Midden-Delfkrant Midden-Delfkrant nr. 88
verschijnt viermaal per jaar
losse nummers f 7,50
twintigste jaargang nr. 1, maart 1996
Midden-Delfkrant
2
Midden-Delfkrant
Redactioneel
De Midden-Delfkrant verschijnt viermaal perjaar
Voor u ligt al weer een nummer van de Midden-Delfkrant, nummer 88 om precies te zijn. Het vorige was abusievelijk 86 genummerd, dat moest 87 zijn. Genoeg genummerd! Deze krant bevat weer een keur aan artikelen over ons gebied, dat zolangzamerhand weer uit zijn winterslaap ontwaakt. Hoewel, winterslaap? Er was deze winter een hoop ijspret te beleven op Vaart en Vlieten, op sloot en watergang. Een aardige foto daarvan is wel op z'n plaats. Allereerst hiernaast onze rubriek 'Reconstructie-varia' waarin een aantal actuele zaken aan bod komt: de tweede verplaatsing van het Bureau van Uitvoering, de aanleg van Rijksweg 19 en de recente ontwikkelingen rond Zestienhoven. Rijksweg 19 komt ook aan de orde in een bijdrage van de Werk groep Stop Rijksweg 19: het is allemaal niet zo fraai gegaan! Veel kaartjes bij het artikel van Gutjahr en Van der Valk over de ontstaansgeschiedenis van de kustvlakte waarop we hier leven. Zoveel plaatjes zelfs, dat het nodig bleek het (niet zó lange} artikel over twee kranten te verdelen.
Redactie: Arie van den Berg Okke Dorenbos Arie Olsthoorn Frits van Ooststroom (eindredactie) Henk Tetteroo Rita Wouctstra (coördinatie) Tekstverwerking: Sjaan van Winden Fotografie: Fred Hess, 's-Gravenhage Frits van Ooststroom Lay-out: Frits van Ooststroom Productie en druk: BV. Drukkerij De Jong Offset, Den Hoorn Overname van artikelen is in vele gevallen mogelijk in overleg met de redactie. Kopij en suggesties voor kopij zijn van harte welkom bij de redactie. Verantwoording Publicatie van artikelen behoeft niet te betekenen dat de daarin vervatte meningen het inzicht van de Midden-Delfland Vereniging weergeven. Redactie-adres: Trekkade 20, 3137 KD Vlaardingen Uitgave De Midden-Delfkrant is een uitgave van de Midden-Delfland Vereniging en van de Stichting Bezoekerscentrum MiddenDelfland. Abonnementen op de Midden-Delfkrant zijn alleen mogelijk door lid te worden van de Midden-Delfland Vereniging. De minimum contributie bedraagt f 30,-- per jaar. Aanmelding door storting op postrekening 3928463 ten name van de MiddenDelfland Vereniging te Vlaardingen, onder vermelding van 'nieuw lid'. U kunt ook bellen: (010) 4 74 25 98 ('s avonds) of schrijven: Secretariaat Midden-Delfland Vereniging, Trekkade 20, 3137 KD Vlaardingen. Opzegging van het lidmaatschap/abonnement uitsluitend schriftelijk aan het secretariaat. Opzegging kan slechts geschieden tegen het einde van het verenigingsjaar en met inachtneming van een opzegtermijn van vier weken. ..
--- - _ _..
1 ()(\1::
De voortzetting van de reeks over zoogdieren in Midden-Delf/and: klein maar fijn, de dwergmuis. De Vlaardingse Broekpolder krijgt een nieuw bestemmingsplan: veel recreatie en natuur.. . en een partycentrum. Zo houden we het groen! Wij vragen vooral ook uw aandacht voor de bespreking van het onlangs verschenen boekwerkje (met o.a. veel fraaie kleurenfoto's} '5000 jaar wonen op veen en klei ; over vijftien jaar archeologisch onderzoek in Midden-Delfland. Het boek is te koop bij o.a. het secretariaat. Doen! Ook deze zomer is 't Woudt weer het decor voor een serie prachtige zomeravondconcerten. Een must voor iedere . 'Midden-Delf/ander: Vee/lees- (en luister-)plezier...
Midden-Delfland Vereniging Secretariaat
Bestuur
Midden-Delfland Vereniging Trekkade 20, 3137 KD Vlaardingen Telefoon (010) 4 74 25 98('s avonds) Postbank 3928463 Verenigingsregister Delft V 397143
J. Koorevaar, voorzitter
Doel de bevolking van Midden-Delfland en omliggende steden te informeren over, en nauw te betrekken bij het beheer van het gebied en bij de voorbereiding en uitvoering van veranderingen in dit gebied; het kritisch volgen van dit beheer en van de voorbereiding en uitvoering van die veranderingen alsmede het stimuleren van een actieve inbreng van de bevolking daarin· het bevorderen van het onderlinge begrip tussen de verschillende belanghebbenden in dit gebied, mede door het stimuleren van onderlinge kontakten. (artikel2 van de statuten)
Leeuwerikplantsoen 23 2636 ET Schipluiden Telefoon (015) 380 88 74 F.W. van Ooststroom secretaris/penningmeester Trekkade 20, 3137 KD Vlaardingen Telefoon (010) 4 74 25 98 ('s avonds) D. van den Bosch Holierhoek 28, 2636 EJ Schipluiden Telefoon (015) 380 89 03
J.P. van Noordt Westgaag 96 b, 3155 DJ Maasland Telefoon (010) 591 81 57 C.J. van der Sar Oranjedijk 58, 3151 XR Hoek van Holland Telefoon (0174) 51 75 60 M.J. Woudstra-Brinkhuis 't Woudt 1, 2636 AW Schipluiden Telefoon (015) 380 94 30
Midden-Delfkrant
3
De aanleg van de A4 en de MERprocedure Nu de laatste bezwaren tegen de aanleg van het weggedeelte vanaf Rijswijk tot aan de Kruithuisweg zijn afgewezen is de bouw van het aquaduct in de Gaag tussen Schipluiden en Den Hoorn, zichtbaar van start gegaan. Dezer dagen gaat de Gaag door een omleiding stromen, die nodig is voor het droogleggen van de bouwput. Met groot materieel zal hier een paar jaar aan gewerkt worden. Te zelfder tijd worden de aansluitende weggedeelten met bijbehorende kunstwerken (o.a. aansluiting op de Woudseweg en de Kruithuisweg) uitgevoerd. Inmiddels vindt, tot nu toe in besloten kring, de voorbereiding van de MER (MilieuEffect Rapportage) voor het gedeelte Kruithuisweg-Kethelplein gestage voortgang. De officiële tervisielegging mag binnen enkele maanden worden verwacht. De vereniging heeft dat moment niet geheel willen afwachten en besloot al voorlopig te reageren, daartoe in staat gesteld door haar participatie in de zogenoemde Klankbordcommissie, een gezelschap dat tijdens de voorbereiding regelmatig wordt geïnformeerd en geraadpleegd. TWee zaken heeft de vereniging aanbevolen: 1.
Reconstructie varia
Midden-Delfland geen eigen kantoor meer?
om de wenselijkheid van een (snel)tramverbinding Delft-Schiedam niet alleen in de beschouwingen te betrekken als een van de alternatieven voor de aanleg van de A4/Rijksweg 19 (de openbaar-vervoersvariant), maar deze ook aanvullend op te nemen op de aanleg van de weg (indien daartoe zou worden besloten). Een dergelijke tramverbinding zou mede van belang zijn voor de recreatieve ontsluiting van Midden-Delfland per openbaar vervoer. De aanleg zou dan wel binnen de akoestische voorzieningen voor de A4 moeten plaatsvinden;
Onlangs bleek dat de Dienst Landinrichting vrij ongemerkt had besloten zijn kantoor te Delft op te heffen en het Bureau van Uitvoering in te voegen in zijn kantoor te Voorburg. Daarmee zou niet alleen het lokale 'pied-à-terre' van de Reconstructiecommissie en haar subcommissies verdwijnen, maar vooral ook de plek waar belanghebbenden, dichtbij huis en in vertrouwde omgeving, terecht kunnen voor informatie en andere contacten met de betrokken ambtenaren.
In geval zou worden besloten tot de aanleg van de A4 binnen geluidwerende wallen, deze dan tevens te benutten voor recreatieve functies en daarvoor in te richten.
Uw vertegenwoordiger in de Reconstructiecommissie leek dit een kwalijk vooruitzicht en reden genoeg om er groot alarm over te slaan. Zijn verontrusting vond ruime weerklank bij andere commissieleden en resulteerde in overleg met de inspecteur Landinrichting, de heer Bruins. Deze benadrukte de vooral economische noodzaak van de voorgenomen concentratie, maar toonde begrip voor het ver-
Bij dit al blijft de aanleg van de A4 door Midden-Delfland uiteraard een zware aanslag op de functies natuur, landschap en recreatie van de bufferzone. In het kader van de erkenning van deze verliezen verricht Rijkswaterstaat momenteel aanvullende studies naar mogelijkheden om compenserende maatregelen te treffen. Daarbij valt te denken aan het beschikbaar stellen van aanvullende middelen om 'flankerende' werken
langen een aanspreek- en informatiepunt binnen het gebied te handhaven. Het ziet er naar uit dat dit gerealiseerd gaat worden door wekelijkse zittingsdagen te beleggen, waarschijnlijk in de voormalige boerderij aan de Zuidbuurt, waar o.a. ook de directievoerende dienst van de Grontmij bureau houdt. Geen ideale oplossing, maar wel beter dan niets.
2.
twintigste iaarganQ" nr.
1. mRRrt 1qqç:;
Midden-Delfkrant
4
uit te voeren, bijvoorbeeld het scheppen van nieuwe natuurwaarden binnen of desnoods buiten het gebied. Het wekte onze verwondering dat het landschappelijk effect, dat toch juist aanzienlijk is, niet in deze compensatie lijkt te worden betrokken. Er is op aangedrongen dit wèl te doen, bijvoorbeeld door landschappelijk storende, verspreid gelegen kassen, waar het ministerie van Landbouw, Natuurbehoud en Visserij geen geld in wil steken, toch op te kopen en te amoveren.
Zestienhoven wel, Zestienhoven niet? Onlangs heeft de Rotterdamse gemeenteraad zich opnieuw - voor de hoeveelste maal? - beziggehouden met de kwestie Zestienhoven. Nadat eerder leek te zijn besloten dat het vliegveld, hoe dan ook, dicht moest, is nu besloten dat dit niet nodig is, maar dat wel beperkingen moeten worden opgelegd aan de aard en de omvang van het gebruik. Het lijkt niet uitgesloten dat een dergelijk besluit op termijn alleen maar
.
.•
.
.
- -- - --- - --
,
......................... 1 00C:::.
nieuwe vragen oproept, met name wanneer de economische exploitatie al te zeer in het gedrang zou komen. Overigens is het niet duidelijk wat nu precies de status is van dit soort besluiten van de Rotterdamse raad. Wie heeft het laatste woord en wanneer valt dit? In elk geval vindt Rotterdam het nog nodig een aparte 'Persvoorlichting Rotterdam-airport' (voor de geïnteresseerde: 010-417 91 11) in stand te houden. Dit voedt het vermoeden dat het laatste nieuws over Zestienhoven nog niet is verschenen!
D. van den Bosch
Het slaan van een waterkering ten behoeve van de aanleg van het aquaduct in de Gaag tussen Schipluiden en Den Hoorn. Foto FW van Ooststroom.
Nieuw: 'De Oude Scheepswerf' Op 28 februari van dit jaar is het Restaurant-Pannekoekenhuis 'De Oude Scheepswerf' van Theo en Yvon Schneider geopend aan de Zwethkade-zuid 57 op de grens van Wateringen en Schipluiden. Het pannekoekenhuis ligt juist op de grens van Midden-Delfland temidden van de polders aan het rustieke water de (Wateringse) Zweth, langs het fietspad van Wateringen naar 't Woudt. Het is ook over water te bereiken: pleziervaartuigen kunnen voor het restaurant-pannekoekenhuis aanmeren. Er is tevens een eigen parkeergelegenheid. De openingstijden zijn van dinsdag t/m vrijdag van 17.00-22.00 uur en op zaterdag en zondag van 11.00-22.00 uur. In de zomer zullen de openingstijden worden uitgebreid. Telefoon (0174) 29 2697.
Midden-Delfkrant
Boekbespreking
5000 jaar wonen op veen en klei
In 1979 schreven we in de Midden-Delfkrant 'Het is te betreuren dat men bij de stadsuitbreidingen van Vlaardingen, Schiedam en Delft nogal wat kansen op het gebied van archeologisch onderzoek heeft laten liggen. Verschillende oude woonplaatsen zijn slechts zeer oppervlakkig of helemaal niet onderzocht. Slechts de stadsarcheoloog van Rotterdam, de heer C. Hoek, en een aantal amateurs hebben incidenteel in Midden-Delfland wat verkenningen gedaan. Een meer systematische aanpak is echter noodzakelijk. Een uitvoerige cultuurlandschappelijke inventarisatie zal ook archeologische gegevens dienen te bevatten. Vóór de herinrichting van Midden-Delfland moeten alle terpjes en vlaknederzettingen in kaart worden gebracht'. Voor ons ligt het fraaie boek '5000 jaar wonen op veen en klei' (A4-formaat, 52 pagina's), een publicatie over het 'Archeologisch onderzoek in het reconstructiegebied Midden-Delfland', verschenen eind 1995. Op blz. 13lezen we:' Midden-Delfland is in Nederland één van de betere voorbeelden van hoe planologen en archeologen samenwerken'. En in het voorwoord:' Midden-Delfland heeft zelfs de trend gezet voor het uitvoeren van archeologisch onderzoek in landinrichtingsgebieden in Nederland'. Er is heel veel gebeurd sinds de noodkreet in 1979. In het kader van de reconstructie van Midden-Delflan4 heeft de Landinrichtingsdienst in 1981 opdracht verleend aan Epko Bult (thans stadsarcheoloog van Delft) om een inventarisatie te maken van de archeologische vindplaatsen in het reconstructiegebied. De resultaten van zijn onderzoek verschenen in een rapport en werden vervolgens verweven in de planvorming van Midden-Delfland. Een aantal belangrijke vindplaatsen werd planologisch beschermd, maar andere moesten worden opgegraven.
(700-0 voor Chr.), het IPP op de Romeinse tijd (0-400 na Chr.) en de Middeleeuwen (400-1500 na Chr.) . De Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek heeft tot op heden mede zorg gedragen voor het middeleeuwse onderzoek in Midden-Delfland. De deelgebieden Lickebaert en Gaag zijn inmiddels archeologisch zo goed als afgewerkt. Sinds 1994 is het onderzoek vooral gericht op Abtswoude, het gebied van het laatste deelplan.
5
Het bodemonderzoek leverde veel nieuwe en gedetailleerde informatie op, die nu voor het eerst op overzichtelijke wijze in een boek is samengevat. Peter van den Broeke (IPL) en Heleen van Londen (IPP) zijn verantwoordelijk voor de teksten. Het unieke boek neemt de lezer mee op excursie onder de grond, naar plaatsen waar nu niets meer te zien is van vroegere bewoningsresten. Bij opgravingen worden immers alle sporen in het veld vernietigd. Gelukkig besteden archeologen tijdens enna het onderzoek heel veel tijd aan de documentatie van de archeologische resten. Tekeningen, kaarten, foto's en beschrijvingen, alsmede de conservering van de vondsten zorgen ervoor dat men na de opgraving een z'n volledig mogelijk beeld van de verloren gegane woonplaats behoudt. Gewoonlijk zijn de opgravingsresultaten moeilijk toegankelijk voor belangstellenden. Door het verschijnen van deze publicatie wordt een groot geïnteresseerd publiek bereikt en geïnformeerd. Liefhebbers van Midden-Delfland en van archeologie mogen dit boek niet missen. Het is vlot geschreven en zeer rijk geïllustreerd (met veel afbeeldingen in kleur). Het geeft in woord en beeld niet alleen een overzicht van bodemvondsten, maar het biedt ook het geschiedenisverhaal van het wonen en werken in MiddenDelfland vanaf 3000 voor Chr .. Daarbij wordt uitgebreid aandacht besteed aan de ontwikkeling van het landschap. Dit gebeurt door recon-
Ijzertijd-scherven uit de Holierhoekse Polder. Foto F.W van Ooststroom.
Vanaf 1987 vinden er vervolg-onderzoeken plaats en worden de bedreig-
de vindplaatsen opgegraven. De leiding van de opgravingen berust bij medewerkers van het Instituut voor Prehistorie van de Rijksuniversiteit Leiden (IPL) en het Instituut voor Pre- en Protohistorische Archeologie Albert Egges van Giffen van de Universiteit van Amsterdam (IPP). Het IPL richt zich vooral op de ijzertijd twintigste jaargang nr. 1, maart 1996
6
structietekeningen, maar ook door foto's van slootkantprofielen. Verrassende ontdekkingen zijn de dichtheid van boerderijen op het veen in de ijzertijd, de omvang van Romeinse nederzettingen en de rituele gebruiken. Interessant zijn de conclusies die over het gebruik van het land worden getrokken: in de Romeinse tijd was er al volop sprake van landinrichting. De Middeleeuwen krijgen de minste aandacht in het boek. Er zijn naast het onderzoek naar het kasteel Keenenburg in Schipluiden weinig grote opgravingen uit deze periode te melden. Van de besproken tijdvakken liggen de Middeleeuwen het minst ver van ons, toch heeft nog nooit iemand het gewaagd om de wordingsgeschiedenis te beschrijven van het cultuurlandschap van Midden-Delfland. De ontginningswerkzaamheden vonden plaats van de elfde tot en met de dertiende eeuw. Meer onderzoek naar bewoningssporen uit juist deze tijd zal meer inzicht geven in de makers en eerste gebruikers van het cultuurlandschap, zoals dat aan ons is overgeleverd. Een dergelijke studie kan tot een vervolg leiden van de besproken publicatie. '5000 jaar wonen op veen en klei' is voor f 17,50 te koop bij onder meer Museum De Schilpen in Maasland, Museum Het Iramstation in Schipluiden en bij het secretariaat van de Midden-Delfland Vereniging, Irekkade 20 in Vlaardingen . De eventuele verzendkosten bedragen f 5,50. Dus afhalen is de moeite waard! Gaarne eerst even bellen: {010} 47425 98.
Jacques Moerman
Boven: De voorlopige verdeling van de determineerbare diersoorten in de nederzetting uit de ijzertijd in de Foppenpolder. Net als in andere nederzettingen op het veen overheerst het rund in de veestapel. Het aandeel van wild en vis onder de vele honderden teruggevonden botten is te verwaarlozen. Tekening Okke Dorenbos. Onder: De opgraving van een huisterpje uit de Romeinse tijd in de Dorppolder. Foto F.W van Ooststroom.
Midden-Delfkrant
Midden-Delfkrant
'Het is hoofdzakelijk conserverend'
Een bestemmingspan voor de Broekpolder in Vlaardingen
De Broekpolder is vanouds een agrarisch gebied. Lang voordat de Broek of het moeras werd ontgonnen, woonden er al mensen in dit laag gelegen gebied. Er zijn resten gevonden van bewoning uit de ijzertijd. Rond 1356 is er sprake van een stuk grond in 'Vlaerdinger Broec' dat in andere handen overgaat. Tot en met de opspuitingen in de jaren na de oorlog woonden en werkten er boeren en was er zelfs een taanderij te vinden in de Broekpolder. Thans is het een gebied dat recreatie en houtproductie als bestemming lijkt te gaan krijgen. Op 20 september 1994 stelde het college van B&W van Vlaardingen een zogenoemde Startnotitie Bestemmingsplan vast. In deze nota werd een voorzet gegeven voor de vaststelling van het bestemmingsplan. In het verleden ontkwam Vlaardingen nog maar net aan de opdracht van het toenmalige Rijnmondbestuur om in de Broekpolder woningen te gaan bouwen. Met name de Partij van de Arbeid van Vlaardingen was een tegenstander van deze optie. Rijnmond ging overstag, later ter ziele, en de druk was van de ketel. 'Broekpolder wordt bos', meldde krant in december 1985. Met de mogelijke komst van een stadsprovincie lijkt het gevaar wederom de kop op te steken dat Vlaardingen in een dergelijke situatie verzeild raakt en dat het over haar eigen poldertje geen zeggenschap meer zou hebben. Reden voor het gemeentebestuur om de zaken reeds vast te hebben liggen in een heus bestemmingsplan. Om hiervoor een juridisch kader te creëren gaf de gemeente Vlaardingen de aanzet tot het vaststellen van een bestemmingsplan.
Sportvelden zijn reeds gesitueerd aan de zuidkant. Er zal naar worden gestreefd om dit te optimaliseren maar wel zodanig dat er geen verregaande uitbreiding van de velden zal komen. Er is in Vlaardingen niettemin al enige jaren een proces aan de gang dat erop is gericht om sportverenigingen van buiten de Broekpolder te verplaatsen naar deze polder. Vlaardingen vind het van belang dat
7
de uitbreidingen zoveel mogelijk worden ingepast in de omgeving met behoud van het groene karakter. Zogenoemde 'lawaaisporten' zijn uit den boze. Waterrecreatie blijft gesitueerd langs de Vaart. Door de watersportvereniging De Bommeer is een verzoek ingediend om de dependance gelegen nabij de watersportvereniging Buitenlust te mogen verplaatsen naar haar huidige stek in de Broekpolder. Vlaardingen heeft hier mee ingestemd onder voorwaarde dat de oever geheel wordt vrijgemaakt. De huidige jachthaven dient dan wel te worden uitgebreid met 40 ligplaatsen. De pleziervaartuigenvereniging De Kulk die thans een winterberging en een clubgebouw in de Broekpolder gebruikt, heeft eveneens te kennen gegeven om haar zomeraccommodatie tussen de Westlandseweg en de Burgemeester Heusdenslaan te willen ontruimen en te verplaatsen naar een nieuwe jachthaven in de polder. Waarschijnlijk zal dit worden gerealiseerd in de buurt van de huidige plek. Voordeel hiervan is dat bijna in de stad een aanzienlijk stuk oever vrij zal komen voor openbare recreatie zowel aan de west- als aan de oostzijde van de Vlaardingervaart. Verder dacht de gemeente Vlaardingen de huidige volkstuinen en het Scoutingcentrum positief te beoordelen als zijnde een recreatieve bestemming. In de bocht van de Watersportweg is momenteel een flink
jachthaven in de Broekpolder aan de Vlaardingervaart Foto F.W vim Ooststroom.
De bestemming 'recreatie' vormt één van de peilers van het te ontwerpen plan. Aan de zuidflank van de polder hebben zich inmiddels diverse vormen van sport en recreatie genesteld. Ook de watersport langs de
Vlaardingervaart is een duidelijke vorm van activiteiten op het gebied van openluchtrecreatie. Globaal kan de Broekpolder worden verdeeld in de zuidelijke rand waar recreatie het doel-zal zijn. De oostelijke rand eveneens recreatie terwijl het midden- en noordelijke deel bos, natuur en recreatie zullen gaan herbergen. twintigste jaargang nr. 1, maart 1996
Midden-Delfkrant
8
terrein in gebruik als opslag voor vervuilde grond. Een slimme ondernemer had zijn oog hierop laten vallen om er een partycentrum te bouwen. In de nota van Vlaardingen was reeds op die lokatie een recreatieve voorziening gedacht die een meerwaarde voor de recreant zou opleveren. Fietsverhuur, startpunt van wandelingen en dergelijke. Het ziet er naar uit dat een en ander door zal gaan. Het golfterrein kreeg ook een positieve bestemming in de optiek van Vlaardingen. Op de lokatie van de voormalige gemeentelijke kwekerij aan de Watersportweg wordt de mogelijkheid opengehouden om er natuurgebonden activiteiten te ontplooien. Het gaat dan bijvoorbeeld om een vlindervereniging. 'Loswalbos' De hoeveelheid bos is in Zuid-Holland zeer gering. In de Broekpolder zijn hier een daar zogenoemde loswallen met bomen beplant. Loswallen zijn stukken terrein die destijds zijn ontstaan bij de opspuitingen. Er werden toen dijken in de oude polder opgeworpen waardoor er grote vakken ontstonden. Hierin werd via een pijpleiding vanuit de Nieuwe Maas in de jaren vijftig en zestig baggerspecie gespoten. Het water werd later teruggevoerd naar de rivier. Deze vakken of loswallen zijn nog steeds in de Broekpolder te zien. Op sommige plaatsen in de Broekpolder zijn spontaan vlierbessenstruiken gegroeid. Elders is een begin gemaakt met de aanleg van een productiebos in de loswallen. Je zou kunnen zeg-
gen dat een nieuw soort bos in ontstaan: het Loswalbos! De beboste stukken vervullen niettemin een belangrijke recreatieve functie voor de stedelingen uit de omgeving. De open gedeelten in het geheel geven samen met de beboste loswallen een verrassende effect aan de polder. Langs de polder ligt in het westen de oude Rijskade. Deze kade is een restant van een middeleeuws afwateringsstelsel. Zij liep vanaf de Middelwatering door de Bommeer langs de Rijskade naar 'Hutjeshoek' in de Maassluissedijk. De bouw van de sluizen bij de Korte Dijk in Vlaardingen en het graven van de Vlieten maakte dit afwateringssysteem overbodig. Als waterstaatkundig restant is de Rijskade van historisch belang en dient dan ook in zijn huidige vorm te worden geconserveerd. Als overgang naar de lager gelegen Aalkeet Buitenpolder is de Rijskade een duidelijke markering tussen de beide gebieden. Het vergroten van de natuurfunctie, waarbij rekening wordt gehouden met de landschappelijke effecten, zal een belangrijk onderdeel gaan vormen voor de verdere ontwikkeling van de Broekpolder, vindt de gemeente Vlaardingen. Vlaardingen en het pachtcontract Ook de landbouw is een onderdeel dat van belang is in de toekomst van de Broekpolder. Een interessant feit is het, in het verleden gevoerde beleid van Vlaardingen ten aanzien van de verpachting van de landbouwgronden. Sinds 1973 is een stuk
De Rijskade op de grens tussen Broekpolder en Aa/keet-Buitenpolder. Foto FW van Ooststroom.
twintigste jaargang nr. 1, maart 1996
grond in de Broekpolder van ongeveer 72 hectare verpacht aan een landbouwer ten behoeve van akkerbouw. Dit was echter niet de bedoeling! De opzet was om de gronden voor een korte periode voor agrarisch gebruik tegen een geringe financiële vergoeding uit te geven. Als tegenprestatie zou de landbou· wer drainage en een slotenstelsel aanbrengen. Door het van gemeentewege onjuist toepassen/volgen van de voorgeschreven regelingen van de Pachtwet ontstond er een formele pachtovereenkomst. Toen de gemeente Vlaardingen de overeenkomst wilde beëindigen kon dat niet meer. Knarsetandend moest Vlaardingen toezien dat van rechtswege de pachtovereenkomst verlengd werd tot het jaar 2000! In de zomer van1981 overleed pachter Van Woerden. Zijn zoon nam de pachtovereenkomst over. Maar wat graag zag Vlaardingen dat de boer zijn biezen pakt en uit de Broekpolder verdwijnt. Plannen zijn er om op het dan vrijkomende terrein bijvoorbeeld een moerasgebied te creëren. Hierdoor zou de Broekpolder overigens weer een oorsponkelijke bestemmimg krijgen. De gedachten gaan hierbij uit naar het terrein ten noorden van de voetbalvelden. Het beleid is er dan ook op gericht om geen agrarische bestemming in de polder op te nemen in de plannen en de pachtovereenkomst te beëindigen. Voorlopig ploegt de boer voort in de Broekpolder. Een 'wortelzonesysteem'? De ontwatering van de Broekpolder is in het licht van de aangetroffen verontreinigingen in het slib een netelige kwestie. Een reeds bestaand beheerplan geeft aan dat de afwatering zodanig dient te worden geregeld dat er overtollig hemelwater zonder bezwaar op Delflands Boezem, de Vlaardingervaart, kan worden geloosd. Hiervoor is zuivering vooraf noodzakelijk. Een deel van de polder kan zonder bezwaar lozen op de Vaart maar voor andere delen gaat dat niet. Gezocht is daarom naar de mogelijkheid om een 'wortelzonesysteem' te gaan hanteren. Bij zo'n systeem vindt zuivering plaats door middel van bacteriële afbraak en adsorptie in de bodem. Dat zou voor Nederland uniek zijn! Als plaats van handeling zou de zuidwesthoek van de Broekpolder kunnen dienen nabij het huidige pompgemaal bij de snelweg. Voor andere delen van de polder wordt, voor wat betreft de waterzuivering, gedacht aan het toepassen van een actief koolstoffilter. Inmiddels heeft de gemeenteraad van Vlaardingen
Midden-Delfkrant
9
hiervoor al een krediet gevoteerd. Als locatie wordt gedacht aan loswal nummer 7 ten westen van de Watersportweg. Ook het overtollige water van de golfcourse zal apart worden gereinigd alvorens Delfland het in zijn Boezem kan sluiten. In de Broekpolder zijn op dit moment diverse lokaties in gebruik als opslagruimte voor uiteenlopende materialen. Er is een opslag voor grasafval, voor grond, voor zand, voor puin, voor steen en voor groenafvaL Vlaardingen denkt aan het zelf composteren van het groen- en grasafvaL Deze activiteit zou niet alleen voordelig zijn, ook voor wat betreft het belasten van het milieu alsmede de duurzaamheid zou het het gunstigst zijn. Diverse diensten van Vlaardingen zullen deze mogelijkheid gaan onderzoeken. Tot slot. Het ligt in de bedoeling om doorgaand verkeer te weren uit de Broekpolder. Autoverkeer is alleen toegestaan aan de randen van de polder. Het bos- en natuurgebied blijft alleen toegankelijk voor fietsers en wandelaars.
De inspraak In december 1995 vond er een inspraak-avond plaats over het bestemmingsplan waarin de plannen werden toegelicht en van commentaar voorzien. Op dit moment is het bestemmingsplan uit de jaren vijftig nog van kracht. Hierin is onder andere de optie woningbouw opgenomen. Uit die tijd dateren de ideeën om Vlaardingen op te stoten in de vaart der volkeren en werd de Broekpolder opgeofferd aan toekomstige woningbouw. Door de afname van de bevolkingsgroei was woningbouw in de Broekpolder niet meer nodig. Door de ontdekking van diverse verontreinigingen in het havenslib kwamen de plannen voor het bebouwen van de polder op een laag pitje te staan. Het huidige college heeft de dure eed gezworen de Broekpolder groen te houden. Ondertussen is de eerste barst in deze belofte al zichtbaar: 'Partycentrum in Broekpolder mag' stond er begin februari in de krant. In de bocht van de Watersportweg, waar nu nog zand en grond ligt, zal cateraar Niels Holger een nieuw partycentrum mogen bouwen. Het plan houdt een paviljoen van 800 vierkante meter plus terras in. In de overeenkomst met de ondernemer zal worden vastgelegd dat de horecavoorziening ook voor recreanten van betekenis zal moeten zijn. Verhuur vanfietsen en kano's moet tot de mogelijkheden behoren. De Partij van de Arbeid heeft toch wel moeite met het plan ('De Broekpolder
Akkers, ruigte en bos in het zuidelijk gedeelte van de Broekpolder. Foto FW van Ooststroom.
groen', was en is hun credo!) Wethouder Van der Windt (PvdA) liet weten dat het partycentrum past in de zuidelijke rand van de polder. Het zou een meerwaarde geven aan het gebied. De 'minderwaarde' is uiteraard dat de geloofsbelijdenis van de sociaal-democraten een flinke deuk heeft opgelopen. Maar goed, het bestemmingsplan voorziet in het veiligstellen van de groene optie in de Broekpolder. Het voorontwerp voorziet in twee gebieden. De zuidrand is bestemd voor sportvelden en opslagen van diverse materialen en het verwerken van groenafvaL Het noordelijke deel heeft de bestemming bos dan wel natuur. Langs de Vaart is watersport uiteraard van belang. De Vereniging Tegen Milieubederf alsmede Milieudefensie vinden het voorontwerp bestemmingsplan in grote lijnen een goed plan. Er is waardering voor de intentie om de natuurlijke en landschappelijke waarden te beschermen en te versterken. Minder waardering is er uiteraard voor de bouw van het partycentrun1. Het bizarre argument van het college van B & W dat het partygebouw woningbouw in de Broekpolder zou blokkeren, werd rechtstreeks naar de prullenmand verwezen. Van der Windt vond het maar niks dat de aanvraag van het partycentrum de discussie over het bestemmingsplan doorkruiste. De aanvraag moest volgens de wethouder aan het bestemmingsplan
worden getoetst. Wel vond hij dat er geen discotheek of een wegrestaurant mocht komen. De horecagelegenheid moest dienstbaar zijn aan de Broekpolder en aan de mensen die er komen recreëren. Of de socialisten een politiek slaatje weten te slaan uit hun ommezwaai waag ik te betwijfelen. Hoe dan ook wordt de aanblik van hopen zand bij de Watersportweg ingeruild voor een partycentrum, is dat slecht? Het ziet er dus naar uit dat het bestemmingsplan in bijna ongewijzigde vorm uiteindelijk de gemeenteraad zal passeren. Dat er veel zal veranderen in de Broekpolder ligt niet voor de hand. Gezien de enorme tekorten die politici op de Vlaardingse begroting ooit achter lieten, is er voor investeringen geen geld beschikbaar. Het 'Loswalbos' zal dus verder uitgroeien tot een toevallig conglomaraat van bomen en struiken. Zolang er miljoenen-tekorten zijn in Vlaardingen zal van de aanleg van een echt bos geen sprake kunnen zijn. 'Het is hoofdzakelijk conserverend' zei een ambtenaar van de gemeente Vlaardingen tegen mij . Het is dus de enige optie. Of dat woningbouw tegen kan houden ... ?
Frans W Assenberg twinti ste ·aar an nr. 1, maart 1996
Midden-Delfkrant
10
Rijksweg 19: ministerie wil doorbuldozeren Trajectnota!MER zeker niet objectief
De geschiedenis van de besluitvorming met betrekking tot Rijksweg 19 is een lange. In 1965 werd het tracé vastgesteld en vanaf 1972 werd de weg gebouwd. In 1974 begonnen de protesten en mede als gevolg daarvan heeft het werk aan het grootste deel van de weg vanaf 1977 zo'n vijftien jaar stilgelegen. Sinds februari 1992 wordt er weer gewerkt aan de weg, maar alleen aan de noordelijke helft, en wel ten noorden van de Gaag, bij Den Hoorn. Door juridische procedures van onder andere de Werkgroep Stop Rijksweg 19- die daarbij geadviseerd wordt door milieujuriste mr. Hinke Steendam van Buro voor Rechtshulp Dordrecht - is en wordt dit werk daarna nog flink vertraagd. Met de zuidelijke helft van de weg mag RWS voorlopig niet verder gaan zolang de minister van Verkeer en Waterstaat geen tracébesluit heeft genomen als afsluiting van de tracéMER-procedure. Vertrouwen In maart 1993 schreef ik al, dat de tracé-MER-procedure wat ons betreft een test zal worden: zou het mogelijk blijken om vertrouwen te hebben in de aanpak van het tracéMER-onderzoek door RWS? Wij hadden daar zo onze twijfels over, op grond van bijna twintig jaar ervaring. Want in die periode was zonneklaar gebleken, dat de informatie die RWS in verband met de problematie~ van Rijksweg 19 aan de politiek had gegeven op allerlei belangrijke punten zeer onbetrouwbaar was. Ik doel hier op: de capaciteit van Rijksweg 19 (Den Haag-Rotterdam), de kosten van Rijksweg 19 en de geluidhinder, de luchtverontreiniging en de vogelverstoring door Rijksweg 19. Toch wilden we op dat moment, bij de start van de nieuwe procedure, met de beste wil van de wereld proberen om de aanpak van RWS open en onbevangen te benaderen. Wij zijn nu bijna drie jaar verder. In de tussentijd hebben we, in de zogeheten Klankbordgroep, een aantal malen vergaderd met onder andere RWS over de totstandkoming van de 'frajectnota/MER. Wij zijn er niet vrolijker van geworden. Waarom niet? twintil!ste iaarl!amz nr. 1. maart 1996
1. In april1988 had de toenmalige minister van Verkeer, Smit-Kroes, een geluid- en zichtgarantie gegeven aan de lagere overheden: Rijksweg 19 zou in centraal Midden-Delfland niet meer dan 40 decibel (dB(A)) mogen gaan veroorzaken op 250 meter van de weg met wallen niet hoger dan 4,30 meter boven het maaiveld. Weinig bekend is dat het Rijk deze garantie daarvoor al een aantal keren in 'eigen' voordeel had afgezwakt, vaak zonder dit ook maar te verantwoorden (in oktober 1983, in november 1985, in maart 1988). RWS had in de Klankbordgroep heel goed het vertrouwen kunnen winnen van de milieubeweging door van meet af aan gewoon te erkennen, dat deze geluid- en zichtgarantie was gegeven. In plaats daarvan heeft men keer op keer geprobeerd om er onderuit te komen, omdat men zich had gerealiseerd dat men eerder teveel had beloofd (om daarmee tegenstanders over de streep te trekken). Eerst heette het dat er een nieuwe situatie was ontstaan, waarin de huidige minister niet meer gebonden was aan de garantie van haar ambtsvoorganger. Daarna beweerde RWS dat het slechts zou gaan 'om een eis van de Reconstructiecommissie MiddenDelfland' (de instantie die het gebied Midden-Delfland opnieuw moet gaan indelen). Toen kregen we te horen, dat een eis van de Reconstructiecommissie toch hetzelfde was als een ministeriële garantie. Toen ook die proefballon was doorgeprikt, bleek RWS in een volgende versie van de 'frajectnota/MER de hoogte van de geluidswallen (natuurlijk een wezenlijk element in de garantie, omdat de openheid van Midden-Delfland altijd zo belangrijks is gevonden) niet meer te
Vermoedelijk eind maart 1996 verschijnt de Trajectnota!MER over de eventuele aanleg van Rijksweg 19/A4 (Schiedam/Rijswijk}. De nota, geschreven op initiatief van Rijkswaterstaat (RWSJ gaat alleen over de zuidelijke helft van de weg (Schiedam-Delft}. Ook de milieubeweging kan haar reactie op deze nota geven. Voor de Midden-Delfkrant zet Henk Tetteroo, voorman van Werkgroep Stop Rijksweg 19, de recente ontwikkelingen op een rij.
hebben vermeld, want 'in een samenvattende nota moet je wel dingen weglaten'. Vergeetzucht 2.
Iets soortgelijks deed zich voor bij de weergave van de afspraken over de geluidwering langs de noordelijke helft van de weg. In december 1991 behandelde de Raad van State een geschil over een geluidkwestie door onder andere de Werkgroep Stop Rijksweg 19. Omdat er levensgrote twijfels waren over de door de minister voorspelde geluidhinder, had zij een spijkerharde toezegging moeten doen: 'Ter openbare vergadering is namens de minister met nadruk en zonder enige restrictie gezegd dat, indien sprake is van een hogere geluidsbelasting vanwege de weg, deze maatregelen( ... ) onverwijld zullen worden getroffen.' In het ontwerp van de TrajectnatalMER van 17 november 1995 stond echter alleen te lezen dat het hier ging om 'mogelijk aanvullende maatregelen'. Geen spoor meer van de toezeggingen van de minister. Weer had RWS last van een ernstige aanval van vergeetzucht Ook buiten de Klankbordgroep zijn de echte bedoelingen van het ministerie en RWS inmiddels duidelijk geworden. 3.
Zo had de minister toegezegd niet met de werkzaamheden aan het aquaduct in Rijksweg 19 (tussen Den Hoorn en Schipluiden) te beginnen, voordat werd beschikt over alle benodigde vergunningen. Toch begon RWS in september 1995 met deze werkzaamheden -terwijl nog niet alle juridische procedures met betrekking tot het aquaduct waren afgerond. Nu heette het, dat het hier
Midden-Delfkrant - - - - - - - - --
11
slechts zou gaan om voorbereidende werkzaamheden die niet onder de toezeggingen zouden vallen. Met andere woorden: voorbereidende werkzaamheden zijn geen werkzaamheden. Met had deze uitleg van de toezegging nooit eerder bekend gemaakt en zelfs niet de beleefdheid opgebracht om dat uit zichzelf aan de Werkgroep Stop Rijksweg 19 teschrijven. Onlangs (11 januari 1996) heeft de Raad van State uitspraak gedaan in het laatste geschilpunt met betrekking tot het aquaduct: wij hebben die zaak verloren. Maar intussen zijn grootschalige werkzaamhéden al vier maanden aan de gang. Het is, denk ik, niet overdreven om te stellen dat RWS deze tijd gestolen heeft ... Wantrouwen In juni 1995 zijn, in het kader van de tracé-MER-procedure, nieuwe prognoses bekend geworden van de verkeersintensiteiten in het jaar 2010 op zowel de noordelijke als de zuidelijke helft van Rijksweg 19. Tot dan toe had de minister volgehouden, zonder serieuze argumenten, dat de twee helften los gezien konden worden van elkaar - terwijl de weg twintig jaar als één geheel was beschouwd. Uit de prognoses van RWS bleek dat beide helften alles met elkaar te maken hebben. Als namelijk de zuidelijke helft van de weg niet gebouwd zou worden, zouden er ten noorden daarvan, door het aquaduct, 22.000 motorvoertuigen (mvt) per etmaal rijden in 2010. Maar als de zuidelijke helft er wel zou komen, zouden er hier 83.000 mvt/etmaal komen te rijden. Minister Jorritsma vond het in · november 1995 niet nodig deze gegevens, die toch duidelijk op een nieuwe situatie wezen, aan de Tweede Kamer te verstrekken'. Toen het kamerlid Van Heemst (PvdA) op dit overduidelijke verband wees, beef de minister beweren dat beide helften los van elkaar stonden. De motie Rosenmüller (Groen Links) die inhield dat het werk aan de noordelijke helft voorlopig (tot het tracébesluit van de minister over de zuidelijke helft) gestaakt diende te worden, haalde het daarop niet. Dat was anders gelopen als D'66, die ook een milieupartij zou zijn, wel haar steun zou hebben gegeven. Daardoor gaat er in 1996 eenenveertig miljoen gulden geïnvesteerd worden in de noordelijke helft. Geld dat voor een groot deel niet had mogen worden uitgegeven als RWS de nul-optie voor de zuidelijke helft ook serieus had genomen.
Maquette van het aquaduct in de Gaag tussen Schipluiden en Den Hoorn. Foto Fred Hess.
Milieu effect rapportage
Alles wijst er dus op dat de TrajectnotalMER wordt toegeschreven naar een keuze vóór aanleg van Rijksweg 19 op maaiveld, zoals dat oorspronkelijk de bedoeling was. Al met al is het dus absoluut onmogelijk om nog enig vertrouwen te hebben in de bedoelingen van RWS/het ministerie. Een wettelijke eis is, dat alle alternatieven en varianten die in een tracé-MER-procedure moeten worden onderzocht, gelijkwaardig behandeld moeten worden. Wie nu nog gelooft, dat dat in dit geval gebeurt, is véél en véél te goed van vertrouwen. 'Veel beloven/ weinig geven/ doet de gek/ in vreugde leven' zegt het spreekwoord. Maar ik wil niet langer 'Gekke Henkie' zijn. Het is heel belangrijk dat bewonersen milieugroepen dit alles weten, als ze straks gaan reageren op de Trajectnota/MER.
Henk Tetteroo
In een tracé-MER-procedure moet in een nota onder andere op een rijtje worden gezet wat de milieu-effecten zijn van het voorgenomen werk, in dit geval dus een rijksweg. Verder moeten alternatieven en varianten voor de rijksweg (ook de nuloptie!} bekeken worden. Ook hiervan moet men de milieu-effecten inventariseren. Van groot belang hierbij is dat alternatieven en varianten op een gelijkwaardige manier behandeld worden. De procedure is begonnen in 1992. Bedoeling is dat de TrajeetnotalMER in maart 1996 door de minister van Verkeer en Waterstaat wordt vastgesteld en ter visie gelegd. Daarna is er een informatie- en inspraakfase van acht weken. Bewoners- en milieugroepen kunnen dan hun oordeel geven. De procedure houdt daarna onder andere nog in dat overheden nog twee keer kunnen reageren. Een jaar na het vaststellen van de nota neemt de minister van Verkeer het tracébesluit.
Werkgroep Stop Rijksweg 19 twintigste jaargang nr. 1, maart 1996
Midden-Delfkrant
12
1971-1996
2f? jaar zomeravondconcerten in een prachtige rustieke omgevzng
Zomeravondconcerten in 't Woudt
Aan de weg van Delft naar het Westland vindt u het uniek gelegen kerkdorp 't Woudt. In 't Woudt, een erfenis uit de Middeleeuwen, staat een fraai gerestaureerd kerkje. In dit jubileumjaar kunnen wij u een zeer kleurrijk programma aanbieden. Musici van naam verlenen met genoegen hun medewerking aan deze serie 'Oude- Muziekconcerten'. De intieme sfeer, de bijzonder goede akoestiek, gerenommeerde musici en onze trouwe toehoorders doen van een concert in deze historische ambiance een bijzondere bekoring uitgaan.
Programma Zaterdag 11 mei 20.00 uur Hanneke Kaasschieter sopraan Lucie van Oortmerssen fluit Albert Moerman orgel Programma met vocale en instrumentale muziek van o.a. Johann Jacob Froberger - Toccata in d , Christian Erbach - Canzon, Pignolet de Mantéclair - 'Ariane et Bacchus', Carl Philipp Emanuel Bach - Sonata in D Wq 83 en 'Phyllis und Thirsis'.
Zaterdag 1 juni 20.00 uur Johannes Leertouwer barokviool Richard Egarr klavecimbel Programma met w erken van Johann Sebastian Bach - Sonate I in b, BWV 1014 voor klavecimbel en viool, Partita IV in D BWV 828 voor klavecimbel, Sonate I in g, BWV 1001 voor viool en Sonate II in A, BWV 1015 voor viool en klavecimbel.
Zaterdag 29 juni Lucia Swarts Siebe Henstra
20.00 uur barokcello klavecimbel
Programma met 'muziek van de familie Bach' van o.a. J ohann Christoph Friedrich Bach - Sonate in A, G en D voor cello en klavecimbel, Johann Sebastian Bach - Suite in G BWV 1007 voor cello en van Carl Philipp Emanuel Bach - Pruisische Sonate in c voor klavecimbel.
Zaterdag 20 juli 20.00 uur Wilhert Hazelzet traverso klavecimbel Jacques Ogg Programma met werken van Johann Sebastian Bach - Sonate in A, BWV 1032 voor traverso en klavecimbel, Suite in G, BWV 1008 voor traverso, Sonate in E, BWV 1035 voor traverso en basso continuo en van Carl Philipp Emanuel Bach - Fantasia in c, Wq 63/6,3o en Trio in C, Wq 73 voor traverso en klavecimbel. Zaterdag 24 augustus 20.00 uur Gustav Leonhardt klavecimbel Programma met werken van o.a. Louis Couperin - Suiteinden Tombeau de Monsieur Blancrocher (1652). Matthias Weckmann - Toccata in a en Suite in b,Henry Dumont Allemande grave, Dietrich Buxtehude- Praeludium in g, BuxWV 163 en Antoine Forqueray. Zaterdag 14 september 20.00 uur Gadelieve Schrama harp Albert Moerman orgel Programma met muziek voor harpsolo van o.a. Domenico Scarlatti Sonates, van Felix Godefroid - Carnaval de Venice, voor orgelsolo van Georg Böhm - Präludium, Fuge und Postludium in g, voor harp en orgel van o.a. Giovanni Bernarde Lucchinetti - Concerto in Bes, Christoph Schaffrath - Duetto II in a en Johann Christian Bach - Trio in Bes. Wij wensen u veelluisterplezier. Graag tot ziens in het 'Woudtse kerkje'.
Voor meer informatie: Comité Kerkconcerten 't Woudt p /a Schouw 55 2636 DH Schipluiden Telefoon (015) 380 96 53
H oogzomer in 't Woudt. Foto 'F.W van Ooststroom.
Midden-Delfkrant
In een vorig nummer van de Midden Delfkrant (negentiende jaargang nr. 2, oktober 1995} was een artikel van P.G. Heinsbroek opgenomen over de zogenoemde Vlamse ruggen in de Foppenpolder, een interessant geologisch verschijnsel. In dat artikel kwam het onderzoek te sprake dat Gutjahr en Nota in de vijftiger jaren deden in Midden -Del{land. De heer Gutjahr, inmiddels gepensioneerd, zond ons als reactie zijn recente artikel over de ontstaansgeschiedenis van de kustvlakte tussen Rijn en Maas, mèt het aanbod dit in de Midden-Delfkrant te mogen publiceren. Het artikel geeft een helder en samenvattend"beeld van die ontstaansgeschiedenis. De verwijzingen naar Rijswijk, de woonplaats van de heer Gutjahr, geven een lokale illustratie van de ontwikkeling in het hele gebied, waarvan Midden-Delfland ook een onderdeel vormt. Wegens het grote aantal illustraties hebben we het geheel moeten spreiden over twee Midden-Delfkranten Volgende keer deel twee.
Fig. 1: De tabel geeft een overzicht van de verschillende afzettingen van het Nederlandse Holoceen, die in de kustvlakte en kustbarrière voorko· men (Zagwijn, 1986).
13
ouderdom.
C14
kualbarrlllre
z
, w I-w
1250
6000 jaar ontstaansgeschiedenis van de kustvlakte tussen Rijn en Maas
1950
AD
2900
v. Civ.
3700
vCiv.
De Holocene afzettingen worden ondermeer bestudeerd met behulp van stuifmeelonderzoek (palynologie). Absolute datering van deze jonge aardlagen geschiedt door middel van de C14-methode. Het gehalte aan radioactief koolstof C14 van organisch materiaal zoals veen, hout, houtskool en schelpen wordt bepaald, waaruit de ouderdom kan worden afgeleid uit het proportionele verval van het radioactief koolstof. Dit is een betrouwbare graadmeter. Behalve deze methode dateert men ook door middel van archeologische vondsten of door het tellen van boom-jaarringen (dendochronologie) .
De oude geologische kaart van het kustgebied tussen Rijn en Maas bleek na de TWeede Wereldoorlog aan vervanging toe. Eén van de eerste herkarteringen in dit gebied werd uitgevoerd in 1950 door Gutjahr, de,eerste auteur van dit artikel en Nota. Dit werd gedaan op verzoek van de Rijks Geologische Dienst te Haarlem. Het resultaat van deze herkartering in het Westland tussen Delft en Vlaardingen was een kaart (fig. 2) met een getijden-geulenstelsel. De geulen zijn opgevuld met afwisselend klei- en zandlaagjes. In het gebied tussen de getijdengeulen, ook wel komgebied genoemd, werd hoofdzakelijk klei afgezet. Als
~g 0
J:
1100
2100
zw
w
()
5000
Inleiding Aan het begin van het Holoceen (fig. 1), hetjongste tijdvak van de aardgeschiedenis, ongeveer 10.000 jaar geleden, eindigde de laatste ijstijd, het Weichselien, met een temperatuurstijging. Door het smelten van het ijs steeg het zeeniveau. Hierdoor ondergingen de kust- en riviervlakten aanhoudende veranderingen, die tot op heden nog voortduren. Zo kon de zee 6000 jaar voor Chr. op meerdere plaatsen in de Zuidhollandse kustv1akten ver het land binnendringen en diepe zeearmen vormen, zoals we ze thans nog in Zeeland zien.
kuatvlak1e
3850
vCiv.
0_J 0
J:
zw
c c
~
8000
9000 10000
gevolg van differentiële inklinking (compactie) werden de oorspronkelijke hoogteverschillen meestal omgekeerd. De kleigebieden (komgebieden) zijn veel meer ingeklonken (gecompacteerd) dan de zandige geulstroken, die oorspronkelijk de laagste delen waren, maar nu juist boven de omgeving uitsteken (reliëfomkering) (Zagwijn, 1986) (Literatuurlijst in de volgende MiddenDelfkrant, red.). Thssen 1950 en 1994 zijn vele nieuwe karteringen in de kustvlakte tussen Rijn en Maas uitgevoerd. Wij hebben voor het construeren van de kaarten in dit artikel gebruik twintigste jaargang nr. 1, maart 1996
Midden-Delfkrant
14
2.
De oudste of eerste strandwal met de daarop gevormde 'Oude Duinen'. De
Van Vredenburchweg, de Heerenstraat en de Geestbrugweg liggen op deze zandstrook 3. Een waddenlandschap met verzande getijdengeulen (afzettingen van Duinkerke I). Het grootste deel van de Gemeente Rijswijk ligt er in. De hierboven beschreven oppervlakte- en dieperliggende sedimenten worden hieronder chronologisch behandelt.
Fig. 2: Getijdengeulenkaart tussen Delft en Vlaardingen (Gutjahr en Nota, 1950; naar Zagwijn, 1986). Fig. 3: Locaties van steden en dorpen in het kustgebied tussen Rijn en Maas.
~·
100°
so·.--------------------------------,----------~
SKm
WARMOND
0
gemaakt van publikaties van de Rijks Geologische Dienst onder andere van Van Staalduinen, 1979; De Mulder et al., 1983; Pruissersen De Gans, 1988; Zagwijn, 1986; Kok en de Groot, 1990 en Beetset al., 1994. Alleen de locaties van steden en dorpen zijn op dé kaarten (fig. 5 t/m 14) aangegeven. VÜ()r de.namen en locaties verwijzen wij naar fig. 3. Binnen de grenzen vall de gemeente Rijswijk zijn aan de oppervlakte drie geologische landschappen te onderscheiden (Koot, 1994):
-~v WASSENAAR
twinti ste iaar ari nr. ï. maart 1996
/
~--- GOEl'ERWOUDE
LEIDSCHENDAM
1.
Een waddenlandschap met verzande getijdengeulen en een lage duinenr~g (afzettingen van Calais). Dit ge. bied, de Lage Broekpolder (ten zuiden van het vliegveld Ypenburg) kwam aan de oppervlakte na de vervening.
t'
/ VOORSCHarEN • I
37,5 SCHIEDAM
Midden-Delfkrant
8000 jaar voor Chr.
7700 jaar voor Chr.
7000 jaar voor Chr.
6500 jaar voor Chr.
6000 jaar ontstaansgeschiedenis van de kustvlakte tussen Rijn en Maas Wij onderscheiden getijden-afzettingen uit twee verschillende perioden. De oudste, behorende tot de afzettingen van Calais en de bovenste, tevens de jongste, behorende tot de afzettingen van Duinkerke. Afzettingen van dezelfde ouderdom werden al eerder beschreven in de kustvlakten van Calais en Duinkerke. Het is
namelijk regel in de geologie dat afzettingen genoemd worden naar de locaties van de oudst bekende beschrijvingen. Dit wordt in de geologie de prioriteitsregel genoemd.
Het Holoceen In het begin van het jongste tijdvak van de aardgeschiedenis, het
15
Fig. 4: Vroeg-Holocene paleogeogra{ische kaarten van noord-west Europa (Zagwijn, 1986}.
Holoceen, steeg het zeeniveau in minder dan 2000 jaar van circa SOm tot 20m onder NAP, een stijging van 30 meter. Dit had tot gevolg dat het landgebied in het zuiden van de huidige Noordzee onder water kwam te staan (fig. 4), waardoor ongeveer 7500 jaar voor Chr. het Nauw van Calais definitief doorbrak. Op de twintigste jaargang nr. 1, maart 1996
Midden-Delfkrant
16
~
Strandwal
~
Getijdenafzettingen (hoogliggendj
~
Geulafzettingen
I ':!...
Veen en rivierafzettingen
rv
I
f
0
.
Fig. 5: Paleogeogra{ische kaart van de kustvlakte tussen Rijn en Maas (ca. 4300 jaar voor Chr.} (naar Beets, Van der Spek en Van der Valk, 1994}.
I
NOORDZEE
/
LATERE LOCATIE RIJNMOND ,.. """'==::::;::....
~"~ / ~~~
~-$~/HAVFJI{
kaartjes van fig. 4 is duidelijk te zien dat de Doggersbank, die nu onder water ligt, nog geruime tijd een eiland bleef.
_,~--1
SCHEVENINGEN .:.
:'·(--
LOCATIE GEMEENTE RIJSWIJK ..._
Midden-Holoceen (Atlanticum) Open strandwalgordel
De afbeelding in fig. 5 stelt de palaeogeografische toestand voor van 4300 jaar voor Chr .. Voor het gebied behandelt in dit artikel, begint hier de geschiedenis van de kustvlakte tussen Rljn en Maas. De gestippelde gedeelten zijn de strandwallen die onderbroken werden door ongeveer west-oost gerichte getijdengeulen, met de daarbij behorende getijdenafzettingen. Uit de ondergrond van Rijswijk en omgeving is bekend dat er op diverse plekken lage duinruggetjes in de kustvlakte liggen (fig. 6). We noemen dit een zogenoemde 'chenier-vlakte' naar het frans voor eik 'la chène'. Een chenier is van origine een Amerikaanse naam voor dergelijke smalle zandruggen in de Mississippi-delta, zogenoemd omdat er eiken op groeien (fig. 6).
Fig. 6: Afzettingen van Calais (4300-3500 jaar voor Chr.}
I
I t
Midden-Holoceen (Subboreaal) Gesloten strandwalgordel
- Vorming van de eerste strandwal (3800-3500 jaar voor Chr.) Gedurende het Subboreaal verplaatste de toenmalige kustzone zich weer verder landinwaarts, tot deze op ongeveer 7,5km van de huidige kustlijn lag. Deze positie werd tussen 3800 en 3500 jaar voor Chr. bereikt en aangegeven door een lange, relatief smalle strandwal met lage duinen, de zogenoemde Oude Duinen (fig. 7), waarop nu Rijswijk, Voorburg, Leidschendam en Voorschoten liggen. twinti2:ste iaar2:an2: nr. 1. maart 1996
1Km
[d
Strandwal (4300·3800 jaar voor Chr.}
~
Chenier
. 8
Strandwal (3800-3500 jaar voor Chr.}
•
~
PRINS CLAUSPLEIN
Midden-Delfkrant
Cd..
Eerste strandwal {3800-3500 jaar voor Chr.J
--
Zandplaten en stranden
17
Strandwal van vorige periode {zie fig. 5/, geheel of gedeeltelijk weggeërodeerd Verzande geulen en geulafzettingen van vorige periode {zie fig. 5J Fig. 7: Paleogeogra{ische kaart van de kustvlakte tussen Rijn en Maas. Vorming van de eerste strandwal en strand {3800-3500 jaar voor Chr.J {naar Van Staalduinen, 1979; De Mulder, Pruissers en Van Heeringen, 1982; Zagwijn, 1986; Pruissers en De Gans, 1988; Roep, Van de Plassche, Van der Valk en Ruegg, 1983}.
Ongeveer 3800 jaar voor Chr. (dus ongeveer 5800 jaar geleden) veranderde de Zuidhollandse kust drastisch. Er ontstond een geheel nieuwe kustvorm, die een aaneengesloten strandwal toont zonder westoost gerichte getijdengeulen (fig. 7). Dit werd veroorzaakt door de afnemende stijgsnelheid van de zeespiegel, gecombineerd met een vermindering van het getij, waardoor de energie van de branding en de stroom langs de kust het wonnen van de zwakker wordende getijdenstromen. Als gevolg daarvan werden grote hoeveelheden zand voor de kust verplaatst in noordoostelijke richting naar de getijdenbekkens. Deze raakten min of meer opgevuld met sediment. Omdat de aanvoer van .zand niet ophield vond de kustuitbouw plaats. Door de plaatselijke ondiepte van de Noordzee kon dat aanvankelijk zeer snel gebeuren. Bovendien was dit een proces dat sprongsgewijs verliep. In deze periode werd de kust sterk uitgebouwd in westelijke richting. Er ontstond een gordel van strandwallen en strandvlakten.
CJ
Eerste en tweede strandwal Zandplaten en stranden
~
Moerassen {veen}
..
Calais-afzettingen Rivierafzettingen Fig. 8: Paleogeogra{ische kaart van de kuststreek tussen Rijn en Maas. Vorming van de tweede strandwal {3150-2750 jaar voor Chr.J {naar Van Staalduinen, 1979; De Mulder, Pruissersen Van Heeringen, 1982}.
twinti11ste iaanmnO" nr. 1
m""r+ 1 oo,;
Midden-Delfkrant
18
- Vorming van de tweede strandwal (3150-2750 jaar voor Chr.) De tweede strandwal of strandrug werd gevormd tussen 3150 en 2750 jaar voor Chr. (fig. 8). Op deze strandwalliggen Den Haag en Wassenaar. In het gebied achter de strandwallen begon zich op de wadklei circa 2750 jaar voor Chr. een uitgestrekt veenmoeras te ontwikkelen. Naar het westen hoofdzakelijk riet en zegge, naar het oosten moerassen met veenmos, heide en wollegras. Langs de oevers van de Rijn en Maas ontstonden moerasbossen met elzen en wilgen. Uit het organisch materiaal van deze moerassen vormde zich het 'Hollandveen', de middelste laag van de driedeling, zoals in de inleiding is beschreven. - Vorming van de derde strandwal (2500-2200 jaar voor Chr.) Het meest westelijke strandwallencomplex, de derde strandwal (fig. 9), werd gevormd tussen 2500 en 2200 jaar voor Chr.. Mariene- en riviersedimenten werden afgezet in het mondingsgebied van de Oude Rijn.
(wordt vervolgd}.
CJ
f
Eerste, tweede en derde strandwal Zandplaten en stranden Moerassen (veen)
. . Calais-afzettingen
Fig. 9: Paleogeografische kaart van de kuststreek tussen Rijn en Maas. Vorming van de derde strandwal (2500-2200 jaar voor Chr.).
Midden-Delfkrant
19
Zoogdieren in Midden-Delfland {9)
De kleinste
We zijn intussen met de serie 'Zoogdieren in Midden-Delfland' aangekomen bij het kleinste knaagdier dat hier rondloopt, de dwergmuis. Lopen doen ze overigens niet zo veel, het zijn namelijk mini-aapjes die in grasstengels klimmen en daar ook hun nesten maken. Ze zoeken dan wel wat stevige grassen op zoals riet of graan, want helemaal gewichtloos zijn ze nou ook weer niet, ze wegen een kleine tien gram. Dwergmuizen hebben net als de slin· ger·aapjes een beweeglijke grijpstaart, waarmee ze zich aan de grashalmen kunnen vastklampen. De staart is weliswaar niet zo sterk dat ze eraan kunnen blijven hangen, maar het geeft wel het extra beetje zekerheid dat je nodig hebt om te balanceren in de top van een twee meter hoge rietstengel. Het leven bovenin de stengels heeft vooral voordeel tegen de tijd dat de graszaden en granen bijna rijp zijn. Dan zitten ze nog vast aan de sten· gels en kun je er bovenin als eerste bij. Dat het toch niet zulke echte slingerapen zijn blijkt bij gevaar. Dan laten ze zich zo snel mogelijk naar beneden vallen en zoeken op de grond een geschikte schuilplaats. Op de grond blijkt toch echter ook weer dat ze echt anders zijn dan de andere muizen, want aan graven hebben ze een broertje· dood. Dat zal wel een beetje komen omdat ze meer grijpklauwtjes hebben dan graafschappen. Voor je het weet breek je je nagels op die vieze klei. Dwergmuizen maken slaapnesten waar ze in rusten en slapen. De slaapnesten vind je meestal ook op de grond. Zo af en toe maken ze er eentje in de stengels wat hoger boven de grond. In de zomer gebruiken ze die meestal overdag en gaan ze 's nachts op zoek naar eten. In de winter slapen ze juist 's nachts. Dan kost het voedselzoeken meer tijd. De nachten zijn dan wellekker lang maar ze zijn ook erg koud. Net als bij de andere kleine zoogdieren kost het de dwergmuisjes in de winter nogal wat moeite hun lichaam op temperatuur te houden.
Ze hebben wel het voordeel dat ze in het algemeen een energierijke voedselbron hebben. Ze eten vooral (gras)zaden, jonge grasloten en vruchtjes. In de herfst zijn die in ruime voorraad aanwezig, vooral op de graanvelden, zodat ze zich aardig rond kunnen eten. In de winter moeten ze wat meer zoeken maar dan zijn ze ook niet zo kieskeurig meer. Dan eten ze alles op dat maar een beetje op voedsellijkt Vooral insekten en andere kleine diertjes worden daarvan de pineut. Die hebben zich in de winter meestal juist goed verstopt en houden zich heel stil zodat de insekteneters ze niet te pakken kunnen krijgen. Voor de koudbloedige insektjes is het moeilijk om in de kou te bewegen en dan kan je beter zo min mogelijk opvallen. De insekteneters zoeken zich rot naar alles dat beweegt en die vangen dan bot. De dwergmuizen zoeken juist naar dingen die niet bewegen. Als je tussen de graankorrels een kever tegenkomt die net doet alsof hij er niet is, is het geen probleem die ook even mee naar binnen te werken. De dwergmuizen leven's winters ook wat meer op de grond. De meeste zaden zijn dan zo langzamerhand wel van de planten geval-_ len. Bovendien is het in de verdorde stengels niet altijd even veilig. Wanneer je leeft in de wuivende toppen van het golvende graan heb je niet zo'n behoefte aan grote aantallen vrienden en familieleden om je heen. Voor je het weet lig je met z'n allen beneden tussen de gebroken stengels. Dwergmuizen leven daarom nogal solitair. Ze hebben allemaal hun eigen erf waar ze liever
Dwergmuis
niet te veelanderen tegenkomen. Meestal is dat erf zo'n400m2 groot. Bij de mannetjes overlappen de territoria elkaar nogal eens. Het zijn dan ook niet zulke vechtersbazen. De dames moeten het wat minder van anderen hebben. Die vinden het niet goed als er anderen het territorium binnen komen. De dames moeten nu eenmaal voldoende ruimte hebben om de kinderen groot te brengen. Moeder maakt een mooi bol nestje tussen de stengels met lekkere zachte pluisjes binnenin. Ze doet dat door de blaadjes van het gras in de lengte twintigste iaargang nr. 1. maart 199fi
20
Midden-Delfkrant
doormidden te splijten en kunstig in elkaar te vlechten. Ze vergeet daarbij wel om een ingang te maken. Jongen die eens buiten willen kijken kunnen dan niet uit het nest vallen. Vooral de eerste negen dagen is dat belangrijk, want dan zijn de jongen nog blind. Zo'n nest zonder opening is bovendien handig als er een of andere muizeneter langs komt lopen. Wil die een hapje verse muis naar binnen werken dan moet hij eerst door een flinke hap gras heen. Moeders duwt gewoon wat vlechtwerk opzij als ze het nest in en uit wil gaan. Doordat het gras vers is als het tot nest omgébouwd wordt is het nog mooi onopvallend groen en dat blijft het meestal nog wel een tijdje. In ieder gevallang genoeg om de jongen binnen te houden tot ze na een week of twee op eigen pootjes verder kunnen. Moeder dwergmuis moet ze dan ook wel weer kwijt zijn, want ze heeft toch al gauw vier keer per jaar een nest jongen groot te brengen. Dat moet dan wel in de periode van april tot oktober en ze is dan ook nog eens 21/ 2 week per keer zwanger. Met drie tot acht jongen tegelijk lukt het haar toch om zo'n twintig kinderen het grote stengelbos in te sturen. Dat lijkt ons wel een beetje veel in een jaar tijd, maar moeder dwergmuis wordt niet zo veel ouder. De meeste dwergmuizen zijn al blij als ze het zo'n anderhalf jaar kunnen uithouden. Het grootste deel van de muizen houdt het namelijk maar twee maanden vol. Na het 'broed' -seizoen
Het nest
is het weer meestal slecht. Kou en regen zorgen dan voor problemen. Bovendien zijn er nogal wat muizenbaby's de pineut als het graan geoogst, of het gras gemaaid wordt. De'grote muizen laten zich dan vallen en blijven veilig op de grond. De kleintjes kunnen het nest niet uit en worden netjes tot stro- en hooibalen geperst. Wat hun levensverwachting betreft zijn de dwergjes er beter vanaf als ze in gevangenschap leven.
Dan kunnen ze het zo'n vijf jaar volhouden. Dwergmuizen zijn overigens nogal moeilijk te vinden, het zijn kleine muisjes en ze zitten in het hoge gras, liefst minstens een halve meter hoog, en ze zijn heel stil. De jongen piepen dan wel behoorlijk als dat nodig is, maar dan wel zo hoog dat wii het niet kunnen horen. Alleen de m~etjes laten zo af en toe een baltsroep horen. Dat moet ook wel want voor solitaire dieren is het nu eenmaal moeilijk om contact te krijgen. Even een praatje maken bij de slager is er nu eenmaal niet bij als je als een soort Tarzan in je eentje door het grote rietwoud van stengel tot stengel slingert. Volgende keer komt een tweetal muizensoorten aan bod die heel veel mensen van dichtbij kennen. Dit keer niet op een plankje geklemd met een stevige schedelbasisfractuur of gebroken wervelkolom of uitgedroogd achter het behang, maar zoals de meesten van ons ze liever niet zien: het leven van de bosmuis en de huismuis.
Okke Dorenbos Tekeningen van de auteur