Directie Stadsbedrijven
Ingekomen stuk D10 (PA 1 april 2009)
Vastgoed, Sportservice en Accommodaties Projecten en Advies
Nieuwe Dukenburgseweg 21 6534 AD Nijmegen
Openbare besluitenlijst 18 december 2007 Collegevergadering no 47
Aan de gemeenteraad van Nijmegen
Aanwezig: Voorzitter Wethouders Gemeentesecretaris Communicatie Datum Verslag 17 maart 2009
Telefoon
(024) 329 33 33
Telefax
(024) 329 32 87
E-mail
[email protected]
Postadres Postbus 9105
Th. de Graaf 6500 HG Nijmegen P. Depla, H. van Hooft sr., L. Scholten, H. Kunst, P. Lucassen, J. van der Meer P. Eringa A. Kuil Ons kenmerk Contactpersoon M. Sofovic BV20/09.0005195 D. Berhitu
Onderwerp
Datum uw brief
Direct telefoonnummer
Voortgangsrapportage Maatregelen Culturele Bedrijvigheid 125 ateliers
00625179655
Geachte leden van de Raad,
Aldus vastgesteld in de vergadering van: Op 12 maart 2008 heeft uw Raad het voorstel “Maatregelen Culturele Bedrijvigheid (MCB)” inclusief de motie “Maatwerk voor kunstenaars en andere creatieve beroepen” aanvaard. In het voorstel is de ambitie uitgesproken om eind 2010, 125 nieuwe ateliers te realiseren of in ontwikkeling te hebben. In haar motie vraagt uw Raad inzicht te verstrekken over vraag en aanbod betreffende specifieke ruimten. De motie geeft tevens aan om voor de zomer van 2009 door middel van een tussenrapportage de voortgang van de geformuleerde ambities aan te De voorzitter, De secretaris, geven. In bijgaand voorstel inclusief het daarbij behorende stuk van ons College is een analyse van vraag en aanbod in Nijmegen in beeld gebracht. Tevens presenteren wij het aantal gerealiseerde en in ontwikkeling zijnde ateliers van het afgelopen jaar. De ambitie om 125 ateliers te realiseren of in ontwikkeling te hebben op budgettair neutrale wijze vraagt een forse inspanning. Inmiddels zijn 32 ateliers gerealiseerd. Onze inspanning is om eind 2010 nog eens 93 ateliers te realiseren of in ontwikkeling te hebben. In dit verband hebben wij verbetervoorstellen en acties geformuleerd. Tevens zullen wij onderzoek doen naar mogelijkheden om financiële middelen te genereren waarmee de gestelde ambitie kan worden gerealiseerd. De thans aan uw Raad aangeboden voortgangsrapportage en de gevraagde tussenrapportage e voor de zomer van 2009 volgen te dicht op elkaar. Wij stellen uw Raad voor begin 2010 de 2 voortgangsrapportage te presenteren.
Hoogachtend, college van Burgemeester en Wethouders van Nijmegen, De Burgemeester,
De Secretaris, 1
mr. Th.C. de Graaf
P. Eringa
brf Raad voortgangsrapportage MCB 125 ateliers
Collegevoorstel
Openbaar
Onderwerp
1e Voortgangsrapportage Maatregelen Culturele Bedrijvigheid 125 ateliers
Openbare besluitenlijst 18 december 2007 Programma / Programmanummer Collegevergadering no 47 Cultuur / 9530
BW-nummer
Portefeuillehouder
H. Kunst
Aanwezig: Samenvatting Directie/afdeling, ambtenaar, telefoonnr. Th. de Graaf Voorzitter Op 12 maart 2008 heeft de Raad het voorstel “Maatregelen Culturele David Berhitu, 00625179655 P. Depla, H. van Hooft sr., L. Scholten, H.BV20, Kunst, Wethouders Bedrijvigheid (MCB)” inclusief de motie “Maatwerk voor kunstenaars P. Lucassen, J. van der Meer Datum ambtelijk voorstel en andere creatieve beroepen” aanvaard. In het voorstel is de ambitie 2 maart 2009 P.125 Eringa Gemeentesecretaris uitgesproken om eind 2010, nieuwe ateliers te realiseren of in Registratienummer Kuil Communicatie ontwikkeling te hebben. In A. haar motie vraagt de Raad inzicht te 09.0005194 Sofovic Verslag verstrekken over vraag en M. aanbod betreffende specifieke ruimten. De motie geeft tevens aan om voor de zomer van 2009 door middel van een tussenrapportage de geformuleerde ambities aan te geven. In bijgaande voortgangsrapportage brengen wij de vraag- en aanbodzijde in Nijmegen in beeld. Bovendien geven wij het aantal gerealiseerde en in ontwikkeling zijnde ateliers van het afgelopen jaar weer. Wij stellen de Raad voor begin 2010 de 2e voortgangsrapportage te presenteren.
Aldus vastgesteld in de vergadering van: Ter besluitvorming door het college
Paraaf
1. De voortgangsrapportage Maatregelen Culturele Bedrijvigheid (MCB) 125 ateliers vast te stellen. 2. Bijgevoegde brief aan de Raad vast te stellen.
akkoord
De voorzitter,
Datum
De secretaris, Leidinggevende E. Peperkamp, BV20
Programmamanager D. Leenders
Programmadirecteur M. Wetzels
: Alleen ter besluitvorming door het College : Actief informeren van de Raad Besluit B&W d.d. 17 maart 2009
X Conform advies
Aanhouden
Anders, nl.
Paraaf
nummer: 1.2
Datum
akkoord
1 Bestuursagenda
Gemeentesecretaris
Portefeuillehouder
MCB Cvs Voortgangsrapportage
Collegevoorstel
1
Probleemstelling Aanleiding
Op 12 maart 2008 heeft de Raad het voorstel “Maatregelen Culturele Bedrijvigheid (MCB)” inclusief de motie “Maatwerk voor kunstenaars en andere creatieve beroepen” aanvaard. In het voorstel is de ambitie uitgesproken om eind 2010, 125 nieuwe ateliers 1 te realiseren of in ontwikkeling te hebben. In haar motie vraagt de Raad eind 2008 inzicht te verstrekken over vraag en aanbod betreffende specifieke ruimten. De motie geeft tevens aan om voor de zomer van 2009 door middel van een tussenrapportage de geformuleerde ambities aan te geven. In april 2008 hebben wij de ambtelijke projectgroep MCB de opdracht verleend om te starten met de realisatie of in ontwikkeling hebben van 125 nieuwe ateliers en werkruimten voor eind 2010. Voor de realisatie van ateliers is ons uitgangspunt dat dit budgettair neutraal moet geschieden. De voormalige broedplaatsmiddelen zijn immers gereserveerd ten behoeve van de nieuwbouw van Doornroosje. Om de ambitie te realiseren zijn geen financiële middelen ter beschikking gesteld. Daarom is tot op heden uitgegaan van een kostprijsdekkende huur. Voortgangsrapportage
In de voortgangsrapportage (bijlage) brengen wij de vraag- en aanbodzijde in Nijmegen in beeld. Bovendien geven wij het aantal gerealiseerde en in ontwikkeling zijnde ateliers van het afgelopen jaar weer. Op grond van een nadere analyse van de vraag- aanbodzijde, de eerste ervaringsgegevens en de resultaten van het afgelopen jaar, komen wij tot de volgende constateringen:
1
De ambitie om 125 ateliers te realiseren of in ontwikkeling te hebben op budgettair neutrale wijze vraagt een forse inspanning en vergt een proces van lange adem. Desondanks zijn in 2008 32 ateliers gerealiseerd; Het gemeentelijk vastgoed biedt momenteel weinig extra structureel potentieel voor ateliers; wel wordt bij ieder vrijkomend pand nagegaan of er mogelijkheden zijn voor het realiseren van ateliers; Voor het meerjarig tijdelijke beheer van strategische objecten is het beleid om zoveel mogelijk kostendekkende huur vast te stellen; De financiële draagkracht van de doelgroep van SLAK is niet voldoende voor marktpartijen; Kostprijsdekkende exploitatie blijft een moeilijke opgave (o.a. hoogte energielasten, verbouwingskosten zoals compartimentering, eventueel achterstallig onderhoud, het geschikt en brandveilig maken); Beperking vindt zijn oorzaak in maatschappelijke, economische, ruimtelijke en financiële belangen, die een invulling als atelier in de weg staan; - Ruimtelijk, de beperkingen van het bestemmingsplan (regelgeving en doorlooptijden); - Maatschappelijk, concurreren met andere urgente vragen gemeentebreed; - Economisch en financieel, tijdelijk strategische objecten worden herontwikkeld of verkocht aan een marktpartij. Het tijdelijk pand dient tijdig en leeg te worden opgeleverd; Het aantal ateliers dat tijdelijk in gebruik is bedraagt 50% van de Nijmeegse markt aan atelierruimten;
Met ateliers wordt ook bedoeld werkruimten.
Collegevoorstel
Vervolgvel
2
In totaal heeft SLAK per 1 januari 2009 132 ateliers in beheer, 6 meer dan een jaar eerder. Doordat er ook weer atelierruimten verdwenen zijn, heeft dat in 2008 niet geleid tot grote uitbreiding van het aanbod. De benodigde werkelijke groei van het aanbod wordt geschat op 45 nieuwe ateliers per 1 januari 2011. Door het realiseren van ph7 en De Zeepfabriek is een meer divers aanbod aan ateliers en werkruimten gecreëerd; Marktpartijen krijgen meer aandacht voor de doelgroep; Meer oog voor de vraagzijde: meer dan de helft van de doelgroep vraagt specifiek naar de combinatie van woning/atelier in goedkoop koop of huursegment.
Verbetervoorstellen en acties
Wij onderzoeken verschillende mogelijkheden voor de uitbreiding van atelierruimten. Die leveren niet allemaal direct resultaat op maar kunnen in de toekomst de realisatie van ateliers versterken. Om meer ruimte op de markt te creëren heeft de gemeente verschillende beïnvloedingsmogelijkheden. Daarom zetten wij in op: Voortgaan met onderzoek naar functiemenging bij nieuwbouw met woon-werkpanden, het ontwikkelen van voormalige bedrijfslocaties en kloosters en tijdelijke mogelijkheden in herstructureringsgebieden; Om de diversiteit in de wijken te bevorderen willen wij bij nieuwbouw en herstructureringsplannen atelierwoningen opnemen; Het attent houden van samenwerkende partners (woningcorporaties en particuliere beleggers), door hen te wijzen op de tijdelijke mogelijkheden voor hun vastgoed; Bijvoorbeeld leegstaande kantoren waarop nog geen definitieve bestemming rust én het tijdelijk gebruik van de te slopen panden bij herstructurering; In ontwikkeling zijn de prestatieafspraken die de gemeente met de woningcorporaties gaat maken; Het toepassen van een flexibel concept zoals bij ph7 en bij het Hoofdkwartier in Arnhem met werk- en kantoorruimten in een verzamelgebouw voor creatieve ondernemers; Een passend antwoord te geven op de vervangingsvraag, door het realiseren van meer permanente ruimten; Het transparanter maken van het aanbod van atelierruimten. Eén van de bevindingen van het marktonderzoek van de studenten HAN is dat de markt voor vragers ondoorzichtig is. Om dit te ondervangen zal SLAK een atelierbeurs in Nijmegen organiseren. SLAK neemt in 2009 de wachtlijst en het systeem van toewijzing onder de loep. De wachtlijst zal nader worden geanalyseerd om zo de werkelijk urgente behoefte boven tafel te krijgen. Het geschikt maken van strategische objecten. Dit heeft in 2008 geresulteerd in de ontwikkeling van ph7 met 8 nieuwe werkruimten. De doelgroep bestaat uit culturele productieorganisaties en creatieve bedrijfjes.
2
Juridische aspecten
n.v.t. 3
Doelstelling
Het vaststellen van de voortgangsrapportage over vraag en aanbod betreffende specifieke ruimten voor kunstenaars en mensen uit de creatieve sector inclusief het resultaat van de gerealiseerde en in ontwikkeling zijnde ateliers tot 1 januari 2009. Tevens zijn verbetervoorstellen en acties geformuleerd op basis van de voortgangsrapportage over vraag en aanbod in de culturele sector.
Collegevoorstel
Vervolgvel
3
4
Argumenten
a) Behoud, realisatie en in ontwikkeling hebben van ateliers en werkruimten voor professionele kunstenaars en mensen uit de creatieve sector is positief voor de creatieve economie, het culturele productieklimaat, de werkgelegenheid, de sociale versterking van de stad en voor de ontwikkeling van Nijmegen. b) Er bestaat duidelijk verbinding met de Programma’s City Marketing, Economie en Cultuur (de cultuurnota “Op Koers, cultuur aan de Waal, actualisatie voor de periode 2008 2011”): Een bloeiende culturele sector is een economische factor van formaat. Ze genereert extra bezoekers en bestedingen in de stad en draagt bij aan een aantrekkelijk vestigingsklimaat voor bedrijven en bewoners; Kunstenaars en/of mensen uit de creatieve sector zijn van groot belang voor een professioneel productieklimaat. c) Met dit voorstel wordt de motie van 12 maart 2008 van de Raad uitgevoerd. In de voortgangsrapportage hebben wij de vraag- en aanbodzijde in Nijmegen in beeld gebracht. Bovendien geven wij het aantal gerealiseerde en in ontwikkeling zijnde ateliers van het afgelopen jaar weer.
5
Financiën
Wij zullen onderzoek doen naar mogelijkheden om financiële middelen te genereren waarmee de gestelde ambitie kan worden gerealiseerd.
6
Communicatie
n.v.t.
7
Uitvoering en evaluatie
De thans aan de Raad aangeboden voortgangsrapportage en de gevraagde tussenrapportage voor de zomer van 2009 volgen te dicht op elkaar. Wij stellen de Raad voor begin 2010 de 2e voortgangsrapportage te presenteren. 8
Risico
Gezien de beperkte voortgang in 2008 en de gesignaleerde belemmeringen om nieuwe ateliers te realiseren, bestaat er een reëel risico dat de ambitie van de Raad niet zal worden gerealiseerd.
Bijlage(n): Brief aan de Raad betreffende de voortgangsrapportage MCB 125 ateliers Voortgangsrapportage MCB vraag en aanbod en resultaten, 125 ateliers.
Maatregelen Culturele Bedrijvigheid (MCB) 125 ateliers Vraag en Aanbod Culturele Sector Voortgangsrapportage
Directie Stadsbedrijven Afdeling VSA Bureau Projecten & Advies Bureau Vastgoedmanagement Stichting Atelierbeheer SLAK met medewerking van Directie Wijk en Stad Afdeling Onderzoek & Statistiek Februari 2009
Inhoudsopgave
Pagina
1. Achtergrond en afbakening
3
2. Aanbod
3. Vraag
6
4. Aanbod en Vraag naast elkaar
9
Bronvermelding Ruimte voor kunstenaars, overzicht atelierorganisaties ‐ huurprijzen ‐ subsidies in Nederland en België, Huurders Vereniging Kunstenaars, mei 2005; Evaluatie broedplaatsenbeleid 2003‐2006, mei 2007; Maatregelen Culturele Bedrijvigheid, maart 2008’; Stichting Atelierbeheer SLAK, Beleidsplan en Begroting 2008; Studenten HAN, Stichting Atelierbeheer SLAK ‐ Marktonderzoek, februari 2008; Interviews met Lily van Engen ‐ Kunstbedrijven en William Willems ‐ Stichting Atelierbeheer SLAK, 2008; Particuliere aanbod via Bedrijvenregister / PWE (voor zover ingeschreven en bekend); Lijst voortgang projectgroep MCB (maatregelen culturele bedrijvigheid), december 2008; Ruimte om te Scheppen, strategisch beleid 2009 ‐ 2012 Stichting Atelierbeheer SLAK, oktober 2008; Ruimte voor creatieve milieus, gemeente Arnhem, 6 november 2008.
2
1. Achtergrond en afbakening Op 12 maart 2008 is de motie “maatwerk voor kunstenaars en andere creatieve beroepen” door de Raad aanvaard. De motie vraagt inzicht te verschaffen in vraag en aanbod van ruimten voor kunstenaars en mensen uit de creatieve industrie. De ambitie is uitgesproken om voor eind 2010, 125 nieuwe ateliers en werkruimten 1 te realiseren of in ontwikkeling te hebben. In dit kader is in april 2008 een projectgroep Maatregelen Culturele Bedrijvigheid (MCB) geformeerd 2 . De projectgroep is gestart met een inventarisatie van (gemeentelijk) vastgoed en treedt in overleg met mogelijke aanbieders. Dit betekent onder meer onderzoek doen naar mogelijkheden van een aantal voormalige bedrijfsgebouwen, maar ook bijvoorbeeld zoeken naar speelruimtes die een bestemmingsplan te bieden heeft. Doel van deze notitie is om de verhoudingen van vraag en aanbod in de culturele sector in Nijmegen in beeld te brengen. Tevens worden de bevindingen en resultaten van de projectgroep MCB tot 1 januari 2009 gepresenteerd. Afbakening Zowel aan de vraag‐ als de aanbodzijde is sprake van een breed veld zonder echte duidelijke grenzen. De projectgroep MCB rekent aan de vraagzijde tot haar doelgroep: professionele kunstenaars en mensen uit de creatieve sector, inclusief de beoefenaars van ambachtelijke kunsten zoals metaal‐ en houtbewerking en culturele productieorganisaties en productiegezelschappen. Aan de aanbodzijde omschrijven wij een atelier als een werkplaats van een beeldend kunstenaar. De projectgroep MCB streeft naar diversiteit aan atelierruimten: grote en kleine, goedkope en wat duurdere ruimten die zowel tijdelijk als permanent beschikbaar zijn. Specifieke aandacht is er voor jonge en avant‐gardistische kunstenaars. Voor hen ligt de nadruk op goedkope atelierruimte. Voor de realisatie van ateliers is ons uitgangspunt dat dit budgettair neutraal moet geschieden. De voormalige broedplaatsmiddelen zijn immers gereserveerd ten behoeve van de nieuwbouw van Doornroosje. Om de ambitie te realiseren zijn geen financiële middelen ter beschikking gesteld. Daarom is tot op heden uitgegaan van een kostprijsdekkende huur. 2. Aanbod Om een zo compleet mogelijk beeld te krijgen van het huidige aanbod is via verschillende ingangen getracht het aanbod van ateliers in de culturele sector in kaart te brengen. In Nijmegen heeft SLAK op 1 januari 2009 132 ateliers in beheer 3 . Een deel van de markt bestaat uit (tijdelijk) aanbod van voornamelijk gemeente en corporaties. Dat deel van het aanbod is bekend en goed geregistreerd. Een ander deel van de kunstenaars maakt gebruik van particulier aanbod aan atelierruimte. Dat deel van de markt is lastiger volledig in beeld te brengen. We zullen een schatting maken. Aan de hand van de door SLAK beheerde ateliers zal worden ingegaan op een aantal kenmerken van het aanbod: de eigendomsverhouding, type, prijs en beheerperiode. We vergelijken het Nijmeegse aanbod met dat van Arnhem. 1
Waar in de notitie atelier staat, wordt ook werkruimten bedoeld. De projectgroep MCB bestaat uit vertegenwoordigers van de gemeente (de Bureau’s Projecten en Advies en Vastgoedmanagement van de afdeling VSA) en van stichting SLAK. 3 SLAK is in 1965 opgericht als Stichting Leniging Ateliernood Kunstenaars Arnhem en is per 1 januari 2007 gefuseerd met Stichting DAK uit Nijmegen. 2
3
Ruimten in beheer bij SLAK, Gemeente, GEM en Woningcorporatie Per 1 januari 2009 bedraagt het aantal atelierruimten, exclusief de private sector, in Nijmegen 188. Hiervan wordt er door SLAK 132 (70%) beheerd. Dat zijn er 6 meer dan ultimo 2007 4 . Een indicatie geeft aan dat er op de particuliere markt naar schatting 90 ateliers zijn. Dat brengt het totaal in Nijmegen op ca 280 ateliers. In Arnhem heeft SLAK een veel groter bestand aan ateliers. Begin 2009 gaat het daar om 514 ateliers. Het grote aantal ateliers in beheer bij SLAK in Arnhem heeft twee oorzaken. Arnhem heeft veel kunstopleidingen en daarmee een grotere vraag aan ateliers dan in Nijmegen. Bovendien is van oudsher het beheer van het overgrote deel van de Arnhemse ateliers bij SLAK ondergebracht. Tabel 1 Ateliers in beheer bij stichting SLAK in Nijmegen en Arnhem uitgesplitst naar eigendomsverhouding Eigenaar Procentueel aandeel Nijmegen en Procentueel aandeel Arnhem en in in aantallen op 1 januari 2009 aantallen op 1 januari 2009 Particulier 11% 14 35% 181 5 Woningcorporatie 34% 45 32% 162 Gemeente 52% 69 29% 151 GEM 3% 4 ‐ ‐ SLAK ‐ ‐ 4% 20 Totaal 100% 132 100% 514 Bron: Beleidsplan SLAK
Veel ateliers in gemeentelijk eigendom Als we de ateliers in beheer bij SLAK uitsplitsen naar eigendomsverhouding valt op dat in Nijmegen de helft van de ateliers in gemeentelijk bezit is. In Arnhem is het gemeentelijke aandeel met 29% veel lager. In absolute zin heeft de gemeente Arnhem overigens meer ateliers in eigendom dan de gemeente Nijmegen (ruim 151 om 69). In Nijmegen geen atelierwoningen beschikbaar Naar type valt op dat in Nijmegen de combinatie van atelier en woning, in beheer bij SLAK, niet voorkomt. In Arnhem is ongeveer een kwart van het aanbod een specifieke atelierwoning. Gemiddeld prijspeil De gemiddelde prijs per m2 voor tijdelijke atelierruimte in Nijmegen ligt op ca € 15,‐ . De reguliere prijs per m2 voor meer permanente ruimte ligt op ca € 40,‐ op jaarbasis. Beide genoemde bedragen zijn exclusief energiekosten. De prijzen zijn vergelijkbaar met die in Arnhem. Deze prijzen zijn beduidend lager dan bijvoorbeeld de huurprijzen op de kantorenmarkt voor Nijmegen en Arnhem. Deze bedragen gemiddeld € 145,‐ 6 per m2. De nieuwe in 2008 ontwikkelde werkruimten in het oude schoolgebouw Jorismavo (thans ph7) hebben een prijs per m2 van € 60,‐ tot € 125,‐. Door een ambtelijke projectorganisatie (stadsbrug en dijkverlegging) in ph7 onder te brengen en een bijdrage 7 vanuit DIW Cultuur voor de huurmatiging, hebben wij de huurprijs voor de creatieve sector kunnen reduceren. Op deze wijze is een sluitende 4
SLAK Beleidsplan & Begroting, 126 ateliers in beheer in Nijmegen. Het overgrote deel van de ateliers bevindt zich in de Saksen Weimarkazerne 124. 6 DTZ Zadelhoff Huurprijzenoverzicht 2009 kantoorruimte Arnhem en Nijmegen. 7 Voor een periode van 5 jaar. Na die periode dienen de culturele productieorganisaties voor 100% de kostprijsdekkende huur op te brengen. 5
4
exploitatie mogelijk. Voor de werkruimten t.b.v. 16 culturele ondernemers/kunstenaars in de Zeepfabriek Dobbelman geldt een gemiddelde prijs van € 75,‐ per m2. De invulling met de functie van 10 ateliers was hier mogelijk door een korting op de grondprijs. Permanente (her)bestemming vraagt om aanzienlijke investeringen. Het kostendekkende huurniveau dat hieruit voortvloeit, gaat de draagkracht van veel creatieve ondernemers in de toegepaste en autonome kunsten te boven. Voor ph7 en De Zeepfabriek is gekozen voor culturele productieorganisaties en creatieve bedrijfjes. Om de exploitatielasten laag en betaalbaar te houden, moeten telkens op creatieve wijze financiële constructies worden bedacht. Beheerperiode Iets meer dan de helft van de markt voor atelierruimten in Nijmegen kenmerkt zich door het tijdelijke karakter van de beheerperiode. Voor veel atelierruimten is er geen meerjarig huurcontract. Dit betekent, ook voor ruimten die al langere tijd in beheer zijn, dat de huurcontracten en ingebruikgevingscontracten op korte termijn kunnen worden opgezegd. Het is mogelijk dat van bijna tweederde van de door SLAK beheerde ateliers de huur binnen een jaar kan worden beëindigd. Dit is overigens wel voor het overgrote deel gemeentelijk vastgoed. Het betekent een onzekere situatie, waarin de huurperiode of ingebruikgevingsperiode telkens (stilzwijgend) moet worden verlengd. De onzekere beheerperiode zorgt er vaak ook voor dat er niet geïnvesteerd kan worden in het pandonderhoud en energiebesparende maatregelen. Tabel 2 Aantal ateliers in Nijmegen, exclusief particuliere markt, uitgesplitst naar beheerperiode per 1 januari 2009 absoluut aantal procentueel aandeel 01‐01‐2009 01‐01‐2009 Permanent 8 89 47% Tijdelijk 99 53% Totaal 188 100% Bron: SLAK en Gemeente.
In 2008 is overigens het aantal permanente ateliers enigszins toegenomen door de toevoeging van De Zeepfabriek en ph7. Nu is 47% van het aanbod als permanent 9 te karakteriseren. Particulier aanbod Naast het bekende aanbod van SLAK bestaat er nog een particulier deel van de markt dat lastiger in kaart is te brengen. We onderscheiden hierin twee groepen. De groep kunstenaars die vanuit de thuissituatie werkt en de groep die een atelier heeft op de particuliere markt. Voorbeelden van de eerste groep zijn specifieke woonwerkpanden aan de Vrouwe Udasingel en het paviljoen op het LIMOS‐terrein. Hiervan is overigens een beperkt aantal 10 nog in gebruik voor de creatieve sector. Anderen hebben een atelier verbonden aan hun woonhuis. De tweede groep heeft zelf een werkruimte in de particuliere sector gehuurd of gekocht. Voorbeelden hiervan zijn atelierlocaties aan de Gregoriusstraat of Spadestraat 11 . Op een binnenplaats aan de Gregoriusstraat hebben enkele kunstenaars hun atelierruimte. De Spadestraat is 8
Contractduur 10 jaar of langer. In Arnhem is ca 20% van de ateliers permanent. 10 Het aantal woonwerkpanden dat als ateliers aan de Vrouwe Udasingel en op het LIMOS terrein wordt gebruikt, bedraagt respectievelijk 16 en 12. 11 Werkvereniging Spade‐ateliers is een notariële vereniging, opgericht in 2004 voor de aankoop van een pand aan de Spadestraat. Door de aankoop realiseert de vereniging haar voornaamste doel, namelijk het verschaffen van een passende atelierruimte aan haar leden in een kunstbedrijf‐verzamelgebouw. Zo probeert zij voor de leden een optimaal werkmilieu te scheppen om hun cultureel ondernemerschap uit te oefenen. 9
5
een voorbeeld van een gezamenlijk particulier initiatief voor een kunstbedrijf‐verzamelgebouw. Het dreigende faillissement van de toenmalige beheerder Stichting DAK was aanleiding voor de huurders om zo permanente werkplekken voor hen zelf te creëren. Meer fragiele plekken zijn bijvoorbeeld ruimtes in voormalige school‐ of bedrijfsgebouwen. Zoals de HAN aan de van Schuijlenburgweg (10 ateliers) en de boterfabriek in het Bataafgebouw aan het Krayenhoffpark (4 ateliers) . De indicatie van de particuliere markt geeft aan dat er naar schatting 90 kunstenaars zijn die vanuit de eigen woning werken of een particuliere atelierruimte hebben. Dat brengt het huidige aanbod op 1 januari 2009 aan ateliers voor kunstenaars in Nijmegen in totaal op ca 280. Die schatting komt redelijk overeen met het aantal kunstenaars in de stad. In 2005 wordt door de Huurders Vereniging Kunstenaars een aantal van 220 kunstenaars in Nijmegen genoemd. Het Centrum Beeldende Kunst Gelderland komt op grond van haar eigen registratie uit op een schatting van ruim 170 kunstenaars in Nijmegen. Het Nijmeegse bedrijvenregister levert niet veel meer informatie over de huisvestingssituatie op. In het bestand staan slechts 105 scheppende kunstenaars geregistreerd. 12 Samenvattend kunnen wij het aanbod van ateliers in Nijmegen de volgende kenmerken geven: Bijna de helft van de door SLAK beheerde atelierruimten is van gemeentelijk vastgoed; In Nijmegen is niet of nauwelijks aanbod van de combinatie atelier en woning; Het prijspeil voor tijdelijke ruimte is beduidend lager dan dat voor permanente ruimte; Financiële middelen en constructies voor nieuwe ateliers zijn noodzakelijk om prijzen betaalbaar te houden; Bijna 50% van door SLAK beheerde ateliers is tijdelijk; De Nijmeegse markt in totaal naar schatting 280 ateliers voor de doelgroep beslaat. 3. Vraag Aan de vraagzijde zoomen we in op de wachtlijst in Nijmegen van SLAK. Wat zijn de kenmerken van degenen die ingeschreven staan? Op basis van een onderzoek van studenten van de HAN beschrijven we de algemene wensen en behoeften van huurders en kandidaat‐huurders van SLAK. Afsluitend wordt ingegaan op specifieke doelgroepen in de creatieve sector. Wachtlijst SLAK Op de wachtlijst van stichting SLAK staan begin 2009, 115 kandidaten 13 . Dat aantal schommelt enkele jaren rond de honderd. Tabel 3 Wachtlijst SLAK in periode 2006‐2009 ultimo 2006 ultimo 2007 ultimo 2008 Aantal kunstenaars op wachtlijst SLAK 100 86 115 Bron: opgave SLAK
Het beleid van SLAK voorziet per direct in de inschrijving van afgestudeerden aan een kunstopleiding; autodidacten moeten worden getoetst. Bij de toewijzing hebben Nijmeegse kunstenaars voorrang voor Nijmeegse ateliers. De selectie vindt plaats op basis van wachttijd. De meest genoemde kunstdisciplines door huurders en kandidaat‐huurders van SLAK zijn vooral monumentale kunst en 12
In het bedrijvenregister staan ruim 100 individuele kunstenaars geregistreerd (SBI‐code 92313). Van driekwart van de ingeschrevenen is de huisvestingssituatie onbekend. 13 Opgave SLAK.
6
vormgeving. Andere disciplines zijn kunsteducatie, performance, film/video, schrijven, theater/toneel, muziek, webdesign, kunstorganisatie, architectuur en dans. De langst ingeschreven kunstenaar staat sinds medio jaren 80 op de wachtlijst. Ongeveer tweederde staat langer dan twee jaar op de wachtlijst. In de periode eind 2007 tot eind 2008 hebben zich 29 kunstenaars ingeschreven. De inschrijving op de wachtlijst lijkt vooral ingegeven als een voorzorgsmaatregel van kunstenaars. Immers wie het langst ingeschreven staat komt in aanmerking voor een nieuw vrijgekomen atelier. De wachtlijst zegt daarmee weinig over de urgentie voor een atelier. De meeste kunstenaars beschikken namelijk over een eigen atelier en mikken op positieverbetering. SLAK constateert in haar strategisch beleidsplan 14 dat het huidige beleid dat gebaseerd is op toekenning van ruimte op chronologie van inschrijving achterhaald is. In 2009 neemt SLAK de wachtlijst en het systeem van toewijzing onder de loep. SLAK wil snel kunnen toewijzen op basis van voorkeuren, van specifieke wensen en van financiële mogelijkheden. Als voorloper op het toewijzingsbeleid hebben wij bijvoorbeeld voor ph7, gericht huurders geselecteerd en samengebracht. Wensen en behoeften van kunstenaars Studenten van de Hogeschool Arnhem Nijmegen hebben in opdracht van SLAK begin 2008 marktonderzoek gedaan naar de wensen en behoeften van (kandidaat) huurders van SLAK. Het gaat hierbij om zowel huurders in Arnhem als in Nijmegen. De conclusies zijn dus niet specifiek voor Nijmegen, maar geven een algemeen beeld weer. De belangrijkste bevindingen van het onderzoek van de HAN zijn 15 : De huurders zijn tevreden over kale huurprijs, maar bijna tweederde vindt het energievoorschot te hoog; Belangrijke gewenste voorzieningen zijn: energiebesparing en geluidsisolatie (men is bereid daar meer voor te betalen). Laad‐ en losmogelijkheden en parkeren zijn ook belangrijk; Driekwart van de kandidaat huurders vraagt een atelier kleiner dan 50 m2; Het overgrote deel wil voor een langere periode (3 jaar) huren; Een derde van de kandidaat huurders staat, naast bij SLAK, ook elders ingeschreven; Onder de ondervraagden is veel vraag naar de combinatie woning/atelier. Voorkeur voor combinatie woning/atelier Op de vraag wat men bij SLAK zou willen huren heeft 65% 16 van de gegeven antwoorden alleen betrekking op een atelier, 18% op een woning en 56% op de combinatie van een woning en een atelier. Voor permanente huisvesting is de meeste belangstelling. Vaak is die wel duurder dan de tijdelijke voorzieningen. In het beleidsplan van SLAK wordt geconstateerd dat de behoefte aan de combinatie wonen en werken in Nijmegen groot is, terwijl er nauwelijks aanbod is. Alleen de al genoemde atelierwoningen in de koopsector voldoen aan de vraag. Grootte en (energie)lasten ateliers Ongeveer driekwart van de vraag is gericht op atelierruimten kleiner dan 50m2. Kandidaat‐huurders van SLAK geven een kleinere ruimtebehoefte op dan de al gesettelde huidige huurders van SLAK. Van die huidige huurders wenst 45% een ruimte groter dan 50m2.
14
Strategisch Beleid 2009 ‐ 2012 SLAK ‘Ruimte om te scheppen’. Het gaat om 241 enquêtes onder huurders en 193 enquêtes onder kandidaat‐huurders. De meeste huurders zijn afkomstig uit Arnhem omdat SLAK daar de meeste ateliers in beheer heeft. 16 Gewogen antwoordpercentages van huurders en kandidaat‐huurders. 15
7
Tabel 4 Gevraagd aantal m2 atelierruimte onder huurders van SLAK Kandidaat ‐huurders Aantal m2 atelierruimte 2 < 30 m 33 % 30‐50 m2 39 % 2 > 50 m 28 % Bron: marktonderzoek studenten HAN, 2008.
Tweederde van de huurders van SLAK vindt het energievoorschot te hoog. De energielast is vaak een grote kostenfactor. De kosten voor verwarming kunnen bij “oude” gebouwen fors oplopen. Zij schommelen in de orde van grootte van 40% van de totale huur. 17 Het betaalbaar houden voor de kunstensector en het rendabel exploiteren van atelierruimten is daardoor sterk afhankelijk van de energiekosten. Bij nieuwbouw liggen overigens, door de betere isolatie, de energiekosten doorgaans lager. Andere kosten, waar men rekening mee moet houden, bij het ontwikkelen van atelierruimten zijn eventuele verbouwingskosten en noodzakelijke aanpassingen in het kader van brandveiligheid. Verschillende doelgroepen: de creatieve sector Het hierboven geschetste beeld gaat hoofdzakelijk uit van (beeldend) kunstenaars. Dat is slechts een deel van de creatieve sector. Binnen de creatieve economie wordt onderscheid gemaakt tussen creatieve ondernemers in 18 : Creatieve zakelijke dienstverlening (reclame en grafische bedrijven, architecten en technische adviesbureaus, maatsoftware bedrijven); De toegepaste kunsten ( audiovisuele en fotografiebedrijven, dienstverlenende bedrijven t.b.v. de kunsten, mode‐ en interieurbedrijven); De kunsten (beeldend kunstenaars, muzikanten, theatermakers, enz.) In de motie “maatwerk voor kunstenaars en andere creatieve beroepen”, wordt uitgegaan van een bredere doelgroep dan alleen kunstenaars. Het gaat ook om mensen uit de creatieve industrie. Expliciet wordt gevraagd om rekening te houden met de mogelijkheden en kansen van jonge en avant‐gardistische kunstenaars. De projectgroep MCB concentreert zich hoofdzakelijk op de categorie: ‘de kunsten’ en op de categorie ‘toegepaste kunsten’. De ‘creatieve zakelijke dienstverlening’ vindt haar eigen weg op de markt. De ervaring leert dat de beoefenaars van de meer ambachtelijke kunsten de meeste moeite hebben om geschikte huisvesting te vinden: “wat vroeger in een garage kon, kan niet meer”. Samenvattend concentreert ‘de vraag’ zich op: Ruim 100 kunstenaars staan op de wachtlijst van SLAK; De wachtlijst zegt weinig over urgentie en lijkt vooral een voorzorg gericht op positieverbetering; De noodzaak voor SLAK in 2009 het toewijzingsbeleid op basis van de wachtlijst te herzien; Een vraag naar de combinatie naar woning/atelier; Driekwart (kandidaat)huurders wenst een ruimte kleiner dan 50 m2; De energielast een grote kostenfactor is; De creatieve sector verschillende doelgroepen met huisvestingsvraag kent . 17
De verhouding tussen huur‐ en energiekosten ligt bij Stichting SLAK op 62% versus 38%, (in Nijmegen is energieaandeel iets hoger met 42%). 18 Gemeente Arnhem, ‘Ruimte voor creatieve milieus’, oktober 2008.
8
4. Aanbod en Vraag naast elkaar Sinds de instelling van de projectgroep MCB is in 2008 het aantal permanente ateliers enigszins toegenomen door de toevoeging van de Zeepfabriek en ph7. Het aanbod is met ph7 en De Zeepfabriek met respectievelijk 8 en 10 ateliers uitgebreid. Samen met een aantal tijdelijke atelierruimten heeft dat in totaal 32 nieuwe ateliers in 2008 opgeleverd. Doordat er ook weer atelierruimten verdwenen zijn, heeft dat in 2008 niet geleid tot een grote uitbreiding van het aanbod. In totaal heeft SLAK per 1 januari 2009 in Nijmegen in totaal 132 ateliers in beheer, 6 meer dan een jaar eerder. De projectgroep MCB heeft in 2008 specifiek de mogelijkheden van het gemeentelijk vastgoed tegen het licht gehouden. Het gemeentelijk vastgoed biedt momenteel weinig extra structureel potentieel voor ateliers. De afspraak is wel gemaakt dat elk nieuw gemeentelijk vastgoed eerst wordt getoetst op de mogelijkheden om atelierruimten te creëren. Voor het meerjarig tijdelijke beheer van strategische objecten is het beleid om zoveel mogelijk kostendekkende huur vast te stellen. Een huurniveau dat de financiële draagkracht van de doelgroep van SLAK vaak te boven gaat. Dat is een lastige opgave gezien de financiële draagkracht van de doelgroep en daarmee beperkte marktmogelijkheden. Een andere beperking vindt zijn oorzaak in maatschappelijke, economische, ruimtelijke en financiële belangen, die een invulling als atelier in de weg staan. Te denken valt aan bijvoorbeeld: De beperkingen van het bestemmingsplan (regelgeving en doorlooptijden); Concurreren met andere urgente vragen gemeentebreed; De hoogte van de bijkomende kosten (energielasten, geschikt en brandveilig maken) is een ander obstakel dat de projectgroep tegenkomt. Voor de ontwikkeling van nieuwe locaties is de projectgroep grotendeels afhankelijk van marktpartijen (woningcorporaties en projectontwikkelaars). De ateliers concurreren met andere commerciële functies en bestemmingen. Overigens krijgen corporaties en ontwikkelaars meer oog voor de doelgroep. In ontwikkeling zijn prestatieafspraken die hierover met de woningcorporaties worden gemaakt. De beoogde realisatie of in ontwikkeling hebben van 125 ateliers is een flinke opgave in relatie tot het huidige aanbod. Voor de duidelijkheid: de opgave betekent niet per definitie een groei met 125 ateliers want er moet rekening worden gehouden met een jaarlijkse vervangingsvraag. Ondanks het aantal gerealiseerde ateliers van 32 in 2008 zijn er netto 6 extra ateliers19 bijgekomen. De overigen 26 ateliers waren van tijdelijke aard. De totale vervangingsvraag waarmee wij rekening moeten houden wordt per jaar geschat op 25 tot 30 ateliers. In totaal zou de vervangingsvraag in drie jaar op kunnen lopen tot ca 80 ateliers. Dat zou per saldo, indien de inspanningsverplichting wordt verwezenlijkt, een groei van 45 ateliers betekenen, zie tabel 5.
19
In totaal heeft SLAK per 1 januari 2009 132 ateliers in beheer, 6 meer dan een jaar eerder.
9
Tabel 5 Scenario projectgroep MCB ultimo 2008
realisatie 2009
realisatie 2010
stand 01‐01‐2011 realisatie ambitie 47 125 27 80 20 45
realisatie 32 46 vervanging 26 27 groei 6 19 Constateringen Ambitie realisatie 125 ateliers zal per saldo tot beperkte groei leiden in verband met vervangingsvraag; Ambitie realisatie 125 ateliers vraagt een forse inspanning en vergt een proces van lange adem; Het ontbreken van financiële middelen om de ambitie te realiseren; De beperkte financiële draagkracht van de doelgroep van SLAK; Het gemeentelijk vastgoed biedt momenteel weinig extra structureel potentieel voor ateliers; wel afspraak toetsing op mogelijkheden om ateliers te creëren; Voor het meerjarig tijdelijke beheer van strategische objecten is het beleid om zoveel mogelijk kostendekkende huur vast te stellen; Beperking vindt zijn oorzaak in maatschappelijke, economische, ruimtelijke en financiële belangen, die een invulling als atelier in de weg staan; Kostprijsdekkende exploitatie blijft een moeilijke opgave (o.a. energie‐ en verbouwingskosten); Het tijdig leeg opleveren i.v.m. gebruik door een marktpartij; In 2008 zijn 32 atelierruimten gerealiseerd, maar per saldo is het aanbod met 6 ateliers toegenomen; In 2008 is het aantal permanente ateliers enigszins toegenomen door de toevoeging van ph7 en De Zeepfabriek; Door het realiseren van ph7 en De Zeepfabriek is ook een meer divers aanbod aan ateliers en werkruimten gecreëerd; Marktpartijen krijgen meer oog voor de doelgroep; Meer oog voor de vraagzijde: de vraag naar de combinatie van woning/atelier.
10