Najaar 2013
Inhoudsopgave
Colofon
Inhoudsopgave
Deze reünistenperiodiek verschijnt tweemaal per jaar in een oplage van 900 stuks.
Redactioneel 2 Lourens Touwen Wel en Wee op SSR-W André van der Ham
Redactieadres: SSR-W o.v.v. Reünistenbrief Gen. Foulkesweg 30 6703 BS Wageningen T: 0317 419 006 E:
[email protected]
4
Levensverhaal 6 At(je) de Groot Columm 11 Hans Roelofsen en Lennert van Overbeeke
Redactie: Lourens Touwen André van der Ham (Vicevoorzitter)
Van de Huizencommissie Rianne van Zonsbeek
15
VeSte 16 Xanthe van Dierendonck
Meer weten? Kijk ook eens op onze homepage: http://www.ssr-w.nl Voor vragen kunt u mailen naar:
[email protected]
Nieuwe Reunist Erik Gerritsen
18
Geld en Goed 22 Lourens Touwen
pagina
1
Najaar 2013
Lourens Touwen
Redactioneel
hij woont in Zeijen (vlak bij Assen dus). In de regio heeft hij een goede naam met zijn praktische maatschappelijke (en landschappelijke) initiatieven in het dorp Zeijen. Zijn verhaal over SSR.W was voor mij zeer herkenbaar. Zoals jullie weten ben ik een warm pleitbezorger van het fonds Oikocredit. Nu verscheen daarover een prachtig boek(je), “Geld en Goed”, lessen voor welwillende kapitalisten, geschreven door de journalist en theoloog Arjan Broers. Jullie treffen in dit nummer een samenvatting aan. Ik beveel je aan dit boekje te lezen. Hoe ging het met SSR W in en rond de Tweede Wereldoorlog wordt beschreven in het interview met Amice Noordhoek. Mooi om te lezen. Veste is een relatief nieuw initiatief in Wageningen. Daar nemen we als reunisten met belangstelling kennis van. Iedere keer weer is het spannend de Reunistenbrief samen te stellen samen met de vice-voorzitter, van SSR-W (nu dus met André van der Ham). Zoals jullie zien is het ook dit keer weer (goed) gelukt. Neem en lees zou ik zeggen.
door Lourens Touwen In de landbouwpers lees je overal dat Aalt Dijkhuizen in april 2014 gaat stoppen als voorzitter van de Raad van Bestuur van de WUR. Zoals jullie waarschijnlijk wel weten is Aalt reunist van SSR Wageningen. Een reunist om trots op te zijn. Hij heeft in de afgelopen 12 jaar een geweldige bijdrage geleverd aan de versterking van de positie van WUR in Nederland maar ook in het buitenland. In vergelijking met andere universiteiten heeft Wageningen een prominente positie verworven in de afgelopen jaren Een paar dagen geleden was ik op werkbezoek bij een van de pachters van het Marius Tonckensfonds ( waarvan ik een lange tijd bestuurder was). Ze vertelden me dat ze pas een prachtige lezing hadden gehoord van iemand uit Wageningen. Toen ze me wat van de inhoud vertelden (o.a. wereldvoedselvoorziening ) herkende ik daarin de lezing van Aalt Dijkhuizen. Het verhaal viel goed bij de praktische boeren. Zij voelden zich door hem gekend en gewaardeerd. Klaas van Egmond, reunist van SSR-W staat evenals de vorige keer in de lijst van de Duurzame 100 van Trouw. Wel 10 plaatsen lager dan de vorige keer, nu dus op nr. 14. Dat blijft hoog en daarbij “ziet het expertpanel Klaas van Egmond nog steeds als de man met de meeste kennis op de lijst van honderd duurzaamste Nederlanders”. Het zal maar van je gezegd worden. In dit nummer staat weer een prachtig levensverhaal, nu van At de Groot. We kenden elkaar niet uit Wageningen, maar zijn kinderen gingen naar dezelfde middelbare school als onze kinderen en pagina
Voor reacties en commentaar kun je terecht bij ondergetekende en bij André van der Ham. Lourens Touwen, tel 0592-310413, email
[email protected]
2
Najaar 2013
Nieuwe reünisten
M.W. Es, van H. Domburg B. Eck, van J.P.G.M. Kokken R. Wee, van der Roland Heeswijk, van Frank Janssen Stefan Mellema Marieke Sassen Luc Lakeman Sipke Durksz A.J.M. Ruijter, de Erik Scheer, van Yvonne Wit, de Ricky Lingen, van
Marjolein Helder Nanda Schrama Thomas Eleveld Sabine de Jager Erik Gerritsen Marlijn Henskens Anna Veldhoen Renée Hermans
In memoriam
Jaap van Selm (1957) M. Molenaar (1979) Nico Knol ( 1945) Anne Osinga (1952)
Adres onbekend D.P. Mulder -1940 Aad Oosten, van -1954 Jaap Buitink -1967 Hendrik- Jan Jansen -1968 M.A. Wiersma -1969 Arend Riessen, van -1973 D. Scholte -1976 Hermien Wiselius -Kottelenberg -1980 R. Brouwer, de -1983 C.M.A. Rijk -1983 W. Kouwen, van -1984 E. Meuleman -1984 Marijn Gaag, van der -1985 F.H.A. Lange, de -1985 E.A. Kwinkelenberg -1987 P. Bouwknegt -1987 I.G.M. Franssen -1987 Gerhard Kolenbrander -1987 J.A.M. Akkermans -1988 pagina
3
-1988 -1989 -1989 -1989 -1989 -1990 -1991 -1993 -1993 -1994 -1995 -1996 -1997 -1999 -2004
Najaar 2013
André van der Ham
Wel en Wee op SSR-W
clubvormingstraject bedacht. We hebben helaas moeten constateren dat het door de enorme groei onmogelijk is geweest om alle jaarclubs op de huidige manier binnen een jaar te laten presenteren. In het nieuwe traject gaan jaarclubs in oprichting borrelen met ouderejaars jaarclubs, wat hopelijk leidt tot betere verticale binding. De jaarclub in oprichting krijgt een opdracht mee van de ouderejaars jaarclub die aan de AV wordt voorgelegd. Het bestuur en de jaarclub in oprichting zelf bedenken ook een opdracht, zodat de AV uit drie opdrachten kan kiezen (natuurlijk ziet het bestuur erop toe dat excessen worden voorkomen; het moet wel leuk blijven). Deze opdracht dient gepresenteerd te worden tijdens de jaarclubpresentatie en de rest loopt als vanouds. Door dit traject hopen wij dat de binding tussen de eerstejaars onderling én de binding met de vereniging sterker wordt. Tevens hopen we dat jaarclubs makkelijker met meer in één keer kunnen presenteren, zodat zoveel mogelijk jaarclubs van een jaargang daadwerkelijk in hun jaar kunnen presenteren. Dit hele traject sluit mooi aan op onze speerpunten. Wij gaan dit jaar trachten om de bewustwording en betrokkenheid bij de leden van SSR-W binnen de alledaagse gang van zaken en besluitvorming te vergroten. Door de jaarclubs in oprichting en de jaarclub waarmee zij geborreld hebben naar een AV te laten komen, wordt de AV hopelijk beter bezocht dan voorheen en worden leden zich meer bewust van de besluitvorming op SSR-W. Zelf ga ik kijken naar de mogelijkheden omtrent zonnepanelen op het dak van Sela. Op dit moment wordt onderzocht of
Door André van der Ham, Vicevoorzitter Waarde reünisten, Dit is het eerste jaar dat het beleidsweekend eerder in het jaar heeft plaatsgevonden, waardoor het bestuur eerder officieel met hun beleid kan beginnen. We zijn met het futurum tempore bestuur naar een dorpje in Drenthe geweest, waar we intensief hebben vergaderd en uiteraard ook een leuke bestuursdrank hebben uitgezocht. Ik ben in de vakantie begonnen zoals de meeste vicevoorzitters wel beginnen denk ik; mailtjes beantwoorden, ledenlijst updaten en alle administratie die van de zomer is blijven liggen bijwerken. Het eerste moment waarop ik officieus ben begonnen is tijdens de AID. De Wageningen Universiteit kent de afgelopen jaren een enorme groei. Dit jaar waren er bij de universiteit driehonderd inschrijvingen meer dan vorig jaar, wat het totaal op tweeduizend brengt. Dit betekent automatisch dat er voor SSR-W een grotere vijver was om uit te vissen. Het aantal inschrijvingen van dit jaar was dan ook uitzonderlijk hoog. Met 201 inschrijvingen waren we van de grote drie verenigingen in Wageningen alsnog degene met de minste inschrijvingen. Na intensieve kroegweken boordevol memorabele activiteiten, hebben we 134 eerstejaars geïnaugureerd. Dit alles zorgt ervoor dat we op het moment van schrijven 556 leden hebben. De agenda stroomt langzaam vol, terwijl de mailtjes en klusjes zich ook opstapelen. Wij zijn met het bestuur hard van start gegaan en hebben een nieuw jaarpagina
4
Najaar 2013
André van der Ham
dit op lange termijn rendabel is voor SSRW en hoe een “groen imago” bij kan dragen aan onze vereniging. Wat tevens erg spannend gaat worden is het afsluiten van een nieuw biercontract. Het is mijn keuze geweest om mee te helpen in de onderhandelingen hieromtrent. Wellicht schenken we over ruim een half jaar geen Bavaria meer, maar dat is voor de volgende vicevoorzitter om u over in te lichten! André van der Ham (2010) met vriendin Paula Harkes (2006)
Bestuur 2013-2014 v.l.n.r.: Commissaris Sociëteit “Daniel Emmery“, Penningmeester Vereniging “Rudolf Dantuma“, “Vicevoorzitter“ André van der Ham, Voorzitter “Kim Duintjer“, Commissaris Vereniging “Jeroen Kneppers“, Penningmeester Vereniging “Gijs Peters“, Commissaris Mensa “Giovanni Woltinge“
pagina
5
Najaar 2013
At de Groot
Levensverhaal
‘automatisch’ aan als lid van SSR. Het jaar 1964, genaamd “Pluto”, is één van de laatste jaren dat de manlijke klooien nog worden kaalgeschoren door kapper Bouw. De groentijd is een voor mij toch wel een hele intensieve periode; als zeventienjarige drink ik mijn eerste bier (vond ik toen bepaald niet lekker), je krijgt weinig slaap en sommige ouderejaars vertonen in mijn ogen licht sadistische trekjes. Mijn propjes haal ik in september na enkele hertentamens en dan kies ik voor Cultuurtechniek als studierichting omdat dit concreet is en het bijdragen aan verbetering van de productieomstandigheden voor de landbouw mij ook wel een goede zaak lijkt. Het kandidaats-A examen haal ik na anderhalf jaar en dan ga ik een jaar het kroegbestuur in. Een fantastische en leerzame tijd waarin vriendschappen voor het leven ontstaan. Inmiddels woon ik lekker dichtbij de kroeg op Molenstraat 5A, een echt studentenhuis. Maar als het achter de bar eens heel laat wordt is er altijd op Torck wel een vrij – soms nog warm - bed waar je een aantal uren kunt slapen. Na enkele jaren komt er op Torck een kamer vrij en vanaf dat moment behoor ik tot het selecte groepje der Torckianen. Goede herinneringen bewaar ik aan de avondwijdingen met dominee Volten die na de wijding tot diep in de nacht met een groepje studenten kon blijven napraten over het geloof en vele andere zaken. En nog zoveel meer: de zangsessies met Hessel Hessels achter de piano, de feesten in de kroeg of in de SELA-tuin aan de gracht, de uitjes (nou ja, het was een kwestie van ‘invechten’) naar bevriende verenigingen, proeverijen bij de huisbrouwerij en onze
Door: At(je) de Groot
Als ik in 1946 ter wereld kom is mijn vader net drie dagen eerder als dienstplichtige afgevaren naar Nederlands Indië. Een verzoek om uitstel in verband met de verwachte geboorte is niet gehonoreerd en in de Golf van Biskaje krijgt hij bericht dat hij vader is geworden van een zoon. Als hij dan na drie jaar terug keert geeft dat even wat problemen: “wie is die vreemde vent in huis en bij mijn moeder, denk ik”. Dat heeft gelukkig maar kort geduurd. Geboren in Hilversum, na vier jaar naar Amersfoort verhuisd en op mijn zesde naar Ede, waar ik ben opgegroeid en de gereformeerde lagere school en vervolgens HBS-B op het Marnix College doorloop. Een mooie jeugd in een beschermde en aantrekkelijke omgeving zoals de Ginkelse Heide, enthousiast padvinder bij de verkenners, zaterdags naar de boerderij van de oom van een vriendje om mee te werken bij het hooien etc. en veel wandelen fietstochten op de Veluwe met ouders, broer of vrienden. Ik rond de HBS af met prima cijfers en dan ligt het voor de hand om te gaan studeren. Maar wat moet het dan worden? Eigenlijk weet ik dat als zeventienjarige nog niet (een tijdje was mijn ideaal om rentmeester te worden op een groot landgoed of iets dergelijks, maar veel werkgelegenheid kent die sector natuurlijk niet). Omdat je in Wageningen in het eerste jaar nog geen keuze hoeft te maken kies ik voor de LH. Gezien mijn gereformeerde achtergrond meld ik mij bij aankomst in Wageningen pagina
6
Najaar 2013
At de Groot
wijnleverancier, de gesprekken ’s ochtend vroeg met mevrouw Heinekamp etc. etc. Met enkele gelijkgestemden richten we het dispuut Scotia op, met als mascotte het monster van Loch Ness en de Schotse whisky. Een brief met de ‘geboorteaankondiging’ van het dispuut aan een Schotse destilleerderij leverde de toezegging op dat het dispuut jaarlijks een doos whisky krijgt toegezonden rond de ‘geboortedatum’. Ondanks dit genereuze aanbod besluiten de leden het dispuut na enkele jaren – vlak voor hun al dan niet afstuderen – weer op te heffen. Enkele jaren werd het volgens mij weer heropgericht.
heb welke landschappelijke - en cultuurhistorische gevolgen de verandering naar grootschalige landbouwgebieden met zich mee brengt is mijn enthousiasme voor deze richting behoorlijk afgenomen. Mijn interesse gaat inmiddels uit naar zoveel andere dingen die om mij heen gebeuren. Het in Parijs in 1968 begonnen studentenprotest breidt zich uit naar andere landen waaronder ook Nederland. De eis om inspraak in de onderwijsprogramma’s, het streven naar een rechtvaardiger samenleving en het verzet tegen de Amerikaanse inmenging in Vietnam spreken mij aan en we discussiëren daar veel over. De eerste Vietnamdemonstraties worden gehouden en ik loop daarin mee. In die tijd krijg ik een oproep voor militaire dienst en ik besluit dienst te weigeren als protest tegen de Nederlandse steun aan deze Amerikaanse inmenging. Ook ben ik geïnspireerd door de op geweldloosheid gebaseerde ideeën van Gandhi en Martin Luther King. Voor een militaire bezwarencommissie mag ik dit toelichten. Er is geen enkel begrip en uiteindelijk word ik op grond van het medisch onderzoek afgekeurd (licht ruisje aan mijn hart). In 2006 zal blijken dat het een aangeboren afwijking betreft en wordt een nieuwe hartklep geplaatst. Ik ben betrokken bij de oprichting van de afdeling Wageningen van de PPR (Politieke Partij Radicalen). In 1971 komt het rapport “Grenzen aan de Groei” van de club van Rome uit. Dit is voor mij een eyeopener wat er toe leidt dat ik in de jaren erna betrokken ben bij diverse milieuacties. In 1971 leer ik na een toneelavond op SELA van het toneelgezelschap BAM
At(je) de Groot (1964) Na een jaar kroegbestuur moest ik natuurlijk weer aan de slag met de studie maar dat lukt slecht. Ik doe nog wel enkele tentamens en practica maar veel schot zit er niet meer in. Nu ik bovendien gezien pagina
7
Najaar 2013
At de Groot
mijn huidige echtgenote kennen. De dag erna zeg ik tegen mijn vriend Hessel: ‘Met dat meisje waar ik gisteravond mee danste ga ik trouwen en jij speelt op het orgel’. Eind 1972 bevestigt studentenpredikant Eddie de Jongh inderdaad ons huwelijk en speelt Hessel op het orgel van de Hervormde kerk van Boskoop. Tussen beide momenten brandt Huize Torck af in een periode dat Wageningen wordt geteisterd door meerdere branden. De avond eraan voorafgaande is er een brand in het gemeentehuis waar we met enkele SSR-leden helpen om materiaal uit de archieven veilig te stellen. Daarover nog met een man of wat napratend en na-borrelend op SELA komt er diep in de nacht rook onder de deur van het trrappenhuis door (waar het ‘Gouwe Pleetje’ is). Als we de deur openen staat het hele trappenhuis vol met dikke rook. We doen nog een poging de brandhaard op te sporen maar raken in de eetzaal de weg kwijt en stikken bijna. Inmiddels is iemand anders via de brandtrap naar boven gesneld om de slapende mensen op Torck te wekken en is de brandweer gebeld. Gelukkig komt iedereen ongedeerd beneden maar als we in de tuin staan brandt het hele gebouw al als een fakkel. Met hulp van de LH, de gemeente en de bevolking krijgen wij - de Torckianen - een onderkomen aan de Wageningse Haven. In 1972 besluit ik na rijp beraad te stoppen met de studie en werk te gaan zoeken. Via het arbeidsbureau ben ik binnen tien dagen aangenomen op het hoofdkantoor van de AMRO-Bank te Amsterdam, waar ik meewerk aan het opzetten van een geautomatiseerd kosten-informatie-systeem.
Iets totaal anders maar erg goed om in een geregeld arbeidsritme te komen. De bank heeft prettige personeelsvoordelen zoals de mogelijkheid een huis te kopen zonder over eigen geld te beschikken en tegen een verlaagde hypotheekrente. Wij kopen dan ook een huis in Heemskerk vanwaar ik met de trein heen en weer reis naar Amsterdam. Ik richt hier met gelijkgestemden de kerngroep Milieudefensie IJmond op en ben als coördinator druk met allerlei acties. Samen met mijn hoogzwangere echtgenote en nog een viertal mensen demonstreren we op het station van Beverwijk als één van de eersten in Nederland tegen het transport van kernafval richting IJmuiden. Vanuit de kerngroep proberen we de uitbreidingsplannen van de Hoogovens tegen te houden (wat niet echt lukt; wel worden ze vertraagd/bijgesteld en gaat Hoogovens beter communiceren). We doen mee aan de demonstraties tegen kernenergie in Kalkar en tegen de Amerikaanse inmenging in Vietnam. We kerken in die periode met veel genoegen bij de Kritische Gemeente IJmond waar Roel Pomp inspirerend voorganger is. De KGIJ is een oecumenische gemeente waar geloof en samenleving aan elkaar worden getoetst. We voelen ons hier beter thuis dan in de ‘echte’ kerk. Als in 1974 het project bij de AMRO bank in de operationele fase komt dan ga ik rondkijken naar een andere baan. Ook dat lukt snel en ik ga in Den Haag aan de slag als beleidsmedewerker bij de directie Visserijen van het ministerie van Landbouw en Visserij. We verhuizen naar Rijnsaterwoude vlak bij de Braassemer-
pagina
8
Najaar 2013
At de Groot
meer. Bij het ministerie houd ik mij onder meer bezig met planologische aspecten en om dat beter te kunnen doen doe ik in de avonduren de NIROV-opleiding ‘Hoger Planologisch Onderzoek”. Eén van de docenten, tevens gedeputeerde, vraagt mij lid te willen worden van de streekcommissie Zuid Holland West, een inspraakorgaan dat meedenkt over het planologische lange termijn beleid van de provincie. Ik heb drie jaar met plezier in deze commissie gezeten. In 1980 is er een vacature bij de zelfde directie Visserijen in Groningen en Drenthe. Om het drukke westen en de dagelijkse files te ontvluchten voelen wij daar wel voor. Het idee dat onze drie kleine kinderen daar meer in de natuur en met meer ruimte kunnen opgroeien is ook een belangrijke overweging. Ik solliciteer en word aangenomen waarna we verhuizen naar onze huidige woonplaats Zeijen. In dit ca. 700 inwoners tellende Drentse brinkdorp voelen wij ons al snel thuis. Samen met enkele andere inwoners richten wij in 1983 een vrijwilligersgroep op die als doel heeft het verbeteren en behouden van de natuur- en landschapswaarden, de cultuurhistorische elementen en de recreatieve mogelijkheden in en rond Zeijen. Deze ‘werkgroep Zeijerwiek’ – waarvan ik coördinator mag zijn - bestaat dit jaar 30 jaar en is nog steeds springlevend. In de winterperiode (september – maart) zijn wij elke zaterdag met ca. 12 mensen actief in de ons omringende natuur. Begin jaren tachtig lopen wij weer mee in de grote demonstraties in Amsterdam en Den Haag tegen de plaatsing van nieuwe kernwapens. In Vries ben ik inmiddels
actief in het IKV. Eén van de doelstellingen van het IKV in die tijd is het leggen van contacten ‘op de werkvloer’ met mensen in Oost-Europa omdat daarmee vooroordelen wegegenomen kunnen worden en vriendschappen kunnen ontstaan. Zowel onze kerk in Vries als de burgerlijke gemeente Vries weten wij te bewegen een kerkelijk contact respectievelijk een stedenband aan te gaan met kerken in Thüringen respectievelijk met de gemeente Wadowice in Polen. Met dezelfde doelstelling organiseert de Stichting Internationale Kontakten Drenthe (waarvan ik voorzitter ben) in die jaren zes keer een internationale uitwisseling met mensen uit Oost-Europese landen. In die jaren vangen wij binnen onze kerk enkele keren uitgeprocedeerde asielzoekers op hetgeen binnen de kerk tot veel discussie leidt. Ook zet ik met twee bevriende werknemers van Oranjewoud de stichting ‘Polen - Vakantieland’ op met als doel Nederlandse toeristen te interesseren voor dat mooie land en daarmee onze Poolse contacten een bijverdienste te verschaffen. Wij financieren ook een camping in Wadowice die nog steeds goed draait. Hierdoor ontstaat blijvende vriendschap met de campingbeheerders. Bij LNV Noord werk ik na de visserijperiode bij het consulentschap openluchtrecreatie, daarna als senior-beleidsmedewerker ‘water’ en uiteindelijk als beleidscoördinator ‘Waddengebied’. Dat is mijn mooiste functie geweest, altijd hectisch en dicht bij de Haagse politiek met Kamerdebatten en bewindsliedenoverleggen over de gaswinning en dergelijke. En je weet voor welk uniek gebied
pagina
9
Najaar 2013
At de Groot
je actief bent! Ik maak in de loop der jaren vele reorganisaties mee en in 2004 is opnieuw spraken van een reorganisatie en bezuinigingen. De medewerkers van 58½ jaar en ouder kunnen er met een aantrekkelijke regeling uit omdat de regionale directies 30% van het aantal fte’s moeten inleveren. Ook al bevalt mijn werk mij erg goed, dit aanbod is zo goed dat ik na een lange bedenktijd besluit om het te accepteren. In de jaren er na wordt ik door diverse andere ministeries en enkele provincies gevraagd om tijdelijk als projectleider aan de Waddenzee gerelateerde projecten te doen of projecten op het gebied van de Vogel- en Habitatrichtlijn. Op die manier heb ik mijn werk met twee of drie dagen werken per week in een jaar of vijf erg mooi kunnen afbouwen. Jarenlang ben ik voorzitter van - en enthousiast speler bij de schaakclub Roden en ik zing in het mannenkoor De Zeijer Compagnie waarvan ik één van de oprichters en secretaris ben. Als hobby’s kunnen genoemd worden (groente)tuinieren, bergwandelen, schaatsen en amateur-meteorologie. Rond 2010 was ik projectleider van het “Historisch boek Zeijen” dat na 2½ jaar hard werken door de projectgroep het licht zag. De laatste anderhalf jaar ben ik coördinator van ‘Energie-Rijk Zeijen’ wat als doel heeft na te gaan welke mogelijkheden er binnen ons dorp zijn voor vergroening van het energieverbruik en als die mogelijkheden er zijn deze uitwerken tot haalbare plannen. Een dankbaar thema wat veel steun krijgt vanuit de bevolking. Meest aansprekend plan is de mogelijke aanleg van een grote zon-
neweide om te voorzien in de elektrische energiebehoefte van Zeijen. Of dit doorgaat is met name afhankelijk van het kabinetsbeleid met betrekking tot de transitie naar groene energie. Samen met mijn echtgenote hoop ik in Zeijen in onze mooi verbouwde boerderij oud te mogen worden en nog vele jaren op lokale en regionale schaal bij te kunnen dragen aan een betere en schonere wereld.
pagina
At de Groot op vakantie in Bretagne met zijn vrouw.
10
Najaar 2013
Thijs Noordhoek
Column:
Rond die tijd waren er ongeveer 400 studenten in Wageningen, waarvan 24 lid van SSR. SSR was nog maar klein, van voor 1936 waren ongeveer 6 leden. Het jaar 1936 was een grote stap voorwaarts voor SSR met 12 nieuwe leden. Zij brachten leven in SSR, dat was ook nodig om de vereniging levend te houden. Het jaar 1937 had 6 nieuwe leden, dat was op zich een goed jaar, maar middelmatig qua ledenaantal. We hadden 2 reünisten, die waren net afgestudeerd maar kwamen regelmatig op avonden en de dies. Ik weet niet meer in welk jaar zij lid waren geworden, waarschijnlijk van het jaar 31 of 32. We studeerden in die tijd zo’n vijf jaar. Vooral het jaar 36 was belangrijk, deze grote groep leden voorzag de vereniging van body en nieuw leven. Het jaar 1938 zou weer een fors aantal leden opleveren. SSR was zeer close, je kende elkaar allemaal. Er waren helemaal geen vrouwen, dat heb ik niet meegemaakt. Ze waren er wel aan de Universiteit, van mijn jaar was er een enkele. In 1938 werd de geboorte van Beatrix aangekondigd en voor die gelegenheid vond er wat menging met de bevolking plaats. Op die manier kwamen we ook voor het eerst met meisjes in contact. Je zat steeds maar met mannen onder elkaar, da’s best leuk, maar je werd wel een beetje schuw ten opzichte van vrouwen.
Door: Hans Roelofsen (2004) en Lennert van Overbeeke (2007) Op sommige reünies afgelopen jaren was hij al een opvallende verschijning: amice Thijs Noordhoek (1937). Waarschijnlijk makkelijk de oudst aanwezige, maar toch nog tot laat en luid zingend aan de bar. Amici Roelofsen (2004) en Van Overbeeke (2007) bezochten op 16 augustus 2013 amice Thijs Noordhoek in zijn woonplaats Capelle aan den IJssel. De doelstelling: zoeken naar de wortels van de Wageningse Societas en alles wat sinds sindsdien heeft voorgedaan. Hieronder hebben we geprobeerd zijn verhaal zo getrouw mogelijk te vertellen. Dit eerste deel vertelt over zijn tijd als student in Wageningen. Deel I – Wageningen 1937-1941 In September 1937 kwam ik in Wageningen aan. Eerst was ik met de trein naar Ede gegaan en vanaf daar met de bus naar Wageningen. Daar ging je op weg naar de LH, de Landbouw Hogeschool in de Heerenstraat, om je aan te melden. Ik ging Tropische Bosbouw studeren. Daar kon je ook je onderdak zoeken, er was aangeplakt waar kamers beschikbaar waren, een ploerterij noemde je dat. Waarschijnlijk vanuit de Kerk, want ik was toen Gereformeerd, kende ik al mensen die me de weg wezen naar SSR. Het kwam niet bij me op om lid te worden bij een andere vereniging, zoals Ceres. Je was Gereformeerd, daar hoorde je bij en die club zocht je weer op, dat was heel vanzelfsprekend.
pagina
In de groentijd werd een hechte band gesmeed tussen zijn de 6 jaargenoten. Eigenlijk met 7, maar eentje ging weg. De groentijd duurde ongeveer 2 weken. We werden niet kaalgeschoren maar wel stevig aangepakt, het was op je krent zitten voor de heren. Ik weet niet meer hoe lang
11
Najaar 2013
Tijs Noordhoek
het precies duurde, een dag of 14 denk ik wel. Je had een boekje, daar moest je een bepaald aantal handtekeningen in verzamelen en je moest er zelf aantekeningen en dergelijke in maken. Nu vinden we dat allemaal flauwekul natuurlijk, maar goed, dat hoorde er allemaal bij. Het was wel de bedoeling om je thuis te laten voelen. Er werden hele serieuze gesprekken gevoerd, dat je denkt, ‘he, ben ik dat?’, je moest kennis van jezelf creëren, de diepte ingaan. Daarna kreeg je dan een handtekening. Ik kreeg ook een studentenpa, een soort vertrouwenspersoon, die je de weg wijst.
weet ik niet meer, maar waarschijnlijk hebben er we daar ook kolderpraat gepraat, dat betekende zoveel als een mooi verhaal vertellen over een onderwerp. We hadden de Jenever bij ons, met gevolg dat we natuurlijk veel te veel gedronken hadden. Iemand werd op de terugweg achterover over een bagagedrager gehangen en dat heeft ‘m z’n schoenzolen gekost.
Jullie vroegen waar we samen kwamen. Dat was veel bij elkaar op de kamer. Waar we voor de oorlog ook veel samen kwamen was café Rozenhage, een café restaurantje op de Rijksstraatweg [Gen Foulkesweg], tegenover de Diedenweg, bij de ingang van de Holle Weg. We hadden het helemaal voor ons zelf, we huurden het helemaal af, al hoefde je niet te reserveren want door onze consumptie vonden ze het wel prima als we kwamen. Wat groter was de capitulatiezaal van Hotel de Wereld, voor als we een enkele keer een vergadering hadden. Voor de dies moest altijd wat anders gezocht worden, meestal hotel de Wageningse Berg. Die feesten vond ik erg goed, daar hadden we zelfs wijn.
Hoe vaak kwamen we samen met SSR? Dat weet ik niet meer precies, met zekere regelmaat. We waren klein, veel ging vanzelf, je zag elkaar, kwam elkaar tegen, het was allemaal heel primitief. We hadden wel een officieel bestuur, met bestuurswisselingen en convocaties. Dat ging allemaal heel officieel. We maakten wel tochten door Wageningen, met een of andere gekke kar. Dat was de gewoonte, om naar buiten toe op te treden en jezelf te laten zien. We waren allemaal zeer conservatief gekleed; jasje en dasje. Dat was niet specifiek voor SSR, maar voor alle studenten. Een open boord, dat deed je niet, dat was arbeiders-achtig. Voor feesten verkleden we ons soms, maar we hadden ook vaak een jacquet aan, met opstaande boord. Bij de inauguratie kregen we een baret, maar dat was een raar ding eigenlijk en die droegen we niet vaak. Ik weet niet meer of we ook een bul bij de inauguratie kregen. Bestuurspenningen waren er ook nog niet.
Wat dronken wij? Wij dronken oude jenever, weinig bier, slechts af en toe. Ik herinner me ook een keer dat we een uittocht hadden naar een of andere boerderij in de Betuwe, daar gingen we op de fiets heen. Wat we precies daar hebben uitgevoerd
Ik was aangesloten bij Hoi Aristoi, maar daar heb ik niet veel van meegenomen, het was gekkigheid bedrijven en hoogdravend. Het was een beetje geinen, er zat niet veel inhoud in hoor. AZOTOBACTER had je, die waren heel actief,
pagina
12
Najaar 2013
Thijs Noordhoek
en dus Hoi Aristoi. Na de oorlog, toen we wat groter werden, zijn de Disputen echt ontstaan. Dan had je de Nachtmelkers, waar ik ook lid van was, voor ‘zoeken naar het andere’, een literair en filosofisch gezelschap dat keek naar dingen die ook belangrijk zijn in het leven, naast de universiteit. Gerrit de Bakker gaf daar leiding aan. Om maar wat te noemen, ik herinner me dat we daar de ´tachtigers´ behandelen, als dat jullie nog zat zegt? Maar ook andere dingen, zoals boeken die in die tijd uitkwamen zoals van Jose Ortega y Gasset, die schreef ‘opstand der horden’. Dat speelt op het ogenblik ook weer, je ziet het nu weer in Egypte dat daar de horden weer klaar staan, maar dat was toen een heel belangrijk boek. Maar dat was dus het zeer positieve effect van de Nachtmelkers. De Nachtmelkers gingen niet specifiek over het religieuze leven, maar over literatuur en ook over economie in die tijd. Ik herinner me Mussolini bijvoorbeeld, toen dachten we nog min of meer positief over Mussolini. Die had een systeem van geleide economie en daar was een boekje over wat erg interessant was in die tijd. De nieuwe dingen in de wereld, dat trok je natuurlijk als student. De Huilebalk, die had ook een hele leuke functie in SSR. Wim Vermeerus richtte dat op, hij is ook Praeses van SSR geweest en dat vond ik een man die heel veel leiding gegeven heeft. Hij is na de oorlog omgekomen in Indonesië. We waren met 8 man in de Huilebalk. In mijn jaar zat ook een Javaan, dat was natuurlijk een beetje bijzonder, ik denk dat hij van lage adel was. Er was ook een echt prinsje uit Indonesië, maar die was lid bij Ceres. Daar gaat nog
het verhaal over dat die op de Grebbeberg aan ‘t schieten was. Maar de Huilebalk kwam regelmatig samen en dan zongen we religieuze en ook gewone liederen. De Huilebalk heeft ook opgetreden voor de NCSV, wat zongen we daar ook alweer? Oh ja, Rinaldini der Rauberhauptman *zingt*. Dat was heel leuk, ik was de bas en wij zongen het stuk van de rovers en Wim zelf was de hoofdman. Soms werden we op gitaar begeleid. We hadden ook de Cantemus liedbundel, dat was een samenwerking tussen organisaties uit Kampen, Amsterdam geloof ik en SSR, allemaal gereformeerde verenigingen.
pagina
Met SSR Utrecht hadden we wel contact maar met andere SSR afdelingen niet. Kleine groepen gingen wel naar Utrecht, maar ik heb daar nooit aan mee gedaan. De reiskosten en tijd waren een rem om die reis te maken. In het weekend bleven de meeste mensen ook in Wageningen, je ging niet zomaar even op en neer naar huis. We gingen dan naar het washuis en badhuis. Voor ontbijt en lunch zorgden we zelf. We gingen ‘s avonds niet naar een restaurant, want dat was veel te duur, maar voor f0.70 ging je elke avond naar Mia, dat was een vrouw op de Lawickse Allee die ons te eten gaf. Daar zaten we dan met z’n 10en bijvoorbeeld aan tafel. Dat waren bijzondere bijeenkomsten want er werd van allerlei nieuws uitgewisseld en het was alleen voor SSR leden. Ik leefde van f75,- per maand, waarvan zo’n f40,- voor de huur was. Ik woonde op de Lawickse Allee 42 en na de oorlog op de Hoogstraat. Iedere keer als je met praktijk ging en je kwam terug had je weer
13
Najaar 2013
Thijs Noordhoek
een andere kast. De Universiteit zat op de Heerenstraat en daar had je colleges zoals scheikunde en wiskunde, maar op Duivendaal en de Rijksstraatweg natuurlijk ook, in dat mooie gebouw, het Schip van Blaauw, dat noemde we ‘het gebouw van Blaauw’. Bosbouw zat op Hinkeloord.
Tot zover het eerste deel van het levensverhaal van Thijs Noordhoek. In de volgende editie van de Reünistenbrief deel II: Oorlog, 1940-1945.
‘St Nicolaasfuif, boerenkool, ca 1938 in Rozenhage’. Zittend v.l.n.r.: Maris, Hamming, Maas, JJ Wiesema, S Herweger, Overbeek, ?, de Bakker, Bouda, Achterstraat, Tey, Thijs Noordhoek
Staande v.l.n.r.: Everaars, Ormel, Veldink, van der Linde, Lameris, HT Wiersema, Kingma, van Soest, van Hees, Sikkel, Sybrandy, Soesilo, Duyverman, van Gaalen, de Putter
pagina
14
Najaar 2013
‘VastGoed‘ door Rianne van Zonsbeek
Van de Huizencommissie
- De huizencommissie is hierin een (extra) aanspreekpunt.
Een jonge en actieve commissie van SSR-W is de huizencommissie, genaamd ‘VastGoed’. Deze commissie is in het leven geroepen om het contact met onze verenigingshuizen te onderhouden. Verder proberen wij nieuwe verenigingshuizen te realiseren voor onze leden. Dit doen we door op verschillende manieren contacten te leggen met makelaars, notarissen en andere mensen die in het ‘vastgoedwereldje’ rondlopen. Ook bezoekjes aan het Business Café laten wij niet schieten; als dit wordt georganiseerd sturen wij altijd iemand van onze commissie hierheen om nieuwe contacten te leggen in en rondom Wageningen.
In combinatie met een actuele interesselijst is er altijd een passende huurder te vinden. Zo proberen wij leegstand ook te voorkomen.
Door: Rianne van Zonsbeek
Afgelopen jaar hebben wij natuurlijk ook niet stil gezeten. Na ook wat tegenslagen hebben we nu uiteindelijk een nieuw verenigingshuis gerealiseerd op de Lawickse Allee. Hier wonen nu met veel plezier drie enthousiaste leden. Dit was ons eerste geboekte succes als huizencommissie, iets waar we best trots op zijn. In totaal bezit SSR-W nu 14 verenigingshuizen, inclusief de huizen op Binnenveld, Ben van Londenstraat en Rijnveste.
Als huizencommissie zorgen wij voor een bemiddelende rol tussen huiseigenaar en de bewoners van het verenigingshuis. Wij proberen dus continu passende huizen te vinden voor geïnteresseerde leden. Voor een verhuurder van een huis heeft dit de volgende voordelen: - De bewoners vormen een hechte groep aangezien ze elkaar kennen van de vereniging. Dit leidt tot een goede sociale sfeer, waarin de bewoners zich ook kunnen aanspreken op elkaars gedrag. Op deze manier ontstaat er een verantwoordelijkheidsgevoel binnen het huis.
Dit jaar gaan we weer flink aan de slag met ook een aantal nieuwe commissieleden. Hebt u ideeën en/of tips voor ons? Laat het ons weten! Mail naar
[email protected]. Met vriendelijke groeten, Rianne van Zonsbeek Voorzitter Huizencommissie der SSR-W
- Veelal blijven bewoners de gehele studententijd in hetzelfde huis wonen. Als er iemand vertrekt is dit vaak vanwege afstuderen. pagina
15
Xanthe van Dierendonck
Najaar 2013
het geven van advies aan de Raad van Bestuur van de Universiteit, maar heeft ook instemmingsrecht over bepaalde beslissingen en het recht om eigen initiatieven aan te dragen. Met VeSte proberen wij binnen de studentenraad de actieve student te vertegenwoordigen. Inmiddels is de achterban van VeSte dan ook uitgebreid van alleen studentenverenigingen naar alle studieverenigingen, sportverenigingen en andere studentenorganisaties en -besturen. VeSte wil zich inzetten om studenten de mogelijkheid te bieden om naast studeren ook nog actief te zijn. Dit jaar gaat dat doel een grote rol spelen, aangezien we te maken krijgen met maatregelen zoals het bindend studieadvies in Wageningen. Ook zullen we kijken naar het behouden van FOS, de financiële compensatie voor actieve studenten, in verband met de komst van het sociaal leenstelsel. Inmiddels is VeSte uitgegroeid tot de grootste (en tevens de enige) partij die meedingt voor zetels in de studentenraad. Dit jaar hebben acht kandidaten tijdens de verkiezingen een zetel voor de studentenraad bemachtigd. Vier zetels gingen naar onafhankelijke kandidaten, die geen partij hebben. In de eerste weken werd al duidelijk dat het hebben van een partij je een grote voorsprong geeft. Niet alleen heb je al een duidelijke achterban, maar ook is er in de 16 jaar die VeSte bestaat veel kennis doorgegeven naar volgende kandidaten en kunnen wij dus in principe verdergaan waar de vorige fractie is gebleven. Aangezien ik zelf naast mijn studie altijd erg actief ben geweest op SSR-W, vind ik het erg belangrijk dat elke student de mogelijkheid krijgt om zich te ontplooien
Door: Xanthe van Dierendonck Beste Reünisten, Mij is gevraagd dit stukje te schrijven om iets te vertellen over mijn fulltime jaar bij VeSte, de studentenpartij voor actieve studenten. Laat ik bij het begin beginnen. Mijn naam is Xanthe van Dierendonck en in 2010 kwam ik in Wageningen wonen en begon ik met mijn studie Voeding en Gezondheid. In datzelfde jaar werd ik lid van SSR-W en begonnen de activiteiten naast mijn studie flink op te lopen. Naast mijn jaarclub U.N!E.K kwam ik bij de Zwevelpin en was ik actief in een groot aantal commissies. In mijn tweede jaar deed ik de Activiteitencommissie en dat was voor mij een klein opstapje naar iets groters. Naast dat ik dolgraag mijn tijd als student wilde verlengen, was ik voor even ook wel klaar met dat studeren; ik wilde een bestuursjaar doen. Inmiddels ben ik al een aantal weken aan het werk als Vice-Voorzitter en Secretaris bij VeSte. VeSte staat voor ‘Verenigde Studenten’ en is opgericht in 1997 door leden van de drie grootste studentenverenigingen, waaronder dus ook SSR-W. VeSte is opgericht met het doel om de grootste studentenverenigingen te vertegenwoordigen bij bestuursorganen van de universiteit, wat tegenwoordig gedaan wordt door zetels te bekleden in de studentraad. De studentenraad houdt zich bezig met pagina
16
Najaar 2013
Xanthe van Dierendonck
naast studeren. Of dit dan is door deel te nemen aan opleidingscommissies of bestuur te doen van studieverenigingen, of door actief te zijn op je studentenvereniging en daar menig avond en nacht door te brengen, maakt niet uit. De studententijd wordt door velen als de mooiste tijd van je leven gezien en ik hoop dat elke student in de toekomst de ruimte heeft om dat mee te mogen maken. Dat is dan ook de voornaamste reden waarom ik voor een fulltime jaar VeSte heb gekozen en ik hoop dat veel SSR-Wers dit na mij ook nog zullen doen!
Xanthe van Dierendonck (2010)
pagina
17
Najaar 2013
Erik Gerritsen
Nieuwe Reünist
rel. Nadat we op de vroege avond van het VIT-feest onze gevoelens niet meer konden onderdrukken, en een emmer water en een pak jus dit jeugdig enthousiasme ook niet konden blussen, eindigden we samen in de door ouderdom en aanhoudende slagregens geteisterde legertent. Het beloofde een leerzame tijd te worden!
Erik Gerritsen (2001)
Trein Brussel-Rotterdam, 20 Juli 2013 Geacht parlement der SSR Wageningen, waarde parlementsvoorzitter, Met dit schrijven leg ik u graag het verzoek voor mij het reünistenschap van SSR-Wageningen toe te kennen. Graag zet ik kort uiteen hoe ik tot deze beslissing gekomen ben.
Zij haakte af voor de inauguratie, ik niet. Snel werd jaarclub Cupiditas gevormd. Een gemengde jaarclub. Onze vrouwelijke invloed kwam goed tot uiting in de paars-gele truien, zwarte ‘wodka’-7up als jaarclubdrank en een zwoel dansje tijdens onze jaarclub presentatie. Gelukkig konden wij mannen er nog een stripact uit onderhandelen, maar het was duidelijk dat wij in deze relatie niet de broek droegen.
Het begon allemaal in het najaar van 2000. Tijdens een open dag aan de Wageningen Universiteit, werd er na afloop een borrel georganiseerd op studentenvereniging SSR. Als één van de weinige potentiële Bos- en Natuurbeheerstudenten die de borrel haalden, en de enige die daadwerkelijk een biertje bestelde, raakte ik aan de praat met een paar doorgewinterde SSR leden. Het eerste contact is erg belangrijk bleek maar weer eens. In Augustus 2001 wierp ik mezelf als naïeve Vwo’er daadwerkelijk in het Wageningse studentenleven. Mijn naïviteit ging ver: Zo vroeg ik een aantrekkelijk functionaris uit het SSR promoteam me te vergezellen naar een leuk feest op Ceres. Ik had het duidelijk nog niet begrepen !
Cupiditas heeft jarenlang elke maandag een mensahap gegeten, met liefde bereid door SSR’s laatste betaalde kok, Sandra. Sandra was een warme en kleurrijke lesbienne die je tijdens het mensacollen in geuren en kleuren vertelde over het Wageningse nachtleven. Ze verbaasde ons allen door onverwachts zwanger te worden van een prachtig halfbloedje. Aan de Cupiditas tafel werden snode plannen gesmeed. Zo ontvoerden we ooit Annelotte Masson, die later SSR-voorzitter zou worden, aan de vooravond van haar eigen jaarclubpresentatie. We wilden haar inruilen voor een 2e vaatje bier. Dit is uiteindelijk gelukt na veel boze telefoontjes van haar vrienden en bestuursleden – en buikpijn van het lachen voor ons.
Of het alleen aan dit promoteamlid gelegen heeft, of het feit dat je op Sela nog alle kanten op kon - destijds profileerden we onszelf als ‘pluriforme vereniging’: Aan het eind van de AID schreef ik me in voor de 2e VIT. Een korte maar krachtige VIT. Tijdens het buxusstekken maakte ik kennis met mijn eerste Wageningse scharpagina
Drie van de vier Cupiditas mannen waren
18
Najaar 2013
Erik Gerritsen
actief TenK lid, inclusief de beruchte DJ Percy die onlangs nog het SSR Lustrumgala en de AID aandeed als DJ Moii. Ben trots dat ik deze prachtige commissie nog een jaar heb mogen voorzitten. Wel moet me van het hart dat ik vorige maand op het afstudeerfeest van Koen Mensink wel erg veel platen hoorde die mijn TenK voorgangers nog grijs gedraaid hebben. Vooral die happy hardcore kan echt niet meer. Vergeet niet om te blijven vernieuwen! Percy en ik zijn overigens nog steeds erg goede vrienden en bezoeken nog elke zomer samen een technofeest.
zien een gemengd dispuut bovenop een gemengde jaarclub natuurlijk vragen om problemen zou zijn. Dit bleek aanvankelijk mee te vallen. Mijn 1e Hoi Hoplitai weekend volgde op een spontane uitnodiging van het dispuutsbestuur tijdens de eerstejaars ouderdag. De vermogende opa van Hopliet Sanders bleek een zomerhuis met zwembad in het Limburgse bos te hebben. Als grote uitzondering mochten borrelaars Hogenboom en ik mee. Onze keuze was gemaakt. Snel creëerden wij als Hoplieten onze eigen sterke verhalen. Enkele hoogtepunten haal ik naar boven: Het dispuutslustrum in 2005, waar we met meer dan honderd Hoplieten de kerk op de Wageningse markt beklommen om ons dispuutslied op klokkenspel ten gehore te brengen. De Sinterklaasborrel in 2008, waar Hopliet Driessen en ik als Sint en Piet het dispuut zouden verrassen, maar onze aankomst twee uur vertraagd werd doordat we onderweg met WaJo’s een joint rookten en ons bij willekeurige studentenhuizen uitnodigden voor gratis bier. Het vakkundig inmetselen van een vikinghoorn. De skivakantie. Het organiseren van een galadagprogramma met varende lunch op de Rijn en klootschieten op de Grebbeberg.
Ook een dispuut kon niet ontbreken. Na borrels bij de Zwevelpin en het ondertussen gestorven onafhankelijk herendispuut Vad Fundum, was ik blij dat ik uiteindelijk toch nog een brief kreeg van mijn eerste keus Hoi Hoplitai. Het duurde even voordat ik de knoop doorhakte, aangepagina
19
Najaar 2013
Erik Gerritsen
Het Hoi Hoplitai voorzittersjaar met Hoplieten Hogenboom en Beekhuizen was het toppunt van verantwoordelijkheid nemen, goed samenwerken en grondige evaluaties onder het genot van een wijntje. We maakten ons met succes hard om de disputen actiever te krijgen op de kroeg. Iets wat toen zeker niet vanzelfsprekend was. Dat jaar voerden we ook de testosteronborrel in die, naar ik heb begrepen, nog immer springlevend is. Maartje en Johan behoren nog steeds tot mijn meest naaste vrienden. Sterker nog, terwijl ik deze brief schrijf zit ik in de trein naar Nederland om beide te bezoeken.
als cadeau een teddybeer met de anekdote dat Unitas’ hoge aaibaarheidsfactor zeker tot ledenwinst zou leiden. Vooraf hadden we de teddybeer met vleesafval gevuld en weer dichtgenaaid. De zomer van 2003 was erg warm en ik heb mij laten vertellen dat Unitas die zomer vrij muf rook. Tijdens deze IC tijd leerde ik mijn actieve jaargenoten goed kennen. Dit kwam van pas in de SSR bestuursvorming 20042005: Ik besloot mijn ervaríng elders op te doen, en stelde me succesvol kandidaat voor VeSte in de Studentenraadsverkiezingen. Onderwerpen die we dat jaar aankaartten waren een nieuwe regeling voor financiële ondersteuning van studenten, internationalisering van de WUR, en het leerrechtensysteem dat in 2006 werd ingevoerd. Ook verzetten we ons tevergeefs tegen de groeiende invloed van het bedrijfsleven bij het aannemen en betalen van hoogleraren – iets waarmee de universiteit mijns inziens sindsdien veel van haar onafhankelijkheid heeft verloren. Het lukte mijn fractiegenoot om de destijds staatssecretaris van onderwijs Mark Rutte naar Wageningen te halen, In een overvol Scheikundegebouw werd het een intense middag. PSF en WSO organiseerden een zit-actie. SSR-leden zorgen voor beveiliging die gelukkig niet op hoefde te treden. Het jaar in deze eerste Engelstalige studentenraad heeft me veel bijgebracht over politiek en medezeggenschap, en over het functioneren van een grote organisatie als de WUR. Hier pluk ik vandaag de dag als lobbyist in Brussel nog steeds de vruchten van. Ook mijn eigen grenzen leerde ik beter kennen: Ook
In 2003 bleek dat mijn twijfels over het gemengd dispuut terecht bleken. Ik was IC-lid en tijdens de 2e VIT ging er een heel bijzondere klooi mee. Het werd mijn eerste grote liefde, en we zouden de rest van mijn studententijd samen blijven. Nadat mijn haar weer aangegroeid was, wilde ik haar uiteraard niet bij het Dispuut. Echter, ondanks mijn veto tijdens twee dispuutsvergaderingen zegevierde de democratie boven mijn angst -die achteraf zoals wel vaker in het leven ongegrond bleek. Met de IC beleefde ik 10 jaar geleden een mooie zomer. Ondanks dat het bij vlagen hard werken was, waren het gezamenlijk toewerken naar iets groots en Sela voor onszelf hebben zeker de moeite waard. De lC-borrels met onze concurrenten liepen meestal uit de hand: Unitas bestond nog, en haar AID commissie had zich op Sela misdragen. In de return schonken we hen pagina
20
Najaar 2013
Erik Gerritsen
al vertegenwoordigden we de actieve student, een full-time baan en het bijwonen van elke borrel waarvoor we uitgenodigd werden bleek toch een brug te ver.
met als onderbouwing dat zulke rommel geen plaats heeft achter de mooiste bar van het Noordelijk halfrond. SSR-W mag zich gelukkig prijzen dat SSR een besluitvormingssysteem heeft waarmee dit soort excessen aan banden gelegd kan worden.
Een belangrijke oorzaak van dit zware politieke jaar was het Syndicaatsvoorzitterschap dat ik tegelijkertijd vervulde. Syndicaatsvoorzitter betekende in de praktijk dat ik voor borrels opdraaide waar niemand wilde tappen (WSKOV, lchtus, Brabants Studenten Gilde, etc), dan wel borrels die op voor een student ongepaste tijdstippen plaatsvonden (trouwerijen, jubilea en promotierecepties).
Maar goed, mijn brief nadert als een avond met drank en goede vrienden de banale fase die voorafgaat aan het beslissende moment dat bepaalt of de avond gewoon leuk of legendarisch zal blijken. Omdat ik u niet met slechts een kater wil opzadelen, maar u ook een straaltje hoop wil meegeven dat u hopelijk voor de rest van uw studententijd op de been gaat houden, wil ik de laatste alinea graag wijden aan wat ik nu allemaal van deze studententijd geleerd heb en wat het nu allemaal voor zin heeft gehad. Libertas ex veritate! Die lijfspreuk van SSR is zo slecht nog niet. Ik heb SSR-W ervaren als een speeltuin voor gevorderden waar naast de academische waarheid ook mijn eigenwaarheid heb kunnen leren kennen, in de interactie met een diverse groep andersdenkenden. Daarnaast heb ik mijn best gedaan dit ook voor volgende generaties leden mogelijk te maken, en heb hierdoor fantastische mensen leren kennen. De waarheid ligt vaak ergens in het midden, en het kan dus alleen maar positief zijn daar samen naar op zoek te blijven.
Het Syndicaat heeft waarschijnlijk de sterkste verhalen van mijn lidmaatschap opgeleverd. De meeste anekdotes die in me opkomen zouden mijn kersverse reünistenschap wellicht in de weg kunnen staan, dus die laat ik graag achterwege. Wel biecht ik bij deze op dat de 10 literfles Johnny Walker red label die vorig jaar op de laatste Syndicaatsreünie gesneuveld is, door mij over mijn schouder is gegooid pagina
Ik wens u allen veel geluk en plezier in uw eigen zoektochten, Met trotse groeten, Erik Gerritsen
21
Najaar 2013
Geld en Goed Arjan Broers: ‘Geld en goed’. Lessen voor welwillende kapitalisten.
2. Een moment van waarheid. Over de crisis Wat is er nu eigenlijk gebeurd in de financiële sector? Hoe is het mogelijk dat het focus zo eenzijdig en verwoestend op de waarde van winst kwam te liggen? En hoe komen we verder? Dit hoofdstuk bevat een rondgang langs enkele invloedrijke denkers: Hans Achterhuis, Esther-Mirjam Sent, Herman Wijffels, Harry Kunneman, Edgar Karssing en Erik Borgman. Over de utopie van de vrije markt, de illusie van onze economische groei, economie als geesteswetenschap, het belang van moreel kapitaal en het leren zien van de diepte van de dingen – zelfs van geld.
Synopsis 1. Crises van vertrouwen Na de val van de Muur zijn we met onze koppen tegen een nieuwe muur gelopen: de onhoudbaarheid van een aan zichzelf overgelaten kapitalistisch systeem. Dit is het scherpst zichtbaar geworden in de ontsporing van de financiële sector. Deze crisis stelt ons voor fundamentele vragen: wie zijn wij? wie willen we zijn? waartoe zijn we er? wat is echt van waarde? Hoe kunnen we goed leven? Hoe zorgen we voor toekomst voor iedereen, inclusief de generaties die na ons komen?
3. Een winstgevende ‘bank’ ten behoeve van armen. Over Oikocredit Er zijn financiële organisaties die niet meegegaan zijn in het ‘casinokapitalisme’. Een zo’n organisatie is Oikocredit, een internationaal opererende financiële instelling die armen en organisaties van armen financiert en daar een gezond businessmodel van heeft weten te maken. Sinds 2007 (het jaar dat de kredietcrisis begon) is het vermogen verdubbeld, tot bijna 700 miljoen euro in 2012. Verschillende betrokkenen vertellen over de wording van Oikocredit, het langzaam gegroeide evenwicht tussen idealisten en realisten, de financiële innovaties en de organisatie van andere winst dan alleen de financiële winst voor de aandeelhouders.
Deze fundamentele vragen worden maar weinig gesteld. Dat heeft ook te maken met onze verlegenheid om het over waarden te hebben: we beschouwen die als privé en persoonlijk. De professionele sfeer – en zeker de financieel-economische – wordt bepaald door feiten, wetmatigheden en modellen. Op de plek waar we eigenlijk antwoord zouden moeten geven op de vraag: ‘waartoe zijn wij (bank, aandeelhouder, ondernemer, professional) op aarde?’ zit er als het ware een gat in de taal.
pagina
22
Najaar 2013
Geld en Goed
4. En nu? Over geld met zin
4. Over groei: we hebben andere economische indicatoren nodig Nog steeds zijn groeipercentages maat- en richtinggevend in onze economie. Maar die cijfers laten niet zien welke financiële, sociale en ecologische schuld er tegelijk mee opgebouwd is. De indicatoren voor ons beleid en economisch gedrag zijn d beperkt. Ze maken niet inzichtelijk hoe we er werkelijk voor staan. Dit is een fundamenteel probleem. De huidige opvattingen over economische groei houden ons bijziend – en we weten het. We moeten een manier vinden om de werkelijke financiële, sociale en ecologische waarden te wegen, ook in het bepalen van de waarde van een onderneming.
Regels bouwen geen stabiele, vitale organisaties. Daar zijn door waarden gedreven betrokkenen voor nodig: professionals, partners, klanten, aandeelhouders. Dit hoofdstuk presenteert zes begrippenparen, bij wijze van conclusie. De eerste drie zijn praktischer van aard, de tweede drie beschouwender. 1. Over risico: vertrouwen is ook een onderpand Banken willen altijd optimale zekerheid, maar die is niet te geven, zo blijkt uit de financiële crisis. Van Oikocredit kunnen we leren dat vertrouwen ook een immateriële component heeft: 95 procent van de mensen is gewoon te vertrouwen.
5. Ideaal en praktijk vormen een verstandshuwelijk – en dat moet ook In de samenleving hadden tot de jaren zeventig idealisten het voor het zeggen, daarna namen de managers het roer over. Bij Oikocredit zijn de managers later binnengekomen, en zijn de idealisten als aandeelhouders blijven zitten. De successen kwamen toen deze twee groepen samen het beleid bepaalden – en elkaar verdroegen.
2. Over relaties: partnerschap is bestendiger dan een klantrelatie Daarvoor is wel nodig dat een bank echte relaties aangaat en er een gedeeld verhaal ontstaat. Dat kost tijd en lijkt inefficiënt, maar uiteindelijk blijken deze relaties stabieler en duurzamer dan klantrelaties. 3. Over waarde voor aandeelhouders en stakeholders Winst is verengt tot financiële winst voor aandeelhouders. Beter is het te kijken naar alle vormen van winst voor alle stakeholders. Die bredere blik is te organiseren, bijvoorbeeld door tegenspraak in te bouwen en door alle vormen van winst te onderzoeken en te beschrijven.
pagina
6. Over rijkdom: van materiële schaarste en immateriële overvloed Mensen willen niet minderen om de crisis op te lossen. Minderen is niet aantrekkelijk. Alles wat leeft wil groeien. Alleen: wij hebben alle verlangen naar groei op het materiële gezet. Terwijl rijkdom ook een immateriële kant heeft – zoals mensen op hun sterfbed heel goed weten.
23
Najaar 2013
‘Geld en Goed’
Slot: wat geld betekent Het drama van de financiële crisis is ten diepste dat geld een doel op zich is geworden, terwijl het bedacht is als een middel. Geld verbindt en is letterlijk relatief- of zou dat moeten zijn. De vraag is niet wat het is, maar wat het betekent. Geld verwijst naar iets anders of zou dat moeten doen: het is een teken van wat waarde heeft. Het staat voor de fundamentele onderlinge afhankelijkheid van alle onderdelen van het wonder dat wij leven noemen. En dat wij krijgen, zomaar, met elke ademteug.
pagina
Uitgeverij Skandalon, 152 pagina’s, juni 2013, ISBN 9789490708733. Gebonden in linnen met goudopdruk.
24