A
gemeente Eindhoven
Inboeknummer Bladnummer 1 Aanwezig 43 leden 15 augustus 2012
Verslag voor de raad van de gemeente Eindhoven Betreft openbare vergadering van 26 juni 2012, locatie Raadzaal, Stadhuisplein 1, aanvang 15:00 uur, schorsing 18:30 uur, vervolg 19:30 uur, einde 20:30 uur. Uitnodiging aan
R. van Gijzel drs. W.G.F. Aarts mw. A.M.J. van den Berkvan Bragt dr. B. Bonsen M. Bouassria H. Bouteibi F. van den Broek F.J.A.G. Depla M. van Dorst J.A.A.M. van Erp mw. J.W.H.M. HeesterbeekSenders Mw. H.J.M.C. van Herk-de Zeeuw E. Isik mw. H.M.E. Jacobs-van Nisselrooij J.J.M. de Jong mw. B.G.M.W. van Kaathoven mr. P.P.H.A. Leenders ing. J.R. Legrom mw L.H. Lioe-Anjie E.R. Maas A. Meulensteen ing. P.A. Mulder ing. T.J.H. van den Nieuwenhuijzen
Aanw.
Uitnodiging aan
voorzitter D66 TROTS
X X X
drs. J. Verheugt F.A.M. Noldus M.F. Oosterveer
griffier OAE VVD
X X X
D66 GL PvdA VVD PvdA D66 SP SP
X X X X X X X X
VVD D66 PvdA LPF OAE GL LE D66
X X X X X X X X
CDA
X
drs. M.G. Punte mw. drs. E. Quanten A.W.C.M. Raaijmakers R.G.J. Reker A.J.A. Rennenberg mw. drs. R.J.A. Richters K.M. Rijnders mw. M.J.S. de RooijDriessen ir. J. Rozendaal
VVD
X
PvdA VVD
X X
Mw. A.J.M. Schoots mw. P. Sodenkamp
PvdA FPS
X
VVD SP CDA VVD PvdA SP PvdA OAE GL
X X X X X
N.H. Stoevelaar C.M. Stroek ir. E. Thewissen Y. Torunoglu MA mw drs. W.C.F.M. Verhees R. Verkroost mw. drs. K. Wagt C.H.B. Weijs A.J.O. Wijbenga
CDA LPF VVD PvdA PvdA D66 CDA CDA CDA
X X X X X X X X X
J.F.A. van Zijl
GL
X
X X X
Aanw.
A Wethouders: ir. G.C.S.M. Depla
X
mw. drs. M.C.T. Fiers ir. J.B. Helms
X X
mw. drs. P. Pistor
mw drs. M.C.T.M. List-de Roos mw. drs. H.T.M. Scholten mw. drs. M.-A. Schreurs
gem.secr.
Afwezig met kennisgeving: dhr. E.R. Maas en mw. P. Sodenkamp.
2
X X X
A Verslag van het gesprokene
1.
Opening en mededelingen.
Voorzitter: Ik open de vergadering, heet de leden welkom en verzoek allen hun plaatsen in te nemen. Ik zou u willen verzoeken een moment van stilte te betrachten om het werk van de raad te gedenken. [Stilte] Dank u wel. Welkom ook aan de bezoekers op de publieke tribune, evenals de kijkers thuis, via internet. Berichten van verhindering zijn binnengekomen van mijnheer Legrom; hij komt om 17.00 uur, en mevrouw Heesterbeek; zij is vanaf 16.00 uur aanwezig. Mevrouw Sodenkamp is in verband met ziekte niet aanwezig, evenals mijnheer Maas. Waarvan akte. Zijn er meer meldingen? De heer Van Dorst: Mevrouw Quanten komt iets later. Mevrouw Verhees: Hetzelfde geldt voor mijnheer Torunoglu en mijnheer Bouteibi. De heer Van Dorst: Mevrouw De Rooij komt ook iets later. Voorzitter: Is er ook iemand op tijd?
2.
Raadsvoorstel tot het vaststellen van de Kadernota 2013-2016.
Voorzitter: Oké, dan gaan we nu beginnen met de behandeling van de kadernota. Op 12 juni hebben de algemene beschouwingen plaatsgevonden. Op 19 juni bent u in de commissievergadering in de gelegenheid geweest om over de verschillende onderdelen van de kadernota nog nader van gedachten te wisselen. In het presidium is afgesproken dat de termijnen voor de behandeling die wij nu gaan aanvangen gericht zijn op de behandeling van de moties en amendementen. De spreektijden zijn u allen bekend. De sprekersvolgorde is de vorige keer al bepaald. Er is afgesproken dat de sprekersvolgorde omgekeerd is aan de volgorde bij de algemene beschouwingen. We hebben voor de raad in totaal 75 minuten aan spreektijd; uiteraard zullen dan de interrupties niet meetellen. Allereerst is het woord aan de factie van 'leefbaar eindhoven', mijnheer Rijnders.
3
A
De heer Rijnders: Voorzitter, dank u wel. Ons is gevraagd om herhaling van zetten te voorkomen en ons toe te spitsen op de aangekondigde amendementen en moties. Dat is dan ook precies wat wij gaan doen, omdat naar onze mening alles tijdens de behandeling van de jaarrekening en de commissiebehandelingen al is gezegd. Tijdens de uitvoerige behandelingen in de verschillende commissies zijn naar onze mening tal van de voor ons liggende moties overbodig geworden – omdat de wethouders hierover al toezeggingen hebben gedaan, omdat de uitvoering ervan al is gestart of omdat deze al in behandeling zijn genomen. Enkele moties zien wij als onuitvoerbaar en enkele moties ondersteunen wij of dienen wij mede in. Wel wil ik even stilstaan bij de moties rond de gratis bus voor 65+ en 12-. Zoals iedereen weet streeft ‘leefbaar eindhoven’ gratis openbaar vervoer voor iedereen na. Dat is al van oudsher zo. Natuurlijk waren wij, en zijn wij blij met datgene wat er tot eind 2012 daarover is geregeld. We moeten echter ook realistisch zijn, want het kost vele euro’s – en die hebben we niet meer. Ook vinden wij dat het OV-systeem nog niet klaar is om de doelstelling te halen om zoveel mogelijk, zo niet iedereen, met het openbaar vervoer te laten reizen. Daarom is het goed om die ene euro die we nog te besteden hebben ook goed te gaan besteden. In dit geval aan de minder bedeelden onder ons. Wij steunen daarom motie M22 en kijken uit naar deze discussie, waarbij we hopen dat de minder bedeelden hier baat bij zullen hebben. Eigenlijk geldt hetzelfde voor de ambities die dit college uitspreekt in het kader van cultuur, want ook hier kunnen wij die ene euro maar één keer uitgeven. Om die reden hebben wij ervoor gekozen om motie M17 mede in te dienen.
Tot slot, voorzitter. Het vuurwerk. In deze zware tijden is het vooral noemenswaardig dat deze raad een grote saamhorigheid laat zien ten aanzien van de maatregelen die dit college in gang heeft gezet. Vernieuwend durven te denken – en ook daarnaar te handelen – getuigt niet alleen van lef, maar is in onze optiek ook de enige manier van overwinnen. Als we op de conservatieve lijn blijven zitten, leidt dat ertoe dat er geen resultaten meer behaald kunnen worden. Bij ‘leefbaar eindhoven’ volgen we daarom ook deze ingeslagen weg. We blijven wel kritisch, en hebben zo nu en dan onze bedenkingen waarover we ons ook zullen uitlaten. Wij zien echter na twee krappe jaren de resultaten opkomen die ons aanspreken. Wij vinden het daarom niet nodig of zinvol om voor de bühne een ander middels vuurwerk aan te vallen. Wij stellen ons liever constructief op. Voorzitter, ik dank u. Voorzitter: Dank u wel. Dan is nu het woord aan mevrouw Verhees, namens de fractie van de Partij van de Arbeid. Mevrouw Verhees: Zo, daar zijn we dan. Voorzitter, we bespreken vandaag een kadernota die voortgaat op de ingezette koers. Een koers die op een zo positief mogelijke manier omgaat met een fikse bezuinigingsopdracht. In eerste instantie is
4
A
gewerkt aan de begrotingsdiscipline: helder en op orde. Wij complimenteren het college met de stappen die hierin zijn gemaakt. Vanuit die bewondering is onze verbazing dan ook extra groot als we in de kadernota lezen dat het Van Abbemuseum vijf jaar de tijd krijgt om de opgelegde bezuiniging te realiseren. Is dit doorschuiven naar de toekomst een voorbeeld van nieuw beleid dat voor alle diensten gaat gelden? Wij vragen ons af op welke manier er dan nog een sluitende begroting kan worden gegarandeerd. Graag de mening van de wethouder hierover. In tweede instantie is ingezet op een coöperatieve werkwijze. In tijden van schaarste word je gedwongen om de dingen die je gewend was te doen eens goed tegen het licht te houden. Doen we ze wel slim? Is het wel efficiënt wat we doen? Bereiken we eigenlijk wel wat we willen bereiken? En dan zie je bijna altijd dat veel dingen veel slimmer kunnen – en dat ze dan vaak nog betere resultaten kunnen opleveren voor minder geld. Slimmer doen betekent dan ook veel meer samen met de mensen uit de stad. Niet alles zelf beter denken te kunnen, maar ook inzetten op wat mensen zelf kunnen, en dat talent als uitgangspunt nemen. Daar is de WIJeindhoven-aanpak een mooi voorbeeld van. De Partij van de Arbeid staat achter deze werkwijze, omdat we ervan overtuigd zijn dat de mensen beter worden geholpen door de aanpak: kortere lijnen, en meer gerichte hulp. Mensen krijgen energie als ze worden aangesproken op wat ze zelf kunnen. Dat het door minder geld uit te geven aan overlegstructuren en organisatiekosten ook nog goedkoper kan, is mooi meegenomen. Het spannende van de samenwerkende aanpak tussen overheid en burgers is dat we ervoor moeten waken dat het niet een aanpak van ‘over de schutting gooien’ wordt. Dat we ervoor zorgen dat iedereen vanuit zijn eigen kunnen meedoet. Voor de Partij van de Arbeid was en zal dit altijd een thema blijven: ervoor zorgen dat talenten niet ongebruikt blijven. Bij de Partij van de Arbeid staat iedereen in de basis en zit er geen talent op de reservebank. Om dit voor elkaar te krijgen, zal de ene speler alleen een nieuw shirtje nodig hebben, is de andere speler zo getalenteerd dat hij de trainingen kan overnemen, en zal een volgende extra steun voor zijn enkelbanden moeten krijgen. De rol van de overheid is om erop toe te zien dat bij de verdeling niet alleen de snelste, maar ook de minder snelle renners aan hun trekken komen. Zo zien we bijvoorbeeld dat er zelfs in de technische sector vroegtijdig schoolverlaters zijn, om de simpele reden dat ze de leerwerkbaan kwijtraken als gevolg van de crisis. Hier wordt dus talent verspild, talent dat we keihard nodig hebben. Er is een tekort aan technisch personeel in deze regio. Daarom willen wij dat de wethouder werkt aan een samenwerkingsverband tussen de partijen met als doel een werkgarantie voor de student tijdens de opleiding, zodat het talent niet verloren gaat. Hiervoor hebben we motie M24 opgesteld.
5
A Voorzitter: Mijnheer Verkroost. De heer Verkroost: Ik heb een vraag over de werkgarantie, want bent u niet bang dat we – wanneer we die afgeven – wel eens een loze belofte zouden kunnen doen? De ontwikkeling van werk en vraag en aanbod daarin blijft altijd een beetje onvoorspelbaar. Het zou vervelend zijn als we garanties geven die we niet kunnen waarmaken. Mevrouw Verhees: Dat zou inderdaad heel vervelend zijn. Dat is ook niet wat we bedoelen met een letter of intent. Daarom richten wij ons ook op de regio. We gaan daarbij uit van de goede bedoelingen van de bedrijven – die zijn daar namelijk ook bij geholpen. Het moet niet zo zijn dat één bedrijf vastzit aan een afspraak, maar het moet zo zijn dat je kunt rouleren met de plekken in de regio. Je maakt de kans dus kleiner dat je loze beloften doet. Iedereen in de basis zetten krijgen we alleen voor elkaar als we het samen doen. Samen met de inwoners van de stad. Door samenspraak, door vrijwilligers die gemotiveerd blijven omdat ze zich ondersteund voelen en door het inzetten van de slimme ideeën uit de stad, van buiten naar binnen. Om dit laatste credo daadwerkelijk kracht bij te zetten komen wij met het idee van een ideeënmakelaar. Een gemeente die slim wil omgaan met de deskundigheid en talenten van haar inwoners moet openstaan voor ideeën, niet alleen op momenten dat de organisatie erom vraagt. Juist spontane ideeën moeten een weg kunnen vinden naar beleid en uitvoering. Dat lukt nog niet altijd goed. Vandaar dat we daarvoor een structuur willen inzetten die zal leiden tot een mentaliteitsverandering. Dit is motie M28. We ontkomen er natuurlijk niet aan om ook pijnlijke keuzes te maken. Het zou kiezersbedrog zijn als we doen alsof dat niet zo is. Zo zijn de bezuinigingen die we denken te halen in de culturele sector erg groot. Ook daar kan veel slimmer, maar het zal ook worden gevoeld. Het kost moeite om de bestaande instellingen en initiatieven overeind te houden. Wij vinden dan ook dat we zeer voorzichtig moeten zijn met het binnenhalen van nieuwe initiatieven die op den duur structureel geld gaan kosten – tenminste niet zonder dat we in de mogelijkheid zijn gesteld om daarin een afweging te maken op basis van een visie. Wij hebben sinds november gevraagd naar het afwegingskader om het Nederlands Kamerkoor naar Eindhoven te halen. Die kaders liggen er nóg niet. Vandaar dat wij er op dit moment voor kiezen om die kaders zelf mee te geven. Dat is motie M17. Voorzitter, wij zijn medeaankondigers van de motie over sportpark ’t Schoot, omdat wij huiverig zijn voor het sluiten van een sportpark in een fragiele groeiwijk. Wij ontkennen daarmee niet de problemen die er spelen, maar is sluiten de enige optie, of kunnen wij nog invloed uitoefenen op het gezond maken van de club, zodat de
6
A
faciliteit voor de wijk overeind kan blijven? De clubs hebben hiertoe een initiatief aangekondigd; kunnen we dat nog meenemen? Omdat we de sportsector duurzaam gezond willen houden, nodigen we de wethouder uit de clubs met duurzame energie te helpen floreren. We hebben samen met GroenLinks motie M27A opgesteld. Reageren op moties en amendementen van andere partijen is nu nog voorbarig. De meeste zijn hier nog niet ingediend. Ik wil echter in mijn eerste termijn wel een vraag stellen over de moties die gaan over het inzetten van geld voor het armoedebeleid. Wij hebben in de commissievergadering begrepen dat er in commissieverband gesproken zal worden over het inzetten van de gelden, vrijgemaakt voor de stapelingseffecten, zodat iedere partij ideeën kan aandragen en we daar een integrale afweging in kunnen maken. Dat is de reden waarom wij over dit onderwerp geen moties hebben aangekondigd. Nu liggen er toch een aantal moties, van onder andere het OuderenAppèl. Wij vinden deze op zichzelf heel sympathiek, maar ze volgen niet de afgesproken werkwijze. Onze vraag aan de wethouder is dan ook of wij dit verkeerd hebben begrepen, of dat wij hierover inderdaad nog met elkaar in gesprek gaan. Voorzitter: Mijnheer Rennenberg.
De heer Rennenberg: Voorzitter, ik denk dat de Partij van de Arbeid het verkeerd heeft begrepen, want de motie gaat niet over armoede. Er zijn twee moties die wij hebben ingediend om de OZB van de andere kant te bekijken – dat heeft niets met armoede te maken, maar met stimuleren van mensen die zichzelf op de arbeidsmarkt willen vestigen als zzp'er. Dat heeft niets met armoede te maken. Mevrouw Verhees: In onze beleving horen inkomensondersteunende maatregelen thuis in het potje stapelingseffecten. Maar goed, daar kan de wethouder dan misschien nog wel een antwoord op geven. Voorzitter, ik ga afsluiten. Ik ga afsluiten met de opmerking dat we tevreden zijn over deze kadernota. Ik ga afsluiten met een compliment naar het college en de ambtenaren, voor het vele werk dat er is verricht. Ook ga ik afsluiten met het uitspreken van de wens dat we blijven speuren naar talenten in de stad om de basisopstelling ook voor de toekomst sterk te houden. Dank u wel. Voorzitter: Dan is nu het woord aan OuderenAppèl Eindhoven, mijnheer Rennenberg. De heer Rennenberg: Voorzitter, dank u wel. Ik zou vandaag alleen de moties en amendementen behandelen, maar ik moet u zeggen – ik heb nog heel wat op mijn kerfstok. Ik begin mijn verhaal ermee dat ik hier vandaag voor de vierde keer mijn verhaal sta te vertellen. Waarom nu niet meer tijd, en in grotere spreiding genomen, vraag ik mij af – als zulke belangrijke dingen als de jaarrekening, de algemene
7
A
beschouwingen en de kadernota op de rol staan? Onbewust dacht ik aan de Limburgse popgroep Rowwen Hèze: ‘t is een kwestie van geduld, rustig wachten op de dag’. Ja, voorzitter, even wachten op de dag dat we hier in Eindhoven schijnbaar de jaarrekening, de kadernota, de algemene beschouwingen en de begroting in één vergadering afwerken. Het schijnt gewoon een kwestie van geduld te zijn. In feite bepaalt de raad haar eigen agenda, maar dat gaat in mijn ogen niet goed. Twee raadsvergaderingen op één dag, zoals vandaag – en dan nog wel de tweede om tien uur – dat riekt naar ploegendienst, en daar heb ik een gruwelijke hekel aan. Met dien verstande dat de dagploeg ook nog vanavond moet optreden; een heel zwaar karwei, voorzitter. Deze kadernota, het raamwerk van de begroting, geeft aan dat het OuderenAppèl er steeds even nadrukt. Het gaat niet goed, en dat kunnen de collega’s zelf op pagina 49 van de kadernota zien. Voorzitter: Mevrouw Verhees.
Mevrouw Verhees: Een beetje laat in het verhaal, maar ik wil mijnheer Rennenberg toch vragen naar wat u zegt over de agendering. Het is een beetje flauw, maar u begint er ook steeds over: ploegendienst lijkt aan te geven dat we teveel doen, maar is het dan niet handiger dat u voortaan weer bij het presidium aanwezig bent, om hierover mee te beslissen? De heer Rennenberg: Nee hoor, u weet waarom ik niet bij het presidium ben. Als ik een brief schrijf naar het presidium, een echte Hollandse brief die duidelijk is, ondertekend door alle oppositiepartijen, krijg ik niet eens een antwoord. ik zie het in de verslagen, maar ik krijg zelf niet eens antwoord. Van Gennip zegt in zijn boeken ‘brieven moeten worden beantwoord, dat is een normbesef’. Ik heb het niet gehad, en u zit zelf ook in het presidium, dus dat moet toch wel duidelijk zijn, denk ik. Mevrouw Verhees: Ik zit inderdaad zelf in het presidium, en ik ben er ook iedere keer – op die ene keer na dat het hierover ging – maar er is wel degelijk nog gesproken over de brief die er lag. Er is met alle partijen overlegd over hoe we zouden agenderen en zo zijn we tot deze agendering gekomen. We hebben het er zelfs net nog over gehad. U mag natuurlijk zeggen wat u wilt, maar ik vind het wel vervelend worden dat u er niet bij bent, en wel iedere keer klaagt over de agendering van het presidium. De heer Rennenberg: Dat klopt, en ik zal er ook voorlopig niet bij zijn, maar als ik een fatsoenlijke brief schrijf lijkt het mij dat ik ook fatsoenlijk antwoord moet krijgen. Die brief zal best goed behandeld zijn, maar nogmaals – ik vind dat brieven goed beantwoord moeten worden. Het is namelijk zo, dat zo’n belangrijk stuk als de kadernota….. Ik teer op al twintig jaar ervaring; destijds begonnen we ’s morgens om elf uur en scheidden we er ’s avonds om elf uur mee uit, en nu beginnen we om drie uur en scheiden we er hopelijk om zeven uur mee uit, om die tweede vergadering
8
A
ook nog te kunnen doen. Dat is van de gekke natuurlijk, dat een raadsvergadering ’s avonds om tien uur moet beginnen. Dat gebeurt in heel Nederland niet. Voorzitter: Wij hebben het met betrekking tot de orde van de vergadering met elkaar afgesproken dat alle fracties in het presidium vertegenwoordigd zijn. In het presidium beslist in principe gewoon de meerderheid, maar het staat een fractie altijd vrij om aan de raad publiekelijk wijzigingsvoorstellen voor te leggen over de orde van de vergadering. Ik kijk naar de voorzitter van het presidium of er over de beantwoording van de brief nog een verder antwoord te geven is.
De heer Rozendaal: Het is besproken, en omdat alle partijen daarbij aanwezig waren – ook de partij van mijnheer Rennenberg, al was het niet in zijn persoon – was iedereen op dat moment op de hoogte. Beslissingen van het presidium worden zelden of nooit – zeker als het aan de fracties zelf is – per brief gedaan, maar die worden aan alle partijen kenbaar gemaakt, en daarmee mogen wij er als presidium vanuit gaan dat mijnheer Rennenberg ook op de hoogte is. En anders moet hij zijn fractiegenoten vragen om te vertellen wat er is besproken. Voorzitter: Oké. U kunt uw betoog vervolgen. De heer Rennenberg: Ik stop er maar mee, maar het is in ieder geval niet goed, mijnheer Rozendaal, dat kan ik u vertellen. Voorzitter, in de commissie over de kadernota heeft het OuderenAppèl al aangegeven dat het verstandig is dat het college nu eindelijk eerlijk opening van zaken geeft. Alleen had dit veel eerder kunnen gebeuren. Iedereen kan nu weten dat het geld op is, en dat er geld moet worden geleend als we de stad niet op slot willen zetten. Dit had echter eerder en duidelijker mogen worden verteld. Klare taal spreken is in de politieke arena soms een probleem. Toch verlangen de burgers, ook in Eindhoven, naar die klare taal. Dan weet men tenminste wat kan en wat niet kan. Een duidelijk voorbeeld daarvan was de crisis in 1973 toen Joop den Uyl met een televisietoespraak kwam en er eerlijk voor uitkwam dat er slechte tijden zouden aanbreken, en dat het niet meer zo zou worden als het was. Niks bangmakerij, maar eerlijk zeggen waar het op staat. Dat werd toen door velen gerespecteerd. De waarheid kun je niet verbergen, ook niet als die niet wordt gezegd. Het tij zit tegen, en we zullen nog wel enige jaren voor Pampus liggen, luisterend naar Rowwen Hèze weten dat het een kwestie van geduld is om die zaken op te lossen. Voorzitter: Mijnheer Oosterveer. De heer Oosterveer: Dank u wel, voorzitter. Ik wil graag het volgende aan mijnheer Rennenberg vragen: u praat over de crisis en mijnheer Den Uyl. U hoorde hem toen ook roepen dat de olie op was en dat wij allemaal autoloze zondagen moesten gaan invoeren. Vervolgens staat u hier ook, en u roept hetzelfde, maar dan over de
9
A
financiën van de gemeente Eindhoven. Zoals zoveel deskundigen zeggen: we hebben een uitdaging met elkaar, maar er is niets ernstigs. Nu roept u wat en u refereert aan mijnheer Den Uyl. Vindt u nu ook niet dat u een beetje té hard van stapel loopt?
De heer Rennenberg: Nee, helemaal niet, ik noem dat gewoon als voorbeeld. Ik heb afgelopen vrijdag – maar u zult dat wellicht niet gezien hebben, anders had u mij die vraag niet gesteld – op televisie gezien dat Joop den Uyl twee dingen zei. Hij zei ‘ik kweek misschien angst, maar ik wil het Nederlandse volk waarschuwen voor de tijden die komen.’ Uit de reacties in de kranten bleek dat het volk het fijn vond dat men gewaarschuwd was. Ik vind dat we moeten waarschuwen als er iets aan de hand is. Dan moeten we niet doen alsof er niets aan de hand is, want dan komen we er nooit uit. De heer Oosterveer: Nee, mijnheer Rennenberg. Het gaat er mij om of u de mensen inderdaad waarschuwt, of dat u hen gek maakt met ideeën die nergens op gebaseerd zijn. Ik vind dat gewoon politiek onjuist. De heer Rennenberg: Dan voert u andere politiek dan ik, moet ik zeggen. Als ik namelijk € 500 miljoen schuld zou hebben, zou ik me wel degelijk ongerust maken. Op die basis vind ik dat we de mensen gewoon moeten waarschuwen. Het is geen schande, maar de mensen moeten het wel weten. Dan weten ze ook dat niet alles kan en wat er wel kan en wat niet. Dan weten de mensen dat we heel voorzichtig moeten zijn met waar we geld aan uitgeven. Dan hebben ze begrip. We hebben mensen uit de stad bij de begroting van vorig jaar gevraagd om mee te denken en met ideeën te komen. We zouden nu wel eens kunnen vragen of ze ideeën hebben om uit de problemen te komen. Als politiek alleen kunnen wij die denk ik niet oplossen. De heer Oosterveer: Het bevreemdt mij als u zegt dat het zo ernstig en zo slecht is met de financiën van de gemeente Eindhoven, maar vervolgens dient u wel moties in die uitgaan van meer geld uitgeven. Dan begrijp ik het hele verhaal van het OuderenAppèl helemaal niet meer. De heer Rennenberg: Die moties dekken wij, want bij twee moties halen wij aan de ene kant ook ergens geld vandaan. Wij proberen wel degelijk een sluitende boekhouding te krijgen. Dat proberen we dan wel niet via een computer, maar met het ouderwetse melkboerboekje. We proberen er gewoon uit te komen. De heer Oosterveer: De wethouder van Financiën heeft heel duidelijk zijn boekjes op orde. Nu zegt u ‘ik geef geld uit en ik heb de boekjes in orde’, maar deze wethouder, dit college, heeft de boekjes in orde. Als u zegt dat dit niet zo is, zeg ik dat u te hard van stapel loopt.
10
A
De heer Rennenberg: Dat is dan volgens u. Vrijdag hebben wij toch een afspraak, dan zal ik het boekje met getallen voor u meenemen. Als ik dat boekje loslaat op de kerngetallen van de gemeente Eindhoven zullen we samen kijken hoe het zit. Ik denk dat u dan wel naar mijn kant zal neigen. Voorzitter: U vervolgt u betoog.
De heer Rennenberg: Het is duidelijk dat we in de toekomst alleen zaken kunnen doen met geleend geld, maar natuurlijk moeten we oppassen dat we denken dat het binnengehaalde geld van de Staatsloterij komt. Daar moeten we voorzichtig mee doen, en we moeten zorgen dat de kwetsbaren in onze Eindhovense samenleving niets te kort komen. Ik ben ervan overtuigd dat het college daarmee wel op de goede weg is. Voorzitter, ik zal mijn moties toelichten. Ik had hier graag een minuut of vijftien staan praten. Gratis bus voor 65+, dat was in 1994/1995 een idee van het OuderenAppèl. Dat is nooit uitgevoerd, en in 2002 is het van stal gekomen. Uit de laatste stand van zaken maak ik op dat er nog veel inverdieneffecten zijn voor het gratis openbaar vervoer. De weg is nog niet helder, maar één ding is zeker: wat er in de toekomst ook gebeurt, de ouderen die van het openbaar vervoer in de daluren een succes hebben gemaakt moeten het bezuren. Ze gaan eruit en we zien schijnbaar wel verder hoe het afloopt. Voorzitter: Mevrouw Van den Berk. Mevrouw Van den Berk: Mijnheer Rennenberg, vindt u niet dat gratis niet bestaat? Dat er ook veel ouderen zijn die toch wel geld hebben en die gewoon hun bus kunnen betalen? Dit kost de gemeente toch gewoon geld? De heer Rennenberg: Ik heb eerder verteld dat er in Eindhoven toch 7.000 tot 9.000 mensen zijn die het niet al te best hebben en die heel graag met de bus gaan. Ik heb hier een stapel handtekeningen bij me, daar word je niet goed van, van maar één bejaardentehuis. Dan zeg ik dat er gewoon een heleboel mensen zijn die er recht op hebben om gratis in die bus te zitten. Mevrouw Van den Berk: Dat klopt, maar u hebt het niet over alle ouderen. De heer Renneberg: De anderen die het wel kunnen betalen en naar de stad gaan, hebben dan een ritje verdiend, de auto thuisgelaten, hoefden geen parkeergeld te betalen en kunnen dan de bijvoorbeeld met een kopje koffie de middenstand in Eindhoven ondersteunen. Dat lijkt me ook wel een goed idee. Voorzitter: Mijnheer Van den Broek.
11
A
De heer Van den Broek: Begrijp ik goed dat mijnheer Rennenberg zegt dat een groot deel van de ouderen wel over een auto beschikt? De heer Rennenberg: Ja, dat zeg ik, ik heb ook een auto en ik ben vier keer zo oud als gij. Dat is toch niet zo vreemd? [Gelach] De heer Van den Broek: Dan snap ik het concept gratis openbaar vervoer niet. Ze kunnen immers met de auto gaan? De heer Rennenberg: Dat klopt, maar we willen graag minder auto’s in de binnenstad en minder autoritten. U hebt toch gezien dat gratis openbaar vervoer 1.250 autoritten per dag bespaart? Dat is niet niks, maar het gaat mij juist om die mensen die na de Tweede Wereldoorlog onze stad hebben opgebouwd en die nu geen cent te makken hebben. Dan kunt u wel gaan zitten zuchten, maar u hebt het niet meegemaakt. Dat die mensen in ieder geval aan hun trekken kunnen komen. Ik weet wel, het is niets voor de VVD en wel iets voor het OuderenAppèl. Voorzitter: Mijnheer Van den Broek. De heer Van den Broek: Dit vraagt om een korte reactie. Ik begin niet over de oorlog, maar zal me gewoon bij het onderwerp houden – ongeacht wat de leeftijd is. Als een oudere een auto kan betalen kan men ervoor kiezen om met een bus te gaan, en dan kan men toch ook wel een buskaartje betalen, mijnheer Rennenberg. De heer Rennenberg: Natuurlijk kan die oudere dat wel, maar voor die 9.000 – ik maak er dan maar 12.000 van – ouderen die dat niet kunnen is de bus heel erg belangrijk. Ze zien iets van de stad en komen nog eens ergens; uw leeftijd hebt u niet mee om tegenover mij daarover in discussie te gaan – dat kan ik u nu wel zeggen. Voorzitter: Dat bepaalt u niet, moet ik eerlijkheidshalve zeggen. Elk raadslid heeft gewoon het recht om….. De heer Rennenberg: Ja, dat is natuurlijk ook zo, maar kijk….. Voorzitter: Dan zijn we het daar in ieder geval over eens. De heer Rennenberg: Daar zijn we het heel duidelijk over eens, maar als ik vroeger tegen mijn onderwijzer zoiets had gezegd, had ik een draai om mijn oren gekregen. [Gelach]. Voorzitter: Ik weet niet wat er buiten de raadszaal nog kan gebeuren….. De heer Van den Broek: Ik vind het hier nergens over gaan, hoor!
12
A Voorzitter: Mijnheer Raaijmakers. De heer Raaijmakers: Dank u wel, voorzitter. Ik zit er qua leeftijd een beetje tussenin, dus ik permitteer mij de vrijheid om een vraag aan mijnheer Van den Broek te stellen. Weet u wat de vijf doelstellingen voor het gratis openbaar waren? De heer Van den Broek: Dat was mijn punt niet. Het gaat mij erom dat….. De heer Raaijmakers: Een van de doelstellingen was namelijk om het autogebruik terug te dringen ten gunste van het openbaar vervoer. Dan maakt het niet uit of een auto er is of niet. Dan gaat het om het terugdringen. Dat is succesvol geweest, evenals de andere doelstellingen voor het openbaar vervoer. Bent u zich ervan bewust dat dat gelukt is? De heer Van den Broek: Als ouderen in staat zijn om een auto te kunnen betalen en ook het onderhoud daarvan kunnen betalen, dan zijn zij ook in staat om de keuze te maken hun auto te laten staan om een bus te nemen en daarvoor een buskaartje te betalen. De heer Raaijmakers: Dan hadden we indertijd de doelstelling anders moeten formuleren. De heer Van den Broek: Dat hebben we niet gedaan, dus….. Voorzitter: Mijnheer Rennenberg vervolgt zijn betoog. De heer Rennenberg: Ja, ik ga maar rustig verder. Het OuderenAppèl heeft erg veel reacties gehad. Op de website, telefonisch en door middel van handtekeningen. Ik heb er hier 250 binnen van de Cees van Liendenflat, dat is niet niks, natuurlijk. We hebben niet alle bejaardenhuizen bezocht; dat doen we nog – want je weet nooit of we nog iemand nodig hebben met de begroting. Heel veel mensen vinden het een verworven recht dat eigenlijk van hen wordt afgenomen. Ik citeer een klein stukje van onze website, van een mevrouw van 80. ‘Ik woon in de Cees van Liendenflat aan de Venuslaan, ik ben 80 jaar en maak veel gebruik van de bus, omdat lopen voor mij erg vervelend is geworden. Ik wil niet op een ander aangewezen worden; mijn twee zonen wonen in Winschoten en Vlaardingen en ik wil zo lang mogelijk zelfstandig blijven wonen. Ik vind het niet eerlijk als de gemeente Eindhoven beknibbelt op gratis openbaar vervoer voor ouderen. Onze generatie – mijnheer Van den Broek, daar komt het – heeft de oorlog meegemaakt en is de eerste jaren na de oorlog nog erg moeilijk en zwaar bezig geweest. We hebben alles op poten gezet en moeten het nu zwaar bezuren.’
13
A
Voorzitter, dat was maar een klein voorbeeld uit de bloemlezing die wij hebben gekregen, en dat spreekt me toch wel aan. Dan over de motie betreffende elitaire subsidies. Wij vragen ons af of het nog wel van deze tijd is dat de overheid in de cultuursector zoveel moet bijleggen, bij volle en lege stoelen. De verzorgingsstaat is afgebroken. Voorzitter: Mijnheer Verkroost.
De heer Verkroost: Het is eigenlijk een beetje dezelfde redenering als bij het gratis busvervoer: u gaat er generiek vanuit dat er een groep is boven een bepaalde leeftijd die per definitie arm is en dat niet zelf kan betalen, maar hier gaat u ervan uit dat een groep mensen die bepaalde culturele instellingen bezoekt elite is en per definitie veel geld heeft en dus veel hogere prijzen kan betalen. Dat klopt toch niet? In het Parktheater zitten ook mensen die niet zo’n goed salaris hebben en toch van dat soort kunst houden. Voorzitter: Mijnheer Rennenberg. De heer Rennenberg: Ja, voorzitter, mijnheer Verkroost laat mij nog even niet uitpraten, maar ik wil mijn verhaal afmaken en dan zal de discussie wel volgen, denk ik. De verzorgingsstaat is afgebroken. Accepteren wij het dat aan de ene kant veel mensen worden beknibbeld en gekort, en ondanks hun schamele inkomen op allerlei manieren moeten bijleggen om ontstane tekorten op te lossen, waardoor zij zelf geen toegang hebben tot gesubsidieerde cultuur, terwijl aan de andere kant mensen die over een ruime beurs beschikken wel op het gesubsidieerde pluche kunnen gaan zitten? Dat vinden wij elitair. Dat steekt schril af tegen het gratis openbaar vervoer voor 65+, wat voor heel veel mensen in Eindhoven ook een culturele belevenis is. Dat was het, mijnheer Verkroost. De heer Oosterveer: Ik heb toch een vraag aan u. Ik ben erg nieuwsgierig naar de beantwoording van de vraag die werd gesteld. Daar is geen antwoord op gegeven. Ik hoop dat mijnheer Rennenberg dat nu gaat doen, anders stel ik die vraag nog een keer. De heer Rennenberg: Ik zal nog een keer vertellen hoe ik nu op dat idee kwam. Dat komt niet zomaar uit mijn kokertje. Ik was een onderzoek aan het instellen naar diverse dingen en ik sprak met één van de directeuren van een grote culturele instelling. Ik zei ‘jullie hebben de btw verhoogd van 6 tot 19%, straks 21%. Krijgen mensen die hun kaartje al hebben betaald hun geld terug nu dat is afgewezen?’ Die motie kent u toch, denk ik. Toen zei hij ‘waarom vraagt u dat eigenlijk?’ Ik vroeg dat, omdat ik vind dat sommige mensen te weinig gebruiken van uw instelling. Hij zei ‘maak u niet ongerust, want die kennen ze toch niet’. Toen schoot me te binnen dat ik
14
A
het verschil toch eens hier naar voren moest brengen. Dat heb ik gedaan en ik hoop ook dat de raad begrijpt dat ik hier een motie over indien. Voorzitter: Mijnheer Verkroost.
De heer Verkroost: Ja, toch nog even over mijn vraag net. Denkt u echt dat mensen die naar die zogenaamd elitaire cultuurinstellingen gaan allemaal grootverdieners zijn? Het is niet meer zo dat een bepaalde hogere klasse die veel verdient per definitie naar één cultuurinstelling gaat, terwijl mensen die minder verdienen omdat ze ondernemer zijn of iets dergelijks, dat helemaal niet meer doen. Dat is niet zo simpel in hokjes in te delen. Wanneer die motie wordt aangenomen, wordt het voor een hoop mensen die nu nog naar dat soort instellingen gaan te duur. De heer Rennenberg: U zult wel begrijpen, dat mensen die aan 110% van het sociaal minimum zitten, waar wij nu op aan het schieten zijn, gegarandeerd met de oude reductieregeling geen abonnement op de schouwburg kunnen nemen. Voor die mensen zijn wij een oplossing aan het zoeken. Dat is solidair, dat degenen met een dik middeninkomen opkomen voor degenen die maar € 1.300 in de maand verdienen. Laat maar zien dat we het samen willen doen. We willen er samen toch uitkomen, u en ik, denk ik? Voorzitter, de compensatieregeling startende ondernemers. Mevrouw Verhees had het er net met mij over. Het college ziet weinig heil in de compensatieregeling voor het gebruikersdeel van de OZB voor startende ondernemers. De argumenten overtuigen het OuderenAppèl niet. Hier en daar zijn er wat loze stellingen bijeengegraaid als een soort karaoke: nietszeggend voorstellen. Ga eens te rade bij de gemeente Den Haag, zou ik zeggen. Die heeft vorig jaar die regeling ingevoerd als maatregel om mensen het vertrouwen te geven, omdat zij in de crisistijd het lef hebben om een bedrijf te starten. Nogmaals, we praten hier niet over honderden euro’s – bij de ene € 80, bij de andere € 200 – maar het steunt die mensen. Hetzelfde geldt voor onze motie over het kwijtschelden van de gemeentebelastingen. Veel ondernemers, vooral zzp'ers en mensen uit het middenen kleinbedrijf staan er slecht voor. Als die een OZB-aanslag krijgen en die niet kunnen betalen, krijgen ze een deurwaarder aan de deur en zijn ze nog verder van huis. Voorzitter: Mijnheer Oosterveer. De heer Oosterveer: Dank u wel, voorzitter. Ik heb een beetje moeite met uw verhaal. Het gaat over het volgende. In maart dit jaar heeft de VVD gevraagd om OZBvrijstellingen. Vervolgens is daar een antwoord op gekomen en hadden we ruimte genoeg om met elkaar in discussie te gaan. Ook over deze OZB-vrijstelling voor
15
A
startende ondernemers of ondernemers die in een leegstaand pand zaten. Ik heb toen het OuderenAppèl niet gehoord en vervolgens gaat u nu het onderwerp dat we in maart hebben behandeld nog eens als motie indienen. Vindt u niet dat u minstens met uw collega’s in overleg zou moeten gaan om onderwerpen die al door een bepaalde fractie ter sprake zijn gebracht in ieder geval ter discussie te brengen in plaats van te zeggen ‘moet u eens kijken hoe erg het is met de OZB?’
De heer Rennenberg: Het ligt wel dicht bij elkaar, maar de motie die u indiende, was een volstrekt andere motie, want het ging om het tegengaan van de leegstand in gebouwen in Eindhoven door het huisvesten van starters in die gebouwen. Wij hebben het over starters in het algemeen – dat die zoals in Den Haag in aanmerking kunnen komen voor kwijtschelding van OZB. De heer Oosterveer: Wij hebben Den Haag als voorbeeld gegeven, en we hebben zelf aangegeven dat het een idee zou kunnen zijn om de OZB in Eindhoven op deze manier aan te passen. Vervolgens hebben we daar een heerlijke discussie met elkaar over gehad, heeft het college antwoord gegeven dat het twee, drie tientjes op jaarbasis zou schelen en dat het absoluut symboolpolitiek zou zijn. En nu komt u met een motie die precies dezelfde strekking heeft, en dan denk ik ‘dit zouden we niet doen met elkaar’. Ik vind het echter wel aardig om te horen dat u niet zo’n goede herinnering heeft met betrekking tot de OZB als ik had verwacht. De heer Rennenberg: U mag toch aannemen dat ik dat goed bekeken heb. Maar als u zin hebt om mee te tekenen, mag dat – misschien ter compensatie van hetgeen u toen niet gekregen hebt. De heer Oosterveer: Nee, mijnheer Rennenberg, u draait de zaken om, en dat vind ik politiek incorrect en niet juist – dat u dat zo stelt. De heer Rennenberg: U mag vinden wat u vindt. Voorzitter de motie kwijtscheldingen gemeentelijke belastingen voor ondernemers – ik heb het net aangegeven, er zijn veel ondernemers die in aanmerking kunnen komen, maar een ondernemer komt eigenlijk niet in aanmerking voor kwijtschelding – wat hij ook verdient. Wij zouden dat graag ingevoerd willen zien. Voorzitter: Mijnheer Depla. De heer F. Depla: Op zich is dit natuurlijk een heel goed idee van het OuderenAppèl. Wij hebben het twee of drie jaar geleden ook al eens geagendeerd, en toen was dat in Den Haag nog een probleem – ik begrijp dat er nu wat meer mogelijkheden zijn om dat wel te doen. Dus in die zin is het een prima idee. Maar toch even de vraag terug, mijnheer Rennenberg: is het niet beter om dat straks samen met al die andere maatregelen die we rondom armoedebestrijding willen nemen af te wegen? Dat we
16
A
dat integraal afwegen? Dat we dan ook dit goede idee – wij onderschrijven van harte dat dit een probleem is – meenemen?
De heer Rennenberg: Ik vind dat het niets met armoede te maken heeft. Het gaat erom hoe we met de OZB omgaan. Ik las dat de wethouder ergens schreef dat het landelijke richtlijnen zijn, maar naar wat ik heb geïnformeerd zou dit zonder meer in Eindhoven moeten kunnen. De heer F. Depla: Volgens mij haalt u nu u eigen moties door elkaar. Waar u het zojuist over had, betreft echt een inkomensondersteunende maatregel. Die hoort volgens ons juist bij mevrouw Scholten. De heer Rennenberg: Hoe u er ook over denkt, als de motie maar wordt doorgevoerd. Als u het een goede motie vindt, kan ik in ieder geval op uw steun rekenen….. De heer F. Depla: Nee, dat heb ik niet gezegd. Wij hebben gezegd: ‘wacht daar even mee en neem het mee in het hele verhaal’. De heer Rennenberg: Ik moet straks even bekijken hoe het allemaal zit. Voorzitter, ik sluit af, anders zegt u zo meteen ‘uw tijd is om’. Ik denk echter dat u het allemaal niet meer bij hebt kunnen houden – wat er allemaal aan interrupties is geweest. Voorzitter: U hebt nog één minuut en 18 seconden. De heer Rennenberg: Daar kom ik makkelijk mee uit, want ik sluit af met sportpark ’t Schoot. Wij propageren steeds dat mensen zelfredzaam moeten zijn. Dat geldt ook voor mensen die in een vereniging bijeen zijn, net als bij LEW. De club is zelfredzaam. Dat heeft men laten zien. Men heeft het ledenaantal opgevoerd, er zijn vrijwilligers bezig geweest en het bestuur is volledig en sterk uitgebreid. Men is hard bezig de financiën op orde te krijgen. Zelfredzaamheid ten top. Waarom doen wij dan zo moeilijk door voor te stellen ’t Schoot te sluiten en komen we met de dolste ideeën om een club die zo lang bestaat onder te verdelen bij andere verenigingen in de buurt? Voorzitter, ik spreek uit ervaring. Het is niet altijd zo gemakkelijk, maar waar een wil is, is een weg. Die wil is bij het bestuur en bij de leden van LEW in hoge mate aanwezig. Het kan daarom niet zo zijn, dat LEW, dat als club nu reeds op voorsprong komt, voortijdig door ons wordt afgefloten. Het is een kwestie van geduld en de tijd zal alles oplossen. Voorzitter, dank u wel. Voorzitter: Dank u wel. De fractie van de Socialistische Partij. Mevrouw Van Kaathoven: Ik zou mijnheer Rennenberg graag iets willen vragen over motie M12, over De Effenaar. U hebt daarin aangegeven dat u afbouw wilt van subsidie, met uitzondering van een deel dat bestemd is voor vernieuwende
17
A
jeugdcultuur. Ik weet niet of u het hebt gezien, maar er is een reactie gekomen vanuit De Effenaar, waarbij wordt aangegeven dat een groot gedeelte van de activiteiten die men organiseert – concerten et cetera – zijn bedoeld om vernieuwende cultuur te brengen. Als je die subsidie naar beneden brengt, weten we dat dat altijd ten koste gaat van de vernieuwende jeugdcultuur. Is dat niet net wat u niet wilt met uw motie?
De heer Rennenberg: Wij hebben stukken opgevraagd en gelezen, waaronder de jaarrekening en de begroting en daaruit spreekt de lijn dat veel mensen tussen de 30 en de 40 een gezellig avondje uitgaan bij De Effenaar: eten, drinken en dan een mooi concert bijwonen. Dat is natuurlijk allemaal mooi, maar dat is niet de groep waarvan wij zeggen dat die meer aan bod zou moeten komen. Het is natuurlijk allemaal moeilijk, maar wij zouden graag zien dat een stuk subsidie wordt ingezet om jongeren te activeren om naar die pop-achtige Effenaar te gaan en te zien hoe de cultuur daar is. Meer jongeren dus, want er is wel een jongerengroep, maar die is nog heel erg klein. De grootste groep heeft eigenlijk de leeftijd die ik net noemde. Voorzitter: Mevrouw Van Kaathoven. Mevrouw Van Kaathoven: Toch nog één keer. Dat is juist wat u, als u gaat afbouwen, niet bereikt. U bereikt juist het tegenovergestelde, namelijk….. De heer Rennenberg: We bouwen niet af, de subsidie mag gerust hetzelfde blijven, maar we willen juist dat de jongeren meer aan bod komen. Mevrouw Van Kaathoven: Voorzitter, ik kijk even naar de motie….. 'verzoeken om met nadere voorstellen te komen om de gemeentelijke subsidie voor De Effenaar in een termijn van vier jaar af te bouwen.' De heer Rennenberg: Dat staat daar wel zo, maar dat is niet zo. [Gelach] Mevrouw Van Kaathoven: En dat gaat u aanpassen, of komt er een nieuwe motie? De heer Rennenberg: Nee. Kijk, afbouwen – dat wil niet zeggen dat de jongeren niet meer aan bod moeten komen. Ik heb net het voorbeeld genoemd tussen de cultuur en de bus, hè, en ik heb het voorbeeld genoemd van De Effenaar en die cultuursubsidies. Wij vinden dat in deze tijd moeilijk, en we vinden dat daaraan best iets gezaagd mag worden. Daar zullen een hoop mensen het niet mee eens zijn, dat weet ik wel, maar veel anderen zijn het er wel mee eens. Ik heb dan liever met die laatste groep te doen. Voorzitter: Mijnheer Rozendaal.
18
A
De heer Rozendaal: Ja, ik word nu helemaal in verwarring gebracht door mijnheer Rennenberg, want hij wil aan de ene kant mensen met veel geld laten betalen voor mensen die het niet kunnen, en nu heeft De Effenaar iets geregeld, zodat het werkt: ze organiseren concerten waar ze zo onderhand op verdienen. Daar zitten nu net die oudere jongeren van mijnheer Rennenberg; die betalen net iets meer en daar wordt winst op gemaakt – en dat zetten ze in voor vernieuwende concerten voor jongeren. Kortom, hier gebeurt precies wat u wilt, en dat wilt u nu naar de knoppen helpen! Nu snap ik u echt niet meer. De heer Rennenberg: Die grote groep van 35-jarigen komen daar en profiteren ook van die subsidie. De Effenaar heeft een stichting en een BV en in die BV vloeit nog wel het een en ander naar binnen, en dat wordt nu net gebruikt voor die groep waar ik het net over had en niet door de jeugd – en dat zou ik graag willen zien.
De heer Rozendaal: De Effenaar maakt juist door die concerten waar mensen met geld komen winst, en daar gaat dus geen subsidie in. Ze geven zelf aan dat ze die winst gebruiken om dingen te betalen die we anders niet rendabel zouden kunnen maken. En dat zijn nu net die vernieuwende dingen die u zo graag wilt stimuleren. De Effenaar regelt dus precies wat u vraagt, en dat wilt u dan ondermijnen. Ik snap u gewoon echt niet. De heer Rennenberg: Hebt u de jaarrekening gezien? De heer Rozendaal: U moet het antwoord van De Effenaar lezen; dat zit in uw mail. Daarin staat dat zij doen wat u vraagt. En nu gaat u daar tegenin – dat snap ik dus gewoon niet. U hebt dus blijkbaar geen idee hoe de financiering van De Effenaar in elkaar zit. De heer Rennenberg: Dat weet ik natuurlijk wel, want ik heb hem bekeken. En ik zie dat er € 90.000 uit die deelnemingen zijn die eigenlijk uit de stichting zouden moeten vloeien, en dat moet voor de jeugd. Maar daar kom ik later nog een keer op terug. Voorzitter: Oké, dan zijn we nu gekomen bij het betoog van de fractie van D66. Mijnheer Van Dorst. De heer Van Dorst: Voorzitter, dank u wel. Morgen centraal. De Kadernota 2013–2016. Wekenlange voorbereiding, afstemming met collega-raadsleden, afstemming met collegeleden over wat wij als D66 graag in de kadernota willen hebben. Een indrukwekkende inspreekavond op donderdag 7 juni. Bespreking in de commissies op dinsdagavond 9 juni. En de afgelopen week onze eigen aanscherpingen: samen met de fractie goed kijken naar de ruim dertig moties, en ook nog wat amendementen. Wekenlang toegeleefd naar vandaag. En dan word je wakker, sla je
19
A
de krant open, en dan word je aan het twijfelen gebracht. Twijfelen, omdat ik volgens het Eindhovens Dagblad samen met mijnheer Raaijmakers tot de oppositie behoor. Die twijfel, collega-raadsleden, kan ik vanmiddag wel wegnemen. Wie net als ik het stuk las, en dacht ‘er zit een verrassing aan te komen’, moet ik teleurstellen. Ik ben een trots lid van deze frispaarse coalitie. Dit college, deze coalitie, is bezig om goede dingen in Eindhoven te realiseren. Goede dingen in moeilijke tijden. Vandaag is het moment om die goede dingen aan te stippen en op onderdelen te laten zien waar het nog beter kan. U kent van ons de wens om te blijven investeren. Ik ga daar niet al teveel woorden aan besteden, omdat ik nog een hele rits moties en amendementen met u wil doornemen. Anders dan andere collega’s probeer ik ze wel met u door te nemen. Ik weet dat het concepten zijn, maar we hebben ze gelezen en ik doe net alsof ze bestaan. Ik probeer ze in groepjes te behandelen, dus niet in een keer. U moet maar even kijken of u zich daarin herkent. In mijn inleiding gaf ik net ook al het belang aan voor D66 om te blijven investeren in innovatie, duurzaamheid en design. Wij zien een amendement van Trots Op Nederland, en enkele moties van GroenLinks op deze onderdelen. Het amendement van Trots vraagt om te stoppen met investeren in design, en het geld toe te voegen aan arbeidsparticipatie en armoedebeleid. Wij willen in de eerste plaats wél dat we blijven investeren in design – laat dat duidelijk zijn – en daarnaast is het voor D66 niet duidelijk dat we de middelen moeten toevoegen aan arbeidsparticipatie en/of het armoedebeleid. Voorzitter: Mevrouw Van den Berk.
Mevrouw Van den Berk: Mijnheer Van Dorst, het gaat bij ons om de extra intensivering van € 1 miljoen. De heer van Dorst: Dan ben ik nog benieuwder naar waar u het geld vandaan gaat halen. Mevrouw Van den Berk: Er staat een extra intensivering van € 1 miljoen voor design. Daar gaat het om. De heer Van Dorst: Dan ga ik hem zo meteen nog eens heel scherp doorlezen, want ik heb hem echt anders gelezen. Daar kom ik dan mogelijk straks in een stemverklaring op terug. Ik spring even naar de motie van GroenLinks over innovatie en duurzaamheid. Een goed voorstel, om in relevante dossiers op te nemen wat we doen aan de invulling van The Natural Step. Datzelfde geldt voor duurzame energie in de stad. Als wij inkopen moeten doen – en dan vooral op het gebied van energie – moeten wij het goede voorbeeld geven. Wij staan aan de vooravond van de realisatie
20
A
van een aantal nieuwe schoolgebouwen, en ook bij deze investering is het goed om op duurzaamheid te letten. D66 dient de moties van GroenLinks mede in. Er zijn moties ingediend en voorstellen gedaan op het gebied van onderwijs. U kent D66 als een echte onderwijspartij. Wij zien de vraag vandaag meerdere keren terugkomen: eerst een motie van de Partij van de Arbeid. Het is naar onze mening een stap te ver om werkgarantie af te dwingen. Het is voor ons namelijk een zorg dat het om een inspanningsverplichting gaat en niet om een resultaatverplichting. Een werkgarantie is dus een stap te ver. Het amendement van GroenLinks, waarin een koppeling wordt gelegd….. De heer Bouteibi: Voorzitter?
Voorzitter: Mijnheer Bouteibi. De heer Bouteibi: U zegt dat de werkgarantie te ver gaat, maar bent u op de hoogte van het gegeven dat een werkgarantie eigenlijk al actueel is? Het gebeurt al. De heer Van Dorst: Voor ons is en werkgarantie een stap te ver. Wij zien graag dat je de inspanningsverplichting aangaat, dat je in gesprek gaat met werkgevers en het onderwijsveld om te kijken wat je eraan kunt doen. Maar om het als verplichting op te leggen – gij zult deze leerling in dienst nemen – is voor ons een stap te ver. De heer Bouteibi: Voor u is het blijkbaar een stap te ver, maar voor werkgevers dus niet. Daar gaat het om, hè? De motie die wij hebben geformuleerd zet er juist op in dat werkgevers er samen met onderwijsinstellingen en wellicht met een stimulans vanuit de gemeente voor kunnen zorgen dat we straks meer technisch personeel krijgen. Die werkgevers staan hier nu juist positief tegenover. De heer Van Dorst: Het woord stimulans dat u gebruikt spreekt ons heel erg aan. De garantie een stuk minder. De heer Bouteibi: Reageert u nu even. We zijn hier in de raad en dan is het mooi als we een keer een discussie voeren. U zegt ‘werkgarantie gaat ons als partij, als D66, te ver’. Vervolgens zeggen werkgevers ‘dat willen wij graag’. Wat zegt u dan tegen die werkgevers? De heer Van Dorst: Ik zeg tegen die werkgevers ‘span je in, doe mee waar het kan, maar de verplichting, garantie dat u leerlingen aanneemt gaat ons gewoon een stap te ver.’
21
A
De heer Bouteibi: Dus u zegt eigenlijk tegen die werkgevers ‘werkgevers, u wilt werkgaranties afgeven, maar de verplichting die u uzelf oplegt, dat moet u niet doen.’ De heer Van Dorst: Nee, als een werkgever zich wil inspannen om dat te doen vind ik dat schitterend, maar ik vind niet dat je vanuit de gemeente de garantie moet opleggen. Dat is wat u vraagt; vanuit de gemeente de garantie afdwingen – dat gaat ons gewoon een stap te ver. Wij verschillen hierover van mening, mijnheer Bouteibi. Dat kan toch?
De heer Bouteibi: Nee, ik denk niet dat we van mening verschillen, want we komen steeds dichter bij elkaar. Dit betekent namelijk dat wij het eens zijn. Wij willen dat de wethouder samen met werkgevers en de onderwijsinstellingen gaat kijken in hoeverre die werkgaranties nu mogelijk zijn – ze zijn al mogelijk, dus in hoeverre wij die kunnen uitbreiden, met als gemeenschappelijk doel het aantrekken van meer technisch personeel. Dat is toch het doel waarnaar wij hier met elkaar streven. De heer Van Dorst: Ik wil graag veel goed technisch personeel, dat hebben wij nodig in deze regio, maar het zit ‘m voor ons in het woord ‘garantie.’ De vraag over onderwijs komt ook een keer terug bij het Milieu Educatie Centrum. Wij willen graag twee dingen; dat de onderwijsfunctie behouden blijft, maar ook dat er een extra bron van inkomsten bijkomt. Wij horen daarom graag van de wethouder wat de consequenties zijn van het in stand houden van het onderwijs, in het bijzonder op het huidige niveau. We hebben een aantal ruimtelijke vragen herkend in de moties. Twee over bedrijventerreinen, één over monumentenstatus. Wij hebben de afgelopen periode zorgen over bedrijventerreinen benoemd. Wij willen regionale concurrentie voorkomen. Wij willen niet dat onze bedrijventerreinen leeg komen te staan. Wij willen wel de mogelijkheid hebben dat er blijvend wordt geïnvesteerd in een aantrekkelijk vestigingsklimaat in Eindhoven. Dat lijkt soms met elkaar te botsen, en D66 ziet graag dat we slim nadenken over dit vraagstuk. Daarom zullen wij in een motie oproepen om de ontwikkeling van de Brainport Innovatie Campus te koppelen aan een oplossing voor de huidige leegstand op andere terreinen. Nu de Brainport Innovatie Campus, omdat hij redelijk snel aan de beurt is, maar de vraag geldt straks natuurlijk voor meerdere bedrijventerreinen. Het OuderenAppèl stelt terecht de vraag om bij de ontwikkeling van….. Voorzitter: Mijnheer Depla. De heer F. Depla: Voorzitter, ja, u bent de liberale partij en wij zijn meestal een partij die zaken toch een beetje wil sturen, maar nu hoor ik het eigenlijk andersom. Stel dat
22
A
er bij de Brainport Innovatie Campus een pand of een paar etages leeg komen te staan, wat stelt u dan voor, dat wij daar ambtenaren op af sturen en gaan kijken of we dat kunnen oplossen? Hoe stelt u zich dat voor? Er gaat een bedrijf van bedrijventerrein De Hurk naar de Brainport Innovatie Campus. En dan? Wat gaat u dan doen? Wat wilt u dat dit college dan gaat doen?
De heer Van Dorst: Misschien is dat juist het verschil tussen u en mij, dat u meteen denkt aan ambtenaren, en ik niet. De beweging die u schetst, herken ik ook – dat als je een bedrijventerrein gaat ontwikkelen en gaat invullen de kans groot is dat dit ten koste gaat van de invulling van andere bedrijventerreinen. Terwijl we nu al bedrijventerreinen leeg zien staan. Wat wij graag zien is een slimme oplossing om de twee te koppelen: kijken of je – als bedrijven zich gaan vestigen – ook een bepaalde oplossingsrichting kunt vinden om op leegstaande terreinen iets in te vullen. Ik ga hem nu niet tot op de punt en de komma nauwkeurig invullen, maar ik vraag of daar oplossingen in zijn. De heer F. Depla: Ja, toch twee punten daarover, want daar gaat het nu wel om. Nogmaals, ik zou het fantastisch vinden als de overheid het allemaal kon oplossen, maar ik zie het nog niet gebeuren. Dat is één. Ten tweede. Dat is het mooie van die Brainport Innovatie Campus, dat hij eigenlijk pas werkelijk tot wasdom gaat komen als vanuit verschillende partijen, ook het bedrijfsleven, wordt gezegd ‘wij gaan daar naartoe’. De vraag is of die beweging wel op gang komt als bedrijven zelf niet eens willen. De heer Van Dorst: Ik zie samen met u de kracht van de Brainport Innovatie Campus. Het is een mooi stuk Eindhoven en er liggen grote kansen voor Eindhoven. Maar wij zien ook risico’s op leegstand op bedrijventerreinen; ik hoorde het u zojuist precies zo schetsen. We gaan nu niet de oplossing geven, maar wél vragen of er mogelijkheden zijn om tot een oplossing te komen. Dat merk ik in de meer dan 30 moties vaker, dat we gewoon aan ons college vragen om te kijken of er kansen of oplossingen zijn. Want dáár zitten specialisten die een apparaat van 2.000 man heel deskundig personeel achter zich hebben. Dat is de vraag die ik nu stel. Voorzitter: U vervolgt uw betoog. De heer Van Dorst: Ik was gebleven bij de vraag die het OuderenAppèl stelt, en dat is een terechte vraag, om bij de ontwikkeling van Landelijk Strijp de infrastructuur gefaseerd aan te leggen. Je spreidt je uitgaven op een slimme manier en je voorkomt dat er een spookterrein ontstaat met wegen die naar niets leiden. Ik zit nog steeds bij ruimtelijke vragen; een vraag van het CDA is om bij verkoop van monumenten in de verkoopvoorwaarde te regelen dat de nieuwe eigenaar zich op de juiste manier ontfermt over zijn nieuwe eigendom. We hebben in de gesprekken over
23
A
welstand telkens het belang van ruimtelijke kwaliteit van onze stad onderstreept. Beschermde stadsgezichten, gemeentelijke en rijksmonumenten zijn parels in onze stad die het bewaren waard zijn. Vanuit onze fractie eerst een vraag aan de wethouder: kun je dit met een clausule in de verkoopvoorwaarden oplossen? Als dat zo is, vinden we beide vragen van het CDA een prima voorstel. Als dat niet kan, vragen wij aan de wethouder welke andere mogelijkheden er zijn om de bijzondere gebouwen in onze stad te beschermen. Gratis openbaar vervoer – volgend woordje. Flink wat vragen. Telkens op een andere manier geformuleerd, doorgaan, nog een keer kijken, uitstellen, verder uitzoeken, alternatieven uitzoeken, enzovoort. Voor D66 zijn hier twee dingen van belang. De toezegging van de wethouder om te kijken naar alternatieven, vormen van prijsdifferentiatie. Daar zien we eerst naar uit. Maar belangrijker nog, het is voor D66 onvoorstelbaar dat door het noemen van een leeftijdsgrens plotseling een hele groep Eindhovenaren als zorgbehoevend wordt gezien. Dat is absoluut niet het geval. Ik heb een blokje met….. Voorzitter: Mijnheer Rennenberg.
De heer Rennenberg: Vindt u het nu zorgbehoevend als mensen van een bus gebruik maken in plaats van niks doen? Dat is toch niet zorgbehoevend? De heer Van Dorst: De oplossing is al een paar keer aangedragen vanmiddag in de raad. Ik weet 100% zeker dat er heel veel mensen in de leeftijdscategorie zijn waar u het specifiek over heeft, die heel goed kaartjes voor busvervoer of voor theater of wat dan ook kunnen betalen. U zegt ‘ik ga aan een heel grote groep aangeven dat ze op basis van hun leeftijdsgrens gebruik kunnen maken van gratis openbaar vervoer’. Daar zit voor mij toch een kwalificatie in en die deel ik gewoon niet met u. De heer Rennenberg: Nee, dan zou die kwalificatie anders moeten zijn, maar toch, als je het niet kunt betalen, ben je nog niet hulpbehoevend. De heer Van Dorst: Nee, maar het feit dat u dus zegt ‘ik wil voor die groep regelen’, houdt voor mij een kwalificatie in. U kiest bewust om het te koppelen aan een leeftijdsgrens. Dat uitgangspunt deel ik niet met u. Voorzitter: Mijnheer Raaijmakers. De heer Raaijmakers: Dank u wel, voorzitter, toch even een vraag. Ik neem aan dat u zich ervan bewust bent dat de leeftijdgrens ook op twaalf zit; die wilt u toch ook niet hulpbehoevend noemen, of wel?
24
A
De heer Van Dorst: Nee, omdat daar iets heel anders geldt. Die groep heeft nog geen kans gehad om inkomsten te verwerven. Daar streef je ook iets heel anders mee na. Die groep probeer je bekent te maken met het openbaar vervoer. Als leerlingen in die leeftijd bekend zijn met openbaar vervoer is de kans groter dat zij er zelfstandig voor kiezen als zij achttien of ouder zijn. Als ze voor de auto willen kiezen, dan vind ik dat ook prima. Voor een fiets is nog mooier. Maar als je het over de leerlingen van twaalf en jonger hebt, dan is het veel verstandiger om daar die prikkel in te zetten. Dat is een heel andere vraag dan wanneer het over mensen gaat die ooit een inkomen hebben kunnen verwerven. Voorzitter: Mijnheer Raaijmakers.
De heer Raaijmakers: Ik constateer daaruit dat u de leeftijdsgrens van 65 niet graag wilt hanteren, maar dat we gratis openbaar vervoer voor de leeftijd van twaalf en jonger serieus in overweging moeten blijven nemen. De heer Van Dorst: Ik merk gewoon dat je tot twaalf jaar een heel andere benadering hebt dan bij mensen die ooit een inkomen hebben kunnen verwerven. Dus de discussie is echt heel anders. Voorzitter: U vervolgt uw betoog. De heer Van Dorst: Dank u wel, voorzitter. Ik wilde net beginnen aan het blokje met bestuurlijke vragen en stukjes regelgeving. De samenwerking in de regio loopt volgens D66 al goed genoeg; oproepen tot zaken als minder claimen en meer gunnen is voor ons nu niet nodig. Wij hebben geen behoefte aan een bestuursverklaring bij de jaarrekening; wij vertrouwen erop dat het college in control is, ook zonder dat zij deze zin er onder schrijven. Wij zien graag dat overbodige regels worden teruggedrongen; dat geldt ook voor de subsidieverantwoording. En als de voorgestelde constructie van het CDA mogelijk is, zullen wij die ondersteunen. Graag een reactie van het college hierop. Bij Eindhoven in Europa is het duidelijk dat wij een pro-Europese partij zijn. Dat gezegd hebbende is wat hier in deze motie staat voor ons voldoende gewaarborgd, en ook daar graag even een korte reactie van het college op. Wij staan uiteraard wel sympathiek tegenover Eindhoven in Europa. Ik heb even getwijfeld of ik de volgende opmerking bij bestuur en regelgeving zou zetten of bij de rol van de raad die ik straks nog even aan de orde wil stellen, maar ik doe ‘m nu even. De Partij van de Arbeid vraagt om een ideeënmakelaar. Naar onze mening zitten er ideeënmakelaars genoeg in deze cirkel. Ik wilde zeggen: 45, maar er zijn wat afwezigen, dus het zijn er vandaag wat minder. Het is een taak van ons als volksvertegenwoordigers om ideeën uit de stad een plek te geven in de ontwikkeling
25
A
van deze stad. Overigens krijgen wij heel veel signalen van mensen die juist wel heel goed de weg hier in huis weten te vinden. Het institutionaliseren van deze functie voegt naar onze mening niets toe. Voorzitter: Mevrouw Verhees.
Mevrouw Verhees: Bent u het met mij eens dat de rol van de raad die u beschrijft – en waar ik het ook helemaal mee eens ben – niet verdwijnt met mijn motie? De heer Van Dorst: Wat u vraagt is om een persoon aan te stellen – en ik moet het even uit mijn hoofd gaan doen, maar u gaat het mij vast verbeteren als ik dat niet helemaal goed doe – die alle goede ideeën gaat bundelen en ze op de juiste tafel gaat leggen. Mijn zorg is dat als mensen nu niet de weg hier in huis weten te vinden, bij het loket, of 14040, of welke andere ingang dan ook, bij u of bij mij of bij het college of bij een willekeurige ambtenaar – dan betwijfel ik of die weg wel gevonden wordt als er een bordje boven iemands deur hangt met ‘dit is de ideeënmakelaar.’ Mevrouw Verhees: U betwijfelt het, en dat mag wel, maar het is een idee dat misschien toch de moeite waard is om uit te proberen. Wij hebben hier vorig jaar een project aangedragen, omdat we expliciet niet de structuur wilden forceren, maar per project wilden aandragen ‘doe hier iets mee.’ Het betreffende project loopt inmiddels heel goed; dat heb ik ook in de commissie als voorbeeld genoemd. Zo zijn er nog meer voorbeelden, maar daarvan heb ik ook aangegeven hoeveel moeite het heeft gekost om dat erin te krijgen. Is het in uw ogen niet toch de moeite waard om een structuur te forceren om een mentaliteitsverandering teweeg te brengen? Sterker nog, zou u het niet een heel goed signaal naar de stad toe vinden als wij als gemeente kunnen zeggen ‘wij hebben dat als credo in ons coalitieakkoord staan – van buiten naar binnen – en wij gaan dat ook echt doen?’ De heer Van Dorst: Mevrouw Verhees, u bevestigt precies mijn betoog. Het idee dat u vorig jaar hebt aangedragen, is tot uitvoering gekomen of in ieder geval in stand gebleven. U bevestigt dus precies mijn betoog. Ik denk dat het veel verstandiger zou zijn om één keer in de zoveel tijd op de gemeentepagina in Groot Eindhoven te zetten: 'als u ergens tegenaan loopt, probeert u dan eerst de gewone ingang, 14040 of een van de loketten. Als dat niet lukt, hebben we een gemeenteraad van 45 leden.' Van mij mag dit elke week gepubliceerd worden. Ik denk dat dat verstandiger is dan om de functie te institutionaliseren. Daar ga ik al bijna net zo mee worstelen als mevrouw Heesterbeek vorige week. Mevrouw Verhees: Op zich ben ik het daar nog wel met u over eens. Maar wat is er nu op tegen om de wegen zoveel mogelijk open te zetten? Lang niet alle ideeën uit de stad komen ons ter ore, dat ten eerste. En ten tweede is het vaak niet eens onwil binnen de organisatie, maar het ontbreken van een structuur.
26
A Voorzitter: U hebt het voldoende toegelicht. Mijnheer Van Dorst. Mevrouw Verhees: De vraag was dus expliciet ‘wat is erop tegen om zoveel mogelijk wegen open te zetten?’ De heer Van Dorst: Volgens mij staan die wegen al voldoende open, ook omdat wij signalen krijgen dat veel mensen de juiste weg wel weten te vinden. Ik heb gewoon veel liever dat ze de gewone, reguliere, bestaande weg bewandelen, en als dat niet lukt, dat ze bij ons of bij wie dan ook uitkomen, voordat je dat gaat institutionaliseren. Een paar vragen over veiligheid. Het tekort aan middelen wegwerken. In deze kadernota treffen wij aan dat door een andere manier van werken, integraal werken, al heel veel winst is geboekt. Het is daarom voor D66 dan ook niet duidelijk waarom alle middelen moeten worden aangevuld. Daarnaast missen we de dekking in dit voorstel. Het jongerenproject uit Venlo klinkt aardig, maar toch zien we enkele problemen als we wat dieper kijken. We hebben erg veel moeite met het belonen van gedrag, want in feite zeg je: ‘je krijgt een beloning als je deze week geen bushalte hebt gesloopt.’ Daar worstelen we heel erg mee. En dan de beloning zelf: daar heb je budget voor nodig en dat is er helemaal niet. Er is geen geld op onderhoud om jongeren te belonen. Ik spring naar het blokje sport, en behandel daarbij ’t Schoot en duurzame energie. Wij zien graag dat de jeugd laagdrempelige toegang heeft tot de sport. Dat mag van ons ook op ’t Schoot en dat mag ook voor de leden van LEW, maar wel met enig realisme. Daarom vragen wij het college om inzicht te geven in zowel de voorziening als in de vereniging. We zullen de twee moties van de VVD mede indienen. We zien graag dat de energie op sportparken verduurzaamt. Er gaat enorm veel energie om in die sportparken. Of het voorstel zoals dat er nu ligt juist is, betwijfelen wij. Wij hebben moeite met de financiële constructie die nu is gekozen. We horen graag van het college wat die risico’s en mogelijkheden zijn. Ik zie een rood lampje, dus ik ga heel snel naar mijn belangrijkste laatste punten; ik zie individuele subsidies langskomen waarvan ik zeg ‘onze rol is het stellen van kaders, en niet het verstrekken van individuele subsidies’. Dat geldt voor het Parktheater, voor het Muziekgebouw, voor De Effenaar, ook voor het Nederlands Kamerkoor, en wij stellen voor dat degene die iets wil veranderen aan de subsidiemethodiek dat op de juiste manier doet, en niet nu losse subsidies ter discussie gaat stellen. Voorzitter: Mijnheer Van den Nieuwenhuijzen.
27
A
De heer Van den Nieuwenhuijzen: Dank u wel, voorzitter. Mijnheer Van Dorst, kunt u aangeven waar voor u het pijnpunt zit over de motie van duurzame energie bij sportverenigingen? Want in motie M27B wordt juist opgeroepen om te kijken naar óf een voorfinanciering vanuit publieke middelen óf een voorfinanciering vanuit private middelen. De heer Van Dorst: Dat is dan waarschijnlijk de snelheid van vandaag, waarin de letters A en B elkaar opvolgen. Ik heb misschien niet de allerlaatste versie gezien. Wij hebben vraagtekens bij de financiële constructie in de versie die wij gisteren hebben beoordeeld. Wij zien graag de verduurzaming van energie op sportparken, maar wij vragen ons af of deze financiële constructie de juiste is, en dat wil ik graag van het college horen. Voorzitter: Mijnheer Raaijmakers.
De heer Raaijmakers: Ja, voorzitter, dank u wel. U wilt het Nederlands Kamerkoor niet bespreken omdat dat een individuele subsidie is. De vraag is waarom u het niet wilt bespreken, terwijl het college heeft toegezegd dat het hier besproken zou worden in het kader van de totale cultuurvisie? De heer Van Dorst: U pikt nu toevallig het Nederlands Kamerkoor eruit, maar ik noemde ook een paar anderen die de revue passeren in de moties. Het lijkt mij gewoon niet verstandig om uit alle losse subsidies een paar relatief willekeurige te pikken. Ik zie graag dat wij de kaders stellen, en dat het college die invult. En als je het daar niet mee eens bent, dan kun je daar je zegje over doen. De heer Raaijmakers: Het college heeft ons toegezegd om dit te bespreken, heeft ons die rol toebedeeld. Als u de motie goed heeft gelezen, dan worden er ook vraagtekens gesteld of het past binnen de kaders. Dus er is een toezegging om het te bespreken – waarom zouden we het dan niet gewoon bespreken? De totale cultuurvisie zou voor de zomer op tafel komen; waarom kunt u daar op tegen zijn? Daar begrijp ik helemaal niets van. De heer Van Dorst: Die totale cultuurvisie ligt nu niet op tafel; de kadernota wel. De heer Raaijmakers: Maar die zou er liggen, en in het kader van de kadernota heb ik die vraag gesteld – waarom we het dan nu niet kunnen bespreken. Maar goed, ik denk dat u niet kunt toezeggen dat u het toch wel wilt bespreken, eigenlijk….. De heer Van Dorst: Nee, ik ga nu geen individuele subsidies behandelen. Ik ga ook niet het hele rijtje van voetbal- en muziekverenigingen met u doornemen vanmiddag.
28
A
Voorzitter: Mevrouw Verhees.
Mevrouw Verhees: Ik wilde even een punt van orde maken, en dat is vanuit de zorg over de tijd die we nu met elkaar tot onze beschikking hebben. In mijn beleving zouden wij als fractie in onze eerste termijn onze eigen moties aankondigen. Dan kunnen andere partijen daarop reageren. Wat er nu gebeurt – ik stel het als vraag, hoor – is dat u al reageert op andermans moties die eigenlijk officieel nog niet zijn ingediend. Daar hebt u ook iets over gezegd. Maar dan worden wij allemaal geprikkeld om er ook op te reageren. De interrupties tellen niet mee in de spreektijd, zodat de totale spreektijd onhoudbaar lang kan worden. Ik maak me een beetje zorgen als we dat zo meteen met alle partijen zo gaan doen. Als we iedere motie 26 keer behandelen….. Voorzitter: Wij hebben in het presidium afspraken gemaakt – althans u hebt dat gedaan – over hoe u de behandeling zou doen. D66 is tot nu toe de enige fractie die een rood lampje heeft gezien. De rest zit daar ruimschoots binnen. Over de spreektijd maak ik mij dus vooralsnog geen zorgen, hoewel u op zichzelf wel een punt heeft als u zegt dat we in de eerste termijn niet uitvoerig op alle moties van alle fracties zouden ingaan. De heer Van Dorst: Ik heb een bericht van de griffie gekregen. Ik zou moeten terugkijken op welk moment, waarin juist specifiek wordt gevraagd om toch kort aan te stippen wat ik van de ingediende moties en amendementen vind. In de eerste termijn. Mevrouw Verhees: Maar als ik daar sta, en ik kondig mijn motie over de ideeënmakelaar aan, dan krijg ik van u geen reactie. En in uw termijn moet ik dan reageren op….. Zo is het een beetje een chaotische bedoening aan het worden. Voorzitter: Ja, misschien is het handig om de volgende keer die afspraken toch ook nog vast te leggen. Het lijkt mij wel goed om zoveel mogelijk de eigen moties en amendementen toe te lichten in de eerste termijn, vervolgens de reactie van het college af te wachten, bevraagd te worden op de eigen moties en amendementen die je wilt indienen en dan eventueel in de tweede termijn – het college gehoord hebbend – te reageren op andere moties. Uw spreektijd zit er echter toch op, dus….. De heer Van Dorst: Ik ga zitten, voorzitter, dank u wel. Voorzitter: Dat lijkt me heel verstandig. Dan zijn we nu gekomen bij de Lijst Pim Fortuyn. Mijnheer Reker. De heer Reker: Voorzitter, het raadsvoorstel tot het vaststellen van de Kadernota 2013–2016 is vandaag aan de orde. Maar dat wisten jullie al. Het is mede door de
29
A
mondiale economische crisis wel een van de moeilijkste kadernota’s die in het laatste decennium is gepresenteerd. Dat erkennen wij als Lijst Pim Fortuyn volmondig. Maar voorzitter, ik moet toch mijnheer Rennenberg even bijvallen. De financiële rampspoed waar Eindhoven nu voor staat, kunt u niet alleen aan de economische crisis wijten. Het is ook de enorme berg schuld – weliswaar in vorige perioden opgebouwd – die er nu voor zorgt, dat een deel van nieuwe uitgaven met nieuwe leningen moet worden gefinancierd. Er moet rente worden betaald die niet aan onze stad kan worden uitgegeven. Dit leidt dan weer tot groeiende rentelasten en minder bestedingen in onze stad. Elke Eindhovense burger, elke alleenstaande moeder, elke werkloze kan dan op zijn vingers uitrekenen dat ook dit huidige beleid, dat een voortzetting is van het voorafgaande beleid om oneindig bij te lenen, wel een keer fout moet lopen. En goed fout. Als wij zo doorgaan, worden wij ‘Athene aan de Dommel'. Voorzitter, met deze berg schuld van meer dan een half miljard euro en oplopende kosten zijn wij er nog niet. Voorzitter: Mijnheer Oosterveer wil graag weten waar Athene ligt.
De heer Oosterveer: Ja, dank u wel. Volgens mij ligt dat ergens in de buurt van Griekenland en die hebben weer de drachme, hè, geloof ik. Nee, mijn vraag is de volgende. Ik begrijp uw verhaal en ik begrijp uw bezorgdheid, zoals mijnheer Rennenberg dat ook heeft verwoord. Maar om een term als ‘Athene aan de Dommel’ te gebruiken, vindt u dat nu niet overdreven? Vindt u niet dat dit college wél inzicht geeft in hoe de situatie er werkelijk voorstaat? En dat dat gewoon een begin is van een herstel? De heer Reker: Voorzitter, er zijn aanvullend hierop meer punten, en daar gaat het juist om. Ik weet dat de wethouder alles op alles zet om het goed te maken en een goed beleid neer te zetten – die mening deel ik met u – maar wij denken dat het verder moet gaan. En daar kom ik nu op. En Athene aan de Dommel – ja, het klinkt zo leuk, hè? Goed, voorzitter. Met deze berg schuld van meer dan een half miljard euro en oplopende rentekosten zijn wij er nog niet. Ook de grondexploitatie blijft ver achter bij de eerder gestelde prognoses, terwijl niemand kan voorspellen hoelang deze malaise nog duurt. De niet beïnvloedbare rijksbezuinigingen maken de financiële problemen voor deze stad onberekenbaar. Ondertussen predikt het college zalvende woorden dat het allemaal nogal meevalt en wil het geld uitgeven dat er niet is, terwijl sportpark 't Schoot en twee sporthallen worden gesloten omdat er te weinig geld is, of te hoge kosten zijn. Het is maar waar je als college je prioriteiten legt. Dat is dus niet bij de jeugd in het Drents Dorp en ook niet bij sportende ouderen in sporthal Tivoli en de vele sporters in sporthal Haagdijk.
30
A
Een stokpaardje voor de Lijst Pim Fortuyn, gratis openbaar vervoer dat niet gratis is. U wilt het gratis openbaar vervoer voor 65+'ers en kinderen tot twaalf jaar laten vervallen, terwijl de Lijst Pim Fortuyn een paar jaar geleden tevergeefs een motie heeft ingediend om de doelgroep zelfs uit te breiden met de sociale minima. Een kaartje van € 3 heen en € 3 terug konden zij toen niet, kunnen zij nu niet, en kunnen zij morgen ook niet betalen. Dan heb ik het niet over mensen die het wel kunnen betalen, maar over die hele groep Eindhovenaren die dat niet kunnen betalen. Aansluitend op het vorige punt kan scherp onderhandelen met Hermes en hen wijzen op hun morele en sociale verantwoordelijkheid, de prijs wel eens omlaag brengen in plaats van omhoog. Er is namelijk geen enkel steekhoudend argument te vinden dat deze mensen buiten de spits niet gratis in de zo goed als lege bussen zouden mogen meerijden. Ook blijft de Lijst Pim Fortuyn onverminderd tegen de kandidaatstelling van Eindhoven voor Brabant Culturele Hoofdstad 2018. Wij vinden het in deze tijd van bezuinigen financieel en moreel niet verantwoord om hiervoor € 10 miljoen vrij te maken. Afgelopen zaterdag heeft u in het Eindhovens Dagblad naar aanleiding van een onderzoek van drs. Roanne van Leyden naar de effecten van culturele steden nog kunnen lezen, dat er geen sociale of economische doelen aan zijn te verbinden. Maar dit college doet dat wel. Voorzitter, regeren is vooruit zien. Ook deze stad besturen vraagt om een heldere kijk op de toekomst, die verder gaat dan de lopende coalitieperiode van vier jaar. Tranen in de ogen krijgt mijn fractie als u weet dat de Lijst Pim Fortuyn al vanaf 2006 en in 2008 tevergeefs meerdere moties heeft ingediend om aan de huidige geldverkwisting een eind te maken. Daarbij kunt u denken aan minder ambtenaren – daar hebben wij een motie voor ingediend, minder bureaucratie – daar hebben we ook een motie voor ingediend, minder inhuur derden – daar hebben we ook weer een motie voor ingediend, minder geld aan stedenbanden en minder subsidierelaties met vele stichtingen en instellingen. Ook zij zullen meer op eigen kracht door efficiënter en doelmatiger te werken hun taken moeten uitvoeren. Ook de € 300 miljoen uit de verkoop van de NRE waren eerder op dan sneeuw voor de zon smelt. Tegelijkertijd weten we dat er door de verkoop jaarlijks structureel een niet onaanzienlijk inkomen is weggevallen. Dat willen we dit college niet kwalijk nemen, want het was in het voorafgaande college, maar ik heb al gezegd ‘regeren is vooruit zien en van je fouten moet je leren’. Voorzitter, de voorgestelde bezuinigingen in de eigen organisatie zoals het verkopen van onroerend goed en andere maatregelen die voorgesteld zijn om de huidige bezuiniging van € 76 miljoen in 2016 te halen, zullen nog een hele kluif worden. Maar er is meer moed voor nodig wil men echt orde op zaken stellen. Daarom doet het college er verstandig aan om in de komende begroting nog meer te snijden in het
31
A
eigen vette vlees en Eindhovense burgers te ontzien. Alle onredelijke tariefsverhogingen voor onze burgers zullen alleen maar zorgen dat het besteedbaar inkomen minder wordt en de gevolgen voor de koopkracht voor het MKB desastreus kunnen zijn. En dan tot slot, voorzitter. Voorzitter: Mijnheer Van den Nieuwenhuijzen.
De heer Van den Nieuwenhuijzen: Dank u wel, voorzitter. Hoor ik u nu zeggen dat de gemeente Eindhoven moet snijden in zijn eigen vette vlees en duidt u daarmee op onze ambtenaren? De heer Reker: Onder andere. En alle stichtingen die eraan verwant zijn. De heer Van den Nieuwenhuijzen: En stelt u daarmee dat we minder taken moeten gaan doen, of dat onze ambtenaren harder moeten gaan werken? De heer Reker: Ik denk dat we teveel ambtenaren hebben. Dat weten we allemaal ook wel, al vier jaar, en ik ben blij dat het college heeft ingezien dat er 400 ambtenaren weg moeten. Erg voor die ambtenaren – die mening deel ik met u, en met iedereen – maar als u de motie had aangenomen die wij vier jaar geleden hadden ingediend, dan waren er niet zoveel ambtenaren gekomen. En ik zal u nog iets vertellen, mijnheer Van den Nieuwenhuijzen. Ik werd vanmorgen gebeld door een ambtenaar over iets, en die zei ‘mijnheer Reker, ik ben pas nieuw bij de gemeente.’ We gaan er 400 uitgooien en die man zegt tegen mij dat hij pas nieuw is. Dan zeg ik ‘hoe kan dat nou?’ De heer Van den Nieuwenhuijzen: Ik ga niet over het aannamebeleid van deze gemeente, dus daar ga ik vooral helemaal niets van vinden, mijnheer Reker. Ik denk dat we de geschikte mensen op de geschikte plek moeten hebben. Maar denkt u niet met mij, dat met alle wijzigingen en alle veranderingen die wij in dit huis aan het doorvoeren zijn, en de grote vragen die wij aan dit ambtenarenapparaat stellen, in een hele moeilijke tijd met een al lopende reorganisatie, met alle veranderingen van werkwijzen die wij daar willen vragen, het een beetje ongepast is om te praten over het vette vlees van ambtenaren hier? De heer Reker: Het gaat niet om het vette vlees van ambtenaren, maar om het vette vlees van de gemeente Eindhoven. En ik heb medelijden met die ambtenaren die de laan uit moeten. Zielsveel medelijden; ik weet wat het is. Ik heb dat meegemaakt bij andere bedrijven, en ik weet wat voor ellende dat in de thuissituatie met zich meebrengt. U kunt mij dus niet kwalijk nemen dat ik dat niet begrijp: ik begrijp dat heel goed.
32
A
Voorzitter, tot slot. Ook deze kadernota is een ruwe begroting, die in het najaar als basis dient voor een definitieve begroting, die dan aan deze gemeenteraad wordt gepresenteerd. De Lijst Pim Fortuyn hoopt dat u onze goede raad, die ik nu hier heb verteld, niet in de wind zult slaan. Dan de amendementen en de moties. Een aantal moties hebben wij mede ingediend, maar dat ziet u straks vanzelf, waaronder sportpark ’t Schoot, regionale samenwerking met de gemeenten, waar ik het in mijn vorige betoog ook over heb gehad, want als wij niet oppassen lopen wij over een aantal jaren als Eindhoven muurvast. Dank u wel, voorzitter.
Voorzitter: Dank u wel. Dan is nu het woord aan de fractie van de VVD. Mijnheer Rozendaal. De heer Rozendaal: Dank u wel, voorzitter. De kadernota. We hebben al algemeen beschouwd, we hebben al gezegd wat we ervan vinden. Er liggen plannen voor de komende jaren op de plank, en wij mogen dan weer kijken of dat strookt met wat wij gevonden hadden en of we vinden dat we de komende jaren inderdaad die kant op moeten gaan. Als wij dat vinden, dan gaat het college dat verder uitwerken in een begroting, en dan gaan we er geld bij zoeken. Dat wil zeggen dat niet alles in die kadernota dus al helemaal duidelijk is. Dat laat voor ons dus nog de mogelijkheid om een aantal vragen te stellen. Die hebben wij. Allereerst voor de mensen die zich zo’n zorgen maken over de financiën van onze gemeente: een van de redenen dat wij als VVD in dit college zijn gaan zitten, is dat wij als partij altijd hebben gehamerd op een gezonde, financiële toestand van gemeenten en andere organen waar we in zitten. Het zou voor ons dus ook onze eer te na zijn als wij in een college zouden zitten dat dit niet zou doen. En mijnheer Rennenberg, de VVD waakt over de portemonnee van de bewoners. Niet alleen, gelukkig geholpen door vele anderen, maar wij vinden het wel belangrijk dat u weet dat wij niet zomaar uw geld over de balk aan het gooien zijn. Voorzitter: Mijnheer Rennenberg. De heer Rennenberg: Voorzitter, natuurlijk is het heel belangrijk om de portemonnee van de bewoners te bewaken, maar dat is uw taak niet. Uw taak is te bewaken dat het huishoudboekje ‘op orde komt’, zoals uw waarnemend voorzitter in de krant heeft geschreven. Op orde komen is iets heel anders dan bewaken. De heer Rozendaal: Mijnheer Rennenberg, u haalt een heleboel dingen door elkaar. Als u op uw portemonnee past, dan moet uw huishoudboekje in orde zijn, anders heeft u helemaal geen geld in uw portemonnee en dan kunt u niets uitgeven. U mag van ons aannemen, dat wij hier niet aan mee zouden doen als het niet klopte.
33
A
Ik ga door naar het volgende punt, veiligheid. Veiligheid is altijd een belangrijk punt voor de VVD geweest. Wij willen nog even een aantal dingen benadrukken. We zien dat het college daar ook op inzet. Eindhoven is een innovatieve stad, Eindhoven werkt aan nieuwe mogelijkheden. Wij willen het college verzoeken om te kijken naar nieuwe systemen om de algemene veiligheid mede te bewaken. Wij zijn ons ervan bewust dat niet iedereen vindt dat camera’s altijd de oplossing zijn, en wij denken dat ook niet, maar voor bepaalde situaties wel. Er zijn heel innovatieve systemen, die niet alleen maar kijken, maar daar ook zelf beslissingen aan kunnen koppelen, waarschuwingen geven dat er mogelijk iets mis kan gaan. Wij zouden heel graag zien dat dat systeem bij veiligheid wordt meegenomen en wij dienden daar ook een motie voor in. Motie M33. Tevens zouden wij dan in het najaar met onze mederaadsleden graag eens willen discussiëren of er een mogelijkheid is om de bevoegdheid van de burgemeester voor het inzetten anders te formuleren, zodat hij sneller kan acteren en zijn camerasystemen niet alleen kan inzetten op plaatsen die wij hebben aangegeven, maar ze ook snel kan rouleren over de stad als dat nodig is. We weten dat anderen dit niet zo vanzelfsprekend vinden; daarom willen wij hierover graag met u discussiëren in het najaar. Liquiditeit. Wij weten dat liquiditeit een heel belangrijk punt is – mijnheer Rennenberg – en wij geloven dat dit bij ons college in goede handen is. Er komt straks een liquiditeitsoverzicht en een liquiditeitsbegroting van alle investeringen enzovoorts, en dan kunnen wij precies zien wat er aan de hand is. Wij hebben daar het volste vertrouwen in. Voorzitter: Mijnheer Rennenberg.
De heer Rennenberg: De VVD is er voorstander van dat landelijk de 3%norm op heel korte termijn wordt gehaald. Dat wil zeggen dat er heel veel moet worden bezuinigd. Vergeleken daarmee zitten we hier in Eindhoven in dezelfde richting. U zegt er hier echter niets van; u zegt ‘ik heb wel vertrouwen in de liquiditeit.’ Ik heb ook wel vertrouwen in de liquiditeit. Als er geen liquiditeit is, dan kun je niet meer functioneren. Maar waar is nu het verschil tussen de landelijke VVD, en hun zicht op het feit dat wij op korte termijn aan die norm moeten voldoen, en het idee van de plaatselijke VVD om dat niet te doen? De heer Rozendaal: Mijnheer Rennenberg, ik zal het u eenvoudig uitleggen. Landelijk mogen wij een tekort van 3% hebben. De gemeenten mogen dat niet; die moeten een sluitende begroting hebben. Dat is eigenlijk een veel zwaardere eis. Zowel landelijk als lokaal vindt de VVD dat je moet voldoen aan fatsoenlijke eisen voor de begroting. Landelijk liggen de dingen iets anders dan lokaal; bij ons zijn ze strenger dan landelijk – en wij houden ons daaraan.
34
A De heer Rennenberg: U kunt mij nog helemaal niet overtuigen, want als u praat over een sluitende begroting, dan zeg ik dat hij sluitend is zonder dat we ergens anders middelen vandaan halen uit onze reserve, en de jaarrekening is de laatste jaren nog nooit sluitend geweest. De heer Rozendaal: Mijnheer Rennenberg, de jaarrekening is altijd sluitend geweest. De wethouder heeft u dat de vorige keer in de commissie precies uitgelegd, en ik vind het zonde van de tijd om dat nu nog een keer te gaan proberen – temeer daar ik denk dat als de wethouder u niet kan overtuigen, ik dat zeker niet kan. Dan blijven we gewoon zitten bij het punt dat u het niet met mij eens bent, en daar wilde ik het dan even bij houden. De heer Rennenberg: Dat is makkelijk gezegd, maar….. De heer Rozendaal: Ik wil best nog een half uurtje met u doorgaan….. Voorzitter: Mijnheer Rennenberg. De heer Rennenberg: ….. maar wij ontvangen bijvoorbeeld € 100 en wij geven € 120 uit. Wij komen dan € 20 tekort, dus het is niet sluitend. De heer Rozendaal: Nee, mijnheer Rennenberg. Wij hebben in het verleden geld gespaard. Zoals u weet hebben wij niet alleen die € 100 die wij dit jaar krijgen, maar we hebben ook ergens nog een apart potje staan. Dat hadden we ergens voor gereserveerd. Dan zeggen we ‘we gaan nu dát doen, waar wij voor gespaard hebben, het geld uit die spaarpot halen en daaraan uitgeven.’ Dat spreken we van tevoren af en dat is nu net het stukje dat uit die reserveringen komt en in de begroting wordt meegenomen. De heer Rennenberg: Er valt niets meer uit die spaarpot van u te halen, want we moeten geld lenen. Dat heeft de wethouder ook gezegd….. zoveel hebben we geïnvesteerd en daarvoor zijn jullie ook een stukje medeverantwoordelijk. De heer Rozendaal: Nee, mijnheer Rennenberg, u hebt het niet begrepen. Wij lenen dat geld niet, omdat we geen geld in ons spaarpotje hebben zitten, maar wij hebben ‘zeldzame munten’ gespaard, en die kunnen we niet direct verkopen. Daarvoor hebben we eerst iemand nodig die dat van ons wil kopen. Zolang we dat geld niet hebben, lenen we het. Het komt dus weer terug. Dat heeft de wethouder u in de commissie allemaal zo uitgelegd. Voorzitter: Mijnheer Weijs.
35
A
De heer Weijs: Uw opmerking over de zeldzame munt intrigeert me toch wel. Bent u van plan om een voorstel in te dienen om het kunstbezit te gaan verkopen? De heer Rozendaal: Het was een metafoor, mijnheer Weijs, om uit te leggen dat wij iets in kas hadden – in gebouwen, stenen, en schilderijen in het Van Abbemuseum inderdaad. Het ging er in dit geval echter om dat wij iets hebben wat we niet direct te gelde kunnen maken en ik geef toe dat u de metafoor kon interpreteren zoals u hebt gedaan. Ik stel u echter gerust: wij gaan geen voorstel indienen om de collectie direct te gelde te maken. Ik ben bang dat dit ook niet meteen zou lukken.
Ik was gebleven bij het puntje stedenbanden. Wij begrijpen dat daarop moet worden bezuinigd, maar wij willen wel graag dat de afspraken die wij tot 2015 hebben lopen worden nagekomen. We wachten op de onderbouwing van het voorstel en we wachten op de evaluatie die daar nog steeds over zou komen. Citymarketing. De wethouder had in de commissie toegezegd aandacht te besteden aan de mediastrategie van Eindhoven, maar dat is niet in de toezegging opgenomen. Ik wil het voorbeeld noemen van hoe wij als gemeente naar voren zijn gekomen. Wij willen die toezegging van de wethouder graag nog een keer horen. Dan kijken we naar de economie. We doen het landelijk eigenlijk helemaal zo slecht niet. Wij draaien nog steeds boven het gemiddelde van Nederland, en dat lijkt ook dit jaar en de komende jaren zo te blijven. Dat mag u niet alleen maar aan het college toeschrijven; het heeft ook te maken met het feit dat wij een heel goede infrastructuur in de stad hebben: goede bedrijven en dergelijke. Wij zijn daar heel erg blij mee; het is de basis waarop wij de komende jaren een heleboel moeten laten draaien. Economie moet echter wel verantwoord gebeuren. Dat wil zeggen dat er ook moet worden gekeken naar groene zaken: groene energie, The Natural Step. Een aantal moties die GroenLinks daarover heeft ingediend steunen we dan ook. Ook op sport moet worden bezuinigd. Wij wachten op de verdere uitwerking van het college, en daarvoor zal een accommodatieoverzicht nodig zijn – dan kunnen we straks de keuzes maken. Om dat te ondersteunen hebben wij twee moties opgesteld. Die zijn tot onze spijt wat laat gekomen, want daarover is gisteravond laat nog wat overlegd. Deze dienen wij in, in plaats van het steunen van amendement A1, omdat wij vinden dat die te ver gaat. Daar wordt teveel de ‘niet, tenzij’-lijn aangehouden en gerefereerd aan een licentiesysteem dat eigendom is van de clubs en niet van de gemeente. Wij zullen dat amendement dus niet steunen, en leggen daarvoor in de plaats de moties M34 en M35 op tafel. Voorzitter: Mijnheer Depla. De heer F. Depla: Mag ik een vraag stellen? Als dat licentiesysteem eigendom is van de clubs en dat houdt in dat de gemeente daar geen partij in…..
36
A
De heer Rozendaal: Misschien zeg ik het wat ongelukkig, maar het is een idee van de clubs, een onderlinge afspraak waar wij op zich buiten staan.
De heer F. Depla: Maar de gemeente speelt een nadrukkelijke rol; het gaat juist over de accommodaties die verenigingen van ons huren, dus u kunt wel zeggen ‘wij zijn daar niets in,’ maar wij zijn daar juist wel degelijk wat in, want….. De heer Rozendaal: Als het goed gaat, worden wij daar misschien wel partij in, maar nu nog niet. Ik ga verder met de bibliotheek. Daar moet nog € 3 miljoen worden gekort, na wat we al hebben gedaan. Gaat dit worden gehaald, en weten we dat voor de begrotingsbehandeling? Werken moet lonen, want als mensen voldoende verdienen, hoeven ze geen beroep te doen op ondersteunende maatregelen. Aan de ene kant wordt er gesproken over stapelingseffecten van kortingen die op mensen neerkomen – aan de andere kant is er eenzelfde risico als wij teveel ondersteuningsmaatregelen bij dezelfde personen laten neerkomen: dan zou mogelijk wat wij ‘de armoedeval’ noemen kunnen ontstaan. Wij hopen dat het college dit in zijn maatregelen meeneemt. Anders willen wij dat graag ook meenemen in de discussie over het armoedebeleid, dat, zoals mevrouw Verhees al terecht zei, in het najaar gepland staat. Maatschappelijk vastgoed. Wij zijn heel blij dat het gaat over de functie, en niet over de stenen. Wij willen graag nog wat informatie krijgen over hoe het met de verkoop van vastgoed gaat. Kan de wethouder toezeggen dat ruim voor de begroting duidelijk is hoe die € 3 miljoen extra die daarvoor staan ingeboekt, wordt gehaald? Bij vastgoed hoort ook Meerhoven. Over Meerhoven is een raadsinformatiebrief toegezegd, en dan vooral ten aanzien van Waterrijk. Wanneer komt die? Dan hebben wij nog een ideetje. Wellicht is het verstandig om te overwegen om bijvoorbeeld de ontwikkeling van nieuwe gronden uit te besteden. Dat wil zeggen dat wij het aandeel dat wij nu in eigen huis doen door anderen laten doen. Het zou goed zijn om daar eens naar te kijken. Dan wil ik afsluitend een heel groot compliment maken aan al die ambtenaren – die ik ook niet tot het overbodig vet zou willen rekenen – vooral diegenen die zich hebben ingespannen om dit allemaal op tijd klaar te krijgen. Niet alleen de jaarafrekening, maar ook andere stukken, kaderbrief, kadernota, en ook tussendoor al die vragen, die tientallen vragen die wij gesteld hebben, ook nog netjes hebben beantwoord. Al met al zeggen wij concluderend: ‘het college is op de goede weg.’ Wij denken dat Eindhoven in staat zal zijn om de zaken weer op orde te krijgen als deze kadernota in grote lijnen zo wordt doorgezet en wij onze juiste antwoorden hebben. De heer Rennenberg: Voorzitter, ik zal maar niet aan mijnheer Rozendaal vragen hoe hij dat wil doen, want dat is natuurlijk een onzinnige opmerking van mijn kant.
37
A Voorzitter: Dan is nu het woord aan de fractie van de Socialistische Partij, mevrouw Van Kaathoven. Mevrouw Van Kaathoven: Dank u wel, voorzitter. Ik begin met een compliment. Ja, dat kan, als oppositiepartij – hoewel het soms lijkt, en vooral vandaag, alsof dat niet zou kunnen. De financiën zijn voor een groot deel op orde, ondanks het feit dat er nu sprake is van een crisis. Daarnaast willen wij het college een compliment maken voor het armoedebeleid. Wij zijn hier altijd kritisch op geweest, en wat ons betreft hadden ook de Don-gelden in het armoedebeleid mogen blijven. We denken echter toch dat de gemeente het niet slecht doet op het gebied van armoedebestrijding. Dat mag worden gezegd. Echter, deze kadernota is niet de onze. Wij kijken vanuit onze basis op een andere manier naar de samenleving. Op bladzijde 16, de tweede alinea, staat daarvan voor ons een heel goed voorbeeld. Daar staat: ‘soms kunnen anderen het publieke belang misschien wel beter behartigen.’ Het college twijfelt hier zelf ook aan, want er staat ‘soms.’ Wij kiezen daar dus niet voor. De overheid is verantwoordelijk voor het publieke belang, en dat komt volgens de fractie van de Socialistische Partij niet voldoende naar voren uit deze kadernota. Voorzitter: Mevrouw Verhees. Mevrouw Verhees: Bent u het met me eens dat je het woordje ‘soms’ ook kan uitleggen als ‘de ene keer wel en de andere keer niet,’ in plaats van dat je twijfelt? Mevrouw Van Kaathoven: Voorzitter, ik heb die opmerking natuurlijk niet zomaar gemaakt. Het is een soort uitnodiging aan het college om te kijken hoe de overheid de publieke zaken zoveel mogelijk kan behartigen. Een algemene opmerking over de kadernota. Er wordt wat ons betreft teveel ingezet op eigen kracht. We hebben dat al eerder aangegeven in de verschillende commissies en in de raadsvergaderingen. Voorzitter: Mijnheer Verkroost. De heer Verkroost: Ik wil een misverstand dat er altijd is over ‘eigen kracht’ toch eens uit de wereld helpen. Wat we bedoelen met ‘eigen kracht’ is dat wanneer iemand zich met een probleem meldt, we gaan kijken wat die persoon zelf kan, in plaats van dat we hem meteen het volle pond aan hulp geven. Veel mensen hebben maar een klein probleempje….. Voorzitter: Maar u gaat nu een betoog houden. Althans, dat voel ik aankomen. De heer Verkroost: Oké, maar vindt u niet dat het handig is om eerst eens te kijken wat mensen zelf kunnen?
38
A Mevrouw Van Kaathoven: Volgens mij hebben we deze discussie met D66 al vaker gevoerd. En volgens mij heb ik ook al meerdere keren aangegeven dat het goed is als mensen zelf komen als zij een probleem ervaren. Wat echter het probleem is aan de eigen kracht, is dat de mensen die niet de eigen kracht hebben om aan te geven dat ze een probleem hebben, buiten de boot vallen. Dat zijn twee redenen waarom wij niet voor de kadernota zullen stemmen. Voorzitter: Mevrouw Richters. Mevrouw Richters: We hebben hier inderdaad al vaker over gediscussieerd, maar toch nog even een vraag aan mevrouw Van Kaathoven. Als ik de stukken uit bijvoorbeeld WIJeindhoven lees, dan zijn wij nu net een beweging aan het maken om veel meer bij burgers aan te sluiten, maatwerk te kunnen bieden, aanwezig te zijn in de buurten en wijken en mij lijkt dat ook een preventieve aanpak om nu juist burgers die hun vraag niet makkelijk uiten, op te sporen. Mevrouw Van Kaathoven: Ja, voorzitter, die discussie hebben we inderdaad gevoerd bij het onderwerp over WIJeindhoven. Daarvoor zit voor u voldoende voor mensen die zelf geen hulp kunnen vragen, maar wat ons betreft zit daar gewoon nog te weinig in. Dat mag wat ons betreft nog een stuk meer. Voorzitter: Mevrouw Richters. Mevrouw Richters: Heeft u daar dan ook concrete voorstellen bij, zodat wij kunnen wegen of wij daar in mee kunnen gaan of niet? Mevrouw Van Kaathoven: In discussies hebben we het al vaker gehad over het PITteam, en ik denk dat dit een goed voorbeeld is van hoe je kunt vinden waar de kracht zit van burgers, maar ook waar ze ondersteuning en hulp nodig hebben. Ik denk dat je vanuit daar moet gaan kijken hoe je dat op meerdere plekken binnen de gemeente kunt inzetten. Mevrouw Richters: Misschien herinnert u zich dan dat het bij de commissiebehandeling over de kadernota en ook bij de commissiebehandeling over de jaarrekening nu net GroenLinks was, die over de functie van het PIT-team begon, en of die nu goed geborgd is. Wij zullen daarop terugkomen bij de discussie over de armoedevraagstukken, na de zomervakantie. Wellicht kunnen we daar dan samen in optrekken. Dan hoeft u de volgende keer niet tegen te stemmen. Mevrouw Van Kaathoven: Nou, voorzitter, prima voorstel. We gaan daar samen in optrekken, maar dit was natuurlijk niet de enige reden – de andere reden heb ik al eerder aangegeven.
39
A Voorzitter, ik ga een aantal amendementen en moties van ons inleiden. Ik begin met ’t Schoot. Vorige jaar heeft de raad besloten dat ’t Schoot open zou blijven. Nu blijkt uit de kadernota dat het toch gesloten moet worden, omdat de situatie sportief, financieel en bestuurlijk slecht zou zijn geworden. Op de inspreekavond heeft de voorzitter van LEW echter aangegeven dat de situatie is verbeterd – zowel financieel als bestuurlijk. Daarnaast komt er een onderzoek naar de financiële en bestuurlijke situatie van voetbalclubs, alle voetbalclubs. Daarnaast, niet onbelangrijk, is er een link naar de school die bij ’t Schoot komt. Het SPILcentrum, een belangrijke functie in de wijk. Daarom stellen wij voor om nu niet meteen over te gaan tot sluiting, maar dit besluit pas bij de begroting te nemen, namelijk als alle zaken op tafel liggen. Daarvoor zullen wij een amendement indienen dat inmiddels wordt gesteund door de Partij van de Arbeid, Trots op Nederland, CDA, LPF en het OuderenAppèl. Voorzitter: Mijnheer Van den Broek. De heer Van den Broek: Ja, voorzitter, dank u wel. U haalt het licentiesysteem aan in uw amendement. Het is in eerste instantie een initiatief van de voetbalverenigingen – erg goed. Waarbij wij als gemeente volgens mij gaan kijken hoe we dat kunnen faciliteren en ondersteunen, maar er een bescheiden rol in spelen. U noemt het nadrukkelijk in uw amendement. Hoe zeker bent u ervan dat dit voor de begrotingsbehandeling klaar is? Mevrouw Van Kaathoven: Wij hebben die discussie vorige keer met de wethouder gevoerd. Daarbij werd aangegeven dat de stukken die er betrekking op hebben – de sporttarieven en het onderzoek naar de organisaties zelf en het licentiesysteem – voor de begroting klaar zouden zijn. Dus vandaar dat dat op deze manier in het amendement staat. De heer Van den Broek: Dan nog een andere vraag, gewoon even voor de beeldvorming. Als u kijkt naar de titel van uw amendement, bent u dan niet bang dat u een verkeerd beeld gaat schetsen, waarin de indruk kan ontstaan dat we ’t Schoot willen openhouden als straks in het najaar zou blijken dat we ’t Schoot op een veilige manier kunnen sluiten? Bent u daar niet bang voor? Mevrouw Van Kaathoven: Daar ben ik niet bang voor. Hebt u de titel van het amendement gezien? Het amendement heet ’t Schoot.' Er staat niet openhouden of sluiten, of wat dan ook. Wij willen gewoon dat er een goede discussie komt, en dat er straks op basis van de stukken wordt gekeken hoe om te gaan met ’t Schoot. Als je nu besluit om ’t Schoot te sluiten, en achteraf blijkt dat het niet gehoeven zou hebben, dan is dat een voorbeeld van ‘als het kalf verdronken is, dan dempt men de put,’ en volgens mij moet je dat niet willen.
40
A
Voorzitter: Mijnheer Van Dorst.
De heer Van Dorst: Als u een discussie wil over wat er precies speelt op ’t Schoot en bij de verenigingen, is een motie dan niet een veel beter instrument dan een amendement? Mevrouw Van Kaathoven: Wij hebben gekozen voor een amendement; niet omdat dit wat ons betreft de enige mogelijkheid is. Ik begrijp uw moties, maar als u de kadernota aanneemt, dan staat daarin dat sportpark ’t Schoot moet worden gesloten. Dan komen moties net wat te laat, terwijl door middel van een amendement het voorstel wordt aangepast – en dat is volgens mij de enige weg die je nu kunt volgen. De heer Van Dorst: Maar openen of sluiten van ’t Schoot is eigenlijk pas een finale afweging die we bij de begroting maken. De oproep die nu wordt gedaan is om voor de begroting met inzage te komen, zowel in de faciliteit, als in de vereniging. Mevrouw Van Kaathoven: U heeft zojuist zelf aangegeven dat u een voorstander bent van deze kadernota; die kadernota zet kaders uit. Dat klopt, die komen in de begroting terug, maar er staat letterlijk in dat ’t Schoot dicht moet. Kaders of geen kaders, als je besluit dat ’t Schoot dicht moet en bij de begroting zegt ‘we houden het toch open, maar we hebben officieel al besloten dat het gesloten wordt' – volgens mij wordt daar de besluitvorming niet duidelijker op. Voorzitter: Ik maak een einde aan deze discussie, want dit gaat over de formele afhandelingsprocedure met betrekking tot moties en amendementen. De Socialistische Partij heeft overwogen om hiervoor een amendement in te dienen, omdat zij op die manier de grootst mogelijke zekerheid verwacht te hebben dat er in de voorbereiding van de begroting geen onomkeerbare processen worden ingezet in afwachting van datgene wat moet worden geïnventariseerd. De heer Van Dorst: Voorzitter, het gaat toch iets verder. Het gaat om de status van de kadernota; het gaat om de status van de begroting. Wij geven nu een richtinggevend document mee om een begroting op te kunnen stellen….. Voorzitter: De kadernota is bedoeld om met u te overleggen over de opdracht die het college krijgt. Het college werkt de kaders uit en kijkt of daarmee een begroting opgesteld kan worden. Mevrouw Van Kaathoven heeft bedacht dat zij deze instructie met betrekking tot het sluiten van 't Schoot vooralsnog niet wil geven; dat staat haar vrij als lid. Mevrouw Van Kaathoven vervolgt haar betoog. Mevrouw Van Kaathoven: Gratis openbaar vervoer voor 65+. Er is al veel over gezegd. Het OuderenAppèl heeft een motie ingediend om het gratis openbaar vervoer 65+ en 12– voort te zetten, maar wij missen daarvoor de dekking. Voorzitter, wij willen
41
A
een motie indienen over het gratis openbaar vervoer voor 65+ en 12–. Volgens mij worden daar de moties van het OuderenAppèl in meegenomen. Ik roep dus ook het OuderenAppèl op om daarnaar te kijken. Voorzitter, wij hebben ook twijfels, of zeer grote twijfels bij de cijfers van Hermes. Lege plekken in de bus worden nu bezet, en in eerste instantie kostte het traject een half miljoen euro. Hoe dat nu ineens twee keer zo duur wordt, dat is ons een raadsel. Voorzitter, de Socialistische Partij is geen voorstander van de privatisering van het Milieu Educatie Centrum; dit is voor een duurzame stad als Eindhoven een verkeerde bezuiniging. Maar we hebben nog grotere zorgen: namelijk de educatie in natuur, duurzaamheid en milieu. Het MEC heeft op het gebied van educatie van deze drie punten een goede reputatie; die wil de Socialistische Partij graag behouden. Met onze motie willen we dat de financiële middelen voor de functie educatie worden gewaarborgd. Voorzitter, tot slot. We hebben een motie over het ‘levend laboratorium’ of ‘slimmer leven.’ Volgens de wethouder zullen er presentaties komen over de stad als levend laboratorium, en wat dit opbrengt. Voorzitter: Mijnheer Van Dorst.
De heer Van Dorst: Dank u wel. Privatiseren MEC. Ziet u wel kansen om bepaalde inkomsten bij het Milieu Educatie Centrum te genereren? Dus misschien niet het volledige centrum privatiseren, maar wel een bron van inkomsten daar? Mevrouw Van Kaathoven: Wij zijn geen tegenstander van het genereren van inkomsten van het Milieu Educatie Centrum, maar we willen vooral de functie educatie waarborgen. Dat is waarvoor onze motie is bedoeld. De heer Van Dorst: En als die twee elkaar kunnen versterken? Als je een bron van inkomsten naast de educatie kunt hebben? Denk bijvoorbeeld aan een horecapunt daar? Mevrouw Van Kaathoven: Ja, voorzitter, ik denk niet dat dat een probleem zou moeten zijn. Maar voor ons is het nogmaals het belangrijkste dat de functie educatie gewoon gewaarborgd wordt als deze kadernota wordt aangenomen. Ik ga verder met het laatste punt. Volgens de wethouder zullen er presentaties komen over de stad als levend laboratorium, en wat dit opbrengt. Wij zouden graag zien dat in die presentaties wordt meegenomen welke concrete voorbeelden er zijn van wat burgers in de stad hieraan hebben en hoe het ingevuld kan worden zonder geld van de overheid. Want de bedrijven profiteren ervan als de overheid hierin investeert. Wat ons betreft wordt het dan ook van het bedrijfsleven, en steken wij er als gemeente op den duur steeds minder geld in. Tot zover, dank u wel.
42
A
Voorzitter: Dank u wel, dan is nu het woord aan de fractie van GroenLinks. Mevrouw Richters.
Mevrouw Richters: Voorzitter, dank u wel. Bij de algemene beschouwingen vertelde ik het verhaal van Maaike, u weet nog wel, met de groene laarzen en de bakfiets, die een hersenbloeding kreeg op haar 29e, zich helemaal heeft teruggeknokt, goed weet wat ze wil en zelf de regie wil voeren over haar leven. Het verhaal van Maaike is voor GroenLinks illustratief voor de grote beweging die we in de samenleving zien. Het is niet meer de overheid die eenzijdig bepaalt wat goed is voor haar burgers. Het wordt steeds meer een co-productie, waarbij burgers, maatschappelijke organisaties, het bedrijfsleven en de overheid samen optrekken. We zijn nog maar aan het begin van die verandering. Met WIJeindhoven zetten we een belangrijke stap. In de buurten en de wijken komen burgers steeds meer aan zet. We hebben er vertrouwen in dat het college in de komende jaren door zal gaan op de ingeslagen weg. We hebben aandacht gevraagd voor de mogelijkheden om mensen zelf hier beter voor toe te rusten, bijvoorbeeld door de zelfhulpnetwerken en eigen krachtconferenties te stimuleren. De wethouder heeft het belang van deze bewegingen bevestigd. Onze fractie is dan ook tevreden met de uitwerking van de kadernota. Wel hebben we naar aanleiding van de commissievergaderingen nog enkele punten waar we op terug willen komen. Onder het motto ‘leuker kunnen we het niet maken’ som ik ze hier maar gewoon voor u op. De cliëntenraden. GroenLinks pleit ervoor om burgers meer invloed te geven. Dit geldt ook voor onze adviesorganen. Wij constateren helaas dat wij als gemeente – zowel het college als de raad zelf – ondanks goede bedoelingen onze cliëntenraden nog niet altijd in de gelegenheid stellen om hun rol goed te pakken. Daarom hebben we een motie geschreven waarin we het college én onszelf als raad oproepen om dit in het vervolg beter te gaan doen. Daarnaast steunen we de Partij van de Arbeid met hun motie over de ideeënmakelaar. Wij zien het als een aanjager, omdat het inderdaad nog niet altijd even goed gaat met het in positie brengen van de burgers in onze stad. Vangnet. In de commissievergadering hebben wij ons afgevraagd of het vangnet voor mensen in een kwetsbare situatie wel voldoende is. We hebben met de wethouder afgesproken dat we na de vakantie met elkaar in gesprek gaan over het armoedebeleid. GroenLinks heeft dan ook al haar voorstellen met betrekking tot het armoedebeleid opgeschort tot de begroting. Duurzaamheid. GroenLinks vindt dat de impact van The Natural Step, die mede op ons voordragen is ingevoerd, zichtbaar dient te worden in de relevante raadsvoorstellen van dit college. We hebben een motie achter de hand om het college te stimuleren hier zo snel mogelijk werk van te maken. Eindhoven heeft een
43
A
voorbeeldfunctie. De stad had zich voorgenomen om in 2010 40% en in 2011 100% duurzame energie in te kopen. Dat hebben we niet gehaald; we kopen nog steeds grijze energie in. Dat vindt GroenLinks een slechte zaak. Daarom roepen we het college nogmaals op om zo spoedig mogelijk – dus als de huidige contracten aflopen – over te stappen op duurzame energie, en we zullen dit indien nodig vastleggen met een motie. GroenLinks wil samen met sportclubs investeren in duurzame energie en energiereductie. GroenLinks wil hierbij een stap verder zetten dan het college tot nu toe heeft gedaan. Wij willen een zogenaamd revolving fund instellen om de voorfinanciering van zonnepanelen te dekken. Sportclubs wekken daarmee groene energie op tegen lagere kosten. We hebben samen met de Partij van de Arbeid een motie hiervoor voorbereid. Aansluitend hierop een korte opmerking over sport. Wij hebben hier al een discussie over ’t Schoot gevoerd. GroenLinks kiest ervoor om het amendement over ’t Schoot te steunen. De educatieve functie van het MEC dient wat ons betreft behouden te blijven. De wethouder heeft in de commissie toegezegd dat hij hiervoor de middelen heeft en dat deze functie overeind zou blijven. Deze toezegging is echter niet als zodanig opgenomen in de toezeggingenlijst. Daarom zullen wij de motie van de Socialistische Partij mede indienen, om dit alsnog vast te leggen. Onderwijs. Frisse scholen zijn essentieel voor een gezond en goed leerklimaat voor kinderen. Komend jaar staat onderwijs centraal in ons innovatieprogramma. GroenLinks vindt dat we ons moeten inzetten om de scholen een beter binnenmilieu te geven, energiezuiniger te maken en van beter licht te voorzien. Indien nodig, zullen wij hier een motie voor indienen. Voorzitter: Mevrouw Verhees.
Mevrouw Verhees: Nog even een vraag over die motie binnenmilieus op scholen. Op zich staan wij daar sympathiek tegenover, alleen vinden wij het lastig om op deze manier de afweging te maken wat betreft de innovatiegelden: als wij dit benadrukken, wat moeten wij dan tegelijkertijd laten? Ik zou ervoor willen pleiten – en misschien kunt u dat ten aanzien van uw motie overwegen – om in punt twee nog toe te voegen dat we dan, na de vakantie of zo, een overzicht krijgen van wat we gaan doen in het innovatieprogramma op het thema onderwijs. Dan kunnen we daar samen ook nog een afweging in maken. Mevrouw Richters: Wij vinden het prima om daar nog een nadere afweging in te maken. Voor de goede orde: wij hebben in onze motie niet gezegd dat wij het geld uit het innovatieprogramma één op één voor frisse scholen willen bestemmen. Wij vinden alleen, als dit volgend jaar een aandachtspunt is, ook omdat wij binnen
44
A
innovatie die keuze maken, dat wij een aantal dingen kunnen aanjagen op het gebied van frisse scholen, en dat wij daar met partners als bijvoorbeeld TNO en de Technische Universiteit stappen in kunnen zetten. Dus wat ons betreft is het niet de bedoeling om nu één op één te zeggen ‘het budget van innovatie van volgend jaar gaat één op één naar frisse scholen,’ maar in die gedachtegang vinden wij dat deze ontwikkeling meegenomen zou moeten worden. Voorzitter: Mevrouw Verhees.
Mevrouw Verhees: Zo hebben wij hem ook gelezen, maar u stelt wel dat er nadrukkelijk aandacht aan de binnenmilieus besteed zou moeten worden. Daar zijn we op zich niet tegen, maar hebt u dan nu een overzicht van wat we dan niet doen met dat budget? Mevrouw Richters: Ik heb nu geen enkel overzicht over wat we met dat budget gaan doen, maar volgens mij heeft de wethouder al eerder toegezegd dat wij per jaar een discussie zullen voeren over de inzet van onze innovatiebudgetten. Wij roepen middels deze motie op om deze ontwikkeling daarin mee te nemen, maar wij denken dat dat prima tot zijn recht kan komen bij de discussie die we daarover gaan voeren. Voorzitter: Mevrouw Wagt. Mevrouw Wagt: Ik heb ook nog een vraag aan GroenLinks over de motie. Op zich staan wij er wel sympathiek tegenover, maar wij maken ons ook enige zorgen over de financiering. Scholen krijgen normaal een normbedrag om een lokaal of wat dan ook te financieren, en dat is voor zover ik begrepen heb al een beetje verouderd, dus dat is aan de lage kant. Krijgen scholen deze maatregel dan bovenop het bedrag dat ze al krijgen voor financiering? Ik denk dat daar dan ook expliciet iets voor zou moeten worden geregeld. Hoe denkt GroenLinks daarover? Mevrouw Richters: Volgens mij – en ik kijk dan ook even naar de deskundige in mijn fractie – is het niet onze inzet om de scholen allemaal een zak geld te geven, zo van: doe er iets leuks mee en zorg dat de school fris wordt vanbinnen. Wij denken dat het vooral een ontwikkeling is die je meeneemt in de bouw van scholen, in verbouwing van scholen; zoals u weet zijn wij voor een groot deel van de scholen in Eindhoven gewoon verantwoordelijk. Wij zijn nu ook in discussie met elkaar over een integraal huisvestingsplan voor de scholen. In die discussie willen wij dat duurzaamheid – frisse scholen, zoals men dat noemt – meegenomen wordt in de planontwikkeling. Voorzitter: Oké, u kunt uw betoog vervolgen.
45
A
Mevrouw Richters: Ja, en dan heel kort nog een toevoeging: dit hoeft echt niet allemaal gemeentelijk geld te zijn, want er zijn ook vele subsidiemogelijkheden voor 'frisse scholen,' onder andere in Europa. Verder stelt GroenLinks als voorwaarde aan de uitbreiding van het budget voor onderwijshuisvesting dat het integrale onderwijshuisvestingsplan is vastgesteld en dat het convenant met de schoolbesturen is ondertekend. Daarvoor dienen wij een amendement in. Openbaar vervoer. Een aantal partijen in deze raad is van mening dat het beter is om een vermogende oudere gratis met de bus te laten gaan dan dat wij ons inzetten voor goedkope busabonnementen voor minima. Dat vindt GroenLinks niet sociaal, en het college gelukkig ook niet. Wij zijn erg benieuwd naar de plannen van het college om het openbaar vervoer beter toegankelijk en betaalbaar te maken voor sociale minima. Wij wachten de uitwerking af, en zullen de plannen, als ze voorliggen, beoordelen. Wij zullen de hoogte van de kosten van abonnementen voor minima als belangrijke graadmeter meenemen. Internationale solidariteit. GroenLinks vindt dat de gemeente een verantwoordelijkheid heeft op het gebied van mondiale bewustwording en internationale solidariteit. In het coalitieakkoord hebben we gesteld dat we ons inzetten voor de millenniumdoelen en good governance. Wij zijn er trots op dat Eindhoven inmiddels een Fair Trade gemeente is. Wij hebben er grote moeite mee dat er, voordat de discussie over de nieuwe vormgeving van mondiale bewustwording heeft plaatsgevonden, voorgesteld wordt dat we alle stedenbanden én de ambtelijke ondersteuning zullen schrappen. De burgemeester heeft deze discussie toegezegd; daar houden wij hem aan. De consequenties uit die discussie zijn leidend voor ons. Ten slotte een opmerking naar aanleiding van het gevoerde debat. GroenLinks dient de motie van D66 over bedrijventerreinen mede in. Het gaat ons daarbij om een stedelijke opgave voor ruimtelijke ordening; gemeenten moeten niet de rol van makelaar gaan vervullen, maar we moeten wél integraal bekijken hoe je met ruimte omgaat en verantwoordelijkheden deelt met andere partijen. Daarbij wilde ik het laten, voorzitter. Voorzitter: Dank u wel. Dan is nu de fractie van Trots Op Nederland aan het woord. Mevrouw Van den Berk. Mevrouw Van den Berk: Voorzitter, onze complimenten voor het college. We zijn op de goede weg. De kadernota staat sterk in het teken van de bezuinigingen. Bezuinigingen doen altijd ergens pijn en dwingen tot keuzes waarmee we niet altijd gelukkig zijn. Vandaag wordt van ons verwacht dat wij onze goedkeuring geven aan
46
A
de kadernota. Wij hebben daar nog wel enkele opmerkingen over. Wij zijn nadrukkelijk tegen sluiting van Sportpark 't Schoot en dienen daarom samen met de Socialistische Partij een amendement in. Wij vinden wel dat de sv LEW zich aan de financiële afspraken dient te houden, en openheid van zaken moet geven. Eerder hebben wij al aangegeven dat wij het IJssportcentrum open willen houden; dit maakt namelijk integraal onderdeel uit van een uniek sportcluster: de Genneper Parken. Dat dit als consequentie heeft dat de sporttarieven omhoog gaan, accepteren wij. Zoals u van kunt verwachten, zijn wij niet voor intensivering van € 1 miljoen op design. Wij vinden dat design het stadium van volwassenheid bereikt heeft, en dus maar op eigen benen moet staan. Daarom dienen wij nog een amendement in, met als strekking dat er € 1 miljoen naar de algemene middelen gaat, zodat het kan worden ingezet voor de inwoners van Eindhoven die nu in zwaar weer verkeren. Dit is bedoeld om te voorkomen dat de wachtlijsten van de schuldhulpverlening oplopen, ondanks het feit dat het armoedebeleid goed op orde is. Voorzitter: Mijnheer Verkroost.
De heer Verkroost: Wij hebben het nog eens bekeken; het gaat dus om de jaarlijkse intensivering op design, het jaarlijkse miljoen. U wilt dat inzetten voor armoedebeleid en participatie, maar daar zijn naar mijn idee geen knelpunten. Waar zou dat dan voor ingezet moeten worden? Mevrouw Van den Berk: Ik heb gezegd dat het naar de algemene middelen moet, en dat het dan ingezet moet worden voor de mensen die in zwaar weer verkeren. De heer Verkroost: Maar in uw motie staat 'participatiebeleid en armoedebeleid.' Mevrouw Van den Berk: Ja, participatie en armoedebeleid. De heer Verkroost: Maar wij geven dat designgeld niet zomaar uit omdat wij dat leuk vinden, maar omdat wij willen investeren in de economie van de toekomst. Ook mensen die in zwaar weer zitten, hebben behoefte aan economische impulsen. Ik ben benieuwd hoe u dan denkt dat die economische impulsen gebracht moeten worden, en of u ook niet vindt dat je hetzelfde bereikt, en dan nog beter, wanneer wij investeren in de nieuwe economie door nieuwe dingen te doen. Mevrouw Van den Berk: Ik zal de belangrijkheid van design niet ontkennen, maar wij maken een andere keuze. Wij hebben liever dat het geld naar armoedebeleid gaat, ja, en wordt gebruikt om mensen aan het werk te helpen. Mensen die zonder werk zitten, drukken op de begroting dus dan snijdt het mes tóch van twee kanten.
47
A
De heer Verkroost: U wilt extra banen creëren, maar hoe wilt u dat doen? Kijk, wij willen dat doen door in de economie te investeren, in zaken waarin we goed zijn. Bij u is onduidelijk wat het alternatief dan is. Waar komen die banen vandaan? Mevrouw Van den Berk: Die banen hoeven zeker niet persé in design te worden gecreëerd. Er zijn in Eindhoven zoveel mogelijkheden om mensen aan het werk te helpen, bijvoorbeeld in onze eigen organisatie, maar daar moeten wij in snijden want wij komen er geld voor tekort! De heer Verkroost: Dus u pleit ervoor om met het designgeld extra ambtenaren in dienst te nemen? Mevrouw Van den Berk: Nee, dat hoort u mij niet zeggen, mijnheer Verkroost.
De heer Verkroost: Maar bij banen in design is de verwachting dat er bedrijven bij komen en dat dit werk aantrekt. Bij een designbedrijf moet immers ook de post bezorgd en het dak gerepareerd worden. Voorzitter: Ik denk dat uw punt wel duidelijk is. De heer Verkroost: Maar ik hoor van Trots Op Nederland nooit waar zij denken wél nieuwe banen te kunnen creëren; dat vind ik een beetje gemakkelijk. Mevrouw Van den Berk: Ik denk dat u dit beter aan de wethouder kunt overlaten, want dat is niet mijn taak, denk ik. De heer F. Depla: Ik heb wel een suggestie – voor D66, maar ook voor mevrouw Van den Berk, en dat is onze motie. Die gaat daarover: werkgarantie voor opleidingsplaatsen, mijnheer Verkroost, dus ik kop 'm zó in! Volgens mij is dat een heel goed idee, waar u het ook mee eens bent. Mevrouw Van den Berk: Nu weet ik niet meer waar ik gebleven was. Voorzitter: U moet uw iPad ook zó instellen dat hij wel vijf minuten aan blijft! Dat is handiger. Mevrouw Van den Berk: Even kijken….. ons standpunt met betrekking tot vormen van arbeidsparticipatie is inmiddels wel bekend – met andere woorden: hoe meer hoe liever. Heel nadrukkelijk hebben wij ons uitgesproken tegen de deelname aan Culturele Hoofdstad. In deze periode, waarin waarschijnlijk nog veel meer bezuinigingen op ons afkomen, vinden wij dat niet verantwoord: fors investeren in projecten waarvan het nog maar de vraag is of ze op termijn daadwerkelijk renderen. Dat was het.
48
A Voorzitter: Oké. Mijnheer Van Dorst. De heer Van Dorst: Dank u wel, voorzitter. U daagt mij uit met de Culturele Hoofdstad. U wilt niet investeren, maar wat als nu vooraf aantoonbaar uit de stukken zal blijken dat dit een enorme spin-off zal hebben voor Eindhoven, zowel op cultureel als economisch gebied? Mevrouw Van den Berk: Nou, mijnheer Van Dorst, er is iemand die dat onderzocht heeft. Dat stond in het Eindhovens Dagblad. Het is nog niet bekend wat dit ons gaat opleveren, het is allemaal een beetje wazig. De heer Van Dorst: In het Eindhovens Dagblad stond ook dat ik tot de oppositie zou behoren, dat is dus niet de bron van alle waarheid, hoewel het wel een goed gelezen krant is. Er zijn andere artikelen die aantonen dat er wél een enorme spin-off zal zijn, zowel op economisch als cultureel gebied. Mevrouw Van den Berk: Mijnheer Van Dorst, er zijn twee mensen die dat onderzocht hebben. Bij de een komt het positief uit en bij de ander negatief. Dan heeft u dus het andere onderzoek gelezen. De heer Van Dorst: Laat ik dan maar vóór stemmen. Voorzitter: Goed. Dan is nu het woord aan de fractie van het CDA. De heer Weijs: Voorzitter, wij zullen niet uitgebreid ingaan op bezuinigingen die we vorig jaar bespraken. Die opmerkingen blijven uiteraard staan, en soms verwijzen wij daar nog even naar. We richten ons vandaag vooral op nieuwe zaken uit de kadernota, waar wij deels met moties wat kanttekeningen bij willen zetten. Volgens afspraak zullen wij ons dan ook voornamelijk bezig houden met het toelichten van onze moties. In het algemeen een opmerking over de bezuinigingsopdracht: het was een tegenvaller dat er weer een extra bezuinigingsopgave van € 12 miljoen aan kwam; complimenten voor de manier waarop het college daar invulling voor tracht te vinden. Het blijft natuurlijk afwachten; in de loop van het jaar zal pas duidelijk worden hoe wij uiteindelijk zullen uitkomen. Bij de huidige ontwikkelingen is begroten een vak. Wij kunnen het ambtelijk apparaat een compliment geven dat het dit vak de afgelopen jaren steeds beter in de vingers krijgt. De begroting is een instrument waarvan wij in de jaarrekening nog heel veel herkennen, en waarvan wij met elkaar kunnen zeggen: ja, daar hebben wij als raad inderdaad geld voor vrijgemaakt.
49
A
Begroten van de uitgaven wordt hoe langer hoe helderder; wij vinden dat het begroten van de inkomsten, hoe moeilijk soms ook, ook een vak is. Wij willen de wethouder oproepen om werk te maken van dat vak, en vooral van het begroten van inkomsten die we zelf in de hand hebben, zoals de OZB. We moeten proberen om zo nadrukkelijk en zorgvuldig mogelijk bij de werkelijkheid te blijven, en niet steeds blij verrast allerlei meevallers melden. Dat is een diskwalificatie vooraf voor je begrotingswerk, dus hierbij gaat de motie 'Afspraak = afspraak.' Probeer ook de begroting van de OZB vooraf zo accuraat mogelijk in te schatten, zodat wij geen verrassing achteraf krijgen. Wij hebben waardering voor hetgeen er is gebeurd op het vlak van aanvragen en verantwoorden van kleine subsidies, mede op grond van moties die wij hebben ingediend. Uit de commissiebehandeling is gebleken dat het college ook kijkt naar vereenvoudiging van de afspraken inzake aanvragen en verantwoording van grote subsidies, bijvoorbeeld aan het Leger des Heils, het Brabants Orkest, Salto, SKPO en de GGZe. Hierbij wordt naar onze indruk alleen gekeken naar rijkssubsidies, terwijl er soms ook sprake is van grote provinciale subsidies of een bekostiging uit de ziektekostenverzekering. Wij vragen ons af of daar ook niet gekoerst kan worden op de verantwoording die de grootste financier vereist; het gaat daar immers ook om publieke middelen, waarvan de onze vaak maar een fractie zijn van het totaal. Hiertoe heeft het CDA een motie in voorbereiding. Wij hebben de systeeminnovaties steeds een lastig punt gevonden. Wij komen nu met een motie om jeugdvandalisme middels een systeeminnovatie terug te dringen. In de commissievergadering is al uitvoerig gediscussieerd over dit voornemen. Men vindt het eigenlijk 'belonen van crimineel gedrag.' Zo zou je het kunnen zien, maar wij zien een andere invalshoek. Het project zoals wij ons dat voorstellen en zoals wij dat uit Venlo kennen, is erop gericht om verloedering en vernieling in de wijk tegen te gaan. Wij zien soms repressie, maar de samenleving reageert vaker bijna onverschillig, en betaalt de nota dan maar weer. Weet u hoeveel wij per jaar betalen? € 700.000 aan reparaties in de stad, van dingen die moedwillig kapot zijn gemaakt. Wij doen dat zomaar, zonder protest. Wij lijken daar niets aan te willen doen; we nemen het voor lief. 'Het is nu eenmaal zoals het is.' Het CDA vindt dat dit niet hoeft – we zouden eens kunnen kijken naar wat hiervoor in andere steden is ontwikkeld. Voorzitter: Mijnheer Van Dorst.
De heer Van Dorst: Ik heb twee opmerkingen….. nee….. ik houd het even bij één: geld. Er moet natuurlijk wel een potje zijn om dat te gaan betalen. Dan denk ik bijvoorbeeld aan het onderhoudsbudget. Dat onderhoudsbudget wordt volledig gebruikt voor onderhoud, en daar komen wij maar nauwelijks mee uit. Hoe wilt u gaan betalen, mijnheer Weijs? De heer Weijs: Het aardige is dat in onze rekening en in de boeken van de gemeente zichtbaar is wat wij uitgeven aan regulier onderhoud en wat er extra wordt
50
A
uitgegeven aan reparatie van zaken die moedwillig kapot zijn gemaakt. Wij hebben daar zelfs een overzichtje per wijk van gekregen; het is in totaal € 700.000. In Venlo is dat het wisselgeld dat gebruikt wordt. Je moet jongeren medeplichtig maken en verantwoordelijk houden voor hun gedrag, maar hen ook de kans geven om te ontdekken dat de samenleving van hun is en dat de straat van hun is, en dat het hun wat kan opleveren als ze er goed voor zorgen. Dat is toch de moeite van het proberen waard? De heer Van Dorst: Dan kom ik toch even op het tweede puntje dat ik wil maken, en dat is het belonen van gedrag. U zegt: we gaan die jongens – ik bedoel 'jongeren' want het hoeven natuurlijk niet alleen jongens te zijn; we gaan jongeren die zich van vernieling onthouden, belonen. Je zult dan wel vrij scherp hebben wie dat zijn. Dan zeg ik: maar dan zijn er ook privaatrechtelijke wegen – ik ga bij jou de kosten van het vernielde bushokje terugvorderen en het omgetrapte paaltje. Wat vindt u daarvan?
De heer Weijs: Dat is een wettelijke mogelijkheid. Ik weet niet zeker of de gemeente daar tot nu toe gebruik van maakt; dat zou ook een manier van werken kunnen zijn. De grondtoon van de manier waarop onze samenleving daar nu echter mee omgaat, is er in zekere zin een van onverschilligheid. Wat communiceren wij nu naar onze jongeren? De vraag is of dat ons uiteindelijk de oplossing wel geeft. Wij zouden graag naar een positieve beloning gaan: jongeren leren om verantwoordelijk te worden voor hun eigen buurt en hun eigen straat. Voorzitter: Mevrouw Van Kaathoven. Mevrouw Van Kaathoven: Ja, ik heb dan toch nog een vraag. U doet de suggestie dat de financiën worden gedekt door het geld dat straks niet meer aan onderhoud wordt uitgegeven, maar ik wil nog een stap terug. Hoe gaat u ervoor zorgen dat die jongeren zich bewust worden van het feit dat er geld wordt bespaard als zij niets vernielen? Ik kan mij voorstellen dat het wel motiverend kan zijn als zo'n traject eenmaal loopt, maar hoe gaat u dat vanaf het begin aanpakken? Kunt u daar een voorbeeld van geven? De heer Weijs: Het aardige is dat dit in Venlo werkt. Mensen uit Woensel-Noord zijn daar op bezoek geweest en kwamen heel enthousiast terug. Zij hebben ons zodanige input gegeven dat wij het zeker de moeite waard vinden om daarmee eens een pilotproject in Eindhoven te beginnen. Mevrouw Van Kaathoven: Ja, dat heb ik ook gelezen. Mijn collega's uit Venlo waren daar erg enthousiast over, maar dat was niet mijn vraag. Hoe gaat u die pilot inzetten? Hoe gaat u ervoor zorgen dat de jongeren weten dat die regel er is?
51
A
De heer Weijs: Daar zijn natuurlijk netwerken voor in de stad. De gemeente heeft daar netwerken voor; hier valt te denken aan het jeugdwerk en aan de politie. Er is natuurlijk al wel het nodige aan kennis voorhanden. Er was niet voor niets een overzicht van wel honderdvijftig hanggroepjongeren in de stad; wij weten allemaal dat hanggroepjongeren een net wat bovengemiddelde inbreng hebben bij vandalisme. We hopen dat het college het weet te waarderen dat een oppositiepartij nu eens met een systeeminnovatie komt. Voorzitter: Mijnheer Oosterveer.
De heer Oosterveer: Dank u wel. Ik zat met aandacht te luisteren naar de discussie tussen de Socialistische Partij en het CDA. Nu wil ik de discussie uit de commissievergadering niet herhalen, maar ik zou toch dezelfde opmerking weer willen maken: misdaad mag niet lonen. Het CDA zegt feitelijk dat misdaad wél mag lonen; u gaat prullenbakken inventariseren en kijken hoeveel er niet vernield zijn. Dan zegt u: weten jullie wat? Jullie hebben 25 prullenbakken niet vernield. Nu krijgen jullie € 50 van ons, en dan mogen jullie een leuk reisje maken. Is dat de bedoeling van het CDA? De heer Weijs: Dat zijn dan dus 25 niet gepleegde misdaden. De heer Oosterveer: Bijvoorbeeld! Nou, in vind wél dat het CDA….. en daar geeft u dan dus geld voor. De heer Weijs: Dat is wél de essentie van wat u zegt! U gaat over de misdaad – wij zeggen juist: dat is wat wij als samenleving nu dus accepteren. Wij accepteren bijvoorbeeld dat er in Acht met Oud & Nieuw geen enkele prullenbak meer heel is gebleven en dat wij de weken daarna als gemeenschap gewoon maar weer schuiven om het te repareren. De heer Oosterveer: Weet u wat de VVD dan zo mooi zou vinden? Als u zou zeggen: in welke wijken vernielt de jeugd weinig tot niets, en laten wij dan die kinderen, die jeugdigen nu eens belonen. En laten wij nu eens niets doen in wijken waar veel wordt vernield, en laten wij die jongeren dáár eens extra aanpakken. Het CDA draait het om. Het CDA zegt: weet u wat, ach, die jongeren zijn zo zielig, die jongeren die alles vernielen. Laten wij ze dan maar voor de helft subsidiëren. En dan zegt u daarna: ziet u wel, het werkt heel goed! De heer Weijs: Nee, nee, nee! U verdraait mijn woorden nu heel sterk! U vindt ons aan uw zijde als het om repressie gaat waar aantoonbaar dingen fout gaan. Dan zijn wij net zo goed als u vóór stevige aanpak. Ik zei niet voor niets dat er wettelijke maatregelen zijn om schade te verhalen op de jongeren – dat kan. Ik ben trouwens benieuwd of daar al veel gebruik van wordt gemaakt. Die andere kant is er echter
52
A
ook, dat je als samenleving op zeker moment een tekort constateert. Jongeren weten zich blijkbaar niet betrokken en niet verantwoordelijk. Wat kunnen wij doen om daar een verschil te maken? Dat is wat wij met onze motie beogen. Wij hebben verder met interesse kennis genomen van de mogelijkheden om bezuinigingen te vinden door samenwerking met regiogemeenten, vooral door samenwerking op ondersteunende diensten en backoffices. We hebben een motie in voorbereiding om het college op te roepen om hier voorzichtig mee om te gaan; uit ons netwerk in Noord-Brabant horen wij veel dat er wel plannen voor samenwerking zijn, maar dat kleine gemeenten in de omgeving van een grote stad veel tegenreacties geven. Wat ons betreft is de manier waarop wij dit in de motie verwoorden een idee om na te denken over hoe je goodwill kunt kweken om de winst binnen te halen die de samenleving zo nodig heeft.
Wij zijn als raad op bezoek geweest bij de Brainport-afvaardiging in Brussel. Dat was een heel inspirerende reis voor ons; wij zijn blij dat wij daar deel van konden uitmaken. Wij werden er opnieuw bij bepaald hoe belangrijk Europa voor onze regio is. Wij horen van onze vertegenwoordigers in Brussel echter ook dat zij niet altijd het gevoel hadden dat er weerklank was in het ambtelijk apparaat in ons huis. Men was toch wel heel vaak bezig met zijn eigen ding en zijn eigen agenda; Brussel leek toch te ver weg. Vandaar onze motie, om te kijken of dat op de één of andere manier niet beter kan worden aangevlogen, zodat het ambtelijk apparaat de kansen die in Brussel liggen echt oppakt en bovenaan de agenda zet. Met betrekking tot de middelen voor de veiligheid maken wij ons enige zorgen over de gaten die ontstaan door het wegvallen van de Montfransgelden. Die zijn in de jaarrekening wel deels gecompenseerd, maar er blijven toch gaten over. Voor het RIJC en de Taskforce B5 is eigenlijk geen geld meer. Via een motie willen wij het college oproepen om opnieuw te kijken naar de afwegingen, of er toch geen geld kan worden gevonden voor deze wat ons betreft essentiële taken. Over de bibliotheek hebben wij al veel gezegd. Er is veel onduidelijkheid over de toekomst van de bibliotheek; wij kunnen ons van sommige ontwikkelingen in de samenleving best voorstellen hoe die er over twintig jaar uit zien, maar voor de bibliotheek kunnen wij geen houdbaarheidsgarantie geven voor de komende vijf tot zeven jaar. Er wordt geïnnoveerd, maar er zijn geen garanties op succes. Wat ons betreft – en daar is onze motie op gericht – moeten wij breder kijken dan alleen de inzet op leesvaardigheid en mediawijsheid als kerntaken van de bibliotheek. Voorzitter: Mijnheer Aarts. De heer Aarts: Dank u, voorzitter. U pleit er in uw motie feitelijk voor om de filialen open te houden. D66 ziet juist een positief financieel en maatschappelijk effect door de filialen onder te brengen bij verzorgingshuizen en scholen. Dat levert geld op en zorgt, in het geval van de verzorgingshuizen, voor meer aanloop en dus meer sociale
53
A
contacten. Hoe denkt u de financiële besparing te realiseren als u de filialen open wilt houden?
De heer Weijs: Wij zijn het met u eens dat er kansen liggen, bijvoorbeeld bij scholen en zorgcentra. De scholen waren natuurlijk al langer in beeld, op verschillende manieren. Wij zien echter ook negatieve maatschappelijke neveneffecten bij het zonder meer sluiten van filialen. In andere delen van het land zien wij wel mogelijkheden, bijvoorbeeld met inzet van de gebruikers, mensen die betrokken zijn bij de bibliotheek, de groep van 20-65, die gewoon gebruiker is en bereid om op zeker moment een stapje extra te zetten. Daar zou je in principe wel een financiële besparing in de exploitatie mee kunnen bereiken. Wij vragen om een pilotproject; we geven geen garanties want de wethouder kan evenmin garanderen dat de bibliotheek zoals zij die voor zich ziet, over zeven jaar een bloeiende bibliotheek zal zijn. Met betrekking tot het Pleincollege constateren wij dat de raad de afgelopen jaren wat geld heeft uitgetrokken om het onderwijs voor autisme in onze regio mogelijk te maken. Dat loopt af. Wij willen via een motie van de wethouder horen wat de effecten zijn geweest en of er mogelijkheden zijn om in de nabije toekomst te kijken of we kunnen voorkomen dat dingen heel dramatisch negatief gaan uitpakken voor deze school, ook omdat het landelijk beleid wat ongewis is. Wij hebben een positieve evaluatie gehad over het uitstapprogramma voor de prostituees in de tippelzone. Daarnaast heeft Eindhoven landelijk aandacht gekregen voor een goede en geslaagde actie van politie, gemeente en andere instanties op het Baekelandplein. Daarbij kwamen misstanden naar voren rondom de uitbuiting van vrouwen, waarvoor wij aandacht willen vragen via een motie. Het blijkt dat de geringe taalvaardigheid van de betreffende vrouwen bijdraagt aan hun kwetsbaarheid. Daarnaast zijn er nog wat andere zaken naar voren gekomen, waardoor je moet constateren dat er midden in onze stad ongewenste ontwikkelingen plaatsvinden. Via onze motie vragen wij daar aandacht voor; kunnen de goede ervaringen van het uitstapprogramma voor prostituees op de tippelzone niet ook ten goede komen aan de vrouwen van het Baekelandplein? Voorzitter: Mevrouw Verhees. Mevrouw Verhees: Ik heb een vraag over die motie. Misschien lees ik hem niet goed, maar u zegt dat de aanpak goed is – en ga vooral zo door. De heer Weijs: Wij willen graag voorkómen dat het een eenmalige actie is geweest. Wij vragen ons af of er geen kruisbestuiving kan komen tussen de ervaringen die in een andere hoek van de stad door een andere organisatie zijn opgedaan met de prostituees van de tippelzone.
54
A
In onze motie over verkoop van monumenten willen wij vooral een pleidooi houden ten behoeve van bescherming van ons erfgoed. Het is minimaal, want er worden veel monumenten bedreigd. Als de overige maatregelen uit deze nota worden aangenomen, kunnen we onze monumenten maar beter fotograferen – dan houden we nog iets over voor de toekomst. Onze motie is een poging om er iets meer werk van te maken. Voorzitter: Mijnheer Van den Nieuwenhuijzen.
De heer Van den Nieuwenhuijzen: Dank u wel, voorzitter. Ik heb een vraag over de motie over het monumentenbehoud. Is uw motie eigenlijk niet gewoon een oproep tot betere handhaving ten behoeve van het behoud van de monumenten in de stad? Is dat niet veel meer de strekking die u zou willen hebben dan een motie met verkoopvoorwaarden? De heer Weijs: Wij hebben al heel vaak via moties geprobeerd om het onderhoud van gemeentelijke monumenten in gemeentelijk eigendom aan de orde te stellen. Dit is een nieuwe poging om te kijken of wij niet op de één of andere manier zorg kunnen borgen voor beeldbepalende gebouwen in onze stad. Wij doen een poging om dit op de agenda te krijgen, maar als u ons wilt ondersteunen in de richting van handhaven, dan nemen wij dat van harte aan. De heer Van den Nieuwenhuijzen: GroenLinks is zeker voor behoud van cultureel erfgoed. Wellicht kunnen wij daar elkaar nog eens in vinden, mijnheer Weijs. De heer Weijs: Dank u wel. Voorzitter: Ik wil u erop wijzen dat uw tijd vrijwel om is. De heer Weijs: Ja, dat klopt. Ten slotte heeft de motie over de ideeënmakelaar onze aandacht en die van anderen getrokken. Net als D66 hadden wij het gevoel dat deze motie stante pede vervuld kan worden, en dat gebeurt niet vaak met moties. D66 zag hier 45 ideeënmakelaars zitten; wij werden verrast door het feit dat deze ideeënmakelaar volgens het overzicht aan het collegelid mevrouw Fiers is toebedeeld. Wij dachten: inderdaad! Altijd incognito in ons midden aanwezig geweest als ideeënmakelaar en nu publiekelijk onthuld als 'onze ideeënmakelaar!' Van harte gefeliciteerd! Voorzitter: Oké, ik stel voor dat wij de vergadering schorsen tot 17.45 uur. [Schorsing]
55
A
Voorzitter: Ik heropen de vergadering en verzoek de leden hun plaatsen in te nemen. Aan de orde zijn de reacties van de zijde van het college op de eerste termijn van de raad, betreft de kadernota. Het woord is aan wethouder Depla, die zijn kam thuis heeft laten liggen! De heer S. Depla: Nee hoor! Ik kam mijn haar 's morgens, en dan blijft de kam verder thuis! Ik zal een tweede aanschaffen, maar of er dan iets verandert, weet ik niet. Voorzitter, namens het college wil ik de fracties hartelijk bedanken voor hun inbreng. Wij zijn blij met de vele constructieve opmerkingen en suggesties. Mijnheer Rijnders van 'leefbaar eindhoven' refereerde er al aan: wij komen alleen door deze moeilijke periode heen als we samen optrekken. In de geschiedenis van onze stad is dat altijd een sterk aspect geweest. Veerkrachtig en creatief slaan wij ons ook deze keer weer door de moeilijke tijd heen. Die tijd is moeilijk – iedereen weet het. Er is een economische crisis gaande, er is onzekerheid over de euro en over de banen van mensen en er is politieke onzekerheid, in Europa en in Nederland. We leven echter wél in een bijzondere regio. In 2011 groeide hier de economie met 3% en de werkloosheid nam af. Ook dit jaar groeit de economie nog, evenals de export. De regio is sterk omdat wij hier iets maken, en dat weten te koppelen aan kennis. En we zijn, zoals ik zojuist al zei, creatief en veerkrachtig. In dat tijdsgewricht hebben wij de kadernota gemaakt. Wij zijn op dezelfde koers gebleven als die waarmee wij deze coalitieperiode zijn begonnen: we investeren aan de ene kant en we bezuinigen aan de andere kant. Daarnaast werken we samen voor een betere toekomst, voor een toekomstbestendige stad en voor de mensen in deze stad. Onze prioriteiten blijven werk, een sterke economie, innovatie en een sociale stad. Inderdaad, het is een financieel onzekere tijd. We beginnen ook deze keer weer met een sluitende begroting, maar er staat ons nogal wat te wachten. Vandaag hebt u de raadsinformatiebrief gekregen over de junicirculaire van dit jaar. Daaruit blijkt dat onze inschatting voor 2014 en verder vrij redelijk is, maar dat wij voor 2013 helaas nog € 2,5 miljoen dekking voor de begroting moeten zoeken. Wij zullen bij de begrotingsbehandeling dus met aanvullende voorstellen komen. Natuurlijk is er ook de onzekerheid op langere termijn; als er een nieuw kabinet komt, zal dat kabinet nieuwe plannen gaan maken. Daarom is het belangrijk dat wij de zaken nu op orde hebben zodat wij niet alleen nu maar ook in de toekomst baas in eigen begroting kunnen blijven. Dat gezegd hebbende, heb ik wat moeite met de typering van het OuderenAppèl en de Lijst Pim Fortuyn over 'Athene aan de Dommel.' Mijn verontschuldiging……. dat heeft mijnheer Rennenberg niet gezegd!
56
A
De heer Rennenberg: Ik dacht al, mijnheer de voorzitter! Aan de Dommel ben ik wel eens geweest, maar in Athene nog nooit! De heer S. Depla: Ik wilde juist de mooie kanten ervan laten zien. Het fijne is dat het daar wel wat vaker mooi weer is dan hier. Die zonnige kant zou ik hier ook wel graag willen. Zolang ik hier echter wethouder ben en dit college hier zit, zal het hier geen 'Athene aan de Dommel' worden. Waarom zal dat niet gebeuren? Ook dit jaar werken wij weer naar een sluitende begroting toe. Onze solvabiliteit is nog steeds goed, 35%. Over het feit dat deze is afgenomen, hebben wij al met elkaar gedebatteerd. Dat heeft alles te maken met het feit dat wij de verkoopopbrengsten van de NRE netjes hebben weggezet. Wij hebben met elkaar afgesproken dat wij die langzaam maar zeker zouden inzetten voor investeringen in de stad. Daarom neemt de solvabiliteit af. We sturen bij. Neem bijvoorbeeld de rente: inderdaad, wij moeten meer lenen, maar ten opzichte van andere steden lenen wij in Eindhoven nog steeds heel weinig. Wij maken in de begroting dus ruimte vrij om te lenen, want als wij meer moeten lenen, kost dat rente. Daar maken we in de begroting wat ruimte voor. Voorzitter: Mijnheer Rozendaal.
De heer Rozendaal: Dank u wel, voorzitter. Ik hoor de wethouder zeggen dat het college naar een sluitende begroting werkt. Dat lijkt mij op zich heel terecht. Ik neem aan dat dit voor alle gemeentelijke diensten geldt, en dus ook voor het Van Abbemuseum. De heer S. Depla: Ik zou niet weten waarom niet. Iedereen heeft zijn begroting, en de begroting moet sturend zijn. Wij informeren u met onze tussentijdse rapportages waar het meevalt en waar het tegenzit. Wij proberen dan bij te sturen, wat soms niet lukt. Het gaat erom dat wij dan op andere plekken ruimte vrij maken. In principe is de begroting echter sturend, want dat is het doel van een begroting. In de commissievergadering van vorige week hebben wij, na een uitgebreide discussie over onze financiële situatie, afgesproken dat we half augustus de financiële situatie nog eens goed bespreken met elkaar. Hoe zit het allemaal in elkaar, en hoe staan wij er in Eindhoven voor? Voor een paar zaken komen we dan bij u terug: hoe gaan we om met rente, hoe gaan we om met de liquiditeitsbegroting? We willen normindicatoren vaststellen, zodat we helderheid hebben met elkaar over de spelregels waaraan onze financiële situatie zich min of meer moet houden. Hoe groot moet ons weerstandsvermogen zijn, en is het wel of niet noodzakelijk om – voorstel van D66 – met een begrotingsoverschot te werken? In het najaar komen wij daarop terug, en volgens mij hebben wij dan aan het eind van het jaar alles met elkaar besproken, zodat het voor iedereen duidelijk is hoe het is. Geen paniekverhalen! Wél een zorgelijke tijd, maar wij zijn goed in de gelegenheid om de zaken onder controle te houden.
57
A
Dan speelt er een tweede discussie, namelijk over de inkrimping van onze eigen organisatie. Voorzitter: Mijnheer Rennenberg.
De heer Rennenberg: Wethouder, een paar regels terug zei u 'geen paniekverhalen.' Dat willen wij geen van allen, ik ook niet, maar wij vragen wel om eerlijkheid naar de stad toe. Mensen moeten wel weten waar zij aan toe zijn. Dat vind ik wel belangrijk. De heer S. Depla: Volgens mij ben ik dat hartgrondig met u eens. Niemand is erbij gebaat om mensen niet eerlijk te vertellen hoe we ervoor staan, anders zal niemand begrijpen waarom wij hier in deze stad een heleboel dingen niet meer doen. Als we niet eerlijk zijn, wekken we wantrouwen. Wantrouwen is heel slecht, want mensen moeten ervan op aan kunnen dat de gemeente Eindhoven de begroting zo goed op orde heeft, dat de gestelde prioriteiten (werk, innovatie en sociaal) voorop blijven staan, dat we die koers kunnen blijven houden. Mensen hebben er recht op om dat te weten, en moeten ons erop kunnen aanspreken als wij het niet meer doen. Het tweede deel gaat over de rol van de overheid, en meer specifiek over de inkrimping van de ambtelijke organisatie. Die is fors. Van de 2200 fte hebben wij het over bijna 400 fte. Toch denken wij dat het kan. Aan de ene kant omdat het moet. Als je een bijdrage aan de stad vraagt, moet je ook scherp naar je eigen organisatie kijken. Aan de andere kant moet je kijken naar de rol van de overheid. De Socialistische Partij zegt: als je publieke belangen wilt waarborgen, moet je dat als gemeente zelf doen. Nee, wij willen die publieke belangen wel waarborgen, en soms moet je het dan zelf doen, maar soms kunnen anderen dat beter. Wij moeten mensen in positie brengen. Wij denken dat dit met minder ambtenaren kan omdat wij denken dat het efficiënter kan: processen doorlichten en overbodige zaken eruit snijden, want elke euro die je daarmee bespaart, kun je in andere dingen blijven steken – bijvoorbeeld in scholenbouw, armoedebeleid, de zorg of het aan het werk helpen van mensen. Wij willen daarom de ambitie houden om een van de slankste gemeenten van Nederland te blijven. Het andere is dat wij ook willen samenwerken. Dat scheelt ook geld. Neem bijvoorbeeld de samenwerking tussen Rotterdam, Amsterdam en Eindhoven inzake het naar Nederland krijgen van bedrijven. Allemaal vormen van samenwerking die kosten besparen of het rendement van ons handelen vergroten. Ander voorbeeld: het gebruik van ons vastgoed. We hebben VTA's en SPILcentra en de corporaties hebben ook ruimte. Door beter te kijken welke ruimten we hebben en door daar efficiënter mee om te gaan, kan de functie blijven bestaan en hoeven we niet te besparen op huisvesting.
58
A
Het college wil ook dat de overheid beter presteert. Een bekend voorbeeld is WIJeindhoven. Iedereen kent de verhalen van de zevenentwintig hulpverleners in dat ene gezin. Moeder heeft geen baan meer, vader ook niet en die drinkt te veel. De puberzoon slikt pillen en heeft verkeerde vrienden, en ga maar door. Er kan heel veel vreselijks gebeuren, en daar is dan een hele batterij hulpverleners aan verbonden: iemand van Leerplicht, de mentor van school, de verslavingszorg, het maatschappelijk werk en de gezinscoach. Er zijn misschien wel drie gezinscoaches, van drie verschillende organisaties! De problemen worden niet altijd meteen kleiner door er nog meer hulpverleners naartoe te sturen, daarom kiezen wij voor die andere aanpak van WIJeindhoven. Niet het aanbod van de instelling is daarin het uitgangspunt, maar de behoefte van het gezin. U weet hoe wij dat hier in Eindhoven willen doen. Wij denken dat je dan nog steeds je maatschappelijke verantwoordelijkheid neemt als overheid, maar door het slimmer en anders te doen, maken wij de dienstverlening met minder mensen beter in plaats van slechter.
Een ander punt: het stadhuis is niet de cockpit van waaruit deze stad bestuurd wordt. Soms zijn we de cockpit wel, bijvoorbeeld als het gaat om leveren van paspoorten of garanderen van veiligheid. Bij andere onderwerpen gaat het vaak beter als burgers zelf aan het roer zitten. Dan kunnen we dus banen schrappen op het stadhuis. Zo is collega Fiers stap voor stap bezig om bewoners grotere zeggenschap te geven over hun buurt. In buurtcontracten worden afspraken gemaakt die per buurt kunnen verschillen: de ene buurt wil meer toezicht op hondenpoep en woonoverlast en een andere buurt wil meer groeninzet. Weer een andere buurt wil meer inzet op jongeren. Met Slim City krijgen bewoners van twee buurten op proef zeggenschap over de inzet van de euro's voor onderhoud en inrichting van de openbare ruimte in hun buurt. Dit is een goede manier om onze stad te verbeteren, met minder mensen en meer zeggenschap van burgers. Soms kun je nog wel een stapje verder gaan: dan is de gemeente slechts een van de spelers. Niet meer de top van de piramide, maar onderdeel van een veel groter geheel. Zie bijvoorbeeld internet: daar is niet één iemand de baas. Dit leidt tot enorme versnelling en verandering. In Eindhoven kun je daar goede resultaten van zien: we lopen voorop met Brainport en de designcorporatie; dat zijn van die netwerken waarin niet de gemeente de top van de piramide is. Met de onlangs opgerichte Slimmer Leven Corporatie gaan wij ook voorop lopen. Een mooi voorbeeld vond ik de 'Innovatia Dementia,' waarin oplossingen met licht worden bedacht waardoor dementerende mensen wat meer in het ritme van dag en nacht blijven en beter slapen. Voor mantelzorgers maakt dat hun werk minder zwaar, omdat zij dan ook door kunnen slapen 's nachts. Wij kunnen onze burgers dus laten profiteren terwijl wij óók nieuwe technologieën ontwikkelen waarmee wij ons brood kunnen verdienen.
59
A
Ik kan u mooie verhalen vertellen over wat we allemaal slimmer gaan doen, maar er zijn ook dingen die we simpelweg niet meer kunnen doen in deze tijd, om kosten te besparen. Trouwen bijvoorbeeld, kost op vrijdagen net zoveel als op donderdagen. Wij vinden dat trouwen op vrijdag best net zo duur kan worden als trouwen op zaterdag. Ander voorbeeld: graffiti verwijderen. Dat doen wij nu heel actief en snel, maar dat moet eraan geloven. De gemeente gaat bepaalde zaken niet meer zelf doen, maar zal de bal bij bewoners terugleggen. In sommige buurten belegde een wijkcoördinator de buurtvergadering; dat moeten die mensen voortaan zelf gaan doen. In Meerhoven wonen veel meer jongeren dan in de rest van de stad; daar zijn vier groepen gestart, waarbij mensen uit de wijk zelf ook aan zet zijn. Het resultaat is dat zij zelf een parkdag hebben georganiseerd en dat er een eigen initiatief kwam van skaters die demonstraties gaan geven aan ouderen. Het komt op gang; misschien niet in hetzelfde tempo als wanneer wij het allemaal zelf hadden gedaan, maar het gebeurt wél! Dit sluit een beetje aan bij het betoog van mijnheer Weijs bij de algemene beschouwingen. Kortom, een bescheiden overheid die zaken overlaat aan mensen die het beter kunnen, maar er bovenop zit en niet wegkijkt als het nodig is. Dat is beter voor onze inwoners. Aan de ene kant besparen en het aan de andere kant op sommige gebieden beter gaan doen.
Ik kom bij de moties, maar eerst doe ik een toezegging: de Partij van de Arbeid vroeg of het Van Abbemuseum niet met jaarschijven werkt. Ja, elke organisatie werkt met jaarschijven. Wij hebben geen begroting van gemiddelden; uiteindelijk komt er een begroting met jaarschijven en daar moet je je elk jaar netjes aan houden. De motie over de ideeënmakelaar. De achterliggende gedachte sluit heel goed aan bij de basisgedachte van dit college: meer gebruik maken van de kennis, kracht en kunde van mensen in de stad. De discussie gaat dan over de meest effectieve manier om dat te doen, dat kun je ook horen aan de manier waarop er in de raad over gepraat wordt. We hebben al heel veel. Er is een loket voor initiatieven in het ruimtelijke domein, we hebben de Samenspraakaanpak, we hebben buurtcontracten, de spreekuren van wethouders, wijkbudgetten, burgerinitiatieven, we hebben u en we hebben ons. Wij vragen ons af of een extra loket, waar je weer iemand verantwoordelijk voor moet maken, niet contraproductief zal werken. Andere mensen kunnen dan denken: weer een loket! Wij vragen ons dus af of dit de effectiefste manier is. We delen uw zorg, maar vragen ons af of we elkaar niet op een andere manier moeten aanspreken als het niet goed gaat. Voorzitter: Mijnheer Weijs. De heer Weijs: Dank u wel, voorzitter. Weet u wat ik nu in uw indrukwekkende opsomming mis? Dat is gewoon een simpele internetpagina. Een digitale mogelijkheid zoals bijvoorbeeld ook Rotterdam die heeft, Rotterdam Idee. Zou dat
60
A
niet een veel laagdrempeliger invulling kunnen zijn van het goede idee van de Partij van de Arbeid? De heer S. Depla: Die hebben we al. Mevrouw Fiers: Dat lijkt wel een ideeënmakelaar, daar recht tegenover mij!
De heer S. Depla: Mijnheer Weijs, die mogelijkheid is er al. Mevrouw Verhees: Voorzitter, ik ben het wel met de wethouder eens dat er vele wegen naar Rome leiden, maar wat u nu noemt, zijn allemaal 'portals.' Manieren om aan de voorkant binnen te komen. Ik ben op zoek naar een manier, een structuur in de organisatie, die in werking treedt als er ergens iets binnenkomt, zodat het een weg vindt. Er zou een structuur moeten ontstaan. Als het geen goed idee is, is het ook goed want dan krijgt iemand in elk geval een antwoord. Het zou leuk zijn als iemand een goed idee heeft dat ook boven de afdelingen, overstijgend kan werken, en dat iemand dan het ambtenarenapparaat aan het werk kan zetten om er iets mee te doen. Of om te kijken of men er iets mee kan binnen beleid dat geformuleerd wordt. Er zijn vele mogelijkheden om binnen te komen, maar als er binnen geen weg is, blijft een plan ergens liggen terwijl niemand weet wáár. Er is dan geen manier om er iets mee te doen. De heer S. Depla: Sommige kanalen werken heel goed, bijvoorbeeld Samenspraak of het buurtcontract. Voorzitter: Wilt u eerst nog antwoord geven? De heer S. Depla: We moeten oppassen dat we die kanalen niet afsnijden. We hebben reeds bestaande kanalen, maar er gaat wel eens iets mis. Het is de vraag of je een kanaal kunt bedenken waar alle dingen die misgaan, terechtkomen waardoor het niet meer misgaat. Misschien moeten we accepteren dat er soms dingen misgaan, maar dat wij dan de raad en het college hebben om er bovenop te gaan zitten, en op die manier stapje voor stapje de cultuur gaan veranderen, dat iemand met een goed idee ook serieus genomen wordt. Mevrouw Verhees: Ik ben het wel met u eens; alle mogelijkheden die u opnoemt, blijven bestaan. Het betekent niet dat wij als raadsleden niet de voelsprieten in de stad meer hoeven te zijn als er een ideeënmakelaar komt. U noemt steeds de voorbeelden van Samenspraak en het buurtcontract; die werken goed, maar dat zijn wel de instanties die vragen uit de organisatie bij burgers neerleggen. Op die manier werkt het vaak heel goed. Als er echter geen specifiek dossier voorligt, en iemand heeft spontaan een goed idee, dan gaat het vaak niet goed. Daar probeer ik een structuur voor te bepleiten.
61
A De heer S. Depla: Het college snapt uw pleidooi; een dergelijke opdracht hebben wij bij het begin ook van de gemeenteraad meegekregen, maar het blijft een zoektocht naar een effectieve vorm. Initiatieven van bewoners kunnen via de buurtcontracten lopen. De buurt kan daarmee zelf ook met initiatieven komen. Ik geef een voorbeeld: met de HOV II bij Woensel hadden wij een geweldig mooie technische verbinding gemaakt, maar de betreffende ingenieur had bedacht dat het veel goedkoper en slimmer kon. Die mijnheer heeft een paar keer bij de gemeente aangeklopt, maar werd pas serieus genomen na interventies van de raad. In dit geval hadden wij dus een ideeënmakelaar moeten hebben. Nu zie ik mijn collega Helms kijken; ik geloof dat ik het niet helemaal goed heb weergegeven zoals het destijds is gebeurd, mijn verontschuldiging. Stel dat het gegaan was zoals ik heb gezegd, dan is het de vraag of één ideeënmakelaar daarin een doorbraak had weten te forceren. Ik zou het jammer vinden als wij straks een mooi loket inrichten, en dat dit dan een nieuwe structuur wordt die niet echt werkt. Mevrouw Verhees: Maar u maakt het nu zwaarder dan ik het bedoel, is mijn indruk. Ik wil helemaal geen loket, ik wil een boven de afdelingen uitstijgende stoute ambtenaar die de mogelijkheden inziet van ideeën uit de stad en die met doorpakkingsmacht kan kijken of er al dan niet iets mee gedaan kan worden. U noemt nu een voorbeeld, en ik heb in de commissievergadering een ander voorbeeld gegeven, waar wij gelukkig toevallig achter zijn gekomen en wat toevallig goed is gegaan. De ideeën die we hebben laten lopen, kan ik niet opnoemen want daar weten wij niet van. Wat is erop tegen om zoveel mogelijk openingen naar de stad open te zetten als je de stad zo hard nodig hebt om je doelstelling te bereiken met systeeminnovaties? Voorzitter: Wethouder, ik wil dat u nog antwoord geeft, en dan gaan we verder. De heer S. Depla: Ik denk dat het een beetje een herhaling van zetten wordt, maar uiteindelijk delen wij uw zorg, daarover zijn we het eens. Maar de mensen die ons of u niet weten te vinden en die de website niet weten te vinden, zouden die dan die makelaar wél weten te vinden? Daar zit mijn knelpunt. Als er iemand te vinden is met doorzettingsmacht, dan zit die bij het college of bij de raad, als het goed is. Voorzitter: Oké. Mijnheer Legrom. De heer Legrom: Ik wil de bij de wethouder reageren op het stuk van de heer Geerling. Ik ben het daar niet mee eens. Uit gesprekken die ik met ambtenaren heb gehad, is gebleken dat er zeer serieus naar zijn voorstellen is gekeken. Dat wilde ik zeggen.
62
A
De heer S. Depla: Dank u wel, ja, ik zag al aan de reactie van mijnheer Helms dat ik het voorbeeld niet helemaal juist had verwoord. Voorzitter: Let u op uw tijd?
De heer S. Depla: Ja, ik ben bijna klaar voorzitter. Ik heb een paar moties en die kan ik heel snel behandelen. Eerst de motie Afspraak = afspraak van het CDA. Wij hebben in de kadernota toegezegd dat wij een andere procedure gaan volgen, zodat wij dat kunnen nakomen. Gezien de tijd die ik nog heb, lijkt het mij dat ik het u nu niet moet uitleggen; ik zal u schriftelijk laten weten hoe de techniek in elkaar zit. Het kan ertoe leiden dat we aan het eind van het jaar, als we de inschattingen beter kunnen maken, de tarieven nog kunnen aanpassen zonder dat dit tot verandering van de begroting leidt. Voorzitter: Mevrouw Richters. Mevrouw Richters: Ik heb slechts een heel kleine opmerking van orde. Zouden de wethouders misschien de nummers van de moties willen vermelden? Dan kunnen wij het wat gemakkelijker volgen. De heer S. Depla: Dit is motie M03. Dan kom ik nu bij motie M05, de bestuursverklaring bij de jaarrekening. Volgens mij doen wij dat al. Wij sturen een raadsvoorstel met een handtekening eronder; ik zie niet wat de meerwaarde is van het voorstel om nog een bestuursverklaring aan de jaarrekening toe te voegen. Voorzitter: Mijnheer Rennenberg. De heer Rennenberg: Het voordeel van een bestuursverklaring kunt u lezen in het stuk van de Orde van Accountants in Nederland. Zij hebben alle raadsleden informatie gestuurd over hoe zij de accountantscontrole zien en over het meedenken van het bestuur in hun organisatie. Net zoals indertijd bijvoorbeeld de code Tabaksblat in het leven is geroepen, als verantwoording voor de aandeelhouders. U doet het al, dat is waar, want ik heb nagekeken hoe dat precies zit. Een eenvoudig blaadje bij de jaarrekening, achter de verklaring van de accountant, zou echter toch wat meer duidelijkheid scheppen, bijvoorbeeld over hoe u als college bepaalde hete hangijzers wilt aanpakken. Ik noem maar even die € 500 miljoen schuld die wij hebben. Daarover zou u iets in een bestuursverklaring kunnen zeggen. Het kost wel wat meer tijd, maar je hebt dan wel duidelijkheid. De heer S. Depla: Op die schuld wil ik graag een keer terugkomen bij u, want ik blijf erbij dat wij onze schulden netjes aflossen. U wilt echter naar nul euro schuld – dat lijkt mij niet verstandig. In het najaar gaan wij met elkaar discussiëren over wat goede
63
A
solvabiliteit is, en daar gaan wij dan indicatoren voor vaststellen waar we elkaar aan zullen houden.
De heer Rennenberg: Maar dát is wat ik bedoel. Dat zou uw werk kunnen zijn, een bestuursverklaring. De heer S. Depla: Maar wij schrijven een raadsvoorstel, en in een van de paragrafen gaan wij op alle opmerkingen van de accountant stuk voor stuk in. Dan geven wij van elke opmerking aan wat wij ermee gaan doen. Daarnaast schrijven we er nog meer bij. Ik zou niet weten hoeveel werk dat minder is dan u van ons vraagt. De heer Rennenberg: Nee, maar dan reageert u op de opmerkingen van de accountant. U zou dat uit uzelf moeten doen. De accountant zal immers niet zeggen dat u de schuld in zoveel termijnen moet aflossen, en zal ook niet zeggen welk idee u moet ontwikkelen om tot een betere zaak te komen. Ja, 'een robuustere organisatie' zegt de accountant, maar hij zal niet de punten aangeven die u als eigen verantwoordelijkheid moet nemen. Die kunt u dan beknopt in zo'n verklaring weergeven. De heer S. Depla: Maar dat doen we toch in de nota Bedrijfsvoering al? De heer Rennenberg: Ik wil u graag het rapport van die accountantscommissie geven. Volgens mij had u het al moeten hebben. Daarin kunt u zien hoe die zaken werken. De heer S. Depla: Dat lijkt me prima. De heer Rennenberg: Het is niet bedoeld als kritiek hoor, het is gewoon positief meedenken. Voorzitter: Uw punt is duidelijk. De wethouder. De heer S. Depla: Als u het aan mij geeft, zal ik het lezen, maar vooralsnog zie ik de meerwaarde niet. Ik heb het idee dat ik iets niet zie wat daar wél staat, dus ik zal het rustig lezen en erop terugkomen. Voorzitter: Oké. Vervolgt u uw betoog; u hebt nog twee minuten. De heer S. Depla: En ik heb nog maar twee moties voor mij, voorzitter. Motie M07 gaat om vrijstelling voor zzp'ers. Zoals anderen in de raad ook al opmerkten, komt er in het najaar een stuk van collega Scholten over de stapeling in het armoedebeleid. Daar nemen wij deze motie in mee, maar het is de vraag of dit de efficiëntste en meest kosteneffectieve manier is om die groep tegemoet te komen.
64
A
Voorzitter: Mijnheer Rennenberg.
De heer Rennenberg: Voorzitter, ik wil gebruik maken van de gelegenheid om de motie aan te houden. Die kunnen we dan behandelen in de bespreking met wethouder Scholten. Voorzitter: Oké. Motie M07 maakt nu geen deel meer uit van de beraadslaging; hij komt later misschien nog aan de orde. De heer S. Depla: De verantwoording van subsidies, motie M15 van het CDA. U vraagt daarin een paar dingen die we al doen. Iemand die meerdere subsidies van de gemeente Eindhoven krijgt, kan de verslaglegging daarover op hetzelfde moment indienen; dan wordt het als geheel behandeld. Het tweede: als bijvoorbeeld een groot muziekgezelschap subsidie van ons, de provincie en het rijk krijgt, hoeft het geen drie verschillende verantwoordingen in te leveren, mits het gezelschap ons vooraf heeft gevraagd om dat niet te hoeven doen. Wij kijken dan in één keer hoe het precies zit. Maar zie ons beloningsbeleid; het rijk eist niet dat gesubsidieerde instellingen hun topmensen niet meer dan een bepaald bedrag als salaris betalen. Die eis hebben wij wél. Wij kunnen dan met de betreffende ontvanger van subsidie afspreken dat wij akkoord gaan met een algemene financiële verantwoording, maar dat daaraan de specifieke verzoeken van de gemeente Eindhoven worden toegevoegd. Als het goed is, is dit in de subsidieverordening geregeld. Ik kan u een volgende keer rapporteren, maar in wezen doen wij dit al, sinds uw vorige verzoek. Voorzitter: Oké. Dan de regionale samenwerking nog. De heer S. Depla: Dan als laatste de regionale samenwerking. Wij begrepen de motie niet helemaal; wij begrijpen het signaal niet. Op verschillende plekken werken we samen. Voor de gemeente Waalre doen we iets voor de afdeling Werk. Met Best en Veldhoven zijn wij bezig om de belastinginkomsten samen te doen, wij bereiden ons erop voor dat wij iets kunnen samendoen met elke gemeente uit de buurt die ons daarom vraagt. De heer Weijs: Wat ons betreft gaat het er dan om dat zo'n afdeling bijvoorbeeld ook aan Best kan worden gegund. Dat Eindhoven niet per definitie backoffice voor de hele regio wordt. Het gevoel dat je communiceert en dat anderen niet met lege meters blijven zitten, juist omdat zij dingen samen met ons doen. De heer S. Depla: Zo ver zijn wij nog niet gekomen; ik zie vooral veel kleinere gemeenten met elkaar samenwerken en gezamenlijke backoffices vormen. Het is in gesprekken nog nooit spaak gelopen omdat wij zeiden dat het persé in Eindhoven moest, en niet in Best mag.
65
A
Voorzitter: Dan krijgt nu wethouder Fiers het woord.
Mevrouw Fiers: Ik geloof dat de spreektijd voor het college al op is, dus ik heb nog dertig seconden. Motie M14 van het OuderenAppèl om de planontwikkeling Landelijk Strijp te faseren. Het antwoord is 'ja,' dus wat mij betreft kunt u uw motie intrekken – als ik u een advies mag geven. Mijn tweede motie is M23 over de Brainport Innovatiecampus, de motie is van D66. Daarin wordt erop aangedrongen om rekening te houden met de achterliggende locatie als dit nieuwe bedrijventerrein wordt ontwikkeld. Ik stel u voor om deze motie aan te houden tot het betreffende besluit in de raadsvergadering voorligt. Uiteraard zal dat één van de belangrijke elementen van het besluit zijn; u kunt dan zelf oordelen of wij dit op een goede manier hebben ingevuld. Voorzitter: Mijnheer Aarts. De heer Aarts: Voorzitter, dank u wel. De motie roept juist op om er integraal rekening mee te houden bij het uitwerken van de plannen. Dus als de wethouder kan toezeggen dat dit erin wordt verwerkt, houden wij de motie graag aan. Mevrouw Fiers: Wij zijn daar volop mee bezig, ook samen met de provincie, die daar ook belang bij heeft. U kunt straks bekijken of u vindt dat wij dat op een goede manier hebben gedaan of niet. Voorzitter: Oké. Wethouder Helms. De heer Helms: Er is maar weinig tijd over, dus er is geen tijd voor complimentjes. Mensen die iets goeds hebben gezegd, mogen hun compliment zelf aannemen. Het OuderenAppèl refereerde aan Tivoli. Wij gaan de voorgestelde maatregelen nu uitwerken tot een besluit bij de begroting. U kunt ervan uitgaan dat ook voor Tivoli de opties in beeld zullen worden gebracht; die krijgt u vóór de behandeling van de begroting. Dat geldt ook voor 't Schoot. Het is een lastige beslissing; we doen een lastige suggestie. Het gaat om twee elementen, namelijk de situatie van de vereniging en de positie van 't Schoot als sportpark binnen de sportinfrastructuur. Het is begrijpelijk dat u als raad wat extra onderbouwing wilt hebben voor u er definitief 'ja' tegen zegt, maar ik heb voor beide onderwerpen toegezegd dat u die na de zomer krijgt. De moties M34 en M35 kan ik dus van harte ondersteunen. Ik denk dat het amendement voor een groot deel hetzelfde beoogt, maar dan is het de vraag of een amendement wel het juiste middel is. Er wordt gesteld dat "[…..] 't Schoot niet mag worden gesloten voordat….." Ik heb u vóór de behandeling van de begroting informatie toegezegd. Als wij al gaan besluiten om 't Schoot te sluiten, dan
66
A
is dat pas in de zomer van 2013. Voor die tijd wordt het park niet gesloten. De formulering suggereert enigszins dat een sluiting van de baan is; 'nee….. tenzij,' maar ik mis een alternatief. Wat betreft het licentiesysteem: de opbouw, het signaleren, dat hebben wij reeds gedaan. Met begeleiden zijn we volop bezig, samen met Supportpunt. Ik heb aangegeven dat u daarover na de zomer informatie krijgt; op basis daarvan moet u dan besluiten of u de club onder curatele gaat nemen of niet. Ik sluit me aan bij een van de sprekers, die aangaf dat het licentiesysteem een idee van de clubs is. Ik heb toegezegd dat ik daar zeker welwillend mee wil omgaan, en ook wil kijken of ik er met de verenigingsondersteuning bij kan aanhaken, maar ik kan de clubs niet dwingen om vóór een bepaalde tijd iets op te leveren. Voorzitter: Mevrouw Van Kaathoven.
Mevrouw Van Kaathoven: Dank u wel, voorzitter. U geeft aan dat 't Schoot volgend jaar pas gesloten wordt, áls het al gesloten wordt. U geeft aan dat u dan liever met de motie meegaat dan met het amendement, maar in de kadernota staat dat 't Schoot gesloten zal worden. Als de kadernota wordt aangenomen en het amendement niet, dan is dát de uitspraak van de raad. Daarom hebben wij gekozen voor een amendement. De heer Helms: Precies. Ik heb zojuist het voorstel erop nagebladerd. Daar staat: de kadernota vaststellen als richtinggevend document voor uitwerking van de begroting. Ik geef sluiting van 't Schoot als richting aan. Wij gaan dat uitwerken, en de onderbouwing volgt. U kunt er dan nog steeds 'nee' tegen zeggen. Er is geen sprake van dat u per definitie 'ja' zegt tegen sluiting van 't Schoot, als u vandaag 'ja' zegt tegen de kadernota. Als u wilt amenderen, zegt u feitelijk dat u dat niet als uitgewerkte optie wilt zien, maar dat u een andere optie wilt – dan heb ik echter een alternatief nodig. Volgens mij bedoelen wij wel hetzelfde, maar ik ben er niet van overtuigd dat een amendement de juiste manier is. Volgens mij bereiken wij met de moties precies hetzelfde. Voorzitter: Mijnheer Reker. De heer Reker: Ik heb een vraag aan de wethouder over het sportparkje. Is de wethouder het met mij eens dat er sponsors en spelers afhaken, nu het zo lang duurt? Dan krijgen wij leegloop bij die sportverenigingen omdat wij hier zitten te treuzelen. De heer Helms: Dan gaat u ervan uit dat de situatie bij de vereniging onze eerste, primaire verantwoordelijkheid is, maar dat is primair de verantwoordelijkheid van de vereniging. Dat hebben wij vorig jaar ook aangegeven. Nogmaals: wij zitten met de vereniging aan tafel en wij zijn samen met Supportpunt aan het kijken of de boel daar
67
A
financieel gezond te krijgen is. Ik denk juist dat wij er alles aan doen om die club te ondersteunen, en zeker niet bezig zijn om de club te dwarsbomen. Voorzitter: U kunt nu doorgaan met uw betoog.
De heer Helms: Ja. Dus, kortom, wij ondersteunen de gedachte van het amendement wel, maar ja, een motie kun je in gedachten ondersteunen en dus uitvoeren, maar een amendement is per definitie letterlijk, en niet 'in de lijn van.' Vandaar dat ik het amendement ontraad en de moties ondersteun. Het gratis openbaar vervoer in de huidige vorm voortzetten kost € 400.000 extra, plus het huidige budget. Voorzitter: Mijnheer Depla. De heer F. Depla: Ja, ik wil toch nog even terug, want het is wel van belang dat wij iets gaan doen dat uitvoerbaar is. Wat acht u niet uitvoerbaar bij het voorliggende amendement? De heer Helms: Volgens mij klopt het amendement gewoon niet. "….. met dien verstande dat Sportpark 't Schoot niet wordt gesloten voordat….." en dan pak ik bijvoorbeeld punt b: "voordat er informatie komt over….." Dus als u informatie krijgt, lijkt het alsof de discussie erover niet van belang is, maar dat wij dan dus wel of niet kunnen sluiten. Wij gaan die discussies voeren, dus in lijn gaan wij ook echt wel aan uw wensen tegemoet komen, maar ik zou het gewoon niet letterlijk als amendement formuleren. Hierbij verwijs ik naar wat ook al door de VVD werd aangegeven, de suggestie dat u de club zelf de hoop geeft dat het park niet wordt gesloten. Dat staat er letterlijk: niet sluiten, ténzij. Terwijl de kadernota echt de denkrichting voorstelt dat het sportpark mogelijk gesloten wordt. Ja, ik ga dat onderbouwen, en als die onderbouwing niet voldoende is, is het aan u om mij daarop geheel terecht terug te fluiten bij de behandeling van de begroting. Over gratis openbaar vervoer is al veel gezegd. Voor het voortzetten in de huidige vorm zullen wij in totaal € 900.000 extra nodig hebben ten opzichte van de kadernota. Ik heb niets gehoord over welke dekking dan ook. Ten zeerste ontraad ik motie M10. Als u daarover een andere mening hebt, zou ik die echt als amendement indienen – met dekkingsvoorstel. De doelstellingen zijn grotendeels succesvol; ze zijn nog steeds belangrijk en wij willen ze ook nog steeds in stand houden, echter op een andere manier. Het OuderenAppèl vermeldt een verworven recht dat wordt afgenomen en ouderen die het moeten bezuren, maar dat vind ik erg emotioneel beladen en ook geuit vanuit een zeer conservatieve houding. Wat ons betreft – zo heb ik het ook aangegeven in de commissie – kijken wij of we tot een vaste bijdrage van € 50 à € 60 per jaar kunnen
68
A
komen; dat is vier of vijf euro per maand, wat ook voor minima betaalbaar is. Mevrouw Scholten kan dat onderschrijven, want daarover het ik het uitgebreid met haar gehad. In combinatie met andere ideeën over verdienmodellen, waarover u informatie hebt ontvangen, willen wij de doelstellingen van het gratis openbaar vervoer overeind houden, specifiek op de doelgroepen gericht. Sterker nog, wij willen het beter doen, wat goed past in de nieuwe benadering die wij samen met het SRE en de provincie hebben, ten aanzien van het openbaar vervoer en de visie op het openbaar vervoer. Motie M08, draagvlak. De alternatieven staan beschreven in het rapport dat u deze week werd toegezonden; zij borduren nadrukkelijk door op bestaande doelgroepen en bestaande successen. De communicatie daarover, ook over de nieuwe maatregelen, zal straks natuurlijk van groot belang zijn, juist in de richting van deze doelgroepen. Een groot draagvlakonderzoek zou ik niet aanraden. Als je mensen de vraag voorlegt of zij dit gratis willen of tegen betaling, dan vermoed ik dat veel mensen voor gratis zullen kiezen. Ik kan eventueel nog wel voor u kijken of ik het DigiPanel kan inzetten om ten behoeve van de begrotingsbehandeling eens een gevoel te krijgen bij het draagvlak voor de alternatieven.
De heer Rennenberg: Wethouder, daar ben ik u wel erkentelijk voor, maar wij hebben natuurlijk zelf al heel wat onderzoeken gedaan, ook een paar weken geleden nog. Wij zijn voornemens om die tot aan de begrotingsbehandeling door te zetten, juist onder de groepen die het betreft. Ik zou het wel leuk vinden als u dat DigiPanel zou doen onder de betreffende groep, als dat kan. De heer Helms: Dan moet ik even kijken welke mogelijkheden ons bestand ons biedt. Daar ga ik voor u naar kijken. Ik raad u aan om bij uw eigen onderzoek vooral te vragen wat een lage, reële bijdrage zou kunnen zijn. Gratis bestaat eigenlijk niet – iemand betaalt het. Dus vraagt u eens wat redelijk zou zijn, nul euro? Eén euro, vijf euro of een tientje? Als u daarover informatie verzamelt, kunnen wij in het najaar wel zaken doen, denk ik. Ik ontraad de motie zoals deze nu geformuleerd is, maar nogmaals, ik kan u toezeggen dat ik wil kijken of ik het DigiPanel kan inzetten. Motie M09, het betrekken van maatschappelijke partners en winkeliers. In die richting kijken wij nadrukkelijk, dat heb ik in de commissie al aangegeven en u kunt het ook vinden in de informatie die aan u is verstuurd. Inderdaad, uitgaan van huidige successen en uitgaan van huidige doelgroepen – niet uitgaan van 'gratis' als verplicht concept. De motie is eigenlijk een beetje overbodig, maar wij zien hem als steun in de rug, met uitzondering van de vermelding dat 'gratis' het uitgangspunt moet zijn. Als ik het op die manier mag opvatten, heb ik er geen enkel probleem mee. Ten slotte motie M22, een discussie in de commissie. Het eerste beslispunt zijn we feitelijk aan het uitvoeren, want we zijn de alternatieven aan het onderzoeken. U
69
A
heeft daar al wat over ontvangen, en we gaan het ook verder uitwerken in concrete afspraken, et cetera. Dan komt het tweede beslispunt, om het in de commissie te bespreken. Wel, u gaat over uw eigen agenda. Daar kan ik natuurlijk niet tegen zijn. Wij zijn deze motie dus eigenlijk al aan het uitvoeren, en u kunt ervan uitgaan dat ik u de concrete afspraken en voorstellen tijdig zal doen toekomen. Dan kom ik op een paar moties over duurzaamheid. Eerst M18, de Natural Step laten terugkomen in raadsvoorstellen. Wij hebben het daarover met het college gehad. Je moet natuurlijk voorkómen dat elk voorstel straks een obligate passage krijgt – 'de Natural Step is toegepast.' Daar hebben wij niets aan. Wij beschouwen dit wél als een signaal dat u er vanuit uw controlerende taak moeite mee heeft om een indruk te krijgen of de organisatie het TNS-denken echt gebruikt bij het ontwikkelen van plannen, visies en zo meer. Ik pak de handschoen op; bij dossiers waarin het echt aan de orde is, zal ik ernaar streven om impliciet duidelijk te maken hoe dat proces daar een rol in speelt. Verder vragen wij u om direct aan de bel te trekken als u een keer een voorstel krijgt waarin u de vermelding van TNS mist. Geeft u dan tijdig een signaal, zodat wij u van extra informatie kunnen voorzien, mochten wij er zelf niet aan hebben gedacht. We omarmen de motie, mits wij hem dan niet al te letterlijk hoeven te nemen. Wij willen handelen in de geest van de motie. Motie M19, duurzame energie. Helaas is het contract met PVVZ (?) voor grijze stroom destijds een keer verlengd. Zodra het kan, gaan wij over op volledig duurzame stroom; dat hebben we al toegezegd. Ik ben er niet tegen om dat bij motie vast te leggen, want wij hebben nóg een document in de organisatie, zodat niemand er per ongeluk aan voorbij kan gaan. Ik omarm de motie, maar zie graag dat erover gestemd wordt. Motie M27, duurzame energie en de sportsector. Op zich heel sympathiek. Ik heb in de commissie ook al aangegeven dat ik graag nadrukkelijk wil bekijken of wij dat in het project 'Coördinatiepunt duurzame energie Eindhoven' in de sportsector kunnen onderbrengen. Daar wil ik echter nog niet op voorsorteren. Een revolving fund is geen wondermiddel – het is geld dat wij moeten vrijmaken. Het wordt wel weer terugverdiend, echter over langere tijd. We willen de budgetten in deze tijd zo efficiënt mogelijk inzetten, ook op duurzaamheidsdoelen. Concreet hebben wij al een inventarisatie gemaakt van gemeentepanden die geschikt zijn voor zonnepanelen. Veel sportaccommodaties zijn daar niet het beste voor geschikt. Wat LED-verlichting betreft waren wij een proeftuin, en dat blijven we ook. Voor de buitenvelden is de businesscase nog niet rond te krijgen, maar wij blijven daar samen met de ontwikkelaars naar zoeken. Voor de binnenverlichting is deze optie kwalitatief nog niet goed genoeg, maar ook op dat gebied blijven wij zoeken. Als zich een kans voordoet, zullen wij die natuurlijk grijpen. Zoals het hier geformuleerd staat, is het echter te concreet; daar kan ik nog niet mee uit de voeten.
70
A
Voorzitter: Mijnheer Van den Nieuwenhuijzen.
De heer Van den Nieuwenhuijzen: Dank u wel, voorzitter. Eén van uw bezwaren hebben wij proberen weg te nemen in motie M27b. Daarin hebben wij het gedeelte financiering aangepast; ik probeerde er daarstraks mijnheer Van Dorst al over te bevragen. Wij geven u daarin in elk geval de ruimte om te kijken hoe het financieringsverhaal vorm zou kunnen krijgen. Letterlijk hebben wij de voorfinanciering door de gemeente of door een private partij toegevoegd, waarbij de gemeente als intermediair optreedt. Daarmee willen wij u de ruimte geven om te kijken op welke manier er een businesscase te maken is, maar wij willen u vooral ook meegeven dat zonne-energie zeker vanaf 1 juli, met dank aan het Lenteakkoord, een heel goed alternatief is voor grijze stroom en heel veel zekerheid geeft voor de stabiliteit van tarieven naar de toekomst toe. De heer Helms: Nogmaals, zodra ik een sluitende businesscase zie, werken wij aan alle kanten mee. Zeker bij private financiering, want dan krijgen wij het voorgefinancierd. Echter, ik moet zo'n case nog wel vinden. Bij de keuzes die wij vinden, kijken wij naar de volle breedte, dus ook naar de sport. Ik wil er nog wel een keer specifiek bij u op terugkomen als duidelijk is welke kansen er al dan niet zijn, zéker na 1 juli. Voorzitter: Ik wil u erop wijzen dat u al acht minuten verbruikt heeft. De heer Helms: Ja, ik had ook zóveel moties! Maar ik ben er bijna door heen hoor, mijnheer de voorzitter. Ik heb nog één motie en één vraag. Motie M21, kwaliteit onderwijs Milieu Educatiecentrum. Het grootste deel van het geld gaat nu op aan stenen en mensen; door de andere aanpak worden juist deze kosten commercieel inverdiend. Er blijft dus budget over, juist voor educatie. Dat willen wij niet persé op de huidige manier doen, maar moderner, dus meerdere locaties, samen met partners et cetera. U ontvangt de kaders daarvan ná de zomer; de eerste versie ontvang ik, als het goed is, al over twee weken. Eigenlijk willen wij niet eens het huidige niveau handhaven, maar de kwaliteit en het bereik zelfs vergroten. In die zin zien wij de motie echt als een steuntje in de rug en een borging van uw zijde, dus die kan ik ondersteunen. Ten slotte had de VVD een vraag over een toezegging die niet op het lijstje stond, het betrof citymarketing samen met onze eigen afdeling communicatie – de mediastrategie, met name in de richting van de landelijke media. Dat is inderdaad toegezegd als actiepunt dat wij willen gaan oppakken. Met het robotvoetbal is het wel goed gelukt om de landelijke media te bereiken.
71
A
Voorzitter: Ja, en daar komt dan nog een voorstel voor, hè? Wethouder Schreurs. Zij verheugt zich al op haar beperkte spreektijd, merk ik!
Mevrouw Schreurs: Dank u wel, voorzitter. Amendement A02, de koppeling van het integraal huisvestingsplan aan de intensivering rond onderwijs is een volkomen logische, zoals het in het dictum omschreven staat. Als er geen convenant is, en dus geen uitvoeringsprogramma, dan is er ook geen doelgerichte inzet van geld mogelijk. Juist dat willen wij nu natuurlijk. Dus een volmondig 'ja.' Op het amendement over geen intensivering op design krijgt u van mij een volmondig 'nee.' Wij zetten het juist in om recht te doen aan oplossingen die gevonden worden. Wij vinden het onverantwoordelijk om dat niet toe te passen. Dan de moties. Eerst een toezegging: de VVD heeft gevraagd of wij vóór de begrotingsbehandeling inzicht willen geven in het feit dat de € 3 miljoen extra gehaald gaat worden bij de verkoop van onroerend goed – die krijgt u netjes van het college. Moties M11 en M12, van het OuderenAppèl. Het interessante is dat u formuleert waar het publieke geld op het gebied van cultuur aan moet worden uitgegeven. U zegt: als mensen dat geld zelf hebben, dan hoeft het niet – u wilt dat het geld ook aan jeugd en experimentele ontwikkelingen wordt uitgegeven. Dat zijn interessante posities. Mijn verzoek aan u is om het voor dit moment even aan te houden. Los van het feit dat u kort door de bocht formuleert hoe het bij De Effenaar gaat – en ik denk dat u daarmee geen recht doet aan die organisatie – is het wel aardig om te melden dat wij na de vakantie zullen proberen om u heel snel inzicht te geven waaraan het geld ook besteed moet worden. U geeft zelf aan dat u voor ontwikkeling gaat; dat is ook de inzet van het college. Helaas konden wij u onze metavisie door omstandigheden nog niet aanbieden, onder andere vanwege veel ziekte in het ambtelijk apparaat, maar wij zouden daarover heel graag met u van gedachten willen wisselen. Dat brengt mij op motie M17, het Nederlands Kamerkoor. Feitelijk, wat er op dat moment ligt, is waar je mag verwachten dat er duurzaam ruimte voor is binnen het cultuurbudget. Het is logisch om dat te koppelen aan het incidentele cultuurbudget, de intensivering van € 1 miljoen. In het dictum zie ik dat er een misverstand bestaat over dat miljoen; de raad stelt elk jaar zelf vast hoe precies de toepassing is….. aan groepen….. hoe noem je dat? Aan stukken van het cultuurbeleid. Eén van de redenen bijvoorbeeld, dat het multimediale en het urban gedeelte erin zat, was dat er nog geen ruimte was in het reguliere cultuurbudget om dat te regelen. Vandaar dat dit specifiek werd toegekend. Het gaat vooral om zaken waar tot dan toe geen ruimte voor was. Die geef je dan specifiek ruimte in de specificatie. Het ligt nog volledig in handen van de raad om die specificatie te maken. Zoals ik in de commissievergadering al heb toegelicht, zorgen wij ervoor dat dát direct na de
72
A
vakantie klaar is. Zoals ik het OuderenAppèl zojuist al heb toegezegd, krijgt u vlak na de vakantie ook een overzicht van waar je op langere termijn je geld aan wenst uit te geven. U kunt de koppeling tussen korte en lange termijn dan zelf maken, en daarmee kunt u dan ook recht doen aan het Nederlands Kamerkoor in uw specificatie. Waarbij ik wél wil benadrukken dat u van de kaderstelling bent, en het college van de toewijzing. Voorzitter: Mijnheer Stoevelaar.
De heer Stoevelaar: U hebt een heel betoog gehouden, maar ik begrijp nog steeds niet wat u nu met deze motie wilt. Bent u ervoor of ertegen? Mevrouw Schreurs: In principe vraag ik de indieners van de drie moties (M11, M12 en M17) om ze aan te houden tot het moment waarop wij spreken over de kaderstelling, zowel wat betreft het reguliere cultuurbudget als de intensivering van dat ene miljoen. De belofte is dat u een en ander vlak na de vakantie ontvangt. We hebben gekeken of dat waargemaakt kan worden, en het kan echt waargemaakt worden. Voorzitter: Mijnheer Raaijmakers. De heer Raaijmakers: Dank u wel, voorzitter. Een woord van dank aan de wethouder, dat wij de cultuurvisie snel tegemoet kunnen zien. Dat vinden wij echt prettig. Mevrouw Schreurs: Nou, niet de cultuurvisie in de breedte hoor, de metavisie. Het gaat om de kaderstelling op de subsidietoekenning. De heer Raaijmakers: Prima, ook waardering daarvoor. De enige vraag die ik nu nog heb over het Nederlands Kamerkoor, is of wij in een onomkeerbare situatie terechtkomen omdat u al lang met het kamerkoor in gesprek bent, en omdat de Beurs van Berlage op 1 januari 2013 voor hun gesloten wordt. Of is er dan nog ruimte voor de raad om een echte beweging te maken – voor dan wel tegen? Mevrouw Schreurs: Het is aan de raad om de kaders te stellen. Ik heb al aangegeven dat u elk jaar opnieuw aan zet bent om de duidelijke kaders voor de intensivering van het miljoen vast te stellen. Aangezien het uitgangspunt is dat je een subsidievrager niet in één klap in het structurele budget zet, maar dat in eerste instantie via de intensivering regelt, bent u nog volstrekt in de gelegenheid om 'ja' of 'nee' te zeggen. Het is natuurlijk wél zo dat het miljoen er formeel nog niet is, totdat u de begroting hebt vastgesteld. Daarom is het wel handig om de discussie direct na de vakantie met elkaar te kunnen voeren. Voorzitter: Mijnheer Rennenberg.
73
A
De heer Rennenberg: Voorzitter, ja, voor de goede gang van zaken, wij gaan hierin mee, dus daarover hoeven wij straks niet meer te praten. Maar ik zie ook motie M13 nog, Plaza Futura.
Mevrouw Schreurs: Die krijgt u gewoon toegezegd, maar die voeren wij begin 2013 pas uit omdat dit natuurlijk pas later aan de orde is. Voorzitter: Oké, dan mijnheer Raaijmakers nog. De heer Raaijmakers: Ja, voorzitter, dank u wel. Ik wilde alleen nog toevoegen dat wij het prettig vinden als het heel snel komt, omdat het uit respect voor het Nederlands Kamerkoor ook belangrijk is dat wij snel een besluit nemen. Dan kunnen wij hen de ruimte geven om hier naartoe te komen of om plan B in werking te stellen. Voorzitter: Ja, maar dat bedoelt de wethouder volgens mij ook. Mevrouw Schreurs: Ja, helder. Daar zorgen wij gewoon voor. Dan motie M20. Voorzitter: Is dat de laatste? U zit wel erg krap in uw tijd. Mevrouw Schreurs: Het gaat nu snel, hoor. 'Frisse en duurzame scholen' wordt in coproductie met de scholen zelf opgelost, zowel in de lopende projecten als in het integraal huisvestingsplan. In principe gaat het dan niet om exploitatie vanuit het innovatiebeleid; ik informeer u nog over hoe wij dat precies oplossen, dat lijkt me gemakkelijk. De motie van het CDA over de doorontwikkeling: het verzoek is om daarover in het najaar te spreken, als de evaluatie er is en als de doorontwikkeling zelf weer ter discussie staat. De lijn is nu namelijk anders. Voorzitter: Mijnheer Van den Nieuwenhuijzen heeft een vraag aan u. De heer Van den Nieuwenhuijzen: Dank u wel, voorzitter. Kunt u duidelijk aangeven wat u wilt met motie M20? Bent u daar nu voor of tegen? Mevrouw Schreurs: De geest zal gewoon uitgevoerd worden. Het antwoord is: wij zijn er simpelweg voor, maar het ging om de discussie of het gekoppeld was aan innovatiegeld uit het budget, en daarop was het antwoord 'nee.' Maar, ja, dit wordt gewoon uitgevoerd. Voorzitter: Mevrouw Van Kaathoven. Mevrouw Van Kaathoven: Ik had dezelfde vraag.
74
A Voorzitter: Oké. Mevrouw Schreurs: Op motie M25 zou ik graag in het najaar terugkomen, als u dat goed vindt. De laatste motie is van de Socialistische Partij, motie M29. Die nemen wij graag over, met de toevoeging dat het vaak lastig is om ervoor te zorgen dat er elk kwartaal zo'n rapportage komt, ook wat betreft uw eigen planning. Dus zo vaak als het aan de orde is, zullen wij daarop terugkomen. Met dank. Voorzitter: Dan wethouder Scholten. Nee, eerst mevrouw Wagt. Mevrouw Wagt: Ik heb nog niets gehoord over motie M16. Mevrouw Schreurs: U hebt gelijk. Wij regelen dat in de contracten, maar wij gaan liever uit van een 'piepsysteem' dan elke maand te controleren of het in orde is, want wij hebben de menskracht niet om dit doorlopend heel actief te volgen. Mevrouw Wagt: Maar wordt dit nu al expliciet in de contracten opgenomen dan? Mevrouw Schreurs: Ja. Dus wij handelen volgens ons wel in uw geest. Voorzitter: Wethouder Scholten. Mevrouw Scholten: Dank u wel, voorzitter. Ik heb inderdaad toegezegd dat ik u na de zomer een commissienotitie stuur over het armoedebeleid. Raadsleden heb ik gevraagd om daar input op te geven; enkelen van u kunnen voor de zomer nog bij elkaar komen en enkelen niet. U kunt eventueel ook per e-mail nog input geven – wij nemen dat dan mee bij de voorbereidingen van de commissienotitie. Motie M32 over het Pleincollege: prima, dat gaan we doen. Terugkoppeling van de resultaten. Ik ga proberen om in overleg met de griffie een hele commissievergadering over onderwijs te beleggen, want er lopen veel zaken die wij nog aan u moeten terugkoppelen. Gisteren zijn wij met het voortgezet onderwijs uit het nieuwe plan van aanpak voor vroegtijdig schoolverlaten gekomen. Dat zou ik u nog terugkoppelen. U hebt ook naar School 23 gevraagd. Er zijn veel thema's; maar de motie gaan we uitvoeren en het Pleincollege nemen we daarin mee. Motie M30 over de cliëntenparticipatie. Ik stel voor dat wij in gesprek gaan met de cliëntenraden om te horen hoe zij zich beter gefaciliteerd zouden voelen door ons. Er zijn kennelijk signalen dat wij dat beter moeten doen, nou, wij gaan dus met hen in gesprek. Over het CEG zal ik u ook een voorstel sturen. Ik weet eerlijk gezegd nog niet of ik daar met een cliëntenraad zou willen werken, of dat u themagewijs ouderen of
75
A
jongeren uitnodigt om een reflectie te geven, maar ik kom na de zomer met een voorstel. Daarmee stem ik in met motie M30. Dan maak ik graag van de gelegenheid gebruik om uw aandacht te vragen voor de raadsinformatiebrief die u vandaag hebt ontvangen, over de VVE. U hebt mij uitgedaagd om er vóór 1 juli uit te komen met de instellingen; dat is gelukt. De weerslag daarvan vindt u in de genoemde raadsinformatiebrief. Het college is erg blij met de uitkomst. Dank u wel. Voorzitter: Wethouder List. Mevrouw List: Dank u wel, voorzitter. Er zijn nog drie moties te behandelen in de resterende tijd. Motie M06 van het OuderenAppèl over de OZB. Zowel bij de algemene beschouwingen als in de commissiebehandeling heb ik aangegeven dat wij wel pro-actief bezig zijn met startersondersteuning, en dan meer vanuit de algemene ondersteuningsrol en met name ten aanzien van BBZ-regelingen, maar ook de startersregeling. Ten aanzien van de motie heb ik expliciet twee keer benadrukt dat de notitie van 28 februari jl. eigenlijk al antwoord geeft op wat u in de motie vraagt. Wij zeggen dat het enerzijds een te verwaarlozen effect heeft, en anderzijds, vanuit het gelijkheidsbeginsel, vragen wij ons met grote twijfel af of dit wel het geijkte instrument is. Dus nogmaals: wij raden u aan om de motie niet in te dienen. Ten aanzien van motie M24a van de Partij van de Arbeid: daar zijn wij het mee eens. Op verzoek van de raad zijn wij, bij het tot stand komen van de LOI, in gesprek met onderwijsinstellingen en met werkgevers. Dit is een van de afspraken binnen de LOI; wij zijn er dus eigenlijk al mee aan de slag. Ik ben het echter met u eens, waartoe u in uw motie ook oproept, dat wij dit in samenwerking met werkgevers en onderwijsinstellingen, in het licht van deze LOI, als speerpunt kunnen meenemen. Daarmee zijn wij dus al aan de slag en wij willen het traject ook vervolgen. Dan tot slot de motie 'Europa,' van het CDA. Ook daarover hebben wij het in de commissievergadering al even gehad. Ter informatie: Eindhoven is zichtbaar in EUnetwerken en doet het daar goed in. Wat dat betreft deel ik de kritiek van mijnheer Weijs niet geheel. De heer Weijs: Andersom, mevrouw de wethouder, Europa is te weinig zichtbaar hier in huis – dáár gaat het uiteindelijk om. Dat wij daar aanwezig zijn, hebben wij met positief gevoel beleefd. De terugkoppeling over de mate van activiteit van sectorhoofden en ambtenaren, om Europese kansen binnen te halen. Mevrouw List: Goed, oké. Dan kan ik wel zeggen dat wij in onze organisatie bezig zijn met initiatieven om de oriëntatie op Europa te versterken. Dat sluit aan bij wat u in uw motie vraagt. Het plan is in elk geval om ook binnen de reguliere cyclus van
76
A
planning & control meer rapportage over Europese thema's aan u te geven, inclusief van wat het oplevert. Voor de begrotingsbehandeling ontvangt u een nadere uitwerking van het programma waarover wij u graag willen voorlichten, en daarin ook bezien hoeveel extra inzet er noodzakelijk is. Ik denk dat dit voldoende antwoord geeft op uw motie. Over cliëntenparticipatie heeft mevrouw Scholten al het een en ander gezegd. In de commissievergadering heb ik al toegelicht dat ik bij één van de twee op bezoek ben geweest, en dat ik een afspraak met de ander heb. Het advies wordt nu wél meegenomen, en dan verwijs ik naar de toezegging van mevrouw Scholten, dat wij dat voor alle cliëntenraden duidelijk in beeld zullen brengen. Tot zover. Waarnemend voorzitter: Dank u wel. Dan is nu het woord aan mijnheer Van Gijzel.
De heer Van Gijzel: Dank u wel, voorzitter. Als eerste wil ik ingaan op de motie van de VVD met betrekking tot de innovatieve camera's. Wij hebben innovatieve camera's die toepassen bij vrachtwagendetectie, vrachtwagendiefstal en diefstal van lading. We doen het ook in parkeergarages. Daar ligt intensief toezicht eigenlijk niet zo voor de hand, dus dáár zijn slimme camera's ingezet. Op het Stratumseind doen wij het nog gewoon op de oude manier. Het is best kostbaar, want aan zo'n camera moeten allerlei modules met software worden gekoppeld. We zijn aan het kijken hoe wij tot 'slimme systemen' kunnen komen – niet alleen met betrekking tot camera's maar ook met betrekking tot verlichting. Wij kijken nu of wij de veiligheid op het Stratumseind kunnen versterken met nieuwe technologieën. Daarover wil ik u best eens informeren. Er is nu niet veel geld om dat allemaal te regelen; uw motie geeft geen aanleiding om er extra dekking voor te vinden, maar wij willen met de partners op het Stratumseind kijken of wij er samen mee verder kunnen. Het Instituut voor Veiligheid (safety & security) is er ook bij betrokken. Waarnemend voorzitter: Mijnheer Oosterveer. De heer Oosterveer: Dank u wel. De burgemeester gaf een voorzetje dat ik graag wil inkoppen. U zegt dat er geen middelen beschikbaar zijn. Zou u ons een overzicht kunnen geven waarin u aangeeft hoeveel geld er ongeveer nodig zou zijn? Dan weten wij waarover wij praten, zeker met betrekking tot 2.0, 'het nieuwe drinken & uitgaan' op het Stratumseind. Wellicht kunnen wij een en ander met elkaar gaan combineren. De heer Van Gijzel: Ik wil best voor u uitzoeken wat zo'n systeem gaat kosten; het zegt wel wat over de uitkijkruimte die we nu hebben. Ik wil het graag voor u uitzoeken. De heer Oosterveer: Dank u wel.
77
A
De heer Van Gijzel: De motie over vandalisme. U noemt daar een bedrag van € 700.000; dat is inderdaad het bedrag dat jaarlijks wordt uitgegeven aan schade in de openbare ruimte, maar alleen al aan lichtmasten zijn wij € 350.000 kwijt. Dit wordt in belangrijke mate veroorzaakt door verkeersongelukken. Verder is er nog allerlei diefstal, waaronder koperdiefstal en bronzen beelden die gestolen worden, wat een aanzienlijke schadepost is. Dat is echter géén jeugdvandalisme, kan ik u garanderen. Dat is een andere vorm. De grootste schadepost hebben wij wat dat betreft rond Oud & Nieuw en Kerstmis, kosten ongeveer € 75.000. Wij proberen daar op een gestructureerde manier een oplossing voor te vinden. Wij verhalen de schade gewoon op de dader, in alle gevallen waarin dat mogelijk is. Wij willen dus niets anoniem doen, maar de daders gewoon aanspreken en zoveel mogelijk vervolging instellen. Als het kan, moeten we schade door vandalisme gewoon terughalen. Voorbeelden zijn: de Ouverture – daarvan hebt u allen kennis genomen. De Woenselse Heide, vorig jaar zomer – schade is verhaald. De bedragen zijn minder substantieel dan zij in eerste instantie lijken; ik wil best nog eens kijken hoe hoog ze precies zijn, en er met u over overleggen in de commissie, maar ik vind de huidige aanpak eigenlijk adequater. Wie iets kapot maakt, betaalt – zo simpel is het. Van dat systeem zou ik niet zo snel willen afstappen. Dan met betrekking tot RIJC en Taskforce B5. U hebt gelijk dat wij heel veel compenseren voor wat er aan rijksbeleid op ons afkomt in bezuinigingen op veiligheid. Dat zijn de Montfransgelden, het Grotestedenbeleid, Veiligheid & Leefbaarheid. Daarmee is zo'n beetje het hele budget dat wij vanuit het rijk aan veiligheid hadden, op. Wij compenseren dat bijna volledig. De politie staat onder druk, dus het hele veiligheidsdomein heeft het erg moeilijk. Wij hebben geprobeerd dat te compenseren en zullen daarmee doorgaan, maar wij zitten dan nog met het punt van de dekking van de RIJC en de dekking van de Taskforce B5. Met het college hebben wij afgesproken dat wij kijken of wij daarvoor op de één of andere manier nog iets kunnen vinden, maar ik zeg u er meteen bij dat dit wel erg ingewikkeld wordt. Ik sluit niet uit dat ik in de loop van het jaar bij u moet terugkomen om een herprioritering te doen met betrekking tot de negen prioriteiten die wij hebben in ons integraal veiligheidsbeleid. Wij kunnen ze waarschijnlijk niet alle negen overeind houden, gelet op de taakstelling. Van de RIJC en de Taskforce B5 vind ik het heel belangrijk dat wij daaraan onze bijdrage blijven leveren. U vraagt ons in uw motie om naar dekking te zoeken, en dat gaan wij proberen. Ik zal er nog over rapporteren. Dan de laatste motie, betreft het Baekelandplein. Ik waardeer het zeer dat de CDAfractie aandacht vraagt voor vrouwenhandel, maar het gaat op het Baekelandplein om iets anders dan tippelen, zoals wij dat bijvoorbeeld hebben meegemaakt op de Achtseweg Zuid. Wij hebben de inval niet voor niets gedaan; dit is zeker niet eenmalig geweest. Wij zullen niet snel nog eens zo grootschalig invallen, maar we zitten wél bovenop wat daar gebeurt. Daarover word ik door de politie, de nationale recherche, goed op de hoogte gehouden. Wij hebben veel aanhoudingen gedaan, en
78
A
er zullen er nog velen volgen, dat kan ik u garanderen. Binnen afzienbare tijd zal ik u daarover een volledige rapportage voorleggen. Ik rapporteer dan wat daar gebeurd is, met een pakket aan maatregelen waarvan ik denk dat het noodzakelijk is om vrouwenhandel, of liever gezegd vrouwenslavernij, aan te pakken in Eindhoven. Wat mij betreft is dat onacceptabel. Deze motie geeft mij daar echter te weinig houvast voor, omdat u te sterk de vergelijking maakt met vrouwen die vrijwillig – weliswaar gebonden aan drugs – kunnen uitstappen. Dat is hier allemaal niet aan de orde. Ik verzoek u om de motie aan te houden tot u de rapportage van mij krijgt. Waarnemend voorzitter: Ik dank u wel. Dan zijn wij aan het einde gekomen van de eerste termijn van de raad en de eerste termijn van het college. We zijn nu toe aan een schorsing. Op verzoek van de griffier wijs ik u erop dat u allemaal een kostbare iPad op tafel hebt liggen. Daarom willen wij zodadelijk de zaal afsluiten. Als u uw iPad nodig hebt, moet u hem meenemen. U kunt hem hier ook laten liggen, maar in de pauzetijd kunt u niet terug de zaal in. Voorzitter: Even over de tijden. Het is nu 18.55 uur; wij hadden een uur dinerpauze en een kwartier voor overleg. Ik stel voor dat wij hier om 20.00 uur terug zijn; dan hebt u nog een kwartier voor overleg. [Schorsing – dinerpauze] Voorzitter: Ik hoop dat het eten u gesmaakt heeft en dat u buiten nog even heeft kunnen genieten van de zon. Ik heropen de vergadering, en aan de orde is een procedureronde met betrekking tot de besluitvorming. Dit betekent dat ik u voorstel om alle moties door te nemen die mogelijk ingediend kunnen worden, en daarna alle amendementen.
De heer Rozendaal: Voorzitter? Een klein puntje van orde wat betreft de aanwezigheid. Mijnheer De Jong van onze fractie is zojuist binnengekomen, en zal deelnemen aan de beraadslagingen. Voorzitter: Dank u wel. Waarvan akte. Dan begin ik nu gewoon met de moties, op volgorde. Motie M01 van het CDA. De heer Weijs: Die trekken wij in. Voorzitter: Motie M02, middelen veiligheid. De heer Weijs: Die blijft. Voorzitter: Motie M03, Afspraak = afspraak.
79
A
De heer Weijs: Die wordt ingetrokken.
Voorzitter: Motie M04, samenwerking regiogemeenten. De heer Weijs: Die trekken we ook in. Voorzitter: Motie M05….. aanhouden. Motie M06 ook aanhouden en motie M07 ook aanhouden. De moties M05, M06 en M07 worden aangehouden. Let u op: aanhouden is 'niet in stemming brengen.' Aanhouden betekent dat een motie op een ander moment, bij een ander debat, kan terugkomen. De heer Rennenberg: Wij houden motie M08 aan, evenals M09, M10, M11….. Voorzitter: Maar wat bedoelt u nu met 'aanhouden?' Dat u ze wél in stemming wilt brengen? De heer Rennenberg: Ja, in stemming brengen. Voorzitter: Maar dat zei ik zojuist toch? 'Aanhouden' betekent dat de moties niet in stemming komen. De heer Rennenberg: Niet in stemming komen, maar dat hadden wij toch afgesproken….. Voorzitter: Maar nu is er verbazing bij een deel van het college. De heer Rennenberg: Motie M12 houden wij ook aan. Voorzitter: Even wachten, want nu is het niet meer te volgen. Mijnheer Rennenberg, wat doet u met motie M12? De heer Rennenberg: Aanhouden. Voorzitter: Motie M13. De heer Rennenberg: Aanhouden. Voorzitter: Motie M14. De heer Rennenberg: Aanhouden. Voorzitter: Motie M15, de CDA-fractie.
80
A
De heer Weijs: Die wordt ingetrokken….. sorry, die wordt aangehouden. Neem mij niet kwalijk. We houden hem aan. Voorzitter: Motie M16, de CDA-fractie.
De heer Weijs: Die wordt ingetrokken. Voorzitter: Motie M17, Partij van de Arbeid. Mevrouw Verhees: Die wordt aangehouden. Voorzitter: Motie M18, GroenLinks. Mevrouw Richters: Die dienen wij in, op verzoek van de wethouder. Voorzitter: Motie M19. Mevrouw Richters: Hetzelfde. Die dienen we in. Voorzitter: Motie M20. Mevrouw Richters: Die gaan wij intrekken als de mede-indieners daarmee akkoord gaan. Voorzitter: Is dat akkoord? Dat is het geval. Dan is motie M20 ingetrokken. Motie M21, de Socialistische Partij. Mevrouw Van Kaathoven: Die dienen we in. Voorzitter: Motie M22. Mevrouw Van Kaathoven: Die dienen we ook in. Voorzitter: Motie M23, D66. De heer Van Dorst: Voorzitter, ik wil voor de zekerheid een bevestiging van de wethouder, kan dat? Even de check dat hetgeen in de motie wordt benoemd wordt meegenomen als onderdeel van de uitwerking. Mevrouw Fiers: Ja, maar niet exact, één op één zoals het verwoord staat. Wij nemen 'de geest van de motie' over, en bij het uiteindelijke voorstel kunt u beoordelen of dat voldoende aan uw wensen tegemoet komt. We kunnen nu hele inhoudelijke discussies voeren over de één-op-één relatie…..
81
A Voorzitter: Het is al duidelijk. De heer Van Dorst: Dat gaan wij niet doen. We halen de motie nu van tafel, maar hij komt mogelijk nog terug bij de behandeling van het voorstel zelf. Voorzitter: Oké. Motie M24, de Partij van de Arbeid. Mevrouw Verhees: Wij hebben een harde toezegging van de wethouder, dus deze motie hoeft niet in stemming te komen. Voorzitter: Motie M25, doorontwikkeling bibliotheek, het CDA. Mevrouw Wagt: Aanhouden. Voorzitter: Motie M26, Eindhoven en Europa. Mevrouw Wagt: Intrekken. Voorzitter: Motie M27, duurzame energie; energiebesparing bij sportverenigingen. Mevrouw Richters: Die houden wij aan, voorzitter. Voorzitter: Maar hier staat de Partij van de Arbeid als indiener. Mevrouw Richters: GroenLinks staat ervóór! Althans, in mijn versie. Ik hoop dat de Partij van de Arbeid het met mij eens is dat wij hem aanhouden tot de discussie over het energiebedrijf wordt gevoerd. Voorzitter: Motie M28, de ideeënmakelaar. Mevrouw Richters: Die dienen we in. Voorzitter: Motie M29, het levend laboratorium. Mevrouw Van Kaathoven: Voorzitter, als wij de wethouder goed begrepen hebben, komen alle aspecten van de motie aan bod in de presentatie. Daarom zullen wij motie M29 intrekken. Voorzitter: Oké, dan komen wij bij het volgende setje. Motie M30 – die heb ik niet. Bestaat die?
82
A
Mevrouw Richters: Die staat er gewoon in, op hetzelfde setje nog. Motie M30 wordt ingediend. Het college heeft hem al toegezegd, maar het is ook een oproep aan de raad zelf. Voorzitter: Oké. Motie M31. De heer Wijbenga: Die houden we aan. Voorzitter: Motie M32. Mevrouw Van Herk: Die wordt ingetrokken. Voorzitter: Motie M33 van de VVD-fractie. De heer Rozendaal: Die wordt ingetrokken; de toezegging van de burgemeester is voldoende. Voorzitter: Motie M34. De heer Rozendaal: Die wordt ook ingetrokken. Voorzitter: Motie M35.
De heer Rozendaal: Die wordt eveneens ingetrokken; de toezegging van de wethouder is voldoende. Voorzitter: Dan heb ik nu volgens mij alle moties gehad. Klopt dat? Dat is het geval. Ik neem met u door welke moties er in stemming komen: de moties M02, M18, M19, M21, M22, M28 en M30. De heer Rennenberg: Voorzitter, mag ik nog een herstelpoging doen? Ik heb iets aangehouden, maar de wethouder is over Landelijk Strijp zo duidelijk geweest, dat wij onze motie daarover intrekken. Voorzitter: Ja, de motie over Landelijk Strijp is ingetrokken – niet aangehouden. Dan komen wij bij de amendementen. Eerst amendement A01 van de Socialistische Partij en de Partij van de Arbeid over 't Schoot. Mevrouw Van Kaathoven: Dat amendement zullen wij indienen, voorzitter. Voorzitter: Indienen. Dan komen wij bij A02, koppeling intensivering onderwijshuisvesting en convenant integrale huisvesting, van GroenLinks.
83
A Mevrouw Richters: Dat dienen wij in, want het is een amendement. Voorzitter: Dat hoeft u niet in te dienen. Mevrouw Richters: Ten aanzien van de orde hebben wij ooit afgesproken dat een wijziging van het voorstel wordt ingediend, ook al wordt het toegezegd. Voorzitter: Dat kan, maar het hoeft niet. Dan het amendement A03 van Trots Op Nederland. Mevrouw Van den Berk: Indienen. Voorzitter: Oké. Dan blijven er drie amendementen onderdeel uitmaken van de beraadslagingen. We komen nu bij de tweede termijn van de raad. Hebt u behoefte aan een tweede termijn? Het hoeft niet persé. 'leefbaar eindhoven?' De heer Rijnders: Voorzitter, ik kan heel kort zijn. In mijn inleiding heb ik al gezegd dat ik veel moties overbodig zag worden – dat is gebleken. Voorzitter: De Fractie Sodenkamp is er niet. Dan de Partij van de Arbeid. Hebt u behoefte aan een tweede termijn? Mevrouw Verhees: Nee, dank u wel. Voorzitter: Het OuderenAppèl, hebt u behoefte aan een tweede termijn? Dat is niet het geval. D66, hebt u behoefte aan een tweede termijn? Ook niet. Lijst Pim Fortuyn? De heer Reker: Nee, dank u wel, voorzitter. Voorzitter: Heeft de VVD-fractie behoefte aan een tweede termijn? De heer Rozendaal: Eén korte opmerking: de VVD-fractie zal tegen amendement A01 stemmen. Wij vinden de toezeggingen die de wethouder heeft gedaan meer dan voldoende. Wij vinden het onverstandig om het als amendement in het voorstel op te nemen. Voorzitter: Akkoord. Dan komen we bij de Socialistische Partij. Hebt u behoefte aan een tweede termijn? Mevrouw Van Kaathoven: Alstublieft, voorzitter. Voorzitter, wij hebben nog een paar opmerkingen. Ten aanzien van het amendement over 't Schoot heeft de wethouder aangegeven dat de kadernota de kaders stelt. Wij denken dat wij met dit
84
A
amendement de kaders nog beter maken. Wat de wethouder heeft toegezegd, wordt dus extra bekrachtigd. Omdat het een wijziging van het voorstel is, blijft het staan als amendement. Voorzitter, ik heb, als het mag, nog een vraag aan het CDA. Het betreft de motie over de bibliotheekfilialen. Staat die er nog? Motie M25?
De heer Weijs: Nee, die hebben wij aangehouden omdat de wethouder discussie heeft toegezegd. Mevrouw Van Kaathoven: Oké, dank u wel. Voorzitter, de motie over het Milieu Educatiecentrum. De wethouder heeft gezegd dat het een extra duwtje in de rug is en dat het positief is om die te laten staan. Wij dienen de motie dan ook graag in. Dat was het, dank u wel. Voorzitter: De fractie van GroenLinks? Mevrouw Richters: Heel kort, voorzitter. Ik heb in mijn eerste termijn aangegeven dat wij het amendement over 't Schoot zouden steunen. Gehoord de discussie en de uitleg van de wethouder vinden wij de toezeggingen die op de moties zijn gedaan eigenlijk voldoende. Wij zullen genoegen nemen met de antwoorden, en dus niet meer voor het amendement over 't Schoot stemmen. Voorzitter: Akkoord. Trots Op Nederland, hebt u behoefte aan een tweede termijn? Mevrouw Van den Berk: Nee, voorzitter. Voorzitter: De CDA-fractie. Hebt u geen behoefte aan een tweede termijn? Dan gaan we nu over tot de stemming. Mevrouw Verhees: Voorzitter, mogen wij alstublieft nog een paar minuutjes schorsen? Wij waren namelijk van mening dat motie M19 ingetrokken zou worden; dat hadden wij verwacht. Nu wordt hij op verzoek van de wethouder toch ingediend, dus wij moeten nog heel eventjes beraadslagen wat wij daarmee doen. Voorzitter: Dat kan nog wel. Hoe lang hebt u nodig? Mevrouw Verhees: Twee minuten. Voorzitter: Dan schors ik de vergadering twee minuten, en verzoek de leden te blijven zitten. [Schorsing, twee minuten].
85
A
Voorzitter: Ik heropen de vergadering, en kijk naar de fractie van de Partij van de Arbeid. Mevrouw Verhees: Wij zijn eruit, voorzitter.
Voorzitter: Betekent dat nog iets? Mevrouw Verhees: Wij kunnen erover stemmen. Voorzitter: Ik wil de stemprocedure met u doornemen. Eerst zal ik u vragen of er nog stemverklaringen zijn met betrekking tot de amendementen. Daarna komen de amendementen in stemming. Vervolgens komt het voorstel in stemming. Daarna vraag ik u of er stemverklaringen met betrekking tot de moties zijn, en daarna komen de moties in stemming. Ten slotte hebben wij de beraadslagingen afgerond en is de besluitvorming voltrokken. De heer Weijs: Kunnen we ook een stemverklaring geven over het voorstel? Voorzitter: Dat kan ook. Als u daar behoefte aan heeft, kan het. Dat zal dan plaatsvinden tussen de stemming over de amendementen en de stemming over het voorstel. Ja? Wij gaan nu eerst stemmen over de amendementen. Wil iemand daar een stemverklaring over afleggen? Dat is niet het geval. Stemming over amendement A01, openhouden van sportpark 't Schoot. Wie is voor dat amendement? [Stemmen bij handopsteken]. En wie is ertegen? [Stemmen bij handopsteken]. Met de stemmen van de fracties van VVD, D66 en GroenLinks tegen is het amendement aangenomen. Stemming over amendement A02, koppeling intensivering onderwijshuisvesting en convenant integraal huisvestingsplan. Wie is voor dat amendement? [Stemmen bij handopsteken]. En wie is ertegen? [Stemmen bij handopsteken]. Met de stemmen van de fracties van Lijst Pim Fortuyn en 'leefbaar eindhoven' tegen is het amendement aangenomen. Stemming over amendement A03, intensivering design – maar daar moet eigenlijk staan: desinvestering design, want u wilt niet intensiveren. Wie is voor het amendement? [Stemmen bij handopsteken]. Wie is tegen? [Stemmen bij handopsteken]. Met de stemmen van Trots Op Nederland voor is het amendement verworpen.
86
A
Er zijn dus twee amendementen aangenomen. Wij zullen dan ook stemmen over het nader gewijzigde voorstel voor de kadernota, met daarin opgenomen twee amendementen. Mijnheer Weijs?
De heer Weijs: Dank u wel, voorzitter. Ook al bouwt deze kadernota voort op de bezuinigingen waar wij in voorgaande jaren tegen hebben gestemd, vinden wij dat er zoveel ontwikkelingen zijn in de lijn waar het CDA voor staat, dat wij vandaag voor willen stemmen. Dit neemt niet weg dat wij de uitwerking van deze kadernota kritisch zullen volgen, en ons het recht voorbehouden om in voorkomend geval tegen te stemmen. Voorzitter: Ik mag geen inhoudelijke kwalificaties geven, maar van u had ik niet anders verwacht dan dat u kritisch zou blijven. Dat lijkt mij heel goed. Mijnheer Rennenberg? De heer Rennenberg: Voorzitter, ondanks de toezeggingen van het college waarmee wij zeer content zijn, willen wij met nadruk stellen dat dit voorstel niet in ons raamwerk past. Wij kunnen dus niet vóór stemmen, maar met hetgeen het college heeft toegezegd, kijken wij toch optimistisch naar de begrotingsbehandeling. Voorzitter: Dat is een bijzondere stemverklaring! Goed. Zijn er nog anderen die een stemverklaring willen afleggen? Dat is niet het geval. Dan gaan wij over tot de stemming over het voorstel, inclusief de twee amendementen die daarin zijn verwerkt. Wie is er voor het voorstel? [Stemmen bij handopsteken]. Wie is ertegen? [Stemmen bij handopsteken]. Met de tegenstemmen van de Socialistische Partij en het OuderenAppèl is het voorstel aangenomen. Wij komen nu bij de moties. Is er iemand die vooraf een stemverklaring wil afleggen over één van de moties? Mijnheer Rijnders. De heer Rijnders: Dank u wel, voorzitter. Ik wil graag een stemverklaring afleggen over motie M28 van de Partij van de Arbeid, de ideeënmakelaar. Daar is een hele discussie over geweest. Wij proeven precies welke richting de Partij van de Arbeid hiermee op wil gaan; wij zullen de motie ondersteunen. Voorzitter: Zijn er anderen die een stemverklaring willen afleggen? Mijnheer Stroek. De heer Stroek: Dank u wel, voorzitter. Ook onze verklaring betreft motie M28 van de Partij van de Arbeid. Wij zullen vóór die motie stemmen, echter onder voorbehoud dat de ideeënmakelaar uit de bestaande formatie moet voortkomen. Voorzitter: U kunt dat wel zeggen, maar dat staat niet in de motie.
87
A
De heer Stroek: Wij zijn in elk geval vóór.
Voorzitter: Mijnheer Weijs. De heer Weijs: Dank u wel, voorzitter. Wij hebben over de op zich sympathieke motie van de Partij van de Arbeid een behoorlijke discussie gehad. Juist vanwege de aarzeling die de Lijst Pim Fortuyn verwoordde, gaan wij niet mee met deze motie. Voorzitter: Zijn er nog anderen die een stemverklaring willen afleggen? Dat is niet het geval. Dan gaan wij over tot het stemmen over de moties. Stemming over motie M02, middelen veiligheid. Wie is voor die motie? [Stemmen bij handopsteken]. Wie is ertegen? [Stemmen bij handopsteken]. Tegen zijn de Socialistische Partij, GroenLinks, Partij van de Arbeid, D66 en VVD. De motie is verworpen. Stemming over motie M18, de Natural Step in raadsvoorstellen. Wie is voor deze motie? [Stemmen bij handopsteken]. Wie is ertegen? [Stemmen bij handopsteken]. De CDA-fractie stemt tegen, evenals mijnheer Torunoglu. De motie is aangenomen. Stemming over motie M19, duurzame energie voor de stad. Wie is voor de motie? [Stemmen bij handopsteken]. Wie is ertegen? [Stemmen bij handopsteken]. De motie is met algemene stemmen aangenomen. Stemming over motie M21, voorbehoud kwaliteit onderwijs Milieu Educatiecentrum. Wie is voor deze motie? [Stemmen bij handopsteken]. Wie is ertegen? [Stemmen bij handopsteken]. De VVD-fractie heeft tegen gestemd. De motie is aangenomen. Stemming over motie M22, discussie over voortgang van het gratis openbaar vervoer in de reguliere commissie na het reces. Wie is voor deze motie? [Stemmen bij handopsteken]. De fracties van het OuderenAppèl, CDA, Partij van de Arbeid, 'leefbaar eindhoven,' Trots Op Nederland en de Socialistische Partij zijn voor. Wie is tegen de motie? [Stemmen bij handopsteken]. GroenLinks, D66 en de VVD. De motie is aangenomen. Stemming over motie M28, de ideeënmakelaar. Wie is voor deze motie? [Stemmen bij handopsteken]. Wie is ertegen? [Stemmen bij handopsteken]. Met de stemmen van CDA, VVD, D66 en Trots Op Nederland tegen is de motie aangenomen, denk ik. Kunt u uw vinger even omhoog houden, we willen even tellen. Er zijn 21 stemmen tegen van de 43. Voor de zekerheid nu graag nog even de voorstemmers, ja, het klopt precies want dat zijn er 22. De motie is aangenomen.
88
A
Stemming over motie M30. Wie is voor deze motie? [Stemmen bij handopsteken]. En wie is tegen deze motie? [Stemmen bij handopsteken]. De fractie van de VVD heeft tegengestemd; de motie is aangenomen. Nu zijn er geen moties meer. Nu zijn we gekomen aan het eind van de beraadslaging over de moties op de kadernota. Ik stel voor dat wij om 20.30 uur aan onze volgende vergadering beginnen. Sluiting Voorzitter: De vergadering is gesloten.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 21 augustus 2012.
R. van Gijzel, voorzitter
J. Verheugt, griffier
rhu/HA12022127 vastgestelde notulen raadsvergadering 26 juni 2012 (kadernota)
89