Voorjaar 2011
Inhoudsopgave
Colofon
Inhoudsopgave
Deze reünistenperiodiek verschijnt tweemaal per jaar in een oplage van 900 stuks.
Redactioneel Lourens Touwen
2
Wel en wee van SSR-W Lennert van Overbeeke
3
Uit Wageningen Martijn Kuller
5
Huize Torck Fotoreportage
6
Wij, zij, ik Wouter Lubberts
8
Nieuwe reünist Gijsjaap Pruis
10
Van de Acquisitiecommissie Manon Laarman
11
Oikocredit Ekko Woltjer
12
Zo vader, zo dochter Gilles en Paula Harkes
15
Levensverhaal Hein van der Ploeg
19
Levensverhaal Jelle Hielkema
27
Redactieadres: SSR-W o.v.v. Reünistenbrief Generaal Foulkesweg 30 6703 BS Wageningen T: 0317 419 006 E:
[email protected] Redactie: Lourens Touwen Lennert van Overbeeke (vivo) Jan-Hein Nijman Meer weten? Kijk ook eens op onze homepage: http://www.ssr-w.nl Voor vragen kunt u mailen naar:
[email protected]
pagina
1
Voorjaar 2011
Redactioneel
Redactioneel
dochter” mede samen te stellen. In dit nummer heeft Ekko Woltjer een artikel geschreven over Oikocredit, en vooral de aandacht gevestigd op de financiering door Oikocredit van landbouwcoöperaties in de ontwikkellingslanden. Ik heb zelf een kort artikel geschreven over Solidaridad. Een organisatie die al jaren o.l.v. Nico Roozen baanbrekend werk doet. Deze organisatie lukt het om de samenwerking in de keten, van producent tot verwerker tot stand te brengen, en mede daardoor de boeren in de ontwikkelingslanden goed te ondersteunen. Het lukt ook het grote bedrijfs leven als Mars hierbij te betrekken. Nieuwe initiatieven die met name vanuit Nederland mede ondersteunt worden, maar qua organisatie verankerd zijn in de derde wereldlanden zelf. En zo hoort het ook. Solidaridad vroeg een subsidie € 5 miljoen aan van de Nederlandse overheid (ontwikkelingssamenwerking), maar kreeg het niet. Gelukkig doet het bedrijfsleven wel actief mee met Solidaridad en is ook het aantal donateurs toegenomen, aldus Roozen in IS van dec 2010.
door Lourens Touwen De Reünistenbrief ligt weer voor jullie. De afgelopen jaren heeft Jan Hein Nijman samen met mij de redactie gevoerd van de nieuwsbrieven. Hij is er mee gestopt, deze reünistenbrief is qua layout en drukklaar maken nu verzorgd door de vicevoorzitter van SSR–W, Lennert van Overbeeke. Wij zijn Jan Hein erkentelijk voor het werk dat hij voor de reünistemnbrief heeft gedaan. Niet alleen de opmaak maar ook het zorgen dat de verschillende stukken op tijd werden aangeleverd en zelf stukjes schrijven. We komen uit verschillende jaren van SSR. Ik van de oude garde (1950) en hij van de jongere garde (uit de negentiger jaren). Het werkte prima. Zijn grotere vaardigheid met de computer kwam daarbij ook goed van pas. Jan Hein hartelijk dank voor de goede samenwerking. Er wordt nu gezocht naar een opvolger. Voorlopig neemt de vicevoorzitter van SSR–W deze taak waar. In dit nummer staan weer twee levensverhalen. Jelle Hielkema (1965) stuurde spontaan vanuit Rome zijn verhaal in. In zijn levensverhaal neemt de melding van de relatie tussen mens en natuur een belangrijke plaats in. Maar dan moet je natuurlijk wel het door hem vermelde boekje lezen. Hein van der Ploeg heeft door zijn handicap een bijzondere levensloop. We zijn Hein erkentelijk dat hij zijn levensloop met ons heeft willen delen. Paula Harkes heeft haar vader kunnen bewegen om het stuk “Zo vader, zo pagina
Het doet mij goed dat Lennert van Overbeeke aandacht besteed aan de muurschilderingen van de oude sociëteit Sela. Aan de bezuinigingen komen ook wij niet onderuit ,vandaar ! Ik krijg niet erg veel reacties over de Reünistenbrief. Maar het blijkt, uit de reacties die ik krijg, dat het blad met belangstelling gelezen wordt, zeker door reünisten of oud-leden die in het buitenland wonen. We hebben inmiddels een mooie reeks van levensverhalen. We gaan daar rustig mee door. Voor het najaarsnummer
2
Voorjaar 2011
Wel en wee van SSR-W
hebben we al weer een toezegging uit Boston (US).
Van de Vicevoorzitter
Er zijn nog een groot aantal oud-leden geen reünist, en die krijgen dus geen Nieuwsbrief. Daar missen ze veel aan., vinden wij. En ze missen meer, zoals we in de brief hebben geschreven. Vandaar dat we aan alle oud-leden een brief , en dit nummer van de Reünistenbrief hebben gestuurd. We rekenen op een stroom van nieuwe reünisten.
In februari hebben we, in de aanloop naar de verkiezingen voor de Provinciale Staten, een debat georganiseerd. In de mensa kwamen zo’n honderd bezoekers kijken naar het debat tussen kandidaten van 9 partijen. Onder leiding en presentatie van Simon Vink, woordvoerder van WUR, werden zeven stellingen besproken door steeds twee van de kandidaten. Tussendoor was er ruimte voor vragen vanuit het publiek, achteraf was er een borrel. De introductiecommissies zijn gevormd en aan het werk en voor het bestuur van het komende jaar zijn meer dan genoeg gegadigden. Aan mankracht en enthousiasme geen tekort! Er is een commissie bezig om het Huishoudelijk Reglement na te lopen en aan de tijd aan te passen. Dat het HuHo licht verouderd is, blijkt bijvoorbeeld uit het feit dat ik altijd heb getekend als Vice-Voorzitter, terwijl Vicevoorzitter de enige correcte schrijfwijze van mijn functie is. Vanaf staat het dus ook zo in het HuHo. Deze en andere wijzigingen zullen worden doorgevoerd.
Door Lennert van Overbeeke
Veel leesplezier en een hartelijke groet van Lourens Touwen (
[email protected])
Adres onbekend
Joris Akkermans (1988) Klaas Blokzijl (1957) P. Bouwknegt (1987) Hendrik van Gorsel (1981) Erik van der Hoofd (1992) Marjan van der Hout (1973) Wim van Kouwen (1984) P. Miemietz (1998) Aad van Oosten (1954) C.M.A. Rijk (1983) H.J. Roelofs (1971) Raymond van der Wee (1989) Mieke Welling (1976) Ykema-Veerman (1987) Pieter Smidt (1968)
Voor het aanstaande lustrum zijn de commissies al rond. De lustrumcommissie is juist begonnen en de commissie tot almanak is al aan de slag gegaan onder de naam ‘de Nachtwacht’. De achtste lustrumalmanak zal in het thema komen te staan van de leerschool die de studententijd is. Onder de zinspreuk ‘Als tachtig jaar tastend in het duister’ erkent men dat het leren pagina
3
Wel en wee van SSR-W
Voorjaar 2011 vaak met vallen en opstaan gebeurt. Het ontwerp zal lijken op de vorige almanak ‘Hemel op Aarde’, zodat hopelijk een uniforme reeks almanakken hier begint.
Het bestuur heeft de direct omliggende buren van de Sociëteit uitgenodigd voor een burenbarbecue, die omwille van het ontstuimige weer toch binnen heeft plaatsgevonden. In alle vriendelijkheid hebben we burenzaken besproken, maar ook koetjes en kalfjes. Door de oudere bewoners van De Eendracht (waaronder Jan Sonneveld) zijn we uitgenodigd om eens in hun achtertuin te komen grasmaaien. Het belangstellend–ledendiner heeft in een mooie sfeer plaatsgevonden. Tijdens het diner sprak Pien van Zandbrink, de voorzitter, een korte rede over de voorgaande jaren. Op enkele van de eerdere diners zijn onderwerpen besproken die dit jaar op één of andere manier weer actueel zijn geworden, waardoor een mooi stukje continuïteit werd aangebracht voor de belangstellend leden, die bijna elk jaar zo’n diner meemaken.
Het huidige bestuur heeft behoorlijk wat te stellen gehad aan de ICT van de Afdeeling. Het backupsysteem van de dataserver van de vereniging faalt wel eens, ook nadat het was gerepareerd. We hebben eens een maand aan digitaal werk verloren, maar met niet al te veel moeite toch de meeste informatie gereconstrueerd. Inmiddels hebben we meer inzicht in het werken van het apparaat en kunnen we altijd controleren of we een werkende backup hebben. Er is een renovatie gaande in het verhuurde deel van het gebouw. De begane grond is afgerond en nu wordt gewerkt aan de eerste verdieping. Het verloopt volgens plan, ondanks enige horten en stoten. Zo kwam door een nieuw aangesloten toilet bij de huurders een oud mankement in de riolering naar boven, met als resultaat een stortvloed van rioolsubstantie die enige ruimtes heeft blank gezet (gelukkig was het h.t. bestuur toen net een weekje op vakantie naar Gran Canaria, zodat het bestuur van 2009–2010 de boel mocht dweilen). Nu eens sneuvelt ergens een ruitje, dan weer springt er een stop, maar de renovatie als geheel verloopt wel gewoon op tijd en binnen het budget.
Ik kan blij melden dat de volgende leden der SSR-W tot reünisten: Anniek Peek, Gijsjaap Pruis, Harm-Peter van Velzen, Jornt & Dagmar Schröders, Karin Pepers, Petra den Bok, Roy Delahaije, Rutger Boonstra, Saskia van Pelt en Tjeerd Driessen. Op het moment werk ik met hulp van Albert Goedkoop en Jandirk Bulens aan de voorbereidingen voor de grote reünie op 21 mei. Dit jaar worden de jaren 1970 tot en met 1990 uitgenodigd. Op 10 juni is weer een reünistenborrel voor reünisten èn oud– leden van alle jaren. Zet het in uw agenda!
Op de mensa is een tijdelijke proefsessie gaande met een lagere mensaprijs, om te zien of dat gevolg heeft voor het aantal leden dat komt eten. pagina
4
Voorjaar 2011
Uit Wageningen
Uit Wageningen
goed te keuren en verder in discussie te treden met de Raad van Bestuur. Van onze plaatselijke zorgen naar de nationale. Het zal u allemaal niet ontgaan zijn dat het grootste studentenprotest sinds de jaren 80, waarvoor de huidige student zichzelf graag een schouderklopje geeft, hoegenaamd niets heeft bewerkstelligd in het hoofd van ons aller staatssecretaris Zijlstra. Het kabinet gaat full speed ahead met de afbraakplannen voor het Hoger Onderwijs, een paar kleine details daargelaten. Ook het spaarvarkentje en de begeleidende oproep die de Studentenraad aan de heer Verhagen heeft aangeboden, ontving nul op het rekest. De arrogantie van de heren VVD– en CDA–bestuurders is blijkbaar zo sterk dat ze alle adviezen van studenten, docenten, universiteiten, hoogleraren, het bedrijfsleven en zelfs de Raad van State overwint. Mijn stemadvies voor de Provinciale Statenverkiezingen lag dan ook voor de hand... Al dit financiële geweld overschaduwt wellicht onze andere werkzaamheden enigszins, toch wordt op andere vlakken ook zeker stille vooruitgang geboekt. Zo kan ik melden dat in studentenhuisvesting grote nieuwe dingen staan te gebeuren, hierover hoort u ongetwijfeld binnenkort meer. Talloze onderwerpen houden ons verder bezig, mocht het u interesseren dan weet u mij te vinden.
Van Martijn Kuller, namens VesTe, fractie in de studentenraad van Wageningen UR Grote veranderingen zijn aanstaande in zowel de landelijke financiering van het hoger onderwijs als de plaatselijke financiering van de actieve student. Het proces rond de nieuwe regulering van FOS (Financiële Ondersteuning Studenten, een universiteitsfonds waaruit leden van besturen en commissie een vergoeding krijgen voor hun extracurriculaire activiteiten) leek naar ieders tevredenheid op rolletjes te verlopen, en zeker niet ongunstig uit te pakken voor onze eigen vereniging. Helaas heeft de Raad van Bestuur op het laatste moment ervoor gekozen toch zand in de geoliede machine te gooien: ze kwamen met het onzalige voorstel de FOS–bedragen los te koppelen en er een vast bedrag van te maken, ongeacht het feit of iemand in aanmerking komt voor een aanvullende beurs (wegens een handicap of de financiële thuissituatie krijgen sommige studenten meer studiefinanciering). Dit bespaart de heren op het bestuurscentrum een hoop administratieve rompslomp met het toekennen van verschillende aanvullende beurzen, die dus bij de verenigingen wordt neergelegd. Het idee is namelijk dat de verenigingen zelf gaan bepalen wie welk bedrag aan aanvullende beurs verdiend. En de besparing die dit voor ze oplevert, u raadt het al, komt niet ten goede van het FOS–budget. Voor ons en onze achterban is het al met al onaanvaardbaar. Ondanks het feit dat tijd begint te dringen hebben we er daarom in goed overleg met de achterban voor gekozen het voorstel niet pagina
5
Voorjaar 2011
Van Huize Torck
Van Huize Torck Lennert van Overbeeke
Een korte verklaring is misschien op haar plaats, voordat ik inhoudelijk begin. Het nu volgende artikel is immers al oude koek voor sommigen in het lezerspubliek, omdat ze in levenden lijve de beschreven zaken gezien en ervaren hebben. Voor mijzelf was het echter geheel nieuw allemaal, waardoor ik erg gecharmeerd was van het raadsel in kwestie en benieuwd naar het antwoord. Het begon bij het digitaliseren van het fotoarchief van SSR–W, waarbij een paar foto’s me in het bijzonder opvielen. Niet alleen op papier en in almanakken wordt geschreven, maar ook op stenen muren schrijft men de kronieken van de tijd. In Huize Torck bevond zich een bar (op de achterkant van een vrij oude foto “de oude bar” genoemd, kun je nagaan hoe oud die was) met daarboven de schildering van dit mannetje: Het is een beeltenis van de god van de drinkgelagen, Bacchus, die met z’n maten – een satyr en een naakte vrouw – de vriendschapsbeker heft. Eronder hangt het drankenplankje. Voor deze oude bar vond menig mooie borrel plaats, getuige de volgende foto:
Afbeelding 2. “Verloving Blom, vóór de oude bar!”, H. Torck.
Afbeelding 1. Achter de oude bar, H. Torck
Begin jaren zestig vond deze fuif plaats, waarvan fotomateriaal in het archief terecht is gekomen. Achterop geschreven staat “Verlovingsfeest, vóór de oude bar!” en een paar namen van de aanwezigen. Duidelijk zichtbaar is de boog, die blijkbaar ook vóór de oude bar stond. Onduidelijk zichtbaar is de tekst die erop geschreven staat. Met moeite onderscheiden we de zinsneden “aen den Wijn sich sat / De wijze drinckt met [maete]” en “Puriteyn dit nat”, maar alles ertussen is vaag, dus onduidelijk is het zinsverband. Ook de online zoekmachine Google levert geen teksten op waarin deze woorden in deze volgorde voorkomen. Lastig! De boog deed mij denken aan een andere foto, die eens de revue gepasseerd had. Op die foto van het Sociëteitsbestuur van omstreeks het jaar 1955, poseren
pagina
6
Van Huize Torck
Voorjaar 2011 de kroegbazen voor een boog met een tekst erop geschreven, die maar moeilijk leesbaar is. Het lijkt de zelfde boog vóór de oude bar te zijn, want naast het hoofd van de praeses van het Kroegbestuur (voor de lezers rechts ervan) zien we een tekening gelijkend op de vriendschapsbeker boven de oude bar, zoals is te zien in afbeelding 1. Het lijkt een andere tekst te zijn die er staat, maar precies te lezen is het niet.
“Lieber Freund bedenke wohl, dein gröszter Feind ist Alkohol. Aber in der Bibel steht geschrieben, du sollst auch deine Feinde lieben.” Dikgedrukt staan de woorden die al leesbaar waren. Enige vragen komen op in de archivaris (ondergetekende) die deze foto’s onderhanden krijgt. Is de tekst vervangen vanwege naoorlogse anti-Duitse sentimenten, of was het een verandering in kroegmentaliteit en de houding tegenover (buitensporig of studentikoos) alcoholgebruik, die de herziening van deze tekst heeft veroorzaakt? Wanneer is de tekst aangepast, en vooral: wat staat er nu eigenlijk in het Nederlands? Gelukkig is er een aanwijzing achterop de foto van afbeelding 2. Er staan wat namen op van de aanwezigen, waarvan Bertus Kluvers de enige is van wie ik het e-mailadres had. In antwoord op mijn verzoek heeft hij uitgelegd waar de boog en de oude bar zich precies bevonden, wat de precieze formulering van de Duitse tekst was en hoe de nieuwe tekst van circa 1960 precies luidde, en we als volgt:
Afbeelding 3. Boven: Kroegbestuur ca. 1955. Onder: uitvergroot & aangepast Maar we kunnen de tekst op de boog nog niet goed lezen. Met wat eenvoudige beeldbewerkingen wordt het al beter leesbaar (afbeelding 3, rechts). Nu kunnen we de woorden Alkohol en Feinde lieben onderscheiden. Deze Duitse tekst doet een belletje rinkelen, en ja hoor, met een eenvoudige zoekactie verschijnt het bekende gezegde: pagina
“De dwaes drinckt aen den Wijn sich sat De wijze drinckt met maete Toch sal de Puriteyn dit nat Noyt van sijn leven haeten” Dikgedrukt staan de woorden die al leesbaar waren.
7
Column: Wouter Lubberts
Voorjaar 2011
WIJ, ZIJ EN IK
De les die hier tweemaal in twee talen geschreven stond: iedereen drinkt! De dwaas te veel, de wijze precies genoeg. Zelfs de meest rechtlijnige lieden kunnen het heerlijk nat niet haten. Een prima leuze boven ‘n bar. Met het huidige bestuur zijn we in overleg over een geschikte tekst om de hoge wanden van de huidige mensa op te luisteren. Daarbij kijken we graag naar Huize Torck voor inspiratie!
Café de Wereld is gelegen aan de Van der Vennestraat in hartje Schilderswijk. De Van Der Vennestraat is geen rustige straat. Uitkomend op het drukke Hobbemaplein, in de buurt van de Haagse markt, en de aanwezigheid van veel kroegen en winkels zorgen er voor dat het overdag en s’avonds een komen en gaan van mensen is. Niels, een vriend van me woont in de buurt en zodoende hebben we in de Wereld al een aantal keer op vrijdagavond flesjes bier a €1,50 per stuk genuttigd. Het zijn vooral Surinamers, Marokkanen en Turken die het cafe bezoeken. Ook hebben we daar Magda, de Poolse barkeepster, en zij vertegenwoordigt daar in haar eentje zowel het Europese continent als het vrouwelijke geslacht. De eerste keer dat Niels en ik onze entree maakten, werden we met argusogen bekeken. Op den duur ging Ruben, een Surinamer, naast ons zitten en zei dat mensen zich afvroegen wat we kwamen doen. Er kwamen in de Wereld nooit Nederlanders en men had daarom het vermoeden hadden dat we van de politie waren. Nadat we hem verzekerd hadden dat we niet van de politie waren en vooral gekomen waren vanwege Magda was het ijs gebroken. De rest van de avond hadden we aanspraak en vlak voor ons vertrek hebben we met het hele cafe meegezongen op het nummer ‘kleine jongen’ van Andre Hazes.
Hein van der Ploeg noemt de Duitse spreuk trouwens ook in zijn artikel op pagina 20. Daarnaast staat er een foto waarop het sociëteitsbestuur van 1952 aan de bar staat. Je ziet op die foto nog net de voeten van Bacchus die we hierboven in afbeelding 3 zien. Door de foto’s te vergelijken kunnen we concluderen dat het kroegbestuur van ca. 1955 waarschijnlijk bovenop de bar stond, zodat ze met hun hoofden tot in het gewelf kwamen. Ook op afbeelding 2 staat men op tafel te zingen.
De laatste keer dat we er waren, spraken we met Ibrahim; met zijn opgeschoren kapsel, jas met bontkraag, taal van de straat een stereotype hangjongere. Nadat pagina
8
Voorjaar 2011
Column: Wouter Lubberts
we eerst wat gepraat hadden over de prestaties van ADO, de stad Den Haag in al haar mooie facetten, kwamen we op het integratievraagstuk. Ter illustratie dat Nederlandse jongeren ook geen lieverdjes zijn, vertelde hij over een voorval dat hij had meegemaakt. Terwijl hij na een avondje doorzakken in Scheveningen terugliep naar huis kwam hij op den duur in de buurt van Duindorp. Een groepje Nederlandse jongeren stond daar onder een lantaarnpaal hard te praten en te lachen en op de een of andere manier ging er wat dreiging van hen uit. Dat Ibrahim zijn indruk juist was, bleek toen hij bij het passeren van het groepje werd uitgescholden voor ‘kutmarokkaan’ en ‘rifaap’. De jongens en meisjes negerend, bleef hij gewoon rustig doorlopen totdat hij door het groepje werd ingehaald. Waar hij het gore lef wel niet vandaan haalde om zich in de buurt van duindorp te begeven. Nog voor hij antwoord kon geven, werd hij van alle kanten geslagen en uiteindelijk in de sloot gegooid. We waren er even stil van, Niels en ik, terwijl we dit van Ibrahim aanhoorden.
het ware geluk bij een mens van binnen zitten. Je kan alleen jezelf vinden als je de kudde verlaat, is de conclusie. Terwijl Ibrahim, Niels en ik een hele avond hadden gepraat over de overeenkomsten en verschillen tussen ons moest de avond op den duur tot een einde komen. Er was genoeg gepraat, en er was ook genoeg gedronken. Onze gesprekspartner besloot het gesprek met: ‘Ach ja, uiteindelijk ben ik gewoon Ibrahim, niet meer en niets minder’. Dronken mensen spreken de waarheid, soms zelfs een elementaire waarheid.
In Marcus 5:9 vraagt Jezus aan het kwaad: “Wat is je naam?”. Het kwaad antwoordt: ‘Legioen is mijn naam, want we zijn met velen.’ Vanuit de gnostiek wordt het kwaad uitgelegd als het verschijnsel waarbij mensen volledig opgaan in een menigte. Hierbij wordt de identiteit van een mens louter en alleen ontleent aan de kudde waar hij tot behoort. Daarmee is de mens buiten zichzelf omdat zijn identiteit van buiten komt. Dit terwijl, volgens de gnostici, de ware identiteit en daarmee pagina
9
Voorjaar 2011
Nieuwe reünist: Gijsjaap Pruis
Nieuwe reünist
weer een beetje begonnen mee te doen. De jaarclub-competitie is toen gestart.
Beste Lennert,
Voor de Digi-Pubcie heb ik vele posters en flyers weten te produceren zowel voor SSR-W als voor de universiteit. We hadden een kleine mini-commissie genaamd Wobble. Mooi spul gemaakt! Zo is ooit het eerste full-color boekje voor het Corona ontstaan; voorheen werden de boekjes altijd in zwart wit gecopyprint op zo’n oud vermenigvuldig-apparaat. En dan vergeet ik bijna het TC-schap wat ik mogelijk 10 jaren gedaan heb vanaf 1998. Hierdoor was ik altijd bekend met alle namen van heel de vereniging.
Ik heb begrepen dat jij de Vivo bent voor dit jaar. Graag zou ik van je dienst gebruik willen maken, mij een reünist te maken! Ergens in 1997 ben ik lid geworden; en heb vele bewuste en onbewuste jaren meegemaakt op de kroeg. In 1999/2000 was ik ComBeg en dat heb ik met veel plezier gedaan. Vele veranderingen heb ik gezien; van Oranjeboom naar Bavaria; van bijna ten onder gaan, naar bloeiende vereniging. Ook heb ik meegeholpen aan aardig wat verbouwingen; nieuwe voor- en achtertuin, verbouwing mensa (ergens in de mensa zat ooit een trap naar de kroegzaal), een complete verbouwing van de kroegzaal en bar. Ontelbare avonden en nachten heb ik aan en achter de bar doorgebracht; KwasiR lidmaatschap, barhulp, barco, gilde en een zeer succesvol cocktailbar-duo met HarrieK. Ook Krater heb ik helpen doorstarten met het vertonen van films die ten tijden van tonen nog in de bioscoop draaiden, dat ging toen nog niet met een beamer, maar met echte spoelen. Er moest toen flink gepromoot worden om die films een beetje terug te verdienen. Diezelfde beamer heb ik als eerste aangeschaft in 2000; dat waren toen nog behoorlijke investeringen. Een dispuut heb ik nooit gehad, mijn jaargang haakte keihard af op Scotia; wat sindsdien meer een vrouwendispuut is :-) Wel heb ik een jaarclub; Danti-Apari. 1997 Was namelijk het jaar dat jaarclubs pagina
Er is echter een tijd aangekomen dat ik de mensen op de kroeg niet meer allemaal ken. Mijn eeuwig studentschap op de universiteit is ook al een tijdje voorbij. Het burgerschap is nu in volle werking; ik woon samen; ben min of meer aan het werk en kom nauwelijks nog op de kroeg. Zouden jij en het parlement me reünist willen maken? Met vriendelijke groet, Gijsjaap Pruis
10
Voorjaar 2011
Van SponS
Van de Acquisitiecommissie
voor het plaatsen van hun logo op flyers van open feesten. Vaak komt het neer op ‘lullen voor je spullen’ en al je charme en overtuigingskracht in de strijd gooien. Gelukkig levert het vaak wat op en zijn wij en het bedrijf tevreden. Tenslotte bied onze vereniging tal van mogelijkheden voor reclame aan. Al onze leden doen, nu ze op kamers wonen, zelf hun inkopen dus is het voor bedrijven interessant om bekend te zijn onder studenten. Wanneer de studententijd afgelopen is kunnen onze leden misschien als werknemer aan de slag bij het bedrijf. Maar we doen nog meer. Een welbekend begrip is het acquisitielopen waarbij we (indien gepast) in pak op bezoek gaan bij een bedrijf om ze te informeren over de sponsormogelijkheden. Dit heb ik nu zelf ook al een paar keer mogen doen. Soms gaat het makkelijker er wordt er een bijvoorbeeld een beursvloer georganiseerd. Hierbij komen ondernemers en (studenten)organisaties met elkaar in contact en worden er diensten uitgeruild. Tijdens een bezoek aan de beursvloer van dit jaar hebben drie van onze leden topdeals gemaakt waar onze vereniging veel aan heeft. Verder houden wij ons bezig met het coördineren van sponsoring, want het kan natuurlijk niet dat er telkens achter elkaar, door verschillende commissies, bij hetzelfde bedrijf wordt aangeklopt. Ook helpen we andere commissies bij het vinden van sponsoring. Regelmatig schuift er een extra persoon bij aan tafel, bijvoorbeeld iemand van de Activiteiten Commissie (AC) of Commissie tot Almanak. Ook zijn we nu bezig met een LinkedIn pagina van
Door Manon Laarman
Ik ben Manon Laarman en ben eerstejaars student Economie en Beleid. Na mijn vwo-examen besloot ik te gaan studeren in Wageningen. Tijdens een geweldige AID besloot ik lid te worden van een vereniging. Eigenlijk was het de tweede avond al duidelijk. Ik en de helft van mijn AID–broertjes en zusjes zouden zich gaan inschrijven voor de VIT van SSR–W. Na mijn tijd als klooi werd ik sjaars en werd ik volledig lid van de vereniging. Wat een verschil met vroeger! Al was het wel de gelijkheid die me aansprak bij onze geweldige vereniging. Al tijdens de kroegweken had ik besloten dat ik mezelf wilde ontwikkelen en dat ik graag iets voor de vereniging terug wilde doen. Met een studie Economie en Beleid leek de acquisitiecommissie SponS mij een leuke, leerzame uitdaging. Daar wil ik graag iets meer over vertellen. Ik heb mij laten vertellen dat er ergens in de geschiedenis van SponS een duister punt was waar deze geweldige commissie niet meer actief was. Gelukkig heeft een zestal leden tijdens een mooie zomerdag in 2008 besloten om SponS nieuw leven in te blazen. Een van de hoogtepunten sinds die tijd was het organiseren van een business café, een avond waarop Wageningse ondernemers en studentenorganisaties met elkaar in contact komen. Ondertussen bestaan we uit 12 actieve leden en halen we regelmatig harde cash binnen. We wijzen bedrijven op het nut van het plaatsen van een advertentie in ons prachtige blad de Getikt en we strikken ze pagina
11
Voorjaar 2011
Oikocredit
reünisten. Ondertussen leer ik zoveel bij SponS en zijn er altijd meer ervaren leden die klaar staan om te helpen. Nu ben ik niet heel erg verlegen, maar toen ik voor het eerst bedrijven moest opbellen voelde ik de zenuwen wel hoor! Na dit een paar keer gedaan te hebben maakte ik me nergens druk meer om en kreeg ik er zelfs plezier in. En ik herinner me de eerste brief die ondertekend met mijn naam de deur uit ging nog goed. Bovendien is het zo leuk en leerzaam om te zien wat er allemaal bij sponsoring van een vereniging komt kijken. Welke regels erbij horen en op welke manieren je bedrijven iets aan kunt bieden en er zelf beter van kunt worden. Voor mijn studententijd deed ik niks extra’s, dat was bij ons op de middelbare gewoon niet. Nu ben ik lid van SponS, ben ik barhulp en ben ik sinds een paar maanden de bewonersvertegenwoordiger van de Walstraat. En alles doe ik met veel plezier. Naast veel zakelijkheid maken we bij SponS ook lol. Laatst zijn we met z’n allen in Brutus [de verenigingsbus – vivo], ons busje, naar het Casino geweest onder het motto: ‘SponS makes money’ waarbij sommigen inderdaad met een winst van enkele euro’s terug kwamen. Helaas hebben we geen jackpot gewonnen.. En mocht het een keer voorkomen dat iemand zijn actiepuntjes niet doet, dan trakteert deze persoon op taart. Kortom, SponS is een super gezellige commissies met een serieuze boventoon.
OIKOCREDIT; investeren in mensen
pagina
Door Ekko Woltjer
Oikocredit is 35 jaar geleden opgericht vanuit de Wereldraad van Kerken in Uppsala om via leningen steun te verlenen aan mensen en organisaties, die niet bij de normale financiële instellingen terecht kunnen. De uitvoering ligt bij Oikocredit International vanuit het kantoor in Amersfoort. Oikocredit is een wereldwijde coöperatieve instelling. Oikocredit strijdt voor meer gerechtigheid in de wereld door mensen, kerken en instellingen te stimuleren hun financiële reserves te delen door sociaal verantwoord te investeren en kansarme mensen met krediet een eigen bestaan te laten opbouwen. In circa twintig landen bestaan steunverenigingen, zoals Oikocredit Nederland, gevestigd in Utrecht, die de nodige gelden bijeenbrengen door onder andere de uitgifte van aandelen. In het algemeen vindt de ondersteuning van ontwikkelingslanden plaats via giften en leningen. Het motto “Geven als het Moet en Lenen als het Kan” is een goede leidraad. Oikocredit heeft heel duidelijk exclusief gekozen voor het leenmodel. Het zal niemand ontgaan zijn dat het begrip microkrediet algemeen bekend is en niet alleen door de inzet van prinses Maxima. Na Oikocredit zijn er gelukkig meerdere instellingen die zich bezighouden met microkrediet, zoals de ideële banken ASN en Triodos, maar ook de commerciële
12
Voorjaar 2011
Oikocredit
banken Rabobank en ING.
De SFMC draagt zorg voor de marketing van de pOikocredit roducten van de lokale boeren richting de binnen– en buitenlandse kopers, zij verzorgt kwaliteitsgarantie, de logistiek naar de afnemers. Wat echter voor de circa 4000 boeren nog belangrijker is dat de SFMC een opkoopgarantie afgeeft voor hun producten en eventueel kredietgarantie geeft voor de aanschaf van zaden en kunstmest.
Enkele feiten en cijfers van Oikocredit International. Projectfinanciering per sector: Financiële diensten Landbouw Handel Overige
80% 10% 3 % 7%
Projectfinanciering per regio: Latijns Amerika 41 % Azië 32 % Afrika 13% Midden-Oost Europa 12% Andere regio’s 2%
Azië (in 11 landen projecten) Op de Filippijnen is in 2003 een krediet verleend aan Alter Trade van $ 660.000. Alter Trade is ontstaan na de ineenstorting van de suikermarkt, waardoor er duizenden arbeiders van de suikerrietplantages hun werk verloren. De overheid heeft later de verlaten plantages ter beschikking gesteld van deze werkloze kleine boeren, die zich weer hebben georganiseerd in kleine organisaties om de plantages weer op te zetten. Alter Trade verstrekt leningen aan deze organisaties, vermaalt het suikerriet en exporteert het eindproduct muscovado (onbewerkte organische bruine suiker) naar bv Fair Trade groepen in Japan, Europa en de USA.
Kerncijfers portefeuille: Totaal uitstaand kapitaal € 430 miljoen Aantal gefinancierde projectpartners 842 w.v microfinancieringspartners 579 Gem. hoogte van alle leningen € 366.363 Gem. hoogte van microfinancierings-instellingen € 419.959
Hoewel het verlenen van microkrediet via microfinancieringsinstellingen de hoofdmoot is in de vorm van de genoemde financiële diensten, wordt ook in bv produktcoöperaties en andere agrarische instellingen geïnvesteerd. Om een beeld te geven van de kredietverlening in de diverse continenten passeren een aantal instellingen de revue.
Zuid Amerika (in 9 landen projecten) In Equador werd in 1978 de FEPP (Fondo Ecuatoriano Populorum Progressio) opgericht met de bedoeling de bewoners van het dorp Salinas, waar de zoutmijnen uitgeput raakten, te stimuleren andere producten te maken die in de stad verkocht konden worden, zoals kaas en worst en
Afrika (in 15 landen projecten) In Ghana zijn in de periode 2005–2007 een viertal kredieten verstrekt aan de Savanna Farmers Marketing Company (SFMC) voor een totaal bedrag van € 2.252.500. pagina
13
Voorjaar 2011
Oikocredit
later ook kleding en andere streekeigen producten. De FEPP was de eerste projectpartner wereldwijd van Oikocredit. Het werkgebied is allang uitgebreid tot geheel Equador en de FEPP is een voorbeeld voor andere landen in Zuid-Amerika. FEPP is nog steeds een goede partner van Oikocredit.
Wat kunnen de reünisten voor Oikocredit betekenen? 1. Lid worden van Oikocredit (minimaal € 20,00 per jaar) 2. Deelnemen in het Oikocredit Fonds, door één of meer aandelen van € 200,– te kopen. 3. Vrijwilliger worden, bijvoorbeeld als contactpersoon.
Centraal- en Oost Europa (in 13 landen projecten) In Bulgarije, in het plaatsje Babuk, was een lokale landbouw-leden-coöperatie, die wanhopig probeerde om net zo snel te moderniseren als de vroegere staatscoöperaties. In 2003 werd een plan van aanpak gemaakt en verstrekte Oikocredit een lening van € 542.500, waar onmiddellijk o.a. 2 maaidorsers van werden aangeschaft. In 2004 werd een 2e lening verstrekt van € 275.000 voor verder modernisering van het machinepark.Ook bood Oikocredit technische begeleiding. De aflossing van de lening en de betaling van de rente geeft geen enkel probleem.
Nadere info kan ook worden gegeven door een aantal reeds actieve reünisten: Lourens Touwen, Assen T 0592–310413 E
[email protected] Gerbrand Kingma, Kloetinge T 0113–215672 E
[email protected] Jan Braaksma, Putten T 0341–360095 E
[email protected] Arie Breure, Lisse T 0252–420282 E
[email protected]
Oikocredit Nederland wordt geleid vanuit het kantoor in Utrecht door een aantal professionwele medewerkers. Daarnaast zijn er meer dan 100 vrijwilligers werkzaam als bestuurslid, lid van speciale ondersteunende commissies, regiocoördinatoren en contactpersonen. Zie voor nog meer interessante informatie www.oikocredit.nl.
pagina
Ekko Woltjer, Wapenveld T 038–4477024 E
[email protected]
14
Zo vader, zo
Voorjaar 2011
Zo vader, zo dochter
Zo vader, zo dochter: Gilles en Paula Harkes
eerste en tweede verenigingsintroductie in Wageningen aankwam was het erg rustig in Sela toen ik op een zaterdagavond binnentrad. Twee personen, van wie ik de namen niet meer kan herinneren, ontfermden zich over mij toen ik eenzaam aan de bar zat. Ik ben hun dankbaar en dit is een mooie gelegenheid om het uit te speken: misschien lezen ze het wel. Ze nodigden me uit voor een maaltijd de volgende dag. Hun bezorgdheid begreep ik later toen mij ter ore kwam dat ze dachten dat ik suïcidaal was. Ik moet die tijd een vrolijke uitstraling hebben gehad. Na de introductie raakte ik al snel thuis op SSR. Ik herinner mij dat ik op een kroegveiling een oude radio kocht die het, volgens de veilingmeester, zeker zou doen. Nooit is er geluid uit dit tamelijk groot uitgevallen apparaat gekomen dat ik met veel moeite op de August Faliseweg kreeg, dat toch ook weer niet zover van Sela aflag. Erg actief ben ik niet geweest op de vereniging op tafelvoetballen en biljarten na. Na college eten op de kroeg, tafelvoetballen, bier drinken en dan naar huis om nog wat te studeren, hetgeen niet echt lukte. Met twee herexamens haalde ik mijn N-propedeuse en begon met de studie moleculaire wetenschappen. Dat ging niet zo vlot. Ik las liever en een jaar lang zakte ik voor alle tentamens die ik deed. Er werd voor mij gewaarschuwd om
Vader Gilles Oorspronkelijk zou ik in Leiden scheikunde gaan studeren, maar de introductieweek daar was een traumatische ervaring voor mij: ik zat in een groepje met allemaal highbrow nuldejaars. Zelden heb ik me eenzamer gevoeld. Dat kwam natuurlijk ook omdat mijn vriendinnetje van de middelbare school naar Wageningen ging. Daar zij niet zo goed lag bij mijn ouders, waren die niet zo enthousiast toen ik na mijn smadelijke aftocht in Leiden voorstelde om in Wageningen te gaan studeren. Na veel soebatten mocht ik na een paar weken daar toch gaan studeren; het was september 1975. Ik kende Wageningen een beetje want mijn o dochter oudste broer studeerde daar al een paar jaar. Hoe ik een kamer kreeg weet ik niet meer, maar ik kwam terecht in een pijpenla zonder kachel aan de August Faliseweg. In oktober moest ik weg want dan werd het te koud. Daar ik tussen de
pagina
15
Voorjaar 2011
Zo vader, zo dochter
bij practica niet met mij samen te werken. Dat jaar deed ik barwerk op Sela, maar kreeg al gauw mot met ouderejaars die altijd wat te zeuren hadden over het aantal centimeters schuim op het bier, teveel of te weinig. Later begreep ik dat het een soort uitgestelde ontgroening was. De echte ontgroening was afgeschaft in die jaren en op deze manier konden bepaalde ouderejaars nog aan hun trekken komen. Ik was er niet ontvankelijk voor en verdween van het toneel. Inmiddels woonde ik een eindje buiten Wageningen richting Rhenen in een studentenhuis en dat nam de rol over van de vereniging. Ik leerde er mijn vrouw kennen, de studie wilde weer wat vlotten en uiteindelijk studeerde ik zelfs af. Dus al met al heeft SSR niet zo’n heel grote rol gespeeld in mijn leven; ik denk wel met plezier aan die tijd terug. Een bestuursfunctie, zoals Paula die heeft vervuld, doet iemand veel meer betrokken raken bij de vereniging. Een jaar lang doe je niet anders dan je voor de vereniging inzetten samen met de andere bestuursleden. Een intensief beleefde tijd waarin af en toe ook wel wat roofbouw op lichaam en geest wordt gepleegd. Maar waardevol voor zover ik het kan inschatten.
beurzen en open dagen allang voorbij – misschien dat ik op die manier probeerde af te dwingen dat ik ingeloot zou worden, er was immers niets anders voor mij – vol wanhoop mailde ik uiteindelijk de universiteit Utrecht of zij nog advies hadden voor mij. Misschien een studie die aansloot op diergeneeskunde als ik volgend jaar wel ingeloot zou worden? Uiteindelijk mailde ze terug dat de studies Dierwetenschappen (Wageningen), Biologie en Biomedische Wetenschappen enigszins gerelateerd waren. Biomedische Wetenschappen viel direct af, mijn broer deed dat in Enschede en ik was blij dat ik geen eeuwig durende concurrentiestrijd meer hoefde te voeren sinds hij was gaan studeren in 2004. Biologie vond ik te algemeen, en Dierwetenschappen leek qua naam toch het meest op Diergeneeskunde. Dus daar ging ik, op basis van de naam van een studie richting Wageningen. “Pap, waar ligt Wageningen eigenlijk?” Eén van de eerste vragen die ik moet hebben gesteld na mijn besluit, want ik had echt geen idee. Ik wist dat mijn ouders hadden gestudeerd in Wageningen, mijn broer was er immers geboren en ik had vage verhalen gehoord over de Olderhof, hun studentenhuis, dus wist ik ook dat ze mij er meer over konden vertellen. Ze waren enthousiast dat ik voor Wageningen had gekozen. Zo’n lekker rustig studentenstadje, klein maar fijn was een uitspraak van mijn moeder die ze iets te vaak liet vallen waardoor ik al weer argwaan kreeg. In augustus kreeg ik een hele zooi aan oud papier toegestuurd van de universiteit. Althans, bijna alles was het lezen niet echt waard,
Gilles Harkes Jaargang 1975 Dochter Paula Toen ik in juli 2006 tot mijn spijt uitgeloot werd voor diergeneeskunde, werd het eind juli eens tijd om een andere studie te kiezen. Natuurlijk waren alle oriëntatiepagina
16
Voorjaar 2011
Zo vader, zo dochter
totdat mijn oog viel op het schreeuwerige “Durf te leven, Ceres” Mijn interesse was gewekt en al gauw kon mijn vader dan ook vertellen wat studentenverenigingen waren. “Ceres? Hmm, dat was in mijn tijd een beetje brallerig. Unitas is meer alternatief en KSV bestaat uit katholieke boeren” Vervolgens kwam ik erachter dat zowel hij als mijn moeder bij SSR-W lid zijn geweest. Meer dan 2 minuten is daar verder niet aan besteed en het maakte verder ook niet zo veel indruk. Ik zou het allemaal wel zien.
Daar stond ik dan, met mijn tas vol met spullen, klaar om op VIT te gaan. Met bonzend hart belde ik aan, toch altijd spannend een nieuwe periode van mijn leven stond op het punt te beginnen. Mijn vader was meegelopen tot mijn spijt en ik vroeg me af waarom. Ik schaamde me: Wie komt er nu nog met zijn vader aanzetten op 18 jarige leeftijd. Ik weet nog goed dat Mark van der Ham (toenmalig voorzitter) opendeed met een ietwat verbaasde blik die ik beantwoorde met: “Ik kom VIT lopen.” Waarop hij nog verbaasder keek en vertelde dat die pas volgende week begon. “Dat stond toch duidelijk op het VIT boekje?” Natuurlijk was ik, chaoot als ik ben, het VIT boekje vergeten en belde op naar het thuisfront die mij mededeelden dat ik toch echt eens een bril moest kopen, want op de voorkant van het boekje stond met koeienletters 8 t/m 10 september en niet 1 t/m 3. Ik was dankbaar dat mijn vader nu naast me stond die vroeg of hij dan misschien een rondleiding mocht krijgen, aangezien hij ook lid was geweest en anders helemaal voor niets op en neer was gereden. Een week later liep ik wel VIT en na een gezellig, toen nog 6 weken durende kroegweken (inmiddels zijn de korter geworden) werd ik geïnstalleerd als lid der SSR-W. Het eerste jaar ben ik nauwelijks actief geweest en was ik een zgn. consumerend lid. Ik had een
De AID 2006; zoals elke AID een hectische periode voor de aankomende student. Een groepje van 10 man en twee mentoren zorgden voor een onvergetelijk week in Wageningen. We hadden op dag vier besloten met zijn allen lid te worden bij Ceres, dat was leuk, dan kende je al wat mensen en zou de introductietijd wat makkelijker zijn. Echter op de laatste dag krabbelde iedereen terug nadat onze mentoren, beide Dier-wetenschappers, hadden gezegd dat een studentenvereniging eigenlijk niet nodig is als je ook een leuke studievereniging hebt. Toch kriebelde het nog bij mij en twee andere meisjes en we lieten ons op SSR-W overhalen ons in te schrijven voor de VIT. Eén zou de 1e VIT doen, en ik en het andere meisje de 2e VIT – beiden werden ziek werden en hebben de VIT niet gelopen. pagina
17
Voorjaar 2011
Zo vader, zo dochter
jaarclub en werd aan het eind van het eerste jaar gevraagd voor Het Dispuut T.M.S.D.C.D.C. Scotia. Bij beide kwam ik af en toe eens langs. Dat veranderde toen ik eind 2007 besloot plaats te nemen in de IC 2008. Ik heb ik die tijd ongelofelijk veel geleerd over de vereniging en hoe meer ik leerde kennen hoe meer ik de kroeg ging waarderen. Steeds minder was ik buiten SSR-W te vinden en ben mij toen ook actief gaan inzetten voor Scotia wat uiteindelijk resulteerde in een bestuursfunctie. Inmiddels ben ik al twee jaar Chairlady van dit mooie dispuut en is het bijna tijd dit stokje over te geven. Nadat ik IC had gedaan lonkte een bestuursfunctie. Afgelopen jaar ben ik dan ook Vice-Voorzitter geweest en ik heb genoten van alle dingen die het bestuurswezen met zich mee brengen. De tijd vliegt wanneer je zoveel plezier hebt en ik schrik af en toe ook op met het besef dat dit al weer het vijfde jaar is. Het klinkt misschien wat raar ten tijde van de kabinetsplannen, maar ik ben blij dat ik nog even mag studeren. Na mijn BSc dierwetenschappen gehaald te hebben, ben ik in mijn bestuursjaar na gaan denken over mijn toekomst. Ik kwam tot het besluit dat – hoezeer Dierwetenschappen ook op Diergeneeskunde lijkt qua naam – ik mijzelf uiteindelijk niet zag werken in deze sector. Onderzoek lijkt me leuk, maar niet voor altijd. Daarom ben ik dit jaar een schakeljaar Biologie aan het volgen om volgend jaar aan mijn Master Biologie te beginnen. Ik ben blij met dit extra jaar, een afkickjaar, zoals ik het
noem. Een jaar met vakken die niet al te moeilijk zijn, waardoor ik nog genoeg tijd heb om op SSR–W de dingen te doen die ik leuk vind zoals het opstarten van een Toneel Commissie genaamd Prique, het staan van Gilde, tijd steken in mijn Dispuut en het aan de bar zitten met mooie feestjes. Volgend jaar ga ik serieus aan de slag met mastervakken en kan ik minder op de vereniging zijn. Veel mensen die mijn verhaal horen vragen zich af waarom ik deze switch van studie heb gemaakt. Dan antwoord ik: “Tja, ik heb me er altijd een beetje tegen verzet, maar eigenlijk wil ik lesgeven, net als mijn vader.”
pagina
Paula Harkes Jaargang 2006
18
Voorjaar 2011
Levensverhaal Hein van der Ploeg
Nutritionist, mijn hele leven lang als Wageninger
Ik was de oudste en behalve mij nog twee broers en één zuster. Mijn ouders hadden daar landbouwbedrijf gehuurd van ± 27 ha, dat voor tweederde uit grasland bestond en de rest akkerbouw (voornamelijk pootaardappelen). Op een boerderij is er altijd genoeg te doen; op negenjarige leeftijd heb ik het melken al geleerd en op een gemengd bedrijf leer je ook wat schoven binden en aardappelenzoeken is, laat staan, dat de hooihark je goed in de handen moet liggen. We konden niet allemaal boer worden en ik wilde wel verder leren. Dat was gemakkelijker gezegd dan gedaan; we woonden net zover van Leeuwarden als van Groningen, maar het trok meer naar Leeuwarden (± 36 km), maar midden in de oorlog (1943) was het openbaar vervoer niet zo best en was er teveel tijd in het winterseizoen mee gemoeid. Op de Chr–HBS te Leeuwarden ben ik 5 jaar geweest en was ik gedurende de werkweek inclusief zaterdagmorgen in
Levensverhaal van Hein van der Ploeg (1948) Een verzoek van de redacteur van SOLsw aan mij om mijn levensverhaal op te schrijven, “want jij hebt in jouw persoonlijk leven wel het één en ander meegemaakt” was onder anderen een opmerking in dit verband. Dat is inderdaad het geval, je kunt mijn ruim tachtig jarig leven splitsen in twee delen; dat er voor, toen je dacht het leven in handen te hebben binnen redelijke grenzen en de tijd er na, toen ik op ruim veertig jaar een hersenbloeding kreeg en als gevolg daarvan de rechterhelft van mijn lichaam verlamd bleef en de tijd van verder leven met een handicap begon. Toch kan ik de hele periode overziende de dankbaarheid als een eerste hoofdpunt in mijn leven blijven zien, al heeft het wel eens gestormd, maar het schip van mijn leven heeft uiteindelijk het zicht op een veilige haven en het geloof behouden. Mijn levensverhaal is gekenschetst door de volgende twee zinnen, die ik ergens gelezen heb, ik weet niet meer waar, en steeds bij mij in de herinnering blijven. Leven is soms iets van een ander dat je raakt, Maar leven is vooral wat je er zelf van maakt Afkomst en intentie In juli 1930 ben ik geboren op de boerderij van mijn ouders bij het gehucht Tibma, dat bij het dorp Ee (gemeente Dongeradeel) hoort in het Noordoosten van Friesland. pagina
19
Voorjaar 2011
Levensverhaal Hein van der Ploeg
de kost bij een mevrouw en daar waren ook meer studerende jongelui. Het weekend waren we weer thuis en in voorjaar na de oorlog op de fiets heen en weer voor het weekend. Die tijd op de HBS was ondanks de oorlog wel een gezellige tijd al ben ik maar in het studiejaar 1944–45 door oorlogshandelingen en een tekort aan brandstof maar enkele weken op de HBS geweest. Ik had al vrij gauw een belangstelling voor Wageningen en dat komt deels ook door een Staring Almanak, die mijn vader bezat en ik las daarin, hoe je later als Wageningse ingenieur terecht kon komen als vee– en veevoederconsulent of bijvoorbeeld in de plantenziektebestrijding. Een aardig verhaal is hier ook, dat wij in de lange winteravonden van ’44 speelden met een kwartetspel van DELFIA voeders van Calvé–Delft en één van die kwartetten ging over het onderzoek met als 4 onderdelen; de proefstal, het zogeheten proefhoenderpark, het laboratorium en het kantoor. Dat moet wel indruk op mij hebben gemaakt, want later doet het geval zich voor, dat mijn eerste betrekking juist was bij Calvé–Delft, het werk in het veevoederonderzoek.
getrouwd en ze is nog steeds bij mij ondanks de handicap, die mij later is overkomen en daar ben ik haar heel dankbaar voor. De Wageningse tijd van 1948 tot 1955 Dat is achteraf de mooiste tijd van mijn leven geweest. Het vrije leven, de gezelligheid van onder elkaar als studenten met zijn mores en gewoonten. Wat kennis van SSR had ik van mijn kostadres in Leeuwarden, daar was ook amice Oege Hoekstra uit Achlum van het jaar 1947 geweest en ik kende hem trouwens al langer, toen hij nog buurjongen was van mijn grootvader en oom op de boerderij tussen Arum en Achlum in en waar wij meestal de grote vakantie doorbrachten voor enkele weken en mee hielpen op de boerderij; zo brachten wij onze vakanties door in die tijd. Die eerste tijd in Wageningen, de novitiaatsperiode zoals we het in die tijd noemden, Ik heb nog een groepsfoto van die tijd als klooien met een kale kop, behalve één meisje Lydia Langhout en een Hongaarse student Jassman en een stuk of drie, die ouder waren of ontheffing hadden gekregen. Van die 26 personen op die foto zijn er nu nog 12 in het leven bij de laatste reünie als 62ste–jaars met onze vrouwen in mei van dit jaar. Voor de volledigheid moet ik wel noemen, dat van die 26 personen er naar mijn weten 9 personen de eindstreep als ingenieur niet gehaald hebben en er zijn van ons jaar een zestal amici gestorven. Ik ben een actief lid geweest van het dispuut ‘De Toebacksuijgers’ en heb het dispuut
In die tussentijd had ik in 1947 ‘verkering’ gekregen, zo noem je dat in Friesland met een meisje uit Ee, ook een boerendochter, genaamd Teatske (Tea) de Boer en op die verkering kregen we beide niet zoveel tegenspel in negatieve zin. We zijn bij elkaar gebleven de hele studietijd in Wageningen door al heeft het één keer wel gespannen, maar we zijn bij elkaar gebleven en na dienstplicht en studie pagina
20
Voorjaar 2011
Levensverhaal Hein van der Ploeg Achteraf bleef die grondslag zo als die was en ik ben daar nu blij omdat deze wel omschreven grondslag en omgeving van SSR heeft mede mijn geloof behouden en gefundeerd heeft. Verder heb ik fijne gesprekken gehad als lid van de NCSV en ook, hoewel sommige amici daar wat denigrerend over praten toch actief lid van het WSSFS, het Selskip, ben geweest. Dat heeft mij toen naast bestuurfuncties de altijd durende titel van ‘klokkenlieder’ opgeleverd; ik heb de grote klok ’s avonds in de nog aanwezige klokkenstoel bij de grote kerk laten luiden. Dat heeft mij wel een flinke boete opgeleverd door de kantonrechter, maar dat is uiteraard door het Selskip later betaald.
mogen dienen als Rookwolk en heb haar spreuk “Maja” mijn hele leven in ere gehouden. In het bijzonder kan ik ook nog noemen het Sociëteitsbestuur, dat ik als eerste lid en voorzitter mocht dienen, een tijd waarin er maar weinig van studeren kwam en de omzet van de kroeg was een voorname wens en daar deed ik toen met mijnpersoon heftig aan mee. In die tijd was boven de bar van de sociëteit “Sela” geschreven de spreuk “Mein lieber Freund bedenke wohl, dein groszter Feind is alcohol, aber in der Bibel steht geschrieben, du sollt auch deine Feinde lieben“. Kennelijk heb ik daar toen wel aan geofferd.
Terug naar de studie. Ik had gekozen voor de richting Veeteelt, maar het werd mij steeds duidelijker, dat ik niet de aard van een echte veeteler had. Ik zag het niet hoe de ware adel van een goede melkkoe er uit moest zien. Vandaar dat ik later voor de richting veevoeding heb gekozen en ik heb bewust niet gekozen voor een baan als consulent of bij het onderwijs. Tijdens mijn ingenieursstudie staan twee feiten mij nog recht voor mijn geest en waarom we later hartelijk ons hebben vermaakt.
De herinneringen vooral midden in de studie zijn ook nog van heel andere aard; het debat over de grondslag van SSR, de Bijbel, opgevat in overeenstemming met de drie formulieren van Enigheid. Het debat kon wel eens als een splijtzwam vormen in die tijd binnen SSR. Een groot deel van de leden en mijnpersoon wou daarom hier niet aan mee doen; de oude lijn, en je had amici van de nieuwe lijn, die wou juist over de betekenis van die grondslag praten. pagina
Tijdens mijn practicum fysiologie der dieren deden wij een stofwisselingsproef in het stofwisselingsgebouw dicht bij het lab en vlak langs de Wageningse gracht. Een grote glazen fles wel 30 liter groot voor opvang van de urine was tijdens de weging niet zachtzinnig met de
21
Voorjaar 2011
Levensverhaal Hein van der Ploeg
betonnen vloer in aanraking gekomen. Mijn studiekompaan en ik waren van mening, die kapotte fles maar gauw in de gracht laten verdwijnen en zo gezegd zo gedaan. Maar die fles verdween niet; het had die nacht vrij streng gevroren en er had zich een laag ijs gevormd en die fles bleef liggen midden in de gracht op het ijs. En ongelukkig genoeg bleek professor Brouwer langs te komen met een hoog gezelschap van de LH. Ik voelde mij zwaar verneukt, maar de professor heeft er later geen woord over gezegd of hij heeft de fles niet zien liggen, maar dat kan haast niet.
het geval, maar als de lichtperiode in de herfst korter werd gingen de koeien midden in de nacht een paar uur grazen. En elke 5 minuten moest je noteren, wat de koe precies deed: liggen, herkauwen of grazen. Dat was nogal een probleem, ook als je moest noteren hoeveel malen de koe moest poepen of pissen en wie dat deed in het donker. Er kwam ook wel eens een gat in de notities, wanneer een koe al te nieuwsgierig was en het papier opat wanneer de waarnemer in slaap was gevallen en studenten hebben altijd een tekort aan slaap. We hadden voor ons gemak een schuilhok met een zomerstoel ter beschikking.
Een tweede feit deed zich voor tijdens mijn practicum graslandkunde. Wij waren toen de eerste, die een studie deden over het gedrag van weidend vee en dat wel 24-uur lang. En daarvoor kwamen wij in tijdelijke dienst van de LH, twee vrienden en ik, waarvan mijn grote vriend en veeteler Henk Lodders. We dachten toen, dat de koeien in het grasland ‘s avonds als het donker werd gingen liggen en ’s morgens weer opstonden en gingen grazen. In het zomerseizoen was dit inderdaad
pagina
Na mijn diploma in juni 1955 ben ik in juli 1955 getrouwd en verdween ik in augustus in militaire dienst voor 21 maanden. Ik kreeg toen ik weet het nog precies 44 gulden als getrouwd man in de maand als zogenaamd smartengeld, naast mijn soldij van 1 gulden per dag. Tot reserve tweede luitenant is mijn militaire carrière gekomen en in 1957 is onze eerste dochter geboren. Het heeft nogal wat overtuigingskracht gekost om mijn familie in Ee van dit gelukkige feit te vertellen, want die geboorte viel op 1 april en dat is de dag, dat men elkaar voor de gek houdt in het Noorden en werkjes gaat verzinnen, die helemaal niet bestaan.
22
Voorjaar 2011
Levensverhaal Hein van der Ploeg
De eerste baan bij Calvé–Delft bij Delfia voeders Het was voor mij niet een onbekende firma, tijdens mijn vroege jeugd door het al eerder genoemde kwartetspel en ook door de lange doos, toen nog rond de oorlog in zwang zijnde briketkoeken voor rundvee. Ik werd hoofdzakelijk belast met het onderzoek op de proefboerderij en al het werk op nutritioneel terrein bij de drie sectoren rundvee, varkens en pluimvee. De firma had net een nieuwe proefstal laten bouwen voor rundvee en varkens. Al vrij gauw daarna zijn onder mijn leiding de fokvarkensstal uitgebreid en twee pluimveehokken gebouwd, één voor slachtkuikens en één keer per jaar opfokkuikens, die bestemd waren voor de tweede pluimveestal het hok voor de leghennen. Zes jaar heb gewerkt in Delft en wij woonden toen in Rijswijk en wij ontmoetten daar Wob Aukema, een jaargenoot van SSR en zijn vrouw Joke Matser, ook een Wageningse. Een bijzondere omstandigheid bij Calvé– Delft deed zich voor, dat het een bedrijf was in een groter geheel (Unilever) met twee bedrijven in Nederland, Calvé– Delft (Delfia voeders) en U. Twijnstra voeders te Maarssen en Akkrum en verder had Unilever rond 1960 nog mengvoederbedrijven in Engeland (o.a. BOCM), Frankrijk en Zuid–Afrika. Het merendeel van die bedrijven produceerde plantaardige olie uit oliezaden en de rest ging als koek/schilfers/schroot in de eerste helft van de twintigste eeuw naar de veehouder. Voornamelijk door de groei van kennis over aan de ene kant de behoefte aan voedingsstoffen van dieren pagina
en aan de andere kant van voedingsstoffen in de grondstoffen (voer) en als bijverschijnsel de grondstoffenschaarste rond de Tweede Wereldoorlog is eigenlijk de mengvoederindustrie van de grond gekomen en het werk van nutritionisten, het samenbrengen dierbehoefte en wat er in grondstoffen zit werd gecreëerd. Twee mengvoerbedrijven in Nederland was wel bekend bij de intimi en we hielden dan ook regelmatig vergadering en bespraken onder anderen proefverslagen, maar in de praktijk was rond 1960 het nog faire concurrenten. De voordelen van een samengaan waren duidelijk, regionaal een betere spreiding en bediening van de klanten en op het gebied van overhead of bezuiniging of verdere intensivering op het terrein van R en D, de fusie tussen Delfia voeders en U. Twijnsta werd in 1963 een feit en het centrale kantoor kwam in Maarssen. Het was duidelijk, dat ons gezin moest verhuizen naar omgeving Maarssen om bij de nieuwe firma UT– Delfia of later kortweg UTD te gaan werken. Van 1963 tot 1971, een relatief korte en mooie tijd in mijn beroep bij UTD Als gevolg van de fusie werd ik nutritionist op rundveegebied en bleef verantwoordelijk voor het proefbedrijf Delfland bij Delft en ik kreeg het proefbedrijf Tjeerd Jacob Sate in Akkrum er bij. Je kon je nu dieper en breder oriënteren en op één terrein namelijk het rundvee en daarbij kwam ook bij het zelf produceren van kunstmelk (voor fok– en vleeskalveren), wat wij voorheen bij derden lieten fabriceren. Samen deden
23
Levensverhaal Hein van der Ploeg
Voorjaar 2011 wij het werk (o.a. 3 wetenschappers) en beheer op de Afdeling Onderzoek en Samenstellingen met drie proefbedrijven, Groot-Kantwijk te Vreeland, Delfland in Rijswijk/Delft en Tjeerd Jacob Sate in Akkrum. Door verandering in de persoonlijke bezetting van de afdeling kwam er al gauw bij het nutritionele werk voor varkens had ik het plezierig druk, ook met de internationale kontakten in Engeland en Frankrijk. In 1969 werd ik hoofd van de Afdeling Onderzoek en Samenstellingen en ik voelde mij in die tijd gelukkig en optimistisch al had ik het wel druk.
spraak was ook niet te verstaan. Dat is later gelukkig wel weer goed gekomen. Eerst een 2½ maand in het ziekenhuis en daarna in het revalidatiecentrum ’De Hoogstraat’ toen nog in Leersum tot begin 1972 ik, tamelijk overspannen weer thuiskwam. Er was gezegd door een neuroloog, dat ik weer goed zou kunnen lopen en dat mijn rechterarm weer redelijk zou kunnen functioneren en daar kwam helaas niet veel van terecht. Na nog enkele maanden thuis ben in april 1972 weer aan het werk gegaan. Van de kant van UTD zag men mij gaarne terug en ik wil hierbij in het openbaar wel zeggen dat ik de firma nog altijd dankbaar ben, want hoe je het wendt of keert, je krijgt niet dezelfde persoon terug en die persoon heeft daar zelf het meeste last van. De grenzen van last en draagkracht liggen bij een gehandicapte dichter bij elkaar, je hebt gauwer met het verschijnsel stress te maken. Het is wel een tijd van voordurende strijd met je zelf en je vrouw en kinderen lijden er ook onder. Ik ben dankbaar jegens mijn vrouw; ze moest er ook mee moeten leven.
In die tussentijd; arbeid op kerk- en maatschappelijk terrein In Rijswijk had ik mij op werk op kerken maatschappelijk gebied nogal stil gehouden en er waren daar in de omgeving van Den Haag ook voldoende geschikte mensen. Maar in Maarssen was het anders, al gauw werd ik tot ouderling benoemd in de Geref. Kerk waar ik normaal naar toeging. En van het één komt het ander toen ik niet op een verkiesbare plaats stond toch in eens gemeenteraadslid werd door omstandigheden in 1966. Ons gezin werd ook uitgebreid; na twee kinderen in Rijswijk (een meisje en een jongen) nog twee kinderen in Maarssen (2 dochters). Toen gebeurde het in juni 1971; ik tilde zoals wel vaker voorkwam onze jongeste, een meisje van 3 jaar op, boven mijn hoofd, dat wilde zij graag bij mijn thuiskomst ’s avonds. Er knapte iets in mijn hoofd en binnen een halfuur werd ik verlamd in mijn rechterhelft van mijn lichaam. Mijn pagina
De andere helft van mijn leven, leven met een handicap na 1971 tot heden. Wel heb ik verder gewerkt als nutritionist mijn verdere leven lang. Eerst nog in
24
Voorjaar 2011
Levensverhaal Hein van der Ploeg
dienst bij UTD, later als vrij man, maar toen als medewerker van het vakblad ‘De Molenaar’ schrijvend hoofdzakelijk over nutritionele onderwerpen. Mijn werk bij UTD was na 1972 voornamelijk het ontwerpen van voeders en het laten uitvoeren van proefprogramma’s op de proefboerderij Groot–Kantwijk, dat uitgebreid werd en de twee andere bedrijven werden afgestoten in die tijd. Ik ging ook nog wel naar Engeland naar vergaderingen met de zustermaatschappijen in op Colwoth House, maar meestal wel in gezelschap van anderen. Die handicap heeft consequentie voor vakanties. In 1976 hebben we een tweede huis gekocht, een vakantiebungalow in het drooggelegde Lauwersmeer gebied te Lauwersoog. Onze ouders aan weerskanten leefden toen nog en verder mijn broers in Friesland met wie ik een prima verhouding heb, de één op de ouderlijke boerderij, dat wel uitgebreid en eigendom is geworden en de ander als vee– exporteur. Ondertussen was mijn zoon het vak van zijn grootvader opgevolgd en was hij veehouder geworden in het midden van Frankrijk in het departement Allier. We gingen daar zomers ook vast minstens één keer naar toe en wij hadden daar later een aparte huisvesting. Op die route naar Frankrijk gingen wij aan bij Pieter en Corry Tilma, oude vrienden van de tijd bij SSR; hun bedrijf lag precies op de route. Wij verdeelden de zomervakantie tussen het gaan naar Lauwersoog en Frankrijk. Gelukkig mocht ik na 1972 weer snel in een aangepaste auto rijden (automaat en alle handelingen werden door de linkerhand uitgevoerd).
Periode na 1986 tot heden, nu al weer 25 jaar Unilever wilde in het midden der tachtiger jaren haar strategie wijzigen en zich meer richten op kernactiviteiten. Zij wilde haar activiteiten op mengvoedergebied wel afstoten. Maar in een verliesgevende periode en UTD was relatief vrij groot en was fuseren of verkopen was niet zo gemakkelijk. Het werd een management buy-out, de directie koopt het bedrijf van de moedermaatschappij. Maar niet daar dat zaken vooral op personeelsgebied goed waren geregeld. Alle ouderen (boven 57½ jaar) en alle vroegere WAO gerechtigden moesten afvloeien en zo zat ik op 55– jarige leeftijd thuis als invalide zonder werkzaamheden. Gelukkig niet zonder inkomen: als Unilever manager ontving ik mijn salaris en later mijn pensioen. Ik had het slechter kunnen treffen. Gelukkig heeft dit niet lang geduurd en sommige van mijn vrienden uit het mengvoedervak hebben mij daarbij geholpen. Ondertussen had ik ook de hoofdredacteur van het weekblad “De Molenaar” ontmoet en met hem afgesproken artikelen met een nutritionele inhoud te leveren, maar al snel werd dit meer ook over artikelen van algemene aard. De revenuen waren secundair, maar ik had weer leuk werk. “De Molenaar” is het vakblad in de Nederlandse taal op het gebied van de mengvoederindustrie in het algemeen, maar ook qua techniek (machines en bouw) en natuurlijk de voeding c.q. de nutritie. Persoonlijk ging ik naar allerlei symposia, studiebijeenkomsten, reportages van bezoeken aan mengvoederfirma’s of leveranciers van
pagina
25
Voorjaar 2011
Levensverhaal Hein van der Ploeg
mengvoederbedrijven en zo voort. Naar het buitenland ging ik naar Engeland (Nottingham Feed Manufacturers Conference), naar Duitsland en België en zelfs naar N-Amerike (Alltech), meestal met collega’s, die er ook bijvoorbeeld naar een symposium gingen.
dan één gedrukte pagina. De bedoeling is om samenvattingen van de literatuur voor de 3 hoofddiersoorten te schrijven per kwartaal en van het jaar zo dicht mogelijk van de datum van publicatie, maar ik werk graag wat vooruit. Met de tijd moet je op mijn leeftijd niet meer willen vechten.
Bovendien was ik een ‘vrij’ man overdag en ik heb mijn diensten toen weer aan de kerk aangeboden. Al gauw werd ik weer ouderling en als afgevaardigde naar meerdere vergaderingen zoals classis, provinciale synode en de Algemene Synode van de Geref. Kerk. Vier jaar ben ik daar lid van geweest (2 perioden van elk twee jaar, ’91–’94. In 2000 heb ik, voor mijn diensten voor communicatie naar en in de mengvoederindustrie en mijn arbeid voor de kerk, een ridderorde gekregen (lid in de orde van Oranje Nassau). Op 72-jarige leeftijd (2002) heb ik met de redaktie van “De Molenaar”, ondertussen een vakblad om de veertien dagen, afgesproken, dat ik niet meer de vergaderingen en symposia zal bezoeken, maar dat ik wel één pagina per maand zou aanleveren over publicaties in de buitenlandse literatuur op het terrein van nutritionele research over rundvee, varkens en pluimvee. Ik ga daarvoor naar de bibliotheek van de faculteit van Diergeneeskunde van de RU in de Uithof te Utrecht (dichtbij). Eén dag per maand breng ik dan de dag door op de bibliotheek en ik maak kopieën van interessante rapporten en werk het materiaal dan verder thuis uit. Die samenvatting per maand maak ik dan ter grootte van vier pagina’s of meer in de computer; het is altijd meer
Je kunt niet veel ander werk doen als je een handicap hebt en ik maak graag kennis van en schrijf daar over het gebied van de voeding van onze landbouwhuisdieren. De achtergrond van de gedachte is, dat ik daarmee andere collega–nutritionisten of andere geïnteresseerden een dienst bewijs die onder anderen daarvoor minder tijd ter beschikking hebben. De laatste jaren heb ik interesse voor filosofie gekregen door enkele cursussen over dit onderwerp te volgen. Dan is een grote stad als Utrecht wel een pré en je gaat dan wat meer boeken lezen over een filosofisch onderwerp. Zo heb ik dit jaar al 25 jaar voor ‘De Molenaar” gewerkt en de tijd is omgevlogen. Ik ben blij, dat ik zelfs destijds voor passend werk heb gekozen, want ik ben niet een man voor niets doen al is (zelf)reflectie ook een ding, dat je niet moet vergeten; dat heb ik alvast van filosofie geleerd. Zonder de zorg en hulp van mijn vrouw was het bovenstaande niet mogelijk geweest in de tweede helft van mijn leven.
pagina
26
Voorjaar 2011
Levensverhaal Jelle Hielkema
Jelle U. Hielkema
mijn horizon aanmerkelijk te verbreden, ook al was een profielkuil slechts 1.20 bij 1.20 maar daar heb ik me dan ook ‘uitgelanceerd’ met behulp van de tijd. Ook ben ik altijd, zonder te overdrijven, geïnteresseerd geweest in ‘mensen en wat hun dreef’ en hoe meer ‘kleuren’ hoe beter! In het goede Wageningen aangekomen begin september ‘65 trof ik in de eerste week Diederik Koning, zoon van een dokter uit Leeuwarden. Benieuwd naar de vrijheden van het prille studentenbestaan zochten we en vonden zonder veel moeite een bruine kroeg vlak bij Blote Jan en bestelden beiden één bier. Die werden gevolgd door een ruim aantal meer en bij nummer tien waren we het er volledig over eens dat Wageningen nog zo gek niet was en dat we daar maar tien jaar moesten gaan studeren. Zo gezegd, zo gedaan en beiden op dezelfde dag in juni 1975 afgestudeerd, na, behalve veel studie en aanverwante zaken, veel leuke studentassistentschappen, veel mooi veldwerk, o.a. met een Groninger, voor ons een buitenlander maar sindsdien een vriend voor het leven, een huwelijk met een Friezin met twee mooie vrouwelijke nakomelingen,18 maanden militaire dienst en een spannende karteerpraktijk in het ‘buitenland’ in het
Richting XVI: Bodemkunde en Bemestingsleer Aangevuld met diploma cursussen Remote Sensing en Vegetatiekunde aan het ITC in Enschede SSR-W Reünist; Dispuut Scotia 1965-1975 Mijn oorsprong ligt op een veehouderij in het zuiden van Friesland in het mooie Gaasterland. Mijn vader was behalve boer ook een politicus van de jaren ’50 en ’60 wat in die tijd brede en geïntegreerde maatschappelijke betrokkenheid van ‘laag tot hoog’ inhield, ruim voor de meer specialistische politici van later tijden met alle gevolgen vandien! Hij overleed toen hij nog geen 50 was en net een maand voordat ik besloten had om toch maar naar Wageningen te gaan. Dit omdat, wat toen heel gewoon was, als tweede boerenzoon dominee te worden me niet echt aantrok en ook belastinginspecteurs waren er klaarblijkelijk ineens genoeg! Als kind met een interesse voor ‘weer en wat daar mee samenhangt’ was het me altijd al opgevallen dat Nederland veel meer buiten– dan binnenland had en met de tijd groeide die nieuwsgierigheid redelijk natuurlijk en Wageningen leek ook een goede keus om pagina
27
Voorjaar 2011
Levensverhaal Jelle Hielkema
‘Verdronken Land van Saeftinge’ wat je het best via België bereikte. Hele goede tijden allemaal!
revolte van mei ’68 volledig gemist daar ik ongeveer in september weer bij zinnen was. ‘Life is what we pay attention to’ en ze hebben het zonder mij best gered maar of het nu zoveel beter is geworden! Kandidaat A en B worden was daarna gewoon een kwestie van veel de Berg op en af fietsen en je gewillig laten leiden door de geleerden van die tijd en daar zaten interessante figuren tussen! Na m’n praktijk moest ik echter, vanwege een plotseling tekort aan onderofficieren in ‘s-lands strijdkrachten, in dienst maar dat was zeker geen straf want... daar werd ontdekt dat ik harder kon lopen dan iedereen anders en werd zo de ‘afgevaardigde renner’ – een beetje de Forrest Gump – van de kazerne en kon zo hier en daar naar toe en vooral het bos in achter de kazerne in Ede om de conditie op pijl te houden en ‘s-avonds lekker op de (dienst)fiets naar huis! Twee maanden voor mijn uiteindelijke afstuderen was ik in april ’75 al assistentdeskundige bij de Food and Agriculture Organization (FAO) in haar nieuwe Remote Sensing Unit geworden na in eerste instantie ‘uitverkoren’ te zijn geweest om in het Kenyaanse Tsavo Nationale Park een dissertatie onderzoek te doen. Dit moest echter het onderspit delven voor onze liefde voor Italie, opgedaan tijdens een bodemkundige excursie met meteen daaraan vast een bliksemvakantie naar de mooiste Laars van Europa. Inmiddels zijn we dik 35 jaar verder en nog steeds verrukt
Diederik en ik vonden een schitterend onderkomen op Nude 23 en ik had toen geen idee van het feit dat dat nummer op verschillende manieren een grote invloed in mijn leven zou spelen! Diederik was over het algemeen een zeer verdienstelijke kok en ik had totaal geen probleem met de afwas en het garanderen van een basishygiene met de stofzuiger, niet dat we het al te nauw namen. Als goede en met de tijd steeds bedrevener ‘koorddansers’ van het studentenleven waarvoor SSR ruime mogelijkheden bood lukte het ons om op één punt na de propaedeuse niet te halen. Het logische gevolg was een tweede jaar met ‘gedwongen’ kennismaking met ‘het bedrijfsleven’ op de veiling in Kesteren wat ook zeer instructief was en onze nog steeds beperkte levenshorizon duidelijk verbreedde, een beetje ‘met het zicht op morgen’!. Mijn Dispuut was Scotia wat tot heilig doel had om het Monster van Loch Ness te beschermen en dat bestond vooral uit het ad fundum drinken van (overigens goede) schotse whiskey wat ik dan ook na mijn secretariaatsperiode zeker twintig jaar niet meer heb aangeraakt! Ik werd in maart 1968 tot over m’n oren verliefd op de vrouw waar ik nog steeds gelukkig mee getrouwd ben en heb dientengevolge de studenten pagina
28
Voorjaar 2011
Levensverhaal Jelle Hielkema
en niet weg te krijgen!
van het land te zien. Een unieke ervaring voor ons gezin en wat een ruimte en diversiteit in dat land!
De bodemkunde via het ITC verlaten te hebben, was mijn baan bij de FAO was in een nieuw vakgebied, Remote Sensing ofwel satellietwaarneming, wat een forse impuls had gekregen nadat de Amerikanen in 1972 de eerste aardobservatiesatelliet lanceerden. Ik wist er wel wat, maar niet zoveel, van en kreeg de Nederlandse Regering èn de FAO zover dat ze me in ‘77/’78 een sabbatical in Engeland en Amerika gaven om het maar eens flink bij te spijkeren en me klaar te maken voor de praktijk! Hiervoor ging ik eerste twee maanden naar de Universiteit van Bristol in de gelijknamige stad en vervolgens met vrouw en kinderen negen maanden naar Amerika. Mijn eerste gedachte aan de andere kant van de Atlantische Oceaan was “Wat een achterlijk land” maar dat was denk ik, komend uit een heel oud land, vanwege de nog steeds jeugdige leeftijd van Amerika en ze zijn nog steeds niet veel verder, de goede kanten zeker niet te na gesproken! Het was zeker een bijzondere ervaring voor een boerenjongen uit Gaasterland om, in een tijd dat het succesvolle en tot de globale verbeelding sprekende Apollo programma eigenlijk net was afgesloten en elke Space Shuttle lancering nog wereldnieuws was, op NASA’s Hoofdkwartier en het Goddard Space Flight Center rond te mogen lopen en actueel te werken en die positieve energie mee te maken. Mijn sabbatical voerde me, behalve langs verschillende regeringsinstanties, ook naar het aantal Amerikaanse universiteiten zo’n beetje ‘overal’ en dit stelde ons in staat om veel pagina
Dat jaar heeft me behalve veel nuttige kennis heel veel goede contacten en ook vrienden opgeleverd op basis waarvan ik in m’n uiteindelijke FAO loopbaan, uiteindelijk als Senior Remote Sensing Officer (Environmental Monitoring) een aantal interregionale en regionale – onder meer in belangrijke mate door Nederland gefinancierde – projecten heb mogen formuleren en uitvoeren die hebben kunnen bijdragen om onze planeet en wat daarop aan problemen speelt in de landbouw en voedselveiligheid sfeer tijdig zichtbaar te maken en oplossingen aan te dragen voor verschillende beleidsmakers en mensen die daadwerklijk actie moesten ondernemen. En o.a. Jan Sonneveld’s (goede) oor was altijd toegankelijk voor advies. Ik beschouw het als een groot voorrecht dit met mijn collega’s te hebben mogen doen en in de loop van de jaren vijf continenten uitgebreid naar de meest uiteenlopende oorden van onze bijzondere planeet te mogen bereizen. Een bijzonder ‘dag en nacht vullend’ en boeiend bestaan waarvan ik eind april 2005 na 30 jaar node afscheid nam en veel vrienden verspreid over de aarde aan over heb mogen houden. Na mijn ‘afzwaaien’ bij de FAO ben ik nog een dikke twee jaar als consultant actief geweest in een ‘oefening’ om de Verenigde Naties organen, zo’n 33 op dit gebied, beter en meer efficiënt te laten samenwerken in het gebruik van geo– ruimtelijke informatie wat tegenwoordig één van de belangrijkste bases voor
29
Voorjaar 2011
Levensverhaal Jelle Hielkema
besluitvorming op velerlei gebied is, zoals landbouw, voedselveiligheid en –distributie, gezondheid, milieu en klimaatverandering en vluchtelingenhulp. Bijzonder interessant maar het valt niet mee om alle neuzen in dezelfde richting te krijgen èn te houden en de VN is wat dat betreft een ‘log en ook koppig dier’!
zou moeten hebben, zijnde het Engels waarin bovengenoemde wetmatigheden het best tot hun recht lijken te komen. Wellicht zou conflictbeheersing op zowel cultureel, sociaal als milieugebied toch ‘iets simpeler’ worden misschien? Te vinden op het web en laat zien waar een degelijke Wageningse opleiding niet toe kan leiden en goed voor is. Een levensloop waarin het ‘toeval’ volledig uitgesloten lijkt te zijn en mijn ‘verblijf’ in Wageningen èn bij SSR-W heeft daaraan belangrijk bijgedragen want ik mag zonder overdrijving stellen dat mijn, misschien in die tijd niet zo niet zo vastomlijnde, idealen volledig zijn verwezenlijkt en leuk gestalte hebben gekregen. Tot slot wil ik nog opmerken dat ik ‘Onze Lieve Heer’, of wie ‘het Bestel’ dan ook maar regelt, bijzonder erkentelijk ben dat ik heb mogen leven, werken en reizen in een tijd waarin ‘de onschuld’ nog een belangrijke rol had en waarin het begrip ‘veiligheid’ nog op een natuurlijke manier werd gehanteerd voordat het verviel tot de huidige paranoide en gecommercialiseerde versie die eigenlijk alleen maar verdriet en vervreemding oplevert!
Ik ben dan wel geen belastinginspecteur – die overigens met getallen werken – geworden maar heb altijd een gevoel en interesse voor de relatie tussen namen, taal en nummers gehad en ook, ik denk vanuit mijn vaders genen, in dat verband een belangstelling voor de interactie tussen filosofie, wetenschap, religie en politiek. Dit heeft, om een al lang verhaal kort te maken, dit jaar geleid tot de publikatie in de eerste helft van 2010 van mijn eerste boek in Nederland en de Verenigde Staten onder het pseudoniem Number Six getiteld “The Natural Theory of Dealism” 21 ‘Quest for a better Understanding between Humanity and Nature’. De kernboodschap van het boek(je), wat een groot aantal schijnbare wetmatigheden tussen Mens en Natuur beschrijft, beginnend bij de oude Sumeriërs, is, Toon Hermans parafraserend, “Leg af dat Ego” en u zult beslist meer en lekkerder (Wageningse) spinazie eten want het gaat om ‘een betere en vooral ook een meer gebalanceerde en gelukkiger wereld’ waarin de landbouw een belangrijke zo niet kernrol te spelen heeft! Ook propageert het boek, op basis van mijn bevindingen, dat in een in toenemende geglobaliseerde wereld elke wereldburger eigenlijk behalve z’n natuurlijk moedertaal ook een ‘vadertaal’ pagina
30