p1533 Terneuzen, 4/11/15 Dankdag voor gewas en arbeid Thema: De zegen van Gods zorg Liturgie Mededelingen en toelichting liturgisch bloemstuk Votum en groet Psalm 67 : 1,2,3 Gebed – het gezongen Onze Vader Schriftlezing door Lia Herrebout Psalm 104 Lucas 12,16-21 Psalm 104 : 1,8,10 Preek over Lucas 12,16-21 Gezang 350 : 1,2,3,4 LvK Geloofsbelijdenis van Casper Koolsbergen op de melodie van Gezang 114 LvK link: http://ngk-assen.nl/kerkdiensten/liederen/geloofsbelijdenis-i/ Dankzegging en voorbede Collecte Gezang 141 : 1 mannen, 2 vrouwen, 3 allen Zegen
Gemeente van de Heer Jezus Christus, Het gaat weer goed met onze economie! Na jaren van teruggang (oftewel recessie, zoals het genoemd wordt) is er nu weer sprake van een voorzichtige opleving. En dus is er alle reden om op deze ‘dankdag voor gewas en arbeid’, zoals we de dag van vandaag voluit noemen, een opgeluchte en opgewekte toon aan te slaan. Het gaat weer goed – met ons land, met onze economie. Maar wat is goed? We lazen dat verhaal van die man die goed heeft geboerd. Die er z’n schuren op heeft aangepast. Die een rustig leven gaat leiden. Volop het Zwitserleven-gevoel – om het zo maar eens te zeggen. Je zou er bijna jaloers van worden… Maar Jezus denkt daar anders over. Noemt de man een dwaas. Dwaas – want hij heeft geen klap aan al z’n rijkdom, omdat hij nog diezelfde nacht het leven laat. Heel het Zwitserleven-gevoel in één klap verdampt, verdwenen. Het gaat weer goed met onze economie! Dat zeggen wij misschien; in elk geval kunnen we het om ons heen horen zeggen. Maar gaat het ook goed – met ons zelf? Wat is goed? Is het dan zo verkeerd – om schuren te bouwen, voorraden te verzamelen? Vele eeuwen eerder dan het moment waarop Jezus het verhaal vertelt van de rijke dwaas was er een koning in Egypte die iets dergelijks deed.
2
Ik denk dat velen van u hem wel kennen; Safenat-Paneach heette hij (Gen. 41,45), maar de meesten van u zullen hem beter kennen onder de naam Jozef. Jozef – die door de farao van Egypte tot onderkoning was gemaakt. Die in tijd van welvaart en bloeiende economie schuren liet bouwen, voorraden aanlegde, handelde met het oog op de armoede in de jaren die er aan stonden te komen. Je zou zeggen: die man deed precies hetzelfde – weliswaar in een andere tijd en onder andere omstandigheden, maar wel met het oog op het gezond houden van de economie daar in Egypte. En niemand die hem dwaas noemt. Integendeel, later hoor je hoe God hem heeft gebruikt om ervoor te zorgen dat zijn volk in leven zou blijven (Gen. 50,20). ** Het verschil in beide verhalen – dat van de rijke man en de geschiedenis van Jozef – laat zien dat voorspoed in materiële in het ene geval een mens vervreemdt van God, terwijl de andere situatie er juist van getuigt dat het in dienst staat van het grote verhaal van God. Het gaat weer goed met onze economie! En er is ook bij ons vanavond reden om stem te geven aan dankbaarheid. Een aantal jaar hebben we last gehad van teruggang. Er zijn er hier die dat hebben gevoeld en gemerkt tot op het bot. En die misschien nog steeds de gevolgen ervan ondervinden. En nog is het misschien niet voorbij, als je hoort van de laatste ontslagronde die er was in het ziekenhuis of dat je misschien op andere manier geconfronteerd bent met ontslag of dreiging daarvan. Maar dat verandert niets aan de vraag: wat is goed? Wat was er verkeerd aan die man die z’n schuren bouwde, z’n voorraad opsloeg, zich verheugde op een rustig leven? Zijn er ook onder ons niet genoeg die uitkijken naar of genieten van hun pensioen? Zijn er ook onder ons niet genoeg die leven van de ene vakantie naar de andere? Zijn er ook onder ons niet genoeg die gaan voor het genieten waarvan al die reclame voor het Zwitserleven-gevoel zo gretig gebruik maakt? Maar hoe zit je er dan in? Als die rijke dwaas of als een Jozef in Egypte? Beide bouwden ze schuren. Beide legden ze voorraden aan. Maar het verschil tussen beide is dat de een het deed voor zichzelf, terwijl de ander het deed in dienst van God. De een deed het om er zelf beter van te worden, terwijl de ander het deed in dienst van een volk dat hem als slaaf had verkocht. ** Het gaat weer goed… Maar gaat het ook echt goed met ons? Hoe kijken wij terug op de afgelopen maanden? Wat doet het met ons – als het weer wat beter gaat in onze portemonnee, met ons pensioen, met de vooruitzichten van ons werk? Niet alles wat economische vooruitgang heet is ook daadwerkelijk een verbetering. Zoals de economische teruggang niet in alle opzichten een verslechtering was. Je ziet het – misschien wel vooral aan de keerzijde van ons goede leven.
3
Je ziet het – aan de stress die mensen ondervinden. Aan de onzekerheid van een groeiende bezorgdheid om een goede oude dag; aan pensioenen die onbetaalbaar lijken te worden, zorg die steeds moeilijker bereikbaar is en amper betaalbaar, bezuinigingen die de zwaksten in onze samenleving treffen. Je merkt het – hoe mensen bang zijn voor het lijden, bang zijn voor de dood, en uit angst daarvoor er zelf maar voor kiezen om uit het leven te stappen. Het gaat weer goed… Maar was het zo’n zegen dat die man in het verhaal van Jezus zo goed had geboerd? En ook andersom, als je denkt aan Jozef, de man die verkocht was naar Egypte, daar de gevangenis van binnen had gezien, zichzelf had opgewerkt in positie maar intussen wel ver weg van zijn familie was – was het zo’n vloek dat hij in Egypte terecht was gekomen? Juist op een dag als vandaag mag je leren hoe belangrijk het is om God te kennen. Om het van Hem te verwachten. Om te weten: wat is zegen eigenlijk? ** We hebben het op deze dankdag over de zegen van Gods zorg. Die zegen gaat niet buiten onze welvaart en onze economie om. Maar zet alsjeblieft ook geen is-gelijk-teken tussen zegen en wat de buitenwacht welvaart noemt of wat voor naam ze er ook maar aan geven. Het geheim van Gods zegen in zit in wat Hij belooft: Ik zal met je zijn. Zo zegt de Here het al aan de voorvader van Jozef, Isaak: Ik zal met u zijn en u zegenen (Gen. 26,3 NBG). Iemand noemt dat Ik zal met u zijn dan ook “de meest eenvoudige en toch complete aanduiding van zegen” (Bijl). Zegen – de rijke dwaas leefde zonder God. Misschien leefde hij wel netjes, misschien voor het oog van buitenstaanders zelfs wel vroom. Denk in elk geval niet dat het in het verhaal van Jezus om iemand gaat die zich afzet tegen God. Alleen zijn werk bracht hij niet in verbinding met God. En met zijn bezit deed hij dat evenmin. Dat was van hem – dacht hij. Maar als je je werk doet zonder God – dan is het niet goed. Als je van je vakantie geniet zonder God – dan is het niet goed. Als je vooruitgang geniet zonder God – dan is het niet goed. Dan leef je – hoe vroom ook voor de buitenwacht – ten diepste zonder God. Dat was bij Jozef heel anders – in de tijd dat hij onvrijwillig in Egypte was. Elke dag opnieuw verwachtte hij het van God. Als slaaf in Egypte, in dienst van Potifar. Toen hij in de gevangenis gegooid werd – ten onrechte – verwachtte hij het van God. Toen hij de tweede man in Egypte werd, onder farao – toen verwachtte hij het van God. Wat was het gemakkelijk geweest om zijn broers een lesje te leren op een manier die wij misschien wel zouden hebben gebruikt: de les van de zoete wraak, van het oog om oog, tand om tand, ik zal het jullie eens betaald zetten… Maar dat deed hij niet, ook niet toen zijn vader dood was en z’n broers dachten dat Jozef alsnog wraak zou nemen. Want ook wat hij toen zei en deed was zo anders: ik kan Gods plaats toch niet innemen? (Gen. 50,19). **
4
Het gaat weer goed met onze economie! En wat doen wij daarmee? Hoe vouwen wij op deze dankdag voor gewas en arbeid onze handen? Hoe kijken wij terug op het afgelopen seizoen? Hoe slaan wij de woorden zorg en zegen in ons hart op? Als er één ding is dat we steeds opnieuw moeten leren, dan is het wel dat zorg en zegen in de eerste plaats Gods zaak zijn. Zeker, ze horen ook bij onze eigen verantwoordelijkheid. Als er mogelijkheden zijn, dan is het ook zaak die aan te pakken. En als er sprake is van kansen, dan moet je die niet aan je voorbij laten gaan. En als het zo is dat er dingen zijn om van te genieten, dan mogen we daar ook volop van genieten. Maar wel in het besef dat God voor ons zorgt. Dat we van Hem afhankelijke zijn. Dat ons leven alleen léven is als het verankerd is in Gods zorg. Lees het maar na – in Psalm 104. Daar lees je over mens en dier – en over hun zorg voor levensonderhoud. Over mensen die hun gewas verbouwen, zoals bij ons de aardappels en de bieten en de uien en het mais op het land hebben gestaan en deels nog staan. De mensen gaan aan het werk en arbeiden door tot de avond (Ps. 104,23). En niet alleen de mens is aan het werk. Ook de dieren doen hun ding. De wilde ezel – zo laat de psalmdichter zien – is op zoek naar water. Kijk omhoog – en zie hoe vogels hun nesten bouwen. En zie het vee op zoek naar het gras – gras, dat in het zinderend warme oude Oosten lang niet zo ruim voorradig is als bij ons. En ook de wilde dieren zijn op zoek naar prooi. Het lijkt alsof ze het allemaal zelf moeten doen. Hoe herkenbaar. Wij doen het ook zelf. En de dieren doen het zelf, zorgen voor zichzelf. Maar lees dan verder in de psalm. Als God ook maar even een andere kant opkijkt… Als er maar even niet genoeg lucht is om in te ademen… Als God zijn hand in plaats van te openen even dicht houdt… Dan hebben mens en dier geen schijn van kans. Geen schijn van kans. Wij – we vergeten zo gemakkelijk wat de Spreukendichter zegt: Van hard werken alleen word je niet rijk, je hebt de zegen van de Heer nodig (Spr. 10,22 BGT). Je hoort het terug in de psalm. Je kunt nog zo hard werken, maar als God er niet voor zorgt dat de brullende leeuw zijn prooi vangt, de balkende ezel water vindt, dat God het voedsel geeft op de juiste tijd – dan valt er niets meer te verwachten. Niets voor de dieren. Niets voor de mensen. **
5
Het gaat weer goed met onze economie! Zo lees je het in je krant, zo hoor je het op het journaal, zo wordt er bericht vanuit het Haagse, zo horen we het uit Brussel. En hoewel er geen enkele reden is om dit soort berichten in twijfel te trekken, krijgen we vandaag méér te horen. Laten we vandaag de boodschap van hogerhand ter harte nemen. De boodschap over Gods zorg. En hoe zich zijn zorg verhoudt tot onze zorg. Onze zorg – die zal ons niet baten als we die los van God zien. Onze zorg – over de toekomst, over ons werk, over land. Onze zorg – als het gaat over een oprukkende stroom van vluchtelingen en de toenemende dreiging van geweld. Onze zorg – als het gaat om ons leven, onze geliefden, onze gezondheid. Onze zorg – als het gaat over de kerk, Gods gemeente, in Zeeuws-Vlaanderen, over de ontgroening en vergrijzing die ons dreigt, over het gebrek aan betrokkenheid die niet alleen het gevolg is van de individualisering die om zich heen grijpt, maar ook doordat we denken dat we wel voor ons zelf kunnen zorgen. Al die zorg – die mogen we leggen in handen van Hem die voor ons zorgt. Al die zorg – mogen we delen in de zekerheid (en ik gebruik het woord zekerheid hier met klem!) dat Hij zijn zegen geeft. Zegen – ook als IS bij ons aan de poorten zou staan. Zegen – ook als wij getroffen worden door het feit dat we ons werk niet meer kunnen doen. Zegen – ook als je moet sappelen en geen seconde kunt denken aan de voorraadschuren die de rijke dwaas ging bouwen. Zegen – want het is goed te horen dat God erbij is: Ik zal met u zijn en u zegenen. ** En dus is het goed met elkaar te danken. Te danken dat het goed gaat met de economie. Te danken dat het God zelf is die door zijn Geest zorgt voor ons soort mensen. Doe je werk maar – en vergeet God er niet voor te danken. Bouw je schuren – naar vergeet intussen niet je handen te vouwen. Geniet maar van wat God je geeft – maar vergeet nooit dat Hij wel van je vraagt om het in zijn dienst te gebruiken. Dan pas gaat het echt goed! Onder de zegen van Gods zorg. Amen.