A
gemeente Eindhoven
Inboeknummer Verslagnummer 6 Bladnummer 1 Aanwezig 44 leden 30 juni 2006
Verslag voor de raad van de gemeente Eindhoven Betreft openbare vergadering van 6 juni 2006, locatie Raadzaal, Stadhuisplein 1, aanvang 15:00 uur, schorsing 18:30 uur, vervolg 19:30 uur, einde 23:00 uur. Uitnodiging aan
drs. A.B. Sakkers E.M. Abbou mw. dr. mr. G.J.M. van den Biggelaar W.J. Burema E.J.H. Cols B.J.M. Gerard mw. R.C.E. van Helmond J.B. Helms mw. H.J.M.C. van Herk E.Isik J. Jansen mw. B.G.M.W. van Kaathoven B. van Kent K.T. Kocak mw. ir. J. Kuppens P.J. van Liempd J.L. van der Meer R.G.J. Reker ir. J. Rozendaal J.C. Schut Y. Torunoglu A.H.C. Vestjens dr ir. J. Vleeshouwers mw drs A.A. Zwierstra
Aanw.
voorzitter PvdA PvdA
Uitnodiging aan
X drs. J. Verheugt X mw. M.H. Batenburg X J.G.J.M. van den Biggelaar mw. drs. J.G.C.L. Breuers PvdA X M.J.A.M. van Bussel PvdA X F.J.A.G. Depla SP X mw. N.G.E.C. Habets PvdA mw. J.W.H.M. HeesterbeekVVD X Senders CDA X M.J. Houben PvdA X mw. H.M.E. Jacobs-van ChristenUnie X Nisselrooij SP X mw M.T. Kamphorst SP X mw P.J.F.van Kessel-Jansen CDA X mw M.S.H. Klerx-Luchtenberg GL X mr. P.P.H.A. Leenders PvdA X mw M.C.T.M. List-de Roos PvdA X J.B.W.M. Peters LPF X A.J.A. Rennenberg VVD X mw. drs. M. Schreurs VVD X N.H. Stoevelaar PvdA X mw W.C.F.M. Verhees CDA X mw M.T.W.G. Vissers Stadspartij X C.H.B. Weijs VVD X J.F.A. van Zijl
Aanw.
griffier SP PvdA GL LE PvdA LE SP
X X X X X X X X
CDA VVD
X X
SP PvdA OAE CDA VVD LE OAE D66 CDA PvdA PvdA CDA GL
X X X X X X X X X X X X X
A
Verslagnummer 6
Wethouders: drs. H-M. Don drs. H.J.A. van Merrienboer mw. mr. G. Kok-Mol
mw. drs. M.C.T. Fiers mw. drs. G.M. Mittendorff Loco gem.secr.
Afwezig met kennisgeving: mevrouw R.C.E. van Helmond.
2
A
Verslagnummer 6
Overzicht van het behandelde
I
Opening en mededelingen.
II
Vaststellen van de volgorde van de agenda.
III
Benoemingen A.
Geen wijzigingen
A1. Raadsvoorstel herziening van de verordening op de raadscommissie en het Akkoord. reglement van orde van de raad en intrekking van de verordening op de Amendementen A1 en A2 zijn verworpen. stadsdeelcommissies. Zie onder voorstel. (Voorstel 06.R1648.001). Amendement A1 Voor: CDA, SP, 'leefbaar eindhoven', D66, De Stadspartij en Lijst Pim Fortuyn Tegen: Overige fracties Amendement A2 Voor: VVD en OuderenAppèl; Tegen: Overige fracties.
B.
A2. Geloofsbrievenonderzoek, advies van de commissie geloofsbrieven.
Akkoord.
A.3 Raadsvoorstel tot het benoemen van leden van raadscommissies. (Voorstel 06.R1602.001).
Akkoord (unaniem).
A4. Beëdiging van de niet-raadsleden in de raadscommissies.
Niet-raadsleden zijn beëdigd.
B1. Raadsvoorstel tot het benoemen van een waarnemend voorzitter van de raad, tevens voorzitter van het presidium, een 2e waarnemend voorzitter van de raad, teven waarnemend voorzitter van het presidium en twee leden van het presidium. (Voorstel 06.R1601.001). b de heer J.G.J.M. van den Biggelaar is benoemd als waarnemend voorzitter van de raad, tevens voorzitter van het presidium; b de heer ir. J. Rozendaal is benoemd als tweede waarnemend voorzitter van de raad, tevens waarnemend voorzitter van het presidium; b mevrouw drs. J.G.C.L. Breuers is benoemd als lid van het presidium; b de heer A.H.C. Vestjens is benoemd als lid van het presidium.
3
Zie onder voorstel.
A
Verslagnummer 6
B2. Raadsvoorstel tot het benoemen van voorzitters van raadscommissies. (Voorstel 06.R1646.001). Zie onder voorstel. b mevrouw drs. A.A. Zwierstra is benoemd als voorzitter van de commissie Bestuurlijke en Economische Zaken; b mevrouw M.T. Kamphorst is benoemd als voorzitter van de commissie Jeugd en Gezin, Onderwijs, Sport en Cultuur; b de heer W.J. Burema is benoemd als voorzitter van de commissie Wonen en Ruimte; b de heer P.J. van Liempd is benoemd als voorzitter van de commissie Maatschappelijke Zorg, Financiën, Personeel en Organisatie; b de heer M.J. Houben MBA is benoemd als voorzitter van de commissie Mobiliteit, Milieu, Vastgoed en Participatie; b mevrouw dr.mr. G.J.M. van den Biggelaar is benoemd als voorzitter van de commissie Begroting en Verantwoording. C.
C1. Raadsvoorstel tot het benoemen van leden in besturen van gemeenschappelijke regelingen en in het bestuur van de Stichting Middenstands- en bedrijfshuisvesting. (Voorstel 06.R1647.001).
Zie onder voorstel.
b wethouder drs. H-M. Don is benoemd als lid ten behoeve van Hypotheekfonds Noordbrabantse Gemeenten; b burgemeester drs. A.B. Sakkers is herbenoemd als lid ten behoeve van Agglomeratie Industriepark Ekkersrijt; b wethouder drs. M.C.T. Fiers is benoemd als lid ten behoeve van Agglomeratie Industriepark Ekkersrijt; alsmede de raadsleden a. de heer M.J.A.M. van Bussel; b. de heer J.B. Helms; c. de heer M.J. Houben MBA; zijn benoemd als lid ten behoeve van Agglomeratie Industriepark Ekkersrijt; b de heer J.G.J.M. van den Biggelaar is benoemd als bestuurslid van de stichting Middenstands- en bedrijfshuisvesting; b de heer J.C. Schut is benoemd als bestuurslid van de stichting Middenstands- en bedrijfshuisvesting. IV
Vaststellen van de notulen van de vergadering van 24 april 2006. Het ontwerp ligt voor de raadsleden ter inzage in de leeskamer.
V
Vragenhalfuur ex artikel 44 van het Reglement van orde van de raad.
4
Akkoord.
A VI
Verslagnummer 6
Partij
Onderwerp
beantwoord door:
CDA
International Community
burgemeester A. Sakkers.
Onderwerpen waarover geen of nauwelijks discussie wordt verwacht om tot besluitvorming te komen. 1. Voorstel met twee nadere toelichtingen tot het wijzigen van de Monumentenverordening Gemeente Eindhoven. (Voorstel 06.R1513.001).
Akkoord (unaniem).
2. Voorstel met twee nadere toelichtingen inzake brandveiligheid hoogbouw Akkoord (unaniem). Toezegging weth. hoger dan 70 meter boven of lager dan 8 meter onder het meetniveau. Mittendorff (zie bijlage). 3. Voorstel inzake de Fietsnota. (Voorstel 06.R1517.001). Motie 1 Tegen: Voor: Motie 2 Voor: Tegen:
de heren P. Leenders, N. Stoevelaar en A.H.C. Vestjens (CDA). overige fracties en de overige leden van het CDA.
Akkoord (unaniem). Motie M1 is aangenomen. Motie M2 is verworpen. Zie onder voorstel.
VVD, 'leefbaar eindhoven', OuderenAppèl, De Stadspartij, Lijst Pim Fortuyn en ChristenUnie. PvdA, CDA, SP, GroenLinks en D66.
Akkoord (unaniem). 4. Voorstel tot het vaststellen van gebiedsgerichte welstandscriteria voor Geert Grootestraat e.o., St. Gerardusplein e.o., Poelhekkelaan e.o., Schutterbosch, Burghplan Zuidoost, Italiaanse buurt en Roverbruidegom. (Voorstel 06.R1583.001). 5. Voorstel tot wijziging van het beeldkwaliteitsplan voor het gebied Buitenplaats Tegenbosch. (Voorstel 06.R1584.001).
Akkoord (unaniem).
6. Voorstel tot het vaststellen van het Beeldkwaliteitsplan Eckartdal. (Voorstel 06.R1608.001).
Akkoord (unaniem).
7. Voorstel tot het vaststellen van het Beeldkwaliteitsplan Waterrijk. (Voorstel 06.R1609.001).
Akkoord (unaniem).
8. Voorstel met nadere toelichting inzake amendement A5 d.d. 12 december Akkoord.
5
A
Verslagnummer 6
2005 over de reclamebelasting / precariobelasting. (Voorstel 06.R1610.001).
'leefbaar eindhoven is niet akkoord.
9. Voorstel inzake tarieven marktgelden. (Voorstel 06.R1616.001).
Akkoord (unaniem).
10. Voorstel met nadere toelichting tot het vaststellen van de Inspraakverordening gemeente Eindhoven 2006. (Voorstel 06.R1620.001).
Akkoord (unaniem).
11. Voorstel met betrekking tot de Jaarschijf 2006 buurtontmoetingsruimten. Akkoord (unaniem). Toezegging weth. (Voorstel 06.R1621.001). Van Merrienboer (zie bijlage). 12. Voorstel inzake het vaststellen van het plan van nieuwe scholen voor basisonderwijs voor de schooljaren 2007/2008 – 2009/2010. (Voorstel 06.R1622.001).
Akkoord (unaniem).
13. Voorstel inzake de ontwikkelingsvisie Picus West/NRE-terrein. (Voorstel 06.R1623.001).
Akkoord (unaniem).
14. Voorstel tot het vaststellen van de herziening grondexploitatie Goederen Akkoord (unaniem). Distributiecentrum (GDC) Noord. (Voorstel 06.R1624.001). 15. Voorstel met nadere toelichting tot het gewijzigd vaststellen van het bestemmingsplan Prinsejagt-Driehoeksbos 2004. (Voorstel 06.R1625.001).
Akkoord (unaniem).
16. Voorstel tot het beschikbaar stellen van een investeringskrediet voor het realiseren van een bio energiecentrale voor het Nationaal Zwemcentrum De Tongelreep. (Voorstel 06.R1626.001).
Akkoord. Lijst Pim Fortuyn is niet akkoord.
17. Voorstel inzake het advies over het bezwaarschrift van Stichting Speciaal Akkoord (unaniem). Onderwijs Eindhoven, gericht tegen het besluit van 27 januari 2006 tot het niet uitbetalen van de meerkosten voor de vervanging van de dakbedekking aan de Leuvenlaan 23 te Eindhoven. (Voorstel 06.R1631.001). 18. Voorstel inzake het verzoek van de heer J.W. Wessels, Doelenstraat 22 om Akkoord (unaniem). toekenning van planschadevergoeding als bedoeld in artikel 49 van de Wet
6
A
Verslagnummer 6
op de Ruimtelijke Ordening (oud). (Voorstel 06.R1639.001).
Akkoord (unaniem) 19. Voorstel inzake verlenging van de benoeming van de leden van de Begeleidingscommissie onderzoek naar bestuurlijk en ambtelijk handelen. (Voorstel 06.R1561.002). VII
VIII
Actuele moties. AcM1 Het meenemen van kleine huisdieren. ( ingediend door de SP en 'leefbaar eindhoven').
Ingetrokken na toezegging van weth. Don (zie bijlage).
AcM2 Humanitaire hulp voor rampgebieden. (ingediend door PvdA, CDA en SP).
Akkoord (unaniem). Toezegging weth. Don (zie bijlage).
Onderwerpen waarover discussie wordt verwacht alvorens tot besluitvorming te komen. 1. Voorstel met nadere toelichting inzake Ontwikkelingsvisie Emmasingelkwadrant. (Voorstel 06.R1516.001). Amendement A4 Voor: VVD, CDA, D66, OuderenAppèl en Lijst Pim Fortuyn; Tegen: PvdA, SP, GroenLinks, 'leefbaar eindhoven', De Stadspartij en ChristenUnie. 2. Voorstel met nadere toelichting inzake ontwikkeling van drie nieuwe ongedeelde VMBO-scholen. (Voorstel 06.R1585.001). Amendement A3 Voor: VVD, GroenLinks, 'leefbaar eindhoven' en Lijst Pim Fortuyn; Tegen: Overige fracties.
IX
Raadsinformatiebrieven ter kennisname (zie bijlage).
X
Ingekomen stukken.
Akkoord. VVD is niet akkoord. Amendement A4 is verworpen. Zie onder voorstel. Toezegging weth. Fiers (zie bijlage).
Akkoord. Lijst Pim Fortuyn is niet akkoord. Amendement A3 is verworpen. Zie onder voorstel.
Akkoord
Voorgesteld wordt de stukken onder A voorkennisgeving aan te nemen. A1. Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties te Den Haag,
7
Akkoord.
A
Verslagnummer 6
Den Haag d.d. 13 april 2006. Brochure Kengetallen 2006. (06ink13027).
A2. Gemeente Scheemda, Scheemda d.d. 24 april 2006. Verzoek tot ondersteuning van het verzoek aan de minister tot het verlenen verblijfsstatus voor de familie Katchatryan te Nieuwolda. (06ink13880).
Akkoord.
A3. Aftellen tot het pardon te Amsterdam, Amsterdam d.d. 25 april 2006. Akkoord. Het aannemen van een motie conform de bijgevoegde PvdA-motie, waarin de raad zich uitspreekt voor een pardonregeling onder een nieuwe regering in 2007. (06ink14292). A4. Gemeente Middelburg, Middelburg d.d. 25 april 2006. Oproep om een motie te ondersteunen met betrekking tot de humane aspecten van de oude Vreemdelingenwet of een motie van gelijke strekking in stemming te brengen. (06ink14293).
Akkoord.
A5. Vereniging van Nederlandse Gemeenten te Den Haag, Den Haag d.d. 28 april 2006. Inschrijven voor het VNG-ledenpanel. (06ink15152).
Akkoord.
A6. Gemeente Deurne, Deurne d.d. 10 mei 2006. Oproep tot het ondersteunen van een motie inzake regionale subsidie gehandicapten. (06ink16322).
Akkoord.
Voorgesteld wordt de stukken onder B ter afdoening in handen te stellen van het college van burgemeester en wethouders. B1. Mevrouw R. Huiskens te Vlijmen. Vlijmen d.d. 10 april 2006. Onbeantwoorde brief d.d. 10 maart 2006 van mevrouw Huiskens aan de dienst Werk, Zorg en Inkomen. (06ink12954). XII
Akkoord.
Initiatiefvoorstellen. 1. Initiatiefvoorstel tot het verlenen van een garantstelling aan PSV. (ingediend door Lijst Pim Fortuyn).
8
Voorstel is niet in stemming gebracht
A
Verslagnummer 6
na toezegging van weth. Don (zie bijlage).
9
A
Verslagnummer 6
Verslag van het gesprokene
I Opening en mededelingen II Vaststellen van de volgorde van de agenda III Benoemingen A. A.l. Raadsvoorstel herziening van de verordening op de raadscommissie en het reglement van orde van de raad en intrekking van de verordening op de stadsdeelcommissies (Voorstel 06.R1 648.001) De heer Rozendaal: […] Ik kan het geluid weer instellen. Dat praat wat gemakkelijker. Ons inziens is het niet verstandig om daar grote wijzigingen aan te brengen. Het voorstel zoals het oorspronkelijk lag, is aangebracht door een commissie die daarover nagedacht heeft in het kader van de voortzetting van de dualisering. Daar is uitgekomen dat het wellicht verstandig is om vergaderingen van commissies in één avond te bundelen, zodat je van tevoren duidelijk weet wanneer er vergaderd wordt en wanneer iedereen dus beschikbaar moet zijn voor zaken in het stadhuis, zodat de tijd die je buiten het stadhuis kan doorbrengen in de rest van de week valt. Bij die bundeling is ervan uitgegaan dat je de bestaande kennisgebieden zou behouden. Mijnheer Burema is met een tegenvoorstel gekomen en wij hebben ook gezegd: dit is heel onverstandig want nu ga je dingen door elkaar gooien. Bij de samenstelling van de inhoud van de commissies is het van belang dat je kijkt naar de belangen van de raad, want het zijn raadscommissies. Het is dus eigenlijk helemaal niet voor de hand liggend om die in te delen naar de portefeuilles van de wethouders. Te meer daar je op het moment dat de wethoudersportefeuilles zouden wijzigen dat als raad zou moeten volgen, terwijl de raad gewoon zijn eigen agenda dient samen te stellen en zijn eigen vergadervoorwaarden. Kortom: het is niet een slimme oplossing om dat te koppelen aan wethoudersportefeuilles. Ik heb dan ook een amendement hier liggen en mede gebaseerd op het feit dat ik in de commissie dualisering heb gezeten, heb ik een andere verdeling gemaakt en ik stel voor om die aan te nemen. Het maken van een andere verdeling heeft nog een aantal andere voordelen: zoals we allemaal hebben kunnen zien in de correspondentie van de Griffie is het nogal moeilijk om voorzitters voor raadscommissies te vinden. Dat wil zeggen dat hoe meer commissies je maakt, hoe groter dat probleem wordt. Tevens krijg je het probleem dat door het uit elkaar halen van kennisgebieden, raadsleden naar meer commissies zullen willen gaan dan ze zouden willen doen als het allemaal gebundeld was. Om even mijzelf als voorbeeld te geven: de commissie wonen en de commissie mobiliteit zijn twee dingen die ik wens te volgen. Dat wil zeggen dat in de indeling die nu door het Presidium wordt voorgesteld het voor mij onmogelijk is om dinsdagavond een commissie voor te zitten en ik zal dat dan ook niet doen. Zou je daarentegen die twee
10
A
Verslagnummer 6
- zoals logischerwijs voor te stellen is - samenvoegen in een ruimtelijke commissie, dan zou dat voor mij de mogelijkheid scheppen om hetzij in het begin, hetzij aan het eind van de dinsdag een andere commissie voor te zitten. Dat zou ik dan ook met veel plezier willen. Ik heb in het voorstel gezegd: “een aantal raadscommissies in te stellen, te weten: een commissie bestuurlijke zaken, een commissie ruimtelijke zaken, een commissie sociale zaken, een commissie economische zaken en de commissie begroting en verantwoording”, zoals dat ook in het oorspronkelijke voorstel lag, dat aangenomen is door de vorige raad nog, over de herverdeling van taken. Dat laat de mogelijkheid open om kleine wijzigingen te doen. Ik zal een voorbeeld geven: je zou je kunnen voorstellen dat personeel en organisatie inhoudelijk sterk verwant is aan bestuurlijke zaken, dat zou je bijvoorbeeld in die commissie kunnen onderbrengen. Zo zijn er meer dingen te bedenken waarbij je de zinvolheid van de indeling van de commissies beter op peil krijgt, dan wanneer je een indeling maakt die afhankelijk is van een toevallige samenstelling van wethoudersportefeuilles. Voorzitter: Gaat u afronden?
De heer Rozendaal: Voorzitter, ik wil dit even bij u aanbieden en ik zou graag willen dat dit in stemming wordt gebracht en dat we tot een zinvolle indeling komen. Voorzitter: Dank u zeer. Dan constateer ik dat er ook de behoefte is bij het CDA om op dit agendapunt iets naar voren te brengen? Ik wou straks de heer Burema even namens de werkgroep het woord gunnen. De heer Van den Biggelaar, ik neem aan dat dat past bij… De heer Van den Biggelaar: Dat lijkt me prima. Voorzitter: Oké. Mijnheer Leenders. De heer Leenders: Op een iets ander onderdeel, voorzitter: wij hebben in de commissie aangegeven dat wij vinden dat alle commissies op ordentelijke tijdstippen moeten plaatsvinden. Vijf uur of kwart over acht vinden wij netjes; niet alleen voor onszelf maar ook met name voor de burger die de commissievergaderingen kan bijwonen. We hebben dus een amendement gemaakt dat ervoor moet zorgen dat de commissie bestuurlijke en economische zaken, die nu gepland staat voor de maandagen om vier uur, om die om vijf uur of om kwart over acht te laten vergaderen. Voorzitter: Dat was het wat er aan commentaar was? Mevrouw Breuers? Mevrouw Breuers: Ik wil nog wel kort reageren. Ik heb alle tegenargumenten veelvuldig genoemd. Dat doe ik nou niet meer maar we wilden wel de raad vragen of
11
A
Verslagnummer 6
ze het met ons eens zijn dat we het systeem over een jaar evalueren om te kijken of het gebracht heeft wat wenselijk is. Dat is één en aan de andere kant willen wij nogmaals voorleggen dat het toch echt de bedoeling is dat per commissie drie mensen van een partij zitten en niet, zoals we in het verleden zagen, een hele bups. Voorzitter: Dank u wel. Mijnheer Burema. Het speelveld ligt op tafel.
De heer Burema: Dank u wel, voorzitter. Er is aan dit voorstel natuurlijk wel het een en ander voorafgegaan, onder andere een vrij uitgebreide inventarisatie onder alle fracties. Daarna zijn er verschillende conceptvoorstellen die gecirculeerd hebben binnen de raad en daar zijn verschillende voorstellen tot wijziging op gekomen en die zijn ook verwerkt in dit voorstel. Het uitgangspunt is inderdaad geweest het oorspronkelijke voorstel van de werkgroep– de werkgroep waar de heer Rozendaal ook aan refereert – die vorig jaar in opdracht van de raad een conceptvoorstel heeft gemaakt. Ik ben er echt van overtuigd dat we in het voorstel dat nu voorligt, volledig zijn uitgegaan van de uitgangspunten van die werkgroep. Ik heb in het voorstel van die werkgroep niet kunnen aantreffen dat de raad zou hebben besloten om vast te houden aan de indeling in de diverse kennisgebieden, zoals de heer Rozendaal dat noemt. Met andere woorden: ik heb gemeend de vrijheid te kunnen proeven in dat voorstel om over te gaan tot een veel efficiëntere manier om te vergaderen, namelijk dat vergaderen aan de hand van de portefeuilles van de wethouders. Uit inventarisatie, ten enen male, ten tweede male en ten derde male, binnen de raad, heb ik vastgesteld dat een meerderheid van de raad het eens was met mijn argument dat dat de meest efficiënte vorm van vergaderen is. Iedereen die zich nog kan herinneren hoe overladen de agenda’s waren van de commissie ruimtelijke peiler en de commissie sociale peiler in de vorige raadsperiode, die zal moeten erkennen dat het inderdaad veel slimmer is om die commissie-indeling aan de hand van de portefeuille van de diverse wethouders te doen plaatsvinden. Bovendien: die portefeuille-indeling is ook niet stomtoevallig tot stand gekomen: daar is wel degelijk een zekere samenhang in die portefeuille en het is altijd zo dat voor welke vorm wij ook kiezen: er zullen altijd wel commissieleden zijn die bepaalde aandacht- of interessegebieden hebben en die ze dan niet kunnen bijwonen omdat ze dan genoodzaakt zijn een bepaalde commissie bij te wonen. In alle vormen die je kunt bedenken zal dat nadeel zich altijd voordoen. Ik denk dat – zeker na de intensieve discussie die ook in de bestuurlijke peiler heeft plaatsgevonden, we nu tot een voldragen voorstel zijn gekomen en het amendement wat de heer Rozendaal gaat indienen – ik heb het nog niet gezien maar de portee is duidelijk – als je dat zou aannemen dan betekent dat we gewoon weer van voren af aan beginnen en dat we eigenlijk weer een nieuwe werkgroep zouden moeten oprichten, dat we eigenlijk weer compleet van voren af aan beginnen. Dan vraag ik me werkelijk af; we zijn nu bijna vier, vijf weken bezig geweest om dit voorstel zo voldragen mogelijk op tafel te krijgen… Ik kan iedereen alleen maar aanraden om dit amendement niet te steunen
12
A
Verslagnummer 6
en uit te gaan van het voorstel zoals dat nu ter tafel komt. Zoals net ook is opgemerkt door mevrouw Breuers, inderdaad het voorstel… De heer Rozendaal: Voorzitter.
De heer Burema: …voorziet in een evaluatiemoment waarin we, wat ons betreft het volledige voorstel opnieuw kunnen bekijken, alle aspecten daarvan kunnen bekijken. En laten we dat alstublieft een keer proberen. Voorzitter: De heer Rozendaal. De heer Rozendaal: Ja, dank u wel. Voorzitter: Nee, mijnheer Rozendaal… De heer Rozendaal: Neemt u mij niet kwalijk. Voorzitter: Mag ik u even vragen om gewoon bij de orde van de vergadering te blijven. U bent ook enthousiast. Maar even op zijn tijd. De heer Rozendaal: Ik bood mijn excuses al aan dat ik iets te snel was met nog een keer te roepen. Ik was nog even gewend aan het feit dat de microfoon niet aanstond. [Gelach] Wat mijnheer Burema zegt is natuurlijk niet waar. Je hoeft niet opnieuw te beginnen want je hebt namelijk een indeling die je al had. Die was goed, die was consistent, die haalde kennisgebieden bij elkaar die bij elkaar hoorden. Het enige wat je kunt overwegen, heb ik gezegd, is om te kijken of je bepaalde punten waarbij bepaalde commissies wat zwaarder werden dan andere: zou je mogelijk onderdelen naar een andere commissie kunnen overhevelen. Voorzitter: Mijnheer Rozendaal, even bij interruptie. U heeft net uw amendement kunnen toelichten. De heer Burema heeft verslag gedaan en heeft gereageerd vanuit de commissie… De heer Rozendaal: Nee,… Voorzitter: Mijn vraag is of u daar nog op wilt reageren en niet weer inhoudelijk. Want dat amendement van u gaan we straks in stemming brengen, dus daar moeten we niet in een tweede termijn nog een keer herhaald krijgen wat u in de eerste termijn al zei. Dus graag wat bondigheid. De heer Rozendaal: Ja, ik probeer bondig te zijn maar ik probeer in te gaan op wat de heer Burema zegt: ‘dan moeten we opnieuw beginnen’. Nee, het feit dat hij dit nu
13
A
Verslagnummer 6
allemaal overhoop haalt, wil zeggen dat we nu helemaal opnieuw moeten beginnen, terwijl als we mijn amendement aannemen, we juist niet opnieuw hoeven te beginnen maar door kunnen gaan waar we waren. Zijn argument is dus gewoon tegen zijn eigen voorstel. Voorzitter: Mijnheer Van den Biggelaar.
De heer Van den Biggelaar: Ja, voorzitter, als ik me goed herinner dan hebben wij vier jaar geleden een trendbreuk gemaakt met commissies gekoppeld aan wethouders. Toen zijn we naar die kennisgebieden gegaan. Ik kan me nog herinneren dat de VVD toen hetzelfde commentaar had als wij op het instaptheater van drie, vier wethouders bij één commissie. Wat is er veranderd in die tijd? De heer Rozendaal: Daar kan ik u wel wat van zeggen. Kijk, een van de belangrijke dingen is dat het nu allemaal op één avond is en dat je dus niet meer hebt dat je wethouders verplicht om drie of vier avonden achter elkaar naar verschillende commissies te gaan, maar dat je een zinvolle circulatie kunt maken waarbij de wethouder alleen maar van commissie naar commissie hoeft te lopen, en niet, zoals in uw voorstel, dat de raadsleden straks van commissie naar commissie moeten lopen omdat hun onderwerpen door verschillende wethouders worden behandeld. Kortom: er is wel degelijk iets veranderd. Het geheel is nu duidelijk, samenhangend en goed gestructureerd. Het is zonde dat u nu probeert dat onderuit te halen. Tevens introduceert u een extra vergaderavond en dat was nou juist tegen het voorstel. Mijnheer Burema zei: ik zie niks wat tegen het voorstel van de commissie was. Ja, dit is tegen het voorstel van de commissie. De bedoeling was: alle vergaderingen op één avond en nu maakt u er een extra avond bij. Voorzitter: Mag ik hieruit concluderen dat u uw gedachten over en weer gewisseld hebt en dat we straks bij het stemverloop zullen zien wat voor consequenties dat heeft? Akkoord? A2. Geloofsbrievenonderzoek, advies van de commissie geloofsbrieven Voorzitter: Dan gaan we naar A2. Het geloofsbrievenonderzoek en ik geef graag mevrouw Breuers het woord. De commissie heeft een hele klus gehad, een hele rij. Mevrouw Breuers: Zwaar werk. Zweet aan de handen. Zes of zevenendertig brieven waren het geloof ik, of pakketjes. Maar de commissie belast met het onderzoek naar de geloofsbrieven naar de te benoemen commissieleden zijnde niet-raadsleden, heeft de geloofsbrieven onderzocht en alle in orde bevonden. Voor de namen verwijs ik kortheidshalve naar het raadsvoorstel. De commissie adviseert de benoemde leden in de raadscommissies toe te laten. Ondertekend door de heer Depla, mevrouw Habets en door mijzelf.
14
A
Verslagnummer 6
Voorzitter: Dank u zeer. Dus dan is er geen enkel beletsel om straks over te gaan tot benoeming. Dank u wel. We gaan het straks effectueren, maar gezien het feit dat het amendement nog eventjes op zich laat wachten, ga ik met de besluiten en de gevolgen daarvan straks overweg. Het raadsvoorstel tot benoemen van leden van de raadscommissies. Ik zit me even af te vragen… als het amendement van de heer Rozendaal zou worden aangenomen, dan kan dit agendapunt niet besproken worden. Voorzitter: Ik weet niet of mijnheer Houben er al is? Ja, mijnheer Houben is er. Het lijkt mij wijs om eerst naar het vragenhalfuurtje te gaan. Dat lijkt wat slordig, maar als we de tijd een beetje in ogenschouw willen houden, dan lijkt me dat wel handig. Mijnheer Houben, bent u bereid om de vraag die u heeft voor het vragenhalfuurtje om die nu eerst uit te spreken. Dat gaat – naar ik begrepen heb – over de International Community. Mijnheer Houben. V Vragenhalfuur ex artikel 44 van het Reglement van orde van de raad De heer Houben: Dank u wel mijnheer de voorzitter. Ik ben inderdaad graag bereid ik ben nog even het gebakje aan het doorslikken – om mijn vraag nu te stellen. Goed, International Community. Dat is het onderwerp van mijn vraag. Geachte voorzitter, de Brainport navigator 2013, inmiddels bekend als ‘het rode boekje van Brainport’, daarin staat op hele heldere wijze hoe de Eindhovense regio zich de komende jaren verder moet gaan ontwikkelen als internationale toptechnologie-regio. Hetzelfde boekje, de Brainport navigator, geeft een overzicht van de noodzakelijke aanpak. Ik citeer uit de Brainport navigator: “Brainport vraagt om een integrale aanpak met inzet op o.a. in dit geval het aantrekken en behouden van kenniswerkers. Wereldwijd is er sprake van een battle for talent. Dit vraagt om gerichte en gecoördineerde inspanning voor het werven maar met name ook voor het binden van toptalent aan Brainport.” Tot zover het citaat. Het CDA is een coalitiepartner en de coalitie heeft in het inmiddels bekende akkoord ‘Eindhoven Eén’ duidelijk aangegeven dat wij de Brainportstrategie omarmen. De voorjaarsnota ondersteunt dit nog een keer extra met een forse financiële impuls. Het is dus in ons aller belang om ervoor te zorgen dat de strategie ook daadwerkelijk wordt omgezet in effectieve actie. Met genoegen lazen wij afgelopen donderdag in het lokale dagblad een bericht over de lancering van een nieuwe website: eindhoven.eu, opgezet door de gemeente en bedoeld om de IKW’ers , zoals deze kenniswerkers in het jargon worden genoemd, alle informatie te geven die ze nodig hebben om onze regio te leren kennen als enige juiste om zich te gaan vestigen. Diezelfde krant berichtte diezelfde dag over een platform uit het Eindhovense zakenleven en semi-overheid dat kenniswerkers bij de hand wil nemen, en ik citeer uit het bericht: “opdat zij graag komen en zich snel thuis voelen”. Deze operatie
15
A
Verslagnummer 6
wordt geleid door mijnheer Hidalgo, volgens de krant – ik citeer weer- ‘een moleculair bioloog uit Spanje die zich hier gevestigd heeft’. Naar aanleiding van deze berichtgeving, mijnheer de voorzitter, heeft het CDA enkele vragen. Ten eerste: bent u het met ons eens dat wij er samen alles aan moeten doen wat in ons vermogen ligt om deze zogenoemde IKW’ers in Eindhoven te krijgen en ook daadwerkelijk te houden? Twee: kent u mijnheer Hidalgo en zijn initiatief? En is de heer Hidalgo inderdaad zomaar een moleculair bioloog uit Spanje of is hij wellicht een vooraanstaand deskundige op dit gebied? Is naast het genoemde zakenleven en semi-overheid wellicht ook de gemeente een partner? Misschien ook de TU die recentelijk vijftig miljoen kreeg voor talent scouting? En wie zijn er überhaupt partners in deze battle for talent? Mijn derde vraag is of er een link is tussen de website eindhoven.eu en het genoemde initiatief. Ten slotte wil ik u vragen of u de gemeenteraad kunt inlichten over de volgende stappen die u gaat zetten om de International Community verder gestalte te geven. Tot zover mijn vragen.
De heer Sakkers: Mijnheer de - waarschijnlijk straks - vice-voorzitter, een korte reactie als portefeuillehouder in deze, met betrekking tot de vragen. Eigenlijk is het antwoord heel eenvoudig. In de Brainport navigator wordt strategie aangegeven met betrekking tot de economische ontwikkeling van de komende acht jaar. De werkwijze die daarin gehanteerd wordt, is een werkwijze waarbij programma’s gerealiseerd worden waarbinnen allerlei projecten ontwikkeld worden en worden uitgevoerd. Zo heb je bijvoorbeeld een programma Design. Zo gaan we bijvoorbeeld ook een programma Werken in Brainport ontwikkelen. En zo heb je ook een programmaonderdeel waarbij International Community centraal staat. Ik ben erg gelukkig dat ik u kan melden dat de heer Hidalgo bereid is gevonden om dat programma te leiden. Op de happening die vorige week op de High Tech Campus plaatsvond heeft hij ook vanuit die hoedanigheid gesproken over de ambitie die er bestaat om international knowledge workers - internationale kenniswerkers, maar breder dan dat: mensen, toptechnologen enzovoorts – om die hier op een goede manier te verwelkomen, de nodige services te verlenen en vervolgens dus ook – ja, mag ik het woord inburgeren gebruiken? – makkelijk te laten inburgeren zodat ze zich goed thuis voelen in deze omgeving. Dus die mijnheer Hidalgo is niet zomeer iemand vanuit het zakenleven. Hij is de kartrekker van het programma International Community wat vorige week zijn luchtdoop heeft gehad op de High Tech Campus. Hij heeft een klankbordcommissie; al die programmaleiders hebben een klankbordcommissie van professionals uit de wereld waar het programma over gaat. Dus hij heeft inmiddels een klankbordgroep, die zat er ook op de voorste rij om te laten zien dat ze dat programma met elkaar in elkaar hadden gezet. We zijn gestart met het programma, dus het antwoord: de inzet is onderkend, zeer noodzakelijk, wezenlijk voor onze regio, willen we top in Europa worden. Twee, mijnheer Hidalgo is door ons gevraagd omdat te doen en die mijnheer is bij uitstek iemand die daar geschikt voor is, al was het alleen maar omdat hij zelf een internationale
16
A
Verslagnummer 6
kenniswerker is, inmiddels ook Nederlands spreekt, zijn eigen weg heeft moeten vinden en daar bij alle barrières heeft ondervonden die je daarbij kunt hebben. Een hele goeie is ook: met kennis van zaken wanneer het gaat om ‘hoe kan ik anderen helpen in het probleem wat mensen die hier binnenkomen hebben’. Is de gemeente daarin partner, ja, daar kan ik zeggen de gemeente is partner in Brainport, dus langs die weg daar ook zeer in betrokken, U weet dat wij volgens het idee van de Triple Helix werken, waarin overheid, kenniswereld en bedrijfsleven eendrachtig met elkaar optrekken. Dus daar zit de Technische Universiteit aan tafel, Fontys, er zit de ROC aan tafel en er zitten ook ondernemingen aan tafel. Dus, voorzitter, denk ik dan van die kant uit de heer Houben gerustgesteld zal zijn met het antwoord op deze vraag. Als het gaat om eindhoven.eu. Er is in de afgelopen tijd, hier binnen communicatie, verschrikkelijk hard gewerkt om aan een langgekoesterde wens tegemoet te komen om een Engelse website te hebben om voor de stad Eindhoven ervoor zorg te dragen dat men worldwide kan lezen wat er hier zoal van doen is. De link tussen onze eigen Nederlandse website en die is gelegd en ik zal er persoonlijk ook op toezien dat waar het gaat om de activiteiten van het programma, dat die ook tot recht komen in de link naar die site. Dat is een goede suggestie van de heer Houben ook, om datgene wat je leert ook direct wereldkundig te maken. Mijnheer Houben, voor de tweede ronde, De heer Houben: De tweede ronde houd ik heel kort. Het is mij volstrekt duidelijk. Het pleit ervoor dat het niet zomaar een initiatief is waar de gemeente achter staat, sterker nog, één van de initiatiefnemers is. Ik zal het met heel veel interesse blijven volgen. Dank u wel. Voorzitter: Dank u wel. Andere fracties nog? Niet het geval. Dan is dat punt aan de orde geweest. Dan gaan we naar de besluitvorming over het amendement, twee amendementen zelfs. In eerste instantie het meest vergaande amendement van de VVD die de hele opzet van de commissies ter discussie stelt. Wenst iemand over dat amendement een stemverklaring af te leggen? Mijnheer Gerard.
De heer Gerard: De SP zal er niet mee instemmen. Het belang dat voor de aanwezigheid van wethouders speelt is een duidelijk argument ten gunste van de huidige situatie. En voor raadsleden is het toch een beetje een kwestie van toeval of niet, welke combinatie van interesses zij toevallig hebben en dat kan in welke structuur dan ook goed of verkeerd uitkomen. Tegenover het voorbeeld van de heer Rozendaal kun je gemakkelijk andere voorbeelden zetten. Wij zullen dus niet instemmen hiermee. De hele 2x2-structuur, overigens, had toen niet onze instemming, dit naar aanleiding hiervan. Maar we gaan nu geen flipperkastbesluitvorming doen, en wachten gewoon het moment van evaluatie af. Voorzitter: Dank u zeer. Andere stemverklaringen? Mijnheer Van Bussel.
17
A
Verslagnummer 6
De heer Van Bussel: Ja, formeel heeft de VVD, de heer Rozendaal, volkomen gelijk om te zeggen ‘de raad is leidend, de wethouders moeten maar volgen’. En daarnaast is het zo dat de heer Burema niet zomaar aan het werk is gegaan. Hij heeft gehandeld naar de wens van de meerderheid van de commissieraad en heeft een goed voorstel neergelegd, dus in wezen denk ik dat we toch die lijn moeten volgen. En daarom wijzen wij ook het amendement van de VVD af. Voorzitter: Overige stemverklaringen? Mijnheer Vleeshouwers? De heer Vleeshouwers: Ik sluit mij aan bij wat de heer Van Bussel al gezegd heeft, het komt eigenlijk te laat. Ik had graag in een eerder stadium hierop verder willen denken, want op zich is de lijn van dat voorstel uiterst sympathiek. Als wij die gevolgd hadden waren wij allang met de commissies aan de slag geweest. Dat zijn wij nu helaas nog steeds niet maar het is nu te laat. Voorzitter: Dank u zeer. Verder nog iemand? Niet het geval. Dan ter stemming. Wie van u is vóór het amendement van de VVD? Dat is de fractie van de VVD. Ja, bij handopsteken. Dit soort dingen doen we even in tempo. Overigens tegen. Ik zie mevrouw Klerx, OuderenAppèl, Overigens tegen. Dan is het amendement verworpen. Dan gaan we naar het andere amendement van het CDA die gaat over de aanvangstijden van de vergaderingen op de maandag. Wenst iemand van u daarover een stemverklaring over af te leggen? De heer Van Bussel, daarna mijnheer Schut. De heer Van Bussel: Het voorstel was óf kwart over acht óf vijf uur, dus ik weet niet precies hoe u dat in stemming wilt brengen? In ieder geval vinden wij het een sympathiek voorstel om het iets te verlaten in verband met reguliere fractievergadering enzovoorts. Wij zijn voor vijf uur, maar als u het twee keer in stemming brengt... In ieder geval vijf uur vinden wij sympathiek en wij zullen ons niet verzetten tegen kwart over acht. Maar onze voorkeur is duidelijk in lijn. Voorzitter: Mijnheer Schut. De heer Schut: Voorzitter, zoals bekend is het veelal zo dat op maandagavond de fracties vergaderen in aanloop naar de commissieweek. Dat wordt nu de commissiedag op dinsdag dus die maandag is heel belangrijk want alle commissies – je kunt ze niet overslaan – alle commissies moeten op die maandag behandeld worden. Met andere woorden; wij hebben de tijd hartstikke nodig ’s avonds, als wij commissies voorbereiden beginnen wij als fractie om half acht. En als we dus hier een verlaat tijdstip innemen, halen wij onze commissieberaadslaging niet meer. Wij zijn dus vóór vier uur ‘s middags.
18
A
Verslagnummer 6
Voorzitter: Als ik het even zo beluister. Trouwens, zijn er nog andere opmerkingen? Mijnheer Gerard?
De heer Gerard: We zijn gewend geraakt aan vier uur maar als dit voor een aantal mensen moeilijk ligt, eventueel vijf uur maar liever vier uur. Voorzitter: Mag ik daaruit opmaken, met de verzamelde opmerkingen, dat eigenlijk twee voorstellen dan aan de orde zijn in redelijke mate? Dat is óf om vier uur beginnen of om vijf uur beginnen. Ik kijk even naar mijnheer Leenders, want als ik mijnheer Schut beluister geldt dat waarschijnlijk voor veel fracties voor de maandagavond. De heer Leenders: Ja, voorzitter, ik neem aan dat ik daar het amendement niet op hoef aan te passen maar dan is het amendement: vijf uur. Voorzitter: Goed. Dus het voorstel is: vier uur en het amendement van het CDA gaat over starten om vijf uur. Dus dan gaan we om dát amendement, starten om vijf uur, stemmen. Wie van u is er vóór dat amendement? [Vele handen worden opgestoken.] Nou moeten we het gaan tellen. [Er wordt geteld.] En tégen het amendement? [Handen worden opgestoken.] Dat is volgens mij de minderheid. Wilt u nog even duidelijk opsteken want het zal erom spannen. [Tellen vindt plaats.] Hoeveel mensen missen wij? [Gelach.] Mevrouw Schreurs, u komt op een interessant moment binnen. [Gelach.]Als wij nou eens. Kan dat ding even mee? Dat werkt dus niet door de elektriciteitsproblematiek. Ik ga toch nog een keer aan u vragen om even bij handopsteken duidelijk te laten zien wie van u er vóór het amendement is. Dan gaan we dat nog een keer tellen. [Tellen vindt plaats met enige hilariteit.] Vóór twintig. Dan moeten er tweeëntwintig tegen zijn. Dat kan niet anders. [Vraag aan de griffier.] We zijn met tweeënveertig mensen aanwezig? Eenenveertig, waarvan twintig vóór het amendement. Dan is het amendement verworpen. Tja, ik kan daar niets aan doen. Het is zoals het is. Goed. Het geloofsbrievenonderzoek hebben we gehad. A.2 Raadsvoorstel tot het benoemen van leden van raadscommissies. Voorstel 06.R1 602.001). Voorzitter: Dan gaan we vervolgens in eerste instantie naar het raadsvoorstel tot het benoemen van de leden van de raadscommissies en daarvan constateer ik dat er ondanks het verzoek geen enkele reactie of commentaar is geweest op de voorstellen zoals die er liggen. Dus mijn vraag, kort door de bocht, aan u is straks integraal de klap te geven op de bemensing van de raadscommissies Ik weet dat mijnheer Schut zo iets wil zeggen. Eerst nog even peilen of er opmerkingen over zijn. Mijnheer Schut.
19
A
Verslagnummer 6
De heer Schut: Ja voorzitter, bij de bestuurlijke pijler staat bij ons ook mevrouw Zwierstra genoemd en mevrouw Zwierstra gaat niet zitting nemen in de bestuurlijke pijler, maar is wél kandidaat als voorzitter voor de bestuurlijke pijler. Misschien dat daar even de verwarring ligt. Zij staat nu dus op de lijst als commissielid en daar moet zij vanaf gehaald worden. Voorzitter: Oké. Dat is denk ik voor iedereen wel zo te begrijpen dat we niet ingewikkeld nog dingen hoeven rond te sturen? Dus mevrouw Zwierstra, daarvan is het niet de ambitie om lid te worden van de commissie, maar als zij daartoe wordt uitgenodigd wil zij wel graag de voorzittersrol invullen. Zo begrijp ik het dan. Zijn er nog andere opmerkingen over de bemensing van de raadscommissies? Dat is niet het geval. Dan hebben we dat nu in één keer zo vastgesteld. A4. Beëdiging van de niet-raadsleden in de raadscommissies. Dan gaan we naar de beëdiging van niet-raadsleden in de raadscommissies en ik zou eigenlijk willen vragen aan al degenen die hier zijn om in de arena te komen zodat ik in één keer u allen kan beëdigen als lid van de commissie. Als u even in het midden wilt plaatsnemen – dat moet net kunnen met z’n allen. [Mensen komen naar voren.] Goed, dames en heren. Letterlijk welkom in ons midden. Voordat ik u vraag om de eed of belofte te doen even het volgende zodat wij geen misverstanden hebben. Ik zal straks u de belofte en de eed voordragen. Dan zal ik vervolgens uw naam noemen. En dan is het de bedoeling dat als u de eed wilt afleggen dat u dan duidelijk met uw twee vingers van uw rechterhand omhoog, zijnde deze twee, de wijsvinger en de middelvinger, dat u daarna zegt: ‘Zo waarlijk helpe mij God almachtig’. En als u de belofte afneemt, dan doet u dat zonder handopsteken en dan zegt u: ‘Dat verklaar en beloof ik’. Is dat u allen duidelijk? Dan gaan we dat beleven. Mag ik de raadsleden verzoeken om op te staan? Ik zweer of ik verklaar, dat ik om tot lid van een raadscommissie benoemd te worden rechtstreeks noch middellijk, onder welke naam of welk voorwendsel ook, enige gift of gunst heb gegeven of beloofd. Ik zweer, of ik verklaar en beloof dat ik om iets in de functie van raadscommissielid te doen of te laten, rechtstreeks noch middellijk, enige geschenk of enige belofte heb aangenomen of zal aannemen. Ik zweer of ik verklaar en beloof, dat ik getrouw zal zijn aan de grondwet, dat ik de wetten zal nakomen en dat ik mijn plichten als lid van een raadscommissie naar eer en geweten zal vervullen. En dan vraag ik u allen achtereenvolgens wat daarop uw antwoord is. Mijnheer Almis. [Eed/gelofte wordt afgelegd.]
20
A
Verslagnummer 6
De heer Van den Barg [Eed/gelofte wordt afgelegd.] De heer Beenen. [Eed/gelofte wordt afgelegd.] Mevrouw Van de Crommert. [Eed/gelofte wordt afgelegd.] Mevrouw van Dootingh. [Eed/gelofte wordt afgelegd.] De heer Dijsselbloem. [Eed/gelofte wordt afgelegd.] Mijnheer Driessen. [Eed/gelofte wordt afgelegd.] Mijnheer Geurds [Eed/gelofte wordt afgelegd.] Mijnheer Hacking. [Eed/gelofte wordt afgelegd.] Mijnheer Van Hagen. [Eed/gelofte wordt afgelegd.] Mevrouw van Hapert. [Eed/gelofte wordt afgelegd.] De heer Van Hattem. [Eed/gelofte wordt afgelegd.] De heer Houben. [Eed/gelofte wordt afgelegd.] De heer Van Houwelingen. [Eed/gelofte wordt afgelegd.] De heer Janssen. [Eed/gelofte wordt afgelegd.] Mevrouw Karreman. [Eed/gelofte wordt afgelegd.] Mijnheer Kerkhof. [Eed/gelofte wordt afgelegd.] Mevrouw Kuppens, mijnheer Kuppens, sorry. [Eed/gelofte wordt afgelegd.] [Gelach.] Die was begrijpelijk. Mijnheer van Liempt. [Eed/gelofte wordt afgelegd.] Mevrouw Moradi. [Eed/gelofte wordt afgelegd.] De heer Mulder. [Eed/gelofte wordt afgelegd.] De heer Nijs. [Eed/gelofte wordt afgelegd.] De heer Oosterveer. [Eed/gelofte wordt afgelegd.] De heer Prijt. […] Die is er niet. Mevrouw Raket. [Eed/gelofte wordt afgelegd.] Mevrouw Reker. [Eed/gelofte wordt afgelegd.] Mevrouw Richters. [Eed/gelofte wordt afgelegd.] De heer Rijnders. [Eed/gelofte wordt afgelegd.] De heer Swart. [Eed/gelofte wordt afgelegd.] De heer Veenstra. [Eed/gelofte wordt afgelegd.] De heer Verbeke. [Eed/gelofte wordt afgelegd.] Mevrouw Welboren. [Eed/gelofte wordt afgelegd.] en de heer Wernink. [Eed/gelofte wordt afgelegd.] Dan feliciteer ik u allen van harte. Degene die we niet in ons midden hebben die zullen we op een andere wijze de belofte of de eed laten afleggen. Welkom in ons midden. Proficiat. Ik schors even een paar minuutjes de vergadering zodat u weer kunt gaan waar u wenst. Dank u wel. [Korte schorsing.]
21
A
Verslagnummer 6
Voorzitter: Dames en heren. Mag ik u verzoeken uw plaatsen weer in te nemen? We hervatten de vergadering. Nou begrijp ik dat de microfoon in de gang niet werkt. Dus misschien kan iemand mij even daar helpen om een paar raadsleden weer te ronselen? Mevrouw Breuers en uw commissie, zeer veel dank voor het werk met de geloofsbrieven. We zijn verrijkt met vele wijze mensen. III. B. Raadsvoorstel tot het benoemen van een waarnemend voorzitter van de raad, tevens voorzitter van het presidium, een tweede waarnemend voorzitter van de raad, tevens waarnemend voorzitter van het presidium en twee leden van het presidium (Voorstel 06.R1 601.001) We gaan door met agendapunt III.B als ik uw aandacht mag hebben. En dat is het raadsvoorstel tot het benoemen van een waarnemend voorzitter van de raad, tevens voorzitter van het presidium, een tweede waarnemend voorzitter van de raad, tevens waarnemend voorzitter van het presidium en twee leden van het presidium. In eerste instantie het raadsvoorstel voor het benoemen van de waarnemend voorzitter. Nu heb ik geconstateerd dat er met betrekking tot de waarnemend voorzitter één kandidaat zich heeft gemeld: de heer Van den Biggelaar. We zullen u straks een stembriefje geven waarop niet alleen de waarnemend voorzitter genoemd staat – waarop u dan een kruisje zet bij ‘akkoord’ of een kruisje zet bij ‘niet akkoord’. Maar vervolgens staat er op het stembriefje ook ‘te benoemen als tweede waarnemend voorzitter van de raad, tevens waarnemend voorzitter van het presidium’ en daar zijn twee kandidaten: de heer Van Bussel en de heer Rozendaal, respectievelijk. Met betrekking tot het lidmaatschap van het presidium, heb ik hier op het stembriefje staan: de heer Vestjens. Dan ga ik nu eerst het woord geven aan mijnheer Schut. De heer Schut: Ja voorzitter, toch even wat uitleg met betrekking tot onze keuze om twee kandidaten naar voren te schuiven want ik heb begrepen dat bij sommige mensen dat niet duidelijk is. We hebben hier vier jaar geleden, toen we de eerste keer het presidium hebben samengesteld, vastgesteld dat je eigenlijk het presidium zou moeten vaststellen volgens de regels van de kwalitatieve invulling en niet zozeer van de politieke invulling. Met andere woorden: we kiezen vier mensen waarvan we met z’n allen vinden dat die vier kwalitatief voldoen aan de eisen die gesteld worden aan het lid zijn van het presidium. We hadden toen voor ogen om het net te doen als in de Tweede kamer waar het helemaal vrij van alle partijen was. Dat is vandaag de dag niet mogelijk omdat onze verordening niet aangepast is en onze verordening nog steeds voorziet in twee-twee: twee van de coalitie en twee van de oppositie. Verder, echter, staat het volledig vrij en is het niet gebonden aan partijen en hebben wij dus
22
A
Verslagnummer 6
gekeken hoe we dat kunnen invullen. We hebben twee kandidaten waarbij één kandidaat heel duidelijk aangegeven heeft iets meer te willen als alleen maar lid van het presidium zijn, maar ook bereid is om plaatsvervangend voorzitter te zijn, waarbij we dan de heer Rozendaal in deze als nummer twee op uw lijstje hebben laten kandideren. Mevrouw Jacobs wil graag werken in het presidium en meewerken en denken in het presidium maar heeft uitdrukkelijk te kennen gegeven om niet waarnemend voorzitter te zijn. Vandaar dat wij beide kandidaten naar voren schuiven en het aan de raad overlaten om te bepalen hoe de raad deze invulling ziet. Dat is dus volledig conform wat we vier jaar geleden afgesproken hebben. Voorzitter: Mevrouw Van den Biggelaar. Mevrouw Van den Biggelaar: Ja, voorzitter, ik heb even wat vragen over de procedure. Want ik zie op dit stembriefje… Voorzitter: Dat zal ik u vast van tevoren vertellen, dan hoeft u de vraag niet te stellen. Dit stembriefje is dus niet compleet, het hele presidium…
Mevrouw Van den Biggelaar: Maar ik heb het anders opgevat. Mijn fractie heeft het als volgt opgevat en dan kunt u misschien mijn verwarring verhelpen. Wij dachten: wij gaan stemmen voor de kandidaat voorzitter. Terecht zegt u: er is maar één kandidaat dus dat is gauw gebeurd. Vervolgens stemmen wij over de kandidaat waarnemend voorzitter. Nadat dat gebeurd is blijven er vier leden over waaruit wij er twee zouden kiezen. Ik neem aan dat wanneer één van de twee kandidaten waarnemend voorzitter niet gekozen is dat die persoon wel kandidaat is als lid. En nu staat er op dit briefje: moeten wij kiezen voor de heer Vestjens als lid. En dan hebben sowieso mevrouw Jacobs en mevrouw Breuers bij voorbaat al minder kans om gekozen te worden. Dus ik zou willen voorstellen om te kiezen voor de voorzitter, voor de waarnemend voorzitter en zodra de uitslag daarvan bekend is, alle vier de leden te kandideren als lid en er dan twee te kiezen. Voorzitter: Ik ben het van harte met u eens want het is niet helemaal ordentelijk om de keuze volgens dit formulier compleet te maken want dan doe je niet zuiver recht aan datgene dat origineel u met elkaar bedoeld heeft in 2002. Dan ga ik even helemaal terug in de tijd. Dus voor de eerste ronde voor de besluitvorming verzoek ik u om kenbaar te maken wie wat u betreft de waarnemend voorzitter en tweede waarnemend voorzitter is en tevens waarnemend voorzitter presidium. Die twee doen we eerst. En daarna gaan we de overige leden van het presidium invullen. Nou vraag ik u mij even te helpen. U heeft ooit allemaal op de kleuterschool gezeten. Daar moest je leren om een briefje goed doormidden te vouwen. En als u dat nou doet en u doet het met uw nagels, dan kunt u dat precies doormidden vouwen, zodanig dat het benoemen van de heer Vestjens nog even gescheiden wordt van het eerste deel. U ziet: we hebben overal rekening mee gehouden. [Gelach.] Als u dan de tweede
23
A
Verslagnummer 6
helft – want dat scheelt weer boom – als u de tweede helft van die bladzijde dan bij u houdt, voor straks en niet per ongeluk de fout maakt de verkeerde in te sturen, dan lossen wij dat zo op. Wie van u heeft mij niet begrepen? Mijnheer van Bussel? Ik zal het nog een keer uitleggen.
De heer Van Bussel: Nou, de procedure is zo ingegeven in mijn optiek omdat er eigenlijk maar één overige kandidaat is van de coalitie. Dus in wezen is de heer Vestjens de enige kandidaat van de coalitie die nog resteert nadat de procedure van de voorzitter en van de heer Van den Biggelaar is afgehandeld en ik denk dat dat de insteek is. Er kan eigenlijk ook niet anders gekozen worden dus ik begrijp de procedure zoals die voorlag heel goed en die kan wat mij betreft ook gewoon doorgang vinden want ik denk dat het lood om oud ijzer is. Voorzitter: Het is niet lood om oud ijzer. Omdat ik u verwijs naar uw originele besluitvorming in 2002 en in die – ja, ik moet nu even een alarmbericht beantwoorden dus misschien kan mijnheer Van den Biggelaar mij even helpen. [De heer Van den Biggelaar neemt plaats als waarnemend voorzitter.] Waarnemend voorzitter: Nou ja, ik kan in deze rol nu nog door het ijs zakken. Ja, uw punt is helder. Wil daar iemand anders op reageren want ik vind het een beetje ingewikkeld worden. De heer Leenders : Ik denk dat de heer Van Bussel gelijk heeft. We hebben in het begin van de vorige periode een discussie gehad over drie-twee volgens mij. Dat was niet de oplossing die we met z’n allen nadien vonden dat er zou moeten zijn maar er is wel overeind gebleven: twee coalitie, twee oppositie om gewoon draagvlak in de raad te hebben, zodat er ook meerdere fracties vertegenwoordigd zouden kunnen worden, ook van minderheden. Dus ik vind op zich: het scheuren was niet nodig geweest maar we hebben er alle vertrouwen in dat onze kandidaat het gaat halen… Waarnemend voorzitter: Maar als ik er even iets van mag zeggen: de strekking van de woorden van de heer Schut, die klopt volgens mij, maar we hebben het besluit niet zo scherp genomen dat de verordening is aangepast. Dus als we de strekking van het verhaal van de heer Schut overnemen, had de verordening aangepast moeten worden en dat is niet gebeurd. Ik heb het er met de griffier ook over gehad maar het was niet zo scherp geformuleerd, denk ik. Dus je zit vast aan een verordening twee oppositie, twee coalitie en dan zou inderdaad het stembriefje zoals dat er lag kloppen. Dat even ter verdediging van de griffier die dit ontworpen heeft en daar dus inderdaad de goede redenering achter heeft gehad. [Burgemeester Sakkers keert terug.]
24
A
Verslagnummer 6
Voorzitter: Goed. Ik kan als uw voorzitter dus niet anders voorstellen dan wat ik net gesuggereerd heb, laten we het gewoon even zo scheiden. Dan doen we de leden in de tweede ronde en de voorzitter en de waarnemend voorzitter in de eerste ronde. Ja? Als u daarin even meehelpt. Dan gaan we nu in eerste instantie de stembriefjes invragen van voorzitter/vice-voorzitter. [Stembriefjes worden ingevuld opgehaald.] Voorzitter: Mag ik vragen aan de heer Gerard, mijnheer Cols en mevrouw Klerx of die met z’n drieën de stemcommissie zouden willen vormen? Als dat zo is en u heeft uw briefje in geleverd, zou u dan eventjes voor u rechts van mij aan de tafel kunnen plaatsnemen om samen met de griffier even de balans op te maken. [Stemcommissie doet haar werk.] Voorzitter: Dames en heren, het woord is aan de heer Gerard. De heer Gerard: Voorzitter, van de 42 uitgebrachte stemmen zijn er 5 uitgebracht op de heer Van Bussel. Sorry, eerst even de heer Van den Biggelaar. Van de 42 stemmen zijn er 42 uitgebracht op de heer Van den Biggelaar. [Applaus.] Voorzitter: Mijnheer Van den Biggelaar, proficiat! De heer Gerard: Bij de tweede keuze zijn er 5 stemmen uitgebracht op de heer Van Bussel, 34 stemmen uitgebracht op de heer Rozendaal en 3 stemmen ongeldig uitgebracht. Samen 42. [Applaus.] Voorzitter: Mijnheer Rozendaal, proficiat! Dank u zeer commissie. Dat betekent dat u nu een stembriefje krijgt uitgedeeld waar nog twee namen op staan, want de heer Rozendaal heeft al een positie in het presidium, dus we hebben nu een stembriefje waar er twee op staan en die andere had u al. [Griffier vult gegevens aan.] Ja, klopt. Mevrouw Breuers, mevrouw Jacobs en de heer Van Bussel. Die drie namen staan op het formuliertje dat u nu nog krijgt. En Vestjens. Dan heeft u bij elkaar vier kandidaten en uit die vier kandidaten moet u twee mensen kiezen waarvan één coalitie en één oppositie. Ik heb nu mensen die mij graag willen soufleren, dat is geweldig. Ja? Dus er moet één oppositie en één coalitie zijn. U heeft vier keuzen, wat wil je nog meer. De heer Van den Biggelaar: Voorzitter, mogen wij de naam van de heer Vestjens op dat stembriefje erbij schrijven? Dat is dan toch makkelijker denk ik, maar ik weet niet of dan de stemming nog geldig is.
25
A
Verslagnummer 6
Voorzitter: Doet u dat maar niet. Volgt u alstublieft de gang van zaken zoals die is voorgesteld. De heer Cols: Voorzitter. Voorzitter: Mijnheer Cols. De heer Cols: Ik denk dat het als stemcommissie niet te controleren is of iedereen één van de coalitie en één van de niet-coalitie heeft gestemd, zoals we nu op het formulier hebben staan. Voorzitter: Laat u het nou even aan ons over zo. Gebruikt u alstublieft de formulieren die we hebben uitgereikt en geen andere dingen want anders krijg ik de wereld aan varianten. [Stembriefjes worden uitgedeeld, ingevuld en opgehaald.] Voorzitter: Goed, dames en heren. De stembriefjes worden opgehaald. Ik zou willen vragen aan dezelfde personen of zij zo bereidwillig zijn om ook dit even voor ons te controleren. Dan kunnen wij wellicht vast wat verder kijken in de agenda met elkaar, zodat we wat zaken straks niet meer hoeven doen. Mag ik uw aandacht? In eerste instantie kijk ik met u even naar de ingekomen stukken onder X. X Ingekomen stukken Voorgesteld wordt de stukken onder A voor kennisgeving aan te nemen. Al. Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties te Den Haag, Den Haag d.d. 13 april 2006 Brochure Kengetallen 2006. A2. Gemeente Scheemda, Scheemda d.d. 24april 2006. Verzoek tot ondersteuning van het verzoek aan de minister tot het verlenen verblijfsstatus voor de familie Katchatryan te Nieuwolda. A3. Aftellen tot het pardon te Amsterdam, Amsterdam d.d. 25 april 2006. Het aannemen van een motie conform de bijgevoegde PvdA-motie, waarin de raad zich uitspreekt voor een pardonregeling onder een nieuwe regering in 2007. A4. Gemeente Middelburg, Middelburg d.d. 25 april 2006. Oproep om een motie te ondersteunen met betrekking tot de humane aspecten van de oude Vreemdelingenwet of een motie van gelijke strekking in stemming te brengen.
26
A
Verslagnummer 6
A5. Vereniging van Nederlandse Gemeenten te Den Haag, Den Haag d.d. 28 april 2006. Inschrijven voor het VNG-ledenpanel. A6. Gemeente Deurne, Deurne d.d. 10 mei 2006. Oproep tot het ondersteunen van een motie inzake regionale subsidie gehandicapten. Voorgesteld wordt de stukken onder B ter afdoening in handen te stellen van het college van burgemeester en wethouders. Bi. Mevrouw R. Huiskens te Vlijmen. Vlijmen d.d. 10 april 2006. Onbeantwoorde brief d.d. 10 maart 2006 van mevrouw Huiskens aan de dienst Werk, Zorg en Inkomen. Onder A1 t/m A6 is de vraag of u akkoord kunt gaan met het voorstel om die zaken ter afdoening in handen van het college te geven. Dat is het geval? Geen opmerkingen uwerzijds? Dan hebben we vervolgens onder B dit keer slechts één zaak en dat is de brief die we. Nee, de eerste stukken onder A zijn ter kennisgeving, sorry, en B is in handen van het college. Bent u het eens met de procedure op deze wijze? Dan hebben we dat met elkaar afgehandeld en hoeven we daar straks aan het eind van de vergadering niet meer met elkaar op terug te komen. IV Vaststellen van de notulen van de vergadering van 24 april 2006 Dan ga ik met u kijken naar de notulen van 24 april. Wij hebben geen opmerkingen ontvangen over de notulen. Kunt u allen instemmen met de notulen van 24 april 2006? Dat is het geval. Dan hebben we die vastgesteld. Dan ga ik naar VI. Onderwerpen waar geen of nauwelijks discussie wordt verwacht. VI Onderwerpen waarover geen of nauwelijks discussie wordt verwacht om tot besluitvorming te komen. 1. Voorstel met nadere toelichting tot het wijzigen van de Monumentenverordening Gemeente Eindhoven (Voorstel 06.R1 513.001). 2. Voorstel met nadere toelichting inzake brandveiligheid hoogbouw hoger dan 70 meter boven of lager dan 8 meter onder het meetniveau (Voorstel 06.R1515.001). 3. Voorstel inzake de Fietsnota (Voorstel 06.R1 517.001). 4. Voorstel tot het vaststellen van gebiedsgerichte welstandscriteria voor Geert Grootestraat e.o., St. Gerardusplein e.o., Poelhekkelaan e.o., Schuttersbosch, Burghplan Zuidoost, Italiaanse buurt en Roverbruidegom (Voorstel 06.RJ 583.001).
27
A
Verslagnummer 6
5. Voorstel tot wijziging van het beeldkwaliteitsplan voor het gebied Buitenplaats Tegenbosch (Voorstel 06.R1584.001). 6. Voorstel tot het vaststellen van het Beeldkwaliteitsplan Eckartdal (Voorstel 06.R1608.001). 7. Voorstel tot het vaststellen van het Beeldkwaliteitsplan Waterrijk. (Voorstel 06.R1609.001). 8. Voorstel inzake amendement A5 d.d. 12 december 2005 over de reclamebelasting 1 precariobelasting (Voorstel 06.R161 0.001). 9. Voorstel inzake tarieven marktgelden (Voorstel 06.R1616.001). 10. Voorstel tot het vaststellen van de Inspraakverordening gemeente Eindhoven 2006 (Voorstel 06.R1620.001). 11. Voorstel met betrekking tot de Jaarschijf 2006 buurtontmoetingsruimten (Voorstel 06.R1 621.001). 12. Voorstel inzake het vaststellen van het plan van nieuwe scholen voor basisonderwijs voor de schooljaren 2007/2008 - 2009/2010 (Voorstel 06.R1622.001). 13. Voorstel inzake de ontwikkelingsvisie Picus West/NRE-terrein (Voorstel 06.R1623.001). 14. Voorstel tot het vaststellen van de herziening grondexploitatie Goederen Distributiecentrum (GDC) Noord (Voorstel 06.R1 624.001). 15. Voorstel tot het gewijzigd vaststellen van het bestemmingsplan PrinsejagtDriehoeksbos 2004 (Voorstel 06.R1 625.001). 16. Voorstel tot het beschikbaar stellen van een investeringskrediet voor het realiseren van een bio-energiecentrale voor het Nationaal Zwemcentrum De Tongelreep (Voorstel 06.R1 626.001). 17. Voorstel inzake het advies over het bezwaarschrift van Stichting Speciaal Onderwijs Eindhoven, gericht tegen het besluit van 27 januari 2006 tot het niet uitbetalen van de meerkosten voor de vervanging van de dakbedekking aan de Leuvenlaan 23 te Eindhoven (Voorstel 06.R1 631.001).
28
A
Verslagnummer 6
18. Voorstel inzake het verzoek van de heer J.W. Wessels, Doelenstraat 22 om toekenning van planschadevergoeding als bedoeld in artikel 49 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening (oud)(Voorstel 06.R1 639.001). 19. Voorstel inzake verlenging van de benoeming van de leden van de Begeleidingscommissie onderzoek naar bestuurlijk en ambtelijk handelen. Voorzitter: Het voorstel met nadere toelichting tot het wijzigen van de Monumentenverordening Gemeente Eindhoven. Is er iemand van u die daarover een stemverklaring wenst af te leggen? Mijnheer van Bussel.
De heer Van Bussel: Niet alleen een stemverklaring. Ik heb van tevoren ingebracht dat ik iets wilde zeggen over het onderwerp. Ik neem aan dat dat uw goedkeuring heeft. Voorzitter: Dan moet u mij even helpen herinneren bij wie u dat gedaan hebt want ik heb aan het begin van de vergadering gecheckt wie er ergens iets over wilde zeggen en ik heb hier van de griffier geen signalen gehad. Ik ga even controleren. De heer Van Bussel: Ik laat u even de controle doen. Voorzitter: Dat lijkt mij spannend. Even zien. I: Leefbaar Eindhoven u heeft the floor. De heer Van Bussel: Dank u wel. Ik zal het toch kort houden. Met name het voorstel inzake de monumentenverordening kan – na een aantal wijzigingen – onze goedkeuring hebben. Met name hadden we nog even de vraag over de bescherming – als dit aangenomen wordt – ten aanzien van het gebied De Bergen. Onlangs speelde er nog een zaak, vorige week is er nog een buurtbijeenkomst geweest. Ik verwijs even naar Eindhoven Eén, het convenant waarin wordt gezegd ‘in primaire fase gaan wij eerder de buurt erbij betrekken, de basis’. in hoeverre rust er bescherming op De Bergen en worden zaken die nu in ontwikkeling zijn bijvoorbeeld een Holland Art Gallery die daar moet komen - daar nu even opgehouden zodat er geen onomkeerbare bewegingen komen? Hebben we dat hiermee dan ook dichtgetimmerd, met name de burgerparticipatie die u hoog in uw vaandel heeft? Wij vinden dit een aardige testcase en is dat hiermee dan ook voorlopig gedekt? Dat is eigenlijk de vraag die mij nog resteert en wanneer begint u eraan? Voorzitter: Dank u wel. Het woord aan wethouder Fiers. Mevrouw Fiers: U noemt twee elementen. Allereerst is het burgerparticipatie: dat staat wat mij betreft los van de verordening die we hier vaststellen. Als het gaat om de verordening, daar hebben we het in de commissie ook al duidelijk over gehad. Met deze nieuwe verordeningen en de aanpassing verliezen we, zeg maar, geen
29
A
Verslagnummer 6
beschermende zaken, die blijven dus overeind tot het moment waarop het hele proces van de bestemmingsplanprocedure is doorlopen. Dus als u de vraag stelt: verliezen wij door dit vast te stellen een aantal beschermingen die er waren? Dan is het antwoord daarop ‘nee’. Voorzitter: Mijnheer Van Bussel.
De heer Van Bussel: Of de bescherming, voor met name dat beschermd stadsgezicht of dat gebied, of dat hiermee gedekt is? U zegt het wordt op het moment met deze aanname niet zwakker maar hebben we daarmee dan inderdaad het soort zaken zoals die vorige week passeerden, daarmee een halt toegeroepen of niet? Mevrouw Fiers: Nee, ik denk dat u twee dingen door elkaar haalt. Als het gaat om deze monumentenverordening. Die is niet soepeler dan de monumentenverordening die we hadden, dus dat blijft. Als u vraagt om wat is nu precies de status van dat gebied De Bergen en in hoeverre is dat gebied nu door deze monumentenverordening niet meer beschermd, dan zeg ik: daar verandert niets in. Hoe formuleer ik dat… De gebiedsontwikkeling in De Bergen staat los van deze wijziging in de monumentenverordening. De bescherming wordt niet minder. Dat is eigenlijk wat ik wil zeggen. [Gebaar van de heer Van Bussel waaruit blijkt dat hij genoegen neemt met dit antwoord.] Voorzitter: Mijnheer Van Bussel. Dat was een antwoord op uw vraag. Dan vraag ik wie van u een stemverklaring heeft… Mevrouw Kamphorst? Mevrouw Kamphorst: Dank u voorzitter, ja een korte stemverklaring. Ik had in de commissievergadering nog twee vragen gesteld. Die staan nu in het raadsvoorstel beantwoord. De ene was over de cultuurhistorische waardekaart dat die zich ging verhouden tot de cultuurhistorische waardekaart van de provincie en de andere vraag was dat de ene regeling niet vlug afgeschaft werd voordat de andere regeling in werking werd gesteld. Op beide vragen hebben we goede antwoorden gekregen en we zijn het nu eens met deze raadsnotitie. Voorzitter: Dank u zeer. Overigens nog stemverklaringen? Niet het geval. Mag ik daaruit opmaken dat u allen instemt met het voorstel? Akkoord? Unaniem. Punt twee: voorstel met nadere toelichting inzake brandveiligheid hoogbouw hoger dan 70 meter boven of lager dan 8 meter onder het meetniveau. Ik heb begrepen dat de fractie van de SP daar iets over wil zeggen. Mijnheer Gerard. De heer Gerard: Voorzitter, men heeft het al op schrift ontvangen. Het kan dus even puntsgewijs.
30
A
Verslagnummer 6
De SP zou ten eerste erop willen aandringen dat het college opdracht geeft om alle flatgebouwen na te lopen op de brandveiligheidseisen van 1992 en niet alleen die 70 meter of hoger zijn. De tekst die hier staat is wat dat betreft niet helemaal duidelijk. Het kan zijn dat u daar geen extra werk voor hoeft te doen omdat het al eens helemaal onderzocht is. Dan zit het in het archief van de brandweer. Maar als het niet onderzocht is, wordt het hoog tijd. 2. Wij zouden u specifiek willen vragen om eens te kijken naar flatgebouwen met een dakopgang. Minstens één flat ken ik waar de verhuurder echt tegen de bewoners gezegd heeft ‘dat is een vluchtweg’. Daarvoor hebben ze ook een sleutel. Van andere flats heb ik het vermoeden dat op z’n minst de bewoners het zelf denken. Nu duidelijk is dat het geen vluchtweg is, is het denk ik goed als dat een keer gezegd wordt. 3. U doet een brief uitgaan aan eigenaren of verenigingen van eigenaren met betrekking tot brandveiligheid, communicatie, ontruimingsoefeningen. Dat is mooi. Daar ben ik het geheel mee eens. Het zou kunnen dat deze brief in een bepaalde sfeer van vrijblijvendheid ontvangen wordt. Daar zou ik het niet mee eens zijn. Vandaar dat ik u zou willen voorleggen aan de brief enige drang tot een antwoord toe te voegen, bijvoorbeeld een antwoord dat bij ons gerapporteerd zou kunnen worden, ergens in de herfst van dit jaar, bijvoorbeeld als u ons op de hoogte stelt van uw studie naar het bouwbesluit. En om te rapporteren over daden van eigenaren en verenigingen van eigenaren ergens in het voorjaar van 2007. Ik ben niet erg scherp op een termijn omdat het niet zo nauw luistert maar ik wil niet dat hier alleen maar een sfeer van vrijblijvendheid op volgt. Voorzitter: Dank u zeer. Het woord aan wethouder Mittendorff. Mevrouw Mittendorff: Dank u wel voorzitter. Voorzitter, in de commissie is natuurlijk gesproken over hoogbouw en ik begrijp dat de heer Gerard aangeeft dat er ook qua veiligheid bij lagere gebouwen de mogelijkheid is om dat op het gebied van veiligheid te bekijken. Ik ben geneigd om toch de beantwoording naar de commissie te verplaatsen omdat ik denk dat er een aantal heel principiële vragen zijn waar ook principieel op geantwoord moet worden, in de zin van: waar gaat het precies over wanneer het gaat om veiligheid en over wiens rol hebben we het en wat is daarbij de rol van de gemeente. Als het gaat om veiligheid en het gaat om eigenaren van gebouwen, men schrijft die eigenaren aan met het verzoek om op te letten op de veiligheid, wat is dan de positie van de gemeente? Willen we daar als raad, als bestuur van deze stad een bepaalde rol in spelen, kunnen we daar een bepaalde rol in spelen. Ik vind het niet eenvoudig om in deze raad op dat soort vragen heel gemakkelijk antwoord te geven. Het heeft mijn voorkeur – en dat is ook het voorstel wat ik u doe – om in de commissie hier zowel de vragen en de toezeggingen die in de commissie bij de heer Sakkers aan de orde zijn geweest als deze vragen bij elkaar te bundelen. U heeft nog die antwoorden tegoed van de commissievergadering van 15 mei en dan denk ik dat wij ook een aantal zaken heel principieel met elkaar kunnen
31
A
Verslagnummer 6
uitspitten. Met name: wat is de rol van de lokale overheid hierin. Ik heb zelf niet de duidelijkheid en ik kan die ook niet geven dat wij op het punt van ‘waar ligt de grens’ een hele heldere uitspraak hebben met elkaar. En dit is, denk ik, noodzakelijk om u goed te kunnen antwoorden. Dat is mijn voorstel. Voorzitter: Dank u. U ziet dat wij - even vanuit het college redenerend - gedacht hebben van ‘nu gaat het met uw vragen meer de richting uit van integraal veiligheidsbeleid, met vervolgens handhaving. Dan past het ook meer om de wethouder integrale veiligheid te vragen dat in portefeuille te nemen zodat ook de strategie in de komende tijd met u overlegd kan worden, dan dat de burgemeester dat vanuit de openbare orde dan zou nemen. Dus vandaar even dat de wethouder ook het woord heeft gevoerd. Mijnheer Gerard, even uw reactie als u daar behoefte toe heeft.
De heer Gerard: Het lijkt mij in elk geval, mijnheer de voorzitter, dat wij dit raadsbesluit moeten aannemen. Het is niet zo dat ik met mijn vragen beoogd heb opnieuw het raadsvoorstel uit te stellen want het is al een keer of wat uitgesteld en het is al een keer in de commissie geweest. In die zin moeten wij nou ter zake komen. Het verrast mij een beetje, moet ik zeggen. U heeft een tweede nadere toelichting uitgebracht waarin u een aantal toezeggingen doet, dus ik veronderstel dat die toezeggingen afgekaart zijn in het college. Ik heb er in het geheel geen bezwaar tegen om nog eens een keer in de commissie in de sfeer van integrale veiligheid over deze zaak te praten, maar ik vind de toezegging eigenlijk wel goed dus ik had het idee dat wij met het raadsbestel volledig eens waren, met de nadere aanvullingen bij wijze van spreken 80% en dat dit een soort finishing touch was – zo zag ik het zelf. Dus wat mij betreft heb ik de vragen niet zo principieel opgevat als het college dat doet. Maar als u nu zegt wij vatten het principieel op en wij beginnen een integrale veiligheid, dan heb ik daar ook geen bezwaar tegen. Alleen zou ik niet willen dat wij elkaar eindeloos bezighouden en dat daardoor de uitvoering vertraagt dus ik probeer het nou even in te schatten. Voorzitter: Even nog wethouder Mittendorff. Mevrouw Mittendorff: Voorzitter, ik denk dat dit onderwerp, waar nauwelijks discussie over zou zijn, wel door kan, dat is het punt ook niet. Het punt is: de aanvullende vragen die u stelt. U komt daarmee op een glijdende schaal met betrekking tot wat nog verantwoordelijkheid is van eigenaren, van bewoners en wat de rol van de gemeente wordt. Dus als u het puur hebt over hoogbouw en de aanvankelijke vraag, dan denk ik dat de notitie die er ligt, dat die niet verkeerd is. Maar als u echt antwoord wilt over alle flatgebouwen en over aanschrijven van mensen en zij doen vervolgens niet wat in het kader van hun eigen veiligheid gewoon heel goed zou zijn, wat doen we dan met elkaar. Dat vind ik toch wel een redelijk principiële vraag. Daar kan ik niet zomaar even out of the blue antwoord op
32
A
Verslagnummer 6
geven, dat doen wij zus of zo. Dan wil ik het daar met u over hebben en dan met name dat soort punten. Voorzitter: Dus ik maak er even als uw raadsvoorzitter uit op dat datgene wat tot nu toe én in het voorstel zat én wat als toezegging vanuit de burgemeester en de commissie is aangegeven, dat je dat nu met elkaar aftikt. Maar de vervolgvragen van u gaan dus veel dieper en daar wil de wethouder mee omgaan zoals ze heeft gesuggereerd. De heer Gerard: De besluitvorming vindt plaats over het oorspronkelijke voorstel tot en met de tweede toelichting. Mijn notitie van naderhand – anders dan ikzelf ingeschat had – beschouwt u dat als een nieuwe vraagstelling die in eigen recht besproken zou moeten worden. Ik kan mij in die positie verplaatsen en als dat betekent dat het tot en met de tweede toezegging nu afgekaart wordt, dan vind ik dat het goed is om dat af te kaarten. Willen we nog even verder kijken in hoeverre wij alleen brievenschrijvend bezig moeten zijn en in hoeverre wij controlerend en dwingend bezig moeten zijn, dat is inderdaad een vraag die u kunt stellen. Dat is goed, ik vind het best. Voorzitter: Mijnheer Schut.
Mevrouw Schut: Voorzitter, ik moet zeggen dat de wethouder het probleem wat mij betreft uitermate zorgvuldig oppakt. In die zin: er komt veel meer nu op ons af als dat je zou denken. Ik ben het helemaal eens met haar voorstel om dat gewoon in commissieverband nog eens goed aan de orde te hebben want er is meer dan alleen maar hoogbouw. Dat is de wezenlijke kern van de boodschap. De datum voorjaar 2007, die door de heer Bernard Gerard genoemd wordt, dat geeft al aan dat hij, denk ik, de problematiek die er is onderschat. Ik ga ervan uit dat het veel langer duurt dan 2007. Voorzitter: Mevrouw Van den Biggelaar. Mevrouw Van den Biggelaar: Ja, voorzitter, veiligheid moeten ze zoveel mogelijk zien te organiseren en of dat nou de verantwoordelijkheid is van de gemeente of van de eigenaren, dat heb ik tijdens de commissievergadering ook al aangevoerd. Ik snap even niet meer zo goed wat nou zo moeilijk is want ik had ook gedacht, dat is even een formele toezegging van de wethouder en dan is het goed. Zeker als ik de toezegging die door burgemeester heeft, tijdens de commissie op pagina 2 bekijk, want daar staat dat er een bijeenkomst georganiseerd zou worden met verenigingen van eigenaren om elkaar te informeren, ieders verantwoordelijkheid, de communicatie en het belang van een ontruimingsoefening te bespreken. Dan denk ik: dan zit er toch niet meer zoveel ruimte tussen het verzoek wat de heer Gerard nu
33
A
Verslagnummer 6
neerlegt en hetgeen het college heeft toegezegd? Want daarin is al toegezegd dat de manier waarop dat gaat, dat dat met elkaar besproken zou worden. De heer Schut: Ja voorzitter, als ik mag?
Voorzitter: Nee, ik denk dat het ordentelijk is – want u heeft net allemaal het woord gekregen – dat zodadelijk eerst de wethouder beantwoordt en niet door elkaar heen. Of u moet echt willen interrumperen omdat u het ergens niet mee eens bent. De heer Schut: Nou, juist omdat mevrouw Van den Biggelaar dat zegt. Wat mij betreft: daar begint het dus. Zij zegt; dan is het klaar en ik zeg: nee, dan begint het want dan zie je pas de problematiek waar je dan aan gaat werken. Voorzitter: Oké dat heeft u net verteld. Zijn er nog andere opmerkingen die nog niet gemaakt zijn en die nodig zijn. Mevrouw Schreurs. Mevrouw Schreurs: Voorzitter, volgens mij raakt nu de discussie aan iets heel fundamenteels waar we echt goed naar moeten kijken. Op het gebied van veiligheid zie je dat er sprake is van keuzes hoe je daarmee omgaat en inderdaad ook keuzes waar je de verantwoordelijkheid neerlegt en in hoever je wilt gaan en dat soort dingen. Als je dan toch dit soort discussies wilt voeren moet je je niet beperken tot de hoogbouw maar dan moet je het even echt goed doen. En dat is typisch iets wat de essentie van de politiek is: waar ligt eigenlijk de overheidsbemoeienis en waar ligt de particuliere bemoeienis? Voorzitter: Ik zou u wel willen voorstellen om het wat duidelijker in zijn opdrachtstrekking als raad ook te geven anders gaan we de hele wereld onderzoeken. Het gaat over hoogbouw, alleen wat ruimer dan de originele gedachte. Mevrouw Schreurs: Nee, want voorzitter, hiermee wordt echt een principieel punt aangehaald en op het moment dat je dit van toepassing laat zijn op de hoogbouw dan laat je het ook van toepassing zijn op de externe veiligheid en überhaupt op allerlei veiligheidsdiscussies, dus dan kun je niet je er even vanaf maken met de discussies over de flats. Als je dit soort dingen op een bepaalde manier insteekt, dan moet het ook op het hele gebied zo georganiseerd zijn. En dat vergt eventjes meer voorbereiding. Volgens mij zou je dat zelfs tot een initiatief raadsbezigheid kunnen maken. Voorzitter: Wethouder Mittendorff, wenst u nog te reageren hierop? Mevrouw Mittendorff: Voorzitter, ik ga ook even in op de reactie van mevrouw Van den Biggelaar. Ik denk wel dat hier een principieel punt, bijna een drempel ligt. Het gaat echt om het principe: waar bemoei je je als overheid mee, om het maar even zo
34
A
Verslagnummer 6
te zeggen. Als je het daar over eens bent, dan weet je ook wat je te doen staat als je een brief naar eigenaren hebt gestuurd en al dan geen respons op krijgt, en welke. Want dan weet je hoe je moet handelen. En als het hier gaat om alles wat met hoogbouw te maken heeft, dat is dan een hele uitgebreide zaak. Het gaat ook om het monitoren daarvan. Kortom: als u vindt dat u in uw taak een rol van overheid, in dit geval lokale overheid, een functie hebt om mensen ook tegen zichzelf te beschermen, dan moet dat duidelijk zijn. En dat betekent dat we dan maatregelen daarop moeten treffen. Dat is toch iets heel anders, in ieder geval veel verstrekkender dan we hier boven de 70 meter hoogbouw hebben aangegeven en dat is het punt wat ik aanvullend, ook op vragen van de heer Gerard natuurlijk, toch een keer in wil brengen. Voorzitter: Oké daar gaat u dan in de commissie verder over praten. Zijn we rond over de hele gedachte? Mijnheer Leenders, ik dacht … De heer Leenders: Nou nee, als het zo is dat we nu hebben gepraat over hoger dan 70 meter dan kunnen we dus instemmen met het voorstel en nadere toelichting en ik denk dat als je meer wilt, dat je dat ook moet afwegen in het kader van je handhavingsprogramma. Waar zet je je prioriteiten op in en dan moet je daar, denk ik, over doorpraten. Voorzitter: Oké. Maar daar, begrijp ik, komt de wethouder later in de commissie met u op terug hoe dat dan verder ingevuld wordt. Mijnheer Gerard.
De heer Gerard: Ik deel bij nader inzien de analyse van de wethouder dat wat hier ligt tot diepere vragen aanleiding geeft dan wat zelfs mijn bedoeling was toen ik het opschreef. Maar dat komt misschien omdat je zo uitgaat van een eigen redeneerlijn dat je niet in de gaten hebt dat daar in feite een politiek vraagstuk onder ligt. Als wij nu afkaarten het voorstel tot en met de tweede toezegging, dan zijn wij het er volledig mee eens en het lijkt mij inderdaad een kwestie van een typische handhavingdiscussie: hoever je op dit punt gaat. Dus ik ben het met die gedachte ook eens. Voorzitter: Oké. Dan stel ik u voor de volgende vraag: kunt u zich allen vinden in het voorstel zoals dat nu met elkaar uitgediscussieerd is? Dat is het geval? Niemand van u behoefte om nog stemverklaringen af te leggen? Voor iedereen duidelijk? Dan besluiten we dat zo in te vullen. Dank u zeer. De fietsnota. Daarvan begreep ik dat Leefbaar Eindhoven een tweetal moties wil presenteren. Mijnheer Van Bussel. De heer Van Bussel: Er is gebleken in de commissiebehandeling dat er een breed draagvlak is om de fietser wat te belonen omdat hij met dit vervoermiddel zo
35
A
Verslagnummer 6
mogelijk naar het centrum van de stad komt of in ieder geval dat veelvuldig gebruikt. In zijn algemeenheid was het bijna unaniem n de commissie dat men zei: kijk er eens naar of we niet kunnen faciliteren dat men gratis de fietsen kan stallen, hetzij overdag, hetzij altijd. Dat is een onderzoek waard. De PvdA heeft dat eigenlijk al eerder aangekondigd. Zij wil dat dacht ik over een dag of veertien aankondigen, maar het past prima in deze fietsnota bij het onderdeel stallingen. Het onderzoek kan wat ons betreft niet snel genoeg beginnen met de zomer voor de boeg. We moeten dat snel afronden. Er is een breed scala van zaken die spelen. We hebben het lock & go systeem, een pilot, dat hopelijk snel geëvalueerd gaat worden. Het lijkt me dat het een redelijk succes aan het worden is. We hebben daarnaast geluiden dat men veel fietsenstallingen in de stad wil hebben ten aanzien van één massale. Men wil graag dichtbij de plek waar men moet zijn fietsen kwijt kunnen. Dat lock & go systeem leent er zich prima voor. De gedachte daarbij: we horen graag die evaluaties en de motie die wij willen inbrengen is naar voren halen dat er een onderzoek moet komen naar gratis beveiligde fietsenstallingen. Hij is te lezen. Of wilt u dat ik hem nog even voorlees? Voorzitter: Nee nee, die krijgen we straks. Maar u heeft gezegd dat u twee moties heeft.
De heer Van Bussel: Ja, daarnaast de tweede motie. Als we gaan inzoomen op een aantal mogelijkheden om het lock & go systeem voor de stad in te gaan zetten, dan naar andere manieren om fietsen te parkeren gaan kijken. Misschien toch tot een herbezinning van zaken te komen of de exploitatie van één grote fietsenkelder, of dat nog wel de beste weg is. De tweede motie, die ook de stimulering van gratis fietsenstallingen zou willen bepleiten, stelt verder voor om naast het onderzoek ook de ervaringen van het lock & go systeem te betrekken en af te wegen in hoeverre het grote plan van de fietsenkelder in het centrum nog waarde heeft in relatie tot dit onderzoek. Vooralsnog wilde ik in deze motie bepleiten om de werkzaamheden rond de fietsenkelder 18 Septemberplein nog even niet in gang te zetten voordat de onderzoeken zijn afgerond. Dat is de kern van de tweede motie. Ik heb graag dat de tweede motie die ik genoemd heb, eerder in stemming wordt gebracht als de eerste. Voorzitter: Daar zullen we dan straks eens even naar kijken. Goed, dat was wat u betreft het verhaal. Verder heb ik van niemand te horen gekregen dat hij over dit onderwerp wenst te spreken dus ik zou willen voorstellen dat als u straks de moties heeft, dat we daar met elkaar even naar kijken en dat u naar aanleiding van de moties nog even het een en ander kunt zeggen als u dat wenst. Dan parkeer ik even de fietsen. Mevrouw Schreurs: Voorzitter, een stemverklaring mag dat?
36
A
Verslagnummer 6
Voorzitter: Nee, want u heeft de motie nog niet eens. Dus die krijgt u straks netjes op tafel. De heer Van Bussel: Ik zou nog moeten vermelden voorzitter, dat de PvdA als medeindiener van de onder 1. genoemde motie moet worden geacht. Sorry. Voorzitter: Goed, maar dat zullen we dan straks allemaal zien. Dank u wel. We parkeren even voorstel 3, fietsnota en dan gaan we er straks even met elkaar naar kijken. Dan het voorstel tot het vaststellen van gebiedsgerichte welstandscriteria voor Geert Grootestraat e.o., St. Gerardusplein e.o., Poelhekkelaan e.o., Schuttersbosch, Burghplan Zuidoost, Italiaanse buurt en Roverbruidegom. Kunt u daar allemaal mee instemmen met het voorstel? Dat is het geval. Vastgesteld. Voorstel tot wijziging van het beeldkwaliteitsplan voor het gebied Buitenplaats Tegenbosch. Mijnheer Gerard, een stemverklaring. De heer Gerard: De SP was tegen de bebouwing van de Buitenplaats Tegenbosch omdat het versnipperd bouwen is in het landelijke gebied Strijp. Wij vinden dat daar niet gebouwd hoort te worden. Datzelfde standpunt, dat wij consequent volgehouden hebben brengt ons nu ook tot een tegenstem tegen punt 5. Voorzitter: Dank u zeer. Iemand verder nog een stemverklaring? Mevrouw Breuers.
Mevrouw Breuers: Wij sluiten daar keurig bij aan. Voorzitter: Oké. Dan is er nog ergens een microfoon achterin aan. Ik kijk even naast mijnheer Van den Biggelaar. Niks aan de hand? Oké. Mijnheer Vleeshouwers? De heer Vleeshouwers: Ook wij sluiten ons daarbij aan. Dat deden we in de commissie overigens ook al. Voorzitter: Dank u zeer. Dan gaan we over tot stemmen. Wie van u is tegen dit voorstel? Dat is de fractie van de SP, de fractie van Groenlinks en de fractie van de Stadspartij. Overigens voor het voorstel, dus aanvaard. Dan nummer zes: voorstel tot het vaststellen van het beeldkwaliteitsplan Eckartdal. Niemand heeft zich aangekondigd om erover te willen spreken. Stemverklaring van mevrouw Kamphorst. Mevrouw Kamphorst: Dank u wel voorzitter. Wij hebben ook al in de commissie eraan gerefereerd dat we het jammer vinden dat de onderliggende zwaardere stukken
37
A
Verslagnummer 6
nooit in de raad zijn geweest en we willen toch het nieuwe college meegeven dat we daar in vervolg wat zorgvuldiger mee omgaan. In ieder geval met dit kunnen we instemmen maar het is toch iets voor onze aandacht. Voorzitter: Dank u zeer. Verder iemand nog een stemverklaring? Niet het geval? Wie van u niet akkoord? Unaniem akkoord met voorstel zes. Zeven: voorstel tot het vaststellen van het beeldkwaliteitsplan Waterrijk. Wie van u een stemverklaring? Niet? Unaniem akkoord? Geen tegenstemmers? Vastgesteld. Acht: voorstel inzake amendement A5 d.d. 12 december 2005 over de reclamebelasting, precario. Ook daar heeft niemand het woord over gevraagd maar mijnheer Gerard wil graag een stemverklaring afleggen.
De heer Gerard: Wij zijn het eens met het voorstel, voorzitter, zoals al aangekondigd en de SP handhaaft het voornemen uit Eindhoven Eén om tot een onderzoek te komen naar de reclamebelasting voor over een langere periode als waar dit voorstel over spreekt. Voorzitter: Helder. Mijnheer Van Bussel. De heer Van Bussel: Ik heb een stemverklaring. Wij zijn tegen dit voorstel. Met name verkeert het op gespannen verhouding met Eindhoven Eén, waarin duidelijk wordt gezegd; we moeten naar een systeem toe waarin iedereen meebetaalt. Bij deze precario wordt er duidelijk verschil gemaakt tussen mensen die wél boven de gemeentegrond of niet boven gemeentegrond betalen en dit is niet de bedoeling. Zoals ik het lees in Eindhoven Eén: iedereen moet gaan meebetalen dus het is contrair. Als het een tussenfase is en we gaan naar reclamebelasting toe - dat werd min of meer gespeculeerd - dan sluit ik aan bij wat mijnheer Gerard zegt, laten we dat zo snel mogelijk doen maar op dit moment kan ik daarom geen goedkeuring verlenen. Voorzitter: Helder. Dank u zeer. Iemand van u nog? Niet het geval. Dan ter stemming, het voorstel. Wie van u is tegen het voorstel? Dat is de fractie van Leefbaar Eindhoven. Overigens niet, dus aanvaard. Dan voorstel inzake tarieven marktgelden. Niemand het woord dacht ik? Unaniem akkoord? Vastgesteld. Voorstel tot het vaststellen van de inspraakverordening gemeente Eindhoven. Iemand van u daarover? Niet? De heer Van Bussel: Ja, nog één opmerking.
38
A
Verslagnummer 6
Voorzitter: Stemverklaring? De heer Van Bussel: In het voorstel staat dat op dit moment de huidige verordening wordt ingetrokken en dat de nieuwe ingaat na acht dagen, begrijp ik. Dus dat er acht dagen niets is. In de toelichting op blz. 138 staat dat het netjes pas ingaat na acht dagen. Eigenlijk vind ik de toelichting juister als het voorstel zelf. Voorzitter:Oké maar dat hebben we dan hier dan even expliciet zo benoemd, dus dan zijn we er ook extra attent op. Het voorstel als zodanig. Wie van u is tegen het voorstel? Dat is niet het geval? Dan is die aanvaard. Dan gaan we naar nummer elf: voorstel met betrekking tot de Jaarschijf 2006 buurtontmoetingsruimten. De VVD. Mevrouw Jacobs. Mevrouw Jacobs: Voorzitter, wij hebben in de commissie onze stem voorbehouden. Met dit raadsvoorstel hebben wij geen inzicht hoe de bezuinigingen die in de vorige raad zijn aangenomen vorm zullen krijgen. Ook is ons niet duidelijk geworden welke criteria worden gehanteerd. We begrijpen echter dat er voor de vijf genoemde buurtontmoetingsruimten nu een beslissing genomen moet worden. Wij zullen dan ook akkoord gaan maar verzoeken het college tegelijkertijd om zo snel mogelijk een plan van aanpak aan de raad voor te leggen waarbij duidelijk wordt welke VTA’s, welke functie hun bestaansrecht behouden en welke zullen worden gesloten. Ook zouden we graag van het college weten hoe zij wil omgaan met het onderhoud van de bestaande VTA’s. Zou het college ons willen toezeggen dat het beleid verder breed wordt uitgewerkt voor we een beslissing gaan nemen over de jaarschijven 2007 en verder? Voorzitter: Helder. Dank u zeer. Dan geef ik het woord aan de heer Van Merrienboer. De heer Van Merrienboer: Ja, heel kort. Op uw verzoeken zullen wij alle ingaan in die zin dat wij op korte termijn onze plannen zullen voorleggen van hoe wij zowel aan de ene kant de ontwikkeling van de VTA’s aan de andere kant het onderhoud van de bestaande VTA’s willen gaan vormgeven. Voordat het zover is kom ik dus met een notitie naar u toe. Voorzitter: Tweede termijn, mevrouw Jacobs. Geen behoefte aan? Dan kijk ik naar de besluitvorming. Stemverklaring. Mijnheer Gerard. De heer Gerard: De SP zal instemmen met het voornemen want het is beter dat er halverwege 2006 een besluit is over het jaarschrift 2006, maar wij vinden het niet een schoonheidsprijs; er zijn allerlei vragen niet beantwoord: hoe past de oude normering op de oude? Hoe zit het met bezuinigingen? Hoe zit het met
39
A
Verslagnummer 6
zeggenschapsverhoudingen? Wat gebeurt er met bestaande inboedel? Ik noem zo maar uit de losse hand een paar dingen. Het kan ook niet zo zijn dat VTAproblematiek alleen maar gedefinieerd wordt als problematiek die met speelcentra samenhangt. Er is ook problematiek in eigen recht. Al dat soort dingen moet in een nieuwe notitie aan de orde komen en dat zal dan wel – ik weet niet of dat nog 2006 wordt maar anders wordt dat 2007 - maar een volgende notitie moet er beter uitzien als deze. Voorzitter: Dank u zeer. Iemand van u verder nog een stemverklaring? Mijnheer Vleeshouwers?
De heer Vleeshouwers: Ja voorzitter, ik kan in grote lijnen aansluiten bij wat de heer Gerard net al zei. Ook wij hadden een ander idee van wat een jaarschijfvoorstel of op buurthuizen zou hebben moeten zijn… Wij moeten vooruit, dus wat dat betreft vandaar ons akkoord nu, maar in de toekomst zou het er anders uit moeten zien en wat dat betreft denk ik dat de toezeggingen van de wethouder zeer welkom zijn. Voorzitter: Dank u zeer. Dat is het? Nog eventjes, mijnheer Jansen. De heer Jansen: Voorzitter, wij hadden een stemvoorbehoud gevraagd deze keer omdat het ons wat onduidelijk was. Ik kan melden dat wij vóór zullen stemmen omdat eigenlijk de vaart erin moet blijven en door de toezeggingen en opmerking die net gemaakt zijn worden wij nog wijzer. Voorzitter: Dank u zeer. Dan gaan wij daarover stemmen. Mevrouw Klerx: Voorzitter? Voorzitter: Sorry, mevrouw Klerx? Mevrouw Klerx: Wij hadden ook stemvoorbehoud en ik kan zeggen: wij zien onze vragen wel voldoende beantwoord en zullen akkoord gaan. Voorzitter: Prachtig dank u wel. Mijnheer Gerard nog behoefte om wat te zeggen, want u heeft uw microfoon nog aan? De heer Gerard: Oh sorry. Voorzitter: Niet het geval. Dan gaan we naar de stemming. Wie van u is tegen het voorstel? Niemand? Aanvaard.
40
A
Verslagnummer 6
Twaalf: voorstel inzake het vaststellen van het plan van nieuwe scholen voor basisonderwijs voor de schooljaren 2007/2008 - 2009/2010. Iemand van u daarover nog een stemverklaring? Niet het geval. Unaniem akkoord? Vastgesteld. Dertien: voorstel inzake de ontwikkelingsvisie Picus West/NRE-terrein. Daarover een stemverklaring? Niet het geval. Mag ik daaruit opmaken dat u allen akkoord gaat? Dat is dus zo. Vastgesteld. Veertien: voorstel tot het vaststellen van de herziening grondexploitatie Goederen Distributiecentrum Noord. Iemand van u daarover? Niet? Iemand tegen? Unaniem akkoord. Vastgesteld. Vijftien: voorstel tot het gewijzigd vaststellen van het bestemmingsplan PrinsejagtDriehoeksbos 2004. Iemand van u? Mevrouw Kamphorst zie ik.
Mevrouw Kamphorst: Korte stemverklaring, mijnheer de voorzitter, wij zijn het eens met het voorstel maar wij vinden het eigenlijk vreemd dat vaste standplaatsen op een groenbestemming zitten en niet op een woonbestemming. En dat betreurt ons toch. Voorzitter: Helder. Iemand van u verder nog? Overigens wel akkoord met het voorstel? Iedereen? Vastgesteld. Dan zestien: voorstel tot het beschikbaar stellen van een investeringskrediet voor het realiseren van een bio-energiecentrale voor het Nationaal Zwemcentrum De Tongelreep. Mijnheer Gerard, stemverklaring. De heer Gerard: Eens met het voorstel. Ik wil het college meegeven een gedachte die de Stadspartij, meen ik, in de commissie bracht dat je hier in een spanningsveld terecht komt tussen energiebesparing enerzijds en afvalverbranding anderzijds. Ik wil het college meegeven om altijd hier even op beducht te zijn want die twee doelen kunnen verschillende politieke richtingen met zich meebrengen. Voorzitter: Helder. Iemand van u verder nog een stemverklaring? Mijnheer Reker. De heer Reker: Voorzitter, wij moeten tegen dit plan stemmen omdat er bij de briocentrale nog steeds geld bij gaat. Er moet eerst maar eens onderzoek komen of het beter kan. Vandaar onze beslissing om hier tegen te stemmen. Voorzitter: Ook duidelijk. Iemand van u verder nog? Mijnheer Vleeshouwers, stemverklaring? [Lacht.]
41
A
Verslagnummer 6
De heer Vleeshouwers: Na de opmerking van de heer Gerard hoef ik hier niets meer aan toe te voegen.
Voorzitter: Oké. Goed, dan ter stemming. Wie van u is tegen dit voorstel? Dat is de fractie van de LPF. Overigens niet dus dan is het met de grootst mogelijke meerderheid aanvaard, noemen ze dat geloof ik. Zeventien: voorstel inzake het advies over het bezwaarschrift van Stichting Speciaal Onderwijs Eindhoven, gericht tegen het besluit van 27 januari 2006 tot het niet uitbetalen van de meerkosten voor de vervanging van de dakbedekking aan de Leuvenlaan 23. Iemand van u daarover? Dat is niet het geval. Unaniem akkoord met het voorstel? Vastgesteld. Achttien: verzoek van de heer Wessels, Doelenstraat 22 om toekenning van planschadevergoeding als bedoeld in artikel 49 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening, en dan staat er bij: oud. Iemand van u daarover? Niet? Unaniem akkoord met het voorstel. Dat is dan nieuw. Negentien: voorstel inzake verlenging van de benoeming van de leden van de begeleidingscommissie onderzoek naar bestuurlijk en ambtelijk handelen. Iemand van u daarover? Niet? Unaniem akkoord? Vastgesteld. VII Actuele moties Dan gaan we even terug naar datgene dat we eerder aan de orde hadden en dat is in eerste instantie een tweetal moties van Leefbaar Eindhoven over fietsenstallingen. De ene motie die gaat over een onderzoek naar de mogelijkheid om te komen tot een netwerk van gratis beveiligde fietsenstallingen. Het tweede is: als u dat dan gedaan heeft, de eerste, dan is de tweede aan de orde, mijnheer Van Bussel, of zit ik er helemaal naast? De heer Van Bussel: De M2 omvat zowel het onderzoek naar .. Voorzitter: Dan is die breedgaander? De heer Van Bussel: Ja, dus ik zou M2 duidelijk eerder in stemming brengen. Voorzitter: Dat was mijn vraag aan u nadat wij dit gezien hadden. Oké. Dus dan is in eerste instantie de motie onder nummer twee ter besluitvorming en daarna die waar het onderzoek alleen in gemeld is. Wie van u wenst daarover een stemverklaring af te leggen? Mevrouw van Herk.
42
A
Verslagnummer 6
Mevrouw van Herk: Ja, dank u wel voorzitter. Motie M2 houdt eigenlijk in dat er teruggekomen moet worden op een eerder besluit dat we genomen hebben over het 18 Septemberplein en dat vinden wij niet nodig. De lock & go is een pilot dus wij gaan ervan uit dat dat zondermeer nog terugkomt ter evaluatie. Voorzitter: Dank u wel mevrouw Van Herk. Mijnheer Gerard
De heer Gerard: De SP zal tegen motie 2 stemmen, hoewel de SP indertijd het nut van een ondergrondse fietsenstalling niet zag. Echter, er is een raadsbesluit; waarschijnlijk zijn er ook wel een aantal handelingen met rechtsgevolgen geweest, als voorbereiding, stel ik mij voor. Dus het is redelijk gevoelig om daar nu nog mee te stoppen. En, voorzitter, er liggen afspraken in het convenant in gedachten in het convenant. Daar houden wij ons verder aan, dus we stemmen niet in met M2. Wij stemmen wel in met M1, hoewel… Voorzitter: Die komt straks aan de beurt. De heer Gerard: Oh ja. Voorzitter: Mijnheer Rozendaal. De heer Rozendaal: Dank u wel voorzitter. Wij stemmen niet alleen in met de M2 maar hebben hem zelfs mede ondertekend. Ja, er zijn afspraken, ja er is een beslissing genomen over het aanleggen van een grote parkeergarage, maar je hebt voortschrijdend inzicht. Wij hadden dat inzicht indertijd al, namelijk dat het geen goede oplossing is. Ondertussen is er ook duidelijk geworden dat er steeds meer vraag is naar fietsparkeerplaatsen op meerdere locaties in de stad. Dat maakt de noodzaak tot het aanleggen van een grote, centrale stalling minder noodzakelijk dan hij al was, en het was al niet zo noodzakelijk. Het is dus zeker verstandig om te onderzoeken of het niet alsnog kan worden afgeblazen omdat wij anders straks met een overbodige stalling zitten die heel veel geld kost. Het kost namelijk ongelofelijk veel geld. Ik wil u even in herinnering brengen dat het rond 13 miljoen was om het hele plein aan te leggen waarvan er 7 à 7 ½ miljoen naar de fietsenkelder gaat. Daar kun je bovengronds heel wat van doen en dan vind ik het ook heel belangrijk om de ervaring met het lock & go systeem erin mee te nemen want dat zou namelijk mede kunnen leiden tot het overhalen van die andere mensen die denken aan een grote stalling, want dan is het niet meer zo nodig om overal mensen bij te zetten om de fietsen te bewaken want dan wordt het door het systeem gedaan. Dat zou een waanzinnige besparing op de gemeentelijke begroting op kunnen leveren en ik denk dat je die kans niet voorbij moet laten gaan dus het onderzoek hiernaar moet in ieder geval gebeuren, ons inziens. Voorzitter: Mevrouw Vissers.
43
A
Verslagnummer 6
Mevrouw Vissers: Dank u wel voorzitter. Wij kunnen niet instemmen met motie 2 omdat daarin twee discussies door elkaar worden gehaald zoals eerder ook al hier is aangegeven. We zien ook het onderzoek – maar goed nu ga ik toch op de motie in – graag tegemoet. Voorzitter: Dank u zeer. Mijnheer Vleeshouwers. En daarna mijnheer Jansen. De heer Vleeshouwers: Het idee van M1 is eigenlijk al een oud idee. Fietsers gebruiken de stad vaak op hun eigen manier. Ze zetten hun fietsen neer waar ze moeten zijn. Voorzitter: Maar we hebben het over motie twee. De heer Vleeshouwers: Dus M1 is goed. Dat is de kernidee. Het risico van als je M1 doet is dat je straks een nieuwe luxe dure fietsenstalling onder het 18 Septemberplein hebt waar geen fietser staat. Dat is wat ons betreft de belangrijkste reden om óók M2 te steunen. Wij hebben niets aan weggegooid geld en dus ook niets aan een weggegooide stalling, dus dat moet je met elkaar combineren. Voorzitter:Mijnheer Jansen. De heer Jansen: Ja voorzitter, wij hebben wat betreft de commissievergadering ons niet laten horen om goeie redenen maar we steunen het hele fietsenplan en ook de moties eigenlijk. En eigenlijk wat de heer Vleeshouwers net zegt, als je dan inderdaad pakt, zorg dat je geen dubbel werk doet. Dus motie 2 heeft zeker onze instemming. Voorzitter: Goed. Iedereen die z’n zegje wilde doen? Nee, bijna. Mijnheer Van Zijl. De heer Van Zijl: Wij zullen motie2 niet steunen omdat we de discussie rond het 18 Septemberplein zeker niet nu weer opnieuw willen oprakelen en ook daar geen verdere belemmeringen willen opwerpen tegen verdergaande uitvoering daarvan. Voorzitter:Dank u zeer. Dan gaan we nu naar stemming over motie nummer twee. Alleen motie nummer twee. Nu eerst. Mevrouw Van Herk? Mevrouw Van Herk: Ja, even een stemverklaring mijnheer de voorzitter. In eerste instantie vonden wij.. Oh, sorry, motie 2. Sorry, mijn fout. Voorzitter: Ik zat al te kijken. Ik denk: u bent helemaal overtuigd, dus u gaat om, u heeft een nieuwe stemverklaring, maar … [Gelach.] Goed. Nee, maar het kan verkeren. Ik begrijp, mijnheer Rozendaal, dat dat in elke partij wel eens voorkomt [Gelach].
44
A
Verslagnummer 6
De heer Rozendaal: Ik zou u daar hele spannende dingen over kunnen vertellen , mijnheer de voorzitter. De heer Van Bussel: Mijnheer de voorzitter… Voorzitter: Nee, we gaan nu stemmen. Wie van u is vóór de motie onder nummer twee? Graag bij handopsteken. Wie is voor de motie? Dat is de fractie van Leefbaar, van de LPF, van de VVD, van de ChristenUnie, van de Stadspartij en van OuderenAppèl, maar dat is niet de meerderheid, dus is de motie niet aanvaard. Dan gaan we naar motie onder nummer één. Motie 1: wie van u wenst daarover kort iets te zeggen? In ieder geval mevrouw Van Herk, weet ik. Mevrouw Van Herk: Ja, dank u wel voorzitter, dat was ie dus. In eerste instantie vonden wij hem toch wel enigszins overbodig omdat ook het nodige opgenomen is in het convenant. Maar wij hebben er onderling over gesproken en zullen verdeeld stemmen. Voorzitter: Dat maakt het boeiend in het leven. Mijnheer Gerard. De heer Gerard: Gezien het convenant is het strikt genomen een beetje overbodig maar wat mij betreft mag het best nog een keer ten overvloede vastgesteld worden dat we onderzoek gaan doen naar gratis parkeren en voldoende parkeren voor fietsen. Het hoeft wat ons betreft niet tot de uitkomst te leiden dat dat moet, we hebben altijd nog een betaalde stationsrijwielstalling die het ook goed doet. En, voorzitter, de SP heeft niet echt een probleem met wild parkeren van fietsen. Ik maak me er zelf regelmatig schuldig aan dus het is één van de grote charmes van het gebruik van de fiets dat je dat kunt doen. [Gelach.] Voorzitter: Mevrouw Vissers. Mevrouw Vissers: Dank u wel. Voorzitter: Ik zie u lachen dus u vindt dat ook wel mooi dat spannende. Mevrouw Vissers: Ja, fietsen in de stad vind ik altijd prachtig. We hebben samen met Leefbaar Eindhoven de motie ingediend met name ook omdat we de financiële consequenties in beeld willen hebben en kijken hoe we in de afweging in de voorjaarsnota daarmee om willen gaan. Voorzitter: Helder. Dank u wel. Mijnheer Rozendaal.
45
A
Verslagnummer 6
De heer Rozendaal: Ja, wij vinden het jammer dat M2 niet aangenomen is, maar dit is natuurlijk een slap aftreksel daarvan. Het is toch wel goed om dan in ieder geval naar dit stukje te kijken. Of het moet gebeuren zoals mijnheer Gerard ook al zegt, het is nog maar de vraag, maar je moet in ieder geval weten waar je over praat en als je het niet onderzoekt weet je het niet. Dat het in het convenant staat is geen reden om er niet mee in te stemmen, mijnheer Gerard, want u heeft daar misschien een heilig vertrouwen in maar dat ligt bij ons toch iets anders. Wij denken dat het wel degelijk belangrijk is om het in stemming te brengen en wij zullen dan ook deze motie ondersteunen.
Voorzitter: Helder. Wie van u verder nog het woord? Niet het geval. Dan gaat de motie ter stemming. Wie van u is voor motie nummer een? Wie is daartegen eigenlijk? Oh toch nog wel. Ja. Dus het is met meerderheid aanvaard. [Niet verstaanbare opmerkingen en gelach in de zaal.] Nou, zo erg is het toch niet? Mevrouw Schreurs, wat maakt u me nou? Dan het voorstel inzake de fietsnota als zodanig. Onder respect voor de motie. Stemverklaring. Wie van u over de fietsnota? Mevrouw Schreurs. Mevrouw Schreurs: Ja voorzitter, het is een prachtige nota maar het gaat natuurlijk om de uitvoering en gezien ook het belang dat eraan gehecht wordt in het coalitieakkoord, kun je je voorstellen dat het een erg uitgebreid programma gaat worden met erg veel fasering in de tijd en hoge financiering. Zoals al eerder gememoreerd is, is het eigenlijk zonde om niet in 2006 te beginnen. Ik had dat ook aangekondigd bij de bespreking van de voorjaarsnota. Alleen om het nu als amendement naar voren te schuiven is even prematuur omdat de financiering daarvan vanuit het overschot op de jaarrekening komt en dat dient in een integrale afweging genomen te worden. Mocht u eventjes willen weten, zijn er projecten die direct uitgevoerd kunnen worden, dan is het antwoord ‘Ja’. dus het wordt u allemaal nog netjes thuisbezorgd. Eventjes op een ander moment, over veertien dagen. Voorzitter: Mijnheer Gerard. De heer Gerard: De SP zal met interesse kennisnemen van het voorstel van mevrouw Schreurs en nog één puntje. Wij zouden iets minder vaak vanzelfsprekend fietspaden langs grote autowegen moeten leggen vanwege de milieuluchtkwaliteit van autowegen en wat vaker doorgaande fietsroutes van autowegen af. Ik heb het idee dat dat niet voldoende een punt van zorg is. Voorzitter: Mijnheer Van Zijl. De heer Van Zijl: Dank u wel voorzitter. Groenlinks was niet gelukkig met de fietsnota vanwege het ambitieniveau wat wij graag wat hoger hadden zien liggen,
46
A
Verslagnummer 6
ontbrekende financiële kaders en het uitblijven van een concrete uitvoering. Nou willen we het kind niet met het badwater weggooien en in de commissie heeft de wethouder deze fietsnota met ambitie ter hand te willen nemen. Dat geeft enerzijds voldoende vertrouwen om te steunen. Anderzijds zouden we die ambitie voor 2006 graag wat concreter willen zien, bijvoorbeeld door het beschikbaar stellen van budgetten. Het is zojuist ook al even gememoreerd - dat krijg je ervan als je vrouwen laat voorgaan - om projecten die snel op de plank kunnen liggen of op de plank kunnen komen te liggen, daar in 2006 alvast wat mee te gaan doen. We zullen dan ook elk voorstel wat daar tot succes kan leiden zullen we graag goed bekijken en ondersteunen. Voorzitter: Dank u wel. Ik kijk nog even rond wie nog meer het woord wenst. Dat is niet het geval. Dan gaan we naar de stemming over de fietsnota. Wie van u is vóór de fietsnota? Dan vraag ik even wie daartegen is. Kijk eens even: een unaniem besluit. Geweldig.
B2. Raadsvoorstel tot het benoemen van voorzitters van raadscommissies Dan gaan we even terug naar B1 en B2. We hebben bij B1 de voorzitter en de vicevoorzitter aan de orde gehad. Dus dat is klaar. En nu gaan we in de richting van de overige leden van het presidium en ik zou graag mevrouw Klerx het woord geven om daar vanuit de commissie iets over te zeggen. […] Dat mag u zelf kiezen. Mevrouw Klerx: Dan blijf ik hier, voorzitter. Er zijn 42 aanwezigen, er zijn ook 42 stemmingen geldig bevonden. Ik begin met de heer A.J. Vestjens, er waren 42 stemmen akkoord. Dus unaniem. [Applaus] Voorzitter: Mijnheer Vestjens proficiat! Mevrouw Klerx: Dan ga ik verder met het lid van het presidium die vanuit de oppositie is benoemd: mevrouw Breuers met 30 stemmen, de heer Van Bussel 7 en mevrouw Jacobs 5. Voorzitter: Mevrouw Breuers, proficiat! [Applaus.] Commissie zeer bedankt voor het werk. Het ging blijkbaar goed met de formuliertjes. Mevrouw Klerx: Ja, graag gedaan. Voorzitter: Oké. Dan gaan wij naar de voorzitters van de raadscommissies en ik heb begrepen dat het inmiddels gelukt is om de verschillende raadscommissies te bemensen dus probeer dat even samen met de fractievoorzitters door te lopen. Voor wat betreft de commissie die gaat over begroting enzovoorts, heb ik begrepen dat
47
A
Verslagnummer 6
mevrouw Van den Biggelaar voorzitter wil zijn. Dan met betrekking tot de commissie die gaat over jeugd, gezin, onderwijs enzovoorts, dus de portefeuilles van mevrouw Mittendorff, is mevrouw Kamphorst de kandidaat. Dan voor wat betreft de commissie ruimte en wonen, dus de commissie van mevrouw Fiers, daar heb ik begrepen dat de heer Burema bereid is om de kar te trekken. Voor wat betreft de commissie van de wethouder Don, heb ik begrepen dat de heer van Liempd bereid is om die kar te trekken. Voor wat betreft de commissie mobiliteit enzovoorts, dus die van wethouder van Merrienboer, heer Houben en voor wat betreft de commissie bestuurlijke en economische zaken, mevrouw Zwierstra. Kunt u allen zo bij acclamatie instemmen met deze voorzitters? Ik ben u zeer erkentelijk voor de bereidheid in ieder geval. Gaan we zo doen? Dank u zeer. Geweldig. [Applaus.]
Voor wat betreft het raadsvoorstel met betrekking tot benoeming van leden in besturen enzovoorts, heb ik begrepen dat nog enig beraad nodig zou zijn tussen de fractievoorzitters. Ik kijk even rond. Ik dacht dat dat nog steeds het geval is. Dan kijk ik of we straks nog even een break moeten nemen of ik pauzeer nu even. Ik weet niet hoeveel tijd u daarvoor nodig denkt te hebben? Kan iemand mij daarin helpen? U weet het nog niet dacht ik? Mijnheer de Griffier? Goed, de behoefte is om straks even een korte pauze even te beraadslagen hoe we daarmee omgaan met de kandidatuur van een enkele zaak. Dus daar komen we straks even in de pauze op terug. De heer Van den Biggelaar: Voorzitter? Voorzitter: Mijnheer Van den Biggelaar? De heer Van den Biggelaar: Misschien moet u even aangeven waarover dat overleg moet gaan want ik denk dat dat … Voorzitter: Nou het gaat over het feit dat er voor Ekkersrijt vijf kandidaten zijn en drie plekken. De heer Van den Biggelaar: Ja, oké. Voorzitter: En het leek mij wijs om eerst even in de wandelgangen te overleggen… De heer Van den Biggelaar: Dat was niet voor iedereen duidelijk. Voorzitter: Sorry. Dan had ik wel gelijk dat kunnen zeggen. De heer Schut: Voorzitter, kunnen we dat niet net zo doen als net met het presidium? Gewoon, gooi die namen maar in het midden en dan gaan we kiezen. Waarom niet?
48
A
Verslagnummer 6
Voorzitter: Nou, prima. Dan zorgen we voor een briefje waarop de namen staan en kunt u zeggen ‘akkoord,’ of ‘niet akkoord’ en dan weten we wie u wenst. Gaan we het zo doen? De heer Van Bussel: Voorzitter?
Voorzitter: Pardon? Mijnheer Van Bussel? De heer Van Bussel: Nou, in mijn optiek – ik zit in deze commissie – is het zo dat deze commissie wellicht naar zijn einde loopt. Het is nog maar van beperkte duur omdat de afrondende zaak van Ekkersrijt er zit aan te komen. Alleen de afslag komt er nog dus het is voor een zeer beperkte duur en daarom zijn er geluiden die zeggen: moet je de huidige zitting niet even continueren en kijken wanneer het dan afloopt want anders ga je een benoemingsprocedure voor zeer beperkte tijd doen. Voorzitter: Ja, maar ik stel u toch voor – ik heb daar ook bij een enkel ander instituut reden voor - om de zaak wel te bemensen want je weet in het leven maar nooit als men ergens over opheffing begint te praten dan gaat er ineens iets bijzonders in het leven gebeuren vaak. Ik zou u in ieder geval willen adviseren om wel de leden te benoemen daarin en dan moeten we daarna maar in wijsheid naar bevind van zaken handelen en dan kan het zijn dat ze wat korter zitten. De heer Van Bussel: Nou, mijn pleidooi was om de huidige zitting dan te continueren want er zijn er een aantal die er al inzitten. Ik geloof D66 enzovoorts, dus mevrouw Schreurs. Voorzitter: Ik stel u voor dat wij de vijf namen straks even aan u presenteren en dan kunt u netjes kiezen. De overige zaken handel ik dan meteen af. Daar was denk ik geen vraagteken over, maar die handelen we dan in één besluit straks af. Dan constateer ik dat we toe zijn aan respectievelijk de actuele moties en de twee onderwerpen waarover discussie wordt verwacht. En ik wil even als puntje aan de orde stellen welke onderwerpen u nu het liefste aan de orde heeft. Stel het geval dat we na het eten doorgaan, dan weet u dat de televisie er is. Dan heb ik liever dat we nu nog even voor de zekerheid kiezen. Het kan ook klaar zijn straks, dat weet ik niet. Mijnheer Van Bussel? De heer Van Bussel: In mijn optiek zijn we het nagenoeg eens want het verbaast mij een beetje dat een brede discussie verwacht wordt ten aanzien van het Emmasingelkwadrant want ik denk dat dat het minste beslag neemt op onze tijd dus dat zou een overweging kunnen zijn om dat eerder te behandelen.
49
A
Verslagnummer 6
Voorzitter: Dat eerder. En wat wilt u dan als laatste van de twee andere? [Geroezemoes.] Actuele moties als laatste? Doen we die als laatste dan gaan we in eerste instantie nu met de ontwikkelingsvisie Emmasingelkwadrant aan de slag. VII, Onderwerpen waarover discussie wordt verwacht alvorens tot besluitvorming te komen. 1. Voorstel inzake Ontwikkelingsvisie Emmasingelkwadrant
Voorzitter: Wie van u wenst daartoe het woord? U heeft mijn pleidooi gelezen: vijf minuten in de eerste termijn en die blijft nog steeds relevant. Mijnheer Van Bussel. De heer Van Bussel: Ik zal het korter doen! Ten aanzien van het voorstel is er in de commissie al flink ingezoomd en ik moet zeggen dat wij ontzettend blij zijn met de vrij kordate wijze waarop de nieuwe wethouder heeft ingezoomd op de wensen die er leefden. Er heeft een aanpassing van het voorstel plaatsgevonden ten aanzien van de pluriformiteit in de stad is het zeer wenselijk dat er ook een gemêleerde bewoning daar komt. Ten aanzien van het percentage 30% sociale woningbouw denk ik dat dat op zich een verrijking kan zijn van de dynamiek in dat gebied. Hij heeft dat aangepast. Wij zijn er blij mee. Ten tweede; om het tracé van de Vonderweg zo te laten zoals het is. Ik lees in de toelichting daarbij toch nog dat er toch een wat veiliger oversteek zou moeten komen en toch wat meer groen en dat soort zaken. Ik zie dat niet terug in het besluit - dat vind ik jammer - maar ik ben best tevreden als men toch zegt: we nemen dat wel mee, dat zit eigenlijk toch vervat in het voorstel ook al hebben we het niet expliciet, nadrukkelijk en in detail in het besluit meegenomen. Aanpalend lag er nog een vraag ten aanzien van de ontwikkeling van wat eens de Philipsboulevard genoemd is, die ligt voor de deur van Emmasingelkwadrant. Ik dacht dat dat voorstel nog steeds van collegezijde wordt omarmd, ook al betreft het niet helemaal het doortrekken van dat gebied, maar in ieder geval een gebied dat voor de deur ligt en of in het verlengde ligt. Heeft men daar nog steeds zicht op om dat in te passen? Voorzitter: Dank u. Wie van u wenst verder het woord? Mijnheer Rozendaal. De heer Rozendaal: Dank u wel voorzitter. De discussie over dit punt heeft zich eigenlijk over één ding plotseling betrokken omdat één iemand riep ‘er staat in het coalitieakkoord iets over 30%’ zullen we dat hier dan maar inzetten? Ik denk dat het heel onverstandig is om dat op deze manier in het voorstel op te nemen. Sociale woningbouw is een heel belangrijk item in deze stad. Niet alleen in deze stad, ook in andere steden, maar daar hebben we het nu even niet over. Het moet voldoende wezen. Maar dat moet dan ook het leidinggevend principe zijn. Het moet voldoende zijn. Hoe bepaal je of er voldoende is? Dan moet je allereerst kijken hoe groot de doelgroep is? Dan moet je aangeven hoeveel ruimte je voor die doelgroep wil maken.
50
A
Verslagnummer 6
Precies zoveel woningen als de doelgroep of iets meer of veel meer. Dat is een discussie waar je het over moet hebben en aan de hand daarvan kun je gaan bepalen hoeveel sociale woningbouw er in de stad moet zijn. Het je vastleggen op een vast percentage van 30% is niet verstandig. Het is al niet verstandig dat het in het coalitieakkoord staat, maar het wordt nog veel onverstandiger als je dat per project op dat rigide percentage gaat vastleggen – zeker niet als je niet aangeeft of dat nou voldoende is, of te veel of te weinig. Dat weet niemand want dat wordt er niet bijgezegd. Wij begrijpen best dat deze coalitie vanuit zijn achtergrond behoefte heeft om zich te profileren op dit onderwerp. Wij willen hen dat genoegen niet ontzeggen maar we denken dat we er verstandiger aan doen dat beter te formuleren om ervoor te zorgen dat je niet later in de problemen komt. Zeker met een grootstedelijke locatie waarbij je het risico loopt dat ontwikkeling van woningen duur wordt omdat je ook ondergrondse parkeervoorzieningen, bijvoorbeeld, moet gaan treffen, moet je je niet vastleggen op een rigide percentage maar moet je dan – als je dat zo nodig wilt – je uitspreken voor het streven naar dat percentage. Daarmee doe je al heel veel en geef je ook aan in welke richting je wilt. Wij denken dat het erg onverstandig is het vaste percentage in het voorstel te zetten. Het is dan ook zo zelfs, dat hoewel wij het verder een heel goed voorstel vinden, het niet voor onze rekening kunnen nemen om dit voorstel te steunen als er een vast percentage van 30% in het voorstel wordt opgenomen. Voorzitter: Dank u zeer. Mevrouw Vissers. Mevrouw Vissers: Dank u wel voorzitter. Wij zijn erg tevreden met dit resultaat zoals het hier nu ligt. Er ligt een prachtige visie die voor de stad Eindhoven toch een aantal kwaliteiten in zich verenigt: bedrijvigheid, wonen maar ook natuur, groenontwikkeling en water. We zijn vooral erg blij met dit resultaat omdat hier ook de kwaliteit van betaalbare woningen wordt gerealiseerd. Dus wij stemmen in met het voorstel zoals het er nu ligt. Voorzitter: Mijnheer Gerard. De heer Gerard: Voorzitter, de voorzitter van de monumentencommissie, de heer Van Veelen, had slechts gedeeltelijk gelijk toen hij ons opriep om ons volledig te concentreren op Strijp S en de rest van de stad plat te leggen, dat wil zeggen: ontwikkelingstechnisch in de ijskast te zetten. Hij heeft een stuk gelijk, met name bij enkele grote projecten. Maar bij dit project vind ik dat hij geen gelijk heeft want dit is een project dat goed kan uitpakken, met een gunstige opbrengst tegen risicoverhouding. Die verhouding is zelfs zo gunstig dat je hier best nog wel de onrendabele 40 of 50 % sociale huurwoningen zou kunnen betalen. Mijnheer Rozendaal, we zijn bescheiden in onze wensen. Voorzitter, wij zijn ermee ingenomen dat die 30% erin staat en die moet er ook zeker in blijven en het moet eerder meer als minder, maar we zullen daarvoor geen amendement indienen. Vonderweg zijn we
51
A
Verslagnummer 6
het mee eens. Centrale as, een van de zorgpunten van de SP in de commissie, is door de gekozen formulering wat ons betreft voldoende afgedekt. Wij kijken hoe dat gaat. Wij vinden dat er geen doorgaand autoverkeer door moet en wij denken dat dat op basis van deze formulering niet zal gebeuren. We denken dat het ook gunstig is voor de bewoners van de flats die aangrenzend aan het gebied liggen en die hun zorgen uitgesproken hebben over de herrie. Culturele voorzieningen, voorzitter, wat er staat in de tweede toezegging, kan ons overtuigen en dan blijft eigenlijk het enige punt de Gender. Wij zullen daar nu geen politieke initiatieven nemen, ook al omdat het onderwerp moeilijk amendeerbaar is - je kunt moeilijk van hieruit zeggen: over zus en zoveel jaar moet er zus en zoveel water stromen - maar we willen wel met nadruk zeggen dat deze raad het waterplan aanvaard heeft en dat dat niet zonder reden gebeurd is, omdat dat een robuust systeem is voor de beheersing van de grondwaterperikelen in deze stad. Dat is heel hard nodig, met name ook in dit gebied wat relatief laag gelegen is. Wij hebben er een beetje een probleem mee dat er toch te vaag gedaan wordt over de toekomst en te zwaarwegend over de belangen van de particuliere partijen. Dit land, voorzitter, is groot geworden in de strijd tegen het water door het vestigen van een centraal gezag over particuliere belangen in zake de waterbeheersing en eigenlijk zouden wij dat hier moeten herhalen. Ik kan dat nu alleen niet in een vorm gieten waardoor dat eenvoudig amendeerbaar wordt, maar ik vraag daar met nadruk aandacht voor want dat blijft een probleem en dat kan niet onder de grond gestopt worden, tenminste niet blijvend. De heer Rozendaal: Voorzitter.
Voorzitter: Dank u zeer. De heer Rozendaal: Voorzitter. Voorzitter: Mijnheer Rozendaal? De heer Rozendaal: Ja, ik realiseer me dat ik er eigenlijk vanuit was gegaan dat het amendement dat ik wilde indienen al bij u was, maar dat is niet zo. Dus dat wou ik alsnog even doen. Ik wilde een amendement indienen ter ondersteuning van mijn verhaal van daarnet maar ik had dat nog niet aan de griffie gegeven, dat ga ik alsnog doen. Voorzitter: Oké. Maar dat amendement heeft de doelstelling om iets te wijzigen dus. Niet uw verhaal alleen te ondersteunen maar … De heer Rozendaal: Ja, natuurlijk! Maar ter ondersteuning van mijn verhaal zal de wijziging.. Voorzitter: [Lacht] Ja.. Mijnheer Vleeshouwers.
52
A
Verslagnummer 6
De heer Vleeshouwers: Dank u mijnheer de voorzitter. We hebben het over het Emmasingelkwadrant en dat is natuurlijk een plek in Eindhoven waar heel erg veel verschillende dingen gebeuren. En als je dan een visie probeert op te stellen als gemeente over zo’n gebied, dan zul je altijd zien dat daar dingen in zitten die je graag ziet en andere dingen die je minder graag ziet en een oordeel over, een totaalvisie over zo’n gebied is dan ook altijd een compromis. Als wij de afweging maken over wat hier staat in deze visie dan komt ons eindoordeel uit op dat wij dit steunen, maar er zijn wel een aantal punten waar wij ons zorgen over maken. Wij hebben die in de commissie genoemd. Ik wil die graag nog even kort op een rijtje zetten. Op de eerste plaats is daar, en dat zei de heer Gerard ook al, de Gender. Dat is een complex verhaal en ik denk dat als wij daar nu een oordeel over zouden moeten geven wij zouden zeggen: laat die Gender maar gewoon onder de grond zitten, zoals die nu ook zit. Misschien dat daar in de toekomst nog genuanceerdere ideeën over zijn, maar op dit moment zou dat ons uitgangspunt zijn. Tweede punt is de verkeersproblematiek. Op dit moment is het gebied al niet heel soepel toegankelijk voor allerlei soorten verkeer. Op het moment dat daar meer woningbouw komt, wordt dat alleen maar moeilijker. Deze visie zegt daar eigenlijk weinig concreets over en ik denk dat dat in de toekomst een punt zal moeten zijn waar nog veel meer naar gekeken wordt. Tenslotte: ook hier weer plannen waar winkelstrips in gedacht zijn en, zoals u waarschijnlijk allen ook weet: winkelstrips in Eindhoven daar gaat het vaak moeilijk mee. Ik kan u allerlei straten noemen, bijvoorbeeld de Gelderopseweg waar op dit moment leegstand ontstaat, dat gebeurt op veel meer plaatsen in de stad. Ik denk dat het nodig is om op het punt van winkelstrips in Eindhoven nog eens heel erg goed te kijken hoe daar nou onze balans moet liggen. Ook wat dat betreft is deze visie niet heel erg concreet maar ik denk niet dat wij moeten denken dat hier heel simpel winkels ingevuld kunnen worden. Dat zal niet zo zijn. Met al die zorgen, mijnheer de voorzitter, valt toch de balans nog niet uit naar een tegenstem. Wij zullen voor dit voorstel stemmen. Wij zullen ook in de gaten houden hoe het in de toekomst met deze drie zorgpunten zal worden. Voorzitter: Dank u zeer. Mijnheer Jansen. De heer Jansen: Ja,voorzitter, dank u wel. Ik denk dat het goed is om te zeggen dat wij akkoord gaan met het voorstel, hoewel wij enkele bedenkingen hadden maar dat had ook een beetje te maken met het helemaal doorvorsen van de voorgeschiedenis. We zijn blij met de aanvulling over die 30% sociale woningbouw als het hier makkelijk kan moet je het er ook zeker neerzetten als een resultaatverplichting. Onze zorg was toch een beetje de bereikbaarheid van de auto’s - dat heeft de Stadspartij ook net genoemd - wordt er niet al te gemakkelijk gezegd dat die auto’s zoveel mogelijk
53
A
Verslagnummer 6
buiten moeten blijven? Dat is eigenlijk een zorg die ik hier toch nog een keer uit wil spreken. En wat de Gender betreft: daar haakte ik aan bij eerdere ervaringen als bestuurslid van waterschap De Dommel; ik herinner me dat jaren terug daar ook al het onderwerp in combinatie met Eindhoven ter sprake was en ik omarm het eigenlijk al omdat wij ook zelf zien dat de waterproblematiek in Eindhoven erg complex is en dat er zeker wat aan moet gebeuren en dit daar naar ons beeld een goede bijdrage aan kan leveren dus wij zullen vóór stemmen. Voorzitter: Dank u wel. Mijnheer Stoevelaar.
De heer Stoevelaar: Dank u wel voorzitter. Emmasingelkwadrant: de verbinding eigenlijk tussen het huidige centrum en Strijp S. Het is goed dat we daar wat visie op ontwikkelen zodat dat straks ook soepel in elkaar gaat overlopen. We zijn ook blij dat op voorhand al duidelijk is geworden dat de aanwezige partijen daar mee gaan ontwikkelen, zelfs voor eigen kosten, zo mogelijk zelfs een stukje grond afstaan voor de algemene ruimtes. Daar zijn we ontzettend blij mee. Als u inhoudelijk kijkt naar een aantal zaken die daar genoemd worden: centrale as, dat zou visueel best leuk kunnen worden en ik moet direct zeggen: wij hebben absoluut geen zorgen dat daar sluikverkeer gaat plaatsvinden omdat we denken dat het hele gebied zich daar absoluut niet toe leent. De keuze om de Vonderweg op de plaats te laten liggen zoals die nu ligt, die onderschrijven wij. Wij denken ook niet dan een vergroot plein daar moet komen, dus het is uitstekend zoals het gaat. Wat betreft de Gender: er staat in het stuk dat gekozen wordt voor de ontwikkeling op middenlange of lange termijn. Mijn buurman heeft, denk ik, een beetje een pleidooi voor de korte termijn gedaan. Wij denken echter dat dit zo’n complexe zaak is, niet alleen binnen dit Emmasingelkwadrant, wat een veel verder effect heeft, dat wij ons kunnen indenken dat het noodgedwongen wat uitgeschoven moet worden en op lange termijn of middenlange termijn komt. Dus op zich hebben wij daar geen problemen mee. In de commissie hebben wij voorbehoud op dit onderwerp gedaan, met name over de 30%. Dat ging niet over de 30% op zich want dat hebben we natuurlijk netjes in het coalitieakkoord vastgelegd, maar de vraag op dat ogenblik speelde ‘hoe ga je daarmee om, om cijfers uit een ander beleidsdocument hier weer nog eens expliciet vast te gaan leggen?’ Als je op een andere plaats in het originele document, zeg maar in de woonvisie, stel dat je daar zou beslissing van 30 naar 35%, dan moet je dat in alle andere documenten waar je dat eventueel over gaat nemen, zou je dat ook moeten gaan veranderen. Vandaar dus dat we even die vraag aan het ambtelijke apparaat neergelegd hebben. Op zich is er geen probleem mee om dat zo vast te leggen. Voor ons is dat ook geen probleem om dat nu te doen maar wij vinden dat beslist niet logisch om het te doen. Wij zullen het voorstel steunen. Voorzitter: Dank u wel. Mevrouw Schreurs.
54
A
Verslagnummer 6
Mevrouw Schreurs: Ja voorzitter, mijn taxatie is dat we het amendement van mijnheer Rozendaal steunen. Er is namelijk iets vreemds aan de hand. Wij hebben een woonvisie vastgesteld waarin onderbouwd is welk percentage sociale woningbouw noodzakelijk is. Deze hele raad is natuurlijk altijd de overtuiging toegedaan dat je vooral moet doen wat nodig is. Op het moment dat er sprake is van wat ik niet anders kan omschrijven dan ‘een redelijk arbitrair getal’, ja dan ben je, denk ik, bezig met cijferfetisjisme. Het is niet interessant of het dertig… Voorzitter: Mijnheer Gerard. De heer Gerard: Ja voorzitter, heeft mevrouw Schreurs niet waargenomen hoe lang de wachtlijsten zijn voor betaalbare woningen? En dat er vaak honderden mensen op dezelfde woning afkomen? Zou daar misschien niet toch de conclusie uit kunnen volgen dat de woonvisie het toch een beetje fout heeft? … Mevrouw Schreurs: Wat u dan dient te doen is: u dient een ordentelijk discussie te voeren over de woonvisie en dan echt dat vast te stellen want het is inderdaad wel een verschijnsel dat heel veel mensen wachten op een woning, maar wat je ook ziet is dat er geen doorstroming is. En wat u ook kunt waarnemen is dat de economie ongelofelijk hard aan het aantrekken is in deze regio zodat mensen bereid zijn om een koopwoning te nemen nu - wat ze tot voor kort niet waren - en dat daarmee aan de onderkant allerlei woningen vrijkomen. Dus de verstopping van de markt heeft niet zozeer te maken met dat er niet sociale woningbouw is. En de discussie is ook niet: dient er nieuwe sociale woningbouw te zijn, maar welke mate is zinvol. Het verhaal wordt nog een graadje absurder op het moment dat je het op concrete gebieden gaat toepassen. Wat je ziet: dit is echt een ongelofelijk mooi plan: er wordt rechtgedaan aan de locatie die het heeft, er wordt rechtgedaan aan een rivier die onder de grond zit. Wat je ziet is dat daar daadwerkelijk ontwikkelingsplanologie aan de hand is. Op het moment dat je daar dan opeens getallen op los laat, zo van: dit is het percentage sociale woningbouw dat er moet zijn; dit is het percentage groen dat er moet zijn, doe je niet recht aan de plek. En daarmee doe je dan niet recht aan de diversiteit in Eindhoven. Eerlijk gezegd denk ik dat dit een staaltje antieke planeconomie is waar de Russen hun vingers bij af hadden gekloven. Voorzitter: Nou mijnheer Gerard, nou echt eventjes wat doen hè? [Lacht.] De heer Gerard: Leve de planeconomie, voorzitter. Mevrouw Schreurs: Ja precies, dat is uw probleem! De heer Gerard: Bedoelt mevrouw Schreurs nu dat deze plek zo mooi is dat daar geen sociale woningen mogen komen? Dat kan toch niet de bedoeling zijn?
55
A
Verslagnummer 6
Mevrouw Schreurs: Nee, maar wél dat je dus recht doet aan wat er is. Een van de dingen die je bijvoorbeeld nooit moet doen is sociale woningbouw in hoogbouwplekken want dat doet vaak niet recht aan de leefomstandigheden. het interessante is: er is in dit gebied veel ruimte [raadsleden reageren zonder microfoon], veel ruimte voor sociale woningbouw maar dat moet je dus toeschrijven aan het gebied. U zegt zelf: het zou nog veel mooier zijn als het 40% à 50% zou zijn en dan denk ik: ja, op het moment dat je uitgaat van een fatsoenlijke analyse, dan zou je tot die conclusie kunnen komen. Maar doe dan wel een fatsoenlijke analyse! Dus de these is niet: er moet geen sociale woningbouw plaatsvinden, nee, je moet sociale woningbouw de omgeving geven die het verdient. En dat doet u niet op het moment dat u arbitrair gewoon cijfers erin douwt. Dat is daadwerkelijk niet meer van deze tijd. Voorzitter: Wie van u wenst verder nog het woord? Mevrouw Klerx. Mevrouw Klerx: Ja, dank u voorzitter. De fractie van het OuderenAppèl kan zich in grote lijnen vinden met de ontwikkelingsvisie Emmasingelkwadrant. Het is een uitwerking van plannen die al een lange voorgeschiedenis kennen. De geschiedenis van de westcorridor, kansen die Eindhoven kreeg om in westelijke richting aan stedenbouwkundige kwaliteit te doen winnen. De Witte dame, het Lichttorenplein en zodadelijk ook Strijp S laten zien hoe een moderne stad zich kan ontwikkelen op en in het industriële erfgoed van de twintigste eeuw. Ten aanzien van het voorstel wil onze fractie nog een paar puntjes op de ‘i’ zetten. Op het eerste gezicht ziet het er goed uit. De gemeente Eindhoven is zelf partner in de ontwikkelingen en neemt andere partners mee in het realiseren van de verschillende onderdelen van de Emmasingelkwadrant. Wij hopen in ieder geval dat het lukt om alle belanghebbenden in het gebied bij de les te houden en het gemeenschappelijk belang te laten prevaleren. Aan de Vonderweg is een belangrijke rol toebedacht. Stedenbouwkundig is er een verschil van mening over een vergroot PSV-plan en daarom een verdichting aan het plein met daarin ondermeer ruimte voor de komst van Plaza Futura. Mijn fractie kan zich vinden in de verdichting van het plein waardoor de bestaande bebouwing behouden kan blijven en de Ventose flat zich kan blijven ontwikkelen evenals het THC. Met de komst van Plaza Futura is het OuderenAppèl minder gelukkig. Wij blijven van mening dat de Plaza Futura hier niet thuishoort maar op de bestaande locatie moet blijven. Een ander punt van overweging is de Gender: een goed idee om een nieuw landschappelijk kenmerk door te trekken, door dit gebied richting binnenstad. Echter, de realisering ervan staat nog niet vast. Betekent dit dat er wel geld uitgegeven gaat worden, terwijl hij nog niet zeker is dat de Gender ook weer door de stad gaat stromen? Voorzitter, tot slot onze fractie kan zich eveneens vinden in zowel het realiseren van seniorenwoningen in de Emmasingelkwadrant als het percentage van 30% voor
56
A
Verslagnummer 6
sociale huurwoningen. Wel willen we graag van dit college horen of dit bij de uitvoering van de diverse projecten een spijkerhard gegeven blijft en waarop de andere partners inhoudelijk worden aangesproken. Dat was het voorzitter, dank u wel. Voorzitter:Dank u wel. Mijnheer Van Zijl.
De heer Van Zijl: Dank u wel voorzitter. Wat GroenLinks betreft mag die 30% best expliciet vastgelegd worden in de stukken. Laat dit college en de politiek zich maar committeren aan de ambitie die ze heeft neergelegd, dus zullen we zeker ondersteunen. De rooilijn… De heer Rozendaal: Interruptie, mijnheer de voorzitter. Voorzitter: Mijnheer Rozendaal. De heer Rozendaal: Ja, mijnheer Van Zijl, nu stel ik de vraag aan u, terwijl een aantal voorgangers het er ook helemaal niet over hebben gehad: Eindhoven heeft ook afspraken gemaakt met buurgemeenten over het realiseren van sociale woningbouw. Als wij ons rigide gaan vastleggen op een percentage dan gaan wij straks al die sociale woningbouw aanleggen, mogelijk, zonder dat de noodzaak er voor de buurgemeentes is, dat hoor ik u ook niet meenemen. Misschien wilt u er iets over zeggen? En uw PvdA en SP collega’s ook die nogal hartstochtelijk voor deze door mevrouw Schreurs terecht aangeduide planeconomie pleiten? De heer Van Zijl: De afspraken met de buurgemeentes, ik zie niet in waarom die gewijzigd zouden moeten worden. De heer Rozendaal: Nou, u gaat de woningen bouwen, dan hoeven zij niet meer. Voorzitter: Ho ho ho. Gaat u verder, mijnheer Van Zijl. De heer Van Zijl: Die afspraken die staan en daarnaast is het een kwestie van het bestendigen van de ambitie die is neergelegd in het coalitieakkoord en ik denk dat het erg verstandig is om dat expliciet te maken. Voorzitter: Mijnheer Rozendaal nog behoefte om even te reageren? De heer Rozendaal: Ja, want u laat (a) in het midden of als Eindhoven een aantal woningen realiseert dat uw buurgemeenten dat niet meer zullen doen. En ten tweede heeft u het over het bestendigen van afspraken in het coalitieakkoord. Daar staat overigens in; gemiddelden over de stad en als u bij ieder project afspreekt om minimaal dertig te halen dan zit u gemiddeld in ieder geval daarboven en dan lijkt
57
A
Verslagnummer 6
me de vrijheid van beleid die u nog had – dat kleine beetje in het coalitieakkoord – is dan ook helemaal verdwenen. En dan zitten we nog veel erger in een planeconomie. Voorzitter: Mijnheer Van Zijl.
De heer Van Zijl: Op dit moment zijn de wachtlijsten enorm. Dus ik denk dat wij met die 30% voorlopig nog wel enige tijd nodig hebben om dat in die lijst te kunnen inhalen. Voorzitter: Mijnheer Gerard. De heer Gerard: BOR-akkoord, voorzitter, verplicht de randgemeenten om een aantal woningen te bouwen waarvan minstens zoveel procent sociaal. Als wij daar in Eindhoven meer sociale woningen plannen en bovendien ook uitvoeren als wij toen wellicht dachten, ontslaat het de randgemeenten niet van hun deel van de verplichting want dat is qua aard en samenstelling vastgelegd. De heer Rozendaal: Ja, .. Voorzitter: Mijnheer Rozendaal nog even. De heer Rozendaal: Dat ben ik met u eens, mijnheer Gerard, … De heer Gerard: Waar praat u dan over. De heer Rozendaal : …maar dat wil wel zeggen dat wij daar een overschot gaan creëren. Straks hebben wij dus woningen waarvoor een onrendabele top moet worden betaald en die dus niet nodig zijn omdat er geen vraag op de markt is. U moet kijken naar lange-termijnzaken bij woningbouw. Er zijn redelijk goede onderzoeken gedaan tot nu toe. In het vorige college zijn een aantal getallen daarover gepresenteerd. Daar zit een zekere variatie in, in de tijd, en op dit moment is er iets meer vraag naar huurwoningen en die zal over een paar jaar weer wat minder zijn. En ja, je moet daarnaar kijken. En ja, je kunt op dat moment iets meer huurwoningen doen maar dat wil niet zeggen dat u grootschalig, massief in de sociale sector moet investeren zonder dat u kunt onderbouwen dat het nodig is. En dat bent u aan het doen. U bent gewoon met oogkleppen op, als een dolle stier naar voren aan het lopen zonder na te denken over wat u wilt bereiken en zonder goed doel te formuleren. Voorzitter: Wilt u niet reageren op die woordjes die wat ruis veroorzaken maar op de inhoud? De heer Gerard: Ik zou bijna gaan loeien voor je [Gelach.]
58
A
Verslagnummer 6
Voorzitter: Ik geloof dat de heer Van Zijl… Voorzitter: Ja, maar dan weten we nog steeds niet of het een stier is of wat anders… maar mijnheer Van Zijl, u was nog niet klaar met uw betoog geloof ik? De heer Van Zijl: Ik was nog niet helemaal klaar. Wat ons betreft mag gerust de vlag uit overigens, als over vijf of tien of over vijftien jaar als mocht blijken dat wij onze woningnood hebben opgelost voor de sociale sector. Mevrouw Schreurs: Voorzitter, bij interruptie. Voorzitter: Mevrouw Schreurs. Mevrouw Schreurs: Ik zou het toch aardig vinden dat er door dit college dan eens een keertje een analyse wordt neergelegd zoals door het vorige college ook gedaan is, waarin is aangegeven wat nou precies de toestand is in de woningbouwmarkt. Voorzitter: Maar u interrumpeert mijnheer Van Zijl Mevrouw Scheurs: Ja precies! Voorzitter: … maar u spreekt het college aan, dus … Mevrouw Schreurs: Nee, wat ik merk is dat blijkbaar deze raad een actuele analyse nodig heeft want zij kan op dit moment niets anders doen dan arbitraire getallen noemen en dan denk ik: dan moet iemand ervoor zorgen dat er helderheid verschaft wordt over wat er daadwerkelijk aan de hand is. Voorzitter: We zullen straks vragen aan de wethouder om daar even op te reageren. De heer Van Zijl. De heer Van Zijl: Ik maak het verhaal even af met een aantal korte opmerkingen. Voorzitter: Ja, graag want uw vijf minuten zijn al aardig in beeld zonder de interrupties. De heer Van Zijl: Dat is lastig hè? Ja. De doorsnijding van de centrale as met doorgaand verkeer daar hadden we nog enig voorbehoud bij gemaakt. De tekst zoals die nu is gesteld die houdt ons scherp voor de toekomst om dat te blijven volgen maar die is zodanig dat wij daar verder geen amendement, motie of wat dan ook over zullen indienen. De rooilijn van de Vonder. Dat was al akkoord wat ons betreft. En de Gender, daar wil ik toch wel even expliciet maken dat wij een pleidooi zouden willen
59
A
Verslagnummer 6
houden, inderdaad, voor het, zo mogelijk versneld, zo spoedig mogelijk boven de grond halen van de Gender. Ook, misschien dat dat een oplossing zou kunnen zijn voor de toenemende stankoverlast zoals wij die tegenwoordig krijgen.
Voorzitter: Oké. Mag ik misschien vragen om één vergadering tegelijk te houden in de raadzaal? Dank u wel. Wie van u wenst verder nog het woord? Niemand? Dan heeft wethouder Fiers het woord. Mevrouw Fiers: Dank u voorzitter. Ik heb met belangstelling uw debat gevolgd. Misschien goed om even te reageren op de opmerkingen die nog zijn gemaakt. We hebben met elkaar al een uitgebreide discussie gehad over een aantal punten in de commissie. Even naar aanleiding van de opmerking die gemaakt is door Leefbaar Eindhoven, door de heer Van Bussel, over het tracé van de Vonderweg in relatie tot de herinrichting van de Vonderweg. Die herinrichting staat op termijn zeker op het programma maar wat ons betreft hoort hij niet in deze visie thuis. U dient als raad expliciet te besluiten om het tracé van de Vonderweg op deze plek te laten liggen, omdat voorheen een ander besluit is genomen dus vandaar dat dat nog even expliciet in het raadsbesluit is opgenomen. Dan zijn er een aantal opmerkingen gemaakt over de Gender. Ook daar hebben we met elkaar in de commissie over van gedachten gewisseld. In de commissie gaven meerdere leden aan: hoe zit het nou met de ambitie om de Gender boven de grond te krijgen? Dat is in de commissie maar dat hebben we ook geprobeerd in een nadere toelichting nadrukkelijk neer te leggen als een ambitie van deze visie. En daar stuiten we natuurlijk meteen op de haalbaarheid of in ieder geval de realiseerbaarheid in de termijn, omdat een aantal andere partijen daar ook grond hebben en dus de medewerking van die partijen nodig is om dat te realiseren. We hebben gepoogd om voor u helder te maken dat die ambitie wat ons betreft hoog in het vaandel staat bij de verdere uitwerking van deze visie. En, zoals ook al gezegd, diverse onderdelen van deze visie op het moment dat het op programmaniveau komt zal dat nog naar uw raad terugkomen en dan kunt u dan ook uw oordeel daarover geven. Dit is ook even naar aanleiding van de opmerkingen van het OuderenAppèl die zich afvroegen: wordt er nu al geld uitgegeven aan die Gender terwijl hij straks misschien helemaal niet boven de grond komt? Nee, dus. Dat komt allemaal in een latere fase op het moment dat de plannen breed uitgewerkt worden. Voor de rest heeft de Stadspartij een aantal opmerkingen gemaakt als het gaat om onder andere de verkeerssituatie en de winkelstrips in die zin dat het plan nog erg vaag is. Dat is ook zo maar, zoals u weet, is een visie altijd op hoofdlijnen en dan wordt dat dus nader uitgewerkt en is het lastig om al in een visie op winkelstrips en op verkeerssituatie een concrete invulling te geven. U heeft ook in de commissie duidelijk aangegeven dat uw zorg bestaat dat de verkeerssituatie een doorgaande weg wordt. Ook daar hebben we gepoogd aan te geven dat dat in de uitwerking met een verkeerscirculatieplan wat ons betreft moet leiden tot het ontmoedigen van doorgaand verkeer maar wel het toelaten van bestemmingsverkeer.
60
A
Verslagnummer 6
Dan zijn er nog een aantal opmerkingen gemaakt over de sociale woningbouw. Daar heb ik een aantal argumenten over gehoord. Natuurlijk is het zo dat wij op stedelijk niveau een planning hebben over sowieso de bouwproductie maar ook over de sociale woningbouw. Daarnaast is het mogelijk en wat mij betreft ook wenselijk om zeker voor de grotere uitleggebieden een minimaal percentage aan te geven van sociale woningbouw. Volgens mij lopen we daarmee geen gevaar als het gaat om de planning op stedelijk niveau omdat we dat dus alleen maar doen voor de wat grotere gebieden. Dat hebben we onder andere ook gedaan voor Meerhoven en voor Strijp S ligt er zo’n ambitie. Ik denk dat het met name ook van belang is om dat te doen om te zorgen dat in de ontwikkeling daar ook een diversiteit ontstaat. Op het moment dat je aangeeft: wij gaan daarvoor minimaal 30% realiseren. Dan zorg je aan de ene kant dat die ambitie van begin af aan ook vastligt en ik denk dat het heel belangrijk is, zeker voor zo’n groot uitleggebied, en anderzijds borg je daarmee ook dat het een diverse samenstelling krijgt. Dus wat mij betreft kan ik prima leven met de aanvulling die door u in de commissie, althans door de meerderheid van u in de commissie is aangegeven... Voorzitter: Mevrouw Schreurs. Mevrouw Fiers : en vandaar dat ook het raadsbesluit is aangepast. Mevrouw Schreurs: Voorzitter, ik kan de wethouder niet meer volgen want wat ze zegt is dat er feitelijk nog steeds gehandeld wordt naar de raadsbesluiten zoals die in de woonvisie liggen, dus dat het gemiddelde gaat. Dat is ook inderdaad een netjes onderbouwde visie. En feitelijk het besluit zoals dat door de convenantpartijen genomen is, dat zijn alleen maar dingen die binnen dat hele raamwerk kunnen functioneren. Zo is, volgens mij, de feitelijke tekst niet, van uw besluit. Ik zou het er van harte mee eens zijn want volgens mij is de enige redelijke weg om met je opdracht voor deze stad om te gaan maar het wordt een beetje raar in het kader van het convenant dat u gesloten heeft. Voorzitter: Wethouder Fiers. Mevrouw Fiers: Ik denk dat het voor bepaalde gebieden noemen van een percentage niet strijdig is met de woonvisie zoals we die met elkaar op stedelijk niveau hebben geformuleerd. Wat mij betreft is dit dus een prima aanvulling op deze visie. Voorzitter: Dat was uw eerste termijn, wethouder Fiers, dan kijken we even voor de tweede termijn rond wie van u daar nog gebruik van wenst te maken. Mijnheer Van Bussel alleen? Verder niemand? De heer Van Bussel: Laat helder zijn dat toen wij in de commissie dat inbrachten, die eis om de sociale woningbouw stevig te verankeren in dit stuk, dat het inderdaad niet
61
A
Verslagnummer 6
was wat in het amendement van de VVD wordt gezet maar we hebben gezegd: we moeten naar een percentage toe waar we gewoon op afrekenbaar zijn en we hebben het gehad over welk percentage het dan zou moeten zijn. Uiteindelijk zijn we op 30% uitgekomen. Die 30% dat hebben we besloten. Nu moeten we er dan ook een streep, een dubbele streep onder zetten en zeggen: dit is de ambitie, die staan we voor, en ik denk dat we hier nou niet meer aan moeten gaan tornen want dat was in ieder geval niet de intentie die bij de commissie werd ingebracht. Dus vasthouden en prima zoals de wethouder dat oppakt. Daarnaast heb ik – in beantwoording van de wethouder - geen opmerkingen meer gehoord over de westcorridor die door het OuderenAppèl werd aangedragen, of die ontwikkeling nog verder gaat. Er is een opdracht met Peter Nagel neergelegd, of dat gestopt wordt hiermee, of dat u zegt: nee, dit is een stukje in die puzzel waarbij we ook de westcorridor steeds verder ontwikkelen, met name naar die Philipsboulevard. Misschien kunt u daar toch nog iets over zeggen? Voorzitter: Mijnheer Rozendaal.
De heer Rozendaal: Ja, ik heb een heleboel ideële argumenten gehoord en die begrijp ik heel goed. Ik kan me voorstellen dat SP, GroenLinks, PvdA zich willen profileren als kampioenen van de sociale woningbouw maar ik denk dat ze zich daarbij wel moeten realiseren dat je moet praten over haalbare en betaalbare zaken. Wij hebben even geïnformeerd bij bouwers en ontwerpers van dit soort wijken met de vraag: wat zou je doen met zo’n voorwaarde? Waarop ons van alle kanten verzekerd werd: dit moet je niet doen want als je dit vastlegt dan zit je zo met handen en voeten gebonden. Als er iets fout gaat dan kun je er niet meer uit en dan kom je in de problemen. Je kunt best streven naar dit percentage, of naar een hoger percentage desnoods, maar streef naar iets en leg het niet vast want je hebt geen enkele mogelijkheid meer om te veranderen als het op de een of andere manier niet haalbaar is. En als dan hier de sociale woningbouw niet zoveel kan maken als je wilt, maak hem dan in een ander gebied. Maar leg jezelf niet met handen en voeten gebonden vast terwijl je een belangrijk doel wilt bereiken en dat op deze manier straks niet meer kunt. Plus dat je als gemeente in waanzinnige problemen kunt komen, vooral financieel. Ik denk dat de wethouder zich dat moet realiseren en dat ze daarom moet zeggen: het streven is beter dan het vastleggen op. Voorzitter: Dank u zeer. Mijnheer Stoevelaar. Sorry, mijnheer Van Zijl? De heer Van Zijl: Ik wilde eigenlijk mijnheer Rozendaal vragen: waarom houdt u daar nou zo aan vast? Op het moment dat mocht blijken dat 30% naar alle redelijkheid en naar economische ontwikkelingen geen haalbare kaart blijkt te zijn, dan zien we elkaar toch over vier jaar of over drie jaar hier weer? Nou even specifiek naar mijnheer Rozendaal toe: ik heb u de afgelopen vier jaar leren kennen als iemand die zegt: op het moment dat wij een afspraak maken over een percentage, over een verplichting,
62
A
Verslagnummer 6
over iets wat wij willen bereiken de komende zoveel jaar, laten we dan ook vaststellen dat we het zó vastleggen dat we elkaar ook daarop kunnen afrekenen. Daar zie ik nou in een keer niets meer van terug en dat verbaast met in ieder geval. Voorzitter: Mijnheer Rozendaal, hoe kan dat nou?
De heer Rozendaal: Ja, ik ben helemaal verbaasd. Ik vind het heel aardig dat u mij allemaal positieve kwaliteiten toedicht, daar ben ik u heel dankbaar voor, maar, u moet niet vergeten, mijnheer Van Zijl, dat je wel moet afrekenen en bij SMARTdoelstellingen hoort ook iets en dat is de ‘R’ en dat is realistisch. En als u een doestelling formuleert waarvan u van tevoren weet dat de kans erg groot is dat u in de problemen komt, dan moet u hem niet als zodanig formuleren, dan moet u een doelstelling formuleren die u wel kunt halen. Je vastleggen op 30% sociale woningbouw in een beperkt gebied is van tevoren vragen om problemen, zeker als je informeert bij bouwers, ontwikkelaars en ontwerpers van dit soort gebieden, dan zeggen ze allemaal: dat gaat niet. Daar moet je niet aan beginnen, dat moet je niet willen, je maakt het jezelf zo moeilijk. Kijk, en dan zeg ik tegen u, u bent iemand die idealen heeft… Voorzitter: Mijnheer Rozendaal, graag wat bondig alstublieft, alstublieft. De heer Rozendaal: Goede idealen heeft, komt u dan op voor die idealen en ga niet een ideaal schijnbaar steunen waarvan u van tevoren weet dat u er straks op terug moet komen. U moet niet over drie jaar zeggen: ‘oh sorry, we hebben het niet gehaald’ want u weet nu dat het niet kan. Voorzitter: Mijnheer Van Zijl eerst. De heer Van Zijl: Ik vind er is niets mis met idealen en ik denk dat je daar wel op in moet steken. Even heel kort het antwoord. Volgens mij ligt de bal zo meteen bij de wethouder. Voorzitter: Dan zullen we zien of ze hem inkopt of inschopt of weet ik veel wat. Mijnheer Gerard. De heer Gerard: Sommige mensen, voorzitter, houden als een koppige ezel aan hun overtuigingen vast, waaronder de heer Rozendaal. [Gelach.] Voorzitter: Er moest nog met een beest teruggeschopt worden, mijnheer Rozendaal. De heer Gerard: Voorzitter, dit is een financieel best aantrekkelijk plan. Het verschil tussen opbrengsten en kosten is heel behoorlijk. Dat betekent dat je in dit gebied de onrendabele toch zou kunnen betalen of toch nog wel veel meer sociale woning. Als
63
A
Verslagnummer 6
ik al ergens aan twijfel is het niet of je hier meer moet willen omdat je op sommige hele dure andere plaatsen misschien nog wat minder kunt willen. Maar ik ga niet hier al bij voorbaat zelfs dat ter discussie stellen. Dat streven naar, voorzitter, dat levert in de praktijk iedere keer op dat al die bouwers die graag dure woningen bouwen waar ze veel geld voor kunnen vragen, dat ze datgene bouwen wat ze graag willen. Nou is precies de bedoeling van een duidelijk percentage dat wij een afrekenbaar einddoel hebben, wat, wat mij betreft, eerder te laat ligt als te hoog. Mevrouw Schreurs: Voorzitter, als ik de heer Gerard een vraag mag stellen?
Voorzitter: Ja, als dat nog even kort kan, dan mag dat. Mevrouw Schreurs: Ik heb nu net, dankzij de wethouder, begrepen dat de woonvisie wat het college betreft nog gewoon staat als een huis. Dat houdt in dat het totale percentage sociale woningbouw niet omhoog is gegaan en volgens mij heeft u daar altijd voor gepleit. Ben u nou eigenlijk wel zo tevreden met die insteek? Want eigenlijk kan het natuurlijk helemaal niet. De heer Gerard: Een insteek die eindigt in minstens 30% sociale woningen, daar ben ik nooit ontevreden over. Mevrouw Schreurs: Dat is niet wat er gezegd is. Wat er gezegd is, is dat de woonvisie.. Voorzitter: Mag ik u voorstellen om even bondig te zijn en geen academisch debat te houden. Ik weet niet of er nog relevant aan deze discussie iets gezegd moet worden nu. Mijnheer Gerard. De heer Gerard: Mijn partij heeft er – nou even serieus – bij verschillende woonvisies, bij het volkshuisvestingsplan en bij al dat soort strategische documenten op gebied van de volkshuisvesting regelmatig methodische en principiële twijfels uitgesproken over daarin verwoorde statistieken, die weergeven wat mensen denken of zouden denken. Vaak omdat de vraagstelling van dien aard is dat men aan mensen datgene vraagt wat ze idealiter willen en dat niet koppelt aan de feitelijke uitvoerbaarheid in de gegeven economische omstandigheden. Vandaar dat wij dit voorbehoud gemaakt hebben bij diverse strategische plannen en dat wij niet zo heel veel fiducie hebben in datgene wat onderzoeksbureaus zeggen en wat de basis vormt voor woonvisies, want de feitelijkheid is dat er op sociale huurwoningen 200 of 300 reflecties komen en als nou de economie aantrekt en het worden er 150 dan zijn het er nog steeds 150. Voorzitter: Oké. Dank u wel. Mijnheer Stoevelaar. U vroeg het woord, dacht ik. De heer Stoevelaar: Voorzitter, om te beginnen heb ik geen duidelijke reactie van het college gekregen op het amendement van de VVD. Maar goed, ik zal in ieder geval
64
A
Verslagnummer 6
onze eigen visie daarop geven. Eindhoven Eén spreekt hier heel eenvoudig over en daarin gaat het over een gemiddelde van 30%. In wat het college heeft overgenomen voor dit voorstel van het Emmasingelkwadrant, daar staat minimaal 30%. Dat is een duidelijke aanscherping van wat er in het collegeakkoord staat. Als ik dan kijk naar het amendement van de VVD, die spreekt over het streven naar 30%; wij zijn ook van mening dat je op moet passen dat je niet jezelf in de problemen gaat brengen door zaken vast te gaan leggen waar je op een gegeven moment moet zeggen: gezien de situatie hier, moeten we misschien iets minder doen en op een andere plaats wat meer, of omgekeerd. Vanuit die redenering zeggen wij dan ook dat wij het amendement van de VVD zullen steunen. Voorzitter: Helder. Dank u zeer. Wie van u wenst verder nog het woord? Dan kijk ik nog even naar de wethouder voor een tweede termijn, misschien iets over het amendement nog van de VVD?
Mevrouw Fiers: Ja, het amendement van de VVD spreekt inderdaad van een streven en in het voorstel staat het als kaderstellend geformuleerd. Wat ons betreft zou die kaderstelling hier dus in mogen om helderheid te krijgen aan de voorkant wat de ambitie is. Wat dat betreft zouden wij de motie van de VVD ontraden. Misschien nog even naar aanleiding van de opmerking van de heer Van Bussel over de ontwikkeling van de westcorridor, Philipsboulevard, daar overvraagt u me even mee, dus mag ik met u afspraken dat ik daarover met u op terugkom in de commissie of op een ander moment? Als het gaat om de discussie over de woonvisie en het woningbouwprogramma: er komt binnenkort ook weer een woningmonitor aan, ook vanuit de SRE, en op basis daarvan zullen wij ook weer met elkaar kijken naar het woningbouwprogramma. Daar komen wij ook in een later stadium over te spreken. Voorzitter: Dank u wel. Dan zijn wij aan het einde van het debat gekomen. Dan gaan we in de richting van de besluitvorming. We hebben in eerste instantie het amendement van de VVD en daarna het voorstel.. Het amendement van de VVD, wenst iemand daar in aanvulling op wat al gezegd is nog een stemverklaring af te leggen? Mijnheer Vleeshouwers. De heer Vleeshouwers: Nou een hele korte stemverklaring mijnheer de voorzitter: ik zal dit amendement niet steunen. Ik had mij in aanloop naar deze discussie niet gerealiseerd dat een vast percentage sociale woningbouw dermate veel associaties bij andere partijen oproept maar wat ons betreft gaat het gewoon om het stellen van duidelijke doelstellingen en 30% sociale woningbouw is gewoon een duidelijke doelstelling. Als je daarnaar streeft wordt de doelstelling alleen maar een stuk vager, dus wat dat betreft is het voor ons duidelijk zoals het in het voorstel staat en niet duidelijk zoals het in het amendement staat. Voorzitter: Mevrouw Vissers.
65
A
Verslagnummer 6
Mevrouw Vissers: Ook wij zullen dit amendement niet ondersteunen omdat het juist zo aardig is dat in een visie waarin stedenbouwkundig en planologische een aantal ambities worden neergelegd, ook een sociale ambitie wordt neergelegd. Voorzitter: Dank u. Mijnheer Stoevelaar. De heer Stoevelaar: Dank u wel voorzitter. Voorzitter, het amendement heeft een toelichting en daar worden een aantal zaken naar voren gebracht: de wijze waarop en de argumentatie die volgen wij niet. We volgen de argumentatie zoals ik die net gegeven heb. Voorzitter: Helder. Dank u wel. Mijnheer Gerard nog. De heer Gerard: Het coalitieakkoord spreekt over gemiddeld 30%, hetgeen betekent dat er een aantal gebieden moet zijn waarvan je van tevoren zegt dat het meer is als 30%. In die zin schiet het voorstel eigenlijk nog tekort want de financiën van dit plan staan in feite een groter percentage sociale woningbouw toe. Maar misschien moet je niet altijd de zaken op de spits willen drijven en 60% tot 70% eisen, daar heb ik over zitten denken. Voorzitter, wij zouden er moeite mee hebben als bij de eerste de beste keer dat wij feitelijk uitvoering proberen te geven aan wat wij willen daar op een of andere manier weer op geschoten wordt. Streven naar betekent een vaagheid en die vaagheid kan slechts één doel hebben: namelijk het percentage niet halen. Voorzitter: Dank u zeer. Iemand van u nog een stemverklaring? Dat is niet het geval. Dan gaan we over tot stemming van het amendement. Wie is vóór het amendement? Dat is de fractie van de VVD, het CDA, D66, OuderenAppèl, LPF. Voor de zekerheid even: wie van u is er tegen? Dat is de meerderheid. Helder. Dank u zeer. Wil mevrouw Van den Biggelaar in het vervolg ook vanaf haar plek stemmen? Dank u wel. Dan het voorstel als zodanig. Wenst iemand van u een stemverklaring over het voorstel? Mijnheer Rozendaal. De heer Rozendaal: Ja, ik heb het daarstraks al even aangestipt. Wij vinden het een heel erg goed voorstel, maar het niet aannemen van het amendement legt een dermate zware financiële hypotheek op het voorstel, dit zou dermate veel problemen kunnen geven in de toekomst, dat wij dat niet voor onze rekening kunnen nemen. Mochten wij in de toekomst gelijk krijgen, dan zullen wij de wethouder daarop proberen af te rekenen. Wij zullen dan ook tegen het voorstel stemmen wel met pijn in het hart om dat het inhoudelijk een goed voorstel is. Voorzitter: Helder. Wie van u nog een stemverklaring over het voorstel? Mevrouw Klerx.
66
A
Verslagnummer 6
Mevrouw Klerx: Ja, dank u wel voorzitter. Wij hebben nog een stemverklaring, d at betreft Plaza Futura. De fractie van het OuderenAppèl vraagt aantekening dat geacht wordt niet akkoord te gaan met de realisatie van Plaza Futura aan het Emmasingelkwadrant. Voorzitter: Dank u zeer. Dan gaan we over tot stemming. Wie van u is vóór het voorstel? Dat is de overgrote meerderheid. Dan is dat vastgesteld. Wie van u tegen het voorstel was, is dacht ik, de fractie van de VVD en overigens niemand. Dan hebben we het even goed vastgesteld. Voorstel aanvaard. Dan gaan wij even kijken naar het stemmen wat wij achter de rug hebben en wat wij nog moeten. Wat we nog doen voordat we straks gaan breaken is in ieder geval de stemming over leden van het Agglomeratie Industriepark Ekkersrijt. Er staat hier een vijftal kandidaten genoemd op een stembriefje. Als het goed is heeft u dat al op tafel gekregen. Het verzoek is dus om daarvan drie ‘akkoord’ te geven en twee ‘niet akkoord’. Dus even opletten dat u alles goed invult want anders heeft onze commissie weer een hell of a job.
De heer Vleeshouwers: Mijnheer de voorzitter. Mag ik daar een stemverklaring bij doen voordat mijn stem straks weer als ongeldig gestaafd wordt? Dat is een blanco stem dat wil ik bij deze alvast vastgelegd hebben. Voorzitter: Oké, dat is dan ook een principieel punt. Alhoewel ik mij afvraag of een raadslid in deze blanco kan stemmen. U kunt het wel zeggen, dat is heel eerlijk. Goed, dus daar gaan we nu eerst de stemming voor afronden. De briefjes ophalen. In die tijd vraag ik even uw aandacht want ik probeer de rest praktisch te regelen, nu. [Geroezemoes in de zaal.] Dat kan ik alleen maar als er één tegelijk van ons praat. Dus dan wacht ík even. Ben ik nu aan de beurt? C. Cl. Raadsvoorstel tot het benoemen van leden in besturen van gemeenschappelijke regelingen en in het bestuur van de Stichting Middenstands- en bedrijfshuisvesting Hypotheekfonds Noordbrabantse Gemeenten In eerste instantie de vraag en ik ga het rijtje af: wethouder Don te benoemen als lid ten behoeve van het Hypotheekfonds Noordbrabantse Gemeenten. Kunt u daarmee instemmen? Akkoord. Vastgesteld. Burgemeester Sakkers te benoemen als lid van ten behoeve van Agglomeratie Industriepark Ekkersrijt. Akkoord? Ja, zie ze gretig hè? Dan de wethouder Fiers, te benoemen als lid ten behoeve van Agglomeratie Industriepark Ekkersrijt als tweede vanuit het college. Daar kunt u ook mee instemmen? Dan heeft het college zijn huiswerk klaar. Dan te benoemen als bestuurslid de Stichting Middenstands- en bedrijfshuisvesting: de heer Van den Biggelaar. Is dat akkoord? De heer Schut. Dat zijn de twee en dan
67
A
Verslagnummer 6
hebben we alles gehad, mijnheer de griffier, dacht ik? Oké. Dan wachten we nu nog eventjes op het resultaat. Vanuit het college wordt de zaak ook ingevuld. Dan ga ik even na wat wij vandaag aan de orde hebben gehad. Dat is wethouder van Merrienboer en burgemeester Sakkers. Dus daarvan is de vraag aan u of u daar ook mee in kunt stemmen. Dan hebben we de stichting weer helemaal bemenst. De Stichting Middenstandsbestuur heeft dan vier mensen: twee uit het college, twee uit de raad. Goed, dan vraag ik aan dezelfde commissie of ze misschien ons nog een keer willen helpen? Ik heb begrepen dat de heer Gerard even gevraagd heeft aan een collega, dus als mevrouw van Kaathoven dat nog een keer wil doen, dan mede namens mijnheer Gerard, zeer bedankt. [Stembriefjes worden opgehaald en de stemcommissie doet haar werk.] Dan is het inmiddels zes uur en dan kijk ik even op mijn lijstje van de actuele moties. En ik zou eigenlijk willen voorstellen dat we die nu gaan afhandelen. Dan houden we twee dingen over en dan breaken we echt. Dus dan hebben we nog één discussiepunt: het VMBO en we hebben nog een actuele motie, geloof ik, ergens over. Een enkeling van u weet waar dat dan over gaat. De actuele motie die ik hier heb is die van Leefbaar Eindhoven en die van de PvdA, CDA en SP, over humanitaire hulp. Ik vergis me even: ik bedoelde dus dat initiatiefvoorstel, dat hebben we dan nog over na de pauze, over het PSV verhaal van de heer Reker en inmiddels heb ik ook nog ergens iets gelezen in een krant dus dan horen we nogal wat meer. ….. Actuele Motie ( AcM1) leefbaar eindhoven, SP - meenemen van kleine huisdieren in het CVV
Voorzitter: Dus in eerste instantie de actuele motie van Leefbaar Eindhoven over het meenemen van kleine huisdieren. Van de SP is die, ook nog. Deze heeft u met elkaar gedaan. De heer Van Bussel: Een combinatie die u niet vaak tegenkomt, maar toch… Voorzitter: Nou, misschien kunt u ook een antwoord geven of een Deense dog en een poedeltje of dat alle twee onder kleine huisdieren valt? Dat is maar een grapje tussendoor. De heer Gerard: Als de Deense dog in de tas past. [Gelach.] Voorzitter: Ja, dat hangt van de tas dan weer af. Mijnheer Gerard? De heer Gerard: Ja voorzitter, dit is iets wat geen halszaak is. Hoewel wij in deze vergadering spreken over loeiende stieren, koppige ezels, poezen en honden. Het is
68
A
Verslagnummer 6
geen halszaak en er zit natuurlijk ook ergens een stukje spanningsveld, maar tot voor kort, tot vóór de nieuwe aanbesteding in januari, was het een soort gevestigde praktijk dat mensen die afhankelijk waren van het CVV, een huisdier konden meenemen, mits ingepakt in een doos, mand of tas. Die mensen zijn op het CVV aangewezen. Als ze weg willen is het vaak een probleem dat ze hun kleine huisdieren thuis moeten laten. Dit betekent een stukje vereenzaming voor toch redelijk veel mensen. Vandaar dat de SP en Leefbaar Eindhoven voorstellen om de in de vorige periode gegroeide praktijk toch weer te bevorderen in het nieuwe CVV. We hebben daar al tegenargumenten tegen gekregen, en eerlijkheidshalve, daar kun je je iets bij voorstellen dat het bij een deel van de mensen die ook bij het CVV zitten tot mogelijk allergische reacties kan leiden. Dan moet je afwegen wat je het zwaarste vindt. Wij vonden het meenemen van honden en poezen en dergelijke zwaarder wegen omdat allergische reacties overal opgedaan kunnen worden. Er zijn overal huisdieren en oorzaken. Omdat in het CVV toch al blindengeleidehonden en aanverwante meegenomen mogen worden, omdat in ons voorstel de dieren ingepakt moeten zitten in een doos of mand en omdat, naar onze inschatting, de schade die je aanricht als je het niet toestaat groter is en vaker voorkomt als de schade die je aanricht als je het wél toestaat. We kunnen ons voorstellen, voorzitter, dat er verschillend over gedacht wordt, maar we willen toch u en deze raad voorleggen om het zo te doen. Voorzitter: Ik kijk nog even naar mijnheer Van Bussel om te kijken of hij nog een opmerking wil toevoegen.
De heer Van Bussel: Eén zin erbij: met name de doelgroep die het betreft. De praktijk zegt dat het juist die alleenstaande, die bejaarde die WAO'ers zijn die dikwijls als gezelschap zo'n huisdier hebben. Of zij wel of niet hun woning, hun bejaardenflat, en zo, verlaten, dat laten zij mede afhangen van of zij hun huisdier kunnen meenemen en het is bijna geen belasting. De praktijk in het voorgaande stadium was zodanig dat het geen problemen heeft veroorzaakt en ik zie er geen enkele verslechtering in als we dit gewoon continueren. Voorzitter: Oké. Helder. Mijnheer Schut. De heer Schut: Ja voorzitter, ik vind het een beetje moeilijk. Mijnheer Gerard zegt hier heel overtuigend: zo ís het. Er is veel meer last, zeg maar de pendule gaat meer naar links dan naar rechts, maar waarop baseert hij zich? Er is wat mij betreft geen enkel getal bekend, of er nou meer mensen zijn die allergie krijgen, die thuis zitten te huilen omdat ze met die kat niet in die bus mogen. Dat is voor mij totaal onduidelijk. Waar ligt dat evenwicht? En hij zegt: dat evenwicht ligt daar. Klaar. Totaal niet onderbouwd, geen argumenten. Ik vind dat heel moeilijk. Ik zou daar graag wat meer over weten om te weten hoe wij die afweging maken want dan kunnen wij wel zeggen: mensen met allergie; heb ik geen boodschap aan, dus neem al die katten en
69
A
Verslagnummer 6
honden maar mee. En voor hetzelfde zijn juist die mensen met allergie in veel grotere getale dan die mensen met die kat en die hond. Voorzitter: Ik ga even de vragen parkeren die zoal gesteld worden. Ik kijk even rond of er nog andere reacties zijn. Eerst mevrouw Van den Biggelaar. Mevrouw Van den Biggelaar: Voorzitter, los van de vraag welke richting het op zou moeten gaan, bevreemdt de vraag die de heer Schut stelt mij een beetje. Volgens mij vraagt de heer Gerard niet meer van het college dan om even weer in gesprek te gaan met degene die de bus exploiteert, of die in ieder geval met de bus rijdt. En juist dat soort dingen zouden in zo’n gesprek ter sprake zouden kunnen komen. Wij hoeven helemaal niet te beoordelen of iets wel of niet tot allergie leidt of hoeveel mensen er wel of niet in dit soort situaties … De heer Schut: Maar dat deed mijnheer Gerard wel.
Voorzitter: Hallo, hallo, hallo. Mevrouw Van den Biggelaar heeft nog steeds het woord. Mevrouw Van den Biggelaar: Ik zou zeggen: college ga inderdaad met de exploitant van de taxicentrale in gesprek en probeer hier tot een bevredigende oplossing te komen. Voorzitter: Helder. Dan mijnheer Weijs. De heer Weijs: Dank u wel voorzitter. Wij vroegen ons inderdaad af bij het lezen van dit voorstel hoe de beantwoording van de vragen van het college heeft moeten meegewogen. Namelijk in de beantwoording van de vragen werd nadrukkelijk gesteld dat er overleg is geweest met belangenorganisaties en dat men in goed overleg daar besloten had dat gezondheid zwaarder mocht wegen dan het gezelschapsdier. Een tweede is of er ook door de twee indieners gekeken is naar de mogelijkheid die dit nieuwe contract biedt, namelijk dat je een gezinsmogelijkheid hebt. Je zou kunnen zeggen: als je inderdaad een huisdier mee zou willen nemen, zou je dat kunnen laten vallen onder die nieuwe variatie. Dan betaal je ook voor het huisdier en heb je verder geen andere meerijders. Dat zou ik even willen vragen. Voorzitter: Helder. Mevrouw Kuppens. Mevrouw Kuppens: Voorzitter, voor een aantal mensen, Carapatiënten, is het essentieel dat die huisdieren niet meegaan want voor hen betekent dat, als die huisdieren ook in het CVV komen, dat die bus voor hen totaal niet meer toegankelijk is. Dat vind ik een heel zwaarwegend belang. GroenLinks zal het idee van de SP ook niet steunen en ik vind juist dat we er een politieke uitspraak over moeten doen
70
A
Verslagnummer 6
omdat anders het een soort technisch iets wordt tussen de wethouder en de vervoerder waarbij gezocht wordt naar een compromis waar wij eigenlijk geen compromis willen. Wij willen dat Carapatiënten gewoon van het CVV gebruik kunnen maken. Voorzitter: Mijnheer Vleeshouwers.
De heer Vleeshouwers: Ja, mijnheer de voorzitter, ik had mij in eerste instantie niet willen mengen in deze discussie maar deze discussie gaat mijns inziens te veel een ófóf discussie worden. Het lijkt wel of het ene niet kan zonder het andere en het volgens mij is dat heel goed mogelijk. Als je het compliceert, de bedrijfsvoering van die taxibusjes, zeker. Maar ik denk dat je het goed zo kunt regelen met de uitvoerder dat je busjes hebt die voor Carapatiënten gereserveerd zijn en die ingezet worden op het moment dat mensen last hebben van huisdieren en dat je andere mensen hebt die daar niet last van hebben en in busjes mee kunnen die geschikt zijn voor huisdierenvervoer. Ik denk dat er een praktische oplossing moet komen hiervoor die zowel aan de ene groep als aan de andere groep recht doet want die hebben allebei recht en motieven om dit CVV te gebruiken. Ik denk dat we verder niet moeten kijken, ik zou eerst willen zien dat bekeken wordt of dit kan. Ik denk dat dit kan. Pas als blijkt dat dit niet kan, kunnen wij ons buigen over welke groep wij eventueel voorrang willen laten hebben boven de andere, maar ik denk dat we daarmee vooruit lopen op de discussie. Ik wil eerst weten of het niet allebei kan. Voorzitter: Helder. Wie van u wenst nog meer het woord? Anders dan degenen die het woord al gehad hebben? Dan vraag ik eerst eens even aan de collegetafel of het college behoefte heeft om nog iets toe te voegen. Mijnheer Don. De heer Don: Dank u wel mijnheer de voorzitter. Ik wil er graag even op reageren. Het uitgangspunt is dat je natuurlijk zaken regelt voor de individuele burger en dat daar dan tegengestelde belangen zich voordoen: ik neem een hond mee en vervolgens kan er geen Carapatiënt meer in de bus. Dit betekent dat je moet kijken of je uitzonderingen kunt maken en hoe je dat dan gaat organiseren. Ik realiseer me terdege dat als je een Carapatiënt hebt in een bus waarin daarvoor een hond heeft gezeten, dat dat tot hele vervelende reacties kan leiden. Aan de andere kant kan ik me ook levendig voorstellen dat een alleenstaand iemand die weg moet en toch erg steunt op het huisdier, de hond of de poes, toch dat beest mee wil nemen. Ik wil toch met de firma die dit organiseert rond de tafel gaan zitten om te kijken wat voor mogelijkheden er nou liggen, waar je toch verschillende partijen, op maat, kunt bedienen. Voorzitter: Dat dan van de zijde van het college. We hebben zo onze gevoelens gewisseld, dacht ik. Dan stel ik voor dat we met betrekking tot de actuele motie de balans opmaken. Wenst iemand van u over de motie in het kort nog een
71
A
Verslagnummer 6
stemverklaring af te leggen. Bij actuele moties doen we dat wel. Mijnheer Gerard, hij was van u, dus ...
De heer Gerard: De stemverklaring wil ik gebruiken om even iets terug te zeggen op de heer Schut, want ik ben niet meer in de gelegenheid geweest. Wij kunnen u geen wetenschappelijke cijfers geven. Wij kunnen u wel een indruk geven op basis van de vele mailtjes en telefoontjes die ons over dit onderwerp bereiken en die inderdaad overwegend ten gunste van het huisdier zijn. We hebben dit zacht geformuleerd omdat wij ook wel zien dat er natuurlijk een spanningsveld ligt. Er staat niet voor niets dat wij het college vragen om eens te gaan praten en kijken of er een oplossing kan komen, met enig geven en nemen. In die zachte formulering willen wij graag de motie aangenomen zien. Voorzitter: Helder. Mijnheer Van Bussel. De heer Van Bussel: Ik kan nog iets concreter zijn: op dit moment zijn er 15 tot 20% klachten binnengekomen bij de klachtencentrale over het niet-meenemen van het huisdier. Daarnaast is het zo dat als je de allergie vergelijkt met de allergie die bomen en dergelijke geven: als je een bushalte hebt bij een berkenboom, dat geeft in vergelijking een veelvoud aan allergie. Carapatiënten hebben recht op dat taxibusje, die kunnen zich daarvoor aanmelden. Je kunt dat gewoon scheiden. Er is geen enkele belemmering om dat gewoon consistent - wat de praktijk was - door te voeren. Voorzitter: Mijnheer Reker. De heer Reker: Voorzitter, mijn fractie zal voor deze motie stemmen en waarom: ik ben zelf ook Carapatiënt geweest en ze hebben mij altijd gezegd: als je ouder wordt – en dat ben ik inmiddels geworden – dan vergroeit dat. Dan denk je dat het bij die ouderen ook best meevalt. Bovendien moet je ook niet verwachten dat er tien mensen in de bus zitten want er zitten er maar één of twee in. En ze hebben ook geen tien honden bij zich. Ik denk dat het probleem best mee zal vallen, dus wij stemmen voor. Voorzitter: Verder nog iemand een stemverklaring? Mevrouw Van den Biggelaar. Mevrouw Van den Biggelaar: Ik zou eigenlijk de motie willen steunen wat de eerste twee zinnen betreft. Voorzitter: Dat gaat niet hè? U steunt de motie of niet. Mevrouw Van den Biggelaar: Nou dan volg ik de uitleg van de wethouder want die is naar mijn idee minder ingekaderd dan de motie van de SP.
72
A
Verslagnummer 6
Voorzitter: Oké. Mijnheer Schut.
De heer Schut: Voorzitter, ik kan mij voorstellen dat er meer klachten zijn van mensen die de honden en katten niet mee mogen nemen omdat dat namelijk de klacht is op dit ogenblik: ze worden geweigerd, dus uit die hoek krijg je de klachten en niet uit de andere hoek. Want die andere hoek is gevrijwaard tot op heden. Dus dat vind ik al een argument wat niet telt. Ik ben uitermate blij met de benadering van de wethouder want ik denk dat als de wethouder eens gaat kijken hoe en wat, dan wordt voor ons de zaak straks ook wat duidelijk en ik neem aan dat wij dan in de commissie daarover gerapporteerd krijgen. Voorzitter: Oké. Mijnheer Gerard. De heer Gerard: Toen het omgekeerd was, voorzitter, dat was tot eind vorig jaar, kregen wij geen of nauwelijks klachten van carapatiënten binnen, dus inderdaad ligt die verhouding zoals die ligt. Voorzitter: Oké. Ik heb nu enorm misbruik toegelaten over de stemverklaring, maar goed. We gaan stemmen over de motie. Wie van u is voor deze actuele motie? Dat zijn er elf. En wij zijn er tegen? Tegen de motie is duidelijk de meerderheid. Dus is de motie niet aanvaard. En dan gaan we naar de tweede. Dat is de humanitaire hulp. Daar hebben we wat meer tijd voor nodig. Ja, ik weet dat zeker en dan kom ik straks in tijdnood want ik weet wat u geserveerd krijgt. Ik wil graag nog heel even met de fractievoorzitters overleg voeren, dan hoeven we dat straks niet na het eten te doen. Dus ik stel voor dat we de vergadering nu gaan schorsen. Ik deel u nog een keer mee - want dat heb ik aan het begin van de vergadering bewust niet gedaan en dat heeft u al gezien - dat wij versterkt zijn aan de collegetafel door de aanwezigheid van de heer Schuringa. U heeft daar een mailtje over gehad, althans de fractievoorzitters. De heer Schuringa is met ingang van vandaag onze interim gemeentesecretaris. Het is zijn eerste dag hier. Dus misschien kunt u ook met hem zodadelijk even kennismaken. De vergadering is geschorst tot na het eten en het verzoek aan de fractievoorzitters om heel even hier te blijven. De heer Schut: Voorzitter en de stemming? De uitslag is er, neem ik aan? Voorzitter: Oh pardon! Is de commissie klaar? Dan gaan we dat wel even afhandelen. De heer Stoevelaar: En foto’s maken. Voorzitter: Foto’s maken, dat doen we hoe laat? Kwart over zeven. Dus als u er niet bent kwart over zeven, jammer dan. Niet op de foto. Dat is niet best.
73
A
Verslagnummer 6
Ik kijk even naar de voorzitter van de stemcommissie, mijnheer Cols. De heer Cols: Er zijn 42 stemmen uitgebracht, 2 ongeldig, Dus 40 tellen mee voor de stemming. Iedereen heeft drie keer kunnen stemmen, dus in totaal 120. De heer Van Bussel heeft er totaal 30, mevrouw Heesterbeek-Senders in totaal 19, de heer Helms in totaal 21, de heer Houben in totaal 40 en de heer Rennenberg in totaal 10, dus het bestaat uit Van Bussel, Helms en Houben. [Applaus.]
Voorzitter: Dan hebben we dat nu besloten. Gefeliciteerd en de vergadering geschorst tot half acht. [Schorsing] Voorzitter: Dames en heren. Wij hervatten de raadsvergadering. Even voor de goede orde de zaken op een rij die ons nog te doen staan. Punt 1: uit zorgvuldigheid moeten we straks nog even terug naar het besluit onder III.A. want daar kan de indruk bestaan dat we alleen over het amendement uiteindelijk besloten hebben en niet over het besluit dus dat wil ik straks even controleren. Vervolgens gaan we met één actuele motie aan de slag over de humanitaire rampen en we gaan met een discussieonderwerp over de drie ongedeelde nieuwe VMBO-scholen aan de slag en tot slot het initiatiefvoorstel met betrekking tot het voorstel van de LPF. III.A. Raadsvoorstel herziening van de verordening op de raadscommissie en het reglement van orde van de raad en intrekking van de verordening op de stadsdeelcommissies. In eerste instantie welkom mensen op de publieke tribune, mensen thuis, bij de televisie die naar ons zitten te kijken. We gaan aan de slag. We hadden het raadsvoorstel: herziening van de verordening op de raadscommissie en het reglement van orde van de raad en intrekking van de verordening op stadsdeelcommissies aan de orde. Daarvan kreeg ik een signaal dat wij wél allerlei dingen met elkaar besproken hebben en het besluit expliciet in de amenderende zin genomen maar niet het voorstel vervolgens. Dus voor de zekerheid wil ik even bij u nagaan of het juist is dat u allen instemt met het voorstel, met respect voor zoals we met het amendement zijn omgegaan, onder A1. Mijnheer Rozendaal. De heer Rozendaal: Dan gaat u uit van een foutieve vooronderstelling voorzitter. Mijn partij zal niet instemmen met dit voorstel. Voorzitter: Dan gaan we dat nog even goed checken. Dus even bij handopsteken: wie van u is vóór het voorstel onder A1? Wie is vóór het voorstel? Dat is verreweg de meerderheid. Ik constateer dat de fractie van de VVD tegenstemt en overigens voor.
74
A
Verslagnummer 6
GroenLinks ook tegen. Oké. OuderenAppèl tegen? Mevrouw Klerx? Ja, oké. Dan is dat besluit in ieder geval genomen met elkaar: meerderheid akkoord. Dan hebben we daar geen misverstanden later over. … Actuele Motie (AcM2) PvdA, CDA, SP - humanitaire hulp voor rampgebieden
De actuele motie humanitaire hulp voor rampgebieden, ingediend, in te dienen door de PvdA, CDA en SP. Wie van u mag ik het woord geven? Mevrouw Van den Biggelaar. Mevrouw Van den Biggelaar: Voorzitter, een tragisch kenmerk van rampen is dat ze zich niet laten voorspellen en toen mijn fractie een actuele motie wilde voorbereiden om iets te doen aan hulpverlening aan een ramp die zich voltrokken had in Suriname, in datzelfde weekend deed zich een nieuwe ramp voor in een ander werelddeel, zijnde Indonesië en toevallig zijn het allebei gebieden waar Nederland historische banden mee heeft. Gemeente Eindhoven heeft een goede gewoonte opgebouwd om wanneer er zich in de wereld humanitaire rampen voordoen, om dan hulpverlening te bieden, namens de Eindhovense gemeenschap. In voorgaande rampsituaties is dat gebeurd in de vorm van één euro per inwoner, hetgeen neerkomt op een bedrag van € 207.000,-. Deze actuele motie vraagt aan de raad om € 207.000,- ter beschikking te stellen voor hulpverlening voor slachtoffers aan de overstromingsramp in Suriname en om € 207.000,- ter beschikking te stellen voor de hulpverleners van de slachtoffers van de aardbeving in Indonesië. Het voorstel is om deze bedragen ten laste te brengen van de post onvoorzien. Ik vertel uitdrukkelijk niets over de uitvoering van deze motie. Ik denk dat het college de weg zal vinden om concrete hulpverlening, om daar projecten voor te vinden. Voorzitter: Dank u zeer. Ik zou u willen voorstellen dat we in eerste instantie vragen om een reactie van het college, zodat daarna de fracties allemaal, ieder op hun eigen wijze, kunnen reageren. Mijnheer Don. Sorry, voordat u begint. Even voor de zekerheid: de publieke tribune zou ik willen vragen om de nodige rust te houden bij de verschillende onderwerpen zodat we elkaar straks niet misverstaan. Dank u wel. De heer Don: Dank u wel mijnheer de voorzitter. Ik wil eerst zeggen dat het natuurlijk afschuwelijk is wat er in Suriname is gebeurd en wat ik vanochtend op het nieuws zag: weer opnieuw gebeurt. Er is weer van een overstroming sprake. Ten tweede natuurlijk wat in Indonesië gebeurd is: meer dan 6000 slachtoffers dus dat is een hele nare, vervelende situatie. Wij hebben in het college kort deze actuele motie besproken. Vanuit ons college zijn wij bereid en zouden we graag die twee bedragen, van € 207.000,- willen reserveren. Voor Suriname hebben wij na de eerste watersnoodramp al wat actuele stappen ondernomen. We hebben besloten in het college om daar geen noodhulp voor te geven maar te investeren in
75
A
Verslagnummer 6
wederopbouwhulp. Ik heb verleden week contact gehad met een Surinaamse organisatie hier in Eindhoven - de naam is mij ontschoten - en ik heb concreet gevraagd of zij echte hulpverleningsprojecten onder mijn aandacht zouden willen brengen zodat we die op lokaal niveau ook goed zouden kunnen ondersteunen. Voor Indonesië zou dat ook een mogelijkheid kunnen zijn. Ik weet niet wat de vraag aan noodhulp is op dit moment in Indonesië. Dat kan ik in ieder geval nog wel laten uitzoeken. Maar om de Indonesische populatie in Eindhoven, als die vertegenwoordigd zijn, concrete voorstellen bij ons te laten indienen zodat we in ieder geval vanuit die reserveringen dan die € 207.000,- wederopbouwhulp zouden kunnen leveren. Dat zou mijn voorstel zijn.
Voorzitter: Mogen wij u ook nog even vragen - ik weet niet of u dat ook kunt zeggen wat het college zich voorstelt met betrekking tot de humanitaire rampen als zodanig. Hoe gaan we daar in de komende tijd met elkaar mee om? De heer Don: Ja, dit zijn de twee actuele situaties die zich voordoen. In de voorjaarsnota heeft u kunnen lezen dat wij een besluitvormingskader willen ontwikkelen waar we in de toekomst met zulk soort rampen – en dan in ieder geval het beschikbaar stellen van fondsen - mee willen omgaan. Dat zouden we natuurlijk ook op procedureel niveau willen doen – wet moeten kijken wat we daarover kunnen afspreken – maar ook op inhoudelijk niveau. Dit zijn relatief grote bedragen. Ik wil daarmee natuurlijk niets afdoen aan de nood die geledigd moet worden, maar de rampen nemen toe in onze wereld en we moeten dan ook kijken hoe we dan met de beschikbare middelen die we hebben – in de vorm van noodhulp maar bijvoorbeeld ook - als je langdurige projecten aangaat – hoe je daar dan mogelijk vanuit de begroting reserveringen voor zou kunnen aanbrengen. Daar wil ik dan graag met u rondom de voorjaarsnota van gedachten over wisselen. Voorzitter: Hartelijk dank. Eens even een rondje peilen wat er van de verschillende fracties gezegd moet worden. Wie van u mag ik het woord geven? Mijnheer Schut. De heer Schut: Ja voorzitter, tot twintig minuten geleden had ik nog in mijn gedachten dat wij gevraagd werden om € 207.000,- te spenderen voor Suriname. En ik begrijp pas in de laatste tien minuten dat het niet alleen om Suriname gaat maar ook om Indonesië en dat het niet om 207.000,- maar om €414.000,- gaat. Een heel groot bedrag, een hele grote nood. Wij hadden ons voorgenomen om met elkaar bij de voorjaarsnota te praten over hoe wij omgaan met dit soort situaties. Wij hebben dit jaar heel wat rampen aan ons voorbij zien trekken en we weten dat op diverse plekken in de wereld de nood erg hoog is. De Nederlandse regering doet in de ene situatie iets anders als in de andere. De ene keer wordt wat meer gegeven, de andere keer wat minder. Dat gebeurt naargelang de affiniteit met het betroffen gebied, maar ook naargelang wat leeft in Nederland met betrekking tot het gebied waar de ramp zich voltrekt. Onze insteek, van de VVD-fractie bij de voorjaarnota zou geweest zijn
76
A
Verslagnummer 6
om heel duidelijk vast te stellen; waar ligt de grens waar wij als Eindhoven wel of niet daar – los van de nationale regering - op zouden gaan insteken. Met andere woorden: hoe kijk je tegen een ramp aan en is een New Orleans, wegspoelen van de hele binnenstad, iets waar wij als Eindhoven ons aangesproken voelen of is dat iets dat buiten dat terrein ligt. Die afbakening, die discussie daarover, hebben wij niet gevoerd. Die zouden we gaan voeren. En nu worden wij vandaag ineens geconfronteerd met twee vragen waarbij alles te verzinnen is waarom je dat zou moeten doen en waarom je ook ‘ja’ zou moeten zeggen, maar waarbij wij dus eigenlijk voorbij gaan aan het feit dat we geen parameters hebben afgesproken en ook helemaal niet het met elkaar over eens zijn: waar doe je wat en waar doe je dat niet? Ik moet u eerlijk zeggen: aan de ene kant heb je natuurlijk meteen het gevoel van ‘je moet iets doen’ en dat doe je dan als het goed is, thuis, achter je pc, dan vul je een giro in. En dan doe je datgene waarvan je denkt dat je het moet doen, dat is ouderwets Hollands. Zo deden wij dat altijd. Ik moet zeggen dat het probleem waar ik nu mee worstel - en ik heb toch het gevoel dat met mij meerdere dat probleem hebben - is dat je het gevoel krijgt: nou, we trekken even de gemeenteportemonnaie open en dan is het ook geregeld. En dan koop je het gevoel af. Dat is het laatste wat ik zou willen; dat wij denken: het is comfortabel geregeld, de gemeenteraad van Eindhoven die trekt even zoveel geld uit en daarmee is het geweten van Eindhoven met betrekking tot twee rampen geregeld. Daar zit een enorm dilemma en daarom hadden wij enorm graag ook die discussie gevoerd die niet gevoerd is omdat die nog moet komen. Ik moet u zeggen dat wij daar, in elk geval in onze fractie, niet de tijd hebben gehad om daar uitvoerig en diepgaand op in te gaan. Als fractievoorzitter vind ik daarom ook dat ik het in mijn fractie als een open discussie wil laten, zodat iedereen naar eer en geweten daar ‘ja’ tegen zegt, of ‘nee’. Maar ik heb enorme behoefte om die discussie heel snel te voeren over ‘wanneer doe je nu wat’ en welke rampen behoren tot het aandachtsgebied van de gemeente Eindhoven en tot het aandachtsgebied van de Eindhovenaren die wij niet consulteren maar waar wij namens hun acties ondernemen en daar zit die gevoeligheid. Voorzitter: Dank u wel. Wie van u verder. Mevrouw Breuers.
Mevrouw Breuers: Een iets andere reactie dan die van de VVD. Ik denk dat uit solidariteit met de rest van de wereld dat de gemeente best een bijdrage mag verstrekken uit een post onvoorzien. Wat wij vooral toejuichen is het initiatief wat het college heeft genomen om mét de inwoners in deze stad tot projecten te komen en te kijken hoe we het geld gaan besteden. Ik denk dat dat goed is en ik denk dat we dat op die manier ook aan de inwoners van deze stad kunnen verkopen. Verdere discussie in de voorjaarsnota lijkt me nuttig en, mijnheer Schut, er staat u nog steeds niets in de weg om gewoon toch een giro-tje te schrijven op persoonlijke titel, ook al doen we als gemeente iets. Wat ons betreft – en dat zou ik ook als een voorwaarde willen meegeven, een randvoorwaarde van 'hoe gaan we daar in de toekomst mee om' – denk ik dat we wellicht onze gedachten moeten laten gaan over 'welke
77
A
Verslagnummer 6
groepen in onze stad zijn vertegenwoordigd’, dat we op die manier ook een soort interactie op gang brengen met gebieden buiten Nederland. Voorzitter: Dank u wel. Mijnheer Leenders.
De heer Leenders: Ja, rampen wachten niet op een discussie, voorzitter en we moeten kijken of we nu iets willen met de twee rampen die zich hebben voorgedaan. In het kader van de voorjaarsnota is het goed om in ieder geval financieel te kijken of we iets moeten voor 2007 en later, of je geld reserveert, per jaar of hoe dan ook. De inhoudelijke discussie zou ik toch graag niet in de voorjaarsnota maar toch in de commissie een keer doen. Ik denk dat de heer Schut het voortreffelijk heeft verwoord: je moet eens kijken naar wat je wilt en hoeveel je wilt en dat je niet elke keer opnieuw de discussie moet voeren van 'doen we het wel, doen we het niet', maar dat je een richtinggevend kader hebt. Over het bedrag op zich: ja, het is een zeer fors bedrag. Ik kan me herinneren dat we toen we nog de gulden hadden, het één gulden per inwoner was. Dan betaalde je 200.000 gulden. Het is nu 2.2 keer die ene gulden dus het is een aardig bedrag en als je dan twee of drie rampen in een jaar hebt, dan betaal je wel enorm. Ik weet van andere steden dat ze gewoon minder doen en wat mij betreft gaat het in feite om het gebaar dat we iets doen. Voorzitter: Dank u wel. Ik kijk even verder. Mijnheer Jansen. De heer Jansen: Ja voorzitter, dank u wel. Het past bijna niet om hier tegen te zijn, toch wil ik ervoor waken om de emotie hier te laten overheersen. Het element particulier initiatief versus collectief gedrag is ook al genoemd. Ook daar denk ik dat je mee op moet passen. Ik heb geen idee hoe vaak dit al eerder gepasseerd is in deze raad en inderdaad: je kunt niet voorspellen hoeveel rampen er nog komen. Het sympathieke van dit voorstel is dat er gekoppeld wordt aan het feit dat dit landen zijn waar we historische banden mee hebben. Dat spreekt erg aan. Toch zou ik zelf de voorkeur aan geven om nu niet te snel een beslissing te nemen maar - inderdaad omdat het om wederopbouw gaat – en zowel in Suriname als met name in Indonesië allang en goed op gang is, de emotie van dit moment een beetje op de achtergrond te schuiven en de besluitvorming op zijn minst wat later te doen. Dan kunnen er wellicht elementen van een discussie plaatsvinden om randvoorwaarden te benoemen. Nogmaals, het heeft mijn sympathie maar ik weet niet goed in hoeverre ik met dit geld, het gemeenschapsgeld, a) het particulier initiatief misschien wat onderdruk - dat mag dus absoluut niet en b) ik weet ook niet hoeveel er in de pot zit. Daar heb ik ook nooit in meebeslist. Ik denk dat je ons allemaal een beetje meehelpt door te zeggen: laten we dit nou eens even rustig bekijken. Er is geen acute noodhulp op dit moment. Je zou in de wederopbouw best in een later stadium kunnen besluiten en dan moet je zelfs misschien nog een hoger bedrag doen dan je nu aangeeft. Dat is mijn voorstel.
78
A
Verslagnummer 6
Voorzitter: Even voor de goede orde: er is dus geen pot. Dus als u het doet, doet u dit uit post onvoorzien. Zo is het op dit moment. De heer Jansen: Maar ik weet niet hoe groot die pot onvoorzien is.
Voorzitter: Dat is aan u als raad. [Gelach.] Mijnheer Van Bussel. De heer Vleeshouwers: Ik … dat daar 227.000,- in zat. De heer Van Bussel: Ja voorzitter, wij betreuren het een beetje dat dat voorstel eigenlijk een coalitiesignatuur heeft; de coalitiepartijen hebben gezegd: wij stellen dit voor en de rest van de raad moet maar kijken. Als je een dergelijk voortel doet moet je even proberen te sonderen of dit raadsbreed al wat instemming heeft, dan komt het wat minder politiek over. Ik dacht dat wij de laatste keer hadden afgesproken, toen een soortgelijke situatie zich voordeed, dat het een uitzonderling moest blijven. We zouden het een laatste keer doen en daarna moesten we het inhoudelijk maar eens hebben over hoe we met dit soort (voorgelijke) gevallen omgaan. Daar is het blijkbaar nog niet van gekomen maar je zal een structuur, je zal een beleid moeten neerzetten want inderdaad: dit soort zaken komen met enige regelmaat voor. Je kunt in feite niet tegen dit voorstel zijn. Dan sta je eigenlijk een beetje in een hoek dat je weinig sociaals hebt, maar ik sluit toch een beetje aan bij wat mijnheer Jansen en mijnheer Schut inbrengen. Zomaar ineens zeggen: ‘laten we het een beetje in het midden laten; doe een ton per ramp, dan halveer je in ieder geval de zaak’ dat is ook weer een beetje koopmansgeest en ook niet netjes. Ik geef daar geen fractieadvies over. Ik vind dat ieder gemeenteraadslid hier maar voor zichzelf naar moet kijken wat hij daarvan vindt, maar ik ben het eigenlijk niet eens met de manier waarop dit soort gevallen voetjesmaat: steeds hier zo’n voorstel neerdroppen en steeds weer opnieuw daar maar lukraak op moeten zeggen: ‘nou ja, doe maar weer’. Dus eigenlijk ben ik niet voor dit voorstel. Voorzitter: Wat zou uw voorkeur dan wel hebben? De heer Van Bussel: Ik ben bereid om te zeggen € 100.000,- per ramp om inderdaad wat te doen maar ik realiseer me tevens dat ieder bedrag dat je noemt, dat dat zomaar een discussie oproept en eigenlijk iets van niks is maar € 414.000 ,- is toch een stevig bedrag. En daarnaast: ik zie wat er gebeurt: we moeten appelleren aan het Rijk. Het Rijk moet eigenlijk die zaken regelen voor ons en we moeten zeggen: wilt u uit de rijksgelden daarmee omgaan en als we dat gemeenschappelijk met de gemeente gaan doen: leg daar de verantwoordelijkheid . Als gemeente zijn we daar eigenlijk een hele kleine speler in maar het is meer om onszelf toch te laten zien als gemeente: kijk we zijn sociaal bezig. Dus ik zou willen zeggen: ik wil daar twee ton aan spenderen; dat is mijn advies dan in dit geval. En laat iedere fractievoorzitter voor
79
A
Verslagnummer 6
zich stemmen. Als u zegt: we laten het toch overeind zoals het is. Ik realiseer me dat het gezien de indieners eigenlijk al aangenomen is, dus we praten gewoon voor niets want een meerderheid heeft het ingediend. Voorzitter: Nou, we weten nog niet of die motie in stemming komt. Wie van u mag ik nog meer het woord geven. Mijnheer Vleeshouwers.
De heer Vleeshouwers: Ja mijnheer de voorzitter, dit is inderdaad een motie die ik niet verwacht had. We hebben het bij de voorjaarsnota gehad over humanitaire hulp en rampen en volgens mij hebben we daar een hele verstandige afspraak gemaakt, namelijk om te kijken in wat voor structuur we dit soort besluiten zouden willen nemen. Ik had het dus fijn gevonden als een motie als deze gewacht had op de uitkomst van die discussie. Dat is jammer genoeg nu niet het geval. Ik heb net even gevraagd hoe groot die pot onvoorzien was: € 227.000,- dus op zich kan dit voorstel nog niet eens uit de middelen die hiervoor staan, dus ook dat is een klein probleempje maar ik neem aan dat B&W daar wel raad mee weet, als dat mocht.. Voorzitter: Nou ik zei net al: het is aan de raad dus u moet B&W een opdracht verstrekken. De heer Vleeshouwers: Blijft het probleem dat wij al een hele tijd worstelen met hoe wij als raad om moeten gaan met dit soort situaties. In het verleden hebben wij de hopeful hearts discussie gehad. Ook daar kwam min of meer uit een impuls de vraag naar ons om een bepaald goed doel te steunen. Ik weet dat toen dat op mijn bordje belandde dat ik mij overvallen voelde. Uiteindelijk heb ik toen gezegd: nee, dit is niet zoals wij met gemeenschapsgelden moeten omgaan. Eerlijk gezegd denk ik dat ik op dit moment ook in die richting neig. Wat mij op dit moment het verstandigst lijkt is te zeggen: probeer nu de grote lijnen voor dit soort zaken vast te stellen en kijk dan – en dat is in navolging van mijn buurman – probeer dan of je alsnog in deze situaties opbouwhulp kunt bieden. Ik heb geen idee hoe lang dit op zich laat wachten voordat wij die kaders hebben en ik denk dat wij het inderdaad bijna niet kunnen maken om hier niets aan te doen. Maar ik wil het wel graag op een serieuze, op een consistente, op een voorspelbare manier doen want uiteindelijk zijn wij hier niet met ons geld bezig maar met gemeenschapsgeld. Dus wat dat betreft: graag die volgorde. Ik weet niet of B&W hier misschien nog op kan reageren of dat kan, maar ik zou het wel graag op die manier doen. Voorzitter: Mevrouw Schreurs. Mevrouw Schreurs: Ja voorzitter, volgens mij is dit een hele speciale discussie want we hebben het hier over iets heel fundamenteel menselijks. Dit heeft helemaal niets met politiek te maken. Het is , denk ik, het mooist samengevat in een term die voor mij een beetje uit een andere wereld komt, maar het is letterlijk het appèl dat de
80
A
Verslagnummer 6
ander op je doet. Ik hoorde de heer Schut ook zeggen: wij doen het namens onze eigen gemeenschap, maar die vragen we ook helemaal niks, maar uiteindelijk is het een individuele geste, een solidariteit die je van mens tot mens hebt. Ik zou graag de suggestie aan de hand doen dat we op de een of andere manier als overheid met soort verdubbeling of verdrievoudiging of wat het dan ook mag zijn, werken. Want je kunt dit niet in beleid stoppen. Beleid dat is echt iets van de rijksoverheid, mijnheer Van Bussel gaf dat ook al aan: die moeten zorgen dat er tussen landen dingen gebeuren. Dit is iets van de ene gemeenschap ten opzichte van een andere gemeenschap en dan is het heel moeilijk om als raad zelf dat oordeel te doen. Die hartendiscussie was typisch iets wat de raad overkomen was, op een bezoek daar. Dat was een heel direct appèl aan die raad en dan was het ook logisch om die bijdrage te doen. Maar nogmaals: dit is echt van de ene gemeenschap naar de andere gemeenschap en elke regel die je daarvoor hanteert is heel erg arbitrair. In deze gevallen zou ik zeggen: doe het vooral, want hoe moet je dat op dit moment anders regelen? Maar voor de toekomst zou ik het echt willen koppelen aan wat voor de rest in de stad leeft. Voorzitter: Mijnheer Gerard.
De heer Gerard: Het meeste is al gezegd, voorzitter. Het is goed om een keer over de algemene argumentatie te spreken waarmee je humanitaire rampen op gemeentelijk niveau adresseert. Wij zijn nog niet zo ver. Voor die tijd zijn wij overvallen door twee rampen. Die laten zich nu eenmaal niet plannen, zoals gezegd is. We zaten bij Pakistan onder andere op de lijn van een euro per inwoner, dus de gedachte om dat nu weer te doen ligt voor de hand. Wij moeten maar even kijken of wij streven als coalitiepartijen naar een wat meer breed draagvlak of dat we hiermee doorgaan. Misschien kunnen we het beste even pauzeren in deze situatie. In elk geval moeten er voor de twee genoemde situaties: Suriname en Indonesië wat gebeuren, vinden wij. Even pauzeren? Voorzitter: Ik wil zo nog, voordat we dat doen, een voorstelletje doen waar we dan even mee zouden kunnen stoeien. Wie van u wenst nog het woord? Iedereen die dat wenst heeft het gehad? Je kunt twee dingen doen. Je kunt nu schorsen en kijken wat je als overweging kiest. Als ik u met elkaar beluister dan zit er volgens mij bij u allemaal, inclusief de wethouder, een zeer serieuze intentie om wezenlijk iets te willen betekenen. Je moet jezelf inderdaad de vraag stellen: met welke actie, op welke wijze beteken ik het meeste, ook als je bijvoorbeeld denkt aan wat de heer Schut heeft aangegeven en zoals de heer Van Bussel zegt: het is vooral een signaal ook vanuit je gemeenschap dat je wat wilt doen. Als je kijkt naar wat wij in het internationaal stedenbeleid in het afgelopen jaar gedaan hebben, met de ene focus van, laat ik maar zeggen: ontwikkelingshulp. Kijk naar Nicaragua, wat de oorzaak was waarom we daar toen ooit begonnen met projecten. En u ziet hoe we daar met elkaar van geleerd hebben
81
A
Verslagnummer 6
en geleidelijk zijn gegaan naar mobiliseren van mensen in de stad die een band kregen met mensen in dat andere land of in die andere stad. En daar ontstonden dus vanuit de gemeenschap op verschillende plekken hele boeiende relaties, zelfs soms een stichting, denk aan Minsk, die weer allerlei activiteiten gingen ontplooien of het nou voor jongeren was of anderszins. Dus wat je je af kunt vragen in dat geval: als zich zoiets voordoet: wat past nou het meeste bij de wijze waarop ik sociaal beleid invul. Even kijkend naar wat de coalitie zegt van betrokken en sociaal – je moet jezelf de vraag stellen of het storten van een bedrag betrokken en sociaal is. Het is wel sociaal in de zin van: je geeft aan dat je je verantwoordelijkheid wilt nemen. Maar als het gaat om betrokkenheid; dan zou dat misschien nog wel eens wat anders in kunnen houden, waarbij je zelfs in de situatie van Suriname, wat de wethouder net aangaf, zou kunnen kijken naar wat je samen met zo’n gemeenschap aan bepaalde projecten zou kunnen ontwikkelen, waarmee je zelf ook aantoonbaar – ook naar je eigen achterban, de burgers van je stad – het verhaal kunt vertellen van wat jij zelf hebt bijgedragen aan, wat mede de wens was ook van mensen. Dus je zou ervoor kunnen kiezen om ook in deze het college te vragen om dat eens even te bezien en dan zou het misschien wat zijn – de suggestie van de heer Gerard – om zo’n motie eventjes aan te houden totdat je – zo snel mogelijk dan – je gedachten bepaalt over de wijze waarop het doet. Dát je het doet is dan evident als ik u allemaal hoor, maar de wijze waarop je het doet, daar zou je even ruimte voor kunnen gunnen. Dus mijn vraag: neemt u dat even mee in de schorsing met elkaar, hoe u daarmee om wenst te gaan. Als u zegt: is het acuut: helder, maar als u een andere keuze wilt maken, dan kan dat dus ook. Mijnheer Schut.
De heer Schut: Ja voorzitter, in wat u zegt zit een hele bende wat ik zelf ook al gevoeld heb, maar de woorden van mijnheer Jansen spraken mij aan. Hij zegt: luister, koppel het aan projecten. Dat is één, dat is een herkenbaarheid. Dus niet zomaar in een pot. Dat doet onze regering al en wij zitten hier niet om onze regering te corrigeren. Dat moeten we duidelijk onderscheiden: onze regering heeft een eigen taak en wij corrigeren die hier niet als gemeente Eindhoven. Dus als je iets doet, moet je iets apart doen en dan zie ik erg veel in het aansluiten aan een project. Dan heeft dat project ook een prijs. Dan denk ik ook aan het verleden. U noemde zelf Chinandega We hebben hier een prachtig voorbeeld gehad met de orkaan Mitch in Chinandega. We hebben met z’n allen in Eindhoven als stad geld opgebracht, we hebben als gemeenteraad dat geld verdubbeld en de minister van ontwikkelingssamenwerking heeft dat wederom verdubbeld. Dan zeg ik: dan zie je helemaal een rode draad van activiteit van de stad, van de burgers, van ons als gemeenteraad. En als u mij zegt; we gaan morgen met z’n allen, 45 gemeenteraadsleden, met de bus zaterdag collecteren, dan zou ik zeggen: dat toont een engagement. Dan ben je bezig, dan word je erbij betrokken. Ik zou dat met plezier doen maar ik vind het voorstel van mijnheer Jansen om te zeggen: kijk dat nou rustig aan, er is geen acute noodzakelijkheid. Daar ben ik het mee eens en mijn fractie, heb ik het gevoel, in een heel snel beraad even, is dat ook. Dat geeft je in elk
82
A
Verslagnummer 6
geval de mogelijkheid om te zoeken naar die ingangen en ook naar de juistheid van projecten en dan gaat het niet zomaar ergens pats boem op een grote berg [maakt werpend gebaar] de gemeente Eindhoven heeft ook een handjevol centen bijgedragen. Ik voel voor het voorstel van mijnheer Jansen.
Voorzitter: Mevrouw Van den Biggelaar. Ik kijk even naar u. Wat zullen we doen. Zullen we even schorsen? Hoeveel heeft u nodig? Vijf minuten? Dan schorsen we nu de vergadering voor vijf minuten. Tien voor half gaan we verder. [Schorsing] Voorzitter: Goed, dames en heren. Voldoende tijd blijkbaar gehad want mevrouw Van den Biggelaar gaf een signaal. U heeft het woord. Mevrouw Van den Biggelaar: Dank u wel voorzitter. Ik wil even een paar opmerkingen maken naar aanleiding van wat hier door de raad is ingebracht. In de eerste plaats steun ik de inbreng van veel fracties: dat we voor voorkomende gevallen kaders zouden moeten maken. Ik heb bewust aangehaakt bij de toekomstige kaders zoals die in de voorjaarsnota, die in de commissie behandeld is, gesteld zijn. Tijdens die commissievergadering heeft volgens mij geen een fractie opmerkingen of aanmerkingen gehad op de manier waarop het college wil voorstellen voortaan met dit soort gevallen om te gaan - Oh sorry, de heer Schut blijkbaar wél. Ik heb gewoon bij die voorstellen aangesloten en ik ben het ermee eens dat je voor dit soort gevallen misschien in de toekomst wat meer kaders zou moeten hebben waardoor je niet steeds opnieuw de discussie zou moeten voeren van wanneer wel en wanneer niet. Mochten er mensen zijn die denken of suggereren dat het hier zou gaan om een symbool, of om een symbolisch iets, dan wil ik dat echt van me werpen. Ik wil het echt als concrete hulp zien. Er is hoge nood in beide gebieden en het gaat mij er echt om op een zo concreet mogelijke manier hulp te bieden. In die zin, voorzitter, ben ik zeer erkentelijk voor de wijze waarop de wethouder uitvoering wil geven aan hetgeen in de motie voorgesteld wordt. In de motie wordt voorgesteld om twee keer dat bedrag ter beschikking te stellen. Ik heb uitdrukkelijk bij de aanbieding gezegd dat het mij dus niet gaat om of dat bedrag dan in één keer overgemaakt zou moeten worden maar ik heb neergelegd dat het wat mij betreft aan het college is om te bekijken wat de beste manier is om tot concrete hulpverlening te kunnen komen en als de wethouder aangeeft dat hij daarbij concrete lokale projecten, dan lijkt mij dat een uitstekende manier om uitvoering te geven aan hetgeen wij bedoeld hebben met het indienen van deze motie. Dus volgens mij is wat de wethouder bedoelt een uitstekende aanvulling en uitvoering van de motie zoals die hier ingebracht is. Voorzitter: Helder. Wenst iemand van u daarop te reageren voordat we de motie dan in stemming brengen?
83
A
Verslagnummer 6
De heer Schut: Ja voorzitter, ik moet zeggen dat de manier waarop de wethouder het hier vertaald heeft, als ik het zo mag zeggen, in zijn woorden van ‘hoe zou je dat kunnen doen?’ daar zat in elk geval de factor tijd ook in. Het was ook niet morgen of overmorgen maar ook een wat langere termijn. Dat spreekt ons zeer aan. Dat is één. Een tweede is dat ik nu hoor van mevrouw Van den Biggelaar is dat het niet per definitie twee keer 207.000 moet zijn maar dat het gewoon als het een goed project is dat dat best een ander bedrag kan zijn, mogelijk de 100.000 van mijnheer Van Bussel. Niet omdat ik zeg; dat moet het wezen, maar het geeft wat meer vrijheid en wat meer ruimte. Ik zou als suggestie in elk geval willen meegeven om ook eens te kijken - maar ik dacht dat ik dat in de woorden van de wethouder begrepen had; dat kan hij dan bevestigen – a) in hoeverre wij in Eindhoven clubs hebben of groepen hebben die met dit gebied directe relaties hebben. Dat spreekt mij in elk geval aan want die wonen dan in Eindhoven. Dan is het ook een Eindhovense zaak aan het worden. Een tweede is in hoeverre je mogelijkerwijze Eindhovense bedrijven mee kunt inschakelen in datgene wat je uiteindelijk van plan bent te doen. Dan zal in elk geval het geëngageerd zijn van Eindhoven wat beter uit de verf komen als dat het op dit ogenblik in de motie staat. Voorzitter: Dank u zeer. Mevrouw Klerx.
Mevrouw Klerx: Ja, een korte opmerking. Ik heb even overleg met mijn fractieleden. Mijn fractie kan zich vinden in de voorstellen zoals die zijn neergelegd door de CU. Daar wou ik het verder bij laten. Voorzitter: Mijnheer Jansen. De heer Jansen: Ja voorzitter, sowieso sympathie en ik hoop niet dat ik in een moeilijke situatie straks kom om tegen te moeten stemmen, dus ik zou van de wethouder nu misschien nog wat concretere antwoorden willen hebben over het kader waar het nu naartoe koerst en daar ben ik allang blij mee. Dus als wij een toezegging kunnen krijgen – dat hoeft voor mij nog niet eens vooraf , het zou alleen verstandig zijn – maar als hij zal kunnen zeggen om wat voor projecten het dan gaat. Het gaat in ieder geval om wederopbouwhulp want we hebben het niet meer over concrete noodhulp. Op wat voor manier zou dat kunnen gebeuren en dan inderdaad met suggesties door de heer Schut gebracht om daar weer anderen bij te betrekken. Dan word ik in elk geval voor een lastige keuze behoed en zal ik waarschijnlijk ook voor gaan stemmen. Voorzitter: Duidelijk. Dank u wel. Ik kijk nog even rond of er iemand nog behoefte heeft … de heer Vleeshouwers. De heer Vleeshouwers: Ja, eigenlijk sluit het aan bij het vorige gesprek. Wat ik me dus concreet afvraag is de volgorde van de twee, en – daar kan de wethouder ook zo
84
A
Verslagnummer 6
meteen op antwoorden – gaan wij nou eerst zorgen voor kaders en dan pas concrete projecten zoeken of doen wij dan andersom? Of – zoals mijn buurman suggereert – komen er projecten en komt de kaderstelling daarna maar krijgen we wel een verantwoording achteraf? Wat ik graag zou zien – en dat zei ik in eerste instantie ook al – is een manier waarop ik deze besteding kan plaatsen. Logisch vervolg daarvan is dat het misschien helemaal niet nodig is om deze motie nog op tafel te hebben, maar daar zou ik graag ook B&W nog een oordeel over horen vellen. Voorzitter: Goed. Mijnheer Van Bussel.
De heer Van Bussel: Ik kan volledig aanhaken op wat de heren Schut en Jansen hierover hebben ingebracht. Als deze motie in deze vorm hier ingediend wordt, dan heb ik daar persoonlijk zeer veel moeite mee maar verder heb ik net aangegeven, in de eerste termijn, dat ieder lid van de fractie maar daarmee moet omgaan zoals hij meent daarmee om te moeten gaan. Er wordt vanuit mijn fractie in elk geval geen advies over gegeven. Ik neig heel sterk naar die projectmatige aanpak om onze stad ook echt te promoten. Voorzitter: Maar dan even voor het begrip ook, naar mevrouw Van den Biggelaar met de motie. Valt u dan in die motie over het bedrag dat daar staat of… Overigens heeft mevrouw Van den Biggelaar net gezegd wat de intentie is en volgens mij zit u dan bij elkaar. Maar ik probeer te polsen in hoeverre u van elkaar af zit. De heer Van Bussel: Het is de vraag hoe zij die motie in stemming brengen. Als ze zegt: er is wat gezegd en daar hoort een verhaal bij. Met de inbreng zoals die van de heer Jansen, die zegt ook: ‘ik zit in een lastig parket ermee’, met mijnheer Schut, als dat gewoon door de indieners wordt bekrachtigd, oké, op die manier steunen wij dat verhaal. Dat is dan de trigger maar dat zal zij wel duidelijk moeten uitspreken. Voorzitter: Mevrouw Van den Biggelaar, de heer Van Bussel heeft nog een iets nadere toelichting nodig. Mevrouw Van den Biggelaar: Ja ik geloof toch echt dat ik net zelf die toelichting gegeven heb toen ik zei dat de manier waarop de wethouder uitvoering wil geven aan deze motie – in de motie staat om een bedrag beschikbaar te stellen, dat genoemde bedrag, die één euro per Eindhovense inwoner. Dat sluit aan bij wat er in de voorjaarsnota over gezegd wordt. De manier waarop hij dat wil doen, namelijk aanhaken bij concrete initiatieven, dat is de manier die ik erg op prijs stel en die ik ook zie als een aanvulling en als een uitvoering van deze motie. De heer Van Bussel: Maar die 414 die staat.
85
A
Verslagnummer 6
Mevrouw Van den Biggelaar: Dat ligt er natuurlijk aan want als er niet genoeg lokale initiatieven zijn of projecten zijn om bij aan te sluiten, dan niet. Laten we afspreken dat we dat bedrag voor een bepaalde periode reserveren, dat heeft de wethouder ook gezegd. Hij zal daar verantwoording over afleggen op welke manier dat geld besteed wordt. Zijn er niet voldoende concrete projecten of zaken aan te wijzen dan niet, maar ik hoop van harte - en laat dit een oproep zijn aan alle Eindhovense inwoners om zelf ook met initiatieven te beginnen - dat we dat geld wél daaraan kunnen spenderen want – laten we wel wezen – de hulp is daar gewoon heel hard nodig. Voorzitter: Goed. Ik denk dat u nu voldoende aan elkaar uitgelegd hebt. Ik kijk nog even rond. Wethouder Don zou u nog iets willen toevoegen, ook aan de vragen die net gesteld zijn aan het college? De heer Don: Misschien de vraag die ik aan de Surinaamse belangenbehartigingvereniging die ik heb gesproken heb gesteld. Ik heb gezegd vanuit het college, maar goed, voor u als raad geldt dat uiteindelijk ook: ik zou graag een aantal voorstellen van u willen hebben, praktische projecten uit het gebied waar de vertegenwoordigers waar ik mee gesproken heb ook vandaan komen, om te kijken hoe we op kleinschalig niveau de nood kunnen lenigen daar waar het nodig is. Een aantal van de heren heeft mij toegezegd om op korte termijn daarmee te komen. Een van de heren zou op korte termijn ook naar Suriname meegaan en zou daarna in ieder geval met een aantal concrete projectvoorstellen komen. Dat betekent dat de visie die daarachter ligt is: gebruik de Eindhovense bevolking die op de een of andere manier de verbinding heeft met Suriname, maar ook dan met Indonesië, om als een soort brug te fungeren. In een grote pot geld stoppen is makkelijk maar dit is natuurlijk toch wel een stuk moeilijker maar je gebruikt in elk geval wel de lokale bevolking van Eindhoven om die lijn naar hun eigen achterland, hun eigen land, te leggen en om dan te kijken hoe je vanuit Eindhoven, via hun brugfunctie als het ware, het geld daar ter beschikking zou kunnen stellen en wél gekoppeld aan concrete projecten. Dan wil ik naar ook het voorstel van mijnheer Schut kijken hoe je daar het Eindhovense bedrijfsleven op de een of andere manier bij zou kunnen betrekken. Daar moet ik even over nadenken over hoe je dat zou kunnen doen maar dat wil ik graag meenemen, dat voorstel om te kijken of ik daar wat ankers voor kan vinden. Dus waar het om gaat: kleinschalige projecten, op lokale situatie en liefst via de bevolking van Eindhoven die op de een of andere manier een verbinding heeft met Indonesië of Suriname, om die op die manier aan de man te brengen. Wat ik daarbij ook nog zou willen voorstellen is: als ik een aantal van die projectvoorstellen heb, om die even aan de raad voor te leggen in de commissievergadering want er zitten wel wat haken en ogen aan, ook wat financiële haken en ogen over verantwoording, maar daar wil ik graag in de commissie even verder over praten. Dan heeft u ook de mogelijkheid om dat te accorderen of niet te accorderen.
86
A
Verslagnummer 6
Voorzitter: Dat is, denk ik, met elkaar voldoende discussie, ook over de motie. Ik kijk even naar mevrouw Van den Biggelaar: de motie zoals die is ingediend en de intentie zoals die eromheen is aangegeven is denk ik voor u voldoende om hem zo in stemming te brengen? Mevrouw Van den Biggelaar: Ja.
Voorzitter: Oké. Dus dan gaan we de motie zo in stemming brengen. In eerste instantie: wie van u wenst daarover een stemverklaring af te leggen? Dat is niet het geval. Ja? Mijnheer Vleeshouwers? De heer Vleeshouwers: Even heel kort. Met de uitleg die de wethouder erbij geeft over de manier waarop hij de motie in wil vullen heb ik geen problemen met deze motie. Als hij hier sec zou liggen had ik tegengestemd. Voorzitter: Oké. Ik denk ook dat dat voor velen geldt als ik u goed beluisterd heb. Dan gaan we over tot stemming over de motie. Wie van u is voor de motie? Dat is unaniem het geval? Unaniem akkoord. Voor mekaar. Dank u zeer. VII Onderwerpen waarover discussie wordt verwacht alvorens tot besluitvorming te komen 2. Voorstel inzake ontwikkeling van drie nieuwe ongedeelde VMBO-scholen. Dan zijn we vervolgens toe aan het discussieonderwerp over de ontwikkeling van de drie ongedeelde nieuwe VMBO-scholen in Eindhoven. Wie van u wenst daarover het woord? Mevrouw Jacobs. Mevrouw Jacobs: Voorzitter, de VVD stemt vandaag in met de nieuw- of verbouw van de drie voorgestelde VMBO-scholen. Wat dat betreft kunnen wij ons vinden in het voorstel. Waar we ons niet in kunnen vinden is in de zinsnede dat hiermee een evenwichtige spreiding over de stad wordt gewaarborgd. Want, voorzitter, dat is allerminst het geval. De keuze van het aantal VMBO-scholen is gemaakt op basis van het aantal schoolbesturen, niet op basis van waar de leerlingen vandaan komen. En daar gaat het toch om? Om deze leerlingen? In de vorige raadsperiode hebben zowel de PvdA als de VVD regelmatig gevraagd om te komen met cijfermateriaal; waar wonen de potentiële leerlingen. Wij vonden het onjuist om enkel de schoolbesturen die alsmaar niet met elkaar tot overeenstemming konden komen tevreden te stellen met elk één school, die ook nog eens vanwege de onderlinge concurrentie op dezelfde dag open zouden moeten gaan. Tot nu toe zijn deze cijfers ons niet aangereikt. De VVD is zelf maar eens aan de slag gegaan. Uit bevolkingscijfers blijkt dat in het noordoostelijk kwadrant het aantal jongeren het hoogst is van heel Eindhoven. ‘It takes a village to raise a child’ neemt het college in dit kwadrant wel al
87
A
Verslagnummer 6
te letterlijk en stuurt honderden kinderen de stadsgrens over naar Nuenen. We kennen natuurlijk allemaal de werkelijke bedoeling van dit begrip; kijken we als voorbeeld naar de wijk Vaartbroek. Je kunt je voorstellen dat daar een goede samenwerking tussen de school, de Marokkaanse vaders, loket W en de politie dat daardoor het schoolverzuim aangepakt zou kunnen worden. In het raadsvoorstel zijn ook enkele criteria aangegeven die dit soort samenwerking moeten bevorderen, namelijk: een locatie met een duidelijke functie voor de buurt en samenhang met maatschappelijke voorzieningen. En ook in het coalitieakkoord vinden we terug dat samenwerking gestimuleerd moet worden tussen burgers, politie, welzijnswerkers, scholen etcetera. Blijkbaar vindt men dit alles niet van belang voor het deel van Eindhoven met de meeste jongeren. Onlangs waren we bij de presentatie van Horizon 2015, een presentatie waarbij door diverse deskundigen, waaronder mevrouw Mittendorff, het belang van techniek voor deze regio aan de orde kwam; kinderen konden niet jong genoeg met dit vak in aanraking komen en gestimuleerd worden. In Nuenen staat dit vak niet op het rooster. Jongeren die kiezen voor techniek moeten dus op school in een ander kwadrant of, als zij later belangstelling krijgen voor dit vak, alsnog van school veranderen. In veel gevallen zullen zij er dan voor kiezen op de vertrouwde school te blijven bij hun vriendjes en missen zij de techniekaansluiting. Voorzitter, de VVD dient een amendement in, mede ondertekend door GroenLinks en Leefbaar Eindhoven. Hiermee beogen wij een onderzoek te laten uitvoeren naar het aantal VMBO-leerlingen in het kwadrant noordoost. Daarbij dient ook de wens van de ouders meegenomen te worden. Willen zij wel dat hun kind iedere dag over de toch al overbelaste Sterrenlaan naar school gaat? U hebt beloofd in uw coalitieprogramma dat u burgers invloed wilt geven op gemeentelijke plannen en actief zult informeren over de afweging en keuzes die het gemeentebestuur maakt. De VVD steunt uw voornemens en hoopt dat u deze waarmaakt. Voorzitter: Dank u zeer. Wie van u mag ik verder het woord geven? Mevrouw Kuppens. Mevrouw Kuppens: Voorzitter, het VMBO is al jarenlang onderwerp van gesprek in de raadscommissie. Ik herinner me nog een raadscommissie van nu vijf jaar geleden waarin we het erover hadden en het is nog steeds actueel. Helaas, zou ik bijna zeggen. Het VMBO: 50 tot 60% van de jongeren gaat naar het VMBO. En de jongeren hebben onderwijs nodig dat hun goed ondersteunt in hun ontwikkeling. De primaire verantwoordelijkheid voor dat goede onderwijs ligt bij de schoolbesturen en de schooldirecties en de gemeente is ‘slechts’ verantwoordelijk voor de onderwijshuisvesting. En dat moet de gemeente doen in overeenstemming met de schoolbesturen; dat staat in de wet. In de praktijk betekent dat dat de schoolbesturen onderling overeenstemming moeten hebben; drie schoolbesturen in de Eindhovense situatie. Et voilà, daar ligt het probleem. We hebben in Eindhoven schoolbesturen en schooldirecties die niet open en actief en creatief met elkaar omgaan, integendeel.
88
A
Verslagnummer 6
Het zijn drie schoolbesturen en drie directies waartussen de samenwerking minimaal is. En dus heeft de wethouder de schoolbesturen toegesproken en onder druk gezet, en gevraagd om met een voorstel te komen. In het voorstel staat dat vriendelijker. Er staat: de gemeente heeft uitgenodigd, uitgedaagd en gefaciliteerd. En jawel: de schoolbesturen zijn tot een gezamenlijk voorstel gekomen. Een voorstel echter dat geheel past binnen hun eigen gewoonte van niet samenwerken en dat geheel past in de eigen gewoonte van ieder voor zich. Wat hebben de drie schoolbesturen gedaan? Ze hebben de stad in vier kwarten gedeeld en vervolgens gezegd; ieder van ons een kwart stad en in elk kwart komt een nieuwe school. Drie scholen dus. En bovendien, vinden de schoolbesturen, moeten die scholen tegelijk open gaan. Zowel de onderbouwing voor het verdelen van de stad in vier stukken en voor de drie scholen als de onderbouwing voor tegelijkertijd opengaan ontbreekt. Ergo het voorstel van de schoolbesturen dat vervolgens door het college is overgenomen, is gebaseerd op verdeling en niet gebaseerd op het belang van de leerling. Speelt het belang van de leerling dan geen enkele rol? Jawel, het speelt wel een rol. Iedere school op zich heeft gekeken naar onderwijsinnovaties, naar vernieuwingen, naar hoe de gebouwen moeten worden aangepast aan de tijd. Iedere school op zich maar niet in gezamenlijkheid. Hoe nu verder? In de raadscommissie is het nodige uitgewisseld tussen diverse partijen en de wethouder. En dat heeft geleid tot een aangepast voorstel. De drie gebouwen, de drie scholen, zullen niet allemaal nieuwbouw betreffen maar het kan ook over verbouw of renovatie gaan. En ze zullen ook niet alle drie tegelijkertijd opengaan. De raadscommissie heeft gevraagd om het Christiaan Huygens voorrang te geven omdat daar de nood het hoogst is. GroenLinks zal instemmen met het vernieuwde raadsvoorstel. Niet omdat het zo’n goed voorstel is, wel omdat we vooruit willen. We willen vooruit met het VMBO. De motie of het amendement van de VVD hebben we mede ondertekend om extra onderbouwing te krijgen voor de vierde school. In de raadscommissie heb ik verder het een en ander gezegd over milieuaspecten en ik neem aan dat we dat in vervolgvoorstellen terug zullen zien. Want in deze tijd passen scherpe criteria op energieverbruik van nieuwe gebouwen. Goed. Ik verwacht dat er straks een raadsmeerderheid zal zijn voor het nieuwe voorstel. En de wethouder zal vervolgens met het nieuwe voorstel naar de schoolbesturen moeten gaan. Het is een ander voorstel dan wat zij in gedachten hadden. Ik hoop van ganser harte dat de schoolbesturen het nieuwe voorstel zullen omarmen. Langer bakkeleien kunnen we ons in deze stad niet meer permitteren. We willen een goed VMBO en daar zullen schoolbesturen en directies invulling aan moeten geven. Ik ben dus ook heel erg benieuwd wat er na vandaag gaat gebeuren. Mevrouw Schreurs: Voorzitter, ik had even een vraag.
Voorzitter: Mevrouw Schreurs. Mevrouw Schreurs: U steunt het voorstel van de VVD. De VVD stellen evident dat ze gewoon een vierde school gecreëerd willen hebben in het Eindhovense maar wat is
89
A
Verslagnummer 6
nou de positie van GroenLinks hierin want u wilt voortvarend aan de slag gaan. U zegt feitelijk dat de drie schoolbesturen die hier functioneren niet de meest geschikte zijn om dat te doen. Dan denk ik: nou, dan nodig je Nuenen helemaal uit. Ik snap eigenlijk niet waar u naartoe wilt. Mevrouw Kuppens: U heeft de discussie gevolgd de afgelopen vier of vijf, zes, zeven, acht jaar en wat we telkens merken is dat de schoolbesturen niet tot iets gezamenlijks komen. Ze zijn tot iets gezamenlijks gekomen, niet het meest ideale, maar het is er. Die drie nieuwe scholen gaan er komen, wat ons betreft. En de school in noordoost, dat is een kwestie die nog onderzocht zal moeten worden. Dat is volgens mij geen probleem ten opzichte van het huidige voorstel dat nu voorligt. Voorzitter: Oké. Wie van u wenst verder het woord? Mijnheer Weijs.
De heer Weijs: Dank u wel voorzitter. Het CDA herkent zich dus niet in de voorstelling van zaken van de VVD want vanmorgen fietsten leerlingen uit Geldrop naar Strijp vanuit centrum naar Veldhoven, vanuit west naar Woenselse Heide en vanuit Vaartbroek naar Achtse Barrier. Of je dat nou wilt of niet, de kinderen en de ouders die kiezen voor de school die het beste bij hun past en die ligt heel vaak elders dan wat wij planmatig voor ogen hadden. Dat zul je ook met zo’n indeling in vier kwadranten niet voorkomen, laat staan kunnen sturen. En dat geeft ook niet. Zo’n indeling in kwadranten is een hulpmiddel om je eigen plannen te kunnen maken en te kunnen verantwoorden. En wat dan de ouders en de kinderen doen, dat zullen we vervolgens wel zien. Het CDA is intussen blij met het voorstel zoals het er ligt en constateert met voldoening de verbeteringen die zijn aangebracht en zullen het dus ook van harte steunen. We zijn wel benieuwd of de wethouder nog wat meer zou kunnen zeggen over het bestuurlijk overleg, over de planning van de aanpak van de doorcentralisatiediscussie en of er al zicht is op een eventuele rechtspersoon om de samenwerking ook in de toekomst te borgen. Dank u wel. Voorzitter: Mevrouw Van den Biggelaar. Mevrouw Van den Biggelaar: Voorzitter, het voorstel van vandaag markeert naar mijn idee de afsluiting van een bepaalde periode en het begin van volgende, heel belangrijke periode, een nieuwe fase in de realisering van goed, inhoudelijk VMBOonderwijs. Het is de afronding van een langdurig proces waarin vormgegeven moest worden aan verschillende zaken: inhoudelijk vernieuwing en verbetering van het VMBO-onderwijs maar nadrukkelijk in samenhang met algemeen jeugdbeleid. En nadrukkelijk in samenhang met gebouwelijke vernieuwing. De PvdA is blij dat vandaag, als dit voorstel aangenomen wordt, gestart kan worden met de concrete realisatie ervan. Want daar zitten die leerlingen op te wachten. Voor ons, voorzitter, was en blijft van belang dat de gebouwelijke vernieuwing niet op zichzelf staat, maar steeds in samenhang gezien blijft worden met de
90
A
Verslagnummer 6
noodzakelijke inhoudelijke vernieuwing. Wij willen geen onderwijspaleizen, wij willen voldoende toegeruste gebouwen. Wat dat betreft zijn wij heel blij met de aanvulling het voorstel dat er niet alleen sprake is van nieuwbouw maar dat er ook verbouw invulling kan zijn van de concretisering van de inhoudelijke vernieuwing van het onderwijs. Ik constateer dat er in het aanvullende raadsvoorstel en de nadere toelichting zaken zijn verwerkt waar de commissie om gevraagd had. Ik ben blij dat als criterium voor het zoeken naar een locatie voor de school de buurtfunctie genoemd is. Want we hebben steeds gezegd - met de inhoudelijke vernieuwing maar ook met de samenhang met de buurt - dat zou toch een mooie samenwerking kunnen opleveren. Het tweede punt dat ik al noemde: de verbouw naast de nieuwbouw. Het onderzoek naar de doorcentralisatie heeft een plaats gekregen in onderdeel vijf van het raadsvoorstel. Eigenlijk zou ik daar een zin aan toegevoegd willen zien, maar ik neem aan dat de wethouder dat ook mondeling zou willen toelichten en toezeggen, want ik neem aan dat er niet alleen een onderzoek plaatsvindt naar doorcentralisatie maar dat de uitkomsten van dat onderzoek met de raad besproken zullen worden en dat staat niet in het voorstel. Als ik heel erg formeel ben, denk ik: dan moet ik daar een amendement voor indienen maar ik neem aan dat de wethouder dat zal toezeggen. De wethouder heeft in de commissie de toezegging gedaan met betrekking tot de fasering van de verschillende bouwplannen. De heer Weijs memoreerde het al; voor de commissie had dat als concreet voorstel dat afgezien zou worden van het streven naar gelijktijdige oplevering en dat het Christiaan Huygens, de school waar naast de onderwijsnoodzaak ook een ernstig ruimtegebrek is - zij hebben ook gewoon fysieke noodzaak om met nieuwbouw te beginnen – dat de school die het meest concrete plan heeft voorgelegd, dat die ook zo snel mogelijk zou kunnen beginnen. Ik zie eerlijk gezegd van die toezegging bij de nadere toelichting te weinig terug - want u maakte daar een zekere nuancering ten opzichte van de tekst zoals die in het voorstel staat – en het zou mij heel wat waard zijn als u hier die toezegging zou herhalen. De voorzitter heeft tijdens de commissie melding gemaakt van een nog te voeren overleg met de betrokken schoolbesturen. Net als de heer Weijs ben ik heel benieuwd of dat overleg al heeft plaatsgevonden met de schoolbesturen en wat hun reactie daarbij is. Want, voorzitter, wij zijn ons ervan bewust dat het aantal van drie scholen en de verdeling in sectoren die de schoolbesturen aangegeven hebben, dat dat een akkoord is waar we misschien wel onze opmerkingen en vraagtekens bij hebben over de manier waarop dat tot stand gekomen is, maar het is in ieder geval een akkoord waar we mee vooruit kunnen. Hiermee kunnen we echt concreet gaan werken aan de vernieuwing van het VMBO waar al die leerlingen op zitten te wachten. De scholen hebben zelf een verdeling gemaakt van de sectoren: techniek, verzorging. Ik denk dat de verdeling in Eindhoven zo is, zeker als je daar de vierde VMBO-school in Nuenen bij betrekt, dat er sprake is van een evenwichtige spreiding. Mijn fractie ziet dus niets in een vierde school in het noordoostelijke kwadrant. Ik kan een glimlach eigenlijk niet onderdrukken als ik hoor dat de stadsgrens van Eindhoven dat dat de grens zou zijn. Ik zie dagelijks kinderen van Nuenen en van Lieshout en van
91
A
Verslagnummer 6
weet ik veel over de Sterrenlaan naar het Eckart college komen, naar het Lorentz lyceum. Dat is een prachtige weg met een dubbel fietspad aan beide kanten en ik zou zeggen: daar kunnen best nog wat fietsers bij maar ik vind dat ook geen criterium. Laten wij toch grootsteeds denken en een school in Nuenen is een school in de regio Eindhoven en laten we proberen juist met die school in Nuenen dezelfde afspraken te maken als we met de scholen in Eindhoven maken. En dan hebben we in ieder geval niet de situatie – want daar ben ik ook bang voor – dat we in de toekomst gaan bouwen voor leegstand. Daar zou ik het even bij willen laten. Voorzitter: Dank u wel. Mevrouw Heesterbeek.
Mevrouw Heesterbeek: Dank u wel voorzitter. Voorzitter, mijn fractie is erg blij dat er nu een raadsbesluit voorligt na een lange voorgeschiedenis. Wij weten allemaal dat de samenwerking met de besturen, de wil van de besturen dat daar moeizame punten in zitten in het verleden. Des te meer reden om blij te zijn met dit voorstel. Als ik kijk naar de verschillende punten in dit besluit; wat het eerste punt betreft: ik herhaal de opmerking die wij als SP al eerder hebben gemaakt, dat de onderwijskundige kant politiek gezien niet zo heel erg relevant is. En daar gaat aantrekkelijk VMBO in Eindhoven voor een groot deel over, maar dat is niet het allerbelangrijkste. Het belangrijkste is dat er gebouwd gaat worden. Dat er ruimte gaat komen voor al onze VMBO-leerlingen. Wat betreft punt twee zijn wij blij met de mogelijke vernieuwing of verbouwing, zoals dat daar vermeld staat, en daar staat niet dat de drie scholen gelijktijdig opgeleverd moeten worden, sterker nog ik heb ik het voorstel gelezen dat dat geen doel op zich is, en daar zijn wij ook zeer tevreden over. We gaan heel graag beginnen met het Christiaan Huygens College. Dan wil ik nog iets zeggen over punt 3, betreffende de aanvulling van de buurtfunctie. Dat vinden wij een goede zaak. Er zullen verschillende mogelijke locaties zijn die daardoor bij voorbaat afvallen; wij hebben reeds in de krant kunnen lezen over de Castiliëlaan, Puttensedreef, Wasven – vast heel erg mooi, maar dat zal in onze kijk op het geheel niet kunnen. Maar goed, wij zijn dus heel tevreden voor dit moment. Wat het amendement van de VVD betreft: dat gaan wij niet steunen. Er is al eerder gezegd dat leerlingen en ouders zelf kiezen waar zij naar school willen gaan, dat leerlingen best een eindje kunnen fietsen, dat we ons niet tot de gemeentegrenzen moeten beperken, zo van ‘hier binnen gaan wij het allemaal regelen’. Dus daar zien wij absoluut geen probleem in. En wat de VVD zegt over mogelijke leerlingenaantallen: onze fractie heeft in een eerdere fase al voorzichtig geconcludeerd – precies zeker is het allemaal niet, want prognoses blijven prognoses – dat het Pleincollege Sint Joris misschien wat ongunstig gaat uitpakken wat leerlingenaantallen in de toekomst betreft. Laten we dat alstublieft even rusten, ik zou blij zijn als we ons helemaal gaan richten op het voorstel zoals het hier ligt. Dank u wel. Voorzitter: Dank u zeer. Wat erg…
92
A
Verslagnummer 6
Mevrouw Habets: Dank u wel voorzitter. Hadden wij maar vier of twee schoolbesturen in Eindhoven, dan waren we misschien al aan het bouwen geweest. Ons stemvoorbehoud in de commissievergadering had alles te maken met de scepsis die wij hebben ten aanzien van het voorgestelde aantal van drie VMBO’s en die in onze ogen onlogische kwadrantenoplossing. Temeer daar de hiervoor benodigde samenwerking met Nuenen zelfs nog niet is uitgewerkt. Er komen drie VMBO’s omdat er drie schoolbesturen zijn van wie de goede onderlinge samenwerking niet verstoord mag worden. Een andere onderbouwing voor drie VMBO-scholen is er nooit geweest. Leefbaar Eindhoven heeft er moeite mee dat het belang van deze schoolbesturen boven het belang van de leerlingen wordt gesteld. Voorzitter, dit voorstel gaat de stad heel veel geld kosten en waarschijnlijk is het dat ook allemaal waard. Maar dit voorstel is ook een gemiste kans om het VMBO-onderwijs op een evenredige manier over de stad te realiseren. Het zal duidelijk zijn dat wij het amendement van de VVD zullen ondersteunen en mede hebben ondertekend. Dank u wel. Voorzitter: Alstublieft mevrouw Habets. Wie van u verder? Mijnheer Jansen. De heer Jansen: Voorzitter, wij hebben de vorige keer al ingestemd met het voorstel, maar dat was een verlegenheidsstem waar we overigens nog vierkant achter staan. Wij zijn door de wethouder overtuigd dat de hele moeizame slepende discussie van – ik zou het niet eens weten – meer dan zes jaar uiteindelijk tot een soort resultaat gaat leiden, maar vanuit ons eigen verkiezingsprogramma is ons standpunt eigenlijk dat we liefst twee of drie scholen extra zouden willen hebben, alleen zo werkt het niet. Hier hebben te spreken over huisvesting, want de gemeente moet slechts de huisvesting faciliteren. In die zin zouden vier scholen ons ook lief zijn, en mocht enige schoolvereniging zich opnieuw hier opwerpen – wat voor grondslag dan ook, islamitisch, evangelisch, ik noem er zomaar een paar die in elk geval logisch zouden kunnen zijn – dan zullen zij ons in deze raad vinden om ook daar huisvesting voor te vinden. Alleen, we kunnen de bestaande schoolverenigingen niet verplichten om meerdere te bouwen, want zo werkt het nu eenmaal niet. Dus wij blijven achter ons akkoord staan, met die kanttekening dat wij benauwd zijn voor grote schoollocaties; in die zin is dat bij ons een beetje die verlegenheid. Maar nu het zover is en er ook afspraken zijn gemaakt, is het van groot belang om ervoor te zorgen dat die afspraken tot een concrete uitvoering komen. Wat het amendement van de VVD betreft: ik zal dat niet steunen. Het heen en weer fietsen is al genoemd door verschillende fracties hier. Ik weet zelf ook niet beter dan dat je van de ene kant naar de andere fietst omdat er net niet de school staat die je ouders of jij zelf verkozen hebt, en dat is ook helemaal niet erg. De praktische oplossing daar is om juist het goedgekeurde fietsplan concreet te benutten en die fietsroutes superveilig te maken. Daar ligt een open kans om het geld supergoed te besteden, want veel mensen zijn
93
A
Verslagnummer 6
toch wel bezorgd – en terecht – over de veiligheid van hun kinderen van en naar school. Daar wil ik het bij laten. Voorzitter: Dank u wel. Mevrouw Schreurs.
Mevrouw Schreurs: Ik denk dat het rechtvaardig is om te beginnen de wethouder te feliciteren, want het is de eerste wethouder die het gelukt is om die schoolbesturen met elkaar tot een akkoord te brengen. Een fenomeen op zich, gezien hun onafhankelijke positie. Is wat hier ligt nu gewoon acceptabel? Ja, het is gewoon goed. Die hele discussie rondom Nuenen heeft een hoog absurditeitsgehalte als je je realiseert dat nog niet zo lang geleden deze raad Nuenen wenste te annexeren: dan was het Eindhoven geweest en was het opeens wél in het goede kwadrant geweest. Wat is nu de opdracht? De opdracht is om snel te bouwen, maar de echte opdracht ligt natuurlijk bij de inhoud. We weten allemaal dat als de eerste stap gezet is in een samenwerking, het met die inhoud beter wordt. Het is terecht om te constateren dat de samenwerking met Nuenen actief geëntameerd moet worden, dat daar natuurlijk een verschrikkelijke kans ligt. Maar het lijkt logisch om je, zeker in het kader van de ontwikkeling van Eindhoven Brainport, eens fundamenteel als één stedelijk gebied te beschouwen, en - als je dan toch bezig bent - ook de samenwerking met andere VMBO’s op te zoeken. Nogmaals, het is een knap staaltje werk en het is ook opmerkelijk dat we uiteindelijk in staat zijn om ons dit soort dingen te permitteren. Voorzitter: Dank u wel. Ik kijk nog even rond. Ik dacht dat alle fracties het woord hadden gevoerd, bijna althans, mijnheer Vleeshouwers nog niet. Het woord is aan wethouder Mittendorff. Mevrouw Mittendorff: Dank u wel voorzitter. Ik ben het met mevrouw Van den Biggelaar eens. Ook ik ervaar dit voorstel als een markeringspunt, een situatie is afgelopen en vol goede moed gaan wij beginnen aan een volgende fase, tenminste als ik uw inbreng goed interpreteer kan dat doorgaan in een volgende fase waarin we daadwerkelijk dat kunnen gaan realiseren waar we met elkaar al een hele tijd op zitten te wachten. Het is goed om zo’n punt te markeren in een raad en te zeggen: kom op, we gaan nu die fases die passen bij het genomen besluit eens mooi opstellen en volgens die fase gaan we te werk. Ik ben het ook eens met mevrouw Schreurs die zegt dat huisvesting onze wettelijke taak is, maar eigenlijk gaat het toch om de inhoud. Dat is ook wat ik in dit traject steeds heb nagestreefd: dat het niet puur gaat om het bouwen van scholen, maar om het met elkaar invullen van een maatschappelijke verantwoordelijkheid waar in ieder geval de jeugd beter van wordt. Kinderen op het VMBO, het zijn nog kinderen van twaalf, dertien jaar als ze komen, voor wie je probeert een zo goed mogelijke toekomst te realiseren. Dan gaat het natuurlijk ook wel om het gebouw, want een mooi gebouw met goede computers en mooie praktijklokalen is natuurlijk heel aantrekkelijk. Huisvesting is niet zomaar wat,
94
A
Verslagnummer 6
maar eigenlijk gaat het om de vraag hoe je met elkaar die maatschappelijke betrokkenheid van schoolbesturen weergeeft. Wat dat betreft ben ik het heel erg eens met mevrouw Heesterbeek die pleit voor aandacht voor de buurtfunctie van deze scholen. Misschien gaat het nog een tikkeltje verder: aandacht voor de relatie met het bedrijfsleven, zorgen dat je niet een afgezonderd iets bent maar dat je nauwe contacten hebt met alles om je heen. Even naar de VVD. Waarom geen techniek in Noordoost? We hebben de afgelopen periode de kwadrantendiscussie gehad, en in die kwadranten is heel duidelijk gemaakt dat de zaak die je op je eigen VMBO wilt leren in je eigen kwadrant is of in het kwadrant ernaast. Dat is de wellicht wat technische discussie geweest, maar de bedoeling voor jeugdigen is dat ze nooit te ver van huis moeten om iets te kunnen doen. En als het dus gaat om techniek, dan is dat óf in je eigen kwadrant als VMBO’er óf in het kwadrant ernaast, en inderdaad dus niet in Noordoost maar wel in Zuidoost en Noordwest. Je raakt er bijna van in de war, maar voor de duidelijkheid, zó is dat verdeeld en waarom is dat zo verdeeld? Techniek is een van de duurste gebouwelijke invullingen; daar heb je heel grote – ik zou bijna zeggen - schuren voor nodig wil je daar een truck naar binnen kunnen rijden om daar lekker aan te gaan sleutelen. Daar moet je dus echt forse investeringen doen, en dat doe je niet in ieder kwadrant maar zó afgewogen dat je dichtbij kunt wonen en er fatsoenlijk naartoe kan fietsen of lopen of anderszins. Maar dus niet in ieder kwadrant. En dat het dan ook nog in Nuenen is, doet hier eigenlijk niets aan af. Want zo hebben we er met elkaar over nagedacht, voldoende nabijheid realiseren. Mevrouw Kuppens geeft aan dat er jarenlange gesprekken zijn geweest. Maar het gaat ook om een heel grote groep, u noemt 50 à 60% van onze leerlingen, al die jongeren die daar zitten. Dus we hebben het ook wel over iets, het is niet zomaar een klein groepje kinderen. Daar is ook geprobeerd een goede verdeling te maken, niet te kleine scholen want – ik kijk ook even naar de heer Jansen - dat wordt heel prijzig, altijd weer die afweging. Aan de andere kant - en ik hoop dat u dat echt zult zien, ook in het programma van eisen van de scholen – is gepoogd kleinschaligheid na te streven, te zorgen dat je in een vertrouwde, veilige omgeving terecht komt; dat is wel degelijk het streven van de scholen zelf, om ervoor te zorgen dat het niet van die fabrieken of grootschalige instituten worden. Kleinschaligheid dus, maar dan wel op zo’n manier dat het ook nog betaalbaar blijft en daar heb je altijd een bepaald volume voor nodig. De heer Weijs vraagt hoe het bestuurlijk overleg is gegaan, en mevrouw Van den Biggelaar vraagt daar ook naar. Inderdaad hebben wij diezelfde week of een week nadat wij hier de commissievergadering hadden gehad, bestuurlijk overleg gehad. Dat wil zeggen dat ik nog een keer heb toegelicht wat u allemaal zoal gezegd hebt en ook wat verwacht werd van de schoolbesturen. We hebben afgesproken dat we gezamenlijk dat traject van doordecentralisatie aangaan, dat wil zeggen dat zij daar ook gegevens voor aanleveren, en inmiddels hebben we een bureau opdracht gegeven om dat zo snel mogelijk - vóór de vakantie, dus er is haast bij - aan u aan te leveren. Het is niet bedoeld om meteen in de commissie te bespreken, maar wel dat u
95
A
Verslagnummer 6
het voor de vakantie nog hebt. Verder zijn zij aan de slag gegaan met de afspraken die zij op papier moeten zetten om te zorgen dat daar een soort bestuurlijke overeenkomst (de term moeten wij nog even goed bedenken) uitkomt. Ik heb één stuk op papier gezien; ik weet dat er meerdere versies zijn, en die zullen bij elkaar gebracht moeten worden om ervoor te zorgen dat er van de verschillende stukken die rondzwerven één bestuurlijk stuk wordt gemaakt. Daar zijn de schoolbesturen mee bezig. Zoals ik u al zei heb ik er al één gezien, althans die heb ik meteen weer doorgestuurd vanuit het idee ‘die is binnen’. Maar dat loopt op dit moment in ieder geval. En dát, mijnheer Wijs, geeft antwoord op uw vraag naar de rechtspersoon; dat wordt daar natuurlijk in meegenomen. Mevrouw Van den Biggelaar zegt: wat doet u dan met het verhaal van de doordecentralisatie? Met u bespreken, want ik heb vorige keer al aangegeven dat er een bepaalde fasering is en dat we op een markeringspunt zijn aangekomen waar we aan de slag gaan. Dat betekent dat we misschien wel vaker een paar keer achter elkaar ter informatie, ter uitwisseling of ter besluitvorming dingen aan u gaan voorleggen zodat u kunt zien dat het voorgestelde traject ook daadwerkelijk bewandeld wordt. Mevrouw Van den Biggelaar stelde mij een vraag die volgens mij wel enigszins genuanceerd moet worden. U zegt: “U hebt afgezien van het streven om gelijktijdig op te leveren”. Dat heb ik níet, want ik denk dat ik u het meest gelukkig maak als ik zo snel mogelijk, en wel in deze periode, wil zorgen dat de zaken geregeld zijn. Dus ik streef ernaar het zo snel mogelijk te doen. Maar ik heb daarbij ook de opmerking gemaakt ‘Wat is nu reëel?’. Reëel is: als je streeft naar gelijktijdig opleveren, zul je ervaren dat dat niet gaat omdat de één gewoon al veel verder is dan de ander; men gaat achter elkaar bezig met de plannen. Maar dat streven wil ik er wel in houden. Dat betekent wel dat er een zekere druk op blijft zitten, ik denk dat u mij een half jaar geleden (ik weet niet precies wanneer) de opdracht hebt gegeven om het tempo erin te houden. Voorzitter: mevrouw Kuppens?
Mevrouw Kuppens: Ik ben het er helemaal mee eens dat u het tempo erin wilt houden, maar waarom zouden wij als gemeente moeten willen dat er gelijktijdig wordt opgeleverd? Mevrouw Mittendorff: U heeft mij aangegeven dat het tempo erin gehouden moet worden, en zoals ik al eerder in de commissie heb gezegd is dat niet de realiteit. Daar hebben we gewoon rekening mee te houden. Maar dat die druk erop moet blijven is ook een opdracht die ik van u gekregen heb. In die zin is het heel helder. Mevrouw Kuppens: U geeft geen antwoord. U zegt dat we de druk erop moeten houden, en dat ben ik met u eens, en dan zegt u dat de realiteit zal aangeven dat de ene school sneller gaat dan de andere school. Maar waarom zegt u niet: er is op één school acutere nood dan op de andere school en daar gaan we ons extra op inzetten?
96
A
Verslagnummer 6
Mevrouw Mittendorff: Nou, dat zou betekenen dat ik mij niet voor de volle honderd procent voor drie scholen wil inzetten. En ik wil mij juist voor de volle honderd procent voor drie scholen inzetten. Dat is de opdracht die ik van u heb gekregen, en ik geef daarbij de realiteit aan dat de ene school – ik noem maar het Christiaan Huygens College – al zo ver is met de hele planvorming dat het ernaar uitziet dat die school daar wellicht in 2008 kan staan en geopend kan worden. Dat zou ik geweldig vinden. U kent de DSOB, met al die negen maanden, zes maanden, hoe lang duurt het allemaal…We weten allemaal dat er voor iedere school een forse impuls nodig zal zijn om het binnen die tijd te realiseren. Ik wil mijn best blijven doen voor drie scholen, dat is uw opdracht. Daarbij gaan we ervan uit dat het niet mogelijk is om ze gelijktijdig te realiseren. Voorzitter: Mevrouw Van den Biggelaar? Mevrouw Van den Biggelaar: Mevrouw Mittendorff zegt dat de druk erop gezet is, ook vanuit de Partij van de Arbeid; dat is waar. Mevrouw Mittendorff: Vanuit de raad. Mevrouw Van den Biggelaar: Ja, maar wij hebben inderdaad middels een motie van de raad de uitspraak gekregen dat er niet gewacht moet worden tot 2010 voor oplevering van alle drie de scholen. Als u mij nu zegt dat het streven naar gelijktijdige oplevering niet betekent dat de ene school op de andere school moet wachten, dan ben ik tevreden. Mevrouw Mittendorff: Ja, maar het gaat er mij niet om dat ze moeten wachten. Dat is precies wat ik wil voorkomen. Ik wil dat we ons inzetten voor alle drie processen die afzonderlijk van elkaar lopen en waar soms de één een tikkeltje sneller gaat en dan weer de andere. We kunnen redelijk voorspellen wie het eerste zal zijn, maar niet wachten op elkaar, de spurt erin – dát is de opdracht waar ik mij nog steeds aan houd. Voorzitter, ik denk dat ik een heleboel vragen in de loop der jaren, maar ook nu de laatste nog voor dit stuk beantwoord heb. Nog even richting de VVD over het amendement: ik denk dat ik het niet met u eens kan zijn over leerlingenaantallen. Ik weet dat u cijfers toegezonden zijn waarin de prognoses voor Vaartbroek en Eckart staan, en daaruit blijkt dat Eckart bijvoorbeeld in twintig jaar (2005-2025) van 281 naar 296 gaat en Vaartbroek van 394 naar 390. Dat zijn prognoses over een periode van twintig jaar, maar dat zijn geen getallen die vreselijk meer of minder worden. Dus ik denk dat we op basis van de prognoses zoals we die nu hebben en hetgeen we nu weten – en we hebben geen mooie glazen bol waardoor we precies weten hoe het er over twintig jaar uitziet – kunnen concluderen dat dit een heel goed besluit is. Hoe sympathiek en open uw amendement ook is, op dit moment zou dat voor mij niet nodig zijn. Voorzitter, ik wilde het hier even bij laten.
97
A
Verslagnummer 6
Voorzitter: Dank u zeer. In de tweede termijn wil ik in eerste instantie graag het woord geven aan de VVD, ook in relatie tot het ingediende amendement en het antwoord van de wethouder. Mevrouw Jacobs. Mevrouw Jacobs: Dank u wel voorzitter. Eerst even een reactie naar het CDA, die zegt dat ouders een keuze maken, scholen voorbij lopen en dat kinderen daar geplaatst worden waar ze het beste passen. Ik wil daarbij even aangeven dat die ouders dan een keus kunnen maken, maar in Noordoost is er geen keuze te maken want daar is geen school. Verder gaat het niet over gemeentegrenzen of kwadrantgrenzen maar over aantallen. Mevrouw Mittendorff noemt getallen van Eckart en Vaartbroek, maar het kwadrant is veel groter en we hebben het over 1400 leerlingen – een aantal waar inderdaad in de komende jaren geen schommelingen te zien zijn. Maar het zijn 1400 leerlingen. In gesprek met Nuenen kwam ik erachter dat zij rekenen op 600 leerlingen vanuit Eindhoven; dan missen we nog steeds 800 leerlingen die ook nog ergens naartoe moeten. De echt exacte getallen zijn moeilijk te geven omdat we ook nog de verticale VMBO’s hebben, en daarom is onze vraag: kom nu eens met cijfers, doe nu eens onderzoek, hoe zit het met die leerlingen. Wat betreft het verhaal over techniek met forse investeringen denken wij dat je prima aansluiting zou kunnen zoeken met bedrijven in de omgeving. Denk bij autotechniek aan de autoboulevard in Noord. Ik denk dat we nog steeds geen goede cijfermatige onderbouwing hebben voor de keuze die we nu maken met drie scholen. Dat deze drie scholen gebouwd moeten worden, liefst zo snel mogelijk, is buiten kijf, daar staan we allemaal achter. Ik hoop dat Christiaan Huygens héél snel klaar is want die school zit behoorlijk in de problemen. Maar normaals, de aantallen kloppen dus niet. We raken een heleboel leerlingen kwijt die Nuenen niet kan hebben. Voorzitter: Dank u zeer. Ik begrijp uit uw woorden dat u het amendement gewoon in stemming gaat brengen. Okay, dan kunnen de andere fracties daar ook op reageren als men dat wenst. Wie van u voor de tweede termijn, niemand? Iedereen is naar genoegen beantwoord? Dan gaan we naar de besluitvorming. In eerste instantie het amendement van de VVD. Wie van u wenst over het amendement een stemverklaring af te leggen? Dat is niet het geval. Dan het amendement ter besluitvorming: wie van u is vóór het amendement? Dat is de fractie van de VVD, de LPF en Leefbaar Eindhoven dat mijnheer Van Bussel ook bijna van zijn plek af doet, en dan GroenLinks. Dat is bij elkaar de minderheid dus het amendement is verworpen. Dan het voorstel als zodanig. Sorry, eerst de stemverklaring. Mijnheer Schut? De heer Schut: Voorzitter, ik heb geen stemverklaring maar een vraag om een korte schorsing. Voorzitter: Een vraag om een korte schorsing. Kort is twee minuten? Drie zelfs, nou dan blijven we allemaal even zitten.
98
A
Verslagnummer 6
Voorzitter: De vergadering is heropend. Mijnheer Schut heeft het woord. Of mevrouw Jacobs. Mevrouw Jacobs: Voor ons blijft het een vraagteken. In gesprekken met Nuenen is duidelijk geworden dat de realisering in Nuenen pas op de lange termijn zal zijn. Het is duidelijk dat zij de aantallen die wij in Noordoost hebben niet aankunnen. Nuenen zelf twijfelt zelfs over de realisatie van de bouw. Het ontbreken van techniek in dit kwadrant, in deze omgeving, is gewoon slecht in het kader van Brainport. Wij vinden dat de wethouder de realiteit blijft ontkennen, ze weigert om de cijfers nog eens te onderzoeken en te kijken naar wat de werkelijke situatie nu is. Een onderzoek kan toch geen kwaad. Wij blijven veel vragen houden bij de houding van de wethouder. Ondanks dat zullen wij vóór stemmen, hoe onevenwichtig wij dit voorstel ook vinden. Voorzitter: Dank u wel, dan gaan wij over tot besluitvorming over het voorstel. Wie van u wenst daarover nog een stemverklaring af te leggen? Mevrouw heesterbeek. Mevrouw Heesterbeek: Ja mijnheer de voorzitter, als ik even mag. Ik hoor dus weer van mijn fractiegenote dat ik mij niet goed uitgedrukt heb en dat wil ik graag even rechtzetten. Ik heb in het begin een opmerking gemaakt en toen bedoelde ik te zeggen dat ik denk dat de politiek niet zo erg veel invloed kan hebben op de onderwijsinhoudelijke kant, dat dat echt een onderwijskundige zaak is. Blijkbaar heb ik dat niet duidelijk genoeg geformuleerd, maar zo heb ik het bedoeld. Bij dezen. Voorzitter: Helder, dat scheelt ons ook weer een taak. Wie van u nog een stemverklaring? Dat is niet het geval, dan het voorstel als zodanig. Wie van u is vóór het voorstel? Mag ik daaruit afleiden dat het unaniem is? Lijst Pim Fortuyn niet? We hebben dus de grootst mogelijke meerderheid. Dan is dat bij dezen besloten. XI Initiatiefvoorstel tot het verlenen van een garantstelling aan PSV Voorzitter: Dan gaan we naar het laatste onderwerp dat we vanavond aan de orde hebben, het initiatiefvoorstel zoals dat is ingediend door de Lijst Pim Fortuyn. Ik wil graag het volgende met u afspreken als orde van het bespreken van het agendapunt. In eerste instantie begrijp ik dat de actualiteit zodanig is dat het zonder discussie hier verwijst naar de commissie en geen optie is in politieke zin. Of u moet dat straks direct op mijn voorstel gaan zeggen. Als tweede wil ik dan graag de indiener, de heer Reker, de gelegenheid geven om een toelichting te geven op hetgeen hij heeft gepresenteerd. Daarna kan de raad daarover in eerste termijn haar zegje doen. Vervolgens kan de indiener, de heer Reker, reageren op datgene wat er vanuit de raad is gezegd, en dan wil ik graag het college het woord geven waarna we in tweede termijn de balans kunnen opmaken. Dus niet gelijk het initiatiefvoorstel procesmatig behandelen, zoals wij wel vaak gewend zijn met een initiatiefvoorstel – het wordt in
99
A
Verslagnummer 6
de commissie gebracht, of we vragen het college om het een en ander te doen. Gezien de politieke aard van het onderwerp vind ik dat we in ieder geval vanavond een aantal zaken hebben af te spreken en ook moeten beluisteren hoe er binnen de politiek gedacht wordt over dat wat aan de orde is. Kunt u met die werkwijze instemmen? Mijnheer Van Bussel.
De heer Van Bussel: Voorzitter, ik heb een opmerking over de orde van deze vergadering. In wezen mag deze raad geen onderwerpen behandelen die strijdig zijn met de wet, artikel 39 lid 4. Nu zeg ik niet dat dit voorstel strijdig is met de wet, maar de kans bestaat dat het voorstel zoals het nu voorligt toch niet conform de wettelijke bepalingen is. Ik wil daar graag zekerheid over hebben, zodat ik me in ieder geval niet meng in een discussie waaraan wij ons überhaupt niet mogen wagen. Dus ik hoop dat u mij kunt geruststellen. Voorzitter: Ja, dan moet u straks maar uw vraag stellen aan het college. Ik ben het proces alleen maar aan het regelen. Als u over de inhoud een vraag heeft, in dit geval de vraag of het überhaupt aan de orde is, dan stel ik voor dat u die vraag straks maar naar voren brengt. Waar u dan precies op doelt…als het gaat om het thema gemeentegarantie of zo, dan moet u even wat duidelijker zijn voor het college. Mevrouw Schreurs. Mevrouw Schreurs: Ik ben het wel eens met de heer Van Bussel. Als blijkt dat je er niets over kan zeggen, moet dat wel meteen helder zijn want dan zijn we snel klaar. Ik wil hem graag steunen. Voorzitter: Goed, dan moet u nu eerst die vraag stellen voordat we welke inhoud dan ook aan de orde kunnen stellen. Wat bedoelt u met ‘niet wettelijk’? De heer Van Bussel: Ik heb vanochtend een afstemming gedaan met Brussel over het verlenen van steun in deze vorm, waarbij mij op het hart gedrukt werd - zonder dat ik honderd procent garantie kreeg, maar het was voor negentig procent zeker - dat we zeer moeten oppassen met dit voorstel, en het niet zomaar zonder afstemming kunnen laten passeren. Zoals het hier geformuleerd staat, kan het strijdig zijn met de wet. Als wij zouden besluiten over het voorstel zoals het er nu ligt, zouden wij iets kúnnen doen wat wij niet mógen doen. Ik zal gerustgesteld zijn als blijkt dat mijnheer Reker een diepgaand onderzoek heeft gedaan, een volle ordner heeft en alle kanten van die zaak heeft bekeken. Ik hoop van hem de garantie te krijgen dat ik niets doe wat niet mag. Misschien kan de voorzitter van deze raad vanuit zijn ervaring zeggen of hij het anders ziet. Maar ik ben gewaarschuwd om hier voorzichtig mee te zijn, want je gaat misschien besluiten nemen die niet mogen, die je überhaupt helemaal niet mag behandelen in deze raad. Dat wil ik graag hier neerleggen.
100
A
Verslagnummer 6
Voorzitter: Goed. Dat laatste is helemaal niet aan de orde, laat ik dat als uw voorzitter maar zeggen. Want u bepaalt zelf wat u hier bespreekt, dat doet Brussel niet voor u. Dan ziet u later wel of u buiten de wet zou zijn. Maar in principe maakt ú uit wat u hier bespreekt. Het tweede punt is dat ik nog helemaal niet weet of u er als raad aan toe komt om vanavond in te stemmen met een voorstel dat de heer Reker presenteert. Dus ik ben in eerste termijn nieuwsgierig naar wat er in de politiek leeft naar aanleiding van het voorstel van de heer Reker. Daarna kun je de balans opmaken en bekijken hoe er in deze raad wordt gedacht. Wordt er überhaupt gedacht in de richting van een concreet voorstel vanavond? Nee, mijnheer Rozendaal, u moet mij niet verkeerd verstaan. Of wordt er vanavond een procesafspraak gemaakt waarbij het voorstel van de heer Reker meegenomen wordt? Ik weet niet wat u met elkaar wilt bespreken. Ik ben deze vergadering niet ingestapt met de gedachte dat u over dit thema een compleet besluit zou nemen. Dat laat onverlet wat er straks kan uitkomen. Mijn voorstel is: handelt u gewoon de eerste termijn af en luister überhaupt naar wat de heer Reker zegt, want alleen het gesproken woord telt in de raad, en niet wat geschreven is. Vervolgens is het goed om na die eerste termijn en na het college te hebben gehoord – misschien wilt u dan even schorsen – de mind op te maken: hoe gaan we daar met elkaar in besluitvormende zin mee om? Ik heb een dringend verzoek aan u om snel aan de slag te gaan. Mijnheer Reker. De heer Reker: Voorzitter, dank u wel. U heeft allen kennis kunnen nemen van het initiatiefvoorstel zoals dat door mijn fractie Lijst Pim Fortuyn is ingediend. Het zal u duidelijk zijn dat wij niet zonder reden pleiten voor een snelle afwikkeling van de door PSV gevraagde garantstelling ten behoeve van de herfinanciering van het PSV Stadion. De tijd dringt namelijk voor PSV. De business om ons heen, waaronder ook PSV gerekend dient te worden, draait in deze vierentwintiguurseconomie nu eenmaal sneller dan onze ambtelijke molens. Dat PSV haar financiële zaken tijdig op orde wil hebben, kunnen wij als gemeenteraad alleen maar toejuichen. Waarom zeg ik dit? PSV is een belangrijke onmisbare economische speler in onze stad, dat zal niemand van u kunnen tegenspreken. Het voorstel zoals het door mijn fractie is ingediend is hier dan ook heel duidelijk over. De onderliggende stukken – en dan moet ik even antwoord geven op mijnheer Van Bussel – zijn goed bestudeerd op de haalbaarheid hiervan. Dus wat dat betreft hoeft u daar geen angst voor te hebben. Nergens, en ik zeg met nadruk nérgens, heb ik juridische aspecten kunnen vinden die deze garantstelling door de gemeente Eindhoven kunnen verhinderen. Overigens wordt er in tegenstelling tot staatssteun aan PSV niet over betalen gesproken: we praten over een garantstelling, die ook het PSV-concern met gesloten ogen aan PSV verleent zonder daar overigens borg voor te vragen. Daar mogen wij als raad best eens over nadenken. Wij mogen in Eindhoven niet voor Sinterklaas spelen, laat dat duidelijk zijn. Aan de andere kant is het goed mogelijk om de aanvraag van PSV te honoreren. Indien u als raad vandaag akkoord gaat met het besluit kan ons college en onze vakdiensten een aantal zaken uitonderhandelen. We zitten nu in een patstelling, er gebeurt helemaal niets terwijl de tijd voor PSV door loopt. Overigens,
101
A
Verslagnummer 6
wanneer wij in Europese termen spreken van staatssteun, in dit geval van garantstelling, dient de gemeente Eindhoven zich op te stellen als een marktconforme partij, niet meer en niet minder. Deze opening biedt ons als raad vele voordelen. Eigenlijk dien je deze aanvraag te zien als een buitenkans voor Eindhoven, je moet er blij mee zijn. Wij als gemeente kunnen en moeten in ruil voor deze garantstelling tegenprestaties vragen en eisen. Ik ben ervan overtuigd, en ik heb gesprekken gehad met PSV, dat PSV bereid is om hieraan volledig mee te werken. Ik wil enkele voorbeelden noemen. Langs de Herdgang, de sportopleiding van PSV, zijn wij de internationale school aan het bouwen. Wat denk je ervan om daar een internationale school neer te zetten met een soort CIOS, een internationale opleiding voor jeugdige topvoetballers vanuit de hele wereld? Wat zal dat een uitstraling geven in de wereld! Onze gemeente Eindhoven kan bijvoorbeeld enkele keren per jaar, in ruil voor die garantstelling, gebruik maken van het stadion of de daarbij behorende zalen en voorzieningen. Eerder al heeft PSV toegezegd de statutaire naam van PSV te veranderen in PSV Eindhoven, en we weten allemaal wat voor impact dat heeft in de wereld. Dus wat dat betreft ontkomen wij aan het verbod van Europa. Denk ook eens aan de uitstraling die Eindhoven wereldwijd krijgt als hier inderdaad die veredelde CIOS wordt opgezet voor toptalenten. Nog een ander verhaal: misschien kunnen we de jeugd van FC Eindhoven die een opleiding voor het betaald voetbal krijgt bij PSV plaatsen. Ik weet dat dat nu ook al gebeurt. Zo’n opleiding heeft niets met het betaald voetbal of een bedrijf te maken, dat is puur amateurisme en helemaal gratis en voor niets. Zo zijn er meer zaken die uitonderhandeld kunnen worden. Bijvoorbeeld: we hebben ook nog een nieuw topzwembad in Eindhoven; als er een SIOS komt is er een mogelijkheid om ook met zwemtalenten uit de wereld bezig te zijn. PSV heeft een groot belang voor de economie van Eindhoven, en daarom zullen wij als raad achter de aanvraag moeten gaan staan zoals door PSV is gedaan, willen wij als gemeenteraad van Eindhoven tenminste dat PSV ook in de toekomst op Europees topniveau blijft acteren. Voorzitter, deze positieve beslissing van deze raad is heel belangrijk voor onze economie in Eindhoven. Een garantstelling door de gemeente op onroerend goed is niet nieuw. Financiële hulp van de gemeente aan een organisatie in het betaald voetbal is ook niet nieuw. PSV staat als laatste in de rij in Nederland, want alle clubs binnen het betaald voetbal in Nederland hebben op een of andere manier steun ondervonden van de gemeente waar zij zijn gevestigd. En PSV is niet alleen voetbalsport, PSV is ook een cultuur, een voetbalcultuur. Een voetbalbedrijf met een hoge culturele inslag van 93 jaren jong, met de potentie van minstens nog eens 93 jaar. Niemand in deze raad heeft eerder tegengesproken dat PSV méér betekent voor Eindhoven dan alleen maar voetbal. Ik durf dan ook de volgende stelling op u los te laten: de bijdrage die PSV als Europese topvoetbalclub op haar manier levert aan de Brainportstrategie is van onschatbare waarde. Een communicatiestrategie die vergelijkbare resultaten zou moeten opleveren is ondenkbaar, onhaalbaar, en bovendien onbetaalbaar. Voorzitter: Houd u de tijd een beetje in de gaten?
102
A
Verslagnummer 6
De heer Reker: Ik ben bijna klaar, voorzitter. Deze stelling geldt niet alleen voor de gemeente Eindhoven maar geldt evenzo voor het Philips concern. Temeer is duidelijk geworden dat de garantstelling zoals PSV die aan het college vraagt nagenoeg vrij is van enig risico. Het Philips concern dat van oudsher betrokken is bij de PSVorganisatie vraagt voor haar 35 miljoen garantstelling namelijk helemaal geen borg, ik heb dat al eerder gezegd. Het is een verdienste van Philips voor Eindhoven, en op haar beurt een verdienste van PSV voor onze stad Eindhoven, en zo is het triootje compleet. We kunnen het niet los van elkaar zien. Hiermee is ook de link gelegd dat de garantstelling gerechtvaardigd is om hiervoor als gemeente een uitzonderingspositie in te nemen. Wij mogen niet weglopen voor onze verantwoordelijkheid die wij als gemeenteraad maar ook als gemeente Eindhoven tegenover PSV, tegenover Philips en ten opzichte van onze inwoners hebben. Voorzitter, de gemeente Eindhoven heeft de afgelopen jaren vele miljoenen geïnvesteerd in andere culturele instellingen in onze stad, denkt u maar aan het Philips Muziekcentrum en het Van Abbe Museum, Dynamo en De Effenaar, en onlangs het nieuwe wedstrijdbad De Tongelreep, en momenteel de uitbreiding van de Stadsschouwburg. Alle zojuist genoemde projecten hebben met cultuur en/of sport te maken. Ook het wereldberoemde PSV Stadion is cultuur, en een sportbouwwerk van de eerste orde waar de gemeente Eindhoven tot op de dag van vandaag geen cent heeft hoeven bijdragen. Het is ook niet nodig geweest. Ondertussen komen er op jaarbasis meer bezoekers in het PSV Stadion dan in alle culturele gebouwen van Eindhoven samen. Daar mag je als raad best eens over nadenken. Maar let op: PSV vraagt geen geld. Zij vragen, omdat de bank dat nu eenmaal eist, alleen een gedeelde garantstelling voor het oversluiten van de bestaande hypotheek. Voorzitter, mijn laatste punt. Men zegt wel eens: aan de top komen is gemakkelijker dan aan de top blijven. Dat geldt natuurlijk ook voor PSV Eindhoven. Neemt u maar van mij aan dat er door PSV van alles aan wordt gedaan om het financiële huishouden weer op orde te krijgen. Dat doen zij al 93 jaar lang, dus dat vertrouwen mag er best zijn. maar de markt beweegt en ook in het voetbal zijn er door de Europese wetgeving wijzigingen doorgevoerd, wijzigingen waar de betaalvoetbalorganisaties part noch deel aan hebben gehad. Denkt u hierbij aan het Bosman-arrest, waarbij een grote inkomstenbron van transfergelden is weggevallen. Deze wetswijziging in combinatie met de toentertijd torenhoge hypotheekrente speelt PSV momenteel parten. PSV wil en kan hier ook iets aan doen. En bedenkt nogmaals: het hoogste rendement kan PSV Stadion Exploitatie BV behalen door het oversluiten van haar dure hypotheek. Nog vier regels, voorzitter, dan ben ik klaar…Begrijp mij goed, de afweging van de Lijst Pim Fortuyn om dit initiatiefvoorstel in te dienen is niet ingegeven door sentiment of door de roodwitte kleur, nee onze afweging om het voorstel in te dienen is genomen door en om puur zakelijke argumentaties die ten voordele zijn van onze stad Eindhoven. Voor onze cultuur, voor onze voetbalcultuur, voor de zeer vele voetbalsupporters en
103
A
Verslagnummer 6
sportliefhebbers, maar ook voor ondernemers in Eindhoven – de economische machine van onze stad. Voorzitter, laat Eindhoven één zijn in haar besluit. Dank u wel. [applaus] Voorzitter: Dank u zeer. Nu moet ik helaas zeggen dat dat soort dingen eigenlijk niet mag, maar ik begrijp het wel. Mevrouw Van den Biggelaar. Mevrouw Van den Biggelaar: Tijdens de commissievergadering over een eventuele gemeentelijke rol bij de oplossing van de problemen bij PSV heeft de Partij van de Arbeid ingebracht dat een garantstelling door de gemeente één van de mogelijke opties was die naast mogelijke andere opties serieus diende te worden overwogen. We wilden en willen precies weten wat de gemeentelijke en Europese regels zijn, en wat er eventueel gedaan moet worden om aan deze regels te voldoen. De Partij van de Arbeid kon zich dus ook prima vinden in het proces zoals aangegeven in de commissiebehandeling: een werkgroep met deelnemers van PSV en de gemeente Eindhoven zou aan de slag gaan om tot nadere voorstellen te komen. Zo hoort het naar ons idee, als volwaardige partners in overleg zoeken naar oplossingen. De partij van de Arbeid is dan ook verrast en verbaasd dat er nu een initiatiefvoorstel ligt om tot een garantstelling te komen. Verbaasd, omdat het niet in de lijn ligt van de gemaakte afspraken. Verbaasd, omdat het argument van urgentie nu opeens opgevoerd wordt. Verbaasd, omdat het blijkbaar niet via de voorgestelde werkgroep is gelopen. Voorzitter, dat brengt ons op de eerste vraag: wat is er gebeurd met de uitkomsten van de commissievergadering? Op welk moment is de urgentie ter tafel gekomen? En is dit besproken in de werkgroep? Dit zijn vragen aan het college. Mijn fractie acht het argument van urgentie zoals ingebracht in het initiatiefvoorstel van de Lijst Pim Fortuyn in ieder geval onvoldoende onderbouwd, en zou ook graag uw reactie daarop vernemen. Het initiatiefvoorstel betreft slechts één mogelijk alternatief, een garantstelling. Mijn fractie heeft eerder aangegeven geen principiële bezwaren te hebben tegen garantstelling wanneer blijkt dat dit voor beide partijen de problemen voor PSV op te lossen, zonder dat daarbij nieuwe problemen voor de gemeente ontstaan. Maar voor ons staat op dit moment niet vast A) dat het de beste manier is, en B) wat de risico’s voor de gemeente zijn. naar ons idee wordt veel te gemakkelijk voorbijgegaan aan andere alternatieven; denk maar aan alternatieven die elders in het land toegepast zijn, zoals gemeentelijk eigendom van de grond, gemeentelijk eigendom van het stadion, een subsidierelatie, en zo zullen er nog wel meer zijn. Bovendien blijven in het initiatiefvoorstel de mogelijke risico’s voor de gemeente onderbelicht. Volstaan wordt met de opmerking dat er voor de gemeente geen kosten aan verbonden zijn en dat er voldoende onderpanden zijn die eventuele risico’s zouden beperken. Voor welke oplossingsrichting er ook wordt gekozen, noodzakelijke voorwaarde voor de Partij van de Arbeid is dat de gemeente een volledig en onafhankelijk beeld heeft van de
104
A
Verslagnummer 6
financiële positie en de juridische constructies binnen PSV. Vermenging van geldstromen tussen het onderdeel stadion en de voetbalvereniging maakt de zaak niet helder. Het op te lossen probleem betreft de grond en het stadion, en niet de club. Wij stellen dan ook voor een onafhankelijk financieel onderzoek te laten plaatsvinden. En voor welke oplossingsrichting ook wordt gekozen, helder en gekwantificeerd zal moeten worden wat de mogelijke lasten en risico’s voor de gemeente zijn. En voor welke oplossingsrichting ook wordt gekozen, duidelijk moet zijn welke tegenprestaties van PSV ertegenover staan. Voorzitter, ik kom tot een afronding. Het initiatiefvoorstel zoals dat nu voor ons ligt is slecht onderbouwd, zowel met betrekking tot het argument van urgentie als met betrekking tot de mogelijke risico’s. Het geeft als het ware een blanco cheque. Voor ons is onduidelijk wat er met de bevindingen van de commissievergadering gebeurd is. De Partij van de Arbeid ziet voor PSV maar één ingang en dat is de werkgroep. Dat proces moet wat ons betreft doorgang vinden. Het lijkt er nu op dat we buiten de voorgestelde overlegvorm om onder druk gezet worden om tot garantiestelling te komen, en zover zijn we nog lang niet. We willen volledige openheid van zaken over de financiële positie en constructie, we willen via het voorgestelde proces komen tot een zakelijke overeenkomst met over en weer verplichtingen. Graag zouden wij dan ook binnenkort van het college vernemen welke stappen zij in gedachte heeft om te gaan nemen en op welk tijdstip er resultaten te verwachten zijn. Voorzitter: Dank u zeer. Mijnheer Gerard. Je hebt nogal een speech meegenomen, mijnheer Gerard! [Gelach]
De heer Gerard: Voorzitter, ik heb hem niet eens uitgeschreven. Voorzitter, ik wil beginnen met een element dat aansluit op de vraag van de heer Van Bussel; is wat wij doen wettelijk? Voorzitter, ik denk dat er varianten zijn, die zich binnen de wet bewegen. Ik denk dat er ook varianten zijn die zich buiten de wet bewegen. Maar, voorzitter, ik wil dat niet gebruiken als een reden waarom wij überhaupt niet tot behandeling overgaan. Ik vind dat een lokale democratie, geplaatst voor een uiterst controversiële vraagstelling, daar op een goede manier mee moet omgaan en tot een eindantwoord moet komen, welk dan ook. We kunnen dit dus niet met een sisser laten aflopen omdat wij de discussie niet aandurven. De SP, voorzitter, heeft in deze situatie een zeer kritische houding over de gang van zaken. Voorop staat dat wij in elk geval dít plan zeker niet willen. Wij vinden het een blanco cheque. Met een beetje pech gaan wij om de zoveel jaren meebetalen aan de exploitatieverliezen bij PSV. Wij vinden een garantstelling op basis van de informatie die wij nu hebben de slechtst denkbare oplossing. Het plan zet de gemeentebegroting wel degelijk op z’n kop, maar als je het doet moet je onmiddellijk het eigen kapitaal van de gemeente aanzuiveren met 15 miljoen. En, voorzitter, dat doen wij gewoon allemaal niet, niet op deze manier. Dat doen wij ook niet, voorzitter, omdat wij het belang van PSV voor Eindhoven slechts als secundair zien. De SP heeft weinig fiducie in de grote waarde van city marketing en dat spreken wij niet alleen uit over PSV maar ook over andere
105
A
Verslagnummer 6
gelegenheden. Het is net suikerspin: als je ernaar kijkt lijkt het heel veel en als je het analytisch bekijkt is het één lepeltje. En, voorzitter, wij geloven ook niet dat PSV meehelpt bij bedrijfsvestigingen in Eindhoven, bij het verwerven van orders. Het zal wat schelen. Ik zeg niet dat het nul is, maar het nut is secundair en geen wilde avonturen waard en wat hier voorligt is een wild financieel avontuur. Voorzitter, wat in elk geval moet gebeuren, is dat er een aantal zware jongens, en eventueel meisjes, naar PSV gaan kijken. [Gelach.] Dat betreft juridische kenners, het betreft, wat mij betreft, accountants, om de financiële situatie in kaart te brengen en ook de troebele interne bestuurlijke verhoudingen bij PSV. Met verhoudingen zoals die er nu zijn, bijvoorbeeld met verhoudingen tussen het stadion en de club, wil ik eigenlijk geen zaken doen. Ik vind het eigenlijk alleen daarom al te riskant. Ik vraag mij ook af of je daar niet beter op enige afstand van blijven kunt. Ik weet niet of in deze vorm PSV een echte partner voor de gemeente moet zijn, die moeten wel aan betere normen van gedrag voldoen. Ik wil u nog iets ter overweging geven, voorzitter, om mee te geven aan de jongens en meisjes die het zware onderzoek doen. Dat is wat hier eigenlijk voorligt: als het probleem zo urgent is als de LPF beweert - echte harde duidelijke uitspraken van PSV zélf daarover hebben wij nog niet vernomen – dan is hier de vraag of hier niet eerder sprake is van de herstructurering van de betaaldvoetbalorganisatie als van deelname, financiële deelname in een stadion. En voorzitter, ik heb eens naar zitten kijken naar de Europese regelgeving in nationaal kader en sommige vragen die anderen stellen durf ik nu wel te beantwoorden. Wat mij voorkomt in deze situatie, met name uit de woorden van mijnheer Reker, dat is dat wij hier eigenlijk de herstructurering van de betaaldvoetbalorganisatie vermommen als gemeentelijke steun aan een stadion. En dat kan niet, voorzitter. Bij herstructurering van een voetbalorganisatie kijk je naar Europese regels. Dan kun je als gemeente een regie invoeren maar dan breekt voor PSV de hel los. En ik weet niet of PSV dat moet willen. Als er sprake is van gemeentelijke deelname in een stadion, dan dient wat ons betreft de band tussen het stadion en het voetbal volledig transparant te zijn zodat er niet geschoven kan worden tussen de voetbal en het stadion want anders is het mogelijk om verliezen van het voetbal bij het stadion te parkeren. En dat hoeft niet door een garantstelling te zijn maar er zijn diverse manieren voor in omloop in dit land, van onder andere eigendom of incidentele giften, of weet ik veel wat. Dat moet allemaal worden uitgezocht. Op dit moment, voorzitter, is het stadion gewoon niet verliesgevend. En dat hoeft ook niet. Blijkbaar is het rendabel te exploiteren. Het moet overigens van de Europese regels multifunctioneel verhuurd worden, wil het überhaupt toegestaan zijn dat de gemeentelijke daar financieel in deelneemt, waarbij overigens de Europese regelgeving en ook de FIDO geen enkel onderscheid maakt tussen donaties, aankoop, medebetaling aan verbouwing, garantstelling of wat ook. Alles wat op enige manier de betaaldvoetbalorganisatie, het stadion of beide dient, financieel, wordt op één hoop gegooid. Dan zeg ik even misschien simpel: die zware jongens moeten het maar uitzoeken maar volgens mij ligt het ongeveer zo. En dan komt het verhaal, voorzitter, als het nu tot een besluitvorming zou komen - en ik adviseer om
106
A
Verslagnummer 6
dat niet te doen - dan zouden wij zonder enige twijfel tegenstemmen. Als je zegt: er ligt hier een maatschappelijk probleem, waar wij wel eens naar willen kijken, of wij er iets mee kunnen. En zo ja, onder welke voorwaarden en mogelijk zodanig dat de gemeente er zelf ook nog op een fatsoenlijke manier uitspringt, dan mag u dat van mij doen. Maar dan noemt u nogal wat als-en. En voorzitter, dat vraagt tijd – als de urgentie inderdaad waar is – het tempo wat wij kunnen halen zal zeker zijn na de vakantie want willen wij tot een financiële deelname komen, dan moeten wij de volledige treasurystatuut herschrijven. Want niet alleen maar de passage die de heer Reker noemde staat erin maar er staat ook een passage in dat wij waar mogelijk de risico’s moeten beperken. Er staat ook de passage in dat wij moeten definiëren dat PSV een publiek belang is. Er staat ook de passage in dat schulden die door PSV gemaakt worden door ons overgenomen worden maar wel verschuldigd door PSV. En, voorzitter, er staat veel meer in als hier zo even gauw gezegd wordt. Voorzitter, een reden waarom ik zo kritisch ben, dat is dat ik denk dat PSV, en meer algemeen het Nederlands voetbal, niet uit de problemen komen zelfs als zij zouden doen wat mijnheer Reker zegt. Want voorzitter, het probleem met PSV en de Nederlandse competitie in zijn algemeenheid is dat die te groot is voor het servet en te klein voor het tafellaken. Die drie of vier miljoen kan nu op korte termijn wat schelen maar PSV komt daar echt niet veel dichter door bij de Europese top want de begrotingen daarvoor zijn twee of drie keer zo groot. Dus de gedachte dat als wij dit doen PSV met de Europese top meedraait, berust op een wensdroom die door pure kwesties van pech, bal tegen de paal of niet, trap op de enkel of er net naast, er geheel anders kunnen gaan uitzien. Het Bosman-arrest is zo’n voorbeeld. De PSV verwelkomt het Bosman-arrest, omdat het voor voetballers dezelfde arbeidsregelgeving brengt zoals die gebruikelijk is voor alle mensen met een contract van eindige duur. In die zin is het dus goed dat het doorgevoerd wordt. Voorzitter: Gaat u afronden?
De heer Gerard: Ja. Voorzitter, ik zou graag willen dat het college zich buigt over de vraag óf en dan zo ja, hoe de gemeente PSV wil helpen en wat ons dat waard is en wat ons dat moet opleveren. Het lijkt mij dat u bijvoorbeeld over twee weken als wij de voorjaarsnota bespreken tot een soort plan van aanpak en timing kunnen komen. Wij zullen dat zeker niet voor de vakantie halen. En dat wij na de vakantie regulier, zoals wij dat met alle initiatiefvoorstellen doen, ook nu doen. Namelijk: er komt een doorwrocht advies van het college, er komt een behandeling in de commissie, er komt een net raadsvoorstel enzovoort, enzovoort, enzovoort. Dat voorzitter, lijkt mij wenselijk. En dan nog één punt voorzitter, het aantal bezoekers van de openbare bibliotheek in Eindhoven is groter als het aantal bezoekers van PSV. Voorzitter: Mijnheer Gerard, even nog een vraag aan u voor het goede begrip. Stel nu het geval dat zou blijken dat er wel een urgentie is waarbij er voor eind juli iets moet
107
A
Verslagnummer 6
gebeuren, van een signaal vanuit de gemeente, hoe zou u daar dan mee omgaan, gezien datgene wat u net gezegd heeft? De heer Gerard: Dan zou ik de Europese procedure starten voor de herstructurering van de betaaldvoetbalorganisatie en dat is niet leuk voor PSV maar het is wel wat in dit soort situaties standaard is. Ik zou het dus niet vermommen want dat vind ik oneigenlijk gebruik van regelgeving als gemeentelijke deelname in het stadion. Als het waar is voorzitter, want ik vraag het mij af, en ik weet dus ook niet zeker of mij dingen verteld worden die niet waar zijn, over die urgentie. Voorzitter: Dank u zeer. Eerst mijnheer Van Bussel en daarna mijnheer Schut.
De heer Van Bussel: Dank u wel voorzitter. PSV is een icoon voor onze stad, ambassadeur en ze maakt promotie; ze kan gebruikt worden. Sport heeft inderdaad een zodanige impact dat wij daar ons voordeel mee kunnen doen. Zonder meer waar. ‘PSV s.p.v.’ krijgen we hier een kaart. Mijnheer Reker heeft zich diepgaand in dit onderwerp ingewerkt en heeft kennelijk de conclusie getrokken, die is nagenoeg zonder risico en het kán. Hij heeft daar verder niet veel over gezegd. Hij heeft alleen gezegd dat dat zijn conclusie was. Bij het doornemen van het voorstel hebben wij natuurlijk ook zelf ons huiswerk gedaan en na het in Google intoetsen van‘overheidssteun’ ‘en sportclubs’ kwam bij mij de opmerking: gemeenten kunnen niet doorgaan met geld geven aan ondersteuning van sportclubs. Dat was een uitspraak van mijnheer Harry Jansen, coryfee van de Partij van de Arbeid uit Eindhoven. Nu is de PvdA van mijnheer Jansen misschien niet helemaal hetzelfde als de PvdA van mijnheer Van Liempd. Dat hij toch een iets andere kijk op het onderwerp heeft, maar mevrouw Van den Biggelaar heeft mij in haar bijdrage toch een beetje gerustgesteld dat in wezen er niet zoveel veranderd is. Daarnaast zien we de Europese regelgeving. Het is diepgaand ook in ons zuidelijk buurland besproken, in Brussel, en wat mijnheer Gerard eigenlijk ook al heeft aangegeven: onder bepaalde voorwaarden is het mogelijk om staatssteun te geven. Bij een pedagogisch doel, als je een stadion multifunctioneel gebruikt, dan heb je een mogelijkheid om daar iets aan te doen. Mijnheer Reker, garantiestelling is óók steun, dus u moet niet zeggen ‘er wordt geen geld gegeven’. Het valt zondermeer impliciet onder steun en als u die artikelen goed leest, dan ziet u mijnheer Monti ook heel duidelijke uitspraak: artikel 87 lid 1 van het EEG verdrag. Hij zegt: je moet je daaraan houden. En temeer daar we hier niet praten over steun aan een sportclub nee, er wordt ons gevraagd door een onroerend goed exploitatie BV of wij de lasten, de rentelasten willen verlichten door garant te stellen. Gewoon een onroerend goed exploitatie BV. Ik heb niet gezien in de stukken van mijnheer Reker, dat daar de sportclub PSV, de PSV NV, de PSV BV en ook de Vereniging PSV dat die zich garantstellen dat mocht er wat gebeuren, dat de BV zegt: ‘nou ik heb genoeg van die 100 miljoen schuld, ik laat me failliet verklaren’ Dan zijn ze de volgende dag van die schuld af en dan heeft de gemeente Eindhoven een stadion. En dat stadion kunnen ze
108
A
Verslagnummer 6
gaan verhuren aan de voetbalvereniging PSV die dan zegt: ‘nou, wij willen daar wel een huurprijs voor betalen’. Ik wens u succes met die deal. Ik zeg niet dat dat doemscenario ingezet zal gaan worden maar ik wil u er wel op wijzen dat in de private sector dit soort transacties wel eens voorkomt en dat risico loopt u zondermeer. De waarde van het onderpand. Ik kom wel eens in Helmond en men zou daar graag zien dat ze daar een voetbalstadion gingen bemannen dus ze zitten ook te kijken naar PSV. Ze vinden dat een mooie club, en terecht, het is een club niet alleen voor onze stad maar zij zijn een ambassadeur voor de hele regio. De waarde van de ondergrond, die 80 miljoen die Philips en Eindhoven samen moeten fourneren als garantiestelling, ik denk dat de waarde van het stadion zelf, heeft alleen going concern een bepaalde waarde dat wil zeggen dat als daar een voetbalclub blijft zitten. Als daar geen voetbalclub meer zit, dan is dat gewoon een plekje grond en dan wil ik nog wel eens zien wat die waarde daarvan is. Dus dat daar geen risico in zit, dat zie ik toch wat anders. Ik wil niet zondermeer ‘nee’ zeggen tegen het voorstel en stel voor om er eens goed naar te kijken. Maar om zondermeer, nu dat risico te nemen en te zeggen ‘we moeten dat maar doen’, daar zitten ontzettend veel risico’s in want ik zou mijnheer Reker de vraag willen stellen: ‘mijnheer Reker, garandeert u mij dat mevrouw Nelie Smit-Kroes ons geen boete gaat opleggen omdat wij iets doen wat niet mag?’ Ik wil daar graag duidelijkheid over en zonder die duidelijkheid heb ik problemen met dat voorstel. Daarnaast dat wij aanvullend de rapporten, niet alleen van de stadion BV, maar ook van de nevensportactiviteiten NV, BV dat wij die te zien krijgen, zodat wij meer kunnen inzoomen. Er is in de pers in ieder geval een commissarisrol genoemd. Daarnaast - één punt wil ik nog zeggen - als wij daar een garantstelling voor doen, kent dat in de zakelijke sfeer – en PSV is een bedrijf – een prijs. En dat hoeft de hoofdprijs niet te zijn maar een bepaalde vergoeding - daar mag u zelf op inzoomen wat u wilt - die wij dan één op één ten goede laten komen van de brede sport of de jeugdsport. Dat zou ik een sympathieke voorwaarde vinden die we misschien kunnen meenemen. Afsluitend: PSV heeft een liquiditeitsvraagstuk. Ze moeten een bedrag van 100 miljoen in tien jaar tijd afbouwen naar 30 miljoen. Het is met name de liquiditeit die hen nekt. Als er een vriendelijke bank zou zijn die zegt; doe die aflossingen in een dubbele termijn, niet in zeven jaar of tien jaar maar in vijftien jaar, dan was die last al verminderd. De 4 miljoen die zij zich besparen per jaar, ze moeten daar in ieder geval een boete van 7 miljoen voor betalen en dat is al een miljoen per jaar wat ze zo kwijt zijn. Dus mijns inziens, als ik er zo tegenaan kijk, is het voordeel slechts 3 miljoen. Maar goed, dat is nóg imposant. Ik heb vernomen in de presentatie die we hebben gehad, dat de ene BV van PSV en de andere PSV NV het voor 3,8 miljoen verhuurt. Dat zou dan een zakelijke prijs zijn. En de 11,5 miljoen jaarlasten die ze hebben, daar zit van alles in, daar zitten aflossingen in, daar zitten personeelslasten in. Daar zit van alles in. Dus dat verhaal is niet helemaal eerlijk. Afsluitend: PSV is het waard om er nog even heel goed naar te kijken of we de helpende hand kunnen reiken., maar om dat op dit moment zó te doen, op deze manier, is onverantwoord.
109
A
Verslagnummer 6
Voorzitter: Mijnheer Schut.
De heer Schut: Ja voorzitter, ik heb goed geluisterd naar het verhaal van de heer Reker. Ik ben het met hem eens en ik denk dat we het met z’n allen met hem eens kunnen zijn dat PSV een begrip is in Nederland, buiten Nederland. Het is een stuk Eindhovenpromotie; het is een icoon van onze stad; daar is geen twijfel over mogelijk - of het nou PSV BV of PSV NV is. Maar dan komen we meteen aan de moeilijkheden van het hele onderwerp. Waar mijnheer Reker géén gelijk in heeft, is als hij zegt; er gebeurt helemaal niets. Dat ben ik niet met hem eens. We hebben hier recent een uitgebreide discussie gevoerd, samen met de heren van PSV. Alleen jammer dat PSV met twee heren kwam die beiden een andere toon aanhielden maar ook een ander verhaal hebben gehouden. Het ene verhaal hoorde ik iets liever dan het andere verhaal, vooral toen het tweede verhaal ook nog overging in een dreigement. Voorzitter, dan haalt de heer Reker ook nog eens de Internationale School erbij en allerlei mogelijkheden die daar liggen. Ik vind het allemaal leuk, maar de Internationale School is nog niet eens besloten, laat staan dat we daar van allerlei combinaties op dit ogenblik al naast kunnen leggen. Dan stelt hij: ‘Het moet nu, dringend. Meteen. Er is spoed. Er is haast.’ Hij vergeet in zijn verhaal te vertellen waar nou die haast vandaan moet komen. En waarom die dringendheid ineens. Dat vind ik nergens terug en heb ik hem ook niet horen uitleggen, met andere woorden: ik kijk gewoon terug, namens mijn fractie, naar de vergadering die wij gehad hebben hier en waar wij met z’n allen rustig en kalm hebben gesproken over de problematiek en de mogelijkheden die wij zouden kunnen hebben. De wethouder heeft toen gezegd: ‘wij zitten in een werkgroep met PSV aan tafel en dat loopt goed en daar zijn we constructief met elkaar bezig.’ Wat de VVD-fractie betreft, zou ik zeggen: gaat u in elk geval zo verder, maar probeer ook – en dat hebben wij de vorige keer niet afgesproken, wethouder – probeer ook de garantstelling mee te nemen in het verhaal en de conclusies en de consequenties. Wat zitten er voor consequenties aan? Praten mogen we natuurlijk over alle onderwerpen, daar kan niemand iets verbieden over te praten - maar de besluitvorming. als die tegen de regelgeving van Brussel of wat zouden zijn, dat is een ander punt. Dus het praten is één en het besluit is een ander. Ik ga er maar vanuit dat wij vandaag zeer zeker niet tot de besluitvorming komen, dat lijkt mij veel te voorbarig. Het onderpand waar ook veel over gesproken wordt. De heer Van Bussel is daar ook heel duidelijk in. Je hebt een voetbalstadion; wat kun je daarmee? Je kunt daar niets mee behalve voetbal spelen. Dat betekent dat als je dat als onderpand hebt – er zitten wat vierkante meters buiten het stadion, daar zou je nog iets mee kunnen maar die zijn relatief weinig, met andere woorden; je houdt daar weinig centjes aan over als je die zou gaan besteden. Dan ben ik het met mijnheer Gerard eens, die zegt: ‘Als je gaat garantstellen dan zou je eigenlijk je gemeentelijke reserves moeten verhogen met het bedrag dat je garant gaat staan.’ Want dat is het risico wat je loopt. Tenminste, ik denk dat ik het goed gehoord heb mijnheer Gerard en ik denk dat ik het helemaal met u eens ben. Formeel zul je je reserves aan moeten passen aan de
110
A
Verslagnummer 6
risico’s die je aangaat en dit is per definitie een risico want als dat het niet was dan was er helemaal een probleem want dan ging PSV gewoon met de bank aan tafel zitten en regelden ze zaakjes zoals alle ondernemingen dat met de bank doen. Overigens ook ík moet dat met de bank doen en ook ík heb een te hoge hypotheek en ik zou graag weten waar ík naartoe kan om eventjes die zaak te regelen. [Gelach.] De gemeente zal mij daar zeker niet helpen. Voorzitter: Kunnen we de grond van je kopen. [Gelach.] De heer Schut: Voorzitter, en dan blijft natuurlijk ook nog even een punt wat hier toch ook al door een paar sprekers aangeroerd is - in een andere vorm, maar goed, ik zeg het maar zoals ik het kan zeggen –dat is de uitleg aan onze burgers. Er zijn natuurlijk in Eindhoven een hele bende mensen die vinden – en dat mogen ze, dat staat hen vrij – die vinden dat wij ruimhartig ‘ja’ moeten zeggen tegen het ondersteunen van PSV. Er zijn echter ook een hele bende mensen in deze stad die dat idee niet delen en wij zullen aan deze mensen ook moeten uitleggen waarom wij het een en ander doen. En zoals ik hier al eerder vanavond aan de orde heb gesteld - toen wij het hadden over de rampen die in Indonesië en in Suriname hebben plaatsgevonden - dat je dat ook niet kunt zonder dat je je goed moet bedenken: ‘hoe leg ik het uit aan de burger’.Het is ook hier een feit van ‘hoe leg ik het aan de burger voor’. Het voorstel van de VVD-fractie in deze is: wethouder ga door met uw overleg. Echter, betracht ietwat meer spoed, probeer eens tot een snellere afronding te komen dan wat u ons toe heeft gezegd in de commissievergadering. Mogelijk is dat doenbaar. Neem in elk geval de pro’s en contra’s van de garantstelling en ook dan: wat krijg je dan in die garantstelling en wat kun je daarmee? Ik denk dat als we daar wat meer duidelijkheid hebben, dat het dan voor ons als gemeenteraad ook iets makkelijker wordt om een besluit te nemen. Op dit ogenblik suizen mij om de oren allerlei gedachtes en ideeën en het is mij eerlijk gezegd niet zo duidelijk dat ik zou durven een besluit te nemen vandaag. Voorzitter: Dank u zeer. Wie van u? Mijnheer Weijs? De heer Weijs: Ja, dank u wel voorzitter. Het CDA kan zich vinden in een behoorlijk aantal van de opmerkingen die al geplaatst zijn. Toch even kort: het gaat om regelgeving. Ook om eigen regels. In 2004 heeft de raad natuurlijk niet voor niets een besluit genomen. Daar liggen waarden onder namelijk dat je zorgvuldig wilt omgaan met gemeenschapsgeld en dat je daar duidelijke focus op hebt in sociale bestemmingen. Bovendien is dat besluit naar ons inzicht ook een besluit wat een behoorlijk mandaat legt bij het college van burgemeester en wethouders. Dus het is de vraag of we eigenlijk volgens die regels hier überhaupt deze discussie zouden mogen hebben. Daarnaast heeft de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties op 18 mei jl. gesteld dat hij voornemens is aan de Tweede kamer voor te leggen dat alle garantiestellingen en hypothecaire leningen door lagere
111
A
Verslagnummer 6
overheden bij wet moeten worden verboden. Ook dat zou ik graag betrokken willen zien bij de onderzoeken die worden ingesteld. Dat neemt natuurlijk niet weg dat ook binnen onze fractie een stuk enthousiasme is voor datgene wat PSV de afgelopen jaren heeft neergezet. En vandaar dat wij ook vol vertrouwen waren toen het college aangaf dat er een werkgroep bezig was, die al op korte termijn een behoorlijk aantal vergaderingen had weten te organiseren en dus inderdaad andere opties aan het uitwerken was. Wij zijn heel benieuwd hoe de voortgang van deze werkgroep is en of u inderdaad indicaties heeft gekregen, onderbouwde indicaties, van de urgentie waar nu ineens sprake van is. Verder vinden wij het voorstel van de LPF onvolledig en soms uitgaan van veronderstellingen waarvan wij de juistheid toch nog wel eens onderbouwd willen zien. Bijvoorbeeld het feit dat er een onderpand zou zijn wat dan bij de gemeente terechtkomt. Volgens een normale hypothecaire lening vervalt het onderpand namelijk aan de bank en komt de bank bij de garantiesteller vragen om het ontbrekende geld. En je hebt dus helemaal niks als garantiesteller. Dat lijkt me toch niet onbelangrijk in de hele discussie. Wij zijn dus vooralsnog benieuwd naar wat het college verder wil gaan doen. Wij willen inderdaad afwachten waar u mee komt. Vooralsnog is wat ons betreft de garantiestelling geen optie maar wij zijn wel bereid om met het college mee te denken over andere mogelijkheden die toch ook PSV kunnen helpen. Dank u wel. Voorzitter: Dank u zeer. Mevrouw Breuers. Mevrouw Breuers: Er blijft weinig meer over. Ik wil nog kort even terugkomen - de PvdA memoreerde het ook al en enkele andere partijen ook – wat we hier nou met z’n allen aan het doen zijn. We hebben in de raad van 24 april gesproken in het vragenuurtje over eventueel tegemoetkoming hulp voor PSV. We hebben volgens mij gezegd 15 mei: we halen die discussie naar de Bestuurlijke pijler. De discussie is geweest, we maken vervolgafspraken. Wat schetst mijn verbazing: wederom een initiatiefvoorstel. Nu kan ik wederom zeggen hoe geweldig wij PSV vinden maar ik denk dat dat niet een goede manier is zoals we hier met elkaar moeten samenwerken. Ik heb nauwelijks nieuwe argumenten gehoord. Hooguit zijn fracties nog dieper in de materie gekomen, maar op dit moment is het eigenlijk voor alle discussie veel te vroeg. Wij blijven op het standpunt staan dat wij, in afwachting van wat uit de werkgroep komt, in elk geval geen besluiten nemen. Wij blijven op het standpunt staan dat wat ons betreft een garantstelling absoluut niet de aangewezen route is om te volgen. Daarom is er op dit moment niets veranderd. Het voorstel van de heer Reker: ik hoop dat de LPF in de toekomst komt met financieel onderbouwde voorstellen. Dat past in de traditie van deze raad; dat kan ik u aanraden, dat werkt absoluut prettig. Aan de andere kant zijn wij teleurgesteld dat wij uit de krant moeten vernemen en van de LPF dat PSV in acute moeilijkheden zit. Het verhaal hier was nog: ‘het gaat allemaal goed; we trekken de kar nog een tijdje’. Ik vind het geen nette manier om om te gaan met de raad: aan de ene kant onder druk zetten en aan
112
A
Verslagnummer 6
de andere kant geen directe communicatie maar via de krant of de heer Reker. Meer wil ik er op dit moment niet over zeggen. Voorzitter: Dank u wel. Mevrouw Klerx.
Mevrouw Klerx: Ja voorzitter, een paar punten van overweging. Wij vinden het initiatiefvoorstel van de LPF prematuur. Het college heeft de kwestie van de garantstelling in onderzoek. Wij hebben moeite met de argumentatie van de LPFfractie. Naar onze mening wordt vooral het belang van PSV uitgelicht terwijl de risico’s voor de gemeente Eindhoven op de lange termijn niet of nauwelijks onderdeel vormen van de argumentatie. Met de garantstelling kijken we niet alleen naar het verleden maar vooral naar de risico’s in de toekomst; pakweg de risico’s over twintig jaar. Tevens vinden wij het voorstel op een aantal punten onvoldoende onderbouwd. Enkele malen wordt gesproken over de onschatbare waarde van PSV voor de stad, hetgeen afbreuk doet aan onze behoefte om aan een gedegen onderzoek naar de mogelijke garantstelling en de eventuele waarde van de verzilvering van de onderpanden als dat in de toekomst nodig mocht blijken. De LPFfractie zal toch ook risico’s op langere termijn voor de gemeente Eindhoven hebben doorgerekend. Ze vraagt tenslotte van de raad een uitspraak om het college te manen en het treasurystatuut aan te passen, de spelregels te wijzigen zogezegd. Wij bepleiten alsnog een commissievergadering te houden waar de raad nader geïnformeerd wordt door het college. Wel hechten wij eraan dat de tijdsklem van 15 juni zoals de LPF-fractie deze expliciet naar voren haalt, dan ook van tafel is. De OuderenAppèl-fractie is bereid positief mee te denken en mee te werken aan een passende oplossing. Dank u wel voorzitter. Voorzitter: Dank u wel. Mevrouw Breuers: Mijnheer de voorzitter? Voorzitter: Ja, mevrouw Breuers? Mevrouw Breuers: Bij grote uitzondering. Ik heb één opmerking vergeten. Mag ik die nog even toevoegen? Voorzitter: Zeer zeker. Mevrouw Breuers: Mocht er een en nader op een rijtje gezet worden dan willen wij zeker ook dat bij garantstelling wordt meegenomen in hoeverre de effecten zijn van precedentwerking naar andere terreinen. Voorzitter: Oké, helder. Dank u wel. Mevrouw Klerx, dat was het wat u betreft?
113
A
Verslagnummer 6
Mevrouw Klerx: Dat was het, wat mij betreft, dank u wel.
Voorzitter: Oké. Mijnheer Vleeshouwers. De heer Vleeshouwers: Ja, na die toevoeging van mevrouw Breuers hoef ik eigenlijk bijna niets meer te zeggen. Ik verbaas mij vooral heel erg. Ik dacht dat wij na de commissievergadering in mei een afspraak hadden, namelijk dat de gemeente samen met PSV zou kijken naar oplossingen voor de problemen van PSV. Dat PSV een snelle oplossing wil dat begrijp ik ook wel – maar het feit dat er hier in de raad een brede consensus was over dat het niet snel kon want dat wij de verschillende alternatieven op een rijtje wilden zetten, dat was ook duidelijk. Sindsdien is er bij mijn weten maar één ding veranderd, namelijk dat de heer Westerhof zei: ‘Oké, dan verkoop ik het stadion’. Verder heb ik niets meer gehoord. Nu komt de heer Reker met urgentie wat voor mij nieuw is. Misschien is dat zo, maar dat moet dan maar nader uitgelegd worden. Misschien zijn er nog andere nieuwe dingen gebeurd. Daar wil ik graag ook uitleg over. Ik kan dat allemaal niet zo goed beoordelen. Verder heb ik een hele hoop oplossingen gehoord, een hele hoop details. Eigenlijk, het enige waar ik uiteindelijk naar toe wil is een oplossing en ik zal die oplossing afwegen aan de argumenten die er gebruikt zijn en dan vooral in de zin van – wat mevrouw Breuers ook noemde - is het consequent, consistent, in hoeverre schept het precedent? Want als je dit voor PSV doet, moet je dit dan ook voor andere organisaties doen? Als je nu zegt: wij geven een garantstelling aan een club die, in de woorden van de heer Reker, een belangrijke en onmisbare economische speler in Eindhoven is. Nou zo hebben we er nog wel een paar. Moeten wij dan ook aan die clubs garantiestelling geven? Dat soort vragen zal ik mij stellen op het moment dat er voorstellen liggen van een oplossing. Ik ben alleszins van zin om mee te denken aan een oplossing maar ik dacht dat wij een afspraak hadden dat we dat in onderling overleg met PSV zouden doen in die werkgroep. Ik weet niet wat de status is op dit moment. Ik hoor dat graag van het college en eerlijk gezegd ga ik op die weg verder. Voorzitter: Dank u wel. Mijnheer Jansen. De heer Jansen: Dank u wel voorzitter. Inhoudelijk wil ik er op dit moment helemaal niet op ingaan. Dat hebben we allemaal al gedaan. Dus het gaat eigenlijk om een procesafspraak. Die hadden we ook wel gemaakt. Dus in die zin: respect voor hetgeen de heer Reker hierin stopt en ik vind het ook aardig dat hij dat doet. Het getuigt ook van moed, wetende dat er eigenlijk al een heleboel beslissingen genomen waren. Het enige wat ik daarover kan zeggen: het voorstel is wat concreter uitgewerkt maar nog niet concreet genoeg. Dat is hier ook al gezegd. Dat kan gewoon meegenomen worden door de wethouders. En verder hoop ik dat we niet iedere keer dit soort interrupties krijgen want in feite verstoren we daarmee het proces. Ook dat kost tijd. Wie daar het meeste schade van ondervindt, als ik het zo vanavond hoor is PSV zelf. Daar wil ik het bij laten.
114
A
Verslagnummer 6
Voorzitter: Dank u wel. Mevrouw Schreurs. Mevrouw Schreurs: Voorzitter, even het meest simpele. Het stadion van PSV is een absolute faciliteit voor deze stad. Je kunt er Guus Meeuwis zien, maar het was op die enige zomerdag die deze zomer geteld heeft een feest toen een Spaanse club tegen een Engelse club speelde. En die hadden we zonder dit stadion niet gehad. Überhaupt, dat je zoiets hebt - en sterker nog, dat je dat in je binnenstad hebt, als één van de weinige steden nog - is echt een geschenk. Maar dan moet het wel kunnen blijven functioneren. Om te kijken of je daar behulpzaam bij kunt zijn is dus een prima zaak. En als het sneller moet, dan moet dat kunnen. Maar eigenlijk is daar geen enkele indicatie van. Wat ik begrepen heb is dat het in het najaar urgent wordt. Dus dat houdt in dat er tijd genoeg is. En als ik het goed zie, dan zie ik dat het op dit moment vanuit PSV niet makkelijk gemaakt wordt om te kijken wat nou de beste oplossing is. Want je kunt dus veel doen. Wij kunnen ook het stadion in bezit nemen. Maar daar moet je wel een gesprekspartner voor hebben. Helaas heb ik zelf de ervaring dat PSV geen prettige gesprekspartner is. Dus: alle hulde voor wat de club betekent voor de stad. Maar als je iets wil met elkaar dan kan dat alleen als je op basis van vertrouwen kunt handelen. Dan communiceer je niet via de krant, dan zet je niet oneigenlijk onder druk en dan doe je niet tien andere dingen waar ik nog weet van heb. Dus, eerlijk gezegd, vind ik dat de heer Westerhof zich gewoon maar eventjes moet melden om de gesprekken op een fatsoenlijke manier te voeren met in essentie een enorm goedwillend stadsbestuur. Voorzitter: Dank u wel. De heer Van Bussel: Eén vraag aan mevrouw Schreurs nog? Voorzitter: Let u op de tijd hè want ik moet nou mijnheer Reker het woord geven en dan het college en dan heeft u nog een termijn. Kijk eens naar de klok. Dus, als u me toestaat, eerst het woord aan mijnheer Reker. Zullen we tien minuten afspreken mijnheer Reker? Maximaal? De heer Reker: Prima voorzitter. Voorzitter: Ja? Oké dank u wel. De heer Reker: Als we niet op één minuutje willen kijken, dan halen we de 10 minuten wel. Voorzitter: Negen is ook goed hoor.
115
A
Verslagnummer 6
De heer Reker: Goed. Allereerst de vragen van mevrouw Van den Biggelaar. Een garantstelling is één optie. Dat klopt. Er zijn meerdere opties maar die kosten de gemeente Eindhoven allemaal geld. En een garantiestelling kost helemaal niets tenzij – en dan moet ik iedereen daarin gelijk geven en dat weten wij als Lijst Pim Fortuyn ook – tenzij er iets gebeurt. Omdat de gemeente Eindhoven de onderpanden op zijn naam schrijft; dat heeft de bank mondeling gezegd tegen PSV. - Philips heeft dat ook gezegd, die vraagt namelijk geen onderpand - heeft de gemeente Eindhoven als het verkeerd loopt het PSV stadion aan zijn broek hangen, om het zo maar eens op z’n Eindhovens te zeggen. 45-15 voor 30 miljoen euro. Als PSV voetbal failliet gaat, dat betekent dat er overmorgen weer een nieuwe club staat. Ook weer PSV. Misschien PSV-2 of Philips voetbal en dan kan de gemeente Eindhoven dat stadion verhuren. Ik vind dit een doemscenario, omdat Philips, die dus verder geen onderpand heeft gevraagd en al 93 jaar als een goed huisvader voor PSV heeft gezorgd, helemaal verder op de achtergrond blijft en zegt: Oké, wij geven 35 miljoen. Wij hebben grond aan PSV geschonken, wij hebben de grond aan PSV geschonken en alles is betaald. Ik denk dat de gemeente Eindhoven ook wel een schuld heeft in te lossen ten opzichte van Philips. En dan mag je het ermee eens zijn of niet, maar het is wel zo. PSV probeert geen druk op te voeren. Dat denkt u misschien wel maar als PSV de financiële huishouding niet op orde heeft, dan zou het zo kunnen zijn dat ze geen licentie krijgen van de KNVB of geen licentie van de UEFA-cup en u weet wat dat betekent voor economisch Eindhoven. Het is straks al even gememoreerd door mevrouw Schreurs. Voorzitter: Mevrouw Breuers.
Mevrouw Breuers: Ja, een korte vraag. U kunt toch niet nou stellen dat PSV de financiele boekhouding niet op orde kan krijgen en wellicht niet kan starten in het nieuwe seizoen en dat de gemeente dan moet inspringen? Dan moeten ze bij PSV toch eens gaan kijken hoe ze hun zaakjes wel op orde krijgen voordat we hier over dit soort zaken praten? De heer Reker: Mevrouw Breuers u laat mij niet uitpraten anders was het ongetwijfeld aan bod gekomen. Ik heb straks ook gezegd in mijn verhaal dat de Europese wetgeving toch wat problemen heeft gegeven, toen met dat Bosman-arrest, of het terecht is of niet, dat laat ik dus even… Mevrouw Breuers: Mijnheer de voorzitter. U praat over het voetbal en het bedrijf PSV. Hoe PSV zijn team, zijn spelers opstelt, verkoopt, enzovoorts dat is toch geen zaak van de gemeenteraad van Eindhoven? En dan kunt u wel zeggen: Bosman-arrest maar dat gaat ook over spelers. Ik heb er niet veel verstand van maar dat kan ik nog net volgen en verder herhaalt u steeds wat u al gezegd heeft, deze keer, de vorige vergadering. Kom met nieuwe argumenten. Probeer mensen te overtuigen anders heeft deze discussie geen zin. De meerderheid van de raad heeft aangegeven te willen wachten
116
A
Verslagnummer 6
tot na de zomervakantie, antwoorden af te wachten van de wethouder. Volgens mij zitten we elkaar nou bezig te houden op dit moment. Kom met nieuwe dingen, houd er anders over op. De heer Reker: Mevrouw Breuers, u wilt niet luisteren maar ik probeer het toch nog een keer. Door het Bosman-arrest en door de hoge rente - en laten we blij zijn dat PSV toen het stadion gebouwd heeft toen de rente er was en laten we blij zijn dat alle particuliere huizenkopers ook de huizen kochten met die hoge rente, die ze allemaal hebben overgesloten de laatste jaren. Waarom mag PSV geen orde op zaken stellen door een financiele herschikking te regelen? Mevrouw Breuers: Mijnheer de voorzitter, mag ik nog één keer. De laatste keer?
Voorzitter: Nou nee, ik wou zelf even. Mijnheer Reker, de bedoeling van de tweede termijn is dat u reageert op vragen die in de raad gesteld zijn over uw initiatiefvoorstel. Mede gezien de tijd en ook het belang van het antwoord van het college straks, hecht ik eraan om u te vragen antwoord te geven op de vragen en niet weer een zelfde betoog te houden als in de eerste termijn want anders moet ik u kortsluiten want dan heeft het geen toegevoegde waarde. Er is door een aantal mensen uit de raad aan u een enkele vraag gesteld over – ik noem het maar even, wat belangrijk is – waarom nu deze urgentie ineens, terwijl er een proces loopt? Wat zijn de nieuwe feiten die we nu met elkaar moeten wegen? Dus, mijn vraag is, wilt u even inzoomen op die vragen die relevant zijn om vanavond met elkaar tot afspraken te komen, wat u ook graag wil. Dus alstublieft niet een herhaling van de eerste termijn. De heer Reker: Voorzitter, daar was ik mee bezig maar ik werd onderbroken door mevrouw Breuers. Sorry, maar we zullen de vragen beantwoorden. Ik heb hier staan: de tegenprestaties zoals mevrouw Van den Biggelaar mij daarstraks vertelde. De tegenprestaties heb ik daarstraks genoemd, die zijn heel duidelijk in het belang van de gemeente Eindhoven. De blanco cheque zoals mijnheer Gerard het had. Mijnheer Gerard, het is geen blanco cheque. Het is ook geen slecht plan. U zegt: PSV is geen economische toegevoegde waarde van Eindhoven. Dat is het juist wel. U bent een van de weinigen in Eindhoven die anders denkt. Dat mag natuurlijk. Verder onderzoek door het college. Voorzitter: Mijnheer Gerard. Mijnheer Reker zei dat u dat mág. De heer Gerard: Ik zei niet ‘geen’, ik zei ‘secundair’. Voorzitter: Oké. De heer Reker: Het onderzoek van het college met de werkgroep: ik heb van PSV begrepen dat na de laatste presentatie die PSV hier heeft gegeven er geen verder
117
A
Verslagnummer 6
overleg is geweest en het gemeentebestuur. Wat wij nu als raad moeten doen is het gemeentebestuur opdragen, het college opdragen om weer aan tafel te gaan zitten met PSV en zaken te gaan doen. Voorzitter: Mijnheer Reker. Even uw voorzitter. Weet u ook de oorzaak?
De heer Reker: Waarschijnlijk wel mijnheer de voorzitter. Voorzitter: Wilt u de vraag ergens anders stellen? Want anders lost het niet op. Soms moet u wat dat betreft toch even een stap verder maken met deze raad. De heer Reker: Ik denk – om daar antwoord op te geven, mijnheer de voorzitter – dat PSV erg teleurgesteld was toen ze hier de zaal verlieten. Dat hebt u ook in de krant kunnen lezen een andere dag. Maar goed, mijnheer Westerhof heeft helemaal het hart op de tong zitten en je kunt beter een keer nadenken voordat je dat meteen tegen de journalisten vertelt. Mijnheer Van Bussel zei: nagenoeg geen risico’s. Jawel, Philips is al 93 jaar sponsor, heeft al 93 jaar goed gezorgd en nogmaals – die borgstelling daar vragen ze ook helemaal niets voor. Dat is puur een zakelijke transactie die eigenlijk terzijde van PSV zit, maar met het PSV stadion te maken heeft. Particuliere beleggers die deze transactie zouden doen, zouden er wild op zijn en die zouden eigenlijk gaan hopen dat er met PSV iets zou gebeuren. Maar ik ben ervan overtuigd dat PSV niet failliet zal gaan. Even terug naar mevrouw Nelie Smit-Kroes in het Europese parlement. Wat zij denkt, dat kan ik natuurlijk helemaal niet zeggen. Maar ik kan wel zeggen tegen u dat de liquiditeit van PSV inderdaad op het stadion nog met 57 miljoen euro is, 30 miljoen aan onderhandse leningen en 30 miljoen aan wat andere posten. Dus we praten op dit moment over een stadion waar 57 miljoen hypotheekschuld op zit. Over de Internationale School: de gemeente is daaraan bezig en we hebben aangedragen dat PSV dat wil. PSV wil met de gemeente Eindhoven een zakelijke transactie doen. Het is niet alleen dat wij sinterklaas moeten spelen maar: ga gewoon in overleg en kijk in hoeverre men elkaar nodig heeft en we hebben PSV nodig en PSV heeft Eindhoven nodig. Dat is wat we daarover willen zeggen. We hebben nog een vraag over de bank. Ik heb ook met de bank aan tafel gezeten. Als er mensen hier in de raad zitten die hebben onderhandeld met de banken over kapitaalgoederen, dan weet men hoe de bank denkt. Als men vandaag twee euro brengt en je bent heel lief, mag je morgen één euro teruglenen. En met geld voor zaken evenzeer. De heer Schut: Voorzitter. Voorzitter: Mijnheer Schut.
118
A
Verslagnummer 6
De heer Schut: De heer Reker zegt net ‘ik heb met de bank aan tafel gezeten’. Maar kan hij ook uitleggen – want dat zit de hele tijd al door mijn hoofd te gaan – wat is zijn functie dan. Zit hij daar als raadslid of is hij een of andere functionaris bij PSV en zit hij in die hoedanigheid met de bank aan tafel? En dan maakt het zijn verhaal hier nogal, ja, een beetje vreemd. Laat ik het zo stellen. Ik had daar graag toch uitleg over want hoe langzamerhand heb ik een idee dat hier een aantal zaken door elkaar lopen en verweven zijn op een manier die wij eigenlijk niet graag zouden zien. Voorzitter: Mijnheer Reker? De heer Reker: Voorzitter, als dat inderdaad zo zou zijn dan zou het inderdaad vreemd zijn. Ik heb niet bij de bank met PSV aan tafel gezeten. Ik ben al wat op leeftijd en ik heb in mijn verleden voldoende met banken aan tafel gezeten om te weten waar ik over praat. Ja, dat is inderdaad wezenlijk iets anders ja. En ik wil de zaken ook helemaal gescheiden houden. Voorzitter: Gaat u zo afronden? De heer Reker: Wat mevrouw Breuers verteld heeft is eigenlijk al aan de orde geweest. Het is geen precedentwerking, dat wilde ik nog zeggen. Want wij praten over een zakelijke transactie en promotie van Eindhoven. Over de risico’s die de gemeente aangaat met garantstelling: die zijn aflopend want PSV blijft, net als in het verleden, keurig netjes de lasten en de schulden afbetalen zodat de garantstelling door de gemeente ook jaarlijks afloopt. Het is aan het college om te kijken hoe lang geeft men die garantstelling. Dan weet men ook dat na bijvoorbeeld 10 jaar de garantstelling op nul uitvalt. De heer Van Bussel: Mijn vraag is niet beantwoord. Voorzitter: Laat u dan maar even zitten. [Gelach en geroezemoes.] De heer Van Liempd: Voorzitter, ik gok dat het … De heer Reker: Kan ik verder gaan voorzitter? De heer Van Liempd: … om dezelfde vraag gaat en het is wel de meest wezenlijke vraag in het initiatiefvoorstel, namelijk dat er sprake is van urgentie. Voorzitter: Ja, die vraag heb ik ook gesteld mijnheer Van Liempd. Ik denk dat in de afronding de heer Reker dat nog gaat zeggen. Dat hoop ik althans.
De heer Reker: Nou, ik wil dan gelijk naar de afronding toe gaan omdat die vraag bij jullie heel erg brandt. Stel dat PSV zijn financiele zaken niet op orde heeft en dat ze
119
A
Verslagnummer 6
volgend jaar weer verlies draaien, zoals de zaken er nu voorliggen. Dan zou het kunnen zijn dat UEFA en dat de KNVB zegt: PSV u krijgt geen licentie voor betaald voetbal. U krijgt geen licentie om voor Europa te spelen en dan denk ik dat heel de raad hier in Eindhoven in huilen uitbarst van ‘hadden we maar naar mijnheer Reker geluisterd op 6 juni 2006’. De heer Van Liempd : Mijnheer Reker, dan klopt uw verhaal niet want u geeft een urgentie aan van 15 juni en dat heeft niets met het najaar te maken. De heer Reker: Ik heb het woordje najaar helemaal niet gebruikt. Dat is alleen als PSV geen licentie krijgt.
De heer Van Liempd: Die licenties, dat weet bijna iedereen hier, dat betekent dat je je boeken moet laten zien in september geloof ik. De heer Reker: Ja, maar dat is kort dag. En vergeet niet, PSV is niet alleen vanaf 15 mei bezig. PSV heeft het eerste gesprek hier met het college gehad, met de leden van het college, al in januari en er zijn een aantal brieven en gesprekken overheen geweest dus het loopt al een half jaar. U weet net zo goed als ik, mijnheer Van Liempd, dat een bedrijf dat een half jaar over geld bezig is, dat dat voor een bedrijf een hele lange periode is. Voorzitter: Ik denk dat het nu het moment is dat het woord aan het college is want ik heb echt behoefte om de portefeuillehouder nu iets te laten vertellen over het proces en over wat er op dit moment bij het college leeft. Zeer bedankt mijnheer Reker. Eerst wethouder Don? De heer Don: Ja. Voorzitter: Oké. U heeft het woord. De heer Don: Dank u, mijnheer de voorzitter. PSV. Nou, mijnheer Reker, u heeft zich ingespannen. Dat geeft ook aan dat u achter de club staat en dat is natuurlijk ook zeer te waarderen. Voetbal is emotie. Als het om de bedrijfsvoering van voetbal gaat moet je natuurlijk ook zakelijk blijven kijken. Dat is ook de insteek die wij als college nemen. Ik heb natuurlijk uw initiatiefvoorstel gelezen over garantstelling. Daar is al het nodige over gezegd. Ik sluit me ook aan, met name bij mijnheer Gerard, die daar toch wel eventjes in diepte op ingegaan is. Ik wil nog wel kort twee puntjes aangeven: we hebben te maken met treasurystatuut. Dat is – in dat opzicht voor de garantstelling – een door u bepaald kader wat heel duidelijk is: het is lastig om dan garantstelling te geven. Vervolgens is er ook nog een stuk en dat ligt hier: het nationaal referentiekader. Dat is door mijnheer Remkes opgesteld, daar is Europese regelgeving in verwerkt: steun aan betaald voetbal. Daarin wordt wat meer ruimte
120
A
Verslagnummer 6
gegeven voor garantstelling maar ook weer onder een aantal voorwaarden. Maar goed, die zijn net al de revue gepasseerd. De werkgroep. Een prangende vraag: de vorige keer – en dat is drie weken geleden – hebben wij in commissievergadering bij elkaar gezeten. Er is een werkgroep geïnstalleerd. De werkgroep liep al. PSV heeft toen zijn presentatie gehouden. Vervolgens is mijnheer Westerhof wat nijdig uit de vergadering weggelopen, heeft geroepen ‘werkgroep heeft geen zin meer’. Ik kan alleen maar zeggen dat op ambtelijk niveau de werkgroep doorgegaan is. We hebben daarna geen contact meer gehad met PSV. Het college heeft nog wel een brief gestuurd naar PSV dat wat ons betreft de werkgroep wél zin heeft een door wil gaan maar daarna is geen contact meer geweest. met PSV. Dus ik kan alleen maar zeggen dat op ambtelijk niveau een aantal voorstellen zijn uitgewerkt en die zou ik ook graag 19 juni – maar goed, dan wordt het wat lastig- in een plan van aanpak willen neerleggen. Nogmaals: dan is dat op dit moment een ambtelijke uitwerking van een aantal voorstellen die gaan van garantstelling tot het kopen van een stadion. In dat opzicht is dat wat ik kan terugmelden over de voortgang van de werkgroep. De heer Van Liempd: Voorzitter, mag ik daar een verhaal…
Voorzitter: Nee, sorry, u moet mij even toestaan het college het antwoord volledig te laten geven. Dan krijgt u een tweede termijn want anders lopen we helemaal uit de tijd. Sorry. De heer Van Liempd: Dat is goed. Ja, graag. Voorzitter: Mijnheer Don. De heer Don: Er is afgelopen week telefonisch contact geweest met PSV waar we wel een uitnodiging hebben gekregen voor een gesprek wat op 15 juni zal plaatsvinden. Daar zit PSV met een aantal andere partijen rond de tafel, met de gemeente, en ik weet nog niet wat de inhoud van dat gesprek zal zijn. Dus 15 juni is dat gesprek en dan kan ik u eventueel 19 juni daar wat meer over zeggen. U heeft een aantal opmerkingen gemaakt als het gaat om de uitwerking van dat plan van aanpak. Nogmaals, vanaf nu is dat nog eventjes een ambtelijk plan van aanpak. Die opmerking wil ik graag meenemen. En daar gaat het over als u over garantstelling spreekt, dan spreek je over precedentwerking, hoe zit het met de bebouwing; hoe zit het met de 15 miljoen die je dan in onderpand krijgt; hoe zit het dan met het gebruik van het stadion – moet dat alleen privé of publiek. En zo zijn er aan aantal opmerkingen gemaakt en die zal ik meenemen. Dus wat ik u nu kan zeggen is: de werkgroep is ambtelijk doorgegaan. We hebben geen contact meer gehad met PSV. We hebben wel een uitnodiging liggen voor een gesprek op 15 juni. En ik hoop op 19 juni iets te presenteren, een terugkoppeling te geven van het gesprek op 15 juni met PSV.
121
A
Verslagnummer 6
Voorzitter: Dank u zeer. Ik zou eigenlijk, mevrouw Mittendorff als u mij toestaat, u de gelegenheid willen geven om even te reageren op de opmerking van de heer Reker dat het al een half jaar duurt en dat er toch zo vaak naar de gemeente toe… Misschien is het goed om u even recht te doen daarin. Mevrouw Mittendorff: Dank u wel voorzitter. Wij dachten met één persoon ook goed het woord te kunnen voeren. Wat betreft de geschiedenis met PSV moet ik toch tegen de heer Reker zeggen dat het niet correct is. Wij hebben via de media in december gehoord dat de heer Westerhof bij de gemeente zou aankloppen voor gemeentegarantie. Wij hebben heel lang vervolgens niets van PSV gehoord. Vervolgens was er een afspraak – ik dacht in februari – op de kamer van de burgemeester over een ander onderwerp. Ik heb mij daar toen bij aangesloten en gezegd: u wilde toch ook met ons praten over een gemeentegarantie? Ik heb daar nog wat bij verteld, namelijk dat een gemeentegarantie een moeilijke zaak zal worden en vervolgens lag er – pakweg twee weken later; ik doe het nu even uit mijn hoofd – een brief dat er wel gemeentegarantie werd gevraagd. Het is niet zo dat er dus een half jaar overheen gaat en bovendien is het ook niet zo dat we daar regelmatig rond de tafel met de heer Westerhof gezeten hebben. Er is wel een ambtelijke werkgroep vanaf dat die brief binnenkwam aan de slag gegaan omdat wij het van belang vonden dat als je een goede partner wilt zijn, ook een goede gesprekspartner, dan ga je er niet op in door te zeggen: ‘nou ja, wat u wilt dat kan niet en nu is het over en uit’. Maar dan ga je aan de slag om met elkaar te zoeken naar oplossingen. En dat is precies wat gebeurd is, dus vandaar dat we PSV gezegd hebben: wat u vraagt gaat niet, maar wij vinden het zo van belang om samen op te trekken en ook tot oplossingen te komen die als win-winoplossingen gezien kunnen worden, dat we aan de slag gaan. En daarom is van pakweg maart de werkgroep aan de slag gegaan om ervoor te zorgen dat die oplossingen er zouden komen. De werkgroep is drie keer bij elkaar geweest met de heer Ribbers van PSV daarbij. Dat zijn hele goede en constructieve gesprekken geweest. Ik vond het bijzonder spijtig – ik ga nu toch maar even door voorzitter – toen de heer Westerhof na afloop van de commissievergadering riep dat hij het stadion ging verkopen. Inderdaad, wat de heer Schut ook al zei, dat klonk ook wat dreigend. Maar hij zei ook dat in de werkgroep alleen maar geleuterd werd. Vervolgens hebben wij aan PSV een brief geschreven en gezegd: ‘dat is bijzonder spijtig’. Wij nemen natuurlijk de voorzitter van PSV serieus. Als hij zoiets zegt, dan kan dat in emotie zijn, maar het is wel iets wat hij gezegd heeft. Dus wij hebben een brief geschreven en gezegd: ‘Luister, wij betreuren datgene wat u gezegd hebt. Wij staan open voor het gesprek.’ Niet voor gemeentegarantie, maar voor in de breedte zoeken naar win-winsituaties. We hebben – wat de heer Don al aangeeft – later een telefonisch bericht gekregen dat zij graag een gesprek willen en dat is nu binnenkort gepland. Nu heeft u even de geschiedenis en daaruit blijkt dat wij niet, zoals u aangeeft, voortdurend als kemphanen tegenover elkaar staan. Nee, wij hebben vanaf maart heel
122
A
Verslagnummer 6
oplossingsgericht rond de tafel gezeten. Ook omdat de zaak natuurlijk niet eenvoudig is. En wij hebben ons van onze kant op die manier steeds opgesteld. Voorzitter: Hartelijk dank. Ik wilde u een voorstel doen. Even kijken hoe het bij u leeft in de zin van conclusies trekken over datgene wat we met elkaar besproken hebben. Mijn voorstel zou zijn dat, in lijn met wat door het college is aangegeven, de raad verzoekt aan het college om de werkzaamheden van de werkgroep met het nodige tempo te vervolmaken, daarover dan zo snel mogelijk te rapporteren. U heeft ook een datum net van het college gehoord, waarin er wellicht in een gesprek wat meer duidelijkheid ontstaat. Dus dan zou je inderdaad rond de behandeling van de voorjaarsnota wellicht iets over kunnen zeggen op hoofdlijn. Dat begrijp ik van de heer Don ook, dat dat zijn intentie is. Mijn vraag aan u als raad is, onder respect voor het initiatiefvoorstel van de heer Reker die ook daar zijn best voor gedaan heeft: met die kennis die daarin zit plus de informatie die in de werkgroep rondgaat, laten we eendrachtig met elkaar gaan werken naar de conclusies en zoveel mogelijk rond de voorjaarsnota op hoofdlijnen daar al wat over zeggen. Dat zal dan misschien ook procesmatig wat in kunnen houden waardoor er meer duidelijkheid ontstaat over wanneer er dan duidelijkheid ontstaat. Het is ook een antwoord in de richting van mensen die vragen gesteld hebben van ‘na de zomervakantie kunnen we pas’. Nou misschien kunnen we het rond de voorjaarsnota, over dat proces. Dan vragen we het college wat meer duidelijkheid daarover te verschaffen. Dat idee, proef ik een beetje, dat zou misschien een gemene deler kunnen zijn. Mijnheer Van Liempd.
De heer Van Liempd: Voorzitter, dat voorstel klinkt goed. Wat ik er eigenlijk in mis is dat ik ook graag van PSV hoor dat ze die richting zien zitten. Want wij kunnen als gemeente wel allemaal leuke dingen gaan bedenken, maar als de laatste reactie van PSV blijft zoals ze hier na die commissievergadering geweest is, dan weet ik niet of PSV hier überhaupt behoefte aan heeft en dan denk ik dat we een boel werk voor niets aan het doen zijn. Ik zou graag eerst een soort voeling hebben met PSV van ‘jongens, dit is wat wij willen doen.’ Voorzitter: U kunt ook een oproep doen via deze vergadering aan PSV om met het college weer rond de tafel te gaan zitten. Dat kunt u als raad. Dat kan ik voor u tekenen. Een brief sturen in lijn met de brief die ook door het college wordt verstuurd, dan versterkt u daarmee het verzoek om samen aan de slag te gaan. Dat zou kunnen. De heer Van Liempd: Dat lijkt me dan wel … Voorzitter: Dat is ook maar weer een pragmatische insteek.
123
A
Verslagnummer 6
De heer Van Liempd: …een verstandige weg om te gaan. Ja. Voorzitter: Mijnheer Gerard.
De heer Gerard: Gezien de grote belangen, voorzitter, financiele en inhoudelijke, zou ik eigenlijk graag zien dat wij deze mogelijke partner bestuurlijk en financieel kunnen doorlichten voordat wij ons verplichtingen aangaan. Ik heb daar ook een voorstel toe gedaan en ik zou graag zien dat die zware meisjes en jongens die ik noemde, dat die tijd krijgen om dat inderdaad goed uit te zoeken. Want zonder volstrekt helder en eenduidig beeld begin ik gewoon niets. Voorzitter: Nee, maar uw signaal is duidelijk en daarom probeer ik ook die procesafspraak te maken want ik heb de heer Don daarin beluisterd, dat hij de behoefte heeft om die signalen van vanavond in die werkgroep mee te nemen en daar straks bij de behandeling voorjaarsnota in procesmatige zin ook duidelijkheid over te verschaffen. Maar misschien moet hij zo nog even daarop reageren. En de andere ideeën inventariseren. Mijnheer Schut. De heer Schut: Voorzitter, ik sluit me aan bij wat de heer Gerard net zegt. Het is wel de bedoeling, maar ik begreep van de heer Don dat hij dat, dacht ik, ook bedoelde, dat wij die vragen die hier vandaag naar voren zijn gekomen dat die meegenomen worden in dat voorstel. Want dat is ook wat wij willen en wat de heer Gerard net zegt. Het blijft voor mij natuurlijk raar dat PSV wel met mijnheer Reker praat en niet met de raad van Eindhoven. Ik blijf dat iets heel typisch vinden en vind het ook eigenlijk typisch dat wij nu aan PSV een brief moeten schrijven of ze alsjeblieft toch weer aan tafel willen komen. Het gaat om hún probleem: zij hebben financiele structurele problemen en wij staan open. En dan ga je niet weg en dan gooi je de deur dicht. Ik vind dat… Voorzitter: Maar u zou, even mijnheer Schut, want u zou – want de betrokkenheid met PSV spreekt u allen uit – u zou als conclusie van dit debat in de raad zou u gerust dat kunnen ventileren naar PSV; constaterende dat er een breed gevoel is van behoefte om daar zorgvuldig mee om te gaan, gezien, enzovoorts. Daar kun je een nette brief van maken. Dat is dan aan u. En dat is geen brief in de zin van ‘bedelstaf kom alsjeblieft aan tafel’, nee, een signaal vanuit de raad, want er is wat gebeurd na die commissie. Dat je als raad een signaal geeft van ‘dit en dit hebben wij besproken. Wij verzoeken ook van onze kant om in de werkgroep weer te participeren’. Dat kan een hele positieve intentie inhouden. Mevrouw Breuers. Mevrouw Breuers: Volgens mij was de conclusie uit de behandeling in de bestuurlijke pijler dat er raadsbreed de wens geuit is om mee te denken met PSV en om tot mogelijke oplossingen te komen. Dan vind ik dat eigenlijk wel voldoende. De
124
A
Verslagnummer 6
handschoen ligt er en ik denk dat PSV hem op kan pakken door weer aan tafel te gaan zitten. Voorzitter: Andere opmerkingen nog? Mijnheer Van Bussel.
De heer Van Bussel: Ja, er is een afspraak gepland, begrijp ik. Dus ik zou graag de vragen die ik gesteld heb aan de heer Reker bij het college neer willen leggen. Probeer even helder te krijgen waarom die urgentie daar zit, dat zichtbaar te krijgen. En met name ook de tweede vraag. U had het over het treasurystatuut en over de wet FIDO en dat soort zaken, maar garandeert u ook dat de Europese commissie dit zaakje accordeert en dat we gevrijwaard worden van boete. Dat is eigenlijk mijn voornaamste zaak. Voorzitter: Wie van u verder nog een opmerking? Mijnheer Weijs. De heer Weijs: Ach, sinds we toch communiceren via de krant, kunnen we er natuurlijk ook van uitgaan dat morgen duidelijk is dat de handschoen er inderdaad nog steeds ligt. Aan de andere kant… Voorzitter: Dus u wilt net zo gaan handelen als… De heer Weijs: Nee, maar goed het is natuurlijk even een steek onder water naar degene die meekijken en meeluisteren en wij hopen van harte, en dat hebben we ook de vorige keer gezegd, dat de creatieve inzet van het college wordt gewaardeerd en dat de botheid die bij tijd en wijle boven wat er dreigt te komen, dat die toch niet het laatste woord krijgt. Vandaar dat we inderdaad van harte instemmen met uw voorstel en hopen dat we inderdaad rond de 19e weer een stukje verder zijn. Voorzitter: Dank u wel. Andere opmerkingen nog? Niet het geval. Even toch die vraag, mijnheer Don, van Europa. De heer Don: Twee vragen. Ook van mijnheer Gerard de vraag. Je kunt natuurlijk een batterij zware jongens en meisjes erop af sturen. Die kosten zwaar veel geld ook. Ik wacht liever even het gesprek van de 15e af. En ik ben benieuwd waar PSV mee komt. Afhankelijk van de vraag en de punten die ze aanreiken zul je ook moeten besluiten of je je verder moet verdiepen in de organisatorische maar ook de financiele structuur van PSV. De vraag van de heer Van Bussel: op het moment dat je een constructie hebt, theoretisch, dan zul je het in ieder geval altijd ter toetsing moeten voorleggen aan Brussel. Dus er zit een waarborg ingebouwd dat als je iets verzint, in wat voor variant dan ook, ten aanzien van het betaalde voetbal, dan zul je het in ieder geval moeten voorleggen aan de Europese Commissie. Daarnaast, "in der Begrenzung zeigt sich den Meister”; ik ben geen specialist op een aantal zaken, dus je zult altijd, als je zo’n
125
A
Verslagnummer 6
proces ingaat, de zware jongens en meisjes erbij moeten betrekken. Om het maar cryptisch te zeggen. Voorzitter: Dames en heren. Ik kijk ook even naar mijnheer Reker. Kan het zo zijn dat wij met z’n allen één lijn uitstippelen, zoals die nu verwoord is door velen van u? Kan mijnheer Reker zich daar ook in vinden, is mijn vraag dan?
De heer Reker: Daar kan ik mij in vinden, voorzitter. Ik had nog één opmerking over wat de heer Schut net vertelde: PSV heeft mij niet opgezocht; ik ben, omdat het zo stil was in die materie, zelf naar PSV toegegaan met de vraag ‘hoe is de stand van zaken?’. En zodoende is de zaak actueel op tafel en ik kan mij heel goed vinden in het gesprek dat u hebt op de 15e met PSV en ik hoop dat er iets positiefs uitkomt. Voorzitter: Hartelijk dank. Dames en heren. Wij zijn dacht ik – ik kijk naar de griffier – aan het einde gekomen van onze beraadslagingen. Allen zeer bedankt voor uw inbreng, sommigen voor het geduld. En u kunt nog even een glaasje nuttigen als u dat wenst. Vergadering gesloten. Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 22 augustus 2006.
J. van den Biggelaar, waarnemend voorzitter.
J. Verheugt, griffier
glo/EE06020486
126