p1526 Terneuzen, 23/8/15 Thema: Bidden om de komst van Gods rijk Liturgie Votum en groet Psalm 99 : 1,2,4 De Tien Woorden gevolgd door 1 Petrus 2,9-10 Psalm 111 : 5,6 Gebed Schriftlezing Marcus 1,1-15 Psalm 19 : 3,5 Preek over Zondag 48 HC Bidden om de komst van Gods rijk Gezang 36 : 3,9,10 GK Dankzegging en voorbede Collecte Gezang 38 : 1,2,3,4 – in canon Zegen
Gemeente van de Heer Jezus Christus, Dat koninkrijk van God – wat is dat eigenlijk? Je komt het vele malen tegen in de evangeliën. Jezus beging zijn publieke optreden ermee als Hij zegt dat de tijd is aangebroken en het koninkrijk van God nabij (Marc. 1,15). Daarna gaat het vele malen over datzelfde koninkrijk – in gelijkenissen en profetieën, als commentaar en als commando (Evans). Maar dan blijft de vraag: wat ìs dat koninkrijk eigenlijk? Je proeft de verlegenheid in de BGT waar het consequent wordt weergegeven als Gods nieuwe wereld. We kennen de wereld waarin we leven, de wereld waarmee we vertrouwd zijn. Maar ons staat een andere wereld te wachten, Gods nieuwe wereld. Als je het zo weergeeft – dan richt dat de aandacht sterk op wat nog gaat gebeuren. Maar gaat het Jezus daar ook om? Gaat het Hem alleen om wat ons straks staat te gebeuren? Dus niet. Of beter: niet alleen. Dat koninkrijk van God – dat heeft iets van een stip op de horizon. Zoals je dat wel hoort als het gaat over een bedrijf – als het een nieuwe weg wil inslaan: over zoveel jaar willen we dit of dat bereikt hebben. Dat is die stip op de horizon – of het nou gaat om een omzetvergroting of een uitbreiding van activiteiten: de stip op de horizon laat zien waar je wilt komen. De weg waarlangs dat gebeurt kan nog wel eens verlegd moeten worden, maar je wilt je doel bereiken… Zo is het ook met het koninkrijk van God. Dat lijkt op zo’n stip op Gods horizon. Aan een kant lijkt soms ook onbereikbaar ver weg – en in die zin kun je het goed weergeven als Gods nieuwe wereld.
2
Maar als je het beeld van de stip even vasthoudt, dan weet je ook dat er vandaag al wegen ingeslagen moeten worden om je doel te bereiken. En dus ook dat het niet alleen gaat om de eindbestemming van Gods nieuwe wereld, maar ook om de weg ernaartoe. Als je bidt om de komst van Gods rijk – dan gaat het dus niet alleen om iets van later, maar ook om iets van nu, iets wat betrekking heeft op het leven vandaag. Zo heeft Jezus het ook laten zien. Ik denk aan het dat Hij vertelt over de bruidegom die opgewacht wordt door tien meiden – dat bekende verhaal. In dat verhaal gaat het niet alleen over wat er staat te gebeuren in de feestzaal, maar vooral over dat wat eraan vooraf gaat. Dat is ook de bedoeling van het verhaal, zoals blijkt uit Jezus eigen woorden: wees waakzaam (Mat. 25,13): zorg ervoor dat je elke dag opnieuw je hoofd (en misschien nog wel meer je hart) hebt bij wat er gaat komen als de grote Bruidegom Christus komt. Als wij bidden om de komst van Gods rijk – dan gaat niet alleen over straks. Het gaat erom hoe we er vandaag in staan. Het gaat erom dat die stip op Gods horizon voor ons een richtingwijzer is waar we elke dag opnieuw op koersen. Dat kan alleen als je hebt leren bidden: laat uw rijk komen – of welke andere variant je daar ook voor uitkiest. Dat is een heerlijke bede – die niet alleen iets zegt over wat er komt. Die bede zegt vooral iets over ons zelf – als burger van Gods rijk. Zoals die bede je ook leert wat er op het spel staat – als het gaat over de duivel. En tenslotte zegt deze bede zoveel over de toekomst van Gods rijk. Op die drie dingen willen we vanmorgen dan ook letten: op onszelf, op de duivel en op de toekomst. ** Eerst dus over ons zelf – als burger van dat rijk. Ik denk dat we wel weten wat het in het dagelijkse leven om ergens naar uit te kijken. Je kunt uitkijken naar je vakantie. Maar je kunt er ook best zin in hebben weer aan het werk te gaan. Je denkt erover naar wat een nieuw school- of studiejaar je gaat brengen. Maar het kan ook zijn dat je uitkijkt naar dat feestje, dat jubileum, die trouwerij of wat dan ook. We zijn echt wel bezig met wat er komt. Soms heel bewust. Andere keren misschien minder. Soms hebben we er plezier in. En andere keren zien we er tegenop. Maar hoe zit dat als we het hebben over Gods rijk, die stip op de horizon? Hoe bewust zijn we daar mee bezig? Voor die vraag plaatst ons de tweede bede van het Onze Vader: de vraag – nee, niet of we bezig zijn met er staat te gebeuren, maar op wat voor manier we dat doen. Misschien heb je voor jezelf wel een stip op de horizon gezet – ook al noem je dat misschien niet zo. Je hebt je plan met je leven, met je relatie, met de vrije tijd die er aan zit te komen. Maar dan is het de vraag hoe zich de stip die jij zet op de horizon van je leven verhoudt tot de stip die Jezus zet op de horizon van zijn Vader? Ligt dat waar jij mee bezig bent in de lijn met dat waar Jezus met jou, met mij, naar toe op weg is?
3
Je hoort het al gelijk bij het aantreden van Jezus, zoals we daarover lazen uit de Bijbel. Jezus’ weg beneden is geëffend door zijn neef Johannes de Doper. Na mij komt iemand die veel machtiger is dan ik – zo hoor je hem zeggen bij de rivier de Jordaan (Marc. 1,7). Jezus’ weg van boven is geopend door het openscheuren van de hemel en de stem van God: Jij bent mijn geliefde Zoon, in jou vind ik vreugde (Marc. 1,11). Het is een weg waarop de kracht van Hem die komt blijkt doordat Hij de verleiding van satan weet te doorstaan en te trotseren. Hier breekt Gods rijk door! Als wij het hebben over Gods rijk, als wij bidden om de komst daarvan – mensen, denk dan toch alstublieft niet allereerst aan wat er nog gaat gebeuren, maar denk aan Hem die het heeft laten gebeuren door mens te worden in deze wereld. Als we het hebben over Gods rijk – dan hebben we het over Christus. In Hem breekt Gods rijk door in deze wereld. Even lijkt het of er een kink in de kabel van het grote nieuws komt doordat Johannes de Doper, Jezus’ voorloper, in de gevangenis terecht komt. Maar het gaat dóór – dwars door alle moeite heen. Wat gaat door? Gods plan met deze wereld, Gods plan voor een nieuwe wereld. De tijd is aangebroken – zegt Jezus. Het koninkrijk, die nieuwe wereld breekt zich baan. Niemand of niets die het tegenhoudt. Heerlijk – om zo’n boodschap te mogen horen. Er is toekomst voor de wereld waarin we leven: het is de toekomst van Gods nieuwe wereld die doorbreekt in ons leven, in onze wereld. Maar hoe groot het geluk van dat koninkrijk ook is – besef wel dat het er niet zomaar binnenkomt. Kom tot inkeer… (Marc. 1,15). Dat zijn zo ongeveer de eerste woorden die Marcus uit Jezus’ mond optekent. Kom tot inkeer – dat betekent: wéét dat je om het koninkrijk binnen te gaan achter Mij aan moet gaan. Kom tot inkeer – dat betekent: wéét dat de weg die Ik met je ga een weg is die anders is dan je zelf zou hebben gekozen. Het gaat dus in de bede om het koninkrijk over jezelf. Over wie jij bent – voor God. Over wie jij bent – in je leven vandaag. Over de vraag of jij tot inkeer wilt komen – en denk niet dat zoiets voor jou niet nodig zou zijn of zo, want we hebben het allemaal nodig, we hebben het elke dag nodig. Kom tot inkeer en hecht geloof aan dit goede nieuws (Marc. 1,15). Zo zegt Jezus het – aan het begin van zijn optreden in Galilea. Zo zegt Jezus het – en zijn woord geldt ook ons vandaag. In die zin is de bede om de komst van het rijk ook zo confronterend. Het confronteert je met Christus – die je leert dat je Gods nieuwe wereld alleen binnenkomt door te luisteren naar wat God van je vraagt. Het confronteert je met jezelf – als mens. Het confronteert je met wat er in je leeft en wat je uit handen komt. Het confronteert je met wat je denkt en hoe je je opstelt. Het confronteert je ten diepste met de vraag: wie is Christus in mijn leven, hoe geef ik vorm en inhoud aan wat Hij me leert bidden – ook in die bede om het koninkrijk.
4
De Catechismus gebruikt daarvoor het woord regeren. Regeer ons… Wie heeft het te zeggen over jouw leven? Over jouw manier van omgaan met geld? Over jouw manier van omgaan met de sociale media? Over jouw manier van omgaan met mensen? Over jouw manier van omgaan met opleiding en werk? Regeer ons… Dat wil zoveel zeggen: Vader, geef dat Christus de baas is over mijn leven. Niet alleen over mijn leven op zondag, maar ook op maandag. Niet alleen over mijn leven in geloof, maar over mijn leven van alledag. Merkt u hoe het dus niet alleen gaat over straks – maar ook over nu? Ik weet het: daar zit een stuk spanning. Zo makkelijk kun je vergeten dat het leven van alledag in dienst van God staat. Zo makkelijk kan het je ontglippen als je een plan hebt, als je een kant op wilt, als je ideeën hebt – om je erbij af te vragen hoe zich het verhoudt tot wat God van je vraagt. Juist daarom is het goed te bidden om de komst van het koninkrijk. En om daarbij niet uit het oog te verliezen dat je daar zelf volop in betrokken bent. ** Dat klemt temeer als je bedenkt hoe groot de macht van de duivel is. Daarvoor vraagt de bede om de komst van Gods rijk ook onze aandacht. Wij staat er lang niet altijd bij stil hoe machtig de duivel is. Over de duivel hoor je amper iets in de krant, je verneemt niets van hem als je afgaat op wat er gemeld wordt in het nieuws. Er is binnen de Verenigde Naties geen land dat er ook maar over denkt om een resolutie tegen de duivel in te dienen. Op een bepaalde manier weet de duivel handig buiten het blikveld te blijven van media waar hij tegelijk gretig gebruik van maakt. Onderschat de satan niet! Ten diepste is hij niet anders dan spelbreker. Van hem mag je alles doen wat je wilt. Liegen en bedriegen. Genieten en ontspannen. Ga je gang. Doe je ding. Zelfs geloven mag je van de duivel. Maar dan wel in een god met een kleine letter. Een god die misschien wel wat weg heeft van de God van de Bijbel, maar die je intussen wel hebt aangepast aan je eigen denkbeelden. Een god die goedvindt wat God niet goedvindt. Een god die toestaat wat God niet toestaat. Een god die aanzet tot dingen die God verboden heeft. Het is die god (de god met de kleine letter) die Jezus ontmoet. Marcus meldt hoe Jezus 40 dagen lang in de woestijn door Satan op de proef is gesteld. En denk niet dat Jezus deze Satan, deze god-die-geen-God-is heeft onderschat. Echt niet. Satan – hij kan van stenen brood te maken. Satan – hij beschikt over de macht en roem over alle koninkrijken van de wereld. Satan – hij weet wat er in de Bijbel staat over engelenbescherming als je springt…
5
Onderschat de satan niet! Onderschat het niet. Dat doet Jezus ook niet. Hij, Jezus, noemt de duivel de heerser van deze wereld – en dat niet één keer, maar wel tot drie keer toe (Joh. 12,31; 14,30; 16,11). De duivel – als de overste, de vorst van deze wereld. Dat zet je midden in de werkelijkheid van vandaag. In de wereld waarmee we zo vertrouwd zijn. De wereld waarin we ons vaak maar al te zeer thuis voelen. Die wereld is niet je eindbestemming. Die wereld is een wereld die eens zal vergaan, de hemelsferen gaan dan in vlammen op, de elementen vatten vlam en smelten weg, zo zegt Petrus het. Om er tegelijk die heerlijke woorden op te laten volgen: Maar wij vertrouwen op Gods beloften en zien uit naar een nieuwe hemel en een nieuwe aarde, waar gerechtigheid woont (2 Pet. 3,13). Die wereld komt er – dankzij Hem die de macht heeft die andere heerser, de duivel, van de troon te stoten. Die wereld komt er – dankzij Hem die de duivel heeft overwonnen. Hij, Jezus Christus, leert je in de wereld van vandaag te bidden: laat uw koninkrijk komen. Als je bedenkt welke weerstand het koninkrijk waar Jezus om leert bidden oproept, als je bedenkt hoe sterk de macht is van de duivel… Als je bedenkt hoe vernietigend en verwoestend zijn wapens zijn. De wapens van bruut ongeloof. Maar niet minder de wapens van onverschilligheid. De wapens van rechtstreeks verzet tegen God. Maar niet minder de wapens van onverschilligheid, toegeeflijkheid, achteloosheid, nonchalant omgaan met wat God van je vraagt. De bede over het komend rijk van God zegt niet alleen iets over ons zelf, over wie wij zijn als mens, als gevallen mens. Die bede confronteert ons ook dat we als mens onderworpen zijn aan wat Paulus noemt de machten van de wereld (Gal. 4,3; Kol. 2,8). Vijandige machten. De enige manier om het te winnen van die machten in plaats van je erdoor te laten overwinnen is door biddend de woorden te zeggen die Christus je leert: laat uw koninkrijk komen! Voor wie hoort bij Christus is de uitkomst van de strijd (een strijd die grimmiger is dan die van IS, en met meer geweld gepaard gaat die bij Al Qaida) zeker. We zijn – zo begon het ook in Zondag 1 van de Catechismus – in leven en sterven eigendom van Christus. Hij is het – zo vervolgde die Zondag – die mij uit alle macht van de duivel heeft verlost. De overwinning is dus zeker. Maar neem tegelijk de strijd bloedserieus. Bid met overtuiging: Heer, ik zie uit naar uw nieuwe wereld. En besef dat je in diezelfde woorden ook vraagt om kracht voor je leven in deze wereld: strijd de goede strijd van het geloof (1 Tim. 6,12). Alle reden dus om je handen samen te doen. Om God, de ware God, te vragen om kracht in de strijd. Om Christus te volgen – in de weg van gebed.
6
In dat kader is het goed om de Catechismus te horen spreken over de kerk: bewaar en vermeerder uw kerk. Daarin belijdt de kerk het belang van de kerk. Niet dat de kerk zaligmakend is – dat is alleen Jezus. Niet dat kerk en koninkrijk samenvallen – want dat doen ze niet. Gods koninkrijk is méér dan de kerk. Maar dat doet niet af aan het belang van de kerk. Je merkt hoe onder ons mensen de kerk relativeren. Alsof het niet zo belangrijk is in welke kerk je binnenstapt. Alsof het niet zo belangrijk is om de keren dat er kerk is ook te komen. Alsof het niet zo belangrijk is of je het nou live meemaakt of niet. Alsof… Die houding is koren op de molen van de duivel. Van de duivel mag je alles, zo zei ik al. Je mag zelfs van hem geloven – zo zie ik. Maar wat hij uit alle macht probeert te verhinderen – dat is dat jij je weg wil houden van God en kerk. Alles mag, ga je gang, doe wat je wilt, volg je gevoel… Maar blijf weg uit de kerk. Dat is een boodschap die lijnrecht ingaat tegen de stijl van Gods koninkrijk. Luister nog eens naar wat Jezus zegt in Marcus 1: kom tot inkeer en hecht geloof aan dit goede nieuws. Misschien klinkt het nog directer in de manier waarop de BGT het weergeeft: Dit is het moment om je leven te veranderen (Marc. 1,15). Om niet langer te denken dat alles mag, dat je eigen gang wel kunt gaan, dat je… Dit is het moment – om daarmee te kappen! Het is de kerk die deze boodschap verkondigt. Het is de kerk die weet hoe belangrijk het is om te luisteren naar wat Christus, de Heer van het koninkrijk, van je vraagt. Het is de kerk die het leert om te bidden. Om te bidden – misschien wel dwars tegen jezelf in. Om te bidden – om open ogen te hebben voor de intense gevaren die ons bedreigen. Om te bidden, om de komst van Gods koninkrijk. Laat uw koninkrijk komen! ** En dan mogen we ook weten dat het gaat gebeuren. Het komt – dat rijk van God. Het is er al. En het komt. Dat is voor ons misschien lastig te bevatten. Iemand is ergens òf iemand moet nog komen. Maar als het gaat om het koninkrijk – denk dan nog eens aan die stip op de horizon. Het komt eraan. De weg ernaar toe is gebaand. Zoals Johannes de weg naar Christus toe baant – zo heeft Christus de weg voor ons gebaand. De weg naar de volmaaktheid. De weg van de heerlijkheid. De weg die er toe leidt…
7
Ja, waar leidt die weg naar toe? Naar een eeuwige gelukzaligheid van ons zelf? Naar een leven zonder moeite, zonder pijn, zonder dood? Dat zeker ook. Maar nog meer dan naar een leven in heerlijkheid wijst de bede om het koninkrijk op wat Gods hoogste bedoeling is: dat Hij zal zijn alles in allen. Alles gericht op Hem – dat is pas Heerlijk, Heerlijk-met-een-hoofdletter: de eer van de Heer. Alles gericht op Hem – zonder vlek of rimpel, zonder spat of smet. En ook daarvan geldt: dat is niet alleen iets voor straks. Daar mogen we nu al mee beginnen. Nu al – omdat het ook in het hier en nu van een weerbarstige werkelijkheid al draait om God. Het ging vandaag over ons zelf – burgers van Gods rijk. En het ging over de weerstand die we ondervinden – van de spelbreker van dat rijk. En het ging over de toekomst van dat rijk – dat rijk in volmaaktheid. Maar hoezeer het ook daar over ging – over ons zelf, over de duivel, over de toekomst – het ging en het gaat en zal moeten blijven gaan om God. Laat uw rijk komen – in volmaaktheid. En geef ons voor vandaag de kracht die nodig is om ons te erin te oefenen dat het in alles gaat om U die in Christus Onze Vader wilt zijn. Laten we zo bidden om de komst van Gods rijk! Amen.