E-zine Provinciale Bibliotheek Westflandrica AANWINSTENLIJSTEN
Aanwinsten februari 2010
UIT HET NIEUWS
Thema James Ensor { Publicaties uit de collectie van de Provinciale Bibliotheek Tolhuis { Tentoonstelling: Bij Ensor op bezoek { kWESTie: Bij Ensor op bezoek Nieuwe aflevering Woordenboek van de Vlaamse Dialecten 'Kleinvee'
PUBLICATIE IN DE KIJKER
Brugge op de schoolbanken - Geschiedenis van de Brugse onderwijsinstellingen vanaf de middeleeuwen. Geëxamineert de tijtels ende pampieren - Het verhaal van de Zonnebeekse Augustijnerabdij, 1072-1796 De Zuidelijke Nederlanden
AANWINSTENLIJSTEN Aanwinsten februari 2010 De boeken en tijdschriftartikels die in de afgelopen maand in de catalogus van de Provinciale Bibliotheek werden opgenomen kunt u raadplegen via de website.
UIT HET NIEUWS Thema James Ensor Zestig jaar na zijn dood en anderhalve eeuw nadat hij in Oostende het levenslicht zag zal James Ensor in 2010 niet uit de actualiteit te branden zijn. Recentelijk verscheen van de hand van Eric Min een nieuwe biografie van de kunstenaar en de Oostendse Ensorspecialist Xavier Tricot stelde met James Ensor Leven en werk een nieuwe catalogue raisonné van zijn schilderijen samen. Een overzichtstentoonstelling over Ensor was al te zien in het New-Yorkse MoMA en in het Parijse Musée d’Orsay en in eigen land vinden dit jaar exposities plaats in Gent, Brussel en Oostende. In de Provinciale Bibliotheek Tolhuis komt men James Ensor veelvuldig tegen. Biografieën, oeuvrestudies, catalogi van talrijke tentoonstellingen in binnen en buitenland en artikels in tal van (heemkundige) tijdschriften belichten deze Oostendse meester van allerlei kanten. In deze e-zine belichten we enkele van deze publicaties en gaan we ook dieper in op de tentoonstelling Bij Ensor op bezoek in Mu.Zee in Oostende. James Ensor. Een biografie. Eric Min Amsterdam-Antwerpen: Meulenhoff-Manteau, 2008
Een rebelse belhamel? Een geniale kankeraar? Een mens met een handleiding? James Ensor (1860-1949) was alles tegelijk: hanig en eenzaam, baron en bohemien, middenstander en misverstand, een peintre maudit die de wereld bespiedde vanuit zijn ivoren toren in Oostende en die asiel zocht in de Brusselse salons. De storm in zijn hoofd leverde een claustrofobisch maar veeltalig oeuvre op, een geverfde wereld van maskers en schedels. Als kritische getuige en medeplichtige stond Ensor midden in de woelige kunstscène van het laatste kwart van de negentiende eeuw. Al wie een naam had, kruiste zijn pad: de nieuwlichters van Les Vingt, Rik Wouters, Nolde en Kandinsky, Léon Spilliaert en Neel Doff, vrijdenkers en dichters. Biograaf Eric Min toont dat er meer is tussen stilleven en zelfportret dan het schallende appelblauwzeegroen of een meanderende potloodlijn laten vermoeden. Op de planken van Ensors atelier speelde zicht een tragikomedie af die de kunstenaar met verve had gerigiseerd: het verhaal van een ongeduldige, ontevreden mens. Ensor was van niemand. Niet eens van zichzelf. Het boek vertelt in zes hoofdstukken en in heel begrijpbare taal over het leven en werk van de Oostendse meester. James Ensor. Leven en werk. Oeuvrecatalogus van de schilderijen. Xavier Tricot Brussel: Mercatorfonds, 2009 'Als ik mijn tekeningen op karton van 1877 opnieuw bekijk, zie ik raakpunten met het Kubisme, Futurisme, Impressionisme, Dadaïsme en Constructivisme'. James Ensor James Ensor was in alle stijlen thuis. Van zichzelf zei Ensor dat hij van stijl veranderde als van hemd. Deze monumentale, grotendeels in kleur geïllustreerde oeuvrecatalogus van Ensors schilderijen, samengesteld door Ensorexpert Xavier Tricot, biedt een schitterend overzicht van de verscheidenheid van Ensors oeuvre. De schilderijencatalogus wordt aangevuld met een gedetailleerde, eveneens volledig geïllustreerde chronologie van Ensors leven en werk, waarin de kunstenaar zelf uitvoerig wordt geciteerd. Deze biografie beslaat de helft van het werk en is eigenlijk een boek op zich. Toch hebben wij geopteerd voor één volume zodat de lezer, vooral specialisten zoals vorsers, verzamelaars en kunsthandelaars, de ontwikkeling van Ensors werk kunnen plaatsen in een algemeen kader zonder telkens te moeten teruggrijpen naar informatie in een ander boekdeel. Dit biografische gedeelte is prachtig geïllustreerd met een ruime keuze uit zijn meesterwerken waardoor de lezer als het ware wordt rondgeleid in Ensors oeuvre. Sinds de eerste uitgave van deze catalogus in 1992 is de kennis van het werk van de Oostendse meester gestaag toegenomen, dank zij de inspanningen van het Ensorcomité en van de auteur van dit boek in het bijzonder. Deze monumentale uitgave is de vrucht van ruim 30 jaar studie van het oeuvre van James Ensor door Xavier Tricot. Xavier Tricot is lid van het Ensor-comité, auteur van verscheidene kunsthistorische studies over Léon Spilliaert en James Ensor, en was curator en adviseur van verschillende Ensortentoonstellingen in binnen- en buitenland. Ensor en de avant-gardes aan zee. Willy Van den Bussche Brussel: Mercatorfonds, 2006 'Ik groeide op tussen schitterende paarlemoeren schelpen in de duizenden schakeringen van de regenboog, tussen de bizarre geraamtes van zeemonsters en zeeplanten. Die omgeving vol kleurenpracht, overvloed aan lichtstralen en weerkaatsingen deden mij als schilder verliefd worden op kleuren en gevoelig voor het verblindende vuurwerk van het licht.'. James Ensor, 1899 Heel wat avant-gardestromingen hebben een vertrekpunt of een aanwezigheid gehad aan de Belgische kust. Tal van kunstenaars voelden zich aangetrokken door het noorderlicht aan zee. Enkelen onder hen werden geboren aan de kust, verbleven er tijdelijk of bleven er zelfs wonen. James Ensor was een van hen. Met zijn geboorte zag ook de avant-gardekunst een nieuw levenslicht. Ensor leverde een belangrijke bijdrage aan de avant-garde van de kunst in eigen land en daarbuiten. Het licht van de zee en de verbeelding van de vrijheid leidden tot
nieuwe inzichten en een gevoel van revolte in het werk van Ensor. De voorhoede van nieuwe inzichten kreeg gestalte in zijn werk ‘De Intocht van Christus te Brussel’ (1888). Met de fanfare voorop verbeeldde Ensor de intocht van zijn avant-gardekunst in Brussel. In Ensor en de avant-gardes aan zee wordt Ensor omringd door een uitgelezen selectie kunstenaars die een leidende rol hebben gespeeld in de evolutie van de kunstgeschiedenis, van realisme tot surrealisme over symbolisme en expressionisme naar Cobra. De tentoongestelde werken -onder meer van Vincent Van Gogh, Henry Van de Velde, Leon Spilliaert, Floris Jespers, Gustave Van de Woestyne, Constant Permeke, Gust de Smet, Frits van den Berghe, Rik Wouters, Edvard Munch, Giorgio De Chirico, Paul Delvaux, René Magritte, Salvador Dali, Max Ernst en Pierre Alechinsky- zijn van hoogstaande kwaliteit en komen uit belangrijke openbare en privécollecties uit de hele wereld. Catalogus n.a.v. de jubileumtentoonstelling in het PMMK, het Museum voor Moderne Kunst-aan-Zee, 20 jaar museum te Oostende, van 29 september 2006 tot en met 25 februari 2007. James Ensor. De baden van Oostende. Patrick Florizoone Brussel: Gemeentekrediet, 1996 In 1783 verscheen op het strand van Oostende de eerste badkar. In de daaropvolgende decennia komen steeds meer families en étrangers d’élite in het vestingstadje kuren en ontspanning zoeken. Vanaf 1834 maakt koning Leopold I van Oostende zijn zomerresidentie. Onder Leopold II groeit het stadje uit tot koningin der badsteden. In 1890, een topjaar voor Oostende, schildert de dertigjarige Ensor zijn De Baden van Oostende, een breed opgezet fresco van het Oostendse strandleven, een ironisch portret van baders, redders en kijklustigen, gekruid met erotische allusies, een marine effet de chair. In 1902 wordt het kansspel verboden en begint de neergang van Oostende, in 1909 bezegeld door de dood van Leopold II. Wanneer Ensor in 1926 een nieuwe versie schildert van zijn Baden, is dat een morbide kopie van zijn oorspronkelijke satire: het geklepper van de geraamten overstemt het gekir van de baadsters en de nimfen. De Baden van Oostende bevat een vloed aan details. Auteur Patrick Florizoone onderzoekt elk detail en delft verrassende anekdotes en biografische wetenswaardigheden op. Hij besteedt uitgebreid aandacht aan de historiek van de baden, aan de kleine lieden en de groten der aarde die tijdens de Belle epoque in Oostende verblijven. Dit boek is niet alleen een boeiend kunsthistorische analyse van het werk van Ensor, maar ook een rijk geschakeerd stukje mentaliteitsgeschiedenis van de negentiende eeuw. Monografie n.a.v. de dubbeltoonstelling De baden van Oostende / James Ensor, satiricus georganiseerd door de Stad Oostende in de Venetiaanse Gaanderijen te Oostende van 8 juni tot 30 september 1996. Ensor en de XX aan de kust. Blankenberge en de verzameling Henri Van Cutsem. Brussel: Gemeentekrediet, 1995 Het werk van Ensor duikt op in de verzamelingen van verschillende negentiendeeeuwse mecenassen. Een van hen was Henri Van Cutsem (1839-1904). Van Cutsem was een gefortuneerd man met een grote belangstelling voor kunst. Hij legde een grote verzameling aan waarmee na zijn dood twee musea gevuld werden, namelijk het Museum voor Schone Kunsten van Doornik en het Charliermuseum te Sint-Joost-ten-Node. Het eerstgenoemde liet hij op eigen kosten bouwen door architect Victor Horta en het tweede was zijn Brusselse residentie. Henri Van Cutsem ging voort op zijn eigen smaak en kocht vooral werk van realistische en naturalistische kunstenaars, zowel van de generatie Belgische schilders van het midden van de negentiende eeuw met Degroux, Stevens en de school van Tervuren, als de generatie van Ensor en de XX. In deze tentoonstelling ligt de nadruk vooral op werken die tot stand kwamen aan de kust, meer bepaald in Blankenberge, waar van Cutsem een villa bezat die hij gul openstelde voor vele kunstenaars.
Monografie n.a.v. de tentoonstelling in het gerenoveerde casino te Blankenberge van 16 april tot 11 juni 1995. Ensor l’oeuvre gravé. Gravelines: Musée de Gravelines, 1986 Ik James Ensor. Tekeningen en prenten. Brussel: Ludion, 1987 Het grote publiek kent James Ensor vooral als de schilder van de maskers. Toch zijn deze maskers slechts een klein aspect van het rijke en gevarieerde oeuvre van de Oostendse schilder. Zijn grafisch werk: tekeningen, etsen en lithografieën zijn – onterecht – veel minder bekend. Hoewel ze bij prentenverzamelaars op de nodige aandacht kunnen rekenen staat het grafisch werk van de meester bij grote retrospectieve tentoonstellingen steeds wat in de schaduw. In het Musée de Dessin et de l’Estampe originale in Gravilines en in het Musée d’Art Moderne in Troyes werd in 1986 een overzicht van dit grafisch werk van Ensor getoond. Een jaar later werd ook in het Gentse Museum voor Schone Kunsten en het Rijksprentenkabinet en het Rijksmuseum in Amsterdam met een tentoonstelling aan dit grafisch oeuvre aandacht besteed. In de Provinciale Bibliotheek Tolhuis zijn de catalogi van deze tentoonstellingen terug te vinden.
The Superhuman Crew. Painting by James Ensor, Lyric by Bob Dylan Los Angeles, The J. Paul Getty Museum, 1999 The Superhuman Crew brengt twee visionaire kunstwerken samen. Enerzijds James Ensors meesterwerk De intrede van Christus in Brussel in 1889 en Bob Dylans Desolation Row. Het schilderij van Ensor toont een scene gevuld met clowns, gemaskerde figuren en haast onzichtbaar te midden deze menigte de kleine figuur van Christus, gezeten op een ezel, die de stad Brussel binnentrekt. Desolation Row, een nummer van Bob Dylans album Highway 61 Revisited uit 1965 toont zijn eigen surrealistisch portret van het moderne leven in vreemd genoeg gelijkaardige termen. Deze twee werken delen de visie op de hedendaagse wereld. Dit boek bevat de complete reproductie en talrijke details van Ensors schilderij, de volledige tekst van Dylans Desolation Row en een compact disk met een opname van de song. Herinnering aan Ensor. Karel Jonckheere Antwerpen: Kunst & Kapitaal, 1985 De Oostendse schrijver-dichter Karel Jonckheere (1906-1993) publiceerde in 1985 een essay waarin hij zijn herinneringen aan zijn beroemde stadsgenoot beschrijft. Over de begraafplaats van Ensor nabij het Duinenkerkje in Mariakerke schrijft hij bijvoorbeeld: Er is een vondst toe nodig om een groot man te begraven zonder dat zijn graf doder wordt dan zijn lichaam. Tweemaal waren we reeds geniaal. Eenmaal toen wij Verhaeren aan de grond moesten toevertrouwen, een andere maal toen wij Emiel Claus dienden weg te brengen. De eerste voor zijn Escaut, de tweede in zijn Zonneschijn-tuin langs de Leie te Astene. (…) Ensor, de eenzame ligt op de beste plaats, die hij kon dromen. Het was een vondst hem te Mariakerke te bestellen, in de zon en uit de wnd, met het geruis van de zee, waarheen hij met zijn prachtige hoofd ligt gekeerd. In de vroege morgen zal hij de sirenen horen zingen, te middernacht zal het er verlaten genoeg zijn om zijn oude, zo dikwijls geëtste vriend, Pito-met-de-zeis, niet te verschuwen. Het boekje is geïllustreerd met enkele nooit eerder gepubliceerde foto’s van Maurice Antony. Het biljet van 100 F. James Ensor.
Brussel: Nationale Bank van België In een nog niet zo lang verleden betaalde men in België niet met euro’s maar met Belgische frank. In 1995 lanceerde de Nationale Bank van België in een reeks bankbiljetten gewijd aan Belgen die de twintigste eeuw op artistiek gebied hebben beïnvloed, nog een nieuw biljet met de beeltenis van James Ensor. Op het biljet waren onder andere de karakteristieke maskers en karikaturale figuren, zo typisch voor de stijl van Ensor afgebeeld. Ter informatie over het nieuwe bankbiljet gaf de Nationale Bank deze folder uit. Tentoonstelling Bij Ensor op bezoek In 2010 is het 150 jaar geleden dat James Ensor in Oostende werd geboren. Reden te meer voor Mu.ZEE om hieraan aandacht te schenken met een uitzonderlijke tentoonstelling: geen traditionele retrospectieve, maar wel een heel bijzonder verhaal. Mu.ZEE brengt voor de allereerste keer alle beeldende kunstenaars, schrijvers, cineasten, museumdirecteurs en verzamelaars samen die een bezoek hebben gebracht aan James Ensor. Naast zijn vrienden en stadsgenoten, reizen zij speciaal voor Ensor naar Oostende. Ze voeren gesprekken over politiek, literatuur en kunst in het atelier en de woonkamer van de meester die als een sleutelfiguur tussen de 19e en 20e eeuw staat. Deze kamer, het zgn. blauwe salon, vormt dan ook het kloppend hart van de tentoonstelling: de museumbezoeker wordt in het salon van Ensor uitgenodigd, in een wondere wereld bevolkt door maskers, skeletten, portretten, stillevens, de zee en het licht van Oostende. De aanwezigheid van zijn bibliotheek, een piano, harmonium, partituren en muziekcreaties, zijn verzameling doodsbrieven… brengen Ensor opnieuw tot leven! Illustrator Carll Cneut, schrijver Oscar van den Boogaard en schilder Pieter Vermeersch werden uitgenodigd om elk vanuit hun eigen discipline een bepaald aspect uit het leven en werk van Ensor te belichten! Praktisch: De tentoonstelling Bij Ensor op bezoek loopt van 13 februari tot 29 augustus 2010 in Mu.ZEE, Romestraat 11, 8400 Oostende. De tentoonstelling is open van dinsdag tot – zondag van 10 tot 18 uur. Toegangsprijzen: €9, €7,50 en €1 - €50 gids. Reservering gidsen uitsluitend via 059 24 21 91 Meer info: www.muzee.be - +32 (0)59 50 81 18 kWESTie: 'Bij Ensor op bezoek' In het weekend van 20 maart 2010 bezoekt ook het provinciale magazine kWESTie de tentoonstelling 'Bij Ensor op bezoek'. kWESTie wordt uitgezonden elk weekend van zaterdag 8u t.e.m. zondag 18u op de regionale zenders Focus en WTV. Een uitzending achteraf herbekijken kan via www.west-vlaanderen.be/kwestie. Nieuwe aflevering Woordenboek van de Vlaamse Dialecten “Kleinvee” Op donderdag 18 maart werd in Staden een nieuwe aflevering van het Woordenboek van de Vlaamse Dialecten voorgesteld. Het gaat om de aflevering “Kleinvee”, in de Landbouwreeks. Het Woordenboek van de Vlaamse Dialecten is een grootscheeps project dat in 1972 door prof. W. Pée werd opgestart aan de Universiteit Gent. Dit grote regionale woordenboek bestaat uit drie grote delen: I. Landbouwwoordenschat, II. Vakwoordenschat en III. Algemene Woordenschat. Er wordt naar gestreefd de dialectwoordenschat zo volledig mogelijk te inventariseren. Die wordt dan onderwerp per onderwerp in afzonderlijke afleveringen behandeld (bv. veeteelt, molenaar, flora enz.) en in boekvorm gepubliceerd. Het Woordenboek wordt gerealiseerd door cofinanciering van diverse kredietverleners, o.m. van de drie structurele subsidieverleners: de provinciebesturen van Zeeland, Oost- en West-Vlaanderen. Een nieuwe aflevering wordt dan ook afwisselend in een van de drie provincies voorgesteld, dit jaar dus in West-Vlaanderen. De publicatie is verkrijgbaar via de boekhandel.
PUBLICATIE IN DE KIJKER Brugge op de schoolbanken.
Geschiedenis van de Brugse onderwijsinstellingen vanaf de middeleeuwen. Brugge: Uitgaven West-Vlaamse Gidsenkring, 2009 Brugge telt een groot aantal scholen. Van sommige werd de geschiedenis al te boek gesteld. Van andere is maar weinig bekend. Het zijn vooral die laatste die aan bod komen in dit boek. De grootste aandacht ging uit naar de vele scholen en schooltjes met een rijk verleden, maar die thans verdwenen zijn. Wie herinnert zich bijvoorbeeld nog de Berchmansschool, de Bolle, de school van de heilige Engelbewaarder, de patattenschool, de Hollandse school, de Pembrokeschool, het pensionaat Sint-Agnes, het Serafijn college, het externaat Jeanne d’Arc, de Académie de Commerce en nog vele andere? Ook de geschiedenis van de onderwijsinstellingen in de vroegere randgemeenten wordt uitvoerig behandeld. In de jaren zeventig van de vorige eeuw werd het Brugse scholenlandschap grondig hertekend. Ook die recente geschiedenis werd door Koen Rotsaert beknopt geschetst en hij eindigt met een bijlage waarin het huidige schoolaanbod te Brugge op elk niveau en van elk net wordt weergegeven. De geschiedenis van het onderwijs in België werd sinds het midden van de 19de eeuw beheerst door de strijd tussen de voorstanders van de neutrale lekenschool en de voorstanders van de vrije katholieke school. Twee keer kwam het tot een schoolstrijd. In een afzonderlijke bijdrage wordt de schoolstrijd te Brugge beschreven. In deze bijdrage vertelt de auteur onder meer over de straatgevechten tussen leerlingen van het college en leerlingen van het atheneum in 1859 en over een charge van de rijkswacht naar aanleiding van de eerstesteenlegging van het atheneum in de Sint-Clarastraat in 1955. Koen Rotsaert (1938) is Bruggeling, thans woonachtig te Wenduine. Hij was leraar geschiedenis te Blankenberge. Hij verdiepte zich in de politieke en sociale geschiedenis van West-Vlaanderen in de 19de en 20ste eeuw en schreef daarover talrijke artikels voor diverse tijdschriften. Zijn Werk Het Daensisme in WestVlaanderen uit 1989 werd bekroond met de Priester Daensprijs en met de provinciale Prijs voor Geschiedenis. In 2006 bundelde hij een honderdtal biografieën in een Lexicon van de parlementariërs uit het arrondissement Brugge. Zijn belangstelling gaat ook al jaren uit naar het verleden van kerkelijke instellingen en van het onderwijs in Brugge en omstreken. Hierover publiceerde hij tal van bijdragen, onder meer een aflevering in de reeks Brugge van toen en nu (2005-2007), onder de titel Een leergierige stad. Brugge op de schoolbanken is het sluitstuk van een lange zoektocht. ‘Geëxamineert de tijtels ende pampieren’ Het verhaal van de Zonnebeekse Augustijnerabdij, 1072-1796. Een bijdrage tot de Vlaamse kloostergeschiedenis. Franky Bostyn, Marjan De Smet en Paul Trio Roeselare: Roularta Books, 2009 Van de abdij van Zonnebeke, die zeven eeuwen lang grote invloed uitoefende op het leven in Zonnebeke en omgeving, rest ons vandaag bijna alleen nog het abdijarchief. Deze oude documenten verschaffen ons informatie omtrent allerlei aspecten van de geschiedenis van dit kapittel van reguliere augustijnenkanunniken: over het dagelijkse leven in de abdij en haar verantwoordelijkheden in de zielzorg: het onderricht te Zonnebeke en in de andere parochies waar zij het patronaatsrecht bezat (o.a. Roeselare), over de positie van de abt als heer van een heerlijkheid te Zonnebeke – en vanaf het einde van de 17de eeuw als dé heer van Zonnebeke – maar ook van heerlijkheden in andere locaties, en over de materiële kant van het abdijbestaan ( de abdij had bezittingen in het huidige West-Vlaanderen en noorden van Frankrijk). Al die aspecten, opgefleurd met anekdotes, worden hier samengebracht in een geschiedenis van een abdij die soms floreerde en soms minder voorspoedige periodes kende, die nooit een hoofdrol speelde maar toch soms verrassend op de voorgrond wist te treden, tot de Franse revolutionairen een einde maakten aan haar bestaan. Paul Trio (°1958, Zonnebeke) is hoogleraar middeleeuwse geschiedenis aan de KU Leuven en de KU Leuven Campus Kortrijk. Hij publiceerde onder meer over de abdijen van Drongen en de Gentse Sint-Baafs- en Sint-Pietersabdij. Marjan De Smet (°1974, Gent) studeerde aan de KU Leuven en behaalde daar de diploma’s van licentiate in de Germaanse filologie en de moderne geschiedenis. Momenteel werkt ze aan de KU Leuven Campus Kortrijk.
Franky Bostyn (°1974, Gent) studeerde geschiedenis aan de KU Leuven Campus Kortrijk en KU Leuven en is conservator van het Memorial Museum Passchendaele 1917 en het Bezoekerscentrum bij Tyne Cot Cemetery (Passendale). Naast verschillende werken over het oorlogsverleden van de frontstreek, publiceerde hij een bibliografie van Zonnebeke en diverse artikels over het bouwkundig en landschappelijk erfgoed van de Westhoek. De Zuidelijke Nederlanden. Kristof Papin, Luc Rochtus en Johan van Herreweghe (red.) bevat bijdragen van o.a. Cyriel Moeyaert, Kristof Papin, Luc Vanacker, Guido van der Meersch, Johan van Herreweghe, Gijs van Ryckeghem en Luc Vranckx Marnixkring Lieven Gevaert, 2009 De Devolutieoorlog had desastreuze gevolgen voor het zuidelijkste deel van Vlaanderen: het viel na een decennialange veroveringstocht in handen van het Frankrijk van een zelfverklaarde Zonnekoning. In internationale context kon niemand weerwerk bieden tegen de Franse militaire druk: Spanje, Engeland en de Noordelijke Nederlanden capituleerden voor de Franse agressor: Artesië en een groot deel van Vlaanderen ging over in Franse handen. Dat werd beklonken in het Verdrag van de Pyreneeën (1659) en de Vrede van Nijmegen (1678), waar zelfs een stuk van het huidige West-Vlaanderen werd ingepalmd. Na een korte periode van godsvrede begon men langzamerhand pogingen te doen om het gebied te verfransen. Dat gebeurde veelal op een indirecte manier, met een duidelijk doel voor ogen: de Vlaamse cultuur en taal vernietigen. De Vlaamse inwoners wilden de taal van de overheerser niet gebruiken. Dat deden ze pas veel later met veel tegenzin. Omwille van dit verzet werden ingrijpende maatregelen genomen na de Franse Revolutie om het Frans algemeen ingang te laten vinden in administratie onderwijs, kerk,... Deze maatregelen gaven nieuwe zuurstof aan Vlaamse actie in de streek. De inwoners bleven vasthouden aan hun Vlaamse eigenheid en gebruiken, met inbegrip van het Nederlands als moedertaal. Het Nederlands bleef courant in gebruik tot diep in de 20ste eeuw. Tot op vandaag bloeit het Vlaamse cultuurleven en zijn er mogelijkheden om op school weer Nederlands of Vlaams te leren. Dit boek verhaalt het lot van dit deel van Vlaanderen dat door militaire en diplomatieke toevalligheden werd afgesplitst. Een verhaal van een eeuwenlange strijd voor het behoud van taal en cultuur. Bijzondere aandacht wordt besteed aan het Nederlands als taal in de streek en de strijd die deze Vlamingen — een onofficiële taalminderheid in Frankrijk — voeren tegen de verfransingpolitiek tot op vandaag.
CONTACT Provinciale Bibliotheek Tolhuis Jan van Eyckplein 1 8000 Brugge T 050 40 74 61 E
[email protected] W www.west-vlaanderen.be/bibliotheek Meer cultuurnieuws krijgt u via Cultuur Cocktail, het e-zine van de Provinciale Dienst voor Cultuur. Surf naar www.west-vlaanderen.be/ezine en schrijf u daar in.
Wil je je niet langer abonneren op dit e-zine, schrijf je hier uit. Wil je meer informatie over de e-zines van de Provincie West-Vlaanderen, surf dan naar www.westvlaanderen.be/ezine.