A
gemeente Eindhoven
Inboeknummer Verslagnummer Bladnummer 1 Aanwezig 42 leden 15 juni 2011
Verslag voor de raad van de gemeente Eindhoven Betreft openbare vergadering van 26 april 2011, locatie Raadzaal, Stadhuisplein 1, aanvang 19:30 uur, schorsing 20:00 uur, vervolg 20:30 uur, einde 23:30 uur. Uitnodiging aan
R. van Gijzel drs. W.G.F. Aarts E.A.H. van den Berg mw. A.M.J. van den Berk-van Bragt B. Bonsen M. Bouassria H. Bouteibi F. van den Broek F.J.A.G. Depla M. van Dorst J.A.A.M. van Erp mw. J.W.H.M. HeesterbeekSenders M.J. Houben MBA E. Isik mw. H.M.E. Jacobs-van Nisselrooij mw. B.G.M.W. van Kaathoven mr. P.P.H.A. Leenders J.R. Legrom P.J. van Liempd mw L.H. Lioe-Anjie mw drs. M.C.T.M. List-de Roos E.R. Maas A. Meulensteen
Aanw
voorzitter D66 OAE Trots op Ned.
X X
D66 GL PvdA VVD PvdA D66 SP SP
X
CDA PvdA VVD
X X X
SP CDA VVD PvdA PvdA VVD SP PvdA
X X X X X X X X
X X X X X X
Uitnodiging aan
drs. J. Verheugt ing. P.A. Mulder ing. T.J.H. van den Nieuwenhuijzen M.F. Oosterveer drs. M.G. Punte mw. drs. E. Quanten A.W.C.M. Raaijmakers R.G.J. Reker A.J.A. Rennenberg mw. drs. R.J.A. Richters K.M. Rijnders mw. M.J.S. de Rooij-Driessen ir. J. Rozendaal mw. P. Sodenkamp N.H. Stoevelaar C.M. Stroek E. Thewissen Y. Torunoglu mw W.C.F.M. Verhees R. Verkroost mw. drs. K. Wagt C.H.B. Weijs A.J.O. Wijbenga J.F.A. van Zijl
Aanw.
griffier OAE GL
X X
VVD VVD D66 PvdA LPF OAE GL LE D66 VVD FPS CDA LPF VVD PvdA PvdA D66 CDA CDA CDA GL
X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X
A
Verslagnummer
Wethouders: H. Brink ir. G.C.S.M. Depla mw. drs. M.C.T. Fiers mw. drs. P. Pistor
ir. J.B. Helms mw. drs. H.T.M. Scholten mw. drs. M.-A. Schreurs gem.secr.
Afwezig met kennisgeving: mevrouw L.H. Lioe-Anjie en de heren E.A.H. van den Berg, M. Bouassria.
2
A
Verslagnummer
Overzicht van het behandelde
1
Opening en mededelingen 1.1 Afscheid van de voorzitter van de Rekenkamercommissie de heer M.D. van Hamersveld. 1.2 Installatie van de voorzitter en vice-voorzitter van de Rekenkamercommissie.
Dhr. drs. H.M.P.F. Janssen is beëdigd als voorzitter en de heer ir. drs. C. van Osch is beëdigd als vicevoorzitter van de Rekenkamercommissie.
2
Vaststellen van de volgorde van de agenda.
Akkoord.
3
Vaststellen van de notulen van de openbare vergadering van15 maart 2011 en Akkoord. 29 maart 2011.
4
Vragenhalfuur ex artikel 44 van het Reglement van orde van de raad.
5
Partij
Onderwerp
Beantwoord door:
PvdA, GL, SP
SW
Wethouder H. Brink
Toezegging wethouder H. Brink (zie bijlage).
Onderwerpen waarover geen amendementen en / of geen moties zijn aangekondigd. Geen.
6
Onderwerpen waarover wel amendementen en / of moties zijn aangekondigd. 6.1 Raadsvoorstel tot het vaststellen van de Verordening leerlingenvervoer gemeente Eindhoven 2011. raadsnummer 11R4261
3
Akkoord. A1, A5 en A6 zijn verworpen. Moties M5 en M7 zijn
A
Verslagnummer
Voorstel: Stemming: Voor: Tegen:
42 25 17
Amendement A1: Stemming: 42 Voor: 17
Tegen:
25
Amendement A5: Stemming: 42 Voor: 8 Tegen:
34
Amendement A6: Stemming: 42 Voor: 17
PvdA, VVD, D66 en GroenLinks CDA, SP, OuderenAppèl, Lijst Pim Fortuyn, ‘leefbaar eindhoven’, Trots Op Nederland Lijst Rita Verdonk en Fractie Petra Sodenkamp
CDA, SP, OuderenAppèl, Lijst Pim Fortuyn, ‘leefbaar eindhoven’, Trots Op Nederland Lijst Rita Verdonk en Fractie Petra Sodenkamp PvdA, VVD, D66 en GroenLinks
SP, OuderenAppèl, ‘leefbaar eindhoven’ en Fractie Petra Sodenkamp PvdA, VVD, D66, CDA, GroenLinks, Lijst Pim Fortuyn en Trots Op Nederland Lijst Rita Verdonk
CDA, SP, OuderenAppèl, Lijst Pim Fortuyn, ‘leefbaar eindhoven’, Trots Op Nederland Lijst Rita Verdonk en Fractie Petra Sodenkamp PvdA, VVD, D66 en GroenLinks
Tegen:
25
Motie M5: Stemming: Voor:
42 17
Tegen:
25
CDA, SP, OuderenAppèl, Lijst Pim Fortuyn, ‘leefbaar eindhoven’, Trots Op Nederland Lijst Rita Verdonk en Fractie Petra Sodenkamp PvdA, VVD, D66 en GroenLinks
Motie M7: Stemming: Voor: Tegen:
42 15 27
PvdA, GroenLinks en SP VVD, D66, CDA, OuderenAppèl, Lijst Pim Fortuyn,
4
verworpen. (Zie onder voorstel). Toezeggingen wethouder mw. drs. H.T.M. Scholten (zie bijlagen).
A
Verslagnummer
‘leefbaar eindhoven’, Trots Op Nederland Lijst Rita Verdonk en Fractie Petra Sodenkamp
6.2 Raadsvoorstel Vaststellen programma van eisen van het op te richten lokaal duurzame-energiebedrijf Eindhoven. raadsnummer 11R4269 Voorstel: Stemming: Voor:
Tegen:
42 38
4
Amendement A3: Stemming: 41 Voor: 26
Tegen:
15
PvdA, VVD, D66, dhr. M. Houben (CDA), dhr. C. Weijs (CDA), GroenLinks, SP, OuderenAppèl, Lijst Pim Fortuyn, ‘leefbaar eindhoven’, Trots Op Nederland Lijst Rita Verdonk en Fractie Petra Sodenkamp CDA,
Akkoord. Amendement A3 is aangenomen. (Zie onder voorstel). Toezegging wethouder ir. J.B. Helms (zie bijlage).
VVD, D66, CDA, OuderenAppèl, Lijst Pim Fortuyn, ‘leefbaar eindhoven’ en Trots Op Nederland Lijst Rita Verdonk en Fractie Petra Sodenkamp PvdA, GroenLinks en SP
6.3 Raadsvoorstel Nieuw sociaal beleid, inhoudelijke kaders en vervolgproces. Akkoord (unaniem). Amendement A2 is raadsnummer 11R4295 verworpen. (Zie onder voorstel). Amendement A2: Stemming: 41 Voor: 20
Tegen: 7
21
CDA, GroenLinks , SP, OuderenAppèl, Lijst Pim Fortuyn, ‘leefbaar eindhoven’, Trots Op Nederland Lijst Rita Verdonk en Fractie Petra Sodenkamp PvdA, VVD en D66
Actuele moties. AcM1
PvdA, GroenLinks
Energiekosten en energiebesparingen sportverenigingen Eindhoven
5
AcM1 is ingetrokken na toezegging wethouder ir. J.B.
A AcM2
Verslagnummer
Helms (zie bijlage). GroenLinks
‘Bestuursakkoord en de Wet Werken naar AcM2 is aangenomen Vermogen’ (unaniem).
8
Raadsinformatiebrieven ter kennisname.
Akkoord.
9
Ingekomen stukken.
A
Voorgesteld wordt de stukken onder A voor kennisgeving aan te nemen. A1 Gemeente Urk te Urk, brief d.d. 3 maart 2011. Betreft een aangenomen motie van de gemeenteraad Urk, inzake het tegengaan van drugsgebruik.
Akkoord.
A2 Lijst Ramon Barends / Onafhankelijke Nijmeegse Partij te Nijmegen, brief d.d. 7 april 2011. Inzake verstedelijkingsvisie stadsregio Arnhem Nijmegen 2011. (11ink08172).
Akkoord.
A3 Waterschap de Dommel te Boxtel, brief d.d. 7 april 2011. Inzake reactie op het bestemmingsplan VIII Gestel buiten de Ring 2005 (garageboxen Blaarthemseweg). (11ink08022).
Akkoord.
Akkoord. A4 De heer H.B. te Eindhoven, brief d.d. 9 april 2011. Inzake schadeloosstelling a.g.v. onrechtmatig handelen door Stichting Sint Annaklooster. (11 ink07824). B
Voorgesteld wordt de stukken onder B ter afdoening in handen te stellen van het college van burgemeester en wethouders. B1 Samenwerkingsverband Regio Eindhoven te Eindhoven, brief d.d. 31 maart Akkoord. 2011. Inzake aanbiedingsbrief begroting 2012. (11ink07714). B2 GGD Brabant-Zuidoost te Helmond, brief d.d. 11 april 2011. Inzake conceptbegroting 2012.
10
Sluiting.
6
Akkoord.
A
Verslagnummer
Verslag van het gesprokene
1 Opening en mededelingen Voorzitter: Goedenavond. Ik open de vergadering. U kunt rustig gaan zitten. 1.1 Afscheid van de voorzitter van de Rekenkamercommissie de heer M.D. van Hamersveld Voorzitter: We gaan afscheid nemen van Mario als voorzitter van de rekenkamer. Rian, welkom in ons midden. De leden van de raad, de mensen op de publieke tribune, de mensen thuis, allemaal hartelijk welkom bij het afscheid van Mario van Hamersveld als voorzitter van onze rekenkamercommissie. En daar zit je dan. Hij wist vanochtend nog niet eens dat het zou gebeuren. Ik vroeg hem vanochtend: ‘Wie zaten er nu bij jou in de raad?’ Eén van de eerste namen die toen bovenkwamen was Jan-Carel Schut – en dat is wel leuk, hij zit op de tribune. En dan spreken we van ergens in 19… [Iemand roept iets, gelach] Dat zal hij niet leuk vinden. Hij wil een latere datum hebben. Goed, ik denk dat je daar een beetje onwennig zit, met een corsage op, maar dat hoort er nu eenmaal zo bij. En ik weet ook zeker dat dit – hoewel dat raar klinkt – niet jouw ‘finest moment’ is. Jij houdt helemaal niet van dit soort opsmuk. Bovendien spreek je liever zelf mensen toe. Ja, dat doe je heel bescheiden, maar wij weten uit betrouwbare bron dat jij liever mensen zelf toespreekt, dan dat je wordt toegesproken. Je houdt niet zo van die poespas en die dikdoenerij – en vooral niet als jij zelf in de belangstelling staat. Als het functioneel is wel, maar persoonlijk niet. En dat is overigens misschien ook wel bijzonder aan je, want je bent een bescheiden mens, terwijl dat eigenlijk helemaal niet hoeft. Ik zal er zo meteen wat over zeggen, maar eigenlijk zouden we jou vanaf nu gewoon Super Mario kunnen noemen. We zitten hier om een bijzondere reden bij elkaar, want vandaag nemen we afscheid van jou als onze externe voorzitter van de Eindhovense rekenkamer. In jouw functioneren als voorzitter kwam een aantal kanten die ik wil belichten bij elkaar. Gezamenlijk zorgden die verschillende kanten ervoor dat jouw voorzitterschap in één woord te typeren is als buitengewoon geslaagd. Je hebt van alles in huis wat jou als persoon zo bijzonder maakt, en waar je als voorzitter van de rekenkamercommissie altijd profijt van hebt gehad. Allereerst je politieke betrokkenheid. Je beschikt over een goede politieke antenne – al heel lang – die werkelijk alle signalen herkent. Dat is ook niet verwonderlijk, want in je jonge jaren was je al fervent bestuurslid van de toenmalige PPR. Voor hen die wat later in de politiek zijn gegaan - dat betekent
7
A
Verslagnummer
Politieke Partij Radicalen. Dat is ongeveer wat dáár [Wijst] nu zit als opvolger. [Gelach] Ook was hij actief voor de Progressieve Kombinatie hier in Eindhoven. Dat resulteerde later in een raadslidmaatschap voor dezelfde partij. Dan spreken we over de jaren ’70 of ’80 van de vorige eeuw. Een beetje rebels en een beetje radicaal. Ik vind het jammer dat de heer Van den Berg er niet is, maar die heeft jou in die tijd gewoon overtroffen wat betreft dat radicale en dat rebelse, daar ben ik van overtuigd. Je bent niet snel tevreden met een antwoord. Je hebt een gezonde, kritische geest - en dat is voor de voorzitter van de rekenkamercommissie ook een hele goede eigenschap. Kortom, je weet hoe het er hier, in deze politieke arena, aan toe gaat. Het tweede aspect is jouw maatschappelijke betrokkenheid. In jouw leven ben je op heel veel verschillende plekken en op uiteenlopende terreinen actief geweest. Dat deed je vaak – bijna altijd – geheel belangeloos, met de intentie om mensen en organisaties vooruit te helpen en ze verder te laten ontwikkelen. In je – laat ik het zo maar voor het gemak noemen – ‘jonge jaren’ was je bestuurslid voor de Effenaar. Dat is niet de Effenaar zoals die er nu uitziet, hè? Wij weten dat allebei en er zijn er wel meer die dat nog weten . Dat was toch redelijk ruig, moet ik zeggen.
De Kunststichting Eindhoven. Kunst en cultuur hadden al heel vroeg jouw interesse. Ik sprak net over de heer Van den Berg, maar naast Van den Berg stond dan de jonge Mario – met z’n lange haren, volgens mij – actie te voeren voor een of andere politieke strijd. Want zo was je wel: op straat helder maken waar je voor stond, actievoeren en vooral politieke campagne voeren om stemmen binnen te halen. Die jaren vormden ongetwijfeld voor jou de basis voor je scherpe en kritische houding, en de onmetelijke drang om altijd dingen te willen verbeteren. Je bent als bestuurslid ook nog actief geweest voor Plaza Futura, voor de stichting Bomanshof en voor de stichting Hulp aan Drugsgebruikers. Onlangs trad je toe tot de raad van toezicht voor het Centrum voor de Kunsten Eindhoven. Die betrokkenheid en die gedrevenheid kon je ook in je rol als voorzitter van de rekenkamer kwijt. De derde kant van jou is je nieuwsgierigheid. Mario, je bent eigenlijk altijd heel nieuwsgierig. Dan kun je hier je lol op, in dit huis. Vooral in de gangen. De laatste politieke nieuwtjes en laatste roddels - volgens mij was je daar bijna altijd van op de hoogte. Maar nieuwsgierigheid en een onderzoekende geest gaan ook heel goed samen. Jij zocht als jonge academicus dan ook een beroep dat daaraan tegemoetkwam: marktonderzoeker. Je bent een echte marketeer. Heette dat in de jaren ’70 ook al zo? Ja? Oké. Een echte marketeer, die het al heel gauw ver zou schoppen bij het Philips-concern. Je hebt daar op het terrein van marketing en marktonderzoek diverse strategische functies bekleed. Als marktonderzoeker heb je wereldwijde initiatieven ontplooid en partijen samengebracht voor de ontwikkeling
8
A
Verslagnummer
van jouw vak. Dat weet niet iedereen, maar je deed dat met inzet voor MOA, MarktOnderzoek Associatie, en daarnaast ook de Europese tak ESOMAR. En dat is?
De heer Van Hamersveld: [Buiten het bereik van de microfoon] European Society for Opinion and Marketing Research, wereldwijd. Voorzitter: Kijk. Heel goed. En mede dankzij jouw inzet is dat uitgegroeid tot een mondiale organisatie op het gebied van professioneel marktonderzoek. Je hebt binnen deze wereldwijde organisatie ook diverse functies bekleed. Tot aan het presidentschap toe – ook dat weet niet iedereen. En daarnaast was je, en ben je nog steeds, actief voor de beroepsorganisaties voor marktonderzoekers. En dan is er nog een vierde kant van die Super Mario. Die vierde kant heb je kunnen inbrengen als voorzitter van de rekenkamercommissie. Die vierde kant ben je zelf. Je eigen persoon. Je bent gewoon een prettig mens, en dat is buitengewoon fijn om mee samen te werken. Je hebt een soort zelfrelativering, dat is ook heel mooi, en een humor die veel kan ontnuchteren, zeker op het moment dat het spannend is. Als mensen hard tegenover elkaar staan ten aanzien van onderwerpen – en bij de rekenkamer kwam het nog wel eens voor dat er stevige, maar toch politiek getinte posities voorkwamen – dan is het goed dat er een voorzitter is die even kan relativeren en die de mensen met een goede grap of leuke opmerking weer bij de les kan krijgen. De humor kwam ook tot uiting in jouw bijdragen aan de Carnavaleske raadsvergadering. Je ontspant waar spanning te snijden is. Ik hoor van veel mensen dat zij het allemaal buitengewoon op prijs hebben gesteld om met jou te mogen samenwerken. Er zit in jouw persoonlijkheid ook nog die tomeloze energie; die oneindige energie die jij hebt. Aan alle kanten maakt het jou tot een ‘kei’ van een voorzitter, zoals we dat hier zeggen. Dan hebben we het nog niet eens over de inhoud van het werk dat je afgeleverd hebt samen met de collega’s – de verdiensten van de rekenkamercommissie. Acht jaar lang heb je op een voortreffelijke manier aan het roer gestaan. Talloze onderzoeken zijn onder jouw bezielende leiding tot stand gekomen. Wie bedacht trouwens al die titels, bedacht je die zelf? De heer Van Hamersveld: [Buiten het bereik van de microfoon] Nee, niet helemaal. Voorzitter: Wie heeft ‘Sturen op de achterbank’ bedacht? Voor degenen die dat niet weten; dat ging over de inrichting van het beleidsproces. De heer Van Hamersveld: [Buiten het bereik van de microfoon] Ik denk dat Wildrik Burema daar een grote rol in heeft gespeeld. Voorzitter: Oké. En wie heeft ‘Een mooie voorstelling’ bedacht?
9
A
Verslagnummer
De heer Van Hamersveld: [Buiten het bereik van de microfoon en onverstaanbaar] Voorzitter: En waar ging dat over? De heer Van Hamersveld: [Buiten het bereik van de microfoon en onverstaanbaar] Voorzitter: Ja, dat was een mooie voorstelling. Wat vond jij nu zelf de mooiste titel? De heer Van Hamersveld: [Buiten het bereik van de microfoon] Twee Werelden vond ik mooi, maar Van Reddingsboei naar Zwemvest vond ik toch wel de mooiste. Voorzitter: En was dat ook het mooiste rapport? De heer Van Hamersveld: [Buiten het bereik van de microfoon] Nou, ik denk dat het wel een rapport was met heel veel verschillende politieke invalshoeken… [onverstaanbaar] Voorzitter: Voor al het werk dat jij gedaan hebt zullen we jou gaan missen, Mario. Je krijgt dadelijk wat meer vrije tijd. Je gaat de rondleidingen doen in Groen Gennep. [Lachend] Dat heb ik hier staan. Ik kreeg een tekst met een memo erop, waarop staat: ‘Nieuwe versie. Naam hond gewijzigd’. Want de hond heet Donna, hè? We hadden ‘m Nonna genoemd. Daar zal ie ook wel naar hebben geluisterd. Goed, we willen je bedanken voor je grote inzet. En daarom, Marius Dick van Hamersveld, is het mij een genoegen je te mogen berichten dat het Hare Majesteit de Koningin heeft behaagd, je te benoemen tot Ridder in de Orde van Oranje Nassau. [Applaus; de heer Van Hamersveld krijgt de versierselen opgespeld] Voorzitter: Nu kan het gebeuren dat Mario met zijn mond vol tanden staat, maar daar ga ik niet van uit. We geven hem nog even een momentje om bij te komen. Ik denk dat je zelf ook nog wel even wil reageren. Mario, aan jou de microfoon. De heer Van Hamersveld: Dames en heren, in de komende anderhalf uur… [Gelach] Nee, de laatste weken hoorde ik nogal eens ‘ik zie je op je feest’. Al snel bleek dat er een afscheid voor mij was gepland. Ja, dacht ik, ze willen er zeker van zijn dat ik vertrek. Ik kan niet anders zeggen dan dat ik hier acht jaar met veel plezier heb gewerkt – samen met de raadsleden in onze commissie. Ik ben hen dank verschuldigd voor hun
10
A
Verslagnummer
energie, hun inzet en hun bijdrage. Ik ben ook enorm gesteund door de raad en dat heb ik zeer gewaardeerd. De burgemeester heeft al een aantal keren de gemeenteraad geprezen en gewezen op de stabiliteit van de politieke verhoudingen hier. Zeer terecht. De samenwerking met het college is er in de loop van de jaren ook beter op geworden. Dank daarvoor. Ook de actieve ondersteuning door het ambtelijk apparaat is gegroeid. Ik noem graag Bert Brunninkhuis en vooral ook Ad Verbakel en zijn controleteam, met Dick en Hein-Willem en nog een aantal anderen, voor hun constructieve rol achter de schermen. De griffie was voor mij soms een tweede huis, een tweede thuis. De sfeer, het teamwerk, de dienstverlening, maar ook de humor – ik zal het missen. De rol van secretaris is achtereenvolgens vervuld door Nico Otter (twee jaar), Rick van der Meer (vier jaar) en Tineke van den Biggelaar (de laatste twee jaar). Zij hebben een wezenlijke bijdrage geleverd aan de positie van de rekenkamer. De missie van de rekenkamer als controlerend orgaan van de raad is door objectief onafhankelijk onderzoek origineel inzicht aan te dragen waarmee gemeentebreed verbeteringen kunnen worden gerealiseerd. Bij ons werk hebben wij van alles meegemaakt. De verleiding is nu groot om anekdotes te vertellen over de bruin verbrande partners van grote bureaus die eerst de opdracht binnenhalen en vervolgens hun jongste bediende sturen om het werk te doen. Of over de keer dat ik een onderzoeker tijdens de presentatie van een rapport aan de raad op zijn voet moest gaan staan om hem in het gareel te houden. Over de plotselinge vitaliteit van sommige ambtelijke betrokkenen na een bezoek van ons. Of wat er zich niet afspeelde tijdens sommige interviews. En over de sfeer bij onze vergaderingen. Wat hebben we gelachen… Maar het ambt houdt terughoudendheid in. Graag presenteer ik toch enige inzichten, zo u wilt, uit een rapport dat niet geschreven is. De rekenkamer opereert per definitie in de markt van de onvrede. Als de uitkomsten van een onderzoek gunstig zijn voor de betrokkenen, klopt men zich op de borst, maar als er tekortkomingen worden geconstateerd, of als er verbeteringen noodzakelijk zijn, dan worden we vaak geconfronteerd met ontkenning, met stevige weerstand en verzet. En daar moet je tegen kunnen. Intern in onze gemeente - en dat is opvallend – is de acceptatie van onze bevindingen in de loop der jaren steeds beter geworden. Slechts een enkele keer – bij gevoelige onderwerpen – schiet een direct belanghebbende nog wel eens in een defensieve reflex. Over de reactie van externe partijen in de stad, zijn soms het nogal nadrukkelijk verdedigen van het eigenbelang en het achterwege laten van zelfkritiek opgevallen. Een belangrijk kenmerk van de rekenkamer is de strikte scheiding tussen politiek en inhoud, en mogelijk zijn niet alle betrokkenen daarvan op de hoogte of vergeten ze dat onderscheid. Dat wil niet zeggen dat de rekenkamer zelf geen fouten kan maken
11
A
Verslagnummer
of feilloos zou zijn. Het kan altijd beter, ook bij de rekenkamer, of bij de externe onderzoekers die worden ingeschakeld. Dames en heren, de focus van deze rekenkamer ligt op verbeteringen. Dat begint bij de keuze van de onderwerpen. Het is voor een rekenkamer wellicht interessant om vast te stellen wat er mis is gegaan bij een gesubsidieerde kanarietentoonstelling, of hoe lang het duurt voor een ambtelijke telefoon wordt opgenomen, als die al wordt opgenomen. Wij kijken vooral naar gemeentebrede relevantie en impact. Ik geef toe, soms heb ik wat bijgestuurd. Door aandacht te geven aan de ruggengraat van de gemeentelijke organisatie, het planning & controleproces en het daaraan gerelateerde beleidsproces en de begroting. Andere onderwerpen waren bijvoorbeeld inkoopsubsidies, exploitatiebegrotingen, naast de gang van zaken bij grote projecten. Verbeteren vraagt om leiderschap, de richting van verandering aangeven, of een andere, nieuwe context neerzetten, en de verandering ook helpen realiseren. Naar mijn stellige overtuiging dient de rekenkamer - met behoud van de onafhankelijke rol en opstelling - daarbij samen te werken met de ambtelijke organisatie bij het inrichten van de implementatie van de aanbevelingen. Een hoofdaandachtspunt van ons is, naast rechtmatigheid en doelmatigheid, effectiviteit. Dat is een nogal omstreden thema, zeker als het gaat om de effectiviteit van het handelen van de overheid bij maatschappelijke uitdagingen. Natuurlijk, bij overzichtelijke – zeg eenvoudige – situaties is het beleidsantwoord anders dan bij meer gecompliceerde problematiek. Bij complexe vraagstellingen - en daar gaat het bijvoorbeeld om bij armoede en welzijn – liggen de oplossingen niet voor de hand. Daar zul je moeten improviseren, tasten en zoeken, proberen, leren - en zo zien antwoorden te zoeken waar je verder mee kunt. Een simpel begrip van effectiviteit is daarbij niet op z’n plaats, en snelle resultaten hoef je niet te verwachten. Toch vraag ik me af – in deze sociale stad – of we de lat voor het bestuur niet hoger moeten leggen, leiderschap moeten tonen en effectiviteit creatief nader moeten invullen. Ik denk aan criteria aangaande meetbaarheid, waar mogelijk, maar vooral ook aan meer aandacht voor de context van de interventies, daadwerkelijke betrokkenheid, vereenvoudiging van werkwijzen, snelheid van handelen, het aanpakken van verkokering en bereidheid tot het opgeven van gevestigde posities en zo meer. Nog te vaak duurt het naar mijn smaak te lang voor er iets gebeurt, en vaak gebeurt dan dat waarvan je wel weet dat het beter niet kan gebeuren, omdat het alleen vertraagt, of te weinig oplevert. Eindhoven staat voor de uitdaging een nieuw sociaal beleid vorm te geven. Er worden nu stappen gezet, maar ik roep de raad en de wethouder op de voortgang te toetsen op basis van de genoemde punten. Dames en heren, een belangrijke voorwaarde voor democratie is openbaarheid. Openbaarheid moet worden vormgegeven. Traditioneel spelen media hierbij een belangrijke, controlerende rol. Maar, waarheidsvinding is er in het huidige medialandschap niet eenvoudiger op geworden. Bij pers en tv is er steeds meer
12
A
Verslagnummer
chronische aandacht voor de korte termijn. Is er nog voldoende aandacht voor de feitelijke check, de professionele duiding en interpretatie? Men kan zich daar zorgen over maken. Ook in de politiek kennen we in toenemende mate de waan van de dag. Het lijkt er vaak zelfs op, dat de suggestie van een oplossing van een probleem meer telt dan de oplossing zelf. Een rekenkamer werkt in principe ook aan de openbaarheid, aan transparantie, democratische verantwoording en controle. Het is zondermeer positief dat de rekenkamer hier niet, zoals bij enkele andere gemeenten, onder druk is komen te staan. Het weggooien van meetinstrumenten is in nogal wat organisaties een beproefde werkwijze – maar wel een van zwakte. Naar mijn stellige overtuiging zal de rekenkamer in de toekomst een nog belangrijker functie kunnen vervullen. Niet alleen als waakhond, maar ook als het geweten van de raad. Ik ga ervan uit dat de raad actiever met dit orgaan zal omgaan. Ik denk ook dat de rekenkamer een grotere bijdrage kan hebben in het monitoren van de uitvoering van belangrijke besluiten en de grotere projecten – tot nu toe een soort blinde vlek, lijkt het wel. Wat weerhoudt ons ervan een strakke aanpak op te stellen, waarbij periodiek, in de loop van het jaar, de voortgang van de zeg 25 belangrijkste projecten of beleidsontwerpen volgens een simpel schema met mijlpalen worden gevolgd? Enkele dagen geleden, overigens, zag ik hier nog een schrijven waarin werd gesteld dat met de verhoging van de frequentie van rapportage over bepaalde activiteiten, de uitvoering niet sneller zou gaan. Briljant. Je moet er maar op komen. Maar je ziet dan wel sneller of er iets is gedaan, of men op koers ligt, en of eventueel correctieve acties noodzakelijk zijn. Daar gaat het om. Dames en heren, niets vanzelfsprekend aannemen, dat is vaak de drijvende kracht van de politicus, maar dat is ook een belangrijk vertrekpunt van de rekenkamer. Daarin vinden politiek en rekenkamer elkaar. Maar, bij een rekenkamer geldt aan het eind van de dag nog een ander uitgangspunt. Zoals mijn Zwitserse vrienden zeggen: ‘vertrouwen is goed, maar controle is beter’. Tot zover het rapport dat niet is geschreven. Dames en heren, ik rond af, anders overkomt mij nog wat een collega meemaakte toen men riep: ‘houd het kort, want ik heb nog spataderen van de vorige keer!’ [Gelach] Dames en heren, ik wens Harry Janssen en Chris van Osch – de nieuwe controlerende arm van de raad – veel succes. Het is voor mij een eer en een genoegen geweest vanuit dit huis Eindhoven te mogen dienen in de politiek en in de rekenkamer. Ik dank u allen zeer.
Voorzitter: Mario en Rian blijven nog even zitten. Beneden hebben we een afscheidsreceptie. Sober uitgevoerd, hè, Mario – dat snap je natuurlijk wel. Voor het
13
A
Verslagnummer
zover is wil ik graag de heer Janssen en de heer Van Osch naar voren vragen, om hun officieel te installeren als voorzitter en vicevoorzitter van de rekenkamercommissie. [De heren Janssen en Van Osch lopen naar voren] 1.2 Installatie van de voorzitter en vice-voorzitter van de Rekenkamercommissie Voorzitter: Eerst de heer Janssen. “Ik verklaar dat ik, om tot lid van de rekenkamer benoemd te worden, rechtstreeks noch middellijk, onder welke naam of welk voorwendsel ook, enige gift of gunst heb gegeven of beloofd. Ik verklaar en beloof dat ik, om iets in dit ambt te doen of te laten, rechtstreeks noch middellijk enig geschenk of enige belofte heb aangenomen of zal aannemen. Ik beloof dat ik getrouw zal zijn aan de grondwet, dat ik de wetten zal nakomen en dat ik mijn plichten als lid van de rekenkamer naar eer en geweten zal vervullen.” De heer Janssen: Dat verklaar en beloof ik.
Voorzitter: Gefeliciteerd. [Applaus] Voorzitter: De heer Van Osch. “Ik verklaar dat ik, om tot lid van de rekenkamer benoemd te worden, rechtstreeks noch middellijk, onder welke naam of welk voorwendsel ook, enige gift of gunst heb gegeven of beloofd. Ik verklaar en beloof dat ik, om iets in dit ambt te doen of te laten, rechtstreeks noch middellijk enig geschenk of enige belofte heb aangenomen of zal aannemen. Ik beloof dat ik getrouw zal zijn aan de grondwet, dat ik de wetten zal nakomen en dat ik mijn plichten als lid van de rekenkamer naar eer en geweten zal vervullen.” De heer Van Osch: Dat verklaar en beloof ik. Voorzitter: Gefeliciteerd. [Applaus] Voorzitter: Om afscheid te nemen van Mario, en beide heren te feliciteren, schors ik de vergadering tot half negen. Beneden is de receptie. [Schorsing] Voorzitter: Ik zou u willen verzoeken een moment stilte te betrachten om het werk van de raad te overdenken. Voorzitter: Er zijn berichten van verhindering binnengekomen van de heer Van den Berg, wegens ziekte en van de heer Bouassria, wegens ziekte. Zijn er nog andere meldingen van afwezigheid?
14
A
Verslagnummer
Mevrouw Richters: Voorzitter, mevrouw Lioe-Anjie is afwezig.
Voorzitter: Waarvan akte. 2 Vaststellen van de volgorde van de agenda Voorzitter: Is er iemand die opmerkingen heeft met betrekking tot de volgorde van de agenda? Dan gaan we vanavond zo procederen. 3 Vaststellen van de notulen van de openbare vergadering van dd 15 maart 2011 en 29 maart 2011 Voorzitter: Dan komen we bij agendapunt 3, het vaststellen van de notulen van de openbare vergadering van 15 maart. Hier zijn geen berichten over binnengekomen. Is er iemand die daar iets over wil melden? Hetzelfde geldt voor de vergadering van 29 maart; is er iemand die daar iets over wil melden? Dan zijn beide notulen vastgesteld onder dankzegging aan de notulist. 4 Vragenhalfuur ex artikel 44 van het Reglement van orde van de raad Voorzitter: Er is door drie fracties een vraag ingediend met betrekking tot de sociale werkplaats. Ik kijk welke fractie daarover het woord wenst te voeren. De heer Torunoglu namens de Partij van de Arbeid. Ik neem aan ook namens GroenLinks en SP? Ja. De heer Torunoglu. De heer Torunoglu: Dank u wel, voorzitter. Vorige week is het bestuursakkoord tussen VNG en de regering vastgesteld. Naar aanleiding daarvan hadden wij een enorme waslijst aan vragen, die wij in het vragenhalfuur wilden stellen – omdat wij daarover een actuele motie wilden indienen. Als het goed is liggen die vragen bij de raadsleden op tafel. Het college heeft ze in ieder geval ontvangen. Omwille van de tijd willen we alleen maar op hoofdlijnen van het college weten wat de consequenties zijn van het bestuursakkoord, met name als het gaat om de financiële consequenties voor de sociale werkplaatsen en de Wajongers. Ook willen wij graag de persoonlijke consequenties voor die mensen weten. Dan doel ik met name op de medewerkers van onder andere de Ergon. We hebben dan in ieder geval een beeld van wat ons te wachten staat. Kunt u ook een indicatie geven van welk bedrag wij dadelijk tekort gaan komen als het bestuursakkoord als zodanig wordt geïmplementeerd in Eindhoven. Kort en krachtig. Voorzitter: De wethouder. De heer Brink.
15
A
Verslagnummer
De heer Brink: Dank u wel voorzitter. Ik wil even de situatie schetsen zoals het de laatste twee jaren met de Wsw is gegaan, en hoe we toe werken naar de nieuwe Wet Werken naar vermogen. Buiten dat heeft u best veel vragen gesteld en het was heel intensief om uit te rekenen hoe dat dan nu is. Ik zeg erbij dat het om dagkoersen gaat, want we weten nog niet wat de uitvoering is die het kabinet voorheeft. We weten wel wat het kabinet wil en daar wil ik graag op antwoorden. Nu ontvangt de gemeente Eindhoven een rijksbijdrage voor de Wsw en dat is € 33 miljoen per jaar. Het Rijk heeft de gemeente een rijkstaakstelling opgelegd van 1285 arbeidsplaatsen bij de Wsw. De eerste bezuinigingen zijn in 2011 door het oude kabinet doorgevoerd. Het oude kabinet heeft met Prinsjesdag al een bezuiniging doorgevoerd en dat betekende dat er 120 miljoen op de Wsw-bedrijven gekort zou worden. Voor Ergon betekende dat bijvoorbeeld een bedrag van € 2,6 miljoen. Deze bezuiniging wordt door Ergon zelf gedragen, onder andere door minder begeleiding, lagere overhead, enzovoorts. Daar hebben ze in de begroting ruimte voor gevonden.
Dan de hoofdlijnennotitie. Vanaf 2013 wil het Rijk een aantal plekken afbouwen. Landelijk wordt dit aantal structureel teruggebracht van 100.000 plaatsen naar 30.000, dus 70.000 minder. De bezuinigingen die het Rijk op deze twee manieren wil realiseren zijn het aantal formatieplaatsen Wsw terugbrengen naar per saldo 4% per jaar en tevens het terugbrengen van het bedrag per arbeidsplaats. Dat wordt aanzienlijk minder, als u nagaat dat het bedrag nu per arbeidsplaats € 27.000,- is, en in 2015 wordt teruggebracht tot € 22.500,-. Als u ziet hoeveel mensen er nu geplaatst zijn bij Ergon in 2011: dat zijn er 1285. Ik geef u toch maar een paar cijfertjes. Eind 2010 waren er 1335 werkplaatsen voor de Wsw’ers, inclusief de extra plekken die we ingekocht hebben voor de wachtlijst die er was ontstaan, en totaal kwam dat neer op 1500 personen, inclusief de deeltijdwerkers. Vooral het terugbrengen van het bedrag per arbeidsplaats komt voor de gemeente hard aan. Veel gemeenten moeten vanuit hun eigen begroting al extra geld bijleggen bij de uitvoering van de Wsw. Dat meergeld wordt niet vanuit de bijdrage van het Rijk gecompenseerd. In onze regio is er, gelukkig. tot op heden nog steeds een positieve exploitatie, maar dat zal veranderen wanneer de nieuwe wet in werking treedt. Na 2013 ontstaat er één budget voor de uitvoering van de Wet Werken naar vermogen (Wwnv), de Wsw en Wajong. Aangezien er veel geld vastzit in de salarissen van de Wsw’ers,bestaat het risico dat op de korte middellange termijn we minder goed gebruik kunnen maken van het geld dat we nu aan de begeleiding en ondersteuning van doelgroepen gebruiken die vooral de Wet Werken naar vermogen voorheeft om mensen snel naar werk te brengen. Daardoor ontstaat ook weer het risico dat mensen uitkeringsafhankelijk worden. Dat heeft weer consequenties voor het I-deel en dus ook voor de gemeentebegroting. U weet, deze wethouder maar ook
16
A
Verslagnummer
dit college, heeft de ambitie om dit deel juist naar beneden te brengen en deze ambitie kan met deze wet, denk ik, nog niet uitgevoerd worden, tenzij – en nu praat ik over het proces - onze regering ook doorgeeft wat het betekent in de uitvoering voor de gemeenten. Het bestuurakkoord is ondertekend door de VNG. De leden moeten nog gevraagd worden. Die discussie zal tot juni nog heftig plaatsvinden – dat kan ik u vertellen – en deze wethouder zal daar ook aan deelnemen, want ik denk dat wij, wanneer wij wat wij met zijn allen voorhebben hier in Eindhoven, om mensen aan de onderkant van de samenleving toch te proberen aan het werk te helpen, dat wij daar ook de middelen voor beschikbaar moeten hebben om dat te kunnen. Het werken naar vermogen zal dan een nieuwe Wsw betekenen, een nieuwe Ergon. Wij willen graag met u, raad, daarvoor van gedachten wisselen, door in ieder geval wanneer het Rijk het ons mogelijk maakt om die wet uit te voeren, met een aantal scenario’s te komen in het najaar, waarmee wij met u van gedachten wisselen over hoe het dan verder moet met de Wsw. Dan komen ook de rol, taken en verantwoordelijkheden van Ergon hierbij. Dit was in grote lijnen eigenlijk wat ik daarover kan zeggen. Het zijn allemaal ‘dagkoersen’, die we nu nog meemaken. Ik zou nog niet weten wat de leden van de VNG gaan stemmen, maar ik zal in ieder geval mijn inspanning daar inzetten om deze nieuwe wet ook hier in Eindhoven goed te kunnen laten uitvoeren. Ik denk dat het goed is dat u de rest van de vragen schriftelijk toegestuurd krijgt. Voorzitter: De heer Torunoglu.
De heer Torunoglu: Voorzitter, dank u wel voor de uitgebreide beantwoording van onze vragen. Het is fijn om van u te horen dat u zich gaat inzetten dat wij, als wij die regeling door moeten voeren, daarvoor ook het budget krijgen. Als u die schriftelijke vragen beantwoordt, zou het ook voor ons als raad fijn zijn als u inzichtelijk kunt maken welke groepen mensen getroffen gaan worden als de bezuinigingen zo worden doorgevoerd. Als u dat kunt toezeggen… Voorzitter: Ja, ik zal even kijken of er nog anderen zijn.. De heer Rennenberg. De heer Rennenberg: Voorzitter, ik heb vanmiddag het vragenhalfuur in de Tweede Kamer gehoord en ook minister Kamp. Ik moet u zeggen: daar verschoot ik van. Ik zou hier tegen de wethouder van de VVD willen zeggen en ook willen vragen: klim op het paard, rijd naar Den Haag en zorg dat die dingen niet doorgaan, want als het zo doorgaat komen een hele hoop mensen in de ellende en verdienen we wel € 10.000,per geval, maar die mensen komen allemaal bij de Sociale Dienst terecht. Dat moeten wij toch niet accepteren? De wethouder zou volgens mij vanuit zichzelf initiatief
17
A
Verslagnummer
moeten nemen en maar eens naar zijn collega’s in Den Haag een flinke brief op poten schrijven. Ik denk dat deze raad dat graag wil ondertekenen. Voorzitter: Zijn er nog anderen? Niemand.
De heer Brink: Voorzitter, mag ik nog even reageren op de heer Rennenberg en zijn vraag om maar snel op het paard te gaan zitten? Je hebt houten paarden en je hebt renpaarden. Ik probeer het renpaard te pakken te krijgen om daar snel te kennen te geven dat wij de bijstandsgerechtigden die we nu in de kaartenbak hebben zitten – bijna 5500 – niet graag zien oplopen tot 7000, zoals het er nu uitziet als die wet hier uitgevoerd wordt. De heer Rennenberg: Ik bedoel mijn vraag serieus, want je hebt natuurlijk ook hobbelpaarden, maar je moet gewoon zorgen dat we vanuit Eindhoven een keer het voorbeeld geven, naar Den Haag gaan en zeggen: het is goed mis! Dat heb ik ook tegen de vorige coalitie gezegd. Zij hebben dat wel gedaan. Zij hebben een brandbrief naar Den Haag gestuurd. Dat zou vanuit dit college op dit moment, denk ik, ook best mogelijk moeten zijn. Voorzitter: De vraag van de heer Torunoglu nog. Niet? De heer Torunoglu: Dat u inzichtelijk kunt maken welke groepen mensen … De heer Brink: Ja, dat heb ik toegezegd. Voorzitter: Oké. Dan zijn we nu aan het einde gekomen van dit vragenhalfuurtje. Dank u wel. 5 Onderwerpen waarover geen amendementen en/of moties zijn aangekondigd Voorzitter: Hierbij zijn geen agendapunten opgevoerd. 6 Onderwerpen waarover amendementen en/of moties zijn aangekondigd Voorzitter: We beginnen bij het leerlingenvervoer. 6.1 Raadsvoorstel tot het vaststellen van de Verordening leerlingenvervoer gemeente Eindhoven 2011 Voorzitter: Is daar door de commissievoorzitter nog iets over te melden? Ja, de heer Houben, als voorzitter van de commissie.
18
A
Verslagnummer
De heer Houben: Voorzitter, dank wel. De commissie Maatschappij en Cultuur heeft twee lange commissievergaderingen nodig gehad om over dit collegevoorstel te spreken. Waar gaat het voorstel precies over, voor de mensen die het nog niet zouden weten. Het gaat om de noodzaak om € 1 miljoen te bezuinigen op leerlingenvervoer door het verlagen van de kilometergrens, waardoor er minder beroep op de regeling gedaan wordt. Zoals ik al zei in de commissie is er tot twee keer toe uitgebreid gediscussieerd. Het uitgebreide kwam met name door de vele emotionele insprekers op de allereerste avond. Naast de verhalen van de insprekers is ook door de adviesraad negatief op dit voorstel gereageerd. Een samenvatting van de laatste commissievergadering is dat alle fracties grote moeite hadden met het voorstel vanwege de effecten op gezinnen en kinderen, en de grote onrust bij betrokkenen. De tijdsdruk komt weer, vanwege de contracten die de gemeente met de vervoerder heeft en omdat het college graag duidelijkheid wil geven aan de scholen en aan de gezinnen. Zelfs de portefeuillehouder in dit geval, heeft aangegeven dat het haar moeilijkste dossier tot nu toe is geweest. Er is gesproken over alternatieven, voorzitter, zoals het afzien van de bezuiniging, het uitstellen van de bezuiniging voor een jaar, het ruimhartiger toepassen van de hardheidsclausule, maar ook alternatieven zoals het aanbieden van maatwerk, eigen bijdrage, carpoolen en nog veel meer. Uiteindelijk heeft de afgelopen week, op 19 april, de commissie aan de portefeuillehouder gevraagd met het college te zoeken naar mogelijkheden om de bezuinigingen op het leerlingenvervoer te verzachten. In haar reactie van Goede Vrijdag geeft het college aan dat zij incidenteel € 350.000,- heeft gevonden waarmee de bezuiniging op het leerlingenvervoer geen miljoen maar € 650.000,- hoeft te zijn. De bespreking vandaag in de raad zal dus met name gaan over de reactie van de diverse fracties op de nadere toelichting van het college en op de reeds aangekondigde en besproken moties en amendementen. Dank u wel.
Voorzitter: Ik dank u wel. Dat laatste zullen we scherp in de gaten houden. Ik heb woordmeldingen van OuderenAppèl Eindhoven, de SP, GroenLinks, LPF, ‘leefbaar eindhoven’. Zijn er nog andere woordmeldingen? Partij van de Arbeid, twee keer; VVD, CDA, D66. Dat was het? De heer Van Dorst: Voorzitter, vooraf even een vraagje. Er is een nieuwe afspraak. Is het nodig dat je een woordmelding doet bij onderwerpen waar moties en amendementen op tafel komen? Voorzitter: Ja, we hebben een nieuwe afspraak. Normaal gesproken is het zo dat je bij die onderwerpen waar eigenlijk geen motie of dat soort zaken aan de orde zijn, vóór de vergadering een woordmelding gebeurt. Je hoeft het dus niet aan het begin te doen maar het is wel gebruikelijk om aan het begin van de ronde even te horen wie
19
A
Verslagnummer
het woord wenst te voeren. Een beetje voor de orde, is dat. Het OuderenAppèl Eindhoven. De heer Rennenberg.
De heer Rennenberg: Voorzitter, dank u wel. Ik heb er geen behoefte aan om de commissievergaderingen hier over te gaan doen want het was op zich al droevig zat als je daar een hoop mensen op de tribune ziet zitten die tot tranen toe bewogen aan je vragen of je er niets aan zou willen doen. Ik kan u zeggen: de hele oppositie hier, alle oppositiepartijen willen er iets aan doen. De wethouder heeft ons afgelopen Goede Vrijdag een brief gestuurd waarin zij ons aangaf oplossingen te hebben gevonden. Wij begrijpen heel goed, voorzitter, dat de wethouder met een ontiegelijk groot probleem zit, een probleem dat zij niet alleen kan oplossen. Daarom heb ik in de commissievergadering ook al gezegd: laten we nou eens kijken naar het college zoals het daar zit. Zo te zien is dat een heel collegiaal college. Die zullen wel solidair met elkaar zijn en wij hebben toen gevraagd – en wij hebben een motie ingediend die ik u dadelijk zal overhandigen – om alle wethouders op te roepen eens in hun eigen portefeuille te kijken en zo te kijken of die miljoen die de wethouder op dit moment nodig heeft, met zijn vijven bij elkaar te krijgen. Dat moet toch kunnen in een stad waar ongeveer € 780 miljoen wordt uitgegeven. Daar moeten we toch een miljoen kunnen vinden, dat hoeft toch geen kunst te zijn, zou ik zeggen? Dat moet solidair worden opgelost. Ik hoop dat die oplossing ook komt. Mocht die er niet komen, voorzitter, dan hebben wij een amendement waarin wij zeggen: wethouder, dat idee van u is natuurlijk recht uit uw hart gekomen, maar u bent voor de muziek gaan uitlopen door € 300.000,- uit te trekken voor het schoolzwemmen. Dat willen we regelen in de kadernota. Ik denk dat het ook heel netjes is dat wij die kadernota daarvoor hanteren en er niet op vooruit lopen, anders hadden wij zelf ook nog wel een stuk of tien oplossingen, denk ik. Dat zou dus niet door moeten gaan. Wij willen graag dat er € 400.000,- uit de saldireserve wordt genomen en dat voor de jaren na 2012 een afweging bij de kadernota wordt gemaakt en we voor de rest van de jaren de zaak kunnen invullen. Wat wij gewoon willen is: het idee helemaal weg en terug naar de oude verordening zoals wij die kennen en er niets aan veranderen. Dat is, denk ik, de bedoeling van de hele oppositie van de Eindhovense gemeenteraad. Ik moet u zeggen: ik ben er een beetje trots op dat iedereen zonder morren of stoten deze dingen met ons heeft getekend. Dank u wel. Voorzitter: De fractie van de SP. Mevrouw Van Kaathoven. Mevrouw Van Kaathoven: Dank u wel, voorzitter. Voorzitter, in de commissie heb ik gesproken over het beschermen van je meest kwetsbare burgers. Ook vandaag begin ik hiermee. Als we afspreken dat wij onze kwetsbaarste burgers beschermen, dan moeten we dat ook doen. Als het gaat om het leerlingenvervoer, beschermt het
20
A
Verslagnummer
college niet de meest kwetsbare burgers. Er moet een miljoen bezuinigd worden zonder dat er gekeken wordt of dat wel haalbaar is. Dat gaan we nu pas bekijken. Daarna gaan we pas kijken of deze kinderen inderdaad van het ene op het nadere moment zelfstandig de halve stad door kunnen fietsen. Ik vind dit de omgekeerde wereld. Voorzitter, vorige week heeft de wethouder toegezegd met een toelichting te komen. In die toelichting staat dat er € 350.000,- wordt vrijgemaakt om de schrijnende gevallen op te vangen. Een leuke handreiking, maar voor de SP is dit niet voldoende. Met deze € 350.000,- zijn 100 tot 125 kinderen geholpen, maar er vallen er nog steeds ruim 225 buiten de boot. Daarnaast vinden wij het erg vreemd dat dit deels betaald wordt door een bezuiniging die nog eens besloten is door de raad. Wij vragen daar uitleg over aan de wethouder. Voorzitter, de SP probeert mee te denken want wij realiseren ons dat deze bezuinigingen voor alle betrokkenen moeilijk uitvalt. Wij zoeken naar een alternatief waarbij de kinderen centraal staan. Daarom zien wij een alternatief in amendement A1, net ingediend door het OuderenAppèl. Het tekort voor 2011 wordt hier opgevangen en voor de volgende jaren kan de afweging worden meegenomen daar waar hij hoort, namelijk in de kadernota. Graag zou ik u ook willen wijzen op amendement A5. Kinderen op het speciaal onderwijs zijn extra gebaat bij een school die bij hen past. De kilometers mogen hier niet doorslaggevend zijn. Geen twee kinderen met autisme zijn hetzelfde. Dat betekent dus ook dat net dat ene kind het beste gedijt op net die ene school, ook al is die misschien net iets verder weg. Het gaat om de ontwikkeling van het kind. Ik zal dat amendement zo ook indienen. Dan nog even iets over amendement A6. De scholen kunnen het beste beoordelen of een kind leerlingenvervoer nodig heeft. Het schooladvies zou leidend moeten zijn. Het kan niet zo zijn dat als er bezuinigd moet worden, dat het college ineens beter weet welke kinderen wel of geen leerlingenvervoer nodig hebben. Voorzitter, tot slot: deze kinderen zitten niet voor hun zweetvoeten op het speciaal onderwijs. Ik wil het college ter overweging geven wat ik vorige week ook heb aangeven: een kind van 2, of 4 of 6 jaar stuur je niet alleen naar school, ook al is die school maar 500 meter verderop. Met dit voorstel stuurt u kinderen met een ontwikkelingsleeftijd van 2, 4, 6 of 8 jaar de halve stad door op hun fiets of met het openbaar vervoer. Neem daarom amendement A1 ter harte en samen zorgen we ervoor dat het beleid ook de komende jaren op een goede manier wordt uitgevoerd. Dank u wel.
21
A
Verslagnummer
Voorzitter: Ik dank u wel. Dan is nu het woord aan mevrouw Richters van de GroenLinks-fractie.
Mevrouw Richters: Dank u wel, voorzitter. Dit weekend ontving ik een bericht van mijn collega’s van GroenLinks uit Breda. Zij hadden samen met de VVD in Breda een motie ingediend voor het leerlingenvervoer. De kern van deze motie was dat niet de afstand bepalend moet zijn bij het toekennen van vervoer, maar de individuele noodzaak. Kunnen leerlingen wel of niet zelfstandig of met hun ouders en verzorgers op school komen? De kilometergrens zou in Breda niet naar 4 km verhoogd worden – zoals hun voorstel – maar naar 6 km verhoogd moeten worden en per geval zou bekeken moeten worden wat de mogelijkheden zijn. Net als bij de Wmo, waar ook het gehandicaptenvervoer onder valt. De VVD en GroenLinks in Breda stelden voor om daarvoor het instrument artikel 20 aangevuld met waar nodig een discretionaire bevoegdheid van het college te hanteren. Die motie werd unaniem aangenomen. ‘Waar kennen we dit verhaal van?’ dacht ik bij mezelf. Precies: het is de kern van het voorstel van ons college hier in Eindhoven. We willen kijken naar de individuele situatie. We willen maatwerk toepassen in plaats van de kilometergrenzen. We willen dat de gezondheidssituatie van kinderen leidend is en de situatie van het gezin. Artikel 20 geeft deze mogelijkheid en waar nodig willen we in Eindhoven de hardheidsclausule toepassen om aanvullende maatregelen voor schrijnende gevallen te kunnen nemen. GroenLinks heeft in de commissie al aangegeven het eens te zijn met deze denkwijze. Alleen op deze manier borgen we de mogelijkheid tot maatwerk en stimuleren we dat mensen zelf ook creatief mee gaan denken over alternatieven. In onze ogen lukt dat niet als we alles bij het oude laten. Daarom zal onze fractie moties en amendementen die de oude verordening willen behouden niet steunen. De zorg van GroenLinks zit dan ook niet op de inhoud maar op het financiële stuk van het verhaal. De vraag is dan ook of er voldoende geld is om het beoogde maatwerk te kunnen borgen. De wethouder komt nu met het voorstel voor extra geld. Het is een tijdelijke oplossing en misschien niet heel elegant. ‘Overbrugging tot de volgende aanbesteding’ is het verhaal, maar de raad is zelf akkoord gegaan met het inboeken van de bezuiniging bij de begroting. Wij hebben in meerderheid toentertijd de consequenties niet overzien. Niet voor niets hamert GroenLinks daarom zo vaak op die maatschappelijke effecten. Inzicht is nodig om goede besluiten te kunnen nemen. De adviesraad leerlingenvervoer vindt het een doekje voor het bloeden en ik kan niet anders dan het eigenlijk wel met hen eens zijn. Maar het is wel een noodzakelijk doekje. Wij zien het als een noodverband dat wordt aangelegd om ergere situaties te voorkomen. GroenLinks kan zich daarom vinden in het aanleggen van het noodverband. Wij zouden wel graag de reactie van de wethouder horen op de verschillende financiële voorstellen die er nu voorliggen, met name ook de suggestie vanuit de saldireserve die gedaan is door het OuderenAppèl.
22
A
Verslagnummer
Verder hebben wij twee vragen aan de wethouder. GroenLinks wil monitoren hoever we komen met het extra bedrag dat u nu vrij wilt maken. Is dit bedrag voldoende om de schrijnende gevallen tegemoet te komen? Wilt u toezeggen dat u dit gaat monitoren zodat wij kunnen beoordelen of het kind en het gezin echt centraal staat en niet financiële grenzen? Wij houden een motie achter de hand hiervoor. Onze tweede vraag is de volgende. In de uitvoering van de suggesties hebben wij in de commissie gediscussieerd over maatwerk bieden. Daarbij zijn suggesties gedaan over openbaar vervoer, fiets, begeleiding en andere denkbare mogelijkheden om vervoer op andere manieren te regelen. Onze fractie heeft dit in het debat in de commissie ingebracht maar ook de Adviesraad Leerlingenvervoer heeft daarvoor de suggesties gegeven. Wij willen de wethouder vragen of zij bij de uitwerking van de regeling straks rekening wil houden met de suggesties en ook hiervoor heb ik een motie achter de hand, mocht u dat niet willen toezeggen. Voorzitter: De heer Weijs. De heer Weijs: Dank u wel, voorzitter. Mevrouw Richters, kunt u zich voorstellen dat het gebruik van het woord ‘schrijnend’ toch een erg appel doet op zieligheidsgehalte? Kunt u zich ook voorstellen dat je daar tegenover toch objectivering van de handicap en de behoefte zou kunnen zetten zonder daarmee eerste en beroep te moeten doen op het zielige? Mevrouw Richters: Nou, ‘schrijnend geval’ is misschien een term die bij u zieligheid oproept maar is wel een algemeen gangbare term. Volgens mij heeft het college voorgesteld dat zij een onafhankelijk medisch advies wil om te toetsen of het in de situatie nodig is en dat lijkt mij redelijk objectief. De heer Weijs: Het vervelende is alleen dat dat dus niet in de verordening is vastgelegd. Mevrouw Richters: Dat klopt en ook daar hebben wij een discussie over gevoerd met de wethouder. Kun je nu, als je uitzonderingen wilt maken op basis van de persoonlijke situatie van mensen dat alles in regels vatten? Wij vonden de uitleg van de wethouder daarbij dat je dat nou net niet moet ‘dichtkaderen’ een goede uitleg en wij gaan daarom akkoord dat niet alle regels dichtgetimmerd staan in de verordening. Voorzitter: Dank u wel. Dan is nu het woord aan de LPF, de heer Stroek. De heer Stroek: Dank u wel, voorzitter. Op 5 april is het raadsvoorstel Verordening Leerlingenvervoer in de commissie M&C aan de orde geweest. Daar is driftig over
23
A
Verslagnummer
gediscussieerd. Negen insprekers hebben namens vele ouders duidelijk en ook met veel emotie aangegeven dat deze verordening voor hen ernstige gevolgen zal hebben; niet alleen voor de kinderen die het aangaat, maar ook voor de sociale en financiële situatie van de gezinnen die ermee te maken hebben. De wethouder heeft toegezegd het raadsvoorstel om € 1 miljoen te bezuinigen nog een keer kritisch te bekijken en voor deze raadsvergaderingen met een nadere toelichting te komen. Deze nadere toelichting hebben wij afgelopen vrijdag mogen ontvangen. Voor de Lijst Pim Fortuyn biedt deze toelichting echter geen soelaas. Een groot struikelbolk voor onze fractie blijft het verleggen van de kilometergrens van 2 km naar 6 km. Zoals wij ook al eerder gezegd hebben, zijn wij een voorstander van het leveren van maatwerk. Weliswaar zegt de wethouder in deze nadere toelichting toe dat de hardheidsclausule ruimhartig zal worden toegepast, maar voor onze fractie is dat niet voldoende. Wij willen harde toezeggingen die in het raadsvoorstel worden opgenomen. Toezeggingen welke voor de raad controleerbaar zijn en waar de Adviesraad Leerlingenvervoer gemeente Eindhoven achter kan staan. Voorzitter, de nadere toelichting houdt in dat er ondanks een povere oplossing - en dat ook nog voor een periode van een jaar – onverkort wordt vastgehouden aan het eerder gedane raadsvoorstel. Voor onze fractie is het onbegrijpelijk dat er wel € 12 miljoen beschikbaar is voor renovatie van de Ventoseflat en € 1 miljoen extra voor design. Ook de nodige miljoenen voor verplaatsing van Plaza Futura had wat onze fractie betreft nog wel enkele jaren kunnen wachten. De bezuinigingen zoals deze op het leerlingenvervoer zijn teveel bekeken op basis van het kokerdenken – we hebben het hier al vaker over gehad – het kijken naar iedere portefeuille afzonderlijk. Er is niet gekeken met een helikopterview over alle portefeuilles heen. Nu heeft het college haast, veel haast, en wil het in ras tempo de bezuinigingen doordrukken, zonder zich vooraf voldoende te hebben gerealiseerd wat de gevolgen zouden zijn voor de burgers in onze stad. Voorzitter, om de vervoerskosten te verlagen zouden wij kunnen overwegen om de busjes niet na vijf jaar te vervangen, maar bijvoorbeeld pas na tien jaar. Met de huidige kwaliteit en techniek in de automobielsector en de jaarlijkse APK-keuring, zal de veiligheid van de kinderen gewaarborgd blijven. Deze suggestie zal een groot deel van de bezuinigingen goedmaken. Wij willen dan ook aan de wethouder vragen om dit te laten onderzoeken. Om tot een volwaardig raadsvoorstel met betrekking tot de verordening Leerlingenvervoer te komen, zou ook overwogen kunnen worden om het lopende vervoerscontract met één jaar te verlengen. Dat haalt de druk van de ketel en in goed overleg met de adviesraad kunt u aan de gemeenteraad van Eindhoven dan in 2013 een goed voorstel voorleggen. Dank u wel, voorzitter.
Voorzitter: Ik dank u wel. Dan is nu het woord aan de heer Rijnders, namens ‘leefbaar eindhoven’.
24
A
Verslagnummer
De heer Rijnders: Dank u, voorzitter. Kinderen hebben de toekomst. Helaas, als ik naar dit raadsvoorstel kijk, dan zijn kinderen met een handicap zonder toekomst geboren. Helaas! Even ingaan op de feiten.
De heer Torunoglu: Voorzitter? Ik wil dit toch wel even nuanceren. Volgens mij zijn wij het er allemaal over eens dat dit superpijnlijke bezuinigingen zijn, maar het feit dat kinderen met een handicap hier weggezet worden als per definitie mislukt in de samenleving vind ik te ver gaan. Je hebt kinderen die inderdaad steun nodig hebben, maar laten we het alsjeblieft ook wel in perspectief zetten. De heer Rijnders: Ik geef alleen even weer wat de insprekers hebben gezegd in de commissievergadering waar ik bij was. Ik kijk ook naar de raadsvoorstellen. Het is een hele platte bezuiniging. Voorzitter: De heer Torunoglu. De heer Torunoglu: Voorzitter, volgens mij vonden wij dit in commissieverband allemaal hartverscheurende verhalen en volgens mij zijn wij het allemaal met elkaar eens dat dat nou juist de schrijnende situaties zijn waar we iets voor willen doen. Dat neemt niet weg dat je ook situaties hebt waarin ouders gebruikmaken van het leerlingenvervoer simpelweg omdat het er is. Die realiteit wil ik u toch ook echt meegeven voor uw betoog, want de manier waarop u uw betoog begint doet tekort aan de genuanceerde discussie die wij de afgelopen week hier in de commissievergadering met elkaar hebben gehad. Ik wil benadrukken dat dat raadsbreed is. Voorzitter: De heer Rijnders vervolgt zijn betoog. De heer Rijnders: We gaan even kijken naar de cijfers. Ten eerste. De nadere toelichting van het voorstel dat is voorgelegd snijdt voor ons totaal geen hout. Als ik ga kijken naar de oprichting van het leerlingenvervoer in de huidige situatie, dan zie je dat in 2007 750 leerlingen gebruikmaakten van het leerlingenvervoer. Dat is in 2010 gegroeid naar 930. Dat betekent dat er in de tussenliggende periode 180 leerlingen bijgekomen zijn. Wij gaan nu bezuinigen in de financiën maar je kunt ook gelijk tussen de regels doorlezen dat het aantal kinderen dat gebruik moet gaan maken van het leerlingenvervoer nog steeds stijgende is. Elk jaar heeft de vervoerder daarop moeten investeren. Nu ligt er een voorstel om dat in één keer teniet te doen. Daar stel ik vragen bij en ik vraag mij ook af of de wethouder zich realiseert of dat juridische consequenties heeft. Ik heb een amendement mede ondertekend dat gaat worden ingediend inzake de financiën. Wij mogen en kunnen hier niet op doorzetten en het leerlingenvervoer een slag toebrengen van € 1 miljoen. Dat is onverantwoord. We hebben het met zijn allen kunnen horen. Als ik
25
A
Verslagnummer
ga kijken naar de toekomstsituatie: ik heb duidelijk in mijn schriftelijke bijdrage aangegeven waar men op den duur kan bezuinigen. Dat moge duidelijk zijn: zeker als men buiten de kaders gaat kijken, liggen daar de mogelijkheden. Alle randgemeenten hebben daarmee te maken en de effectiviteitslag valt daar te halen. Nu kom ik gelijk op wat de heer Stroek heeft ingebracht: de verlenging van de aanbestedingsduur, de doorlooptijd. Die staat nu op drie jaar. In veel gevallen is dit al doorgezet in den lande naar acht jaar. Dat betekent voor een vervoerder minder investeringen en een langere doorlooptijd, ook van de voertuigen. Daarnaast is het nog zo dat als je gaat kijken naar de doorlooptijd van de contracten die met de aanbestedingen zijn gemoeid, en naar de aanbesteding, die onlangs is verlengd met twee jaar (en die nu dus nog twee jaar loopt), dat het gekoppeld aan de randgemeenten mogelijk moet zijn om binnen twee jaar een mooie regionaal dekkende situatie te creëren. Tot slot: de druk die de wethouder heeft opgelegd bestaat uit het feit dat op dit moment besloten moeten worden of er niet vijftig dan wel dertig personen met collectief ontslag worden betrokken en dat vanuit de vervoerssector. Ik dank u. Voorzitter: De heer Torunoglu van de Partij van de Arbeid-fractie.
De heer Torunoglu: Dank u wel, voorzitter. Dit is een van de weinige vergaderingen waarin ik met spanning achter het katheder sta. Dat was bij de eerste keer achter het katheder zo en nu is het een van de weinige momenten waarin ik het best moeilijk vind; dat wil ik wel vooraf gezegd hebben. We hebben afgelopen vrijdag een reactie gehad van het college en dat beoordelen wij op de uitgangspunten zoals wij die bij de commissievergadering hebben uitgesproken. De eerste is dat – en dat blijf ik herhalen – wij staan voor de kwetsbare kinderen en de gezinnen die in kwetsbare situaties zitten. Daarmee wil ik reageren op wat mevrouw Richters aangaf; wat ons betreft is dan een medische indicatie te eng om als uitgangspunt te nemen voor schrijnende situaties. Een tweede uitgangspunt voor ons is dat wij een beroep doen op ouders die de verantwoordelijkheid zelf kunnen dragen, dat wij die verantwoordelijkheid ook nemen. Dat is meteen ook mijn reactie aan de oppositiepartijen die een amendement indienen waarmee ze de bezuiniging per definitie van tafel willen vegen. Daar zijn wij het uitdrukkelijk niet mee eens. In een periode van bezuinigingen moeten we de mensen die de verantwoordelijkheid kunnen dragen ook de verantwoordelijkheid geven. Een derde punt voor ons, voorzitter, is …
26
A
Verslagnummer
Voorzitter: De heer Rennenberg.
De heer Rennenberg: Mijnheer de voorzitter, mijnheer Torunoglu zegt dat ouders het zelf kunnen dragen, maar het is gewoon een stapeleffect. Heb je daar ook bij nagedacht? Het is niet alleen de kinderen naar school brengen, maar het is ook de consequentie dat vader of moeder minder uren moet gaan werken. Het is ook de consequentie dat juist als je kinderen niet helemaal goed gezond zijn dat je dan extra uitgaven moet doen. Het is een stapelingseffect en dat kan wel eens omkelderen als die mensen het vervoer voor de kinderen volledig moeten betalen. Ik vind dus dat u dat nogal makkelijk zegt. Voorzitter: Mijnheer Torunoglu. De heer Torunoglu: Mijnheer Rennenberg, de situatie zoals u die omschrijft is ook de situatie waar wij voor willen staan. Maar als een school op 1,5 kilometer afstand zit en je kunt je kind makkelijk zelf naar school brengen, maar omdat het leerlingenvervoer nu wordt aangeboden maak je daar gebruik van - die mensen hebben wij ook gesproken - trouwens bij 1,5 kilometer besef ik dat dat niet kan, maar laat ik daar dan 2,5 kilometer van maken, een redelijke afstand waarvoor de verantwoordelijkheid door de ouders genomen kan worden. Als je dat soort ouders aanspreekt op hun verantwoordelijkheid, vinden wij dat als PvdA verantwoord en ook om dan juist op te komen voor die mensen die – nogmaals - daardoor minder moeten werken of de financiële middelen niet hebben om dat vervoer zelf te regelen. Dat is ons uitgangspunt. En het derde uitgangspunt, voorzitter… Voorzitter: De heer Rijnders. De heer Rijnders: Hoor ik het nou goed dat de heer Torunoglu zegt of suggereert dat er oneigenlijk gebruik gemaakt wordt van het leerlingenvervoer? De heer Torunoglu: Nee mijnheer Rijnders, wat ons betreft mogen alle mensen ervan gebruikmaken die dat nodig hebben. Ten tijde van welvaart mogen er ook mensen gebruik van maken die het misschien niet nodig hebben, maar ach.. als we het toch zo goed hebben, dan mogen ze dat hebben. De heer Rijnders: Dus oneigenlijk gebruik! De heer Torunoglu: Nee. Nou, ik ga er niet verder op in. Volgens mij verschillen we daarover van mening. Wat mij betreft mogen ze er allemaal van gebruikmaken maar als je in een financiële situatie zit, waarin je moet bezuinigen, dan zijn dat de mensen
27
A
Verslagnummer
waarvan je juist mag vragen of zij hun eigen verantwoordelijkheid alsjeblieft willen nemen. Voorzitter: Mevrouw Van Kaathoven.
Mevrouw Van Kaathoven: Dank u wel, voorzitter. Ik kan mij heel goed voorstellen dat je gaat kijken naar hoe mensen zelf verantwoordelijkheid kunnen dragen en waar dus te bezuinigen valt. Maar hoe weet u dat de bezuiniging die er nu ligt uiteindelijk terechtkomt bij de ouders die kinderen zelf kunnen brengen of kinderen die zelfstandig naar school kunnen? Hoe wordt er gegarandeerd – dat is misschien ook een vraag aan het college – dat de kinderen die dadelijk de dupe zijn van deze bezuiniging niet de kinderen zijn die niet meer naar school kunnen of waarvan de ouders niet meer kunnen gaan werken. Soms is er een eenoudergezin en dan zit je helemaal in een moeilijke situatie, of met meerdere kinderen in een gezin. Hoe zorgt u ervoor dat die kinderen uiteindelijk niet de dupe zijn? De heer Torunoglu: Ik wil u bedanken voor uw vraag want dat is een mooi bruggetje naar mijn eerste termijn, namelijk. Daar wilde ik zo aan beginnen. Dat zijn inderdaad de mensen waar wij voor willen staan. Tijdens mijn betoog zal ik een antwoord geven en zo niet, dan hoor ik het graag van u. Ik hoop dat dit niet van mijn tijd afgaat, voorzitter. Voorzitter: Interrupties gaan niet van uw tijd af maar u heeft nu al wel ruim de tijd genomen. De heer Torunoglu: Ik ben net aan het begin van mijn betoog. Voorzitter: Ik was er al bang voor toen ik hoorde ‘ik begin nu aan mijn eerste termijn’. De heer Torunoglu: Drie uitgangspunten. Wat ik zei: we staan voor die kwetsbare gezinnen, wij doen een beroep op de verantwoordelijkheid van de ouders en het derde: zorgvuldigheid staat centraal. Wij hebben geen inzicht in wie wij met deze bezuiniging treffen. Dit is de situatie waarvoor wij vreesden tijdens de begrotingsbehandeling in november. Daarom hebben wij destijds ook gevraagd voor een eventueel uitstel van de bezuiniging. Het college heeft gezegd dat dat niet nodig was, maar nu komen we erachter dat dat misschien achteraf verstandig was geweest. Als we dan naar de toelichting van het college kijken, constateer ik dat het college ons deels tegemoet komt met een ruimhartige hardheidsclausule. Voor ons was dat ook in de commissievergadering de ‘second best’ optie. Wij willen daarom in eerste instantie vasthouden aan onze eigen lijn. Wij zouden de bezuiniging het liefst een
28
A
Verslagnummer
jaar willen uitstellen en vijf ton uit de reserveringen van de onderwijshuisvesting voor primair onderwijs willen halen. Helaas hebben wij in de reactie van het college een antwoord op onze vraag gemist en daarom wil ik die vraag hier nogmaals stellen. Als wij reserveringen uit de onderwijshuisvesting onttrekken, betekent het dan dat wij een aantal spilcentra minder moeten bouwen? Of betekent het dan dat wij in plaats van een Villeroy&Boch-toiletpot een B-merk toiletpot kunnen zetten, verdeeld over vijf jaar? Dat zijn, zeg maar, de effecten die wij graag in beeld willen hebben, want wij hebben ook ambities als het gaat om onderwijsvernieuwing. Op basis van dat antwoord zullen wij al dan niet met een amendement komen. Een tweede optie, voorzitter (en dan ga ik zo afronden. Ik zie u uw microfoon aanzetten...) is wat ons betreft een half jaar uitstel en dan puur vanuit het uitgangspunt van ‘zorgvuldigheid staat centraal’. Wij maken ons ernstige zorgen dat als wij die bezuiniging nu doorvoeren, dat wij dan in september nog steeds ouders hebben die in onzekerheid zitten. Voorzitter: De heer Rennenberg. De heer Rennenberg: Voorzitter, even naar de heer Torunoglu. Financieel, € 350.000,voor het schoolzwemmen. Dat zit nog in de kadernota. Keurt u het nou goed dat we daar al een optie op nemen en zeggen: we pakken nu al uit die kadernota en wat daarvan terechtkomt zien we straks in juli wel? Of vindt u dat ook niet goed? Dat hoor ik niet van u. De heer Torunoglu: Wij zijn in eerste instantie heel erg nieuwsgierig naar het antwoord van het college. Op basis daarvan zullen wij kijken wat wij met het antwoord doen. Politiek is keuzes maken en als ik moet kiezen tussen kinderen naar schoolzwemmen sturen of kinderen die het nodig hebben met leerlingenvervoer laten vervoeren – puur op basis van die keuzes kies ik inderdaad voor het leerlingenvervoer, maar nogmaals, ik wacht wel in eerste instantie af wat het college te zeggen heeft op de vragen die door u zijn gesteld. Voorzitter: Mevrouw Richters. Mevrouw Richters: Mijnheer Torunoglu, ik zou graag van u willen horen… u geeft aan vijf ton uit de onderwijshuisvesting te willen halen om de bezuiniging van tafel te halen, maar die bezuiniging is € 1 miljoen. Gaat u nu voor een heel jaar uitstel of een half jaar en begrijp ik u goed dat u in dat jaar uitstel de huidige verordening van kracht wil laten blijven en niet met de nieuwe verordening verder wilt gaan? De heer Torunoglu: Dat klopt: wij willen de huidige verordening nog een jaar uitvoeren. Dat jaar willen wij gebruiken om enerzijds te kijken naar maatwerk voor mensen, waar u ook heel erg voor pleit, en te kijken hoe we met systeeminnovaties
29
A
Verslagnummer
kunnen kijken hoe wij leerlingenvervoer op een andere manier kunnen organiseren, maar ook vooruit kijken naar 2013, waarin de nieuwe aanbestedingen komen. Dus: met de partners, samen in de stad kijken hoe we deze ontzettend moeilijke bezuiniging kunnen inzetten. Voorzitter: Mevrouw Richters.
Mevrouw Richters: Ik merk dat u in uw betoog precies dezelfde argumenten aanhaalt die ik gebruik om wel met de nieuwe verordening in te stemmen, omdat wij denken dat daardoor de beweging eerder op gang zal komen. Hoe ziet u het dan dat de bezuiniging voor het leerlingenvervoer al in november bij de begroting is vastgesteld? Ziet u al bewegingen om na te denken over alternatieven? In onze ogen is nog steeds met de nieuwe verordening dat makkelijker mogelijk. Zou u daarop willen reageren? De heer Torunoglu: Kunt u uw vraag… Mevrouw Richters: Nou, wij weten nu al vijf maanden dat er een bezuiniging aankomt op het leerlingenvervoer en vooralsnog heb ik de indruk dat er vooral verzet is tegen de bezuiniging maar nog niet dat er al heel veel creatieve nieuwe ideeën door ontwikkeld worden. Onze gedachte is dat wij dat door de nieuwe verordening in beweging gaan brengen en zorgen dat wij borgen dat niemand buitenboord valt door een ruimhartig uitzonderingenbeleid te voeren. Voorzitter: De heer Torunoglu. De heer Torunoglu: Ik volg die lijn, alleen wat ons betreft dwing je mensen ook om creatief te zijn als je ze in het vooruitzicht stelt dat er binnen een jaar hoe dan ook veranderingen gaan komen en dat er ook creatief nagedacht moet worden. Wat dat betreft zitten wij op één lijn maar … Mevrouw Richters: …maar dan met een andere grondslag, inderdaad De heer Torunoglu: Juist. Voorzitter: Daarmee bent u wel ongeveer aan het eind van uw spreektijd. De heer Torunoglu: Ik ben bijna klaar, voorzitter. Wat ik zei: wat ons betreft een half jaar ook een alternatief. Daar zouden wij graag van het college een reactie op willen hebben. Dit is de lijn waar wij vooralsnog aan vast willen houden, daarom zijn wij ook erg benieuwd naar de antwoorden van het college. Op basis daarvan zullen wij onze tweede termijn ingaan waarin wij al dan niet met moties en amendementen zullen
30
A
Verslagnummer
komen, maar wij hechten er echt aan om goed antwoord te krijgen van het college over de vragen die wij hebben gesteld. Dank u wel.
Voorzitter: Ja, dank u wel. Dan is nu het woord aan mevrouw Jacobs, namens de VVDfractie. Mevrouw Jacobs: Dank u wel, voorzitter. De VVD vindt dat er bezuinigd moet worden waar het kan, maar dit is wel een heel moeilijk onderwerp omdat het om veel kwetsbare kinderen gaat. Gelukkig heeft de wethouder nog wat geld gevonden: € 350.000,-. We zijn het eens met het CDA dat de werkwijze die wordt voorgesteld in de nadere toelichting geen vorm is van de Koninklijke weg, maar dit is een noodgeval en gezien de verlenging van het contract kan dit niet verder worden uitgesteld. Wat betreft het voorstel van het OuderenAppèl willen we even wachten op het antwoord van de wethouder hierover. We vragen ons wel af of die € 350.000,- voldoende is om alle leerlingen die vallen binnen een hardheidsclausule te ontzien. In de commissie hebben wij wel gezegd dat wij voor een combinatie van oplossingen zijn. De kinderen die kunnen leren fietsen om naar school te gaan, of te leren reizen met het openbaar vervoer, laten we daar de tijd voor nemen. Een eigen bijdrage van de ouders… De ouders hebben hier in de commissie allemaal aangegeven dat zij best bereid zijn een eigen bijdrage te leveren. Dan moet je natuurlijk wel aftasten of het innen van de bijdrage niet duurder wordt dan de bijdrage zelf. Ik zou ook graag wat meer over horen van de wethouder of daar mogelijkheden zijn. We zouden scholen en ouders kunnen stimuleren om samen regelingen te treffen en ouders om te carpoolen. We zouden er ook aan kunnen denken om de vervoersindelingen per rit te maken, in plaats van een hele week, zodat ouders die wel de kans zien om zo nu en dan hun kind te brengen of te halen – wel natuurlijk met regelmaat – om het aantal ritten te beperken. Maatwerk is voor ons het allerbelangrijkste. Misschien is het ook mogelijk om nog een keer naar de indicering te kijken, want wij hebben de laatste jaren zeer ruim geïndiceerd en eigenlijk komt dat die kinderen ook niet ten goede, want hoe eerder ze zelfstandig zijn hoe beter het is in hun verdere leven. Verder had ik de wethouder gevraagd om een gesprek aan te gaan met de vervoerder. Wie weet zijn daar ook nog mogelijkheden. Dat is natuurlijk ook iemand met een hart en hopelijk op de goede plaats. Ja, het laatste punt is dat ik het steeds erg jammer vindt dat wij verplicht zijn om kinderen te vervoeren die vanuit een levensbeschouwelijke of religieuze achtergrond vervoerd moeten worden naar een school. De wethouder reageerde daar in de
31
A
Verslagnummer
commissie op van ‘Ja, dat had de VVD moeten regelen in het regeerakkoord’. Nou, u begrijpt, ik ben meteen in de pen geklommen en ik heb contact opgenomen met onze Tweede Kamer. Zij zeggen: wij hebben op dat punt concessies moeten doen met het CDA, want wij zijn het helemaal met je eens: dit zou niet moeten. Ik wil dan ook eigenlijk vanaf deze plaats mijn collega’s vanuit de landelijke partijen oproepen om dit ook bij hun Tweede Kamer-fractie aan te kaarten. Voorzitter: Nou, dan is meteen de heer Weijs aan de beurt.
De heer Torunoglu: Voorzitter? Ik heb nog een vraag voordat u … Voorzitter: De heer Torunoglu. De heer Torunoglu: Ik ben benieuwd wat de VVD-fractie vindt om met de gedachte van een jaar uitstel. Hoe staat u daarin? Mevrouw Jacobs: Nee, daar zijn wij niet blij mee, want we vinden wel dat we moeten bezuinigen waar het kan. Als wij inderdaad heel ruim geïndiceerd hebben, moeten we daar toch nog eens goed naar kijken. De bezuinigingen die we binnen kunnen halen, moeten we binnenhalen. Wat dat betreft zal ik dus ook de moties van GroenLinks ondersteunen. Voorzitter: De heer Weijs, namens de CDA-fractie. De heer Weijs: Laat ik maar gelijk de handschoen even oppakken, voorzitter, voor wat betreft de suggestie van de VVD. Wij vinden het geen enkel punt om bij onze landelijke partij aan te kaarten dat mensen die keuzes maken daar ook op een gegeven moment een eigen bijdrage voor mogen betalen. De keuzevrijheid an sich zouden we niet graag ter discussie willen stellen. Het blijkt inderdaad hoe belangrijk het is om van tevoren maatschappelijke effecten in kaart te brengen. Als je de sfeer oppakt, in onze raadsvergadering en ook in de commissie, dan merk je dat we allemaal geschrokken zijn van de maatschappelijke effecten van dit voornemen. Ik zou de coalitiepartijen willen uitdagen om de wijsheid van onze vaderen nog eens in overweging te nemen, dat het soms beter is half te keren dan ten hele te dwalen en dat je op een gegeven moment ook moet zeggen: we hebben hier een te korte polsstok! Wat gebeurt er als je een te korte polsstok hebt? Dan wordt de wethouder nat! Dat willen we haar toch niet aandoen. Vandaar het pleidooi om te kijken naar collegialiteit in het college om toch met elkaar te kijken of dit niet anders had gekund. De voorliggende notitie stelt ons dus teleur. Dat zal u niet verbazen. We zien daarin wel de moeite en de worsteling van de wethouder - daar hebben we alle begrip voor - maar uiteindelijk zien we dat de gekozen oplossing een beetje is van ‘pappen en
32
A
Verslagnummer
nathouden’ en uiteindelijk wordt ons toch nog steeds het voorstel voorgelegd zoals dat in ontwerp tot ons was gekomen en waarvan wij met elkaar zeggen dat het ergens te kort door de bocht is en te veel uitgaat van de getallen en te weinig van de menselijke maat. Dat was eigenlijk ook de insteek Voorzitter: De heer Torunoglu.
De heer Torunoglu: Ik snap het standpunt van het CDA. Ik wil u echter vragen hoe u er tegenaan kijkt dat die bezuiniging van acht ton wel iets is wat wij gezamenlijk in de vorige periode hebben laten liggen. Die polsstok is dus inderdaad korter geworden, maar het verkorten van de polsstok is wel begonnen in de vorige periode. Hoe kijkt u daar tegenaan? De heer Weijs: De vergroting van de sloot is begonnen in de vorige periode. Dat is net even anders. De heer Torunoglu: Hoe u het wilt, maar volgens mij snapt u heel goed wat ik bedoel en ik ben benieuwd wat u daarvan vindt. De heer Weijs: Ik denk dat wij, als wij collegeverantwoordelijkheid hadden, ook geconfronteerd waren met een stijging van de kosten waarvan wij met elkaar hadden moeten zeggen dat dat anders moet. Tegelijkertijd kun je tot andere keuzes komen. Je kunt ook toch besluiten om de pijn voor een deel anders te verdelen. De heer Torunoglu: Maar welke keuzes maakt u dan, want u komt nu met een gezamenlijke motie waarin u kiest voor saldireserve, maar ik hoor het CDA geen andere uitgesproken keuze maken. De heer Weijs: Dit amendement is in principe bedoeld om het college nog eens opnieuw tijd te geven om na te denken om met een ander en beter voorstel te komen. De heer Torunoglu: Dat is geen keuze die het CDA dan maakt Dat is dan weer het huiswerk teruggeven aan het college, terwijl wij juist hadden afgesproken dat wij zelf ons huiswerk zouden doen. De heer Weijs: Ja, dat klopt, en wij hebben natuurlijk heel veel suggesties gehoord, waarvan wij een aantal heel erg valide vinden, waarvan we zouden moeten zeggen dat we daar toch nog eens naar moeten kijken. Wij zitten zelf ook sterk te denken (vandaar de formulering in het amendement over de gehandicapte kinderen die de hulp nodig hebben) aan een soort van indicatiestelling, waar je ook als ouders op een gegeven moment rechten aan kunt ontlenen. Dat is , denk ik, toch mijn grootste
33
A
Verslagnummer
bezwaar tegen de instelling van het wijzen naar de hardheidsclausule: het blijft toch te veel iets van liefdadigheid. Kwetsbaarheid heeft baat bij recht! Voorzitter: De heer Torunoglu
De heer Torunoglu: Om toch het debat af te maken: ik vroeg aan u: welke alternatieve keuze maakt u omwille van het minder of niet bezuinigen op het leerlingenvervoer? Ik hoor u alleen maar iets zeggen over dat wij de indicaties misschien iets anders moeten stellen, maar dat is niet het feit dat u… Voorzitter: Mijnheer Weijs. De heer Weijs: Wij willen het kilometercriterium anders inrichten en daarvoor in de plaats een indicatiestelling op behoefte veel zwaarder laten wegen en daardoor tot een andere mix komen van kinderen. De heer Torunoglu: Ik constateer dat u geen keuze kunt maken op andere domeinen. Voorzitter: Mevrouw Richters. Mevrouw Richters: Voorzitter, dank u wel. U geeft aan dat u vindt dat mensen rechten moeten kunnen ontlenen aan dergelijke voorzieningen. Ik wou u vragen wat u dan vindt van de Wmo, een wet waarbij wij nu net uitgaan, bij het aansluiten en maatwerk bieden, van persoonlijke situaties van mensen. Wij zetten daarbij een kanteling in - u ook wel bekend, denk ik – waarbij wij nu net niet meer uitgaan van allerlei standaard beslisbomen, maar uitgaan van de persoonlijke situatie van mensen om te kijken wat mensen in hun situatie het beste helpt. Voor mijn gevoel gaat u nu terug in de tijd door te zeggen; wij willen iets waar mensen harde rechten aan ontlenen. Dan gaat u net voorbij aan de mogelijkheid van het bieden van maatwerk. Voorzitter: Mijnheer Weijs. De heer Weijs: Het gaat ook om de mate van kwetsbaarheid. Ik kan me voorstellen dat je de grenzen zo legt dat inderdaad een deel van de mensen op hun eigen kracht wordt aangesproken, maar tegelijkertijd heb je ook een groep zeer kwetsbaren in de samenleving, die uiteindelijk toch baat hebben bij recht. Dan is het op een gegeven moment belangrijk dat je in een verordening ook een aantal criteria hebt waarmee mensen op een gegeven moment naar de rechter kunnen stappen, zodat het ook getoetst kan worden en dat je dus niet alleen maar afhankelijk bent van een achter gesloten deuren genomen beslissing over jouw verzoek om medelijden. Voorzitter: Mevrouw Richters.
34
A
Verslagnummer
Mevrouw Richters: Ik heb wel bezwaar tegen de manier waarop u het heeft over ‘een verzoek om medelijden’, maar daar hebben wij net ook een discussie over gevoerd. Vindt u niet dat de mate van kwetsbaarheid mede bepaald wordt door de gezinssituatie waar mensen in zitten en dat voor de ene persoon met een kwetsbaarheid de ene oplossing goed zou zijn en voor een andere persoon wellicht een andere oplossing? De heer Weijs: Er is natuurlijk een heel scala van indicatiemiddelen ontwikkeld en er wordt altijd rekening gehouden met ‘het systeem’. Dat is zonder meer logisch. Mevrouw Richters: Dan is het ook zonder meer logisch dat heel de Wmo nu anders ingericht wordt omdat daaraan voorbij gegaan wordt, omdat wij vanuit het compensatiebeginsel met elkaar willen kijken wat de beste oplossing voor mensen is. De heer Weijs: Het compensatiebeginsel ligt nu ook bij de rechter en de rechter zal nu moeten toetsen hoe dat inderdaad door de gemeenten wordt uitgevoerd. Dat is juist toch – omdat het wel in de Wmo is omschreven – waarom je er uiteindelijk mee naar de rechter kunt. Als je hier alleen met artikel 20 werkt, kun je niet verder en moet je je neerleggen bij de uitslag van het college. Die uitslag is achter gesloten deuren genomen en je kunt er nooit meer een toetsing op vragen. Dat is wat ons betreft gewoon niet voldoende. Mevrouw Richters: Volgens mij hebben mensen altijd de mogelijkheid om in beroep te gaan tegen een besluit, maar wellicht moeten we deze discussie nu maar afsluiten. Voorzitter: Ja, de heer Weijs. De heer Weijs: Oké, dank u wel. Er is dus inderdaad nog steeds twijfel of andere alternatieven niet voldoende zijn onderzocht en uitgewerkt. Daar willen we het college nog de tijd voor geven, vandaar het amendement met het voorstel om bij de kadernota en eventueel bij de begroting een definitieve afweging te maken. Voorzitter: Mijnheer Torunoglu. De heer Torunoglu: Het spijt me dat we dit debat zo langdurig moeten voeren, maar dan snap ik het fractiestandpunt van het CDA niet. Waar staat u voor? Ben u ervoor om het een jaar uit te stellen om vervolgens te kijken wat we daadwerkelijk kunnen bezuinigen? Of heeft u het standpunt dat u per definitie niet op het leerlingenvervoer wilt bezuinigen? Mijn interpretatie is dat daarover geen eenduidig standpunt komt, uit het CDA.
35
A
Verslagnummer
De heer Weijs: Wij zeggen dat de brug te ver is en dat de taakstelling te hoog is en dus moet worden bijgesteld naar beneden. Hoeveel dat moet zijn, moet je aan de hand van de nieuwe systematiek bepalen en daarvoor hebben wij nu nog niet op voorhand een oplossing, maar wel dat de miljoen die er nu ligt – zoals we dat hier horen – gewoon ‘te ver’ is. Dat moet dus anders. Het tweede is dat je werkt aan een andere systematiek die minder leunt op de objectieve kilometerafstand en inderdaad meer zoekt naar andere middelen. Voorzitter: Oké. U kunt uw betoog afronden. De heer Weijs: Onze eindconclusie is dus dat het voorstel zoals dit voorligt wel verzacht voor een jaar, maar uiteindelijk instemming vraagt met het gekozen systeem en dat wij daar dus niet achter staan. Dank u wel. Voorzitter: Dank u wel. Dan is nu het woord aan mevrouw De Rooij, namens de D66fractie. Mevrouw De Rooij: Voorzitter, tijdens de commissiebespreking van vorige week is nog eens goed duidelijk geworden wat een moeilijke keuzes de raad moet maken in deze tijd van bezuinigingen. D66 vindt en vond dat we de afgesproken bezuinigingen zeker niet uit de weg moesten gaan, maar we vonden de geplande bezuiniging voor het leerlingenvervoer onevenredig groot, bovendien gericht op afstand en niet op het kind of de ouders achter deze afstand. We volgden de lijn van het voorstel maar we hadden nog veel vragen. We waren blij met de nadere toelichting op het raadsvoorstel, waarin wij terug konden vinden dat de door D66 en vele andere fracties gevraagde en geopperde maatwerk, met als uitgangspunt de mogelijkheden van het kind en de mogelijkheden van de ouders en hun gezinssituatie, gehoor heeft gevonden. Wel maken we ons nog zorgen over de toekenning van de regeling naar de schrijnende gevallen – en dan bedoel ik dit als term, mijnheer Weijs. Dat kunnen we niet in deze toelichting terugvinden. En belangrijker nog: hoe de wethouder dit gaat bekostigen. Graag hierop nog nadere toelichting. Zoals we al zeiden in de vorige commissiebespreking, wordt in het voorliggende voorstel een groot beroep gedaan op de verantwoordelijkheid en de kracht van de ouders. Dit is naar het oordeel van D66 terecht, maar we beseffen ook terdege dat kinderen en hun ouders die tot op de dag van vandaag gebruik konden maken van deze vervoersregeling, hier wellicht ondersteuning bij zouden kunnen gebruiken. Deze en vele andere suggesties die hiervoor gedaan zijn, zouden wij toch graag meer
36
A
Verslagnummer
uitgewerkt zien, want dat hebben we niet kunnen terugvinden in de toelichting. Met name wat de financiële consequenties zijn. Wij willen graag het antwoord van de wethouder op het voorstel van het OuderenAppèl afwachten en ook D66 gaat landelijk contact opnemen om de constructie van het bijzonder onderwijs aan te kaarten, net als de VVD. Dit waren mijn opmerkingen. Voorzitter: Dank u wel. Dan zijn wij nu gekomen aan het einde van de eerste termijn van de zijde van de raad. Ik geef het woord aan de wethouder, mevrouw Scholten. Mevrouw Scholten: Dank u wel, voorzitter. Er is al veel geworsteld op dit dossier en je ziet in deze raadsvergadering dat die worsteling nog steeds doorgaat. Een aantal van u heeft toch een soort hartenkreet van ‘wethouder, heeft u hier wel naar gekeken?’ en ‘heeft u daar wel naar gekeken?’ ‘Hebben we niet te ruim geïndiceerd?’ ‘Is er gesproken met de vervoerder?’ ‘Zijn de alternatieven die de ouders hebben aangedragen en de eigen bijdrage bekeken?’ Ik zeg, net als de vorige keer: we hebben echt alle alternatieven uit den treure bekeken. Uw worsteling is ook de mijne geweest. Ik ben ook naar allerlei alternatieven gaan kijken, maar dit dossier is erg dichtgetimmerd met regelgeving. Het bedrag dat opgehoest moet worden is wel erg substantieel en we hebben het gevoel dat we met dit voorstel, en zeker met de aanvullende voorstellen van het college, toch heel erg tegemoetkomen aan het grootste bezwaar van de raad, namelijk het maatwerk voor de meest schrijnende gevallen. Het was een genuanceerde discussie - dat is ook zo – en de adviesraad heeft meerdere keren met mij gesproken en heeft ook geprobeerd om tot alternatieven te komen. Ouders waren soms ook genuanceerd. Ouders zeiden soms ook: ‘ik kan misschien ’s ochtends nog wel iets regelen met mijn werkgever, maar dan zit ik nog wel in de problemen in de middag’. Er waren ouders bij die ook bereid zijn om naar deeloplossingen te zoeken. Het college heeft met het voorstel geprobeerd om een balans te vinden tussen enerzijds het invullen van de bezuiniging, die al integraal in de begroting is opgenomen, en tegelijkertijd de meest kwetsbare kinderen te ontzien. Met artikel 20, de medische verklaring, worden de kinderen met een aandoening, met een handicap, ontzien door dit voorstel. We zijn in overleg gegaan met de scholen, want het speciaal onderwijs kent bijvoorbeeld geen voorschoolse opvang. Ook daar zie je: er is een school in Veldhoven die zelf vervoer gaat regelen. Er zijn twee scholen, voor speciaal basisonderwijs, die nu voorschoolse opvang gaan organiseren. Ook daar zie je een
37
A
Verslagnummer
beweging die voor een deel de problemen van de ouders ondervangt, namelijk de logistieke problemen, met name daar waar meerdere kinderen in één gezin zijn. U heeft tegen het college gezegd: wij vinden het niet ruimhartig genoeg, want de schrijnende gevallen in de zin van de gezinsomstandigheden, de logistieke problematiek, daar is eigenlijk maar ruimte voor 20. De vraag is eigenlijk: ‘college, wij willen daar ruimhartiger mee om kunnen gaan’. Het voorstel wat nu voorligt biedt de mogelijkheid om (volgens onze inschatting) tussen de 100 en 125 gezinnen te kunnen ontzien voor de bezuiniging. Dat is de groep waar eigenlijk het meeste maatwerk in mogelijk is. We hebben gezegd: we gaan de handicap, de ziekte van het kind niet ter discussie stellen, maar juist de gezinsomstandigheden in combinatie met de logistieke problemen, daar kun je maatwerk op leveren. Daar kun je ook maatwerk op vinden, juist in interactie met de ouders. Maar is het genoeg? Daarom zegt het college: we doen het voor één jaar en we gaan het volgen. Wij weten ook niet zeker dat het genoeg is, maar het is onze inschatting, de brieven gelezen hebbende – we kennen de casussen waar het over gaat - en we denken dat wij een heel eind komen, maar we gaan het monitoren voor alle zekerheid. We hebben het nu voor één jaar geregeld. Is het een elegant oplossing? Ik geloof dat mevrouw Richters dat woord gebruikte: nee, helemaal elegant is het niet, maar als de begroting eenmaal integraal is vastgesteld, is de speelruimte om te zoeken ook beperkt. We hebben toch geprobeerd als college ons te houden aan de financiële spelregels zoals we die met elkaar hebben afgesproken. Voor het besluit rond de tippelzone zat drie ton structureel in de begroting om de tippelzone te sluiten maar wel met Levenskracht door te gaan. Daarvoor hebben wij € 150.000,- nodig en dus ook € 150.000,- bespaard. Het schoolzwemmen is een bezuiniging die is beoogd voor 2012. U heeft gelijk: daarmee komt hij terug in de kadernota. In overleg met de scholen en met de zwembaden, bleek dat het mogelijk was die bezuiniging eerder door te voeren, namelijk met ingang van dit komend schooljaar. Dat moesten we eigenlijk ook doen omdat dat een moment was waarop het vervoer voor het schoolzwemmen opnieuw aanbesteed had moeten worden. Er ontstaat dus eigenlijk een natuurlijk moment waarop die bezuiniging eerder gerealiseerd kan worden dan in 2012. Daarmee schieten we geen gat in de kadernota, zoals sommigen van u dachten. Voorzitter: De heer Rennenberg.
De heer Rennenberg: Voorzitter, ik hoor de wethouder erg duidelijk zeggen: in overleg met de schoolbesturen, maar ik heb gesproken met directies van scholen en die zeggen gewoon: het schoolzwemmen zou moeten blijven doorgaan. Heeft u wel met alle scholen gesproken (SKPO of… )? Voorzitter: De wethouder.
38
A
Verslagnummer
Mevrouw Scholten: SKPO en Salto, de schoolbesturen zijn akkoord met deze bezuiniging en zijn zelfs blij met deze bezuiniging. Individuele directeuren hebben daar misschien een andere opvatting over, maar ik heb met de koepels overleg gehad en die zijn blij met deze bezuiniging. Bovendien hebben wij ook een vangnet voor de kinderen die nog niet kunnen zwemmen. We zijn in overleg geweest met de afdeling sport en de afdeling inkomensondersteuning en ook met de zwembaden. U zult dit zien in het raadsvoorstel wat op 17 mei bij u komt. Het college heeft het besluit genomen - daarom is de oplossing niet elegant – maar de raad nog niet. Het raadsvoorstel ligt klaar en daar hebben we juist voor de kwetsbare kinderen een vangnet, een oplossing. Voorzitter: Mevrouw Van Kaathoven. Mevrouw Van Kaathoven: Dank u wel, voorzitter. Toch een beetje vreemd dat wij aan het discussiëren zijn over het schoolzwemmen op het moment dat wij het hebben over het leerlingenvervoer. Dat is ook een beetje waarom wij moeite hebben met het voorstel van het college. U heeft gesproken met een aantal mensen uit het veld. Ik denk dat het veld nog veel breder is en dat het spreken met schooldirecteuren erg belangrijk is, maar ik vraag mij af waar wij als raad nou nog een rol hebben. Volgens mij zouden wij in de kadernota moeten beslissen hoe we dat nu gaan doen met het schoolzwemmen, maar nu blijkt dat wij het gewoon vast in het volgend schooljaar gaan doen en de bezuiniging staat er al. Voorzitter: De wethouder. Mevrouw Scholten: De kadernota gaat over 2012 en u heeft gelijk dat het college met dit besluit vooruit loopt op één van de onderdelen uit de kadernota. U heeft mij gevraagd om met een creatieve oplossing te komen en ik heb geprobeerd om enerzijds met zoveel mogelijk inachtneming van onze financiële spelregels en tegelijkertijd wil ik graag tegemoet komen aan de vraag van de raad: laten wij nou ruimhartig kunnen omgaan met het maatwerk, met de schrijnende omstandigheden. Het is geen elegante oplossing, ik ben het met u eens, maar er ligt wel een collegebesluit onder. Het raadsbesluit komt naar u toe. Nogmaals: we hebben al eerder gediscussieerd over schoolzwemmen. Het is eerder aan de orde geweest in het kader van het hele pallet. Toen is de zorg uitgesproken over de kwetsbare kinderen die niet kunnen zwemmen. Het college heeft daar een oplossing voor gevonden, dus het college vond het toch verantwoord om met dit voorstel naar u toe te komen. Nogmaals: we proberen ook inhoudelijk elkaar te vinden maar daarbij hebben we ook geprobeerd om de financiële spelregels zoveel mogelijk overeind te houden. Voorzitter: U kunt uw beantwoording vervolgen.
39
A
Verslagnummer
Mevrouw Scholten: Volgens mij heb ik al heel veel geantwoord. Een jaar uitstel, of überhaupt uitstel, is naar het idee van het college geen alternatief, nogmaals, omdat wij het gevoel hebben dat alle alternatieven onderzocht zijn, dus uitstel helpt dan ook niet. Ik heb niet het gevoel dat er alternatieven zijn blijven liggen omdat wij die door tijdgebrek niet hebben kunnen onderzoeken. Volgens mij heb ik in grote lijnen… Voorzitter: De heer Weijs. De heer Weijs: Toch een vraagje hoe u dan alle suggesties in de raad van vanavond beoordeelt, want ik kan me toch niet aan de indruk onttrekken dat zowel vanuit de coalitie als vanuit de oppositiepartijen veel mixen van mogelijkheden bij u neer zijn gelegd en dat duidt er toch ergens op dat u ons niet overtuigd hebt dat u echt alles tot op de bodem heeft uitgezocht. Voorzitter: De wethouder. Mevrouw Scholten: Dank u wel, voorzitter. Kijk, dan krijgen we toch een beetje de herhaling van de discussie in de commissie. Ik heb daar geen problemen mee, maar als u bijvoorbeeld zegt: kijk nog eens opnieuw naar het indiceren: is dat niet te ruim gebeurd? Drie jaar geleden is er een contra-expertise gedaan op de voordracht van de scholen. Daar is toen een indicatieprocedure aan gekoppeld waaruit bleek dat van de 900 er 10 afwijkingen waren, 1%. Dat is dus onderzocht. Er zijn gesprekken met de vervoerder geweest. De vervoerder heeft zelf ook voorstellen gedaan om de kosten omlaag te brengen, waar wij gebruik van gaan maken. De voorstellen met de eigen bijdrage: u weet net zo goed als ik dat de regelgeving ons maar heel weinig mogelijkheden biedt. Ouders kunnen wel vrijwillig aanbieden om zelf een bijdrage te gaan maken en daar kunnen we een potje voor bedenken, waar we dat in storten, maar als de ouder de bijdrage niet meer betaalt, of zich daarin terugtrekt, hebben wij geen poot om op te staan. Daar kan ik geen € 1 miljoen bezuiniging mee oplossen. De knelpunten voor de alternatieven zitten in de regelgeving, de omvang van het bedrag, … Nu ja, we vallen in herhaling. Voorzitter: Mevrouw Van Kaathoven. Mevrouw Van Kaathoven: Dank u wel, voorzitter. De wethouder geeft aan dat zij geen jaar uitstel wil omdat ze van mening is dat er geen potjes meer te vinden zijn, dat er geen geld meer te vinden is binnen de gemeente. Ik bestrijd dat, maar daar gaat mijn vraag niet over. Voor ons is het opschorten van die bezuiniging voor een jaar niet bedoeld om te gaan kijken binnen de gemeentelijke begroting waar nog geld te
40
A
Verslagnummer
vinden is, maar om te gaan uitzoeken hoeveel leerlingen en welke leerlingen de dupe zijn van deze bezuinigingen. Dat willen wij om te voorkomen dat wij nu het komende jaar achter een heleboel feiten aan gaan lopen en een hoop kinderen moeten duperen en dat zij dan uiteindelijk via de achterdeur…
Voorzitter: Nu komen we echt in een herhaling. Dit had u ingebracht. Dat heb ik begrepen. Mevrouw Van Kaathoven: Ik wil aan de wethouder vragen waarom zij ervoor kiest om de bezuiniging nu in te zetten en dan gaat het inderdaad niet over de vraag of wij geld kunnen vinden binnen de gemeentelijke begroting. Waarom kiest zij er niet voor om eerst te kijken hoe het met die kinderen zit en wie daar de dupe van zijn? Voorzitter: De wethouder. Mevrouw Scholten: Ja, wij kennen de kinderen - 600 gezinnen hebben die brief gehad en wij weten om welke kinderen het gaat. Ik heb 150 brieven gehad. Ik heb die brieven allemaal gelezen en ik weet wat de problematiek is, maar je ziet verschillen in de problematiek. Dat vind ik wel de kracht van dit voorstel: juist het maatwerk. We zeggen ook niet meer op vier kilometer, ongeacht de situatie van het gezin: ‘u heeft recht op leerlingenvervoer’. We gaan juist de combinatie maken tussen de mensen die het echt nodig hebben en de wettelijke plicht die wij hebben (6 kilometer) en dan gaan we ook de meest kwetsbaren ontzien. Die krijgen het sowieso op basis van handicap. We gaan het ook volgen het eerste jaar. Dan krijgen we antwoord op de vraag: was die € 350.000,- nou genoeg of niet? Dat weten we over een paar maanden. Mochten daar schokkende dingen uit komen, dan komen we bij u terug, maar nogmaals: we hebben een analyse gemaakt van de groep waar het om gaat. Die hebben we redelijk in beeld. Wij denken dat dit een goed voorstel is. Voorzitter: Mevrouw Jacobs. Mevrouw Jacobs: Voorzitter, de wethouder zegt dat wij gebonden zijn aan regels wat betreft de ouderbijdrage. Dat is juist als we het over 6 kilometer of meer hebben, maar als gemeente zijn we vrij om onze eigen regels te maken, tussen 0 en 6 kilometer, dus dan zouden we wel degelijk zelf iets kunnen regelen. Mevrouw Scholten: Kijk, het maatwerk wat wij dadelijk bieden gaat over; wat kunnen ouders zelf en wat zijn de gezinsomstandigheden. Daar zou je eventueel de eigen bijdrage een rol kunnen geven, in die zin dat een ouder zegt: ik heb alleen maar ’s middags vervoer nodig en ’s ochtends regel ik het op een andere manier. Dan spreek je een voorziening af voor een jaar… U snapt mijn redenering ook dat als ouders geld gaan stoppen in een fonds waar je geen zekerheid voor hebt, waar je ook geen juridische onderbouwing voor hebt, maar je geeft wel een beschikking voor een
41
A
Verslagnummer
voorziening op maatwerk… Daar kun je gaan onderhandelen met ouders. Dat kunnen ze zelf doen. Wat vinden wij dan nog dat de rol is van de lokale overheid? Op basis daarvan krijgen ouders een beschikking, en dat is dan de juridische zekerheid, maar alles op basis van vrijwilligheid, dat kan misschien voor een bezuiniging van een paar duizend euro maar daar ga je geen € 1 miljoen bezuiniging mee realiseren. Dat is te weinig - zeker! Voorzitter: De heer Reker.
De heer Reker: Ja voorzitter, dank u wel. Wij hebben vanavond verschillende suggesties gehoord, zeer vele zelfs, en de wethouder heeft gezegd dat zij alles heeft onderzocht, tot in den treure heeft uitgezocht wat wel of niet mogelijk is. Wij hebben ook voorgesteld om met de vervoersmaatschappijen te praten om te kijken of niet langer met de busjes kan worden door gereden. Voorzitter: Ja, maar dat is uw vraag.. Ik merk gewoon dat we nu allemaal weer betogen gaan houden. Uw vraag is: langer met de busjes doorrijden. Mevrouw Scholten: Er is met de vervoerder uitvoerig gesproken in het kader van deze bezuiniging om te kijken of we daar de kosten kunnen terugbrengen. Voorzitter: Mevrouw Sodenkamp. Mevrouw Sodenkamp: Ja, wethouder, ik hoorde u steeds over maatwerk. Heeft u ook inzicht in wat dat maatwerk gaat kosten en of die kosten gaan opwegen tegen de baten? Mevrouw Scholten: Het gaat ons € 350.000,- kosten en dat is het budget dat wij daarvoor beschikbaar hebben in het aanvullende voorstel. Voorzitter: De heer Weijs. De heer Weijs: Dan toch de vraag aan de wethouder waarom het zo moeilijk is om dat maatwerk gewoon in de verordening op te nemen in plaats van dat het nu wordt opgehangen aan artikel 20 waarin staat ‘indien het college van oordeel is’. Mevrouw Scholten: Ja, kijk, als je die 150 brieven leest van de ouders, dan vallen daar twee dingen in op. Het ene is de kwetsbaarheid van het kind en daarnaast zijn het vooral de logistieke problemen die vaak te maken hebben met de gezinssituatie. Niet alle eenoudergezinnen zijn vergelijkbaar. Ook niet alle gezinnen met drie kinderen zijn vergelijkbaar, want soms zit daar een ouder kind bij die zelfstandig kan gaan en waar dat knelpunt zich helemaal niet voordoet. Ik weet niet of u zelf die brieven ook gezien heeft, maar daar zie je de grote verschillen in de gezinssituaties. Dat is nou net
42
A
Verslagnummer
wat we zeggen: we willen ouders daarin tegemoet komen, maar dan alleen in die gevallen waarin het echt nodig is. Het echte maatwerk krijg je in die interactie: wat kunnen ouders nou zelf nog bijdragen? Dat staat vaak niet in de brief en dat is juist het gesprek waarin blijkt dat er meer mogelijk is. Dat kun je niet van tevoren ondervangen in criteria. Dat willen we nou juist niet, want dan komen de ouders weer van ‘ik voldoe aan de criteria, dus mag ik die voorziening’. We willen nou net dat gesprek!
Voorzitter: Ik heb het gevoel dat we in herhaling gaan vallen. Ik geef mevrouw Richters nog de kans voor een vraag en de heer Torunoglu en dan gaan we naar de tweede termijn, want die heeft u ook nog. Mevrouw Richters. Mevrouw Richters: Een hele korte vraag aan de wethouder: u heeft meerdere malen aangegeven dat u uit wilt gaan van maatwerk. In mijn betoog heb ik daar een aantal suggesties voor gegeven en die heb ik ook in een motie, die ik achter de hand heb en nog niet heb ingediend, verwoord. Mag ik ervan uitgaan, als u zegt ‘maatwerk’, dat u deze suggesties ook meeneemt in de beoordeling? Voorzitter: De heer Torunoglu. Ja, dat mag in één keer door. De heer Torunoglu: Ja, één vraag is nog niet beantwoord, dat is die van vijf ton – o, dat komt nog – en een tweede vraag: u zegt ‘wij gaan individueel kijken’. Een belangrijke vraag voor de PvdA is of dit haalbaar is voor september om dit allemaal gerealiseerd te krijgen en het bestand zodanig door te lichten dat we ervan uit kunnen gaan dat we alle schrijnende situaties maatwerk aanbieden? Voorzitter: De wethouder. Mevrouw Scholten: Dank u wel, voorzitter. Naar ons idee is het haalbaar, maar we staan wel onder tijdsdruk, dus het wordt een ‘hell of a job’. Mevrouw Richters, u noemde ook de alternatieve vervoersmiddelen. Volgens mij ben ik op een aantal andere criteria ingegaan. Ja, die worden meegenomen in de afweging. Voorzitter: De vijf ton. Mevrouw Scholten: Ja, dat doet wethouder Schreurs. Zij geeft daar het antwoord op. Voorzitter: Ah, oké. Dan mevrouw Schreurs. Mevrouw Schreurs: Mijnheer Torunoglu, uw vraag is of u überhaupt de reservering voor de schoolgebouwen als dekkingsmiddel kunt inzetten. Dat is eigenlijk een heel erg ongelukkig moment. Als je kijkt naar de ontwikkeling binnen SPIL, dan zie je dat we daar op termijn sowieso een tekort in hebben. Als u denkt ‘Kun je het niet elders
43
A
Verslagnummer
zoeken?’ dan zie je dat we aan de vooravond staan van enorme investeringen in het voortgezet onderwijs. Als je kijkt naar de € 57 miljoen die gevoteerd is vanuit de NREmiddelen voor de drie vmbo’s, dan zie je dat dit voor de schoolgebouwen sec niet eens genoeg is. Voor de gymnastieklokalen moet daar dus ook extra geld bij. Dat komt natuurlijk ook uit die reservering. Dan hebben we nog de situatie rond het speciaal onderwijs. Daar is een enorme beweging op gang gekomen. Het is volstrekt onduidelijk wat nou precies de rijksregeling gaat worden. Voor de zomervakantie heb ik nog een overleg met het speciaal onderwijs en alle andere schoolinstellingen die met speciaal onderwijs te maken hebben om te kijken of we dat gebouwelijk op een manier kunnen oplossen zodat het betreffende kind eigenlijk nooit last heeft van het verschijnsel of je nou op een reguliere school moet zitten of in speciaalonderwijshuisvesting. Dat heeft te maken met de extra voorzieningen die je bijvoorbeeld in het reguliere onderwijs gebouwelijk zou moeten treffen. Dan denkt u: er is helemaal geen hoop. Nee, want aan de andere kant zijn we wel degelijk bezig om te kijken of we bij alles wat neergezet moet worden dit op een manier kunnen waarin wij beter omgaan met geld. Categorisch is al gestopt met het neerzetten van ‘dozen’, tijdelijke huisvesting die bestaat uit dozen omdat je daar sowieso geen recht mee doet aan het kind. Als het even voorkomen kan worden, doen we dat dus niet. Op dezelfde manier proberen we te kijken hoe we het meeste kunnen maken van de schoolhuisvesting die er is. Op die manier proberen we dus ook de buurtontmoetingsruimte binnen de school op te lossen. Voorzitter: Maar de heer Torunoglu…
Mevrouw Schreurs: Even, als ik twee zinnen mag zeggen, want dan weten we het. De opdracht die ik heb vanuit het college, is om in het najaar gewoon te komen met een totaal integraal huisvestingsplan voor de scholen. Period. Op dat moment is ook duidelijk welke ruimte er eventueel zou zijn. De bedoeling waarom deze opdracht vanuit het college bij mij ligt, is natuurlijk dat als er ruimte te genereren is, dat we dat moeten inzetten in het kader van de bezuinigingen. Dat betekent dat als u iets zou willen inplannen, het juiste moment eigenlijk in de tweede helft van het jaar, dus bij de begrotingsbehandeling zou zijn. Meedenkend in de beweging die de wethouder aan het maken is, zou ik bijna zeggen dat als duidelijk is dat het maatwerk dat is voorzien meer geld zou kosten dan nu gevoteerd is, dat daar dan ook op dat moment helder is of het uit de reservering voor de onderwijshuisvesting te halen is. Voorzitter: Maar dat betekent kort en goed gezegd, volgens mij – u had twee (lange) zinnen – dat dit nu niet kan tot aan…? Mevrouw Schreurs: Het enige inzicht dat ik op dit moment heb is dat er tekort is en ik probeer eraan te werken dat het met allerlei systeeminnovaties…
44
A
Verslagnummer
Voorzitter: Nee, maar die vijf ton inzetten voor het leerlingenvervoer… Mevrouw Schreurs: Nu niet, en uit de reservering voor nu kan het ook niet formeel worden gehaald omdat je het dan voor een oneigenlijk doel inzet. Voorzitter: Dat was het antwoord op uw vraag: het kan nu niet. De heer Torunoglu: Mag ik ‘m … Voorzitter: Ja, u mag hem zelf ook nog stellen, maar… De heer Torunoglu: Nee, nee, maar ik snap dat het niet kan, maar mijn vraag is: stel dat wij dat doen, wat is dan de consequentie? Betekent dit dat er dan concreet ergens geen spilcentrum gebouwd kan worden? Of betekent het wat ik net zei, dat we … Voorzitter: Maar dat is redelijk uitgelegd… Mevrouw Schreurs: Met het inzicht dat ik nu heb, betekent het inderdaad dat iets niet gerealiseerd kan worden wat wel bedoeld is om gerealiseerd te worden, maar over een half jaar probeer ik inzichtelijk te maken wat er daadwerkelijk moet gebeuren. Nu is het allemaal nog op basis van de verordening, maar dan kan ik u zeggen over ruimte is of niet. De heer Torunoglu: Dus… Voorzitter: Nee, nee, we gaan er nu echt mee stoppen. Mevrouw Schreurs: Het antwoord is ‘ja’. Voorzitter: Ik kijk even naar de tweede termijn. Wie wil een tweede termijn? Ik kijk naar de heer Rennenberg, mevrouw Van Kaathoven… Mevrouw Verhees: Voorzitter? Voorzitter: Ik wil wel met u afspreken dat het niet meer gaat om algemene beschouwingen of anderszins, maar dat het echt op de besluitvorming wordt toegespitst. Mevrouw Verhees? Mevrouw Verhees: Kunnen we even een momentje schorsen? Voorzitter: Ja, dat zou kunnen. Hoe lang heeft u nodig?
45
A
Verslagnummer
Mevrouw Verhees: Tien minuten?
Voorzitter: Ja, dan schors ik tot 22.15 uur. [10 minuten schorsing] Voorzitter: Ik heropen de vergadering en verzoek de leden hun plaatsen in te nemen. Aan de orde is de tweede termijn over het voorstel voor het leerlingenvervoer. Het woord is aan mijnheer Rennenberg. U allen wil ik erop wijzen dat uw tweede termijn echt toegespitst moet zijn op besluitvorming en dat het geen herhaling van algemene statements moet zijn. De heer Rennenberg: Voorzitter, ik wacht eventjes tot iedereen er is, zodat iedereen van mijn tweede termijn kan genieten. De heer Weijs: Voorzitter, een puntje van orde. Zouden wij misschien eerst even mogen horen welke moties en amendementen er nu wel of niet worden ingediend? Of verwacht u dat wij nog een derde termijn krijgen waarin we op elkaars moties en amendementen kunnen ingaan? Voorzitter: Nee. In de tweede termijn kunnen moties en amendementen worden ingediend. U kunt er vragen over stellen als u daar behoefte aan heeft. Nu mijnheer Rennenberg. Mevrouw Van Kaathoven: Voorzitter? Ik heb ook een puntje van orde. Volgens mij is het gebruikelijk dat degene die de schorsing heeft aangevraagd, aangeeft wat er uit de schorsing is gekomen. Voorzitter: Nee, dat doen we als er halverwege wordt geschorst. Dit was een schorsing ter voorbereiding van de tweede termijn. U hoort zo direct wat de fractie van de Partij van de Arbeid daarmee gedaan heeft. De heer Rennenberg: Voorzitter, ik heb, moet ik zeggen, niet veel opmerkingen op hetgeen de wethouder heeft gezegd. Ik heb echter vragen gesteld en ideeën gelanceerd, waarover ik helemaal niets heb gehoord. Vooral interesseert mij natuurlijk de solidariteitsgedachte. Van dit college denk ik altijd dat zij solidair zijn, maar dan wil ik nu toch wel eens weten waaruit dat blijkt. Ook over de schutting heen kijken, zo hebben wij de vorige keer gezegd, zou erg leuk zijn geweest, maar daar heb ik helemaal niets van gemerkt. We hebben een motie en een amendement ingediend voorzitter. Ik zal ze aan u geven, want wij handhaven ze. En nogmaals: ik ben er heel erg trots op dat de hele oppositie dit mede heeft ondertekend. Misschien volgt de coalitie ook nog wel, dat
46
A
Verslagnummer
weet ik niet. Maar de oppositie, zoals we altijd zeggen: wat hebben we toch een fijne gemeenteraad die altijd achter elkaar staat. Voorzitter: Mevrouw Van Kaathoven.
Mevrouw Van Kaathoven: Dank u wel, voorzitter. Ja, het blijft een moeilijke bezuiniging. Wij staan er nog steeds achter dat dit niet het goede moment is, en niet de goede manier. Vandaar dat wij de amendementen die dit voorstel enigszins uitstellen, of die om extra financiering vragen, zullen steunen. Ik wil nog een laatste opmerking maken, aansluitend op wat mijnheer Rennenberg zei. Ik zou het college toch nog eens willen oproepen om ook eens over elkaars schutting te kijken. Er wordt nu alleen maar gekeken in de portefeuille van mevrouw Scholten; ik denk dat er echt nog wel geld in de gemeente te halen is, als we maar over elkaars schutting kijken en wat muurtjes afbreken. Dank u wel. Voorzitter: Mevrouw Richters. Mevrouw Richters: Nu neem ik van alles mee naar voren, voorzitter, en volgens mij heb ik er niets aan. Allereerst heb ik zelf aangekondigd op twee onderwerpen mogelijk een motie te willen indienen. Het ging over de suggestie die de commissie en de Adviesraad Leerlingenvervoer hebben gedaan over maatwerk. Die is toegezegd door de wethouder. Ook onze aangekondigde motie over de monitoring – of het budget voldoende is – is wat ons betreft volledig toegezegd. Wij gaan zelf dus geen moties indienen. Een korte reactie nog op de financiële discussies die we hebben gevoerd, op persoonlijke titel, want dat heb ik niet met mijn fractie kortgesloten: ik voel veel sympathie voor de oproep die de oppositie doet om in het college over elkaars schutting te kijken met betrekking tot een onderwerp dat ons allen zo na aan het hart ligt. In onze ogen is het wél belangrijk dat wij dat op het goede moment doen, en dat zouden we volgens ons dan moeten doen bij de weging van de kadernota, als wij het bezuinigingenpalet daarin gaan verwerken. Wij zouden dán moeten kijken hoeveel geld we op het ene terrein en hoeveel geld we op het andere terrein willen, en het niet op deze manier doen. Hoewel sympathiek, kunnen wij de denkwijze die in die motie wordt gevolgd, niet volgen. Vooralsnog gaan wij mee met de niet zo elegante oplossing van het college, die financieel evenwel nu een uitkomst is. Voorzitter: Mijnheer Stroek, hebt u behoefte aan een tweede termijn? Nee. Mijnheer Rijnders? Ook niet. Mijnheer Torunoglu? De heer Torunoglu: Dank u wel, voorzitter. Als fractie hebben wij een heftige discussie gevoerd. Wat gaan we doen? We hebben ingezet op een jaar uitstel. Als wij naar de antwoorden van de wethouder luisteren, lijken wij wat betreft het zoeken
47
A
Verslagnummer
naar maatwerk wel op één lijn te zitten. Dat is precies wat wij bedoelen! Het verschil tussen hetgeen waar het college voor staat en waar wij voor staan, is: wanneer begin je daarmee? Wij zouden ervoor willen kiezen om het een jaar uit te stellen, zodat we echt alles met al die mensen kunnen bespreken, zodat je zeker weet dat je maatwerk kunt bieden. U kiest ervoor om alvast te beginnen, en te kijken op welke manier je het maatwerk kunt bieden. Mevrouw Richters had een mooie beeldspraak over ‘rondjes wonden plakken,’ ik weet niet meer precies hoe ze het formuleerde; dat is feitelijk het verschil tussen de insteek die u kiest en waar wij voor kiezen. Voor ik overga tot ons finale standpunt, wil ik toch nog even reageren op wat mijnheer Weijs van het CDA zei, over het vergelijken van ‘schrijnend’ met ‘zielig.’ Voor ons staat centraal dat wij alle kinderen de kansen willen bieden die zij kunnen benutten om zichzelf te ontwikkelen. Dat is niet vanuit een bepaalde zieligheid, maar puur en alleen vanuit emancipatie en op basis van solidariteit. Wij hebben in de afgelopen periode willen kijken op welke manier je alle kinderen de kans kunt geven om zich verder te ontwikkelen. Voor ons als fractie was de beantwoording door mevrouw Schreurs de overweging om mee te gaan met het college. Als ik vrij interpreteer wat zij heeft gezegd, dan concludeer ik dat zij rond september in beeld heeft of er ruimte is in de middelen voor onderwijshuisvesting. Als wij van het college de garantie krijgen dat dan ook de monitoring er is ten aanzien van de mensen die geen gebruik meer kunnen maken van leerlingenvervoer, kunnen wij meegaan in het verhaal, wat voor ons de second best optie was – zo hebben wij het ook in de commissievergadering aangegeven. Wij moeten dan wel de keiharde garantie krijgen dat u de zorgvuldigheid in acht zult nemen en ook echt voor de kinderen gaat staan die anders niet de kansen kunnen benutten waarvoor wij hier met zijn allen staan. Het tweede punt is dat wij een motie willen indienen waarin wij de zorgvuldigheid en het kind centraal stellen. € 350.000,- wordt de richtlijn voor de schrijnende gevallen. Mocht blijken dat wij naast die € 350.000,- meer geld nodig hebben om alle schijnende situaties in de stad te kunnen verhelpen, moet dat in principe gedekt worden uit de middelen voor onderwijshuisvesting. Er zijn vandaag insprekers aanwezig, die hier twee weken geleden hebben gesproken. Nogmaals wil ik met klem benadrukken dat dát de mensen zijn waar wij voor willen gaan staan. Wij gaan ervan uit dat het college die mensen het maatwerk biedt dat zij nodig hebben om hun kinderen alle kansen te kunnen geven. Dank u wel. Voorzitter: Mevrouw Jacobs, hebt u behoefte aan een tweede termijn? Dat is niet het geval. Mijnheer Weijs? De heer Weijs: Ik heb nog een vraag aan de Partij van de Arbeid. Inzake de dekking uit Onderwijshuisvesting heeft de wethouder heel duidelijk aangegeven dat het om geoormerkt geld gaat. Hoe ziet u dat?
48
A
Verslagnummer
De heer Torunoglu: Door één van de ambtenaren heb ik mij vanmiddag laten vertellen dat er wel een mogelijkheid is voor een begrotingswijziging. In principe hebben wij die begrotingswijziging echter niet nodig; wij gaan ervan uit dat alle schrijnende gevallen kunnen worden geholpen met die € 350.000,-. Mocht het toch zo zijn dat er schijnende situaties zijn die we niet kunnen verhelpen omdat we simpelweg te weinig geld hebben voor het toepassen van de hardheidsclausule, willen wij met een begrotingswijziging komen. Dat valt dan mooi samen met de monitoring leerlingenvervoer, die wij in september a.s. van het college krijgen. We weten dan wat de ruimte is binnen de dekking van Onderwijshuisvesting. Voorzitter: Mijnheer Weijs, hebt u behoefte aan een tweede termijn? De heer Weijs: Dank u wel, voorzitter. Het valt ons tegen dat er bij de coalitiepartijen te weinig bereidheid is om in te zien dat je je soms kunt vergissen in de hoogte van de lat, en dat je met elkaar tot de conclusie moet komen dat de lat lager moet worden gelegd. Het CDA is tegen het voorstel om € 1 miljoen te bezuinigen en het op deze manier in te vullen. De maatschappelijke effecten zullen veel te groot zijn. Ze zijn van te voren niet op de juiste manier ingeschat. Je kunt beter ten halve keren dan ten hele dwalen. Voorzitter: Mijnheer Torunoglu. De heer Torunoglu: Voorzitter, in mijn betoog ben ik iets vergeten; ik wil zeker niet nalaten om de oppositie te complimenteren met de constructieve manier waarop zij hiermee zijn omgegaan. Ik ben er echt trots op dat u met alternatieven bent gekomen, maar, mijnheer Weijs, ik vind het zo jammer aan uw opmerking dat u zelf geen keuze maakt waaraan u het geld niet wilt uitgeven. Het enige dat u zegt is: leg de lat lager. Maar die wórdt nu lager gelegd, gezien de toezeggingen van het college. Het gaat niet meer om een bezuiniging van € 1 miljoen, maar om een bezuiniging van € 650.000,-. Voorzitter: Mijnheer Weijs vervolgt zijn betoog. De heer Weijs: Maar de gekozen methode is de onze niet, omdat die het college de ruimte geeft om uiteindelijk tot € 1 miljoen te gaan. Het blijft afhankelijk van het interpreteren van de hardheidsclausule hoeveel lager het uiteindelijk gaat uitkomen. Wij vinden dat te weinig. Wat ons betreft moet er in het dossier gekeken worden naar een andere indicatiestelling, waarbij ook gekeken wordt naar het potentieel van het kind en van het familiesysteem. Dat is dus een andere afweging. Ten tweede kun je ook kijken naar – laten wij het maar even duidelijk benoemen – de hobby’s van het college, waar wél extra geld voor is. Dat is ook door anderen genoemd. De
49
A
Verslagnummer
wethouders kunnen ook constateren dat zij hier teveel bij de samenleving hebben neergelegd, en dat het bij innovatie of bij duurzaamheid wel wat minder kan. Voorzitter: Mijnheer Torunoglu.
De heer Torunoglu: Voorzitter, nu ga ik toch echt staan voor de verantwoordelijkheid die wij als coalitiepartijen nemen. Ten tijde van de crisis bij Centurion waren er gelukkig raadsleden die vooruitkeken, en investeringen deden. Dat is nu juist de reden dat wij hebben besloten om op andere terreinen te investeren. Ook dát kan ik uitleggen aan de mensen waarop wij nu bezuinigen, namelijk dat wij daar op lange termijn heel veel aan hebben. Ik vind het jammer dat u dat als partij, die hier in de vorige periode heeft geregeerd, niet inziet. Voorzitter: U maakt allemaal statements en géén interrupties. Ik kijk nu naar de fractie van D66. Mevrouw De Rooij, hebt u behoefte aan een tweede termijn? Dat is niet het geval. Mevrouw Schreurs: Voorzitter, even iets technisch, is deze motie nu ingediend? Voorzitter: Motie op stuk nummer M7 is ingediend. We gaan nu naar de tweede termijn van het college. Mevrouw Scholten: Voorzitter, wij vragen om een schorsing van twee minuten. Voorzitter: Goed, dan schorsen we twee minuten. Blijft u allen in de buurt. [Schorsing, twee minuten] Voorzitter: We gaan de beraadslaging hervatten, ik heropen de vergadering. Het woord is aan wethouder Scholten en aan wethouder Schreurs. Het gaat om uw oordeel over de moties en amendementen. Mevrouw Scholten: Ja, daarover wilde ik beginnen. Eerst de moties en amendementen. Amendement A1, geen bezuinigingen op leerlingenvervoer. Ja, feitelijk vraagt u daarmee om alles terug te draaien; u begrijpt dat het college daar niet mee kan instemmen. Amendement A5 van de Socialistische Partij, waarin u voorstelt om artikel 3 te schrappen. Het college is het daar niet mee eens. Wij kijken naar twee zaken: welke school heeft het kind nodig, en wat is dan de dichtstbijzijnde school? Als u artikel 3 schrapt, stelt u die laatste vraag niet meer. Wij vinden het terecht dat ouders
50
A
Verslagnummer
rekening houden met de afstand. Een school moet passend zijn, maar zij moeten dan kiezen voor de dichtstbijzijnde school. Als je het afstandscriterium schrapt, maak je het gat alleen maar groter. Dan het amendement van de Socialistische Partij, amendement A6, leerlingenvervoer en schooladvies. U zegt: het schooladvies blijft leidend bij de keuze voor de aanvraag voor wel of geen vervoer. In eerste instantie is dat zo, maar de gemeente Eindhoven bepaalt de hardheidsclausule, en niet de school. Dus voor die groep is het niet van toepassing. Het kan niet zoals het hier geformuleerd staat. Wat het primaire advies betreft, blijft de school volgens de huidige gang van zaken adviseren. De motie van de Partij van de Arbeid. Wil mijn collega-wethouder daarop reageren? Wel, ik kan u toezeggen dat wij vóór 1 augustus a.s. weten welke ouders onder de hardheidsclausule zijn gevallen en welke niet. Ouders moeten immers tijdig weten waar zij aan toe zijn. Wij hebben de effecten vóór 1 augustus zichtbaar, en het college kan uit de voeten met de formulering zoals die in motie M7 is opgenomen. Voorzitter: Wethouder Schreurs? Niet?
Mevrouw Schreurs: Nee, mijn collega heeft het al gezegd. Voorzitter: Mijnheer Rennenberg. De heer Rennenberg: Wethouder, nu vergeet u ons voor de tweede keer. Onze motie. Mevrouw Scholten: Mijn excuses – ik had naar de amendementen gekeken. Wat solidariteit betreft – anderen zeiden het al: dit is geen voorstel van een wethouder, het is een collegevoorstel. In tweede instantie heeft collega Schreurs een handreiking gedaan. Natuurlijk is het college in zijn geheel verantwoordelijk voor besluiten die we nemen en voorstellen die we doen; u mag best weten dat wij hierover heel uitvoerig hebben gesproken, afgelopen vrijdag. Dit is de uitkomst ervan. Voorzitter: Dan gaan we nu over tot de stemming. Aan de orde is de stemming over het voorstel over het leerlingenvervoer, inclusief moties en amendementen. We gaan dat als volgt doen: in volgorde van verstrekkendheid komt eerst het amendement aan de orde onder stuk nummer A1. Daarna komt A5 en vervolgens A6. Daarna komt het voorstel in stemming, al dan niet gewijzigd, afhankelijk van de stemming over de amendementen. Aansluitend komt eerst motie op stuk nummer 5 en daarna motie op stuk nummer 7. Zo gaan we het doen.
51
A
Verslagnummer
Ik neem niet aan dat er na de uitvoerige gedachtewisseling nog behoefte is aan stemverklaringen. Kan ik die overslaan? Dat is het geval. Dan gaan we nu stemmen. Amendement A1. Wie is vóór het amendement? [Stemmen bij handopsteken]. De fracties van het OuderenAppèl, ‘leefbaar eindhoven,’ het CDA, Lijst Pim Fortuyn, Trots op Nederland, Lijst Soderkamp en de Socialistische Partij hebben voor amendement A1 gestemd. Daarmee is het amendement niet aangenomen. Amendement A5, van de fractie van de Socialistische Partij. Wie is vóór dit amendement? [Stemmen bij handopsteken]. Lijst Soderkamp, de fractie van de Socialistische Partij, ‘leefbaar eindhoven’ en de fractie van het OuderenAppèl stemmen voor. Het amendement is niet aangenomen. Amendement A6, amendement leerlingenvervoer en schooladvies. Wie is vóór het amendement? [Stemmen bij handopsteken]. De fracties van Lijst Pim Fortuyn, Trots op Nederland, Lijst Soderkamp, Socialistische Partij, het CDA, ‘leefbaar eindhoven’ en het OuderenAppèl hebben voor het amendement gestemd. Daarmee is het verworpen. We gaan nu stemmen over voorliggend collegevoorstel, dat niet is gewijzigd. Wie is vóór het voorstel? [Stemmen bij handopsteken]. Voor het voorstel stemmen de fracties van D66, VVD, Partij van de Arbeid en GroenLinks. Het voorstel is aangenomen. Nu komen de ingediende moties, eerst motie op stuk nummer 5, motie M5. Wie is vóór de motie? [Stemmen bij handopsteken]. De Socialistische Partij, Lijst Pim Fortuyn, Trots op Nederland, Lijst Soderkamp, het CDA, ‘leefbaar eindhoven’ en het OuderenAppèl stemmen voor. Daarmee is de motie verworpen. Motie op stuk nummer 7, motie M7. Wie is daarvóór? Mevrouw Jacobs: Voorzitter, een stemverklaring.
Voorzitter: Ik had u gevraagd daarvan af te zien, maar als u het echt dringend nodig vindt, kunt u een verklaring geven. De heer Torunoglu: Voorzitter, ik hecht eraan dat partijen de mogelijkheid krijgen om een stemverklaring af te leggen, want dan weet ik of ik een meerderheid haal. Zo niet, kan ik de motie eventueel intrekken gezien de toezegging van het college. Voorzitter: Maar dat kan tijdens de stemming niet meer. Nee, tijdens de stemmingen kan dat niet. Het is heel strategisch wat u doet – slim bedacht! Maar we gaan het niet doen. Mevrouw Jacobs.
52
A
Verslagnummer
Mevrouw Jacobs: Voorzitter, de wethouder heeft ons beloofd – en wij vertrouwen erop – dat zij het vervoer zal gaan monitoren. Als blijkt dat dat niet genoeg is, kunnen wij altijd nog bezien waar we de ruimte kunnen vinden met de minste effecten. Wij vinden het een beetje voorbarig om het geld nu al te voteren uit de Onderwijshuisvesting. Voorzitter: Nee! We gaan niet de beraadslaging heropenen! U kunt een stemverklaring afleggen. Mevrouw De Rooij? Mevrouw De Rooij: Wij volgen de VVD in deze redenering. De heer Torunoglu: Voorzitter, mag ik mijn motie nog intrekken of kan dat nu niet meer? Voorzitter: Nee – we zijn nu aan het stemmen. Nu kan dat niet meer. Mevrouw Richters: Dan een ordevoorstel; wij hadden met elkaar afgesproken dat wij moties die zijn toegezegd, niet meer indienen. Mijnheer Torunoglu gaf zojuist aan dat hij een toezegging heeft gehoord, maar hij is nu niet meer in de gelegenheid om zijn motie in te trekken. Voorzitter: Jongens, kom op nou! Maak er nu geen spelletje van! We hebben er allemaal bij gezeten en de wethouder heeft geantwoord wat zij van plan is om ermee te doen. Nu zijn we tot de stemming gekomen; ik heb ze nota bene vóórgelezen! Eerst de drie amendementen, daarna het voorstel en ten slotte twee moties. Bent u daarmee akkoord? Ja, daar was u mee akkoord en toen is de stemming aangevangen. Punt! Wie is vóór motie M7? [Stemmen bij handopsteken]. De volgende fracties stemmen voor: Socialistische Partij, Partij van de Arbeid en GroenLinks. De motie is verworpen. Dan komen we bij het volgende agendapunt. Vóór ik daarmee begin: het is iets over 22.30 uur. We hebben nog twee agendapunten staan, namelijk het duurzameenergiebedrijf en sociaal beleid. Er is een uitloop gereserveerd voor morgenavond; ik zou van u de inschatting willen horen of u voornemens bent om vanavond door te vergaderen. Ik kan u garanderen dat wij de klok van 23.00 uur niet halen. Of we vergaderen morgen verder. De heer Oosterveer: Voorzitter, we hebben morgenavond een commissievergadering gepland.
53
A
Verslagnummer
Voorzitter: Dan gaan we kijken of we het kunnen inpassen. De commissievergadering staat voor morgenavond 20.00 uur gepland. Die kan naar 19.00 uur worden verschoven; dan kan de uitloopvergadering van de raad om 20.00 uur beginnen. Dat zijn de alternatieven. Mijnheer Houben?
De heer Rozendaal: Ik denk dat de voorzitter de duur van de commissievergadering erg optimistisch inschat; die zal naar mijn inschatting wel van 20.00-23.00 uur duren. Voorzitter: Wij zullen met elkaar toch wel een tijdstip moeten vinden om de raadsvergadering te houden. De heer Rozendaal: Donderdagavond dan? Voorzitter: Ik denk dat het belangrijk is dat we proberen om de raadsvergadering op een ordentelijke manier af te ronden. De heer Oosterveer: Voorzitter, mag ik twee minuutjes met u overleggen? Het gaat om huisvesting voor ambtenaren waarover we ook een tijdsplanning met elkaar hebben afgesproken. Daar moeten we ook aan kunnen voldoen. Ik zou graag even twee minuutjes met u willen overleggen, als u dat goed vindt. Voorzitter: U moet dat niet met mij doen. Dit gaat over de orde. De heer Oosterveer: Met het presidium, eventueel. Voorzitter: Dat kan, maar u als raad gaat over de orde van de vergadering. Ik stel u nu het volgende voor: óf we vergaderen vanavond door, of we zoeken een alternatief, waarbij de uitloop morgenavond is geagendeerd. Ik stel voor dat de leden van het presidium zich hier even bij de tafel voegen. [Korte schorsing] Voorzitter: Ik heropen de vergadering. Misschien kunt u uw plaatsen allemaal innemen, dan kunnen we het ordentelijk afhandelen. De leden van het presidium stellen voor om vanavond door te vergaderen. Kunt u daarmee instemmen? De heer Rijnders: Voorzitter, ik ben vanmorgen om vier uur begonnen met mijn werkzaamheden en dat ga ik niet redden. Voorzitter: Ik kijk naar anderen. Er wordt gezegd dat men ordentelijk wil vergaderen, dus dan gaan we maar eens kijken of dat gaat lukken. Ik zie verder niemand. Dan is het voorstel van het presidium helaas voor u aangenomen. De raad gaat over haar eigen agenda.
54
A
Verslagnummer
6.2 Raadsvoorstel Vaststellen programma van eisen van het op te richten lokaal duurzame-energiebedrijf Eindhoven Voorzitter: Dan gaan we nu over naar het agendapunt duurzame-energiebedrijf. Ik heb de CDA-fractie en de VVD-fractie staan. Mijnheer Houben en mijnheer Torunoglu hebben een woordmelding gedaan, evenals mijnheer Bonsen, mijnheer Van den Nieuwenhuijzen en mijnheer Legrom. Ik stel voor dat u in die termijn niet meer dan twee minuten per persoon neemt. Dat houden we nauwlettend in de gaten. Mijnheer Houben. De heer Houben: Voorzitter, dank u wel. Maximaal twee minuten moet lukken. Wij hebben namelijk met elkaar over het onderwerp duurzame-energiebedrijf al twee commissievergaderingen lang gedebatteerd, nadat we eerst € 600.000,- hebben uitgegeven voor duurzaamheid. Wat is dan het verschil? Het verschil is dat we hier een bedrijfsplan gaan maken om een duurzame-energiebedrijf op te richten. Om precies te zijn gaat dat dik € 200.000,- kosten. Het CDA heeft al eerder, op 4 maart 2010, gezegd dat zij tegen het voorstel voor een duurzame-energiebedrijf namens deze gemeente wil stemmen, omdat energiebedrijf spelen geen kerntaak is van deze gemeente, net zo min als een duurzame koffiebranderij dat is, of een duurzame kringlooppapierfabriek. Constructief als wij zijn, hebben wij echter in de twee commissievergaderingen naar mogelijkheden gekeken die er wel zijn, als het college dit toezegt. Daarvoor hebben wij een amendement voorbereid, om het college aan die toezegging te houden. Deze houdt in dat de gemeente zich puur en alleen toelegt op haar hoofdtaak, dus niet op het zelf opwekken van duurzame energie. In dat geval zou het kunnen dat de CDA-fractie instemt met het onderliggende voorstel, met zoals gezegd als nadrukkelijke voorwaarde dat de gemeente zelf geen energie gaat opwekken. Dat is niet haar hoofdtaak; we hebben belangrijker dingen aan ons hoofd. Dat heeft u gemerkt vanavond. Dank u wel. De heer Torunoglu: Dank u wel voorzitter. Wij steunen in principe de lijn van het CDA dat wij niet ter aarde zijn om energie te wekken. Maar als we het kunnen doen, dan moeten we het ook niet laten. Dat betekent dat wij ervoor gaan zorgen dat we in ieder geval zelf energiezuinig worden en dat we, als we iets overhebben van de energie die we nu toch al opwekken, we dat verkopen. Daarnaast hebben we in de commissie al aangegeven dat we moeite hebben met het feit dat de doelstellingen niet concreter zijn geformuleerd. We hebben op basis van de discussie in de commissie twee moties voorbereid en die willen we graag indienen. De eerste motie gaat over het feit dat we, als we energie overhouden, dat in ieder geval kunnen effectueren en verzilveren. De tweede motie gaat over het feit dat wij de doelstellingen wat concreter geformuleerd zouden willen hebben.
55
A
Verslagnummer
Voorzitter: Het woord is aan mijnheer Bonsen voor zijn maidenspeech. Mijnheer Bonsen. De heer Bonsen: Dank u wel voorzitter. In het coalitieakkoord ‘Werken aan morgen’ is het plan voor het duurzame-energiebedrijf al kernachtig samengevat. We willen voorop lopen op het gebied van duurzame energie door initiatieven uit de stad te verzamelen en te bundelen, en zo te versterken. Dat zien we ook terug in het voorstel en daarom zullen we dat steunen. Het gaat hier nadrukkelijk om het bij elkaar brengen van partijen. Het raadsvoorstel geeft dat duidelijk aan, maar de term energiebedrijf wekt wellicht wat verwarring. Het gaat hier duidelijk niet om het oprichten van een nieuwe Nuon of Essent. We staan daarom positief tegenover een amendement dat een verscherping in de formulering aanbrengt. Wij staan ook positief tegenover het voorstel van de PvdA om heldere, meetbare doelstellingen te formuleren om zo de voortgang beter te kunnen monitoren. We begrijpen dat het lastig is om het hele traject tot 2035 in één keer in kaart te brengen - en dat verwachten we ook niet. We vinden echter wel dat de plannen voor de nabije toekomst ingevuld kunnen en moeten worden, om op die manier het proces beter te kunnen volgen. De nieuwe organisatie zal als netwerkorganisatie erg lijken op een organisatie als Brainport Development. We maken ons daarom zorgen over een mogelijke overlap met deze organisatie. We verwachten van het college dat ze ervoor zorgt dat er een open en duidelijke samenwerking ontstaat tussen Brainport en de nieuwe organisatie van het duurzame-energiebedrijf dat zij ervoor waakt dat er dubbelingen ontstaan. Dus afrondend, wij zullen het voorstel steunen. Wat de doelstellingen zijn kan nog net iets scherper worden geformuleerd; we verwachten dat we in de toekomst meetbaar vooruitgang kunnen vaststellen. Dank u wel. Voorzitter: Dan is nu het woord aan mijnheer Van den Nieuwenhuijzen. De heer Van den Nieuwenhuijzen: Dank u wel voorzitter. Het zal u niet verbazen: GroenLinks is een warm voorstander van het voorstel zoals dat er nu ligt. Dat hebben wij in de commissie meermalen toegelicht en dat blijft dus ook zo. Een actieve aanpak om stappen te zetten naar die visie die we samen delen: 2035, energieneutraal in Eindhoven. Het voorstel dat er ligt biedt ons dat perspectief. In de commissiebehandeling werd ons duidelijk dat de naam van het voorstel, duurzame-energiebedrijf, meer voor verwarring dan voor duidelijkheid zorgt. De helft van de discussies gingen daar namelijk over. Hiervoor heeft onze fractie dan ook een motie voorbereid. Het voorstel geeft ons inziens voldoende duidelijkheid wat betreft de invulling. Hoewel we niet tegen het amendement A3 over de kerntaken zijn, zien wij ook de meerwaarde van het amendement niet. Dat geldt ook voor motie
56
A
Verslagnummer
M1. Motie M2 daarentegen, geeft een richting mee aan het voorstel. De enige manier echter waarop GroenLinks deze motie zou willen lezen, is op de volgende manier. Een concrete doelstelling: 2035 energieneutraal. Meetpunten? Jaarlijks een update: ‘waar staan we?’ De thermometer dus, waar we in de commissie al over hebben gesproken. En eventueel op basis van de temperatuur bijsturen. Een tijdspad vanaf vandaag tot aan 2035. We zijn dan ook benieuwd naar de reactie van de wethouder op motie M2. Daar wilde ik het bij laten. Voorzitter: Dank u wel. Dan is nu het woord aan mijnheer Legrom.
De heer Legrom: Dank u wel, voorzitter. De VVD is enthousiast over het raadsvoorstel, dus dat gaan we zeker steunen. Ik wil nog even benadrukken dat het voor de VVD belangrijk is dat er een goede samenwerking is met de instanties. In de commissie hebben we een conceptmotie besproken. Hierin hebben we gevraagd om goed te onderzoeken welke organisaties en stichtingen actief zijn op het gebied van duurzame energie, en zoveel mogelijk gebruik te maken van deze organisaties. Deze oproep werd breed gedragen door de raad en omarmd door de wethouder. We gaan er daarmee vanuit dat de motie overbodig is geworden en verwachten dus nadrukkelijk dat we volgend jaar niet meer verrast worden door een inspreker van een organisatie of stichting die actief is op het gebied van duurzame energie en waarmee nog niet actief contact is gezocht door de gemeente. Het amendement dienen wij zoals gezegd samen met het CDA in. Wat betreft de moties willen wij graag nog even de reactie van de wethouder afwachten alvorens hierover te oordelen. Dank u wel. De heer Van den Nieuwenhuijzen: Ik heb een korte vraag. U bent heel enthousiast over het voorstel en toch dient u samen met het CDA een amendement in dat de doelstelling van het voorstel verengt. Kunt u dat toelichten? De heer Legrom: Zoals ik het amendement lees, verengt deze het voorstel niet, maar maakt het amendement het voorstel wat duidelijker. Het is belangrijk voor ons dat de gemeente geen energiebedrijf gaat spelen en wij vinden dat het amendement dit duidelijker maakt. Voorzitter: Daarmee is een einde gekomen aan de eerste termijn van de zijde van de raad. Het woord is aan de wethouder, mijnheer Helms De heer Helms: Dank u wel, voorzitter. Ik ga tegen mijn natuur in en probeer het kort te houden. Volgens mij hebben we het er twee keer uitgebreid over gehad in de commissievergaderingen en delen we allemaal dezelfde visie en ambitie. Volgens mij willen we allemaal toe naar een stevige en structurele samenwerking met de partners in onze stad om deze ambitie te bereiken. Zoals in het raadsvoorstel beschreven staat, kent de weg ernaartoe een aantal fases waarin verschillende rollen zijn
57
A
Verslagnummer
weggelegd, ook voor onszelf als gemeente. Het doel van dit besluit is om het college de ruimte te geven dit uit te werken, die fases te doorlopen en in die fases ook het ondernemingsplan verder uit te werken. Zoals ik in de commissie ook heb aangegeven, zal ik ervoor zorgen dat ik het zo snel mogelijk in een soort plan van aanpak nog wat concreter op papier zet. Daarbij zal ik aandacht besteden aan wat het ondernemingsplan precies inhoudt, wat de doelstellingen zijn, hoe we de voortgang meetbaar maken en wat de rollen van de gemeente en andere partners zijn in de verschillende fases. De naamgeving is wellicht ook een mooie suggestie; daar kom ik zo even op terug. Wat betreft verwachting van de VVD, dat we na een jaar zeker weten dat er niemand meer is waarmee wij niet actief contact hebben gezocht, het volgende. Onze deur staat altijd open, maar als u van ons als gemeente verlangt dat wij iedereen die wellicht een idee op dit gebied in zijn hoofd heeft actief weten te vinden, is dat een schier onmogelijke opgave. Immers, gelukkig zijn steeds meer partijen hiermee bezig. Uw signaal is echter tijdens de commissievergadering heel duidelijk geweest, dus de conclusie dat de motie daarom overbodig is, klopt. Juist de samenwerking met al die partners is waar het hele voorstel eigenlijk om draait. Dan kom ik bij het amendement A3 van het CDA. In de eerste versie bevatte dit nog een zinnetje over ‘de rol van de gemeente, anders dan alleen kleinschalig en voor eigen gebruik’. Die is er – mede op mijn verzoek – uitgehaald. Ik heb aangegeven dat ik niet uitsluit dat de gemeente wel degelijk ook zelf projecten draait als dit binnen de juridische verantwoordelijkheid of bevoegdheid van de gemeente hoort te vallen. Het gaat erom dat de meest geschikte partij het voortouw neemt. In de pioniersfase zullen er wellicht projecten zijn waarbij de gemeente daarvoor de aangewezen organisatie is. Voorwaarde is natuurlijk dat daar een goede businesscase onder komt te liggen. Het is echter nadrukkelijk niet de bedoeling om een eigen energieproductiemaatschappij op te richten. Volgens mij wilden we hetzelfde. In de woordelijke toelichting van mijnheer Houben zei hij ‘puur en alleen niet als hoofdtaak’ en sloot hij de mogelijkheid om zelf energie op te wekken volledig uit. Daarmee heeft u mij weer in verwarring gebracht, want volgens mij waren we het eens. Zoals u het amendement uitlegt, vond ik hem echter opeens weer verengd. De heer Houben: Voorzitter, voor alle duidelijkheid: de strekking van het amendement is dat het duurzame-energiebedrijf niet als hoofdtaak het opwekken van energie mag hebben.
De heer Helms: Door de gemeente. Daar ben ik het mee eens. Als ik dan behalve marktpartijen ook corporaties en dergelijke mag betrekken – gewoon de partij die het meest geschikt is om een project te draaien – dan zijn we het eens. Dan zou het
58
A
Verslagnummer
amendement als overbodig kunnen worden uitgelegd, maar ik heb er dan ook geen bezwaar tegen. Motie M1 van de Partij van de Arbeid gaat over de rol van de gemeente in een stappenplan wat volgt. Ik gaf net al aan duidelijk aangeven welke rollen de gemeente heeft: ja. De manier waarop daarbij investeringsmiddelen kunnen worden gegenereerd: ja, die neem ik daar ook in mee. Dat kan inderdaad in sommige gevallen betekenen dat een bepaald project bij de gemeente ligt en geld oplevert, maar niet door een andere partij kan worden gedaan – zodat we dus zelf middelen creëren. In die zin sluit deze motie aan bij het plan van aanpak dat ik u wil voorleggen, dus ondersteun ik die van harte. Motie M2 over de doelstellingen – daarover hebben we het in de commissie ook uitgebreid over gehad. Daarbij heb ik aangegeven dat dit niet betekent dat we een hele starre tijdslijn om de toekomst mee te voorspellen moeten neerleggen, maar meer inzicht moeten geven in hoe we de voortgang meten – in een dynamische setting zal het waarschijnlijk een dynamische set van smartdoelstellingen worden. Volgens mij waren we het er al over eens in de commissie, dus ook die motie ondersteun ik van harte. En dan ten slotte motie M6 van GroenLinks. Ik vond het leuk dat deze nog is nagekomen, want gezien de commissiebesprekingen is het wellicht een heel goed idee, om in het plan van aanpak aan te geven hoe we dit in de toekomst gaan noemen om te voorkomen dat het idee ontstaat dat we een energieproductiebedrijf willen oprichten, terwijl het vooral gaat om een netwerk, waarin we samen met de partners in de stad onze ambities gaan waar te maken. Dus ook deze motie ondersteun ik van harte.
Voorzitter: Met dit rijtje ben ik benieuwd naar de tweede termijn. Mijnheer Legrom, u heeft een vraag. De heer Legrom: Nog even over de laatste motie. Op zich kunnen we deze motie omarmen, maar zijn er aan een naamswijziging nog kosten verbonden, omdat de naam wellicht al is ingebed of iets dergelijks? De heer Helms: Vooralsnog bestaat het hele concept feitelijk alleen nog maar op papier bij onszelf. Als wij dus besluiten om het vanaf nu anders te noemen, zal dat geen kosten geven. We gaan geen logo’s of beeldmerk ontwikkelen. Het gaat vooral om een naam die naar u als raad, en naar de partners in de stad duidelijk maakt hoe we er met z’n allen in staan om deze ambitie te verwezenlijken. Voorzitter: Is er behoefte aan een tweede termijn? Ik kijk even. Mijnheer Houben.
59
A
Verslagnummer
De heer Houben: Dank u wel, voorzitter, en ook bedankt voor de mogelijkheid om even met de wethouder de klokken gelijk te zetten. In onze fractie hebben wij hier, zoals in de commissie reeds bleek, behoorlijk wat discussie over; de uitslag van de stemming over de amendementen zal voor ons cruciaal zijn. Dank u wel. Voorzitter: Heeft mijnheer Torunoglu nog behoefte aan een tweede termijn? De heer Torunoglu: Ja, voorzitter. De ervaring van avond leert dat ik blij moet zijn met toezeggingen en dat ben ik dan ook van harte. Aangezien de motie op een andere manier door GroenLinks wordt geïnterpreteerd als ik voor ogen heb, wil ik zowel motie M1 als motie M2 intrekken – gezien de toezeggingen. Wij zullen amendement A3 niet steunen, omdat die overbodig is en wij niet zo goed snappen waar het CDA naartoe wil. Motie M6 is overgenomen, dus deze kan wat ons betreft ook overboord. Dank u wel. Voorzitter: Ik kijk naar mijnheer Bonsen, heeft u behoefte aan een tweede termijn?
De heer Bonsen: Dank u wel, voorzitter. Wij zullen het amendement van het CDA steunen. Voorzitter: Mijnheer Van den Nieuwenhuijzen. De heer Van den Nieuwenhuijzen: Aangezien onze motie M6 is toegezegd gaan wij deze niet indienen. Wij willen het amendement van CDA en VVD niet steunen. Voorzitter: Dan mijnheer Legrom. De heer Legrom: Er is geen behoefte aan een tweede termijn. Voorzitter: Dan gaan we nu over tot de stemming. Ik neem aan dat er geen behoefte is aan een nadere stemverklaring? Nee. Er is slechts één amendement in stemming, en dat is amendement A3. We stemmen eerst over amendement A3 en vervolgens over het voorstel, al dan niet gewijzigd door het amendement. Wie is voor het amendement? [Stemmen bij handopsteken] Voor het amendement hebben gestemd Lijst Pim Fortuyn, Trots op Nederland, Fractie Petra Sodenkamp, CDA, ‘leefbaar eindhoven’, OuderenAppèl Eindhoven, D66 en VVD. Daarmee is het amendement aangenomen. Dan komen we nu bij het voorstel. Mijnheer Houben. De heer Houben: De CDA-fractie heeft een minuut schorsing nodig.
60
A
Verslagnummer
Voorzitter: Tijdens de stemming? Dat is raar.
De heer Houben: Ik kan er niets aan doen. Wij hadden niet verwacht dat er een meerderheid voor het amendement zou komen. Voorzitter: Dat u gelijk zou krijgen? [Gelach] Het is raar om tijdens de stemming schorsing aan te vragen. De heer Houben: Het voorstel is al dan niet gewijzigd vanwege het al dan niet aannemen van het amendement. Voorzitter: Maar daar hebt u zelf een amendement voor ingediend. De heer Houben: Het is bijna ongelooflijk dat zo’n amendement geen meerderheid krijgt, want blijkbaar zijn er in de raad partijen die vinden dat het een hoofdtaak van de gemeente is om energie op te wekken. Voorzitter: Dit is de eerste keer dat de oppositiepartij met een mond vol tanden staat omdat het amendement aangenomen wordt. Tel uw zegeningen. De heer Houben: Ik ben ook voor de eerste keer verbaasd. Voorzitter: We kunnen niet nu nog tijdens de stemming allerlei dingen gaan regelen. Ik stel voor dat we zoals dat hoort overgaan tot de stemming. Het voorstel betreft een nader gewijzigd voorstel, omdat er een amendement is aangenomen. Wie is voor dat voorstel? De heer Torunoglu: Voorzitter, hebben wij nog een mogelijkheid tot stemverklaring? Voorzitter: Nee, nu niet meer. Ik heb het in stemming gebracht. Wie is voor het voorstel? [Stemmen bij handopsteken] Voor het voorstel hebben gestemd de fracties van SP, GroenLinks, Lijst Pim Fortuyn, Trots op Nederland, Petra Sodenkamp, Partij van de Arbeid, het CDA voor de leden Houben en Weijs, ‘leefbaar eindhoven’, OuderenAppèl Eindhoven, VVD en D66. Daarmee is het voorstel aangenomen. Raadsvoorstel Nieuw sociaal beleid, inhoudelijke kaders en vervolgproces Voorzitter: Hier zijn twee woordmeldingen voor. Ik kijk of er nog meer woordmeldingen zijn? Mijnheer Maas en mijnheer Rijnders. Mijnheer Rijnders ziet ervan af. Mijnheer Maas.
61
A
Verslagnummer
De heer Maas: Dank u wel, voorzitter. De SP is graag vernieuwend bezig, dus ik zal het kort houden. In de commissie heb ik een motie aangekondigd, maar wij hebben op het laatste moment besloten om er een amendement van te maken. De SP is niet tegen een stuk eigen verantwoordelijkheid, en uitgaan van wat men zelf kan, maar de SP is wel bezorgd voor mensen die de kracht niet, of niet meer, hebben. De zwakkeren en de meest kwetsbaren in deze stad. Daarom wil ik u wijzen op amendement A2, en het college vragen aandacht te geven aan mensen die hun eigen kracht niet (meer) hebben. Voorzitter: Wil iemand anders het woord voeren? Dat is niet het geval. De wethouder.
Mevrouw Scholten: Voorzitter, de strekking van het amendement is geheel in lijn met het voorstel dat voorligt. Dat zou het overbodig kunnen maken, want er wordt in het voorstel letterlijk aandacht voor de genoemde groep gevraagd. Tegelijkertijd ondersteunt het ook het voorstel van het college; het is aan de raad, maar ik ondersteun de motie. Voorzitter: Dan maken we er een amendement van, vindt u dat ook goed? Een amendement. We gaan nu over tot de stemming. Is er iemand die hierover een stemverklaring wil afleggen? Mevrouw Richters. Mevrouw Richters: Dank u wel, voorzitter. Een korte stemverklaring. GroenLinks geeft een andere invulling aan ‘eigen kracht’ dan de SP. In onze ogen moeten mensen met een beperking zelf het recht hebben om te beslissen hoe zij hun leven inrichten. Dat is wat ons betreft iets anders dan mensen aan hun lot overlaten. Echter, gezien het beslispunt en het voorstel van de SP zijn wij het inhoudelijk wél eens met de strekking dat wij de kwetsbaren onder ons vooral moeten beschermen. Daarom zullen wij instemmen met het amendement. Voorzitter: Mijnheer Isik. De heer Isik: Dank u wel, voorzitter. Wij vinden het amendement sympathiek; wat betreft de inhoud kun je het er eigenlijk niet mee oneens zijn. Wij zijn echter van mening dat het raadsvoorstel voldoende ruimte biedt voor het aanbieden van maatwerk, zoals de wethouder daarstraks ook al aankaartte. Maatwerk is onzes inziens: situationeel handelen, óók voor de meest kwetsbaren. Derhalve vinden wij het amendement overbodig. Voorzitter: Mijnheer Van Dorst. De heer Van Dorst: Dank u wel, voorzitter. Voor D66 is de invulling van ‘eigen kracht’ wellicht een andere dan zoals de SP deze omschrijft. Wij zullen tegen het amendement stemmen.
62
A
Verslagnummer
De heer Punte: Voorzitter, wij zullen ook tegen stemmen omdat wij denken dat het raadsvoorstel voldoende ruimte biedt. Het amendement is volgens ons overbodig. Voorzitter: We gaan nu over tot de stemming. Wie is vóór het amendement A2? [Stemmen bij handopsteken]. De fracties van de Socialistische Partij, GroenLinks, Lijst Soderkamp, Trots op Nederland, Lijst Pim Fortuyn, ‘leefbaar eindhoven’ en het OuderenAppèl. Daarmee is het amendement verworpen. Nu het voorstel zelf. Wie is vóór het voorstel? [Stemmen bij handopsteken]. Is er iemand tegen? Nee. Met algemene stemmen wordt het voorstel aangenomen. Daarmee zijn wij gekomen aan het einde van agendapunt 6. We hebben nu nog de actuele moties en we hebben gasten met een heuglijke mededeling. Ik stel voor om hen gedurende de komende vijf minuten de gelegenheid te geven hun mededeling aan u te doen. Gaat u daarmee akkoord? Het woord is aan wethouder Depla. Mededeling inzake de Internationale School De heer S. Depla: Dank u wel, voorzitter. In december jl. hebben wij uitgebreid met elkaar gedebatteerd over de voorwaarden waaronder de Internationale School al dan niet tot stand zou kunnen komen. Eén van die voorwaarden was dat het bedrijfsleven ook een bijdrage zou leveren. Ik heb de heer Ton Nelissen gevraagd om vanavond te melden of hem dat gelukt is of niet. Het woord is nu aan de heer Nelissen, voorzitter van de Kamer van Koophandel. Hij had min of meer de opdracht om de nodige bijdragen namens het bedrijfsleven te leveren, om te laten zien dat het bedrijfsleven in onze regio veel waarde hecht aan het tot stand komen van de Internationale School. De heer Nelissen: Dank u wel. Dames en heren, dank u wel voor de mogelijkheid om hier te staan en om onze betrokkenheid bij de Internationale School nog eens onder de aandacht te mogen brengen. Wij – de Kamer van Koophandel en het collectieve bedrijfsleven in onze stad en onze regio – zijn ervan overtuigd dat het vestigingsklimaat voor ondernemers een goede internationale school nodig heeft en rechtvaardigt. Wij zijn heel enthousiast ingegaan op de uitdaging van de wethouder (voorganger van de huidige wethouder van financiën) om de vraag van uw raad te coördineren, om een belangrijke bijdrage uit het bedrijfsleven bijeen te brengen voor de totstandkoming van de school. Dat is ons gelukt, zoals mijnheer Depla al zei; aan mij de plezierige taak om u formeel mee te delen dat het bedrijfsleven uit Eindhoven en omgeving uw wethouder vanavond een cheque kan aanbieden van drie miljoen….. nee….. vier miljoen euro. De Kamer van Koophandel heeft het
63
A
Verslagnummer
bedrag van € 4 miljoen namens het gehele bedrijfsleven vol gemaakt, in goed overleg met het ministerie van Economische zaken, Landbouw & Innovatie. Wij kunnen u nu dus € 4 miljoen aanbieden namens 33 bedrijven en organisaties. Ik zal ze u niet allemaal voorlezen; ze staan keurig in het persbericht dat u ongetwijfeld uitgereikt krijgt. Anders kunt u het morgen in de krant lezen. Het geld is dus bijeengebracht door het bedrijfsleven in de regio Eindhoven ter realisatie van de Internationale School in Eindhoven. Wij willen daarmee benadrukken dat wij enthousiast zijn over uw besluit om die school op een belangrijke manier te steunen, en ook dat wij die Internationale School van zeer groot belang achten voor ons bedrijfsleven. Dank u wel. [Overhandiging van de cheque aan de wethouder van financiën] De heer S. Depla: Hartelijk dank! Ik besef terdege dat u meerdere voorwaarden gesteld heeft; dit is echter een heel belangrijke. Het laat zien dat het niet iets is wat alleen de gemeenteraad belangrijk vindt, of wat de school alleen belangrijk vindt, maar dat ook het bedrijfsleven laat zien dat het een belangrijke vestigingsfactor is voor onze regio en dus voor de werkgelegenheid. U bent waarschijnlijk benieuwd wat er nog meer voor toezeggingen zijn gedaan. Vandaag hebben alle bedrijven hun biedingen moeten indienen. We hebben dan op 31 mei a.s. de volgende stap, als we gaan kiezen met welk consortium we verder zullen gaan. Vóór die tijd wordt u nog via een raadsvoorhangbrief geïnformeerd over de voortgang van de aanbesteding, en welke keuzes we hebben gemaakt. Op sommige punten hoor ik graag uw opvattingen, zodat wij daarmee in het vervolgtraject nog rekening kunnen houden. Vandaag zijn de biedingen binnengekomen. Over enige tijd kunnen wij weten of daaronder een consortium is dat aan de eisen voldoet en bij onze financiële mogelijkheden past. Voor die tijd krijgt u dus een raadsvoorhangbrief die u nader informeert over de gang van zaken van de aanbesteding. Dat was het, voorzitter. Voorzitter: Ik verstond dat u zei: een gratis voorhangbrief!
De heer S. Depla: Die voorhangbrieven zijn inderdaad gratis tegenwoordig, ja, dat klopt. Nogmaals dank hiervoor, want het geeft aan dat wij toch weer een stap verder zijn gekomen. Voorzitter: Dank aan het Eindhovense bedrijfsleven. Ik wil het initiatief van mijnheer Houben niet onvermeld laten, want hij was het die een motie indiende en die de raad aannam. In vervolg daarop werd het bedrijfsleven opgeroepen om € 4 miljoen bijeen te brengen. Ook daarvoor dank. Dan komen we nu bij de actuele moties. 7 Actuele moties
64
A
Verslagnummer
Energiekosten en energiebesparingen sportverenigingen Eindhoven (actuele motie van GroenLinks en de Partij van de Arbeid) Voorzitter: Er zijn twee actuele moties aan de orde. De eerste is van de Partij van de Arbeid en GroenLinks, en gaat over energiebesparing in de sport. Wie mag ik daarover het woord geven? Mijnheer Van den Nieuwenhuijzen. De heer Van den Nieuwenhuijzen: Dank u wel, voorzitter. Douchen op kosten van de zon, wie wil dat nou niet? Ieder jaar worden de sportverenigingen in Eindhoven overvallen door hoge energierekeningen; er is weer meer energie (van fossiele brandstoffen) gebruikt dan zij vooraf begrootten. Dat is een vervelende situatie. Niet alleen stijgen de energie-uitgaven van de sportverenigingen ieder jaar; er wordt ook steeds meer CO2 uitgestoten. Een zonneboiler is een deel van de oplossing. Een zonneboiler is een bewezen systeem, dat een terugverdientijd van ongeveer vijftien jaar vergt bij gemiddeld gebruik. Piekbelastingen maken het systeem nog veel aantrekkelijker. Sportverenigingen maken vooral gebruik van de piekbelasting: ze douchen. In Leek (Friesland) bijvoorbeeld, is de korfbalvereniging om deze reden overgestapt op zonneboilers. Ecofys heeft berekend dat de terugverdientijd vijftien jaar is – een sluitende businesscase. De actuele motie van de Partij van de Arbeid en GroenLinks is nog veel voordeliger, want niet het gehele bedrag moet worden opgehoest, nee, partijen in de stad willen de handen ineenslaan en een substantieel deel van de investering neerleggen. Daarmee wordt de investering nog rendabeler – zó rendabel dat Agentschap NL erg onder de indruk is van het voorstel, en er een groot voorstander van is. Het gaat in Eindhoven om 34 sportverenigingen die gebruik maken van 32 accommodaties. Op basis van de inventarisatie die Q-Energy heeft gemaakt, één van de partijen die wil bijdragen, blijkt bijvoorbeeld dat een club als FC Eindhoven met een investering van € 17.000 ongeveer € 1.000 per jaar kan besparen. Die € 17.000 wordt grotendeels betaald door partners in de stad. Met de stijging van kosten aan gas gaat de besparing ieder jaar omhoog. Het voorgestelde initiatief uit de stad is niet nieuw; het ligt er al sinds 2009. Op de één of andere manier lijken de partijen elkaar uit het oog te zijn verloren. Partij van de Arbeid en GroenLinks willen dan ook heel graag dat de wethouder om de tafel gaat zitten met de partijen uit de stad, om het initiatief te bestuderen en te zoeken naar mogelijkheden om het uit te voeren en te zoeken naar alternatieve financieringsmogelijkheden, bijvoorbeeld de suggestie als vermeld in de actuele motie, zodat het de gemeente geen geld hoeft te kosten. Het verzoek aan de wethouder is om op korte termijn terug te rapporteren aan de raad. Wij nodigen de wethouder van harte uit om het voorgaande toe te zeggen, zodat hij daarmee aan de slag kan gaan. Dank u wel.
65
A
Verslagnummer
De heer Rennenberg: Voorzitter, ik wil mijnheer Van den Nieuwenhuijzen vragen wat de clubs moeten bijdragen. Niets?
De heer Van den Nieuwenhuijzen: Zoals het er nu uitziet zou het zo moeten gaan: als je € 1.000,- per jaar aan energiekosten bespaart, betaal je die € 1.000,-. Dan blijf je volgend jaar, en het jaar daarna, en het jaar dáárna hetzelfde tarief betalen, Het gaat dus relatief gezien elk jaar omlaag, net als een hypotheek. Je blijft hetzelfde bedrag betalen, maar relatief gezien wordt het elk jaar goedkoper. Voorzitter: Dat ligt aan de hypotheek, hoor! De heer Van den Nieuwenhuijzen: Ja, dat is zeker waar. De heer Rennenberg: Ik vind het een goed idee en wij zouden die motie ook best willen ondersteunen, maar sportverenigingen worden niet alleen daarmee uit het diepe dal geholpen waar zij nu in zitten. Het zou jammer zijn als die investeringen worden gedaan bij sportverenigingen, en dat zij het uiteindelijk toch niet halen. Dan is het toch ook weggegooid geld geworden. De heer Verkroost: Ook wij vinden het een bijzonder interessant voorstel. Energiebesparing is natuurlijk altijd op meerdere plekken goed. De vraag is wel even hoe groot het onderzoek gaat worden. Dat is ons niet helemaal duidelijk. Is het een ambtelijk onderzoek of komt er nog een bureau bij kijken? Daarin zijn wij geïnteresseerd. De heer Van den Nieuwenhuijzen: Wij vragen niet om een onderzoek, wij vragen de wethouder om met de partijen om de tafel te gaan zitten om het overleg weer op gang te brengen en erover terug te rapporteren. Dat is alles wat wij vragen. Voorzitter: Zijn er nog andere fracties die hierover het woord willen voeren? Mijnheer Legrom. De heer Legrom: Dank u, voorzitter. Ik wil mijnheer Van den Nieuwenhuijzen vragen of hij ook raakvlakken ziet met het raadsvoorstel inzake duurzaamheid; dit raakt het werkveld van de gemeente toch ook wel. De heer Van den Nieuwenhuijzen: Die raakvlakken zie ik absoluut. Ik zie raakvlak met het raadsvoorstel Duurzaamheid, wat wij de vorige raadsvergadering hebben aangenomen. Het zou onder beheer kunnen komen van het duurzame-energiebedrijf waarover wij daarstraks hebben beslist, onder andere naam. Ik zie heel veel raakvlakken. We gaan ermee aan de slag, maar dit is een initiatief uit de stad. Het is heel interessant en ik denk dat wij de wethouder moeten oproepen om dit mee te nemen in de aanpak.
66
A
Verslagnummer
Voorzitter: Zijn er nog andere reacties? Dat is niet het geval. De wethouder, mijnheer Helms. De heer Helms: Dank u, voorzitter. Wij weten inmiddels allemaal dat de energiekosten een groot beslag leggen op de begroting van sportverenigingen, dus elk initiatief dat kan voorkomen dat de energiekosten steeds maar blijven toenemen, heeft onze warme aandacht. Op die manier zijn wij al op bepaalde vlakken bezig, bijvoorbeeld met thermostaten die ze zelf kunnen instellen. We zijn ook nog aan het kijken voor slimme meters, en zo hebben we nog wat vernieuwingen in beeld. In eerste instantie bereikte mij het bericht dat deze exercitie al volledig was uitgevoerd en bekeken, en dat het niet haalbaar bleek. Echter, na telefonisch overleg met onder andere de indieners, maar ook met degenen die hiermee in onze organisatie bezig zijn geweest, bleek dat er ergens een kink in de communicatie is gekomen, omdat de meningen verschilden over wie er nu wel en niet mee wilden doen. Ik zou de actuele motie van harte willen omarmen; vanmiddag heb ik de opdracht al gegeven om er zo snel mogelijk voor te zorgen dat wij er samen met de mensen die wij hiervoor aan tafel willen hebben gaan kijken of dit haalbaar is, en of het een businesscase oplevert waarmee de sportverenigingen beter af zijn. Mijnheer Rennenberg, cadeautjes bestaan niet; het gaat erom dat wij structureel aan de gezondheid van de verenigingen gaan werken. Dat weet u als geen ander. Zodra wij een en ander in beeld hebben, koppelen wij het aan uw raad terug. Laten we hopen dat het positief uitpakt, maar mocht dat om de één of andere reden niet lukken, laat ik het u ook weten. Het lijkt mij goed om dit signaal te bundelen en snel aan de slag te gaan, ongeacht of het nu wel of niet kan. Voorzitter: We gaan over tot de stemming. De heer F. Depla: Mag ik nog een verduidelijkende vraag stellen? Kunt u het ons vóór de begrotingsbehandeling sturen? De heer Helms: Voor de begrotingsbehandeling in het najaar? De heer F. Depla: Nou, in elk geval ruim voor die tijd. De heer Helms: Een gesprek met de betrokken partijen moet zeker lukken voor de begrotingsbehandeling. Voorzitter: De vraag is of u dan al iets over de uitkomsten kunt zeggen.
67
A
Verslagnummer
De heer Helms: Ik vind het heel goed. Het proces is in 2009 ingezet en in 2010 is er veel aan gedaan. Er heerst echter onduidelijkheid over wat er toen is uitgekomen. Het lijkt mij heel goed om op zo kort mogelijke termijn duidelijkheid te krijgen, of er realistische kansen in zitten en waarin wij het onderbrengen. Voorzitter: Bij het vorige onderwerp zei u: ‘ik zal heel kort zijn, wat tegen mijn aard in is’. Nu geeft u zich weer volledig over aan uw aard. Kunt u de raad een mededeling doen vóór de begrotingsbehandeling? De heer Helms: Zeker. Voorzitter: Oké, dank u wel. Dan gaan we nu……. mijnheer Van den Nieuwenhuijzen?
De heer Van den Nieuwenhuijzen: Aangezien de wethouder het volledig heeft toegezegd, lijkt het mij dat wij hierover niet eens hoeven te stemmen. We kunnen overgaan naar de volgende actuele motie. Voorzitter: Goed. Dan gaan we over tot de volgende actuele motie. Even voor de goede orde nog, u heeft uw actuele motie ingetrokken? De heer Van den Nieuwenhuijzen: Ik heb hem ingetrokken, want de wethouder heeft de strekking volledig toegezegd. Voorzitter: Dan gaan we nu naar actuele motie 2. Bestuursakkoord Wet Werken Naar Vermogen (Actuele motie van GroenLinks en Partij van de Arbeid) Mevrouw Richters: De actuele motie wordt mede ingediend door de Partij van de Arbeid. ‘Geen houten paard maar een renpaard voor wethouder Brink,’ heb ik boven de actuele motie geschreven. Vandaag kopte het Eindhovens Dagblad: ‘Zorgen over werklozen met een beperking.’ In het artikel spreken de directeuren van Sociale Zaken en de Sociale Werkplaatsen hun zorgen uit over de re-integratie van werklozen in het kader van de nieuwe Wet Werken naar vermogen. De vragen van de Partij van de Arbeid tijdens het vragenhalfuur en de antwoorden van wethouder Brink bevestigen deze zorg. Wat is het geval? Het kabinet wil één regeling voor de onderkant van de arbeidsmarkt, de Wet Werken naar vermogen (hierna: Wwnv). Deze wet gaat gepaard met een bezuiniging van € 1,8 miljoen, en de voorwaarde die het kabinet stelt is dat de huidige Wsw’ers hun rechten behouden.
68
A
Verslagnummer
De indieners van deze actuele motie, de Partij van de Arbeid en GroenLinks, maken zich grote zorgen over de consequentie voor onze gemeente. Dat doen wij niet omdat wij tegen één regeling op zich zijn, voor de onderkant van de arbeidsmarkt, maar omdat wij tegen de grote financiële korting zijn, waardoor in onze ogen een nieuwe generatie uitkeringsgerechtigden zal ontstaan omdat er geen financiële ruimte meer is om mensen in de bijstand re-integratietrajecten te bieden. Daarmee kunnen wij dus onze eigen doelen van ons re-integratiebeleid niet meer verwezenlijken. Dat heeft wethouder Brink ook aangegeven in zijn betoog, eerder deze avond. Wat beoogt onze actuele motie? Gemeenten worden geacht in te stemmen met het bestuursakkoord dat de VNG en het rijk afgelopen donderdag hebben gesloten. Ons voorstel is: Eindhoven zal alleen maar instemmen als het financieel kader voor de Wwnv eruit wordt gehaald, zodat er op dit onderdeel van het akkoord nog nader onderhandeld kan worden over de financiële randvoorwaarden. Hiermee beogen wij te komen tot afspraken die ervoor zorgen dat de kern van de wet – zoveel mogelijk mensen aan het werk, een doelstelling die zowel landelijk alsook lokaal omarmd wordt – ook in Eindhoven wordt gesteund en daadwerkelijk uitvoerbaar kan zijn, en dat wij daarmee voorkomen dat er meer mensen in de bijstand komen, met alle financiële consequenties van dien voor de gemeente. Dank u wel. Voorzitter: Ik kijk rond of er andere fracties zijn die hierover het woord wensen te voeren. Mevrouw List.
Mevrouw List: Voorzitter, ook wij zijn positief over de ontkokering van regelingen. Ook wij zijn positief dat de vraag ‘wat kunnen mensen?’ het uitgangspunt gaat worden. Het gaat om wat mensen kunnen, niet om wat hen beperkt. Wat dat betreft zitten wij op één lijn. Wij maken ons ook zorgen over de financiële consequenties, zoals de wethouder in het vragenhalfuurtje al heeft toegelicht. Wij zien wel een positief punt, namelijk dat in het bestuursakkoord in elk geval twee dingen geregeld zijn die aanvankelijk niet werden geregeld, namelijk het fonds en een onafhankelijke commissie die na twee jaar zal toetsen. Wij gaan mee in het feit dat wij als Eindhoven willen laten horen dat wij zien dat er grote negatieve consequenties kunnen optreden; de vraag aan de wethouder is echter of hetgeen u in uw besluit verzoekt, de beste manier is richting de VNG, ten aanzien van het bestuursakkoord. Het gaat ons niet zozeer om de doelstelling, want in de strekking van de motie kunnen wij ons vinden. Wij vragen of de wethouder wil toelichten of dit de beste wijze is om dat te doen. Voorzitter: Zijn er nog anderen die willen reageren? Dat is niet het geval. De wethouder, mijnheer Depla.
69
A
Verslagnummer
De heer S. Depla: Dank u wel, voorzitter. Het is misschien een beetje vreemd dat ik het woord voer, maar het bestuursakkoord bevat meer dan alleen de Wwnv en de sociale werkvoorziening. Het is een heel breed pakket, en ik heb het genoegen om daarover namens de gemeente Eindhoven aan tafel te mogen zitten. De zorgen die worden verwoord in de actuele motie van GroenLinks en de Partij van de Arbeid, en die eerder op de avond al ter sprake kwamen in de actuele vragen van de Partij van de Arbeid, en de inbreng van mevrouw List van de VVD, hebben betrekking op de Wwnv. Even voor de helderheid: het bestuursakkoord omvat meerdere elementen. Het is een bestuursakkoord tussen gemeenten, provincies, waterschappen en het rijk. Er zitten voor gemeenten heel veel positieve punten in. Het hele trapje op-trapje af voor het Gemeentefonds zit er weer in: als de uitgaven van het rijk stijgen, stijgen wij mee, na een bevriezing. Er is nog wat verschil van mening hoe hoog – op welke trede – wij mogen instappen. Het is wel fijn dat wij weer trapje op-trapje af gaan, maar wij lijken nu een paar treden naar beneden te zijn gezet. Dat is nog een probleem voor de gemeenten.
De decentralisatie van de jeugdzorg zit erin; een lang gekoesterde wens, ook van deze gemeente. Er zitten nog heel veel elementen in die voor gemeenten interessant zijn, maar als je gaat decentraliseren, en ergens verantwoordelijk voor wordt, dan zeg je, als je als gemeente je handtekening onder zo’n bestuursovereenkomst zet, ook ‘ja’ tegen de financiële voorwaarden waaronder je dat moet gaan doen. Dat geldt ook voor de Wwnv. Iedereen is het erover eens dat het goed is om uit te gaan van wat mensen kunnen in plaats van wat zij niet kunnen. Het college vindt dat het op dit moment niet verantwoord is om een handtekening te zetten onder een bestuursakkoord waarin wij een heel eind kunnen meegaan, maar wij worden dan met een financiële paragraaf opgezadeld waarmee wij de regeling niet kunnen uitvoeren. Van verschillende kanten, ook vanuit de raad, is aangegeven dat het niet verantwoord is om daar ‘ja’ tegen te zeggen. Ten eerste komt ons SWbedrijf Ergon, waar wij financieel verantwoordelijk voor zijn, dan in de problemen. Ten tweede moeten wij dan een heel grote groep mensen aan het werk helpen, wat op zichzelf onze taak wel is, en waar wethouder Brink met verve tegenaan gaat, maar het zijn wél de mensen die niet het gemakkelijkst aan het werk geholpen kunnen worden. Als wij bijvoorbeeld loonsuppletie gaan geven, waardoor werkgevers bereid zijn om mensen aan te nemen die wat minder productief zijn, en als ons budget daarvoor dan heel erg klein wordt, wordt het voor ons onmogelijk om het werk op een financieel verantwoorde manier te doen. Tegen die achtergrond zien wij deze actuele motie als ondersteuning voor het beleid. Wij zien het als een aanmoediging om er in Den Haag des te harder tegenaan te gaan, om te bewerkstelligen dat er nog veranderingen komen vóór 9 juni a.s., als er gestemd wordt. Als wij hier onze handtekening onder zetten, gaan wij min of meer
70
A
Verslagnummer
akkoord en dan kunnen wij niet meer piepen als wij te weinig geld krijgen voor de taken die wij moeten doen.
Voorzitter: Wilt u het hierbij laten? Het is duidelijk. U zit naast mijnheer Helms; blijft u een volgende keer iets meer op afstand. De heer S. Depla: Wij leunen tegen elkaar! Voorzitter: Dat is nu precies het probleem. We gaan over tot de stemming. Mevrouw Richters? Mevrouw Richters: Voorzitter, ook deze keer geldt in feite dat de wethouder volledig heeft toegezegd. Volgens onze systematiek hoeven wij de actuele motie dan niet meer in stemming te brengen, tenzij de wethouder daar behoefte aan heeft, oh, wacht, hij komt al terug! De heer S. Depla: Soms heb je als college behoefte aan raadsbrede ondersteuning. Dat maakt onze positie alleen maar sterker. In dit geval hecht ik aan een uitspraak van de raad. Mevrouw Richters: Oké, dan dien ik bij dezen de actuele motie in. De heer Houben: Voorzitter, dan wil de CDA-fractie graag even schorsen. Voorzitter: Hoe lang heeft u nodig? De heer Houben: Twee minuten. Voorzitter: Dan gaan we twee minuten schorsen. [Schorsing, twee minuten] Voorzitter: De vergadering is heropend. Aan de orde is de stemming over actuele motie M2. Is er behoefte aan stemverklaringen vooraf? Mijnheer Houben? De heer Houben: Ik wilde vertellen dat wij eruit zijn en dat mijnheer Wijbenga een stemverklaring heeft. De heer Wijbenga: Het CDA Eindhoven kiest in dit geval ook voor het Eindhovense belang, dus wij zullen voor stemmen. Voorzitter: Zijn er nog andere stemverklaringen? Nee.
71
A
Verslagnummer
Wie is vóór deze actuele motie? [Stemmen bij handopsteken]. Wie is ertegen? Ik zie dat de motie unaniem wordt aangenomen. Die kunt u mee naar Den Haag nemen, hoor! 8 Raadsinformatiebrieven (ter kennisname) Voorzitter: Is dat akkoord? Mevrouw Verhees.
Mevrouw Verhees: Wij willen in de eerstvolgende commissievergadering graag vragen stellen over informatiebrief B, Aanwijzen permanente huwelijkslocaties. Voorzitter: Die wordt dan toegevoegd aan de agenda van de commissie. We gaan nu naar de ingekomen stukken. 9 Ingekomen stukken Voorzitter: Kunt u instemmen met de stukken in categorie A, voor kennisgeving aan te nemen? Dat is het geval. Dan komen we bij de stukken in categorie B, het college te verzoeken een raadsvoorstel voor te bereiden. Kunt u daarmee instemmen? Dank u wel. 10 Sluiting Voorzitter: Dan komen we nu bij de sluiting. Ik dank u voor uw inbreng en ik wens u nog een goede reis naar huis. Tot morgenavond!
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 28 juni 2011.
R. van Gijzel, voorzitter
J. Verheugt, griffier
gwo/HA11022525
72