A
gemeente Eindhoven
Inboeknummer Bladnummer 1 Aanwezig 44 leden 17 januari 2013
Verslag voor de raad van de gemeente Eindhoven Betreft openbare vergadering van 6 november 2012, locatie Raadzaal, Stadhuisplein 1, aanvang 13:00 uur, schorsing 18:00 uur, vervolg 19:00 uur, schorsing 21:15 uur. Uitnodiging aan
R. van Gijzel drs. W.G.F. Aarts mw. A.M.J. van den Berkvan Bragt dr. B. Bonsen M. Bouassria H. Bouteibi F. van den Broek F.J.A.G. Depla M. van Dorst J.A.A.M. van Erp mw. J.W.H.M. HeesterbeekSenders Mw. H.J.M.C. van Herk-de Zeeuw E. Isik mw. H.M.E. Jacobs-van Nisselrooij J.J.M. de Jong mw. B.G.M.W. van Kaathoven mr. P.P.H.A. Leenders ing. J.R. Legrom mw L.H. Lioe-Anjie E.R. Maas A. Meulensteen ing. P.A. Mulder ing. T.J.H. van den Nieuwenhuijzen
Aanw.
Uitnodiging aan
voorzitter D66 TROTS
X X X
drs. J. Verheugt F.A.M. Noldus M.F. Oosterveer
griffier OAE VVD
X X X
Aanw.
D66 GL PvdA VVD PvdA D66 SP SP
X X X X X X X X
VVD D66 PvdA LPF OAE GL LE D66
X X X X X X X X
CDA
X
drs. M.G. Punte mw. drs. E. Quanten A.W.C.M. Raaijmakers R.G.J. Reker A.J.A. Rennenberg mw. drs. R.J.A. Richters K.M. Rijnders mw. M.J.S. de RooijDriessen ir. J. Rozendaal
VVD
X
PvdA VVD
X X
Mw. A.J.M. Schoots mw. P. Sodenkamp
PvdA FPS
X
VVD SP CDA VVD PvdA SP PvdA FM GL
X X X X X X X X X
N.H. Stoevelaar C.M. Stroek ir. E. Thewissen Y. Torunoglu MA mw drs. W.C.F.M. Verhees R. Verkroost mw. drs. K. Wagt C.H.B. Weijs A.J.O. Wijbenga
CDA LPF VVD PvdA PvdA D66 CDA CDA CDA
X X X X X X X X X
J.F.A. van Zijl
GL
X
A Wethouders: ir. G.C.S.M. Depla
X
mw. drs. M.C.T. Fiers ir. J.B. Helms
X X
mw. drs. P. Pistor
gem.secr.
mw drs. M.C.T.M. List-de Roos mw. drs. H.T.M. Scholten mw. drs. M.-A. Schreurs
X
Afwezig met kennisgeving: mw. P. Sodenkamp (Fractie Petra Sodenkamp). Mw. drs. E. Quanten (D66) aanwezig vanaf 19.15 uur. Dhr. A.J.O. Wijbenga (CDA) aanwezig vanaf 19.45 uur. Dhr. R. van Gijzel (voorzitter) aanwezig tot 18.30 uur.
2
X X X
A Verslag van het gesprokene 1.
Opening en mededelingen.
[Het festival ‘Het wonder van Eindhoven’, dat Amsterdam in februari organiseert, is] iets waar we buitengewoon trots op mogen zijn omdat het aangekondigd is als een tentoonstelling over ‘de meest interessante stad van Nederland op dit moment’. Uiteraard bent u allemaal welkom komende zaterdagavond bij de opening van GLOW. Dan gaan we weer met zijn allen fantastisch genieten van wat wij in de stad allemaal kunnen laten zien met licht en gebouwen. Ik zal zelf niet tot het einde van de vergadering blijven omdat ik me zal vervoegen bij de delegatie die op dienstreis gaat naar Turkije en leiding zal geven aan de delegatie van Brainport. U heeft daar schriftelijk al iets over gehoord en het is in het presidium besproken.
2.
Vaststellen van de volgorde van de agenda.
De raadsvergadering van vorige week is niet doorgegaan. Daarom staan er nu een aantal voorstellen op de agenda die we toch nog willen afhandelen. U heeft daarvoor de agenda ontvangen. Met betrekking tot het vaststellen van de agenda het volgende (eveneens in het presidium besproken). Bij 5.2 is het initiatiefvoorstel van de heer Bouteibi aan de agenda toegevoegd. Dat vindt plaats na de behandeling van de begroting en betreft de kwijtschelding belasting voor ondernemers. We gaan dus 5.1 doen (dat is de begroting) en daar gaan we een stemming over doen na het initiatiefvoorstel van de heer Bouteibi. Het meerjareninvesteringsprogramma (MIP) maakt geen deel uit van de beraadslagingen, voor zover men daar nog geen helderheid over had, maar ik denk dat die allang gegeven is. In het presidium zijn de actuele moties aan de orde geweest die u heeft gezien, en ze zijn getoetst op de actualiteit c.q. op de procedure, waardoor het misschien mogelijk is om het op andere plekken te doen. In ieder geval zal vandaag bij de actuele moties de motie met betrekking tot het nachtnet aan de orde zijn. Die zal besproken worden onder agendapunt 6. Een actuele motie met betrekking tot het 18 Septemberplein en het financieel kader dat daarmee samenhangt bij grote projecten, zal behandeld worden op 18 december a.s. Het wordt betrokken bij de behandeling van het meerjareninvesteringsprogramma (MIP).
3
A Met betrekking tot de interventieteams is afgesproken dat deze besproken zal worden in de commissie Financiën en Bestuur op 27 november a.s. Met betrekking tot inhouding bijstand is afgesproken dat dit wordt besproken op 13 november a.s. in de commissie Economie en Mobiliteit. Tot zover wat het presidium heeft besproken. Mevrouw Wagt. Mevrouw Wagt: Ik wil toch even een opmerking maken over het verplaatsen van de motie naar 18 december. Ik weet dat het presidium het besloten heeft, maar ik vind het toch een enigszins vreemde gang van zaken. Voorzitter: U kunt een ander voorstel doen. Het presidium stelt dit voor en daar is het uitvoerig aan de orde geweest. Ja? Dan gaan we het zo toch doen.
3.
Benoemingen en ontheffingen van het lidmaatschap van leden in raadscommissies en voorzitters van raadscommissies .
3.1.
Onderzoek geloofsbrieven van de heer mr. J.F.H. Hulshuizen.
Voorzitter: Het OuderenAppèl heeft de heer Hulshuizen voorgedragen voor een benoeming in de commissie Financiën en Bestuur. Alvorens tot die benoeming over te gaan dient de raad zich uit te spreken over de toelaatbaarheid van de heer Hulshuizen tot de raadscommissies. Ik wil daarvoor het woord geven aan de voorzitter van de commissie voor het onderzoek naar de geloofsbrieven, de heer Leenders, die hier onderzoek naar gedaan heeft. De heer Leenders. De heer Leenders: Voorzitter, onze commissie, belast met het onderzoek van de geloofsbrief van de heer mr. J.F.H. Hulshuizen, wonende te Eindhoven, heeft de geloofsbrief onderzocht en in orde bevonden. Zij adviseert de gemeenteraad de benoemdverklaarde toe te laten als lid van een raadscommissie. Eindhoven, 6 november 2012, getekend door H. Bouteibi, K. Wagt en mijzelf.
3.2 .
Raadsvoorstel Ontheffen en benoemen van een lid van de fractie OuderenAppèl Eindhoven in raadscommissies.
Voorzitter: Dank aan de commissie voor het onderzoek van de geloofsbrieven, in het bijzonder aan de heer Leenders, voor het uitbrengen van dit advies. Kunt u instemmen met het advies gegeven door de commissie voor het onderzoek naar de geloofsbrieven? Dat is het geval. Dan breng ik het voorstel in stemming. Kunt u instemmen met het benoemen van de heer Hulshuizen? Ook dat is het geval. Dan
4
A
wens ik de heer Hulshuizen veel succes. Hij zal op een later moment, zoals te doen gebruikelijk, worden geïnstalleerd, waarbij de belofte of de eed zal worden afgenomen.
4.
Onderwerpen waarover geen amendementen en/of moties zijn aangekondigd.
4.1.
Raadsvoorstel met nadere toelichting Afronding transitie Stichting Eindhoven Marketing.
Voorzitter: Hierover is geen woordmelding ontvangen. Ik kijk even of iemand daar een stemverklaring over wenst af te leggen. Dat is niet het geval. Is er iemand die er stemming over wenst? Ook dat is niet het geval. Dan is het voorstel aangenomen.
4.2.
Raadsvoorstel tot vaststelling bestemmingsplan I Gestelse Ontginning 1993 (Croy 25).
Voorzitter: De heer Van Erp heeft een stemverklaring aangekondigd. Ik kijk over nog meer behoefte is aan een stemverklaring? Dat is niet het geval. De heer Van Erp. De heer Van Erp: Dank u wel, voorzitter. De SP wil tegen dit bestemmingsplan stemmen omdat dit de nieuwbouw van een kantoor mogelijk moet maken, terwijl er nog genoeg kantoren leeg staan te verpieteren, ook in Croy en de omgeving waar het hier om gaat. Bovendien zijn we tegen hoogbouw op deze locatie om verrommeling van het Gestelse deel van de randweg A2 tegen te gaan en vanwege de verkeersaantrekkende werking van dit kantoor. De wegenstructuur van Croy is daar niet op berekend. Dank u. Voorzitter: Waarvan akte. Dan gaan we nu over tot stemming. Wie is voor dit voorstel? [Stemmen bij handopsteken] Wie is tegen? [Stemmen bij handopsteken] Met de stemmen van de fractie van de SP tegen, is het voorstel aangenomen.
4.3.
Raadsvoorstel Partiële statutenwijziging Stichting algemeen toegankelijk onderwijs Eindhoven en omstreken.
Voorzitter: Er is geen woordmelding ontvangen. Is er iemand die een stemverklaring wenst af te leggen? Dat is niet het geval. Is er iemand die er stemming over wenst? Ook dat is niet het geval. Dan is het voorstel aangenomen.
5
A 4.4.
Raadsvoorstel aanpassing Verordening winkeltijden 1997.
Voorzitter: Er is een woordmelding van de fractie van het CDA. De heer Leenders. De heer Leenders: Ja, dank u, voorzitter. Helder is dat het college de keuze met betrekking tot de ontheffing voor incidentele situaties heeft ingetrokken. Dat doet blijkbaar pijn, want de reactie op de brief van het CDA, SP en OAE is zeer zuinig en aarzelend te noemen. Dat snap ik, want blijkbaar was er een duur advocatenkantoor nodig om een inhoudelijk goed antwoord te kunnen geven: dertien pagina’s waarin onze fracties nagenoeg geheel gelijk krijgen. Het is wel kostbaar gemeenschapsgeld, voorzitter. Nu ligt er een raadsvoorstel dat de verordening wijzigt waarin je de koopzondagen in beginsel moet regelen. U kunt zich voorstellen dat wij ons wederom afvragen of dat wel zo makkelijk kan, gelet op de uitgebreide discussie in het voorjaar. Mogen wij van het zogenaamde toeristische regiem gebruikmaken en meer dan twaalf zondagen aanwijzen? Wij zullen hier niet voor 9 december werk van maken; het is namelijk niet goed als er geen helderheid is over koopzondagen; ondernemers moeten zich daarop kunnen instellen. Of collega-ondernemers die tegen zoveel koopzondagen achter elkaar zijn (voor sommigen betekent dat: geen enkele rustdag in december) nog actie zullen ondernemen, weet ik niet. Ik hoop het eigenlijk wel. Wij zullen verder onderzoeken of het besluit dat wij vanavond nemen rechtmatig is. Afhankelijk van onze bevindingen komen we daarop bij u terug. Uiteraard zullen wij tegen het voorstel stemmen dat een zestiende koopzondag in het centrum mogelijk maakt. Voorzitter: Misschien valt het onderwerp in twee stukken uiteen. Allereerst (naar aanleiding van uw vragen met betrekking tot de rechtmatigheid) een afzonderlijke vraag aan de burgemeester in zijn hoedanigheid als zelfstandig bestuursorgaan. Ik heb overwogen om u recht te doen om een advies aan te vragen van buiten de organisatie, omdat het mij correcter leek om niet door dezelfde mensen geadviseerd te worden die ook het college geadviseerd hebben met betrekking tot hun voorstel. Vandaar dat een extern bureau daarvoor is ingeschakeld. Dat heeft geleid tot de brief zoals ik u die heb doen toekomen. Met betrekking tot de inhoud geef ik het woord aan wethouder List. Mevrouw List: Voorzitter, ik denk dat het nu op zich duidelijk is wat de aanpassing is van het voorstel winkeltijdenverordening, artikel 2A. Er wordt nu heel duidelijk een toevoeging gegeven en daarbij wordt aan de raad de mogelijkheid geboden per separaat besluit een eigen voorkeur uit te spreken ten aanzien van de toekomst. Wij zijn van mening dat deze aanpassing, middels artikel 2A, een juiste wijze is om de verordening aan te passen.
6
A Voorzitter: Mijnheer Leenders, heeft u behoefte aan een tweede termijn? De heer Leenders: Ja, u zult uit mijn woorden begrijpen dat wij nog enige twijfel hebben, maar als dat bewaarheid wordt, zullen we daar uiteraard op terugkomen. Voorzitter: Is er iemand die een stemverklaring wil afleggen? Dat is niet het geval. Dan gaan we over tot stemming. Wie is voor dit voorstel? [Stemmen bij handopsteken] Wie is ertegen? [Stemmen bij handopsteken] We zitten middenin de stemming, mijnheer Rennenberg… De heer Rennenberg: Ik had nog een stemverklaring willen geven. Voorzitter: Ik vroeg het, maar zag u niet. We zitten nu middenin de stemming. Tegen hebben gestemd de fracties van het CDA en de SP. Mijnheer Van Erp ook? Ja. Daarmee is het voorstel aangenomen. 5.
Begroting 2013 – 2016.
Voorzitter: Dit is eigenlijk het grote werk voor vandaag. Vandaag komt een voor u belangrijk moment, want u krijgt de gelegenheid uw kaderstellende taak echt vorm te geven. Centraal staat natuurlijk de programmabegroting voor 2013-2016, waarmee het financiële kader voor de gemeentelijke organisatie aan de orde is. Daarnaast staan vandaag ook de inkomsten van de gemeente op het programma. Daarmee wordt u in staat gesteld zowel de uitgaven als de inkomsten integraal af te wegen. Een sluitstuk, dat vandaag dan gaat plaatsvinden, van een langer lopend proces wat begonnen is met de kadernota dit voorjaar. Ik wijs u erop dat er nog twee nadere toelichtingen zijn uitgebracht; een over de bezuinigingen met betrekking tot het Van Abbemuseum en één over het tarievendossier, dat in het bijzonder betrekking heeft op de stadspas. Op 17 september zijn de begroting en de verschillende documenten door het college aan u aangeboden. Er is een technische vragenronde geweest en het college heeft op 10 oktober de antwoorden aangereikt. Op 23 oktober is in commissieverband uitvoerig gesproken over de begroting. U hebt het overzicht van de vastgestelde toezeggingen ontvangen en vorige week hebt u diverse reacties van het college daarop gehad. Dat zijn, denk ik, de ‘relevante stukken’ voor de behandeling van vandaag.
7
A
Vandaag is dus de afronding. U hebt een tijdsschema ontvangen, zoals die door het presidium is vastgesteld. De ervaring leert dat het misschien ook korter kan, maar laten we maar even kijken hoe ver we kunnen komen. Voor de spreektijd wijs ik de woordvoerders op de lampjes op het spreekgestoelte. U weet dat wel, maar niet iedereen heeft het altijd even goed in de gaten. Het witte lampje gaat branden als u nog één minuut heeft te gaan. Het rode lampje brandt als uw spreektijd onverbiddelijk voorbij is.
De volgorde is door loting vastgesteld, hetgeen betekent dat wij mogen beginnen met de fractie van ‘leefbaar eindhoven’, de heer Rijnders. De heer Leenders: Voorzitter, mag ik een vraag stellen? Voorzitter: Ja. De heer Leenders: Hoe is de tijdsindeling bepaald? Ik neem aan, aan de hand van de grootte van de fracties? Ik heb de indruk dat wij niet heel veel kleiner zijn dan D66. Voorzitter: Ik weet niet in welk tijdsframe dit stond? De heer Van Dorst: Misschien een coalitiebonus? [Gelach] Voorzitter: Allebei elf! De heer Leenders: Jullie houden elkaars handje toch mooi vast, dus dan kunnen er wel minuten vanaf, lijkt me. Voorzitter: U boft, want op ons schema staat u gewoon voor elf minuten. Dus daar [elders] staat hij even niet helemaal correct. U heeft, net als D66, elf minuten. Dan is toch het woord aan de heer Rijnders, tenzij u zou willen zeggen dat ook D66 er maar negen zou willen hebben… [Overlegt kort met de griffier] De griffier wijst mij erop dat u ook in de agenda elf minuten toegewezen heeft gekregen. De heer Rijnders. Eerste termijn raad De heer Rijnders: Dank u wel, voorzitter, geachte leden van de raad, collega’s. ‘leefbaar eindhoven’ is voor het overgrote deel akkoord gegaan met de kadernota. Zoals de voorzitter al heeft meegedeeld: nu staan we voor de financiële weergave van deze kadernota. Tijdens de commissievergaderingen hebben wij onze zorgen duidelijk uitgesproken en het is onnodig om uitgebreid in herhaling te vallen. Toch
8
A
hier enkele kanttekeningen: in onze ogen wordt het gemeentelijk onroerend goed overgewaardeerd. Wat de gevaren hiervan zijn, hoef ik u niet uit te leggen. Wij maken ons zorgen over de liquiditeitspositie. Het weerstandsvermogen is volgens ons niet toereikend. Het aantal pro memorie-posten is schrikbarend groot. Wij vragen ons af hoeveel financiële tegenvallers ons nog te wachten staan. Ik refereer slechts aan de commotie recentelijk rond het 18 Septemberplein. Wij constateren dat de gemeente ook in eigen vlees wil snijden. Dit resulteerde in een afslanking van de gemeentelijke organisatie met circa 400 fte, oftewel fulltimers. In de ons voorgelegde begroting lezen wij voor 2013 slechts een teruggang van 7 fte. U begrijpt onze sceptische houding inzake de haalbaarheid van de opgenomen bezuiniging in de gemeentelijke organisatie. Wij constateren dat dit in schril contrast staat met de uitbreiding van de directieraad en de toename van het aantal fte bij de gemeentelijke dienst, beter bekend als het Van Abbemuseum. Ook al mogen de redenen hiervan valide zijn, toch vinden wij dit een zeer slecht signaal. Ten slotte, voorzitter (want het kan korter): het regeerakkoord; wat zijn de gevolgen hiervan voor de gemeente? Hangen ons verdere bezuinigingen boven het hoofd? In de begroting is hier nog geen rekening mee gehouden. Kan het college ons hier nader over informeren? Ik dank u. Voorzitter: Dan is nu het woord aan de fractie van GroenLinks. De heer Van Zijl.
De heer Van Zijl: Voorzitter, ‘een toekomstbestendige stad’ lezen wij - ik verzin het niet zelf. We bezuinigen, maar kwetsbaren laten we niet los, en we blijven investeren in onze economische ambities; in werk, onderwijs, innovatie en sociale samenhang, met inderdaad als randvoorwaarde dat de stad wel betaalbaar moet blijven. Dat is een heel forse opgave, zeker in het licht van wat er de komende jaren nog op onze gemeentelijke organisatie gaat afkomen als gevolg van het nieuwe rijksbeleid. Afschaffing van het btw-compensatiefonds, verdergaande decentralisatie, [zorg]taken die hetzij worden stopgezet of met minder budget bij de gemeente worden neergelegd. Ik moet er niet aan denken wat er bijvoorbeeld rondom de dagopvang van ouderen gebeurt. Dat maakt dat deze begroting een beperkte houdbaarheidsdatum heeft. Van maand tot maand zal bekeken moeten worden wat de realisatiegraad van deze begroting is. Dat maakt - helaas - een aantal discussies van vandaag ook enigszins virtueel, met een aantal vooruitgeschoven besluiten en nog in te vullen taakstellende …budgetten?. Maar eerst een compliment dan nog: de afgelopen periode is veel in het werk gesteld om onze financiën beter te wapenen tegen externe bedreigingen en een beter inzicht te geven in onze positie en bijstuurmogelijkheden. Dat geeft een sterke uitgangspositie. Compliment!
9
A
Door werkelijk op een andere manier te gaan werken (dat noemen we de systeeminnovaties), sluiten we beter aan bij de behoefte van burgers en dringen we de inefficiëntie en bureaucratisering terug. WIJeindhoven, met als uitgangspunt: één hulpverlener per cliënt of gezin, is daar een mooi voorbeeld van. Een belangrijke kanttekening van onze kant is wel dat we vanaf het begin van deze periode aanhikken tegen de concrete haalbaarheid van een aantal bezuinigingen, omdat die op veel punten taakstellende bedragen bevatten met nog vaag geformuleerde intenties. Op het moment van vaststellen was er voor de raad eigenlijk alleen een inzicht in het voornemen en de beweging, maar niet in de concrete haalbaarheid en de effecten. Nu we ruim twee jaar op weg zijn, moeten we constateren dat er op een aantal posten een concretiseringsslag is gemaakt en dat een aantal zaken daarmee verrassend goed is verlopen. Ik noem [geluid valt weg] en ook citymarketing, de aanbesteding van delen van de Wmo, de CKE, maar ook dat er spanning is ontstaan daar waar de verwachtingen wellicht wat te hoog waren. Ik kijk maar eens naar de discussie over de bibliotheek en gratis openbaar vervoer; dat zijn zaken die nu moeten doorschuiven naar de periode na de begrotingsbehandeling. Ook onderhoud van openbare ruimte wordt taakstellend […] In deze begroting gaat het over € 12 miljoen extra opgaven. Waar zitten nu die concrete extra bezuinigingsposten? Ik heb hier neergezet dat ik de tekst nog een keer goed van buiten zou moeten leren. Het staat redelijk versplinterd, her en der, genoemd. Maar waarom er niet even een eenvoudig staatje in staat, waar dat nog eens in genoemd staat? Dat praat wat makkelijker. We maken ons wel zorgen over het kunstmatige dichtrekenen van een gat van een paar miljoen met de BUIG-gelden. Daar zitten risico’s aan verbonden die we nu nog niet kunnen overzien. Voor 2013 is het prima als er geld over is, maar is het op de lange termijn wijs? Nu is er nog ruimte en gelukkig zijn we daar nog voorzichtig met het afromen, maar wat als de druk op onze financiën zal gaan toenemen, als ongeveer over ongeveer anderhalf jaar blijkt dat de toestroom van werklozen misschien toch wat groter is dan we nu kunnen voorzien? Terugkomend op de voortgang van bestaande en al ingeboekte bezuinigingen… Bij cultuur staat er toch wel een en ander onder spanning. Een aantal organisaties kampt met grote opgaven en een aantal organisaties hebben er enorme moeite mee om zonder bezuinigingsopgave de begroting dicht te krijgen. Daar zitten naar onze mening nogal wat risico’s waarvan we niet weten wat de alternatieve dekking zou moeten zijn als het niet lukt - bijvoorbeeld de bibliotheek (maar ik kan ook het IHP of verkoop van vastgoed, of onderhoud noemen). We hebben toezeggingen van het college dat een en ander inzichtelijk wordt. Heel goed, hopelijk wordt het haalbaar. Intussen wordt de bezuinigingsopgave 2013 wel ingeboekt. Wat wij nu lastig vinden (uit principe) is dat wij als raad steeds een voorbehoud moeten maken, maar dat het toch ingeboekt wordt. Als dan blijkt dat het echt niet lukt om het gewenste kwaliteitsniveau te halen of het versoberde bedrag te realiseren, sta je als raad tegen
10
A
de muur, want afwijken betekent meteen een gat in de begroting. Wij hebben er moeite mee om daar de verantwoordelijkheid voor te nemen en straks zelf op zoek te moeten gaan naar een alternatieve dekking, terwijl juist dat voorbehoud is gemaakt. Dat geldt wat ons betreft in de breedte. Het college geeft intenties weer - hartstikke goed -, wij geven vertrouwen, maar als het niet lukt: wie heeft dan de verantwoordelijkheid om met dekkingsvoorstellen te komen? Voorzitter: Mijnheer Oosterveer.
De heer Oosterveer: Dank u wel, voorzitter. In uw betoog dat u het een beetje moeilijk vond om allerlei bezuinigingsoverzichten te vinden bij de posten. Wij hebben verzocht aan het college om een duidelijk overzicht te geven aan elkaar, zodat wij minder hoeven te lezen en het duidelijker zichtbaar is. In bijlage 2 (dat zijn dus maar drie pagina’s) staat volgens mij in zijn totaliteit, per post, aangegeven wat bezuinigd wordt en wat niet. Vindt u dat onvoldoende? Is het een oproep aan het college? Of welke taak wilt u daar nog meer bij leggen? De heer Van Zijl: Ik heb het niet over de totale bezuinigingsopgave. Dat is mij inzichtelijk, maar over de € 12 miljoen die wij extra moeten bezuinigen in de komende jaren. Dat is een heel klein staatje van vier regels. Het staat ergens vooraan. Er staan een paar bedragen op, bijvoorbeeld: ‘doorrekening begroting’. Dat staatje bedoel ik. De heer Oosterveer: Dank u wel. De heer Van Zijl: Onderhoud openbare ruimte en groen is ook een punt waarvan het college ons vooraf voorhield dat het wel kon. Nu het concreter wordt, moeten we constateren dat het niet lukt om het gewenste niveau overeind te houden. Het is niet duurzaam om nu op korte termijn beslissingen te nemen - penny wise, pound foolish die vervolgens voor de lange termijn extra geld gaan kosten. We willen samen met de D66-fractie en het CDA de bezuinigingen stoppen vanaf 2013 voor de programma’s groen en openbare ruimte, om het verschil tussen wat wij beogen en wat we kunnen, niet verder op te laten lopen. Voor ons is de kwaliteit van de openbare ruimte inclusief groen – een van de meest essentiële taken van de gemeente. Daarop moeten we niet ‘achteruit boeren’. De wijze waarop wij dat willen financieren doen we een beetje creatief, in lijn met het college. We hebben gezocht bij de OZB; dat leek ons niet handig. We hebben gezocht naar budgetten in andere portefeuilles; daar vind je ook andere mensen voorliggen. Op een gegeven moment moet je wat creatiefs gaan verzinnen. Voorzitter: Mijnheer Depla.
11
A
De heer F. Depla: Even terugkomend op uw amendement met het CDA en D66. U noemt al dat uw creativiteit nodig is. Wij vroegen ons alleen af: hebt u enig idee hoeveel het verkopen van dat snippergroen in de openbare ruimte gaat opbrengen? De heer Van Zijl: Nee. [Lacht] Ik weet dat er op dit moment ambtelijk gezocht en geïnventariseerd wordt. Het idee was niet dat het onmogelijk zou zijn. De heer F. Depla: Nee, niet onmogelijk, maar … Geen duidelijk antwoord is ook een antwoord. De heer Van Zijl: Rondom economie en mobiliteit steunen wij de hoofdlijnen van het college, met een enkel aandachtspunt. Bijvoorbeeld Eindhoven 365 (EHV365): wij hebben vertrouwen in de bezuinigingsdoelstelling. Het mobiliteitsplan komt eraan, met uitgangspunten van The Natural Step, en er we zijn erg benieuwd naar die uitwerking. De uitwerking van het MEC laat wel op zich wachten. We houden het college wel aan de toezegging dat educatieve functies in stand blijven, ondanks sombere mededelingen daarover in de begroting. (Hierop is toentertijd ook een motie aangenomen.) Antwoord hebben we gekregen op de businesscase van zonnepanelen, naar aanleiding van de vraag in de commissie Economie en Mobiliteit. We willen het college wel aanmoedigen om echt stappen in de realisatie te gaan maken en naar mogelijkheden te zoeken voor particuliere en coöperatieve samenwerking, zeker op gemeentelijke daken. Samen met D66 dienen we een motie in om The Natural Step beter te laten zien in de begroting, op allerlei beleidsterreinen. Je ziet hem nu wel terugkomen, maar dat is nog redelijk sektarisch. Ieder beleidsterrein zou er nu eigenlijk mee aan de slag kunnen en dat moet ook terugkomen in onze stukken. ‘Begin maar eens met groen’, zou ik zeggen. De motie van de VVD met betrekking tot de criteria over The Natural Step willen we ook graag mede ondertekenen, want die sluit daar weer prachtig op aan. Conclusie: we steunen de hoofdlijnen van het college, waarin ze uitvoering geeft aan het coalitieakkoord. Activiteiten om het begrotingsbeleid en de gemeentelijke financiën beter op orde te krijgen steunen we. We staan op het randje om genoegen te nemen met niet of half geconcretiseerde bezuinigingen, of vooruitgeschoven besluitmomenten en met ons amendement of motie willen we in ieder geval een signaal afgeven dat het niet de bedoeling kan zijn om op korte termijn winst te halen met op de lange termijn extra kosten om te repareren wat we nu aanrichten of laten liggen. Dank u wel. Voorzitter: De heer Rijnders.
12
A
De heer Rijnders: Dank u wel, voorzitter. Ik heb nog een vraag aan de heer Van Zijl. U heeft het over snippergroen. We hebben vorig jaar een werkbezoek gebracht aan het ir. Ottenbad. Daar hebben ze het snippergroen hard nodig. Hoe verhoudt zich dat tot uw verkoop van dat spul? De heer Van Zijl: Ik leg de link even niet…
Voorzitter: Dat is ander snippergroen. Mevrouw Fiers: Dat is voor in de biomassacentrale, maar volgens mij hebben jullie het over ander snippergroen. Het is een definitiekwestie. De heer Van Zijl: Dit snippergroen zijn de stukjes groen die her en der verspreid liggen in onze stad, waar mensen al dan niet gebruik van maken, en waar inkomsten uit te genereren zijn. Voorzitter: Dan is nu het woord aan de fractie van D66. De heer Van Dorst: Voorzitter, dank u wel. Ik heb een klein beetje papier bij de hand. Dat zijn de moties, waar wij best trots op zijn en waar onze naam op staat. Het zijn spannende tijden. Het zijn ook moeilijke tijden en onzekere tijden. De onzekerheid komt mede ook door het splinternieuwe regeerakkoord, waardoor we nog niet precies weten wat ons te wachten staat. Dat het ons, als stad Eindhoven weer gaat raken, dat lijkt zeker. In die spannende, moeilijke, onzekere tijden, is het goed om te zien dat D66 van mening is dat het college bezig is om de juiste dingen te doen. Wij blijven als stad namelijk investeren in de dingen die belangrijk voor ons zijn. De burgemeester refereerde er straks al even aan: de Dutch Design Week was een succes als nooit tevoren. De stad ademt dan design uit en niet alleen tijdens deze ene week. Design is een kernwaarde voor onze stad geworden. Iets waar we trots op mogen zijn. Duurzaamheid is ook zo’n thema, dat niet alleen hoort bij ons gemeentelijk apparaat maar bij onze hele stad, bij de bewoners, bij bedrijven, instellingen… Het is goed dat die duurzaamheid bij al die bewoners, bedrijven en instellingen tussen de oren gaat komen. Op de toepassing van duurzaamheid kom ik nog even terug. Ook innovatie is een van onze kernwaarden. Het zet Eindhoven op de kaart, een mooie kans. Misschien is ook gewoon een noodzaak om in deze tijd slim te moeten vernieuwen. Wat erg belangrijk is voor D66: niemand blijft bij ons achter. Het is voor D66 belangrijk dat we de verworvenheden die we hebben, eerlijk delen en niemand achterlaten. Dat betekent dat we veel aandacht hebben voor de groep, die met een
13
A
steuntje in de rug goed voor zichzelf kan leren zorgen. Onderwijs is dan belangrijk. Niet alleen voor de jeugd. Nee, je hele leven lang kunnen leren! Met goed onderwijs is de kans op betaald werk het grootst, en betaald werk is de beste kans om je in Eindhoven te ontplooien, om mee te doen. Natuurlijk is er ook een groep – dat beseffen we heel goed – die meer dan een klein steuntje in de rug nodig heeft. Die geven we dan een groter duwtje, of die hebben misschien een vangnet nodig. Ook dat blijft bestaan in Eindhoven. Maar het verandert wel van vorm. Die andere vorm herkennen we in WIJeindhoven. Ik hoorde net al in de termijn van GroenLinks dat daaraan werd gerefereerd. Niet alleen de bemoeienis per onderwerp, maar proberen om maximaal één aanbieder achter de voordeur te krijgen: de generalist. D66 ziet met vertrouwen de pilots van WIJeindhoven tegemoet. Het is een vorm van werken die bij ons past. Het kan een voorbeeld zijn voor andere werkvelden in deze stad.
Andere belangrijke veranderingen die we in deze stad opmerken is dat we bijvoorbeeld voor een functie kiezen en niet voor instandhouding van een gebouw of van een vereniging of van een stichting. Het gaat om de functie die je aanbiedt; het gaat erom wat je voor de stad doet; wat Eindhoven van jou merkt. We zien dat op het gebied van sport, onderwijs, ontmoeting, cultuur en het is in onze ogen de juiste beweging om te maken. We zien daarom ook uit naar de pilots waarin de afstemming van behoeften en aanbod van maatschappelijk vastgoed in de buurten wordt vergeleken. We zien ook uit naar de start van de nieuwe opzet van het beheer van maatschappelijk vastgoed. Op korte termijn spreken we in deze raad over een nieuwe opzet van al onze ruimtelijke plannen. Misschien een andere invulling van de nu zo strakke bestemmingsplannen… [Geluid valt weg] Daarbij is het bij ons van belang dat je behoudt wat de moeite waard is en vrijgeeft waar het kan. Dat de plannen in feite voor de deur staan… daar ga ik in deze begrotingsbehandeling niet te diep op in. Gaat alles dan goed in Eindhoven? En is alles prima in deze begroting? Nee. Er zijn best wel een aantal onderdelen waarvan D66 zegt: dat kan beter. Die neem ik nu graag met u door. Het gaat voor ons om de volgende onderdelen: een slimme toepassing van groenvoorzieningen, als we met ander werk bezig zijn in de stad; een eerlijke kans voor onderhoud van groen in openbare ruimte in Eindhoven; transformatie van gebouwen op alle gebieden waar deze kansen zich voordoen; samenwerkingsverbanden en een democratisch gehalte; duurzaamheid slim toepassen op alle beleidsvelden; het gebruik van betaald parkeren niet zien als een melkkoe, en kiezen voor een integrale werkwijze op alle gebieden. Dat zijn even wat losse kreten, die ik graag nog even apart met u doorneem.
14
A Ik begin met groeikansen voor [bomen] in onze stad. Wat we vaak zien is dat bomen gepland worden op plaatsen waar dat eigenlijk niet kan. Ze hebben simpelweg te weinig groeiruimte, er komt dan een sprietje. Na een paar jaar is die boom een vuist dik en [daarna is hij] te groot en moet hij weg. In het beste geval komt er dan een sprietje terug en krijgen we dezelfde levenscyclus en als je pech hebt, komt er helemaal niets terug omdat wordt ingezien dat het toch niet de juiste plaats was. Voor D66 is het kiezen voor de juiste boom, met voldoende groeiruimte belangrijk. Je krijgt daarmee namelijk gewoon een mooie, groene, leefbare stad. Wij denken bijvoorbeeld dat het planten van bomen slim kan worden meegenomen bij rioleringswerkzaamheden of andere onderhoudsreconstructiewerken. Denk in het ontwerp aan de juiste groeikans voor de boom, dan heb je later de boom die je als stad wilt hebben. Je hoeft hem niet meer te rooien, je hoeft hem later niet in te boeten. Dat is winst voor iedereen. Het vraagt wel een slimme aanpak van de groenplannen en wij overwegen een motie op dit gebied. Voorzitter: De heer Maas. De heer Maas: Ja, voorzitter, mijnheer Van Dorst, ik had een vraag over die motie. U schrijft dat als er bijvoorbeeld riolering wordt vervangen, meteen wordt gezorgd dat de bomen genoeg ruimte kunnen krijgen om te groeien. Dat houdt in dat de riolering dan ooit verplaatst moet worden. Waar denkt u de kosten daarvoor vandaan te halen? Wie moet dat werk dan gaan doen? Moet het ruimte creëren voor bomen door de rioleringsmaatschappijen gebeuren of moet er een extra dienst voor komen? Dan zie ik ook nog moeite met de planning. De heer Van Dorst: Wanneer je aan het graven bent in de stad voor bijvoorbeeld rioleringswerkzaamheden en als je de straat hebt openliggen – is het onze overtuiging dat je dan slim moet kijken welke boom je kiest, waar je hem plaatst en waar hij groeiruimte heeft. En als ik toch aan het graven ben… moet ik dan de riolering een halve of hele meter opzij leggen? Dat is veel beter dan te zeggen: ‘Hier ligt de riolering, hier moet hij blijven liggen’, of: ‘Hier stond de boom, hier moet hij terug’ om dan twee jaar later te constateren dat dat toch niet zo slim was. Dus als je aan het werk bent (niet als de schop in de grond gaat, maar in de periode die daaraan voorafgaat als je met het ontwerp bezig bent…) doe dat dan slim! Kies niet alleen de juiste boom, maar kies in het totale werk de juiste werkmethode. Ik ben ervan overtuigd dat dat niet meer geld gaat kosten, maar dat je daarmee bespaart. De heer Maas: Dus in principe zegt u: een andere boom zal dan beter op die plek kunnen staan. De heer Van Dorst: Ik ga niet alle bomen in Eindhoven ter discussie stellen, maar het komt te vaak voor dat we een verkeerde boom kiezen, die te dicht bij een gevel of te
15
A
dicht op een riolering staat. Als die boom dan wat meer gewicht en omvang krijgt, kom je er achter dat hij daar niet goed staat en dat het niet de juiste boomkeuze is geweest. In ieder geval hebben we de boom niet op de juiste vierkante meters gezet en dat moet anders. Voorzitter: De heer Rozendaal.
De heer Rozendaal: Dank u wel, voorzitter. Ik moet zeggen dat ik de betogen van de heer Van Dorst altijd uiterst boeiend vind. De heer Van Dorst: Dank u. De heer Rozendaal: Inhoudelijk gezien vind ik het ook een zeer goede discussie, alleen vraag ik me af waarom we dat hier doen. Volgens mij is dit een discussie die dermate op de inhoud ingaat dat hij in de commissie thuishoort. Ik vind eigenlijk dat wij moeten vermijden om over allerlei details diepgaande verhalen te houden. U gaat een hele discussie met de SP aan over waar de boom op welke vierkante meter moet staan. Dat is een goede discussie, maar niet hier, want dit gaat over de begroting. Ik zou eigenlijk graag willen dat dit zich meer tot de hoofdzaken beperkt. De heer Van Dorst: De begroting is meer dan een optelling van euro’s. Voor mij is de begroting een invulling van de plannen waar ons college volgend jaar mee aan de slag gaat, plannen waarmee wij als D66 graag zien dat we vormgeven aan de stad Eindhoven. Het groen hoort daar heel erg nadrukkelijk bij. Dank u wel. Voorzitter: De heer Rozendaal. De heer Rozendaal: Ja, ik ben het helemaal eens met u dat het groen erbij hoort, maar als u aangeeft dat het groen daarbij hoort, bent u al een heel eind. Volgens mij moet u niet op details en bomen… Sorry, voor mij gaat het gewoon veel te ver en volgens mij hoort het niet in deze discussie thuis. De heer Van Dorst: Daarover verschillen we dan van mening, want ik vind dat dit juist de plaats is om aan te geven hoe wij in de komende jaren graag vormgeven aan de stad. Dit is er eentje van. Ik pak het bruggetje dat mijnheer Maas maakt. Dat gaat over integraal werken. Als je rioleringswerkzaamheden en groen op een slimme manier aan elkaar kunt koppelen, kun je dat misschien ook op andere onderdelen doen. In feite is onze bomenvraag een verzoek om slim te werken, een verzoek om integraliteit. Dat missen we ook nog te veel in onze organisatie. Het is geen vanzelfsprekendheid, helaas. Het lijkt bijna toeval dat we sporthal Tivoli openhouden omdat hij wel heel dicht bij een school staat. In de stad moge dan onderwijs en sportvoorziening dicht bij elkaar liggen, hier
16
A
in huis lijkt het af en toe dat het verder uit elkaar ligt. Wij pleiten ervoor dat bij nieuwe plannen een integrale afweging een vanzelfsprekendheid wordt. Wij geven aan het college mee om hier werk van te maken en ook op dit onderwerp overwegen wij een motie. Dan de motie waar mijnheer Van Zijl al aan refereerde: het onderhoud van groenvoorzieningen. Dat gaat verder dan alleen de juiste ruimte geven aan bomen om te groeien. Er is ook geld nodig voor onderhoud van groen en voor overige plannen in de openbare ruimte. Dit college geeft aan dat openbare ruimte een visitekaartje is van onze stad. Wat ik graag zie is dat het visitekaartje uitstraalt dat mensen zich thuis voelen en dat gasten graag terugkomen. Het is deels een goede ontwikkeling dat we in de toekomst kiezen voor onderhoudsvriendelijke openbare ruimte, maar voor het onderhoud dat we nu hebben, zijn er drie belangrijke dingen, die in onze ogen met elkaar botsen. Het areaal dat we moeten onderhouden groeit. Er is nu al sprake van een onderhoudsachterstand en we indexeren de kostenstijging niet. Dat kan in onze ogen niet. Voor het onderhoud van openbare ruimte in het algemeen en de groenvoorziening in het bijzonder, moet simpelweg extra geld opzij gezet worden. Wij dachten dat gevonden te hebben – u hoorde dat bij mijnheer Van Zijl al – in de verkoop van snippergroen. Dat heeft dan ook direct een relatie met het werkveld. Stel je voor dat je niet het volledige bedrag binnen zou halen; dan is elke euro meegenomen om het onderhoud op een beter niveau te krijgen. Dan ga ik kijken naar het democratische gehalte van samenwerkingsverbanden. Gemeenten kunnen niet alles alleen. Dat beseffen wij ook. Vooral kleine gemeenten hebben het in de toekomst moeilijk om het hoofd boven water te houden. Dan komen er steeds meer samenwerkingsverbanden. Dat kan een meerwaarde hebben – als dat zo is, moet je die koesteren – maar het kan ook iets kwetsbaars hebben. Die kwetsbaarheid zit hem vaak in het democratisch gehalte. Daar moet je dan erg alert op zijn. Wat we soms zien, is dat een samenwerking die ooit is ontstaan, een instituut wordt; een gebouw met personeel, een raad van bestuurachtig iets. Als er eenmaal iets is, blijkt het lastig om hardop te durven zeggen dat het niet langer nodig is, al is het maar in de huidige vorm. Voor D66 is bij deze samenwerkingsverbanden het democratisch gehalte erg belangrijk. Juist dat democratisch gehalte is soms wat ver te zoeken. Besluiten worden genomen die voor onze stad belangrijk zijn, maar wij hebben er als gemeenteraad maar erg weinig over te zeggen. Het zijn vormen van samenwerken die niet passen bij de denkwijze van D66 en wij overwegen een motie over dit onderwerp. Een brede toepassing van duurzaamheid. Ik gaf al in mijn inleiding aan dat duurzaamheid voor ons belangrijk is. Het is belangrijk voor stad, maar ook belangrijk voor ons als D66. Het lijkt in onze organisatie iets te zijn dat is voorbehouden aan milieuvraagstukken. Wij zien graag dat duurzaamheid geen apart iets is - geen afdeling - maar dat het een ‘sausje’ is, wat je over bijna alles kunt uitgieten. Wij zien
17
A
duurzaamheid als instrument, als een toepassingsvorm die je op elk werkterrein kunt en moet toepassen. Door er meer vaart achter te zetten, overweegt D66 een motie over The Natural Step, samen met GroenLinks [geluid valt weg] en ik hoor net: de VVD. Het aantal enthousiasten groeit. Dank u wel, daarvoor.
Betaald parkeren, voorzitter. In gebieden waar de vraag om parkeerplaatsen groter is dan het aantal beschikbare plaatsen, vraagt dit om een vorm van regulering. Zo eenvoudig is het. Het kan dan gaan om de beprijzing van de parkeerplaatsen. In de loop van de jaren zijn we in Nederland en ook in Eindhoven wel gewend geraakt aan betaald parkeren in het centrum. Wat we niet willen, is dat we de parkeertarieven gaan verhogen als we geld tekort komen op de begroting. Dat kan in onze ogen niet. Het zal u niet verbazen dat wij een motie overwegen op dit onderdeel, om recht te doen aan de vraag die er ligt. Brede transformatie van gebouwen lijkt in deze begroting exclusief voorbehouden te zijn aan de relatie tussen kantoorgebouwen en studentenhuisvesting. Dat is een goede eerste stap. Wij zien graag dat dit breder wordt ingevuld; breder bij de start. Het mag dus gaan om meer dan alleen kantoorgebouwen die getransformeerd moeten worden en de eindgebruiker hoeft bij ons ook niet de student te zijn. Ook die invulling mag breder. Ik heb daar al vragen via de mail van het CDA over gekregen. Niet alles hoeft daar bij ons, maar het mag bij ons wel een stuk breder dan het nu is. Daarover overwegen wij een motie. Voorzitter, ik vat het heel kort samen: wij overwegen een amendement voor goed groenonderhoud in de stad en moties op een aantal onderwerpen: een eerlijke groeikans voor bomen, integraal werken, het democratisch gehalte van samenwerkingsverbanden, parkeren niet als melkkoe zien, duurzaamheid en The Natural Step, en de brede transformatie van gebouwen. Voor de rest zal vanmiddag en vanavond blijken hoe wij in de andere moties en amendementen staan, door ons te uiten in het debat. Dank u wel. Voorzitter: De heer Van Erp. De heer Van Erp: Dank u wel, voorzitter. In punt 3 van de aangekondigde motie over de transformatie van gebouwen lijkt het net of u alle regelgeving overboord wilt gooien om transformatie mogelijk te maken. Hoe zit dat precies? De heer Van Dorst: Ik wil niet alle regelgeving overboord gooien, maar ik wil wel kijken waar kansen liggen. Als voorbeeld pak ik de school aan de Karel de Grotelaan. Dat is een schoolgebouw, dus je zou zeggen dat daar niets anders in kan dan een school. Ik ben hartstikke blij dat er voor de stad kansen komen voor een cultuurinvulling in de plint en een invulling voor kwetsbare arbeidsmigranten op de andere verdiepingen. Dat is de manier waarop ik daarnaar wil kijken. Ik wil niet alles
18
A
overboord gooien, maar ik wil wel meer kansen voor dit soort transformaties in gebouwen die anders eeuwig leeg blijven staan. Voorzitter: Dan is nu het woord aan de fractie van het CDA, de heer Weijs.
De heer Weijs: Voorzitter, leden van het college, raadsleden, geachte geïnteresseerden hier in de raadszaal en thuis via de uitzending van Studio 040 en de tweets die al driftig over en weer gaan. Onze grote twitteraar is druk bezig, per slot van rekening. Er zitten ook wat mensen die professioneel aan het twitteren zijn. Zet ‘m op, zou ik zeggen! [Gelach, en reactie van wethouder Fiers buiten het bereik van de microfoon] Dank u wel, mevrouw de wethouder. U kunt er anders ook wat van! Maar goed, daar hebben we het dan verder even niet over. [Lachend] We zijn bij elkaar om ons oordeel te geven over de begroting zoals die voorligt voor de komende jaren. Het CDA – dat zal u niet ontgaan zijn – heeft altijd moeite gehad met begrotingen zoals deze coalitie heeft ingediend de afgelopen jaren. Ook nu hebben wij toch wel wat vraagtekens en aarzelingen. Er is ondertussen wel waardering voor al het werk dat is verzet. We hebben het idee dat bij de bezuinigingen het laaghangende fruit al is geplukt. Er is veel neergelegd bij derden in de stad. Om daar een voorbeeld van te geven: het is altijd makkelijker om je bezuinigingen in te boeken via een halve pagina minder in Groot Eindhoven dan dat je (zeg maar) aan het aantal fte’s in de afdeling communicatie komt. Dat laaghangende fruit, dat bezuinigen met ‘wegleggen in de stad’, is nu wel op. We zijn dus heel benieuwd hoe dat de komende jaren zal gaan, ook omdat de met enige verve aangekondigde systeeminnovaties wel wat van hun glans verloren hebben. Bijvoorbeeld de systeeminnovatie van de brandweer; daarover blijkt wel heel veel discussie te zijn en kost het veel moeite om besluiten uiteindelijk geïmplementeerd te krijgen. Ook van de digitalisering van het archief moet worden gezegd dat de glans er een beetje vanaf is en dat het ons niet de zivervloot heeft gebracht die we gehoopt hadden. De enige systeeminnovatie waar het CDA positief over is en verwachtingen bij heeft, is die van WIJeindhoven. Wij denken dat daar dingen gebeuren die een nieuwe duurzame weg inslaan, waar de stad veel baat bij kan hebben in de toekomst. De opbrengsten van investeringen zoals die al gepleegd zijn, vooral met het extra geld, lijken ons tot nu toe minimaal. De cultuurhistorie is ondertussen geminimaliseerd. Wel positief is dat met de betrokkenen van de ijsbaan een traject is uitgezet voor medegebruik en nieuwe manieren van werken aan de begroting van de ijsbaan. We hebben dus ook voor deze begroting weer een aantal moties en amendementen die ik even kort zal toelichten. De eerste heeft te maken met handhaving. Afgelopen woensdag was er in het Politiek Café van de raad het volgende verhaal. Midden in de nacht wordt er op de Stratumsedijk langdurig belletje getrokken. Omdat het niet lukt
19
A
de dader tot ophouden te bewegen, wordt uiteindelijk de politie gebeld. ‘Ah’, is de laconieke reactie. ‘Is hij daar nu al? Dan is hij bijna thuis!’ Of dit de burger ‘genoegdoening’ geeft voor zijn klacht, laat zich raden. In het Stadspaviljoen werd intussen instemmend geknikt door een behoorlijk aantal aanwezigen, waarvan er nogal wat in de omgeving van het Stratumseind wonen; een herkenbaar verhaal voor allen die in de wijde straal wonen. Over handhaving gesproken; een onderwerp wat de mensen raakt. Een onderwerp dat ook met ons, als gemeenteraad, te maken heeft. Wij stellen immers de kaders hiervoor vast en stellen met deze begroting vervolgens geld hiervoor beschikbaar. Een onderwerp dat mensen bezighoudt op verjaardagsfeestjes en waar politici geregeld op bevraagd worden, om eens uit te leggen waarom een eerzame hondenbezitter zonder schepje ‘s morgens in zijn kamerjas om 8 uur wordt bekeurd, maar er na 21 uur ’s avonds geen controle meer is op foutgeparkeerde auto’s in de Tramstraat. Maar ook als er overlast is door het opsplitsen van woningen en illegale verhuur. Het zorgt voor veel ongenoegen als daar niet of onvoldoende op gehandhaafd wordt. Van een andere orde is het ophangen van affiches bij lantaarnpalen langs de openbare weg. We weten allemaal dat dat niet meer kan en dat we van die hele mooie borden hebben. Toch zien we twee bedrijven systematisch in de fout gaan. Eén bedrijf doet dat eigenlijk al vanaf het moment dat we die borden aan de lantarenpalen hadden hangen. Recent is daar een tweede bedrijf bij gekomen, dat ook al in drie à vier cycli gewoon zijn affiches heeft opgehangen zonder dat zij verwijderd werden. Ze gaan dus zo geregeld in de fout dat ook hier de indruk bestaat dat er niet gehandhaafd wordt. Een tijdje geleden is er een reclamecampagne geweest, gericht op jongeren, waarin heel duidelijk werd gemaakt dat je € 90,- moest betalen als je een blikje op straat gooide. Ik moet de eerste jongere nog tegenkomen die beboet is. Het aantal weggegooide blikjes is niet minder dan voor de campagne. Wat communiceert je hiermee als overheid? Hoe serieus neem je jezelf en hoe belangrijk vind je handhaving echt? Het CDA vindt handhaving belangrijk en daarom zijn wij niet overtuigd dat de keuzes in deze begroting voldoende zullen zijn om tot een structurele intensivering van de handhaving in deze domeinen te komen - ook niet als een deel van de handhavingstaken bij de veiligheidsregio wordt neergelegd. Juist op dit punt is er immers een negatief advies van de OR. Daarom heeft het CDA, in samenwerking met de VVD, het amendement Handhaving voorbereid om de raad de ruimte te geven bij de bespreking van de prioriteiten keuzes te maken die wellicht meer zullen kosten dan nu wordt uitgetrokken, want wat ons betreft moet voor de dekking naar het jaarrekeningresultaat worden gekeken, maar we staan open voor andere suggesties. Voorzitter: Mevrouw Verhees.
20
A
Mevrouw Verhees: Mijnheer Weijs, bent u het niet met mij eens dat het eigenlijk een beetje de omgekeerde wereld is? U heeft het nu over de keuzes die we maken in de begroting, maar eigenlijk maken we de keuzes in de kadernota en is de begroting een vertaling van die keuzes. U slaat nu een gat door middel van een PM-post; dan gaan we praten over de keuzes en die gaan we vervolgens invullen... Is dat niet de omgekeerde wereld? De heer Weijs: Het vervelende bij de processen zoals we die met elkaar hebben afgesproken, is dat de kaderstelling voor de handhaving pas in het najaar komt (dus na de begroting) en dat we hiermee in principe een ‘voorschotje’ nemen om ruimte te hebben als we dan uiteindelijk tot besluitvorming overgaan, door te zeggen ‘mag het een onsje meer zijn?’ Mevrouw Verhees: Maar gaat u dan ook een voorschotje nemen op een eventueel terug te draaien bezuiniging bij de bibliotheek? Of… [Geluid valt weg] De heer Weijs: Daar kom ik zo nog even op, maar dat is niet het geval in deze situatie. Dat heeft te maken met de specifieke discussie die we in de commissie hebben gehad over de bibliotheek. Mevrouw Verhees: Voorzitter, toch nog even hoor! U reageert niet op de cyclus die wij samen doorlopen, namelijk het keuzes maken in beleid tijdens de kadernota en vervolgens de vertaling daarvan in de begroting. Wat u nu doet is vooruitlopen… u heeft nog geen kaders, u weet nog niet waar het eventueel nodig zal zijn. Zo kunnen we toch geen begroting vaststellen als we een PM-post gaan opnemen in afwachting van de discussie? De heer Weijs: Dan zouden we volgend jaar misschien moeten voorstellen dat we met de kaderstelling, of de prioritering voor de handhaving, eerder komen, zodat we dat gezamenlijk kunnen afwegen. Dat is dit jaar niet het geval. Daarom zijn wij we nu op deze keuze gekomen.
Mevrouw Verhees: Laatste vraag hoor, voorzitter. Is het dan niet beter om dit als zodanig vast te stellen en dan vervolgens de discussie met elkaar te voeren? En dat we dan een begrotingswijziging tot stand brengen als er een groter potje nodig mocht blijken te zijn? De heer Weijs: Dat zal dan ongetwijfeld moeten gebeuren omdat je de PM-post moet gaan invullen. Dat komt zeker. Het CDA is voor het betrekken van burgers bij zaken die in de directe leefomgeving spelen. Veel initiatieven van de laatste tijd hebben te maken met het voorkomen van nog meer inbraken in de eigen omgeving, bijvoorbeeld door middel van
21
A
burgersurveillance. In de bijeenkomst met veel burgers in de Achtse Barrier bleek ook weer de bereidheid om daaraan mee te doen. Om hiervoor vanuit de gemeente waardering te laten blijken, hebben we een motie voorbereid met een vraag aan het college om eens te bekijken of de hondenbelasting voor burgersurveillanten kan worden verminderd. Hondenbezitters gaan er immers bij weer of geen weer op uit en lopen hun rondje. Zij zijn ogen en oren van de buurt en van de politie. Voorzitter: De heer Verkroost.
De heer Verkroost: Ik heb een vraag over deze motie, want hij is toch weinig specifiek, niet op een doel gericht. Is het dan de bedoeling dat burgersurveillanten honden meenemen? Een paar rottweilers of iets dergelijks? Maar wanneer een burgersurveillant een heel klein hondje heeft, dat niet geschikt is voor zoiets, moet hij dan ook vrijstelling krijgen? Ik vind het een beetje een vreemde motie waarvan ik het doel niet echt duidelijk vind. Ik ben voor burgersurveillance - dat vind ik een hele goede zaak - maar ik snap niet wat dit het er sterker op maakt. De heer Weijs: De essentie ontgaat u: als je een hondje hebt … en het blijkt dat u geen hondje hebt, mijnheer Verkroost … [Gelach] dan weet u dat hondjes naar buiten moeten. Anders gaat er binnen wat mis. Dat simpele gegeven, dat hondjes naar buiten moeten, ook als het hard regent en ook als het donker is, of als het koud is, als het vriest... betekent dat er ogen op straat zijn - niet alleen van het hondje, maar ook van het baasje. Daar gaat het ons uiteindelijk om: dat er meer ogen op straat zijn als er dieven en inbrekers (die ook door weer en wind hun slag slaan) aanwezig zijn. Dat er mensen op straat zijn met hun hondjes. Voorzitter: De heer Mulder. De heer Mulder: De hondjes moeten uit, zegt u, maar we hebben pas nog een ronde meegemaakt van de buurtpreventie in de Achtse Barrier. Toen liepen we daar rond van 20.00 tot 22.00 uur zonder hondjes. We zijn wel wat hondenbezitters tegengekomen, maar het crapuul dat wij willen pakken, komt pas in de nachtelijke uren naar voren. Dan lopen de hondenbezitters niet meer rond. De heer Weijs: Uit onderzoek van de politie blijkt het tegenovergestelde: dat er ook in de avond wel degelijk behoorlijk wordt ingebroken en dat vooral wordt gekeken naar huizen die zichtbaar niet bewoond zijn. Daarom liep u tussen 20.00 en 22.00 uur rond, om folders bij de mensen door de bus te doen, dat hun huizen heel duidelijk onbewoond waren en ‘vrij’ waren om binnen te gaan door anderen met kwade bedoelingen. Voorzitter: Mijnheer Van den Broek.
22
A
De heer Van den Broek: Voorzitter, het CDA had het net over een waardering voor hondenbezitters als ze dan gaan surveilleren. Volgens mij leven we in een tijd waarin we (om bij het thema te blijven) ‘de hond in de pot vinden’, want het geld is op. Zou het CDA dan niet op een andere manier een blijk van waardering willen geven aan die mensen? Niet geldelijk? De heer Weijs: Ik ben op zich altijd in voor andere blijken van waardering. Daar heeft u in het verleden ook heel veel creativiteit bij laten merken, mijnheer Van den Broek. Wat ons betreft kunt u daar best met een aanvulling komen. Ja, waarom niet. Het is ook meer een vraag om onderzoek aan het college dan dat we dadelijk gaan vastleggen dat het zo zou moeten. Het is meer dat je iets merkt in de samenleving… het kwam heel duidelijk uit de mensen in de Achtse Barrier: hondenbezitters zijn altijd op straat, ook in de avonduren. Laten we eens kijken of dat niet op de een of andere manier gewaardeerd kan worden. Voorzitter: Mevrouw Verhees.
Mevrouw Verhees: Voorzitter, ik begin misschien te begrijpen waar mijnheer Weijs de PM-post voor handhaving voor nodig denkt te gaan hebben, want ik vraag me af hoe het zit met de uitvoerbaarheid van deze motie. Komt er een prikklok voor de honden wanneer ze wel of niet op straat lopen? Hoe moeten we ons dat voorstellen? De heer Weijs: Even opnieuw naar wat wij precies vragen in deze motie. Het is gewoon aan het college om te kijken of zoiets ingezet zou kunnen worden. Over de middelen en de manier waarop, laten wij ons niet uit. Wij vroegen het college om voor de tekorten op het veiligheidsbudget extra middelen vrij te maken. Dat lijkt het college te hebben geregeld, op blz. 1911 van de begroting. De extra middelen voor veiligheid worden echter gevonden door prioritering van bestaand geld, terwijl de afbouw, en/of korting van subsidies en door herverdeling van de middelen over de jaren (bijvoorbeeld de subsidie voor de stichting Sport en Sociale Begeleiding) wordt stopgezet omdat deze instelling niet de doelgroep bereikt die de gemeente voor ogen heeft. Voorzitter, dit gebeurt weer eens zonder evaluatie en zonder dat wij de maatschappelijke effecten daarvan, voor ogen hebben. We kunnen daarom dus niet zomaar instemmen. Daarnaast bent u voornemens de subsidie aan het Sint Annaklooster voor de aanpak van exgedetineerden, bijvoorbeeld in de wijk van het Augustinianum, af te bouwen. Ook hier geen evaluatie, laat staan inzicht in maatschappelijke effecten. In de commissiebespreking is hier geen toereikend antwoord op gekomen, dus hebben we nu een amendement gemaakt. Het gratis openbaar vervoer voor kinderen en senioren komt aan de orde in een latere vergadering. Hier stellen wij vast dat het CDA niet zondermeer kan instemmen
23
A
met dit deel van de begroting. Hetzelfde geldt voor de meerjarenraming in de begroting ten behoeve van de bibliotheek (mevrouw Verhees, hier komt uw antwoord). Op korte termijn krijgt de bibliotheek meer ruimte door het kwijtschelden van een lening, maar bij de definitieve besluitvorming in april volgend jaar, verwachten wij dat de voorgenomen € 3 miljoen bezuiniging stevig ter discussie komt omdat er heel veel niet voor kan wat we eigenlijk toch wel zouden willen.
Het blijft bitter voor United-C dat zij slachtoffer lijken te worden van een provinciale bezuiniging die niet op te vangen is binnen hun eigen budget. Er is hier sprake van een gezelschap dat al vele jaren voluit op steun van de stad kan rekenen en voluit betrokken is bij de voorbereidingen van Eindhoven Culturele Hoofdstad en desondanks niet door kan met hun werk. Wat gaat de wethouder hieraan doen? Op zich moeten wij zeggen dat wij, met de JOVD in Brabant, wel aarzelingen hebben: of je op deze manier door moet gaan met aan de ene kant het volledig optuigen van Eindhoven Culturele Hoofdstad terwijl je overal ziet dat er gaten vallen in het culturele gebinte. Daarmee geef je tegenstrijdige signalen af en daar maken wij ons zorgen over. Wat betreft ’t Schoot zijn we tot de conclusie gekomen, met de SP, dat het proces geen schoonheidsprijs verdient. We hebben daarom ook een motie voorbereid. Verder staan wij positief tegenover allen die met ons zullen proberen om ’t Schoot op de een of andere manier open te houden, een nieuwe plek te geven, ook als buurtontmoetingsplaats met sport en eventueel ook andere mogelijkheden, vlakbij de nieuwbouw van de betreffende wijken. We hebben twee moties met betrekking tot financiën in voorbereiding. In de tekst van de begroting wordt ruimte gelaten voor het gebruik van derivaten, ter afdekking van risico’s. In de commissie heeft de wethouder laten zien dat hij niet ongevoelig is voor de maatschappelijke discussie naar aanleiding van de Vestia-affaire en alleen in het gebruik van derivaten voorziet in beperkte perioden voor specifieke projecten. In een motie zouden we dit graag heel specifiek willen vastleggen om uitglijders in de toekomst te voorkomen en ook te vragen dat we als raad wel degelijk geïnformeerd zijn, mocht het voorkomen. Een andere motie vraagt het college aandacht voor de werkwijze van het sportbedrijf. Hier worden mee- en tegenvallers binnen het bedrijf verwerkt, hetgeen bijdraagt tot een positieve cultuur binnen dit deel van de gemeentelijke organisatie. Wat het CDA betreft is dit het verbreden waard naar andere domeinen en daarom hebben we een motie in voorbereiding die vraagt om een onderzoekje waarbij voor een tweetal domeinen binnen de gemeente de argumenten voor en tegen van deze werkwijze eens op een rijtje worden gezet en vervolgens aan de raad worden voorgelegd.
24
A
Voorzitter: De heer Van Dorst.
De heer Van Dorst: Voorzitter, dank u wel. Begrijp ik nu goed dat u vraagt om per sector een soort deelbegroting in te vullen. Als je daar geld op overhoudt dat je dat naar eigen in vulling als sector weer mag inzetten? Is dat wat u beoogt? De heer Weijs: Ik gebruik het woord ‘domein’ en niet het woord ‘sector’. Daarin laat ik ook aan het college ruimte om grenzen te bepalen. Ik zou het niet per definitie sectoraal willen doen, omdat dat weer allerlei risico’s met zich meebrengt van een heel afgesloten cultuur en je afzetten tegenover anderen. De heer Van Dorst: Hoe moet ik ‘domeinen’ dan zien? Ik zie wel degelijk het risico van overbegroting, zodat je aan het eind van het jaar middelen overhoudt die je dan weer naar eigen inzicht kunt besteden, wat leidt tot een te hoge begroting waar we nu juist van aan het afstappen zijn. De heer Weijs: Nee, een te hoge begroting kan in elk geval niet, want de tegenvallers moeten binnen een domein worden opgevangen. Dat is ook bij het sportbedrijf zo. Zij kunnen niet met tegenvallers gewoon naar de wethouder stappen en zeggen: doe er even een paar honderdduizend bij. De heer Van Dorst: Wat ik wel met u onderstreep: waarom zou je goed gedrag in zo’n domein of in een sector niet op een andere manier kunnen stimuleren dan te zeggen: ‘het geld dat niet van de sector is, maar van de samenleving, mag u opnieuw uitgeven’? De heer Weijs: Als u andere manieren hebt, houd ik me daarvoor aanbevolen. Dat is inderdaad een zoektocht daaronder: hoe stimuleer je samenwerken en een mate van ondernemingszin? Dat je weet: als ik vandaag heel zuinig en doelgericht met de middelen van de samenleving omga en ik houd over, dan mag dat in het verlengde van de taken en opdrachten van mijn sector of mijn domein worden ingezet, op dingen waar we eigenlijk nog even geen geld voor hebben, maar die wel door de raad zijn aangemerkt als ‘heel belangrijk’. Voorzitter: Mijnheer Van den Broek. De heer Van den Broek: Dank u wel, voorzitter. Het CDA noemde net heel kort een motie van treurnis. Ik heb hem heel goed gelezen. Ik was even benieuwd aan wie de motie van treurnis was gericht. U bent normaal altijd heel duidelijk, maar ik kan er nu niet achterkomen. De heer Weijs: Ik denk dat ik de afspraak heb dat de SP daar zo meteen wat uitvoeriger op zal ingaan. We praten hier over collectieve verantwoordelijkheid, dus
25
A
denk je in eerste instantie aan het college. Ik kan me tenminste niet voorstellen dat u zichzelf aangesproken voelt.
De heer Van den Broek: Ik vind het wel bijzonder dat het CDA een motie indient waarbij ze denken dat het tegen het hele college is. Dat is een beetje jammer. Dank u wel, voorzitter. Voorzitter: De heer Weijs. De heer Weijs: Met betrekking tot de OZB hebben we met de wethouder een discussie gehad. Het is een beetje een rituele dans. We hebben weer eens even in de papieren gekeken en die hebben ons overtuigd van het feit dat we niet met het voorliggende voorstel in zee willen gaan, omdat er in voorgaande jaren technische correcties plaats hebben gevonden en er wel degelijk verhogingen zijn gemeld. Aan de andere kant kunnen we wellicht concluderen uit het feit dat de OZB voor het eerst in jaren niet in de tussentijdse rapportages (turaps) wordt genoemd, dat dit jaar de begroting keurig wordt nagevolgd? Dat is dan een compliment waard. Dat mag ook gezegd worden. Voorzitter: Daarmee is ook een einde gekomen aan uw spreektijd. De heer Weijs: Ai! Maar goed, het zij zo. Voorzitter: Dan is nu het woord aan Trots op Nederland. Mevrouw Van den Berk: Voorzitter, vandaag is het een belangrijke dag voor de gemeente Eindhoven. De begroting staat wederom in het teken van de bezuinigingen, die ten gevolge van de economische crisis noodzakelijk zijn. Er moeten keuzes gemaakt worden die niet altijd even makkelijk zijn. Veel is al in de commissies besproken. Rekeninghoudend met de uitgangspunten en prioriteiten van Trots, plaatsen wij enkele opmerkingen. Werk en inkomen. Uit recente gegevens blijkt dat het aantal burgers dat een uitkering ontvangt ingevolge de Wet werk en bijstand en de Wet Arbeidsongeschiktheid en Wajong, is toegenomen ten gevolge van de economische crisis. De korting op het participatiebudget is echter meegevallen. Omdat wij arbeidsparticipatie ook voor de doelgroep Eindhovenaren met arbeidsbeperkingen van groot belang vinden, dringen we aan op het realiseren van zoveel mogelijk passende werkplekken, en daarnaast uiteraard ook op een verdere uitbreiding van leerwerkovereenkomsten. Hierdoor ontstaat een win-winsituatie die zowel voor de gemeente als voor de werkzoekende gunstig is.
26
A
Design. Eindhoven kan trots zijn op wat er bereikt is op het gebied van design en heeft zich uitstekend op de kaart gezet. Het stadium van volwassenheid is inmiddels bereikt. We kunnen dan ook niet instemmen met de € 1 miljoen van design voor incidentele projecten. Een volwassen sector hoeft derhalve niet langer gesubsidieerd te worden. Wij dringen dan ook aan op het bevorderen van zelfstandig designondernemerschap. Waarnemend voorzitter: De heer Verkroost.
De heer Verkroost: Ja, het is een vast terugkerend fenomeen bij dit soort beschouwingen maar u bepaalt dat design volwassen is. Dan ben ik ook wel benieuwd wat de definitie daarvan is. We hebben als gemeente de agenda uitgestippeld van waar we naartoe willen. Hoe ziet u dan dat dat zonder de financiering kan? Verder: ik heb nog geen amendement gezien over design, dus hoe haalt u dat er dan uit? Mevrouw Van den Berk: Ik heb geen amendement ingediend - dat klopt, maar wij bevorderen zelfstandig ondernemerschap in design. Dat is de reden dat wij vinden dat daar geen subsidie naartoe moet. We vinden design uitermate belangrijk, maar er zijn zoveel kleine ondernemers die zichzelf goed op de kaart zetten… daarom willen wij geen miljoen voor design inleveren. De heer Verkroost: Dus de enige manier om dat te bereiken is tegen de hele begroting te stemmen, zonder amendement? Waarnemend voorzitter: De consequenties van haar eigen beslissingen mag mevrouw zelf trekken. Dat hoeft u niet voor haar te doen. Mijnheer Van den Broek. De heer Van den Broek: Voorzitter, even een verduidelijkende vraag aan Trots op Nederland over de volwassenheid van design. Is volwassenheid een criterium om dan maar niet meer te gaan subsidiëren? Begrijp ik het zo goed? Mevrouw Van den Berk: Nee, maar het gaat om subsidies van een miljoen. De heer Van den Broek: Maar u heeft het net over volwassenheid gehad… Mevrouw Van den Berk: Zo staat het ook in de begroting dat het de volwassenheid bereikt heeft. De heer Van den Broek: Ja, voorzitter, er zijn meer sectoren in onze stad die volwassen zijn. Ik denk bijvoorbeeld aan de sportsector. Daarvan gaan we ook niet zeggen dat we daar geen gemeentegeld meer naartoe sturen.
27
A
Mevrouw Van den Berk: Nee, maar wij kiezen voor andere dingen.
Waarnemend voorzitter: Oké, dank u. Gaat u verder met uw betoog. Mevrouw Van den Berk: Sport. Financieel stimuleren van de breedtesport heeft onze sympathie. Wij vinden dan ook dat de helft van het miljoen van design overgeheveld moet worden naar de breedtesport om onder andere gereduceerde toegangsprijzen in de daluren bij onder andere sportcentrum, ijssportcentrum en de zwembaden mogelijk te maken. De overige € 500.000,- zien wij graag overgeheveld naar de Wmo om daarmee de stapelingseffecten van diverse bezuinigingen voor Eindhovenaren met een minimuminkomen te verlichten. De brandweer. Wij zijn nadrukkelijk voorstander van het verhogen van het rendement bij de brandweer door invulling van efficiënte en doelmatige tijdsbesteding van het apparaat. Het heeft onze sympathie zeker omdat er wordt ingestoken op preventie. We hebben er alle vertrouwen in dat de burgemeester de veiligheid van onze stad niet de waagschaal legt. Tot slot. Ondanks de economische crisis, is in onze stad veel tot stand gebracht. Laten we vooral realistisch zijn met ons ambitieniveau en onze oren en ogen openhouden voor problemen van onze burgers. Waarnemend voorzitter: Dank u wel. Er zijn geen vragen meer. Dan is het woord aan het OuderenAppèl; ik neem aan de heer Rennenberg. De heer Rennenberg: Voorzitter, misschien mag ik een gratis advies aan de heer Weijs geven over het wandelen met het hondje? Misschien kunnen we bij de politie een paar geldhondjes lenen? Dat zijn honden die geld opsporen. Als we door de wijk lopen waar nogal wat geld zit, en de hondjes proberen dat op te sporen, dan kunnen we daar het gat in de begroting weer mee dichten. Maar dat is maar een geintje. Ik hoop niet dat dit van mijn tijd afgaat… [Gelach] Waarnemend voorzitter: Het is al van uw tijd af, dus gaat u rustig verder. De heer Rennenberg: Voorzitter, er is behoorlijk wat commotie ontstaan over de in het regeerakkoord aangegeven zorgverzekering. In een dik boekwerk (net als deze begroting) stond alles keurig omschreven, maar het werd klakkeloos goedgekeurd door de coalitiepartijen. Kennelijk kreeg het aangeboden […]materiaal niet de aandacht die het verdiende, maar werd het toch door de regeringspartijen voor zoete koek aangenomen. Nu het te laat is, wordt erkend dat men meer tijd had moeten nemen om de stukken goed en nauwkeurig te bekijken. Voorzitter, ik geef dit aan omdat wat vandaag voor ons ligt, een meerjarenbegroting, ook een stuk is dat je
28
A
goed moet bekijken en dat je niet alleen alles maar klakkeloos moet aannemen wat er wordt voorgelegd.
Een sluitende begroting, daar staat het OuderenAppèl voor, een begroting die niet alleen morgen, maar ook overmorgen nog goed is. Laat dat duidelijk zijn. Maar gelet op onze ervaringen in het verleden, is het een illusie om te denken dat dit het geval zal zijn. Spoedig zullen ons weer de nodige begrotingswijzigingen bereiken, die miljoenen en miljoenen afwijken van hetgeen hier vandaag voor ons ligt. Te zijner tijd bij de jaarrekening zullen we, zoals ieder jaar, weer moeten constateren dat ook de begrotingswijzigingen weer miljoenen afwijken van de werkelijkheid die in de jaarrekening wordt aangegeven. Voorzitter, jaar op jaar vertel ik hier mijn verhaal dat de schulden steeds maar blijven oplopen. Jaarlijks komt er grofweg een kleine honderd miljoen bij. In 2013 zullen het tekort en langlopende schulden oplopen tot tegen de € 600 miljoen. Dit moet, denk ik, toch reden zijn om de zaak eens goed te bekijken en na te denken over waar wij mee bezig zijn? Als wij pagina 61 en 62 van deze begroting bekijken, zien we niet alleen dat de indicator voor de liquiditeit onder de norm zou kunnen komen, maar ook dat er weer € 85 miljoen moet worden bij geleend en dat er voor € 32 miljoen aan werken zal moeten worden geschrapt. Voorzitter, de zorgen van het OuderenAppèl zijn verwoord in deze begroting. Immers, is het volgens mij de eerste keer dat de wethouder financiën zo duidelijk aangeeft wat er mis is en waarschuwt dat de pot in feite leeg is. Hij geeft ons ook te kennen dat het duidelijk anders moet en laat ons ook zien wat voor acties op stapel staan om tot oplossingen te komen. De wil is er wel, maar de uitvoerbaarheid is vaak moeilijker dan men denkt. Voorzitter, ik vraag mij af of de gemiddelde inwoner in Eindhoven wel weet wat er aan de hand is, want de problemen van de stad worden kennelijk niet goed vertaald. We hadden de inwoners misschien een begrotingskrantje moeten geven, zoals in Son gebeurd is, waar alles luid en duidelijk in staat. Dan hadden onze inwoners goed geweten waar ze voor staan. Willen we de stad in de toekomst niet met al te grote problemen opzadelen, en willen we niet de weg moeten gaan die Nuenen en Gemert-Bakel aan het bewandelen zijn, dan moet het roer drastisch om. Bedenk dat iedere inwoner, iedere pasgeborene in onze stad meteen een schuld van € 2.500,aan zijn broek heeft! In de begroting, die somber gekleurd is en wordt gezien als de boomgaard van onze gemeente, hangt geen laaghangend fruit meer (zoals in de commissievergadering werd aangegeven en de heer Weijs vertelde het net ook nog). Maar als ze goed hadden gekeken, zouden ze ook gezien hebben dat niet alleen het laaghangend fruit, maar zelfs tal van bomen zijn verdwenen. Bomen die de Eindhovense samenleving jarenlang hebben voorzien van een rijke oogst. Een oogst die voor de stad en haar inwoners hard en hard nodig was om de stad te kunnen zijn waarin het voor iedereen goed toeven was. In die bomen, voorzitter, is gewoon de botte bijl gezet, terwijl er wellicht een oplossing voor de problemen gevonden
29
A
hadden kunnen worden in zorgvuldig snoeien doormiddel van ingetoomde dadendrang en ondernemersgeest. Voorzitter, wat de financiën betreft maken wij ons zorgen, maar dat wil niet zeggen dat wij van oordeel zijn dat de wethouder van financiën in onze lichtstad de lampen maar moet uitdoen. Ouderen, voorzitter, bestaan echt. In Eindhoven leven er bijna 40.000 65-plussers. Een deel daarvan heeft de commissievergadering over gratis openbaar vervoer bijgewoond. Ze bestaan werkelijk! Aan de realiteit pleegt het stadsbestuur regelmatig voorbij te gaan. Met het afschaffen van het doelgroepenbeleid, zoals dat zo mooi werd genoemd, zijn de specifieke problemen waar de ouderen mee te kampen hebben echt niet verdwenen. In de laatste jaren zijn er echt veel zaken verdwenen. De adviescommissie voor het ouderenbeleid was een kort leven beschoren. De Seniorendag, een succes, is in de kiem gesmoord. De specifieke vormen van preventie in de gezondheidszorg, zoals de preventiepoli voor ouderen, zijn nu uitgerold. Nu is het gratis openbaar vervoer aan de beurt. Het klinkt ontzettend rot als ik hoogopgeleide collega’s in de raadszaal hoor praten over ‘niets is gratis’. Deze [jonge] politici (ik neem het ze niet kwalijk, natuurlijk), die in de wandelgangen van de stad ‘guppies’ worden genoemd, hebben wel gebruik kunnen maken van het gratis openbaar vervoer, hun ov-jaarkaart. Gratis, dankzij de hardwerkende mensen die daaraan hebben meebetaald en nu uit de bus worden gezet. Ondank is ’s werelds loon. Voorzitter, in de literatuur is sprake van kwetsbare ouderen. Niet alle ouderen zijn kwetsbaar, maar met het lengen der jaren, verminderen van mobiliteit en gezondheidsproblemen, zijn ouderen meer kwetsbaar dan jongeren. Voorzitter: De heer Verkroost.
De heer Verkroost: Ik vind het toch een beetje jammer dat hier de ene generatie tegen de andere wordt uitgespeeld. Als we naar het regeerakkoord kijken, zie je dat die ov-kaart helaas ook onder druk staat, maar het punt van dat gratis openbaar vervoer voor ouderen is dat het generiek is. Dingen gratis of goedkoper maken doe je voor groepen mensen die het financieel niet zo breed hebben. Oud zijn betekent niet per definitie dat je het financieel niet zo breed hebt. Dat is bij studenten wel het geval en bij ouderen niet… Voorzitter: Dat is een heel lang betoog. De heer Rennenberg: Ja, het is een lang betoog, voorzitter, en je kunt er van alles op zeggen natuurlijk, maar gisteren stond in het NRC een mooi stuk over hoe jongeren denken over het afschaffen van de ov-jaarkaart. Dan zeggen zes van de tien jongeren gewoon dat ze dan maar minder lessen gaan volgen. Ouderen kunnen dat niet
30
A
zeggen. Die kunnen niet zeggen: dan gaan we maar niet naar de stad. Dan kunnen ze achter de geraniums gaan zitten. Dat is het grote verschil. Voorzitter: Mijnheer Verkroost.
De heer Verkroost: Ja, het missen van lessen is een zeer treurige ontwikkeling, als u dat heeft gelezen, maar veel ouderen zijn echt niet te arm om dan wel te betalen. Ze kunnen nog steeds naar de stad, maar dan kost het wat geld. Voorzitter: U moet echt een interruptie plaatsen. U bent nu een betoog aan het opbouwen en daar heeft u uw eigen termijn voor, of uw fractievoorzitter heeft dat gehad. Ik ben er wel ruimhartig in, maar u gaat nu alleen een betoog houden. De heer Verkroost: Oké. Laat in elk geval de boodschap duidelijk zijn. Voorzitter: Mevrouw Verhees. Mevrouw Verhees: Voorzitter, ik zou de heer Rennenberg iets willen vragen in het kader van zijn motie openbaar vervoer. U zult begrijpen dat wij de strekking van die motie zeer sympathiek vinden. Op 20 november hebben wij het er nog over in de raad. Zou u willen overwegen om die motie tot die tijd aan te houden? U ziet nu al dat er een discussie ontstaat die we eigenlijk dan met elkaar hebben. De heer Rennenberg: Dat hof ik niet te overwegen, voorzitter, want volgens mij heb ik nu geen motie ingediend, maar dienen wij de motie M20 maart in. Mevrouw Verhees: Dan heb ik het verkeerd begrepen, dank u wel. Voorzitter: Maart? 20 november. De heer Rennenberg: 20 november, ja. Ik kijk niet op een maandje, voorzitter, en vooral niet in deze donkere tijden… Voorzitter, een jaar geleden hadden we een ouderenbeleid dat veel ouderen (meer dan 40%) wel eens eenzaam was. In onze stad hebben wij te maken met een grote mate van eenzaamheid. Ik wil u vragen om eens in kaart te brengen het aantal kwetsbare ouderen in aard en omvang van die kwetsbaarheid. In dat onderzoek zou ik graag de vraag mee willen nemen in hoeverre de gratis bus voor ouderen bijdraagt aan het verminderen van hun kwetsbaarheid en aan het verminderen van de eenzaamheidsproblematiek. Hiervoor zal ik een motie indienen. Uiteraard zullen wij bij de behandeling van het gratis openbaar vervoer in de raadsvergadering van 20 november ons inzetten op de verlenging van de proef in 2013 en alternatieven
31
A
bezien om op grond van het rapport over de kwetsbaarheid te kijken hoe we daarmee verder omgaan. Voorzitter, het OuderenAppèl maakt zich zorgen over het ontbreken van winkelvoorziening in De Lievendaal. Daar is binnenkort geen super meer te bekennen. Oudere mensen – iedereen daar, eigenlijk – moeten voor hun dagelijkse boodschappen ver uit hun woonwijk. Is het niet mogelijk om te bezien of er een noodvoorziening getroffen kan worden? Zo ja, kan de wethouder ons daarover berichten? Het OuderenAppèl maakt zich ook zorgen over de inwoners van onze stad die door de crisis ontheemd dreigen te raken. Werkloosheid, schuldproblemen, echtscheidingen kunnen de oorzaak zijn dat mensen hun huur of hypotheek niet meer kunnen betalen. Deze mensen, soms met kinderen, kunnen zo van de ene op de andere dag geen dak meer boven hun hoofd hebben. Voor hen is geen op maat gesneden spoedeisende hulp. Voor hen is er niet direct een urgentieverklaring te krijgen. Op het moment dat u voor studenten en voor MOE-landers en welke doelgroepen dan ook, aan de slag bent, vergeet dan deze groep niet. Ik vraag de wethouder of zij deel van een oplossing wil zijn en de mogelijkheid wil bezien om bij de transformatie van bedrijfspanden naar woonpanden specifieke voorzieningen te treffen voor mensen die even de weg kwijt zijn en zonder dak zitten. Een groep die beslist niet hoort tot de doelgroep van Neos of drugsopvang. Ik zal de wethouder een motie ter stimulering aanbieden. Voorzitter, zoals wij al zeiden, in de lichtstad hoort licht te zijn; de komende jaren misschien van een spaarlamp, maar licht moet er zijn. Als het kabinet bruggen wil slaan, ook in onze stad, dan moeten het geen bruggen zijn waaronder de mensen uit noodzaak moeten slapen, maar bruggen die leiden naar oplossingen van problemen waarin wij als stad en land verkeren. Daarbij is de brug van de Culturele Hoofdstad ons een brug te ver. Het gratis openbaar vervoer is voor ons een bestaande brug, die net als de ophaalbrug van de Tongelresestraat een pronkstuk is voor onze stad. Dank u wel. Voorzitter: Dank u wel. Ja, de heer Aarts.
De heer Aarts: Ik had nog een vraag aan de heer Rennenberg over de motie over de elitaire subsidies. Wat ik me afvroeg: u bent voor gratis openbaar vervoer voor alle ouderen, maar als het om cultuur gaat, dan wilt u juist wel differentiëren. Kunt u uitleggen waarom u daar bij openbaar vervoer anders over denkt als voor cultuur? De heer Rennenberg: Voorzitter, ik val natuurlijk in herhaling, want uw collega Van den Broek heeft me daar al bij de kadernota in den treure over bevraagd, en ook mijnheer Verkroost, maar ik wil u goed antwoord geven, hoor. Wij vinden het in de
32
A
schouwburg en het muziekcentrum subsidiëren van dure plaatsen een te elitaire subsidie. Wij vinden dat dit niet in overeenstemming is met de subsidie voor het gratis openbaar vervoer, voor die ouderen - en dat zeg ik er dan maar duidelijk bij die dat niet kunnen betalen. Wij vinden dat daar echt een discrepantie in zit. De wethouder heeft ons in de kadernota toegezegd erop terug te komen, maar we hebben niets gehoord, dus we hebben de motie die toen was aangehouden, weer ingediend. Ik denk dat dat correct is.
Voorzitter: Dan is nu wel het woord aan de fractie van de SP. Mevrouw Van Kaathoven. [Mevrouw Van Kaathoven loopt op krukken richting spreekgestoelte.] Voor degenen die het niet weten: mevrouw Van Kaathoven heeft dit weekend gevoetbald. [Gelach] Mevrouw Fiers: ‘Sporten is gezond’, zeggen we dan. Mevrouw Van Kaathoven: Sporten is heel gezond, maar soms gaat er wel eens wat mis. Voorzitter, dank u wel. De begroting gaat over het komend jaar en de jaren die volgen. Daarvoor is het belangrijk dat naar alle zaken tegelijk wordt gekeken. Jammer dat juist dat soms ontbreekt op sommige plekken. Een goed voorbeeld hiervan is Drents Dorp. In de commissie hebben we hier al veel over gesproken. Laat me u meenemen naar een gezin in Drents Dorp. Grootmoeder kan niet meer naar de buurtontmoeting, want die is dicht. Dochterlief wil heel graag naar het voetballen, maar dat kan straks ook niet meer als het sportpark gesloten wordt. En dan is het nog haar zoontje dat volgend jaar naar school gaat. Moet ze hem naar die oude school sturen, waarvan het gebouw al jaren niet meer voldoet? En moet hij eerst op die oude school zitten, voordat hij eindelijk in de nieuwbouw terecht kan komen? Voorzitter, in Drents Dorp wordt het een na het ander gesloten, zonder dat gekeken wordt naar wat voor voorzieningen een wijk nodig heeft en welke er überhaupt nog zijn. Motie M20 geeft aandacht aan dit probleem en wil voorkomen dat dit in de toekomst ook op andere plekken gaat gebeuren. Voorzitter, motie M09, die gaat over integraliteit, ofwel: hoe zorg je ervoor dat er naar het geheel wordt gekeken in de stad, zonder alleen te focussen op kleine stukjes in de stad, vinden wij een goede motie, maar we hebben twijfels bij de uitvoerbaarheid. Voorzitter: Mevrouw Verhees. Mevrouw Verhees: Ik moest even snel het nummer erbij halen maar u heeft het over motie M20. ‘Zorgt ervoor dat dit in de toekomst niet meer gebeurt’, zegt u toch? Als ik de motie goed lees, zegt u iets over het proces, maar doet u verder niets om voor de bewoners die u net noemt de situatie echt te veranderen.
33
A Mevrouw Van Kaathoven: Voorzitter, de motie kijkt terug naar de periode zoals die nu is gelopen en probeert ook naar de toekomst te kijken om te voorkomen dat het dadelijk op andere plekken nog een keer gebeurt - dat is de link met het verleden en toekomst. Ik zal straks nog even ingaan op ’t Schoot en de specifieke situatie. Het is jammer dat het op deze manier in de wijk is gelopen en daar geeft deze motie aandacht aan. Voorzitter, mag ik verder gaan? Daarnaast willen wij onze treurnis uitspreken over de manier waarop zaken zijn gelopen. Voorzitter: De heer Aarts. De heer Aarts: Dank u, voorzitter. U zei dat u twijfels had bij de uitvoerbaarheid van de integraliteit, maar de motie roept alleen maar op om dit als voorwaarde te stellen en geeft in de toelichting nog een aantal voorbeelden hoe dat eventueel zou kunnen. Ik snap dus niet zozeer waarom u daarin niet gelooft. Denkt u dat dat niet kan in deze ambtelijke organisatie? Waarom denkt u dat? Mevrouw Van Kaathoven: Voorzitter, ik steun die motie van harte, omdat ik denk dat het een heel goede aanzet is. Alleen als ik kijk naar het voorbeeld Drents Dorp, denk ik dat er nog wel wat te verbeteren valt. De heer Aarts: Voorzitter, ja, absoluut. En daarom hebben we hem ook ingediend. Mevrouw Van Kaathoven: Ja. Bij dezen dus de steun van de SP voor die motie. Voorzitter, over sportpark ’t Schoot is vele malen informatie toegezegd. Afgelopen kadernota is er een amendement aangenomen. Dit is echter niet uitgevoerd of niet volledig uitgevoerd en de informatievoorziening blijft erg gebrekkig. Sterker nog: de verantwoordelijkheid voor het voortbestaan wordt nu gelegd bij Woonbedrijf en Amvest terwijl wij vinden dat die bij de gemeente ligt. Als Woonbedrijf en Amvest het geld niet bij elkaar krijgen, gaat ’t Schoot dicht, ondanks het feit dat de raad meerdere malen zich heeft uitgesproken voor het openhouden van ’t Schoot. Voorzitter, amendement A02 over de gehandicaptenkaart hebben wij aangekondigd. Het gaat om € 13,000,-.Dat is voor de gemeente een schijntje. Als je kijkt naar de kosten voor de gebruikers zijn deze erg hoog, zeker als je dit vergelijkt met steden als Den Bosch en Tilburg. In de commissie gaf te wethouder aan dat de hoge maatschappelijke kosten verantwoord zijn omdat je gratis kunt parkeren met die kaart, maar dat kan in Den Bosch en Tilburg ook, terwijl de kaart daar niet zo duur is.
34
A
We kiezen ervoor om de kosten voor de gebruiker beheersbaar te laten zijn, via amendement A02. Voorzitter, graag uw aandacht voor motie M19 over vastgoed. Er moet € 17 miljoen opgehaald worden, maar de prijzen van het vastgoed zakken. Dat betekent dat de lijst van vastgoed om te verkopen langer wordt. Er worden echter geen voorwaarden gesteld aan onderhoud of beheer, terwijl dit wel zou moeten kunnen. De afweging die gemaakt dient te worden is of je een lagere verkoopprijs accepteert als er aan bepaalde voorwaarden wordt voldaan, zoals afspraken over onderhoud of beheer. Je hebt dan enigszins grip op wat er met de gebouwen gebeurt en je voorkomt enigszins dat ze niet verloederen. Voorzitter, tot zover. Voorzitter: Dank u wel. Mijnheer Rennenberg.
De heer Rennenberg: Ik wilde even wat vragen. Ik vind het een sympathiek amendement, moet ik zeggen, maar u zegt: we gaan € 13.000,- uit de Wmo halen, maar ik heb ergens gelezen dat straks op het totaal 25% wordt gekort, dat we extra moeten bezuinigen (die € 15 miljoen). Dan is er toch geen geld meer over? Mevrouw Van Kaathoven: Voorzitter, dit is een technische vraag over de Wmo-pot. Ik heb daar met mijn collega over gesproken. Ik vraag even of hij daarop zou kunnen reageren. De heer Maas: Ik was in de veronderstelling dat er nog geld genoeg zat in de pot voor de Wmo, dus ik wil dadelijk de reactie van de wethouder hierop afwachten. Voorzitter: Dan is nu het woord aan de fractie van de VVD. De heer Rozendaal: Dank u wel, voorzitter. Dames en heren, wij staan vandaag voor het behandelen van de begroting. In het voorjaar hebben wij de kadernota behandeld. Daarin hebben wij al onze plannen kenbaar gemaakt en naast die van het college gelegd. Daar is een besluit uit gekomen en, als het goed is, is dat besluit verwerkt tot deze begroting. Dat wil zeggen dat er, als het goed is, ook niet zoveel meer te zeggen is. In onze ogen is het in grote lijnen goed. De VVD is tevreden over de begroting zoals die is ingediend, maar heeft er natuurlijk een paar kleine […] dan wel kanttekeningen bij. Daar wil ik nog even op ingaan. Wij zetten in op meer verantwoordelijkheid voor de burger en ondernemer, minder regels en meer transparantie. Wij zijn ook blij om te zien dat we voor burgers en bedrijven het aantal regels willen verminderen, en de regels die er zijn, gemakkelijker en duidelijker willen maken. We zien dan ook uit naar de verdere uitwerking en natuurlijk naar de impact van de uitwerking van die regels op de leges.
35
A
Verder wil de VVD aandacht vragen voor meer transparantie en flexibiliteit op het gebied van gebiedsontwikkeling; niet alleen ontwikkelaars, bouwbedrijven en natuurlijk ook onze burgers. Maak de ontwikkeling mogelijk waar er vraag is en er concrete plannen zijn. Dan gaat het niet alleen om nieuwbouwprojecten zoals Drents dorp en Bosrijk, maar ook om transformatie van al bestaand vastgoed. Verder blijven we aandacht vragen voor de kwaliteit van de openbare ruimte. Het is goed als inwoners en instellingen in onze stad hierbij betrokken worden. Dan over het meerjareninvesteringsplan (MIP).Het is goed om te zien dat er duidelijke criteria worden opgesteld voor de MKBA’s Wel zijn wij benieuwd welke antwoorden goed en welke minder goed zijn bij de vragenlijst die wij hebben gehad. De VVD wacht dan ook graag op de verdere invulling van het meerjareninvesteringsplan. De eerste voorbeelden van de MKBA’s zijn al binnengekomen. Onze dank voor deze snelle reactie. Sport. Wij zijn tevreden over de manier waarop de wethouder omgaat met ‘t Schoot. Alle mogelijkheden worden benut om te kijken of er daar een toekomst mogelijk is. Het overleg lijkt te leiden tot een oplossing. De wethouder heeft ons daarvan steeds goed op de hoogte gehouden. Wij hopen nu dat partners in de stad, zoals afgesproken, hun verantwoordelijkheid nemen. De Bibliotheek. De VVD is tevreden met de toezegging van de wethouder dat niet een bezuiniging leidend zal zijn bij de visie op de bibliotheek, maar dat per wijk inzichtelijk zal worden gemaakt welke functie de bibliotheek daar vervult. Wij zijn benieuwd naar de uitwerking en gaan ervan uit dat de wethouder, ondanks de korte tijd die nog rest, haar belofte gestand doet om de gebruikers bij deze toekomstvisie te betrekken. Arbeidsmarkt. Het arbeidsmarktbeleid is uitstekend op dit moment. Samenwerking met bedrijven opleidingen en instellingen heeft geleid tot een betere situatie dan elders in het land. Wij zouden zeggen: ga zo door! The Natural Step. Het is goed dat dit binnen de hele organisatie nu een beetje geland is. Iedereen is daarin opgeleid, in principe. Wij zouden nu graag willen dat zowel streefwaarden voor de korte termijn als de stip op de horizon duidelijk worden ingevuld. Wij hebben daar een motie voor gemaakt en die wordt mede ondertekend door GroenLinks en D66. Het project van de HOV2 is een voorbeeld van een goed uitgevoerd groot project. We lopen voor op de planning en blijven binnen de kosten. Hulde. Handhaving. Wij zien uit naar de door de burgemeester toegezegde trajecten met het gebruik van slimme camera’s. Wij hebben hier zeer hoge verwachtingen van. Een
36
A
punt bij de handhaving is nog dat er in de komende periode meer handhavingstaken naar de gemeente komen. Het is op sommige punten al moeilijk om die handhaving altijd goed uit te voeren (dat werd door anderen net ook al gezegd). Denk bij nieuwe handhavingstaken onder andere aan de nieuwe Drank- en Horecawet. De burgemeester heeft aangekondigd dat wij in het voorjaar hier een stuk over krijgen, om te bekijken hoe het daarmee staat en wat wij dan wel en niet kunnen. Doordat het stuk pas in het voorjaar komt, kunnen wij nu nog niet overzien of hier voldoende budget voor is. De VVD wil dan ook niet dat, als straks blijkt dat daar meer budget voor nodig is, het verwijt komt dat wij dan geld bij de begroting hadden moeten reserveren. Daarom willen wij hiervoor toch een PM-post opnemen, hoewel wij op zich geen groot voorstander van dit systeem zijn. Wij realiseren ons echter ook dat als er straks na die discussie blijkt dat er meer geld nodig is voor de handhaving, wij dan samen met het college zullen moeten zoeken naar waar dat vandaan komt. Het betreffende amendement is reeds door de heer Weijs ingeleverd. Ik dank u voor uw aandacht. Voorzitter: Het woord is aan de fractie van de Partij van de Arbeid. Mevrouw Verhees: Voorzitter, dank u. De afgelopen periode hebben we ingezet op een sociaal bezuinigingspalet. Ieder moet een bijdrage leveren, maar het doel is om de bezuinigingen zo eerlijk mogelijk te verdelen, kwetsbare structuren overeind te houden en daarnaast te blijven investeren in onze stad zodat iedereen mee blijft doen. Natuurlijk allereerst door te snijden in eigen vlees, daarnaast door zaken slimmer aan te pakken en gebruik te maken van de kracht van de stad. En als laatste middel: door de sterkste schouders de zwaarste lasten te laten dragen. Voor ons als PvdA was, is en blijft een leidmotief dat we de fragiele structuren in de stad overeind willen houden; dat de functies in de wijken moeten blijven bestaan omdat een goede leefbaarheid in de eigen leefomgeving een absolute voorwaarde is voor een veiligheidsgevoel, voor het welzijn en voor betrokkenheid. Tot nu toe hebben we op een behoorlijk hoog abstractieniveau gesproken over de bezuinigingen. Nu wordt het concreet. Beetje bij beetje krijgen we voorbeelden van de consequenties van ons beleid. Soms zijn dat heel goede voorbeelden, worden kansen gepakt om dingen slimmer te doen dan we in het verleden hebben gedaan. Er ontstaan nieuwe initiatieven – soms uit nood geboren, maar met een positieve impact. Zo zijn de initiatieven waarbij bewoners zelf zorg dragen voor het openbaar groen een voorbeeld van hoe het leuker is om het samen te doen. Ook ontstaan er in de stad huiskamerbibliotheken, een prachtig idee, waarbij mensen hun boeken, die vaak maar één keer gelezen worden, uitlenen aan buurtgenoten. Maar het wordt ook steeds zichtbaarder dat mensen hun baan verliezen, dat tarieven stijgen, dat instellingen heel veel moeite en creativiteit moeten inzetten om het hoofd boven water te houden. We zien dat sommige inwoners van onze stad het water aan de
37
A
lippen staat. Daarom is het zaak om te blijven staan voor de eerder uitgesproken commitment, namelijk dat iedereen in de samenleving mee moet kunnen doen. Dat is wat we als raadsleden goed moeten blijven controleren. Zijn de consequenties van wat wij hier hebben bedacht wel in lijn met wat wij bedoelden?
Wanneer we hier in dit huis spreken over het in stand houden van functies in de wijk als we de bibliotheekfilialen sluiten, moeten we er ook op toezien dat het in de praktijk ook gebeurt. Waar worden welke functies dan op welke manier overeind gehouden? Hetzelfde geldt voor de VTA’s en sportvoorzieningen. Wanneer we een ruimte sluiten met de gedachte de functies ergens anders onder te brengen, moeten we wel een idee hebben waar dan en hoe. De sluiting van Oes Hoes is op zichzelf wellicht verdedigbaar. Wanneer we tegelijkertijd sportpark ’t Schoot sluiten, zijn we twee locaties voor de wijk kwijt waar ze elkaar eigenlijk kunnen versterken. We sloten museum Kempenland met het idee dat de expositie bij HOME zou worden ondergebracht en voor publiek ontsloten zou worden. De kerk zou multifunctioneel cultureel centrum worden, toegankelijk voor de stad. De Steentjeskerk staat nu te koop. Voorzitter, wat ik wil zeggen is dat wij er bovenop moeten zitten als het gaat om de uitwerking van onze beslissingen. We moeten waken voor het voeren van een theoretische discussie en het najagen van een papieren werkelijkheid. Dat wil niet zeggen dat wij niet geloven in de mogelijkheden, maar dat vergt een zeer creatieve, meedenkende overheid die durft los te laten, die partners en kennis en kunde zoekt in de stad en omgeving. We hebben bondgenoten nodig om het samen te doen. Dat vergt ook een apparaat dat ingericht is om dit waar te maken, een apparaat dat openstaat voor kennis en kunde uit de stad, dat meedenkt en meewerkt, en niet bedenkt en tegenhoudt. Hierover willen wij graag met u in discussie. We hebben in de commissie al aangekondigd een notitie te agenderen hierover. Die zullen wij voor het einde van het jaar aan het presidium aanbieden. Die notitie zou gaan over dienstverlening, over open staan voor ideeën uit de stad, over communicatie met burgers. Kortom: over de aansluiting tussen wat wij zeggen en wat we doen. We willen ook graag de discussie met u voeren over het maatschappelijk vastgoed en het beheer daarvan. We maken ons erg zorgen over dat de exploitatie volledig moet worden opgehoest door maatschappelijke instellingen. Zo creëren we leegstand. Zie het voorbeeld van de BOR bij basisschool De Barrier. Terwijl het juist een perfect voorbeeld is van hoe er aan de voorkant is nagedacht over gedeelde ruimtes en functies en de architect dit prachtig heeft verwerkt in een multifunctioneel ontwerp. Vervolgens wordt er geen exploitant gevonden omdat de huur niet is op te brengen, wordt het pand gesloten en moeten de kinderen van de school met bussen vervoerd worden naar andere gymzalen. Ook over het beheer zullen wij met een notitie komen, die kan worden meegenomen in de discussie die al is aangekondigd. Voor nu hebben we, samen met het CDA (het CDA heeft eigenlijk het initiatief genomen) een motie waarin wij een oproep doen aan het college om in de uitwerking van het
38
A
maatschappelijk vastgoedbeleid de huurprijzen van VTA’s betaalbaar en exploitatie mogelijk te houden. Voorzitter, we hebben het al even genoemd. Velen verliezen momenteel hun baan. Voor de meesten van hen geeft dit veel onrust en onzekerheid. Kan ik straks mijn rekeningen nog wel betalen? Vind ik überhaupt nog werk? Terecht dat u extra aandacht besteedt aan 45-plussers en jongeren, maar één groep springt eruit: de allochtone jongeren. 29% van hen zit al thuis. Juist dit is de groep die kwetsbaar is. Deze groep werkt veel op een tijdelijk contract (60% maar liefst) dus zij zijn ook de eersten die hun baan verliezen. Voorzitter, wij vragen niet om opnieuw het doelgroepenbeleid in te voeren. Nee, wij vragen simpelweg nog een extra inspanning voor deze specifieke groep jongeren, om de doodeenvoudige reden dat voor deze groep de werkloosheid harder oploopt dan die voor de vergelijkbare groep autochtone jongeren. Hierover gaat onze motie M06.
In de commissie Maatschappij en Cultuur hebben we een interessante discussie gehad over inburgering en inburgeraars. Moeten wij als gemeente de verantwoordelijkheid voelen voor de inburgering van inwoners van onze stad? Wij als PvdA vinden dat op zekere hoogte van wel. Het moet niet zo zijn dat we, omdat landelijke regelgeving dat ingeeft, onze handen van deze groep mensen aftrekken en hen aan hun lot overlaten. Wij zijn blij met de toezegging van de wethouder dat er een notitie komt waarin inzichtelijk wordt gemaakt welke initiatieven er zijn. Dat geeft ons als raad de mogelijkheid om afgewogen keuzes te maken voor de komende jaren. Ook hebben we in dezelfde commissie de relatie van de gemeente met Lumens bediscussieerd. Daar waar wij in het verleden kozen voor een grote welzijnspartner, kiezen we er nu voor om op wijkniveau aan te besteden. Dit heeft als consequentie dat we verschillende kleine welzijnspartners krijgen. We weten dat inmiddels de aanbestedingen achter de rug zijn en dat Lumens het in vrijwel alle wijken gegund heeft gekregen. Dat is wat ons betreft een goede aanleiding om met elkaar van gedachten te wisselen over hoe wij welstandsland willen invullen. Graag zouden wij van de wethouder willen weten of zij deze discussie wil faciliteren aan de hand van een notitie. Ten slotte nog kort iets over andere moties. De discussie over ’t Schoot gaat ook over een discussie over hoe je als gemeente omgaat met verenigingen die langdurig schulden hebben en dus kwetsbaar zijn. Dit is naar ons idee niet helder. Hoe ondersteunen we dan en onder welke condities? [Geluid valt weg] komt uit de stad; van buiten naar binnen. Schep de voorwaarden dat dit samen met de verenigingen in de stad wordt uitgewerkt. Hiervoor hebben wij een motie opgesteld, Voorkomen is beter dan genezen, en die hebben we samen met de VVD voorbereid. Een belangrijke component in ons bezuinigingspalet is ons personeelsbestand. De post personeelskosten bedraagt immers met 140 miljoen bijna 20% van de totale
39
A
gemeentelijke begroting en een fors deel van onze bezuinigingen heeft betrekking op deze post. Twee thema’s hebben daarbij al enige tijd de aandacht van de PvdA en over die thema’s hebben we moties klaarliggen. Allereerst het ziekteverzuim. Dat bedraagt op dit moment 5,5%. De doelstelling is om het ziekteverzuim in een periode van vijf jaar terug te dringen naar 4,6%. Dat lijkt niet echt ambitieus, zeker in vergelijking met bedrijfstakken die nu al een ziekteverzuim kennen van 3,5 tot 4% en we moeten niet vergeten dat 1% minder ziekteverzuim, meer dan € 1 miljoen aan kostenbesparingen oplevert. Kortom: in deze motie vragen we het college om hogere ambities ten aanzien van het terugdringen van ziekteverzuim. Voorzitter: De heer Van Dorst.
De heer Van Dorst: Voorzitter, dank u wel. Wat ik met de Partij van de Arbeid deel, is dat ik graag een zo laag mogelijk ziekteverzuim zie, want dat is goed voor de kosten en het is ook goed voor de gezondheid van onze medewerkers. Maar is het niet oneerlijk om in alle factoren alleen het beste […] te gaan shoppen? Dus dat je buiten overheidsland bij ziektekosten van een ander getal uitgaat omdat dat lager is? En dat je dat straks ook bij rentabiliteit en solvabiliteit in andere bedrijfstakken zou doen. Moet je niet gewoon kijken naar een eerlijke afspiegeling, en [ervan uitgaan] dat het getal wat nu gegeven wordt misschien wel juist is; ga je je anders niet gewoon rijk rekenen met een lager percentage? Mevrouw Verhees: Mag ik dan de vraag bij u terugleggen: waarom u denkt dat wat wij nu realiseren een eerlijke realisatie is? De heer Van Dorst: Van mij mag het absoluut lager, maar ik denk niet dat het verstandig is om te zeggen: het kan zomaar 1 of 1,5% lager omdat in een andere sector ook lukt – en dat moet dus ook bij de gemeente Eindhoven? Dan reken je je rijk aan iets wat niet gaat lukken. Mevrouw Verhees: Maar het is toch zeer gebruikelijk om te benchmarken, mijnheer van Dorst? En om op basis van benchmarks een doelstelling te bepalen? De heer Van Dorst: Precies, u moet benchmarken en u moet benchmarken met andere overheidsbedrijven, met vergelijkbare instellingen als de gemeente Eindhoven en niet met commerciële bedrijven of bedrijven waar toevallig andere getallen (in dit geval voor ziekteverzuim) gehanteerd worden. Mevrouw Verhees: Nou ja, dat vind ik uitwerking. Dat laat ik aan het college. Voorzitter: De heer Weijs.
40
A
De heer Weijs: Dank u wel, voorzitter. Het CDA heeft met belangstelling kennisgenomen van deze motie, maar we vroegen ons af of je daarmee niet echt in de uitvoering gaat zitten en eigenlijk omgekeerd: u veronderstelt in een motie dat het college daar blijkbaar geen aandacht voor heeft gehad. Kunt u onderbouwen dat het blijkbaar is blijven liggen en dat deze PvdA-motie nodig is om het een zetje te geven?
Mevrouw Verhees: Misschien dat ik uw vraag doorgeef naar onze woordvoerder, de heer Raaijmakers. De heer Raaijmakers: Dank u wel, voorzitter. We gaan er niet vanuit dat het college er niets mee doet, maar ik breng u wel in herinnering dat wij dit al twee jaar op de agenda zetten bij de begroting en bij de jaarrekening, dat we er raadsvragen over hebben gesteld en dat er dus nu sinds mei 2012 een plan van aanpak ligt. Daar beroept deze motie zich op. Dat plan van aanpak is doorvertaald in de begroting met een percentage en een doelstelling over een periode van vijf jaar. Dus er is nu wel aandacht maar dit heeft enige tijd geduurd, mijnheer Weijs. De heer Weijs: Mag ik u dan complimenteren met uw geduld en vragen hoe lang u nog onvoldoendes blijft uitdelen? De heer Raaijmakers: Wat was de vraag? Hoe lang ik onvoldoendes blijf uitdelen? Voorzitter: Dat u veel geduld hebt gehad, klaarblijkelijk, en hoe lang u nog onvoldoendes blijft uitdelen. De heer Raaijmakers: Deze raad kent mij als een geduldig mens. Ik heb wel meer dossiers gehad waar ik geduld voor moest hebben. Ik ben hier ook geduldig in. Ik vind alleen dat vijf jaar wel een lange termijn is om het met één procent terug te brengen. Ik zal dit nauwlettend blijven volgen en afhankelijk van wat deze raad besluit - de motie wel of niet aannemen - zal mijn geduld betracht worden. Voorzitter: Mevrouw Verhees vervolgt haar betoog. Mevrouw Verhees: Ja, dank u. Dan het personeelsbestand. Allereerst zijn we blij dat er, naar het zich laat aanzien, toch overeenstemming is over een nieuw sociaal statuut. Maar tegelijkertijd realiseren we ons dat we forse doelstellingen hebben, namelijk een afbouw van het personeelsbestand met 400 fte’s. Om dit als raad goed te kunnen monitoren, vragen we aan het college om in de begroting en in de jaarrekening de afbouw over de komende jaren inzichtelijk te maken, en wel in aantal fte’s per sector, een eenvoudig overzicht dat het voor ons als raad mogelijk maakt om te volgen wat er gebeurt en waar nodig bij te sturen.
41
A
Voorzitter, voor de PvdA is de rol van de overheid voorwaardenscheppend, waar mogelijk en helpend waar het moet. Als PvdA hebben wij als mensbeeld dat we geloven in de eigen kracht en de zelfredzaamheid van onze bewoners. We zetten daarom in op wat mensen en bewoners in een wijk wel kunnen, door als flexibele en meedenkende overheid en constructieve partner te zijn. Dat lezen wij op hoofdlijnen ook terug in de begroting van dit college. In een van de eerste regels wordt aangegeven dat de kwetsbaren in de samenleving niet losgelaten worden. Dat is ook precies waarom wij tevreden zijn met deze begroting, zoals deze er nu ligt, met de kanttekening dat we afspraken hebben gemaakt met betrekking tot het bibliotheekproces en we de discussie over het gratis openbaar vervoer op 20 november nog voortzetten. De rode lijn in deze begroting is voorwaardenscheppend voor de zelfredzame Eindhovenaren en helpend voor de Eindhovenaren die de steun van de overheid goed kunnen gebruiken. Dat klinkt ons als muziek in de oren. Aan ons, raad, de uitdagende maar dankbare taak om erop toe te zien dat wat wij op papier bedoelen, ook in de dagelijkse praktijk uitpakt zoals het bedoeld was. Dat de muziek tijdens het concert net zo klinkt als de componist voor ogen had toen hij de noten opschreef. Dank u wel. Voorzitter: Dan is nu het woord aan de fractie van Lijst Pim Fortuyn.
De heer Reker: Voorzitter, dank u wel. Het is vandaag precies twee weken geleden dat deze raad in vier verschillende commissievergaderingen haar mening mocht geven over deze Programmabegroting 2013-2016. Voor zover wij weten is een ambtelijke begroting bij haar presentatie altijd in evenwicht. Zo ook van onze stad en dit is misschien wel mogelijk gemaakt voor creatief boekhouden. Dat zal de tijd ons leren. Toch heeft de Lijst Pim Fortuyn positief op deze begroting gereageerd, wetende dat in een tijd van drastische bezuinigingen een realistische begroting maken geen eenvoudige opgave is. Daarnaast zal het door een log gemeentelijk apparaat ook niet meevallen om alle intenties die in deze begroting zijn genoemd goed op de rails te krijgen. Of dit voornemen (ik noem de cijfers in het raadsvoorstel) in het komend jaar haalbaar zijn, zal pas naar verloop van tijd duidelijk worden. Het is niet onbelangrijk, voorzitter, omdat het toekomstige resultaat de basis is waar u als college en uw opvolgers namens alle Eindhovense burgers de komende jaren mee verder moeten. U als college gebruikt hiervoor de term ‘toekomstbestendig’. De Lijst Pim Fortuyn is het hier grondig mee eens. Maar onze fractie zet ook kanttekeningen bij de begroting. Voorzitter, ‘Mensen maken de stad’ en ’Iedereen doet mee’. Deze woorden staan letterlijk in de begroting geschreven, maar is dat ook zo? Nee, voorzitter, niet iedereen doet mee. Niet iedereen kan meedoen, om de doodeenvoudige reden dat niet iedereen de financiële middelen heeft om een keer de deur uit te gaan. Dat geldt niet alleen voor een aanzienlijk deel van de 65-plussers, maar helaas ook voor vele anderen van diverse leeftijden. Een van de talrijke voorbeelden zijn de cliënten van
42
A
de voedselbank. Maar voorzitter, ook de gemeente Eindhoven – dat begrijpen wij maar al te goed – moet op de kleintjes passen. Daarom past het absurd hoge bedrag dat vervoersbedrijf Hermes aan ons vraagt om in daluren de bus met drie passagiers en een privéchauffeur op en neer te laten rijden, niet in het financiële plaatje van onze gemeente. De Lijst Pim Fortuyn zal daarom een motie indienen om het college op te dragen met Hermes een mogelijkheid te bespreken om alleen de Eindhovense sociale minima van het gratis openbaar vervoer gebruik te laten maken. Alsook de opdracht aan het college om daarvoor een financiële dekking aan te vragen. Voorzitter: Mevrouw Verhees.
Mevrouw Verhees: Ik stelde net de vraag aan mijnheer Rennenberg, maar ik bedoelde hem eigenlijk aan u te vragen: of u genegen bent deze motie aan te houden tot 20 november, wanneer we het hebben over gratis openbaar vervoer. Voorzitter: De heer Rennenberg had al toegezegd, dus nou krijgt u op z’n hoogst een ontkenning. [Gelach] De heer Reker: Ik ben daar niet ongenegen in, maar dat gaan we direct even overleggen met mijn fractie. Maar goed, mevrouw Verhees, het is een vorm van inkomstenondersteuning in de meest sociale stad van ons land en daar willen we nog steeds voor gaan. Voorzitter, in het in 2009 gehouden digipanelonderzoek, naar aanleiding van de huidige en noodzakelijke bezuinigingen, stond met een ruime meerderheid op de eerste plaats dat op internationale contacten en stedenbanden bezuinigd moest worden. Dit college en deze raad doet het tegenovergestelde. Voor nagenoeg hetzelfde doel worden nu de woorden ‘mondiale bewustwording’ gebruikt in plaats van het woord ‘stedenbanden’, wat gewoon ‘ontwikkelingshulp’ betekent. De Lijst Pim Fortuyn spreekt de wens uit dat de kiezers deze onbegrijpelijke keuze zich bij de volgende gemeenteraadsverkiezingen weten te herinneren. Dat ontwikkelingshulp in de derdewereldlanden boven de belangen en behoeften gaat van de in financiële nood verkerende Eindhovense burgers. Na de kostbare en negatieve ervaring met de biocentrale in de Tongelreep en het ir. Ottenbad, verbaast het ons, en ook de burgers in onze stad, dat u wederom een biocentrale in Meerhoven wilt realiseren. Weliswaar is dit een biocentrale van een ander soort, met minder daaraan verbonden technische risico’s maar toch was het beter geweest, volgens mijn fractie, om eerst de resultaten van de Tongelreep en het ir. Ottenbad af te wachten, alvorens nu al tot een nieuwe biocentrale te besluiten, met alle financiële onzekerheden van dien.
43
A
Onze fractie is het ermee eens dat onze stad niet op slot moet, maar de gemeente kan zich niet meer de financiële luxe uit het verleden permitteren om risico’s te lopen binnen diverse projecten met een twijfelachtig designgehalte. Ik noem onder andere het Catharinaplein, het 18 Septemberplein (dat is vandaag al meer genoemd), de Hovenring en de verlichting langs de Tilburgseweg. Ook een betere planning wat openbare werken betreft, kan financiële tegenslag voorkomen. Een voorbeeld van onkunde en tevens een lachertje op dit terrein is de veel te laat geplande constructie van de nieuwe brug in de Beemdstraat, wat op dit moment speelt.
Voorzitter, het stemt ons hoopvol dat er gesprekken gaande zijn met Woonbedrijf en Amvest teneinde sportpark ’t Schoot open te houden. De Lijst Pim Fortuyn is van mening dat onder andere door de gemeente op deze partijen druk moet worden uitgeoefend om dit resultaat te bereiken. Niet onlogisch, omdat zowel het Woonbedrijf als Amvest een economisch belang hebben bij een goede infrastructuur in het Drents Dorp in verband met hun toekomstige investeringen. Maar ook de jeugdleden van LEW, met alle bewoners van het Drents Dorp en Lievendaal, zullen hiervoor dankbaar zijn. Samenwerking is niet alleen goed voor de financiën, voorzitter, maar ook voor de sociale cohesie tussen partijen en mensen onderling. Wij staan ook achter het voorstel van het college om onderzoek te doen naar de efficiëntie en kwaliteit op het gebied van multifunctioneel gebruik van sportaccommodaties voor activiteiten van VTA’s en buurthuizen. Wij denken dat hierdoor een acceptabel alternatief wordt geboden aan ouderen, ter compensatie van het sluiten van VTA’s en buurthuizen. Zoals eerder in onze fractie opgemerkt, voorzitter, vinden wij het tempo waarin bibliotheekfilialen worden gesloten in geen enkele verhouding staan tot het openen van steunpunten. De Lijst Pim Fortuyn heeft weliswaar ingestemd met de voorgestelde bezuiniging op de bibliotheek, maar heeft daarbij aangegeven dat het verdwijnen van bibliotheekfilialen gecompenseerd moet worden met het opzetten van steunpunten die goed bereikbaar zijn en goed toegankelijk zijn voor alle leeftijdscategorieën. Onze fractie heeft er weinig vertrouwen in dat dit zal worden gerealiseerd. Immers, de gemeente delegeert haar rol in dezen aan de bibliotheek en maatschappelijke organisaties, waarbij er geen gemeentelijke subsidie vanuit de bibliotheek mag worden ingezet. Het meerjareninvesteringsprogramma (MIP). Alle goede bedoelingen ten spijt, is het afwachten of wij alleen de in het MIP vermelde projecten kunnen realiseren, als gevolg van de bezuinigingen uit Den Haag en de voortdurende economische crisis. De ambitie is er, maar het economische klimaat zit niet mee. Verder hebben wij geen op- of aanmerkingen over het meerjareninvesteringsprogramma. Voorzitter, tot slot zeggen wij als fractie van de Lijst Pim Fortuyn dan ook over het
44
A
meerjareninvesteringsprogramma: college, doe wat u in deze begroting belooft en: met een menselijk beleid, dan bent u op de toekomst voorbereid. Dank u wel. Voorzitter: Dank u wel, Daarmee is een einde gekomen aan de eerste termijn van de zijde van de raad. Het is nu bijna 15.10 uur. Ik stel voor dat wij tot 15.40 schorsen opdat het college zich kan voorbereiden en we dan de eerste termijn van de zijde van het college tegemoet kunnen zien. [Schorsing]
Eerste termijn college. Voorzitter: Ik heropen de beraadslagingen. Aan de orde is de eerste termijn van de zijde van het college. Het woord is aan wethouder Depla. De heer Van Dorst: Voorzitter, mag ik een vraag vooraf stellen? De vraag aan alle collegeleden om als zij ergens op ingaan even het nummer van de moties te noemen. Dat is voor mij heel handig. De heer S. Depla: Dank u wel, voorzitter. Dat zullen we doen. Een bijzonder moment altijd. Vandaag beslist u of de gemeente volgend jaar ergens geld aan uit mag geven en waar dan wel en waar niet aan. Ik dacht aan een mooi citaat om mee te beginnen van wijlen Hans van Mierlo. Hij zei: ‘De begroting is net als een deken in de winter. Als de één hem naar zich toe trekt, ligt de ander in de kou’. Dat gaan we dus vanmiddag doen en we kijken hoe dit afloopt… We hebben weer een forse stap gezet. Ons bezuinigingspalet telde € 76 miljoen. We zijn nu op weg naar de € 42 miljoen. Opvallend is dat vanuit verschillende partijen gezegd wordt: ‘laaghangend fruit’, ‘stapje bij beetje’ en ‘nu begint het echte werk’. Ik kan u vertellen: dat stemt mij gerust, want dat betekent dat we de eerste € 42 miljoen op zo’n manier bezuinigd hebben dat we aan onze doelstellingen hebben voldaan, op een manier die zo min mogelijk mensen pijn doet. Dat laat onverlet dat hoe verder je komt, hoe ingrijpender de maatregelen zullen zijn. Het tweede opvallende punt vond ik het voorbeeld van de heer Weijs. Hij zei: de gemeente vindt het blijkbaar makkelijker om een reclamepagina in Groot Eindhoven te schrappen, dan fte’s te schrappen. Ja, dat is inderdaad makkelijker. Het schrappen van een arbeidsplaats is toch iets ingrijpender dan te bekijken hoe we efficiënt met onze middelen omgaan, zodat we onze publicaties op een efficiëntere manier kunnen doen.
45
A
Een ander punt waarmee ik wilde beginnen was dat ik toch de begrotingsspelregels bij sommige mensen onder de aandacht wil brengen. Het viel mij op dat bij amendement A04 over veiligheid, maar ook bij het amendement over het snippergroen en de motie over de VTA’s en het gratis ov, de ordentelijke financiële spelregels een beetje uit het oog werden verloren. Er werd namelijk bij sommigen een PM-post gebruikt om te dekken, maar u heeft mij de opdracht gegeven om de begroting ‘helder en op orde’ te doen en dat wil zeggen dat wij de begroting niet meer met PM-posten sluitend gaan krijgen, want dan moet je eigenlijk zeggen: ‘de begroting is niet sluitend en u zoekt maar wat uit’. Dan moet u zeggen: ‘Dit niet meer. Dat wel’. Voorzitter: De heer Leenders.
De heer Leenders: Kunt u daar dan een relatie leggen met het MIP, wat we wel naar achter doorschuiven? De heer S. Depla: Het MIP is heel mooi gedekt, het blijft binnen de financiële kaders. Alleen om binnen de financiële kaders te blijven, hebben we niet alleen genoeg begrotingsmiddelen nodig, zoals die netjes gereserveerd zijn voor alle projecten die in het MIP staan. Omdat we ook met elkaar gesproken hebben over liquiditeit en de rentekosten, omdat we meer moeten lenen, hebben we een ander kader dat we niet meer dan € 3 miljoen aan rente mogen uitgeven. Dus moeten we daarbinnen projecten naar achter schuiven, ondanks dat daar wel budget voor is. Voorzitter: Mijnheer Rozendaal. De heer Rozendaal: Ik had ook nog een vraag aan de wethouder. Hij zegt dat PMposten zorgen voor een niet-dekkende begroting. Wilt u daarmee aangeven dat de voorgestelde PM-posten dan de enige in uw begroting zouden zijn? De heer S. Depla: Nee, er zijn geen PM-posten in de begroting. Er staat precies aangegeven waar we welk geld vandaan halen. Dat wil niet zeggen dat je nu al precies hebt geregeld hoe je dat doet, maar het is wel een kaderstellende begroting. Als je zegt, bijvoorbeeld bij veiligheid: we willen een PM-post voor veiligheid, dan zeg je eigenlijk: de begroting is nu sluitend, maar als we over een paar maanden besluiten dat daar een miljoen bij moet voor handhaving, dan moet het college maar zien waar ze het vandaan halen. U kunt ook zeggen (en dat is wel ordentelijk): als we dat doen en we besluiten dat we meer geld voor handhaving nodig hebben, moeten we het gedurende het jaar ergens anders met wat minder doen. Dan kan het natuurlijk prima. Maar nu zeggen: we willen eventueel meer geld voor veiligheid en dat dekken we met een PM, dat is volgens mij niet helemaal conform de spelregels.
46
A
De heer Rozendaal: Daar wil ik toch even iets op zeggen, als dat van de voorzitter mag. Het is in het verleden aan aantal keren gebeurd dat wij naderhand met een voorstel kwamen om ergens anders geld vandaan te halen. Dan werd gezegd: dat had je dan maar in de begroting moeten reserveren. Dat is de gedachtegang die hierachter gevolgd is. Als wij nu niet in de begroting vermelden dat wij daar dadelijk mogelijk iets mee willen doen, wordt er straks gezegd: het staat niet in de begroting, dus u mag er nu geen geld voor vrij gaan maken. Dan wil ik van u de toezegging dat als wij straks komen met een voorstel om daar geld bij te doen en in overleg met u te kijken naar waar dat dan zou moeten worden weggehaald, dat u dan niet zegt: dat mag u niet doen, want dat staat niet in de begroting. De heer S. Depla: Het hoogste goed dat u heeft, is het budgetrecht. Dus we doen vier keer per jaar met elkaar de begrotingswijzigingen en dan heeft u alle recht, het recht van amendement, om te schuiven met geld. U moet uzelf niet kleiner maken dan u bent. Het hele jaar door – alleen sommige middelen zijn al verplicht – kunt u als raad zeggen: daar moet het geld niet aan besteed worden en daar wel. Voorzitter: De heer Van Dorst. De heer Van Dorst: Voorzitter, dank u wel. U noemt twee vormen, moties en amendementen, die niet gedekt zouden zijn, onder andere de handhavingsmotie met de PM-post. Het amendement over onderhoud in de openbare ruimte is wel degelijk gedekt, want daar is onze vraag om de middelen die vrijkomen bij verkoop van snippergroen in te zetten. Ik heb net in mijn termijn ook aangegeven: mocht het dan niet precies die ruime € 400.000,- zijn, dan ben je in ieder geval een stap onderweg om je onderhoud beter op orde te krijgen. Het is echt een andere invulling. De heer S. Depla: Als hij dadelijk definitief gemaakt wordt, moet u hem zorgvuldiger opschrijven: dat dan niet het bedrag de taakstelling is, maar dat de dekking de bron is. Dan kan het prima. De heer Van Dorst: Dan denk ik zo meteen graag met u mee. De heer S. Depla: Maar inhoudelijk moet u bij collega Schreurs zijn. Een ander punt is volgens mij ook niet helemaal correct: dat we een nieuwe dekkingsbron in de begroting zouden hebben gevonden: de melkkoe. Volgens mij zijn er maar een paar bronnen: bijdragen van het Rijk, het gemeentefonds en de doeluitkeringen, onze inkomsten uit heffingen en leges en inkomsten uit subsidies en bij projecten. De post ‘melkkoe’ had ik nog niet gevonden.
47
A
Wat waren voor het college de hoofdlijnen? De eerste was: de begroting helder en op orde. Verschillende partijen hebben daarover gezegd dat er forse stappen gezet zijn. Ik ben het met u eens dat er nog wel stappen te zetten zijn. We hebben de begrotingsspelregels vastgesteld en we hebben de discussie met elkaar over de normen: waar willen we elkaar aan houden? Er zijn ook minder afwijkingen tussen de begroting en de jaarrekening, dus we gaan de goede kant op, maar bij grondbedrijf en projecten moet het nog een slag beter. De zorg van het OuderenAppèl over de liquiditeit zijn inderdaad ook verwoord in onze eigen begroting. We zijn dus op weg en zullen elk jaar nog stappen moeten zetten. Een belangrijke reden voor de prioriteit van de begroting ‘helder en op orde’ is niet een op zichzelf staand iets, maar is het feit dat als je de begroting op orde hebt, dan blijf je als raad aan het stuur zitten om te bepalen wat jouw prioriteiten zijn en daar kun je dan je geld aan uitgeven. Het tweede is: burgers en bedrijven moeten van een overheid op aan kunnen die niet elk jaar iets anders doet. Als je de begroting helder en op orde hebt, straalt dat vertrouwen uit. Over het derde is relatief weinig gezegd: we krijgen nog wat nieuwe taakstellingen van een nieuw regeerakkoord. Dat vraagt ook forse inspanningen. Als je met een goede lijn begint, wordt dat iets makkelijker. De vraag van ‘leefbaar eindhoven’: wanneer we een analyse over het regeerakkoord krijgen. Die heeft u afgelopen vrijdag gehad en wat we willen doen met u is per domein een analyse maken en discussiëren hoe we ons met elkaar daarop gaan voorbereiden. Voorzitter: De heer Rijnders.
De heer Rijnders: Daar heb ik nog een vraag over, want ons komt ook ter ore dat het afschaffen van het BTW-compensatiefonds min of meer gevolgen voor ons gaat krijgen – ik denk ten nadele, want de BTW is 21% en wij werken nogal wat met externen. Hoe ziet u dat? De heer S. Depla: Dat gaat ons geld kosten. Daar spelen twee elementen mee. Het heeft te maken met maatschappelijke regelingen. Daarvan denk ik dat het wordt opgelost. Het heeft echter ook te maken met onze investeringsagenda. Door actief te zijn, kregen wij altijd geld uit het BTW-compensatiefonds terug. Het heeft dus grote gevolgen dat wij dat niet meer terugkrijgen en dat leidt tot hogere kosten. We gaan dat in beeld brengen. Voorzitter: De heer Oosterveer. De heer Oosterveer: Dank u wel, voorzitter. U heeft mij even aan het denken gezet, wethouder, over de vragen over PM-posten die mijn fractievoorzitter stelde. Ik dacht: laat ik intussen toch naar uw begroting kijken. Tot mijn verbazing en mijn schrik kom
48
A
ik daar een aantal PM-posten tegen, waarvan u zegt dat ze er niet staan. Ze staan er wel in. Er wordt gezegd: in de loop van volgend jaar worden die nog ingevuld. Weet u, dat is precies hetzelfde wat de VVD wil. Wij hebben een PM-post die wij in het volgend jaar willen gaan invullen in een discussie met uzelf. Of dit potje uit de algemene middelen komt of een keuze van de VVD is voor een ander, is een tweede stap, maar dat is ook het recht van de raad. Ik vraag aan u om goed te kijken naar de PM-post die de VVD gebruikt voor de veiligheid, want volgens mij is het niet meer dan de richting waar wij naartoe willen. Wij denken aan een potje. U geeft ook in een aantal ruimtelijke beleidsterreinen een PM-post weer. Wat is dan het verschil? De heer S. Depla: U heeft nu iets voor u, waarvan ik niet weet wat u bedoelt, maar het punt is dat er best nog niet-ingevulde posten mogen zijn, als het maar helder is bij welke posten we het geld vandaan halen. Als je een PM-post algemeen hebt, weten we niet of we het moeten halen in het programma ruimte of in het programma armoedebeleid. Dat is het verschil. De heer Oosterveer: Dus als wij dadelijk als VVD zeggen: ‘PM-post algemene middelen’, of ‘PM-post voor een ander doel, dan zegt u: dat is eigenlijk een hele goeie? De heer S. Depla: ‘Algemene middelen’ bestaan niet. De heer Oosterveer: Maar u begrijpt wat ik wil zeggen. De heer S. Depla: Nee, dat begrijp ik niet! [Gelach]
De heer Oosterveer: Sorry, voorzitter, dat de discussie wat langer duurt. Voor een PMpost die wij willen gaan dekken uit de reserves die de gemeente Eindhoven heeft, kunnen wij gaan zoeken of we daar nog potjes vinden. De heer S. Depla: Dat mag. De heer Oosterveer: Precies, dat mag. Als wij dat zo insteken, zoals ik het nu omschrijf, zegt u: dan heeft u een goede dekking. De heer S. Depla: Nee, dan moet u zeggen vanuit welke reserve. De heer Oosterveer: Voorzitter, volgens mij is dat precies de discussie die we hebben: u zegt dat u het precies uit … Voorzitter: Nee, maar dan moet u zeggen: ‘reserve onderwijshuisvesting’, of ‘reserve cultuurbudget’.
49
A
De heer Oosterveer: Maar dat is toch de taak van de raad om te bepalen welke reserve dan wordt aangewend? Voorzitter: Ja, dat is de taak van de raad. Ik plaats me nu een beetje in de discussie tussen u en de wethouder, maar de bedoeling is dat er gewoon dekking aan gegeven wordt. Het wordt daaruit gefinancierd wanneer we die PM-post onverhoeds nodig hebben of wanneer er meer nodig is dan verwacht. Dan wordt daar de dekking gevonden en dat heeft u van tevoren aangegeven. De heer Oosterveer: Dank u. Voorzitter: Mijnheer Rennenberg. De heer Rennenberg: Ik hoor mijnheer zeggen: dan halen we het uit de reserves… Er zijn wel reserves, maar er is geen geld! De heer S. Depla: Reserves is nog steeds geld, alleen we hebben een liquiditeitsprobleem omdat een deel van onze reserves vastzit in vastgoed dat je niet zomaar liquide kan maken. Dat wil niet zeggen dat het er niet is. De heer Rennenberg: Je kunt het niet zomaar contant maken. De heer S. Depla: Goed. Volgens mij moeten we het ons in het leven niet te moeilijk maken. Als u op het moment dat het speelt en u denkt dat er voor de handhavingsprioriteit meer geld nodig is, kunnen we op dat moment in de begroting zoeken voor een dekking. Dan is er niets aan de hand. De tweede prioriteit van het college is: werk, werk, mensen aan het werk houden en onze economie draaiende houden. Dat ziet u ook in de begroting terug. Het derde is: Eindhoven sociale stad; de zorg voor het armoedebeleid, WIJeindhoven en de wijkaanpak. Daarin zullen de komende tijd nog forse slagen moeten worden gemaakt, als je het regeerakkoord ziet. Het vierde is: innovatieve stad, onze stad als levend laboratorium waar onze inwoners als eerste kunnen profiteren van nieuwe bevindingen op het gebied van gezondheidszorg, energie en mobiliteit (dat is Helmond). Aan de ene kant kunnen onze bewoners daar als eerste van profiteren en aan de andere kant kunnen onze bedrijven als eerste hun producten en ideeën uitwerken, waardoor meer mensen en bedrijven zien wat ze allemaal kunnen. Dat leidt ook tot meer banen. Een ander punt dat elke keer terugkomt, is dat we niet alleen naar de stad kijken, maar dat we ook de eigen organisatie aanspreken om een bijdrage te leveren aan ombuigingen. ‘leefbaar eindhoven’ gaf aan: u heeft wel een hoge ambitie, maar in de begroting staat pas 7 fte, terwijl u uiteindelijk naar 400 fte wilt. Het punt is dat wij het
50
A
netjes, ordentelijk, moeten doen. De voorstellen komen per sector en dan moeten ze naar de OR en dan kan ik ze pas vaststellen. De dekking volgend jaar is voor een groot deel nog vacaturestop. Tot slot kom ik bij de moties en amendementen. Over het regeerakkoord dat er nu ligt, hebben we afgelopen vrijdag een raadsinformatiebrief (RIB) naar de raad gestuurd. Aan de ene kant gaan we het verder analyseren, maar u ziet een paar dingen die voor ons van belang zijn. Wat normaal vaak gebeurt, is dat iedereen op weg naar de verkiezingen zijn kruid droog houdt (2013 is het jaar voorafgaand aan de verkiezingen). Dat kunnen we ons niet permitteren. We kunnen dadelijk niet tegen onze inwoners zeggen: sorry, we hebben ons een jaar niet voorbereid want er zijn eerst verkiezingen. We zijn als gemeente verantwoordelijk voor een groot deel van de zorg. We moeten volgend jaar niet gewoon langzaam uitdrijven (wat we normaal doen voor de verkiezingen), maar we moeten inhoudelijk verder doorgaan met de voorbereiding van de decentralisaties en we moeten in beeld brengen wat de varianten en mogelijkheden zijn en hoe we de nieuwe bezuinigingen moeten opvangen. Dan is het verder aan u om in de verkiezingsprogramma’s te doen wat u ermee wilt en de kiezer te laten kiezen, zodat we in 2014 een snelle start kunnen maken om in 2014-2015 weer met een sluitende begroting te kunnen werken. Nu kom ik bij de amendementen; allereerst het amendement van het CDA over de OZB. Aan de ene kant vind ik de toonzetting jammer, want er wordt gesuggereerd dat de gemeente, omdat dit de innende partij is, de tarieven niet objectief vaststelt. Daar moet u toch mee oppassen. We zijn met z’n allen bezig om het bestuur gezaghebbend te laten zijn. Natuurlijk moet gezag worden uitgedaagd en worden getart, want het moet niet vanzelfsprekend zijn, maar dan moet je dat wel doen op de punten waar het aan de orde is. In dit geval vond ik dat niet zo goed. Dan de inhoud: u zegt dat het college in haar programma stuurt op de aanslag van de individuele huiseigenaar. Die stijgt elk jaar 2% en daar sturen we op. U vergelijkt 2012 met 2011… u vergelijkt dan met de begroting van 2011 en die was volgens mij nog op de oude manier vastgesteld, namelijk te laag. We hebben hier in 2011 met u de discussie gehad dat wij het tarief met een technische correctie zouden normaliseren. Dat hebben we toen gedaan. Nu stijgen we elk jaar 2%. Vorig jaar bleek dat maar 0.6% te zijn en daarom hebben we dit jaar wat meer gedaan. De laatste jaren is het gemiddeld 2%. Ten tweede: als je naar de lokale lastenontwikkeling kijkt van de inwoners in deze stad, betalen gezinnen in 2011 € 15,90 minder. Oftewel: er is een daling van de lokale lasten van 2,6%. In 2012 is een gemiddeld gezin € 14,50 minder gaan betalen, oftewel een daling van 2,4%. In 2013 gaan gezinnen, gemiddelde huishoudens, € 8,20 meer betalen, oftewel een stijging van 1,4%. Bovendien, als je dit vergelijkt met andere grote steden, staan wij ergens onderaan als het gaat om lokale lasten. Natuurlijk moet je in deze tijd heel erg voorzichtig zijn, omdat iedereen forse rekeningen krijgt, maar als je het totaalplaatje van de laatste jaren ziet, vind ik dat we
51
A
met dit college kunnen zeggen dat we het met de lokale lastenontwikkeling alleszins redelijk doen. Voorzitter: De heer Weijs.
De heer Weijs: Dank u wel voor uw toelichting, wethouder. Het is inderdaad niet de bedoeling geweest om het college negatief neer te zetten, maar het is natuurlijk wel iets waar je erg alert op moet zijn, aangezien je zelf aan een flink aantal knoppen zit. Dat brengt natuurlijk een ongelooflijke verantwoordelijkheid met zich mee. Dan is de vraag of dit altijd heel transparant gebeurt. Het is natuurlijk altijd een uitdaging om zo transparant mogelijk te doen. Vervolgens vraag ik me dan toch af: als wij als politieke partij elke keer in ons programma stellen dat wij het belangrijk vinden dat er een gematigde OZB-verhoging is, waar kunnen wij dan uiteindelijk aan aflezen dat het college zich aan een gematigde OZB-verhoging houdt? Wat is dan het ijkpunt waar we naar moeten kijken om uiteindelijk onze kiezers te kunnen zeggen: ‘we hebben er goed op gelet’? De heer S. Depla: Het belangrijkste ijkpunt dat wij als college meerdere malen met de raad hebben gedeeld is dat wij niet op tarief kijken, want als de huizenprijzen stijgen, zouden we het voor burgers slecht doen als het tarief hetzelfde blijft. Als daarentegen de huizenprijzen dalen en het tarief hetzelfde blijft, zou de aanslag dalen. Daarom hebben wij gezegd: laten we nu gaan kijken naar wat de gemiddelde huizenbezitter nu betaalt en wat hij het jaar daarop betaalt. Wij kijken dus naar de gemiddelde huizenprijs en wat de gemiddelde Eindhovenaar op zijn OZB-aanslag jaarlijks moet betalen. Daar sturen we op: dat dit 2% stijgt en niet meer. Daarnaast kijken we natuurlijk naar de totale lokale lasten. Je hebt ook de reinigingsrechten en riool. Als je die bij elkaar optelt – wat dat betreft hebben de meeste Eindhovense burgers maar één portemonnee – kun je zien dat het college in 2011 de gemiddelde lasten met 2,6% heeft laten afnemen, in 2012 met 2,4% heeft laten afnemen en 2013 1,4% laat stijgen. Het college durft daarmee de inwoners van de stad te zeggen: dit is een gematigde lastenontwikkeling. Dan ga ik door naar het amendement over de gehandicaptenkaart [A02]. Natuurlijk is dat een heel sympathiek voorstel, want je wilt eigenlijk niemand iets in rekening brengen, maar we hebben nu eenmaal een coalitieakkoord en we hebben in een programma, dat de raad heeft vastgesteld, min of meer de koers uitgezet dat we de leges kostendekkend willen maken. We willen ze zo goedkoop mogelijk maken want je wilt mensen niet onnodig rekeningen sturen. Daarom willen we minder snel herkeuren. Van Europa moeten we eigenlijk elke vijf jaar de gehandicaptenkaart verlengen, dat is € 36,-, maar we hoeven niet elke vijf jaar een nieuwe keuring te doen. Dat doen we alleen in die gevallen waarvan de handicap van voorbijgaande aard zou kunnen zijn. Dat scheelt kosten. Mensen die een gehandicaptenkaart hebben, kunnen wel gratis parkeren. Wij willen ook gehandicapten als gewoon
52
A
krachtige Eindhovense burgers neerzetten, waarom moeten zij dan alles waar wij voorzieningen voor hebben zo goedkoop mogelijk. Mensen die het echt nodig hebben, krijgen hem via het categorale inkomensbeleid voor niets. Het laatste argument is dat wij op weg naar de toekomst heel veel veranderingen in de AWBZ en de Wmo krijgen en het de vraag is of deze dan het zwaarst gaat wegen en wij deze dan zouden moeten compenseren. Voorzitter: Mijnheer Maas. De heer Maas: Dank u wel, voorzitter. Wat mij betreft zou deze niet het zwaarst moeten wegen, maar die kosten die gevraagd worden voor een keuringsarts zijn dermate hoog dat wij tot het amendement zijn gekomen. Daarbij ben ik (wat niet onze partijpolitiek is) gaan polderen en heb ik wel de kosten voor de kaart en de personele kosten in de richting van het coalitieakkoord intact gelaten, maar de keuringsartskosten, die € 91,- bedragen en € 191,- voor een thuisbezoek, vind ik dermate hoog dat ik niet vind dat de gehandicapten die moeten kunnen betalen. Het is een aanbesteding geweest en als ik die kosten vergelijk met de kosten voor een normale huisarts, schrik ik daar toch wel van. Ik snap ook niet hoe die door die aanbesteding zijn heen gekomen. Maar goed, daar wil ik het verder niet over hebben. Nog een ander punt daarbij… Voorzitter: Oké. Misschien dat u naar een interruptie kunt, dus met een specifieke vraag? De wethouder. De heer S. Depla: Het verschil is duidelijk. Die aanbesteding is van voor mijn tijd en die wordt in 2014 opnieuw gedaan. Dan zullen er andere aanbestedingen uit moeten komen, want ik ben het met u eens dat het nogal duur is. Voorzitter: Mijnheer Maas. De heer Maas: Ik had de voorzitter even verkeerd begrepen, maar vindt u inderdaad de kosten veel te duur, zei u? U legt ze wel op. De heer S. Depla: De kosten zijn hoog, maar we hebben nu eenmaal afgesproken dat we kostendekkend zijn. Wij worden ermee geconfronteerd dat op dit moment dit de kosten zijn. We hopen dat het op termijn minder wordt als we de aanbesteding op een andere manier gaan doen. Tegelijkertijd durf ik dat aan mensen te vragen want mensen met een smalle beurs krijgen dit uit de bijzondere bijstandsregeling en de mensen die het wat beter hebben, hebben er zelf niet voor gekozen om een gehandicaptenparkeerkaart nodig te hebben, maar ik vind het een verzachtende
53
A
omstandigheid dat ze wel de rest van het jaar gratis kunnen parkeren. Die afweging maken we, zodat we dit durven te vragen. De heer Maas: Dan een laatste vraag. Als ik de kosten vergelijk met die in Tilburg en Den Bosch, vindt u dan niet dat Eindhoven buitensporig hoog scoort?
De heer S. Depla: Wij hebben ervoor gekozen om de leges kostendekkend te maken en dat heel inzichtelijk te maken - per product en ook per handeling. Ik weet niet hoe ze dat in Tilburg en Den Bosch hebben gedaan, dus ik kan niet beoordelen of wij het een stuk goedkoper doen of duurder. Dan kom ik bij… Voorzitter: U bent zo ongeveer door uw tijd heen. De heer S. Depla: Dan zal ik de moties doorgaan. Motie Derivaten: mee eens, maar hij is overbodig gezien de toezeggingen. De heer Van Dorst: De nummers graag? De heer S. Depla: Motie M01 over derivaten. We zijn het inhoudelijk eens, maar deze motie beperkt ons meer en dan kunnen we geen verzekeringen afsluiten. Motie M02 over de sportbegroting maakt ons minder wendbaar en dan maak je de integrale afweging juist minder door het allemaal bij verschillende sectoren neer te leggen. Voorzitter: De heer Weijs. De heer Weijs: Een kort antwoord is op zich wel plezierig, maar we hadden toch iets uitvoeriger plussen en minnen en dat is eigenlijk de vraag. U geeft nu in principe de conclusie weer, terwijl wij graag meegenomen zouden willen worden in de gedachtegang. De heer S. Depla: Dan schrijven we daar een brief over. Dan kom ik iedereen tegemoet en kunnen we de argumenten op een rij zetten hoe we dit doen, waarom we dit niet willen en hoe op andere manieren prikkels kunnen worden gegeven om zuinig te zijn. U kunt er altijd op terugkomen. Als u de motie zolang even aan wilt houden… Dan de hondenbelasting [M03]. Laat ik bij de fundamentele vraag beginnen: hij is natuurlijk sympathiek. Mensen die zich inzetten ’s avonds: hartstikke goed. Maar wil het CDA gaan betalen voor vrijwilligerswerk? Staat dat niet haaks op uw gedachte en
54
A
die van ons op burgerinitiatief en hoe je een civil society wilt vormgeven? Daar hebben wij onze vragen bij. Daar staat tegenover dat de gemeente wel groepen die dit doen met hesjes en voorzieningen voorziet, maar los van de uitvoeringskosten vinden wij dit een brug te ver. Motie M04 over het ziekteverzuim. Wij denken dat we de ambitie die u legt om heel snel naar 4% te gaan wel kunnen opschrijven, maar dat dit niet haalbaar is. We worden vergeleken met allerlei bedrijfstakken die als het gaat om hoe ze met zieke werknemers omgaan niet altijd het voorbeeld zijn waar wij mee zouden willen vergelijken. Ten tweede hebben we laten uitrekenen op basis van de beste standaarden die er zijn in gemeenteland. Daar werd gezegd dat 4,6% voor ons haalbaar is. We gaan er dus maximaal op inzetten om dat te realiseren, maar ik wil geen papieren doelstelling opschrijven door te zeggen dat het 4% is, want ik denk dat we dat niet gaan halen. Voorzitter: De heer Raaijmakers. De heer Raaijmakers: Voorzitter, dank u wel. Even een korte toevoeging. We hebben de tekst van de motie inmiddels een beetje aangepast en die is inmiddels in NotuDoc voor iedereen zichtbaar. We hebben de harde doelstelling eruit gehaald en er zit meer een oproep in tot een ambitieuzere doelstelling. De heer S. Depla: Volgens mij hebben wij een doelstelling voor 4,6% en ik zou eerder met u willen discussiëren over een ambitieuzere realisatie, dan om deze doelstelling te halen, want we moeten het eerst nog maar zien te doen. Als u mij daar nu achter de broek zit, dan heb ik daar … De heer Raaijmakers: Ik zit u daar graag over achter de broek, maar een ander punt is natuurlijk wel dat de doelstellingen ook wel scherp genoeg zijn om mensen te prikkelen en te motiveren om scherp voor de wind te zeilen. Vandaar dat ik toch vraag om die ambitieuze doelstelling. Er staan geen harde cijfers meer in, dus dat laat ik aan u over. De heer S. Depla: Maar dan vraagt u nog steeds aan mij om de doelstelling, die nu van 5,5% naar 4,6% is gegaan, aan te scherpen. Wij denken dat we beter onze energie kunnen steken om het niet te gaan realiseren, omdat er allerlei redenen zijn om te zeggen dat dit een heel scherpe doelstelling is, en dan het nog weer verder aan te scherpen. Ik kan u een brief toezeggen, maar daar wordt de wereld niet beter van want we hebben het al een keer gemotiveerd. Ondanks dat we dezelfde kant op willen, wilt u één slag verder gaan dan wij. Dan kom ik bij motie M05, overzicht personeelsbestand. Wij gaan in beeld brengen wat per sector het huidige fte’s is en wat het toekomstige aantal is. Als de plannen
55
A
zijn geaccordeerd zullen wij die u laten zien en zullen we u over de voortgang informeren. Motie M09 gaat over integraal werken. (Dit is de laatste, voorzitter.) Natuurlijk gaat er van alles mis, maar de wereld is complex en dan blijkt achteraf dat dingen over het hoofd zijn gezien die je vooraf niet kon bedenken. Dan is het de vraag of je dat probleem met deze motie oplost. Het tweede deel doet dat denk ik niet. Daarin vraagt u naar een soort systeem waarmee wij altijd breed gaan kijken. Het eerste deel is wel sympathiek. Dat is namelijk alles wat met het nieuwe werken te maken heeft, waardoor de kans dat medewerkers met elkaar in een vroegtijdig stadium communiceren verbetert. Niet alleen medewerkers, want we willen graag van buiten naar binnen werken. De buitenwereld wil ook niet altijd even integraal werken, maar daar zien we wel wat in. Wij denken dat wij niet altijd integraal moeten werken, want dan denk ik dat wij heel snel een motie aan de broek krijgen dat alles te langzaam gaat. Soms moeten we gewoon bedenken: dit is dat en dat gaan we zo doen. Wat dat betreft zouden wij die motie ontraden. Tot slot, voorzitter. Wat kan ik concluderen. Ik begon met een citaat van Hans van Mierlo en ik wou daar geparafraseerd mee eindigen. Ik had het over het trekken aan de deken en dan kijken we aan het eind van de avond wie er in de kou ligt. Ik hoop dat wij het in Eindhoven anders doen. In deze tijd van mindere middelen gaan we niet aan de deken lopen trekken, maar gaan we gewoon dichter bij elkaar liggen, zodat niemand in de kou komt te liggen. Dank u wel, voorzitter.
Voorzitter: [Reageert op een reactie uit de zaal die hilariteit veroorzaakt.] Ja, ik wou net zeggen… Wie geeft zich vrijwillig op? Nu komt wethouder Fiers. Misschien denkt dan wel anders, mijnheer Rennenberg. Mevrouw Fiers: Dank u wel, voorzitter. Ik begin even opnieuw. Ik zal niet aanhaken bij collega Depla. Ik heb twee onderwerpen waar ik even op zou willen ingaan. Dat is allereerst dat er door verschillende fractie een aantal opmerkingen zijn gemaakt over het gebiedsgericht werken. Misschien kan ik dan even de woorden van mevrouw Verhees terughalen. Zij zei: we zijn hier met elkaar heel erg goed in het bedenken van visies. Nou had ik me voorgenomen om een hele stapel visies mee te nemen, die u bijvoorbeeld over het gebied Drents Dorp heeft vastgesteld, maar tegenwoordig zitten ze allemaal hierin [houdt tablet omhoog], dus zo indrukwekkend ziet het er nu niet uit, maar het is een hele stapel papier die wij daar in de loop der jaren over hebben geproduceerd. De wereld buiten is natuurlijk wat weerbarstiger dan wij soms hier met elkaar op papier vaststellen. Ik voel wel mee met de vraag hoe wij de uitvoering van wat wij hier allemaal bedoeld hebben ook in de praktijk tot stand komt. Dat heeft niet alleen
56
A
te maken met een verkokerde gemeentelijke organisatie (dat hoor ik soms in de bijdragen van een aantal fracties toch een beetje doorklinken). Wij hebben hier soms ook verschillende belangen te dienen. Aan de ene kant een financieel belang en een financiële taakstelling en aan de andere kant een aantal inhoudelijke beleidsdoelstellingen, die niet altijd één-op-één op hetzelfde moment op diezelfde plek bij elkaar komen. We hebben ook met elkaar gezegd: we proberen zoveel mogelijk van buiten naar binnen te redeneren. Dus wij zijn niet het centrum van de wereld, maar juist de buitenwereld. Hoe ongedeeld wij ook willen dat die buitenwereld is, ook daar zijn verschillende partijen die niet altijd op hetzelfde moment hetzelfde belang dienen. Dat maakt dus het gebiedsgericht werken complex.
Rondom buurtontmoeting zien wij bijvoorbeeld dat besturen zeggen: wij stoppen er over een paar maanden mee. Ze sturen een brief en zeggen: volgens het contract kunnen wij er nu mee stoppen. Dat betekent dat een hoop activiteiten op een bepaald moment moeten stoppen. Natuurlijk proberen wij dan met partijen in een gebied te kijken hoe we dat kunnen oplossen, maar dat hebben we niet altijd vooraf bedacht. Of dat een exploitatie van een buurtontmoeting ineens toch wel heel erg diep in de rode cijfers gaat. Dan kunnen we met elkaar zeggen: laten we dat nog een jaar aanhouden, maar dat betekent aan de andere kant ook dat het geld nergens anders aan kan worden besteed. Dat zijn allemaal afwegingen die moeten worden gemaakt. Motie M20, de motie van treurnis, zien wij dan ook gericht aan het hele college en daarom reageer ik even op het punt in de motie waarin staat: ‘gebrek aan integrale visie’. Ik zou zeggen: nee, geen gebrek aan integrale visie, maar wel een erkenning van het feit dat de complexiteit van de werkelijkheid soms anders is. Uw vraag bij het laatste punt van M20, om voortaan integraal te kijken naar buurtontmoeting en sport, is wat ons betreft nou net te beperkt, want wij hebben met onze visie op het maatschappelijk vastgoed juist gezegd: breder! Het gaat om al het maatschappelijk vastgoed, dus het gaat om onderwijsvastgoed, zorgvastgoed, cultureel vastgoed, en het gaat om sport- en buurtontmoetingsvastgoed. Het zal u niet verbazen dat wij die motie ontraden. De tweede motie waar ik nog even op wil reageren is motie M10, van D66 over de kansen van transformatie van gebouwen. Daar zijn wij in principe positief over. Omdat u niet altijd gelooft wat de wethouder zegt, dacht ik wat andere lectuur voor u mee te nemen. Dat is dit boekje, dat toevallig vorige week hier op de matten plofte, een benchmark van Nederland over commercieel vastgoed van regio’s. Daar ga ik één ding uit voorlezen. Er staat: ‘Het aandeel herontwikkeling van commercieel vastgoed [dus breder dan alleen maar kantoren] in de regio Eindhoven is het grootst van alle regio’s. Ook ten opzichte van de kantorenvoorraad is het aantal herontwikkeling buitengewoon hoog’. [Geluid valt weg, mogelijk zegt de wethouder: I rest my case] U
57
A
stelt in de motie bij het eerste beslispunt: door te gaan met de transformatie van leegstaande gebouwen. Volmondig eens! Volgens mij doen we dat echt buitengewoon goed in deze stad. Bij punt 2 staat: ‘ook andere gebouwen dan kantoorgebouwen’. Ja, schoolgebouwen, Karel de Grotelaan, om maar een voorbeeld te noemen. ‘Andere doelgroepen’. Ja, niet alleen studentenhuisvesting, ook MOE-landers. Punt 3: regelgeving. Ik zou willen voorkomen dat we deze motie interpreteren als: ‘het maakt niet uit welke regelgeving aan de kant moet, als u maar transformeert’. Ik neem aan dat de motie zo niet bedoeld is, maar u heeft een voorstel van het college gekregen om eens wat fundamenteler het debat over regels te gaan voeren. Ik denk dat het goed is dat we dat aan de hand van de uitgangspunten gaan doen, want dan weten we ook waar we het met elkaar over hebben. Wat mij betreft is motie M10 dus overbodig. Voorzitter: Dan is nu het woord aan wethouder Helms.
De heer Helms: Dank u wel, voorzitter. Ik heb iets meer moties en heb misschien iets meer tijd nodig, maar zal proberen het kort te houden. Ik fiets even door mijn portefeuille heen, dus we beginnen met mobiliteit. Er zijn diverse opmerkingen gemaakt over het openbaar vervoer. Daar gaan wij het in de raad nog over hebben. Wat we natuurlijk wel moeten aangeven is dat als wij deze begroting aannemen, we dan volgend jaar nog een budget hebben van € 250.000 en daarna niet meer. Dat staat in deze begroting. U weet dat onze inzet was om te kijken of we naar een goedkoop onbeperkt gebruik zouden kunnen gaan, bijvoorbeeld € 50,- per jaar. Daarvan heeft de vervoerder aangegeven wel de garantie te willen hebben voor een bepaalde opbrengst. Daarover is misschien te onderhandelen, maar ik denk dat we zeker rond de € 650.000,- uitkomen. Als college hebben we gedacht: als we nou eens de stad uitdagen. Ik kijk even naar het OuderenAppèl en de Lijst Pim Fortuyn, die deze onderwerpen ook stevig hebben opgepakt, maar ook denk ik aan organisaties als KBO en OVO. Als wij binnen de doelgroep 13.000 mensen bereid vinden om € 50,- te betalen, denk ik dat wij voldoende buffer hebben om het verhaal weer op te pakken. Dan zijn wij zeker bereid om dit te faciliteren om tot een werkbaar initiatief te komen. Motie M18 van de Lijst Pim Fortuyn over de sociale minima gratis met de bus. In commissieverband heb ik volgens mij aangegeven dat u er in 2009 een informatienota over hebt gekregen. Ik verwijs nog een keer naar die nota, want daar blijkt uit dat het praktisch vrijwel niet te doen is, omdat de stadspas geen etiketje heeft met ‘ik behoor tot de minima’ en dat moeten we vooral niet willen, want u stigmatiseert mensen. Voorzitter: De heer Reker.
58
A De heer Reker: Voorzitter, even inhaken. De wethouder destijds vertelde dat het geen enkel probleem was om dat met de stadspas te regelen. De heer Helms: Technisch, als je gaat kijken naar de mogelijkheden van de stadspas, zou je er een tweede ov-chippas van kunnen maken – er zit ook gewoon een chip op. Dat betekent dat je een ov-chipachtige structuur naast de ov-chipkaartinstallatie moet neerzetten en u weet hoe het met de introductie van de ov-chipkaart is gegaan. Dat is een complex technisch verhaal. Daar wil ik mijn vingers niet aan branden, want dat is een enorme investering die waarschijnlijk een hoop problemen gaat geven. Natuurlijk willen we aandacht hebben voor de minima. Daar hebben we in Eindhoven een stevig armoedebeleid voor. Als wij denken dat minima, vanwege het verdwijnen van deze maatregel buiten de boot zouden vallen, zouden we op die plek moeten kijken of er nog iets extra’s moet gebeuren. Over parkeren is door twee partijen (D66 en de Partij van de Arbeid) het een en ander gezegd. D66 geeft aan dat parkeren voor hen geen melkkoe is. Daar ben ik het mee eens; dat is geen verrassing. We moeten dat niet gebruiken om gaten in de begroting te dichten. Dat klopt, alleen door de tegenvallende opbrengsten betekent het gewoon dat wij dus minder budget hebben om incidenteel (dus als investeringsruimte) uit te geven. Daar hebben we nu een constructie voor moeten maken om de opbrengsten uit het mobiliteitsfonds weer terug te vloeien naar de algemene middelen, maar dat komt omdat wij nu alle parkeerinkomsten in de algemene middelen boeken. Uw suggestie in uw motie om te kijken of we dat niet moeten uitwisselen (de voeding van het investeringsfonds koppelen aan de hoogte van de parkeerinkomsten) is een suggestie die collega Depla en ik op willen nemen om daar voor de kadernota met ideeën over te komen, zodat we inderdaad bij fluctuaties geen gaten in de begroting aan het dichten zijn, maar dat fluctuaties betekenen dat je feitelijk minder incidentele middelen (of juist meer) tot je beschikking hebt. Parkeren zou primair een beleidsinstrument moeten zijn om een bepaald gedrag te sturen. In die breedte kan ik met uw motie instemmen. Dat betekent wel dat ik dat bij M21 van de Partij van de Arbeid nou juist net niet kan. In de vorige periode hebben we ernaar gestreefd om het mobiliteitsfonds in te stellen om te voorkomen dat de parkeeropbrengsten (de meeropbrengsten) zouden wegvloeien in de structurele begroting. Inmiddels hebben we een meerjareninvesteringsprogramma. Als we daar de parkeeropbrengsten aan koppelen is dat (nogmaals) een goed idee, maar binnen het investeringsprogramma willen we echt een integrale afweging maken. Ik heb u zelf al per mail aangegeven: de komende jaren (zeker met de realisatie van HOV2) gaat er aanzienlijk meer geld naar openbaar vervoer dan wat uit het mobiliteitsfonds beschikbaar is. Ik zou die motie dus echt willen ontraden. Voorzitter: De heer Stoevelaar.
59
A De heer Stoevelaar: Ik begrijp, voorzitter, dat de wethouder zegt dat hij motie M21 ontraadt. Welke andere zou hij willen accepteren? De heer Helms: Dat was M12 van D66, excuus. De heer Stoevelaar: Dank u wel. Voorzitter: De heer Raaijmakers. De heer Raaijmakers: Voorzitter, dank u wel. Volgens mij interpreteert de wethouder het doel van het mobiliteitsfonds. Overigens heeft hij zelf mede bijgedragen aan het inrichten ervan. Het doel van het mobiliteitsfonds – dat weet u beter dan ik – is niet bedoeld om het HOV te financieren, maar voor kleinschalige projecten op fiets-, oven parkeergebied om de bereikbaarheid en de luchtkwaliteit te verbeteren. HOV is een majeur project met tientallen miljoenen van de provincie en het mobiliteitsfonds was juist om u, deze raad, de gelegenheid te geven kleine problemen, blackspots, fietsproblemen, luchtkwaliteitsproblemen op te lossen. Die reserve doet het fantastisch en nu is mijn vraag aan u: waarom draait u het nu in een keer om en zegt u dat het is bedoeld om de HOV te financieren? Daar is het nooit voor bedoeld geweest. De heer Helms: Nee, sorry, de doelstelling was breder: niet alleen voor kleinschalige initiatieven… De heer Raaijmakers: Nou, sorry dat ik u onderbreek, maar gezien de omvang van het fonds zijn het nooit grootschalige initiatieven geweest, want we stoppen er per jaar 1,2 miljoen in. Het kan nooit een HOV zijn geweest. De heer Helms: Nee, dus ik ben ook blij dat collega Depla mij niet te strikt op de doelstelling van het mobiliteitsfonds houdt en dat er verder geen middelen in openbaar vervoer zouden mogen. Wat we nu binnen het meerjareninvesteringsprogramma aan het doen zijn, is echt de brede afweging maken waarbij wij ook met de Maatschappelijke Kosten-Batenanalyses (MKBAanalyses) op basis van het beschikbare budget de afweging maken wat op dit moment een groter maatschappelijke effect heeft. Is dat een fietspad of is dat een blackspot? Of is dat een vmbo of een ander project? Binnen die brede afweging willen wij juist voorkomen dat we budgetten van tevoren gaan afschotten. Die beweging hebben wij de afgelopen jaren al ingezet en u ziet ook dat de oude structurele budgetten voor de vervanging van verkeerslichten en ook de aanpak van blackspots niet meer als apart budget gaan houden. Natuurlijk breng ik als wethouder mobiliteit bij elk MIP weer een aantal nieuwe projecten op dat gebied in (als verkeerslichten vervangen moeten worden, dan moeten ze worden vervangen).
60
A
Blackspots, kan ik u vertellen, scoren over het algemeen redelijk hoog in de MKBA omdat het echt over veiligheid gaat. Voorzitter: De laatste keer.
De heer Raaijmakers: Ja, voorzitter, ik vind toch dat het college erg selectief aan het shoppen is. We hebben een hele jaarrekening vol met reserves die allemaal een doel hebben. Juist deze ene, die twee jaar gebruikt is om parkeerinkomsten te dekken en in 2013 misschien ook weer daarvoor gebruikt wordt. Die gaat u nu misbruiken, want daar is hij nooit voor bedoeld geweest om in die grote pot van algemene middelen te gooien, om daar al die grote projecten mee te financieren. Daar is hij niet voor bedoeld geweest! U misbruikt hem en ik vind het selectief shoppen, want we hebben heel veel bestemmingsreserves en die laat u gewoon staan. Ik roep u nogmaals op om te heroverwegen het mobiliteitsfonds in stand te laten, zeker voor de jaren tot en met 2015-2016. De heer Helms: Ik ben het met u eens dat we heel veel bestemmingsreserves hebben, maar waar we nou juist mee bezig zijn, is om binnen dat meerjareninvesteringsprogramma, met name bij fysieke projecten (geen bestemmingsreserve voor een sociale activiteit die dit jaar wordt gedaan) het totaalbudget als uitgangspunt te nemen. Het kan dus zo zijn dat ook een bestemmingsreserve die nu bijvoorbeeld gereserveerd staat voor een vervangingsinvestering in sport, dat de vervangingsinvestering sportaccommodatie op basis van die MKBA naar achter gaat, ten faveure van bijvoorbeeld het oplossen van een blackspot. Collega Depla heeft daar volgens mij een notitie van gemaakt (ik kijk even naar hem) waar ook het omgaan met reserves (hij zit niet op te letten) een aandachtspunt is. Ik denk dat deze discussie daar verder gevoerd moet worden. De heer Raaijmakers: Dan stel ik het college voor als wij over die notitie een discussie gaan voeren, om bij deze begroting vast te stellen dat wij het mobiliteitsfonds tot en met de periode van de begroting in tact laten. We slaan daarmee geen gat in de begroting, alles is gedekt, dus het kost geen enkele moeite. En dat we dan de discussie gaan voeren over de ontschotting, en niet zomaar even één fonds eruit halen en op de grote hoop gooien. De heer Helms: Feitelijk wordt het mobiliteitsfonds nu niet afgeschaft. Die bestaat nog steeds. U maakt bezwaar tegen de onttrekking van de middelen om het tekort op de inkomsten parkeren te dekken. Het is vestzak-broekzak als wij het niet uit het mobiliteitsfonds halen maar uit de overige incidentele investeringsbudgetten. De heer Raaijmakers: Die onttrekking heeft in 2011 al plaatsgevonden. In 2012 staat hij in de tussentijdse rapportage (turap). U zult in mijn motie niet lezen dat ik dat wil tegenhouden. Het enige wat ik vraag is: houd het in stand (2014-2015) en als u dan
61
A
een discussie wilt voeren over de ontschotting van reserves en alles op één hoop gooien, voer dan die discussie, maar voer hem dan over alle reserves en niet alleen over dit fonds. Ik kom niet aan 2011-2012, ik kijk naar de toekomst, want daar gaat deze begroting over.
De heer Helms: Ik zeg u dus dat op dit moment het mobiliteitsfonds als bestemmingsreserve niet verdwijnt. Hij bestaat nog steeds en de discussie die u met collega Depla over dit thema kunt voeren, gaat inderdaad over de breedte, over alle bestemmingsreserves en hoe we daar het beste mee om zouden kunnen gaan. De heer Raaijmakers: Voorzitter, mag ik nog één vraag stellen? Want hieruit maak ik op dat we aan het eind van 2015 (in tegenstelling tot wat er nu in de begroting staat) iets meer in de reserve hebben dan € 60,- want u haalt er wel alles uit om naar het investeringsfonds te halen. Dat is voor mij hetzelfde als het stoppen van de reserve. Leeghalen of formeel stoppen is hetzelfde. Er zit niet meer dan € 60,- in, eind 2015. De heer Helms: Volgens mij doen wij ons werk dan hartstikke goed, want onze bedoeling is niet om zoveel mogelijk geld in potjes weg te zetten… Onze bedoeling is om geld te investeren in projecten die het meest maatschappelijk effect hebben. Dat kan zijn (zeker in tijden van schaarste) dat je binnen de verschillende reserves ook keuzes maakt om het geld toch een keer op een ander project in te zetten omdat daar op dit moment het meest behoefte aan is. Uiteindelijk bent u daar aan zet, bij het vaststellen van het meerjareninvesteringsplan. U bepaalt welke investeringen doorgaan en welke niet. De heer Raaijmakers: Dan heb ik nu echt mijn laatste opmerking: u doet het voorkomen of de middelen uit het mobiliteitsfonds worden gebruikt waarvoor ze bestemd waren, dus fiets, ov en parkeren, enzovoort. Maar dat is niet zo. U haalt het eruit en u stopt het in het investeringsfonds. Dan maakt u een afweging. Want dan kan het op allerlei plaatsen in de stad terechtkomen. Ongetwijfeld zijn er plaatsen waar het goed terechtkomt, maar het gaat niet naar waar het voor bedoeld is. En dat is mijn punt. Daarom wil ik graag het mobiliteitsfonds in stand houden en gevuld houden. De heer Helms: Ik zal u om deze discussie op dit punt even te eindigen op weg naar het meerjareninvesteringsprogramma een overzicht doen toekomen aan wat daar aan projecten in zit die voldoen aan de bestemming van het mobiliteitsfonds. U zult zien dat dat aanzienlijk meer is dan de voeding van het mobiliteitsfonds. Duurzaamheid. We hebben net onze koers gevonden, The Natural Step, en we merken dat het echt voet aan de grond gaat krijgen, zowel intern in de organisatie, als ook bij externe partners. Volgens mij is het zaak om nu werk te maken van uitvoering (dus de oproep van mijnheer Van den Nieuwenhuijzen over
62
A
zonnepanelen). U heeft onze gedachten daarover gekregen en u zegt: ga nu aan de slag. We gaan nu hard op zoek naar concrete projecten. Over het Milieu Educatie Centrum en de kaders milieueducatie hebben wij u geïnformeerd en op dit moment is in het MEC een informatiebijeenkomst voor geïnteresseerde partijen die zich hebben gemeld om mogelijk met een voorstel voor de invulling te komen. Dat zijn er volgens mij iets meer dan tien en dat gaat van echte ondernemers tot consortia van allerlei mooie groeperingen. Ik ben ook reuzenbenieuwd wat daaruit gaat komen, maar daar zal ik u van op de hoogte houden zo gauw ik die informatie heb. Voorzitter: De heer Maas.
De heer Maas: Dank u wel, voorzitter. Wethouder Helms, die ondernemers, sluiten die aan bij de doelstelling van het MEC? De heer Helms: Die ondernemers hebben onze uitvraag gezien en hebben zich geïnteresseerd gemeld, in die zin dat zij denken binnen de kaders die wij aangeven met een plan te kunnen komen. We krijgen nu dus de informatie en op basis daarvan worden ze verzocht om concreet hun richting aan ons kenbaar te maken. Op basis daarvan zullen we gaan kijken welke vervolgstappen we nemen. Lijst Pim Fortuyn vroeg zich af of wij de nieuwe biocentrale Meerhoven niet moesten uitstellen. Ik kan u verzekeren: hij staat er al. Hij is al in bedrijf. Als in de tekst van de begroting zou staan dat hij nog moet komen, is dat een omissie, want hij is al in bedrijf. Hij is inderdaad niet te vergelijken met de Tongelreep, maar meer met het ir. Ottenbad. Ik heb al eerder aangegeven (ook in de notitie over het Coördinatiepunt Duurzame Energie) dat wij onze focus wat meer verleggen. Niet zozeer naar het pionieren - omdat daar gewoon een bepaald risico aan zit - maar wat meer kijken naar de samenwerking met andere partijen. Maar hij draait, en succesvol. M07, D66, duurzaamheid. U vraagt om The Natural Step breder te integreren in de begroting. Ik heb in de commissie al gezegd: dat gaan we doen op plekken waar dat logisch is. Ik kan u ook verzekeren: misschien schrijf ik het niet altijd even goed op, maar collega Fiers gaf al aan dat zij op het gebied van wonen overal om de oren wordt geslagen met The Natural Step. Dat zit dus wel goed, maar misschien moeten we het vaker zichtbaar maken. Die omarm ik dus. M23, de streefwaarden Natural Step van de VVD, volgens mij samen met GroenLinks. Streefwaarden behoren inderdaad bij de werkwijze van The Natural Step. Dat eindbeeld definiëren en vervolgens backcasten, dus de keuzen die we nu hebben afwegen om te kijken welke nu de slimme keuzes zijn om dat einddoel te bereiken. Dat is dus iets anders dan nu voor een kortere termijn ook een doel stellen, want daarmee zou je juist die afweging weer vastleggen aan dat kortetermijndoel, terwijl
63
A
juist het langetermijndoel het afwegingskader is. Dus punt 1 van uw motie omarm ik. Punt 2 ontraad ik, want dat staat haaks op de werkwijze van The Natural Step. Dan komen we bij sport. Bezuinigen op sport is nooit leuk. Dat hebben we de afgelopen twee jaar allemaal gemerkt. We hebben een hoop discussies gekregen, maar die hebben er wel toe geleid dat we nu in een meer fundamentele discussie terechtkomen over waar wij de gemeentelijke middelen inzetten op het gebied van sport (de baten, de opbrengsten en kosten) en wat de legitimatie daarvan is. Voorzitter: De heer Legrom. De heer Legrom: Dank u, voorzitter. Ik kan mij toch uit onze workshop The Natural Step goed herinneren dat je ook moet kijken of elke stap die je doet een stap in de goede richting is. Dus ik zou niet weten waarom er dan iets mis mee is als we kijken naar de projecten die we nu hebben gedefinieerd, om te kijken of dat een goede richting is. De heer Helms: Daar ben ik het helemaal mee eens, maar wel in de goede richting naar het eindbeeld en niet in de goede richting naar een soort tussendoel in 2016. Dus de acties die we ondernemen weeg je continu af aan dat eindbeeld: denken wij dat dit op dit moment de beste keuze is in de actie die we nu kunnen doen? U heeft het over een soort tussendoel stellen, tussenwaarden, in 2016. Daarvan zeg ik: dat moet je dan dus net niet doen. De heer Legrom: Daar heb ik bij gezet: gebaseerd op de projecten die we doen. Dus ik denk dat wij… De heer Helms: Misschien kunnen we zo dadelijk samen nog even naar de tekst kijken of we daar samen uit kunnen komen. 20 november is de presentatie aan uw commissie over de tarieven en kostprijsberekeningen. Ik heb ze inmiddels gezien. Het is bijzonder dat we dat sinds de jaren tachtig weer eens helemaal in kaart brengen. En het is zeker voer voor discussie, dus daar zullen we niet snel klaar mee zijn. Het CDA en andere partijen gaven aan dat ze ’t Schoot graag openhouden. Mevrouw Fiers gaf al wat aan over hoe de processen werken in wijken, wat er allemaal bij komt kijken, en ook de afhankelijkheid van externe partners. Volgens mij ben ik het met u eens dat ook wij ’t Schoot graag zouden openhouden, maar niet ten koste van alles. Op dit moment is er één gebruiker; ik heb u de informatie daarover gegeven. Dat gaat niet goed en daarmee is ’t Schoot een dure voorziening. Wij zien zeker kansen in een breder gebruik, met sport en andere activiteiten. Wij zijn ook bereid om daar flink op te investeren, ook met inzet en verenigingsondersteuning, maar tegelijkertijd zeggen
64
A
wij wel: het is een gedeelde verantwoordelijkheid. Wij verwachten ook van de partners dat zij daarin meegaan. Mochten die partners totaal niet thuis geven, dan treuren wij daar samen over, maar vooralsnog merk ik bij één van de partners een grote bereidheid. De ander is nog wat terughoudend. We hebben de deadline op 31 december gezet. Mocht dat niet snel genoeg gaan, dan zullen mevrouw Fiers en ik op bestuurlijk niveau daar zo nodig wat harder aan gaan trekken. Voorzitter: De heer Depla.
De heer F. Depla: 31 december is onze deadline. We hebben er ook vertrouwen in dat het proces tot een goed einde komt, maar we zouden wel graag op tijd teruggekoppeld hebben dat het goed gaat landen. Als het niet goed gaat landen, willen we dat ook graag horen en op tijd, bij wijze van spreken voor we hier voor de laatste raadsvergadering bij elkaar komen. Dan kunnen we nog wat als raad en anders niet. De heer Helms: Precies. Wat ik u wil toezeggen is dat mevrouw Fiers en ik samen waar nodig aan de slag gaan en u uiterlijk 1 december een terugkoppeling geven van de stand van zaken op dat moment, zodat u nog de tijd heeft om er eventueel nog iets in te doen. Voorzitter: Ik zou u willen verzoeken om tot een afronding te komen. De heer Helms: Ik ben ook al een heel eind, voorzitter. Voorzitter: Niet een heel eind, u heeft wel heel veel tijd gebruikt. De heer Helms: Ik heb nog twee moties te gaan. Voorzitter: Heel kort graag. De heer Helms: M20, dat betreft dan niet het deel over de integrale visie op het Drents Dorp. Dat heeft mevrouw Fiers al aangegeven. Die liggen er bijna eerder te veel dan te weinig. U heeft om informatie gevraagd om te betrekken bij de begrotingsbehandeling en die heeft u een week voor de begrotingsbehandeling aangeleverd gekregen. Als u dat te laat vindt, moeten we de volgende keer wellicht een langere termijn inbouwen. Dan zegt u: ik wil hem niet voor de begrotingsbehandeling, maar twee maanden voor de begrotingsbehandeling. Dan zorg ik ervoor dat u hem twee maanden van tevoren krijgt. Als het gaat om de discussie over de spreiding van verenigingen in de volle breedte, heb ik op een eerder moment al aangegeven dat we dat betrekking in de brede discussie, samenhangend met de hele kostprijsberekening. Als het gaat om voetbal, wat voor de positie van LEW van belang is, heb ik u de informatie meegestuurd.
65
A Er komt nog een andere motie over het licentiesysteem. Daarover heb ik in de commissie aangegeven dat het in ontwikkeling is (door de voetbalverenigingen in combinatie met de ESR). Ik kan u niet meer aanleveren dan dat zij ermee bezig zijn. Dat brengt mij bij motie M22… Voorzitter: Mevrouw Van Kaathoven. Mevrouw Van Kaathoven: Voorzitter, toch nog even over het amendement. Daarin staat niet alleen het voorzien van informatie, maar ook de brede discussie over de spreiding. Die is niet gekomen (dat heeft u zo ingevuld), maar dat staat wel in het amendement. Het is een uitspraak van de raad geweest. De informatie kwam vijf dagen voor de commissiebehandeling. Naar mijn idee staat niet alles in de informatie waar we om gevraagd hebben. Het zijn allemaal stukjes van memo’s en dergelijke. We hadden graag gehad dat er integraal gekeken was naar de wijk. Daar hebben we het in de motie al over gehad. Dat missen we volledig en het is niet de eerste keer dat we daarom hebben gevraagd. De heer Helms: U refereert in uw motie aan informatie, niet alleen over sport maar breder in de wijk, en over de functies et cetera. Dat stond niet in uw amendement, mevrouw Van Kaathoven. Voorzitter: Mevrouw Van Kaathoven. Mevrouw Van Kaathoven: Voorzitter, dat is waar, maar dat is wel de reden waarom dat nu in deze motie staat. Vanwege wat de afgelopen twee jaar is gebeurd met ’t Schoot (in het bijzonder) en Drents Dorp (in het algemeen). De heer Helms: Ik deel met u, en dat sluit ook aan bij wat mevrouw Fiers zegt, dat zeker de laatste twee maanden met deze begroting en de dreigende sluiting van ’t Schoot, wel degelijk een hoop reuring is ontstaan. Ook over de breedte, en de betrokkenheid van partners en andere ontwikkelingen die in de wijk spelen. Daarop proberen wij volop in te springen. Vandaar dat wij zijn gekomen met het alternatief: te gaan kijken of we ’t Schoot samen met de partners wel open kunnen houden. We betrekken het dus breder dan alleen het sportpark; we zijn de breedte aan het opzoeken. Daarover heb ik u geïnformeerd en we nemen er ook de tijd voor (tot 31 december), dus volgens mij sluit het volledig aan bij de behoefte die u toont. Maar dat is iets anders dan wat u nu in een motie zegt, als dat er allerlei zaken uit het amendement niet op tijd of niet volledig zijn aangeleverd. Als het gaat om de termijn vijf dagen voor de commissiebehandeling, klopt het. Dat is ook mijn ervaring uit de vorige periode, daar heb ik nog behoorlijk aan moeten trekken om informatie op tijd bij u te krijgen zodat u rustig in het weekend ernaar kon kijken en op maandag in uw
66
A
fractieoverleg erover kon spreken. Ik was in de veronderstelling dat ik u tijdig bediend heb en nogmaals: als u zegt ‘we hebben het voortaan liever vroeger’, stel ik voor dat expliciet te benoemen. Dan kom ik bij M22, de laatste motie, van PvdA en CDA, over het licentiesysteem. Dat is inderdaad in ontwikkeling, door de voetbalverenigingen samen met de Eindhovense Sportraad. Natuurlijk bieden wij, waar nodig en waar gevraagd, ondersteuning vanuit onze mensen van verenigingsondersteuning en vanuit sport. Wanneer het klaar is, zou ik samen met u willen kijken of en hoe en op welke plek wij dat in ons beleid een plek kunnen geven. Maar om nu al te stellen dat we het gaan opnemen... Dan moeten we eerst even kijken wat er precies uitkomt, dus ik zou u willen vragen om deze motie tot dat moment nog even aan te houden. Dan wil ik nog één afsluitende opmerking maken. Voorzitter: Ja, maar u bent al bijna een kwartier bezig, weet u dat? De heer Helms: Ja, dat weet ik. Ik werd veel geïnterrumpeerd, voorzitter.
Voorzitter: Maar dit gaat ook ten koste van uw collega’s. Eén zinnetje en dan is het klaar. De heer Helms: Eén zin, want er was nog één element van de portefeuille wat we nog niet benoemd hadden: dat was citymarketing en evenementen. Citymarketing hebben we straks afgerond. Mijn dank daarvoor, ook namens de directie van Eindhoven365, die hier niet bij kon zijn vanwege de drukke voorbereidingen van GLOW. Wat betreft evenementen kan ik u vertellen dat wij vanochtend het evenementenbeleid in het college hebben afgehamerd, dus na de laatste tekstuele correcties komt dat zo snel mogelijk uw kant op. Voorzitter: Mevrouw Schreurs. [Spreekkaartje van wethouder Helms was in spreekgestoelte achtergebleven.] Geef maar, dan kan hij niet meer! [Gelach] Mevrouw Schreurs: Voorzitter, de heer Weijs zei op een gegeven moment: ‘Wat communiceer je hier nou mee?’ De vraag is wat het CDA nu zelf eigenlijk met haar begrotingsbijdrage aan het communiceren was, want aan de ene kant deed u wat zuinigjes over alle systeeminnovaties (zo van: nou, het kwam er allemaal niet uit) en aan de andere kant gebruikt u bij uw OZB-dekking middelen waar de innovatie vooral vanuit moet komen. Op een gegeven moment zat ik me af te vragen: waar wilt u het dan weghalen? Bij het redesignen van de vmbo, waar uw collega Karin Wagt zo enthousiast over was? Of volgend jaar bij het redesignen van het speciaal onderwijs,
67
A
wat heel erg belangrijk is. Of al die dingen waarvan je zegt: het heeft daadwerkelijk een impact in het leven van onze burgers. Je ziet ook steeds meer dat andere partners er ook in wensen mee te gaan en mee te betalen (ook niet onbelangrijk). Het is dus bij mij een raadsel waarom u daarvoor juist kiest als u er zo aan hecht dat wij voor onze mensen het beste doen. Voorzitter: Mijnheer Weijs.
De heer Weijs: Met onze voorbeelden, met uw voorbeelden, komt u nu eindelijk in de richting van wat wij al twee jaar geleden hebben gezegd: college, kijk eens naar de € 700 miljoen die u kunt uitgeven en ga daar eens innovatie mee bedrijven, in plaats van met die peanuts die u ten koste van anderen uitspaart. Dat is wat u met de vmbo aan het doen bent en dat is gewoon een compliment waard. Mevrouw Schreurs: Tada! [Gelach] Goed, dan gaan we nu verder met het enige amendement dat bij mij was: onderhoud groenvoorzieningen en openbare ruimte. Het college deelt de strekking, want het is heel erg belangrijk dat de openbare ruimte, en vooral het groen daarin, een goede uitstraling kan hebben en waarde heeft voor de stad (haar burgers en haar bezoekers). Het staat nogal onder druk. Het college heeft alleen een probleem met het bedrag dat er staat. Niet omdat we het niet wensen te realiseren, maar omdat we niet kunnen garanderen dat het gerealiseerd wordt. Dus: ja, alles wat uit uw aangegeven dekking binnenkomt, willen we graag één-op-één meteen weer inzetten en ook in hetzelfde jaar. Dat is het probleem niet. Maar het kan niet zo zijn dat je aan de voorkant al garandeert dat er € 402.000,- uitkomt. Dus als u dat zou kunnen oplossen… Voorzitter: De heer Van Zijl. De heer Van Zijl: Nou wil ik natuurlijk ook graag voorkomen dat ik niet met twee tientjes word beloond straks. Ik zie wel mogelijkheden om daar een tekstuele aanpassing in te doen, maar als er alleen daar gezocht wordt… Wat zijn bijvoorbeeld de mogelijkheden rondom het boomcompensatiefonds? Zijn er ook nog mogelijkheden uit de opbrengsten van vastgoed? Want, nogmaals, die heeft u wel in de begroting staan, maar het is allerminst duidelijk hoeveel dat er zijn en of het daar wellicht uit gefinancierd kan worden als daar meer opbrengsten uit komen. Zou het misschien toch mogelijk zijn om bij collega Fiers na te gaan of er zaken zijn uit de integrale wijkvernieuwingsgebieden … Mevrouw Fiers: Het mobiliteitsfonds… De heer Van Zijl: …die kunnen bijdragen aan de onderhoudskosten of juist kunnen voorkomen dat je daar extra kosten krijgt voor de toekomst. Zo zou ik er nog wel een paar durven noemen… Welke mogelijkheden ziet u daar?
68
A Mevrouw Schreurs: U heeft zelf één dekkingsmogelijkheid aangegeven en ik denk dat die snel tastbaar zal worden, omdat er nu een grote inventarisatie wordt gemaakt van waar de mogelijkheden liggen. We kunnen daar ook meteen een bedrag achter zetten, dus dan heeft u dat inzicht. Los daarvan zijn we aan het kijken naar andere dingen. Het is bijvoorbeeld heel aantrekkelijk als er nieuwe huizen worden gebouwd om investeringen in het groen en het onderhoud over te dragen aan degenen die het bezit krijgt, omdat het direct de waarde van het bezit doet toenemen. Naar dat soort mogelijkheden zijn we ook aan het kijken. In principe zouden we dat netjes mee kunnen rekenen en dat soort alternatieven op tafel leggen. Ik zou het dan wel graag bij u beperken tot de dingen die direct ook uit innovaties voortkomen, want anders gaat het feitelijk om het afromen van een bedrag dat in onze begroting al gevoteerd is voor een ander gebruik. Ik neem aan dat de raad het eens is dat het allemaal al zo krap bemeten is als het bemeten is. Als u dat echt vindt, moet u de discussie anders gaan voeren, want dan gaat het om een verschuiving in de begroting. Mijn taxatie is dat het niet om een paar tientjes zal gaan. Het gaat redelijk snel met dit soort dingen. De vraag is waar ik mij aan kan committeren. Ik denk dat ik dat even ambtelijk ga navragen. U krijgt dat in tweede instantie van mij te horen. Misschien helpt dat. De volgende, over bomen, is motie M08. Wij worden opgeroepen om te zorgen dat er genoeg ruimte is voor bomen onder de grond om gezond te groeien. In principe is dat nu al geregeld en u vindt het terug in het bomenbeleidsplan, zoals dat binnenkort naar u toe komt. Hierin gaat het vooral dat je ervoor zorgt dat er niets met bomen gebeurt en dat je het synchroon laat lopen met allerlei interventies in de straat, dus dat het opknappen van het riool op hetzelfde moment plaatsvindt als het inzetten van de nieuwe bomen, anders creëer je ook je eigen ongeluk. Het tweede gedeelte van uw motie is erg lastig, omdat u het in absolute zin stelt. Ik kan niet garanderen dat bij elke boom die omvalt meteen de ondergrond [geluid valt weg…] wordt gemaakt. Het is niet dat wij het niet willen, maar wat goudgeld kost, is dingen min of meer ad hoc doen. Wat wij vooral proberen te doen is het meteen te doen als je toch bezig bent met grotere interventies. Dus waarschijnlijk is het dan handig, als het daar al aan de hand is, om te wachten tot we het riool kunnen vervangen en dan meteen alle bomen. Want als één boom omvalt vanwege de slechte toestand, zullen anderen daar ook last van hebben… Voorzitter: Oké. Mijnheer Aarts. De heer Aarts: Voorzitter, dank u wel. Wat wij bij het tweede punt eigenlijk bedoelden is dat als er een boom vervangen wordt, meteen regelt dat de ruimte er is in de grond, anders had je die investering net zo goed niet kunnen doen. Dat is het eigenlijk.
69
A
Mevrouw Schreurs: Als u hem zo bedoelt, dan kan ik hem gewoon overnemen. Ja.
De volgende is motie M11. Dat doen we niet. Voorzitter: Oké. Mevrouw Schreurs: En dan ben ik toe aan… Voorzitter: [Lachend] Nee, u moet wel even kort een toelichting geven! Mevrouw Schreurs: O! Leading the witness. Voorzitter: Maar we zitten wel een beetje op tijd… Mevrouw Schreurs: Nou, in eerste instantie is de reden natuurlijk dat hij niet gedekt is. Maar op dit moment is voorstelgedeelte A hoe we het met elkaar hebben afgesproken. En B is op zich ook niet aan de orde. Wat ik wel al eerder in de raad verteld heb is dat het geld dat daarvoor vrijgemaakt moet worden door organisaties, ook weer uit de subsidie komt. De vraag is dus of je dat niet op een andere manier intern kunt regelen in plaats van dat het over heel veel schrijven heen en weer geduwd wordt. We zullen ervoor moeten zorgen dat het binnen ons eigen systeem toch wel te vinden is, anders hebben we gewoon een gigantisch gat in onze begroting. Er is geen gratis geld. Voorzitter: Mevrouw Wagt. Mevrouw Wagt: Dank u. De vraag was ook niet om de fiscale huur af te schaffen – daar was ook geen dekking voor, want anders was het een amendement geweest – maar het is een motie die juist oproept om te kijken naar de mogelijkheden die er zijn. Het verbaast ons dat de wethouder daar niet op in wil gaan. Datzelfde geldt voor de mogelijkheden om iets meer commercieel bezig te zijn. Een aantal jaar geleden was de subsidieverhouding heel anders en waren er redelijk veel middelen beschikbaar voor de buurtorganisaties. Dan is het logisch dat je vrij strikte regels stelt aan wat commercieel mogelijk is. Nu zijn er toch een aantal dingen ten negatieve veranderd. Dat betreft het tweede stuk. Dus de tweede oproep is gewoon te onderzoeken wat er mogelijk is op dit vlak. Mevrouw Schreurs: Wij hebben met elkaar afgesproken dat je geen oneigenlijke concurrentie hebt in deze stad. Wat u nu zegt is dat wij commerciële activiteiten in een buurthuis toestaan zodat het cafeetje op de hoek, dat ook een heel belangrijke sociale functie heeft, omvalt, omdat die nooit van zijn leven kan concurreren. De oplossing die er is, is als volgt: als je een cafeetje hebt waar ook allerlei sociale activiteiten in plaatsvinden, zijn wij bereid om daar subsidie voor ter beschikking te
70
A
stellen als dat de enige gelegenheid is om dit te doen. Maar als er een buurtgelegenheid is, waar echt goudgeld van de totale samenleving naartoe gaat, dan is dat heel raar om het als concurrent in te zetten ten opzichte van iets wat feitelijk gehouden is om zijn eigen broek op te houden. Dat kunt u niet verkopen in de stad. U heeft net een motie aangenomen dat je de integraliteit van alles wat er in een wijk gebeurt met elkaar in het oog moet houden... Dit is dan natuurlijk heel raar handelen.
Voorzitter: Hij moet nog aangenomen worden hoor, die motie. Maar ik kijk even naar de beschikbare tijd voor het college. Er is een vraag van mevrouw Verhees. Mevrouw Verhees: Ja, even bijval voor mijn collega van het CDA, want wij hebben deze motie mede ingediend. U zegt: de verhoging in de fiscale huur wordt vaak opgevangen door extra subsidie. Ik kan een aantal voorbeelden noemen waar de niet het geval is. Mevrouw Schreurs: Nee, dat was niet wat ik zei. Wij hebben met elkaar besloten dat die ruimtes vooral bedoeld zijn om dingen te laten plaatsvinden. Daar zijn we het over eens. In het vastgoed zit een bepaalde prijs. Dat kost het. Minder kost het niet. De rest is al afgedekt, maar dit gedeelte blijft gewoon over. Ik kan dat niet naar beneden brengen zonder dat ik een gat creëer in de begroting. Daartegenover staat wat je precies met je sociale beleid wilt. We moeten vooral goed kijken hoe we zorgen dat het systeem bij ons zo geregeld is dat we met al onze inzet kunnen regelen dat die dingen plaatsvinden zoals ze plaats moeten (kunnen) vinden, zonder dat degenen voor wie het bedoeld is er last van hebben. Er wordt dus wel gekeken naar hoe je er precies mee moet omgaan en ik had u al de toezegging gedaan dat we u aan het eind van dit jaar vooral mee zouden nemen om te zien wat er nu aan de hand is op de plekken die nu bekeken worden. En ook in hoeverre we kunnen zien wat de consequenties daarvan zijn en wat we vooral moeten regelen. Ik denk dus dat u en de hele stad (want dat is de afspraak) netjes meegenomen worden. Uiteindelijk is het een proces. Wat we aan het doen zijn is dat we er met elkaar opnieuw gestalte aan geven. Vandaar, wat wethouder Fiers al demonstreerde, dat het best lastig is, want we doen dit met z’n allen. Voorzitter: Mevrouw Verhees. Mevrouw Verhees: Ja, wat mij betreft (maar ik kijk ook even naar de anderen) mag u de motie zo uitleggen zoals u zegt: we kijken met elkaar wat we kunnen om het in stand te houden… Mevrouw Schreurs: Oké!
71
A
Mevrouw Verhees: …ja, maaar [lachend] in de tussentijd blijkt wel dat het nu niet altijd werkt. Dan noem ik toch het voorbeeld van de BOR bij de Barrier weer, waar we op zoek zijn naar een exploitant die kan exploiteren - wat niet lukt. Ondertussen staat dat leeg. We hebben daar iets nieuws gebouwd. Blijkbaar is dat toch te duur want het kan de huur niet opbrengen. De kosten zijn gemaakt, maar kiest u er dan voor om een dergelijk pand leeg te laten staan of gaan we dan een andere oplossing zoeken?
Mevrouw Schreurs: De BOR is een heel goed voorbeeld. U zei net: er is aan de voorkant goed over nagedacht. Nee, daar is aan de voorkant niet goed over nagedacht; op geen enkele manier is ooit naar de exploitatie gekeken. Ja, het is belangrijk dat er ruimte is voor de buurt en die is ook fysiek vertaald. Dat kost altijd goudgeld en dat betekent dat je op dat moment een enorme exploitatie nodig hebt. Dus vandaar dat nu vooral wordt gekeken (bijvoorbeeld binnen scholen) of ze de dingen die ze willen doen ook binnen het hele spilconcept kunnen oplossen. Dan heb je die ruimte al en maakt het niet meer uit. Dat soort dingen gelden voor het nieuwe BOR. Dat is een vervelende [kwestie], maar dat wordt waarschijnlijk met maatwerk opgelost. U heeft wel gelijk dat het ook niet de bedoeling is om het leeg te laten staan en het dan goudgeld te laten kosten. Voor die oude dingen moeten we een goede oplossing creëren, zeker als ze al inpandig zijn, want dat kun je niet vervreemden of wat dan ook. In nieuwe situaties willen we het wel regelen op een manier die in alle opzichten voor ons behapbaar is. Ik begrijp dat ik het vooral zo moet interpreteren dat er goed gekeken moet worden; over het maatschappelijke effect zijn we het eens en voor de rest moet het zo bewegen dat het ook kan gebeuren. Voorzitter: Mevrouw Wagt. Mevrouw Wagt: Ik wilde daar toch graag nog één aanvulling op maken. De regels over fiscale huur hebben wij in 2006 vastgesteld. Het is inmiddels 2012. Het ziet ernaar uit dat ze ingevoerd worden zoals wij toen (in 2006) hebben vastgesteld. Dan is toch de vraag en oproep van deze motie: kijk er nog eens naar in deze huidige tijd, of dat wel zo wijs is? Ik vind het toch heel vreemd om te horen dat u dit niet mee wilt nemen bij de nieuwe plannen. Mevrouw Schreurs: Dat zijn die gewijzigde omstandigheden dus. Ik ben bereid overal naar te kijken, maar heb geen garantie dat het anders gaat worden. Als dat goed genoeg is… Voorzitter: Bent u ongeveer door uw beantwoording heen? Mevrouw Schreurs: Nee.
72
A
Voorzitter: Dan zou ik toch maar kijken of dat zou kunnen, er zijn nog drie collega’s die nog moeten en we hebben met elkaar als college geen negen minuten meer. Mevrouw Schreurs: Ja, maar geliefde voorzitter, dan hecht ik eraan dat in het vervolg vanaf het begin gestuurd wordt op tijd. Voorzitter: Nou, ik dacht dat ik dat wel gedaan had, mevrouw, dus u houdt er maar gewoon rekening mee en beantwoord maar heel snel. U krijgt nog anderhalve minuut. Mevrouw Schreurs: Dan doe ik hem gewoon zoals hij is. M13 is eigenlijk een beschrijving van de metavisie. Dus waar wij geld voor over hebben en waar wij geen geld voor over hebben. Dan heb ik nog de SP-motie over … De heer Rennenberg: Ik snap er niks van, voorzitter, wat de wethouder nou vertelt! Wees nou eens duidelijk? De heer Van Zijl: Voorzitter, ik maak toch even bezwaar nu. Alstublieft. Als de beantwoording op deze manier moet, dan heb ik liever geen beantwoording.
Voorzitter: U heeft zelf met elkaar de orde vastgesteld. De orde luidt dat het college maar de helft van de tijd krijgt van de raad. Ik doe mijn best om dat te bewaken, naar alle collega’s. Dat betekent dat als er interrupties zijn, deze gewoon beantwoord kunnen worden, maar we hebben wel met spreektijd te maken. De heer Van Zijl: Er is zojuist door andere collega’s ook langer gesproken en laten we nou met elkaar niet de boel gek maken, en de vragen ordentelijk met elkaar afhandelen. Je weet ook niet van tevoren hoeveel vragen er gaan komen. Voorzitter: Ik vind dat prima, maar dan doen we een ordevoorstel dat het college ruimschoots aan beantwoording kan doen, maar dan wil ik niet terughoren dat ik ruimer aan het college aan het bemeten ben dan we hebben afgesproken. De heer Van Zijl: Ik wil dat men gewoon kan antwoorden op de vragen die zijn gesteld. Voorzitter: Kijk, we hebben spelregels met elkaar afgesproken, waarvan u terecht tegen mij zegt in het presidium: wilt u zich daaraan houden, voorzitter? De spelregels zijn dat het college de helft van de spreektijd krijgt van de raad. Dat is in dit geval 38,5 minuut. De heer Van Zijl: En dat is een plan en …
73
A
Voorzitter: Nee, dat is geen plan, dat is een strikte spreektijd, net zoals u spreektijd toegemeten krijgt, uw fractie, de andere fracties en waar we elkaar aan houden. U gaat over de orde. Als u zegt: doe daar tien minuten spreektijd voor het college bij, dan doen we daar tien minuten bij. Maar dan moet u dat voorstel doen. Dan is dat geen probleem.
De heer Van Zijl: Dan stel ik voor dat we tien minuten of een kwartier extra spreektijd reserveren voor het college om in ieder geval de antwoorden te krijgen op de vragen die we zelf gesteld hebben. Voorzitter: Dan vraag ik aan de raad of men daarmee in kan stemmen. Is er iemand die bezwaar heeft tegen het verlengen van de spreektijd van het college met tien minuten? Dat is niet het geval. Dan gaat mevrouw Schreurs nu verder met de beantwoording. Mevrouw Schreurs: Het Muziekgebouw. Wat u voorstelt is iets waar momenteel landelijk een heftige discussie over gaat, dus daar meng ik me niet in. Wat u vraagt is dat het Muziekgebouw en het Parktheater toegankelijk zijn voor mensen met lage inkomens. Ik heb in ieder geval erg goed nieuws voor u. Er wordt heel uitgebreid gebruikgemaakt van de Meedoenbijdrage. Dat is voor mensen tot 110% van het sociaal minimum. Er zijn 9000 toekenningen en de potentiële doelgroep is 10.000. We zien dat door de manier waarop dat voor je mogelijk wordt gemaakt om te participeren, daar uitgebreid (bijna door iedereen) gebruik van wordt gemaakt. Als u kijkt naar de metavisie, ziet u dat daar heel sterk in staat waar de overheid zich voor aan de lat ziet staan: voor cultuureducatie, voor participatie (dus dit soort regelingen) en voor innovatie. Dat betekent dat wij ons feitelijk niet verantwoordelijk voelen voor wat je als markt kunt beschouwen. Dat is iets waarvan je met elkaar moet bekijken hoe het precies in elkaar zit en met de verschillende organisaties zijn wij van plan om die omslag voor 2015 te bewerkstelligen. Dan kunt u zelf kijken of het beantwoordt aan wat u er eigenlijk mee beoogt. Daar komen we nog uitgebreid op terug. De heer Rennenberg: Voorzitter? Ja, kijk het probleem is weggeweest. We hebben dat in de kadernota afgesproken. De wethouder zegt: ik houd het aan en kom daar in de commissievergadering op terug. Dat is vorige week geweest. [Geluid valt weg] [Ze] is daar niet op teruggekomen. Ik had die vraag niet hoeven te stellen als ik de informatie had gehad die u nu aan mij geeft. Het had sneller gekund. Mevrouw Schreurs: Tijdens de behandeling is het niet aan mij gevraagd… Voorzitter: Oké. U vervolgt uw betoog.
74
A Mevrouw Schreurs: Maar het is prima dat het nu gewoon allemaal helder is. Ik heb er nog maar ééntje, van de SP, over regels bij verkoop van het vastgoed. In principe wilt u dat wij aan de ene kant zorgen dat er geen slechte vastgoedeigenaren vastgoed in bezit krijgen. In wezen kijken wij aan de voorkant met zorgvuldigheid aan wie wij verkopen. Aan de andere kant zegt u: maak het mogelijk dat er ruimte is bij de verkoop van vastgoed om investeringen te doen. Eigenlijk roep je daarmee juist de mensen op die gaan speculeren, want dan zit er een stuk tussen wat het waard is en waar het voor verkocht wordt. We hebben wel de bijzondere situatie wanneer het gaat om een grote investering, zoals bij monumenten (dat heeft u al een aantal keren voorbij zien komen). Dan voeren we erfpacht in en hoef je niet direct een investering in het pand te doen en kun je de investeringen vooral doen door het pand op orde te brengen. Voorzitter: De heer Weijs. De heer Weijs: Kunt u nog iets zeggen over United-C in relatie tot de ambitie met betrekking tot de Europese Culturele Hoofdstad? Mevrouw Schreurs: Ik heb op korte termijn een gesprek met United-C. U moet dat wel zien in het licht van wat is afgesproken in de metavisie. U ziet dat het acute probleem ook is veroorzaakt door een andere overheid. Wij hebben de afspraak dat wij niet verantwoordelijk kunnen zijn voor de effecten van andere overheden. Aan de andere kant proberen we natuurlijk wel te zorgen dat de ruimte die er is, ingevuld kan worden. Het is altijd weer maatwerk en ik bericht u graag op het moment dat ik het weet. Aan de andere kant houd ik me ook aanbevolen voor oplossen van uw kant. Voorzitter: De heer Van Erp. De heer Van Erp: Nog even over onze motie over de verkoop van gemeentelijk vastgoed. Het was niet onze bedoeling om voorzieningen te treffen voor speculanten, maar als er voorzieningen getroffen worden, om daar juist voorwaarden aan te stellen, zodat er onderhoud wordt gepleegd op het moment dat het verkocht is. Dat was de bedoeling. Mevrouw Schreurs: Maar dat geldt voor iedereen. Nogmaals: als je aan goede partijen verkoopt, hebben zij de intentie om het vooral op een goede manier te laten gebruiken. U weet dat onze eerste stukken bij voorkeur naar de woningbouwcorporaties gaan. Voorzitter: Mevrouw Scholten.
75
A
Mevrouw Scholten: Dank u wel, voorzitter. Er zijn twee moties op mijn portefeuille: M16 en M17, allebei van het OuderenAppèl. De eerste gaat over een noodvoorziening bij huisuitzetting. Mijn voorstel zou zijn dat we eerst in kaart brengen hoe groot het probleem in Eindhoven daadwerkelijk is, voordat we met een beleidsvisie zouden komen over een eventuele voorziening, omdat we namelijk de indruk hebben dat het in Eindhoven jaarlijks maar om een gering aantal gaat, aangezien wij aan de voorkant toch een behoorlijk zwaar pakket aan maatregelen hebben. Bijvoorbeeld bij twee maanden huurachterstand gaan de bellen rinkelen en gaat de schulddienstverlening er naartoe. Wij merken dat in verhouding tot andere steden het aantal huisuitzettingen om die reden in Eindhoven erg laag is. Ik stel dus voor dat we even in beeld brengen (voor zover wij over die informatie beschikken) hoeveel mensen daadwerkelijk uit hun huis worden gezet, voordat we plannen maken voor een noodvoorziening. Houd hem even aan, zou mijn voorstel zijn. De heer Rennenberg: Ja, dat vind ik wel goed, maar je moet je niet alleen op huisuitzettingen concentreren, maar ook op huisverlating. Ik heb u er bijvoorbeeld een paar maanden geleden op aangesproken. Dat was een zeer pijnlijke situatie en daar hadden wij geen oplossing voor. Die situaties zijn er natuurlijk wel vaker. Maar als u zegt: ik wil een onderzoek instellen… dan kan ik u best wel een paar voorbeelden geven. Wat dat betreft zijn we dan goed op gang. Mevrouw Scholten: Dat is prima, want ik had toevallig ook een gesprek met de sociaal raadslieden van de Lumens Groep en zij signaleren ook een nieuwe groep mensen met schulden, bijvoorbeeld tweeverdieners. De een raakt een baan kwijt waardoor de vaste lasten niet meer betaald kunnen worden, maar het huis kan niet worden verkocht. In de schulddienstverlening kunnen wij, kort door de bocht, eigenlijk niets met die nieuwe groep, want wij kunnen het huis ook niet verkopen… Die groep proberen we beter in beeld te krijgen. Soms zijn er creatieve mogelijkheden. In één situatie hebben ze studenten op kamers genomen. Maar die groep komt wel meer op ons af. Ik stel voor eerst het probleem in kaart te brengen en dan verder te kijken naar de motie. Het tweede punt gaat over uw vraag naar onderzoek naar kwetsbare ouderen. Nu hebben wij één keer in de vier jaar de ouderenmonitor van de GG&GD. Ik heb het nagevraagd: ze hebben net afgelopen september 2500 vragenlijsten uitgezet. De ouderenmonitor komt er dus volgend jaar aan, maar niet voor de kadernota. Zij konden mij niet toezeggen dat het voor de zomer is, maar u krijgt de gegevens wel, dus u heeft die informatie eventueel wel bij de begrotingsbehandeling. Ik zou u willen verzoeken om die motie in te trekken, want eigenlijk wordt u op uw wenken bediend. Dat waren de twee moties. Voorzitter: Oké. De heer Maas.
76
A
De heer Maas: Dank u wel, voorzitter. Nou was er nog een vraag van de heer Rennenberg naar aanleiding van mijn amendement over het tekort van € 13.000,- dat ik wil dekken uit Wmo-gelden. Kunt u daar een antwoord op geven?
Mevrouw Scholten: Ja, daar kan ik zeker een antwoord op geven. Kijk, wij houden dit jaar geld over in de Wmo. Dat is duidelijk. Maar, zoals de heer Depla ook zei: er komen wel heel veel risico’s op ons af. Wellicht is het wijs om een soort voorziening te creëren om die risico’s het hoofd te kunnen bieden. Als u mij feitelijk vraagt: is er geld over dit jaar om dat te kunnen dekken? Ja, dat geld is over, maar dat is een technisch antwoord. De heer Rennenberg: Voorzitter, ik ondersteun natuurlijk alles, maar als ik in de krant lees dat de wethouder van financiën bang is dat de Wmo een behoorlijke klap krijgt van de 25% van die € 15 miljoen die we extra moeten bezuinigen… dan is het denk ik slim om daarvoor wat achter de hand te houden. Mevrouw Scholten: Mag ik daar iets over zeggen? Ik denk dat het heel goed is dat wij op dat hele sociale domein de effecten van het regeerakkoord in beeld gaan brengen, want we krijgen heel veel extra (de verzorging komt erbij) maar tegelijkertijd zit er een behoorlijke korting op. (De huishoudelijke hulp wordt voor een deel voor bepaalde groepen afgeschaft, zoals u weet.) Dat is zelfredzaamheid en niet alleen maar inkomensgerelateerd. Er komen dus heel veel ontwikkelingen op ons af - volgend jaar al bezuinigingen op vervoer en de AWBZ – die voor ons echt grote gevolgen hebben. Ik zou dus willen voorstellen om daar een keer een commissievergadering aan te wijden om het sociale domein goed met elkaar door te praten en ook op de financiële kant van de zaak. Voorzitter: Wethouder List. Mevrouw List: Voorzitter, ik kan heel kort zijn. Dank voor de positieve reacties vanuit de raad op de inzet bij het arbeidsmarktbeleid. Er was een vraag van mevrouw Van den Berk van Trots op Nederland. U noemde dat we ook bij korting van het participatiebudget aandacht blijven houden voor mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt. Dat adresseren we met name in de prioritering voor 2013 en het dossier komt als het goed is binnen twee weken naar u toe, zodat we dat in de commissie (ik denk eind november) kunnen behandelen. Daarover gaan we nadrukkelijk met elkaar in gesprek. Ik heb één motie. Dat is M05 van de PvdA, aandacht voor vooral de allochtone jongeren als het gaat over jeugdwerkloosheid. Daar hebben we in de commissie ook al met elkaar over gesproken. Zoals u waarschijnlijk weet, registreert het UWV niet meer op afkomst. Wel weten we dat de netto arbeidsparticipatie, mensen die echt werkzaam zijn in Eindhoven, van allochtone mensen lager is dan van autochtone
77
A
Eindhovenaren. Bij het UWV hebben wij dus niet exact de cijfers. In de commissie heb ik toegezegd dat ik, ondanks het feit dat we geen doelgroepenbeleid meer voeren in Eindhoven, wel vind dat het aandacht behoeft. U vraagt het ook in de motie: wilt u daar in het komende beleid aandacht aan besteden. We hebben natuurlijk al middelen als de werkcheque voor jongeren, ook in het kader van het P-budget prioriteren we al, maar nogmaals: we zullen daarnaast in de prioritering van 2013 met name aan die groep aandacht besteden. Ook in de besteding van het BUIGbudget van 2012, wat we aan u presenteren op 18 december, wordt in deze groep expliciet meegenomen. Dus wij kunnen de motie wat dat betreft ondersteunen. Verder heb ik geen opmerkingen, aanmerkingen of moties meer. Dank u wel. Voorzitter: Er is informatie van wethouder Schreurs met betrekking tot het snippergroen en het bedrag voor de fractie van D66, denk ik. U had in uw motie staan: vier ton snippergroen. Ik begrijp dat wethouder Schreurs daar nog iets over kan mededelen.
Mevrouw Schreurs: Ambtelijk is aan mij gecommuniceerd dat het in ieder geval een ton kan zijn. De heer Van Gijzel: Voorzitter, ik heb een aantal moties en amendementen waar ik even langs zal lopen. Allereerst met betrekking tot de handhaving op stuknummer A01 van de fracties van het CDA en de VVD. Wat daarbij speelt is de zorg of wij voldoende middelen hebben voor handhaving. Er is gewoon een strafrechtelijk en bestuursrechtelijk handhavingstekort in Nederland en daarom hebben we met elkaar een beleid waarin we binnen een beleidskader vaststellen wat de prioriteiten zijn en daar zetten we echt op in. Voor de rest doen we dat, zoals we dat met elkaar hebben afgesproken, op basis van afroep. Dat blijft en daar kunnen we niet zoveel aan doen, anders zouden we heel veel handhavers erbij moeten hebben, maar dan krijg je heel andere gevolgen die wij zelf niet willen. Dan zou er ongeveer op elke hoek iemand zitten die in de gaten houdt wat er gebeurt. Het blijft dus een kwestie van prioriteiten en dan is vervolgens de vraag wat het betekent voor de nieuwe intensivering rondom de wet met betrekking tot de Drank- en Horecawet. We hebben u al laten weten dat we dat op een andere manier gaan aanvliegen. We denken dat we daar veel effectiever in kunnen zijn door partijen in de samenleving op een andere manier verantwoordelijkheid te geven, waardoor we minder beslagleggen op onze eigen middelen en eigenlijk een beter resultaat kunnen boeken dan wanneer we alles op ons eigen bordje zouden trekken. Ten eerste was het dan duurder, en het resultaat is minder. Daar willen we graag met u over overleggen. Dat zullen we ook doen. Uw punt is dat dat PM (pro memorie) kan en daar heeft wethouder Depla iets over gezegd. Volgens mij is dat inhoudelijk niet nodig omdat de lijn volgens mij wel goed
78
A
is, maar mocht het onverhoopt zo zijn, dan zijn we natuurlijk altijd in staat om op een later moment eventueel een begrotingswijziging toe te passen. Ook in die situatie zullen er middelen gevonden moeten worden. Ik kan mij wel voorstellen (en dit is een handreiking) dat u zegt dat het programma elk jaar wel laat komt en of dat niet eerder kan, zodat u het voor de begroting krijgt. Daar zit het handicapje bij (dat laat ik u nog wel weten) dat we met de buurt ook afspraken maken in het kader van de veiligheid, de buurtcontracten, en dat doen we pas aan het eind van het jaar. Het heeft niet zo’n zin om halverwege het jaar de buurtcontracten te maken, want dan ben je pas net bezig. In die cycli lopen dus een paar dingen door elkaar heen. Daar moeten we even goed naar kijken, maar dat laten we u weten. We hebben dus eigenlijk geen behoefte aan dit amendement omdat het intrinsiek niet noodzakelijk is voor de afweging. We komen op een later moment met u te spreken. Veiligheid betreft twee specifieke elementen: het Sint Annaklooster en de sportactiviteiten met betrekking tot de SSB die we subsidiëren. Over dat laatste hebben we u uitvoerig geïnformeerd. Met betrekking tot het Sint Annaklooster het volgende: terecht heeft u geconstateerd in de overwegingen van uw amendement dat wij meer dan € 1,1 miljoen uit eigen middelen vrijgemaakt hebben voor het opvangen van de Monfrans-korting. Dat is heel veel geld in een bezuinigingstaakstelling van een enorme omvang. Dat is punt een. We hebben daar bovenop nog eens een bezuiniging van het vorige kabinet met betrekking tot het grotestedenbeleid van ruim acht ton voor onze rekening genomen. Desalniettemin hebben we ook nog eens gezegd: weet je wat, we doen er nog eens een extra intensivering op van vijf ton. Alles bij elkaar is dat wel een hele grote inspanning. Vervolgens hebben we gezegd: nou komen we toch nog tekort. Moeten we nou meer geld erbij doen of kunnen we dat herijken? Met betrekking tot SSB lag er een evaluatie. Daarover heb ik ook in de commissie met u gesproken. Ik vind het een verstandig besluit om (ook in de paracommercialiteit) daarmee te stoppen. Het Sint Annaklooster is in 2011 al op de hoogte gesteld dat het bedrag omlaag gebracht zou kunnen worden. Mogelijkerwijs is er een concurrerend bod wat dezelfde opbrengst oplevert voor een lager bedrag. Dus hebben we medio dit jaar tegen het Sint Annaklooster gezegd dat de subsidie volgend jaar waarschijnlijk voor de helft omlaag gaat, maar dat zij dan de subsidie voor de rest van dit jaar en voor komend jaar bij elkaar kunnen brengen. Daar moeten ze dan anderhalf jaar mee voort. Het is wel de bedoeling dat we in 2014 gaan kijken of we het (op een ordentelijke manier voorbereid) kunnen aanbesteden en dan denk ik dat we hetzelfde resultaat voor een lager bedrag kunnen krijgen. Het Sint Annaklooster is daarop voorbereid want zij moeten hetzelfde product proberen te leveren voor een lager bedrag – nu en volgend jaar. Daarmee zijn ze meteen competitief ten opzichte van hun concurrenten die elders in de markt te vinden zijn. Ik vind dus dat we een
79
A
heel verantwoorde lijn gekozen hebben in de totaalcontext en ook in deze specifieke context. Waarnemend voorzitter: Mijnheer Leenders.
De heer Leenders: Voorzitter, ik kan me voorstellen dat u dat zo vindt, maar het heeft zich, denk ik, allemaal afgespeeld binnen de boezem van het college en het ambtelijk apparaat. Wij worden op een laat moment met het feit geconfronteerd dat er toch middelen zijn gevonden. Hoera, want dat willen we graag. Alleen er vallen twee zaken weg, waar we eigenlijk een oordeel over zouden kunnen hebben. Daar zit ik mee. Vandaar dat er een constructie is bedacht om dat ook met de raad ordentelijk te evalueren. Als we dan met elkaar zeggen: die twee dingen hoeven allebei niet meer, dan heb ik daar ook vrede mee. Het kan ook best zijn dat we zeggen: het ene toch wel (of nog wat meer). Dat vind ik ordentelijk als je jarenlang zaken hebt gesubsidieerd. Dan kan je de kraan dichtdraaien op enig moment, maar dan wel nadat je geëvalueerd hebt en kijkt naar de maatschappelijke effecten die dat met zich meebrengt. De heer Van Gijzel: We hebben de SSB laten evalueren. Dat is hier ook besproken in de commissie Financiën en Bestuur. Daar heeft u alle stukken voor ontvangen. Het Sint Annaklooster loopt al veel langer. Dat heeft ook te maken met dat er minder gelden vanuit de rijksoverheid voor terugkeerprogramma’s voor ex-gedetineerden beschikbaar zijn. We hebben gekeken naar wat wij dan nog overeind houden. Daar moeten we echt met de middelen schuiven, dus als we tot de conclusie komen, straks bij het actieprogramma met betrekking tot veiligheid en we willen hier toch extra geld voor hebben, dan zullen we het binnen het vierkant van veiligheid moeten vinden. Ik ga niet een extra beroep doen op de collega’s. Het is een grote prioriteit. We hebben miljoenen vrijgemaakt om voor elkaar te kunnen krijgen wat er nu staat. Ik vind dat we dan ook zorgvuldig mogen zijn om te kijken waar het dan een stukje minder kan. Bij SSB is dat volgens mij helemaal geen probleem en bij het Sint Annaklooster zijn we een traject ingegaan wat volgens mij erg verantwoord is en waar zij al bij de subsidiebeschikking in 2011 van op de hoogte gesteld zijn dat dit eraan zat te komen. Waarnemend voorzitter: Mijnheer Leenders nog een keer. De heer Leenders: Voorzitter, ik herhaal nogmaals dat het best zou kunnen zijn dat wij bij hetzelfde uitkomen, maar in ieder geval ten aanzien van het Sint Annaklooster worden wij in feite min of meer overvallen met die besluiten op het moment dat dat hier in de begroting zit. Daar hebben we niet over gesproken. Dat had, denk ik, in de commissie Financiën en Bestuur moeten gebeuren. Ik vind dat dus niet de weg. Ik zou eerst daar een discussie over hebben en als we het dan met z’n allen eens zijn, dan is het prima…
80
A Waarnemend voorzitter: Uw vraag is duidelijk. De burgemeester. De heer Van Gijzel: Volgens mij staat het gewoon in de begroting als zodanig vermeld. Als u het daar niet mee eens bent, kunnen we het er bij de actieplannen altijd over hebben, maar ik zeg er wel bij: dan moeten we wel verschuiven binnen het hoofdstuk, zoals dat hoort. Dat betekent dat we elders bij veiligheid geld moeten vinden. Ik denk dat het niet noodzakelijk is. Laten we de discussie dan bij de actieplannen met elkaar voeren. Ik denk dat we er met de middelen die beschikbaar zijn wel uit zullen komen. Dan samenwerkingsverbanden. Dat is meteen de laatste motie. Ik mag hopen dat ik D66 goed verstaan heb, want ik wil ze best tegemoet komen om een inventarisatie te maken over wat er allemaal gebeurt met samenwerkingsverbanden, maar als er net gezegd wordt: wij vrezen institutionalisering en vrezen tegelijkertijd een gebrek aan democratische controle, dan ontstaan er twee lastige dingen. Ik vind namelijk dat de samenleving zo dynamisch is en […] zoveel complexer dat wij niet in staat zijn om dat met allerlei instituten voor elkaar te krijgen. Dit betekent dat we institutionalisering proberen tegen te gaan. Dat doen we ook met de SRE, multi-level governance, op allerlei plekken met de C4, de vier campusgemeenten, maar ook met Amsterdam en Rotterdam, op allerlei lagen werken wij samen. Dat lijkt mij ook absoluut noodzakelijk, maar het betekent dat we elkaar wel vast moeten houden in nieuwe rollen en verhoudingen. Die wil ik best inzichtelijk maken en u aangeven hoe het zit met de bevoegdheden en verantwoordelijkheden en rollen die we met elkaar hebben. Maar bijvoorbeeld rondom de stichting Brainport hebben we afgesproken: u stelt het geld beschikbaar, we zetten het in in een triple helix-structuur en dan is de zeggenschap van een gemeenteraad per definitie minder, omdat zij niet meer alleen over dat programma gaan. Dat zullen we op meerdere plekken zo zien. Ik wil dat graag voor u inzichtelijk maken, maar ik garandeer u dat het complexer is dan in het verleden en niet zo eenduidig. De samenleving is echt een stuk ingewikkelder en daar hebben we voor onze manier van werken ook internationaal prijzen voor gekregen. Ik ben daar dus trots op en ik zou niet terug willen naar de oude manier van werken. We moeten dat dan adequaat blijven doen en ik wil u inzicht geven. Misschien een allerlaatste zinnetje daarbij: waarom het zo complex is, bijvoorbeeld rondom de SRE… Waarnemend voorzitter: De heer Verkroost. De heer Verkroost: Wij ondersteunen uw pleidooi voor samenwerking natuurlijk van harte, want wanneer je alles zelf probeert te doen, kom je echt zover niet. Waar het ons om gaat is dat we als raad grip willen houden op hoe wij in die samenwerking staan, wat wij daar besluiten, en ook afspraken maken over dat soort zaken en hoe
81
A
daarover wordt gecommuniceerd. Uw inventarisatie zien wij graag tegemoet. Wat we ook graag zien is dat wanneer bijvoorbeeld veranderingen aangebracht worden, … Waarnemend voorzitter: Het is de bedoeling dat u bij interrupties korte vragen stelt en niet hele verhandelingen houdt. Straks weet de burgemeester niet meer welke vraag u aan het begin gesteld heeft, omdat uw verhaal te lang is. De burgemeester. De heer Van Gijzel: Volgens mij zijn we het wel eens. Het woordje ‘grip’ vind ik geen fijn woord hier. U wilt inzicht hebben, want anders is het alleen controle en gaat het over B5 en dat soort dingen. Het hebben van samenwerkingsverbanden betekent dat we ook op een andere manier onze controlemechanismen en verantwoordelijkheden wegzetten. Daar moeten we het open over hebben. Dat moet transparant zijn en als dat uw woord is, vind ik het prima. Dan kunnen we daar met elkaar over spreken. Die transparantie wil ik dan wel voor u inzichtelijk maken door die op schrift te stellen, zodat we er later nog een keer op terug kunnen komen. Waarnemend voorzitter: Dank u wel.
Voorzitter: We zitten nu op even voor half zes. Ik stel het volgende voor. De keuken is klaar tussen 17.45 en 18.00 uur. We hadden een half uur overleg beoogd. Ik kijk of we het half uur overleg eerst doen en dan gaan eten, zodat u dan van 18.00 tot 19.00 uur kunt eten en we om 19.00 uur de vergadering hervatten. Dan verliest u weinig tijd. U kunt nu dus een half uur gebruiken voor overleg. Is dat akkoord? Oké.
[Overleg en dinerpauze] Waarnemend voorzitter: Dames en heren. Het is 19.00 uur geweest en zoals afgesproken zouden wij dan opnieuw beginnen. Bij dezen heropen ik dan ook de vergadering. Voor de etenspauze heeft u even tijd gehad om te overleggen. Dit kan hebben geleid tot intrekken of aanpassen van moties en amendementen. Mijn eerste vraag is dus om even de verschillende partijen langs te lopen en te kijken of dat inderdaad het geval is en – zo ja – ons daar kond van te doen, zodat wij dat in de administratie kunnen bijwerken. Wie mag ik het eerst het woord geven? De heer Van Zijl. De heer Van Zijl: Ja, dank u wel voorzitter. We hebben inderdaad naar aanleiding van de discussie een kleine wijziging kunnen aanbrengen in amendement nummer A05. Aan beslispunt 1 wordt A toegevoegd: ‘Met dien verstande dat teneinde onderhoudsachterstanden niet verder te laten oplopen en de kwaliteit van groen en openbare ruimte te beschermen door zoveel mogelijk de bezuinigingen van € 402.000,op de programma’s groen en openbare ruimte met ingang van 2013 niet te
82
A
continueren’. Dat wil dus zeggen dat achter het woord ‘beschermen’ is toegevoegd: ‘door zoveel mogelijk’. Waarnemend voorzitter: En die tekst is nog niet beschikbaar op de iPad. Dan hoop ik dat u kunt leven met deze mondeling gedane toevoeging? Mijnheer Weijs, u kunt er niet mee leven?
De heer Weijs: Nou, in principe moet het natuurlijk op schrift, want het moet gearchiveerd worden, toch? Waarnemend voorzitter: Het staat op schrift, maar het is elektronisch nog niet te zien. Hij wordt zojuist ingenomen. De heer Weijs: Als het zo meteen nog even kan worden herhaald voordat het in stemming komt, dan weten we precies waar we het over hebben. Waarnemend voorzitter: Dan gaan we dat dadelijk even doen. Hij wordt nu ingebracht en u heeft hem dadelijk allemaal elektronisch beschikbaar. Mevrouw Richters. Mevrouw Richters: Een klein ordevoorstelletje, voorzitter, zou u misschien de amendementen en moties op volgorde op onze lijst willen doorlopen om te kijken welke blijven staan en welke niet? Dat is wat makkelijker te volgen. Waarnemend voorzitter: Ik ga meteen akkoord met uw voorstel. We beginnen gewoon bij de amendementen. Amendement A01, de heer Leenders. De heer Leenders: Voorzitter, de intentie van het handhavingsamendement hebben we denk ik duidelijk gemaakt. We willen graag praten over het programma 2013 alvorens we definitief zeggen: dit of dat zal het bedrag moeten zijn. We in overleg hebben afgesproken is dat we geen amendement indienen maar de discussie aangaan in de commissie, in de raad, en dat we dan kijken of het bedrag toereikend is of niet. Als het niet toereikend is, komen we met voorstellen om eventueel extra middelen ergens uit vrij te maken. De vraag is even of dat in de lijn is van wat het college bedoeld heeft. Waarnemend voorzitter: Volgens mij wel, maar de wethouder kan dat zelf zeggen, denk ik. De heer S. Depla: Ja, dat lijkt mij wel. Het gaat erom dat u, als u een beslissing neemt, alternatieve dekking realiseert. Dan zullen we niet zeggen: ‘dan had u een paar
83
A
maanden eerder moeten zijn’, want u heeft elke keer weer de mogelijkheid en het recht om begrotingswijzigingen voor te stellen. Waarnemend voorzitter: Dat is duidelijk, dank u.
De heer S. Depla: Je krijgt dan hoogstwaarschijnlijk een discussie over dekking, maar dat is inhoudelijk en niet procedureel. De heer Leenders: Prima. Dan zullen we hem niet indienen. Waarnemend voorzitter: Amendement A01 maakt geen onderdeel meer uit van de beraadslagingen. Amendement A02. De heer Maas: Voorzitter, in amendement A02 willen wij een kleine wijziging aanbrengen. Er komt een punt c onder te staan. Voor mensen die ten onrechte de gehandicaptenkaart aanvragen, en dus worden afgekeurd, worden de medische kosten wel in rekening gebracht. Waarnemend voorzitter: Oké. En die wijziging komt dadelijk ook allemaal elektronisch beschikbaar? De heer Maas: Ik ga het er nu bij schrijven, want het is net twee minuten geleden afgesproken. Waarnemend voorzitter: Hartstikke mooi, dan wachten wij even op de elektronische beschikbaarheid. Amendement A03. Het CDA. De heer Weijs: Die blijft gewoon staan, voorzitter. Voorzitter: Amendement A04. Het CDA. De heer Leenders: Daar geldt eigenlijk hetzelfde verhaal voor als het handhavingsamendement. Met dien verstande dat wij zelf het wegbezuinigen van zowel het Sint Annaklooster als de SSB zullen agenderen voor de commissie. Als we dan tot de conclusie komen dat het toch zinvolle zaken zijn, dan zullen we dekking moeten zoeken. Waarnemend voorzitter: Oké, dank u wel. Dat is duidelijk.
84
A
De heer Leenders: Dan kijk ik even naar de wethouder of hij daarmee kan leven.
Waarnemend voorzitter: Ik denk het wel, want het is dezelfde vraag als daarnet. De heer Leenders: Hij knikte duidelijk, ja. Waarnemend voorzitter: Oké, dank u wel. Daarmee is amendement A04 ook van de lijst met amendementen gehaald en maakt deze geen onderdeel meer uit van de beraadslagingen. Amendement A05. Daar heeft de heer Van Zijl net al iets over gezegd. Daar komt zo meteen een nieuwe versie van beschikbaar. Dan gaan we naar de moties. Motie M01. CDA. De heer Weijs: We hebben het er net even over gehad, naar aanleiding van de beantwoording van de wethouder. Ons verraste zijn opmerking over verzekering, omdat wat ons betreft, dit over derivaten gaat. Verzekeringen zijn natuurlijk altijd aan het college. Ik bedoel: bij de inboedelverzekering gaan we er vanuit dat die goed is en daar hoeven we geen grenzen aan te stellen, maar bij derivaten… Vandaar dat we hem toch in stemming willen brengen. Als toelichting dat het ons dus niet om verzekeringen gaat, wat het college gewoon vrij is om te doen wat zij binnen de beperkingen die het budget geeft, kunnen doen. Waarnemend voorzitter: Dank u wel. Dan gaan we naar motie M02. Ook CDA. O, mijnheer Raaijmakers. De heer Raaijmakers: Toch even een verduidelijkende vraag, want waar hebben we het nu over bij die motie? Derivaten? Verzekeringen? Het is voor ons wel belangrijk of we daar wel of niet in meegaan. Of de wethouder dit nog even kan toelichten. Waarnemend voorzitter: Ja, dan gaan we een beetje aparte discussie van maken… De heer Raaijmakers: Het is geen discussies maar een verhelderende vraag. Waarnemend voorzitter: Het is in dit geval misschien wel nuttig om even te vragen aan de wethouder of hij dat kan toelichten. De heer S. Depla: Ik bedoelde niet sec verzekeringen, maar soms wil je zekerheid voor de rente hebben, als renteafdekking voor een bepaald risico wat je neemt. Dat zou je dan met een derivaat af moeten dekken. Dat is iets anders dan derivaten gebruiken om te speculeren. In die zin gebruik ik het woord ‘verzekering’ niet als een aparte
85
A
verzekering, maar om renterisico’s af te dekken. Dat kan alleen maar met derivaten. In zo’n situatie (we hebben ze niet) willen we die mogelijkheid houden. Waarnemend voorzitter: Dus aan het CDA de vraag of ze dat dan toch indienen of het aanpassen aan de wens van wethouder, of helemaal niet inbrengen.
De heer Weijs: In principe houden we ons toch bij de toelichting zoals de wethouder die gegeven heeft in de commissie en die is wat ons betreft verwoord in de motie. We zouden die dus op die manier graag in stemming willen brengen. Waarnemend voorzitter: Oké. Dan gebeurt dat. Dan gaan we naar motie M02. Ook CDA. De heer Weijs: We hebben een toezegging gehad van de wethouder dat er een brief zou komen met de voors en tegens. Die wachten wij af. Waarnemend voorzitter: Daarmee bedoelt u dat deze geen deel meer uitmaakt van de beraadslagingen. Motie M03. De heer Weijs: De hondenbelasting. We hebben gemerkt in de discussie dat er veel ruimte is om te praten over waardering van vrijwilligers. Ook als ze met burgersurveillance bezig zijn. We zullen bij de kaders die nog voor het eind van het jaar besproken worden, kijken waar we kunnen uitkomen. We brengen hem nu even niet in stemming. Waarnemend voorzitter: M03 maakt ook geen onderdeel meer uit van de beraadslagingen. Motie M04A, PvdA. De heer Raaijmakers: Voorzitter, deze motie zullen wij gewoon in stemming brengen. Waarnemend voorzitter: Dank u wel. Motie M05, ook PvdA. De heer Raaijmakers: Motie M05 is, als wij goed hebben begrepen, omarmd door de wethouder, dus als dat met een knikje bevestigd wordt dan zullen wij die niet indienen… Dank u wel. Waarnemend voorzitter: Er wordt veel naar u geknikt. Dan is motie M05 van de agenda. Motie M06, ook PvdA. De heer Isik: Voorzitter, de toezegging van de wethouder vinden wij overtuigend, dus wij brengen deze niet in stemming.
86
A
Waarnemend voorzitter: Motie M06 maakt ook geen onderdeel meer uit van deze vergadering. Motie M07, D66. De heer Van Dorst: Voorzitter, dank u wel. Ik hoor graag nog even van de wethouder dat hij in huis wordt toegepast zoals wij de motie eigenlijk hebben geschreven. Ik miste net even een duidelijke reactie daarop. Waarnemend voorzitter: De wethouder. De heer Helms: Ja, zoals ik inderdaad al in de commissie had aangegeven, neem ik de uitdaging aan om bij de volgende begroting te kijken hoe we ook op andere plekken dan alleen bij duurzaamheid, The Natural Step zeg maar, zichtbaar te maken in de effecten en doelstellingen. De heer Van Dorst: Dank u wel. Dat is voor ons een voldoende toezegging. Daarmee komt de motie vanavond niet in stemming. Waarnemend voorzitter: Oké. Dan maakt hij geen onderdeel meer uit van onze beraadslagingen. Motie M08, ook D66. De heer Van Dorst: Dat zijn de bomen. Ook daar hebben wij voldoende uitleg en toezegging van het college. Die komt nu niet in stemming. Waarnemend voorzitter: Die is ook afgevoerd en maakt geen onderdeel meer uit van de beraadslagingen. Motie M09, weer D66. De heer Van Dorst: De integraliteit. Deze motie gaan wij wel in stemming brengen omdat er naar onze mening kansen liggen om integraliteit toe te passen op een andere manier dan dat het heel bureaucratisch moet. Vormen van interne social media, …. Waarnemend voorzitter: De vraag was alleen of u hem in stemming wilde brengen… De heer Van Dorst: Ik licht ook graag toe waarom. Waarnemend voorzitter: Dat mag u dadelijk in uw tweede termijn nog doen, als u dat graag wilt. De heer Van Dorst: Dan doe ik het daarna nog een keer. Hij komt op tafel. Waarnemend voorzitter: Motie M10, D66.
87
A De heer Van Dorst: We zijn druk bezig geweest, voorzitter. Deze is door het college meer dan toegezegd en hij komt niet in stemming als het aan ons ligt. Waarnemend voorzitter: Oké. Dan gaat die [M10] van de agenda af. Motie M11, CDA. Mevrouw Wagt: Als wij het goed hebben begrepen van de wethouder, wil zij de mogelijkheden of fiscale huur wel of niet wordt toegepast meenemen in een onderzoek. Als dat nog een keer bevestigd wordt, willen wij de motie intrekken. Waarnemend voorzitter: Ik kijk even naar de wethouder of die ook kan knikken. Mevrouw Schreurs: Ja, hoor! Waarnemend voorzitter: [Lacht] Daarmee is ook deze motie [M11] geen onderdeel meer van onze beraadslaging en gaan wij naar motie M12. D66, voor de verandering. De heer Van Dorst: Zo anders is het niet. Die motie is voldoende toegezegd en gaan wij intrekken. Waarnemend voorzitter: Motie M12 is ook van de beraadslagingen afgevoerd. Motie M13, OuderenAppèl Eindhoven. De heer Rennenberg: Als ik de wethouder goed begrepen heb, zijn er 10.000 gegadigden en maken 9.000 daar gebruik van. Dan vind ik het toch wel een succes, maar dan neem ik aan dat de getallen correct zijn. Mevrouw Schreurs: Die cijfers heb ik gekregen vanuit de organisatie, dus ik zal zorgen dat ze nog eens dubbel worden gecheckt want ik weet dat ze belangrijk voor u zijn. De discussie zou belangrijk worden wanneer de nieuwe metavisie cultuur vastgesteld wordt, dus dan zal ik zorgen dat u op de hoogte bent van alles wat rond participatie breed speelt. Dat is niet alleen voor u maar voor een groot gedeelte van de raad erg belangrijk. Waarnemend voorzitter: Kortom, de cijfers kloppen vooralsnog. Mevrouw Schreurs: Ja. Waarnemend voorzitter: Dan doet die motie [M13] ook niet mee in onze beraadslagingen. Dan gaan we naar motie M15. D66. (Motie M14 bestaat niet meer.)
88
A
De heer Van Dorst: Motie M14 was al van tafel. Motie M15, de samenwerkingsverbanden, willen wij intrekken. Ik kan straks wel even toelichten waarom precies. Waarnemend voorzitter: Dank u wel. Motie M16, noodvoorzieningen, OuderenAppèl.
De heer Rennenberg: Volgens de wethouder komt er een onderzoek. Dan pak ik ook meteen motie M17 mee. Daar gaan we ook nog een onderzoek naar doen, maar dat wachten wij gewoon af. We trekken deze moties op dit moment gewoon in. Waarnemend voorzitter: Moties M16 en M17 maken geen onderdeel meer uit van de beraadslagingen. Dan gaan wij naar motie M18. LPF. De heer Reker: Voorzitter, dank u wel. Deze motie maakt ook een onderdeel meer uit van de beraadslagingen. We nemen hem mee naar de volgende vergadering. Waarnemend voorzitter: Dank u wel. Motie M19, SP. Mevrouw Van Kaathoven: Die motie zal in stemming gebracht worden. Waarnemend voorzitter: Motie M19 komt in stemming. Motie M20, SP? Mevrouw Van Kaathoven: Die ook. Waarnemend voorzitter: Die wordt ook in stemming gebracht. Motie M21, PvdA, handhaving mobiliteitsfonds. De heer Raaijmakers: Die wordt in stemming gebracht, voorzitter. Waarnemend voorzitter: Die komt in stemming. Motie M22. De heer F. Depla: Ik heb even overlegd met de mede-indieners. We zijn blij met de toezegging van de wethouder, maar vragen wel of de wethouder ruim voor de kadernota met die beleidsnota komt, waarbij heel nadrukkelijk de partners die betrokken zijn bij de uitwerking van de beleidsnotitie aanwezig zijn; waar dit een onderdeel van gaat vormen. Als u dat toezegt, houden wij hem tot die tijd aan en brengen we hem vanavond niet in stemming. De heer Helms: Ik ga u wel beloven dat wij inderdaad op weg naar de kadernota een hoop discussies gaan voeren - die brede discussie - en dat wij ruim voor de kadernota ook dit onderwerp op een juiste manier in betrekken. Of we dan al een nieuwe beleidsnota maken of niet, dat hangt echt af van het verloop van de discussies, ook met u. Dus ja, ik ga wel zorgen dat we het licentiesysteem, ervan uitgaande dat de
89
A
voetbalverenigingen […] overleggen, ruim voor de kadernota in de discussie betrekken en dan kunnen bepalen wat we ermee doen.
Waarnemend voorzitter: Dank u wel. Mijnheer Depla, dat betekent dat hij niet meer in stemming komt? De heer F. Depla: Nee, maar dan houden we hem wel aan. Waarnemend voorzitter: U houdt hem aan, maar dan maakt hij nu geen onderdeel meer uit van de beraadslagingen. Dan heb ik als laatste, motie M23 staan. VVD. De heer Van den Broek: Ja, voorzitter, naar aanleiding van de eerste termijn van het college hebben we even samen met de wethouder gekeken hoe we die motie kunnen aanpassen. Er ligt dus een motie M23A met daarbij de expliciete vraag aan de wethouder wat hij daarvan vindt. Als hij dat in principe zou overnemen, dan zouden we hem niet indienen. Waarnemend voorzitter: Nog even een korte reactie van de wethouder. De heer Helms: Dan moet ik even kijken of ik hem kan vinden… M23A, kijk! Op internet. Wat gaat dat toch goed, hè? [Leest motie door.] Ja… op die manier gaan we hem oppakken. De heer Van den Broek: Dit lijkt me een toezegging. De heer Helms: Sorry, dat is een toezegging. Dus daar hoeft u niet meer over te stemmen, ja. De heer Van den Broek: Dank u wel. Waarnemend voorzitter: Maar dat mag mijnheer Van den Broek zelf beslissen. De heer Van den Broek: Gelukkig zit ik wel vaker met de wethouder op één lijn. Maar dan zullen we hem niet indienen. Waarnemend voorzitter: Oké. Daarmee is motie M23A ook een onderdeel meer van onze beraadslagingen.
Tweede termijn raad. Dan gaan we volgens het herziene programma, wat allemaal netjes is aangepast en u allemaal op de muur ziet staan, verder met de tweede termijn. U mag natuurlijk
90
A
afzien van uw tweede termijn. Het is niet noodzakelijk om uw tijd vol te maken. Wij gaan dat in dezelfde volgorde doen als wij dat in de eerste termijn hebben gedaan. Ik geef, indien gewenst, het woord aan ‘leefbaar eindhoven’.
De heer Rijnders: Voorzitter, er is genoeg gezegd, dus wij zien af van onze tweede termijn. Waarnemend voorzitter: Ik dank u vriendelijk. GroenLinks, de heer Van Zijl. De heer Van Zijl: Voorzitter, ik ga u ruimte besparen bij de eventuele stemverklaringen. Ik zal even de moties langslopen zoals ze nu voorliggen en wat wij daarmee willen doen. Het amendement op A02 gaan wij steunen, indienen zelfs, omdat wij van mening zijn dat het past binnen de afspraken die er tot dusver zijn gemaakt en omdat het geen financieel probleem kan zijn om dit voor één jaar op te lossen tot er een nieuwe aanbesteding komt. Met amendement A03 gaan wij echt niet instemmen. Amendement A05 ligt dus nog voor. Motie M01. Voor ons is er eigenlijk geen extra zekerheid nodig. De toelichting van de wethouder vinden we voldoende. Voor motie M04 volgen we ook de wethouder dat we de ambities niet hoger moeten inzetten dan dat ze nu al zijn neergelegd. Motie M09. Het spreekt ons zeer aan om extra aandacht te vragen voor integraliteit en daar zullen we dus mee instemmen. Motie M19 (er valt ineens een groot gat) is wat ons betreft overbodig, gezien de antwoorden van het college. Daar zullen we dus niet mee instemmen. Met motie M20 zullen we dus zeker niet instemmen. Motie M21 hebben we zojuist mede ondertekend omdat we vinden dat het mobiliteitsfonds juist de gelegenheid geeft aan deze raad om - niet alleen op de grote projecten die veel geld opslurpen - nog eens een keertje extra aandacht of net even wat te kunnen realiseren wat je anders minder snel kunt doen. Daarmee heb ik ze volgens mij allemaal gehad. Ik denk dat we kunnen concluderen dat we op grote lijnen tot [Geluid valt weg] hebben kunnen komen bij deze begroting.
91
A
Waarnemend voorzitter: Ik dank u vriendelijk. Dan verzoek ik u bij het teruggaan uw pasje mee te nemen. Dan is nu het woord aan D66.
De heer Van Dorst: Voorzitter, dank u wel. Ik heb geprobeerd heel snel mee te schrijven bij wat er allemaal wel en niet op tafel blijft liggen. Ik ga het gewoon in die volgorde doornemen. Over amendement A02, het tarief voor parkeerkaarten, hebben we net overleg gehad. Ik vind het eigenlijk wel sjiek dat de precieze toelichting daarop van de indieners komt. Met de toelichting zoals wij die net in de wandelgangen hebben vernomen, kunnen we voor het amendement stemmen. Dan kom ik bij amendement A05, de [Geluid valt weg] en mijnheer Van Zijl van GroenLinks heeft net aangegeven wat de wijziging in het amendement is. Het zal u niet verbazen dat wij voor gaan stemmen. Motie M09 over integraliteit. Ik was net al even aan het toelichten. Ik kreeg net van de burgemeester een reactie dat het wel erg lang gaat duren en wel erg omslachtig is als je dit gaat toepassen. Volgens ons moet je juist zoeken naar de ‘slimme vormen’ om integraal te werken. Het hoeft niet altijd door dat bureaucratisch in de negatieve zin van het woord te gaan doen. Pas slimme dingen toe! Lees de motie alstublieft op die manier. (Een oproep aan de collega’s in de raad.) Wij gaan deze motie indienen en voorstemmen. De volgende is M19, de verkoop van panden. Volgens mij is de reactie van het college voldoende duidelijk. Wij zullen tegen deze motie stemmen. Motie 20, de treurnismotie, zullen wij tegen stemmen. Over motie 21 gaf de wethouder aan dat het omarmen van M12 betekent dat je dat bij M20 juist niet moet doen. Daarom zullen wij tegenstemmen. Sla ik er een over? Motie M15? Ik vind het wel even fijn om aan te geven waarom wij motie M15 intrekken. Omdat is toegezegd dat we inzicht krijgen en omdat het ons met name om de mate van transparantie gaat. We kijken erg uit naar dat overzicht. Als we dat overzicht hebben, kijken we weer verder. Dat was het. Waarnemend voorzitter: Dank u wel. De heer Weijs… O, Mijnheer Raaijmakers. De heer Raaijmakers: Voorzitter, het kan zijn dat ik iets gemist heb, maar de inbreng van D66 op motie M04A, heb ik die gemist?
92
A
Waarnemend voorzitter: Ik weet niet of u die gemist heeft. Hij heeft hem niet gegeven, als u dat bedoelt… De heer Van Dorst: Ik ben nog in de buurt.
Het zal geen verbazing wekken, na hoe wij daar in de eerste termijn op hebben gereageerd. Ik denk dat het niet verstandig is om andere sectoren die op één onderdeel betere cijfers scoren te vergelijken. Dan krijg je een heel raar ‘cijfers shoppen’. Dat is volgens ons geen goed idee en ik denk dat het beter is om het plan van de wethouder te volgen en te zeggen: pak het percentage wat nu is aangegeven, ga op de uitvoering zitten en als je daar zit: durf dan de knop nog iets verder te draaien. Maar ga nu niet meteen de lat hoger leggen; dat is waarschijnlijk niet realistisch. We zullen tegen deze motie stemmen. Waarnemend voorzitter: Dank u wel. Dan toch de heer Weijs. De heer Weijs: Dank u wel, voorzitter. Zo meteen wil ik kort de moties en amendementen doorlopen. Eerst wil ik nog even kort een soort van afweging geven over hoe wij tot onze beoordeling van de begroting zijn gekomen. Naast inhoudelijke meningsverschillen, waar wij het vandaag eerder over hebben gehad, speelt daarin een belangrijke rol dat we met de MKBA’s eigenlijk pas aan het eind van het jaar een goed oordeel kunnen geven over het MIP en dat wij vandaag een totaalbedrag vaststellen. En dat het natuurlijk heel erg moeilijk is om uiteindelijk het totaalomvang van het MIP grondig te wijzigen, aan de hand van de MKBA’s, omdat je nu eenmaal vandaag de beschikbare ruimte vastlegt. Vandaar dat wij niet kunnen instemmen met deze begroting. Aan de andere kant hebben wij heel veel waardering voor het werk dat door het college is verricht aan de begroting en we hopen dat hij een goed richtsnoer mag zijn bij het onder controle houden van de uitgaven. Waarnemend voorzitter: Mijnheer Oosterveer. De heer Oosterveer: Dank u wel. Toch een vraag aan het CDA. U zegt dat u vanwege het feit dat we nog kosten-batenanalyses moeten doen van het MIP, niet akkoord kunt gaan. Dat begrijp ik even niet. U zegt: we gaan wel iets alloceren. Dat doen we met z’n allen. We hebben met elkaar afgesproken dat we daarna ook nog eens een keer een kosten-batenanalyse gaan doen en dat is een eindafweging. Gaat u daar nu vanuit, zodat u zegt: we gaan toch niet voorstemmen? De heer Weijs: De essentie zit in de letter die u weglaat. Dat is eigenlijk de grondtoon voor ons als CDA geweest ten aanzien van de coalitie; wij vinden het jammer dat de maatschappelijke kosten- en batenanalyse steeds op zich laat wachten. We hebben
93
A
van begin af aan gezegd: maak nou eens een matrix waarbij je naast de financiële ook de maatschappelijke kosten en baten inzichtelijk probeert te maken, om daardoor een integrale afweging te kunnen maken. Juist omdat deze maatschappelijke kostenbatenanalyse met betrekking tot een groot en belangrijk deel van deze begroting niet beschikbaar is en we ondertussen wel een voor of tegen moeten uitspreken, is de conclusie uiteindelijk voor ons om ook deze keer tegen te zijn. De amendementen. We zullen voor de gehandicaptenparkeerkaart [A02] stemmen. We hebben naar de uitleg van de wethouder geluisterd over het bedrag van de OZB [A03]. Het vervelende is dat in de begroting twee bedragen staan waar we eigenlijk niets uit kunnen afleiden, namelijk het totaalbedrag wat de gemeente begroot binnen te halen en de heffingen, en dat het misschien volgend jaar mogelijk zal zijn om ook het stapje daaronder (wat u heeft uitgelegd) een beetje inzichtelijk te maken, zodat je kunt afwegen of de verhoging binnen de perken blijft van de inflatie of zoveel te meer als de coalitie wenselijk vindt. Het derde amendement is A05. Daar zullen we voor stemmen. Dan gaan we naar de moties. M01 is de motie met betrekking tot derivaten. Daarbij blijft toch het punt van het imago van derivaten. We waren gerustgesteld door de opmerkingen van de wethouder in de commissie. […] van Internationale School begrepen we ook dat het een innovatief project was waarbij er renterisico’s waren. Deze werden voor een korte tijd afgedekt via een derivaat. Daar kunnen we heel goed mee leven en daar heeft deze motie mee te maken. Voor een specifiek project en voor een bepaalde, korte tijd moet het mogelijk zijn en willen we de gemeente niet op slot zetten. Maar de manier waarop de wethouder het nu heeft opgerekt in de richting van wat in de begroting staat: het toch voor langere tijd aangaan van derivaten, waarvan we allemaal weten dat het risicovolle producten zijn, waar deskundigen het lang niet over eens zijn en waar deskundigen niet aanspreekbaar zijn als het fout gaat, waar zelfs het ministerie van financiën uiteindelijk grote verliezen heeft geleden, ondanks alle deskundigheid die daar aanwezig is, ondanks hun kennis van wet- en regelgeving… daarvan denk ik: we moeten het gewoon niet willen met elkaar! Derivaten is iets waar je als gemeente niets mee te maken hebt. Waarnemend voorzitter: Mijnheer Oosterveer.
De heer Oosterveer: Dank u wel. Ik wil toch graag wat van het CDA weten. Volgens mij wilt u bereiken dat u het risico kunt inschatten met een bedrag dat daar bij een project tegenover staat. Als de wethouder (als hij een derivaat afsluit) nou eens per project aangeeft wat dat kost? En als hij dat niet doet, wat dan het risico is, kunt u dan niet per project (dan praten we natuurlijk over de grotere projecten met significante risico’s) zeggen of u daarin mee kunt gaan? De VVD vindt het ook een interessant onderwerp, en een moeilijk onderwerp, maar vindt u zoiets dan niet een betere oplossing?
94
A De heer Weijs: Dan praat u over mogelijke projecten die dus toch over meerdere jaren lopen. De heer Oosterveer: Dat zou wellicht kunnen, maar dat sluit ik niet uit. Het kan ook over een maand zijn. Het gaat over wat inzichtelijk is over het risico wat u loopt, versus de investering op een derivaat. De heer Weijs: Maar de les die ik uit het verleden trek is dat langere termijnrisico’s ongelooflijk moeilijk in te schatten zijn en dus ook ongelooflijk moeilijk af te dekken zijn. Dat is toch de discussie die we nu met elkaar voeren: willen we dat wel als gemeente, of willen we het risico van een lichte stijging van de rente of een lichte daling van de rente (waarvan niemand weet wat er gaat gebeuren) voor eigen rekening nemen? Waarnemend voorzitter: Dank u wel. De heer Weijs: Motie M04A zijn wij vóór, omdat hij is aangepast en omdat de percentages eruit gehaald zijn. Motie M09: wij hebben moeite met de integraliteit over de hele breedte. Wij vinden dat simpele vragen simpel mogen worden opgelost, ook binnen de gemeente, en dat er dan niet allerlei vinkjes moeten worden gezet of men met nog tien andere collega’s integraal heeft gekeken naar verschillende problemen. Waarnemend voorzitter: De heer Van Dorst. De heer Van Dorst: Dank u wel. Heeft u misschien net geluisterd dat ik de raad vroeg dat juist niet te doen? Niet de bureaucratische benadering met vinkjes, papiertjes en oplegvellen, maar het zo te bekijken dat je innovatief integraal werkt waar het nodig is en het niet strikt overal willen toepassen? Waarnemend voorzitter: Mijnheer Van Dorst, uw vraag is duidelijk. De heer Weijs: Waar u heenging, mijnheer Van Dorst, daarvan zou ik willen zeggen: Ja! Inderdaad! Yes! …. Maar dat staat niet in uw motie… en dat is nou zo jammer en daarom zijn we tegen. [Gelach] Waarnemend voorzitter: Oké. Dank u wel. De heer Weijs: Motie M19. De voorwaarden die de SP wil verbinden aan de verkoop van het vastgoed, zijn wat ons betreft net iets te beknellend. Daarom zullen we tegenstemmen. Wij zijn voor de motie van treurnis. De motie over het mobiliteitsfonds zijn wij ook voor. Dank u wel.
95
A Waarnemend voorzitter: Dank u wel. Voordat ik het woord geef aan de volgende, even een korte mededeling. Alle gewijzigde moties en amendementen zijn opnieuw in het systeem geplaatst. Dat wil zeggen dat ze oproepbaar zijn. Daarvoor moet u de agenda waar ze onder gehangen zijn in het RIS opnieuw laden. Dan heeft u de nieuwe versie. Als u dat doet, worden ook de gewijzigde moties en amendementen zichtbaar. Dan geef ik nu het woord aan Trots op Nederland, mevrouw Van den Berk. Mevrouw Van den Berk: Wij zien af van de tweede termijn. Waarnemend voorzitter: Dank u vriendelijk. Dan gaan we naar het OuderenAppèl, de heer Rennenberg. De heer Rennenberg: Voorzitter, dank u wel. Wij zullen de amendementen en moties op een makkelijke manier behandelen, gewoon met de stemming vinger omhoog. Waar we voor of tegen zijn, ziet u dan wel, behalve de motie over de gehandicaptenparkeerkaart. Die vinden we sympathiek, maar we vinden het feit dat er € 13.000,- uit de Wmo gehaald moet worden een erg groot probleem. Daarom zullen we daar niet mee instemmen. Waarnemend voorzitter: Mijnheer Maas. De heer Maas: Dank u wel. Mijnheer Rennenberg, € 13.000,- uit het budget van de Wmo is een schijntje. Wat vindt u daarvan? Waarnemend voorzitter: Mijnheer Rennenberg. De heer Rennenberg: Ja, dat zijn momentopnames, hè? Ik herhaal nog maar een keer wat we van de week in de krant lazen: € 15 miljoen bezuinigen en 25% moet als [onverstaanbaar] komen… dat vind ik toch wel erg veel. Dat kunnen we niet meer missen! Waarnemend voorzitter: Mijnheer Maas. De heer Maas: Het bedrag is voor één jaar - dat wordt hier zelfs door meerdere partijen geroepen – en de Wmo had € 1 miljoen over. De heer Rennenberg: Maar die € 1 miljoen komen we straks hartstikke tekort! U kunt mij dus wat dat betreft niet overtuigen, al vind ik hem nog steeds sympathiek. Waarnemend voorzitter: Mijnheer Bouteibi.
96
A
De heer Bouteibi: Dank u wel, voorzitter. Ik ga u toch proberen te overtuigen. We hebben namelijk zojuist een aanvulling gedaan op het amendement. We hebben hier in de gemeente Eindhoven blijkbaar ook te maken met een boel aanvragen die afgewezen worden. Dat betekent een boel uitvoeringskosten die we dan eigenlijk voor niets maken. In het aangepaste amendement slaan we eigenlijk twee vliegen in één klap. Het zal uiteindelijk niet op die € 13.000,- uitkomen. Wat zeggen we: degenen die een aanvraag indienen en het toegewezen krijgen, hoeven het niet te betalen. Echter, degenen die een aanvraag indienen en het niet toegewezen krijgen, met andere woorden: de groep die denkt daar wel voor in aanmerking te komen en het dus probeert, moet wel de volle mep betalen. Dat betekent dat we aan het einde van de rit toch een ander sommetje hebben, andere kosten. Tegelijkertijd ben ik het eens met de SP dat het niet over al te veel geld gaat, zeker als je er rekening mee houdt dat we alleen al bij hulp in de huishouding een paar miljoen hebben overgehouden dit jaar. Ik denk dus echt, mijnheer Rennenberg, zeker in de lijn van de gedachte van uw partij, dat u hiermee zou moeten en in ieder geval mogen instemmen. Waarnemend voorzitter: Dank u wel. Een kort antwoord… De heer Rennenberg: Ja, ik kan er wel over blijven praten natuurlijk, maar ik denk dat er volgend jaar of het jaar daarop heel veel huishoudens zijn waar de keuken niet meer wordt gedaan of de afwas en waar de gehandicapten zelf achter het gasfornuis moeten gaan staan. Daarover valt niet te praten met mij, althans niet met mijn fractie, denk ik. Waarnemend voorzitter: Vervolgt u uw betoog, graag. De heer Rennenberg: Voorzitter, naderhand kreeg ik altijd van mensen de vraag: waarom maak je je nou zo ongerust over dat het de verkeerde kant opgaat? Ik denk dat heel Nederland ongerust is. Ik zie gewoon met de bezuinigingen die nu weer vanuit de landelijke overheid komen dat ons college het hartstikke zwaar krijgt. Van het OuderenAppèl was u altijd gewend dat wij tegen de kadernota stemden en ook tegen de begroting, want we vonden het maar niets dat er zoveel werd uitgegeven. De wethouder heeft nou tussen de kadernota en deze begroting ons een paar keer bij elkaar geroepen en heeft ook laten zien hoe we willen gaan bezuinigen. Het is nou goed doorgedrongen en ik ben de wethouder daar erg erkentelijk voor. Het is, denk ik, iets unieks dat het OuderenAppèl nou voor deze begroting zal stemmen. Waarnemend voorzitter: Dank u wel. Dan is nu het woord aan de SP. [Lachend] Neem meteen je kaartje mee, anders moet je nog een keer lopen!
97
A
Mevrouw Van Kaathoven: Dank u wel, voorzitter. Ik zal nog even reageren op de reactie van het college op de amendementen en moties en daarna zal ik heel kort ingaan op de overige amendementen en moties. Voorzitter, nog even over amendement A02A. Net werd al gezegd dat er een miljoen over is. U wilt een buffer achter de hand houden voor wat er in de toekomst nog gebeurt. Dat snap ik, maar € 13.000,- is dan inderdaad, zoals mijn collega al zei, een schijntje. Daarnaast is het niet alleen een financiële, als ook een principiële discussie. Ons principe is dat de kosten in verhouding zouden moeten staan. Daarnaast is het amendement aangepast. Ik zal voor de mensen die het nog niet gezien hebben, even voorlezen. Aan beslispunt 3 toe te voegen: ‘C. Voor mensen die een GPK aanvragen maar deze [op] basis van medische keuring niet verkrijgen, worden de kosten van de medische keuring wel in rekening gebracht’. Dat is dus de aanvulling.
Voorzitter, nog even over motie M20. Wethouder Helms heeft net gereageerd op het verhaal dat in de motie staat. Naar mijn idee bagatelliseert hij de zaak een beetje. Als je kijkt naar het proces: er werd pas nagedacht toen raadsleden in Drents Dorp zijn gaan rondfietsen naar aanleiding van brieven van verontruste partners in Drents Dorp en hier een waslijst van vragen over stelden. Vragen, die overigens voor een deel al meerdere malen waren gesteld. Voorzitter, de wethouder heeft een aantal jaren terug gekozen om ’t Schoot te sluiten. Nu hoopt hij dat iemand het overneemt. Wat ons betreft kun je dat geen gedeelde verantwoordelijkheid noemen, zoals de wethouder dat noemt. Jammer dat niet erkend wordt dat er flink wat kansen gemist zijn. Daarom zullen wij de motie onder M20 indienen, samen met het CDA. Ik wilde over motie M19 nog een opmerking maken, naar aanleiding van de reactie van de wethouder. Dat gaat niet alleen over woningcorporaties. Het is namelijk breder. Als het niet doorgaat liggen alle opties weer open. Alle andere overgebleven moties en amendementen zullen wij steunen, behalve amendement A03 over de OZB. Volgens mij kent u ons standpunt daarin. Dank u wel. Waarnemend voorzitter: Dank u wel. Dan is nu het woord aan de VVD. Mijnheer Van den Broek. De heer Van den Broek: Dank u wel, voorzitter. Tweede termijn; daar zal ik heel kort in kunnen zijn. Je gaat namelijk verder in op waar je in de eerste termijn geëindigd bent naar aanleiding van de reacties van het college. Dat betekent dat wij eigenlijk niet veel meer te zeggen hebben. We willen aangeven dat we mogelijk nog een extra schorsing willen, als we er straks niet uitkomen over de motie derivaten/verzekeringen, naar aanleiding van de opmerking van de wethouder
98
A
zojuist. Dan moeten wij daar nog even iets meer over van gedachten wisselen. Verder zullen wij waar nodig een stemverklaring geven en zal iedereen bij de stemming zien waar wij voor of tegen zijn. Dank u wel. Waarnemend voorzitter: Dank u wel. Dan is nu het woord aan de Partij van de Arbeid. Mevrouw Verhees: Voorzitter, dank u wel.
De amendementen. We zullen niet voor A01 stemmen. We stemmen wel voor A02, met de toevoeging zoals zojuist door de heer Bouteibi is uitgelegd. A03 zijn wij niet voor. A05, in de nieuwe vorm zijn wij daarvoor. Dan ga ik naar de moties. M01 zullen wij niet mee instemmen. Motie M04 is van onszelf. Motie M09: wij begrijpen de koers en de gedachtegang. Toch zullen wij op dit moment niet instemmen met deze motie. We willen de discussie iets breder trekken en vinden dit te weinig uitvoerbaar om daar concreet veranderingen mee te kunnen doorvoeren in het apparaat. Dan gaan we door naar motie M19. Daar zijn wij niet voor. Motie M20: het moge duidelijk zijn dat wij dat echt een brug te ver vinden op dit moment. Wij hebben ook onze bedenkingen gehad over het proces, maar hebben vertrouwen in een goede afloop daarvan en zullen daarna gewoon onze controlerende taak daarin goed uitoefenen. Een dergelijke motie dien je naar onze smaak in als er getwijfeld wordt aan integer handelen en dat is in dit geval absoluut niet aan de orde. Waarnemend voorzitter: Mevrouw Van Kaathoven. Mevrouw Van Kaathoven: Voorzitter, daar wil ik toch even op reageren. Het is geen motie omdat er twijfel is aan de integriteit maar gewoon omdat je niet tevreden bent over hoe er is gewerkt de afgelopen twee jaar. Een motie waarbij je twijfelt aan de integriteit heet volgens mij anders. Mevrouw Verhees: Maar de ‘intentie van het handelen’ is wat ons betreft dusdanig coöperatief geweest, steeds en een van de wethouders heeft geprobeerd uit te leggen hoe complex dit soort processen is. Daar nemen wij genoegen mee en we hebben niet het gevoel dat ten onrechte of met opzet informatie voor ons is achtergehouden, of wat dan ook. Wij zullen hier dus echt niet mee instemmen. Dan blijft motie M23A over. We wachten daarover even de reactie van de wethouder af. Waarnemend voorzitter: M23A is ook weg. Mevrouw Verhees: O, die is ook weg, sorry.
99
A
Ik wil nadrukkelijk afsluiten met complimenten aan het ambtenarenapparaat en het college voor deze begroting. Zoals ik in mijn eerste termijn al heb gezegd, zijn wij zeer tevreden met de lijn die is uitgezet. Wij vinden het echt een compliment waard dat zelfs in deze tijd van bezuinigingen, waarin alles een tandje minder moet, de houding nog steeds coöperatief is, dat we zoeken naar oplossingen en samen met de stad partners inschakelen. Dat vinden wij een complimentje waard. Dank u wel. Waarnemend voorzitter: Dank u wel. Dan is nu het woord aan de Lijst Pim Fortuyn.
De heer Reker: Voorzitter, dank u wel. Ik zal het van deze plaats doen, want we hebben onze afweging gemaakt en we hebben geen stemverklaringen. Dank u wel. Waarnemend voorzitter: Dank u wel. Dan is hiermee de tweede termijn van de raad afgesloten en gaan wij naar het logische vervolg: de tweede termijn van het college. Gewoon in één klap maar, tenzij u nu iets gehoord heeft waarover u noodzakelijkerwijs moet schorsen – dan is er altijd die ruimte – maar ik dacht even dat we meteen wel door zouden kunnen.
Tweede termijn van het college. De heer S. Depla: Dank u wel voorzitter. Wij hoeven geen lange algemene en inhoudelijke bespiegeling te houden; daar ronden wij mee af. Dus ik behandel eerst de moties en daarna ga ik in op de algemene stem(men) [verklaringen?]. De eerste is de motie over de derivaten. Om misverstanden te voorkomen zeg ik nog het volgende. Het CDA zegt: “Met wat u in de commissievergadering zei, waren wij het eens. Daarom komen wij met een motie om dat vast te leggen.” Nu is het natuurlijk voor een wethouder veel eer dat hetgeen je zegt zó belangrijk wordt gevonden, dat een partij vindt dat het in een motie moet worden vastgelegd – maar is mijn woord alleen dan niet genoeg? U zegt daarop: “Als dat dan het enige was geweest, dan kon ik dat met een rustige waardering op me nemen”. Volgens mij was er echter twijfel ontstaan over wat nu precies de bedoeling was. Daarom ga ik de essentie toch nog een keer voorlezen. Kijk, voor derivaten zijn er bij wet veel kaders vastgelegd, daar mogen we niet aankomen. In het voorliggende regeerakkoord is ook vastgelegd dat het voor allerlei publieke organisaties – waaronder dus ook gemeenten – verboden is om te speculeren met complexe financiële producten zoals derivaten, maar verzekeringen tegen renterisico’s zijn wel toegestaan. Het toezicht moet jaarlijks bij de accountantscontrole plaatsvinden. Mij gaat het om het laatste. Dat mogen we dan dus nog wel doen. Het gaat dan om een concreet project en niet om iets algemeens. Bij een concreet project, zoals de Internationale School, wil je de fluctuaties in de rente, verbonden aan dat project, vastleggen. Dat is de enige mogelijkheid waarbij
100
A
we dat nog zouden willen doen. Die mogelijkheid willen wij openhouden. Als u deze motie op deze manier interpreteert dan heb ik er geen moeite mee, maar als u met de motie ook deze mogelijkheid afsnijdt dan ben ik ertegen.
De heer Weijs: In principe komt wat u nu zegt dicht bij de intentie van de motie. Uiteindelijk willen wij de renterisico’s voor specifieke projecten en voor een bepaalde tijd afdekken. De toelichting die daarbij hoort komt overeen met wat u aangeeft over het regeerakkoord. Dit is natuurlijk nog geen wet, maar – als het weer een beetje tot rust komt – zal dit ongetwijfeld nog wel een wet worden. In mijn toelichting heb ik zelf ook aangegeven dat verzekeringen wat ons betreft toch net weer een ander hoofdstuk zijn. Daarvoor krijgt u alle ruimte, ook met deze motie. Als wij ons op dit punt kunnen vinden dan kan ik de motie alsnog met een gerust hart intrekken. De heer S. Depla: Ja, volgens mij kunnen wij elkaar op dat punt vinden. Waarnemend voorzitter: Mijnheer Weijs, mag ik hieruit concluderen dat u de motie van de stemmingslijst haalt? Dat is het geval, zie ik. Dan is deze motie geen onderdeel meer van de beraadslagingen. Ik verzoek de wethouder om verder te gaan. De heer S. Depla: Dan kom ik bij motie M04 over het terugdringen van het ziekteverzuim. Volgens mij zijn zowel de raad als het college overtuigd van de noodzaak om het ziekteverzuim terug te dringen, zowel vanwege het welbevinden van onze medewerkers als vanwege het verlies aan productiviteit. We hebben hiervoor een vrij ambitieuze norm vastgesteld op basis van gegevens uit het O&Ofonds van gemeentes waarin gekeken wordt naar de leeftijdsopbouw van je personeelbestand. Op basis van deze gegevens hebben wij gekozen voor de meest ambitieuze doelstelling. Deze doelstelling willen wij waarmaken. De indiener van de motie wil hierbij nog voor een tandje meer gaan, maar wij denken niet dat dit haalbaar is. Wij willen ons alleen verbinden aan haalbare doelstellingen. Ik vrees dat wij het op dit punt niet met elkaar eens zijn. Als deze motie een meerderheid krijgt, dan moeten we hem uitvoeren, maar de kans dat dit lukt, is beperkt. Waarnemend voorzitter: Mag ik hieruit de conclusie trekken dat u deze motie ontraadt? De heer S. Depla: Ja. Waarnemend voorzitter: Het is namelijk wel fijn als u dat heel duidelijk zegt. De heer S. Depla: Sorry voorzitter, maar ik vind dat altijd zo … Waarnemend voorzitter: ja, het klinkt altijd wat cru, maar het is wel duidelijk.
101
A
De heer S. Depla: Ja, u heeft gelijk. We ontraden hem. Waarnemend voorzitter: Mijnheer Raaijmakers.
De heer Raaijmakers: Toch even reagerend op wat de wethouder zo even heeft gezegd. Wij denken dat dat tandje meer wel mogelijk is. Laten we het als volgt doen. Laten we die motie indienen en laten we samen kijken waar we uitkomen als er een meerderheid voor is. Laat dat de goede stap zijn. De heer S. Depla: Sowieso, u bent de baas. Waarnemend voorzitter: U mag de motie altijd indienen, ook al ontraadt de wethouder hem drie keer. De heer Raaijmakers: Dat was ik ook van plan, maar ik voeg er nu dus iets aan toe. Als blijkt dat het inderdaad niet haalbaar is en u komt daarmee terug dan nemen wij daar kennis van en zullen wij daaraan onze conclusies moeten verbinden. Vooralsnog breng ik de motie gewoon in stemming. Als er een meerderheid voor is, gaan we de volgende stap nemen. Waarnemend voorzitter: Oké, duidelijk. De heer S. Depla: Dan kom ik bij de volgende motie, over integraliteit. Deze motie klinkt natuurlijk heel sympathiek, want wie is daar nu niet tegen, maar er staat tegenover dat je ook overconnected kan raken. Als je alles met elkaar verbindt dan wordt het allemaal zo complex dat er geen ruimte meer voor sturing is, waardoor we tot inertie komen. Dus als u nu zou zeggen dat u ons opdraagt om bij meer dossiers een integrale benadering als nadrukkelijke voorwaarde te stellen, dan is de richting duidelijk. Om dit echter bij alle dossiers te eisen, vind ik het paard achter de wagen spannen. Dan gaan we dingen doen die we eigenlijk niet moeten willen doen. Waarnemend voorzitter: Mijnheer Van Dorst. De heer Van Dorst: Voorzitter, dank u wel. U kopte hem zelf al een beetje in. Ik proef hier in de raad dat het woord alle een wat lastige term is. Als we eens beginnen met meer en dan ook graag met de vorm die ik net heb geschetst. Pak de dossiers op een speelse en innovatieve manier aan, dan ben ik daar heel tevreden mee. Waarnemend voorzitter: Mag ik hieruit concluderen dat u een gewijzigde versie van deze motie maakt? Of heeft u voldoende aan deze toezegging en trekt u de motie in?
102
A
De heer Van Dorst: Ik denk dat het verstandig is om goed te luisteren naar de wethouder. Hij zegt een aantal dingen toe. Wij gaan deze motie niet in stemming brengen. Waarnemend voorzitter: Dank u vriendelijk. Dan maakt deze motie geen onderdeel meer uit van de beraadslagingen. De heer S. Depla: Om het allemaal scherp te houden zullen we toezeggen dat wij u over de voortgang hiervan één keer per jaar zullen informeren. Zo creëren we de mogelijkheid om over dit onderwerp met elkaar in gesprek te geraken. Dan kom ik bij de amendementen. Het amendement over de gehandicaptenparkeerkaart. Het standpunt van het college is duidelijk, maar zoals ik al een paar keer heb betoogd, heeft u als raad het budgetrecht. Het zou heel bijzonder zijn als het college het onaanvaardbaar zou vinden, net als u op dit punt uw budgetrecht gebruikt. Waarnemend voorzitter: Het is in ieder geval duidelijk.
De heer S. Depla: Zeker gezien de nuanceringen die op dit amendement zijn aangebracht, zoals de verbinding met de aanbesteding. Wanneer wij een jaar verder zijn, start er een nieuwe aanbesteding; dan kunnen we het vast goedkoper krijgen, dat is één. Ten tweede hebben we volgend jaar ook een beter inzicht in de consequenties van het nieuwe regeerakkoord op dit punt. Dan kunnen we beter integraal afwegen wat we met de AWBZ en de WMO moeten doen. De derde nuancering is het Nijmeegse model. Op basis van deze drie nuanceringen kunnen we dit op zijn minst nog een jaar doen. Als we in de loop van het jaar meer helderheid krijgen over de decentralisatie dan nemen we deze motie gewoon mee en dan kijken we of we dit structureel gaan doen of niet. Dan komt het weer terug. Wij willen deze motie… hoe zeg je dat ook al weer? Waarnemend voorzitter: U wilt de motie loyaal uitvoeren. De heer S. Depla: Ja. Waarnemend voorzitter: Dank u wel. De heer S. Depla: Dan het amendement over de OZB. Volgens het CDA zou het goed zijn als de uitleg in de begroting stond, en ik kan u vertellen dat dit zo is. Het staat in de begroting, en wel op pagina 58. Daar staat het precies. Er staan twee dingen: die 2%; uit het tabelletje op die pagina waarin ook de rioleringsrechten en de reinigingsrechten zijn opgenomen, kun je dit afleiden. In de toelichting staat dat het dit jaar meer is, gegeven het vorige jaar. Het staat er dus in en daarom ontraden wij
103
A
deze motie. Dit amendement is voor ons onaanvaardbaar. Dat is dan toch wel duidelijk. Waarnemend voorzitter: Dat is heel duidelijk.
De heer S. Depla: Ik dacht, ik ben net zo vaag geweest, laat ik dan nu maar eens heel duidelijk zijn. Even kijken, de derivaten heb ik gehad. Dan nog een aantal opmerkingen over het algemeen stemgedrag. Allereerst wil ik mijnheer Rennenberg en het OuderenAppèl bedanken voor het vertrouwen en voor de aankondiging dat u voor het eerst vóór de programmabegroting gaat stemmen. Dat legt een behoorlijke verantwoordelijkheid op mij, omdat ik nu niet met allerlei verrassingen bij u terug kan komen, maar het is wel een koers die wij met deze hele raad aan het inzetten zijn. Aan de ene kant hebben we de financiën helder en op orde zodat de raad de ruimte heeft om eigen prioriteiten te stellen en de dingen kan doen die ze belangrijk vindt voor de stad. Het is jammer dat het CDA nog niet zover is. Omdat ik de argumentatie heel belangrijk vind, wil ik daar nog even op terugkomen. Het CDA zegt niet alleen dat zij tegen dat bepaalde hoofdstuk stemmen, nee, zij zeggen dat zij tegen de hele begroting gaan stemmen. In wezen zou het college – als het aan u lag – niets uit mogen geven. Volgens mij wilt u dat helemaal niet. Uw argumentatie is procedureel en heeft betrekking op het meerjareninvesteringsprogramma (MIP). Voor het budget maakt dat echter niets uit. De MIP is precies hetzelfde als vorig jaar, in die zin dat er evenveel onderbouwing in staat als in die van vorig jaar. Alleen moeten we nu tot een verdere prioriteitstelling komen om zowel binnen de begroting als binnen de rentekosten te kunnen blijven. In vergelijking met vorig jaar is de integrale afweging verbeterd. Vorig jaar heeft u op grond van andere argumenten tegen de begroting gestemd en speelden de argumenten ten aanzien van de MIP kennelijk geen rol. Daarom probeer ik nog eenmaal om u over de streep te trekken. Het argument van de MIP is niet het sterkste argument. Ik zou zeggen dat u bijna zover was om vóór de begroting te stemmen. Ik ben bang dat dit volgend jaar niet zo snel gebeurt, want dan zult u wel door de verkiezingskoorts worden bevangen. Ik zou zeggen dat er dit jaar nog één kans ligt om voor de begroting te stemmen, dus denk daar nog eens over na. Waarnemend voorzitter: U krijgt zo dadelijk nog een schorsing om daarover na te denken. Dan kunt u eventueel nog met de wethouder overleggen. De heer S. Depla: Van de Socialistische Partij heb ik niet gehoord of zij voor of tegen de begroting zullen gaan stemmen, anders zou ik ook hen nog één keer met
104
A
vlammende overtuiging op andere gedachten proberen te brengen. Want u weet, er staan belangrijke dingen in deze begroting. Als u tegenstemt dan mogen wij, als het aan u ligt, niets uitgeven. Dat kan toch niet de bedoeling zijn. Waarnemend voorzitter: Mevrouw Van Kaathoven, wilt u hierop reageren?
Mevrouw Van Kaathoven: Dank u wel voorzitter. Dan zal ik mijn stemverklaring nu alvast geven. Dank u wel, mijnheer de wethouder. We hebben die discussie over voor of tegen de begroting stemmen al een aantal keren in de fractie gevoerd. De opmerkingen die u en burgemeester Van Gijzel hierover elk jaar maken, nemen wij mee. De afgelopen jaren hebben wij geprobeerd om andere keuzes te maken, bijvoorbeeld op het gebied van design, culturele hoofdstad en vele andere zaken. Deze andere keuzes werden niet gesteund en zijn derhalve niet verwerkt in deze begroting. Daarom zal de Socialistische Partij – in deze zin – niet voor de begroting stemmen. Waarnemend voorzitter: Oké, dank u wel, dat is duidelijk. De heer S. Depla: Dan ga ik volgend jaar proberen u te verleiden om voor de begroting te stemmen, met uitzondering van de hoofdstukken waarmee u het niet eens bent. Dan raakt u er langzaam maar zeker aan gewend dat er ook goede dingen in de begroting staan. Waarnemend voorzitter: Dan nu het woord aan wethouder Helms. De heer Helms: Voorzitter, dank u wel. Er staan bij mijn naam nog twee moties open. Allereerst de motie M21 over het mobiliteitsfonds. Ik heb intussen het amendement van 2 februari 2010 gevonden waarin een grote meerderheid van de raad (op voorstel van een niet nader te noemen VVD-raadslid) het doel en de functie van de reserve heeft verbreed, waardoor zo’n beetje alles op het gebied van mobiliteit uit het fonds gefinancierd kan worden. Destijds was dat een bewuste keuze, omdat we toen nog geen investeringsprogramma hadden waarin wij een afweging konden maken, al dan niet ten gunste van mobiliteit. Als er geen reservering was, dan was er meestal ook geen incidenteel geld beschikbaar, zeker niet voor langjarige en grootschalige projecten. Wij blijven als college van mening dat het op dit moment niet wenselijk is om het mobiliteitsfonds nog af te schotten, omdat we een meerjareninvesteringsprogramma, en omdat je daarmee de integrale afweging onmogelijk maakt. Nog even in reactie op de eerste termijn van de indiener van de motie. Oorspronkelijk stond er in de motie niets over verkeersveiligheid en blackspots, maar op basis van de uitleg die er destijds aan het amendement is gegeven, kan zo’n beetje alles erin. Wij blijven deze motie ontraden, omdat wij van mening zijn dat juist in deze tijden een
105
A
integrale afweging moet kunnen worden gemaakt. Ook de budgetten voor bijvoorbeeld de bouw van een vmbo-school maken onderdeel uit van een MIPafweging. Waaraan geven wij nu prioriteit en waarop willen we het geld dat nu beschikbaar is inzetten? Ik denk dat ik hiermee genoeg over dit onderwerp heb gezegd. Met de toezegging die wij hebben gedaan op M12, blijf ik deze motie afraden. Dan gaat het over M20, de motie van treurnis. Uit onze eerste termijn – de reacties van collega Fiers en ondergetekende – hebt u al begrepen dat wij de motie niet gepast vinden. U hebt voorheen, bij de behandeling van eerdere begrotingen en kadernota’s, heel duidelijk gesteld dat u ’t Schoot wilt openhouden. Wij hebben er steeds op gewezen dat het niet te verantwoorden was dat een sportpark met een groot exploitatietekort met maar één gebruiker – waarmee het ook nog eens heel slecht ging – werd opengehouden. Het voorstel bleef steeds maar terugkomen. U hebt hierover van ons de nodige informatie gekregen. Veel belangrijker is echter dat wij er in zijn geslaagd om een nieuwe toekomst voor ’t Schoot te vinden; samen met onze partners is dat gelukt – dus integraal. Dat sluit dan weer aan op de motie van mijnheer Van Dorst van D66. De toevoeging die u net in uw termijn deed, dat het college pas is gaan nadenken over mogelijkheden nadat de raad door de wijk heeft gefietst en nadat de raad vragen heeft gesteld, is pertinent onwaar. Het college was al veel langer met de partners in gesprek om te kijken of er gezamenlijk iets kon worden ondernomen. Ik zal u dat aan de hand van verzonden en ontvangen e-mails nog eens laten zien. Wij hebben geen informatie achtergehouden, wij hebben u geïnformeerd en wij hebben een oplossing gevonden. Waarnemend voorzitter: Mevrouw Van Kaathoven
Mevrouw Van Kaathoven: Voorzitter, ik heb niet beweerd dat er informatie is achtergehouden. Ik heb alleen beweerd dat wij om informatie hebben gevraagd. Dat heeft in het amendement gestaan en in aangekondigde moties die toen ingetrokken zijn. Nogmaals, ik zeg niet dat u informatie heeft achtergehouden. Ik zeg alleen dat wij continu om informatie hebben gevraagd en wat ons betreft is die informatie veel te laat gekomen. Waarnemend voorzitter: De wethouder. De heer Helms: Nog één opmerking. In uw motie zegt u dat u keer op keer geen of onvoldoende informatie heeft ontvangen. Ja, inderdaad heeft u in uw amendement om informatie gevraagd; voor zover deze informatie er was, heeft u die gekregen. Zoals in de voorwaarden van het amendement stond beschreven, heeft u deze informatie tijdig ontvangen. Wij zullen het op dit punt waarschijnlijk oneens blijven.
106
A
Waarnemend voorzitter: Dank u wel. Dan zijn we nu klaar met de tweede termijn van het college. We hebben nu een schorsing tot 20.45 uur. Gezien het huidige tijdstip lijkt mij dat wat lang, dus ik stel voor dat wij tot 20.20 uur schorsen. Dan kunt u allemaal nog even overleggen. De heer Van Dorst: Voorzitter, een vraag van orde: is er behoefte aan een schorsing? Waarnemend voorzitter: Ik hoor al mensen ‘ja’ roepen. De heer Van Dorst: Moet deze schorsing ook 20 minuten duren? Waarnemend voorzitter: Ik wil daar best tien minuten of een kwartier van maken als u daar genoeg aan heeft. Dan zeg ik dat we om 20.15 uur weer beginnen, en overgaan tot de besluitvorming. Nog even één kort puntje voordat u allemaal weggaat. Er zijn mensen die moties of amendementen hebben aangekondigd waarvan de tekst nog niet ondertekend is. Aan die formaliteit moet u wél voldoen, maar u hoeft er niet op te wachten. [Schorsing] Waarnemend voorzitter: Dames en heren. Inmiddels is het al 20.15 uur geweest. Ik had begrepen dat u nu voldoende tijd heeft gehad om zich te beraden op de uiteindelijke stemming. Wij gaan over tot de stemronde. Daarvoor wil ik met u doornemen wat er nu nog wel ligt en wat niet. Ik loop dat even kort met u door. Er zijn nog drie amendementen die in stemming worden gebracht, de amendementen A02A, A03 en A05A. Als het goed is, vindt u die amendementen met die aanduiding en de juiste tekst terug in uw agenda. Dan hebben wij nog vier moties in stemming, te weten M04A, M19, M20 en M21. Tenzij er nu iemand zegt dat dat niet zo is, gaan wij de zaken in stemming brengen zoals vermeld. Dat doen wij als volgt. Eerst wordt er gestemd over de amendementen. Daarna wordt er gestemd over het al dan niet gewijzigde voorstel. Vervolgens wordt er gestemd over de moties. De meeste partijen hebben al toegelicht hoe zij bij weke motie zullen stemmen, maar sommigen willen dat nog in een korte stemverklaring doen. Het is dan de bedoeling dat u kort aangeeft waarom u voor of tegen stemt. Het is met name de bedoeling dat u dat doet op die onderdelen waarvan u verwacht dat uw collega’s niet van u verwachten dat u stemt zoals u stemt. Het is niet de bedoeling dat bij de stemronde alle amendementen en moties opnieuw worden toegelicht. Wie mag ik het woord geven over het afleggen van een stemverklaring? Ik zie mijnheer Rijnders.
107
A
De heer Rijnders: Dank u, voorzitter. Ik wil een stemverklaring geven over de motie M04A. Die hebben wij mede ingediend; onze afweging daarbij was met name punt 3; het plan van aanpak. Ook heb ik nu mede ingediend motie M21. Naar aanleiding van het voorstel hebben wij het volgende. Onze zorg is door de beantwoording van het college niet weggenomen. Wij spreken echter toch het vertrouwen uit in dit college en zien de tussenrapportage kritisch tegemoet. Wij zullen voor het voorstel stemmen. Dank u. Waarnemend voorzitter: Kan ik nog iemand anders het woord geven? Mijnheer Van den Broek. De heer Van den Broek: Voorzitter, dank u wel. Ik zal ze allemaal snel even langs lopen. Amendement A02A is gewijzigd; dit gewijzigde amendement zullen wij steunen. Motie M04A vinden wij, gehoord de beantwoording en de discussie met de wethouder overbodig; die steunen wij daarom niet. Motie 20, de motie van treurnis, daar zijn wij uiteraard op tegen. Eigenlijk zouden wij een ‘motie van blijdschap’ moeten indienen, omdat wij tevreden zijn met de koers die de wethouder kiest. Ten aanzien van motie M21, handhaven van het mobiliteitsfonds, volgen wij de lijn van de wethouder. Zojuist heeft hij duidelijk aangegeven hoe hij hierin staat. Wij zullen overigens voor het voorstel stemmen. Waarnemend voorzitter: Zijn er nog meer stemverklaringen? Mijnheer Raaijmakers. De heer Raaijmakers: Voorzitter, niet direct een stemverklaring, maar nog wel iets over motie M04. Een medeondertekenaar van de motie heeft zijn steun ingetrokken. Dat kan natuurlijk, daar heb ik ook geen problemen mee. Dat maakt deel uit van het democratisch proces. Ik wil dat echter duidelijk gesteld hebben. Ik geef de wethouder complimenten voor zijn overtuigende betoog om op het laatste moment de VVD aan boord te krijgen. Waarnemend voorzitter: Dan zie ik dat mijnheer Weijs ook nog iets wil zeggen. De heer Weijs: Dank u wel, voorzitter. Tijdens de schorsing hebben wij de woorden van de wethouder op ons laten inwerken. Het moet gezegd dat daar een zekere overtuigingskracht van uitging. Wij worden een beetje heen en weer geslingerd tussen ‘ja, mits’ of ‘nee, maar.’ Uiteindelijk is het ’t laatste geworden. Wij blijven tegen de begroting omdat wij de hoofdlijn uit het coalitieprogramma niet onderschrijven, evenmin als de MIP. Wij staan een andere keuze voor die wij hebben vastgelegd in het ‘minder pijn’ palet. Dan heb ik denk ik de belangrijkste punten genoemd. Wij willen hierbij aangetekend zien dat wij voor alle punten in de begroting stemmen waaruit de gemeente het dagelijkse functioneren ten behoeve van haar burgers kan betalen. Dank u wel.
108
A
Waarnemend voorzitter: Dank u wel. Dat is een duidelijke positieve houding. Ik denk dat het college daar blij mee zal zijn. Ik wil overgaan tot de stemming. Wij stemmen bij handopsteken. Na iedere stemming wordt elk raadslid geacht zijn of haar hand zolang omhoog te houden dat de griffier en ik kunnen tellen. We stemmen eerst over de amendementen. Stemming over amendement A02A. Wie is voor dat amendement? [Stemmen bij handopsteken]. En wie is ertegen? [Stemmen bij handopsteken]. Met de tegenstemmen van de fracties van OuderenAppèl, ‘leefbaar eindhoven’ en Trots op Nederland is dit amendement aangenomen.
Stemming over amendement A03, OZB. Wie is voor dat amendement? [Stemmen bij handopsteken]. Dat is de hele CDA-fractie. En wie is ertegen? [Stemmen bij handopsteken]. De overige fracties zijn tegen. Daarmee is dit amendement verworpen. Stemming over amendement A05A, onderhoud groenvoorzieningen en openbare ruimte Wie is voor dat amendement? [Stemmen bij handopsteken]. En wie is ertegen? [Stemmen bij handopsteken]. Het amendement is met algemene stemmen aangenomen. Dan gaan wij nu over tot de stemming over het voorstel zelf. Ik wil u vragen wie voor dit voortstel is. [Stemmen bij handopsteken]. Wie is tegen? [Stemmen bij handopsteken]. De fractie van het CDA en de fractie van de Socialistische Partij zijn tegen. Daarmee is het voorstel aangenomen. Dan gaan wij over naar de volgende stemming en dat is de serie moties die nog openligt. Te beginnen met motie M04A. Wie is voor deze motie? [Stemmen bij handopsteken]. Lijst Pim Fortuyn, de Socialistische Partij, de hele fractie van de Partij van de Arbeid, het CDA, ‘leefbaar eindhoven’ en het OuderenAppèl. Wie is ertegen? [Stemmen bij handopsteken]. De fracties van D66, VVD, GroenLinks en Trots op Nederland. Er wordt geteld. We gaan de tegenstemmers nog een keer doen. [Stemmen bij handopsteken]. GroenLinks, Trots op Nederland, D66 en de VVD, bij elkaar 19 keer tegen. Vóór zijn CDA, Partij van de Arbeid, Lijst Pim Fortuyn, de Socialistische Partij, het OuderenAppèl en ‘leefbaar eindhoven.’ Ja, we hebben het, we zijn eruit. Je kunt het maar beter een keer extra doen dan verkeerd. De motie is aangenomen met 25 stemmen voor en 19 stemmen tegen.
109
A
De heer Weijs: Een puntje van orde voorzitter, stemt u zelf nu ook mee?
Waarnemend voorzitter: Ja, de waarnemend voorzitter stemt mee. Als de VVD-fractie unaniem stemt, mag u verwachten dat ik mij daarbij aansluit. Als er verdeeld wordt gestemd, vertel ik u wat ik zelf stem. Dank u wel. Wij gaan naar de volgende motie. Dat is motie M19, Verkoop gemeentelijke vastgoed niet tegen elke prijs. Wie is er voor deze motie? [Stemmen bij handopsteken]. De SP en het OuderenAppèl. Dan is deze motie verworpen. Dan gaan wij naar motie M20, de motie van treurnis over de uitvoering van amendement ’t Schoot. Wie is er voor deze motie? [Stemmen bij handopsteken]. De Socialistische Partij en het CDA. De motie is verworpen. Motie M21, handhaven mobiliteitsfonds. Wie is voor? [Stemmen bij handopsteken]. Dat zijn er veel, zo te zien. Partij van de Arbeid, GroenLinks, Socialistische Partij, Lijst Pim Fortuyn, Trots op Nederland, het CDA, ‘leefbaar eindhoven’ en het OuderenAppèl. Ik veronderstel dat D66 en VVD tegen zijn? [Stemmen bij handopsteken]. Dan is daarmee deze motie ook aangenomen. Daarmee zijn wij aan het einde gekomen van onze beraadslagingen over de begroting, maar nog lang niet aan het einde van de vergadering; we hebben nog andere punten op de agenda staan, bijvoorbeeld het initiatiefvoorstel van mijnheer Bouteibi.
5.2 Herzien initiatiefvoorstel Mogelijkheden kwijtschelding gemeentelijke belastingen ondernemers in Eindhoven (naar Helmonds en Tilburgs model) Waarnemend voorzitter: Met mijnheer Bouteibi als eerste indiener. Als eerste vraag ik of dit initiatiefvoorstel in de commissie is behandeld. Dat is het geval, zie ik. Misschien wilt u nog een toelichting geven op mogelijke wijzigingen die uit de bespreking naar voren zijn gekomen. Mijn voorstel is om het als volgt te doen. Mijnheer Bouteibi geeft een toelichting, daarna vragen wij het college om commentaar. Vervolgens kunnen we de discussie voeren. Gaat iedereen daarmee akkoord? Dan gaan we dat zó doen. De heer Bouteibi: Dank u wel, voorzitter. Laat ik in ieder geval kort inleiden wat de bedoeling is van dit voorstel. Voor ons is dat natuurlijk wel duidelijk, maar waarschijnlijk, althans, dat hopen we, luisteren er ook burgers mee. Het initiatiefvoorstel gaat over het volgende. Tot april 2011 konden alleen particulieren kwijtschelding aanvragen voor de gemeentelijke lokale heffingen. Sinds
110
A
april 2011 is dit veranderd en mogen gemeenten – met dank aan de gehele Tweede Kamer en in het bijzonder aan onze staatssecretaris Weekers – deze kwijtschelding ook voor kleine ondernemers regelen. Voorliggend voorstel ligt in het verlengde daarvan en maakt het mogelijk dat kleine ondernemers straks in aanmerking kunnen komen voor kwijtschelding, vooropgesteld dat wij het voorstel aannemen en dat het verder wordt uitgewerkt. Een kleine wijziging die wij hebben aangebracht is dat wij recht willen doen aan het ondernemerschap. Als ondernemer verdien je immers de ene periode wat meer of minder dan de andere keer; daarom pleiten wij ervoor, te kijken naar een periode van twee jaar. Als er kan worden aangenomen dat een ondernemer in die periode aantoonbaar op bijstandsniveau heeft geleefd, komt hij of zij in aanmerking voor kwijtschelding. Waarnemend voorzitter: Dank u wel. Mijnheer Stoevelaar.
De heer Stoevelaar: Ik heb een vraag. U heeft het steeds over kleine ondernemers, maar dit wordt niet genoemd in de besluitvorming. Daarin praat u alleen over ondernemers. Wil dat zeggen dat ook grote bedrijven gebruik kunnen maken van deze regeling, of vergis ik mij daarin? Waarnemend voorzitter: Mijnheer Bouteibi? De heer Bouteibi: Uw eerste veronderstelling deel ik niet; het voorstel spreekt wel over kleine ondernemers. Wat betreft grote bedrijven, die ook voor kwijtschelding in aanmerking zouden komen: ik kan u ervan verzekeren dat geen enkel groot bedrijf het in zijn hoofd zal halen om een aanvraag in te dienen. Waarnemend voorzitter: Mijnheer Stoevelaar. De heer Stoevelaar: Mag ik u erop wijzen dat de tekst in de besluitvorming niet spreekt over kleine ondernemers, zzp'ers of iets dergelijks. Daarin staat gewoon 'ondernemers.' Dat wil dus zeggen – ook al zegt u van niet – dat iedere ondernemer daarvan gebruik zou kunnen maken. Ik denk niet dat dat de bedoeling is. Waarnemend voorzitter: Mijnheer Oosterveer, één van de mede-indieners. De heer Oosterveer: Ik wil het CDA meegeven dat in de wet is geregeld dat discriminatie niet is toegestaan. Als je 'kwijtschelding van gemeentelijke belastingen voor ondernemers' beoogt, dan gaat dat over kwijtschelding voor ondernemers in het algemeen. In het bijzonder praten wij echter over een speciale groep, de kleinere ondernemers. Wij noemen hen 'ondernemers,' maar hebben 'kleine ondernemers' voor ogen. Waarnemend voorzitter: Mijnheer Rennenberg
111
A De heer Rennenberg: in het voorstel staat wel degelijk 'kleine ondernemers.' Er staat, ik lees het even hardop, “waar kunnen kleine ondernemers kwijtschelding aanvragen.” Waarnemend voorzitter: Dit staat niet in de besluitvorming. Goed, na deze toelichting wilde ik de orde aanhouden zoals ik hem had voorgesteld, en eerst het college om een toelichting vragen. Dan daarna de discussie worden aangegaan. Ik kijk naar het college. Ik denk dat wethouder Depla een toelichting gaat geven. U mag naar het spreekgestoelte als u dat wilt, dan sturen we mijnheer Bouteibi gewoon weg. De heer S. Depla: Dank u wel, voorzitter. Een breed gedragen initiatief, wat eigenlijk een zeer voor de hand liggend initiatief is, gezien het groeiend aantal mensen dat zelfstandig is. Het komt erop neer dat je ten aanzien van kwijtschelding geen onderscheid meer maakt tussen mensen in loondienst en mensen die voor zichzelf werken. Het gaat erom dat mensen in Eindhoven met een laag inkomen in aanmerking komen voor kwijtschelding van de lokale lasten. Dit voorstel maakt een einde aan dit onderscheid. De hele discussie over kleine en grote ondernemingen is eigenlijk niet zo interessant, want de criteria waaraan moet worden voldaan om in aanmerking voor de regeling te komen, veranderen niet. Er is een inkomens- en een vermogenstoets, dat is één. Het ondernemersinkomen kan nogal fluctueren; voor een groot deel hoort dat bij de risico’s van het ondernemersvak. Daarom hebben de initiatiefnemers bedacht dat een ondernemer minimaal twee jaar achter elkaar onder de norm moet zitten. Deze twee vormen van onderscheid leiden bij elkaar tot een heel duidelijk afgebakende groep. Als dit initiatief wordt aangenomen, gaan we het voorstel verder uitwerken, want we willen een goede relatie tussen de uitvoeringskosten en het bedrag dat wordt kwijtgescholden. We moeten op zoek naar een vorm waarbij de uitvoeringskosten zo laag mogelijk blijven. Dat is één. Het tweede is de dekking. Eigenlijk is dit wel duidelijk; we halen de dekking volgend jaar uit het armoedebeleid, vooropgesteld dat het ons lukt om de regeling snel uit te werken. De jaren daarna gaan we het op dezelfde manier doen als nu – dan zal het uit de dekking van de desbetreffende rechten moeten komen. Als we het zó weten uit te werken dat de uitvoeringslasten zo beperkt mogelijk blijven, dan moet de uitvoering van het voorstel volgend jaar van kracht kunnen zijn. Waarnemend voorzitter: Dank u wel. Ik kijk even rond. Mijnheer Verkroost. De heer Verkroost: Ik heb toch nog een vraag over de dekking; ik mis de getallen. Er wordt wel gezegd dat er geld gehaald wordt uit de gereserveerde middelen voor armoederegelingen, maar er wordt ook gezegd dat er met aangepaste tarieven
112
A
wordt gewerkt. Dat betekent dus een lastenverzwaring. Als D66-fractie willen we dan toch weten waar wij straks voor gaan stemmen. We hebben in Den Haag gezien dat zo maar instemmen met allerlei regelingen zonder de onderliggende cijfers helder te hebben, misschien niet zo verstandig is.
De heer S. Depla: Het verschil is dat u dit voorstel al heel lang heeft zien liggen; dat is om te beginnen een belangrijk verschil. Daarnaast zal het bij dit voorstel niet anders gaan dan anders. Tot nu toe wordt de kwijtschelding gefinancierd uit de regeling zelf. Er is geen apart potje voor op de begroting, zoals u heeft kunnen zien. De kwijtschelding voor mensen met een laag inkomen voor respectievelijk reinigingsrechten, rioolrechten of de OZB wordt betaald uit of wordt afgetrokken van de inkomsten hiervan. Zowel bij het reinigingsrecht als bij de rioolrechten is de hoogte van de heffing afhankelijk van de kosten die daarvoor worden gemaakt. Wij mogen niet meer heffen, maar ook niet minder. Als de regeling wordt ingevoerd, betekent dit dat dezelfde kosten over minder mensen moeten worden verdeeld. Dat klopt. De heer Verkroost: Is er iets van een indicatie over hoeveel euro’s een gezin meer moet gaan betalen als dit voorstel wordt ingevoerd? De heer Bouteibi: Ik denk dat ik de vraag goed heb begrepen. Maar voor de duidelijkheid wil ik mijnheer Verkroost vragen om zijn vraag nog een keer te herhalen. De heer Verkroost: Uw voorstel wordt onder andere gedekt met een lastenverhoging op de afvalstoffenheffing en de rioolheffing. Daar staan geen getallen bij. Maar om welke bedragen gaat het hierbij? Als minder mensen de heffingen hoeven te betalen betekent dat dat minder mensen dat bedrag met elkaar moeten opbrengen. Hoeveel gaat dat een gezin dat hiervan geen gebruik maakt dan kosten per jaar? De heer Bouteibi: Dit is een technische vraag. Ik kan daar natuurlijk geen antwoord op geven. De afgelopen tijd ben ik wel opzoek geweest naar een antwoord op deze vraag. Waar het eigenlijk bij dit voorstel om gaat is of wij ermee instemmen om de rechtsongelijkheid op te heffen die zich de afgelopen jaren heeft voorgedaan. Mocht nu straks blijken dat deze groep – de wethouder zei het zo juist al – ongelooflijk groot is of mocht blijken dat de uitvoeringskosten niet in proportie staan ten opzichte van datgene wat wij de burger willen bieden dan denk ik dat wij opnieuw daarover de discussie moeten voeren. Ik denk dat dat de strekking is van dit voorstel. De heer S. Depla: Misschien kan ik u helpen. Voordat wij deze regeling definitief in voeren, moeten we de verordening aanpassen. Op het moment dat het verordeningvoorstel hier ligt, dan krijgt u hierover de precieze informatie. De inschattingen variëren nu van ongeveer 50 extra kwijtscheldingen – als je kijkt naar
113
A
de aanpak in de gemeente Tilburg – tot meer dan 1.000 kwijtscheldingen als je op een heel ruimharige manier invulling aan deze regeling geeft. Daar tussenin gaan wij bewegen. U heeft er recht op om voordat u de regeling formeel aanpast, inzicht te krijgen in wat dat betekent voor de lasten van de andere Eindhovenaren als u voor of tegen stemt.
De heer Verkroost: Dan is toch mijn vraag aan de heer Bouteibi of het niet verstandiger is om dit voorstel aan te houden tot er een doorrekening is gemaakt van de precieze kosten voor de gemeente en voor de mensen in Eindhoven. De heer Bouteibi: Ik denk dat wij als raad met dit voorstel het signaal afgeven dat we hier inhoudelijk achter staan. Ik denk dat de zorgen die u uitspreekt bij iedereen aanwezig zijn. Iedereen vraagt zich af hoe groot deze groep is. Ik kan u vertellen dat dit varieert van een groep van 50 tot een groep van ruim 3.000. De vraag, of eigenlijk de opdracht, aan het college is om dit inzichtelijk te maken. Als wij uitgaan van deze kenmerken, hoe groot is dan deze groep? En als wij uitgaan van andere kenmerken, hoe groot wordt de groep dan? Op deze manier willen wij een keuze maken. Die keuze kunt u dan nog maken. Wij stellen voor om de besluitvorming in deze twee stappen te doen. Bij de eerste stap spreken we ons positief uit over de opdracht aan het college en bij de volgende stap krijgen we inhoudelijk en qua cijfers te zien wat dit betekent. Dan kan het zo zijn, mijnheer Verkroost, dat ook wij als partij zeggen dat we andere afwegingen moeten gaan maken. Misschien komen we dan wel met z’n allen tot de conclusie dat het niet mogelijk is. Ik hoop echt - en wij zijn optimistisch – dat het toch mogelijk is. Waarnemend voorzitter: Dank u wel. De heer Weijs: Nog even een punt van orde, mijnheer de voorzitter. Even ter verheldering. Is het dan nu zo dat de kwijtschelding van de minima betaald wordt met een verhoging van de lasten voor de overige burgers? Ik heb altijd gedacht dat dat ten koste zou gaan van het armoedebudget. De heer S. Depla: Nee, dat is niet het geval. Bij de OZB sturen wij op stijging van de individuele aanslagen. Als er meer mensen in aanmerking komen voor kwijtschelding, dan nemen de opbrengsten af en als er minder mensen in aanmerking komen, dan nemen de opbrengsten toe, want we sturen daar op individuele aanslagen. Bij de riool- en reinigingsrechten wordt de hoogte van het tarief afhankelijk gesteld van de kosten die er worden gemaakt. De laatste tijd zijn deze kosten verminderd, daarom zijn de tarieven voor de reinigingsrechten de laatste jaren gedaald. Maar de mensen die deze tarieven betalen, betalen met z’n allen het bedrag dat het kost. Als meer mensen in aanmerking komen voor kwijtschelding dan betekent dat het tarief omhoog gaat.
114
A
De heer Weijs: Dus als er een uitvoerbare en betaalbare regeling uitkomt – dat is dan de vraag van de PvdA – dan zal in principe de systematiek worden gevolgd die nu al gebruikt wordt voor de kwijtschelding van de minima. De heer S. Depla: Ja, voor mij is er geen enkele reden om dat anders te gaan doen, want anders zou het heel raar zijn dat je een verschil opheft en dat je daarbij voor de ene groep een andere dekking gebruikt als voor de andere. Op termijn moet je dat dan weer gaan uniformeren. Het lijkt me heel erg goed als wij het voorstel hebben uitgewerkt. Je kunt namelijk kiezen voor een minimale variant - zoals in Helmond het geval is - waarbij je zegt dat alleen ondernemers die in aanmerking komen voor BBZregeling aanspraak kunnen maken op kwijtschelding. Dan heb je een hele beperkte groep, want daarvan zijn er in Eindhoven een stuk of veertig. Maar je kunt daarentegen ook een ruimere regeling toepassen. Maar door de vermogenstoets vallen er een heleboel mensen af. Mensen met een eigen auto zitten al snel boven deze norm, want het eigen vermogen mag niet meer zijn dan € 7.000,- Dit niveau ligt zelfs nog iets lager. Het zijn dus behoorlijk strenge criteria. Ik stel voor dat wij bij de uitwerking ook inzichtelijk maken hoeveel mensen nu gebruikmaken van deze regeling zodat u een beeld heeft hoe dat nu gaat. Wij doen dit al jaren en het is een goed idee om goed in beeld te brengen hoe dit in elkaar steekt. Zodat u ook weet wat u doet. Binnenkort krijgt u dan een voorstel waarin verschillende varianten zijn uitgewerkt inclusief de consequenties voor de mensen die deze heffingen en belastingen wel moeten betalen. De heer Weijs: Het is een goed idee om het aantal minima dat in aanmerking komt voor kwijtschelding naast deze gegevens te zetten, dan kunnen we de nieuwe cijfers beter in perspectief zien. Dan heb ik nog een technische vraag vanuit het CDA. Het voorstel koppelt het nu heel sterk aan de door de belastingdienst vastgestelde jaaropgaven, maar die laten nogal eens op zich wachten. Is het ook mogelijk om het andersom te doen en de verordening zo aan te passen dat je de zinsnede eruit haalt waarin staat dat je alleen kwijtschelding kunt aanvragen voor het jaar waarin de aanvraag wordt ingediend?
De heer Oosterveer: Voorzitter, even een punt van orde. De initiatiefnemers hebben hier een initiatiefvoorstel neergelegd. Ik vind dat het CDA prima vragen neerlegt, maar ik vind dat dit op de momenten moet gebeuren die daarvoor het meeste geschikt zijn. Laten we het college de uitwerking laten maken en laten we dan de discussie met elkaar aangaan. Laten we niet nu allerlei als dan en hoe vragen gaan stellen. De heer S. Depla: De heer Weijs stelt een terechte vraag. We gaan kijken naar de uitvoeringskosten. Bij de uitwerking wordt gekeken naar het juridische kader – want niet alles mag – maar er zal ook worden gekeken naar de praktische kant van de zaak.
115
A
Deze twee dingen moeten bij elkaar worden gebracht en de derde punt van deze driehoek is het budgettaire kader. Als deze zaken helder zijn, dan… Waarnemend voorzitter: Ik wil de wethouder er trouwens op attent maken dat ik bepaal of een vraag terecht is of niet. De heer S. Depla: O sorry, maar elke vraag is een terechte vraag. Waarnemend voorzitter: Dat ben ik in grote lijnen wel met u eens, maar ik probeer deze vergadering een klein beetje in goede banen te leiden. Kan de heer Weijs leven met de vraag van de heer Oosterveer om de technische uitwerkingsvragen bij de behandeling van het uitgewerkte voorstel te behandelen? Want dit voorstel roep alleen maar op tot het doen van een uitgewerkt voorstel.
De heer Weijs: Dat is inderdaad het laatste dat ik hierover wil zeggen. Ik wil even duidelijk de puntjes op de i zetten. Wij leggen ons nu niet vast op, maar we vragen wel aan de wethouder om het voorstel goed uit te werken en daarmee terug te komen naar de raad. Waarnemend voorzitter: Dat staat ook in het voorstel. U wordt gevraagd om daarmee in te stemmen. De heer Bouteibi. De heer Bouteibi: Ik wil toch even een opmerking maken over de voorzichtigheid van waaruit men spreekt. Ik denk dat wij ons met ons allen moeten realiseren dat we op dit moment afspreken dat wij een einde maken aan het uitgangspunt uit het verleden waarbij kleine ondernemers of ondernemers überhaupt niet gelijk werden gesteld aan particulieren. Met dit voorstel nemen wij deze rechtsongelijkheid weg. Wij mogen daar best enthousiast over zijn. Ik hoop dat bijblijft over deze discussie dat de gemeente Eindhoven één van de weinige gemeentes in het land is die dit initiatief neemt. Dat is iets waar wij trots op kunnen zijn. De volgende stap zullen wij opnieuw goed met elkaar moeten bediscussiëren. Waarnemend voorzitter: De heer Weijs nog een keer. De heer Weijs: Ik hoop wel dat u zich realiseert dat je verwachtingen wekt en dat het teleurstellen van verwachtingen erger is dan het leven zonder verwachtingen. Waarnemend voorzitter: We worden nog filosofisch op de late avond. De heer Bouteibi: Ik leef liever in optimisme dan in de verwachting van teleurstelling.
116
A
Waarnemend voorzitter: Goed, u heeft beiden een verschillende kijk op het leven. Dat houdt het leven boeiend. Ik stel voor dat u daar straks bij de borrel daar nog even verder over praat. Dan kunnen we die discussie misschien ook nog afronden. Als er verder geen vragen meer zijn dan wil ik dit voorstel in stemming brengen. Ja, er zijn nog wel vragen. De heer Verkroost heeft er nog één De heer Verkroost: ik wil vragen om twee minuten te schorsen voor overleg.
Waarnemend voorzitter: U wilt twee minuten schorsen. De heer Van den Broek heeft ook nog een vraag. De heer Van den Broek: Nou, voorzitter als u dan toch gaat schorsen laat ik vragen of het ook vijf minuten kan. Dan is er tijd om achter even een sigaretje te roken, toch? Waarnemend voorzitter: Doet u maar een heel kort sigaretje, want we gaan twee minuten schorsen voor de heer Verkroost. Ik verzoek de raadsleden dan ook om op hun plaats te blijven dan wel niet te ver van hun plaats weg te lopen.
[Schorsing] De heer Weijs: voorzitter, de twee minuten zijn om. De heer Van Dorst: Het zijn onze twee minuten. Waarnemend voorzitter: Ik wou net zeggen: het zijn de twee minuten van de heer Verkroost. Ik stel voor dat wij onmiddellijk weer beginnen. Mijnheer Verkroost, als aanvrager van de schorsing mag u als eerst weer het woord voeren, want u heeft mogelijk iets mee te delen over wat er uit die schorsing is gekomen. De heer Verkroost: Ja, ik zal even een stemverklaring geven. Wij zullen uiteindelijk voor het voorstel stemmen. Wij steunen de lijn om kleine ondernemers gelijk te behandelen als minima. Wij willen hierbij wel opmerken dat deze gang van zaken geen schoonheidsprijs heeft. Wij zien eigenlijk graag dat er eerst goed is uitgewerkt wat de gevolgen zijn en welke cijfers hierbij horen. Omdat met dit besluit geen onomkeerbare stappen worden gezet, kunnen wij hiermee instemmen. Maar hierbij willen wij wel als D66 aangeven dat wij ons hierop niet willen vastleggen. Wanneer die cijfers naar ons idee ongunstig uitpakken, nemen wij de vrijheid om u hierin niet verder te steunen.
117
A
Waarnemend voorzitter: dank u wel. Ik mag overigens de overige raadleden er op attent maken dat zij allemaal deze vrijheid hebben.
Ik breng dit voorstel in stemming. Wie is er voor dit voorstel? [Stemming bij handopsteken] Wie is er tegen? [Stemming bij handopsteken] Dan is het voorstel met algemene stemmen aangenomen. Ik dank u vriendelijk.
6.
Actuele moties. AcM1 Nachtnet.
Waarnemend voorzitter: De eerste indiener is de heer Torunoglu en ik wil hem dan ook vragen om een korte toelichting. De heer Torunoglu: Dit is de eerste keer dat ik ga spreken met ondersteuning van mijn iPad. Spannend. Voorzitter, wij dienen een actuele motie in rondom Nachtnet. De aanleiding voor deze motie is het feit dat de provincie de intentie heeft om het nachtnet af te schaffen. Wij hebben drie redenen waarom wij het niet eens zijn met de redenering van de provincie. Allereerst ondersteunt nachtnet onze culturele agenda. Denk daarbij aan de kandidatuur van Eindhoven als culturele hoofdstad of aan de extra bezoeken aan culturele instellingen die dankzij dit nachtnet kunnen plaatsvinden. Uit onderzoek is duidelijk naar voren gekomen dat mensen vanwege het nachtnet eerder naar Eindhoven komen voor festiviteiten. De tweede reden waarom wij voor het behoud van het nachtnet zijn, heeft te maken met onze economische ambities. Wij vinden het belangrijk dat wij als stad in de nacht bereikbaar zijn, ook voor steden als Amsterdam, Rotterdam en al die andere steden, zodat Eindhoven een aantrekkelijke vestigingsplaats blijft en een aantrekkelijke stad blijft om te werken. Ook vanuit citymarketing-perspectief is dit een belangrijk punt. Tot slot vergroot het nachtnet de keuzemogelijkheid voor reizigers als het gaat om de keuze voor het openbaar vervoer. De keuzevrijheid van de Eindhovenaren wordt hiermee vergroot. Natuurlijk is het onaanvaardbaar dat op het nachtnet de sociale onveiligheid in het geding is. De sociale veiligheid is één van de redenen waarom de provincie het nachtnet wil afschaffen. Wat ons betreft moet de sociale veiligheid ook aangepast worden. Het is een verbeterpunt en geen reden om het nachtnet af te blazen.
118
A
Aanstaande vrijdag gaat de provincie besluiten of ze doorgaat met het nachtnet of niet. Daarom is de actualiteit van deze motie erg relevant. We hopen dat het college (als deze motie wordt aangenomen) hiermee meteen aan de slag wil gaan om onze stem bij de provincie te laten horen. Deze motie wordt mede ingediend door de SP, GroenLinks, VVD, D66, CDA, Trots op Nederland en LPF. Tot zover. Dank u wel. Waarnemend voorzitter: Dank u vriendelijk. Wil één van de overige indieners dan wel één van de andere raadsleden hierover direct iets aan toevoegen, of geven wij het woord aan de portefeuillehouder? De heer Mulder.
De heer Mulder: Ja, voorzitter. De collega noemt net de indieners en dan valt het mij op dat het grotendeel jonge raadsleden zijn. En het valt ook op dat de heer Stroek van de LPF ook een mede-indiener is. Dus daaruit kan ik concluderen dat heer Stroek regelmatig in de nachturen reist tussen Eindhoven en Amsterdam en vice versa. Wat dat betreft is dat een voorbeeld voor de andere senioren hier in de raad. Waarnemend voorzitter: Dank u vriendelijk. De heer Van Dorst. De heer Van Dorst: Even een reactie. Je hoeft geen gebruik te maken van de dienst om voor of tegen te kunnen stemmen. Dus ik wil eigenlijk ook de andere raadsleden die nooit in de nachttrein zitten, maar die wel denken: ‘Hé dat is een goed idee’, oproepen om ook voor deze motie te stemmen. Waarnemend voorzitter: Dank u wel. Als er geen verdere opmerkingen uit de raad zijn, kijk ik even naar de portefeuillehouder. Dan vraag ik of hij hierover iets wil zeggen. De heer Helms: Ja, dat wil ik wel. Even naar mijnheer Mulder. U bent volksvertegenwoordiger. Dus u vertegenwoordigt meer dan alleen uw eigen leeftijdsgroep, maar dat wist u natuurlijk allang. De motie vind ik sympathiek; ik heb dat in de commissie bij de beantwoording van de rondvraag al aangegeven. Dus in die zin sta ik er positief tegenover. Ik heb wel een kleine kanttekening. Meerdere steden en de provincie zijn betrokken bij deze besluitvorming. Vrijdag vergadert Provinciale Staten hierover. Als deze motie wordt aangenomen, zal ik ervoor zorgen dat er morgen een bericht naar Gedeputeerde Staten gaat zodat zij hiervan op de hoogte zijn. Maar op het moment dat de belemmering bij een aantal steden, die hebben aangegeven dat zij hieraan niet meer willen meebetalen, van tafel zijn, kunnen wij weer samen met de provincie en die steden gaan praten over de mogelijke voortzetting van dit initiatief. Ik wil daarbij wel als voorbehoud aanhouden dat voortzetting van deze late treinen enkele tonnen per jaar kost. De exacte bedragen mag ik van de Nederlandse
119
A
Spoorwegen niet noemen. Dat is veel geld voor treinen waarin op dit moment zo’n dertig à veertig man in zit. De kosten voor de gemeente Eindhoven zijn aanzienlijk lager; wij dragen hieraan enkele tienduizenden euro’s bij. Eerder hebben wij aangegeven dat wij bereid zijn om deze kosten te blijven betalen, mits we er dan wel voor zorgen dat er meer mensen in deze trein komen. Ik kan het niet nalaten om te waarschuwen dat per 1 januari 2015 de OV-jaarkaart voor studenten in zijn huidige vorm op houdt te bestaan en er dus een zeker risico is dat het aantal reizigers nog verder vermindert. Ik adviseer de motie zeer positief. Als de motie is aangenomen – en dat ziet er wel naar uit - zal ik hem warm overdragen aan Gedeputeerde Staten zodat het gesprek niet stopt bij de financiële belemmering, maar er gewoon over de inhoud kan worden gesproken. Daarnaast zal ik u op de hoogte houden van de voorgang.
Waarnemend voorzitter: Dank u wel. Dan zal ik nu de motie in stemming brengen. Tenzij iemand nog een stemverklaring wil afleggen? [Kijkt rond] Nee,... dan gaan wij stemmen. Wie is voor de actuele motie? [Stemming bij handopsteken] Wie is tegen? [Stemming bij handopsteken] Dan is deze motie met algemene stemmen aangenomen en kan de wethouder hem warm aanbevelen bij de provincie.
7.
Initiatiefvoorstellen.
7.1.
Initiatiefvoorstel Lokaal Investeringsfonds behoud en bevorderen Werkgelegenheid.
Waarnemend voorzitter: Ik geef het woord aan de heer Depla voor een toelichting. De heer F. Depla: O, ik dacht dat het initiatiefvoorstel meteen doorgeleid kon worden naar de commissievergadering. Waarnemend voorzitter: Nee, u mag een korte toelichting geven. Daarna komt het voorstel om hem naar de commissie door te verwijzen. Een korte toelichting volstaat. De heer F. Depla: Dit idee is eigenlijk ontstaan naar aanleiding van het bestaande fonds Crisiskrediet. Dit fonds is gericht op hulp aan ondernemingen die op zichzelf gezond zijn, maar die juist in deze tijd moeilijk een krediet kunnen krijgen. Het fonds richt zich hierbij op bedrijven waar mensen werken met een kwetsbare arbeidsmarktpositie, om maar in beleidstermen te spreken. Het gaat hierbij veelal om mensen die al wat ouder zijn en die laag zijn opgeleid. Als dat krediet niet wordt verstrekt en zo’n bedrijf valt om. dan is niet alleen het bedrijf naar de knoppen, maar dan komen medewerkers zonder werk te zitten die moeilijk weer werk kunnen
120
A
vinden. Vandaar dat dit fonds de mogelijkheid gaf om daarvoor kredieten te verschaffen. Nu houdt dat fonds op te bestaan. Dit fonds is door de Start Foundation geïnitieerd. Dat doet de Start Foundation heel bewust. Deze organisatie is ervoor om initiatieven aan te jagen. Wij, VVD en PvdA, hebben dit initiatief opgepakt. Wij hebben gezegd dat we een soortgelijk fonds willen inrichten, maar dan op lokaal niveau. Het fonds is een revolving fund. Het gaat erom dat er kredieten worden verstrekt en dat dit geld vervolgens ook terugkomt. Het unieke van dit fonds is dat wij kredieten beschikbaar stellen onder sociale voorwaarden. Als u van ons geld krijgt van dit fonds dan zorgt u er wel voor dat u de kwetsbare werkgelegenheid behoudt, maar u zorgt er ook voor dat, als u naar verloop van tijd weer mensen gaat aannemen, deze werknemers zoekt in de groepen die bij ons in de bakken zitten van de WZI. Je zult zien dat bedrijven - juist in de situatie waarin zij geld vanuit dit fonds nodig hebben – akkoord gaan met deze voorwaarden. Op deze manier snijdt het mes aan twee kanten. Het bedrijf wordt in stand gehouden waardoor mensen hun werk kunnen behouden en straks vinden mensen uit de bakken van WZI werk in dit bedrijf.
Waarnemend voorzitter: Dank u wel voor deze toelichting. Het is bij initiatiefvoorstellen altijd zo dat wij ze hier presenteren en vervolgens doorverwijzen voor behandeling in een commissie. Dan kijk ik even naar de wethouder welke commissie daarvoor het beste in aanmerking zou komen. Mevrouw List: Ja, dank u. Ik wil inhoudelijk nog niet op dit voorstel reageren. Dat gaan we in de commissie doen. Maar ik heb wel even een opmerking. Ik zag dat u dit voorstel al op de agenda van komende week dinsdag heeft geplaatst, maar de commissiebespreking van een dergelijk initiatief behoeft een zorgvuldige en inhoudelijke voorbereiding. Van onze kant vergt dat de nodige tijd. Ik kan garanderen dat de informatie van onze kant voor u op tijd naar de commissie kan komen. De informatie zal voor aanvang van de commissie beschikbaar zijn, maar dat kan zomaar in de loop van de dinsdag zijn. Dat is het eerste punt dat ik aan u mee wil geven. Het tweede is en dat heb ik ook al wel eerder aangekondigd dat op 18 december a.s een presentatie gepland staat die ook in dit kader kan worden geplaatst. Misschien dat u dat dan kunt combineren, maar dat laat ik dan over aan de indieners van het initiatiefvoorstel. Waarnemend voorzitter: Nu het is aan de raad om te beslissen wanneer dit voorstel in de commissie wordt besproken, maar ik proef bij u de vraag of het ernstig is als dit voorstel niet aanstaande dinsdag maar op 18 december 2012 of in een andere daartussen liggende vergadering in de commissie wordt behandeld. Ik kijk even naar de indieners... O, mijnheer Van den Broek De heer Van den Broek: Ja voorzitter. Ik begrijp dat het voorstel wordt doorverwezen naar de commissie. Misschien dat het presidium kan kijken wanneer het handig is om
121
A
dit voorstel op de agenda te zetten. Zij kunnen hierbij dan de opmerkingen van de wethouder meenemen. Ik weet niet of de indieners hiermee akkoord kunnen gaan? De heer F. Depla: Ja.
Waarnemend voorzitter: Ja, de indieners gaan hiermee akkoord. Dan wordt dit initiatiefvoorstel doorverwezen naar de eerstvolgende vergadering van het presidium. Zij zullen voor de agendering zorgen. Het voorstel komt daarna in de commissie en zal daar, zoals dat gebruikelijk is, behandeld worden. Dan dank ik iedereen voor zijn medewerking hiervoor en dan krijgt u van ons op korte termijn te horen op welke agenda dit voorstel terechtkomt.
8.
Ingekomen stukken.
Waarnemend voorzitter: De stukken die zijn ingekomen zijn deels een reactie op de begroting. Deze stukken zijn op deze agenda geplaatst omdat de kennisneming ervan deel zou kunnen uitmaken van uw inbreng van vanavond. Als zodanig worden deze stukken voor kennisneming aangenomen. […] De heer Van den Broek. De heer Van den Broek: Ja, voorzitter wij hebben het in het presidium al aangegeven […] Waarnemend voorzitter: Dat weet ik, daarom had ik het volgende willen zeggen: een aantal leden heeft al aangegeven een enkele van deze stukken op de agenda van de commissie te willen hebben. Het presidium zal hiervoor zorgen.
Tussenpunt op de agenda. Waarnemend voorzitter: Ik geef de heer Depla het woord voor het doen van een mededeling. De heer F. Depla: Ja, ik heb een heel belangrijke mededeling. Op 1 februari 2013 is het weer zover. Dan heeft de belangrijkste raadcommissie van deze raad – de raad carnavalesk - weer een fantastische avond voor u, maar daar hebben we wel weer deelnemers voor nodig. Er hebben zich al elf mensen aangemeld, daarom zijn er nog maar enkele plaatsen over. Zorg dat u er snel bij bent, want vol is vol. U kunt zich opgeven bij onze secretaris. Mevrouw Van Kaathoven: Voorzitter mag ik interrumperen? Het zijn er twaalf. De heer F. Depla: De laatste stand is twaalf deelnemers. Het zit dus bijna vol.
122
A Waarnemend voorzitter: Oké. Dan dank ik u voor deze mededeling.
9.
Afscheid van het raadslid de heer dr. B. Bonsen .
Waarnemend voorzitter: Voor dit agendapunt ga ik even achter het spreekgestoelte staan. Als laatste punt op de agenda staat één van die dingen die niet zo vaak gebeuren in een raadsperiode. Maar het is dan toch weer zover. Er gaat iemand van ons heen - dat klinkt dan meteen zo erg, hè. Er gaat iemand weg: Bram Bonsen. Ik vraag even of je naar voren wilt komen. Laten we het even officieel maken. Dames en heren, het raadslid Bram Bonsen gaat ons verlaten. Niet alleen als raadslid, maar hij gaat ons ook als inwoner de gemeente Eindhoven verlaten. Mevrouw Fiers: Mag hij gaan zitten? Waarnemend voorzitter: Ja, van mij mag je gaan zitten. Ik ben heel lang aan het woord dus dan wordt hij misschien wel moe. [Gelach] De heer Bonsen gaat niet alleen als raadslid weg, maar hij gaat ook de gemeente Eindhoven verlaten. Hij is straks geen inwoner meer en het één hangt natuurlijk met het ander samen. Want als je niet meer in Eindhoven woont, mag je ook voor ons geen raadslid meer zijn. Zo zijn de regels. Ik denk overigens dat je het van die afstand moeilijk zou kunnen doen. Je vertrekt namelijk naar de Verenigde Staten en wel naar Davis, Californië. Je bent gevraagd om daar te komen werken. En het is nog niet eens bij voorbaat tijdelijk. Overigens heb ik begrepen dat het niet de eerste keer is dat je in de VS verbleef, want naar verluidt was je in het verleden onder andere ook actief bij de presidentscampagne van Bill Clinton. Bram, dat is toch wel heel bijzonder. Daar kunnen niet veel Nederlanders zich op beroemen. Daar komt bij dat du moment dat jij daar nu weer heen gaat er weer een nieuwe president is. Hij is misschien dezelfde, maar hij is wel de nieuwe president. Helaas heb je je raadperiode als raadslid voor D66 niet vol kunnen maken. Dat is jammer. De ervaring leert ons dat een nieuw raadslid wel één of twee jaren nodig heeft om zijn draai in het raadswerk te vinden. Daarin was je juist steeds meer aan het slagen. Je was actief in twee commissies: Financiën & Bestuur en Economie & Mobiliteit. Binnen F&B was je kritisch op de hoeveelheid en de omvang van de diverse samenwerkingsverbanden en het democratisch gehalte ervan. En dan was je vooral bevreesd voor een onontwarbare kluwen aan besturen die te veraf zouden staan van de democratische controle. Bij de commissie E&M was je vooral bezig met mobiliteit. Je bracht dat ook in de praktijk. Je hebt zelf tijdens een informatiebijeenkomst voor raadsleden met een Hermes-bus door de stad gereden.
123
A
Als het met een bus niet lukt, ben je ook thuis in ander vervoer. In Eindhoven doe je alles op de fiets, maar je hebt ook een vliegbrevet en je mag dus gewoon zelf vliegen. Maar niet in een Jumbo 747 neem ik aan? [antwoord buiten bereik van microfoon] Nee, dat niet. Dus, dan zul je toch gewoon als passagier mee moeten. Naast de raadscommissies neem je ook afscheid van de huidige rekenkamercommissie. Het onderzoek naar de integrale wijkvernieuwing heb je helaas niet kunnen afronden. Onlangs nam je nog deel aan het bezoek aan Bayeux. En ik kan zeggen dat jouw speech in het Frans veel indruk heeft gemaakt. Ik hoor al bevestigende geluiden uit de zaal. Je maakte in D66 deel uit van het koopzondagenkernteam. Ondanks de resultaten en ondanks de Tweede Kamer, wacht je de resultaten niet af en ga je naar het land waar de winkels altijd open zijn. Eigenlijk past dat ook wel een beetje bij je. Je staat in de fractie van D66 te boek als veruit de meest liberale, vrije denker. Dat heb ik uit een betrouwbare bron. Tot slot een leuke afsluiter. Op 9 november a.s. ga je trouwen met Baukje, uiteraard op een plek in Eindhoven die jullie samen hebben uitgekozen. Dat past ook weer goed bij jou. Namens de raad dank ik jou voor je inzet. Je was een gewaardeerde collega, zo heb ik kunnen waarnemen. We nemen afscheid van je met een cadeau. Dat betekent wel weer extra bagage voor in het vliegtuig. Zoals gebruikelijk is het een kunstwerk van Kunst & Ko. Ik wens je heel erg veel succes in je verdere leven samen met Baukje, ver bij ons vandaan, Het ga je goed. Ik hoop je toch af en toe eens terug te zien. [Applaus, overhandiging van het cadeau]
Waarnemend voorzitter: Bram, je hebt het woord. De heer Bonsen: Dank u wel. Zeer bedankt voor deze aardige toespraak. Zoals gezegd ga ik naar Californië. Ik ga me daar bezig houden met de technologische ontwikkeling van mobiliteitsvraagstukken van de toekomst. Het is voor mij een grote uitdaging en een grote eer om dat daar te mogen doen. Daarmee komt er inderdaad een einde aan mijn raadslidmaatschap. Dat gaat wel een beetje met pijn in het hart, moet ik zeggen, want ik vond het leuk om te doen – ik ging het steeds leuker vinden. Ik vond het ook een eer om te mogen doen; jammer dat hier een einde aan komt. Niet alleen vanwege het raadslidmaatschap maar ook omdat ik wegga uit de stad Eindhoven. Als raadslid leer je de stad steeds beter kennen en steeds meer waarderen. Ik ben trots op onze mooie stad, waar veel gebeurt. Een stad met misschien nog niet zo'n lange historie, maar wel één die een rijke en lange toekomst tegemoet gaat. Van die toekomst zal ik voorlopig geen onderdeel meer uitmaken, maar ik zal Eindhoven zeker met belangstelling blijven volgen. Ik wil jullie allemaal bedanken voor de prettige en collegiale samenwerking. Het ging altijd om de inhoud, en niet op de
124
A
man. Ook mijn fractie wil ik bedanken voor de mooie tijd die we samen hebben gehad. Ik verwacht dat wij elkaar nog wel eens zullen terugzien. Dank jullie wel.
10.
Sluiting.
Waarnemend voorzitter: Daarmee zijn we dan echt aan het einde van de vergadering gekomen. Wij hebben het zelfs voor elkaar gekregen om nog wat eerder klaar te zijn dan de planning aangaf, en zelfs dan de aangepaste planning aangaf. Er wordt beneden nog een borrel geschonken, en daarmee sluit ik af.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 22 januari 2013. R. van Gijzel, voorzitter.
J. Verheugt, griffier.
rhu/HA13001156
125