A
gemeente Eindhoven
Inboeknummer Verslag Bladnummer 1 Aanwezig 41 leden 16 maart 2012
Verslag voor de raad van de gemeente Eindhoven Betreft openbare vergadering van 24 januari 2012, locatie Raadzaal, Stadhuisplein 1, aanvang 19:30 uur, schorsing 20:00 uur, vervolg 20:30 uur, einde 23:15 uur. Uitnodiging aan
Aanw.
Uitnodiging aan
Aanw.
R. van Gijzel
voorzitter
X
Mw. J. Verbruggen
drs. W.G.F. Aarts mw. A.M.J. van den Berkvan Bragt dr. B. Bonsen M. Bouassria H. Bouteibi F. van den Broek F.J.A.G. Depla M. van Dorst J.A.A.M. van Erp mw. J.W.H.M. HeesterbeekSenders M.J. Houben MBA E. Isik mw. H.M.E. Jacobs-van Nisselrooij mw. B.G.M.W. van Kaathoven mr. P.P.H.A. Leenders ing. J.R. Legrom mw L.H. Lioe-Anjie mw drs. M.C.T.M. List-de Roos E.R. Maas
D66 TROTS
X
F.A.M. Noldus M.F. Oosterveer
Waarnemen X d griffier OAE X VVD X
D66 GL PvdA VVD PvdA D66 SP SP
X X X X X X X
drs. M.G. Punte mw. drs. E. Quanten A.W.C.M. Raaijmakers R.G.J. Reker A.J.A. Rennenberg mw. drs. R.J.A. Richters K.M. Rijnders mw. M.J.S. de Rooij-Driessen
VVD D66 PvdA LPF OAE GL LE D66
X X X
CDA PvdA VVD
X X X
ir. J. Rozendaal Mw. A.J.M. Schoots mw. P. Sodenkamp
VVD PvdA FPS
X X X
SP CDA VVD PvdA VVD
X X X X X
N.H. Stoevelaar C.M. Stroek ir. E. Thewissen Y. Torunoglu MA mw drs. W.C.F.M. Verhees
CDA LPF VVD PvdA PvdA
X X X X X
SP
R. Verkroost
D66
X
A. Meulensteen ing. P.A. Mulder
PvdA FM
X (tot 21.30 uur X X
mw. drs. K. Wagt C.H.B. Weijs
CDA CDA
X X
X X X X
A
ing. T.J.H. van den Nieuwenhuijzen
Verslag
GL
Wethouders: H. Brink ir. G.C.S.M. Depla mw. drs. M.C.T. Fiers mw. drs. P. Pistor
X
X X gem.secr.
A.J.O. Wijbenga
CDA
J.F.A. van Zijl
GL
ir. J.B. Helms mw. drs. H.T.M. Scholten mw. drs. M.-A. Schreurs
X
Afwezig met kennisgeving: mw. A.M.J. van den Berk-van Bragt, dhr. M. Bouassria, dhr. A.J.A. Rennenberg en dhr. A.J.O. Wijbenga tot 21.10 uur.
2
X vanaf 21.10 uur X
X X X
A
Verslag
Verslag van het gesprokene
1 Opening en mededelingen 1.1 Bijzonder gebeurtenis [Raad gaat staan en burgemeester Van Gijzel komt binnen met mevrouw Elies Lemkes.] Voorzitter: Goedenavond allemaal. Gaat u rustig zitten. U zag het al, Elies wist van niks. Ik zei net nog tegen haar ‘Potverdorie, dat geld van het bedrijfsleven moeten we hebben’. We hebben in mijn kamer nog met Ton Nelissen, die hier is, zitten bellen. [Lachend] Ton, je moet het wel regelen! Dat zei Elies net [door de telefoon]: ‘Ton, we moeten nu wel afspraken maken!’. En wat doet Joep Brouwers hier nou eigenlijk? Want, ik had tegen Elies gezegd dat we het over de meerjarenfinanciering van Brainport zouden hebben en dat de raad daar heel vervelend over zou kunnen doen, dus we hebben dat gesprek heel goed voorbereid. [Gelach] Beste Elies, beste Jan-Kees, beste Diederik. (Waar is Diederik? Je moeder zei net dat je jarig was. Toen zei ik tegen Elies: ‘Moet je dan niet vanavond bij Diederik zijn?’ ‘Nee, hij zit toch in Groningen, maar we drinken wel een borrel op hem vanavond’.) Valentijn is ook hier. Je zonen, familie, vrienden, collega’s, geachte aanwezigen. Het is eigenlijk een heel bijzondere dag. Vandaag nemen wij als raad afscheid van jou in jouw hoedanigheid als secretaris van de Stichting Brainport en als directeur van de ontwikkelingsorganisatie Brainport Development. Dat voelt als een verlies, want als we recht willen doen aan jouw verdiensten voor onze regio,moeten we daar toch echt even bij stil staan.(Ik zit even te kijken wie er allemaal op de tribune zitten; daar zit toch en heel bijzonder rijtje.) Om die verdiensten in perspectief te plaatsen, moeten we terug naar de vroege jaren negentig, zal ik maar zeggen. Dat zijn de jaren waarin Philips de Centurion-operatie bedacht - 12.000 mensen op straat. De jaren waarin DAF Trucks failliet ging – bijna 12.000 mensen op straat. En dan nog een keer de toeleverende bedrijven. Het waren barre tijden, Rein. Ettelijke tienduizenden mensen stonden op straat en dat was het moment dat er bij de overheid iets ontstond. Henk de Wilt en Theo Hurks en Rein [Welschen] sloegen de handen ineen. Ik weet niet wie het initiatief genomen heeft, dat maakt ook niet uit. In ieder geval waren er drie mannen die een verantwoordelijkheid namen vanuit hun achtergrond en zeiden: we moeten hier wat aan doen. Er kwam een aanvalsplan om de werklozen zo snel mogelijk weer aan het
3
A
Verslag
werk te helpen en om de economie minder conjunctuurgevoelig te maken. Destijds is eigenlijk de kiem gelegd voor een uniek samenwerkingsverband tussen de overheid, kennisinstellingen, bedrijfsleven, wat wij vandaag nog aan 160 ambassadeurs en consuls, die aanwezig waren, hebben mogen uitleggen. Dat is de zogenaamde Triple Helix, waar we Europees en misschien wel wereldwijd voor geroemd worden en waar toen, in die tijd, de kiem voor gelegd is. Een unieke samenwerking, die in de jaren daarna, niet in de laatste plaats door de manier waarop jij daaraan mede ondersteuning aan hebt gegeven, van een kiem is uitgegroeid tot een imposante boom. Een boom waarvan de hele regio in toenemende mate de zoete vruchten plukt. In 1995 treed jij in dienst van de NV REDE, een overheidsorganisatie die regionale economie stimuleert. Vanuit NV REDE beijver je ongeveer de versterking van de ITcluster in Eindhoven. Samen met een klein team lever je (weet je het nog?) in 2000 het bidbook op voor Kenniswijk. Dat leidt uiteindelijk tot dat project dat EindhovenHelmond eigenlijk voor het eerst op die manier op de kaart zet: Kenniswijk, een duidelijk signaal aan de rest van Nederland dat wij echt bereid zijn om onze nek uit te steken om de toekomst vorm te geven. Jij leidt het bijbehorende projectbureau totdat het in 2001 wordt verzelfstandigd en geprivatiseerd. Sommige mensen zeggen wel eens: Kenniswijk is niet helemaal geslaagd. Ik ben het daar niet mee eens. Omdat het experimenteel was en het juist de bedoeling had om te kijken, als je het gaat uitrollen, waar je tegenaan loopt en wat de moeilijke punten zijn. Elk punt wat niet goed liep was een succes. Dat heeft er in elk geval toe geleid dat wij hier mede door Kenniswijk de hoogste glasvezeldichtheid in heel Nederland hebben. Recht vanuit dat projectbureau Kenniswijk maakte jij de overstap naar het volgende grote project. Eind 2001 word jij namelijk gevraagd om het secretariaat te leiden van de Commissie Regionale Kansen. Dat resulteert in het programma Horizon, een nieuw programma om de economische structuur van onze regio te versterken. In het najaar van 2002 gaat Horizon van start. Je zet je tanden erin, zoals je dat altijd doet, en als je je tanden erin zet dan staat de uitkomst vast: dat gaat lukken. Er is een cruciale rol weggelegd voor de Triple Helix. Kennisinstellingen en het bedrijfsleven voeren projecten uit en de overheid faciliteert. Het programmabureau Horizon, zeg maar de voorloper van Brainport Operations, begeleidt de projecten, levert projectleiders en jaagt aan. Wat opvalt aan de projecten is de korte doorlooptijd. Zo wordt tussen 2001 en 2004 de basis gelegd voor onder andere het designprogramma van onze regio en het automotive cluster in Helmond, waar wij een enorme discussie met Helmond over hebben gehad. Je hebt voor een deel ook de brug geslagen tussen Eindhoven en Helmond in de discussie over automotives. Waar we altijd met de rug naar elkaar toe stonden, is de automotive, mede dankzij de investeringen die Eindhoven daarin gedaan heeft ook de brug geworden tussen Helmond en Eindhoven en het Verbindingscentrum Technific.
4
A
Verslag
In 2004 verschijnt de nota Ruimte. Die nota is in ieder geval voor de beeldvorming heel bepalend geweest voor Zuidoost-Brabant, want we werden voor het eerst aangemerkt als een gebied van nationaal belang en er wordt een opmerkelijke term in die nota officieel gepubliceerd. Vanaf dat moment hebben wij, door de Nederlandse regering gegeven, de term Brainport gekregen. Het klinkt aanvankelijk misschien nog wat raar en onwennig en mensen weten niet wat ze eronder moeten verstaan, maar ondertussen weet iedereen het, Kamerleden, ministers, het bedrijfsleven en vandaag ook 160 ambassadeurs. Het begrip Brainport heeft handen en voeten gekregen en een gezicht en aan alles wat daarvoor gebeurd is heb jij een belangrijke bijdrage geleverd. Dat gezicht ben jij gedurende lange periode geweest en daar ga je nu mee stoppen. De regio wil voortborduren op het succes van het programma Horizon dat in 2004 afloopt – ik ga nog een stukje terug – en er is behoefte aan een nieuw en breder opgezet programma. Een commissie van buiten de regio wordt gevraagd haar blik op Brainport te richten en de commissie Sistermans – die u moet excuseren vanavond; hij heeft net afgebeld – wordt in het leven geroepen. Als secretaris van deze commissie ben jij betrokken bij het opstellen van de Brainport Navigator 2006-2013 onder het adagium Lissabon Voorbij, een programma dat richting geeft aan de verdere versterking van de economische structuur van onze regio. Voor de strategische aansturing en de uitvoering van dit programma werd de Stichting Brainport opgericht. Het bestuur van die stichting wordt door jou als secretaris ondersteund op vier domeinen: people, technology, business en basics. Er worden allemaal projecten uitgezet en stapje voor stapje groeit de bekendheid van Brainport; eerst in Nederland en later in Europa. Als de stichting in 2005 echt van start is, telt de ondersteunende organisatie – weet jij hoeveel mensen het op dat moment zijn? – drie. De Brainport-organisatie telde op dat moment drie mensen! Dat is nog maar zes jaar geleden! Dat kunnen we ons toch niet meer voorstellen? Het is net zoiets als bij het pinnen. Dat lijkt er ook al eeuwig te zijn, alsof het nooit anders is geweest. De mail! Alsof dat nooit weggeweest is. Met de mobiele telefoon en met Brainport heb ik hetzelfde gevoel. Ik hoop dat de rest dat ook een beetje heeft. Later heeft de uitvoeringsorganisatie en de stichting vijftien mensen in dienst en beschikt ze over een schil van flexibel inzetbare projectleiders. Inmiddels heeft Brainport haar bestaansrecht dubbel en dwars bewezen. We hebben voor onze regio een schitterende Triple Helix samenwerking, de Stichting Brainport en een krachtige eigen ontwikkel- en uitvoeringsorganisatie Brainport Development. Andere regio’s kijken met nauwelijks verholen jaloezie naar ons en vragen zich af waarom dat samenwerken ons zo goed afgaat en elders niet of nauwelijks van de grond komt. Mary heeft het de afgelopen week in binnenlands bestuur nog een keer gezegd – ik herhaal het ook nog maar een keer: ‘We hebben hier geen natuurlijke haven, we hebben geen grondstoffen, we hebben geen bodemschatten, we hebben zelfs geen
5
A
Verslag
vruchtbare bodem waar je iets uit kunt halen. Het enige wat we hebben is elkaar!’ Dat maakt het zo bijzonder dat we erin slagen om hand in hand, in samenwerking en de kansen voor elkaar ziend, te proberen verder te komen. Je kunt er een ingewikkelde analyse op loslaten – dat ga ik niet doen, want de kern zit gewoon in de mensen die er zijn.
Uiteindelijk is de succesvolle samenwerking eigenlijk maar op een paar eigenschappen terug te voeren. Hebben mensen passie? Willen ze ergens voor gaan? En: klikt het tussen mensen? Op die onderdelen heb je altijd jouw bijdrage volledig geleverd. Het economisch succes in onze regio is van velen. Jij zult de eerste zijn om dat te beamen. Dat betekent dat we geen enkel succes helemaal alleen op jouw conto kunnen schrijven, maar bijna alle andere mensen zullen zeggen dat het zonder jou zo niet gegaan was. Je hebt een belangrijke bijdrage geleverd en ik denk dat jij in die ontwikkeling – en ik kan dat een beetje beoordelen – gewoon onmisbaar was. Wij zijn nu volwassener, steviger. Er staat een fundament. Voor jou is het een moment om ermee te stoppen, maar voor ons zijn de inspanningen die jij geleverd hebt wel buitengewoon belangrijk geweest. Voor de welvaart van deze regio, de tweede regio van Nederland in economisch opzicht… En als ze in Amsterdam niet oppassen, straks ook nog de eerste, hè Wim? (Wat ben jij in één keer bescheiden? [Gelach]) We zien het ook in Helmond en wat daar gebeurt rond de Automotive. Vandaag is het een belangrijke dag: AutomotiveNL is opgericht in Helmond, met honderden arbeidsplaatsen, veel geld in onderzoek en ontwikkeling. Ik denk dat dit ook voor de internationale positie van Helmond van belang is, maar ook bij ons. Het Brainport bruggenhoofd in Den Haag, en in Brussel, heeft ons al die jaren geen windeieren gelegd. Het is een uiterst slimme en strategische zet geweest om zowel in Den Haag als in Brussel te zijn. Dat moeten we nog wel versterken in de komende periode. De handelsmissies waar je bij was, werden tot dan toe met name gekenmerkt door Amsterdam en Rotterdam, vaak met tulpen, bollen en kaas. Daar kwamen de ambassadeurs vandaag overigens ook weer mee aan, met kaas, als cadeautje. (Het is niet voor de krant, hè? [Gelach] Maar ze kwamen er wel mee aan.) Dan zie je de Rotterdamse haven met een paar boten en wat hijskranen en dan zie je de KLM wegvliegen bij Schiphol en waar het echt om gaat, dat zit dan gewoon hier. Wij hebben die erkenning vorig jaar gekregen en vandaag is hij definitief verzilverd, omdat al die ambassadeurs hier nu gezien hebben wat ze in het buitenland kunnen vertellen over ons. Ik heb dat vandaag kunnen zeggen: ‘wij smeren onze boterham in het buitenland’. Wat bedoel ik daar nou mee? Wij zijn een klein land. Wij kunnen echt niet alles zelf maken. We moeten veel importeren. Dat geeft voeding aan ons welvaartsniveau, maar dat moet wel betaald worden. Betalen doen we door te exporteren. In deze regio exporteren wij 23% van de hele Nederlandse export en we maken dat met 7% van de mensen. Er is geen regio in Nederland waar zoveel export gerealiseerd wordt
6
A
Verslag
als hier en dat is dus ook de beste garantie voor de welvaartsontwikkeling van Nederland zelf.
Tot slot, en dat vond ik zelf wel heel bijzonder - jij weet dat, want jij zat naast mij – werden wij in de Steiner Studios in Brooklyn, New York uitgeroepen tot de World’s Intelligent Community of the Year. Dat was voor jou, voor mij, en voor iedereen die erbij betrokken was een buitengewoon emotioneel moment. Dat kun je je bijna niet voorstellen. De hele wereld zit daar te kijken en iedereen wil dat dan worden. We waren er al twee keer dichtbij en het werd het niet. De derde keer haalden we het nog niet, maar toen kwam het Philips-lampje en werd er gezegd: ‘Eindhoven is the World’s Most Intelligent Community’. Dat was echt een kroon op het werk en die kroon heb jij mede mogelijk gemaakt. Dat geeft wel aan hoe bijzonder het is wat wij afgelopen jaar bereikt hebben… We stonden in het rijtje van New York, van drie keer Seoel, van Tokyo, van Singapore, van Stockholm… In dat rijtje staan wij! Deze week is opnieuw de top zeven bekend gemaakt, alles Aziatisch en Amerikaans, alleen Oulu (dat ligt tegen Helsinki aan met veel universiteiten en een nieuwe plant van Nokia) staat in het rijtje van die top zeven. Hoe onderscheidend zijn wij dan eigenlijk geweest! Want Frankfurt deed mee, München deed mee, Parijs deed mee… en die zitten er allemaal niet bij! Het was dus fantastisch dat we dat bereikt hebben. Wat we niet hebben gehaald maar waar we heel veel vrienden aan over hebben gehouden is de World Design Capital. We hebben daarmee grote naamsbekendheid kregen en daaruit zijn waardevolle contacten voortgevloeid. Wat hebben we al niet geprobeerd om in de crisis van 2008 het kabinet te overtuigen van nieuwe maatregelen? En wat je al niet georganiseerd had om het bij elkaar te krijgen, en nieuwe ideeën te krijgen. De kenniswerkersregeling, Jan Mengelers en Elies Lemkes, is hier bedacht en wordt nu gewoon nationaal als vaste maatregel uitgerold. We hebben geprobeerd met veel creativiteit door die crisis heen te komen en het mooie is: de doelstelling die jou gegeven is: ‘zorg dat we minder conjunctuurgevoelig worden’, lukte eigenlijk niet helemaal. Verloren wij nog 35.000 arbeidsplaatsen in 1995, in 2008 bij de neergaande conjunctuur, verloren wij 1.000 arbeidsplaatsen. Afgelopen vrijdag heb ik bij de EFK gezeten, de 37 grootste industriëlen uit de regio en we hebben een crisis; we hebben nu ook een crisis in Nederland - van die 37 grootste industriëlen uit de regio zeggen 33 dat komend jaar, 2012, een beter jaar gaat worden dan 2011. Dat is pas spreiding. Dat is pas de conjunctuur kunnen weerstaan! Dat hebben we hier opgebouwd en jij hebt daar een buitengewoon belangrijke bijdrage aan geleverd. Je bent een dame die zich met gemak beweegt in de wereld van de mannen, maar die daar ook wel haar mannetje stond. Je dwong groot respect af en je was nooit te beroerd – dat wil ik in de raad ook wel zeggen en ik heb dat echt meegemaakt - Kijk, wat er ook gebeurde, of het nou zondagavond was of op andere momenten, als je tegen Elies zei: ‘Ik heb dat morgen nodig’, dan was het er ook gewoon. Als dat naar de
7
A
Verslag
gemeenteraad van Eersel moest, of naar Bergeijk, ging Elies er met opgetogen gezicht naartoe en kwam met een opgetogen gezicht terug. Met veel plezier ging zij het allemaal opnieuw uitleggen, aan al die mensen, wat het belang nou eigenlijk was. Je dwingt groot respect af door je dossierkennis, je doorzettingsvermogen, je overtuigingskracht. Je was niet in dienst, je was gewoon Brainport zelf, 24 uur per dag, 7 dagen in de week. Ik denk dat je een voorbeeld was voor al je medewerkers. Je schroomde overigens ook niet – daarvoor zullen ze niet altijd erkentelijk geweest zijn – om je medewerkers ook op zaterdag en zondag nog te bellen. Dan moest het ook gewoon af. Jouw doorzettingsvermogen is grenzeloos. Meestal trekt zo’n zware portefeuille toch een wissel op ons humeur. Dat is bij jou niet het geval, hoewel je soms wel eens de indruk wekte dat het wel zo is. Dan kom je als Margaret Thatcher met dat tasje aan en dan denk ik: ‘gaat dit nu wel goed aflopen?’ Maar dat loopt altijd wel goed af en je hebt veel gevoel voor humor. Vandaag nemen wij afscheid van jou. Mede dankzij jouw enorme inzet hebben we heel veel terrein gewonnen en gelukkig verlaat je ons in goede gezondheid en ga je een nieuwe start maken bij ZLTO, om een verbinding te maken (wat een belangrijke cross-over is, zoals wij dat noemen) tussen voedsel en technologie. Ik heb het al een paar keer gezegd: je hebt een enorme bijdrage geleverd, waar wij allemaal heel veel van profiteren. Daarvoor, voor jouw enorme volharding en bijna eindeloze inzet, zijn wij jou heel erg erkentelijk en dankbaar. Wij, de gemeente Eindhoven, de gemeenteraad en het bestuur hebben besloten hun dankbaarheid op passende wijze gestalte te geven. Daarom wil ik je graag decoreren met het ereteken van de gemeente Eindhoven, het hoogste wat wij jou kunnen geven. [Decoratie onder applaus] Mevrouw Lemkes: Het is gelukt, Rob, de gemeenteraad en iedereen die hier zit… Ik ben ontzettend verrast en ontroerd door iedereen die hier aanwezig is. Daar ben ik zeer dankbaar voor. Jullie hebben me ontzettend verrast. Eerlijk gezegd: we hadden vandaag die ambassadeursdag en de assistente van Rob zei nog: ‘Elies, je hebt vandaag een afspraak met Rob om 19.15 uur’. Ik zeg: ‘Ja, goed, maar als er gemeenteraad is... Skip die afspraak maar’, want het zou een exitgesprek zijn. Ik denk: nou, dat komt dan wel een keer. We spreken elkaar voldoende… Maar ‘Nee, nee’… ik moest er toch maar zijn. Vandaar dat ik er was. Rob begon over de meerjarenfinanciering. Daar wil ik u overigens graag iets over toelichten, [Gelach] want die zit geweldig goed in elkaar. U kunt er helemaal op rekenen dat u waar voor uw geld krijgt, zoals u dat van ons gewend bent. Ik wil dus van harte ondersteunen dat u daar een positief besluit over neemt. Het is uitstekend voorbereid door het college. Staf Depla en zijn collega’s hebben ons goed de maat genomen, dus u kunt ervan uitgaan dat er een gedegen stuk ligt waar commitment onder zit, ook van het bedrijfsleven en de kennisinstellingen. Hoe zich dat uitbetaalt is nog niet helemaal duidelijk, maar dat dit resultaat zal opleveren, durf ik wel te
8
A
Verslag
garanderen. U zal me dus een bijzonder plezier doen …[Gelach] door daar een voorschot op te nemen, zodat ik inderdaad met een gerust hart hier weg kan gaan. (Ik kijk dus even rond… Als u vragen heeft? Voorzitter, dan mogen ze gesteld worden?) Met liefde en plezier licht ik dat aan u toe en dat zal ik altijd blijven doen. Het is een enorme verrassing. Ontzettend veel dank allemaal, want ik vind het fantastisch dat ik hier mag staan en deze onderscheiding van u heb gekregen. Veel te veel eer voor wat ik heb mogen doen. Zonder dramatisch te worden, maar zo heeft het altijd wel gevoeld. Je geeft veel energie, maar je krijgt ook ontzettend veel energie in deze stad en deze regio, dat kan ik u garanderen. Er zitten daar een paar leiders uit het verleden op de eerste rij, gelukkig, die daar over mee kunnen praten en die dat ook aan mij hebben doorgegeven. Het is gewoon zo en daarom doe je dat ook met hart en ziel.
Vandaag was er dus een ambassadeursconferentie – daar werd al aan gerefereerd door Rob van Gijzel. Ik zat vandaag ingedeeld in de Agro Food Cluster in Helmond. Dat ging ook allemaal prima, maar het mooie was dat de een na de ander in het publiek zei: Wat hier toch aan de hand is? Dat hadden we helemaal niet verwacht! We zijn gewoon trots! We horen zoveel negativiteit uit Nederland – crisis hier en daar – en we horen hier alleen maar positieve dingen! In Evoluon ook, uit andere bedrijfsbezoeken, of het nou design, of high tech, of automotive was, iedereen was positief! Dat is, denk ik, zo kenmerkend voor en ook de kracht van deze regio: we laten ons niet verslaan en we worden er alleen maar sterker van. Rob zegt dat ook altijd: ‘We komen sterker uit de crisis’ en dat is ook echt zo. Dat merk je pas als er mensen van buiten naar je toe komen of als we in het buitenland zijn. Iedereen zegt: je krijgt hier energie. Het gebeurt hier echt. Als je de oplossingen ziet die we bieden, of het nou op het gebied van food is – die kaas vond ik nog niet zo heel slecht als cadeautje vandaag [Gelach] Hij wordt duurzaam geproduceerd; je moet het verhaal er wel bij kennen… Voorzitter: Je vervult je nieuwe rol slecht, moet ik zeggen! [Gelach] Mevrouw Lemkes: Ik moet het nog een beetje leren, hè? Nou ja goed... Wat hier gebeurt, de oplossingen die vaak genoemd worden door Rob… Onze kracht is natuurlijk high tech en design, die combinatie. Daar kun je heel veel mee oplossen in deze wereld. Of het nou gaat over milieu, duurzaamheid, energie, food, gezondheid… Dat weten we met zijn allen, maar dat geeft natuurlijk heel veel perspectief. Ik had van de week contact met iemand van de NSO, de space organisation, waar André Kuipers nu van alles aan het doen is in de ruimte, en dat vind dan ook wel weer een mooie ervaring. Ik sprak daar dus met iemand en zei: ik vind het zo mooi. (Die André Kuipers geeft energie ook, hè? Ik bedoel: je leest er eigenlijk geen negatief woord over, terwijl je ook zou kunnen zeggen: goh, dat kost
9
A
Verslag
wel heel veel belastinggeld. Nee, die man vertelt wat hij aan het doen is en dat geeft perspectief in een tijd van crisis.) Het mooie is dat hij spullen gebruikt – daarom had ik contact met die organisatie – die hier gemaakt en ontwikkeld worden. Zijn horloge (hij heeft er twee) worden in Budel gemaakt door een gespecialiseerd bedrijf. De mesjes die ze voor allerlei zaken gebruiken, worden gemaakt door New Ways. Dat zijn natuurlijk allemaal mooie voorbeelden. Die zijn er overal. Wim van de Leegte maakt ook allerlei spannende zaken voor de deeltjesversneller in Zwitserland. Er zijn oneindig veel voorbeelden… Ik ga er maar mee stoppen want anders wordt het een heel college over Brainport. Dat is helemaal niet nodig want dat weten we met zijn allen. Ik wil alleen maar zeggen dat ik dit werk met ontzettend veel plezier heb gedaan, heb mogen doen. Ik heb veel energie teruggekregen uit de regio, waar veel dynamiek in zit. Vooral veel energie van de mensen, van jullie allemaal en alle mensen met wie ik heb mogen werken en kennismaken. Ook al ging het soms op het scherp van de snede – zeker in de gemeenteraden – het was toch altijd gericht om samen doelen te bereiken. Dat basisgevoel heeft zoveel waarde en dat is, naast een kracht, ook een grote rijkdom om in zo’n omgeving te mogen werken. Een regio met enorm veel toekomst en perspectief, heel veel talent, heel veel ondernemerschap, heel veel technologie. [Kijkt naar de tribune.] Ik zie Trude Maas. Ook heel geweldig dat je er bent, Trude, en Jan Zuidam naast haar. Er is een visie Brainport 2020 ontwikkeld. We hadden daar kortgeleden een overleg met alle regio’s die zich daar, ook in de uitvoering, mee bezighouden. Toen zei Trude: ‘Het is voor 25% technologie en innovatie en voor 75% zijn het mensen: hoofden, handen en harten’. Dat is eigenlijk een mooi slot waarmee ik wil afsluiten, omdat dat is waar wij juist zo sterk in zijn in deze regio: de community, de bewoners, de gemeenschap in deze regio is zo bijzonder sterk en warm, dat dat in feite de basiskracht is waar het allemaal om draait. Dat ik daarin heb mogen werken en voor heb mogen werken vind ik een enorme rijkdom en daar wil ik u enorm voor bedanken en u heel veel succes wensen als gemeenteraad, als regioraad, bedrijfsleven en kennisinstellingen in deze fantastische regio, die ik niet verlaat - ik blijf hier wonen – en die ik ga proberen te verbinden met sector waar een majeure transitie noodzakelijk is: de land- en tuinbouw. Wij zullen elkaar dus zeker niet uit het oog verliezen. Helemaal ten slotte wil ik heel graag Jan-Kees, Diederik-Jan en Valentijn - mijn moeder zit ook op de tribune; dat vind ik geweldig, met broer en schoonzus – bedanken voor hun support, want inderdaad: ik werkte wel eens wat langer en daar werd echt nooit moeilijk over gedaan. Dat vind ik echt fantastisch. Dus: dank je wel, mannen en mam. Dus: bedankt! [Applaus] Voorzitter: We hebben van die afkickprogramma’s voor junks, maar volgens mij is dat voor jou ook nodig, zoiets. Dat gaat niet meevallen!
10
A
Verslag
Jullie gaan ons voor naar beneden daar is de gelegenheid tot felicitatie. Ik verzoek iedereen nog even hier te blijven en Elies en Jan-Kees de gelegenheid te geven naar beneden te gaan, om dan vervolgens ook zelf naar beneden te gaan om een felicitatie over te brengen. Ik schors de vergadering tot 20.30 uur. [Schorsing]
1.
Opening en mededelingen (vervolg).
2.
Vaststellen van de volgorde van de agenda.
Voorzitter: Als wij allemaal zitten, open ik de vergadering en ik verzoek u een moment stilte te betrachten om het werk van de raad te overdenken. [Stilte] Ik dank u wel. Ik weet niet of er nog mededelingen zijn? Dat is niet het geval. Dan kom ik bij de berichten van verhindering. Is er iemand die overigens met betrekking tot de agenda opmerkingen heeft? Dan kunnen we de agenda als zodanig vaststellen. Dan komen we nu wel bij de berichten van verhindering. Berichten van verhindering zijn binnengekomen van mevrouw Van den Berk. Daar heeft u allemaal een bericht over ontvangen. Wij wensen haar beterschap. De heer Bouassria is ziek. De heer Rennenberg is ziek. De heer Verheugt is vanavond afwezig, vandaar dat u mevrouw Jeanke Verbruggen naast mij ziet zitten als de griffier van de raad. De heer Weijs? De heer Weijs: De heer Wijbenga komt later. Hij is ook eigenlijk ziek. Voorzitter: Hij komt ziek later. [Gelach] Oké. Waarvan akte. Misschien dat u het ook interessant vindt – wij wel – en we willen haar heel hartelijk feliciteren… mevrouw Richters is vandaag jarig. [Reacties uit raad.] Welkom aan de mensen op de publieke tribune en de mensen thuis, die deze raadsvergadering via internet volgen.
11
A
Verslag
U heeft gisteren een brief ontvangen van de heer Eef van den Berg van het OuderenAppèl Eindhoven, die aangegeven heeft dat hij ons helaas moest meedelen dat hij het raadslidmaatschap in verband met zijn medische gesteldheid op 14 februari moet neerleggen. Dat is natuurlijk buitengewoon treurig. We hebben lang gekeken of het toch nog zou kunnen lukken, althans de fractie van het OuderenAppèl Eindhoven, en ik hoop dat wij in de volgende vergadering toch Eef de hand kunnen drukken om afscheid te nemen van zijn raadslidmaatschap.
Ten slotte wil ik u erop wijzen dat er een jaarverslag is opgesteld door de griffie. Meestal treft u dat aan op papier, maar aangezien wij gedigitaliseerd zijn, is het nu digitaal door u te verkrijgen. Er zitten ook foto’s en ander materiaal bij, laat de griffier mij weten. Op de tafel heeft u een instructie aangetroffen hoe u daar digitaal in kunt komen. [Houdt kaart omhoog.] Volgens mij moet u gewoon op www.eindhoven.nl kijken. Dat is de truuk, hè? Dat dacht ik al.
3.
Benoemingen en ontheffingen van het lidmaatschap van leden in raadscommissies en voorzitters van raadscommissies.
3.1.
Raadsvoorstel benoeming waarnemend voorzitter presidium tevens tweede waarnemend voorzitter raad.
3.2.
Raadsvoorstel benoemen van een voorzitter van raadscommissies.
Voorzitter: Dan gaan we nu naar de benoemingen. De heer Weijs. De heer Weijs: De CDA-fractie zou graag een schriftelijke stemming vragen bij punt 3.1 en 3.2. Voorzitter: Ja. De heer Van Zijl heeft zich kandidaat gesteld voor deze functie. Ik neem aan dat dat nog steeds het geval is. Het betekent dat wij kunnen stemmen. Het gaat om personen, dus in dat geval, als daar een verzoek toe gedaan wordt, gaan wij schriftelijk stemmen. Normaal gesproken bij een enkelvoudige kandidatuur zou dat bij acclamatie gaan, maar iedereen heeft het recht om een schriftelijke stemming aan te vragen. Daar zijn briefjes voor gemaakt en die worden nu door de bode rondgedeeld. Daarop kunt u bij agendapunt 3.1 en 3.2 uw opvatting met betrekking tot het benoemen van een waarnemend voorzitter van het presidium alsmede de tweede waarnemend voorzitter van de gemeenteraad invullen. U kunt ook invullen uw keuze met betrekking tot het voorzitterschap van de commissie Maatschappij en Cultuur – een duovoorzitterschap van twee kandidaten, de heer Van den Nieuwenhuijzen en de heer Torunoglu. Het is een lang verhaal om uit te leggen wat er staat, maar u zult er vast wel uitkomen.
12
A
Verslag
[Bode deelt stemformulieren uit] De heer Rozendaal: Voorzitter, kunnen wij deze stemming ook digitaal invullen? [Lacht] Voorzitter: Ik denk dat u dat wel kunt, maar daar hebben we nu niet zoveel aan. Ik begrijp van de griffier dat wij dadelijk stemknoppen gaan krijgen? Maar dan gaat het nog niet, want over personen wordt schriftelijk gestemd. Hebben wij een stemcommissie? De stemmen worden nu opgehaald. Ik stel u het volgende voor. De leden de heer Rozendaal, de heer Leenders en mevrouw Heesterbeek zijn bereid om de stemcommissie te vormen, begrijp ik? De heer Leenders ook? De heer Leenders: Twijfelt u, voorzitter? Voorzitter: Nee, maar ik was even benieuwd of u het wel wilde. De heer Leenders: Ik hoorde het een minuut geleden, maar ik heb ‘ja’ gezegd. Voorzitter: Heel goed. En de heer Rozendaal ook. Dan is dat de stemcommissie. Die kunnen nu gaan tellen als de stemmen zijn opgehaald. [Bode haalt stemmen op] Voorzitter: Is er iemand die zijn stembriefje niet heeft ingeleverd? Dat is het geval. Ik schors de vergadering voor vijf minuten. [Vijf minuten schorsing, zodat de stemcommissie haar werk kan doen]
Voorzitter: Ik heropen de vergadering en geef het woord aan de voorzitter van het stembureau, de heer Rozendaal. De heer Rozendaal: Ja! Kloek doch vastberaden heeft deze commissie zich gewijd aan de verantwoordelijke taak die u op haar schouders heeft gelegd. Wij hebben alle stemmen geteld. Dat was nogal wat, want het waren er twee keer 41, dus ongeveer 82 stemmen te tellen. We hebben dat op eenvoudige doch doortastende wijze gedaan en dat heeft geleid tot het volgende resultaat.
13
A
Verslag
Voor de functie van waarnemend voorzitter van het presidium, tevens tweede waarnemend voorzitter van de gemeenteraad zijn uitgebracht: 41 stemmen (namelijk de helft van die 82), waarvan 36 voor en 5 tegen. Voor het duo dat de commissie MC wil gaan voorzitten zijn de andere 41 stemmen uitgebracht en - had u waarschijnlijk niet verbaasd en u had waarschijnlijk wel gehoopt dat het zo zou hopen - dit heeft geleid tot de volgende uitslag: 38 voor en 3 tegen. Waarmee wij kunnen concluderen dat beide functionarissen, of in dit geval… Voorzitter: Ja, daarmee mogen wij de heer Van Zijl feliciteren met het waarnemend voorzitterschap van het presidium en het tweede waarnemend voorzitterschap van de gemeenteraad. Proficiat. En de heren Van den Nieuwenhuijzen en Torunoglu als duovoorzitters voor de raadscommissie Maatschappij en Cultuur. Gefeliciteerd.
3.3 Herzien Raadsvoorstel met herzien ontwerpraadsbesluit ontheffen en benoemen van leden van de fractie OuderenAppèl in raadscommissies Voorzitter: U heeft daar een voorstel over ontvangen. Is er iemand die daar het woord over wenst te voeren? Niemand? Kunt u instemmen met het voorstel? Dat is het geval. Daarmee is het voorstel aangenomen.
4.
Vaststellen van de notulen van de openbare vergadering d.d. 8 en 22 november 2011.
Voorzitter: Dat doen we in één keer door. Er zijn geen opmerkingen of aanmerkingen over binnengekomen. Is er iemand die er alsnog een opmerking of aanmerking op wil maken of vragen heeft naar aanleiding van de notulen? Dat is niet het geval. Dan zijn de notulen, zowel voor 8 als voor 22 november conform het voorstel vastgesteld, onder dankzegging aan de notulist.
5.
Vragenhalfuur ex artikel 44 van het Reglement van orde van de raad.
Voorzitter: Voor het vragenhalfuur is aangemeld door de heer Aarts, namens de fractie van D66. U mag hier [bij het katheder] uw vraag stellen.
14
A
Verslag
De heer Aarts: Dank u wel, voorzitter. Wij hebben een vraag over Beatrixoord. D66 deelt de zorg die is geuit door de Henri van Abbe Stichting over de sloopplannen en we hebben daarom de volgende vragen aan het college. Zijn zij bereid de sloopvergunning op te schorten? En zijn zij bereid om hiernaar een cultuurhistorisch onderzoek te starten?
Mevrouw Fiers: U krijgt even een procedureel antwoord. Er is namelijk een cultuurhistorisch onderzoek gedaan. En op dit moment - nou, misschien niet op dit moment, maar daar zijn wij wel mee bezig – kijken we of wat daar in stond nieuwe informatie geeft, aan de hand van de opmerking die van de Henri van Abbe Stichting is gekomen. Wij wachten even af of daar inderdaad nieuwe informatie in zit en zullen u dan zo snel mogelijk inhoudelijk informeren over wat dat betekent voor de plannen en dat is deze week. Het ging net even iets te snel om nu al een inhoudelijk antwoord te geven. Er ligt dus al een onderzoek, alleen dat moet even worden getoetst op de vraag of er nou feitelijk nieuwe informatie op tafel ligt. De heer Aarts: Oké, en deze week gaat er niets gesloopt worden, lijkt me? Mevrouw Fiers: We moesten toch al om de vleermuizen heen, dus het wordt een complexe opgave daar. De heer Aarts: Kijk! Dan zullen we dat in spanning afwachten, dank u wel. Voorzitter: Dank u wel. Ik neem aan dat niemand anders over dat onderwerp vragen wil stellen? Dat is niet het geval.
6.
Onderwerpen waarover geen amendementen en/of moties zijn aangekondigd.
6.1.
Raadsvoorstel vaststellen Procedureverordening voor advisering inzake tegemoetkoming in planschade gemeente Eindhoven 2011.
Voorzitter: Er is een woordmelding van de fractie van de VVD, de heer Thewissen. De heer Thewissen: Dank u wel, voorzitter. We hebben het hier over de procedureverordening inzake planschade. We hebben een korte vraag aan de wethouder. Het gaat over verslaglegging. In het originele stuk staat dat er een verslag wordt gemaakt waarin, volgens ons, de mening van alle partijen worden gezet. In het voorliggende voorstel wordt er gesproken over het opnemen van de bevindingen van de voorzitter van de adviescommissie. Het originele artikel lijkt daarom de onafhankelijkheid van de verslaglegging beter te waarborgen dan het
15
A
Verslag
nieuwe voorstel, maar naar aanleiding van vragen hierover bleek dat deze tekstuele wijziging alleen als doel had om het aantal verslagen te minderen. Als de wethouder dus bij dezen kan toezeggen dat de onafhankelijkheid van de verslaglegging ook bij de nieuwe regeling wordt gewaarborgd, kan de VVD ook op dit punt voor zijn.
Mevrouw Fiers: Het was inderdaad bedoeld om het proces wat korter te maken, maar zoals u ook in de technische beantwoording kunt zien, blijft de inhoud overeind, dus daarmee ook de waarborging waar u naar op zoek was. Voorzitter: Ja? Verder geen vragen? Is er iemand die hier stemming over wenst? Er is ook geen stemverklaring. Daarmee is het voorstel aangenomen.
7.
Onderwerpen waarover wel amendementen en/of moties zijn aangekondigd.
7.1.
Raadsvoorstel Koopzondagen.
Voorzitter: Ik wil mevrouw Verhees als voorzitter van de commissie graag de gelegenheid geven om hier een korte toelichting op te geven. Mevrouw Verhees: Ja, voorzitter, dank u wel. Het raadsvoorstel Koopzondagen is in de commissie Economie en Mobiliteit meerdere malen besproken in het najaar. Het college stelt in dit voorstel voor om vast te stellen dat er sprake is van toerisme met een substantiële omvang in de gemeente Eindhoven en de winkels daarom toe te staan op zondag open te zijn, waarbij de winkels in het gebied Centrum en Winkelcentrum Woensel XL zich middels een convenant beperken tot maximaal 26 koopzondagen per kalenderjaar; de kosten voor deze koopzondagen te dekken uit de hierbij behorende meeropbrengsten van de parkeergelden (het gaat hierbij om een bedrag van € 69.000,00) en de resterende meeropbrengsten te storten in het mobiliteitfonds. Hiermee wordt afgeweken van het raadsbesluit waarmee het mobiliteitsfonds is ingesteld, vandaar dat het een extra beslispunt is. De commissie is verdeeld. De voorstanders hebben vertrouwen in de ondernemers en stellen dat het voorstel van buiten naar binnen tot stand is gekomen, conform het coalitieakkoord. Ook stellen zij dat de koopzondagsopening bijdraagt aan economische groei en werkgelegenheid. Tegenstanders bestrijden het draagvlak in de stad en hebben onder andere twijfels over de handhaafbaarheid van het convenant. Daarnaast maken zij zich zorgen over de werknemers, de kleine ondernemer en samenhangend: de verdwijning van de diversiteit. De reactie van GroenLinks dat een privaatrechtelijke overeenkomst niet thuishoort in een raadsvoorstel, kreeg steun van een aantal andere fracties. De LPF heeft daarom een amendement, A1, ingediend, waarin zij voorstelt de punten inzake het
16
A
Verslag
convenant te schrappen. De fractie GroenLinks heeft een motie aangekondigd, waarin zij voorstelt het college de opdracht te geven na een inventarisatie bij de verschillende partijen een inhoudelijke discussie voor te bereiden voor de commissie Economie en Mobiliteit en op basis daarvan met een voorstel te komen. Na de laatste commissiebehandeling van 13 december vorig jaar, heeft u een herzien raadsbesluit en een tweede en derde nadere toelichting ontvangen. De discussie in de raad dient met name te gaan over deze nadere toelichtingen, het amendement van de LPF en de motie van GroenLinks. Dank u wel.
Voorzitter: Ik dank u wel. Dan gaan we nu over tot de beraadslagingen. Allereerst zou ik het woord willen geven aan de fractie van GroenLinks die nadere aanvullende vragen hebben gesteld om hun de gelegenheid te geven een oordeel te geven. Daarna de fractie van de LPF omdat zij aangekondigd hebben een wijzigingsvoorstel in te brengen. Ik weet niet wie van GroenLinks het woord voert? De heer Van den Nieuwenhuijzen: Ik begrijp dat u gewoon mijn eerste termijn wilt? Voorzitter, we hebben het in de commissievergaderingen al regelmatig gehad over het voorstel van het college om de koopzondagen te verruimen. GroenLinks is vanaf het allereerste begin tot op het bot verdeeld geweest over het voorstel van de koopzondagen, net zoals de commissie. Dat hebben wij in de commissievergadering al uitgebreid uitgelegd en daarom hadden wij veel vragen om een goede en inhoudelijke afweging te kunnen maken. Daarop ligt nu een antwoord. Zoals aangegeven door onze fractie, vinden wij het voorstel zoals het er ligt ‘vlees noch vis’. Het is een voorstel dat enerzijds kiest voor volledige vrijgave, maar dit met een convenant tracht in te perken voor Woensel XL en het centrum, een convenant dat door de winkeliers wordt gesloten en waar de gemeente geen partij in is, een convenant waarvan verwacht wordt dat de gemeente het handhaaft, ook al kan dat juridisch niet. Het college heeft aangegeven, ook in de derde toelichting, om dit te handhaven. Daarnaast wordt in het voorstel voorgesteld om de kosten van de zondagopenstelling te betalen uit het mobiliteitsfonds, een fonds dat weliswaar extra gevuld wordt door de zondagopenstelling, maar ook een fonds dat er is voor andere doeleinden. GroenLinks vindt de gedachte ‘de vervuiler betaalt’ een juiste, maar niet via het mobiliteitsfonds. Bij de extra parkeerinkomsten van een evenement worden de schoonmaakkosten immers ook niet betaald uit het mobiliteitsfonds. Tot slot zijn er zorgen van GroenLinks over de kleine winkeliers, de variëteit van het winkelaanbod en over het voorzieningenniveau in de wijken. Over al onze zorgen heeft GroenLinks vragen gesteld aan het college. Wij vonden het belangrijk om een goede inhoudelijke afweging te kunnen maken. Het college heeft hierop voldoende antwoord gegeven om tot een oordeel te komen over het voorstel.
17
A
Verslag
Onze fractie is, zoals gezegd, verdeeld. Het principiële vraagstuk om de openingstijden wel of niet vrij te geven, verdeelt onze fractie. Over dit voorstel, voorzitter, is onze fractie echter unaniem. De fractie van GroenLinks zal tegen dit voorstel stemmen en wij denken dat dit een voorschot geeft op de eindbeoordeling op dit voorstel en GroenLinks heeft daarvoor twee moties in voorbereiding of achter de hand. Eén daarvan is inmiddels aangekondigd door de voorzitter van de commissie. Daarin willen wij een discussie voeren met de commissie Economie en Mobiliteit over koopzondagen, niet op basis van een lijstje van zes opties en een zevende die we middels een brief van de winkeliers een half uur voor de commissievergadering krijgen, maar wij willen een discussie voeren met deze commissie over wat wij nou eigenlijk willen met deze stad, over koopzondagen in de toekomst. Wij vinden dat, als dit voorstel wordt weggestemd, dat dit eigenlijk ook geen recht doet aan de motie, zoals die is aangenomen op 11 januari 2011. Tot slot hebben wij een motie, M2, waarin wij als raad de oproep doen om een toch weer landelijk appel te doen om ervoor te zorgen dat wij als gemeenten de ruimte en vrijheid krijgen om hier in deze gemeente, voor onze mensen, zelf een afweging te maken over hoe wij willen omgaan met koopzondagen, zonder dat wij daar een keurslijf voor krijgen opgelegd vanuit het landelijke. Dank u wel. Voorzitter: Dank u wel. Ik kijk naar de heer Reker of de heer Stroek. De heer Van den Broek: Voorzitter?
Voorzitter: Sorry, een vraag… De heer Van den Broek: Ik had nog een vraag aan GroenLinks. Het gaat over de aangekondigde motie koopzondagen. Wat doet GroenLinks denken dat het mogelijk over een (half) jaar zo veranderd is dat andere partijen in deze raad wel kunnen instemmen met het vrijgeven van de koopzondagen? De heer Van den Nieuwenhuijzen: U zegt ‘het zo veranderd is’? Ik denk dat we een discussie hebben gehad over zeven voorstellen (zes uit een lijstje van het college en een zevende die we hebben gekregen in een brief van de verschillende winkeliers), en dat wij niet met elkaar openlijk hebben gediscussieerd over wat wij nu willen op die zondag. Ik heb in de wandelgangen andere opties gehoord die in de commissie helemaal niet besproken zijn, omdat ze gewoon niet aan bod kwamen, omdat we een heel reactief debat hebben gehad. GroenLinks vindt dat we over zo’n belangrijk onderwerp een fundamenteel debat moeten kunnen voeren met elkaar over wat u belangrijk vindt, over wat wij belangrijk vinden en over wat onze collega’s belangrijk vinden voor deze stad, niet alleen voor volgend jaar, maar voor de toekomst. Daarom denken wij dat een debat zonder voorstel, gewoon op basis van informatie die we
18
A
Verslag
met elkaar willen verzamelen, de juiste weg is om zo’n belangrijk onderwerp te behandelen. Voorzitter: Ja? Dank u wel. Dan kijk ik naar de LPF. O, de heer Aarts.
De heer Aarts: Ik had ook nog een vraag. Wij hebben ook de motie bekeken en wij hebben ook graag dat het hier niet bij blijft, mocht het voorstel het niet halen… Voorzitter: Maar… De heer Aarts: Dit is een inleiding tot mijn vraag. Voorzitter: Maar de bedoeling is dat het een interruptie is en geen betoog. De heer Aarts: Maar ik heb een vraag. …Dat het om een principiële keus gaat, en zoals mijnheer Van den Nieuwenhuijzen aangeeft, heeft hij al veel antwoorden gehad en daar bent u tevreden mee. Mijn vraag is eigenlijk: welke extra informatie denkt u hier dan nog uit te kunnen halen? De heer Van den Nieuwenhuijzen: Zoals GroenLinks heeft aangegeven, zijn wij principieel verdeeld over dit standpunt en ligt er nu een voorstel dat wij slecht vinden en gaan wij daarom tegenstemmen. Dat betekent dus dat wij tegen een voorstel stemmen en niet principieel tegen koopzondagen zijn. In ieder geval een deel van onze fractie. Wat wij graag willen is een discussie voeren over wat de principiële keuzes zijn en wat de aanvullende voorwaarden van de verschillende fracties zijn. Volgens mij liggen die allemaal niet op tafel, want wij hebben alleen gereageerd op de opties zoals ze er nu liggen. Voorzitter: Oké. Dan kijk ik voor de zekerheid of er nog iemand is… Nee? Dan nu wel de fractie van de LPF. De heer Stroek: Dank u wel, voorzitter. Ja, wij willen een amendement indienen over de koopzondagen, naar aanleiding van het herzien ontwerpraadsbesluit. Ik wil dit graag toelichten. De Lijst Pim Fortuyn is voorstander van het herzien ontwerpraadsbesluit om de winkels in onze gemeente toe te staan op alle zondagen open te zijn. Dit in verband met het behoud van de titel Beste Binnenstad, en gekeken naar de concurrentie van de ons omringende steden, waar deze regeling al wel van toepassing is. Het is vervolgens aan de ondernemers zelf om hier naar eigen inzicht invulling aan te geven. Dat is dus ook het begrip van ondernemen. Zo hebben de winkeliers in het gebied Centrum en Winkelcentrum Woensel zich middels een convenant uitgesproken over het beperken tot 26 koopzondagen per kalenderjaar. De Lijst Pim Fortuyn vindt echter niet dat dit convenant thuishoort in het herzien
19
A
Verslag
ontwerpraadsbesluit omdat de gemeente hier geen partij in dient te zijn. Het naleven van dit convenant behoort volgens onze fractie bij de winkeliers zelf te liggen. Tevens zijn wij voorstander van het herzien ontwerpraadsbesluit om ten aanzien van dit voorstel eenmalig af te wijken van het raadsbesluit van december 2009, om de meeropbrengsten van wijzigingen in het parkeerbeleid in het mobiliteitsfonds te storten. Echter met die wijziging dat de kosten als gevolg van de extra koopzondagen ad € 69.000,- worden gedekt uit de opbrengsten parkeergelden en de meeropbrengsten hiervan worden gestort in het mobiliteitsfonds. Daarom stellen wij middels dit amendement voor de tekst in punt c te wijzigen en de punten d, e, f en g van het raadsbesluit te schrappen. Voorzitter: De heer Van den Nieuwenhuijzen.
De heer Van den Nieuwenhuijzen: Dank u wel voor uw toelichting. U kunt zich voorstellen dat GroenLinks het een behoorlijk sympathiek amendement vindt, wat u heeft liggen. Maar realiseert de fractie van de LPF zich dat als u het convenant eruit haalt, de kosten voor de koopzondagen substantieel hoger worden? Die € 69.000,- is gebaseerd op 26 koopzondagen. De heer Stroek: Dat klopt. Wij halen het convenant uit het raadsbesluit. Dat wil niet zeggen dat het convenant bij de winkeliers daardoor ook van de baan is. Ik denk dat de berekening daarop afgestemd is. De heer Van den Nieuwenhuijzen: Dat klopt, feitelijk, maar dat betekent wel dat we dadelijk, als uw amendement en het raadsvoorstel het halen, een regeling hebben met 52 koopzondagen. Dus dat iedereen in principe 52 koopzondagen open mag zijn. Wat doet u dan als zij meer koopzondagen open zijn? Waar gaat u dat uit betalen? Daar is nog geen dekking voor in uw amendement. De heer Stroek: Als inderdaad die zondag wordt vrijgegeven - alle koopzondagen denk ik niet dat alle winkeliers in Eindhoven daaraan zullen deelnemen. Dat zal zich toch grotendeels beperken tot de binnenstad en Winkelcentrum Woensel. Ik denk dat in andere delen van de stad alleen de supermarkten open zullen zijn. Ik denk niet dat kleine detaillisten hun winkel open zullen doen. De heer Van den Nieuwenhuijzen: Dat is prima, maar ik wil u vooral graag wijzen op dat risico, want het is wel een financieel risico wat we aangaan. Voorzitter: Ja? Heeft iemand nog vragen hierover? Zijn er anderen die hierover het woord wensen te voeren? [Noteert namen] Ik heb: de heer Rijnders, de heer Van den Broek, de heer Aarts, de heer Depla, de heer Leenders en mevrouw Heesterbeek. Ja? Dan is nu het woord aan de heer Rijnders.
20
A
Verslag
De heer Rijnders: Dank u, voorzitter. Er is al heel veel over de koopzondagen gezegd. Wij zijn er iets terughoudender in geweest. We begrijpen dat de behandelend wethouder op vakantie is en daarna wegens gezondheidsredenen zijn functie per 1 maart neerlegt. Dat bespaart ons een motie. Wij constateren dat het college de raad een voorstel voorlegt waarvan zij zelf de inhoud niet weten, waarvan de inhoud niet duidelijk is. Er wordt immers verwezen naar een niet-bestaand convenant; wij hebben niets gezien en niemand heeft nog iets gezien, er wordt alleen over gesproken. Dat vinden wij dapper, maar wij kunnen hier niet mee instemmen. Noch zullen wij instemmen met het amendement van de LPF. Dat betekent immers dat wij een heel andere discussie gaan openen. Ook zullen wij niet instemmen met de motie die aangekondigd is door GroenLinks, want wij vinden dat wij een duidelijk signaal afgeven aan de stad Eindhoven en dat is voor ons het moment om daarover te besluiten. Ik dank u. Voorzitter: De heer Van den Broek, namens de fractie van de VVD. De heer Van den Broek: Voorzitter, dank u wel. Wordt het vanavond een keuze tussen Brainport 2020 of een keuze voor Staphorst aan de Dommel? Straks weten we hoe de raad erover denkt. Ik ga echter niet te veel woorden vuil maken aan een heel betoog. Immers, uw raad is allang op de hoogte over hoe de VVD hierin staat. Ik zal het voor de duidelijkheid nog eens zeggen: wij zijn voor het vrijgeven van de koopzondagen. Voorzitter: Mijnheer Depla. De heer F. Depla: Welk beeld heeft u bij Staphorst aan de Dommel? Ik vind het wel dreigend klinken en dat wil ik echt niet hoor, dus daar heeft u ons wel aan uw zijde! [Gelach] Ik ben wel heel benieuwd wat er dreigt als het niet doorgaat. Gaan we hier dan allemaal met zwarte rokken of kousen lopen? De heer Van den Broek: Dat mag ik met u hopen van niet. Wat ik met deze zin duidelijk probeer te maken is dat een keuze voor Brainport 2020 er een is voor de toekomst – waar willen wij naartoe? Daarmee verwijs ik ook naar het betoog dat ik heb gehouden in de commissievergaderingen, wat juist over die keuzes ging. Staphorst aan de Dommel zou u kunnen zien als – niet dat we hier dadelijk allemaal met rokjes lopen – nou ja, de vrouwen dan – of met zwarte kousen … [onverstaanbaar] mevrouw Fiers, maar dat… De heer Stoevelaar: Voorzitter, ik maak bezwaar tegen deze bewoordingen. De heer Van den Broek: Ik herhaal daarin de heer Depla. Ik zal nog even uitleggen waarom ik Staphorst bedoelde, omdat dat voor ons nou niet de meest vooruitstrevende gemeente is. Het spreekt boekdelen, want u reageert daarop.
21
A
Verslag
Ik ga u ook niet meer uitleggen waarom wij het vanuit economisch oogpunt, vanuit de ondernemers, vanuit de potentiële werknemers, vanuit de consument of vanuit grootstedelijk denken belangrijk vinden. Liberalen staan echter ook bekend om hun pragmatisme. We moeten helaas constateren dat deze raad nog niet klaar is voor een kleinere rol van de overheid. Deze raad lijdt aan dorpsdenken en dat past de grootste stad van Brabant, de vijfde stad van Nederland absoluut niet. Maar het is ook uit pragmatisme dat wij genoodzaakt zijn om andere mogelijkheden te zoeken. De VVD heeft samen met D66 het onderwerp op de agenda gezet. We willen het ook vanwege die reden bij ons houden. Dat hebben we gedaan omdat wij er bijna heilig van overtuigd zijn dat we de stad hiermee vooruit helpen. We hebben natuurlijk van tevoren koppen geteld, officieel moet er gestemd worden, maar deze raad gaat waarschijnlijk tegen het voorstel stemmen. Ik heb het vaker gezegd: u kent de VVD waarschijnlijk als een partij die ergens voor staat en verder vooruit kijkt, en dat noopt ons tot het maken van een initiatiefvoorstel, voorzitter. Afgezien van de tegenstellingen, zijn we het ook over bepaalde zaken eens, hebben we gemerkt in de commissie. De tombola rondom de supermarkten, om maar een voorbeeld te noemen. De VVD zal daarom samen met D66 het initiatief nemen om een voorstel te maken dat op breed draagvlak in de raad kan rekenen om bepaalde branches op korte termijn vrij te geven. Op deze manier kunnen we in ieder geval de rechtsongelijkheid en de oneerlijke concurrentie, die elk jaar opnieuw ontstaat, tegengaan. Daarbij, voorzitter, willen wij ook een evaluatie zien van de omliggende steden, zoals Breda en Tilburg, die wel lef hebben getoond. Voorzitter: De heer Van den Nieuwenhuijzen. De heer Van den Nieuwenhuijzen: Ik had nog wel een vraag over uw initiatiefvoorstel. Bedoelt u dan het Utrecht-model waar de PvdA regelmatig mee is gekomen in de discussies? De heer Van den Broek: Voorzitter, wat ik heb gezegd is dat wij een initiatiefvoorstel gaan maken om te kijken of we bepaalde branches daarin vrij kunnen geven. Het Deventer-model klinkt mij iets leuker in de oren. De heer Van den Nieuwenhuijzen: Daar ben ik niet bekend mee, met het Deventermodel. De heer Van den Broek: Dat is hetzelfde, alleen zit daar een VVD’er in het college natuurlijk.
22
A
Verslag
Waar het ons om gaat is dat wij het niet alleen willen beperken tot de supermarkten. Wij zijn als VVD tot het naadje gegaan om die 52 koopzondagen te krijgen! Op het allerlaatste moment moeten wij helaas constateren dat dat geen optie is voor deze stad. Daarom gaan wij nadenken over de andere mogelijkheden die er zijn. Daar zal wellicht een Utrechts model de revue passeren; dat zullen wij meenemen, en u zult ons initiatiefvoorstel moeten afwachten om te kijken in wat voor vorm dat zal zijn. Voorzitter: De heer Depla.
De heer F. Depla: Ik begrijp iets niet. U weet donders goed dat wij dat keer op keer hebben neergelegd als alternatief. Dat is niet door u opgepakt, never nooit niet, en nu komt u er zo even uit de hoge hoed mee, op deze vergadering vanavond. Dat verbaast ons ernstig. De heer Van den Broek: Volgens mij kan het de heer Depla niet verbazen dat de VVD een partij is die als ze iets zeggen en daarvoor staan, er ook volledig voor gaan. Dat hebben wij volgens mij rondom koopzondagen laten zien. Deze avond zien wij in dat er geen meerderheid voor het voorstel is, maar willen wij toch kijken wat de mogelijkheden zijn en dat zal in het initiatiefvoorstel naar voren komen. Dat zou het Utrechts model kunnen zijn; het zou ook een ander model kunnen zijn; wellicht dat we een Eindhovens model kunnen verzinnen. De heer F. Depla: Voorzitter, ik ben in elk geval blij dat u ons idee van het Utrechtse model in feite omarmt. De heer Van den Broek: Nogmaals, wij nemen dat mee als allerlaatste moment, maar wij gaan niet de garantie geven dat er een Utrechts model komt. U zult daarvoor ons initiatiefvoorstel moeten afwachten. Voorzitter: De heer Van den Nieuwenhuijzen. De heer Van den Nieuwenhuijzen: Uit uw woorden begrijp ik dat u wilt inventariseren wat iedereen wil en wat er mogelijk is. Ik begrijp daaruit dat u onze motie, M1, daarom ook gaat steunen? De heer Van den Broek: Nee, want u geeft daarin het college de opdracht en wij houden dat liever bij onszelf. Daar zit het belangrijkste verschil. Vooruitlopend op de tweede termijn kan ik al zeggen dat wij uw motie niet zullen steunen. U geeft namelijk het college de opdracht om te inventariseren wat er leeft bij de raad. Wij vinden dat wij dat zelf kunnen. De heer Van den Nieuwenhuijzen: Dus de VVD gaat daarover een discussie in de commissie Economie en Mobiliteit faciliteren?
23
A
Verslag
De heer Van den Broek: Wat wij gaan doen, voorzitter – dat heb ik nu een paar keer gezegd – is een initiatiefvoorstel maken. Wat daarin komt te staan, daarover zullen wij ons samen met D66 beraden. U mag daar natuurlijk graag bij aansluiten. Wat de uitkomst zal zijn, zal blijken en dan zal dat in de commissie Economie en Mobiliteit behandeld worden. Voorzitter: Mevrouw Heesterbeek. Mevrouw Heesterbeek: Dank u wel, voorzitter. Mijnheer Van den Broek, net voordat u geïnterrumpeerd werd noemde u als succesvoorbeeld Tilburg. U weet best, net als ik, dat het in Tilburg een beetje anders gelopen is dan ze het daar bedoeld hadden. Daar had men namelijk ook een convenant dat binnen een week geschonden werd door de grootwinkelbedrijven. In het raadsbesluit, dat het volgens u niet gaat halen (dat zou best eens kunnen), hebben wij het over maximaal 26 zondagen met zo’n convenant. Ik hoor u nu steeds zeggen: ‘de VVD ging voor 52 zondagen’. Mag ik daaruit concluderen dat het wat u betreft niet zo heel erg vreselijk is als zo’n convenant dan zou mislukken omdat u gaat voor 52 zondagen? Of ga ik nou te ver? De heer Van den Broek: Nou, u maakt met uw eerste zin meteen een denkfout. U legt mij woorden in de mond die ik niet heb gezegd. Ik heb namelijk niet het succesvoorbeeld Tilburg aangehaald. Ik heb gezegd: omliggende steden. Ik heb Breda en Tilburg als voorbeelden daarbij genoemd. Over Tilburg kunnen we van alles vinden, of dat mislukt is of niet. In Breda schijnt het goed te zijn. Laten we dat goed evalueren, laten we daar als raad ons voordeel mee doen, om te kijken hoe dat ons – mogelijk nog - kan helpen om iets te gaan doen op het vrijgeven van de koopzondagen. Waarbij ik in ieder geval wel gezegd wil hebben dat wij wel een enorm vertrouwen hebben als ondernemers meerdere malen duidelijk uitspreken dat zij afspraken met elkaar maken. Daar gaan wij niet zomaar twijfels bij zetten. Daar hebben wij vertrouwen in. Voorzitter: Oké. U vervolgt uw betoog. De heer Van den Broek: Ik ga afronden. Twee zinnen nog. De VVD en D66 zullen de komende weken met een voorstel komen, want ook al blijven we in 2012 helaas op de oude voet verder leven op zondag… dat winkels meer open zullen gaan is slechts een kwestie van tijd. Dank u wel. Voorzitter: De heer Aarts, namens de fractie van D66. De heer Aarts: Dank u wel, voorzitter. Ook ik zal het kort houden, want er is inderdaad al veel over gezegd. Volgens mij hebben we er drie keer in de commissie over gesproken.
24
A
Verslag
Voor D66 hebben in de dossiers steeds de feiten geteld en niet de onderbuikgevoelens. Vandaar dat wij in eerste instantie voor een onderzoek gepleit hebben wat de feiten naar boven zal halen. Die feiten zijn wat ons betreft naar boven gekomen. Ik zal ze nog heel kort even herhalen, want ik vind dat ze steeds onderbelicht zijn gebleven in de discussie. Heel kort: het geeft economische groei en werkgelegenheid, extra omzetten van 5-10% en 43% van de winkeliers geeft aan extra personeel aan te nemen. Daarnaast voldoet het aan de wens van een grote meerderheid van Eindhovenaren. In ieder geval vindt tweederde dat de ondernemers zelf mogen bepalen of een winkel open is of niet. Het lost oneerlijke concurrentie van de supermarkten op. Als laatste: het geeft ondernemers nog steeds de vrijheid om open of dicht te zijn en dat kunnen ze met elkaar bepalen. Dat is precies wat er is gebeurd in het convenant. Voorzitter: De heer Depla. De heer F. Depla: Voorzitter, ik zal de discussie niet herhalen, maar ik wil één ding wat betreft die cijfers onderuit halen. Ik kan ze allemaal onderuit halen, maar laat ik er eentje onderuit halen die we van de week hebben kunnen zien – dank u wel, Ernest Maas van de SP. Het aantal banen in Zaandam en Groningen is harder gegroeid dan in Amsterdam waar de winkels 52 zondagen open zijn. Hou nou eens op met dat cijfergedoe, want daar redt u het echt niet mee in de discussie! De heer Aarts: Om daarop in te gaan… die cijfers heb ik uitgesproken. Daar houd ik sowieso mee op, maar ik heb ook in de commissie steeds aangegeven dat er één feit is dat niet te ontkennen valt en dat is dat de steden om ons heen wel open gaan. Dus zelfs als je niet gelooft dat het extra geld dus banen oplevert, is het wel een feit dat als de raad hier besluit om tegen te stemmen, dat Eindhoven dicht blijft en dat banen en dus ook geld, geld en dus ook banen, niet in Eindhoven maar wel naar Tilburg, Venlo et cetera, gaan. De heer F. Depla: Dat kunt u niet hard maken, voorzitter. De heer Aarts: Volgens mij heeft de raad van Tilburg besloten om alles vrij te geven. De heer F. Depla: U kunt niet hard maken dat dit tot meer omzet leidt in Tilburg, Breda en Den Bosch. De heer Aarts: Goed, dan moet ik toch aan het onderzoek refereren waarvan ik zei dat ik dat niet zou doen, maar 70% van alle omzet die in de binnenstad van Eindhoven gehaald wordt, komt van buiten de regio, uit België, uit Duitsland… Die mensen kunnen nu niet op zondag naar Eindhoven. Die gaan naar Tilburg. Daar ben ik van overtuigd.
25
A
Verslag
Voorzitter: Oké. Dan gaan we nu naar de heer Depla. Ik dacht dat u klaar was, sorry. De heer Aarts: Ik was bijna klaar. Wij waren dus blij met het convenantvoorstel omdat het juist een voorbeeld was van dat de ondernemers het zelf hebben opgepakt in Eindhoven en dus ook van dat ze samen kunnen bepalen of ze open of dicht zijn. Het is dus niet zo dat dit per se leidt tot ‘alles open’. Daar waren wij dus blij mee. Afsluitend, voor D66 zijn er meer dan voldoende redenen om voor dit voorstel te stemmen, zeker gezien het feit, zoals gezegd, dat de steden om ons heen wel opengaan. Dank u wel. Voorzitter: Dank u wel. Dan is nu wel het woord aan de heer Depla. De heer F. Depla: Dank u wel, voorzitter. We hebben inmiddels heel wat debatten gevoerd en getwitterd; er waren, geloof ik, ook ingezonden brieven in de krant. Zelfs op scholen wordt er al over gedebatteerd, dus het is wel een onderwerp wat de politiek dichter bij de mensen heeft gebracht. Maar nu wordt het echt tijd om knopen door te hakken. Dat gaan wij vanavond doen. Het amendement van de LPF, het convenant en de twee moties van GroenLinks. Daar wil ik even op ingaan. We hebben altijd onze twijfels gehad over het in stand houden van een convenant, omdat het ging over een privaatrechtelijke overeenkomst tussen partijen waarin wij als overheid feitelijk geen rol spelen. De voorstanders van dit voorstel hebben ons altijd voorgehouden dat het convenant wel werkbaar is. We kunnen het toch immers terugdraaien, was de redenering. Tilburg laat zien dat de eerste scheurtjes al zichtbaar zijn. En hoe kan het ook anders… het grootwinkelbedrijf zorgt daarvoor. We hebben dus geen vertrouwen in dit convenant. Voorzitter: De heer Van den Broek. De heer Van den Broek: Ja voorzitter, ik wil daarbij toch aanhalen dat er wellicht eerst scheurtjes ontstaan. Je moet iets ook de kans geven om te ontwikkelen. Ik ben benieuwd of mijnheer Depla ook bereid is om de situatie in Breda net zo te volgen als dat hij in Tilburg heeft gedaan en als het daar goed is, om dat ook uit te spreken. De heer F. Depla: Ja, we voeren nu het debat. Ik zie gewoon dat het convenant het in Tilburg niet houdt. Dan hoef ik nog niet eens naar Breda te kijken; op dit moment is Tilburg voor mij het beste bewijs dat het gewoon niet werkt. Nogmaals: aan een convenant hoef je je niet te houden. Dat is gewoon een gegeven. Dat blijkt nogmaals uit Tilburg. Hoe lang dat gaat duren in Breda… ik weet het niet.
26
A
Verslag
Voorzitter: De heer Aarts.
De heer Aarts: Dank u, voorzitter. Dan heb ik een andere vraag aan de heer Depla. U zegt: ik heb er geen vertrouwen in. Toch hebben de ondernemers in Eindhoven, zowel de kleine als het grootwinkelbedrijf, meerdere malen, zowel in de commissie als per brief, gezegd dat zij er wel vertrouwen in hebben. Zij hebben gezegd: we hebben vertrouwen in de handtekening van de manager van de Media Markt. Wie bent u dan om te zeggen: maar ik geloof dat toch niet. Ik snap dat niet. Misschien kunt u dat toelichten. De heer F. Depla: Twee dingen. De handtekeningen van de Media Markt vind ik nou net het verkeerde voorbeeld. Dat is nou net de winkel in Tilburg die er een potje van maakt. Ten tweede weet u donders goed – tenminste als u gesproken heeft met de voorzitter van de Stichting Binnenstad Eindhoven - dat het convenant er uiteindelijk gekomen is omdat de kleine winkeliers dachten: ‘Dan houden we het nog een beetje half droog, hier in Eindhoven’, in de veronderstelling dat de 52 openstellingen helemaal een drama zou zijn. Zo is dat convenant tot stand gekomen, niet anders. Voorzitter: U kunt uw betoog vervolgen. De heer Van den Broek: Voorzitter? Voorzitter: Ja? De heer Van den Broek: Ik wil toch nog even wat zeggen hoor, want… Voorzitter: Nee, u kunt een vraag stellen. De heer Van den Broek: Dan ga ik er een vraag van maken. [Gelach] Mijnheer Depla maakt hier een vergelijking tussen de Media Markt Eindhoven en Tilburg. Is mijnheer Depla ervan op de hoogte dat in de laatste brief die wij hebben gekregen - van onder andere de Media Markt - staat dat zij hebben afgedwongen dat zij hier in Eindhoven zelf over hun openingstijden mogen gaan en dat zij dus in die zin niets te maken heeft met Tilburg? De heer F. Depla: Ja, en volgende week zit er een andere directeur in Amsterdam of weet ik waar die Media Markt ook mag zitten en dan krijgen we weer een ander circus. Ja, het is en blijft iets waar je elkaar moet geloven op basis van je blauwe ogen. Voorzitter: Oké. U kunt uw betoog vervolgen. De heer F. Depla: Goed. Wij begrijpen dus feitelijk wel waarom de LPF een poging doet om dit voorstel te verbeteren door een convenant te schrappen tegen de wens
27
A
Verslag
van de ondernemersverenging in de binnenstad. Partijen die hiermee instemmen en die eerder in de commissie inbrachten dat het convenant waardevol is voor de winkeliers, laten nu dus dezelfde winkeliers in de steek. Niet alleen wij kunnen het niet meer volgen, ook de ondernemersvereniging kan u niet meer volgen. Zij begrijpen niet meer waarom u de handen aftrekt van dit convenant en u een voorstel indient wat enkel het grootwinkelbedrijf ten goede komt. Dat heb ik net al beargumenteerd. Want 52 koopzondagen zal zeker ten koste gaan van de kleine ondernemers, die creatief en innovatief zijn, mijnheer Van den Broek. Daar gaan we wel Brainport 2020 mee halen, juist met die kleine creatieve, innovatieve winkeliers. De heer Van den Broek: En met vertrouwen, voorzitter.
De heer F. Depla: Maar goed, die halen het niet om 52 zondagen open te zijn en dan bent u die creatieve en innovatieve winkeliers kwijt. Dag Brainport 2020! De heer Van den Broek: Gelukkig hebben we wel het vertrouwen… Voorzitter: Nee. Ik merk wel dat de heer Depla begint te polemiseren in de zin dat hij u oproept om een interruptie te plaatsen, dus u vervolgt gewoon uw betoog. De heer F. Depla: Oké. Goed. U laat dus, wat ons betreft, met name de kleine winkeliers in de steek. En niet alleen de winkeliers – dat vergeten we ook iedere keer in de discussie – maar ook het personeel dat gedwongen wordt 52 zondagen in het jaar te werken, of tenminste een gedeelte daarvan. Kortom: dit bevestigt onze stelling: ‘Uw vrijheid begint waar die van de kleine winkeliers en het personeel ophoudt’. Voorstanders van dit amendement noemen dat ‘luisteren naar de stad’, maar wat ons betreft is dat dan toch maar een heel klein gedeelte van de stad. Wat ons betreft houden we het op dit moment zoals het is, zoals in feite de meeste winkeliers en consumenten het wensen. Nogmaals, daar verschillen D66 en de Partij van de Arbeid in hoe wij cijfers interpreteren. Wij zijn er juist van overtuigd dat het de Eindhovense binnenstad aantrekkelijker maakt wanneer de winkels maar een beperkt aantal zondagen open zijn (en dat wil ik nogmaals inbrengen tegen de opmerking van mijnheer Van den Broek dat wij naar Staphorst aan de Dommel gaan). Met name die creatieve, innovatieve kleine winkels zullen dan het hoofd boven water houden en dat is belangrijk voor de toekomst. Dan is het niet alleen maar ‘koopzondagen voor de grote ondernemers’, die alleen maar gericht zijn op schaalvergroting, efficiency en dat soort zaken. Wij gaan juist voor een diverse Eindhovense binnenstad en dat is de reden waarom de meest aantrekkelijke binnenstad van Nederland Eindhoven is geweest.
28
A
Verslag
Goed, dan de moties van GroenLinks. De eerste motie zullen we niet ondersteunen want voor ons is het een beetje overbodig om de discussie nog een keer over te doen wanneer er geen nieuwe feiten liggen, tenzij… en dan kom ik bij de tweede motie die wij wel nadrukkelijk willen omarmen. Eerst moet de discussie plaatsvinden waar hij hoort. U weet donders goed, zoals we hier bij elkaar zitten waar dat is, namelijk in Den Haag. Eigenlijk zijn we het daar allemaal wel over eens: die bevoegdheid rondom de winkelsluiting moet naar de gemeenten. Voorzitter: De heer Aarts.
De heer Aarts: Dank u wel, voorzitter. Daar wilde ik toch een vraag over stellen. Misschien had ik hem aan GroenLinks moeten stellen, maar ik stel hem toch aan u. U zegt dat het in Den Haag ligt. Volgens mij heeft de gemeenteraad zoals hij nu bij elkaar is gewoon alle macht om daarover een besluit te nemen, dus ik snap niet dat u zegt en blijft zeggen dat het in Den Haag ligt. Voorzitter: De heer Depla. De heer F. Depla: Goed, wij zullen vanavond beslissen wat wij kunnen beslissen en dat is dit raadsvoorstel wat in onze ogen geen goed raadsvoorstel is. De heer Aarts: Maar we hebben zelfs een voorstel gehad waar zes varianten mogelijk zijn, dus volgens mij kunnen we hier van alles beslissen, in allerlei vormen, en daar heeft Den Haag niets mee te maken. De heer F. Depla: Nee, en daarom zijn wij blij dat u ons voorstel heeft omarmd, mijnheer Van den Broek. De kern zit hem natuurlijk met name in de tombola van de supermarkten, en zo is de discussie ontstaan. Wij zijn het met zijn allen eens dat dat onwenselijk is in deze stad. Wij hebben ook altijd gezegd: die supermarkten moeten open kunnen op zondag want je creëert een rechtsongelijkheid en dat is niet goed voor de stad. Het is natuurlijk ook nog eens heel onduidelijk voor de consument. Dat is altijd ons standpunt geweest en daar hebben wij ook altijd voor willen gaan. Alleen dat krijgen we niet geregeld binnen de mogelijkheden die er nu zijn. We hebben het, nota bene, geopperd in de wandelgangen, maar dat is niet opgepikt. Dus … Voorzitter: Goed. Ik denk dat uw punt wel duidelijk is. Ik wil u er overigens op wijzen dat het te doen gebruikelijk is om via de voorzitter te spreken en niet direct naar de personen, collega-raadsleden, want dat lokt alleen maar interrupties uit. De heer F. Depla: Sorry. Kortom, de tweede motie zullen we ondersteunen en de eerste motie van GroenLinks niet. Wij wachten het initiatiefvoorstel met belangstelling af.
29
A
Verslag
Voorzitter: Mevrouw Sodenkamp.
Mevrouw Sodenkamp: Ik heb een vraag aan mijnheer Depla. Beseft u dan wel dat supermarkten ook concurrenten zijn van kleine zelfstandigen? Daar gaat u nu aan voorbij. De heer F. Depla: We hebben het met name over de diversiteit van de binnenstad en ik zie niet zo gauw dat supermarkten concurrenten zijn van de kleine winkeliers in de binnenstad. Voorzitter: Dan is nu het woord aan de heer Leenders, namens de fractie van het CDA. De heer Leenders: Voorzitter, dank u wel. Nu Staphorst... [Gelach] We hebben nu twee keer heel uitgebreid gesproken over het onderwerp koopzondagen. Het is inderdaad tijd om knopen door te hakken. De raad is enorm verdeeld, over twee zaken. Ten eerste de keuze van het aantal koopzondagen; handhaven we de 12-14 of breiden we stevig uit? Ten tweede over de kwaliteit van het collegevoorstel. Gaat het convenant wel werken? Hoe gaat het met de handhaving en wie doet dat? Waarom verschil tussen Centrum en Woensel Winkelcentrum, en de rest van de stad? Wordt het daardoor geen chaos? Wordt het sowieso geen chaos, omdat veel ondernemers, in ieder geval buiten de centra, niet mee zullen doen? Met andere woorden: het dossier roept veel vragen op die voor een deel niet naar tevredenheid zijn beantwoord. Wij vinden dat het college - lees: de wethouder – hierin onvoldoende de regie heeft genomen. Verder hebben wij al veel commentaar geuit ten aanzien van het proces. Het college komt met zeven scenario’s, wil die met de commissie bespreken, kan constateren dat een meerderheid voor een bepaald scenario is en dat wordt zelfs heel nadrukkelijk in een commissieverslag opgenomen, maar het college werkt vrolijk een ander scenario uit. Voorzitter: Mijnheer Aarts. De heer Aarts: Dank u, voorzitter. De heer Aarts: Toch een vraag. U heeft het over chaos. Ik kan mij daar echt niets bij voorstellen. Misschien kunt u beschrijven wat u daarmee bedoelt? De heer Leenders: Volgens mij hebben we daar heel intensief in de commissie over gesproken. Als een aantal ondernemers niet meedoet en steeds meer ondernemers niet meedoen in het centrum, omdat de kleinere ondernemers niet open kunnen zijn, gaat u op zondag naar uw stadscentrum en denkt u: ‘nou, ik ga gezellig een dagje
30
A
Verslag
kopen…’ En wat blijkt? Alleen de V&D is open, en de Blokker, en u gaat onverrichter zake weer naar huis. Dat bedoelen wij met chaos. De heer Aarts: Oké. Dan zie ik dat als net iets meer keuze – dat is beter dan niets – maar dan begrijp ik wat u bedoelt. De heer Leenders: Wat u ‘vrijheid’ noemt, noemen wij dus ‘chaos’. [Gelach] Goed. Voorzitter, ik was bij het scenario wat het college vrolijk ging uitwerken. De enige verdediging die het college dan heeft, is dat er geluisterd wordt naar centrumondernemers en dat het college een eigenstandige afweging mag maken. Nou, dat wisten we, maar dat had ook vooraf even gemeld kunnen worden toen wij een commissienotitie kregen met zeven scenario’s. Je mocht veronderstellen dat daar waar draagvlak voor was dat dit uitgewerkt zou worden. Wij vonden die commissiebehandeling dus volstrekt voor nop. Voorzitter, wij zijn noch over het proces, noch over de inhoud van het voorstel tevreden. Zoals eerder aangegeven zijn wij niet voor uitbreiding en we zullen dan ook tegen dit voorstel stemmen. Voorzitter: Dank u wel. Mevrouw Heesterbeek.
Mevrouw Heesterbeek: Dank u wel, voorzitter. Het was inderdaad een langdurig proces, onze discussie in al onze vergaderingen over het thema koopzondag. Het was niet altijd even handig, die discussie en de manier waarop het gevoerd moest worden. Ik sluit me daarmee aan bij de woorden van de heer Leenders. Een punt voor ons was wel dat wij op geen enkel moment getwijfeld hebben of we dat nou wel of niet zouden moeten willen, die extra koopzondagen. Dat mag duidelijk zijn. Dat hebben mijn collega Ernest Maas en ik op al die bijeenkomsten steeds verkondigd. De SP gaat uit van een paar principes… we gaan uit van een hoop principes, maar even beperkt tot de koopzondagen, denken wij in elk geval dat het leven meer is dan consumeren en wij denken ook dat het leven meer is dan werken. Laten wij in ieder geval die principes ten uitvoer brengen op de zondag. Lekker rustig, lekker sporten, lekker de natuur in, noemt u maar op. Mocht dit niet iedereen aanspreken… wij denken – dit sluit aan bij wat collega’s eerder gezegd hebben… De heer Aarts: Ja, dank u voorzitter. Ik heb toch een vraag over dat ‘lekker sporten’, ‘lekker de natuur in’ of naar een pretpark. Wat vindt u dan van de mensen die werken voor die gelegenheden? Vindt u dat die mensen ook niet recht hebben om lekker te sporten en …
31
A
Verslag
Mevrouw Heesterbeek: Ja, kijk bij het sporten ben ik het niet met u eens, want sportverenigingen draaien op andere personeelsleden dan op middelbare scholieren die voor een piepklein zakcentje op zondag komen. Ik refereer nog even aan uw positieve opmerking over de werkgelegenheid. Die gaat helemaal niet stijgen; het zijn gewoon scholieren die wat langer mogen werken. De heer Aarts: Werk is werk?
Voorzitter: U heeft een vraag gesteld, misschien dat zij eerst antwoord kan geven. Mevrouw Heesterbeek. Mevrouw Heesterbeek: Nou, dat van die sportverenigingen zie ik toch echt anders. Daar werken veel vrijwilligers en ligt het in een sportieve sfeer. Daar heb ik inderdaad geen moeite mee. Wat het wandelen in de natuur betreft…. Ja, goh, in de horeca misschien wat. Dat geef ik toe. En bij die pretparken… die noem ik niet, die noemt u; ik hoef niet naar een pretpark, maar daar heb ik ook minder moeite mee. U hebt me… nee, u hebt me niet vastgepraat; vind ik niet, nee. Ook dit vind ik een principieel verschil, mijnheer Aarts. Als we pretparken hadden, konden we er ook over discussiëren in deze raad, maar dat hoeft nu even niet. Dus: ‘beperken tot die winkeliers’, ‘consumeren, werken, het leven is meer’. Er zijn nog andere argumenten, mocht u niet overtuigd zijn (en daarin sluit ik aan bij wat collega’s eerder gezegd hebben): wij denken dat het gewoon nadelig is voor die kleine winkeliers. Wij denken dat het nadelig is voor het personeel, de jongelui die een zakcentje bijverdienen, die er in ieder geval niet zoveel mee opschieten. Voor die werkgelegenheid levert het in ieder geval niets op. Bovendien hebben we ook gesproken over de extra politie-inzet, stadstoezicht, stadsrommel die opgeruimd moet worden en parkeerdrukte… Dat zijn allemaal zaken die voor ons meespelen en die passen in dat beeld van: laten we het op die zondag eens wat rustig houden, tenminste een hele hoop zondagen per jaar. Ik vertel u niets nieuws, dat hebben we de afgelopen weken, maanden, uitgebreid met u gedeeld. Dan het raadsbesluit, waar wij uiteraard tegen zijn – dat mag duidelijk zijn. Ik heb bij dat raadsbesluit in elk geval nog twee opmerkingen. Om te beginnen het punt over het convenant. Daar zijn ook al enige woorden over gewisseld hier. Dat convenant is echt onzeker. Het gaat veel te veel uit van beloftes en goede voornemens. Ik heb echt alle vertrouwen in de goede bedoelingen van mensen, maar dit gaat mij, samen met de heer Depla (ik steun hem volledig in zijn opmerkingen daarover) veel te ver om uit te gaan van dat het allemaal goed komt en dat wat wij afspreken gaat lukken. Daar geloven wij dus niets van. Dat kan dus niet in een raadsbesluit zitten. Daar zijn wij absoluut op tegen.
32
A
Verslag
Een ander punt, waar ik hier nog niet zoveel over heb gehoord en wat mijn fractie bijzonder stoort is dat wij de extra kosten die de koopzondagen (als ze door waren gegaan) gaan betalen uit de meeropbrengsten van de parkeergelden. Dat vind ik ook een principiële zaak, want dat past, wat mijn fractie betreft, niet in een beleid van een schone, duurzame stad, waarin je automobilisten zou ontmoedigen om naar het centrum te komen. Dat is toch op de een of andere manier ons doel. Wij willen het centrum autoluw, het autoverkeer er zoveel mogelijk uit houden. Als we nu zeggen: het realiseren van die koopzondagen kost meer geld en om dat te realiseren zullen wij meer auto’s in het centrum moeten hebben, want die gaan daar dan parkeren en dat levert lekker veel geld op… Dat staat ons bijzonder tegen! Dat is het tweede argument (het derde eigenlijk in het geheel, maar twee punten uit het raadsbesluit) waarom wij daar absoluut niet mee kunnen instemmen. Dan wil ik in het kort iets zeggen over de verschillende aanpassingsvoorstellen die gedaan zijn. Het amendement van de LPF gaan wij niet steunen. Dat is een variatie op iets wat wij niet willen. Wij willen die financiering niet extra binnenhalen, want wij willen geen extra parkeergelden innen in het centrum op een zondag waarop je zou moeten wandelen in de natuur. Dus daar hebben wij niets aan. Motie M1 van GroenLinks, om opnieuw te discussiëren. Dat zien wij niet zitten omdat wij denken dat er de afgelopen maanden genoeg gewisseld is. Daar hoeven wij niet opnieuw de discussie over aan te gaan. Motie M2 van GroenLinks, over de beslissingsbevoegdheid die naar de gemeente moet komen. Mijnheer Depla zei: ‘Daar zijn we het allemaal wel over eens’, maar ook dat weten wij niet zo zeker. (Het is voor ons weer een avond vol onzekerheden.) Ik wil wel opmerken dat die motie erg laat kwam, waardoor het voor mijn fractie wat moeilijk was om daar nog eens over te debatteren; we hebben het in de wandelgangen zo-even toch allemaal wel geprobeerd. Wij denken niet dat dit plan (mocht het iets uithalen om in Den Haag te gaan melden) gunstig is voor ons. Kijk, wij zijn tegen uitbreiding van de koopzondagen. Dan kun je je vervolgens afvragen (ik praat zoals altijd vanuit mijn SP-visie) of de niet-uitbreiding beter is geborgd in de Tweede Kamer of in de gemeenteraad. Daar kun je over van mening verschillen. Wij denken in elk geval, gezien de commotie de afgelopen tijd in deze raad, dat het voor dit moment beter in Den Haag ligt. Hoewel ik moet toegeven dat de discussie van net – ‘we bepalen het allemaal zelf’ – ja, we bepalen een hoop dingen zelf omdat wij via die leuke omweg… Nou ja, en straks mocht je dat willen doen zijn we ‘toeristische gemeente’, … Ik weet dat er haken en ogen aan zitten. Misschien hebben we het onvoldoende uitgediept, maar op zo’n korte termijn, wetend wat wij nu weten, zeggen wij: ‘Nee, het is voor ons absoluut niet interessant om het vanuit Den Haag deze kant op te willen halen’.
33
A
Verslag
Alvast vooruitlopend op het initiatiefvoorstel van de VVD. We hebben daar geen behoefte aan. We denken dat het niet nodig is. Laten we de boel afronden. Laten we vandaag gewoon respecteren wat deze raad besluit en overgaan tot de orde van de dag. Dank u wel, voorzitter. Voorzitter: De heer Van den Nieuwenhuijzen.
De heer Van den Nieuwenhuijzen: Dank u wel, voorzitter. Ik heb toch een vraag over uw reactie op onze motie M2, over het landelijk naar lokaal halen. Mijnheer Van den Broek van de VVD zei het zonet al: als we koppen tellen, dan ziet u wel een beetje wat zich aftekent hier in de raad. Denkt u niet dat uw belang ook beter geborgd is in deze raad in plaats van bij de wispelturigheid van Den Haag? Mevrouw Heesterbeek: [Lacht] Ja, mijnheer Van den Nieuwenhuijzen, ik heb het u geloof ik duidelijk genoeg aangegeven… Met alle respect: uw motie was erg laat, we hebben er de afgelopen uren over na moeten denken. Dat konden we wel, maar toch… Ik herhaal maar gewoon wat ik zei. Gezien wat er de aflopen weken hier is gebeurd… (ik snap ook wel hoe de boel hier gaat uitpakken en dat kan over een aantal jaren weer anders zijn; in Den Haag kan het er over een aantal jaren ook weer anders uitzien; daar geloof ik heilig in)… zeggen wij op dit moment dus: laat het bij de Tweede Kamer in Den Haag. We hoeven hier nu even geen mening over te hebben, maar het blijft koffiedik kijken, ja. Voorzitter: Ja, dank u wel. Daarmee is een einde gekomen aan de eerste termijn van de raad. We komen bij het college. De heer Helms. De heer Helms: Ja, voorzitter, dank u wel. Met collega Brink op vakantie is mij gevraagd of ik het vandaag op mij wou nemen. En dat wou ik wel. Er is al wat gespeculeerd over hoe het college erover denkt. Daar kom ik uitgebreid op terug. Koopzondagen is een lastig dossier. Dat merken we vandaag weer. De meningen lopen sterk uiteen, zowel hier in uw raad als onder consumenten, personeel, winkeliers en iedereen die hier überhaupt over praat. Ook in het college kan ik u zeggen dat wat betreft principiële keuzes daar ook wel degelijk verschillende nuances liggen. Ik zal niet alle zaken herhalen die met name door D66 genoemd zijn en die je daarbij kunt betrekken op de inhoud, wat betreft werkgelegenheid, economie, supermarkten, wel of niet wensen wat er om ons heen gebeurt. Ik denk dat dat voldoende is gewisseld, inclusief de discussie over de relevantie van bepaalde cijfers. We kunnen ook concluderen dat, in onze ogen in ieder geval, bijna alles de revue is gepasseerd, relevante dingen en wellicht wel eens wat dingen die wat minder relevant zijn. Het heeft niet altijd tot de meest heldere discussies geleid, maar wel tot goede discussies omdat ze ook duidelijk de nuances weergeven zoals we die ook buiten dit stadhuis tegenkomen. Ik denk dat dat een functie is die wij met zijn allen in het stadhuis hebben: die gevoelens van buiten hier binnen te wisselen. Het
34
A
Verslag
college is echter wel van mening dat wij ons sterk afvragen welke informatie er nu nog door ons als college zou kunnen worden aangeleverd die hier nog een substantiële bijdrage aan het debat gaat leveren, dan wel tot andere afwegingen gaat leiden. Daar kom ik straks nog even op terug. We denken wel dat het voor de ondernemers in de stad, ongeacht of het nou voor- of tegenstanders zijn, in hun belang is dat er duidelijkheid komt. Ik kan u vertellen uit ervaring: er is niets zo vervelend voor een ondernemer als een overheid die niet eenduidig is in zijn beleid. Er is ook door een aantal mensen gerefereerd naar Den Haag. Goed, ik heb, op persoonlijke titel, twee maanden geleden toevallig met de minister president hierover gesproken. Hij heeft mij haarfijn uitgelegd: ‘Beste Joost,…’ (dat zei hij als collaga-VVD’er)… Het was op persoonlijke titel, mijnheer de voorzitter… Voorzitter: Dit had ik wel willen weten! [Lacht]
De heer Helms: Ik wou dat wel even delen. Het was een congres van onze partij. Hij heeft heel duidelijk, klip en klaar, neergezet: ‘Beste Joost, nee, ik vind het ook niet leuk, maar we hebben een coalitie, we hebben onderhandeld, en dit punt hebben wij niet kunnen halen. De situatie wordt er niet erger van, dus wij moeten er maar vrede mee hebben tot de volgende verkiezingen.’ Daar is volgens mij niets wispelturigs aan. Volgens mij is dat klip en klaar en helaas… daar zullen wij het mee moeten doen. Ik kan u vertellen (en dan hecht ik eraan om ook de mening van onze ambtelijke ondersteuning met u te delen): de huidige Winkeltijdenwet, weten we hier lokaal, maar ook in Den Haag, is nou niet de meest charmante wet wat betreft hoe hij in elkaar zit. Er kan een heleboel vooral niet. Er wordt ook gezegd: wij willen wel beleidsvrijheid als gemeente. Voor een deel heeft u die. De Winkeltijdenwet geeft de mogelijkheid om te verruimen op basis van toeristisch regime. U als raad heeft de bevoegdheid en de verantwoordelijkheid om te besluiten of u de ruimte gebruikt om de zondagsopenstelling te verruimen, of dat u juist de ruimte gebruikt om niet te verruimen. De SP, met mevrouw Heesterbeek, was ondanks een heel verhaal eromheen, klip en klaar: wij zijn gewoon principieel tegen verruiming van de zondagsopenstelling. Punt. Als je het zo afpeilt ligt er feitelijk een heel eenvoudige discussie, ongeacht het aantal varianten wat de revue is gepasseerd. En ik kan u verzekeren (dat geldt volgens mij voor u, maar ook voor het college) dat we er allemaal nog wel tien of twintig bij kunnen verzinnen. Het college is tot een afweging gekomen, wat heeft geleid tot het voorstel dat voorligt. Ik zal die afweging heel kort met u delen. Zoals ik al zei: als het gaat om principiële standpunten zijn er ook bij het college nuances en er zit ook wel enige verdeling in. De een voelt wat meer voor het één en de ander voelt wat meer voor het ander, maar we hebben vooral gekeken naar de inhoud. Als we gaan kijken naar alle
35
A
Verslag
discussies die zijn gevoerd, kun je de zorgen indelen in drie categorieën: de zorgen voor de consument, de zorgen voor het personeel en de zorgen voor vooral de kleine ondernemer. De consument is wat dit college betreft op zondag even wel als op zaterdag of elke andere dag in de week, uitstekend zelf in staat om te bepalen of ze willen winkelen, sporten, het Van Abbemuseum bezoeken of wat al niet meer zij. Wat ons betreft is dat geen argument om de zondagsopenstelling te verruimen, dan wel niet te verruimen. Wat betreft de zorg om het personeel zou het natuurlijk een slechte zaak zijn als personeel gedwongen zou worden, of onder druk zou worden gezet om op zondag te werken. Daar is van alles over gezegd. Tegelijkertijd: als er één ding in detailhandel belangrijk is, is het de service, de dienstverlening van datzelfde personeel. Ik denk dat u, net als ik, niet graag een aankoop doet bij een personeelslid dat tegen zijn zin met een lang gezicht in de winkel staat. Tel daarbij op de grote behoefte aan goed winkelpersoneel, ook in onze stad, en dan denken wij als college dat dat zich echt vanzelf wel oplost en dat overheidsingrijpen niet nodig is. Voorzitter: Mevrouw Heesterbeek.
Mevrouw Heesterbeek: Ja, dank u wel, voorzitter. Ik wil toch een kleine opmerking maken richting de wethouder. ‘Grote behoefte aan goed winkelpersoneel’… Het is toch ook zo, hè, dat in deze stad – zeker alle winkelketens en de supermarktketens – voor een heel groot deel draaien op zo goedkoop mogelijk personeel en dat is vanaf zo jong mogelijk… want ieder jaartje erbij scheelt weer een paar miezerige centen, maar zo wordt er in de grootwinkelbedrijven omgegaan met personeel. Dat is toch net de andere kant van die leuke medaille van werkgelegenheid en goed winkelpersoneel. Dat is ook de realiteit in dit land, in deze stad! De heer Helms: Ik ga deze discussie niet uitgebreid met u voeren. Ik geef een voorbeeld, de Bijenkorf. Als u daar komt, zult u zien dat daar op meubelafdeling en de tapijtafdeling, et cetera, echt niet het jongste van het jongste ziet. Daar wordt duidelijk een keuze gemaakt voor een bepaalde categorie personeel met bepaalde kwalificaties. Inderdaad, er zijn ook heel veel jongeren die op zondag zouden willen werken en dat is de vraag… de jongeren consumeren ook en stimuleren ook de economie. Is dat goed of slecht? Daarover wil ik, denk ik, nu de discussie niet aangaan. Voorzitter: Mijnheer Rijnders. De heer Rijnders: Eigenlijk hoor ik de wethouder zeggen: ‘Het voorstel zoals het hier ligt wordt niet gesteund door het college’ want u haalt… De heer Helms: Mijnheer Rijnders…
36
A
Verslag
Voorzitter: Mag de heer Rijnders even gewoon zijn vraag stellen? Dat is wel handig. De heer Rijnders. De heer Rijnders: Ja, want u zegt puur over de personele bezetting hoe de vork in de steel zit. Heeft u notitie genomen van de nota van CNV-FNV, die klip en klaar hebben aangetoond dat er een verschuiving plaats gaat vinden van vaste personeelsleden tegenover parttime personeelsleden? Voorzitter: Oké, uw vraag is duidelijk. De heer Helms. De heer Helms: Ik ken de notitie zijdelings. Ik ben hier natuurlijk als portefeuillehouder nu even ingerold. Ik ken hem wel en ik ken de verschuiving. Het is een verschuiving die we niet alleen in de detailhandel zien. Die zien we in de hele economie: een verschuiving van vast personeel naar tijdelijk personeel en naar ZZP’ers. Ik kom daar zo op terug, mijnheer Rijnders, want u stipt een belangrijk punt aan, maar ik was nog niet klaar en uw idee dat het college niet achter het voorstel zou staan, is onjuist. Ik kom bij het derde punt en dat is de ondernemer. Ik denk dat u, met dit college samen, terechte zorgen heeft voor de kleine ondernemer – niet alleen de kleine ondernemer, elke ondernemer heeft onze aandacht – maar we zien met name in de detailhandel dat de kleine ondernemer het moeilijk heeft. De kleine ondernemer heeft het moeilijk als gevolg van diverse ontwikkelingen en met name in de concurrentie ten opzichte van het grootwinkelbedrijf, ten opzichte van internetverkoop, et cetera. Die zorg delen wij. Ook de zorg voor de wijkeconomie delen wij. Nadat wij hierover gepraat hadden, zijn wij echter gaan kijken of het verruimen of het niet-verruimen van de zondagsopenstelling de nekslag dan wel ‘de gouden greep’ is voor de kleine detaillist. Wij denken dat beide niet het geval is. Wij denken dat een bepaalde categorie, met name in de kleine detailhandel, een verruiming van mogelijkheden als een kans zal zien om zichzelf nog beter te onderscheiden, juist ten opzichte van het grootwinkelbedrijf, met eigen service en een eigen karakter. Aan de andere kant zien we ook wel degelijk ondernemers die er moeite mee zullen hebben om de afweging te maken: ‘Kan ik dit allemaal wel aan? Moet ik niet elke dag open?’ Om de kansen van die ondernemers te verruimen (en nou komen we bij waar u, denk ik, op doelde: de afweging van het college) gaat het erom dat je toch, waar mogelijk, ruimte biedt. Wij doen dat op een heleboel punten. Als het gaat om de wijkeconomie, kijken we waar we in bestemmingsplannen meer ruimte kunnen geven voor meerdere typen bedrijfsleven dan wel ZZP’ers. Als het gaat om het toepassen van parkeernormen, kijken wij bij wenselijke ontwikkelingen hoe wij soepel om kunnen gaan met de parkeernormen. Als het dan dus om die zondag gaat, denken wij dat in
37
A
Verslag
de eerste plaats de ondernemer degene is die de keus zal moeten maken of hij op zondag wel of niet zijn of haar winkel open doet. Maar wat voor ons de doorslag heeft gegeven om tot dit voorstel te komen is toch de beweging, juist vanuit de ondernemers. De ondernemers die aangeven… Voorzitter: Mijnheer Depla.
De heer F. Depla: Precies. ‘De ondernemers die aangeven…’ 83% wil de koopzondag regeling houden zoals die is. De heer Helms: De ondernemers die aangeven… De heer F. Depla: Ik kan het niet duidelijker maken, mijnheer Helms! De heer Helms: Ik kan een stapel papier erbij pakken. Ook bij de ondernemers is er een groot aandeel dat wel wat voelt voor verruiming. De heer F. Depla: Ja, dat zijn die grootwinkelbedrijven. De heer Helms: De beweging, mijnheer Depla, waar ik naartoe wil, is niet een digipanelonderzoek. De beweging is het initiatief dat in de stad wordt genomen, naar aanleiding van de vele discussies die gevoerd zijn, waarbij het grootwinkelbedrijf ook ten opzichte van het kleinwinkelbedrijf een verantwoordelijkheid neemt en zegt: wij zijn bereid om gezamenlijk, als ondernemers, aan tafel te gaan om tot een compromis te komen. Daarvoor zijn zij bereid een convenant af te sluiten. Er is een aantal malen gerefereerd aan Tilburg. In Tilburg is besloten het vrij te geven: ‘Beste ondernemers, kijkt u maar wat u doet’. In dit geval hebben wij een aantal ondernemers – de grootste ondernemers (als je die bij elkaar optelt heb je gewoon de ondernemers die bij elkaar een koopzondag maken of breken) – die dit op papier hebben gezet en daar een handtekening onder hebben staan, van luister ‘wij willen dit convenant afsluiten’. Voorzitter: De heer Leenders. De heer Leenders: Voorzitter, dat is mooi, maar het resultaat van het raadsvoorstel zou zijn dat buiten die centra 52 koopzondagen gelden en dat alle supermarkten elke zondag open kunnen en dat dus toch de buurtwinkels erg in het gedrang komen. De heer Helms: Dan komt het punt. Ten eerste, over de supermarkten zijn wij het als college wel eens en volgens mij als raad in grote lijnen ook wel: de huidige
38
A
Verslag
ongelijkheid is niet wenselijk en in ieder geval heeft ons college de mening dat de openstelling van supermarkten iets is wat dermate populair is – ook onder de consument – dat dit helemaal niet onwenselijk zou zijn. Als het gaat om die kleine winkelier, waar ik net aan refereerde: die zal dan zelf zijn keuze moeten maken op welke dagen het meerwaarde heeft om wel of niet open te zijn, vroeger, later, et cetera. Die keuze heeft hij nu op de avonden en koopavonden ook al. Dus die afweging ligt daar. Wij denken niet dat dit de nekslag voor de kleine winkeliers zal zijn, ook niet in de wijken. Maar u heeft helemaal gelijk, buiten het centrum zal het betekenen dat bijvoorbeeld een bouwmarkt of bepaalde meubelzaken elke zondag opengaan. Voorzitter: Mijnheer Depla.
De heer F. Depla: Toch… ‘de nekslag’. In mijn bijdrage in de commissievergadering heb ik die kleine winkeltjes in Amsterdam genoemd en twee, drie weken later kwam er een onderzoek, dat het nog een keer bevestigde: juist de kleine winkels in Amsterdam worden door de openstelling van de koopzondagen weggedrukt door de grootwinkelbedrijven. Het is weer een onderzoek en u zult waarschijnlijk wel weer met een ander onderzoek komen… Voorzitter: U moet nu wel tot uw vraag komen. De heer F. Depla: Nou, mijn vraag is: waar haalt u nou steeds vandaan dat dit goed is voor de kleine ondernemers? Voorzitter: De wethouder. De heer Helms: Wat u mij hoort zeggen is dat het niet slecht is voor de kleine ondernemers. Wij zien ook dat de kleine winkelier, niet alleen op de zondag maar op het hele terrein, ontzettend veel moeite heeft om op te boksen tegen het grootwinkelbedrijf, maar wij zijn niet van mening dat wij dat kunnen keren door de zondagsopenstelling niet te verruimen. Voorzitter: De heer Rijnders. De heer Rijnders: Ik luister goed naar hoe de wethouder de zaak loopt te verdedigen. Als hij praat over ondernemers, de kleine en de grotere, dan valt mij op dat hij als hij een voorbeeld aanhaalt waarin het goed zou kunnen gaan, alleen de grote ondernemers benoemt. Kunt u ook een voorbeeld geven van een kleine ondernemer? De heer Helms: Ja, daarvan heb ik een heel mooi voorbeeld voor u. Juwelier Pijnenburg is nooit op zondag open. Ook niet op de koopzondagen waarop hij nu
39
A
Verslag
open mag. Waarom niet? De betreffende ondernemer maakt zijn afwegingen. Ik heb hem laatst nog gesproken. Hij zegt: ‘Joost, …’ (hij heet toevallig ook Joost), ‘ik ga op zondag niet open want er is voor mij op zondag geen droog brood te verdienen; de mensen komen naar de stad maar ze komen dan geen duur horloge kopen’. Dat is ondernemen: de afweging maken. Wij zijn van mening dat een ondernemer de kans heeft. Ik wil een ding nog wel zeggen. Een aantal mensen heeft gesuggereerd dat de handtekening van de ondernemers op het convenant geen stuiver waard zou zijn of dat we dat niet moeten geloven. Daar willen wij echt afstand van nemen. Voorzitter: Oké.
De heer Helms: Ik kom tot een afronding, mijnheer de voorzitter. Voorzitter: Dat lijkt mij heel goed. De heer Helms: De situatie in Tilburg is namelijk dat er geen convenant was. De Saturn van het Media Markt-concern had nooit een handtekening gezet onder een convenant. Hier ligt een brief met handtekeningen van een aantal ondernemers. Wij hebben daar vertrouwen in. Ik kom tot een afronding. Wij als college hebben dit voorstel… De heer F. Depla: Voorzitter… Dan toch het convenant, want dat is ook een punt van discussie. Hoeveel handtekeningen heeft u inmiddels verzameld, of hebben de winkeliers verzameld? De heer Helms: Wat wij hebben geconstateerd is dat de handtekeningen die er nu staan voor de binnenstad, de V&D, de HEMA, de Bijenkorf, de Media Markt, de volledige Heuvelgallerie… (ik weet niet of ik er nog een vergeet, of het er nou vijf of zes waren…) Wij constateren: als die zich eraan houden, dan kun je op die dagen dat zij dicht zijn nauwelijks van een koopzondag spreken. Dat zijn toch de grote trekkers; dat is de grote massa in die stad. Dat is voor ons de aanleiding in die afweging. Voorzitter: Mijnheer Van den Nieuwenhuijzen. De heer Van den Nieuwenhuijzen: Voorzitter, dank u wel. U geeft aan dat u zo gelooft in dat convenant; waarom moet het dan onderdeel uitmaken van het raadsvoorstel dat u hier als college neerlegt en waarom moet de gemeente dat dan handhaven als die handtekening zoveel waard is? De ondernemers geven zelf aan dat ze elkaar niet willen aanspreken en dat ze willen dat de gemeente gaat handhaven.
40
A
Verslag
De heer Helms: Wat er in het raadsvoorstel staat (dan kom ik ook bij een deel van het eerste amendement) is dat er een convenant wordt afgesloten; en als dat niet werkt, dat dan hier met u opnieuw wordt gesproken en het besluit wordt aangepast. Dat is naar aanleiding van uw wens om het convenant ook gevolgen te laten hebben als gemeente. Als u ervoor kiest om het er helemaal uit te halen, verandert er in de wereld niets. Als u als raad constateert: ‘dit gaat niet zoals wij zou willen’ of ‘wij zien hier een ontwikkeling waar wij het niet mee eens zijn’… is het altijd aan u om te besluiten om een eventuele verruiming terug te draaien, het is uw agenda. Dat is feitelijk wat er nu expliciet in het raadsvoorstel is opgeschreven. Voorzitter: Mijnheer Depla. De heer F. Depla: Dan zult u toch het hele toeristische regime terug moeten schroeven. De heer Helms: Ja, dat mag. Het toeristisch regime betekent dat als je constateert dat er sprake is van toerisme, je dan mag verruimen. Het moet niet. Het niet zo dat als je eenmaal hebt gezegd: we hebben duidelijk toerisme, dat dan alle winkels open moeten. Die afweging is echt aan u als raad. Voorzitter: De heer Rijnders. De heer F. Depla: Ik verwacht dan toch dat ondernemers te hoop gaan lopen… Sorry… De heer Rijnders: Dan heb ik toch een expliciete vraag, want nou wordt het heel warrig. U zegt: je mag verruimen, maar je moet het niet, maar op het moment dat je het verruimd hebt, en je hebt die rechten verworven, hoe krijg je het dan nog teruggedraaid? Het gaat hier over een verworven recht: 52 zondagen, toeristisch regime! De heer Helms: Dat is gewoon onze eigen verordening, mijnheer Rijnders. Als wij die aanpassen… dat bepalen wij. Dat is de beleidsvrijheid die u als raad, die wij als gemeente hebben. U kunt er morgen twee bij doen. U kunt er overmorgen twee af halen – extreem gezegd. Ik zou het niet aanraden… De heer Rijnders: Dus met andere woorden: je kan ook zeggen we doen een verruiming met 26 koopzondagen! Zonder convenant!
De heer Helms: Nee… Ho! Wacht even. Wij mogen verruimen, en als je er 26 doet, moet je er 26 aanwijzen. Dan mag je dat niet aan de ondernemers laten. Dan moet u ze aanwijzen en beredeneren waarom die 26. Maar als u zegt: we hebben een toeristisch regime, maar in de maand december is het heel druk, dus dan willen wij
41
A
Verslag
twee extra koopzondagen (wat we nu altijd deden), dan mag dat. Als u als raad zegt en kunt aantonen dat we in de zomerperiode heel veel evenementen hebben en dan extra koopzondagen willen, dan zou dat kunnen. Maar nogmaals, daar kom ik zo meteen bij de moties op: als u zo’n voorstel wilt: u vraagt het, u komt eruit en wij schrijven het. Voorzitter: De heer Depla.
De heer Rijnders: Sorry, voorzitter, maar nu krijgen we weer… Voorzitter: De heer Depla! De heer Depla. De heer F. Depla: Twee zaken. Het lijkt mij heel vreemd dat wij hier vastgesteld hebben dat Eindhoven een toeristisch regime heeft, en omdat het convenant vervolgens niet werkt, wij als raad zeggen: ‘Nee, Eindhoven valt toch in een keer niet meer onder het toeristisch regime’. Dat zou ik erg vreemd vinden. Dan zou ik als ondernemer naar de rechter gaan, zo van: op basis waarvan heeft de gemeente nu in een keer bepaald dat wij niet meer toeristisch zijn? De heer Helms: Ik ben het helemaal met u eens dat u of ik als ondernemer zou zeggen: wat is de gemeente nu aan het doen – vandaag zo, morgen zo. Dat is precies waar ik mee begon. Ik denk dat het in het belang van de ondernemer is dat u duidelijkheid schept. Die ondernemer zit niet te wachten op een wispelturige overheid. Laat ik even kort de amendementen en moties doorpakken. Amendement A1, de dekking eenmalig maken. U zult begrijpen dat ik daar als portefeuillehouder parkeren geen enkel bezwaar tegen heb. Als u besluit: dit werkt en we laten het zoals het is, we verruimen het en draaien het niet terug, kunnen wij ons er helemaal in vinden om de dekking in de reguliere budgetten hun plaats te geven. Dat hebben wij niet morgen geregeld, dus dan zouden we met één jaar overbrugging uit de voeten kunnen. Wat betreft het verwijderen van beslispunten c t/m f (dus over het convenant er wel of niet in laten)… dat is aan u als raad. Als u ervoor kiest om het er allemaal uit te halen en zich te beperken tot de principiële keus wel of niet verruimen (wat feitelijk de basis is van uw zeggenschap) dan is dat aan u. In motie M1 geeft GroenLinks aan: wij willen er nog een keer over praten en, geacht college, kunt u een discussie voorbereiden en een nieuw voorstel maken? Tot nu toe hebben wij enkel gereageerd op zes varianten. Wij hebben daar serieus als college naar gekeken en ons afgevraagd: wat is er nog niet behandeld? Wat zou er nog aan toegevoegd kunnen worden? Wat ons betreft: ja, het is aan u om uw agenda te bepalen. Het is aan u om een discussie te voeren. Of u dat in de commissie doet, met mijnheer Van den Broek, met een mogelijk initiatiefvoorstel, met zijn allen, in klein
42
A
Verslag
comité… dat is aan u. Als u ons nu vraagt: ‘Maak een nieuw voorstel’, dan zouden wij op dit moment niet weten wat wij hier nog aan toe konden voegen, dus dan zult u waarschijnlijk hetzelfde voorstel krijgen. Voorzitter: De heer Van den Nieuwenhuijzen.
De heer Van den Nieuwenhuijzen: Dank u wel, voorzitter. Inmiddels twee punten. Eén ging over het amendement van de LPF. U geeft nu aan dat u prima uit de voeten kunt met een alternatieve dekking, om dat te gaan zoeken en dat u dat niet van vandaag op morgen gevonden heeft. GroenLinks heeft in de verschillende commissiediscussies vele malen aangedrongen op alternatieve dekking en toch komt u uiteindelijk, ook in de derde beantwoording, weer terug met het verhaal dat u wilt betalen uit de mobiliteitsfondsen. De heer Helms: Niet uit de mobiliteitsfondsen. We willen een afwijking maken om de meerinkomsten van parkeren niet naar het mobiliteitsfonds te laten gaan maar het in te zetten als dekking. Dat klopt. Voor 2012, daar ging het voorstel over, en ook al vanaf het begin van de discussie, kon dat niet meer geregeld worden, want dan moeten we het gewoon vanaf het begin in de gewone begrotingscyclus meenemen dat de dekking op een andere plek moet worden ondergebracht. Dat betekent dat wij dat voor de zomer, nu al, in orde moeten gaan brengen. Het kan niet voor het eerste jaar, voor een vervolg zou ik die opdracht, als u dat graag wilt, kunnen accepteren. De heer Van den Nieuwenhuijzen: Maar kunt u begrijpen dat het GroenLinks heel erg bevreemdt dat u ook in de derde toelichting dan gewoon keihard, als college, opschrijft dat de dekking moet komen uit de parkeeropbrengsten waarvan de meerinkomsten naar het mobiliteitsfonds zouden gaan. De heer Helms: Nee, want nogmaals: daar hebben wij een bewuste afweging in gemaakt, juist om de discussie niet te vervuilen. Het gaat feitelijk om de principiële vraag: wilt u verruimen of wilt u niet verruimen? Als u dat doet zijn er extra parkeerinkomsten, die er anders niet zouden zijn, dus voor ons was dat acceptabel om het in ieder geval voorlopig in te zetten als dekking. De heer Van den Nieuwenhuijzen: Oké. Mijn tweede punt: u heeft inmiddels ook gereageerd op mijn motie. Ik wilde interrumperen vóór u begon over mijn motie. Wat wij vragen is niet om meer informatie of dat soort zaken. Ook al aan het begin van uw verhaal suggereerde u: we weten niet wat voor informatie wij naar boven willen halen. Inmiddels heeft u ook gezegd: je kunt wel twintig andere alternatieven bedenken, of andere versies van hoe we koopzondagen gaan indelen in Eindhoven. Misschien wel veertig! Als ik u uitdaag, weet ik zeker dat dat lukt.
43
A
Verslag
De heer Helms: Ik ben daar bang voor.
Voorzitter: Nee, maar misschien dat u tot uw punt kunt komen. De heer Van den Nieuwenhuijzen: Dus: het bevreemdt mij dat u in reactie op deze motie aangeeft dat u niet zo heel goed weet waar wij dan over willen praten. De heer Helms: Als we kijken naar de discussie die u net gezamenlijk heeft gevoerd (dat sloot aan bij hoe wij als college naar de motie keken), denken wij we nu op het punt zijn waar ‘alles’ op tafel ligt, dat het vooral aan uw raad zelf is om te kijken welke discussie u hierover gaat voeren. De suggestie door wie dan ook om met een initiatiefvoorstel te komen, zou er een zijn waar wij als college ‘erg content’ mee zouden zijn. Laat ik het zo uitdrukken. Overigens één puntje over het Utrechts model wat langskwam: daar biedt de winkelwet juridisch gezien geen ruimte toe, het onderscheid tussen branches. Utrecht doet dat. Het is dus niet praktisch zo dat je het niet kunt doen, maar formeel mag het niet. Motie M2. Ik zou bijna zeggen: hij is al uitgevoerd. Ik heb het ter sprake gebracht in Den Haag. Ik ga u verzekeren dat als u ons vraagt nu een brief te sturen, het antwoord exact hetzelfde zal zijn, namelijk dat in deze kabinetsperiode de Winkeltijdenwet niet ter discussie staat. Voorzitter: Oké. Dank u wel. Ik kijk even naar de tweede termijn. Is er behoefte aan een tweede termijn? De heer Van den Nieuwenhuijzen? De heer Reker? Of de heer Stroek? De heer Reker: Ja, daar is wel behoefte aan, ja. Voorzitter: De heer Rijnders? De heer Van den Broek? Niet. De heer Aarts? Niet. De heer Depla? Nee. De heer Leenders? Ook niet. Mevrouw Heesterbeek? Ook niet. Dan hebben we het rijtje van de eerste drie. De heer Van den Nieuwenhuijzen vraagt om een schorsing? De heer Van den Nieuwenhuijzen: Ja, ik wil even kort schorsen om met mijn fractie te overleggen over onze moties. Voorzitter: Hoeveel heeft u ongeveer nodig? Tot ‘tien voor half’. [Korte schorsing]
44
A
Verslag
Voorzitter: Ik heropen de vergadering en verzoek de leden hun plaats in te nemen. Ik kijk even naar de heer Van den Nieuwenhuijzen. U heeft overleg gehad en u had ook de tweede termijn nog open staan. Ik neem aan dat hetgeen u in de beraadslagingen in uw interne overleg heeft gevoerd mee kunt nemen in een eventuele tweede termijn? [De heer Van den Nieuwenhuijzen knikt bevestigend] Dan is nu het woord aan u, voor de tweede termijn.
De heer Van den Nieuwenhuijzen: Dank u wel, voorzitter. GroenLinks heeft een schorsing aangevraagd over de twee moties die wij hadden aangekondigd. Wij hebben in overleg besloten dat wij die twee moties gaan indienen en ik wil even mijn tweede termijn gebruiken om toe te lichten waarom. Motie M1. Wij willen motie M1 toch indienen, want wij vinden nog steeds dat er geen zuivere discussie heeft plaatsgevonden. Er is een principiële discussie geweest over het wel of niet vrijlaten van openingstijden, en die is vertroebeld door een voorstel, wat daar allerlei andere principiële en randzaken bij inbracht. Mijnheer Leenders refereerde er ook even aan in zijn termijn. Twee discussies door elkaar maken een discussie troebel. Voor ons is deze motie een handreiking naar een brug voor een werkbare situatie voor deze hele raad: eerst praten met elkaar, dan een oplossing, want zonder een goede principiële discussie over randvoorwaarden en over de principes zal dit circus zich herhalen met een nieuw voorstel. GroenLinks hecht erg aan deze fundamentele discussie, vandaar motie M1. Die dienen wij graag in. Motie M2 zullen wij ook indienen. Voorzitter, de wethouder refereerde er al even aan: het kabinet is misschien in deze kabinetsperiode niet wispelturig, maar morgen valt het en overmorgen zit er een nieuw kabinet en wie weet wat Den Haag dan doet. Dus op het moment dat wij hier als raad van Eindhoven een besluit nemen, vinden wij het goed dat wij ook als raad daarover kunnen blijven beslissen, dus ook M2 zullen wij indienen. Dank u wel. Voorzitter: De heer Stroek. De heer Stroek: Dank u wel, voorzitter. Ja, wij zullen ons amendement indienen, mede namens de VVD. Het is zo dat wij de twee moties van GroenLinks niet zullen steunen omdat wij vinden (wat de wethouder net zei en waar wij het volledig mee eens zijn) dat het weinig zin heeft om weer een keer het debat te gaan voeren over de koopzondagen, omdat er al zoveel over gezegd is. Ik wil graag het amendement indienen. Voorzitter: Oké. Dank u wel. Dan is nu het woord aan de heer Rijnders.
45
A
Verslag
De heer Rijnders: Dank u, voorzitter. Er is weer veel over de tafel gegaan. Omzetverhogingen, die wij niet zien zitten; het zijn eerder verschuivingen. Een herenakkoord anno 2012 valt bij ons in de categorie utopia. Daarnaast, de wethouder geeft zelf de voorzet voor motie M1 van GroenLinks, terwijl hij zegt dat het aan de raad is om dat te doen, dus de variatie in te kleden waar het gaat over het toeristisch regime. Daar hebben wij hele grote opmerkingen en hele grote vraagtekens bij gezet. Wij gaan de motie, M1, niet steunen. Ik heb wel mijn bedenkingen bij motie M2, want de heer Van den Nieuwenhuijzen zegt een klare waarheid. Hoe lang gaat het duren dat dit kabinet er blijft zitten? Laten we dan inderdaad zorgen dat daar een document op tafel ligt, dat de onrechtvaardigheid, de rechtsongelijkheid, tussen de supermarkten mogelijk ‘eruit zou kunnen fietsen’. Ik dank u. Voorzitter: Dank u wel. De wethouder. De heer Helms: Volgens mij heb ik er weinig meer aan toe te voegen. Er is niets gewijzigd aan de inhoud van de moties. Voorzitter: Oké. Dan gaan we nu, met uw welnemen, naar de stemming. Is er iemand die een stemverklaring wenst af te leggen? De heer Leenders.
De heer Leenders: Voorzitter, wij zullen uiteraard het amendement van de LPF niet steunen omdat wij sowieso niet voor uitbreiding zijn. De moties van GroenLinks, de vervolgmotie… Ik denk dat wij uitgebreid hebben gediscussieerd en deze motie aannemen beschouwen wij als een brevet van onvermogen naar onszelf. Daar hebben wij geen behoefte aan. Het Rijk oproepen… volgens mij is er al discussie over geweest over wat GroenLinks nu vraagt, dus ook daar hebben wij geen behoefte aan. Voorzitter: Oké. De heer Aarts. De heer Aarts: Ja, voorzitter, D66 gaat voor het amendement van de LPF stemmen. Wij zijn positief over het convenant. Echter, wij vinden dat dit niet in het voorstel hoeft, omdat het dan nog steeds mogelijk is om tussen ondernemers onderling afspraken te maken. Daarom vinden wij het dus zuiverder om het eruit te halen. Dank u. Voorzitter: Oké. Anderen nog? Mijnheer Depla. De heer F. Depla: Het amendement van de LPF, zult u begrijpen, steunen wij niet. Ik heb dat ook gezegd met betrekking tot de eerste motie van GroenLinks. De tweede motie zullen we zeker steunen. Er wordt wel gesuggereerd dat er niets verandert in
46
A
Verslag
Den Haag. Ik moet het nog zien met de hypotheekrente, dus wellicht dat dit ook nog bij het lijstje kan. Ik denk dat het dus wel degelijk zin heeft.
Voorzitter: Oké. Dan gaan we nu over tot stemming. Aan de orde is allereerst het amendement op stuknummer A1. Wie is voor dat amendement? [Stemmen bij handopsteken] Voor dat amendement hebben gestemd: de fracties van D66, VVD, Fractie Petra Sodenkamp en LPF. Dan is dat voorstel verworpen. Dan komen we bij het voorstel zoals het er ligt. Wie is voor het voorstel zoals het er ligt? [Stemmen bij handopsteken] Dat is dezelfde stemuitslag en dan is het voorstel zoals het er ligt ook verworpen. Dan blijven er nog twee moties over die een uitspraak van algemene aard doen. De allereerste gaat over koopzondagen en vervolgens een procedureel voorstel. De tweede motie gaat over ‘inhoudelijk’ en een oproep naar het kabinet. Er zit een verstrekkendheid in en daarom breng ik allereerst de motie op stuknummer M2 in stemming. Wie is voor de motie op stuknummer M2, met betrekking tot de vrijheid tot zelf regelen, dus zeg maar de oproep naar het kabinet? [Stemmen bij handopsteken] Voor die motie hebben gestemd: de fracties van GroenLinks, Partij van de Arbeid en ‘leefbaar eindhoven’. Daarmee is die motie verworpen. Wie is voor de motie op stuknummer M1, met betrekking tot koopzondagen vervolg? [Stemmen bij handopsteken] Alleen de fractie van GroenLinks. Daarmee is ook dat voorstel verworpen. Daarmee zijn alle voorstellen verworpen met betrekking tot de koopzondagen.
8.
Actuele moties.
Voorzitter: Er zijn twee actuele moties ingediend. Allereerst de motie van de Partij van de Arbeid.
AcM1 Topinkomens (PvdA) Voorzitter: Misschien dat u de behoefte heeft om uw motie toe te lichten? De heer Raaijmakers. De heer Raaijmakers: Nou, de commotie na een lang debat is wat gezakt.
47
A
Verslag
Voorzitter, dank u wel. Gedateerd 29 november ontvingen wij van het college de raadsinformatiebrief Topinkomens binnen gesubsidieerde instellingen. Hiervoor zijn door de Partij van de Arbeid vragen gesteld die door het college op 10 januari jl. zeer correct beantwoord zijn, waarvoor dank. Echter, de antwoorden waren wel duidelijk, maar noopten de Partij van de Arbeid toch om samen met de mede-indiener, de SP, de voorliggende actuele motie in te dienen. De uitleg waarom in gesubsidieerde instellingen het maximum uurtarief € 225,- zou moeten zijn (dat is 50% hoger dan het geldende uurtarief in de gemeente Eindhoven) was immers wel duidelijk, maar onbevredigend. Immers, waarom krijgt een inhuurkracht bij een gesubsidieerde instelling zo’n 9 uur per week ter beschikking om acquisitie te plegen? Als deze zelfde inhuurkracht binnen de gemeente Eindhoven zou werken wordt hij geacht dit in zijn eigen tijd te doen – wat mij ook logisch lijkt. We kunnen immers verwachten van iemand die voor een zogenaamde balkenendenorm te werk wordt gesteld – dat is misschien een verkeerde uitdrukking… ‘aan de slag mag’ in de gemeente, toch minimaal 40 uur inzet per week toont om zijn ‘job’ te doen en geen 9 uur per week besteedt aan acquisitie plegen. En waarom is in het tarief van € 225,- een winstmarge van 30% meegenomen? Voor het consultancybureau is dat een bedrag per jaar van ongeveer € 65.000,-. Wat staat hier tegenover? Dat wordt door de antwoorden die door het college gegeven zijn niet duidelijk. Tot slot, waarom kiezen we er als gemeente Eindhoven voor om één op één, letterlijk, een landelijke norm over te nemen die 55% hoger is dan de norm die we zelf in onze gemeente hanteren. Kortom, de actuele motie stelt voor om 1) ook voor gesubsidieerde instellingen een maximum uurtarief van € 145,- te hanteren, waarbij wel opgemerkt dient te worden dat dit van toepassing is op die functies binnen een organisatie die feitelijk een structureel onderdeel van de organisatie uitmaken. Denk bijvoorbeeld aan een interim directeur die tijdelijk vervangen wordt; en 2) de gesubsidieerde instellingen in hun jaarrekening toelichting te laten opnemen over het gevoerde beleid ten aanzien van inhuur derden. Voorzitter, mede namens de SP dien ik daarbij deze actuele motie in. Voorzitter: Dank u wel. Zijn er anderen die daarover het woord willen voeren. U wilt een vraag stellen? De heer Weijs.
De heer Weijs: Ik had een toelichtende vraag voor de heer Raaijmakers. U spreekt over gesubsidieerde instellingen. Bent u zich ervan bewust dat er een breed palet van gesubsidieerde instellingen is, van de GGzE met bijna een miljard euro omzet tot, zeg maar, de SKPO en ook hele kleine instellingen? Kunt u ze op deze manier over één kam scheren?
48
A
Verslag
De heer Raaijmakers: Ik ben me er terdege van bewust dat er een heel breed scala is aan gesubsidieerde instellingen. Ik denk dat ik uw vraag mag interpreteren als: ‘Is € 145,- per uur voor een interim directeur, bijvoorbeeld voor een instelling met € 1 miljard, voldoende?’, en dat ik die kan beantwoorden met een tegenvraag, wat tegelijk impliciet het antwoord is: ‘Is datzelfde bedrag bijvoorbeeld voldoende voor een ad interim secretaris in de gemeente Eindhoven, met € 700 à 800 miljoen omzet?’ Ik denk dat dat kan. De heer Weijs: Dan nog is de vraag of je op deze manier organisaties waar wij een hele kleine subsidierelatie mee hebben (de GGzE krijgt, wat zal het zijn, iets meer dan een paar miljoen per jaar) via een dermate fijnmazige regelgeving, op deze manier zou kunnen verplichten. Kijk, de trend in de samenleving gaat inderdaad toch in de richting van minder. Dat is duidelijk… Voorzitter: U begint nu een heel betoog. De heer Weijs: De vraag is: kun je het maken om een dermate klein gewicht, wat je als gemeente hebt in een grote omzet van een organisatie, op deze manier te vertalen? Voorzitter: De heer Raaijmakers. De heer Raaijmakers: Ik begrijp de vraag niet helemaal, maar ik probeer een antwoord te geven. Ik denk dat wij, als wij subsidie verlenen aan een instelling, of dat nu € 1, 3 of 10 miljoen is, zeker wel een normering kunnen hanteren, die eerder ook is vastgesteld, namelijk voor een vaste directeur, want die mag maximaal de zogenaamde balkenendenorm verdienen. De vraag is dan: waarom zou een interim directeur meer moeten krijgen, te meer als we dat afzetten tegen wat wij in de gemeente Eindhoven in ons eigen apparaat willen betalen voor iemand met dezelfde kwalificaties? Voorzitter: Oké. De heer Rijnders. De heer Rijnders: Ja, ik vind het een klein beetje jammer dat wij niet eerder betrokken zijn geraakt bij de bespreking van die actuele motie, want wij zijn in 2007 met het OuderenAppèl en ‘leefbaar eindhoven’ gestart met een onderzoek daarin, met name de discussie over inhuur derden. In 2008 hebben wij daar een zwartboek over uitgebracht. Dat is in de vorige periode geweest, dus ik neem het u niet kwalijk dat u dat niet heeft. Het was wel de grondslag voor de discussie over inhuur derden en de hoogte daarvan. Voorzitter: Maar u gaat een heel betoog houden. Het is een interruptie. Ik weet niet wat u aan het doen bent?
49
A
Verslag
De heer Rijnders: Ik vind het jammer dat we er niet bij betrokken zijn geweest. Dat had ik graag eerder gezien. Voorzitter: Oké. De heer Raaijmakers. De heer Raaijmakers: Mijn excuses dan. Ik was daar inderdaad niet van op de hoogte, maar waardering voor het fundament waar ik dan verder ga met het huis bouwen. Ik hoop dat u mij daarin steunt. Voorzitter: Oké. Zijn er andere fracties die het woord over deze actuele motie willen voeren? De heer Legrom: Dank u, voorzitter. In de beantwoording op uw raadsvragen is aangegeven dat afwijken van de landelijke norm van € 225,- per uur waarschijnlijk juridische conflicten gaat opleveren. Wat is dan, buiten dat u het niet bevredigend vindt, de reden dat u toch deze motie indient? De heer Raaijmakers: De crux zit hem in het woordje ‘waarschijnlijk’. We weten het niet. Laat ik een voorbeeld geven: we pakken niet alle inbrekers in deze stad. Toch hebben we een wet die inbraak tegengaat. Mochten we, vooruitlopend op een waarschijnlijkheid, iets niet invoeren, dan denk ik dat het een heel verkeerd signaal is. Vandaar dat ik zeg: toch die norm naar beneden brengen en dan de discussie maar aangaan. Ik denk ook dat er een heel grote groep van gesubsidieerde instellingen is die voldoende zelfreflectie heeft om vrijwillig aan deze norm te gaan voldoen als wij hem zo vaststellen. Voorzitter: Oké. Anderen nog? De heer Bonsen: Ja, voorzitter. Nog één vraag. Stel, een organisatie krijgt meerdere bronnen van subsidie, geldt deze norm dan alleen voor de subsidie die wij zelf geven, of geldt hij voor de hele organisatie, wat u betreft? De heer Raaijmakers: Misschien kunt u de vraag verduidelijken, want ik heb hem echt niet helemaal gevat? De heer Bonsen: Ik zal het nog een keer in wat andere woorden zeggen. Organisatie X krijgt subsidie van de gemeente Eindhoven en krijgt ook subsidie van de rijksoverheid, bijvoorbeeld. Wij stellen dan normen voor € 145,- per uur. Geldt dat dan ook voor de werkzaamheden die zij doen bij de subsidie die zij krijgen van de rijksoverheid of van particulieren?
50
A
Verslag
De heer Raaijmakers: Zover ik kan overzien, gelden onze algemene subsidieverordeningen alleen voor de subsidie die wij verstrekken, dus dat zou betekenen dat als deze partij een interim directeur aanneemt die op € 225,- beloond wordt, wij in principe een bedrag in mindering kunnen brengen volgens artikel 12 (geloof ik) van de algemene subsidieverordening. Wat het Rijk daarmee doet, zou ik echt niet weten. Dat is aan hen. Voorzitter: Oké. Ik kijk even of er nog iemand is. Dat is niet het geval. De wethouder.
De heer S. Depla: Dank u wel, voorzitter. Even een heel kort stukje geschiedenis. Wij waren als gemeente Eindhoven samen met Den Haag de eerste gemeente die, vooruitlopend op landelijke wetgeving in de subsidieverordening, maatregelen nam om te hoge beloningen tegen te gaan. We hebben toen gezegd (die verordening heeft u goedgekeurd): ‘als je subsidie van de gemeente Eindhoven krijgt, mag niemand in je organisatie meer dan de Wopt-norm verdienen, in de volksmond de balkenendenorm’. Die verordening hebben wij vastgesteld en dit jaar werkt hij ook zo. Toen hebben we in de loop van de tijd zitten nadenken – er was nog geen concreet voorbeeld, maar regeren is vooruitzien. Er zijn voorbeelden van elders waarbij een directeur niet meer gewoon in dienst is van een instelling, maar een bv voor zichzelf opricht en dan zichzelf aan die instelling verhuurt. Op die manier zou onze mooie subsidieverordening, waarin de topbeloning aan banden wordt gelegd, omzeild kunnen worden. Dat was de achtergrond om deze verordening aan te passen. Nou wordt de vraag die daarbij hoort: wat is dan je inhuurtarief? En: hoe ga je voorkomen dat je niet opnieuw een heel regelwoud opbouwt, wat iemand treft die je tijdelijk inhuurt voor een specialistische dienst die duurder is? Vandaar dat wij toen twee dingen hebben gedaan. We hebben gekeken hoe dat in de rijksregelgeving geregeld was. Daar kwamen we uit op het bedrag van € 225,-. Ik heb daar verder geen oordeel over of dat laag of hoog is (ik vind het nogal hoog), maar het is handig om aan die rijksregelgeving vast te houden. Als je dan overgaat tot subsidiekorting, heb je juridisch een sterkere poot om op te staan als je zegt: ‘Ja, maar dat is niet zomaar een bedrag, dat is het bedrag dat daaraan ontleend is’. Dat is de hele motivatie van het voorstel. Dan kunt u zeggen: maar dan kunnen we beter naar de € 145,- gaan, want dat is toch de gemeentelijke norm voor inhuur en dat is toch ook ontleend aan de balkenendenorm. Dat is niet zo. Die € 145,- van de gemeente is op een heel andere manier ontstaan. We hebben er toen heel lang over gediscussieerd wat een maximaal tarief was. Omdat het heel moeilijk te bepalen is wat redelijk is voor de gemeente, is toen gekeken naar de aanbestedingen die op dat moment liepen voor de verschillende kavels van inhuurkrachten. Toen kwam men op het idee dat € 145,- zo ongeveer het maximum was. Dus dachten we: dan is dat een mooie norm om als
51
A
Verslag
maximum vast te houden. Dat ging uit van wat voor soort mensen wij als gemeente inhuren. Als we de burgemeester ook voortaan zouden inhuren… Op die functie hebben wij niet geredeneerd, want die zou iets hoger zijn. Ja, ik kan er niets aan doen…. Dat is in Nederland zo geregeld. Dus die € 145,- heeft eigenlijk niet zoveel te maken met de balkenendenorm, maar met de functies die wij inhuren. Als je daar de balkenendenorm voor zou nemen, zou je soms belachelijk hoge tarieven gaan betalen. Ik snap het punt van de heer Raaijmakers, maar hoe sympathiek ik het ook vind, ik vind ons voorstel sterker…De directeur van het GGeZ, hij noemt zich vast college van bestuur omdat hij bijna het niveau van de burgemeester kan halen, en dat je dan met andere tarieven gaat werken. Tegen die achtergrond hebben wij gedacht: wij willen uit dat debat blijven. Dus we pakken het punt van wat er binnenkort in de rijksregelgeving wordt vastgelegd. Dan hebben we die discussie niet. Dat is dus de reden waarom ik de motie ontraad, maar u bent de baas… Dit is de argumentatie waarvoor wij gekozen hebben en ik hoop u daarmee overtuigd te hebben. De inzet van mij, van het hele college en ook van de raad is eigenlijk dat wij vinden dat in de publieke sector op een normale manier beloond moet worden en dat exorbitante salarissen daar niet bij horen. Daarom hebben wij onze subsidieregeling aangepast – als eerste in Nederland – en daarom hebben wij ook als eerste in Nederland dit gedaan. Het is aan u om daarover te oordelen. Voorzitter: De heer Raaijmakers wil u nog een vraag stellen.
De heer Raaijmakers: Ja, ik wil toch nog een vraag aan de wethouder stellen, in vervolg op zijn betoog over de balkenendenorm. Bent u het met mij eens dat als je van een 40-urige werkweek uitgaat, met een uurtarief waarmee je uitkomt op de balkenendenorm, plus 20% werkgeverslasten, dat je rond de € 145,- uitkomt en dat het niet zomaar uit de lucht is komen vallen? Ik herinner me dat nog uit de vorige periode… Voorzitter: Uw vraag is duidelijk. De wethouder. De heer S. Depla: Ik was er de vorige periode, moet ik bekennen, niet bij, maar de mensen die het ambtelijk hebben voorbereid zeggen ‘de norm is ontleend aan de aanbesteding die toen liep’. Toen is gekeken naar wat voor de verschillende kavels… Voorzitter: Maar dit hebben we net gehad. Het is een herhaling… De heer S. Depla: Nee, maar in antwoord op de heer Raaijmakers, die zegt: ‘het was toch ontleend’. Het tweede deel wat u zegt: vindt u dat niet een hoge opslag? Daar kan ik heel veel van vinden en ik ben bang dat ik het met u eens ben, maar om nu niet alleen symboolwetgeving te doen maar later ook juridisch sterker te kunnen staan
52
A
Verslag
om als het om afdwingen gaat, ik ook overeind blijf (daar gaat het mij om), hebben we dit gekozen. Het risico is groot dat we als we dit andere bedrag kiezen dan bij de handhaving minder sterk staan. Voorzitter: Ik stel voor dat dit uw laatste vraag is, mijnheer Raaijmakers.
De heer Raaijmakers: Mijn laatste vraag is ook mijn eerste vraag, want mijn vraag is niet beantwoord. Is die € 145,- per uur nu wel of niet om en nabij de balkenendenorm? De heer S. Depla: Nee, die is lager. Voorzitter: Dan gaan we nu over tot stemming. Aan de orde is de stemming over de actuele motie met betrekking tot de topinkomens binnen de gesubsidieerde instellingen. Wie is voor die actuele motie? [Stemmen bij handopsteken] Voor die actuele motie hebben gestemd: de fractie van SP, GroenLinks, Partij van de Arbeid, ‘leefbaar eindhoven’, OuderenAppèl Eindhoven en een deel van de D66-fractie. Is dat zo? Er is één onthouding van de D66-fractie. Ja. Daarmee is het voorstel aangenomen…. denk ik … [Lacht] Ik zit nog even te tellen, maar het klopt.
AcM2 Kinderpardon (GroenLinks). Voorzitter: Dan komen we bij de tweede actuele motie, over het kinderpardon. Mevrouw Richters. Mevrouw Richters: Dank u wel, voorzitter. ‘Nederlandse kinderen gedwongen om met vader naar Afghanistan terug te gaan’. Dit was te lezen op de site van De Volkskrant vandaag. Achmed Matin van 16 jaar en Diba Matin van 15 jaar hebben allebei een Nederlands paspoort. Hun moeder is in 2006 overleden. Hun vader, Abdul Momand, heeft vorige week te horen gekregen dat hij Nederland moet verlaten van de Naturalisatie- en Immigratiedienst, ondanks dat de rechtbank tot drie keer toe heeft besloten dat hij mag blijven. Abdul Momand staat voor een onmogelijke keuze. Zijn kinderen zonder ouders achterlaten kan hij niet, ‘maar eigenlijk kan ik het mijn kinderen ook niet aandoen om naar Kabul te verhuizen’, zegt deze vader. De kinderen spreken geen Afghaans. Vader werkt al tien jaar als conciërge op een basisschool. Achmed Matin en Dibi Matin, de nieuwe Sahar? De nieuwe Mauro? Weer staan de media bol van een individuele kwestie waarbij kinderen die al lang in Nederland wonen, hier zijn opgegroeid en hier zijn geworteld, worden gedwongen ons land te verlaten. Naar Irak, naar Afghanistan, Angola of Eritrea. Weer ontstaat er een breed publiek debat waarbij de regering zijn poot stijf houdt - want regels zijn regels - ondanks dat veel mensen in Nederland zich massaal hebben uitgesproken dat ze het anders willen. Dit blijkt onder andere uit de brede acties die zijn gevoerd
53
A
Verslag
naar aanleiding van de situatie van Mauro, maar ook uit de bijna honderdduizend handtekeningen die gezet zijn voor de petitie Kinderpardon.nu. We kunnen blijven discussiëren over individuele gevallen, of we kunnen het voor eens en altijd goed oplossen. GroenLinks kiest voor het laatste. Daarom dienen wij vanavond samen met de SP, de LPF, de PvdA, D66, het OuderenAppèl, de Fractie Petra Sodenkamp en zelfs het CDA (heb ik beloofd met nadruk te benoemen) deze actuele motie in. U kunt zich afvragen wie ik hier sta te overtuigen, inderdaad. [Lacht]
Wij willen met deze motie pleiten voor een kinderpardon bij de minister voor Immigratie. Naar schatting gaat het om 1500 kinderen onder de 21 jaar. Met deze oproep geven wij steun aan de nog te behandelen initiatiefwet van de PvdA en de ChristenUnie in de Tweede Kamer over gewortelde kinderen. Deze gemeenteraad heeft zich terecht het lot van Mauro, inwoner van onze stad, aangetrokken. Dit hebben wij gemeenteraadsbreed middels een brief aan de minister kenbaar gemaakt. Wij hopen dat u, in navolging van deze brief, met ons de minister wil oproepen om tot een structurele oplossing voor deze kinderen te komen. Steun daarom deze actuele motie en zet daarom je handtekening op www.kinderpardon.nu. Dank u wel. Voorzitter: Ik ga even kijken, maar er waren zoveel ondertekenaars, dat volgens mij… Alleen mevrouw List wil er iets over zeggen. Mevrouw List. Mevrouw List: Ik heb een vraag aan u. Het voorbeeld wat u noemt, mevrouw Richters, is dat een gezin dat woonachtig is in Eindhoven? Mevrouw Richters: Dat is geen gezin dat woonachtig is in Eindhoven, maar wij willen een oplossing voor de totale groep die in deze situatie zit en daar zitten mogelijk wel inwoners van Eindhoven in. Dan gaat het om ongeveer 1500 gevallen in Nederland. Mevrouw List: Los van de inhoud van de motie, mevrouw Richters, vraag ik me alleen af: vindt u dat de Eindhovense gemeenteraad, zeg maar ‘het podium’ is waar je dit soort zaken, of dat nou gaat over de Winkelsluitingswet of het kinderpardon, landelijk zou moeten behandelen? Mevrouw Richters: Ik merk aan uw vraag dat wij daar anders over denken. GroenLinks is van mening dat het goed is om een signaal aan de landelijke overheid te geven. De landelijke overheid is immers een democratisch orgaan, dat als het goed is ook luistert naar signalen die uit de samenleving komen. Wij zien ons als gemeenteraad als een partij die een signaal namens de samenleving kan vertalen richting het Rijk en willen dat bij dezen graag, gezien deze situatie, doen. Ook omdat het waarschijnlijk ook gaat om gevallen die in Eindhoven spelen, net als Mauro.
54
A
Verslag
Voorzitter: Oké. Zijn er nog anderen?
Voorzitter: Dat is niet het geval. O, de heer Reker. Overigens wordt volgens mij in 2012 ‘gewortelde kinderen’ het woord van het jaar. De heer Reker: Voorzitter, als mede-indiener van deze actuele motie wil ik toch wel even iets zeggen. Ik heb in het verleden bij vele mensen de wenkbrauwen op zien gaan en ze zeggen: ‘Hé, stemt de Lijst Pim Fortuyn vóór asielzoekers?’ Ja, in dit geval wel, want wij vinden dat eerst de asielwet goed gerepareerd moet worden alvorens deze jongeren terug te sturen, zoals wij het altijd zeggen ‘te deporteren’ naar het land van herkomst. Als die asielzoekers tien jaar in Nederland zijn, kun je ze niet meer terugsturen naar een of ander onbekend land waarvan zij totaal zijn vervreemd. In dit voorstel staat 1500, maar u kunt zich ook goed herinneren dat minister Leers niet kon vertellen of het nou 15, of 20 kinderen waren of 70 of 400, of zelfs 2000. Hij wist het niet. En wij weten het ook niet. Veel meer zullen het er zeker niet zijn. En als die er zijn dan zeg ik: dan zijn dat er hooguit 4 per gemeente in Nederland. Moeten wij die daarvoor straffen omdat wij als grote mensen blunders gemaakt hebben met de asielwetgeving? Nee! Ik was een van de eersten die de petitie ondertekende, u kunt hem ook op onze website zien. Teken die petitie en straf die jongens niet door ze terug te sturen naar een voor hen onbekend land. Voorzitter: Oké. Dank u wel. Ik kijk naar anderen. Dat is niet het geval. De wethouder. Mevrouw Scholten: Dank u wel, voorzitter. Het college kan de motie van harte ondersteunen. Ik denk ook dat het in lijn is met eerdere moties of besluitvorming in deze raad, daar waar wij ook hier in Eindhoven een project hebben om de ex-AMA’s te ondersteunen. Juist vanuit de kwetsbaarheid van die doelgroep, die toch jarenlang in onzekerheid zit. U noemde zelf ook al de motie over Mauro. Ik ben zelf lid van de VNG-commissie Asiel en Integratie. Dat lijkt me ook een geschikt forum om dit geluid daar naar voren te brengen. Ik kan me ook voorstellen dat wij een brief namens de raad doen uitgaan, mocht de motie worden aangenomen, met de boodschap die de motie omvat. Voorzitter: Oké. Dank u wel. Dan gaan wij nu over tot stemming. Is er iemand die nog een stemverklaring wil afleggen? Ja. Mevrouw List. Mevrouw List: Als we tot stemming overgaan wil ik graag nog wel een stemverklaring doen. Voorzitter: Ja, dat vroeg ik en toen stak u uw vinger op.
55
A
Verslag
Mevrouw List: Ja. Voorzitter, wij hebben in de fractie een afweging gemaakt – ik noem het maar ‘procedureel’ of ‘inhoudelijk’. Procedureel kaart ik bij mevrouw Richters aan. Wij vinden dat er een groot aantal zaken is, waar de partijen in deze raad het soms landelijk niet mee eens zijn. Dat kan, maar wij vinden dat de gemeenteraad niet altijd het juiste podium is in Eindhoven om dat soort zaken aan te kaarten. Aan de andere kant, inhoudelijk, zijn wij als fractie daarin verdeeld. Dat betekent dat wij in de stemming ook verdeeld zullen stemmen, omdat een aantal van ons ‘procedureel’ de afweging heeft gemaakt omdat ze vinden dat dit niet het juiste podium is. Een aantal zegt: op basis van die inhoud prefereren wij om daar toch een andere stem in te hebben. Vandaar dat wij op basis van die afweging verdeeld zullen stemmen, maar bij degenen die ‘procedureel’ laten afwegen als prioriteit, zegt het niets over de inhoud. Voorzitter: Ja. Zij er nog anderen die een stemverklaring willen afleggen? De heer Rijnders.
De heer Rijnders: Dank u, voorzitter. Ook voor ons is het weer een item. Qua inhoud, wat mevrouw List ook zegt, valt daar niet over te discussiëren. Het is triest genoeg. Alleen: wij zijn een lokale politieke partij en hebben elke keer te maken met de manco’s van het landelijke beleid. Dan ben ik het aan de ene kant met mevrouw List eens om te zeggen: horen wij op dit platform, hier in de gemeenteraad, dit signaal weer uit te zenden? Er zijn inmiddels al vier brieven van de gemeenteraad van Eindhoven naar Den Haag vertrokken – als alles goed is gegaan – en ik denk dat iedere landelijke partij voor zich de verantwoordelijkheid moet nemen om dit signaal in Den Haag op de agenda te zetten. Daar wilde ik het bij laten. Wij stemmen er dus niet mee in. Voorzitter: Oké. Wij gaan over tot de stemming. Ik zal het nu andersom doen. Dat is ook in het kader van de verdeelde stemming van de VVD makkelijker. Ik zal vragen wie tegen deze motie is. [Stemmen bij handopsteken] Tegen deze motie hebben gestemd: de heer Rijnders… De heer Oosterveer en mevrouw Jacobs worden geacht voor de motie te hebben gestemd. De rest van de VVD-fractie stemt tegen. Daarmee is het voorstel aangenomen.
9 Raadsinformatiebrieven (RIB) ter kennisname Voorzitter: De raadsinformatiebrieven kunt u via de griffie bij het presidium aanmelden voor eventuele agendering, indien u dat wenst. Ze zijn hier ter kennisname neergezet.
56
A 10.
Verslag
Ingekomen stukken.
Voorzitter: Allereerst de ingekomen stukken zoals u die vindt in de uitnodiging en waarvan voorgesteld wordt onder A om de stukken voor kennisgeving aan te nemen. Is er iemand die daar een opmerking over heeft? Mevrouw Wagt. Mevrouw Wagt: Wij zouden het prettig vinden als stuk A6 van de Dorpsraad Acht niet zomaar voor kennisgeving wordt aangenomen en dat er gewoon een fatsoenlijk bericht gestuurd wordt. Voorzitter: U stelt voor om dit naar categorie B te verplaatsen. Mevrouw Wagt: Ja. Voorzitter: Oké. Bent u het daarmee eens? Ja? Dan gaat dat gebeuren. Dan komen we bij categorie B: voorgesteld wordt de stukken onder B ter afdoening in handen van het college van burgemeester en wethouders te stellen. Kunt u daarmee instemmen? Dat is het geval.
11.
Afscheid van het raadslid de heer M.J. Houben MBA.
Voorzitter: Daar ga ik even voor staan. Ja, Maarten, het moment is aangebroken, zal ik maar zeggen… Je familie zit op de tribune, althans een deel daarvan. Welkom! Welkom ook vrienden die hier aanwezig zijn, bekenden, kennissen. Een belangrijk moment, want je gaat stoppen als raadslid voor de gemeente Eindhoven. Ik weet hoe begaan je bent bij wat zich hier afspeelt, hoe begaan je bent bij de stad Eindhoven. We hebben jouw collega’s gevraagd om eens wat karakteristieken, wat oordelen over jou voor het voetlicht te brengen. Maak je borst maar even nat, zou ik zeggen. Hij is charmant. [Kijkt rond - Gelach] Hij is gedreven. Hij is soms handig. Er staat ‘geslepen’, maar ik noem dat maar ‘handig’. Hij is to the point, alert, adrem, attent, een tikkeltje eigenwijs. Volgens mij is dat niet waar en ben je gewoon heel erg eigenwijs! Niet? Oké. Een bruggenbouwer, getalenteerd, en niet in het minst beschik je over een behoorlijke dosis humor. Dat zijn een paar van de karakteristieken die ze je gegeven hebben. Je zit nu zes jaar in de raad, bent politiek actief en vandaag nemen we afscheid van jou. Niet omdat je genoeg hebt van de politiek, of omdat je genoeg hebt van ons,
57
A
Verslag
want ik neem aan dat we je nog heel vaak zullen zien, weliswaar vanuit een andere hoedanigheid. Het is echt de moeite waard om daarvoor gefeliciteerd te worden, want je wordt burgervader van de naburige prachtige gemeente Nuenen.
De eerste vier jaar was je raadslid en de laatste vier jaar ben je ook nog fractievoorzitter geweest, totdat de gemeenteraad van Nuenen besloot jou voor te dragen als burgemeester van hun gemeente. Ik vind dat je daar met recht trots op mag zijn. In zes jaar heb je hier, toen je actief was in de gemeenteraad, laten zien wat je kunt. We hebben dat gezien bij de raadsenquêtecommissie, waar je hebt laten zien dat je op het scherpst van de snede de vragen kunt stellen. Je bent voorzitter geweest van de commissie Mobiliteit, Milieu, Vastgoed en Participatie en nu ook nog van Maatschappij en Cultuur. Het leiden van vergaderingen – dat is heel handig bij de nieuwe functie – is jou volgens mij op het lijf geschreven. Dat liet je hier overigens in de commissie ook wel zien. Je legde de basis voor de professionalisering van de raadscommunicatie en van die raadswerkgroep was je lange tijd voorzitter. Daarnaast was je ook nog vicevoorzitter van het presidium en tweede waarnemend voorzitter van de raad. Je hebt dus nog een beetje kunnen oefenen, niet al te vaak – ik probeer er toch zoveel mogelijk te zijn en anders laat Hans zich ook niet het kaas van het brood eten. In het presidium is dat wel frequent gebeurd. Maarten, je bent een man die, denk ik, de grote lijnen wel in de gaten probeert te houden. Dat betekent overigens niet dat je je niet vast kunt bijten in sommige dossiers. Zoals u allemaal weet, hebben we het dan over citymarketing, wat overigens wel tot een mooi resultaat geleid heeft, vind ik. Daar zijn we het over eens, hè? Brainport en economie; dat had jouw bovenmatige interesse. Je was vasthoudend, onder andere met de bezuinigingen, met het minderpijnpalet. En kenmerkend voor jou is dat je tijdens elke raadsvergadering je eigen moment creëerde. Ik zie jou hier dus zo staan en dan komt er een vraag en dan komt er een stilte en dan denk je… komt hij nou met iets? Weet hij nou het antwoord? Je weet het antwoord wel, maar ging even de aandacht naar je toe halen en hup, daar ging je! Liefst prime time en liefst met de camera’s op je gericht. Politiek bedrijven is dat. Dat heb je, denk ik, niet van vreemden (je vader en moeder zitten hier)… het CDA, de politiek, het openbaar bestuur, is je eigenlijk met de paplepel ingegoten. Je hebt er zelf van gezegd dat je wel een man van ‘verbindingen’ bent en dat heb ik ook mogen merken. Ik heb de verhoudingen die je met de leden van het college hebt, en die we samen ook in de afgelopen periode hebben gehad, altijd zeer gewaardeerd. Altijd on speaking terms, altijd voorkomend, gentleman-like en ik heb zeer gewaardeerd hoe jij daarin opereert.
58
A
Verslag
Je bent een man van verbindingen, van netwerken en ook van overleg. En ik vraag me dus af of jij wel dwars genoeg bent om naar Nuenen Dwars te gaan. Dat weet niet iedereen, maar Nuenen is dwers. Weet je wat dat betekent? Waarom zijn die mensen in Nuenen eigenlijk dwers? Ik wist het ook niet, dus ik heb het aan de burgemeester gevraagd. Hij gaf een verklaring, maar ik vond hem eigenlijk niet afdoende. Ooit waren er mensen in de bouw een boerderij aan het bouwen en er was een grote biels. Daar moesten ze in de lengte doorheen en toen probeerden ze hem dwars door de opening te krijgen. Sinds die tijd heet Nuenen dwars, maar ik kan het me bijna niet voorstellen. Ik zou het wel erg leuk vinden als jij weet uit te vinden waarom we Nuenen dwars noemen. Maar goed, volgens mij heb jij daar helemaal niets mee, met dwars, en ben je vooral een bruggenbouwer en probeer je partijen bij elkaar te brengen. Dat zal je ook buitengewoon goed uitkomen als burgemeester met een toch stevige opgave, ook in de grondposities die de gemeente heeft en onder de rook van de stad Eindhoven. Ik verheug me in ieder geval op onze samenwerking. Als we teruggaan in de tijd… in 2010 bij de verkiezingen heb jij je tussen zes vrouwelijke concurrerende lijsttrekkers moeten bewegen. En ondertussen begin ik ook steeds meer te begrijpen wat dat is. [Gelach] Jij vond het niet vervelend. Ik ook niet. Maar ik had wel gedacht dat je tijdens de onderhandelingen die vrouwen toch iets meer politiek om de vingers zou kunnen winden en dat is jou niet gelukt. Ik ga die poging nog wel maken de komende tijd. [Gelach] Ja, maak je borst maar nat. Van die vrouwen gingen er vier zelfs in de coalitie. Er waren voor jouw partij nog hele mooie plannen gemaakt, toch belandde je in de oppositie en moest je zelfs nog wennen aan je nieuwe rol, waarbij je gekscherend riep: ‘Is er een cursus oppositievoeren?’ Dat is voor jou - voor jullie - niet nodig. Dat hebben jullie, denk ik, met veel elan gedaan. Die nieuwe rol paste jullie [Gelach] in de zin dat je daar met overtuiging... Nee, zo bedoel ik hem niet. Maar je hebt hem met overtuiging ingevuld. Dat deed je constructief en opbouwend. In dat opzicht vind ik het ook wel passend. Jullie hebben heel lang, vaak onafgebroken, in het college gezeten. Om dan toch de oppositierol te kiezen…. Ik vind dat jullie dat buitengewoon knap gedaan hebben. Je ging niet zondermeer akkoord met de PSV-deal. Je hebt drie wijzen ingeschakeld en verrassend genoeg kwam daar een rapport uit van vijf regels, wat genoeg was om de zegen te geven over de deal. Dat vond ik eigenlijk wel echt ‘to the point’, wat je daar geregeld hebt. Als oppositievoerder had je het steevast over ‘Onderweg naar morgen’. Daar bedoelde hij mee: het coalitieprogramma Werken aan morgen. Nou vroeg ik me af… wat is eigenlijk de naam van het coalitieprogramma in Nuenen? Weet jij dat? [Gelach] Daar ben ik heel erg benieuwd naar. Ik ga je daar verder niet over overhoren, maar misschien dat we daar nog eens een grap over kunnen maken, vanuit Eindhoven als we naar Nuenen kijken.
59
A
Verslag
Je laat zien dat de politiek ook leuk kan zijn en het is heel erg belangrijk dat er gelachen kan worden en je bewijst dat politiek absoluut niet saai is. Dat het openbaar bestuur er echt toe doet op punten die relevant zijn voor alle inwoners van in ieder geval onze stad. Je hebt laten zien dat je het een eer vindt om dit werk te mogen doen. Ondertussen ben je ook een bekende in Twitterland geworden. Daarvan moet ik zeggen – ik volg het wel maar doe er niet aan mee – dat het niet altijd de kwaliteit ten goede komt wat jullie met elkaar twitteren. De gemeente Nuenen mag blij zijn met deze nieuwe burgemeester en wij zullen jou missen, maar we kijken graag uit naar de wijze waarop wij gezamenlijk ons nabuurschap kunnen gaan invullen. Daar wens ik je heel veel succes mee. Kortom, Maarten, heel erg bedankt. We gaan samen verder. Namens de raad wil ik je graag een cadeau aanbieden in de vorm van een kunstwerk van Kunst & Ko als aandenken van onze stad en als dank voor al je inzet die je voor onze stad gepleegd hebt. [Burgemeester Van Gijzel overhandigt onder applaus een cadeau aan mijnheer Houben] De heer Houben: Ik wou bijna zeggen: collega, bedankt voor de prachtige woorden. En maakt u zich geen zorgen: het is al geruime tijd borreltijd, ondanks dat het de raad D is vanavond. Ik zal jullie niet te lang bezighouden, maar toch een klein woordje, na vijf jaar voor de eerste keer in al die jaren ‘zonder inhoud’ in elk geval zonder dat er een collegedossier onder ligt. Voor mij is dit een heel speciale avond. Geachte aanwezigen – daar wou ik dus mee beginnen. Om te beginnen Renate, van harte gefeliciteerd. Ik zal je dadelijk nog eventjes kort noemen. Rob, burgemeester, college van B en W, alle collega’s. Uiteraard de mensen van de pers - dank dat jullie nog even zijn gebleven want jullie zijn heel belangrijk geweest de afgelopen vijf jaar. Alle belangstellenden, uiteraard Willemien - waar ben je? Achter Arnold - jij ook van harte welkom. En uiteraard mijn vader en moeder. Het was de zomer van 2005 en ik wil graag even met jullie praten over mijn verslaving en over respect. Het was de zomer van 2005 en ik was in kasteel Eckartdal, zoals jullie allemaal zullen weten aan de Nuenenseweg, vlakbij het Eckartcollege, waar ik mijn middelbareschoolopleiding heb mogen genieten, en ook vlakbij het ouderlijk huis aan de Kosmoslaan. Ik had daar een gesprek met de toenmalige voorzitter van het CDA. Ik heb destijds nooit gedacht aan de enorme gevolgen die dat gesprek zou kunnen hebben. Ik sla heel veel over en neem jullie mee naar de eerste periode, 2006-2010, waarin het CDA in Eindhoven nog collegeverantwoordelijkheid had. Het lijkt inmiddels heel, heel erg lang geleden. Er zijn een paar dingen die ik me daaruit herinner. Dat zijn er maar weinig, althans de dingen die meteen bij mij naar boven komen. In ieder geval de introductiecursus voor nieuwe raadsleden. Hij is vanavond niet aanwezig, maar, Rob, op wel veelvuldig aanwezig Twitter, als het gaat om geluid en over vliegvelden: Bernard Gerard. Bernard Gerard is een van de nestors waar ik ongelooflijk veel van
60
A
Verslag
geleerd heb. Niet dat ik het inhoudelijk altijd met hem eens was… ik weet niet of jullie Bernard Gerard nog een beetje kennen, maar één van de tips die hij had voor de nieuwe raadsleden destijds was: ‘Beste mensen, werk hard, denk goed na, zorg dat je je dossiers bij elkaar hebt, maar… blijf vooral sporten!’ Dat is iets wat hij gezegd heeft. Ik heb me destijds ook meteen bij een sportclub ingeschreven en ik kan u vertellen: ik kom daar wel eens [Gelach] Iemand anders die mij op die avonden heel veel heeft geleerd is Marcel Oosterveer. Leuk dat jij er vanavond ook bij bent. Marcel heeft mij heel veel geleerd over financiën, althans heel veel geprobeerd te leren. Ik twijfel even of ik het ga vertellen of niet, maar die hele gemeentefinanciën zijn tot op de dag van vandaag voor mij nog een… schimmig gebied gebleven, maar gelukkig zijn er zowel hier als daar veel mensen die daar ongelooflijk veel verstand van hebben. Voor mij was het de start van het openbaarbestuurvirus. Ik kan jullie vertellen en veel mensen zullen het met me eens zijn: het is enorm verslavend. Rob heeft het woord ‘eervol’ al een paar keer genoemd en inderdaad, het is heel eervol om dit werk te mogen doen, het is eervol om een schat aan ervaring op te kunnen doen in een fractie destijds met Paul, Nico, Arno, van wie ik vandaag nog een berichtje heb gekregen, Riky, mensen die jaren- en jaren- en jarenlange ervaring meenemen en waarvan ik heel veel heb mogen leren binnen onze eigen fractie maar uiteraard ook binnen andere fracties. Ik heb heel veel kansen gekregen. Kansen van mijn eigen fractie maar ook van de collega’s hier. Ik heb samen met Joost en Frank hele leuke dingen gedaan, als gaat om Brainport en in dat kader fantastisch dat nou juist net vanavond iemand als Elies Lemkes het welverdiende ereteken van de stad heeft gekregen. Ik heb mogen werken aan Airport, ik heb mogen werken aan citymarketing, ik heb mogen werken aan EZ-dossiers. En dan de tweede periode. Die verliep inderdaad iets anders dan gepland. We hadden een mooie zichtbare campagne, ik mocht lijsttrekker zijn en in weerwil van de landelijke trend, hadden wij hier in Eindhoven (ik heb het hier zo opgeschreven) ‘een gering verlies geboekt’. Maar toch teleurstellend, hier intern, wij onder elkaar, mag ik jullie dat nog wel eens een keer vertellen. En toen kregen we een nieuwe rol: oppositiepartij in Eindhoven. Zichtbaarheid was onze eerste stap. Gisteravond heb ik afscheid genomen van onze fractie en ik heb tegen de nieuwe fractievoorzitter, Christo, en tegen de collega-fractieleden waar Riky straks ook onderdeel van uitmaakt, gezegd: afgelopen half jaar hebben we gewerkt aan zichtbaarheid. Met dank aan de drie dames Renate, Mieke en Monique, die steeds maar hebben gehamerd op ‘waar blijft nou die inhoud van het CDA?’ Hij was er wel, maar ik heb aan Christo en de collega’s gevraagd: willen jullie dat de komende maanden en jaren iets meer de nadruk gaan geven? [Gelach]
61
A
Verslag
Tot zover over de inhoud. Ik wil het met jullie hebben over de randvoorwaarden. Een van de randvoorwaarden die voor mij altijd heel belangrijk waren, waren de diners, de borrels, het roken onder het afdakje… Uiteindelijk was er het bordje (van wie weet ik nog steeds niet) waarop staat: verboden te roken. Het waren wel heel belangrijke momenten. Of we nou uiteindelijk een driegangendiner met zijn allen mogen nuttigen of een broodje hamburger kunnen krijgen… uiteindelijk maakt het niet zo gek veel uit. Iedere keer als we hier een debat hebben gevoerd en samen een afzakkertje kunnen pakken bij ‘t Mulderke of bij Stads of hier onder het afdak, het maakt niet uit, waren dat altijd uitzonderlijk nuttige momenten. De afgelopen vijf jaar heb ik heel veel respect kunnen ontwikkelen. Ik heb hier opgeschreven ‘hashtag 040’, Ferry, dat is dan toch een beetje jouw invloed geweest? Ik heb respect gekregen voor mensen die Eindhoven heel groot hebben gemaakt, zoals (ik heb haar al eerder genoemd) Elies Lemkes, die elke keer als het CDA iets kritisch zei over Brainport acuut aan de telefoon hing, of het zaterdag was, of zondag, ’s ochtends vroeg of ’s avonds laat, het maakt niet uit: ‘Maarten, met Elies. Wat maak je me nou? Dat is slecht voor Brainport!’ En dan probeerde ik haar dat uit te leggen. Ik heb de afgelopen jaren ook heel veel respect gekregen voor de mensen die achter de schermen werken. Ik wil met name noemen: alle mensen van de pers, die toch iedere avond hier weer aanwezig zijn om te kijken of ze uit onze brij van woorden een fatsoenlijk verhaal kunnen maken. Ik noem het respect wat ik heb ontwikkeld voor de mensen van de griffie. Ik zie er daarboven een paar. Ik had hier opgeschreven: ‘Rita en haar griffie’. Jan is er inmiddels ook, geloof ik. Fantastisch! Ik denk dat wij hier in Eindhoven ongelooflijk trots kunnen zijn op zo’n fantastische griffie. En hetzelfde geldt voor Bas en de bodes, Annemie en de dames van de catering. En uiteraard, dat is misschien wel heel belangrijk: voor de enorm goede samenwerking hier binnen de raad, in de fractie, met collega-raadsleden, alle commissieleden, de collegeleden, de fractievoorzitters in het presidium. Rob heeft het al eens aangehaald: het is altijd ongelooflijk respectvol voor elkaar. Op diezelfde manier heb ik dus uiteindelijk – nee, niet ‘uiteindelijk’, dat is een beetje onaardig – heel veel respect gekregen, vader en moeder, voor de manier waarop jullie de afgelopen 41 jaar met mij en met de politiek zijn omgegaan. Eindhoven mag wat mij betreft ongelooflijk trots zijn op de manier waarop wij hier met elkaar omgaan. Pittige debatten, soms zijn we het ‘zat’ met elkaar, Mieke, maar uiteindelijk gaan we daarna weer samen een borrel drinken en gaat het maar om één ding. We willen met 45 raadsleden, met hun college, met iedereen die ons ondersteunt maar één ding en dat is het aller-aller-allerbeste voor deze stad. Altijd met respect, en volgens mij kan dat alleen maar hier in Brabant. Rob heeft het al gezegd: het kinderpardonverhaal, van jou Renate, was daar vanavond weer een prachtig voorbeeld van.
62
A
Verslag
Dan tot slot nog een persoonlijke noot en dan kom ik tot een afsluiting. Dat gaat over het werk van raads- en commissieleden. In de landelijke pers wordt vaak gesproken over de vergoedingen, die vaak te laag zijn en soms weer te hoog zijn. Ik heb soms wel eens de indruk dat het werk van een raadslid of een commissielid miskend wordt, want wat doen wij nou eenmaal, hè… We drinken wat koffie, we bellen wat met elkaar en lezen af en toe eens wat stukken. Voor de rest zijn we ellenlang aan het vergaderen. Nu ook weer: we plannen het tot 23 uur en het is alweer 23 uur geweest. Wat ik inmiddels heb geleerd de afgelopen jaren is dat bijna iedereen van ons echt hard werkt, naast een betaalde baan, want we moeten ook nog gewoon een boterham eten. We zijn avonden achtereen met elkaar aan het debatteren en aan het vergaderen, alleen maar om die stad zo goed mogelijk te maken. Dan kom ik terug op de verslaving. Bij een echte verslaving (dan gaat het over de vergoeding) speelt geld helemaal geen rol. Maar politiek is emotie. Ik kan jullie vertellen, en ik denk dat ik het daarmee de mening van velen hier vertegenwoordig: er is geen mooier werk dan het werk in het openbaar bestuur. Ik heb dadelijk voor jou, Rob, een boekje dat heet Politiek is emotie en ik wil je vragen, als je het uit hebt, om het dan te rouleren. Het heeft ook met bezuinigingen te maken: één exemplaar is voldoende. [Burgemeester Van Gijzel reageert buiten het bereik van de microfoon: ‘Zal ik maar met de wethouders beginnen?’] Dat lijkt mij heel verstandig! Emotie is verslavend. Of je nou shopt op zondag of dossiers leest op zondag, het maakt niet zo gek veel uit. Maar één ding: vergeet niet dat wij allemaal, nu ook hier weer (het is bijna 23.15 uur geweest en we gaan nog een borrel drinken)… thuis mensen hebben zitten die ons ook nodig hebben. PSV is belangrijk, het bezuinigingspalet is belangrijk, de minderpijnbegroting is belangrijk en de internationale school, het Evoluon, Eindhoven365, zelfs Van Gogh is belangrijk. De meerjarenfinanciering van Brainport is belangrijk, maar niets, maar dan ook niets – en dat is wat ik jullie vanavond wil meegeven – kan belangrijker zijn dan onze kinderen, onze gezinnen, onze familie en onze vrienden. Goed, voor mij is het de afgelopen vijf jaar een heel grote eer geweest om met zoveel fantastische mensen, zonder enige uitzondering, te mogen werken aan een toekomst van deze prachtige stad, deze prachtige regio. Ik dank jullie allemaal voor deze prachtige tijd die ik met jullie heb mogen meemaken en, let wel, ik blijf in de buurt! Dank jullie wel. [Staand applaus] Voorzitter: Ik denk, Maarten, dat ik namens de hele raad spreek als ik zeg dat we jouw collegialiteit altijd zeer op prijs hebben gesteld en ook het feit dat je vanavond aan ons meegedeeld hebt. Het wordt zeer gewaardeerd, je collegialiteit en de inspanningen die je voor de stad gepleegd hebt.
63
A 12.
Verslag
Sluiting.
Voorzitter: Ik stel voor dat wij beneden een borrel drinken – dat moet kunnen, hoewel het jouw afscheid is gaan we dat toch een beetje met een borrel vieren, omdat we jou niet kwijtraken maar er gewoon een geweldige burgemeester in een naburige gemeente bij krijgen. Ik sluit de vergadering.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 27 maart 2012.
R. van Gijzel, voorzitter
J. Verheugt, griffier
rhu/HA12008464
64