COLOFON
BESTUUR mw. K. van den Berg, voorzitter H. van Bemmel, bestuurs-secretaris mw. H. Pouderoyen, secretaris binnenland J.van der Meulen, secretaris internationaal J. Hoffman, penningmeester/ledenadministratie G. van Poppel, ledenservice mw. M. Blokland LEDENSERVICE (uitsluitend schriftelijk) Inlichtingen over het genootschap, aanmelden als lid, insturen compostela's. Gerard van Poppel Botterwerf 2 28014 MK Gouda BESTUURS-SECRETARIAAT p/a Papelaan 67 2252 EE Voorschoten (071)561 29 17 SECRETARIAAT BINNENLAND p/a Fazantenkamp 576 3607 DG Maarssenbroek (0346)569 133 SECIRETARIAAT INTERNATIONAAL p/a Hagelweg 8 5801 HC Venray (0478)584 145 PENNINGMEESTER-ADRESWIJZIGINGEN p/a Margriet 39 777.2 NC Hardenberg (0)523)267 325
d~acobsstaf 41 jaargang 11 - maart 1999 verschijnt viermaal per jaar ISSN 0923-1 1458 O Nederlands Genootschap van Sint Jacob Meningen en feiten, zoals die door auteurs worden weergegeven, vallen buiten verantwoordelijkheid van redactie en uitgever. KERN-REDACTIE Cees Hilberdink Mireille Madou Peter Jas (eindredacteur) REDACTIE-ADRES Margriet Blokland Baesjoustraat 19 2273 KG Voorburg (070)387 13 47 DRUK & GRAFISCHE VERZORGING Koopmans' drukkerij, Hoorn Ruud Conens (logo) AANWIJZINGENVOOR INSTUREN KOPIJ Bijdragen, voor de jacobsstaf dienen bij voorkeur in Word op diskette (IBM-format 3,5" of 5,25") voorzien van een uitdraai gezonden te worden naar het redactieadres. Gelieve op A4 formaat met één brede marge te werken. Indien illustraties worden aangeleverd deze voorzien van onderschriften en voorkeurplaats in de marge aangeven met een met de foto corresponderend nummer. De redactie behoudt zich het recht voor bijdragen in te korten of te weigeren.
Jacobusop weg naar Spanje - voor de opening van het heilig jaar 1999? Met dit kleurrijke omslag viert de redactie het heilig jaar en neemt zij tegelijkertijd afscheid van u als lezers van haar Staf, welke ze zeven jaar lang heeft gekoesterd als tijdschrift. Tijdens de opening van het heilig jaar heeft de Botafumeiro tot tegen de gewelven van de kathedraal in Santago gezwaaid. U wordt hierover uitgebreid geïnformeerd evenals over de machine die dit alles mogelijk maakt. Er zijn weer enkele Jacobusboeken verschenen - misschien raakt u geïnteresseerd na het lezen van de besprekingen - en besluit u om uw bibhotheekoe) over 'onze heilige' uit te breiden. In Nijmegen is kort geleden de naam van Jacobusweer verbonden aan de gerestaureerde kapel van het voormalige Sint Jacobsgasthuis; reden om de banden tussen die stad en Jacobus te onderzoeken. Enkele fietspelgrims knielen neer bij een gestorven pelgrim op de camino. Na beschrijvingen van de 'Virgen del Camino' in Spanje en ']acöblel in Duitsland neemt de redactie afscheid van u. We wensen u een lang leven!
3
Het heilig jaar 1999 Mireille Madou
7
Botafumeiro
12 Naamgenoten Ruud Harmsen 14 Jacobusboeken 19 Jacobusin Nijmegen A. M. Stadhouders
25 Virgen del Camino Mireille Madou 33 Ontmoetingen op de camino
39 De schelp en het azijn 41 Genootschap van sint Jacob Afbeelding omslag: Voorzijde: Paneel, Anoniem Meester, Zuidelijke Nederlanden, einde 75de eeuw. Indianapolis, Museum of Art. Achterzijde: Wandschildering. na 1365. Tordesillas, klooster Santa Clara, Madijaskapel. (foto Koos van der Werff)
Dit land is als de zee, waar het aan grenst. In eindeloze golven rijgen de bergruggen zich aaneen, de wegen als linten erover, en in de dalen de dorpjes geplooid. En wij trekken erdoor, alleen en samen, zoekend naar iets,
HET HEILIG IAAR 7999
In Santiago de Compostela viert men een heilig jaar telkens als 25 juli, het feest van de apostel Jacobus,op een zondag valt. 1999 is het laatste heilig jaar van dit millennium. Het ritme waarin de heilige jaren elkaar opvolgen is: elf, zes, vijf, zes, elf, enzovoort. 2004 zal opnieuw een heilig jaar zijn in Santiago. Omstreeks 1426 stelde men aldaar voor het eerst een heilig jaar in. Dit gebruik bestond reeds vanaf 1300 in Rome. Aanvankelijk zou slechts één heilig jaar per eeuw worden afgekondigd maar om allerlei redenen werd 1350 reeds tot heilig jaar uitgeroepen. In de loop van de vijftiende eeuw werden de tussenliggende termijnen ingekort tot vijfentwintig jaar. In Santiago beschouwt men het huidige heilig jaar als een opmaat tot dat van Rome, en van de hele Kerk, in het jaar 2000. Het instellen van een heilig of jubileumjaar heeft zijn wortels in het Oude Testament. Het boek Leviticus (25,8-17) beschrijft hoe de Israëlieten elke iobel of vijftigste jaar vierden als een jaar des Heren. In de Middeleeuwen toonde men boven alles grote interesse voor de aflaten die men ter gelegenheid van een heilig jaar kon verdienen. De aflaat is een door de rooms-katholieke Kerk, buiten de biecht verleende kwijtschelding van tijdelijke zondestraffen. Deze tijdelijke straffen kunnen worden kwijtgescholden door toepassing van de onuitputtelijke schat die de Kerk bezit in de oneindige verdiensten van Christus en de daarop steunende overvloedige voldoeningen van de heiligen. Vooropgesteld i s uiteraard dat men in de biecht reeds vergiffenis van de zonden bekomen heeft. Een volle of jubileumaflaat verleent de gelovige volledige kwijtschelding van de tijdelijke straffen. In Santiago hoort daarbij dat men de kerk betreedt door de Puerta del Perdón, de "heilige deur van de vergeving", die enkel geopend wordt ter gelegenheid van een heilig of jubileumjaar.
DE HEILIGE DEUR IN SANTIAGO
Aan de oostzijde van de kathedraal bevindt zich deze Puerta Santa. Ze kreeg in de loop van de zeventiende eeuw haar definitieve vorm tijdens de barokke verbouwingen aan de buitenzijde van de koorpartij. De deuropening is gemaakt in de romaanse absiswand. Ze wordt bij de afsluiting van een heilig jaar steeds dichtgemetseld met stenen van de streek. Het metselwerk is verborgen tussen twee deuren: de ene geeft uit in de kerk, de andere is van buiten af te zien. Ze is gescheiden van de Plaza de la Quintana door een kleine binnenkoer die afgesloten wordt door een erepoort. Tussen de spijlen van een ijzeren hek kan men de buitenste deur zien. De erepoort i s aan weerszijden geflankeerd door twee dubbele rijen van telkens zes zittende profeten- en apostelfiguren. Deze zijn afkomstig van het twaalfde-eeuwse stenen koorgestoelte door maestro Mateo gemaakt en tussen 1659 en l676 uit het koor van de kathedraal verwijderd. De rijen personages zijn gevat tussen pilasters die een hoofdgestel dragen. Dit is bekroond door drie nissen, verfraaid met barokke ornamenten. In het midden staat Santiago, als pelgrim gekleed. Links en rechts van hem staan de kleinere beelden van zijn twee discipelen Athanasius en Theodorus. De sculpturen dateren uit 1694 en zijn het werk van de beeldhouwer Pedro de Campo. OPENING VAN DE HEILIGE DEUR OP 37 DECEMBER 7998
Om 16.00 uur begon in de kathedraal van Santiago de grote ceremonie die in drie fazen verliep. Allereerst was er de plechtige mis waarin de aartsbisschop voorging. De kardinaal van Erepoowtvoorde Madrid, talrijke bisschoppen, priesters, kanunniken van Santiago en acolieten heilige deur. Het hel< isooen en menziet vulden het koor. In de kerk zaten de civiele hoogwaardigheidsbekleders,verteopdemchtergrOnd genwoordigers van het leger, allerlei genodigden van diverse genootschappen en de heilige deur (fotow. (Jez. "icente) veel pelgrims die in de loop van de dag waren aangekomen. Wie enkel zichzelf vertegenwoordigde moest proberen ergens een staanplaats te veroveren! De kathedraal baadde in een bijna verblindend licht: de televisie zond rechtstreeks uit en de talloze mensen buiten konden op de Plaza de la Quintana de plechtigheid op een reuzenscherm volgen.
Intrede van de
Na het laatste gebed van de mis vormde zich de processie. Vooraan stapten de celebranten voor de plechtige mis acolieten. Een van hen droeg een zilveren schelpvormige schaal waarop een kleine zilveren hamer was neergelegd. Anderen droegen olijftakken. Vervolgens Dom]aim, kanunnik van Santiago en kwamen de geestelijken, de kanunniken van Santiago, de celebrerende priesters, ondertekenaar van de bisschoppen en de aartbisschop. Achter hem volgden de civiele en militaire alle compostela's in autoriteiten en de pelgrims. Door de Puerta de las Platerias verlieten ze de kerk de processie (foto's Honny onder het zingen van psalm 121, in het Galicisch: Moito me alegrei cando me Pouderoyen) dixeron: imomos á la casa do Señor. "Wat was ik verheugd toen men mij zeide: wij De zilveren hamer trekken op naar Jahweh's huis". met inscriptie 1999 Het tweede deel van de plechtigheid speelde zich af op de Plaza de la Quintana, voor de heilige deur. Na het zingen van het Veni creator Spiritus, de aanroeping van de heilige Geest, trad de aartsbisschop naar voor. Met de zilveren hamer klopte hij op de dichtgemetselde deur zeggend: "Open voor mij de deuren van het huis waarin de Gerechtigheid woont opdat ik door die deuren mag binnengaan en de Heer loven." Bij de tweede klop sprak hij: "Ik zal binnentreden in u w huis, Heer, en ik zal U vol eerbied aanbidden in u w tempel." Voor de derde keer klopte hij met de hamer terwijl hij zei: "Open u w poorten, opdat de Heer met ons zij en toon de tekenen van zijn macht aan Israël." Daarop stortte met groot gedruis het metselwerk in: de heilige deur was geopend! Na een kort gebed van de aartsbisschop besprenkelden twee diakens en twee acolieten de deurstijlen met de olijftakken in gewijd water gedoopt. Ondertussen werd psalm 99 gezongen: "JuichtJahweh ter eer, geheel de aarde.
De voor de plechtige opening, zicht en buiten de koth edraol (foto's Honny Pouderoyen)
Treedt zijn poorten met dankzegging binnen." Daarop verklaarde de aartsbisschop het heilig jubeljaar voor geopend. De plechtige lofzang Te Deum laudamus werd aangeheven en door de heilige deur schreed de processie weer de kerk binnen. Daar volgde het derde deel van de ceremonie. Een brief van de paus werd voorgelezen en als apotheose werd de botafumeiro met grote kracht tot bijna tegen de gewelven gezwaaid. Iedereen zong daarbij uit volle borst het lied van Santiago. Na het neerlaten van de botafumeiro liet men het reusachtige wierookvat nog een poos op geringe hoogte hangen. Een enthousiast applaus volgde. Terwijl de orgels feestelijke muziek speelden begaf de hele clerus zich naar de Pórtico de la Gloria waar de aartsbisschop van de autoriteiten afscheid nam. De plechtigheid had ruim drie uren geduurd. Het was een indrukwekkende, zeer bijbels geinspireerde en zinrijke ceremonie. Op 31 december 1999 zal de heilige deur opnieuw worden dichtgemetseld, met nieuwe stenen. Immers, de stenen die bij de opening van de deur in het rond waren gevallen zijn door ieder die er bij kon, meegenomen naar huis, als aandenken aan Santiago, als tastbaar souvenir van dit heilig jaar.
BOTAFUMEIRO
DE MACHINE DIE DE BOTAFUMEIRO LAAT VLIEGEN
Het grote wierookvat van de kathedraal van Compostela, over de hele wereld bekend onder zijn populaire Galicische naam Botafumeiro (hij die rookt) is een spectaculair liturgisch gebruiksvoorwerp dat alleen in het heiligdom van de heilige Jacobusbestaat. Om goed te begrijpen waarover het gaat i s het goed de volgende drie zaken nader te verklaren: 1 - In de Middeleeuwen hadden andere Europese kathedralen ook dergelijke wierookvaten, maar deze verdwenen in de loop der eeuwen. Dat van Compostela, heeft in het begin van de zeventiende eeuw op het punt gestaan te verdwijnen, want men beschouwde het als ouderwets! 2 - In tegenstelling tot wat men gewoonlijk denkt, diende het niet om de lucht binnen in de kathedraal te veraangenamen, maar had het een liturgische rol die overeenkomt met die van de kleine, door één persoon bediende, wierookvaten: het eren van God, zijn heiligen en de personen of de voorwerpen die hen verte-
De tiraboleiros aan het werk tijdens de botofumeiro (foto Irene Groeneweg)
genwoordigen door hun de welriekende rook van de kostbare harsen die men erin verbrandt aan te bieden. Dat verklaart waarom de Botafumeiro alleen in werking kwam voor het "bewieroken van de reliek" die voorop ging in de plechtige processies in de kerk ter gelegenheid van de belangrijkste godsdienstige feesten. Daarnaast wordt het vat tegenwoordig tijdens andere vieringen gezwaaid om hen te eren die, uit alle hoeken van de wereld, het heiligdom van Santiago de Compostela bezoeken.
Het wierookvat (fotonli. Glez. ikente)
3 - De huidige Botafumeiro werd vervaardigd in 1851; hij is 1,60 meter hoog en weegt ongeveer 53 kilo. Daarvoor hebben er andere bestaan die een andere vorm hadden en minder groot en zwaar waren. DE OORSPRONKELljKE "MACHINE
De eerste vermelding van de Botafumeiro dateert uit de vijftiende eeuw. De "machine" bestond uit katrollen die, vastgemaakt aan de vieringstoren ervoor zorgden dat het vat tijdens de processies, "gevuld met gloeiende houtsl
maakt aan grote balken (elk ongeveer 11,40 meter lang) die tussen de muren van de vieringstoren waren vastgemaakt; het I
Nadat tijdens de zitting van het I
Het bestaat uit een excentrische haspel (in een achthoekig frame waarin een as draait voorzien van twee poelies en waaraan de touwgeleiders zijn vastgemaakt) op 2 meter hoogte ondersteund door vier gebogen ijzeren "arcades" die vastgemaakt zijn boven de kapitelen die elk in het onderste deel zitten van de trompen, waarop de vieringtoren rust. Elke "arcade", die aan de ene kant verbonden is met het achthoekig frame en aan de andere kant boven de genoemde kapitelen is vastgemetseld, bestaat uit twee ijzeren stangen die onderling verbonden zijn met ijzeren dwarsstangetjes die op gelijke afstand van elkaar zitten. Op deze manier zijn ze stevig genoeg en belemmeren ze de lichtinval niet zoals het geval was met de dikke houten balken die de oude "machine" droegen. Het is interessant te vermelden dat de huidige vieringstoren gebouwd werd op
de overgang van de veertiende naar de vijftiende eeuw ter vervanging van een veel oudere romaanse toren. Deze werd weer gewijzigd in het midden van de achttiende eeuw. SCHADE EN REPARATIES
Uit vroeger tijden zijn twee reparaties bekend: de ene is uitgevoerd in 1673 en bestond uit het vervangen van de Guindaleta, het touw dat het systeem in beweging brengt en waarvan vermeld wordt dat het 48 pond (22,08 kilo) weegt, hetgeen, aangevuld door andere argumenten, ons ertoe brengt te veronderstellen dat de eerdere wierookvaten kleiner van afmetingen waren. De andere vervanging betrof in 1850 de as van het wierookvat (die van de haspel?) waarvan het gewicht ongeveer 31 pond (14,2 kilo) bedroeg. In l989 heeft men, onder leiding van de architecten Rafael Baltar en Bartolomé, de "machine"in haar geheel gedemonteerd om hem volledig te laten restaureren (reiniging, versterking van de uiteinden van de bogen, anticorrosie behandeling en schilderwerk). Tegelijkertijd heeft men de bovenste delen van de kapitelen waarop de "machine"is vastgemaakt, versterkt met beton.
De botafumeiromachine onder he gewelf w n de vieringtoren (foto M. Glez. Vicer
Onder de vele werkzaamheden die van tijd tot tijd aan het kwetsbaarste deel van het systeem, de haspel, werden verricht, moet er één vermeld worden: de vervanging van het touw. Sinds 1965 heeft men dat wegens slijtage drie keer gedaan. Het oorspronkelijketouw was van hennep terwijl de later gebruikte van jute zijn en 65 meter lang, 5 centimeter dik en 65 kilo zwaar. Vanaf de genoemde datum is Armando Raposo belast met het vervangen van het touw. Hij is de "baas"van de werknemers van de kathedraal die de "machine" bedienen. Zij werden vroeger tiradores (trekkers) genoemd en sinds enige jaren
tiraboleiros (afgeleid van het latijnse tirabulurn = wierookvat?). Voor de vervanging van het touwwerk plaatst men een lange houten ladder vanaf de balustrade van de galerij in de vieringtoren naar de haspel. Men klimt op de haspel, haalt het oude touw weg en hijst met een kabel het nieuwe touw omhoog, dat dan door de touwgeleiders, over de poelies en (drie keer) om de as van de haspel wordt gehaald, rekening houdend met het feit dat aan beide kanten genoeg lengte blijft om respectievelijk de Botafumeiro te bevestigen en de (man)kracht uit te oefenen om het vat heen en weer te laten zweven. (overgenomen uit: 'El Correo Callego" van 4
Het touw opgehangen aan de vieringpilaar (foto Honny Pouderoyen)
augustus 7966; auteurjosé Carro Otero, vertaling Frank Claessen)
Armando Roposo bevestigt na afloop van de botafurneiro de 'alcac~hota' (artisjok) die emkele meters bovein het altaar wordt gehesen
NAAMGENOTEN RUUD HARMSEN
Wellicht heeft u eens op een mooie zomerdag door de duinen of over de dijken in ons rivierengebiedgewandeld en werd u omgeven door een zee van gele bloemen. Als u daar ook nog een rood-zwartevlinder tussen door zag fladderen, heeft u, misschien onbewust, de naamgenoten van onze aposteljacobus gezien. JACOBSKRUISKRUID (Senecio jacobaea)
Het kruiskruid behoort tot de grootste geslachten van het plantenrijk, het aantal soorten ligt rond de tweeduizend. De rijkdom aan pappusharten (t.b.v. de verspreiding door de wind) heeft dit geslacht zijn latijnse naam bezorgd. Senecio betekent grijsaard. Daarom wordt het ook wel grijskruid of grijsaardkruid genoemd. De naam Jacobeaverwijst naar de datum 25 juli - de feestdag van Jacobus. De eerste bloeiende exemplaren zijn echter vaak al een maand eerder te vinden. Jacobuskruidis een middelhoge, twee- of meerjarige zomer- en herfstbloeier. Ze kiemt vnl. in de nazomer en herfst. Ze vormt dan snel een wortelstelsel van aanzienlijke omvang. Ze brengt tenminste één, maar in de praktijk vaak meerdere winters als rozet door, waarna ze bloeit, vrucht zet en afsterft. De groene of roodpaars gekleurde stengel is alleen boven het midden vertakt. Stengel en blad zijn aanvankelijk spinragachtig behaard. Het blad is van boven glanzend donkergroen. De bladeren zijn enkel tot dubbel veelvormig gedeeld. Als geheel maakt het blad een 'boerenkoolachtige' indruk. De talrijke en dichtopeenstaande hoofdjes hebben glanzend gele straalbloemen. Jacobuskruidis een kosmopoliet, hij komt in grote delen van de wereld voor. Hij vormt vaak een plaag, waardoor hij in NoordAmerika de bijnaam 'Stinking Willie' heeft gekregen. In Nederland komt hij veel voor, alleen zeldzaam in het noorden. Hij komt voor op zonnige, meestal grazige plaatsen, met een voorkeur voor droge terreinen. De meeste kruiskruiden bevatten alkaloïden en zijn daardoor voor zoogdieren giftig. Jacobskruidbevat zeven alkaloïden en is in dit opzicht het bekendst wegens zijn schadelijkheid voor de
veeteelt en is daarom voorwerp van veel ecologisch onderzoek geworden. Runderen en paarden mijden bij het grazen dit kruid. In tijden van schaarste eten zij het van pure honger wel. Ze schijnen er zelfs verslaafd aan te raken. Als ze een dodelijke dosis hebben binnen gekregen, duurt het vaak maanden voordat dit zich openbaart. Na ongeveer een week volgt dan de dood. Konijnen schijnen geen blijvende schade van het eten van de wortelstok te ondervinden. Om zijn nectar enlof stuifmeel wordt dit kruid door talrijke insecten bezocht zoals bijen, graafwepsen, vlinders, zweef- en vleesvliegen. De duinzijdebij schijnt zich bij het fourageren vnl. tot deze plant te beperken. De tinctuur van deze plant wordt thans als geneeskundige toepassing gebruikt tegen overvloedige menstruatie, alsook tegen chronische hoest en diarree. De alkaloïden zijn lever-vergiften voor mens en dier en dienen daarom geen huismiddel te zijn! Doordat jacobskruid een erg lastig onkruid is, wordt de Jacobsvlinderreeds lange tijd als biologische bestrijder in vele landen toegepast. Met name in de Verenigde Staten, Australie en Zuid Afrika. SINTJACOBSVLINDER
Insecten uit diverse groepen hebben alkaloïde stoffen juist nodig in het voedselpakket en zijn daardoor op I
HERMAN VAN BEMMEL
C.V. Lafeber, Pelgrims, lruisvaarders, handelaars en wereldreizigers in de Middeleeuwen, 7050-1350. ISBN 90-801 059-7-X, uitgave in eigen beheer, besteladres: Tilburgseweg 173,5051 AE Goirle - (013)543 03 40, Fax (013)535 55 45. Prijs f 75,-. De auteur is "Associate Professor" in de eigentijdse geschiedenis. In de traditie van Herodotus en onze eigen Johan Huizinga is de auteur van mening dat geschiedenis dient te worden geschreven als een schoon verhaal, althans als het er om gaat het verleden aan geïnteresseerden en opgroeiende jeugd te vertellen. Het verleden ligt niet gereed o m verteld t e worden: het moet worden gereconstrueerd met behulp van allerlei en heel diverse fragmenten: onbetrouwbare kronieken, teksten uit een context die niet meer beschikbaar is, verspreide archeologische vondsten. Het verleden bestaat niet meer, hoogstens een zeer moeizame, fragmentarische en altijd omstreden reconstructie daarvan. Aan de geschiedschrijver de taak o m uit de grote verscheidenheid aan gegevens een goed lopend en zo compleet mogelijk verhaal samen t e stellen, en liefst op een boeiende manier. Lafeber is van mening dat elk onderwerp op een boeiende manier gebracht kan worden. Hij is er naar mijn mening in geslaagd om - met scheppend-verhalende kracht - het verleden op t e roepen, even levensecht als ons eigen, moderne leven is. Het beantwoorden van de vraag of deze literaire vorm ten koste is gegaan van het streven naar wetenschappelijke nauwkeurigheid, zorgvuldigheid, evenwichtigheid en objectiviteit laat ik graag over aan professionele historici. Hoewel het boek, als ik Lafeber goed heb begrepen, niet in de eerste plaats voor hen is bedoeld. Belangstellende lezers van de jacobsstaf zullen ongetwijfeld sterk worden geboeid door deel B, dat over pelgrims gaat. Dat deel ligt ingebed tussen aan de ene kant deel A over het wereldbeeld ( met onder meer de bronnen van hoogmiddeleeuwse geografie en kosmologie) en aan de andere kant verhalen over kruisvaarders, handelaren en wereldreizigers. Het boek wordt afgesloten met een overzicht van het einde van het beschreven tijdperk: de bekende crises van de 14de eeuw, in het bijzonder de Zwarte Dood, en van ontwikkelingen tijdens de hele periode 1050-1350. Het deel over de pelgrims begint met een zeer wetenswaardige verhandeling over allerlei aspecten die met reizen te maken hebben: over wegen, bruggen, en vervoersmiddelen (vooral dieren), over overnachtingsgelegenheden, over rivier-
en zeevaart en over vele - smakelijk vertelde - moeilijkheden en gevaren bij het reizen. Dan volgt een apart hoofdstuk over de Sensus catholicus, geschreven voor de geseculariseerde tijdgenoot. Daarin wordt uitgeweid over de motieven van de pelgrim, over de katholieke theologie en praktijk. Die kennis is van belang o m het verschijnsel pelgrimage goed te kunnen begrijpen. Na een boeiende tocht door deze inleidende hoofdstukken bereikt de lezer-pelgrim zijn eigenlijke doel: de heilige plaatsen. Na Jeruzalem en Rome is het de beurt aan 'ons' Santiago de Compostela. Lafeber beschrijft de oorsprong van de bedevaart. Daarbij betrekt hij ook de talrijke wereldlijke en kerkpolitieke overwegingen die bij de bevordering van de bedevaart een (beslissende?) rol hebben gespeeld. Voor lezers die vertrouwd zijn met devotionele verhandelingen in de traditie van hagiografen (schrijvers van heiligenlevens en vooral van legenden) kan het verhaal van Lafeber misschien ontnuchterend en wellicht zelfs als te kritisch worden ervaren. Er zullen zeker pelgrims zijn die vinden dat Lafeber schrijft met weinig gevoel voor 'het heilige', met weinig affiniteit voor wat de pelgrim ten diepste beweegt. Liefhebbers van stichtelijke lectuur raad ik het lezen van dit boek dan ook af. In een beperkt aantal bladzijden informeert de schrijver ons ten slotte over de bedevaarten naar Santiago, over pelgrimsgidsen, deugnieten onderweg, alsmede specifieke informatie over de betekenis van 'onze' heilige als beschermheer tegen het kwaad. Het verhaal over Santiago wordt afgesloten met een beschrijving van onze zusterorganisaties in de Middeleeuwen: de Sint-jacobusbroederschappen. Doel van elke bedevaartsbroederschap was de bevolking t e interesseren voor een collectieve pelgrimage naar Santiago. Met de oprichting van ons Genootschap in de jaren tachtig van deze eeuw is deze zeer oude traditie in ere hersteld. Gelukkig met dit verschil dat ook vrouwen lid kunnen zijn. Ik heb van het boek genoten en ik zal het, denk ik, nog dikwijls als naslagwerk gebruiken. De grote verdienste van dit boek vind ik dat het verschijnsel pelgrimage veelzijdig is belicht (dat is door andere auteurs al eerder gedaan) en geplaatst is in de veel bredere historische samenhang met andere vormen van reizen in de Hoge Middeleeuwen (dat is, althans voor mij, nieuw). Het boek schetst niet alleen grote samenhangen, maar is ook geschreven met een goed oog voor het bizarre of pikante detail. Kortom, een 'schoon verhaal' en dus voor eigentijdse pelgrims een aanrader!
JeroenGooskens, Ver Onderweg, Verhaal van een voetreis naar Santiago de Compostela, Valkhof Pers, Nijmegen 1998 Injacobsstaf 29 van maart 1996 werd het manuscript besproken van het reisverslag dat JeroenGooskens schreef over zijn pelgrimstocht te voet naar Compostela.Jeroen Gooskens deed de tocht in 3 etappes, in 1991, '92 en '93. Bij de bespreking was het verslag van het eerste deel niet beschikbaar omdat het op dat moment opnieuw geredigeerd werd. Gooskens zocht destijds een uitgever voor zijn boek. Inmiddels heeft hij die gevonden. Bij de Valkhof Pers in Nijmegen verscheen het gebundelde verslag van zijn driedelig dagboek. Was aan het oorspronkelijke manuscript dat in beperkte kring circuleerde al de nodige zorg besteed, ook de gedrukte uitgave bedoeld voor een groter publiek mag er zijn. De eindredactie heeft zijn vrucht afgeworpen. Al te grote breedsprakigheid en onduidelijke zinsneden zijn goeddeels verdwenen. Overgebleven is het verslag van een ruim vijftigjarige, die na een noodgedwongen vroeg afscheid van zijn werkzame leven een nieuwe uitdaging zoekt in een oud doel: naar Compostela te wandelen. JeroenGooskens groeide op in de jaren '60, de tijd van "alles moet kunnen", de tijd ook van grote veranderingen in kerk en samenleving en het verband tussen die twee. Zelf heeft hij de ontwikkelingen in de katholieke kerk van nabij meegemaakt. Hij is bijna priester geworden, maar koos toch voor het huwelijk. Hij maakt melding van een broer die vergeefse pogingen in het werk stelde beide te laten samengaan. Was het een niet te verloochenen roeping die Gooskens zijns ondanks als studentenpsycholoog in de zielzorg deed belanden? Met gemengde gevoelens over wat er de afgelopen kwart eeuw veranderd is in kerk en samenleving ziet hij op zijn tocht a la recherche du tempsperdu zijn verleden en dat van het geestelijk leven van de katholieke kerk aan zich voorbij trekken. Voor hem waren de veranderingen waarvan hij getuige was maar al te welkome verworvenheden die helaas niet ver genoeg gingen en die daardoor, wat hij net zo spijtig vindt, de kerk de band met de samenleving hebben doen verliezen. Treft hij in Frankrijk nog bevlogen geestelijken aan die er in hun parochie het beste van proberen te maken binnen de beperkte marges van de postconciliaire vrijheid, in Spanje gaan de liturgische rituelen strikt volgens het boekje; zelfs treft men er nog rituelen aan die hun wortels hebben in de Middeleeuwen. De verlichte, door de wol geverfde katholiek uit het noorden slaat het met belangstelling maar ook met een zekere reserve gade. In de kathedraal van Santiago is hij aanwezig als er juist een mis gehouden wordt speciaal voor militairen, een bevestiging van de traditionele, zwaarbeladen band tussen kerk en staat. De
geboren twijfelaar denkt er het zijne van, maar komt er ook nu niet uit. Wel merken we op dat hij op het einde van zijn tocht de persoonlijke biecht, en daarmee de kans op een volle aflaat, aan zich voorbij laat gaan. Wijst dat op een gebrek aan geloof, of juist op een geloof, groter dan de riten? Met Gooskens zijn wij van lieverlee aartstwijfelaars geworden. Niet alleen naar het verleden voert zijn reis, Gooskens is tegelijkertijd een typische eind-twintigste-eeuwer die op zijn tocht naar Santiago de toekomst tegemoet loopt: de toekomst van een voortschrijdende vercommercialisering van de Camino, de toekomst van een éénwordend Europa, de verdwijning van oude landschappen en traditionele wijzen van landbouw. Gooskens maakt ons, ver onderweg, deelgenoot van zijn monologue intérieur die zich niet beperkt t o t zijn religieuze wortels. Minstens een even grote plaats is ingeruimd voor registratie van zijn waarnemingen en van de beslommeringen van alledag: de omgeving, ontmoetingen, bezienswaardigheden, contacten met het thuisfront, voorbereidingen, de weersomstandigheden, de dagelijkse zorg o m mondvoorraad en onderdak. Vanwege deze praktische kant is het boek een aanrader voor de velen die overwegen vanuit een vergelijkbare vertreksituatie de tocht naar Santiago te ondernemen. Voor de burgers van een van de wieg t o t het graf verzorgende samenleving lijkt het soms wat moeilijk voor t e stellen dat het recept voor het lopen van de pelgrimstocht naar Compostela in wezen uit weinig meer bestaat dan dat men de ene voet voor de andere zet totdat men op zijn bestemming is aangekomen. Soms lijkt men op zoek naar lotgenoten, nog voor men zijn eigen lot op zich genomen heeft; men wil de tocht in gedachten tot de laatste centimeter gelopen hebben voor men zich daadwerkelijk aan de onderneming waagt. Welnu, de aanstaande pelgrim kan uit dit boek leren dat de enige zekerheid onderweg die is van zijn voorgenomen reisdoel, de voornaamste voorbereiding bestaat uit op alles voorbereid zijn en dat men van de ene op de andere dag vertrekt, van de vorige naar de volgende plaats gaat en dat elke dag en etappe zijn eigen aangename en onaangename verrassingen brengt. Al staan dankzij lichtgewicht materialen, publieke voorzieningen en communicatiemiddelen de ontberingen van de hedendaagse pelgrim in geen verhouding t o t die van de middeleeuwse, de afstand, het middel van vervoer en de voortdurende afhankelijkheid van niet te beïnvloeden omstandigheden blijven gelijk. Alleen geestelijke spankracht, door welke bron ook gevoed, kan daarbij t o t steun zijn. Middeleeuwse devotie en geloofsijver zullen weinigen gegeven zijn; men kan zijn last wat verlichten door zich te beperken in de fysieke bagage en in plaats daarvan t e zorgen voor intellectuele bagage, ten behoeve van aangename gedachten onderweg. Misschien, en deze suggestie werd ook in de bespreking van het manuscript gedaan, werd het tijd voor een opvolger van het boek van Hans Annink, Een late pelgrim op de Melkweg. Dit boek heeft vele nieuwe pelgrims geïnspireerd en op
weg geholpen, als authentiek verslag van een toentertijd nog tamelijk buitennissige onderneming. Midden in een periode van herleefde belangstelling voor het pelgrimeren naar Sint Jakobwordt ons hier een getuigenis aangeboden van hedendaags vagantendom, fides quaerens intellectum; geen studentikoos type ditmaal die middels zijn pelgrimstocht de stap maakt van studie naar echte wereld, maar een maatschappelijke arrivé die een stapje terug doet om te zien of hij zich in het naakte bestaan nog redden kan. Beiden wilden zij een oeroude ervaring aan den lijve ondervinden. Als geleerde les van hun beider exercitie moge men de titel van het boek van Cooskens ter harte nemen (met een knipoog naar het Spaanse "ver"): "we zien wel", onderweg.
RONCESVALLES KEES LANGEJAN De bergen die ik heb te gaan kijken dreigend op mij neer en versterken met hun kille pracht de angst die ongenood vanochtend bij het eerste licht en het breken van het brood zich aanbood als mijn reisgenoot. mijn meester en mijn heer. Nu trekken wij samen, zij aan zij, het lichaam nooit rechtop n de hemel tegemoet en in lucht die ijler voelt n metgezel heel langzaam achterop.
naar Roncesvalles
NI/MEGEN EN DE ROUTE NAAR 'SUNTE IACOB IN CALICIEN A.M. STADHOUDERS Hetgeen de geografie ons leert omtrent de loop van rivieren geldt naar analogie ook voor de stroom pelgrims die onderweg zijn naar het doel van hun pelgrimage. Stroomafwaarts wordt de rivier alsmaar breder en sterker en kan de loop duidelijker worden afgebakend. Stroomopwaarts daarentegen blijkt de rivier steeds meer een samenstel van beken, beekjes en sloten en wordt het patroon van vertakkingen gecompliceerder, diffuser en moeilijker om te traceren. Zoals alle vergelijkingen, gaat natuurlijk ook deze vergelijking mank. Al was het alleen maar omdat de bronnen aan alle eindvertakkingen van een rivier op hun plaats blijven, terwijl 'de bron' van de pelgrimsstroom in de individuele bedevaartganger schuilt en met hem mee op weg gaat, over de route en door de tijd. Niettemin kan deze vergelijking dienen om duidelijk te maken dat hoe groter de afstand is tot het einddoel, hoe moeilijker het zal zijn om met recht en reden te stellen dat een bepaalde pelgrimsroute ook een 'historische route' genoemd mag worden. Maar dat is wel een veel gehoorde vraag van hen die van plan zijn een tocht naar Santiago de Compostela te gaan maken. Volgens D. Aerts') zouden er in Nederland geen specifieke historische routes naar Santiago zijn geweest. Ter ondersteuning van deze stelling wordt aangevoerd dat in de Lage Landen de steden heel regelmatig verdeeld over het grondgebied verspreid lagen en voorts dat het wegennet er heel dicht zou zijn geweest. Argumenten die pleiten tegen deze stellingname zijn er zeker te geven, maar dat brengt het risico met zich verzeild te raken in theoretische discussies. Praktischer is het dan ook de lijn te volgen die enige jaren geleden door Frank Claessen2)in dit tijdschrift werd uitgestippeld. Hij somt de criteria op aan de hand waarvan ook in Nederland gezocht kan worden naar 'historische routes'. Zo zijn topografische benamingen, zoalsJacobspoort ofjacobsweg, zeker wanneer ze in een duidelijke en historische te funderen samenhang voorkomen, belangrijke indiciëen. Aan de hand van deze criteria zijn in Nederland inmiddels al diverse wegen bekend geworden die richting Santiago voeren. Een daarvan en tevens de eerste die als zodanig al in 1994 werd gemarkeerd, is de Midden-Limburgse route. In de veronderstelling dat deze werd gevoed vanuit noordoost Nederland, loopt deze weg - met een enkele 'kortsluitroute' -vanaf Swalmen via Roermond, 001,Linne, Heel, Pol, Wessen en Thorn naar het Belgische plaatsje Kessenich. In het voorbije jaar is er zelfs in de landelijke pers3)melding gemaakt van waar onze landgenoten uit noordoost Nederland hun 'historische' tocht naar Santiago zouden kunnen beginnen. Pastor J. van der Wal heeft namelijk niet alleen deze route nauwkeurig
geanalyseerd; hij heeft er bovendien voor gezorgd dat het Bildtse deel van het 'labikspaad', te beginnen in Zwarte Haan aan de Waddenzee, kon worden gemarkeerd met een symbolisch kunstwerk, namelijk met een langgerekte driehoek als zinnebeeld van een weg 'die tot de einder voert'. Dit al verrichte werk voortzettend, lijkt het nu van belang na te gaan of, en zo ja hoe, de 'openliggende' gedeelten van het traject tussen het Friese Jacobspaden de Midden Limburgse route kunnen worden ingevuld. Deze bijdrage wil aantonen dat Nijmegen op de weg van noord naar zuid zeker een belangrijke doorgangsplaats geweest zal zijn. Daartoe zullen we hier enige Nijmeegse Jacobalia de revue laten passeren. We willen relatief lang stilstaan bij hetgeen wel en niet bekend is omtrent het Nijmeegse St.-Jacobsgasthuis om daarna in het kort te vermelden wat nog traceerbaar is op het grondgebied van de stad Nijmegen. HET NIJMEEGSESINT-JACOBSGASTHUIS
Dit gasthuis was gelegen achter de Hezelstraat tussen de Papengas en de Kloosterhof. Van dit gasthuis resteert thans nog slechts een gedeelte van de toenmalige gasthuiskapel. Algemeen wordt er door Nijmeegse stadsgeschiedschrijvers van uitgegaan dat dit gasthuis in 1438 werd gesticht door de priester Hendrick van Hovelwick. Deze verwierf begin 1434 in vrije erfenis een herenhuis aan de Papengas uit het bezit van een vermogende weduwe. Na een periode van inrichting van dit 'Nye Gasthuys' zou dan in 1438 ook de formele overdracht plaats gehad hebben van het daar gelegen grondgebied aan de 'armen van het nye gasthuys'. Bij deze voorstelling van de gang van zaken passen evenwel een paar kanttekeningen. Vooreerst blijkt uit een cartularium met afschriften van richter- schepen- en erfpachtbrieven, aanwezig in het archief van het Oud Burgeren Gasthuis (zie onder), dat het nieuwe gasthuis al tegen het einde van de 14de eeuw in enige vorm moet hebben bestaan. Een ander punt betreft het gegeven dat er voor de stichting van een gasthuis en kapel, waarin een altaar zou worden opgericht en waaraan tevens een bedienend priester vast zou worden verbonden, destijds de toestemming van het hoogste gezag in de kerk, te weten van Rome, vereist was. Zo leest men in de stichtingsbrief van de St.-Jacobskapelte's Hertogenbosch het volgende datzg (i.e. de Ouderen, c.q. de Dekens van de Broederschap van Sint en daaraan verbonden een gasthuys ,(om pelJacobus)... een kapel met l~lol~ketoren l...
grims,die de genoemde heilige jacobus uit hoofde van devotie in Galicië op dejuiste tijd gaan bezoeken en vandaar terugkeren ... aldaar op te vangen,) in diezelfde stad zijn begonnen te
vervaardigen en bouwen'. Kort samengevat blijlct dan verder uit deze stichtingsbrief o.a. dat de Dekens verlof krijgen om in de in aanbouw zijnde kapel een altaar, gewijd aan St.]acobus, op te richten, het te voorzien van kelken, ornamenten en andere benodigdheden voor de dienst; dat zij een klok in de klokken-
toren mogen aanbrengen en gaan gebruiken en ook dat zij het recht krijgen van patronaat en voordracht voor de bedienend priester ... voor de eerste leer en zo vaak als het van nu af aan zal gebeuren dat dit vacant komt. Naar een dergelijke stichtingsbrief voor het Nijmeegse St.-1acobsgasthuis wordt nog gespeurd, in de aanwezige archiefstukken wordt het Jacobuspatronaat voor het gasthuis pas in 1450 en voor de kapel pas in 1452 vermeld. In dit verband dient hier ook nog opgemerkt te worden dat één van de ca dertig middeleeuwse Nijmeegse broederschappen St.]acobus t o t patroonheilige had. Voor hun altaar in de Grote of St.-Stephanuskerk van de stad werd evenwel pas in 1585 de eerste steen gelegd, waarna de wijding ervan i n het jaar daarop volgde. Men zou kunnen vermoeden dat de materiële middelen waarover de broederschap kon beschikken, primair dienden te worden aangewend ten behoeve van het St.-]acobsgasthuis. Over de feitelijke behuizing van het St.-]acobsgasthuis is maar weinig met zekerheid bekend. Voornoemde Nijmeegse geschiedschrijvers hebben een omschrijving uit een schepenprotocol van 1468, luidende: ... dien twelf armen mynsschen in den twelf kamerkens in den gasthuys'zo geïnterpreteerd als zou het gasthuis aanvankelijk zijn gesticht als een armenhof. Dat zou dan hebben bestaan uit twaalf eenpersoonshuisjes, zes voor vrouwen en zes voor mannen. Steller dezes acht het evenwel veel aannemelijker dat de 2 x 6 'kamerkens', waarvan hier sprake is, in feite chambrettes waren, d.w.z. door wanden enlof gordijnen afgeschoten slaapgelegenheden op een gemeenschappelijke slaapzaal. Die slaappzaal heeft dan naar alle waarschijnlijkheid in open verbinding gestaan met de kapel, zodat de zieken en verpleegden vanaf hun bed de diensten in de kapel konden volgen. Een drietal argumenten pleiten ons inziens voor bovenstaande interpretatie. 1) gasthuiszalen met chambrettes waren karakteristiek voor de ziekenhuisbouw over geheel Europa in de 14de en 15de eeuw. Men denke hier bijvoorbeeld aan het St. Pietersgasthuis in Amersfoort of aan het beroemde Hôtel-Dieu te Beaune in Frankrijk. 2) in Nijmegen was het St.-Jacobsgasthuis het enige gasthuis waar de zorg voor de verpleging van de hulpbehoevenden was toevertrouwd aan religieuzen, en wel aan de zgn. Zwarte Zusters ('Zwartzusters') of Cellieten, die leefden volgens de derde regel van Franciscus. Het klooster van deze zusters zou onmiddellijk achter het terrein van het gasthuis gelegen hebben. Verspreiding van de 12 hulpbehoevenden over 12 afzonderlijke eenmanswoninkjes zal zonder twijfel onnodig arbeidsintensief zijn geweest. 3) omdat aan het begin van de 16de eeuw de dagelijkse bevolking van het gasthuis aanmerkelijk was uitgestegen boven de beschikbare capaciteit, besloot de Raad van de stad in 1531 om het aantal 'kamerkens' uit te breiden van 12 naar 14.
Maar tegelijkertijd werd ook besloten om verdere overbezetting te voorkomen, waarbij evenwel de volgende interessante bemerking werd gemaakt: ... 'utghesondert alleen, dat men hierbenevensgheene ellendighe noch pesttelentzluyde dair ut keeren noch sluyten en sal'. Deze aantekening laat minstens ruimte voor het vermoeden dat het uitbouwen met twee 'kamerkens' ten koste zal zijn gegaan van de voordien beschikbare ruimte voor het op zich ongewenste bezoekerssurplus. Het vermoedelijk ommuurde terrein van het gasthuiscomplex als geheel zal in ieder geval geen beperkende factor zijn geweest. Men had immers ten behoeve van de huishouding van het gesticht de beschikking over een eigen maalderij en bakkerij, maar ook over een grote boomgaard, moestuin en blekerij. Zelfs een eigen brouwerij ontbrak niet. De hierboven geciteerde bewerking bevat voorts nog een interessant aspect: gedoeld wordt hier op het feit dat met name 'ellendighe luyden'onderde bezoekers op een soort voorkeursbehandeling konden rekenen. Feitelijk betekent het woord 'ellendighe' (afgeleid van alja (elders) en land), hier niet anders dan: van elders, van een ander land komend. Hoewel dit woordgebruik dus geen specifieke verwijzing inhoudt naar de pelgrims op weg naar Santiago, wordt hiermee zonder twijfel wel verwezen naar lieden die van elders komen, die onderweg zijn, dus naar pelgrimerende mensen. Toen in 1592 Nijmegen bij de Zeven Verenigde Provinciën werd ingelijfd en het stadsbestuur overging in protestantse handen, was het niet langer toegestaan de katholieke godsdienst uit te oefenen. In mei van dat jaar besloot de Nijmeegse magistratuur dan ook tot confiscatie van o.a. het Jacobsgasthuis en het Sint Nicolaasgasthuisom deze samen te voegen tot een instelling: het Oud Burgeren Gasthuis. Het St.Jacobsgasthuiskwam daarbij vooreerst leeg te staan maar werd daarna, naargelang de omstandigheden, gebruikt voor specifieke doeleinden zoals militair hospitaal en stedelijk pesthuis. In l658 werd de kapel met aangrenzende woning verhuurd aan een initiatiefrijk Nijmeegs duo om er een glasblazerij naar Venetiaans voorbeeld te beginnen. Dit commerciële avontuur bleek echter al in 1674 te zijn mislukt. Daarna verwerd de kapel tot o.a. opslagplaats voor brandstof en koestal met bovenwoning. In 1965 werd het deel van de kapel dat nog overeind stond op deskundige wijze gerestaureerd onder leiding van ir. C.]. Deur.
\APLL
VAN
? ~ . J A C O B S 17ASTtIUIS
_
--
-.
L ~ L h S l l i ~ f j ~(.FSLLSTKAAT
w
1 M i.ii,ui;) 3 t a ~ 41Xq5 ,
HETJACOBSPAD DOOR NIJMEGEN
De oude vestingstad Nijmegen ligt, zoals bekend, pal aan de rivier de Waal. In de vestingmuur rondom de stad waren aan de Waafzijde volgens Gorissen 4, in de 15de en 16de eeuw niet minder dan negen poorten, waaronder ook een Sint Jacobspoortje (Sentjacopspaertjen), ook wel Lapperspoortje genoemd. Dit poortje lag tussen de Kraanpoort met toegang tot de Grote Straat en de Meipoort met toegang tot de Lege (Lage) Merkt. Het Jacobspoortje gaf toegang tot de Sint Jacobsstraatof Grote Gas. Bij raadsbesluit van 9 juli 1924 verviel evenwel de naam St.-Jacobsstraat en wel omdat deze steeg al vanaf 1427 bekend was als Grotegas. Van dit poortje is niet meer bekend dan dat het een 'eenmanspoortje' was dat eenvoudig met één deur kon worden afgesloten en dat ook in tijden van gevaar snel kon worden dichtgemetseld. De loopafstand van dit poortje tot aan het Sint -]acobsgasthuis zal niet langer geweest zijn dan ca. 500 meter.
De Iapel van het voormalige Sintjacobsgasthuis voor (tekening C.j. Deur) en na de restauratie (foto A.M. Stadhouders)
Aan de zuidzijde van de stad treft men tot op de dag van vandaag nog een ca. 3,5 km. lang ']acobspadl aan, waarbij zelfs de grens tussen de gemeente Nijmegen en de gemeente HeumenlMaldenwordt overschreden. Voor 1906 liep De overgang van de Peltloon in het dit pad nog vrijwel linea recta van noord naar zuid. In genoemd jaar besloot de Icicobs~odrichting Nijmeegse raad evenwel om het Nijmeegse deel van het pad om te dopen tot Malden-Heurnen Van Peltlaan. (foto led van Gaalen)
Het stuk pad op Maldens grondgebied bleef evenwelJacobspad heten. Hoewel met dit besluit de geschiedenis geweld werd aangedaan, is Sint Jacobuszelf er niet aan te kort gekomen. En wel in die zin dat de Raad tegelijkertijd besloot om een aan de Van Peltlaan nagenoeg parallel lopende weg, die bovendien ook nog enige honderden meters langer is, te 'bevorderen' tot St.-jacobslaan. Het bovenstaande sluit in dat de pelgrim die vanuit Nijmegen de 'historische route' wil volgen wel via de Van Peltlaan zal moeten lopen. Om daar vanuit het stadscentrum, te komen zal hij dan wel eerst de ca. 2 km. lange St. Annastraat moeten aflopen. Honderdvijftig jaar geleden werd deze weg nog omschreven als 'een dubbellaan van lindebomen die tussen golvende graanvelden door van de Daarvan te kunnen genieten is inmidMolenpoort naar de buurt Sint Anna 10opt'~). dels al lang verleden tijd. Wel kan hij zich getroost weten door de gedachte dat deze straat eertijds een druk belopen pelgrimsstraatwas. Het waren dan weliswaar lang niet allemaal pelgrims onderweg naar Santiago; het waren wel lieden die langs zeven kruiswegstaties en een Calvarieberg pelgrimeerden. Helaas zijn ook deze 'Soeuen Cruisen en den Bergh van Calvariën', evenals al die lindebomen, verdwenen. Daarom herhalen we hier ter afsluiting hetgeen de lezers van dit blad allang weten: het is zeer terecht dat de Raad van Europa een aantal jaren geleden heeft opgeroepen tot ontsluiting van deJacobuswegenom deze als een grote culturele route voor de toekomst te kunnen behouden. 1) D. Aerts, geciteerd naar F. Claessen (zie voetnoot 2). 2) F. Claessen. De weg naar Santiago de Compostela. In: delacobsstaf 22 - 1994.
3) Dagblad Trouw dd 23-07-1998. 4) Dr. F. Gorissen. Stede-Atlas van Nijmegen. S. Goud-Quint - D. Brouwer en Zn. Arnhem 1956. 5) A.J. van der Aa. Aardrijkskundig Woordenboek der Nederlanden. Deel I. JacobusNoorduyn, 1839.
Virgen del Camino algemeen zicht (foto Dia-archief Conens en Van Wiechen)
i
Heiligdommen uit vroegere tijden zijn langs de camino de Santiago in groten getale aanwezig. Misschien is dat een van de redenen waarom men het in onze eeuw niet nodig vond om nieuwe kerken of kapellen op te richten. Er stonden er immers al zoveel! Eén moderne kerk vormt de uitzondering: Virgen del Camino. Haar geschiedenis gaat terug tot het begin van de zestiende eeuw, toen de plaats nog Ventas del Camino heette, een onaanzienlijk gehucht van de Paramo.
HET MIRAKEL VAN DE PARAMO
De Paramo betekent letterlijk: de woestenij. Dit arme gebied begint over de rivier de Bernesga, enkele kilometer buiten León. De Paramo heeft een guur klimaat en is een streek zonder enig economisch noch cultureel belang. Ze is enkel geschikt voor het weiden van schapen. Op zekere zomerdag, omstreeks het jaar 1505, verscheen Maria aan een herder die in de buurt van de camino de Santiago zijn kudde hoedde. Volgens de lokale traditie greep de verschijning plaats in een humilladero. Dit is een langs de weg gelegen kleine kapel waarin gewoonlijk een Christus- of Mariabeeld was geplaatst. Dergelijke kapellen waren geen bedevaartsoorden. Ze werden slechts occasioneel door gelovigen bezocht. Het is zeer waarschijnlijk dat de herder de bedoelde humilladero gebruikte om te schuilen. Over de miraculeuze verschijning zijn geen verdere details bekend. Reeds uit 1513 dateren echter de eerste berichten over de verbouwing van de humilladero tot een grotere kapel. De oudste tekst waarin sprake is van het mirakel is een bul van de Medici-paus Leo X, gedateerd op 2 mei 1517. Daarin schrijft de I<erl
Het beeld dat nu nog vereerd wordt in de kerk van Virgen del Camino is een piëta. Maria zit treurend voorover gebogen en houdt het lichaam van haar dode Zoon vast. Christus lijkt van de schoot van zijn moeder af te glijden. Het beeld (91 cm hoog) is van hout en gepolychromeerd. Het staat op een bijhorend voetstuk van 11 cm hoog. Daarin is in gotische letters de Latijnse tekst gesneden: O vos omnes qui transitis per viam, attendite et videte si est dolor sicut doior meus.
Deze tekst is ontleend aan de klaagliederen van de profeet Jeremias en luidt in vertaling: "Wee! Gij allen die mij voorbijgaat, schouwt en ziet of er een smart is, gelijk aan de smart die mij overstelpt." (Klaagliederen, 1, 12). De piëta kan gedateerd worden circa 1500-1SI 5. Volgens sommige schrijvers zou Maria in de gedaante van de moeder van smarten aan Alvaro Simón verschenen zijn. Aan de hand van zijn beschrijving zou een onbekende kunstenaar het beeld vervaardigd hebben. Indien men de zaken op deze wijze voorstelt is meteen verklaard hoe de piëta in de tot bedevaartskapel verbouwde humilladero terecht is gekomen. Een andere uitleg kan zijn dat het beeld, korte tijd na zijn ontstaan, in de humilladero werd geplaatst. Daar kan het op een heel indringende manier onder de aandacht van de vrome herder gekomen zijn, "in een droom of op goddelijke wijze", zoals paus Leo X het voorzichtig formuleerde. Thans is het beeld geplaatst in het midden van een achttiende-eeuws gebeeldhouwd retabel dat hierna nog ter sprake komt. De piëta staat op een zilveren draagstoel, in 1715 gemaakt door de goudsmid Antonio de la Vega uit León. Deze draagstoel heeft de vorm van een baldakijn, door vier zuiltjes ondersteund. Hierin wordt het Mariabeeld in processies rondgedragen. Maria is steeds bekleed met een van haar prachtig geborduurde fluwelen mantels en draagt daarbij meestal een hoofdsluier van kant. Op haar hoofd rust een grote zilveren kroon (1,7 kg), bezet met honderden edelstenen en parels. Alle juwelen werden door vrouwen uit León geschonken. Sinds 1914 is de Virgen del Camino officieel erkend als patrones van de regio. Op 19 oktober 1930 werd het genadebeeld, met pauselijke toestemming, plechtig gekroond. Het is een vroom gebruik, in de ruimte achter het hoofdaltaar, onder de mantel van het Mariabeeld door te gaan en de mantel aan te raken als een bede om bescherming. Men bereikt deze ruimte via een deur, links van het altaar.
Piëta Virgen del Camino (foto ijo os de F. Alonso)
HET HEILIGDOM
Viraen del Camino
vódr 7950
De bouwgeschiedenis van het heiligdom Virgen del Camino is nogal ingewikkeld. Vrijwel onmiddellijk na de verschijning van Maria aan de herder Alvar Simón werd de bestaande humilladero uitgebreid tot een grotere kapel. Ernaast werd ten behoeve van de bedevaarders een hospedería opgetrokken. Het was een gebouw met een verdieping. Beneden was de keuken en een grote zaal met een haard. Boven bevond zich de slaapzaal. Luidens zeventiende-eeuwse berichten kwamen er vooral bedevaarders die zich enkele dagen bij het heiligdom wilden terugtrekken in stilte en afzondering. De hospedería werd een casa de novenos, een huis van bezinning. Daar de eendags-bedevaarders vaak heel luidruchtig waren stoorden ze de lieden die er in stilte wilden vertoeven. In 1665 bouwde men een nieuwe casa de novenos. De pelgrims kregen onderdak in een mesón de peregrinos. Intussen was het heiligdom het voorwerp van voortdurende zorgen voor de beheerders ervan. Daar de kapel slecht gebouwd was moest men voortdurend geldverslindende reparaties laten uitvoeren die steeds noodoplossingen bleven. In 1645 begon men uiteindelijk met de bouw van een geheel nieuwe kapel. De werken sleepten zeer lang aan. Tot in de tweede helft van de achttiende eeuw was men nog bezig met het optrekken van de torens. Weinige decennia nadien werd het heiligdom door de baldadige soldaten van Napoleon zeer beschadigd en in de loop van de negentiende eeuw nam het verval alleen maar toe. Bij de plechtige kroning van het Mariabeeld in 1930 besefte men ten volle de behoefte aan een nieuwe kerk. Het nodige geld kwam twintig jaar later uit een zeer onverwachte hoek. In 1950 daagde een weldoener op. Het was Pablo Diez Fernández. Vanaf zijn kindertijd was hij een vurig vereerder van de Virgen del Camino. Toen hij twintig jaar oud was vertrok hij naar Amerika. Hij had beloofd, indien het fortuin hem gunstig was, ooit een mooie kerk te laten bouwen voor het miraculeuze beeld in zijn geboortestreek. Na zijn terugkeer uit Amerika kon hij zijn belofte inlossen. De besprekingen voor de onderneming begonnen in 1952 en de paters domini-
1 1
1
canen werden officieel aangesteld als beheerders van het heiligdom dat deel zou uitmaken van een groter project met onder meer een school en een parochiekerk. Tussen 1958 en 1961 werd de kerk gebouwd naar de plannen van de Portugees Francisco Coello, dominicaan en in die jaren theologiestudent. Tijdens de werkzaamheden vond het Mariabeeld een onderkomen in de kathedraal van León. Op 5 september 1961 droeg men het beeld in een kilometerslange processie terug
Het barokke retabel met hetgenadebeeld
'
ding van een man die onrechtmatig gevangen werd gehouden. Blikvangers van het retabel zijn tenslotte drie grote beelden. Bovenaan staat te aartsengel Michael. Naast het Mariabeeld links staat de apostel Paulus en rechts San Froilán, de patroon van León. Boven de aartsengel ziet men het wapenschild van Spanje en aan beide zijden van het bovenste reliëf telkens het blazoen van Castilië-León. Het interieur van de kerk is verder heel sober gehouden. Vooraan zijn tegen de wanden twee altaren geplaatst: links een altaar toegewijd aan sint Paulus en rechts het altaar van San Froilán. In de wanden zijn rechthoekige ramen, gevuld met gekleurd glas, uitgespaard. De bovenste helft van de westzijde is over de hele breedte ingenomen door veelkleurig, in beton gevat glas. Het ontwerp is van Alberto Rafols en het gekleurde glas werd gemaakt in Chartres. De aandacht van de bezoeker wordt echter vooral getrokken door de kunstwerken buiten de kerk, namelijk de bronzen gevelbeelden en de bronzen deuren, alles het werk van José Maria Subirachs. HET WERK VAN SUBIRACHS
De kunstenaar werd in 1927 in Barcelona geboren en studeerde daar ook. In de jaren '50 genoot hij reeds een zekere bekendheid als beeldhouwer van werken in hout, klei, ijzer en brons. Een van de opvallende stijlkenmerken van zijn oeuvre is het stileren van menselijke figuren tot langgerekte, bijna ab-stracte gestalten. De voorgevel van de kerk van Virgen del Carnino is versierd met een pinkstervoorstelling. In het midden is Maria afgebeeld. Ze schijnt te zweven boven een afgebroken zuil. Links en rechts vergezellen haar telkens zes apostelen. Op de horizontale rand van het dak verschijnen de "vurige tongen" boven het hoofd van elk der personages. Boven het hoofd van Maria heeft de vlam de vorm van een kroon. De beelden (6 meter hoog) zijn ritmisch gerangschikt voor de achtergrond van een compositie die bestaat uit de betonnen "strippen" waarin het gekleurde glas is gevat. De figuur van Santiago, de tweede links naast Maria, is gecomponeerd op het thema van gestileerde schelpen. Aan drie zijden van de kerk zijn in totaal vijf bronzen deuren aangebracht. De dubbele deur aan de westzijde is versierd met reliëfs die de blijde mysteries van de rozenkrans voorstellen: de Boodschap, het bezoek van Maria aan Elizabeth, de geboorte van Christus, de opdracht in de tempel en het terugvinden van de twaalfjarigelezus in de tempel. Alle taferelen zijn vergezeld van evangelieteksten en 373 keer wordt de aanroeping ora pro nobis (bid voor ons) op de deuren herhaald. Aan de zuidelijke gevel van de kerk zijn twee deuren. De meest oostelijke is de "deur van de herder" waarop Alvar Simón te zien is terwijl Maria aan hem verschijnt. De andere deur is gewijd aan de bisschop van León,San Froilán (+905). Op zijn naamfeest, 5 oktober, worden steeds grote volksfeesten georganiseerd in
León en in Virgen del Camino. De deur aan de noordelijke gevel is de deur van sint Paulus waar onder meer de steniging van de heilige Stefanus is afgebeeld. Steeds zijn de reliëfs vergezeld van verhalende opschriften.
I
Met de bronzen beelden en de deuren heeft Subirachs in de Paramo een groot ensemble geschapen dat in de hedendaagse Spaanse religieuze kunst een voorname plaats inneemt. Na het verlaten van León ziet men aan de horizon algauw de klokkentoren van Virgen del Camino oprijzen. Hij is gemaakt van cement, bevat drie klokken, eindigt op een kruis en is 53 meter hoog. Hij domineert de eerste kilometers van het ongastvrije landschap van de Paramo.
Het mirakel dat er bijna vijf eeuwen geleden gebeurde leeft nog steeds in de herinnering van de bevolking. De Mariadevotie van de herder Alvar Simón heeft een onuitwisbare indruk nagelaten. Tot op heden trekken elk jaar duizenden mensen op bedevaart naar Virgen del Camino waar ze ook heel feestelijk en vrolijk San Froilán gedenken. Als pelgrim op de camino de Santiago mag men dit ene moderne heiligdom niet zomaar voorbijgaan. Het is een oord met een eerbiedwaardigetraditie en daar heeft de kunstenaar Subirachs de eeuwenoude bijbelse verhalen in een hedendaagse vormentaal gestalte gegeven. Misschien niet naar ieders smaak maar over de smaak valt wél te twisten!
Moria1 bezoekt Elizobei!h, detail ingc~ngsdeur (foto A. Subirots Co:M ~ O V ~ S )
UIT DE SPAANSE I(EUI<EN GROENTEN MET ROQUEFORT (VOORGERECHT)
Nodig voor 4 personen: 2 courgettes, 8 kleine tomaten, 100 gram roquefort, 1 glas room, 1 ui, 4 soeplepels olijfolie, 1 ei, wat zout. Voor de saus: vruchtvlees van de tomaten (gezeefd, dus zonder de zaadjes), wat basilicum, 1 lepel suiker, 4 lepels olijfolie, wat zout. Tomaten wassen en afdrogen, een hoedje afsnijden en leegmaken (hoedjes en vruchtvlees bewaren). Courgettes wassen en afdrogen, in 8 gelijke stukken verdelen (5 tot 6 cm hoog), streepjes trekken in de schil en het vruchtvlees verwijderen. In een pan de olie warmen en de fijngesnipperde ui glazig laten worden. Vervolgens het fijngemaakte vruchtvlees van de courgettes erbij voegen en even laten sudderen. De pan van het vuur halen en de roquefort, de room, het ei en het snuifje zout bijvoegen. Zeer goed mengen tot een gladde massa en daarmee de tomaten en de cilindertjes courgette opvullen. Op een met olie of boter ingesmeerde ovenplaat zetten en gedurende 30 minuten in de oven laten (180"). Intussen kan men de saus maken. Het vruchtvlees van de tomaten de fijngesneden hoedjes met de basilicum en de suiker zachtjes laten koken (het tomatenvruchtvlees bevat voldoende vocht, anders een scheutje water bijvoegen en laten inkoken). De pan van het vuur halen en onder goed roeren met de olijfolie mengen tot men een gladde saus bekomt. De groenten uit de oven halen en samen met de saus opdienen op een groot bord (zie foto).
ONTMOETINGEN OP DE CAMINO Op Hemelvaartsdag 7998 (2 1 mei) vertrokI<enPeter Koopmans en Creet van der Lubbe op hun tandem vanuit Vézelay naar Santiago de Compostela. Dinsdagavond 76juni arriveerden zij op het plein voor de kathedraal in Santiago.
Het fietsen zit ons 'in het bloed'. We hebben al eerder lange tochten gemaakt maar deze dag maakte veel indruk op ons; alsof we begrepen dat dit niet zomaar een fietstocht zou worden. Na de eerste dagen zakte de spanning in ons wat af en er ontstond een dagritme. Als je eenmaal in het ritme van de pelgrimage bent wordt dit een manier van leven. De eenvoud van dit bestaan begon ons dag na dag meer te bekoren en we voelden ons zeer gelukkig en verbonden met elkaar. We ontdekten meer lopend dan fietsend dat de tocht naar Roncesvalles zeer zwaar was. Het mooie echter was dat we de lopers weer ontmoetten 's avonds tijdens de viering waar we samen het Salve Regina zongen. Een ontmoeting en een belevenis, fantastisch. Onze dagelijkse 60 km. fietsen ging ons als maar beter af en dus arriveerden wij steeds eerder in het stadje waar we wilden slapen. We hadden dan rustig de tijd o m mooie dingen te bekijken. Zo ook op een avond. We ontmoetten vijf mensen uit Duitsland van een fietsvereniging uit de Eifel: Peter, Adele, Pejo, Anne-Marie en Manfred. Het was een vrolijke ontmoeting, hoewel iedereen erg moe was, vooral Manfred. De volgende dag stopten we regelmatig samen o m wat te eten of te drinken juist Manfred was heel nieuwsgierig naar onze tocht - omdat wij al zo lang onderweg waren. Zij waren gestart in Pamplona. 's Middags aten we met elkaar in Sahagun en daarna volgde een lange stille weg naar El Burgo Ranero. Bij een kromming in de weg was een bruggetje en daar stond Pejo. Hij vertelde dat Manfred niet goed geworden was. Ik gaf mijn telefoon om 112 t e bellen en liep naar Manfred die op de grond lag. Hij lag heel rustig, een beetje op z'n zij. Ik knielde bij hem neer en zag dat hij gestorven was. Zachtjes strekte de dood zich over hem uit. Ik pakte mijn rozenkrans uit mijn rugzak en vroeg de anderen neer te knielen en t e bidden. Binnen drie kwartier was het gedaan met de rust op de weg. Artsen, politie, lijkwagen. We moesten de zorg voor Manfred overgeven. Het was een heel gedoe: sterven 'in den vreemde' is een ingewikkelde zaak. De vier vrienden van Manfred fietsten terug naar Sahagun waar zij in het klooster van de benidictinessen werden opgevangen.
Het gedenktekcn voor Monfred (foto Gueet van der Lubbe)
Zij besloten de volgende dag door te fietsen en plaatsten een houten kruis op de plek waar Manfred overleed. Wij, vijf Hollanders, maakten van stenen, het petje van Manfred en bloemen een gedenkteken en fietsten door. De volgende dag schreven wij op wat er gebeurd was en stuurden dat aan Manfreds vrouw. Het heeft een aantal dagen geduurd voordat deze verdrietige, maar ook bijzondere gebeurtenis, onze reis niet meer bepaalde.
JACOBLE in Altmuhltal en Riessbeclen
In de maand mei hebben wij een wandeling gemaalt om een aansluiting uit te proberen van de Oberschwabischejacobsweg naar delacobsweg die van Neurenberg naar RothenburglTauber loopt. Over de Oberschwabische jacobsweg kunt U lezen in jacobsstaf 33 en 35. De bedoeling van deze wandeling was om aan de hand van onze practische ervaringen een concrete route uit te stippelen. Hier volgt een verslag van de tocht (met veertien personen).
Op zondagmiddag kwamen de deelnemers aangereisd en maakten een wandeling langs de Altmuhlsee. In de oudelohanniskirche van Altenmuhr werden door ons grafplaten ontdekt, o.a. van ene Lothar von Metternich, waarop drie schelpen te zien zijn. Met een kleine omweg vonden we de Evangelische Kirche Sint lakob in Neuenmuhr, daarin bevindt zich een, in l 9 6 6 uit hout gesneden, lakobus-figuur. *De eerste dag: De tocht naar Ulm werd begonnen. In het bericht van Sebald Oertel over zijn pelgrimstocht naar Santiago de Compostela, in het reisdagboek (1521122) van zijn hand, worden de halteplaatsen van onze 'Pilgerwanderung': Gunzenhausen, Oettingen, Nördlingen, Giengen, Langenau en Ulm uitdrukkelijk genoemd l). De route voert dan, na Gunzenhausen, door Aha, langs Pflaumfeld, Steinacker, Simonsmuhle, Gnotzheim naar Spielberg (met een burcht uit de 12de eeuw). Rondom de burcht staan beelden van de slotbewoner Ernst Steinacker, die hier zijn atelier heeft. In Heidenheim bezochten we het voormalige benedictijner klooster. Daarin bevindt zich het eerste graf van St. Walburga (o.a. patrones van Zutphen). Na ca. 20 km. gelopen te hebben overnachtten wij in die plaats. *De tweede dag: De eerste halteplaats was de burchtkerk in Hohentrudingen met een klokkenstoel, naast de kerk. Door loofbossen, soms door hoog gras, ging het verder al stijgend naar de Hussinger Scholle. Over Hussingen naar Steinhart waar een bron is met heerlijk water. Even verderop bij een joodse begraafplaats met oude grafstenen hield de groep een korte bezinning. Over een
(foto Hermon Stokmans)
hoogvlakte door Wornfeld met een mooi uitzicht op Hainsfahrt naar Oettingen, waar we na ca. 20 km. gelopen te hebben ons kwartier opzochten. Vóór het avondeten bezochten we de oude St.-]akobskerk, met daarvoor een bronzen beeld van onze 'pater familias' en kregen wij nog een rondleiding door het tegenover de kerk liggende Residentieslot. *De derde dag: Na twee dagen met zeer afwisselende wegen bergop-bergaf, door bos en veld, ging het nu door het Riessbecken (keteldal), door groene velden, onderbroken door schitterende, felgele Rabschakkers (d.i. koolzaad). We staken een beek over en kwamen door Nittlingen, dan westwaarts en zigzaggend verder naar Heuberg, waar we in de kleine kerk een morgenlied zongen. Verder over Birkhausen naar Wallerstein. Over Baldingen naar Nördlingen. Na ca. 23 km. gelopen te hebben sliepen wij in Nördlingen. *De vierde dag: Voor het verlaten van Nördlingen begonnen wij de dag met een bezoek aan de kerk. De Sint Georgkirche is een hallenkerk en het bezichtigen waard. Er hangt o.a. een schitterend Renaissance-orgelmet beschilderde luiken. Ook ontdekte ik een 17de-eeuws grafwapenbord van een Nederlands officier. Nördlingen zelf is een oude ommuurde stad met vijf poorten en elf torens, die volledig intact zijn. Deze stadsmuur is in knap een uur rondom begaanbaar. Even verder buiten de stad bevindt zich de Albuch, die reeds het karakter van de Alpenhoogvlakte met jeneverbesstruiken heeft. Op die hoogvlakte staat een obelisk, die aan de beruchte slag (61911634) bij Nördlingen tijdens de 30-jarige oorlog Bronzen beeld van lacobus te Oettingen herinnert. Bij deze slag waren de hoofdrolspelers generaal Wallenstein, die daar (foto Hermon st~kmairi~) in 1634 verslagen en gedood werd en de Zweedse protestantse koning Gustaaf Adolf (161 1-1632), die aan de 30-jarige oorlog slechts mee kon doen dank zij Hollands kapitaal! Direct na het verlaten van Nördlingen komt een enorme stijging. Onder schaduwrijke bomen naar boven, naar de Adlersberg met Obelisk en verder naar de ruïne Niederhaus uit de 12de eeuw. Voorzichtig strompelden we langs een moeilijke afdaling. Langs een mechanische houtzagerij naar Christgarten, waar een kapel van een kartuizerklooster staat. Hier ontdekten wij een typisch Landgasthof, waar wij dankbaar gebruik van hebben gemaakt om ons te sterken met een eenvoudige doch voedzame maaltijd. In de kapel in het altaar is een predella met onze patroon Jacobus.Vanuit het midden van die pre-
della kijkt hij ons aan. Verder gaat de weg door het Mönchstal richting Hohlenstein. Langs het kapelletje Maria Buch bereikten wij eindelijk, moe en bezweet na ca. 25 km. gelopen te hebben om 18.00 uur de St.-Ulrichkerk van de benedictijnerabdij te Neresheim (18de eeuw) waar wij de Vesper meemaakten. Deze kerk bevindt zich op een hoogte en is prachtig van architectuur. Ze wordt met recht één van de mooiste barokkerken van Europa genoemd. In de middelste plafondschilderingontdekten wij een pelgrimsfiguur met stok en kalebas. Deze kloosterkerk werd gebouwd doorlohann Balthasar Neumann (1687-1753), die o.a. ook de Residenz (1720-1744) van Wurzburg gebouwd heeft. In Neresheim overnachtten wij. *De vijfde dag: Richting Gallusmuhle. Achterom kijkend, langs de rand van het bos, heb je een schitterend uitzicht op het langwerpige kloostercomplex van Neresheim. Wij vervolgden onze weg naar de kerk van Auernheim. Interessant zijn de grafplaten gemetseld in de muur van het kerkhof met inschriften uit de Biedermeiertijd. Eén daarvan wil ik U niet onthouden: Du folgt mir bald, sprach Marianne Noch sterbend zum betrubten Manne Ja,ja, bald sehen wir uns dort. Und seht, der guten Mann hielt Wort. Verder naar Fleinheim en door de bossen naar Staufen (Wallfahrtskapelle). Daarna begeleid door onze vriend, de wind, over Pfaffenlohn en Hölle bergaf naar Giengen an der Brenz. Wij moesten uitwijken naar Heidenheim, een kwartier verder met de trein. Die dag was de loopafstand ca. 20 km. *De zesde dag: Teruggekomen in Giengen bezochten wij de Grote of Mariakerk (Ev.) met aansluitend een Morgen-Andacht, door mij begeleid op het Spies-orgel. De tocht ging verder richting Hurben om in het Lorietal bij het Bettelmannsgrab te-recht te komen, midden in het bos. Een grafje van een pelgrim die "auf Sankt Iakobs Strass" de dood gevonden had. In Stetten, even verder op, bevindt zich in de bedevaartskerk een kapel met een kopie van de zwarte Madonna van Einsiedeln. De groep zong spontaan het 'Salve Regina'. Ons 'Jaköble'zorgde daarna toch nog heel even voor wat voetangels en klemmen in de vorm van een perceel hakhout, waardoor een pad voor ons zou moeten lopen. Toch er maar doorheen; een pretje was het niet! Eindelijk in het gehucht Lindenau Zu Rammingen een Gasthaus uit de 13de eeuw (1286 staat er in de voorgevel van het voormalige Probsteihaus) waar van een lange pauze genoten werd. Na knap een uur kwamen wij aan in Setzingen, waar boven op de kerktoren geen haan of kruis prijkt, maar een windwijzer met aan de ene kant een zon en aan de andere kant een maan. In de muren van de kerk zijn middeleeuwse fresco's, o.a. een afbeelding
(fotoHerman Stokmans)
van een pelgrim. Na ca. 20 km. gelopen te hebben bereikten we ons voorlaatste slaapleetadres te Nerenstetten. Het beviel ons daar zo goed dat wij na afloop van de tocht nog enige dagen teruggekomen zijn. *De laatste loopdag: Naar het Westen lopend, langs de bosrand kwamen wij een Pa eleterecht bij i aan d c i n Ulm. ge' '9 (alleen in die richting). Op die plek heeft een oud kapelletje gestaan, onder de naam St.Jakob. De weg daarheen heet nog steeds: St. Jakobs-Weg. Na Albeck weer een flinke stijging onder een dreigende lucht. We pauseerden in Oberelchingen. Vanuit de hoogte naar beneden naar Ulm, met uitzicht op de hoogste kerktoren van Duitsland, door lanen met loofbomen. De natuur in de maand mei van dit jaar was zo ideaal. De flora was uitbundiq. De bomen waren met frisse groene kleuren getooid; overvloedig veel blauwe en witte seringenstruiken; witte plantjes als Bahrlauch, sterk geurend als knoflook; Fruhlingsenzianen niet te vergeten de gele Rabschvelden. De natuur was als een bruid! De tocht werd de volgende morgen besloten met een dankmorgengebed in het Ulmer Munster. 1) Zie: Nach Santiago zogen sie. Gerichte von filgerfahrten ans 'Ende der Welt", Klaus Herbers en Robert Plötz. München 1996 (DTV 4718, ISBN 3-423-04718-6. DM 34.00).
DE SCHELP EN HET AZIJN Dejacobsstaf is in de loop der tijd een mooi medium geworden. Dat was ook de ambitie van de mensen die besloten zeven jaar geleden een nieuwe redactie te vormen. De oude redactie had bergen verzet en op die erfenis kon goed worden verder gebouwd. Doelstelling van de nieuwe redactie was een ledenblad te maken dat uitsteeg boven het gemiddelde schoolkrantniveau. Stijlbloempjes als: 'De redactie heeft me gevraagd ... en ... op 24 april waren Josefien en ik onderweg een leuk echtpaar tegen gekomen waarvan hij nog herstellende was van een kapotte knie (pas op de steenslag bij de afdaling bij Gevrey-Chambertin) en zij houtskooltekeningen maakte van alle schelpen die ze maar kon ontwaren ...'dienden t e worden voorkomen. Historische bijdragen zouden worden gecontroleerd op de juisheid van informatie en allerlei vormen van belletrie -van gedichten t o t religieuze evocaties - moesten een lichte kwaliteitstoets kunnen doorstaan. Moeilijk maar ook verantwoordelijk werk. Inhoudelijke informatie over Jacobus - het doel van het genootschap - zou voor in het blad komen, algemene ledeninformatie in het tweede gedeelte en het kerstnummer zou altijd iets extra's moeten bevatten. Een eenvoudige en stevige opdracht maar moeilijk uit te voeren want een redactie die streeft naar een zekere journalistieke kwaliteit, krijgt het onherroepelijk aan de stok met leveranciers van allerlei schrijfsels. Zo bleken veel historische bijdragen te zijn gebaseerd op secundaire en tertiaire bronnen die niet altijd uitblonken door betrouwbaarheid, Met als gevolg dat het resultaat van de bijdragen aan dezelfde manco's leden. De redactie heeft er alles aan gedaan dergelijke overschrijffouten uit het blad te weren. Jammer was dat nogal wat schrijvers dat opvatten als een persoonlijke aantasting van hun werk in plaats van een 'terzijde staan' van de kant van de redactie. Soms weigerde de redactie dan een artikel. Niet in de laatste plaats ter bescherming van de scribent. Dat werd vaak slecht begrepen. Niet zelden vielen de redactie azijnige reacties ten deel. Mireille Madou heeft met haar werkkracht en inzet een zeer grote bijdrage geleverd aan de kennis over de Camino. Veel van wat van haar hand in de/acobsstaf verscheen is nergens anders beschikbaar. Steeds vaker echter kreeg de redactie signalen dat haar historische handwerk te lang en te specialistisch werd gevonden, De redactie deelde die meningen geenszins maar toch ... . Tenslotte zit de redactie er niet voor de eigen lol. Ook uit het groepsinterview met een doorsnee van de leden van ons genootschap bleek dat de belangstelling voor de historische en religieuze Jacobus van weleer tanende was. Niet de aloude traditie bleek voor veel genootschappers de
drijfveer maar veel meer schijnt het de hedendaagse]acbusganger'te gaan o m de sportieve prestatie of een andere manier van reizen. Op grond van die signalen was er dan ook meer behoefte aan informatie over: wandelschoenen, remblokjes en rugzakken dan over een tympaantje of een schelpje op weer een onbekend kerkje ergens diep in de Rousillon. De nieuwe redactie zal zich ook moeten buigen over de vele ego-documenten waarmee de huidige redactie werd geplaagd. De redactie was altijd weer verbaasd over de berg non-informatie die deze boekwerken bevatten. Zinnen als: 'bij het ontbijt aten we allebei een danoontje en ik nam voor de zekerheid nog een finimalletje' vertelden weliswaar alles, maar dan ook alles, over de dagboekbijhouders en hun reiservaring maar zelden schemerde]acobus of 'de weg' door die stukken heen. En vooral o m het laatste was het de redactie te doen. Waarom zou het anders in dejacobsstaf moeten worden afgedrukt? Deze goedbedoelde strengheid heeft vele boze reacties opgeleverd. Opvallend daarbij was dat ook mensen die getuigden dat de weg iets met hen had gedaan inzicht, balans, relativering, overgave - die 'state of mind' geheel en al kwijt bleken t e zijn op het moment dat de redactie aangaf hun ego-document niet te willen plaatsen. Toch heeft de redactie ook die ego-documenten een plaats willen geven binnen het genootschap. De bijdragen worden verzameld en eens in de zoveel tijd, gedeelten eruit, apart afgedrukt. Zo komt iedereen aan zijn trekken en blijft dejacobsstaf de drager van artikelen met algemene strekking. In de komende nummers van dejacobsstaf zou meer aandacht moeten zijn voor andere belevingen langs de weg zoals: landschappen, bloemen, planten en dieren. Zo werd de redactie duidelijk. Ook daar ligt een schone taak voor de nieuwe redactie. Want ook hier zal er toch altijd een relatie moeten blijven bestaan tussen de waarnemingen en ervaringen en het doel van het genootschap. Is dat mogelijk? Dat lijkt ons wel. Maar dat vereist andere specialismen en vooral mensen die bereid zijn zichzelf weg te cijferen uit de tekst ter wille van een heldere informatiestroom. Als die kunnen worden gevonden, gaat de rest vanzelf. U ziet, de redactie heeft veel gedaan maar ook zaken gelaten. Daarom is het goed dat er weer nieuwe mensen aantreden met nieuwe gedachten, andere affiniteiten en een andere visie op dejacobsstaf. Bijvoorbeeld met een echte column of een rubriek ingezonden, al of niet kritische brieven. Er is veel t e winnen en veel te bereiken. De redactie van nu verwacht dat de basis stevig genoeg is o m nieuwe kwaliteiten t o t ontwikkeling t e brengen en nieuwe redactionle vergezichten t e openen. Dat nieuwe leesplezier wensen wij u en ook onszelf toe. Cees Hilberdink
VAN DE VOORZITTER VAKANTIE OF PELGRIMSTOCHT?
U weet al wat u gaat doen als het weer beter wordt? Zijn de plannen voor de vakantie al gemaakt? Of gaat u dit jaar een pelgimstocht maken? Voor mijzelf heb ik het niet zo helder. Maak ik dan een pelgrimstocht of loop ik drie weken op de route naar Compostela tijdens de vakantie van mijn werk? Mij is verweten dat ik geen echte pelgrim ben omdat ik niet in één keer naar Compostela ga (zeker niet dit jaar) en toch op zoek ben naar jacobalia' langs de routes in Frankrijk.]e kunt wel constateren dat de bevolking van de lacobusroutes een steeds grotere verscheidenheid kent. De camino francés is al overbelast met veel Spaanse lopers, kleine afstandslopers en toeristen. De kans dat het element spiritualiteit moeilijk te vinden is lijkt me levensgroot. Ook de Chemins de St.]acques in Frankrijk kennen vele soorten lopers en fietsers maar komen toch veel minder massaal over. Iedere weg die makkelijk gemaakt wordt en bekendheid krijgt, trekt 'vogels van velerlei pluimage' en dat merk je. Op zich is dit niets nieuws. Al in de Middeleeuwen gingen rijke mensen op bedevaart, maar ook criminelen. De route had eveneens een grote aantrekkingskracht voor dieven en ander gespuis. Het is moeilijk iemands motivatie o m de tocht te maken te wegen. Is de fietser die vijf weken onderweg is en bij iedere halte opgevangen wordt door vrouw en caravan meer pelgrim dan een loper die na twee maanden afhaakt vanwege een kapotte knie of iemand die met een bus na jaren er naar toe geleefd te hebben eindelijk in Compostela aankomt? Gaat het o m de intentie of o m de tijd dat je onderweg bent of hoe lang je er naar toe geleefd hebt? Het genootschap richt zich in ieder geval duidelijk qua dienstverlening op de lopers en de fietsers. Maar laten we als mensen elkaar nooit afkraken vanwege de verschillen in beleving van een pelgrimstocht. ,
Het bestuur van het Genootschap van sintlacob komt regelmatig voor afwegingen te staan over de ondersteuning aan activiteiten en het zelf bijdragen aan activiteiten. Uiteraard zijn de statuten de basis voor onze beslissingen maar desalniettemin hebben we ons, toen we vorig jaar een aantal nieuwe bestuursleden erbij kregen afgevraagd wat onze hoofddoelen waren. Een eerste vraag was toen: voor wie doen we het? Er zijn immers twee herkenbare groepen: de nieuwe en de oude leden, met heel verschillende behoeften. We hebben toen gesteld in ieder geval, gezien de continue groei, niet wervend bezig te willen zijn, Daar hebben we twee uitzonderingen op gemaakt. In de eerste plaats vinden we wel dat het goede adres van het genootschap gemakkelijk te vinden moet zijn. We zijn
daarom begonnen met een werkgroep die zich oriënteert op de mogelijkheden en wenselijkheid van een eigen Internet-site. De tweede uitzondering was dat we gemeend hebben dit jaar op de Wandelbeurs in Amsterdam te staan, omdat het thema dit jaar Pelgrimstochten was en dat we daar niet wilden ontbreken. Nogmaals, slechts voor een keer. Een tweede vraag was: in hoeverre gaan we concreet als bestuur bijdragen of financiële steun betuigen aan wandel- of fietsinitiatieven? Het antwoord heeft dan uiteraard ook van alles te maken met onze kontakten met ANWB, SLAW, FIS en met activiteiten van regio's, die routes ontwikkelen. Als je terugkijkt naar hoe het genootschap begonnen is, dan bestond het uit een groepje gelijkgestemden, die vrienden werden en bereid waren hun ervaringen te delen met aspirant pelgrims naar Compostela. Die gezelligheidsband is er gelukkig nog op de ledenvergaderingen. Het uitwisselen van ervaringen vindt ook uitgebreid plaats op de regiovergaderingen. Wij proberen de informatie voor pelgrims ook steeds beter beschikbaar te hebben voor onze leden. Dus hier zie je gewoon een voortzetting van de lijn van het eerste uur. Daarnaast houden we contact met organisaties, die ook actief zijn op verwante terreinen zoals bijvoorbeeld Lange Afstandspaden. En als een regio dan een Jacobus-of pelgrimsroute ontwikkelt, beschrijft of markeert, is dat dan een activiteit van het genootschap en moeten we het dan financiëel steunen? Wij als bestuur menen van niet omdat het buiten de bovengenoemde uitgangspunten valt. Het heeft niet direct iets te maken met de organisatie, van het hele genootschap, op zich en past niet in het aanbod van informatie die vooral gebaseerd is op onze filosofie dat ieder zijn eigen pelgrimsroute bedenkt. U heeft nu meteen een idee waar het bestuur zo al mee bezig is. Tot onze spijt heeft Herman van Bemmel te kennen gegeven zijn werk als secretaris te willen beëindigen. Sinds zijn pensionering twee jaar geleden heeft hij het bestuurssecretariaat gedaan. Hij heeft toen tegelijkertijd een aantal vrijwillige bestuursfuncties op zich genomen, naast zijn studie theologie. Dat is zoveel geworden dat hij moest kiezen. Hij wil zijn tijd en energie besteden aan organisaties met een meer samenhangende doelstelling met zijn studie of zijn woonplaats. Wij zullen dus op zoek moeten gaan naar een vervang(st)er met goede schrijfkwaliteiten. Tot slot zou ik graag iedereen willen bedanken die zich opgegeven heeft om wat te doen voor het genootschap. Alle mensen, die gereageerd hebben, zijn inmiddels benaderd en zullen te gelegener tijd met concrete verzoeken gebeld worden. We zijn als bestuur ook erg blij met de dire nieuwe contactpersonen in de regio's Zuid Holland, Breda en Zeeland. De regiocontactpersonen zijn als groep
onmisbaar voor het genootschap vanwege hun soms jaren durende betrokkenheid met de leden in hun regio en het regelmatig organiseren van regiobijeenkomsten. Katrina van den Berg (033)465 06 23
BUENVENIDA A MAASTRICHT a los amigos del camino francés Het Año Santo 1999 was een reden voor het Deutsche St.Jakobus Gesellschaft om vijftig Spanjaarden, die allen min of meer betrokken zijn bij de camino francés, uit te nodigen om naar Aken te komen als dank voor de geleverde inspanningen voor de vele pelgrims op hun weg naar Santiago de Compostela. Zij vroegen ons genootschap of wij bereid waren deze groep op 30 januari te ontvangen in Maastricht voor een kennismaking met deze historische stad. Het bestuur van het Nederlands Genootschap van sint Jacob reageerde met volmondig: ja. Met de V.V.V. te Maastricht werd een dagvullend programma opgesteld.
Spanjaarden olp het Vrlijthof Moto Katina den Berg)
Op zaterdag 30 januari waren enkele leden van het bestuur en de plaatsvervangende regiovoorzitter aanwezig in Grand Café des Artistes op het Vrijthof om de groep, waaronder de aartsbisschop van Santiago de Compostela, Don Julián Barrio Barrio, te ontvangen. Spoedig nadat onze voorzitter de gasten in het Spaans verwelkomd had, vertrok het gezelschap voor een rondleiding. Drie gidsen, allen Duits sprekend, gaven onze Spaanse gasten een goede indruk van het historisch centrum van deze stad en van de beide Basilicas Menoras. Vertaling in de Spaanse taal gebeurde ter plekke door de Duitse begeleiders. Na de lunch, die in een optimale sfeer genoten werd, volgde de tocht door een zonnig maar nog fris aanvoelend historisch centrum van Maastricht waarna het bezoek werd afgesloten met een bezoek aan de Onze Lieve Vrouwe Basiliek. Onze "camino vrienden' hebben genoten. Er werd gedanst op het Vrijthof en het Salve Regina gezongen in de crypte van de St. Servaas. Ik zag zelf hoe een ietwat glimlachende Maria Sterre der Zee, het door vijftig Spanjaarden uitbundig gezongen Marialied over zich heen liet komen. Het was een onvergetelijke dag die de banden met de mensen langs de weg naar Santiago en met ons Duits zustergenootschap weer versterkt heeft. loop van der Meulen, secretaris Internationale contacten
REGIO '5
REGIO AMSTERDAM (postcode: 1000 t/m 1119 + 1160 t / m 1199 + 1300 t / m 1399 + 1420 t/m 1439)
Contactpersonen: Janna Matthijsen, Geerdinkhof 35,11 O3 PP Amsterdam, (020)699 61 73 Paul Roosendaal, Borgerstraat 58, 1053 PVAmsterdam, a (020)683 48 56 Zaterdag 10 april gaan we een stuk van het Pelgrimspad deel I lopen. Leden uit de regio krijgen bericht over tijd en plaats van samenkomst.
REGIO NOORD-HOLLAND BOVEN HET I] (postcode: 1120 t / m 1159 + 1440 t / m 1999)
Contactpersoon: Jan Louter, Dorpsstraat 65,1689 ER Zwaag, n (0229)236 512
ALKMAAR - ZATERDAG 13 FEBRUARI 7999
Met 89 leden en introducés kwamen we bijeen in " 't Trefpunt" te Alkmaar. Wij luisteren naar het indrukwekkende verhaal van Hetty Klepper uit Alkmaar, die samen met haar man Jan en hun hond Whitney naar Santiago is gelopen. Eerst vertelt zij over hun motivatie. Daarna geeft zij de belangrijkste indrukken van hun reis. Na een gedegen voorbereiding zijn ze op 9 juni 1998 uit Vessem vertrokken. De eerste etappe (Vessem - Le Puy) was een periode van afzien Het regende veel en het vinden van hondenvoer was een probleem. Gelukkig kregen ze af en toe hondevoer van gasten op de camping. De tweede etappe (Le Puy - Los Arcos) was een heerlijke periode: genieten van bloemen, vlinders en ontmoetingen, van de warmte en de stilte van de Meseta. Maar aan deze mooie tijd kwam helaas een eind, omdat de hond struikelde en niet verder kon. Goede vrienden met een kampeerwagen zijn gekomen en hebben iedere dag de hond en de rugzakken vervoerd. Zo werd de derde etappe (Los Arcos - Santiago) een toeristische periode met veel zon. Op 29 september liepen ze Santiago binnen. Het regende. "la," schrijft Hetty in het dagboek, "we hebben de tocht volbracht". Maar de tocht eindigde tenslotte in een anticlimax door het overlijden van de moeder van Jantijdens de terugreis naar huis. De heer Bergsma uit Purmerend vertelt over zijn fietstocht naar Santiago. Ter voorbereiding had hij een weekend in de Jacobushoevete Vessem doorgebracht, een absolute aanrader voor ieder die de tocht naar Santiago wil ondernemen. Hij vertrok met de zegen van zijn oude vader en had een voorspoedige reis tot Spanje. "Gelukkig"werd regen en onweer ook zijn deel. Anders zou het geen "echte" pelgrimstocht geweest zijn. Tijdens zijn reis kreeg hij steeds hulp. Hij voelde zich geborgen in Gods hand. De ervaringen van Piet en Bep de Boer, George en Grietje Brekelmans en mevrouw Dik worden vermeld in het tweede deel van dit verslag, dat zal worden gepubliceerd in de volgende Jacobsstaf. 's Middags vertellen een aantel leden over hun plannen om dit voorjaar hun tocht naar Santiago te ondernemen. Tot slot wordt - op verzoek van een aantal leden -van gedachten gewisseld over de Jacobsstaf.Om het gesprek zorgvuldig te laten verlopen gaf Guus Terwijn het gesprekskader aan. Dat deed hij aan de hand van de doelstelling van het Genootschap en de redactieformule. Met name werd gesproken over welke onderdelen in het bijzonder gewaardeerd werden, welke minder gewaardeerd werden en welke gemist werden. Ook werden suggesties ter verbetering aangedragen. Een verslag van deze gedachtenwisseling zal worden gestuurd aan Margriet Blokland, het bestuurslid dat in de toekomst het contact zal onderhouden met de redactie van de Jacobsstaf.
REGIO BOLLENSTREEK - RIJNLAND (postcode: 2000 t/rn 1299 + 2300 t / m 2499)
Contactpersoon: C.G. van Tongeren, Rijnsburgerweg 4/F4,2215 RA Voorhout, (0252)231 147 Regio-bijeenkomsten worden gehouden op de tweede zaterdag van de maanden maart en oktober. Plaats van samenkomst het klooster van de Broeders van Schoonoord te Voorhout.
REGIO DEN HAAG (postcode: 2200 t/m 2299 + 2500 t / m 2799)
Contactpersoon: Cees Rooijackers, Wagenstraat 85 H, 251 2 AS Den Haag, (070)360 24 42
REGIO ROTTERDAM (postcode: 2800 t/rn 3399)
Contactpersoon: Hans Timmermans, Sauerdal42, 2904 DE Capelle a/d Ijssel, (O1O)45O.l8.51 VERSLAG REGIO BIJEENKOMST 27 JANUARI 7999
Op donderdag 21 januari hield de regio Rotterdam binnen een tijdsbestek van nauwelijks drie maanden een tweede regiobijeenkomst. Dat deze bijeenkomsten voorzien in een behoefte bleek wel uit de grote opkomst: ongeveer 50 mensen waren aanwezig. Thema van deze avond was de voorbereiding op de tocht naar Santiago. Uit de vele vragen aan de beide sprekers en de levendige discussie bleek des te meer dat veel leden behoefte hebben aan deze praktische informatie. Jammer is dat de redactie van delacobsstaf (zoals ook door een aantal mensen werd opgemerkt) deze informatie niet wil opnemen in delacobsstaf. Dhr.Japing hield een kort verhaal over zaken waar een fietser aan moest denken tijdens het voorbereiden van de pelgrimstocht. Een aantal zaken zijn wellicht van belang: onderneem de tocht met iemand anders en maak goede onderlinge afspraken over zaken als inkoop van voedsel, de kas, overnachtingen e.d. Belangrijk is vooral om vooraf de fiets goed te laten nakijken en onderweg voortdurend de spanning van de banden te controleren. Bij die voorbereiding hoort in ieder geval een aantal kortere fietstochten plannen en uitvoeren in de Ardennen enlof de Vogezen om wat ervaringen te krijgen met het fietsen over langere afstanden en in glooiend terrein. Belangrijk was in eerder geval om tijdens het fietsen de tijd te nemen om ook allerlei dingen te bekijken en niet alleen maar gericht te zijn op het overbruggen van de afstand en het uiteindelijke doel. Vanuit Spijkenisse hadden dhr. Japing en zijn metgezel 24 dagen over de pelgrimstocht gedaan.
Heel bijzonder was de inleiding van Yvonne Hontele. Niet zozeer omdat zij met drie vriendinnen lopend naar Santiago ging, maar wel omdat zij al op 1 februari vertrok. Alle informatie was dus heet van de naald. Zelfs een paklijst die een gewicht vertegenwoordigde van acht kilogram had zij voor de aanwezigen bij zich. Twee redenen lagen aan de pelgrimstocht die vijf maanden ging duren ten grondslag: een vervulling van een oude droom (het romantische ideaal), omdat Yvonne 15 jaar geleden al het plan had opgevat om eens naar Santiago te gaan en een praktisch ideaal: het invullen van een stuk vrije tijd. Bij dat romantisch ideaal hoorde in ieder geval het besef te gaan lopen op een route die al honderden jaren door miljoenen mensen was gelopen. Leuk om te vertellen is ook nog dat Yvonne en haar metgezellen een korte cursus "conflicthantering" hadden gevolgd om mogelijke onderlinge conflicten de baas te kunnen worden. Er waren ook goede afspraken gemaakt over wat ze zouden doen in geval van ziekte e.d. Tot slot: Leden van het genootschap die de reis van Yvonne Hontele en haar drie vriendinnen willen volgen kunnen goed op de hoogte blijven: Op het internetadres www.elmar.nl/reizen/magazine zal geregeld een verslag te lezen zijn van de ervaringen en belevenissen. Te zijner tijd zal op deze pagina ook een e-mailadres te vinden zijn waardoor men (bemoedigde ?) boodschappen kan doorgeven.
REGIO MIDDEN NEDERLAND (postcode: 1200 t / m 1299 + 1400 t / m 1419 + 3600 t / m 3899)
Contactpersoon: Hanny Pouderoyen, Fazantenkamp 576,3607 DG Maarssenbroek, a (0346)569 133
REGIO UTRECHT-ZUID/RIVIERENGEBIED (postcode: 3400 t/m 3599 + 3900 t / m 4299)
Contactpersonen:]anneke Mulder en Stephan Meulebrouck, E. Zoudenbalchstraat 33,3552 AK Utrecht, a (030)244.55.07
REGIO ZUID-WEST NEDERLAND (postcode: 4300 t / m 4799)
Contactpersoon: vacature
REGIO BREDA (postcode: 4800 t / m 4999)
Contactpersoon: vacature
REGIO HART VAN BRABANT (postcode: 5000 t / m 5199)
Contactpersoon: vacature
REGIO 'S-HERTOGENBOSCH (postcode: 5200 t/m 5499) Contactpersonen: Pieter en Anne Bult, Sluiskeshoeven 67,5244 GR Rosmalen,
(073)521 92 26
REGIO EINDHOVEN - HELMOND (postcode: 5500 t/m 5799)
Contactpersonen: Theo van Pinxteren, Hutdijk 54,5583 XI< Waalre, (0402)214 01 2 Bart Leemrijse, Pasteurlaan 57,5644jB Eindhoven, a (040)211 94 12 VERSLAG VAN ONZE GESPLITSTE WINTERZITTING (30/7EN 13/2) Zal dat niet bij alle Santiagogangers gebeuren?]e bladert voor de zoveelste keer door de albums van je twee kampeertochten naar Santiago, in l987 en 1990 en ontdekt dat de foto's langzaam maar zeker verbleken. De gedachte die je er bijna vanzelfsprekend aan vastknoopt is dan: de tijd knaagt onverdroten verder aan je leven en aan je albums.]e wilt iets voor altijd vasthouden maar de tijd doet zijn werk. Je foto's verbleken, je herinneringen vervagen langzaam wijkt de felste interesse. Andere reizen, andere sociale contacten, de heerlijkheid van het opaschap, het verlies van mensen om je heen. En je wordt zeventig ... Tijd als regiovertegenwoordiger het stokje over te geven aan een jongere met nog een nieuwer fotoalbum. Acht jaar heb ik me opgesteld als voorvechter van een kleine minderheid in het genootschap; de niet-lopende, niet-fietsende, zich niet-pelgrim noemende Santiagoganger. De 'anderszinsen' uit het vragenformulier van de nieuwe leden. Een bij de vergaderingen en in dejacobsstaf nog steeds een wat ondergesneeuwde groep. Wel begrijpelijk maar toch niet elegant. Misschien staat er ergens in het land iemand op die het vlaggetje wil verder dragen? De twee regiobijeenkomsten volgden onze traditie, maar de tweede bracht de verrassende komst van twee bestuursleden. Onmiddelijk resultaat dat ik de voorstelronde glad ben vergeten ... Beide keren beklemtoont Math in zijn diaserie over Roncesvalles-Santiago het intense van ontmoetingen onderweg: 'n Braziliaanse bisschop, 'n wat strakke Engelse- en een oude lieve Spaanse refugiohoudster, eetgenoten uit vele landen en als topper Pablito de stokkenman. Onze ontmoetingen in de ']acobushoeve' sluiten zich er wonderwel bij aan. Tot slot: dank aan voorzitter Katrien, vriendin Hanny, collega Bart, Agnes en Math, en alle mensen van de hoeve voor alle vriendelijke woorden en goede gaven. En aan alle leden van de kerngroep voor hun vriendschap en enthousiasme. M En: welkom Theo!
REGIO LIMBURG (postcode: 5800 t / m 6499)
Contactpersoon: Herman Hecker, Hertenerweg 18,6049 AA Herten, =(0475)334 965
REGIO NIJMEGEN- ARNHEM (postcode: 6500 t / m 7099)
Contactpersoon: Ted van Caalen, Krekelstraat 19,6533 RB Nijmegen, = (024)356 50 43 Sinds enige tijd is er in Nijmegen een Stichting Vrienden van de Jakobskapel die zich bezighoudt met het onderhoud en de exploitatie van de onlangs in ere herstelde St-Jakobskapelin de Benedenstad. Er zijn contacten gelegd met deze Stichting. Op de bijeenkomst die dit voorjaar in de regio georganiseerd wordt, zal mede aandacht besteed worden aan deze contacten en een mogelijke verdere uitbouw ervan.
REGIO OOST NEDERLAND (postcode: 7100 t / m 7799 + 8000 t / m 8299)
Contactpersoon: C. Westgeest, Canzenmarkt 22,7631 EN Ootmarsurn, (O541)293 351 REGIONALE CONTACT-AVOND OP 8 JANUARI 7999
We kwamen bijeen in het Parochieel Centrum Mariaschool in Zutphen. Een goede locatie waar we het gebruikelijke aantal deelnemers ( meestal zo'n 50 á 60 man) comfortabel zouden kunnen ontvangen. Via de antwoordstrookjes aan de uitnodiging hadden zich 75 personen opgegeven maar het werkelijke aantal dat de avond bezocht bedroeg 92 personen. Dit betekende dat we een beetje moesten passen en meten met de opstelling van projectiescherm en het bijzetten van de nodige stoelen.Er waren dit keer drie mensen uitgenodigd o m iets t e vertellen over hun pelgrimstocht. Naast een spreker die de tocht had voltooid, hadden de andere twee een wat ongewoner verhaal. Dat was om t e beginnen Simon Venneker uit Aalten, die ons vertelde waarom hij de tocht niet had kunnen uitlopen. Hij was in april 1998 vertrokken maar moest na drie dagen opgeven wegens blessures aan de voet. Oorzaak wellicht t e zware bepakking en t e korte trainingstochten tijdens de voorbereiding. Maar dit jaar gaat hij het weer proberen en start in maart vanaf Vézelay. Daarna kwam Frits Hulsink uit Almelo aan het woord. Hij was de man die vertelde over zijn wel geslaagde tocht en had een verslag opgesteld, uitgaande van vragen die hij inmiddels veelvuldig gesteld had gekregen. Wat neem je nou mee? Hoeveel kilometers liep je per dag? Voelde je je wel eens eenzaam?...etc..
De vragen werden geprojecteerd op een overhead-projector en de antwoorden gaf hij met ondersteuning van dia-plaatjes. Een goed opgebouwd verhaal, waar iedereen met genoegen naar heeft geluisterd en gekeken. En weer valt op dat een zelfde tocht door iedereen weer anders wordt ervaren en ...verteld. De derde spreker was Peter van der Zanden uit Hengelo, die van plan is om dit jaar naar Santiago de Compostela te gaan per ligfiets. Hij vertelde over zijn voorbereidingen, aanschaf van de juiste fiets en de materiaal-aanhanger, een goede tent waar zijn fiets ook in kan, de training waar hij mee bezig is en de planning van de route zowel heen als terug. Hij had zijn fiets meegenomen naar Zutphen en na zijn inleiding was er tot aan het einde van de avond, vooral tijdens het informele deel, veel belangstelling voor de fiets en Peter gaf graag tekst en uitleg. Hij vertrekt in juni van dit jaar. De daarna volgende kleine pelgrimsparade bracht ook weer verrassende ervaringen. WERKGROEPJACOBSKERKEN-PAD
Tijdens het informele deel van de avond vond in een andere ruimte een korte bijeenkomst van de Werkgroep (in oprichting) voor het realiseren van een grensoverschrijdende wandelroute langs plaatsen met een Jacobskerk. Enschede / Lonneker-Winterswijk-Coesfeld(Du). Besloten is om het idee verder uit te werken en daarvoor is een volgende bijeenkomst gepland op 12 februari bij een der deelnemers thuis. TvC ENKELE AANDACHTSPUNTEN
* Vrijdagavond Daar de parkeermogelijkheden meestal beperkt zijn, werd ook in de uitnodiging voor deze avond gevraagd zoveel mogelijk met openbaar vervoer te komen. Enkele deelnemers maakten terecht de opmerking dat dan de vrijdagavond geen gelukkige keuze is omdat een goedkoop avondretour voor houders van een NSkortingkaart juist op vrijdagavond niet mogelijk is. In aprillmei kunnen regio-leden Oost-Nederland een brief tegemoet zien waarin onder andere de mening zal worden gevraagd ten aanzien van bijvoorbeeld de vrijdagavond. Moeten we naar de zaterdag of de zondagmiddag? Ook zullen andere plannen en initiatieven worden voorgelegd. * Locatie Door het toenemende aantal deelnemers is het vinden van een geschikte locatie een steeds groter wordend probleem. Wordt onze regio te groot?
AGENDA 1999
Volgende regiobijeenkomst: oktober. Tweede bijeenkomst werkgroep Jacobskerkenpad:9 april. Wie wil meewerken aan dit project kan contact op nemen met Gé Westgeest.
REGIO GRONINGEN - DRENTE (postcode: 7800 t / m 7999 + 9300 t / m 9999)
Contactpersoon: Thom Oosterhof, Mozartstraat 31,9722 EB Groningen, a: (050)525 51 44 VERSLAG HUISI(AMERBIJEENK0MST OP 15jANUARI 1999
Aantal aanwezigen 36 jan van der Zee doet zijn verhaal over zijn camino vanaf Le Puy tot Santiago de Compostela. Hij doet dat naar aanleiding van zijn rugzak, die hij uitpakt. Al uitpakkend komen de avonturen aan bod. Het eerst een kaartje van een vriend met de woorden: 'There is no way t o happiness, happiness is the way'. Een mooie tekst. Jan vertelt over de intentie van het alleen reizen en over het bevriend raken met zichzelf. Een fijne ontdekking. Tijdens de voorbereiding van zijn tocht is Jan bij Annie Garcia op bezoek geweest. 'Mannen hebben een probleem' zegt La Garcia, 'zij willen presteren. Zij willen lange afstanden afleggen'. 'Anders schiet het niet op!' roept een van de aanwezigen. 'Dat is het probleem' aldus La Garcia. In de weitas heeftlan een appel en een blokfluit. Hij speelt even een prachtige melodie. Verder zit er een stralend blauwe glimmende veldfles in die een Franse postbeambte met moeite kan vullen. 'C'est une bouteille de Suisse. C'est ne pas bon', aldus de postbeambte. In het Baskenland is Jan zo blij als een kind met twee T-shirts die hij opsnort. Eén met de opdruk van Baskische dichters, met aan de achterzijde hun gedichten. En een ander met Noord-Spaansevogels 'en silhouette' met daaronder in fonetischschrift hun vogelgeluiden. Zijn schildersogen zien vrijwel ieder detail; details die de meeste mensen ontgaan, maar Jan niet. Een handige tip van Jan zijn de gestreepte onderbroeken. Die zijn gemakkelijk te herkennen aan de waslijn. Zijn baskische alpinopet biedt nog eens uitkomst als Jan onder een brug, ergens onderweg, probeert te slapen. Het is zo koud 's nachts dat hij de pet over zijn oren en voorhoofd trekt. Als ik hem 's nachts zo zou zien zou ik echt schrikken. Hij eindigt met een raadsel: het vliegt, het stinkt en maakt lawaai.Ja, een vliegtuig. Het rijdt en stinkt en maakt lawaai.Ja, een auto. Het loopt en het stinkt. Ja, een pelgrim. En zo wint La Garcia nog bloemen. Het was een bijzondere presentatie. In de pauze maakt 'Los Pajaros' een paar prachtige Sevillanas en een Rumba. (De verslaggeefster is tevens leidster van deze muziekgroep en is wat te bescheiden. Het muzikale intermezzo was werkelijk verschrikkelijk goed. Een aanrader voor het genootschap. Thorn).
De presentatie van Wil en Willie Arents gaat over de Via de la Plata. Deze weg loopt van Sevilla naar Astorga en vanaf daar langs de camino francés naar Santiago. Zij hebben informatie van deze weinig bekende route gekregen van madame jesus. Haar man, die inmiddels overleden is, heeft de route uitgezet aan de hand van een oude Romeinse route. Zo zijn er onderweg mijlpalen en een aquaduct te vinden en in Atalica is een amfitheater. Op hun tocht komen Wil en Willie zwarte varkens tegen.'La pata negra"! Met de beste ham volgens La Garcia. Op een andere dia zien we een levensgrote stier. Ongevaarlijk volgens ons duo. Ze staan op zo'n groot stuk land dat ze niks doen. Ongevaarlijke, maar lastige dieren zijn de nachtegalen, die Wil uit zijn slaap houden en de huilende honden. De Via de la Plata is niet erg bekend. Wil en Willie komen twee andere pelgrims tegen. Er waren redelijke, sobere refugio's onderweg. Zeer aardige 'Alcaldes' (burgemeesters) en een aardige Spanjaard die stenen in de stroom legt waar de pelgrims overheen kunnen stappen. Een zeer boeiende presentatie. Ik wil Thom Oosterhof bedanken voor de organisatie van deze regioavond en de bewoners van het zeer gastvrije huis in Haren. Marietta Rust REGIO-ACTIVITEITEN:
zand-camino naar St.]acobuskerk te Roderwolde 29 mei 19 september openinglwijding ]acobuspelgrimspad van Uithuizen naar Croningen(stad)
REGIO FRIESLAND (postcode: 8300 t / m 9299)
Contactpersoon: Siep Zeinstra, Mr. P.]. Troelstraweg 42,891 7 CN Leeuwarden, (O58)212 91 98 Het was in meerdere opzichten een bijzondere vergadering van de regio Friesland op 14 februari te Heerenveen. In de eerste plaats was het tien jaar geleden dat de eerste bijeenkomst van Friese leden van het Genootschap van Sintlacob plaats vond. Destijds kwamen op initiatief van Cecile Meijer en Cees Visser zes mensen bijelkaar en werden o.a. de volgende afspraken gemaakt: Reconstructievan oude pelgrimsroutes van St.]acob in Friesland. Elk jaar een 'loopdag'. Uitwisselen van ervaringen van de tocht naar Santiago. En dan tien jaar later kan de voorzitter van de avond, Siep Zeinstra, 20 mensen verwelkomen met een variant op het gedicht van Antonio Machado (zie de lacobsstaf 40).
Reiziger, het zijn je sporen de weg, en van die voor je liepen je loopt en slecht de weg en als je achteruit kijkt zie je het pad dat je levend houdt met je treden. Reiziger, blijft gaan de weg gun de zee geen tijd jouw schuimsporen te verzwelgen Dit gedicht was bestemd voor alle mensen die zich inspannen om het Jacobspad van St.]acobiparochie naar Hasselt te beschrijven. In Hasselt zal de Friese-route aansluiten op het 'Hanzepad'dat tot Roermond loopt. Er volgt een rondje voor stellen en ervaringen uitwisselen: Sjaak en Toos Blok, ook mensen van het eerste uur, waren vanwege de barre weersomstandigheden verhinderd om naar Heerenveen te komen. Gerdi Groeneweg en Nico Louis zullen in maart, per fiets, naar Santiago vertrekken. Martin Smeets vertrekt in mei.]an Aanstoot zal vanuit Vézelay de tocht ondernemen. ER WERDEN ENKELE AFSPRAKEN GEMAAKT:
* De 'loopdag'van de Friese-regio is gepland op Hemelvaartsdag 13 mei. We sluiten aan bij het 'pelgrimspalet', een initiatief van de Raad van Kerken te Heerenveen. We vertrekken om 10.30 uur vanaf Hotel 'Goerres' te Akkrum (vlak bij NS.-station) en lopen de route Akkrum - Oldeboorn - kapel Haskerdyken Heerenveen. Iedereen is welkom, neem een lunchpakket mee, * Feest van Jacobus,zondag 25 juli, met een Vesperdienst in de 'Croate Kerk' te Sint Jacobiparochie.Aanvang 19.00 uur. Ook kunnen terugkerende pelgrims hier dank uitspreken voor het voltooien van hun tocht. Tenslotte zal deze avond de viering van het 10-jarig bestaan van de regio Friesland plaats vinden. * De beschrijving van 'It Jabikspaadyn Fryslán'zalin mei 2000 voltooid moeten zijn want deze route zal een rol spelen in de manifestatie 'Fryslan 2000'. Een tevreden voorzitter bedankt ieder voor het welslagen van de avond. Cees Visser
AGENDA 9 april 10 april 13 mei 29 mei 25 juli
Regio Oost-Nederland, bijeenkomst werkgroepJacobus kerkenpad Regio Amsterdam, loopdag - w e lopen een deel van het 'Pelgrimspad deel I' Regio Friesland, loopdag - vertrek 10.30 uur van hotel Goerres te Akkrum (bij NS-station) naar Heerenveen Regio GroningenlDrente, zandcamino naar Jacobuskerkte Roderwolde Regio Friesland, viering feest van Jacobusmet een Vesperdienst in Sint Jacobiparochie,aanvang 19.00 uur. Na afloop viering van het 10-jarig bestaan van de regio.
delacobsstaf 1999-42 insturen voor 15 mei 1999 naar het nieuwe-redactieadres - zie colofon
"k's not the job that bothers me - it's al1 the paperworks afterwards"
Met vriendelijke groet, namens de redactie,
Peter Jas, eindredacteur
\
Trappen tot Santiago door Guus & Nel Schipper Op een onderhoudende wijze voeren de schrijvers u mee op hun pelgrimstocht naar Santiago in de zomer van 1998. Beiden schreven zij dagelijks in hun dagboek over hoogte- en dieptepunten, ontmoetingen, overpeinzingen en alledaagse dingen als het fietsen, het eten, het slapen en het wisselvallige weer. De dagboeken vormden de basis van dit boeiende reisverslag. daarnaast geeft het boek gedetailleerde informatie over de achtergronden van de bedevaart naar het graf van Sint-Jacob.
ISBN 90-804772-1-4 Paperback, 167 pagina's, prijs f 29,90 Verkrijgbaar bij de boekhandel of door overmaking van f 29,90 op girorekening 47.10.946 t.n.v. Aschcom, Wemeldinge
kaarten en eidsen voor actieve vakanties Singel 393 1021 WN An~sterrlan~ tel. (020) 627 44 55 fax (020) 620 89 96 E-mail pieriu/[email protected]~/ Gelege~li17 her cet7t,zim, achtei. het Spui. Ti.anil(jner~1 . 2 , 5 of 11
Open: ma - vr 11.00 - 18.00 uur za 10.00 - 17.00 uur koopavond: donderdags van april tlm augustus van 18.00 - 21.00 uur
/ Vraag onze catalogus aar Postorderservice
1
midden in Frankrijk loopt de GR 3 door de tuin van ons chateau
"Les Caillards " diner, bed en ontbijt voor maar 140 FF (op vertoon van pelgrimspas) Montcombroux les Mines a 04.70.99.64.54
De "Pelgrimsmarkt" bereikt u met een advertentie in
d~ucobsstuf Inlichtingen en tarieven: (070) 387 13 47
Hebt u plannen voor een pelgrimstocht - naar Santiago? jammer he, als u de taal niet spreekt
SPAANSE LES! In Utrecht lessen voor groepjes of privéles a (030) 294 49 92
O Vrouw, 53 jaar, wil in de periode 24 juli 7999 - 2 7 augustus 7999 vanaf Le Puy naar Santiago fietsen (eventueel vanaf Vézelay). Kamperen en eventueel refugio's. Reacties: Corrie van Koert, Korteraarseweg 25 c, 2467 GG TerAar.
O jack de la Rie, man 59jaar, wil in januari 2000 vanuit Sevilla naar Santiago lopen langs de Via de la Plata. Mijn bedoeling is om met het vliegtuig naar Spanje te reizen. Reacties:johannaweg 5, 6862 CL Oosterbeek z (026)334 29 52. O Piet van Leeuwen, man 69jaar, wil ditjaar 1999 graag op de fiets naar Santiago. Ik zoek een maat, of groepje, om samen te gaan. Dit kan allemaal in overleg. Reacties: Robert Kochlaan 73,2035 BA Haarlem a (023)535 82 63. O Vrouw, 45 jaar, zoekt tochtgenoten naar Santiago. Periode: 26juli - 30 augustus 7999. Ik wil starten in St.jean-Pied-de-Port. Reacties: Marga van Ree, Bergstraat 25,35 7 7 RR Utrecht n (030)23 7 28 7 6 (na 79 uur).
In de laatste week van april 7999 wil ik met de ligfiets vertrekken naar Santiago. Ik denkzo'n vier weken over de reis te doen (700- 720 km. per dag). Is er iemand die het een leuk idee lijkt om mee te rijden per fiets? Reacties: Frans van Schoot, Libelleplantsoen 7, 7338 KVAlmere (036)537 78 3 7. O Man, 64jaarlgehuwd, fervente fietser wil mei-juni 7999 vanuit NoordBranbant naar Santiago fietsen (vice versa). //< ben op zoel
O I(an iemand ons helpen aan: fietsroutebeschrijving en refugioadressen voor de route vanaf Santiago door Portugal naar Gibraltar? Reacties: A. Huikeshoven, Zilkerduin weg 326 a, 2 7 9 1A T De Zilk a (0252)s 7 8 706. O jacob Bikker, 58 jaar, wil in april-juni 2002 een retourtocht 'fietskamperend' naar Santiago maken. Ikzoek enkele maatjes met wie ik nu alvast een aantal keren kan gaan fietslamperen en die mogelijk met mij de tocht over driejaar willen malen. Reacties: Beemd 4,283 7 XH Gouderak (O 7 82)374 5 73. O Te voet naar Santiago en u komt langs Lemelerveld? Dan kunt u bij mij overnachten. Graag van tevoren een berichtje. Reacties:joke Wellenberg, Nieuwstraat 27, 8 757 BB Lemelerveld a (0572)377 578.
NEDERLANDS GENOOTSCHAP VAN SINT IACOB
eroen Gooskens heeft de
Ver onderweg kost normaal
camino afgelegd in drie etappes van zeven weken. Het was
f35,- maar voor leden van
J
een afwisselende tocht, door
1 ,,aar Santiago de
sneeuw en hitte, over bergen en meseta, via weinig asfalt en veel wandelpaden. In een eindeloze deining van landschappen en herinneringen zocht hij overdag zijn weg en elke avond een
het Genootschap van SintContposreLa
Jacob geldt de speciale prijs van f30,-incl. verzendkosten. U kunt het bestellen door f 3 0 , - over te maken op gironummer 725333 van Ver Valkhof Pers O.V.V. onderweg.
bed. Zijn boek is een aansteke-
272 blz. I S B N 9 0 5625 046 9 Ook verkrijgbaar in de boekhandel
lijk verslag van zijn ervaringen; een aanrader voor zowel wandelaars als thuisbIijvers.
& 4%
UITGEVERIJ
VALKHOF PERS
NEDERLANDS GENOOTSCHAP VAN SINTIACOB
Jacobusop weg naar Spanje - voor de opening van het heilig jaar 1999? Met dit kleurrijke omslag viert de redactie het heilig jaar en neemt zij tegelijkertijd afscheid van u als lezers van haar Staf, welke ze zeven jaar lang heeft gekoesterd als tijdschrift. Tijdens de opening van het heilig jaar heeft de Botafumeiro tot tegen de gewelven van de kathedraal in Santago gezwaaid. U wordt hierover uitgebreid geïnformeerd evenals over de machine die dit alles mogelijk maakt. Er zijn weer enkele Jacobusboeken verschenen - misschien raakt u geïnteresseerd na het lezen van de besprekingen - en besluit u om uw bibhotheekoe) over 'onze heilige' uit te breiden. In Nijmegen is kort geleden de naam van Jacobusweer verbonden aan de gerestaureerde kapel van het voormalige Sint Jacobsgasthuis; reden om de banden tussen die stad en Jacobus te onderzoeken. Enkele fietspelgrims knielen neer bij een gestorven pelgrim op de camino. Na beschrijvingen van de 'Virgen del Camino' in Spanje en ']acöblel in Duitsland neemt de redactie afscheid van u. We wensen u een lang leven!
3
Het heilig jaar 1999 Mireille Madou
7
Botafumeiro
12 Naamgenoten Ruud Harmsen 14 Jacobusboeken 19 Jacobusin Nijmegen A. M. Stadhouders
25 Virgen del Camino Mireille Madou 33 Ontmoetingen op de camino
39 De schelp en het azijn 41 Genootschap van sint Jacob Afbeelding omslag: Voorzijde: Paneel, Anoniem Meester, Zuidelijke Nederlanden, einde 75de eeuw. Indianapolis, Museum of Art. Achterzijde: Wandschildering. na 1365. Tordesillas, klooster Santa Clara, Madijaskapel. (foto Koos van der Werff)
Dit land is als de zee, waar het aan grenst. In eindeloze golven rijgen de bergruggen zich aaneen, de wegen als linten erover, en in de dalen de dorpjes geplooid. En wij trekken erdoor, alleen en samen, zoekend naar iets,
HET HEILIG IAAR 7999
In Santiago de Compostela viert men een heilig jaar telkens als 25 juli, het feest van de apostel Jacobus,op een zondag valt. 1999 is het laatste heilig jaar van dit millennium. Het ritme waarin de heilige jaren elkaar opvolgen is: elf, zes, vijf, zes, elf, enzovoort. 2004 zal opnieuw een heilig jaar zijn in Santiago. Omstreeks 1426 stelde men aldaar voor het eerst een heilig jaar in. Dit gebruik bestond reeds vanaf 1300 in Rome. Aanvankelijk zou slechts één heilig jaar per eeuw worden afgekondigd maar om allerlei redenen werd 1350 reeds tot heilig jaar uitgeroepen. In de loop van de vijftiende eeuw werden de tussenliggende termijnen ingekort tot vijfentwintig jaar. In Santiago beschouwt men het huidige heilig jaar als een opmaat tot dat van Rome, en van de hele Kerk, in het jaar 2000. Het instellen van een heilig of jubileumjaar heeft zijn wortels in het Oude Testament. Het boek Leviticus (25,8-17) beschrijft hoe de Israëlieten elke iobel of vijftigste jaar vierden als een jaar des Heren. In de Middeleeuwen toonde men boven alles grote interesse voor de aflaten die men ter gelegenheid van een heilig jaar kon verdienen. De aflaat is een door de rooms-katholieke Kerk, buiten de biecht verleende kwijtschelding van tijdelijke zondestraffen. Deze tijdelijke straffen kunnen worden kwijtgescholden door toepassing van de onuitputtelijke schat die de Kerk bezit in de oneindige verdiensten van Christus en de daarop steunende overvloedige voldoeningen van de heiligen. Vooropgesteld i s uiteraard dat men in de biecht reeds vergiffenis van de zonden bekomen heeft. Een volle of jubileumaflaat verleent de gelovige volledige kwijtschelding van de tijdelijke straffen. In Santiago hoort daarbij dat men de kerk betreedt door de Puerta del Perdón, de "heilige deur van de vergeving", die enkel geopend wordt ter gelegenheid van een heilig of jubileumjaar.
DE HEILIGE DEUR IN SANTIAGO
Aan de oostzijde van de kathedraal bevindt zich deze Puerta Santa. Ze kreeg in de loop van de zeventiende eeuw haar definitieve vorm tijdens de barokke verbouwingen aan de buitenzijde van de koorpartij. De deuropening is gemaakt in de romaanse absiswand. Ze wordt bij de afsluiting van een heilig jaar steeds dichtgemetseld met stenen van de streek. Het metselwerk is verborgen tussen twee deuren: de ene geeft uit in de kerk, de andere is van buiten af te zien. Ze is gescheiden van de Plaza de la Quintana door een kleine binnenkoer die afgesloten wordt door een erepoort. Tussen de spijlen van een ijzeren hek kan men de buitenste deur zien. De erepoort i s aan weerszijden geflankeerd door twee dubbele rijen van telkens zes zittende profeten- en apostelfiguren. Deze zijn afkomstig van het twaalfde-eeuwse stenen koorgestoelte door maestro Mateo gemaakt en tussen 1659 en l676 uit het koor van de kathedraal verwijderd. De rijen personages zijn gevat tussen pilasters die een hoofdgestel dragen. Dit is bekroond door drie nissen, verfraaid met barokke ornamenten. In het midden staat Santiago, als pelgrim gekleed. Links en rechts van hem staan de kleinere beelden van zijn twee discipelen Athanasius en Theodorus. De sculpturen dateren uit 1694 en zijn het werk van de beeldhouwer Pedro de Campo. OPENING VAN DE HEILIGE DEUR OP 37 DECEMBER 7998
Om 16.00 uur begon in de kathedraal van Santiago de grote ceremonie die in drie fazen verliep. Allereerst was er de plechtige mis waarin de aartsbisschop voorging. De kardinaal van Erepoowtvoorde Madrid, talrijke bisschoppen, priesters, kanunniken van Santiago en acolieten heilige deur. Het hel< isooen en menziet vulden het koor. In de kerk zaten de civiele hoogwaardigheidsbekleders,verteopdemchtergrOnd genwoordigers van het leger, allerlei genodigden van diverse genootschappen en de heilige deur (fotow. (Jez. "icente) veel pelgrims die in de loop van de dag waren aangekomen. Wie enkel zichzelf vertegenwoordigde moest proberen ergens een staanplaats te veroveren! De kathedraal baadde in een bijna verblindend licht: de televisie zond rechtstreeks uit en de talloze mensen buiten konden op de Plaza de la Quintana de plechtigheid op een reuzenscherm volgen.
COLOFON
BESTUUR mw. K. van den Berg, voorzitter H. van Bemmel, bestuurs-secretaris mw. H. Pouderoyen, secretaris binnenland J.van der Meulen, secretaris internationaal J. Hoffman, penningmeester/ledenadministratie G. van Poppel, ledenservice mw. M. Blokland LEDENSERVICE (uitsluitend schriftelijk) Inlichtingen over het genootschap, aanmelden als lid, insturen compostela's. Gerard van Poppel Botterwerf 2 28014 MK Gouda BESTUURS-SECRETARIAAT p/a Papelaan 67 2252 EE Voorschoten (071)561 29 17 SECRETARIAAT BINNENLAND p/a Fazantenkamp 576 3607 DG Maarssenbroek (0346)569 133 SECIRETARIAAT INTERNATIONAAL p/a Hagelweg 8 5801 HC Venray (0478)584 145 PENNINGMEESTER-ADRESWIJZIGINGEN p/a Margriet 39 777.2 NC Hardenberg (0)523)267 325
d~acobsstaf 41 jaargang 11 - maart 1999 verschijnt viermaal per jaar ISSN 0923-1 1458 O Nederlands Genootschap van Sint Jacob Meningen en feiten, zoals die door auteurs worden weergegeven, vallen buiten verantwoordelijkheid van redactie en uitgever. KERN-REDACTIE Cees Hilberdink Mireille Madou Peter Jas (eindredacteur) REDACTIE-ADRES Margriet Blokland Baesjoustraat 19 2273 KG Voorburg (070)387 13 47 DRUK & GRAFISCHE VERZORGING Koopmans' drukkerij, Hoorn Ruud Conens (logo) AANWIJZINGENVOOR INSTUREN KOPIJ Bijdragen, voor de jacobsstaf dienen bij voorkeur in Word op diskette (IBM-format 3,5" of 5,25") voorzien van een uitdraai gezonden te worden naar het redactieadres. Gelieve op A4 formaat met één brede marge te werken. Indien illustraties worden aangeleverd deze voorzien van onderschriften en voorkeurplaats in de marge aangeven met een met de foto corresponderend nummer. De redactie behoudt zich het recht voor bijdragen in te korten of te weigeren.
Intrede van de
Na het laatste gebed van de mis vormde zich de processie. Vooraan stapten de celebranten voor de plechtige mis acolieten. Een van hen droeg een zilveren schelpvormige schaal waarop een kleine zilveren hamer was neergelegd. Anderen droegen olijftakken. Vervolgens Dom]aim, kanunnik van Santiago en kwamen de geestelijken, de kanunniken van Santiago, de celebrerende priesters, ondertekenaar van de bisschoppen en de aartbisschop. Achter hem volgden de civiele en militaire alle compostela's in autoriteiten en de pelgrims. Door de Puerta de las Platerias verlieten ze de kerk de processie (foto's Honny onder het zingen van psalm 121, in het Galicisch: Moito me alegrei cando me Pouderoyen) dixeron: imomos á la casa do Señor. "Wat was ik verheugd toen men mij zeide: wij De zilveren hamer trekken op naar Jahweh's huis". met inscriptie 1999 Het tweede deel van de plechtigheid speelde zich af op de Plaza de la Quintana, voor de heilige deur. Na het zingen van het Veni creator Spiritus, de aanroeping van de heilige Geest, trad de aartsbisschop naar voor. Met de zilveren hamer klopte hij op de dichtgemetselde deur zeggend: "Open voor mij de deuren van het huis waarin de Gerechtigheid woont opdat ik door die deuren mag binnengaan en de Heer loven." Bij de tweede klop sprak hij: "Ik zal binnentreden in u w huis, Heer, en ik zal U vol eerbied aanbidden in u w tempel." Voor de derde keer klopte hij met de hamer terwijl hij zei: "Open u w poorten, opdat de Heer met ons zij en toon de tekenen van zijn macht aan Israël." Daarop stortte met groot gedruis het metselwerk in: de heilige deur was geopend! Na een kort gebed van de aartsbisschop besprenkelden twee diakens en twee acolieten de deurstijlen met de olijftakken in gewijd water gedoopt. Ondertussen werd psalm 99 gezongen: "JuichtJahweh ter eer, geheel de aarde.
De voor de plechtige opening, zicht en buiten de koth edraol (foto's Honny Pouderoyen)
Treedt zijn poorten met dankzegging binnen." Daarop verklaarde de aartsbisschop het heilig jubeljaar voor geopend. De plechtige lofzang Te Deum laudamus werd aangeheven en door de heilige deur schreed de processie weer de kerk binnen. Daar volgde het derde deel van de ceremonie. Een brief van de paus werd voorgelezen en als apotheose werd de botafumeiro met grote kracht tot bijna tegen de gewelven gezwaaid. Iedereen zong daarbij uit volle borst het lied van Santiago. Na het neerlaten van de botafumeiro liet men het reusachtige wierookvat nog een poos op geringe hoogte hangen. Een enthousiast applaus volgde. Terwijl de orgels feestelijke muziek speelden begaf de hele clerus zich naar de Pórtico de la Gloria waar de aartsbisschop van de autoriteiten afscheid nam. De plechtigheid had ruim drie uren geduurd. Het was een indrukwekkende, zeer bijbels geinspireerde en zinrijke ceremonie. Op 31 december 1999 zal de heilige deur opnieuw worden dichtgemetseld, met nieuwe stenen. Immers, de stenen die bij de opening van de deur in het rond waren gevallen zijn door ieder die er bij kon, meegenomen naar huis, als aandenken aan Santiago, als tastbaar souvenir van dit heilig jaar.
BOTAFUMEIRO
DE MACHINE DIE DE BOTAFUMEIRO LAAT VLIEGEN
Het grote wierookvat van de kathedraal van Compostela, over de hele wereld bekend onder zijn populaire Galicische naam Botafumeiro (hij die rookt) is een spectaculair liturgisch gebruiksvoorwerp dat alleen in het heiligdom van de heilige Jacobusbestaat. Om goed te begrijpen waarover het gaat i s het goed de volgende drie zaken nader te verklaren: 1 - In de Middeleeuwen hadden andere Europese kathedralen ook dergelijke wierookvaten, maar deze verdwenen in de loop der eeuwen. Dat van Compostela, heeft in het begin van de zeventiende eeuw op het punt gestaan te verdwijnen, want men beschouwde het als ouderwets! 2 - In tegenstelling tot wat men gewoonlijk denkt, diende het niet om de lucht binnen in de kathedraal te veraangenamen, maar had het een liturgische rol die overeenkomt met die van de kleine, door één persoon bediende, wierookvaten: het eren van God, zijn heiligen en de personen of de voorwerpen die hen verte-
De tiraboleiros aan het werk tijdens de botofumeiro (foto Irene Groeneweg)
genwoordigen door hun de welriekende rook van de kostbare harsen die men erin verbrandt aan te bieden. Dat verklaart waarom de Botafumeiro alleen in werking kwam voor het "bewieroken van de reliek" die voorop ging in de plechtige processies in de kerk ter gelegenheid van de belangrijkste godsdienstige feesten. Daarnaast wordt het vat tegenwoordig tijdens andere vieringen gezwaaid om hen te eren die, uit alle hoeken van de wereld, het heiligdom van Santiago de Compostela bezoeken.
Het wierookvat (fotonli. Glez. ikente)
3 - De huidige Botafumeiro werd vervaardigd in 1851; hij is 1,60 meter hoog en weegt ongeveer 53 kilo. Daarvoor hebben er andere bestaan die een andere vorm hadden en minder groot en zwaar waren. DE OORSPRONKELljKE "MACHINE
De eerste vermelding van de Botafumeiro dateert uit de vijftiende eeuw. De "machine" bestond uit katrollen die, vastgemaakt aan de vieringstoren ervoor zorgden dat het vat tijdens de processies, "gevuld met gloeiende houtsl
maakt aan grote balken (elk ongeveer 11,40 meter lang) die tussen de muren van de vieringstoren waren vastgemaakt; het I
Nadat tijdens de zitting van het I
Het bestaat uit een excentrische haspel (in een achthoekig frame waarin een as draait voorzien van twee poelies en waaraan de touwgeleiders zijn vastgemaakt) op 2 meter hoogte ondersteund door vier gebogen ijzeren "arcades" die vastgemaakt zijn boven de kapitelen die elk in het onderste deel zitten van de trompen, waarop de vieringtoren rust. Elke "arcade", die aan de ene kant verbonden is met het achthoekig frame en aan de andere kant boven de genoemde kapitelen is vastgemetseld, bestaat uit twee ijzeren stangen die onderling verbonden zijn met ijzeren dwarsstangetjes die op gelijke afstand van elkaar zitten. Op deze manier zijn ze stevig genoeg en belemmeren ze de lichtinval niet zoals het geval was met de dikke houten balken die de oude "machine" droegen. Het is interessant te vermelden dat de huidige vieringstoren gebouwd werd op
de overgang van de veertiende naar de vijftiende eeuw ter vervanging van een veel oudere romaanse toren. Deze werd weer gewijzigd in het midden van de achttiende eeuw. SCHADE EN REPARATIES
Uit vroeger tijden zijn twee reparaties bekend: de ene is uitgevoerd in 1673 en bestond uit het vervangen van de Guindaleta, het touw dat het systeem in beweging brengt en waarvan vermeld wordt dat het 48 pond (22,08 kilo) weegt, hetgeen, aangevuld door andere argumenten, ons ertoe brengt te veronderstellen dat de eerdere wierookvaten kleiner van afmetingen waren. De andere vervanging betrof in 1850 de as van het wierookvat (die van de haspel?) waarvan het gewicht ongeveer 31 pond (14,2 kilo) bedroeg. In l989 heeft men, onder leiding van de architecten Rafael Baltar en Bartolomé, de "machine"in haar geheel gedemonteerd om hem volledig te laten restaureren (reiniging, versterking van de uiteinden van de bogen, anticorrosie behandeling en schilderwerk). Tegelijkertijd heeft men de bovenste delen van de kapitelen waarop de "machine"is vastgemaakt, versterkt met beton.
De botafumeiromachine onder he gewelf w n de vieringtoren (foto M. Glez. Vicer
Onder de vele werkzaamheden die van tijd tot tijd aan het kwetsbaarste deel van het systeem, de haspel, werden verricht, moet er één vermeld worden: de vervanging van het touw. Sinds 1965 heeft men dat wegens slijtage drie keer gedaan. Het oorspronkelijketouw was van hennep terwijl de later gebruikte van jute zijn en 65 meter lang, 5 centimeter dik en 65 kilo zwaar. Vanaf de genoemde datum is Armando Raposo belast met het vervangen van het touw. Hij is de "baas"van de werknemers van de kathedraal die de "machine" bedienen. Zij werden vroeger tiradores (trekkers) genoemd en sinds enige jaren
tiraboleiros (afgeleid van het latijnse tirabulurn = wierookvat?). Voor de vervanging van het touwwerk plaatst men een lange houten ladder vanaf de balustrade van de galerij in de vieringtoren naar de haspel. Men klimt op de haspel, haalt het oude touw weg en hijst met een kabel het nieuwe touw omhoog, dat dan door de touwgeleiders, over de poelies en (drie keer) om de as van de haspel wordt gehaald, rekening houdend met het feit dat aan beide kanten genoeg lengte blijft om respectievelijk de Botafumeiro te bevestigen en de (man)kracht uit te oefenen om het vat heen en weer te laten zweven. (overgenomen uit: 'El Correo Callego" van 4
Het touw opgehangen aan de vieringpilaar (foto Honny Pouderoyen)
augustus 7966; auteurjosé Carro Otero, vertaling Frank Claessen)
Armando Roposo bevestigt na afloop van de botafurneiro de 'alcac~hota' (artisjok) die emkele meters bovein het altaar wordt gehesen
NAAMGENOTEN RUUD HARMSEN
Wellicht heeft u eens op een mooie zomerdag door de duinen of over de dijken in ons rivierengebiedgewandeld en werd u omgeven door een zee van gele bloemen. Als u daar ook nog een rood-zwartevlinder tussen door zag fladderen, heeft u, misschien onbewust, de naamgenoten van onze aposteljacobus gezien. JACOBSKRUISKRUID (Senecio jacobaea)
Het kruiskruid behoort tot de grootste geslachten van het plantenrijk, het aantal soorten ligt rond de tweeduizend. De rijkdom aan pappusharten (t.b.v. de verspreiding door de wind) heeft dit geslacht zijn latijnse naam bezorgd. Senecio betekent grijsaard. Daarom wordt het ook wel grijskruid of grijsaardkruid genoemd. De naam Jacobeaverwijst naar de datum 25 juli - de feestdag van Jacobus. De eerste bloeiende exemplaren zijn echter vaak al een maand eerder te vinden. Jacobuskruidis een middelhoge, twee- of meerjarige zomer- en herfstbloeier. Ze kiemt vnl. in de nazomer en herfst. Ze vormt dan snel een wortelstelsel van aanzienlijke omvang. Ze brengt tenminste één, maar in de praktijk vaak meerdere winters als rozet door, waarna ze bloeit, vrucht zet en afsterft. De groene of roodpaars gekleurde stengel is alleen boven het midden vertakt. Stengel en blad zijn aanvankelijk spinragachtig behaard. Het blad is van boven glanzend donkergroen. De bladeren zijn enkel tot dubbel veelvormig gedeeld. Als geheel maakt het blad een 'boerenkoolachtige' indruk. De talrijke en dichtopeenstaande hoofdjes hebben glanzend gele straalbloemen. Jacobuskruidis een kosmopoliet, hij komt in grote delen van de wereld voor. Hij vormt vaak een plaag, waardoor hij in NoordAmerika de bijnaam 'Stinking Willie' heeft gekregen. In Nederland komt hij veel voor, alleen zeldzaam in het noorden. Hij komt voor op zonnige, meestal grazige plaatsen, met een voorkeur voor droge terreinen. De meeste kruiskruiden bevatten alkaloïden en zijn daardoor voor zoogdieren giftig. Jacobskruidbevat zeven alkaloïden en is in dit opzicht het bekendst wegens zijn schadelijkheid voor de
veeteelt en is daarom voorwerp van veel ecologisch onderzoek geworden. Runderen en paarden mijden bij het grazen dit kruid. In tijden van schaarste eten zij het van pure honger wel. Ze schijnen er zelfs verslaafd aan te raken. Als ze een dodelijke dosis hebben binnen gekregen, duurt het vaak maanden voordat dit zich openbaart. Na ongeveer een week volgt dan de dood. Konijnen schijnen geen blijvende schade van het eten van de wortelstok te ondervinden. Om zijn nectar enlof stuifmeel wordt dit kruid door talrijke insecten bezocht zoals bijen, graafwepsen, vlinders, zweef- en vleesvliegen. De duinzijdebij schijnt zich bij het fourageren vnl. tot deze plant te beperken. De tinctuur van deze plant wordt thans als geneeskundige toepassing gebruikt tegen overvloedige menstruatie, alsook tegen chronische hoest en diarree. De alkaloïden zijn lever-vergiften voor mens en dier en dienen daarom geen huismiddel te zijn! Doordat jacobskruid een erg lastig onkruid is, wordt de Jacobsvlinderreeds lange tijd als biologische bestrijder in vele landen toegepast. Met name in de Verenigde Staten, Australie en Zuid Afrika. SINTJACOBSVLINDER
Insecten uit diverse groepen hebben alkaloïde stoffen juist nodig in het voedselpakket en zijn daardoor op I
HERMAN VAN BEMMEL
C.V. Lafeber, Pelgrims, lruisvaarders, handelaars en wereldreizigers in de Middeleeuwen, 7050-1350. ISBN 90-801 059-7-X, uitgave in eigen beheer, besteladres: Tilburgseweg 173,5051 AE Goirle - (013)543 03 40, Fax (013)535 55 45. Prijs f 75,-. De auteur is "Associate Professor" in de eigentijdse geschiedenis. In de traditie van Herodotus en onze eigen Johan Huizinga is de auteur van mening dat geschiedenis dient te worden geschreven als een schoon verhaal, althans als het er om gaat het verleden aan geïnteresseerden en opgroeiende jeugd te vertellen. Het verleden ligt niet gereed o m verteld t e worden: het moet worden gereconstrueerd met behulp van allerlei en heel diverse fragmenten: onbetrouwbare kronieken, teksten uit een context die niet meer beschikbaar is, verspreide archeologische vondsten. Het verleden bestaat niet meer, hoogstens een zeer moeizame, fragmentarische en altijd omstreden reconstructie daarvan. Aan de geschiedschrijver de taak o m uit de grote verscheidenheid aan gegevens een goed lopend en zo compleet mogelijk verhaal samen t e stellen, en liefst op een boeiende manier. Lafeber is van mening dat elk onderwerp op een boeiende manier gebracht kan worden. Hij is er naar mijn mening in geslaagd om - met scheppend-verhalende kracht - het verleden op t e roepen, even levensecht als ons eigen, moderne leven is. Het beantwoorden van de vraag of deze literaire vorm ten koste is gegaan van het streven naar wetenschappelijke nauwkeurigheid, zorgvuldigheid, evenwichtigheid en objectiviteit laat ik graag over aan professionele historici. Hoewel het boek, als ik Lafeber goed heb begrepen, niet in de eerste plaats voor hen is bedoeld. Belangstellende lezers van de jacobsstaf zullen ongetwijfeld sterk worden geboeid door deel B, dat over pelgrims gaat. Dat deel ligt ingebed tussen aan de ene kant deel A over het wereldbeeld ( met onder meer de bronnen van hoogmiddeleeuwse geografie en kosmologie) en aan de andere kant verhalen over kruisvaarders, handelaren en wereldreizigers. Het boek wordt afgesloten met een overzicht van het einde van het beschreven tijdperk: de bekende crises van de 14de eeuw, in het bijzonder de Zwarte Dood, en van ontwikkelingen tijdens de hele periode 1050-1350. Het deel over de pelgrims begint met een zeer wetenswaardige verhandeling over allerlei aspecten die met reizen te maken hebben: over wegen, bruggen, en vervoersmiddelen (vooral dieren), over overnachtingsgelegenheden, over rivier-
en zeevaart en over vele - smakelijk vertelde - moeilijkheden en gevaren bij het reizen. Dan volgt een apart hoofdstuk over de Sensus catholicus, geschreven voor de geseculariseerde tijdgenoot. Daarin wordt uitgeweid over de motieven van de pelgrim, over de katholieke theologie en praktijk. Die kennis is van belang o m het verschijnsel pelgrimage goed te kunnen begrijpen. Na een boeiende tocht door deze inleidende hoofdstukken bereikt de lezer-pelgrim zijn eigenlijke doel: de heilige plaatsen. Na Jeruzalem en Rome is het de beurt aan 'ons' Santiago de Compostela. Lafeber beschrijft de oorsprong van de bedevaart. Daarbij betrekt hij ook de talrijke wereldlijke en kerkpolitieke overwegingen die bij de bevordering van de bedevaart een (beslissende?) rol hebben gespeeld. Voor lezers die vertrouwd zijn met devotionele verhandelingen in de traditie van hagiografen (schrijvers van heiligenlevens en vooral van legenden) kan het verhaal van Lafeber misschien ontnuchterend en wellicht zelfs als te kritisch worden ervaren. Er zullen zeker pelgrims zijn die vinden dat Lafeber schrijft met weinig gevoel voor 'het heilige', met weinig affiniteit voor wat de pelgrim ten diepste beweegt. Liefhebbers van stichtelijke lectuur raad ik het lezen van dit boek dan ook af. In een beperkt aantal bladzijden informeert de schrijver ons ten slotte over de bedevaarten naar Santiago, over pelgrimsgidsen, deugnieten onderweg, alsmede specifieke informatie over de betekenis van 'onze' heilige als beschermheer tegen het kwaad. Het verhaal over Santiago wordt afgesloten met een beschrijving van onze zusterorganisaties in de Middeleeuwen: de Sint-jacobusbroederschappen. Doel van elke bedevaartsbroederschap was de bevolking t e interesseren voor een collectieve pelgrimage naar Santiago. Met de oprichting van ons Genootschap in de jaren tachtig van deze eeuw is deze zeer oude traditie in ere hersteld. Gelukkig met dit verschil dat ook vrouwen lid kunnen zijn. Ik heb van het boek genoten en ik zal het, denk ik, nog dikwijls als naslagwerk gebruiken. De grote verdienste van dit boek vind ik dat het verschijnsel pelgrimage veelzijdig is belicht (dat is door andere auteurs al eerder gedaan) en geplaatst is in de veel bredere historische samenhang met andere vormen van reizen in de Hoge Middeleeuwen (dat is, althans voor mij, nieuw). Het boek schetst niet alleen grote samenhangen, maar is ook geschreven met een goed oog voor het bizarre of pikante detail. Kortom, een 'schoon verhaal' en dus voor eigentijdse pelgrims een aanrader!
JeroenGooskens, Ver Onderweg, Verhaal van een voetreis naar Santiago de Compostela, Valkhof Pers, Nijmegen 1998 Injacobsstaf 29 van maart 1996 werd het manuscript besproken van het reisverslag dat JeroenGooskens schreef over zijn pelgrimstocht te voet naar Compostela.Jeroen Gooskens deed de tocht in 3 etappes, in 1991, '92 en '93. Bij de bespreking was het verslag van het eerste deel niet beschikbaar omdat het op dat moment opnieuw geredigeerd werd. Gooskens zocht destijds een uitgever voor zijn boek. Inmiddels heeft hij die gevonden. Bij de Valkhof Pers in Nijmegen verscheen het gebundelde verslag van zijn driedelig dagboek. Was aan het oorspronkelijke manuscript dat in beperkte kring circuleerde al de nodige zorg besteed, ook de gedrukte uitgave bedoeld voor een groter publiek mag er zijn. De eindredactie heeft zijn vrucht afgeworpen. Al te grote breedsprakigheid en onduidelijke zinsneden zijn goeddeels verdwenen. Overgebleven is het verslag van een ruim vijftigjarige, die na een noodgedwongen vroeg afscheid van zijn werkzame leven een nieuwe uitdaging zoekt in een oud doel: naar Compostela te wandelen. JeroenGooskens groeide op in de jaren '60, de tijd van "alles moet kunnen", de tijd ook van grote veranderingen in kerk en samenleving en het verband tussen die twee. Zelf heeft hij de ontwikkelingen in de katholieke kerk van nabij meegemaakt. Hij is bijna priester geworden, maar koos toch voor het huwelijk. Hij maakt melding van een broer die vergeefse pogingen in het werk stelde beide te laten samengaan. Was het een niet te verloochenen roeping die Gooskens zijns ondanks als studentenpsycholoog in de zielzorg deed belanden? Met gemengde gevoelens over wat er de afgelopen kwart eeuw veranderd is in kerk en samenleving ziet hij op zijn tocht a la recherche du tempsperdu zijn verleden en dat van het geestelijk leven van de katholieke kerk aan zich voorbij trekken. Voor hem waren de veranderingen waarvan hij getuige was maar al te welkome verworvenheden die helaas niet ver genoeg gingen en die daardoor, wat hij net zo spijtig vindt, de kerk de band met de samenleving hebben doen verliezen. Treft hij in Frankrijk nog bevlogen geestelijken aan die er in hun parochie het beste van proberen te maken binnen de beperkte marges van de postconciliaire vrijheid, in Spanje gaan de liturgische rituelen strikt volgens het boekje; zelfs treft men er nog rituelen aan die hun wortels hebben in de Middeleeuwen. De verlichte, door de wol geverfde katholiek uit het noorden slaat het met belangstelling maar ook met een zekere reserve gade. In de kathedraal van Santiago is hij aanwezig als er juist een mis gehouden wordt speciaal voor militairen, een bevestiging van de traditionele, zwaarbeladen band tussen kerk en staat. De
geboren twijfelaar denkt er het zijne van, maar komt er ook nu niet uit. Wel merken we op dat hij op het einde van zijn tocht de persoonlijke biecht, en daarmee de kans op een volle aflaat, aan zich voorbij laat gaan. Wijst dat op een gebrek aan geloof, of juist op een geloof, groter dan de riten? Met Gooskens zijn wij van lieverlee aartstwijfelaars geworden. Niet alleen naar het verleden voert zijn reis, Gooskens is tegelijkertijd een typische eind-twintigste-eeuwer die op zijn tocht naar Santiago de toekomst tegemoet loopt: de toekomst van een voortschrijdende vercommercialisering van de Camino, de toekomst van een éénwordend Europa, de verdwijning van oude landschappen en traditionele wijzen van landbouw. Gooskens maakt ons, ver onderweg, deelgenoot van zijn monologue intérieur die zich niet beperkt t o t zijn religieuze wortels. Minstens een even grote plaats is ingeruimd voor registratie van zijn waarnemingen en van de beslommeringen van alledag: de omgeving, ontmoetingen, bezienswaardigheden, contacten met het thuisfront, voorbereidingen, de weersomstandigheden, de dagelijkse zorg o m mondvoorraad en onderdak. Vanwege deze praktische kant is het boek een aanrader voor de velen die overwegen vanuit een vergelijkbare vertreksituatie de tocht naar Santiago te ondernemen. Voor de burgers van een van de wieg t o t het graf verzorgende samenleving lijkt het soms wat moeilijk voor t e stellen dat het recept voor het lopen van de pelgrimstocht naar Compostela in wezen uit weinig meer bestaat dan dat men de ene voet voor de andere zet totdat men op zijn bestemming is aangekomen. Soms lijkt men op zoek naar lotgenoten, nog voor men zijn eigen lot op zich genomen heeft; men wil de tocht in gedachten tot de laatste centimeter gelopen hebben voor men zich daadwerkelijk aan de onderneming waagt. Welnu, de aanstaande pelgrim kan uit dit boek leren dat de enige zekerheid onderweg die is van zijn voorgenomen reisdoel, de voornaamste voorbereiding bestaat uit op alles voorbereid zijn en dat men van de ene op de andere dag vertrekt, van de vorige naar de volgende plaats gaat en dat elke dag en etappe zijn eigen aangename en onaangename verrassingen brengt. Al staan dankzij lichtgewicht materialen, publieke voorzieningen en communicatiemiddelen de ontberingen van de hedendaagse pelgrim in geen verhouding t o t die van de middeleeuwse, de afstand, het middel van vervoer en de voortdurende afhankelijkheid van niet te beïnvloeden omstandigheden blijven gelijk. Alleen geestelijke spankracht, door welke bron ook gevoed, kan daarbij t o t steun zijn. Middeleeuwse devotie en geloofsijver zullen weinigen gegeven zijn; men kan zijn last wat verlichten door zich te beperken in de fysieke bagage en in plaats daarvan t e zorgen voor intellectuele bagage, ten behoeve van aangename gedachten onderweg. Misschien, en deze suggestie werd ook in de bespreking van het manuscript gedaan, werd het tijd voor een opvolger van het boek van Hans Annink, Een late pelgrim op de Melkweg. Dit boek heeft vele nieuwe pelgrims geïnspireerd en op
weg geholpen, als authentiek verslag van een toentertijd nog tamelijk buitennissige onderneming. Midden in een periode van herleefde belangstelling voor het pelgrimeren naar Sint Jakobwordt ons hier een getuigenis aangeboden van hedendaags vagantendom, fides quaerens intellectum; geen studentikoos type ditmaal die middels zijn pelgrimstocht de stap maakt van studie naar echte wereld, maar een maatschappelijke arrivé die een stapje terug doet om te zien of hij zich in het naakte bestaan nog redden kan. Beiden wilden zij een oeroude ervaring aan den lijve ondervinden. Als geleerde les van hun beider exercitie moge men de titel van het boek van Cooskens ter harte nemen (met een knipoog naar het Spaanse "ver"): "we zien wel", onderweg.
RONCESVALLES KEES LANGEJAN De bergen die ik heb te gaan kijken dreigend op mij neer en versterken met hun kille pracht de angst die ongenood vanochtend bij het eerste licht en het breken van het brood zich aanbood als mijn reisgenoot. mijn meester en mijn heer. Nu trekken wij samen, zij aan zij, het lichaam nooit rechtop n de hemel tegemoet en in lucht die ijler voelt n metgezel heel langzaam achterop.
naar Roncesvalles
NI/MEGEN EN DE ROUTE NAAR 'SUNTE IACOB IN CALICIEN A.M. STADHOUDERS Hetgeen de geografie ons leert omtrent de loop van rivieren geldt naar analogie ook voor de stroom pelgrims die onderweg zijn naar het doel van hun pelgrimage. Stroomafwaarts wordt de rivier alsmaar breder en sterker en kan de loop duidelijker worden afgebakend. Stroomopwaarts daarentegen blijkt de rivier steeds meer een samenstel van beken, beekjes en sloten en wordt het patroon van vertakkingen gecompliceerder, diffuser en moeilijker om te traceren. Zoals alle vergelijkingen, gaat natuurlijk ook deze vergelijking mank. Al was het alleen maar omdat de bronnen aan alle eindvertakkingen van een rivier op hun plaats blijven, terwijl 'de bron' van de pelgrimsstroom in de individuele bedevaartganger schuilt en met hem mee op weg gaat, over de route en door de tijd. Niettemin kan deze vergelijking dienen om duidelijk te maken dat hoe groter de afstand is tot het einddoel, hoe moeilijker het zal zijn om met recht en reden te stellen dat een bepaalde pelgrimsroute ook een 'historische route' genoemd mag worden. Maar dat is wel een veel gehoorde vraag van hen die van plan zijn een tocht naar Santiago de Compostela te gaan maken. Volgens D. Aerts') zouden er in Nederland geen specifieke historische routes naar Santiago zijn geweest. Ter ondersteuning van deze stelling wordt aangevoerd dat in de Lage Landen de steden heel regelmatig verdeeld over het grondgebied verspreid lagen en voorts dat het wegennet er heel dicht zou zijn geweest. Argumenten die pleiten tegen deze stellingname zijn er zeker te geven, maar dat brengt het risico met zich verzeild te raken in theoretische discussies. Praktischer is het dan ook de lijn te volgen die enige jaren geleden door Frank Claessen2)in dit tijdschrift werd uitgestippeld. Hij somt de criteria op aan de hand waarvan ook in Nederland gezocht kan worden naar 'historische routes'. Zo zijn topografische benamingen, zoalsJacobspoort ofjacobsweg, zeker wanneer ze in een duidelijke en historische te funderen samenhang voorkomen, belangrijke indiciëen. Aan de hand van deze criteria zijn in Nederland inmiddels al diverse wegen bekend geworden die richting Santiago voeren. Een daarvan en tevens de eerste die als zodanig al in 1994 werd gemarkeerd, is de Midden-Limburgse route. In de veronderstelling dat deze werd gevoed vanuit noordoost Nederland, loopt deze weg - met een enkele 'kortsluitroute' -vanaf Swalmen via Roermond, 001,Linne, Heel, Pol, Wessen en Thorn naar het Belgische plaatsje Kessenich. In het voorbije jaar is er zelfs in de landelijke pers3)melding gemaakt van waar onze landgenoten uit noordoost Nederland hun 'historische' tocht naar Santiago zouden kunnen beginnen. Pastor J. van der Wal heeft namelijk niet alleen deze route nauwkeurig
geanalyseerd; hij heeft er bovendien voor gezorgd dat het Bildtse deel van het 'labikspaad', te beginnen in Zwarte Haan aan de Waddenzee, kon worden gemarkeerd met een symbolisch kunstwerk, namelijk met een langgerekte driehoek als zinnebeeld van een weg 'die tot de einder voert'. Dit al verrichte werk voortzettend, lijkt het nu van belang na te gaan of, en zo ja hoe, de 'openliggende' gedeelten van het traject tussen het Friese Jacobspaden de Midden Limburgse route kunnen worden ingevuld. Deze bijdrage wil aantonen dat Nijmegen op de weg van noord naar zuid zeker een belangrijke doorgangsplaats geweest zal zijn. Daartoe zullen we hier enige Nijmeegse Jacobalia de revue laten passeren. We willen relatief lang stilstaan bij hetgeen wel en niet bekend is omtrent het Nijmeegse St.-Jacobsgasthuis om daarna in het kort te vermelden wat nog traceerbaar is op het grondgebied van de stad Nijmegen. HET NIJMEEGSESINT-JACOBSGASTHUIS
Dit gasthuis was gelegen achter de Hezelstraat tussen de Papengas en de Kloosterhof. Van dit gasthuis resteert thans nog slechts een gedeelte van de toenmalige gasthuiskapel. Algemeen wordt er door Nijmeegse stadsgeschiedschrijvers van uitgegaan dat dit gasthuis in 1438 werd gesticht door de priester Hendrick van Hovelwick. Deze verwierf begin 1434 in vrije erfenis een herenhuis aan de Papengas uit het bezit van een vermogende weduwe. Na een periode van inrichting van dit 'Nye Gasthuys' zou dan in 1438 ook de formele overdracht plaats gehad hebben van het daar gelegen grondgebied aan de 'armen van het nye gasthuys'. Bij deze voorstelling van de gang van zaken passen evenwel een paar kanttekeningen. Vooreerst blijkt uit een cartularium met afschriften van richter- schepen- en erfpachtbrieven, aanwezig in het archief van het Oud Burgeren Gasthuis (zie onder), dat het nieuwe gasthuis al tegen het einde van de 14de eeuw in enige vorm moet hebben bestaan. Een ander punt betreft het gegeven dat er voor de stichting van een gasthuis en kapel, waarin een altaar zou worden opgericht en waaraan tevens een bedienend priester vast zou worden verbonden, destijds de toestemming van het hoogste gezag in de kerk, te weten van Rome, vereist was. Zo leest men in de stichtingsbrief van de St.-Jacobskapelte's Hertogenbosch het volgende datzg (i.e. de Ouderen, c.q. de Dekens van de Broederschap van Sint en daaraan verbonden een gasthuys ,(om pelJacobus)... een kapel met l~lol~ketoren l...
grims,die de genoemde heilige jacobus uit hoofde van devotie in Galicië op dejuiste tijd gaan bezoeken en vandaar terugkeren ... aldaar op te vangen,) in diezelfde stad zijn begonnen te
vervaardigen en bouwen'. Kort samengevat blijlct dan verder uit deze stichtingsbrief o.a. dat de Dekens verlof krijgen om in de in aanbouw zijnde kapel een altaar, gewijd aan St.]acobus, op te richten, het te voorzien van kelken, ornamenten en andere benodigdheden voor de dienst; dat zij een klok in de klokken-
toren mogen aanbrengen en gaan gebruiken en ook dat zij het recht krijgen van patronaat en voordracht voor de bedienend priester ... voor de eerste leer en zo vaak als het van nu af aan zal gebeuren dat dit vacant komt. Naar een dergelijke stichtingsbrief voor het Nijmeegse St.-1acobsgasthuis wordt nog gespeurd, in de aanwezige archiefstukken wordt het Jacobuspatronaat voor het gasthuis pas in 1450 en voor de kapel pas in 1452 vermeld. In dit verband dient hier ook nog opgemerkt te worden dat één van de ca dertig middeleeuwse Nijmeegse broederschappen St.]acobus t o t patroonheilige had. Voor hun altaar in de Grote of St.-Stephanuskerk van de stad werd evenwel pas in 1585 de eerste steen gelegd, waarna de wijding ervan i n het jaar daarop volgde. Men zou kunnen vermoeden dat de materiële middelen waarover de broederschap kon beschikken, primair dienden te worden aangewend ten behoeve van het St.-]acobsgasthuis. Over de feitelijke behuizing van het St.-]acobsgasthuis is maar weinig met zekerheid bekend. Voornoemde Nijmeegse geschiedschrijvers hebben een omschrijving uit een schepenprotocol van 1468, luidende: ... dien twelf armen mynsschen in den twelf kamerkens in den gasthuys'zo geïnterpreteerd als zou het gasthuis aanvankelijk zijn gesticht als een armenhof. Dat zou dan hebben bestaan uit twaalf eenpersoonshuisjes, zes voor vrouwen en zes voor mannen. Steller dezes acht het evenwel veel aannemelijker dat de 2 x 6 'kamerkens', waarvan hier sprake is, in feite chambrettes waren, d.w.z. door wanden enlof gordijnen afgeschoten slaapgelegenheden op een gemeenschappelijke slaapzaal. Die slaappzaal heeft dan naar alle waarschijnlijkheid in open verbinding gestaan met de kapel, zodat de zieken en verpleegden vanaf hun bed de diensten in de kapel konden volgen. Een drietal argumenten pleiten ons inziens voor bovenstaande interpretatie. 1) gasthuiszalen met chambrettes waren karakteristiek voor de ziekenhuisbouw over geheel Europa in de 14de en 15de eeuw. Men denke hier bijvoorbeeld aan het St. Pietersgasthuis in Amersfoort of aan het beroemde Hôtel-Dieu te Beaune in Frankrijk. 2) in Nijmegen was het St.-Jacobsgasthuis het enige gasthuis waar de zorg voor de verpleging van de hulpbehoevenden was toevertrouwd aan religieuzen, en wel aan de zgn. Zwarte Zusters ('Zwartzusters') of Cellieten, die leefden volgens de derde regel van Franciscus. Het klooster van deze zusters zou onmiddellijk achter het terrein van het gasthuis gelegen hebben. Verspreiding van de 12 hulpbehoevenden over 12 afzonderlijke eenmanswoninkjes zal zonder twijfel onnodig arbeidsintensief zijn geweest. 3) omdat aan het begin van de 16de eeuw de dagelijkse bevolking van het gasthuis aanmerkelijk was uitgestegen boven de beschikbare capaciteit, besloot de Raad van de stad in 1531 om het aantal 'kamerkens' uit te breiden van 12 naar 14.
Maar tegelijkertijd werd ook besloten om verdere overbezetting te voorkomen, waarbij evenwel de volgende interessante bemerking werd gemaakt: ... 'utghesondert alleen, dat men hierbenevensgheene ellendighe noch pesttelentzluyde dair ut keeren noch sluyten en sal'. Deze aantekening laat minstens ruimte voor het vermoeden dat het uitbouwen met twee 'kamerkens' ten koste zal zijn gegaan van de voordien beschikbare ruimte voor het op zich ongewenste bezoekerssurplus. Het vermoedelijk ommuurde terrein van het gasthuiscomplex als geheel zal in ieder geval geen beperkende factor zijn geweest. Men had immers ten behoeve van de huishouding van het gesticht de beschikking over een eigen maalderij en bakkerij, maar ook over een grote boomgaard, moestuin en blekerij. Zelfs een eigen brouwerij ontbrak niet. De hierboven geciteerde bewerking bevat voorts nog een interessant aspect: gedoeld wordt hier op het feit dat met name 'ellendighe luyden'onderde bezoekers op een soort voorkeursbehandeling konden rekenen. Feitelijk betekent het woord 'ellendighe' (afgeleid van alja (elders) en land), hier niet anders dan: van elders, van een ander land komend. Hoewel dit woordgebruik dus geen specifieke verwijzing inhoudt naar de pelgrims op weg naar Santiago, wordt hiermee zonder twijfel wel verwezen naar lieden die van elders komen, die onderweg zijn, dus naar pelgrimerende mensen. Toen in 1592 Nijmegen bij de Zeven Verenigde Provinciën werd ingelijfd en het stadsbestuur overging in protestantse handen, was het niet langer toegestaan de katholieke godsdienst uit te oefenen. In mei van dat jaar besloot de Nijmeegse magistratuur dan ook tot confiscatie van o.a. het Jacobsgasthuis en het Sint Nicolaasgasthuisom deze samen te voegen tot een instelling: het Oud Burgeren Gasthuis. Het St.Jacobsgasthuiskwam daarbij vooreerst leeg te staan maar werd daarna, naargelang de omstandigheden, gebruikt voor specifieke doeleinden zoals militair hospitaal en stedelijk pesthuis. In l658 werd de kapel met aangrenzende woning verhuurd aan een initiatiefrijk Nijmeegs duo om er een glasblazerij naar Venetiaans voorbeeld te beginnen. Dit commerciële avontuur bleek echter al in 1674 te zijn mislukt. Daarna verwerd de kapel tot o.a. opslagplaats voor brandstof en koestal met bovenwoning. In 1965 werd het deel van de kapel dat nog overeind stond op deskundige wijze gerestaureerd onder leiding van ir. C.]. Deur.
\APLL
VAN
? ~ . J A C O B S 17ASTtIUIS
_
--
-.
L ~ L h S l l i ~ f j ~(.FSLLSTKAAT
w
1 M i.ii,ui;) 3 t a ~ 41Xq5 ,
HETJACOBSPAD DOOR NIJMEGEN
De oude vestingstad Nijmegen ligt, zoals bekend, pal aan de rivier de Waal. In de vestingmuur rondom de stad waren aan de Waafzijde volgens Gorissen 4, in de 15de en 16de eeuw niet minder dan negen poorten, waaronder ook een Sint Jacobspoortje (Sentjacopspaertjen), ook wel Lapperspoortje genoemd. Dit poortje lag tussen de Kraanpoort met toegang tot de Grote Straat en de Meipoort met toegang tot de Lege (Lage) Merkt. Het Jacobspoortje gaf toegang tot de Sint Jacobsstraatof Grote Gas. Bij raadsbesluit van 9 juli 1924 verviel evenwel de naam St.-Jacobsstraat en wel omdat deze steeg al vanaf 1427 bekend was als Grotegas. Van dit poortje is niet meer bekend dan dat het een 'eenmanspoortje' was dat eenvoudig met één deur kon worden afgesloten en dat ook in tijden van gevaar snel kon worden dichtgemetseld. De loopafstand van dit poortje tot aan het Sint -]acobsgasthuis zal niet langer geweest zijn dan ca. 500 meter.
De Iapel van het voormalige Sintjacobsgasthuis voor (tekening C.j. Deur) en na de restauratie (foto A.M. Stadhouders)
Aan de zuidzijde van de stad treft men tot op de dag van vandaag nog een ca. 3,5 km. lang ']acobspadl aan, waarbij zelfs de grens tussen de gemeente Nijmegen en de gemeente HeumenlMaldenwordt overschreden. Voor 1906 liep De overgang van de Peltloon in het dit pad nog vrijwel linea recta van noord naar zuid. In genoemd jaar besloot de Icicobs~odrichting Nijmeegse raad evenwel om het Nijmeegse deel van het pad om te dopen tot Malden-Heurnen Van Peltlaan. (foto led van Gaalen)
Het stuk pad op Maldens grondgebied bleef evenwelJacobspad heten. Hoewel met dit besluit de geschiedenis geweld werd aangedaan, is Sint Jacobuszelf er niet aan te kort gekomen. En wel in die zin dat de Raad tegelijkertijd besloot om een aan de Van Peltlaan nagenoeg parallel lopende weg, die bovendien ook nog enige honderden meters langer is, te 'bevorderen' tot St.-jacobslaan. Het bovenstaande sluit in dat de pelgrim die vanuit Nijmegen de 'historische route' wil volgen wel via de Van Peltlaan zal moeten lopen. Om daar vanuit het stadscentrum, te komen zal hij dan wel eerst de ca. 2 km. lange St. Annastraat moeten aflopen. Honderdvijftig jaar geleden werd deze weg nog omschreven als 'een dubbellaan van lindebomen die tussen golvende graanvelden door van de Daarvan te kunnen genieten is inmidMolenpoort naar de buurt Sint Anna 10opt'~). dels al lang verleden tijd. Wel kan hij zich getroost weten door de gedachte dat deze straat eertijds een druk belopen pelgrimsstraatwas. Het waren dan weliswaar lang niet allemaal pelgrims onderweg naar Santiago; het waren wel lieden die langs zeven kruiswegstaties en een Calvarieberg pelgrimeerden. Helaas zijn ook deze 'Soeuen Cruisen en den Bergh van Calvariën', evenals al die lindebomen, verdwenen. Daarom herhalen we hier ter afsluiting hetgeen de lezers van dit blad allang weten: het is zeer terecht dat de Raad van Europa een aantal jaren geleden heeft opgeroepen tot ontsluiting van deJacobuswegenom deze als een grote culturele route voor de toekomst te kunnen behouden. 1) D. Aerts, geciteerd naar F. Claessen (zie voetnoot 2). 2) F. Claessen. De weg naar Santiago de Compostela. In: delacobsstaf 22 - 1994.
3) Dagblad Trouw dd 23-07-1998. 4) Dr. F. Gorissen. Stede-Atlas van Nijmegen. S. Goud-Quint - D. Brouwer en Zn. Arnhem 1956. 5) A.J. van der Aa. Aardrijkskundig Woordenboek der Nederlanden. Deel I. JacobusNoorduyn, 1839.
Virgen del Camino algemeen zicht (foto Dia-archief Conens en Van Wiechen)
i
Heiligdommen uit vroegere tijden zijn langs de camino de Santiago in groten getale aanwezig. Misschien is dat een van de redenen waarom men het in onze eeuw niet nodig vond om nieuwe kerken of kapellen op te richten. Er stonden er immers al zoveel! Eén moderne kerk vormt de uitzondering: Virgen del Camino. Haar geschiedenis gaat terug tot het begin van de zestiende eeuw, toen de plaats nog Ventas del Camino heette, een onaanzienlijk gehucht van de Paramo.
HET MIRAKEL VAN DE PARAMO
De Paramo betekent letterlijk: de woestenij. Dit arme gebied begint over de rivier de Bernesga, enkele kilometer buiten León. De Paramo heeft een guur klimaat en is een streek zonder enig economisch noch cultureel belang. Ze is enkel geschikt voor het weiden van schapen. Op zekere zomerdag, omstreeks het jaar 1505, verscheen Maria aan een herder die in de buurt van de camino de Santiago zijn kudde hoedde. Volgens de lokale traditie greep de verschijning plaats in een humilladero. Dit is een langs de weg gelegen kleine kapel waarin gewoonlijk een Christus- of Mariabeeld was geplaatst. Dergelijke kapellen waren geen bedevaartsoorden. Ze werden slechts occasioneel door gelovigen bezocht. Het is zeer waarschijnlijk dat de herder de bedoelde humilladero gebruikte om te schuilen. Over de miraculeuze verschijning zijn geen verdere details bekend. Reeds uit 1513 dateren echter de eerste berichten over de verbouwing van de humilladero tot een grotere kapel. De oudste tekst waarin sprake is van het mirakel is een bul van de Medici-paus Leo X, gedateerd op 2 mei 1517. Daarin schrijft de I<erl
Het beeld dat nu nog vereerd wordt in de kerk van Virgen del Camino is een piëta. Maria zit treurend voorover gebogen en houdt het lichaam van haar dode Zoon vast. Christus lijkt van de schoot van zijn moeder af te glijden. Het beeld (91 cm hoog) is van hout en gepolychromeerd. Het staat op een bijhorend voetstuk van 11 cm hoog. Daarin is in gotische letters de Latijnse tekst gesneden: O vos omnes qui transitis per viam, attendite et videte si est dolor sicut doior meus.
Deze tekst is ontleend aan de klaagliederen van de profeet Jeremias en luidt in vertaling: "Wee! Gij allen die mij voorbijgaat, schouwt en ziet of er een smart is, gelijk aan de smart die mij overstelpt." (Klaagliederen, 1, 12). De piëta kan gedateerd worden circa 1500-1SI 5. Volgens sommige schrijvers zou Maria in de gedaante van de moeder van smarten aan Alvaro Simón verschenen zijn. Aan de hand van zijn beschrijving zou een onbekende kunstenaar het beeld vervaardigd hebben. Indien men de zaken op deze wijze voorstelt is meteen verklaard hoe de piëta in de tot bedevaartskapel verbouwde humilladero terecht is gekomen. Een andere uitleg kan zijn dat het beeld, korte tijd na zijn ontstaan, in de humilladero werd geplaatst. Daar kan het op een heel indringende manier onder de aandacht van de vrome herder gekomen zijn, "in een droom of op goddelijke wijze", zoals paus Leo X het voorzichtig formuleerde. Thans is het beeld geplaatst in het midden van een achttiende-eeuws gebeeldhouwd retabel dat hierna nog ter sprake komt. De piëta staat op een zilveren draagstoel, in 1715 gemaakt door de goudsmid Antonio de la Vega uit León. Deze draagstoel heeft de vorm van een baldakijn, door vier zuiltjes ondersteund. Hierin wordt het Mariabeeld in processies rondgedragen. Maria is steeds bekleed met een van haar prachtig geborduurde fluwelen mantels en draagt daarbij meestal een hoofdsluier van kant. Op haar hoofd rust een grote zilveren kroon (1,7 kg), bezet met honderden edelstenen en parels. Alle juwelen werden door vrouwen uit León geschonken. Sinds 1914 is de Virgen del Camino officieel erkend als patrones van de regio. Op 19 oktober 1930 werd het genadebeeld, met pauselijke toestemming, plechtig gekroond. Het is een vroom gebruik, in de ruimte achter het hoofdaltaar, onder de mantel van het Mariabeeld door te gaan en de mantel aan te raken als een bede om bescherming. Men bereikt deze ruimte via een deur, links van het altaar.
Piëta Virgen del Camino (foto ijo os de F. Alonso)
HET HEILIGDOM
Viraen del Camino
vódr 7950
De bouwgeschiedenis van het heiligdom Virgen del Camino is nogal ingewikkeld. Vrijwel onmiddellijk na de verschijning van Maria aan de herder Alvar Simón werd de bestaande humilladero uitgebreid tot een grotere kapel. Ernaast werd ten behoeve van de bedevaarders een hospedería opgetrokken. Het was een gebouw met een verdieping. Beneden was de keuken en een grote zaal met een haard. Boven bevond zich de slaapzaal. Luidens zeventiende-eeuwse berichten kwamen er vooral bedevaarders die zich enkele dagen bij het heiligdom wilden terugtrekken in stilte en afzondering. De hospedería werd een casa de novenos, een huis van bezinning. Daar de eendags-bedevaarders vaak heel luidruchtig waren stoorden ze de lieden die er in stilte wilden vertoeven. In 1665 bouwde men een nieuwe casa de novenos. De pelgrims kregen onderdak in een mesón de peregrinos. Intussen was het heiligdom het voorwerp van voortdurende zorgen voor de beheerders ervan. Daar de kapel slecht gebouwd was moest men voortdurend geldverslindende reparaties laten uitvoeren die steeds noodoplossingen bleven. In 1645 begon men uiteindelijk met de bouw van een geheel nieuwe kapel. De werken sleepten zeer lang aan. Tot in de tweede helft van de achttiende eeuw was men nog bezig met het optrekken van de torens. Weinige decennia nadien werd het heiligdom door de baldadige soldaten van Napoleon zeer beschadigd en in de loop van de negentiende eeuw nam het verval alleen maar toe. Bij de plechtige kroning van het Mariabeeld in 1930 besefte men ten volle de behoefte aan een nieuwe kerk. Het nodige geld kwam twintig jaar later uit een zeer onverwachte hoek. In 1950 daagde een weldoener op. Het was Pablo Diez Fernández. Vanaf zijn kindertijd was hij een vurig vereerder van de Virgen del Camino. Toen hij twintig jaar oud was vertrok hij naar Amerika. Hij had beloofd, indien het fortuin hem gunstig was, ooit een mooie kerk te laten bouwen voor het miraculeuze beeld in zijn geboortestreek. Na zijn terugkeer uit Amerika kon hij zijn belofte inlossen. De besprekingen voor de onderneming begonnen in 1952 en de paters domini-
1 1
1
canen werden officieel aangesteld als beheerders van het heiligdom dat deel zou uitmaken van een groter project met onder meer een school en een parochiekerk. Tussen 1958 en 1961 werd de kerk gebouwd naar de plannen van de Portugees Francisco Coello, dominicaan en in die jaren theologiestudent. Tijdens de werkzaamheden vond het Mariabeeld een onderkomen in de kathedraal van León. Op 5 september 1961 droeg men het beeld in een kilometerslange processie terug
Het barokke retabel met hetgenadebeeld
'
ding van een man die onrechtmatig gevangen werd gehouden. Blikvangers van het retabel zijn tenslotte drie grote beelden. Bovenaan staat te aartsengel Michael. Naast het Mariabeeld links staat de apostel Paulus en rechts San Froilán, de patroon van León. Boven de aartsengel ziet men het wapenschild van Spanje en aan beide zijden van het bovenste reliëf telkens het blazoen van Castilië-León. Het interieur van de kerk is verder heel sober gehouden. Vooraan zijn tegen de wanden twee altaren geplaatst: links een altaar toegewijd aan sint Paulus en rechts het altaar van San Froilán. In de wanden zijn rechthoekige ramen, gevuld met gekleurd glas, uitgespaard. De bovenste helft van de westzijde is over de hele breedte ingenomen door veelkleurig, in beton gevat glas. Het ontwerp is van Alberto Rafols en het gekleurde glas werd gemaakt in Chartres. De aandacht van de bezoeker wordt echter vooral getrokken door de kunstwerken buiten de kerk, namelijk de bronzen gevelbeelden en de bronzen deuren, alles het werk van José Maria Subirachs. HET WERK VAN SUBIRACHS
De kunstenaar werd in 1927 in Barcelona geboren en studeerde daar ook. In de jaren '50 genoot hij reeds een zekere bekendheid als beeldhouwer van werken in hout, klei, ijzer en brons. Een van de opvallende stijlkenmerken van zijn oeuvre is het stileren van menselijke figuren tot langgerekte, bijna ab-stracte gestalten. De voorgevel van de kerk van Virgen del Carnino is versierd met een pinkstervoorstelling. In het midden is Maria afgebeeld. Ze schijnt te zweven boven een afgebroken zuil. Links en rechts vergezellen haar telkens zes apostelen. Op de horizontale rand van het dak verschijnen de "vurige tongen" boven het hoofd van elk der personages. Boven het hoofd van Maria heeft de vlam de vorm van een kroon. De beelden (6 meter hoog) zijn ritmisch gerangschikt voor de achtergrond van een compositie die bestaat uit de betonnen "strippen" waarin het gekleurde glas is gevat. De figuur van Santiago, de tweede links naast Maria, is gecomponeerd op het thema van gestileerde schelpen. Aan drie zijden van de kerk zijn in totaal vijf bronzen deuren aangebracht. De dubbele deur aan de westzijde is versierd met reliëfs die de blijde mysteries van de rozenkrans voorstellen: de Boodschap, het bezoek van Maria aan Elizabeth, de geboorte van Christus, de opdracht in de tempel en het terugvinden van de twaalfjarigelezus in de tempel. Alle taferelen zijn vergezeld van evangelieteksten en 373 keer wordt de aanroeping ora pro nobis (bid voor ons) op de deuren herhaald. Aan de zuidelijke gevel van de kerk zijn twee deuren. De meest oostelijke is de "deur van de herder" waarop Alvar Simón te zien is terwijl Maria aan hem verschijnt. De andere deur is gewijd aan de bisschop van León,San Froilán (+905). Op zijn naamfeest, 5 oktober, worden steeds grote volksfeesten georganiseerd in
León en in Virgen del Camino. De deur aan de noordelijke gevel is de deur van sint Paulus waar onder meer de steniging van de heilige Stefanus is afgebeeld. Steeds zijn de reliëfs vergezeld van verhalende opschriften.
I
Met de bronzen beelden en de deuren heeft Subirachs in de Paramo een groot ensemble geschapen dat in de hedendaagse Spaanse religieuze kunst een voorname plaats inneemt. Na het verlaten van León ziet men aan de horizon algauw de klokkentoren van Virgen del Camino oprijzen. Hij is gemaakt van cement, bevat drie klokken, eindigt op een kruis en is 53 meter hoog. Hij domineert de eerste kilometers van het ongastvrije landschap van de Paramo.
Het mirakel dat er bijna vijf eeuwen geleden gebeurde leeft nog steeds in de herinnering van de bevolking. De Mariadevotie van de herder Alvar Simón heeft een onuitwisbare indruk nagelaten. Tot op heden trekken elk jaar duizenden mensen op bedevaart naar Virgen del Camino waar ze ook heel feestelijk en vrolijk San Froilán gedenken. Als pelgrim op de camino de Santiago mag men dit ene moderne heiligdom niet zomaar voorbijgaan. Het is een oord met een eerbiedwaardigetraditie en daar heeft de kunstenaar Subirachs de eeuwenoude bijbelse verhalen in een hedendaagse vormentaal gestalte gegeven. Misschien niet naar ieders smaak maar over de smaak valt wél te twisten!
Moria1 bezoekt Elizobei!h, detail ingc~ngsdeur (foto A. Subirots Co:M ~ O V ~ S )
UIT DE SPAANSE I(EUI<EN GROENTEN MET ROQUEFORT (VOORGERECHT)
Nodig voor 4 personen: 2 courgettes, 8 kleine tomaten, 100 gram roquefort, 1 glas room, 1 ui, 4 soeplepels olijfolie, 1 ei, wat zout. Voor de saus: vruchtvlees van de tomaten (gezeefd, dus zonder de zaadjes), wat basilicum, 1 lepel suiker, 4 lepels olijfolie, wat zout. Tomaten wassen en afdrogen, een hoedje afsnijden en leegmaken (hoedjes en vruchtvlees bewaren). Courgettes wassen en afdrogen, in 8 gelijke stukken verdelen (5 tot 6 cm hoog), streepjes trekken in de schil en het vruchtvlees verwijderen. In een pan de olie warmen en de fijngesnipperde ui glazig laten worden. Vervolgens het fijngemaakte vruchtvlees van de courgettes erbij voegen en even laten sudderen. De pan van het vuur halen en de roquefort, de room, het ei en het snuifje zout bijvoegen. Zeer goed mengen tot een gladde massa en daarmee de tomaten en de cilindertjes courgette opvullen. Op een met olie of boter ingesmeerde ovenplaat zetten en gedurende 30 minuten in de oven laten (180"). Intussen kan men de saus maken. Het vruchtvlees van de tomaten de fijngesneden hoedjes met de basilicum en de suiker zachtjes laten koken (het tomatenvruchtvlees bevat voldoende vocht, anders een scheutje water bijvoegen en laten inkoken). De pan van het vuur halen en onder goed roeren met de olijfolie mengen tot men een gladde saus bekomt. De groenten uit de oven halen en samen met de saus opdienen op een groot bord (zie foto).
ONTMOETINGEN OP DE CAMINO Op Hemelvaartsdag 7998 (2 1 mei) vertrokI<enPeter Koopmans en Creet van der Lubbe op hun tandem vanuit Vézelay naar Santiago de Compostela. Dinsdagavond 76juni arriveerden zij op het plein voor de kathedraal in Santiago.
Het fietsen zit ons 'in het bloed'. We hebben al eerder lange tochten gemaakt maar deze dag maakte veel indruk op ons; alsof we begrepen dat dit niet zomaar een fietstocht zou worden. Na de eerste dagen zakte de spanning in ons wat af en er ontstond een dagritme. Als je eenmaal in het ritme van de pelgrimage bent wordt dit een manier van leven. De eenvoud van dit bestaan begon ons dag na dag meer te bekoren en we voelden ons zeer gelukkig en verbonden met elkaar. We ontdekten meer lopend dan fietsend dat de tocht naar Roncesvalles zeer zwaar was. Het mooie echter was dat we de lopers weer ontmoetten 's avonds tijdens de viering waar we samen het Salve Regina zongen. Een ontmoeting en een belevenis, fantastisch. Onze dagelijkse 60 km. fietsen ging ons als maar beter af en dus arriveerden wij steeds eerder in het stadje waar we wilden slapen. We hadden dan rustig de tijd o m mooie dingen te bekijken. Zo ook op een avond. We ontmoetten vijf mensen uit Duitsland van een fietsvereniging uit de Eifel: Peter, Adele, Pejo, Anne-Marie en Manfred. Het was een vrolijke ontmoeting, hoewel iedereen erg moe was, vooral Manfred. De volgende dag stopten we regelmatig samen o m wat te eten of te drinken juist Manfred was heel nieuwsgierig naar onze tocht - omdat wij al zo lang onderweg waren. Zij waren gestart in Pamplona. 's Middags aten we met elkaar in Sahagun en daarna volgde een lange stille weg naar El Burgo Ranero. Bij een kromming in de weg was een bruggetje en daar stond Pejo. Hij vertelde dat Manfred niet goed geworden was. Ik gaf mijn telefoon om 112 t e bellen en liep naar Manfred die op de grond lag. Hij lag heel rustig, een beetje op z'n zij. Ik knielde bij hem neer en zag dat hij gestorven was. Zachtjes strekte de dood zich over hem uit. Ik pakte mijn rozenkrans uit mijn rugzak en vroeg de anderen neer te knielen en t e bidden. Binnen drie kwartier was het gedaan met de rust op de weg. Artsen, politie, lijkwagen. We moesten de zorg voor Manfred overgeven. Het was een heel gedoe: sterven 'in den vreemde' is een ingewikkelde zaak. De vier vrienden van Manfred fietsten terug naar Sahagun waar zij in het klooster van de benidictinessen werden opgevangen.
Het gedenktekcn voor Monfred (foto Gueet van der Lubbe)
Zij besloten de volgende dag door te fietsen en plaatsten een houten kruis op de plek waar Manfred overleed. Wij, vijf Hollanders, maakten van stenen, het petje van Manfred en bloemen een gedenkteken en fietsten door. De volgende dag schreven wij op wat er gebeurd was en stuurden dat aan Manfreds vrouw. Het heeft een aantal dagen geduurd voordat deze verdrietige, maar ook bijzondere gebeurtenis, onze reis niet meer bepaalde.
JACOBLE in Altmuhltal en Riessbeclen
In de maand mei hebben wij een wandeling gemaalt om een aansluiting uit te proberen van de Oberschwabischejacobsweg naar delacobsweg die van Neurenberg naar RothenburglTauber loopt. Over de Oberschwabische jacobsweg kunt U lezen in jacobsstaf 33 en 35. De bedoeling van deze wandeling was om aan de hand van onze practische ervaringen een concrete route uit te stippelen. Hier volgt een verslag van de tocht (met veertien personen).
Op zondagmiddag kwamen de deelnemers aangereisd en maakten een wandeling langs de Altmuhlsee. In de oudelohanniskirche van Altenmuhr werden door ons grafplaten ontdekt, o.a. van ene Lothar von Metternich, waarop drie schelpen te zien zijn. Met een kleine omweg vonden we de Evangelische Kirche Sint lakob in Neuenmuhr, daarin bevindt zich een, in l 9 6 6 uit hout gesneden, lakobus-figuur. *De eerste dag: De tocht naar Ulm werd begonnen. In het bericht van Sebald Oertel over zijn pelgrimstocht naar Santiago de Compostela, in het reisdagboek (1521122) van zijn hand, worden de halteplaatsen van onze 'Pilgerwanderung': Gunzenhausen, Oettingen, Nördlingen, Giengen, Langenau en Ulm uitdrukkelijk genoemd l). De route voert dan, na Gunzenhausen, door Aha, langs Pflaumfeld, Steinacker, Simonsmuhle, Gnotzheim naar Spielberg (met een burcht uit de 12de eeuw). Rondom de burcht staan beelden van de slotbewoner Ernst Steinacker, die hier zijn atelier heeft. In Heidenheim bezochten we het voormalige benedictijner klooster. Daarin bevindt zich het eerste graf van St. Walburga (o.a. patrones van Zutphen). Na ca. 20 km. gelopen te hebben overnachtten wij in die plaats. *De tweede dag: De eerste halteplaats was de burchtkerk in Hohentrudingen met een klokkenstoel, naast de kerk. Door loofbossen, soms door hoog gras, ging het verder al stijgend naar de Hussinger Scholle. Over Hussingen naar Steinhart waar een bron is met heerlijk water. Even verderop bij een joodse begraafplaats met oude grafstenen hield de groep een korte bezinning. Over een
(foto Hermon Stokmans)
hoogvlakte door Wornfeld met een mooi uitzicht op Hainsfahrt naar Oettingen, waar we na ca. 20 km. gelopen te hebben ons kwartier opzochten. Vóór het avondeten bezochten we de oude St.-]akobskerk, met daarvoor een bronzen beeld van onze 'pater familias' en kregen wij nog een rondleiding door het tegenover de kerk liggende Residentieslot. *De derde dag: Na twee dagen met zeer afwisselende wegen bergop-bergaf, door bos en veld, ging het nu door het Riessbecken (keteldal), door groene velden, onderbroken door schitterende, felgele Rabschakkers (d.i. koolzaad). We staken een beek over en kwamen door Nittlingen, dan westwaarts en zigzaggend verder naar Heuberg, waar we in de kleine kerk een morgenlied zongen. Verder over Birkhausen naar Wallerstein. Over Baldingen naar Nördlingen. Na ca. 23 km. gelopen te hebben sliepen wij in Nördlingen. *De vierde dag: Voor het verlaten van Nördlingen begonnen wij de dag met een bezoek aan de kerk. De Sint Georgkirche is een hallenkerk en het bezichtigen waard. Er hangt o.a. een schitterend Renaissance-orgelmet beschilderde luiken. Ook ontdekte ik een 17de-eeuws grafwapenbord van een Nederlands officier. Nördlingen zelf is een oude ommuurde stad met vijf poorten en elf torens, die volledig intact zijn. Deze stadsmuur is in knap een uur rondom begaanbaar. Even verder buiten de stad bevindt zich de Albuch, die reeds het karakter van de Alpenhoogvlakte met jeneverbesstruiken heeft. Op die hoogvlakte staat een obelisk, die aan de beruchte slag (61911634) bij Nördlingen tijdens de 30-jarige oorlog Bronzen beeld van lacobus te Oettingen herinnert. Bij deze slag waren de hoofdrolspelers generaal Wallenstein, die daar (foto Hermon st~kmairi~) in 1634 verslagen en gedood werd en de Zweedse protestantse koning Gustaaf Adolf (161 1-1632), die aan de 30-jarige oorlog slechts mee kon doen dank zij Hollands kapitaal! Direct na het verlaten van Nördlingen komt een enorme stijging. Onder schaduwrijke bomen naar boven, naar de Adlersberg met Obelisk en verder naar de ruïne Niederhaus uit de 12de eeuw. Voorzichtig strompelden we langs een moeilijke afdaling. Langs een mechanische houtzagerij naar Christgarten, waar een kapel van een kartuizerklooster staat. Hier ontdekten wij een typisch Landgasthof, waar wij dankbaar gebruik van hebben gemaakt om ons te sterken met een eenvoudige doch voedzame maaltijd. In de kapel in het altaar is een predella met onze patroon Jacobus.Vanuit het midden van die pre-
della kijkt hij ons aan. Verder gaat de weg door het Mönchstal richting Hohlenstein. Langs het kapelletje Maria Buch bereikten wij eindelijk, moe en bezweet na ca. 25 km. gelopen te hebben om 18.00 uur de St.-Ulrichkerk van de benedictijnerabdij te Neresheim (18de eeuw) waar wij de Vesper meemaakten. Deze kerk bevindt zich op een hoogte en is prachtig van architectuur. Ze wordt met recht één van de mooiste barokkerken van Europa genoemd. In de middelste plafondschilderingontdekten wij een pelgrimsfiguur met stok en kalebas. Deze kloosterkerk werd gebouwd doorlohann Balthasar Neumann (1687-1753), die o.a. ook de Residenz (1720-1744) van Wurzburg gebouwd heeft. In Neresheim overnachtten wij. *De vijfde dag: Richting Gallusmuhle. Achterom kijkend, langs de rand van het bos, heb je een schitterend uitzicht op het langwerpige kloostercomplex van Neresheim. Wij vervolgden onze weg naar de kerk van Auernheim. Interessant zijn de grafplaten gemetseld in de muur van het kerkhof met inschriften uit de Biedermeiertijd. Eén daarvan wil ik U niet onthouden: Du folgt mir bald, sprach Marianne Noch sterbend zum betrubten Manne Ja,ja, bald sehen wir uns dort. Und seht, der guten Mann hielt Wort. Verder naar Fleinheim en door de bossen naar Staufen (Wallfahrtskapelle). Daarna begeleid door onze vriend, de wind, over Pfaffenlohn en Hölle bergaf naar Giengen an der Brenz. Wij moesten uitwijken naar Heidenheim, een kwartier verder met de trein. Die dag was de loopafstand ca. 20 km. *De zesde dag: Teruggekomen in Giengen bezochten wij de Grote of Mariakerk (Ev.) met aansluitend een Morgen-Andacht, door mij begeleid op het Spies-orgel. De tocht ging verder richting Hurben om in het Lorietal bij het Bettelmannsgrab te-recht te komen, midden in het bos. Een grafje van een pelgrim die "auf Sankt Iakobs Strass" de dood gevonden had. In Stetten, even verder op, bevindt zich in de bedevaartskerk een kapel met een kopie van de zwarte Madonna van Einsiedeln. De groep zong spontaan het 'Salve Regina'. Ons 'Jaköble'zorgde daarna toch nog heel even voor wat voetangels en klemmen in de vorm van een perceel hakhout, waardoor een pad voor ons zou moeten lopen. Toch er maar doorheen; een pretje was het niet! Eindelijk in het gehucht Lindenau Zu Rammingen een Gasthaus uit de 13de eeuw (1286 staat er in de voorgevel van het voormalige Probsteihaus) waar van een lange pauze genoten werd. Na knap een uur kwamen wij aan in Setzingen, waar boven op de kerktoren geen haan of kruis prijkt, maar een windwijzer met aan de ene kant een zon en aan de andere kant een maan. In de muren van de kerk zijn middeleeuwse fresco's, o.a. een afbeelding
(fotoHerman Stokmans)
van een pelgrim. Na ca. 20 km. gelopen te hebben bereikten we ons voorlaatste slaapleetadres te Nerenstetten. Het beviel ons daar zo goed dat wij na afloop van de tocht nog enige dagen teruggekomen zijn. *De laatste loopdag: Naar het Westen lopend, langs de bosrand kwamen wij een Pa eleterecht bij i aan d c i n Ulm. ge' '9 (alleen in die richting). Op die plek heeft een oud kapelletje gestaan, onder de naam St.Jakob. De weg daarheen heet nog steeds: St. Jakobs-Weg. Na Albeck weer een flinke stijging onder een dreigende lucht. We pauseerden in Oberelchingen. Vanuit de hoogte naar beneden naar Ulm, met uitzicht op de hoogste kerktoren van Duitsland, door lanen met loofbomen. De natuur in de maand mei van dit jaar was zo ideaal. De flora was uitbundiq. De bomen waren met frisse groene kleuren getooid; overvloedig veel blauwe en witte seringenstruiken; witte plantjes als Bahrlauch, sterk geurend als knoflook; Fruhlingsenzianen niet te vergeten de gele Rabschvelden. De natuur was als een bruid! De tocht werd de volgende morgen besloten met een dankmorgengebed in het Ulmer Munster. 1) Zie: Nach Santiago zogen sie. Gerichte von filgerfahrten ans 'Ende der Welt", Klaus Herbers en Robert Plötz. München 1996 (DTV 4718, ISBN 3-423-04718-6. DM 34.00).
DE SCHELP EN HET AZIJN Dejacobsstaf is in de loop der tijd een mooi medium geworden. Dat was ook de ambitie van de mensen die besloten zeven jaar geleden een nieuwe redactie te vormen. De oude redactie had bergen verzet en op die erfenis kon goed worden verder gebouwd. Doelstelling van de nieuwe redactie was een ledenblad te maken dat uitsteeg boven het gemiddelde schoolkrantniveau. Stijlbloempjes als: 'De redactie heeft me gevraagd ... en ... op 24 april waren Josefien en ik onderweg een leuk echtpaar tegen gekomen waarvan hij nog herstellende was van een kapotte knie (pas op de steenslag bij de afdaling bij Gevrey-Chambertin) en zij houtskooltekeningen maakte van alle schelpen die ze maar kon ontwaren ...'dienden t e worden voorkomen. Historische bijdragen zouden worden gecontroleerd op de juisheid van informatie en allerlei vormen van belletrie -van gedichten t o t religieuze evocaties - moesten een lichte kwaliteitstoets kunnen doorstaan. Moeilijk maar ook verantwoordelijk werk. Inhoudelijke informatie over Jacobus - het doel van het genootschap - zou voor in het blad komen, algemene ledeninformatie in het tweede gedeelte en het kerstnummer zou altijd iets extra's moeten bevatten. Een eenvoudige en stevige opdracht maar moeilijk uit te voeren want een redactie die streeft naar een zekere journalistieke kwaliteit, krijgt het onherroepelijk aan de stok met leveranciers van allerlei schrijfsels. Zo bleken veel historische bijdragen te zijn gebaseerd op secundaire en tertiaire bronnen die niet altijd uitblonken door betrouwbaarheid, Met als gevolg dat het resultaat van de bijdragen aan dezelfde manco's leden. De redactie heeft er alles aan gedaan dergelijke overschrijffouten uit het blad te weren. Jammer was dat nogal wat schrijvers dat opvatten als een persoonlijke aantasting van hun werk in plaats van een 'terzijde staan' van de kant van de redactie. Soms weigerde de redactie dan een artikel. Niet in de laatste plaats ter bescherming van de scribent. Dat werd vaak slecht begrepen. Niet zelden vielen de redactie azijnige reacties ten deel. Mireille Madou heeft met haar werkkracht en inzet een zeer grote bijdrage geleverd aan de kennis over de Camino. Veel van wat van haar hand in de/acobsstaf verscheen is nergens anders beschikbaar. Steeds vaker echter kreeg de redactie signalen dat haar historische handwerk te lang en te specialistisch werd gevonden, De redactie deelde die meningen geenszins maar toch ... . Tenslotte zit de redactie er niet voor de eigen lol. Ook uit het groepsinterview met een doorsnee van de leden van ons genootschap bleek dat de belangstelling voor de historische en religieuze Jacobus van weleer tanende was. Niet de aloude traditie bleek voor veel genootschappers de
drijfveer maar veel meer schijnt het de hedendaagse]acbusganger'te gaan o m de sportieve prestatie of een andere manier van reizen. Op grond van die signalen was er dan ook meer behoefte aan informatie over: wandelschoenen, remblokjes en rugzakken dan over een tympaantje of een schelpje op weer een onbekend kerkje ergens diep in de Rousillon. De nieuwe redactie zal zich ook moeten buigen over de vele ego-documenten waarmee de huidige redactie werd geplaagd. De redactie was altijd weer verbaasd over de berg non-informatie die deze boekwerken bevatten. Zinnen als: 'bij het ontbijt aten we allebei een danoontje en ik nam voor de zekerheid nog een finimalletje' vertelden weliswaar alles, maar dan ook alles, over de dagboekbijhouders en hun reiservaring maar zelden schemerde]acobus of 'de weg' door die stukken heen. En vooral o m het laatste was het de redactie te doen. Waarom zou het anders in dejacobsstaf moeten worden afgedrukt? Deze goedbedoelde strengheid heeft vele boze reacties opgeleverd. Opvallend daarbij was dat ook mensen die getuigden dat de weg iets met hen had gedaan inzicht, balans, relativering, overgave - die 'state of mind' geheel en al kwijt bleken t e zijn op het moment dat de redactie aangaf hun ego-document niet te willen plaatsen. Toch heeft de redactie ook die ego-documenten een plaats willen geven binnen het genootschap. De bijdragen worden verzameld en eens in de zoveel tijd, gedeelten eruit, apart afgedrukt. Zo komt iedereen aan zijn trekken en blijft dejacobsstaf de drager van artikelen met algemene strekking. In de komende nummers van dejacobsstaf zou meer aandacht moeten zijn voor andere belevingen langs de weg zoals: landschappen, bloemen, planten en dieren. Zo werd de redactie duidelijk. Ook daar ligt een schone taak voor de nieuwe redactie. Want ook hier zal er toch altijd een relatie moeten blijven bestaan tussen de waarnemingen en ervaringen en het doel van het genootschap. Is dat mogelijk? Dat lijkt ons wel. Maar dat vereist andere specialismen en vooral mensen die bereid zijn zichzelf weg te cijferen uit de tekst ter wille van een heldere informatiestroom. Als die kunnen worden gevonden, gaat de rest vanzelf. U ziet, de redactie heeft veel gedaan maar ook zaken gelaten. Daarom is het goed dat er weer nieuwe mensen aantreden met nieuwe gedachten, andere affiniteiten en een andere visie op dejacobsstaf. Bijvoorbeeld met een echte column of een rubriek ingezonden, al of niet kritische brieven. Er is veel t e winnen en veel te bereiken. De redactie van nu verwacht dat de basis stevig genoeg is o m nieuwe kwaliteiten t o t ontwikkeling t e brengen en nieuwe redactionle vergezichten t e openen. Dat nieuwe leesplezier wensen wij u en ook onszelf toe. Cees Hilberdink
VAN DE VOORZITTER VAKANTIE OF PELGRIMSTOCHT?
U weet al wat u gaat doen als het weer beter wordt? Zijn de plannen voor de vakantie al gemaakt? Of gaat u dit jaar een pelgimstocht maken? Voor mijzelf heb ik het niet zo helder. Maak ik dan een pelgrimstocht of loop ik drie weken op de route naar Compostela tijdens de vakantie van mijn werk? Mij is verweten dat ik geen echte pelgrim ben omdat ik niet in één keer naar Compostela ga (zeker niet dit jaar) en toch op zoek ben naar jacobalia' langs de routes in Frankrijk.]e kunt wel constateren dat de bevolking van de lacobusroutes een steeds grotere verscheidenheid kent. De camino francés is al overbelast met veel Spaanse lopers, kleine afstandslopers en toeristen. De kans dat het element spiritualiteit moeilijk te vinden is lijkt me levensgroot. Ook de Chemins de St.]acques in Frankrijk kennen vele soorten lopers en fietsers maar komen toch veel minder massaal over. Iedere weg die makkelijk gemaakt wordt en bekendheid krijgt, trekt 'vogels van velerlei pluimage' en dat merk je. Op zich is dit niets nieuws. Al in de Middeleeuwen gingen rijke mensen op bedevaart, maar ook criminelen. De route had eveneens een grote aantrekkingskracht voor dieven en ander gespuis. Het is moeilijk iemands motivatie o m de tocht te maken te wegen. Is de fietser die vijf weken onderweg is en bij iedere halte opgevangen wordt door vrouw en caravan meer pelgrim dan een loper die na twee maanden afhaakt vanwege een kapotte knie of iemand die met een bus na jaren er naar toe geleefd te hebben eindelijk in Compostela aankomt? Gaat het o m de intentie of o m de tijd dat je onderweg bent of hoe lang je er naar toe geleefd hebt? Het genootschap richt zich in ieder geval duidelijk qua dienstverlening op de lopers en de fietsers. Maar laten we als mensen elkaar nooit afkraken vanwege de verschillen in beleving van een pelgrimstocht. ,
Het bestuur van het Genootschap van sintlacob komt regelmatig voor afwegingen te staan over de ondersteuning aan activiteiten en het zelf bijdragen aan activiteiten. Uiteraard zijn de statuten de basis voor onze beslissingen maar desalniettemin hebben we ons, toen we vorig jaar een aantal nieuwe bestuursleden erbij kregen afgevraagd wat onze hoofddoelen waren. Een eerste vraag was toen: voor wie doen we het? Er zijn immers twee herkenbare groepen: de nieuwe en de oude leden, met heel verschillende behoeften. We hebben toen gesteld in ieder geval, gezien de continue groei, niet wervend bezig te willen zijn, Daar hebben we twee uitzonderingen op gemaakt. In de eerste plaats vinden we wel dat het goede adres van het genootschap gemakkelijk te vinden moet zijn. We zijn
daarom begonnen met een werkgroep die zich oriënteert op de mogelijkheden en wenselijkheid van een eigen Internet-site. De tweede uitzondering was dat we gemeend hebben dit jaar op de Wandelbeurs in Amsterdam te staan, omdat het thema dit jaar Pelgrimstochten was en dat we daar niet wilden ontbreken. Nogmaals, slechts voor een keer. Een tweede vraag was: in hoeverre gaan we concreet als bestuur bijdragen of financiële steun betuigen aan wandel- of fietsinitiatieven? Het antwoord heeft dan uiteraard ook van alles te maken met onze kontakten met ANWB, SLAW, FIS en met activiteiten van regio's, die routes ontwikkelen. Als je terugkijkt naar hoe het genootschap begonnen is, dan bestond het uit een groepje gelijkgestemden, die vrienden werden en bereid waren hun ervaringen te delen met aspirant pelgrims naar Compostela. Die gezelligheidsband is er gelukkig nog op de ledenvergaderingen. Het uitwisselen van ervaringen vindt ook uitgebreid plaats op de regiovergaderingen. Wij proberen de informatie voor pelgrims ook steeds beter beschikbaar te hebben voor onze leden. Dus hier zie je gewoon een voortzetting van de lijn van het eerste uur. Daarnaast houden we contact met organisaties, die ook actief zijn op verwante terreinen zoals bijvoorbeeld Lange Afstandspaden. En als een regio dan een Jacobus-of pelgrimsroute ontwikkelt, beschrijft of markeert, is dat dan een activiteit van het genootschap en moeten we het dan financiëel steunen? Wij als bestuur menen van niet omdat het buiten de bovengenoemde uitgangspunten valt. Het heeft niet direct iets te maken met de organisatie, van het hele genootschap, op zich en past niet in het aanbod van informatie die vooral gebaseerd is op onze filosofie dat ieder zijn eigen pelgrimsroute bedenkt. U heeft nu meteen een idee waar het bestuur zo al mee bezig is. Tot onze spijt heeft Herman van Bemmel te kennen gegeven zijn werk als secretaris te willen beëindigen. Sinds zijn pensionering twee jaar geleden heeft hij het bestuurssecretariaat gedaan. Hij heeft toen tegelijkertijd een aantal vrijwillige bestuursfuncties op zich genomen, naast zijn studie theologie. Dat is zoveel geworden dat hij moest kiezen. Hij wil zijn tijd en energie besteden aan organisaties met een meer samenhangende doelstelling met zijn studie of zijn woonplaats. Wij zullen dus op zoek moeten gaan naar een vervang(st)er met goede schrijfkwaliteiten. Tot slot zou ik graag iedereen willen bedanken die zich opgegeven heeft om wat te doen voor het genootschap. Alle mensen, die gereageerd hebben, zijn inmiddels benaderd en zullen te gelegener tijd met concrete verzoeken gebeld worden. We zijn als bestuur ook erg blij met de dire nieuwe contactpersonen in de regio's Zuid Holland, Breda en Zeeland. De regiocontactpersonen zijn als groep
onmisbaar voor het genootschap vanwege hun soms jaren durende betrokkenheid met de leden in hun regio en het regelmatig organiseren van regiobijeenkomsten. Katrina van den Berg (033)465 06 23
BUENVENIDA A MAASTRICHT a los amigos del camino francés Het Año Santo 1999 was een reden voor het Deutsche St.Jakobus Gesellschaft om vijftig Spanjaarden, die allen min of meer betrokken zijn bij de camino francés, uit te nodigen om naar Aken te komen als dank voor de geleverde inspanningen voor de vele pelgrims op hun weg naar Santiago de Compostela. Zij vroegen ons genootschap of wij bereid waren deze groep op 30 januari te ontvangen in Maastricht voor een kennismaking met deze historische stad. Het bestuur van het Nederlands Genootschap van sint Jacob reageerde met volmondig: ja. Met de V.V.V. te Maastricht werd een dagvullend programma opgesteld.
Spanjaarden olp het Vrlijthof Moto Katina den Berg)
Op zaterdag 30 januari waren enkele leden van het bestuur en de plaatsvervangende regiovoorzitter aanwezig in Grand Café des Artistes op het Vrijthof om de groep, waaronder de aartsbisschop van Santiago de Compostela, Don Julián Barrio Barrio, te ontvangen. Spoedig nadat onze voorzitter de gasten in het Spaans verwelkomd had, vertrok het gezelschap voor een rondleiding. Drie gidsen, allen Duits sprekend, gaven onze Spaanse gasten een goede indruk van het historisch centrum van deze stad en van de beide Basilicas Menoras. Vertaling in de Spaanse taal gebeurde ter plekke door de Duitse begeleiders. Na de lunch, die in een optimale sfeer genoten werd, volgde de tocht door een zonnig maar nog fris aanvoelend historisch centrum van Maastricht waarna het bezoek werd afgesloten met een bezoek aan de Onze Lieve Vrouwe Basiliek. Onze "camino vrienden' hebben genoten. Er werd gedanst op het Vrijthof en het Salve Regina gezongen in de crypte van de St. Servaas. Ik zag zelf hoe een ietwat glimlachende Maria Sterre der Zee, het door vijftig Spanjaarden uitbundig gezongen Marialied over zich heen liet komen. Het was een onvergetelijke dag die de banden met de mensen langs de weg naar Santiago en met ons Duits zustergenootschap weer versterkt heeft. loop van der Meulen, secretaris Internationale contacten
REGIO '5
REGIO AMSTERDAM (postcode: 1000 t/m 1119 + 1160 t / m 1199 + 1300 t / m 1399 + 1420 t/m 1439)
Contactpersonen: Janna Matthijsen, Geerdinkhof 35,11 O3 PP Amsterdam, (020)699 61 73 Paul Roosendaal, Borgerstraat 58, 1053 PVAmsterdam, a (020)683 48 56 Zaterdag 10 april gaan we een stuk van het Pelgrimspad deel I lopen. Leden uit de regio krijgen bericht over tijd en plaats van samenkomst.
REGIO NOORD-HOLLAND BOVEN HET I] (postcode: 1120 t / m 1159 + 1440 t / m 1999)
Contactpersoon: Jan Louter, Dorpsstraat 65,1689 ER Zwaag, n (0229)236 512
ALKMAAR - ZATERDAG 13 FEBRUARI 7999
Met 89 leden en introducés kwamen we bijeen in " 't Trefpunt" te Alkmaar. Wij luisteren naar het indrukwekkende verhaal van Hetty Klepper uit Alkmaar, die samen met haar man Jan en hun hond Whitney naar Santiago is gelopen. Eerst vertelt zij over hun motivatie. Daarna geeft zij de belangrijkste indrukken van hun reis. Na een gedegen voorbereiding zijn ze op 9 juni 1998 uit Vessem vertrokken. De eerste etappe (Vessem - Le Puy) was een periode van afzien Het regende veel en het vinden van hondenvoer was een probleem. Gelukkig kregen ze af en toe hondevoer van gasten op de camping. De tweede etappe (Le Puy - Los Arcos) was een heerlijke periode: genieten van bloemen, vlinders en ontmoetingen, van de warmte en de stilte van de Meseta. Maar aan deze mooie tijd kwam helaas een eind, omdat de hond struikelde en niet verder kon. Goede vrienden met een kampeerwagen zijn gekomen en hebben iedere dag de hond en de rugzakken vervoerd. Zo werd de derde etappe (Los Arcos - Santiago) een toeristische periode met veel zon. Op 29 september liepen ze Santiago binnen. Het regende. "la," schrijft Hetty in het dagboek, "we hebben de tocht volbracht". Maar de tocht eindigde tenslotte in een anticlimax door het overlijden van de moeder van Jantijdens de terugreis naar huis. De heer Bergsma uit Purmerend vertelt over zijn fietstocht naar Santiago. Ter voorbereiding had hij een weekend in de Jacobushoevete Vessem doorgebracht, een absolute aanrader voor ieder die de tocht naar Santiago wil ondernemen. Hij vertrok met de zegen van zijn oude vader en had een voorspoedige reis tot Spanje. "Gelukkig"werd regen en onweer ook zijn deel. Anders zou het geen "echte" pelgrimstocht geweest zijn. Tijdens zijn reis kreeg hij steeds hulp. Hij voelde zich geborgen in Gods hand. De ervaringen van Piet en Bep de Boer, George en Grietje Brekelmans en mevrouw Dik worden vermeld in het tweede deel van dit verslag, dat zal worden gepubliceerd in de volgende Jacobsstaf. 's Middags vertellen een aantel leden over hun plannen om dit voorjaar hun tocht naar Santiago te ondernemen. Tot slot wordt - op verzoek van een aantal leden -van gedachten gewisseld over de Jacobsstaf.Om het gesprek zorgvuldig te laten verlopen gaf Guus Terwijn het gesprekskader aan. Dat deed hij aan de hand van de doelstelling van het Genootschap en de redactieformule. Met name werd gesproken over welke onderdelen in het bijzonder gewaardeerd werden, welke minder gewaardeerd werden en welke gemist werden. Ook werden suggesties ter verbetering aangedragen. Een verslag van deze gedachtenwisseling zal worden gestuurd aan Margriet Blokland, het bestuurslid dat in de toekomst het contact zal onderhouden met de redactie van de Jacobsstaf.
REGIO BOLLENSTREEK - RIJNLAND (postcode: 2000 t/rn 1299 + 2300 t / m 2499)
Contactpersoon: C.G. van Tongeren, Rijnsburgerweg 4/F4,2215 RA Voorhout, (0252)231 147 Regio-bijeenkomsten worden gehouden op de tweede zaterdag van de maanden maart en oktober. Plaats van samenkomst het klooster van de Broeders van Schoonoord te Voorhout.
REGIO DEN HAAG (postcode: 2200 t/m 2299 + 2500 t / m 2799)
Contactpersoon: Cees Rooijackers, Wagenstraat 85 H, 251 2 AS Den Haag, (070)360 24 42
REGIO ROTTERDAM (postcode: 2800 t/rn 3399)
Contactpersoon: Hans Timmermans, Sauerdal42, 2904 DE Capelle a/d Ijssel, (O1O)45O.l8.51 VERSLAG REGIO BIJEENKOMST 27 JANUARI 7999
Op donderdag 21 januari hield de regio Rotterdam binnen een tijdsbestek van nauwelijks drie maanden een tweede regiobijeenkomst. Dat deze bijeenkomsten voorzien in een behoefte bleek wel uit de grote opkomst: ongeveer 50 mensen waren aanwezig. Thema van deze avond was de voorbereiding op de tocht naar Santiago. Uit de vele vragen aan de beide sprekers en de levendige discussie bleek des te meer dat veel leden behoefte hebben aan deze praktische informatie. Jammer is dat de redactie van delacobsstaf (zoals ook door een aantal mensen werd opgemerkt) deze informatie niet wil opnemen in delacobsstaf. Dhr.Japing hield een kort verhaal over zaken waar een fietser aan moest denken tijdens het voorbereiden van de pelgrimstocht. Een aantal zaken zijn wellicht van belang: onderneem de tocht met iemand anders en maak goede onderlinge afspraken over zaken als inkoop van voedsel, de kas, overnachtingen e.d. Belangrijk is vooral om vooraf de fiets goed te laten nakijken en onderweg voortdurend de spanning van de banden te controleren. Bij die voorbereiding hoort in ieder geval een aantal kortere fietstochten plannen en uitvoeren in de Ardennen enlof de Vogezen om wat ervaringen te krijgen met het fietsen over langere afstanden en in glooiend terrein. Belangrijk was in eerder geval om tijdens het fietsen de tijd te nemen om ook allerlei dingen te bekijken en niet alleen maar gericht te zijn op het overbruggen van de afstand en het uiteindelijke doel. Vanuit Spijkenisse hadden dhr. Japing en zijn metgezel 24 dagen over de pelgrimstocht gedaan.
Heel bijzonder was de inleiding van Yvonne Hontele. Niet zozeer omdat zij met drie vriendinnen lopend naar Santiago ging, maar wel omdat zij al op 1 februari vertrok. Alle informatie was dus heet van de naald. Zelfs een paklijst die een gewicht vertegenwoordigde van acht kilogram had zij voor de aanwezigen bij zich. Twee redenen lagen aan de pelgrimstocht die vijf maanden ging duren ten grondslag: een vervulling van een oude droom (het romantische ideaal), omdat Yvonne 15 jaar geleden al het plan had opgevat om eens naar Santiago te gaan en een praktisch ideaal: het invullen van een stuk vrije tijd. Bij dat romantisch ideaal hoorde in ieder geval het besef te gaan lopen op een route die al honderden jaren door miljoenen mensen was gelopen. Leuk om te vertellen is ook nog dat Yvonne en haar metgezellen een korte cursus "conflicthantering" hadden gevolgd om mogelijke onderlinge conflicten de baas te kunnen worden. Er waren ook goede afspraken gemaakt over wat ze zouden doen in geval van ziekte e.d. Tot slot: Leden van het genootschap die de reis van Yvonne Hontele en haar drie vriendinnen willen volgen kunnen goed op de hoogte blijven: Op het internetadres www.elmar.nl/reizen/magazine zal geregeld een verslag te lezen zijn van de ervaringen en belevenissen. Te zijner tijd zal op deze pagina ook een e-mailadres te vinden zijn waardoor men (bemoedigde ?) boodschappen kan doorgeven.
REGIO MIDDEN NEDERLAND (postcode: 1200 t / m 1299 + 1400 t / m 1419 + 3600 t / m 3899)
Contactpersoon: Hanny Pouderoyen, Fazantenkamp 576,3607 DG Maarssenbroek, a (0346)569 133
REGIO UTRECHT-ZUID/RIVIERENGEBIED (postcode: 3400 t/m 3599 + 3900 t / m 4299)
Contactpersonen:]anneke Mulder en Stephan Meulebrouck, E. Zoudenbalchstraat 33,3552 AK Utrecht, a (030)244.55.07
REGIO ZUID-WEST NEDERLAND (postcode: 4300 t / m 4799)
Contactpersoon: vacature
REGIO BREDA (postcode: 4800 t / m 4999)
Contactpersoon: vacature
REGIO HART VAN BRABANT (postcode: 5000 t / m 5199)
Contactpersoon: vacature
REGIO 'S-HERTOGENBOSCH (postcode: 5200 t/m 5499) Contactpersonen: Pieter en Anne Bult, Sluiskeshoeven 67,5244 GR Rosmalen,
(073)521 92 26
REGIO EINDHOVEN - HELMOND (postcode: 5500 t/m 5799)
Contactpersonen: Theo van Pinxteren, Hutdijk 54,5583 XI< Waalre, (0402)214 01 2 Bart Leemrijse, Pasteurlaan 57,5644jB Eindhoven, a (040)211 94 12 VERSLAG VAN ONZE GESPLITSTE WINTERZITTING (30/7EN 13/2) Zal dat niet bij alle Santiagogangers gebeuren?]e bladert voor de zoveelste keer door de albums van je twee kampeertochten naar Santiago, in l987 en 1990 en ontdekt dat de foto's langzaam maar zeker verbleken. De gedachte die je er bijna vanzelfsprekend aan vastknoopt is dan: de tijd knaagt onverdroten verder aan je leven en aan je albums.]e wilt iets voor altijd vasthouden maar de tijd doet zijn werk. Je foto's verbleken, je herinneringen vervagen langzaam wijkt de felste interesse. Andere reizen, andere sociale contacten, de heerlijkheid van het opaschap, het verlies van mensen om je heen. En je wordt zeventig ... Tijd als regiovertegenwoordiger het stokje over te geven aan een jongere met nog een nieuwer fotoalbum. Acht jaar heb ik me opgesteld als voorvechter van een kleine minderheid in het genootschap; de niet-lopende, niet-fietsende, zich niet-pelgrim noemende Santiagoganger. De 'anderszinsen' uit het vragenformulier van de nieuwe leden. Een bij de vergaderingen en in dejacobsstaf nog steeds een wat ondergesneeuwde groep. Wel begrijpelijk maar toch niet elegant. Misschien staat er ergens in het land iemand op die het vlaggetje wil verder dragen? De twee regiobijeenkomsten volgden onze traditie, maar de tweede bracht de verrassende komst van twee bestuursleden. Onmiddelijk resultaat dat ik de voorstelronde glad ben vergeten ... Beide keren beklemtoont Math in zijn diaserie over Roncesvalles-Santiago het intense van ontmoetingen onderweg: 'n Braziliaanse bisschop, 'n wat strakke Engelse- en een oude lieve Spaanse refugiohoudster, eetgenoten uit vele landen en als topper Pablito de stokkenman. Onze ontmoetingen in de ']acobushoeve' sluiten zich er wonderwel bij aan. Tot slot: dank aan voorzitter Katrien, vriendin Hanny, collega Bart, Agnes en Math, en alle mensen van de hoeve voor alle vriendelijke woorden en goede gaven. En aan alle leden van de kerngroep voor hun vriendschap en enthousiasme. M En: welkom Theo!
REGIO LIMBURG (postcode: 5800 t / m 6499)
Contactpersoon: Herman Hecker, Hertenerweg 18,6049 AA Herten, =(0475)334 965
REGIO NIJMEGEN- ARNHEM (postcode: 6500 t / m 7099)
Contactpersoon: Ted van Caalen, Krekelstraat 19,6533 RB Nijmegen, = (024)356 50 43 Sinds enige tijd is er in Nijmegen een Stichting Vrienden van de Jakobskapel die zich bezighoudt met het onderhoud en de exploitatie van de onlangs in ere herstelde St-Jakobskapelin de Benedenstad. Er zijn contacten gelegd met deze Stichting. Op de bijeenkomst die dit voorjaar in de regio georganiseerd wordt, zal mede aandacht besteed worden aan deze contacten en een mogelijke verdere uitbouw ervan.
REGIO OOST NEDERLAND (postcode: 7100 t / m 7799 + 8000 t / m 8299)
Contactpersoon: C. Westgeest, Canzenmarkt 22,7631 EN Ootmarsurn, (O541)293 351 REGIONALE CONTACT-AVOND OP 8 JANUARI 7999
We kwamen bijeen in het Parochieel Centrum Mariaschool in Zutphen. Een goede locatie waar we het gebruikelijke aantal deelnemers ( meestal zo'n 50 á 60 man) comfortabel zouden kunnen ontvangen. Via de antwoordstrookjes aan de uitnodiging hadden zich 75 personen opgegeven maar het werkelijke aantal dat de avond bezocht bedroeg 92 personen. Dit betekende dat we een beetje moesten passen en meten met de opstelling van projectiescherm en het bijzetten van de nodige stoelen.Er waren dit keer drie mensen uitgenodigd o m iets t e vertellen over hun pelgrimstocht. Naast een spreker die de tocht had voltooid, hadden de andere twee een wat ongewoner verhaal. Dat was om t e beginnen Simon Venneker uit Aalten, die ons vertelde waarom hij de tocht niet had kunnen uitlopen. Hij was in april 1998 vertrokken maar moest na drie dagen opgeven wegens blessures aan de voet. Oorzaak wellicht t e zware bepakking en t e korte trainingstochten tijdens de voorbereiding. Maar dit jaar gaat hij het weer proberen en start in maart vanaf Vézelay. Daarna kwam Frits Hulsink uit Almelo aan het woord. Hij was de man die vertelde over zijn wel geslaagde tocht en had een verslag opgesteld, uitgaande van vragen die hij inmiddels veelvuldig gesteld had gekregen. Wat neem je nou mee? Hoeveel kilometers liep je per dag? Voelde je je wel eens eenzaam?...etc..
De vragen werden geprojecteerd op een overhead-projector en de antwoorden gaf hij met ondersteuning van dia-plaatjes. Een goed opgebouwd verhaal, waar iedereen met genoegen naar heeft geluisterd en gekeken. En weer valt op dat een zelfde tocht door iedereen weer anders wordt ervaren en ...verteld. De derde spreker was Peter van der Zanden uit Hengelo, die van plan is om dit jaar naar Santiago de Compostela te gaan per ligfiets. Hij vertelde over zijn voorbereidingen, aanschaf van de juiste fiets en de materiaal-aanhanger, een goede tent waar zijn fiets ook in kan, de training waar hij mee bezig is en de planning van de route zowel heen als terug. Hij had zijn fiets meegenomen naar Zutphen en na zijn inleiding was er tot aan het einde van de avond, vooral tijdens het informele deel, veel belangstelling voor de fiets en Peter gaf graag tekst en uitleg. Hij vertrekt in juni van dit jaar. De daarna volgende kleine pelgrimsparade bracht ook weer verrassende ervaringen. WERKGROEPJACOBSKERKEN-PAD
Tijdens het informele deel van de avond vond in een andere ruimte een korte bijeenkomst van de Werkgroep (in oprichting) voor het realiseren van een grensoverschrijdende wandelroute langs plaatsen met een Jacobskerk. Enschede / Lonneker-Winterswijk-Coesfeld(Du). Besloten is om het idee verder uit te werken en daarvoor is een volgende bijeenkomst gepland op 12 februari bij een der deelnemers thuis. TvC ENKELE AANDACHTSPUNTEN
* Vrijdagavond Daar de parkeermogelijkheden meestal beperkt zijn, werd ook in de uitnodiging voor deze avond gevraagd zoveel mogelijk met openbaar vervoer te komen. Enkele deelnemers maakten terecht de opmerking dat dan de vrijdagavond geen gelukkige keuze is omdat een goedkoop avondretour voor houders van een NSkortingkaart juist op vrijdagavond niet mogelijk is. In aprillmei kunnen regio-leden Oost-Nederland een brief tegemoet zien waarin onder andere de mening zal worden gevraagd ten aanzien van bijvoorbeeld de vrijdagavond. Moeten we naar de zaterdag of de zondagmiddag? Ook zullen andere plannen en initiatieven worden voorgelegd. * Locatie Door het toenemende aantal deelnemers is het vinden van een geschikte locatie een steeds groter wordend probleem. Wordt onze regio te groot?
AGENDA 1999
Volgende regiobijeenkomst: oktober. Tweede bijeenkomst werkgroep Jacobskerkenpad:9 april. Wie wil meewerken aan dit project kan contact op nemen met Gé Westgeest.
REGIO GRONINGEN - DRENTE (postcode: 7800 t / m 7999 + 9300 t / m 9999)
Contactpersoon: Thom Oosterhof, Mozartstraat 31,9722 EB Groningen, a: (050)525 51 44 VERSLAG HUISI(AMERBIJEENK0MST OP 15jANUARI 1999
Aantal aanwezigen 36 jan van der Zee doet zijn verhaal over zijn camino vanaf Le Puy tot Santiago de Compostela. Hij doet dat naar aanleiding van zijn rugzak, die hij uitpakt. Al uitpakkend komen de avonturen aan bod. Het eerst een kaartje van een vriend met de woorden: 'There is no way t o happiness, happiness is the way'. Een mooie tekst. Jan vertelt over de intentie van het alleen reizen en over het bevriend raken met zichzelf. Een fijne ontdekking. Tijdens de voorbereiding van zijn tocht is Jan bij Annie Garcia op bezoek geweest. 'Mannen hebben een probleem' zegt La Garcia, 'zij willen presteren. Zij willen lange afstanden afleggen'. 'Anders schiet het niet op!' roept een van de aanwezigen. 'Dat is het probleem' aldus La Garcia. In de weitas heeftlan een appel en een blokfluit. Hij speelt even een prachtige melodie. Verder zit er een stralend blauwe glimmende veldfles in die een Franse postbeambte met moeite kan vullen. 'C'est une bouteille de Suisse. C'est ne pas bon', aldus de postbeambte. In het Baskenland is Jan zo blij als een kind met twee T-shirts die hij opsnort. Eén met de opdruk van Baskische dichters, met aan de achterzijde hun gedichten. En een ander met Noord-Spaansevogels 'en silhouette' met daaronder in fonetischschrift hun vogelgeluiden. Zijn schildersogen zien vrijwel ieder detail; details die de meeste mensen ontgaan, maar Jan niet. Een handige tip van Jan zijn de gestreepte onderbroeken. Die zijn gemakkelijk te herkennen aan de waslijn. Zijn baskische alpinopet biedt nog eens uitkomst als Jan onder een brug, ergens onderweg, probeert te slapen. Het is zo koud 's nachts dat hij de pet over zijn oren en voorhoofd trekt. Als ik hem 's nachts zo zou zien zou ik echt schrikken. Hij eindigt met een raadsel: het vliegt, het stinkt en maakt lawaai.Ja, een vliegtuig. Het rijdt en stinkt en maakt lawaai.Ja, een auto. Het loopt en het stinkt. Ja, een pelgrim. En zo wint La Garcia nog bloemen. Het was een bijzondere presentatie. In de pauze maakt 'Los Pajaros' een paar prachtige Sevillanas en een Rumba. (De verslaggeefster is tevens leidster van deze muziekgroep en is wat te bescheiden. Het muzikale intermezzo was werkelijk verschrikkelijk goed. Een aanrader voor het genootschap. Thorn).
De presentatie van Wil en Willie Arents gaat over de Via de la Plata. Deze weg loopt van Sevilla naar Astorga en vanaf daar langs de camino francés naar Santiago. Zij hebben informatie van deze weinig bekende route gekregen van madame jesus. Haar man, die inmiddels overleden is, heeft de route uitgezet aan de hand van een oude Romeinse route. Zo zijn er onderweg mijlpalen en een aquaduct te vinden en in Atalica is een amfitheater. Op hun tocht komen Wil en Willie zwarte varkens tegen.'La pata negra"! Met de beste ham volgens La Garcia. Op een andere dia zien we een levensgrote stier. Ongevaarlijk volgens ons duo. Ze staan op zo'n groot stuk land dat ze niks doen. Ongevaarlijke, maar lastige dieren zijn de nachtegalen, die Wil uit zijn slaap houden en de huilende honden. De Via de la Plata is niet erg bekend. Wil en Willie komen twee andere pelgrims tegen. Er waren redelijke, sobere refugio's onderweg. Zeer aardige 'Alcaldes' (burgemeesters) en een aardige Spanjaard die stenen in de stroom legt waar de pelgrims overheen kunnen stappen. Een zeer boeiende presentatie. Ik wil Thom Oosterhof bedanken voor de organisatie van deze regioavond en de bewoners van het zeer gastvrije huis in Haren. Marietta Rust REGIO-ACTIVITEITEN:
zand-camino naar St.]acobuskerk te Roderwolde 29 mei 19 september openinglwijding ]acobuspelgrimspad van Uithuizen naar Croningen(stad)
REGIO FRIESLAND (postcode: 8300 t / m 9299)
Contactpersoon: Siep Zeinstra, Mr. P.]. Troelstraweg 42,891 7 CN Leeuwarden, (O58)212 91 98 Het was in meerdere opzichten een bijzondere vergadering van de regio Friesland op 14 februari te Heerenveen. In de eerste plaats was het tien jaar geleden dat de eerste bijeenkomst van Friese leden van het Genootschap van Sintlacob plaats vond. Destijds kwamen op initiatief van Cecile Meijer en Cees Visser zes mensen bijelkaar en werden o.a. de volgende afspraken gemaakt: Reconstructievan oude pelgrimsroutes van St.]acob in Friesland. Elk jaar een 'loopdag'. Uitwisselen van ervaringen van de tocht naar Santiago. En dan tien jaar later kan de voorzitter van de avond, Siep Zeinstra, 20 mensen verwelkomen met een variant op het gedicht van Antonio Machado (zie de lacobsstaf 40).
Reiziger, het zijn je sporen de weg, en van die voor je liepen je loopt en slecht de weg en als je achteruit kijkt zie je het pad dat je levend houdt met je treden. Reiziger, blijft gaan de weg gun de zee geen tijd jouw schuimsporen te verzwelgen Dit gedicht was bestemd voor alle mensen die zich inspannen om het Jacobspad van St.]acobiparochie naar Hasselt te beschrijven. In Hasselt zal de Friese-route aansluiten op het 'Hanzepad'dat tot Roermond loopt. Er volgt een rondje voor stellen en ervaringen uitwisselen: Sjaak en Toos Blok, ook mensen van het eerste uur, waren vanwege de barre weersomstandigheden verhinderd om naar Heerenveen te komen. Gerdi Groeneweg en Nico Louis zullen in maart, per fiets, naar Santiago vertrekken. Martin Smeets vertrekt in mei.]an Aanstoot zal vanuit Vézelay de tocht ondernemen. ER WERDEN ENKELE AFSPRAKEN GEMAAKT:
* De 'loopdag'van de Friese-regio is gepland op Hemelvaartsdag 13 mei. We sluiten aan bij het 'pelgrimspalet', een initiatief van de Raad van Kerken te Heerenveen. We vertrekken om 10.30 uur vanaf Hotel 'Goerres' te Akkrum (vlak bij NS.-station) en lopen de route Akkrum - Oldeboorn - kapel Haskerdyken Heerenveen. Iedereen is welkom, neem een lunchpakket mee, * Feest van Jacobus,zondag 25 juli, met een Vesperdienst in de 'Croate Kerk' te Sint Jacobiparochie.Aanvang 19.00 uur. Ook kunnen terugkerende pelgrims hier dank uitspreken voor het voltooien van hun tocht. Tenslotte zal deze avond de viering van het 10-jarig bestaan van de regio Friesland plaats vinden. * De beschrijving van 'It Jabikspaadyn Fryslán'zalin mei 2000 voltooid moeten zijn want deze route zal een rol spelen in de manifestatie 'Fryslan 2000'. Een tevreden voorzitter bedankt ieder voor het welslagen van de avond. Cees Visser
AGENDA 9 april 10 april 13 mei 29 mei 25 juli
Regio Oost-Nederland, bijeenkomst werkgroepJacobus kerkenpad Regio Amsterdam, loopdag - w e lopen een deel van het 'Pelgrimspad deel I' Regio Friesland, loopdag - vertrek 10.30 uur van hotel Goerres te Akkrum (bij NS-station) naar Heerenveen Regio GroningenlDrente, zandcamino naar Jacobuskerkte Roderwolde Regio Friesland, viering feest van Jacobusmet een Vesperdienst in Sint Jacobiparochie,aanvang 19.00 uur. Na afloop viering van het 10-jarig bestaan van de regio.
delacobsstaf 1999-42 insturen voor 15 mei 1999 naar het nieuwe-redactieadres - zie colofon
"k's not the job that bothers me - it's al1 the paperworks afterwards"
Met vriendelijke groet, namens de redactie,
Peter Jas, eindredacteur
\
Trappen tot Santiago door Guus & Nel Schipper Op een onderhoudende wijze voeren de schrijvers u mee op hun pelgrimstocht naar Santiago in de zomer van 1998. Beiden schreven zij dagelijks in hun dagboek over hoogte- en dieptepunten, ontmoetingen, overpeinzingen en alledaagse dingen als het fietsen, het eten, het slapen en het wisselvallige weer. De dagboeken vormden de basis van dit boeiende reisverslag. daarnaast geeft het boek gedetailleerde informatie over de achtergronden van de bedevaart naar het graf van Sint-Jacob.
ISBN 90-804772-1-4 Paperback, 167 pagina's, prijs f 29,90 Verkrijgbaar bij de boekhandel of door overmaking van f 29,90 op girorekening 47.10.946 t.n.v. Aschcom, Wemeldinge
kaarten en eidsen voor actieve vakanties Singel 393 1021 WN An~sterrlan~ tel. (020) 627 44 55 fax (020) 620 89 96 E-mail pieriu/[email protected]~/ Gelege~li17 her cet7t,zim, achtei. het Spui. Ti.anil(jner~1 . 2 , 5 of 11
Open: ma - vr 11.00 - 18.00 uur za 10.00 - 17.00 uur koopavond: donderdags van april tlm augustus van 18.00 - 21.00 uur
/ Vraag onze catalogus aar Postorderservice
1
midden in Frankrijk loopt de GR 3 door de tuin van ons chateau
"Les Caillards " diner, bed en ontbijt voor maar 140 FF (op vertoon van pelgrimspas) Montcombroux les Mines a 04.70.99.64.54
De "Pelgrimsmarkt" bereikt u met een advertentie in
d~ucobsstuf Inlichtingen en tarieven: (070) 387 13 47
Hebt u plannen voor een pelgrimstocht - naar Santiago? jammer he, als u de taal niet spreekt
SPAANSE LES! In Utrecht lessen voor groepjes of privéles a (030) 294 49 92
O Vrouw, 53 jaar, wil in de periode 24 juli 7999 - 2 7 augustus 7999 vanaf Le Puy naar Santiago fietsen (eventueel vanaf Vézelay). Kamperen en eventueel refugio's. Reacties: Corrie van Koert, Korteraarseweg 25 c, 2467 GG TerAar.
O jack de la Rie, man 59jaar, wil in januari 2000 vanuit Sevilla naar Santiago lopen langs de Via de la Plata. Mijn bedoeling is om met het vliegtuig naar Spanje te reizen. Reacties:johannaweg 5, 6862 CL Oosterbeek z (026)334 29 52. O Piet van Leeuwen, man 69jaar, wil ditjaar 1999 graag op de fiets naar Santiago. Ik zoek een maat, of groepje, om samen te gaan. Dit kan allemaal in overleg. Reacties: Robert Kochlaan 73,2035 BA Haarlem a (023)535 82 63. O Vrouw, 45 jaar, zoekt tochtgenoten naar Santiago. Periode: 26juli - 30 augustus 7999. Ik wil starten in St.jean-Pied-de-Port. Reacties: Marga van Ree, Bergstraat 25,35 7 7 RR Utrecht n (030)23 7 28 7 6 (na 79 uur).
In de laatste week van april 7999 wil ik met de ligfiets vertrekken naar Santiago. Ik denkzo'n vier weken over de reis te doen (700- 720 km. per dag). Is er iemand die het een leuk idee lijkt om mee te rijden per fiets? Reacties: Frans van Schoot, Libelleplantsoen 7, 7338 KVAlmere (036)537 78 3 7. O Man, 64jaarlgehuwd, fervente fietser wil mei-juni 7999 vanuit NoordBranbant naar Santiago fietsen (vice versa). //< ben op zoel
O I(an iemand ons helpen aan: fietsroutebeschrijving en refugioadressen voor de route vanaf Santiago door Portugal naar Gibraltar? Reacties: A. Huikeshoven, Zilkerduin weg 326 a, 2 7 9 1A T De Zilk a (0252)s 7 8 706. O jacob Bikker, 58 jaar, wil in april-juni 2002 een retourtocht 'fietskamperend' naar Santiago maken. Ikzoek enkele maatjes met wie ik nu alvast een aantal keren kan gaan fietslamperen en die mogelijk met mij de tocht over driejaar willen malen. Reacties: Beemd 4,283 7 XH Gouderak (O 7 82)374 5 73. O Te voet naar Santiago en u komt langs Lemelerveld? Dan kunt u bij mij overnachten. Graag van tevoren een berichtje. Reacties:joke Wellenberg, Nieuwstraat 27, 8 757 BB Lemelerveld a (0572)377 578.
NEDERLANDS GENOOTSCHAP VAN SINT IACOB
eroen Gooskens heeft de
Ver onderweg kost normaal
camino afgelegd in drie etappes van zeven weken. Het was
f35,- maar voor leden van
J
een afwisselende tocht, door
1 ,,aar Santiago de
sneeuw en hitte, over bergen en meseta, via weinig asfalt en veel wandelpaden. In een eindeloze deining van landschappen en herinneringen zocht hij overdag zijn weg en elke avond een
het Genootschap van SintContposreLa
Jacob geldt de speciale prijs van f30,-incl. verzendkosten. U kunt het bestellen door f 3 0 , - over te maken op gironummer 725333 van Ver Valkhof Pers O.V.V. onderweg.
bed. Zijn boek is een aansteke-
272 blz. I S B N 9 0 5625 046 9 Ook verkrijgbaar in de boekhandel
lijk verslag van zijn ervaringen; een aanrader voor zowel wandelaars als thuisbIijvers.
& 4%
UITGEVERIJ
VALKHOF PERS
NEDERLANDS GENOOTSCHAP VAN SINTIACOB