Najaar 2011
Inhoudsopgave
Colofon
Inhoudsopgave
Deze reünistenperiodiek verschijnt tweemaal per jaar in een oplage van 900 stuks.
Redactioneel 2 Lourens Touwen
Redactieadres: SSR-W o.v.v. Reünistenbrief Gen. Foulkesweg 30 6703 BS Wageningen T: 0317 419 006 E:
[email protected] Redactie: Lourens Touwen Auke Loonen (Vivo) Jan-Hein Nijman Tom van der Meer Meer weten? Kijk ook eens op onze homepage: http://www.ssr-w.nl Voor vragen kunt u mailen naar:
[email protected]
pagina
1
Wel en Wee van SSR-W Auke Loonen
4
XVIe Lustrum der SSR-W Esther van Vliet
6
L A N G S T M E Geertje Else Wiersma
7
OPROEP
14
Nieuwe Reünist Mascha Rasenberg
15
SWU Thymos Lilou van Lieshout
16
5 April 2012: Gala Laura Zeeman
18
Levenslessen in studietijd Jasper E. Veldhuyzen van Zanten
19
S.S.R. en de sociale media Alfred Boom
24
2011: topjaar voor SSR-W Fabrice Liégeois
26
Solidaridad Lourens Touwen
27
Uitnodiging reünie
29
Najaar 2011
Redactioneel
Redactioneel
Voorts vraag ik jullie aandacht , d.m.v. een kort artikeltje , voor Solidaridad. Een van oorsprong nederlandse ontwikkelingsorganisatie die door aandacht te besteden aan de hele voedselketen, baanbrekend werk verricht. De industriële verwerkers van voedingstoffen ( o.a. Cacao. Koffie) worden betrokken bij de verbetering van de voedselproductie en zijn ook bereid daar een financiële bijdrage in te leveren. Door het opzetten van wereldwijde overlegorganen waarin ook de telers uit de ontwikkelingslanden een duidelijke positie hebben wordt veel bereikt. Zie vooral www.solidaridad.nl
door Lourens Touwen Er ligt weer een reünistenbrief voor jullie. Altijd weer een gezamenlijke inspanning van reünisten,de vicevoorzitter van SSR –W en van SOLS-W. Mijn taak in dat geheel is vooral om twee reünisten of oud-leden te vragen hun levensverhaal te schrijven. Daarnaast vestig ik vaak de aandacht op ontwikkelingen en of fondsen die naar mijn mening onze aandacht of steun verdienen. De vice-voorzitter en Jan-Hein Nijman dragen er zorg voor dat de andere artikelen er in komen, en zorgen ook voor het drukklaar maken van de brief.
In onze reünistenbrieven hebben we diverse malen aandacht gevraagd voor het Anne van der Ban fonds. Een prachtig fonds om veelbelovende studenten uit het buitenland de kans te geven in Wageningen te studeren. Velen van ons steunen dat fonds. Het doet ons goed dat de oprichter, Anne van der Ban, is benoemd tot Officier in de Orde van Oranje Nassau. Ook op deze plaats past een hartelijke gelukwens.
Meerdere malen is mij gezegd dat het schrijven van een levensverhaal eigenlijk een leuke bezigheid is. Soms melden mensen zich spontaan aan, maar ook als ik ze telefonisch vraag, is het antwoord vaak direct , ja dat wil ik wel doen. In dit nummer staat een levensverhaal in het engels van Els Wiersma uit Boston(US). Een boeiend verhaal geschreven in haar tweede taal, met een titel in het Fries (haar eerste taal). Je kunt merken dat een socioloog aan het woord is. Mooi gedaan. Jasper Veldhuyzen-van Zanten, voortkomend uit een zaadtelersfamilie uit Noord-Holland geeft een goed beeld hoe het hem vergaan is. Als het ware terloops maken we kennis met de belangrijke zaadtelers-bedrijfstak. Ik ben gek op aardbeien, gelukkig wordt daarvan ook de veredeling ter hand genomen. Jasper dank voor je mooie verhaal waarin ik als tijdgenoot van jou zoveel herkenbaars tegenkwam. pagina
Natuurlijk staat er nog veel meer in deze brief. Als je op de hoogte wilt blijven van de ontwikkelingen bij SSR-W en van SOLS-W dus van harte aanbevolen. Weer veel leesplezier. Lourens Touwen (1950)
[email protected], tel 0592-310413
2
Najaar 2011
Nieuwe reünisten
Aad van Oosten (1954) Boudewijn Pelt (1990) C.M.A. Rijk (1983) Pieter Smidt (1968) Evelien Stilma (1997) Karin Struijs (1996) R. van der Wee (1989) Jan Wieringa (1979) M.A. Wiersma (1969) P.A.J.W. de Wit (1985) Marlinde Doorn (2000) Han ter Maat (1970)
Lenneke de Winter Erwin van de Klooster Loes Duivenvoorde Mark Soede Tijs Rovers Mascha Rasenberg Ricky van Lingen Daphne Roodhuyzen Merel Doijer
Overleden reünisten Pieter de Putter (1936) Arie Nijman (1960)
Adres onbekend
J.A.M. Akkermans (1988) Gerrit Bakker (1966) A.J.C. van Bohemen (1985) Jan Born (1953) P. Bouwknegt (1987) P. van Breugel (1991) Jaap Buitink (1967) S.C. Costigan-Dijkstra (1985) M.W. van Es (1988) Otto Ganguli (1997) J. B. F. Geervliet (1975) Hendrik Hogendoorn (1968) Erik van der Hoofd (1992) Hendrik-Jan Jansen (1968) Frank Janssen (1991) W. van Kouwen (1984) Helma Krekels (1993) F.H.A. de Lange (1985) Rolf Luyendijk (1983) I.C. Meij (1990) Stefan Mellema (1993) D.P. Mulder (1940) Gert Nieuwhof (1980) pagina
3
Najaar 2011
Auke Loonen
Wel en wee van SSR-W
verwarring bestond wanneer Commissaris Begeleiding aangegeven stond op een CV voor sollicitaties en was het ook voor andere verenigingen niet altijd duidelijk wat de taak van Commissaris Begeleiding nu precies inhield. Door de naam te veranderen in Commissaris Vereniging, hopen we deze onduidelijkheden uit de wereld te helpen. Ook is het HuHo aangepast aan de nieuwe mensasituatie. Zoals u misschien weet, hebben we sinds de zomer van 2009 geen openbare mensa meer, maar is het sindsdien een ledenmensa. Zoals elk jaar is ook mijn bestuur op beleidsweekend geweest. Tijdens dit weekend hebben we de vele onderwerpen die onze vereniging rijk is besproken en hebben we een bestuursdrank gekozen. Anders dan andere jaren zijn we in dat weekend ook al tot consensus gekomen over onze naam. Bij de bestuurswissel hebben wij dus fier kunnen mededelen dat het bestuur ‘Cachet’ altijd voor haar leden klaar zal staan en er alles aan zal doen om de vereniging te optimaliseren. Wij zouden graag zien dat de leden van SSR-W wat meer trots worden op de vereniging en dat het geheel wat meer Cachet krijgt. Dit willen we zelf ook uitstralen door regelmatig in pak op de kroeg te verschijnen. Een andere betekenis van cachet is zegelstempel. Elk bestuurslid heeft zijn/haar eigen manchetknopen die typerend zijn voor de functie. Zo heeft de voorzitter een hamer, heb ik een kroontjespen en heeft de penningmeester vereniging een €-teken aan haar blouse. Graag zou ik enkele van onze speer-
Door Auke Loonen, Vicevoorzitter der SSR-W 2011-2012, september 2011 Een vliegende start. Zo kunnen de afgelopen 3 weken het best omschreven worden. Als mensen mij vragen wat ik nou eigenlijk allemaal gedaan heb, kan ik daar geen eenduidig antwoord op geven. Ik ren tot nu toe elke dag van hot naar her, zit geen seconde stil, maar wat ik nu precies doe, is teveel om op te noemen. Tot zover mijn eigen beleving van de vereniging, want de vereniging zelf blijft natuurlijk ook in beweging. Laten we beginnen bij de AID. Dit jaar hebben we wederom meer inschrijvingen dan vorig jaar voor de VIT mogen verwelkomen, 175 om precies te zijn. Aangezien we op moment van schrijven 347 leden hebben, was dit enorme aantal voor ons wel even slikken. Zoals u vorig jaar al hebt kunnen lezen, waren we toen KSV al gepasseerd met het aantal inschrijvingen. Dit jaar kunnen we zeggen dat we tijdens de AID de meeste mensen ervoor hebben gekozen zich in te schrijven voor onze VIT! Omdat het aantal inschrijvingen toch weer gestegen is terwijl het aantal nieuwe studenten niet gegroeid is, is dit op z’n minst noemenswaardig te noemen. Na de kroegweken zijn er 125 leden geïnaugureerd, dus daar mogen we best trots op zijn. Vlak voor de vakantie is het huishoudelijk reglement (HuHo) herzien en zijn een aantal veranderingen aangebracht. Zo heet de Commissaris Begeleiding vanaf dit jaar Commissaris Vereniging. Deze verandering is toegepast omdat er pagina
4
Najaar 2011
Auke Loonen
punten met u willen delen. Zoals eerder genoemd streven we naar meer Cachet op de vereniging, maar dat is niet alles waar we ons komend jaar mee bezig gaan houden. We gaan bijvoorbeeld de functieverdeling van de eerstejaars onder de loep nemen. Tot vorig jaar werden alle eerstejaars ingedeeld om te helpen in de keuken, maar door het grote aantal eerstejaars kwam iedereen maar af en toe aan de beurt. Hierdoor moesten zij alsnog elke keer de weg opnieuw vinden en dit werkt niet praktisch. Hetzelfde geldt eigenlijk voor de barhulpen en de frietcommissie. De Commissaris Sociëteit coördineert recepties, maar heeft vaak moeite om hiervoor personeel te vinden. Dit heeft ons doen besluiten het systeem om te gooien. We geven de eerstejaars bij de inauguratie de kans om te kiezen tussen keukenhulp, barhulp, frietcommissie of receptiecol. Wij hopen dat eerstejaars op deze manier meer binding krijgen met dat wat ze doen, wat ze leuk vinden en waar ze goed in zijn. Ook gaan we een studiecommissie oprichten die vveen tentamendatabase zal samenstellen, zodat leden tijden de studieweken hier gemakkelijk kunnen komen studeren. Ten slotte gaan we een huizencommissie opstarten die zal onderzoeken wat de mogelijkheden zijn tot het
oprichten van nieuwe verenigingshuizen. Zoals elk jaar is er ook afgelopen jaar een grote aankoop uit het reünistenfonds gedaan. Het betreft dit jaar een roest vast stalen gevelplaat die tot bijna zwart gepoedercoat is. Het betreft een afbeelding van de verenigingsmaagd met daaronder “Studentenvereniging SSR-W” en “Sociëteit Sela” te lezen. Het vorige bestuur heeft ervoor gekozen om deze gevelplaat aan te schaffen omdat het veel toevoegt voor de uitstraling van het pand en de herkenbaarheid van ons pand als studentensociëteit. Tijdens de grote reünie eind maart zal de gevelplaat sowieso bevestigd zijn, dus dan kunt u het komen bewonderen! Ik hoop u op deze manier voldoende op de hoogte te hebben gebracht over wat de vereniging bezig houdt op dit moment. Mocht u vragen, opmerkingen of gewoon een goed verhaal hebben, dan hoor ik graag van u. Hopelijk tot ziens op Sela.
pagina
5
Najaar 2011
XVIe Lustrum der SSR-W
zal er een film worden vertoond in de achtertuin van Sela en is er voorafgaand aan de lustrumweken een weekend weg naar Hagen (Duitsland). Maar ook wordt de almanak uitgereikt, vieren we het grote 1000 liter gratis bier feest, is er een reünie voor alle jaarlagen en wordt er afgesloten met een groots gala, wat het thema ‘Labyrint’ draagt. Aangezien 2012 een schrikkeljaar is zullen de tradities omtrent het vragen van een gala date anders zijn dan normaal en zullen het dit jaar de vrouwen zijn die het voorrecht hebben iemand te vragen hen te vergezellen. 5 November is er voorafgaand aan de Buitengewone Algemene Vergadering een lustrumdiner gehouden om een ieder op te warmen voor het lustrum en om subtiele hints te laten vallen naar het lustrumthema, wat later die avond eindelijk bekendgemaakt werd naar alle leden. Met nog een afwas van deze avond voor de boeg en vele mooie avonden tijdens de lustrumweken in het verschiet kijkt de lustrumcommissie uit naar de grootse viering en hoopt u allen te verwelkomen op de reünie.
Door: Esther van Vliet (2009)
In de nacht van 5 op 6 november jongstleden is de 80ste Dies Natalis geopend, wat uiteraard inhoudt dat SSRW een lustrum tegemoet gaat, het 16e wel te verstaan. In 80 jaar heeft onze vereniging veel meegemaakt. Zo hebben we een wereldoorlog doorstaan, zijn er vrouwen bijgekomen, is de ontgroening achter ons gelaten, gingen we van studentenvereniging naar jongerenvereniging naar studentenvereniging en is er een ledenmensa gekomen. Er zijn vele wegen afgelopen, met af en toe afdwalingen die doodliepen en soms wegen die ons op een snelweg zette in de goede richting. Met dit 16e lustrum wil de lustrumcommissie ‘I Padroni’ de vereniging wederom een pad in laten slaan, namelijk het “Pad der Verlichting”. Van 15 maart tot en met 5 april staan 3 weken van activiteiten gepland om het lustrum op gepaste wijze te vieren. Zo vindt er een moderne versie van een symposium plaats, pagina
6
Els Wiersma
Najaar 2011
LA N G S T M E Geertje Else Wiersma (1960) Prologue: A Backward Glance Transitions are complex, and having just begun my 8th decade; I have far more behind me than ahead of me. It is a time for sizing up the past 70 years in the context of aging and thinking about gender. Tracking my life story is a tale wherein three men set the markers of the narrative line, chronologically: my father, one of my Wageningen professors, and my husband. Gender was one of the more restricting forces while, at the same time, an attribute opening up a future rich with possibilities. I grew up as the middle child with one older and one younger brother. To be the lone female sibling became a more pronounced gender minority during my highschool years, having chosen the Christelijke H.B.S.-B program in Leeuwarden: one of four girls and twenty-five boys graduating. In retrospect, my coming to
Wageningen had more to do with the desires and ideals of my father than my own aspirations. Ours was a somewhat typical middle-class ‘Gereformeerde’ family: We read Het Friesche Dagblad, Trouw, en Neder- landse Gedachten —an A.R. political party magazine. A copper reproduction of the bust of ‘Colijn’ (de grote voorman), sat on the mantleshelf. My father’s life with his strongly held early 19th century convictions was shaped growing up in the Friesian ‘Greithoek’ village of Boksum. His was a world of farmers, grass, cows, and a strong wind, usually blowing out of the West over endless level fields. Although he held on to principles of a bygone era, he was also a father who broke with traditions by encouraging me, in the lean and conformist decade of the 1950s, not to assume the expectation of marriage rather to secure an education and career. Wageningen was his suggestion to have his daughter stand out, and put on a par with the sons of farmers he dealt with in his work. A cousin of mine commented later that the family thought it “wol hwat frjemd foar in famke”, only boys went
Els Wiersma 1960 pagina
7
Najaar 2011
Els Wiersma
there. My mother’s life was filled with domesticity, but her clever mind found comfort in reading and creative needlecraft. She had grown up in a neighboring village of my father’s, Hilaerd, on a dairy farm and, as one of four sisters, milked cows twice daily. She told me of cold mornings in early Spring when a chilling gossamer mist hung in the meadow —a silent, stark but beautiful world where warmth was found leaning against a Holstein. I wonder what she was thinking. Her generation, born around 1900, was not one to share feelings. My parents remained shaped by their past, anchored in the calamities of world wars and economic depression. Both died a few years shy of one hundred, their lives essentially bookends to the 20th century. My mother’s world and my own were vastly different, all the more so when I moved from the constricted formative ‘after-the-war’ years into the full-scale changing world of the sixties.
back, the first year in Wageningen was an exhilarating time with the thrill of freedom, the unfamiliar, new friendships. It marked a passage into young adulthood. I joined just over two hundred other eager and apprehensive first year students, of which only 15% were women. To a great extent, the Landbouwhogeschool was a man’s world, although my chosen field of study, Landbouwhuishoudwetenschappen, was an unusual enclave of women only. I became a dual member of SSR and WVSV (the Club). SSR year of 1960 consisted of thirty-three men and three women. At the Club, the female stronghold, we started with thirty women. At SSR, women entered an organization where the structure of power was clearly in the hands of men and rife with gender issues; although, in 1960, the word “gender” was not used. Instead, we spoke of sex differences. None of the important committees (Bestuur en Societeitsbestuur) included women. When the first women joined SSR, they were relegated to a separate ‘dispuut’, Gefjon. Subsequently,
Wageningen Years (1960-1968) It was Saturday and my parents, trying to avoid driving on Sunday prior to the start of the hazing period the following Monday, dropped me off at the train station Ede/Wageningen where my bike was waiting to transport me to Wageningen. While waving good-by to the disappearing car underneath the train-overpass, there was an moment of clarity: my childhood and life at home had ended‒finis‒ and my life to come awaited: a blank page, a mixture of anxiety and anticipation. Looking pagina
Gejon praeses - Corrie, ikzelf an Tineke
8
Najaar 2011
Els Wiersma
without questioning, all women joined up. As a matter of fact, we questioned very few entrenched and constricting attitudes toward sex differences and roles. There was some grumbling about having to leave by midnight. It was a climate wherein we enjoyed the special status of being female students, even more so in the rarified university bastion of male dominance: Wageningen. We were treated, at times, as princesses (male escorts for bike rides home after mid-night and, as we all remember, reserved front seats in the lecture halls) but all the same, not surprisingly, simultaneously caught in a wide net of discrim- inatory practices. The women’s movement had yet to find a foothold at Wageningen. I did not thrive in either organization. Self-consciousness plagued me all my life —that is, I assumed I did not compare favorably. Wageningers normally struggled to establish their place in the student milieu. Many succeeded, I did not. I never quite managed to respond with a quick repartee, or to make “spitse” comments. At the Club, different rules and mores of accep- tability reigned. The mood, in a subtle way, was set by women from the more élite classes. (Statistically, there was an over- representation (51% in 1966)of female first year students who came from the “hoogste milieus”, which was less than half as likely the case for their male counterparts (24%), based on a study done by Dr. G.A. Kooy in 1974.) They had an upper class ease, almost a felt right to be there. In short, they were in a comfort zone. Some of us grappled to copy the outward signs of a proper studentikoos life style; I
remember purchasing my first mantelpak along with a naaldparaplu and wondered whether I should learn to play bridge. But, a close circle of friends were found which made my years in Wageningen memorable and of lasting value. I flourished in my chosen field of study; sociology courses offered new horizons. Most of us with a science orientation in highschool found in Wageningen an interdisciplinary emphasis on applied sciences with little attention paid to the humanities. Neither SSR nor the Club was a bulwark of philosophical/ levensbeschouwelijke erudition. At SSR, we arrived with “het onbetwijfeld Christelijk geloof”; speculation and doubt were in short supply. I am sure existential questions were debated, but SSR was not my venue. Instead, I found solace in lectures of Hammink discussing a new interpretation of the biblical creation story and Professor Luypen’s enlightening foray into existentiéle phenomenologie, both in vogue in the 1960s. The family sociologist Professor Dr. Gerrit Kooy expanded my world and had an enduring impact on us meisjes. At an oral exam I recall being questioned about Simone de Beauvoir, a French woman and existentialist, who raised my consciousness about women’s issues. Professor Kooy had a seminal influence on my life and career. He was instrumental in finding my first job (research assistant of a Boston University professor) that brought me to the United States in early 1969 and, in arranging sabbatical leaves in Wageningen which led to doctoral research under his sponsorship and the doctor’s title in 1983.
pagina
9
Najaar 2011
Els Wiersma
In the eight years I spent in Wageningen much changed. It was as if a huge wave, a decade long building up, had crested and swept away religious orthodoxies and traditional restricted life styles. Secularism and social permissiveness became the heirs apparent in a burgeoning economic climate. Wageningen, although not in the forefront, followed suit. When I returned for a Christmas visit in 1969, I found an almost total collapse of the way of life I had been accustomed to. The women’s club became absorbed by the men’s Het Wageningen Studenten Corps (WSC). The women sold their building, leaving behind their unique mores and rituals. It was a form of feminism that, in the name of emancipation, preferred the company of and equality with men. Later on in the women’s movement there dawned a new appreciation of female companionship. Sexual liberation revolutionized male/ female relationships. In the newly built high- rise student dorms, men and women shared floors and bedrooms. ‘Democratization’ restructured Dutch higher education and student representation penetrated the Landbouwhogeschool administration, thereby ending decades of a student tradition that did not participate in civil society. Beginning in 1970, there was a rapid proportional increase in female first year students, topping 50% in the late 1990s. For my generation there were simply no high expectations for women as scholars and, consequently, many of us were not terribly ambitious when considering future employment. Once committed to couple relationships, female students
typically adjusted their careers to that of their husbands, a goodly number not pursuing careers at all. One of the tasks for women in their twenties revolved around finding love, marriage, and family. Today, along with these, I would add the task of suitable employment. For me, not to have accomplished ‘love’ in male dominated Wageningen with its dearth of marriageable women—And, let’s not forget that many SSR-men crossed the Rhine to find their future brides in Zetten—meant failure. And, as one of my female friends reminded me, “You were ‘condemned’ to start a career.” I left Wageningen with an Ingenieur degree, but without a husband. Boston/Marblehead, U.S.A. (1969 . . . )
pagina
My first westward crossing took place in late February, 1969; I was twentyseven years old. Instead of landing in Boston, the plane flew to New York due to a ferocious blizzard that had blanketed the New England seacoast. After holding over in Kennedy Airport for ten hours, the runways finally cleared and, close to midnight, we departed. From my window seat I saw a cloudless starry sky with
Els Wiersema, 2008
10
Najaar 2011
Els Wiersma
Boston beneath awaiting me. A mix of darkness and bright city lights mirrored the same ambiguous contradictory feelings I experienced when transitioning to Wageningen: uneasiness combined with looking forward to a new world and new beginning. Spring had arrived early in the Netherlands but here mountains of snow lined the streets on my way to a city motel, where my future boss, a faculty member at Boston University, had arranged for me to stay. Overcome with fatigue, I sighed when he told me to be ready by 7:30 a.m., just a few hours later. A daunting prospect for my first day at work. Early the next morning I entered my new work environment and found a tall man standing in the midst of a boisterous cluster of employees celebrating the birthday of their boss. He was introduced to me as the director of a giant inner-city urban relocation project, which meant that hundreds of households and businesses had to be moved to make way for a highway through the heart of Boston. I was hired as the coordinator of an evaluative study of the program. It exposed me to the ‘otherside-of-the-tracks’ predominantly black neighborhoods —quite an eye-opener for a foreigner like me. Subsequently, I became part of a circle of friends connected to the program, including the tall stranger I met that first day. We saw each other frequently during meetings but a more meaningful encounter happened when we discussed The Courage to Be, a book by the well-known German theologian, Paul Tillich, some of whose works I had read at Wageningen —a reminder of the expression “Waar
Wageningen ook maar niet goed voor is!” My husband to be was a graduate from Harvard University, School of Divinity, where Paul Tillich had been one of his advisors. After a long friendship we married. And, what I had thought to be a sojourn of two years became a permanent stay, although interrupted with annual visits home and a number of extended stays in Wageningen during sabbatical leaves. As I mentioned earlier, it was there I received my doctoral degree in 1983. The celebration brought together family and friends from my two worlds and placed them in the midst of the traditional academic pomp and ceremony of ‘promoveren’. As an aside, I was at that time the only female out of twenty ‘promoties’ that year. The months and years passed quickly. I honed my research skills which secured my teaching position at Salem Sate University, located on the North Shore about twenty miles from Boston. I relocated to the quaint seaside town of Marblehead where my husband and I purchased our home. What followed were interesting and demanding decades. At Salem State University I found once more a highly gender-dominated academic world. Female faculty were clearly a minority (24%). Men were predominantly married (74%). And, on the flip side, women were single (66%), possibly reinforcing the notion that the powerful medium of educa- tion for women led to the pursuit of a career and, as well, even a deterrent to marriage. After my husband left administrative positions in urban renewal for the ministry,
pagina
11
Najaar 2011
Els Wiersma
my life and academic work altered correspondingly. I did not carry the burden of being the traditional minister’s wife, but I did become a partner in establishing a homeless shelter and feeding program in his church. Along with other active church members, we endeavored to establish a new legitimacy for a historic church which had settled for being a well adorned mausoleum for a slowly dying inner-city congregation. This new mission my husband envisioned did not equate with the desires of older members nor were the city fathers enthusiastic about the idea of bringing the homeless riff-raff within city bounds. To keep this fledgling enterprise alive, enormous time and energy were required. For more than a decade teaching/scholarship were trumped by community/church activities. This dual commitment was both life-enhancing and life-complicating, at times a frustrating and overwhelming experience. I longed for free time, a time to reflect, to write, to engage in academic discourse and research. Some of that was accomplished during three months summer breaks in the academic year, and ‘Hallelujah!’ for the American custom of the seventh year sabbatical leave. When my husband retired in the late 1990s, I ended my active involvement in the parish
and its community as well. Questions regarding faith and institutional religion remain important to me and thinking about the transcendent is an ever evolving spiritual journey. Within the context of pondering the meaning of existence, I left “geloven als zeker weten” a long time ago and now find comfort in mystery whose deep truth requires admitting that the ‘Great Questions’ essentially have no empirical answers. As they say, “Great is the mystery of faith.”A Dutch friend of mine wrote not too long ago that his lifelong queries about the existence of God led him to agnostic Otto Duintjer’s (2002) phrase: “Onuitputtelijk is de waarheid”.
pagina
Epilogue: A Forward Glance September has come again and the Salem State campus is alive with students lingering in the late summer sun. The seasons at the university resemble nature’s
Els Wiersema, 2008
12
Najaar 2011
Els Wiersma
rhythms. In late August, the campus appears lazy and slow with no classes in session. September is a time of renewal, a time of first class sessions, a time to meet new students, as if an early spring has arrived with new life in abundance. One ought not to be fooled by a warm summer sun; September mornings bring purple asters blooming in a wayside thicket and song birds gathering for their fall migration. The earth slowly moves around the sun toward another year. In less than three weeks, the autumnal equinox will come; day and night will be, for a twinkle of time, of equal length. September has special resonance when one thinks about retirement, and even more after thirtyseven autumnal seasons at the university. September cannot be avoided; neither can old age. Looking back while anticipating another major transition, I return to the question that led to my decision to cross the Atlantic Ocean to begin my career in New England. Retrospectively, the question “Who am I”becomes a complicated one for a woman like myself. When one inhabits two cultures, I suspect one does not fully belong to either. Where is home? What do I miss and what do I long for on each shore? The Friesian word “langstme”or ‘longing’, although better translated as yearning, comes to mind. I miss the Friesian sky, vast and above an endless flatness interrupted only by church steeples and farm-houses —islands in a sea of green. Ah, how I miss that! In Marblehead the light still seems foreign. Here the sun sets strangely over land instead of the sea which stretches eastward outside my window. Climate and
wind are ever gauged by the geography I left behind. For me, living by an ocean unites me to distant shores. Memories and thoughts of future adventures, unfettered by respon- sibilities of work, compete and tumble with one another. I have become accustomed to the cadences of the academic year. Retirement’s unstructured days will feel like uncharted waters of time and experience. I have one last sabbatical leave scheduled next Spring. And, afterward, time will tell the last chapter.
pagina
13
Najaar 2011
pagina
14
Najaar 2011
Mascha Rasenberg
Nieuwe reünist
auto niet te doen is, ben ik begin juni verhuist naar Beverwijk. Deze plaats bevalt zo goed dat er plannen zijn om er een huis te kopen. Omdat Wageningen niet meer in de buurt is, is het nu dan toch tijd om de allerlaatste stap te zetten om mijn studententijd op SSR-W af te sluiten. Via deze brief wil ik graag het reünistenschap aanvragen van onze mooie vereniging. Maar niet voordat ik in deze brief nog even terugblik op mijn studententijd. Het begon allemaal in september 2004. Ik liep de tweede VIT van het jaar Tornado, een VIT die op dat moment nog maar een weekend was. Vol goede moed en goed voorbereid begon ik aan het weekend. Met een klein groepje mede-VITlopers en twee mentoren gingen we op de fiets. Onderweg barstte een onweersbui los, maar dit kon de pret niet drukken. Na deze VIT en de Wageningen weken ben ik geïnstalleerd als lid. Het voelde als het begin van een mooie studententijd. Meteen al in mijn eerste jaar was ik erg actief op de vereniging. Ik had het gevoel dat ik zoveel mogelijk uit mijn studententijd moest halen. Op dat moment kwam mijn studie op de tweede plaats. In mijn eerste jaar moest ik scheppen, was ik barhulp, heb ik de eerstejaarsouderdag georganiseerd en ben ik lid geworden van H.E.W.D.H.D. A.Z.O.T.O.B.A.C.T.E.R.. In mijn tweede jaar heb ik me met 5 andere meiden gepresenteerd als de jaarclub Fiesta. Daarnaast ben ik gaan eetcien, lunchcollen, het parlement ingegaan en ben ik penningmeester van de IC geschikt geworden. Na deze tweeënhalf jaar heb ik het even wat rustiger aangedaan en heb me wat
Door Mascha Rasenberg (2004) Geachte vicevoorzitter, beste leden van het parlement, De laatste vrijdag van maart 2011 was het dan eindelijk zover, mijn Ingenieurs op SSR-W. Het was een memorabele avond die ik niet snel zal vergeten en de beste afsluiting van mijn studententijd die ik maar kon wensen. De receptie was druk bezocht, het diner goed en het feestje ging helemaal los. Daarna zijn er een aantal grote veranderingen opgetreden in mijn leven. Zo ben ik sinds 19 april aan het werk in IJmuiden bij IMARES. IMARES is een onderzoeksinstituut van WUR op het gebied van strategisch en toegepast marien ecologisch onderzoek. Omdat IJmuiden vanuit Wageningen met zowel de trein als de
pagina
15
Najaar 2011
Lilou van Lieshout
meer gericht op mijn studie en activiteiten naast SSR-W. Zo heb ik na mijn derde jaar een jaar plaats genomen in de studentenraad namens VeSte. Met VeSte hebben we ons hard ingezet voor de actieve studenten en de verenigingen. Op dat moment hard nodig na een jaar waarin alleen internationale studenten VeSte hadden bestuurd. Het is dan ook mooi te zien dat na ons jaar VeSte is gegroeid en beter bekend is dan ooit onder de studenten. Tijdens mijn VeSte jaar ben ik nog lid geworden van de RvF. Op deze manier ben ik tot op het laatst altijd betrokken geweest bij de vereniging. Ik heb me altijd met heel veel plezier ingezet voor de vereniging en ben de vereniging ook erg dankbaar voor alles wat het me gebracht heeft. Zo heb ik vrienden voor het leven gemaakt, heb ik mijn partner ontmoet op SSR-W en onvergetelijke ervaringen opgedaan in tal van commissies. Na deze hele mooie 7 jaar wordt het dan toch tijd om afscheid te nemen van de vereniging. Het burgerlijke leven wacht. Toch wil ik erg graag ook mijn verdere leven betrokken blijven bij de vereniging. Graag wil ik jullie daarom vragen mij het reünistenschap te schenken.
SWU Thymos
pagina
Door: Lilou van Lieshout (2008) Thymos is de sportstichting uit Wageningen. Wageningen: de kleinste studentenstad of eigenlijk het grootste studentendorp van Nederland, maar met een bloeiend studentenleven en met het hoogste percentage sportende studenten. Wageningen kent dan ook een zeer actieve sportraad die zich onder andere bezighoudt met het organiseren van 5 interne competities gedurende het jaar. Waaronder de interne competitie knotsbal, iedere periode leven ongeveer 350 studenten zich uit in deze populaire sport. Buiten de competities verstrekken we subsidies en organiseren we zo’n twintig sportieve evenementen om studenten kennis te laten maken met bijvoorbeeld zweefvliegen, baanwielrennen of wadlopen. Zo zetten wij ons in voor het behouden, uitbreiden en versterken van de breedtesport in Wageningen. Ieder jaar onderbreken weer zes studenten hun studie om dit alles mogelijk te maken. Met z’n zessen vertegenwoordigen we de studen-
16
Najaar 2011
Lilou van Lieshout
tensport en zorgen ervoor dat sporten in Wageningen alleen nog maar beter wordt! Na een sollicitatie van 9 mensen ben ik uiteindelijk een van die zes bestuurders geworden. Persoonlijk was ik in eerdere jaren vooral actief bij SSR-W en daarnaast probeerde ik zo vaak mogelijk te dansen op het sportcentrum. Ik wilde graag wat andere ervaringen opdoen dan de commissies die ik had bekleed binnen SSR-W en daarom besloot ik een jaar lang een totaal andere kant op te gaan. Thymos sprak mij specifiek aan omdat ik ten eerste sport altijd erg belangrijk en leuk gevonden heb, maar daarnaast omdat het Thymos bestuur heel erg veelzijdig is: naast het bestuurlijke aspect is het ook gedeeltelijk praktijk gericht. De evenementen organiseren we bijvoorbeeld zelf. Binnen mijn functie kan ik heel goed mijn creativiteit kwijt, ik ben namelijk de commissaris publiciteit. Ik ga vooral over de promotie van evenementen; het ontwerpen
van posters en flyers, het bijhouden van de website en andere media, het maken van de sportgids en het maken van gadgets voor in de AID. In de praktijk ben ik ook vaak degene die de mooie verhaaltjes en mails schrijft, en ik controleer de Engelse teksten, hoewel dat meer een taak is die er langzaam is ingeslopen. Ook ben ik onderdeel van de sponsorcommissie want naast de universiteit zijn andere sponsoren uiteraard ook van harte welkom. Naast de vaste taken is iedereen verantwoordelijk voor een aantal zwevende taken zoals het organiseren van grote evenementen. We zijn dit jaar voor het eerst met een volledig vrouwelijk bestuur, tot nu toe gaat het erg goed! Toch ben ik wel erg blij dat we bezig zijn met het oprichten van een ‘Sterke Mannen commissie’, zij helpen ons tijdens de grote evenementen met sjouwen van de zware attracties. Onze zoektocht is zelfs al in de resource terecht gekomen! Daar ben ik als commissaris publiciteit natuurlijk erg over te spreken! Voor pas afgestudeerden zijn er nog goedkope sportmogelijkheden binnen het sportcentrum, en sommige activiteiten zijn voor alle leeftijden (RunBike-Run), dus mocht je hier nog interesse in hebben, dan weten jullie me te vinden!
pagina
17
Najaar 2011
5 April 2012: Gala
den, maar met een toastje zalm is het al helemaal een overweldigend 'ja'. Het beste hapje dat een vrouw kan krijgen is de bitterbal, liefst meerdere. Het kersje op de taart is een speciaalbiertje; als u dit wordt aangeboden in plaats van een gewone pils dan kan er werkelijk van alles gebeuren.
Door: Laura Zeeman (2010) Een Lustrum is altijd een bijzondere aangelegenheid, 80 jaar is al helemaal een prachtige mijlpaal. Terwijl het pad van het Lustrum wordt bewandeld, wacht op het laatst het Lustrumgala. Omdat het Gala het stralende middelpunt van het Lustrum is, hebben wij gekozen voor het thema Labyrint. Maar dat is niet alles. Eens in de 20 jaar is er tijdens het lustrumjaar een extra dag ingevoerd; 29 februari. In 2012 is dit het geval en waarschijnlijk begrijpt u reeds de gevolgen hiervan. De vrouwen zullen een uitnodiging versturen aan de mannen. Dit betekent natuurlijk niet dat de mannen passief moeten wachten op die roze brief. Maar is die brief dan aangekomen, is het aan de man om de vrouw uit te nodigen op de thee... als ze pech heeft. Hij dient haar namelijk een biertje te serveren. Wat hij hierbij serveert bepaalt zijn antwoord. Niets betekent dat hij niet meegaat, een simpel hapje betekent dat hij meegaat als vriend en hoe luxer het hapje hoe spannender het wordt. Met blokjes kaas kan het al heel leuk worpagina
Natuurlijk zien wij ook graag dat reünisten elkaar bitterballen serveren en de datum van 5 april vrijhouden. Er moet op ongeveer 60 à 65 euro gerekend worden. Graag zie ik u op het Gala 'Labyrint' van 5 april 2012!
18
Najaar 2011
Veldhuyzen van Zanten
Levenslessen in studietijd.
onzinnige onderwerpen, van de grondslag tot diepzeeluizen toe. We hebben de kaalknip-sessie gehad, uitgevoerd door kapper Bouw, waarbij ieders kuif vakkundig werd gekortwiekt. Je wordt het je pas bewust nadat het gebeurd is. Ieder krijgt een passende pet op het kale hoofd gedrukt – zo wordt de eenvormigheid van de ‘foeten’ zichtbaar gemaakt. Je komt een ouderejaars uit zijn bed halen. Hij stapt naakt uit zijn bed, en geeft vervolgens als filosofie ten beste dat het niet passend is een “pakkie-van-shame” aan te hebben. De groep wordt gedoopt aan de boorden van de Rijn: handen in het water, de voeten van achteren opgelicht, het hoofd duikt in de rivier. De ‘badscène’ is gehouden. En tenslotte volgen de installatie tot lid van de Societas en de uitnodiging dispuutslid te worden. In mijn geval was dat het illustere dispuut Hoi Hoplitai.
Jasper E. Veldhuyzen van Zanten, Tuinbouwplantenteelt 1949-1956.
“SELA”.--“Sela” van vóór de brand. Een fors gebouw van drie verdiepingen – fors, hoog en weinig uitnodigend, in een hoekje van de Herenstraat. Daar zit twee trappen hoog de novitiaats commissie die de adspirant-leden ontvangt, hun gegevens opschrijft, en ze weer naar huis stuurt met een groen boekje. “Pas er goed op”. Het is het klooienboekje, dat je altijd bij je moet hebben: op de kroeg, bij bezoek aan huis aan leden van SSR, altijd. Onwennig zit je daar bij elkaar, die eerste dag van de groentijd. Dat is dan het Jaar 1949. Ik was 17, op één of twee na de jongste van de groep. Ruim 25 novieten, verlegen, stil, sommigen nog nat achter de oren, anderen duidelijk meer ervaren. Wie kan hem zich nog herinneren, de novitiaatsvoorzitter Jan Bos ? Straks ligt hij op het biljart en laat zich over zijn buik strijken door twee klooien omdat hij moet boeren. Uiteindelijk komt die boer met een bevrijdende reutel te voorschijn.
De groentijd is belangrijk. De beschermde jaren van je opvoeding zijn voorbij. Het leven op eigen benen staat voor de deur. Pas dan dringt het tot je door dat je niet naar Wageningen gekomen bent om lid te worden van een studentenvereniging, maar dat het draait om de studie. Die leerschool bevat nieuwe lessen voor het leven.
In drie weken tijd verandert het leven radicaal. We hebben de studentenliederen gezongen die “De Huilebalk” had verzameld: het ernstige SSR-lied, nederlandse en duitse old-timers, ‘pindakaas’ en ”de Zoeloes eten, ‘k zal ’t nooit vergeten….”. We zijn doorgezaagd over alle zinnige en pagina
Wat te doen als je voor je propjesexamen anorganische scheikunde zit, en zo doorgedraaid bent dat je zelfs een eenvoudige som niet kunt oplossen ? Ik ging naar een jaargenoot, die me verwonderd aankeek. “Dat is een HBS-
19
Najaar 2011
Veldhuyzen van Zanten
som, die moet je toch kunnen.” Precies diezelfde som – het ging over bruinsteen – was één van de opgaven. Voor mij het verschil tussen een onvoldoende en een voldoende.
Op woensdagavonden vond het drukbezochte haardpraatje plaats. Een ‘buitenstaander’ sprak ons toe. Dat waren de beide studentenpredikanten Volten en Schram. Maar leerzaam waren zeker ook de r.k. studentenpastor, pater Tepe, en de student van wie ik de naam vergeten ben, die ons over zijn moslim achtergrond vertelde. En veel heb ik gehad aan de lezingenserie die SSR organiseerde, en die ons bewuster heeft gemaakt van onze ‘roots’. Onder hen waren Jelle Zijlstra, toe nog minister van Economische Zaken, Dooyeweerd, samen met Vollenhove de “uitvinder” van de Wijsbegeerte der Wetsidee, van wie ik minder opgestoken heb dan van Van Peursen die een meer ‘down-to-earth’ benadering voorstond.
Het dispuutsleven neemt je mee in een wirwar van nieuwe belevenissen. Je gaat samen kamperen en maakt dan mee dat een ouderejaars die je waardeert, niet eens een volleybal kan opslaan. Je fietst naar een obscuur kroegje in de Betuwe om rond Sinterklaas traditioneel boerenkoolmet-worst te eten. Je vraagt je niet meer af of die jaar- of dispuutsgenoot een Fries is of een Zeeuw – komt hij uit een burger- of een boerengezin? Het gaat er om dat je van elkaar op aan kunt.
De studietijd is ongetwijfeld voor velen de periode waarin zij kiezen voor hun levensstijl, inclusief hun overtuiging en handelwijze in het latere leven. Wat heb ik voor ‘vaste’ overtuigingen opgedaan, en hoe is het daarna met mij gegaan ?
Ik was eerst op kamers in Bennekom. Het adres was mijn ouders in handen gekomen via de kerk. Er hing te veel ‘oude’ atmosfeer. In Wageningen kwam een kamer vrij met twee slaapkamertjes, die werden aangeboden aan een oudere jaargenoot en aan mij. Het was “Het Molenstuk” naast de oude molen aan de Gen. Foulkesweg. Dat hebben we gedaan.
De maatschappelijke verhoudingen zijn sinds mij afstuderen in 1956 sterk veranderd. Ik heb bewondering gekregen voor de rijke geest en de tolerantie van Abram Kuyper, rond de eeuwwisseling de grote voorman van de zich bewust wordende ‘kleine man’ die zijn plek zocht in het staatsbestel. Ik had in mijn Plantkundeboek (Koningsberger en Reinders) van Kuyper een uitspraak geschreven, die ik nog steeds als diep ervaren werkelijkheid beschouw: “Het heelal is geen hoop aaneengerolde steenen, maar het is één geheel, in één
Ons dagelijks leefpatroon bestond uit ontbijten rond het middaguur, studie in de middag - hij: Tropische Landbouw, ik: Tuinbouw. Elk in een luie stoel; om zes uur eten op de mensa en indien nodig nog wat studeren tot middernacht. En dan uitzakken op de kroeg, soms tot het krieken van de morgen.
pagina
20
Najaar 2011
Veldhuyzen van Zanten
bezield verband” . In mijn studiejaren kwam door een boekje van de kort geleden overleden Jan Lever over het Creationisme de discussie over de evolitie los. Hij heeft met zijn nieuwe opvattingen het christelijk volksdeel verlost van een dilemma. Hij koos niet voor verdeling van genen volgens toeval, of voor gekunstelde scheppings-schema’s, maar houdt het bij de gelovige uitspraak dat de schepping Gods wil is, en dat wij vrij zijn die schepping tot in detail te bestuderen zonder dat wij daarmee God kunnen of willen verklaren.
Het behoorde tot de mores dat het ingenieursexamen werd afgelegd in jacquet (bestaan die nog ?). Zo stapte ik op de fiets: de slippen voor mijn buik geknoopt, óp naar het toenmalige laboratorium voor Tuinbouwplantenteelt aan de Binnenhaven. Daar zwaaide professor San Wellensiek de scepter. Mijn voorstel voor de ingenieursscriptie was een studie over de geslachtsverhoudingen bij spinazie. Mijn vader hield zich bezig met plantaardig uitgangsmateriaal – hij was directeur Groentezaden bij het internationale zaadbedrijf Sluis en Groot in Enkhuizen, en noemde “Wageningen” niet zonder ironie ‘de spinazie-academie’.
Als Nederlander sta je van tijd tot tijd voor een politieke keuze. Dat wil niet zeggen dat mijn keuze viel op de politieke partij die later CDA zou heten. Het gevecht in de politieke arena wordt niet gewonnen met een vooropgestelde “C”. Dat leek, en dat lijkt me nog, een te hoge pretentie. Ik ben geen verstokte VVD-er geworden, geen PvdA-adept, en zeker geen aanhanger van een splinterpartij. In de maatschappelijke verhoudingen van vandaag – met als voorbeeld het verloren gaan van de zuilen – is steeds een nieuwe keus nodig van principiële individuën, van mensen met een beginsel.
De liefde voor planten heb ik misschien wel geërfd. In elk geval waren in mijn voorgeslacht telers van rietvelden voor dakbedekking, bloembollentelers en -exporteurs, handelaars in zaaigranen, en teler-/handelaars van zaaizaden aanwezig. Tegen mijn verwachting in had Wellensiek mij een heel ander onderwerp toegedacht, waar nog geen samenhangend onderzoek naar was gedaan: de Geschiedenis van de Tuinbouw
Anders ligt het met de kerk. Het is waar dat “de kerk” in de westerse samenleving geen zoutend zout meer is. Maar wereldwijd is het de roeping van de christen om Christus na te volgen. Daartoe functioneert de kerk. De invulling is een persoonlijke, en het welslagen van die invulling is de vreugde van het geloof.
pagina
Zaadteelt in Nederland”. Ik moet zeggen dat ik dat met veel plezier heb gedaan. Die voldoening maakte veel goed toen
21
Najaar 2011
Veldhuyzen van Zanten
niet lang daarna de erfelijkheid van het geslacht bij spinazie werd opgedragen aan de veelbelovende student Jan Parlevliet, later hoogleraar. Het proefschrift van professor J. Sneep handelde over hetzelfde onderwerp.
discussiegroep opgericht die zo’n jaar of tien heeft gefunctioneerd. Deze bedrijven, onder wie Monsanto, Dupont, Nestlé, Novartis, ICI, Unilever, Bayer, Hoechst, Sanofi, Rhone-Poulenc, die zich gingen bewegen op het terrein van de planten- kwekers, konden daar van gedachten wisselen met de traditionele kweekbedrijven als Clause, Vilmorin, Pioneer, Asgrow, Klein Wanzleben, Weibull, Cebeco, Sluis en Groot.
Was ik intussen vervreemd van de praktische achtergrond van het zaadbedrijf ? De vraag speelde een rol bij de keuze van mijn eindexamenvakken: wel of géén Economie – in het laatste geval zou ik uitsluitend plantenvakken hebben gekozen, want dat was mijn voorliefde. Ik legde het probleem voor aan de directie van Sluis en Groot. Na een diepgaande discussie was de uitslag positief voor mij. Zo mocht ik, na een vijftal jaren adjunct te zijn geweest, op 1 mei 1962 toetreden tot die directie. In die functie heb ik tot 1 mei 1992 mogen werken.
De discussies waren leerzaam, de bedrijfsbezoeken soms een openbaring. De tegenstelling is nog steeds voelbaar in de kwekerswereld. De internationale wetgeving beschermt de kweker van plantenrassen -ruw gezegd- volgens beide wetsystemen. Het is ongebruikelijk geworden dertig jaar lang dezelfde functie te bekleden. In mijn geval zie ik opeenvolgende perioden in verantwoordelijkheid: van hoofd proefbedrijf en het opzetten van een modern schema voor de plantenveredeling kreeg ik na vijf jaren de leiding van de productie en de veredeling van groentezaden van Sluis en Groot. Dat was in 1962.
In toenemende mate vertegenwoordigde ik ons bedrijf in internationaal verband. De kwestie die de gemoederen bezighield was de vraag naar wettelijke bescherming van kwekers van rassen. De octrooiwetgeving had betrekking op uitvindingen, de kwekersbescherming op levend materiaal. De internationale kwekersbond ASSINSEL, waarvan ik de sectie Groentezaden mocht voorzitten, koos voor Kwekersbescherming. Maar de internationale chemische en farmaceutische bedrijven wilden de besch ermingsmogelijkheden van de Octrooiwet niet opgeven. Om die discussie zo zuiver mogelijk te houden heb ik een pagina
Het bedrijf ging in 1980 over in Zwitserse handen onder de naam “Zaadunie”, nu een tak van “Syngenta”. De directiefuncties werden herverdeeld, en ik kreeg bovendien de leiding van de veredeling van bloemzaden. Ons bedrijf exploiteerde twee veredelingsstations in Nederland, twee in Frankrijk (doperwten
22
Najaar 2011
Veldhuyzen van Zanten
en late bloemkool enerzijds, mediterrane gewassen anderzijds), en een station voor veredeling in de winter in Zuid-Marokko. Het uittesten van rassen op gebruikswaarde vond plaats op véél locaties, waaronder Midden Italië, Zuid-Spanje, Kreta, Californië, Illinois, Rusland, Bulgarije, Hongarije, Denemarken, GrootBrittannië.
bestuursvergadering naar het I.V.T., het Instituut voor de Veredeling van Tuinbouwgewassen aan de Mansholtlaan Het kostte heen en weer een dag. Toentertijd was er behalve telefoon en fax geen directe communicatie mogelijk. De bestuursvergaderingen waren belangrijke beslissingsmomenten. Als slotparagraaf nog iets over Aardbeienzaad. Wonderlijk genoeg is voor het gewas Aardbei nimmer een goede rangeerplek gevonden: het product heet Fruit, maar het gewas valt onder de definitie van Groente. Aardbei heet daarom “vruchtgroente” te zijn.
Het verschil in systematiek van tussen groenten- en bloemzadenveredelaars was intussen merkbaar groot geworden. Het was een plezierige taak die twee denkwerelden bij elkaar te brengen. Vanaf 1980 kon Zaadunie zich rekenen tot één van de leidende tuinbouw-zaadbedrijven op wereldniveau, mede dank zij de wetenschappelijke aanpak van het veredelingswerk.
Verkennende onderzoekingen leerden dat het gewas aardbei wel degelijk gebaat zou zijn met een wetenschappelijk onderbouwde veredeling, maar een markt voor zaden van aardbeien bestond eenvoudig niet. Alle vermeerdering ging via stekken.
Als reünist van SSR mocht ik nog dikwijls in Wageningen komen. Ook de samenwerking tussen het bedrijfsleven en de DLO onderzoek-instituten was aanleiding de lange autotocht te ondernemen via het pontveer in Amsterdam, de kronkelweg langs de Vecht naar Utrecht, vervolgens via Zeist, Renswoude en Ede, meestal voor een
pagina
Zaad telen van aardbeien is lang verwaarloosd, want de aardbei –althans de gekweekte – is een octoploïd gewas: acht identieke stellen chromosomen maken de veredeling via zaad tot een echte nachtmerrie. Het is me gelukt een jongere collega uit de bloemzaadveredeling te interesseren voor het opzetten van een apart bedrijf met als doel Hybride aardbeienzaad te kweken en te verhandelen. In 1992 stapten wij samen over op dit lastige gebied, en daarmee begon ik aan mijn laatste periode van 14 jaar in het zaadvak.
23
Alfred Boom
Najaar 2011
S.S.R. en de sociale media
Wij richtten het bedrijf ABZ op (“Aardbeien uit Zaad”), dat eerst in samenwerking met Sluis en Groot, maar later zelfstandig in Grootebroek en in Andijk, zich heeft ontwikkeld als kweekbedrijf van F1-hybride aardbeienrassen.
Door Alfred Boom (1979)
Dit is een oproep om je aan te melden bij de digitale groep SSR-W op LinkedIn. Als je leest over sociale media en internet valt nogal eens de term “Web 2.0”. Maar wat wordt er eigenlijk mee bedoeld? De websites op internet die we tot nu toe kennen zijn vooral bedoeld voor eenrichtingsverkeer, met algemene en specifieke informatie op verschillende webpagina’s, soms met een zoekfunctie en een mailadres voor contact. Bij Web 2.0 is het uitgangspunt dat je als gebruikers digitaal met elkaar in contact staat; tweerichtingsverkeer dus. De vriendensites op internet zijn hier een goed voorbeeld van. Die maken het mogelijk om informatie te delen. Niet de webmaster kiest wat het nieuws is, maar de gebruikers zelf. En diensten als Twitter lijken al helemaal niet meer op een traditionele website. Alle informatie is daar van hetzelfde niveau en vrij plaatsbaar en beschikbaar.
Op die manier heb ik mogen bijdragen aan een vergroting van de mogelijkheden, nationaal en internationaal, voor het aanbod van Aardbeien. SELA.
Internet is ook aan S.S.R. niet voorbij gegaan. Al een flink aantal jaren heeft de vereniging een eigen website. En ook enkele disputen zijn dat avontuur aangegaan. Dat is allemaal nog erg Web 1.0. Lastig, want voor S.S.R. is het onderling verbinden van de leden juist een belangrijke doelstelling. Met de komst van Hyves werd dat mogelijk. Uiteraard werd er ook een S.S.R. groep op Hyves aangemaakt. Meerderen zelfs. En op Facebook is nu ook een S.S.R. groep. Dan pagina
24
Najaar 2011
Alfred Boom
is er nog LinkedIn met meerdere S.S.R.groepen. Allemaal 2.0, maar het is een versnipperd landschap van sociale digitale contacten.
als SOLS-W helemaal Web 2.0.
Voor ons als oud-leden is het natuurlijk prettig om elkaar ook online te kunnen vinden, bijvoorbeeld om vriendjes op te trommelen voor de oud-ledenborrels. En datzelfde geldt voor de vicevoorzitter die lid is van verschillende groepen. Hoe meer oud-leden online te vinden zijn, hoe makkelijker het wordt om activiteiten aan te kondigen, vragen te stellen en zo nodig oud-leden te mobiliseren voor problemen waar S.S.R. mee zit. En als iedereen online is, is het natuurlijk een makkie om je jaargenoten te mobiliseren voor de reünie van 24 maart 2012.
www.ssr-w.nl: de eigen site van de vereniging. Aankondiging van activiteiten, algemene informatie, uitleg over de vereniging, verslagen, contacten, links. Site enigszins verouderd, wel goed bijgewerkt. www.ssr-w.nl/solsw: subsite van de ssr-wsite voor de reünisten. Aankondigingen, algemene informatie, contacten, archiefmateriaal. Site is gedeeltelijk bijgewerkt. www.zwevelpin.nl: eigen site van het dispuut met actuele en historische informatie, contacten en links. Eenvoudige, goed bijgewerkte site. Interessant: een link naar Wikipedia. www.hoihoplitai.nl: eigen site van het dispuut met actuele en historische informatie, contacten en links. Eenvoudige, goed bijgewerkte site. www.scotia.tk: eigen site van het dispuut met actuele en historische informatie en een gastenboek. Zeer eenvoudig, gedeeltelijk bijgewerkt. www.hyves.nl: bekende Nederlandse vriendensite waar je zelf informatie, foto’s, filmpjes kan plaatsen en delen met anderen, groepen vormen, etc. Heeft vooral huidige leden en recente oudleden in het netwerk. Mij bekende SSR-hyves: ssr-w.hyves.nl: 137 leden azotobacter.hyves.nl: 22 leden toeback.hyves.nl: 18 leden dispuutshinto.hyves.nl: 17 leden zwevelpin.hyves.nl: 30 leden
Ik heb op internet tot nu toe de volgende links gevonden:
Hoe doen we dat in dit versnipperde digitale landschap? Het ideale medium hebben we wat mij betreft nog niet beschikbaar. Maar de LinkedIn groep SSR-W is op dit moment wat mij betreft wel de meest geschikte (gratis) basis. LinkedIn is een neutrale omgeving en populair onder de werkende bevolking. Het is momenteel ook veruit de grootste groep met oud-leden. Ik wil iedereen daarom oproepen op LinkedIn een profiel aan te maken en je aan te melden bij de groep SSR-W. Je kunt je tegelijkertijd ook aanmelden bij een van de subgroepen met de disputen en jaargroepen. Er zal ongetwijfeld over een aantal jaren iets beters komen dan LinkedIn, dan stappen we net zo makkelijk daarop over. En uiteraard kan je je (ook) aanmelden bij een van de andere groepen. Zo worden we pagina
25
Najaar 2011
Fabrice Liégeois
www.facebook.com: grootste internationale vriendensite waar je een uitgebreid persoonlijk profiel kunt maken en delen met vrienden en groepen, berichten sturen, reageren (“liken”) op acties van anderen, spelletjes doen (Farmville!), etc. Mij bekende SSRfacebook groepen: SSR-W: 52 leden www.linkedin.com: grootste internationale site voor professionele relaties. Mogelijkheid om een uitgebreid persoonlijk profiel aan te maken gericht op opleiding en arbeidsverleden, informatie delen met vrienden en groepen, berichten sturen, etc. Heeft vrijwel uitsluitend oudleden in het netwerk. Mij bekende SSR linkedin groepen: SSR-W: 332 leden, heeft subgroepen voor alle disputen en voor jaar van aankomst per 10 jr. Azotobacter: 26 leden Toebacksuygers: 32 leden
2011: Topjaar voor SSR-W Door Fabrice Liégeois (2011)
2011. Het jaar waarin de meeste aanmeldingen voor SSR-W zijn. Geen KSV of Ceres op de eerste plaats dus. Op zich al een hele mooie prestatie, maar wil het niet dat SSR-W ook nog eens de meeste aanmeldingen heeft in jaren. 175 aanmeldingen tijdens de AID! Dit hangt natuurlijk samen met het groeiende aantal studenten in Wageningen, maar ook met het steeds populairder worden van de vereniging zelf. Wie in Wageningen heeft er niet gehoord van het Halloweenfeest op Sela of van het Oranjebal georganiseerd door onze Toebacksuyghers?! Ook het organiseren van de optredens op de twee grootste podia tijdens het bevrijdingsfestival op 5 mei helpt mee om meer naamsbekendheid te verwerven. Meer mensen betekent ook af en toe een probleem. Gelukkig tot nu toe niks groots. Zo hadden we bijvoorbeeld ruzie over onze jaarnaam. Maar Sela is voor velen een tweede thuis geworden. Of men nou een kamer heeft of niet, op Sela is er altijd wel iemand te vinden om huiswerk mee te maken, een babbeltje te doen of gewoon gezellig een biertje mee te pakken. SSR-W
Weet je er nog meer, dan hoor ik dat graag. Alfred Boom
[email protected]
pagina
26
Najaar 2011
Lourens Touwen
voelt als een familie, er wordt samen gegeten, met elkaar gelachen en er wordt leed met elkaar gedeeld. Deze sfeer sprak mij erg aan en heeft ervoor gezorgd dat ik in de AID steeds weer op Sela te vinden was. Een aanmelding was natuurlijk onvermijdelijk. Blijkbaar sprak het “familie”-gevoel meer mensen aan, want er waren twee lekker volle VIT-kampen. Er waren natuurlijk enkele afvallers maar desondanks zijn wij dinsdag 27 september met 127 mensen geïnaugureerd. Veel individuen, maar toch zijn wij één hechte groep geworden. Een jaar genaamd LEGEND. Het is een groep waarin ik mensen, na bijna een maand, kan rekenen tot mijn beste vrienden. Het is te zien dat dit niet alleen bij mij het geval is. Overal schieten vriendengroepen en mogelijke jaarclubs als paddenstoelen uit de grond. Ook liefde is te vinden in een vereniging, want koppeltjes zijn geen ongezien beeld op en om Sela. Hopelijk zet deze trend zich voort in de komende jaren en kunnen we ons binnen enkele jaren uitroepen tot de grootste studentenvereniging van Wageningen. Binnen de vereniging zullen misschien nieuwe disputen ontstaan om al de toekomstige leden te kunnen verwerken. Dit is voorlopig nog toekomstmuziek.
Solidaridad
pagina
Door Lourens Touwen (1950) Stichting Solidaridad is opgericht in 1976 en is gevestigd in Utrecht. Solidaridad is een ontwikkelingsorganisatie en voelt zich verbonden met de eucumenische traditie die zich vanuit het christelijk geloof inzet voor gerechtigheid in economie , politiek en cultuur en voor het behoud van de schepping. In 2009 heeft ze een belangrijke verandering door gemaakt en is Solidaridad van een westerse ontwikkelingsorganisatie omgevormd tot een internationale netwerkorganisatie. Daarbij is een evenwichtige samenwerking ontstaan tussen Noord en Zuid. (9 netwerken) Van armoedebestrijding ging ze naar duurzame ontwikkeling met aandacht voor de economische, de sociale en ecologische dimensie. Solidaridad werkt aan duurzame productieketens van producent tot consument. Hierdoor kunnen producenten in ontwikkelingslanden hun productie op een duurzame manier inrichten en voor hun producten een betere prijs krijgen. Ze kunnen een betere toegang krijgen tot kredieten en investeringskapitaal en hun positie op de (wereld)markt versterken. Eerst was Solidaridad afhankelijk van donaties, maar nu is er een financieringsmix van Donaties, katalysator van kredieten van bancaire instellingen en van kapitaal van investeringspartners. Het (grote) bedrijfsleven betaald mee. Zie onderstaand voorbeeld van Mars. Om een voorbeeld te noemen , de ontwikkeling van de cacao sector. Het
27
Najaar 2011
Lourens Touwen
internationaal bekende bedrijf Mars besloot per 2020 uitsluitend verantwoord geproduceerde cacao te gaan gebruiken. Solidaridad leverde ondersteuning en lanceerde met Mars een publiekscampagne. Maar deze belangrijke toezegging is tegelijk een enorme opgave, omdat er weinig cacao beschikbaar is die aan de duurzaamheidseisen voldoet.. Solidaridad en Mars starten in dat kader het project Cerification +. Armoedebestrijding en verhoging van aanvoer en kwaliteit gaan daarbij hand in hand. Solidaridad heeft vanouds veel ervaring in het bereiken en stimuleren van kleine boeren en levert hierbij dus een belangrijke bijdrage. Ook andere producten hebben de aandacht van Solidaridad, o.a. Koffie(Fair Trade ) Textiel, Fruit(Oké bananen)Soja, Palmolie Thee en suikerriet. De drijvende kracht achter deze ontwikkelingen is de heer Nico Roozen, Directeur van Solidaridad. Hij is nr 10 van de Duurzame Top 100, die het Dagblad Trouw opstelde, “ De jury oordeelt : Hij is de oprichter van het Max Havelaar keurmerk, hij scoort met name heel hoog op de criteria daadkracht en innovatie. Opvallend is dat Roozen de enige derde wereld man is die op een hoge plaats is terecht gekomen. Roozen is in staat over de grenzen van het ontwikkelingswereldje heen te kijken en grote bedrijven over de streep te trekken om duurzaam te ondernemen.” Ik volg al een aantal jaren met belangstelling en instemming de ontwikkelingen van Solidaridad. Vandaar dat ik ook jullie aandacht er op vestig doormiddel van dit artikeltje.Het bovenstaande ontleende
ik aan het jaarverslag van Solidaridad over 2009. Voor meer informatie verwijs ik naar www.solidaridad.nl en www. solidaridadnetwork.org.
pagina
28
Najaar 2011
Geachte reünist of oud lid,
mogelijk vanaf heden tot zaterdag 7 januari 2012. Op het programma staat een vergadering van SOLS-W. SOLS-W staat voor Stichting Oud Leden SSR Wageningen en zij stelt zich tot doel het contact tussen oudleden van SSR-W onderling en tussen oud-leden en SSR-W te onderhouden en verbeteren. Om 15.00 uur vangt het middagprogramma aan waarvoor u kunt kiezen uit verschillende programma’s. Wij bieden de volgende activiteiten aan: een sociëteitsrondleiding door Sela, een rondleiding door het Forumgebouw op de Campus, een stadswandeling door Wageningen, een wandeling door de Uiterwaarden of een excursie bij wijngaard “Wageningse Berg” met wijnproeven.
Op 6 november 1931 – alweer 80 jaar geleden – is onze mooie vereniging SSR-W opgericht. In deze 80 jaren heeft u hoogstwaarschijnlijk heel wat uurtjes doorgebracht op onze aloude sociëteit Sela. Om de herinneringen aan deze tijden niet verloren te laten gaan, wordt er tijdens de lustrumviering op zaterdag 24 maart 2012 een reünie georganiseerd. Op deze dag heeft u volop de tijd om een goed gesprek te voeren met oude vrienden en krijgt u de kans om te zien hoe het met SSR-W en de stad Wageningen gesteld is. De dag zal er als volgt uit zien: Vanaf 10.30 Ontvangst met koffie & thee 11.30 Openingswoord door de voorzitter der SSR-W 12.00 Groepsfoto 12.30 Lunch 14.00 Vergadering SOLS-W 15.00 Middagprogramma naar keuze (zie aanmel dingsformulier) 18.00 Buffet 20.30 Borrel
De reünie zal per persoon €40,- incl. diner kosten. Buiten dit wordt nog een extra bijdrage gevraagd afhankelijk van het middagprogramma waaraan u wilt deelnemen. De Lustrumcommissie wil tijdens de lustrumweken aan leden, reünisten en oudleden een foto-impressie tentoonstellen van 80 jaar SSR-W. Als u foto’s in bezit heeft uit uw studententijd, kunt u deze via de mail naar
[email protected] of per post naar bovenstaande adres. Achterop de ingezonden foto’s kunt u duidelijk uw naam en aankomstjaar vermelden zodat u deze terug kunt krijgen tijdens de reünie.
Middels deze brief willen wij u van harte uitnodigen voor de reünie. Deze zal plaatsvinden op zaterdag 24 maart, dus noteer deze datum op uw kalender! U kunt zich voor de reünie aanmelden door het aanmeldingsformulier in te vullen en op te sturen naar het bovenstaand adres. Ook is het mogelijk om u via de website aan te melden: www.ssr-w.nl/solsw. Dit is pagina
Als u zich al aangemeld heeft voor de reünie dan kunt u het aanmeldingsformulier als niet verzonden beschouwen.
29