens is niet alleen een goede gezondheidszorg van belang, maar ook een sportief lijf en een gezonde geest.
16
A
Verslagnummer 15
Van linkse hobby’s had men toen nog nooit gehoord. Wat ik maar wil zeggen, voorzitter, is dat in het kader van de grote bezuinigingen ook de cultuursector uiteraard onder de loep genomen moet worden. Maar wij passen ervoor om cultuur als gemakkelijke bezuinigingsprooi in te zetten. Voorzitter, om af te sluiten wil ik dit college veel succes wensen met de immense bezuinigingsopdracht. Van de € 55 miljoen hebben we met deze begroting het eerste deel te pakken, maar we hebben nog veel te doen. Het nieuwe kabinet maakt het ons hierbij extra moeilijk, door meer taken onze kant op te schuiven zonder adequate budgetten, zoals op het gebied van jeugdzorg en arbeidsmarkt. Wij blijven hameren op een sociale manier van bezuinigen, waarbij de mensen met de kleinste portemonnee zoveel mogelijk worden ontzien. Als de discussie over de tarieven en over de OZB op tafel moet komen om dit voor elkaar te krijgen, dan is dat voor ons, zoals in het coalitieakkoord is afgesproken, bespreekbaar. Het nieuwe kabinet heeft de noodzaak voor deze discussie in onze ogen bepaald niet verkleind. Voorzitter, ik sluit af. De titel van het huidige hoofdstuk, wordt wat ons betreft, hoe dan ook: ‘De Verbinding’. Dank u wel.
Voorzitter: Dank u wel. Dan is nu het woord aan de fractie van de VVD. Mevrouw List. Neem me niet kwalijk, de heer Houben. De heer Houben: Dank u wel voorzitter. Na het indrukwekkend betoog van mevrouw Verhees Mevrouw Verhees: Ik dacht al, waar blijft mijnheer Houben? De heer Houben: Ik heb netjes gewacht tot u de volle zeventien minuten af had gemaakt. Ik schrok even van het OZB-verhaal, want ik heb het in het coalitieakkoord iets anders gelezen. Maar goed, daar lees ik het straks nog even op na. Waar het mij om gaat; ik probeer uw verhaal te begrijpen, het was een lang en indrukwekkend, complex verhaal. Een klein detail begrijp ik niet zo goed. U heeft het over een kerntakendiscussie, over een efficiëntere organisatie, over bezuinigingsmaatregelen…maar hoorde ik u nu ergens halverwege uw verhaal zeggen dat de gemeente ambtenaren moet gaan leveren om in wijken buurtfeesten te gaan organiseren? En denkt u echt dat de Eindhovenaar dat niet zelf kan? Mevrouw Verhees: Nee, mijnheer Houben. Ik heb het woord ‘kerntakendiscussie’ niet in mijn mond gehad, en nog wat andere termen die u zei, ook niet. Om antwoord te geven op uw vraag: wij willen juist de kracht van de eigen bewoners stimuleren, maar wel door daar structureel ondersteuning aan te geven. Hoe dat moet worden ingevuld, heb ik niet aangegeven. Ik heb gezegd dat bezuiniging op het apparaat zo
17
A
Verslagnummer 15
min mogelijk moet waar dat effect heeft op de wijkaanpak. Het invullen van de ondersteuning in de wijk kan natuurlijk op allerhande slimmere en betere manieren. Voorzitter: Dank u wel. Dan nu wel mevrouw List. Namens de fractie van de VVD. Mevrouw List: Dank u wel, voorzitter. Mijnheer Houben, even voor u – voordat u mij de vraag gaat stellen: in het akkoord staat over de OZB: “Liggen er na het doorlopen van de stappen nog ambities of knelpunten, waarvoor geen geld is, dan is het pas bespreekbaar om bovenop de reguliere indexering voor inflatie de OZB te verhogen. Als we dit doen, leggen we uit aan de stad waarom het nodig is en zodra de financiële situatie het toestaat, bekijken we of de tarieven weer omhoog kunnen.” De heer Houben: Dank u wel. Zo stond het er, maar ik begreep het net even anders.
Mevrouw List: Voorzitter, ‘fris paars werkt aan morgen’. Ik heb voor de gelegenheid niet mijn traditionele VVD kleuren aangedaan, maar de fris paarse kleur wil ik toch graag hier tonen. In korte tijd is in het politieke speelveld veel veranderd. De uitslag van de verkiezingen op 3 maart was voor de VVD historisch: acht zetels, tweede partij in Eindhoven. Voor ons een teken dat Eindhoven een meer liberale richting in wil slaan. Met dit fris paarse akkoord en college zien we langzaam deze liberale wind door Eindhoven waaien. En voorzitter, dat gaat, en dat is voor ons heel natuurlijk. In het begin van dit betoog wil ik een compliment maken naar het college. Vorig jaar tijdens de algemene beschouwingen, zei ik, als oppositiepartij, dat het het toenmalige college ontbrak aan realistische ambities. Nu ligt er – na zo’n vijf maanden - al een citymarketingstrategie, cultuur- en cultureel vastgoedbeleid is in uitvoering, de onderbezetting bij de afdeling EZ wordt aangepakt, er is daadkrachtig opgetreden bij het jongerencentrum Blixembosch en er komt zelfs een mobiliteitsvisie. Het college pakt zaken voortvarend aan en wij hebben vertrouwen in dit college. De Eindhovense VVD-fractie is ook blij met de liberale elementen in het voorgestelde landelijke coalitieakkoord. Al is de landelijke coalitie niet voor iedereen de eerste keuze, wij kunnen niet ontkennen dat er ook punten in staan, die aansluiten bij de lijn in het Eindhovense akkoord. Daar kom ik dadelijk nog op terug. Het college, voorzitter, heeft het niet makkelijk: na jaren leven met een goed gevulde gemeentelijke portemonnee, krijgen we nu andere tijden. Kort samengevat: “ het kon niet op, nu is het is op, en wij zitten ermee” Bezuinigingen, onduidelijkheden over bezuinigingseffecten vanuit de Rijksoverheid maar ook onduidelijkheden over politieke en bestuurlijke structuren en verhoudingen.
18
A
Verslagnummer 15
De heer Weijs: Voorzitter? Voorzitter: Mijnheer Weijs. De heer Weijs: Mevrouw List, ik weet niet of het u is opgevallen, maar de inkomsten uit de Algemene Uitkering Gemeentefonds zijn 15% hoger, oftewel twee keer zoveel meer inkomsten, als wat u bezuinigt. Mevrouw List: Ja, dat weet ik, mijnheer Weijs. Aan de andere kant weet u ook – ik zeg het maar heel simpel – dat wij een ongelooflijke zak met geld hadden - met name door de NRE-gelden, die we op een hele zinvolle wijze hebben besteed - waardoor we wel kunnen zeggen dat het geld niet op kon. Bij het opstellen van het Eindhovense coalitieakkoord hebben we slechts de financiële hoofdlijnen kunnen vaststellen; het is bemoedigend te zien dat het college, en in het bijzonder de wethouder van Financiën, er werk van maakt om zo goed mogelijk in kaart te brengen hoe onze financiën en begroting in elkaar steken en moeten steken vanaf nu. Wij begrijpen dat die klus niet in een half jaartje is geklaard. Onze financiële situatie en de bezuinigingsmaatregelen zullen ons de komende maanden hoofdpijn bezorgen. In december ontvangen wij het Meerjaren Investeringsprogramma. Hiermee stellen wij prioriteiten. Wij vragen het college om een goede voorbereiding en verantwoording van kosten, planning en consequenties van de te nemen beslissingen. Uitgangspunt bij bezuinigingen voor ons is geen lastenverhoging, met name voor de OZB, voor onze inwoners. Daarbij vinden wij het belangrijk dat ondanks de noodzakelijke bezuinigingen extra investeringen mogelijk zijn om Eindhoven vooral economisch sterker uit de crisis te laten komen. Vorige week tijdens de presentatie over de visie Brainport 2020 werd door de voorzitter van de werkgroep al aangeven hoe belangrijk het is om juist in tijden van crisis verder te kijken en extra te investeren. En was het niet de huidige wethouder Schreurs die zei dat we hier in Eindhoven op een pot met goud zitten? Design en technologie zijn voor ons de motoren van duurzame innovatie. Wij vinden het positief dat u in ondermeer design, technologie en duurzaamheid blijft investeren, maar dan wel met een duidelijke visie. In lijn met het coalitieakkoord in Eindhoven vinden wij het bij dit bezuinigingsproces vooral belangrijk dat we als gemeentelijke overheid zoveel mogelijk terug moeten naar onze wettelijke taken en kerntaken. In de raad voeren we binnenkort een kerntakendiscussie; ik ga het niet herhalen – de vorige sprekers hebben het al aangegeven. We vragen ons af wat de taak is van de lokale overheid en wat mag
19
A
Verslagnummer 15
worden verwacht van onze inwoners en instellingen. En daarbij moeten onze taken en diensten doelmatig en doeltreffend worden uitgevoerd. Kan het beter, goedkoper, maar ook innovatiever en duurzamer? Graag zouden we van de wethouder Financiën een overzicht hebben van alle wettelijk verplichte taken die we van Rijkswege hebben, met de financiële gevolgen: wat wordt door het Rijk vergoed en wat dragen wij zelf nog bij. Het zou goed zijn als we ons meer realiseren welke verwachtingen mensen hebben van de overheid. We zullen het gesprek aangaan met inwoners, om duidelijk te maken wat onze gemeentelijke taak en verantwoordelijkheid is en wat de eigen verantwoordelijkheid is van mensen. Daarbij dienen we als overheid meer mogelijkheden te creëren en vaker een beroep te doen op de samenleving. We gaan uit van de kracht van mensen, zelfstandigheid van organisaties en van een overheid die mensen stimuleert om eigen verantwoordelijkheid te nemen. Bij elk beleidsterrein; van regelgeving naar bedrijven, van de invulling van armoede- of WMO-beleid tot hoe verder met cultuur in onze stad. Kortom, de gemeente als uitvoerder waar dat moet - en als regisseur waar dat kan. Dat noemen wij burgerparticipatie. Daarbij blijft voor ons de zorg voor de zwaksten belangrijk; voor mensen die dat het hardst nodig hebben. Als je hulp nodig hebt, moet je op de overheid kunnen vertrouwen. Zoals de VVD altijd heeft gezegd: de overheid is geen hangmat, maar een trampoline. Alles in het werk stellen om mensen weer mee te laten doen; want werk voor iedereen dat vinden wij sociaal. Voor het armoede-, Wmo- en ander inkomensondersteunend beleid, is de VVD van mening dat de gelden daar terecht moeten komen waar ze het hardst nodig zijn. Meer maatwerk, maar ook vereenvoudiging en bundeling van regelingen en controle op oneigenlijk gebruik. Wij hebben goede hoop dat deze wethouder ‘van buiten’ met een frisse paarse blik hiernaar kijkt. Nog één opmerking hierover: u kent de VVD Eindhoven van de sociaalliberale lijn, en daar zult u ons aan blijven herkennen. Nogmaals, de bezuinigingsmaatregelen die we moeten nemen, zullen ons de komende maanden hoofdpijn bezorgen. Ik hoop echter dat wij als raad gezamenlijk tot een constructieve behandeling van de voorstellen en besluitvorming over soms moeilijke keuzes voor de stad en de inwoners komen. Als voormalige oppositiepartij hebben we de laatste jaren ervaren dat constructief samenwerken op de inhoud vaak tot de beste resultaten leidt. [Lachend] Mijnheer Houben, ik hoor dat u het al begrepen heeft. Ik wil een paar onderwerpen aankaarten die voor de VVD van groot belang zijn: economie, duurzaamheid, sport, cultuur en veiligheid. De kracht van onze stad wordt vooral bepaald door de economische positie van de stad. Voorzitter, ik kan me voorstellen dat u en de wethouder economische zaken wel blij zijn met de
20
A
Verslagnummer 15
economieparagraaf uit het beoogde coalitieakkoord. De focus richt zich op versterking van de innovatiekracht van het bedrijfsleven; cruciaal voor de economische ontwikkeling. Een goede samenwerking tussen bedrijfsleven, kennisinstellingen en overheid is daarbij van groot belang. Ons Eindhovense Triple Helix-model wordt omarmd in Den Haag. En ik citeer uit het akkoord: “Het is voor de economische ontwikkeling en innovatie belangrijk dat bedrijven geclusterd kunnen opereren, zoals bijvoorbeeld Brainport Zuid-Oost Nederland” Als kanttekening wil ik noemen dat ik het bijzonder vond dat in dat rijtje van een stuk of acht clusteringen Amsterdam, Schiphol en de haven van Rotterdam als laatste worden genoemd, maar dat zal wel een andere reden hebben. Het stemt ons hoopvol, en wij hopen u ook. De VVD-fractie is, zeker gelet op bovenstaande, overtuigd van het belang van de Brainport 2020-tafel en haar visie. Het is uiterst belangrijk onze regio zichtbaar te maken en dat de afdeling EZ, Brainport-organisatie, college en raad samenwerken en lobbyen. Het is belangrijk dat wij in Den Haag en in Den Bosch onze stem laten horen en laten zien waar we goed in zijn. Ik hoop dan ook dat ons initiatief tot de Designtour op 29 oktober, waarin we gezamenlijk optrekken, succesvol is.
Vorige week ontvingen wij een brief van de Taskforce Arbeidsmobiliteit, die zich voorzichtig positief toont over de ontwikkeling van de werkloosheid en jeugdwerkloosheid in de regio. Dat is goed nieuws. Maar met name werknemers in de bouw, 45-plussers en jongeren die geen startkwalificatie hebben, zijn nog relatief vaak werkloos. Voorzitter, wij horen dat de wethouder economisch zaken plannen heeft om met deze drie groepen aan de slag te gaan in Eindhoven. Wij horen daar graag wat meer over. Dat kan ook op een later moment. Recent hebben we weer eens vernomen hoe belangrijk het is dat de maakindustrie hier blijft. Dat betekent dus goed beroepsonderwijs en goede aansluiting tussen bedrijfsleven en onderwijs. Zorg dat u het MKB hierbij blijft betrekken. Duurzaamheid: de tijd dat duurzaamheid als hobby werd gezien van een kleine groep mensen, is voorbij. Wij zien allen het belang van duurzaamheid in energie, mobiliteit, design, et cetera. Goed ook dat we daar extra op in zetten. De wethouder gaat hier voortvarend mee aan de slag, maar kan hij ons vast een korte inzage geven in zijn plannen? U weet, wij zijn liberaal en houden niet zo van regels. Inwoners en ondernemers vaak ook niet, en wij weten dat ook wethouder Fiers een voorstander is van een verminderde regeldruk. Minder regels en goede dienstverlening zijn belangrijk. Wij vinden het ook belangrijk dat de plannen worden omgezet in merkbare maatregelen en in meetbare resultaten. Vorig najaar ontvingen we de eerste rapportage over de tweede oogst van ‘Goed geregeld’. Krijgen we ook dit najaar weer een update hierover?
21
A
Verslagnummer 15
Sport; de sportwethouder laat zien dat hij hard kan lopen: Fontys, WK Voetbal, aandacht voor sportverenigingen in de stad. Eindhoven heeft een sportklimaat, en dat moet zo blijven. Topsport- en breedtesport, en sportevenementen. Want evenementen stimuleren de breedtesport en de lokale economie, maar geven ook de stad een impuls als het gaat over sociale betrokkenheid. U weet zelf hoe goed de sfeer weer zal zijn, aanstaande zondag tijdens de marathon. Ik noem dus evenementen – niet alleen topsportevenementen. Cultuur; wij realiseren ons dat wij in het culturele veld keuzes moeten maken. Eindhoven moet aantrekkelijk blijven voor haar inwoners en bezoekers, maar met minder geld. Wij ondersteunen de focus die gaat naar de functie: functies moeten behouden blijven voor de stad, met aandacht voor het topniveau en de breedte. Daarbij is cultureel ondernemerschap een must. De nieuwe citymarketingstrategie zal ons handvatten geven om keuzes te maken; citymarketing dient voor ons een economisch doel en moet zich vooral richten op de profilering van de stad. Maar daar praten we binnenkort over in de commissie. Tot slot, de kraker: veiligheid. [Lachend] Deze kraker wordt figuurlijk bedoeld en niet letterlijk. Wij zien dat onze burgemeester het laatste jaar voortvarend bezig is met partners invulling te geven aan het Integraal Veiligheidsbeleid. Graag bespreken we binnenkort met u de status, maar ook de noodzaak van de uitbreiding van stadstoezichthouders. Daarbij maken wij ons zorgen over problemen bij sommige risicogroepen. Wij moeten strakkere doelen stellen, en bij gebrek aan resultaat snel een andere benadering kiezen. En wij moeten meer aandacht vragen voor de politieverdeling voor onze regio. Afhankelijk van onze AD-misdaadnotering en de veiligheidscijfers kunnen we misschien als raad en college in navolging van de Exclusieve Designtour een Exclusieve Veiligheidstour organiseren in Eindhoven voor landelijke politici. Voorzitter, ik sluit af. Gisteravond las ik in de krant over de drie kwaliteiten die beslissend zijn voor politici: hartstocht, verantwoordelijkheidsgevoel en inzicht. Het ontbreekt er niet aan, met fris paars in deze stad. Heel graag blijven wij dat de komende jaren ook zien. Dank u wel. Voorzitter: Ik dank u wel. Dan is nu het woord aan de SP-fractie. De heer Van Erp.
De heer Van Erp: Dank u wel. Voorzitter, dit is de eerste keer dat wij de begrotingsvoorstellen van dit nieuwe college gaan bespreken. Bij de presentatie van het coalitieakkoord heeft men flink ingezet op bezuinigingen; bezuinigingen die nu nog forser worden. De SP-fractie zal ook mee moeten in de gedachtegang dat er sprake is van veel minder geld en dat er dus ook minder uitgegeven moet worden.
22
A
Verslagnummer 15
Wij weten ook dat wij een flink deel van die geldzorgen aan Den Haag te wijten hebben. Veel van bezuinigingsmaatregelen worden één op één op de bordjes van de gemeenten gelegd; dat wordt steeds duidelijker. Daar kunnen we hier niet veel aan doen. We moeten wel bepalen of we die bezuinigingen ook één op één willen doorgeven richting de mensen en zaken die het aangaan - en hoe dat past binnen de definitie van sociaal bezuinigen. Deze raad zal haar plaats moeten bepalen: waar gaan we snijden of krimpen of afstoten? Maar ook: waar kun je door slim te werken en te reorganiseren hetzelfde of misschien wel meer doen voor minder geld? De SP-fractie wil daar actief, kritisch en positief over meedenken. De komende weken zal die route moeten worden bepaald, en zullen we moeten weten of - en hoe- we meegaan in de richting die de begrotingsvoorstellen aangeven. Ik wil u enkele gedachten noemen die daarbij voor de SP belangrijk zijn. Hoofdzaak voor ons is de solidariteit tussen mensen. Concreet betekent dit dat we beleid dat de zwaksten ondersteunt, zo goed en compleet mogelijk overeind willen houden. Voor ons houdt dat dus in dat als we met minder geld moeten rondkomen, degenen die meer hebben dat harder zullen voelen dan degenen die minder hebben. Graag willen we met u van gedachten wisselen over hoe om te gaan met de groeiende groep mensen die gebruik moet maken van schuldhulpverlening, en met de groeiende groep werkzoekenden. Daarnaast willen wij een stad die ruimte biedt aan iedereen. Investeren in cultuur, in sport, in diversiteit, in goede scholen. Kortom: in zaken die mensen de kans bieden om te zijn wie ze zijn, ongeacht hun huidskleur, geaardheid of woonadres. Wij realiseren ons heel goed dat niet alles wat we willen ook mogelijk is. Daarom zullen we bij iedere keuze die we maken moeten bepalen of we kiezen voor meer of minder mensen die profijt zullen hebben van onze keuze. Ons hart ligt vooral bij de zwakkeren, maar ook bij de mensen in de wijken met hun zorgen over hun huis en woonomgeving. Ook bij de kleine zelfstandigen in onze stad, die het hoofd boven water moeten houden. Ook bij de mensen die door de bezuinigingen de grootste moeite hebben hun werk goed te kunnen doen. Wij hopen daarbij dat we ook kunnen blijven kiezen voor het menselijke, het kleine, het unieke. En voor het grote: de solidariteit. Dat dit op een sobere manier moet, dat is ons duidelijk. We willen een gezonde stad. Daarom hechten we aan speelruimte, aan groen, aan fietsverkeer en aan energiebewust leven. Als je thuis minder geld te besteden hebt, dan word je vanzelf creatief en bewuster - en lang niet altijd ongelukkiger. Vergeleken met het megagezin Eindhoven zou dat ook in de stad kunnen gebeuren. We vergeten het soms, maar de crisis kan ons ook goeds brengen, zoals bewuster in het leven staan. Of eindelijk snappen dat onbeperkte groei niet kan, en dat we dat ook niet moeten willen.
23
A
Verslagnummer 15
Zoals gezegd, de komende weken gaan we debatteren over de begroting. Inzoomen wil ik vandaag nog niet, maar ik wil wel een paar zaken noemen. Wij lezen dat het armoedebeleid eenvoudiger en efficiënter kan. Daar sluiten we ons van harte bij aan. We moeten ons wel realiseren dat daar een omslag in het denken bij hoort. Zo’n omslag realiseren heeft minder met geld en veel meer met mentaliteit en creativiteit te maken. Een voorbeeld: hoe is het mogelijk dat de kledingbank in onze stad pas op het laatste nippertje kon worden gered en ruimte kon vinden? Is hier door de gemeente voldoende creatief meegedacht? Een omslag is volgens de SP op veel meer terreinen binnen de gemeente hard nodig. Wij willen van gedachten wisselen over de bezuinigingen binnen de Wmo. Preventie dient hier nadrukkelijk een rol te spelen en goed in beeld te worden gebracht, ook al is het effect vaak moeilijk - of soms zelfs helemaal niet - te meten. Een meerjaren investeringsprogramma bewerkstelligt het samenbrengen en dus het integraal afwegen van budgetten. We vinden dat een verstandige benaderingswijze. Daarbij hoort discipline bij het begroten en ook een oplettende gemeenteraad. Het inzetten op structurele financiering spreekt ons aan. We hebben zorgen rond de bezuiniging op Lumens. Ingrijpen in hun weerstandsvermogen lijkt ons zeer ongewenst. Lumens is een flinke welzijnsorganisatie met een grote verantwoordelijkheid, die ze voor een groot deel van de gemeente gekregen heeft. Dan kan het niet zo zijn dat dezelfde gemeente het nemen van die verantwoordelijkheid vervolgens bemoeilijkt of onmogelijk zou maken door een greep te doen in de reserves. Wij zijn blij met de aandacht voor burgerparticipatie, maar zijn wel van mening dat het bereiken van alle burgers die je wilt horen en mee wilt laten doen een moeilijke kwestie blijft. Denk bijvoorbeeld aan de vraag wat en voor wie wijkvernieuwing iets oplevert. We zijn benieuwd naar de tevredenheid van de bewoners, en met name van degenen die vanwege sloop naar elders moesten verhuizen. We kijken dan ook met belangstelling uit naar de evaluatie van de integrale wijkvernieuwing. Wij willen graag eens met u van gedachten wisselen over het PIT-team en de taken waarop dit team zich zou moeten gaan focussen. Wij zijn niet gelukkig met het voorstel om € 13,6 miljoen uit de Endinet-reserve in te zetten als frictiebudget voor de ombuigingsoperatie. Dat is erg veel geld om mee te bezuinigen. Graag horen wij van het college een reactie, waarbij het in het bijzonder gaat over de hoogte van het bedrag. Tot slot hebben we moeten constateren dat een nieuwe regering Rutte - die er waarschijnlijk komt - halsstarrig blijft vasthouden aan de hypotheekrenteaftrek. De SP vindt het daarom niet meer dan redelijk en billijk om ook nadrukkelijk naar de relatief
24
A
Verslagnummer 15
lage tarieven, zoals de OZB te kijken. Kortom: halen waar het kan, om uit te geven waar het moet. Voorzitter, mijn fractie ziet voor het overige de voorliggende begroting als een gedachterichting die we wel zien zitten. We bereiden ons voor op de bespreking op meer gedetailleerder niveau. Dank u wel. Voorzitter: Ik dank u wel. Dan is nu het woord aan mevrouw Van den Berk, namens Trots op Nederland.
Mevrouw Van den Berk: Voorzitter. Met waardering hebben wij kennis genomen van het boekwerk dat luistert naar de naam Programmabegroting 2011. Zoals u wel bekend is, is dit mijn eerste raadsperiode. Ik heb mij bij de programmabegroting en de stadsmonitor alleen geconcentreerd op de punten die voor Trots op Nederland belangrijk zijn, en waar wij – voor onze kiezers – voor staan. Voorzitter, voor Trots op Nederland zijn de volgende zaken belangrijk: maatschappelijke ontwikkelingen aan de onderkant van de samenleving, veiligheid, burgerparticipatie, mobiliteit, zorg en welzijn. Ik ga nu afzonderlijk op deze punten in. Het eerste punt: maatschappelijke ontwikkelingen aan de onderkant van de samenleving. Is er voldoende opvang voor dak- en thuislozen? Het valt ons op – je hoeft maar om je heen te kijken in de stad – dat er veel dak- en thuislozen zijn. Gaat u hiervoor voldoende opvang realiseren? Het is niet gelukt om in Eindhoven Noord opvang te realiseren. Hoe kunt u dat verklaren? Graag verneem ik van de wethouder wat hiervan de reden is en wat u daar aan gaat doen. Er zijn ook nog steeds veel hangjongeren. We kennen allemaal de situatie in onder andere Vaartbroek, die al een hele tijd speelt. Wat doet u hieraan, zodat zij niet in het criminele circuit belanden of dak- en thuisloos raken en weer een hele dure klant worden van onze gemeente? Aangaande de Wet Werk en Bijstand zien wij oplopende wachtlijsten bij de re-integratie. Dit vraagt om extra aandacht en extra middelen met betrekking tot de re-integratie-inspanning. Met de weer aantrekkende werkgelegenheid moet dit mogelijk zijn. Daarom verzoeken wij u te gaan praten met de directie van de Ergonbedrijven. Graag verneem ik van het college of men daartoe bereid is. Tevens vraagt de fors oplopende schuldhulpverlening om een stevige aanpak vanuit de gemeente. Wij van Trots op Nederland vinden het belangrijk dat er een snellere onderkenning is van de schuldenproblematiek. Wij zijn benieuwd naar de voorstellen van het college in december. Het tweede punt: veiligheid. De crisisbeheersing en parate dienstverlening is prima. Wat willen we wat betreft de veiligheid bereiken? Wat in de programmabegroting
25
A
Verslagnummer 15
staat is niet meetbaar. Kunt u zeggen op welke termijn u dit programmaonderdeel gaat uitwerken tot een SMART verhaal, zodat het wél meetbaar wordt? Wij begrijpen dat u bestaand beleid continueert, maar wat ons betreft willen we snel resultaten zien, zodat we zakken op de misdaadmeter. Het derde punt: burgerparticipatie. Het stukje burgerparticipatie hebben we – bij gebrek aan een programma over burgerparticipatie – uit de stadsmonitor gehaald. We hebben een stijging van één procent gezien op allerlei vlakken van betrokkenheid van de burger. Dat is erg weinig – en dat gaat erg langzaam. U weet als geen ander dat er maar dít hoeft te gebeuren, en het vertrouwen is weer helemaal weg. Ik wil aan de wethouder vragen of u ook dit weer SMART kunt krijgen, zodat onze burgers zich weer meer betrokken gaan voelen bij onze stad. Het vierde punt: mobiliteit. Voorzitter, ik heb het geprobeerd te lezen en te begrijpen; ik heb het gekoppeld aan de stadsmonitor, maar ik begrijp er niets van. We waren vooral teleurgesteld toen wij lazen over de effectindicatoren. Ik citeer: ‘Om de mate van de bereikbaarheid van de stad in beeld te kunnen brengen kunnen, is de trajectsnelheid op bepaalde vlakken de beste indicator. Op dit moment is het niet mogelijk om de snelheid in beeld te brengen. In de toekomst zijn deze mogelijkheden er wel. Voorlopig wordt daarom voor de bereikbaarheid van de stad gerekend met etmaalintensiteiten op een cordon binnen en buiten de ring.’ Ik ben een gewone Eindhovenaar en ik begrijp deze taal niet. De gewone Eindhovenaar die dit leest, begrijpt deze taal ook niet. Ik snap niet wat er staat, en blijkbaar kunnen we het niet meten. Nou, als ik dit lees, gaat bij mij – in Eindhoven Lichtstad – het licht uit. Ingaand op uitsluitend cijfers – die we begrijpen – zijn we verheugd over de afname van het aantal verkeersslachtoffers. Het ontbreekt ons echter aan zicht om te kunnen vaststellen of dit komt door het door u gevoerde beleid in de afgelopen jaren. Wel zijn we verheugd over de toename van het openbaar vervoer. Het vijfde punt: welzijn, meedoen en zorg. Kijkend naar de programmabegroting Welzijn en de stadsmonitor Meedoen aan Zorg, zien wij verheugende resultaten, maar ook gebieden waar het achterblijft. Wij zijn blij dat in Eindhoven het percentage Eindhovenaren dat niet meedoet, is gedaald van 7% naar 4%. Wat ons verontrust en waar wij u uitdagen om nieuwe initiatieven te nemen, zijn de specifieke groepen in Eindhoven die niet meedoen. Laagopgeleiden: een stijging van 10% naar 11%. Nietwesterse allochtonen: een stijging van 5% naar 6%, 65-plussers doen nog steeds voor 15% niet mee. Dit is een ramp. Dit zijn de kwetsbare mensen in onze samenleving. Mensen die juist meegenomen moeten worden, en die juist nu – in crisistijd – verstek laten gaan. Wat gaat u doen om het tij te keren? Wat betreft het sociaal isolement laten de cijfers van 2009 zien dat we bijna weer terug zijn op het niveau van 2006. Wat gaat u hieraan doen en kunt u ook dit SMART
26
A
Verslagnummer 15
maken? Voorzitter, ik heb een aantal onderwerpen benoemd waar Trots op Nederland zich sterk voor maakt en waarvan wij vinden dat die ontzien moeten worden in deze tijd van bezuinigingen. Dit was het, wat ons betreft. Voorzitter: Dank u wel. Dan is nu het woord aan het OuderenAppèl Eindhoven. De heer Rennenberg.
De heer Rennenberg: Dank u wel. Voorzitter, de waarde van een duurzame ontwikkeling en welvaart is stabiel begrotingsbeleid. Deze woorden moeten het college en ook de raad toch niet vreemd voorkomen, want ze maken namelijk deel uit van de troonrede die de koningin dit jaar heeft uitgesproken. Toen ik dat hoorde, voorzitter, dacht ik ‘het is maar goed, dat Hare Majesteit niet in Eindhoven woont’. Dan zouden er ongetwijfeld - en met regelmaat - tal van brieven vanuit het Koninklijk Huis naar de opinieafdeling van het Eindhovens Dagblad zijn gezonden, als het weer eens misging met onze stadskas. En bovendien had ik er dan een stevige concurrent bij gekregen en dat is toch ook niet zo fijn, moet ik u zeggen. [Gelach] Een stabiel begrotingsbeleid, voorzitter. Kennen wij dat wel, hier in Eindhoven? Als we de rekenkamerrapporten van de afgelopen tijd lezen, dan is de grip op de begroting en op het apparaat niet adequaat. De titels van de rekenkamer zijn vaak erg mooi en goed bedacht, maar of de adviezen in die rapporten ook worden uitgevoerd, is voor het OuderenAppèl steeds een vraagteken. Als we bijvoorbeeld de meerjarenbegroting die werd uitgebracht in 2009 vergelijken met de meerjarenbegroting van 2010 en we nemen daarin de begroting van 2011, dan schelen die twee, en die twee rapporten miljoen en miljoenen. Nee, in totaal zelfs honderd miljoen. Het kan natuurlijk best zijn dat er iets moet veranderen, maar laat de raad dat dan weten, want wij hebben een controlerende taak- en zo kunnen we onze controlerende taak nooit uitoefenen. Toen ik met mijn schaduwbegroting bezig was had ik me helemaal georiënteerd op 2011 in 2009, maar ik kon opnieuw beginnen, omdat het er in 2010 heel anders voor staat. En dan lijkt het wel alsof men een natte vinger heeft opgestoken en zegt ‘roept u maar’. Begroten en budgetteren is geen gemakkelijke taak. Het vraagt niet alleen een goed deskundig inzicht in het heden, het verleden en de toekomst, maar ook een strakke discipline en het nemen van verantwoording. Als we toch telkens zien dat het mis dreigt te gaan, dan is er blijkbaar niet altijd bij iedereen de moed aanwezig om die strakke discipline en verantwoordelijkheid op te pakken. Nu het in de toekomst afgelopen is met het ongeteld geld putten uit onze reserves, zal het meer dan ooit noodzakelijk zijn om de afspraken te maken die voorkomen dat men bijvoorbeeld € 16 miljoen begroot en uiteindelijk op € 50 miljoen uitkomt. Voorzitter, deze manier van werken is vergelijkbaar met het afstellen van de Tomtom op artikel 12: zonder verder na te denken recht op het faillissement van de stad
27
A
Verslagnummer 15
afstevenen. Het OuderenAppèl vindt dat er nu paal en perk moet worden gesteld aan het onverantwoord uitgeven van middelen. Wil men dat niet, dan zal dat gevolgen moeten hebben. Niet alleen voor de verantwoordelijken in het ambtelijk apparaat, maar ook voor degenen die daar politiek verantwoordelijk voor zijn, puntje, puntje, puntje. Wij als raad mogen daar niet bij achter blijven. Voorzitter, het zou een idee kunnen zijn om alle negen verschillende bedrijfsonderdelen van onze gemeente gewoon een bankrekening toe te kennen, daarop het geld te storten dat is begroot en dat maandelijks laten opmaken? Als ze in augustus merken dat ze al in december zitten, dan is het gewoon afgelopen. Ik weet niet of dit zou kunnen. Het is maar een voorstel, en ik hoor wel van de wethouder of hij achter dit idee staat. De komende jaren zullen van veel mensen in onze stad grote offers worden gevraagd – hoewel die offers vaak kleinschalig lijken te zijn. Bij de een is vijf euro een grootheid die wij niet kennen, terwijl bij de ander, die bij de slager of bakker moet afrekenen, netjes een vijftig eurobiljet wordt gladgestreken, en men dat simpelweg uitgeeft. De eerste groep dient velen van ons zorgen te baren. Landelijke, provinciale, en ook gemeentelijke kortingen zullen ook hen gaan treffen. En dan tel ik daarbij niet eens de stiekeme streek die men veel ouderen en mensen met een gering inkomen heeft geflikt: om de ziektekosten niet meer fiscaal aftrekbaar te laten zijn. Dat scheelt die mensen enkele honderden euro’s aan belasting per jaar, waardoor zij er in hun besteedbaar inkomen behoorlijk op achteruit zijn gegaan. Ook veel mensen uit onze stad zijn daardoor getroffen. Zij verdienen het niet om daarnaast ook nog eens de dupe te worden van de gemeentelijke bezuinigingen. Zelfs een indexeringsstop zoals die wordt voorgesteld, is voor hen gewoon teveel. Het OuderenAppèl zal ervoor blijven strijden dat zij niet de dupe worden van de problemen waaraan zij part noch deel hebben. Voorzitter, in het coalitieakkoord staat dat het huidige armoedebeleid juist in een economisch zwakkere tijd overeind zal blijven staan. Dan ga ik er in vertrouwen vanuit dat dit ook zal gebeuren, en dat dit inhoudt dat er extra compensatie zal worden gevonden voor ziektekosten die enorm gaan stijgen en de eigen bijdrage die mensen zullen gaan moeten betalen bij de diverse uitgaven die ze moeten gaan doen. Wat het laatste betreft vinden wij het idee om geld voor de inkomensondersteunende maatregelen te vervangen door een regeling in natura, zodat ik dat deze week in de krant las, zeer onjuist. Dat zou ons terugbrengen naar tijden waarin mensen met bonnen of zegeltjes naar de slager of bakker konden, om in het noodzakelijk levensonderhoud te voorzien. Naar die tijd moeten we niet terug. Gewoon die ondersteunende maatregelen en gewoon in geld blijven uitbetalen; daar hebben de mensen iets aan. Voorzitter, ik ben mij ervan bewust dat veel mensen in deze raad er ook zo over denken en dat zij graag zien dat Eindhoven een sociale stad blijft. Nee, dat zij Eindhoven zelfs weer de sociaalste stad van het land willen maken. Maar men mag
28
A
Verslagnummer 15
dan niet te lichtvaardig gaan denken, dat het allemaal wel meevalt. Als ik in een brief van de gemeente Eindhoven aan de kledingbank lees dat Eindhoven een sociale stad is, waar geen voedsel of kledingbank past, dan zou men degenen die namens u die brief ondertekent, maar eens een paar weken stage moeten laten lopen hierachter bij de kerk, bij het steunpunt materiële hulpvragen van het diaconaat. Of men zou die persoon drie maanden moeten laten proefdraaien met een minimum inkomen. Ik denk dat ze dan snel genezen zouden zijn. De kledingbank heeft een huisvestingsprobleem; mijneer Van Erp had het er ook al over. We hadden niet zo spastisch moeten zijn. Villanova lost dat probleem op, maar er ligt ook een probleem dat de gemeente zeker had kunnen oplossen in de ruimte die er nog is in de Deken van Somerenstraat. Laat zulke dingen niet voorbij gaan. Voorzitter, wat het OuderenAppèl nog steeds erg zwaar op de maag ligt, is het niet doorgaan van de seniorendag. Terecht werd deze dag wegens de hitte afgelast. Maar het gaat ons te ver om vervolgens in alle talen te zwijgen. Wij willen van de wethouder weten wat zij gaat doen om deze dag alsnog in 2010 te laten plaatsvinden. Wat is er tot op heden aan gedaan om deze dag doorgang te laten vinden? En hoe groot is het budget dat over is? Als deze wethouder net zo enthousiast was als haar voorganger op de laatste seniorendag, dan waren afspraken in het verleden wél een garantie voor de toekomst geweest. Wij houden ons het recht voor om eventueel nog met een motie te komen. Iets anders, voorzitter. Het OuderenAppèl hecht grote waarde aan de betrokkenheid van inwoners van onze stad met het bestuur van onze stad. In het nieuwe regeerakkoord wordt dit aangegeven met de woorden ‘de overheid moet weer een bondgenoot worden van de burgers’. Dit legt niet alleen een zware druk op het college, dat inzet op het verbeteren van de burgerparticipatie, maar het legt ook een druk op het aansturen van het ambtelijk apparaat. Zoals u weet is het OuderenAppèl voorstander van betrokken ambtenaren. Ambtenaren die wij het liefst in Eindhoven of directe omgeving zien wonen. Bij bezuinigingen op het ambtelijk apparaat zal onze fractie inzetten op ambtenaren die zichtbaar aanwezig zijn, op ambtenaren die beleid uitvoeren, maar minder op ambtenaren die in het stadskantoor het beleid maken. Dat betekent voor ons voorrang voor het stadsdeelgericht werken, maar ook snijden in de leemlagen van het management – en zeker in die van het ingehuurde management. Wij vernemen graag hoe het college denkt die bezuinigingen op het ambtelijk apparaat aan te pakken; te meer omdat een eventuele nieuwe regering veel taken en verantwoordelijkheden naar de gemeente toe zal schuiven. Voorzitter, ik heb nog nooit de luxe gekend om hier tien minuten spreektijd in te kunnen vullen. Dat geeft mij ruimte om bij deze beschouwingen nog eens de aandacht te vestigen op vrijheid en verantwoordelijkheid. Het regeerakkoord – dat waarschijnlijk wel door zal gaan - klinkt bij sommigen als muziek in de oren, maar wekt bij anderen spontane braakneigingen op. Als wordt aangegeven dat het
29
A
Verslagnummer 15
huishoudboekje van de staat voor ons allemaal weer in balans moet komen om de samenleving voor nu en voor straks houdbaar te laten zijn, zodat wij onze kinderen niet met onze schulden opzadelen, leest u exact datgene wat het OuderenAppèl al jaren heeft aangegeven, maar dat schijnbaar nooit en door niemand is begrepen, behalve destijds door de lokale partijen. Voorzitter, ook ons huishoudboekje moet weer op orde worden gebracht. We begroten, maar ik zie nergens hoe we de schulden van honderden miljoenen die in het begin van dit jaar op de balans paradeerden nu eens gaan aflossen. Hoofdstuk 10 van het landelijke regeerakkoord geeft aan dat veiligheid een kerntaak is van de overheid. Wij behoren ook tot die overheid en dienen daarom veel daadkrachtiger de straatterreur aan te pakken. Laten we zorgen dat we afkomen van de titel ‘gevaarlijkste stad van Nederland’. Laten we ook niet benauwd zijn voor camerabewaking of preventief fouilleren. Iemand die zich normaal gedraagt, kan gerust in de camera kijken, en iemand die zich preventief laat fouilleren kan gerust zijn, omdat hij alleen een kammetje of een rolletje pepermunt in zijn zak heeft zitten. Voorzitter: U mag ook in de camera gaan kijken, want uw tijd is ruimschoots verbruikt. De heer Rennenberg: Ik heb nog twee regels, die zou ik nog graag even uitspreken. Voorzitter, voor mij geen onderzoekcommissies meer, maar voer gewoon uit wat in hoofdstuk 10 van het regeerakkoord staat; dan zal Eindhoven straks niet alleen weer de veiligste, maar ook de sociaalste stad van het land kunnen zijn. Dank u wel. Voorzitter: Dank u wel. Dan zijn we nu bij de fractie van D66. De heer Van Dorst: D66 is één van de dragers van de fris paarse coalitie in Eindhoven. De kracht van het akkoord ‘Werken aan morgen’ zit mede in het toewerken naar een duurzame en solide begroting. Duurzaam solide, omdat we een begroting nodig hebben die ons steeds minder verrassingen zal brengen. Een begroting dus, die echt beschrijft wat we in de stad willen en kunnen bereiken. Wij willen graag die andere begroting. Een andere begroting enerzijds omdat we het zelf willen. Dat ‘zelf willen’ is het meest krachtige signaal. Wij willen niet langer zaken die we structureel in Eindhoven willen, op een incidentele manier realiseren. Dat doet op de korte termijn pijn. We wijzen namelijk dingen aan die belangrijk zijn en geld kosten; we gaan kiezen hoe we het gaan betalen en we constateren dat de geldboom niet tot in de hemel groeit. We zien daarnaast ook ruimte om dingen anders te doen. We zien dat niet alle veranderingen geld hoeven te kosten. Een andere begroting anderzijds, omdat de situatie buiten Eindhoven ons hiertoe dwingt. De nasleep van een crisis en de, nog deels onbekende, bezuinigingen uit Den Haag nopen ons tot spaarzaamheid.
30
A
Verslagnummer 15
D66 juicht toe dat de noodzakelijke stappen al in 2011 worden genomen om te komen tot de door ons gewenste duurzaam solide begroting. We herkennen het risico dat we pas in december een totale, integrale afweging op onderdelen kunnen maken, maar we snappen heel goed dat we nu al een keuze moeten maken om in 2011 de eerste € 19 miljoen te bezuinigen. Innovatie. D66 wil niet dat de stad op slot gaat. Wij waren daarom blij dat in het coalitieakkoord is gekozen voor een opgave van bezuinigen én investeren. Dat vijf maanden na de start de cijfers anders zijn doet niets af aan die startgedachte. De bezuiniging is forser, het tempo is hoger, het moment is eerder. Toch blijven we ook investeren. We blijven investeren in het onderscheidend profiel van Eindhoven; een toptechnologische, innovatieve en sociale stad. We zien met belangstelling uit naar het innovatiebudget. We vragen het college dit innovatiebudget zo breed mogelijk op het speelveld van innovatie in te zetten. Van groot belang is dat wij als stad, als regio, blijven werken aan werkgelegenheid. Onszelf onderscheiden als toptechnologische regio maar ook investeren in de minder conjunctuurgevoelige banen. Het hebben van een betaalde baan is de beste methode om mee te doen in de maatschappij, om jezelf te ontplooien. Daar moeten we dus op blijven inzetten. We moeten als gemeente wel kijken hoe we dit het beste kunnen doen. Daar waar sprake is van overlap moet een efficiencyslag gemaakt worden. Hier zullen wij bij de behandeling van de begroting op terugkomen. Zorg en welzijn. Het Rijk kort ons op de Wmo-gelden, terwijl het aantal cliënten zal toenemen. De financiële crisis gaat niet aan Eindhoven voorbij. Het raakt mensen in armoederegelingen en schulddienstverlening. Het is daarom goed om in 2011 rekening te houden met stijgende uitgaven in deze sfeer. Het is ook goed om in de toekomst te werken naar het voorgestelde eenvoudiger, doeltreffender en effectiever armoedebeleid. Ook op de Wet Werk en Bijstand worden we vanuit het Rijk fors gekort. Vanwege de ‘Donner-korting’ is het verstandig om ook hier in 2011 geld opzij te zetten. De onzekerheid in de arbeidsmarkt maakt dit alles niet eenvoudiger. Toch is het van belang dat Eindhoven een sociale stad blijft. Niet vanwege een reputatie, maar omdat het gaat om de mensen in onze stad. Als we keuzes maken in de beperkte middelen die we hebben zullen we de meest kwetsbaren in onze stad moeten ontzien. We willen wel dat het thema zorg en welzijn meer is dan alleen verzorgen. Als dat nodig is moet het gaan naar de mensen die het nodig hebben, maar ga uit van de eigen kracht van mensen. Van gesubsidieerde instellingen mogen we vragen dat ook zij een bijdrage leveren aan de bezuinigingen. Dat zal moeten in de vorm van slimheid en – ook hier - het voorkomen van overlap. In de inkomenssfeer gaat het vooral om eerlijkheid. Een
31
A
Verslagnummer 15
eerlijke bijdrage voor hen die dat nodig hebben – maar het vraagt ook om het terughalen waar dat niet het geval is. Onderwijs. Twee zaken in het onderwijs zijn van groot belang. Zaken waar wij als gemeente iets in kunnen sturen. Op de eerste plaats verlaat niemand in Eindhoven de school zonder een startkwalificatie. Dit vergroot de kans op economische en sociale participatie. We hebben dat nodig voor onze toptechnologische bedrijvigheid. Ten tweede - als je onderwijs in Eindhoven volgt, dan moet dat in fatsoenlijke, goede schoolgebouwen. In de sfeer van vroegtijdige schoolverlaters vragen we daarom een eerlijke ambitie van het college. Als het gaat om schoolgebouwen begrijpen we dat als je voor elke school en elke onderwijsvorm apart moet bouwen, de middelen wel eens onvoldoende kunnen zijn. Daarom zien we hier graag dat niet langer monofunctioneel gebouwd wordt. Deze opgave mag best breder zijn dan louter onderwijs. Schoolgebouwen staan ’s avonds leeg; andere instellingen schreeuwen om huisvesting die ze juist op deze tijdstippen kunnen gebruiken. Wij willen dat gezocht wordt naar gecombineerd gebruik. Bij de begrotingsbehandeling zal de D66-fractie hier dieper op ingaan. Burgerparticipatie. Wij zijn heel erg voorstander van meer en betere burgerparticipatie. Breng de straat en de buurt terug waar deze thuishoort: in de straat en de buurt zelf. In onze optiek is burgerparticipatie de nieuwe vorm van democratie. Als we de Eindhovenaar bij de besluitvorming van de stad willen betrekken, zien we dat eens in de vier jaar een stem uitbrengen onvoldoende is. We zien het aan het percentage wat opkomt. We zien het ook aan het aantal insprekers als in de commissie een thema wordt behandeld dat een buurt raakt. De keuzes die wij maken, moeten vooral gemaakt worden door hen die het aangaat. Schep een aantal eerlijke randvoorwaarden en laat de rest los. Een bankje, een speeltuin, een school komt dan echt op de juiste plaats te staan. Inwoners zullen elkaar sneller aanspreken; de straat, de buurt is immers weer van hen geworden. We zien dat dit op korte termijn geld kost. We zien graag dat de mogelijkheden worden onderzocht die er toe leiden dat deze nieuwe vorm van democratie ook kan leiden tot het verminderen van uitgaven. Bij de behandeling van de kadernota in het voorjaar hebben wij gevraagd om een totaal communicatieplan rond burgerparticipatie. Dat is toegezegd, en dat is ook noodzakelijk om de juiste keuzes te kunnen maken. Wij zien graag op korte termijn dit totaal communicatieplan tegemoet. Design. D66 is blij met het miljoen voor design. Zoals u weet is design al lang veel meer dan een mooi theepotje met een Italiaanse naam. Design is alles wat te maken heeft met mensgericht ontwerp. Recente onderzoeken tonen aan dat design een wezenlijke bijdrage levert aan de economie. Zeker in onze toptechnologische regio. Het is een echte motor voor de Eindhovense economie. In de lijn met de gedachte
32
A
Verslagnummer 15
dat we structurele wensen ook structureel moeten financieren zullen wij hierop bij de begrotingsbehandeling terugkomen. Design moet namelijk ook op langere termijn een echt onderdeel van onze stad zijn. Cultuur en sport. Cultuur en sport hebben voor ons vooral te maken met de toegang, een zo laag mogelijke drempel om zoveel mogelijk Eindhovenaren te laten meedoen. Het onderwijs speelt hier ook een rol in. We zien ook graag dat gesubsidieerde instellingen hierin een rol gaan spelen. Als het kan vanuit zichzelf; als het moet door er subsidievoorwaarden bij te stellen. We zien hier ook kansen om dingen slimmer te doen. Meervoudig gebruik van gemeentelijke gebouwen is daar een duidelijk voorbeeld van. Overlap in aanbod van diverse instellingen geeft kansen om ook hier slimmer te acteren. Doel moet blijven dat alle Eindhovenaren toegang hebben tot kunst, cultuur en sport. Op de toegang tot zowel sport als cultuur, zullen wij bij de begrotingsbehandeling terugkomen. Datzelfde geldt voor het slimme gebruik van de gebouwen. Duurzaamheid. Als wij het hebben over een duurzame begroting, bedoelen we duidelijk ook de andere uitleg van het begrip duurzaam. De dingen die we hier doen, moeten minder ten koste gaan van onze toekomstige generaties. Op zoveel mogelijk punten waar we als gemeente zelf keuzes kunnen maken, verwachten wij duurzaamheid. We denken aan inkoop, aan mobiliteit, aan huisvesting, aan energiekeuzes. We zien ook graag dat we de duurzaamheidvraag stellen aan instellingen waar we nauw mee samen werken, of waar we een subsidierelatie mee hebben. In de stimulerende, prikkelende zin zien wij ten slotte deze vraag graag aan alle Eindhovenaren gesteld. Kwaliteit van openbare ruimte. Voor de ruimtelijke plannen is het noodzakelijk dat we beschikken over een totaaloverzicht. Alleen dan kunnen keuzes gemaakt worden. Dit overzicht maakt onderdeel uit van het akkoord ‘Werken aan morgen’ en zal door het college in december 2010 worden gepresenteerd. Alleen dan kan een integrale afweging worden gemaakt - niet zoals in het verleden, waarin projecten buiten deze afweging konden blijven. In dat geval is beheersbaarheid namelijk ver te zoeken. Wij zien het meerjaren investeringsprogramma daarom graag op korte termijn tegemoet. Een betere inrichting van de openbare ruimte zal in onze ogen ook leiden tot meer veiligheid. Openheid en betere verlichting zullen een veiliger gevoel op straat geven. Samengevat zijn wij blij met de opdracht om te komen tot een duurzaam solide begroting. Ondanks de forse Eindhovense en Haagse tegenvallers blijven we als stad investeren in ons eigen profiel. Het gaat pijn doen op onderdelen, maar we zien ook kansen, vooral in het respecteren van de eigen kracht van mensen, kansen om dingen anders te doen. Dank u wel.
33
A
Verslagnummer 15
Voorzitter: Dank u wel. Dan is nu het woord aan mevrouw Richters, namens de fractie van GroenLinks.
Mevrouw Richters: Dank u wel, voorzitter. Beste mensen, vorig jaar stond ik hier ook namens mijn partij, en opende ik mijn verhaal met een persoonlijke noot over mijn vader, die in de jaren ’80 bijna zijn baan was kwijtgeraakt. De economische crisis was toen op zijn hoogtepunt, en ik reflecteerde in mijn betoog op wat het betekent voor mensen als zij hun baan verliezen. Nu sta ik hier wederom. De economische crisis lijkt op zijn retour. De economie trekt aan maar, klein detail, de rekening moet nog worden betaald. Vandaag wil ik een verhaal over mijn moeder met u delen. Mijn moeder is chronisch ziek, weduwe, 66 jaar, en heeft een AOW-uitkering met een klein pensioentje. Op het moment gaat het goed met haar gezondheid. Daardoor is zij in staat zichzelf te redden en te participeren, door deel te nemen aan sociale activiteiten in haar buurthuis en vrijwilligerswerk te doen, waarbij zij onder andere oudere mensen helpt met vervoer naar de dokter of de supermarkt. Onder het motto ‘vrijheid en verantwoordelijkheid’ gaat het komende kabinet verder met het uitkleden van de voorzieningen voor mensen met een ziekte of een beperking. Zo krijgt mijn moeder te maken met een premiestijging voor de zorgverzekering, een beperkter basispakket, een hogere eigen bijdrage, minder zorgtoeslag, en ongetwijfeld zal ook de huurtoeslag verder gaan afnemen. Dit terwijl haar inkomen al bevroren is. U kunt begrijpen, ik ben iets minder enthousiast dan de VVD over het voorliggende akkoord. Mevrouw List: Ik mag eigenlijk niet interrumperen, maar ik heb twee nadrukkelijke punten uit het akkoord gehaald, maar ik heb ook andere opmerkingen daarover gemaakt, mevrouw Richters – dus dat wil ik nog wel even rechtzetten. Mevrouw Richters: Oké. Het is zeer de vraag of mijn moeder in de toekomst nog in staat zal zijn om één keer in de week met haar buurtgenoten te eten bij het eetpunt, of dat ze haar auto nog kan betalen, waardoor ze mobiel is en die ze nu onder andere gebruikt voor haar vrijwilligerswerk. Deze landelijke keuzes krijgen hun weerslag in onze begroting voor de komende jaren. Daarnaast is veel gemeentelijk beleid uit de voorafgaande periode incidenteel gedekt. Ook daar zullen wij oplossingen voor moeten gaan zoeken. Dit, voorzitter, is de reden waarvoor wij hier allemaal bij elkaar zijn. Wij zullen met elkaar goede keuzes moeten gaan maken voor de inwoners van onze stad, waarbij we rekening houden met de gevolgen van landelijke én lokale maatregelen. Voor de gezonde, weerbare burger, maar zeker ook voor de kwetsbare burger - zoals mijn moeder, die het met een beetje ondersteuning gelukkig nog redt.
34
A
Verslagnummer 15
Voorzitter, in mijn betoog – wat ik pragmatisch de titel ‘Overwerken aan morgen’ meegeef - zal ik reageren op de hoofdlijnen van de plannen van het college voor de komende periode. Ik doe dit aan de hand van de belangrijkste speerpunten voor GroenLinks. Ik zal daarbij een korte eerste reactie geven op de voorstellen in de begroting. Het eerste speerpunt waarmee wij de verkiezingen zijn ingegaan heet ‘Meedoen werkt!’, een thema dat voor ons onverminderd van belang is. GroenLinks wil mensen de kans bieden om zelfstandig te kunnen functioneren en mee te doen in onze samenleving. Onze fractie hecht hierbij sterk aan keuzevrijheid van mensen. Iedereen, ook iemand met een beperking, zou de regie over zijn of haar leven in eigen handen moeten kunnen hebben. Wij moeten ons, als lokale overheid, inzetten om een tweedeling tussen arm rijk en tussen gezond en ziek in de samenleving te voorkomen, daar waar het Rijk helaas de handschoen laat liggen. Een ambitie die wij overigens wel goed vertaald zien in ons coalitieakkoord. Onze ambities op het gebied van participatie staan echter onder druk, doordat het Rijk verder wil bezuinigen op de Wmo, het armoedebeleid en de re-integratie. De afgelopen maanden werden wij geconfronteerd met stevige tegenvallers in onze begroting, deels door de maatregelen die het Rijk in hoog tempo doorvoert. Bij de behandeling van de kadernota riepen wij het college op om extra te investeren in de Wmo en het armoedebeleid. Ons college stelt bij deze begroting inderdaad voor om hier extra geld voor uit te trekken. Met een extra bedrag van € 8,75 miljoen spreken we over een stevige investering, al zien we langs de andere weg ook veel bezuinigingsvoorstellen in deze programma’s terugkomen. Het extra geld is bedoeld om de rijksbezuinigingen en bestaande knelpunten in onze begroting op te vangen. Tegelijkertijd verwachten we door de vergrijzing, en omdat mensen langer zelfstandig wonen, een toename van de vraag naar voorzieningen. Spelen we daar voldoende op in? Een omslag in denken kan niet uitblijven: in plaats van claimgericht denken, dienen we vraaggerichte oplossingen te bieden die aansluiten bij de specifieke situatie van een cliënt. De Wmo en het armoedebeleid zijn echter niet onze enige zorg. In hoog temp heeft demissionair minister Donner er nog een partij maatregelen doorheen gejaagd, die de gemeente een grote korting opleveren op het geld wat wij krijgen voor uitkeringen. Donner claimt dat mensen weer aan het werk kunnen, want de economie trekt aan. Of die aanname klopt, is zeer de vraag. In het ED lazen wij onlangs nog over het verlies van 2500 banen in de bouw hier in de regio, en dat is nog maar het begin – aldus dit artikel. En als er al nieuwe banen komen, dan zijn het niet de mensen met een bijstandsuitkering die daar als eerste van profiteren. De vraag is of ons college voldoende reserveert om een tegenvaller op te vangen. En hoe
35
A
Verslagnummer 15
verhoudt zich de ambitie, zoals geformuleerd in het coalitieakkoord, om de wachtlijsten van de Ergon te verkorten, ten opzichte van het nieuwe gegeven, dat het Rijk fors wil gaan bezuinigen op de sociale werkvoorziening? Kortom, wij beseffen dat er heel hard gewerkt moet worden om de ambities op het sociale domein, zoals we die in het coalitieakkoord opschreven, ook werkelijk te halen. GroenLinks zal bij de bezuinigingen haar verantwoordelijkheid nemen en zich hard maken om maatregelen te nemen die recht doen aan de intentie van ons coalitieakkoord, onze kwetsbaardere burgers te ontzien. Tegelijkertijd willen wij de kans pakken om op een vernieuwende manier met zorg en welzijn om te gaan, zodat we veel beter kunnen gaan aansluiten bij de behoefte van de mensen zelf. Ons tweede speerpunt: samenwonen in een leefbare buurt. Het is voor iedereen belangrijk om in een prettige, leefbare en veilige buurt te wonen. GroenLinks vindt dat wonen in een leefbare buurt begint met elkaar kennen en respecteren. Solidariteit en tolerantie zijn voor ons kernbegrippen. Eindhoven is immers een stad van iedereen, ongeacht seksuele geaardheid, nationaliteit, geloof of leeftijd. Ook buiten Eindhoven voelen wij ons solidair met diegenen die het minder hebben. Met de komst van het glazen huis en de bestuurlijke steun aan de Roze Zaterdag, brengen wij dit als stadsbestuur tot uitdrukking. We willen immers niet dat Eindhovense homo’s - net als in Amsterdam, zoals bleek uit een onderzoek, eveneens geciteerd uit het ED - niet meer uit durven komen voor hun geaardheid. En ook mensen met een andere afkomst blijven wat ons betreft onverminderd welkom in onze stad. Een prettige leefomgeving vraagt echter ook iets van onze inwoners. Deze coalitie wil de betrokkenheid van burgers vergroten door hen meer zeggenschap te geven over hun eigen wijk of buurt. GroenLinks herkent hierin de ambitie uit ons verkiezingsprogramma. Op het gebied van onderhoud en groen, maar ook voor wat betreft de inzet van welzijnsactiviteiten in een wijk, mogen burgers mee beslissen. Een zorg is daarbij de aangekondigde bezuinigingen op welzijn. De implementatie van het nieuwe welzijn is dan ook van wezenlijk belang. We moeten immers een omslag maken, waarbij mensen meer beroep gaan doen op hun sociale netwerk. We hebben welzijn nodig om deze omslag te gaan maken. Wij zijn benieuwd met welke voorstellen het college verder zal komen in het ruimtelijke domein. In dit financieel grootste programma worden vooralsnog slechts zeer beperkte bezuinigingsvoorstellen aangeleverd. Wij verwachten ook over dit domein inzicht in mogelijkheden en effecten, zodat de raad ook deze mogelijkheden kan afwegen. Verder zijn wij ook erg benieuwd naar wat het meerjaren investeringsplan in dit kader kan betekenen. Cultuur en sport zijn belangrijke ingrediënten voor een leefbare samenleving. Maar ook op cultuur en sport zal bezuinigd moeten worden. Daarbij legt GroenLinks de
36
A
Verslagnummer 15
prioriteit de komende jaren bij laagdrempelige voorzieningen in de wijk, wat overigens niet betekent dat alles gratis moet zijn. Wij leggen de prioriteit minder bij de grote instellingen en de grote evenementen. Wij zien in de begroting bij cultuur de eerste aanzet tot vernieuwing, door na te denken over multifunctioneel gebruik van gebouwen, door terug te gaan naar een basisniveau van voorzieningen - zoals het voorstel om te bezuinigen op privé-muziekles beoogt - en door anders te kijken naar faciliteren van voorzieningen - zoals het voorstel over de bibliotheek. Dit vernieuwende inzicht ontbreekt vooralsnog bij de sport, waar voorstellen worden gericht op efficiencyvoordelen, met behoud van het voorzieningenniveau. Ons derde en laatste speerpunt: duurzaamheid, innovatie en economie. Bij de presentatie over Brainport 2020 die wij onlangs kregen, refereerde de heer Zuidam, belast met de opdracht om te onderzoeken wat de strategische agenda voor Brainport 2020 zou moeten zijn, aan de grootste uitdagingen waar Nederland en de wereld de komende jaren voor staan: een oplossing zoeken voor het klimaatprobleem, het voedselprobleem, de verdeling van welvaart en grondstoffen, de vergrijzing en de stijging van de kosten voor de zorg, en het behouden - of weer herstellen - van de biodiversiteit. Zoals u begrijpt, is deze constatering uit ons GroenLinkse hart gegrepen, en wij zijn blij met de erkenning die wij krijgen voor het betoog dat onze partij hier al jaren over voert. De heer Zuidam pleit voor innovatie om deze uitdagingen aan te gaan, en hij ziet daarbij een rol voor Eindhoven en onze Brainport-regio om daar een bijdrage aan te leveren. Wij steunen die gedachte, maar wij zijn teleurgesteld over de mogelijkheden die het college daarvoor creëert. In de begroting zien wij slechts € 0,4 miljoen incidenteel opgenomen voor klimaatbeleid, maar de verwachte investering in duurzaamheid blijft vooralsnog uit. Ook op dit onderwerp stelt het aankomende kabinet desastreuze bezuinigingen voor. Wij moeten dan ook hard aan het werk om onze ambitie te realiseren. College, mogen wij ervan uit gaan, gezien het belang dat Brainport aan duurzaamheid hecht, dat de extra investeringen in Brainport ten goede gaat komen aan duurzame projecten? Wij benadrukken nogmaals dat duurzame maatregelen in aanloop geld kosten, maar ons ook zeker voordeel gaan opleveren, bijvoorbeeld in extra banen in onze regio, die we hard nodig hebben. Bovendien hoeft niet alles geld te kosten. Kortom: GroenLinks wil ruimte creëren om werk te maken van onze gezamenlijke duurzaamheidsambitie. Wij roepen het college dan ook op om met betere voorstellen te komen. Als steuntje in de rug mag u van ons een initiatief rond de begrotingsbehandeling hierover verwachten. Wij hebben ook grote verwachtingen van de investeringen die wij gaan doen in innovatie en design, voor 2011 incidenteel € 1,4 miljoen. Wij vinden dat deze investeringen een bijdrage moeten leveren op het gebied van duurzame en innovatieve werkgelegenheid voor de creatieve industrie. Wij zullen de voorstellen hierover dan ook kritisch bestuderen.
37
A
Verslagnummer 15
Voorzitter, wij herkennen in de eerste begroting van dit college een aanzet om te komen tot een meer transparante, realistische begroting die de raad in staat moet gaan stellen beter te sturen. Wij constateren echter ook dat dit nog niet op alle punten lukt. Komende jaren zal dan ook bij u, bij onszelf als raad, en bij onze partners het roer nog verder om moeten. Wij realiseren ons daarbij dat de grootste opgave nog voor ons ligt, de invulling van de bezuinigingsopdracht die we bij de kadernota gaan maken. Dan worden de echte keuzes gemaakt. Wij willen dit op een verantwoorde wijze doen. We verwachten van het college in december keuzemogelijkheden, en inzicht in de effecten van diverse scenario's. Tot slot: in mijn betoog staat mijn moeder symbool voor heel veel Eindhovenaren. Mijn moeder woont echter niet in onze gemeente. Misschien die van u wel. Of uw kinderen. Of uw vrienden. In ieder geval uw buurtgenoten. Laten we met elkaar in het oog houden wat de maatregelen die wij hier in huis bedenken, voor effect hebben op al deze mensen - en samen het goede doen. Dank u wel. Voorzitter: Dank u wel. Dan is nu het woord aan de heer Reker, namens Lijst Pim Fortuyn. De heer Reker: Voorzitter, dank u wel. De wereldwijde economische crisis heeft er voor gezorgd, dat ook de gemeente Eindhoven gedwongen is om de financiële huishouding op orde te brengen. Dat was hard nodig, want al decennia lang is er in deze stad op te grote voet geleefd. Dus, zie deze opgelegde bezuiniging niet als een last, maar als een stimulans om weer gezond te worden. Natuurlijk is het uitermate belangrijk op welke posten er wordt bezuinigd. Twee jaar geleden toen mijn fractie, met vooruitziende blik kan ik wel zeggen, een motie heeft ingediend om de post inhuur derden terug te brengen, werd dit voorstel niet door de raad overgenomen. Ook het toenmalige college zag geen aanleiding om resoluut in te grijpen. Inmiddels is dit aandachtspunt voor alle fracties, maar ook voor het college een hot item. Bezuinigingsmaatregelen in de bureaucratische overheidsstructuur door vermindering van het aantal ambtenaren - waar de LPF twee jaar geleden ook een motie voor heeft ingediend - haalden het toen ook niet. Maar nu het erom begint te spannen, is het snijden in de eigen organisatie niet meer heilig. Voorzitter, wij ontkomen niet aan noodzakelijke bezuinigingen. Wij moeten er echter op toezien dat de minderbedeelden, ouderen en zij die zich aan de onderkant van de arbeidsmarkt bevinden, niet onevenredig veel moeten inleveren. Want u weet het: naast gemeentelijke bezuinigingen, komen er vanuit het Rijk en de provincie ook nog de nodige bezuinigingen op hun af. Wij moeten ervoor waken dat deze mensen door bureaucratisch geneuzel niet in armoede vervallen.
38
A
Verslagnummer 15
Ook nu moeten de sterkste schouders de zwaarste lasten dragen. Voorzitter, u vraagt ons in te stemmen met de programmabegroting 2011, maar zowel bij het toekennen van structurele middelen, als bij bezuinigingen en ombuigingen, wil mijn fractie enkele kanttekeningen plaatsen met daarbij de onvermijdelijke vragen. Laat ik beginnen met enkele zaken te benoemen waar de Lijst Pim Fortuyn positief tegenover staat. Extra geld voor het armoedebeleid, de Wmo en zeker ook extra middelen voor de formatie economische zaken, juichen wij van harte toe. Ook voor de incidentele gelden voor sport, technologie, innovatie en het organiseren van de wereldkampioenschappen Waterpolo kunt u op instemming van mijn fractie rekenen. Wij plaatsen echter vraagtekens bij de post € 600.000 voor de MarokkaansNederlandse jeugd. Waarom alleen de Marokkaans-Nederlandse jeugd benoemen? Er zijn Nederlandse jongeren of jeugdbendes, die niet onderdoen voor de groep die u hier benoemt. Wat gaat u met deze, zich misdragende jongeren doen? Denk hierbij maar aan de overlastgevende jongeren in Blixembosch, die afgelopen week wederom op ongekende wijze negatief van zich hebben laten horen. Steeds meer, en in diverse wijken in onze stad komen wij dit ontoelaatbare gedrag tegen. Voorzitter, het antwoord op dit verschijnsel is niet zo moeilijk. Het heeft alles te maken met het softe en lakse beleid dat de Eindhovense politiek, maar ook de politie, tot nu toe al te veel jaren op veiligheidsgebied heeft gepresteerd. Geen of te weinig mankracht bij de politie mag geen excuus zijn om de paplepel in deze materie te blijven beroeren. Wat op termijn veel goedkoper is, is extra creativiteit te investeren in preventie, zodat je de overlast voorblijft. Maar ook het handhaven van de openbare orde, die door deze overlastgevende jongeren wordt verziekt, laat al jaren te wensen over. Tot afschuw van onze fractie blijft het nog steeds pappen en nathouden. Creatieve en slimmere werkmethoden inzetten, om te laten zien dat het stadsbestuur en de politie niet met zich laat sollen, dat is wat de burgers van ons mogen verwachten. Namens al deze mensen die wekelijks en soms dagelijks overlast van deze jongeren ondervinden, vraag ik u, voorzitter, wanneer deze burgers eindelijk een afdoende oplossing mogen verwachten. Wij hebben allen de plicht – zoals wij hier in deze raadszaal bijeen zitten – om hierin onze verantwoordelijkheid te nemen. Onze fractie wil dan ook van het college horen waar de eerder door mij genoemde € 600.000 aan besteed gaat worden. Wij hopen niet dat er nog meer straatcoaches bijkomen, waarvan de ervaring heeft geleerd, dat provocaties en overlast door jongeren en straatbendes niet afnemen. Dus graag uw antwoord hierop. Echter, voorzitter, wij hebben nog meer vragen voor het college. Mijn fractie plaatst vraagtekens bij de € 1 miljoen extra voor design. Omdat design steeds meer een containerbegrip in onze stad is geworden, vragen wij aan het college waar dit extra bedrag van € 1 miljoen aan besteed gaat worden. Wat gebeurt er met de € 400.000
39
A
Verslagnummer 15
die bij klimaatbeleid staat genoemd? Ook hier is geen helderheid in. Waar gaan deze € 400.000 euro naar toe? Ja, en dan het bedrag van € 3.1 miljoen om het archief bij de SRE te digitaliseren. Waarom moet dat zo duur zijn, en kan dat niet wachten op betere tijden? Wat wij als Lijst Pim Fortuyn vervolgens ook niet begrijpen is uw voornemen de stroomlijning inzet wijkvernieuwing en buurtbudgetten met € 900.000 te korten. Waarom deze bezuiniging, terwijl meer aandacht besteed gaat worden aan buurtprojecten en de bekostiging hiervan? Dat rijmt niet met elkaar. Mogen wij uit dit onderwerp afleiden dat het college voorheen te royaal en te kwistig is geweest met gemeenschapsgeld? Wij horen graag hierop uw antwoord. En last but not least, voorzitter, wanneer stoppen wij als gemeente Eindhoven nu eens met ontwikkelingshulp in de vorm van stedenbanden? De € 450.000 die het ons als gemeente jaarlijks kost kunnen wij beter aan de voedselbank geven. Voorzitter, in mijn betoog heb ik u gevraagd om de ouderen en degenen die zich aan de onderkant van de arbeidsmarkt bevinden in bescherming te nemen. Zo is nu ook bekend geworden, dat er door het Rijk op de sociale werkvoorziening ongeveer € 150 miljoen zal worden gekort. Voor de Ergon in onze stad betekent dat in 2011 een korting van ruim € 2,5 miljoen. De nadelige gevolgen hiervan moeten ook voor u voorspelbaar zijn. De volgende vraag laat zich dan ook raden. Is het college bereid om uit het voornoemde bedrag van € 4,5 miljoen de Ergon financieel tegemoet te komen, zodat de mensen die voor, of bij Ergon werken, hun werk kunnen blijven behouden? Voorzitter, in tegenstelling tot wat u als college via raadsvragen van onze fractie in mei 2009 heeft toegezegd, indexeert u alle tarieven met 2%. Dit is dus in tegenspraak met uw eerder gedane en genotuleerde toezegging. Ik citeer slechts één regel hieruit: “Vanwege de financiële vooruitzichten als gevolg van de kredietcrisis en de doorwerking hiervan op de gemeentebegroting, blijft de prijscompensatie voor goederen en diensten volledig achterwege en is dus 0%”. En dan praten we over mei 2009. Naar wij vorige week begrepen hebben, levert deze verhoging in totaal zo’n € 1,6 miljoen op. Als het college besluit de € 3,1 miljoen kostende digitalisering van het SRE-archief geen doorgang te laten vinden, kan de genoemde € 1,6 miljoen uit dit bedrag worden gehaald, zodat de gemeente geen greep hoeft te doen in de steeds dunner wordende portemonnee van menig inwoner van deze stad. Het restant van de € 3,1 miljoen, zijnde € 1,5 miljoen, kan dan worden gebruikt als tegemoetkoming in de door het Rijk opgelegde bezuiniging aan de Ergon. Voorzitter, wat is daarop uw antwoord?
40
A
Verslagnummer 15
Dan in vogelvlucht de negen programmaonderdelen. Veel programmaonderdelen lopen naadloos in elkaar over, zodat ik niet aan elk punt evenveel aandacht zal besteden. De intenties zijn wel goed, maar de praktijk blijkt veelal anders te zijn. Punt een: het inkomen. Het inkomen, minimabeleid, bijzondere bijstand en armoedeverval is in mijn betoog al voldoende benoemd.
Punt twee: zorg en welzijn. Dat de inburgeringcursussen van rond de € 1 miljoen op jaarbasis nog steeds van gemeenschapsgeld worden betaald is onze fractie al langer een doorn in het oog. Zeker nu het nieuwe kabinet deze regeling in behandeling gaat nemen, is voor u als college terughoudendheid gewenst. Punt drie: onderwijs en jeugd. Onze fractie heeft veel zorgen over een deel van de opgroeiende jeugd, die onze verworven Nederlandse normen en waarden niet wensen te respecteren - laat staan daarnaar willen leven. Maar voorzitter, u zult het met de Lijst Pim Fortuyn eens kunnen zijn, dat ook wij daar als overheid zelf schuldig aan zijn. Verder doet het onze fractie goed te kunnen lezen dat in 2011 de realisatie van de Internationale School verder gestalte gaat krijgen. Punt vier: kunst, cultuur en sport. Hoewel het altijd beter kan, hoor je onze fractie niet klagen over sportparticipaties, sportvoorzieningen en sportevenementen in onze stad. Aandacht blijft dringend geboden voor de bedrijfsvoering van culturele instellingen. Een betere controle hierop, onder andere door de gemeenteraad, vinden wij noodzakelijk. Punt vijf: openbare orde en veiligheid. In de toelichting bij het hoofdstuk Openbare Orde en Veiligheid begint u met de volgende zinsnede: ‘Het verbeteren van veiligheid is een van de topprioriteiten van de gemeente’. Een prachtige openingszin, voorzitter, maar eerder in dit betoog heb ik daar al voldoende over gezegd. Punt zes: burger en bestuur. Voorzitter: U bent aan het einde van uw spreektijd. De heer Reker: Ik ben bij punt zes en ik heb er negen. Het zijn korte puntjes. Voorzitter: U krijgt nog een halve minuut. De heer Reker: Bij het hoofdstuk Burger en Bestuur mogen wij het volgende lezen: 'Goede dienstverlening vergroot het vertrouwen in het bestuur.' Voorzitter, ik moet een paar punten overslaan, anders haal ik het niet.
41
A
Verslagnummer 15
Ik ga naar punt negen. Voorzitter, tot slot dan, de economische ontwikkeling. De economische ontwikkeling is een niet onbelangrijke factor voor de werkgelegenheid in heel de regio Eindhoven. Voor de toekomst moeten wij er dan ook zorg voor dragen dat het ondernemersklimaat - niet alleen op papier, maar ook in de praktijk aan de wensen van de ondernemers tegemoet komt. In het bijzonder vragen wij ook uw aandacht voor het MKB. De nog steeds overheersende bureaucratie, waar niet alleen burgers, maar ook het bedrijfsleven hinder van ondervinden, moeten wij tot het verleden laten behoren. Voorzitter, laten wij nu niet alleen zeggen wat we doen, maar laten wij ook vooral doen wat we zeggen. At your service. Voorzitter: Dank u wel. Daarmee zijn wij gekomen aan het einde van de eerste termijn van de zijde van de raad. Ik stel voor dat wij schorsen tot half zes. [Schorsing] II. Algemene politieke beschouwingen - College Voorzitter: Ik heropen de vergadering voor de beantwoording in de eerste termijn – overigens is er maar één termijn – van de zijde van het college. Ik geef het woord aan wethouder Depla. De heer S. Depla: Dank u wel, voorzitter. Voordat ik op de vragen wil ingaan, wil ik even de algemene aftrap geven om in ieder geval te concluderen dat ik de algemene beschouwingen, na tien jaar Haags politicus te zijn geweest, anders gewend ben. Het valt me op dat iedereen zijn verhaal begint over de toekomst van de stad en hoe er vanuit zijn politieke invalshoek naar de toekomst van Eindhoven gekeken wordt en hoe iedereen, vanuit zijn optiek, het beste voor de bewoners kan betekenen. De laatste tijd heb ik gemerkt dat men in meer of mindere mate – dat verschilt natuurlijk, afhankelijk van de tijd – meer met zichzelf bezig is en met elkaar, in plaats van met de toekomst van het land. Het tweede wat mij opvalt is dat wij uiteindelijk vrij eensgezind zijn over de toekomst van Eindhoven, ieder met zijn eigen kleur. Er komen wel een paar elementen naar voren. Iedereen erkent het belang van een economisch sterke stad. We hebben onze Brainport, dus aan de ene kant is het de werkgelegenheid, maar aan de andere kant is het de binding met de toekomst van onze stad. Aan de andere kant heeft iedereen het over een sociale stad, een stad waar iedereen nodig is, maar waar ook iedereen mee moet kunnen doen en waar het voor iedereen prettig is om te zijn. Dat vertrekpunt is heel aantrekkelijk – als je het in ieder geval over een aantal basale zaken met elkaar eens bent, als je voor zo’n majeure operatie staat waar we nu voor staan.
42
A
Verslagnummer 15
Dat gezegd hebbende, kom ik nog even terug op de vijf opdrachten die we in het coalitieakkoord hebben meegekregen en waar verschillende fracties al gewicht aan gegeven hebben. De eerste is: ‘Blijven investeren in de stad zodat zij haar innovatieve kracht ten volle kan benutten’. Dat komt ook in de begroting terug, dat we ook blijven investeren in toekomstige dingen, ook al gaan we bezuinigen. Een paar collega’s zullen daar zo op terugkomen omdat er bij sommige mensen vragen kwamen over het nut en de noodzaak van enkele investeringen in te toekomst, zoals design en innovatie. ‘Zorg dat de financiën helder zijn en op orde komen.’ Daar zijn ook wat vragen over gesteld en daar kom ik straks zelf nog even op terug. Het derde punt is dat we moeten zorgen voor de kwetsbaren in onze samenleving en dat we ervoor moeten zorgen dat iedereen mee kan blijven doen. Daar zijn ook vragen over gesteld. Aan de ene kant gaan we dat bij de begroting uitgebreid bediscussiëren. Mijn collega Lenie Scholten zal met name ingaan op de vragen die over de Wmo, inkomen en armoede gaan. ‘Meer gebruikmaken van de kennis en kunde van onze inwoners.’ Dat gaan we al doen als we vanaf 11 oktober ook de bewoners gaan betrekken en proberen bij hen ideeën los te krijgen over hoe zij denken dat we het zuiniger aan kunnen doen de komende tijd. Over bewonersparticipatie zal collega Mary Fiers ook iets over zeggen. We gaan meer uitvoeren en minder beleid maken. Dat was de opdracht die we gekregen hebben en daar gaan we mee door. Dit heeft u al gezien in de begroting en zult u ook dadelijk in de bezuinigingsvoorstellen van december zien. Dan kom ik bij het kopje Bezuinigingen. Het CDA gaf aan dat die eigenlijk eerst de kerntakendiscussie wil doen. Daar volgt dan automatisch een bezuiniging uit, want als je het eens bent over de kerntaken, weet je waar je wel en niet je geld aan uit moet geven. Op papier klinkt dat heel mooi, logisch en voor de hand liggend, maar in de praktijk is dat lastiger. Ons vorige college is er al mee begonnen. Zij zijn in beeld gaan brengen wat nu wettelijke taken zijn en wat niet, of: wat onvermijdelijk is en wat niet. Uiteindelijk zegt dat niet alles want, kijk, sport is geen wettelijke taak, maar betekent dit dat we nu in Eindhoven geen geld meer uitgeven aan sport? Als we daarmee bij u langskomen, zegt u gelijk: zo moet u dat niet zien. Het onderhouden van de openbare ruimte is een taak van de gemeente, maar op zichzelf zegt dat niets. Je kunt de boel elke dag komen schoonmaken, maar je kan het ook een keer per jaar doen. Ik denk dus dat we toch discussie moeten gaan voeren over wat wij belangrijk vinden voor de toekomst van onze stad. Je hebt daarbij natuurlijk te maken met dingen waar je echt niet onderuit kan, maar in eerste instantie moeten wij zoeken naar wat wij belangrijk vinden voor de stad en moeten we daarna pas kijken naar wat
43
A
Verslagnummer 15
er wettelijk moet. Voor mij is dat niet zozeer de beperkende factor, maar eerder wat we zelf willen. Dan het tweede punt: de manier waarop we de komende tijd met de bezuinigingen om zullen gaan. Er zijn wat voorstellen gedaan door partijen over welke bezuinigingen ze niet enthousiast zijn en over welke wel. Een kleintje was bijvoorbeeld het Stadsjournaal. Ik kan u vertellen: we stoppen niet met het Stadsjournaal. We stoppen alleen met de promotiebijeenkomst die we hebben als het gepresenteerd wordt. Dat zijn kleine dingen. Laten we met elkaar afspreken dat we over elk bezuinigingsvoorstel waarvan u zegt dat u hem niet ziet zitten, pas gaan discussiëren als u een dekkend voorstel heeft. Het gaat niet om dit voorstel, maar omdat we de komende tijd zoveel moeten bezuinigen, kunnen we het ons niet permitteren om te zeggen: ‘dat wil ik niet meer, we betalen het uit de reserve en daarna zien we wel verder’. Dat lijkt me iets waarover wij de komende tijd als college bij u terug zullen komen als dat niet gebeurt en u moet ons erop aanspreken als wij ons er zelf niet aan houden. Dan zijn er een paar vragen gesteld en opmerkingen gemaakt over het coalitieakkoord in Den Haag. Dat wordt verschillend opgevat. Ik heb daar zelf ook zo mijn opvattingen over, maar laat ik me beperken tot de zaak en aangeven wat het betekent voor onze bezuinigingstaakstelling. Kijk, wij zijn met het collegeakkoord op pad gegaan met een bezuiniging van € 40 miljoen; € 25 miljoen gemeentefonds, € 15 miljoen voor het oplossen van knelpunten en nieuw beleid. Het is € 55 miljoen geworden omdat we meer knelpunten tegenkwamen, met aan de ene kant het op orde brengen van de begroting en aan de andere kant kortingen die we vanuit Den Haag kregen. Als je het coalitieakkoord van afgelopen donderdag snel doorkijkt – het is nog niet precies – zouden we onze taakstelling op sommige punten naar beneden kunnen bijstellen, maar op meer punten iets omhoog. Ik moet eerlijk bekennen dat het mij per saldo meevalt. Maar goed, ik zal het even langslopen.
Voor het gemeentefonds waren wij uitgegaan van € 25 miljoen. Als ik het goed begrijp is dat € 20 miljoen geworden. Daar staat tegenover dat we straks de jeugdzorg naar de gemeente krijgen, maar daar zit wel een efficiencykorting van 20% bij. We kunnen nu dus nog niet beoordelen wat dat betekent. Is het dan met 20% minder te doen of moeten we er vanuit onze eigen middelen geld bij doen? Als het om veiligheid gaat is het aan de ene kant prettig dat er meer agenten bij komen - daar komen we dadelijk bij de burgemeester op terug - maar we moeten wel ruim een miljoen inleveren als het gaat om veiligheidsgelden voor de dingen die we zelf deden. Daar is op gekort. Bij de wijkvernieuwing – daar komt de wethouder op terug – wordt aan de ene kant vanaf 2015 de fysieke investeringssteun van BLS en ISV gestopt. Het is nog
44
A
Verslagnummer 15
onduidelijk wat de nieuwe claim van € 715 miljoen per jaar die de woningbouwcorporaties moeten betalen, betekent voor de investeringsmogelijkheden en hun bijdrage in de stad. Cultuur raakt onze begroting niet maar kan wel indirect onze instellingen raken. Er zijn ook nog wat efficiencykortingen, bijvoorbeeld rond het slimmer uitvoeren van vergunningen, de regionele uitvoeringsdienst. Dat kost ons ook al € 1,2 miljoen. Inburgering wordt stopgezet. Op termijn gaat dat ons € 4,8 miljoen per jaar kosten. Wat het komend jaar klein is, is de WSW-bezuiniging van € 2,2 miljoen. Die is aan de ene kant inhoudelijk goed te verdedigen want door meerdere politieke partijen werd voorgesteld dat de gemeente integraal verantwoordelijk wordt om iedereen aan het werk te helpen. Als je per saldo gaat rekenen, is het echter de vraag hoeveel geld we daarvoor krijgen en of dit niet toch een forse aanslag is op ons re-integratiebudget. Daar komt de heer Brink straks op terug. Rond het armoedebeleid hebben wij nu de situatie dat je bij 120% met allerlei regelingen mag meedoen. In het regeerakkoord staat dat dit 110% moet zijn. Als je puur financieel kijkt, betekent dat een besparing van € 700.000 op ons armoedebeleid, maar het hangt natuurlijk van je doelstellingen af of je dat erg vindt of niet. Wij hadden gezegd dat we dit overeind willen houden, maar daar komt mevrouw Scholten dadelijk op terug. Aan de ene kant is afgelopen zomer extra bezuinigd op de Wmo, maar zoals het ernaar uitziet lijkt het of er nog meer taken naar de gemeente worden geschoven. Daar blijkt de bezuiniging op zichzelf mee te vallen, behalve de extra taken die we vanuit de AWBZ hebben gekregen, waarvan we geen extra middelen krijgen. Dat is uiteindelijk wel een verzwaring. Dan heb ik het nog niet gehad over ons dierenwelzijnsbeleid waar we 500 agenten krijgen - wie weet kunnen wij daar ook iets mee. Echter, als je dit allemaal op- en aftelt, dan vrees ik dat we toch niet achterover kunnen gaan leunen en denken dat het wel meevalt. Nee, het is € 55 miljoen en in de komende weken, als wij bij ons verhaal van december komen, zullen we de rest invullen. Als u in december ons voorstel ziet, zullen we daarin zoveel mogelijk – voor zover bekend is – op de lange termijn het coalitieakkoord meenemen. De VVD vroeg om een overzicht van wat wettelijke taken zijn en wat niet. Wij hebben binnenkort niet zozeer te maken met wettelijke taken maar met wat vrij besteedbaar is en wat niet – oftewel: waarin hebben wij zelf iets te kiezen en waar zitten we gewoon aan vast. Dat zijn wij voor onszelf op een rijtje aan het zetten. Het lijkt mij prima als we dat ook naar u toesturen, want dat lijkt me voor uw voorbereiding ook goed om daar gebruik van te kunnen maken.
45
A
Verslagnummer 15
De SP noemde de aanstaande bezuinigingen van het Rijk. We hebben daar twee dingen over gezegd in het coalitieakkoord. De ene kant kunnen we die in principe één op één doorvertalen naar de eigen lokale begroting, maar op een paar punten – met name op het punt van armoede en Wmo – gaan we proberen ze zo veel mogelijk te verzachten, omdat we de voorzieningen op orde willen houden. Dat wil niet zeggen dat er niet allerlei dingen moeten gebeuren, maar dat zijn onze kaders waarmee wij op pad gaan. Een ander punt wat aan de orde is gesteld is het frictiebudget. Eerst uitleggen wat we met het frictiebudget willen; als je gaat bezuinigen en bijvoorbeeld personeel gaat inkrimpen, moet je ervoor zorgen dat de mobiliteit groter wordt. We hebben bijvoorbeeld een vacaturestop afgekondigd. Dan gaat Truus misschien ergens anders werken, maar dat wil niet zeggen dat de plek waar Truus eerst werkte zou verdwijnen. Dan moet je binnen de organisatie de mobiliteit fors gaan stimuleren. Daar heb je extra middelen voor nodig en opleiding, maar je hebt ook extra middelen nodig om mensen in beweging te krijgen, naar binnen en naar buiten de organisatie. Het frictiebudget willen we ook voor andere zaken gebruiken en dan kom ik bij het digitaliseren van ons archief. Dat kost een behoorlijke duit, inderdaad € 3 miljoen. Als we dat doen, dan investeren we éénmalig € 3 miljoen maar we kunnen jaar in jaar uit dadelijk € 900.000 oplopend tot ruim € 1 miljoen per jaar gaan verdienen. We investeren éénmalig dit bedrag om structureel te besparen op de opslagkosten. Op die manier willen wij dat frictiebudget, het geld dat we ooit over hebben gehouden van Endinet – benutten, om bezuinigingen die op zichzelf aantrekkelijk zijn maar die eigenlijk een behoorlijke investering vragen dan toch te kunnen doorvoeren en als bezuiniging te kunnen inboeken. Voorzitter: De heer Reker.
De heer Reker: Voorzitter, u had het net over het digitaliseren van het budget. Dat moet gebeuren en het kost € 1 miljoen per jaar als het niet gebeurt, maar dat doe je dan toch net als elk ander bedrijf – in een donkere kamer? Je doet de deur op slot en je kijkt er voorlopig niet meer naar? Dat kost niets. De heer S. Depla: Nou het punt is een beetje dat er steeds meer papier in dat kamertje bijkomt. Die deur komt op een gegeven moment naar buiten. De heer Reker: Dan pakt u toch twee kamertjes? De heer S. Depla: Weet u, dat kamertje huren, dat zijn nou precies te kosten. Je betaalt dus allerlei bedragen om het op te slaan. Ik ben het met u eens, maar helaas, als dat zou kunnen, als we alles in één kamertje konden stoppen, er dan even niet meer naar kijken en € 3 miljoen konden besparen, dan waren we het snel eens. Helaas is de werkelijkheid zo niet.
46
A
Verslagnummer 15
Voorzitter: Mijnheer Van Erp heeft ook een opmerking. De heer Van Erp: U heeft nu uitgelegd hoe dat frictiebudget in elkaar zit, maar mijn vraag is eigenlijk: waarom is het bedrag dat daarbij staat zo hoog? € 13,6 miljoen. De heer S. Depla: Dat is zo hoog, omdat wij bijvoorbeeld € 3 miljoen willen besteden aan het bevorderen van de mobiliteit van het personeel en ook omdat deze organisatie met een paar honderd mensen zal krimpen. Om dat voor elkaar te krijgen moet je heel veel beweging krijgen. Dat vraagt heel veel van de mensen in deze organisatie, dus wil je dat voor elkaar krijgen, dan vraagt dat ook een investering. Hetzelfde geldt voor de € 3 miljoen ten behoeve van de digitalisering: het levert heel veel geld op maar het is een forse investering. We zullen, denk ik, in de toekomst vaker – vooral rond automatisering – stappen zetten die op termijn heel aantrekkelijk zijn maar waarvoor eerst euro’s gevonden moeten worden om daar te komen. Daar willen we het frictiebudget voor gebruiken. Het is dus een groot bedrag, maar het heeft ook te maken met het feit dat we voor een enorme opgave staan. Dan de tarieven. Er werd aangeven: ‘u hebt nu in een keer sneaky de tarieven verhoogd, terwijl u in de kadernota nog schreef dat u alles op nul zet’. Dat klopt. In de kadernota was het de bedoeling om uiteen te zetten dat we minder geld krijgen en dus de subsidies bevriezen. Het leek ons, gezien de taakstelling waar wij voor stonden en gezien het feit dat we ook erg veel bezuinigingen bij de gemeente hebben gezocht, niet verantwoord om dan in deze tijd te zeggen: ‘We moeten enorm terug, maar we gaan nu extra geld reserveren voor lastenverlichting’. Hoeveel zorgen wij ons ook maken over de portemonnee van onze burger, vonden wij het, kijkend naar de hele bezuinigingstaakstelling niet verantwoord om als je € 21 miljoen nodig hebt in het komend jaar, dan € 19 miljoen te gaan bezuinigen en € 2 miljoen als lastenverlichting te nemen. Het is aan u om te zeggen dat u die afweging anders had gemaakt, maar dan leggen we de bal bij u om aan te geven waar u die € 2 miljoen dan op een andere manier wilt vinden. Een andere discussie gaat niet zozeer over de huidige begroting van 2011, maar meer over hoe we met de lasten in het algemeen omgaan en op langere termijn. Er is vanuit verschillende kanten gewapperd met het coalitieakkoord. Dat is voor ons ook een randvoorwaarde, maar in de discussie van het college zullen de tarieven in volle breedte – gezien de grote opgave die we hebben – in het pakket van december aandacht krijgen. Binnen de kaders van het coalitieakkoord zult u dit dan in december ter tafel krijgen en dan zullen wij daarover met elkaar in discussie gaan. Mijn laatste punt over de bezuinigingen is dat van verschillende kanten wordt aangegeven dat het mooi zou zijn als we in december een palet krijgen van
47
A
Verslagnummer 15
bezuinigingen, waaruit we kunnen kiezen. Het probleem is een beetje dat € 55 miljoen plus die andere bezuinigingen die we moeten doorvertalen, bij elkaar een heel groot bedrag is. Wij vinden het al een forse prestatie, of tenminste een ingewikkelde en zware opdracht, om dat hele bedrag bij elkaar te zoeken. Natuurlijk kunnen we wel kiezen, maar we willen wel een beetje aan verwachtingenmanagement doen zodat u niet twee of drie scenario’s krijgt. Het betekent dat we bij elkaar iets van € 80 miljoen aan bezuinigingen zouden moeten vinden en € 55 miljoen vinden we eigenlijk al best heel moeilijk. In die zin is dit dus een soort winstwaarschuwing dat het aantal keuzes wat ons betreft niet heel erg groot zal zijn. Mevrouw Verhees: Voorzitter?
Dan wil ik de wethouder wel onze steunbetuiging geven. Wij hebben natuurlijk dat keuzepalet bedacht toen we het hadden over € 40 miljoen in het coalitieakkoord, dus ik kan me voorstellen dat die keuze nu wat minder wordt, maar het is goed dat u ons van tevoren waarschuwt. De heer S. Depla: Nee, precies, of het moet u nog meer uitdagen om dingen te bedenken, want dan staan we open voor alles – nou, niet voor alles, want we hebben natuurlijk een bewuste afweging gemaakt - maar dan wordt het wat makkelijker om mee te bewegen. Ik moet het niet meteen weggeven natuurlijk. Ik heb nog een paar kleine dingen, voorzitter. Het OuderenAppèl zei: we moeten snijden in de eigen organisatie en gaf toen aan: u gaat snijden in inhuur derden. Dat klopt. U zegt: er moeten minder managers komen. Dat staat ook in ons voorstel. We hebben ook opgeschreven ‘meer uitvoering, minder beleid’ – de vacaturestop, dat moet ook terugkomen. We willen ook bezuinigingen zien door de verantwoordelijkheden anders te verdelen. Dan komen we bij de verdeling van wat de ambtelijke organisatie doet en wat mensen in de stad doen en of dat uiteindelijk tot een andere mix kan leiden zodat we het aan de ene kant zuiniger aan doen en aan de andere kant mensen tevredener zijn als het zo gaat. We moeten echter wel oppassen dat we niet alles wat met bezuinigen te maken heeft, gaan goedpraten want dat leidt in de stad op een gegeven moment tot een gevoel dat wij een soort dieventaal verkopen. De vraag is dan terecht waarom wij in het verleden niet altijd bezuinigd hebben. Er worden wel kansen benut, maar er zijn ook pijnlijke keuzes. Dan kom ik bij een ander punt, van het OuderenAppèl en van anderen: het probleem inhuur derden en de tegenvallers in de begroting. U had nog wel vertrouwen in mij, maar ik zag u zorgelijk kijken… Hoofdstuk 2 van het coalitieakkoord was heel eenvoudig. De opdracht die we hadden meegekregen was dat de financiën helder
48
A
Verslagnummer 15
moeten zijn en op orde moeten komen. Dat hebben de onderhandelende partijen niet voor niets opgeschreven; als dat namelijk allemaal geweldig zou zijn, dan zou je niet een heel hoofdstuk hieraan hoeven wijden. Het spreekt voor zich dat wij nu moeten erkennen dat dit tot een andere begrotingsdiscipline moet leiden - na een vrij ruime periode waarin wij met behulp van NRE-middelen heel veel hebben kunnen investeren. Wij moeten nu de tering naar de nering zetten. Dit gaat echter niet vanzelf. We hebben net het rekenkamerrapport van vorige week, Grip op het apparaat, gekregen en die aanbevelingen moeten wij implementeren. We hebben nu de Taskforce inhuur derden en wij willen voor het eind van het jaar een raming maken voor inhuur derden, zodat we niet zeggen: we gaan € 16 miljoen aan inhuur derden besteden, maar dat we precies weten wat we van plan zijn, zodat we vooraf kunnen zeggen: dit wordt het ongeveer en als het meer wordt, komen we van tevoren bij u langs om uit te leggen dat we ergens extra geld voor hebben gekregen en dat we het alleen maar kunnen doen voor inhuur derden. Dan kunnen wij daar met elkaar een discussie over voeren. We zijn nu begrotingspelregels aan het maken, voor het onderlinge verkeer maar ook voor het verkeer binnen het college. Die krijgt u, denk ik, volgende week toegestuurd en die willen we graag met u bespreken. Daarbij zullen we dan ieder geval pogen de grote cyclus weer leidend te laten zijn. De discussie over de begroting moet bepalend zijn voor wat we volgend jaar gaan doen. Gedurende het jaar halen wij heel veel geld uit voorzieningen – die zijn daarvoor, maar die discussie moeten we eigenlijk geconcentreerd voeren bij de begroting. Met de begroting gaan wij aan de slag en dan zijn er nog een paar momenten in het jaar, bij de eerste en tweede tussenrapportage – waarin we begrotingswijzigingen gaan doorvoeren. Dit houdt dus in dat je veel meer dan nu probeert de boel naar voren te halen. Dit gaat enige tijd kosten. Dat zijn de aanbevelingen en het is de bedoeling dat die vanaf de volgende begrotingscyclus ingevoerd worden. Een ander stap die we gezet hebben is dat we volgend jaar € 21 miljoen ombuigen. Het meerjarenplan grondbedrijf is vorig jaar voor het eerst gemaakt. Dat geeft inzicht en dus de mogelijkheid om te sturen. Deze winter komen we met het meerjarig investeringsprogramma zodat we met elkaar helder maken waarin we volgend jaar wel gaan investeren en waarin niet. Het idee om de begroting volgend jaar in negen delen te knippen, iedere maand af te rekenen en dan stop te zetten. Het idee snap ik – we moeten meer sturen – maar je kunt niet tegen een instelling, die een jaar aan de slag moet, zeggen dat ze alleen per maand een bedrag krijgen. Dat is dan onze onmacht doorvertalen naar mensen in de stad en dat kan niet. We zijn dus zelf gehouden om ervoor te zorgen dat we beter begroten en dus beter ramen en dus minder verrast raken. Niet elke verrassing kun je uitsluiten. U mag mij er politiek verantwoordelijk voor stellen, maar we zijn de boel op orde aan het brengen dus dat betekent dat we de komende tijd dingen zullen
49
A
Verslagnummer 15
tegenkomen die ons verrassen. U mag mij daarop aanspreken, maar ik ga nog niet zeggen dat dit niet meer zal voorkomen op korte termijn. De laatste opmerking gaat over minder regels. Dat was de vraag van de heer Houben over de afschaffing verantwoordingsplicht kleine leefbaarheidsubsidies. Daarover komt binnenkort een voorstel naar de raad. De heer Weijs: Voorzitter?
Er is ooit een motie aangenomen waarin het gaat om kleine subsidies in het algemeen. Het lijkt inderdaad (ook bij andere gemeenten ) dat er relatief veel menskracht gaat zitten in het aanvragen en verantwoorden van de kleine subsidies. Het gaat in Eindhoven om enkele honderden van die subsidies – dat is ooit allemaal uitgezocht. Het gaat dus niet alleen om de kleine leefbaarheidsubsidies, maar om een veel breder palet. Daar kun je dus een stukje gemak voor de burger en tegelijkertijd een stukje efficiency in eigen huis mee bereiken. Dat soort slimme oplossingen zouden we graag nog veel meer zien. De heer S. Depla: Dat gaat u krijgen en collega Fiers gaat erop in. De laatste vraag die ik wilde beantwoorden was of de tweede oogst van Goed geregeld! weer gemaakt wordt en naar de raad wordt gestuurd. Daar kan ik met ‘ja’ op antwoorden. Daar zijn wij mee bezig dus dat gaat ook weer gebeuren. Voorzitter: De heer Houben. De heer Houben: Voorzitter, dank u wel. Ik heb bewust even deze portefeuillehouder uit laten praten omdat sommige antwoorden misschien aan het einde zaten. Ik heb drie verduidelijkende vragen, als u mij toestaat. Het eerste is: heb ik het nou goed begrepen dat het college zegt: de kerntakendiscussie ‘komt er gewoon niet’ en het keuzepakket ‘krijgt u gewoon niet’? De tweede vraag gaat over de Endinet-gelden. De wethouder heeft duidelijk aangegeven dat deze € 3,1 miljoen investering noodzakelijk is om vervolgens miljoenen per jaar te verdienen. Dat begrijpen wij. Echter, als het college in het coalitieakkoord zegt dat Endinet-gelden alleen bestemd kunnen worden voor noodzakelijke investeringen sociale zekerheid en wij vragen – gezien de ernstige veiligheidssituatie in Eindhoven – om daar geld uit te halen voor het veiligheidsbeleid… Het college zegt: ‘dat kan niet’, maar het kan vervolgens wel voor het digitaliseren van een archief. Is het digitaliseren van het archief dan zoveel belangrijker voor het welzijn van de mensen in de stad als het veiligheidsbeleid?
50
A
Verslagnummer 15
Ten slotte – dat is misschien nog wel het meest cruciale punt: de bezuinigingsmatrix. Het zou kunnen dat iemand gaat gniffelen als ik het over de première van het Stadsjournaal heb, maar het is wel een heel duidelijk voorbeeld, want als een donderslag bij heldere hemel horen wij dat de première van het Stadsjournaal wordt afgeschaft. Ad hoc! Zonder dat daar ook maar enige uitleg bij komt over de nuance of de strategie daarachter, of wat het resultaat is. Besparen we daar geld mee? Wat is het resultaat voor de samenleving? Wat is het effect op de makers? Is dat nou echt iets wat in de hele strategie van de komende jarenlange bezuiniging voor de gemeente noodzakelijk is? Of is het gewoon een losse flodder? Zou die matrix toch niet heel handig zijn? Dank u wel. De heer S. Depla: Heldere vragen. De eerste: ‘Zegt het college tegen de kerntakendiscussie nee?’ en zeggen we eigenlijk: ‘U kunt het keuzepalet wel op uw buik schrijven’? Het enige wat ik zeg is: een kerntakendiscussie sec, waarin we praten over waartoe we wel op aard zijn waartoe niet… Voor mij is de keuze die we uiteindelijk maken in de bezuiniging het resultaat van die kerntakendiscussie. We hebben bijvoorbeeld niet de tijd om eerst een kerntakendiscussie te voeren en daarna eens te kijken wat voor geld dat oplevert. Die twee discussies lopen naast elkaar. Je gaat kijken waar kunnen we bezuinigen en: ‘willen we dat eigenlijk?’ We gaan op drie manieren bezuinigen. Aan de ene kant met iets stoppen of niet – dat is de kerntakendiscussie (wil ik iets per se doen of niet? Wil ik het niet, dan stoppen we ermee.) Ten tweede: de dingen die we willen blijven doen, gaan we slimmer doen. Dat is geen kerntakendiscussie maar dat is gewoon slimmer gaan werken. Het derde element ter ondersteuning van ons palet aan bezuinigingen zal zijn: hoe gaan we de verantwoordelijkheidsverdeling in de stad anders organiseren? Hoe kunnen we het met hetzelfde of met minder geld op een andere manier organiseren? Dat zijn de drie pijlers voor onze bezuinigingen. De kerntakendiscussie is er dus één van, maar die speelt natuurlijk wel elke keer een rol omdat we daarmee bepalen wat wel of niet meer tot onze prioritaire taak behoort, gezien onze opvattingen over wat wij belangrijk vinden voor onze stad. De tweede vraag over de Endinet-gelden en deze niet voor veiligheid in te zetten. Volgens het coalitieakkoord zouden die er alleen zijn voor tegenvallers in de sociale kolom. Wij zeggen: dat geld gaan we noch voor veiligheid noch voor tegenvallers in de sociale kolom gebruiken, maar we gaan het gebruiken om als organisatie de bezuinigingen die we moeten doorvoeren te realiseren. Soms gaan de kosten voor de baten uit. Die kosten voor de baten betalen we uit de Endinet-reserves. We kunnen het ons niet permitteren om het voor incidentele dingen in te zetten. We moeten het helemaal inzetten om een ombuiging voor elkaar te krijgen. Dat is de keuze die we als college hebben gemaakt.
51
A
Verslagnummer 15
De derde vraag: de bezuiningsmatrix en anders gaan we van die kleine bezuininkjes doen. Ik kan u op en briefje geven dat als je terug moet, dat je dan scherp gaat kijken naar wat je allemaal doet, naar grote maar ook naar kleine bedragen en of dat echt nodig is. In dit geval betreft het dus de première van het Stadsjournaal. Het Stadsjournaal willen we behouden, maar de première – die kost, dacht ik, € 10.000 – willen we dat nu per se blijven doen? Dan kunt u wel zeggen: € 10.000 is niets, maar tien keer € 10.000 is een ton en tien keer een ton is een miljoen. Ik ben toch zo gaan redeneren... Wie het kleine niet eert, is het grote niet weert. Dit soort dingen zullen we dus blijven doen. We zullen op zoek gaan naar waar we kunnen bezuinigen, zonder overal een maatschappelijke effectrapportage te houden, want dan zijn we dadelijk weer meer geld kwijt, maar wel zullen met elkaar moeten beargumenteren of u vindt dat er overtuigende argumenten zijn waarom dit wel of niet kan stoppen. Voorzitter: Ja? De heer Rennenberg.
De heer Rennenberg: Voorzitter, de wethouder is duidelijk geweest. Het is allemaal niet gemakkelijk en we mogen het niet moeilijker maken dan het al is. Ik had toch nog een vraag. Op de laatste jaarrekening stonden een paar honderd miljoen schulden genoteerd. Schulden moet je ook een keer aflossen. Hoe gaan we daarmee om? Als u zegt: ‘dat weet ik nog niet’, dan is dat wat mij betreft ook goed, maar dan hoor ik dat graag in de toekomst van u. De heer S. Depla: Kijk, we hebben daar bij de jaarrekening afspraken over gemaakt. Een overheid hoeft niet per se nul schulden te hebben - daar hebben we ook eigen vermogen tegenover staan – maar we hebben natuurlijk de verplichting om dingen af te lossen. De raad is in beeld aan het brengen wat de verhouding tussen eigen vermogen en vreemd vermogen mag zijn en wij zijn aan het bekijken wat onze risico’s zijn en hoeveel voorzieningen we daarvoor nodig hebben. Die twee dingen komen dadelijk bij elkaar: het voorstel van de raad over wat de beste berekening is en hoeveel eigen vermogen er nodig is en wij weten dan wat de risico’s zijn. Als we dat bij elkaar brengen, weten we hoeveel eigen vermogen er nodig is. De kosten van ons geleend geld staan op de begroting. Dat zijn onze rentekosten. Ik weet niet of ik u naar tevredenheid beantwoord, maar we gaan langs die lijnen bekijken hoe we met onze schuldenpositie omgaan maar het lijkt me niet dat we een strategie hebben om onze schulden tot nul af te lossen. Het is namelijk niet erg om schulden te hebben zolang de verhouding eigen vermogen en vreemd vermogen maar voldoende basis biedt. De heer Rennenberg: Uw redenatie klopt niet helemaal, maar ik ga er wel mee akkoord. Echter, die honderdduizend miljoen die we aan schuld hadden, zijn in de laatste jaren alleen maar toegenomen. Zo stonden ze een jaar of vijf geleden niet op de balans. Ze zijn er nu bijgekomen en dan zullen we er een keer af moeten. Ze staan aan dezelfde kant als het vermogen, dus het zal ergens vandaan moeten komen.
52
A
Verslagnummer 15
De heer S. Depla: Kijk, je hebt een minimaal eigen vermogen nodig omdat je bepaalde risico’s moeten kunnen afdekken. Zolang dat aan de orde is, maak ik me niet meteen zorgen over de schulden. Dan gaat het daarna om wat de rentelasten zijn van die schulden en of je vindt dat dat een verantwoord deel van de begroting opsoupeert. We hebben natuurlijk wel een verschil met de rijksoverheid dat wij een sluitende begroting moeten hebben. Die schulden kunnen niet alsmaar toenemen. Dat is per definitie onmogelijk. Wat is dan uw grootste zorg? Dat de rentelasten ons boven het hoofd groeien of dat we te weinig eigen vermogen hebben om de risico’s op te vangen? De heer Rennenberg: Nu krijg je het geld voor niets, maar over een paar jaar kost het weer 5% en dan moet je maar zien of je tegen die tijd tegen 5% de rente nog kunt betalen. Voorzitter: Ik denk dat dit onderwerp voldoende gewisseld is. De wethouder heeft toegezegd dat hij met aanvullende stukken komt, ook naar aanleiding van het onderzoek dat de raad aan het doen is, dat dit dadelijk bij elkaar wordt gebracht en dat daar dan een beleid uitkomt over hoe wij met de schuldenlast van de gemeente omgaan. Dan is nu het woord aan mevrouw Fiers. Mevrouw Richters: Voorzitter, ik had nog een vraagje, of eigenlijk meer een opmerking. Ik haak aan op de opmerkingen van mijnheer Houben en de opmerkingen van de PvdA over het palet van bezuinigingen. Ik sluit me bij de PvdA aan dat ook wij begrip hebben voor het feit dat als het bedrag zoveel hoger is, dat de mogelijkheden minder worden. Ik zou er toch voor willen pleiten om dan iets van keuzemogelijkheid te bieden. Wij hebben net ook gesproken – u zei het zelf ook: ‘als de raad iets wil, zult u zelf met dekking moeten komen, want we kunnen niet meer zomaar dingen uit de algemene middelen dekken’. Als de raad keuzes wil maken, hebben wij ook wel inzichten nodig om die keuzes te kunnen maken. Ik zou toch willen pleiten om iets van een keuzemogelijkheid aan ons te laten – al heb ik inderdaad ook begrip dat het wellicht niet zo ruim is als wij ons oorspronkelijk hadden voorgesteld. De heer S. Depla: Misschien kan ik toezeggen dat u in onze opmaat naar december inzicht krijgt in alle bezuinigingsvoorstellen die bij ons afgevallen zijn, zodat u daar de keuzes uit kunt maken. Wij zullen onze inspanning verrichten om meer te laten zien dan die € 55 miljoen, maar dat u in elk geval ziet (niet op elk klein detail maar op grote posten) waar wat ons betreft bezuinigingen overwogen kunnen worden, maar die wij niet gekozen hebben.
53
A
Verslagnummer 15
Voorzitter: Dan is nu wel het woord aan mevrouw Fiers. Mevrouw Fiers: Dank u wel. Wethouder Depla zei het net eigenlijk al, maar volgens mij zijn er ook wel complimenten te maken aan de bijdrages die ik net heb gehoord vanuit zowel de coalitie als de oppositie, want het straalt wel uit dat we samen iets willen maken van de stad en dat we voor een deel de werkelijkheid onder ogen zien als het gaat om de bezuinigingen, maar ook wel kansen zien voor Eindhoven. Ik zou graag even op vier punten willen ingaan. Zo meteen eerst burgerparticipatie – daar zijn verschillende opmerkingen over gemaakt. Dan zal ik even inzoomen op de buurtbudgetten, de wijkenaanpak en bezuinigingen in het ruimtelijke domein. Over burgerparticipatie zijn door verschillende fracties opmerkingen gemaakt. Volgens mij zijn wij het vrij snel eens over de ambitie dat het beter kan en moet. U heeft een heel mooi pakket papier van mij gekregen wat wij volgende week in de commissie Ruimte en Vastgoed gaan bespreken. Daarin is te zien wat wij de afgelopen periode met elkaar hebben bereikt en waar de komende periode de nadruk op moet komen te liggen. Dat is niet zo eenvoudig – dat hebben we de afgelopen vier jaar ook gezien - want net zoals ‘de politiek’ niet bestaat, bestaat ook ‘de burger’ niet. De burger is heel diffuus en het kenmerk van de burger is dat hij vaak niet dezelfde mening heeft. Het is dus nogal een opgave om te zorgen dat in het kader van de burgerparticipatie wij aan de voorkant helder zijn over het verwachtingenmanagement (wat mogen mensen nou van ons verwachten?) en dat wij aan de andere kant, daar waar het kan, mensen echt de ruimte en de kans geven om initiatieven op te pakken en die mogelijk te maken. Wij gaan dus met elkaar het debat aan. In de zijlijn wil ik nog wel even twee dingen benoemen. Ten eerste, onder andere door het CDA genoemd: hoe kan je nou zorgen dat je onder andere vrijwilligers maximaal faciliteert? Er zijn wat opmerkingen gemaakt over ons huidige verordeningensysteem, in verband met de bureaucratie van het aanvragen van subsidies. U constateert daar terecht een probleem en wij zullen in ieder geval bij de eerstvolgende verordening proberen zo veel mogelijk dingen die te maken hebben met onnodige bureaucratie, zeker voor vrijwilligersorganisaties, eruit te halen. Wij hebben ook ambtelijk besproken dat we op het gebied van de sanctiemethodiek een wat ander regiem hebben voor vrijwilligers dan voor professionele instanties, die daar accountants en ik weet niet wat, achter hebben zitten. Kijk, als de voorzitter ziek is, de brief op de mat belandt en vervolgens de aanvraag twee dagen te laat is; daar gaan we bij vrijwilligersorganisaties wat anders mee om. Dat zeg ik u toe. Dat gaan we nu al doen en we gaan het ook in de verordening verwerken.
54
A
Verslagnummer 15
De heer Weijs: Toch nog even een punt ter aanvulling want het is niet alleen maar een verordeningskwestie. Misschien moet je daar toch nog wat grondiger naar kijken, want bijvoorbeeld een amateur foto- en filmclub die gewoon een jaarlijkse subsidie aanvroeg, werd ineens geconfronteerd met drie bladzijden extra vragen over Cultuurtotaal. Dat dek je met een verordening dus niet af. Mevrouw Fiers: Nou, ik kan u vertellen dat er aan die verordening een hele brij formulieren hangt, maar goed, dat is allemaal achter te schermen. Volgens mij is uw oproep en die van een aantal andere fracties helder: probeer er zoveel mogelijk de bureaucratie uit te halen en realiseer je dat het om vrijwilligers gaat en dat de aanvraagrompslomp maar ook de verantwoordingsrompslomp op een andere manier kan. Aan de andere kant betekent dat voor ons dan ook wel dat wij zullen moeten accepteren dat het geld soms misschien net iets anders is besteed, dan wij vooraf hadden bedacht. Dan verwacht ik ook dat u niet meteen in mijn nek staat te hijgen als er ergens voor een paar euro iets misgaat. Het geeft ruimte maar als je niet controleert gaat er dus wel eens wat vaker iets mis. Maar goed, dat is even een ding wat ik kan toezeggen. Voorzitter: De heer Weijs. De heer Weijs: En de termijn? Kan dat inderdaad nog in de verordening van december worden verwerkt? Mevrouw Fiers: Nou, wij kijken nu met man en macht naar wat wij nog in deze verordening kunnen verwerken. In de werkwijze zijn we per direct al een aantal aanpassingen aan het doen. Over burgerparticipatie misschien nog even één ding: wij zijn ook voornemens om bewoners te betrekken bij de bezuinigingsopgave. Voor een deel doen we dat natuurlijk al in reguliere overleggen die we met bewoners en ondernemers hebben, maar dat zullen we onder andere ook doen door een website die, als het goed is, rond 11 of 12 oktober de lucht in gaat. Misschien een kleine primeur: het college gaat ook de markt op onder het thema ‘op de markt is uw gulden een daalder waard’ en gaan wij rechtstreeks met inwoners het gesprek daarover aan. Ook daar geldt natuurlijk dat wij die verantwoordelijkheid met elkaar delen. De heer Weijs: En blijft u dan ook tot vijf uur ’s middags? Mevrouw Fiers: Ja, want anders krijgen wij van wethouder Brink op ons donder en dat willen wij niet op ons geweten hebben. Voorzitter: Mevrouw List.
55
A
Verslagnummer 15
Mevrouw List: Ik vind het een heel creatief idee hoor, dat u de markt opgaat, maar ziet u dat niet ook meer als taak van de volksvertegenwoordiger? Voorzitter: Ze wil erbij zijn.
Mevrouw Fiers: Nou, u mag met ons mee! Graag! Mevrouw List: Ik begrijp dat ik met u mee mag en wij hebben natuurlijk allerlei manieren waarop wij onze input krijgen uit Eindhoven, maar ik zie het niet zo nadrukkelijk. Misschien kunt u dat even toelichten hoe u dat dan ziet? Mevrouw Fiers: Nou, als wij € 55 miljoen moeten gaan bezuinigen en wij hebben met elkaar gesteld dat wij daar heel nadrukkelijk creatieve ideeën van mensen in de stad over willen horen, dan doe je dat op verschillende manieren. Dat doet iedereen vanuit de politieke fracties, al dan niet met een website, op zijn eigen manier, maar dat doet natuurlijk ook de gemeente. Dat doen we niet alleen met de ambtenaren of de individuele portefeuillehouders, in hun reguliere contacten, maar dat proberen we ook te doen door daar een gezicht aan te geven, bijvoorbeeld door zo’n actie. Dan kunnen we ook nog eens wat nadruk geven of wat aandacht vragen voor de website. Ik zie het dus als een gezamenlijke verantwoordelijkheid om de goede ideeën in de stad op te halen. Dat doen we op veel verschillende manieren en dit is maar een klein onderdeel. Verkijkt u zich er niet op: dit is niet het enige wat we doen. Buurtbudgetten; daar zijn door verschillende fracties opmerkingen over gemaakt. We hebben hier voor een deel te maken met een korting vanuit het Rijk. Een groot deel van onze buurtbudgetten was dus tijdelijk gefinancierd. Dat betekent dat ongeveer van de € 1,4 miljoen € 700.000 wegvalt. Wat wij in deze begroting doen, is proberen een trend te maken door bewoners meer zeggenschap te geven over reguliere budgetten, om te zorgen dat de invloed die mensen hebben over wat er in hun wijk en buurt gebeurt, op een andere manier, als een soort ingroeimodel, groter wordt. Dat zal op sommige punten betekenen dat bepaalde verworvenheden op een andere manier ingevuld gaan worden, maar wij maken dus in deze begroting de beweging. Wij zullen – en nu kijk ik ook naar de andere portefeuillehouders - daar in het najaar met u over van gedachten wisselen over hoe wij die beweging kunnen doorzetten. Uiteindelijk gaat het natuurlijk over het vergroten van zeggenschap van inwoners bij hun directe leefomgeving. Het derde punt waar ik even op zou willen ingaan, is de wijkenaanpak. Voorzitter: U hebt daar nog ruim een minuut voor. Mevrouw Fiers: Een minuut! Ow! Dat is jammer, dat doen we dan dadelijk nog even buiten de vergadering.
56
A
Verslagnummer 15
Ik hoor daar veel partijen positief over. U kunt ook in de stukken lezen: voor een deel zijn wij met de wijkenaanpak zoals wij die in 2000 zijn begonnen in een afrondende fase. In sommige wijken zijn we al een heel eind, in een aantal andere wijken ligt er nog een forse opgave. Daar zullen wij onder andere de resterende GSB- en ISVmiddelen voor gebruiken. Wij moeten vooral met elkaar kijken hoe we nu verder gaan in de opgave na, zeg maar die eerste tien wijken. Hoe gaat de toekomstige wijkvernieuwing eruit zien? Dat is natuurlijk een opgave die we ook samen met de corporaties moeten oppakken, maar ik ben blij met de ondersteuning vanuit de raad om daar ook vooral op door te pakken. Ik denk dat ondanks het feit dat het Rijk nu aangeeft dat zij daar na 2015 mee stoppen, dat wij hier, samen met de corporaties, moeten kijken hoe wij die opgave ook in de toekomst voor nieuwe wijken kunnen waarmaken. De ruimtelijke kolom, tot slot nog even. Voor 2011 boeken we € 500.000 efficiencyvoordelen in. Wij hebben het voornemen om in het najaar naar u toe te komen met een breder pakket aan bezuinigingen in die ruimtelijke kolom. Dat zit voor een deel op inhuur derden, minder projecten, minder ambtelijke capaciteit, maar heel nadrukkelijk zit dat ook in: hoe bepaalde ruimtelijke procedures lopen en of we daarin meer vrijheid kunnen geven, onder andere op het gebied van (ik roep maar even wat) welstand en vergunningverlening. Wij moeten dan wel met elkaar een discussie voeren over de consequenties van die vrijheden, maar ik zie nadrukkelijk mogelijkheden om daar, ook in het ruimtelijke domein, een bezuinigingstaakstelling te realiseren. Voorzitter: Oké. Wethouder Brink. De heer Brink: Dank u wel, voorzitter. Ik heb drie punten uit uw betogen gelicht, waarvan ik denk dat ik daar iets over kan zeggen. Het eerste is Brainport 2020. De VVD had daar ook een opmerking over – ook GroenLinks, dacht ik. Ik was erg verheugd met de uitleg van Jan Zuidam in de raad. Hij heeft dat op een heel inspirerende wijze gedaan. Hij heeft alle elementen aangevoerd die, denk ik, ook voor u belangrijk zijn om te weten waar men nou mee bezig is. Ik zal u op de hoogte houden van het proces, wat de verdere stappen zijn. Uiteraard doe ik dat in goed overleg met Jan Zuidam, want hij is met de burgemeester de uitvoerder van deze opdracht van de minister. Ik zal u in ieder geval blijven informeren over dit proces. Mijn collega, Joost Helms, zal straks nog iets vertellen over Brainport en duurzaamheid. Ik denk dat ik het bij dit onderwerp hier even bij moet laten. Het tweede is de werkloosheid. Enkele fracties hebben daar al opmerkingen over gemaakt in hun betogen, met name de jeugdwerkloosheid. Bij jeugdwerkloosheid
57
A
Verslagnummer 15
blijkt die taskforce een goede aanpak te zijn, maar we zijn er nog niet. Vooral aan het feit dat veel jeugdige werklozen zich niet melden bij het Jongerenloket (ze verlaten de school, komen bij een uitzendbureau terecht en gaan bijvoorbeeld vakken vullen bij Albert Heijn) willen we veel aandacht besteden. Ik zit nu ook met de ROC’s aan tafel zodat leerlingen vanaf het moment dat zij de school verlaten, worden gevolgd en dat er ook gesprekken met de ouders worden gevoerd, om ervoor te zorgen dat zij in ieder geval de kwalificaties krijgen zodat zij – als zij op latere leeftijd echt aan het werk willen – makkelijker geplaatst kunnen worden. Een tweede punt is de werkloosheid. Ook in de doelgroep 45-plussers is er toch nog veel werkloosheid. Dat pakken wij aan met bedrijfsleven en de onderwijscentra. Ook met leercheques proberen wij de 45-plussers door middel van omscholing of wat dan ook, toch aan het werk te krijgen. Wij hebben daar vooral het primaat gelegd bij het bedrijfsleven en de onderwijsinstellingen. Als overheid faciliteren wij, maar wij zitten niet vooraan aan tafel, want zij moeten het uiteraard uitdokteren. Ik heb ook gezegd: ‘U moet weinig kakelen maar veel eieren leggen’, dan krijgen we ook resultaten. Ten slotte de Ergon. Daar heeft de Lijst Pim Fortuyn, de heer Reker, nog een opmerking over gemaakt. Het kabinetsakkoord heeft aangegeven dat zij ook hier gaan bezuinigen. Dat zal, denk ik, niet veel afwijken van wat wij in 2011 al voor onze kiezen krijgen. Het kabinet heeft toch een bezuiniging ingeboekt van € 120 miljoen. Dat betekent voor deze regio dat wij met de aangesloten regiogemeenten aan de Ergon de € 2,6 miljoen in moeten leveren. Voor Eindhoven betekent dat € 2 miljoen. Ik zit toevallig morgen met het bestuur van Ergon aan tafel, waar ik zal vragen hoe zij dat aanpakken. Wij vinden namelijk wel dat zij dat intern moeten oplossen met de bedrijfsvoering of anderszins en een extra plan moeten voorleggen met een begroting waarin staat hoe zij dat denken te bereiken. Uiteraard kom ik daarmee bij u, raad, terug. Voorzitter: Dank u wel. Dan is nu het woord aan wethouder Schreurs. De heer F. Depla: Sorry, ik heb toch nog een vraag aan de wethouder. Voorzitter: Mijnheer Depla.
De heer F. Depla: U heeft het over jeugdwerkloosheid en over 45-plussers, maar wij hebben heel nadrukkelijk vanmiddag aandacht gevraagd voor de onderkant van de arbeidsmarkt, met name de taken die ook bij ons worden neergelegd, met name de zorg die we hebben uitgesproken over de re-integratiebudgetten die verder afnemen. Deelt u die zorg met ons en wat bent u van plan om daaraan te gaan doen? Ik zou bijna zeggen: ik hoor u heel positief praten over de jeugdwerkloosheid en ik zie ook in mijn omgeving dat dat een probleem is wat we wel kunnen tackelen, maar onze fractie maakt zich met name zorgen over die onderkant - juist vanwege de
58
A
Verslagnummer 15
terugval van de re-integratiebudgetten en omdat juist deze mensen dan ook langdurig van een uitkering gebruik moeten maken die dan nog verder omlaag gaat. Dat is waar wij vanmiddag een lans voor braken.
De heer Brink: Ik ben blij dat u die opmerking maakt. Dat is ook een punt van aandacht in het regionaal arbeidsmarktplatform, waar ook de werkgevers, de vakbonden, de overheden en de onderwijsinstellingen aan tafel zitten. Hoe we de onderkant, het laagste segment, kunnen aanpakken en in ieder geval samen met het bedrijfsleven te zoeken naar mogelijkheden om ook die groep snel aan het werk te krijgen. Ik wil daar graag een keer bij u op terugkomen in de commissie. Voorzitter: Ja? Dan is nu wel mevrouw Schreurs aan het woord. Mevrouw Schreurs: Dank u wel. Voorzitter, de heer Van Erp, van de SP zei iets heel opmerkelijks. Hij zei: zo’n tijd van bezuiniging kan ook heel veel brengen. Hij gaf aan dat het een tijd is waarin je bewuster een creatiever met zaken om moet gaan. Dat hoor ik eigenlijk in al uw betogen terug, of het nou mevrouw List is, die zegt dat je hartstochtelijk en met inzet en verantwoordelijkheid het juiste moet doen en het dan heeft over ‘functies bewaren’, of de bijdrage van mevrouw Verhees, die wijst op het verbinden, de samenhang, het draagvlak. Uiteindelijk wil iedereen het goede doen. Dan is het niet raar dat sommigen van u op een gegeven moment zeggen: ‘€ 1 miljoen voor design, moet dat nou zo nodig?’ Het antwoord is ‘ja!’. Zoals D66 al aangeeft, gaat het in design om mensgericht vormgeven, ontwerpen. In de vorige periode hebben we het erover gehad wat dit betekent. Dat betekent dat je zorg rond mensen gestalte kunt geven. We kijken bijvoorbeeld op dit moment of we de Wmo in dat opzicht niet beter kunnen maken. Voorzitter: De heer Houben. De heer Houben: Voorzitter, misschien bespaart het tijd – ik zie dat het college ook al bijna door zijn spreektijd heen is – wij hebben niet gevraagd om een uitleg voor dat designmiljoen. Het CDA begrijpt heel goed hoe nuttig dat kan zijn. Het ging ons over de keuzes die het college maakt: € 1 miljoen voor design of de vmbo-school, bijvoorbeeld. Mevrouw Schreurs: Ik zou u toch nooit overslaan! Bij de vmbo is het interessante dat de opgave bij één van die vmbo-scholen het combineren van een mavo- en een vmbo-opleiding is. Het interessante is dat dit verschillende eisen stelt aan het gebouw. Op dat moment denken wij eraan om samen met degenen die daar verantwoordelijk voor zijn uit het bestuur, te kijken of design ook niet kan helpen om de juiste oplossingen aan te dragen. Dan is het dus niet een kwestie van óf maar een kwestie van én. Uw vervolgvraag al even beantwoordend: ja, er zit beweging in het vmbo-dossier. Het is de opgave, zoals een aantal van u heeft aangegeven, om er
59
A
Verslagnummer 15
vooral voor te zorgen dat er goede schoolomgevingen zijn in deze stad. Zoals D66 het formuleert: ‘wij gaan niet voor dozen, wij gaan voor omgevingen waarin kinderen het allemaal goed tot zich kunnen nemen’. Dat betekent dat u op korte termijn, zoals is aangegeven, rond Spil een informatiebrief zult krijgen en rond het vmbo – eigenlijk de voorafgaande zaken en dat we op weg zijn om te kijken of er niet alsnog een mooie oplossing, samen met de anderen, in het verschiet ligt. U moet nog eventjes geduld bewaren, maar het aardige is dat alle schoolbesturen, net als wij, vooral het juiste willen doen en dat wij in deze tijd allemaal op zoek zijn om dat ook mogelijk te maken. Ja, dat doen wij dus ook in de cultuur. Ook daar zijn wat expliciete vragen gesteld over hoe het nu zit met cultuurhistorie. Dat is een traject dat samen met de instellingen loopt. Als het goed is, krijgt u morgen hierover uitsluitsel, maar op verzoek van de instellingen is het even tot morgen opgehouden omdat men er vooral in de eigen organisaties op een goede manier mee om wilde gaan. Morgen is de opening bij HOME. Dat is een feestelijke gebeurtenis en het is ook een moment om met elkaar te delen dat er licht is aan het einde van de tunnel, maar u moet nog eventjes geduld bewaren. Ik denk dat u vooral aangegeven heeft wat u belangrijk vindt, waar ik me voor moet inzetten in mijn portefeuille. Ik denk dat we daar in de commissie nog uitgebreid op terug zullen komen. Dank voor uw bijdrage. Dank ook voor uw expliciet noemen – meermaals – van de combinatie tussen wat er is aan gebouwen en wat erin plaats moet vinden en dat uiteindelijk die gebouwen voor publiek gebruik zijn, door zoveel mogelijk mensen op zoveel mogelijk tijdstippen in deze stad. Dat geeft ons de mogelijkheid om ook met minder geld eigenlijk meer te doen. Dank u wel. Voorzitter: Dank u wel. Dan is nu het woord aan wethouder Scholten. Mevrouw Scholten: Dank u wel, voorzitter. Bijna alle fracties hebben gerefereerd aan het armoedebeleid en de Wmo. Over het armoedebeleid breed: is er zorg voor de kwetsbaren in deze samenleving? De maatregelen moeten wel daar terechtkomen bij de mensen die het nodig hebben. Tegelijkertijd zegt u allemaal ook: kijk nou eens hoe je dingen slimmer kunt organiseren. Natuurlijk heeft de armoedegezant gelijk als zij zegt dat er meer regie gevoerd zou moeten worden op de diverse projecten, maar ik zou ook wel een pleidooi willen houden voor het lerend vermogen. Wat ik bij al die projecten merk, die van onderaf ontstaan, is dat wij ook lessen kunnen trekken uit onze reguliere instrumenten. Behalve het regievraagstuk, zou ik dus ook willen zeggen: koester die initiatieven van onderop. Koester de veelheid aan projecten in deze stad. Ik ben er in elk geval erg enthousiast over, of het nu over een stichting Leergeld gaat, over een klapperproject, over de Catharinakerk, noem ze maar op. Maar vraag ook door! Dat is ook het gesprek wat ik op dit moment met al die projecten heb. Wat zegt dat, om maar eens wat te noemen, over het functioneren van
60
A
Verslagnummer 15
onze reductieregeling? Dus: leer daar ook van over de reguliere instrumenten. Ze ontstaan niets voor niets, zal ik maar zeggen. Armoedebeleid. Een belangrijk onderdeel daarbij ook is de schulddienstverlening. Een aantal van u heeft daar ook aan gerefereerd. Het beroep op de schulddienstverlening is enorm toegenomen de afgelopen jaren, mede als gevolg van de crisis. Ook bij de schulddienstverlening gaan we kritisch kijken naar hoe we dat hebben georganiseerd. Ook daar speelt het regievraagstuk – want er zijn ook andere partners in deze stad bezig met schulddienstverlening. Dat kan beter op elkaar afgestemd worden. Ik ben blij – en ik merk brede steun bij u daarvoor – dat wij extra geld krijgen voor de schulddienstverlening want dat heeft in de afgelopen jaren van de losse potjes aan elkaar gehangen. Er werd tijdelijk geld vrijgemaakt, maar nu kunnen we ook structureel hiermee aan de slag. De Wmo. Het tekort op de Wmo kende een wat andere achtergrond. Daar waar bij het armoedebeleid vooral het toenemend gebruik de voornaamste oorzaak was, kent de Wmo ook een aantal bezuinigingen. Helaas gaat dat door. De heer Depla noemde er al een aantal; de volgende ronde van de ondersteunende begeleiding bij dagbesteding gaat naar de gemeentes, staat in het nieuwe coalitieakkoord. Daar is wel een bezuiniging aan gekoppeld van € 140 miljoen. Dat gaat ons dus ook weer wat problemen opleveren. Bij de Wmo wordt het dus nog belangrijker om te kijken hoe we die uitvoering anders kunnen organiseren. Daar ligt ook heel duidelijk de koppeling met het vernieuwend welzijnsbeleid. Daarover zullen voorstellen naar u toe komen. De inburgering is genoemd. Ja, ik vrees dat het anders zal gaan moeten in Eindhoven, met het nieuwe beleid van dit kabinet. Tot dusver was de gemeente verantwoordelijk voor de uitvoering van de inburgering, maar daar waar Eindhoven de keuze heeft gemaakt in het verleden om vooral te ‘koersen’ op de vrijwillige inburgeraars, ligt er nog een grote groep verplichte inburgeraars waar de gemeente verantwoordelijk voor is, terwijl de financiering straks niet meer via de gemeente gaat lopen. Daar zit een financieel risico. Ik heb daar gesprekken over gehad met het ministerie. Die hebben mij daar ook voor gewaarschuwd. Ik kom dus op korte termijn bij u met een voorstel om toch met de verplichte inburgeraars aan de slag te gaan. Wij moeten 2011 gaan gebruiken als een overgangsjaar naar het nieuwe regiem om de financiële risico’s voor deze gemeente op de inburgering zo laag mogelijk te houden. Ik kom daarover met een uitgebreid voorstel terug. Mevrouw List: Mag ik een vraag stellen? U zegt: ik moet nou aan de gang met de verplichte inburgeraars. Dat is eigenlijk een consequentie van de beslissing die in de vorige periode is genomen?
61
A
Verslagnummer 15
Mevrouw Scholten: Het feit dat wij hier in Nijmegen, excuses: in Eindhoven! [Gelach] Ja, dat ‘wij’ hè… Mevrouw List: [Lachend] U bent nog erg van buiten.
Mevrouw Scholten: Nee, door het feit dat Eindhoven zo primair heeft gekoerst op die vrijwilligers, is die groep verplichten zo groot gebleven. Dat is een gevolg van de beleidskeuzes in het verleden, maar de andere kant – en dat weet u ook – is dat het slagingspercentage nergens zo hoog is als in Eindhoven. Dat is toch wat je vooral wilt, dat de mensen die deelnemen aan de inburgering ook het examen halen. Dat is de succesfactor uit het verleden, maar de financiële risico’s zouden ons wel eens kunnen dwingen tot andere keuzes. Daar kom ik bij u op terug. Dan Lumens. Een aantal van u heeft daar opmerkingen over gemaakt. De vraag van dit college was: wat kunnen wij aan bezuinigingen al in 2011 realiseren? Met het voorstel wat nu voorligt met betrekking tot Lumens, kopen we tijd, zonder dat wij het komend jaar in de voorzieningen hoeven te snijden. Dat geldt voor ons allebei. Sommigen van u werpen de vraag op: is het wel verantwoord dat wij dat eigen vermogen van Lumens gaan terugbrengen naar 5%? Ja, volgens het college is dat verantwoord. Ik wil ook graag even op kleine onderdelen van de brief van Lumens ingaan. Jaren geleden toen al die instellingen moesten fuseren, heeft Lumens de ruimte gekregen om een groter eigen vermogen op te bouwen. Dat eigen vermogen is vooral opgebouwd met geld van de gemeente Eindhoven zelf. Er is toen een apart uurtarief afgesproken waarin ruimte zat om tot een hoger eigen vermogen te komen. Lumens doet de suggestie dat het eigen vermogen mede door de externe partijen opgebouwd zou zijn. De gemeente is nog altijd formeel voor 90% de financier van de activiteiten van Lumens. Die verhouding zou ik toch nog even willen duiden. Bovendien is het eigen vermogen vooral bedoeld voor het opvangen van incidentele tegenvallers en niet voor structurele tegenvallers. Het sociaal plan, een structurele tegenvaller over jaren, zou je ook op een andere manier in je bedrijfsvoering moeten kunnen opvangen. Aan de andere kant: we kennen allemaal ‘twee werelden’, ook daarin wordt het pleidooi gehouden om met Lumens tot een meerjarige budgetsubsidie te komen, zodat je dat intensieve circus niet ieder jaar hoeft te doorlopen en daardoor de aansturing en de bureaucratie omlaag gaat brengen. Dat verstevigt ook weer haar financiële positie, als wij zouden overgaan tot meerjarige subsidies. Bovendien: de budgetsubsidies van Lumens bevat € 18 miljoen, maar daarnaast geeft deze gemeente jaarlijks nog € 9 miljoen incidenteel geld aan Lumens. Ik zal bij u een pleidooi gaan houden om dat onder te brengen in die budgetovereenkomst, zodat je integraal kunt gaan afwegen en ook weet hoe, zeg maar, de tijdelijke met de structurele…
62
A
Verslagnummer 15
Voorzitter: Mevrouw Jacobs.
Mevrouw Jacobs: Ik neem toch wel aan dat u bedoelt: we geven dat, maar we krijgen er wel wat voor terug? Mevrouw Scholten: Uiteraard liggen daar plannen onder, maar in de budgetovereenkomst maak je de integrale afweging en daar betrek je dus niet die € 9 miljoen bij. Die zit, zeg maar, niet bij de begroting. Dat zijn ook ontwikkelingen waarmee ik bij u terugkom en waarmee ik het gevoel heb dat wij de financiële positie van Lumens voldoende geborgd hebben. Die 5% geldt niet alleen voor Lumens, die geldt ook voor anderen. Voorzitter: Mijnheer Torunoglu. De heer Torunoglu: Voorzitter, ik heb een vraag over de 10% weerstandsvermogen. Is dat een percentage dat wij als gemeente een aantal jaar terug hebben vastgesteld waar Lumens aan zou moeten voldoen? Mevrouw Scholten: Nee, 5% is de norm en toen is gezegd dat Lumens hoger zou mogen zijn. Ik moet eerlijk zeggen: ik weet niet zeker of toen 10% of 8% is afgesproken, maar in ieder geval was een hoger percentage afgesproken vanuit het idee dat zij zich daarmee steviger zouden kunnen positioneren op de markt. De heer Torunoglu: En is het dan een financiële afweging om daarop terug te komen, of zijn er andere redenen? Mevrouw Scholten: De omstandigheden zijn veranderd. Lumens heeft een monopoliepositie gekregen en eigenlijk hebben we nooit voor marktwerking op dat terrein gekozen, dus die onzekerheid op die markt heeft zich eigenlijk niet voorgedaan. Bovendien is er meer te zeggen over de financiële positie waardoor ik denk dat 5% heel verantwoord is. Net zoals dat voor andere instellingen geldt. De heer Torunoglu: Volgens mij moeten wij hier nog op terugkomen in de commissie. Mevrouw Scholten: Prima. Dan twee korte puntjes waarnaar is gevraagd. Ten eerste de seniorendag. Er was nog € 80.000 over – even voor de helderheid. Er ligt op dit moment een voorstel om met een aantal activiteiten in de wijk te gaan. Dat betekent een inloopactiviteit met een informatie- en activiteitenmarkt. Waar ik op dit moment tegenaan loop met de afdeling control - we hebben nieuwe financiële spelregels – is of ik het budget van 2010 wel mag meenemen naar 2011, maar anders had het hier al gelegen. Daarover zijn wij dus nog in discussie, maar het doel is niet één seniorendag stedelijk, maar in
63
A
Verslagnummer 15
een aantal wijken – met name waar veel senioren wonen – laagdrempelig een informatie- en activiteitenmarkt te organiseren. Dat voorstel komt uw kant op. Voorzitter: De heer Rennenberg.
De heer Rennenberg: Voorzitter, als ik de wethouder goed begrijp, hebben we € 100.000 uitgegeven voor een dag die niet doorging, dus u hebt € 100.000 besteed in verband met die warmte en daarin geef ik u gelijk dat u het hebt afgelost maar het heeft ons wel dat bedrag gekost. Mevrouw Scholten: Ja, maar goed, dat was natuurlijk ook een van de overwegingen: annuleren we die dag wel of niet… Er zijn een aantal verplichtingen aangegaan waar je niet meer op kunt terugkomen. Desondanks zeg ik nog steeds dat het verantwoord was om die dag niet door te laten gaan. De heer Rennenberg: Dat begrijp ik ook wel maar € 100.000 voor niets! Mevrouw Scholten: Dat is veel geld, dat ben ik met u eens. De heer Rennenberg: Daar moeten we nog eens goed over nadenken, moet ik u zeggen. Mevrouw Scholten: Ja, voorzitter, hier wou ik het bij laten. Voorzitter: Mevrouw Schreurs wilde nog heel kort iets meedelen. Héél kort, hè? Iets rechtzetten zelfs. Mevrouw Schreurs: Ja, ik had gezegd dat u morgen geïnformeerd zou worden over de cultuurhistorie. Dat is direct al omdat er een interview gegeven is door Kempenland en HOME aan het Eindhovens Dagblad en ik weet hoe vervelend u het vindt als u het als eerste uit de krant moet lezen. Voorzitter: Oké. De heer Helms. De heer Helms: Dank u wel, voorzitter. Ik ga even in vogelvlucht door de opmerkingen heen die zijn gemaakt in relatie tot mijn portefeuille, om te beginnen bij de heer Houben. Citymarketing, net nieuw in mijn portefeuille. U gaf aan: mogen we dan nergens meer trots op zijn? Jawel! Daar gaan we het volgende week over hebben. Met betrekking tot de kerntakendiscussie waar u aan refereerde, bijvoorbeeld evenementen, hebben wij nadrukkelijk gekeken naar wat nu de taak van de
64
A
Verslagnummer 15
gemeente is - welke verantwoordelijkheid moet de gemeente op zich nemen? Het heeft ertoe geleid dat we gaan voorstellen om een deel van de kosten die de gemeente maakt om evenementen te faciliteren – met name als dit commerciële evenementen betreft – door te berekenen aan de organisaties. In die zin hebben wij dus wel gewoon kerntakendiscussies. De heer Houben: Dus als ik het goed begrijp, voorzitter, krijgen we in de portefeuille van mijnheer Depla geen kerntakendiscussie, maar in uw portefeuille wel? De heer Helms: Het is maar net hoe u het woord kerntakendiscussie uitlegt, mijnheer Houben. Ik denk dat de gedachte hetzelfde is. Dan kijken we naar sport. Er zijn een hoop partijen die daar iets over hebben gezegd. De VVD: top, breedte en evenementen. De SP: sport verbindt mensen, daar moet je niet te snel op gaan bezuinigen. D66: zo laag mogelijke drempel. GroenLinks: efficiency met behoud van voorzieningen. Tegelijkertijd wordt ook gezegd: we missen nog wel de vernieuwende voorstellen. Dat klopt. Juist het belang, wat u allemaal aangeeft, betekent dat we daar samen de discussie over aan moeten gaan. Op welke vlakken denken we daar echt een bezuiniging te kunnen maken met het oog op de maatschappelijke effecten daarvan? Wat wij nu inboeken zijn een aantal efficiencyvoordelen. Dat zijn dingen die we vooral kunnen doorvoeren zonder dat het aanbod wordt aangetast, maar u kunt verwachten dat wij bij het volledige palet een aantal keuzes gaan bespreken waarbij wij goed moeten kijken wat het sociale effect daarvan is. Mijnheer Van Dorst gaf aan: wij moeten naar een begroting toe zonder verrassingen. Nou, mijnheer Houben, het EK Waterpolo was zo’n verrassing. Ik zal verder niet ingaan op uit welke politieke hoek die verrassing is gekomen. Duurzaamheid en klimaatbeleid. Een aantal mensen hebben zich afgevraagd waarom er € 400.000 naar klimaatbeleid gaat. Mevrouw Richters vroeg al: is dat nu alleen klimaatbeleid? Waar is duurzaamheid? U moet dat breder opvatten. Het is € 400.000 die we extra inzetten naast de bestaande middelen in het uitvoeringsprogramma klimaatbeleid. Wat wij hiermee gaan doen is juist een transitie maken naar een beleid – ik kijk ook even naar mijnheer Van Dorst – waarbij wij dus eigenlijk een integrale aanpak van duurzaamheid en klimaatbeleid gaan doorvoeren, ook binnen het gemeentelijk handelen, op alle terreinen die u noemde: energie, mobiliteit, inkoop, noem maar op – waarbij duurzaamheid straks geen keuze meer is, maar gewoon de natuurlijke stap bij ons gemeentelijk handelen en via ons gemeentelijk handelen ook binnen de hele stad en alle partijen met wie wij werken. Mevrouw Richters, u wilde richtingen gaan geven. Ik ben heel benieuwd, maar ik kom later dit jaar ook met een concrete invulling van welke kant we opgaan en hoe we daar dus die vier ton kunnen gaan inzetten. Geldt dat ook voor Brainport? Daar refereerde u net even aan. Jazeker! Niet alleen is duurzaamheid big business, we zien
65
A
Verslagnummer 15
zeker in de velden waar wij in deze regio goed in zijn dat heel veel marktpartijen duurzaamheid echt pakken als economische kans. Daarnaast zijn wij bezig met ons Kennisinformatiecentrum Energie en met onderzoeksinstituut ECN, die deze kant op komen, dus u zult op het gebied van energie en duurzaamheid nog heel veel kunnen verwachten in deze regio. Ook rondom Eindhoven Airport hebben we de ambitie om, samen met Brainport, tien innovatieclusters op te zetten op het gebied van duurzaamheid in relatie tot Eindhoven Airport. In die zin heb ik daar veel vertrouwen in. Ten slotte verkeer. Dat zit ook in mijn portefeuille. Met name Trots op Nederland heeft daar een aantal opmerkingen over gemaakt. Heel terecht heeft u opmerkingen gemaakt over de effectindicatoren. Inderdaad, we hebben een set gegevens die soms lastig te begrijpen en die soms ook nog niet volledig is. Dat is een pijnpunt dat wij zelf ook ervaren, juist omdat wij zo makkelijk mogelijk willen kunnen aantonen of het beleid dat wij voeren daadwerkelijk werkt. Op dit moment wordt er hard gewerkt aan de – zoals dat zo mooi heet – Nationale Databank Wegverkeersgegevens. Binnenkort komen alle gegevens beschikbaar. Dat is eerst nog puur een ruwe cijferbrij en er wordt nu gewerkt aan applicaties zodat ze in grafieken en tabellen geregistreerd worden en zodat u ook echt rijstijlen kunt aangeven, ook binnen Eindhoven, en we op basis daarvan kunnen gaan sturen en kunnen zien of het effect heeft. Wat betreft de reistijd van alle modaliteiten – u zei het al: openbaar vervoer is al beter – maar dat moet natuurlijk nog veel beter. Aan die set gegevens wordt hard gewerkt. U haalde nog een punt aan: minder verkeersdoden. Dat is positief. Is dat nou een gevolg van ons beleid? Ja, we hopen van wel, zou ik bijna zeggen, maar natuurlijk is het dat niet alleen. Het heeft ook te maken met inspanningen die andere partners doen en het heeft zelfs te maken met een stukje techniek van auto’s die steeds veiliger worden, maar het heeft wel degelijk ook te maken met de succesvolle aanpak van de afgelopen drie jaar van het traject waarin we al een hele reeks black spots hebben aangepakt. Daarmee zijn wij natuurlijk nog niet klaar, want je houdt altijd knelpunten in het verkeer waar risico’s zijn. We willen daar wel mee doorgaan maar ook daar komen we later dit jaar nog mee terug. Ten slotte dan nog binnen de portefeuille mobiliteit een nieuwtje wat ik u niet wil onthouden, in het kader van de bereikbaarheid van Eindhoven en de Brainport-regio. Vandaag heeft Gedeputeerde Staten ingestemd met het voorkeursalternatief voor de Grote Ruit langs het Wilhelminakanaal. Daarmee zijn wij dus weer een stapje dichterbij de Grote Ruit gekomen. Het is opgenomen in de interim structuurvisie. Het is weer een tussenstap. Er komt inspraak en er komt nog een hele afweging, de totale inpassing van het tracé en de afweging van de milieubelangen daarbij. Er komt ook nog een bod, maar ik wou het u toch nog even niet onthouden. Waarnemend voorzitter: Het woord is aan de burgemeester.
66
A
Verslagnummer 15
De heer Van Gijzel: Dank u wel, voorzitter. Allereerst dank aan de leden van de raad voor hun inbreng met betrekking tot de algemene beschouwingen, met name de punten die mij regarderen. Er springen er eigenlijk drie uit, twee wat kortere en een wat langer. De eerste heeft betrekking op het Stadsjournaal. Mijnheer Depla heeft er net wat over gezegd. Kijk, eigenlijk is het wel jammer met dat Stadsjournaal dat in het verleden de première ook meteen de laatste voorstelling was. Dat deden we hier en er werd een heel jaar aan gewerkt. Het werd dan één keer vertoond en met veel allure gebracht. Vervolgens werd hij opgeborgen en twintig jaar later, geloof ik, nog een keer vertoond. Dat was het zo ongeveer. Eigenlijk vind ik dat jammer want er zit veel werk in en ik vind ook dat die film gemaakt moet blijven, voor het historisch vastleggen van de ontwikkeling van de stad. Dat blijven we dus ook doen en dat blijven we ook waarborgen. We hebben dit jaar voor het eerst geëxperimenteerd en gekeken of we de film ook op andere plekken konden toepassen, onder andere bij Koninginnedag wanneer alle gedecoreerden bij elkaar komen in het Muziekgebouw. Dat is echt met heel veel enthousiasme ontvangen. We kunnen die film dus op meerdere plekken vertonen zonder de kosten, die met de première met alles erop en eraan, samenhangen. Ik denk dat de waarde van de film dan zelfs kan toenemen en we toch kosten kunnen besparen. Met betrekking tot de stedenband heeft de heer Reker iets gevraagd. Daar krijgt u – en dat weet u ook – binnenkort een evaluatie over. We kunnen dan kijken of en op welke wijze we de stedenbanden continueren. Het derde punt heeft betrekking op veiligheid. Daar wil ik iets meer over zeggen, omdat dit ook nog wel een beetje een complex proces is. We zijn natuurlijk al een tijdje bezig met elkaar in het kader van een integraal veiligheidsbeleid. Daar is de raad voluit bij betrokken geweest. Dat heeft ertoe geleid dat aan de politiezijde voor een nieuwe aanpak is gekozen, op die speerpunten die zij ook daadwerkelijk vanuit het veiligheidsbeleid op hun bordje hebben liggen. U krijgt daar binnenkort de cijfers over. Ik kan u meedelen dat de politiecijfers eigenlijk op al die indicatoren zo’n 10 tot 25% lager scoren dan afgelopen jaar. Dat is dus een geweldige vooruitgang die we daar boeken. Overigens is er - niet in deze mate - ook wel een landelijke trend in de daling. Waar wij niet dalen, is in geweldsmisdrijven. Dat heeft te maken met de keuze die wij gemaakt hebben met het ‘weekendje uit’. Daarvan hebben we gezegd dat we dat niet meer met een boete afdoen. We gaan echt mensen vervolgen als het even kan. Dat heeft ertoe geleid dat we die cijfers zien oplopen. Er is ook een kleine stijging met winkeldiefstallen. Daar zitten wij bovenop. Ik moet mevrouw Verhees helaas wel gelijk geven met betrekking tot de 3.000 politieagenten. Dat wordt aangekondigd: er komen 3.000 politieagenten bij. U weet zelf hoezeer ik hecht aan een toename van het aantal agenten hier. Ik heb daar
67
A
Verslagnummer 15
iedere keer opnieuw aandacht voor gevraagd, ook omdat ik de verdeling echt zeer onrechtvaardig vind. Ik word daarin ook gesteund door het landelijke nieuwe verdeelsysteem, die dat onderbouwd heeft, maar die 3.000 agenten worden – ik zeg het maar kort door de bocht, kan het wel wat uitgebreider uitleggen, maar zal dat niet doen – eigenlijk betaald uit het geld dat wij beschikbaar krijgen voor preventief gemeentebeleid. In het regeerakkoord wordt er tegelijkertijd ook bezuinigd op alle preventiemaatregelen, onder andere de Montfrans-gelden, voor een bedrag dat veel hoger is dan het bedrag dat uiteindelijk weer beschikbaar komt voor de politie. Het tweede wat daarbij speelt, is dat die 3.000 agenten niet beschikbaar zijn. Die moeten opgeleid worden, óf je moet ze dan willen verdelen. Ik heb dat vorig jaar al een keer tegen de SP-fractie gezegd met betrekking tot de moties die ze indienden, dat de politiesterkte overal hetzelfde moet blijven. Als de grote steden op hun politie blijven zitten – en dat zullen we ook echt proberen te blijven doen – zitten er voor ons op korte termijn dus niet meer extra politieagenten in. Dat maakt het ingewikkeld.
Dat is de reden geweest dat wij gisteren met de burgemeesters van de vijf steden in Brabant met de minister van justitie overleg hebben gehad. Waarom? Samen met college Vreeman, voormalig burgemeester van Tilburg, hebben wij het initiatief genomen om niet alleen naar de aangiftegerelateerde criminaliteit te kijken (Wij kijken heel erg naar hoeveel aangiftes er zijn.) Ik geloof dat u het ook zei, mevrouw Verhees, ‘geen steler zonder heler’. Voor de diefstal hebben we aangifte, maar voor de heling niet. Voor de heling - dat staat ook in de regio- en stadscan - zullen we echt een andere aanpak moeten hebben. Voor de georganiseerde criminaliteit, wat wij de ‘haalcriminaliteit’ noemen, waar geen aangiftes voor komen, willen we dus een andere aanpak hebben. Daar hebben we gisteravond met de minister van justitie over gesproken. De minister is bereid om gedurende vier jaar een extra impuls voor ons te geven – en dat is een stevig bedrag wat hij daarvoor wil neerleggen – om in de haalcriminaliteit het nodige tot stand te brengen. Dat is dus wel een pluspunt, maar het betekent nog niet dat wij in de komende periode uit de brand zijn, want in het gemeentelijk beleid gaat het budget omlaag, de politie krijgen we er niet voor terug en de additionele taken waarvoor we nu geld van de minister krijgen, betreffen eigenlijk die activiteit die we tot nu toe nog niet echt met voortvarendheid hebben aangepakt (als het gaat om niet-aangiftegerelateerde criminialiteit). Per saldo zitten we dus nog voor een lelijke opgave. Dat vraagt de uiterste inspanning van ons allemaal – ook van onze ambtelijke organisatie. Die moet nog verder op peil gebracht worden en we zijn er heel druk mee bezig om dat voor elkaar te krijgen – de integraliteit in beleid en scherpere keuzes maken. Dat moet bij elkaar wel resultaat gaan afwerpen, net als met de politie. Ik zeg u erbij en dat heb ik altijd
68
A
Verslagnummer 15
tegen u gezegd: het is geen makkelijk, eenvoudig proces, maar we gaan er wel snoeihard voor. Dan ga ik naar de heer Reker. Ik zei net over de politiecijfers dat daar tot nu toe hele gunstige cijfers uitkomen. Ik ga er vanuit dat dit de komende jaren ook verder doorgaat. Van de week stond er een stukje in de krant over de Marokkanenproblematiek. Mevrouw Verhees heeft daar iets over gezegd. Uit het landelijk onderzoek blijkt dat onze Marokkanenproblematiek niet echt groot is, als je het afzet tegen andere steden, maar ook hier wordt alleen maar weer gekeken naar de aangiftegerelateerde criminaliteit. Ik wens ook te kijken naar de nietaangiftegerelateerde criminaliteit. Hoe zitten zij in netwerken? Dat is voor mij wel heel belangrijk om in de gaten te houden. Als het gaat over aangiftegerelateerde criminaliteit en overlast, en jongerengroepen, zitten we echt op de goede weg. We hebben Vaartbroek als een probleem, dat zie ik ook wel aan de omgeving. Echter, in de andere gebieden waarvan wij op de indicatorenlijst zoiets hadden van ‘daar ziet het er slecht uit’, gaat het eigenlijk heel erg goed. Ik wil er dit ook nog dit over zeggen: als we het hebben over overlastgevende groepen en onze stad afzetten tegen andere steden, mogen we ronduit trots zijn op onze jongeren. Met het overgrote deel van onze jongeren gaat het gewoon hartstikke goed.
Waarnemend voorzitter: De heer Wijbenga. De heer Wijbenga: Voorzitter, dank u wel. Misschien dat de burgemeester het onderwerp van de Marokkaanse jongeren apart wil agenderen? Is dat mogelijk? De heer Van Gijzel: In de commissie? De heer Wijbenga: Ja. De heer Van Gijzel: Daar wil ik best met u over van gedachten wisselen, maar dan zou ik niet alleen de Marokkanen willen bespreken maar gewoon de jongeren, want het zijn bijna allemaal gemengde groepen. Er is niet één Marokkanengroep, het is altijd gemengd. De heer Wijbenga: Helder. De heer Van Gijzel: Wat wij dus doen (en dan stop ik over dit punt), we hebben categorieën gemaakt: categorie 1, 2 en 3. Categorie 1 bestaat uit jongeren die eigenlijk meelopen. Die proberen we zo snel mogelijk eruit te krijgen. Dat doen we via Mens en Maatschappij en via allerlei maatregelen. De tweede categorie is de groep de dreigt te kantelen. U zegt: je moet eigenlijk preventieve maatregelen namen. In die zes ton zitten straatcoaches en wachters om juist een wat hardere aanpak op de jongeren te hebben, zodat ze niet de criminaliteit in gaan. De derde
69
A
Verslagnummer 15
groep is de criminele groep die wij gewoon via het OM proberen aan te pakken, maar dan moeten we wel zoals dat dan heet een artikel 27-constructie hebben, we moeten dus bewijslast hebben voor vervolging, maar we zitten er wel op die manier bovenop en dat zien wij ook in onze cijfers terug. Dan wilde ik nog wat zeggen als burgemeester, als u mij toestaat. Niet over de veiligheid maar wel over het proces dat wij vandaag hier doormaken. Waarnemend voorzitter: Ja, wij staan u dat toe.
De heer Van Gijzel: O, dank u wel. Kijk, dat is tenminste een ruimhartige voorzitter! [Gelach] Het is de eerste algemene beschouwing van het nieuwe college en dat is toch een soort proef. Hoe ga je daar nou met elkaar mee om? Ik vond het wel aardig – mevrouw Schreurs heeft er ook iets over gezegd – wat mevrouw List zei: eigenlijk meet je politici en bestuurders aan een drietal thema’s. Het zullen er wel meer zijn, maar één is hartstocht. Daar hebben we in dit college echt genoeg van. Bij sommigen meer dan anderen, moet ik u eerlijkheidshalve zeggen. Verantwoordelijkheidsgevoel zit bij iedereen en dat leidt ertoe dat ze ook – dat vind ik wel bijzonder, want dat heb ik in het vorige college minder gezien – we hebben onszelf een aantal dagen opgesloten in het Van Abbemuseum om met elkaar inzicht te krijgen op een heel gestructureerde manier in de financiële huishouding van de gemeente. Daar wil ik eigenlijk al deze wethouders van dit college wel een pluim voor geven. Met de de inzet en de overtuiging en de hartstocht waarmee zij daarmee bezig zijn geweest. Ik denk als ik u hoor zijn er eigenlijk twee belangrijke elementen. U zegt; wij willen een sociale stad blijven – ik hoor dat eigenlijk van iedereen. Ik denk dat dit ook in het college opgesloten zit. En we willen een krachtige stad blijven. Ook dat is natuurlijk belangrijk, want wil je sociaal kunnen zijn, zul je ook je geld moeten verdienen. Eindhoven staat er - ik durf dat hier best te zeggen – als ik het afzet tegen andere steden, in economisch opzicht best goed voor. Sommigen zeggen wel dat wij voorlopen in de conjunctuur - ls het in Nederland slecht gaat, gaat het hier ook slecht – maar we hebben eigenlijk door allerlei maatregelen die diepe dip redelijk kunnen voorkomen. Je ziet het ook wel bij bedrijven dat die een betere prestatie maken dan twee, drie jaar geleden. Dat wil niet zeggen dat we door de winter heen zijn, want waar het met de bedrijven goed gaat, gaat de overheid een beetje op slot. Daar bent u mede verantwoordelijk voor. In het proces van het op slot gaan van de overheidsfinanciën, van de ‘overheidswinkel’, moeten wij echt met elkaar de verantwoorde keuzes maken die de kracht in deze stad overeind houden. Ik denk dat dat een gezamenlijke verantwoordelijkheid is. Ik voel dat ook zo dat het hier op die manier gedragen kan worden. Ik wil zowel de oppositie – dat meen ik serieus - als de coalitie, heel hartelijk danken voor alle kritische opmerkingen. Kijk, pluimpjes die
70
A
Verslagnummer 15
steken ze zo in hun zak, maar de kritische opmerkingen houden ons scherp in het belang van de stad en daarvoor wil ik u heel hartelijk danken. En dan mogen we meteen schorsen! Waarnemend voorzitter: Ja. Ga uw gang.
De heer Van Dorst: Toch nog een vraagje over de veiligheid. De burgemeester noemt een aantal onderdelen in de repressieve sfeer - politie, toezicht en eventueel camera’s. Ik wil vragen of hij ook een onderdeel voor de veiligheid ziet weggelegd in de inrichting van de stad en dan met name de openheid en de keuze van verlichting. De heer Van Gijzel: Ja, dat is wat ik net zei: we moeten onze ambtelijke organisatie beter inrichten. Het was hier binnen de gemeentelijke organisatie eigenlijk geen usance om na te denken over verlichting in een tunneltje als het over veiligheid ging, of fietsenrekken op bepaalde plekken waar het erg druk is en waar mensen hun fietsen neerzetten. Die integraliteit over de inrichting en de handhaving moet nu echt gewaarborgd worden. We hebben natuurlijk het voorbeeld van de Kruisstraat, waar we nu én camera’s gaan plaatsen én andere verlichting gaan aanbrengen, maar dat doen we meteen in de hele herprofilering van de Kruisstraat, waarin de veiligheidsaspecten ook volledig zijn meegenomen. Waarnemend voorzitter: Dank u wel. Oh, mijnheer Van den Berg heeft ook nog een vraag. De heer Van den Berg: Ja, voorzitter, ik had een vraag naar aanleiding van de hartstocht en de verantwoordelijkheid. Ik dacht dat het bij een goed politicus altijd om drie deugden ging, althans Max Weber had het daarover. Er was ook nog het ‘gevoel voor verhoudingen’ en die reactie zou ik ook wel eens willen horen. Hoe staat het met het gevoel voor de verhoudingen bij het college, de derde deugd? De heer Van Gijzel: Ja, we hadden de ‘inzichten’ al, hè? En ‘visie’ is er natuurlijk ook nog eentje. Als het gaat om verhoudingen, denk ik als ik naar dit college kijk en de verhouding met de raad, dat men echt partner wil zijn met de raad in het belang van de stad. Als een belangrijk adagium– en dat zie je ook in het collegeakkoord – hebben zij ‘van buiten naar binnen’ gekozen. Dat betekent dat het niet hier een interne bezigheid is, maar dat men echt bestuur met de stad wil zijn. Misschien krijg je daarmee wel de lachers op de hand (en ik voelde mijzelf ook niet echt geroepen, moet ik zeggen, als burgemeester om bezuinigingsvoorstellen in de stad op te halen want ik vind dat eigenlijk iets voor de wethouders), maar het feit dat zij op de markt gaan staan om zichtbaar te maken: ‘wij willen horen wat u in de stad vindt wat onze opgave is’… Natuurlijk is die kraam een soort eyecatcher en ik hoop dat het Eindhovens Dagblad dat meeneemt om te laten zien dat wij open zijn in het
71
A
Verslagnummer 15
ontvangen van allerlei goede suggesties over hoe wij op een verantwoorde manier door de bezuinigingen toch de stad overeind kunnen houden. Waarnemend voorzitter: Oké, als dan hiermee alle vragen zijn beantwoord, sluiten wij deze vergadering. We gaan niet schorsen. Om half negen wordt u terug verwacht en wordt er een nieuwe vergadering geopend. Die laten we dan weer van voren af aan beginnen. Ik hoop u dan allemaal weer aanwezig te treffen.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 30 november 2010.
R. van Gijzel, voorzitter.
J. Verheugt, griffier
gwo/HA10055081
72