p1530 Terneuzen, 27/9/15 Thema: Léven tussen de brokstukken van je bestaan Liturgie Votum en groet Psalm 71 : 1,4 De Tien Woorden – gevolgd door Jakobus 3,13 Psalm 71 : 8,12,13 Gebed Schriftlezing door Anouk den Doelder Jesaja 62,1-5 Romeinen 8,18-39 Gezang 23c : 1,2,3,4,5 LB Mijn God, mijn herder, zorgt voor mij Preek over Romeinen 8,18 Léven tussen de brokstukken van je bestaan Lied 21 : 3,5,7 LvK Dankzegging en voorbede Collecte Psalm 80 : 1,10 Zegen
Gemeente van Jezus Christus, Het was de afgelopen week weer eens raak. Hoezo raak? Nou, het begon al met een rapportage over Volkert van der Graaf, de man die op 6 mei 2002 Pim Fortuyn vermoordde. Het ging erover dat hij, Volkert dus, weer vrij rondloopt. En over de foto die zogenaamd ‘toevallig’ van hem genomen was. Het bleek wel dat toeval ook bij De Telegraaf niet bestaat. En wat ook bleek – misschien nog wel erger – is dat het op het ministerie niet duidelijk was wie er nou precies wist van wat. Dat geeft mij in ieder geval een gevoel van vervreemding. In wat voor land leven wij? Op nog een manier was het deze week ook raak. Dat was door het nieuws van de aanhoudende vluchtelingenstroom vanuit met name Syrië. Dit keer niet omdat ze met honderden tegelijk verdronken in de Middellandse Zee, maar omdat er zo ongeveer rond heel Hongarije een hek wordt geplaatst om de stroom tegen te houden. En nog iets dichter bij huis: het gebouw van onze zusterkerk in Wezep haalde – zij het kort – het nieuws doordat het beklad was door burgers die geen vluchtelingen willen opnemen in hun gemeente. Opnieuw geeft dat een gevoel van vervreemding. Is dit het land waar ik in woon? En dan het nieuws over de honderden (717) doden in Mekka, omgekomen in de paniek en het gedrang van de Hadj, hun verplichte bedevaart. Verschrikkelijk is het om zo aan je eind te moeten komen. In wat voor een wereld leven wij?
2
En dan heb ik nog lang niet alles genoemd. Lang niet… Ik heb het ook niet gehad over wat je zelf aan spanning kunt ervaren. Spanning in je relatie. Spanning in je werk. Spanning als het gaat om de zaak. Spanning als het je kinderen betreft. Spanning als je gezondheid in het geding is. Spanning in de wereld om je heen. Spanning in je eigen leefwereld. Wat we moeten met die spanning? In elk geval er niet aan voorbij kijken. Zo gemakkelijk kan dat. Die vluchtelingenstroom – die is nog ver weg. En de dreiging van IS – die is er vooral aan de andere kant van de wereld. Ik denk dat er hier niet veel mensen zijn die wel eens in Syrië is geweest… En misschien ken je het gevoel van machteloosheid als het gaat over de vluchtelingenstroom, waarvoor je vorige week misschien nog een paar euro’s hebt kunnen geven. Maar hoe zit het als het dichtbij komt? In jouw leven? In dat van mij? ** We zongen het misschien straks wel mee – dat het mij aan niets ontbreekt. Maar ìs dat ook zo? En ervaren we dat ook zo? En als die stroom van vluchtelingen of die storm van IS-geweld of die terreur eens wat dichter bij huis zou komen, jou zou overkomen, mij zou overkomen – zingen we het dan nog: niets dat mij ontbreekt? Ik denk dat wij ons wel eens te weinig realiseren (en toegegeven: dan zeg ik het wel in algemene termen) dat we in een kapotte wereld leven. Daar moet je niet aan wennen. Daar moet je niet aan willen wennen. Daar moeten we niet aan willen wennen als het de vluchtelingstroom betreft. Of het dodental in Mekka. Of de moord op Pim Fortuyn. Daar moeten we ook niet aan willen wennen als het gaat om dingen die zich dichter bij huis afspelen – misschien wel onder je eigen dak, in je eigen leven. Op allerlei manier kom je het tegen. Ver weg en dichtbij. Bij de ander en bij jezelf. Het lijden van deze tijd – zo noemt Paulus het in Romeinen 8. Het lijden van die stroom vluchtelingen op weg naar Europa. Het lijden van bedevaartgangers – vertrapt in de massa in Mekka. Het lijden van een wereld – ten prooi aan de gevolgen van de zonde. De apostel tekent al dat lijden uit met het woord zuchten. Heel de schepping zucht en lijdt – zo zegt Paulus (vs. 22). Zucht en lijdt – zuchten ìs lijden. En valt het u op hoe hij door te zeggen dat heel de schepping lijdt het nog breder trekt dan ik tot nu toe heb gedaan? Aan het donkere plaatje van doodslag, onrecht, dreiging en geweld – daaraan voegt hij het lijden van de schepping, de natuur zouden wij misschien zeggen. Hij heeft het dus ook over de kastanjeboom die staat te creperen naast het fietsenhok van de kerk. Had u misschien nog niet eens gezien of aan gedacht. Ik ook niet, tot mijn buurman me er op wees. Het is zomaar een bewijs dat er méér is dan het lijden van vluchtelingen, méér is dan het lijden van bidders in Mekka.
3
Het laat zien dat het nog erger is dan je al dacht, dan je al wist, dan je al ervoer. Nog erger. Want Paulus heeft het niet over een kastanjeboom, maar over heel de schepping. Er is niets, maar dan ook niets dat niet de sporen in zich heeft van gebrokenheid, van ondergang… Niets in de wereld van Paulus – en in de wereld van nu. Niets – zelfs niets in de dingen om ons heen. Heel de schepping zucht en lijdt… En wat geldt voor de schepping, dat geldt ook voor ons als mensen. Ook voor die mens gebruikt Paulus het beeld van het zuchten. Ook wij zuchten in onszelf… (vs. 23). Hoor hoe mensen zuchten – omdat met het ouder worden de gebreken toenemen. Hoor ze zuchten – in hun zorg, in hun rouw, in het feit dat ze krakkemikkiger worden, steeds meer verlangen naar het eind. Nee, gelukkig zijn er ook die het geduld opbrengen op hun beurt te wachten. Die er rust in vinden dat er dingen in het leven op je pad komen waar je misschien niet zelf voor kiest, maar waarvoor God je wel de kracht geeft om ze te dragen. Tegelijk laat ook dat iets zien van dat weerbarstige feit dat het niet beter wordt… Het zuchten – omdat verhoudingen niet zo zijn als je had gehoopt. Het zuchten… Een gebroken bestaan? Meer dan dat. Het nieuws laat het je zien. Zelfs de natuur is er getuige van. En als je het zelf nog nooit hebt gemerkt, dan kom je het ooit tegen – vroeg of laat. ** Een somber verhaal tot nu toe? Over de puinhopen van het bestaan. Over ons leven tussen de brokstukken daarvan. Misschien is het goed – en er valt méér te zeggen! – om daar niet aan voorbij te gaan. Om daar niet aan voorbij te willen gaan. Dat doet Paulus ook niet. Hij heeft het over machtige dingen. Over het werk van de Geest. Over de liefde van Jezus Christus. Over God die wij in vertrouwen Abba mogen noemen. Maar tegelijk gaat hij er niet aan voorbij – aan dat lijden van deze tijd. Waarom niet? Merk op hoe Paulus stapelt en stapelt. Hoe het ene na andere wordt genoemd. Hij gebruikt het beeld van de weegschaal – zo’n ouderwetse met twee schalen. Aan de ene kant stapelt hij de ellende op. De ellende om je heen. De ellende in je eigen leven. De ellende – en je vraagt je misschien af waar het allemaal goed voor is. Druk dat soort vragen alsjeblieft niet weg. Paulus doet dat in elk geval niet. Hij geeft ruimte aan het vragen – meer nog dan dat hij er antwoorden op heeft.
4
Maar dat niet alleen. Hij laat je vandaag ook zien hoe die weegschaal een andere kant heeft. Er ligt een boel aan die ene kant, de kant van – zeg maar – de ellende. De natuur zucht. Héél de natuur. Wijzelf zuchten – in ons sterfelijk bestaan. Maar er is er nog Eén die zucht. Eén met een hoofdletter: de Geest zelf pleit voor ons met woordloze zuchten (vs. 26). Hoor je opnieuw dat woord zuchten? Woordloos zuchten – zo heet het hier. Dat is de taal van de Geest. Een taal – niet zonder woorden, wat je misschien even zou kunnen denken als er woordloos staat. Nee, het zuchten van de Geest gaat op een manier en in een taal die ons begrip en onze woorden te boven gaat. Een taal – die begrepen wordt door God: God, die ons doorgrondt, weet wat de Geest wil zeggen (vs. 27). Hoor de Geest zuchten! En weet: de Vader begrijpt het! Daardoor krijgt dat woord zuchten een ongekende diepgang. Een diepgang die er trouwens ook al in zat toen Paulus het had over de hele schepping die nog altijd als in barensweeën zucht en lijdt. Dat roept het beeld op van een vrouw die een kind krijgt. De bevalling breekt aan. Ze zucht en steunt. Ze moet zich door de verschrikkingen van een bevalling heen worstelen. Dat is geen pretje… Maar als het kind er eenmaal is, als het eenmaal op haar borst ligt – dan is ze méér dan gelukkig. Onbeschrijflijk gelukkig is ze als alles goed is. Het was het zuchten meer dan waard. Zo is het met het zuchten van de Geest. En trouwens ook met het zuchten van de natuur en het zuchten van ons zelf. Het zuchten van de Geest maakt het zuchten van de natuur anders. Het zuchten van de Geest maakt dat ons zuchten niet hopeloos is. Het zuchten van de Geest leert dat ons iets te wachten staat wat grootser is dan wij ons ooit kunnen voorstellen. Onbeschrijfelijk geluk ligt er voor ons te wachten. Het is een geluk dat het zuchten méér dan waard is. ** Nog één keer terug naar die weegschaal – met aan de ene kant alle ellende van de wereld en alle ellende van je eigen leven opgestapeld. Wat doet de Geest? Die laat je zien dat aan de andere kant iets anders komt te liggen. Iets wat ons te wachten staat – of om het in de taal van een vrouw die haar kind verwacht te zeggen: iets waarvan we in verwachting zijn. Waarvan zijn wij in verwachting? Wij wachten op en kijken uit naar de luister die ons in de toekomst zal worden geopenbaard (vs. 18). Eens zal de weegschaal doorslaan. Eens zal het gedaan zijn met vluchtelingenstromen.
5
Met politieke moorden. Met bedevaartgangers die vertrapt worden. Het zal trouwens ook gedaan zijn met de ellende van ziekte en dood, van gebroken relaties en mensen die leven van hun eigen gelijk. Hoe ik daar zo zeker van ben? Moet je er eens op letten wat Paulus daarvan zegt: Ik ben ervan overtuigd (vs. 18). Hij is er zeker van: Dit weet ik zeker – zoals het er staat in de BGT. Zeker weten… Hoezo zeker weten? Het klinkt zo zeker, bij Paulus. En daarom ook in deze preek. Maar zekerheid – ik ben lang niet altijd zeker. Paulus begint het gedeelte dat we hebben gelezen ermee: dit weet ik zeker. Ik ben ervan overtuigd. Overtuigd – dat is een woord dat Paulus vaker gebruikt in zijn brief aan de christenen in Rome. Overtuigd is Paulus – van zijn vrijspraak. Daar heeft hij het eerder in zijn brief over gehad: wij weten dat mensen alleen gered kunnen worden door het geloof (3,28 in de BGT). Dat is niet alleen een weten van het verstand. Dat is vooral een weten in geloof. God zelf heeft hem door zijn Geest overtuigd. Alleen die God kan een einde maken aan de ellende in deze wereld, de ellende van de wereld van Paulus en de wereld van ons. Dat is een overtuiging. Paulus is ervan overtuigd. En niet alleen daarvan. Hij is er ook van overtuigd dat de bevrijding die er is dankzij Jezus Christus, waarvan je overtuigd raakt door zijn Geest (Paulus moest er zelf ook van overtuigd raken!) gevolgen heeft voor je leven. Ook dat is een overtuiging van Paulus – niet een overtuiging die uit hem zelf is opgekomen (ook al had hij een helder verstand), maar een overtuiging van boven. Zo moet het ook voor u vaststaan, dat gij wèl dood zijt voor de zonde, maar levend voor God in Christus Jezus (6,11 NBG). Steeds weer klinkt het door: dit weet ik zeker… Zeker weten – dat we vrede met God hebben doordat Hij ons vrijspreekt. Zeker weten – dat we hier en nu al mogen leven voor God door zijn Geest. Zeker weten… En dus ook zeker weten dat het laatste woord hier niet is aan de ellende van het leven, niet aan de pijn van een vluchtelingenstroom, de pijn van een vertrapte massa, de pijn van een politieke moord, de pijn van een verstoorde relatie, de pijn van gebroken verhoudingen, de pijn van… Zeker weten! Nee, niet dat je daar onbewogen onder moet blijven. Niet dat al die ontwikkelingen je koud moeten laten. Maar het is het einde niet. Zeker weten – niet alleen dat er vrijspraak is en leven door de Geest. Zeker weten – dat heeft ook betrekking op wat er komen gaat: ik – zo zegt Paulus, en wij mogen het hem in geloof nazeggen – ik ben overtuigd dat het leven hier, het
6
leven met zijn moeiten, het leven onder druk, het leven met verdriet – dat dàt leven, dat die moeite niet opweegt tegen wat er komt. Zeker weten. Ik ben ervan overtuigd – het klinkt opnieuw in vers 38. Ik ben ervan overtuigd dat dood noch leven – en dan volgt nog een hele rij – ik ben ervan overtuigd dat niets, maar dan ook niets, werkelijk niets, ons kan scheiden van de liefde van God. Dat is misschien wel het sterkste in de overtuiging van Paulus: dat je leven uitzicht heeft. ** Wat je daarmee kunt – aan het begin van een nieuwe week? Het was deze week weer raak – zo begon ik. En het kan zomaar zijn dat het de komende week weer raak is – maar dan anders, misschien dichter bij huis, pijnlijker voor jezelf. We kijken om ons heen. We volgen het nieuws. Misschien zijn we geïnteresseerd in de duiding die eraan wordt gegeven – in praatprogramma’s of wat dan ook. Het is goed dat daar over wordt nagedacht, wordt samengewerkt, wordt ingegrepen. Het is goed – om in alles wat er in het leven gebeurt, en dus ook in alles wat er in je eigen leven gebeurt je af te vragen hoe je de puinhopen te boven kunt komen. Maar laat het je stellige overtuiging zijn dat je dan méér moet doen dan om je heen kijken, hoe belangrijk het misschien ook is om om je heen te kijken. Kijk vooral omhoog! Luister naar het pijnlijke en tegelijk zo verwachtingsvolle zuchten. Het zuchten van de natuur. Het zuchten van jezelf. Het zuchten – vooral van de Geest. En weet: er is léven – ook al wordt je door de brokstukken ervan getroffen. Léven tussen de brokstukken. Wat een evangelie! Eens zullen we het met eigen ogen zien. Amen.