A
gemeente Eindhoven
Inboeknummer Verslagnummer 4 Bladnummer 390 Aanwezig 45 leden 20 juni 2003
Verslag voor de raad van de gemeente Eindhoven Betreft openbare vergadering van 14 april 2003, locatie Raadzaal, Stadhuisplein 1, aanvang 15.00 uur, schorsing 18.30 uur, vervolg 19.30 uur, schorsing 23.20 uur. Uitnodiging aan
Dr. R.W Welschen Mw. A.C. van Alphen de Veer-Paulen J.G.J.M. van den Biggelaar mw. S. Bulut-Kapucu M.J.A.M. van Bussel H.W.A. van Dijck mw. P.J.F. van Kessel-Jansen A.J.W.M. Geerts F. van Iersel mw. H.J.M.C. van Herk J.A.G. van Hout drs. H.M.F. Janssen mw. M.T. Kamphorst mw. N.G.E.C. Keunen-Habets K.T. Kocak P.J. van Liempd mw. ing. S.E. de Niet M.P.M.G. den Ouden mw. A.A.H.M. Pax mw. R.B. Dos RamosVerstraeten ing. R.A.M. Rooijakkers mr. M.C.J. de Schepper N.H. Stoevelaar A.H.C. Vestjens
Aanw.
burgem. VVD PvdA PvdA LE LE PvdA LE SP CDA CDA PvdA SP LE CDA PvdA GL OAE LE CDA LE D66 CDA CDA
Uitnodiging aan
Aanw.
drs. J. Verheugt mw. mr. dr. G.J.M. van den Biggelaar mw. drs. J.G.C.L. Breuers W.J. Burema mw. L.M.P. van Dootingh-Heijungs G.J.H. Dijsselbloem mw. drs. M.C.T. Fiers B.J.M. Gerard
griffier PvdA
mw. H.M.E. Jacobsvan Nisselrooij mw. E.M.H. Joosten wnd.voorzitter R.M. Kerkwijk drs. H.J. Kielenstijn mr. P.P.H.A. Leenders J.J. van der Meer mw. J.A. Oomen S. Panchoe J.B.W.M. Peters A.J.A. Rennenberg mw. mr. A. Romijn ir. J. Rozendaal J.C. Schut mr. P.H.F.G. Verhaegh dr. ir. J.M. Vleeshouwers
VVD
GL PvdA D66 D66 PvdA SP
CDA GL LE CDA PvdA LE CDA LE OAE VVD VVD VVD VVD Stadspartij
A
Verslagnummer 4
Wethouders: ir. W.G.J. Claassen mw. ir. J. Kuppens A.M.C.J. Pastoor drs. C.A.M. Tetteroo
P.J.C. van der Grinten mw. drs. G.M. Mittendorff mw. drs. M. Schreurs gem. secr.
391
A
Verslagnummer 4
Overzicht van het behandelde Herdenking van het oud raadslid de heer J.G.A. Dierick.
395
Vaststellen van de notulen van de openbare vergadering van 16 december 2002.
396
Vragenhalfuur ex artikel 44 van het Reglement van orde van de raad. Partij SP SP D66
Onderwerp School Reigerlaan 75-jarig jubileum van DAF Stadsarchitect
Beantwoord door: +-Wethouder Mittendorff Burgemeester Wethouder Schreurs
396 397 398
Voorstel tot aanpassing van de Verordening op de rekenkamercommissie. (voorstel 03.R275.006).
399
Beëindiging van het voorzitterschap van de rekenkamercommissie door de heer J.C. Schut.
399
Voorstel inzake het benoemen van een voorzitter en een plaatsvervangend voorzitter / extern lid van de rekenkamercommissie. (voorstel 03.R275.005).
402
Installatie van de benoemde leden van de rekenkamercommissie.
402
Afscheid van het raadslid de heer M.P.M.G. den Ouden.
414
Onderzoek van de geloofsbrieven van het benoemd verklaarde lid de heer A.F.W. Houben en eventuele beslissing van de geschillen welke aangaande die geloofsbrieven of de verkiezing zelve mochten rijzen.
422
Installatie van het lid van de gemeenteraad de heer A.F.W. Houben.
422
Voorstel tot het benoemen van een lid in de raadscommissie sociale pijler. (voorstel 03.R002.012).
423
Voorstel tot het benoemen van een lid van de stadsdeelcommissie Strijp. (voorstel 03.R002.013).
423
Voorstel inzake de noden en wensen van de culturele instellingen in Eindhoven. Uitvoering van motie 32, d.d. 31 oktober 2002. (03.R421.001).
423
392
A
Verslagnummer 4
Voorstel inzake het Integraal veiligheidsprogramma 2003-2006 “Veiligheid maken wij samen”. (03.R414.001).
406
Voorstel tot het wijzigen van de Verordening in- en doorstroombanen. (voorstel 03.R422.001). Voorstel inzake het bekrachtigen van een noodverordening in verband met de ruiming van twee vliegtuigbommen op 14 maart 2003. (voorstel 03.R035.006).
402
Advies over het bezwaar van de Fietsersbond tegen het besluit van 7 oktober 402/423 2002 tot het onttrekken aan het openbaar verkeer van De Wielen vanaf de J.F. Kennedylaan tot en met de brug over de Dommel. (voorstel 03.R141.004). Voorstel inzake het Milieuprogramma 2003. (voorstel 03.R351.001).
456
Voorstel tot het voortzetten van de Gemeenschappelijke regeling Financieringsschap Strategische Projecten Stadsregio Eindhoven e.o. tot en met 2003. (voorstel 03.R377.001).
461
Voorstel tot het vaststellen van de beleidsnota klimaat, “van Energiebesparing naar Klimaatbeleid”. (voorstel 03.R381.001).
462
Voorstel tot het vaststellen van de uitgaven en inkomsten van het openbaar voortgezet onderwijs in het kader van de overschrijdingsregeling voor de jaren 1996 t/m 2000. (voorstel 03.R382.001).
462
Voorstel inzake inhaalslag bestemmingsplannen. (voorstel 03.R384.002).
464
Voorstel inzake gemeentelijke inbreng pilot Breedband (“Pilot-800”). (voorstel 03.R386.001).
466
Advies over het bezwaar van de heer J. Strikwerda tegen het besluit van 21 mei 2001 tot het onttrekken aan het openbaar verkeer van een gedeelte van het verbindingspad tussen de Pijlweg en Kosmoslaan. (voorstel 03.R388.001).
470
393
A
Verslagnummer 4
Voorstel inzake het wijzigen van de Gemeenschappelijke regeling IZA Nederland. (voorstel 03.R389.001).
470
Voorstel tot het vaststellen van de Verordening tot wijziging van de Verordening op de heffing en invordering van hondenbelasting 2003 (eerste wijziging) en van de Verordening tot wijziging van de Tarieventabel behorende bij de Verordening op de heffing en invordering van leges 2003 (eerste wijziging. (voorstel 03.R393.001).
470
Voorstel inzake het Groenprogramma 2003 en het instellen van een groenreserve ter uitvoering van het Groenprogramma. (voorstel 03.R394.001).
471
Advies over het bezwaar van de heer L.A.H. van den Broek tegen het besluit van de raad van 2 september 2002 tot het gedeeltelijk toekennen van een planschadevergoeding voor het perceel Tarwelaan 81. (voorstel 03.R420.001).
472
Voorstellen tot het wijzigen van de begroting 2003. Wijz.nr. Bedrag Onderwerp 39 € 260.000,-- Subsidiëring Stichting Vluchtelingen Werk Eindhoven. 40 € 129.000,-- Aanvullend kostendekkend krediet luchtbehandeling Ir. Ottenbad.
472
Ingekomen stukken
474
Sluiting
477
Besluiten 1 t/m 17
478
394
A
Verslagnummer 4
Verslag van het gesprokene De Voorzitter opent om 15.02 uur de vergadering en vraagt enkele ogenblikken stilte voor gebed of overdenking. Herdenking van het oud-raadslid, de heer J.G.A. Dierick. De Voorzitter: U hebt ongetwijfeld in de krant gelezen dat op 25 maart Jacques Dierick is overleden, die drieënhalve periode lid van uw raad is geweest. De raad is sterk vernieuwd, maar een aantal uwer zal met hem hebben gewerkt en zich hem heel goed herinneren. Jacques was, aldus de krant, een heel introvert man, hard werkend en uiterst rechtvaardig. Ik heb hem zelf altijd een echte leraar gevonden, maar wel een leraar wiskunde. Hij is met zijn raadswerk begonnen in 1980 als lid van de CDA-fractie. Tot 1987 heeft hij zich vooral beziggehouden met de zachte sector: cultuur, maatschappelijk werk en onderwijs, natuurlijk ook onderwijs omdat hij leraar was aan het Eckart. Na 1987 zijn andere terreinen van het werk in de raad in zijn belangstelling gekomen, ik denk aan het werk van de commissie financiën en de rekeningcommissie. Daar is hij zeer actief geweest, maar het haalde het niet bij zijn werk in de commissie bezwaar en beroep. Als een ding Jacques Dierick tekende, was het wel het werk in die commissie. De commissie bezwaar en beroep is voornamelijk bezig met individuele klachten van burgers die zich vermalen voelen in een groot bestuurlijk en ambtelijk apparaat. Het vergt de nodige wijsheid om, als je raadslid bent, te beoordelen of deze mensen goed of niet goed zijn behandeld. Je moet er echt tijd in steken, ik kan u verzekeren dat oplossen van kleine problemen soms moeilijker is dan oplossen van grote, zeker wanneer het met emoties van mensen te maken heeft. Jacques Dierick heeft dat heel lang en met heel veel plezier gedaan. De vraag of de commissie bezwaar en beroep een externe voorzitter moest hebben of helemaal uit externe leden kon worden samengesteld, is door veel raadsleden en ook door de heer Dierick met de nodige twijfel beantwoord. Veel raadsleden vonden het heel belangrijk dat zij de andere kant van hun eigen werk ook tegenkwamen, namelijk de mensen die last hebben van de beslissingen die hier worden genomen. Jacques heeft in zijn eentje ook gefunctioneerd als een soort stadsdeelcommissie. Wanneer hij in de fractie of in de raad bezig was over Tongelre, was hij bijna een andere Jacques. Waar hij zich op andere gebieden vaak liet overtuigen, was hij met betrekking tot Tongelre ongelofelijk vasthoudend. Dan moest echt gebeuren wat hij in het hoofd had. Naast het raadswerk heeft hij veel vrijwilligerswerk gedaan. In Tongelre in de sport, vanzelfsprekend, maar ook bij de Algemene Hulpdienst. Als u die dienst niet kent, moet u er gauw eens heen gaan, want dat is een groep mensen die met heel weinig steun van de gemeente bijzonder goed werk doet. Dat kan zich uitstrekken van vrijwel dagelijkse begeleiding van mensen tot het mogelijk maken eens per week
395
A
Verslagnummer 4
boodschappen te doen. Jacques Dierick heeft daarin heel veel energie gestoken. Vrijwilligerswerk was hem eigenlijk nooit te veel. Dat hij ook in La Bonne Esperance met heel veel plezier zijn partij meezong, is de meesten van u bekend. Ik meen dat u hem daar nog heel lang bent tegengekomen. Als wij naar zijn activiteiten kijken en ons hem herinneren, wil ik nog en punt noemen dat mij heel erg opviel. Hij was in de raad niet het meest aan het woord, maar hij was wel het lid waarnaar je het best moest luisteren. Wat hij zei, was zeer goed onderbouwd. Zowel in de fractie van het CDA als in de raad was het echt de moeite ervoor te zorgen dat je hoorde wat hij zei, omdat je daar voordeel uit trok. Wij bedanken hem van harte voor alles wat hij voor Eindhoven heeft gedaan. Vervolgens neemt de raad ter herdenking enkele ogenblikken stilte in acht. I.
Vaststellen van de volgorde van de agenda.
Er worden geen wijzigingen voorgesteld. II.
Vaststellen van de notulen van de openbare vergadering van 16 december 2002. (Het ontwerp heeft voor de leden van de raad ter inzage gelegen).
Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming worden de notulen van de openbare vergadering van 16 december 2002 ongewijzigd vastgesteld. III.
Vragenhalfuur ex artikel 44 van het Reglement van orde van de raad.
Vragen van de SP-fractie over het onderzoek naar gebouw Reigerlaan 3. De heer Gerard: Mijnheer de voorzitter. Op 28 mei 2002 heeft de raad het college opdracht gegeven te onderzoeken vanuit het toekomstperspectief van het gebouw Reigerlaan 3 of het in 2000 ingenomen standpunt met betrekking tot vervangende nieuwbouw diende te worden heroverwogen. De SP heeft dat voorstel ondersteund omdat zij zowel argumenten voor als tegen zag. Voor waren er gebouwelijke argumenten en de excentrische ligging van het toenmalige alternatief, tegen het veronderstelde of reële witte karakter van de school dat niet zo mocht blijven. De SP had oprecht behoefte aan een goed onderzoek. Nu meldt de Stichting Behoud de Reiger in een brief van 10 april dat de Reigerlaan niet als serieuze optie in het locatieonderzoek zou zijn meegenomen. Dat zou zijn gebleken in een gesprek tussen het bestuur van de stichting en de verantwoordelijke ambtenaar van MO. Alleen de Tongelresestraat zou in beeld zijn geweest, het Spilcentrum is er al geprojecteerd. Is de mening van Stichting Behoud de Reiger juist? Is inderdaad alleen onderzoek gedaan naar één alternatief? Kunt u uitleggen, als dat juist is, hoe zich dat verhoudt
396
A
Verslagnummer 4
tot de toenmalige uitspraak van de raad? Als het niet juist is, tot welke slotsom voor de school aan de Reigerlaan heeft het onderzoek dan geleid? Als de school aan de Reigerlaan straks niet langer als onderwijsgebouw in gebruik mocht zijn, waarom wordt het dan op woensdag 16 april weer als onderwijsgebouw geopend? Welke bestemming gaat u aan het monument geven? Is met het schoolbestuur van de Reiger gesproken over de toekomstige demografische samenstelling van de leerlingenpopulatie en is het, als dat het geval is, mogelijk gebleken daarover afspraken te maken?
Wethouder mevrouw Mittendorff: Mijnheer de voorzitter. Op 19 maart heeft een gesprek plaatsgevonden tussen de betrokken ambtenaar en de Stichting Behoud Reiger. Mij is gerapporteerd wat daar is besproken. Toen ik op 10 april de brief ontving, herkende ik daarin niets van wat in de rapportage over het gesprek naar voren is gebracht. In de brief heb ik een punt als waarheid ervaren, te weten dat in juni besluitvorming zal plaatsvinden. De mededeling dat slechts een locatie wordt onderzocht, is onjuist. De tweede vraag is daardoor niet meer relevant. Het onderzoek is nog in volle gang en zal in juni worden afgerond. Dan zullen wij hierover een voorstel doen. Ook wordt nagedacht over het realiseren van een Spilcentrum in de wijk Laak. Herbestemming is op dit moment niet aan de orde, mocht dat wel aan de orde komen, dan zullen wij dat punt meenemen. Tevens wordt nagedacht over de leerlingenpopulatie en andere aspecten die van belang zijn als wordt nagedacht over een Spilcentrum. De afspraken in verband hiermee worden in het projectteam gemaakt. De heer Gerard: Kort samengevat zegt de wethouder dat alles nog open ligt en dat pas in juni besluiten zullen worden genomen. Wethouder mevrouw Mittendorff: Dat is juist. Vragen van de SP-fractie inzake het 75-jarig bestaan van DAF. De heer Van Iersel: Mijnheer de voorzitter. In de probleemstelling van de raadsinformatiebrief van 25 maart is vermeld dat op 1 april 2003 DAF 75 jaar bestaat. Veel oud-medewerkers denken er anders over. Zij zijn van mening dat in 1993 de oude DAF failliet is verklaard en de nieuwe DAF is ontstaan. Velen van hen zijn ontslagen en tegen nieuwe, slechtere arbeidsvoorwaarden weer aangenomen. Velen zitten nog steeds thuis. Zij zullen niet gelukkig zijn met wat u een passend huldeblijk noemt. Bent u met de SP van mening dat in het beeld en de plechtigheden de aanbieding ervan de gevoelens van deze werknemers moeten worden uitgedrukt? Bent u met de SP van mening dat het huldeblijk de hele DAF betreft en niet alleen de leiding ervan? Bent u bereid met de OR van DAF te praten over het beeld en de aanbieding ervan?
397
A
Verslagnummer 4
De Voorzitter: Voor wij de raadsinformatiebrief verzonden, is er contact geweest met de Stichting Ex-Daffers. Een aantal ook u bekende actieve betrokkenen, onder wie de heer Van den Bosch, hebben als informant gediend. Persoonlijk ken ik de zaak ook redelijk goed, omdat ik voorzitter ben van het ondersteuningsfonds voor ex-DAFwerknemers. De problematiek is goed bekend. Gezien het belang van DAF voor de stad en de regio en gezien het feit dat het begrip DAF in 1993 niet is verdwenen, maar gelukkig is blijven bestaan, waardoor het bedrijf weer met duizenden directe werknemers en duizenden indirecte van toeleveranciers kan werken, is iedereen het ermee eens dat iets moet worden gedaan. Wij hebben besloten dat te doen in de vorm van een sculptuur, een beeld of althans een uiting van beeldende kunst. Wij hebben het DAF verteld op de avond van het 75jarig bestaan, met uw kanttekening daarbij ben ik het eens. Daar is ook vermeld dat het gaat over alle werknemers van DAF, de stichters en alle vroegere en huidige werknemers, dus ook de werknemers die destijds zijn ontslagen en niet konden terugkomen. Vervolgens is ook verteld dat wij de gevoelens van de ex-Daffers uitdrukkelijk ruimte willen geven in het programma en dat is ook gebeurd. Meerdere sprekers hebben daarvan melding gemaakt. Afgesproken is dat de locatie van het beeld en het soort beeld dat zal worden gekozen, zal worden besproken met de ondernemingsraad, de directie en mensen van de afdeling cultuur van de gemeente. Dat betekent dat de ondernemingsraad in belangrijke mate zeggenschap krijgt in de manier waarop hij de elementen, die u hebt aangegeven, wil verwerken in het kunstwerk. Vragen van de fractie van D66 over de functie stadsarchitect. De heer De Schepper: Mijnheer de voorzitter. In de aankondiging van de discussieavond over het stadscentrum, die op 9 april heeft plaatsgevonden, is vermeld dat Geert Coenen als stadsarchitect zou komen spreken. Geert is een broer en kantoorgenoot van hoogleraar en rijksbouwmeester Jo Coenen. Volgens mij is de aankondiging "stadsarchitect" voorbarig, maar de stadsarchitect of stadsbouwmeester was een punt uit het D66-verkiezingsprogramma. Wij komen het ook in Samen Stad tegen. De functie beoogt een sturende rol op het gebied van stedelijke kwaliteit. Daarna is het van belang de functieomschrijving van de stadsarchitect of stadsbouwmeester goed te doordenken, te bespreken en vast te leggen. Ik heb begrepen dat het college een stuk hierover in voorbereiding heeft. Hieruit volgen twee vragen. Wat is het takenpakket van Geert Coenen en is er een functieomschrijving voor de stadsbouwmeester of -architect in de maak? Wethouder mevrouw Schreurs: Mijnheer de voorzitter. De heer Geert Coenen is supervisor van Smalle Haven, niet meer of minder. Wij hebben eerder gediscussieerd over de functie die een stadsarchitect moet vervullen, het besluit daarover zal voor
398
A
Verslagnummer 4
de algemene beschouwingen aan de raad worden voorgelegd, omdat hij hieraan zeer hecht. IV.1.
Voorstel tot aanpassing van de Verordening op de rekenkamercommissie. (besluit 03.R275.006).
Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming wordt overeenkomstig het voorstel besloten. Zie besluit nr. 1. IV.2.
Beëindiging van het voorzitterschap van de rekenkamercommissie door de heer J.C. Schut.
De Voorzitter: Vandaag komt een einde aan de regeerperiode van ongeveer vijf jaar van de heer Schut in de rekenkamer. Dat is de moeite waard om er even bij stil te staan. In het duale systeem, waarin de raad en het college als zelfstandige eenheden opereren en proberen elkaar op een positieve manier aan het werk te houden, past het dat de raad kan beschikken over een rekenkamer. Voor Eindhoven was het niet moeilijk de rekenkamer te houden, aangezien wij een rekenkamer hadden waarover wij heel tevreden waren, onder leiding van een voorzitter over wie wij ook heel tevreden zijn. Op dat punt moesten veel andere gemeenten nog ervaring opdoen. Wij werkten er als een van de eersten al jaren mee. Nu het duale systeem werkt, is er een voorkeur voor het laten opereren van de rekenkamer met een externe voorzitter. Dat lijkt een noodzakelijke vernieuwing als eerst een raadslid voorzitter is geweest, maar dat is het zeer bepaald niet. ik heb in vijf jaar geen enkele klacht gehoord over het opereren van de heer Schut. Als iemand voorstander was van een externe voorzitter, was het juist de heer Schut. Het is eigenlijk vanzelfsprekend dat wij die kant zijn opgegaan. De externe voorzitter krijgt het gemakkelijker dan de externe voorzitters die in andere steden beginnen. Als gemeenten beginnen met een rekenkamer, zijn maar weinig wethouders er gelukkig mee. Ieder kent zijn zwakke punten en het is niet steeds handig als dat allemaal expliciet op papier wordt gezet. Hetzelfde geldt voor een ambtelijk apparaat. Toch is het, als men kwaliteit wil leveren, nodig om telkens weer een bepaald onderdeel heel fundamenteel te bekijken, daarvoor de tijd te nemen en als gevolg daarvan verbeteringen aan te brengen. Het kost hier en daar nogal wat moeite om door de schuttingen heen te breken. Voorzitter Schut is daarin redelijk geslaagd, met een behoorlijke doortastendheid; bij zowel het bestuurlijk als het ambtelijk deel heeft hij de rekenkamer tot een geaccepteerd instituut gemaakt. Zeer belangrijk is daarbij dat hij mensen het gevoel heeft gegeven dat het gaat om een kwaliteitsverbeteringsinstrument en niet om een afrekenkamer. Als een punt vooraf een probleem leek, lag het in de vraag of Schut als fractievoorzitter in staat zou zijn om niet-politiek en zakelijk te oordelen over alles wat in het gemeentelijk
399
A
Verslagnummer 4
apparaat speelt. Wij hebben vijf jaar lang kunnen zien dat dat op een heel goede manier gebeurde. Wij hebben rapporten gekregen over onderhoud van openbaar groen, professionalisering van de peuterspeelzalen, de WVG en de grote investeringsprojecten. Op het ogenblik is de rekenkamer bezig met het inkoopbeleid van de gemeente. Op alle punten is duidelijk gemaakt wat goed ging en ook wat wij dienen te verbeteren om de belastingcenten zo effectief en transparant mogelijk uit te geven. Daarbij is de rekenkamer meerdere malen geëvalueerd omdat er nogal wat koudwatervrees was, soms zelfs voor ijskoud water. Dat evaluaties steeds uitliepen op een positieve beoordeling en dat wij daarmee landelijk als pionier hebben kunnen opereren, dat het aan deze rekenkamer ligt dat nu landelijk rekenkamers zijn voorgeschreven, mag de verdienste van de heer Schut heten. Ik wil hem namens u graag bedanken voor zijn inzet en zijn onpartijdige, zakelijke manier van werken. Vervolgens overhandigt de voorzitter de heer Schut een bescheiden geschenk. De heer Schut: Voorzitter. Het ziet er zeer traditioneel uit en ik heb bange vermoedens over de inhoud die ik in de verpakking kan tegenkomen. Ik zal dat voor later bewaren. Ik wil u hartelijk bedanken voor de uitermate plezierige woorden die u tot mij hebt gericht. Het is fijn om vast te stellen dat je het doel, dat je voor ogen stond, niet alleen naar je eigen indruk heb bereikt, maar te bemerken dat dat ook door anderen wordt gedragen. De manier waarop u het hier hebt benoemd, kan mij alleen maar plezieren, omdat het mijn eigen indruk bevestigde. Wij hebben zeer waarschijnlijk bereikt wat oorspronkelijk de bedoeling was, namelijk vestigen van de rekenkamerfunctie in Eindhoven. In 1997 is de raad heel voorzichtig begonnen met dit experiment, wij hebben toen besloten dat de rekenkamer moest beginnen met een onderzoek naar het openbaar groen. Voor wij ons realiseerden wat er aan de hand was, ging die rekenkamer helemaal uit haar voegen, want openbaar groen bleek meer dan de raad meende toen hij het onderwerp definieerde. Het was groen in de stad, het onkruid schoot overal op omdat wij niet meer met gif werkten en de raad wilde dat beheersen. Hij wilde het indammen en gaf de rekenkamer een opdracht in de verwachting dat het vanzelf goed zou komen. Dat bleek niet het geval. De rekenkamer wist in eerste instantie niet half waar zij moest beginnen. Het onderwerp was niet ingedikt en de ambtelijke organisatie was door het ontbreken van communicatie absoluut niet op de hoogte van wat er stond te gebeuren. Zij was stomverbaasd dat er ineens allerlei mensen op de stoep stonden met lastige vragen. Zo gingen wij de verkiezingen van 1998 in met een project dat niet tot een einde was gebracht en een rekenkamer die niet precies wist waar de aanknopingspunten voor haar werk zaten. In 1998 heeft de raad besloten dat er een rekenkamer moest komen, niet langer een pilot, maar een rekenkamer. Tevens is toen besloten dat er een verordening voor de rekenkamer moest komen. Het is een typische gewaarwording als je als lid van de
400
A
Verslagnummer 4
gemeenteraad ineens met ambtenaren aan tafel zit om een verordening te schrijven. Ik kan mij goed herinneren hoe het ging, het was uitermate boeiend, maar ik vroeg mij wel af of het daarmee was geregeld. In het dualistische systeem zouden wij het heel normaal vinden, maar toen was het iets heel aparts. Wij hebben een verordening geschreven die door de raad is aangenomen, wij zijn het met elkaar eens geworden. Wij hebben door in te dikken geprobeerd het groenonderzoek tot een resultaat te brengen. Wij hebben het vervolgens snel achter ons gelaten en zijn met het echte werk begonnen. Het was een experimentele fase met pionierswerk, er was geen ambtelijk draagvlak in de organisatie en erger, er was bij de coalitievorming een politiek besluit over de vervulling van het voorzitterschap. De onderhandse toewijzing van die functie tijdens de formatie was een handicap. Zij was niet echt bevorderend voor de beeldvorming van de neutraliteit van de voorzitter. Dat vroeg van hen extra inspanningen en alertheid om onafhankelijk en objectief te worden gewaardeerd. Dat was op dat moment de moeilijkste opgave. Sinds de start hebben vier onderzoeken plaatsgevonden en de rekenkamer is in die tijd gegroeid in haar rol. Naar mijn gevoel zijn haar rapporten steeds en stukje beter geworden, ook daarin was een opgaande lijn van professionalisering te herkennen. Bij de verkiezingen van 2002 wisten wij dat de rekenkamer een wettelijk verplicht nummer zou worden, het stond voor 2007 op de agenda. De raad besloot door te gaan met de rekenkamer en te bekijken hoe haar een nog betere fundering kon worden gegeven. Wij hebben het goede behouden en zwakke punten in de vorige opzet gecorrigeerd. Wij hebben de bestuurlijke betrokkenheid gegarandeerd door de keuze voor een rekenkamercommissie. Wij hebben de kwaliteit en de onafhankelijkheid beter gewaarborgd door de uitbreiding met externe leden, onder wie de voorzitter. Nu bestaat een gezonde basis op grond van wat tot nu toe is bereikt en van de wettelijke verplichting tot professionalisering van de rekenkamer, haar positie en daarmee haar toegevoegde waarde als controle-instrument voor de raad, vooral in het kader van het dualisme. Ik kreeg destijds een embryo en intussen is het een kind geworden. Het is aan de nieuwe voorzitter de verdere opvoeding ter hand te nemen. Uiteraard heeft ieder zijn eigen stijl en aanpak. De sollicitatiecommissie die de keuze heeft gemaakt voor de voorzitter en de plaatsvervangend voorzitter heeft goed werk verricht. Daarvoor verdient zij onze dank. Ik heb er alle vertrouwen in dat wij een goed team hebben, waarmee de rekenkamercommissie een stevige en goede positie in het duale systeem zal weten te verwerven. Ondertussen is het nieuwe onderzoek met betrekking tot de inkoop en het inkoopbeleid van de gemeente voortvarend in gang gezet. Het nieuwe team heeft vanochtend een principebesluit genomen over de keuze van de partner in het onderzoek. Het is nog steeds de bedoeling in oktober een rapport aan de raad aan te bieden. Ik neem afscheid van de vast secretaris van de rekenkamer, Nico Otten. Ook zijn positie als ambtenaar in de organisatie enerzijds en als secretaris van de rekenkamer anderzijds was niet altijd even gemakkelijk. Ik neem aan dat u allen zich daarbij iets kunt voorstellen. Tussen hem en mij heeft menig overleg plaatsgevonden op de
401
A
Verslagnummer 4
negende verdieping van het GGD-gebouw en soms, als het minder openlijk moest, in de VVD-fractiekamer. Hij was absoluut mijn steun en toeverlaat, daarvoor wil ik hier in het openbaar graag mijn dank uitspreken. (applaus). Sterkte en succes, heren Van Hamersveld en Rooimans. Ik wens het nieuwe team veel succes met allereerst een goed rapport in oktober. IV.3.
Voorstel inzake het benoemen van een voorzitter en een plaatsvervangend voorzitter/extern lid van de rekenkamercommissie. (voorstel 03.R275.005).
De Voorzitter: Ik begrijp dat u het niet nodig vindt schriftelijk te stemmen. Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming wordt overeenkomstig het voorstel besloten. Zie besluit nr. 2. Installatie van de benoemde leden van de rekenkamercommissie. De heren M.C. van Hamersveld en P.J. Rooimans leggen in handen van de voorzitter de bij de wet vereiste verklaring en belofte resp. eed af. De Voorzitter: Ik feliciteer u met uw installatie in deze lastige, maar voor ons heel plezierige positie. (applaus). Mevrouw Joosten neemt het voorzitterschap over. De Voorzitter: Ik stel voor nu eerst door te gaan met de voorstellen onder VIII. Uiteraard wil de burgemeester graag zelf aanwezig zijn bij het voorstel inzake de veiligheid en wij hebben met de instellingen in de stad afgesproken dat het voorstel over de culturele instellingen om half acht aan de orde komt. VIII.1. Voorstel inzake het bekrachtigen van een noodverordening in verband met de ruiming van twee vliegtuigbommen op 14 maart 2003. (voorstel nr. 03.R035.006). Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming wordt overeenkomstig het voorstel besloten. Zie besluit nr. 3. VIII.2. Advies over het bezwaar van de Fietsersbond tegen het besluit van 7 oktober 2002 tot het onttrekken aan het openbaar verkeer van De Wielen vanaf de J.F. Kennedylaan tot en met de brug over de Dommel. (voorstel 03.R141.004).
402
A
Verslagnummer 4
De heer Vleeshouwers: Voorzitter. Het is niet gebruikelijk hier te spreken over adviezen van de commissie voor bezwaren en ombudszaken, maar omdat wij in oktober al hebben aangegeven dat wij het jammer vonden dat deze brug over de Dommel niet meer zou kunnen worden gebruikt door langzaam verkeer, willen wij er toch bij stilstaan. Het advies van de commissie valt ons tegen. Misschien is het goed het advies naar de commissie terug te verwijzen zodat er uitgebreider over kan worden gesproken, Mocht dat niet gebeuren, dan heb ik een motie bij de hand die erop is gericht het besluit te amenderen. Het valt op dat de commissie op twee punten het beleid van de gemeente niet volgt. Dat is zijn minst onhandig en het is ook niet bevredigend omdat het gaat om het sluiten van een brug, wat wij graag anders hadden gezien. Het eerste punt betreft de veiligheid in situaties waarin fiets- en voetgangersverkeer wordt gemengd. Dit advies zegt eigenlijk onomwonden dat dat geen onveilige situatie oplevert, terwijl wij er voor andere plaatsen veel genuanceerder over denken. Wij stellen dat het in de winkelgebieden niet veilig is, tenzij er weinig voetgangersverkeer is, dus buiten de openingsuren. Hier zien wij een zekere strijdigheid, die ik niet kan vatten. Het andere punt is dat wij bij de discussie over het openstellen van de tunnel onder de rondweg bij het TU Sportcentrum ooit hebben gezegd dat wij het TU-terrein van zoveel mogelijk kanten wilden ontsluiten voor langzaam verkeer. Nu zouden wij ineens een gelegenheid die zich voordoet, ongebruikt laten. Het is vreemd dat nu plotseling wordt beargumenteerd dat wij zonder het bruggetje kunnen. In verband met deze strijdigheid zou ik graag zien dat het advies teruggaat naar de commissie opdat zij deze twee punten kan heroverwegen. Het zou mij iets waard zijn als daaruit het advies zou komen dat de brug moet blijven bestaan, maar als zij het weghalen van de brug goed beargumenteert, leg ik mij daarbij neer. In elk geval wil ik bereiken dat het advies deugdelijk is en de beleidslijnen van de gemeente volgt. De heer Van Bussel: Voorzitter. Wij zijn het niet eens met dit amendement. Wij complimenteren de commissie met de wijze waarop zij deze zaak zeer zorgvuldig en diepgaand heeft afgedaan. Ook de Fietsersbond zou moeten beseffen dat een minder enge kijk de zaken misschien makkelijker zou maken. Ik vrees overregulering en punt 1, de stelling dat het Limbopad niet geschikt zou zijn voor fietsers en voetgangers, is volstrekt onjuist. Zij gaan in goede harmonie samen, het is een breed slingerend pad dat vooral wordt gebruikt voor studenten. De commissie heeft mijns inziens de zaak goed gezien. Het is jammer dat het tot een formele bezwaarprocedure is moeten komen. In het algemeen is Eindhoven vrij fietsvriendelijk, het moet zeker geen gewoonte worden daarover keer op keer bezwaarprocedures te voeren. De heer Vleeshouwers wees erop dat het gebruik van het tunneltje bij het sportcentrum gehandhaafd moet blijven. Als er mogelijkheden zijn, onderschrijven wij ze gewoonlijk, maar in het verleden is dit afgewezen omdat er in de tunnel vrij
403
A
Verslagnummer 4
veel onveilige situaties zouden ontstaan. De wethouder gaf toen een aantal redenen waarom het beter was het niet te doen. Ik meen dat toen in die zin is besloten. De heer Stoevelaar: Voorzitter. Ook wij onderschrijven het advies, de heer Van Bussel heeft er al het nodige van gezegd. Wij hebben geen behoefte aan het amendement of een hernieuwde behandeling in de commissie. De heer Van Iersel: Voorzitter. Wij kunnen grosso modo met het advies akkoord gaan, maar wij willen toch een nuancering aanbrengen. Op pagina 1 geeft mevrouw De Rie aan dat het Limbopad niet geschikt is voor fietsers, mede doordat de omweg te groot is. In het standpunt van de gemeente is aangegeven: "Tevens bestaan er voldoende alternatieven voor het langzaam verkeer, die veilig zijn voor fietsers en voetgangers. De omweg zal niet te groot zijn." Wellicht weet u hoe het Limbopad is ontstaan. Langzaam verkeer zoekt de kortste weg, nu moeten mensen die van de bunker komen dezelfde omweg maken als verkeer vanaf het station. Er zal nu wel een bunkerpad gaan ontstaan. Dat is een handhavingprobleem. Wat op de pagina's 1 en 4 staat over de veiligheid is wel van groot belang, het gaat over de scheiding tussen fietsers en voetgangers. Op pagina 4 zegt de commissie: "Ten eerste is het pad alleen begaanbaar voor langzaam verkeer. Daarmee wordt de veiligheid voor een belangrijk gedeelte gegarandeerd." Daarmee zijn wij het niet eens. Zijn studenten anders dan gewone burgers en houden zij zich wel aan de verkeersregels? Wij zullen hierover een motie indienen. Daarbij zullen wij nog bekijken in hoeverre zij kan worden gehandhaafd naast het amendement van de Stadspartij. De heer Rozendaal: Mijnheer de voorzitter. Ik begrijp de opmerking van de heer Vleeshouwers niet helemaal. Hij vergelijkt het pad naar de TU met een winkelcentrum als het gaat om de vermenging van voetgangers en fietsers. Naar mijn indruk is hier sprake van een wezenlijk andere situatie. Als studenten zich van de ene kant naar de andere verplaatsen is er geen sprake van gelijksoortig verkeer, er zijn geen winkelende ouders met kinderen. De heer Vleeshouwers: Ik zou graag zien dat de commissie dat zorgvuldig opschrijft... De heer Rozendaal: Ik probeer weer te geven hoe ik tegen uw bezwaar aankijk. De commissie heeft ernaar gekeken en heeft dat naar mijn indruk voldoende gedaan. Ik zie geen bezwaar in vermenging van fietsende en lopende studenten, ik acht dat niet in strijd met het gemeentelijke beleid. Dat geldt ook voor de toegankelijkheid van het TU-terrein. De bestaande en de nieuwe brug liggen ongeveer 30 meter uit elkaar. Het is een afstand van niets, het terrein blijft even goed toegankelijk. Ik zie het bezwaar niet, het gaat mij te ver de kwestie terug te verwijzen en opnieuw te laten onderzoeken. Naar mijn idee zal er hetzelfde uitkomen. Het lijkt mij onzinnig dit werk nog eens te doen.
404
A
Verslagnummer 4
Mevrouw Van Dootingh-Heijungs: Voorzitter. Wij zullen de motie van de heer Vleeshouwers niet steunen. Twee bruggen naast elkaar kunnen niet in Eindhoven, het is eenvoudig niet aan te zien. Het verschil is levensgroot, dat kunnen wij Eindhoven niet aandoen. Verder heeft de heer Vleeshouwers gelijk met de langzame stroom, maar dat moet wel nader worden gespecificeerd. Fietsers en voetgangers zijn langzaam verkeer, brommers zijn dat bepaald niet. Fietsers en brommers moeten met elkaar rekening houden. Ik kom regelmatig door dit gebied en het kan prima. In winkelcentra, waar het niet mag of bij de Bijenkorf, waar het wel mag, houdt men ook rekening met elkaar. De heer Van den Biggelaar: Voorzitter. Ik hoop niet dat de heer Van Bussel met zijn opmerking over deregulering bedoelt dat een belangenorganisatie niet in beroep mag gaan.... De heer Van Bussel: Ik sprak over overregulering. De heer Van den Biggelaar: Eindhoven is een fietsvriendelijke stad, misschien mede door de inbreng van de ENFB. De heer Kerkwijk: Voorzitter. Gezien de onderbouwing van de commissie verwacht ik dat wij, als de kwestie opnieuw aan haar wordt voorgelegd, niet veel meer zullen krijgen dan wij nu hebben. De raad moet heel terughoudend zijn bij het vellen van een oordeel over kwesties die hij aan anderen heeft voorgelegd. Wij kunnen leven met de onderbouwing, die de commissie voor beroep en ombudszaken heeft gegeven. Naar aanleiding van de opmerking van de heer Van Bussel wijs ik erop dat juist organisaties als de ENFB tegen deze soort maatregelen in beroep moeten gaan om dit soort onderbouwingen te krijgen. Ik zou niet voor terughoudendheid daarbij willen pleiten, het is noodzakelijk om onze besluitvorming kwaliteit te laten krijgen doordat onze beslissingen hierdoor worden bevestigd. De heer Rennenberg: Wij zullen het amendement niet steunen. Wel wil ik erop wijzen dat de fietsersbond bij deze zaken moet worden betrokken. Wethouder mevrouw Schreurs: Voorzitter. Ik heb de discussie met genoegen gevolgd en ik begrijp dat de raad tot een oordeel is gekomen. Het college is blij met dat oordeel. Ik zou het amendement hebben afgewezen, maar de raad heeft zelf al een oordeel gegeven, daarvoor heeft hij mij niet nodig. De beslissing over het voorstel wordt uitgesteld tot een later tijdstip in de vergadering.
405
A
Verslagnummer 4
VII.2. Voorstel inzake het integraal veiligheidsprogramma 2003-2006 "Veiligheid maken wij samen". (03.R414.001). De heer Kielenstijn: Voorzitter. Het is goed eens van gedachten te wisselen over de vraag wat de elementen van integrale veiligheid zijn. Het is goed ze te benoemen, maar een punt is ons nog niet helemaal duidelijk. Hoe komt zo'n lijst tot stand? Komt een programmalijn tot stand door negatief te selecteren of door te prioriteren? Is men bij elkaar gaan zitten om de elementen te benoemen en op te schrijven? Hoe kunnen wij beoordelen of wij het volledige plaatje hebben en of wij wellicht onderwerpen missen? Als wij van een long list naar een short list zouden gaan, zouden wij iets hebben te kiezen. Nu ligt een programma voor waarin wij ons kunnen herkennen, maar de vraag blijft hoe de keuze tot stand is gekomen. De heer Leenders: Voorzitter. Het veiligheidsbeleid is aan een herijking toe en in het kader van het GSB zijn prestatie-afspraken noodzakelijk. In het voorstel zijn samen met de partners de programma's ingevuld, onder andere via een werkconferentie. Wij verwachten dat de aanpak van de integrale veiligheid tussentijds zal worden geëvalueerd. Wij kunnen instemmen met de geformuleerde uitgangspunten. Het beroep op burgers om zelf een rol te spelen in het veiligheidsbeleid spreekt ons zeer aan. In het stuk staat dat in de komende tijd een aantal projecten samen met de stadsdeelkantoren en -commissies zal worden uitgewerkt. Wij hebben de nota over de taken en bevoegdheden van deze commissies nog steeds niet gezien en de vraag is dan ook of dit voornemen op dit moment niet een beetje voorbarig is. De heer Van den Biggelaar: Voorzitter. "Met enig genoegen" mag ik eigenlijk niet zeggen, wel mag ik zeggen dat ik met instemming heb gelezen dat het integraal veiligheidsbeleid, als het te integraal wordt aangepakt, leidt tot overorganisatie. Dan krijgen wij iets als integraal breien. In dit programma is daarop enigszins teruggekomen, er zijn hoofdlijnen uitgezet die verder zijn uitgewerkt in prestatieindicatoren. Dat is goed gedaan, het voorstel bevat heldere programmalijnen die worden gemonitord. Ik neem aan dat dat gebeurt op feiten, terwijl de beleving van onveiligheid vaak sterker is dan uit de feiten spreekt. Ik zou niet precies weten hoe wij dat zouden moeten aanpakken, ik heb de indruk dat wij bij e monitoring ook moeten kijken naar de verhouding tussen de feiten en de beleving om aan te tonen dat de onveiligheid niet zo groot is als mensen soms veronderstellen. Ik zal niet op alle programmalijnen ingaan, zij zijn goed uitgewerkt. U zult de prestatie-indicatoren wellicht niet allemaal halen, maar het is een vooruitgang dat zij zijn geformuleerd. Ik maak mij enige zorg over het aantal malen dat over integrale aanpak met burgers en organisaties wordt gesproken. Een ervan is Loket W, maar die organisatie moet bezuinigen. Ik vraag mij af of de instellingen voldoende op sterkte zijn om te leveren wat de gemeente van hen verwacht om aan de veiligheid te
406
A
Verslagnummer 4
kunnen werken. Er zit nog een addertje onder het gras. Er wordt een beroep gedaan op GSB-middelen, vraag is wat wij doen als zij niet komen. Dat is een noodscenario en ik hoop dat het niet nodig zal zijn. Als het er onverhoopt van komt, zullen wij nog eens moeten kijken naar het integrale veiligheidsbeleid dat langs deze programmalijnen verder moet worden uitgewerkt. Voor dit stuk wil ik het college een compliment maken. De heer Schut: Voorzitter. Ook mijn fractie is blij met het voorliggende stuk. De programmalijnen zijn duidelijk, goed zichtbaar en dus ook in te delen. Wij kunnen er iets mee. Het zou mij plezier hebben gedaan als ergens in een voetnoot iets zou zijn gezegd over camerabewaking. Ik mis dat, het is een onderwerp dat altijd bij de veiligheid wordt betrokken, ook al is in Eindhoven nog steeds niet besloten dit instrument in te zetten, hoewel er in de raad een meerderheid voor is te vinden. Een onderdeel van de tekst roept verbazing op. Bij het thema geweld staat onder programmadoelstellingen: het uitgaansgeweld neemt in omvang toe. Ik heb de indruk dat dat anders moet worden geformuleerd, want ik kan mij niet voorstellen dat dit een programmadoelstelling is. Dat de aandacht is gericht op "wij met ons allen", dus ook de burgers, spreekt de VVD bijzonder aan. Ook bij burgers verantwoordelijkheid leggen, vinden wij steeds van belang. De heer Gerard: Voorzitter. Dit lijkt mij een goed plan, al heb ik niet het gevoel dat ik tot in details greep heb op de vele kreten die in de hokjes staan. Ook mij was opgevallen dat wij na de commissievergadering een brief kregen van Loket W over zaken die hem aangaan en bij dit punt horen. De heer Van den Biggelaar heeft daarover al voldoende gezegd. De heer Kerkwijk: Voorzitter. GroenLinks stemt met dit voorstel in. De vraag van de heren Van den Biggelaar en Gerard of partners hun rol kunnen waarmaken, leefde ook in mijn fractie. Bij onze bespreking van de Voorjaarsnota was het veiligheidsprogramma ook nadrukkelijk een onderdeel. Als wij nagaan wat mensen beleven en wij leggen dat naast de harde cijfers, blijkt dat de beleving afwijkt van de feitelijke gebeurtenissen. Wij vragen ons af of wij, naast geld uitgeven, niet vooral moeten uitleggen. De beleving wordt lang niet altijd gestaafd door de cijfers, een gegeven dat wij in het pakket moeten meenemen. In verband met de camera's sprak de heer Schut over een meerderheid in de raad, maar zij heeft zich nog nooit in een stemming vertaald. De heer Schut: U vergist zich. Het is in het verleden wel het geval geweest, alleen hebben wij toen geen definitief besluit genomen. Er was een meerderheid voor een pilot...
407
A
Verslagnummer 4
De heer Van den Biggelaar: Er was een meerderheid voor een onderzoek. De heer Schut: Bij een onderzoek hoort een pilot. De heer Dijsselbloem: Voorzitter. Het vervelende van deze volgorde is dat een aantal opmerkingen, die ik had willen maken, al door voorgaande sprekers is gemaakt. Ik stem in met de opmerking van de heer Leenders over de betrokkenheid van de stadsdeelcommissies. Wij wachten op de nota over het stadsdeelgericht werken. Evenals de heren Van den Biggelaar en Kerkwijk wil ik wijzen op het belang van communicatie, met name als het gaat om de waarneming van de feitelijke veiligheid of onveiligheid. In het stuk wordt de communicatie ook genoemd, het zal van groot belang zijn te laten zien wat wij feitelijk willen en wat er aan de hand is. Een deel van de perceptie van onveiligheid heeft te maken met zaken die in de publiciteit spelen. Het is niet helemaal duidelijk hoe de relaties liggen. Een één op één relatie tussen wat wij doen en wat het effect ervan is, zal niet helemaal duidelijk zijn. Ik steun de opmerking van de heer Schut over de samenwerking met partners en burgers. Ook vanuit onze politieke invalshoek is dat van groot belang. De heer Rennenberg: Voorzitter. Toen ik dit stuk las, gingen mijn gedachten uit naar vroeger, naar commissaris Van der Werf en de brandweercommandant Jan Nieman. Wat zouden zij hebben gedacht als zij zo'n stuk zouden hebben gezien? Er is in de tijd veel veranderd en als ik zie wat wij moeten doen om de veiligheid te waarborgen, ben ik een beetje bang voor wat de toekomst zal geven. Wij zullen vooral moeten letten op wat wij invullen voor de toekomst. Wij zullen dat zeker moeten doen in samenwerking met mensen in de stad. Daarbij mis ik in dit stuk de samenwerking met ouders. Waar ouders en onderwijs falen, ligt de bodem voor criminaliteit. De heer Vleeshouwers: Voorzitter. Wij zullen akkoord gaan met dit voorstel, hoewel wij betwijfelen of het allemaal valt waar te maken en of wij dat straks kunnen controleren. De intenties zijn goed, daarom steunen wij uw voorstel. De Voorzitter: Dit stuk is wat het college betreft een coproductie, ik weet niet of mevrouw Mittendorff of de burgemeester wil antwoorden. Wethouder mevrouw Mittendorff: Voorzitter. Het is misschien goed eerst nog even in te gaan op de manier waarop dit stuk tot stand is gekomen. Dat geeft meteen antwoord op de vraag van de heer Kielenstijn. Mensen die vanuit verschillende achtergronden met verschillend perspectief met veiligheid bezig zijn, zijn bij elkaar gaan zitten om na te denken over de vraag wat op dit moment belangrijk is. Natuurlijk behoeven wij niet bij nul te beginnen, er is altijd al veel gedaan op het gebied van veiligheid. Wij meenden dat het goed zou zijn alles op deze manier bij elkaar te leggen, ook op basis van landelijke kaders. De grootte-indeling vindt haar basis in een landelijke indeling, daarna is samen met mensen, die er verstand van hebben en het werk moeten uitvoeren, een preciezere indeling gemaakt.
408
A
Verslagnummer 4
Een belangrijk element wordt op dit moment gevormd door de GSB-gelden. Dat is heel bepalend voor de manier waarop wij hiermee verder gaan. Toen wij dit stuk maakten, hadden wij brieven van Binnenlandse Zaken waarin staat dat wij op het gebied van veiligheid extra dingen moeten doen, als extra pijler in het grotestedenbeleid waarvoor geld beschikbaar is. Tevens is aangegeven hoe de pijler moet worden ingericht. Wij hebben het SOP dat loopt tot en met 2003, daar bovenop moeten wij extra doelstellingen formuleren. Daarom hebben wij, ook naar aanleiding van een vraag in de commissie, een extra stuk aan u voorgelegd om aan te geven hoe de lijn was, wat ons in 1997 voor ogen stond en wat wij daarvan hebben gerealiseerd. Tevens hebben wij aangegeven wat wij extra doen boven de indertijd geformuleerde doelstellingen. Als inderdaad, zoals het gerucht wil, het grote-stedenbeleid afloopt, hebben wij echt een probleem op dit punt. Wij moeten beseffen dat de aanpak afhankelijk is van de vraag of wij er extra geld in kunnen steken, zeker op een aantal gebieden. In een aantal gevallen zullen wij echt moeten temporiseren. Berichten over de afloop van het grote-stedenbeleid zijn niet officieel, officieel is het bericht dat wij geld krijgen. Op basis daarvan is dit stuk gemaakt. Een andere belangrijke vraag is of wij dit met de partners in de stad kunnen waarmaken. Daarbij is Loket W genoemd. Wij hebben nog vanochtend en ook de vorige week met Loket W om de tafel gezeten om te bekijken wat dit voor zijn organisatie betekent. Wij hebben dat nog niet uren vertaald, wel is goed nagedacht over de vraag wat wel en niet is te realiseren. Wij hebben op dit moment niet het signaal dat er echt problemen zijn te verwachten. De zaken zijn doorgesproken en wij gaan ervan uit dat in het stuk geen onmogelijkheden staan. De heer Van den Biggelaar: Kunnen wij op grond hiervan de brieven aan de raad als niet geschreven beschouwen? Wethouder mevrouw Mittendorff: U kunt ze gerust als geschreven beschouwen, wij hebben ze keurig beantwoord en er met Loket W over gesproken. De signalen zijn terecht, zij zijn ook ontstaan doordat er een versnelling plaatsvond, anders hadden wij zulke kwesties al eerder behandeld. De beleving van veiligheid is een belangrijk punt. Wij hebben feiten op het gebied van veiligheid en de beleving van veiligheid. In het programma komt ook naar voren dat een heel belangrijke voorwaarde om het niet te laten bij verbetering van de feiten, maar ook tot een betere beleving te komen, ligt in de communicatie. Terecht is aangegeven dat wij daarop extra moeten inzetten. Het is van belang daarvoor open te staan. In verband met de monitoring gaf het CDA aan dat tussentijds zal worden geëvalueerd. Ik neem aan dat u allen de Eindhovense veiligheidsbarometer hebt gezien, een boekwerkje waarop wij trots kunnen zijn. Daarin is heel helder aangegeven hoe wij ervoor staan, wij hopen er over enige tijd beter voor te staan. Dit
409
A
Verslagnummer 4
boekje komt regelmatig terug, aan de hand daarvan kunt u bijhouden hoe het met de veiligheid is gesteld. Een probleem ligt bij het werk van de stadsdeelkantoren. U hebt aangegeven dat hun taakstelling nog niet helder is, maar op het gebied van veiligheid gebeurt er al veel. Politie, stadsdeelmanagers en Loket W zitten bij elkaar om te praten over veiligheid. Het is niet de bedoeling daarmee te stoppen, wij gaan ervan uit -- in Strijp is het al gebeurd -- dat een convenant veiligheid wordt gesloten. Het is de bedoeling dat ook in de stadsdelen de verschillende partijen naar de veiligheid kijken. De heer Leenders: Het eerste deel was wel helder, maar de tussenkomst van de stadsdeelcommissies is nieuw en daarover zullen wij binnenkort verder moeten praten. Wethouder mevrouw Mittendorff: Dat kunt u heel goed koppelen aan het gesprek over de stadsdeelcommissies. De heer Van den Biggelaar: Een van de punten bij de beleving van veiligheid is dat wij ervoor moeten oppassen dat stadsdeelcommissies niet ieder signaal opblazen en daarmee het onveiligheidsgevoel versterken. Wethouder mevrouw Mittendorff: Die waarschuwing lijkt mij terecht. Wij moeten afspreken hoe wij over veiligheid communiceren. Ik neem aan dat de burgemeester straks nog iets zal zeggen over camerabewaking. Het is van belang dat men niet denkt dat alles van boven komt en dat van bovenaf alles wordt geregeld, maar te beseffen dat men veiligheid met elkaar maakt, dat men er samen een verantwoordelijkheid voor heeft. Dat wil niet zeggen dat men er in gevaarlijke situaties altijd maar voor moet springen, maar men kan wel preventief te werk te gaan. Wij hebben vaak afgeleerd ons met anderen te bemoeien, terwijl het in veel situaties toch goed is dat te doen. Wij moeten met elkaar in dezen weer een cultuur ontwikkelen. Ik begrijp dat de heer Rennenberg soms weemoedig naar het verleden kijkt, misschien doen wij dat op het gebied van veiligheid allemaal wel eens. Toch moeten wij naar de toekomst kijken en proberen veiligheid tot een aandachtspunt van alle burgers te maken. Wij moeten dat niet bij een punt laten, veiligheid is iets van ons allemaal. Het is van groot belang voor de veiligheid te proberen preventief te werken -- op het gebied van opvoedingsondersteuning proberen wij veel te doen -- aan de voorkant, daarmee kunnen wij wellicht voorkomen dat extra werk aan de achterkant ontstaat. Wij moeten niet alleen weemoedig naar het verleden kijken, maar ook aanpakken voor de toekomst. Vergeleken met een stad als Rotterdam hebben wij er veel minder in te stoppen, maar wij kunnen in elk geval langs deze lijn toekomstgericht werken.
410
A
Verslagnummer 4
De heer Rennenberg: Natuurlijk kijken wij niet voortdurend met weemoed terug naar het verleden, maar wij zien wel terug naar eerdere ervaringen. Ik ben ook lid van het AOE om ervaringen naar voren te brengen, ik ben zeker ongerust over de toekomst. Er is links en rechts van alles aan de hand. Wij moeten daarvoor oplossingen zoeken en ze uitvoeren, daarvoor zijn niet steeds dikke nota's nodig. Wethouder mevrouw Mittendorff: U bedoelt dat het vroeger spontaan ging en dat wij er nu over moeten nadenken. Soms is samen nadenken over een mogelijke aanpak ook een goede manier om de vanzelfsprekendheid terug te krijgen. Ik blijf optimistisch. De heer Van den Biggelaar: Terug naar vroeger helpt niet altijd. De Burgemeester: Ik zal mij beperken tot de opmerking over het cameratoezicht. Hierbij past allereerst een illustratie. Na de wedstrijd PSV-Ajax, toen wij nergens enig probleem zagen, is aan het eind van de middag de politie-inzet afgeschaald. Vervolgens bleek dat de supporters nog niet waren afgeschaald, maar grootschalig bezig waren met innemen. Dat leidde op zeker moment tot forse rellen. Het bleek dat de paar "platte petten", zoals de politie dat charmant noemt, die nog beschikbaar waren, het niet onder controle konden krijgen, zodat de ME moest worden teruggeroepen om op te treden. In de periode waarin de ME niet aanwezig was, hebben mensen met camera's opnamen gemaakt van de gebeurtenissen. Op grond van die opnames zijn flink wat mensen bij de kladden gevat. Dat zou kunnen leiden tot de conclusie dat er nauwelijks een beter voorbeeld is van het effect van camera's op, minstens, de opsporing van gedragingen die moeten worden gesanctioneerd. Daarop kan worden tegengeworpen dat wij op dat moment van camera's afhankelijk zijn geworden omdat de politie te snel weg was. Ik probeer steeds maar duidelijk te maken dat wij steeds, als grote groepen mensen met veel drank op bij elkaar zijn, moeten zorgen voor voldoende politie en voor getrainde portiers die met de politie samenwerken. Op bepaalde manieren kunnen wij ondersteunend iets doen met camera's. Wij zetten in op een zo ruim mogelijk aanwezigheid van politie tijdens het uitgaan in de binnenstad. Als men aanvoert dat het goed zou zijn in aanvulling daarop toezicht te houden met behulp van camera's, kunnen wij vaststellen dat het minstens subjectief goed werkt. Experimenten tot nu toe laten geen structureel beter effect zien. De politie en het OM delen die opvatting. Wanneer men het op grond van subjectieve overwegingen nuttig acht - er is op gewezen dat gevoelens van veiligheid en onveiligheid voor een deel psychologie zijn --, kan men om die reden cameratoezicht invoeren, maar dat kost nogal wat, ook aan mankracht, aangezien de resultaten van de camera's moeten worden uitgelezen. Het is denkbaar dat het bureau binnenstad hier heel dicht bij komt. Als van daaruit kan worden opgetreden nadat is uitgelezen wat er gebeurt, zou dat een positief effect kunnen hebben. Tegelijkertijd zitten wij wel met een
411
A
Verslagnummer 4
teruglopend aantal ID-banen, stadswachten die wij dit werk niet kunnen laten doen, enz.. Het is al met al een heel lastige afweging. Ik wijs erop dat het college niet principieel tegen gebruik van camera's is geweest, anders zouden wij ze niet hebben gebruikt bij opsporing in Vaartbroek en op De Hurk niet hebben opgewaardeerd. Dan zou ik ook niet proberen zo veel mogelijk politiewagens uit te rusten met camera's, zodat zij, als er te weinig mensen zijn om bij grote problemen op te treden, in elk geval kunnen registreren wat er gebeurt en er later op kan worden teruggekomen. De raad zal zelf moeten afwegen of hij financieel mogelijkheden ziet voor camera's om de volledige bemensing van het uitgaanssquad in stand te houden. Allebei is beter dan een, wij zijn ervan uitgegaan dat èn èn niet mogelijk is en daarom kiezen wij voor mankracht. De raad kan er morgen al een besluit over nemen. De heer Schut: Ik vind het uitermate plezierig dat ik, nu wij al vier of vijf jaar over cameratoezicht praten, het gevoel krijg dat er steeds meer begrip ontstaat voor het instrument. Ik heb ook het gevoel dat de ideeën van onze burgemeester en wat mijn fractie beoogt naar elkaar toegroeien. Ik heb de indruk dat de posities in het verleden meer zwart-wit waren. Nu heb ik het gevoel dat uw mening iets opschuift. U wees erop dat na de gebeurtenissen op het Stationsplein een aantal mensen kon worden opgepakt als gevolg van het gebruik van camera's. Dan mogen fracties het hebben over subjectieve gevoelens, maar ik kijk naar de praktijk. Ook al staat er maar één, dan nog is een daad gesteld en ziet de burger dat er iets gebeurt. Wij hebben de laatste paar jaar in Nederland grote debatten gehad over veiligheid, daardoor zijn de enorme politieke verschuivingen ontstaan. Als wij iets kunnen bijdragen met bepaalde voorzieningen, kan het zijn dat de burger zich veiliger voelt, maar ook dat hij in de krant leest dat mensen zijn opgepakt. Beide helpen. Wij zijn nu eenmaal geconfronteerd met het feit dat de burgers zich over het algemeen in Nederland niet meer echt happy voelen als het om veiligheid gaat. Dan heb ik het niet alleen over ouderen die thuis blijven omdat zij 's avonds de voordeur niet door willen. Ik weet dat wij met camera's niet alles oplossen, dat wij ook mensen nodig hebben en normale politie op straat moeten hebben. Ik weet ook dat de winkeliers en de horeca-ondernemers in de binnenstad vragen om camera's. Elk deel van de misdaad die daarmee kan worden aangepakt, brengt de mensen dichter bij het plezierige gevoel. De heer Van den Biggelaar: Betaalt de middenstand ook mee aan die camera's? De heer Kerkwijk: Ik ben niet helemaal verbaasd over de inbreng van de heer Schut. Ongetwijfeld is bekend wat hij van de fractie van GroenLinks op dit punt mag verwachten. Hij ziet begrip bij de burgemeester en aan die discussie wil ik nog wel iets toevoegen. Ik begrijp dat de burgemeester kiest langs de lijn "niet principieel tegen", maar in Samen Stad is wel afgesproken dat eerst moet worden aangetoond dat de rest niet heeft gewerkt. In de discussie droeg cameratoezicht het karakter van
412
A
Verslagnummer 4
een laatste redmiddel. Volgens mij moeten wij nog een aardig traject afleggen voor wij tot deze keuze komen. De Burgemeester: Ik kan de heer Schut niet verbieden gevoelens te hebben, maar als hij het gevoel heeft dat wij dichter bij elkaar zijn gekomen, moet dat wel van twee kanten komen. Ik stel vast dat dat bij mij minder het geval is dan hij aanneemt. Om teleurstelling te voorkomen... De heer Schut: Het is inderdaad een teleurstelling. De Burgemeester: Het standpunt van het college is met betrekking tot dit onderwerp niet echt gewijzigd. Zo gauw overtuigend wordt aangetoond dat cameratoezicht een echte meerwaarde heeft, zijn wij de eersten om hierover voorstellen te doen. De heer Kielenstijn: Voorzitter. Ik heb op een vraag nog geen antwoord gekregen, maar misschien ben ik niet duidelijk genoeg geweest. Ik heb nageteld hoeveel programmapunten in het plan staan, het zijn er ongeveer 70. Ik zou willen weten waarop wij niet inzetten. Wij kunnen wel alles noemen, maar wij kunnen niet alles doen. Ik zou graag willen weten op welke punten de portefeuillehouder niet zou willen inzetten. Wij hebben in Samen Stad afspraken gemaakt. Ik acht het zinnig ten aanzien van het cameratoezicht naar de grens te kijken. Wanneer vinden wij dat wij alles hebben gedaan? Wij hebben het er voortdurend over, het zou goed zijn als het zou uitkristalliseren omdat wij anders in herhalingen blijven vervallen. Als dit instrument bijdraagt aan objectieve en subjectieve veiligheid, moeten wij voor gebruik ervan open staan. Wethouder mevrouw Mittendorff: De heer Kielenstijn wierp de vraag op waarop wij niet inzetten. Integrale veiligheid komt niet uit de lucht vallen en dat betekent dat een aantal zaken in de praktijk al gebeurt, eventueel wordt geïntensiveerd of van een ander accent wordt voorzien. Het is de bedoeling dat wij gaan doen wat in dit plan is weergegeven. Het is geen long list waaruit wij keuzen maken, het is de bedoeling dat wat hier is gemeld het programma vormt. Een relevante vraag is hoeveel geld straks beschikbaar is. Op basis daarvan moet worden bepaald of wij meer of minder kunnen doen, maar met de onderwerpen die hier zijn genoemd, willen wij echt aan de slag gaan. De doelstellingen zijn helder geformuleerd en ik ben het eens met de conclusie van sommigen dat zij soms ver weg liggen. Het is te hopen dat wij ze in de komende periode kunnen halen, het streven is daarop gericht. Zonder hoofdelijke stemming wordt overeenkomstig het voorstel besloten. Zie besluit nr. 4.
413
A
Verslagnummer 4
Het voorzitterschap wordt weer overgenomen door de burgemeester. V.
Afscheid van het raadslid de heer M.P.M.G den Ouden.
De Voorzitter: First of all I like to welcome our friends from Gedaref, who are staying her already for about a week. You visited Theo already, he visited Gedaref several times together with friends of de GreenLeft party. I will try to translate some of the remarks that will be made, most of the speeches will be given in dutch and your dutch is rather good since Fio tries to speak a mixture of dutch and english. Mrs. Joosten, our vice-president, will be the first to adress Theo den Ouden. Mevrouw Joosten: Beste Theo. Het is in deze raad gebruikelijk elkaar met "u" aan te spreken, maar ik heb daarbij nu een handicap. Je bent altijd Theo geweest en "u" tegen je zeggen is heel raar. Niet omdat ik niet veel respect voor je heb, maar omdat je altijd tegen iedereen zei "ik ben Theo" willen wij je graag op die manier uitleiden. Ik moest een spiekbriefje maken, want je hebt verschrikkelijk veel gedaan en ik vrees dat ik zonder een geheugensteuntje een en ander vergeet. Ik wil beginnen met een klein historisch overzicht. Je bent hier als raadslid gestart in 1974, sommigen van de huidige raadsleden waren toen nog niet geboren. Je begon bij de VVD en ik heb nagekeken in welke commissies je dienstbaar bent geweest aan de stad. Het is heel veel, het is ook leuk te zien hoe de commissies in die tijd werden genoemd, terwijl toch over dezelfde onderwerpen als thans besluiten moesten worden genomen. Ik noem als voorbeelden ruimtelijke ordening, verkeer en grondzaken; ontwikkelingszaken en bedrijven -- ik heb mij afgevraagd of het ging om ontwikkelingssamenwerking of op gang brengen van economische ontwikkelingen --; economische aangelegenheden; financiën; personeelszaken en milieu. Je hebt dat gedaan tot 1990 en dat zou al een heel bewonderenswaardige periode zijn geweest. Ik maak het raadswerk pas vijf jaar mee en ik kan mij voorstellen dat mensen na twee perioden constateren dat het genoeg is geweest. Jij had het op dat moment al vier perioden gedaan, vervolgens heb je vier jaar rust genomen, wellicht bij wijze van sabbathical om je te bezinnen. Toen kwam het land in rep en roer door de AOW-discussie, sommigen van ons hebben dat in de nasleep ervan pijnlijk ervaren, en het AOV stond op, zowel hier als in den lande. In Eindhoven maakte het furore, niet alleen omdat hier de bakermat lag, maar ook omdat jij met je ervaring als raadslid lijsttrekker werd. Je was een ervaren lijsttrekker voor een nieuwe partij en dat leverde een behoorlijke fractie met vijf zetels op. Dat bezorgde je werk in nieuwe commissies met nieuwe taken: bestuurlijke aangelegenheden, openbare orde en veiligheid, later kwamen volkshuisvesting, cultuur en de begrotingscommissie erbij, daarna de rekeningcommissie. Vanaf 1999 droeg de partij een andere naam, maar mensen met hetzelfde enthousiasme bleven het werk doen. Je nam je aandeel in allerlei nieuwe ontwikkelingen, bijvoorbeeld in de stadsdeelcommissie Stratum en als tweede waarnemend voorzitter van het
414
A
Verslagnummer 4
presidium. Binnen het dualisme luisterde je eerst om te horen wat er zou gaan gebeuren, vervolgens sprak je in het begin heel rustig, maar luider en sneller naarmate het spannender werd. Je had het dan over het "dwaalsysteem" en ik heb mij wel eens afgevraagd wat mensen op de tribune daarvan moesten denken. Wij begrepen wat je bedoelde, toch heb ik de indruk dat het soms tot misverstanden leidde. Ik ben, in vergelijking met jou, een jong raadslid en het is mij opgevallen dat je geen boekenmens bent. Je spreekt niet uit nota's, maar uit levenservaring en op grond van de kennis die je opdoet uit gesprekken met mensen in de stad. Dat is een sterk punt. Je kunt goed luisteren en de essentie uit het gehoorde oppikken. Het sierde je dat je er niet op uit was om zelf te scoren, als de zaken goed waren geregeld, was je tevreden. Je was in de raad begaan met de senioren, daarom heb je ook voor deze partij gekozen en heb je je jarenlang als fractievoorzitter ingezet; daarnaast was je in het bijzonder begaan met de jeugd. Je liet dat steeds blijken als je daarvoor de gelegenheid had. Ik begrijp dat ook, je bent een echte pater familias. Wij hebben heel wat verhalen gehoord over je kinderen en kleinkinderen. Het is heel plezierig dat je dierbaren vanmiddag hier aanwezig zijn om je, samen met ons, uit te leiden. Heel bijzonder is ook de aanwezigheid van de gasten uit Gedaref, want de wijze waarop je je rol als ambassadeur van onze stedenband hebt ingevuld, was heel bijzonder. Wij hebben dat al opgemerkt toen je 70 werd en je een prachtig feest gaf. Je vroeg geen cadeau voor jezelf, maar een bijdrage voor het schooltje in Gedaref. In de krant is terecht opgemerkt dat je voor de kinderen in Gedaref je hart op de goede plaats hebt. Deze kinderen zijn heel wat minder goed bedeeld met aardse goederen. Je hebt daar oog voor en het is heel bijzonder dat men daar de school naar jouw lieve vrouw heeft vernoemd. Het tekent dat je daarvoor zelf initiatieven hebt genomen. Nu krijg je een echt Eindhovens cadeau. Wij weten dat je naar Helmond gaat, waar je een weide kunt hebben voor je paarden. Goede Eindhovenaren zijn je al voorgegaan, onder wie Van Elk, en daardoor is de verstandhouding tussen Helmond en Eindhoven flink verbeterd. Je kunt als rasechte Eindhovenaar in Helmond, als je daar je derde of vierde periode doormaakt, een goede ambassadeur zijn. Daarom krijg je een cadeau dat herinnert aan de tijd waarin je je in Eindhoven hebt ingezet. Ik ben ervan overtuigd dat de leden van de raad het met mij eens zijn als ik constateer dat je een fijne collega was, die zich steeds loyaal voor de goede zaak heeft ingezet, dus voor de burgers van Eindhoven. Wij hopen dat je in Helmond gelukkig zult blijven en dat wij je af en toe nog eens terugzien in onze stad. Wij houden warme gevoelens aan een goed raadslid in de stad Eindhoven. (applaus). Vervolgens overhandigt mevrouw Joosten een geschenk. De Voorzitter: Ladies en gentlemen. I would like to invite Mohammed Tone from Gedaref to adress Theo.
415
A
Verslagnummer 4
Mr. Mohammed Tone: Dear brothers and sisters. It is a pleasure for us to be here, among this people, to wittness the farewell of one of the Gedaref citizens mr. Theo den Ouden. During our stay we passed through five emotional incidents and we are very impressed. One of them was yesterday. We were visiting the museum and one of the people asked were we came from. I answered "from Sudan" en he replied "From Gedaref?". We felt very proud that our town is so deeply rooted in the community. Later on in the park we met the same question en we felt us really a part of society. Although we don't understand Dutch, we were invited to the theater to attend a play. There were many exciting events, that's how you start to plant an understanding. These city is not only leading in technology. Mrs. Joosten said something about the many times Theo and his wife Elizabeth visited Gedaref. We remember those visits very wel. It is a spirit that hopefully may last forever. It must be hard for him to leave this council, but I expect you will see him many times in the public. We hope he will have a beautiful life in his new house, surrounded by his neigbours and friends. We are looking forward to meet you again in Gedaref, to show that we are, despite of the distance, one community. Although Theo is leaving this council, he invited us, when we visit Eindhoven, to his house. Thank you very much. (applaus). De Voorzitter: Thank you very much, Mohammed. Theo. Tussen de toespraken van mevrouw Joosten en Mohammed en jouw laatste inbreng, wil ik ook nog een en ander zeggen. Ik doe dat eerst, omdat ik nog wel iets van je verwacht nu je hier voor het laatst de gelegenheid krijgt om het woord te voeren. Overigens wil ik eerst je aanhang nog welkom heten, menige voetbalclub zou gelukkig zijn met zo'n gevulde tribune. Er zijn allerlei spreekwoorden, een ervan is "schoenmaker, houd je bij je leest". Aardig is dat jij dat niet deed en dat ons dat heel goed is bevallen. Je was een schoenmaker die echt een tweede loopbaan aan zijn eerste toevoegde. Toen ik je officiële papieren doorkeek, kwam ik je voornamen tegen. Ik meende dat Theo van Theodorus kwam, maar het bleek anders te zijn, de afkorting komt van Mattheus. Dan volgen Pierre, Martinus en Gordianus en vooral die laatste vind ik erg mooi. Je moet me ooit nog eens uitleggen hoe je daaraan bent gekomen. Ik heb een flink aantal boeken gelezen van een Gordianus die in Rome advocaat en detective was -- hoewel dat woord toen nog niet bestond -- en sinds ik weet dat Gordianus een van je voornamen is, kan ik niet nalaten te denken aan Theo den Ouden in een wit gewaad op weg naar het forum om iemand te verdedigen. Gordianus sprak ontzettend snel en zeer overtuigend. Je had je gasten uit Gedaref kunnen verwachten in witte gewaden, je had ook zelf zo'n gewaad kunnen aantrekken, maar wat je ook aantrekt, ik zal nooit iets anders voor ogen hebben dan een wit gewaad, blote benen en sandalen en een slip van je toga over je arm. Deze 72-jarige jonge man gaat ons verlaten. Dynamisch is hij nog steeds, zoals iedereen hier weet. Ik hoop dat je infiltrerend in Helmond nog een belangrijke rol
416
A
Verslagnummer 4
kunt spelen bij de verovering, van onderuit, van onze nabuurgemeente. Als het bovenlangs niet kan, dan maar onderlangs! Het zou goed zijn als je de mensen daar nog meer Eindhovenminded zoudt maken, als iemand het kan, ben jij het. Wim van Elk heeft het geprobeerd en dat is half gelukt, zorg jij nu voor de andere helft. Ik heb vanzelfsprekend je carrière bekeken. Je kwam in 1974 in de raad, dat was een heel goede lichting. Kijken wij terug naar die tijd, dan zien wij opmerkelijke verschillen en eveneens opmerkelijke overeenkomsten. Een opmerkelijk verschil is het feit dat toen de stadsvernieuwing nog moest beginnen. Nederland begon de stadsvernieuwing uit te vinden, het heeft een jaar of vier geduurd voor de meeste steden ermee op gang waren. Wij hadden ook geen inspraak, ook dat is vanaf 1974 ontstaan en in zes of zeven jaar in wetten vastgelegd. Nu zijn er partijen die vragen of het nu niet eindelijk eens kan ophouden. Er was geen drugsbeleid, er waren wel mensen met een drugsverslaving, maar dat waren er niet erg veel en ze werden ook niet echt als een probleem voor anderen ervaren, maar voornamelijk als probleem voor zichzelf. Het milieu bestond niet, er waren vrijwel geen milieuwetten; er waren alleen enkele wetten die toezagen op fatsoenlijke arbeidsomstandigheden. Er was geen beleid voor allochtonen, het woord "allochtoon" bestond nog niet, wij spraken over gastarbeiders. Ook stedenbanden bestonden niet, lokale overheden mochten niets doen aan buitenlandse politiek. Daarover is in veel gemeenteraden langdurig gesproken. Er is dus veel veranderd. Ook zijn veel dingen hetzelfde gebleven. De stimulerende activiteiten om de stad leefbaarder te maken, waren net achter de rug, activiteiten zoals de bezetting van het Van Abbemuseum lagen voor jouw komst. Dat geldt ook voor de Rode Jeugd. Misschien is de Rode jeugd voor jou reden geweest om aan de andere kant politiek actief te worden. Toen je eenmaal in de raad zat in 1974 werd PSV kampioen, dat is een continu gegeven. Het jaar daarop won PSV de Europacup 2. De politiek was behoorlijk gepolariseerd, links was fatsoenlijk links en rechts was fatsoenlijk rechts. Dat hebben wij nu een tijdlang gemist, misschien komt het weer terug. Aan de linkse kant werd gesproken over een grote progressieve volkspartij, het paarse gedoe was anders toen jij de raad binnenkwam. Ik vind dat onder paars heel wat is gepresteerd, soms heb ik het gevoel dat ik als enige die mening ben toegedaan. In 1974 lag dat in elk geval anders. Er was in die tijd een Agglomeratie Eindhoven met, evenals Rijnmond, een aparte wet. Het is dan ook logisch dat dit de twee eerste en laatste gebieden waren waarin over een stadsprovincie werd nagedacht. Je bent lid geweest van de Agglomeratieraad, als enige gedurende de hele periode. Als iemand weet hoe het met samenwerking goed en fout kan gaan, ben jij het. Je zult in de periode waarin wij hier met van alles bezig waren nog wel eens aan die tijd hebben teruggedacht. In 1974 was er een actie Behoud EVV, dat is hier ook een constante. Er was een nieuwe directeur voor het Van Abbemuseum in aantocht, dat is kennelijk ook cyclisch. Toen kwam Rudi Fuchs. Er was een nieuw onderkomen van Thèta, dat is nu weer aan de orde. Er was net als nu, een actieve stickerkoning die almaar promootte dat wij de oudste stad waren. Hij heeft zijn 25-jarig jubileum gehad en wij zijn
417
A
Verslagnummer 4
vergeten dat te vieren. Er was -- dat is van belang voor wethouder Claassen -- een bezetting van het Stadhuisplein door woonwagenbewoners. Er zijn dus herkenbare punten. Er is in de afgelopen periode echt wel wat veranderd, dat weet je zelf ook. Je meldde in de krant met trots dat je de jongste gediplomeerde schoenhersteller in Nederland was; toen je 19 was, had je een eigen zaak, zij het nog niet in Eindhoven. Je hebt kennelijk succesvol gewerkt, want na een jaar of tien begon iedereen je te vragen voor organisaties: wil je meewerken? Weet je nog waar je allemaal in hebt gezeten? Noem er eens vijf? Wij hebben allemaal een nieuwsblad van het Algemeen Ouderenverbond gekregen. Daarin staat allerlei behartigenswaardig dat ik niet allemaal zal herhalen. Wel wijs ik erop dat je binnen de VVD veel hebt gedaan, maar dat je eigenlijk geen echte VVD-er was. Twee mensen in de zaal kunnen dat goed beoordelen, omdat zij er beiden binnen en buiten hebben gestaan. Ik vond het wel een duidelijk statement, als ik kijk naar wat toen de standaardlijn van de VVD was, moet ik vaststellen dat je daaraan van geen kanten beantwoordde. Toch heb je je er redelijk thuisgevoeld, gezien het feit dat je er een behoorlijke tijd in bent gebleven. Ik zal niet veel over de gerealiseerde zaken zeggen, in het artikel van Jet Nijpels is te zien wat daarvan is blijven hangen en dat is niet gering. Daarna ben je bij het OAE terechtgekomen, dat heb ik persoonlijk van meer nabij meegemaakt. Het OAE kwam in 1994 hier als een raket binnen met een fractie van vijf personen. Alle landelijk bladen kwamen met de vraag of dit een landelijke trend was en of dit blijvende veranderingen teweeg zou brengen. Ik heb toen duidelijk gemaakt dat ik dat niet helemaal kon inschatten. Wij hebben bemerkt, zowel toen als nu, dat het niet erg eenvoudig is een vaste plaats in het politieke scala te veroveren, maar de eerste en de laatste vertegenwoordigers van het Ouderenappel zitten wel in Eindhoven. Dat betekent dat deze beweging hier op een heel bijzondere wijze is verankerd. Als ik de namen naloop van mensen die in de fractie hebben gefunctioneerd, wordt duidelijk dat je op een heel bijzondere manier je best hebt gedaan om de fractie goed te laten functioneren. Gelukkig zijn enkele oud-leden van je fractie in de zaal aanwezig. Wij hebben ook te maken gehad met het overlijden van de heren Van Leeuwen en Batenburg, ik heb gezien wat je daar thuis deed. Daaruit mag de conclusie worden getrokken dat je steeds hebt geprobeerd de club op een goede manier te begeleiden, niet alleen in het raadswerk, maar ook daarbuiten. Ik heb de indruk dat jouw betekenis voor die partij groot is geweest, maar dat zullen de betrokkenen zelf wel aan je melden. Over de politiek zal ik niet veel zeggen, omdat anderen er al meer over hebben gezegd. Wel stel ik vast dat je in de raad een bijzondere rol had. Weinig gemeenteraden hebben een waarnemend en een waarnemend waarnemend voorzitter, deze laatste vooral voor prettige en minder prettige bijeenkomsten, waarbij representatie van de raad van groot belang is. Je hebt die functie gekregen, volgens mij is zij eenmalig. Ik kan mij niet voorstellen dat zij na jouw afscheid wordt herhaald, in elk geval zal niemand de manier, waarop jij deze functie hebt vervuld,
418
A
Verslagnummer 4
kunnen herhalen. Er zat veel humor in. Soms ging het volgens sommigen in de richting van cabaret en dat is in lange vergaderingen alles behalve onplezierig. Ik hoorde soms, als de raad van een andere gemeente hier op bezoek was, sommigen, bij allerlei uitspraken zeggen: dat kan wel wezen, maar wij hebben Den Ouden. Opvallend was het grote hart waarmee je hier opereerde, zowel in Eindhoven als, zoals is te lezen in het stuk van Kerkwijk, in Gedaref. Ook daar liet je je raken, Kerkwijk merkte op dat de man in zijn pink meer sociaal gevoel heeft dan anderen in hun hele lijf. Dat sierde je, de dingen die je hier zei, wilde je ook privé werkelijkheid laten worden. Dat is niet van iedere politicus te zeggen. De manier waarop je je grote feest hebt georganiseerd en vervolgens de zaak in Gedaref hebt opgezet, dwingt bewondering af. Daar is het tien maal zo veel waard als hier. Je politieke rol hier was een heel bijzondere. Ik heb je altijd een intuïtieve politicus gevonden, niet iemand die veel stukken las of uitgebreide studies maakte ter onderbouwing van zijn standpunten. Buitengewoon intuïtief en heel snel beslissend kwam je tot resultaat, maar je kwam ook, na het aanhoren van discussies in de raad, tot bijstelling van je mening. Dat kunnen velen niet, zij verklaren eenvoudig wat in de fractie is besloten en brengen vervolgens hun stem uit. Echt luisteren en dan een mening bijstellen, doet niet iedereen. Jij deed dat en je bijdragen hier waren ook altijd heel kleurrijk. Soms moest ik, om de microfoons te beschermen, je het woord ontnemen. Zij werden of door je capaciteit overbelast of opgegeten. Namens de Eindhovense raad en gemeenschap moet ik je zeer bedanken. Dat kan op verschillende manieren. Je verdiensten zijn onder de aandacht van Hare Majesteit gekomen en dat leidt ertoe dat je een Koninklijke onderscheiding krijgt. (applaus). Vervolgens wordt de heer Den Ouden door zijn jongste dochter de onderscheiding opgespeld. De heer Den Ouden: Mijnheer de voorzitter. Alle woorden die zijn gesproken, zullen zeker een kern van waarheid bevatten, maar wel moet worden bedacht dat tegen iemand, die weggaat, altijd heel vriendelijk wordt gedaan. Dikwijls wordt de werkelijkheid dan iets te rooskleurig voorgesteld. Wel moet ik erkennen dat ik steeds erg mijn best heb gedaan, maar dat is dikwijls niet genoeg. Nu sta ik hier, ik ben geen man van papieren, want wie een boom wil planten, heeft geen nota, maar alleen een schop nodig. Door een nota gaat geen boom de grond in. Je moet uit je hart spreken en weten wat er leeft, dan kun je een eind komen. First I want to thank my friends from Gedaref for the friendly words. I am sorry that my English is not goed enough to tell you a story. Ik kan natuurlijk ingaan op de manier waarop je moet functioneren. Je moet functioneren vanuit je hart, de mensen aankijken, nagaan wat er te doen staat en daarvoor staan. Er is op gewezen dat ik geen VVD-er ben, eerlijk gezegd weet ik niet wat ik ben, maar ik ben wel iemand die aan de andere kant van de poort gaat staan, die gaat kijken op de werkvloer. Of ik een VVD-er ben weet ik niet, ik heb een net pak aan, pas gekocht, het was bepaald niet goedkoop. Als ik op de werkvloer kwam,
419
A
Verslagnummer 4
kwam ik daarna vaak pas binnen als anderen al met een glas in de hand zaten, dan had ik wel gezien wat er leefde. In dat opzicht was ik misschien geen VVD-er, Jet weet dat. In het Haagse circuit kwam ik niet en ook maar zelden in het Bossche. Voor mij was het in Eindhoven te doen, hier lag mijn basis. Ik ben niet verder gegaan dan Eindhoven en de agglomeratie. Als het provinciehuis of de Tweede Kamer hier zouden staan, op de hoek van de Sliffertsestraat en de Heerbaan, was ik er waarschijnlijk wel heengegaan. Ik kan niet in Den Haag functioneren, daarvoor ben ik te veel Brabander. Als ik er ben geweest, gaat mijn hart sneller kloppen als ik weer naar huis rijd. Dat kan provinciaals zijn, mensen kunnen er iets tegen hebben en ik kan ook elders vertellen wat ik te zeggen heb, maar hier functioneer ik beter. Natuurlijk heb ik veel niet goed gedaan, ik had veel meer kunnen en moeten doen. Als het niet is gebeurd, was ik eenvoudig niet bij machte het te doen of ontbraken mij de tijd of de middelen. Ik kan natuurlijk ingaan op veel zaken die de afgelopen jaren hebben gespeeld. Ik heb deelgenomen in de agglomeratie, ik ben voor samenwerking en daarom verdriet het mij met de burgemeester dat wij niet tot stand hebben kunnen brengen wat ons het beste leek. Eindhoven vraag om meer support, de stad moet evenwichtiger worden. Eindhoven heeft nog veel nodig en ik zal dat in Helmond uitdragen, niet op het niveau van de raad of erboven, maar gewoon bij de bevolking. Bij haar moet ik zijn, want zij vormt mijn basis. Ik zal proberen te brengen wat nodig is, ik kan heel veel vertellen. In het stuk van het OAE hebben drie gastschrijver weergegeven hoe ik eigenlijk ben. Daarop behoef ik nu niet meer in te gaan. Renee heeft gelijk als hij schrijft dat wij politiek verschillend kunnen denken, wij waren het inderdaad niet altijd met elkaar eens. Als wij in Gedaref waren of de vrienden uit Gedaref waren bij mij thuis, waren wij allemaal blij omdat wij iets konden doen. Dat is eenvoudig een stijl die ik heb te danken aan mijn opvoeding op de Sliffert, ook aan mijn kinderen en kleinkinderen die hier allemaal zitten. Ik doe er veel voor, maar zij doen veel meer terug. Ik heb dertien kleinkinderen, twaalf en een aangenomen en ik ben zeer trots op hen. Zij zijn graag bij mij en ik heb zo ook graag. Men zegt wel eens dat een winnaar alleen kan bestaan door verliezers, maar een winnaar kan alleen bestaan als hij steun heeft. Een mens alleen is niets, hij kan alleen in coöperatie iets bereiken. Dat wil ik ook de raad meegeven. In het stuk schrijft Jet dat ik steeds de zwakke en sterke kanten van ambtenaren wist te ontdekken en daarvan gebruik kon maken. Dat is juist, maar ik heb er nooit misbruik van gemaakt. Ik wil de leden van de raad voorhouden dat zij niet altijd op hun strepen moeten blijven staan. Bijsturen moet mogelijk zijn. In het duale stelsel hebben wij daarvoor nog beter de gelegenheid, hoewel het nog steeds wennen is aan een college dat apart functioneert en geen onderdeel meer is van de raad. Ik wil de raad aanbevelen het samen te doen, morgen zal hij bij de behandeling van de Voorjaarsnota en de bezuinigingen die dan aan de orde komen, bemerken dat de stad daarom vraagt. Er moet veel worden gedaan, er bestaan veel noden. Ik heb steeds geprobeerd naar best vermogen daaraan mee te werken. Dat kun je alleen als je steun hebt en steun heb ik heel veel ondervonden.
420
A
Verslagnummer 4
Ik heb veel vrienden gemaakt, ook onder de ambtenaren. Een lid van de raad heeft, zoals Cor terecht schreef, de ambtenaren nodig en dat geldt zeker voor het secretariaat, dus de griffie. Zij maken ons functioneren mogelijk en daarmee ben ik blij. De ambtenaren helpen ons graag als wij hen vriendelijk en open benaderen. Daarom wil ik hen bedanken voor de samenwerking en medewerking in de afgelopen jaren. (applaus). Ik heb hen nooit als vierde macht aangeduid. Zo'n macht ontstaat alleen als wij dat toelaten, dat is hier niet gebeurd doordat wij met onze ambtenaren in gesprek waren. Ook de dames van de facilitaire dienst moet ik apart bedanken, ik weet niet hoeveel kopjes koffie ik heb gedronken. Wij trekken meestal niet al te veel publiek. In verband daarmee wil ik ingaan op de rol en de herkenbaarheid van de raad in de stad. Te veel mensen weten onvoldoende wat wij doen. Wij hebben wijkdagen gehouden, wij zijn de wijken ingegaan en wij hebben allerlei geprobeerd om er meer grip op te krijgen, maar het is helaas niet gelukt, gezien de opkomst bij de verkiezingen. Wij zullen samen moeten blijven werken aan een grotere herkenbaarheid. Wij zullen daarbij moeten zorgen voor betere communicatie en samenwerking. Nu zitten vooral mijn supporters op de tribune, ik krijg haar wel vol, maar ook onder normale omstandigheden zou zij vol moeten zitten. Misschien kunt u ooit een methode vinden waarin publiek kan meepraten. Ik zou de burgers willen oproepen meer naar de raad en de raadsleden te komen en de raadsleden willen vragen meer naar de burgers te gaan om te luisteren en te communiceren. Ik ben blij dat een aantal oud-leden van de raad aanwezig is. Ik heb hier 29 jaar, met een onderbreking van vier jaar, gefunctioneerd. In die tijd heb ik veel mensen zien komen en gaan. Je verliest meer zaken dan je er wint, ik heb heel wat mensen gefrustreerd zien afgaan, maar als je hard werkt, moet het lukken. I've been with pleasure two times in Gedaref, were I met many people. Some months ago I was with de Nomads in this country. I was absent at the conference, for me it was too difficult, but Renee did it very good. With the Nomads I saw many problems, I hope that in de future their friends can do more than nowadays. I like to thank the people of Gedaref for the friendliness, Mohammed, you and your people were always very nice. I liked to be in Gedaref and I hope, when you visit Holland, to greet you in my new home. Your always welcome. Helmond is nice en close to Eindhoven, even more then many people think. Ik bedank ook Hare majesteit de Koningin die het heeft behaagd mij een onderscheiding toe te kennen. Ik heb ooit eens gezegd dat ik het verdien, heel veel mensen in het vrijwilligerswerk doen ontzettend veel om de maatschappij goed te laten functioneren. Gelukkig worden tegenwoordig daar ook mensen onderscheiden, vroeger kregen alleen de bobo's de onderscheidingen. Toch weet ik niet of ik recht heb op zo'n onderscheiding, maar als ik er recht op heb, is het omdat ik heb geprobeerd ook voor die mensen een klimaat te scheppen waarin zij kunnen functioneren. Heel veel mensen verdienen onderscheidingen, ik heb haar nu gekregen en ik zal er altijd aan denken dat ik haar mede dank zij hen heb
421
A
Verslagnummer 4
gekregen en dank zij de mensen die het werk doen waardoor wij kunnen functioneren. Ik wil iedereen bedanken voor het geduld dat men met mij heeft moeten hebben als ik lang aan het woord was of microfoons in het ongerede bracht. Ik dank ook mijn kinderen en kleinkinderen voor hun steun, in Ellen dank ik al mijn vriendinnen. Ook zij maakten mijn functioneren mogelijk. Ik zal nog vaak komen kijken en luisteren, maar ik zal mij nergens meer mee bemoeien. Dezer dagen werd mij door een journalist gevraagd of het Ouderenappel zonder mij verder kan. Ik ben ervan overtuigd dat het prima zal gaan. Het klimaat is ervoor, ik heb er mijn best voor gedaan en Andre kan dat prima overnemen. Er is een goede steunfractie, er staat een organisatie. Ik zal haar niet voor de voeten lopen, maar als het nodig is, zal ik er zijn. Hartelijk bedankt. (applaus). De Voorzitter: Wij zullen nu pauzeren en in deze pauze is een receptie voorzien. Ik schors de vergadering. Pauze. De Voorzitter: Ik heropen de vergadering. VI.A.
Onderzoek van de geloofsbrieven van het benoemd verklaarde lid van de raad de heer A.F.W. Houben en eventuele beslissing van de geschillen welke aangaande die geloofsbrieven of de verkiezing zelve mochten rijzen.
Mevrouw van den Biggelaar: De commissie tot onderzoek van de geloofsbrieven en bijbehorende stukken, ingezonden door de heer de heer A.F.W. Houben, heeft de geloofsbrieven onderzocht en in orde bevonden. Zij adviseert mitsdien de heer A.F.W Houben toe te laten als lid van de raad. De Voorzitter: Ik stel voor overeenkomstig het advies van de commissie te besluiten. Aldus wordt besloten. IV.B.
Installatie van het lid van de gemeenteraad de heer A.F.W. Houben.
Na ter vergadering te zijn binnengeleid legt de heer Houben in handen van de voorzitter de bij de wet vereiste eed af. De Voorzitter: Ik wens u van harte geluk met uw terugkeer in onze raad. Ik schors de vergadering. Schorsing. De Voorzitter: Ik heropen de vergadering.
422
A VI.1.
Verslagnummer 4
Voorstel tot het benoemen van een lid in de raadscommissie Sociale Pijler. (voorstel 03.R002.012).
Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming wordt overeenkomstig het voorstel besloten. Zie besluit nr. 5. VI.2
Voorstel tot het benoemen van een lid van de stadsdeelcommissie Strijp. (voorstel 03.R002.013).
Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming wordt overeenkomstig het voorstel besloten. Zie besluit nr. 6. Voortzetting van de behandeling van VIII.2. Advies over het bezwaar van de Fietsersbond tegen het besluit van 7 oktober 2002 tot het onttrekken aan het openbaar verkeer van De Wielen vanaf de J.F. Kennedylaan tot en met de brug over de Dommel. (voorstel 03.R141.004). Het amendement, ingediend door de heer Vleeshouwers, wordt bij handopsteken verworpen. De motie, ingediend door de heer Van Iersel, wordt bij handopsteken verworpen. Mevrouw Van den Biggelaar: Ik verzoek u aan te tekenen dat ik bij de drie besluiten in verband met dit advies mij van stemming heb onthouden. Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming wordt overeenkomstig het voorstel besloten, onder aantekening dat de heer Vleeshouwers geacht wenst te worden tegen te hebben gestemd. Zie besluit nr. 7. VII.2. Voorstel inzake de noden en wensen van de culturele instellingen in Eindhoven. Uitvoering van motie nr. 32, d.d. 31 oktober 2002). (03.R421.001). De Voorzitter: De besluitvorming over moties en amendementen zal morgen plaatsvinden bij de behandeling van de Voorjaarsnota. Beleidsmatige overwegingen in verband hiermee kunnen volop aan de orde komen. De heer Kerkwijk: Mag ik hieruit begrijpen dat voorstellen die geld kosten morgen worden afgehandeld en dat de overige vanavond zullen worden afgedaan?
423
A
Verslagnummer 4
De Voorzitter: U mag dat begrijpen, maar ik ga ervan uit dat tenminste alles wat geld kost moet passen binnen de Voorjaarsnota. Moties met betrekking tot het beleid kunnen eventueel vanavond worden afgedaan, maar het is ook denkbaar dat ik ze naar de vergadering van morgen verwijs. De Voorzitter: De raad was fel gericht op het beginnen met de sloop van Dynamo. Wij hebben restanten ervan op uw tafels gelegd, zodat u een hard bewijs hebt voor het feit dat de sloop plaatsvindt. De heer Van den Biggelaar: Wij vatten dat op als de steen der wijzen voor het herstel van het vertrouwen. De heer Gerard: Mijnheer de voorzitter. Het was een steen des aanstoots. Ik wil inbreken op de normale gang van zaken en u iets kleins aanreiken, waarbij een verhaaltje hoort. U kent onze bibliotheekactie. Ik heb nog 81 kaarten van de islamitische school. De kaarten zouden als ingekomen stukken moeten worden geboekstaafd, in de wandelgangen is mij verteld dat, inclusief dit pakje, 5730 kaarten zijn binnengekomen. Het komt mij voor dat dit aantal het belang waarover wij het hebben voldoende illustreert. Vervolgens biedt de heer Gerard de kaarten aan de voorzitter aan.
De heer Gerard: Het is raar om het woord te moeten voeren in een bespreking, terwijl je eigenlijk wilt dat zij niet plaatsvindt. Wat nu aan de orde is, hoort gewoon thuis in de Voorjaarsnota. Dat is tot nu toe met reden steeds gezegd, de problematiek is in hoofdzaak van financiële aard en hoort dus niet uit de Voorjaarsnota te worden gehaald. Dit onderwerp dient bij de Voorjaarsnota te worden behandeld, dat is vooraf ook steeds gezegd. Op grond van dat gegeven heeft de SP enige actie in de week gezet, daarbij enthousiast gesteund door een aantal culturele instellingen. Dat zal morgenavond gebeuren. Dit onderwerp zou eigenlijk niet vanavond moeten worden behandeld omdat het eigenlijk om geld gaat. Het heeft weinig zin, het is ook slecht mogelijk, de hamvraag hoe wij een en ander betalen, voortdurend vooruit te schuiven. De SP heeft de koe bij de horens willen vatten. Anderen spreken met overslaande stem over keiharde besluiten die moeten worden genomen en harde keuzen die moeten worden gemaakt. Wij hebben keuzen gemaakt en een net dekkingsplan met daarin voorstellen voor een aantal culturele voorzieningen. U zult morgen zien welke het zijn, ik wil ze nu kort noemen: een structurele voorziening voor de openbare bibliotheek van € 1,24 miljoen, structurele voorzieningen voor Plaza Futura en het prehistorisch dorp van € 90.000,-- en € 150.000,-- en een renteloze lening van € 620.000,-- voor het SKE, af te betalen in achttien jaar. Dat betekent dat de rentelasten moeten worden gecompenseerd door een bezuiniging op de begunstigde instelling.
424
A
Verslagnummer 4
Uitschuiven is overbodig, omdat van instellingen als de bibliotheek en het Centrum voor de Kunsten de financiële kenmerken tot in detail bekend zijn. Het is niet nodig te doen wat hier staat. Van de overblijvende instellingen is globaal redelijk bekend hoe zij ervoor staan. Het verbaast mij overigens dat, nu wij over culturele instellingen spreken, het Van Abbemuseum niet is genoemd. In tegenstelling tot andere is dit een gemeentelijke dienst, maar in het geheel is het een belangrijke culturele instelling. Wat er verder nog buiten de twaalf instellingen valt, is financieel gezien peanuts: met wat amateurkunst en Mu Art hebben wij het grotendeels gehad. Ook daarvan valt nauwelijks zinvolle extra informatie te verwachten. Dit voorstel heeft alleen nut als wij bij voorbaat van plan zijn geen extra geld in de cultuur te steken. Dan kunnen wij morgen vrijuit praten over wat overblijft. Wie, zoals de SP, van plan is er wel geld in te steken, zit morgen met een probleem. Wij laten ons niet vangen en wij zullen morgen met structurele voorstellen komen, ook al vindt een meerderheid van de raad dat dat pas in juli mag. Voor een aantal instellingen zal de gestelde termijn moeilijk haalbaar zijn. Wij hebben al paniekerige informatieaanvragen op de instellingen zien neerdalen. Uitstel levert nieuwe problemen op, zoals is te zien uit recente berichten in de pers over het historisch openluchtmuseum. Er is niets op tegen verder te studeren en nu al enkele maatregelen te nemen. Wat wij ook doen, vast staat dat een aantal problemen onopgelost zal blijven. Al met al leidt dat ons tot de conclusie dat dit een overbodig voorstel is. Wij willen best kennisnemen van het overzicht van de stand van zaken, wij willen u best machtigen € 0,5 miljoen incidenteel in te zetten voor acute noodgevallen, hoewel dat in ons voorstel strikt genomen niet nodig lijkt. Het gestudeer dat in de onderdelen 2a t/m 2d wordt voorgesteld, lijkt ons meer gericht op het verkrijgen van tijdwinst dan op het verwerven van kennis. Wij zien graag tijdwinst, want als wij nu duidelijke uitspraken doen, kunnen zij nog voor de vakantie worden geëffectueerd, terwijl uitspraken, die na de vakantie worden gedaan, pas aan het einde van het jaar worden geëffectueerd. Het tijdverlies is aanzienlijk en dat vinden wij niet te dragen. Daarom geven wij er de voorkeur aan dit voorstel niet te bespreken. Wij zullen pro forma tegen het voorstel stemmen, want het is de vraag waarvoor wij het precies doen. Toch doen wij het omdat punt 2 het belangrijkste punt uit het voorstel is. Morgen spreken wij verder over de cultuur in Eindhoven. De heer Kerkwijk: Stel dat u de € 500.000,-- aan bezuinigingen accepteert, weet u welke keuzen u dan maakt? De heer Gerard: De vraag is irreëel. Ik heb gepuzzeld om allerlei extra inkomsten te vinden met het plan van het college als maatstaf op basis voor vergelijking. Ik kom op € 2,5 miljoen structureel en enkele miljoenen incidenteel. De bezuiniging van € 0,5 miljoen die het college in juli wil doorvoeren, behoeft pas in 2005 te worden aangebracht. Ik voel mij dan ook niet geroepen een college, dat er heel anders over denkt dan ik, voor 2004 te assisteren. Wij hebben al bij de algemene
425
A
Verslagnummer 4
beschouwingen bezuinigingsvoorstellen gedaan, namelijk € 300.000,-- op externe ICT en € 260.000,-- op stadscommunicatie en -promotie. Wij willen ze best nogmaals opvoeren als een soort algemene achtergrondbezuiniging, maar nu hebben wij ze niet opgenomen. De vraag is dus niet van toepassing. Waarom zou ik van uw veronderstelling uitgaan? De heer Kerkwijk: Dat hoeft natuurlijk niet, maar het ging mij erom dat u hierdoor wellicht kunt begrijpen dat voor degenen, die deze keuze wel willen maken en daarvoor alle gegevens nodig hebben, tijd heel relevant kan zijn. De heer Gerard: Als de maan van groene kaas is, lopen alle mieren te hoop. De heer Kerkwijk: Dat "als" is een beetje flauw, u kunt deze vraag best beantwoorden. De heer Gerard: Het is een stukje formele logica uit mijn opleiding van lang geleden. Als de premisse van een vraag niet juist is, is het antwoord zinloos. U kunt de SP niet verwijten dat zij geen concrete keuzen maakt. Daarin zit het politieke uitgangspunt, dat door uw partij wordt gedeeld, zij het niet hardop, dat wij in een tijd als deze ernaar moeten streven een klein stukje individuele rijkdom bij de upper ten af te romen voor collectieve voorzieningen. Mevrouw Van den Biggelaar: Mijnheer de voorzitter. In de commissie is ruimschoots gelegenheid geweest voor het uitwisselen van argumenten. Nu wil ik volstaan met een aantal constateringen. In de aanhef van het voorstel is vermeld dat het gaat om de uitvoering van motie nr. 32. Ik constateer dat met dit voorstel de motie niet is uitgevoerd. Dat geldt met name punt 4 waarin het college is gevraagd op basis van een te maken overzicht voor de Voorjaarsnota 2004 een voorstel te doen voor een bezuinigingsopdracht in de cultuursector. De heer Gerard wees er al op dat wij steeds in de veronderstelling hebben verkeerd dat wij nu de keuzen zouden maken. Op 26 februari, toen wij in de commissie spraken over de openbare bibliotheek, bleek in de eerste termijn van de wethouder dat het college die mening deelde. De integrale afweging voor de cultuursector zou plaatsvinden binnen het kader van de Voorjaarsnota. Ook zou de Voorjaarsnota het nulmoment moeten zijn voor de invoering van het nieuwe subsidiestelsel. In tweede termijn liet de wethouder weten dat het plan van aanpak voor de bibliotheek viel onder gezond maken van de instelling: "Wij zullen dan ook bij de Voorjaarsnota met een aantal suggesties kunnen komen". Nog tijdens die commissievergadering lieten verschillende fracties weten dat zij de Voorjaarsnota als keuzemoment zagen, Groenlinks sloot aan bij de eerste termijn van het college. Gezegd werd onder meer: nu is het plan van aanpak voor de bibliotheek geagendeerd, maar financiële keuzen maken wij bij de Voorjaarsnota. Het CDA sloot zich daarbij aan: wij zijn en blijven van mening dat wij pas een evenwichtige
426
A
Verslagnummer 4
afweging kunnen maken als wij een integraal overzicht hebben en dat doen wij als wij de Voorjaarsnota hebben gezien. Wij constateren met spijt dat zowel het college als enkele fracties binnen een maand van hun koers zijn afgeweken, zonder deugdelijke inhoudelijke argumenten. De heer Kerkwijk: Volgens mij wilt u niet luisteren. In de commissie heb ik in verband met de bibliotheek aangegeven dat het waar was, maar toen hadden wij het rode boekje nog niet. Ook ik was op dat moment de mening toegedaan dat bij de Voorjaarsnota alle informatie op tafel zou liggen, aan de hand waarvan wij mogelijk een keuze zouden kunnen maken. U zegt nu dat u geen inhoudelijke onderbouwing hebt gehoord en dat ik binnen een maand ben gedraaid. Dat is niet het geval, omdat wij, toen wij hierover spraken, niet het materiaal hadden dat nodig is om de keuze te maken. Mevrouw Van den Biggelaar: Ik stel vast dat u afstand neemt van de motie die u bij de algemene beschouwingen hebt ingediend. Daarin vroeg u het college bij de Voorjaarsnota het materiaal voor te leggen. Daarop richt zich mijn betoog. Wij hebben het het college gevraagd en het heeft het nog niet gedaan. Als het college op 26 februari, in de tweede termijn van de discussie over de openbare bibliotheek, van mening was dat de informatie er bij de Voorjaarsnota niet zou zijn, had het voor de hand gelegen dat het ons dat toen had gemeld. Ook in die commissievergadering is dat niet gebeurd. Overigens siert het de heer Kerkwijk dat hij dat in de commissie heeft aangegeven en duidelijk maakte dat GroenLinks als coalitiepartij ook een andere rol heeft. De heer Kocak: Wij hebben indertijd aangegeven dat wij bij de Voorjaarsnota graag een integraal overzicht wilden krijgen en in staat wilden worden gesteld om een keuze te maken. De gegevens uit het rode boekje zijn van dien aard dat de vraag rijst, gezien de financiële problematiek in deze sector, of u in staat bent een keuze te maken. De heer Kielenstijn: Volgens mij heeft de PvdA al een keuze gemaakt. In de commissie heeft zij gezegd dat zij wil bezuinigen op het CKE. Ik begrijp het probleem van de PvdA, zij had de gegevens nu willen hebben, maar wij hebben ze nog niet. Zij vindt het van belang zo snel mogelijk te kiezen, maar ik begrijp niet waarom zij in de commissie al een keuze heeft gemaakt. Mevrouw van den Biggelaar: Het gaat niet om wat de PvdA wil. De stad, de mensen die gebruik maken van de instellingen en de mensen die er werken, moeten niet steeds te horen krijgen op welk moment de raad zal beslissen en dan steeds weer de mededeling krijgen dat de beslissing wordt uitgesteld. Zelfs in NRC-Handelsblad staan berichten over personele problemen bij het CKE, doordat het centrum de personeelskosten niet meer kan betalen. Daarom moeten wij niet steeds beslissingen
427
A
Verslagnummer 4
uitstellen. Als het college eraan had getrokken om koste wat kost de informatie op tafel te krijgen, had ik er vrede mee kunnen hebben, maar wij constateren dat het college te laat met de uitvoering van de motie is begonnen. Tot 31 januari is er niets gebeurd. De heer Kocak: De stelling dat er niets is gebeurd, is te voorbarig. Mevrouw van den Biggelaar: U weet blijkbaar meer dan ik, ik hoor graag van u wat er wel is gebeurd. In de laatste commissievergadering is medegedeeld dat werd gezocht naar een format. Van de instellingen heb ik gehoord dat zij in de tussentijd niet zijn benaderd met het verzoek informatie te leveren. De heer Kielenstijn: Wij hadden dat vier jaar geleden al moeten hebben. Gelukkig is nu toegezegd dat wij de informatie in juli zullen krijgen. Wij kunnen blijven zeuren, maar de PvdA heeft haar keuze al gemaakt. Laten wij nu zorgvuldig te werk gaan en tot juli wachten. Mevrouw Van den Biggelaar: De mensen in de stad en de culturele instellingen wachten al heel lang. De openbare bibliotheek heeft al vaak te horen gekregen wat zij moet leveren opdat de raad beslissingen kan nemen. Toch is er telkens weer uitstel. Daar heb ik groot bezwaar tegen. De mensen die van de instellingen gebruik maken en die er werken moeten onderhand duidelijkheid krijgen. Ineens is bij het college tijdsdruk ontstaan en moesten instellingen binnen een week reageren. Vervolgens ging er een maand overheen, werd iets toegestuurd en moesten de instellingen binnen een weekeinde reageren. Dat heeft geresulteerd in het rode boekje, dat volgens het college onder grote tijdsdruk tot stand is gekomen. Ik stel vast dat het die tijdsdruk zelf heeft veroorzaakt. In de tussentijd zijn van de instellingen veel berichten gekomen over de relativiteit van de gegevens in het rode boekje. Er is discussie over allerlei kengetallen en feiten. Wij betreuren dat bij de Voorjaarsnota ten aanzien van de culturele instellingen een negatieve insteek is gekozen. Er worden onterechte kwalificaties gebruikt. Voor de toekomst hebben wij een sfeer van vertrouwen en respect nodig, wij zullen elkaar nog hard nodig hebben. Wij betreuren dan ook dat het keuzemoment wordt uitgesteld tot 14 juli. Wel ben ik blij met de toezegging van het college dat tot dat moment geen instellingen zullen omvallen. Evenals in de laatste commissievergadering wil ik daarom wijzen op de actuele situatie bij Home. Ik ga ervan uit dat ook deze instelling niet voor het keuzemoment zal omvallen. Wethouder mevrouw Schreurs: Wat bedoelt u?
428
A
Verslagnummer 4
Mevrouw Van den Biggelaar: Het college heeft toegezegd dat tot het keuzemoment geen enkele instelling zal omvallen. Bij Home kan een acute situatie ontstaan die tot problemen kan leiden. Wethouder mevrouw Schreurs: Dat heb ik begrepen. Wat zal naar uw verwachting op het keuzemoment gebeuren? Mevrouw Van den Biggelaar: Ik heb begrepen dat wij dan de keuzen voor de culturele sector zullen maken. Wethouder mevrouw Schreurs: Wat betekent dat voor u? Mevrouw Van den Biggelaar: Ik ga ervan uit dat dan bepaald wordt waar bezuinigingen zullen worden doorgevoerd. Het college heeft aangeboden nog voor dat keuzemoment allerlei informatie aan te bieden. Ik vraag mij af wat dat aan de beschikbare informatie zal toevoegen. Er is op gewezen dat de instellingen ondernemingsplannen zullen moeten leveren, heel wat instellingen hebben zulke plannen al aangeleverd. Ik vraag mij echt af of meer informatie nodig is om tot beslissingen te kunnen komen. De heer Kielenstijn: Ik hoor drie dingen door elkaar. De PvdA zegt dat zij over alle informatie wil beschikken omdat zij anders geen goede afwegingen kan maken, maar toch maakt zij al keuzen. Ik begrijp er niets van. Mevrouw Van den Biggelaar: Ik zeg niet dat ik geen keuzen kan maken, ik zou alleen willen dat de raad het nu ook zou kunnen doen. De heer Kielenstijn: U gaat nu dus keuzen aangeven. Mevrouw Van den Biggelaar: Ik ben nog niet klaar met mijn betoog. U doet nu precies hetzelfde als in de commissie. Waarom wacht u niet tot ik ben uitgesproken? De heer Kielenstijn: Dat komt omdat u zo onduidelijk bent. Mevrouw Van den Biggelaar: In de commissie Sociale Pijler hebben wij al heel wat discussies gevoerd over de vraag hoe het zou moeten. U bent daar geen woordvoerder van uw fractie en misschien ontstaat daardoor de onduidelijkheid. Als een duveltje uit een doosje kwam in de commissie nog een onduidelijk verhaal over een aanpassing van de algemene subsidieverordening, aangezien er sprake zou zijn van gedoogsituaties. Ik heb er niets van begrepen, daaruit volgt het verzoek hierover meer duidelijkheid te verschaffen. De raad is al heel lang in discussie over de openbare bibliotheek. De bibliotheek heeft tijdig voldaan aan de verplichtingen die raad en college haar hebben opgelegd.
429
A
Verslagnummer 4
Het plan van aanpak biedt voldoende aanknopingspunten om tot een verantwoorde uitvoering te komen. Langer uitstel zal ongewenste gevolgen hebben, de dienstverlening van deze basisvoorziening zakt naar een onaanvaardbaar niveau. De problemen zijn duidelijk, de bibliotheek moet hoognodig vervangingsinvesteringen doen in ICT om de zaak draaiend te houden. Daarnaast is een aantal filialen dringend toe aan een opknapbeurt, wij achten een verantwoorde spreiding over de stad noodzakelijk. Daarom zullen wij twee door de VVD in te dienen moties mede ondertekenen. Wij kunnen er niet omheen dat, gezien de verslechterde financiële situatie, ook in de cultuursector moet worden bezuinigd. Deze verantwoordelijkheid willen wij niet ontlopen. Wij betreuren dat het keuzemoment wordt uitgesteld, maar wij willen een voorschot op de te maken keuzen nemen. Wij willen een heroverweging ten aanzien van Het Klein en de mogelijkheden van fusies onderzoeken, bijvoorbeeld Home bij Kempenland of Genneper Parken. Wij willen de mogelijkheden overwegen tot invoering van een Eindhovenpas, waardoor een differentiatie in de tarieven voor Eindhovenaren en mensen van buiten de stad mogelijk wordt. Bij een aantal instellingen zijn tariefverhogingen bespreekbaar. Wij willen een soort clustervorming voor bestuur en personeel overwegen, als daardoor duidelijke besparingen ontstaan. Verder blijft de PvdA van mening dat nieuwe ambities plaats moeten maken wanneer noodzakelijke bestaande voorzieningen niet of alleen met onvoldoende kwaliteit kunnen worden gehandhaafd. Die discussie staat voor morgen op de agenda. Mevrouw Van Alphen de Veer-Paulen: Mijnheer de voorzitter. In tegenstelling tot de SP is mijn fractie van mening dat het niet alleen een kwestie van geld is, maar ook van beleid of, liever, een gebrek aan beleid. Eigenlijk hebben wij in de afgelopen commissievergaderingen al genoeg over dit voorstel gezegd. Ik stem in met elk woord dat mevrouw van den Biggelaar hierover heeft gezegd, dat behoef ik dus niet te herhalen. Wij hebben onze onvrede uitgesproken over de aanpak en de procedure, wij delen de daaruit voortvloeiende conclusies niet. Wat ons betreft kan het rode boekje niet worden gebruikt als onderliggend stuk voor het raadsvoorstel, vooral ook omdat de instellingen het niet eens zijn met de conclusies. Wat door dezen en genen wordt gezegd, verandert nogal eens. De wethouder heeft bij een inleiding in de commissie gezegd dat wij nu geen keuzen gaan maken, maar de instellingen zullen vragen ondernemingsplannen op te stellen. De laatste berichten houden in dat geen ondernemingsplannen worden gemaakt, dat dat althans niet aan de instellingen zal worden gevraagd. Nu zijn wij in verwarring. Wat is het college van plan? Als geen ondernemingsplannen behoeven te worden gemaakt, zijn wij de draad kwijt en weten wij niet meer waar wij aan toe zin. De heer Kerkwijk: Is dit niet precies wat u wilde in de laatste commissievergadering?
430
A
Verslagnummer 4
Mevrouw Van Alphen de Veer-Paulen: Mij gaat het nu om de geloofwaardigheid van het college en van wat het ons voorhoudt. In de vorige vergadering is gezegd dat geen keuzen worden gemaakt, maar ondernemingsplannen zullen worden gevraagd, terwijl sinds vanochtend het bericht luidt dat geen ondernemingsplannen zullen worden gemaakt. Daardoor weten wij niet meer waarop wij moeten reageren. Het gaat er niet om of wij het ermee eens zijn, wij vragen alleen duidelijkheid van het college. De heer Kerkwijk: Kunt u zich voorstellen dat heel goed is geluisterd nar uw inbreng in de commissie? Mevrouw Van Alphen de Veer-Paulen: Als dat het geval is, willen wij dat graag van het college horen. Het zal u duidelijk zijn dat wij dit voorstel niet zullen steunen, maar wie ergens tegen is, moet ook zeggen waar hij voor is. Wij hebben dan ook een ander voorstel. Voor de korte termijn vragen wij van het college een samenvatting van het achterstallig onderhoud bij een aantal instellingen. Dan wordt duidelijk wat de gemeente heeft nagelaten, zodat wij dat kunnen repareren. Dat dient bij te dragen aan het gezond maken van de instellingen. Niet alles is fout, wij kunnen niet alles doen aan het gezond maken door te repareren, maar wij kunnen er zeker aan bijdragen. Daarover willen wij nu eerst duidelijkheid hebben. Wij willen dat vooral doen voor wij met allerlei andere plannen verder gaan, dus eigenlijk voor de zomervakantie. Daartoe dienen wij de volgende motie in: "De ondergetekenden, leden van de raad van de gemeente Eindhoven, gehoord de vele discussies in de commissies MO en Sociale Pijler over de problemen bij een aantal culturele instellingen; van mening dat: deze instellingen alleen vanuit een gezonde situatie hun beleid kunnen voortzetten; een deel van de problematiek is gelegen in het niet nakomen van toezeggingen of verplichtingen door de gemeente; deze problematiek moet zijn opgelost alvorens nieuw beleid kan worden ingezet; verzoeken het college om in overleg met de instellingen de problematiek, samengevat op een A4-tje, aan de raad voor te leggen met de bedoeling dat de knelpunten voor de zomer worden opgelost." (motie M3). Ik zal meteen ook onze tweede motie indienen. "De ondergetekenden, leden van de raad van de gemeente Eindhoven, gehoord de discussie in de commissievergadering van maart 2003 betreffende de noden en wensen van de culturele instellingen in Eindhoven; gezien het feit dat een duidelijke cultuurvisie en beleidskader voor de stad Eindhoven ontbreken en dat daar voorlopig geen zicht op is; gezien de problemen in de culturele sector; van mening dat een oplossing dringend gewenst is;
431
A
Verslagnummer 4
stellen de raad voor het college te verzoeken: de mogelijkheden te onderzoeken tot het instellen van een adviesraad voor kunst en cultuur ten behoeve van het formuleren van een cultuurvisie en daarop gestoeld beleid ter advisering en signalering; de resultaten van dit onderzoek ter bespreking aan de raad voor te leggen." (motie M2). Voor de langere termijn, waar wij in deze sector moeten bezuinigen of de subsidies niet kunnen verhogen, zullen wij prioriteiten moeten stellen en zelfs keuzen moeten maken. Deze moeten zijn gestoeld op een visie en een beleidskader. Deze ontbreken en wij vragen daarom een cultuurvisie voor de stad Eindhoven. Wij zijn van mening dat u daardoor advies van deskundigen nodig hebt. U neemt Jan en alleman in de arm om u te laten adviseren over van alles en nog wat. Wij stellen voor dat u dat bij dit onderwerp ook doet. Daaruit volgt onze tweede motie. De opmerking van GroenLinks dat zo'n aanpak in andere steden gelazer geeft, beschouw ik als kretologie. Dat moeten wij nu juist voorkomen. Wij moeten geen dingen benoemen zonder dat te staven met feiten en voorbeelden. Wij noemden Rotterdam en Groningen als voorbeelden, zij het genuanceerd en iets anders, waar het goed loopt. De reactie was direct "dat geeft gelazer". Dat haalt dan de pers en dat is geen goede zaak. De heer Kerkwijk: U moet goed luisteren naar wat ik in de commissie heb gezegd, dat als maat nemen en niet wat de pers haalt. Ik heb het niet gehad over andere steden, maar over de landelijke raad voor de cultuur. De Tweede Kamer ging dwars tegen zijn adviezen in en dat gaf gelazer. Mevrouw Van Alphen de Veer-Paulen: In elk geval hebben wij steden genoemd waar deze aanpak heel goed werkt. U herinnert zich het bezoek van de raad aan Groningen, waar wij hebben geluisterd naar een bureau dat verschillende gemeenten adviseert. Wij adviseren uw college daar eens te rade te gaan. Een prettige bijkomstigheid kan zijn dat deze raad voor de kunst ook de nieuwe subsidiesystematiek kan beoordelen. Wij zouden er dan heel wat geruster op zijn. Wij geven niet aan hoe het zou moeten, wij vragen in de motie de mogelijkheden te onderzoeken en het resultaat aan de raad voor te leggen. Dan kunnen wij de aanpak bepalen en de kaders die wij het college meegeven om dit op de rit te zetten. Ik zou graag een nadere toelichting willen horen op de opmerking van mevrouw Schreurs over de subsidieverordening. Deze opmerking kwam in de laatste commissievergadering als een konijn uit de hoge hoed. De subsidieverordening zou verouderd zijn en het college zou illegaal gebruik van de verordening door gedogen. De opmerking heeft ons verrast, toen mij ernaar werd gevraagd, wist ik geen antwoord en ik zou dat antwoord nu graag van het college willen horen. Mevrouw Jacobs zal nog enkele opmerkingen maken over de bibliotheek.
432
A
Verslagnummer 4
Mevrouw Jacobs-van Nisselrooij: Mijnheer de voorzitter. In de commissievergadering van februari werd duidelijk dat de meerderheid van de fracties het ermee eens is dat de centrale bibliotheek in De Witte Dame zeven geavanceerde filialen in de stad zou moeten hebben in plaats van de huidige tien verouderde vestigingen. Ook werd duidelijk dat men grote waarde hecht aan de multimediale bibliotheek. Een en ander kan niet worden gerealiseerd zonder extra middelen en daartoe dienen wij twee amendementen in. Zij luiden achtereenvolgens: "De ondergetekende, lid van de raad van de gemeente Eindhoven; gehoord de gevoerde discussies in de commissievergadering van februari 2003 betreffende de openbare bibliotheek Eindhoven; overwegende dat de afschrijvingstermijn ruimschoots is verstreken en de multimediale bibliotheek urgent aan vervanging toe is; van mening dat de gebruikers van de ontwikkelde systemen met betrekking tot de multimediale bibliotheek uiterst belangrijk is; stelt de raad voor te besluiten: een vervangingsinvestering van € 574.875,-- in de subsidie op te nemen ten behoeve van de huidige multimediale bibliotheek; deze middelen te dekken door de ambities van Samen Stad naar beneden bij de stellen. (amendement A23). "De ondergetekende, lid van de raad van de gemeente Eindhoven; gehoord de gevoerde discussies in de commissievergadering van februari 2003 betreffende de openbare bibliotheek Eindhoven; overwegende de slechte staat waarin de filialen verkeren en de eisen die ontwikkelingen zoals ICT aan de toekomstige filialen stellen; van mening dat de openbare bibliotheek een belangrijke basisvoorziening is in de stad; stelt de raad voor te besluiten: tussen 2004 en 2007 gefaseerd het aantal filialen van 11 terug te brengen naar 7 grotere en meer geavanceerde filialen, waarbij in de toekomst een 8e filiaal nodig is in Meerhoven; gefaseerd extra middelen toe te voegen aan de huidige subsidie tot een bedrag van € 733.600,-- in 2007 ter realisering van bovenbedoelde filialen; deze middelen te dekken door de ambities van samen Stad naar beneden bij te stellen." (amendement A24). Na alle uitspraken die in de commissie zijn gedaan, willen enkele partijen opnieuw alles uitstellen. Ik wil aanstippen wat er zal gebeuren als deze amendementen het niet halen en dus moet worden uitgegaan van een gelijkblijvend budget. Dan zullen drie filialen worden gesloten en zullen bij de overige slechts minimale vervangingsinvesteringen mogelijk zijn. Het serviceniveau zal verminderen en de openingstijden zullen inkrimpen. Dat zijn oplossingen waarvoor de partijen in de
433
A
Verslagnummer 4
commissie niet hebben gekozen. De bibliotheek wacht al een jaar op een keuze, wij kunnen haar niet langer laten wachten. Wethouder mevrouw Schreurs: Begrijp ik dat € 500.000,-- bij cultuur mag worden weggehaald en dat de bibliotheek zelf er ruim € 574.000,-- bij krijgt, welk bedrag elders moet worden gevonden? Is dat het financiële plaatje? Mevrouw Jacobs-van Nisselrooij: In het amendement staat dat een vervangingsinvestering voor ICT nodig is en daarnaast een investering om de filialen om te bouwen tot zeven geavanceerde vestigingen. Wij stellen voor om het ambitieniveau van Samen Stad te verlagen om de middelen daarvoor te vinden. Wethouder mevrouw Schreurs: Aan de ene kant beweert u dat u gaat bezuinigen op cultuur, dat staat ook voor de VVD vast, maar anderzijds wilt u een extra investering ergens anders vandaan halen. Mevrouw Jacobs-van Nisselrooij: Wij hebben niet over bezuinigingen gesproken. Mevrouw Van Alphen de Veer-Paulen: Ik heb gezegd dat wij op de lange termijn misschien moeten bezuinigen in deze sector of de subsidies niet kunnen verhogen. Aangezien onze motie over een raad voor kunst en cultuur niets met de Voorjaarsnota heeft te maken, verzoek ik u haar vanavond in stemming te brengen. De Voorzitter: Ik zal straks bekijken wat de opbrengst aan moties en amendementen is en hoe wij ze het best kunnen afhandelen. De heer Kielenstijn: Wellicht kan de VVD aansluiten bij onze motie bij de Voorjaarsnota. De Voorzitter: U ziet, ik moet even alles afwachten en dan een verstandig besluit nemen. De heer Kerkwijk: Mijnheer de voorzitter. Verleden jaar heb ik bij de algemene beschouwingen een motie ingediend waarin de aanleiding ligt voor het stuk dat wij vandaag behandelen. Die motie is door de raad unaniem aangenomen. De intentie was voor iedereen helder, het was duidelijk dat een aantal culturele instellingen kampte met problemen, verder leefden er wensen. Op de een of andere manier geldt dat vooral voor instellingen die willen doorontwikkelen of willen ontwikkelen. Dat moest in beeld worden gebracht. Daarbij kwam dat als gevolg van de financiële situatie van de gemeente niet aan alle wensen tegemoet zou kunnen worden gekomen. U weet dat toen een bezuiniging van € 1,5 miljoen stond ingeboekt op de groslijst.
434
A
Verslagnummer 4
De motie vroeg een inventarisatie van noden en wensen en deze ligt nu voor een groot deel voor. Er zijn verschillen van inzicht over het aangeleverde materiaal en deze zijn netjes in het rode boekje verwerkt. Daardoor kan de raad kennisnemen van het aangeleverde materiaal, het oordeel van de afdeling Kunst en Cultuur en de meningen van de instellingen daarover. Daardoor kan de raad een redelijk beeld krijgen van de verschillende meningen en daarover een oordeel vellen. Dat het stuk over twaalf instellingen gaat, maakt het niet helemaal volledig. Als het gaat om kunst en cultuur, moeten wij het ook hebben over het Van Abbemuseum en de 12% die niet valt onder de twaalf grote instellingen. Men kan dat peanuts noemen, maar als wij structureel € 500.000,-- moeten bezuinigen, wil ik wel weten wat het is en of er ruimte is om daarin een deel van het te bezuinigen bedrag te zoeken. Het rode boekje is een grote stap naar de gegevens die nodig zijn om een keuze te maken, maar daarmee is het niet af. Daarom hebben wij gevraagd het gebied verder in beeld te brengen en het in juli aan de raad voor te leggen. Het college koos aanvankelijk voor september, ik heb aangedrongen op juli. Het leek mij slim het naar voren te halen, op dit moment kan en wil ik de afweging niet maken omdat ik niet alle benodigde gegevens heb. Dat geldt voor de informatie. Als wij kiezen voor € 0,5 miljoen bezuinigen in plaats van € 1,5 miljoen, wat wij besluiten als wij morgen de Voorjaarsnota vaststellen, kunnen wij binnen die kaders in juli een gesprek voeren. Daarnaast heb ik tijd nodig om een politiek oordeel te vormen en daarover te overleggen. Er ligt nu een bezuinigingsopdracht van € 500.000,--, het bedrag is terecht teruggebracht. Toch is het in een tijd waarin alles minder moet niet onredelijk ook de sector cultuur bij de bezuinigingsopdracht te betrekken. Als wij dat als kader accepteren, moeten keuzen worden gemaakt. Een van de keuzen daarbij is afzien van het hanteren van de kaasschaaf. Daarom zullen wij in juli met elkaar moeten bekijken hoe wij het moeten doen. Nu gaat het nog niet over de vraag of een bepaalde instelling al dan niet moet blijven bestaan. Terecht is de vraag opgeworpen of moet worden gedacht aan clusteren of verdergaand samenwerken. Mevrouw Van den Biggelaar wierp de vraag op of wij management kunnen clusteren of structureren. Over dergelijke opties zou ik willen discussiëren, maar graag in juli aan de hand van het totaalpakket. Als nu allerlei structurele voorstellen ter tafel komen om instelling X of Y van extra middelen te voorzien, zal ik moties, waarmee ik het inhoudelijk misschien eens ben, niet steunen omdat ik de integrale afweging in juli wil afwachten. Een "neen" van mijn fractie zal vaak nog niets over de inhoud zeggen, maar houdt alleen verband met de wijze waarop wij met de materie willen omgaan. Mevrouw van den Biggelaar: Realiseert u zich dan wel dat dat, bijvoorbeeld voor de bibliotheek, gevolgen kan hebben die in het najaar niet zijn terug te draaien? De heer Kerkwijk: Ik zal straks nog iets zeggen over incidentele problemen. Ik hoop dat dat als antwoord voldoende zal zijn.
435
A
Verslagnummer 4
Ik benadruk nogmaals dat wij van gebruik van de kaasschaaf moeten afzien, dat stond terecht in de motie. Als wij vinden dat wij in de stad vaak heb geïnvesteerd in stenen, dus in gebouwen van instellingen, betekent hanteren van de kaasschaaf een directe aanslag op het budget voor de programmering. Dat zou de creativiteit in deze sector te sterk aantasten. Dat is zeker niet onze eerste keuze. Bij het plan van aanpak van de bibliotheek heb ik over dat onderwerp al het nodige gezegd, onze mening op dit punt is niet veranderd. In juli zal ik dat bij mijn afwegingen betrekken. Als ik dat overeind wil houden, moet ik zoeken naar ruimte om scenario 4 mogelijk te maken. Het zou inderdaad raar zijn nu van instellingen ondernemingsplannen te vragen, terwijl de keuze die wij in juli maken effect zal hebben op het vervolg voor die instellingen. Wij kunnen het beter daarna doen. De raad zal hiervoor de kaders moeten aangeven. Het rode boekje geeft voor een deel de extra informatie met het weerwoord van de instellingen. Mevrouw van den Biggelaar heeft een aantal opmerkingen gemaakt over de procedure waarop de wethouder in de commissie al is ingegaan. Wij kunnen met elkaar constateren dat wij op een aantal punten anders te werk hadden moeten gaan. Dat laat onverlet dat de informatie waardevol is, daarmee kan ik de discussie in juli aan. De tussenliggende tijd zal ik benutten om bij instellingen nog eens na te gaan wat er werkelijk speelt, wat zij werkelijk nodig hebben en wat naar hun idee hun waarde is. De meeste maken dat dagelijks duidelijk. Het is inderdaad opmerkelijk dat het in dit hele debat vooral om geld gaat en dat niemand twijfelt aan de kwaliteit van de instellingen die in onze stad een cultureel product leveren. Ten aanzien van de incidentele problemen sluit ik mij grotendeels aan bij de opmerkingen van mevrouw Van Alphen de Veer. Er zijn problemen die zijn veroorzaakt door gemeentelijk handelen of juist door het ontbreken ervan. Doordat wij iets hebben gedaan of nagelaten zijn problemen ontstaan. Als wij die verantwoordelijkheid hebben, zijn wij ook verantwoordelijk voor een deel van de oplossing. Dat zullen wij samen met de instellingen doen, aangezien ook zij op sommige punten verantwoordelijk zijn voor een deel van de problematiek. Dat moet goed bij elkaar worden gezet, zodat wij kunnen bekijken of wij met incidentele middelen daar schoner schip kunnen maken voor de raad in juli zijn keuzen maakt. Ik vraag u daarop in te gaan, aangezien de intentie van de motie van mevrouw Van Alphen de Veer mij zeer aanspreekt. De heer Peters: Mijnheer de voorzitter. Er staat de komende tijd voor de culturele instellingen veel op het spel: de bibliotheek, onderwijs, integratie, enz.. Het gaat niet om brood of een dak boven het hoofd, maar om basisvoorzieningen, harmonie in de samenleving, sport, cultuur en educatie, beleving en emotie. Voor de instellingen waarom het gaat, gaat het uiteindelijk toch ook weer over geld, banen, plezierig, verantwoord en toekomstgericht werken. Daarvan zijn wij ons terdege bewust. Leefbaar Eindhoven zal in principe geen enkele motie van andere partijen steunen en zelf geen moties over de twaalf instellingen indienen. De Voorjaarsnota was daarvoor
436
A
Verslagnummer 4
eigenlijk het moment, maar gezien de grote noden, verwachtingen en ambities, gekoppeld aan de noodzakelijke bezuinigingen, kunnen wij pas tot een besluit komen als wij het totaalplaatje zien, het RPC-rapport, de ondernemingsplannen en de totale uitwerking en niet alleen voor de twaalf instellingen uit het rode boekje. Het gaat om volledigheid en zorgvuldigheid. De heer Janssen: Zegt u nu in feite dat het college niet volledig en zorgvuldig is? De heer Peters: Het gaat over onze afweging... De heer Janssen: ... die u niet kunt maken omdat het college niet volledig en zorgvuldig is. De heer Peters: Wij willen alle informatie hebben voor wij een keuze maken. De heer Janssen: Dank u wel, dat was heel helder. De heer Peters: Ook ik heb visioenen over een stadspark op het terrein Fens, een mooi terras met een bruisend Plaza Futura, maar visioenen brengen mij een stukje dichter bij de hemel, niet dichter bij de werkelijkheid. Die werkelijkheid is bezuinigen, een stapje terug doen, nog efficiënter werken, teruggaan naar kerntaken en in ieder geval streven naar een optimistisch en toch realistisch beleid, waarin wellicht bouwwerken een voor een worden aangepakt. Daarbij moet worden gezocht naar samenwerking, waarop wij in de Pijler hebben aangedrongen en waarover de PvdA nu ook spreekt. Mevrouw Van den Biggelaar: In de commissie eveneens. De heer Peters: Wij moeten zoeken naar oplossingen, zoals de SP heeft gedaan voor het Centrum voor de Kunsten, die wij, voor de muziek uitlopend, positief benaderen als het voor beide partijen voordeel biedt. Het zal duidelijk zijn dat wij afstevenen op een totaalafweging, die begin juli zal plaatsvinden. Voorwaarde is wel een garantie van het college dat geen enkele instelling tussentijds moet sluiten of in acute problemen komt. Ik meen dat hierover een toezegging is gedaan, maar wij vragen een harde garantie. De vraag is daarbij of wij uit de voeten kunnen met € 500.000,--, het bedrag dat daarvoor is gereserveerd. Home lijkt zeer acuut. Hoe moeten de rekeningen worden betaald? Welk perspectief is er voor de nieuwe directeur? Hoe kan men zonder budget publiciteit en daarmee inkomsten genereren? Wij doen een beroep op het bedrijfsleven en het SRE, maar nu direct op het college voor een museum waar men het verleden beleeft, met 60.000 bezoekers een uniek stukje Eindhoven en belangstelling tot ver over de grenzen. Het is promotie, recreatie en educatie.
437
A
Verslagnummer 4
De heer Van den Biggelaar: Moet daarover nu wel meteen worden beslist? De heer Peters: Dat valt in de periode tot 14 juli. De heer Van den Biggelaar: Ik ben het wel eens met de stelling dat Home moet worden geholpen, maar ik vind dit in uw opstelling een tegenstrijdigheid. De heer Peters: Het gaat nu om de acute situatie en ik ga ervan uit dat de garantie van het college voor de tussenliggende periode staat. De heer Kocak: Mijnheer de voorzitter. Tijdens de begrotingsbehandeling in het najaar van 2002 heeft de raad een motie aangenomen waarin het college werd uitgenodigd een overzicht te geven van de stand van zaken bij en de noden en wensen van de instellingen voor kunst en cultuur in de stad. Op basis van dit overzicht wilde de raad bij de behandeling van de Voorjaarsnota 2004 een voorstel doen om aan te geven in welke mate deze sector een bezuinigingsopdracht kan worden opgelegd met vermijding van de kaasschaafmethode. Een dergelijk onderzoek, met een accent op de bedrijfseconomische doorlichting, is in de wereld van kunst en cultuur niet bijzonder. Soortgelijke onderzoeken vinden ook elders in het land plaats. Dan wordt gekeken naar de doelmatigheid van de instellingen en worden de liquiditeits- en vermogensposities in beeld gebracht. Het resultaat van het onderzoek bij twaalf grote Eindhovense instellingen met beroepskrachten is alarmerend. Bij veel van de instellingen is sprake van financiële problemen. Wij willen niet alle onderzochte instellingen over een kam scheren, maar de financiële problemen zijn deels ontstaan door een ontoereikende bedrijfsvoering en deels door een discrepantie tussen de ambities en de beschikbare budgettaire ruimte. De CDA-fractie vindt dat de instellingen op de eerste plaats zelf verantwoordelijk zijn voor hun financiële huishouding. Bij acht van de twaalf gaat het om subsidies van meer dan € 300.000,-- per jaar, waarmee met een redelijk management een acceptabele bedrijfsvoering moet kunnen worden gerealiseerd. Tot eind 2004 moet prioriteit worden gegeven aan het op orde brengen van de bedrijfsvoering... Mevrouw Van den Biggelaar: Wanneer u dergelijke kwalificaties geeft, heb ik de stellige indruk dat u alles over een kam scheert. Kunt u voorbeelden geven zodat wij weten wat u bedoelt? De heer Kocak: Ik heb erop gewezen dat ik niet alle onderzochte instellingen over een kam wil scheren. Wij willen per instelling een beeld hebben. Mevrouw Van den Biggelaar: Dat was de vraag niet. U geeft algemene kwalificaties met betrekking tot de cultuursector, u noemt een verkeerde verhouding tussen
438
A
Verslagnummer 4
ambities en middelen. Ik heb de vorige week dinsdag het college er ook op gewezen dat het onjuist is alles over een kam te scheren. Dit oordeel kan voor een aantal instelling juist zijn, maar zeker niet voor alle. Daarom heb ik gevraagd om voorbeelden te geven waarin het niet klopt. De heer Kocak: Dat is precies wat wij zeggen. In het rode boekje is te zien dat het bij een aantal instellingen niet goed is, waaronder de bibliotheek met een jaarbudget van € 4,8 miljoen, waar een negatief saldo van € 900.000,-- is ontstaan. Dat is in het bedrijfsleven echt niet te verkopen als een voorbeeld van een zorgvuldige en adequate bedrijfsvoering. Met de invoering van de nieuwe subsidiesystematiek vragen wij naast de inhoudelijke ook de bedrijfseconomische aspecten mee te nemen. Zo kan de raad goed worden geïnformeerd. Voor een stad van formaat als Eindhoven is behoud van een volwaardig cultureel aanbod van belang. In financieel moeilijke perioden zal de raad dus keuzen moeten maken, waarbij de aandacht vooral moet zijn gericht op het aanbod dat als basisvoorziening kan worden aangemerkt. Dat betekent dat ook binnen deze sector kan worden bezuinigd. Uit de voorlopige uitkomst van het digipanel-onderzoek blijkt dat bijna de helft -- 46% -- van de respondenten van mening is dat ook de sector kunst en cultuur moet bezuinigen als iedereen moet bezuinigen. De tering zal naar de nering moeten worden gezet. Ongeveer 21% van de respondenten is van mening dat pas op de plaats moet worden gemaakt. De ambities moeten naar beneden worden bijgesteld om binnen de financiële kaders te blijven. Samengevat komt het erop neer dat bijna drie kwart van de respondenten voorstander is van bijstelling van de ambitieuze plannen binnen deze sector. Er heeft een bedrijfseconomische doorlichting plaatsgevonden en de raad heeft kunnen vaststellen dat veel instellingen met financiële problemen kampen. De heer Gerard: Het digipanel geeft een aantal mogelijkheden en ik heb het idee dat u zich daarachter verschuilt. Het is uw taak als volksvertegenwoordiger om te bepalen welke van deze mogelijkheden moeten worden gevolgd, los van de vraag of de ene variant enkele procenten meer stemmen krijgt dan de andere. U kunt niet volstaan met de resultaten van digipanel voor te lezen -- wij hebben ze zelf ook kunnen lezen -- en dan geen keuze te maken. De heer Kocak: Ik refereerde alleen aan het onderzoek en de cijfers die daaruit zijn voortgekomen. De heer Burema: Is de mening van het digipanel dus de mening van het CDA? Kunt u aangeven waar de verschillen en de overeenkomsten zitten? De heer Kocak: Daar kwam ik precies aan toe. De CDA-fractie kiest voor het volgende pad om uit de malaise te komen. Wij moeten de instellingen vragen hoe zij hun
439
A
Verslagnummer 4
begrotingen sluitend willen maken en de consequenties daarvan expliciet in beeld brengen. Daarbij dient aandacht te bestaan voor de basisvoorziening en bedrijfsmatig werken. Daarbij willen wij vragen de mogelijkheid van gedifferentieerde tarieven mee te nemen. Ik meen dat mevrouw Van den Biggelaar die optie eveneens noemde toen zij sprak over verschillende tarieven voor inwoners van Eindhoven en mensen van buiten de gemeente. Tevens dient de instellingen te worden gevraagd een risicoanalyse te maken van de hoogte van het subsidiebedrag. Bij sommige instellingen bestaan de inkomsten voor meer dan 80% uit subsidies en dat is voor de toekomst bepaald een risicofactor. De heer Van den Biggelaar: Bedoelt u Het Klein? De heer Kocak: Er zijn er meer... De heer Van den Biggelaar: Wij willen u helpen af en toe en beetje meer duidelijkheid te geven. De heer Gerard: U weet toch dat het bij het Van Abbemuseum op een gegeven moment 94% was? De heer Kocak: Wij verzoeken uw college deze hiaten in beeld te brengen en de bevindingen aan te vullen met een overzicht van de overige cultuursubsidies, die 12% bedragen van het totale budget van de twaalf instellingen. Wij verzoeken u ook te onderzoeken of er extra inkomsten zijn te verkrijgen van het SRE. Tevens verzoeken wij het college en de instellingen fusies en privatiseringen mee te nemen als opties bij de verdere uitwerking van de plannen. De heer Gerard: Wat wilt u privatiseren? Het gaat hier om twaalf zelfstandige rechtspersonen. De heer Kocak: Ik kan wel een aantal instellingen noemen, maar dat lijkt mij op dit moment niet verstandig. Wij moeten de mogelijkheid als optie meenemen. Wij zouden De Krabbedans... De heer Gerard: De Krabbedans is al lang geprivatiseerd. Het zijn zelfstandige rechtspersonen, alleen het Van Abbemuseum is het niet. De heer Kocak: Wij verzoeken het college en de instellingen de infrastructuur bij De Witte Dame te betrekken bij een mogelijke locatieproblematiek. De Witte Dame kan daardoor wellicht gezelliger en aantrekkelijker worden gemaakt, wat de hele culturele sector ten goede kan komen.
440
A
Verslagnummer 4
Morgen komen wij bij de Voorjaarsnota nog terug op Home. Wij zullen daarbij de vraag opwerpen of Home kan worden gezien in het kader van toerisme en recreatie, zodat wellicht in die sector financiële ruimte kan worden gevonden. De heer Gerard: Passen de andere instellingen niet binnen toerisme en recreatie? De heer Kocak: In onze optiek passen zij er niet in, zij vallen specifiek in de sector kunst en cultuur. Mijn fractie maakt nu geen directe keuze, wij willen de resultaten van het verdere onderzoek afwachten en er dan in juli op terugkomen. Mevrouw Van Alphen de Veer-Paulen: Het moet de heer Kocak bekend zijn dat het, als de eenmalige problematiek bij de instellingen is opgelost, voor bijna alle instellingen doenlijk is een sluitende begroting in te leveren. In het begin van zijn bijdrage constateerde hij dat een deel van de problematiek bij de gemeente ligt. Bij welke instellingen is dat het geval? De heer Kocak: Het geldt specifiek voor het CKE. Met name de wachttijdproblematiek zouden wij moeten oplossen. Het probleem is zeker voor een deel ontstaan door de houding van de gemeente, mede om die reden heeft het CKE mijn speciale aandacht als het erom gaat een oplossing te vinden. Mevrouw Van Alphen de Veer-Paulen: Weet u er meer? Ik wil u graag helpen. Ik denk aan de ID-banenproblematiek bij De Effenaar en bij Plaza Futura, het eigenaarsonderhoud bij de schouwburg, de looncompensatie bij de schouwburg en het Muziekcentrum. Wat is de mening van het CDA hierover? Als u zegt dat er meerdere zijn, moet u er meer dan één kunnen noemen. De heer Kocak: De problemen bij De Effenaar zijn bekend, maar de aard ervan is anders dan die van de problemen bij het CKE. De ID-banen vormen veel meer een landelijke problematiek die afhankelijk is van het standpunt van het nog te vormen kabinet. Het gaat bij de genoemde instellingen wel om financiële kwesties, maar de problemen zijn verschillend van aard. De heer Dijsselbloem: Mijnheer de voorzitter. Over dit onderwerp is in de commissies al het nodige gezegd, ik zal proberen die discussie niet te herhalen door mijn betoog op te hangen aan het raadsbesluit. In punt 1 vraagt u ons kennis te nemen van het overzicht. Dat hebben wij gedaan. Over de communicatie die heeft geleid tot de totstandkoming van het stuk is wel enige commotie ontstaan. Communicatie vindt plaats tussen verschillende partijen en ik houd het voor mogelijk dat ook de gemeente steken heeft laten vallen. Dat zou het college zich moeten aantrekken, zoals de wederpartij dat ook zou moeten doen als haar communicatie niet vlekkeloos is geweest. In elk geval moet worden gestreefd
441
A
Verslagnummer 4
naar verbetering, want wij hebben de instellingen nodig om het culturele klimaat in Eindhoven in stand te houden. Blijkens punt 2 van het besluit wordt nog nadere informatie bij elkaar gehaald. Hebben wij in het rode boekje niet alle informatie? Ik heb de indruk dat dat niet het geval is. Wij hebben veel informatie maar het college geeft zelf terecht aan dat zij niet volledig is. Ik wil in elk geval weten wat de consequenties van een sluitende begroting zijn voor de liquiditeitspositie en het vermogen van de instellingen. Ik sluit mij aan bij mevrouw Van Alphen de Veer waar zij aanvoert dat wij ook moeten zijn geïnformeerd over het achterstallig onderhoud en de mate waarin dat is toe te schrijven aan de gemeente en aan derden. Wij zijn eigenlijk tegen de beoogde bezuiniging van € 0,5 miljoen. Ik wil proberen aan te geven hoe het wellicht mogelijk is deze bezuiniging geheel of in ieder geval voor een deel te schrappen. Ik ga ervan uit dat nogal wat gebruikers van culturele instellingen in de stad niet uit Eindhoven, maar onder andere de randgemeenten afkomstig zijn. Het college heeft op zich genomen om te proberen door middel van contracten met de randgemeenten daaraan iets te doen. Dat zal waarschijnlijk niet direct lukken. Ik wil daarvan tijdig op de hoogte worden gebracht en als het niet lukt, vermoed ik dat wij met gedifferentieerde tarieven een deel van deze bezuiniging kunnen opvangen. Ik begrijp dat differentiatie van tarieven allerlei problemen oproept, de instellingen denken er verschillend over, maar ik verwacht toch dat daar iets is te halen. Mijn fractie wil hierover informatie hebben om een weloverwogen oordeel te kunnen geven. Laat het college verder gaan met het huiswerk en de raad voor de zomervakantie informeren over deze zaken. Dan moet de raad voor de zomervakantie de knopen doorhakken, dat geldt ook voor de bibliotheek. In de commissie heb ik een en andermaal aangegeven dat een goed uitgeruste centrale bibliotheek en zeven filialen het streven moet zijn. Als wij knopen doorhakken, zal dat ook moeten gebeuren voor de bibliotheek. De heer Kielenstijn: Mijnheer de voorzitter. Als wij besluiten gedifferentieerde tarieven in te voeren, zou het misschien aardig zijn de heer Den Ouden een Eindhovens pasje te geven. Het lijkt mij niet op zijn plaats dat hij door zijn vertrek naar Helmond ineens meer moet betalen. De heer Houben: Mijnheer de voorzitter. Eindhoven, als vijfde stad van het land, dient te zorgen voor een volwaardig cultureel aanbod, met aandacht voor activiteiten op het gebied van kunst en cultuur van burgers met andere culturele achtergronden en voor vernieuwing. In de ideale situatie moeten alle burgers de mogelijkheid hebben gebruik te maken van alle voorzieningen, er dienen geen drempels te worden opgeworpen die het gebruik belemmeren. Gezien de cijfers maken burgers en groepen in Eindhoven redelijk goed gebruik van het pluriforme aanbod. De vraag is nu of wij in 2003 en daarna verder kunnen gaan zoals in vorige jaren door het aanbod op het gebied van
442
A
Verslagnummer 4
kunst en cultuur verder te vergroten. De vraag is feitelijk of wij het huidige aanbod in stand kunnen houden. Indien geen extra bijdragen voor de instellingen beschikbaar komen, zouden potentiële sponsors kunnen afhaken, zullen de toegangsprijzen omhoog gaan en zal de werkgelegenheid van de werknemers in deze sector in gevaar komen. Wanneer alle materiaal, zowel inhoudelijk als in bedrijfseconomische zin, van de betrokken instellingen op tafel ligt, kan een publiekrechtelijke adviescommissie kunst en cultuur zich buigen over de aanpak in de toekomst. Zo'n commissie volgens artikel 84 van de Gemeentewet adviseert de raad gevraagd en ongevraagd over de zaken die verband houden met het kunst- en cultuurbeleid in de stad. In zo'n commissie kunnen mensen van de podia, de musea, de amateurverenigingen en ook deskundigen een plaats krijgen. Haar belangrijkste taak zal liggen in het formuleren van een nieuw beleid op grond van wat nu aanwezig is en wat in de tijdgeest wenselijk wordt geacht. Daarnaast moet niet worden gewacht met het nemen van maatregelen ten behoeve van het voortbestaan van de instellingen. Daarvoor moeten oplossingen worden bedacht. Wij wachten de ondernemings- en saneringsplannen af die in juli op tafel zullen liggen, dan zullen alle kwesties, zowel inhoudelijk als in de bedrijfseconomische sfeer, goed zijn uitgewerkt. Met de punten 1 en 2 van het besluit gaan wij akkoord. Bij punt 3 hebben wij nog een vraag. Kunt u garanderen dat u met € 0,5 miljoen de instellingen tot 2004 in stand kunt houden of loopt die periode maar tot juli 2003? Het noodverband mag niet fataal zijn. De heer Vleeshouwers: Mijnheer de voorzitter. Het verbaast mij vooral dat het college een jaar of misschien iets langer geleden instak op een bezuiniging van € 1,5 miljoen in de cultuursector. Sindsdien hebben veel fracties alleen maar gezegd dat wij keuzen moeten maken, knopen moeten doorhakken en besluiten moeten nemen, terwijl het te bezuinigen bedrag steeds lager is geworden. Nu staat het op € 0,5 miljoen. Tussen de regels door hoor ik voortdurend meer animo om de acute problemen in de cultuursector op te lossen. Dat zal zeker geld kosten, veel meer dan het bedrag van € 500.000,-- dat er nu voor wordt uitgetrokken. Ik heb de indruk dat wij elkaar een beetje voor de gek houden als wij besluiten dat wij op korte termijn op de cultuursector kunnen bezuinigen. Wij zouden moeten besluiten de nu gesignaleerde acute problemen, die wij veelal al lang kenden -- het rode boekje bevestigt wat wij al wisten, maar bevat weinig nieuws --, op te lossen. Dat zal een kwestie zijn van onderhandelen met de individuele instellingen. Het zal geld kosten en dat behoeft niet alleen te worden gezocht in het bedrag van € 500.000,-- dat het college beschikbaar heeft, maar ook in nieuwe ontwikkelingen die op stapel stonden. Het geld dat wij beschikbaar hadden voor Asklepion kan beter worden gebruikt om de acute problemen bij de twaalf instellingen op te lossen dan voor in het leven roepen van weer een nieuwe instelling.
443
A
Verslagnummer 4
Wij zouden nu eindelijk eens vaart moeten maken met de BCF-subsidiesystematiek. Wij praten er al lang over, mij is niet duidelijk waarop het hangt. Wellicht ontbreekt het aan een visie, daarom is misschien een tijdelijke cultuurraad te vormen die ons hierin adviseert. Misschien hebben wij meer eigen visie nodig, in een aantal fracties kan dat geen kwaad. Pas als wij daarmee goed op dreef zijn, kunnen wij praten over bezuinigingen. In het overzicht zie ik allerlei aanwijzingen die erop duiden dat bezuinigingen eigenlijk niet aan de orde zijn. Vergelijken wij de uitgaven voor cultuur van de verschillende Brabantse steden, dan zien wij dat wij in de middenmoot zitten. Een stad als Den Bosch, veel kleiner dan Eindhoven, geeft meer uit voor cultuur. Ons budget is echt niet extreem hoog. Wij hebben ook het probleem van de ID-banen. Op het moment waarop het rijk deze banen onmogelijk maakt, moeten wij ons afvragen of wij ID-banen regulier willen maken. Het lijkt mij een redelijke vraag, maar dit kost wel geld. Wij hebben de afgelopen jaren veel geld gestoken in stenen, dus geïnvesteerd in ruimte. Een logisch gevolg daarvan is dat wij ervoor zorgen dat de exploitatie van die stenen in stand blijft en ook dat kost geld. Het gaat daarbij niet automatisch om extra uitgaven, maar er zijn voldoende redenen om niet te denken over bezuinigingen en misschien zelfs aan meer geld. De discussie over al dan niet bezuinigen in de cultuursector heeft allerminst een eindpunt. Wij moeten eerst de acute problemen oplossen, dat zal ongetwijfeld veel meer geld kosten dan nu is voorzien. Het is niet meer reëel dan daarover in juli te beslissen, eigenlijk had ik het nu bij de Voorjaarsnota willen doen. Wethouder mevrouw Schreurs: Hebt u een dekking? De heer Vleeshouwers: De dekking zal moeten worden gezocht in uitgaven die Samen Stad voor andere terreinen voorziet. Ik begrijp uit de Voorjaarsnota dat het college het eigen kapitaal wil aanspreken. Wethouder mevrouw Schreurs: Het eigen kapitaal is verbonden met renteopbrengsten, die structureel worden ingezet. De vraag is dus waar u het geld vandaan wilt halen. De heer Vleeshouwers: In de Voorjaarsnota is de rente ingeboekt, maar het kapitaal... Wethouder mevrouw Schreurs: Als het kapitaal wordt opgemaakt, komt er geen rente meer. De heer Vleeshouwers: Ik heb de indruk dat de ambities van Samen Stad op dit moment niet erg realistisch meer zijn, maar dat is een punt dat morgen aan de orde kan komen. Ik meen dat wij eerst de knelpunten moeten oplossen, zij komen op veel meer terreinen voor dan alleen in de culturele sector. Laten wij met beide benen op de grond blijven staan, als wij naderhand geld over hebben, kunnen wij alsnog proberen de ambities van het college te realiseren.
444
A
Verslagnummer 4
Wethouder mevrouw Schreurs: Mijnheer de voorzitter. Eindhoven geeft per inwoner bijna evenveel uit aan kunst en cultuur als Amsterdam en Amsterdam krijgt zijn middelen grotendeels van het rijk. Met beide benen op de grond blijven staan, lijkt mij een goede opdracht. Ik zal u eerst op de hoogte stellen van de resultaten van het gesprek dat ik vanochtend met de instellingen had. Ik ben blij dat zij zo snel konden komen, vooral omdat het vervelend is over mensen te spreken als wij hen door omstandigheden nog niet hebben gezien. Ik heb in dat gesprek de insteek van het college, ook in relatie tot de ideeën die het voor de raad zal produceren, aan hen voorgelegd. Ik ben natuurlijk begonnen met nogmaals mijn verontschuldigingen aan te bieden, blijkbaar had ik dat in de vorige commissievergadering niet voldoende expliciet gedaan, over de kwalificatie die verschillende mensen en instellingen zijn gegeven. In principe is de constatering dat mensen disfunctioneren en allerlei dingen niet kunnen niet aan de orde. Wij hebben in de stad een systeem geschapen voor de wijze waarop wij omgaan met kunst en cultuur, dat zacht gezegd nogal diffuus is. Soms zit de gemeente op de stoel van instellingen als zij zich bemoeit met de bedrijfsvoering en het geld dat daarvoor nodig is, soms is te zien dat instellingen zijn opgevoed in een systeem waarin alles via subsidies loopt. Het is niemands schuld, wij gaan nu eenmaal op deze manier met elkaar om. Dan ontstaat de situatie waarin, als dingen misgaan, ook omdat wij het niet goed hebben afgeregeld, druk ontstaat op de gemeente om extra geld bij te leggen. Dat is in tijden van economische voorspoed niet erg, het geld is er meestal wel. In ieder geval worden de dingen op deze manier achteraf geregeld. Er behoeft geen zwartepietenspel te worden gespeeld, wij hebben samen deze manier van doen ontwikkeld. Nu is het geld op. Als wij zien hoeveel moet worden bezuinigd, zonder dat wij aan de ambities van Samen Stad toe komen, is het bepaald niet leuk. Nergens is vet over, wij doen alleen wat moet worden gedaan. In die situatie is het terecht te stellen dat dan overal de pijn moet worden gevoeld, ook in de culturele sector. Het halve miljoen staat. Onderwijl hebben wij het rode boekje gekregen waarin is te zien dat er een cumulatie is van dingen uit het verleden. De VVD constateert dat wij veel van die dingen hebben veroorzaakt, wat juist is, en zij voegt eraan toe dat wij dit nu in een klap kunnen oplossen. Probleem daarbij is dat wij een aantal problemen niet incidenteel kunnen oplossen. Met betrekking tot de huisvesting heb ik met de instellingen afgesproken dat wij een opsomming zullen maken, omdat problemen op dat gebied de bewegingsvrijheid van een instelling behoorlijk beperkt. Zulke problemen kunnen wij wellicht met incidenteel geld oplossen, maar dat geldt niet voor arbeidskosten. Ook daarin zitten problematische punten. U krijgt de volledige lijst van alle punten die eigenlijk niet prettig zijn geregeld. Mevrouw Van Alphen de Veer-Paulen: Wij kunnen die arbeidskosten compenseren als in het verleden het advies van de VNG inzake de CAO-Welzijn niet is gevolgd, terwijl
445
A
Verslagnummer 4
de mensen er wel recht op hadden. Wij hebben twee jaar geleden besloten het advies te volgen, maar daarvoor, bij de privatisering van de schouwburg, zijn de afspraken niet nagekomen, terwijl dat nu wel gebeurt. Wethouder mevrouw Schreurs: Als wij die compensatie op ons nemen, zal elk jaar een bepaald bedrag extra moeten worden gefourneerd. De werknemer wil niet alleen in april, maar in alle maanden worden uitbetaald. Het gaat om een structureel fenomeen, juist daarom is het heel moeilijk te tackelen. Op dit moment is structureel oplossen van problemen geen haalbare kaart. Ik ben blij dat u hebt aangegeven hoe u erover denkt, u zoudt anders van een heel koude kermis zijn thuisgekomen. De heer Gerard: Maakt u in uw redenering geen denkfout? U zegt dat de problematiek hoofdzakelijk is veroorzaakt door de economisch slechte tijden, wat maar voor een deel waar is. Wethouder mevrouw Schreurs: Ik heb gezegd dat er door de economisch slechte tijden geen ruimte is om met extra geld problemen op te lossen, in tegenstelling tot voorgaande jaren waarin wij altijd weer een blik euro's openrukten. Het ging redelijk gemakkelijk, wij deden het zonder er verder bij stil te staan. Die situatie is absoluut voorbij, nu gaat het echt ten koste van iets anders. Daarom vroeg ik aan de heer Vleeshouwers wat hij niet zou willen doen. In de begroting ziet u hoe ongelofelijk weinig ruimte is vrijgemaakt voor nieuw beleid. De heer Gerard: Omdat u de begroting niet op een goede basis maakt. U bent het dus wel met mij eens dat ook zonder een economisch terugval de problemen van de bibliotheek, Plaza Futura en het CKE hoe dan ook hadden moeten worden opgelost. Het is nu moeilijker geworden, maar het was eerder al nodig.
Wethouder mevrouw Schreurs: Ik ontken niet dat wij in de systematiek, die wij toen hanteerden, min of meer een groeimodel hadden met een uitbreiding van het aanbod, wat bij het CKE niet, maar bij de bibliotheek en Plaza Futura wel het geval was. De interessante vraag bij cultuur is in essentie waarom wij er geld voor over moeten hebben. Het frustrerende is dat na de negentiende eeuw, toen het antwoord was dat je van cultuur een hoogstaand mens wordt, zodat het noodzakelijk is dat ieder hoogstaande cultuur tot zich neemt, dat idee is weggevallen. Daarna is er een conglomeraat aan redenen geweest, waarom het moest worden gedaan. Te denken is aan emancipatie, pluriformiteit, kwaliteit, enz., er lagen allerlei redenen onder. Op dit moment is waar te nemen -- dat maakt voor uw raad en voor het college het doen van keuzen eigenlijk onmogelijk -- dat niet helder is op grond van welke criteria subsidie moet worden verschaft. Het lijkt er een beetje op dat er geld bij moet op het moment waarop een activiteit niet voldoende geld genereert. In essentie is dat de positie van het college inneemt als de raad niet kiest.
446
A
Verslagnummer 4
Mevrouw Van den Biggelaar: Dit is toch de oorzaak van de hele discussie over de nieuwe beleidssystematiek, een discussie die wij drie jaar geleden al hebben gevoerd. Wethouder mevrouw Schreurs: Een beleidssystematiek zonder visie wordt moeilijk. Op dit moment leeft er bij u ook geen enkele visie op cultuur, ik heb haar in uw betoog niet kunnen ontdekken. Dat geldt ook voor de rest van de raad. Dat heeft tot gevolg dat wij ongelofelijk veel moeite hebben om te kiezen. Wij zijn heel blij met alle culturele activiteiten in onze stad, met de mensen die zich met hart en ziel inzetten om allerlei activiteiten te ontwikkelen, maar het is bijzonder lastig op inhoudelijke gronden tussen de ene en de andere te kiezen. Het college wil daarom kiezen voor pluriformiteit en streeft er daarom naar ervoor te zorgen dat alles gezond is. Dat heeft consequenties. Zo lang wij alles in stand willen houden omdat wij geen andere visie hebben, dienen wij ervoor te zorgen dat geen enkele instelling acuut omvalt. Dat betekent dat wij, als een instelling acute liquiditeitsproblemen heeft, daarvoor inspringen. Daarnaast betekent dit dat wij broedermoord verbieden, ofwel elke instelling voorhouden dat zij de eigen broek moet ophouden. De heer Kerkwijk: De keuze die het college maakt komt overeen met de lijn die Van der Spek in de vorige periode inzette: hebt u een probleem, instelling, dan maakt u zelf een plan van aanpak met het beschikbare budget en legt u het voor aan de raad. Vindt de raad de gevolgen acceptabel, dan moet u het doen met wat u hebt. Vindt de raad die gevolgen niet acceptabel, dan zal hij bijpassen. Wethouder mevrouw Schreurs: Dat is niet meer juist, omdat er geen geld is. De heer Kerkwijk: Het enige verschil met de huidige situatie is juist dat die laatste mogelijkheid niet meer aan de orde kan zijn. Het college kan de raad niet zeggen dat hij, als hij de gevolgen niet acceptabel vindt, moet bijpassen. Moeten wij, op het moment waarop dat duidelijk is, de instellingen voorhouden dat wij kiezen voor pluriformiteit, waarbij de instellingen de eigen broek moeten ophouden of moeten wij toch keuzen maken? Ik ben met u van mening dat de discussie over een visie daaraan vooraf behoort te gaan. Wethouder mevrouw Schreurs: Ik zal het nog moeilijker maken. De Voorzitter: Dat hoeft niet per se! Wethouder mevrouw Schreurs: Het is niet nul of één. Het is moeilijk uit de twaalf te kiezen, dat doen wij dus niet, conform het punt dat wethouder Van der Grinten heeft geformuleerd. Wij kiezen ervoor geen keuze te maken. Daarmee creëren wij rust in de
447
A
Verslagnummer 4
tent. Het feit dat men niet in de rug kan worden gestoken, speelt daarbij een grote rol. Als ergens anders geld wegvalt, is dat in principe een bezuiniging. Mevrouw Van Alphen de Veer-Paulen: U zegt dat wij geen criteria voor de toekenning van subsidie en geen visie hebben. Daarbij zegt u dat wij, zo lang wij geen visie hebben, het voorlopig nog eventjes zo doen. Hoe denkt u aan een visie en criteria te komen? Wat gaat u daaraan doen? Wethouder mevrouw Schreurs: Dat is het volgende, dat moet in overleg met de instellingen gebeuren, maar ik wil graag eerst verder op de opmerking van de heer Kerkwijk ingaan. Hij wil op 1 juli een keuze maken, daarvoor wil hij alle gegevens hebben en daarover met allerlei betrokkenen praten. Daar zit fundamenteel iets tussen en dat geldt ook voor de gevraagde ondernemingsplannen. De instellingen is niet gevraagd hoe zij zelf met zulke dingen denken om te gaan. De vraag is of wij samen situaties kunnen scheppen waaruit dingen voortkomen. Mevrouw Van den Biggelaar gaf een variëteit aan mogelijkheden, van een Eindhovenpas tot vormen van een pool. Het aardige is nu dat wij van dit moment gebruik kunnen maken om de uitgangspositie te bepalen. Wij kiezen niet en laten niemand omvallen, als het op een keuze aankomt, is het niet aan ons, maar aan de raad. Daarvoor willen wij graag dat de instellingen gaan voor sluitende begrotingen en dat modulair aangeven. In essentie gaat het dan om een productbegroting. Dat maakt een oordeel gemakkelijker, aangezien de raad heeft geconstateerd dat wij, als wij dingen in stand willen houden, het over basisvoorzieningen hebben. Misschien kan worden gekozen voor opkrikken van inkomsten, bijvoorbeeld door een beroep te doen op de randgemeenten. Het is vooral interessant eens over de grenzen heen te kijken om te zien of een instelling zich kan verbinden met andere. In verband met Home zijn al verschillende suggesties gedaan, de waardevolste kwam van de burgemeester toen hij zei dat het voor de hand ligt onze afdeling archeologie ermee te verbinden, zeker als wij het zover brengen dat hier grote opgravingen plaatsvinden. Het gaat er nu om met elkaar ongedachte oplossingen te creëren. Wij moeten eindelijk doen wat de instellingen verdienen, namelijk hen en onszelf op een eigen plaats zetten en vaststellen waarvoor geld nodig is. Daarbij vragen wij hen te komen tot een letterlijk leefbare situatie.... De heer Kielenstijn: Daar zijn wij voor! Wethouder mevrouw Schreurs: Dan gaat het met name ook om externe ondersteuning, waarvoor wij een laatste potje hebben gevonden. Die externe ondersteuning is van belang omdat wij het ook niet weten. Wij moeten de onderlinge verhouding opnieuw gestalte geven en wij moeten dat samen met de instellingen doen. Als de raad wil kunnen oordelen, moet hij goed weten wat men allemaal in petto heeft. Daarvoor moet eerst een appel worden gedaan op de kennis, kunde en
448
A
Verslagnummer 4
inventiviteit die wel degelijk aanwezig zijn, maar die bij ons nooit tot hun recht hebben kunnen komen. De heer Van den Biggelaar: Hiermee vat u de bij de algemene beschouwingen ingediende motie samen. Wethouder mevrouw Schreurs: Ik zal er nog eens goed naar kijken, ik heb de indruk dat er nogal wat licht tussen zit. Belangrijk is in elk geval te proberen samen tot oplossingen te komen. De huidige situatie vereist dat alle schouders eronder worden gezet, anders redden wij het niet. Ik begrijp de voorstellen die zijn gedaan met betrekking tot de openbare bibliotheek, maar ik moet ze binnen deze systematiek toch afraden. Kan iemand uitleggen dat de bibliotheek de enige instelling is die een positie als vrijgestelde zou moeten hebben? Is de hele bibliotheek een basisvoorziening, is de bibliotheek niet in staat allianties aan te gaan? Moet de bibliotheek als een heilig huisje onder een stolp blijven, als een instelling waar wij beslist niet aan moeten komen? De heer Gerard: Over kretologie gesproken. Wethouder mevrouw Schreurs: D66 heeft uitstekend aangegeven dat het gaat om informatie, maar als wij delen buiten de discussie plaatsen, komen wij er niet uit. Dan zullen op een gegeven moment instellingen omvallen, omdat de raad vanuit zijn bewogenheid ervoor heeft gekozen extra geld in andere organisaties te steken. De vraag naar de verordening is belangrijk. Ik heb op een gegeven moment de verordening verwisseld met de subsidiecontracten. De verordening is bijgesteld en geen van de subsidiecontracten is navenant aangepast. Volgens die contracten wordt voor bepaalde activiteiten geld beschikbaar gesteld, terwijl wij allen weten dat de betrokken organisaties inmiddels iets heel anders doen. Feitelijk is dat gedogen. Mevrouw Van Alphen de Veer-Paulen: U geeft dus toe dat u een vergissing hebt gemaakt, of sterker, een onjuiste uitspraak hebt gedaan. Wethouder mevrouw Schreurs: Neen, ik heb het woord "verordening" gebruikt en dat was onjuist, maar de strekking van de uitspraak houd ik recht overeind. Instelling hebben geld gekregen om iets te doen en zij hebben er iets anders mee gedaan. Het waren dingen die wij, op het moment waarop dat gebeurde, heel wenselijk achtten, maar het was niettemin onjuist. Hieruit is te zien hoe vreselijk raar het is geregeld. Mevrouw Van Alphen de Veer-Paulen: Er is nogal wat verschil tussen de subsidieverordening en het subsidiecontract. U hebt ze door elkaar gehaald, maar daarmee hebt u wel iets heel anders gezegd dan u bedoelde.
449
A
Verslagnummer 4
Wethouder mevrouw Schreurs: Bedoelt u dat het niet erg is als een instelling het contract, op grond waarvan zij subsidie krijgt, niet nakomt? Mevrouw Van Alphen de Veer-Paulen: Dat bedoel ik niet, u hebt dat ook niet gezegd. U sprak over een subsidieverordening en het gedogen van illegaal gebruik. Dat is iets anders dan een contract. Daarover kunnen wij het ook hebben... Wethouder mevrouw Schreurs: Dan is het evenzeer illegaal gebruik. De Voorzitter: Ik neem aan dat wij hiermee de eerste termijn kunnen afronden. Ik neig er sterk toe alle moties naar morgen te verdagen, zodat iedereen er nog eens zorgvuldig naar kan kijken en kan overleggen met fracties en collegae. De heer Schut: Er mogen toch vragen worden gesteld naar aanleiding van de eerste termijn van de wethouder? Wanneer dat niet kan, komen wij niet verder naar de tweede termijn. Ik wil graag in eerste termijn duidelijkheid hebben voor wij overgaan naar de tweede. Mevrouw Van Alphen de Veer-Paulen: Ik ben van de antwoorden van mevrouw Schreurs niet erg veel wijzer geworden. Ik zou, aanvullend, willen vragen wat morgen de eerste stap is die zij gaat doen. Wethouder mevrouw Schreurs: Wij vragen de instellingen samen met ons allerlei dingen te bekijken. Morgen zal ik op de eerste plaats de situatie rond Home regelen, aangezien Home in een hopeloze situatie verkeert. Er moet worden gezorgd voor ondersteuning opdat de instelling uit de huidige waardeloze situatie komt. Home heeft een acute prioriteit. De tweede stap zal een schatting van de acute liquiditeitsproblemen zijn, ik verwacht dat dat pas op grond van de jaarrekeningen zal kunnen gebeuren en dit moet dus nog even wachten. In de bijeenkomst van vanochtend is verzocht samen met ons te zoeken naar oplossingen, opdat de raad meer aangereikt krijgt dan alleen de vraag aan te geven wat hij wil. Uit de eerste termijn is mij duidelijk geworden dat een aanpak, die een draagvlak heeft bij de instellingen, op zijn steun kan rekenen. Mevrouw Van den Biggelaar: Mijnheer de voorzitter. Mevrouw Schreurs nuanceerde haar opmerking over de subsidieverordening en daarmee ben ik blij, het is niet zo ernstig als het aanvankelijk leek. Aangegeven is dat tijd nodig is om een en ander aan te passen, daaruit volgt de vraag of het gaat om een paar contracten of om de hele linie. Hoeveel tijd is nodig om alle contracten door te pluizen en aan te passen? Ik kan nu alleen maar concluderen dat de wethouder nu gaat doen wat in de motie stond, daaruit volgt dat het college tot nu toe de motie, die voor ons heel belangrijk was, niet heeft uitgevoerd. Dat betreur ik.
450
A
Verslagnummer 4
De heer Gerard: Mijnheer de voorzitter. Ik wil beginnen bij wat mij het meest stoort in de reactie van de wethouder, namelijk woorden als illegaal en gedogen. Zulke termijn suggereren bijna bewust crimineel handelen, in die context worden zulke woorden gebruikt. Wethouder mevrouw Schreurs: Wietgebruik! Illegaal en gedoogd, inmiddels volstrekt normaal. Dat is niet echt crimineel. De heer Gerard: Er zit op zijn minst een luchtje aan. De heer Van den Biggelaar: Ik vind dit geen passende uitspraak. De heer Gerard: Wij hebben een soort ongeleid politiek projectiel met de naam cultureel ondernemerschap. Het zwiept, afhankelijk van politieke en maatschappelijke belangen, alle kanten uit. Als een instelling extra activiteiten ontwikkelt en er extra inkomsten tegenover zet -- de instellingen hebben de afgelopen jaren nogal wat extra inkomsten georganiseerd -- noemen wij dat met trots cultureel ondernemerschap als het ons goed uitkomt, en spreken wij over een illegale gedoogde situatie, als het ons niet uitkomt, terwijl volstrekt niet duidelijk is of er sprake is van verwijtbare activiteiten. Als wij een instelling voorhouden dat zij een maatschappelijke of culturele ondernemer is, hebben wij met haar een subsidierelatie waarbij voor de subsidie bepaalde taken worden uitgevoerd, maar staat het de instelling vrij ook andere taken op zich te nemen als zij daarvoor eigen inkomsten verwerft. Voor het college dergelijke termen gebruikt, zal het eerst duidelijk moeten maken waar instellingen bewust de termen van de subsidieovereenkomsten niet naleven. Hiermee kom ik op een van de problemen, dat ligt in het gegeven dat de overheid in dezen zelf partij is. Er is geen sprake van zelfstandige, autonome, bedrijfsmatige culturele ondernemingen, die los van de gemeente bestaan. Wij zouden dat tot managementideaal kunnen verklaren, daar zijn argumenten voor te bedenken, maar dan moeten wij consequent zijn. Dan moeten wij de nieuwe subsidiesystematiek pas invullen als een weerstandsvermogen is opgebouwd. Dat geldt ook voor de invoering van de vierjaarsloonontwikkeling. Daarbij gaat het om recente besluiten van de overheid, waarvan de consequenties tegen de instellingen werken. Daarop reageert de overheid heel parmantig door te zeggen: dan hadden jullie het maar beter moeten doen. Zo kan het niet, het is van tweeën één. Of de instellingen zijn autonome maatschappelijke organisaties en dan moet worden voldaan aan alle voorwaarden die daarvoor nodig zijn, of zij zijn het niet en dan zijn het de facto hele of halve gemeentelijke diensten. Wethouder mevrouw Schreurs: Ik heb gezegd dat dit de veronderstelling was, maar dat wij de instellingen niet in een situatie hebben geplaatst waarin functioneren op
451
A
Verslagnummer 4
die manier mogelijk is. Bij het financieel gezond maken, zijn wij erop gericht die situatie te creëren, zodat autonome, financieel gezonde ondernemingen ontstaan. De heer Gerard: Dat brengt voor de overheid kosten met zich mee, omdat zij eisen stelt. Dat is overigens terecht. Ik heb de afgelopen jaren niet uitgeblonken met een uitgewerkte culturele visie. De oude sociaal-democratische opvatting van cultuur als verheffing van het volk... Wethouder mevrouw Schreurs: Verheffing van het volk? De heer Gerard: Zo heette dat vroeger... Wethouder mevrouw Schreurs: Vallen alle criteria daar onder? De heer Gerard: Hoeveel tijd heb ik nog? De Voorzitter: Ik had u willen vragen af te ronden. Wij moeten een fundamentele discussie voeren, maar deze fundamenten liggen wel erg diep. De heer Gerard: Wat mij betreft resulteert een en ander in een indeling van culturele instellingen, die is gebaseerd op het belang van en de toegankelijkheid en relevantie voor onze achterban. Daarbij staan de bibliotheek en het Actieplan Cultuurbereik bovenaan en Mu Art en het Van Abbemuseum onderaan. Dan is er nog een grote middengroep die wij naar vermogen willen steunen. In onze visie dient de overheid een bepaalde sturing te geven aan het cultureeleconomisch leven, dat hebben wij met de nieuwe subsidiesystematiek afgesproken, die wij helaas niet consequent hebben volgehouden als het gaat om randvoorwaarden. Ik heb geen bezwaar tegen een onderzoek naar vorming van een raad voor cultuur, maar ik kan niet zeggen wat wij met de resultaten ervan zullen doen. Er moet een bepaalde sturing mogelijk zijn, of zij via het ambtelijk apparaat of via een op te richten raad of stichting plaatsvindt, is bespreekbaar. Op dit moment heb ik er geen kijk op. Overigens kost het functioneren van een dergelijke raad geld en daarvoor heb ik geen dekkingsvoorstel gezien. De wethouder gaat er min of meer van uit dat de SP tegen bezuinigingen is. Wij hebben een dekking aangegeven met een bezuiniging van € 150.000,-- op het Van Abbemuseum, maar de wethouder mag best nagaan of bezuinigingen mogelijk zijn door samenwerking, fusie, efficiencyslagen, enz.. Ik zie alleen absoluut niet in waarom onuitstelbare maatregelen daarop zouden moeten wachten. Ik ben ervoor structureel € 150.000,-- beschikbaar te stellen voor Home, maar als het college wil onderzoeken of € 30.000,-- kan worden bezuinigd door samenwerking met Museum Kempenland, is daartegen geen bezwaar. Het een sluit het ander niet uit, maar wat onuitstelbaar is, moet direct gebeuren.
452
A
Verslagnummer 4
Het college stelt dat het er geen geld voor heeft, wij hebben dat geld wel door een stukje individuele rijkdom in te ruilen voor een stukje collectieve rijkdom. Dat is een bewuste keuze. Ik heb al eerder gezegd dat eerdere verhalen over keiharde keuzen niet van ons komen, maar wij maken wel degelijk keuzen. De heer Kocak wees er terecht op dat het bedrijfsmatig niet zo zou mogen lopen, noch de overheid, noch de culturele instellingen zijn bedrijven. Er zitten allerlei door ons gewenste doelen aan vast. De bibliotheek moest gaan werken binnen De Witte Dame op grond van een politieke opzet van de gemeente. Het ging om synergie van kunst, cultuur, technologie, enz., waarvan steeds minder terecht komt. Daarom moest de bibliotheek in een duur gebouw. Hetzelfde geldt voor de Krabbedans. Ook hier is het van tweeën één. Of de instellingen kunnen vrij kiezen waar zij zich vestigen, of zij kunnen het niet, maar wij moeten niet beide combineren en het resultaat ten nadele van de instellingen uitleggen. Wie heeft het CKE met de wachtgeldproblematiek opgescheept? Een deel ervan is een direct gevolg van fout gemeentelijk handelen in het verleden, een ander deel is daarvan een indirect gevolg. Wij zullen morgen de slag aangaan. Wat de convenantspartijen willen, betekent een ernstige kaalslag en sterk stijgende tarieven, die leiden tot verminderde toegankelijkheid en verschraling. Wij willen dat niet en hebben daarom een dekkingsplan samengesteld. Daarnaast zullen wij er morgenavond om zeven uur enige actie op loslaten. Mevrouw Van Alphen de Veer-Paulen: Mijnheer de voorzitter. Het reparatiegeld dat wij vragen voor achterstallig onderhoud is niet structureel. Een deel van de dekking zou kunnen worden gevonden in het resultaat van de jaarrekening, naar verluidt komen daarbij bedragen vrij. Mevrouw Schreurs wees erop dat er geen criteria zijn voor toekenning van subsidies en dat er geen visie is. Zo lang er geen visie is, wil zij alles op een pluriforme manier doen en allerlei dingen aan de instellingen vragen. Dan blijft de vraag wat zij doet om criteria en een visie te ontwikkelen of blijven wij ad hoc te werk gaan op basis van financiën? De heer Kerkwijk: Mijnheer de voorzitter. De kwalificaties van de heer Gerard over wat collegepartijen willen, deel ik niet. Volgens mij is de keuze nog niet gemaakt. Hij gebruikt nogal zware bewoordingen, maar ik kan ze nu niet weerleggen. De keuze zal in juli worden gemaakt en dan zal ik herinneren aan deze bewoordingen, om te zien of het werkelijk zo is als hij het schetste. De heer Gerard: Doe het, maar niet in mijn spreektijd. De heer Kerkwijk: Het college kiest ervoor niet te kiezen. Nog los van de discussie, die met de instellingen wordt aangegaan, kan dat ook betekenen dat de kaasschaaf wordt gehanteerd. Dat is niet echt wenselijk, ook niet als wij bedenken dat veel instellingen een flink deel van hun geld in stenen hebben zitten en relatief weinig in
453
A
Verslagnummer 4
het programmabudget. Als de kaasschaaf er overheen wordt gehaald, komen termen als "kaalslag" in de buurt. Kijken wij naar de huidige discussie over de bibliotheek, ook in de commissie en in eerdere perioden, dan kunnen wij niet volhouden dat de raad zijn kwalificaties niet heeft geënt op ideeën over wat hij met de bibliotheek wil. Naar mijn gevoel ligt er een visie onder over de toegankelijkheid van informatie en het kennis maken met allerlei uitingen van cultuur. Dat kan op die plaats heel laagdrempelig worden aangeboden. De raad kiest op dit punt en neemt daarmee een voorschot op de discussie in juli. Ik heb begrepen dat een inventarisatie zal worden gemaakt van de eenmalige problematiek. Wij zullen dan nog wel gesteggel krijgen rond de vraag voor welke kosten de gemeente moet opdraaien. De discussie over de CAO-problematiek zal op een later moment worden gevoerd, dat lijkt mij op zich terecht. Op het moment dat voor de ambtenaren een loonstijging wordt afgesproken, moeten wij haar in de salarissen verwerken omdat wij de werkgever zijn. Als een instelling, die volledig van de gemeente afhankelijk is, eenzelfde stijging doorvoert en wij niet compenseren, kan de gemeente met recht worden bevraagd. Ik blijf met u van mening dat voor juli het bedrag van € 500.000,-- onder de keuzen ligt. De indruk wordt gewekt dat er geen visie op cultuur zou zijn. In de vorige periode heeft de raad gediscussieerd over de vraag wat wij binnen kunst en cultuur willen. Dat is niet in een document vastgelegd, maar de partijen hebben in een open debat, waarbij ook de instellingen aan tafel zaten, zich nadrukkelijk uitgelaten over allerlei aspecten, zoals actieve kunstparticipatie en kleinschaligeid. Die discussie zouden wij opnieuw moeten voeren, ik heb er al eerder voor gepleit. Inmiddels zijn er drie voorstellen voor instellen van raden, maar de politiek dient eerst haar opvattingen over kunst en cultuur op tafel te leggen. De verdere ontwikkelingen kunnen dan worden geënt op die visie en de keuzen die daarin zijn gemaakt. De raad is fundamenteel gewijzigd en heeft zich in deze samenstelling hierover nog niet uitgelaten. De heer Peters: Mijnheer de voorzitter. Ons standpunt is duidelijk. Ik zou wensen dat mevrouw Schreurs van ons was. Home acuut aanpakken en proberen samen oplossingsgericht te werken. De heer Kocak: Mijnheer de voorzitter. De lijn is helder, voor acute en dringende gevallen krijgt het college € 500.000,-- ruimte. Voor alle andere problemen op het gebied van kunst en cultuur wachten wij juli af. De heer Gerard: Ik zou Leefbaar Eindhoven nog een vraag willen stellen. De fractie stelt voor onmiddellijk de problematiek van het prehistorisch dorp aan te pakken. Ik heb daarover geen motie gezien. Zou het niet logisch zijn dat voorstel in een motie neer te leggen?
454
A
Verslagnummer 4
De heer Peters: Dat lijkt ons niet nodig. Ik heb duidelijk gemaakt dat wij de totale afweging afwachten, wij vertrouwen erop dat het college in acute gevallen direct ingrijpt. De heer Gerard: U dient dus alleen moties in die niet nodig en niet acuut zijn. Wethouder mevrouw Schreurs: Mijnheer de voorzitter. Er ligt geen visie, men heeft er wel over gesproken. Zo'n visie moet wel worden vastgelegd omdat wij er anders niet naar kunnen handelen. Als gevolg hiervan ontbreken criteria, pluriformiteit is geen criterium, ik heb geen middel om daarbinnen onderscheid te maken zolang de raad geen visie heeft vastgesteld. Natuurlijk wordt het traject synchroon aan de acute oplossing van de financiële situatie opgestart, anders blijft het bij ad hoc financieel beleid. Mevrouw Van Alphen de Veer-Paulen: Wat doen wij er dan aan? Wethouder mevrouw Schreurs: Overmorgen zet ik het werk aan de visie in gang. Er is een dekking aangegeven voor de eenmalige investering, de heer Kerkwijk wees erop dat de compensatie van loonstijgingen een terugkerend fenomeen is. Dat moet worden geregeld, het speelt ook in de welzijnssector. Het is minder erg als het eenmaal in de systematiek zit, maar hier staan wij voor het feit dat het jarenlang is achtergebleven. Daarom moet ineens een enorme klap worden gemaakt, terwijl het tijdsgewricht niet geweldig gunstig is. Mevrouw Van Alphen de Veer-Paulen: Het is al gebeurd, nu gaat het om de jaren waarin het niet is gebeurd. Wethouder mevrouw Schreurs: Als ik het mis heb, krijg ik misschien wel een briefje van u waarop staat hoe het precies zit. De heer Gerard: Ik begrijp het niet. Wij hebben een vierjaarssystematiek afgesproken, daarmee heeft de raad A gezegd. Vervolgens zouden wij, om fluctuerende subsidies te kunnen verstrekken, de instellingen de mogelijkheid moeten bieden een weerstandsvermogen op te bouwen. Vastgesteld is dat dat vermogen 5% van de omzet zou moeten zijn. Dat is B, maar wij hebben geen B gezegd. Wethouder mevrouw Schreurs: Het gaat om de prijscompensatie in de personeelslasten... De heer Gerard: Daarvoor geldt de vierjaarssystematiek.
455
A
Verslagnummer 4
Mevrouw Van Alphen de Veer-Paulen: Daarin volgen wij sinds februari 2001 de CAOWelzijn volgens het advies van de VNG. U kunt dat zo opvragen, het staat in mijn computer. Wethouder mevrouw Schreurs: Daarbij lopen wij nogal achter, als gevolg van het ontbreken van compensatie in het verleden. Het gaat om een te dekken structureel gat. De heer Gerard: Wij hebben een regeling voor de loonontwikkeling, alleen werkt zij op lange termijn gemiddeld. Wethouder mevrouw Schreurs: Ik zal het uitzoeken. Het aanpakken van de contracten is volgens de PvdA een fluitje van een cent. Dat is niet het geval. Deze contracten zijn niet in de zin van producten gedefinieerd. Als het gaat om meer dan de basis, ligt een en ander niet in deze contracten vast. Wij zullen de contracten dus op een heel andere manier moeten formuleren. De SP stelt dat het beschikbaar stellen van extra geld voor Home onuitstelbaar is. Dat is alleen waar als wij Home in de huidige vorm handhaven. Er is geen directeur meer en het bestuur staat open voor allerlei andere vormen. Home was een ongelofelijk leuk particulier initiatief dat jarenlang particulier heeft gefunctioneerd. Op een gegeven moment is de overheid erbij betrokken en daarna ontstond een stapeling van randvoorwaarden waaraan de organisatie moest voldoen en daarnaast een uitbreiding van het pakket. De vraag is nu of het huidige Home precies is wat de raad wil. Als hij die vraag met "ja" beantwoordt, kan er € 150.000,-- bij, maar als hij vaststelt dat het erom gaat dat er een product van deze aard in Eindhoven is, moet hij vooral aandacht hebben voor het verzoek van het bestuur van Home om vooral voor het product en niet zozeer voor de huidige vorm oplossingen te creëren. Mijn antwoord in eerste termijn heeft als gevolg dat het besluit onder 2c eigenlijk niet in die zin van toepassing is. Het gaat om een samenwerking en om overleg met instellingen, ik zal zorgen dat de raad morgen een aangepaste tekst heeft. De Voorzitter: Het lijkt mij verstandig de besluitvorming over dit voorstel, de moties en amendementen tot morgen uit te stellen. De verdere afhandeling van het voorstel wordt aangehouden tot de volgende vergadering. VII.3. Het voorstel is van de agenda afgevoerd. VIII.3. Voorstel inzake het milieuprogramma. (voorstel 03.R351.001).
456
A
Verslagnummer 4
De heer Gerard: Mijnheer de voorzitter. Ik heb een doorwrocht werkstuk gemaakt, maar gezien de tijd zal ik proberen het in te korten. Wij twijfelen geen moment aan de goede bedoelingen van de nieuwe wethouder, maar wij vinden dat de verwoording ervan in dit milieuprogramma slecht is. De tekst is te wollig, te algemeen en te vaag. Als wordt gezegd dat de toepassing van geluidsarm wegdek zal worden betrokken bij het in 2003 op te stellen beleidsplan voor het onderhoud van wegen, moet erbij staan om hoeveel kilometer het gaat en hoe het extra onderhoud wordt betaald. Als u zegt dat in het kader van de EU-richtlijn voor industrielawaai actuele bruikbare instrumenten ontbreken en dat het wenselijk is beleidsmatige voorbereidingen te treffen, springen mij de tranen in de ogen. Er is in deze gemeente veel wenselijk, interessant is te weten of wat wenselijk is ook wordt uitgevoerd en hoe het gebeurt. Dit stuk staat vol met dergelijke vaagheden en ik wil van deze gelegenheid gebruik maken om te pleiten voor een structureel betere kwaliteit van teksten. Als wij vooraf kaders moeten stellen en achteraf moeten controleren, kan dat alleen op basis van betere teksten dan nu worden aangeleverd. Het kan beter, de vroegere jaarschijven van de Milieudienst waren, in elk geval tot 2001, beter. Het stuk dat ons door de Milieudienst is aangeleverd, is in vergelijking met dit programma ook een wonder van helderheid en precisie. Kaderstellende stukken waarop controle mogelijk moet zijn, moeten de kwaliteit hebben van het stuk van de Milieudienst over handhaving en verlening van vergunningen. Dat lijkt tenminste ergens op. Lezen wij het stuk, dan zien wij dat vaagheid tot merkwaardige zaken leidt. Wij zouden bijvoorbeeld op een nagenoeg adequaat niveau voldoen aan de wettelijke eisen. Zulke ontsnappingstermen vallen mij meteen op. Er staat: "Uitvoering van de wettelijke taken op een nagenoeg adequaat niveau". Proberen wij het handhavingsstuk, dat ons pas na de commissievergadering bereikte, financieel te leggen op het voorliggende stuk, dan lijkt mij dat de MDRE meer geld wil, cumulatief oplopend tot € 840.000,-- extra vanaf 2006 en € 950.000,-- incidenteel. Probeer ik in te schatten wat wij hebben gedaan, dan lijkt het mij dat wij structureel ruim € 100.000,-- achter liggen op het schema van de dienst en dat wij in 2003 incidenteel substantieel lager zitten dan in 2002. Daarbij kan ik niet opmaken hoe de incidentele bedragen zich verhouden tot de incidentele bedragen die de Milieudienst noemt. Op die basis kan ik van het milieuprogramma geen chocola maken. Het is niet mogelijk te controleren, als ik er dieper op inga, valt vooral de vaagheid op. Ik zou in elk geval meer willen weten over het financiële deel. In de commissie kon ik er niet naar vragen, omdat wij toen de stukken nog niet hadden. Ik heb al vaker verzocht meer werk te maken van een preventieve inventarisatie van asbest. Het college zal iets moeten met de grondwateroverlast en rioleringen. Na de commissie is een informatief stuk verschenen over de grondwaterproblematiek, waaruit blijkt dat er veel geld bij moet. Morgen zullen wij voorstellen dat te leveren. Verder verzoeken wij om een fatsoenlijke afronding van het verhaal over communicatie, educatie en de Lokale Agenda 21, er wordt op bezuinigd, er worden
457
A
Verslagnummer 4
mondeling mededelingen over gedaan, maar wij zouden graag zien dat dat deugdelijk op papier zou worden gezet. Wij hebben er geen belang bij tegen dit stuk te stemmen, wij zitten al ruim drie maanden in 2003 en het ligt voor de hand dat er dan een programma voor 2003 is, maar wij doen dat niet echt van harte op basis van de kwaliteit. De heer Rozendaal: Mijnheer de voorzitter. Mijn inbreng komt voor een flink deel overeen met de opmerkingen van de heer Gerard. Wij hebben ooit eens afgesproken dat wij zullen werken binnen de cyclus visie, programma, projecten, waarbij het college een visie neerlegt die door de raad moet worden geaccordeerd. Die visie wordt vertaald in een programma, waarin wordt aangegeven wat specifiek zal worden gedaan binnen een bepaalde termijn en binnen bepaalde randvoorwaarden. Daaraan worden projecten gekoppeld, het is de taak van het college het programma uit te voeren. De raad dient vervolgens te controleren of het college zijn werk heeft gedaan. Het duale stelsel heeft die afbakening van taken geregeld en dat wil zeggen dat wij stukken moeten hebben die het mogelijk maken de toegewezen taken uit te voeren. Op de agenda staat "Voorstel inzake het milieuprogramma 2003", maar het is geen programma. Een programma bevat doelstellingen die specifiek meetbaar, acceptabel, realistisch en tijdgebonden zijn. Bij de meeste doelstellingen zien wij, zoals de heer Gerard al opmerkte, alleen vaagheden. Er zijn geen tijdgebonden realiseerbare punten, zij zijn bovendien niet meetbaar, maar hier en daar wel acceptabel. Wij twijfelen niet aan de goede bedoelingen van de wethouder, maar hiermee kunnen wij geen kant op. Dan herinner ik mij de opmerking van wethouder Schreurs dat wij geen programma kunnen maken als wij geen visie hebben. De visie onder dit milieuprogramma zou het milieubeleidsplan moeten zijn. Dat was ons voor het najaar van 2002 toegezegd, het zal misschien dit najaar verschijnen. Het is er nog niet. Wij hebben dus een programma dat is afgeleid van een visie die wij niet hebben en waarin geen inhoudelijkheid zit. Eigenlijk moeten wij hiertegen vanuit de aanname dat de wethouder alleen goede dingen wil "ja" zegen. Daarom hebben wij in de commissie een voorbehoud gemaakt en het daarna nog eens intern besproken. Daarbij hebben wij geconstateerd dat de raad, als hij hiermee instemt, zich gewoon belachelijk maakt. Ieder raadslid dat hiermee instemt, geeft elke mogelijkheid weg om zijn taak uit te voeren. Op grond van zulke principiële overwegingen zou het eigenlijk voor iedereen onmogelijk moeten zijn met dit volstrekt ontoereikende en onduidelijke voorstel in te stemmen. De heer Vleeshouwers: Mijnheer de voorzitter. Wij hebben er nog eens over gesproken en zijn tot de conclusie gekomen dat wij niet alleen nu geen behoefte hebben aan vaststelling van het programma omdat te vol zit met vaagheden en oncontroleerbare punten, maar ook omdat wij er in de toekomst alleen maar last van hebben op het moment waarop wij een milieujaarverslag krijgen dat wij moeten
458
A
Verslagnummer 4
toetsen aan het kader dat dit milieuprogramma biedt. Het is niet alles straks een milieujaarverslag te beoordelen zonder milieujaarprogramma, maar wij verkiezen dat boven de noodzaak straks te moeten controleren aan de hand van dit programma. Wij zullen daarom niet voor het voorstel stemmen. De heer Gerard: Wilt u een nieuw programma? De heer Vleeshouwers: Het lijkt mij volstrekt overbodig nu nog te proberen een programma te maken. Laat het college maar proberen voor 2004 een goed programma te schrijven. De Voorzitter: De SP heeft nog 2 minuten en 53,5 seconden spreektijd. De heer Gerard: Ik betwijfel de nauwkeurigheid van de meting. De Voorzitter: Ik niet, ik stel eenvoudig vast dat het zo is!
Wethouder mevrouw Kuppens: Mijnheer de voorzitter. Het lijkt mij goed eerst duidelijk te maken waarom het stuk er nu ligt. Wij willen niet zomaar een programma hebben, een programma dient te zijn gebaseerd op een visie en op milieugebied zouden wij meerdere en meerjarige programma's moeten hebben. Het stuk is niet ontstaan in de lijn visie, programma, projecten. Dat is een ontwikkeling die wij nu wel gaan doormaken. Wij zijn bezig met het formuleren van een visie, daaruit volgen programma's en daarna projecten. Volgens de regels der kunst moet het op die manier, met doelstellingen en termijnen waarop kan worden gecontroleerd, door de raad, maar zeker ook door het college. Het rijk verplicht ons jaarlijks een milieuwerkprogramma vast te stellen, wij zijn verplicht om een jaarschijf te maken. Met dit werkprogramma komen wij aan die verplichting tegemoet. Voorheen hanteerden wij de aanduiding "werkprogramma", het zou misschien goed zijn geweest ook dit programma die titel mee te geven. Omdat wij de basis van een visie, een beleidsplan en programma's missen, krijgt de raad niet de concretisering die hij zou willen. Overigens meen ik dat de concretisering altijd pas in de loop van het jaar zal ontstaan. Als wij melden dat wij iets gaan doen met asfalt, staat het er letterlijk zoals het is bedoeld. In de loop van het jaar wordt dit uitgewerkt en blijkt of en hoe het kan en wat het kost. Zo zullen er vaker in deze stukken voornemens staan die niet helemaal concretiseerbaar zijn, omdat het kenmerk ervan is dat zij nader moeten worden uitgezocht. De heer Gerard: U krijgt een uiterst bruikbaar stuk van de Milieudienst, dat aan alle eisen voldoet. Door een sterke reductie maakt u er een vaag stuk van, ik zie daarvan nut en noodzaak niet in. Waarom gebruikt u niet gewoon passages uit het stuk van de dienst?
459
A
Verslagnummer 4
Wethouder mevrouw Kuppens: Ik weet niet precies welk stuk u bedoelt... De heer Gerard: Het stuk over vergunningverlening en handhaving dat u ter inzage hebt gegeven. Zulke teksten kunt u gewoon deel laten uitmaken van dit werkprogramma.
Wethouder mevrouw Kuppens: Dat kan, maar ik heb ervoor gekozen de diverse aspecten van milieu in het programma te laten terugkomen, zowel de dingen die bij DSOB als de dingen die bij MDRE gebeuren. De tekst is ook bedoeld om de samenhang tussen DSOB en MDRE duidelijk neer te zetten. Daar ligt vanuit het verleden nog een nadrukkelijke opgave. In het verleden werkten alle milieuambtenaren bij MDRE, nu is een aantal van hen bij DSOB ondergebracht. Dit jaar zijn wij vooral bezig geweest met de afstemming tussen deze diensten. De heer Gerard: Ontstaat dan geen milieuprogramma dat zeer sterk intern gericht is, terwijl het toch de bedoeling van het dualisme was meer extern te functioneren? Wethouder mevrouw Kuppens: Ik heb al opgemerkt dat dit geen programma is zoals wij het in het dualisme graag zouden zien. Het is gemaakt als gevolg van de verplichting van VROM, daarnaast hebben wij ervoor gekozen het ook een interne waarde te laten hebben. Wij zitten niet op het nagenoeg adequate niveau, daarvoor zouden wij aanmerkelijk meer geld nodig hebben. De heer Gerard: Het staat letterlijk op pagina 5 van het voorstel. Wethouder mevrouw Kuppens: Dan is die tekst fout, want wij zitten niet op het nagenoeg adequate niveau. De SP wees erop dat in de tekst veel woorden voorkomen die onhelder zijn, dat signaal zal ik in elk geval meenemen voor toekomstige teksten. De heer Rozendaal: Mijnheer de voorzitter. Ik wil nog enkele dingen vragen. Wij hebben in de commissie over het programma gesproken en toen hebben wij ook al aanmerkingen gemaakt. Nu komt de wethouder in haar toelichting opeens met de mededeling dat dit eigenlijk een werkprogramma is dat ook in die zin moet worden benaderd. Ik vraag mij af waarom dat in de commissie niet duidelijk is geworden. Misschien hadden wij er dan anders over gedacht. Ik heb eerder al eens gezegd dat wij niet tegen de ideeën zijn die u wilt uitvoeren, maar dat wij kijken naar voorstellen binnen de lijn visie, programma, projecten. U zegt nu dat dit geen programma is, maar een stuk dat wij op grond van een door het rijk opgelegde verplichting moeten opstellen, waaraan minder hoge eisen kunnen worden gesteld. Desondanks had u kunnen proberen op een aantal punten concreter te zijn. Nu wekt het stuk de indruk dat is geprobeerd het zo weinig mogelijk concreet te maken, met zo min mogelijk duidelijkheid en zo veel mogelijk wollige taal. Het kan
460
A
Verslagnummer 4
tactiek zijn bij de benadering van het rijk, maar het stuk wekt de indruk dat u probeert te verbergen wat u echt wilt gaan doen. Dat is heel jammer. Wethouder mevrouw Kuppens: Het is in elk geval geen tactiek. Ik meen dat ik in de commissie duidelijk heb gemaakt dat het gaat om een jaarschijf die is gebaseerd op milieuprogramma's die in de toekomst, gebaseerd op een visie, nog zullen komen. Het is misschien niet helder overgekomen, maar ik heb geprobeerd dat duidelijk te maken. Voor mij is het in elk geval heel duidelijk omdat wij in de loop der jaren steeds met milieuwerkprogramma's hebben gewerkt. Op veel andere beleidsterreinen hebben wij dat nooit gedaan. De heer Rozendaal: Ik heb al duidelijk gemaakt dat wij er niet blij mee zijn, maar gezien de toelichting zullen wij toch met het voorstel akkoord gaan. De heer Vleeshouwers: Zo-even zei u nog dat de raad zich belachelijk zou maken als hij hiermee zou instemmen. De heer Rozendaal: Dat zou het geval zijn als het een programma zou zijn in de lijn visie, programma, projecten, aangezien het geen enkele mogelijkheid biedt om te controleren. De wethouder heeft medegedeeld dat zulke voorstellen eraan komen, maar dat wij nu alleen een stuk nodig hebben omdat het rijk dat vraagt. Blijkbaar moeten wij doen. Kennelijk maakt het niet uit wat wij inleveren, als wij maar een stuk inleveren. Als dat de opzet is, zal het wel zo moeten. Het blijft onzin. Wij zijn er niet blij mee en de wethouder zal ons vandaag ook niet meer blij kunnen maken. De Voorzitter: Er is een verschil tussen niet blij en treurig. Ik begrijp dat de heer Vleeshouwers treurig is. De heer Vleeshouwers: Ik heb in de commissie al gezegd dat wij liever geen dan een slecht milieuprogramma hebben. Zonder hoofdelijke stemming wordt overeenkomstig het voorstel besloten, onder aantekening dat de heer Vleeshouwers geacht wenst te worden tegen te hebben gestemd. Zie besluit nr. 8. VIII.4. Voorstel tot het voortzetten van de Gemeenschappelijke regeling Financieringsschap Strategische Projecten Stadsregio Eindhoven e.o. tot en met 2003. (voorstel 03.R377.001).
461
A
Verslagnummer 4
Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming wordt overeenkomstig het voorstel besloten. Zie besluit nr. 9. VIII.5. Voorstel tot het vaststellen van de beleidnota klimaat "van Energiebesparing naar Klimaatbeleid". (voorstel 03.R381.001). Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming wordt overeenkomstig het voorstel besloten. Zie besluit nr. 10. VIII.6. Voorstel tot het vaststellen van de uitgaven en inkomsten van het openbaar voortgezet onderwijs in het kader van de overschrijdingsregeling voor de jaren 1996 t/m 2000. (voorstel 03.R382.001).
De heer Gerard: Mijnheer de voorzitter. Bij overschrijdingen wordt binnensmonds altijd gevloekt op het Stedelijk, daarom heb ik de directeur eens gebeld. Hij vertelde dat het Stedelijk al zes jaar geen geld meer heeft gehad van de gemeente, behalve voor huisvesting en dat tot op de cent nauwkeurig bekend is wat er daarvoor naar toe gaat. Het feit dat hij iets krijgt, moet met extra accountantsverklaringen en halve formatieplaatsen worden geboekstaafd omdat de gemeente Eindhoven een bureaucratie heeft die, gezien de omstandigheden, volkomen overbodig is. Waar wij telkens weer tegen dit probleem oplopen, is de vraag of wij in eigen huis niets eens kunnen nagaan of wij geen overbodige vragen stellen. Mevrouw Jacobs-van Nisselrooij: Mijnheer de voorzitter. Wij vonden het prettig te horen dat geen overschrijding heeft plaatsgevonden, zeker gezien de huidige financiële situatie, maar de wijze waarop het cijfermateriaal tot stand is gekomen, bevalt de VVD-fractie allerminst. Wij hebben begrepen dat de betrokken ambtenaar een week bezig is geweest om de benodigde informatie bij elkaar te rapen om een financieel overzicht te krijgen, terwijl de verantwoordelijkheid, nu misschien met vraagtekens, bij het Stedelijk college zou liggen. Volgens het voorstel zijn de overzichten, die door de ambtenaar zijn gemaakt, en de uitgangspunten en aannamen die bij de opstelling zijn gebruikt, aan COVO voorgelegd en door haar geaccordeerd. Ons is niet duidelijk hoe zij een en ander heeft kunnen verifiëren, aangezien haar cijfers niet in orde waren. In de Voorjaarsnota wordt op pagina 109 nog eens gemeld dat de gemeente een financieel risico loopt als het SCE zijn taken niet uitvoert. In deze nota staat verder dat de jaarrekening over 2001 niet de juiste informatie bevat, ook voor 2002 is geen adequate begroting ingediend en heeft de gemeente geen kwartaalberichten ontvangen. Hoe lang gaat dit nog door? Wij dringen erop aan maatregelen te treffen,
462
A
Verslagnummer 4
eventueel met sancties, zodat het Stedelijk college zich vanaf nu aan zijn verplichtingen houdt. De heer Rennenberg: Mijnheer de voorzitter. De opmerking van mevrouw Jacobs klopt, ik heb het het vorig jaar al aangegeven. Toen stond in het jaarverslag dat de kassen niet waren geboekt en werd dat feit weggehoond omdat het om maar enkele tientjes zou gaan. Achteraf bleek dat de accountant het verkeerd had geïnterpreteerd, niet de kassen, maar de bankrekeningen waren niet geboekt. Ik vind dat een echte omissie. Het moet nu eens afgelopen zijn. Van der Spek heeft er regelmatig op aangedrongen, maar het Stedelijk blijkt gewoon doorgegaan. In de Voorjaarsnota is gemeld dat er een financieel risico is, wij moeten voorkomen dat wij over een half jaar moeten vaststellen dat wij het wel hebben gezien, maar niets hebben gezegd. Wij moeten op dit punt actie nemen.
Wethouder mevrouw Mittendorff: Mijnheer de voorzitter. Zolang het Stedelijk College Eindhoven bij de gemeente hoort, behoort het cijfers aan te leveren waarmee de gemeente haar jaarrekening kan maken. In het verleden waren er heel veel problemen mee, daarom begrijp ik de opmerking van mevrouw Jacobs. Nu heeft COVO een door het bestuur geaccordeerde jaarrekening 2002 aangeleverd op een tijdstip waarop wij haar nog in onze jaarrekening kunnen verwerken. Wij zijn nu bezig ervoor te zorgen dat wij ook kwartaalrapportages krijgen. Dit jaar zal dat nog niet helemaal lukken, wij hopen dat wij aan het eind van het jaar zo ver zullen zijn, zodat wij het volgend jaar voor de begroting en het jaar daarna voor de jaarrekening steeds voldoende informatie hebben, zodat het risico uit de risicoparagraaf van onze jaarrekening kan verdwijnen. Verleden jaar heeft de heer Rennenberg hierover opmerkingen gemaakt, hoewel het hem toen, naar ik mij meen te herinneren, om het basisonderwijs ging. Het gaat erom dat wij niet te maken krijgen met grote overschrijdingen, zoals enkele jaren geleden, waaraan grote risico's voor de gemeente kleven. Wij zijn redelijk op weg om ervoor te zorgen dat wij dit goed kunnen voorkomen. De heer Rennenberrg: Ik begrijp niet dat het zo lang moet duren. Ik heb zeventien jaar op een school gewerkt, wie met zo'n prestatie op de proppen kwam, werd direct buiten gezet. Zoiets moet binnen een jaar zijn opgelost en wij zijn er nu al jaren mee bezig. Hier ligt een groot risico als men begrotingen maakt en in de personeelssfeer er met twintig miljoen buiten gaat. De heer Gerard: Het Stedelijk rekent elk jaar naar tevredenheid af met het rijk, er komt nooit commentaar op. De gemeentelijke systematiek wijkt zo ver af van de systematiek van het rijk en van andere steden, dat het van de school een forse vertaalslag vraagt, die tot uiting komt in delen van formatieplaatsen en extra accountantsrapporten, om van het rijksverslag naar het gemeentelijk verslag te komen. Als ik de directeur mag geloven heeft de school de laatste zes jaar voor
463
A
Verslagnummer 4
kosten die meetellen in de overschrijdingsregeling, behalve voor huisvestingskosten, geen euro extra van de gemeente ontvangen. In feite gaat het dus om boekhouden van inkomsten die er eenvoudig niet zijn, behalve voor huisvesting wat in dit huis tot op de cent vastligt. Dan kan de vraag rijzen of wij, in plaats van eisen te stellen aan het Stedelijk, onze administratie niet moeten versimpelen. Ik spreek niet vaak over zinloze bureaucratie, dat is tegenwoordig mode, maar ik heb het gevoel dat wij in dit geval vooral onszelf bezighouden. Ik heb dan ook niet het idee dat er sprake is van een risico, het lijkt mij een spookverschijning.
Wethouder mevrouw Mittendorff: Het is merkwaardig dat deze situatie zo lang deel heeft uitgemaakt van de risicoparagraaf. Ik hoop te bereiken dat het er het volgend jaar niet meer in staat. Over het algemeen is de heer Gerard goed geïnformeerd, ik heb de indruk dat hij in dit geval nog met COVO zou moeten spreken over de precieze gang van zaken. Een bijkomend probleem is dat wij tegenwoordig de jaarrekening eerder vaststellen, voorheen werd zij rond de schoolvakanties vastgesteld en het gebeurt nu steeds eerder. Dat betekent dat wij de cijfers eerder binnen moeten hebben. Dat is een extra opgave en ik ben blij dat het dit jaar is gelukt. De uitspraak dat dit niet meer mag voorkomen, probeer ik echt te realiseren. Zonder hoofdelijke stemming wordt overeenkomstig het voorstel besloten. Zie besluit nr. 11. VIII.7. Voorstel inzake inhaalslag bestemmingsplannen. (voorstel 03.R382.002). Mevrouw Romijn: Mijnheer de voorzitter. Mijn fractie onderkent dat deze inhaalslag erg nodig is, wij zullen daarom met het voorstel instemmen. Ik vraag mij af waarom de ondernemingsraad hierbij betrokken is geweest, wij krijgen meer voorstellen die een groot beslag leggen op onze organisatie, waarbij hij niet wordt betrokken. Wij hebben gezien dat sinds 1980 het bestand niet meer is beheerd, zodat wij nu bij nul moeten beginnen. Het is een vervelende constatering, maar het zij zo. Hieruit volgt de vraag hoe u aankijkt tegen het onderhoud van het bestand als het opnieuw is opgezet. Hebt u daarvoor geld en menskracht? De heer Van Bussel: Mijnheer de voorzitter. In verband met de financiering heeft de wethouder toegezegd dat de kosten zo spoedig mogelijk worden afgedekt in de verkeerspoot van het Fonds voor infrastructurele werken. Misschien kunnen wij er nu iets meer van horen. Wij leven in een tijd waarin wij moeilijk aan financiële middelen kunnen komen; ook al wordt de ambitie uitgesproken, ik vrees dat zij op een bepaald moment niet kan worden waargemaakt.
464
A
Verslagnummer 4
Mevrouw Fiers: Mijnheer de voorzitter. In de commissie hebben wij al duidelijk gemaakt dat wij deze inhaalslag uiterst noodzakelijk vinden. Wij hebben zorgen over de tijdsplanning. Voorgesteld wordt de ambitieuze variant te kiezen, maar dan zijn wij niet klaar op het moment waarop naar verwachting de nieuwe Wet op de Ruimtelijke Ordening van kracht wordt, waardoor bestemmingsplannen, ouder dan tien jaar, op slot worden gegooid. Wij lopen wellicht een risico. De wethouder heeft ons ervan overtuigd dat de snelle variant redelijkerwijze niet haalbaar is, dus beter langzaam dan niet. Wat betreft de financiële dekking sluit ik aan bij de heer Van Bussel. Ook dit is een zorgpunt. Het geld komt uit de post verkeer van het Fonds voor infrastructurele werken en de precieze consequenties zijn niet duidelijk. In de commissie heeft de wethouder duidelijk gemaakt dat zij verwacht dit beslag op het fonds binnen korte tijd te kunnen aanvullen. Misschien kan zij concreter aangeven waar het geld vandaan moet komen. Wethouder mevrouw Schreurs: Mijnheer de voorzitter. De ondernemingsraad is gevraagd te reageren omdat deze inhaalslag een buitenproportionele aanslag betekent op het apparaat. Het heeft een enorme impact en wij vonden het daarom gepast dit punt aan de OR voor te leggen. Voor de uitvoering van normale taken is ruimte in het apparaat, maar deze inhaalslag betekent een zo zware belasting, waarbij bijna iedereen is betrokken, dat wij het op deze manier wilden benaderen. Over het onderhoud van het bestand zal een apart voorstel worden gedaan, aangezien het nogal wat vergt, waarbij de vraag is waar de middelen vandaan moeten komen. De tienjaarlijkse herziening gaat pas spelen nadat dit traject is afgelopen, maar het onderhoud van de bestanden moet vanaf het begin zijn geregeld. Het geld voor deze inhaalslag komt uit een reserve voor verkeer. Ik heb toegezegd dat ik zal proberen die gelden zo snel mogelijk te laten terugvloeien uit een ander potje. Het eerste dat zich aandient houdt verband met de A50, waar grond zal worden overgedragen aan het rijk omdat het de weg moet realiseren. Niet duidelijk is hoeveel wij moeten inzetten om een vervuilde wal te saneren en of wij dan nog geld overhouden. Dit is niettemin de eerste mogelijkheid die zich voordoet. Lukt dat niet, dan ontstaat een vertraging, maar als de wal weg is, ontstaat een mogelijkheid huizen te bouwen waardoor ook geld wordt gegenereerd, tenzij het allemaal sociale woningbouw is. De heer Van Bussel: Aan welke termijn denkt u daarbij? Wethouder mevrouw Schreurs: De transacties rond de A50 worden binnen een jaar afgehandeld. Het gaat om de aansluiting bij Ekkersrijt. Mevrouw Fiers gaf blijk van zorgen over het van kracht worden van de nieuwe wet. Wij zullen in verband daarmee nog overleg moeten plegen met VROM.
465
A
Verslagnummer 4
Zonder hoofdelijke stemming wordt overeenkomstig het voorstel besloten. Zie besluit nr. 12. VIII.8. Voorstel inzake gemeentelijke inbreng pilot Breedband (Pilot 800). (voorstel 03.R386.001). De heer Verhaegh: Mijnheer de voorzitter. De VVD-fractie steunt dit voorstel omdat zij overheidsinterventie op dit moment gewenst acht. Wij hebben eerder al aangetekend dat wij eigenlijk niet willen dat in Eindhoven nog een woning wordt gebouwd die niet klaar is voor fiber to the home. Wij zien hier ook een link met het voorstel inzake de inhaalslag bestemmingsplannen. Wij gaan ervan uit dat het college die bestemmingsplannen zal klaarmaken voor de digitale toekomst en wij zien uit naar de visie van het college, die het belooft onder besluitpunt 5. Wij verwachten dat het college daarin duidelijkheid zal geven over de manier waarop straks een glasvezelaansluiting in huis even normaal wordt als een koperdraadje voor de telefoon. De heer Gerard: Mijnheer de voorzitter. De SP stemt niet in met dit voorstel, omdat wij het te gammel vinden. In juli werd aangekondigd dat het consortium 1.000 à 2.000 huizen in Woenselse Watermolen, Woensel-Zuid en de Kattenrug zou verglazen. Ik was erbij en ik weet dat daarbij geen enkele beperkende voorwaarde werd gesteld. Woensel-Zuid is inmiddels uit de plannen verdwenen, het aantal huizen is teruggebracht tot 800 en wij moeten opeens 18% bijbetalen. De levende mus is inmiddels al half dood. Ik acht het zeer wel mogelijk dat het consortium, als de raad zijn kop eenmaal in de strop heeft gestoken, de strop verder aanhaalt door een hoger percentage te eisen. Er is geen contract waarmee dat wordt tegengegaan. Alleen al het feit dat dit zonder enig contract gebeurt, is voldoende reden om "neen" te zeggen. Werk eerst maar eens een exacte juridische modus uit. De punten d, e en f zijn bij verordening te regelen, punt c wordt niet dichtbij gebracht door het voorstel, want wat in andere delen van Eindhoven gebeurt, staat los van de aanpak volgens dit voorstel. Punt a, openheid van het net, zou vanzelfsprekend moeten zijn. Elk bedrijf dat zich hier vestigt, kan eenvoudig worden aangesloten op de backbone op het moment waarop de wens daartoe wordt geuit. Toekomstige kosten moeten niet ten laste van de gemeente, maar van de prijzen van de woningen en de exploitatie van bestemmingsplannen worden gebracht. De heer De Schepper: Mijnheer de voorzitter. In de commissie heeft mijn fractie het beeld gebruikt van een radiozender en radio's in woonkamers. Wij proberen hier een netwerk op te zetten dat ongeveer tien jaar moet voorlopen op de ontwikkeling in de rest van de wereld, zodat wij hiermee producten ontwikkelen die wij later kunnen verkopen. Het is een project dat onze kenniseconomie moet ondersteunen. Daarbij hebben wij subsidies van het Ministerie op de plank liggen voor de radiozenders,
466
A
Verslagnummer 4
waarmee de helft van de ontwikkelingskosten wordt vergoed. Nu klinkt schoorvoetend door dat zij niet weet of wij de zenders wel moeten oprichten omdat te weinig mensen thuis een radio hebben. Dat is de infrastructuur en in het verleden zijn wij ervan uitgegaan dat deze door het bedrijfsleven zou worden aangelegd. Toen verkeerden wij in een andere economische situatie. Nu is het zoeken naar mogelijkheden om de infrastructuur van de grond te krijgen. Het geld daarvoor moet vooral uit het bedrijfsleven komen. De wethouder heeft nu iets bedacht waarmee hij op een voorzichtige, bedachtzame wijze het consortium kan overhalen te investeren. Dat lijkt ons een heel goede zet. Wij zijn ons ervan bewust dat wij er hiermee nog niet zijn, maar wij komen wel weer dichterbij. Naarmate het netwerk groter wordt, wordt het voor het consortium interessanter er meer in te investeren. Wij juichen dit initiatief van harte toe, het is ons duidelijk dat nog veel werk is te verzetten. De heer Van Liempd: Mijnheer de voorzitter. Ik heb in de commissie aangegeven dat mijn fractie niet kan instemmen met beslispunt 4, niet omdat wij er principieel problemen mee hebben, maar omdat het een logische conclusie kan zijn van beslispunt 5. Daardoor is de stelling een beetje voorbarig. De wethouder deed daarop naar aanleiding van opmerkingen van de VVD het voorstel de gevleugelde woorden "op dit moment" toe te voegen. Als ik daaruit mag afleiden dat de houdbaarheid van dit beslispunt duurt tot opnieuw interventie van de overheid noodzakelijk is of het voorstel op grond van punt 5 het licht ziet, kan mijn fractie met het voorstel instemmen. De heer Vestjens: Mijnheer de voorzitter. De CDA-fractie onderschrijft de overheidsinterventie op dit moment door met de bijdrage van € 90.000,-- de markt een zetje te geven. Wij achten dat noodzakelijk en ondersteunen dan ook de Pilot-800. In de commissie hebben wij evenals andere partijen gevraagd naar de borging van het publieke belang. Wij zijn met het voorstel akkoord gegaan onder de voorwaarde dat minimaal de uitgangspunten continuïteit van de dienstverlening, openheid en toegankelijkheid van de exploitatie en het netwerk gewaarborgd worden. De wethouder heeft dat toegezegd, daarom gaan wij akkoord met het voorstel. Wij zien ook graag de ambitie, strategie en rol en de daarvan afgeleide organisatie en financieringsmogelijkheden tegemoet, hopelijk parallel aan de veelgevraagde I-visie. Mevrouw De Niet: Mijnheer de voorzitter. Wij zullen niet met dit voorstel instemmen, omdat wij het principe dat de markt in Kenniswijk het glasvezelnet moet aanleggen, niet willen loslaten. Daarbij vragen wij ons af of deze Pilot-800 een echte impuls zal geven waardoor er ineens wel diensten komen. Op dit moment kan ook met 50% cofinanciering in Kenniswijk worden gewerkt. Eindhoven heeft nog geen snelle breedbandstructuur, maar er zijn zeker mogelijkheden om diensten op te starten.
467
A
Verslagnummer 4
De heer Vleeshouwers: Mijnheer de voorzitter. Breedband is in onze ogen nog steeds geen basisvoorziening, dan is de conclusie simpel. Als het niet zonder overheidsgeld kan, dan maar niet. De heer Houben: Mijnheer de voorzitter. Het plan lijkt aantrekkelijk voor bedrijven, studenten en het high tech imago van stad en regio. Komende zullen generaties hiervan kunnen profiteren. De dynamiek van de markt blijft een probleem, daarom is overheidsinterventie kennelijk noodzakelijk. Wij hebben begrepen dat er in de loop van de zomer een nieuw plan zal komen, wij horen graag of dat juist is. Wij kunnen instemmen met het herziene raadsbesluit. De heer Van Bussel: Mijnheer de voorzitter. Wij zijn in tegenstelling tot de Stadspartij van mening dat dit zo snel mogelijk een basisvoorziening moet worden. Het systeem moet verder worden uitgerold, er worden nu weer 721 woningen extra aangesloten. Wij onderschrijven de ondertoon van de opmerking van de VVD, zij drong erop aan te proberen zodanig woningen te bouwen dat zij een aansluiting op het systeem krijgen. Daarmee kan niet snel genoeg worden begonnen, wij hebben een achterstand in te halen. De opmerking van GroenLinks gaat niet op. Bij Kenniswijk gaat het om de content van de kabel, dit voorstel betreft het uitrollen van de kabel. Deze moet de grond in. Wethouder Claassen: Mijnheer de voorzitter. Ik begrijp dat een forse meerderheid van de raad voor uitvoering van deze pilot is. Gebleken is dat wij de markt op enigerlei wijze een steuntje moeten geven. Het gaat om 800 woningen en het consortium heeft duidelijk gemaakt dat als 4% à 5%% van deze woningen de aansluiting gaan gebruiken, het experiment geslaagd is. Op dit moment is het percentage 14 en het groeit snel door naar 20. Het aanbrengen van breedband leidt tot productontwikkeling, de producten komen bijna als broodjes over de toonbank. Donderdag hebben wij nog een product gezien waarvan iedereen kan watertanden. Wij zijn op de goede weg. Samen met de overheid moet ernaar worden gestreefd dat het consortium straks de ontwikkeling zelfstandig oppikt. Zeker in de huidige economische situatie is deze ontwikkeling essentieel voor Eindhoven. De heer Van Liempd: Ik was misschien wat al te snel met mijn veronderstelling over beslispunt 4. Er staat "op dit moment", ik heb aangegeven dat mijn fractie daarmee kan instemmen als het betekent dat het college, als een nieuwe interventie nodig is, bij de raad terugkomt. De beslissing geldt voor deze interventie, dat kan gelden tot u komt met het voorstel dat in beslispunt 5 wordt bedoeld, dan zijn wij helemaal gelukkig. Wethouder Claassen: "Op dit moment" betekent inderdaad dat de beslissing geldt voor deze 800 woningen. Vervolgens zullen onderhandelingen plaatsvinden over een
468
A
Verslagnummer 4
nieuwe situatie waarin punt 5 aan de orde zal komen. Wij willen nu alleen weten of de raad instemt met de richting die wij voor ogen hebben. De heer Van Liempd: Wij onderschrijven de noodzaak van overheidsinterventie voor deze 800 woningen. De heer Verhaegh: Ik heb nog geen antwoord op mijn vraag over bouwvoorschriften en bestemmingsplannen. Onze fractie zal daarover een motie indienen als vanavond geen duidelijkheid wordt gegeven over de vraag of het college zich daaraan wil committeren. Wethouder Claassen: Wij kunnen ons daaraan nu nog niet committeren, maar wij willen dit punt zeker meenemen. Wij zullen bijvoorbeeld in overleg met de corporaties moeten bekijken of wij nu al lege buizen kunnen aanleggen die kunnen worden gebruikt voor glasvezelverbindingen. Wethouder mevrouw Schreurs: Lege buizen lijken leuk, ik heb ook wel eens voorgesteld buizen te leggen opdat wij van het gezeur af zijn. Probleem is dat eerst precies duidelijk moet zijn waar zij moeten liggen. Het lijkt heeft triviaal. 800 aansluitingen vormen ongeveer het maximum dat per servicestation mogelijk is, daarom dient te worden gezorgd voor een goede verdeling over het gebied opdat een en ander goed op elkaar aansluit. De buizen kunnen niet zomaar even de grond in. Wij proberen in Meerhoven en herstructureringswijken direct de nodige voorzieningen te treffen. Goed nieuws is dat de corporaties het gedeelte tot in huis op zich willen nemen, daarbij houden zij ons verantwoordelijk voor de rest van de infrastructuur. Nu wordt gekeken hoe een en ander in elkaar kan worden gevlochten. Het heeft natuurlijk haast, op een aantal plaatsen wordt al gesloopt en in Meerhoven wordt gebouwd. De kwestie moet zijn opgelost voor de openbare ruimte wordt ingericht. De heer Stoevelaar: Ik begrijp dat u in gesprek bent met de corporaties, maar hoe gaat het met de projectontwikkelaars? Ook zij zouden maatregelen moeten treffen. De heer Verhaegh: Ik zou graag van de wethouder willen horen dat zij aan de hand van deze pilot direct een plan zal maken voor de wijze waarop in de rest van de stad te werk zal worden gegaan. Wij dienen te voorzien in aanleg van glasvezel, nu wordt overal gebouwd en niemand houdt er rekening mee. Ik zeg niet hoe u het moet doen, het gaat erom dat u klaar bent voor deze aanpak Wethouder mevrouw Schreurs: Daarin hebt u gelijk. Het is de bedoeling zo snel mogelijk door te gaan en niet hiermee te volstaan. Synchroon aan deze pilot wordt al gewerkt aan het grid voor de herstructureringswijken. De corporaties werken in de die wijken, daarom legde ik dit verband. In Meerhoven wordt al iets gedaan, samen met allerlei andere voorzieningen.
469
A
Verslagnummer 4
De heer Verhaegh: Ik begrijp dat u glasvezel standaard wilt meenemen bij herstructurering. Wethouder Claassen: Wij kijken verder dan Kenniswijk. De heer Verhaegh: In herstructureringswijken gaat het dus niet alleen om huizen, maar ook om wat erin moet. De heer Van den Biggelaar: U kopt dus alle kansen in die u krijgt. De heer Schut: Wilt u dan ook kijken naar de projectontwikkelaars? In de nieuwbouw aan de Willemstraat is niets gebeurd. In zulke projecten hadden de voorzieningen kunnen worden getroffen. Dat zijn gemiste kansen. Wethouder mevrouw Schreurs: Het is niet gebeurd omdat het grid er nog niet ligt. Daardoor is het moeilijk zulke voorzieningen direct mee te nemen. Het begin is er, het grid is op komst en dan kunnen wij alle kansen aangrijpen. Zonder hoofdelijke stemming wordt overeenkomstig het voorstel besloten, onder aantekening dat de fracties van de SP, GroenLinks en de Stadspartij geacht wensen te worden tegen te hebben gestemd. VIII.9. Advies over het bezwaar van de heer J. Strikwerda tegen het besluit van 21 mei 2001 tot het onttrekken aan het openbaar verkeer van een gedeelte van het verbindingspad tussen de Pijlweg en de Kosmoslaan. (voorstel 03.R388.001). Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming wordt overeenkomstig het voorstel besloten. Zie besluit nr. 13. VIII.10. Voorstel inzake het wijzigen van de Gemeenschappelijke regeling IZA Nederland. (voorstel 03.R389.001). Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming wordt overeenkomstig het voorstel besloten. Zie besluit nr. 14. VIII.11. Voorstel tot het vaststellen van de Verordening tot wijziging van de Verordening op de heffing en invordering van hondenbelasting 2003 (eerste wijziging) en van de Verordening tot wijziging van de Tarieventabel
470
A
Verslagnummer 4
behorende bij de Verordening op de heffing en invordering van leges 2003. (eerste wijziging). (voorstel 03.R393.001).
Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming wordt overeenkomstig het voorstel besloten. Zie besluit nr. 15. VIII.12. Voorstel inzake het Groenprogrammma 2003 en het instellen van een groenreserve ter uitvoering van het Groenprogramma. (voorstel 03.R394.001). Mevrouw Fiers: Mijnheer de voorzitter. Ook na de discussie in de commissie blijft dit een mistig dossier. De relatie met de programmalijn schoon, heel en kleurig -- moet ik zeggen "schoon, heel en treurig"? -- blijft onduidelijk. Wat is nieuw en wat bestaand beleid? Hoe verhoudt zich dit tot de lijn visie, programma, projecten? Met name de relatie tussen de incidentele investering en de structurele consequenties baart ons zorgen. In het voorstel staat op pagina 6 letterlijk: "Dit dossier heeft dus ook consequenties voor het beheer. Over het geheel genomen moet rekening worden gehouden met een stijging van de structurele beheerslasten ter grootte van enkele eurotonnen per jaar. Op dit moment is nog niet duidelijk of daarmee volledige dekking kan plaatsvinden." Daarvoor krijgen wij nog een aanvullend stuk. Mijn fractie is van oordeel dat wij pas een beslissing kunnen nemen over eventuele incidentele investeringen op het moment waarop de structurele consequenties zichtbaar zijn. Daarom stemmen wij tegen dit voorstel. Mevrouw Kamphorst: Mijnheer de voorzitter. Wij hebben eerder al aangegeven dat wij kritisch kijken naar separate dossiers, wij willen, als zij worden voorgelegd, onze handen vrij houden. Wij hebben geen bezwaar tegen dit voorstel, maar wij zullen alle volgende voorstellen apart beoordelen. Ik vraag bijzondere aandacht voor betrokkenheid van de bewoners. Ik hoor in de stad dat dat nog veel te wensen over laat. De heer Rozendaal: Mijnheer de voorzitter. Wij onderschrijven de zorg van de PvdA over de vraag waar u straks geld vandaan haalt om structurele werkzaamheden uit te voeren. U hebt hierover een aanvullend dossier aangekondigd en ik hoor graag op welke termijn het komt. Als het op korte termijn komt, kunnen wij het voldoende behandelen en dit zo laten. U hebt erop gewezen dat hier en daar de doelen niet helemaal zijn gekwantificeerd en dat dat ook later zal komen. Ik wil graag weten wanneer dat komt. De heer Vleeshouwers: Mijnheer de voorzitter. Ook wij stemmen niet met dit voorstel in, maar dat wil niet zeggen dat wij hier niet positief tegenover staan. Het voorstel dient te worden aangevuld met een voorstel voor een structurele dekking, als het
471
A
Verslagnummer 4
inderdaad structurele kosten tot gevolg heeft. Onze stem tegen is dus technisch van aard, als het voorstel op de genoemde manier wordt aangevuld, zijn wij ervoor. Wethouder mevrouw Schreurs: Mijnheer de voorzitter. De kwantificering van de doelen is in voorbereiding, daarbij moeten de inwonersenquêtes worden meegenomen omdat het daarbij ook gaat om beleving. Bij de jaarlijkse evaluaties zal de raad hierover worden geïnformeerd. Het structurele onderhoud is inderdaad nog niet geregeld, dat zal gebeuren in schoon, heel en -- nog steeds -- fleurig. Zeker bij het Kerstroosplein is dat de bedoeling. Hierbij is de vraag wat wij allemaal aan elkaar kunnen koppelen. Als wij hiertoe besluiten, houdt het voorbehoud met betrekking tot het onderhoud niet in dat wij het niet kunnen regelen. Dat is eenvoudig een verplichting. Het voorbehoud heeft betrekking op de precieze omvang, dat kan pas aan de hand van de concrete plannen worden ingeschat en vastgesteld en dan moet het financieel worden geregeld. Wij gaan dat in ieder geval regelen, ik heb de indruk dat men met deze toezegging toch met het voorstel kan instemmen. Zonder hoofdelijke stemming wordt overeenkomstig het voorstel besloten, onder aantekening dat de fracties van de PvdA en de Stadspartij geacht wensen te worden tegen te hebben gestemd. Zie besluit nr. 16. VIII.13. Advies over het bezwaar van de heer L.A.H. van den Broek tegen het besluit van 2 september 2002 tot het gedeeltelijk toekennen van een planschadevergoeding voor het perceel Tarwelaan 81. (voorstel 03.R420.001). Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming wordt overeenkomstig het voorstel besloten. Zie besluit nr. 17. VIII.14. Voorstellen tot wijziging van de begroting 2003. 39 40
€ 260.000,-- Subsidiëring Stichting Vluchtelingenwerk Eindhoven. € 129.000,-- Aanvullend kostendekkend krediet luchtbehandeling Ir. Ottenbad.
Wijziging nr. 39. Mevrouw Van den Biggelaar: Mijnheer de voorzitter. Wij zijn heel tevreden met de continuering van de subsidie voor de Stichting Vluchtelingenwerk. Ik zou graag wat meer informatie willen hebben over de onderliggende overwegingen. Misschien kunnen zij nu of later in de commissie worden gegeven.
472
A
Verslagnummer 4
De heer Verhaegh: Mijnheer de voorzitter. De subsidie voor de stichting is dit jaar wederom incidenteel. Daarvoor bestaan redenen, het is het college nog niet helemaal duidelijk wat het moet met de positie en de taak van de stichting. Wij keuren deze subsidie goed, omdat wij al een subsidierelatie met de stichting hebben waardoor wij de subsidiëring niet zomaar kunnen beëindigen. Wij verwachten uiterlijk bij de behandeling van de komende begroting van het college een duidelijke visie zodat wij de financiering kunnen beoordelen. Wij kunnen zulke subsidierelaties niet tot in lengte van jaren incidenteel dekken. Wethouder mevrouw Kuppens: Mijnheer de voorzitter. Natuurlijk kunnen wij de achterliggende cijfers laten zien... Mevrouw Van den Biggelaar: Ik bedoelde eigenlijk de prestaties die zullen worden geleverd. Wethouder mevrouw Kuppens: Ik kan u de begroting, waarop de subsidie is gebaseerd, laten zien. Ik verwacht niet dat het zal lukken voor oktober duidelijkheid te hebben over de manier waarop wij met de stichting verder willen, welke prestaties wij verwachten en wat de verwachtingen zijn voor de toekomst, ook de relatie met Loket W. Ik verwacht dan ook niet dat wij vanaf 2004 de subsidie structureel kunnen regelen. De heer Verhaegh: Hoe kan dat? Verleden jaar zou er al iets komen. Om welke reden kunt u het niet? Wethouder mevrouw Kuppens: Ik weet hoever wij ermee zijn, ik heb de planning gezien en zij voorziet in het vierde kwartaal van 2003. Dat betekent dat wij het niet halen voor de begrotingsbehandeling. De heer Verhaegh: Wat doet u bij de begroting als u nu al weet dat u er dan geen duidelijkheid over hebt? Wethouder mevrouw Kuppens: In de begroting wordt deze subsidie niet als structurele kostenpost opgenomen. De heer Verhaegh: Dan kunt u een discussie met ons verwachten, wij vinden het niet vanzelfsprekend op deze manier verder te gaan. Zonder hoofdelijke stemming wordt overeenkomstig het voorstel besloten. IX.
Raadsvoorhangbrieven.
Geen.
473
A X.
Verslagnummer 4
Adviezen stadsdeelcommissies.
Geen. XI.
Raadsinformatiebrieven ter kennisname.
Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming worden deze stukken voor kennisgeving aan te nemen. XII.
Ingekomen stukken.
1
VROM, Directoraat-Generaal Milieu, Den Haag, februari 2003. Mededeling inzake de aanvulling op de uitgave Nationale Strategie voor Duurzame Ontwikkeling (NSDO). 03P000744.
2
Gemeente Nuenen, Nuenen, 21 februari 2003. Zienswijze van de gemeente Nuenen op de bestuurlijke problematiek van de gemeente Eindhoven. 03J002708.
3
Gemeente Veldhoven, Veldhoven, 23 februari 2003. Mededeling dat de raad van de gemeente Veldhoven een actieve opstelling van het college van burgemeester en wethouders van Veldhoven wenst in het proces van regionale samenwerking dat afhangt van voldoende onderling vertrouwen in de regio. 03J002964.
4
Gemeente Nuenen, Nuenen, 28 februari 2003. Motie aangenomen door de raad van de gemeente Nuenen inzake de noodzaak van intergemeentelijke samenwerking. 03J003142.
5
F. Hoedemakers, Eindhoven 28 februari 2003. Klacht inzake de afstelling van verkeerslichten op de Fellenoord. 03S001091.
6
Gemeente Beuningen, Beuningen, maart 2003. Verzoek de motie van de gemeenteraad van Beuningen te ondersteunen ten aanzien van asielzoekers die al lange tijd in Nederland verblijven. 03U000646.
474
A
Verslagnummer 4
7
Gemeente Son en Breugel, Son, 5 maart 2003. Zienswijze van de gemeente Son en Breugel op de bestuurlijke problematiek van de gemeente Eindhoven. 03J003295.
8
L.J. Lindeman, Eindhoven, 5 maart 2003. Toezending van een afschrift van het beroepschrift met 7 bijlagen aan de Raad van State aangaande het Tracébesluit A2 / A67. 03S001248.
9
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, Den Haag, 10 maart 2003. Circulaire inzake toelichting op aantal onderdelen van het wetsvoorstel kwaliteitsbevordering rampenbestrijding. 03.R00452.
10 Gemeente Wormerland, Wormer, 11 maart 2003. Ter ondersteuning toegezonden motie van de gemeenteraad van Wormerland van 4 maart 2003 inzake inzet van de Nederlandse Regering voor een geweldloze oplossing van de problemen met en in Irak. 03W000214. 11 Stuurgroep Fusie GGD’en Zuidoost Brabant, Eindhoven, 12 maart 2003. Informatie over het fusieproces GGD’en in Zuidoost Brabant. 03J003634. 12 Rijksdienst voor de Monumentenzorg, Zeist, 18 maart 2003. Verzoek tot het verstrekken van informatie in verband met de aanwijzing als beschermd monument Schootsestraat nabij nr. 5 te Eindhoven, Natlab: gebouwen SAQ, SMM en SDO. 03V002204. De heer Gerard: Als 5730 mensen een mededeling met een politieke opinie naar de raad sturen, mag dat aantal tenminste in de lijst van ingekomen stukken worden vermeld. Ik vind dat geen selectie mag worden gemaakt van stukken die wel of niet worden vermeld. Wij hebben ermee ingestemd dat niet alle stukken afzonderlijk worden genoemd, dat zou onredelijk zijn, maar op zijn minst kan het aantal worden vermeld. De Voorzitter: Ik weet niet precies waarom bepaalde stukken al dan niet op de lijst komen. Zo gauw de griffier heeft uitgelegd hoe het zit, zal ik het u influisteren. De heer Gerard: Ik begreep van de griffier dat hij onvoldoende meerwaarde zag...
475
A
Verslagnummer 4
De Voorzitter: Ik heb niet over dit onderwerp met hem gesproken. Medegedeeld wordt dat bij de kaartenactie van de SP ten aanzien van de bibliotheek tot nu toe 6670 kaarten zijn ingestuurd. De kaarten worden voor kennisgeving aangenomen. Zonder hoofdelijke stemming wordt besloten de stukken onder A1 t/m A12 voor kennisgeving aan te nemen. 1
Albert Heijn, winkelgroep Eindhoven 225, Tilburg, 18 februari 2003. Verzoek om op zeer korte termijn een veiligheidsnetwerk te vormen en te komen tot een actieplan ter voorkoming van criminaliteit rond winkels. 03M000893.
2
Stichting Stadsbomen Eindhoven, Eindhoven, 18 februari 2003. Verzoek te komen tot een beter beheer van het Eindhovense bomenbestand en duidelijkheid te geven in de te volgen procedures. 03V001828.
3
Trefpunt Groen Eindhoven, Eindhoven, 20 februari 2003. Verzoek een vervangende boom te plaatsen in Genneper Parken ter vervanging van de gekapte eik, waarover Trefpunt Groen Eindhoven niet om advies is gevraagd. 03V001553.
4
De heer P.A.J. van den Berg, Eindhoven, 12 maart 2003. Verzoek antwoord te krijgen op vragen inzake de klachtenregeling van de gemeente Eindhoven.
5
De heer J. Daemen, Eindhoven, 18 maart 2003. Problematiek inzake de overlast voor omwonenden van het terrein gelegen achter het buurtcentrum De Uitkijk. 03P001313.
6
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, Den Haag, 18 maart 2003. Aanbieding rapport over steun aan voetbalclubs. 03V002360. De heer Dijsselbloem: Mijnheer de voorzitter. Het is uitstekend dat het college het stuk onder B2 wil afdoen, maar wij willen graag op de hoogte worden gesteld van de wijze waarop het college dat heeft gedaan. De Voorzitter: Wij zullen de afdoening ter kennisneming naar de commissie sturen.
476
A
Verslagnummer 4
De heer Gerard: Heeft men het bij het stuk onder 1, dat handelt over criminaliteit, over het beursgedrag en de financiële verantwoording of over publiek? De Voorzitter: Eerder constateerde u dat het woord "criminaliteit" niet geheel terecht was gebruikt. Als u hetzelfde hierbij zou zeggen, zou u ook gelijk hebben. Zonder hoofdelijke stemming wordt besloten de stukken onder B1 t/m B6 ter afdoening in handen te stellen van burgemeester en wethouders. 1
De heer F. Hoedemakers, Eindhoven, 19 maart 2003. Weergegeven ervaringen inzake de toepassing van de WOZ en het functioneren van de commissie voor bezwaren en ombudszaken. 03J004160.
Zonder beraadslaging en hoofdelijke stemming wordt besloten het stuk onder D ter behandeling in handen te stellen van de commissie voor bezwaar- en ombudszaken. De Voorzitter: Wij hebben voor vanavond geen borrel voorzien, zodat u de gelegenheid hebt moties te bespreken. De heer Schut: Wij hebben via de griffie moties gekregen. Vandaag hebben van een aantal fracties nog een aantal stukken gekregen. Ik ga ervan uit dat de PvdA geen moties heeft, van het CDA hebben wij één motie gekregen. Als onze steun wordt gevraagd, zouden ook GroenLinks en de Stadspartij duidelijk moeten maken voor welke moties zij steun vragen. Mevrouw Van den Biggelaar: Ik heb aan alle fractievoorzitters twee moties toegezonden. Ik vind het sjiek te wachten op de reacties van de fractievoorzitters voor ik de definitieve tekst aan de griffie doorgeef. Helaas heb ik nog geen reactie gehoord. De Voorzitter: Ik sluit de vergadering. Aldus vastgesteld in de vergadering van 7 juli 2003.
E. Joosten, voorzitter.
J. Verheugt, griffier.
rsm/EC03026466
477
A
Verslagnummer 4
Besluit nr. 1. De raad van de gemeente Eindhoven; gezien het voorstel van het presidium; gelet op het bepaalde in artikel 81o en artikel 149 van de Gemeentewet; besluit: I.
Vast te stellen de navolgende wijzigingen van de verordening op de rekenkamercommissie. A. In artikel 1 van de verordening de zinsnede “als bedoeld in artikel 81o van de Gemeentewet” te schrappen. B.
In artikel 2, het kopje aan te vullen met “van de rekenkamercommissie, ontslag en non-activiteit van de leden, alsmede eedaflegging”. Het kopje komt dan te luiden: “Samenstelling en benoeming van de rekenkamercommissie, ontslag en non-activiteit van de leden van de rekenkamercommissie en eedaflegging” .
C.
In artikel 2, de leden 2 en 3 en 6 te vervangen en het artikel aan te vullen met nieuwe leden 5, 7 en 8. De leden 2, 3, 5, 6, 7 en 8 luiden als volgt: 2. De externe leden als bedoeld in het eerste lid van dit artikel, worden telkens benoemd voor een periode van vier jaar en bij tussentijdse benoeming voor de resterende duur van de lopende zittingsperiode. De raad kan de externe leden herbenoemen. 3. In afwijking van het tweede lid wordt de plaatsvervangend voorzitter bij eerste aantreding, eenmalig, voor een halve termijn van twee jaar benoemd. 5. De raad ontslaat de leden en de plaatsvervangende leden van de rekenkamercommissie of stelt hen op non-actief. 6. Het lidmaatschap van de rekenkamercommissie eindigt: a. op eigen verzoek van een raadslid of van een extern lid; b. indien een raadslid dat deel uitmaakt van de rekenkamercommissie zijn raadslidmaatschap verliest; c. indien de gemeenteraad van oordeel is dat een raadslid niet langer geschikt is de functie van lid van de rekenkamercommissie te vervullen; d. bij aanvaarding van een functie door een raadslid of een extern lid die onverenigbaar is met het lidmaatschap van de rekenkamercommissie; e. wanneer een extern lid bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak wegens een misdrijf is veroordeeld, dan wel bij zulk een
478
A
Verslagnummer 4
7.
8.
uitspraak een maatregel is opgelegd die vrijheidsbeneming tot gevolg heeft; f. indien een extern lid bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak onder curatele is gesteld, in staat van faillissement is verklaard, surseance van betaling heeft gekregen of wegens schulden is gegijzeld. De externe leden van de rekenkamercommissie kunnen door de gemeenteraad worden ontslagen wanneer zij door ziekte, gebreken of anderszins blijvend ongeschikt zijn hun functie te vervullen. Ten aanzien van de externe leden van de rekenkamercommissie is artikel 81g van de Gemeentewet voor het afleggen van een eed van overeenkomstige toepassing.
D. In artikel 3, lid 3 na “gemeentebestuur”, in te voegen “en ambtenaren”, en aan het slot van artikel 3, lid 3 toe te voegen: “binnen een door de rekenkamercommissie te stellen termijn. E.
In artikel 4, lid 6 na: “gemeenteraad en voor het college” toe te voegen: “en stuurt een afschrift aan”. Artikel 4, lid 6 komt dan te luiden: 6. De rekenkamercommissie stuurt het definitieve onderzoeksrapport met de conclusies en aanbevelingen aan de gemeenteraad en stuurt een afschrift aan het college van burgemeester en wethouders en aan de bij het onderzoek betrokkenen.
F.
In artikel 5, het tweede lid te vervangen door: 2. De voorzitter van de rekenkamercommissie draagt er voor zorg dat de oproepingsbrief voor de vergaderingen tijdig voor de vergaderingen wordt verzonden aan de leden van de rekenkamercommissie.
G. In artikel 5 lid 8 na “beslotenheid”, toevoegen: “haar rapporten zijn openbaar. Op grond van de belangen genoemd in artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur kan de rekenkamercommissie documenten die aan de gemeenteraad worden voorgelegd of gedeelten daarvan als geheim aanmerken”. H. In artikel 5 een nieuw lid 9 en 10 toevoegen, luidende als volgt: 9. De rekenkamercommissie kan openbare informatieve vergaderingen beleggen. 10.De rekenkamercommissie stelt, voor zover zij dat nodig acht, een reglement van orde voor haar vergaderingen en andere werkzaamheden vast en stuurt dat na vaststelling ter kennisname aan de gemeenteraad.
479
A
Verslagnummer 4
I.
In artikel 6 een nieuw lid 3 toe te voegen luidende als volgt: 3. De secretaris legt rechtstreeks verantwoording af aan de rekenkamercommissie over de wijze waarop zijn werkzaamheden worden verricht.
J.
In artikel 7, het eerste lid aan te vullen met de volgende zinsnede: “en voor de vergoeding van de externe leden van de rekenkamercommissie”.
K.
In artikel 8, het eerste lid aan te vullen met de navolgende zinsnede: “te weten de verordening rechtspositie raads- en commissieleden.
L.
In artikel 8, een tweede lid toe te voegen, dat luidt als volgt: 2. De vergoeding zoals bedoeld in het eerste lid komt ten laste van het budget van de rekenkamercommissie.
M. In de gehele verordening “raad” vervangen door “gemeenteraad”.
II.
Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na die van de vaststelling van de wijzigingen.
III.
De integrale tekst van de gewijzigde verordening te publiceren in het Gemeenteblad. De integrale tekst van de verordening op de rekenkamercommissie luidt na vaststelling als volgt:
Verordening op de rekenkamercommissie gemeente Eindhoven 2003. Artikel 1. Rekenkamercommissie Er is een commissie genaamd de rekenkamercommissie die de rekenkamerfunctie uitoefent. Artikel 2. Samenstelling en benoeming van de rekenkamercommissie, ontslag en non-activiteit van de leden van de rekenkamercommissie alsmede eedaflegging. 1. De rekenkamercommissie bestaat uit zes leden die door de gemeenteraad worden benoemd, te weten: a. twee externe leden, te weten de voorzitter en een lid tevens plaatsvervangend voorzitter; b. vier raadsleden, te weten twee raadsleden van oppositiepartijen in de gemeenteraad en twee raadsleden van coalitiepartijen in de gemeenteraad.
480
A 2.
3. 4.
5. 6.
7.
8.
Verslagnummer 4
De externe leden als bedoeld in het eerste lid van dit artikel, worden telkens benoemd voor een periode van vier jaar en bij tussentijdse benoeming voor de resterende duur van de lopende zittingsperiode. De raad kan de externe leden herbenoemen. In afwijking van het tweede lid wordt de plaatsvervangend voorzitter bij eerste aantreding, eenmalig, voor een halve termijn van twee jaar benoemd. De samenstelling van de rekenkamercommissie kan door de gemeenteraad, voor zover het betreft de in de rekenkamercommissie vertegenwoordigde raadsleden, tussentijds worden gewijzigd, telkens na vaststelling van een te onderzoeken onderwerp. De gemeenteraad ontslaat de leden en de plaatsvervangende leden van de rekenkamercommissie of stelt hen op non-actief. Het lidmaatschap van de rekenkamercommissie eindigt: a. op eigen verzoek van een raadslid of van een extern lid; b. indien een raadslid dat deel uitmaakt van de rekenkamercommissie zijn raadslidmaatschap verliest; c. indien de gemeenteraad van oordeel is dat een raadslid niet langer geschikt is de functie van lid van de rekenkamercommissie te vervullen; d. bij aanvaarding van een functie door een raadslid of een extern lid die onverenigbaar is met het lidmaatschap van de rekenkamercommissie; e. wanneer een extern lid bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak wegens een misdrijf is veroordeeld, dan wel bij zulk een uitspraak een maatregel is opgelegd die vrijheidsbeneming tot gevolg heeft; f. indien een extern lid bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak onder curatele is gesteld, in staat van faillissement is verklaard, surseance van betaling heeft gekregen of wegens schulden is gegijzeld. De externe leden van de rekenkamercommissie kunnen door de gemeenteraad worden ontslagen wanneer zij door ziekte, gebreken of anderszins blijvend ongeschikt zijn hun functie te vervullen. Ten aanzien van de externe leden van de rekenkamercommissie is artikel 81g van de Gemeentewet voor het afleggen van een eed van overeenkomstige toepassing.
Artikel 3. Bevoegdheden rekenkamercommissie 1. De rekenkamercommissie doet onderzoek naar de doelmatigheid, de doeltreffendheid en de rechtmatigheid van het door het gemeentebestuur gevoerde bestuur. 2. De rekenkamer bepaalt zelf te onderzoeken onderwerpen, al dan niet op verzoek van de raad. 3. De rekenkamercommissie is bevoegd bij leden van het gemeentebestuur en ambtenaren mondelinge en schriftelijke informatie in te winnen die zij nodig acht voor de uitvoering van het onderzoek. De leden van het gemeentebestuur verstrekken desgevraagd alle inlichtingen die de rekenkamercommissie ter
481
A 4.
Verslagnummer 4
vervulling van haar taak nodig acht, binnen een door de rekenkamercommissie te bepalen termijn. De rekenkamercommissie kan zich laten bijstaan door deskundigen.
Artikel 4. Uitvoering onderzoek en rapportage 1. De rekenkamercommissie is belast met en verantwoordelijk voor de uitvoering van het onderzoek. 2. De rekenkamercommissie bepaalt op welke wijze onderzoek wordt uitgevoerd en stelt per onderzoek een probleemstelling en een onderzoeksopzet vast. 3. De rekenkamercommissie kan de gemeenteraad tussentijds informeren over de voortgang van het onderzoek. 4. De rekenkamercommissie stelt betrokkenen in de gelegenheid om binnen een door haar te stellen termijn die tenminste twee weken bedraagt, hun zienswijze op het conceptonderzoeksrapport aan de rekenkamercommissie kenbaar te maken. Betrokkenen zijn in ieder geval degenen wier taakuitvoering (mede) onderwerp van het onderzoek is of zijn geweest. De rekenkamercommissie bepaalt verder wie als betrokkenen bij het onderzoek worden aangemerkt. 5. De rekenkamercommissie betrekt de zienswijze van betrokkenen bij het opstellen van het definitieve onderzoeksrapport. 6. De rekenkamercommissie stuurt het definitieve onderzoeksrapport, met de conclusies en aanbevelingen aan de gemeenteraad en stuurt een afschrift aan het college van burgemeester en wethouders en aan de bij het onderzoek betrokkenen. Artikel 5. Vergaderfrequentie en werkwijze 1. De rekenkamercommissie vergadert zo dikwijls als de voorzitter en minimaal twee leden van de rekenkamercommissie dit nodig achten. 2. De voorzitter van de rekenkamercommissie draagt er zorg voor dat de oproepingsbrief voor de vergaderingen tijdig voor de vergaderingen wordt verzonden aan de leden van de rekenkamercommissie. 3. De oproepingsbrief vermeldt plaats, datum en uur van de vergadering, alsmede een opgave van de te behandelen onderwerpen. Daarbij worden de te behandelen stukken toegezonden. 4. De rekenkamercommissie vergadert niet als behalve de voorzitter niet minimaal drie leden van de rekenkamercommissie aanwezig zijn. 5. De rekenkamercommissie beslist bij meerderheid van stemmen, met inbegrip van de voorzitter die stemrecht heeft. 6. Indien de stemmen staken, beslist de stem van de voorzitter. 7. Een stemming is slechts geldig indien daaraan de voorzitter en minimaal drie leden hebben deelgenomen. 8. De rekenkamercommissie vergadert in beslotenheid, haar rapporten zijn openbaar. Op grond van de belangen genoemd in artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur kan de rekenkamercommissie documenten die aan
482
A
Verslagnummer 4
de gemeenteraad worden voorgelegd of gedeelten daarvan als geheim aanmerken. 9. De rekenkamercommissie kan openbare informatieve vergaderingen beleggen. 10. De rekenkamercommissie stelt, voor zover zij dat nodig acht, een reglement van orde voor haar vergaderingen en andere werkzaamheden vast en stuurt dat na vaststelling ter kennisname aan de gemeenteraad.
Artikel 6. Secretaris 1. De raadsgriffier wijst een ambtenaar aan die optreedt als secretaris van de rekenkamercommissie. Ook wordt er een plaatsvervangend secretaris aangewezen. 2. De secretaris van de rekenkamercommissie ondersteunt de rekenkamercommissie bij haar voorbereidende en uitvoerende werkzaamheden, bij het rapporteren over verricht onderzoek, en draagt zorg voor het beheer van het budget zoals bedoeld in artikel 7. 3. De secretaris legt rechtstreeks verantwoording af aan de rekenkamercommissie over de wijze waarop zijn werkzaamheden worden verricht. Artikel 7. Budget 1. De gemeenteraad neemt ieder jaar in de begroting een bedrag op voor de kosten van de door de rekenkamercommissie in te stellen onderzoeken en voor de vergoeding van de externe leden van de rekenkamercommissie. 2. De rekenkamercommissie is voor de besteding van het budget verantwoording verschuldigd aan de gemeenteraad. Artikel 8. Vergoeding 1. De externe leden van de rekenkamercommissie genieten een vergoeding voor het bijwonen van de vergaderingen van de rekenkamercommissie krachtens de in artikel 96 van de Gemeentewet vastgestelde regeling, te weten de verordening rechtspositie raads- en commissieleden. 2. De vergoeding zoals bedoeld in het eerste lid komt ten laste van het budget van de rekenkamercommissie. Artikel 9. Citeertitel Deze verordening kan worden aangehaald als "Verordening op de rekenkamercommissie gemeente Eindhoven 2003". Artikel 10. Inwerkingtreding Deze verordening treedt in werking de dag na die van de bekendmaking in het Gemeenteblad.
483
A
Verslagnummer 4
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 14 april 2003.
R. Welschen, voorzitter.
J. Verheugt, griffier. Besluit nr. 2. De raad van de gemeente Eindhoven; gelet op de bepalingen van de Verordening op de rekenkamercommissie en gezien het voorstel van het presidium van 27 februari 2003 besluit: 1.
de heer drs. M.D. van Hamersveld met ingang van 14 april 2003 te benoemen tot voorzitter van de rekenkamercommissie voor een periode van vier jaar en
2.
de heer drs. P.J. Rooimans met ingang van 14 april 2003 te benoemen tot plaatsvervangend voorzitter/extern lid van de rekenkamercommissie voor een periode van twee jaar.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 14 april 2003.
R. Welschen, voorzitter.
J. Verheugt, griffier. Besluit nr. 3. De raad van de gemeente Eindhoven; gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 1 april 2003; besluit: overeenkomstig het bepaalde in artikel 176, derde lid van de Gemeentewet over te gaan tot het bekrachtigen van de door de burgemeester op 5 maart 2003 uitgevaardigde verordening, houdende maatregelen ter handhaving van de openbare orde en ter beperking van gevaar in verband met het onschadelijk maken van twee vliegtuigbommen op vrijdag 14 maart 2003.
484
A
Verslagnummer 4
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 14 april 2003.
R. Welschen, voorzitter.
J. Verheugt, griffier. Besluit nr. 4. De raad van de gemeente Eindhoven; gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 18 maart 2003; besluit 1 het Integraal Veiligheidsprogramma 2003-2006 "Veiligheid maken wij samen" te accorderen; 2 in te stemmen met de in de bijlage bij het voorstel Integraal Veiligheidsprogramma 2003-2006 opgenomen doelen voor 2004 en deze in te brengen in de GSB-bespreking over de jaarschijf 2004 met het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrealties.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 14 april 2003.
R. Welschen, voorzitter.
J. Verheugt, griffier.
Besluit nr. 5. De raad van de gemeente Eindhoven; gelet op het bepaalde in de Verordening voor de raadscommissies; besluit: 1 Mevrouw M.T. Kamphorst te ontheffen van haar lidmaatschap van de raadscommissie sociale pijler; 2 De heer L.J.M. van Helvoirt, niet raadslid, te benoemen in de raadscommissie sociale pijler.
485
A
Verslagnummer 4
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 14 april 2003.
R. Welschen, voorzitter.
J. Verheugt, griffier. Besluit nr. 6. De raad van de gemeente Eindhoven; gezien het voorstel van het presidium van de raad ; besluit: 1 2
mevrouw A.A.H.M. Pax te ontheffen van haar lidmaatschap van stadsdeelcommissie Strijp; de heer ing. R.A.M. Rooijakkers te benoemen als lid van de stadsdeelcommissie Strijp.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 14 april 2003.
R. Welschen, voorzitter.
J. Verheugt, griffier.
Besluit nr. 7. De raad van de gemeente Eindhoven; beschikkende op het bezwaar van de Fietsersbond van 23 oktober 2002 tegen het besluit van 7 oktober 2002 tot het onttrekken aan het openbaar verkeer van De Wielen vanaf de J.F. Kennedylaan tot en met de brug over de Dommel; gezien het advies van de commissie voor bezwaren en ombudszaken van 5 maart 2003; besluit: Met overneming van de motieven van de commissie voor de bezwaren en ombudszaken het bezwaar van de Fietsersbond ongegrond te verklaren.
486
A
Verslagnummer 4
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 14 april 2003.
R. Welschen, voorzitter.
J. Verheugt, griffier. Besluit nr. 8. De raad van de gemeente Eindhoven; gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 28 januari 2003; gelet op de Wet milieubeheer; besluit: 1 het Milieuprogramma Eindhoven 2003 vast te stellen; 2 het programma toe te zenden aan Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant en de VROM Inspecties Regio Zuid.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 14 april 2003.
R. Welschen, voorzitter.
J. Verheugt, griffier. Besluit nr. 9. De raad van de gemeente Eindhoven; gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 25 februari 2003; besluit: 1
2
onder voorwaarde van gelijke besluitvorming door de bestuursorganen van de overige acht aan de Gemeenschappelijke Regeling Financieringsschap Strategische Projecten Stadsregio Eindhoven e.o. deelnemende stedelijke gemeenten in te stemmen met het voortzetten van de Gemeenschappelijk Regeling tot en met 2003; de Gemeenschappelijke Regeling Financieringsschap Strategische Projecten Stadsregio Eindhoven e.o. als volgt te wijzigen:
487
A a
b
c
Verslagnummer 4
artikel 10, lid 5, wordt vervangen door "bedoelde storting is in de deelnemende gemeente voor het eerst verschuldigd in en over het jaar 1994 en voor het laatst over het jaar 2003"; artikel 15, lid 1, wordt vervangen door "Deze regeling wordt aangegaan voor bepaalde tijd met dien verstande dat de regeling komt te vervallen per 1 januari 2004 tenzij de raden van de deelnemende gemeenten gezamenlijk besluiten tot eerdere beëindiging dan wel voorzetting na genoemde datum, alsdan wederom voor bepaalde tijd"; de onder a en b vermelde wijzigingen treden in werking met ingang van 1 januari 2003.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 14 april 2003.
R. Welschen, voorzitter.
J. Verheugt, griffier. Besluit nr. 10. De raad van de gemeente Eindhoven; gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 18 februari en 1 april 2003; besluit: 1 de Beleidsnota klimaat 'van Energiebesparing naar Klimaatbeleid' vast te stellen; 2 de inverdieneffecten die optreden als gevolg van het klimaatbeleid, zoveel mogelijk opnieuw in te zetten voor de uitvoering van het klimaatbeleid. Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 14 april 2003.
R. Welschen, voorzitter.
J. Verheugt, griffier. Besluit nr. 11. De raad van de gemeente Eindhoven; gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 4 februari 2003; gelet op de artikelen 96i, 96j en 96 k van de Wet op het Voortgezet Onderwijs;
488
A
Verslagnummer 4
besluit: 1
2 3
de uitgaven en inkomsten van het openbaar voortgezet onderwijs in het kader van de overschrijdingsregeling over de jaren 1996 t/m 2000 vast te stellen op f 99.836.637,-- (€ 45.303.891,--); de staten van reserves en voorzieningen vast te stellen; het college van burgemeester en wethouders te verzoeken de directeur van de dienst Maatschappelijke Ontwikkeling opdracht te geven de schoolbesturen van het bijzonder voortgezet onderwijs in Eindhoven een afschrift van dit raadsbesluit en het daaraan ten grondslag liggende raadsdossier met bijlagen te doen toekomen.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 14 april 2003.
R. Welschen, voorzitter.
J. Verheugt, griffier. Besluit nr. 12. De raad van de gemeente Eindhoven; gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 25 februari 2003; overwegende dat de Eindhovense bestemmingsplannen voor een groot deel verouderd zijn dan wel door rechterlijke uitspraken buiten werking zijn gesteld; overwegende voorts dat wanneer niet tijdig op dit gegeven wordt gereageerd een situatie zal ontstaan waarbij in grote delen van de stad niet meer gebouwd kan worden; overwegende voorts dat ook door de Inspectie van het Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer is gesteld dat een allesomvattende actualisatie van de Eindhovense bestemmingsplannen noodzakelijk is; besluit: 1 in te stemmen met de inhaalslag/actualisatie van bestemmingsplannen in de gemeente Eindhoven overeenkomstig variant 1 (39 bestemmingsplannen herzien in vijf jaar tijd (na voorbereidingsfase); 2 de incidentele kosten (voorzover nog niet gedekt) verbonden aan de inhaalslag als volgt te dekken: a de incidentele actualisatiekosten voor 2003 ad € 852.000,-- ten laste van de post "overige incidentele uitgaven" (Reserve Infrastructurele Werken);
489
A
Verslagnummer 4
b
binnen de "saldireserve specifiek" een post "inhaalslag bestemmingsplannen" opnemen en deze te voeden voor een bedrag van € 3,4 miljoen ten laste van de post Verkeer van de "Reserve Infrastructurele Werken"; c de incidentele kosten 2004-2007 in totaal € 3,4 miljoen, ten laste van voornoemde post 'inhaalslag bestemmingsplannen"; d de noodzakelijke begrotingswijziging(en) vast te stellen; 3 een voorstel voor de toekomstige periodieke herziening van bestemmingsplannen in 2004 tegemoet zien.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 14 april 2003.
R. Welschen, voorzitter.
J. Verheugt, griffier.
Besluit nr. 13. De raad van de gemeente Eindhoven; beschikkende op het bezwaar van de heer J. Strikwerda d.d. 30 december 2002 tegen het besluit van 21 mei 2001 tot het onttrekken aan het openbaar verkeer van een gedeelte van het verbindingspad tussen de Pijlweg en Kosmoslaan; gezien het advies van de commissie voor bezwaren en ombudszaken van 21 februari 2003; besluit: met overneming van de motieven van de commissie voor de bezwaren en ombudszaken het bezwaar van de heer J. Strikwerda kennelijk niet-ontvankelijk te verklaren.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 14 april 2003.
R. Welschen, voorzitter.
J. Verheugt, griffier.
490
A
Verslagnummer 4
Besluit nr. 14. De raad van de gemeente Eindhoven; gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 25 februari 2003; besluit: akkoord te gaan met wijziging van de gemeenschappelijke regeling IZA Nederland conform de tekst met bijbehorende toelichting en het IZA hierover te informeren.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 14 april 2003.
R. Welschen, voorzitter.
J. Verheugt, griffier. Besluit nr. 15. De raad van de gemeente Eindhoven; gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 5 maart en 1 april 2003; gelet op artikel 226 van de Gemeentewet; besluit: vast te stellen de Verordening tot wijziging van de Verordening op de heffing en de invordering van hondenbelasting 2003 (eerste wijziging): Artikel I. Aan artikel 8 worden de navolgende onderdelen i, j en k toegevoegd: i. die in het kader van een opleiding tot blindengeleidehond door het Koninklijk Nederlands Geleidehonden Fonds, worden gehouden door een pleeggezin; j. die in het kader ven een opleiding door het Nederlandse Rode Kruis of de Nederlandse Vereniging van Rodekruishonden worden gehouden door een pleeggezin; k. die in het kader van een opleiding tot gehandicaptenhond door de Stichting Sociale Honden voor Gehandicapten Nederland, worden gehouden door een pleeggezin.
491
A
Verslagnummer 4
Artikel II. Deze verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag na die van de bekendmaking en werkt terug tot en met 1 januari 2003.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 14 april 2003.
R. Welschen, voorzitter.
J. Verheugt, griffier.
De raad van de gemeente Eindhoven; gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 5 maart 2003; gelet op artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdeel b van de Gemeentewet; besluit: vast te stellen de Verordening tot wijziging van de Verordening op de heffing en invordering van leges 2003 (eerste wijziging); Artikel I. In de Tarieventabel behorende bij de Verordening op de heffing en invordering van leges 2003 wordt aan hoofdstuk 3 het navolgende onderdeel 3.4.2 toegevoegd: 3.4.2 De tarieven terzake van: de voltrekking van een huwelijk als bedoeld in onderdeel 3.1.1 en 3.1.2, het opmaken van een partnerschapsakte als bedoeld in onderdeel 3.3.1 en 3.3.2, het opmaken van een akte van omzetting als bedoeld in onderdeel 3.4.1 en 3.4.2 worden verhoogd met 45% indien het voltrekken van een huwelijk, het opmaken van een partnerschapsakte of het opmaken van een omzettingsakte plaatsvindt op een andere locatie dan het Stadshuis of Huize de Burgh. Artikel II. In de Tarieventabel behorende bij de Verordening op de heffing en de invordering van leges 2003 worden de onderdelen 8.1 tot en met 8.12.5 vervangen door de navolgende onderdelen: Hoofdstuk 8
Bouwvergunningen c.a. 8.1 Het tarief bedraagt terzake van het in behandeling nemen van: 8.1.1 vervallen
492
A
Bouwvergunning
Verslagnummer 4
8.1.2
een aanvraag tot het verkrijgen van een lichte bouwvergunning als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel q, van de Woningwet, indien de bouwkosten minder bedragen dan € 100.000,--
€ 100.000,-- bedragen of meer
8.1.3
een aanvraag tot het verkrijgen van een reguliere bouwvergunning als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel p, van de Woningwet, indien de bouwkosten minder bedragen dan € 230.000,--
€ 230.000,-- of meer doch minder dan € 1.155.000,--
meer bedragen dan € 1.155.000,--
8.1.4
een aanvraag tot het verkrijgen van een bouwvergunning eerste fase, als bedoeld in artikel 56a, tweede lid, van de Woningwet
1,84% over elk geheel bedrag van € 100,-van die bouwkosten met een minimum van € 66,-€ 1.840,-- vermeerderd met 1,47% over elk geheel bedrag van € 1.000,-- waarmee die bouwkosten € 100.000,-- te boven gaan
2,05% over elk geheel bedrag van € 100,--van die bouwkosten met een minimum van € 66,-€ 4.715,-- vermeerderd met 1,63% over elk geheel bedrag van € 1.000,-- waarmee die bouwkosten € 230.000,-- te boven gaan € 19.792,-- vermeerderd met 1,11% over elk geheel bedrag van € 1.000,-- waarmee die bouwkosten € 1.155.000,-- te boven gaan. 50% van het tarief als genoemd onder onderdeel 8.1.3
493
A Bouwplan, waarvoor een openbare kennisgeving plaatsvindt
Verslagnummer 4
8.1.5
een aanvraag tot het verkrijgen van een bouwvergunning tweede fase, als bedoeld in artikel 56a, derde lid, van de Woningwet
8.1.6
indien het verzoek tot beoordeling van een aanvraag tot het verkrijgen van een bouwvergunning betrekking heeft op een bouwplan waarvoor een openbare kennisgeving plaatsvindt, wordt het overeenkomstig 8.1.2, 8.1.3, 8.1.4 of 8.2.5 berekende bedrag verhoogt met €
Bouwplan, met 8.1.7.1 toepassing van artikel 11, 15, 16 of 19 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening of artikel 50, vierde of zesde lid van de Woningwet
8.1.7.2
8.1.7.3
100% van het tarief als genoemd onder onderdeel 8.1.3., verminderd met de leges bedoeld onder onderdeel 8.1.4
indien de aanvraag betrekking heeft op een bouwplan waarvoor een verklaring van geen bezwaar van Gedeputeerde Staten van de provincie nodig is en waarvoor een vergunning moet worden verleend met toepassing van artikel 19, eerste lid van de Wet op de Ruimtelijke Ordening of artikel 50, vierde of zesde lid, van de Woningwet en bovendien een hogere grenswaarde-procedure vereist is, wordt het overeenkomstig 8.1.2, 8.1.3, 8.1.4 of 8.2.5 berekende bedrag ver€ hoogd met indien de aanvraag betrekking heeft op een bouwplan conform 8.1.7.1, waarbij geen hogere grenswaarde-procedure vereist is, wordt het overeenkomstig 8.1.2, 8.1.3, 8.1.4 of 8.2.5 berekende bedrag verhoogd met € indien de aanvraag betrekking heeft op een bouwplan waarvoor een verklaring van geen bezwaar van Gedeputeerde Staten van de provincie nodig is en waarvoor een vergunning moet worden verleend met toepassing van artikel 19, tweede lid van de Wet op de Ruimtelijke Ordening of artikel 50, vierde of zesde lid van de Woningwet, wordt het overeenkomstig 8.1.2, 8.1.3, 8.1.4, of 8.2.5 bere-
105,--
4.382,--
2.852,--
494
A
Verslagnummer 4
kende bedrag verhoogd met 8.1.7.3.1 indien de aanvraag betrekking heeft op een bouwplan conform 8.1.7.3, waarvoor geen verklaring van geen bezwaar van Gedeputeerde Staten van de provincie nodig is wordt het overeenkomstig 8.1.2, 8.1.3, 8.1.4 of 8.2.5 berekende bedrag verhoogd met 8.1.7.4 vervallen 8.1.7.5 indien de aanvraag betrekking heeft op een bouwplan waarvoor een verklaring van geen bezwaar van Gedeputeerde Staten van de provincie nodig is en waarvoor een vergunning moet worden verleend met toepassing van artikel 11 (binnenplanse anticipatie) 15, 16 of 17 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening of artikel 50, vierde of zesde lid van de Woningwet wordt het overeenkomstig 8.1.2, 8.1.3, 8.1.4 of 8.2.5 berekende bedrag verhoogd met
8.2.1 Teruggaaf leges 8.2.2 schetsplan
Teruggaaf bouwleges
8.2.3
€
1.625,--
€
813,--
€
813,--
Vervallen bij de aanvraag van een lichte bouwvergunning als bedoeld in onderdeel 8.1.2 of een reguliere bouwvergunning als bedoeld in onderdeel 8.1.3 zullen de leges met betrekking tot het schetsplan (ingediend vóór 1 januari 2003) worden verrekend met de leges van de aanvraag als bedoeld in onderdeel 8.1.2 of 8.1.3 indien: a. een aanvraag om bouwvergunning wordt ingetrokken, voordat hierop een beslissing is genomen b. een aanvraag om bouwvergunning wordt geweigerd, wordt op aanvraag teruggaaf van 50% van de geheven leges verleend voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verkrijgen van een bouwvergunning overeenkomstig 8.1.2, 8.1.3,
495
A
Verslagnummer 4
8.2.4
Afwijking eerder ingediend bouwplan
8.2.5
Definitie bouw- 8.3 kosten
8.1.4, 8.1.5 of 8.2.5 indien een verleende bouwvergunning wordt ingetrokken, omdat daarvan geen gebruik wordt gemaakt, wordt op aanvraag binnen zes weken nadat de bouwvergunning is ingetrokken, teruggaaf van 50% van de geheven leges verleend voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verkrijgen van een bouwvergunning overeenkomstig 8.1.2 of 8.1.3 of 8.1.4 , 8.1.5 of 8.2.5 indien een aanvraag tot het verkrijgen van een bouwvergunning betrekking heeft op het bouwen in afwijking van een eerder ingediend bouwplan, waarvoor reeds een vergunning is verleend of geweigerd, worden de voor de oorspronkelijke vergunning geheven leges verrekend met het bedrag dat verschuldigd is door toepassing van het tarief als vermeld in 8.1.2 of 8.1.3 of 8.1.4 of 8.1.5, met dien verstande dat zij nimmer minder dan € 34,-- zullen bedragen. Het vorenstaande vindt geen toepassing indien de afwijking zodanig is dat naar de omstandigheden beoordeeld van een nieuw bouwplan sprake is onder bouwkosten wordt in dit hoofdstuk verstaan de onder normale omstandigheden totstandgekomen aannemingssom als bedoeld in par. 1, lid 1, van de Uniforme Administratieve Voorwaarden (U.A.V) voor de uitvoering van werken, voor het uit te voeren werk, of voorzover deze ontbreekt een raming van de bouwkosten als bedoeld in het normblad NEN 2631, uitgave 1979, of zoals dit normblad laatstelijk is vervangen of gewijzigd. Tot de bouwkosten wordt de omzetbelasting gerekend, ongeacht of de belastingplichtige de omzetbelasting terzake al dan niet op de voet van artikel 15 van de Wet op de Omzetbelasting
496
A Overschrijving bouwvergunning
Verslagnummer 4
1968 voor aftrek in aanmerking kan brengen. 8.4
Het tarief bedraagt terzake van het in behandeling nemen van
8.4.1
een verzoek tot het overschrijven van een geweigerde of verleende bouwvergunning a. een schriftelijk verzoek om uitsluitsel omtrent de bebouwings- en/of gebruiksmogelijkheden van een bepaald perceel b. een schriftelijk verzoek om een welstandstoets c. een verzoek om vrijstelling van het bestemmingsplan d. een verzoek om een beslissing omtrent het verlenen van medewerking door de gemeente voor het uitwerken/wijzigen van het bestemmingsplan e. indien een aanvraag tot het verkrijgen van een bouwvergunning voor een op basis van het principeverzoek uitgewerkt plan in behandeling wordt genomen, worden de daarvoor geheven leges met deze leges verrekend
Principeverzoek 8.4.2
Verzoek waar8.4.3 voor een openbare kennisgeving plaatsvindt Verzoek waar8.4.4.1 voor toepassing van artikel 11, 16 en 19 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening of art. 50, vierde of zesde lid van de Woningwet
indien voor een verzoek als bedoeld in 8.4.2 een openbare kennisgeving plaatsvindt, wordt het overeenkomstig 8.4.2 berekende bedrag verhoogd met
€
68,--
€
68,--
€
68,--
€
68,--
€
68,--
€
105,--
indien het verzoek als bedoeld in 8.4.2 betrekking heeft op een principeverzoek waarvoor een verklaring van geen bezwaar van Gedeputeerde Staten van de provincie nodig is en waarvoor een vergunning moet worden verleend met toepassing van artikel 19, eerste lid van de Wet op de Ruimtelijke Ordening of artikel 50, vierde of zesde lid van de Woningwet en bovendien een hogere
497
A
Verslagnummer 4
nodig is
8.4.4.2
8.4.4.3
8.4.4.4
8.4.4.5 8.4.4.6
Aanpassing bestemmingsplan
8.5.1
grenswaarde-procedure vereist is, wordt het overeenkomstig 8.4.2 of 8.4.3 berekende bedrag verhoogd met indien het verzoek als bedoeld in punt 8.4.2 betrekking heeft op een principeverzoek conform 8.4.4.1, waarbij geen hogere grenswaarde-procedure vereist is, wordt het overeenkomstig 8.4.2 of 8.4.3 berekende bedrag verhoogd met indien het verzoek als bedoeld in punt 8.4.2 betrekking heeft op een principeverzoek, waarvoor een verklaring van geen bezwaar van Gedeputeerde Staten van de provincie nodig is en waarvoor een vergunning moet worden verleend met toepassing van artikel 19, tweede lid van de Wet op de Ruimtelijke Ordening of artikel 50, vierde of zesde lid van de Woningwet, wordt het overeenkomstig 8.4.2. of 8.4.3 berekende bedrag verhoogd met indien het verzoek als bedoeld in punt 8.4.2 betrekking heeft op een principeverzoek, conform 8.4.4.3, waarvoor geen verklaring van geen bezwaar van Gedeputeerde Staten van de provincie nodig is, wordt het overeenkomstig 8.4.2 of 8.4.3 berekende bedrag verhoogd met vervallen indien het verzoek als bedoeld in punt 8.4.2 betrekking heeft op een principeverzoek, waarvoor een vergunning moet worden verleend met toepassing van artikel 11 (binnenplanse anticipatie), 15, 16 of 17 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening of artikel 50, vierde of zesde lid van de Woningwet wordt het overeenkomstig 8.4.2 of 8.4.3 berekende bedrag verhoogd met
€
4.382,--
€
2.852,--
€
1.625,--
€
813,--
€
813,--
indien de aanvraag betrekking heeft op een bouwplan voor de realisering waarvan door de gemeente een uitsluitend
498
A
Verslagnummer 4
8.5.2
Verzoek om vrij- 8.6 stelling van bestemmingsplanbepalingen voor het uitvoeren van werkzaamheden
Aanlegvergunning
8.7 8.7.1
8.7.2
op dat individuele bouwplan gericht besluit tot wijziging van een geldend bestemmingsplan en/of van de daarbijbehorende bebouwingsvoorschriften moet worden geëntameerd, wordt het overeenkomstig 8.1.2 of 8.1.3 of 8.1.4 of 8.1.5 berekende bedrag verhoogd met indien de aanvraag betrekking heeft op een bouwplan voor de realisering waarvan door de gemeente een uitsluitend op dat individuele bouwplan gericht besluit tot wijziging van een geldend bestemmingsplan en/of van de daarbijbehorende bebouwingsvoorschriften moet worden geëntameerd en bovendien voor dat bestemmingsplan een hogere waarde-procedure vereist is, wordt het overeenkomstig 8.1.2 of 8.1.3 of 8.1.4 of 8.1.5 berekende bedrag verhoogd met
€
1.930,--
€
3.463,--
Het tarief bedraagt terzake van het in behandeling nemen van een verzoek om vrijstelling van bepalingen van een bestemmingsplan voor het uitvoeren van werken c.q. werkzaamheden, waarvoor geen bouwvergunning vereist is, doch waarvoor een openbare kennisgeving plaatsvindt, alvorens op het verzoek een € beslissing kan worden genomen
191,--
Het tarief bedraagt terzake van het in behandeling nemen van: een aanvraag tot het verkrijgen van een vergunning als bedoeld in artikel 14 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening (aanlegvergunning) € indien de aanvraag betrekking heeft op een vergunning waarvoor een verklaring van geen bezwaar van Gedeputeerde Staten noodzakelijk is en waarvoor een vergunning moet worden verleend met toepassing van artikel 11 (binnenplanse
68,--
499
A
Verslagnummer 4
8.7.3
Huisvestingswet Huisvestingsverordening
8.8 8.8.1
8.8.2
8.8.3
8.8.4.1
8.8.4.2 8.8.4.3
8.8.5
anticipatie) 15, 16 of 19 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening (Stb. 1962, 286) of artikel 50, vijfde lid, van de Woningwet (Stb. 1991, 439), wordt het overeenkomstig 8.7.1 berekende bedrag verhoogd met € indien voor het verlenen van de aanlegvergunning als bedoeld in onderdeel 8.7.1 een openbare kennisgeving plaatsvindt, wordt het overeenkomstig onderdeel 8.7.1 en / of 8.7.2 berekende bedrag verhoogd met: € Het tarief bedraagt terzake van het in behandeling nemen van een aanvraag: tot het verkrijgen van een vergunning tot gehele of gedeeltelijke onttrekking van woonruimte aan de bestemming tot bewoning als bedoeld in artikel 30, eerste lid, onderdeel a, van de Huisvestingswet tot het verkrijgen van een vergunning tot samenvoeging van woonruimte met andere woonruimte als bedoeld in artikel 30, eerste lid, onderdeel b van de Huisvestingswet tot het verkrijgen van een splitsingsvergunning als bedoeld in artikel 33 van de Huisvestingswet om een vergunning ingevolge de Huisvestingsverordening Eindhoven: per kamer met een minimum van om uitbreiding van de vergunning als bedoeld in 8.8.4.1, per kamer het overschrijven van een verleende vergunning ingevolge de Huisvestingsverordening Eindhoven indien: a. op een aanvraag om vergunning afwijzend wordt beschikt; b. een aanvraag om vergunning wordt ingetrokken, voordat hierop een be-
813,--
105,--
€
356,--
€
356,--
€
356,--
€ €
89,-356,--
€
89,--
€
68,--
500
A Sloopvergunning
Verslagnummer 4
8.9 8.9.1
8.9.2
8.9.3
8.9.4
slissing is genomen; c. de vergunning wordt ingetrokken, omdat daarvan geen gebruik wordt gemaakt, wordt op verzoek teruggaaf van 50% van de geheven leges verleend Het tarief bedraagt terzake van het in behandeling nemen van: een aanvraag tot het verkrijgen van een sloopvergunning, als bedoeld in artikel 8.1 van de Bouwverordening, voor het geheel of gedeeltelijk slopen van bouwwerken waarbij een hoeveelheid sloopafval vrijkomt van: - 10 m3 t/m 20 m3 - 21 m3 t/m 50 m3 - 51 m3 t/m 100 m3 - 101 m3 t/m 500 m3 - meer dan 500 m3 indien: a. op een sloopaanvraag afwijzend wordt beschikt; b. een sloopaanvraag wordt ingetrokken, voordat hierop een beslissing is genomen, wordt slechts 50% leges geheven voor het in behandeling nemen van het verzoek tot beoordeling van een sloopaanvraag, als bedoeld onder 8.9.1 indien een sloopvergunning wordt ingetrokken, omdat daarvan na verlening geen gebruik wordt gemaakt, wordt op verzoek, binnen zes weken nadat de vergunning is ingetrokken 50% van de geheven leges verleend voor het in behandeling nemen van het verzoek tot beoordeling van een sloopaanvraag, als vermeld in 8.9.1; indien een aanvraag betrekking heeft op een eerder ingediende sloopaanvraag, waarbij nog geen verrekening heeft plaatsgevonden als bedoeld in 8.9.3, worden de voor de oorspronkelijke be-
€ € € € €
68,-203,-610,-1.221,-2.428,--
501
A
Inzage bouwplandossier
Verslagnummer 4
slissing geheven leges verrekend, mits de aanvraag wordt ingediend binnen 13 weken nadat de beslissing is genomen, met het bedrag dat verschuldigd is door toepassing van het tarief, als vermeld in 8.9.1, met dien verstande dat voor deze laatst genoemde aanvraag zij nimmer minder dan € 34,-- zullen bedragen. Het vorenstaande vindt geen toepassing indien de afwijking zodanig is dat naar de omstandigheden beoordeeld van een nieuwe sloopaanvraag sprake is 8.10 8.10.1
8.10.2
Beschikbaar stellen kopieën van bestemmingsplan Bodemonderzoek
8.11 8.11.1
8.11.2
Het tarief bedraagt terzake van het in behandeling nemen van: een verzoek om het ter inzage verstrekken van een bouwplandossier van een voltooid bouwwerk uit het bouwplannenarchief en/of microfiches, ongeacht het resultaat, per bouwplan € indien bij het raadplegen van een bouwplandossier op verzoek informatie wordt verstrekt door een technisch ambtenaar wordt het onder 8.10.1 genoemde tarief € verhoogd met per kwartier of gedeelte daarvan een verzoek om het verstrekken van fotokopieën of faxen van één bestemmingsplan €
Het tarief bedraagt terzake van het in behandeling nemen van: een aanvraag tot het onderzoek naar de mogelijkheid van het verlenen van een vrijstelling als bedoeld in artikel 2.1.5 van de Bouwverordening € een aanvraag tot het beoordelen van de resultaten van een onderzoeksrapport inzake de gesteldheid van de bodem, als bedoeld in artikel van de Bouwverordening €
6,50
16,25
14,75
68,--
261,--
502
A
Monumentenvergunning
Verslagnummer 4
8.12 8.12.1 8.12.2
8.12.3
8.12.4
8.12.5
Het tarief bedraagt terzake van het in behandeling nemen van: een aanvraag om een monumentenvergunning € Indien voor een aanvraag als bedoeld in 8.12.1 een openbare kennisgeving plaatsvindt, wordt het overeenkomstig 8.12.1 berekende bedrag verhoogd met € Indien: a. op een monumentaanvraag afwijzend wordt beschikt; b. een monumentaanvraag wordt ingetrokken, voordat hierop een beslissing is genomen, wordt 50% leges geheven voor het in behandeling nemen van het verzoek tot beoordeling van een monumentaanvraag, als bedoeld onder 8.12.1 indien een monumentenvergunning wordt ingetrokken, omdat daarvan na verlening geen gebruik wordt gemaakt, wordt op verzoek, binnen zes weken nadat de vergunning is ingetrokken teruggaat van 50% van de geheven leges verleend voor het in behandeling nemen van het verzoek tot beoordeling van een monumentaanvraag, als vermeld in 8.12.1; indien een aanvraag betrekking heeft op een eerder ingediende monumentaanvraag, waarbij nog geen verrekening heeft plaatsgevonden als bedoeld in 8.12.3, worden de voor de oorspronkelijke beslissing geheven leges verrekend, mits de aanvraag wordt ingediend binnen 13 weken nadat de beslissing is genomen, met het bedrag dat verschuldigd is door toepassing van het tarief, als vermeld in 8.12.1, met dien verstande dat voor deze laatstgenoemde aanvraag zij nimmer minder dan € 34,-- zullen bedragen. Het vorenstaande vindt geen
68,--
105,--
503
A
Verslagnummer 4
toepassing indien de afwijking zodanig is dat naar de omstandigheden beoordeeld van een nieuwe monumentaanvraag sprake is
Artikel III. In de Tarieventabel behorende bij de Verordening op de heffing en invordering van leges 2003 wordt onderdeel 14.1.3.2 vervangen door het navolgende onderdeel: 14.1.3.2 een vergunning ingevolge artikel 4.5.3 van de Algemene Plaatselijke Verordening Eindhoven, voor het kappen van bomen, anders dan bedoeld in onderdeel 14.1.4.1 van deze tarieventabel € 30,50 per boom, met een maximum van 25 bomen ofwel € 762,50. Artikel IV. In de Tarieventabel behorende bij de Verordening op de heffing en invordering van leges 2003 wordt onderdeel 14.4.6.3 vervangen door het navolgende onderdeel: 14.4.6.3 een geschiktheidsverklaring voor een seksinrichting of escortbedrijf € 674,--. Artikel V. In de Tarieventabel behorende bij de Verordening op de heffing en invordering van leges 2003 wordt aan onderdeel 16.4.2 en onderdeel 16.5.2. het navolgende punt c toegevoegd: c. op verzoek bij intrekking na vergunningverlening. Artikel VI. 1. Dit besluit treedt in werking met ingang van de achtste dag na die van de bekendmaking. 2. De datum van ingang van deze heffing is 1 mei 2003. Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 14 april 2003. R. Welschen, voorzitter.
J. Verheugt, griffier. Besluit nr. 16. De raad van de gemeente Eindhoven; gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 25 februari 2003; besluit:
504
A
Verslagnummer 4
1 het Groenprogramma 2003 vast te stellen; 2 een "groenreserve" in te stellen tot een maximum van € 7,4 miljoen ten behoeve van voorbereiding en uitvoering van investeringen in openbaar groen, speelvoorzieningen, natuur en landschap en daarbij het college van burgemeester en wethouders te machtigen het projectenplan uit te werken en de gelden daarvoor te besteden en hen op te dragen jaarlijks te rapporteren aan de commissie ruimtelijke pijler; 3 de groenreserve via begrotingswijziging gefaseerd te voeden met de incidenteel beschikbaar gestelde middelen 2002 ad € 2,27 miljoen, voorzover in 2002 en 2003 vrijgevallen (zijnde € 0,9 miljoen). Het restant van de voornoemde € 2,27 miljoen zal in 2004 en 2005 middels begrotingswijziging worden gestort (mits gerealiseerd). De overige voeding van de groenreserve zal via separate dossiers aan de orde gesteld worden.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 14 april 2003.
R. Welschen, voorzitter.
J. Verheugt, griffier. Besluit nr. 17. De raad van de gemeente Eindhoven; beschikkende op het bezwaar van de heer L.A.H. van den Broek, wonende aan de Tarwelaan 81 te Eindhoven van 17 oktober 2002 tegen het besluit van 2 september 2002 tot het gedeeltelijk toekennen van een planschadevergoeding voor het perceel Tarwelaan 81; gezien het advies van de commissie voor bezwaren en ombudszaken van 19 maart 2003; besluit: 1 2
met overneming van de motieven van de commissie voor bezwaren en ombudszaken het bezwaar van de heer Van den Broek gedeeltelijk gegrond te verklaren; aan de heer Van den Broek alsnog een planschadevergoeding toe te kennen van € 3.404,-- vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 14 maart 2001 tot aan de dag van betaling en verminderd met hetgeen eventueel reeds aan de heer Van den Broek is uitbetaald.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 14 april 2003.
505
A
Verslagnummer 4
R. Welschen, voorzitter.
J. Verheugt, griffier.
EC03026466
506