COLOFON
, de JACOBSSTAF 31 jaargang 8 - oktober 1996 verschijnt viermaal per jaar oplage 1600 REDACTIE NEDERLANDS GENOOTSCHAP VAN SINT JACOB BESTUUR mw. K. van den Berg, voorzitter mw. M. Madou, vice-voorzitter J. Gigengack, secretaris1 penningmeester N. Zijp, tweede secretaris mw. E. van Helmond-van Berkel J. van der Meulen mw. H. Pouderoyen
Ted van Gaalen Peter Jas eindredacteur Mireille Madou Hennan Stokmans REDACTIEADRES
Peter Jas Grote Noord 3 1621 KD Hoorn = (0229)215 210 BIJDRAGEN
Dries van den Akker Jos van den Brand Willy Derveaux Cees Hilberdink Kees van Luyn Mireille Madou Ricky Rieter Koos van der Werff José Wienk
LEDENADMIN ISTRATIEI-SERVICE Inlichtingen over het genootschap, aanmeldenlbedanken als lid. Insturen compostela's. N. Zijp Dijkschouwerslaan 123 l785 HP Den Helder = (0223)632 572
SECRETARISIPENNINGMEESTER Stukken voor het bestuur van het genootschap, administratie van de inkomsten en uitgaven. Adreswijzigingen J. Gigengack Granaat 36 1703 BD Heerhugowaard a (072)574 19 76 postrekening 515.11.46 t.n.v. penningmeester Nederlands Genootschap van Sint Jacob te Heerhugowaard SECRETARIAAT INTERNATIONAAL mw. M.J.H. Madou Planciusplantsoen 5', 2253 TR Voorschoten
Ruud Conens (logo) Diederik Jas (vormgeving) DRUK
Sdu Den Haag Kopij, voor de Jacobsstaf bij voorkeur op schijf (IBM-format 33" of 5,25") in WP 5.1 insturen naar het redactieadres. De redactie behoudt zich het recht voor bijdragen in te korten of te weigeren. Meningen en feiten, zoals die door auteurs worden weergegeven, vallen buiten verantwoordelqkheid van redactie en uitgever. O Nederlands Genootschap van Sint Jacob ISSN 0923-11458
99 Apostel zonder pelgrims Cees Hilberdink
104 Santiago Ricky Rieter
105 Nergens thuis in deze wereld Dries van den Akker s.j.
Binnen de redactie leefde al geruime tijd het idee om aan een nummer van de Jacobsstaf het thema: Pelgrimeren meffzonder God mee te geven (doorhalen hetgeen niet van toepassing is). Dat idee werd weer eens weggelegd maar onderhuids bleef het thema aanwezig. Nu is het nummer er dan. Anders dan eerst gedacht. Beter/slechter?
l10 De kick van het afzien Jos van den Brand
114 Loopt God naast mij? Kees van Luyn
116 Santiago y la libertad Wiliy Derveaux
119 Jacobus van de kaart Koos van der Werff
123 Mini camino José Wienk
124 Credo van de apostelen 126 De Virgen Peregrina
De redactie vindt het een goede aanvulling op het nummer: 'Pelgrimsparade 1986-1996.
Mireille Madou
137 GENOOTSCHAP
VAN SINT JACOB
Van de voorzitter Van de bestuurstafel
In Santiago de armen om Jacobus slaan houdt niet altijd h dat men de apostel lief heeft. Maar één ding is duidelijk: Jacobus heeft daar geen moeite mee!
Vrienden in het buitenland Regio's Afbeelding omslag:
Beeld van Santiago (hout, ca. 1480/85, Atelier van Meester Arnt) Venray, kerk van Sint Petrus'Banden
One night a man had a dream, he dreamed he was walking along the beach with the Lord. Across the sky flashed the scenes of his life. For each scene, he noticed two sets of footprints in the sand. One belonging to him, and the other to the Lord. When the last scene of his life flashed before him, he looked back at the footprints in the sand. He noticed that many times along the pattern of his life there was only one set of footprints. He also noticed that it happened at the very lowest and saddest time in his life. This really bothered him and he questioned the Lord about it: Lord, you said that once I decided to follow you, you'd walk with me al the way. But I have noticed that during the most troublesome times in my life there is only one set of footprints. I don't understand why when I needed you most you would leave me. The Lord replied: My son, I love you and I would never leave you. During your times of trial and sufferings when you see only one set of footprints, it was then that I carried you. Author unknown
Een groep vrouwen; van alle gezindten, met diverse opvattingen en verschillende belevenissen boog zich over de vraag of de apostel Jacobus nog steeds de grote inspirator is van de Route naar Santiago de Compostela of dat er sprake is van een uniek toeristisch project, opnieuw uitgevonden door de Spaanse W. Ook kwamen vragen aan de orde over de Camino als grabbelton waaruit een ieder naar behoefte put en de ware staat van de waarachtige pelgrim.
/nterview Steeds weer opnieuw werd teruggekeerd naar de vraag of geloof en religieuze beleving een rol speelden bij de tocht naar Jacobus. Niet omdat deze speciale waarden onlosmakelijk bij deze tocht zouden moeten horen maar simpelweg omdat dat de afspraak was: zoeken naar geloof in Jacobus. Ondanks het feit dat "Wie zoekt, ook vinden zal", vond de interviewer geen geloofsbeleving of andere religieuze ervaring die met de tocht naar Sint Jacob konden worden verbonden. Wel vond de interviewer oprechte reacties, stellige meningen en zijn conclusie dat Jacobus in Galicië nog altijd inspireert; als doel, als verhaal, als relikwie, als apostel en als naamgever aan een genootschap dat bestaat uit heel veel verschillende mensen die allemaal voor zichzelf precies weten wie en wat de ware Jacob is.
JOS VAN BOXTEL
IK houd van: oud, traditie, romaans, 't onderweg zijn al honderden jaren en ik mocht er ook lopen. Jong, gezond, fijn gezelschap en vooral veel lieve dingen, zoals het kleine pelgrimmefie in kiezelsteenfies. Ik ben nu 58 jaar. Was verpleegkundige - wijkverpleegkundige, maatschappelijke werkende en nu werk ik al weer 20 jaar in een kinder-revalidatie centrum. Mijn taak: begeleiding ouders van een gehandicapt kind. Heel basaal probeer ik met hen een eindje mee te lopen op hun weg, samen te zoeken, hoe nu verder? Ik ben via Riet op 't idee gekomen om een stuk naar Santiago te lopen. Mijn broer en zijn vrouw gingen met ons mee, we huurden een campertje en Riet en ik sliepen in een tenoe. Via een advertentie van Gemmie in de Jacobsstaf kwamen we in aanraking met haar en later met Ottelien en Maaike. We besloten een aantal dagen samen te lopen en dat was een feest voor ons allen. Onze eerste wandeldag samen: regen, mist en klimmen. Wat een overwinning 's avonds de mis in Roncevalles met 't pelgrimsgebed. Ik had het gevoel dat ik de hele weg aankon. THESSA VAN HOORN
Na het gymnasium ben ik in 1991 gaan studeren. Ik besloot de nieuwe studierichting: Cultuur- en Wetenschapsstudies te gaan doen in Maastricht. Daar kwam (en kom) ik regelmatig over de vloer bij de studentenecclesia 'Tafelstraat'. Toen ik in het najaar van 1994 stage ging lopen in Den Haag nam ik een kijke bij het studentenpastoraat daar Het leek me leuk om mee naar Santiago te fietsen. Vóór die tijd had ik overigens nog nooit gehoord van pelgrimeren of sint Jacobus. Na de tocht heb ik ook niets meer gedaan met de camino. Ik ben wel erg geïnteresseerd in de traditie achter de camino en wat mensen beweegt om te geloven en te pelgrimeren. MIENEKE JAS
Een oud ideaal: langs 's Heren-wegen zwerven. Met ons gezin zwierven we zeilend door Nederland. Toen onze vier kinderen de deur uit waren zei mijn echtgenoot: 'ga maar'. Zo'n zwerftocht moet wel een doel hebben; Santiago werd het doel. Maar ondertussen werkte ik en moest mijn tocht wel in mijn vacanties passen. In drie jaar liep ik met Peter en soms een kind erbij van Le Puy naar Sint-Jean-Pied-de-Port. In twee jaar met medepelgrims langs de camino naar Santiago. Vacare: vrij zijn van het alledaagse, vrij zijn voor de ontmoetingen die je op je weg gegeven worden.
RIET BOGAERS
Ik ben geboren in Tilburg in 1925 en ongehuwd. Mijn beroep was verpleegkundige, 23 jaar in een A-ziekenhuis en nog 13 jaar als sociaal psyschatrisch verpleegkundige bij het Riagg in Heerlen. Van 1951-1974 was ik religieuze (franciscanes). Hobby's: lange afstandwandelen, concertbezoek en beluisteren van klassieke muziek. Verder fietsen en bridgen. Na een herseninfarct in oktober 1993 met nog enkele herhalingen zoek ik nu naar nieuwe wegen. De tocht heeft bij mij heel dierbare herinneringen nagelaten die moeilijk op papier gezegd kunnen worden. GEMMIE BORGGREVEN
Ik ben een ongehuwde vrouw van 55 jaar. Jongste kind in een RK-gezin dat in totaal vijf kinderen telde. Mijn katholiciteit nu bestaat alleen nog op papier. Het lopen heb ik rond mijn derdigste ontdekt. Ik begon het pad te lopen van Den Bosch naar Eysden in vrije zaterdagen. Vanuit Eysden dacht ik verder in de richting Nice. Rond 1980 hoorde ik voor het eerst van het bestaan van Santiago en leerde het genootschap kennen. Het doel Nice werd verruild voor het doel Santiago. Jaar in jaar uit knabbelde ik wat van de afstand af. beginnend waar ik het vorige jaar was opgehouden. Afstand deed er niet toe, schoonheid van landschap wel. Vertrok meestal alleen, maar heb mij driemaal aangesloten bij andere pelgrims. De eerste maal was dat voor twee weken met mensen die de tocht in één keer deden. de andere keer met mensen (Ottelien, Maaike, Riet en Jos) die een deel liepen en een deel met vrienden. Ik kan eigenlijk het beste zeggen dat de tocht mijn heimwee naar een niet bestaand Arcadië vertegenwoordigt. JOSE WIENK EN NETTEKE WOUTERS
Maakten de tocht per fiets in 1991. Daarna bleef Jacobus boeien en hield hen bezig. Bezoek aan tentoonstellingen en op pad langs Jacobus-kerken en paden. Dat resulteerde meerdere malen in korte bijdragen voor de Jacobsstaf Dit jaar werd er weer in Spanje gefietst van Mallaga naar Sevilla en vandaar langs de 'Via de la plata' richting Astorga. De route werd voor Astorga verlaten om vla Portugal in Santiago aan te komen.
MAAIKE VERVOORT
Ben geboren !n 1946. Mocht als kind nooit aan het wywaterbakje kon ie^^. dat was vies. maar het was ondenkbaar dat we op vacantie een mooie kerk zouden overslaan. Omdat de liefde voor de natuur mij met de paplepel is ingegoten. en ik altijd meer oog voor déta~lals voor het geheel had. zag ik de coquille 'Saint Jaques' uit de delicatessenwinkel of de 'Shell-schelp' soms in een kerk waren afgebeeld. Op de Nederlandse stranden kon ik die schelp maar niet vinden Voor zo'n schelp hoorde ]e op 'pelgrimstocht' te gaan Later leerde ik tijdens de kunstgesch~edenisles van de tekenlerarenopleidingmeer over de invloed van de pelgrimstocht op de kerkbouw Haast niet voor te stellen. een flink aantal mensen gmg eeuwen geleden wandelen en tot nu toe zie je dat in de plattegrond van kerken Aanleiding om een eerste autotocht langs die route te maken Nu ben /k al jaren Spaans aan het leren en nieuwsgierig naar alles over dat land. Wat er groeit en loeit. wat er gebouwd en gebeeldhouwd en wat er gedaan en gedacht wordt en werd Leid geen jachtig leven meer en doe graag zo nu en dan een stukje camino. te voet. per fiets of te paard. O T E L I E N WILDEMAN
Jacobus-cv. 1985: Idee om reis naar Santiago te ondernemen met Firapeel, verenigmg voor Medievistiek te Utrecht. Mireille Madou ontmoet en veel informatie en inspiratie van haar gekregen. Bezoek aan grote Santiago tentoonstelling in de St. Pietersabdij te Gent. 1986: Met Sask~aRaue busreis naar Santiago georganiseerd en geleid. 1997: mei: lopen van León naar Santiago. 1993: mei: lopen van St. Jean-Pied-de-Port naar Burgos. Tijdens de tocht was de natuur een belangrijke iispira tie bron
CEES HILBERDINK
De pelgrimstochten naar Santiago de Compostela zijn verleden tijd; iets van vroeger. Jacobus is niet langer de heilige waarvoor stervelingen zich het vuur uit de sloffen liepen. De Jacobus van onze tijd is een interessant-verhaal-op-loopafstand. Niet langer een schrijn of relikwie met religieuze betekenis maar een trekpleister voor toeristen met een bijzondere belangstelling voor kerken en middeleeuwse verhalen, voor natuurliefhebbers en "last but not least" voor wandelfanaten.
INTERVIEWER
Apostel zonder pelgrims Jacobus zonder pelgrims of toeristen zonder Jacobus? Het is niet makkelijk om eenduidige conclusies te trekken uit antwoorden op de tintelende, provocerende vraag of de huidige populariteit van de Jacobusroute niet eens te meer bewijst dat de apostel aan het einde van dit millennium in een tijd van ontkerkelijking wenkend gebaar om toch vooral terug te keren in de schoot van de moederkerk. O Een schepje er bovenop Nee, een religieuze ervaring is de tocht niet geweest. Dat betekent echter niet dat de tocht geen diepe indruk zou hebben achtergelaten. Sommige van die impressies lijken het beeld van een pelgrimsbeleving wel dicht te zijn genaderd. "Er was een groot geluksgevoel tijdens de tocht. In sommige kerken, onder het geruis van orgelmuziek, Mozaïek van een pelgrim raakte je ontroerd. Soms was er een gevoel van verdriet, Cizur Menor (Jos van Boxtel) soms raakte je los van de alledaagse werkelijkheid."
"Nee, een heilige Jacobus die er aan het einde van dit millennium een extra schepje bovenop doet, dat gaat me te ver Wel raak je onderweg geconcentreerd op dat doel en ontstaat er een band met die bijzondere figuur, steeds ontmoet je gaandeweg meer en andere Jacobussen " Nee, geloven is iets van vroeger Maar de vraag waarom je op deze aarde bent en of je leven een bestemming heeft, is wel vaak aan de orde geweest De oude rituelen en de poppenkast eromheen bij de aankomst in Santiago de Compostela werken zeer belemmerend op dit soort gevoelens Natuurlijk moet je daar doorheen kijken, dat hoort meer bij vroegere gewoonten om de apostel te vereren En dan dat spoortje twijfel waarin de ratio zegt "vroeger is daar heilig in geloofd", en een onbestemd gevoel dat fluistert "misschien ligt ie er tochi" Bij de weg hoort wel een bepaald gevoel. Wat dat is, kan heel moeilijk onder woorden worden gebracht. Mensen zoeken vaak wel iets tijdens die tocht. Wat precies? Niemand weet het. Wel weet je dat de weg niet louter als middel te gebruiken is om te vinden wat je zoekt. Het wordt je gegeven. Het ontstaat door die wonderlijke mengeling van die lange reeks kerkjes, de continuïteit van "de camino" door de eeuwen heen en een gevoel van afgunst dat je soms bekruipt omdat je kennelijk niet meer in staat bent om te ervaren wat die vroegere Santiago-gangers bewoog. Ja, dat element herken ik. Een gevoel van heimwee; niet zozeer een verlangen naar de middeleeuwen maar gevoed door nostalgie: de monniken, het gregoriaans, de wierook van mijn jeugd. Toch lijkt dat niet meer te zijn dan een Mirallos, Lugo (foto Mieneke onderstroom, een basis voor je gevoelens want Jas) voor mij is de tocht vooral een tocht van vriendschap geweest; een hunkering naar een zo diep mogelijk contact met je medemens.
O Elite-sport voor gekke types Er bestaat kennelijk zoiets als het Jacobus-gevoel. Een Jacobusvirus. Ik was op vakantie in Frankrijk. Opeens vielen me die schelpen op en de route-aanduidingen met gele strepen. Nieuwsgierig. Daarna leek het net of ik ze overal tegenkwam. Ik had eerst niet eens door wat die schelpen betekenden en welke verhalen daarbij hoorden. Zo is het begonnen! Het kan nog simpeler; zoals gewoon met de auto een leuke route uitstippelen langs een heleboel leuke dorpjes en stadjes met even zoveel kerkjes en verhalen die allemaal betrekking bleken te hebben op hetzelfde onder-
werp, namelijk een pelgrimsroute die ooit door Europa had gelopen. En er dan achter komen dat die route niet alleen bestaat maar nog steeds actueel is voor een bepaalde groep mensen, vogels van heel verschillende pluimage.
(foto Maaike Vervoort)
Ja, vooral in het begin. Toen leek de tocht naar Santiago de Compostella meer op een elite-sport; een bezigheid voor bijzondere mensen, soms een beetje gekke types. We waren met een vereniging bezig, mensen met elkaar, nieuwsgierig en natuurminnaars. Om een dergelijke vereniging samenhang te geven door een grote betrokkenheid van mensen op elkaar, werd een bustocht naar Santiago de Compostela georganiseerd. Waarom ook niet.
U Avontuur zonder risico De pelgrimsroute naar de heilige Jacobus bestaat nog steeds, terwijl een voetreis naar Rome of een bezoek aan Jerusalem veel minder "profiel" hebben. Welke verklaring is daarvoor te geven? Wederom lijkt die verklaring niet te liggen in het magnetisme van de apostel. Welke factoren dan wel? Het is de afstand. Die is lang genoeg om er een tijd mee bezig te kunnen zijn. Dat biedt mogelijkheden voor persoonlijke reflexie, maar ook om een niet-geringe lichamelijke inspanning te leveren. Meer dan bij veel andere potentiële tochten is het doel hier lekker voorgekauwd. Dat doel en de aard van de tocht - lopen, fietsen. eenvoudige accommodaties e.d. - geven aan de "Camino" een aantrekkelijke
soberheid. Ook is de tocht door de vele informatie over de trajecten, de omwegen, de verhalen en de kerken een grijpbaar project. Dat leidt direct tot een gevoel van gezamenlijkheid als je anderen tegenkomt die zich hetzelfde doel hebben gesteld. En dat geldt niet ;/leen voor dat doel maar ook voor die mengeling van verschillende overwegingen, achtergronden, aanleidingen en nationaliteiten; allemaal hetzelfde, allemaal anders. een beetje tochtgenoten, een beetje lotgenoten. Voor mij is de tocht naar Santiago de Compostela een avontuur zonder echte risico's.
O Een kaarsje hoort erbij Wat de dieperliggende redenen zijn om die tocht te maken? Drijfveren, motivaties, oorzaken en gevolg. Eindelijk er een keer helemaal vandoor. Je losrukken van je dagelijkse omgeving maar ook je losrukken van knellende gewoontes Chartres, detail portaal (foto die je eigen leven bepalen. José Wienk) Alles wat ik vroeger niet mocht, via deze tocht inhalen. Mezelf zijn, een daad stellen. Kan ik dit eigenlijk wel. Zelfstandig mijn doel bepalen, zelf beslissingen nemen. Tijd nemen voor je eigen gedachten. Weg uit dit keurslijf. Maar ook: alleen zijn, tot mezelf komen. Het is een belevenis, een diepere beleving dan een vakantie in een Nederlandse badplaats. Er gebeurt meer; meer onderweg, meer met jezelf. Ik herinner me de vragen: "steek onderweg een kaarsje voor me aan". Maar zo'n kaarsje opsteken heeft voor mij eigenlijk geen religieuze bij-betekenis. Het kaarsje hoort erbij en als het voor degene die het vraagt meer betekent, dan vind ik het gewoon fijn om te doen. O Toerist of pelgrims Zijn we pelgrims? Dat is een moeilijke vraag. Wie is pelgrim? Je bent pas een pelgrim als je er veel voor over hebt gehad om de tocht te maken of uit te lopen. Dus wie het meeste lijdt, is het meest pelgrim? Dat is ook wel weer een al te eenvoudige verklaring. Ik voelde me in ieder geval geen pelgrim toen ik aan de tocht begon... maar misschien was ik het wel op de terugweg (geworden). Op de schaal toerist-pelgrim is een pelgrim in ieder geval degene die er de meeste zweetdruppels voor heeft gelaten.
Bustoeristen zijn beslist geen pelgrims. Dat is een soort valsspelen. Of de behoefte om de tocht zo snel mogelijk te doen. Zo snel mogelijk naar Santiago. Dat is wel inspannend maar het heeft geen geest. Kennelijk zoekt de waarachtige Santiago-ganger intui'tief een subtiel evenwicht tussen cultuur, natuur, menselijke ontmoeting en sportieve prestatie. Wie zich pelgrim noemt, is het misschien het minste. Misschien ben je geen pelgrim maar wordt je pelgrim doordat er onderweg iets met je gebeurt. Maar wat? Ja, maar wat! Heeft pelgrim zijn niet iets te maken met een harmonieuze manier van leOttelien vindt voor Burgos een veld met ven. Een manier die we allemaal zoeorchideeën ken en die de een op God projecteert en de ander in zichzelf. Pelgrim is hij of zij die zichzelf afvraagt of hij of zij wel pelgrim is.
3 Hemel op aarde Wie de meeste schelpjes of stempeltjes heeft verzameld, heeft zichzelf nog niet tot pelgrim gemaakt. Wel doet hij mee aan het verzamelen van de bewijzen; bewijzen van prestatiedwang, bewijzen van het erbij horen. Die bewijzen kunnen heel verschillend zijn. Voor de een is het de fotoserie van alle kerkjes langs de bereisde route. Voor de ander leiden kerken juist te veel af en geven ze een touch van religiositeit aan de route die eerder in de weg zit dan er cachet aan verleent. Ik zoek mijn hemel wel op aarde. Santiago is mijn therapie; hoogstens is dat een bewijs, mijn bewijs, mijn bevestiging. Santiago helpt ook bij het zoeken naar een nieuwe weg in je leven; een nieuwe of een andere weg. Wie die weg vindt, heeft voor zichzelf wellicht een soort bewijs maar dat is dan tegelijkertijd zo persoonlijk dat het voor een ander geen enkele geldigheid kan hebben. Het is onmogelijk om tegen iemand te zeggen: Weet je wat jij moet doen? Je moet naar Santiago de Compostela gaan wandelen, dan wordt je een ander mens. Zo gaat het niet ... maar het kan wel zo gaan. Intuïtie leidt sommige mensen naar de Santiago-route alsof er een vonk is ontstoken. Het zijn heel persoonlijke overwegingen geweest die bij mij een rol hebben gespeeld, maar die kan ik niet aan anderen kenbaar maken.
Santiago Naam van de stad, naam van de heilige, vereerd en verguisd, bewierookt en verkwanseld, op handen gedragen en een kopje kleiner gemaakt, bezongen en verafschuwd. Santiago. pelgrim en morendoder. vriend en donderkop, prediker en leerling, vuurspuwer en slaper, wonderdoener en onbekende. Jacobus, ik spreek je nu aan als een pelgrim die voortgedreven werd zoals jij, naar ik weet niet wat. Ik ben dankbaar voor de weg zoals hij was met fijne en moeilijke momenten met licht en donker, met vreugde en verdriet met samenzijn en eenzaamheid met verrassingen en teleurstellingen met zon en wind en regen met vrede en onrust. Ik ben dankbaar voor de weg van de laatste dagen met contrasten die het eigen leven zijn en met het geschonken inzicht en de ontvangen kracht. Jacobus, zeg eens eerlijk: Was jij het die me in stilte hebt begeleid? Maar hij kijkt de verte in en zwijgt. Ricky Rieter,juni 1996
Nergens thuis in deze wereld De Heer zei fot Abram: 'Trek weg uit uw land, uw stam en uw familie naar het land dat Ik u aan zal wijzen. Ik zal een groot volk van u maken. Ik zal zegenen die u zegenen, maar die u versmaadt zal ik vervloeken. Door u zal zegen komen over alle geslachten op aarde. ' Toen trok Abram weg, zoals de Heer hem had opgedragen. [Genesis 12. 1-41
Op grond van dit korte verhaaltje wordt Abraham door joden, christenen en moslims beschouwd als de aartsvader van alle gelovigen. Sinds een aantal jaren is het pelgrimeren weer in opmars. In de hiernavolgende tekst wil ik op zoek gaan naar de vraag welke inhoud christenen in de loop der tijden hebben gegeven aan het pelgrimeren. Om geen misverstand te wekken wil ik aan het begin beklemtonen dat het verschijnsel van de pelgrimstocht in haast alle godsdiensten en culturen voorkomt. Christenen geven dus niet 'de' maar 'een' visie. Ook de vergelijking van het mensenleven met een weg is al zo oud als de weg naar Kralingen, en waarschijnlijk nog veel ouder. In het bestek van dit tijdschrift wil ik mij beperken tot de christelijke opvattingen over het pelgrimeren.
Actieve gelovigen gaan ervan uit dat God bestaat Het is de taak van de geloofsgemeenschap in de wereld van God te getuigen. op Hem te wijzen Maar omdat Hij onzichtbaar IS zullen zij proberen hun persoonlijk en gemeenschappelijk leven zo in te richten dat alles spreekt van de onzichtbare God Wanneer het pelgrimeren dus > een plaats heeft gekregen in het leven van de geloofsgemeenschap, moet het iets zeggen over God, over hoe Hij is De vraag is dus welke aspecten van het geloof in de God van de bijbel worden door de pelgrimage in beeld gebracht7 Overzien wij de christelijke geloofsgeschiedenis, dan loopt er een doorgaande lijn van Abraham tot in onze tijd. Zonder te willen treden in de motieven van de mensen van onze tijd die weer in steeds grotere aantallen op pelgrimstocht gaan, willen wij herinneren aan één van de centrale teksten van het Tweede Vaticaans Concillie (1962-1966). Daar betitelden immers de bisschoppen van over de hele wereld in vergadering bijeen de geloofsgemeenschap als 'Gods volk onderweg'. De idee daarachter is dat voor een gelovige de definitieve bestemming, zijn thuis. op deze wereld en tijdens dit leven nergens is te vinden. Dat ligt aan de andere kant van de dood, aan de 'overkant', aan de andere kant van de horizon. In de loop van de geschiedenis waren er talloze mensen zo gegrepen door dit geveoelen dat zij er hun leven naar hebben ingericht. Sinds Abraham zijn er velen in zijn voetspoor getreden. Om te beginnen zijn vrouw en hun personeel. Maar ook de vrouw die hij gaat zoeken voor zijn zoon Isaak. Met nadruk wordt verteld dat zij in zijn land en familie van herkomst gezocht moet worden, en beslist niet in het land waar hij nu woont [Genesis 24, 1-41.De reden wordt er niet bijverteld. Zou het kunnen zijn dat het meisje dan dezelfde weg af moet leggen als haar schoonvader: wegtrekken uit haar familie om op weg te gaan naar een onbekende toekomst? De verre nakomelingen van Abraham zullen als vreemdeling verblijven in Egypte en veertig jaar (een mensenleeftijd!) door de woestijn moeten zwalken. Juist in die barre omstandigheden van nood en gebrek heeft het volk zijn God leren kennen. Bij herhaling hadden zij om hulp en redding moeten roepen, een telkens bleek er uitkomst te zijn. Hadden zij dorst, er kwam zelfs water uit de rots tevoorschijn, hadden zij honger, er viel brood uit de hemel, of vermoeide kwartels streken bij hun tentenkampen neer; de hitte overdag werd getemperd door een wolk, de duistere koude 's nachts door een vuur. Allemaal signalen van hun God die zichzelf noemde 'Ik zal er zijn'. Dat maakte Hij in al deze tekenen waar. De woestijn bleek een leerschool voor het geloof: dat wij mensen zelf niet in staat zijn de belangrijkste zaken voor ons leven te verschaffen. Wij zijn daartoe aangewezen op hulp; daar past ons vragen, bidden, wachten, de nood uithouden, de moed niet opgeven, de hoop bewaren, uitzien naar uitkomst ...
Dit alles vinden we samengevat in het verhaal dat Mozes de berg beklimt en zijn armen gespreid naar de hemel heft. Hij neemt de gebedshouding aan, terwijl zijn mensen beneden slag moeten leveren tegen een vijand die uit is op hun ondergang. Zolang Mozes die houding van gebed volhoudt, overleeft het volk, maar laat hij zijn
armen zakken en geeft hij de houding van gebed op, gaat het volk ten onder. Uiteindelijk heeft hij de steun van broeders nodig om te kunnen volharden in deze houding, en het volk overwint [ ~ x o d u s17. 8-13] !
Gods volk onderweg met Mozes. Detail van de bronzen doopvont. Circa 1220-1230, Hildesheim (foto H. Retzlaf) Daar in de woestijn heeft het volk geloven geleerd. Er was eenvoudig niets anders dan geloven. Want er was niets anders waar je je vertrouwen op had kunnen stellen. Later zullen profeten als Jeremia en Hosea op deze periode terugzien als op de bruidstijd, de wittebroodsweken van God met zijn volk [Jeremia 2, 2; Hosea 2. 161. Een tijdperk om nooit te vergeten. Wanneer ze zich eenmaal gevestigd hebben in het Land van Belofte moeten ze zich die geschiedenis telkens weer in herinnering roepen. Elk voorjaar als ze de eerste vruchten van de oogst naar de tempel van God brengen, moeten ze de weg die zij gegaan zijn opzeggen: 'Mijn vader was een zwervende Arameeër [Deuteronomium 26. 51. Het is alsof zij zeggen: 'Het zwerven staat aan het begin van onze geschiedenis; ...l
het zwerven zit ons in het bloed' Hoe waar dat is, blijkt uit het vervolg van hun geschiedenis Naarmate zij langer in het Land wonen, des te meer mogelijkheden doen zich voor om ook hun vertrouwen op andere, meer menselijke middelen te stellen op wapens, macht, rijkdom, vruchtbaarheid, juist zoals de grote mogendheden rondom dat ook doen En die zijn toch niet voor niets zo groot en machtig geworden? In plaats van geloven komt macht en machtsmisbruik De zin voor geloven komt pas weer terug, als ze enkele generaties onder de voeten worden gelopen door diezelfde machtige buurvolken en als ballingen komen te wonen in verre oorden als Assyrië, Babylonië en Perzië. Daar zal het heimwee opnieuw in hen wakker worden. En weer zullen ze vandaar op weg gaan naar huis. De geschiedenis van het volk waaruit Jezus zal komen, is een lang verhaal van zwerven, ronddolen, heimwee naar huis. Allemaal woorden die gaandeweg in de geschiedenis een dubbele betekenis hebben gekregen: zij zijn symbool geworden voor hoe een gelovige zich voelt op deze wereld: een zwerver zonder thuis, een vreemdeling, een banneling, vervuld van een heimwee dat roept en lokt van over de horizon. Dat gegeven hebben zij opgevat als een signaal van hun God: zijn roepstem. In de hierboven geschetste geschiedenis van het bijbelse volk raakten we al even aan een begrip dat stilaan een rol mee gaat spelen in het heimwee: de idee dat het ook een straf is. Immers de ballingschap naar Assyrië, Babel en Perzië wordt door de profeten uit hun midden uitgelegd als een vergelding voor het feit dat het volk de vreemdelingen en hulpbehoevenden heeft laten verrekken; of er zich zelfs aan heeft verrijkt. En dat, terwijl zij zelf in Egypte vreemdelingen waren geweest en wisten wat het was om te moeten schreeuwen om hulp; te moeten bidden en wachten en uithouden. Blijkbaar was het volk de les vergeten en moest het op herhaling. In den vreemde gaan ze na-denken, en zullen zullen ze daar een nieuwe interpretatie van hun lotgevallen ontwikkelen: zwerven en vreemdeling zijn als straf. Wellicht vinden we een samenvatting van dit gevoelen in één van de eerste bijbelverhalen over: Kaïn en Abel. Daar gunt de ene broer het licht niet in de ogen van de ander. God staat niet toe dat hier het principe van oog om oog, tand om tand wordt toegepast. De moordenaar mag leven, maar zijn leven zal het karakter hebben van een dooltocht op deze wereld. Staat daar niet in kort bestek de visie op het menselijk bestaan, volgens de mensen van de bijbelse cultuur? Jezus is een kind van het bijbelse volk. Hij noemt God zijn vader [Matheus 6, 61. De hemel waar Vader in woont: een thuis met vele woningen [Johannes 14,z]. Hij schijnt een eigen huisje te hebben gehad aan de oevers van het meer van Galilea. Desondanks kon hij tegen zijn volgelingen zeggen: 'De vossen hebben holen, de vogels hebben nesten, maar de mensenzoon heeft zelfs geen steen waarop hij zijn hoofd
kan laten rusten' [Matheus 8, 18-22; Lukas 9, 57-60]. Welk een eenzaamheid spreekt daar niet uit! Krijgen we hier niet inzage in wat er in het diepst van zijn ziel leefde? Hij moet rondgelopen hebben met het heimwee naar een andere, ideale wereld in zijn ziel. Tegen het eind van zijn leven zal hij tegen zijn leerlingen zeggen dat ze wel in de wereld zijn, maar niet van de wereld [Johannes 17, 14-17]. Ze horen ergens anders thuis. En tegen zijn aanklagers zal hij zeggen: 'Mijn rijk is niet van deze wereld' [Johannes 18, 361.
Precies datzelfde horen we bij Jezus' meest fervente leerling Paulus. Bij hem is het heimwee zo sterk dat hij spoedig Jezus' terugkeer verwacht. Dan zal hij al zijn volgelingen thuishalen; daarom raadt hij zijn medegelovigen aan niet teveel meer te investeren in dit leven, maar alles op de kaart van het toekomstige leven te zetten: 'Ik bedoel dit broeders, de tijd is kort geworden. Laten daarom zij die een vrouw hebben, zijn als hadden zij ze niet; zij die wenen als weenden zij niet; zij die zich verheugen als waren zij niet verheugd; zij die kopen als werden zij geen eigenaar. Kortom zij die met het aardse omgaan, moeten er niet in opgaan; want de wereld die wij zien gaat voorbij.' [I Korintiërs 7, 29-31]. En in de brief aan de Hebreeën worden gelovigen in onze wereld als volgt gekaraktiseerd: 'Zij zwierven rond in schapenvachten en geitevellen, ten prooi aan ontbering, vervolging, mishandeling. Zij waren te goed voor deze wereld. Ze vluchten in woestijnen en op de bergen. Ze verborgen zich in spelonken en in holen in de grond.' [Hebreeën 11, 37-39]. De echo hiervan klinkt nog altijd door in de na-bijbelse generatie. De schrijver van de Brief aan Diognetus (tweede helft 2deeeuw) verklaart over de eerste christenen: 'Zij wonen in hun eigen land, maar als vreemdelingen. Zij delen in alles mee als burgers maar hebben alles te lijden als vreemdelingen. Elk vreemd land is hun vaderland en elk land is hun vreemd. [...l Ze vertoeven op aarde maar ze zijn thuis in de hemel.' Wij zouden zeggen dat ze met hun beide voeten op de grond staan, maar met hun hoofd in de wolken lopen. De weerklank hiervan trekt een spoor door de geschiedenis van de christenen.
Jos VAN
DEN
BRAND
Terwijl de kerken leeglopen, lopen de wegen naar Santiago de Compostela vol. Met een groep studenten maakte ik deel uit van deze revival. We vertrokken op 15 juli 1995 per fiets vanuit Den Haag en na 2810 km. te 'hebben gefietst arriveerden wij op 16 augustus in Santiago de Compostela Op grond van mijn eigen ervaringen ben ik geneigd het succes bij jongeren niet alleen toe te schrijven aan de casco-rituele aanpak, maar ook aan de aan de 'kick van het afzien'.
De kick van het i3 Het succes van een kasco-ritueel' De term 'casco-ritueel' is afkomstig van Herman Vuijsje. Hij legde in 1989 te voet de oude Sint-Jacobsroute af. Als atheïst en individualist verkoos hij de tocht alleen en in omgekeerde richting te maken: van Santiago de Compostela naar zijn woonplaats Amsterdam. Volgens Vuijsje is het succes gelegen in het feit dat de Camino de Santiago een casco-ritueel is. In elk geval mag men de opleving niet verstaan, zoals de paus en de Spaanse bisschoppen doen, als een opbloei van het orthodox katholicisme.' De casco-aanpak is afkomstig uit het bedrijfsleven, dat werd geconfronteerd met vergaande fragmentarisering van de markt. Om dit probleem op te lossen koos het niet voor het maken van talloze varianten, maar voor de 'casco-leverantie'. De consument krijgt een basisprodukt aangeboden met mogelijkheden voor afbouw naar eigen smaak. Vuijsje is van mening dat de kerken, die geen monopoliepositie meer hebben op de reli-markt, ook op casco-produktie moeten overschakelen. Hun benadering is nog altijd afgestemd op groepsmatigheid en conformiteit. In een statische samenleving met hechte sociale verbanden werkte dat, maar niet in een geïndividualiseerde samenleving waar 'je zelf het beste weet wat goed voor je is'.
Een cascoritueel dient aan drie minimale eisen te voldoen: 'afbouw naar eigen smaak', 'gezamenlijkheid' en 'continuïteit'. O De noodzaak van reli-marketing Wellicht is het voor sommigen schokkend om pastoraat vanuit een reli-marketing perspectief te benaderen. Maar deze benadering heeft als voordeel dat men de mensen waarvoor men werkt serieus neemt. De leegloop van de kerken kan volgens mij worden toegeschreven aan het niet serieus nemen van de behoeften van mensen in een veranderende cultuur. Of zoals Tieleman het zegt: 'Niet de mensen verlaten de kerk, maar de kerk de mensen'.' Studenten komen niet meer vanzelf naar het studentenpastoraat. Ze hebben het steeds drukker door de eisen die aan hen worden gesteld en die ze aan zichzelf stellen. Door middel van bijbaantjes verdienen ze niet alleen geld om hun studie te kunnen bekostigen. maar doen ze ook ervaring op om hun kansen op de arbeidsmarkt te vergroten. Het zijn daardoor kritische consumenten geworden. Verder heeft het instituut kerk een zeer slecht imago bij jongeren, die voor het grootste gedeelte tot de 'generatie nix' behoren. Tegen deze achtergrond gezien is het begrijpelijk dat het studentenpastoraat wel aan reli-marketing moet doen om überhaupt nog in contact te komen met jongeren. O Het Haagse Casco-ritueel Voor onze pelgrimage naar Santiago nam ik de casco-rituele aanpak als uitgangspunt. Aan de hand van verslagboekfragmenten wil ik laten zien hoe de elementen 'afbouw naar eigen smaak', 'gezamenlijkheid' en 'continuïteit' in onze tocht terugkomen.
De eigen afbouw: In de werving werd de tocht gepresenteerd als een tocht met traditie en de mogelijkheid om vanuit verschillende motivaties mee te doen. Als mogelijke motivaties werden genoemd: spiritueel, cultureel, sportief of een combinatie daarvan. WéI was respect voor elkaars motivaties een basisvoorwaarde voor deelname. De avond voorafgaand aan het vertrek was er een viering, waarin de verschillende motivaties voor de tocht in de vorm van intenties werden uitgesproken: De viering van gisteravond liet het al zien: het zal een tocht worden met pieken en dalen. waar ieder op zijn of haar eigen wijze tegenaan kijkt. We hebben afscheid genomen, vooruitgekeken en de intentie uitgesproken ons in de komende tijd te laten vormen, in het fietsen, in de ontmoetingen, door de nafuur, maar vooral door de mensen met wie je op weg bent. In deze intenties hoorde ik een bepaalde betrokkenheid doorklinken. Je laat de ander blijken wat de tocht voor jou betekent: plezie~genieten...bezinning (l5juli). Gezamenlijkheid: De gezamenlijkheid werd niet alleen ervaren in de eigen groep, maar ook in de ontmoeting met andere pelgrims:
Negen pelgrims u ~Nederland t en de twee gast-fietsers hadden het gered! We waren er; we stonden voor de kathedraal. Fantastisch. Trots en zonder tegengesputter poseerde de groep minuten lang voor de foto's: We waren er. Voor de kathedraal kwamen we de twee Duitsers tegen dle /n Burgos een dag naast ons hadden gestaan. Hoewel ik toen slechts enkele woorden met ze gewisseld had. was fief erg leuk ze nu weer te zien. Zij zijn ook pelgrims, reisgenoten, net als de Spanjaard met de gebroken arm en de goedschikse vader met zijn twee tienerdochters Het zou leuk zijn hen nog tegen te komen (16 augustus) Continuïteit: Aan het eind van de week is er terug gekeken op wat er de voorafgaande dagen is voorgevallen. Dit gebeurde onder het motto van van Kooten en de Bie's 'Keek op de week'. Regelmatig gaven de deelnemers aan dat het staan in een traditie van duizenden mensen een bijzondere dimensie geeft aan deze tocht. Het staan in deze traditie werd niet zozeer ervaren bij de kathedraal in Santiago met zijn 'reli-kermis': 'Het was een goede Keek. leder vertelde hoe hij de hele reis gevonden had en hoe hij 'uitzag' naar het teruggaan. leder had verschillende momenten in de aankomst als een hoogtepunt ervaren. Santiago zelf, de mis en de kathedraal waren velen tegengevallen. ' ( l 7 augustus 1995) Maar wel bij Cruz de Ferro, waar iedere pelgrim een steen neerlegt. Voor alle deelnemers was dit een van de hoogtepunten van de tocht. In het verslagboek staat onder de foto van de steenlegging bij de Cruz de Ferro dan ook 'het hoog(s)te-punt van de tocht': Rond een lange houten paal, waarop een ijzeren kruis prijkt, heeft zich in de loop der tijd een concrete pelgrimstraditie afgetekend: een grote berg stenen. Iedere pelgrim die hier langs komt draagt zijn of haar steentje bij als teken van bevrijding. Je laat zo symbolisch iets achter van waf je geestelijk op je reis hebf meegesjouwd. Ook wij doen mee: ieder van ons legt op zijn eigen wijze een getorste steen neer: (14 augustus 1995)
U De kick van het afzien Het pad lag vol losse stenen. Het pad liep 30 km. door een niemandsland en het leek hierdoor eindeloos! Hitte, stof, stenen, dor gras en geen watec Wat een lol! In de verte zagen we de bergen alwaar we over enkele dagen over heen moesten om Santiago te bereiken (12 augustus). De franse filosoof Bataille4 heeft in zijn werk veel aandacht voor het extreme, het plezier, de extase, het genot en zelfs de pijn omdat ze het gangbare doorbreken. De doorbreking van het gangbare geeft een kick. In jeugdcultuur wordt deze kick bewust gezocht door zich te storten in extreme, halsbrekende sporten. Het rakelings passe-
ren van de dood geeft een verheviging van het ~evensgevoel.~ In de pelgrimage naar Santiago wordt het gangbare op verschillende manieren doorbroken: vijf weken lang met een groep optrekken zonder al te veel privacy; Het gangbare levensritme wordt voor een langere periode ingrijpend gewijzigd. De herhaling: zes dagen per week, vijf weken lang fietsen, fietsen en nog eens fietsen. Het afzien tijdens het klimmen; Het genot van een gevaarlijke afdaling. De laatste drie elementen houden alle verband met het fietsen. In het wielerjargon zijn er verschillende termen die verwijzen naar het balanceren op de grens van stoppen en doorgaan, zowel mentaal als fysiek. Denk maar eens aan termen als 'afzien', 'diep gaan' of 'met het snot voor de ogen fietsen'. Dit balanceren op de grens, het afzien, geeft een kick. Het ervaren van deze kick is in de jongerencultuur erg belangrijk. Daarin sluiten de Camino en de jongerencultuur naadloos op elkaar aan. Als dat zo is, dan is het succes niet alleen aan de casco-rituele aanpak toe te schrijven, maar ook aan de kick van het afzien. O De kick van de aanpassing
Dit element van afzien is van oudsher aanwezig in de pelgrimage naar Santiago de Compostela. De pelgrimage was een kerkelijke straf voor zonden. De kans het er levend vanaf te brengen was niet erg groot. Na afloop kreeg men kwijtschelding van alle zonden. De pelgrim kwam in het reine met God. Voor jongeren is deze betekenis niet meer relevant. Het behoort tot het geloof van de middeleeuwer. Hen gaat het meer om de kick van het afzien. Het compostela is dan niet meer de kwijtschelding van kerkelijke zonden, maar een fietsdiploma, waaruit blijkt dat je een bijzondere prestatie hebt geleverd door af te zien. Daaruit blijkt de souplesse van de Camino. Deze weg weet zich voortdurend aan te passen aan de veranderende culturele omstandigheden. Niet alleen door het toelaten van de casco-rituele aanpak. Maar ook door de omvorming van de boetedoening tot de kick van het afzien. De Camino doet ons voor hoe wij weer aansluiting kunnen vinden bij jongeren en de omringende cultuur. Die kick kan ze ons ook nog geven. 1. H. Vuijsje. 1990. Tweede druk. Pelgrim zonder God. Een voettocht van Santiago de Compostela naar Amsterdam. Contact. H. Vuijsje. 1994. /f this was a church, it must be Holland. In: Onzichtbaar Katholiek. 's Hertogenbosch: Katholieke Raad voor Kerk en Samenleving.
2 . D. Tieleman. 1995. Geloofscrisis als gezichtsbedrog. Spiritualiteit en pastoraat in een postmoderne cultuur. Kampen: Kok. 3 . Alle citaten in dit artikel zijn genomen uit: J . van den Brand, R . van Beek en A.T. Mante (red). 1995. Santiago 1995. Verslagboek nuestro Camino. Den Haag: HaaStu (Haags Studentenpastoraat). 4. L. ten Kate. 1994. De lege plaats. Revoltes tegen het instrumentele leven in Batailles atheologie. Kampen: Kok. 5. L. de Cauter. 1995. Archeologie van de kick.
S'" Catalina de Somoza, pelgrimsweg met kerk van 9 Blasius (foto Tieleke Huybers) KEESVAN LUYN
Loopt God naast mij? Loop ik naast God? Op sommige momenten heb ik het vermoeden dat God met mij loopt. Als iemand me hartelijk ontvangt of even notitie van me neemt. Zoals dat boerengezin in de Franse Ardennen, dat me gastvrij opneemt in hun huis, als ik veertig kilometer door de aanhoudende regen heb gelopen. Of die vrachtwagenchauffeur die me passeert in de ijzige sneeuwstorm, informeert waar ik heenga en me een goede reis toewenst. Dat doorbreekí even de harheid van mijn tocht. Het voorkomt, dat ik op die hardheid gefixeerd raak. Op het moment zelf maakt het me blij of ontroerf het me. Als ik 's avonds op de dag terugkijk, zijn deze mensen voor mij een teken dat er iemand met me mee loopt. Op andere ogenblikken vraag ik me af of ik met God meeloop. Dat is als ik iemand mag ontmoeten die me zijn of haar verhaal toevertrouwt. Zoals de weduwe die kamers van haar landhuis verhuurt, om zo in haar onderhoud te kunnen voorzien.
Dezelfde vraag stel ik me ook, meestal achteraf, als een medepelgrim me aanbiedt mij te vergezellen. Als we zoveel dingen met elkaar delen: het eten en drinken, de gevaren de vreugden, het gesprek en de stilte. Maar vooral als er iets oplicht van onze noden en diepere verlangens. Dan mag ik in die ander iets van God ervaren: soms de vragende, soms de uitnodigende God. Ik kan het me haast niet voorstellen. maar toch ... In die medepelgrim is God goed voor mij. En mag ik Hem iets goeds doen. Ook voel ik me gaandeweg sterker verbonden met een ander slag pelgrims. Zij die gedwongen op weg zijn in deze wereld. De vluchtelingen, oorlogsslachtoffers, asielzoekers, zwervers. Zij hebben er niet voor gekozen om langs de wegen te frekken. Voor hen is er vaak geen plaats: geen herberg, geen thuis, geen refugio. Ik kan niets voor hen doen. Maar ik heb wel het gevoel dat God ook in hen een beroep op me doet. Dat mijn hart minstens voor hen openstaat. Dat ik mijn onmacht uithoud. En niet onverschillig voor hen word. Ik kan ze niet bereiken, maar probeer het toch via de omweg van mijn gebed: ik wil geloven dat de lijn via God toch werkt. Via deze lijn voel ik me nog op een andere manier bij God betrokken. Het is op de pelgrimsweg in Spanje, als ik door de eindeloze meseta trek, de boomloze hoogvlakte tussen Burgos en León. Daar groeit alleen gras of graan. Dat pijn doet aan mijn ogen door de felle, gele weerschijn in de verzengende zon. Het pad gaat over lange, lange rechte paden, bedekt met gladde ronde stenen. Bij elke pas moet ik opletten waar ik mijn voet zet. Zo hobbel ik voort, uur na uur, ver weg van de bewoonde wereld, uitziende naal- een dorpje aan de horizon, waar ik hoop een fontein of een bar te vinden. Dan komt de vraag in mij op: Hoe loopt God over deze wereld? Ver weg van de wereld van de mensen of juist dicht bij hen? Is er plaats voor Hem? Is er een refugio, een herberg, een onderdak? Een pelgrim als Hij? Een vreemde vogel? Een z werver? Dan voel ik tussen die onafzienbare graanvelden dat ik een eenzame God gezelschap mag houden. Dat ik een plekje voor Hem wil vrijmaken, Hem wat aandacht wil geven. Ik heb met Hem te doen, als ik merk hoe weinig plaats er voor Hem is in onze maatschappij. Dat Hij een te verwaarlozen factor lijkt te zijn geworden. Dat Hij klein is, zo klein dat Hij zorg oproept. Met die God mag ik oplopen - deze God, die me wat doet.
Uit: HET GRAANVOGELTJE Copyright O 1993 - DABAR-LUYTEN - Aalsmeer *) De uitgever overweegt een heruitgave van het boekje
Sinds 1982 richt de V.Z.W. OIKOTEN geregeld overlevingstochten in voor minderjarige delinquenten. 108 jongeren, onder wie 18 meisjes, kozen als einddoel voor hun overlevingstocht Santiago de Compostela. In totaal 70 jongens en 10 meisjes mochten als bekroning van de tocht hun hand leggen op de marmeren zuil van de Pórtico de la Gloria. Als beloning werden ze bij hun terugkeer in België in vrijheid gesteld.
Santiago /a libertad
Q
O Wat is Oikoten? Het is een vereniging die zich sinds 1982 vooral bezig houdt met minderjarige delinquenten en hun problematiek. In 1987 werd deze vereniging als pilootproject erkend door de Vlaamse Deelregering (Ministerie Gezin en Welzijn). Behalve de overlevingstochten heeft de vereniging ook andere projecten lopen. Eén ding hebben alle projecten gemeen: ze verlopen in de vreemde, weg uit het vaderland, maar tevens ook weg van het negatieve zelfbeeld, van de negatieve constellatie die rond de jongere is gegroeid. De jongere wordt letterlijk ontheemd. Hemlhaar wordt onmiddellijk de concrete mogelijkheid geboden, om van de ene dag op de andere, een totaal nieuw.rollenpatroon op te nemen, waardoor hijlzij onvermoede facetten van zichzelf kan ontdekken. Het is een mogelijkheid om tijdelijk en ook radicaal te breken met de vertrouwde omgeving.
O Over welk soort jongeren gaat het? Wanneer een jongere, beneden de 18 jaar, in België een misdrijf pleegt, valt hij onder de bevoegdheid van de jeugdrechter. Deze straft niet, maar neemt - of legt een maatregel op. Voor zware feiten of een aaneenschakeling van moeilijkheden wordt de jongere soms toevertrouwd aan een gemeenschapsinstelling, die dan verder pedagogische bijstand verleent. Oikoten richt zich vooral naar die categorie van jongeren die reeds een reeks maatregelen achter de rug hebben, soms een instellingsleven van meerdere jaren en op wie de klassieke opvoedingsmethoden geen vat meer hebben. De aard van de delicten speelt bij het aanbod van Oikoten geen doorslaggevende rol. O Hoe werkt Oikoten? Oikoten sluit een contract af met de jongere, de jeugdrechter en de begeleider. Daarin staat dat de jongere na het beëindigen van de tocht, die onder bepaalde voorwaarden moet vervuld worden, in 'vrijheid' zal worden gesteld. Enkele van die voorwaarden zijn: - samen minimum 2.500 km te voet afleggen - geen radio, geen walkman - eigen rugzak met tent en kookgerei dragen (ca 20 kg) - er wordt bij voorkeur gebruik gemaakt van de GR-paden (bij voorbeeld GR 65 en in Spanje van de uitgestippelde camino) - alleen bij noodweer mag gebruik gemaakt worden van de refugio's (een uitzondering wordt gemaakt voor Santo Domingo de la Calzada en San Juan de Ortega. omwille van hun authentieke gastvrijheid en ware pelgrimstraditie) O De specifieke meerwaarde van de Camino de Santiago Binnen de werking van Oikoten zijn er reeds een 70-tal overlevingstochten georganiseerd. 50 tochten hadden als einddoel Santiago, dat dus een duidelijke voorkeur geniet. Eerlijkheidshalve moet hier naar het begin verwezen worden. Wie van ons, die ooit Mireille Madou in die vele jaren heeft horen spreken over die Europese cultuurader die de camino toch is, heeft niet het verlangen voelen opkomen om dan toch eindelijk eens aan die tocht te beginnen. Zo verging het een Vlaamse gevangenenbewaarder die bij wijze van sabbatsjaar, een tocht ondernam naar Santiago. Hij nam op die tocht twee minderjarige delinquenten met zich mee (een suggestie van toenmalig inspecteur Remi van Beek). De meerwaarde van de camino de Santiago is men zich pas achteraf bewust gaan worden, waarop men de tochten naar Compostela verder is gaan uitwerken. Immers, men beschikt over een goede infrastructuur: GR 65 en de gele pijlen van de camino. Verder zijn de levensmiddelen in Spanje relatief goedkoop.
De verscheidenheid van de talrijke natuurgebieden waar de jongeren doorheen trekken laat sporen na De Franse Ardennen, het golvende Bourgondië, de mist en de regen van het Centraal Massief gaan tot op het bot. De uitdaging van de Pyreneeën, de totale onbekendheid met Spanje (en de Spaanse taal), de warmte van Cqstilië en het overvloedige groen van Galicië leggen klemtonen die men niet meer vergeet. Vooral de inbreng van de pelgrims die men overal ontmoet, met name op de Spaanse wegen, is voor de jongeren van een niet te onderschatten belang. Velen van deze pelgrims zijn eigenlijk toch buitenbeentjes in onze maatschappij. Juist deze confrontatie en het inzicht dat men ook op een positieve manier anders in de maatschappij kan staan, doet deze jongeren dromen dat het toch wel eens zou kunnen lukken, ook met hen zelf. Ze hebben te veel mirakelverhalen en anekdotes onderweg gehoord om te lokroep niet te horen van een nieuw bestaan, van het besef dat het wel eens alles of niets zou kunnen worden Ook het historische besef dat duizenden Vlaamse en Nederlandse misdadigers in de middeleeuwen via een strafbedevaart hun vrijheid hebben teruggekregen is een positieve stimulans. Met deze korte bijdrage wou ik alleen wat informatie geven over deze specifieke groep jonge Vlaamse pelgrims, die hier ook hun dank willen betuigen voor elk glas water, voor elk glas wijn, voor elke schuilplaats die ze in het gastvrije Spanje mochten ontvangen.
Notre vie est un voyage. Pas a pas, rien n'est tracé. Chaque'un fait con chemin en marchant !
Koos VAN
DER
WERFF
Ons bestuur besloot dit voorjaar om bij gelegenheid van het tweede lustrum een serie van zes dubbele postkaarten uit te brengen met, in Nederland bewaarde, afbeeldingen van sint Jacob. Zij zijn zeer verschillend: het zijn afbeeldingen uiffvan respectievelijk een gravure, beelden, een schilderij, een ivoren "peisberd", een miniatuur uit een getijdenboek. Slechts het onderwerp: Santiago, hebben ze gemeen.
Jacobus van kaart De gravure met de afbeelding van RUSTENDE PELGRIMS van Lucas van Leyden is een oude bekende. in De Jacobsstaf nr 4 (p. 135-138) werd ze uitvoerig beschreven. Ze dateert uit 1508 en toont ons twee pelgrims, een man en een vrouw, die terzijde van de weg een schaduwrijk plekje hebben opgezocht om hun tocht te onderbreken. De man schilt - op een wat onhandige manier een appel. Dat ons pelgrimspaar levensechte Santiagogangers zijn is te zien aan de schelpen, hun staven en hun pelgrimstas. Overigens zijn ze vermoedelijk ook in Rome geweest want naast de schelp prijkt ook nog een "veronike", (dit is een afbeelding van de zweetdoek van Veronica met de afbeelding van het gelaat van Christus) op hun hoed.
Geheel anders is de kaart met de afbeelding van het BEELDJE VAN SANTIAGO dat in het Schielandhuis (onderdeel van het Historisch Museum) te Rotterdam te zien is Het toont ons sint Jacob als pelgrim, energiek op weg naar Compostela Hij heeft er flink de pas in gezet &n is in vol ornaat Staf en drinkfles ontbreken niet, hij heeft een korte mantel met daaroverheen een brede ronde kraag bezet met een aantal schelpen Ook zijn hoed draagt dit embleem Uit de kleding en de levendige houding blijkt dat het beeldje niet middeleeuws is Het stamt uit het begin van de 17de eeuw, is vervaardigd uit eik (?) en met het voetstuk meegerekend is het ongeveer 35 cm hoog. Het zou vroeger gepolychromeerd zijn geweest maar heeft nu een egale houtskleur. De traditie wil dat het een gevelbeeldje was, dat in de Jacobsstraat in Rotterdam (in het oude stadscentrum) in een nis zou hebben gestaan. De huidige eigenaar heeft het in bruikleen aan het museum afgestaan. Op de volgende kaart is een detail van een veel groter schilderij te zien, namelijk een voorstelling van DE HEILIGE MAAGSCHAP uit het Rijksmuseum Het Catharijneconvent in Utrecht. Het paneel meet 143,5 x 105 cm. Op onze briefkaart staat Jacobus als kleine jongen, in profiel afgebeeld: parmantig, met staf, hoed en mantel. Naast hem staat, 'en face', zijn broertje Johannes, de latere evangelist. Het schilderij dateert van circa 1470 en zou afkomstig zijn uit het atelier van de Meester van Liesborn (Westfalen). Voor de betekenis van schilderijen met de afbeelding van de familie van de heilige Anna wordt verwezen naar het interessante artikel van Mireille Madou (De Jacobsstaf, nr 29, p. 3-6). Het gaat hier om een thema dat vooral in de Duitse landen voorkomt, waar het wordt aangeduid als 'Heilige Sippe'. Met de kennis van het voorgaande loont het de moeite om in het Catharijneconvent het gehele schilderij eens te gaan bekijken. U kunt dan tevens kennis maken met het PEISBERD, in hetzelfde museum te zien en onderwerp van onze volgende kaart. Het 'peisberd', letterlijk het vrede-bordje of vrede-plankje wordt in het Duits Paxtafel genoemd. Het is een liturgisch voorwerp. Voor de communie van de mis wenst de priester aan alle aanwezigen de vrede, de pax, toe.
Vanaf de oud-christelijke tijd geschiedde dit door het geven van een vredeskus, van de priester aan de altaardienaren en vervolgens aan de gelovigen die de kus aan elkander doorgaven. In de loop van de 13de eeuw ontstonden er misbruiken. Kennelijk werd er tussen mannen en vrouwen in de kerk ook gekust met andere bedoelingen dan de vredeswens! Om daaraan een eind te maken ontstond de gewoonte een 'peisberd' of kusplankje te gebruiken. De priester kuste eerst het altaar en daarna het plankje. Dit werd dan doorgegeven aan de aanwezigen die het om de beurt kusten. Een 'peisberd' is meestal uitgevoerd in metaal, soms ook in ivoor en is aan de achterkant van een handvat voorzien. De voorstellingen op die bordjes vertonen vaak een kruisiging, zeldzamer zijn de afbeeldingen van Maria of andere heiligen. Het exemplaar op onze kaart is van ivoor en vertoont nog de ronding van de tand. Het meet 12 x 8 cm en is vermoedelijk in Frankrijk ontstaan in het laatste kwart van de 15de eeuw. Het is denkbaar dat het afkomstig is uit een Jacobskerk of uit een kapel van een van de vele Jacobusbroederschappen. Het moderne voetje waarop het ivoortje is bevestigd is thans, in de museale opstelling, weer weggenomen. Ook werd een briefkaart gemaakt van de afbeelding van Santiago die voorkomt in een middeleeuws handschrift. Dit berust onder de signatuur 76F2 in de Koninklijke Bibliotheek in Den Haag. De MINIATUUR staat op folio 249 verso. Ondergetekende beschreef de voorstelling reeds in De Jacobsstaf nr 9 (p.32-33). Het is niet een afbeelding van de heilige zoals wij die graag zien: aan zijn blote voeten herkent men hem als apostel maar hij heeft geen reistas, geen echte pelgrimsmantel, ook het landschap draagt niet bij tot het idee dat het hier om een pelgrim gaat. De opvallend korte staf, (eigenlijk meer een paar ineengedraaide twijgen), bovenaan wel getoooid met een schelp, lijkt geen middel om zich, op reis naar Compostela, rovers en wilde dieren van het lijf te houden, laat staan dat hij een hulp zou zijn bij een lange, vermoeiende voettocht. Over deze eigenaardige korte staf zal Mireille Madou in het volgend nummer van ons blad een artikel wijden.
Tenslotte is er nog een briefkaart van een BEELD van sint Jacob dat zich in de kerk van Sint-Petrus-Banden in Venray bevindt. Tijdens de vergadering van ons Genootschap in november 1990 kon deze kerk door de leden worden bezocht. Zij heeft een grote beeldenschit die onbeschadigd uit het door de oorlog zo zwaar getroffen Venray kon worden gered. Het beeld is van eik en is 124 cm hoog. In 1485 werd in de kerk een Jacobusaltaar gewijd. Volgens de kunsthistoricus Lydia Beerkens is het beeld afkomstig uit het atelier van de beeldsnijder Meester Arnt uit Kalkar. Het zou omstreeks 1480-1485 gedateerd kunnen worden. In de vorige eeuw werd het in het atelier van bouwmeester Cuypers van een nieuwe beschildering in neogotische trant voorzien. Voor enkele jaren was deze polychromie zo vervallen dat het beeld een onderkomen indruk maakte. Na een opknapbeurt in het Restauratie-atelier Limburg (Rolduc, Arnold Truyen) in de jaren 1994195 staat het er, zoals uit de afbeelding blijkt, weer als nieuw bij.
Het bestuur heeft voor deze kaarten een eenmalige prijs vastgesteld op: f 7,50 per set van zes kaarten bij aankoop op de jaarvergadering van 26 oktober 1996. Daarna kunnen zij op de normale wijze besteld worden maar de kosten zijn dan: f 10,OO per set (inclusief verzending). Het artikelnummer is 05.
JOSÉ WIENK
Echt iets voor een lang week-end in de herfst te wandelen. Een klein deel van de lange weg die Krakau als begin punt heeft. Nurnberg is de stad, waar dit stukje weg van I 90 km start en via Heilsbronn eindigt te Rothenburg ob der Tauber. In deze plaats vond ik de gratis brochure: Der Jakobsweg zwischen Nurnberg und Rothenburg 0.d.T: uber Heilsbronn.
Een 3-daagse mini-camino
Het mooie is, dat de weg langs allemaal Jacobs-kerken gaat. In 1992 op 25 juli is de brochure uitgegeven. Ze zijn nu al toe aan de 5de oplage! Openingstijden, sleutel en bijzonderheden staan allemaal in deze brochure, die door de Evangelisch Lutherse Gemeenten van de desbetreffende plaatsen is samengesteld. Aan te vragen bij: Pfr. Paul GeiTJendörfer Pfarrgasse 8, 91560 Heilsbronn. Tel. 0987211297, Fax 0987215128. De hele route is gemarkeerd, blauw schild met witte schelp, en beschreven door de Frankischer Albverein e.v. Heynestrasse 41, 90443 Nurnberg. Tel. 0911l429582. Fax 09111429592. De kosten zijn DM. 1,- en nadruk van deze routebeschrijving is verboden. In het plaatsje Rothenburg 0.d.T. is heel wat aan Jacobus' moois te vinden, vooral zijn eigen kerk met het 'Zwölf-Boten-Altar', waar, op de achterkant het hele Jacobus verhaal staat afgebeeld. Alle verdere 'schatten' mag U zelf ontdekken... Goede tocht!
Philippus: en zal wederkomen om te oordelen de levenden en de doden.
Credo van de apostelen Voorspellingen door de profeten:
- Dan zal ik voor u ten oordeel verschijnen en onmiddelijk als aanklager optreden. Malachias 3, 5.
- In die dagen drijf ik alle heidenen te hoop; in het Dal van Josafat zal ik hen voeren en daar oordeel over hen houden. Joël 4, 2.
Van de hier gepubliceerde (en te publiceren) prenten zijn enkele ontworpen door Maarten de Vos en gegraveerd door Jacobus de Weert. De meeste zijn vermoedelijk het werk van de Antwerpse meester Hiëronymus Wierix (1553-1619) die ze ook drukte en uitgaf. Een reeks oorspronkelijke prenten wordt bewaard in het Prentenkabinet van de Rijksuniversiteit te Leiden.
MIREILLEMADOU
In elk gehucht of dorp, in elke stad langs de camino de Santiago bevindt zich altijd een Mariaheiligdom of een befaamd Mariabeeld in een kerk of kapel. De devotie tot de moeder Gods, bloeiend vanaf de vroege middeleeu* wen, leeft nog voort tot op onze dagen. Onder de menigvuldige titels en ere-namen die men aan Maria toekent is er een die de bijzondere aandacht van de pelgrims verdient: de Virgen Peregrina.
De Virgen Peregrina O De Virgen Peregrina in Sahagun Een zeer charmant beeld van Maria met haar kind op de arm staat in het museum van het benedictinessenklooster in Sahagun. Maria is gekleed in een rijk gewaad van gebloemde zijde. Zij draagt een breed uitstaande rok en een aansluitend lijfje met korte schoot en mouwen die tot net over de elleboog reiken. Een open pronkmantel uit dezelfde stof hangt over haar schouders. Rok en mantel zijn met goudkant afgezoomd. Maria is als pelgrim herkenbaar aan de zwarte, met borduurwerk versierde pelerine en aan het zilveren tasje, met een kettinkje aan haar taille vastgemaakt. In de rechterhand houdt zij bovendien een zilveren pelgrimsstaf, voorzien van een zilveren kalebas en bovenaan bekroond door een kruis. Het beeld draagt een pruik van zwarte haren en is getooid met kostbare juwelen: oorbellen, ringen en een halssnoer van parels. Naar gelang de omstandigheden draagt de Peregrina op het hoofd een kanten sluier en een zilveren kroon of een pelgrimshoed. Zoals bij alle aangeklede beelden gebruikelijk is, heeft het Mariabeeld meer dan één garderobe en meerdere juwelen. Deze Virgen Peregrina is van hout, 1,36 m hoog en vervaardigd door de beeldhouwster Maria Luisa Roldán (1656-1704), bijgenaamd la Roldana, in haar Sevilliaanse atelier in 1687-1688. Oorspronkelijk versierde het beeld het hoogaltaar van de franciscanenkerk te Sahagun. Na vele wederwaardigheden, waarover later meer, is het
in 1988 opgenomen in het museum van de benedictinessen.
O De franciscanen in Sahagun Reeds in 1245 woonde een kleine groep franciscanen in de buurt van Sahagun. Door tussenkomst van koning Alfons X, de Wijze, kregen ze in 1257 een meer geschikt terrein toegewezen op een heuvel, net buiten de stad. Daar werd in 1260 de eerste steen gelegd van hun kerk.
Sahagun, kerk van de franciscanen, "ia Peregrina': Het was vooral in de 16de eeuw dat de franciscanen veel invloed kregen door het prediken van volksmissies. Dit zijn meerdaagse reeksen sermoenen en gebedsoefeningen, bestemd om bij het volk de boetvaardigheid op te wekken. Behalve aan de missies in eigen land namen de franciscanen ook deel aan de missionering van de overzeese gebieden. Binnen de orde stichtte men in 1680 een seminarie voor de opleiding van de missionarissen. Het inmiddels erg vervallen klooster van Sahagun werd in 1683 uitgekozen als residentie van dit missieseminarie. Onder de energieke leiding van pater Salmerón, de nieuwe gardiaan, en met de hulp van vele milde weldoeners werden klooster en kerk gerestaureerd en het complex kon in 1685 plechtig ingewijd worden. Kort daarop kreeg de gardiaan de taak van visitator van de franciscaanse provincies in Cartagena en in Andalusië. Salmerón verliet Sahagun samen met zijn secretaris, frater Felipe Fernández de Caso. Hun eerste bestemming was het convent van San Diego in Sevilla. Daar begint in 1687 het verhaal van de Virgen Peregrina.
U De reis naar Sevilla Met enige vertedering wordt binnen de franciscaanse orde het verhaal verteld van frater Felipe die, op een zekere dag in 1687, door Sevilla liep en toevallig voorbij het atelier van een beeldhouwer kwam. Daar werkte de bekende sculpteur Pedro Roldán , (+ 1700) op dit ogenblik samen met zijn dochter Maria Luisa. De frater liep naar binnen en zag dat de dochter werkte aan het hoofd en de handen van een prachtige Maria die het kind tegen haar boezem hield. Zonder een woord te spreken ging de frater terug naar buiten. Zijn gedachten lieten de Mariavoorstelling echter niet meer los. Hij zag ze, in rijn verbeelding, reeds staan op het hoogaltaar van de Sint-Franciscuskerk in Sahagun. Maria zou daar, door haar aanwezigheid, alle vertrekkende missionarissen zegenen, zowel de fraters die naar het verre Amerika reisden als zij die langs de Spaanse wegen het geloof zouden prediken. De gedachte aan dit mooie beeld nam hem zodanig in beslag dat hij voor de tweede maal naar het atelier trok met het vurig verlangen de sculptuur te verwerven. Hij vroeg aan la Roldana de prijs maar schrok uiteraard van het hoge bedrag dat zij noemde. Daarop vertelde hij de kunstenares wat hij met het beeld wilde doen en La Divina Peregrina. Pontevedra welke rol het zou spelen in het klooster en in de orde. La Roldana was bereid de prijs te verlagen maar voor de arme pater bleef die nog veel te hoog. Hij verliet het atelier in een treurige stemming en met gebogen hoofd liep hij terug naar zijn klooster. Onderweg ontmoette hij een oude vriend, een rijke Sevilliaanse handelaar. Deze vroeg frater Felipe naar de oorzaak van zijn neerslachtigheid. Dit verhaal was snel verteld en, nieuwsgierig geworden, wilde de vriend het beeld ook wel eens zien. Beide mannen begaven zich dus naar de werkplaats van la Roldana om te kijken. Daarop nam de frater afscheid van zijn vriend. Des avonds werd in het klooster van San Diego door een bode een groot pak bezorgd. De verbazing en de vreugde van de paters steeg ten top toen bleek dat zich in de verpakking het zo bewonderde Mariabeeld bevond en dat de bezorger niemand minder was dan de bevriende handelaar. De franciscanen wisten nauwelijks hoe zij hun weldoener moesten danken. Tegen het einde van de maand juni 1688 reisde de provinciaal met zijn secretaris terug naar Sahagun. Op 1 juli kwamen zij er met hun kostbare bagage aan. De
volgende dag, 2 juli en feest van het bezoek van Maria aan haar nicht Elizabeth (de Visitatie) werd de Virgen Peregrina plechtig in de kerk geïntroniseerd in aanwezigheid van een talrijke menigte. O De cultus in Sahagun
Vanaf 1688 werd ieder jaar op 2 juli een processie gehouden ter ere van "de goddelijke moeder, de machtige beschermster en toevlucht van allen, in Sahagun vereerd als peregrina". De cultus bereikte een toppunt van bloei in de 18de eeuw. In 1744 plaatste men achter het hoofdaltaar een nieuw retabel. Het midden ervan werd ingenomen door een rijk versierd 'kamertje' (camarin) bestemd voor het beeld. In 1758 werd de Virgen Peregrina uitgeroepen tot patrones van de stad, met feestdag op 2 juli en de expliciete herdenking van de reis die Maria ondernam om haar nicht te bezoeken. Zeer veel pelgrims kwamen bidden voor het beeld en rijke dames schonken het 'zijden gewaden met goud en zilver geborduurd'. De oorlogstroebelen van het begin van de 19de eeuw spaarden Sahagun niet. De troepen van Napoleon molesteerden in 1809 de franciscanen, profaneerden hun kerk en verjoegen de paters in 1810. Het kostbare Mariabeeld was tijdig ondergebracht in de kapel van San Juan de Sahagun. Het bleef er tot in 1814, datum waarop de paters naar hun grotendeels verwoeste gebouwen konden terugkeren. Het convent werd in 1835 opgeheven. Onmiddellijk verklaarde het stadsbestuur de kerk -intussen algemeen la peregrina genoemd - tot haar officieel patrimonium. Op deze manier bleef het gebouw met zijn inboedel gespaard voor de niets ontziende secularisatiewetten van Mendizábal De devotie tot de Virgen Peregrina bleef bestaan. Men richtte in 1816 een broederschap op waarvan de statuten in 1918 opnieuw werden bevestigd. Het stage verval van het kerkgebouw noopte ertoe het Mariabeeld naar de parochiekerk van San Lorenzo over te brengen waar het tot in 1988 bleef. Thans is het te bewonderen in het museum bij de benedictinessen waar vele Santiagopelgrims, bij tij en ontij aanbellen om de Peregrina te vereren. Nog elk jaar gaat op 2 juli, onder grote belangstelling, de processie uit.
'.
O De Virgen Peregrina in Pontevedra Pontevedra ligt op de Portugese weg naar Santiago de Compostela. Het is de enige stad in Spanje (en in Europa) die een heiligdom bezit, gebouwd voor en toegewijd aan de Virgen Peregrina, hier ook aanroepen als Onze Lieve Vrouw van Toevlucht (del Refugio), de goddelijke pelgrim (Divina Peregrina). Het Mariabeeld in Pontrevedra is helemaal geïnspireerd op dat van Sahagun. Het is van hout, bijna 1,40 m hoog en dateert uit de 18de eeuw. De snit van de kledij is minder geraffineerd dan bij het beeld van la Roldana maar de gewaden zijn rijker versierd met borduurwerk en zilverbeslag. Op het hoofd draagt de Divina Peregrina
een hoed met brede rand die aan de voorzijde opgeslagen is. Van onder de hoed valt een weelde van zwarte pijpekrullen tot op haar schouders. Het Jezuskind is levendig afgebeeld en draagt kleertjes die harmoniëren met het toilet van zijn moeder. Uiteraard heeft het beeld meerdere garderobes en veel juwelen. Van de gewaden die men in 1777 voor het beeld aanschafte zijn de rekeningen n06 bewaard. Een (nog nooit bewezen) traditie wil dat het beeld door Franse Santiagopelgrims is meegebracht. Aanvankelijk was het geplaatst in de reeds bestaande kapel van Nuestra Señora del Camino. De nieuwe devotie kende snel een groot succes. Een broederschap werd opgericht maar dit veroorzaakte moeilijkheden met de leden van een van oudsher in de kapel bestaande broederschap. Het resultaat was dat het beeld van de Divina Peregrina op 4 december 1776 uit de kapel werd verwijderd. Het stadsbestuur van Pontevedra zorgde voor een terrein waar inderhaast een houten kapelletje werd gebouwd. Reeds op 25 december kon het in gebruik genomen worden. Het kon echter geenszins voldoen aan de eisen van de steeds meer populair wordende devotie. Met de fondsen van de broederschap, vermeerderd met giften van de gelovigen, was men weldra in staat een nieuw heiligdom te bekostigen. De architect Antonio Souto maakte de bouwplannen. Hij ontwierp een plattegrond in de vorm van een Sint-Jacobsschelp. De eerste steen van de kapel legde men op 18 juni 1778. Op 2 augustus 1794 werd de kapel gewijd. Het geliefde Mariabeeld vond zijn plaats in het retabel van het hoofdaltaar, in een eigen ruimte of camarin, bekroond door een medaillon met de voorstelling van de vlucht naar Egypte. Dit iconografisch motief verwijst bewust naar een van de reizen die Maria tijdens haar leven gemaakt heeft. Deze 18de-eeuwse kapel van de Virgen Peregrina is een Pontevedra, kapel van van de laatste meesterwerken van de Galicische barokarde Peregrina. 1794 chitectuur. Elk jaar, op de tweede zondag van augustus. viert Pontevedra uitbundig het feest van zijn patrones. O Verspreiding van de cultus Vanaf de 18de eeuw is de verering van de Virgen Peregrina in een deel van Galicië tot grote bloei gekomen. Het hoogste aantal heiligdommen is te vinden in de provincies La Coruña (veertien) en Pontevedra (twaalf). In de overige Spaanse gebieden is deze cultus eerder sporadisch. Zo is bijvoorbeeld, in de provincie León, Sahagun de enige cultusplaats gebleven. De oorzaak van deze ongelijkmatige
spreiding is te zoeken in de rol die de camino de Santiago nog, of niet meer speelde in de hierboven aangegeven periode. In Pontevedra, gelegen aan de Portugese camino en niet zo ver van Santiago de Compostela verwijderd, heeft men lang na de middeleeuwen de Virgen Peregrina bewust met de pelgrimstocht in verband gebracht. In het bijzonder getuigt daarvan de kapel door Antonio Souto ontworpen. Daarnaast waren er de minder spectaculaire, maar meer doeltreffende middelen om deze specifieke Mariacultus te propageren, met name de verspreiding van talloze gravures en prenten met de afbeelding van het populaire beeld. Vanuit Sahagun is de verering van de Virgen Peregrina uitsluitend door de franciscanen naar hun overzeese missiegebieden gebracht, vooral naar Mexico en de Filippijnen. Op de Santiagopelgrims heeft de devotie in Sahagun blijkbaar geen (blijvende) invloed gehad. Een speciale vermelding verdient de 18de-eeuwse beeldengroep van Maria met het knaapje Jezus aan de hand, beiden in fleurige gewaden uitgedost. Het gaat hier niet om aangeklede beelden. Deze charmante groep bevindt zich in een kapel in het plaatsje Leiva in de Rioja. Oorspronkelijk gelegen op de camino frances werd dit, van oorsprong Romeinse Libia, vanaf de I l d e eeuw niet meer door de pelgrims aangedaan. Dit kwam door een verbetering van het traject in de Rioja, gerealiseerd door de heilige Domingo de la Calzada. Leiva, op ongeveer 15 kilometer ten noordwesten van Leiva (Rioja), Ermita, Virgen Peregrina, 18de eeuw. Calzada heeft in de 18de eeuw ogenschijnlijk de oude caminotraditie weer opgenomen. De verering van de Virgen Peregrina is lokaal gebleven. De bewoners van de omliggende dorpen houden hun jaarlijkse bedevaart naar het Mariaheiligdom op de laatste zaterdag van augustus. Gedurende de meimaand is de beeldengroep ondergebracht in de parochiekerk.
Een poging om deze 18de-eeuwse cultus meer bekendheid te geven dateert uit 1965 Toen werd de V~rgenPeregnna uitgeropen tot de patrones van het año santo Compostelano In het daaropvolgende heilig jaar - 1971 - was er in Santiago de Compostela een tentoonstelling te zien met de V~rgenPeregrma als thema Qp de Gentse expositie van 1985 waren een drietal voorstellingen van Maria als pelgrim aanwezig, waaronder het beroemde beeld uit Pontevedra Het museum van deze stad bereidt thans een grote tentoonstelling voor over de iconografie en de cultus van de Vrgen Peregrlna Dit wordt de bijdrage van Pontevedra aan de viering van het volgende heilig jaar in 1999 O Middeleeuwse wortels van de devotie? In de relatief zeldzame, in hoofdzaak Galicische literatuur over de Virgen Peregrina. wordt steevast verwezen naar de Marialiederen van koning Alfons X, de Wijze
In cantiga 49 wordt verteld en uitgebeeld hoe een groep pelgrims, onderweg naar een Mariaheiligdom in Soissons, de weg kwijt raakt en door rovers belaagd wordt. Gehoor gevend aan hun gebed verschijnt Maria in een stralend licht, de pelgrimsstaf in de hand, tussen de rotsen. Zij begeleidt (zonder staf!) de pelgrims tot aan haar heiligdom (zie ook de Jacobsstaf, 1993120, pag. 146). De voorstelling van Maria in deze cantiga blijft een alleenstaand geval in de iconografie. Het type heeft in de middeleeuwse kunst geen navolging gevonden. Daaruit mag men besluiten dat een specifieke verering van 'Maria, bijstand van de pelgrims' geen enkel spoor in de kunst E l Escorial, Bibliotheek (TI. l), Cantiga 49. heeft nagelaten. Het verband tussen de moeder Gods in cantiga 49 en de Virgen Peregrina uit de baroktijd is puur artificieel. De gedachte dat l32
Maria met haar kind op pelgrimstocht zou gaan behoort tot de post-middeleeuwse speculaties. In de context van onderhavig verhaal moet nog even stilgestaan worden bij het volgende: in de middeleeuwen kregen veel Mariabeelden de titel van Virgen del Camino, omdat ze vereerd werden, of nog worden, in kerken of kapellen langs de camino de Santiago. De iconografie van deze beelden is tot twee types te herleiden: ofwel gaat het om een vriendelijke, tronende Maria met het kind op haar schoot (Carrión de los Condes), ofwel betreft het een treurende Maria die haar dode zoon vasthoudt (Virgen del Camino bij León). Bij dit laatste type, de piëta, wordt soms de bedenking gemaakt dat Maria hier voorgesteld is aan het einde van haar eigen camino, waarbij dan haar tocht naar kalvarie wordt bedoeld. Het is evenwel voor de hand liggend dat het bijvoegsel 'del camino' niet verwijst naar een Maria op pelgrimstocht maar eenvoudig betekent dat het betreffende heiligdom aan of op de camino gelegen is. Dit is trouwens analoog aan de vele plaatsnamen die om dezelfde reden hetzelfde toevoegsel kregen.
D Pelerine de grâce Even eenmalig als de Maria in canfiga 49 is een voorstelling van de heilige maagd in pelgrimskleren, uit het begin van de 16de eeuw. Het gaat om een miniatuur bij een Frans lied, een zogenaamde chant royal. Vanaf de late 15de eeuw is dit in de Franse dichtkunst een genre dat bestaat uit liederen van telkens vijf strofen van elk elf verzen, gevolgd door een kortere envoi of slotstrofe. De verzen hebben alle een gelijke maat en eindigen op dezelfde zin, het refrein of pallinod. Dergelijke liederen werden voorgedragen bij prijskampen van burgerlijke dichtersgilden in Noord-Frankrijk, voornamelijk in Normandië. Ze zijn te vergelijken met de rederijkerspoëzie uit onze gewesten. De hier gepubliceerde miniatuur is afkomstig uit een manuscript met liederen ter ere van de heilige maagd: Chants royaux ... a la louange de la Vierge. Het is afkomstig uit Rouen en wordt bewaard in Parijs Parijs, Biblioteque Nationale (nrs.fr.(Bibliotheque Nationale, ms. fr. 379). Het 379), Pelerine de grâce, lStehelfi l @ lied over de pelerine de grâce - te vertaeeuw. len als pelgrim van genade - is een allegorie met de volgende inhoud: Zangmeester Jacques Ie Lyeur (de auteur) legt zich 133
op zekere nacht te slapen en God zendt hem een visioen. Voor zijn ogen ziet hij een zeer mooie jonge vrouw, een maagd, afkomstig uit Azië. Hij verneemt ook haar naam die luidt: de dochter van Adam, pelgrim van genade. De dame is gekleed in een witte mantel en een eenvoudige robe, symbolen van maagdelijkheid. Haar breedgerande hoed, bescherming tegen hagel en storm, draagt ze in de hand. De tas die overr.haar linker schouder hangt is gevuld met hemelse spijzen en haar stevige staf dient om met goddelijke doeltreffendheid haar vijanden te weerstaan. Zij kwam met een schip uit Azië, de hele weg gevolgd door een duivelse piraat. Zij voer voorbij Rome en Genua door de straat (van Gibraltar) naar de open zee. Steeds zat de duivel haar op de hielen en bleef haar belagen tot voor Compostela. De vrouw had echter God aan haar zijde. Zo kwam ze in Normandië waar ze aan land ging. Een melaatse kwam naar haar toe en probeerde haar met geweld op te sluiten in een berg, waar veel melaatsen en zieken opeengepakt zaten. Hij zegde haar dat de melaatsheid haar en haar nakomelingen zou besmetten. Maar de man die de berg beheerde herkende in de vrouw Maria, die vrij is van alle kwaad. In de envoi of slotstrofe bekent de dichter dat hij wenste nog langer het visioen te aanschouwen. Hij is evenwel tevreden dat God Maria tot de mensen bracht. Met recht mag men haar dus noemen: La M e d'Adam, pelerine de grace. De inhoud van dit nogal bizarre verhaal werd nog niet bestudeerd en de verborgen symboliek zal hier nu ook niet verder onderzocht worden. Voor de iconografie is de miniatuur wel van groot belang. Voor zover bekend is ze de enige 16de-eeuwse afbeelding van Maria als pelgrim. Het gaat hier echter niet om een devotie-beeltenis en draagt als dusdanig niets bij tot de cultus van de Virgen Peregrina.
U Reële oorsprong en succes van de cultus Niet in de middeleeuwen, niet in de 16de eeuw maar wel in het Sevilla van de 17de eeuw is de oorsprong van deze nieuwe Mariadevotie te zoeken Er blijft echter een tweevoudige vraag: ligt de oorsprong ervan in de persoonlijke inspiratie van frater Felipe Fernandez de Caso, die het beeld van de Virgen Peregrina in Sahagun introduceerde of sculpteerde la Roldana in 1687 een beeld van een pelgrimerende Maria vanuit haar eigen inspiratie of onder invloed van buiten? In een toneelstuk van de beroemde Lope de Vega (1562-1635) trad namelijk een Virgen Peregrina op. Heeft la Roldana zelf de luxueuze pelgrimskledij voor het beeld ontworpen? Liet ze zich leiden door eventuele theaterkostuums uit het stuk van Lope de Vega? Men weet dat in de 17de eeuw in Sevilla reeds de traditie bestond om Mariabeelden aan te kleden, een gebruik dat tot op heden doorleeft. Alle voorgaande onbeantwoorde vragen ten spijt. moet men toch stellen dat de verering van de Virgen Peregrina bij de franciscanen in Sahagun begonnen is en door hen bewust in overzeese gebieden gepropageerd. Alhoewel Sahagun reeds in de 12de eeuw een etappe was op de camino de Santiago, heeft deze franciscaanse devotie aldaar geen navolging gevonden.
In de loop van de 18de eeuw deed de Divina Peregrina haar intrede in Pontevedra, waar ze wel in verband werd gebracht met de Jacobusbedevaarten. Over het succes van de cultus bestaan speculaties van verschillende aard. Sommigen beweren dat de afnemende belangstelling voor de pelgrimstocht naar Santiago vooral de lokale Mariaheiligdommen ten goede kwam. Een andere reden voor de bijval van de nieuwe Mariadevotie zou gelegen zijn in het feit dat in de 17de en vooral in de 18de eeuw een nieuw concept van bedevaart groeide: men ging zowel de camino als de pelgrim idealiseren, zelfs op een symbolische manier interpreteren en beleven. Concreet werd Maria in deze optiek een prototype van de pelgrim, een voorbeeld om na te volgen en tevens de toevlucht van wie onderweg zijn. Immers, tijdens haar leven had Maria ook tochten ondernomen. Zij bezocht haar nicht Elizabeth (feestdag in Sahagun) en zij moest vluchten naar het onbekende Egypte (wat in Pontevedra geaccentueerd wordt). De reizen van Maria werden zelfs beschreven in een 17de-eeuws godvruchtig en lijvig tractaat dat in beperkte kring bijval oogstte. Een derde oorzaak voor het succes van de afbeeldingen van Maria als elegante pelgrimerende vrouw is van meer profane aard. Vooral in de 18de eeuw werd het leven in de vrije natuur, het spontane, het ongekunstelde en het eenvoudige gecultiveerd: het is het arcadische ideaal '. Personages uit de hogere kringen lieten zich graag afbeelden als herders en herderinnen of als pelgrims, zij het zonder vrome bedoelingen. In die periode ontstond trouwens ook de devotie tot Maria als Divina Pastora, de goddelijke herderin. enz zelfde lichtvoetigheid komt voor in de Spaanse literatuur van die tijd.ln romances en volkse liederen is het thema van La Peregrinita niet onbekend. Alleen al de verkleinvorm van het woord wijst op een "arcadische" profanatie van de echte pelgrim. De vele nog bestaande vragen nopens de Virgen Peregrina zullen hopelijk in de aangekondigde tentoonstelling in Pontevedra, in 1999, een oplossing krijgen. Het is dus met spanning uitkijken naar het eerstvolgende Heilig Jaar. 1. Mendizábal was ministeer in de Spaanse liberale en anticlericale regering. In 1835 liet hij een reeks maatregelen stemmen als gevolg waarvan de religieuze orden werden opgeheven en alle kerkelijke goederen geconfisqueerd. De maatregel wordt desamorfización genoemd. 2. Arcadia is een landschap in de Peloponnesus (Griekenland) dat in de literatuur woordt voorgesteld als het land van onschuld en vrede.
La Capilla del Ciprés José Wienk t
Bladerend in nr. 45 van Peregrino, het Spaanse tijdschrift omtrent de Camino, viel mijn oog op een foto van een piepklein kapelletje. Met toenemende verbazing kwam ik er achter dat we, mijn fietsmaatje en ik, op onze tocht in '91 er vlakbij geweest moesten zijn. Ik kon mijn haren wel uit m'n hoofd trekken van louter spijt ... Dus voor ieder die 'Op Weg' gaat: kijk goed uit als u in de buurt van het Monasterio de Samos bent! Op ongeveer 150 meter van dit monasterio verwijderd ligt deze Capilla. Het is het oudste spoor met visigotische invloed van het monasterio del Salvador of del Ciprés. Het valt op door zijn eenvoud en het gebruik van enkel leisteen. De primitieve doorgetrokken bogen, de enige deur, de rechte zijmuur en de buiten verhouding staande hoogte van schip tot diens breedte, typeren deze preromaanse kapel. Deze Capilla del Ciprés. het oudste bouwwerk van Samos, moet er al geshaan hebben eind IXde of begin Xde eeuw. Er is nl. een legende over een vogeltje, die betrekking heeft op San Virila, die in deze tijd leefde en restaurateur van het Monasterio de Samos was. De legende vertelt dat tijdens het mediteren over de eeuwigheid deze monnik in extase raakt bij het horen van het melodieuse gezang van een vogeltje. (Voor het verhaal van de heilige Virila en de legende van het vogeltje, zie: de Jacobsstaf, nummer 19, 1993, pagina 84-93.) Op het wapen van het Monasterio de Samos staat o.a. deze vogel afgebeeld voor een gevel met aan de zijkant een cipres. Door een van de paters is ons indertijd van alles over het klooster verteld, behalve dan dat er nog zoiets unieks als la Capilla del Ciprés zou bestaan... Mocht een van u er langs komen en het bezoeken, vertel ons dan wat u er van vond.
GENOOTSCHAP VAN SINT JACOB
O Van de voorzitter
1600 leden! Wie had dat ooit verwacht! Het reizen naar Santiago de Compostela is super populair aan het worden. De goede doelen om te sponsoren vliegen om je oren. De aanmeldingen stromen binnen bij het secretariaat, de pelgrimspassen zijn niet aan te slepen. Als we een commercële instelling waren zouden we alleen maar blij zijn met die grote groei.
Waarom sta ik daar nou zo aarzeland tegenover? Willen we niet zoveel mogelijk mensen helpen met informatie over Compostela en ze in contact brengen met andere belangstellenden? Is de Staf niet een geweldig blad, waar een wervende kracht vanuit gaat? Natuurlijk wel. Maar de persoonlijke, kleinschalige kant trekt me meer. De man of vrouw die om wat voor reden dan ook op pelgrimstocht gaat, de gastheer of gastvrouw op een regionale bijeenkomst, de regiocontactpersoon die probeert een nieuwe regio op te zetten. Juist de minder opvallende zaken vind ik indrukwekkender dan de grote aantallen. Nee, we weigeren niemand als lid en we doen mee met overleg in Europeesverband over pelgrimsroutes als cultureel erfgoed. Daar gaat het volgens mij alleen niet om. Centraal staat de eenling die op pad gaat of zich inzet voor het genootschap. Ondertussen staat de tijd niet stil. We hebben allemaal het lustrumnummer van de Jacobsstaf gekregen, gevuld met bijdragen van de leden en samengesteld door Mireille Madou en Peter Jas. Ik vond het mooi uitgevoerd, een waardig boekwerk voor ons lustrum. Over dat lustrum gesproken, de regio Midden Nederland is bezig met de voorbereidingen, de zangersgroep van Herman Stokmans komt binnenkort bij elkaar om te oefenen en Koen Dircksens beraadt zich op een wandeling voorafgaande aan de lustrumbijeenkomst in Amersfoort. Jullie horen hier meer van! Katrina van den Berg
GENOOTSCHAP VAN SINT JACOB
0 Van de besfuursfafel Naar aanleiding van het verschenen lustrumnummer van de Jacobssfaf kwamen zowel schriftelijke als telefonische reacties binnen waaruit onderstaand een selectie volgt: [...l redactie en bestuur: mijn felicitaties [.. ] [...l ontroerend en herkenning [...l [...] verrassing [.. .] [...l fantastisch !! [...l [...l wij genieten extra na, na onze tocht [...l I...] redactie en bestuur: bedankt [...l [...l een gouden griffel [...l Hans Gigengack Het was drukker dan ooit bij het aanmelden als lid dit jaar. In de eerste drie maanden meldden zich gemiddeld één a twee nieuwe leden per dag. De meesten waren al met de voorbereiding van hun tocht bezig. Paniek werd het in de zomermaanden. Het kwam vaak voor dat men 'aan het eind van deze week' de pelgrimspas wilde hebben. Uit de telefoongesprekken kan men opmaken dat veelal de jongeren slecht voorbereid op stap gaan. Hopelijk is niet van toepassing dat haastige spoed zelden goed is en dat ze in ieder geval weten dat men eerst een heleboel dagen richting het zuiden moet om na ca. 1300 km. bij de Pyreneën rechts af te slaan. Ook waren er weer enkele studenten HBO en universiteit, die allerlei zaken moesten onderzoeken. Tot nu toe zijn ze enthousiast door het bestuur geholpen. Maar van de ca. 20 beloofde werkstukken is er nog nooit één ontvangen. Ja, toch één uitzondering: Gina Erkens uit Amsterdam, studentje van de basisschool vroeg wat gegevens voor haar schoolopdracht. Een en ander heeft ze tot een leuk verslag verwerkt. Als inleiding schreef ze: 'Ik heb dit onderwerp gekozen omdat wandelen zolang achter elkaar mij wel grappig leek. En te stoppen wanneer je een dorpje tegen komt en het al laat is'. Nico Zijp
GENOOTSCHAP VAN SINT JACOB
O Van onze vrienden in het buitenland Dankbetuiging Het Franse genootschap 'Société des Amis de Saint Jacques de Compostelle', stuurde ons een dankbetuiging vanwege de familie de la Coste-Messeliere na de condoleantie van ons genootschap bij het overlijden van René de la Coste-Messeliere. Concert Ter gelegenheid van de ?odeverjaardag van 'C Associacion des Amis de St. Jacques de Compostelle' te België wordt er een concert georganiseerd van Middeleeuwse muziek in de kerk Saint Jacques te Luik op 26 oktober 1996 om 20." uur. Het koor en het ensemble van oude instrumenten 'C Harmonique' zal hun repertoire ten uitvoer brengen van pelgrimsliederen gewijd aan Jacobus. Roncesvalles Een overzicht van het aantal pelgrims die Roncesvalles gepasseerd zijn: 1982 (heilig jaar) 1983 1984 1985 1986 1987 1988
525 265 255 426 1107 1423 1633
1989 1990 1991 1992 1993 1994 1995
4259 271O 3500 4579 14.992 (heilig jaar) 7504 8454 (tot 26/9/'95)
Aanvullingen - correcties - practische wenken In verschillende tijdschriften van onze zustergenootschappen etc. werden naar aanleiding van beschrijvingen, routeindelingen en refugiolijsten aanvullingen gepubliceerd. Deze zijn doorgezonden naar Nico Zijp ten behoeve van de ledenservice.
GENOOTSCHAP VAN SINT JACOB
REG IO'S O REGIO AMSTERDAM
Contactpersoon:
Janna Matthijsen, Geerdinkhof 35. 1103 PP Amsterdam, = (020)699 61 73 Paul Roosendaal, Borgerstraat 58, 1053 PV Amsterdam, = (020)683 48 56
O REGIO NOORD-HOLLAND BOVEN HET IJ
Contactpersoon:
Jan Louter, Dorpsstraat 65, 1689 ER Zwaag, .e (0229)236 512
O REGIO BOLLENSTREEK - RIJNLAND
Contactpersoon:
C.G. van Tongeren, Rijnsburgerweg 4lF4, 2215 RA Voorhout, = (0252)231 147
O REGIO DEN HAAG
Contactpersoon:
Cees Rooijackers, Elia Kazanstrook 30, 2726 VD Zoetermeer, = (079)342 66 46 O REGIO ROTTERDAM Contactpersoon: Emiliano Ruiz, Rondolaan 119 A, 3089 PR Rotterdam O REGIO MIDDEN NEDERLAND
Contactpersoon:
O REGIO BREDA Contactpersoon:
Hanny Pouderoyen, Fazantenkamp 576, 3607 DG Maarssenbroek, a (0346)569 133
vacature
O REGIO HART VAN BRABANT
Contactpersoon:
Mw. E.C.C.M. van Helmond-van Berkel, 'Leyenhorst', Gemullenhoekenweg 14C, 5062 CD Oisterwijk, = (013)521 65 82
O REGIO 'S-HERTOGENBOSCH
Contactpersoon:
Anneke & Wim Bettonvil, Antoon der Kinderenlaan 8, 5212 AA Den Bosch, w (073)613 52 15
GENOOTSCHAP VAN SINT JACOB
0 REGIO EINDHOVEN - HELMOND
Contactpersoon:
Jac. A. van Hooren, Dardanuspad 17, 5631 KE Eindhoven, e (040)243 07 76 Bart Leemrijse, Pasteurlaan 57, 5644 JB Eindhoven, e (040)211 94 12
Onze regio moet weer afscheid nemen van één van de leden. Na een bruisendactief leven, hier en in Bolivia, overleed zeer plotseling, 70 jaar oud, Anneke Jansen. Ook in ons genootschap was ze, vooral bij onze vergaderingen, heel nadrukkelijk aanwezig, meedenkend en -pratend, ideeënrijk en enthousiast. We zullen haar missen ... Is een vergadering van een regio alleen echt als er een lezing is of als er dia's te zien zijn? Nee dus! Onze zomerbijeenkomst op 22 juni zou een wandeling-sec worden. Zo maar, vanaf het huis van één van onze leden, lopen naar de Achelse Kluis, een bekend abdij-complex op de grens Nederland-België. Er was zelfs geen rondleiding in de Kluis gepland. En toch werd het een echte Santiagodag. Allereerst natuurlijk omdat er onmiskenbaar een band is: onze interesse in, zelfs geestdrift voor, het historische en het actuele Jacobus-gebeuren. Dan door de Brabantse ontvangst door Theo van Pinxteren. En we hadden het geluk dat de Teunissens uit Vessem juist terug waren van hun etappe Burgos-Leon. Die ze evenwel door een knieeuvel in Sahagun hadden moeten afbreken. En last but not least doordat we een 'postulante' als gast hadden, die naar Santiago wil lopen en kennis wilde maken met het genootschap. Dus de één kon z'n post-camino euforie kwijt, de ander hoorde volop tips, waarschuwingen en ... enthousiaste verhalen. Twee van de groep boden zich spontaan aan als beheerders van het 'Vliegend Café'. Halverwege de tocht van 15 kilometer door een lachend Brabants landschap en aan het einde ervan, stonden de banken en stoelen klaar. Was de koffie bruin, het broodje nog vers, de Rioja hartverwarmend en tonglosmakend. Eén korte stortbui deed het gezelschap naar de beschermende dennen rennen, de volgetaste tafel triest achterlatend. Bij de onderlinge gesprekken cirkelde het hoofdzakelijk om Santiago-van-toen en de camino-van-wanneer. Toch steeds ons trefpunt. En zo werd het, tot algemeen enthousiasme, een wandeling, een dag bijna, héél Jacobus, twee maal héél Breugeliaans, het geheel héél (wij koketteren ten ziuden van de brede stromen terecht of ten onrechte nu eenmaal graag met het woord) Bourgondisch. Zou het een goed idee zijn in de zomer van 1997 en volgende zomers in gedeelten het 'nieuwe' pelgrimspad te lopen? Volgens deze formule? Jac. van Hooren
GENOOTSCHAP VAN SINT JACOB
REGIO LIMBURG Contactpersoon vacature
p
REGIO NIJMEGEN - ARNHEM Contactpersoon: Ted van Gaalen, Krekelstraat 19, 6533 RB Nijmegen, = (024)356 50 43 REGIO OOST NEDERLAND Contactpersoon: G. Westgeest, Ganzenmarkt 22, 7631 EN Ootmarsum, = (0541)293 351 REGIO FRIESìAND Contactpersoon: Siep Zeinstra, Mr. P.J. Troelstraweg 42, 8917 CN Leeuwarden, = (058)212 91 98 Alle leden van de regio Friesland zijn welkom op de regio-bijeenkomst in de pastorie Grote Dijlakker 7 te Bolsward, op zondag 20 oktober a.s. om 20.'' uur. Een avond voor het maken of onderhouden van sint Jacobs-contacten. Onderwerpen: kennismaking met eventuele nieuwe leden; het uitwisselen van ervaringen; en fiets- en wandelroute's vanaf St. Jacobiparochie zuidwaarts. O REGIO GRONINGEN
Contactpersoon:
Thom Oosterhof, Mozartstraat 31, 9722 EB Groningen, = (050)525 51 44
Verslag van de klei-camino naar Zeerijp op zaterdag 29 juni 1996. Wat kun je vertellen en verhalen van een tocht naar een plaats die je al voor de zoveelste keer hebt gelopen en waarvan de omgeving zo langzamerhand vertrouwd is geraakt ... Zijn het de herinneringen aan de vorige tochten toen er meer en ook andere lopers deelnamen aan deze jaarlijkse klei-camino op het hoge land naar Zeerijp? (Vorig jaar in augustus werd in dit dorp bij opgravingen nog een bakoven uit de veertiende eeuw ontdekt. De klei rondom de oven is rood gekleurd. De vuurmond die uit losse stenen is opgebouwd, was nog helemaal intact. De grote stenen, de kloostermoppen van 16 bij 13 cm. liggen er allemaal nog). Is het het weer dat parten speelt en hel landschap dat nu 'anders' aandoet, zijn het de medelopers of de gedachten naar het einddoel, waar deze dag een bijzondere gebeurtenis plaats vindt waarbij wij aanwezig mogen zijn? De beleving en het contact onderweg met de ander?
GENOOTSCHAP VAN SINT JACOB
Wat beleef je op zo'n tocht aan indrukken die bij je achterblijven? Een stukje geschiedenis waar wij getuige van mogen zijn alsof het bekroning, een bevestiging inhoudt ter stimulering van het 'onderweg' zijn in het dagelijks leven? Onze tocht gaat door een landschap met ver-gezichten, waar kerktorentjes uitkomen boven een concentratie van bomen. In de verte zien wij nog een drietal witte kegels. Het zijn de kalkovens van Garmerwolde. De laatsten der Mohikanen. In de eerste helft van deze eeuw zijn vele kalkbranderijen verdwenen. We starten met z'n vieren. De dauw van de morgen tesamen met enige regendruppels aan het begin van deze tocht, heeft ons schoeisel een weinig vochtig gemaakt. Ondanks dreigende wolken blijft het, tot even buiten Winneweer, droog. De wind doet vandaag zijn best om onze uitgebreide regenkleding in de rugzak te laten. Nabij Ten Boer lopen wij nog gedeeltelijk op een oude landweg die belangrijk was voor het verkeer van en naar Ostfriesland en Bremen, de zogenaamde Stadsweg. De kleigrond rondom Ten Boer is reeds eeuwenlang gebruikt om stenen van te bakken, vandaar dat in deze regio veel steenfabrieken in bedrijf zijn geweest. In Ten Boer heeft één van de vier belangrijke kloosters gestaan in deze buurt. Dat was een Benedictinessenabdij. Wittewierum - een buurtschap van Ten Boer - houdt in zijn naam de herinnering levend aan de witte habijten van de monniken van het premonstratenzerklooster Bloemhof. Als we het centrum van Ten Boer zijn gepasseerd sluiten zich nog een tweetal pelgrims uit Winsum bij ons aan zodat wij met z'n zessen richting Ten Post gaan, alwaar de plaatselijke herberg gesloten blijkt te zijn. Geen probleem. Even achterom en we worden binnen geloosd. De gastvrijheid die ook op het vlakke hoge land in het Noorden aanwezig is, resulteert in "Komm moar binn, kovvie is zo kloar". De meegenomen proviand smaakt na twee-ën-een-halfuur lopen prima gelijk de koffie op dit inmiddels vertrouwde adres. Via binnenwegen, fiets- en kerkpaden komt na Loppersum de statige Jacobuskerk al in zicht. Een onderweg gevonden roos leggen wij op het hagelwitte altaarkleed als symbolische verbondenheid met het gebeuren dat hier zal plaats vinden. In deze Nederlands Hervormde-kerk, stammende uit de 14deeeuw, wordt voor het eerst sinds 400 jaar, een plechtige Eucharistieviering gehouden ter gelegenheid van het 25-jarig priesterjubileum van professor Patrick Vandermeersch uit Leuven, theologie docerend aan de Rijks Universiteit van Groningen. Op deze feestdag van Petrus en Paulus vindt deze viering plaats, ondersteund door het studentenkoor Cantate Consolt. tesamen met organist Stef Tuinstra. Tegen 18'' uur is deze viering afgelopen. Voor ons een waardige afsluiting van deze voettocht met een beetje nostalgie. De bus brengt ons in rap tempo terug naar de Martine-stad aalwaar een ieder zijns weegs Thom Oosterhof gaat naar de plaats waar hij wordt verwacht.
AGENDA 19 oktober 20 oktober 26 oktober 16-17 november en 14-15 december
Najaarsbijeenkomst van het Vlaams Genootschap te Leuven. Regio-bijeenkomst regio Friesland te Bolsward Najaarsvergadering, viering van het tienjarig bestaan van het Nederlands Genootschap te Amersfoort. Pelgrimsweekeind te Vessem Inlichtingen broeder Fons van der Laan 0497.591 207 t
Activiteiten zustergenootschappen De activiteiten georganiseerd door de buitenlandse zustergenootschappen worden in onze agenda haast nooit vermeld, omdat ze, bij het verschijnen van de Jacobsstaf al lang voorbij zijn. In veel gevallen ontvangen wij de programma's van studiedagen, congressen, enzovoort veel te laat om ze nog aan onze eigen leden te kunnen meedelen.
Kopij voor 'de Jacobsstaf' nummer 32 bij voorkeur insturen op schijf (zie colofon) voor 16 november 1996 naar het redactie-adres: Grote Noord 3, 1621 KD HOORN
ZOEKERTJES O Gezocht: informatie over de 'zilverroute' of Via de la Plata, van Sevilla naar Astorga, voor een fietstocht in het voorjaar. Graag reacties naar: Ria Wijnkoop, Koekoekstraat 16, 2352 CT Leiderdorp. e 071.589 49 29. O Jan Hogenbrink wil vanaf medio februari 1997 naar Santiago lopen. Gemiddeld zeker 25 km. per dag, exclusief rustdagen. Gîtes, refugio e.d., eventueel tent. Het liefst maak ik de tocht met één of meer lotgenoten. Reacties: Fideliolaan 61, 1183 PH Amstelveen. = 020.645 39 35.
O Ik zoek een wandelmaatje om in het voorjaar 1998 mee te gaan naar Santiago. Ik wil niet alleen samen lopen, maar ook plannen maken en de route uitzoeken. Reacties naar A. van Eijk (vr. 557 Cornelis Houtmanstraat 22, 3572 LW Utrecht. 030.271 28 17. O Aangeboden wegens omstandigheden: alle dertig tot nu1 toe verschenen nummers van de Jacobsstaf Plus nr. 8 Wmi 15 van De Pelgrim. Gratis af te halen of tegen portikosten. Reacties: Roe1 Heidinga, = 0343.431 434.
kaarten en gidsen voor aktieve vakanties maps and guidebooks for outdoor leisure
winkel open:
koopavonden: gelegen in het centrum, achter het Spui: tramlijnen I , 2 , s o f 11 vanuf CS
Singel 393 1012 VN Amsterdam te1 (020) 62744 55 fax (020) 620 89 96 ma - vr l I .O0 - 18.00 uur z a 10.00 - 17.00 uur donderdag l april - l sept. e n donderdag voor sint e n kerst 18.00 - 21.00 uur
Postorderservice op schriftelijke bestelling: vraag gratis Leveringsp r o p u n u n n aan! Pui-mogelijkheid
Nu met verruimde openingstijden en verdubbelde winkel!