COLOFON
d~acobsstaf 4s
BESTUUR mw. K. van den Berg, voorzitter F. Brons, bestuurssecretaris J. Hoiffman, penningmeester H. Schutte, 2' penningmeester mw. H. Pouderoyen, lid j. van der Meulen, lid mw. M. Blokland, lid mw. T. van der Maat. lid LEDENSERVICE (uitsluitend schriftelijk) Bestlellen van artikelen Post bus l3091 3507 LB Utrecht BESTUURSSECRETARIAAT p/a Heuvelweg 14 3761 XN Soest SECRETARIAAT BINNENLAND Insturen van compostela's p/a IFazantenkamp 576 3607 DG Maarssenbroek .a (01346)56 91 33 SECIRETARIAAT INTERNATIONAAL p/a Hagelweg 8 5801 HC Venray (0478)58 41 45 LEDENADMINISTRATIE pla Margriet 39 777'2 NC Hardenberg .a (0523)26 73 25 INTIERNETADRES w.santiago.nl
jaargang 12 - december 2000 verschijnt viermaal per jaar ISSN 0923-11458 O Nederlands Genootschap van Sint Jacob Meningen en feiten, zoals die door auteurs worden weergegeven, vallen buiten verantwoordelijkheid van redactie en uitgever. REDACTIE Herman van den Brink jeroen Gooskens Sjef van Hulten (voorzitter; eindredactie) Stephan van Meulebrouck (bureau- en eindredactie) ]os Mijland Herman Stokmans José Wienk REDACTIEADRES Judith Boon Safarigeel 120 2718 CN Zoetermeer e-mail:
[email protected] DRUK & GRAFISCHE VERZORGING Koopmans' drukkerij, Hoorn Ruud Conens (logo) AANWIJZINGENVOOR INSTUREN KOPIJ Bijdragen voor de]acobsstuf dienen bij. voorkeur in Word op diskette voorzien van een uitdraai gezonden te worden naar het redactieadres. Sluitingsdatum nr. 49: 8 januari 2001. Gelieve op A4 formaat met één brede marge te werken. Indien illustraties worden aangeleverd deze voorzien van onderschriften en voorkeurplaats in de marge aangeven met een met de foto corresponderend nummer. De redactie behoudt zich het recht voor bijdragen in te korten of te weigeren.
142 Bedevaart en pelgrimage als feest. Op zoek naar de christelijke identiteit van plaatsgebonden ritueel Paul Post 156 jacobusboeken leroen Cooskens en Herman van den Brink 162 Tao Te Ching loost Kuitenbrouwer 164 Uit-Putten-de spiritualiteit? loop van Cool 166 Uit de pelgrimskeuken Stephan van Meulebrouck 167 De virtuele pelgrim Ed Boon 169 Heilig laren-postzegels josé Wienk 171 Heiligen onderweg: de heilige Maagschap Herman van den Brink 173 Genootschap van Sint Jacob
Afbeelding omslag: Zonder titel, acryl op linnen, door Annet Teunissen
BEDEVAART EN PELGRIMAGE ALS FEEST. OP ZOEK NAAR DE CHRISTELIII<E IDENTITEIT VAN PLAATSGEBONDEN RITUEEL
OPENING: INZET EN OPZET
Een klassieke kwestie met betrekking tot bedevaart en pelgrimage betreft het profane, seculiere dan wel het sacrale, religieuze gehalte ervan. Op tal van plaatsen en manieren komt deze vraag naar voren. Het 'gehalte' is een complexe en vooral ook fundamentele kwestie. Het raakt de motivatie van de pelgrim, de vormgeving van het gaan en komen, de infrastructuur en de identiteit van het ritueel dat pelgrimeren is. In de niet aflatende stroom aan dagboeken van pelgrims, in ontmoetingen en gesprekken van pelgrims onderweg, in de hausse aan bedevaartliteratuur, in journalistieke beschouwingen, documentaires en impressies: steeds is er die vraag naar de 'kwaliteit' van het gaan naar bijzondere oorden. Is het primair een sportieve prestatie, ontspanning? Of in samenhang daarmee: is het een therapie, een lichamelijke en geestelijke zoektocht, een coping strategy om heil en genezing te vinden? Of is de tocht toch (ook) meer inhoudelijk geladen en is het eerder een zoektocht naar verleden cultuur of gekoesterde natuur? Of (ool
ontwikkeling, verandering en verschuiving. Men kan onbevangen, vanuit uiterst profane drijfveren op tocht gaan, en dan gaande de weg of aangekomen op de bestemming geleidelijk of ook plots een meer spirituele, religieuze beleving blijken te hebben. Weer verwijzend naar die prachtige bron van het pelgrimsverslag kan men daar bij herhaling lezen hoe een wandelaar een pelgrim wordt. Vervolgens kunnen er verschillende standpunten bij de verkenning van onze kwestie ingenomen worden. Bijvoorbeeld dat van functies of dimensies van ritueel, of dat van de individuele pelgrim, of dat van de reis. Ik kies in deze bijdrage voor het perspectief van bedevaartlpelgrimage als plaatsgebonden ritueel. Ik neem hiermee een overigens inmiddels ruim onderbouwd en gedeeld standpunt in binnen het wetenschappelijke debat over terminologie, afbakening en definitie van bedevaart en pelgrimage. In het eerste deel van het inmiddels voltooide driedelige standaardwerk Bedevaartplaatsen in Steeds dichter moor Nederland vindt men een trefzeker overzicht van deze complexe materie het doel (vgl. Margry en Caspers 1997, deel I, Inleiding sub 2, pp. 12-18). Ik volg de (obdij Pontigny~ foto: losé Wienk) eenvoudige en globale op Bernard Kötting terug te voeren omschrijving waarbij het mogelijk onderscheid tussen bedevaart en pelgrimage vooralsnog overstegen wordt. Bedevaartlpelgrimage kent als essentiële elementen: het verlaten van de lokale woonomgeving voor een doelbewuste gang naar een heilige plaats, gevolgd nog door de terugkeer naar huis. Vaak, en daarmee raakt men direct aan de kwestie die we hier centraal willen stellen, voegt men hier een nadere aanduiding van de specifieke aard en motivatie van de tocht aan toe (zoals ook de plaats als nadere aanduiding 'heilig' krijgt). Zo kan de omschrijving van bedevaartlpelgrimage dus kortweg zijn: devotioneel gaan naar en komen van een heilige plaats. Bedevaart/pelgrimage is dus een vorm van ritueel handelen dat bepaald wordt door de heilige plaats. Ik bezie bedevaart en pelgrimage aldus vanuit het perspectief van een specifiek ritueel repertoire, namelijk: plaatsgericht, plaatsgebonden ritueel. Dat naast heilige plaats er ook heilige personen (God, heilige(n)) en (cu1tus)objecten in het spel zijn, laat ik in dit verband verder onuitgewerkt. Dat geldt ook voor de discussie over
Op weg naar verre oorden: houten locobsbeeld in Tours (foto: ~ u u Schipper) s
andere aspecten van het verschijnsel bedevaart/pelgrimage. Te noemen zijn dan de vraag of het accent meer op de reis, de tocht of op de plaats gelegd zou moeten worden en of we hiermee een passend onderscheid kunnen aanbrengen tussen bedevaart en pelgrimage. Maar ook is er de kwestie of het gaan en komen in een groep of individueel onderscheidend kan zijn. Hoewel een lange uitweiding ingevoegd zou kunnen worden over een beredeneerd onderscheid tussen bedevaart en pelgrimage laat ik zelfs in dit op de pelgrim en pelgrimage gerichte tijdschrift (de Camino is immers bij uitstek als pelgrimstocht te benoemen) die zaak rusten. Ik zet open en breed in via het genoemde plaatsgebonden gaan en komen. Het gaat mij zowel om grote, lange en verre traditionele tochten, die vanouds het etiket 'pelgrimage' dragen en waar de nadruk meer dan bij bedevaart op de reis lijkt te liggen, als om het devotioneel gaan naar lokale, regionale of nationale oorden waar traditioneel en spontaan van 'bedevaart' wordt gesproken. Ik zal vrij consequent van bedevaart en pelgrimage of bedevaartlpelgrimage spreken en steeds beide in mijn betoog betrekken. Na een verkenning van het fenomeen van plaatsgebonden ritueel in beweging, ga ik op zoek naar een mogelijke nadere aanduiding van de christelijke identiteit van dat ritueel. Daarvoor zoek ik houvast in de kritische dimensie van het concept 'feest'. We beschouwen, proeven en peilen bedevaart en pelgrimage als feest en zullen met name zien hoe het begrip 'anamnese' (gedenken, gedachtenis) hierbij van belang is. Een laatste inleidende notitie betreft aard en karakter van deze bijdrage. Hoewel mede gedragen door een algemeen cultureel-wetenschappelijk en vooral ook antropologische, etnologische werkwijze, klinkt uiteindelijk mijn discipline, de theologische subdiscipline der liturgiewetenschap, door. Ritualiteit, de wereld van riten, mythen en symbolen, wordt onderzocht en bestudeerd met het oog op christelijke ritueel: de liturgie. En liturgie is kort gezegd het rituele symboolhandelen waarmee christelijke geloofsgemeenschappen hun geloof tot expressie brengen. Uiteindelijk zou men kunnen
,
zeggen dat de inzet van dit betoog kortweg wordt gevormd door de vraag naar bedevaartlpelgrimage als liturgie. Deze verkennende bijdrage is een bewerking van hoofdstuk 6 uit mijn recente boek over populair religieus ritueel: Het wonder van Dokkum. Verkenningen van populair religieus ritueel (Nijmegen: De Valkhof Pers, 2000) ISBN 90 5625 076 0, f 45,-. Van een uitgebreide annotatie is afgezien; een hopelijk trefzekere literatuurlijst moge zowel verantwoording afleggen als verwijzen naar mogelijkheden voor verder lezen. DYNAMIEK ROND 'HEILIGE PLAATSEN'
Bij bedevaarts- en pelgrimsoorden gaat het in verleden en heden om sacraliteit, om heilige plaatsen en heilige personen. Bij 'heilig', een heilige plek, een locus sacer, of een heilige, gaat het om het aparte, het bijzondere, het fascinerende, dat wordt gemarkeerd en gekoesterd. Er is ten diepste het contrast met de 'gewone' profane, seculiere, dagdagelijkse omgeving. Dit spel van heilig en profaan is niet statisch, maar voortdurend in culturele contexten in beweging. Vroeger en nu. Het heilige en de heilige verplaatsen zich, verschuiven, moeten posities prijsgeven, veroveren nieuwe, onverwacht, onvermoed, maar onherroepelijk. Religie, vroeger en nu, rituele repertoires verbonden aan heilige plekken en heilige personen, zijn in wezen complexe processen van omgaan met sacraliteit. Bij die sacrale dynamiek rond plaats wil ik in een nadere verkenning van plaats en ritueel stilstaan. Door een actuele diagnose van sacraliteittendensen, van lijnen waarlangs het heilige zich vestigt in onze cultuur, krijgen we - zo is het uitgangspunt - ook beter zicht op het plaatsgebonden ritueel bij uitstek: bedevaart en pelgrimage. Men zou kunnen zeggen dat we bedevaart en pelgrimage kunnen zien als grondmodel van de brede waaier van (post)modern plaatsgebonden ritueel. Vormen van plaatsgebonden ritueel Wanneer we de plaatsgebonden riten in onze postmoderne cultuur overzien, dan kunnen we de volgende lijnen trekken: Traditionele grote bedevaartplaatsen Er zijn in eerste instantie voor miljoenen Nederlanders niet zozeer heilige plaatsen in Nederland, maar erbuiten. Ik denk dan aan de grote heilige plaatsen van de christelijke bedevaarts- en pelgrimagetraditie. Naast Ieruzalem en Rome moet hier met name gedacht worden aan de grote Mariale oorden zoals Lourdes, Fátima, Banneux, La Salette, Beauraign. Cijfers laten zien hoe ook door de jaren van de zogenoemde secularisatie heen, dat wil zeggen de periode vanaf de jaren zestig, deze 'traditionele'
oorden bleven trekken en er zelfs een constante groei kan worden waargenomen. Ook komen er voortdurend nieuwe oorden bij zoals San Giovanni Rotondo (Padre Pio) en Medjugorje. Het na de zaligverklaring van Padre Pio (Rome, mei 1999) nog verder opgebloeide Zuid-Italiaanse San Giovanni Rotondo trekt inmiddels volgens sommige schattingen meer pelgrims dan Fátima en Lourdes tezamen. In menig opzicht is er sprake van een ware 'pelgrimagehausse', zoals in het geval van de tochten naar Santiago de Compostela. Iedereen heeft inmiddels in zijn of haar familie- of kennissenkring wel iemand die te voet of per fiets op weg is geweest naar Jacobus. Regionale bedevaartplaatsen Een tweede vorm van huidige populaire heilige plaatsen die ik zou willen onderscheiden is die van de meer regionale bedevaartplaatsen. Denk hier aan 'nationale' heilige plaatsen als Czestogowa, Kevelaer, Scherpenheuvel, Vierzehnheiligen, Trier. Maar denk hier ook aan heilige plaatsen die op bepaalde tijden in het jaar een zekere aantrekkingskracht uitoefenen in een beperkte regionale omgeving. In ons land gaat het om plaatsen als Wittem, Heiloo en Dokkum en dergelijke. Het is nu interessant te zien hoe deze kleinere of grotere regionale plaatsen in Nederland, maar ook elders in Europa, in de jaren zestig vaak in verval raakten, maar vanaf de jaren tachtig en negentig opbloeien. Het al genoemde documentatieproject 'Bedevaartplaatsen in Nederland' beschrijft in drie kloeke delen meer dan 650 bedevaartsoorden. Trefwoord na trefwoord zien we plaats voor plaats in dat lexicon het patroon bevestigd van de herontdekking en rituele koestering van deze stukjes gemarkeerd Nederlands landschap. Topolatrie Met deze renaissance van plaatsgebonden vormen van heiligheid raken we een afgeleide, meer algemene derde vorm van heilige oorden. Op een breed front lijkt er sprake van een toenemende belangstelling voor heiligheid van plaats. De Duitse cultuurwetenschapper Gottfried Korff introduceerde hier de term 'topolatrie'. Hij bedoelt daarmee de tendens tot bijna afgodische verering van plekken, zoals vroeger en nu ook onze omgang met beelden het karakter kan krijgen van idolatrie. Deze topolatrie, die voor een belangrijk deel ook gezien kan worden als een profane of seculiere vorm van bedevaart en pelgrimage, kent allerlei gedaanten. Er kan allereerst gewezen worden op de koestering van zogenoemde lieux de mémoire, plekken waar herinnering zich hecht aan landschap, waar geschiedenis en landsidentiteit vaste voet aan de grond krijgen: het Nederlandse duinlandschap, het nationaal monument op de Dam, Westerbork, de brug te ver bij Arnhem, de Grebbeberg, het Rembrandthuis, het Achterhuis van Anne Frank. Voor vele cultuurwetenschappers zijn deze lieux de mémoire de postmoderne bedevaartsoorden waar riten van de her-
denking worden volvoerd. Inmiddels is deze topolatrie zó ver voortgeschreden dat niet alleen brandpunten van onze geschiedenis in aanmerking komen als heilige plaats, maar dat men ook breder alle mogelijke segmenten van verleden cultuur heilig verklaart en vereert. Het spectrum lijkt onuitputtelijk: huizen, dorps- en stadsgezichten, industrieel erfgoed, oude Limburgse boomgaarden: alles kan in potentie heilige plaats worden. Op de jaarlijkse Open Monumentendag, de postmoderne feestdag der topolatrie, staan molens, scholen en leegstaande fabrieken als heilige plekken van gekoesterd verleden centraal, maar tegelijkertijd staan op die dag in tal van plaatsen de kerken en bedevaartkapellen open voor postmoderne verering. Een zeer bepaalde vorm van postmoderne heilige plaatsen is het museum. In menig opzicht is het museum de postmoderne tempel of kathedraal, zowel het cultuurhistorische als het kunstmuseum. Terwijl de steden worstelen met het sacrale karakter van hun binnenstedelijke kathedralen, tooien nieuwe musea zoals die van Maastricht, Groningen en Amsterdam (aanbouw Van Gogh-museum) zich met sacrale allure. Aan de andere kant krijgen postmoderne bedevaartplaatsen meer en meer het karakter van musea. Ze worden plaatsen waar cultuurerfgoed gekoesterd wordt, de vereerde relieken worden uitgestald in vitrines, er moet toegangsgeld betaald worden en er i s vaak ook een worsteling tussen de christelijk geïnspireerde rituele, liturgische en seculiere, profane museale vormgeving. Beide tendenties kunnen ook samenkomen. Zo is de Utrechtse Catherijnekerk, die de zetel herbergt van de aartsbisschop van Utrecht en als binnenstadsparochiekerk fungeert, deel van de museumroute van het rijksmuseum Het Catharijneconvent (behalve als er kerkdiensten zijn): kerk en museum, sacraliteit in beweging, op drift, zich hechtend aan oude en nieuwe plekken. Eveneens als een vorm van topolatrie kan de aandacht voor natuur en landschap worden beschouwd. Het landschap als natuur, vooral als oase en idylle, deelt meer en meer in dit postmoderne proces van heiligheid en plaats. Deze 'natuurlijke' vormen van topolatrie in de open lucht tonen opmerkelijk veel verwantschap met traditionele vormen van christelijke heilige plaatsen. Zo worden de landschappelijke kwaliteiten van de christelijke bedevaartsoorden - idyllische oorden vaak met een park, een bron, een heuvel - herontdekt, of worden zogenoemde 'oeroude' voorchristelijke landschapselementen als rituele plaatsen bezocht in de sferen van 'de nieuwe tijd'. Het Pieterpad is 'uit', het Pelgrimspad is 'in'. Het landschap in brede zin komt in onze cultuur in aanmerking voor de geschetste topolatrie. Ik wijs ook op het debat rond het idyllische en grotendeels fictieve Groene Hart. De natuur wordt heilig en ook als monument gezien, aangekocht, afgeschermd, en ook zo benoemd (de grootste en oudste belangenvereniging voor natuur en milieu heet in Nederland treffend 'Natuurmonumenten').
Topoi(otrie:het pad van de pelgrim (foto.- josé Wienk)
De natuur als gemarkeerde heilige plaats raakt in formele zin het bedevaart- en pelgrimageritueel. Het natuurmonument wordt omheind en afgezonderd als locus sacer, en er zijn vaste routes. Er is een ingang met parkeergelegenheid en men kan ontvangen worden door rituele experts, uitgedost in het groen. Op bepaalde tijden, bij voorkeur de zondag, is het een devotioneel gaan en komen. Men kleedt zich speciaal (wandeltenue, waxcoat, maar ook zuurstokkleurig trainingspak). Er zijn tempels, kerken in de vorm van zogenoemde bezoekerscentra. De kapellen zijn de kleine uitkijkposten waar men afgeschermd het heilig wild kan schouwen. In die uitkijkkapellen ligt aan een ketting vaak een boek of schrift met een pen. In dat boek, dat herinneringen oproept aan de intentieboeken op bedevaartplaatsen, kunnen de postmoderne intenties, de vota scripta, worden genoteerd, meestal in de vorm van ervaringen en oproepen van de bezoekers. In dit verband is het weer interessant te zien hoe inmiddels de intentieboeken in de bedevaartkerken in toenemende mate het gebeds- en votief-karakter verloren hebben en ook uitweg zijn geworden voor ervaringsuitspraken van de bezoekers. Ook kennen de meeste musea inmiddels van dergelijke 'intentieboeken' waarin men ervaringen kan noteren na de rituele museale rondgang. Wisselwerking en spanning We stuiten hier dus op opvallende bewegingen die vaak het karakter aannemen van een wisselwerking tussen oude religieuze, kerkelijk-liturgische rituele vormen en nieuwe algemeen-religieuze of profaan-seculierevormgeving van topolatrie en plaatsgebonden ritualiteit. Op tal van plaatsen verloopt deze wisselwerking en dynamiek niet altijd in harmonie. Vaak is er spanning tussen de onderscheiden rituele repertoires. Zo is er de al eerder genoemde spanning van kerk en museum. Deze spanning treedt met name ook aan het licht op plekken waar oorlog en massamoord worden herdacht. Daar lopen de grenzen tussen rituele herdenkingsplaats, heilige plaats en bedevaartsoord, informatiecentrurn, museum en gekoesterde oase van de idylle van natuur en landschap door elkaar. Deze verschillende en vaak contrasterende toeëigeningen kan men op tal van plekken ervaren: op de uitgestrekte slagvelden in Noord-Frankrijk en
België, in de concentratiekampen en op de oorlogskerkhoven. Ze zijn onderdeel van historisch-museale routes, het doel van de zogenoemde War grave pilgrimoge, maar vormen ook het emotionele en schuldige landschap waarop men jaarlijks het ritueel van stilte, bloemenleggen, klokluiden en rondtrekken voltrekt. In ruimtelijke en rituele vormgeving zien we de wisselwerking vaak als spanning terugkeren. De slagvelden van Verdun, de brug te ver bij Arnhem, de Erebegraafplaats bij Overveen, het Europese netwerk van concentratiekampen en oorlogskerkhoven: het zijn alle nooit alleen maar museale of landschappelijke oorden van herinnering. Meestal zijn er rituele of liturgische ruimten ingericht, soms gericht op specifieke religieuze tradities, zoals in Dachau de verzoeningskerk. Door de zo sterk geladen verwijzing op dit soort plekken wordt in de topolatrie zelden volstaan met de algemene museale rituelen van bezoeken en bekijken. Zo heeft Dachau zowel het karakter van een informatiecentrum en museum als van een rituele heilige plaats. Voortdurend is er spanning op deze heilige plaatsen die ergens te maken hebben met de bewegende grens tussen sacraal en profaan. Dit zijn slechts impressies, maar het zijn in mijn ogen onmiskenbaar signalen van opmerkelijke bewegingen op het gebied van plaatsgebonden heiligheid. BEDEVAART EN PELGRIMAGE: IDENTITEIT VAN HET CHRISTELIJKE RITUEEL
Vanuit bovenstaande schets ten aanzien van bewegingen in plaatsgebonden rituelen kan nu de kwestie van de identiteit van christelijk ritueel aan de orde worden gesteld. Daarvoor passen evenwel eerst nog enkele notities over ritueel en culturele context, die nauw aansluiten bij bovenstaande schets van sacraliteittendensen. Drie stromen Wanneer we de algemene ontwikkelingen op de markt van het rituele spel rond heilige plaatsen in het algemeen overzien en die van de bedevaart en pelgrimage in het bijzonder, kunnen we in algemene zin een zeker patroon schetsen. In plaats van een tot voor kort vrij vastliggend overgeleverd ('traditioneel') christelijk, kerkelijk repertoire zien we een uitwaaiering in drie richtingen. Er is (a) de beweging binnen een christelijke/kerkelijk kader (soms traditioneel, soms nieuwe wegen zoekend), er is (b) het buitenkerkelijke spoor dat men zou kunnen benoemen als algemeen-religieus (soms voor een (0nder)deel inspiratie voor vorm en inhoud uit de christelijk/kerkelijke traditie puttend, maar soms ook elders, bijvoorbeeld in religieuze of rituele tradities van het Oosten), en als derde is er (c) de lijn van het seculiere of profane ritueel. De praktijk laat nu zien hoe deze drie sporen meer en meer in elkaar overgaan. We illustreerden dat al via voorbeelden van actuele topolatrie. Voor kerk en samenleving, voor rituele experts, etnologen, godsdienstwetenschappers en
theologen ligt er nu de grote uitdaging het complexe samenspel van deze drie rituele sporen kritisch te doordenken. Inculturatie Voor die kritische doordenking het perspectief van de (liturgische) inculturatie willen aanhouden. Inculturatie beziet het ritueel op de inbedding in diverse sectoren van een cultuur. Die inbedding kan zeer uiteenlopend zijn. Er kan sprake zijn van een hoge mate van integratie. In de roemrijke periode van ca. 1850 tot 1950 bestond er een uitgebreid netwerk van connecties tussen bepaalde heersende culturele sectoren ('culturen') en het ritueel waarmee geloofsgemeenschappen (katholiek en protestant) hun geloof tot expressie brachten. In menig opzicht was liturgie ook dé leverancier van vormen en ideeëngoed van ritualiteit en cultuur. Dat beeld is inmiddels grondig veranderd. Teruggrijpend op de uitwaaiering over drie stromen kunnen we bijvoorbeeld zien hoe christelijke riten samenvallen met of opgaan in algemene ritualiteit, of zelfs verdampen in de riten van het museum, het theater of therapie, toerisme, sport en vrije tijd. Hier stelt zich nu de vraag naar inculturatie van het christelijk ritueel. Benadrukt dient steeds te worden dat het bij inculturatie gaat om een dubbele beweging. Vanuit christelijk liturgisch perspectief gaat het steeds om een dubbele beweging: het betreft de nieuwe vormgeving van christelijk geloven, leven en vieren vanuit de eigen omringende ritualiteit en cultuur enerzijds, maar ook de transformatie van de eigen ritualiteit en cultuur vanuit het evangelie anderzijds. Dat complexe en dynamische proces kan nader worden uitgewerkt door op zijn minst steeds vier manieren te onderscheiden waarop ritueel, in ons geval: christelijk ritueel of liturgie, dynamisch verbonden is met de cukuur. Hiermee wordt eigenlijk op een algemeen en bijna programmatisch niveau het samenspel tussen cultus en cultuur benoemd. Allereerst is liturgie transcultureel, een zelfde inhoud geldt voor ieder overal. Liturgie overstijgt aldus cultuur. Ten tweede is liturgie contextueel. Liturgie varieert al naar gelang lokale historische, natuurlijke en culturele contexten. Ten derde is liturgie 'tegen-cultureel'. Liturgie keert zich tegen datgene dat in tegenspraak is met evangelie en inhoudelijke kernkwaliteiten van christelijke ritualiteit. Als vierde is er de 'cross-culturele' dimensie: deze dimensie maakt het mogelijk dat er onderling verkeer mogelijk is tussen liturgische tradities via ontlening en samen delen. Deze vier dimensies van interactie bepalen nu zowel de inculturatie als het eigen gezicht of de identiteit van christelijk ritueel. Zonder al te veel moeite kan men ook deze dimensies projecteren op het ritueel van bedevaart en pelgrimage. Het kritische perspectief van het feest Hoe kan dit inculturatieperspectief nu worden toegepast op het repertoire van
plaatsgebonden rituelen, bedevaart en pelgrimage? Anders gezegd: heeft dit rituele repertoire (nog) een eigen gezicht? Of gaat het op in een bont geheel van postmoderne toe-eigeningen en vormen van topolatrie? Toegespitst op bedevaart en pelgrimage gaat het bijvoorbeeld om de samenhang van bedevaartlpelgrimage en liturgie, of beter geformuleerd: bedevaartlpelgrimage als liturgie. Aanzetten nu tot het zoeken van dit soort van connecties kunnen nu worden ontleend aan het concept van het feest. Het perspectief van het feest kan helpen op kritische wijze mogelijke connecties van liturgie en cultuur af te tasten. De sleutel ligt in het contrast. Feest bestaat bij de gratie van een noodzakelijk gezocht en gekoesterd contrast ten opzichte van alledag. Dit contrast kan op drie domeinen worden uitgewerkt. Terwijl in de cadans van het dagelijkse leven het ongestructureerde en het toeval heersen, waarbij een houding van zorg, alertheid en bezwering past, bestaat het feest bij de gratie van het vastgelegde, het geplande, het niettoevallige. Een feest is Festgelegt. Heerst in het dagelijkse leven het tekort, het gebrek (aan eten, aan zingeving) waarbij werken, strijden, zoeken past, in het feest is er de utopische volheid. In plaats van arbeid en strijd horen bij feest vrede, voldoening en rust. Alledag is voorts vanzelfsprekend, grauw en monotoon, banaal en gericht op basale handelingspatronen. Het feest overstijgt dit perspectief, het richt zich op wezenlijke fundamentele zaken. Het feest neemt op datgene wat in alledag opgeschort of gereduceerd is. Die opheffing van alledag geschiedt via grote gestes, emoties. Feest als contrastritueel is nu verbonden met herinneren. De mens is een tweedimensionaal wezen; hij leeft in twee tijden: alledag en feest. Het heilige, het alledag overstijgende komt via feest in beeld. Met de twee dimensies zijn twee vormen van herinneren verbonden: de communicatieve en de culturele herinnering. Voor een cultuur is nu de culturele herinnering, en dus het feest, onontbeerlijk. Daar vinden mensen en groepen hun zin en identiteit, daar ligt de grondorde van samenleven besloten: consensus, solidariteit, gerechtigheid. Hier kan het sleutelwoord 'anamnese' worden geïntroduceerd. Het betreft hier een culturele anamnese of gedachtenis die niet simpelweg in mythen ligt vervat, maar in het feest ritueel wordt doorgegeven. Via de riten van het feest wordt de herinnering gepresenteerd, tot heden gemaakt. Deze algemene, basaal-menselijke, contouren van feest kunnen direct worden doorgetrokken naar een meer christelijk-liturgische doordenking en toepassing. Kort en goed kunnen dan bij christelijk ritueel als feest drie krachtlijnen richtinggevend zijn: Algemeen en basaal is er de al genoemde dimensie van contrast ten opzich-
te van het normale patroon van alledag: feest is anders, stopt de tredmolen, is een vrijplaats. Feest is een anamnetisch ritueel. Het leeft bij de gratie van de gevierde, gespeelde herinnering: iets of iemand wordt herdacht en daarom is er iets of iemand te vieren. Dit is de mythe van het feest, de inhoud. Voor christelijk ritueel is direct of indirect steeds het verhaal (de 'mythe') van lijden, sterven, opstaan en wederkomen van Christus bepalend. De herinnering wordt via rituele ensceneringen gaande gehouden. Aldus wordt in een cultuur verband ingebracht, lijnen getrokken van zin en houvast tussen verleden, heden en toekomst. Feesten zijn voorts onlosmakelijk verbonden met groepscultuur. Feest valt of staat met de solidaire groep: feesten doe je samen. Voor christelijk ritueel is hier de kerkelijke dimensie in het spel. Feest in Molinos de Criptono (foto: los6 Wienkl
Plaatsgebonden rituelen onder feestkritiek Deze dimensies van het feest kunnen nu attenderend en kritisch worden ingezet ten aanzien van verschillende riten waaronder niet in de laatste plaats plaatsgebonden riten van christelijke bedevaartlpelgrimage tot culturele of 'natuurlijke' vormen van topolatrie. Het kan helpen de kwestie van 'gehalte' en 'kwaliteit' van het ritueel aan de orde te stellen (let wel: er kan nooit sprake zijn van een checklist van goed of fout!). Ik wijs hier slechts op enkele perspectieven. Zo kan de vraag worden gesteld in hoeverre bij bedevaart en pelgrimage werkelijk sprake is van een solidaire gemeenschap. Met betrekking tot de onverminderd populaire christelijke bedevaart en pelgrimage kan vaak een zoeken naar een ritueel vermoed worden dat echt gedragen wordt door een groep. Immers riten voor arm en rijk, voor jong en oud, voor ziek en gezond, lijken zeldzaam. De christelijke kerkgemeenschap wordt via riten opgedeeld in sectoren. Er zijn riten voor deel- en doelgroepen van kinderen, jongeren, jongvolwassenen, voor ouderen, zieken, progressieven, conservatieven etc. Veel mensen
zijn in kerkelijke riten juist op dit punt teleurgesteld en wijken uit naar charismatische en evangelische groepen waar die solidaire gemeenschap wel te vinden zou zijn. Feest en ritueel gedragen door een echt solidaire gemeenschap zijn schaars en gezocht. Ligt hier wellicht de aantrekkingskracht van Taizé? Dit punt hoor ik nu ook op tal van manieren in de op het eerste gezicht meer individueel gerichte pelgrimages zoals de Camino naar Santiago. In hoeverre is er onderweg sprake van een solidaire gemeenschap? Wat te denken van de door velen gevoelde groeiende onverdraagzaamheid onderweg tot in de traditionele refugio's aan toe, alsmede van oprukkende competitie en commercie? Een kritisch, attenderend perspectief kan ook worden ontleend aan feest als anamnetisch ritueel. Is er in de plaatsgebonden riten sprake van werkelijk anamnetisch spel waarin vanuit een collectieve herinnering verband in onze cultuur wordt ingebracht, waar verleden, heden en toekomst bijeen gehouden worden? Of is het eerder een museale zoektocht, een vlucht in het verleden? Hier komt ook het hart van feest en ritueel aan de orde: de aanleiding. Wat wordt er op trektochten, pelgrimages en ommegangen, herdacht? Wat staat er op het spel? Wat is de aanleiding, en dus: de inhoud? Wat i s mythe achter de rite? Wordt het ritueel gedragen door de inhoud, de actuele anamnese en gezochte inspiratie van een persoon, gebeurtenis, of overheerst de expressie van eigen gevoelens van crisis, overgang, schuld en onmacht en de behoefte aan bezwering van machten van kwaad en toeval? Of wordt de aanleiding erbij gezocht en bedacht en bezit veel ritueel het karakter van het 'eens iets anders', sportieve verstrooiing, een vlucht misschien ook of een antifeest van brood en spelen? Bij dit feestaspect is vooral ook de persoon in het spel, de persoon van de plaats: Maria, een heilige. Als laatste attenderende punt is er nog het contrast. Feest leeft, bestaat - zoals we benadrukten - bij de gratie van het contrast tot de gang van alledag. Deze dimensie blijkt een gezochte kwaliteit in de hedendaagse rituelen. Naarstig zoeken we ook in onze tijd en cultuur naar gelegenheden om een feest aan te richten. Feest als gekoesterd ritueel waarin we de dagelijkse tredmolen van ons bestaan doorbreken, feest als het middel bij uitstek voor een pauze. Feest bestaat bij de gratie van een evenwicht tussen feestdag en gewone dag. Over de reële dreiging van zowel het oprukkende 'alle dagen feest' als de alom aanwezige dagdagelijksheid (onze vierentwintiguurs-economie) kan ik hier niet verder spreken. Voor populaire rituelen, christelijk, algemeen-religieus of profaan-seculier, en plaatsgebonden vormen daarvan in het bijzonder, ligt hier een belangrijk meervoudig kritisch perspectief. Verschillende vormen en toeëigeningen ervan kunnen aldus geëvalueerd worden. 'Feest' biedt als het ware een blauwdruk voor krachtlijnen van ritualiteit als spiritualiteit en overstijgt daarmee ons vaak zeer toegesneden begrip van feest als jubel, vieren en festival. Het zojuist uitgewerk-
te feestconcept lijkt vooral ook toepasbaar op bedevaart en pelgrimage immers uit alle onderzoek spreekt met name bij dat ritueel de ervaring van contrast. Bedevaart/pelgrimage dus als feest. SLOP NOGMAALS ANAMNESE
Pas op de plaats (foto:losé Wienk)
Bij wijze van slot van deze bijdrage herneem ik nogmaals de genoemde dimensie van anamnese die immers juist als het gaat om de identiteit van christelijke rituelen een kernbegrip is. De identiteit van christelijke riten, zoals die rond heilige plaatsen en personen, wordt uiteindelijk bepaald door een delicaat spanningsveld dat in het ritueel tot uitdrukking komt: de anamnese. Het Griekse, oorspronkelijk Semitische begrip anamnesis is eigenlijk onvertaalbaar. Woorden als gedenken, herdenking, herinnering suggereren dat een persoon, een handeling, een daad, een tijdstip of plaats die herdacht wordt afwezig en verleden tijd is. Terwijl anamnese nu juist het tegenovergestelde inhoudt: het is een rituele herdenken via symboolhandelen waardoor en waarin de persoon of gebeurtenis die herdacht wordt tegenwoordig gesteld wordt. In onze verkenning van plaats en ritueel kwam aan het licht dat dit delicate evenwicht temidden van de actuele rituele dynamiek onder druk is komen te staan. Vaak staat het hier en nu centraal, of zwelgt men in het verleden van museum en geschiedenis. Dat lijkt ook te gelden voor het christelijk plaatsgebonden ritueel par excellence: de bedevaart en pelgrimage. Vaak is het geen christelijk feest meer, geen relevante liturgie, maar een casco van gaan en komen waarbij de gerichtheid op heilige plaats en persoon verdampt is of een restant van verleden ritueel dat is opgewaardeerd als oude traditie of living history. De kritische dimensies van de feestelijke anamnese kunnen wegen tot inculturatie wijzen. Bij dat anamnetisch perspectief gaat het beslist niet om buiten de cultuur staande ideaaltypische kwaliteiten. Ook hier passen evenwicht en nuance. Enerzijds zullen overspannen mystieke, spirituele, religieuze verwachtingspatronen getemperd moeten worden. Het gaat in menig opzicht om zeer algemeen menselijke dimensies of kwaliteiten die er letterlijk in het spel zijn. Het gaat om behoefte aan feest en contrast, pauze, ontspanning, verplaatsing, de aantrekkingskracht van het reizen, fysieke prestatie en uitdaging, om samen uit en samen thuis, om vluchtgedrag in de idylle van verleden en natuur, om vrije tijdbesteding en geldelijk gewin, de hunkering naar ontmoeting en eenzaamheid, om verhalen, mythen en legenden, om plaats en persoon. Maar
tegelijkertijd komen in het spel van gaan en komen naar heilige plaatsen houvast gevende perspectieven aan het licht, worden waardevolle stukken uit het collectief geheugen gespeeld en doorgegeven en gaan er diepgewortelde authentieke religieuze dimensies schuil achter en onder de algemeen menselijke expressie van bedevaart en pelgrimage die niet onderschat mogen worden. * Prof.dr. PL.]. Post, verbonden aan het Liturgisch Instituut van de Theologische Faculteit Tilburg, is
onderzoeker van het fenomeen pelgrimages. Literatuur: verantwoording en verwijzing Barnard, M. en P. Post red., Ritueel bestek. Antropologische kernwoorden van de liturgie (Zoetermeer 2001) [in druk]. Frijhoff, W., Heiligen, idolen, iconen (Nijmegen 1998). Inaugurale rede VU Amsterdam. Kötting, B., Peregrinotio religiosa (München 1950). Korff, G,, 'Musealisierung total? Notizen zu einem Trend der die Institution nach der er benannt ist, hinter sich gelassen hat', in: K. FuRmann, H. Grutter en 1. Rusen red.: Historische Faszination. Ceschichtskultur Heute (Keulen 1994) 129-144. Lukken, G., Rituelen in overvloed. Een kritische bezinning over de plaats en de gestalte van het christelijk ritueel in onze cultuur (Baarn 1999). Margry, P.]. en C.M.A. Caspers red., Bedevaartplaatsen in Nederland. 3 dl. I. Noord- en MiddenNederland (Amsterdam en Hilversum 1997); 11. Noord-Brabant (ibid. 1998). 111. Limburg (ibid. 2000). Nissen, P., 'Grenzen overschrijden. Bedevaart als rituele handeling', Communio 22:3 (1997) 189-200. Post, P., 'De moderne heilige: sacrale interferenties. Een terreinverkenning'.]aarboek voor liturgieonderzoek 16 (2000) [in druk]. ibid., 'De moderne pelgrim: (een) christelijk ritueel tussen traditie en (post)moderniteit', Concilium 4 (1996) 114-125. ibid.: 'Van paasvuur tot stille tocht. Over interferentie van liturgisch en volksreligieus ritueel', Volkskundig bulletin. Tijdschrift voor Nederlandse cultuurwetenschap 25:2-3 (1999) 215-234. ibid., 'Pelgrims tussen traditie en moderniteit. Een verkenning van hedendaagse pelgrimsverslagen', in: J. Pieper, P. Post en M. van Uden red., Bedevaart en pelgrimage. UTP-katern 16 (Baarn 1994) 7-37. ibid., 'Pelgrimsverslagen: verkenning van een genre',]aarboek voor liturgie-onderzoek8 (1992) 285-331. ibid., 'Post-modern pilgrimage between 'liturgy' and 'topolatry", in: A. Houtman, M. Poorthuis en 1. Schwartz red., Sanctity of time and place in tradition and modernity. jewish and Christian perspectives series 1 (Leiden 1998) 299-316. ibid.: 'Speelruimte voor heilig spel', in: H. Beck, R. Nauta en P. Post red., Over spel. Theologie als drama en illusie (Leende 2000) 139-167. ibid., Het wonder van Dokkum. Verkenningen van populair religieus ritueel (Nijmegen 2000). Pieper, l.,P. Post en M. van Uden red., Bedevaart en pelgrimage tussen traditie en moderniteit. UTPkatern 16 (Baarn 1994). ibid., The modern pilgrim. Multidisciplinary explorations of Christian pilgrimage. Liturgia condenda 8 (Leuven 1998). ibid., Pelgrimage in beweging. Een christelijk ritueel in nieuwe contexten. UTP-katern 22 (Baarn 1999).
Hans Burgman, Losgelopen woorden. Een voetreis naar Santiago de Compostela (Baarn: Gooi en Sticht, 2000) 285 blz., ISBN 90 304 0993 2, paperback f 55,-. Tussen allerlei sympathieke reisverhalen die naar Santiago kabbelen zonder de lezer buiten de eigen kring van de schrijver bijzonder te raken, heb ik een bloem mogen plukken. De Losgelopen woorden van Hans Burgman vormen niet alleen een uniek reisverhaal, het innerlijk landschap dat hij beschrijft zet je als lezer aan het denken. Filosofie en theologie waren vehikels die de schrijver in de jaren van zijn roomse jeugd hebben gevormd; tijdens zijn negen maanden durende meditatie weegt de zestigplusser wat daarvan ballast is en wat betekenis. De mens als schatbewaarder van een bonte mengeling herinneringen, de kerk als soms schrijnend mensenwerk, de natuur als imposant wandeldecor; daarmee hebben we drie hoofdbestanddelenvoor een boeiend verhaal. Tussen de regels door lezen we hoe dertig jaren Afrika de missionaris Burgman wijzer hebben gemaakt en hem hebben geleerd over de grenzen van tijd (zijn neoscholastieke opleiding) en ruimte (een vaak al te smal Europees christendom) heen te kijken. Gedichten van Rilke tenslotte zijn de slagroom op de pudding, die de ervaring van de pelgrimeren niet in woorden vangen maar er wel naar reiken. Zo bewijst dit boek eens te meer dat pelgrimeren meer van doen heeft met poëzie dan met proza, dat het geen act van koele ratio is maar een meeslepende passie, een beweging van voeten en ogen waarbij heden en verleden, individu en kosmos, zin en zijn elkaar voortdurend afwisselen en aanvullen. Het boek roert veel vragen aan zonder ze met antwoorden dicht te metselen; al lezend zien we de puzzelstukjes van een mensenleven op hun plaats vallen en nieuwe toekomst scheppen. luist de lichtvoetigheid van het bestaan en de zelfrelativering van de schrijver maken dit boek vol halve woorden en parabels zo goed verteerbaar. Burgman zit het wandelen in het bloed. De gang naar Compostela ondernam hij al ruim dertig jaar geleden, waarmee hij zijn streekgenoot Hans Annink acht jaar en mode en menigte nog veel meer jaren voor ging (over Burgmans eerste tocht zie zijn Dagboek van een pelgrim. Verslag van een voetreis naar het graf van lacobus te Compostela (Roosendaal 1969)). Als echte Afrikaan onder de Afrikanen bleef Burgman aan de wandel, onder meer in de vorm van een ommetje van Mombasa naar I
panen - de ervaring van 'de kleine dood': het loslaten van de dagelijkse bezigheden en zekerheden, om wandelend in den vreemde in een kleurrijke keten van waarnemingen en herinneringen over van alles te peinzen met opgeheven hoofd. Zelf benoemt de schrijver dat als 'het heimwee naar de wonderen die nog opgeslagen liggen in het arsenaal der ongeleefde dingen'; daaraan mag de pelgrim als een bevoorrecht mensenkind zijn aandacht wijden. Als filosoof toont Burgman zich geen betweter die de lezer een waarheid probeert aan te smeren; hij geeft de voorkeur aan overpeinzingen over de metafysische trits van het ware, het ene en het goede die samen tot schoonheid leiden, over panta rei en tabula rasa, over alles wat blijft en beklijft maar ook over dat wat voorbijgaat. De ideeënwereld van Plato beschrijft hij als een appel en die van Aristoteles als een ui: zijn voorkeur voor de laatste als de meest menselijke steekt hij niet onder stoelen of banken. In hun spoor komt onderweg een hele stoet filosofen voorbij, klassieken zowel als modernen, van Zarathoestra op pagina 15 tot Bergson, Buber en Teilhard de Chardin op pagina 273. Uit de voorraadkamer van zijn herinnering tovert de schrijver oude en nieuwe dingen tevoorschijn; en dat doet hij niet in vermoeiende theoretische samenvattingen maar in aanstekelijke bespiegelingen en associaties. Hierin laat Burgman zich kennen als een mens die het voedsel waardeert waarmee hij is grootgebracht, zonder daarmee de betrekkelijkheid van het menu uit het oog te verliezen; zijn aanzet tot een filosofie van de lekkende neus is daarvan wel het beste bewijs. Het belet hem niet om eerbiedig met zijn erfgoed om te gaan: kritiek paart hij aan mildheid, en hij verstaat de kunst om over moeilijke dingen makkelijk te schrijven. Niet om te bekeren schrijft hij, evenmin om de tijd te verdrijven; veeleer om uit de aren van het verleden het goede te lezen en het minder goede aan te wijzen. Bij alles wat hij tegenkomt wikt en weegt de wandelaar, en juist zó doende zet hij de lezer aan om het zijne (of hare) ervan te denken. Ook als gelovige is de schrijver in veel opzichten herkenbaar en helder. Zijn zoektocht naar het geheim van de transcendente God gaat samen met een lijden aan de historische vergissingen van degenen, die zich zijn dienaren op aarde noemen. Hij beschrijft met spijt en pijn hoe het kille geweld van mannen, kanonnen en dogma's in de kerk steeds weer de boventoon voert ten koste van de warmte van vrouwen, zorgen en verhalen. Hij legt bloot hoe de diepgewortelde angst van kerkmannen voor seks en passie samenhangt met hun eeuwige hang naar orde en macht; hij betreurt het dat vrouwen in de kerk niet in tel zijn en nauwelijks aan het woord komen. Veel kostbaar gedachtegoed is de laatste decennia fantasieloos verketterd, scharen schapen zign weggelopen uit kerken die troosteloos leeg zijn achtergebleven. Toch laat Burgman zich door niets en niemand de moed benemen. Zijn twijfels over wat het kerkinstituut ervan bakt spreekt hij vaak uit, maar elke dag memoriseert hij het Marcusevangelie en zoekt met een warm hart verder naar zijn Cod. Op zijn wandelweg of in zijn
herinnering ontmoet hij een bonte rij poëtische en dogmatische snuiters die zich gelovigen noemen, hij beschrijft hen met mildheid en ironie. Het rationalisme in de ideologie en de hiërarchie in de organisatie onderkent hij als de twee voornaamste bronnen van ellende, die de kerk hebben verminkt en van de mensen vervreemd. Maar hij weigert te spugen in zijn eigen bron; bij alle gemiste kansen en verloren illusies blijft hij met een rotsvast optimisme vasthouden aan de levensovertuiging die hem van jongs af heeft gevormd. Maar dat wel met een overtuigend pleidooi voor meer speelruimte en muziek, voor parabels en profeten, voor zelfkritiek en zelfrelativering. Datzelfde gevoel voor relativering overigens, waarmee hij ook de euforie over alle modernismes en het ongebreidelde vooruitgangsgeloof doorprikt. Filosoof en gelovige, maar dan wel met zijn voeten: want op elke bladzijde van zijn boek is Burgman wandelaar en is een schitterende wereld zijn schouwtoneel; niet voor niets noemt hij het pelgrimeren te voet een van de mooiste aanbiedingen uit het erfgoed dat hij heeft meegekregen. Het langdurige lopen heeft hem wonderschone belevenissen en ontmoetingen gebracht en veel vruchtbare gedachten in hem los getrild. In de slotalinea van zijn boek beschrijft hij dat met eigen woorden: 'Negen maanden heb ik gelopen, zesduizend kilometer zonder een meter te missen. Negen maanden van onvoorstelbare luxe, van onbeschaamde eigenzinnigheid, van alleen maar doen waar je zelf zin in hebt. Van sabbelen op gedachten. Van droomvisites aan het verleden. Van turen naar de toekomst. Van tasten naar het ontastbare, luisteren naar de voetstap achter de gesloten deur, naar liederen geneuried in de toonaard van de stilte.' Dat reisavontuur deed hem niet in de laatste plaats God ontmoeten, zoals hij dat in een gedicht van Rilke laat doorklinken: 'Wie u de eerste keer ontwaart, hem stoort zijn uurwerk en zijn buur; gebogen speurt hij naar uw spoor, als zwaar beladen of bejaard. Pas later krijgt hij godsberichten: hij voelt de wind, de vergezichten, hoort u gefluisterd door het graan, ziet u gezongen door planeten; hij kan u nimmer meer vergeten, ziet alles voor uw mantel aan.' De vervoering van die negen maanden zijn niet iedereen gegeven, maar voor de thuisblijvers is er de troost dat zij door het lezen van Losgelopen woorden de wandelervaring kunnen delen en de wijsheden van de wandelaar kunnen proe-
ven. Meningen mogen evenzeer verschillen als smaken; toch zullen er naar mijn stellige overtuiging weinig lezers zijn die met mij van mening verschillen als ik zeg dat dit een smaakvol boek is. Lezen dus.
HERMAN VAN
DEN
BRINK
Ulrich Wegner, Santiago de Compostela (I
Dit oorspronkelijk in het Duits verschenen werk verdient lof, om de inhoud (van tekst en beeld) en om de vormgeving. Een boek dat ik in handen wens van allen die het plan hebben de tocht te ondernemen, of die met vreugde daarop terugzien, of die slechts kunnen dromen van een pelgrimage naar Santiago de Compostela. Het bijzondere van dit boek is namelijk de volledigheid die niet heeft geleid tot een te grote omvang of tot een onleesbare feitenbrij. Werkelijk alles komt ter sprake. Er staan tips in voor degenen die op weg gaan; hoogteverschillen worden in kaart gebracht; de Spaanse keuken wordt geïntroduceerd. Maar naast allerlei praktische en materiële zaken wordt ook aandacht gegeven aan cultuur en natuur. Uitgebreid wordt bijvoorbeeld stilgestaan bij de muziek. Zowel het verleden als het heden heeft de belangstelling van de auteur.' Zo komen de beweegredenen van de pelgrims aan de orde, van het streven naar verlossing in eerder tijden tot de hedendaagse lokroep van een sportieve prestatie. Dit alles wordt rijk gelardeerd met illustraties; er is vrijwel geen bladzijde zonder afbeelding. En ook die illustraties verdienen alle lof, niet alleen om de kwaliteit, maar meer nog om de diversiteit. Nu eens niet slechts de in vele fotoboeken steeds weer terugkerende plaatjes (al zijn die er natuurlijk ook). Vooral de afbeeldingen uit Middeleeuwse manuscripten troffen mij. Ten bewijze. Het Rijksmuseum te Amsterdam is in het bezit van een schilderij van 'de Meester van Alkmaar' uit 1504, verbeeldende de zeven werken van barmhartigheid; op bladzijde 55 van het boek is daarvan overgenomen 'Het verschaffen van onderdak aan pelgrims' (een fraaie afdruk, formaat 26,2 x 14 cm). Nieuw voor mij was bijvoorbeeld (op pagina 94) een terracottareliëf uit het hospitaal van het Italiaanse Ceppo, waarop de verzorging van pelgrims is afgebeeld: een pelgrim wordt ontluisd. En wat de illustraties uit manuscripten betreft, op bladzijde 68 staat een heerlijk plaatje uit de 15' eeuw (Nationale Bibliotheek te Parijs): we zien enkele pelgrims zich ontkleden, terwijl anderen zich al wassen in het riviertje.
SPIRITUALITEIT
Nu het thema van dit nummer van dejacobsstaf de spiritualiteit is, kan ter rechtvaardiging van de bovenstaande 'lofprijzing' kort samengevat worden wat Wegner hierover schrijft. Het 'geestelijk' aspect van de tocht naar Santiago de Compostela is niet altijd die van het kerkelijk christendom. Zo constateert ook de auteur (op bladzijde 70, in het hoofdstuk over de beweegredenen): 'Bij veel bezoekers is een ingrijpende gebeurtenis, zoals het verlies van werk of de dood van de partner, de reden waarom ze vertrekken. Ze zoeken troost en rust op de lange reis door het indrukwekkende landschap en kunnen, verlost van de drukte van het dagelijks leven, hun gedachten ordenen. Ze komen bovendien veel meer over de pelgrimsweg te weten dan uit boeken valt te halen. Het diepgaand zelfonderzoek, het rustige tempo en het ontbreken van haast zijn, naast de ontmoeting met andere mensen en het zien van de cultuur, een vorm van verrijking die tegenwoordig een belangrijk aspect vormt van de Jacobsweg'. Deze innerlijke transformatie i s zeker 'religieus' te noemen, als we maar beseffen dat niet de kerken het monopolie bezitten om uit te maken wat wel of niet 'religieus' mag heten. Wegner schenkt in het kader van de Via Lactea, het hoofdstuk over 'spiritualiteit en esoterie op de Jacobsweg', aandacht aan de invloed van de Kelten: de 'route van de melkweg' als Keltisch cultuurfenomeen. Hij besluit de passage aldus (bladzijde 243): 'Van het oosten naar het westen herinnert de huidige pelgrimsroute aan de grote "pelgrimsweg der doden", de louterende weg aan het einde van de wereld, die ofwel bij de eilanden der gelukzaligen uitkomt, ofwel als initiatie aan het begin van een nieuw leven staat. In deze visie is de Jacobswegeen lichamelijke en spirituele vorm van ascese, uit oeroude tijden aan ons overgeleverd om de spirituele hergeboorte van de mens te bevorderen'. Wat hiervan zij - bij mij is er wel enige twijfel - zeker is dat het christendom zwaar aan de Keltische cultuur verplicht was.* Een aardig voorbeeld biedt de uit 1120 daterende kerk van Bénévent-I'Abbaye, een pleisterplaats op de Vézelayroute in Frankrijk. De plaatselijke huisarts en historicus Jean Conquet vertelde mij jaren geleden van meerdere I<eltischeelementen in het kerkgebouw.' Op een daarvan wil ik nader ingaan. Zoals gebruikelijk is de noorddeur van de kerk laag.4 De deuropening kan echter nog aanmerkelijk verlaagd worden door een dwarsbalk, waaronder de binnentredenden zich diep moesten bukken; voor het plaatsen van de balk waren bij de bouw voorzieningen in de muur aangebracht. Aan de zuidzijde van de kerk is een gat bij het kerkraam. In de periode tussen 27 december en 4 januari geeft de zon om 11.50 uur een volledig ronde zonneplek precies in het midden van de deurbalk. Om precies 12 uur is de zonnevlek ovaal en schijnt exact op een in de muur aangebracht kruis, met daaronder de alpha en de omega. De alpha is een zogenaamde pentalpha; om bij het diepe
bukken dit ook wel druïdenvoet genoemd teken te kunnen onderkennen, is het omgedraaid. Het kruis is een typisch keltisch-christelijk kruis, het zonnekruis. Kortom, hier wordt duidelijk verwezen naar de bijzondere en heidense betekenis van de zonnewende en het lengen van de dagen.
OVERIGE ONTVANGEN BOEICN
Klaas Dankert, Fan St.-jabil
De Tao Te Ching is het meest bondige, maar ook het meest enigmatische boek der wijsheid uit de wereldliteratuur. In China zelf is de interpretatie ervan bron van felle controverses geweest. De vondst van de Mawangdui-manuscripten in 1973 bracht enig soelaas; vele tot dan toe duistere passages konden worden opgehelderd dankzij deze versie, die ouder en vollediger bleek dan alle eerder bekende versies. Treffend is het feit dat Chinese karakters fundamenteel menselijke ervaringen weergeven die ook in veel andere culturen worden uitgedrukt in woorden met soortgelijke klank. In zijn meest archaïsche versie klinkt het karakter voor Tao als 'drog' of 'dorg'; dezelfde klank vinden wij in de proto-lndo-europese wortel 'drogh' (hetgeen betekent 'ergens langs gaan') en het Indo-europese woord 'dhorg' dat 'weg' of 'beweging' betekent. Woorden met dezelfde betekenis zijn het Russische 'doroga', het Poolse 'droga', het Servo-kroatische 'draga', in het Noors eveneens 'draga'. Ook in het Sanskriet vinden wij klankovereenkomst in woorden als 'drajas' en 'draj'. In andere Inda-europese talen zoals het Engels en het Nederlands zijn er ook woorden die ons direct aan dezelfde klank doen denken: 'track' in het Engels en 'trekken' in het Nederlands. In de Tao Te Ching staan de beelden van weg en vallei centraal: het gaan en trekken door valleien (over bergruggen heen en tussen bergen door) heeft te maken met een oermenselijke bestaanservaring. Woorden zoals die in psalm 84 ('trekken zij door een dorre vallei, maken zij haar tot een bronnenvallei') verwijzen naar die fundamentele ervaring. De Hebreeuwse wortel 'd-r-g' heeft dezelfde strekking als het Chinese 'drog'; dit geldt ook voor het Arabische 't-r-q' dat staat voor 'pad, weg, manier om iets te doen'. Deze overeenkomst tussen talen van zo verschillende oorsprong suggereert een wonderlijke eenheid in de menselijke ervaring; theoretische verklaringen van deze frappante gemeenschappelijkheid in taal verschillen overigens. Wat mij persoonlijk raakt is de overeenkomstige zin achter een zelfde klank; dit voedt een gevoel van nabijheid en verbondenheid tussen mensen die in zoveel opzichten in hele andere werelden leven. Het verbindt mij als mens niet alleen met verre vreemden, maar ook met mijn vroege voorouders. Wie weet vanwaar zij gekomen zijn en waarheen zij op weg waren? Ruimte en tijd mogen ons dan enigermate onderscheiden, die verschillen vallen in het niet vergeleken bij wat ons bindt. Mens zijn is en blijft: de opdracht om je levensweg te gaan en zo naar je oorsprong terug te keren. Door de praktijk van het pelgrimeren heeft de laatste jaren de ervaring van het trekken, en daarin de teruggevonden verbondenheid met de aarde en de
hemel, zich versterkt. Als ik het woord al hoor brengt het in mij een emotie van weemoed teweeg, een gevoel van op weg zijn naar een onbekend land. Niet een land dat mij beloofd is en dat ik moet inpalmen of bezetten, maar een heilig land waar de hele mensheid naar op weg is, het oorspronkelijke land, het land van onze oorsprong. Dit land fungeert als metafoor voor onze diepste verlangens, onze diepste identiteit en eigenheid. Het pelgrimeren is een inwijding in de geheimen van het gaan van deze weg, die de mens meer helderheid geeft over de aard van zijn innerlijke weg. In het pelgrimeren wordt je 'met iedere stap waarmee je de aarde kust' (zoals de Vietnamese zenmeester Thich Nath Hahn het uitdrukt) steeds dieper met de aarde verbonden. Het is de neerdalende energie ('po') die de opstijgende energie ('hun') opwekt en die het verlangen vergroot naar het land van onze oorsprong. Chi Kung en Tai Chi Chikung zijn Taoïstische praktijken die deze neergaande en opgaande energieën opwekken; zij kunnen worden beschouwd als religieuze oefeningen waarin de mens zich verbindt met hemel en aarde - niet in een act van geloof, maar in de directe lijfelijke ervaring. Ook het tweede karakter van het bovengenoemde manuscript, 'Te', is onderwerp geweest van hevige controverses. Onder invloed van de Confuciaanse moraal met zijn nadruk op wetten en normen voor goed gedrag kreeg dit woord allengs de betekenis van 'deugd', en juist die 'deugd' kreeg in Europa onder invloed van de christelijke en burgerlijke moraal steeds meer nadruk. Maar het woord is ook te vertalen als 'innerlijke kracht', 'charisma' en 'leven'. In zijn archaïsche vorm, daterend uit de tijd van de Chou-dynastie (1100 tot 600 voor Christus), werd het karakter 'Te' zo ongeveer uitgesproken als 'dugh'; uit teksten van die tijd kan geconcludeerd worden dat het woord stond voor betekenissen als 'kwaliteit, innerlijke houding, kracht, waarde'. In het proto-lndoeuropees betekent het woord 'dhugh': 'klaar zijn', 'bruikbaar', 'juist'. De oudste Teutoonse wortel is 'dugan', waarvan veel woorden met een soortgelijke strekking zijn afgeleid. In het oud-Hoogduits 'tugan', in het middel-Hoogduits 'tugen', in het moderne Duits 'taugen'. In het Nederlands betekent 'deugen' iets dat in orde is en bruikbaar; het tegendeel klinkt door in 'deugniet'. Ook in het Nederlands betekende het woord oorspronkelijk 'kracht', maar onder druk van de christelijke burgerlijke traditie is het geworden tot een uitdrukking van moraliteit. In de oorspronkelijke Chinese betekenis heeft 'Te' betrekking op datgene wat je bent, je oorspronkelijke aard. Het is belangrijk jezelf te verwerkelijken in de zin van 'het realiseren van de kosmos in jezelf'. Chi Kung is dan een vorm van training om je als mens te verbinden met hemel en aarde in en buiten jezelf. Zo kan de mens zijn oorspronkelijke natuur cultiveren via een innerlijk weten; het eigen invoelingsvermogen is de diepste bron van gewaarwording en bewustzijn van de diepe persoonlijke relatie tussen mens en kosmos. In onze tijd is er een toenemend woud van regels en voorschriften die de oude,
religieus getinte deugden hebben vervangen. Veel mensen verliezen in de haast van het leven, in de waan van de dag en temidden van de mode van de massa gaandeweg de beschikl
, i i
UIT-PUTTEN-DE SPIRITUALITEIT? ]OOP VAN COOL Spiritualiteit tussen de bekers van de Puttense Damclub tijdens de voorjaarsbijeenkomst op 18 maart. Geenszins uitputtend, eerder inspirerend. De stilte, de kaars, jezelf, de anderen, de beelden. Gelijkgestemde intentie: Spiritus, de geest. Contact met binnen, gevoed door beelden van buiten, van de Camino. Gedachten door herkenningen stimuleren alsof er een vergrootglas op staat. De buitenwereld blijft desalniettemin binnen handbereik, want in stilte hoor je de spelende kinderen, wier stemmen weergalmen tegen de gevel van de Aker. leder kan haarlzijn verhaal met toegevoegde waarde kwijt. Waardevolle woorden, vanwege ongeremde mededeelzaamheid. Het beste in jezelf borrelt boven. Spontane spiritualiteit. Beelden van de brug, de pelgrim, het kruis, de weg, de I<erl
'1i
kwetsbaar gedeelte in de weg, de functie van verbinden. Pelgrim: In de voetsporen van de duizenden voor me. Verbonden voor eeuwig? Kruis: Kruispunt, rustpunt. Een groot kruis, maar klein in de ruimte. De brug als symbool. Hectisch tegenover rust. Brug tussen twee werelden. Kruis. Voor mij het Cruz de Ferro. Het kruis in het berglandschap. Heftige t
i
emotie. Een hoogtepunt op de Camino. Hemelse blik, verstrengeld met aardse werkelijkheid.
i
Er is ook warm applaus voor de zojuist geworden grootouders. 'De klokken mogen voor ons luiden omdat wij zojuist een kleinzoon hebben gekregen'. Hun uitleg bij een van de foto's. Uniek samenspel tussen fictie en werkelijkheid. Het leven gaat echt vreugdevol door; de moeite van het leven waard dus! De geboorte van nieuw leven, gekoppeld aan de geboorte van nieuwe gedachten. Zuiverder synergie is niet denkbaar. Is spiritualiteit uit-Putten-d?Neen, spiritualiteit genereert energie, althans voor mij.
UIT DE PELCRIMSKEUI(EN
NIEUW LEVEN IN DE BROUWERIJ
Wie aan Frankrijk denkt, denkt aan wijn. Maar wat velen niet weten is dat Frankrijk ooit een bloeiende biercultuur kende. Een eeuw geleden telde het land nog zo'n 3000 brouwerijen. Wat is daar nu van over? Behalve een paar hele grote brouwerijen, leveranciers van voornamelijk karakterloos pils, resten er nog enkele kleintjes die zich hebben toegelegd op het brouwen van speciaalbieren, het biere de garde voorop. Dankzij de inspanningen van deze onafhankelijke brouwerijen is er de laatste jaren een opleving van de Franse biercultuur. De productie van het Franse bier is voornamelijk geconcentreerd in twee gebieden. In Elzas-Lotharingen,waar de Duitse invloed zich sinds jaar en dag doet gelden, zijn de grote pilsbrouwers gevestigd. Het Noordwesten, Frans-Vlaanderen, produceert een geheel eigen stijl. Op pagina 106 van het vorige nummer hebben we kunnen lezen dat de 15' eeuwse pelgrim jan van Doornik, als hij bijna weer thuis is, verneemt dat de prijs van hop flink is gestegen. Dit illustreert de belangrijke rol die bier van oudsher speelt in dat deel van Noord-Frankrijk dat vroeger bij de Nederlanden hoorde. Nu nog strekt zich vanaf het Belgische leper een klein maar zeer oud hopgebied tot in Frans-Vlaanderen uit. De jaarlijkse productie van de Frans-Vlaamse brouwers is, zeker in vergelijking met die van hun collega's in Elzas-Lotharingen, gering. Deze veel mindere kwantiteit weten ze gelukkig te compenseren door een vaak zeer hoge kwaliteit. Hun voornaamste product is het bière de garde, een stijl die ontstaan is op het platteland. Op de boerderijen werd vroeg in het voorjaar een 'bewaarbier' met een hoog alcoholpercentage gebrouwen. Zwaar bier is beter houdbaar en daardoor kon men ook in de zomer beschikken over bier voor de arbeiders op het land (vroeger werd er's zomers niet gebrouwen omdat bij gebrek aan moderne koeltechnieken de kans op bederf te groot was). I<enmerkendvoor biere de garde is zijn fruitige smaak. Er zijn drie varianten: licht, amberkleurig en bruin. Het bekendste merk is Jenlain. Andere bekende merken zijn La Bavaisienne, Ch'ti en Pastor Ale (met het onderschrift C'est une symphonie, een knipoog naar Beethovens Pastorale). Probeer er eens één als u al pelgrimerend Noord-Frankrijk doorkruist! Het drinken van biere de garde gaat uitstekend samen met het nuttigen van een andere regionale specialiteit, de flarniche au Maroilles. Deze hartige taart ontleent zijn naam aan een vierkante kaas met een rode korst en een sterke smaak. Maroilles (ook wel Marolles), met het predikaat Appellation d'origine Contrôlée, wordt gemaakt in de regio's Picardië en Nord-Pas-de-Calais. Kunt u hem niet krijgen, gebruik dan één van zijn Normandische broertjes Livarot of pont-l'Évêque.
,
Neem voor vier personen: 200 gram bloem 25 gram roomboter 15 gram gist 0,75 dl. lauw water theelepel suiker een half ei, licht geklutst snufje zout 500 gram Maroilles Los de gist en de suiker op in het water en laat het een kwartier staan. Smelt de boter tot deze net vloeibaar is. Doe de bloem in een kom, maak er een kuiltje in en doe daarin het gistmengsel, het ei, het zout en de boter. Roer dit alles met een houten lepel door elkaar en kneed het vervolgens een kwartier lang tot u een soepel deeg heeft dat niet plakt (voeg desgewenst nog wat bloem toe). Afdekken met een vochtige doek en twee uur op een warme plek laten rijzen. Vet een vlaaivorm in met olie of boter. Rol het deeg uit op een met bloem bestrooid oppervlak en bekleed er de vlaaivorm mee. Prik met een vork het deeg hier en daar in en laat deze nog een half uur narijzen. Verwarm intussen de oven voor op 200" C. Snijd de kaas in dunne plakjes, bedek daarmee de deegbodem en bak de taart in ca. 25 minuten gaar. Dien hem warm op en serveer daarbij uiteraard een frisse biere de garde.
DE VIRTUELE PELGRIM
De levensvatbaarheid van ieder product staat of valt met de mening van de consument. Om de kwaliteit van een product, in dit geval de website van het Genootschap, te kunnen blijven waarborgen is een periodieke toetsing aan de smaak van de consument noodzakelijk. We hebben een aantal verzoeken gekregen met betrekking tot uitbreiding van de site. Maar voor we daar op ingaan, willen we weten wat er onder de leden leeft en in hoeverre we op uw daadwerkelijke hulp kunnen rekenen. De keus is aan u! ENKELE INTERESSANTE WEBLINKS
Nieuwe website van een Frans genootschap: www.cornpostelle.asso.fr Algemeen: prima site vol informatie voor een tocht door Frankrijk.
Presentatie: duidelijk en eenvoudig. De site vermeldt o.a. het adres van het genootschap, een activiteitenkalender met gegevens per regio en een overzicht van boek- en kaartbezit inclusief on Iine-bestelmogelijkheid. Nadeel: de site is uitsluitend in het Frans. Oordeel: vormgeving: redelijk inhoud: goed gebruikersgemak: goed
Het Jacobusgilde uit Zeeland: http://members.tripod.lycos.nl~~Jacobusgilde Algemeen: dit is een website over het jacobusgilde uit Zeeland. Het gilde houdt bijeenkomsten in ridderlijke stijl. Presentatie: zit tekstueel goed in elkaar. Adresgegevens staan duidelijk vermeld. De afbeeldingen laten wat t e wensen over. Nadeel: geen Oordeel: vormgeving: redelijk inhoud: goed gebruikersgemak: goed De site van de RKK, besproken in het vorige nummer, blijkt al weer verdwenen te zijn. Stuur uw reacties naar [email protected]
HEILIG IAREN-POSTZEGELS
Volgens het blad Peregrino is in 1998 een interessant werk verschenen over postzegels.* De schrijver schenkt hierin speciaal aandacht aan de uitgiften die betrekking hebben op Santiago en de wegen naar Compostela. Een Heilig Jaar is bij uitstek geschikt om als een soort reclame te dienen. In 1937 komt dan ook de eerste uitgifte in dit kader, bestaande uit drie zegels: de zittende Santiago uit het hoofdaltaar '1
5
5
van de kathedraal (15 céntimos), de westelijke façade van de kathedraal (30 c.) en de Pórtico de la Gloria (1 Peseta). i > In 1943 ziet een nieuwe serie van acht zegels het licht. Men ? krijgt er duidelijk plezier in! Afgebeeld zijn: beeld van de apostel Santiago uit de Capilla de las reliquias (20 c.), urn c2 met resten van de apostel (20 c.), de zittende apostel uit het hoofdaltaar (40 c.), de Puerta Santa ( 40 c.), buste van de i apostel op de porteluz (middenzuil) uit de Pórtico de la Gloria (40 c.), botafumeiro (het beroemde wierookvat, 75 c.), Heilige Drie-eenheid op de parteluz van de Pórtico (75 c.) en de façade van de kathedraal (75 c.). In 1948 komt er géén zegel, maar wel een rolstempel met de tekst 'Año Santo 1948 visitad Compostela'. In 1954 zijn er weer twee zegels met afbeeldingen, zowel die van Santiago uit de Pórtico als die van de hoofdfaçade van de kathedraal. In 1965 verschijnen er twee kleurige, onmiddellijk herkenbare, zegels van Jacobus (l Pta.) en pelgrim (2 Ptas). 1971 spant de kroon met een serie verdeeld in drie groepen. De zegels hebben betrekking op de wegen naar Compostela en zijn herkenbaar aan het 'schelpmotief met gekruiste staven'. De serie is in drie thema's uitgesplitst. Groep 1 toont door middel van symbolen de wegen en steden (kerken) van waaruit men vertrok. Als opening een kaart uit 1529 met de verschillende routes, vervolgens Birgitta van Zweden uit 1341 als pelgrim, een afbeelding uit de 15' eeuw van de Saint-Jacquesin Parijs, het Santiagobeeld uit het zilveren retabel van Pistoia (Italië), de St.-Davidkathedraal te Pembrokeshire (Engeland) en een detail van het kistje van Karel de Grote uit Aken. Groep 2 symboliseert de provincies waar men doorheen trekt met een afbeelding van de bijzonderheden. Ook hier een kaart van de Rutas Jacobeas in Spanje (50 c.), Cruz de Peregrinos Roncevalles (10 Ptas.), Eunate (9 Ptas.), gotisch kruis in Puente la Reina (8 Ptas.), Monasterio Santa Maria la Real de Nájera (7,50 Ptas.), Santo Domingo de la Calzada met zijn kippenhok (7 Ptas.)
$
3
en het beroemde r e l i d op de houten deur van het oude Hospital del Rey in Burgos (6 Ptas). Groep 3 brengt ons steeds dichter bij het doel! San Martin in Frómista, San Tirso te Sahagun, San Marcos te León, de kathedraal te Astorga, Iglesia de Santiago met de Puerta del Perdón in Villafranca del Bierzo (2,50 Ptas.), kathedraal te Lugo (2 Ptas.), een pelgrim op de Monte del Gozo en als laatste, het doel bereikt (ter waarde van 1 Pta.), de Quintana-façadewaarin zich de Puerta Santa bevindt met daar achter de Berenguela-toren! In 1976 en 1982 wordt slechts één zegel uitgegeven, respectievelijk Virgen de Peregrina uit Pontevedra en een reproductie uit de Codex Calixtinus. In 1993 is er de uitgifte van El descubrimiento de la tumba del Apóstol (de ontdekking van de tombe van de apostel) door bisschop Theodomir (28 Ptas.) en een Santiago Matamoros (45 Ptas.), beide afbeeldingen uit handschriften. Verder twee zegels, waarop gezichten verwondering uitstralen en op de andere zegel iemand met een plattegrond van Compostela te zien is. Voor 1999 werd wat anders bedacht! Vier kaarten met dezelfde afbeelding als de zegels. Deze kaarten waren helaas alleen in Galicië te koop in de postkantoren voor 25 Ptas. De zegels beelden emblemen langs de route uit, zoals het kruis en de brug bij Pamplona (100 Ptas.), het portaal van de Santiagokerk te Sanguesa (70 Ptas.), het kruis te Paradela (35 Ptas.) en de Rollojurisdiccional (zuil ter afbakening van een territorium) te Boadilla del Camino. Tot 2004 zullen we moeten wachten op een nieuwe Heilig laar-uitgifte... Maar wat let u om uw eigen Camino met behulp van postzegels zélf samen te stellen? U zult versteld staan hoeveel leuke dingen je met postzegels kunt doen! Zelf probeer ik allerlei zegels te 'bemachtigen' die betrekking hebben op de plaatsen waar ik al geweest ben, of nog ooit wil komen. Vooral Spanje heeft zeer veel zegels die, buiten de speciale Heilig laar-uitgiften, in een of ander opzicht in verband met lacobus gebracht kunnen worden. Steden, stadswapens, kerken met of zonder details, afbeeldingen van beelden, schilderingen, symbolen en emblemen, noem maar op. Zo kun je bijvoorbeeld ook de lacobuswegen in Europa letterlijk in beeld brengen met deze fraaie kunstwerkjes! In Spanje zal het dringen worden ... Wilt U zich wat meer in de materie van postzegels verdiepen, dan kunt u zich aansluiten bij een filatelistenvereniging in uw woonplaats. Daar wordt u wel verteld hoe u zo'n verzameling het beste kunt opzetten. Enige jaren geleden, tijdens een van de jaarvergaderingen, had een van onze leden een kleine tentoonstelling van zijn diverse ]acobuspostzegels opgesteld.
Wie weet zijn er meer enthousiastelingen die dit thema sparen. Als we dan gezamenlijk de handen, in dit geval de zegels, in elkaar slaan kunnen we één groot paneel maken met alle Europese routes in postzegels uitgebeeld! *]oaquin Manuel Pavon Rodriguez, La Rutojacobeo en lo filotelio, geciteerd in: 'Los Años Santos tienen un hueco tambien en la filatelia', Peregrino 65-66 (1999) 36-37.
HEILIGEN ONDERWEG: DE HEILIGE MAAGSCHAP HERMAN VAN
DEN
BRINK
Ons genootschap heeft een serie correspondentiekaarten uitgegeven (nog verkrijgbaar!). Eén van de kaarten geeft een fragment weer van een afbeelding van de Heilige Maagschap van Sint-Anna, nu in het Museum Catharijneconvent te Utrecht.' Op de kaart zien we afgebeeld Johannes de Evangelist en Jacobus Maior. Het zijn de zonen van Maria Salomas en Zebedeus. De genoemden maken deel uit van een grote familie. Daarvoor nu deze kanttekening. Moeder Maria Salomas had twee halfzusters, eveneens Maria geheten: Maria, de moeder van Jezus, en Maria Cleophas, de moeder van onder andere Jacobus de Mindere. De moeder van de drie Maria's is Anna, driemaal gehuwd en driemaal de eerstgeborene Maria noemend. Deze Anna is derhalve de grootmoeder van Christus en enkele van zijn apostelen. Onze Jacobus is dus familie van Jezus! Dit hele familierelaas is niet bijbels, maar gebaseerd op latere bronnen, zoals het proto-evangelie van Jacobus (Ze eeuw). Wat hiervan zij, Anna werd in de Middeleeuwen hoog vereerd. Als de grootmoeder van Jezus Christus werd zij vaak afgebeeld met haar dochter Maria en het kleinkind Jezus: Sint-Anna-teDrieën.2Maar ook de uitgebreide maagschap, dat wil zeggen Anna met haar echtgenoten, de kinderen en kleinkinderen met hun aangetrouwde familieleden, werd wel afgebeeld. de eerder genoemde kaart is daarvan een voorbeeld.'
H. Maagschap met Anno (detail) Meester Liesborn; co. 7465-7500 Utrecht, Museum Cothorgneconvent (inv.nr. ABM s35o)
Niet de theologische discussie over de onbevlekte ontvangenis van Maria en daarmee de bijzondere status van Anna zal de grote verering van Anna hebben gestimuleerd. Eerder haar moederschap speelde in de volksdevotie een rol. Vooral voor een gelukkig huwelijk, een goed verloop van de zwangerschap en voor het vinden van een echtgenoot werd zij aangeroepen: 'Naar Sint-Anneke voor een manneke!' Haar feestdagen volgt direct op die van onze Jacobus en van Christoffel: 26 juli. Na het concilie van Trente (1545-1563) liep de Anna-devotie terug. Zij was ook een dankbaar object van spot voor de reformatorisch gezinden. Sint-Anna was ook de beschermvrouwe van de zeelieden. Vandaar haar verering in Sint-Anna ter Muiden (Zeeland), vroeger verbonden met de zee (het Zwin). Relieken van Sint-Anna berusten in menige kerk: in Hattem (Gelderland) en bijvoorbeeld in Noord-Brabant in De Moer, Koolwijk en Molen~chot.~ Noten 1 Atelier van de Meester van Liesborn (ca. 1465-1530).
2 Zie voor afbeeldingen bijvoorbeeld Peter te Poel,]an van Steffenswert: St.-Anna-te-Drieën, Bonnefantenmuseum Maastricht (Zwolle 1997).
3 In het in de vorige noot genoemde werkje is opgenomen een paneel uit de schatkamer van de St.Servaeskerk te Maastricht, waarop Jacobus Maior als een knaapje en leeftijdsgenoot van Jezus is afgebeeld. 4 Gegevens ontleend aan het onmisbare handboek: P.]. Margry en C.M.A. Caspers red.,
Bedevaartplaatsen in Nederland. 3 dl. I. Noord- en Midden-Nederland (Amsterdam en Hilversum 1997); 11. Noord-Brabant (ibid. 1998). 111. Limburg (ibid. 2000).
VAN DE VOORZITTER De Pelgrimsparade, een vreemde naam eigenlijk! Alsof mensen tijdens dit onderdeel van de landelijke vergaderingen lopen te paraderen. En toch is het iedere keer weer voor velen (in ieder geval voor mij) een hoogtepunt. In die pelgrimsparade komt een heel wezenlijk deel van het pelgrimeren naar voren: het met elkaar op weg zijn. Bij de bijeenkomst in Schoorl bijvoorbeeld, op 14 oktober, waren er dertien pelgrims die hun woordje wilden doen. Stuk voor stuk wisten ze me te boeien, maar ik werd nog het meest getroffen door de verhalen die ook iets bij de toehoorders losmaakten. Ik zie bijvoorbeeld nog steeds de pelgrim voor me, die zich in bochten draaide om te demonstreren hoe fijn hij het vond om 's ochtends zijn rugzak weer om te doen. Er ging een golf van herkenning door de zaal! Het kunnen en willen overbrengen van persoonlijke sensaties en ervaringen lukt wonderwel. Twee pelgrims waren wel op een hele bijzondere manier naar Compostela gegaan, namelijk met een (fiets)rolstoel; twee mensen, die totaal verschillende ervaringen hadden. Vooral de vereiste technische aanpassingen zijn fascinerend. Ik kan me voorstellen dat sommige leden niet geïnteresseerd zijn in de ervaringen van lopers, fietsers of rolstoelrijders, maar voor mij benadrukt het enerzijds het spirituele van het pelgrimeren, de meerwaarde boven het wandelen van langeafstandspaden met een ander of geen enkel doel, en anderzijds de band tussen leden onderling, het fundament van ons Genootschap. En voor de liefhebbers van de routes in Frankrijk en de cultuur was er's middags alle aandacht voor romaanse kerken op weg naar Compostela. Dus ook de culturele aspecten van het pelgrimeren kwamen aan bod. Maar ja, what's in a name? Ik hoor graag van je als je de Pelgrimsparade wel eens meegemaakt hebt en er een betere naam er voor hebt. Voor de beste inzending stel ik een fles wijn beschikbaar. Als het bestuur het dan er mee eens is, zal ik de nieuwe naam voorstellen aan de ledenvergadering (de inzending sluit eind januari zooi). In de najaarsvergadering in Schoorl is ons bestuur twee nieuwe bestuursleden rijker geworden. Harry en Truus, ook vanaf deze plaats, hartelijk gefeliciteerd. Truus van der Maat zit in het bestuur namens de Werkgroep Ledenservice en Harry Schutte is tweede penningmeester om jan Hoffman te ondersteunen en te vervangen bij vakantie e.d. Het jaar 2000 is bijna voorbij. Ik wens alle leden hele fijne feestdagen en een goed zooi. Moge het pelgrimeren je leven verrijken! Katrina van den Berg Voorzitter Nederlands Genootschap van Sint jacob p/a Vossenstraat 7 3817 WH Amersfoort
VAN DE LEDENADMINISTRATIE We zijn aangekomen in het laatste kwartaal van 2000. De penningmeester zal begin december starten met de inning van de contributie over 2001. Hij wil dan wel graag weten wie er lid blijven in dat jaar. Leden die hun lidmaatschap per 1 januari 2001 willen beëindigen behoren dit, volgens de voorwaarden, voor 1 december 2000 aan de ledenadministratie door te geven. Daar dezejacobsstaf omtrent deze datum door u wordt ontvangen, willen wij 15 december 2000 als uiterste datum voor beëindiging van het lidmaatschap vaststellen. Zodoende kan de ledenadministratie nog voor het einde van het jaar de mutaties aan de penningmeester doorgeven.
VERSLAG VAN DE ALGEMENE LEDENVERGADERING VAN HET NEDERLANDS GENOOTSCHAP VAN SINTJACOB OP ZATERDAG 74 OKTOBER 2000 IN 'DE BLINKERD' TE SCHOORL
Na de openingsrituelen door de voorzitter, Katrina van den Berg, komt eerst een Invitación uit de Cantigas de Santa Maria van Alfonso el Sabio, 'Venite Omne Cristicole', uit de CD 'Miracles of Santiago'. De voorzitter meldt dat per 2002 twee bestuursleden aftredend en niet meer herkiesbaar zijn. Er is ook een vacature van regiocontactpersoon voor Rotterdam en omstreken. loop van der Meulen meldt dat de stad Astorga een wedstrijd heeft uitgeschreven voor niet-gepubliceerde pelgrimsdagboeken, in het Spaans, Frans, Engels of Duits. Voor de winnaar is er een geldprijs plus een weekend voor twee personen. De tussentijdse bestuursverkiezingen zijn nodig omdat de vacature 'ledenservice' nog niet vervuld is. Ook is er het advies van de kascommissie voor een tweede penningmeester. In de vacature 'ledenservice' wordt voorgesteld Truus van der Maat, zij is helaas niet aanwezig omdat ze 'vandaag aan haar knie wordt geopereerd'. Er hebben zich geen tegenkandidaten aangemeld. Voor de functie van tweede penningmeester wordt voorgesteld Harry Schutte. Ook hier geen tegenkandidaten. Beiden worden dus gekozen. Gerard van Poppel wordt door de voorzitter bedankt voor het vele werk dat hij heeft gedaan om de ledenservice goed draaiende te houden. Van de rondvraag wordt geen gebruik gemaakt. Daarna dankt de voorzitter de vele vrijwilligers die deze dag tot een succes maken. Dat laatste doet ook Jan Louter die voor alle vrijwilligers van de dag een attentie heeft. Er zijn dertien aanmeldingen voor de pelgrimsparade. Er zijn twee rolstoelpel-
grims. Ad Hermans ging per 'handbike' vanuit Haarlem. Soms wel 100 km. per dag! Een fiets met 63 versnellingen! Het hoogtepunt was de aankomst in Santiago, waar, na het overwinnen van de twijfel of echt wel op handkracht de tocht gemaakt was, van de uitreiking van de compostela een kleine happening werd gemaakt. De heer Castelein ging per elektrische rolstoel vanuit St.]ean-Pied-de-Port. Een helling van 10%ging nog wel, maar 12%was al te veel. De Pyreneeën gaven dus al problemen, en dan nog de vele grote keien, en het langsrazende verkeer. In Santiago aangekomen wachtte hem de teleurstelling geen compostela te kunnen krijgen vanwege zijn moto. 'Ik doe het nooit weer!', zei hij. De heren Boerboom en Van Loo gingen per fiets. Na een ongeval bleek dat het spreekwoord 'een dood varken de poten vastbinden kan geen kwaad' toepasselijk, met andere woorden, zorg dat er een papier is met alle persoonlijke gegevens. De heer Buissink vond oude pelgrimsboeken in een kapelletje in Lascabanes, teruggaand tot 1987 met daarin bekende namen. De heer Griffioen hoopt het heerlijke gevoel, dat hij had bij het omhangen van de rugzak in de frisse vroege morgen, een beetje te kunnen vasthouden. Ook de gezelligheid in de refugio's en het 'peregrino-sacreficio'. Van Cruz de Ferro heeft hij daartoe twee steentjes mee naar huis genomen. De heerlonker liep een paar dagen met een jong meisje en kreeg de naam van Vliegende Hollander. En dan de ontmoeting in een douchecel in Sahagún?! De heer Marée, werkzaam in een doe-het-zelfzaak, vergeleek de pelgrimstocht met het afbranden van oude verf. Er gaan oude lagen vanaf en er komt schoon hout onder tevoorschijn. Ook hij had dat heerlijke gevoel van de rugzak in de vroege morgen. De heer Pybes werd op verschillende plaatsen een voorbede gevraagd bij aankomst in Santiago. Behalve die ene oudere Fransman die maar niet uitgesproken raakte over die drie 'tres, tres jolies dames de Paris'. Mevrouw Reynen liep terug, min of meer beginnende in Salamanca, eerst een stukje Ruta de la Plata. Ook op de terugweg zijn er ontmoetingen en komen er engelen en apostelen op je pad. 'Teruggaan hoort er ook bij.' Mevrouw Mulder liep in de maand april van Pamplona naar Santiago. Het was vreselijk weer. In San Juan de Ortega sneeuwde het! Pas lopende weg begon ze zich pelgrim te voelen. Ze voelde zich veilig en kreeg respect voor, en van, de honden die ze op haar weg ontmoette. 'Haar leven zal nooit meer hetzelfde zijn.' Pastoor Vermunt liep van Haarlem naar Santiago. In België werd hem gevraagd de biecht af te nemen en in Moissac mocht hij participeren bij het celebreren van de mis.
Tot slot I
REGIO'S ADRESSEN REGIOCONTACTPERSONEN
Amsterdam (postc. 1100 t / m 1119 + 1160 t/m 1199 + 1300 t / m 1399 + 1420 t / m 1439): Janna Matthijsen, Geerdinkhof 35, 1103 PP Amsterdam, W (020) 699 61 73 Paul Roosendaal, Borgerstraat 58, 1053 PV Amsterdam, (020) 683 48 56 Noord-Holland boven het I] (postcode 1120 t / m 1159 + 1440 t / m 1999): Jan Louter, Dorpsstraat 65, 1689 ER Zwaag, a (0229) 23 65 12 BollenstreeklRijnland (postcode 2000 t / m 2299 + 2300 t / m 2499): CL. van Tongeren, Rijnsburgerweg 4/F4, 2215 RA Voorhout, w (0252) 23 11 47 Den Haag (postcode 2200 t / m 2299 + 2500 t / m 2799): Cees Rooijackers, Vondelstraat 136, 2513 EX Den Haag, a (070) 360 24 42 Rotterdam (postcode 2800 t / m 3399): Susan van Gink, Gordelweg 26c, 3036 AB Rotterdam, (010) 465 16 10 Aart Ligthart, Bermweg 264, 2906 LH Capelle a/d Ijssel, a (010) 458 23 65 Midden-Nederland (postcode 1200 t / m 1299 + 1400 t / m 1419 + 3600 t/m 3899): Hanny Pouderoyen, Fazantenkamp 576,3607 DG Maarssenbroek, w (0346) 56 91 33, e-mail: [email protected] Utrecht-ZuidIRivierengebied(postcode 3400 t / m 3599 + 3900 t / m 4299): janneke Mulder en Stephan van Meulebrouck, E. Zoudenbalchstraat 33, 3552 Al< Utrecht, .a (030) 244 55 07, e-mail: [email protected] Zuidwest-Nederland (postcode 4300 t/m 4799): Huub Willems, Thibautstraat 1,4364 BE Aagtekerke, (0118) 58 21 51, e-mail: [email protected]
BredalTilburg (postcode 4800 t / m 5199): Theo Poell, Teilingen 33, 4901 DA Oosterhout, (0162) 43 14 46 's-Hertogenbosch (postcode 5200 t / m 5499): Anne en Pieter Bult, Sluiskeshoeven 67, 5244 GR Rosmalen, a (073) 521 92 26 EindhovenlHelmond (postcode 5500 t / m 5799): Bart Leemrijse, Pasteurlaan 57, 5644JB Eindhoven, a (040) 211 94 12 Theo van Pinxteren, Hutdijk 54, 5583 XK Waalre, a (040) 221 40 12 Limburg (postcode 5800 t / m 6499): Thom Kentgens, Ireneweg 7,6065 EC Montfort, a (0475) 35 00 22 Theo van der Linden, Graafschaploonstraat 12, 6085 CA Horn, a (0475) 58 16 85 NijmegenlArnhem (postcode 6500 t / m 7099): Ted van Gaalen, Krekelstraat 19, 6533 RB Nijmegen, .a (024) 356 50 43 Oost-Nederland (postcode 7100 t / m 7799 + 8000 t / m 8299): Gé Westgeest, Ganzenmarkt 22, 7631 EN Ootmarsum, a (0541) 29 33 51 GroningenlDrenthe (postcode 7800 t / m 7999 + 9300 t / m 9999): Thom Oosterhof, Mozartstraat 31, 9722 EB Groningen, .a (050) 525 51 44 Friesland (postcode 8300 t / m 9299): Siep Zeinstra, Mr. P.]. Troelstraweg 42, 8917 CN Leeuwarden, (058) 212 91 98
REGIO AMSTERDAM Op vrijdag 26 januari om 20:OO uur is er een bijeenkomst bij regiocontactpersoon Janna Matthijsen, bedoeld voor allen die in 2001 naar Santiago willen gaan. Er worden geen aparte uitnodigingen verstuurd.
REGIO ROTTERDAM Beste leden van het Genootschap in de regio Rotterdam,
S
Twee jaar geleden ben ik begonnen met het opstarten van de regio Rotterdam binnen het Genootschap. Wij hebben een aantal druk bezochte regioavonden gehad. Ik roep u maar in herinnering de openingsavond met een boeiende voordracht van Jan van Herwaarden en de informatieve voordrachten van Yvonne Hontelé. Blijkbaar is er ook in onze verstedelijkte regio behoefte aan het uitwisselen van ervaringen over het pelgrimeren naar Santiago. Helaas dwingen drukke werkzaamheden op de Ichthus Hogeschool mij mijn taak binnen het Genootschap neer te leggen: momenteel heb ik te weinig tijd om echt iets van de regio te maken. Ik denk dat u meer gebaat bent met een nieuwe regiocontactpersoon, want ik denk dat er in onze regio heel veel potentie
zit om er nog iets veel mooiers van te maken. Ik hoop daarom dat een van u zich geroepen voelt om mijn t a a k over te nemen. Natuurlijk blijf ik lid van het Genootschap. De ervaringen die je tijdens de reis opdoet zijn onvergetelijk (in dat kader ontving ik onlangs nog een brief van Gerard en Marijke Roos die in anderhalve maand naar Santiago zijn gefietst. Zij schreven: 'Het was een fantastische ervaring en met veel heimwee denken wij terug aan deze tocht. Wij hebben, zeker op de Camino in Spanje, heel veel saamhorigheid ondervonden van medepelgrims') en blijven je altijd bij. Maar ook geldt dat de echte pelgrimstocht pas begint na Santiago en dat is iets dat ik (en velen met mij) zal beamen. Ik wens u al het goede en hoop u op toekomstige avonden in de regio nog vele malen te ontmoeten. Hans Timmermans NB De familie Roos maakt ons attent op een prachtig oud beeld van Sintlacobus in Cloyes sur Loir. Misschien een aandachtspunt bij de voorbereiding van een nieuwe tocht.
REGIO EINDHOVEN/HELMOND VERSLAG WANDELBUEENKOMST 26 AUGUSTUS
In onze regio houden we twee maal per jaar een bijeenkomst om kennis te maken met nieuwe leden of aspirant-pelgrims en om ervaringen uit te wisselen over de tocht naar Santiago. Ondeugende pelgrims kennen we, die het zelfs presteren met een touroperator naar Santiago te gaan maar ook de noeste wandelaars die, hoewel ze al jaren terug te voet of per fiets de pelgrimage hebben volbracht, steeds weer opnieuw de sfeer willen proeven van alles wat met Jacobus, het pelgrimeren en de pelgrims te maken heeft. Negentig brieven hebben we verstuurd met de uitnodiging voor een, kennelijk ietwat, lange wandeling over de Strabrechtse heide. We mochten zo'n 25 antwoordstrookjes ontvangen. Toevallig vertrokken weliswaar op deze dag enkelen naar Santiago. Maar er zijn, vinden wij dan ook, nog heel wat lacobijnen die de biechtstoel in moeten; hoe archaïsch dit ook moge klinken. Gewoon niet antwoorden is laks. Maar kom, iets vrolijkers. Deze zomerwandeling leidde ons over de oostelijke Cevennes-achtige Strabrechtse heide. Met z'n 15-en togen we op de vroege morgen naar een verzamelplaats in Heeze. De voorbereidingen voor de grote Brabantdag waren al in volle gang. Na de koffie-mét vertrokken we naar de startplaats de Rul aan de rand van de Strabrechtse heide. Het was 26 augustus
en de heide bloeide volop. Via een illegale en daarom ook vochtige weg bereikten we de vogelpost bij het Beuven. Natte voeten deerden ons niet! Het Beuven i s het grootste ven van Nederland. Enige jaren terug is het ven gereinigd en je waant je ver weg. Slechts enkele vogels mochten we zien spelen op de grote plas. Na een korte pauze vervolgden we 'de zware pelgrimage' naar Lierop en konden hier tegenover de fraaie basiliekachtige kerk van een uitgebreide lunch genieten. Uiteraard hebben we de kerk met een bezoekje vereerd en we waren verbaasd over het fraaie neogotische interieur. Het Rijke Roomsche Leven duurt in sommige dorpen kennelijk wat langer voort dan elders. Sommigen keken niet op een scheutje alcohol extra in het bloed en via het idyllisch gelegen Moorsel en dwars door de weilanden waren we weer terug op de heide, maar nu aan de veel rustiger oostelijke zijde. We misten onze gebruikelijke cateraars en wilden toch van onze meegetorste wijn verlost worden. Een Rioja-pauze was dus noodzakelijk. Onze Spaanse gast kwam nu op gang en vuurde ons aan zodat de koelies bevrijd werden van de meegevoerde wijn. Een heerlijke dag, zorgeloos en met alle kansen om ervaringen van hen die naar Santiago geweest zijn of plannen van hen die er nog heen willen, te bespreken. Wie weet is er volgend jaar een grotere deelname! Ik wijs nu reeds op onze gebruikelijke winterbijeenkomsten op de inmiddels verbouwde jacobushoeve in Vessem bij broeder Fons en zijn vrijwilligers. Reserveren jullie alvast 6 of 13 januari in je agenda want de belangstelling is dan steeds groot en we moeten indelen.
REGIO LIMBURG VERSLAG VAN DE FIETSTOCHT VANUIT ROERMOND NAAR GRONINGEN EN FRIESLAND
2 augustus 2000. Vroeg in de morgen kwamen bij de St.-Jacobskapelvan de St.Christoffelkathedraal een viertal mannen bij elkaar. Piet uit Herten, Cor uit Grave, Frits uit Kerkrade en Theo uit Horn. Bij de armreliek van St.-Jacob baden zij gezamenlijk het pelgrimsgebed, waarna zij de trektocht aanvingen. De tocht was bedoeld als voorbereiding maar ook als start voor een fietspelgrimage in 2001 vanaf Roermond naar Santiago. Gevolgd werden voor zover het mogelijk was de historische wegen. Om te beginnen reden we over Duits gebied, welk gebied eens deel uitmaakte van het Gelderse Overkwartier waar Roermond de hoofdstad van was. In Kevelaer bezochten wij de bekende Mariakapel waarna we één der fraaie bronzen deuren van de kerk bekeken. Gereden werd er daarna langs Kleve en we staken bij Emmerich de Rijn over. In 's-Heerenberg konden we overnachten. Voor de overnachtingplaatsen maakten we gebruik van de adressen van de vereniging 'Vrienden op de fiets' waar alle vier lid van zijn. De
ontvangst op de adressen en ook de ontmoetingen met medefietsers geven over en weer goede kontakten en er worden ervaringen uitgewisseld op allerlei gebied. 3 augustus 2000. Van 's-Heerenberg gingen we de volgende dag via Elten naar Doesburg. In Hoch Elten bezochten wij de fraai gerestaureerde Stiftskerk. In Doesburg volgde een kort bezoek aan de oude Hanzestad. Aan de overzijde van de Ijssel maakten we een interessante tocht over de Veluwse heuvels in de omgeving van de Posbank. Aan het einde van de dag waren we in Beekbergen te gast bij een boerenbedrijf dat nog deels een landbouwfunctie had. Hier ontmoeten we ook een pelgrim die enkele jaren geleden de tocht naar Compostela van uit Leiden heen en terug had gelopen. Zij herkende ons aan de schelpen die we als pelgrims zijnde droegen. Voor onze gastvrouw ging een voor haar geheel onbekende wereld open, want zij volgde de geanimeerde gesprekken met grote belangstelling. Tot nu toe had zij nog nooit over Santiago de Compostela gehoord. 4 augustus 2000. Een zinvol idee in verband met pelgrimeren is o.a. het volgende. Als je in de gelegenheid bent kan het een goede keus zijn om tijdens je tocht de plek te bezoeken waar eens je 'Levensweg' aanving. Om die reden gingen we de volgende dag langs het geboortehuis van Theo dat in het centrum van Apeldoorn te vinden is. Deze dag reden we over het oostelijke deel van de Veluwe door de Ijsselstreel<met zicht op de rivier met zijn vele kolken, overblijfsels van vroegere overstromingen. Hattem is een leuk en gezellig stadje waar we de kerk en de stadspoort bekeken. Met een veerpont staken we hier de Ijssel over en vervolgden we onze weg door een mooi landschap naar Dalfsen en Ommen. In Ommen hadden we als slaapplaats een goed ingericht tuinhuis. 5 augustus 2000. Na een goede nachtrust vervolgden we de tocht verder naar Drenthe waarvan we de provinciegrens tegen de middag passeerden. Via Coevorden reden we naar Exloo. Onderweg genoten we van de mooie Drentse dorpen met hun essen en brinken. Bij Odoorn kwamen we door een fraai bos waarin loslopende runderen en schapen. In Exloo sliepen we in een woonboerderij met daaromheen een grote zeer fraai aangelegde tuin met diverse zithoeken waarin kleine beelden van vooral kinderen een extra charme aan het geheel gaven. 6 augustus 2000. Voor de zondag hadden we een wat kortere afstand te rijden. Bij Borger bezochten we enkele hunebedden. Deze prehistorische monumenten maakten een grootse indruk op ons. De tocht door de bossen en open landschappen verliep voorspoedig. In Vries ontdekten we een zeer oude kerk, waarvan het schip en de toren in romaanse en het koor in gotische stijl waren gebouwd. Helaas was bezichtiging niet mogelijk. In Peize vonden we in de 'Fiets Inn' een welkom onthaal en een goed bed. 7 augustus 2000. Voor deze dag stond een bezoek aan de stad Groningen op
het programma, waar Thom Oosterhof, regiovertegenwoordiger van GroningenIDrenthe, ons op de koffie had uitgenodigd. De koffie met 'Grunniger Kouke' smaakte goed. Door deze versterking konden we de 'Kleicamino' door het Groninger land goed aan. Na een rondrit door de stad onder begeleiding van Thom bereikten we deze pelgrimsweg. Het volgen van deze weg is aan te bevelen. De dorpen met hun eeuwenoude kerken waarvan verschillende eens behoorden tot een van de 37 kloosters die het Groningse Ommeland eens bezat is de moeite van een tocht te voet of op de fiets echt ten volle waard. Een speciaal bezoek gold de jacobskerk in Zeerijp waarin het enige oorspronkelijke Faberorgel staat. De kosterorganist dhr. Wieringa heeft speciaal voor ons een demonstratie op dit orgel gegeven. De tocht over deze Groningse pelgrimsweg eindigde voor ons in Uithuizen bij de Menkemaborg. In feite begint hier de pelgrimsweg door Groningen naar Santiago die via Roermond verder gaat. Als U besluit deze weg te volgen dan is de wegomschrijving o.a.. verkrijgbaar bij Thom Oosterhof; van praktisch belang. In de Menkemaborg is men ook geïnformeerd over deze pelgrimsweg. In Warffum was onze volgende overnachting bij de familie die het 'Schelpenmuseum' beheert. Dit interessante museum is zeer aan te bevelen, evenals de overnachting. 8 augustus 2000. Tussen de Menkemaborg en het Friese St.Jabik bestaat er geen beschreven pelgrimsweg. Pastoor Jan van der Wal heeft rond Dokkum wel enkele zeer interessante wegen uitgezet. Wie Dokkum zegt denkt vanzelfsprekend aan Bonifatius die hier als geloofsverkondiger de marteldood stierf. Tijdens het volgen van dit gedeelte van onze tocht hadden we zeer slecht weer. Dit deed ons besluiten om de kortste weg naar Dokkum en vervolgens naar de 'Zwarte Haan' te volgen. Dit gebied tussen Groningen en Friesland schijnt bekend te staan vooral op het Friese deel om zijn 'nattigheid' wat niet alleen te wijten is aan de regen waar we op dat moment veel last van hebben. In St.Annaparochie overnachten we in een woonboerderij 'De Prulhoek'. Het woord 'prul' betekent hier 'pruilen' of 'huilen'; deze natte bezigheid schijnt hier veel voor te komen. Zonder te pruilen hebben wij er goed geslapen om er de volgende dag met wat zonniger weer het 'Jabikspaad' te gaan volgen. 9 augustus 2000. Het eerst bezoek gold 'St.-Jabik' gevolgd door Franeker. Helaas waren in beide plaatsen de kerken gesloten. We hebben echter wel in hogere sferen vertoefd door een bezoek te brengen aan het fameuze planetarium van Eise Eisinga. Na Franeker volgde Tzum waar de hoogste kerktoren van Friesland staat: 72 meter. Waag het echter niet om een hogere kerktoren op Friese bodem neer te zetten want de Tzummers weten van aanpakken en snijden zonder pardon een stuk van het meetlint af. Die van Aldeboarn weten er alles van. De bewegwijzerde weg hebben we goed kunnen volgen en deze weg is eveneens goed aan te bevelen. Pelgrimeren in eigen land over de wegen van
St.-Jacob heeft een geheel eigen karakter. Volgens traditie (Cruz de Ferro) hebben we in de Zwette een keitje geworpen. Na vele mooie omzwervingen kwamen we in Heerenveen aan op het volgende slaapadres. 10 augustus 2000. Steeds verder terug op huis aan volgden Wolvega, de grens met Friesland en Steenwijk. In Steenwijk is men al ingesteld op pelgrims want in het gemeentehuis kregen we een stempel en een goede beker koffie. In Hasselt aan het Zwartewater eindigt het Jabikspaad. De pelgrimsweg gaat hier over op de Hanzeroute. Wij volgden die langs Zwolle en Windesheim naar Deventer.Aan de overkant van de IJsselin de omgeving van Wilp konden we slapen in een voormalig 'bakhuusje' gelegen bij een woonboerderij. Op de vliering onder de hanenbalken was het goed rusten. 11 augustus 2000. Voorbij Zutphen staken we bij Brummen met het veer de IJsselover om daarna aan te komen in het kleinste stadje van Nederland: Bronkhorst. Tegen de middag bereikten we voor de tweede maal Doesburg. Fietsend over de IJsseldijkkwamen we aan in Westervoort en vervolgden de weg naar Huissen waar we gebruik maakten van weer eens een pontveer. In Bemmel over de Waaldijk naar Nijmegen. Vanaf de dijk hadden we een mooi zicht op het hoger gelegen Nijmegen. In Nijmegen een bezoek gebracht aan de voor enige jaren geleden herontdekte St.-Jacobskapel. Deze kapel maakte eens deel uit van een hospitaal, een zogenaamd hôtel-Dieu. In Grave kwam Cor deze dag weer thuis. Zijn vrouw had voor ons allen een voortreffelijke maaltijd bereid, die we ons goed lieten smaken. Voor de laatste nacht werd er in Mijl geslapen, eveneens bij gastvrije mensen. De organisatie van 'Vrienden op de Fiets' is ons zeer goed bevallen: goede slaapplaatsen, prima wasgelegenheden en een telkens weer rijkelijk voorzien ontbijt, maar vooral hartelijke en gastvrije mensen. 12 augustus 2000. Op deze laatste dag vergezelden ons Cor en zijn vrouw op het eerste deel van de terugtocht tot even onder Cuyk. Bij Gennep passeerden we de Maas en reden vervolgens over de oude weg van Nijmegen naar Venlo. Ondertussen was het goed warm weer geworden. Stevig doortrappend kwamen we weer in Roermond aan. Bij de Jacobuskapel namen we afscheid van elkaar met het voornemen om volgend voorjaar de draad op dit punt weer op te pakken. In een andere samenstelling van personen hopen we dan deze tocht te vervolgen tot in Santiago de Compostela. Als dit lukt kunnen we zeggen dat we gefietst hebben van het ene uiteinde van de wereld tot aan het andere. Van Finisterra naar Finisterra. Ultreïa!!
REGIO GRONINGENIDRENTHE VERSLAG KLEICAMINO OP ZATERDAG 76 SEPTEMBER
Op weg naar plekken waar de hemel en de aarde elkaar kunnen raken en omgekeerd, waar een pelgrim bezig is, zijn eeuwige speurtocht naar een mystieke voldoening , zijn banden met het aardse zal doen vergeten, want gisteren is slechts een droom en morgen slechts een visioen, maar vandaag .... is de essentie van het leven. Met deze woorden van enige verdieping toog een groep van 18 leden en vrienden van onze regio aan met de jaarlijkse najaars-kleicamino die ons zou voeren naar de plek waar ooit in het verleden (1192 tot eind 16' eeuw) eens het grootste en rijkste Cisterciënzerklooster op Nederlands grondgebied in de Middeleeuwen heeft gestaan, in Aduard, ongeveer 2 uur gaans ten noordwesten van de Stad. In de 15' eeuw was Aduard intussen meer een academie (voorloper van de Groninger Universiteit) dan een klooster. Door haar grote culturele en politieke invloed heeft zij op vele terreinen vorm gegeven aan de huidige provincie Groningen. Het was destijds een middelpunt van geleerdheid, een ontmoetingsplaats voor grote humanistische geleerden uit de Noordelijke Nederlanden en een trefpunt van persoonlijkheden zoals Rudolph Agricola (1444-1485) en Wessel Gansfort (1419-1489). Om 9 uur gingen we dus van start vanuit Zuid-Groningen richting Hoogkerk alwaar in de Kapel van de H.Theresia Vicarie tijdens het plotseling heel stil worden zonder teken vooraf, spontaan een meditatief moment plaatsvond dat gelegenheid bood om met jezelf op het diepste niveau in contact te komen. Confucius zou de inspiratie hebben kunnen aanreiken met de woorden: dat 'gisteren' en 'morgen' de grootsheid van het NU niet in de weg mag staan, om het NU te ervaren. Na een kleine consumptieve stop vervolden wij de weg door Hoogkerk en via een slingerende buitenweg passeerden wij Leegkerk in welk gehucht het romanogotische kerkje (ook weer zo'n 5 juweeltje op en van de klei) voor bezichtiging was opengesteld ter gelegenheid van Open Monumenten Dag. De noordmuur van het schip dateert uit de 13' eeuw, zuidmuur en koor uit de eerste helft van de 16' eeuw. In dit kerkje bevindt zich anders dan de kleuriger exemplaren in het westen des lands, een zwart tiengebodenbord met witte letters, wellicht ter nagedachtenis aan ds. Abelus Lamberti van Bolhuis, die in 1653 stierf. Deze niet geplande maar wel spontane bezichtiging bracht ons een weinig in tijdnood doch laat dit niet het NU in de weg staan, en de koffie smaakte prima. Inmiddels had de zon zich door het wolkendek heen geworsteld en liet zich voor de rest van de dag niet meer onbetuigd. Via binnenwegen, fiets- en wandelpaden
b;3
s.
Aduard, voormalige ziekenzaal
arriveerden wij bij het kloostermuseum Sint-Bernhardshof in Aduard alwaar, na enig proviand tot ons genomen te hebben, wij werden rondgeleid door de, in een cisterciënzerhabijt uitgedoste, conservator Isebrand de Boer, die ons meevoerde naar het verre verleden aan de hand van het tentoongestelde in het museum, zoals gevonden voorwerpen, foto's van opgravingen, historische gegevens volgens de overleveringen, reconstructies en een zeer grote maquette die toonde hoe groot dit kloostercomplex geweest is. De Abdijkerk had de grootte van de Martinikerk in Groningen (ongeveer vergelijkbaar met de SintJan in 's-Hertogenbosch). De presentatie en rondleiding geschiedden met gregoriaanse muziek op de achtergrond. Genoemd klooster had vele bezittingen o.a. in Roden (zie verslag in delacobsstaf van de Camino op 20 mei jl.). Op ongeveer 100 meter afstand van dit museum staat het oudste medische gebouw van ons land, de voormalige ziekenzaal van het klooster, thans in gebruik door de N.H. kerk. Begin 2Oe eeuw is dit gebouw gerestaureerd. Het is een duidelijke exponent van romanogotische bouwstijl (1225-1350). Onderin de zijgevels werden destijds kleine wandopeningen aangebracht die bedoeld waren voor de verversing - van de lucht, vlakbii de rM bedden. Daarboven kwamen de grote vensters die voor lichttoetreding zorgden. Om redenen van hygiëne werd de vloer geheel betegeld met op enkele punten ZW' ?-.j uiterst fraai uitgevoerd tegelwerk. Een zeer E indrukwekkende kerk met typerende kraal- I profielen langs de ramen. 'V& Z% Ondanks dat deze kerk toebehoort aan de N.H. kerk werd in oktober 1998 door de monniken van het klooster Onze Lieve IzBtd Vrouwe van Sion uit Diepenveen de relikLfwieën van de Zalige Emmanuel (Bisschop van Cremona) teruggegeven tijdens een -g@$% oecumenische vesperdienst ter gelegenheid 4% van het 9e eeuwfeest der orde. Het was deze bisschop van Cremona die deze ziekenzaal (thans dus de kerk) in het jaar des heren 1297 7 inwijdde. Na het bezichtigen van deze kerk werd de conservator bedankt voor zijn rondleiding en niet te vergeten zijn toelichtingen en wetenswaardigheden, ondersteund door hem een 1acobsschelp te overhandigen, voor hem óók een symbolisch teken van 'het onderweg zijn'. Na het afscheid nemen ving de terugtocht naar Groningen aan, doch nu langs een andere weg, waar wederom volop gelegenheid was om van gedachten te
k-
Aduord, voormalige ziekenzaal. Detail
I 3-3
wisselen en informatie en ervaringen te delen. Tegen de klok van 5 uur namen wij bij het beginleindpunt afscheid van elkaar nadat eerst nog een Jacobsschelp,als herinnering aan deze kleicamino, uitgezocht kon worden. INTERREGIONALE CONTACTEN
Zoals reeds in dejacobsstaf van september jl. (nr. 47) onder bovenvermeld kopje werd vermeld, wachtte ondergetekende op maandag 7 augustus jl. aan de zuidgrens van de stad Groningen een 4tal pelgrims uit de regio Limburg op om hen eerst regelrecht naar de refugio in de Mozartstraat te loodsen alwaar mijn vrouw reeds de koffie met Grunninger kouke had klaar staan. Elkaar wederzijds informerend -weliswaar kort, maar toch - werd na het maken van een foto afscheid genomen van de gastvrouw en volgde een kleine rondleiding door de Stad om zo in het noordelijke gedeelte uit te komen alwaar het beginleindpunt is van het Jacobspadnaar en van Uithuizen. Wij namen afscheid van elkaar nadat een Jacobsschelpals herinnering aan deze ontmoeting werd meegegeven. Voor de fietsers ving de kleicamino aan naar Uithuizen. Thom Oosterhof
AGENDA 16 december 2000 Wandeling van de regio Den Haag, van Den Haag naar Delft. Leden uit de overige regio's zijn ook welkom. Informatie/aanmelden bij Ed en Judith Boon, 079-361 20 12, e-mail [email protected], of bij Cobi Croïn, a 070-386 87 26. 6 enlof 13 januari 2001 Winterbijeenl
zoE I m q E S O Ik zou graag in contact willen komen met mensen die in de nabije toekomst naar Santiago de Compostela willen fietsen. Een supportgroepje, waarbij tips uitgewisseld worden in verband met de voorbereiding, b.v. aanschaf materiaal, welke route, kaartlezen e.d. Misschien eens samen fietsen (ik fiets regelmatig lange afstanden). Doke van der Graat Amstelveen, a 020-6450754 of e-mail [email protected] O Pelgrim, belend met wandel- en autowegen naar Santiago, veel vrije tijd, wil andere pelgrims helpen met hun vervoers- enlof reisproblemen in daadwerkelijke zin. Alles is bespreekbaar en ik help u graag. Pieter Pannevis, m 033 - 246 09 72 of email: [email protected]
O Pelgrimsweekend in Uffelte (Drenthe) op 7 7 en 78 februari 2007 (aankomst kan al op vrijdagavond). Voor pelgrims en zij die op weg willen gaan: praktische informatie en alle gelegenheid om overje eigen gevoelens en de spirituele aspecten te praten. We wandelen een dag langs hetjabikspaad in Drenthe/Overijssel. Uitgebreide informatie: Y. Hontelé, p/a Dorpsstraat 76, 7975 AR Uffelte, a 06 - 27 00 56 00, e-mail [email protected] O Alle pelgrims uit 'het Noorden', die rond Amersfoort een maaltijd, een bad, een bed nodig hebben in de echte pelgrimssfeer, zijn van harte welkom. Graag even van te voren melden. Pieter Pannevis, 033 - 246 09 72 of email: [email protected] O Ter overname aangeboden: herenfiets, randonneur, 21 versnellingen. Is 7 x naar Santiago de Compostela geweest en kent dus de weg. De fiets is uitgerust met een stuurkoffertje met waterdichte voor- en achtertassen, een grote waterdichte tas op de bagagedrager, thermosbidons en andere snufies. Nieuwpr@f 3679,=, vraagprijs f 7250,= Kees Veldkamp, Wagenaarstraat 8, 433 7 CZ Middelburg, a 0 7 7 8 - 65 03 77. O Het redactiesecretariaat van dejacobsstaf is in het bezit van diverse foto's en diskettes. Mocht u deze retour willen, neem dan contact op metjudith Boon (zie colofon). Nieuwe inzenders van kopij, foto's en diskettes, wilt u aangeven of u deze retour wenst, voorzien van naam en adresgegevens. Een ingesloten, aan uzelf geadresseerde en gefrankeerde enveloppe kan het proces versnellen.
Heeft u plannen voor een pelgrimstocht naar Santiago? Jammer he, als u de taal niet spreekt! Voor onze lessen Spaans voor Santiagogangers in Utrecht zoeken we nog deelnemers, zowel beginners als gevorderden. Interesse? Bel Corrie Stalenhoef, tel: 030 - 294 49 92.
Pied a
terre
kaarten en gidsen voor actieve vakanties
l
Singel 393 1021 WN Amsterdam tel. (020) 627 44 55 fax (020) 620 89 96 E-mail [email protected] Internet www.piedaterre.nl Gelegen in het centrum, achter het Sp Tramlijnen I , 2, of5.
-
Open: ma vr 11.00 - 18.00 uur za 10.00 - 17.00 uur koopavond: donderdags van april tlm augustus van 18.00 - 21.00 uur
(Vraag onze catalogus aan! I Postorderservice
i
NEDERLANDS GENOOTSCHAP VAN SINT JACOB