p1538 Terneuzen, 15/11/15 Thema: Zó is God – Hij heeft je gemaakt! Liturgie Votum en groet Psalm 19 : 1,2 De Tien Woorden – gevolgd door Openbaring 22,12-13 Psalm 19 : 3,4,6 Gebed Schriftlezing door Eric Roose Genesis 1,26-2,3 Johannes 1,1-5 Openbaring 21,1-6a Lied 1 : 1,2,3,4 LvK Preek over Genesis 1,27 Zó is God – Hij heeft je gemaakt! Lied 431 : 3,6,7 LvK Dankzegging en voorbede Collecte Psalm 33 : 5,7,8 Zegen
Gemeente van de Heer Jezus Christus, In de wereld waarin wij leven lijkt alles te draaien om de mens. Om zijn leven, zijn welbevinden, zijn toekomst, zijn doen en laten. En het lijkt of die mens het voor het zeggen heeft – als het gaat om de manier waarop hij invulling geeft aan z’n leven, z’n levenswensen, z’n levensinvulling, z’n levenseinde. De mens – elk mens is een ‘ikje’ die macht heeft om zijn eigen koninkrijk te besturen. De mens… Het lijkt wel of uit het leven van die mens alles wat god heet verdwenen is. Je hoort hem er in elk geval maar heel weinig over. En anders is het wel beperkt tot de momenten dat we hem nodig hebben. Een wereld zonder god. Een wereld waarin de mens zichzelf tot god is. Het is de heerlijkheid die de duivel al voorspiegelde aan de mens in het paradijs: jullie zullen als goden zijn (Gen. 3,5). Zelf je god zijn – dat was de heerlijkheid die de duivel voorspiegelde aan de mens. Met het (ogenschijnlijk) verdwijnen van de hoogste God en Maker uit het wereldbeeld hebben andere goden zich van ons meester gemaakt. Sterker: toen God verdween raakten we vergeven van de goden. En er zijn genoeg mensen idolaat van de god van het geluk en genot. Of anders van de god van het gezondheid. Of anders… Nou ja, u kent ze zelf wel – misschien wel al te goed. Van de god van het eigen gelijk tot de god van de absolute macht. Van de god van het gevoel tot de god van de wetenschap.
2
Wat het grootste probleem is dat daarmee gecreëerd wordt? Dat de mens vóór God gaat staan. Dat het de mens is die zijn god maakt. En denk niet dat je daar als mens, ook als gelovig mens, als religieus mens, als gereformeerd mens – denk niet dat je daar niet gevoelig voor bent. Want de zonde zit dieper dan wij vaak denken. Over de zonde wil ik het volgende week met u hebben. Vandaag wil ik het er met u over hebben hoe mooi God ons heeft gemaakt. Zó is God. Hij is de God die de wereld heeft gemaakt. Hij is de God die mijn leven heeft gemaakt. En dus is Hij de eerste in mijn leven. ** Wat dat inhoudt proef je als je het eerste hoofdstuk van de Bijbel tot je laat doordringen. Nou is het haast onmogelijk voor ons om door te dringen in de diepte van Gods schepping en in de manier waarop God ons daar op de eerste bladzijden van zijn Woord ons daarvan in kennis stelt. Dat heeft voor een deel te maken met het feit dat wij leven in een wereld die zich van haar Maker heeft vervreemd – en dat we van die molen een fikse tik hebben gekregen. Maar misschien nog wel meer ligt het er aan dat wij schepsel zijn. En dat je als schepsel sowieso minder bent dan de Schepper. De Schepper – die hemel en aarde heeft gemaakt. De Schepper – die de mens maakte als sluitstuk en bekroning van zijn werk. Nooit zal het een mens lukken de diepte van Gods werk te doorgronden. Om door te dringen tot de schatkamers van Gods schepping. Wonderlijk hoe die God de mens maakt als zijn evenbeeld. Tot twee keer toe wordt het gezegd in Genesis 1,27 – en al voegt de herhaling ervan (als evenbeeld van God schiep hij hem) voegt inhoudelijk misschien niet veel toe, intussen laat die herhaling wel zien hoe belangrijk de positie is van de mens in de door God gemaakte wereld. De mens – gemaakt naar Gods evenbeeld, gemaakt door God zelf. God schiep de mens – Hij is de handelende persoon. God – de God van het licht. De God van het uitspansel. De God van het jonge groen. De God van het heelal, van zon en maan en sterren. De God van vogels en vissen. De God van landdieren. Die God is de God die de mens maakt. De mens – sluitstuk van zijn wonderwerk van het begin. De mens… Waar van alles wat God maakt gezegd wordt dat het ‘goed’ is (het beantwoordt aan de bedoeling die de Schepper ermee heeft), daar leert de Bijbel ons dat aan het eind van de dag waarop de mens een plaats krijgt in Gods nieuwe wereld gezegd dat het zeer goed was (Gen. 1,31).
3
Het heeft de opstellers de Nederlandse Geloofsbelijdenis ertoe gebracht te zeggen dat alles wat leeft en bestaat tot taak heeft de mens te dienen, zodat de mens zijn God kan dienen (art. 12). Als er één ding kraakhelder is aan het begin van de Bijbel – dan is het wel dat God de Maker is van alles wat bestaat. Je hoort het verderop in Bijbel terug – in de Psalmen. De hemel verhaalt van Gods majesteit, het uitspansel roemt het werk van zijn handen (Ps. 19,2). Je hoort het aan het begin van het evangelie van Johannes: In het begin was het Woord, het Woord was bij God en het Woord was God. Het was in het begin bij God. Alles is erdoor ontstaan en zonder dit is niets ontstaan van wat bestaat (Joh. 1,1-3). Je hoort het aan het eind van de Bijbel – want het loopt uit op de voltooiing van Gods werk van het begin: Ik zag een nieuwe hemel en een nieuwe aarde (Opb. 21,1). Klip en klaar is de boodschap: God schiep de mens. Hij heeft je gemaakt. In een wereld waarin alles draait om de mens, waarin de mens denkt zijn eigen maker te zijn, waarin – en zoek het niet te ver van huis! – de mens zijn god schept moet helder en duidelijk de boodschap klinken: God heeft jou gemaakt. Dat is belangrijk nieuws voor mensen zonder God. Dat is niet minder belangrijk nieuws voor mensen die afscheid hebben genomen van God of zich in die richting bewegen. Maar dat is belangrijk voor mensen die leven met God – en ik neem aan dat de meesten van u dat doen, anders was u vanmorgen niet in de kerk geweest. Wij kunnen nadenken over de verhouding tussen schepping en evolutie – en denk niet dat je er met gemakkelijke (en vaak ook goedkope) antwoorden van af komt. Wij kunnen nadenken over de manier waarop het beschreven staat op de eerste bladzijden van Gods Woord – over de schepping, over de dagen dat er nog geen mens was, over het licht dat er eerder was dan de zon, over wat er was voordat God de wereld maakte. Heerlijk trouwens om in dit verband het woord van de kerkvader Augustinus door te geven die op de vraag wat God deed vóórdat Hij de wereld maakte zei: toen maakte Hij de hel voor nieuwsgierige mensen. Waar het vandaag om gaat is dat we God niet uit beeld verliezen. Als dat gebeurt – dan krijgen we er een god voor terug die niet schept, maar je naar de afgrond leidt, je in de diepte stort, je einde betekent… Ik was onder de indruk van het verhaal dat Tim Keller, de bekende voorganger van Redeemer in New York, vertelt. Dat gaat over David Foster Wallace, een Amerikaans auteur. Hij citeert uit een speech voor mensen die net afgestudeerd zijn, waarin Wallace zegt: Iedereen aanbidt. De enige keus die we hebben is het voorwerp van onze aanbidding. En de meest overtuigende reden om wellicht voor een of andere god te kiezen … als voorwerp van aanbidding … is dat zo ongeveer alle andere dingen die je aanbidt je levend zullen verslinden. Als je geld en materiële dingen aanbidt, als je daar de werkelijke zin van het leven aan ontleent, dan zul je nooit genoeg hebben nooit het gevoel hebben dat je genoeg hebt. Dat is echt waar. Aanbid je eigen lichaam en schoonheid en seksuele aantrekkingskracht, en je zult altijd het gevoel hebben dat je lelijk bent. En als zichtbaar wordt dat de tijd
4
niet heeft stilgestaan, dan sterf je duizend doden voordat [je geliefden] je ten slotte in de grond leggen … Aanbid macht, en je zult je uiteindelijk zwak en bang voelen, en je zult nog meer macht over anderen nodig hebben om je angst het zwijgen op te leggen. Aanbid verstand, als slim beschouwd worden, en je zult je uiteindelijk stom voelen, een bedrieger, iemand die altijd op het punt staat ontmaskerd te worden. Zie je, het geniepige aan deze vormen van aanbidding is niet dat ze slecht of zondig zijn, daar dat we ons er niet van bewust zijn. Zo zitten we gewoon in elkaar (Tim Keller, Ontmoetingen, pag. 38). Zo sprak Wallace, een man die niet religieus was. Een man die – en het maakt de diepgang van wat hij zegt er confronterender op! – zelf een jaar of wat later een eind aan zijn leven maakt. En de woorden die hij als afscheid achterlaat zijn angstaanjagend: Er is iets wat je levend zal verslinden. Wie is God eigenlijk voor jou? We leven met elkaar in een wereld zonder God. Het is de wereld waarin het donker is, de wereld van de mens die zich laat verslinden door de macht van het geld (het grote geld niet minder dan het kleine), door de macht de lichamelijkheid, door de macht van macht en intellect. Het is de wereld die je – in de woorden van Wallace – levend verslindt, je kapot maakt, je gevoel van euforie om doet slaan in diepdonkere deceptie. In die wereld klinkt de boodschap van Hem die de wereld heeft gemaakt. In die wereld klinkt de boodschap van Hem die jou, u, mij heeft gemaakt. Het is de boodschap van Hem die het eerste woord heeft. Die het te zeggen heeft – over het leven. Wil je weten wat léven is? Luister dan naar zijn Woord. Lééf vanuit Hem. Alleen met Hem heeft het leven toekomst! Hij is de eerste en de laatste. Zo hoor je het in het laatste Bijbelboek: Ik ben de alfa en de omega, het begin en het einde (Opb. 21,6). ** Dat het leven met God toekomst heeft merk je als je erop let hoe God de mens schept naar zijn evenbeeld. In de wereld zoals de Bijbel die ons tekent heeft God de eerste plaats – maar (en dat is zo mooi van Gods scheppingswerk) dat gaat niet ten koste van de mens, maar het laat juist de schitterende plek van de mens zien. Zoals dat gaat met een commissaris van de koning. Die man of vrouw kan alleen maar commissaris (en dat is toch een belangrijke positie) dankzij het feit dat er een koning is. Zo gaat het met de mens – hij is commissaris van God de Schepper. En dat kan alleen als er een Schepper is. Zonder Schepper verliest het alles aan betekenis – zoals een commissaris van de koning zijn aanzien verliest als er geen koning meer is… God schiep de mens als zijn evenbeeld – zo staat het in Genesis 1. Wat maakt het dat de mens beeld van God is? Dat hij een helder verstand heeft? Dat hij de wil heeft om in dienst van God te staan?
5
Dat hij in alles gericht is op zijn Maker? Zo lees je je het in de Catechismus, wanneer daar als betekenis van het feit dat God de mens naar zijn beeld gemaakt heeft gezegd wordt dat de mens God naar waarheid zou kennen, Hem van harte zou liefhebben en met Hem in eeuwige heerlijkheid zou leven (Zondag 3, vr./antw. 6). God kennen, God liefhebben, met God leven. Zo zijn we gemaakt – door God. Leg je dat náást wat Genesis 1 zegt over de mens – dan valt er meer te zeggen: God schiep de mens als zijn evenbeeld, als evenbeeld van God schiep hij hem, mannelijk en vrouwelijk schiep hij de mensen. Opvallend is dat juist hier over het mannelijk en vrouwelijk wordt gesproken. Mannelijk en vrouwelijk… Niet man en vrouw – maar mannelijk; en vrouwelijk. En dan niet mannelijk op een manier zoals wij ons mannelijk vaak voorstellen. Als stoer, als leidend, als initiatief nemend, als voorop lopend. En dat terwijl vrouwelijk meer afwachtend zou zijn, meer volgend, meer reagerend (vgl. Philip Troost, Christus ontvangen, pag. 109). Als dat het beeld is – van stoere en sterke taal die er gesproken moet worden en ferme standpunten die we innemen… Als dat het beeld is – van mannen die de kerk moeten maken, van vrouwen die als Martha zijn in hun gedienstige rol… Dan is er misschien wel herkenning met hoe het vroeger was en hoe dat soms nog na-ijlt, maar bepaald Bijbels kun je zo’n beeld niet noemen. En je kunt het al helemaal niet terugbrengen op het onderscheid mannelijk-vrouwelijk. Trouwens ook het tegenovergestelde – van het meer aandacht hebben voor gevoel en beleving kan doorschieten naar een kant dat het gevoel het wint van het verstand en de beleving het belijden verdringt. Alsof een meer vrouwelijke vorm van mens-zijn en van kerk-zijn van groter waarde is dan de mannelijke variant. Juist dan is het heerlijk om terug te gaan naar het begin. Toen het leven nog goed was. En dus: toen nog duidelijk was hoe God het bedoeld heeft. En dan zie je dat het feit dat we gemaakt zijn naar het beeld van God te maken heeft met verstand en wil en gevoel, maar óók (en wat mij betreft ook méér) met relatie. Het is de mens die verantwoordelijkheid krijgt. Die zeggenschap krijgt over de schepping van God, over het beheer en behoud ervan. Het is die mens die als een ware commissaris van de hoogste koning betrokken is op God en op de wereld die door Hem is gemaakt. Dat is beeld van God. Dat je weet: God staat boven mij en ik sta in zijn dienst. En tegelijk: die God heeft de wereld aan mijn voeten gelegd. Aan die God ben ik dus verantwoording schuldig. Beeld van God zijn – dat betekent dus dat je als mens wezenlijk betrokken bent op je Maker, dat je Hem verantwoording schuldig bent. Verantwoording – en dan alsjeblieft niet in de bedreigende zin van het woord, alsof God je altijd op de hielen zit, over je schouder heen kijkt, erop let of je het wel goed doet… Wezenlijk betrokken op God – dat houdt in dat je in alles het verwacht van God.
6
Het mooie van Gods scheppingswerk is dat de drie-ene God (Vader, Zoon en Geest) de mens maakt als een twee-eenheid. Zoals God nooit alleen is geweest – Hij zei: laten wij mensen maken (Gen. 1,26) – zo laat God de mens niet alleen. Als er iets is dat haaks staat op Gods bedoeling met de mens, haaks op hoe God de mens heeft gemaakt – dan is het de geest van het individualisme die vandaag de dag zo ruimhartig rondwaart in onze wereld. Wie is God voor jou? En dan ook: wie ben jij voor God? Ik weet: er is veel kapot door de zonde. En er zou geen glimp toekomst zijn – als God zelf niet had ingegrepen, zijn Zoon had gegeven om Gods goede schepping in volle luister te herstellen. Er komt dan ook een nieuwe wereld, een nieuwe hemel en een nieuwe aarde, waar gerechtigheid woont, zoals Petrus zegt (2 Pet. 3,13). Zoals het was in het begin – zo is het niet meer. Zoals het straks wordt – zo is het nog niet. Maar wat er ook veranderd is – God niet. Hij leert de mens die Hij gemaakt heeft zien hoe belangrijk relatie is. Mannelijk en vrouwelijk. En het is heerlijk te merken dat het mannelijk en vrouwelijk niet samenvalt met man en vrouw. Hoe er mannen zijn met veel (als vrouwelijk getypeerde) fijngevoeligheid en betrokkenheid. En hoe er vrouwen zijn met veel (als mannelijk getypeerde) daadkracht en uithoudingsvermogen. Het laat zien dat beeld van God zijn méér is dan dat wat je kunt, wat je doet, wat je bent. Beeld van God zijn – dat is dat God je in relatie brengt. In relatie tot Hem – Hij vraagt het antwoord van jouw liefde op zijn liefde. In relatie tot zijn schepping – Hij vraagt van je om als verantwoordelijk mens in de schepping te staan, verantwoordelijk te zijn voor je leefwereld, verantwoordelijk te zijn voor mens en dier, verantwoordelijk te zijn voor lucht en water, verantwoordelijk te zijn vriend en vluchteling, verantwoordelijk voor het leven. Hij is het ook die de wonderlijke relatie tussen man en vrouw heeft gemaakt. Wonderlijk – ook in die zin dat je God die alles goed gemaakt heeft een hoofdstuk verderop (2,18) in de Bijbel hoort zeggen: het is niet goed dat de mens alleen is… Nog vóórdat de mens Adam zijn ontdekking van het alleen-zijn doet, heeft God het antwoord al gegeven: mannelijk en vrouwelijk. Niets dat zo dicht bij elkaar ligt als dat mannelijk en vrouwelijk. En tegelijk: niets dat zo aanvullend is, zo wonderlijk op elkaar ingrijpt, zo prachtig geschapen is als dat onderscheid tussen die twee. ** Zó is God! Maker van hemel en aarde – en nog steeds en dus ook ondanks alles wat er is gebeurd de God die de eerste is, die de hoogste plek verdiend. De eerste plaats – in de kerk. De eerste plaats – bij jou thuis. De eerste plaats – in je leven. De eerste plaats…
7
Laat het maar onderwerp van gesprek zijn – op het huisbezoek, op catechisatie en vereniging, maar alsjeblieft ook in je onderlinge gesprekken. Wie God is. Wie Hij is voor jou. En wie jij bent voor Hem. Want Hij heeft je gemaakt. Zó’n God hebben wij! Amen.