Directie Wijk & Stad Strategie & Programmeren
Korte Nieuwstraat 6 6511 PP Nijmegen
Aan de gemeenteraad van Nijmegen
Telefoon
(024) 329 91 11
Telefax
(024) 329 96 10
E-mail
[email protected]
Postadres Postbus 9105 6500 HG Nijmegen
Datum
Ons kenmerk
Contactpersoon
29 mei 2007
P200/07.0014978
Theo Jacobs
Onderwerp
Datum uw brief
Doorkiesnummer
Programmarekening Stadsregio 2006 en Programmabegroting 2008
3299472
Geachte leden van de raad, In haar begroting- en beleidscyclus moet de Stadsregio Arnhem Nijmegen (KAN) voor 1 juli 2007 de door de Stadsregioraad vastgestelde begroting hebben ingediend bij het college van GS van de provincie Gelderland. De besluitvorming in de stadsregioraad is voorzien op 28 juni 2007. De deelnemende gemeenten kunnen eventuele bezwaren kenbaar maken. Bij besluit van 29 november 2006 heeft de raad aan het college bevoegdheid gedelegeerd om richting GR te reageren op de ontwerpbegrotingen en -jaarrekeningen en begrotingswijzigingen. De raad stelt daarbij als voorwaarde dat die ontwerpen passen binnen de gemeentelijke begroting en dat het college voorafgaand overleg pleegt met de raadskamers. Dat betekent dat deze onderwerpen worden geagendeerd in de raadskamers van een politieke avond. Na bespreking in de raadskamer wordt een conceptreactie van raad naar college opgesteld die door de raad op dezelfde avond wordt besloten om te versturen naar het college. Wij verzoeken u onze zienswijze te agenderen voor bespreking in een raadskamer en ons zo spoedig mogelijk op de hoogte te stellen van het standpunt van de kamer. Met vriendelijke groet, College van Burgemeester en Wethouders van Nijmegen, De Burgemeester,
De Secretaris,
mr. Th.C. de Graaf
P. Eringa
www.nijmegen.nl
20070524briefraad.doc
Directie Wijk & Stad Strategie & Programmeren
Korte Nieuwstraat 6 6511 PP Nijmegen
ARCHIEFEXEMPLAAR Stadsregio Arnhem Nijmegen College van Bestuur Postbus 6578 6503 GB Nijmegen
Telefoon
(024) 329 91 11
Telefax
(024) 329 96 10
E-mail
[email protected]
Postadres Postbus 9105 6500 HG Nijmegen
Verzenddatum
Ons kenmerk
Contactpersoon
15 juni 2007
P200/07.0013808
Theo Jacobs
Onderwerp
Datum uw brief
Doorkiesnummer
Jaarrekening 2006
3299472
Geachte college, Hierdoor delen wij u mede dat wij nadat wij onlangs de gemeenteraad van Nijmegen hebben geconsulteerd, kunnen instemmen met de jaarrekening 2006 van de Stadsregio. Voorwaarde is echter wel dat u tijdig dat wil zeggen voor de aanstaande Stadsregioraad van 28 juni 2007, een goedkeurende accountantsverklaring over 2006 kunt overleggen. Tevens verwachten wij van u een (jaarlijkse) evaluatie van de resultaten van uw kantoor in Brussel, voor het eerst per 1-7-2007. In deze evaluatie verzoeken wij u o.a. op te nemen welk meetbaar rendement uw lobby-activiteiten bij de Europese Unie hebben opgeleverd.
College van Burgemeester en Wethouders van Nijmegen, De Burgemeester,
De Secretaris,
mr. Th.C. de Graaf
P. Eringa
Aantal bijlagen:
Bezoek ook onze website www.nijmegen.nl
Jaarr2006Stadsregio.briefCvBStadsregiodoc.doc
Collegevoorstel
Openbaar
Onderwerp
Programmarekening 2006 Stadsregio Arnhem Nijmegen
Programma / Programmanummer
BW-nummer
Communicatie & Representatie / 9130 Portefeuillehouder
Th. de Graaf Samenvatting
Directie/afdeling, ambtenaar, telefoonnr.
In haar begrotings- en beleidscyclus moet de Stadsregio Arnhem P200, Theo Jacobs, 9472 Nijmegen (KAN) voor 1 juli 2007 de door de Stadsregioraad Datum ambtelijk voorstel vastgestelde jaarrekening 2006 hebben ingediend bij het college van 8 mei 2007 GS van de provincie Gelderland. De deelnemende gemeenten Registratienummer kunnen bezwaren kenbaar maken. 07.0013255 Volgens art. 9 van de gemeentelijke delegatieverordening is het College bevoegd, na overleg met de raadscommissie op wier terrein het desbetreffende voorstel ligt, tot het doen blijken van gevoelens als bedoeld in artikel 35, derde en vijfde lid van de Wet gemeenschappelijke regelingen omtrent de ontwerp-begroting van gemeenschappelijke regelingen waaraan de gemeente deelneemt, voor zover een en ander past binnen de gemeentelijke begroting. Dit voorstel voorziet daarin. Paraaf
Ter besluitvorming door het college
Datum
akkoord
1. Onder voorbehoud van een goedkeurende accountantsverklaring en consultatie van de Raad, instemmen met de concept-jaarrekening 2006 van de Stadsregio, conform bijgevoegde brief gericht aan de Stadsregio. 2. In te stemmen met het voorstel van het College van Bestuur om het exploitatieoverschot de volgende bestemming te geven: A) Post Brussel: € 335.000,-- en B) Nieuw Kantoorpand: € 266.709,-3. De Raad consulteren over het voornemen in te stemmen met de concept-jaarrekening 2006 van de Stadsregio zoals die voorligt, middels bijgevoegde brief aan de Raad. 4. Na consultatie van de Raad het standpunt van de gemeente Nijmegen toe te zenden naar het dagelijks bestuur van de Stadsregio conform bijgevoegde conceptbrief.
Leidinggevende
Programmamanager T. van den Oosten
Programmadirecteur J. de Roos
: Alleen ter besluitvorming door het College : Formele consultatie van de Raad Besluit B&W d.d. 29 mei 2007
X Conform advies
Aanhouden
Anders, nl.
Paraaf
nummer: 2.3
Datum
akkoord Bestuursagenda
Gemeentesecretaris
Portefeuillehouder
Programmarekening 2006 Stadsregio Arnhem Nijmegen.doc
Collegevoorstel
1
2
3
4
5
Probleemstelling
In haar begrotings- en beleidscyclus moet de Stadsregio Arnhem Nijmegen (KAN) voor 1 juli 2007 de door de Stadsregioraad vastgestelde begroting hebben ingediend bij het college van GS van de provincie Gelderland. De besluitvorming in de stadsregioraad is voorzien op 28 juni 2007. De deelnemende gemeenten kunnen eventuele bezwaren kenbaar maken. Volgens art. 9 van de gemeentelijke delegatieverordening is het College bevoegd, na overleg met de raadscommissie op wier terrein het desbetreffende voorstel ligt, tot het indienen van bezwaren gericht tegen de concept-jaarrekening van de Stadsregio.
Juridische aspecten
n.v.t.
Doelstelling
Het College van B&W in de gelegenheid stellen tot het instemmen met de conceptjaarrekening 2006 van de stadsregio conform bijgevoegde concept-brief gericht aan de Stadsregio. Dit nadat de Raad is geconsulteerd.
Argumenten
Het college van bestuur van de Stadsregio moet voor 1-7-2007 de door de Stadsregioraad vastgestelde programmarekening bij GS hebben ingediend. De standpunten van de deelnemende gemeenten moeten dan bekend zijn. De Stadsregioraad behandelt de programmarekening 2006 in haar vergadering van 28 juni 2007. De thans nog ontbrekende (goedkeurende) accountantsverklaring wordt tijdig d.w.z. vóór 28 juni 2007 verwacht.
Financiën
De jaarrekening 2006 sluit met een exploitatieoverschot van € 609.069,--. Het College van bestuur van de Stadsregio stelt voor dit positieve resultaat te bestemmen voor: - Post (kantoor) Brussel: € 335.000,-- voor de jaren 2007 en 2008. Zoals bekend beschikt de Stadsregio sinds enige maanden in Brussel in het Huis der Provincie over kantoorruimte ten behoeve van de uitvoering van de Europese Agenda. Een medewerker van de Stadsregio houdt hier kantoor. Met deze vooruitgeschoven post krijgt de lobby rond het indienen van projecten en het verwerven van EU middelen meer vorm. Naar verwachting zal dit ook de regio beter op de kaart zetten. De jaarlijkse kosten van deze locatie bedragen € 167.500,--. - Verhuiskosten: Het college van bestuur stelt voor voor de recente verhuizing naar het Stationsplein te Nijmegen een reservering te maken van € 266.709,-- . De verhuizing, aangekondigd tijdens meerdere commissievergaderingen en is begin 2007 gerealiseerd. Met beide voorstellen kunnen wij instemmen.
Collegevoorstel
Vervolgvel
2
6
7
8
Communicatie
Zie uitvoering
Uitvoering en evaluatie
Nadat de Raad is geconsulteerd draagt het college zorg voor het verzenden van de brief van de gemeente Nijmegen over de concept-jaarrekening 2006 Stadsregio naar het dagelijks bestuur van de stadsregio.
Risico’s
n.v.t.
Bijlagen:
2
Ter inzage: 1
- Aanbiedingsbrief College aan de Raad inzake concept-jaarrekening 2006 Stadsregio - Concept-brief College aan de Stadsregio inzake standpunt van de gemeente Nijmegen over de concept-jaarrekening 2006 Stadsregio - Concept-jaarrekening 2006 van de Stadsregio
Directie Wijk & Stad Strategie & Programmeren
Korte Nieuwstraat 6 6511 PP Nijmegen
Stadsregio Arnhem Nijmegen College van Bestuur Postbus 6578 6503 GB Nijmegen
Telefoon
(024) 329 91 11
Telefax
(024) 329 96 10
E-mail
[email protected]
Postadres Postbus 9105 6500 HG Nijmegen
Verzenddatum
Ons kenmerk
Contactpersoon
15 juni 2007
P200/07.0013808
Theo Jacobs
Onderwerp
Datum uw brief
Doorkiesnummer
Begroting 2008
3299472
Geachte college, Hierdoor delen wij u mede dat wij nadat wij onlangs de gemeenteraad van Nijmegen hebben geconsulteerd, kunnen instemmen met de concept begroting 2008 van de Stadsregio. Wij zijn echter wel van mening dat de focus van de inspanningen van uw acquisitie-activiteiten zoals beschreven in het Programma Werken (2.3)niet mag concurreren dan wel een overlap mag hebben met de acquisititie-activiteiten van de gemeente Nijmegen.
College van Burgemeester en Wethouders van Nijmegen, De Burgemeester,
De Secretaris,
mr. Th.C. de Graaf
P. Eringa
Aantal bijlagen:
Bezoek ook onze website www.nijmegen.nl
Begroting2008Stadsregio.briefCvBStadsregiodoc
STADSREGIO ARNHEM NIJMEGEN
Programmarekening 2006 Stadsregio Arnhem Nijmegen
Nijmegen, 5 april 2007
Pagina:
l.
VOORWOORD
2.
BALANS
3.
PROGRAMMA'S
4.
5.
3.1
BESTUUR
3.2
MOBILITEIT
3.3
WERKEN
3.4
RUIMTE
3.5
WONEN
PARAGRAFEN 4.1
Paragraaf 1
Weerstandsvermogen
43
4.2
Paragraaf 2
Onderhoud kapitaalgoederen
44
4.3
Paragraaf 3
Financiering
4.4
Paragraaf 4
Bedrijfsvoering
4.5
Paragraaf 5
Verbonden partijen
4.6
Paragraaf 6
Grondbeleid
SAMENVATTING BATEN EN LASTEN
BIJLAGE
.
.
.
.
. .
49
.
I.Bijdragen per gemeente 2. SISA verantwoording specifieke uitkering
53 55
1. Voorwoord We hebben een indrukkend jaar achter de rug. Grote projecten en beleidsstukken zijn in 2006 gerealiseerd en vastgesteld door ons college en onze stadsregioraad. En daar gaan we in 2007 gewoon mee door. Parallel aan de dagelijkse inhoudelijke werkzaamheden van de stadsregio, is in 2006 de financiële functie weer verder versterkt. Uitgangspunt is een zo transparant mogelijk inzicht in onze financiën voor onze raadsleden en gemeenten. De jaarrekening 2006 sluit na resultaatbestemmingaf met een zeer beperkt overschot. En van belang is te vermelden dat we een goed financieel jaar hebben gedraaid waarbij de output maximaal is geweest en de gemeentelijke bijdrage op het bestaande niveau van E 3,15 per inwoner gebleven is. Door de stadsregioraad is de nota rechtmatigheid in de vergadering van 22 juni 2006 vastgesteld. Tevens is door de raad de procedure doorlopen om te komen tot een nieuwe accountant. Met ingang van het boekjaar 2006 zal Price Waterhouse Coopers de komende drie jaar de rekening controleren. Over de jaarrekening 2005 hebben we, tot ieders grote tevredenheid, in het voorjaar 2006 zowel een goedkeurende verklaring op de getrouwheid als op de rechtmatigheid ontvangen. We zijn met betrekking tot onze financiële functie op de goede weg en zullen ook weer in 2007 daar mee doorgaan. Namens het College van Bestuur van de Stadsregio Arnhem Nijmegen
Jaap Modder Voorzitter
2. BALANS PER 31 DECEMBER 2006
Uitgangspunten Jaarrekening 2006 Wetteliike be~alingen. De jaarrekening 2006 is zoveel mogelijk opgesteld met inachtneming van het besluit begroting en verantwoording. (B.B.V.) Een kostenverdeelstaat en enkele overzichten o.a. personele lasten, personeelssterkte kapitaallasten zijn niet opgenomen.
Financiele vaste activa Besluit Woningengebonden Subsidies Het rijksbudget, de verplichtingen als ook de voorziening B.W.S. is opgenomen tegen nominale waarde. Tot en met 1998 zijn de B.W.S. gelden 95 verantwoord voor dat gedeelte dat door het rijk rechtstreeks is toegekend aan het toenmalige KAN-projectbureau. Op grond van een besluit van de KAN-raad is vanaf 1999 de volledige B.W.S positie aan de werkapparaten overgedragen onder verantwoordelijk van de Stadsregio.
Materiele vaste activa. De vaste materiele activa wordt lineair afgeschreven op basis van de historische aanschaffingsprijs.
Overiqe activa De vorderingen, vooruitbetaalde kosten, liquide middelen etc zijn opgenomen tegen de nominale waarde. Ten behoeve van eventuele oninbare vorderingen is een voorziening getroffen.
Reserves en voorzieninaen Reserves en voorzieningen zijn gevormd conform de door de Stadsregio-raad genomen besluiten. Onttrekkingen aan de reserves geschieden conform de daartoe strekkende raadsbesluiten.
Resultaat Het resultaat voor bestemming is opgenomen in de balans.
Grondslasen ter be~alinavan het resultaat De kosten en opbrengsten zijn en worden op basis van bovengenoemde waarderingsgrondslagen zoveel mogelijk toegerekend aan het jaar waarop deze betrekking hebben. Verliezen worden zo snel mogelijk verantwoord. Winsten worden eerst genomen nadat deze zijn gerealiseerd.
TOELICHTING OP DE BALANS
ACTIVA Materiete vaste activa In 2001 is een uitbreiding gerealiseerd van 4 werkplekken. De kosten van de aanschaf van meubilair en p.c.'s zijn als investering behandeld. Het meubilair wordt in 5 jaar afgeschreven, de kosten van automatisering in 3 jaar.
Financiële vaste activa De regeling BWS 92 kent voornamelijk budgetten (de jaarlijkse bijdragen) die over een looptijd van 30 jaar worden afgelost. Op het schuldrestant wordt jaarlijks rente bijgeschreven. Het verschil wordt in mindering gebracht op het schuldrestant.
Meubilair IT-aanschaf in 2004 en 2005 Investeringen2006
8.506 88.313
Totaal
96.819
95.271
Uitzettinaen met rente tv^. loo~tiid1 laar Uitzettingen deposito's BWS werkapparaten
Overige vorderingen Debiteuren Vorderingen op openbare lichamen incl.verrekeningvoorziening Nog te ontvangen bedragen
Liauide middelen ING-rekening courant BNG-rekening courant ING-Dijsselbloemgelden Kas ING-rekening courant
Overlo~ende aktiva -- --- - - - .. -. . B W Vooruitbetaalde bedragen Kruisposten
8.506 37.011
.
.
. .
95.271
45.517
51.302 95.271 146.573
Reserves Bestemmingsreserves Het betreft hier een drietal reserves in het kader van de B.w.S.-gelden De reserve Volkshuisvesting wordt gevoed door de jaarlijkse exploitatieresultatendoor de verschillen in de renteopbrengsten en kosten. Onttrekkingvanuit de reserve is slechts mogelijk ten behoeve van uitgaven dienstbaar aan de volkshuisvesting en worden voorgelegd aan de Stadsregioraad.
In woningen worden verkocht houdt de verplichting tot een bijdrage op te bestaan. De middelen worden toegevoegd aan deze reserve. Ook hier is de stadsregioraad het bevoegde orgaan om te beschikken over de middelen. De reserve rentemiddelenwordt gevoed uit renteopbrengst in verband met belegging van de overtollige middelen
Res volkshuisvesting Reserve vrijval Res rentemiddelen
Voorzieningen
Pensioen vm bestuurders Regionaal mobiliteitsfonds MobiliteitsfondsBB-Kan B.D.U.-vrij besteedbaar deel B.D.U.-geoormerkt deel B.D.U.-verplichtingen G.D.U. B.L.S.-oud i3.L.S.-versnelling Voorziening B.W.S. Uitvoering B.W.S. Spaarsaldo B.W.S. De Woerdt Voorziening roetdeeltjes I~ubieuzedebiteuren*
Het pensioen vm bestuurders is gevormd om te kunnen voldoen aan de bepalingen van de wet APPA. Het is de bedoeling deze voorziening onder te brengen bij een verzekeraar. Het Regionaal mobiliteitsfondsheeft betrekking op de bijdragen van het rijk en de wegbeheerders in het kader van de zgn. Dijsselbloemgelden ( Nijmeegse Plein en Omsingeling doorbroken in Arnhem). De bedoeling is geweest de middelen in 2006 te doen uitbetalen. De betaling heeft, in verband met een bancair probleem, eerst op 8 januari 2007 plaatsgehad. Uitbetaald zijn de gereserveerd middelen minus de toegevoegde rente. Deze laatste mag worden ingezet ten behoeve van de Quick-wins. Het ministerie van VeWa heeft hiertoe toestemming verleend. Het Mobiliteitsfonds BB-kan is in 2005 gevormd voor het verbeteren van de mobiliteit binnen de Stadsregio. Het betreft middelen die het rijk ter beschikking stelt indien gemeenten middelen beschikbaar stellen.
De voorziening B.D.U. is oververdeeld in een drietal onderdelen. Het vrij te besteden deel, de geoormerkte middelen en de verplichtingenvoortvloeiende uit de G.D.U.regeling. Voor dit onderscheid is gekozen om de daadwerkelijk bestemming zichtbaar te kunnen maken De geoormerkte middelen komen voort uit het niet bestede deel van de bestedingsplannen 2005 en 2006 en worden jaarlijks getoets in de tussentijdse rapportages.lndien de middelen niet meer benodigd zijn worden deze overgeheveld naar het vrij besteedbaar deel. De voorzieningen in het kader van de BLS zijn onderverdeeld in het BLS-oud deel en de BLS-versnelling. Aan de laatste is in 2006 rente toegevoegd. Bij de B.L.S. voorzieningen is onderscheid gemaakt in een tweetal voorzieningen. B.L.S-oud is gekoppeld aan eerder gedane toezeggingen. De voorziening versnelling is eerst in 2005 ingevoerd en ingesteld ter uitvoering van het gesloten convenant woningbouwafspraken 2005-2010. In het kader van de BBV dient voor de bijdrage roetdeeltjes een voorziening te worden getroffen. De daadwerkelijke uitbetaling geschiedt in 2007.
* De voorziening dubieuze debiteuren wordt in mindering gebracht op de debiteuren in het kader van de voorschriften, doch is wel in het overzicht vermeld.
Rekening courant gemeente Nijmegen
139.311
337.080 68 193.977
Kas BNG-rekening courant
194.045
Crediteuren Betalingen onderweg Opdrachtlnog te betalen
162.920
2.690.532 97.228 1.728.604
6.048.991 6.21 1.911
Overlopende passiva
4.516.364 62.329
Bestuur Inleiding Wat willen we bereiken Het beoogde maatschappelijk effect van de stadsregio is om, als verlengstuk van het lokaal bestuur, een herkenbare, effectieve en efficiënte organisatie te zijn, die staat voor de aan de stadsregio toegedeelde (wettelijke) taken en bevoegdheden. Het zorgvuldig omgaan met de beperkte overheidsmiddelen is daarbij uitgangspunt. Dit maatschappelijk effect kan gerealiseerd worden door: Vergroting van de efficiency van bestuurlijke en ambtelijke overlegstructuren Afgestemde en vraaggerichte aanbieding van de dienstverlening Vergroten van het rendement enlof verlaging van kosten voor de gemeenten Duidelijke profilering van de producten van de stadsregio Verbetering van de interne en externe informatievoorziening.
Wat is de huidige stand van zaken gemeenten zijn toegekend. Ook de provincie Gelderland kan taken toedelen aan de stadsregio. Daartoe is tot op heden geen gebruik gemaakt. P
De taken van de stadsregio worden in nauw overleg met de gemeenten uitgevoerd. Op bestuurlijk en ambtelijk niveau worden zaken besproken en afgestemd. Vervolgens werd in de begroting 2006 ingegaan op de aanstaande wijziging van de Wet gemeenschappelijke regelingen en Wgr-plus.
Wat hebben we ervoor gedaan? Met ingang van ljanuari 2006 is de Wijzigingswet Wgr-plus in werking getreden. Ons college heeft, door vaststelling van de derde wijziging, de gemeenschappelijke regeling bij besluit van 9 februari 2006 aan de bepalingen van deze wet aangepast. De bevoegdheid hiertoe ontleende ons college aan artikel XIX van de Wijzigingswet Wgr-plus. Tevens werd besloten verder te werken onder de naam Stadsregio Arnhem Nijmegen. In lijn met dit besluit is een nieuwe huisstijl ontwikkeld voor de stadsregio die in de loop van het jaar vorm heeft gekregen. . .
..
De gemeenteraad van Montferland heeft unaniem gekozen voor deelname aan de stadsregio. In januari 2006 heeft ons college met de notitie "Zo werkt de regio" voorstellen gedaan voor bestuurlijke vernieuwing. In de commissie ABZ van 1 februari 2006 is besloten de besluitvorming over deze voorstellen uit te stellen tot na de gemeenteraadsverkiezingen.Een uitzondering werd gemaakt voor het voorstel tot uitbreiding van het aantal leden van het College van Bestuur met één. De KAN-raad heeft op 16 februari 2006 ingestemd met deze uitbreiding.
Begin 2007 wordt dit besluit op basis van een aanpassing van de gemeenschappelijke regeling geformaliseerd. Op 1 juni 2006 werd de KAN-raad in haar nieuwe samenstelling geïnstalleerd en werden, naast de voorzitter, vijf leden (dus inclusief het extra lid) in het nieuwe College van Bestuur gekozen. De constituerende vergadering werd omlijst door een 'stadsregiodag'. Er werden presentaties verzorgd aan KANraadsleden en raadsleden van de stadsregiogemeenten over de verschillende beleidsterreinen. Hierin werd ingegaan op de regionale taken en bevoegdheden. Het nieuwe College van Bestuur heeft kennismakingsgesprekkengevoerd met de Colleges van Burgemeester en Wethouders in een groot deel van de stadsregiogemeenten. Er is besloten het externe klachtrecht niet in een verordening vast te leggen. Dit betekent dat in geval van klachten de procedure via de Nationale Ombudsman openstaat. Er is begonnen met aanpassing van de website www.destadsreqio.nl , waarbij met name gelet wordt op transparantie en toegankelijkheid voor de bezoekers. Op de website staan alle onderwerpen met de onderliggende stukken die worden geagendeerd voor de vergaderingen van de KAN-raad. Deze documenten worden eveneens per mail verzonden aan de griffiers van de gemeenten ter informatie van alle gemeenteraadsleden. Er zijn in 2006 in totaal 14 edities van het e-nieuws verschenen. Deze elektronische nieuwsbrief van de stadsregio verschijnt buiten de zomerperiode maandelijks met de belangrijkste nieuwsfeiten. Er zijn drie 'speciale edities' gemaakt, over het Regionaal Plan, de gemeenteraadsverkiezingen en de installatie van de KAN-raad. In juni is besloten de huidige kantoorruimte aan het Keizer Karelplein te verruilen voor een nieuwe locatie aan het Stationsplein 26 in Nijmegen. Het nieuwe pand biedt niet alleen een betere huisvesting voor bestuur en personeel, het is ook een echt 'stadsregiokantoor' met een herkenbare uitstraling. De verhuizing zal begin februari 2007 plaatsvinden. Er zijn in de loop van het jaar ruim dertig persberichten verzonden. De communicatie met de media is verder geïntensiveerd. Er zijn regelmatig persgesprekken en de informatie uit het e-nieuws wordt actief aan redacties verstrekt. Vanuit communicatie zijn diverse zaken actief ondersteund met advies en de productie van communicatiemiddelen. Voorbeelden zijn Tempo KAN!, de Netwerkanalyse, het Regionaal Plan en de Regionale Nota Mobiliteit. De KAN-raad heeft een nieuwe accountant aangesteld.
n.
o.
Een belangrijk bestuurlijk dossier was de discussie over het Middenbestuur. Dit dossier is intensief gevolgd en waar nodig is de KAN-raad dan wel de commissie Bestuur en Financiën op de hoogte gehouden. Personele aangelegenheden Op 22 juni 2006 is voorzitter Jaap Modder herbenoemd door de KAN-raad voor een periode van 4 jaar, dus tot 15 september 2010;
p.
De medio 2005 in gang gezette organisatieontwikkeling is in 2006 verder uitgewerkt. Een aantal medewerkers, waaronder de voormalige secretarisdirecteur, is vertrokken en eind 2006 heeft de stadsregio en 8-tal vacatures uitgezet. Op basis hiervan zijn eind december 2006 7 nieuwe medewerkers aangesteld. Zij zullen in de loop van het eerste kwartaal 2007 in dienst treden.
3.1.4
Algemene externe verbanden
a.
In 2006 heeft de Provincie Gelderland het fenomeen van het Regionaal Uitvoeringsprogramma (RUP) gei'ntroduceerd. Daarin is ook de voormalige SWADT programma geïntegreerd. Voor het programma RUP 2006 van de stadsregio heeft de provincie ruim F 10 miljoen beschikbaar gesteld. Met de WERV partners is bestuurlijk begin 2006 afgesproken op de thema's economie, mobiliteit en bereikbaarheid samen in de toekomst meer op te trekken. Met name gericht op de bovenregionale en (inter)nationale schaal kan het voordelen opleveren om een gebied met zo'n 1 miljoen inwoners te
b.
C.
d.
e.
In een continue proces van informatievoorziening,lobby en samenwerking worden het Rijk, maatschappelijke instellingen en andere partners betrokken bij het realiseren van de doelstellingen en ambities van de stadsregio en de daarbinnen gelegen gemeenten. Ook het adequaat reageren op beleidsplannen of subsidieregelingen van hogere overheden behoord tot de. doelstelling van de stadsregio. In 2006 is wederom ingezet op een verdere versterking van de samenwerking met de andere stadsregio's in Nederland. Kort na de inwerkingtreding van de Wijzigingswet Wgr-plus heeft een gezamenlijke advertentie en website van de 7 stadsregio's het licht gezien. Ook is in 2006 een geïntensiveerde samenwerking aangegaan met een 15-tal stedelijke netwerken binnen Nederland. Via het openen van een kantoor in Brussel, samen met de regio's Tripool, Netwerkstad Twente en Brabantstad, wordt geprobeerd de samenwerking met deze en andere nationale én internationale stedelijke regio's binnen Europa te versterken.
3.1 .S Wat heeft het gekost?
Na begr. wijz. Begroot 2006 170.000
Werkelijk 2006
Lasten
Oorspronkelijk Begroot 2006 170.000
Baten
90.000
90.000
O
171.269
3.2 Mobiliteit 3.2.1
Inleiding Wat willen we bereiken De hoofddoelstelling is het accommoderen en geleiden van de voorspelde, forse toename in de behoefte aan mobiliteit, met een zo gering mogelijke milieubelasting en ruimtegebruik. De oplossingen die worden gekozen, moeten de verkeersveiligheid verbeteren. Sinds enkele jaren wordt het verkeerprobleem aangepakt in samenwerking met de regiogemeenten, provincie Gelderland, Rijkswaterstaat en andere partners. De reeds ingezette lijn van intensieve samenwerking wordt uitgebouwd. De strategie die hiervoor wordt gevolgd is het verbeteren van de verschillende netwerken. Het openbaar vervoer en het wegennet moeten eerst verder worden benut. Vervolgens kunnen de netwerken onderling worden verknoopt, zodat weggebruikers makkelijk kunnen overstappen. In de toekomst komen er landelijk kaders waarbinnen een vorm van beprijzen kan worden ingevoerd. Ook wordt verder nu al nagedacht en actie ondernomen op de onvermijdelijke uitbreiding van de infrastructuur. Realiteit is dat als de voorspelde groei zal plaatsvinden de beschikbare (financiële) mogelijkheden niet toereikend zijn om deze groei op te vangen. Wij richten ons op de volgende speerpunten: 1. De stadsregio versterken als een concurrerend internationaal stedelijk netwem in turopa; 2. het verbeteren van de interne en externe bereikbaarheid; 3. het verbeteren van de verkeersveiligheid; 4. verdere integratie tussen trein en bus; 5. stimuleren van het fietsgebruik door realisatie van infrastructuur. Om dit te bereiken wordt sinds enkele jaren gewerkt aan de uitvoering van het beleid. Door de uitgangspunten van de landelijke Nota Mobiliteit krijgen wij meer sturingsmogelijkheden. Dat is de reden dat in 2004 is gestart met het nieuwe Regionaal Mobiliteitsplan, dat als opvolger gaat dienen van het Regionaal verkeers-en Vervoerplan (RWP, 1999). In het Regionaal Mobiliteitsplan wordt een integrale afweging gemaakt tussen beleidsvelden en de inzet van de middelen (menskracht en financiën). Vooralsnog is het beleid vastgelegd in de volgende plannen:
- Regionaal Verkeers-en Ve~oerplan(RWP)
- Kansen Benutten - Masterplan Openbaar Vervoer - Openbaar vew.oervisies voor Nijmegen en Arnhem - Voorkeursalternatief RegioRail KAN - Regiotaxi KAN - Wegcategorisering (infrastructuur)
- Fietsbeleid
- Beleidcvisie verkeersveiligheid
Wat is de huidige stand van zaken In 2006 is via de opstelling en vaststelling van de Regionale Nota Mobiliteit, de Netwerkanalyse en de eerste Visie Masterplan Openbaar Vervoer de basis gelegd voor het mobiliteitsbeleid van de stadsregio voor de komende periode. Daarnaast zijn de busconcessies verlengd, zijn vele infrastructuurplannen in uitvoering genomen en zijn voor de grote infrastructurele opgaven van de regio de financieringsbesluiten genomen. Daarnaast is eind 2006 een solide basis gelegd voor het Meerjaren Uitvoeringsprogramma Mobiliteit, zodat de plannen ook van een financiële basis zijn voorzien. Kortom de voor 2006 geplande opgaven voor het programma Mobiliteit zijn nagenoeg in de volle omvang gerealiseerd. 3.2.3
Wat hebben we ervoor gedaan?
a.
Regionale Nota Mobiliteit Het jaar 2006 heeft in het teken gestaan van de opstelling van de Regionale Nota Mobiliteit als door het rijk verplichte uitwerking van de Rijksnota Mobiliteit. Na een intensief proces van afstemming met alle stadsregiogemeenten en andere partners op dit thema is na de periode van inspraak de nota in het najaar voorgelegd aan de raad. Tegelijkertijd is een financiële vertaling, het Meerjaren Uitvoeringsprogramma Mobiliteit (MUM) opgesteld op basis van de hoofdkeuzen in de Regionale Nota Mobiliteit. Zowel de Regionale Nota Mobiliteit als het Meerjaren Uitvoeringsprogramma Mobiliteit zijn eind 2006 in de KAN-raad van 21 december vastgesteld. De belangrijkste trendbreuk met het tot dan toe gevoerde regionaal d is gelegen in een tweetal aspecten: Er wordt in de nota nadrukkelijk gekozen voor de (inter)regionale bereikbaarheidsproblematiek met een focus op de corridors ArnhemINijmegen en AmhemILiemers; Er wordt in de nota nadrukkelijk gewezen op het belang van een integrale aanpak van auto- en openbaar vervoer, tezamen met de relatie naar de ruimtelijk-functionele ambities uit het Regionaal Plan. De nota wordt tijdens een congres in het voorjaar van 2007 aangeboden aan de Minister van Verkeer en Waterstaat.
b.
Netwerkanalyse KAN In oktober 2006 heeft de Minister van Verkeer en Waterstaat de stadsregio gevraagd een Netwerkanalyse (NWA) uit te voeren. Deze NWA is uitgevoerd en op 1 augustus 2006 aan de minister aangeboden. Op 5 oktober 2006 is de NWA onderwerp van gesprek geweest tijdens het jaarlijkse MIT gesprek met de Minister. Dat heeft geleid tot een toezegging van de minister van E 6 miljoen als bijdrage in het Regionaal Mobiliteitsfonds. Deze £ 6 miljoen zullen in de periode tot 2010 worden aangewend om een aantal zogenaamde Quick Wins te bekostigen. Deze Quick Wins zijn kleinere en snel uitvoerbare projecten die in de twee grootste knelpuntgebieden binnen de stadsregio (de Nijmeegse Driehoek en de Arnhemse Ruit) voor korte termijn oplossingen kunnen zorgen. Deze oplossingen zijn gericht op enerzijds een snellere doorstroming van het autoverkeer en tegelijkertijd een snellere afwikkeling van het openbaar vervoer. Daarmee wordt een dubbelslag beoogd met een directer merkbaar resultaat ten aanzien van de regionale doorstroming van de mobiliteit.
Als basis in de verdere aanpak van de uitkomsten uit de Netwerkanalyse wordt door de stadsregio ingezet op intergraal programmamanagement van autoverkeerdoorstromingen verkeersmanagement én betere doorstroming van het openbaar vervoer. Deze aanpak heeft bij de rijksoverheid veel interesse gewekt en heeft er mede toe geleid dat de stadsregio binnen Oost Nederland het meeste geld voor de Quick Wins heeft ontvangen. C.
Grote infrastructuur KAN In 2003 en 2004 is gewerkt aan de gezamenlijke prioritering van de Grote Infrastructuur KAN. Na afronding van dat proces is gewerkt aan een tweetal belangrijke projecten. Deze zijn een onderdeel van of hebben een direct verband met de Grote Infra KAN. Ten eerste is dat de realisatie van de Tweede Stadsbrug Nijmegen). Verder is er in 2006 een nieuwe stap gezet in de procedure om te komen tot de realisatie van een tweede brug bij Ewijk ten behoeve van een verbreding van de A50. Ten derde is er hard gewerkt aan het proces rondom de doorstroming op het wegvak A325 ten zuiden van knooppunt Ressen tot aan de Waal. Grote vooruitgang is er geboekt bij de doortrekking van de A15. er is overstemming met rijk en de provincie over realisatie en bekostiging van dit nieuwe wegvak vanaf 2013. Laatste onderdeel van het programmapakket Grote Infra KAN zijn de Knoop Rail Projecten Arnhem (KRA) waaronder de ongelijkvloerse kruising westzijde, het vierde perron en de transferhal Arnhem Centraal. Tijdens het MIT overleg met de minister in oktober 2006 is opnieuw door de stadsregio de ongelijkvloerse kruising oostzijde geagendeerd. Tweede stadsbrug Nijmegen De stadsregio trekt in de realisatie van dit project samen op met de gemeente Numegen. Begin juli 2006 is daartoe door partijen een projectovereenkomst getekend. Tijdens het MIT overleg van 5 oktober 2006 is definitief door de . minister van Verkeer en Waterstaat een projectbesluit afgegeven zodat de z extra bijdrage van het rijk voor het project nu definitief £ 70 miljoen bedraagtEind 2006 hebben de KAN-raad en Provinciale Staten respectievelijk £ 10 en £ 30 miljoen toegezegd waarmee de taak van de stadsregio, om zorg te dragen voor de financiering van de Tweede Stadsbrug Nijmegen, afgerond is. Oplevering van de brug is gepland voor 2011.
c. 2
Regionale doorstroming A325 In de tweede helft van 2006 is voor dit deel van de A325 een eigen 'Regionale Scan' uitgevoerd. De Nijmeegse varianten van de oplossingen binnen de Waalsprong en de eigen regionale varianten zijn eind 2006 doorgerekend en de resultaten zijn binnen het bestuurlijk overleg van alle wegbeheerders in het gebied, onder leiding van de stadsregio gepresenteerd en besproken. Begin 2007 rondt dit bestuurlijk overleg de advisering over de oplossingen voor de problematiek op de A325 af en kan worden gestart met de besluitvorming rond de realisatie van de verkeersoplossingen.
c.3
Doortrekking A 15 Op 21 november 2006 hebben de minister van Verkeer en Waterstaat, de gedeputeerde van Verkeer en Vervoer van Gelderland en de voorzitter van de stadsregio een bestuursconvenant ondertekend op basis waarvan de doortrekking van de A15 in 2015 gerealiseerd zou moeten zijn.
Het rijk heeft een bijdrage toegezegd van £ 375 miljoen terwijl de regionale partijen hiervoor gezamenlijk € 112,5 miljoen op tafel leggen. Daarboven stoppen de drie partijen nog eens samen € 12 miljoen in de projectorganisatie (bestaande uit medewerkers van Rijkswaterstaat, de provincie Gelderland en de stadsregio) die het project vanaf ljanuari 2007 op professionele wijze gaat oppakken. Het resterende bedrag van ruim € 260 miljoen voor de doortrekking moet uit regionale beprijzing opgebracht worden. Onderdeel van het takenpakket van de projectorganisatie is het binnenhalen van deze beprijzingsgelden. Binnen het totale project ligt de lead voor de regiobeprijzing bij de stadsregio op grond van de wettelijke taken als verkeer- en vervoerautoriteit. d.
Beprijzen In het advies 'Anders betalen voor mobiliteit', opgesteld door een commissie onder voorzitterschap van de heer Nouwen, worden mogelijkheden geboden voor regionale invulling van beprijzen. De minister heeft toegezegd dat zij werkt aan een decentrale invulling van beprijzing. Op dit moment zijn er landelijke werkgroepen aan de slag met de uitwerking van de adviezen. Wetswijzigingen en belastingherzieningworden voorbereid. Voor de regio's beperken de activiteiten zich tot het zoeken naar pilotgebieden of pilotprojecten. Tezamen met de provincie Gelderland en het Ministerie van Verkeer van Waterstaat is gewerkt aan de Bestuursovereenkomst die op 21 november 2006 is ondertekend door de drie partijen. In de bestuursovereenkomst is regionaal beprijzen als belangrijk thema aangegeven.
e.
Overkapping A12 In het kader van de ZSM II projecten wordt momenteel door Rijkswaterstaat het wegvak WaterbergNelperbroek uitgewerkt. Het plan kenmerkt zich door rijbaanverbreding naar 2x3 over het gehele wegvak. Een en ander leidt tot de consequentie dat de geluidsschermen langs de A12 op dit wegvak moeten worden verplaatst c.q. worden verlengd. De Stichting Duurzame A12 heeft het initiatief genomen om te onderzoeken of de A12 plaatselijk kan worden overkapt. Dit heeft een aantal voordelen: - Door het overkappen ontstaat er ruimte voor wonen of verblijven; - De milieuoverlast (fijnstof en geluid) wordt verder beperkt.
De Stichting Duurzame A12 heeft inmiddels diverse presentaties gehouden en overheden bereid gevonden om een haalbaarheidsstudiefinancieel te ondersteunen. De stadregio heeft besloten om te participeren indien blijkt dat er ook daadwerkelijk een luchtkwaliteitsprobleemwordt geconstateerd. f.
Reguliere activiteiten In de programmabegroting 2006 werden nog 4 andere activiteiten benoemd, te weten: l.een verbeterde doorstroming over de weg (fiets auto en openbaar vervoer; 2. het openbaar vervoer gaat meer mensen vervoeren; 3. de inforrnatievoorzieningwordt verbeterd; 4. de verkeersveiligheid wordt verbeterd door in te zetten op de drie e's: engineering (infrastructuur) education (educatie en voorlichting) en enforcement (handhaving).
Ad. 1 Verbeterde doorstroming In samenwerking met de gemeenten en de provincie Gelderland is een groot aantal infrastructurele projecten afgerond. We noemen hier onder andere het Nijmeegseplein in Arnhem en de Omsingeling doorbroken, eveneens in Arnhem die werden gesubsidieerd uit de zogenaamde Dijsselbloemgelden. Met de al eerder gerealiseerde fietsbrug in Nijmegen zijn de voorgenomen projecten uit deze extra financieringsbron inmiddels afgerond. Met het ministerie is afgesproken dat de renteopbrengsten kunnen worden ingezet voor de Quick Wins uit de Netwerkanalyse. g.
Voor andere infrastructurele projecten wordt subsidie verstrekt vanuit de Brede doeluitkering (BDU) Oude BDU In 2006 is een hard gewerkt aan het afhandelen van oude verplichtingen. Een groot aantal projecten is afgerond, voor een aantal geldt dat de uitvoering/verantwoording nog niet is afgerond. Een aantal projecten loopt door. Het belangrijkste project in dat kader is Arnhem Centraal. De stadsregio participeert vooral in financiële zin. BDU 2006 In december 2005 is door de KAN-raad besloten over het Exploitatie en Investeringsprogramma 2005-2006. Op grond van aanvragen van gemeenten en provincie is in april 2006 besloten om voor een groot aantal projecten subsidie te reserveren. De projecten zijn voor een belangrijk deel in Ëind 2005 is de Verordening Mobiliteitsfonds vastgesteld. De verordening gaat in op de procedure en het informatieprofiel van de aanvragen. Op basis van deze verordening zijn in 2006 een groot aantal subsidieaanvragen ingediend. Een aantal jaren geleden is een striktere koers ingezet voor wat betreft het begeleiden en handhaven van het subsidietraject.
h.
Beter Bereikbaar KAN! Tussen 2005 en 2010 worden circa 80 maatregelen uitgevoerd. De kosten van het totale maatregelenpakket zijn geraamd op circa 27,5miljoen euro. De stadsregio draagt hiervan 1,2 miljoen euro aan bij (BDU). De overige partijen dragen 5,22 miljoen (gemeenten), 4,86 miljoen (provincie) en 6,22 miljoen (rijkswaterstaat) bij. Het ministerie van Verkeer en Waterstaat verstrekt daarnaast een subsidie van 10 miljoen euro. De bijdragen en subsidie worden gestort in het Regionaal Mobiliteitsfonds BBKAN! Daaruit wordt de voorbereiding en uitvoering van de maatregelen gefinancierd. Inmiddels is hiervan circa 1,3 miljoen euro besteed. De uitvoering loopt daarmee achter op de planning. Op dit moment wordt alles in het werk gesteld om de achterstand in te lopen. Versneld wordt ingezet op de uitvoering van de calamiteitenroutes, monitoring, dynamische route informatiepanelen (DRIP's) en het oplossen van acute knelpunten. Het pakket dat voor 2007 wordt ingezet bedraagt circa 17 miljoen euro. Het daarmee samenhangende maatregelenpakket,ter effectuering van het Regionaal Mobiliteitsfonds BBKAN!, is de raad ter vaststelling aangeboden. Daarmee is het project vanaf begin 2007 weer op schema.
Ad. 2 Openbaar vervoer a. Beheer OV Concessies Spoor Treindienst Arnhem-Tiel De treindienst Arnhem-Tiel is door de stadsregio (Arnhem-Zetten) en de provincie Gelderland (Zetten-Tiel) overgenomen van het Rijk. In maart 2006 is besloten de concessie voor de treindienst ZettenlAndelst Arnhem voor de periode 10 december 2006 tot 15 december 2008 te gunnen aan Syntus B.V. Hiervoor is op 9 november 2006 door ons een concessie verleend voor het trajectdeel Arnhem - ZettenIAndelst. De concessie voor het trajectdeel ZettenIAndelst -Tiel is verleend door de Provincie Gelderland. Afgesproken is dat de rijksbijdrage voor de gehele treindienst rechtstreeks door het Ministerie wordt toegekend aan de provincie Gelderland. Spoorlijn Roermond-Nijmegen In februari 2006 is de aanbesteding van de intermodale openbaar vervoer concessie Noord- en Midden Limburg gestart. Onderdeel van deze concessie is de treindienst Roermond - Nijmegen. De stadsregio is de concessieverlenende autoriteit voor het trajectdeel Cuijk - Nijmegen van deze treindienst. De aanbesteding en gunning is door ons gemandateerd aan Gedeputeerde Staten van Limburg. Tevens zullen Gedeputeerde Staten van Limburg zorg dragen voor het dagelijks beheer en subsidieverlening van de treindienst. Deze taakverdeling is vastgelegd in een mandateringsbesluit. Inmiddels zijn de genoemde concessies op 17 mei 2006 voorlopig gegund aan Veolia Transport. In de offerte is voldaan aan onze eisen in het Programma van Eisen, onder andere bediening station Molenhoek. Door ons is dan ook op 7 september 2006 concessie verleend aan deze onderneming voor de treindienst Cuijk - Nijmegen. Deze concessie is gestart op 1 januari 2007. Met de provincie Limburg is afgesproken dat het budget dat vanaf 2007 voor deze treindienst in de BDU is opgenomen beschikbaar wordt gesteld aan de provincie Limburg. b.
Aanbesteding en beheer OV busconcessies Op 16 februari 2006 is door de KAN-raad besloten tot het stopzetten van het proces van aanbesteding voor de openbaar vervoer busconcessies KAN Noord en KAN Zuid, gericht op een effectuering van de aanbesteding op 1 januari 2007. De werkzaamheden voor dit project, inclusief de Programma's van Eisen zijn wel geheel volgens planning afgerond begin 2006. Inmiddels zijn de concessies, met een aantal wijzigen op het gebied van prijs, de invoering chipkaart, de te nemen milieumaatregelen en de toegankelijkheidseisen,verlengd van 1 januari 2007 tot ljanuari 2010. Deze onderhandse gunning van de concessies aan de reeds actief zijnde busbedrijven in de regio heeft de stadsregio vele miljoenen minder kosten voor het openbaar vervoer opgeleverd in de komende drie jaar. Voor de lopende busconcessies KAN Noord en KAN Zuid zijn de eindafrekeningen over 2005 en 2006 opgemaakt en is de eindafrekening over het jaar 2005 inmiddels aan de bedrijven toegezonden. In overleg met de gemeente Rijnwaarden is opdracht gegeven voor een vervoerstudie naar de openbaar vervoermogelijkheden in deze gemeente.
In 2006 is een halteplan opgesteld voor het toegankelijk maken van de openbaar vervoer haltes voor mensen met een functiebeperking. Dit halteplan is in december 2006 met een subsidieaanvraag ingediend bij het Ministerie van Verkeer en Waterstaat. c.
Chipkaart voor het openbaar vervoer Landelijk zijn de ontwikkelingen rond de invoering van de chipcard in volle gang. Vanuit de stadsregio wordt in SKVV verband (samenwerking stadsregio's op het terrein verkeer en vervoer) daarin actief deelgenomen. De invoeringsverantwoordelijkheid geldt voor alle vormen van openbaar vervoer waarvoor de stadsregio concessieverlener of mede concessieverlener is. Dus voor de busconcessies KAN Noord en KAN Zuid, stadsregiotaxi en de samen met respectievelijk Limburg en Gelderland verleende regionale spoorlijnen. Als gevolg van de vertraging in de verkoop van Novio en de daarmee samenhangende vertraging in het proces rond de concessieverlenging konden in 2006 slechts marginale voorbereidende werkzaamheden worden gerealiseerd. De concrete besprekingen met de vervoerbedrijven zijn dan ook feitelijk pas begin 2007 van start gegaan. Hierdoor zijn voor het boekjaar 2006 de kosten op dit onderdeel nog beperkt gebleven.
d.
Regiotaxi In 2006 heeft de stadsregio de gemeenten de gelegenheid geboden om onI:
+r Y
raadplegen. Ook hebben twee onderzoeken naar de klantbeleving plaatsgevonden De resultaten geven aan dat de cijfers voor stiptheid en de terugbelservice gezakt zijn. De waardering voor de chauffeur is, net als in het voorjaar van 2006 goed. e. Het jaar 2006 heeft zich gekenmerkt door een inzet op monitoring van de servicegraad en kwaliteit van de dienstverlening. Door het niet halen van de servicegraad van 95% is op facturen een bedrag ingehouden conform de overeenkomst. De gemiddelde servicegraad in 2006 bedroeg 92%, dit was hoger dan in 2005. Gezien de ontwikkelingen op het gebied van de klachten is een verbeteringtraject opgezet. Begin 2007 zien we een meer stijgende-lijn in de servicegraad verschijnen mede als gevolg van de in het laatste kwartaal van 2006 ingezette acties. f.
Sociale veiligheid Met name op het gebied van het openbaar vervoer is veel aandacht besteed aan de aspecten van sociale veiligheid. Via de concessies voor bus, trein en regiotaxi wordt hieraan gewerkt voor wat betreft de reiziger in het openbaar vervoer. Meer gerelateerd aan het openbaar gebied wordt hieraan invulling gegeven door bijvoorbeeld de planning van goede overstapvoorzieningen bij RegioRail stations.
Ad. 3 Verbeterde informatievoorziening Dynamisch Reis Informatie Systeem Er is besloten om door middel van één project de invoering van een Dynamisch Reis Informatie Systeem (DRIS) samen met het toegankelijk maken van de openbaar vervoer haltes te realiseren. Door het koppelen van beide projecten zullen schaalvoordelen voor de vereiste investeringen en werkzaamheden worden gerealiseerd. Inmiddels is opdracht gegeven voor een systeembeschrijving en knelpuntenanalyse voor het DRIS. Het streven is om vervolgens begin 2007 met de stadsregiogemeenten een gezamenlijke aanbesteding te starten. Ad. 4 Verkeersveiligheid Wij hebben met de volgende passage in de Regionale Nota Mobiliteit onze opstelling ten aanzien van het beleidsterrein verkeersveiligheid bepaald. "Voor de wettelijke taken met betrekking tot verkeersveiligheid zet de stadsregio in op de minimaal benodigde maatregelen. De nadruk komt hierbij te liggen op preventieve maatregelen. Alle andere maatregelen komen niet meer in aanmerking voor regionale cofinancienng."
3.2.4
Wat heeft het gekost?
Na begr. wijz. Begroot 2006 56.884.000
Werkelijk 2006
Lasten
Oorspronkelijk Begroot 2006 53.300.000
Baten
53.300.000
56.884.000
63.971.O09
62.911 .g80
3.3 Werken 3.3.1
Inleiding Wat willen we bereiken Het jaar 2006 betekent voor alle regio's in Nederland het leggen van de laatste voorbereidingen voor de Europese programma's voor structuurfondsen in de periode 20072013. Vanuit Europees perspectief is de zogenaamde "Lissabon Agenda" leidend, waarin de Europese regio's hét aangrijpingspunt voor het economisch beleid zijn. Op nationaal niveau is de stadsregio één van de door het rijk aangewezen economische kerngebieden van Nederland (zie Nota "Pieken in de Delta" en de "Nota Ruimte") en zal deze regio zich nadrukkelijk moeten richten op een bovenregionale of zelfs (inter)nationale ontwikkeling. Deze belofte houdt in dat de Stadsregio Arnhem Nijmegen verder zal moeten uitstijgen boven haar huidige positie. En om die schaalsprong te kunnen maken zal in ieder geval een verdere intensivering van de bovenlokale samenwerking tussen gemeenten nodig zijn. Maar er is meer te doen. De decentralisatiegedachtevan hogere overheden (Europese Unie en Den Haag) leidt ertoe dat alle partijen binnen de samenleving op regionaal niveau hun krachten moeten bundelen. Dé uitdaging voor de stadsregio in 2006 ligt in het nog verder versterken van het organiserend vermogen van álle betrokken actoren binnen het gebied. Publieke, private maar ook andere maatschappelijkeorganisaties zullen elkaar moeten vinden om in ééndrachtige samenwerking tot een verdergaande economische ontwikkeling van dit gebied te komen. De nootdopgave voor de regionale overheid is het invulling geven aan een regisseurs- en coördinatierol om alle economische doelstellingen van de regio te behalen en de verschillende gemeenten, de stadsregio en alle actoren in het veld te mobiliseren. En daarbij moeten we ons steeds realiseren dat de economie in bijna al haar facetten maar zeker voor wat betreft de arbeidsmarkt, de individuele gemeentegrens reeds lang heeft overschreden. Zeker waar het de rijksopgave voor dit gebied betreft. Als basisdoelstelling voor de economische ontwikkeling van de Stadsregio Arnhem Nijmegen geldt onverkort het bereiken van een goed functionerende arbeidsmarkt in de regio. Belangrijk aangrijpingspunt hierbij ligt in de reeds bestaande brede sectorstructuur, waarbij de focus zich richt op het aanwezige midden- en kleinbedrijf. Via het op regionale schaal zorgdragen voor de juiste randvoorwaarden voor ondernemen wordt hier permanent aan doorgewerkt. Ruimte voor ondernemen door het tijdig aanbieden van adequate vestigingslocaties en de zorg voor een goede bereikbaarheid van de regio, maar zeker ook binnen de regio staan hierbij centraal. De regio zal haar bijdrage leveren i n het opstellen van noodzakelijk regionaal beleid maar zich meer en meer gaan toeleggen op het samen met gemeenten en bedrijfsleven realiseren van bovenlokale opgaven in de v o m van concrete processen en projecten. Naast deze voonvaardenscheppende activiteiten en projecten ligt de focus op het positioneren van de stadsregio op een bovenregionale en (inter)nationale schaal. Door het verder uitdiepen van de regionale identiteit ('de branding') in relatie tot andere regio's en het meten van de ontwikkeling van de regio naar de gezamenlijk af te spreken ambities. Zoals al gesteld is de basisdoelstelling bij de inzet voor het economisch beleid voor de regio het stimuleren en faciliteren van de werkgelegenheid(sgr0ei).
Uitgangspunt daarbij is een goede aansluiting van het zich ontwikkelende arbeidsaanbod bij de toekomstige beroepsbevolking. De Stadsregio Arnhem Nijmegen wil zich -samen met de andere regionale overheden en het bedrijfsleven inzetten voor de volgende speerpunten van economisch beleid: De Stadsregio Arnhem Nijmegen op de kaart zetten als een (inter)nationaal stedelijke regio; Een adequaat en voldoende aanbod aan vestigingslocaties voor alle ondernemers; Een verbeterde afstemming van onderwijs en arbeidsmarkt; Een aansprekende promotie van een regio met een eigen identiteit, gericht op het binnenhalen van investeerders en bestedingen.
3.3.2. Wat is de huidige stand van zaken De stadsregio is in 2006 erg op zoek geweest naar de rol die zij dient te spelen op het vlak van de regionale economie. In de afgelopen jaren is die rol sterk gericht geweest op het veiligstellen van de ruimtelijk-economische randvoorwaarden voor het binden aan en het aantrekken van bedrijven in de regio. Eind 2006 is gestart met het herijken van de economische agenda voor de stadsregio en deze al in 2007 tot uitvoering komen. 3.3.3 a.
Wat hebben we ervoor gedaan? Vestigingslocaties
a. 1
Bedrijventerreinen In het kader van het Regionaal Plan is zowel het regionale aanbod bedrijventerreinen als het lokale aanbod herijkt. Dit heeft geleid tot enige aanpassingen met name ten aanzien van het lokale aanbod. Deze aanpassingen zijn opgenomen in het Regionaal Plan. Tevens is in samenspraak met de provincie de monitoring van alle regionale bedrijventerreinen (in IBIS bestand) geactualiseerd. Per 31-12-2006 was er sprake van een voorraad van 236 ha waarvan terstond beschikbaar 93 ha. Op de langere termijn is er daarnaast een voorraad zachte plannen van 251 ha. Het totale aanbod komt daarbij 482 ha. De uitgifte bedroeg in 2006 13 ha. Het IBIS wordt in het vervolg als monitoringsysteem gebruikt voor regionale bedrijventerreinen binnen de stadsregio.
a.2
Kantoren De kantorenmarkt kende in 2006 geen grote schommelingen. Het aanbod bleef min of meer stabiel zo rond de 245 000 m2. Er is wel sprake van een lichte toename in de opname. De regio loopt hiermee in de pas met het landelijke herstel op de kantorenmarkt. In het kader van kantoorontwikkeling is er gewerkt aan het Kantoren Acquisitie Plan Arnhem Nijmegen (KAP). Dit was een samenwerkingsproject met de grotere bedrijfsmakelaars en projectontwikkelaars in de regio. In dit KAP is gewerkt aan het promoten van de regio en haar vestigingsmogelijkhedenvoor kantoorgebruikers. Het Actieplan is gestart in 2005 en werd afgerond in het voorjaar 2006. Tijdens de looptijd van het KAP is 20.000 m2 vermarkt. Dit project heeft duidelijk gemaakt dat de belangstelling vanuit meer nationaal opererende bedrijven voor de kantoren in deze regio beperkt is.
In het kader van vernieuwing van acquisitie wordt er gewerkt aan een nieuwe aanpak voor 2007.
a.3
Detailhandel Ten behoeve van de detailhandel is in het kader van het Regionaal Plan de ontwikkelingsruimte bepaald in de zogenaamde A325 zone: het tussengebied tussen de Rijn en de Waal. Zowel in de gemeente Arnhem, de gemeente Overbetuwe als in de gemeente Nijmegen is ruimte voor nieuwe ontwikkelingen. Hiermee is er de mogelijkheid gecreëerd om te komen tot een samenhangende ontwikkeling in deze zone. De stadsregio zal daarin de arbiterrol vervullen om te zorgen dat de ontwikkelingen op deze drie locaties complementair zijn en niet elkaar uit de markt drukken. In combinatie hiermee is een agenda detailhandel 2007 opgesteld die leidend zal zijn voor de verdere aanpak. Belangrijk element in deze agenda is de samenwerking tussen gemeenten en met de detailhandelssector. Vernieuwing en intensivering van de samenwerking is gewenst en wordt verder nagestreefd.
b.
Positioneren Monitoring In 2006 is een start gemaakt met het uitwerken van die factoren die van belang zijn in het sturen en verbeteren van de economische kenmerken en prestaties van de Stadsregio Arnhem Nijmegen. Dit is op twee manieren uitgewerkt. Op de eerste plaats is er een nulmeting opgesteld ten behoeve v
gemaakt met de 'branding' van de regio ofwel het 'in de markt zetten van de stadsregio' via het geven van een merk van ons gebied. Het monitoringsrapport is eind 2006 in concept gereed en biedt inzicht in een aantal economische en ruimtelijke kenmerken van de regio. Deze kenmerken zijn gebaseerd op de vier clusters in het Regionaal Plan: Werken en Bereikbaarheid , Vervoer en Knooppunten, Landschap en Recreatie, Wonen in Stad en Land. Begin 2007 zal de feitelijke afronding van de nulmeting plaatsvinden. c.
Vastgoed In het voorjaar is de jaarlijkse KAN Vastgoedrapportage 2006 gepresenteerd. Dit was de 1odeVastgoedrapportage. Deze rapportage werd gepresenteerd op een levendige en druk bezochte bijeenkomst met vertegenwoordigers uit de gehele vastgoedsector en uit het gehele land. De Vastgoedrapportage blijkt een koploper te blijven in vastgoedland. De Vastgoedrapportage gaf wederom een totaalbeeld van alle vastgoedontwikkelingen in de stadsregio per 1 januari 2005. Het beeld dat uit de Vastgoedrapportage 2006 opstijgt is dat het beleid ten aanzien van op de kwantitatieve doelstellingen op genoemde terreinen vruchten begint af te werpen. Op de genoemde segmenten is sprake van een voldoende aanbod. Er worden meer woningen gebouwd, de kantorenmarkt komt meer in evenwicht (vraaglaanbod) en er is sprake van een kwaliteitssprong in het winkelaanbod in zowel Arnhem als Nijmegen. Ook is er sprake van voldoende aanbod van bedrijfsruimten en bedrijventerreinen. Hierbij is er sprake van een lage uitgifte. De oorzaak hiervoor is vooralsnog vooral van conjuncturele aard. Ten aanzien van de kantorenmarkt wordt gesignaleerd dat er een toename is van incourante panden die herontwikkeld dienen te worden.
d.
Regionaal Overslagpunt In 2006 is geparticipeerd in het provinciale ontwikkelingsproject Regionaal Overslagpunt. In dit project wordt verkend of en op welke wijze er een regionaal overslagpunt kan worden geëxploiteerd, als faciliteit aan de Betuweroute in de regio. Sleutelcriteria zijn hierbij voor de stadsregio of een dergelijke voorziening ruimtelijk inpasbaar is, gemeentelijk draagvlak in Overbetuwe heeft en financieel door de markt wordt gedragen. Een groep marktpartijen heeft aangegeven belangstelling te hebben voor de toekomstige exploitatie. Het project heeft duidelijk gemaakt dat er infrastructureel een nieuw knelpunt aan het ontstaan is in deze zone; afslag 38 van de A15. Er is een initiatief genomen om op gemeentelijk niveau dit knelpunt nader te verkennen.
Sectorale ontwikkelingen e.
Arbeidsmarkt & bedrijfsleven In het kader van de stimulering van de kenniseconomie in de regio is samen met de Industriële Kring Nijmegen en het technocentrum Zuidelijk Gelderland een initiatief genomen om tot een project te komen gericht op innoveren van de relatie tussen techniek, arbeidsmarkt en onderwijs. Dit plan wordt uitgewerkt in het kader van het landelijk Platform Bèta techniek. Dit platform voert het Nationaal Actieplan Bbtatechniek (2004) uit. Het platform richt zich op een structurele vergroting (15 %) van het aantal leerlingen in bèta onderwijs en een betere benutting van talent in bedrijven en instellingen. De aanpak richt zich op de hele loopbaanketen in het onderwijs en de arbeidsmarkt. Regionale aanpak wordt hierbij gestimuleerd en nagestreefd door middel van regioarrangement. Ook de Stadsregio Arnhem Nijmegen wordt hierbij gezien als een potentiële en belangrijke regio waar men een convenant mee af wil sluiten. In de regio is het plan opgevat om in de Stadsregio Arnhem Nijmegen te komen tot een regioarrangement met de titel B4YOU. In dit project wordt samengewerkt tussen marktpartijen, onderwijssector en de regionale overheid (Radboud Universiteit, Technocentrum Zuidelijk Gelderland, Stadregio Arnhem Nijmegen en Technovium). Het project richt zich op het versterken van de bètatechniek in de regio. Daarbij wordt voor een brede insteek gekozen conform de brede loopbaanketen benadering. Zowel bedrijven als kennisinstellingen in de bètatechniek en de netwerkrelaties van deze bedrijven met andere typen bedrijven. Ook zal het regioarrangement zich richten op het verbeteren en innoveren van de relatie tussen opleidingen, bedrijfsleven en arbeidsmarkt. Het regioarrangement zal worden ondersteund door het Nationaal Actieplan Bètatechniek. Met dit regioarrangement sluit de Stadsregio zich aan bij andere regio's in Nederland die ook dergelijke convenanten hebben afgesloten (Amsterdam, Utrecht, Rotterdam).
f.
Creatieve Economie In het Regionaal Plan wordt creatieve economie gezien als een kenmerk van innovatie . De stadsregio wil deze kenmerken versterken door middel van stimuleringsexperimenten. De Stichting Kunstenaar en Co heeft o.a. de stadsregio benaderd met haar programma Cultuur en Economie wat gericht is op het ontwikkelen van projecten die bijdragen aan het verstreken van het creatieve klimaat in de stadsregio. Het betreft een programma op basis van OCW gelden.
Het Programma Cultuur en Economie van de Stichting Kunstenaars & Ondernemerschap is er op gericht kunstenaars en ondernemers met elkaar in contact te brengen en de belemmeringen tussen deze twee 'werelden' te verminderen. In twee geselecteerde regio's gaan kunstenaars en ondernemers in een experimentele omgeving ('werkplaatsen') samen concrete economische producten of diensten ontwikkelen. Om dat mogelijk te maken worden regionale netwerken gevormd van kunstenaars, bedrijven, brancheorganisaties, kunstvakopleidingenen andere relevante stakeholders. De stadsregio is, gelet op de levendige creatieve markt en het beleid van de regio, gevraagd om hierbij een rol te spelen. Voor dit project is de belangstelling in de regionale creatieve sector gepeild. De aanpak wordt op dit moment verder uitgewerkt door de Stichting en de Stad bv. g.
Agrobusiness De Agrobusiness is van grote economische betekenis voor de regio. Er werken primair en secundair zo'n 3.000 mensen in deze sector. De Veiling Oost Nederland (het gehele complex) alleen al kent zo'n 500 werknemers. Naast de logistieke kant is deze sector ook steeds meer op te vatten als een kenniseconomie. Er bestaat een groeiende band met het intiatief Food Valley in Wageningen. Daarnaast kenmerkt de productie in deze sector zich door een duurzame inrichting. De betrokkenheid vanuit de stadsregio is economisch en ruimtelijk. De stadsregio heeft geparticipeerd in het Platform Greenport Arnhem Nijmegen. Dit platform richt zich op innovatie van de sector in de regio. In dit platform is bijgedragen aan de verkenning van 1111
het Regionaal Plan zijn zowel lokaal als regionaal nieuwe bedrijventerreinen aangewezen waarop de agrobusiness zich verder kan ontwikkelen. h.
Grensoverschrijdendeontwikkeling De spoorlijn Nijmegen-Kleve-Dusseldorf heeft in het Regionaal Plan een strategische betekenis in het kader van de internationalisering van de regio toegekend gekregen. In samenhang met een initiatief van de gemeente Kranenburg, dat gericht was op een toeristische benutting van de bestaande rail, is een initiatief genomen om tot een nadere visie te komen op een eventuele reactivering van de spoorverbinding. Inzet is te komen tot een samen met Duitse partners opgestelde visie. Hierover zijn contacten gelegd met de Kreis Kleve. Aan de gemeente Kranenburg is samen met de gemeenten Groesbeek, Nijmegen en Heumen te kennen gegeven een eventuele toeristische benutting (draisinen gebruik) als een positieve bijdrage te zien aan het toeristisch en recreatief klimaat. Het draisinen project is in 2006 concreet in gebruik genomen. '-
i.
Netwerkontwikkeling Economische ontwikkeling is een kwestie van samenwerking. Samenwerking met bedrijfsleven is hierin een sleutelfactor. Juist ook de kennis van het bedrijfsleven kan een wezenlijke bijdrage leveren aan de beleidsontwikkeling en economie in de regio. Afgesproken is met het VNOINCW , MKB Nederland en Kamer van Koophandel om te komen tot een nieuw platform waarin niet zozeer de institutionele agenda centraal staat maar waarin een gezamenlijke investeringsagendawordt opgesteld en gecoördineerd. Het platform wil op deze wijze de organisatorische motor gaan vormen naar de verschillende sectoren toe. In 2007 zal dit verder zijn beslag gaan krijgen.
j
m
Visieontwikkelingen bedrijventerreinzones In het Regionaal Plan is voor de drie zones van regionale bedrijventerreinen een visieontwikkeling aangekondigd. Vanwege het feit dat er in De Liemers, als onderdeel van de A12-zone, reeds wordt gewerkt aan de segmentering van de bedrijventerreinen in het Bedrijfschap Arnhem Liemers (BAL), is voorgesteld hier de eerste visieontwikkeling tot stand te brengen. Eind augustus 2006 is concreet gestart met de visieontwikkeling van de A12-zone waarbij de onderwerpen werkgelegenheid en bereikbaarheid centraal staan.
k.
Branding In het najaar 2006 is een aantal publieklprivate sessies georganiseerd over branding. Basis ligt in de ambities zoals beschreven in het Regionaal Plan. Aan de hand van deze sessies is een Plan van Aanpak opgesteld en een creatief concept ontwikkeld. De uitvoering van het project is gestart met een onderzoek naar de beeldvorming onder de geïnventariseerde doelgroepen. In het jaar 2007 moet de branding van de regio concreet van start gaan. Daartoe wordt dan ook een substantieel budget voorgesteld in de begroting voor 2007.
I.
Uitvoering Europese Agenda Met het oog op de nieuwe periode van Europese structuurfondsen heeft de stadsregio samen met de gemeenten Arnhem en Nijmegen een lobbydocument opgesteld. Dit traject is begeleid door Buck Consultants International. Het document 'Een sterk Europa begint in de Stadsregio Arnhem Nijmegen'. heeft tot doel gehad voor de periode 2007-2013 EFROmiddelen te verkrijgen voor de stadsregio. Het lobbydocument is aangeboden aan de verantwoordelijk EU-commissaris Danuta Hubner en staastsecretaris van Economische Zaken Karien van Gennip. Tijdens een bijeenkomst op 15 december 2006 in Enschede is door de voorzitter van de stadsregio een convenant met alle partners in Oost-Nederland ondertekend. Met deze ondertekening heeft de regio directe toegang tot de EFRO-subsidies ter grootte van circa € 20 miljoen. De Stadsregio Arnhem Nijmegen (en de steden Arnhem en Nijmegen) heeft in samenwerking met Brabantstad, Netwerkstad Twente en Tripool Zuid-Limburg (Maastricht, Sittard-Geleen en Heerlen) een lobbykantoor in Brussel geopend op 6 juni. Doel van de Europese lobby is het verkrijgen van directe toegang tot Europese fondsen, het opbouwen van netwerken met andere steden en regio's en het ontvangen van strategische partners. In de afgelopen periode is de strategische agenda voor de gerichte fondsenwerving nader uitgewerkt, is een 'projectteam Brussel' geformeerd en is de front-office ingericht met een medewerker van de stadsregio. Ter ondersteuning van de 'public affairs' is ondersteuning ingehuurd van adviesbureau Noéton. In november is een bestuurlijke conferentie georganiseerd in Brussel voor bestuurders en raadsleden van KAN-gemeenten. In het najaar worden 5 trainingen voorbereid voor medewerkers van gemeenten met betrekking tot het indienen van projectvoorstellen voor de verschillende fondsen.
m.
UITBureau Het UIT Bureau regio Nijmegen is in 2006 geopend. Daarmee is een integratie tot stand gekomen van de voormalige VW winkel en het cultuur en schouwburg en concertaanbod in de regio Nijmegen. Inmiddels wordt in Arnhem de komst van een UIT Bureau voor de regio Arnhem voorbereid en dat zal in 2007 open moeten gaan. Via de betrokkenheid van de stadsregio in het Regionaal Bureau voor Toerisme is de aansluiting op deze ontwikkelingen gewaarborgd.
3.3.4
Wat heeft het gekost?
Lasten Baten
Oorspronkelijk Begroot ZOO6 400.000
Na begr. wijz. Begroot 2006 400.000
Werkelijk 2006
593.835
3.4
Ruimte
3.4.1
Inleiding Wat willen we bereiken Centrale doelstelling voor de ruimtelijk economische ontwikkeling van de stadsregio is het versterken van de kwaliteiten van de regio om bedrijven en inwoners te binden aan de regio en deze een aantrekkelijk alternatief te laten zijn voor vestiging van nieuwe bedrijven in de concurrentieslag tussen stedelijke regio's. In het Regionaal Plan Stadsregio Arnhem Nijmegen 2005 -2020 zijn voor de regionale ruimtelijk-economische ontwikkeling de ambities uitgewerkt onder de volgende thema's:
1. Water en ruimtegebruik 2. Landschap en dorpen 3. RegioRail en stedelijke centra 4. Economie en hoofdwegennet 5. Kwaliteit van de stad Naast het afmaken van al voorbereide plannen is transformatie als middel ingezet om de ruimtelijke kwaliteit van de regio te vergroten. Daarbij geldt als beleidsinzet dat de basiskwaliteiten op het gebied van milieu, voor zover met regionale plannen beïnvloedbaar, door die plannen tenminste op het huidige niveau worden gehouden en overschrijdingen van normen worden gereduceerd. Wat i s de huidige stand van zaken Het Regionaal Plan 2005-2020 is vastgesteld door de KAN-raad in oktober 2006 en daarmee is het kader voor alle ruimtelijk-functionele ontwikkelingen voor de komende jaren gereed. Op dit moment wordt op basis van het Regionaal Plan het zogenaamde Regionaal Ontwikkelingsprogramma uitgewerkt zodat begin 2007 helder is wat de concrete investerings- en uitvoeringsopgavenzijn voor de regio, de gemeenten en andere betrokken publieke en private partijen. 3.4.3. Wat hebben we ervoor gedaan? a. Regionaal Plan 2005 -2020 Het nieuwe Regionaal Plan schetst beleidskaders, waarbinnen gemeentelijke plannen moeten worden uitgewerkt en het agendeert opgaven, die later worden ingevuld voor de geformuleerde doelen. Voor die doelen wordt ook de rol van de stadsregio aangegeven. Dit wordt nader uitgewerkt in een Regionaal Ontwikkelingsprogramma (ROP). Begin 2006 zijn de reacties op het voorontwerp Regionaal Plan verwerkt en is het Ontwerp Regionaal Plan opgesteld. Daarmee wordt voor een deel een nieuwe lijn uitgezet in het ruimtelijk beleid. Daarna zijn de reacties op het Ontwerp Plan verwerkt in een commentaarnota en een wijzigingsvoorstel. Deze zijn in oktober door de KAN-raad vastgesteld en ter goedkeuring aan Gedeputeerde Staten en het Ministerie van LNV voorgelegd.
Ten opzichte van het voorontwerp zijn enkele punten aangevuld. Dit jaar is een onderzoek naar de behoefte aan uitbreiding van lokale bedrijventerreinen gehouden. Het was de bedoeling dit als uitwerking streekplan vast te stellen. Later is besloten dit alsnog op te nemen in het Regionaal Plan. In datzelfde kader zijn zoekzones landschapsversterkingbenoemd, die in het Ontwerp Regionaal Plan zijn opgenomen. Daarnaast heeft een actualisering van de voortoets uit de Strategische Milieubeoordeling plaatsgevonden, ter beoordeling van de effecten op de Natura 2000 gebieden. Ontwikkeling landschap stadsregio. In het Regionaal Structuurplan KAN 1995 -201 5 zijn regionale groenprojecten gepland, waarvoor de stadsregio heeft bijgedragen in de plankosten. De stadsregio is door het ministerie van LNV als budgethouder aangewezen voor een in de periode 2005 -2010 gefaseerd uit te keren rijksbijdrage van E 1.588.000, - voor de recreatieve onderdelen in het regionaal groenproject De Woerdt. De (samenwerkende) gemeenten, de Dienst Landinrichting en de Waterschappen zijn verantwoordelijk voor de uitvoering. De rijksbijdragen worden aan de gemeente uitgekeerd afgestemd op de uitvoering van het project. Door de gemeente Lingewaard is in het najaar ten laste van het budget een eerste bijdrage van £ 318.000 aangevraagd. Ten behoeve van Park Lingezegen (voorheen Park Overbetuwe) is een intentieovereenkomst met betrokken partijen gesloten. In die intentie overeenkomst is de ontwikkeling van De Woerdt als een van de 5 deeluitwerkingsgebiedentoegevoegd. Volgend jaar zal een actualisering van het masterplan voor Park Lingezegen plaatsvinden. c.
Nationaal Landschap Gelderse Poort Samen met de gemeenten en de provincie is een voorstel voor de begrenzing van het Nationaal Landschap Gelderse Poort opgesteld en zijn de kernkwaliteiten van dit gebied beschreven.
d.
Ondersteuning Programmabureau Rivierengebied Oost Ter stroomlijning van de inzet van subsidiemiddelen in het landelijk gebied is voor het Rivierengebied Oost door de provincie een Streekcommissie ingesteld, ondersteund door een programmabureau. De stadsregio is lid van de streekcommissie en draagt structureel bij in de kosten van het programmabureau. Ter onderbouwing van de provinciale en regionale claim op de rijksmiddelen uit het Investeringsbudget Landelijk Gebied is met het programmabureau, Arnhem en Nijmegen een lijst met mogelijke investeringsprojectenopgesteld.
e.
Ondersteuning gemeenten Op verzoek van gemeenten participeert de stadsregio ambtelijk in de voorbereiding van specifieke ruimtelijke plannen zoals structuurvisies, landschapsplannen e.d. Dit vergt circa 0,l formatieplaats.
f.
Toetsing bestemmingsplannen Het stadsregionaal bestuur dient als wettelijke taak toe te zien op doorwerking van het regionaal vastgestelde beleid in bestemmingsplannen.
Om dubbel werk zo veel mogelijk te voorkomen zijn hierover november 1998 werkafspraken met de provincie Gelderland gemaakt. Op grond hiervan beperkt de stadsregio zich voornamelijk tot adviezen (ex artikel 10 Besluit Ruimtelijke Ordening) over plannen die beleidsuitspraken in het Regionaal Structuurplan raken. Dit jaar is over verschillende bestemmingsplannen overleg gevoerd met de provincie in verband met de concessieafspraken woningbouw. Dat heeft onder andere geleid tot een lijst van locaties die onder de vrijstelling op basis van art. 19 lid 2 van de WRO vallen, waardoor de procedures worden verkort. g.
Uitwerkingen Regionaal Plan Eind maart is in samenwerking met andere partijen een bijeenkomst over de ontwikkeling van dorpen gehouden. Als vervolg hierop wordt een pilotproject 'dorpen groeien op eigen wijze' gestart. Ook wordt begin volgend jaar begonnen met het opstellen van dorpsontwikkelingsvisies. Daarnaast loopt een pilotproject nieuwe buurtschappen op initiatief van marktpartijen. De resultaten daarvan worden begin volgend jaar bekend gemaakt.
h.
Recreatief routenetwerk Het recreatief routenetwerk bestaat voor een belangrijk deel uit de realisatie van het zogenaamde fietsknooppunten systeem. Dit systeem is reeds in de aangrenzende regio's gerealiseerd of in uitvoering. In de voorbereiding zijn plaats gevonden met gemeenten, recreatieschappen, RBT KAN, SRE en Regio Twente en de Provincie Gelderland. Een commissie met vertegenwoordigers van de stadsregio, provincie Gelderland en Kamer van Koophandel begeleidt dit traject. In het najaar zijn drie bijeenkomsten georganiseerd (Rijk van Nijmegen, Betuwe en Liemers) . met vertegenwoordigers van de gemeenten om te komen tot een definitief routenetwerk. Er is een projectplan ingediend bij de provincie Gelderland voor het verkrijgen van een bijdrage uit het RUP 2006. Dit verzoek is gehonoreerd. Tevens is een (digitale) kaart opgesteld van het routenetwerk, die als basis gebruik gaat worden voor het traject van de Europese aanbesteding. Eind 2006 is ook opdracht verstrekt voor het begeleiden van het traject van de Europese aanbesteding en het opstellen van het marketingactiviteiten plan.
I.
Agenda & communicatie ROP Het Regionaal Ontwikkelingsprogramma (ROP) is het Investeringsprogramma van de stadsregio. Deze investeringsagenda is gekoppeld aan de uitvoering van het Regionaal Plan. De stadsregio stelt een meerjaren investeringsprogramma op en brengt nadrukkelijk een koppeling aan met beschikbare fondsen vanuit lokale, regionale, provinciale, nationale en internationale middelen. Voor het programma van 2007 heeft de stadsregio een coördinerende rol voor het indienen van een regionale uitvoeringsagenda voor het Regionaal Uitvoeringsprogramma (RUP) van de provincie Gelderland. In 2006 is voor 4 projecten ruim E 10 miljoen aan financiële middelen beschikbaar gesteld.
j.
Voor het programma van 2007 wordt een uitvoeringsagenda van vergelijkbare omvang gedestilleerd uit het eerder genoemde ROP. In november heeft bestuurlijk overleg met de provincie plaats gevonden over het voorstel. Onder goedkeuring van de Provinciale Staten is er een bedrag van circa € 9 miljoen uitonderhandeld voor investeringen, zoals de revitalisering van bedrijventerreinen, herstel van verbanden in het landelijk gebied en realisatie van cultuurhistorische projecten. In het najaar zijn de contouren uitgezet voor het meerjarenperspectief van het ROP. Ontwikkelingsprogramma Limes De stadsregio heeft in het kader van het ontwikkelingsprogramma Limes een bijdrage geleverd aan de Romeinse Limes Alliantie (RLA). Behalve de stadsregio participeren ook de provincies Zuid-Holland, Utrecht en Gelderland en de steden Utrecht en Nijmegen in de RLA. In samenwerking met de provincie Gelderland en het projectbureau Belvedere is het Ontwerp Masterplan Limes opgesteld door landschapsarchitect Luiten C.S. Dit Masterplan is op 1 september 2006 in Museum het Valkhof gepresenteerd. In de periode tot en met 31 december 2006 ligt dit plan voor ter vaststelling bij alle gemeenten.
k.
Water In het kader van de ontwikkelingen rond hoogwater in de rivier is de stadsregio actief in twee projecten: IJsselkop en Waalweelde. Beide projecten hebben tot doel ruimte voor de rivier maatregelen te ontwikkelen die de veiligheid voor hoog water combineren met een toename van ruimtelijke kwaliteit.
I.
IJsselkop Het gebied rondom de IJssel, Pannerdens Kanaal en Nederrijn is van grote landschappelijke waarde. De kwaliteit van dit gebied - dat ook wel wordt aangeduid als '1Jsselkop'- kan aan kwaliteit winnen door (nieuwe) plannen in samenhang met elkaar te ontwikkelen. Het gebied is lange tijd gezien als 'achterkant' en restruimte van het stedelijk gebied. Steeds meer wordt de potentie erkend. De gemeenten richten zich steeds meer naar de rivier en de kwaliteiten worden beter benut voor ecologische doeleinden of voor vernieuwend recreatief gebruik. De ambitie is dat de ontwikkelingen elkaar versterken en de kwaliteit van het totale gebied verhogen. Deze gedachte past uitstekend binnen het Regionaal Plan dat door de stadsregio is uitgewerkt. Om dit tot stand te brengen heeft de Stadsregio Arnhem Nijmegen het initiatief genomen en hiervoor een visie opgesteld. In de realisatie van deze visie hebben de gemeenten een leidende rol. Een belangrijk project binnen de IJsselkop is het deelproject Riverstone. Dit betreft de transformatie van een oude steenfabriek naar een nieuwe bestemming waarin natuur, landschap, cultuur en recreatie centraal staan en de plek een betekenis krijgt in het gebied. Dit project werkt als een vliegwiel in de regionale samenwerking. Zo gaan de gemeenten Rheden en Zevenaar nu samen een gebiedsvisie opstellen om de ontwikkelingen aan beide rivieroevers op elkaar af te stemmen.
Andere belangrijke deelprojecten die binnen het project IJsselkop in ontwikkeling zijn: in de gemeente Lingewaard: de Huissense Waard; in de gemeente Arnhem: Stadsblokken Meinerswijk; in de gemeente Zevenaar: Rhederlaag en de Koppenwaard; in de gemeente Westervoort: de Hondsbroekse Pleij, de Schans en steenfabriek Korevaar; in de gemeente Rheden: de ontwikkeling van de Havikenvaard. Vanuit een regionaal perspectief zijn de rivier gebonden verbindingen en routes van belang en de samenhang met ecologische verbindingen en het park Lingezegen. De stadsregio heeft het initiatief genomen om ten behoeve van ontwikkelingen binnen IJsselkop een project gericht op het verbeteren van riviergebonden verbindingen en ontsluitingen op te starten. In IJsselkop participeren de gemeenten Arnhem, Zevenaar, Rheden, Westervoort en Lingewaard en de provincie Gelderland. m.
Waalweelde De Planologische Kernbeslissing 'Ruimte voor de Rivier' (PKB RvR) geeft invulling aan dit nieuwe beleid. Langs de Rijntakken zijn de komende jaren tientallen ingrepen gepland die de rivier de benodigde ruimte terug moet geven. Dit gebeurt onder andere door uiterwaardverlagingen, het verwijderen van opstaKeis zoais steenTaDrieKen, net graven van strangen, nevengeuien en hoogwatergeulen en dijkterugleggingen. In de PKB is voor de rivier de Waal voornamelijk kribverlaging gepland. Vanuit veiligheidsoogpunt effectief, maar met weinig ruimtelijk kwalitatieve meerwaarde. Waalweelde is een project dat zoekt naar oplossingen met een grotere ruimtelijke kwaliteit. Hiervoor is een toetsingskader geformuleerd waarin een koppeling wordt gelegd tussen rivierveiligheid, ruimtelijke kwaliteit en economische groei, en door het betrekken van alle partijen ('bottorn-up approach') in alle fasen. Waalweelde is als project najaar 2006 van start gegaan. Het project bestrijkt het stroomgebied van Nijmegen tot aan Gorinchem. In Waalweelde wordt samengewerkt door Burgers, Bedrijven, Bestuurders en Beambten. Alle gemeenten in dit stroomgebied participeren in dit project, de provincie, meerdere bedrijven en kennisinstellingen. Het project heeft tot doel om te komen tot een breed gedragen ruimtelijk ontwerp voor het Waaltraject, gebaseerd op ruimtelijke kwaliteit in combinatie met rivierveiligheid en economische groei. Dit ruimtelijk ontwerp zal worden ingebracht als alternatief voor de in de Planologische Kernbeslissing Ruimte voor de Rivier.
n.
NSL-programma luchtkwaliteit De stadsregio heeft zich eind 2005 opgegeven als programmagebied in het kader van het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL genoemd). Het NSL wordt integraal onderdeel van de nieuwe Wet luchtkwaliteit. Het resultaat van het NSL-project is een programma voor Gelderland. De provincie coördineert de inbreng van de drie regio's en de GSO-steden in Gelderland.
In de eerste helft van 2006 lag het accent van het NSL-project op het inventariseren van alle ruimtelijke ontwikkelingen in de stadsregio, de meest kosteneffectieve maatregelen en de maatregelen die reeds worden uitgevoerd of zijn gepland met een mogelijk gunstig effect op de luchtkwaliteit. De resultaten daarvan zijn verwerkt in de Bestuurlijke samenvatting die op de bestuurlijke bijeenkomst op 19 juni 2006 is gepresenteerd. In de tweede helft van 2006 lag het accent op het verder uitwerken van de inventarisaties en het berekenen van de effecten van de ruimtelijke maatregelen en maatregelen op de luchtkwaliteit. De berekeningen werden uitgevoerd op basis van door VROM verstrekte modellen. Tevens zijn globaal de kosten van de geïnventariseerde maatregelen geraamd en zijn de maatregelen nader op kosteneffectiviteit bekeken. De resultaten daarvan zijn verwerkt in het Gelderse luchtprogramma dat op 21 december 2006 door het college is vastgesteld. In januari 2007 is dit programma VROM aangeboden. De volgende stap is het uitwerken van de maatregelen tot concrete, direct uitvoerbare programma's. 3.4.4
Lasten Baten
Wat heeft het gekost? Oorspronkelijk Begroot 2006 212.000
Na begr. wijz. Begroot 2006 212.000
Werkelijk 2006 178.809
3.5
Wonen
3.5.1
Inleiding Wat willen we bereiken Het tijdig beschikbaar hebben van een juiste woning voor iedere (toekomstige) inwoner van de stadsregio. Het gaat daarbij om voldoende en juiste woningen m.b.t. prijs, eigendomssituatie (kooplhuur), aard en type en naar locatie. Naast nieuwbouwafspraken kan een transparante toewijzing van sociale huurwoningen in alle stadsregiogemeenten hieraan een bijdrage leveren. Tenslotte ziet de stadsregio erop toe dat de door het rijk opgelegde taakstelling voor het huisvesten van statushouders in de gemeenten wordt gerealiseerd. Concrete doelen zijn: in de periode 2005-2009 worden 24.600 woningen gerealiseerd; waarvan 50% betaalbare woningen buiten de steden; waarvan 35% betaalbare woningen binnen de steden; tenminste 30% van de betaalbare woningen toewijzen aan starters.
3.5.2. Wat is de huidige stand van zaken Met betrekking tot de realisatie van onze woningbouwopgave in de beoogde differentiatie zijn we in 2006 een heel eind op schema gekomen. Er wordt hard gewerkt aan de taakstellingen en gemeenten krijgen steeds meer grip op de planontwikkeling en realisatie. Het zal niettemin een hele opgave zijn in de jaren 2007-2008 en 2009 alle aantallen woningen te bouwen. Op het terrein van de toewijzing van goedkopere woningen in de regio én het huisvesten van de statushouders zijn alle beleidskaders herzien in 2006 en kan in 2007 weer concreet hieraan gewerkt worden. 3.5.3 a.
Wat hebben we ervoor gedaan? Tempo KAN! De werkzaamheden stonden in 2006 voornamelijk in het teken van samenwerking met de gemeenten, problemen inventariseren en advisering bij het zoeken naar oplossingen, het actualiseren van de database en het leggen van een vertrouwensband met de 15 nieuwe wethouders Wonen1R.O. Daarnaast zijn werkverbanden onderhouden met de directies van de KR8 en de G5 corporaties, hun vastgoedmanagers, het aanjaagteam van de Provincie en de accountmanager van VROM over de samenwerking en afstemming van werkzaamheden. Met een groot aantal ontwikkelaars is in persoonlijke gesprekken kennisgemaakt waarmee een basis is gelegd voor meer regulier zakelijk contact c.q. uitwisseling van informatie. De tussentijdse resultaten van .de werkzaamheden zijn steeds in het portefeuillehoudersoverlegen de stuurgroep gepresenteerd en besproken. Ook de commissie Ruimte en Wonen is periodiek op de hoogte gebracht van de voortgang. Al deze activiteiten zijn begeleid en aangejaagd door beide woningbouwregisseurs binnen de stadsregio. De voortgang in de gewenste woningbouwproductie wordt in de planontwikkelingsfasegrotendeels bepaald door de inspanningen die partijen verrichten om de planologische basis onder projecten tijdig op orde te hebben.
Dit "hard" maken van de juridisch planologische status (waardoor het mogelijk is om in feite de bouwvergunningen te kunnen verstrekken) is een belangrijk speerpunt geweest van Tempo KAN! Na dit jaar resten immers nog slechts drie jaar om via ontwerp en uitvoering tot oplevering te komen. Eind 2006 blijkt sprake te zijn van een spectaculaire groei van het aantal afgegeven bouwvergunningen ten opzichte van voorafgaande jaren! Teneinde begin 2007 een valide prognose te kunnen maken van de haalbaarheid van de opgave, zijn op drie fronten de juistheid van de gegevens gecheckt. In september is door Tempo KAN! een extra ronde ingelast om met de nieuwe portefeuillehouders de eventuele bijstellingen op basis van nieuwe collegeprogramma's in te passen. In oktoberlnovember is een tweede extra ronde ingelast om met de gemeenten en de corporaties tot overeenstemming te komen over het aandeel van de corporaties in de gemeentelijke opgaven. In november en december zijn de grotere ontwikkelaars bezocht met hetzelfde doel. b.
Huisvestingsverordening Eén van de feitelijk bij wet geregelde taken van de stadsregio betreft het opstellen van een Huisvestingsverordening. Daarmee is reeds in 2005 gestart. Samen met de gemeenten en de corporaties in de regio is in het eerste half jaar van 2006 toegewerkt naar een concept Huisvestingsverordeningdie aansluitend in de inspraak is gebracht. In het najaar is door de stadsregio een commentarennota opgesteld en die heeft het College van Bestuur de verordening op onderdelen doen aanpassen. In december 2006 heeft de KAN-raad de Huisvestingsverordening vastgesteld. Datum van ingang van deze nieuwe Huisvestingsverordeningis 1 april 2007.
c.
Huisvesting statushouders Bij aanvang van het jaar 2006 was duidelijke dat een aantal gemeenten hun door VROM opgelegde taakstelling tot het huisvesten van statushouders niet had gehaald. Anderzijds was het aantal gehuisveste statushouders op het niveau van de gehele stadsregio fors hoger dan de taakstelling. De Stadsregio Arnhem Nijmegen heeft als toezichthoudergebied een behoorlijke voorsprong in de taakstelling huisvesting verblijfsgerechtigden. De voorsprong die de stadsregio had is over de tweede helft van 2006 licht toegenomen. De realisatie van de taakstelling heeft met name plaatsgevonden in de meest achterlopende gemeenten. Het stellen van een nadere termijn aan de meest achterlopende gemeenten heeft hiermee het gewenste effect gesorteerd.
d.
Concessies Wonen Met de vaststelling van het Regionaal Plan in oktober 2006 zijn alle door de gemeenten samen met de stadsregio vastgestelde concessies Wonen voor de periode 2006-2011 formeel vastgelegd.
e.
Uitvoering Verordening Besluit Locatiegebonden Subsidies 1995 - 2004 Ter afronding van de rijksbijdrage BLS voor de periode 1995 tot en met 2004 is over de in 2005 ingediende eindrapportage op verzoek van het ministerie een aanvullende accountantsverklaring opgesteld. Daarnaast zijn subsidieaanvragen van gemeenten afgehandeld voor in totaal 373 woningen, waarvoor £ 2.920.1 18 subsidie is verstrekt.
f
Uitvoering Verordening Besluit Locatiegebonden Subsidies 2005-2009 De rijksbijdrage BLS -Tempo KAN (woningbouwversnelling) - voor dit jaar bedroeg € 7.664.800. Daarnaast werd er een prestatiebeloning over 2005 ontvangen van £ 1.785.952. Er zijn 3 subsidie aanvragen ontvangen van gemeenten. Totaal werd E 244.200 uitbetaald.
3.5.4 Wat heeft het gekost?
Lasten Baten
Oorspronkelijk Begroot 2006 48.000
Na begr. wijz. Begroot 2006 378.000
Werkelijk 2006 12.777.245 12.757.543
4.1
Paragraaf l
1.
Weerstandsvermogen Het weerstandsvermogen kan worden gedefinieerd als "het vermogen van de stadsregio om financiële tegenvallers te kunnen opvangen zonder dat dit ten koste gaat van de uitvoering". Het weerstandsvermogen is de relatie tussen de weerstandscapaciteit en alle risico's waarvoor geen voorzieningen zijn getroffen.
Weerstandsvermogen
Het begrip weerstandscapaciteit Onder weerstandscapaciteit wordt verstaan het geheel aan financiële reserves, dat beschikbaar is en aangewend kan worden om mogelijke risico's op te vangen. Soms wordt onderscheid gemaakt tussen incidentele en structurele weerstandscapaciteit. Incidentele weerstandscapaciteit De incidentele weerstandscapaciteit bestaat daarbij uit algemene reserves en bestemmingsreserves die als buffer dienen voor de opvang van onvoorziene incidentele kosten. Voorzieningen en reserves die worden aangehouden vanwege de vertraagde doorbetaling van externe financieringsmiddelen, zoals rijkssubsidies, en die r-k besteedbare of aanwendbare reserveruimte, omdat alternatieve aanwending hiervan een restitutieverplichting met zich brengt. Vanaf de start van het KAN, in 1995, is afgesproken dat er geen algemene reserves zullen worden opgebouwd. Dit is ook niet gebeurd. Consequentie is wel dat er geen incidentele weerstandscapaciteit is en dat de risico's van onverwachte financiële tegenvallers, die tot een nadelig exploitatiesaldo leiden, uiteindelijk voor rekening van de deelnemers, dus de gemeenten, komen. Structurele weerstandscapaciteit De structurele weerstandscapaciteit wordt in het algemeen omschreven als de onbenutte capaciteit uit hoofde van tarieven, heffingen en bijdragen. Deze capaciteit kan worden benut om structurele tegenvallers te compenseren, als hiervoor geen andere dekkingsmiddelen bestaan. Een belangrijke bron van inkomsten voor de stadsregio is de bijdrage per inwoner die wij van de deelnemende gemeenten ontvangen. De hoogte van deze bijdrage wordt jaarlijks bij het vaststellen van de begroting door de Stadsregioraad vastgesteld. In theorie kent deze bijdrage per inwoner geen limiet, omdat de kosten van samenwerkingsverbanden voor de gemeentebegroting als verplichte uitgaven gelden. In de praktijk is het beleid er op gericht de bijdrage van de gemeenten zo laag mogelijk te houden, zoals ook blijkt uit het "bevriezen" van de bijdrage, vanaf 2004 op E 3,15per inwoner. Dit betekent anderzijds dat dit dekkingsmiddel in de praktijk weinig ruimte biedt voor de weerstandscapaciteit.
2.
Risico's
a.
Algemeen Risico's als gevolg van bestuurlijk organisatorische ontwikkelingen Per 1 januari 2006 is de WGR-plus in werking getreden. De wet kent geen financiële paragraaf. Uit de memorie van toelichting blijkt dat het kabinet er vanuit gaat dat de gemeenten een financiële bijdrage (blijven) leveren aan de algemene bestuurskosten van de regio en dat het algemeen bestuur de primaire verantwoordelijkheid voor de financiële situatie draagt.
b.
Verkeer en Vervoer Dekkingsrisico nieuwe regelgeving Per 1 januari 2005 wordt gewerkt met de Brede doeluitkering Verkeer en vervoer. De Stadsregioraad beslist aan de hand van een jaarlijks op te stellen bestedingsplan over de inzet van de middelen. De toegekende bijdragen betreffen maximale bestedingsbedragen. Enige uitzondering hierop is de bijdrage openbaar vervoer. Met ingang van 2007 is ook deze bijdrage gemaximaliseerd.
4.2
Paragraaf 2 Onderhoud kapitaalgoederen De stadsregio kent geen kapitaalgoederen. Deze paragraaf is derhalve niet van toepassing
4.3
Paragraaf 3 Financiering
1.
Treasuryparagraaf: Op 1 januari 2001 is de Wet financiering decentrale overheden(wet fido) in werking getreden. Deze wet, die de Wet financiering lagere overheden vervangt, stelt de kaders voor een verantwoorde, prudente en professionele inrichting en uitvoering van de treasuryfunctie van decentrale eenheden. De wet introduceerde twee nieuwe instrumenten, het treasurystatuut en de treasuryparagraaf in begroting en rekening. In de KAN-raad van 22 november 2001 is het treasurystatuut vastgesteld. In het treasurystatuut is de beleidsmatige infrastructuur van de treasuryfunctie vastgelegd in de vorm van uitgangspunten, doelstellingen, richtlijnen en limieten. In de financieringsparagraaf komen de volgende onderwerpen aan de orde: Algemene ontwikkelingen Treasurybeheer Interne financiering
-
In verband met de ontwikkelingen op organisatorisch gebied wordt een aanpassing van de verordening voorbereid. De verwachting is dat in de Stadsregioraad van juni de verordening ter vaststelling zal worden aangeboden.
2.
Algemene ontwikkelingen:
a.
Rentevisie: Het rendement voor het uitzetten van gelden voor de langere termijn is momenteel hoger dan voor de korte termijn. De algemene verwachting is dat fractioneel zowel de korte als lange termijn rente een redelijk stabiel beeld zal geven.
b.
Liquiditeitsoverschot: De stadsregio heeft al jaren een zeer ruime liquiditeit. Dit wordt met name veroorzaakt doordat de subsidiestromen van het rijk eerder worden ontvangen dan dat er uitbetalingen plaatsvinden. Door middel van een periodiek bij te stellen liquiditeiten planning wordt inzicht verkregen in de inkomende en uitgaande geldstromen. Lange tijd is sprake geweest van een vlakke rentestructuur waarbij het uitzetten van gelden voor een korte tijd nagenoeg gelijk was aan uitzettingen met een langere looptijd. Nu de visie en de verwachting van de stadsregio is dat geen grote renteschommelingen komen trachten wij een match te vinden waarbij er een hoger rendement behaald kan worden en waarbij wij toch op een korte termijn (maximaal Ijaar) over het geld kunnen beschikken.
c.
Treasurybeheer: Het treasurybeheer is de (be1eids)uitvoering van de treasury functie, binnen de kaders van het huidige financieringsstatuut. De treasuryfunctie omvat alle verantwoorden over en het toezicht houden op de financiële vermogenswaarden, financiële geldstromen, de financiële posities en hieraan verbonden risico's. Risicobeheer: Dit onderdeel geeft een samenvatting van het verwachte risicoprofiel van de stadsregio. Tot de treasuryrisico's behoren de renterisico's, kredietrisico's, liquiditeitrisico's. Deze risico's vloeien voort uit de transacties binnen de treasuryfunctie. De Wet Fido en het hierop gebaseerde treasurystatuut geven speelruimte waarbinnen de treasuryactiviteiten moeten plaatsvinden. Leningen of garanties mogen alleen uit hoofde van de publieke taak worden verstrekt. Indien middelen worden uitgezet, dienen deze een prudent karakter te hebben en niet gericht te zijn op het genereren van inkomen door het lopen van overmatige risico's. Het prudente karakter wordt gewaarborgd door middel van de richtlijnen en de limieten zoals deze zijn neergelegd in het financieringsstatuut.
e.
Renterisico: De stadsregio loopt renterisico's door de fluctuaties die optreden in de door derden (banken etc.) gehanteerde rentetarieven. De stadsregio heeft geen leningen uitstaan, geen vreemd vermogen, en loopt hierin dan ook geen risico middels renteherzieningen. De stadsregio heeft een ruime liquiditeit. Het overschot is gereserveerd in de zogenaamde doeluitkeringen. Aan de BDU middelen, de BLS (tempo versnelling) en regionaal mobiliteitsfonds (Dijsselbloem) wordt rente toegevoegd. De te ontvangen rente wordt als bate opgenomen in de begroting. Hierbij is de stadsregio afhankelijk van de rente op de markt.
f.
Kredietrisico De stadsregio loopt op dit moment alleen risico bij uitzetten van gelden. Het aantrekken of verstrekken van geldleningen is niet aan de orde.
g.
Uitzetten van overtollige middelen: Het uitzetten van overtollige middelen mag ingevolge de Wet Fido niet zijn gericht op het genereren van inkomen door het lopen van overmatige risico's. Overeenkomstig het treasurystatuut dient de terugbetaling van de hoofdsom gegarandeerd te zijn en dient de tegenpartij een zekere kredietwaardigheid te hebben (A -rating). De stadsregio handelt conform deze uitgangspunten.
h.
Liquiditeitsrisico: Het KAN heeft een liquiditeitsoverschot. Voor de komende jaren wordt hierin geen verandering verwacht.
4.4
Paragraaf 4 Bedrijfsvoering
In de paragraaf Bedrijfsvoering komen die taken en activiteiten aan de orde die ondersteunend zijn bij de uitvoering van de wettelijke taken van de stadsregio. Het gaat daarbij om de beherende, verantwoordende en controlerende activiteiten die de organisatie in staat stellen om de voorgenomen programma's en prestaties in 2006 zo effectief en efficiënt mogelijk te realiseren. De kwaliteit van de bedrijfsvoering is in 2006 wederom fors toegenomen. De financiële functie is kwalitatief verder versterkt en aan de eisen van deze tijd aangepast. Een nadrukkelijke scheiding tussen financieel beleid, financiële administratie en de controlefunctie is binnen de organisatieontwikkeling met voorrang ter hand genomen. Dat heeft ondermeer geleid voor geheel 2006 tot de inhuur van een externe controller, waardoor mede de kosten voor de salarissen werkorganisatie wat hoger zijn uitgevallen dan begroot. Daarmee is aan de wens van ons bestuur om te komen tot een transparante financiële structuur grotendeels invulling gegeven. In het Ie halfjaar van 2007 zal deze inzet worden afgerond. Onderdeel van de kwaliteitsverbetering van de financiële functie is het opstellen en door de Stadsregioraad in juni vaststellen van de nota Rechtmatigheid . Tevens is door de Stadsregioraad in 2006 een procedure gestart om tot de selectie van een nieuwe accountant te komen. Deze procedure is in oktober 2006 afgerond en heeft geleid tot het aanstellen van Price Waterhouse Coopers tot de nieuwe accountant voor de stadsregio. Momenteel wordt een aangepast treausurystatuut voorbereid, inclusief mandateringsbesluit. De ambtelijke organisatie is aan het einde van het begrotingsjaar 2006 op volle sterkte gebracht op basis van een 8-tal vacatures die inmiddels nagenoeg allen ingevuld zijn. Deze nieuwe mensen zullen in het eerste kwartaal van 2007 definitief in dienst treden bij de stadsregio. Ook heeft de stadsregio van een aantal medewerkers afscheid genomen in dit afgelopen jaar.
In juni 2006 is de jaarrekening 2005 vastgesteld door de KAN-raad alsmede de programmabegrotingvoor 2007. Met gepaste trots is de KAN-raad medegedeeld dat de stadsregio zowel voor wat betreft de doelmatigheid als de rechtsmatigheid een goedkeurende verklaring heeft ontvangen van de accountant. Tenslotte heeft de stadsregio per 1 juli 2006 een overeenkomst gesloten voor een nieuwe kantoorlocatie voor het bestuur en de werkorganisatie. Aan het Stationsplein 26 te Nijmegen (recht tegenover het NS station) wordt begin 2007 een bestaand kantoor betrokken waar er meer ruimte beschikbaar is om de taken van de stadsregio goed uit te voeren.
4.4.1
Wat heeft het gekost? Na begr. wijz. Begroot 2006 2.275.000
Werkelijk 2006
Lasten
Oorspronkelijk Begroot 2006 2.275.000
Baten
2.260.000
2.260.000
2.902.314
5
raragraat t,
2.388.659
verbonden partijen
Een verbonden partij is een privaatrechtelijke of publiekrechtelijke organisatie waarin de stadsregio zowel een bestuurlijk als een financieel belang heeft. Onder bestuurlijk belang wordt verstaan dat de stadsregio zeggenschap heeft, hetzij uit hoofde van vertegenwoordiging in het bestuur hetzij uit hoofde van stemrecht. Het financiële belang is het bedrag dat ter beschikking is gesteld en dat niet verhaalbaar is, of waarvoor aansprakelijkheid bestaat, indien de verbonden partij failliet gaat of haar verplichtingen niet nakomt. De stadsregio kende in 2006 een drietal verbonden partijen, namelijk: a.
Stichting Telematica ontwikkelingen KAN In feite is er sprake van twee stichtingen, te weten: De stichting Telematica ontwikkelingen en de stichting exploitatie en beheer Telematica KAN. Doelstelling van de stichtingen is het uitvoeren van het Telematica beleid van de stadsregio.. In 2005 is de provincie gevraagd de statuten van de stichting, en de rol van de stadsregio daarin, goed te keuren. Begin 2006 is bericht van de Provincie Gelderland ontvangen. Leden van het bestuur van de stichting worden op voordracht van het stichtingsbestuur benoemd door het College van Bestuur van de stadsregio. De stichting dient inzicht te geven in de wijze waarop de financiële administratie wordt gevoerd en dient waar nodig richtlijnen van de stadsregio in acht te nemen.
Er is sprake van een ruime beïnvloeding in de bedrijfsvoering door benoeming en ontslag van bestuurders, beschikbaarstellingdirecteur en invloed bij financiële aangelegenheden. b.
Stichting ESKAN Voor de periode 2003-2005 participeerde het KAN, namens de 20 KAN gemeenten in de Stichting ESKAN. De Stichting ESKAN hield zich bezig met het ontwikkelen en uitvoeren van structuurversterkende projecten gericht op het midden en kleinbedrijf in de regio. Per 1 juli 2004 is de werkorganisatie van de Stichting ESKAN geïntegreerd in de regionale ontwikkelingsmaatschappijOOST NV. Inhoudelijk voerde OOST NV het werkprogramma van ESKAN tlm 2005 uit, maar de stichting heeft inmiddels geen personeel meer in dienst. In 2005 is de liquidatie van de stichting voorbereid. De definitieve liquidatie en financiële afronding heeft plaatsgevonden in 2006.
C.
VCC-Oost De stichting VCC Oost (Vervoer Coördinatie Centrum) is op 1 december 2000 opgericht door de provincie Gelderland en het KAN. De stichting geeft uitvoering aan het beleidsveld vervoermanagement voor deze overheden. Het VCC Oost heeft een Raad van Toezicht, waarin het bedrijfsleven nadrukkelijk vertegenwoordigd is. Ook de provincie Gelderland en de stadsregio hebben beide één lid vertegenwoordigd in deze Raad van Toezicht. De bijdrage aan het VCC Oost maakte onderdeel uit van de besluitvorming over besteding BDU gelden. Jaarlijks stelt ons College het jaarplan en het jaarverslag van de stichting vast.
4.6
Paragraaf 6
Grondbeleid
De stadsregio heeft geen grond in eigendom.
5.1 Baten en lasten rekening 2006 op Programmaniveau Programma Oorspronkelijk
Lasten
Na begr. wijz.
Werkelijk
Rekening
Begroot
Begroot
2005
2006
2006
2006
197.463
170.000
170.000
171.269
53.300.000
56.884.000
62.91f .g80
422.892
400.000
400.000
593.835
242.847
212.000
212.000
178.809
6.486.126
48.000
378.000
12.777.245
2.779.618
2.275.000
2.275.000
2.388.659
Programma Bestuur Mobiliteit Werken Ruimte Milieu Wonen Algemeen beheer Exploitatie overschot Totaal lasten
71 -994.144
159.767
609.069
503.859 83.585.757
56.405.000
Programma Oorspronkelijk
Baten
60.319.000
Na begr. wijz
Rekening
Begroot
Begroot
2005
2006
2006
90.000
90.000
79.630.866
Werkelijk
2006
Programma Bestuur Mobiliteit Werken Ruimte Wonen Algemeen beheer Financiering en algemene dekkingsmiddelen Totaal baten
71.486.328
53.300.000
56.884.000
63.971.O09
5.204 12.757.543
6.398.018 1.707.258
2.260.000
2.260.000
2.263.095
3.988.959
755.000
1.085.000
639.219
83.585.757
56.405.000
60.319.000
79.630.866
5.2
Toelichting: Financiële toelichting op de programma's. Het programma bestuur is conform de raming van E 170.000. Het programma mobiliteit is oorspronkelijk begroot op € 53.300.000. Na wijziging is dat aangepast tot een bedrag van £ 56.884.000. Aanleiding hiertoe was de verhoging van de bijdrage BDU met een bedrag van E 3.584.000. In de programmarekening is een bedrag verantwoord van € 62.900.000. De overschrijding komt voort uit de verantwoording van de uitbetalingen in het kader van de oude dienstjaren. In 2006 is hiermede een bedrag gemoeid van f 5.280.000. Tevens zijn de kosten van de regiotaxi op een andere manier (bruto methode) verantwoord. De baten van het programma mobiliteit laten een overeenkomstige stijging te zien, immers de uitbetalingen vanuit oude dienstjaren worden gedekt uit onttrekkingen vanuit de voorziening BDU. Ditzelfde geldt voor de bijdrage regiotaxi. Het programma werken geeft een onderschrijding te zien van E 132.000 wat is toe te schrijven aan de lagere kosten van afschrijving van het MTC Bij de jaarrekening 2005 is een deel van het overschot ten gunste gebracht van deze post. Ruimte geeft een kleine onderschrijding welke voortkomt uit de lagere kosten voor de uitwerkingen regionaal plan. Het programma wonen geeft een overschrijding ter grootte van ruim £ 12.750.000. Deze is geheel toe te schrijven aan inkomsten in het kader van de BLS-regeling uitgaven waarvan het niet bestede deel wordt toegevoegd aan de voorziening. Tevens is het onderdeel Tempo Kan (versnelling woningbouw) op andere wijze geadministreerd. De opbrengsten algemeen beheer zijn vrijwel gelijk aan de begrotingscijfers. De lasten zijn ruim € 715.000 hoger dan geraamd. De kosten gepaard gaand met de verhuizing naar de nieuwe locatie (E 318.000), hogere opleidingskosten ( E 21.000). En het eerder genoemde Tempo Kan is hiervan onderdeel. De opbrengsten uit renten zijn hoger dan geraamd. De hogere rente, het hoger uitstaande bedrag en de intensivering van de treasury werkzaamheden hebben geleid tot een verbeterd renteresultaat. Aan de voorzieningen is een rente percentage van respectievelijk 2,25% en 2,50% toegevoegd.
5.2.1
Het resultaat. Het resultaat bedraagt £ 609.069. De hogere renteopbrengsten en de lagere afschrijvingen zijn de voornaamste oorzaken. Voorgesteld wordt een bedrag van E 335.000 beschikbaar te stellen ten behoeve van de uitvoering Europese Agenda ten behoeve van het kantoor Brussel. De kosten van deze locatie bedragen op jaarbasis € 167.500.
Door te kiezen voor een periode van 2 jaar, 2007 en 2008, wordt een redelijke invoeringstijd gewaarborgd. Voor een nader inhoudelijke toelichting verwijzen wij naar het programma Werken, onderdeel uitvoering Europese Agenda, nr. I. Daarnaast wordt voorgesteld een voorziening te treffen voor de kosten van de verhuizing. Hiertoe is een bedrag gereserveerd van E 266.709. Rekening houdende met deze bestemmingen resteert een resultaat van £ 7.360. 5.2.2
Mutaties binnen de voorzieningen. Door de bijdragen in het kader van de B.L.S.-versnelling en de vrijval van de B.D.U. vrij te besteden middelen is de omvang van de totale reserve positie gestegen tot een bedrag van € 55,5 miljoen tegen € 42,3 miljoen per ljanuari 2006. De BLS kent een geoormerkt karakter. Dit geldt tevens voor de BDU-middelen. De uitkering vanuit de BDU wordt besteed in het bestedingsplan. Niet uitgegeven gelden worden gereserveerd. De BDU-reserve maakt onderscheid in GDU-gelden, zgn. geoormerkte BDUreserveringen en een vrij te besteden reserve deel. In 2006 is de reserve BDU toegenomen met bijna E 9 miljoen. De toevoeging komt vrijwel geheel ten gunste van het vrij te besteden deel. De totale reserve BDU bedraagt E 29,3 miljoen. In principe zijn alle BDU-middelen geoormerkte gelden welke zijn gerelateerd aan mobiliteit, waarbij de verplichtingen BDU zijn gebaseerd op gedane toezeggingen.
5.2.3
Rentebijschrijvingen. In 2006 heeft rentebijschrijving plaatsgehad aan de BDU middelen en de BLS-versnellingter grootte van 2,25%. Tevens is aan het regionaal mobiliteitsfonds een percentage toegevoegd van 2,50%. Dit percentage is in overleg met het ministerie bepaald.
5.2.4
Regionaal Mobiliteitsfonds. In verband met het niet verwerken van een tweetal betaalopdrachten heeft in 2006 geen afwikkeling plaatsgevonden van het regionaal mobiliteitsfonds. De afronding heeft plaatsgehad in de eerste week van januari. Met het ministerie is overeengekomen dat de restarende middelen (de bijgeschreven rente) kan worden aangewend voor uitgaven in het kader van de Quick-wins.
BIJLAGE 1 Bijdragen per gemeente: